Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen voltijd Saxion Hogeschool Enschede
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen voltijd CROHO nr. 34389 Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV Datum: november 2006 Auditteam: Dhr. W.LM. Blomen Mevr. P.H. den Ouden Mevr. I.E. Hobo van der Graaf Dhr. T.H. van Rossum Mevr. C. Ouwerkerk Mevr. E.R.J. Rijnen (secretaris)
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 23 mei 2006
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 11 14 16 16 19 22 24 26 29 30 32 34 34 36 37 39 39 41 43 43 45 46 48 48 50
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
52 52 53
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 23 mei 2006
1 1 1 1 2 3 3 5 6 6 6
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO).
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen, in casu Saxion Hogeschool Enschede, de Academie Life Science, Engineering & Design (LED), verzorgt de HBO bachelor opleidingen Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, Technische Natuurkunde, Industrieel Product Ontwerpen, Chemie, Chemische Technologie, Biologisch en Medisch Laboratoriumonderzoek. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de
HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, voltijd CROHO nr. 34389
1.2.2. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding IPO is ingebed in de Academie Life Science, Engineering & Design, één van de 14 academies van de Saxion Hogescholen. De academie is samengesteld uit opleidingen die een herkenbare productmarktcombinatie vormen en waarvan de domeinen verwant zijn. Tot september 2004 maakte de opleiding IPO deel uit van het toenmalige Instituut Industriële Technieken en Design (ITD). De in september gevormde Academie Life Science, Engineering & Design bestaat naast IPO uit de opleidingen: Werktuigbouwkunde, Technische Natuurkunde, Elektrotechniek, Chemie, Chemische Technologie en Biomedisch en Medisch Laboratoriumonderzoek. De opleiding Industrieel Product Ontwerpen is ontstaan uit de opleiding Werktuigbouwkunde (WB). De wijze waarop aan de opleiding Industrieel Product Ontwerpen is vorm gegeven, qua structuur, werkvormen en toetsvormen moet dan ook gezien worden in het licht van de historie. De opleiding Industrieel Product Ontwerpen is een jonge en dynamische opleiding. Het is duidelijk zichtbaar dat het gaat om een jonge opleiding. Hierbij doelt het auditteam op het feit dat nog niet alles aantoonbaar is; de opleiding bevindt zich nog in het ontwikkelstadium wat in de loop van het rapport duidelijk zal worden. Tijdens de audit zijn open gesprekken gevoerd waaruit veel informatie naar voren kwam. Vanuit de overheid heeft het Platform Bèta Techniek de opdracht gekregen te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta’s en technici. Voor 2007 is als tussendoelstelling 15% extra instroom in het hoger bètatechnische onderwijs (ten opzichte van 2000) geformuleerd. De technische opleidingen van Saxion scoren goed op dit punt en door de opzet van de nieuwe studietrajecten en de opleiding IPO. Ook havisten met het profiel Economie & Maatschappij kunnen instromen in IPO en WB. Dit draagt bij aan een betere instroom voor bèta.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 1
De opleiding positioneert zich ten opzichte van andere opleidingen als volgt: - Design Academy: bij de Design Academy ligt de nadruk veel sterker op vormgeving en minder op de technische aspecten van producten; - IPO HBO: praktisch toepasbaar, veel integrale disciplines en vervult de klantwens; - IPO WO: veel theoretische bagage, meer constructief doorberekenen en het invullen van complexe zaken.
1.4.
Visitatierapport
Daar de opleiding IPO in 2001 van start is gegaan, heeft een eerdere visitatie niet plaatsgevonden. Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon heeft in er in februari 2006 een interne audit plaatsgevonden. Het interne auditteam heeft daarbij een enkele bevindingen geformuleerd:
De praktijkgerichtheid binnen de opleiding is goed ontwikkeld en het onderwijsprogramma is doordacht, en in samenspraak met de beroepenveldcommissie, opgebouwd. Docenten en studenten binnen de opleiding zijn sterk gemotiveerd. Een algemeen zorgpunt is dat veel zaken nog niet gedocumenteerd zijn. Het is verder van belang een gezamenlijke visie op het IPO-onderwijs te formuleren en deze consequent verder uit te werken in de richting van opleidingscompetenties, toetscriteria, leerdoelen en onderwijsinhouden. Daarbij wordt geadviseerd gebruik te maken van de vele voorbeelden die elders binnen Saxion reeds voorhanden zijn. Het toetsbeleid verdient nog verdere uitwerking. Toetscriteria zijn niet altijd helder en er worden verschillen in beoordeling door docenten gesignaleerd. Bij deze visie-ontwikkeling hoort ook een duidelijke keuze ten aanzien van de positionering van de opleiding in de kolom mbo-hbo-wo. De aansluiting op masteropleidingen verdient de aandacht, alsmede de gevolgen van de toenemende mbo-instroom. In de voorlichting over de opleiding blijkt voor studenten niet altijd een helder beeld van de opleiding over te komen, met name waar het gaat om de verhouding tussen technische en niet-technische vakgebieden. De verticale en horizontale samenhang in het onderwijsprogramma is goed; alleen de samenhang van de stage met het binnenschools curriculum behoeft verbetering, te beginnen met de eenduidige definiëring van leerdoelen voor de stage. Wat betreft het aandachtsgebied personeel en organisatie is geconstateerd dat er afstand en verschil in visie is tussen management en medewerkers. De organisatie wordt nog gekenmerkt door een top-down-structuur; inmiddels is begonnen met het verbeteren van de interne communicatie en met het vastleggen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden op meerdere niveaus in de organisatie. In het personeelsbeleid verdienen de verdere invoering van de gesprekscyclus en het scholingsplan nog de nodige aandacht. De voorzieningen waarover de opleiding kan beschikken zijn van een hoog niveau. Studenten geven aan wel problemen te hebben met sommige printervoorzieningen. Over de praktijkgerichte invulling van de opleiding en de ondersteuning door docenten zijn studenten uitgesproken positief.
Het auditteam heeft kennisgenomen van het verbeterbeleid dat is opgesteld ten behoeve van de audit op 23 mei 2006. In onderhavig rapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 23 mei 2006 heeft plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 2
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze 1.5.1.1. Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvariant Industrieel Product Ontwerpen voltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.5.1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen geldt het volgende:
Saxion Hogescholen heeft een set van ijkpunten ontwikkeld die dient als een instellingsspecifieke vertaling van het NVAO-accreditatiekader .
De opleiding Industrieel Product Ontwerpen heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding tot Industrieel Product Ontwerpen op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
1.5.1.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Industrieel Product Ontwerpen aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 3
Op basis van de door IPO aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hierna) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Industrieel Ontwerpen, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. 1.5.1.4. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. 1.5.1.5. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. 1
Visitatie heeft op 23 mei 2006 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 4
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 5
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Dhr. W.L.M. Blomen Mevr. P.H. den Ouden Mevr. I.E. Hobo van der Graaf Dhr. T.H. van Rossum Mevr. C. Ouwerkerk Mevr. E.R.J. Rijnen
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De werkvelddeskundigen / vakinhoudelijke deskundigen mevrouw Den Ouden en mevrouw Hobo hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Mevrouw Den Ouden en mevrouw Hobo hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals Industrieel Product Ontwerpen op HBO-niveau. Mevr. Ouwerkerk heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Mevr. Ouwerkerk heeft in haar vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die haar in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Van Rossum, studentlid van het auditteam heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. De voorzitter en secretaris van het auditteam hebben zich vooral gericht op de kwaliteit van de doelstellingen, organisatie, personeel en resultaten van de opleiding. De heer Blomen is al sinds 1976 actief in het hoger onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie en combineert die kennis met jarenlange ervaring op het gebied van audits en certificering. Mevrouw Rijnen heeft tijdens haar studie ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 23 mei 2006
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Er is een landelijk beroepsprofiel IPO. De landelijk vastgestelde opleidingscompetenties zijn opgebouwd in samenwerking met vertegenwoordigers van het landelijke beroepenveld. De betrokkenen zijn leden van de werkveldcommissies van de verschillende IPO-opleidingen. Een eerder door IPO-Saxion opgestelde competentielijst vormde mede de basis voor dit landelijk beroepsprofiel. Het curriculum is in eerste instantie gebaseerd op de eigen competentielijst, die matcht met de competentielijst in het landelijk beroepsprofiel. De beroepsspecifieke competenties die een IPO-ingenieur moet verwerven zijn afgestemd op de stadia van een industrieel ontwerpproces. Die stadia zijn: 0. projectaanpak; 1. analyseren; 2. conceptontwikkeling; 3. Materialisatie; – 3A; dimensionering (inclusief modelvormgeving en detaillering); – 3B; modelbouw en testen; – 3C; productievoorbereiding; 4. evaluatie. Het auditteam is van mening, dat IPO een goede omschrijving van het landelijk beroepsprofiel hanteert, de aanpak van projecten zijn door Saxion goed geïnterpreteerd. 1.1.2. De opleiding heeft een opleidingsprofiel dat de competenties bevat van de pas afgestudeerde HBOingenieur. Dit opleidingsprofiel is primair de leidraad bij de opstelling /ontwikkeling van het curriculum. Dit opleidingsprofiel maakt onderdeel uit van het ‘Opleidingsdocument IPO’. De beroepsspecifieke en algemene competenties zijn niet zozeer afgeleid van het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel, maar hebben juist als input en basis gediend bij de opzet van de landelijke beroepscompetenties. De beroepsspecifieke competenties opgesteld door IPO Saxion zijn gerangschikt volgens de volgende indeling die ontleend is aan de productontwikkelingscyclus: 1. algemeen; 2. analyseren; 3. ideefase; 4. conceptfase; 5. materialisatiefase; 6. evaluatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 7
Deze competenties komen sterk overeen met de beroepsspecifieke competenties in het landelijk beroepsprofiel. De algemene– en beroepscompetenties worden gekoppeld aan afzonderlijke modulen in het leerplan en zijn op verschillende niveaus gedefinieerd, zo heeft het auditteam kunnen constateren uit de matrix competenties en modulen uit het leerplan. Het auditteam is van mening dat deze beroepscompetenties actueel en werkvelddekkend zijn. De aanpak van het programma sluit goed aan bij het opleidingsprofiel en de kerntaken van een IPO-afgestudeerde. 1.1.3. Ongeveer de helft van de afgestudeerde industriële ontwerpers is werkzaam als ontwerper/ontwikkelaar van serie en massaproducten. De andere afgestudeerden werken meestal in gerelateerde gebieden waar men ook voordeel heeft van de ontwerpersachtergrond, zoals als docent, als ontwikkelaar van software voor ontwerpers, hoofd van een productiebedrijf of marketingadviseur. Te onderscheiden zijn drie hoofd beroepsdomeinen: • Ontwerpbureaus / dienstverlening; • Producerende industrie /handel; • Dienstverlening –divers. Het IPO-domein betreft meestal geproduceerde consumentenproducten met een duidelijke mens-product interactie. Kernpunt in de visie op het beroep is de productvoortbrengingscyclus. Het IPO-domein beslaat met name de eerste stadia van dit proces: keuze voor het concept vanuit marktanalyse of andere beweegredenen, definiëren van functionele eisen, onderbouwen en zichtbaar maken van het concept voor de gebruiker. De IPO-afgestudeerde overziet alle elementen van de productcyclus en speelt hierdoor een verbindende functie tussen specialisten in een ontwerpteam; dit vereist een hoog kwalificatieniveau. De functies / rollen van een ingenieur IPO kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: 1. maken: betreft degene die een technisch product of een technisch proces ontwerpt of onderhoudt. 