Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening deeltijd Hogeschool Leiden
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening deeltijd CROHO nr. 34538 Hogeschool Leiden
Hobéon® Certificering BV 14 december 2007 Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg M. Christopoulos Drs. K. Boonstra R.E.J. van Dijk Secretaris: G.C.Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.6.1. 1.6.2. 1.6.3. 1.6.4. 1.6.5. 2.
3. 3.1. 3.2.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Met Zorg Gewogen’ – 1 januari 2002 Interne audit MZ Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 4 oktober 2007 BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening (MZ) deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 4 oktober 2007
1 1 1 1 3 3 4 4 7 8 9 9 10 10 10 13 15 17 17 21 23 25 27 29 30 32 36 36 38 40 43 43 46 49 49 52 54 57 57 59 61 61 62
1. 1.1.
INLEIDING Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool Leiden, in casu het cluster Management en Bedrijf afdeling Management, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening (MZ), Personeel en Arbeid (P&A) en Toegepaste Psychologie. Het onderhavige rapport heeft betrekking op Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening, deeltijd, crohonummer 34538 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening, deeltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De deeltijdopleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening (MZ) is in september 2005 van start gegaan en maakt deel uit van de afdeling Management. De Hogeschool Leiden is organisatorisch ingedeeld in vier clusters. De afdeling Management valt binnen het cluster Management en Bedrijf. De kenniskring ‘Innovatie en Ondernemerschap’ en de contractactiviteiten community health, post HBO Mediation, post HBO Voortgezette Opleiding Management (VO-M) maken eveneens deel uit van dit cluster. 1.3.2. Vanuit de Kaderopleiding Gezondheidzorg is met instemming van de minister op landelijk niveau het profiel voor een HBO bachelor ontwikkeld door middel van een neutrale conversie. De opleiding MZ van de Hogeschool Leiden heeft haar eigen visie op het beroep van manager in zorg en dienstverlening beschreven en vanuit deze visie in de competentiebeschrijving en programmering specifieke accenten gelegd, waarbij consequent is gekozen voor een bedrijfskundige inbedding van het beroep. (Zie facet 1.1.) 1.3.3. De opleiding MZ is gestart als een HBO-opleiding voor zij-instromers vanuit MBO-HBO zorgopleidingen. De deeltijdstudent moet bij de start van zijn opleiding minimaal beschikken over een voor de opleiding relevant MBO diploma of over een daarmee gelijkwaardig diploma of werkervaring. Tevens moet de student minimaal drie jaar werkervaring in de zorg of maatschappelijke dienstverlening hebben. Als opleidingseis stelt de opleiding dat de student voor de duur van de studie moet beschikken over relevant werk op MBO niveau in de zorg of maatschappelijke dienstverlening voor gemiddeld 20 uur per week. (Zie facet 2.5.) 1.3.4. Op grond van werkervaring in de zorg en de hierbij opgedane kennis en ervaring verleent de opleiding aan studenten die zich inschrijven voor de bacheloropleiding en voldoen aan de vooropleidings- en opleidingseisen en de eis ten aanzien van de werkkring een generieke vrijstelling van 60 ECTS. (Zie facet 2.5.) Daarmee is de feitelijke duur van de bacheloropleiding MZ teruggebracht tot 3 jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 1
1.3.5. De opleiding biedt een samenhangend programma, dat uitgaat van drie leeromgevingen. In de leeromgeving ‘community of practioners’ staan beroepsopdrachten (managementopdrachten) centraal die voor een deel uitgevoerd worden in de eigen werksituatie. In de leeromgeving ‘expertisecentrum’ (kennisomgeving) ondersteunt de opleiding de student in zijn professionele ontwikkeling en het werken aan de managementopdrachten door middel van cursorisch onderwijs. In de leeromgeving ‘professionalisering’ staan opdrachten, die gericht zijn op het zich verder bekwamen in de beroepsuitoefening centraal. (Zie facet 2.1 en 2.3.) 1.3.6. De opleiding is opgebouwd volgens het major-minor model. In de major verwerft de student de competenties, die hij nodig heeft als manager in zorg. In het studiejaar 2007-2008 start het minorprogramma ‘Ondernemerschap en Innovatie’ voor de studenten in hun laatste studiejaar. 1.3.7. Vanuit de brancheorganisaties is steeds gewezen op het belang van een korter durende opleiding voor managementfuncties op operationeel niveau. Daarom is na overleg met de brancheorganisaties, door het LOK (Landelijk Overleg Kaderopleidingen) een gezamenlijk voorstel ingediend voor een programma Management in Zorg op het niveau van een Associate degree (Ad). Daarvoor is een opsplitsing van het beroepsprofiel van de opleiding Management in zorg in een Ad en een Bd (Bachelor degree) op hoofdlijnen vastgesteld. Nadat in juni 2005 de aanvraag niet ontvankelijk werd verklaard, omdat de voorloper (de kaderopleiding) als verkort HBO werd aangeboden, heeft de Hogeschool Leiden in mei 2006 alsnog toestemming gekregen om een aanvraag tot accreditatie van een Ad in te dienen. In oktober 2006 is zowel de NVAO als het ministerie akkoord gegaan met deze aanvraag. Vanaf februari 2007 biedt de Hogeschool Leiden het tweejarig Ad programma operationeel management aan. Voor het studiejaar 2007-2008 konden de studenten zich nog inschrijven voor het tweejarig Ad programma òf het driejarig Bd programma. Het streven van de opleiding is in de toekomst alle studenten eerst te laten instromen in het Ad programma. Diegenen die de bachelortitel willen behalen kunnen vervolgens het Bd programma volgen. De opleiding heeft er voor gezorgd, dat de programma’s op elkaar aansluiten. 1.3.8. Aan de opleiding zijn 12 docenten verbonden. Het aantal studenten dat tot nu is ingestroomd in de Bd opleiding bedroeg 12 voor het cohort 2005 en 31 voor het cohort 2006. In de Ad opleiding stroomden in februari 2007 16 studenten in en in september 2007 39. 1.3.9. Vanaf 1 september 2007 vormt de opleiding MZ een zelfstandige eenheid binnen de afdeling Management. Dit met het oog op de gewenste situatie om in de nabije toekomst de opleiding MZ samen met de Voortgezette Opleiding Management (VO-M) en contractactiviteiten (in company, maatwerk) te gaan onderbrengen in een aparte organisatie-eenheid. Daarmee wordt een doorlopende route bevorderd tussen: Associate degree (operationeel management), de Bachelor degree (tactisch management) en de Voortgezette Opleiding. Bedoeling is de Voortgezette Opleiding af te bouwen en te transformeren naar een HBO Masteropleiding ‘Management in dienstverlening’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 2
1.4.
Visitatierapport ‘Met Zorg Gewogen’ – 1 januari 2002
1.4.1. Op 21 en 22 februari 2001 heeft de visitatiecommissie de Managementopleiding Middenkader Gezondheidszorg van de Hogeschool Leiden bezocht. De commissie concludeerde dat de opleiding zich in een periode van veel veranderingen bevond. Er werden vergaande organisatorische veranderingen doorgevoerd. Daarnaast was men gestart met plannen voor onderwijsvernieuwingen, gericht op het competentiegericht leren. De commissie constateerde dat deze vernieuwingen nodig waren. De commissie kwam bij het merendeel van de kwaliteitsaspecten tot de beoordeling onvoldoende. Dat kwam mede doordat de voorgestelde vernieuwingen nog in een prille ontwikkelingsfase verkeerden en er nog geen sprake was van doorgevoerde vernieuwingen. In het visitatierapport heeft de commissie een groot aantal aanbevelingen gedaan voor verbetering. In 2002 heeft de opleiding een Stand van Zaken notitie geschreven over de ingevoerde verbeteringen. 1.4.2. Het door Hobéon samengestelde auditteam, dat op 4 oktober 2007 ten behoeve van de Accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening heeft kennisgenomen van het Visitatierapport van de opleiding MZ en de aanbevelingen. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten beschreven welke aanbevelingen de visitatiecommissie heeft gedaan, welke verbeteringen de opleidingen heeft gerealiseerd op deze punten en wat de bevindingen zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit die op 4 oktober heeft plaatsgevonden.
