Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde voltijd Saxion Hogeschool Enschede
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde voltijd CROHO nr.34255 Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV November 2008 Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg Drs. H.W. Wierda Ir. H.J. Bielderman L. K. Voogsgeerd Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.7.1. 1.7.2. 1.7.3. 1.7.4. 1.7.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Balanceren tussen techniek en bedrijfskunde’ (juni 2003) Interne audit Technische Commerciële Textielkunde Instellingsaudit Saxion Hogescholen Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 12 juni 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL 59 Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde (TCT) voltijd 59 Integraal oordeel/ advies aan NVAO 60
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 12 juni 2008
1 1 1 1 2 3 3 4 4 6 7 8 8 9 9 9 12 14 16 16 19 22 24 26 28 29 31 34 34 35 37 41 41 44 47 47 50 52 55 55 57
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Saxion Hogeschool Enschede, in casu Academie Toegepaste Kunst en Techniek (TKT), verzorgt de HBO bachelor voltijd opleidingen Kunst en Techniek en Technische Commerciële Textielkunde. Het onderhavige rapport heeft betrekking op Technische Commerciële Textielkunde, voltijd crohonummer 34255 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de opleiding Technische Commerciële Textielkunde.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De opleiding Technische Commerciële Textielkunde (TCT) is uniek in Nederland en kan alleen in Enschede worden gevolgd. 1.3.2. De opleiding leidt op voor (internationale) managementfuncties in de textiel- en kledingbranche. Het gaat daarbij om de combinatie van inzicht in materialen en in de eigenschappen van textiele producten en om het commerciële inzicht om de producten te vermarkten. De geschiedenis van de opleiding is zo oud als de textielindustrie in Twente zelf, maar de textielwereld in Nederland is tijdens het lange bestaan van de opleiding sterk veranderd en is gegaan van productie naar import, productiebewaking en hypermoderne ontwikkelingen binnen de vezeltechniek. De opleiding heeft meebewogen met deze ontwikkelingen. In de visie op het beroep staat sindsdien de driehoek OntwikkelingProductie-Commercie centraal. De drie hoofdthema’s zijn: Fashion, Interior en Industrial-&Smart Textiles. (Zie facet 2.2.) 1.3.3. Het onderwijs is in de eerste twee studiejaren volledig ingericht volgens de door de opleiding zo genoemde ‘dakpanconstructie’. Dit houdt in dat binnen elk kwartiel onderwijs wordt aangeboden dat ‘voedend’ is voor het project dat volgt in het kwartiel erop. In het derde en vierde studiejaar wordt het onderwijs nog meer en nog directer gekoppeld aan de beroepspraktijk via stage, afstuderen, een marktonderzoek en een bedrijfssimulatie. (Zie o.a. facet 2.1. en 2.3.) 1.3.4. De opleiding heeft met het ROC Twente een aansluitingsprogramma MBO-HBO ontwikkeld. Voor studenten Mode Textiel bestaat de mogelijkheid om een versneld programma te volgen. Voor andere studenten bestaat de mogelijkheid om op basis van eerder verworven competenties vrijstellingen aan te vragen. (Zie facet 2.5.) 1.3.5. De opleiding biedt in de eerste helft van het vierde studiejaar de mogelijkheid tot het volgen van verschillende verdiepende en verbredende minoren. (Zie facet 2.2.)
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 1
1.3.6. De opleiding heeft per september 2007 een omvang van 300 voltijdstudenten, 10 FTE onderwijzend personeel en voor de hele Academie TKT 6 FTE onderwijsondersteunend personeel en 3 FTE voor het management. 1.3.7. Lectoraten zijn bij Saxion Hogescholen gebundeld in zogenoemde kenniscentra. De opleiding TCT kent twee lectoren, die zijn ondergebracht in het kenniscentrum ‘Design & Technology’. Een Lector ‘Smart Functional Materials. Deze lector opereert meer vanuit de technische invalshoek. Een Lector ‘Fashion, Management & Design’. Deze lector is meer actief vanuit de commerciële invalshoek. (Zie facet 2.1.)
1.4.
Visitatierapport ‘Balanceren tussen techniek en bedrijfskunde’ (juni 2003)
1.4.1. Op 11 en 12 oktober 2002 heeft de visitatiecommissie de opleiding Technische Commerciële Textielkunde bezocht. De visitatiecommissie heeft op basis daarvan de volgende aanbevelingen gedaan: De commissie adviseert de opleiding om prioriteit te geven aan het verder uitwerken van de organisatiestructuur. In het bijzonder dient opleiding duidelijkheid te scheppen over taken en verantwoordelijkheden van medewerkers binnen het instituut. Voor de opleiding TCT is het vooral van belang haast te maken met het formeren van een kernteam en het ontbinden van vakgroepen. De commissie raadt de opleiding aan een personeelsplan en een scholingsplan te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met de huidige ontwikkelingen binnen de opleiding. Van medewerkers zal de komende tijd veel gevraagd worden en zij zullen de gelegenheid moeten krijgen zich te scholen op het gebied van competentiegericht onderwijs en thematisch projectonderwijs. Scholing levert ook een positieve bijdrage aan het draagvlak voor de geplande vernieuwingen. De commissie adviseert de opleiding het huidige beroepsbeeld nadrukkelijk als vertrekpunt te nemen bij de invulling van het nieuwe competentiegerichte curriculum. Leerdoelen dienen meer dan thans het geval is afgeleid te zijn van de eindtermen. Juist in een competentiegericht curriculum dient de samenhang tussen curriculumonderdelen helder te zijn. De leerlijnen in het curriculum moeten duidelijk worden benoemd en de relatie tussen verschillende leerlijnen en tussen curriculumonderdelen binnen een leerlijn, moet duidelijk zijn. De commissie pleit ervoor om aansluitend op het competentiegericht onderwijs een toetsbeleid te ontwikkelen en de kwaliteit van de toetsen te borgen. Gezien de vele voornemens van de opleiding en de begrensde middelen dienen er in de optiek van de commissie prioriteiten gesteld te worden om te voorkomen dat capaciteit inefficiënt en versnipperd wordt ingezet. De commissie dringt erop aan in een realistisch actieplan vast te stellen wat de komende jaren moet gebeuren, inclusief een verdere concretisering van de verbeterplannen met doelstellingen, termijnen, middelen en verantwoordelijkheden. Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding is nog niet ver genoeg ontwikkeld. Belangrijk is dat de uitkomsten van evaluaties worden teruggekoppeld en worden omgezet in verbeteracties. Met behulp van een adequaat kwaliteitszorgsysteem kan worden nagegaan of gewenste veranderingen worden gerealiseerd en welke aanpassingen noodzakelijk zijn. In het kader van de kwaliteitszorg is, naast de uitvoering van het nieuwe onderwijsprogramma, aandacht nodig voor de organisatie en het personeel. Ook adviseert de commissie meer aandacht te besteden aan de analyse van rendementsgegevens. 1.4.2. Het door Hobéon samengestelde auditteam, dat op 12 juni 2008 ten behoeve van de accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding Technische Commerciële Textielkunde, heeft kennisgenomen van het Visitatie rapport en van het Kwaliteitsrapport waarin de opleiding heeft beschreven wat zij naar aanleiding van de aanbevelingen heeft gedaan. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 12 juni 2008 heeft plaatsgevonden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 2
1.5.
Interne audit Technische Commerciële Textielkunde
1.5.1. Als onderdeel van het Saxion kwaliteitszorgsysteem en ter voorbereiding op de audit door Hobéon heeft er in november 2007 een interne audit plaatsgevonden bij de opleiding TCT. Het interne auditteam bestond uit vier hiervoor opgeleide medewerkers van Saxion Hogescholen en twee externe werkvelddeskundigen. In het Saxion auditrapport worden o.a. de volgende sterke punten genoemd: de opleiding heeft door middel van een nieuwe visie op beroep en werkveld aansluiting gevonden bij de veranderingen in het werkveld en tevens bij haar doelgroep van potentiële studenten; een enthousiast, hecht en kundig team, dat ook door studenten als toegankelijk en goed wordt ervaren; een daadkrachtige ontwikkelingsgerichte organisatie met de nadruk op verandering; korte communicatielijnen, snelle besluitvorming, toegankelijk MT. In het Saxion auditrapport worden o.a. de volgende verbeterpunten genoemd: door de informele organisatiecultuur is er weinig formeel geregeld en is veel afhankelijk van personen. De opleiding kan op het gebied van kwaliteitszorg nog veel verbeteren; de opleiding is breed van opzet, één van de redenen dat veel studenten voor deze opleiding kiezen, maar daardoor is er weinig ruimte voor verdieping op textielgebied. Studenten vragen ook om meer verdiepende minoren. De opleiding moet zoeken naar een evenwicht tussen de breedte en voldoende verdieping in de opleiding. Ook moet de opleiding kijken naar de major in relatie tot textielverdieping; studenten vragen om meer contacturen; met betrekking tot de Persoonlijke Leerweg is er nog een verbeterslag te maken. Er zou sprake moeten zijn van een doorgaande studieloopbaanbegeleiding en de opleiding moet bekijken of het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) wel gebruikt wordt en of dit POP sturend is voor de ontwikkeling en de studie van de student; de opleiding moet internationaliseringbeleid structureel ontwikkelen; het ambitieniveau van de opleiding mag veranderen van regionaal naar nationaal en internationaal niveau; er wordt weinig gebruik gemaakt van textielkundige literatuur. 1.5.2. Naar aanleiding van deze interne audit heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen. In het Kwaliteitsrapport dat de opleiding heeft opgesteld ten behoeve van de accreditatie en tijdens de audit heeft de opleiding vermeld hoe zij verbeteringen heeft uitgevoerd/gaat uitvoeren. 1.5.3. Het door Hobéon samengestelde (externe) auditteam, dat op 12 juni 2008 ten behoeve van de accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding heeft kennisgenomen van het Saxion auditrapport, dat naar aanleiding van de interne audit in november 2007 is opgesteld en van de verbetermaatregelen van de opleiding naar aanleiding van deze interne audit.
1.6.
Instellingsaudit Saxion Hogescholen
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAO kader. Het auditteam heeft tijdens deze audit kunnen constateren, dat Saxion inmiddels voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/ opleidingen wordt nagevolgd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 3
De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (Maraps) en een Kwaliteitsrapport/Jaarverslag. Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door W.L.M. Blomen als leadauditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is Emeritus-hoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies-en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. Secretarissen tijdens deze audit waren de dames G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar die facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen. Begin 2008 heeft Hobéon op basis van een door Saxion opgestelde Stand van Zaken notitie (februari 2008) en onderliggend bewijsmateriaal opnieuw geverifieerd of Saxion kon aantonen dat het instellingsbeleid op genoemde facetten door de academies/ opleidingen wordt uitgevoerd en welke veranderingen c.q. verbeteringen van het instellingsbeleid sinds begin 2007 hebben plaatsgevonden. De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in onderhavig adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding TCT. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven.
1.7.
Aanpak
1.7.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende: De opleiding heeft het beroepsprofiel, de opleidingscompetenties en de doelstellingen in samenspraak met het relevante beroepenveld opgesteld en door dit beroepenveld laten valideren.(Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Technische Commerciële Textielkunde op HBOniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 4
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding TCT aangeleverde schriftelijke informatie:
Kwaliteitsrapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport ‘Balanceren tussen techniek en bedrijfskunde’ (juni 2003) (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Technische Commerciële Textielkunde, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ tevens secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft op 12 juni 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 5
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer:
overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.7.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 6
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.7.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg Drs. H.W. Wierda Ir. H.J. Bielderman L. K. Voogsgeerd G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Technische Commerciële Textielkunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Als deskundige ‘onderwijs’ heeft hij zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De werkvelddeskundige de heer Bielderman heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Bielderman heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Technische Commerciële Textielkunde. De heer Bielderman is directeur van Campo Coprint, een transferdrukkerij waar zowel transferpapier wordt bedrukt als ook wordt omgedrukt op stof. Campo Coprint levert zowel aan bedrijven in Nederland als in het buitenland.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 7
De vakdeskundige, de heer Wierda, heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleiding, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Wierda startte zijn carrière als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie en was bestuurslid bij meerdere bedrijven. Zijn jarenlange betrokkenheid als leidinggevende bij HBO-opleidingen binnen het economisch domein waar hij ruime ervaring heeft opgebouwd, stellen hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Mevrouw Versluis heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Zij heeft in haar vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die haar in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Mevrouw Voogsgeerd is derdejaars student aan het Amsterdams Fashion Institute (AMFI) en volgt daar de specialisatie Fashion Management. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.7.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.7.5.
Programma visitatie 12 juni 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen 1.1.1. Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion HBObacheloropleidingen nemen voor zover een landelijk overleg bestaat, actief deel aan dit overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. Eénmaal per jaar wordt door de dienst Onderwijs & Student (O&S) gecheckt of alle opleidingen vertegenwoordigd zijn in dergelijke overleggen. In hun Jaarplannen schenken academies zonodig ook aandacht aan ontwikkelingen op hun domein. In de bilaterale overleggen die de academiedirecteur heeft met de Raad van Bestuur (RvB), staat o.a. het Jaarplan ter bespreking op de agenda. 1.1.2. In haar kwaliteitsmanagementsysteem en de planning neemt de academie/opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueert en waar nodig bijstelt. Tijdens de instellingsaudit en de daarop volgende verificaties in 2007 en 2008 heeft de hogeschool aangetoond dat alle academies/HBO-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst O&S van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het Jaarplan bespreken waarbij ook de eventueel door de academiedirecteur beschreven ontwikkelingen in het domein van de academie/ opleiding aan bod komen. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleggen over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. 1.1.3. Zoals al in de inleiding is beschreven is de opleiding Technische Commerciële Textielkunde uniek in Nederland en kan alleen in Enschede gevolgd worden. Een landelijk beroepsprofiel is om deze reden niet vastgesteld. Wel is de opleiding gestart met overleg met twee verwante opleidingen, AMFI in Amsterdam en TMO in Doorn. Mede op basis van dit overleg en op basis van de vele werkveldcontacten en verbindingen met de beroepspraktijk heeft de opleiding een scherpe omlijning van het werkveld/beroepsprofiel kunnen maken. Zoals al in de inleiding is beschreven is de geschiedenis van de opleiding zo oud als de textielindustrie in Twente zelf en is de laatste grote ontwikkeling geweest dat men overgegaan is van productiegericht naar meer product- en marktgericht opleiden. In de visie op het beroep staat sindsdien de driehoek OntwikkelingProductie-Commercie centraal.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 9
De opleiding heeft met input vanuit het werkveld een set van negen beroepscompetenties ontwikkeld en uitgewerkt in een ‘Visie op Beroep’, een ‘Competentieset’ en een ‘Competentieprofiel TCT’. De competenties heeft de opleiding verder uitgewerkt in niveaus per leerjaar en prestatie-indicatoren. Voor de fine-tuning van de leerinhouden hanteert de opleiding een overzicht van functiekwalificaties. (Zie hierover verder onder 2.2.) 1.1.4. Uit werkveld en alumnicontacten en uit analyses van de stage- en afstudeerbeoordelingen van de afgelopen drie jaar door bedrijven leidt de opleiding af dat de opleiding voldoet aan de HBO-kwalificaties. Het afstudeerwerk voor de beroepspraktijk werd gemiddeld beoordeeld met een ruime voldoende, gemiddeld eindcijfer een 7,1. Bij bedrijfsbezoeken in Milaan werd afgelopen jaar richting de docenten het niveau van de studenten geroemd. Met name de technische kennis van de studenten gaf reden om dergelijke complimenten te uiten. Het Alumnionderzoek 2005 laat zien dat 85% van de studenten tevreden is over het belang van het door hen genoten onderwijs voor hun beroepspraktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de set van negen beroepscompetenties en is van mening, dat deze corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Technische Commerciële Textielkunde. 1.1.5. De opleiding evalueert in principe elke vier jaar, maar in werkelijkheid vindt evaluatie continu plaats. Het sterk vernieuwde werkveld met andere vormen van textiel, andere toepassingen, bijzondere ontwikkelingen vereist regelmatige analyse en bijstelling van het beroepsprofiel en de domeinspecifieke eisen. Soms is dit globaal en soms op niveau van curriculumonderdelen. Daartoe is veel contact met marktpartijen. De resultaten komen jaarlijks aan de orde in de besprekingen van de Leerplancommissie (LPC) van de opleiding, waarin een zeer brede vertegenwoordiging van de docenten is opgenomen. De LPC stuurt aan en bewaakt de aanpassingen. 1.1.6. De opleiding heeft met de Raad van Advies overleg gevoerd over de competentieset en de Raad van Advies heeft deze vervolgens vastgesteld. In deze Raad van Advies zijn o.a. de directies van de Bijenkorf, Miss Etam, Ten Kate vertegenwoordigd. Ook heeft de opleiding met het bedrijfsleven en andere marktpartijen duurzame contacten over o.a. de domeinspecifieke eisen. De opleiding ontvangt bijvoorbeeld op vaste basis de vacatureoverzichten van Mythos Consultancy en Fashion United (bureaus voor werving en selectie in de textiel) en analyseert en bespreekt deze binnen de opleiding. Een ander belangrijk contact in het licht van het beroepsbeeld is de VOET (‘Vereeniging van Oud Enschedesche Textilaten’.) Het auditteam constateert op grond van bovenstaande dat de opleiding regelmatig contact heeft met het werkveld. Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de Raad van Advies en is van mening dat deze representatief is voor het werkveld waarin de opleiding actief is. Uit de verslagen blijkt dat met de Raad van Advies is gesproken over de visie op het beroep en de competentieset. 1.1.7. De opleiding heeft haar visie en standpunt met betrekking tot internationalisering vastgelegd in haar Businessplan. De focus van de opleiding is noodzakelijkerwijs tevens internationaal. Binnen de opleiding ligt een sterke nadruk op internationale ontwikkelingen. Deze bereiken de opleiding via o.a. de contacten met de opleidingen Teco (Denemarken), de Universiteit van Mönchen-Gladbach (Duitsland), en de Hogeschool Gent (België) en soms via ad hoc contacten met bijvoorbeeld CPUT Kaapstad (Zuid Afrika). Ook buitenlandse stages spelen hierbij een rol. Concrete voorbeelden van invloed die deze contacten kunnen hebben op het onderwijs zijn o.a. een project ‘Global Sourcing’ in het eerste jaar van de opleiding, waarin studenten in het Engels les krijgen en in het Engels moeten rapporteren, een ‘Business Game’ in het derde jaar, een minor ‘Design’ en een minor ‘Sales’ bij Teco, een minor bij de Hogeschool Gent en deelname EU onderzoek door lectoren. (Zie voor de lectoraten verder onder 2.1.)