2. sturen: betreft degene die sturing geeft aan (de uitvoering van) technische en/of aan techniek gerelateerde processen; 3. vertalen: betreft degene die technische aspecten van producten en processen vertaalt voor niet technische samenwerkingspartners en vice versa. De drie bovenstaande categorieën waarin de eindkwalificaties kunnen worden onderverdeeld sluiten volgens het auditteam aan bij een beginnend beroepsbeoefenaar. 1.1.4. De opleiding beschikt over een werkveldcommissie, bestaande uit bedrijfsfunctionarissen uit diverse werkvelden waarvoor de opleiding IPO opleidt. De werkveldcommissie (i) informeert de opleiding over de ontwikkeling in het werkveld en in het beroep, (ii) adviseert de onderwijscommissie, (iii) adviseert over de kwaliteit van het onderwijsprogramma en (iv) kan gevraagd en ongevraagd adviezen gegeven aan de onderwijscommissie en het management. De onderwijscommissie legt plannen voor verandering van het onderwijsprogramma voor aan de werkveldcommissie. Minimaal twee keer per jaar en maximaal vier keer per jaar is er een bijeenkomst van deze werkveldcommissie met personeel van de opleiding. De totale groep van werkveldcommissies van alle opleidingen binnen de academie functioneert als Raad van Advies. De werkveldcommissie is samengesteld uit afgevaardigden van verschillende bedrijven zoals First BV te Enschede, Pemstar BV te Almelo, MMID te Delft e.a.. De afgevaardigden van de bedrijven functioneren op verschillende niveaus zoals het directieniveau / management en de werkvloer. De werkveldcommissieleden komen veelal uit ontwerpbureaus, maar er zal in de werkveldcommissie een betere afspiegeling van het werkveld terug te zien moeten zijn. Hierop wordt door Saxion actie ondernomen. De commissie wordt uitgebreid met vertegenwoordigers uit de industrie, met name uit het producerend MKB. Hiertoe is inmiddels benaderd een vertegenwoordiger van Auping. In het kader van internationalisering wordt ook een vertegenwoordiger van een Duits bedrijf aangetrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 8
1.1.5. De opleiding heeft zicht op de ontwikkelingen binnen het beroepenveld IPO. De ontwikkelingen in de “maakindustrie” worden op internationaal en nationaal niveau gevolgd. Enkele ontwikkelingen in de maatschappij die leiden tot ontwikkelingen in het beroepenveld van IPO zijn: toename van ouderen en de markt die hierdoor ontstaat voor specifieke consumentenproducten; toename van andere specifieke doelgroepen en daarbij behorende markten die ontstaan, bijv. allochtonen; ontwikkelingen van micro-elektronica en telecommunicatie en de nieuwe, slimmere mogelijkheden die hierdoor ontstaan voor consumentenproducten; producten de voortkomen uit de behoefte aan energiezuinig gedrag. De ontwikkelingen in de “maakindustrie” dragen een aantal consequenties met zich mee wat betreft de inhoud van het curriculum. Het curriculum wordt daarom geagendeerd in vergaderingen met de werkveldcommissie en de opleiding houdt een review om in kaart te brengen waar men staat en welke acties ondernomen moeten worden. Het auditteam is van mening dat het programma op systematische wijze aansluit bij deze actuele ontwikkelingen in het vakgebied: (i) in elk studiejaar zijn contacten met de beroepspraktijk ingebouwd, (ii) in alle jaren wordt gebruik gemaakt van actuele vakliteratuur (iii) doordat de opleiding parttime-docenten in dienst heeft- die hun hoofdbetrekking hebben in de beroepspraktijk- wordt de opleiding op de hoogte gehouden van actuele ontwikkelingen en (iv) ook de werkveldcommissie en de lectoraten ‘Duurzame Energievoorziening’ en ‘Industrial Design’ met hun kenniskringen, geven input voor het actueel houden van onderwijsprogramma’s. (zie facet 2.1) 1.1.6. Uit de documentatie blijkt dat alle aspecten van de opleiding (doelstellingen, curriculum, werkvormen, wijze van begeleiden, toetsvormen, toetsniveaus) zijn afgestemd op met name de wensen van de beroepspraktijk. De werkwijze hierbij was en is: bij het opzetten van de opleiding in 2000 is gebruik gemaakt van een programmacommissie, bestaande uit vertegenwoordigers uit het werkveld; de opleiding beschikt over een werkveldcommissie; veel onderdelen van het curriculum (projecten, stages, afstuderen) zijn projecten die door het bedrijfsleven worden aangedragen en waarbij de bedrijven intensief bij de uitvoering betrokken zijn; bij de aanname van docenten is het beleid dat deze mensen of in deeltijd werken in de praktijk en dat zij ruime recente praktijkervaring hebben. Er werken nu een aantal parttime docenten, die een betrekking hebben in het beroepenveld (zie facet 3.1); vanuit hun netwerkcontacten met de beroepspraktijk hebben docenten contact met alumni van voorlopers van de opleiding (de kopopleiding IPO van WB en de WB-IPO-opleidingsvariant van WB); bij het bijstellen van de opleiding wordt ondermeer gebruik gemaakt van de HBO-monitor die informatie levert over alumni van voorlopers van de IPO-opleiding. 1.1.7. Uit het opleidingsdocument blijkt dat de opleiding een visie op leren hanteert die een actualisering is van de Saxion-onderwijsvisie en geënt is op de onderwijsvisie van de academie en haar voorganger (het instituut ITD), waarin de IPO-opleiding is ontstaan vanuit de opleiding Werktuigbouwkunde. De opleiding hanteert de visie dat studenten de opleidingscompetenties binnen Saxion het effectiefst verwerven vanuit onderstaande visie op leren: actief lerende student; beroepspraktijk staat centraal; persoonlijke leerweg; aandacht voor het individu en wederzijdse feedback zijn hoofdkenmerken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 9
1.1.8. IPO is een internationaal georiënteerde opleiding. Er is aandacht voor internationale kennis en het internationale beroepenveld. Relevante internationale ontwikkelingen zoals globalisering, outsourcing, offshoring, cobranching en marktsegmentatie zijn in het programma geïntegreerd. Dit zijn thema’s in projecten. Het programma gebruikt cases van multinationals zoals Philips, daarnaast krijgen studenten de mogelijkheid om projecten in het buitenland uit te voeren (bijv. in Zweden). Buitenlandse oriëntatie vindt ook plaats door deelname aan internationale lezingen, internationaal beursbezoek, abonnement op het blad ‘Product’, en internationale symposia. De opleiding maakt gebruik van Engelse en Duitse vakliteratuur en neemt deel aan het netwerk Kennis en Innovatief Ondernemerschap (KIO). Studenten wordt de mogelijkheid geboden om buitenlandse stages en afstudeeropdrachten te verrichten. Studenten worden vanuit school gestimuleerd om hun blik internationaal te verbreden. In het academieplan 2008 staat beschreven dat de opleiding contacten met verschillende academies in het buitenland wil aangaan. Ook het contact met Duitse opleidingen zal weer geïntensiveerd worden, evenals studiereizen naar het buitenland. Buitenlandse studenten die bij Saxion de IPO opleiding volgen komen voornamelijk uit Duitsland, uit de Euregio. Deze Duitse studenten komen vooral op de Nederlandse opleiding IPO af omdat die in Duitsland ontbreekt. Saxionbreed zijn er via het Bureau International Office mogelijkheden voor studenten om zich op internationale (vervolg) opleidingen te oriënteren. De oriëntatie op een internationale vervolgopleiding is een vast onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening dat IPO een voldoende omschrijving van het landelijk beroepsprofiel hanteert, de aanpak van projecten is door Saxion voldoende geïnterpreteerd; De afstemming met het landelijke beroepsprofiel, het beroepenveld en de regionale arbeidsmarkt is voldoende geregeld; Alle aspecten van de opleiding (doelstellingen, curriculum, werkvormen, wijze van begeleiden, toetsvormen, toetsniveaus) zijn afgestemd op met name de wensen van de beroepspraktijk; De aanpak van het programma sluit voldoende aan bij het opleidingsprofiel en de kerntaken van een IPO-afgestudeerde; De werkveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van toonaangevende ontwerpbureaus en uit enkele vertegenwoordigers uit de “maakindustrie”. Vanuit Saxion wordt actie ondernomen om meer vertegenwoordigers uit de “maakindustrie” te laten plaatsnemen in de werkveldcommissie; De actuele ontwikkelingen die IPO omschrijft sluiten voldoende aan bij de module beschrijvingen; Op internationaal niveau wordt er door de Academie LED gebouwd aan een netwerk met Hoger Onderwijs instellingen uit onder meer Duitsland en China.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 10
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1 Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding getoetst om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de vijf Dublin Descriptoren worden vijf dimensies onderscheiden (Kennis en Inzicht – Toepassen Kennis en Inzicht – Oordeelsvorming – Communicatie – Leervaardigheden), bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de eindkwalificatie van de opleiding. De IPO-opleiding maakt onderscheid tussen acht algemene ingenieurscompetenties en vijf beroepsspecifieke competenties. Deze competenties vormen het uitgangspunt van de analyse door het auditteam. De descriptoren zijn (evenals de generieke HBO-kwalificaties) opgenomen in de beschrijving van de competenties, zowel in het landelijke beroepsprofiel als in de opleidingscompetenties. In het ‘Opleidingsdocument IPO’ is een tabel weergegeven waarin staat hoe de relatie wordt gelegd tussen de generieke kernkwalificaties HBO-bachelor en de beroepsspecifieke - en algemene competenties uit het hogeschoolspecifieke opleidingsprofiel, die ten grondslag liggen aan het curriculum. De onderwijscommissie van IPO dient er zorg voor te dragen dat de IPO competenties niet alleen een uitwerking zijn van de landelijk opgestelde competenties maar dient ook aan de vijf Dublin Descriptoren te voldoen. Binnen het ‘Opleidingsdocument IPO’ worden relaties gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de 10 generieke kernkwalificaties HBO-bachelor. De dimensies van de Dublin Descriptoren Kennis en inzicht Door middel van het curriculum met de bijbehorende opleidingscompetenties, gerelateerd aan het ontwerpproces, een onderdeel van de productvoortbrengingscyclus, wordt de student tot een breed inzetbare professional opgeleid, in die zin dat hij in staat is om in een breed scala van functies in het werktuigbouwkundige domein te starten. Studenten maken gebruik van software pakketten die ook in de industrie gebruikt worden en nemen deel aan projecten, ingebracht door het bedrijfsleven. De inbreng van het werkveld en de relaties van docenten met het werkveld, door middel van projecten, stage- en afstudeerbegeleiding en het volgen van cursussen garanderen de aansluiting op nieuwe ontwikkelingen in het beroepenveld. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: Techniek (mechanica, construeren, cad, materialen en vervaardigingtechnieken) Vormgeving (schetsen en visualiseren, vormgeven, presenteren) Ergonomie (fysiek, sensorisch, user Centred Design) Bedrijfskunde (marketing en projectorganisatie) Ontwerpen (integraal)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 11
In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor nadrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Toepassen Kennis en inzicht De toepassing van kennis komt tot uiting in de integratieve opdrachten/projecten die de studenten uitvoeren, zowel binnen- als buitenschools. Relevante kennis, inzichten en vaardigheden zijn naast een juiste houding voorwaarde voor een adequate uitvoering van deze opdrachten, projecten, cases en integratieve opdrachten. De beroepsspecifieke ingenieurscompetenties zijn alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de Industrieel Product Ontwerper. Iets wat zichtbaar wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. Bijvoorbeeld: Marktonderzoek voor nieuwe markten/producten voor een bedrijf; Optimaliseren van interne bedrijfsprocessen; Redesign; Verbeteren/ veranderen voor daling van de kostprijs; Ontwerpopdrachten. In de beroepsspecifieke (deel)competenties wordt expliciet naar deze en andere beroepsproducten verwezen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Oordeelsvorming Het methodisch en reflectief handelen komt tot uitdrukking in stagebijeenkomsten in het derde studiejaar, waarbij het reflecteren op het eigen handelen in de beroepspraktijk een onderdeel is. Ook is reflecteren op het eigen handelen een onderdeel van de ontwerpprojecten en van de studieloopbaanbegeleiding. De productvoortbrengingscyclus (analysefase, ideefase, conceptfase, materialisatiefase, evaluatiefase) zet een student aan tot constante oordeelsvorming over de verschillende stappen binnen deze productvoortbrengingscylus. Communicatie Communicatie, zowel schriftelijk als mondeling, is voor afgestudeerden essentieel. Op meerdere momenten in de opleiding, in projecten en bij opdrachten wordt de studenten de gelegenheid geboden zich hierin (met begeleiding) te bekwamen. Zo moeten zij hun (tussen) resultaten op effectieve wijze kunnen voorleggen aan de beoordelaars en medestudenten. Samenwerking is een essentieel onderdeel, niet alleen bij projecten, maar ook bij de basismodulen. De competentie communicatie is apart opgenomen in de algemene competenties en is uitgewerkt in negen deelcompetenties. Bijvoorbeeld: doelgericht en duidelijk vragen kunnen stellen; helder antwoord en uitleg kunnen geven; visie en argumenten op duidelijke wijze naar voren brengen; overdraagbaar werk afleveren. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van (i) ‘sociaal-communicatieve bekwaamheid’(overleggen, presenteren, informeren, adviseren e.d.) en (ii) ‘basis managementbekwaamheid’ (leiding geven, organiseren, stimuleren). Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 12
