Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd Saxion Hogeschool Enschede
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening voltijd - deeltijd CROHO nr. 34616 Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV november 2007 Auditteam: H.P. Jaspers Dr. L. van Doorn Drs G.J. Stoltenborg A. Bousema Secretaris: Drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 1.5.6.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de academie en de opleiding Proefaccreditatie oktober 2001 Aanpak Instellingsaudit Saxion Hogescholen Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 8 mei 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
10 10 10 13 15 17 17 20 22 24 26 28 29 32 35 35 37 39 42 42 44 47 47 50 52 55 55 57
3. 3.1. 3.2. 3.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
59 59 60 61
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1 1 1 1 2 3 3 4 7 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Saxion Hogescholen, in casu de Academie Mens en Maatschappij, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Sociaal Pedagogische Dienstverlening en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (hierna: MWD), Sozial Pädagogik (een Duitstalige deeltijdvariant van de opleiding SPH) en de Propedeuse Toegepaste Psychologie. Het onderhavige rapport heeft betrekking op: MWD, voltijd crohonummer: 34616. MWD, deeltijd crohonummer: 34616. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding MWD in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding MWD voltijd, deeltijd.
1.3.
Karakteristiek van de academie en de opleiding
De opleiding MWD maakt deel uit van de Academie Mens en Maatschappij (hierna: AMM) van Saxion Hogescholen. De opleiding is voortgekomen uit een lange geschiedenis van opleidingen voor de sociaalagogische sector in Oost-Nederland. Inmiddels is AMM geworden tot één van de grootste opleidingsvoorzieningen op dit terrein in Nederland, met ruim 1900 studenten en een duidelijk Euregionaal/Duits accent. In september 2006 werkten circa 180 medewerkers voor AMM. De bacheloropleidingen die AMM aanbiedt, zijn: • Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), voltijd en deeltijd. • Opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), voltijd en deeltijd. • Sozial Pädagogik (SP). Dit is een Duitstalige deeltijdvariant van de opleiding SPH. • Propedeuse Toegepaste Psychologie (PTP). Deze propedeuse wordt samen met de Academie Mens en Arbeid in Deventer aangeboden. Naast de bacheloropleidingen is AMM betrokken bij ontwikkelingen met betrekking tot een professional Master Health Care and Social Work , aangeboden in samenwerking met de Academie Gezondheidszorg, postinitiële opleidingen en contractactiviteiten en het kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie. AMM wordt geleid door de directeur die de integrale eindverantwoordelijkheid draagt voor de academie en dus ook voor de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Hij bepaalt samen met zijn managementteam het beleid op de gebieden onderwijs, personeel, financiën en algemene zaken. Het managementteam is tevens belast met de dagelijkse leiding van het instituut. Tot het managementteam behoren naast de directeur de Manager Onderwijsorganisatie en de Manager Onderwijsinnovatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 1
Richtinggevend voor het beleid van de AMM is de wens om een kennisinstelling te zijn. Als het gaat om opleidingsinnovatie binnen AMM komen twee aspecten naar voren, zo geeft de opleiding in de documentatie aan: • het vernieuwen van opleidingsproducten waaronder Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Dit vanwege diverse veranderingen die zijn geconstateerd in de samenleving, het beroepenveld, het gedrag van studenten, onderwijskundige inzichten en technologische vernieuwingen. Het gaat daarbij om een ingrijpende verandering (van aanbodgericht naar dialooggestuurd) van het onderwijs; • het besef dat er geen concreet eindpunt is voor de innovatie. Er wordt gestreefd naar een symbiose tussen de wereld van het hoger onderwijs en de buitenwereld, of meer specifiek: het beroepenveld waarvoor studenten opgeleid worden. In de strategische discussie over de koers van het opleidingsprogramma van AMM die sinds 2003 is gevoerd, is bewust gekozen voor het E(ven)M(ooi)M(aar)A(nders)-project als focus voor vernieuwing. Doel van het EMMA-project is: het ontwerpen van een nieuwe opzet van het opleidingsprogramma Social Work voor sociale professionals, waarin de aandacht uitgaat naar een flexibele en dialooggestuurde persoonlijke leerweg. Het gaat nadrukkelijk om een herontwerp van het onderwijs. Het draait om een radicale verandering van leerprocessen, waarbij de verantwoordelijkheid meer bij de student komt te liggen. Deze focus biedt ook meer kansen voor internationalisering, contractactiviteiten en de toekomst van life long learning. AMM volgt structureel de landelijke ontwikkelingen en trends in het beroepsdomein. Een belangrijke trend van de afgelopen jaren is de mogelijke ontwikkeling in de richting van een opleiding Social Work, waarin verschillende agogische beroepen (waaronder MWD en SPH) zijn vertegenwoordigd. In het EMMA-project is met deze mogelijkheid nadrukkelijk rekening gehouden. Op korte termijn zal dit nog niet worden gerealiseerd. In de volgende paragraaf gaan we verder in op recente ontwikkelingen specifiek binnen de opleiding MWD naar aanleiding van de proefaccreditatie. In het studiejaar 2006 – 2007 is de AMM gestart met de invoering van een nieuw curriculum, dat gebaseerd is op de Persoonlijke Leer Weg (EMMA). Studenten kunnen binnen deze PLW kiezen voor “leerpakketten”, die de studenten leiden naar het ontwikkelen van competenties en de uitvoering van Beroepsproducten, waarin deze competenties kunnen worden uitgevoerd. Voor de toetsing verzamelt de student ‘Bewijzen van Kunnen’ waarin de student aantoont een beroepsproduct, op een bepaald niveau, voldoende te hebben uitgevoerd, op school, dan wel in de beroepspraktijk. Binnen deze competentie gerichte, persoonlijke leerweg, wordt de student begeleid door een studieloopbaan begeleider, die naast individuele gesprekken ook groepsbijeenkomsten begeleidt (studiekringen).
1.4.
Proefaccreditatie oktober 2001
De opleiding MWD heeft in oktober 2001 deelgenomen aan een proefaccreditatie. Aan de basis van deze visitatie stond het zelfevaluatierapport Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, opgesteld in 2001 (‘Zelfevaluatierapport MWD’, 2001). Uit de definitieve rapportage (november 2001) en de ‘Sideletter’ (december 2001) van de proefaccreditatie kwam een aantal aandachtspunten naar voren. Punten van aandacht waren met name: • de sturende werking van de eindtermen, • de overeenstemming tussen binnen- en buitenschools programma, • het hbo-niveau, • toetsing in relatie tot eindkwalificaties, • deskundigheid docenten,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 2
• •
betrokkenheid van werkveld, planmatig werken en kwaliteitszorg.
Deze aandachtspunten deden de Inspectie Hoger Onderwijs besluiten de ontwikkelingen binnen de opleiding, die ten tijde van de proefaccreditatie volop gaande waren, nauwlettend te volgen. Ter voorbereiding op een hieruit voortvloeiende ‘meta-evaluatie’ van de proefaccreditatie leverde de AMM een bestuurlijke reactie op. In het ’Rapport van Bevindingen Natraject Proefaccreditering’, d.d. 5 juni 2002, gaf de Inspectie Hoger Onderwijs aan op een zestal punten nog tekortkomingen/onduidelijkheden aan te treffen bij de opleiding MWD. Wat de onderwijsinhoud betreft waren dit: • het hbo-niveau; • de afstemming van de studieonderdelen op elkaar; • de sturende werking van de eindtermen. Wat betreft het onderwijsproces waren dit: • de werkvormen; • de studiebelasting; • de toetsing. In het kwaliteitsrapport geeft de opleiding aan welke maatregelen men nadien genomen heeft om de tekortkomingen te verbeteren. Deze maatregelen resulteerden uiteindelijk in positievere bevindingen van de Inspectie Hoger Onderwijs. In de ’Stand van zaken notitie in het kader van EBH door NVAO‘ (januari 2005) is ingegaan op deze zes door de NVAO gevraagde onderwerpen, die overeenkomen met de beschreven bevindingen van de inspectie in 2002. Dit resulteerde uiteindelijk in een brief van de NVAO met de constatering dat: • de opleiding MWD op alle genoemde punten vooruitgang heeft getoond; • de evaluatie bestuurlijke hantering van de visitatie MWD uiteindelijk is afgerond; • vertrouwen wordt uitgesproken in de voorbereiding van de toekomstige accreditatie. (Brief NVAO inzake ‘Stand van zaken notitie Maatschappelijk werk en Dienstverlening’, d.d. 3 mei 2005). Deze ‘Stand van zaken notitie ….’ vormde het startpunt voor de accreditatie MWD 2006. De ten tijde van de proefaccreditatie reeds in gang gezette vernieuwing heeft geresulteerd in een nieuw onderwijsprogramma, dat in 2003-2004 volledig is ingevoerd.
1.5.
Aanpak
1.5.1. Instellingsaudit Saxion Hogescholen Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAO Accreditatiekader. Het auditteam heeft tijdens deze audit kunnen constateren, dat Saxion inmiddels voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/ opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (Maraps) en een Management Review/Jaarverslag.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 3
Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door de heren W.L.M. Blomen als leadauditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is Emeritushoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies-en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeelsen arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. Secretarissen tijdens deze audit waren de dames G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar die facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen. De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in onderhavig adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding MWD. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven.
1.5.2.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd van de opleiding MWD is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding MWD heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 4
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een MWD opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door MWD aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van beide opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van MWD, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft op 8 mei 2007plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 5
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 6
1.5.3.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 7
1.5.4.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden: Studentlid Auditor onderwijs/secretaris:
drs. G.J. Stoltenborg mw. H.P. Jaspers MA mw. dr. L. van Doorn mw. A. Bousema drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige mevrouw Jaspers heeft zich in haar beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op de eisen vanuit het werkveld. Mevrouw Jaspers heeft op grond van haar ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van MWD. Zij heeft thans een zelfstandig projectbureau waarbij zij zich richt op consultancy, coördinatie, coaching en conceptontwikkeling in de zorg- en welzijnssector. De vakinhoudelijk deskundige mevrouw Van Doorn heeft zich in haar beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader, de eindkwalificaties, de programma-inhoud gelet op recente ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast heeft zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op ontwikkelingen binnen het vakgebied MWD. Behalve een goed beeld van de eisen die het vakgebied stelt aan afgestudeerde MWD’ers, heeft zij eveneens goed zicht op MWD opleidingen. Zij is thans Lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening aan de Hogeschool Utrecht en eveneens verbonden aan het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Mevrouw Jaspers en Van Doorn hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van MWD op HBO-niveau. Beide auditoren beschikken over uitgebreide ervaring op het vakgebied. Mevrouw Jaspers is werkzaam geweest als maatschappelijk werker, als vervangend teamleider ‘algemeen maatschappelijk werk’ als projectcoördinator van een samenwerkingsverband tussen verschillende hulp- en dienstverlenende instanties voor 12-23 jarigen. Mevrouw Van Doorn heeft ervaring op het terrein van sociaal kwetsbaren, maatschappelijke uitsluiting en integratie. Zij heeft (internationaal) onderzoek verricht naar daklozen. Zij is lid van verschillende landelijke werkgroepen: de werkgroep Welzijnsbeleid en de werkgroep ‘Iedereen onderdak’. Ook is zij lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Tussenvoorziening in Utrecht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 8
De heer Broers heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Mevrouw Bousema is derdejaars student MWD aan de Hogeschool Utrecht. Zij is sinds oktober 2004 lid van de Opleidingscommissie MWD van de faculteit Mens en Recht van de Hogeschool Utrecht en vanaf januari 2007 lid van de ‘Opleidingscommissie-breed’ waarvan alle opleidingscommissies van de faculteit deel uit maken. Vanaf september 2006 is zij lid van de Gezamenlijke Opleidingscommissie van het Instituut Social Work. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.5.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.6.