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 10
Er zijn ook internationale mogelijkheden om door te stromen. Hiervoor bestaan twee trajecten: naar E-team Gent en naar Manchester. In de fase waarin de opleiding nu zit zijn er ook mogelijkheden voor internationale studenten om een Final Year te volgen bij de opleiding TCT in Enschede (start september 2008) en voor Duitse studenten die het Nederlands beheersen om de opleiding TCT te volgen. Verder wordt er een Engelstalig traject ontwikkeld samen met de opleiding Teco in Denemarken. De academie streeft naar intensieve samenwerking in netwerkverband met een klein aantal partnerinstellingen in Europa. Het betreft in dit geval een netwerk van 4 à 5 relevante, dat wil zeggen ‘aanvullende’ universiteiten en/of academies in Europa, die verbredende of verdiepende modulen in de vorm van minoren kunnen bieden. Tevens streeft de opleiding naar bilaterale samenwerkingsverbanden met instituten in Engeland, België, Denemarken en het Verre Oosten en Zuid Afrika. Met een aantal van deze instituten vindt inmiddels docent- en studentuitwisseling plaats. Docenten van de opleiding hebben bezoeken gebracht aan deze instituten en programma’s vergeleken. Ieder jaar gaan er gemiddeld 5 à 6 studenten voor een minor naar het buitenland. Het auditteam heeft kennisgenomen van de hierboven beschreven internationale aspecten binnen het curriculum, de mogelijkheden voor studenten om minoren te volgen in het buiten land en van de contacten die de opleiding heeft met instituten in het buitenland. Het auditteam is van mening dat de opleiding er voldoende voor zorgt dat belangrijke internationale ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten die competenties kunnen verwerven die zij nodig hebben om in een internationale context te kunnen werken. Studenten die het auditteam sprak wensen nog wel meer vakken in het Engels, zodat ze de vaktermen goed leren kennen. 1.1.8. Uit de Saxion Student Survey (SSS) 2006 kwam naar voren dat 51% van de studenten tevreden was over de internationale ontwikkelingen en studiemogelijkheden binnen de opleiding. Inmiddels is op dit punt verbeterbeleid in gang gezet. (Zie 1.1.7.) Zoals al hierboven vermeld vindt het auditteam dat de opleiding inmiddels voldoende aandacht besteedt aan de internationale dimensie van de opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft met input van het werkveld een set van negen beroepscompetenties ontwikkeld en uitgewerkt in een ‘Visie op beroep’ en een ‘Competentieprofiel TCT’. De beroepscompetenties corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Technische Commerciële Textielkunde. Met het werkveld heeft de opleiding regelmatig overleg. Alumni en werkveld zijn tevreden over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk. De opleiding voldoet aan HBO kwalificaties. De opleiding zorgt er voldoende voor dat belangrijke internationale ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten die competenties kunnen verwerven die zij nodig hebben om in een internationale context te kunnen werken.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen 1.2.1. De opleiding TCT heeft de eindcompetenties geformuleerd binnen de kaders die de Dublin Descriptoren en de tien generieke HBO competenties stellen. De opleiding heeft ook een afbakening gemaakt van het HBO niveau ten opzichte van het MBO en WO onderwijs: afgestudeerden uit het HBO onderwijs moeten in staat zijn nieuwe kennis en mogelijkheden vanuit het WO te vertalen naar concrete toepassingen, realisaties en uitvoeringsaspecten voor MBO-ers. De opleiding TCT zorgt voor een voldoende praktisch gehalte om zich te onderscheiden van het WO, richt zich vooral op het (creatief) vertalen van bestaande en nieuwe kennis en inzichten naar praktische toepassingen én naar uitvoeringsaspecten op MBO niveau. Daarnaast zorgt de opleiding voor voldoende diepgang en theoretische ondergrond, inzicht en abstractievermogen om zich te onderscheiden van het MBO en stelt HBO studenten in staat nieuwe ontwikkelingen op (WO)-niveau te kunnen volgen. 1.2.2. In een matrix heeft de opleiding de samenhang tussen negen beroepscompetenties en de Dublin Descriptoren en de tien HBO kwalificaties inzichtelijk gemaakt. Zo correspondeert Kennis en inzicht bijvoorbeeld met A1 Formuleren en ontwikkelen van strategisch-/tactisch beleid De technisch commercieel textielkundige is in staat om het strategische beleid van de organisatie in al haar functies succesvol aan te passen aan de ontwikkelingen in de omgeving. Zo correspondeert Toepassen Kennis en inzicht bijvoorbeeld met: B2 Formuleren, organiseren en uitvoeren van de verkoopfunctie De technisch commercieel textielkundige is in staat om de producten (goederen en diensten) van de organisatie in de markt af te zetten overeenkomstig de strategische en operationele doelstellingen van de organisatie. Zo correspondeert Oordeelsvorming bijvoorbeeld met: C1 Innovatie van organisaties en processen De technisch commercieel textielkundige is in staat om de organisatie en processen planmatig te vernieuwen en effectief af te stemmen op het behalen van strategische en operationele organisatiedoelen. Hij/zij is in staat om een diagnose te stellen van de oorzaken van strategische en structurele problemen en kansen in een organisatie, hiervoor een veranderplan op te stellen, het vernieuwingstraject projectmatig uit (te laten) voeren met speciale aandacht voor draagvlak ontwikkeling en daarbij rekening te houden met de in de maatschappij algemeen geldende normen en waarden. Zo correspondeert Communicatie met: D1 Sociaal communicatieve bekwaamheid De technisch commercieel textielkundige is in staat effectief mondeling en schriftelijk te communiceren, weet draagvlak te ontwikkelen voor ideeën en kan deze professioneel presenteren. Zo correspondeert Leervaardigheden bijvoorbeeld met: E2 Ondernemend vermogen
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 12
De technisch commercieel textielkundige toont initiatief om kansen te signaleren en te benutten vanuit een klantgerichte houding en op basis van visie en analyse van risico’s. Hij/zij weet hierbij mensen te overtuigen van zijn keuze en realiseert de juiste randvoorwaarden om deze kansen uit te bouwen en te realiseren. Hij/zij onderhoudt (internationale) netwerken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de afbakening die de opleiding heeft gemaakt van het HBO niveau ten opzichte van het MBO en WO onderwijs, van de door de opleiding geformuleerde beroepscompetenties en de matrix waarin de relatie met de Dublin Descriptoren en de tien generieke HBO kwalificaties inzichtelijk is gemaakt. Het auditteam is op grond hiervan van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de relatie van de door de opleiding geformuleerde beroepscompetenties met de Dublin Descriptoren en de tien generieke kwalificaties inzichtelijk gemaakt. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven heeft de opleiding TCT de eindcompetenties geformuleerd binnen de kaders die de Dublin Descriptoren en de tien generieke HBO competenties stellen en een afbakening gemaakt van het HBO niveau ten opzichte van het MBO en WO onderwijs. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals onder 1.1. is beschreven is de opleiding Technische Commerciële Textielkunde uniek in Nederland. Een landelijk beroepsprofiel is om deze reden niet vastgesteld. De opleiding heeft met input vanuit het werkveld een set van negen beroepscompetenties ontwikkeld en uitgewerkt in een ‘Visie op Beroep’, een ‘Competentieset’ en een ‘Competentieprofiel TCT’. Het auditteam is van mening dat de opleiding TCT een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. (zie ook onder 1.1.) De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding TCT. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor. De ‘Visie op het beroep’ en de ‘Competentieset TCT’ zijn opgesteld in samenspraak met het beroepenveld. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding TCT. Alumni en werkveld zijn tevreden over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk. De opleiding voldoet aan de HBO kwalificaties.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 14
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding TCT. Met het werkveld heeft de opleiding regelmatig overleg. Alumni en werkveld zijn tevreden over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk. De opleiding voldoet aan de HBO kwalificaties.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen 2.1.1. Kennisontwikkeling vindt plaats door middel van onderwijsmateriaal dat is ontleend aan de beroepspraktijk. In de eerste twee studiejaren is er veel integratie van kennis binnen de clusters en projecten, waarbij de kennis direct wordt toegepast op praktijkproblemen. In de hogere leerjaren worden in veel semesters vooral projecten uitgevoerd en wordt de verworven kennis tegelijk in de praktijk toegepast. Bij elke module wordt de verplichte en aanbevolen literatuur vermeld. Het auditteam is op basis van wat ze gezien heeft op de literatuurlijst en in het zogenoemde Studielandschap waarin ook de bibliotheek van Saxion is opgenomen, van mening dat de boeken en vaktijdschriften die de opleiding gebruikt actueel en relevant en op HBO-niveau zijn. 2.1.2. Toegepast onderzoek vindt plaats in de verschillende studiejaren. In het tweede studiejaar krijgen de studenten les in onderzoeksmethodieken. In het derde jaar voeren zij een onderzoek uit van 6 maanden. In de stage wordt soms een onderzoek uitgevoerd. Voor het afstuderen moeten studenten altijd onderzoek doen. In de studiehandleiding ‘Onderzoek’ en de ‘Stagegids’ en ‘Afstudeergids’ is beschreven wat er van de studenten wordt verwacht en waar het onderzoek aan moet voldoen. Tijdens de audit is ook nog gesproken over het doen van onderzoek. De opleiding is zelf van mening, dat dit aspect nog meer aandacht behoeft. In het Jaarplan voor 2008 heeft de opleiding haar ambities op dit punt vastgelegd. De opleiding wil o.a. minstens 2 extra docenten laten scholen op het gebied van toegepaste onderzoeksmethodologie. Ook wil de opleiding dat de studentparticipatie in activiteiten op het gebied van toegepast onderzoek ten behoeve van het bedrijfsleven gaat toenemen. Het auditteam constateert, dat de opleiding aantoonbaar werkt aan het verder optimaliseren van het doen van toegepast onderzoek binnen het studieprogramma en de studenten de mogelijkheid biedt tot het opdoen van kennis en vaardigheden. 2.1.3. De opleiding heeft altijd meebewogen met de ontwikkelingen in de markt. De verandering van productie naar handel en naar ontwikkeling van bijzondere producten is door de opleiding gevolgd. Het huidige programma heeft diverse verbanden met de actualiteit binnen het vakgebied: er is een minor die wordt verzorgd door de lectoren en een docent als lid van de kenniskring. (Zie voor lectoren onder 2.1.7.) één van de docenten doet promotieonderzoek naar enzymatische voorbehandeling van textiel in samenwerking met de leerstoel ‘Textiel’ aan de Universiteit Twente en bedrijven. het lectoraat en studenten verrichten EU onderzoek in het kader van innovatieve ontwikkelingen op het terrein van textiel.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 16
2.1.4. Kennismaking met de beroepspraktijk en het ontwikkelen van beroepsvaardigheden vindt al vroeg in de studie plaats door een uitgebreid programma voor bedrijfs- en beroepsoriëntatie en door middel van onderwijsactiviteiten, die alle sterk beroepsgericht zijn: de opleiding maakt in sommige modulen en in alle projecten gebruik van probleemgestuurd onderwijs. Alle projecten zijn gesitueerd in de wereld van de textiel. Docenten met recente praktijkervaring zien erop toe dat practica aansluiten bij de beroepspraktijk; in het eerste studiejaar is er een bedrijfsoriënterend project met een bedrijfsbezoek; in het eerste en tweede leerjaar vinden er twee excursies plaats; een deel van de stagevoorbereiding in het tweede studiejaar bestaat uit een bezoek aan een stagebedrijf, waar op dat moment een stagiair van de opleiding zit; stage en afstuderen worden in het derde respectievelijk vierde studiejaar door alle studenten verplicht in de beroepspraktijk uitgevoerd. De opleiding zorgt dat er tijdens de stage en het afstuderen voldoende contact is met de student en het bedrijf om te garanderen dat de opdrachten die de studenten moeten uitvoeren representatief zijn voor de opleiding; de opleiding werkt ook met bedrijfssimulaties; soms vindt er een studiereis plaats. In 2007 zijn studenten naar Milaan geweest en hebben daar bezoeken gebracht aan verschillende relevante bedrijven. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en de inhoud van het programma zoals beschreven in de project- en clusterhandleidingen en is op basis hiervan van mening, dat de opleiding ervoor zorg draagt dat kennisontwikkeling van de studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten de beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. 2.1.5. Zoals al onder 1.1.7. is beschreven is de focus van de opleiding noodzakelijkerwijs tevens internationaal. Binnen de opleiding ligt een sterke nadruk op internationale ontwikkelingen, die de opleiding o.a. bereiken via contacten in het buitenland en via buitenlandse stages. Concrete voorbeelden van invloed op het onderwijs zijn o.a. een project ‘Global Sourcing’, een ‘Business Game’, verschillende minoren in het buitenland en deelname EU onderzoek. Verder biedt de opleiding vanaf september 2008 internationale studenten de mogelijkheid een Final Year te volgen, kunnen Duitse studenten die het Nederlands beheersen zich aanmelden voor de opleiding TCT en wordt er wordt een Engelstalig traject ontwikkeld samen met de opleiding Teco in Denemarken. De academie streeft naar intensieve samenwerking in netwerkverband en naar bilaterale samenwerkingsverbanden met een aantal buitenlandse instituten. Met een aantal van deze instituten vindt inmiddels docent- en studentuitwisseling plaats. (Zie verder 1.1.7.) 2.1.6. Veel docenten zijn recent afkomstig uit de beroepspraktijk. Het onderwijsmateriaal dat zij ontwikkelen en gebruiken is aan deze beroepspraktijk ontleend. Daarnaast werkt de opleiding regelmatig met gastdocenten. 2.1.7. Lectoraten zijn bij Saxion Hogescholen gebundeld in zogenoemde kenniscentra. De opleiding TCT kent twee lectoren, die zijn ondergebracht in het kenniscentrum ‘Design & Technology’. Een Lector ‘Smart Functional Materials. Deze lector opereert meer vanuit de technische invalshoek. Een Lector ‘Fashion, Management & Design’. Deze lector is meer actief vanuit de commerciële invalshoek. Beide lectoren zijn actief betrokken bij het onderwijs, bij het doen van toegepast onderzoek en de minoren. Het innovatieve element wordt door het onderwerp ‘Smart Textiles’ in het derde studiejaar bijvoorbeeld geleverd in colleges over Global Sourcing en Trends in Industry, die de lector verzorgt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 17