1.5.
Interne audit MZ
Op 18 april 2007 is bij de opleiding MZ een interne audit gehouden. De interne audit is uitgevoerd door twee externe werkvelddeskundigen, de kwaliteitscoördinator van het cluster Educatie van Hogeschool Leiden, een student Communicatie van Hogeschool Leiden en een externe voorzitter. De conclusie van het auditteam is dat het team van de opleiding en het management betrokken en gemotiveerd is om de MZ een accreditatiewaardige opleiding te laten zijn. Het team kan trots zijn op hoe de opleiding is en nog verder ontwikkeld wordt. De opleiding weet goed wat er speelt in het werkveld en weet de recente ontwikkelingen mee te nemen in de opleiding. De studenten zijn ruim tevreden en vinden dat de opleiding goed aansluit op hun praktijk en hun opleidingsbehoeften. Het interne auditteam heeft o.a. de volgende aanbevelingen gedaan: schets van marktontwikkelingen op hoofdlijnen weergeven en de positionering van de MZ; de relatie tussen de Bachelor degree, Associate degree en Voortgezette Opleiding Management inzichtelijk maken; weergeven minorenbeleid is nodig; literatuur: veel gericht op de verpleegkundige kant, uitbreiden naar zorg en maatschappelijke dienstverlening; alert blijven op voldoende internationalisering in de literatuur; krap qua ruimte, maar er komt verbouwing/uitbreiding van de school. Punt van aandacht is dat docenten geen mogelijkheid hebben vanuit huis om op de vaste schijf opleiding/Hogeschool in te loggen, terwijl gewerkt wordt met (te krap aantal) flexplekken; het expliciet maken van verbeteracties en deze koppelen aan een halfjaarlijks smart geformuleerd activiteitenplan of voortgangsrapportage. De opleiding heeft de suggesties voor verbetering ter hand genomen en de stand van zaken beschreven in de Management Review die opgesteld is ten behoeve van de audit op 4 oktober 2007.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 3
Het door Hobéon samengestelde (externe) auditteam, dat op 4 oktober 2007 ten behoeve van de Accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding MZ, heeft kennisgenomen van het Auditrapport, dat naar aanleiding van de interne audit op 18 april 2007 is opgesteld en van de Management Review van de opleiding MZ. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het (externe) auditteam op bovengenoemde punten naar aanleiding van de audit die op 4 oktober heeft plaatsgevonden.
1.6. 1.6.1.
Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1. “Domeinspecifieke Eisen”.) Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Hogeschool Leiden aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Met zorg gewogen’- 1 januari 2002 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 4
-
kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 5
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ en secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modulen, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggende rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1
Visitatie heeft op 4 oktober 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 6
1.6.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp
Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet
Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
Extra aantekening
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 7
1.6.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg M. Christopoulos Drs. K. Boontsra R.E.J. van Dijk G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer G. J. Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundigen/vakdeskundigen de heer Boonstra en de heer Christopoulos hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld gelet op de eisen vanuit het werkveld. Boonstra en Christopoulos hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Management in Zorg. Boonstra is directeur/ bestuurder bij de instelling Zorggarant Thuiszorg. Naast zijn werk vervult Boonstra diverse nevenfuncties in zowel de zorg als in het onderwijs. Binnen het onderwijs is hij gastdocent bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2000-2001 was Boonstra lid van de landelijke visitatiecommissie vervolgonderwijs gezondheidszorg. Christopoulos was van 1977-1987 adjunct directeur van de Academie voor Fysiotherapie Amsterdam en van 1987-1997 algemeen directeur van de Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool van Amsterdam. De laatste tien jaar vervulde de heer Christopoulos managementfuncties binnen verschillende clusters van het Medisch Spectrum Twente. Mevrouw Versluis heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Zij heeft in haar vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die haar in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. De heer R.E.J van Dijk studeert sinds september 2006 aan de opleiding Management in Zorg van Hogeschool INHOLLAND. Hiervoor volgde hij o.a. HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool van Utrecht en 2de graads lerarenopleiding Verpleegkunde. Momenteel is Van Dijk o.a. werkzaam als senior intensive care verpleegkundige met het aandachtsgebied onderwijs en HRM in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam. Tevens is hij coördinator van de mobiele intensive care unit van het AMC en freelance docent.
Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 8
1.6.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.6.5.
Programma visitatie 4 oktober 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO. Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. De opleiding hanteert het ‘Beroepsprofiel en de landelijke opleidingskwalificaties bachelor ‘Management in zorg en dienstverlening’ (juni 2004) die zijn vastgesteld door de landelijke brancheorganisatie Zorg en Welzijn en sluit hierdoor aan op de eisen, die door de Nederlandse beroepspraktijk worden gesteld. 1.1.2. De opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening (MZ) van de Hogeschool Leiden heeft haar eigen visie op het beroep van manager in zorg en dienstverlening beschreven en vanuit deze visie in de competentiebeschrijving en programmering specifieke accenten gelegd, waarbij consequent is gekozen voor een bedrijfskundige inbedding van het beroep. Om deze reden heeft de opleiding het competentieprofiel van het domein ‘Business Administration’ als kader gebruikt voor de omzetting van het landelijk beroepsprofiel in een eigen, Leids competentieprofiel MZ. De opleiding heeft daarbij de beroepscompetenties uit het beroepsprofiel MZ ingedeeld in één van de zes competentiegebieden van ‘Business Administration’ en vervolgens geherformuleerd. Bij elk van de opleidingscompetenties zijn één of meer professionele taken gezocht, die typerend zijn voor deze competentie en die gebruikt kunnen worden als concrete indicatoren. Dit heeft de opleiding vastgelegd in het ‘Opleidingscompetentieprofiel Associate Degree en Bachelor Degree Management in Zorg’ (september 2005). 1.1.3. Zoals al in de inleiding is beschreven biedt de Hogeschool Leiden vanaf februari 2007 ook een Associate Degree (Ad) programma operationeel management aan. Dit naar aanleiding van de vraag vanuit de brancheorganisaties naar een korter durende opleiding voor managementfuncties op operationeel niveau. In het LOK (Landelijk Overleg Kaderopleidingen) is met de brancheorganisaties een opsplitsing van het beroepsprofiel van de opleiding Management in zorg in een Ad en een Bd (Bachelors Degree) op hoofdlijnen vastgesteld. De opleiding heeft vervolgens het eigen competentieprofiel beschreven op het niveau van de Ad en de Bd, waarbij de competenties op Ad-niveau uitvoerend zijn en op Bd niveau beleidsmatig. Het Ad en Bd niveau sluit op elkaar aan. Het auditteam heeft kennisgenomen van de door de opleiding op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ en de competenties uit het domein ‘Business Adminstration’ opgestelde eigen, Leids ‘Opleidingscompetentieprofiel Associate Degree en Bachelor Degree Management in Zorg’. Het auditteam is van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en goed aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 10