Programma visitatie 8 mei 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen De landelijke opleidingen op het terrein van Maatschappelijk Werk en Dienstverlening hebben aan een project deelgenomen om landelijk gemeenschappelijke opleidingskwalificaties MWD te formuleren. Uitgangspunt was dat het georganiseerde werkveld deze zou erkennen als adequaat en relevant voor de noodzakelijke kwalificaties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het project heeft geresulteerd in het ‘Opleidingsprofiel Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Herkenbaar en toekomstgericht. April 2000’ waaraan alle opleidingen zich hebben gecommitteerd. In de periode tot en met 2004 zijn de verschillende opleidingskwalificaties vertaald naar deelkwalificaties: concretiseringen naar oriëntatie-, reproductie- en productieniveau. De kwalificaties uit het opleidingsprofiel zijn richtinggevend voor het curriculum van de opleiding. Binnen de set opleidingskwalificaties uit 2000 is sprake van drie segmenten: ‘Hulp- en dienstverlenen aan cliëntsystemen’, ‘Werken in en vanuit een arbeidsomgeving’ en ‘Werken aan professionaliteit en professionalisering’ die vervolgens zijn uitgewerkt in aparte kwalificaties voorzien van een toelichting. Verder wordt uitgebreid stilgestaan bij het HBO-karakter van de opleiding waarbij de ‘H’ van hoger en de ‘B’ de beroep(sontwikkeling) worden uitgewerkt. Voor de jaren 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007 heeft de opleiding de set competenties uitgewerkt. In de documentatie is de inhoud van de MWD segmenten en landelijke kwalificaties uitgewerkt, is de samenhang beschreven tussen de MWD-kwalificaties en de hbocompetenties, de niveaus behorend bij de kernkwalificaties, de uitgewerkte MWD-kwalificaties, de Dublin Descriptoren in het MWD-curriculum en de zg. EMMA uitwerking van de kwalificaties (EMMA= Even Mooi Maar Anders. Centraal binnen EMMA, zo geeft de opleiding aan, staat het zo goed mogelijk afstemmen van het onderwijsleerproces en de inhoud van het onderwijs op de diversiteit van de studenten en op de beroepspraktijk). De opleidingskwalificaties sluiten aan bij het beroepsprofiel van de maatschappelijk werker van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers die evenals de Academie Mens en Maatschappij van Saxion lid is van de International Federation of Social Workers. De lector van het Kenniscentrum Zorg, Welzijn & Technologie heeft zitting in de Adviesraad van het NVMW. Wat specifiek de opleidingskwalificaties betreft is het auditteam het volgende gebleken. De 38 opleidingskwalificaties van de opleiding MWD zijn integraal gebaseerd op het landelijke opleidingsprofiel MWD. Deze opleidingskwalificaties zijn door de opleiding nader uitgewerkt in te verwerven deelkwalificaties. Daarnaast is gebruik gemaakt van de Saxionuitwerking van de HBO-competenties. Richtinggevend waren landelijke trends die zich vooral richten op het gezamenlijke domein Social Work. Ontwikkelingen binnen dit domein zijn verwerkt, hierbij gebruikmakend van onder andere de nieuwe beroepenstructuur NIZW, waarin verschillende functieprofielen worden gepresenteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 10
De opleiding MWD baseert haar kennis van de arbeidsmarktbehoefte verder op de informatie afkomstig van: • de Raad van Advies die de leden van de Academie Mens en Maatschappij van Saxion adviseert met betrekking tot strategische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt; • het overleg tussen het management van de opleiding MWD en het management van andere sociaal agogische opleidingen: hier gaat het veelal om het businessplan van de instelling en welke rol het HBO zou kunnen spelen bij de realisering ervan; • de beroepenveldcommissie die professionals uit de beroepspraktijk in contact brengt met het onderwijs en aangeeft wat nodig is voor de veranderende hulp- en dienstverlening; • de contactdocenten: die systematisch contacten onderhouden met de opleiding MWD en daar geïnformeerd worden over ontwikkelingen en vragen. Het auditteam heeft verslagen bestudeerd van bijeenkomsten waarbij aanwezig waren representanten uit het werkveld en van de opleiding. Deze gaan terug tot en met het jaar 1999. Het auditteam heeft bij de bestudering van de verslagen gelet op de relevantie van deze bijeenkomsten voor de opleiding; met andere woorden: voorziet het werkveld de opleiding van voldoende relevante informatie. Dit blijkt het geval te zijn. Zo wordt er concreet ingegaan op veranderingen in het werkveld en de concrete betekenis hiervan voor de opleiding ‘…de werkinhoud van MWD’ers in het werkveld is veranderd. Er worden andere competenties verwacht: coach, begeleider’. Het auditteam heeft verder aandacht besteed aan de documentatie die de opleiding gebruikt bij het regelmatig herzien van de opleiding(skwalificaties). Sinds het verschijnen van het opleidingsprofiel in 2000 hebben zich minimaal twee ontwikkelingen voorgedaan die van groot belang zijn voor het beroep en daarmee voor de inhoud van het curriculum: • vaststelling van de beroepenstructuur Zorg en Welzijn met het bijbehorende competentieprofiel Maatschappelijk Werker; • publicatie van het Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker (NIZW, 2006). In 2004 verscheen de Toekomstverkenning van het Verwey-Jonker Instituut (Van Vliet e.a., 2004). Deze toekomstverkenning is in een aantal bijeenkomsten met de medewerkers besproken. Daarbij is tevens aandacht besteed aan de vraag wat de gesignaleerde ontwikkelingen voor de beroepsuitoefening betekenen voor de opleiding MWD. De Toekomstverkenning werd een jaar later gevolgd door de Beroepenstructuur en het daarvan afgeleide competentieprofiel Maatschappelijk Werker. Hierin is aandacht besteed aan belangrijke kenmerken van het handelen van maatschappelijk werkers zoals vraaggericht, resultaatgericht, probleemgericht alsmede transparant werken. Uit de lijst competenties en kernformuleringen, zoals opgesomd in de documenten valt af te leiden dat de hier geformuleerde competenties in voldoende mate aansluiten bij de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerden. In dit verband is van belang op te merken dat in november 2006 de Academie Mens en Maatschappij een alumnionderzoek heeft laten verrichten onder 140 studenten die in 2004 en 2005 zijn afgestudeerd waarin ook de arbeidsmarktbehoefte is meegenomen. Binnen drie maanden na het afstuderen werkte 76% van de 58 respondenten in een betaalde functie, terwijl 15% verder studeert. Van de respondenten heeft 91% momenteel een betaalde baan. De helft van de respondenten (49%) had al een betaalde baan vóór het afstuderen. Van de respondenten heeft bovendien 73% een betaalde baan binnen het werkveld MWD. Ook geeft 88 % van de respondenten aan dat het gaat om een baan op hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 11
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding MWD biedt een curriculum aan dat geënt is op landelijk overeengekomen eindkwalificaties, die aantoonbaar tussen de MWD opleidingen zijn afgesproken en door het beroepenveld zijn gevalideerd; de opleiding heeft de kwalificaties van de landelijke beroepstructuur onderverdeeld in drie segmenten die op hun beurt uitgewerkt zijn in kwalificaties; de opleiding heeft zicht op de actuele ontwikkelingen binnen het beroepenveld MWD en voert op basis daarvan aantoonbaar onderwijsvernieuwingen door die in de documentatie goed beschreven zijn; de opleiding onderhoudt gestructureerde contacten met het beroepenveld, onder andere via deelname aan relevante vormen van overleg. Contacten die aantoonbaar effect hebben op het opleidingsprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen De opleidingskwalificaties zijn door de opleiding uitgewerkt in te verwerven deelkwalificaties op drie beheersingsniveaus . Deze deelkwalificaties differentiëren naar het niveau van complexiteit en zelfstandigheid van de student. De niveaus zijn: • niveau 1: oriëntatie. De student heeft kennis van en beheerst de (deel)vaardigheden en attitude t.b.v. overzichtelijke, eenvoudige probleemsituaties. Dit niveau dient behaald te zijn aan het eind van de propedeuse. • niveau 2: reproductie. De student kan geïntegreerd kennis, vaardigheden en attitude toepassen volgens gegeven procedures in overzichtelijke, eenvoudige probleemsituaties (postpropedeuse –middenfase). • niveau 3: productie. De student kan kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd, creatief en inventief toepassen in onoverzichtelijke, complexe probleemsituaties, zo nodig aan de hand van nieuw te ontwerpen en ontwikkelen procedures (postpropedeuse - eindfase). De kernkwalificaties en de hier van afgeleide opleidingskwalificaties van MWD met de daarbij op drie niveaus uitgewerkte deelkwalificaties, zijn inhoudelijk aantoonbaar een uitwerking en concretisering van de opleidings- en hogeschoolkwalificaties, inclusief Dublin Descriptoren en hbo-kwalificaties. Deze aantoonbaarheid blijkt uit het feit dat de opleiding de Dublin Descriptoren uitgebreid heeft uitgewerkt in drie documenten ‘Uitwerking eindkwalificaties’ voor de studiejaren 2004-2005, 2005, 2006, 2006-2007. Wijzigingen in zowel Dublin Descriptoren als hbo-generieke competenties worden Saxion-breed gecheckt. Ook het Saxion-breed inzetbare Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (COOK) checkt in hoeverre de opleidingskwalificaties van de opleiding voldoen aan de vijf Dublin Descriptoren. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren in de door het auditteam bestudeerde informatie verder uitgewerkt. Ter adstructie geven wij het volgende voorbeeld per descriptor. Kennis en inzicht De inzichtelijke kennis omvat de theorieën, concepten en modellen die in de sociale wetenschappen bekend, gangbaar en beproefd zijn in relatie tot de vragen vanuit het beroep (het beroep hier opgevat in de brede zin, dus alle segmenten omvattend). De student heeft de inzichtelijke kennis nodig om hieraan te kunnen refereren bij de ontwikkeling van praktijktheorie. Omgekeerd zal de student – om innovatief te kunnen werken – in staat moeten zijn om verbindingen te leggen tussen nieuwe ontwikkelingen en nog niet gangbare en/of beproefde inzichtelijke kennis. De cognitieve vaardigheden op productief niveau zijn van belang omdat de beroepsbeoefenaar zich een wetenschappelijke manier van denken dient eigen te maken. Een wetenschappelijke manier van denken omvat onder andere het vermogen tot: • conceptueel denken; • systematisch denken; • analytisch denken; • multicausaal denken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 13
Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde MWDér wacht niet af tot hem vragen of problemen voorgelegd worden, maar is zelf actief in het signaleren van mogelijke vragen en behoeften. Vanwege de complexiteit en/of verwevenheid van problemen zoekt de maatschappelijk werker een adequaat antwoord in een (meestal) geïntegreerde vorm van hulp- en dienstverlening. Integratief werken betekent het in een optimale mix: • hanteren van verschillende methodieken en methoden van hulp- en dienstverlening; • werken met individuen en met verschillend samengestelde groepen; • hanteren van verschillende vormen van gespreksvoering binnen de hulp- en dienstverlening (begeleiden, adviseren, bemiddelen). Oordeelsvorming Complexiteit doet zich zowel voor in het handelen van de maatschappelijk werker als in de situatie waarin hij zich bevindt. Het beroepsmatige handelen is complex wanneer de maatschappelijk werker niet kan teruggrijpen op standaardprocedures, maar combinaties van procedures dient toe te passen of nieuwe procedures moet ontwikkelen. Complexiteit in de situatie doet zich op meer niveaus voor: binnen het cliëntsysteem, in de hulpvraag, in de instelling en in de maatschappelijke context. De maatschappelijk werker kan deze complexe situaties door- en overzien en is in staat daarin doelmatig en flexibel te handelen. De maatschappelijk werker kiest weloverwogen of (gedeeltelijke) verwijzing naar en/of samenwerking met aangrenzende beroepsgroepen nodig en wenselijk is en legt daarover verantwoording af. Om dat te kunnen doen heeft hij een open oog voor de zienswijze, de aanpak en de doelstelling van aangrenzende beroepen. Communicatie Vraaggericht werken wil zeggen dat in elke fase van de hulp- en dienstverlening de vraag en de behoefte van de cliënt primair bepalend zijn voor de vorm die hulp- en dienstverlening aannemen. Dat betekent nadrukkelijk niet “de cliënt vraagt, de maatschappelijk werker draait”. Het betekent wel dat de maatschappelijk werker dient te verantwoorden (naar de cliënt en andere betrokkenen): • op welke wijze de gekozen vorm van hulp- en dienstverlening aansluit op de gestelde vraag van de cliënt • of, en in hoeverre, hij de vraagstelling heeft vertaald of geïnterpreteerd alvorens tot een vorm van hulpen dienstverlening te komen. • de maatschappelijk werker herkent en erkent de eigen zijns- en zienswijzen van de cliënt en neemt die als uitgangspunt voor zijn werken. Hij sluit aan bij de achtergronden van de cliënt, diens leeftijd, geslacht, seksuele voorkeur, levensbeschouwing en de culturele bagage. De maatschappelijk werker is zich daarbij bewust van zijn of haar eigen zijns- en zienswijzen en de manier waarop die in de hulp- en dienstverlening doorwerken. Leervaardigheden De afgestudeerde MWD’er is in staat zich te verantwoorden voor zijn/haar handelen hetgeen impliceert dat de beginnend beroepsbeoefenaar het toekomstig (beroepsmatig) handelen kan bijstellen op grond van de evaluatie van het beroepsmatig handelen. Tevens kan deze aan anderen uitleggen en motiveren wat de overwegingen zijn die aan het (beroepsmatig) handelen ten grondslag liggen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren: de opleiding heeft deze Dublin Descriptoren op een heldere wijze uitgewerkt; de eindkwalificaties zijn aantoonbaar verankerd in het MWD-programma: de eindkwalificaties zijn in verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De opleidingskwalificaties van de opleiding MWD zijn gebaseerd op het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel MWD. Het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel gaat uit van een beheersing van de kwalificaties op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau. De opleidingskwalificaties van de opleiding (zowel de landelijk overeengekomen kwalificaties als de specifieke ‘Saxion’ uitwerking daarvan) zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Alle opleidingskwalificaties komen in de opleiding aan bod, maar de beginnend beroepsbeoefenaar hoeft nog niet alle kernkwalificaties op hetzelfde eindniveau te beheersen. Zo zal een pas afgestudeerde een aantal taken alleen nog onder leiding of begeleiding kunnen uitvoeren en voor andere is bijvoorbeeld een aantal jaren werkervaring vereist. Daar waar de beginnende beroepsbeoefenaar in directe relatie met cliënten, een team of in de eigen beroepsontwikkeling staat, zal hij de kernkwalificaties tot op het hoogste niveau van de opleiding (productief niveau) moeten doorlopen. Het auditteam constateert dat de opleidingskwalificaties/competenties zijn opgesteld in 1999/2000. Nadien heeft de opleiding de kwalificaties, waar nodig, aantoonbaar bijgesteld zoals blijkt uit het door het auditteam bestudeerde document ‘Uitwerking kwalificaties MWD 2006-2007’, een document dat jaarlijks wordt bijgesteld zo constateert het auditteam. Hierbij is eveneens gebruik gemaakt van de ‘Beroepenstructuur 2005’, opgesteld door het NIZW en van de door het Verweij-Jonker Instituut uitgevoerde ‘Toekomstverkenning ten behoeve van een beroepenstructuur in zorg en welzijn’. De opleiding heeft aan het auditteam documentatie beschikbaar gesteld waarin wordt ingegaan op de contacten van de opleiding met het werkveld. Beschreven zijn de doelstelling en de uitgangspunten van de contacten met het werkveld, de werkwijze van de organisatie en het aspect internationalisering. Er is sprake van een voldoende uitgebreid netwerk waardoor de opleiding beschikt over voldoende informatie en kennis wat betreft de relatie van de opleiding met het werkveld. De wensen en behoeften van het werkveld bereiken de opleiding uit verschillende bronnen, zoals de beroepenveldcommissie, stagebegeleiding, medewerkers die zelf ook deels werkzaam zijn in het werkveld, Bureau Kennistransfer, Kenniscentrum Zorg, Welzijn & Technologie, en via activiteiten voorkomend uit convenanten met werkveldinstellingen. Zo is het thema ’huiselijk geweld’ geïmplementeerd in 2004 in de onderwijseenheid: ‘Hulpverlening na geweld’. Aan dit project is in de regio meegewerkt door Carint, de politie, Vrouwenopvang Overijssel en de GGD. Op basis van inbreng van de Beroepenveldcommissie is het afgelopen jaar het curriculum zodanig aangepast dat het contact met de stage-instellingen intensiever is geworden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 15