Beide lectoraten hebben ook een (gedeeltelijk gezamenlijke) kenniskring, waarin 5 -6 docenten vast participeren en een aantal andere docenten op basis van thema’s wordt gevraagd mee te werken. Studenten participeren op bescheiden schaal in onderzoek. De relatie opleiding-lectoraten-kenniscentrum heeft de opleiding vastgelegd in de notitie Kenniscentrum Design & Technology. Het auditteam heeft kunnen constateren dat het lectoraat een aanmerkelijke invloed heeft. Het onderwerp ‘Innovatie’ krijgt binnen de drie basisdisciplines van de opleiding ‘Ontwikkeling, Productie en Verkoop’ een degelijke invulling. Uit de gesprekken met de lectoren is gebleken, dat zij nauw betrokken zijn bij het onderwijs en de invulling daarvan. 2.1. 8. De opleiding heeft zoals ook al onder 1.1. is vermeld met het bedrijfsleven en andere marktpartijen duurzame contacten over de opzet en inhoud van de opleiding. Ook via beursbezoeken, de bedrijven waar studenten stage lopen en afstuderen heeft de opleiding contact met het werkveld. Met de Raad van Advies (RvA) heeft de opleiding één maal per jaar formeel overleg. Op dit moment heeft de opleiding geen Werkveldcommissie en fungeert de RvA tevens als Werkveldcommissie. Het is wel de bedoeling van de opleiding ook weer een Werkveldcommissie op te richten. De RvA zal zich dan weer richten op het geven van strategisch advies. Met de ‘Vereenging van Oud Enschedesche Textilaten’ (VOET) heeft de opleiding enige malen per jaar contact. Zoals al onder 1.1. is vermeld heeft het auditteam kunnen constateren dat de opleiding regelmatig contact heeft met het werkveld. De Raad van Advies is actief betrokken bij de opleiding. Uit de verslagen blijkt dat met hen o.a. is gesproken over de visie op het beroep, de structuur van de opleiding en het studieprogramma. 2.1.9. Uit het Alumnionderzoek van 2005 blijkt dat 86% van de afgestudeerden tevreden is over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk. De zittende studenten beoordeelden in de Saxion Student Survey (SSS) 2006 de beroepsvoorbereiding minder positief (50%). Naar aanleiding daarvan heeft de opleiding maatregelen genomen om de beroepspraktijk nog duidelijker in het programma terug te laten komen. (Zie 2.1.4.) In de landelijke pilot Studenttevredenheidsonderzoek STO reageerde 78% van de studenten met neutraal tot (zeer)tevreden op de vraag naar de voorbereiding op de beroepspraktijk, 81% van de studenten met neutraal tot (zeer) eens op de vraag naar het voldoende praktijkgericht zijn van de opleiding en 85% met neutraal tot (zeer) tevreden op de vraag over de aandacht voor actuele ontwikkelingen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de opzet en de inhoud van het programma zoals beschreven in de project- en clusterhandleidingen blijkt dat de opleiding er voldoende voor zorg draagt dat kennisontwikkeling van de studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal, via interactie met de beroepspraktijk en het doen van toegepast onderzoek. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten de beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Het onderwerp innovatie krijgt mede door de inbreng vanuit het lectoraat een degelijke invulling. De boeken en vaktijdschriften die de opleiding gebruikt zijn actueel en relevant en op HBO-niveau. De opleiding heeft regelmatig contact met het werkveld over de structuur van de opleiding en het studieprogramma. Studenten zijn tevreden over voorbereiding op de beroepspraktijk en de praktijkgerichtheid van de opleiding. Ook de alumni zijn tevreden over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen 2.2.1. De opleiding heeft de leerdoelen van het curriculum direct ontleend aan de eindkwalificaties. De competenties zijn beschreven in effectief gedrag en vertaald in meetbare prestatie- indicatoren. Voor de fine-tuning van de leerinhouden hanteert de opleiding een overzicht van functiekwalificaties. De opleiding heeft dit vastgelegd in de notitie ‘Competentieprofiel TCT’. Via een competentiematrix is de koppeling gemaakt tussen de competenties en de verschillende curriculumonderdelen per leerjaar. De Leerplancommissie toetst regelmatig via deze matrix de dekking van de competenties. 2.2.2. De opleiding heeft de competenties verdeeld in niveaus per leerjaar: Niveau 0 – start: De student beschikt in aanleg over de mogelijkheden om de voor de beroepsuitoefening noodzakelijke competenties te kunnen verwerven. Niveau 1 - eind 1 jaar – propedeuse: De student kan de competenties en de daarbij behorende prestatieindicatoren toepassen en hanteren in een geconstrueerde situatie. Niveau 2- eind 2e jaar: De student beschikt over basiskennis en vaardigheden en kan in een eenvoudige context de door de opleiding vastgestelde competenties demonstreren. Niveau 3 - eind 3e jaar: De student kan de competenties en de daarbij behorende prestatie-indicatoren toepassen en hanteren in een (beschermde) arbeidssituatie (de stage). Niveau 4 – einde van de opleiding – Bachelor Degree: De student heeft het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar bereikt. Hij is competent, autonoom en zelfstandig en in staat om anderen te helpen bij het ontwikkelen van competenties. 2.2.3. De opleiding hanteert twee majeure uitgangspunten voor de opzet van het huidige curriculum: De basisdisciplines in de driehoek: Ontwikkeling - Productie – Commercie. De drie hoofdthema’s: Fashion - Interior - Industrial-& Smart Textiles. Binnen het onderwijs is met name in de projecten een sterke integratie van de drie basisdisciplines aanwezig. In aanvang van de opleiding zijn de opdrachten eenvoudig. De toetsing sluit hierbij aan. Naarmate de student vordert in de studie wordt er meer integraal gewerkt in de vorm van volledige trajecten, inclusief doelgroepanalyses, projectplanning, bedrijfsmatig werken etc. Volgens dit concentrisch principe komen vergelijkbare opdrachten binnen de studie op een steeds hoger niveau aan de orde. (Zie ook onder 2.3. en 2.7.) 2.2.4. Alle onderwijseenheden zijn voor de student beschreven in project- en clusterhandleidingen. Daarin staan de competenties, de leerdoelen, de prestatie-indicatoren en de wijze van toetsen en beoordelen beschreven. Het programma is in de meest gedetailleerde vorm vastgelegd in de Saxion OnderwijsDataBase (ODB). Het auditteam heeft kennisgenomen van de nota ‘Competentieprofiel TCT’, de competentiematrix en de koppeling die de opleiding heeft gemaakt tussen de verschillende modulen en de competenties. Ook heeft het auditteam inzage gehad in de verschillende cluster- en projecthandleidingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 19
Het auditteam concludeert dat de studenten door het hele programma te doorlopen de geformuleerde eindcompetenties kunnen behalen. 2.2.5. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxion-brede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ (febr. 2004) heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven. Met de major-minorstructuur wordt beoogd de keuzevrijheid van de student te vergroten voor inhoudelijke profilering voor de arbeidsmarkt of voor een verdere studieverbreding. De minor is nodig om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Met de major wordt de student startbekwaam. De major-minorstructuur is vanaf studiejaar 2006-2007 in alle bacheloropleidingen geïmplementeerd. Met het ‘minor validatie instrumentarium’, dat eind 2007 in gebruik is genomen, worden inhoud en niveau van het minor-onderwijs bewaakt door de zogenoemde minorcommissie. Deze commissie bestaat uit een academiedirecteur en enkele managers van academies en wordt ondersteund door de afdeling O&K. De minorcommissie adviseert de RvB over het minoraanbod. Het minorenaanbod wordt jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld. In 2007 heeft een eerste evaluatie van de major-minor structuur plaatsgevonden en is besloten de uitgangspunten te handhaven. In de notitie ‘Afspraken uitvoering minoren 08/09’ zijn afspraken vastgelegd over de bekendmaking van de minoren, de intekening, de goedkeuring van de keuze van de student, de toetsing en herkansing van de minoren, de toekenning van studiepunten en de rol van de examencommissie in de major/minor structuur. Voor de voltijdstudenten geldt dat zij na het behalen van het propedeuse examen een minor moeten volgen. Voor de deeltijdstudenten is er een aantal beleidsregels opgesteld, waardoor het mogelijk is op individuele basis flexibel om te gaan met de minoren. Duale studenten kunnen een minor volgen als die ingepast kan worden in de arbeidsovereenkomst. Iedere academie beschrijft in haar OER of de duale student een minor moet volgen en welke afspraken hierover zijn gemaakt met het werkveld. Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding in de eerste helft van het vierde studiejaar de mogelijkheid biedt tot het volgen van de verdiepende minoren ‘Vermarkten van collecties’, ‘Interieur’ en ‘Functionele Textiel in Design en Technologie’ binnen de eigen opleiding of differentiërende minoren elders. Deze beide type minoren kunnen zowel binnen Saxion als daarbuiten worden gevolgd. Ook is een minor in het buitenland mogelijk. (Zie 1.1.7.) Wanneer studenten willen kiezen voor een vrije minor moet zij toestemming vragen aan de Examencommissie. Daarnaast biedt de opleiding de mogelijkheid tot het volgen van een Saxion doorstroomminor ten behoeve van de aansluiting met de opleiding Bedrijfscommunicatie van de Universiteit van Twente. Ook de verdiepende minoren die de opleiding zelf aanbiedt zorgen voor aansluiting met vervolg (master) opleidingen. De student dient in zijn Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) helder te maken wat voor hem/haar de meest geschikte invulling voor de minor is in relatie tot het beroepsbeeld. Informatie over de minoren zijn voor de studenten te vinden in de OER van de opleiding en op het intranet van Saxion. Het auditteam is van mening, dat de opleiding met het laten kiezen van een minor, studenten voldoende mogelijkheden biedt zich te verbreden en/of te verdiepen. 2.2.6. Uit de onderwijsevaluaties komt naar voren dat de relatie tussen de doelstelling en de inhoud voor meer dan 70% van de studenten duidelijk is. Het Alumnionderzoek 2005 laat zien 88% van de afgestudeerden tevreden is over de moeilijkheidsgraad van de opleiding. Ook de studenten die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over het programma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 20
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de competenties beschreven in effectief gedrag en vertaald in meetbare prestatieindicatoren. Via een competentiematrix heeft de opleiding een koppeling gemaakt tussen de verschillende modulen en de competenties. Uit de beschrijvingen in de verschillende cluster- en projecthandleidingen blijkt dat het programma een adequate concretisering is van de eindcompetenties. Door het hele programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties behalen. Door studenten te laten kiezen voor een minor biedt de opleiding de studenten voldoende mogelijkheden om zich te verbreden of te verdiepen. Voor de studenten is de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud duidelijk. Ze zijn over het algemeen tevreden over het programma
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen 2.3.1. Het onderwijs is in de eerste twee studiejaren volledig ingericht volgens de door de opleiding zogenoemde ‘dakpanconstructie’. Dit houdt in dat binnen elk kwartiel onderwijs wordt aangeboden dat ‘voedend’ is voor het project dat volgt in het kwartiel erop. Kennis en vaardigheden dienen te worden toegepast in het praktijkgerichte project en deze kennis en vaardigheden worden dan ook getoetst. In het derde en vierde studiejaar wordt het onderwijs nog meer en nog directer gekoppeld aan de beroepspraktijk via stage, afstuderen, een marktonderzoek en een bedrijfssimulatie. In aanvang van de opleiding zijn de opdrachten eenvoudig. Naarmate de student vordert in de studie wordt er meer integraal gewerkt in de vorm van volledige trajecten, inclusief doelgroepanalyses, projectplanning, bedrijfsmatig werken etc. Volgens dit concentrisch principe komen vergelijkbare opdrachten binnen de studie op een steeds hoger niveau aan de orde. Daarmee zorgt de opleiding voor de verticale samenhang. Deze opbouw van eenvoudig naar complex is vastgelegd in de notitie ‘Visie op leren’. 2.3.2. De ‘dakpanconstructie’ zorgt er ook voor dat de modulen horizontaal met elkaar samenhangen. Zoals al hierboven is beschreven zijn de modulen ‘voedend’ voor het project dat in het kwartiel daarop volgt. Daarnaast is al het onderwijs binnen de clusters en projecten opgehangen aan de driehoek Ontwikkeling – Productie – Commercie en de drie hoofdthema’s Fashion, Interior en Industrial-&Smart Textiles. Dit heeft de opleiding in het overzicht van het studieprogramma duidelijk zichtbaar gemaakt. 2.3.3. De buitenschoolse delen van het curriculum kennen net als het binnenschools curriculum een opbouw van eenvoudig naar complex. De eerste twee jaren zijn zoals al eerder vermeld beroepsoriënterend. De stage die in het derde jaar plaatsvindt, is meer dan oriënterend. In de stage hebben de studenten een weloverwogen keuze gemaakt uit de richtingen Fashion, Interior of Industrial-&Smart Textiles en moeten zij in bedrijfsprojecten meedraaien op het juiste verantwoordelijkheidsniveau. In het vierde jaar werkt de student aan een gespecialiseerd afstudeerproject in het bedrijfsleven. Kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het buitenschools curriculum verwerft de student in de clustermodulen die aan deze fasen voorafgaan. (zie ook 2.3.1.) Op bovengenoemde wijze zorgt de opleiding voor een samenhang binnen het buitenschools curriculum en een samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van het programma en heeft kunnen constateren dat de opleiding zorgt voor een goede samenhang in het binnenschools en buitenschools programma en tussen het binnen- en buitenschools programma. 2.3.4. De Leerplancommissie van de opleiding bewaakt de inhoud en de samenhang en stelt die bij via de evaluatie van het curriculum. Het item ‘samenhang’ maakt tevens een belangrijk deel uit van de Onderwijsevaluaties onder de studenten. De recente onderwijsvernieuwingen in het eerste en tweede studiejaar en de invoering van de ‘dakpanconstructie’ zijn in dit verband onderzocht. Uit de SSS 2006 komt naar voren dat 75% van de studenten tevreden is over de inhoud en samenhang van het studieprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 22
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt door de dakpanconstructie, de concentrische opbouw, de ordening naar de drie hoofdthema’s en de driehoek Ontwikkeling-Productie-Commercie voor een goede horizontale en verticale samenhang in het binnenschools en buitenschools programma en een goede samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de samenhang van het studieprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen 2.4.1. De opleiding heeft de studielast vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement (OER). De studielast van de studieonderdelen heeft de opleiding vastgelegd in de beschrijving van de curriculumonderdelen. Het aantal contacturen bedraagt conform de Saxion norm ongeveer 20 uur per week in de propedeuse. In de hogere studiejaren neemt het aantal contacturen af en moeten de studenten meer doen via zelfstudie. 2.4.2. De opleiding heeft de studielast evenwichtig gespreid over de vier kwartielen en daarmee over het studiejaar. Ook de toetsing is gespreid en vindt vier maal per jaar plaats aan het eind van elk kwartiel. Toetsing vindt plaats in onderwijsvrije weken. Herkansingen vinden direct in het volgende kwartiel plaats. 2.4.3. De opleiding heeft in de OER de termijn van terugkoppeling van toetsresultaten vastgelegd. Omdat studenten niet tevreden waren over de tijdige feedback heeft de opleiding verbetermaatregelen genomen. De responstijd is sindsdien verbeterd. Het auditteam heeft kennisgenomen van het leerplan en het beleid van de opleiding omtrent de spreiding van de onderwijsactiviteiten en het toetsbeleid. Het auditteam is van mening, dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid en daarmee borgt dat het programma studeerbaar is. 2.4.4. Voor studenten die de MBO opleiding Mode Techniek aan het ROC Twente hebben gevolgd bestaat de mogelijkheid de opleiding versneld te doorlopen. Zij kunnen starten in het tweede studiejaar. (Zie verder onder 2.5.) 2.4.5. De opleiding heeft een aantal formele doorstroomregels vastgelegd voor stage en afstuderen. Daarnaast heeft de opleiding om de doorstroom te bevorderen het onderwijs verdeeld in clusters en projecten die steeds integraal worden beoordeeld. Op grond van deze integrale beoordeling krijgen de studenten de studiepunten toegekend. Dit gebeurt alleen als aan alle subonderdelen van het cluster/ project is voldaan. De opleiding heeft gemerkt dat dit de studievoortgang stimuleert. Het stimuleert tevens het integrale denken van de student, wat naar de mening van de opleiding weer tempobevorderend werkt. Het auditteam heeft kennisgenomen van de mogelijkheid om delen van het programma versneld te doorlopen en van de doorstroomregels. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende zorgdraagt dat de studenten het programma kunnen blijven volgen en voldoende duidelijkheid schept voor de studenten door regels te stellen voordat zij studiepunten krijgen toegekend en voordat zij mogen starten met de stage en het afstuderen. 2.4.6. Gedurende de opleiding krijgen de studenten begeleiding van de docenten (tutoren) op vakinhoudelijk gebied en van een Studieloopbaanbegeleider (SLB-er). Met de SLB bespreekt de student zijn studievoortgang. In de loop van de studie neemt de frequentie van het aantal SLB-gesprekken af. (Zie ook 4.2. ‘Studiebegeleiding’.) 2.4.7. Evaluatie van de studielast vindt plaats tijdens de onderwijsevaluaties, waarin de studieduur van het curriculum is meegenomen, en in de Saxion Student Survey (SSS).