Leervaardigheden Uit het programma blijkt dat IPO Saxion aandacht besteedt aan het ontwikkelen van leervaardigheden omdat dat wordt gezien als een proces. Elke student werkt tijdens de opleiding toe naar meer autonomie, uitmondend in een zelfstandig aan te pakken afstudeerproject. In de hogere jaren moet de student in toenemende mate bij bepaalde projecten op effectieve wijze zijn kennisbronnen zelf zoeken. Voor de opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is (i) zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en (ii) vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. In de competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet gekoppeld aan een aantal competenties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De IPO-eindkwalificaties voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren; De IPO-eindkwalificaties zijn uitgewerkt in acht algemene ingenieurscompetenties en vijf beroepsspecifieke competenties. Deze competenties vormen een concreet referentiekader dat aansluit bij en is gevalideerd door de beroepspraktijk; De IPO-eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het IPO-programma; de competenties zijn rechtstreeks in verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie 1.1.3) en sluiten aantoonbaar aan (zie 1.2) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de IPOopleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De eindkwalificaties zijn dezelfde als de competenties van de opleiding en matchen met de landelijk geformuleerde beroepscompetenties. De eindkwalificaties zijn conform Dublin Descriptoren voor de bachelor. De opleidingscompetenties zijn een concrete invulling van de door de HBO-raad opgestelde tien generieke bachelor-hbo-kwalificaties. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie facet 1.2). Beroepsonderwijs 1.3.2. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd zowel landelijk als (via de werkveldcommissie) ‘regionaal’. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de Industrieel Productontwerper relevante werkveld geborgd. De wijze waarop de opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met collega-opleidingen en het (landelijke en ‘regionale’) beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie 1.1). 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. De bevindingen van het auditteam m.b.t. de opleiding IPO zoals beschreven onder facet 6.1.2. laten zien, dat de eindkwalificaties aansluiten bij het niveau dat door het werkveld van een beginnend beroepsbeoefenaar wordt verwacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 14
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren; De opleidingsspecifieke eindkwalificaties zijn dezelfde als de competenties van de opleiding en matchen met de landelijk geformuleerde beroepscompetenties en worden ook op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. De IPO-opleiding hanteert een goede vertaling van het landelijk beroepsprofiel en ook de aanpak van projecten zijn door Saxion goed geïnterpreteerd; De IPO-opleiding heeft goed zicht op de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Het werkveld wordt uitdrukkelijk betrokken bij het opstellen van opleidingsdoelstellingen en beroepscompetenties; De opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een bachelor gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Industrieel Productontwerpen is bij uitstek een opleiding waarin de actuele stand der techniek toegepast moet worden, opdat de afgestudeerden de juiste keuzen kunnen maken voor productieprocessen en materialen. Het auditteam constateert naar aanleiding van het programma, dat de opleidingsstructuur veel openingen biedt naar de beroepspraktijk. Het curriculum is opgebouwd uit de volgende activiteiten: 1. Basismodulen: in deze modulen gaat het vooral om kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de basisvakgebieden en ondersteunende vakgebieden. 2. Projecten/thema’s: de beroepsvaardigheden worden ontwikkeld in projecten. De ontwerpprojecten vormen de rode draad in de opleiding. Zij hebben tot doel, in aansluiting op de beroepspraktijk, aandacht te besteden aan de integratie van vakgebieden, het ontwikkelen van beroepsvaardigheden met name de ontwerpvaardigheden, maar ook het werken in teamverband, het maken van een planning en een taakverdeling. Tevens bieden de projecten de mogelijkheid de studenten te laten oefenen in het verwerven en selecteren van informatie en het aanleren van communicatieve vaardigheden, zoals rapporteren en mondeling presenteren. Studenten worden daar deels begeleid door docenten, die voor een groot deel werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Ook door middel van stages en afstuderen is de inbreng van de actuele beroepspraktijk gewaarborgd in het onderwijsprogramma. 3. Beroepsoriënterende activiteiten: de student maakt in het eerste jaar al kennis met de beroepspraktijk. Door middel van kennismaking met de o.a. de competenties van afgestudeerden en bezoeken aan het werkveld krijgt de student al in een vroeg stadium een beeld van wat van afgestudeerden verwacht wordt. Curriculum Het curriculum bevat ontwerpprojecten en ondersteunende onderwijseenheden waarbinnen de leertaken meestal een directe relatie hebben met de beroepspraktijk. De beroepsgerichtheid is gewaarborgd doordat het curriculum is afgestemd op de eisen van het werkveld, zoals neergelegd in het landelijke beroepsprofiel. De werkveldcommissie is betrokken geweest bij de opstelling hiervan en ook bij de ontwikkeling van het curriculum. Projecten, projectweek en stages bestaan uit representatieve praktijksituaties. Deze vormen een belangrijk onderdeel van de leerlijnen van het programma. Het regionale bedrijfsleven is actief betrokken bij het aanleveren van concrete praktijkopdrachten hiervoor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 16
Onderwijsvormen De opleiding beschikt over een variatie aan werkvormen waardoor studenten gemotiveerd worden en met plezier leren en werken. De ingevoerde werkvormen zijn onder meer: 1. opdrachten en projecten (praktijkgericht); 2. groepswerk en individueel werk; 3. de wijze waarop de SLB de student coacht, hierbij moet gedacht worden aan het laten reflecteren van de student op zijn eigen vorderingen en het stellen van persoonlijke doelen door de student en vertaling hiervan in zijn POP; 4. instructie; 5. gastsprekers; 6. bedrijfsbezoek met opdrachten. Stages Studenten maken al vanaf de propedeuse kennis met de beroepspraktijk via beroepsgerichte opdrachten en projecten. De praktijkstages bieden studenten een bijzondere gelegenheid om al tijdens de opleiding in de beroepspraktijk actief te zijn. In het derde jaar lopen studenten twee praktijkstages en in het vierde jaar voeren de studenten een praktijkproject uit en studeren zij af in de beroepspraktijk. Studenten gaan tijdens de stage in groepen van vijf bij elkaar op bezoek. Er zijn drie bijeenkomsten waarvan er minimaal twee bijeenkomsten in een bedrijf plaatsvinden. Op deze manier kunnen studenten leren van elkaars ervaring. Vakliteratuur Het auditteam heeft een overzicht van de gebruikte vakliteratuur gezien en komt tot het oordeel dat de vakliteratuur up to date is en passend is voor het HBO-niveau. De beursbezoeken acht het auditteam erg belangrijk. Er vinden binnen het IPO-domein snelle ontwikkelingen plaats en voor opleidingen is het moeilijk actuele ontwikkelingen bij te houden. Beursbezoek is dus essentieel voor dit vakgebied. Netwerk De opleiding beschikt over een, naar het oordeel van het auditteam, ruim en gedifferentieerd netwerk van relaties uit het werkveld, waarvan zij systematisch gebruik maakt. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld geven door middel van de werkveldcommissie, hun begeleidende en evaluerende rol tijdens projecten, stages en afstudeerprojecten sturing aan de inhoud van het onderwijsprogramma. Afstudeerfase De afstudeerwerkstukken worden gemaakt in opdracht van externe opdrachtgevers. De werkvelddeskundigen zijn betrokken bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken. De student ontwikkelt zich tijdens de afstudeerfase in interactie met het werkveld. Lectoraten Aan de academie zijn twee lectoraten, gevoed door kenniskringen, verbonden. De lectoraten hebben als taak om programma’s voor toegepast onderzoek op te bouwen aan de Hogeschool, met speciale aandacht voor de kennisbehoefte bij het MKB in de regio. Het zijn de lectoraten: ‘Duurzame Energievoorziening’ en ‘Industrial Design’. De opleiding participeert ook in de kenniskring van het lectoraat kennis Innovatief Ondernemerschap (KIO) De lectoren ondersteunen de opleiding bij de ontwikkeling van visie op en bij de inhoudelijke kant van het curriculum. Op dit moment maken twee vaste docenten en drie externe docenten deel uit van de kenniskring en participeren in onderzoeken. (zie bevindingen 2.1) Studenten worden ingezet bij opdrachten, binnengehaald uit de industrie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 17
Internationalisering Zie de bevindingen onder facet 1.1.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het curriculum van de opleiding bevat ontwerpprojecten en ondersteunende onderwijseenheden waarbinnen de leertaken direct een relatie hebben met de actuele beroepspraktijk. Projecten, stages en afstudeeropdrachten bestaan uit representatieve praktijksituaties. Docenten afkomstig uit het werkveld of die daar nog in deeltijd werken worden ingezet om de relevantie, de actualiteit en de kwaliteit van het opleidingsprogramma te waarborgen. De opleiding biedt een variatie aan werkvormen aan; De opleiding beschikt over een ruim en gedifferentieerd netwerk van relaties uit het werkveld; Ook de lectoren beschikken over een sterk netwerk met bedrijven. IPO heeft een goede keuze qua lectoraten gemaakt die vraaggestuurd en toegepast te werk gaan; Het door de opleiding gehanteerde studiemateriaal is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBOniveau. Ook de literatuur is up to date en passend voor het HBO-niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het auditteam heeft de programmabeschrijving van de opleiding geanalyseerd en daarbij ook de deelbeschrijvingen van de onderwijseenheden. 2.2.1. In de formulering van de leerdoelen van een onderwijseenheid is rekening gehouden met een niveau van presteren dat past bij de fase van de opleiding. De leerdoelen van de onderwijseenheden dragen bij aan het ontwikkelen van de beroepsspecifieke opleidingscompetenties en algemene competenties. Dit komt tot uitdrukking in de integratie van leerlijnen in de centrale leerlijn Productontwerpen. De leerdoelen van de onderwijseenheden zijn nog niet geheel een sluitende afgeleide van de opleidingscompetenties. Dit zal gerealiseerd worden in het vernieuwde leerplan IPO. Saxion is echter van mening dat in het verleden bij de invulling van het curriculum de opleidingscompetenties te weinig leidend zijn geweest. De IPO opleiding is thans bezig met de ontwikkeling van een vernieuwd ‘Leerplan IPO’. Dit leerplan zal beschrijven hoe leeromgeving en toetsomgeving zijn opgezet om de opleidingscompetenties te realiseren en te toetsen. In het vernieuwde leerplan zal opgenomen zijn hoe de opleidingscompetenties zijn uitgewerkt in opleidingskwalificaties. Hierin zal opgenomen zijn hoe opleidingskwalificaties in niveaus in de opleiding tot uitdrukking komen en hoe deze deelopleidingskwalificaties getoetst worden conform het toetsbeleid IPO. 2.2.2. Het auditteam heeft zowel naar het curriculum als naar de competenties gekeken. Deze zijn samengebracht in een competentiematrix. De competentiematrix verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden beroepsspecifieke – en algemene competenties en de modulen. In het vernieuwde leerplan zal IPO aangeven hoe deze doelstellingen op gedetailleerde wijze geoperationaliseerd worden naar stage-, project-, practicum- en moduleniveau. Het competentieoverzicht bestaat uit: algemene competenties; ingenieurscompetenties; domeinspecifieke competenties ofwel vakinhoudelijke competenties. Het auditteam is van mening, dat het programma alle onderdelen van het competentieoverzicht dekt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 19