De opleiding MWD gebruikt de uitkomsten van arbeidsmarktonderzoek en beschikbare arbeidsmarktverkenningen om inzicht te krijgen in de behoefte aan inzet van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Ook de input uit de Raad van Advies en de Beroepenveldcommissie wordt gebruikt. Ook via het Kenniscentrum Zorg, Welzijn & Technologie, waar intensief wordt samengewerkt met het werkveld ten behoeve van kenniscirculatie, heeft de opleiding MWD inzicht in de behoefte aan inzet ten behoeve van de arbeidsmarkt. De verkregen inzichten worden beschreven in het AMM visiedocument opleiding MWD. De kerncompetenties die meer overstijgend zijn bij de uitoefening van het beroep, worden in de opleiding aangeboden tot op het tweede, reproductieve niveau. Na het afstuderen kan de MWD’er zich in de beroepspraktijk op alle gebieden verder bekwamen tot een ervaren beroepsbeoefenaar. Met de opleiding Social Work van de Fachhochschule Düsseldorf is een curriculumvergelijking uitgevoerd. Daaruit kwamen verschillen en overeenkomsten naar voren. De overeenkomsten lagen op het gebied van de te verwerven basiskennis voor studenten Social Work. Binnen Saxion ligt het accent meer op het verwerven van competenties/ beroepsvaardigheden. In Düsseldorf kunnen studenten zich meer specifiek richten op mediatechniek. Ten slotte: bovenstaande bevindingen gelden voor beide varianten van de MWD-opleiding. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties direct afgeleid aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en daar eigen accenten aan toegevoegd; in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties wordt ook het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd; de opleiding onderhoudt nauw contact met het werkveld en monitort daarmee eventuele veranderingen die van belang zijn voor het studieprogramma.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide varianten van de opleiding als voldoende: de opleiding besteedt aantoonbaar veel energie aan de aansluiting van de opleiding met de eisen die het werkveld stelt; het werkveld wordt betrokken bij het opstellen en actueel houden van opleidingskwalificaties; de opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een HBO bachelor gesteld worden; de opleiding heeft de opleidingskwalificaties rechtstreeks en volledig ontleend aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en daar eigen accenten aan toegevoegd. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.3 onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen In het door het auditteam bestudeerde Businessplan van de Academie Mens en Maatschappij is ‘blijvende vernieuwing’ als ‘vertrekpunt’ van onderwijsproducten geformuleerd : ’Werken en leren gaan steeds meer samen, kennisontwikkeling op de werkplek is een normale zaak aan het worden en samenwerken in (multidisciplinaire) teams is noodzaak’. Recente ontwikkelingen op het vakgebied worden door deelname van zowel instellingen, als medewerkers en studenten MWD, gesignaleerd en waar noodzakelijk ingevoerd in het opleidingsprogramma. Uit de documentatie blijkt bijvoorbeeld dat de Raad van Advies de Academie Mens en Maatschappij gewezen heeft op de behoefte van het werkveld aan ‘ondernemerschap bij hbo’ers’ mede gelet op Wet Maatschappelijk Ondernemen (WMO). Dit wordt meegenomen in de ontwikkeling van nieuw onderwijs. Door het inrichten van een expertisecentrum op het gebied van WMO vanuit het Kenniscentrum wordt hiervoor al een eerste aanzet gegeven. Ook door middel van het lectoraat, verbonden aan het Kenniscentrum Zorg, Gezondheid & Technologie, wordt gezocht naar een goede afstemming van het onderwijs op ontwikkelingen in het beroepenwerkveld en in de wetenschap. De beide varianten van de opleiding MWD besteden aantoonbaar aandacht aan de vertaalslag van actuele ontwikkelingen in het vakgebied naar het curriculum van de opleiding. Veel van deze ontwikkelingen zijn terug te vinden in het curriculum en verder geconcretiseerd in de literatuur. De huidige ontwikkelingen binnen het vakgebied vragen enerzijds om brede professionals en anderzijds om gespecialiseerde professionals met een brede blik. Voor de opleiding betekent dit: • een traject Internationalisering; • aandacht voor het onderwerp kwaliteitszorg in het curriculum; • het verwerken van actuele trends in bestaande onderwijseenheden (bijvoorbeeld in de tweedejaars onderdelen casemanagement en oplossingsgerichte hulpverlening); • aanbod van een breed scala aan methodiektrainingen in het derde jaar, die inspelen op actuele praktijkthema’s. Voorbeelden hiervan zijn de onderwijseenheden ‘Dak- en thuislozenhulp’, ‘Outreachende hulpverlening’, ‘Beslismodel Eigen Kracht Conferentie’, ‘Sociaal digitaal’ en ‘Werken met verhalen’; • Het nieuwe leerpakket ‘Signalering en preventie’ waarbij studenten zich actief moeten oriënteren op een aantal ontwikkelingen in de samenleving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 17
Het auditteam heeft studiemateriaal waaronder readers bestudeerd waaruit blijkt dat de opleiding zich in voldoende mate richt op actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied. Zo zijn in de reader ‘Oud worden in den vreemde’ voor de minor Ouderenvraagstukken recente publicaties (2004, 2005, 2006) opgenomen inzake ‘verborgen zorgen van allochtone families’, ‘ondersteuning van zorg in allochtone families’, ‘toegang tot allochtone families’, ‘voorwaarden in de organisatie en vaardigheden van hulpverleners’. Het onderwijsaanbod bestaat uit concrete onderwijsactiviteiten waarbij studenten aan leertaken werken. Deze activiteiten zijn opgebouwd uit componenten van een body of knowledge en een body of skills: • de body of knowledge wordt aangeboden in de vorm van hoorcolleges, gastcolleges, werkcolleges, boeken, readers, video’s, internet, Cd-rom’s en/of andere ICT toepassingen. • de body of skills bestaat uit een set van vaardigheden die een student moet kunnen verwerven en integreren in de complexe leertaken. Deze worden aangeboden in de vorm van vaardigheidstrainingen, buitenschools leren, werkcolleges waarin casuïstiek en rollenspelen centraal staan en via andere activiteiten. Uit het door het auditteam bestudeerde studiemateriaal zoals readers op het terrein van ‘Beleid en beheer van organisaties’, ‘Financiële en materiële hulpverlening’ en ‘Diversiteit deel 2: sociale diversiteit’ blijkt dat de opleiding in voldoende mate aandacht besteedt aan nieuwe inzichten, concepten en ontwikkelingen. Ook worden studenten gestimuleerd om hun blikveld te verbreden. Ter illustratie volgen een aantal voorbeelden: • in het vierdejaars MWD-curriculum is de onderwijseenheid ‘Maatschappij en Zorg’ opgenomen, een beroepsverdiepende onderwijseenheid gericht op het verkennen en beschrijven door studenten van maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot consequenties voor hun beroep, het eigen professioneel handelen en organisatiebeleid. • de minor ‘Ambulant jeugdhulpverlener bij Bureau Jeugdzorg is (groten)deels tot stand gekomen in samenwerking met werkvelddeskundigen. • het onderdeel ‘Methodische handelingsmodellen: emancipatorische hulpverlening’ waarin studenten zich via opdrachten oriënteren op actuele ontwikkelingen in het werkveld. • De leertaken in Leerpakket 8.3: ‘Vormgeven aan de studieloopbaan’ die hieraan zijn gewijd. In de leerpakketten vormen leertaken de ruggengraat. Leertaken werken toe naar duidelijk omschreven beroepsproducten, waarvoor ‘’bewijzen van kunnen’’ dienen te worden verzameld. De leertaken en de totstandkoming van ‘’bewijzen van kunnen’’ staan centraal in de leeromgeving. Minimaal 50 procent van de bewijzen dient in de beroepspraktijk te worden gerealiseerd. Uit verschillende readers waaronder ‘Beroepsvoorbereiding’ blijkt dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan beroepsvaardigheden. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan: • trainingen communicatieve vaardigheid en professionele gespreksvaardigheden; • methodiektraining langs een door de studiejaren heen lopende leerlijn; • simulaties van de beroepspraktijk; • leren in de beroepspraktijk via stages/ werk bij praktijkinstellingen. Voor de deeltijdvariant geldt dat de opleiding deeltijdstudenten dringend adviseert een relevante werkplek te zoeken. De deeltijdstudent verwerft dezelfde beroepscompetenties als de voltijd student; deze worden ook op dezelfde manier getoetst. In de praktijk blijkt dat een student daarom veelal werkzaam is in een omgeving waarin hij in staat is deze competenties ook te verwerven. De opleiding toetst of de werkplek van de student wat niveau en wat mogelijkheden betreft voldoet aan de eisen die de opleiding stelt. Belangrijk in dit verband is de constatering dat het deeltijdprogramma de werkomgeving van de student als een van de uitgangspunten hanteert bij de programmering van het binnenschools curriculum. Bestudering door het auditteam van de documentatie, zoals de ‘Jaarboeken’, laat zien dat de opleiding specifieke op de deeltijdstudent gerichte readers heeft samengesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 18
Studenten brengen tijdens de colleges eigen werkervaring in om die vervolgens door de opleiding worden vertaald in studieopdrachten, wederom leidend tot een realistisch beroepsproduct. Op deze wijze vindt er met betrekking tot de kennisontwikkeling en -toepassing door het hele programma heen en op concreet niveau een herkenbare en, naar het oordeel van het auditteam, voldoende interactie plaats tussen werkveld en opleiding. De opleiding MWD besteedt tevens aandacht aan onderzoek. Zo wordt in de lopende vierjarige MWDopleiding een onderzoeksleerlijn aangeboden, waarin achtereenvolgens de onderdelen kwantitatief (eerste studiejaar), kwalitatief (tweede studiejaar) en praktijkgericht onderzoek (derde/ vierde studiejaar) centraal staan; een leerlijn die leidt tot een praktijkgericht afstudeeronderzoek. Binnen deze leerlijn kunnen studenten onder andere participeren in onderzoek van het Kenniscentrum Zorg, Welzijn & Technologie. Studenten kunnen een doorstroomminor volgen indien zij na de opleiding MWD kiezen voor een wetenschappelijke opleiding. Deze speciaal ingerichte minor maakt deel uit van het Saxioncurriculum en is tevens een bouwsteen van het programma dat dient om door te stromen naar een masteropleiding van de Universiteit Twente. Al tijdens de bacheloropleiding kan de student op deze manier werken aan de toelating tot een masteropleiding. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de voltijdopleiding biedt via de praktijkonderdelen en via de stages en de afstudeerfase aan de student ruime mogelijkheden om zijn kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur en het studiemateriaal zijn exemplarisch voor het MWD-domein; de programma’s voor beide varianten staan in direct verband met de praktijkervaring van de voltijd- en deeltijd student. Het programma biedt studenten daardoor ruime praktijkervaring.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxion-brede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen, dus beide varianten van de opleiding MWD, maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven met betrekking tot de verbreding van opleidingen en het majorminor deel van het programma. De majorminorstructuur is vanaf studiejaar 2006-2007 in verschillende bacheloropleidingen geïmplementeerd. De opleidingsoverzichten waarin de majorminor structuur is opgenomen, zijn jaarlijks onderwerp van gesprek in de bilaterale overleggen. Het auditteam heeft kunnen constateren dat op centraal niveau de duur van alle opleidingen wordt geborgd door een bepaling in de model-OER. De Raad van Bestuur spreekt met de academiedirecteuren in de bilaterale overleggen over de opleidingsoverzichten waarin de majorminor structuur is opgenomen. De eindkwalificaties zijn in voldoende mate geconcretiseerd is het studieprogramma van beide varianten. Met het doorlopen van het opleidingsprogramma bereikt de student de geformuleerde eindkwalificaties. Daarnaast zijn er voor de studenten zowel binnen de academie als Saxionbreed diverse mogelijkheden om keuze onderwijseenheden (o.a. via de minoren) te volgen die verder gaan dan de eindkwalificaties MWD. Deze kunnen gericht zijn op zowel verbreding, als specialisatie. Uit de bestudering van de documentatie, in het bijzonder de readers/de jaarboeken, is gebleken dat de opleiding MWD de opleidingscompetenties heeft uitgewerkt naar doelstellingen. De opleiding heeft dit op een zorgvuldige en transparante wijze gedaan en bovendien zo concreet dat de relatie tussen de landelijke eindkwalificaties en de specifieke doelstellingen goed inzichtelijk wordt. Daardoor kan het auditteam vaststellen dat de opleiding zich expliciet richt op de landelijk overeengekomen eindkwalificaties. Analyse van het curriculum leert vervolgens dat de opleiding deze gerichtheid ook op programmaniveau consequent en consistent heeft uitgewerkt. Ieder programmaonderdeel is gericht op een leerdoel (het verwerven van een of meer deelvaardigheden) waaraan individueel of in groepsverband wordt gewerkt. Een deel van de programmaonderdelen per studiejaar levert een product op dat direct gerelateerd is aan en relevant is voor de beroepspraktijk. Voorbeelden daarvan werden het auditteam getoond. Op basis daarvan is het auditteam van mening dat de eisen waaraan deze beroepsproducten (moeten) voldoen, expliciet anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het curriculum een direct en zichtbaar verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van de respectieve programma’s enerzijds en de MWDeindkwalificaties anderzijds. In de studiehandleiding van elke onderwijseenheid is door passende opdrachten, literatuursuggesties, werkcolleges en consultatie van inhoudsdeskundigen en door middel van
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 20
studiebelastinguren aangegeven hoe de voltijd- en deeltijdstudent werkt aan het bereiken van zijn leerdoelen en eindkwalificaties. Analyse van het deeltijdprogramma laat zien dat het hierboven gestelde ook op deze variant van toepassing is. Het belangrijkste verschil tussen de voltijd opleiding en de deeltijd opleiding ligt in het feit dat de voltijdopleiding in het binnenschools curriculum praktijkgerelateerde opdrachten kent, terwijl in de deeltijden duale opleiding studenten de praktijkgerelateerde opdrachten voor een belangrijk deel binnen de eigen werkplek uitvoeren. Bestudering van de door de opleiding MWD gehanteerde kwalificaties/doelstellingen laat zien dat de vertaling van competenties naar kwalificaties/doelstellingen op een inhoudelijk adequate en uitgebreide wijze is gebeurd. Ter illustratie geven wij twee voorbeelden: De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat deze in staat is om : 1.2.1 1.2.2 1.2.3
de verschillende methodieken en methoden van het maatschappelijk werk afzonderlijk of in combinatie met elkaar te hanteren; te werken met individuen en met verschillende samengestelde groepen in de uitvoering van het hulp- en dienstverleningsplan; verschillende vormen van hulp- en dienstverlening te hanteren bij het uitvoeren van het hulp- en dienstverleningsplan.
De beginnend beroepsbeoefenaar demonstreert dat hij in staat is om : 3.1.1 3.1.2 3.1.3
de eigen professionaliteit voortdurend te ontwikkelen; eigen beroepsmatig handelen, houding en motivatie te beschrijven, en er op te reflecteren en deze verder te ontwikkelen; de eigen loopbaan in kaart te brengen en verder uit te stippelen.