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 24
In de SSS 2006 bleek dat de studenten niet tevreden waren over de studielast. In de recente onderwijsvernieuwingen in het 1e en 2e studiejaar door herclustering en de ‘dakpanconstructie’ heeft de opleiding ook de studielast meegenomen. Nieuwe onderwijsevaluaties geven inmiddels aan dat de situatie is verbeterd, hoewel de studielast in het eerste jaar nog steeds gemiddeld 20% te hoog is en in het tweede studiejaar iets te laag. Naar aanleiding hiervan neemt de opleiding nog verdere maatregelen. De studenten die het auditteam sprak meldden dat zij in het eerste jaar gemiddeld 20-25 uur besteden aan hun studie, in het tweede jaar gemiddeld 25 uur per week en in het derde en vierde jaar gemiddeld 25-30 uur per week. Ze vonden het programma goed te doen. Een aantal van hen wenste meer lessen. Dat is een punt waar de opleiding nog aandacht aan zal besteden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de studielast evenwichtig gespreid en borgt daarmee dat het studieprogramma studeerbaar is. Met de mogelijkheid om delen van het programma versneld te doorlopen en door het formuleren van de doorstroomregels zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. De opleiding schept voldoende duidelijkheid voor de studenten door regels te stellen voordat zij studiepunten krijgen toegekend en voordat zij mogen starten met de stage en het afstuderen. Dat studenten meer lessen wensen is nog een aandachtspunt voor de opleiding. Studenten zijn tevreden over de studielast van het programma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 25
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen 2.5.1. De opleiding hanteert de algemene eisen van toelaatbaarheid voor HBO zoals wettelijk is vastgelegd. In de OER zijn de toelatingseisen beschreven. Toelating van internationale studenten geschiedt op grond van Saxion beleid met betrekking tot taalbeheersing en diplomawaardering. Aspirant studenten die niet, of ten dele niet, voldoen aan de vooropleidingseisen wordt de mogelijkheid geboden om door middel van toelatingsonderzoeken alsnog toegelaten te worden. Voor het toelatingsbeleid zijn een ‘Saxion protocol toelating’ en ‘Regelingen toelatingsonderzoeken’ van toepassing. Duitse studenten die het Nederlands voldoende beheersen kunnen ook worden toegelaten tot de opleiding. 2.5.2. De opleiding heeft haar aansluitings- en toelatingsbeleid vastgelegd in het notities ‘Visie op instroom’ en ‘Visie op leren’. Het onderwijsprogramma is in eerst instantie afgestemd op HAVO instroom. Studenten die zich aanmelden bij de opleiding hebben verschillende instroomprofielen en beschikken dus over verschillende technische/economische/textielkundige achtergrondkennis. Om dit op te lossen zorgt de opleiding dat de studenten in het programma ‘ruimte’ hebben om lacunes weg te werken. Studenten leren daarnaast vooral binnen de projecten ook heel veel van elkaar. Bij het begin van het tweede studiejaar zijn de verschillen nagenoeg verdwenen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de notities 'Visie op instroom' en 'Visie op leren'. Het auditteam is van mening dat de opleiding haar aansluitings- en toelatingsbeleid duidelijk heeft vastgelegd. 2.5.3. Saxion kent een ‘Summer course’ met een aansluitende cursus NT2 die Duitstalige studenten voorbereidt op Nederlandstalige opleidingen. Tijdens de audit is ook gesproken over de Duitse instroom. In het studiejaar 2007 - 2008 zijn er 19 Duitse studenten ingestroomd. De opleiding verwacht in het nieuwe studiejaar 2008 - 2009 ongeveer 40 nieuwe Duitse studenten. Het management van de opleiding zegt blij te zijn met deze Duitse studenten in verband met Euregionale contacten tussen de Nederlandse en Duitse studenten. Met het aanbieden van een 'Summer course' zorgt de opleiding er goed voor dat Duitse studenten de lessen in het Nederlands kunnen volgen. Tijdens de audit is ook gesproken over het voornemen van de opleiding om in september 2008 te starten met een Engelstalig Final Year. Met universiteiten in het buitenland, onder andere in China, heeft de opleiding contacten om studenten voor dit Final Year te selecteren. Ook heeft de opleiding de curricula van de universiteiten vergeleken met het eigen curriculum. De buitenlandse studenten zullen in één jaar de eindkwalificaties moeten kunnen behalen. Het niveau van de beheersing van het Engels zal een belangrijk selectie criterium zijn bij de toelating. Het auditteam heeft kennisgenomen van de intakeprocedure en is van mening dat opleiding er goed voor zorgt dat alleen potentieel geschikte kandidaten worden toegelaten tot de opleiding. 2.5.4. Studenten met een MBO-4 diploma zijn in principe toelaatbaar tot het eerste studiejaar. Alleen voor de MBO-4 studenten Mode Techniek van het ROC Twente bestaat een mogelijkheid de opleiding versneld te doorlopen. Deze studenten kunnen door middel van een aansluitingsprogramma op het ROC lacunes wegwerken in hun laatste studiejaar. Hiervoor is ruimte gecreëerd op het ROC in de laatste stage.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 26
Zij kunnen vervolgens starten in het tweede studiejaar van de opleiding TCT, maar moeten nog wel de module Engels volgen in het eerste studiejaar. Met het ROC Twente zijn hierover in het MBO-HBO overleg afspraken gemaakt. De beide opleidingen hebben ingestoken op de competenties die de opleiding TCT heeft geformuleerd en hebben besproken hoe MBO studenten de lacunes in een eerdere fase, dus nog tijdens de MBO opleiding in het vierde studiejaar, zouden kunnen wegwerken. Daarbij zet de opleiding TCT docenten in als beoordelaar van de projecten van de MBO studenten die onderscheidend moeten zijn. De stage moet daarbij aan de HBO geldende criteria voldoen. 2.5.5. De opleiding doet mee aan het ‘Elo-mode’ overleg: een breed MBO-textiel overleg met betrekking het ontwikkelen van een MBO doorstroom minor. 2.5.6. Studenten die menen dat zij in aanmerking komen voor vrijstelling op basis van eerder verworven competenties kunnen daartoe een aanvraag indienen bij de Examencommissie. Studenten van buitenlandse zusteropleidingen worden beoordeeld door middel van portfolio en curriculumvergelijking. Tot nu toe kwam dit sporadisch voor. Het auditteam heeft kennisgenomen van het aansluitingsprogramma MBO-HBO en de mogelijkheid voor studenten Mode Textiel om een versneld programma te volgen en voor andere studenten om op basis van eerder verworven competenties vrijstellingen aan te vragen en is van mening, dat de opleiding daarmee goed inspeelt op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. 2.5.7. Uit diverse onderwijsevaluaties onder eerstejaars studenten komt naar voren dat 72% van de studenten de aansluiting van het onderwijs bij de eigen voorkennis met ‘goed’ of ‘voldoende’ beoordeelt. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar aansluitings- en toelatingsbeleid duidelijk vastgelegd in de notities 'Visie op instroom' en 'Visie op leren'. De opleiding zorgt dat de studenten in het propedeuse programma ‘ruimte’ hebben om lacunes weg te werken. De opleiding hanteert een duidelijke intakeprocedure voor de Duitse instroom en de toekomstige instroom voor het Engelstalig Final Year. Met het aanbieden van een 'Summer course' zorgt de opleiding er goed voor dat Duitse studenten de lessen in het Nederlands kunnen volgen. De opleiding speelt met het aansluitingsprogramma MBO-HBO en de mogelijkheid voor studenten Mode Textiel om een versneld programma te volgen en voor andere studenten om op basis van eerder verworven competenties vrijstellingen aan te vragen, goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. Studenten zijn tevreden over de aansluiting van het onderwijs bij de eigen voorkennis.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 27
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen 2.6.1. Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. (zie verder onder 2.2.). Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 28
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen 2.7.1. De opleiding heeft haar visie op leren beschreven in de notitie ‘Visie op leren’. Deze is gebaseerd op de Saxion onderwijsvisie en de eigen pedagogische visie op leren. Leidende principes vanuit Saxion zijn o.a.: veel opdrachten van uit de beroepspraktijk; leren-leren; een mix aan onderwijsvormen; een mix van individueel en groepswerk; persoonlijke leerweg; studieloopbaanbegeleiding. Leidende principes vanuit de opleiding zijn: van begeleid naar zelfstandig leren (Zie 2.7.2.); complexiteit en studiebelasting van projecten neemt in de studiejaren toe (Zie 2.7.3.); de groepsomvang in de projecten neemt af van groepsgericht onderwijs in de basisjaren naar individueel gericht onderwijs in de eindfase. 2.7.2. Zoals al eerder beschreven biedt de opleiding het onderwijs aan in clusters en projecten. Het onderwijs is in de eerste twee studiejaren opgezet volgens de zogenoemde ‘dakpanconstructie’, waarbij binnen elk kwartiel onderwijs wordt aangeboden dat ‘voedend’ is voor het project dat volgt in het kwartiel erop. Kennis en vaardigheden dienen te worden toegepast in het praktijkgerichte project. In het derde en vierde studiejaar wordt het onderwijs nog meer en nog directer gekoppeld aan de beroepspraktijk via stage, afstuderen, een marktonderzoek en een bedrijfssimulatie. (Zie ook 2.3.) 2.7.3. De opleiding gaat er van uit dat functioneren op HBO niveau in potentie aanwezig is, maar in de context van de gekozen studie nog veel ontwikkeling behoeft. De overgang van het VO en MBO naar het HBO kent een zekere abruptheid. Dat betekent dat de opleiding naast aandacht voor inhoudelijke vorderingen ook nadrukkelijk kijkt naar de persoonlijke ontwikkeling en het leerproces van de student. Gaandeweg de studie stelt de opleiding meer en meer eisen aan de zelfstandigheid van de student. Naast SLB gesprekken vinden er ook consultatiegesprekken plaats. (Zie ook 4.2. ‘Studiebegeleiding’.) 2.7.4. In aanvang van de opleiding zijn de opdrachten eenvoudig. De toetsing sluit hierbij aan. Naarmate de student vordert in de studie wordt er meer integraal gewerkt in de vorm van volledige trajecten, inclusief doelgroepanalyses, projectplanning, bedrijfsmatig werken etc. Volgens dit concentrisch principe komen vergelijkbare opdrachten binnen de studie op een steeds hoger niveau aan de orde. Het auditteam heeft kennisgenomen van de onderwijsvisie van Saxion Hogescholen en de eigen pedagogische visie van de opleiding. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening dat het didactisch concept, waarbij het onderwijs is opgezet volgens de zogenoemde 'dakpanconstructie', actuele onderwijskundige inzichten reflecteert en past bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 29
2.7.5. De werkvormen die de opleiding heeft gekozen sluiten aan bij de uitgangspunten zoals de opleiding die heeft vastgelegd in de ‘Visie op leren’. In het studieprogramma en in de cluster- en projecthandeleidingen heeft de opleiding beschreven welke werkvormen zij hanteert. Dit zijn o.a. hoorcolleges, werkcolleges, practica, onderzoek, workshops, groepswerk, excursies, bedrijfsbezoek, stage, consultaties, reflectiebijeenkomsten en zelfstudie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen die de opleiding hanteert en is van mening dat deze corresponderen met het didactisch concept en de studenten in staat stellen de vereiste eindcompetenties te verwerven. 2.7.6. Uit onderwijsevaluaties komt naar voren dat meer dan 70% van de studenten de gebruikte werkvormen geschikt vindt en dat de studenten gemiddeld tot zeer tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de vergroting van kennis en vaardigheden, het verleggen van grenzen en het zelfstandig studeren. Ook alumni zijn zeer tevreden over het belang van het onderwijs en de samenhang in het onderwijs. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het didactisch concept van de opleiding, waarbij het onderwijs is opgezet volgens de zogenoemde 'dakpanconstructie', reflecteert actuele onderwijskundige inzichten en past bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert corresponderen met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven. Studenten zijn tevreden over de bijdrage van het onderwijs aan de vergroting van kennis en vaardigheden, het verleggen van grenzen, het zelfstandig studeren en de gebruikte werkvormen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 30
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen 2.8.1. De opleiding heeft haar toetsbeleid vastgelegd in de notitie ‘Toetsbeleid Opleiding TCT 2007’. In deze notitie heeft de opleiding haar visie op en uitgangspunten voor het toetsen beschreven. In de notitie is ook een toetsplan opgenomen, waarin de opleiding beschrijft op welke wijze zij haar toetsbeleid vorm geeft. 2.8.2. De opleiding heeft in de cluster- en projecthandleidingen beschreven welke competenties in het betreffende cluster of project aan bod komen, welke prestatie-indicatoren daarbij horen en op welke wijze deze getoetst worden: Integrale toetsen: hierbij moeten de studenten aantonen dat zij effectief kunnen handelen en dus competent zijn. Daarbij worden elementen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes getoetst. Integrale toetsen worden afgenomen ter afsluiting van de projecten en tijdens assessments, stage en afstuderen. Bij de integrale beoordeling kan ook het portfolio van de student met bewijzen van kunnen betrokken worden. Kennis- en vaardigheidstoetsen: Naast de toetsing van competenties vindt de opleiding het ook nodig en wenselijk om kennis en vaardigheden apart te toetsen. Daarmee wordt inzichtelijk of de student beschikt over de benodigde basiskennis en -vaardigheden en alle onderliggende concepten goed beheerst. Deze toetsen vinden plaats in de aparte toetsweek, de 10e week van elk kwartiel. Studenten krijgen de studiepunten op grond van de integrale toets en beoordeling pas uitgekeerd als aan alle subonderdelen van een cluster/project is voldaan. 2.8.3. In de notitie 'Toetsbeleid Opleiding TCT 2007' is vastgelegd, dat er per onderwijseenheid één eindtoets en één verantwoordelijk docent is. De docenten stellen aan de hand van de richtlijnen van het toetsbeleid hun toetsen op voor het programma-onderdeel dat zij verzorgen of het project waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Ook stellen zij een antwoordmodel of een beoordelingsformulier op met beoordelingscriteria. Vervolgens consulteren zij betrokken collega’s en stellen zij desgewenst de toets, het antwoordformulier, het beoordelingsformulier bij. Verantwoordelijk docenten leveren de toets in bij de toetscommissie. Deze commissie bewaakt de kwaliteit van de toetsen en controleert jaarlijks de toetsen naar vorm en inhoud. Het auditteam is van mening dat de opleiding haar toetsbeleid duidelijk heeft vastgelegd en acht dit beleid zorgvuldig. In de cluster- en projecthandleidingen heeft de opleiding duidelijk beschreven aan welke competenties wordt gewerkt, hoe die worden getoetst en op basis van welke criteria er wordt beoordeeld. In het gesprek met de docenten tijdens de audit is gebleken, dat het hierboven beschreven toetsbeleid nog niet volledig is geïmplementeerd. Op dit moment is bijvoorbeeld nog niet structureel ingebouwd dat twee docenten naar een toets kijken. Wel overleggen de docenten vaak (formeel en informeel) met elkaar over de inhoud van het programma en de wijze van toetsen. 2.8.4. Bij de toetsing en beoordeling zijn docenten, studenten en werkveld op verschillende manieren en op verschillende momenten betrokken: Docenten hebben een belangrijke rol in de constructie van toetsen, opdrachten en projecten (Zie 2.8.3.) en treden ook op als beoordelaar/assessor. Bij de beoordeling van de stage en het afstuderen betrekt de opleiding ook het werkveld. De externe betrokkene vanuit het bedrijf waar de student stage loopt of afstudeert speelt altijd een grote rol in de beoordeling.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 31
In de stagegids heeft de opleiding formats opgenomen voor de beoordeling van de stagevoortgang en de eindbeoordeling stage door de bedrijfsbegeleider. (Zie voor afstuderen 6.1. ) Ook externe opdrachtgevers en andere relevante vertegenwoordigers uit het beroepenveld zijn betrokken bij praktijkopdrachten en zijn medebeoordelaar van projecten. Studenten hebben regelmatig de rol van medebeoordelaar. Studenten geven elkaar wederzijds feedback en beoordelen elkaar op onderdelen als participatie, probleemoplossend vermogen, samenwerken, communicatie en attitude. De betreffende student neemt de gegeven feedback mee in zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP). Elke student wordt ook van tijd tot tijd gevraagd zichzelf te beoordelen tegen de achtergrond van het competentieprofiel van de opleiding. Daarbij maakt de student gebruik van zijn POP en zijn portfolio. Met de Studieloopbaanbegeleider bespreekt de student zijn studievoortgang aan de hand van dit POP en portfolio.