1.1.4. Twee maal per jaar overlegt een vertegenwoordiging van de opleidingen Management in Zorg met een vertegenwoordiging van het landelijke beroepenveld. Daarnaast hebben de opleidingen ook een eigen, onderling overleg ‘Bacheloropleidingen Management in Zorg’ (voorheen LOK). Het hoofd van de afdeling Management en de projectleider van de opleiding MZ van de Hogeschool Leiden participeren in deze beide landelijke overleggen. Zij zorgen voor de afstemming van het ‘Leidse beroepsprofiel’ met het landelijke profiel en bewaken de consequenties voor het curriculum (zowel inhoudelijk als onderwijskundig). 1.1.5. De opleiding MZ heeft samen met de Voortgezette Opleiding Management (VOM) van Hogeschool Leiden een Beroepenveldcommissie. Het hoofd van de afdeling Management en de projectleider participeren in deze commissie. De Beroepenveldcommissie adviseert over het beroeps- en competentieprofiel van de opleiding en de samenhang met de beroepspraktijk. Deze commissie komt minimaal twee keer per jaar bijeen en bestaat uit een vertegenwoordiging van de regionale organisaties: Rijnland Ziekenhuis, LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum), Woon Zorgcentrum De Merwelanden, Rivierduinen, Van Kleef Instituut, KvA management consult en Universiteit Leiden (bedrijfskunde). Het competentieprofiel van de bacheloropleiding MZ is in mei 2005 gelegitimeerd door de Beroepenveldcommissie. Het competentieprofiel voor de Ad opleiding is bekrachtigd in oktober 2005. De opleiding gaat de beide profielen minimaal één keer per twee jaar in de Beroepenveldcommissie bespreken met als doel: borging van actuele, relevante onderwerpen, veranderingen in de vraag van het beroepenveld en gewenst kennis en handelingsniveau van de manager in zorg en maatschappelijke dienstverlening. Naast de Beroepenveldcommissie kent de opleiding MZ ook een Onderwijsadviescommissie, die adviseert over de kwaliteit van de onderwijsprogramma’s en een bijdrage levert aan de ontwikkeling daarvan. De commissie bestaat uit een vertegenwoordiging van de regionale organisaties: Rivierduinen, WWz, Diaconessehuis, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Midden Holland, Stichting Mariënstate. De Onderwijsadviescommissie komt minimaal drie maal per jaar bijeen. (Zie hierover verder onder 2.1. en 2.2.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de verschillende overlegorganen en is van mening, dat deze overlegorganen een representatieve vertegenwoordiging laten zien van het werkveld waarbinnen de opleiding MZ opereert. Op basis van de verslagen van overleggen concludeert het auditteam, dat er met deze vertegenwoordigers vanuit het werkveld wordt gesproken over de structuur en de inhoud van de opleiding. 1.1.6. De internationale dimensie van de opleiding komt tot uiting in het aandacht geven aan buitenlandse invloeden op Nederland, aan de diversiteit in de Nederlandse bevolking, zowel bij cliënten als bij mensen die werkzaam zijn in de zorg. Onderwijsopdrachten met betrekking tot de competenties ‘beleid’, ‘ondernemerschap’ en ‘innovatie’, waarbij internationale aspecten een aandachtspunt zijn, worden op dit moment ontwikkeld door de opleiding. In de afstudeerfase, die in 2007-2008 voor de eerste cohort van start gaat, zijn internationale aspecten van management een aandachtspunt bij de competentie ‘beleid en visie op het beroep’. Daarbij moeten de studenten ook gebruik maken van Engelstalige literatuur. De opleiding heeft als uitgangspunt dat tenminste 10% van de literatuur in de hoofdfase (de Bd fase) Engelstalig is. Omdat de studenten het onderwijs in deeltijd volgen en daarnaast werken, is internationale uitwisseling van studenten voor deze opleiding geen haalbare optie. De gezamenlijke opleidingen Management in Zorg organiseren vanaf het studiejaar 2007-2008 jaarlijks een conferentie over het thema ‘internationalisering’. Deze bijeenkomst is verplicht voor alle studenten. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding is gestart ook aan internationale aspecten aandacht te besteden en is van mening dat de opleiding hiermee op de goede weg is. Het auditteam acht het van belang, dat de opleiding hiermee doorgaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 11
Aanbevelingen vorige visitatie: De beroepsvisie en de eindtermen verduidelijken, opdat duidelijk wordt hoe ze aansluiten bij de landelijke opleidingskwalificaties; Een duidelijk overzicht maken van landelijke opleidingskwalificaties ten opzichte van de opleidingseindtermen; De rol van de adviescommissie verduidelijken; De contacten met het werkveld meer systematiseren en verbreden en met dit werkveld overleggen over de wensen vanuit de praktijk, het gewenste HBO-niveau, de positionering in het totale opleidingsveld en de aansluiting op de beroepskwalificaties. Zoals al uit bovenstaande tekst blijkt is het auditteam van mening, dat de opleiding aan deze aanbevelingen op een goede manier aandacht heeft besteed.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft op basis van het ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ dat door de landelijke brancheorganisatie Zorg en Welzijn is vastgesteld in een eigen, Leids ‘Opleidingscompetentieprofiel Associate Degree en Bachelor Degree Management in Zorg’ opgesteld en daarbij het competentieprofiel van het domein ‘Business Administration’ als kader gebruikt voor de omzetting. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening. De opleiding MZ van Leiden participeert in het overleg met een vertegenwoordiging van het landelijke beroepenveld en in het overleg met de andere Management in Zorg opleidingen in het Landelijk Overleg Kaderopleidingen (LOK). De opleiding overlegt met de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie over de competenties, de organisatie en de inhoud van de opleiding. De opleiding is gestart ook internationale aspecten in de lessen aan bod te laten komen door het aandacht besteden aan buitenlandse invloeden op Nederland, de diversiteit in de Nederlandse bevolking en internationale aspecten van management, beleid, ondernemerschap en innovatie en het laten raadplegen van Engelse literatuur. Een jaarlijks terugkerende conferentie over het thema ‘internationalisering’ staat vanaf 2007-2008 op de agenda. De opleiding is hiermee op de goede weg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Zoals al in 1.1. is vermeld hanteert de opleiding het ‘Beroepsprofiel en de landelijke opleidingskwalificaties bachelor Management in zorg en dienstverlening’ zoals die landelijk zijn vastgesteld en heeft deze omgezet in een eigen, Leids competentieprofiel. De opleiding heeft in een matrix beschreven hoe de competenties op Ad en Bd niveau corresponderen met de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. Daarbij komt het Ad niveau overeen met de short-cycle, die is beschreven in de Dublin Descriptoren als onderdeel van de bachelor. Met Kennis en inzicht corresponderen alle zes de kerncompetenties: inrichten, leidinggeven, veranderen, analyseren, beleid en professionaliseren. De student moet op Bd niveau daarvoor o.a. het volgende kunnen tonen: de student toont dat door middel van studie en gespecialiseerde handboeken (literatuur, wetenschappelijke artikelen, wetenschappelijke literatuur, internationale literatuur, Engelstalige literatuur, overige media) kennis en inzicht is verkregen op het vakgebied management; de student is in staat kritische vragen over het vakgebied te beantwoorden. Met