Daarnaast heeft de Academie Mens en Maatschappij twee speerpunten opgenomen in het curriculum: internationalisering en hulpverlening na mishandeling en (seksueel) geweld. De “vrije ruimte” van de opleiding, wordt naast het aanbieden van een minor hiermee ingevuld. Alumni van de opleiding MWD geven aan dat zij tevreden zijn over de inhoud van de opleiding MWD. Het studieprogramma sluit in voldoende mate aan bij de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerde MWD’ers. Het auditteam heeft zich een goed beeld kunnen vormen van de inhoud van de studie, zowel na bestudering van de documentatie als tijdens de audit. Duidelijk is dat de opleiding doelen heeft geformuleerd die goed aansluiten bij de MWD-competenties en dat vervolgens de leerdoelen in de documentatie op een heldere wijze zijn uitgewerkt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de verschillende studieonderdelen zo concreet beschreven dat de relatie tussen de landelijk geldende competenties en de specifieke kernformuleringen en doelstellingen zichtbaar worden. de opleiding richt zich op de landelijk overeengekomen set MWD competenties; analyse van het studieprogramma laat zien dat de opleiding MWD ook op het niveau van het programma deze gerichtheid op een consequente en consistente wijze heeft uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De voor de opleiding MWD geldende algemene HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties op het terrein van MWD zijn aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel. De eisen die aan een afgestudeerde HBO’er op het terrein van MWD worden gesteld, heeft de opleiding beschreven in een onderling samenhangende set competenties. De opleiding geeft expliciet in de door het auditteam bestudeerde beschrijving van de verschillende studieonderdelen aan, welke ‘relatie’ het betreffende studieonderdeel heeft met andere studieonderdelen van de opleiding. Het auditteam constateert dat de opleiding de verschillende studieonderdelen zo beschreven heeft, dat de relatie tussen de landelijk vastgestelde competenties en de specifieke doelstellingen inzichtelijk is gemaakt. Concreet is daardoor dat de opleiding zich baseert op de landelijk overeengekomen eindkwalificaties. De opleiding heeft een document opgesteld, ‘Overzicht samenhang MWD kwalificaties en curriculum’, waarin deze samenhang beschreven is. Uit de documentatie blijkt dat de (deel)kwalificaties van de opleiding MWD verticaal en horizontaal op elkaar zijn afgestemd. Zo is de uitgewerkte set van deelkwalificaties steeds gekoppeld aan een bepaalde kernkwalificatie (verticale samenhang). Het geheel aan deelkwalificaties dekt het opleidingsprofiel af. Binnen een kernkwalificatie zijn de deelkwalificaties met gelijke inhoud op elkaar afgestemd over de verschillende niveaus (zie hierna). De samenhang binnen het voltijd- en deeltijdprogramma wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via een afstemming van de diverse werkvormen. Deze werkvormen zijn voldoende helder beschreven in de programmabeschrijving. De inhoudelijke samenhang heeft zowel betrekking op de horizontale samenhang (tussen studieonderdelen gedoceerd binnen een bepaalde studiefase) als op de verticale samenhang, waarbij sprake is van een over de jaren toenemende complexiteit. De drie niveaus geven een opbouw in complexiteit van taken en in zelfstandigheid van de student weer. Zo is het oriëntatieniveau vooral zichtbaar in de propedeuse, het reproductieniveau in de middenfase. De kwalificaties op productieniveau worden voornamelijk in de eindfase gevraagd. Voor het functioneren in de beroepspraktijk betekent dat de student in: • fase 1 aan de hand van, binnen beroepspraktijk en praktijkopdrachten, opgedane ervaringen kan uitleggen wat het beroep inhoudt; • fase 2 (de beroepsvoorbereiding) persoonlijke leerdoelen kan ontwikkelen in relatie tot actuele beroepspraktijk, onder leiding eenvoudige taken uitvoeren in relatie tot cliëntsystemen, als werker zijn plaats vinden binnen een arbeidsorganisatie; • fase 3 (de beroepsvorming) relatief zelfstandig kan werken met cliëntsystemen en daarbij adequaat gebruik maken van begeleiding, op zelfstandige wijze en creatief vorm geven aan bepaalde taken binnen de instelling, in eigen ontwikkeling sterke en zwakke plekken aanwijzen en zich op basis daarvan passende leerdoelen stellen; • fase 4 (de beroepsverdieping en beroepsverbreding) mede op basis van onderzoek een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het beroep en de eigen profilering als professional gestalte kan geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 22
Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden daarmee de student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven. De wijze waarop de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks binnen het programma zijn opgenomen, maakt het de student mogelijk de landelijk overeengekomen competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven. Voor de deeltijdvariant geldt het bovenstaande eveneens; de samenhang tussen het buitenschools- en binnenschools deeltijdprogramma is voldoende geborgd zo geven de studenten aan. De vakinhoudelijke kennis die zij in het binnenschoolse deel van de opleiding verwerven, komt in voldoende mate terug in het buitenschoolse deel van het curriculum i.c. de eigen werkplek. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de horizontale samenhang binnen het programma wordt geborgd doordat de programmaonderdelen steeds ten dienste staan van een ontwikkelingslijn waarbinnen de student deze beroepsvaardigheden ontwikkelt; de opbouw van het curriculum waarbij leerdoelen en opdrachten telkens terugkomen in een toenemende mate van complexiteit maakt de verticale samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen duidelijk; de relatie tussen de leerdoelen van elk programmaonderdeel en de beroepspraktijk is voldoende uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De studieloopbaanbegeleiding is uitgebreid beschreven in de door het auditteam bestudeerde documentatie (zie ook 4.2). Hieruit blijkt dat de wenselijkheid van studieloopbaanbegeleiding voortkomt vanuit de onderwijsvisie van competentiegericht leren. Het sturen, monitoren en toetsen van competentieontwikkeling vereist een systeem dat boven het niveau van de afzonderlijke studieonderdelen uitstijgt, het is een onderdeel van het competentiegericht toetsbeleid. De studievoortgang wordt gemonitord door de studieloopbaanbegeleiders waar studenten gedurende de opleiding een aantal gesprekken mee voeren. In het document ‘Grondslagen van het MWD-curriculum’ is voor alle programmaonderdelen aangegeven wat de studielast is en hoe deze is verdeeld over de leerjaren van de opleiding, conform het OER. De studiebelasting per onderwijseenheid is opgenomen in de studiegids. In het document ‘Grondslagen EMMA-leerplan’ is dit eveneens gedaan voor de leerpakketten voor het derde en vierde studiejaar. Voor ieder studieonderdeel van de opleiding MWD beschikt de student over voldoende informatie, onder andere terug te vinden in de programmabeschrijving in de studiegids, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten. Het auditteam heeft tevens de studiegids bestudeerd van de opleiding. Uit de bestudering blijkt, dat tijdens de opleiding aandacht besteed wordt aan een zelfstandige studiehouding, aan studiebegeleiding en aan studieadvisering. Ook uit het ‘Handboek Leerpakket Vormgeven van de studieloopbaan’ blijkt dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan de begeleiding van studenten. In dit leerpakket wordt aandacht besteed aan kwalificaties, gericht op de ontwikkeling van de student tot een ‘zelfsturende professional ten behoeve van je leerproces (…) Tijdens de opleiding leer je in toenemende mate verantwoording te nemen voor je eigen leerproces’. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat de verantwoordelijkheid voor de studie bij de student zelf ligt. Het auditteam constateert dat studenten in de studiegids voldoende informatie kunnen terugvinden wat betreft de studeerbaarheid van het programma MWD. Er is informatie opgenomen over de onderwijsorganisatie en over onderwijsorganisatie. De wijze waarop de opleiding is opgezet komt uitgebreid aan bod waarbij de curricula inhoudelijk beschreven worden. Ook de praktijkcomponent (beroepspraktijk en opleiding en actief praktijkgericht leren) wordt beschreven. In de documentatie, in het bijzonder in de studiegids, is voor studenten terug te vinden wat van hen verwacht wordt op het gebied van kennis, vaardigheden en houding. Tevens is aangegeven welke generieke (hbo) competenties belangrijk zijn. Tevens zijn hierin de studiebelasting en het gewenste niveau vermeld. Per studieonderdeel is een korte beschrijving voorhanden van de inhoud, de toetsing, de literatuur, de werkvorm, de ‘looptijd’, de wijze van begeleiding (indien van toepassing) en de beoordeling. Het auditteam constateert op basis van de bestudeerde documentatie dat de student bij aanvang van de verschillende studieonderdelen beschikt over voldoende gestructureerde informatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 24
De verantwoordelijkheid voor de studie en het leren komt naarmate de student vordert in zijn studie steeds meer bij de student zelf te liggen. Deze stuurt zijn eigen studie (competentieontwikkeling) en loopbaan, aansluitend bij zijn behoeftes, vermogens en interesses. Deze zelfsturendheid is een belangrijke vereiste voor het goed functioneren in de vaak complexe beroepspraktijk waar de MWD’er al vroeg tijdens zijn studie mee geconfronteerd wordt. Uit de documentatie is gebleken dat indien er bijzondere (persoonlijke) omstandigheden van invloed zijn op de studievoortgang, de studenten gebruik kunnen maken van een studentendecanaat. Het studentendecanaat handelt onafhankelijk van de opleidingen. De decaan beoordeelt of de door de student aangevoerde omstandigheden volgens het studentenstatuut voldoen aan de omschrijving ’bijzondere omstandigheden’. Indien dit het geval is, wordt de opleiding MWD daarvan op de hoogte gesteld door het decanaat en dient de opleiding bij beoordeling en begeleiding van de student rekening te houden met deze bijzondere omstandigheden. De studenten ervaren de studielast als ‘gemiddeld’. Tijdens de eerste fase van de studie bedraagt het aantal contacturen 15 tot 20 uren. In de tweede helft van de studie is het aantal contacturen minder. Van studenten wordt door de opleiding dan meer zelfstandigheid gevraagd. Studenten vinden dit, gelet op hun functioneren na hun studie in het MWD werkveld, geen probleem. Integendeel, op deze wijze leren zij zelfstandig te werken en een eigen verantwoordelijkheid te dragen. Voor de deeltijdstudenten geldt dat de studiebelasting vaak te maken heeft met de organisatie van hun werk op de werkplek. Het komt regelmatig voor dat deze groep studenten problemen heeft om (opnieuw) een studieritme te vinden. De studieloopbaanbegeleiding gedurende de opleiding is hier dan ook mede op gericht. Het auditteam constateert verder dat de jaarboeken voor de deeltijdstudent voldoende informatie bevatten, i.c. voldoende sturend zijn om de opleiding ook in deeltijd te volgen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding voert een studiebegeleidingprogramma (zie ook facet 4.2) uit om ook studievoortgang belemmerende factoren zoveel mogelijk weg te nemen; de studenten krijgen voldoende gelegenheid (theoretisch en praktisch) om zich verder te bekwamen in het vormgeven van hun studieloopbaan; in het kader van de studieloopbaanbegeleiding worden in die gevallen waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast samen met de betreffende student remediërende maatregelen getroffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 25
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Alle bacheloropleidingen van Saxion Hogescholen passen bij de toelating tot de opleiding de in de WHW vastgelegde vooropleidingseisen toe. Studenten die daar niet/gedeeltelijk aan voldoen, wordt de mogelijkheid geboden om door middel van toelatingsonderzoeken alsnog toegelaten te worden. Daartoe hanteert de hogeschool het ‘Protocol toelating’. De achtergrond van de instroom is de laatste 2 jaar meer divers geworden: meer studenten met een VWO of een MBO-opleiding, herintreders en HBO -gediplomeerden. Ook lijkt het erop dat studenten bewuster kiezen en al naar gelang hun ervaringen ook eerder of makkelijker switchen. De reguliere instroom in de propedeuse van het HBO bestaat uit HAVO / VWO gediplomeerden, Mbo-niveau 4 studenten en studenten die via de 21+ regeling binnenkomen. De meeste studenten worden standaard in de propedeuse geplaatst. Sommigen kunnen op grond van eerdere opleiding enkele vrijstellingen krijgen. De SPW-4 studenten die voor instroom naar MWD kiezen, worden in de propedeuse geplaatst. Studenten hebben daar een standaardvrijstellingen pakket. Het auditteam heeft een notitie bestudeerd waarin beschreven is aan welke aspecten de opleiding aandacht besteedt bij de instroom van mbo’ers in de opleiding. Bij het inventariseren van deze aspecten heeft de opleiding gebruik gemaakt van adequate literatuur waarin deze aansluitingsproblematiek beschreven is. Om de overgang van mbo naar hbo zo optimaal mogelijk te laten verlopen, is de opleiding een doorstroomprogramma gestart waarbij de student onder andere leert te plannen, zelfstandige studievaardigheden leert, problemen leert aan te pakken en leert hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Dit doorstoomprogramma start in het eerste kwartiel van het 4e leerjaar mbo en loopt door tot en met de laatste periode mbo 4e leerjaar. Nadien maken de studenten een keuze voor MWD of SPH. De eerste week van een nieuw studiejaar staat in het teken van een algemene introductie. Uit de documentatie blijkt dat een deel van deze onderwijsstartweek is gekoppeld aan de opleiding MWD. Studenten maken kennis met alle geledingen van het onderwijs binnen de academie en met de medestudenten, docenten en medewerkers. Bovendien wordt dan ook meteen het startsignaal gegeven voor een aantal onderwijsactiviteiten. Deze introductie is de formele start van het studiejaar aan de Academie Mens en Maatschappij. Hieraan voorafgaand vindt voor ‘nieuwe studenten’ de hogeschoolbrede introductie plaats. Deze introductie wordt georganiseerd door studenten van Saxion Hogescholen, locatie Enschede, onder supervisie van het bureau ‘Sport en Cultuur’. Voor studenten die al elders (enige jaren) een opleiding, al dan niet verwant, in het hoger onderwijs hebben gevolgd of een MBO-opleiding met veel werkervaring hebben geldt het volgende. De opleiding geeft expliciet aan dat complexiteit van inpassing van deze studenten in het onderwijsprogramma varieert: studenten met een sociaal-agogische propedeuse op HBO-niveau gaan direct en standaard door naar het 2e jaar. Studenten met meer dan alleen propedeuse of met MBO-plus ervaringen vragen meer klantgerichte en inventieve oplossingen voor hun persoonlijk leerroute. In de documentatie wijst de opleiding er expliciet op dat het werken aan individuele inpassingplannen zeer tijdrovend en kwetsbaar is voor wat betreft praktische haalbaarheid/realistische studeerbaarheid en daardoor soms alsnog in de praktijk demotiverend is voor de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 26
student. Daarbij blijft de procedure toch gevoelig voor subjectiviteit, ondanks de nodige waarborgen, zo geeft de opleiding aan. Een manier om deze knelpunten op te heffen of tenminste te verminderen is het digitaal (intake) assessment. Dit is met name bedoeld voor die potentiële studenten, die al beroepsrelevante en/of algemene competenties hebben verworven, en/of werkervaring als stagiair, vrijwilliger, werknemer bezitten. Het instrument is geschikt voor potentiële instromers met een al dan niet inhoudelijk verwant MBO-plus, een VWO of een inhoudelijk verwante HBO-propedeuse en eventuele extra ervaringsjaren in het Hoger Onderwijs. Het auditteam heeft gesproken met zowel een groep studenten die de voltijdopleiding volgen als studenten die gekozen hebben voor de deeltijdvariant. Een aantal karakteristieken kwam hierbij naar voren waarbij de meest in het oog springende waren dat MWD studenten: zich kenmerken door ondernemerszin; maatschappelijk engagement tonen; iets willen betekenen voor de samenleving. De groep deeltijdstudenten is ouder en wat achtergrond betreft diverser dan de voltijders. Bij het concreet invulling geven aan het studieprogramma probeert de opleiding rekening te houden met bovengenoemde kenmerken van deze groep instromers. Wat betreft de instroom heeft de opleiding, zo is gebleken tijdens de gesprekken en blijkt uit de documentatie, een aantal speerpunten geformuleerd die moeten leiden tot een verdere verbetering van de aansluiting tussen vooropleiding en de MWD opleiding: • verbeterbeleid op het gebied van instroommanagement en aansluiting binnen de beroepskolom, en uitbreiding van contacten met ROC’s in de regio’s Stedendriehoek en de oostelijke Achterhoek. Dit gebeurt in afstemming met het Saxionbrede beleid; • standaardisering van intakeprocedures van zij-instromers; • de academie sluit aan bij de wens van het werkveld om eerder verworven competenties mee te laten wegen in het bepalen van een te volgen studietraject op maat.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding beschikt over voldoende informatie wat betreft de herkomst van de groep instromers en hun niveau voor beide varianten. waar mogelijk speelt de opleiding in op het niveau/de capaciteiten van de instromers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 27