2.8.5. Voor wat betreft de toetsen van een binnen Saxion te volgen minor geldt, dat deze worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van één van de examencommissies van Saxion Hogescholen. Voor wat betreft de toetsen van een buiten Saxion te volgen minor geldt, dat deze worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van een examencommissie van de betreffende onderwijsinstelling. De regels van die onderwijsinstelling zijn van toepassing. 2.8.6. De opleiding gebruikt een mix van toetsen: schriftelijke toetsen, praktijktoetsen, verslagen, mondelinge verdedigingen, presentaties, assessments in verschillende vormen, portfolio etc. Deze vormen sluiten aan bij de competenties en daarmee bij wat in de beroepspraktijk gangbaar is. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert om te meten of de studenten de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. Het auditteam is van mening, dat dit op een adequate wijze gebeurt. Dat de opleiding naast de docenten ook het werkveld én de studenten zelf betrekt bij het toetsen en beoordelen, vindt het auditteam prima. 2.8.7. De toetsmomenten zijn evenwichtig gespreid. In de 9e week van elk kwartiel vinden de projectafrondingen van het kwartiel plaats en in de 10e week van het kwartiel vinden de theoretische toetsen plaats. Herkansingen zijn direct in het volgende kwartiel mogelijk. 2.8.8. Uit recente onderwijsevaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over de vorm, de inhoud en de aansluiting van de toetsen bij het onderwijs. Ook van de alumni is 81% tevreden over de toetsing. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding haar toetsbeleid duidelijk heeft vastgelegd in de notitie ‘Toetsbeleid Opleiding TCT 2007’. Het auditteam acht dit beleid zorgvuldig. De opleiding is bezig met de implementatie hiervan. De docenten overleggen vaak (formeel en informeel) met elkaar over de inhoud van het programma en de wijze van toetsen. In de cluster- en projecthandleidingen heeft de opleiding duidelijk beschreven aan welke competenties wordt gewerkt, hoe die worden getoetst en op basis van welke criteria er wordt beoordeeld. Met de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert wordt op een adequate wijze gemeten of de student de geformuleerde (eind)doelen heeft bereikt. De opleiding betrekt ook het werkveld én de studenten zelf bij het toetsen en beoordelen. De studenten en de alumni zijn tevreden over het toetsen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 32
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. De opleiding draagt er voldoende zorg voor dat kennisontwikkeling van de studenten plaatsvindt aan de hand van actuele en relevante vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal, via interactie met de beroepspraktijk en het doen van toegepast onderzoek. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten de beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. Studenten en alumni zijn tevreden over voorbereiding op de beroepspraktijk en de praktijkgerichtheid van de opleiding. Uit de beschrijvingen in de verschillende cluster- en projecthandleidingen blijkt dat het programma een adequate concretisering is van de eindcompetenties. Door het hele programma te doorlopen kunnen de studenten de geformuleerde eindcompetenties behalen. De studenten zijn over het algemeen tevreden over het programma. De opleiding zorgt door de dakpanconstructie, de concentrische opbouw, de ordening naar de drie hoofdthema’s en de driehoek Ontwikkeling-Productie-Commercie voor een goede horizontale en verticale samenhang in het binnenschools en buitenschools programma en een goede samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma. De studenten zijn tevreden over de samenhang van het studieprogramma. De opleiding heeft de studielast evenwichtig gespreid en borgt daarmee dat het studieprogramma studeerbaar is. Met de mogelijkheid om delen van het programma versneld te doorlopen en door het formuleren van de doorstroomregels zorgt de opleiding er voldoende voor dat de studenten het programma kunnen blijven volgen. Studenten zijn tevreden over de studielast van het programma. De opleiding heeft haar aansluitings- en toelatingsbeleid duidelijk vastgelegd en hanteert een duidelijke intakeprocedure voor de Duitse instroom en de instroom voor het Final Year. Door de ‘Summercourse’ en de ‘ruimte’ in het propedeuse programma kunnen studenten lacunes weg werken. De opleiding kent een aansluitingsprogramma MBO-HBO. Met de mogelijkheid om het programma versneld te doorlopen en vrijstellingen aan te vragen, speelt de opleiding voldoende in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. Studenten zijn tevreden over de aansluiting van het onderwijs bij de eigen voorkennis. Het didactisch concept van de opleiding reflecteert actuele onderwijskundige inzichten en past bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen die aan een (beginnend) beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert corresponderen met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven. Studenten zijn tevreden over het didactisch concept en de gebruikte werkvormen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen 3.1.1. De Academie TKT/de opleiding TCT heeft in het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepaste Kunst en Techniek’ vastgelegd dat zij het van belang acht dat medewerkers binnen de academie /de opleiding een koppeling houden met het beroepenveld. Diverse medewerkers hebben ervaring in het werkveld. Daarnaast zorgt de opleiding ervoor dat de docenten in contact komen met de beroepspraktijk. Veel docenten begeleiden stagiairs en/of afstudeerders. Daarnaast houden docenten zich op de hoogte door het lezen van vakliteratuur, het bezoeken van symposia, lezingen etc. Regelmatig delen de docenten hun ervaringen met elkaar en maken zij verslagen van de bijeenkomsten die zij bezochten. Bij aanstelling van nieuw personeel is ervaring in de beroepspraktijk van de opleiding een vereiste. Uit de gesprekken tijdens de audit en de CV’s is gebleken dat nagenoeg alle docenten afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Voor een aantal docenten is dat al wat langer geleden, maar er zijn ook een aantal nieuwe docenten die zeer recente werkervaring hebben. Alle betrokken docenten beschikken over relevante netwerken. De twee lectoren spelen in dit kader ook een belangrijke rol. Zij hebben een zeer uitgebreid (internationaal) netwerk en zorgen er goed voor dat er een verbinding wordt gelegd tussen de beroepspraktijk en de opleiding. Tevens geven zij beiden ook les aan de studenten in de opleiding en zijn dus goed op de hoogte van het type student dat aan de opleiding studeert. Deze kennis gebruiken zij weer in hun contacten met het bedrijfsleven en de vragen die daar vandaan komen. 3.1.2. De opleiding maakt ook regelmatig gebruik van gastdocenten. 3.1.3. Zoals al eerder beschreven kent de opleiding TCT twee lectoren, die zijn ondergebracht in het kenniscentrum ‘Design & Technology’. Beide lectoren zijn actief betrokken bij het onderwijs, bij het doen van toegepast onderzoek en de minoren. Beide lectoraten hebben ook een kenniskring. In deze (gedeeltelijk gezamenlijke) kenniskringen hebben 5-6 docenten van de opleiding een vaste plek en worden andere docenten op basis van thema’s gevraagd mee te werken. 3.1.4. Uit de diverse studentevaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de actuele kennis van de docenten van het vakgebied en de beroepspraktijk. In de SSS 2006 zegt 76% hierover tevreden te zijn. In het STO 2007 beantwoordde 86% deze vraag met neutraal tot (zeer) eens. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Nagenoeg alle docenten zijn afkomstig uit de beroepspraktijk. Docenten begeleiden stagiairs en/of afstudeerders, lezen vakliteratuur en bezoeken symposia en lezingen. Alle docenten beschikken over relevante netwerken in het actuele werkveld. De opleiding maakt gebruik van gastdocenten. De twee lectoren zorgen er door hun uitgebreide (internationale) netwerken en de lessen aan de studenten voor dat er een goede verbinding wordt gelegd tussen de opleiding en het werkveld. Studenten tevreden zijn over de actuele kennis van de docenten van het vakgebied en de beroepspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 34
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen 3.2.1. Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt: De opleiding heeft in haar personeelsplan vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. (zie voor kwaliteit onder facet 3.3.) Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. 3.2.3. In het najaar van 2006 heeft Saxion een generatiescan laten uitvoeren, die goed inzicht geeft in de leeftijdsopbouw van het personeel en de te verwachten uitstroom. De gegevens uit deze scan zijn vertaald naar een personeelsplanning en geven input voor een personeelsbeleid met aandacht voor de diverse generaties met hun specifieke eisen en wensen. 3.2.4. In het najaar van 2007 is een Medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden. Op basis van de resultaten worden op Saxion niveau en op academieniveau verbeterplannen opgesteld en uitgevoerd. 3.2.5. Werving van het personeel wordt verzorgd door de dienst HRM. Selectie vindt plaats binnen de academie door de academiedirecteur in samenwerking met HRM. Het personeelsbeleid van Saxion is gericht op het aantrekken van de juiste medewerkers en het stimuleren en faciliteren van ontwikkeling en doorstroom. (Zie ook 3.3.) De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. 3.2.6. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In het Jaarplan en de (meerjaren) begroting, het Kwaliteitsrapport en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de RvB de ontwikkeling en de voortgang t.a.v. het personeelsbeleid. De dienst HRM biedt daarbij ondersteuning. In februari 2008 heeft de dienst HRM in een stand van zaken notitie ‘Kwantiteit personeel en kwaliteit personeel’ per academie de bijzonderheden op het gebied van kwantiteit en kwaliteit personeel in beeld gebracht. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Wanneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de begroting en de informatie uit Maraps en het Kwaliteitsrapport regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 35
Uit de notitie van februari 2008 van de dienst HRM blijkt dat Saxion op instellingsniveau duidelijk in beeld heeft welke bijzonderheden er zijn met betrekking tot de kwantiteit van het personeel binnen elke academie. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie TKT/de opleiding het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepaste Kunst en Techniek’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel en studenten. Op dit moment hebben veel medewerkers een vast dienstverband (85%) en een gering aantal medewerkers een flexibel contract (15%). Dit heeft o.a. te maken met het feit, dat de academie tijdens de herclustering in 2004 vanuit diverse opleidingen medewerkers heeft overgenomen. Op termijn streeft de academie naar een norm van 70% vast en 30% flexibel. De opleiding zet ook gastdocenten in. Op dit moment is de docent:student ratio 1:30. De opleiding wil toe naar een docent: student ratio van 1:25. dit zal op korte termijn mogelijk zijn nu de instroom weer hoger is geworden. (Zie onder 6.2. over de rendementcijfers) Het medewerkersonderzoek uit 2007 laat hoge scores zien. (gemiddeld een 7,7). Voor de ‘verloopbestendigheid’ gaven de docenten een cijfer 9,4 en voor ‘loyaliteit’ een 8,0. Het ziekteverzuim ligt lager dan het Saxion gemiddelde. Het auditteam is van mening, dat de academie voldoende borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding TCT met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie/opleiding borgt dat er voor nu en op de lange termijn voldoende personeel is om de opleiding TCT met de gewenste kwaliteit te verzorgen. In het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepaste Kunst en Techniek’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. De opleiding zorgt er met de inzet van gastdocenten voldoende voor dat aandachtgebieden in het programma voldoende aan bod komen. Door scholingsacties zorgt de opleiding ervoor dat alle benodigde deskundigheden in het palet van de medewerkers aanwezig zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen 3.3.1. Zoals al onder 3.2. is beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. (zie voor kwantiteit onder 3.2.) 3.3.2. In het kader van het speerpunt ‘professionalisering’ uit de ‘Strategische visie 2008-2012’ streeft Saxion naar een toenemend aantal academisch geschoolde medewerkers. Over scholing is Saxion in gesprek met universiteiten. In de werving en selectie van nieuw personeel richt de aandacht zich op het aantrekken van academici. Voor lectoren geldt dat ze gepromoveerd zijn. 3.3.3. Per januari 2008 is de fasegewijse implementatie van een nieuw personeelsinformatie systeem gestart (HRiS van Raet). In het kader daarvan wordt nu allereerst de gesprekscyclus in kaart gebracht en ingevoerd en daarna worden de gedragscompetenties en domeinspecifieke competenties van alle medewerkers van Saxion ingevoerd. Begin 2009 zal deze module volledig operationeel zijn. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. Er is een commissie Functiegebouw samengesteld die verantwoordelijk is voor het beheer. Externe toetsing ligt bij bureau Hay. 3.3.4. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en individuele ontwikkelingsafspraken. Deze worden vastgelegd in het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van de medewerker, dat geïntegreerd is in het formulier voor de gesprekscyclus. Door het opstellen van het Functiegebouw in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren, managers en overige leidinggevenden zijn en worden getraind in het voeren van bovengenoemde gesprekken. 3.3.5. Zoals al onder 3.2. is vermeld, beschrijven de academiedirecteuren en de RvB in het Jaarplan en de (meerjaren) begroting, het Kwaliteitsrapport en de Marap de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 37
Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld, het personeelsinformatiesysteem, de indeling van het personeel volgens het Functieboek en de Gesprekscyclus, zorgen ervoor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel en zorgen ervoor dat de leidinggevende regelmatig met de medewerkers spreekt over functioneren, gewenste ontwikkelingstrajecten en dat (resultaat)afspraken daarover worden vastgelegd. Uit Maraps, Voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie TKT het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepaste Kunst en Techniek’ heeft de academie vastgelegd aan welke kwalitatieve eisen medewerkers moeten voldoen en over welke kwaliteiten de huidige medewerkers beschikken, afgezet tegen de behoefte van de opleiding. Het evolueren van een productgerichte naar een marktgerichte opleiding heeft voor de opleiding TCT personele consequenties gehad. De opleiding heeft o.a. een tweede lector met als aandachtsgebied ‘industrieel en smart textiel’ aangetrokken, docenten aangesteld die expertise hebben in dit aandachtsgebied en de formatie uitgebreid met docenten met deskundigheid op de (nieuwe) vakgebieden van de opleiding TCT zoals product- en materiaalkennis, weef-en breitechnieken, coaten, veredelen. De academie heeft een competentieset en een personeel/leerinhoud matrix opgesteld die sturend is bij personele mutaties. De matrix sluit aan bij de drie basisdisciplines van de opleiding Ontwikkeling, Productie en Commercie. De academie past de ingevulde matrix in principe jaarlijks aan. Aanpassingen volgen ook de ontwikkelingen in het werkveld. Het auditteam heeft kennisgenomen van de CV’s van de docenten en constateert dat zij beschikken over de juiste kwaliteiten om het onderwijs te verzorgen. Uit een steekproef die het auditteam heeft genomen en uit het gesprek met het MT en met de docenten is gebleken, dat voortgangsgesprekken en beoordelingsgesprekken plaatsvinden. In de gesprekscyclus wordt de personeel/leerinhoudmatrix gehanteerd als leidraad. De resultaten van de onderwijsevaluaties, van alumnionderzoek en werkveldervaringen worden meegenomen in de gesprekken. In de verslagen van deze gesprekken heeft de academie de afspraken duidelijk vastgelegd. Uit onderwijsevaluaties komt veelvuldig naar voren dat studenten zeer tevreden zijn over het kennisniveau van docenten. De tevredenheid lag in de SSS 2006 met 75% boven het Saxion gemiddelde. In het STO 2007 beantwoordde 91% de vraag over inhoudelijk voldoende deskundigheid met neutraal tot (zeer) eens en 87% de vraag over didactische kwaliteiten met neutraal tot (zeer) eens. 3.3.6. Scholingsplannen worden niet op instellingsniveau, maar op academie/ opleidingsniveau opgesteld. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding. (zie over studieloopbaanbegeleiding ook onder 4.2.) Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor HBOdocenten’. Deze cursussen zijn vanaf 2007 ingezet. Voor het zittend en toekomstig management ontwikkelt de dienst HRM met een externe partner een Management Development programma. Medio 2008 worden opleidingsmogelijkheden voor medewerkers aangeboden door en via de Saxion Academy, het nieuwe opleidingsinstituut voor medewerkers.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 38