Toepassen Kennis en inzicht corresponderen ook alle zes de kerncompetenties. De student moet op Bd niveau daarvoor o.a. het volgende kunnen tonen: de student toont aan dat hij / zij in staat is realistische doelen te stellen; de student toont aan dat hij / zij in staat is relevante gegevens te kunnen verzamelen en te gebruiken; de student toont aan dat hij / zij in staat is complexe beroepsproblemen (managementvraagstukken op tactisch niveau), waarvoor standaardprocedures ontoereikend zijn, zelfstandig met behulp van (wetenschappelijke) kennis en vaardigheden te kunnen definiëren en te analyseren; de student toont aan dat hij / zij in staat is veranderingsprocessen te sturen. Met Oordeelsvorming corresponderen de kerncompetenties: analyseren, beleid en professionaliseren. De student moet op Bd niveau daarvoor o.a. het volgende kunnen tonen: de student kan met behulp van theorie en werkmodellen de effectiviteit van oplossingen beargumenteren, cq onderbouwen waarom het een goed beroepsproduct is; de student heeft een professionele en actuele visie op managementvraagstukken en leidinggeven, toont eigen waarden en draagt deze visie en waarden uit; de student plaatst het uitvoerend werk in de bestuurlijke context van de organisatie. De student plaatst het geleerde in de maatschappelijke context van het beroep; de student geeft blijk van de ontwikkeling van een beroepshouding met inachtneming van beroepsinhoudelijke, normatieve, culturele, juridische en ethische aspecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 13
Met Communicatie corresponderen de kerncompetenties: leidinggeven, veranderen, beleid en professionaliseren. De student moet op Bd niveau daarvoor o.a. het volgende kunnen tonen: de student toont aan in de uitvoering van (werk)opdrachten met andere participanten (opdrachtgever, medestudenten, begeleider) te hebben overlegd en de uitgewisselde informatie te hebben verwerkt; de schriftelijke communicatie voldoet aan de eisen van leesbaarheid, taalgebruik, opbouw van het verhaal, illustraties (grafieken, tabellen e.d.), en kracht van overdracht van argumenten en oplossingen; de mondelinge presentatie voldoet aan de eisen van helderheid, taalgebruik, opbouw van het verhaal en kracht van overdracht van argumenten en oplossingen. Met Leervaardigheden correspondeert de kerncompetentie: professionaliseren. De student moet op Bd niveau daarvoor o.a. het volgende kunnen tonen: de student is in staat een vervolgstudie op masterniveau aan te gaan; de student is toegerust voor de professionalisering van de eigen beroepsontwikkeling; de student plaatst het geleerde in de context van het competentieprofiel, bewijst welke competenties zijn worden beheerst en is in staat om op basis hiervan de eigen loopbaan verder uit te stippelen. Het auditteam heeft in de matrix behorend bij het ‘Opleidingscompetentieprofiel Associate Degree en Bachelor Degree Management in Zorg’ kunnen lezen hoe de opleiding de relatie tussen de Dublin Descriptoren en de opleidingscompetenties heeft gelegd. Het auditteam is van mening, dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in een matrix beschreven hoe de competenties op Ad en Bd niveau corresponderen met de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven heeft de opleiding haar eigen opleidingscompetenties gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de landelijke opleidingskwalificaties van de bachelor Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening. De basis voor deze opleidingscompetenties zijn o.a. de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. (Zie ook onder 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals onder 1.1. is beschreven heeft de opleiding zich gebaseerd op het in het Landelijk Overleg Kaderopleidingen (LOK) vastgestelde ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ en de competenties uit het domein ‘Business Administration’. Het eigen opleidingsprofiel heeft de opleiding MZ voor accordering voorgelegd aan de eigen Beroepenveldcommissie. Het auditteam is van mening dat de opleiding MZ een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. (Zie ook onder 1.1.) De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 15
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft zich gebaseerd op het door de landelijke brancheorganisatie Zorg en Welzijn vastgestelde ‘Beroepsprofiel en landelijke opleidingskwalificaties Bachelor Management in zorg en dienstverlening’ en de competenties uit het domein ‘Business Administration’. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de door de HBO-raad opgestelde generieke kwalificaties en de Dublin Descriptoren en voldoen daarmee aan het niveau Bachelor.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. De opleiding heeft zich gebaseerd op het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel en op basis daarvan een eigen, Leids opleidingsprofiel opgesteld. De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen van de vakgenoten en de beroepspraktijk. De eindcompetenties voldoen aan het niveau Bachelor. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Het programma van de opleiding MZ kent drie doorlopende leerlijnen, waarin kennisontwikkeling plaatsvindt via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal: • De kennisleerlijn: daarin staat kennisontwikkeling en het kunnen toepassen van kennis (theorieën en werkmodellen) in probleemsituaties centraal. Ter ondersteuning leggen docenten een lijst aan van relevante wetenschappelijke artikelen. • De praktijkleerlijn: daarin bestuderen studenten bij het uitvoeren van managementopdrachten of professionele taken (projecten) zelfstandig recente vakliteratuur en betrekken deze bij de probleemstelling die in de opdracht centraal staat. • De professionaliseringsleerlijn: daarin bestuderen studenten bij de reflectieopdrachten zelfstandig recente management literatuur en relateren deze aan ‘best practices’. (Zie voor de leerlijnen verder onder 2.3. en 2.7.) 2.1.2. De wetenschappelijke oriëntatie heeft de opleiding verankerd in de eindcompetentie op Bd niveau: het leveren van een bijdrage aan de (HRM) beleidsontwikkeling door onderzoek, analyseren van beleidsvraagstukken, informatievoorziening en advies. In het programma is een onderzoekslijn opgenomen. In het begin van de opleiding leren de studenten basale onderzoeksvaardigheden. Verder tijdens de opleiding wordt (internationale) wetenschappelijke literatuur geïntroduceerd. De opleiding heeft een overzicht opgesteld van vijftien recente, nationale en internationale representatieve wetenschappelijke artikelen op het vakgebied die de afgelopen 5 jaar zijn gepubliceerd. Deze lijst houdt de opleiding actueel door elke jaar de drie oudste artikelen te vervangen door zojuist in het afgelopen jaar gepubliceerde artikelen. De mediatheek van de Hogeschool Leiden bevat ter ondersteuning van de onderzoekslijn een internationale database. Het auditteam heeft kennisgenomen van de literatuur die in de opleiding wordt gebruikt en is van mening dat deze relevant en actueel is. Door het jaarlijks aanpassen van de lijst met wetenschappelijke artikelen zorgt de opleiding er op een zorgvuldige wijze voor dat steeds de meest recente informatie onder de aandacht van de studenten wordt gebracht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 17