2.2.3. Het auditteam heeft op basis van het programma en op basis van een analyse van verschillende onderwijseenheden goed zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en de mate van concreetheid. De engineering opleidingen van LED hanteren de volgende criteria voor niveau: 1. De aard van de opdrachten: in het eerste jaar krijgt de student redelijk gesloten opdrachten. In het verdere verloop van de studie wordt de mate waarin het materiaal en de wijze van werken voorgestructureerd wordt steeds minder. 2. De mate van complexiteit: in het eerste jaar krijgt de student te maken met problemen van beperkte complexiteit. In het verdere verloop van de studie neemt de complexiteit toe. De opdrachten worden breder in die zin dat meerdere aandachtsgebieden geïntegreerd aan de orde komen. 3. De mate van begeleiding: in de loop van de studie wordt in toenemende mate van de student meer zelfstandigheid en grotere verantwoordelijkheid verwacht. Onderdeel van de module- en projectleerdoelen is het maken van een beroepsproduct, individueel of in groepsverband. Voorbeelden daarvan werden het auditteam getoond. (Zie ook onder facet 1.2) 2.2.4. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. (zie voor toetsing van projectproducten: facet 2.8.) 2.2.5. Lesmateriaal kan als voldoende worden aangemerkt. IPO heeft een digitale leeromgeving waarbinnen alle modulen op gelijke wijze als volgt georganiseerd zijn: iedere module heeft een moduleomschrijving, een studiewijzer met lesinhoud en opdrachten, een lijst voorbeelden van uitwerkingen en een map met toetscriteria, cijfers en presentatieoverzicht. De vormgeving van de modulen en de projecten, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de practica), door de student in stelling moet worden gebracht wil hij/zij de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. 2.2.6. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Eén en ander wordt versterkt doordat de opleiding de te verwerven competenties op verschillende niveaus heeft gedefinieerd (zie facet 1.1.2) 2.2.7. De opleiding IPO heeft een major en vier specialiserende minoren. Het minor-deel geeft de student de mogelijkheid zich te verbreden, zich te specialiseren of zich voor te bereiden op een universitaire vervolgopleiding. Materialen en Productieprocessen (MP) User Centred design (UCD) Innovatie en Ondernemen (IO) Design en Visualisatie (DV)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 20
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De competentiematrix verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden beroepsspecifieke – en algemene competenties en de modulen en dekt alle onderdelen van het programma; De leerdoelen zijn vertaald naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’; Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke ontwerpprojecten samen met andere onderwijseenheden stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde IPO-eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en de algemene en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals het auditteam reeds eerder heeft aangegeven, aantoonbaar door het werkveld gevalideerd (zie facet 1.1). De eisen die aan een ingenieur worden gesteld, staan daarin beschreven in onderlinge samenhang. Het auditteam is daar positief over. 2.3.1. Zoals reeds onder facet 1.1. en 2.2. is beschreven, heeft de opleiding de kwalificaties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen per semester, per module, per project, per practicum en per (theorie) module. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. (zie ook onder facet 6.1) Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden projecten geborgd. Ook komt de verticale afstemming van de opleidingsonderdelen tot uitdrukking in leerlijnen, die bestaan uit een reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Het curriculum kent een rode draad waarin de andere leerlijnen worden geïntegreerd, namelijk de leerlijn Integraal Ontwerpen. 2.3.2. Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de ontwerp-opdrachten toe en wordt bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op het eigen initiatief van de student. De projectmatige aanpak kent een sterke interactie tussen de studenten onderling en tussen de student en de docenten. Docenten spelen daarbij een informerende, stimulerende, coachende en begeleidende rol. Het projectgeoriënteerde karakter leidt niet alleen tot didactische werkvormen, het doet ook recht aan de beroepspraktijk. In het eerste jaar worden veelal basisvakken en creativiteitstechnieken gedoceerd, gekoppeld aan een strakke begeleiding en een gestructureerd ontwerpproces. In het tweede en derde jaar worden modulen en opdrachten complexer en is de begeleiding minder strak. In het vierde jaar wordt inhoudelijke begeleiding van de student omgezet in coaching en wordt verwacht dat de student vaardigheden zelf kan uitvoeren. 2.3.3. Horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Er zijn afgestemde relaties tussen basismodulen en projecten tijdens een onderwijsperiode. Binnen de projecten wordt op geïntegreerde wijze gewerkt aan het zich eigen maken van gerelateerde inzichten en vaardigheden. De horizontale afstemming is sterk verankerd in het programma, zo blijkt uit het overzicht van de leerlijnen. Het document geeft helder aan in welke module de leerlijnen zijn gepositioneerd. 2.3.4. Er is samenhang tussen het binnenschools en buitenschools curriculum. In het tweede jaar bereidt de student zich voor op het derde en vierde studiejaar. Deze twee studiejaren brengt de student voor het grootste gedeelte door in de beroepspraktijk (stage). De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse curriculum komt tot uiting in de leerlijnen. Leidend voor het programma is de leerlijn ‘Integraal Ontwerpen’. Om de plaats van de stage duidelijker te maken is de opleiding in maart 2006 gestart met het project ‘Aanscherping procedure Stage en Afstuderen’. Doel van dit project is het verbeteren van de samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum en verhoging van het rendement van de praktijkstages.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 22
2.3.5. ‘Ontwerpen’ komt (in het binnenschoolse deel van het curriculum) in brede zin aan bod bij diverse ontwerpprojecten in de opleiding, de projectweken, stages en het afstudeerproject. ‘Ontwerpen’ is verdeeld over de leerlijnen Integraal Ontwerpen, Praktijk en Beroepsoriëntatie.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De verticale afstemming van de opleidingsonderdelen komt tot uitdrukking in leerlijnen, die bestaan uit een aanééngesloten reeks onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Het curriculum kent een rode draad waarin de andere leerlijnen worden geïntegreerd, namelijk de leerlijn ‘Integraal Ontwerpen’; Horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Binnen de IPO-opleiding zijn tijdens een onderwijsperiode de relaties tussen basismodulen en projecten op elkaar afgestemd; Naarmate de opleiding vordert neemt de complexiteit van de ontwerpopdrachten toe en wordt in toenemende mate een beroep gedaan op het eigen initiatief van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. In de moduleomschrijvingen en de curriculumoverzichten is voor elke onderwijseenheid de studielast vastgelegd in termen van studiepunten (ECTS). Op academieniveau wordt jaarlijks en voorafgaand aan iedere onderwijsperiode een planning gemaakt. Dit gebeurt in samenwerking met het roosterbureau. 2.4.2. Uit de opbouw van het programma en de roostering blijkt dat de studielast evenwichtig is gespreid over de kwartielen. Een module bestaat uit zeven weken met daaropvolgend twee tentamenweken. Voor het totale studieprogramma wordt de studielast jaarlijks vastgelegd in de OER/studiegids. Het auditteam is van mening dat de studielast normaal is. 2.4.3. Remediërende maatregelen. Hier zijn twee typen maatregelen mogelijk; (i) op programmaniveau (herijking studielast) en op (ii) studentniveau (herkansingen, extra routes e.d.) De formele studielast van elke onderwijseenheid en van de daarin opgenomen modulen wordt geëvalueerd (opleidingsspecifieke evaluaties), waarbij onder meer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er op programma niveau herschikkende maatregelen moeten worden genomen. Uit evaluaties blijkt dat er op programmaniveau geen herschikkende maatregelen genomen behoeven te worden. Studenten waarbij voortgangsproblemen worden gesignaleerd krijgen een herkansing van toetsing. 2.4.4. Voor bepaalde categorieën studenten is het mogelijk om de studie iets versneld te doorlopen. Zo is er voor studenten met een mbo-vooropleiding een versneld programma waarvan de nominale studieduur 3,5 jaar is. Deze studenten krijgen enkel een vrijstelling voor een stage. Doordat er onvoldoende aansluiting is tussen het MBO en HBO is er geen verkort programma aanwezig. Voor instromers wier eerder verworven competenties zijn erkend (EVC’s), zoals studenten afkomstig van de Universiteit Twente, wordt in overleg met de studiecoördinator een individueel verkort traject ontworpen. 2.4.5.Het studentenvolgsysteem is een belangrijk instrument ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding. De Studie Voortgang Administratie (SVA) registreert de behaalde resultaten van studenten in cijfers en in behaalde studiepunten per module. De studieloopbaanbegeleider kan de studieresultaten opvragen en studenten kunnen via hun persoonlijke pagina op intranet hun actuele studieresultaten raadplegen. De studenten die in het jaar ’05-’06 zijn ingestroomd werken voor het eerst met een portfolio. De student dient zelf het overzicht van de studievoortgang in zijn portfolio actueel te houden. 2.4.6. Uit het studententevredenheidsonderzoek (Saxion Student Survey 2006) blijkt dat 64,6% van de studenten tevreden is over de spreiding van de studielast over het jaar. De tevredenheid over de spreiding van ingeroosterde uren bedraagt 79.7%. 60% van de studenten ervaart de totale studiebelasting over het jaar als normaal. Gemiddeld studeren studenten ongeveer 30 uur per week. 86% van de studenten is van mening dat zij het verlangde studietempo meestal kunnen bijbenen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 24
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De IPO-opleiding evalueert of de formele studielast structureel afwijkt van de feitelijke studielast; De opleiding beschikt via de Saxion Survey over een instrument om op studentniveau en op programmaniveau de factoren die de studievoortgang belemmeren, te identificeren en op basis daarvan remediërende maatregelen te treffen op programmaniveau of studentniveau; Studenten zijn tevreden over de (spreiding van de) studielast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 25
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. Nadrukkelijk is gekozen voor de Havist als normstudent voor de opzet van de curricula die de academie aanbiedt. De academie houdt zich op de hoogte van belangrijke wijzigingen van de curricula in het voortgezet onderwijs door middel van participatie van twee docenten in het Saxion aansluitplatform ‘Werkgroep Instroom Management Aansluiting’ (WIMA). In de praktijk wordt daar door de opleiding vorm aan gegeven door in samenwerking met scholengemeenschappen (VWO/HAVO) en met ROC’s (MBO) afstemmingsbevorderende maatregelen te ontwikkelen en toe te passen. 2.5.2. Formeel zijn Nederlandse studenten toelaatbaar met diploma’s van HAVO (profielen N&T, N&G), VWO (N&T, N&G) en MBO. Bij wijze van een tijdelijk experiment mag Industrieel Product Ontwerpen ook studenten toelaten die in het bezit zijn van een HAVO- of VWO-diploma met het profiel Economie en Maatschappij. Belangstellenden wordt dringend geadviseerd om de aansluitingscursus wis- en natuurkunde te volgen, bij voorkeur tijdens de HAVO/VWO opleiding. Aan het eind van het eerste studiejaar moeten deze instromers hun deficiënties hebben weggewerkt. Er is geen apart programma voor VWO-instromers. 2.5.3. Voor studenten met een MBO-vooropleiding (iedere opleiding) is er een versneld programma waarvan de nominale studieduur 3,5 jaar is. Voor instromers met erkenning van elders verworven competenties zoals overstappers van de Universiteit Twente wordt in overleg met de studiecoördinator een individueel verkort traject ontworpen. Wat betreft de diversiteit van de instroom is er geen verschil in programma, er wordt slecht één leerroute aangeboden. 2.5.4. Duitse en andere buitenlandse studenten zijn toelaatbaar wanneer zij vergelijkbare diploma’s met HAVO/VWO/MBO kunnen laten zien en een toets in Nederlandse taal afleggen of een cursus Nederlands volgen. 2.5.5. Selectie aan de poort is niet toegestaan. Wel komt de opleiding tegemoet aan aansluitingsproblemen die zich voordoen. Zo wordt er een extra module in wiskunde gegeven voor studenten met deficiënties. Daarnaast wordt bijles in wiskunde gegeven. 2.5.6. Marktverkenning in 2000 leidde tot de volgende conclusie: naar verwachting zal de samenstelling van de instroom bestaan uit ongeveer 80% van HAVO/VWO, een minderheid van het MBO en een minderheid die van de Technische Universiteiten komt. De instroom van IPO zal volgens deze marktverkenning meer meisjes aantrekken dan gemiddeld voor een technische opleiding. Nu de opleiding enkele jaren bestaat lijkt de instroom zich te stabiliseren rond de 70 eerstejaars studenten per jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 26