3.3.7. De academie/opleiding stelt jaarlijks een scholingsplan op. In het Personeelsplan heeft de academie vermeld dat scholing zowel op Saxion centraal niveau plaatsvindt als op academie, opleiding-/teamspecifiek en individueel niveau. Behoefte aan individuele scholing komt o.a. aan de orde tijdens de gesprekken in de gesprekscyclus. In 20072008 is dat o.a. het volgen van een didactische cursus (via Saxion), projectbegeleiding en beurs- en symposiumbezoeken in het kader van nieuwe materialen en technieken. Eén van de docenten is bezig met promotieonderzoek ‘Enzymatische voorbehandeling van textiel’ onder leiding van de leerstoel ‘Textiel’ van de Universiteit Twente. Daarnaast zijn er voor de nieuwe docenten intervisie en supervisie trajecten. Op Saxion niveau volgen diverse docenten in 2007-2008 de cursussen op het gebied van de Persoonlijke Leerweg (PLW) en studieloopbaanbegeleiding. (Zie ook 4.2.) Teamontwikkeling vindt regelmatig plaats in meerdaagse bijeenkomsten en de WOW! (Wij op Woensdag) bijeenkomsten en informeel doordat docenten met elkaar op één kamer zitten. Omdat het nog niet mogelijk is om voor elk expertisegebied dubbele bezetting vorm te geven, vindt in 2007-2008 collegiale scholing plaats in een aantal economische vakken en bedrijfssimulatie. Omdat ‘intercultureel zakendoen’ en ‘duurzaam ondernemen’ nu onvoldoende aanwezig is in het deskundigheidspalet van de medewerkers, zullen 1 of meerdere medewerkers hiertoe geëquipeerd worden. De opleiding zorgt er met de inzet van gastdocenten voor dat deze aandachtsgebieden op dit moment voldoende in het programma aan bod kunnen komen. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat de opleiding duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen dat opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke taken verworven worden. Ook heeft het auditteam in de gesprekken met de docenten kunnen constateren, dat zij aandacht besteden aan hun eigen ontwikkeling en bezig zijn met scholing en cursussen Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepaste Kunst en Techniek’ heeft de academie duidelijk vastgelegd aan welke kwalitatieve eisen medewerkers moeten voldoen en over welke kwaliteiten de huidige medewerkers beschikken, afgezet tegen de behoefte van de opleiding. De academie heeft een competentieset en een personeel/leerinhoud matrix opgesteld die sturend is bij personele mutaties. De matrix sluit aan bij de drie basisdisciplines van de opleiding Ontwikkeling, Productie en Commercie. De academie past de ingevulde matrix in principe jaarlijks aan. Aanpassingen volgen ook de ontwikkelingen in het werkveld. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat zij beschikken over de juiste kwaliteiten om het onderwijs te verzorgen. Jaarlijks vinden voortgangs- en beoordelingsgesprekken plaats. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. Uit het scholingsplan blijkt, dat de opleiding duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen dat opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke taken verworven worden. Studenten zeer tevreden zijn over het kennisniveau en de didactische vaardigheden van docenten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 39
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Docenten, gastdocenten en lectoren zorgen er voor dat er een goede verbinding wordt gelegd tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Studenten tevreden zijn over de actuele kennis van de docenten van het vakgebied en de beroepspraktijk. De academie/opleiding borgt dat er voor nu en op de lange termijn voldoende personeel is om de opleiding TCT met de gewenste kwaliteit te verzorgen. In het ‘Personeelsplan 2007-2008 Academie Toegepast Kunst en Techniek’ heeft de academie duidelijk beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel en aan welke kwalitatieve eisen medewerkers moeten voldoen en over welke kwaliteiten de huidige medewerkers beschikken, afgezet tegen de behoefte van de opleiding. Uit de CV’s van de docenten blijkt dat zij beschikken over de juiste kwaliteiten om het onderwijs te verzorgen. Jaarlijks vinden voortgangs- en beoordelingsgesprekken plaats. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. Uit het scholingsplan blijkt, dat de opleiding duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen dat opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke taken verworven worden. Studenten zeer tevreden zijn over het kennisniveau en de didactische vaardigheden van docenten. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 40
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen 4.1.1. Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Daarvoor heeft Saxion een ‘Ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf (FB) wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en FB. Over de materiele voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiele voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ruimteverdeelmodel opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006). Hierin is een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten zijn meegenomen. Doelstelling van het huisvestingsbeleid was het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’ (OTSWO). In 2007 zijn een aantal interne verbouwingen in het kader van deze OTSWO’s gerealiseerd en is gestart met de vernieuwbouw van de locatie Deventer. Begin 2008 is gestart met de nieuwbouw in Enschede. 4.1.2. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiele voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen RvB en de directeur FB. Waar nodig bespreekt de RvB in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. 4.1.3. Op basis van de toepassing van het ‘Ruimteverdeelmodel’ heeft FB jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft FB tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘Ruimteverdeelmodel’. 4.1.4. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. De ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringscentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als een overlegplatform ten behoeve van de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven. Per jaar wordt aan de hand hiervan een projectprogramma opgesteld en uitgevoerd. Voor prioritering van functionaliteiten is begin 2007 een inventarisatieronde uitgevoerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 41
In 2007 zijn een aantal grote ICT projecten gerealiseerd in het kader van o.a. kwaliteitszorg, infrastructuur, wifi, beveiliging, onderwijs & ict, deskundigheidsbevordering, waar alle academies en diensten van Saxion profijt van hebben. De directeur van de dienst O&S spreekt in het bilateraal overleg met de RvB over het ICT-beleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. 4.1.5. In de bestaande evaluatieonderzoeken van Saxion (StudentTevredenheidsOnderzoek STO) (tot 2006 de Saxion Student Survey SSS), Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek op academieniveau) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het InformatiseringsCentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat Saxion door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiële voorzieningen, er voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren indien nodig/gewenst spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiële voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. 4.1.6. De academie/opleiding heeft in het Businessplan en de begroting beschreven welke materiële voorzieningen er benodigd zijn. Enige jaren (tot 2006) was de opleiding TCT samen met het ROC gevestigd in het gerenoveerde gebouw ‘De Maere’. De voordelen hiervan wogen echter niet op tegen de nadelen, onder andere omdat het beleid tot samensmelting MBO/HBO niet ingezet was vanuit een inhoudelijke basis en de (HBO) identiteit van de opleiding hieronder leed. De opleiding is nu weer terug in het Saxion gebouw en maakt daarnaast nog gebruik van de materiële voorzieningen/de apparatuur in ‘De Maere’, die grotendeels van het ROC zijn. Door het delen van deze voorzieningen met het MBO is er voldoende gelegenheid tot het inrichten van practica. Aandachtspunt voor de toekomst is nog wel de zich wijzigende visie van het MBO op de aanwezigheid van praktijkelementen in de opleiding, waardoor de aanwezigheid van de juiste hoeveelheid en de juiste up to date apparatuur niet meer vanzelfsprekend zal zijn. De spreiding van de onderwijsruimten komt de zichtbare identiteit van de opleiding niet ten goede. De huidige huisvesting in het Saxion gebouw geeft geen mogelijkheid tot het creëren van een ‘karakteristieke’ omgeving. De nieuwbouw die medio 2009 achter het gebouw van ‘De Maere’ voor de hele Academie TKT gereed zal zijn, zal echter zeker verbetering brengen voor dit ervaren knelpunt. De inrichting van de nieuwbouw vindt zoveel mogelijk plaats naar de visie van de academie: “Een open werk- en leergemeenschap waar de deuren open staan tenzij …’ Gezien de aard van de onderwijsinhoud maakt de academie gebruik van hoogwaardige (I.T.) voorzieningen met een vanwege de snelle technologische ontwikkelingen korte afschrijvingsduur. Dit vergt aanzienlijke investeringsruimte. In de meerjarenbegroting is hierin waar mogelijk voorzien. Voor TCT is er sinds enkele jaren een digitale leeromgeving (LearningSpace/ QuickPlace). Studenten kunnen zo in een virtuele leeromgeving werken, communiceren, informatie verkrijgen en opdrachten inleveren en teruggekoppeld krijgen. De academie/opleiding is sinds september 2007 overgegaan op wireless-systemen. 4.1.7. De bibliotheek en de mediatheek zijn voorzieningen die op Saxion hogeschool niveau zijn gerealiseerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 42
Deze voorzieningen bevinden zich in het centrale Studielandschap. Dat geldt ook voor de toegang tot databanken. De voorzieningen zijn ook digitaal benaderbaar via www.saxionbibliotheken.nl, een website die is opgezet in samenwerking met het Stadsarchief en de Atheneumbibliotheek van Deventer. 4.1.8. Uit de tevredenheidsonderzoeken SSS 2006 en STO 2007 blijkt dat de studenten de onderwijsruimten met een ruime voldoende waardeerden. De ICT voorzieningen scoorden lager. Met de komst van wireless internet is dit verbeterd. De vraag naar tevredenheid met de bibliotheek/mediatheek beantwoordde 91% van de studenten in de STO 2007 met neutraal tot (zeer) eens. Uit het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) 2007 blijkt dat ook de medewerkers over het algemeen tevreden zijn over de materiële voorzieningen. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de specifieke materiële voorzieningen voor de opleiding voldoende toereikend zijn om het programma te realiseren. De huisvesting van de opleiding is nu wat krap, maar dat wordt met het nieuwe gebouw heel veel beter. Er zijn, nu er mogelijkheid is voor wireless aansluiting van laptops voldoende computers beschikbaar. Studenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De academie/opleiding heeft in het Businessplan en de begroting beschreven welke materiële voorzieningen er benodigd zijn. De huisvesting en de specifieke materiele voorzieningen voor de opleiding zijn voldoende toereikend om het programma te realiseren. De huisvesting van de opleiding is nu wat krap, maar dat wordt met het nieuwe gebouw dat in 2009 gereed is, heel veel beter. Studenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s. Er zijn, nu er mogelijkheid is voor wireless aansluiting van laptops, voldoende computers beschikbaar. Studenten en medewerkers zijn tevreden over de materiële voorzieningen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen 4.2.1. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg (PLW) voor elke student met toepassing van de instrumenten Startgesprek/ Verkenningsprogramma, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding(SLB). Om dit uit te werken is binnen Saxion vanaf 2004 gewerkt aan de ontwikkeling en de invoering van de PLW en hebben in vier academies proeftuinen gedraaid waarin de kerninstrumenten zijn uitgetest. Na evaluatie zijn de kerninstrumenten herijkt en in de notitie ‘Persoonlijke Leerweg Saxion: de kerninstrumenten’ (januari 2008) uitgewerkt. In dit kader zijn ook de verschillende niveaus van SLB opnieuw gedefinieerd in drie rollen: docent/instructeur/trainer van de student in de leercyclus, studieloopbaanbegeleider van de student in de loopbaancyclus en SLB-expert, begeleider van de student en tevens coördinator en adviseur van de teams van SLB-ers. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en post-propedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels met betrekking tot studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+. 4.2.2. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxion niveau worden aangeboden aan medewerkers die één van de drie rollen in het kader van de studieloopbaanbegeleiding uitvoeren. Voor academies is het mogelijk de docenten indien gewenst extern te laten certificeren als begeleider. Daar deze certificering het basisniveau van de docent in de begeleidersrol betreft is dit niet (meer) voor elke academie relevant. 4.2.3. Uit de evaluatie in 2007 is gebleken, dat het gebruik van de instrumenten een gedifferentieerde benadering vereist, passend bij het domein en het ontwikkelingsstadium van de opleiding. Vanaf studiejaar 2007-2008 werken alle academies volgens eigen planning en fasering aan implementatie van de kerninstrumenten. De scholing van studieloopbaanbegeleiding maakt daar deel van uit. (Zie 4.2.2.) Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren op basis van het Kwaliteitsrapport. De evaluatieresultaten van het STO worden eveneens in het overleg betrokken. Via het project PLW wordt de implementatie ondersteund en wordt de voortgang op het niveau van de instelling geborgd. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren/ gaan hanteren, waarmee de academies/opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 44
Door medewerkers te scholen in de verschillende rollen van begeleider en hen daarvoor eventueel te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt. Tijdens de audit bij de opleiding TCT is gebleken dat er al deels gewerkt wordt met de instrumenten van de PLW, te weten studieloopbaanbegeleiding (SLB), POP en portfolio. SLB: Studenten krijgen vanaf het moment dat zij binnenkomen een SLB-er toegewezen die hen normaal gesproken het eerste jaar begeleidt. Daarna zal in veel gevallen een andere SLB-begeleider het overnemen die beter aansluit bij de studiefase waarin de student zich bevindt en/of inhoudelijke keuzes die de student gemaakt heeft. De student heeft in het eerste jaar verplicht ieder kwartiel een evaluatie bijeenkomst met zijn SLB-er. In het tweede jaar zijn er ook vier gesprekken gepland. Reflectieverslagen zijn een verplicht uitgangspunt voor alle SLB-gesprekken. In het derde en vierde jaar werken studenten via hun POP en voeren (minder dwingend) studieloopbaangesprekken met stage- en afstudeercoördinatoren. Informatie omtrent de organisatie van studieloopbaanbegeleiding kan de student vinden in de studiegids en op het intranet van de academie TKT. De wijze waarop de SLB moet plaatsvinden heeft de opleiding vastgelegd in een beleidsnotitie SLB, waarin de maatregelen voor 20072008 staan vermeld en een voorstel voor de toekomstige situatie 2008-2009. in 2008-2009 wil de opleiding naast individuele gesprekken in de eerste twee leerjaren ook vier klassikale momenten met de SLB-er beleggen. POP: In de loop van het 2e studiejaar stelt de student een POP op aan de hand van de competenties. Een eerste instructie daarover ontvangt de student al in het eerste studiejaar tijdens de SLB-gesprekken. Bij de SLB-gesprekken speelt het POP een centrale rol. Vanaf 2008 wordt het gebruik van het POP geïntensiveerd om nog beter in de lijn te komen met het Saxion beleid. Daarbij zal het vooral gaan om het focussen op de onderdelen stage, afstudeerplan en minorkeuze. Portfolio: Het portfolio is een persoonlijk instrument in de beroepsontwikkeling van de student. Het gebruik van het digitaal portfolio wordt gestimuleerd tijdens de SLB-gesprekken. In de loop van de studiejaren verzamelt de student bewijsstukken van een geslaagd of bijgesteld proces en neemt deze op in zijn portfolio. Aan het einde van elk semester worden mede op grond hiervan de vorderingen bekeken en beoordeeld. De opleiding TCT hanteert geen studiecontracten. In de eerste twee jaar is het standaard studieprogramma e e bepalend. In het 3 en 4 jaar wordt van de student, zoals hierboven vermeld een inhoudelijk voorstel voor het programma verwacht met name ten aanzien van de invulling van zijn stage, minor en afstudeeropdracht. Het auditteam constateert dat de opleiding er op bovengenoemde wijze voor zorgt dat de studenten voldoende begeleiding krijgen bij hun studievoortgang. In de notitie SLB heeft de opleiding duidelijk beschreven hoe de studievoortgang in 2007-2008 moet plaatsvinden en hoe zij de SLB vanaf 2008-2009 verder zou willen verbeteren. 4.2.4. Naast de begeleiding van de SLB-ers krijgen de studenten vanaf het begin van de opleiding begeleiding van tutoren bij het leerproces in de onderwijsclusters en projecten. 4.2.5. De opleiding hanteert een intranetsite met alle belangrijke informatie en daarnaast een ‘papieren’ studiegids die elke student uitgereikt krijgt aan het begin van het studiejaar. Voor belangrijke fasen zoals stage en afstuderen heeft de opleiding aparte documenten ontwikkeld. Voor aankomende studenten is er een brochure, worden er presentaties verzorgd tijdens open dagen en zijn er minimaal twee meeloopdagen per jaar. Bij voorlichting, open dagen en meeloopdagen worden er tevens studenten ingezet om potentiële studenten een zo reëel mogelijk beeld van de studie-inhoud en het studieproces te geven.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 45
Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening dat de opleiding de studenten voldoende en op een adequate wijze informeert over de organisatie en inhoud van de opleiding. 4.2.6. Uit het SSS 2006 kwam naar voren dat de studenten ontevreden waren over SLB, POP en portfolio in het kader van hun persoonlijke ontwikkeling. De opleiding heeft naar aanleiding daarvan verbetermaatregelen getroffen en procedures aangescherpt. (Zie hierboven.) Uit onderwijsevaluaties volgt dat studenten inmiddels tevreden zijn over de feedback van docenten en de stimulerende rol van docenten. Uit de SSS 2006 kwam verder naar voren dat 75% van de studenten in het algemeen tevreden zijn over de docenten. In het STO 2007 beantwoordde 78% van de studenten de vraag over de bereikbaarheid van de docenten met (zeer) eens en 8% met neutraal. Over de informatiebalie is 80% van de studenten in de SSS 2006 tevreden, over de informatie rondom organisatorische aspecten is 62% en rondom onderwijsinhoudelijke aspecten is 64% tevreden. Een vergelijkbaar beeld komt in het STO naar voren bij de vragen over de informatievoorziening. De studenten die het auditteam sprak tijdens de audit waren inmiddels tevreden over de SLB gesprekken in het eerste studiejaar. Met betrekking tot de gesprekken in de daarop volgende jaren merkten zij op dat deze weinig diepgang hadden. Ook is het studenten nog niet helemaal duidelijk wat ze met hun POP en portfolio moeten doen. Dat zijn dus nog aandachtspunten voor de opleiding. Studenten beschouwen de band met de leraren als goed. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft beschreven hoe de studiebegeleiding van de studenten moet verlopen en wat er van de docenten en studenten wordt verwacht. Naast begeleiding door de tutoren van het onderwijsleerproces krijgen alle studenten een SLB-er toegewezen die hen coacht bij de studievoortgang. De opleiding informeert de studenten voldoende en op een adequate wijze over de organisatie en inhoud van de opleiding. Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening en de stimulerende rol van de docenten. Over de SLB en het bijhouden van een POP en portfolio zijn ze (nog) wisselend tevreden.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende.