2.1.3. In het afsluitende jaar van de opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit. Het onderwerp moet een kenmerkend vraagstuk zijn uit het werkveld waaruit de student afkomstig is. In de ‘Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding beschreven aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen. (Zie verder over de afstudeeropdracht onder 6.1. ‘Gerealiseerd niveau’.) 2.1.4. In de diverse leerlijnen worden gastcolleges gegeven, die zijn gericht op de actuele ontwikkelingen die passen bij het centrale onderwerp in de cursus of de managementopdracht in die leerlijn. In het studiejaar zijn gastdocenten o.a. ingezet voor de onderdelen HRM, archiveren en documenteren, jaarwerkplan/productieplan, managementsimulatie en kwaliteitsbeleid. 2.1.5. Het programma is opgebouwd vanuit professionele taken en managementopdrachten. Authentieke probleemsituaties vormen de basis voor de uitoefening van managementopdrachten in zowel het Ad als het Bd programma. Nieuwe ontwikkelingen in de beroepspraktijk kunnen gemakkelijk worden opgenomen. Probleemstellingen, opdrachten, theorieën of literatuur kunnen worden aangepast, zonder de structuur of de opbouw van het programma te doen wankelen. Hierdoor blijft het programma steeds actueel en toekomstgericht. Aanpassingen vinden plaats in overleg met vertegenwoordigers van de relevante beroepspraktijk. (Zie hierover onder 2.1.10.) 2.1.6. Uit de verschillende studentevaluaties komt naar voren dat de studenten van de Bd opleiding van de cohorten 2005-2006 en 2006-2007 in het algemeen positief waren over de opleiding. Op de onderdelen waarover ze nog niet tevreden waren heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen en deze direct geïmplementeerd in het programma van het volgende cohort. Over de relatie die de docenten leggen met de beroepspraktijk zijn studenten uit de beide cohorten tevreden. Uit de studentevaluaties van het eerste semester van het Ad programma blijkt dat de Ad studenten tevreden tot zeer tevreden zijn. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er in de kennisleerlijn, praktijkleerlijn en professionaliseringsleerlijn goed voor zorgt, dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, in de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De studenten, die het auditteam sprak meldden dat er voor het eerste cohort 2005 in het eerste studiejaar nog weinig sprake was van een koppeling met de praktijk. De studie was vooral gericht op het verwerven van theorie. De studenten van de cohorten daarna vertelden dat dit nu beter is. In het laatste studiejaar is de praktijk tot tevredenheid van de studenten, volledig geïntegreerd. 2.1.7. Naast de opleiding zijn alle studenten voor tenminste 20 uur in de week werkzaam in de zorg. Afspraak is, dat leidinggevenden de student faciliteren om in de praktijk te oefenen met de competenties die in de opleiding centraal staan. Bij de intake houdt de opleiding een werkplekscan om na te gaan of de werkplek van de student voldoet aan de opleidingseis. De opleiding heeft als verbetermaatregel voor 2007-2008 geformuleerd deze werkplekscan nog beter te gaan benutten zodat opdrachten nog meer zijn toegesneden op de eigen beroepssituatie. 2.1.8. In het studiejaar 2007-2008 start het minor-programma ‘Ondernemerschap en Innovatie’ voor de studenten Bd in hun laatste studiejaar. Studenten moeten daarvoor een businessplan opstellen, waarin een innovatie is uitgewerkt en waarin is beschreven hoe de innovatie wordt geïmplementeerd. Gastdocenten uit innovatieve instellingen en de lector ‘Innovatie en Ondernemerschap’ participeren naast docenten van de opleiding in deze minor. (Zie voor het lectoraat verder onder 2.1.9.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 18
2.1.9. Kenniscirculatie met het regionale werkveld wordt bevorderd door het lectoraat ‘Innovatie en Ondernemerschap’, dat per 1 september 2005 is ingesteld binnen het cluster Management & Bedrijf. De detachering van de lector is per 1 augustus 2007 opgeheven. Het lectoraat en de leeropdracht zijn evenwel voortgezet en een nieuwe lector is medio september 2007 van start gegaan. Met de komst van de nieuwe lector is een nieuwe kenniskring opgezet waarin net als voorheen bij de vorige lector weer één van de docenten van de opleiding MZ participeert. Het auditteam heeft in het gesprek met de nieuwe lector en leden van de oude en nieuwe kenniskring gesproken over de invulling van dit lectoraat. Het auditteam constateert dat hetgeen binnen dit lectoraat is en wordt ontwikkeld nauw is afgestemd op wat er in het dagelijks onderwijs nodig is. Zo is er vanuit de vorige kenniskring scholing geweest voor docenten op gebied van onderzoek en is er aandacht besteed aan het bewaken van het HBO-niveau. Binnen het nieuwe lectoraat zal aandacht zijn voor het leren multidisciplinair te denken en de link tussen theorie – praktijk – innovatie - academisch denken. Studenten zullen vanuit het lectoraat ondersteund worden bij het academisch leren schrijven. Binnen de minor ‘Ondernemerschap en Innovatie’ zal er aandacht zijn voor het ontwikkelen van toekomstscenario’s. 2.1.10. De opleiding onderhoudt structureel contact met het werkveld. Zoals al in 1.1. vermeld heeft de opleiding samen met de Voortgezette Opleiding Management een Beroepenveldcommissie, waarmee gesproken wordt over het opleidingsprofiel en de samenhang met de beroepspraktijk. Zoals eveneens in 1.1. is vermeld heeft de opleiding ook een Onderwijsadviescommissie, die adviseert over de kwaliteit van de onderwijsprogramma’s en een bijdrage levert aan de ontwikkeling daarvan. Met ingang van studiejaar 20072008 zal deze commissie functioneren als kritisch meelezer bij de ontwikkeling van concrete onderwijsproducten. Naast de overleggen met de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie verzorgt de opleiding minimaal éénmaal per jaar een bijeenkomst met de praktijkbegeleiders/leidinggevenden van de studenten. Zoals al onder 1.1. is vermeld heeft het auditteam kennisgenomen van de verslagen van de Beroepenveldcommissie en Onderwijsadviescommissie en heeft kunnen constateren, dat met deze commissies is gesproken over de organisatie en inhoud van het onderwijs. Onderwerpen als de positionering van de Ad en de Bachelor opleiding, verkenning naar een masteropleiding, het opleidingsprogramma van de Ad opleiding, de professionaliseringslijn van de Ad en de bachelor, de begeleiding en de werving van de studenten zijn daarbij aan de orde geweest. Voor het komend jaar heeft de opleiding onderwerpen als de behoefte uit het beroepenveld aan internationalisering en Engelstalig onderwijs, afsluitende assessment Ad, evaluatie Ad programma, nieuwe praktijkopdrachten ontwerpen, beoordeling door de praktijk en EVC procedures gepland. Het auditteam is van mening, dat de opleiding het werkveld goed betrekt bij het onderwijs. 2.1.11. Het onderwijs wordt verzorgd door docenten die nagenoeg allemaal tevens werkzaam zijn in de praktijk en beschikken over een uitgebreid netwerk in de zorg. (Zie verder daarover onder 3.1.) Ook maakt de opleiding structureel gebruik van gastdocenten. In het gesprek met de docenten tijdens de audit is gebleken, dat de meesten beschikken over zeer actuele werkervaring en deze ervaring inbrengen in het programma. Deze docenten zien tevens in hun eigen werksituatie waar het werkveld behoefte aan heeft en zorgen er voor dat de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden een plek krijgen in het curriculum. De studenten die het auditteam sprak meldden ook dat ze zeer tevreden zijn over de docenten die ook nog werkzaam zijn in de praktijk en over de koppeling die de opleiding maakt met de praktijk, met name in het laatste studiejaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 19