2.5.7. Voor de verschillen tussen wat de opleiding idealiter verwacht van studenten en de kenmerken die (potentiële) studenten feitelijk hebben, is een aansluitingsplatform opgericht vallend onder het lectoraat aansluitingsbeleid. Discrepanties tussen ideale student en (potentiële) student worden opgevangen met het volgende beleid: grote hiaten van MBO’ers: al jaren worden aansluitingscursussen georganiseerd door de Werkgroep Instroom Management Aansluiting; adequate voorlichting aan aspirant-studenten, zodat zij weloverwogen een keuze kunnen maken. Er worden diverse voorlichtingsdagen georganiseerd waarbij het technische karakter van de opleiding duidelijk naar voren komt en helder wordt gemaakt wat het toekomstige beroep inhoudt. Er wordt informatie gegeven over het curriculum en over wat er wordt verwacht. Er is zo min of meer sprake van een vorm van voorselectie en verwijzing. 2.5.8. De opleiding beoogt de komende jaren een instroom van 60 tot 100 eerstejaars studenten per jaar te realiseren. Dit lijkt realistisch te zijn nu de opleiding enkele jaren bezig is (instroom ’05-’06 is 70). 2.5.9. Een nieuwe marktverkenning vindt plaats in najaar 2006. Speerpunten wat betreft het voorlichtings/wervings- beleid zijn voorlopig: meer meisjes dan nu aantrekken; profileren als een duidelijke technische opleiding met een zachte (mensgerichte) kant met het doel een nieuwe groep techniekgeschikte jongens en meisjes aan te trekken; aansluiten bij het instroombeleid van Saxion: kernpunten van het instroombeleid zijn (i) aansluiting bieden aan alle onderwijsvragers met een vooropleidingsniveau op grond waarvan toelatingsrecht bestaat of toelaatbaarheid kan worden bewezen (ii) inspelen op de verschillende leerstijlen van de instromers. Er is een uitgebreid voorlichtingprogramma dat gebruik maakt van verschillende voorlichtingsmethoden en –middelen. De academie houdt bij PR-activiteiten rekening met een gedifferentieerde instroom; d.w.z. instroom vanuit verschillende vooropleidingen. Schriftelijke voorlichting wordt verstrekt via brochures en internet. Mondelinge voorlichting vindt plaats tijdens voorlichtingsdagen, voorlichtingsbeurzen, scholenvoorlichting, meeloopdagen en via de medewerker voorlichting en PR van de academie. Enerzijds legt de opleiding tijdens de voorlichting de nadruk op de technische kant van de opleiding om een geringer aantal afvallers in de propedeuse te hebben. Anderzijds wil de opleiding meer meisjes aantrekken, die wellicht door de nadruk op de technische kant niet meer geïnteresseerd zijn in de opleiding. Met deze tegenstrijdigheid bevindt de opleiding zich in een moeilijk parket. 2.5.10. Op Saxion-niveau is onder meer aandacht voor: doorstroom uit het MBO, doorlopende leerwegen, zijinstromers, 21+, gehandicapten, Nederlands Tweede Taal (NT2), topsportregeling, buitenlandse studenten. IPO sluit daarnaast aan bij en participeert in het Saxion-beleid wat betreft het omgaan met de aansluitingsproblemen tussen vooronderwijs en hoger onderwijs. De aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs is in ontwikkeling met de Universiteit Twente. Op deze manier kunnen studenten makkelijk doorstromen naar de Universiteit door een doorstoomminor te volgen. 2.5.11.Uit de Saxion Survey 2004 blijkt dat 86,2% van de studenten vindt dat de propedeuse goed aansluit op de vooropleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 27
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het instroombeleid is adequaat. Er zijn extra activiteiten vanuit de opleiding om deficiënties weg te werken. Ook Havisten met het E&M profiel kunnen instromen. Op deze manier wordt de instroom in technische opleidingen breder gemaakt; Om de verschillen tussen wat de opleiding idealiter verwacht van studenten en de kenmerken die (potentiële) studenten feitelijk hebben weg te nemen, bestaat er het aansluitingsplatform met een lector aansluitingsbeleid; Er wordt adequate voorlichting gegeven om de juiste doelgroep te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen 2.6.1. Het totale aantal studiepunten van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen bedraagt 240 ECTS. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. 2.6.2. Het major-deel omvat 210 studiepunten en het minor-deel 30 studiepunten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: Het curriculum van IPO heeft een studieomvang van 240 ECTS.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het onderwijsprogramma van de opleiding is gericht op competentiegericht onderwijs; onderwijs dat qua inhoud, werkvormen en toetsing gericht is op het verwerven van competenties. Het competentiegericht onderwijs wordt geconcretiseerd door: - de opbouw van het curriculum; - de keuze van de werkvormen; - het toetsingssysteem; - invulling geven aan het begrip ‘persoonlijke leerweg’. Het didactisch concept kan omschreven worden met de term ‘themagestuurd projectonderwijs’. Het is totaal-onderwijs dat projecten en basismodulen integreert. De essentie is dat het onderwijsprogramma gestuurd wordt door projecten/thema’s die het productie-ontwikkelproces volgen, waarbij door de keuze van de verschillende thema’s aandacht wordt gegeven aan de verschillende terreinen van de productontwikkeling. Het accent ligt daarbij op de fasen ‘ontwerpen’ en (deels ) ‘construeren’ van de productvoortbrengingscycles. In elk kwartiel staat een project centraal. De projecten worden ondersteund door basismodulen voor het aanbrengen van elementaire technische basiskennis en vaardigheden. Daarnaast geven deze inzicht in methodieken en concepten. Enkele hoofdlijnen: - Competentiegericht onderwijs/leren verwijst naar de beroepspraktijk. Studenten leren beroepsproblemen op te lossen uitmondend in beroepsproducten; - De samenhang wordt geborgd door een logische volgtijdige opbouw van de projecten. Dit wordt geïllustreerd in een leerlijnenoverzicht; - Om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen wordt als uitgangspunt gehanteerd: variatie aan werkvormen; - In het begin van de studie vindt vrij sterk sturing door de docent plaats, om in de loop van de studie losser te worden. De complexiteit van de door de student op te lossen problemen heeft een toenemend karakter. De voorstructurering neemt af. 2.7.2. Analyse van het IPO-programma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit ontwerpoefeningen (zelfstandig en in groepsverband), hoorcolleges, werkcolleges, opdrachten en projecten. 2.7.3. Het opleidingsprogramma van IPO, zo bleek uit de documentatie, beschikt over verschillende werkvormen zowel individueel als in groepsverband om zowel de theoretische als de praktische component geïntegreerd te leren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 30
2.7.4. De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor de voortgang en richting van het eigen leerproces; de Persoonlijke Leerweg (PLW). Vanaf studiejaar 2006 - 2007 staat de gefaseerde invoering van het werken met deze instrumenten op het programma. In 2009 moet de invoering van de PLW binnen alle opleidingen zijn gerealiseerd. Eerstejaars studenten hebben wel een portfolio, met als onderdeel hiervan een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) (zie facet 2.4.5.).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding en integreert basismodulen en projecten; Analyse van het IPO-programma laat zien dat de werkvormen direct op het didactisch concept aansluiten; Een substantieel deel van de opleiding, met name de ontwerpopdrachten, vindt plaats in de context van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Saxion kent een hogeschoolbreed toetsbeleid: nota ‘Toetsbeleid Saxion Hogescholen’. Het MT LED is verantwoordelijk voor academiebreed toetsbeleid dat is afgeleid van het Saxion toetsbeleid. In het kader van het interne kwaliteitszorgsysteem van de Saxion Hogescholen zijn voor de toetsing ijkpunten gedefinieerd. Deze ijkpunten zijn uitgangspunt voor een opleiding bij het formuleren van het toetsbeleid en vormen ten dele de ijkpunten van het Saxion Kwaliteitskader Bachelors (SKB). Vanuit de drie perspectieven uit de onderwijsvisie zijn de volgende ijkpunten aan te geven: (i) toetsing vanuit studentperspectief, (ii) toetsing vanuit het perspectief van het onderwijsleerproces en (iii) toetsing vanuit het perspectief van de onderwijsorganisatie. De opleiding IPO maakt gebruik van het toetsbeleidsplan dat eerder is opgesteld door het voormalige Instituut Industriële Technieken en Design (ITD). Medio februari 2006 is een werkgroep gestart met het maken van een LED-breed toetsbeleidsplan dat voldoet aan de eisen die Saxion hieraan stelt. Het gaat hierbij om een overzicht van gehanteerde toetsingsystematieken / toetsvormen, werkwijzen, materialen, organisatie. 2.8.2. De beoordelings-/toetscriteria van een toets zijn thans nog niet expliciet vastgelegd. Zij zijn af te leiden uit de leerdoelen van de module-omschrijvingen. Toetscriteria worden voorafgaand aan de toets aan de studenten uitgelegd. Uit de Saxion Student Survey blijkt dat 74% van de respondenten van mening is dat zij vooraf voldoende tot goed geïnformeerd is over de beoordelingscriteria. De informatievoorziening naar studenten loopt via de SLB’er digitaal (webbased en via het intranet). 2.8.3. Beroepsspecifieke en algemene competenties worden getoetst via beroepsproducten die de student oplevert. Het gaat er om of het eindproduct voldoet aan de tevoren gestelde eisen. Ook speelt de wijze waarop het proces doorlopen is een rol bij de beoordeling. Het begrip “product” moet breed worden gezien. Het beperkt zich niet tot resultaten van projecten/thema’s, stage en afstuderen maar het kan een schriftelijk tentamen zijn. Het beoogde competentieniveau van de verschillende beroepsvaardigheden waartoe een project leidt, wordt getoetst aan de hand van een samengestelde toets aan het eind van ieder project. Vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk zijn hierbij aanwezig en hebben hierin een stem. Studenten worden individueel getoetst, van elke opdracht moet elke student weten hoe deze in elkaar zit. De groepsdynamiek is zelfregulerend en de docenten hebben snel genoeg in de gaten of er sprake is van meeliftgedrag of niet. Docenten kunnen actielijsten/besluitingslijsten opvragen die studenten voor elke opdracht moeten invullen. De beschrijving die de student geeft over haar of zijn rol binnen de projectgroep geeft de docent inzicht in de werkwijze van de verschillende studenten. De student moet zijn eigen bijdrage verantwoorden. 2.8.4. Toetsen functioneren vooral als beoordelingsinstrument maar hebben ook een functie als feedbackinstrument voor de student. Toetsing is niet meer alleen het sluitstuk van een traject maar een onderdeel in diverse stadia van een project. Na elke fase geven de studenten een terugkoppeling, bijvoorbeeld in de vorm van een presentatie. De docent vult een voortgangsformulier in zodat collega docenten snel inzicht hebben in de voortgang van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 32
2.8.5. Zoals reeds bij 2.1 is beschreven worden werkvelddeskundigen betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten. 2.8.6. De opleiding streeft naar en evenwichtige spreiding van toetsen. Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat 69% van de respondenten vindt dat de toetsmomenten evenwichtig gespreid zijn. 2.8.7. In het OER is vastgelegd op welke wijze studenten bezwaar kunnen aantekenen. Studenten kunnen bezwaar aantekenen bij de betreffende docent of hun SLB’er. Deze communiceert de klacht naar de opleidingscoördinator die de klacht bespreekt in een teamvergadering of met de examencommissie. De klachten worden schriftelijk vastgelegd. Uit gesprekken en studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat er weinig klachten zijn. 2.8.8. Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat 91% van de respondenten de kwaliteit van toetsen voldoende tot goed vindt.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Saxion kent een hogeschoolbreed toetsbeleid: nota ‘Toetsbeleid Saxion Hogescholen’. De Academie LED is gestart met het maken van een LED-breed toetsbeleidsplan dat voldoet aan de eisen die Saxion hieraan stelt. Wat betreft toetsing is adequaat verbeterbeleid ontwikkeld, mede daarom komt het auditteam tot een positief oordeel. Werkvelddeskundigen zijn rechtstreeks betrokken bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten; Studenten zijn tevreden over de verspreiding van de toetsmomenten en de kwaliteit van toetsen.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende.