De academie/opleiding heeft duidelijk beschreven welke materiële voorzieningen er benodigd zijn. De huisvesting en de specifieke materiele voorzieningen voor de opleiding zijn voldoende toereikend om het programma te realiseren. Studenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s en er zijn voldoende computers beschikbaar. Studenten en medewerkers zijn tevreden over de materiële voorzieningen. Studenten krijgen begeleiding van tutoren bij hun leerproces en van SLB, die hen coacht bij de studievoortgang. De opleiding informeert de studenten voldoende en op een adequate wijze over de organisatie en inhoud van de opleiding. Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening en de stimulerende rol van de docenten. Over de SLB en het bijhouden van een POP en portfolio zijn ze (nog) wisselend tevreden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 46
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering;
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen 5.1.1. Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 en 2007 heeft Saxion deze kengetallen geëvalueerd, bijgesteld en vastgelegd. In de eerste helft van 2008 vindt in het kader van toespitsing en het willen focussen op de kernpunten van de strategische visie, een hernieuwde evaluatie plaats. Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. Een kengetal voor medewerkerstevredenheid zal in 2008 worden bepaald. 5.1.2. Op instellingsniveau nam Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. De laatste maal was in 2006. In 2007 heeft Saxion deelgenomen aan de landelijk gehouden pilot Student TevredenheidsOnderzoek (STO) van de HBO raad. Omdat het STO in hoge mate overeenkomt met de SSS heeft Saxion besloten met ingang van 2008 (in principe jaarlijks) deel te nemen aan het STO, dat daarmee in de plaats komt van de eigen SSS. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-Monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. In 2007 is een werkgroep actief geweest die o.a. voorstellen heeft gedaan met betrekking tot (longitudinaal) onderzoek onder alumni. Deze worden in 2008 verder uitgewerkt. Afdeling O&K coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. In het najaar van 2007 is voor het eerst Saxionbreed een Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd, dat is getypeerd als een ‘nulmeting’. In 2008 zal worden bepaald met welke frequentie een MTO zal gaan plaatsvinden. Dienst HRM coördineert dit onderzoek en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoeken onder het werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. In 2007 is een werkgroep met betrekking tot het meten van de werkveldtevredenheid en –betrokkenheid aan de slag gegaan, die in de eerste helft van 2008 verslag zal uitbrengen. 5.1.3. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan of een evaluatiekalender op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Alle academies hebben in het Jaarplan 2008 hun keuzes vastgelegd. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Jaarplan van de academie. Dit Jaarplan wordt in het bilateraal overleg door de RvB goedgekeurd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 47
5.1.4. Saxion hanteert een P&C (Planning & Control)cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen RvB en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Kwaliteitsrapport op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het SKB (‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’) vormt een checklist voor deze Kwaliteitsrapport. Het bevat 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. In het Kwaliteitsrapport vermelden de academies de punten die voor dat jaar van belang zijn geweest. Bij de items 27 - ‘evaluatie resultaten’, 28 - ‘maatregelen tot verbetering’, 26 - ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ 30 - ‘tevredenheid’ kunnen de academies nog een aparte beschrijving geven van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. In de bilateralen, die drie maal per jaar plaatsvinden, wordt gesproken over de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Jaarplan en het daarin beschreven evaluatieplan of evaluatiekalender, de (meerjaren)begroting en het Kwaliteitsrapport. (Zie ook 5.2.) Daarnaast zijn academies vrij om ondersteunend aan het Jaarplan een Businessplan of meerjarenbeleidsplan op te stellen. Voor de items uit het SKB waarover de academies niets rapporteren verklaren de academiedirecteuren dat deze ‘in control’ zijn. Daarmee ligt de focus in de bilateralen op de voortgang met betrekking tot strategische en innovatieve ontwikkelingen en staat de ‘going concern’ in principe niet op de agenda. Saxion is voornemens een mechanisme te ontwikkelen en in te voeren waarmee periodiek vastgesteld kan worden of de ‘going concern’ daadwerkelijk ‘in control’ is. Daar dit mechanisme nu nog ontbreekt heeft separate toetsing plaatsgevonden om inzichtelijk te maken in welke mate borging op instellingsniveau is gerealiseerd. De uitkomst van de toetsing is vastgelegd in de Stand van Zaken notitie die is opgesteld ten behoeve van de verificatie door Hobéon Certificering begin 2008. 5.1.5. De afdeling O&K (Onderwijs & Kwaliteit) adviseert en ondersteunt de academies/opleidingen/diensten ten aanzien van bovenstaande processen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij een van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor “vrijgeroosterd”. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij o.a. met elkaar over de opzet, uitvoering en interpretaties van de evaluaties. Dit overleg vindt circa zesmaal per jaar plaats. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat de SSS dan wel het STO, Saxion Alumni onderzoek en de HBO-monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Kwaliteitsrapport rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over het Kwaliteitsrapport en het Jaarplan. Uit de Stand van Zakennotitie februari 2008 blijkt dat door Saxion geformuleerd instellingsbeleid door de academies/opleidingen wordt uitgevoerd. Opleidingsspecifieke evaluaties, zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten, vinden plaats op academie/opleidingsniveau.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 48
Het auditteam heeft kunnen constateren dat de academie TKT/ de opleiding TCT het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Businessplan’ en in notitie Kwaliteitszorg academie Toegepaste Kunst en Techniek ‘Van Goed naar Beter’, (juni 2007), heeft de academie duidelijk vastgelegd welke kengetallen en streefcijfers zij hanteert. In het evaluatieplan, dat deel uitmaakt van de notitie Kwaliteitszorg, heeft de academie haar evaluatiebeleid en de verschillende evaluatieonderzoeken beschreven. In de evaluatiekalender heeft de academie duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. De academie/ opleiding heeft een digitaal documentenarchief aangelegd waarin alle belangrijke beleidsdocumenten zijn opgeslagen. Naast de Saxion brede onderzoeken wordt er op de academie/opleiding zelf periodiek geëvalueerd d.m.v. jaarlijkse cluster- en projectevaluaties onder studenten, werkveldonderzoek en analyse bedrijfsbeoordelingen stage/afstuderen. Ook kunnen de externe deskundigen die betrokken zijn bij het afstuderen gevraagd en ongevraagd advies geven over de opleiding in z’n algemeenheid en het afstuderen in het bijzonder. Tevens vindt er structureel overleg plaats met de Opleidingscommissie, de Raad van Advies en de alumni. Daarnaast vinden er veel (evaluatieve ) gesprekken plaats in de zogenoemde ‘wandelgangen’. Docenten vragen studenten regelmatig in hun lessen om feedback. Knelpunten worden veelal al direct opgelost. (Zie 5.2.) Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over het feit, dat zij achteraf altijd om feedback worden gevraagd en meldden dat de respons goed in de gaten wordt gehouden. Het auditteam heeft ook kennis genomen van de uitkomsten van gehouden evaluaties van de afgelopen jaren van de opleiding TCT. Daarmee toont de opleiding dat ze de afgelopen jaren periodiek heeft geëvalueerd. Uit verslagen van de teamoverleggen, de Raad van Advies en de Opleidingscommissie blijkt dat de opleiding regelmatig spreekt met studenten, docenten en werkveld over de interne kwaliteitszorg: de uitkomsten van de evaluaties, signalen van studenten, docenten en werkveld en verbetermaatregelen. (zie hierover verder onder 5.2. en 5.3.) Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in de notitie ‘Van Goed naar Beter’ duidelijk vastgelegd welke kengetallen en streefcijfers zij hanteert. In het evaluatie plan heeft de academie haar evaluatiebeleid en verschillende evaluatieonderzoeken beschreven en in de evaluatiekalender heeft de opleiding duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. Met de uitkomsten van de gehouden evaluaties toont de opleiding aan dat zij de afgelopen jaren regelmatig heeft geëvalueerd. Daarnaast vinden er veel (evaluatieve ) gesprekken plaats in de zogenoemde ‘wandelgangen’. Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over het feit, dat zij achteraf altijd om feedback worden gevraagd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 49
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen 5.2.1. Saxion voert een aantal instellingsbrede projectmatige ontwikkelingen uit, die zij ook instellingsbreed evalueert en verbetert. Voorbeelden hiervan zijn het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (Zie 4.2.), het project ‘MBO-HBO’ samen met ROC van Twente en ROC Aventus (Zie 2.5.) en de producten van het lectoraat ‘Assessment’ (scholing van docenten op drie assessmentrollen (Zie 2.8. en 3.3.) 5.2.2. Op instellingsniveau zijn de elementen ‘check’ en ‘act’ uit de P&C cyclus zichtbaar in het Kwaliteitsrapport en de Jaarplannen, die tevens verbeterbeleid omvatten. In de Jaarplannen geven de academies vorm aan hun evaluatiebeleid en in de jaarlijkse Kwaliteitsrapport doen zij verslag van de uitkomsten van de evaluaties en de daaraan verbonden/ te verbinden conclusies. De Saxion streefdoelen of de nog tot 2009 door de academie/opleiding opgestelde streefdoelen zijn hierbij leidend. Zoals al onder 5.1. is vermeld spreekt de RvB in de bilateralen met de academiedirecteuren over het verbeterbeleid aan de hand van het Kwaliteitsrapport en het Jaarplan. 5.2.3. Naar aanleiding van de uitkomsten van het Medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) 2007 is op instellingsniveau afgesproken, dat elke academie drie prioritaire verbeteracties benoemt en deze in het eerste bilateraal van 2008 bespreekt met de RvB. Voor het Saxionbrede thema arbeidsomstandigheden is naar aanleiding van het MTO 2007 en de Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) op instellingsniveau een plan van aanpak opgesteld en vastgesteld door de RvB. De dienst HRM voert de regie voor de uitvoering van de beschreven verbeterpunten. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat de Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding en het opstellen van verbetermaatregelen. Het SKB borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Jaarplan beschrijven welk verbetermaatregelen genomen zullen worden en in het Kwaliteitsrapport rapporteren over de uitvoering daarvan. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over het Jaarplan en het Kwaliteitsrapport. Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen constateren dat de academie TKT/de opleiding TCT het instellingsbeleid uitvoert. In de kwaliteitskalender en in de notitie Kwaliteitszorg ‘Van Goed naar Beter’ heeft de opleiding vastgelegd wat de acties zijn voor de Plan, Do, Check en Act en wie waarvoor verantwoordelijk is. Evaluatieresultaten worden altijd besproken in het MT en zo nodig in de LPC. Zonodig neemt de opleiding verbetermaatregelen. De opleiding functioneert nadrukkelijk als informele netwerkorganisatie. Veel verbeteringen komen tot stand vanuit het informele circuit hetgeen past bij de organisatiecultuur binnen de opleiding en het verantwoordelijkheidsgevoel van de medewerkers. Wel heeft de opleiding inmiddels besloten een strakker format te gebruiken voor notulen en actielijsten om de voortgang en follow-up beter te kunnen monitoren. Het auditteam constateert dat de geringe omvang van de huidige opleiding het informeel regelen van zaken (nog) mogelijk maakt. Wanneer de opleiding evenwel groter wordt zal de opleiding meer moeten gaan vastleggen. Het auditteam acht het van belang dat de academie/opleiding er goed op let, dat in die situatie afspraken duidelijk geborgd en voor iedereen inzichtelijk zullen zijn. 5.2.4. Voorbeelden van verbetermaatregelen die de academie/opleiding de laatste jaren hebben genomen zijn:
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 50
Om het onderdeel communicatie in de opleiding beter tot z’n recht te laten komen is er vanaf 2006-2007 een nieuwe docent communicatie aangesteld, die de lijn van het vak kwalitatief en kwantitatief beter heeft kunnen vormgeven. Vanaf 2007-2008 worden communicatie en Engels geïntegreerd aangeboden. Tevens is hiervoor een nieuwe docent aangesteld. Deze heeft ook de opdracht Engels meer (textiel-) beroepsgericht aan te bieden. Ondermeer om de identiteit van de opleiding beter tot z’n recht te laten komen is de opleiding in 2006 teruggekeerd naar het Saxion hoofdgebouw en zal de academie TKT medio 2009 verhuizen naar een nieuw gebouw achter ‘De Maere’. Naar aanleiding van opmerkingen van studenten met betrekking tot de internationale component in de opleiding zijn aanpassingen gedaan in het curriculum en is de mogelijkheid om naar het buitenland te gaan, uitgebreid. (zie 1.1.7.) Naar aanleiding van opmerkingen van studenten over de voorbereidingen op het beroep, heeft de opleiding maatregelen genomen om de beroepspraktijk nog duidelijker in het programma terug te laten komen. (zie 2.1.4.) Naar aanleiding van opmerkingen van de studenten over de studielast heeft de opleiding in de recente onderwijsvernieuwingen in het 1e en 2e studiejaar door herclustering en de ‘dakpanconstructie’ ook verbetering van de studielast van het curriculum meegenomen.
Het auditteam heeft kennisgenomen van de voorbeelden van verbetermaatregelen die de academie/ opleiding heeft genomen of gaat nemen op basis van de uitkomsten uit de diverse onderzoeken. Daarmee toont de opleiding aan, dat zij werkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In de notitie Kwaliteitszorg ‘Van Goed naar Beter’ heeft de opleiding vastgelegd wat de acties zijn voor de Plan, Do, Check en Act en wie waarvoor verantwoordelijk is. De opleiding heeft verbetermaatregelen genomen op basis van de uitkomsten van de diverse onderzoeken en toont daarmee aan te werken aan de verbetering van de interne kwaliteit van de opleiding. Daarnaast komen verbeteracties ook voort vanuit gesprekken in het informele circuit. Om de follow-up van acties beter te kunnen monitoren heeft de opleiding maatregelen genomen en gaat zij een strakker format voor notulen en actielijsten gebruiken. Wanneer de opleiding in omvang groeit acht het auditteam het van belang dat de academie/opleiding er goed op let, dat afspraken duidelijk geborgd en voor iedereen inzichtelijk zullen zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 51
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen 5.3.1. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. SSS , landelijk STO en studenttevredenheids-onderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en mogelijk een Raad van Advies. 5.3.2. In de GMR wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de RvB. De academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten worden voorgelegd aan de GMR, respectievelijk de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de Kaderregeling Opleidingscommissies vastgelegd. Het instellen van een Opleidingscommissie valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de SSS afgenomen. Saxion gaat met ingang van 2008 (in principe jaarlijks) deelnemen aan het STO van de HBO raad, dat in de plaats komt van de SSS. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven en is in 2007 een werkgroep actief geweest die o.a. voorstellen heeft gedaan met betrekking tot longitudinaal onderzoek onder alumni. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. Alle Beroepenveldcommissies komen minimaal twee maal per jaar bijeen. 5.3.3. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. In februari 2008 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de betrokkenheid van medewerkers, studenten en werkveld binnen elke academie van Saxion.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 52
Indien van toepassing schrijven de academies in hun Kwaliteitsrapportage in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van het Kwaliteitsrapport. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Kwaliteitsrapportages blijkt, dat de instelling/academie/ opleiding indien van toepassing over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen rapporteren. Uit de documentatie blijkt ook dat op instellingsniveau evaluatie plaatsvindt van de betrokkenheid van medewerkers, studenten en het werkveld bij de kwaliteit van de academie/opleiding. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie TKT/de opleiding TCT het instellingsbeleid uitvoert. Studenten en docenten worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken via de Academieraad en de Opleidingscommissie, die beide actief zijn. De Academieraad bestaat uit vier docenten en vier studenten en komt zes maal per jaar bijeen. Op het moment van de audit waren er evenwel drie vacatures voor docenten. De Opleidingscommissie bestaat uit één docenten en vier studenten en komt ook zes maal per jaar bijeen. Zoals al eerder beschreven waren de studenten die het auditteam sprak tevreden over het feit, dat de docenten altijd achteraf om feedback vragen. De respons wordt heel goed in de gaten gehouden. Naast de Academieraad en de Opleidingscommissie zijn docenten via teamvergaderingen (maandagochtend en WOW! (Wij op Woensdag) overleggen, teamdagen, onderwijsteams, de Leerplancommissie en de Toetscommissie betrokken bij de interne kwaliteit van de opleiding. Tevens vindt, zoals al eerder beschreven, veel overleg plaats in de zogenoemde ‘wandelgangen’ en is er een open overleg cultuur. Het werkveld is vertegenwoordigd in de Raad van Advies, waarmee de opleiding één maal per jaar overleg heeft. Een Werkveldcommissie heeft altijd goed gefunctioneerd, maar is er op het moment van de audit niet. De Raad van Advies fungeert daarom waar het om werkveldinhoudelijke zaken gaat ook als Werkveldcommissie. Een Werkveldcommissie wordt opnieuw samengesteld in lijn met de recente herprofilering van de opleiding en zal naar verwachting in 2008-2009 weer actief zijn. De RvA zal zich dan weer richten op het geven van strategisch advies. Het werkveld is verder vertegenwoordigd in de contacten die de opleiding heeft met de Vereeniging voor Oud-Enschedesche Textilaten (VOET). Met deze alumni vindt tweemaal per jaar alumni-overleg plaats. Recentelijk is de VOET samengegaan met de alumnivereniging ‘Prima Netwerk’ van de Bedrijfskundige opleiding van Saxion. Beleidsmatig is de opleiding voornemens om dichter bij de opleiding een soort ‘juniorkamer’ van de VOET op te richten, daar de deelnemers van de huidige VOET allen ouder zijn en al vrij lang geleden aan de opleiding zijn afgestudeerd. Het auditteam heeft ook inzage gehad in de verslagen van overleggen van de verschillende geledingen en constateert dat studenten, medewerkers, werkveld en alumni regelmatig betrokken worden bij de interne kwaliteit van de opleiding. 5.3.4. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen, die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding van (vermoeden van) een misstand bij Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 53
Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement ‘Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. De academie TKT heeft aan de hand van de Saxion reglementen een klachtenregeling op academieniveau uitgewerkt. Klachten en verzoeken met betrekking tot toetsen, examens, vrijstellingen en minoren kunnen bij de Examencommissie worden ingediend. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding betrekt studenten, medewerkers, werkveld en alumni voldoende bij de interne kwaliteit van de opleiding. Dit blijkt o.a. uit de verslagen van overleggen met de verschillende geledingen. De academie /opleiding heeft aan de hand van de Saxion reglementen een klachtenregeling op academieniveau uitgewerkt. Voor academieoverstijgende zaken kunnen studenten en docenten terecht bij het centrale Meldpunt van Saxion.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende.