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het auditteam heeft kunnen constateren dat op centraal niveau de duur van alle opleidingen wordt geborgd door een bepaling in de model-OER. De Raad van Bestuur spreekt met de academiedirecteuren in de bilaterale overleggen over de opleidingsoverzichten waarin de major-minor structuur is opgenomen. Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Het totale aantal studiepunten van elk van beide varianten van de opleiding MWD van Saxion Hogescholen bedraagt 240 ECTS, met 60 ECTS per jaar gelijk verdeeld over de studiejaren. Daarmee voldoen de voltijd- en deeltijd- variant van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingsvarianten elk een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 28
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen In de documentatie wijst de MWD opleiding er nadrukkelijk op dat een van de belangrijkste kwalificaties die de beroepspraktijk vereist, is dat studenten zichzelf voortdurend actief kunnen blijven ontwikkelen. In de visie op en in de inrichting van het onderwijs sluit de opleiding MWD daarbij aan. In dit onderwijs staat de student centraal. Deze krijgt tijdens de studie te maken met drie, samenhangende aspecten: • focus op de beroepspraktijk. Vanaf het eerste moment leert de student vanuit de context van de beroepspraktijk; • actief leren. Studenten worden door passende werk- en toetsvormen uitgedaagd om actief leergedrag te vertonen. Het onderwijs is praktijk- en toepassingsgericht. Het ‘oefenen’ met zo realistisch mogelijke praktijksituaties en -opdrachten staat voorop; waar mogelijk worden leren en werken geïntegreerd. De docent heeft hierbij vooral een begeleidende rol; • persoonlijke leerweg. De student is zelf verantwoordelijk voor het leerproces. Door reflectie op toetsing en beoordeling in het licht van de vereiste beroepskwalificaties én persoonlijke voorkeuren en wensen, krijgen zij een beeld van de sterke en zwakke punten in de ontwikkeling. Daartoe werken zij met een portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en krijg zij ondersteuning via de studieloopbaanbegeleiding. Uit het document ‘Grondslagen van het MWD-curriculum’ blijkt dat het (af)lopende MWD-curriculum nog grotendeels is opgezet op basis van een onderwijsmodel waarbij PGO-taken en projectopdrachten uitgangspunt zijn van de studieactiviteiten. Deze worden geflankeerd door ondersteunend onderwijs (theoretisch en vaardigheidsonderwijs), aangevuld met zelfstudie en praktijkleren. In ‘Grondslagen van het MWD-curriculum’ heeft de opleiding het didactisch concept en de relatie tussen opleidingskwalificaties, werkvormen en studieactiviteiten verantwoord. Sedert 2003-2004 hanteert Saxion een onderwijsvisie met als kern de Persoonlijke Leerweg. De opleiding MWD heeft vanuit deze visie in het kader van het EMMA-project vanaf 2004 het nieuwe competentiegerichte curriculum geïntroduceerd. Dit competentiegerichte leren betreft alle aspecten van de opleiding en komt in het curriculum naar voren bij alle onderwijsactiviteiten. Deze zijn erop gericht dat de student zich zodanig gaat ontwikkelen dat hij als beginnend beroepsbeoefenaar competent kan handelen in de beroepspraktijk. Dit betekent dat de competenties van het beroep het uitgangspunt vormen van het leren, ondersteund door de beroepsonafhankelijke HBO-competenties. De eindtermen en deelkwalificaties vormen een onderdeel van de competenties en worden gebruikt bij het vaststellen van het niveau. Het auditteam constateert dat binnen het MWD curriculum gebruikt wordt gemaakt van een breed scala aan werkvormen (zoals vaardigheidstrainingen, projectopdrachten en hoor- en werkcolleges), die op diverse manieren en op verschillende momenten terugkomen in het onderwijs. Studenten werken (individueel/groepsgewijs) aan praktijkgerelateerde leertaken die toewerken naar verschillende toetsvormen (beroepsproducten). Alle taken zijn gekoppeld aan de kernkwalificaties, die elk weer een cluster van kwalificaties uit het opleidingsprofiel omvatten. Per onderwijseenheid en/ of leerpakket wordt aangegeven welke werkvormen gehanteerd worden, zowel individueel als (sub)groepsgewijs, docentafhankelijk en onafhankelijk. Het betreft een mix van o.a. studie- en toepassingstaken, opdrachten, presentaties, projecten, casuïstiekbesprekingen en vaardigheidslessen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 29
Het auditteam vindt het een goede zaak dat de opleiding in de readers expliciet de term ‘competentie’ gebruikt en verder uitwerkt. De in het studiemateriaal beschreven leertaken voor de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding MWD zijn gericht op het toepassen van competenties ‘…die je onder andere hebt opgedaan in het tweede leerjaar (werken in een arbeidsorganisatie). Je gaat deze competenties toepassen in de binnenschoolse en/of buitenschoolse beroepspraktijk’ ( reader ‘Functioneren in teamverband’. Studiejaar 3 en 4). Ook de readers die het auditteam bestudeerd heeft voor de deeltijdvariant laten zien dat deze gebaseerd zijn op competentiegericht studeren. Zo wordt bijvoorbeeld in het Jaarboek 4.1 t/m 4.4 voor de deeltijdvariant een beschrijving gegeven van de te bereiken kwalificaties, wordt een verantwoording gegeven van de competenties en deelkwalificaties, is de inhoud beschreven alsmede de werkvormen, studieactiviteiten en richtlijnen ten aanzien van de tijdsinvestering. De readers bieden studenten, zo constateert het auditteam, voldoende mogelijkheden om zich vakinhoudelijk te bekwamen op basis van actuele literatuur. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat het curriculum van de opleiding MWD in kennisontwikkeling door studenten voorziet via: casuïstiek en opdrachten, die individueel en in werkgroepen worden uitgewerkt; verdieping door zelfstudie van (vak)literatuur en ander studiemateriaal. Het studielandschap beschikt over de meest actuele informatie en (inter)nationale informatiebronnen. Studenten ontwikkelen in het eerste leerjaar de informatievaardigheden; de inbreng van cliëntsituaties uit eigen stages/werk en leerervaringen; integratieve vaardigheidslessen met medestudenten; opdrachten bij meeloopdagen/beroepsoriëntaties/buitenschools leren in de praktijk/werkveldbezoeken; (reflectie op) werken in praktijkplaatsen; toegepast onderzoek in de beroepsvormings- en verdiepingsfase (bacheloronderzoek), aan de hand van onderzoeksvragen uit de praktijk. De student verwerft de opleidingskwalificaties MWD aan de hand van de kernkwalificaties. De kernkwalificaties worden daarbij als geheel, met alle bijbehorende opleidingskwalificaties, verworven en getoetst. Uitgangspunt hierbij is, dat de onderliggende opleidingskwalificaties in de praktijk niet afzonderlijk worden gehanteerd, maar geïntegreerd en in samenhang om vorm te geven aan de kernkwalificatie (kerntaak). Bij de opleidingskwalificaties die onder dezelfde kernkwalificatie vallen, worden grotendeels overeenkomstige kennis, vaardigheden en houdingsaspecten toegepast. Leertaken en opdrachten kenmerken zich in zowel de voltijd- als de deeltijdvariant door praktijkrelevantie (zie hierna). Ook de toetsing en hierbij behorende (beroeps)producten kenmerken zich hierdoor. In diverse onderwijseenheden en leerpakketten wordt de student door casuïstiek, rollenspelen, stages en opdrachten bij stageactiviteiten etc. in staat gesteld kennis, inzicht en vaardigheden integratief toe te passen in praktijksituaties. In toenemende mate wordt binnen het onderwijs gebruik gemaakt van digitale leermiddelen. Daarnaast verwacht de academie dat de participatie in Saxionbrede en nationale werkgroepen een positieve invloed hebben op het ICT-instrumentarium dat in het onderwijs wordt gebruikt. Er wordt per periode gewerkt met bepaalde beroepsthema’s of beroepsdilemma’s (kernproblemen van het beroep). Van studenten wordt gevraagd om realistische beroepsproblemen aan te pakken en op te lossen. De ordening van het curriculum is beroepsgericht. Elk thema is opgedeeld in verschillende onderwijseenheden. Dit zijn afgebakende en op zichzelf staande studie-eenheden met een afgerond karakter en minimale omvang. De vakliteratuur waarlangs de kennisontwikkeling van MWD-studenten tot stand komt, is afgestemd op de beroepsthema’s, beroepsvaardigheden en recente ontwikkelingen op deze gebieden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 30
In het eerste leerjaar van zowel de voltijd- als de deeltijdvariant staat het verwerven van beroepsgerelateerde kennis en het aanleren van beroeps(deel)vaardigheden centraal. De student wordt geacht elementen van (kern)competenties te laten zien. In het tweede leerjaar staat integratie van beroepskennis en vaardigheden centraal. De student moet (kern)competenties in laag complexe (standaard)situaties laten zien op reproductief niveau. In het derde leerjaar dient de student op productief niveau in complexere situaties te kunnen denken en handelen. In het vierde leerjaar wordt een vernieuwende, sturende houding verwacht. Het leren vindt in deze leerjaren plaats aan de hand van beroepsproducten. Dit vraagt per definitie integratie van kennis, vaardigheden en houding. In de beoordelingscriteria is het handelen/ leren/ werken binnen een opklimmende graad van complexiteit van de beroepssituaties ingebouwd. De voltijd- en deeltijdstudenten geven tijdens de audit aan dat de werkvormen waarvoor de opleiding gekozen heeft, in het bijzonder het werken met beroepsthema’s en beroepsdilemma’s, hen in staat stellen de noodzakelijke theoretische en praktisch kennis te verwerven. Oordeel: goed Voor de beide opleidingsvarianten kwalificeert het auditteam dit facet als goed op basis van de volgende observaties: het didactisch concept van de opleiding is goed uitgewerkt en herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding. het studiemateriaal is goed georganiseerd en adequaat wat inhoud en actualiteit betreft; de werkvormen zijn in overeenstemming met het didactisch concept.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Binnen de Academie Mens en Maatschappij vormen de onderwijs- en toetsvisie het uitgangspunt van het toetsbeleid. De keuzes voor toetsvormen en plaats in het curriculum wordt verantwoord door de inhoud, functie van de toetsen en kenmerken van de doelgroep. De academie heeft toetsing opgenomen in de kwaliteitscyclus voor borging van de kwaliteit. Het beleid en de uitvoering ervan wordt gelegd langs de ijkpunten uit het NVAO-kader. De academie beoogt de kaders, regels en procedures vanuit de organisatie rondom toetsing te formuleren, vast te leggen en voor alle betrokkenen inzichtelijk te laten zijn. De academie streeft naar een dusdanige inrichting van en infrastructuur binnen de organisatie dat het toetsbeleid zo optimaal mogelijk uitgevoerd kan worden. Op verschillende niveaus zijn betrokken organen geformaliseerd en in personele zin toereikend en naar bekwaamheden bemenst. De bijbehorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in samenhang omschreven. Saxion onderscheidt ten aanzien van toetsing binnen het onderwijsleerproces vier functies. Deze zijn: selecterende functie: beoordelen van (het niveau van) de gerealiseerde competenties. paspoortfunctie: uitsluiten of toestaan van een student t.a.v. voortzetting van de opleiding; diagnostische functie: inzicht geven in de eigen sterke en zwakke punten van de student om het eigen leerproces en leergedrag bij te stellen; sturingsfunctie: mogelijkheid om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Met het toekennen van een centrale plaats aan competenties in het onderwijsleerproces neemt de opleiding MWD deze eveneens als uitgangspunt van de toetsing. In haar toetsvisie geeft de opleiding aan dat het toetsen van competenties impliceert dat er een beoordeling plaatsvindt van het integratief toepassen van kennis, vaardigheden, inzicht en attitude. Maar ook het toetsen van voorwaardelijke kennis en deelvaardigheden kunnen deel uitmaken van een competentiegericht toetsplan. Aan alle onderwijseenheden binnen het leerplan zijn toetsen gekoppeld. Voor het reguliere MWD-curriculum van het eerste, tweede en vierde studiejaar zijn deze opgenomen in de studiegids. In het EMMA/PLWprogramma ontwerpt de student grotendeels zijn eigen toetsplan, afgestemd op het persoonlijke leertraject. Een aantal verplichte toetsvormen blijven in deze fase wel bestaan, veel is flexibel in te vullen. De student kan ook het standaard toetsprogramma (of een deel daarvan) van de opleiding overnemen. Van de propedeutische naar de post-propedeutische fase vindt er met name een accentverschuiving plaats van een selecterende en paspoortfunctie naar een diagnostische functie van toetsing. In de propedeuse oriënteert de student zich op de opleiding en het beroep en wordt vastgesteld of de student hiervoor geschikt is. Er vindt beoordeling van het niveau van competentiebeheersing plaats en wat de mogelijkheden zijn van verdere ontwikkeling. Tevens leert de student in het eerste jaar omgaan met beoordelingen, reflectie en feedback. Met het oog op de paspoortfunctie kan toetsing aan het begin van de opleiding een stimulans zijn voor het leergedrag. Aan het eind van de propedeuse krijgt de student immers het advies om de opleiding voort te zetten of te verlaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 32
In het algemene deel van de jaarboeken van het (af)lopende MWD-curriculum worden van elk studiejaar de toetsen, de beoordelingscriteria en de bijbehorende feedbackformulieren beschreven. In de studiehandleidingen van de onderwijseenheden is beschreven welke deelkwalificaties c.q. leerdoelen met de onderwijseenheden kunnen worden behaald. Er is een directe koppeling tussen de leerdoelen/deelkwalificaties in de onderwijseenheden en de gecodeerde items in de toetsbank. In het ‘Handboek Toetsing EMMA/PLW’ zijn de uitgangspunten van de toetsing beschreven. Per leerpakket is een aantal docenten verantwoordelijk gemaakt voor uitvoering, toetsing en bijstelling van het leerpakket. Voor toetsing betekent dit een grotere eenduidigheid op het gebied van beoordeling, o.a. vanwege intervisie tussen beoordelaars en ondersteuning en training door de Academie Toets Commissie bij het formuleren en toepassen van toetscriteria. Onderwijs en beoordeling vinden voor een deel geïntegreerd plaats door formatieve toetsing. Tegelijkertijd is sprake van een aparte leer- en toetsomgeving. De opleiding kent een samenhangend geheel/ samenhangende mix van summatieve en formatieve van toetsen, waarin zowel het leerproces als het product beoordeeld wordt. De beoordeling vindt zoveel mogelijk plaats aan de hand van praktijkgerelateerde opdrachten (o.a. beroepsproducten) met een toenemende complexiteit over de opleiding. De competentieontwikkeling van de student wordt over de opleiding op drie niveaus beoordeeld. Afhankelijk van het niveau van competentieontwikkeling worden, naast de integratie van kennis, vaardigheden en attitude binnen een beroepscontext, ook de onderliggende kennis en (deel)vaardigheden getoetst. Bij de toetsing wordt van verschillende toetsvormen gebruik gemaakt: kennistoetsen, vaardigheidstoetsen, het leveren van bewijzen van kunnen aan de hand van beroepsproducten, reflecties, presentaties en assessments. Toetsvormen worden ingezet al naar gelang de doelstelling van het onderwijsonderdeel en de onderwijsfase (bijv. eerste jaar met name kennis- en inzichttoetsen, vaardigheidstoetsen en reflectie; in derde vierde leerjaar met name integratieve toetsing, onder andere in de vorm van portfolioassessments). Diagnostische toetsing wordt in de propedeuse eveneens toegepast, maar deze krijgt de nadruk in de postpropedeuse. In deze fase wordt de student geschikt geacht voor de opleiding en het beroep en wordt met name aandacht besteed aan het verder ontwikkelen van de competenties. De toetsing is hierbij voornamelijk gericht op het in beeld brengen van het niveau van beheersing en het bijdragen aan zelfsturing in een meer persoonlijke leerweg. In alle fasen van de opleiding wordt de toetsing gebruikt in de sturingsfunctie: toetsing als instrument dat inzicht geeft in de kwaliteit van het onderwijs en een richting aangeeft om deze te verbeteren. In leerjaar 3 en 4 van het EMMA/PLW-curriculum kunnen studenten zelf aangeven met behulp van welke toetsvormen zij ‘’bewijzen van kunnen’’ willen verzamelen voor aan te tonen beroepsproducten om daarmee te voldoen aan de toetscriteria die rechtstreeks afgeleid zijn van de opleidingskwalificaties. In de leerpakketten en in het Handboek Toetsing EMMA/PLW is uitgewerkt hoe de student dit op verantwoorde wijze kan invullen. Daarnaast zijn er bij de opleidingskwalificaties, indicatoren en beroepsproducten beschreven, waarvan de student gebruik kan maken. In de propedeuse wordt elke toets twee keer per jaar op vaste toetsmomenten aangeboden, in verband met selectie en oriëntatie. In de postpropedeuse is met ingang van 1 september 2006 de ‘toetsflexibilisering’ ingevoerd. Afhankelijk van de aard van de toets kunnen postpropedeusestudenten vaker een toets maken en/ of inleveren dan voorheen. Dit geldt voor alle kennis- en producttoetsen en sommige assessments. In de ‘Procedure Toetsflexibilisering Postpropedeuse’, die op intranet is gepubliceerd, wordt dit voor studenten inzichtelijk gemaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 33