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk; Het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De opleiding heeft de vertaling van de eindkwalificaties naar leerdoelen helder weergegeven in de competentiematrix; De IPO-opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten de mogelijkheid kennis te ontwikkelen via interactie met het werkveld; Leerlijnen en de relatie tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden zorgen voor een duidelijke samenhang van het programma; Wat betreft ‘beoordeling en toetsing’ is door de IPO-opleiding adequaat verbeterbeleid opgesteld.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel drie facetten van het onderwerp ‘Programma’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder D en E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Momenteel wordt op academieniveau gewerkt aan en nieuw personeels- en formatieplan. In dit nieuwe personeels- en formatieplan worden het kwantitatieve personeelsbeleid en de kwalitatieve personeelsformatie beschreven. In het verleden bestond er geen plan waarin eisen geformuleerd waren ten aanzien van de kwaliteit van het personeel. Wel had de academie eisen gesteld aan personeel en dit vastgelegd in documenten zoals een handleiding Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een beschrijving van de instrumenten. Deze vormden de basis voor persoonlijke ontwikkelingsplannen en team/opleidingsontwikkelingsplannen. 3.1.2. Uit de documentatie van Saxion blijkt dat bij de aanname van docenten het beleid is dat deze mensen of deeltijd werken in de praktijk en dat zij ruime recente praktijkervaring hebben. De opleiding beschikt over zes docenten in vaste dienst. Vier hiervan hebben een aanstelling voor 1,0FTE en twee voor 0,8 FTE. Totaal dus 5,6 FTE. Daarnaast zijn er zes part-time docenten die hun hoofdbetrekking hebben in de beroepspraktijk (zie ook 3.2.1). 3.1.3. Alle IPO-docenten maken in hun onderwijs een verbinding met de beroepspraktijk, ofwel door het geven van praktijkopdrachten of op de praktijk geënte casussen, ofwel door het geven van voorbeelden of argumentaties uit de praktijk. De opleiding heeft zo een belangrijk instrument in handen om de actuele beroepspraktijk en de technologische ontwikkelingen en professionele vraagstellingen rechtstreeks in het opleidingsprogramma te brengen. 3.1.4. De docenten van de opleiding hebben, zo concludeert het auditteam op basis van de mondelinge informatie tijdens de visitatie, voldoende contacten met de beroepspraktijk. 3.1.5. De docenten zijn (en blijven) voortdurend op de hoogte van de (jongste) ontwikkelingen in het werkveld dankzij hun werkzaamheden binnen de IPO praktijk. Immers docenten die tevens werkzaam zijn in de beroepspraktijk kunnen vanuit hun eigen praktijk kennis inbrengen in het programma. 3.1.6. Docenten maken deel uit van de kenniskringen van de verschillende lectoraten en participeren in onderzoeken (zie 2.1.6). 3.1.7. De begeleiding in het kader van de stage- en afstudeeropdrachten, vindt plaats door docenten in samenwerking met vertegenwoordigers uit de bedrijven waar de student zijn opdracht uitvoert. Deze contacten met de zogeheten externe opdrachtgevers zijn eveneens een belangrijk middel waarmee de docenten een substantiële verbinding leggen met het werkveld. 3.1.8. Bovendien hebben alle leden van het docentencorps een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de werkveldcommissie. Zij blijven daardoor voldoende op de hoogte van de (jongste) ontwikkelingen in het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 34
3.1.9. Vanuit hun netwerkcontacten met de beroepspraktijk hebben docenten contact met alumni van voorlopers van de opleiding. Doordat de IPO-opleiding een zeer jonge opleiding is heeft de opleiding nog geen beschikking over een alumni-volgsysteem. 3.1.10. Externe deskundigen spelen in het onderwijs van de opleiding een rol bij (i) de beoordeling van de afstudeeropdrachten; de externe opdrachtgevers en bij (ii) de opzet/actualisering van het curriculum: de werkveldcommissie (zie 2.1). 3.1.11. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt, dat studenten tevreden zijn over de inhoudelijke expertise van de docenten, over hun beroepsgerichtheid, hun bereikbaarheid en over de actualiteit van hun werkveldkennis.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De docenten van de opleiding beschikken over voldoende contacten met de beroepspraktijk; Uit de CV’s blijkt, dat de docenten afkomstig zijn uit de actuele beroepspraktijk. Zes docenten hebben hun hoofdbetrekking in de beroepspraktijk; In het onderwijs wordt een verbinding gemaakt met de beroepspraktijk, ofwel door het geven van praktijkopdrachten ofwel op de praktijk geënte casussen, ofwel door het geven van voorbeelden of argumentaties uit de praktijk; De netwerkcontacten stellen de docenten in staat om actuele ontwikkelingen uit de beroepspraktijk in het programma te integreren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 35
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. De IPO-opleiding wordt verzorgd door een docententeam bestaande uit zes docenten in vaste dienst en zes part-time docenten. Het lectoraat Industrial Design is van start gegaan met twee deeltijd lectoren. 3.2.2. Saxion beleid is dat binnen de academie middelen worden toegekend aan onderwijseenheden volgens een afgesproken systematiek, waarin het aantal studenten en het aantal studiepunten per onderwijseenheid een rol spelen. De opleiding heeft zo een budget in FTE’s voor de inzet van docenten in het onderwijs. 3.2.3. De academie heeft een docent-studentverhouding per opleiding van 1: 28,5. Naar het oordeel van het auditteam wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding uit te voeren. 3.2.4. Het jonge docentteam bestaat enkel uit mannen. Binnen het werkveld is het aantal vrouwen gering. In dat opzicht is het docententeam een afspiegeling van het werkveld en is een gelijkmatige verhouding man/vrouw binnen het docententeam niet realistisch. De opleiding acht een meer evenredige verhouding tussen mannen en vrouwen noodzakelijk. 3.2.5. In de verkaveling van de vakken (capaciteitsbewakingssysteem) worden vakken gekoppeld aan docenten. Hierdoor ontstaat een overzicht van over- en ondercapaciteit. Door middel van nieuw aangetrokken personeel wordt de ondercapaciteit tijdig ingevuld. 3.2.6. Wanneer er sprake is van tijdelijke uitval worden mensen uit het bedrijfsleven ingeschakeld die deze tijdelijke uitval kunnen opvangen. Deze externe docenten zijn didactisch verantwoord genoeg en beschikken over een didactische en/of onderwijskundige positie. Het ziekteverzuim binnen de academie is uiterst laag. 3.2.7. De bevindingen zoals beschreven onder facet 3.1 en 3.3. laten zien, dat het personeel voldoende gekwalificeerd is om de opleiding uit te voeren op het kwalitatief gewenste niveau.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De huidige omvang van de formatie en het gekwalificeerde personeel stelt de IPO-opleiding in staat haar opleidingsprogramma met de gewenste kwaliteit te verzorgen; De opleiding beschikt over een goed capaciteitsbewakingssysteem zodat ondercapaciteit tijdig ingevuld kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Eind 2003 is Saxion gestart met een project functieordening. Het resultaat is dat er voor heel Saxion een set generieke functieprofielen beschikbaar is, zowel voor onderwijsfuncties (OP-functies) als voor functies voor onderwijsbeheerspersoneel (OBP-functies). 3.3.2. Saxion heeft een duidelijke algemene competentieset voor de docenten ontwikkeld. Deze zal aangevuld worden met domeinspecifieke competenties en de vakinhoudelijke kwaliteiten van een docent in de leerlijnen. September 2006 zijn de laatste twee gereed. Per docent wordt een kennisoverzicht vastgesteld zodat er voor iedere docent een kennisoverzicht ontstaat bestaande uit: algemene competenties, domeinspecifieke competenties en de kennis in de leerlijnen. Op deze manier heeft de opleiding zicht op de benodigde en aanwezige competenties. De gaande ontwikkeling acht het auditteam goed. De complete competentieset kan nog niet beoordeeld worden door het auditteam. 3.3.3. Alle docenten hebben in 2005 een curriculum vitae en een referentielijst ingevuld, waarin hun inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten, hun ervaring en overige deskundigheid zijn vastgelegd. Het auditteam heeft inzicht gehad in de CV’s van de docenten. Dankzij de beroepsopleiding en ervaring van de docenten, het professionele relatienetwerk dat zij onderhouden en gebruiken en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het opleidingsmanagement verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de docenten voldoende gekwalificeerd zijn en beschikken over een goed relatienetwerk. 3.3.4. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid wel kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vak- en disciplinekennis) maar uitdrukkelijk in termen van onderwijskundige en/of organisatorische expertise, competenties en werkervaring. Van scholing van medewerkers is nauwelijks sprake maar dit acht het auditteam verdedigbaar door de recente opleiding op vakinhoudelijk maar ook op onderwijskundig niveau van de docenten. 3.3.5. De opleidingen van de academie maken jaarlijks een Teamontwikkelingsplan (TOP). Docenten stellen een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. De daarin opgenomen scholingsactiviteiten staan in relatie met het teamopleidingsplan. Het TOP is slechts in een ruwe schets aanwezig. 3.3.6. Saxionbeleid is dat het managementteam jaarlijks taakgesprekken voert, ca. tweejaarlijks functioneringsgesprekken voert en in de toekomst ook beoordelingsgesprekken gaat voeren. Vanaf 2005 worden functioneringsgesprekken gevoerd op basis van persoonlijke- en teamontwikkelingsplannen. Op basis van de functioneringsgesprekken worden individuele scholingsafspraken gemaakt. Op basis van een kwalificatieformat zijn in 2005-2006 wel functioneringsgesprekken gevoerd met de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 37
3.3.7. De opleiding hanteert een procedure die studenten betrekt bij de evaluatie van docenten. Er vindt één keer in de twee jaar een uitgebreid (Saxion) onderzoek plaats. De werkvorm wordt na elk gegeven module geëvalueerd door middel van een kort moduleëvaluatieformulier in te vullen door studenten en docenten. Ook op die wijze verkrijgt de opleiding inzicht in de kwaliteit van haar personeel. Uit deze evaluaties blijkt, dat het oordeel van de studenten positief is en dan niet alleen over de vakkennis en de werkveldgerichtheid van de docenten (zie 3.1.), maar ook over hun vakdidactische en begeleidingsexpertise. Een beeld dat tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten werd bevestigd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Docenten zijn voldoende gekwalificeerd en beschikken over een goed relatienetwerk mede door hun onderwijs- en vakdeskundigheid en ruime ervaring in het werkveld; Studenten zijn positief over de vakdidactische en begeleidingsexpertise van de docenten.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Het docententeam bestaat uit een groep jonge, enthousiaste en betrokken docenten; Het auditteam is van mening, dat het huidige docentencorps voldoende gekwalificeerd is om het programma van de IPO-opleiding inhoudelijk en organisatorisch te realiseren; De opleiding zet voldoende personeel in om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 38
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Saxion heeft een ‘Ruimteverdeelmodel’ opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks wordt geïnventariseerd wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is door Bureau Roostering en Planning. Het beleid met betrekking tot onderwijsruimten zoals hoor- en werkcollegezalen met multimediavoorzieningen, practicumruimten en bibliotheek, wordt niet dus op academie- of opleidingsniveau vastgesteld, maar op hogeschoolniveau. Na de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. De opleiding beschikt over beroepsgerelateerde apparatuur en practica-voorzieningen. De opleiding heeft onder andere de beschikking over ateliers, werkplaatsen en ontwerpruimtes. De twee laboratoria, waarover IPO beschikt, zijn ingericht volgens het ‘huiskamerconcept’, voldoende uitgeruste werkplaatsen en een ‘user lab’. Het documentatiecentrum met materialen die fysiek inzicht geven in productiemethoden, materiaaleigenschappen en afwerkingmogelijkheden is voor studenten nog niet makkelijk toegankelijk. 4.1.2. De opleiding heeft de beschikking over een bibliotheek/mediatheek die zich bevindt in het centrale Studielandschap. De actuele boeken, die wel vermeld staan op de gehanteerde boekenlijst voor de studenten, ontbreken in de bibliotheek. Naar het oordeel van het auditteam moeten deze boeken echter ook algemeen beschikbaar zijn. 4.1.3. Evaluaties worden op Saxion-niveau georganiseerd en vinden plaats onder studenten (Saxion Survey) en onder personeelstevredenheidsonderzoeken. 4.1.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek (Saxion Student Survey 2004) blijkt dat het gemiddelde van de vragen over faciliteiten onder de norm was (50%). Studenten waren niet tevreden over practicumfaciliteiten, klimaat in onderwijsruimten en het aantal beschikbare computers. De opleiding heeft inmiddels het ventilatiesysteem in de onderwijs- en docentruimtes verbeterd. Thuis en op pc’s in de bibliotheek is geen specialistisch software geïnstalleerd, dit zorgde in het verleden voor een piek in de vraag naar beschikbaarheid van pc’s. Wat betreft de verbetering van deze practicumfaciliteiten is als pilot per september 2005 een start gemaakt met het laptop-project; elke student heeft de beschikking over een eigen laptop. Er worden dus zichtbare verbeteracties ondernomen naar aanleiding van de tevredenheidsonderzoeken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 39
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren; laboratoria, ateliers, werkplaatsen en ontwerpruimtes; De uitkomsten uit de studentevaluaties hebben gezorgd voor concrete verbetermaatregelen zoals aanpassing van het ventilatiesysteem en het pilot-project met de laptops.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 40