De opleiding heeft in de notitie Kwaliteitszorg ‘Van Goed naar Beter’ duidelijk vastgelegd welke kengetallen en streefcijfers zij hanteert. In het evaluatieplan heeft de academie haar evaluatiebeleid en verschillende evaluatieonderzoeken beschreven. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is in het kader van Plan, Do, Check en Act. Met de uitkomsten van de gehouden evaluaties toont de opleiding aan dat zij de afgelopen jaren regelmatig heeft geëvalueerd. Daarnaast vinden er veel (evaluatieve ) gesprekken plaats in de zogenoemde ‘wandelgangen’. De opleiding heeft verbetermaatregelen genomen op basis van de uitkomsten van de diverse onderzoeken en toont daarmee aan te werken aan de verbetering van de interne kwaliteit van de opleiding. Daarnaast komen verbeteracties ook voort vanuit gesprekken in het informele circuit. De opleiding betrekt studenten, medewerkers, werkveld en alumni voldoende bij de interne kwaliteit van de opleiding. Dit blijkt o.a. uit de verslagen van overleggen met de verschillende geledingen. De academie /opleiding heeft een klachtenregeling op academieniveau uitgewerkt. Voor academieoverstijgende zaken kunnen studenten en docenten terecht bij het centrale Meldpunt van Saxion.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 54
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen 6.1.1. Het afstuderen vindt altijd plaats in het bedrijfsleven aan de hand van een realistische bedrijfsopdracht op beginnend HBO-niveau. De student schrijft aan de hand van deze opdracht een afstudeerverslag, dat hij/zij presenteert en verdedigt tijdens zijn afstuderen. De opleiding biedt vijf maal per jaar de mogelijkheid tot afstuderen. In de ‘Handleiding Afstuderen’ is beschreven wat er van de student wordt verwacht, waar de afstudeeropdracht aan moet voldoen en op basis van welke criteria de student beoordeeld zal worden. 6.1.2. Bij de beoordeling van de afstudeerder zijn drie personen betrokken: De bedrijfsbegeleider: iemand vanuit het bedrijf waar de student de afstudeeropdracht uitvoert die verantwoordelijk is voor de begeleiding van de student tijdens zijn afstuderen. De bedrijfsbegeleider beoordeelt het afstudeerverslag en geeft afsluitend aan de presentatie en verdediging van de afstuderende student, zijn oordeel over de student en het belang van de uitkomsten van de afstudeeropdracht voor het bedrijf. De afstudeerbegeleider: iemand vanuit de opleiding, die speciaal is belast met de inhoudelijke en procesmatige begeleiding van de student. De afstudeerbegeleider is eindverantwoordelijk voor de eindbeoordeling, waarbij hij de inbreng van de bedrijfsbegeleider en de externe deskundige meeweegt. Een extern deskundige: iemand vanuit de praktijk die de opleiding uitnodigt om zijn expertise en ervaring in dienst te stellen van de opleiding tijdens de afstudeerverdediging. De externe deskundige stelt kritische vragen tijdens de verdediging, schat het afstudeerverslag op zijn juiste waarde in en beoordeelt of de student met de afstudeeropdracht heeft laten zien het HBO-niveau te hebben gerealiseerd en in staat mag worden geacht als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag te gaan in het relevante werkveld. 6.1.3. Beoordeling van de afstudeeropdracht en de presentatie gebeurt aan de hand van een aantal prestatieindicatoren. Deze heeft de opleiding vastgelegd op het beoordelingsformulier afstuderen. Formats voor de beoordeling door de bedrijfsbegeleider, de docentbegeleider en de externe deskundige zijn als bijlage bij de ‘Handleiding Afstuderen’ opgenomen. Elke beoordelaar dient na de presentatie en verdediging door de student, afhankelijk van de rol die hij had binnen het afstudeerproces, op het beoordelingsformulier bij een aantal of alle indicatoren een cijfer te zetten. Aan de hand van deze cijfers wordt het uiteindelijke eindcijfer bepaald. Het auditteam heeft kennisgenomen van de ‘Handleiding Afstuderen’ en de procedure die daarin is opgenomen en is van mening, dat de opleiding duidelijk heeft beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling en wie daarbij betrokken zijn. Tijdens de audit is ook gesproken over de maatregelen die de opleiding op korte termijn gaat nemen om de koppeling tussen de eindcompetenties en de afstudeerfase (het afstudeerproject, het afstudeerverslag en het eindgesprek) explicieter te maken. Tevens verwacht de opleiding dat de onderzoekslijn die nu loopt vanaf de propedeuse er op termijn voor zorgt dat de studenten steeds beter worden in het uitvoeren van toepassingsgericht onderzoek. Daardoor zal ook zal het niveau van de afstudeerverslagen nog verder verbeteren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 55
Alhoewel de bedrijven zeer tevreden zijn over de toepassingsmogelijkheden van de aangedragen oplossingen, wenst de opleiding op dit punt nog een verdiepingsslag van de studenten. 6.1.4. Uit alumni en werkveldcontacten leidt de opleiding af dat de opleiding voldoet aan HBO kwalificaties. Uit het Alumnionderzoek 2005 blijkt dat 85% van de studenten tevreden is over het belang van het onderwijs voor de beroepspraktijk. 6.1.5. De opleiding biedt de mogelijkheid tot het volgen van een Saxion doorstroomminor ten behoeve van de aansluiting met de opleiding Bedrijfscommunicatie van de Universiteit van Twente. Ook de verdiepende minoren die de opleiding zelf aanbiedt zorgen voor aansluiting met vervolg (master) opleidingen. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefsgewijs een aantal afstudeerverslagen bekeken. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de afgestudeerden beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden verwacht. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende. De opleiding heeft in de ‘Handleiding Afstuderen’ duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling en wie daarbij betrokken zijn. De opleiding treft maatregelen om het niveau van de afstudeerverslagen nog verder te verbeteren. De opleiding betrekt ook externe deskundigen bij de beoordeling. Alumni en werkveld zijn van mening dat de opleiding voldoet aan HBO kwalificaties. Eigen waarneming van de afstudeerverslagen leidt tot het oordeel, dat afgestudeerden beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden verwacht.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 56
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen 6.2.1. Zoals al onder 5.1. is vermeld hanteert Saxion sinds 2002 een set kengetallen en daarbijbehorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 en 2007 heeft Saxion deze kengetallen geëvalueerd, bijgesteld en vastgelegd. In de eerste helft van 2008 vindt een hernieuwde evaluatie plaats. Een aantal van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Uitval, Verblijfsduur en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&S (afdeling ISO) en ter beschikking gesteld aan alle academies. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. 6.2.2. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde resultaten aan de streefwaarden. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in het Kwaliteitsrapport. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. Saxion maakt in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voortkomende verbeterbeleid. De RvB bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de resultaten, de analyse en de eventuele afwijkingen van de streefgetallen. Waar nodig maken zij afspraken over verbeterbeleid. 6.2.3. Uit evaluaties is gebleken dat de rendementsuitkomsten, geaggregeerd op het niveau van de instelling, niet voldoen aan de streefcijfers. Mede daarom is in 2007 op instellingsniveau een beleidsevaluatief onderzoek met betrekking tot onderwijsrendement gestart. De rapportage met aanbevelingen wordt in 2008 verwacht. Op deze wijze investeert Saxion op instellingsniveau extra in het verkrijgen van inzicht in factoren in het onderwijsproces, die van invloed zijn op de studievoortgang van studenten en mogelijkheden voor opleidingen om hun verbeterbeleid nader vorm te geven. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies opnemen met betrekking tot het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Kwaliteitsrapportage ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Kwaliteitsrapporten van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB op basis van de informatie uit het Kwaliteitsrapport met de academiedirecteuren spreekt over de behaalde rendementen en daarover afspraken maakt indien streefcijfers niet zijn behaald. 6.2.4. Benchmarkgegevens over het onderwijsrendement van opleidingen van andere hogescholen analyseert Saxion niet op centraal niveau.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 57
Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie TKT / de opleiding TCT het instellingsbeleid uitvoert. In het ‘Businessplan’ en de notitie ‘Kwaliteitszorg’ heeft de academie/opleiding haar streefcijfers vastgelegd. De academie/opleiding analyseert jaarlijks de rendementsresultaten en beschrijft deze met het eventueel geformuleerde verbeterbeleid in het Kwaliteitsrapport en Jaarplan. 6.2.5. Uit de rendementsgegevens en de analyse door de opleiding TCT blijkt: De instroom is de laatste jaren toegenomen van ongeveer 45 naar ongeveer125 studenten. De gemiddelde verblijfsduur is 4,2 jaar. Er zijn weinig ‘langzitters’. Hiermee voldoet de opleiding ruim aan de Saxion streefnorm van 4,5 en de eigen streefnorm van 4,6. Het percentage studenten van een cohort dat na 5 jaar is afgestudeerd bedroeg de laatste jaren tussen de 54% en 63%. Alleen het cohort 2001/2002 zat daar met 42% onder. Streefnorm van Saxion is 50% en de eigen streefnorm is 60%. De uitval is de afgelopen jaren met gemiddeld 8 van de 40 à 50 studenten laag geweest. Alleen in 2005/2006 was de uitval eenmalig hoog (27 van de 74 toen ingestroomde studenten). Dit werd veroorzaakt door huisvestigingsproblemen, onderwijsveranderingen en bovenal onvoldoende duidelijke voorlichting. De voorlichting is naar aanleiding hiervan in overleg met de Raad van Advies verbeterd. De uitval is inmiddels terug naar 10 op de 124 studenten. Het auditteam heeft kennisgenomen van de rendementscijfers en de verbetermaatregelen die de opleiding heeft genomen naar aanleiding van de analyse en is van mening, dat de opleiding hiermee aantoont waar nodig te werken aan het verhogen van de rendementscijfers. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Businessplan’ en de notitie ‘Kwaliteitszorg’ heeft de academie/opleiding haar streefcijfers vastgelegd. De opleiding heeft rendementsresultaten geanalyseerd en waar nodig verbetermaatregelen genomen.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende.
De opleiding heeft in de Afstudeergids duidelijk beschreven wat er van de student wordt verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling en wie daarbij betrokken zijn. Alumni en werkveld zijn van mening dat de opleiding voldoet aan HBO kwalificaties. Eigen waarneming van de afstudeerverslagen leidt tot het oordeel, dat afgestudeerden beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden verwacht. In het ‘Businessplan’ en de notitie ‘Kwaliteitszorg’ heeft de academie/opleiding haar streefcijfers vastgelegd. De opleiding heeft rendementsresultaten geanalyseerd en waar nodig verbetermaatregelen genomen om het rendement te verhogen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 58
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde (TCT) voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING TCT voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V4
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 59
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Saxion Hogeschool Enschede in casu Academie TKT, verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 60
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen
Drs. H.W. (Hielke) Wierda De heer Wierda is meer dan 40 jaar werkzaam zowel binnen het (hoger) onderwijs als het bedrijfsleven. Zo is hij vanaf 1982 tot 1998 als directeur van de opleiding Commerciële Economie werkzaam geweest binnen de Haarlem Business School. Naast zijn directeurschap heeft hij actief geparticipeerd in ontwikkelingstrajecten van de opleidingen binnen het domein Business Administration, waaronder Small Business, International Business, European Business Management en Media Entertainment Management. Zijn ervaringen in het nationale en internationale bedrijfsleven omvatten inmiddels 45 jaar. Gestart in 1960 als onderzoeksassistent bij het toenmalig Economisch Instituut Textiel Industrie is hij werkzaam geweest als bestuurslid bij meerdere bedrijven. Als één van de initiatiefnemers is hij recentelijk betrokken geweest bij de oprichting van een nieuw opleidingsinstituut voor economische opleidingen. Ir. H.J. (Henk Jan) Bielderman De heer Bielderman studeerde Technische Bedrijfskunde aan de Universiteit Twente. Na eerst vijf jaar als analyst ‘Financial Services’ werkzaam te zijn geweest bij Accenture in Amsterdam, kocht hij in 2005 Campo Coprint. Campo Coprint is een transferdrukkerij waar zowel transferpapier wordt bedrukt als ook wordt omgedrukt op stof. Momenteel werken er 24 mensen. Campo Coprint levert aan klanten in ondermeer Engeland, Duitsland, België, Frankrijk, en Nederland. De contractmarkt (stoffen voor hotelaankledingen, ziekenhuizen etc.) is de grootste markt, gevolgd door mode, residentiële gordijnen en sportkleding. L.K. (Lucette) Voogsgeerd Mevrouw Voogsgeerd is derdejaars student aan het Amsterdams Fashion Institute (AMFI) en volgt daar de specialisatie Fashion Management. In september 2008 zal stage gaan lopen in New York. In haar vrije tijd is zij werkzaam in een retailshop in Utrecht. Drs G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek, ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 met name nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 61
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 62
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 63
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 64
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 65
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 66
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Audit opleiding Technisch Commerciële Textielkunde Saxion Hogeschool Enschede Datum: 12 juni 2008 Lokaal
Tijd
W-4.04
09.00-09.15
W-4.04
09.15-09.30
W-4.04
09.30-10.15
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam*
Voorbespreking
Managementteam: Jan Wolters (directeur) Bas Olde Hampsink (manager innovatie/onderwijs) Dick Mostert (manager organisatie/onderwijs)
Auditteam: Hans Stoltenborg Hielke Wierda Henk Jan Bielderman Lucette Voogsgeerd Rianne Versluis
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Managementteam:
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Duitse instro0m/final year Relatie beroepenveld, o.a. Raad van Advies/ werkveld-commissie /VOET Internationalisering Lectoraat / Innovatie
Jan Wolters Bas Olde Hampsink Dick Mostert
Op hoofdlijnen: Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen Kwaliteitszorg Resultaten W-4.04
10.15 -11.15
Managementteam:
Rianne Versluis Hielke Wierda
Gedetailleerder: Personeel Studieloopbaanbegeleiding Deskundigheidsbevordering Rendementen: actuele stand en analyse Kwaliteitszorg Resultaten
Hans Stoltenborg, Henk jan Bielderman Lucette Voogsgeerd
Actualisering beroeps- en opleidingsprofiel Relatie beroepenveld Aansluiting instroom en programma aansluitprogramma MBO Studeerbaarheid, studielast, contacturen minoren Praktijkcomponent/stages Onderwijsontwikkeling Internationalisering
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Rianne Versluis Hielke Wierda
Opdracht van het lectoraat Relatie en betrokkenheid bij het onderwijs Onderzoek Kenniskring Participatie studenten
Jan Wolters Bas Olde Hampsink Dick Mostert
W-4.53
Leerplancommissie: Bas Olde Hampsink Gerrit Bouwhuis Evelyn Eijkelenkamp Erna Engelen (studiecoördinator) Fred Rorink
11.15 –11.30 W-4.53
11.30 –12.15
Lectoraat/kenniskring: Ger Brinks Michiel Scheffer
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 67
Lokaal
Tijd
W-4.04
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
Stage/afstuderen
Hans Stoltenborg, Henk jan Bielderman Lucette Voogsgeerd
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Bedrijfsbegeleider Stage/afstuderen in het buitenland
Evelyn Eijkelenkamp Erna Engelen Fred Rorink
W-4.54
12.15– 13.00
Lunch
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
De Maere
13.00- 14.00
Rondleiding voorzieningen:
Auditteam
Verificatie bibliotheek/mediatheek en opleidingsspecifieke voorzieningen
W-4.53
14.00 –15.00
Docenten
Rianne Versluis Hielke Wierda
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Werkdruk Materiele voorzieningen Deskundigheidsbevordering/POP Studiebegeleiding
Hans Stoltenborg, Henk jan Bielderman Lucette Voogsgeerd
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Rianne Versluis Hielke Wierda
Stand van zaken: Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering en vastlegging Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Klachtenregeling Academie
Willem Bekke Gerrit Bouwhuis Margit Driehuis Evelyn Eijkelenkamp Petra Grevinga Christine van der Heide Peter Linde
W-4.04
Studenten Gesa Aschern (1e jaars) Lieke van Boekel (1e jaars) Pola Hirschmann (1e jaars) Jeroen Noy (2e jaars) Margo de Zeeuw (2e jaars) Nelleke van Dijk (3e jaars) Nathalie Schut (3e jaars) Leonie Penning (4e jaars) Niels Schunselaar (4e jaars)
W-4.04
15.00-15.45
Kwaliteitszorg: Arjan Mulder Fred Rorink
W-4.53
W-4.04
Hans Stoltenborg, Toetsen en beoordelen/Examencommissie: Henk jan Bielderman Lucette Voogsgeerd Petra Grevinga Dick Mostert Paul Werter
15.45- 1600
Auditteam
Toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Instroom Studeerbaarheid, studielast Toetsen en beoordelen op partnerscholen Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 68
Lokaal
Tijd
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen
W-4.04
16.00-16.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Pending issues
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
(Deel) Auditteam
Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
W-4.53
W-4.05
16.30-17.00
Verificatie documenten
1700- 17.45 F-1.10
17.45
Alle gesprekspartners & genodigden
* Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) Lead-auditor - senior adviseur Hobéon Certificering Ir. H.J. Bielderman (Henk Jan) Werkvelddeskundige – directeur Campo Coprint Drs. H.W. Wierda (Hielke) Vakdeskundige - Business Adminstration L. Voogsgeerd (Lucette) student G.C. Versluis (Rianne) Onderwijskundige en secretaris - adviseur Hobéon Certificering
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Commerciële Textielkunde, Saxion Hogeschool Enschede 69