2.1.12. Zoals al onder 1.1.6. is beschreven komt de internationale dimensie van de opleiding tot uiting in het aandacht geven aan buitenlandse invloeden op Nederland, aan de diversiteit in de Nederlandse bevolking, zowel bij cliënten als bij mensen die werkzaam zijn in de zorg. Onderwijsopdrachten waarbij internationale aspecten een aandachtspunt zijn, worden op dit moment ontwikkeld door de opleiding. In de afstudeerfase, die in 2007-2008 voor het eerste cohort van start gaat, zijn internationale aspecten van management een aandachtspunt. Studenten moeten daarbij ook gebruik maken van Engelstalige literatuur. De opleiding kiest ervoor dat tenminste 10% van de literatuur in de hoofdfase (de Bd fase) Engelstalig is. Met de studenten is tijdens de audit ook nog gesproken over het gebruik van Engelse literatuur. Zij denken daar zelf wisselend over. Studenten erkennen dat het hoort bij een HBO opleiding, maar pakken meestal toch liever de Nederlandse vertaling als die voorhanden is. Aanbevelingen vorige visitatie: Werkgevers en leidinggevende van de studenten meer betrekken bij de uitvoering van buitenschoolse opdrachten, bijvoorbeeld door een werkgeversverklaring waarin wordt gegarandeerd dat studenten hun opdrachten daadwerkelijk op managementniveau kunnen uitvoeren. Zoals al onder 2.1.7. is vermeld houdt de opleiding een werkplekscan om na te gaan of de werkplek van de student voldoet aan de opleidingseis. Van de werkgevers vraagt de opleiding een schriftelijke verklaring waarin gegarandeerd wordt, dat de student in de praktijk opdrachten kan uitvoeren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt er in de kennisleerlijn, praktijkleerlijn en professionaliseringsleerlijn goed voor, dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van vakliteratuur, in de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. De literatuur die in de opleiding wordt gebruikt is relevant en actueel. Door het jaarlijks aanpassen van de lijst met wetenschappelijke artikelen zorgt de opleiding er op een zorgvuldige wijze voor dat steeds de meest recente informatie onder de aandacht van de studenten wordt gebracht. De internationale dimensie komt o.a. tot uiting in het aandacht besteden aan buitenlandse invloeden op Nederland, de diversiteit in de Nederlandse bevolking en internationale aspecten van management, beleid, ondernemerschap en innovatie en het laten raadplegen van Engelse literatuur. De meeste docenten beschikken over zeer actuele werkervaring en brengen deze ervaring in in het programma. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van gastdocenten. De activiteiten van de lector en de kenniskring ‘Innovatie en Ondernemerschap’ zijn nauw afgestemd op wat er in het dagelijks onderwijs nodig is. De studenten zijn in het algemeen positief over de opleiding. Op de onderdelen waarover ze nog niet tevreden waren heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen en deze direct geïmplementeerd in het programma van het volgende cohort. Uit de verslagen van de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie blijkt, dat de opleiding het werkveld goed betrekt bij het onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Uitgangspunt voor de inrichting van het programma is het ‘Opleidingscompetentieprofiel Associate Degree en Bachelor Degree Management in Zorg’. In de vorm van zes competentiegebieden staat hierin de eindkwalificaties van de bacheloropleiding beschreven. Het Ad programma is hierin een duidelijk afgebakend onderdeel van de totale opleiding. 2.2.2. De opleiding heeft de zes beroepscompetenties geconcretiseerd in professionele taken, die verbonden zijn met verschillende beroepsvraagstukken (de beroepscontext). Per professionele taak zijn kwaliteitscriteria vastgesteld. Per competentiegebied is een contourenschets gemaakt van de beroepscontext, kritische beroepssituatie, kenmerkende beroepsproducten, belangrijke kenniselementen, werkmodellen en ondersteunende vaardigheden die aansluiten bij deze kwaliteitscriteria. De opleiding heeft het programma vervolgens uitgewerkt in opdrachten, die zijn gerelateerd aan deze kennis, werkmodellen en vaardigheden. In het huidige Bd programma staat elk semester één competentie centraal. Met ingang van september 2008 zal het curriculum uitgaan van een programma op Ad niveau, gevolgd door een programma op Bd niveau. Per studiejaar heeft de opleiding studiehandleidingen gemaakt waarin de professionele taken en kwaliteitscriteria met de bijbehorende opdrachten en beoordelingscriteria per competentie en de wijze waarop die worden getoetst, staan beschreven. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende studiehandleidingen en heeft kunnen constateren dat de opleiding daarin duidelijk heeft beschreven wat de inhoud is van de verschillende modulen, welke competenties en kwaliteitscriteria centraal staan, welke beoordelingscriteria daarbij horen en hoe deze getoetst worden. Door het gehele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. 2.2.3. Zoals al onder 1.1.3. is beschreven zijn de competenties op Ad niveau uitvoerend en op Bd niveau beleidsmatig. Op Ad niveau worden de competenties en professionele taken beperkt beheerst. Alleen de competenties en professionele taken, die de aansturing van het primaire proces betreffen, worden volledig beheerst. Competenties op het gebied van beleidsvraagstukken worden beperkt beheerst: men dient zich (alleen) te kunnen oriënteren. Op Bd niveau worden alle competenties en professionele taken volledig beheerst. Op dit niveau dient de student aan alle kwaliteitscriteria volledig te voldoen. Het auditteam is van mening, dat de opleiding een duidelijke visie heeft neergelegd op de Ad en de Bd competenties. Het auditteam heeft kennis genomen van de uitwerking hiervan naar de beide opleidingsprogramma’s en is van mening dat de opbouw in de verschillende niveaus daarin goed naar voren komt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 21
2.2.4. De studenten van alle cohorten zijn tevreden over de opbouw en de kwaliteit van het programma, zo is gebleken uit de mondelinge en schriftelijke studentevaluaties. 2.2.5. De opleiding is opgebouwd volgens het major-minorsmodel. In de major verwerft de student de competenties, die hij nodig heeft als manager in zorg. Zoals al beschreven onder 2.1.8. start in het studiejaar 2007-2008 het minor-programma ‘Ondernemerschap en Innovatie’ voor de studenten Bd in hun laatste studiejaar. Met het management is gesproken over de minoren. Op dit moment is er de mogelijkheid te kiezen voor de hierboven genoemde verdiepende minor ‘Ondernemerschap en Innovatie’ of een vrije ruimte van 15 ECTS. Vrije ruimte betekent dat studenten zelf een studieprogramma kunnen samenstellen, onderwijs kunnen volgen binnen de hogeschool of bij een andere onderwijsinstelling of andere hogeschool. De examencommissie toetst het niveau van de vrije ruimte. De opleiding is voorstander van verdiepende minoren. Deeltijdstudenten zijn al werkzaam in het beroepenveld en kiezen voor groei in hun carrière in dit beroepenveld. In studiejaar 2007-2008 hebben alle studenten gekozen voor de verdiepende minor. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening, dat de opleiding er door het bieden van een verdiepende minor of vrije ruimte goed voor zorgt dat de student zich kan verbreden en/of verdiepen. Aanbevelingen vorige visitatie: Verduidelijken in hoeverre de landelijke opleidingskwalificaties worden gedekt door het curriculum, opdat een duidelijk kader ontstaat voor afstemming en overleg binnen het docententeam. Zoals al onder 2.2. en 2.3. is beschreven heeft de opleiding de beroeps- en opleidngskwalificaties verder geconcretiseerd en uitgewerkt in het programma in de verschillende modulen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In de verschillende studiehandleidingen heeft de opleiding duidelijk beschreven wat de inhoud is van de verschillende modulen, welke competenties en kwaliteitscriteria centraal staan, welke beoordelingscriteria daarbij horen en hoe deze getoetst worden. Door het gehele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. De opleiding heeft een duidelijke visie neergelegd op de Ad en de Bd competenties. In de beide opleidingsprogramma’s komt de opbouw in de verschillende niveaus goed naar voren. De opleiding zorgt er door het bieden van een verdiepende minor of vrije ruimte goed voor dat de student zich kan verdiepen en/of verbreden. De studenten van alle cohorten zijn tevreden over de opbouw en de kwaliteit van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Het programma van de Ad en Bd kent geen losse vakken met losse eindtermen. De opleiding biedt gelijktijdig en in samenhang drie leeromgevingen aan, die drie doorgaande leerlijnen bevatten: De opleiding als community of practitioners: deze leeromgeving bestaat uit beroepsopdrachten (managementopdrachten). Binnen deze leeromgeving staat de praktijkleerlijn centraal. De opleiding als expertisecentrum (kennisomgeving): deze leeromgeving bestaat uit kennis- en vaardigheidsopdrachten. Door middel van cursorisch onderwijs ondersteunt de opleiding de student in zijn professionele ontwikkeling en het werken aan de managementopdrachten. Binnen deze leeromgeving staat de kennisleerlijn centraal. De opleiding als professionaliseringsomgeving: deze leeromgeving bestaat uit opdrachten gericht op het zich verder bekwamen in de beroepsuitoefening. Binnen deze leeromgeving staat de professionaliseringsleerlijn centraal. De programmaonderdelen van het curriculum zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd. De opleiding bouwt voort op verworven kennis en vaardigheden. De verticale samenhang in het programma komt tot stand in de drie doorgaande leerlijnen. De horizontale samenhang in het programma komt tot uiting in de praktijkopdrachten die in alle fasen van de studie centraal staan. 2.3.2. Samenhang tussen het binnen- en buitenschools leren komt tot uiting in de managementopdrachten, die rechtsreeks zijn ontleend aan voorbeelden uit de praktijk en/of die ten behoeve van de praktijk worden uitgevoerd. In het programma spelen praktijkvoorbeelden een belangrijke rol, met name bij het leren toepassen van theoretische concepten op vragen, problemen en opdrachten in de praktijk. Authentieke beroepssituaties vormen ook de basis voor ervaring-refelectieopdrachten. In de professionaliseringsleerlijn vinden werkbezoeken en bezoeken aan symposia en congressen plaats. Alle studenten zijn gedurende hun opleiding voor tenminste 20 uur werkzaam in de zorg en maatschappelijke dienstverlening, in een functie waarin ze ook ervaring kunnen opdoen met leidinggevende taken. In deze werksituatie krijgen zij dus ook te maken met authentieke beroepssituaties. De borging van de samenhang tussen het binnen- en buitenschools leren vindt plaatst doordat het programma wordt ontwikkeld en uitgevoerd door docenten, die een nauwe relatie onderhouden met de beroepspraktijk en (gast)docenten die zelf werkzaam zijn in de praktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet van het programma van de verschillende leerjaren en van de Studiehandleidingen. Het auditteam is op basis hiervan van mening dat de opleiding met de drie leeromgevingen en de drie doorgaande leerlijnen op een goede manier zorgt voor een samenhangend programma. Het auditteam heeft ook geconstateerd dat de opleiding met de managementopdrachten die in elk studiejaar aan bod komen zorgt voor een goede samenhang tussen het binnen en buitenschools programma. 2.3.3. Met de Beroepenveldcommissie en de Onderwijscommissie bespreekt de opleiding de inhoud en samenhang van het programma. Met de andere zorgopleidingen binnen de Hogeschool Leiden wordt kennis gedeeld en vindt informatie-uitwisseling plaats over 'best practices' die interessant zijn voor de managementopleiding. Vanaf september 2007 vindt een driemaandelijks overleg plaats tussen het hoofd van de afdeling Management, de projectleider van de opleiding MZ en het hoofd van de afdeling Verpleegkunde.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 23
2.3.4. Studenten zijn tevreden over de opbouw, de drie leeromgevingen en de samenhang in zowel het Ad als het Bd programma, zo is gebleken uit de mondelinge en schriftelijke studentevaluaties. Zoals al onder 2.1. is vermeld waren de studenten die het auditteam sprak tevreden over de koppeling die de opleiding maakt met de praktijk. Met name in het laatste studiejaar is de praktijk tot tevredenheid van de studenten, volledig geïntegreerd.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt met de drie leeromgevingen en de drie doorgaande leerlijnen op een goede manier voor een samenhangend programma. Met de managementopdrachten die in elk studiejaar aan bod komen zorgt de opleiding voor een goede samenhang tussen het binnen en buitenschools programma. Studenten zijn tevreden over de opbouw, de drie leeromgevingen en de samenhang in zowel het Ad als het Bd programma en de koppeling die de opleiding maakt met de praktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De opleiding MZ biedt vanaf 1 september 2005 een driejarig bachelor programma aan en vanaf 14 februari 2007 een Ad programma met de duur van 5 kwartalen. De studielast van de bacheloropleiding is na vrijstelling 180 ECTS. De studielast van de Ad opleiding is na vrijstelling 75 ECTS. (Zie voor de vrijstellingen verder onder 2.5.3.) In de Onderwijs- en Examenregeling (OER ) heeft de opleiding het overzicht van studiepunten en indeling naar studiejaren beschreven. De opleiding heeft de studielast van het Ad en Bd programma evenwichtig verdeeld over het gehele opleidingstraject. 2.4.2. Studenten volgen allen het programma in deeltijd. Daarbij komen zij één dag in de week naar de opleiding en moeten zij daarnaast rekenen op twee dagdelen voor voorbereiding en zelfstudie. In totaal bedraagt de studiebelasting 16-20 uur per week. 2.4.3. De opleiding heeft de toetsen evenwichtig gespreid over het studiejaar. In het digitale voortgangssysteem op intranet kunnen studenten en docenten op elk gewenst moment de studieresultaten inzien. Studenten ontvangen van de docenten feedback op de gemaakte producten en toetsen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende Studiehandleidingen en de roosters en is van mening dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid en er daarmee voldoende voor zorgt dat het studieprogramma studeerbaar is. 2.4.4. Naast een generieke vrijstelling voor de bacheloropleiding van 60 ECTS kunnen studenten op basis van eerder verworven vaardigheden nog meer vrijstellingen aanvragen. In de praktijk blijkt, dat studenten van deze laatst genoemde mogelijkheid nauwelijks gebruik maken. Vaak willen de studenten het zelf niet en volgen zij alle ingeroosterde lessen. (Zie voor de generieke vrijstelling onder 2.5.3.) 2.4.5. Elk cohort heeft een eigen studieloopbaanbegeleider (SLB-er), die eerste aanspreekpunt is voor vragen over de opleiding en de hogeschool. De SLB-er bewaakt de studievoortgang en bespreekt met de student de eventuele studiebelemmerende factoren. (Zie verder hierover onder 4.2. 'Studiebegeleiding'.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de begeleiding die de studenten krijgen en is van mening, dat de opleiding er goed voor zorgt, dat de studievoortgang van elke student zo optimaal mogelijk kan verlopen. 2.4.6. Een aantal studenten in de bacheloropleiding (cohort 2005 en 2006) ervaart de studielast door de combinatie werk, studie en privé als hoog. De uitval bij het cohort 2005 was halverwege de opleiding 33%. Bij het cohort 2006 was de uitval na een half jaar 10%. Volgens de studenten levert de organisatie van het studieprogramma (roosters, toetsing, spreiding studieonderdelen, bereikbaarheid docenten) geen belemmeringen op. Alleen het moment van herkansingen bij managementopdrachten kan een belemmering zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 25