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen De opleidingen werken aan verdere vormgeving van competentiegericht onderwijs. Dit wordt vormgegeven door middel van inhoud van de curricula, de werkvormen, de toetsingssystematiek en de begeleiding. De Persoonlijke Leerweg (PLW) is te zien als een erbij behorende strategie, namelijk het persoonlijk maken van het proces dat de student doorloopt vanaf zijn binnenkomst tot aan het behalen van zijn diploma. Dit project beoogt de stimulering van de verdere uitbouw van de studieloopbaanbegeleiding (SLB). 4.2.1. Vanaf het schooljaar 2006-2007 zal binnen Saxion de PLW ingevoerd worden. De PLW-instrumenten betreffen de thema’s: EVC’s, intake assessment, POP, portfolio, studieloopbaanbegeleiding, studiecontract en toetsing binnen de persoonlijke leerweg. De onderwijscommissie van IPO zal op basis van deze Saxionvisie en Saxioninstrumenten een concrete uitwerking hiervan maken voor IPO. Op dit moment hebben de docenten een rol als leerprocesbegeleider bij basismodulen, projecten en opdrachten (stages, afstuderen). Zij doen dit bij ontwerpopdrachten door middel van reviews. Deze zijn te zien als een soort tussenevaluatie of als eindevaluaties, bijvoorbeeld nadat de studenten enkele concepten hebben bedacht en er een keuze moet worden gemaakt over het uit te werken concept. In de review wordt ook aandacht gegeven aan de procesgang. 4.2.2. De opleiding kent een studieloopbaanprogramma waarbij de student begeleid wordt in het leerproces. Recent is er een cursus van start gegaan voor de scholing van docenten ten aanzien van de studieloopbaanbegeleiding, daarnaast vindt onderlinge terugkoppeling tussen docenten plaats. Elke student krijgt een studieloopbaanbegeleider (SLB). In principe houdt de student dezelfde SLB gedurende zijn studieperiode. In de stage is naast de SLB ook de stagebegeleider aanspreekpunt voor de student en tijdens de afstudeerperiode is dit de afstudeerbegeleider. Naast de SLB hebben docenten een rol met betrekking tot de effectiviteit van de studiebegeleiding. Er is regelmatig reflectie op de eigen werkzaamheden onder andere door middel van het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De studenten bespreken hun POP met hun studieloopbaanbegeleider. De studieloopbaanbegeleider heeft mandaat van de examencommissie om het POP goed te keuren. De capaciteit ten aanzien van de loopbaanbegeleiding acht het auditteam voldoende. Een SLB’er heeft circa 30 studenten onder zijn hoede. In een stagesituatie begeleidt de docent 5 studenten en in een afstudeersituatie begeleidt de docent 3 tot 4 studenten. In het eerste kwartiel wordt vooral begeleiding in groepen geboden en in het tweede kwartiel meer individueel. Er heerst een ‘open deur policy’ en de student heeft de mogelijkheid om van SLB’er wisselen. 4.2.3. Een belangrijk instrument ter ondersteuning van de SLB is het studentvolgsysteem. De studievoortgangregistratie geschiedt door de Studie Voortgang Administratie (SVA), gebruikmakend van de Volg+ software. SVA registreert de behaalde resultaten van studenten in cijfers en in behaalde studiepunten per module. Voor de SLB zijn de studieresultaten opvraagbaar en studenten kunnen via hun persoonlijke pagina op intranet hun actuele studieresultaten raadplegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 41
4.2.4. De studenten die in het jaar 2005-2006 zijn ingestroomd werken voor het eerst met een portfolio. De studenten werken tijdens de studie hun persoonlijk ontwikkelingsplan continu bij. Het portfolio wordt gehanteerd bij de studieloopbaanbegeleiding. Studenten gebruiken het portfolio ook als showcase om hun (deel) producten te tonen aan begeleiders. Beoordeling van competentieontwikkeling vindt ondermeer plaats op basis van deze showcases. 4.2.5. Informatie over de opleiding wordt op verschillende manieren verstrekt. Een belangrijke bron is intranet. Studenten kunnen via intranet data vinden m.b.t. het curriculum en hun mail lezen. Op intranet kunnen studenten gegevens vinden over de verschillende vakken, zowel over de modulen als over de inhoud. Ook zijn via intranet studieresultaten op te vragen. 4.2.6. Het studentenoordeel over de begeleiding en ondersteuning bij de opleiding en de begeleiding van de studieloopbaanbegeleider of mentor is voldoende tot goed. Het oordeel over de informatievoorziening die de opleiding geeft over de studie en ontwikkelingen binnen de opleiding is minder goed en behoeft nadere aandacht.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) geeft aan elke (studieloopbaan)begeleider van de student duidelijke informatie over de studievoortgang van deze student, waardoor de studievoortgang geborgd kan worden; Studenten zijn tevreden over de begeleiding en ondersteuning bij de opleiding en de begeleiding van de studieloopbaanbegeleiders of mentor; De opleiding informeert de studenten over de organisatie en de inhoud van de opleiding. Studenten zijn minder tevreden over de informatievoorziening die de opleiding geeft over studie en ontwikkelingen binnen de opleiding; dit behoeft nadere aandacht.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende. De ruimtelijke en materiele voorzieningen maken het mogelijk de IPO-opleiding op adequate wijze te realiseren; De studentbegeleiding is voldoende geregeld en sluit aan bij de behoefte van studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 42
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Omdat de IPO-opleiding recent gestart is, is veel beleid nog in ontwikkeling (zie inleiding). Het auditteam kan hierdoor moeilijk een uitspraak doen over de huidige situatie maar kan wel beoordelen of de concrete plannen die er liggen betrouwbaar zijn of niet. Op dit moment is er geen sprake van een uniforme werkwijze binnen de opleidingen ten aanzien van kwaliteitsbeleid en een kwaliteitsmanagementsysteem. De academie heeft nadrukkelijk de wens om hier verandering in te brengen. Daarbij wil zij een kwaliteitsmanagementsysteem ontwikkelen dat het mogelijk maakt om op elke willekeurig moment gevisiteerd en geaccrediteerd te worden. Het kwaliteitszorgsysteem van de Academie LED zal naar verwachting operationeel zijn in de zomer van 2007. Het oude kwaliteitszorgsysteem wordt op dit moment omgezet naar een nieuw systeem. De opleiding is hier op projectmatige manier mee bezig en het auditteam is van mening dat het er betrouwbaar uitziet. 5.1.1. Er wordt binnen de Hogeschool op verschillende niveaus op kwaliteit gemeten en gestuurd. 5.1.2. De opleiding maakt gebruik van hogeschool brede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten en docenten en niet-onderwijzend personeel. De volgende evaluaties worden gebruikt: - Saxion-breed: ARBO-onderzoeken, tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en studenten; - Academiebreed: functioneringsgesprekken, rendementsonderzoeken. Bijeenkomsten met de academieraad; - Opleidingsspecifiek: moduleëvaluaties, bijeenkomsten met de werkveldcommissies, stageevaluaties en bijeenkomsten met de opleidingscommissies. De uitkomsten van deze standaardonderzoeken, maar ook en vooral de resultaten van de moduleëvaluaties door studenten en docenten vormen een wezenlijke bijdrage tot het definiëren en uitvoeren van concrete verbetermaatregelen, zo constateert het auditteam. De verbetermaatregelen zijn geformuleerd in toetsbare streefdoelen. 5.1.3. De opleiding maakt nog geen gebruik van alumni-enquêtes. De opleiding is gestart in september 2001 en op dit moment is het daarom nog niet mogelijk om op echt onderzoek onder alumni gebaseerde uitspraken te doen over het competentieniveau van afstudeerders. 5.1.4. Jaarlijks wordt gemeten en geëvalueerd of de gestelde doelen zijn gehaald. De resultaten worden geformuleerd in de Management Review. Als input voor deze metingen worden evaluaties onder studenten en docenten gebruikt in combinatie met de evaluaties beschreven in 5.1.2.: behaalde resultaten, - met betrekking tot de studievoortgang van studenten; - stage en afstudeerresultaten; - rendementen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 43
- instroomgegevens - klachten. evaluaties die opgenomen worden in het kwaliteitsmanagementsysteem; - evaluatie van management-/ beleidsproces; - evaluatie van personeelontwikkeling; - evaluatie van het financiële proces; - evaluatie van het onderwijsontwikkelproces; - evaluatie van het uitvoeringsproces.
In de Management Review zijn ijkpunten geformuleerd en wordt de pdca-cyclus (plan, do, check, act) ingevuld. Doordat IPO nog een relatief jonge opleiding is, zijn nog niet alle ijkpunten in de “ac”t fase. De opleiding is wel nadrukkelijk van plan om ook deze “act” fase in te vullen en te doorlopen. 5.1.5. Werkveld: uit de verslagen van de bijeenkomsten met de werkveldcommissie blijkt, dat zij nauw betrokken zijn bij de evaluatie van de opleiding. 5.1.6. De opleiding heeft een klachtenregeling voor studenten en deze functioneert volgens het auditteam naar behoren. (zie facet 2.8.7)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het oude kwaliteitszorgsysteem wordt op dit moment omgezet naar een nieuw kwaliteitszorgsysteem. De opleiding is hier op projectmatige manier mee bezig en het auditteam is van mening dat het er betrouwbaar uitziet; De opleiding maakt jaarlijks gebruik van hogeschool brede standaardonderzoeken naar de tevredenheid van studenten, docenten en niet-onderwijzend personeel en verwerkt de resultaten in verbeterplannen; Ook het werkveld wordt nauw betrokken bij de evaluatie van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 44
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Huidige situatie: De uitkomsten van de diverse evaluaties worden door de onderwijscommissie vertaald naar verbeterplannen die ter vaststelling aan het MT worden voorgelegd. Dit proces van totstandkoming van verbeterbeleid is nog niet vastgelegd in het evaluatieplan van het businessplan. In het te ontwikkelen academiebrede kwaliteitsmanagementsysteem zal beschreven zijn op welke wijze evaluatie-bijeenkomsten met betrekking tot tevredenheid van studenten, alumni en werkveld tot verbetermaatregelen dienen te leiden. Het auditteam is van mening dat de opleiding haar antenne heeft uitstaan voor verbeterissues, maar nog niet beschikt over een gestructureerde aanpak voor verbeteringen. Het auditteam heeft ‘evidence’ gezien van het feit dat zaken aangepakt worden bijvoorbeeld naar aanleiding van de feedback van studenten en de discussie met het werkveld. Er is sprake van informeel contact, medewerkers vinden informeel hun weg naar het hogere niveau. Wanneer de opleiding groeit, zal dit niet meer werken en zal de opleiding gebruik moeten gaan maken van een meer geformaliseerd systeem; De korte pdca-cyclus is op korte termijn goed zichtbaar. Op langere termijn is deze slechts in beperkte mate vast te stellen doordat het een jonge opleiding is. De wijze van evaluatie is nog niet geformaliseerd. Dit acht het auditteam begrijpelijk aangezien de IPOopleiding het kwaliteitsmanagementsysteem wat op Saxion-niveau wordt ontwikkeld afwacht.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft zijn antenne uitstaan voor verbeterissues, de plannen liggen er en er wordt toegewerkt naar formalisatie van deze processen; Op dit moment worden zaken aangepakt naar aanleiding van feedback van studenten en discussies met het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 45
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1 blijkt, worden in het kader van de Kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties de volgende partijen systematisch betrokken: - medewerkers; - studenten: - beroepenveld. 5.3.2. Betrokkenheid van medewerkers, studenten en het afnemend beroepenveld bij de interne kwaliteitszorg van het instituut en de opleidingen is geregeld door het operationeel zijn van de volgende organen: - het medezeggenschapsorgaan (Academieraad); - een opleidingscommissie; - een werkveldcommissie voor iedere opleiding. 5.3.3. Medewerkers zijn ook op een andere wijze betrokken bij de interne kwaliteitszorg. In elke opleiding is een groep docenten actief bij de ontwikkeling van de curricula doordat zij zitting hebben in een onderwijscommissie (OC). De voorzitters van de OC’s vormen samen met het management het Beleidsteam. Periodiek wordt een personeelsvergadering gehouden, waarin informatie wordt gegeven en advies kan worden gevraagd over (beleids-) voornemens van het management. 5.3.4. Studenten zijn o.a. via de opleidingscommissie en moduleëvaluaties betrokken bij de interne kwaliteitszorg. In de beschrijving van het kwaliteitsmanagementsysteem zal staan hoe studenten (evenals medewerkers en het afnemende beroepenveld) betrokken zijn bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. 5.3.5. De onderzoeken en enquêtes leveren evaluatiegegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de opleiding. 5.3.6. Voor het overige zij verwezen naar de bevindingen bij facet 5.1.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding betrekt verschillende partijen systematisch bij de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 46
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. Het oude kwaliteitszorgsysteem wordt op dit moment omgezet naar een nieuw systeem. De opleiding is hier op projectmatige manier mee bezig en het auditteam is van mening dat de aanloop naar de invoering van een nieuw kwaliteitszorgsysteem er betrouwbaar uitziet; De opleiding wordt jaarlijks aan de hand van streefdoelen geëvalueerd, daarbij heeft de opleiding haar antenne uitstaan voor verbeterissues. Er wordt toegewerkt naar formalisatie van deze processen; De opleiding betrekt verschillende partijen zoals medewerkers, studenten en het werkveld systematisch bij de interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 47
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Voorts heeft het auditteam steekproefsgewijs vier eindwerkstukken ingezien en beoordeeld. 6.1.1. De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij verkrijgt van vertegenwoordigers uit de afstudeerbedrijven. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld (externe opdrachtgevers) betrokken bij de beoordeling van afstudeeropdrachten die door de studenten zijn uitgevoerd. Voor zover het gaat over de eigen waarneming van werkstukken: De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad,4 zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. 6.1.2. Aldus maakt de opleiding gebruik van voldoende bronnen uit het werkveld om informatie over het gerealiseerde (eind) niveau te verkrijgen. Het beroepenveld heeft een serieuze stem in de beoordeling van de studenten. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (stagebiedende organisaties, de externe opdrachtgevers) het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend Industrieel Productontwerper. Uit ervaringen met stages en afstudeerprojecten (aan drie afstuderende studenten is het eindcijfer 10 toegekend) blijkt dat het bedrijfsleven tevreden is over de opleiding en het eindniveau van de studenten. In 2004/2005 zijn in totaal 18 studenten afgestudeerd.