Uit de toetsen die het auditteam heeft ingezien blijkt dat er sprake is van een adequate wijze van toetsen. Dat wil zeggen: de toetsen zijn voldoende valide. Zij bestrijken in voldoende mate de gehele leerstof en er is sprake van voldoende diepgang in de vraagstelling. In de jaarboeken zijn, waar relevant, (toets)vragen opgenomen alsmede de beoordelingswijze uitgewerkt. Zo zijn de beoordelingscriteria van de afstudeeropdracht op een heldere wijze uitgewerkt in de jaarboeken voor zowel de voltijd- als deeltijdvariant. Ook studenten geven aan dat zij de kwaliteit van de toetsen als ‘voldoende’ beoordelen. Zij hebben voldoende zicht op en inzicht in de wijze waarop de toetsen beoordeeld worden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding maakt gebruik van verschillende toetsvormen, aangepast aan het studieonderdeel en het doel van toetsing; studenten hebben voldoende zicht op de verschillende toetsvormen; de op kennis gerichte toetsen zijn van een voldoende niveau en diepgang.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor beide opleidingsvarianten van de opleiding MWD het onderwerp “Programma” als voldoende: naar het oordeel van het auditteam kennen de beide MWD-varianten een programma dat in termen van kennis-, houding- en vaardighedenontwikkeling zeker van HBO-niveau is. Tevens is het programma wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht op het werkveld van de MWD’er; de opbouw van het MWD-programma (horizontaal en vertikaal), de inrichting ervan en de duidelijke gerichtheid op beroepstaken bieden voldoende waarborg voor de interne samenhang van het programma en bieden ruime mogelijkheden aan studenten om hun opleiding tot MWD’er te realiseren via interactie met het werkveld; studenten zijn in voldoende mate op de hoogte wat van hen verwacht wordt: de beoordelingscriteria zijn in de regel op een eenduidige wijze geformuleerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 34
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen De docenten van de beide MWD opleidingsvarianten hebben aantoonbaar en voldoende brede contacten met de beroepspraktijk, zo concludeert het auditteam op basis van de CV’s en netwerkoverzichten waar het inzage in heeft gehad en op basis van de tijdens de audit mondeling verstrekte additionele informatie. Uit de CV’s van de docenten blijkt zij in de regel een opleiding hebben gevolgd binnen de sectoren maatschappelijk en cultureel werk. Een deel van het docentenkorps is recentelijk nog werkzaam geweest of is thans nog werkzaam in het MWD-beroepenveld en beschikt derhalve niet alleen over relevante praktijkervaring maar tevens over een netwerk binnen de sector. Daarnaast beschikken docenten ook over een professioneel netwerk via de stagebegeleiding, de afstudeerplaatsen en de werkplekken van met name de deeltijdstudenten. Docenten blijven door deze onderwijsgerelateerde contacten goed op de hoogte van recente ontwikkelingen in het werkveld. Dit laatste, zo hebben wij eerder in deze rapportage aangegeven, blijkt ook uit de door de opleiding gebruikte literatuur die van recente datum is. Uit studentonderzoek blijkt dat studenten over de werkveldkennis van hun docenten tevreden zijn. Een beeld dat in de gesprekken met studenten tijdens de audit werd bevestigd. De opleiding MWD onderhoudt nauwe banden met de beroepspraktijk. Dit contact wordt op verschillende manieren vormgegeven. Het personeelsbeleid van MWD is erop gericht personeel met relevante werkervaring aan te nemen. De opleiding maakt tevens goed gebruik van gastdocenten, onder andere afkomstig uit het netwerk van docenten. Voor activiteiten die niet kunnen worden opgevuld door personeelsleden zelf of waarbij de voorkeur gaat naar werkveldvertegenwoordigers, wordt vakkennis van buitenaf ingehuurd. Voorbeelden zijn: • tutoren PGO zijn ingehuurd uit het beroepenveld; • het verzorgen van gastlessen en workshops door beroepenvelddeskundigen (een deurwaarder, een incassomedewerker van Menzis, een wethouder, de secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, iemand met schulden, een bewindvoerder en een Human Resources Medewerker, die vaak te maken heeft met werknemers met schulden). Daarnaast komen docenten structureel in contact met het beroepenveld door de opdrachten en, dit geldt voor een aantal van hen, door hun rol als accountmanager. Begeleiders van opdrachten hebben na afloop van de opdracht met de opdrachtgever een accountgesprek, hierin wordt het verloop van de opdracht geëvalueerd en worden er vervolgafspraken gemaakt voor eventuele nieuwe opdrachten. Ten slotte maken docenten deel uit van samenwerkingsverbanden die de opleiding heeft met het werkveld en met collega- onderwijsinstellingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 35
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beid opleidingsvarianten als goed gelet op volgende overwegingen: docenten onderhouden contact met het werkveld en leggen door deze contacten een concrete verbinding tussen werkveld en programma; een aanzienlijk deel van het docentenkorps is tevens werkzaam (geweest) in het MWD-werkveld; de opleiding maakt gebruik van relevante gastdocenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 36
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt: de opleiding heeft in haar personeelsplan vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de gewenste kwaliteit te verzorgen. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. (zie voor kwaliteit onder 3.3.). Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. De academiedirecteur werft en selecteert zijn eigen personeel. Dit doet hij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In de (meerjaren) begroting, de Management Review (het Jaarverslag) en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de Raad van Bestuur de ontwikkeling en de voortgang t.a.v. het personeelsbeleid. De Dienst P&O biedt daarbij ondersteuning. In de bilaterale overleggen bespreekt de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Uit de documentatie (‘Streefformatie 2006-2009’, pag. 5) blijkt dat de docentstudent ratio in 2006 1:25 bedroeg . Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de Raad van Bestuur op basis van de begroting en de informatie uit managementrapportages en de Management Review regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Uit deze verslagen blijkt ook dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Het auditteam heeft de notities ‘Personeelsplan 2004-2009 een tussenstand na twee jaar’ en ‘Streefformatie 2006-2009 AMM’ bestudeerd. Met name laatstgenoemde notitie heeft het auditteam een goed beeld gegeven van ontwikkelingen op personeelsgebied. Er is sprake van een evenwichtige leeftijdsopbouw. De werkdruk is een onderwerp dat meer en meer in samenspraak met medewerkers wordt benaderd. Docenten gaven tijdens de audit aan dit een belangrijk punt te vinden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 37
Wat betreft het aantal contacturen tussen de student en docent geldt binnen de opleiding MWD het volgende: de opleiding biedt een leeromgeving aan waarin de propedeusestudent ongeveer 30 contacturen per week heeft. Deze contacturen bestaan zowel uit gezamenlijke (in lessen of projectgroepen) als uit éénop-één contacten (via studieloopbaanbegeleiding). Desgewenst kan het aantal contacturen uitgebreid worden indien de docent en/of student dit nodig achten. Het betreft dan in de regel één-op-één contacten met de begeleider; de hoofdfase-student heeft tussen de 10 en 15 contacturen per week. Ook hiervoor geldt dat dit afhankelijk is van de behoefte van de student aan bijvoorbeeld begeleiding. In ieder geval neemt het aantal contacturen af naarmate de student vorderingen maakt in zijn studie. Uit de opsomming van de verschillende studieonderdelen in de studiegids blijkt dat het aantal lessen afneemt, het aantal uren dat besteed wordt aan het werken in groepen en het zelfstandig werken toeneemt. In het laatste studiejaar is het contact tussen student en docent(en) beperkt omdat studenten dan veel tijd besteden aan hun afstudeeropdracht.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma uit te voeren en ook voor de middenlange termijn kan deze omvang gehandhaafd blijven; de opleiding is er in geslaagd de docentstudent ratio aanmerkelijk te verbeteren naar een binnen het hbo-onderwijs gangbare verhouding; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit te blijven leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 38
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. Met behulp van een digitaal invulformulier ten behoeve van het verzamelen van kwalitatieve personeelsgegevens, stellen de academies de aanwezige en gewenste kwaliteit vast. Dit formulier heeft de hogeschool in 2006 in een aantal pilots getoetst en in 2007 in de gehele organisatie ingevoerd. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en worden afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker op de korte en lange termijn (POP). Door het opstellen van het Functiegebouw in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren, managers en overige leidinggevenden zijn geschoold in het voeren van bovengenoemde gesprekken. Zoals al onder 3.2. is vermeld, beschrijven de academiedirecteuren en de Raad van Bestuur in de (meerjaren) begroting, de Management Review en de Marap de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld, de digitale vragenlijst en de indeling van het personeel volgens het ‘Functieboek’ en de Gesprekscyclus. Deze instrumenten zorgen er verder voor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 39
Uit Maraps, Voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de Raad van Bestuur op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Op instellingsniveau is er geen scholingsplan. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding. Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor HBO-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. Gelet op de CV’s van de docenten en op het professioneel relatienetwerk dat zij onderhouden en gebruiken en mede gelet op de informatie die het auditteam tijdens de gesprekken met het management en docenten verkreeg, is het auditteam van oordeel dat de docenten inhoudelijk goed gekwalificeerd zijn om hun taken binnen het programma uit te voeren. Voorts heeft het auditteam kunnen constateren, dat door de opleiding in het aannamebeleid kwaliteitseisen worden gesteld aan het personeel en dan niet alleen in termen van opleiding maar ook in termen van competenties en werkervaring. Deze eisen hebben betrekking op vakinhoudelijke, onderwijskundige en/of organisatorische expertise, maar ook en uitdrukkelijk op de beroepservaring. Deze eisen zijn rechtstreeks ontleend aan de doelstellingen en de vormgeving van het MWD opleidingsprogramma. De Academie Mens en Maatschappij streeft ernaar dat 40 % van de mensen die werkzaam is binnen de academie deels nog werkt in de beroepspraktijk of dit recent gedaan heeft. Dit streven wordt ook gehaald. Docenten krijgen de mogelijkheid om via kennistransfer in de praktijk opdrachten uit te voeren en docenten kunnen op basis van detachering praktijkervaring opdoen. Een aantal nieuwe docenten loopt ook nog stage in de beroepspraktijk. De beroepspraktijkervaring wordt bijgehouden en opgeslagen in de Access-database. De academie wil medewerkers die voldoen aan de eisen van de respectievelijke functieprofielen, zoals beschreven in het Saxion Functiegebouw en nader uitgewerkt in het Personeelsplan. Verder dienen de medewerkers te beschikken over zowel vakinhoudelijke competenties als over specifieke gedragscompetenties. In het scholingsplan van de Academie is beschreven welke scholingsactiviteiten worden uitgevoerd. Het scholingsplan wordt gevoerd door de opleidingsbehoefte van de organisatie en de opleidingswens van de medewerker. Het doel van het scholingsplan is het proces van planning en uitvoering van scholingsactiviteiten helder en transparant te maken en de besteding van tijd en middelen inzichtelijk te maken. Een scholingsaanvraag kan worden ingediend als de scholing een bijdrage levert aan het oplossen van de discrepantie tussen de aanwezige en noodzakelijke of gewenste competenties. Een aantal trainingen wordt centraal aangeboden en medewerkers van academie kunnen hieraan deelnemen; tevens organiseert men jaarlijks vier studiedagen voor alle medewerkers. Zo worden docenten getraind in het omgaan met de kerninstrumenten Persoonlijke Leerweg (PLW). In maart - juni 2006 hebben circa 20 docenten (die als studieloopbaanbegeleider een studiekring begeleiden in het derde studiejaar, in het kader van het EMMA/PLW-curriculum) deelgenomen aan de Saxioncursus Kerninstrumenten PLW. Deze cursus wordt o.a. door een aantal AMM-docenten gegeven. In het studiejaar 2006-2007 zullen de overige AMM-docenten de cursus Kerninstrumenten PLW gaan volgen. Een vervolgcursus is voorgenomen. De studiedagen worden georganiseerd door COOK-leden rondom een thema.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 40
Eén studiedag per jaar staat in het teken van het Personeelsbeleid. Elk team binnen de academie stelt jaarlijks een Team Ontwikkelings Plan (TOP) op. De teamleider gebruikt voor een TOP input uit de gesprekscyclus en de Persoonlijke Ontwikkelings Plannen van medewerkers. Een TOP wordt gevuld vanuit de individuele scholingswensen van medewerkers. Alle medewerkers van de opleiding MWD hebben inmiddels een POP en voor nieuwe medewerkers vindt scholing/begeleiding plaats bij het ontwikkelen ervan. De gesprekscyclus is vrijwel volledig ingevoerd, met als laatste element dit jaar het beoordelingsgesprek. Vanuit het POP kunnen individuele scholingsaanvragen ingediend worden binnen de beschreven uitgangspunten. Voorbeelden zijn: individuele coachingstrajecten, individuele taaltrainingen en masteropleidingen. Studenten, zowel voltijd als deeltijd, geven aan dat zij tevreden zijn over de docenten. Docenten bezitten vakmatige kennis en hebben affiniteit met het werkveld waardoor tijdens lessen theorie en praktijk gekoppeld worden. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide opleidingsvarianten als goed en wel op grond van de volgende observaties: wat vakdeskundigheid en inzicht in de respectieve werkveldontwikkelingen zijn de docenten goed toegerust om de MWD-opleiding adequaat te verzorgen; zowel de bevordering van de vakinhoudelijke deskundigheid, bijvoorbeeld door scholing, als van de onderwijskundige deskundigheid wordt gestructureerd aangepakt.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel op een dusdanig niveau dat dit het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit goed mogelijk maakt. Het auditteam vindt het wel van belang dat het management alert is op een eventuele verdere- onstuimige- groei van het studentenaantal, zodat de huidige aanwezige balans in het docententeam niet verstoord raakt. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.3. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 41
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Daarvoor heeft Saxion een ‘Ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en Facilitair Bedrijf. Over de materiële voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiele voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ruimteverdeelmodel opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006). Hierin wordt een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten worden meegenomen. Doelstelling van het huisvestingsbeleid is het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen de Raad van Bestuur en de directeur Facilitair Bedrijf. Waar nodig bespreekt de Raad van Bestuur in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. Op basis van de toepassing van het ‘Ruimteverdeelmodel’ heeft het Facilitair Bedrijf jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft het Facilitair Bedrijf tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘Ruimteverdeelmodel’. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Het ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringcentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als een overlegplatform ten behoeve van de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven. Voorafgaand aan de vaststelling door de Raad van Bestuur is dit plan besproken in het Saxion Management Overleg (SMO) met de directeuren van de academies en diensten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 42
De directeur van de dienst O&S bespreekt in het bilateraal overleg met de Raad van Bestuur over het ICTbeleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. In de bestaande evaluatieonderzoeken van Saxion (Saxion Student Survey, Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek op academieniveau) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het Informatiseringcentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Zowel docenten als studenten zijn over het algemeen tevreden over het voorzieningenniveau. De bibliotheek en het studielandschap zijn op een adequate wijze ingericht. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘Ruimte verdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren blijkt dat de Raad van Bestuur met deze directeuren regelmatig spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiele voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. De Academie Mens en Maatschappij beschikt over de volgende ruimtes: • lokalen voor grote groepen (ongeveer 32 studenten); • lokalen voor kleine groepen (ongeveer 16 tot 20 studenten); • praktijkruimte (werkplaats en observatieruimte); • onderwijskantoren voor probleemgestuurd onderwijs of projectonderwijs (ongeveer 8 tot 12 studenten); • kleine ruimten, bestemd voor o.a. supervisie of begeleidingsgesprekken (ongeveer 4 studenten); • informele open ruimtes met pc’s en ontmoetingsplekken. Intranet is bedoeld voor zowel docenten als studenten. Op intranet staat Saxionbrede informatie en informatie specifiek voor de Academie Mens en Maatschappij. In enkele EMMA/PLW-leerpakketten wordt met ingang van studiejaar 2006-2007 met QuickPlace gewerkt. De academie heeft apparatuur en (informatie)materialen ter beschikking ter ondersteuning van onderwijsactiviteiten. Naast algemene ondersteunende materialen als bord, overheadprojector en flip-over, maakt de academie ook gebruik van bijvoorbeeld de eerder genoemde videoapparatuur voor het opnemen van rollenspelen e.d., beamers, digitale fotocamera’s, etc. Natuurlijk zijn er ook allerlei middelen aanwezig die behoren bij muzisch-agogisch onderwijs, zoals muziek-, sport- en spelmaterialen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de constatering dat huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om de opleiding te realiseren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten Startgesprek/ Verkenningsprogramma, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding (SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Integrale rapportage Instrumenten PLW’ (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies/opleidingen ingevoerd. In het kader daarvan is Saxion in 2006/2007 gestart met vier zogenoemde ‘proeftuinen kerninstrumenten PLW’. De betreffende academies doen ervaring op met het werken met de instrumenten. SLB vormt daarin de spil. Andere academies hadden de mogelijkheid om in het studiejaar 2006-2007 ook reeds de kerninstrumenten in te zetten. Op basis van de ervaringen in de proeftuinacademies vindt vanaf studiejaar 2007-2008 integrale implementatie van de kerninstrumenten plaats. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en post-propedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels m.b.t. studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxionniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van studieloopbaanbegeleider uitvoeren. Saxion zal de medewerkers die de taak studieloopbaanbegeleider op het vereiste niveau uitvoeren, gaan certificeren. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen Raad van Bestuur en academiedirecteuren op basis van de Management Review. Binnen het project PLW vindt voortdurende evaluatie en ontwikkeling van de zogenaamde ‘kerninstrumenten’ plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren/ gaan hanteren, waarmee de academies/opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang. Door medewerkers te scholen als SLB-er en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 44
De PLW is vanaf schooljaar 2006-2007 binnen de opleiding MWD voor een belangrijk deel gerealiseerd in de differentiatiefase van de opleiding (leerjaar 3-4) door het aanbieden van het curriculum zoals aangegeven in het EMMA-leerplan, en met een Persoonlijk OpleidingsPlan (POP) waarbij de persoonlijke leerweg centraal staat (zie hierna). Binnen de opleiding staat het ontwikkelen van competenties centraal. Per fase van de opleiding zal de student moeten tonen dat deze bepaalde competenties in voldoende mate heeft ontwikkeld. Het plannen en beschrijven van deze competentieontwikkeling staat centraal binnen de onderwijseenheid ‘Professionele ontwikkeling’ die de student gedurende de hele opleiding volgt. Tijdens de bijeenkomsten wordt de student door de studieloopbaanbegeleider begeleid bij de vertaling van de competenties naar concrete beroepsproducten waaraan deze gaat werken. De student werkt samen in studiekringen met een vaste groep van 16 studenten (in het eerste en tweede jaar) of 8 studenten (in het derde jaar). Hierin bespreken zij de reflecties, het persoonlijk opleidingsplan en de persoonlijk activiteitenplan. Tijdens de bijeenkomsten staat de eigen ontwikkeling centraal en wordt het schrijven van het persoonlijk opleidingsplan en het persoonlijk activiteitenplan ondersteund. Bovendien wordt aandacht besteed aan het werken aan kwalitatief goede beroepsproducten. De voltijd- en deeltijdstudent kan aan de hand van het POP de persoonlijke leerweg vormgeven. Aan de hand hiervan vindt minimaal twee keer per jaar tijdens studieloopbaangesprekken evaluatie van de ontwikkeling van de student plaats. Tijdens de propedeuse voert de student minimaal driemaal een gesprek met de studieloopbaanbegeleider mede in verband met het eventueel uitbrengen van een bindend studieadvies door de Academie. Studenten die nog het ‘oude’ curriculum volgen hebben door keuze-onderwijseenheden of minoren keuzemogelijkheden binnen het curriculum. De persoonlijke leerroute wordt opgenomen in een POP. De student beschrijft in zijn POP in grote lijnen ten minste twee volgende studiejaren. Daarvan wordt het eerstvolgende studiejaar zeer concreet uitgewerkt. De concrete planning van activiteiten, aansluitend op het POP legt de student vast in het persoonlijk activiteitenplan, onderdeel van het POP. De student beschrijft concreet de verschillende acties en toetsing van het komende studiejaar. Het POP wordt gefiatteerd door de studieloopbaanbegeleider. In het studiecontract worden keuzes met betrekking tot onderwijs en toetsing vastgelegd die voortvloeien uit het POP van de student. Binnen het nieuwe EMMA-curriculum wordt aan professionele ontwikkeling gewerkt in studiekringen door vaste groepen van acht studenten die aan leertaken werken, die leiden tot onder meer reflecties op en bijstellen van het POP. De ontwikkeling van de student staat daarbij centraal. Het POP wordt opgenomen in het portfolio. In het portfolio worden de resultaten van toetsing verzameld en gesprekken met de studieloopbaanbegeleider vastgelegd inclusief de gemaakte afspraken. In het reguliere curriculum vindt jaarlijks aan de hand van het portfolio een portfolioassessment plaats. Het totale portfolio is uitgangspunt voor de afronding van de studie. De student toont op deze wijze het hbo-niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar aan. Zowel de groep voltijd- als de groep deeltijdstudenten die het auditteam gesproken heeft waren tevreden over de wijze waarop de opleiding invulling geeft aan de studieloopbaanbegeleiding. Tevredenheid bestond daar waar het de begeleiding door de studieloopbaanbegeleiders betreft. Opgemerkt werd dat over het algemeen deeltijdstudenten minder behoefte hadden aan begeleiding dan de voltijdstudenten. Echter: indien deeltijdstudenten behoefte hadden aan begeleiding, dan was deze beschikbaar en adequaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 45
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de studiebegeleiding is effectief door de omvang en intensiteit waarmee de opleiding de begeleiding uitvoert; de studieloopbaanbegeleider heeft voldoende zicht op de vorderingen die studenten maken tijdens hun studie; op instellingsniveau wordt het belang ingezien van studieloopbaanbegeleiding hetgeen ertoe leidt dat de opleiding MWD voldoende ruimte krijgt deze begeleiding te implementeren in het studieprogramma van beide varianten.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor beide opleidingsvarianten als voldoende: de ruimtelijke en materiële voorzieningen zijn voldoende; de studiebegeleiding en de daarmee verbandhoudende informatievoorziening aan studenten is adequaat geregeld en wordt naar behoren uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 46
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. Op instellingsniveau neemt Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey af. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-Monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. Afdeling Onderwijsontwikkeling&Kwaliteitszorg van de dienst Onderwijs&Student coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is om deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Businessplan van de academie. Dit Businessplan wordt in het bilateraal overleg door de Raad van Bestuur goedgekeurd. Saxion hanteert een P&C cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen Raad van Bestuur en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het SKB (‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’) vormt het referentiekader voor deze Management Review. Het bevat 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. Daarin vermelden zij bij elk item expliciet wat zij hebben gedaan in de PDCA-cyclus. Bij de items • ‘evaluatie resultaten’, • ‘maatregelen tot verbetering’, • ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ en • ‘tevredenheid’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 47
geven zij ook nog een aparte beschrijving van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. Bilateraal overleg vindt drie maal per jaar plaats en betreffen de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Businessplan, resp. (meerjaren)begroting, het daarin beschreven Evaluatieplan en de Management Review. De afdeling O&K adviseert en ondersteunt bovenstaande processen op de academies/opleidingen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij een van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor vrijgeroosterd. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij met elkaar over de uitvoering van de evaluaties. Dit overleg vindt circa iedere 6 tot 8 weken plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat de Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat Saxion Studentsurvey (SSS), Saxion Alumni onderzoek en de HBO-Monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Management Review rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over de Management Review. Opleidingsspecifieke evaluaties zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten vinden plaats op academie/opleidingsniveau. De studentenevaluaties, zoals die tot nu zijn uitgevoerd: elke periode, elke onderwijseenheid, met steeds de helft van alle studenten, zal worden afgebouwd. De vernieuwde opbouw van het curriculum stelt andere eisen aan de evaluatie. Dit betekent dat elk Leerpakket met bijbehorend Assessment zal worden geëvalueerd door studenten en docenten, maar ook door het werkveld. Op basis van herhaalde evaluaties worden verbeterplannen uitgewerkt, die in de erop volgende perioden worden geïmplementeerd. De evaluatie door de uitvoerende docenten zal plaatsvinden in de (leerpakket-)teams. Studenten zullen elk leerpakket met de Toetsing evalueren na afloop van het Leerpakket Assessment. (In het Portfolio Assessment zal elke student aantonen dat hij/zij heeft meegewerkt aan de betreffende Leerpakket evaluaties). De contact docenten zullen in hun periodiek instellingsbezoek de begeleiding van studenten in de beroepspraktijk evalueren. Als voorbeelden van evaluaties geven we onderstaande tabel, overgenomen uit het ‘Evaluatieplan bacheloropleidingen AMM’.
PES
ED WVO
instrument Periodieke onderwijsevaluatie studenten (oude curriculum) Evaluatie(nieuwe) Docenten Werkveld onderzoek
omschrijving Tevredenheidsonderzoek onder studenten van AMM (MWD en SPH) naar de tevredenheid over onderwijs, organisatie en toetsing per onderwijseenheid. Schriftelijk en mondeling evaluatie onderzoek van (nieuwe) docenten door studenten, dat gekoppeld is aan de gespekscyclus. Grootschalig, schriftelijk onderzoek onder stageverlenende instellingen. Het betreft onderzoek naar het beeld dat deze instellingen hebben over Saxion, de AMM, de studenten, het niveau en het functioneren van de studenten in de beroepspraktijk, de informatievoorziening met de AMM
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 48
MEOZ
Medewerkersonderzoek
Tevredenheidsonderzoek onder medewerkers AMM waarin uiteenlopende organisatie- en werkaspecten worden geëvalueerd op het gebied van bijv. leiderschap, takenpakket, roosters, communicatie, werkdruk, materiële voorzieningen e.d.
Het door de opleiding opgestelde ‘Kwaliteitsrapport’ (maart 2007) beschrijft helder de ‘kwaliteit’ van de MWDopleiding. Hierin is voor de verschillende ‘producten’ en ‘processen’ de stand van zaken beschreven. Hierbij zijn op een heldere wijze de ‘producten’ en ‘processen’ uitgewerkt binnen de kaders van de PDCA-cyclus. Concreet: PLAN: beleid 2005-2008; DO: voorgenomen en uitgevoerde activiteiten in 2005; CHECK: Evaluatie; ACT: Gevolgen voor 2006 en verder. Als positief beoordeelt het auditteam tevens dat de opleiding in haar kwaliteitsrapport aangeeft welke activiteiten wel zijn voorgenomen maar (nog) niet zijn uitgevoerd. Daarmee geeft de opleiding aan dat men verbetermaatregelen monitort. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het door de instelling/opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed gedocumenteerd; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via procedures; de kwaliteitsbewaking is goed verzorgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 49
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De opleiding heeft in het evaluatieplan beschreven op welke wijze jaarlijks verbetermaatregelen tot stand komen. Verbetertrajecten worden via COOK-projecten gerealiseerd. De COOK beoordeelt de projectaanvragen in het licht van het academiebeleid (beleidsplan) en stelt daarin prioriteiten. Strategische bijstellingen worden geïnitieerd vanuit het Beleidsteam. Het opstellen en uitvoeren van het evaluatieplan wordt gebruik gemaakt van de fasen Plan, Do, Check en Act (PDCA-cyclus). Hierbij zijn binnen de Academie Mens en Maatschappij in hoofdzaak de volgende gremia betrokken: • ManagementTeam; • COOK; • Kwaliteitscommissie en administratieve ondersteuning. In de ‘Act fase’ wordt uitvoering gegeven aan de verbeterplannen. De verbeteracties worden vanuit het COOK of FTO aangestuurd. De faseteamcoördinatoren informeren hun studenten die aan de evaluatie hebben deelgenomen over de uitkomsten ervan en de eventuele verbetermaatregelen die worden genomen. De Kwaliteitscommissie stelt het evaluatieplan en de daarbij behorende onderdelen bij. Op punten waarop de normen en/of streefcijfers niet worden behaald, wordt verbeterbeleid geformuleerd. Dit geschiedt in de vorm van het opstellen van verbeterplannen en het geven van uitvoering hieraan. De aansturing vindt in de regel plaats vanuit het COOK / de hoofddocent 2 en de uitvoering ervan gebeurt onder verantwoording van de Teamleiders. Binnen het Beleidsteam zijn periodieke momenten vastgelegd waarop uitkomsten en verbeteringen worden besproken. Tevens worden hierop werkafspraken voor de uitvoering gemaakt en vastgelegd. De inhoudelijke verbeteraspecten komen in de eerstvolgende evaluatie expliciet aan de orde. Het auditteam constateert dat de opleiding MWD in haar ‘Kwaliteitsrapport’ uitgebreid aandacht besteedt aan verbetermaatregelen waar deze noodzakelijk zijn. In dit rapport heeft de opleiding de PDCA-cyclus uitgewerkt. Ter illustratie geven wij een aantal voorbeelden van verbetermaatregelen die de opleiding geformuleerd heeft: Oriëntatie HBO: • Aanbieden van de minoren Ouderenvraagstukken, GGZ-hulpverlener, Ambulant jeugdhulpverlener Bureau Jeugdzorg en Integrale Schuldhulpverlener met ingang van studiejaar 2006-2007. • Het COOK adviseert aan het MT of eventueel nog andere minoren dienen te worden ontwikkeld. • Document Grondslagen EMMA-leerplan actualiseren. Eisen HBO: • Implementeren van de 5 leerpakketten en 3 minoren in het derde en vierde studiejaar MWD. • Verder ontwikkelen van leerpakketten voor leerjaar 1 en 2. • Actualiseren Grondslagen EMMA-leerplan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 50
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding heeft goed zicht op haar eigen sterkten en zwakten en maakt serieus werk daar waar dit het nemen van verbetermaatregelen betreft; uit de documentatie blijkt dat de opleiding goed zicht heeft op de resultaten van de verschillende verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 51
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en de Raad van Advies. De GMR streeft naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de Raad van Bestuur. De academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten worden voorgelegd aan de GMR, resp. de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de ‘Kaderregeling Opleidingscommissies’ vastgelegd. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) afgenomen. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. Alle Beroepenveldcommissies, dus ook van MWD, komen minimaal twee maal per jaar bijeen. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken en Onderwijs en Student bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. Tevens beschrijven de academies jaarlijks in hun Management Review in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar. De Raad van Bestuur bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van de Management Review.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 52
Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Management Reviews blijkt, dat de instelling/academie/opleiding over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen jaarlijks rapporteert. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen, die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding van (vermoeden van) een misstand Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. Vanaf 1 september 2003 is een Beroepenveldcommissie AMM (MWD samen met SPH) actief. Het werkveld wordt verder bij ontwikkeling en implementatie van onderwijsvernieuwing betrokken via klankbordgroepen, ontwikkelgroepen, innovatiegroepen en stuurgroepen. Het werkveld wordt nauw betrokken bij de ontwikkeling van leerpakketten en minoren. Zij zijn of vertegenwoordigd als klankbordgroep of als meedenker bij vormgeving van de onderwijsleerpakketten. Ook wordt gebruik gemaakt van de Stagecursus voor praktijkbegeleiders uit het werkveld, om nieuwe ontwikkelingen voor te leggen en te toetsen. Wat betreft de betrokkenheid van studenten bij de kwaliteit van de opleiding is het auditteam het volgende gebleken: Studenten kunnen participeren binnen de academie door zitting te nemen in de Academieraad en de Opleidingscommissie. Bij de EMMA-leerpakketten en de organisatie en implementatie van EMMA wordt gebruikt gemaakt van betaalde studenten, zowel uit tweede, derde en vierde jaar die of meelezen of actief bij de ontwikkeling betrokken worden. In de Expertgroep ‘Buitenschools Leren zitten twee studenten. Wat betreft de betrokkenheid van alumni bij de kwaliteit van de opleiding is het auditteam het volgende gebleken: Wat betreft alumnibeleid is het Saxionbeleid gevolgd. In 2006 is een beleidsnotitie Alumni ontwikkeld, waarin beschreven staat hoe het alumnibeleid er tot en met 2005 heeft uitgezien en wat de plannen voor 2006 en verder zijn. Hierin is vastgelegd hoe de betrokkenheid van alumni bij de opleiding vorm krijgt. Met ingang van oktober 2006 is de Expertgroep Alumni ingesteld, waarin alumni participeren. Deze geeft uitvoering aan het alumnibeleid, zoals geformuleerd in de Notitie alumnibeleid 2006-2008. Het betrekken van alumni bij de ontwikkeling van het onderwijs vindt niet gericht plaats. Wel treden alumni in dienst als werknemer van de academie om vooral ingezet te worden bij PGO-onderwijs in het eerste leerjaar. Recentelijk is onder alumni onderzoek gedaan. Doel van het onderzoek was vast te stellen in hoeverre alumni meer betrokken willen worden bij de ontwikkelingen die binnen de academie plaatsvinden (o.a. onderwijsactiviteiten, onderwijsontwikkeling, etc.).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 53