4
Voorbeelden van afstudeerwerkstukken:
i. Karlijn Knol, Mälardalen University Västerås, 2005 ii. Linda Schouten, Decoproject, Varsseveld, 2005 iii. Matthijs van Veen, First Care BV, Enschede, 2005 iv. Ilse Veldhuis, VacuVin BV, 2005
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 48
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende. Het beroepenveld beschouwt het gerealiseerde niveau als voldoende in relatie tot de eisen die het stelt aan de competenties van een beginnend Industrieel Productontwerper; Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 49
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Uit het overzicht van de Saxion onderwijskengetallen 2006 blijkt dat het percentage studenten van een cohort dat na twee jaar de propedeuse heeft behaald ver onder het streefcijfer ligt. Het is de bedoeling dat de academie voldoet aan streefcijfers die door Saxion worden gedefinieerd: 70%. De percentages van studenten van een cohort dat na twee jaar de propedeuse heeft gehaald is:
2001/2002 2002/2003 2003/2004
Na twee jaar propedeuse 37% 41% 39%
Van cohort september 2001 (eerste lichting) zijn er 17 studenten afgestudeerd. Per 1 oktober 2001 waren er 35 IPO studenten ingeschreven. Dat betekent dat van dit cohort 49% de studie in 4 jaar of minder heeft afgerond. Ook tijdens de audit bleek uit de gesprekken dat het rendement van de totale opleiding te laag is. Saxion houdt centraal een aantal kengetallen bij, waaronder ‘percentage studenten van cohort dat na 5 jaar is afgestudeerd’. Omdat de opleiding is gestart in september 2001 heeft de opleiding pas in het najaar 2006 beschikking over deze cijfers. Rendementcijfers zijn in dit stadium moeilijk te vergelijken. 6.2.2. Verbetermaatregelen: Al vrij vroeg in de propedeuse worden studenten geselecteerd die niet door willen of kunnen gaan. Daarna is er relatief weinig uitval meer. 6.2.3. De opleiding is recent gestart, maar op zich zijn er goede maatregelen genomen om op onderdelen aan te passen. Voorbeeld: Wiskunde en mechanica onderwijs zijn aangepast evenals de voorlichting naar aankomende studenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft streefcijfers geformuleerd. Aangezien de opleiding recent is gestart is het moeilijk om in dit stadium rendementcijfers te vergelijken. Wel zijn er maatregelen genomen om het programma op onderdelen aan te passen om tot een verhoging van het opleidingsrendement te komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 50
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. Het gerealiseerde niveau heeft aantoonbaar het niveau dat wordt nagestreefd; De IPO- opleiding werkt aan diverse maatregelen tot verbetering van het rendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 51
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen voltijd
HBO BACHELOR OPLEIDING Industrieel Product Ontwerpen voltijd Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V V V V V5
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G G G V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V
V V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
5
V
V
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 52
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogescholen in casu de Academie Life Science, Engineering & Design (LED), verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 53
BIJLAGE I: auditoren
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen
W.L.M (Wienke) Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en medeeigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. Dr. Ir. P.H. (Elke) den Ouden Mevrouw Den Ouden studeerde aan de Technische Universiteit in Delft. Sinds 2001 is zij in deeltijd universitair docent aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daarnaast is ze Managing Consultant van de Product Innovation-groep van Philips Applied Technologies. Mevrouw Den Ouden promoveerde onlangs (2006) aan de faculteit Technologie Management van de Technische Universiteit Eindhoven op een onderzoek naar klachten van klanten die niet door een technisch mankement veroorzaakt worden. Ir. I.E. (Iris) Hobo van der Graaf Mevrouw Hobo van der Graaf studeerde aan de Academie Industriële Vormgeving in Eindhoven. Zij heeft reeds tientallen jaren ervaring als Industrieel Ontwerper bij onder andere Pemstar en Indes BV. Momenteel is zij werkzaam als Senior Industrieel ontwerper en tevens is zij lid van het managementteam van Panton. Daarnaast is zij coach Industrial Design Health bij de Technische Universiteit van Eindhoven. T.H. (Marco) van Rossum De heer van Rossum is derdejaars student Industrieel Product Ontwerpen aan de Haagse Hogeschool. Ir. C. (Conny) Ouwerkerk Mevrouw Ouwerkerk heeft na haar opleiding Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft ruim vijf jaar gewerkt bij de brancheorganisatie Nederlands Verpakkingscentrum te Gouda, waar zij o.a. een bijdrage leverde aan het stimuleren van innovaties, kennisoverdracht en postinitieel onderwijs. Na ruim vijf jaar gewerkt te hebben voor de gehele verpakkingsbranche, stapte zij over naar een verpakkingsproducent (Verenigde Glasfabrieken) te Schiedam en werkte daar als projectleider/ontwerper. Vervolgens werkte zij als projectadviseur voor subsidies op het gebied van scholing en arbeidsmarkt bij Senter. Bij Hobéon adviseert Conny vanaf medio 2004 hogescholen op het gebied van onderwijs en techniek en werkte o.a. aan aanvragen voor de Toets Nieuwe Opleidingen, onderbouwing voor de Macrodoelmatigheidstoetsing en de certificering in het HBO. Drs. E.R.J. (Eveline) Rijnen Mevrouw Rijnen studeerde in 2001 af aan de lerarenopleiding Basisonderwijs van Hogeschool Domstad. Vervolgens heeft zij de studie Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht gevolgd en in 2005 afgerond. Tijdens deze studie heeft zij een half jaar gestudeerd aan de Deakin University in Melbourne. Binnen Hobéon houdt Eveline zich als adviseur bezig met organisatie-advies en certificering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 56
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 60
BIJLAGE II: Programma Visitatie 23 mei 2006
Tijd / lokaal
Gesprekspartner(s)
09.00-9.15 SB 35
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam
Voorbespreking
09.15 – 09.30 SB 35
Managementteam en coördinatie accreditatie Peter van Dam Erik Veldhuis Ger Beukers Johan de Jong Ciska Wagenmakers
Auditteam
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
09.30 – 10.15 SB 35
Managementteam Peter van Dam Erik Veldhuis Ger Beukers Johan de Jong
Auditteam
Beleid, strategisch Marktpositie, instroom Organisatie van de unit Financiën Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel Lectoraten Resultaten
10.15-11.00 SB 35
Coördinator IPO en de Onderwijscommissie-IPO (OCIPO) Paul Graeper Bill Kamphuis Clemens Schoenmakers Raymond Maas Ernst-Jan Goedvolk
Conny Ouwerkerk Elke den Ouden Iris Hobo Eveline Rijnen
Onderwijsontwikkeling IPO Beroepsprofiel en opleidings profiel (inbreng werkveld) Eindkwalificaties Didactisch concept Onderwijsprogramma: o inhoudelijk, binnen- en buitenschools programma, o rode draad, leerlijnen, gemaakte keuzes o samenhang o beroepsgerichtheid o aansluiting VO o werkvormen o toetsing o relaties met beroepenveld / werkveldcommissie o studiebegeleiding o maatwerkopleidingen o - kwaliteitsborging / onderwijsevaluaties
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 61
10.15-11.00 S1.72
PR / voorlichting en externe contacten Hans Boxman Hans Janssen Ingrid Bargeman John Boshuis Ciska Wagenmakers
11.00-11.15
Wienke Blomen Aansluitingsbeleid Marco van Rossum Doorstroombeleid Wervingsactiviteiten Internationalisering Informatievoorziening Communicatie
Auditteam
Interne terugkoppeling Lectoraat: doelstellingen, inhoud, toegepast onderzoek, wetenschappelijke oriëntatie, kenniskring Projecten voor bedrijfsleven Vernieuwingen vanen invloed op het onderwijs
11.15-12.00 SB 35
Lectoraat Karin van Beurden Carien Stephan Gerard van Os Bill Kamphuis
Wienke Blomen Elke den Ouden Eveline Rijnen
11.15-12.00 S 1.72
Stage en afstuderen, incl. coördinatie John Boshuis Paul Graeper Hans Janssen
Conny Ouwerkerk Doelstellingen Iris Hobo Organisatie Marco van Rossum Begeleiding van studenten
12.00-12.45 SB 35
Examencommissie en team SLB-ers Paul Graeper Clemens Schoenmakers John Boshuis Bill Kamphuis Ernst-Jan Goedvolk Raymond Maas
Conny Ouwerkerk Iris Hobo Eveline Rijnen
12.00-12.45 Klein Forum F1.40
Studenten Lisze Siaw Giese Rouwenhorst Bram Joosten Suzan Snellink Peter Rietman Marjan Cornelissen Cindy Bauhuis Sander Broeks Arif Veendijk Gerben Dijkstra Wouter Dijkman
Wienke Blomen Curriculumaspecten (o.a. Elke den Ouden samenhang, werkvormen, Marco van Rossum planning) Toetsing en beoordeling Studie(loopbaan)begeleiding Studeerbaarheid, studielast Voorzieningen op academieen Saxionniveau
12.45-13.30 S1.72
Auditteam
Werking examencommissie BSA, beleid Studieloopbaanbegeleiding Vrijstellingenbeleid Exitgesprekken / advisering Klachtenafhandeling Toetsbeleid
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 62
13.30-14.00
Rondleiding voorzieningen John Boshuis Paul Graeper
Auditteam
14.00-14.45 S1.72
Personeelsbeleid John Boshuis Ernst-Jan Goedvolk Raymond Maas
Wienke Blomen Eveline Rijnen
14.00-14.45 SB 35
Vertegenwoordigers van afstudeervarianten en snijvlakopleidingen Clemens Schoenmakers Paul Graeper Clemens Schoenmakers
14.45-15.30 SB 35
Groep docenten, leden en niet-leden van de OC-IPO Paul Graeper Clemens Schoenmakers John Boshuis Bill Kamphuis Ernst-Jan Goedvolk Raymond Maas
Conny Ouwerkerk Elke den Ouden Iris Hobo Marco van Rossum
14.45-15.30 SB 35
Nadere verificatie
Wienke Blomen Eveline Rijnen
15.30-15.45 SB 35
Nadere verificatie
Auditteam
Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Relaties met werkveld Gesprekscyclus Deskundigheidsbevordering Conny Ouwerkerk Curricula inhoudelijk Ontwikkelingen, innovatie Elke den Ouden Iris Hobo Samenhang Marco van Rossum Relaties met werkveld
Iedereen beschikbaar
15.45-16.15 SB 35
Nadere verificatie documenten Nader te bepalen gesprekspartners
Verificatie Voorzieningen
Auditteam
Werkvormen Didactische aspecten Toetsing en beoordeling Onderwijsevaluaties
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Iedereen beschikbaar 16.15-17.00 SB 35 17.00 – 17.30 SB 35
Auditteam Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Industrieel Product Ontwerpen, Saxion Hogescholen 63