De betrokkenheid van het beroepenveld wordt geborgd door de Beroepenveldcommissie (sedert 1/9 2003 actief), een klankbordgroep. Daarnaast gebruikt de opleiding informatie die docenten/begeleiders krijgen bij stage-instellingen (voltijdstudenten) en werkplekken (deeltijders) relevante informatie daar waar het aspecten van kwaliteitszorg betreft.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld worden aantoonbaar en actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende. De opleiding wordt mede aan de hand van toetsbare streefdoelen op basis van de PDCA-cyclus structureel en periodiek geëvalueerd. De evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die goed worden gemonitord. Het kwaliteitszorgsysteem is goed uitgewerkt en wordt aantoonbaar uitgevoerd in samenwerking met medewerkers, studenten, alumni en het werkveld. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.3 onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 54
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Het onderwijsprogramma/curriculum is verkaveld op basis van landelijke en hogeschoolspecifieke kwalificaties (beroepsinhoudelijke en hbo-competenties). De leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden (en de daaruit voortkomende leeractiviteiten en toetscriteria) zijn hiervan afgeleid. Onderdelen van het onderwijsprogramma worden geëvalueerd op de aansluiting met de leerdoelen en toetscriteria. De gegevens/ resultaten met betrekking tot de studievoortgang tonen aan dat het gevraagde niveau wordt verworven. De Examencommissies controleert of afgestudeerden voldoen aan de gevraagde kwalificaties, alvorens tot diplomering over te gaan. Evaluatiegegevens van werkvelddeskundigen die afstudeergesprekken bijwonen geven aan dat het gewenste niveau wordt bereikt. De opleiding neemt periodiek deel aan algemene alumnionderzoeken, zoals de hbo-monitor en het Saxionalumni-onderzoek onder alumni. Hierbij wordt onder andere gericht gevraagd naar de huidige functie en het beroep, de startkwalificaties en het aandeel dat de opleiding heeft gehad bij het ontwikkelen van deze kwalificaties. De uitkomsten tonen aan dat de pas afgestudeerden voldoende gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt en het werkveld. De respons bij dit soort onderzoeken is echter meestal laag. Om gerichter eigen alumnionderzoek te kunnen gaan doen en een hogere respons bij alumnionderzoek te waarborgen is in het studiejaar 2006 –2007 door AMM een extern bureau in de arm genomen voor een onderzoek onder MWD-alumni. Van de respondenten geeft 73 procent aan een baan binnen het MWD werkveld te hebben. Van deze 73 procent geeft weer 90 procent aan (ruim) voldoende toegerust te zijn voor het methodisch werken in het beroep. Daarnaast geeft 88 procent van alle respondenten aan voldoende uitgerust te zijn met de algemene hbo-competenties. Het auditteam heeft scripties bestudeerd. Gebleken is dat het eindgesprek rond het portfolio als het ‘eindresultaat’ beschouwd wordt van de opleiding. De scriptie vormt een onderdeel daarvan. Zes scripties zijn voorafgaand aan de audit door het auditteam bestudeerd. Vervolgens zijn tijdens de audit verschillende eindwerkstukken ingezien. Het auditteam constateert dat meer dan de helft van de scripties geschreven zijn door meer dan één student. De opleiding houdt nauwlettend de bijdrage van iedere student afzonderlijk in het oog. Tijdens het eindgesprek wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de bijdrage van iedere student afzonderlijk aan de scriptie. De waardering vanuit de opleiding voor de scripties over de jaren neemt af: zo zijn er in het studiejaar 20062007 nog geen beoordelingen gegeven hoger dan een voldoende. In de studiejaren daarvoor is sprake van hogere waarderingen. De opleiding beaamt dit. Tijdens de audit wordt aangegeven dat de beoordelaars inmiddels strenger zijn geworden in hun oordeel. De scripties zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang. Het auditteam merkt wel op dat er sprake is van een aanzienlijke variatie in vakinhoudelijke kwaliteit: in een aantal gevallen is meer theoretische onderbouwing gewenst. Ook de literatuurlijst van de scripties bevat veel standaardliteratuur en wordt het gebruik van (actuele) artikelen en
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 55
vakbladen wordt nogal eens gemist. Het auditteam is van mening dat het niveau van de eindwerkstukken duidelijk hbo-niveau is. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende gelet op het volgende: de scripties zijn van hbo-niveau; de theoretische onderbouwing ervan mag verder versterkt worden evenals de breedte van de gebruikte literatuur; de opleiding beschikt over voldoende informatie vanuit het beroepenveld om op basis hiervan te toetsen in welke mate de door de studenten bereikte eindkwalificaties aansluiten bij de kwalificaties die het beroepenveld eist.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 56
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’. Vijf van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Bindend Negatief Studieadvies en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&S (afdeling ISO) en ter beschikking gesteld aan alle academies. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde waarden aan de streefwaarden. Naar aanleiding van de door de dienst O&S aangeleverde gegevens maakt Saxion in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voortkomende verbeterbeleid. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in de Management Review. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. De eerste evaluatie vond plaats in 2004. In 2006 heeft de regiegroep opnieuw een analyse gemaakt om te bezien of de huidige streefniveaus moeten worden gehandhaafd. Begin 2007 stelt Saxion de kengetallen en streefcijfers opnieuw vast. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies opnemen met betrekking tot het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Management Review zorgt ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Management Reviews van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven. Het auditteam heeft de ‘Rapportage uitval en doorstroom in en na de propedeuse AMM’ bestudeerd. Hieruit blijkt dat de Academie ‘sinds jaar en dag’ uitval kent waarbij de ‘persoonlijke problematiek een relatief belangrijke rol speelt’. In het studiejaar 2005-2006 stopte een fors aantal deeltijdstudenten: 11 van de 15 instromende deeltijders. Als oorzaken worden genoemd: werkdruk, ongeschikte praktijkplaats en slechte beheersing van de Nederlandse taal. De opleiding geeft aan meer/betere voorlichting te geven aan de groep deeltijders. Het auditteam heeft verder de rapportage bestudeerd waarin de opleiding het uitstroomrendement bij vierdejaars studenten beschrijft. Uit de cijfers blijkt dat 23 van de 41 voltijders MWD in het vierde studiejaar (2005-2006) een diploma behaalden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 57
Het aantal ‘vertraagden’ (studenten die langer dan de reguliere vier jaar over de studie doen) dat in 20052006 afstudeerde bedroeg 15. Voor de deeltijdopleiding zijn de cijfers: 17 van de 24 vierdejaars behaalden hun diploma. In de notitie ‘Rapportage uitstroom-rendement bij 4e jaars SPH en MWD 2005-2006’ gaat de opleiding in op de maatregelen die genomen zijn en die genomen zullen worden om de rendementen verder te verbeteren. Genoemd worden in dit verband: • de studieloopbaanbegeleiders zullen nog vaker contact opnemen met studenten die te maken hebben/krijgen met studievertraging. Het opstellen van een goed en realistisch studieplan is van belang. De studieloopbaanbegeleider blijkt een ‘essentiële’ functie te vervullen bij het afstuderen van zowel de groep voltijd- als de groep deeltijdstudenten; • extra aandacht voor en ondersteuning bij de opzet van het afstudeeronderzoek; • koppelen van verschillende beroepstaken/toetsen. Als studievertragende factoren worden verder genoemd: moeite hebben met het schrijven van een tekst, met de toetsen, een studieblokkade of motivatieproblemen. Daarbij speelt een rol dat de omslag naar competentiegericht onderwijs en samengestelde toetsen het soms studenten moeilijk maakt aan de nieuwe eisen te voldoen omdat oude vakken in een nieuwe vorm worden getoetst. In de rapportage uitstroomrendementen wordt opgemerkt dat het uiteindelijk beter en effectiever is om met zuivere rendementen te werken, en dus een cohort te volgen vanaf het eerste jaar. Daarbij is het van belang kenmerken zoals met name vooropleiding te registreren en de hele studieduur mee te nemen, en zorgvuldig te monitoren op uitval, overstap SPH/MWD en vto/dto, vertraging. Daarnaast onderhouden opleidingen dusdanig contacten dat men in de regel op hoofdlijnen in voldoende mate op de hoogte is van de rendementen van andere MWD-opleidingen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de instelling/opleiding heeft voldoende zicht op het opleidingsrendement; de opleiding neemt waar mogelijk maatregelen om de rendementen van zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding verder te optimaliseren. De opleiding heeft daartoe een aantal speerpunten geformuleerd waarop men inzet.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor beide opleidingsvarianten als voldoende. De scripties zijn op hbo-niveau waarbij de theoretische diepgang ervan extra aandacht vereist. Het rendement van de opleiding MWD is voldoende. Aandacht verdient het feit dat nog teveel studenten langer over de studie doen dan de reguliere vier jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 58
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MWD voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V V6
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
Extra aantekening: goed.
5
Extra aantekening: goed.
6
Extra aantekening: goed.
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 59
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MWD deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V7
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V8
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V V9
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
7
Extra aantekening: goed.
8
Extra aantekening: goed.
9
Extra aantekening: goed.
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 60
3.3.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Saxion Hogeschool Enschede in casu de Academie Mens en Maatschappij, verzorgde voltijd- en deeltijdvariant HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”, zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Gelet op de bevindingen van het auditteam en met inachtneming van de beslisregels (zie § 1.5.3. onder D en E), voegt het auditteam een extra aantekening goed toe aan de onderwerpen ‘Doelstellingen Opleiding’, ‘Inzet van Personeel’ en ‘Interne kwaliteitszorg’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 61
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. H.P. Jaspers Ria Jaspers studeerde Verpleegkunde, Inrichtingswerk en Maatschappelijk werk. In 2004 ronde zij haar MA Health Care and Social Work af. Zij is een decennium als verpleegkundige werkzaam geweest binnen twee psychiatrische ziekenhuizen om vervolgens 12 jaar als maatschappelijk werker werkzaam te zijn (tot 2000). Nadien is zij vervangend teamleider geweest bij het algemeen maatschappelijk werk en projectcoördinator van een samenwerkingsverband van hulp- en dienstverlenende instanties voor jeugdigen bij de gemeente Almelo. Inmiddels werkt zij als zelfstandige (ZZP) vanuit een eigen projectbureau en richt zich ook hier op de sector maatschappelijke dienstverlening. Daarnaast is zij Lid van de Raad van Commissarissen van een woningbouwcorporatie en voorzitter van het bestuur van de Stichting Beroepsregister Maatschappelijk Werk. L. van Doorn Lia van Doorn volgde de docentenopleiding aan de Kees Boekeschool in Bilthoven waarna zij Pedagogiek studeerde aan de Universiteit Utrecht. In 2002 promoveerde zij aan deze universiteit. Nadat zij in de perioden 1983-1985 en 1989-1991 bij verschillende basisscholen in Utrecht gewerkt had, is zij als coördinator verbonden geweest in 1992 aan de Instelling voor Maatschappelijke Opvang in Utrecht. Vervolgens heeft zij achtereenvolgens als wetenschappelijk medewerker, senior onderzoeker en als projectleider gewerkt op verschillende aan maatschappelijk werk gerelateerde terreinen. In 2005 is zij gastonderzoeker geweest aan het Institut National d’Etudes Demographique in Parijs en in datzelfde jaar is zij als senior projectleider gestart bij het NIZW in Utrecht. Inmiddels is zij eveneens aan de Hogeschool Utrecht verbonden als lector Innovatie en Maatschappelijke Dienstverlening, een lectoraat tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk en het Oranjefonds. A. Bousema Mevrouw Bousema is derdejaars student aan de Hogeschool Utrecht waar zij de opleiding MWD volgt. Voorafgaand aan deze opleiding heeft zij, na haar VWO, één jaar gestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten St. Joost. Zij heeft stage gelopen bij het FIOM in Utrecht (FIOM verleent psychosociale hulp inzake zwangerschap, seksueel geweld en adoptienazorg), de SOS Telefonische hulpdienst Utrecht en bij Woonvoorziening De Loever in Wijk bij Duurstede.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 62
Drs. G.W.M.C. Broers Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (Onderwijskunde,1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 68
BIJLAGE II:
Programma Visitatie
Programma Audit opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Saxion Hogeschool Enschede, 8 mei 2007. Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam*
Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering Relatie beroepenveld Personeel Deskundigheidsbevordering Resultaten/rendementen Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Borging eindniveau Praktijkcomponent/stages Internationalisering Interne terugkoppeling/stand van zaken Studiebegeleiding Borging eindniveau Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Studeerbaarheid, studielast Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Inbreng leden kenniskring
Sessie
Tijd/Lokaal
1
09.00-09.15 09.15-09.30 E 3.79
Managementteam
2
09.30– 10.15 E3.79
Managementteam
Auditteam
3
10.15- 11.00 E 3.79
Managementteam
3
10.15-11.00 E 3.76
Curriculumcommissie
Hans Stoltenborg, Ria Jaspers, Annemarije Bousema Ger Broers, Lia van Doorn
4
4
11.00-11.15 E 3.79 11.15-12.00 E 3.79
11.15-12.00 E 3.76
12.00 – 12.45 E 3.92
Auditteam Examencommissie
Ger Broers, Ria Jaspers
Gesprek met Hans Stoltenborg, vertegenwoordigers Lia van Doorn, Kenniskring Annemarije Bousema
Auditteam
Namen van Deelnemers
Wim Slingerland Marijke Rodermond Raimond Bartelink Wim Slingerland Marijke Rodermond Raimond Bartelink Wim Slingerland Marijke Rodermond Raimond Bartelink Marijke Kling Peter Blijleven Ben Boksebeld Gea Stoverink Glenn Ripassa Francien Iedema
Nine van Schuppen Nana Sangidi Lud Overkamp
Wim Slingerland Geralien Holsbrink Jack de Swart Jose te Walvaart Astrid van Tilborg Monique Engelbertink
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 69
5
12.45 – 13.15
Rondleiding voorzieningen
(deel) auditteam
6
13.15-14.00 E 3.79
Docenten
Ger Broers, Lia van Doorn
6
13.15 – 14.00 E 3.76
Representatieve vertegenwoordiging studenten
Hans Stoltenborg, Ria Jaspers, Annemarije Bousema
7
14.00-14.45 E 3.79
Stage en Afstuderen Hans Stoltenborg, Ria Jaspers, Annemarije Bousema
7
14.00-14.45 E 3.76
Kwaliteitszorg
Ger Broers, Lia van Doorn
8
14.45 – 15.15 E 3.79
Verificatie documenten
Auditteam
9
15.15 – 16.00 E 3.79
Nader te bepalen Auditteam gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Intern overleg Auditteam auditteam en bepaling voorlopige beoordeling Alle Auditteam gesprekspartners en genodigden
10 16.00 – 16.30 E 3.79
11 16.30– 17.00 E 3.65
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Marijke Rodermond
Geke Flier Mariska Ooink Frank Wijerink Johan Kiekebosch Jan Deen Trudy van Gils Ad Reijmer
6 tot 8 Studenten
Sandra Vos Karin Baars Helma Hendriks Ineke Sangidi Annette Schenk
Lud Overkamp Ineke sangidi Mariska Ooink Peter Blijleven Pim Stegen
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues. Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
* Auditteam:
Drs. H. Stoltenborg (Hans) Lead-auditor. Dr. L. van Doorn (Lia) Vakdeskundige.
H. Jaspers (Ria) Werkvelddeskundige. A. Bousema (Annemarije) Student
Drs. G. Broers (Ger) Onderwijskundige/secretaris.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport accreditatie HBO bachelor opleiding MWD Saxion Hogeschool Enschede 70