2.4.7. De opleiding heeft in juni 2007 een onderzoek uitgevoerd naar de ervaren studielast en de eventuele belemmeringen in de studievoortgang. Daaruit is gebleken, dat met name studenten van het cohort 2005 een te hoge studielast ervaren. Als oorzaak gaven studenten o.a. het niveau van de opleiding, de aansluiting op de eigen werksituatie, de zwaarte van sommige opdrachten en de tijd die deze in beslag namen t.o.v. het aantal, dat hiervoor werden toegekend, onduidelijkheid bij sommige managementopdrachten die hebben geleid tot zoekgedrag, te late bijsturing in sommige gevallen en het samenvallen van herkansingen met andere toetsen. Daarnaast speelden tijdgebrek om naast de studie zaken op te zoeken en te exploreren en de mogelijkheden voor sommige studenten om praktijkopdrachten uit te voeren in de werksituatie. Dat het cohort 2005 een hogere belasting ervaart dan het cohort 2006 heeft te maken met de inmiddels door de opleiding doorgevoerde verbeteringen in het programma, de mogelijk om sinds februari 2007 over te stappen naar het Ad programma en de problemen in de privé-sfeer en soms werksituatie, die bij het cohort 2005 meer dan gemiddeld zijn. Van het cohort 2006 zijn een aantal studenten inmiddels overgestapt naar het Ad programma. Maatregelen die de opleiding neemt zijn het in september/oktober 2007 opnieuw doornemen van alle handleidingen door de toetscommissie met het oog op: duidelijke formulering opdrachten en duidelijke planning wanneer wat gereed moet zijn. Ook zullen de docenten bij aanvang van elk programma met de student nadrukkelijk de planning, de verwachtingen van de student bij de opdrachten en de toetsing bespreken. Het auditteam constateert dat de opleiding naar aanleiding van de gemaakte analyse van de ervaren studielast verbetermaatregelen heeft genomen/gaat nemen. Daarmee zorgt de opleiding er voor dat ervaren knelpunten rondom inhoud en organisatie van het onderwijs zijn/worden weggenomen. De studenten, die het auditteam sprak vonden de studie inhoudelijk te doen, maar zwaar en vertelden dat zij een balans moesten vinden tussen werk, privé en school. Met name in de tentamenperiode ervaren zij een piekbelasting. De studenten meldden dat de studielast ook samenhangt met het verschil in beginniveau. De hoge uitval in de eerste jaren was volgens hen te wijten aan onvoldoende informatie over de opleiding. Sommige studenten waren nog aan de opleiding begonnen met het idee deze in twee jaar te kunnen afronden net zoals dat in de Kaderopleiding het geval was. Het managementteam meldde hierover dat zij in de overgangsfase van Kaderopleiding naar HBO-opleiding veel gesprekken hebben gevoerd over o.a. dit soort misverstanden. Het auditteam merkt op, dat het ervaren van een hoge studielast een vaak terugkerend punt is bij deeltijdstudenten en inherent is aan de situatie waarin de meeste deeltijdstudenten zich bevinden wanneer zij weer gaan studeren in combinatie met werk en privé.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de Studiehandleidingen en de roosters blijkt dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid. Daarmee zorgt de opleiding er voldoende voor dat het studieprogramma studeerbaar is. Door de inzet van onder meer een SLB-er voor elk cohort zorgt de opleiding er goed voor dat de studievoorgang zo optimaal mogelijk verloopt. De opleiding toont aan verbetermaatregelen te treffen voor ervaren knelpunten met betrekking tot de studielast. De studenten vinden de studie inhoudelijk te doen, maar zwaar. Ze moeten een balans vinden tussen werk, privé en school. Dit is evenwel een vaak terugkerend punt bij deeltijdstudenten en inherent aan de situatie waarin de meeste van hen zich bevinden wanneer zij weer gaan studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De opleiding hanteert een aantal vooropleidingseisen en opleidingseisen. Deze zijn vastgelegd in de OER. Zo moeten de deeltijdstudenten bij de start van hun opleiding minimaal beschikken over een voor de opleiding relevant MBO diploma of over een daarmee gelijkwaardig diploma of werkervaring. Tevens moet de student minimaal drie jaar werkervaring in de zorg of maatschappelijke dienstverlening hebben. Als opleidingseis stelt de opleiding dat de student voor de duur van de studie moet beschikken over relevant werk op MBO niveau in de zorg of maatschappelijke dienstverlening voor gemiddeld 20 uur per week. Onder relevant werk verstaat de opleiding, dat de student in de gelegenheid is zijn werkzaamheden te combineren en ervaring op te doen met taken op leidinggevend niveau. Daarbij heeft de student een leidinggevende positie of is hij in de gelegenheid om vanuit de eigen positie ervaring op te doen met een deel van leidinggevende taken op het niveau van het middenmanagement. 2.5.2. Nadat de student zich schriftelijk heeft aangemeld vindt een intakegesprek plaats waarin o.a. gesproken wordt over de motivatie van de student en het competentiegerichte leren binnen de opleiding. Tevens houdt de opleiding een werkplekscan om na te gaan of de werkplek van de student voldoet aan de opleidingseis. Van de werkgevers vraagt de opleiding een schriftelijke verklaring waarin gegarandeerd wordt, dat de student in de praktijk opdrachten kan uitvoeren. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening dat de opleiding een duidelijk toelatingsbeleid heeft. Door in het intakegesprek met de student ook zijn motivatie en de afspraken met de werkgever te bespreken en door het uitvoeren van een werkplekscan zorgt de opleiding er op een goede manier voor, dat eventuele knelpunten voor aanvang van de studie al in kaart zijn gebracht. 2.5.3. Op grond van werkervaring in de zorg en de hierbij opgedane kennis en ervaring verleent de opleiding aan studenten die zich inschrijven voor de bacheloropleiding een generieke vrijstelling van 60 ECTS. Daarbij moet zij voldoen aan de onder 2.5.1. genoemde vooropleidings- en opleidingseisen. Deze generieke vrijstelling is landelijk overeengekomen in de LOK en geldt voor alle opleidingen Management in Zorg. De Minister is akkoord gegaan met een collectieve vrijstelling van 60 studiepunten wanneer voldaan is aan de geldende toelatingseisen. Op grond van eerdere oriëntatie en ervaring in het beroepenveld van zorg, evenals in organisaties waarbinnen deze zorg wordt geleverd, verleent de opleiding MZ in Leiden aan de Ad student een generieke vrijstelling van 45 ECTS. Dit in tegenstelling met de andere opleidingen Ad Management in Zorg die 60 ECTS aan generieke vrijstelling bieden. Vrijstellingen voor het Ad en Bd programma zijn geregeld in de OER. 2.5.4. De student, die een Ad diploma heeft behaald kan direct of in een latere fase van zijn loopbaan doorstromen naar de Bd fase. 2.5.5. In de afgelopen jaren is voor een aantal studenten met leidinggevende ervaring, een individuele studieroute uitgezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 27
2.5.6. Rekening houdend met verschillende beginsituaties/ervaringen van de studenten start de propedeuse van de bacheloropleiding met een 360 graden feedback, waardoor duidelijk wordt welke kennis en vaardigheden de student al op welke niveau beheerst en welke carrière de student al heeft doorlopen. Dit hebben de opleidingen Management in Zorg in het LOK met elkaar afgesproken. Het auditteam op grond van bovenstaande van mening, dat de opleiding er goed voor zorgt dat het onderwijs aansluit bij de instromende studenten. Door het houden van een 360 graden feedback, door de mogelijkheid van doorstromen van de Ad naar de Bd opleiding en door het aanbieden van een individuele studieroute speelt de opleiding goed in op de individuele mogelijkheden van elke student. In het gesprek tijdens de audit is met het management uitgebreid gesproken over de visie en de ambities van de opleiding met betrekking tot de Ad en Bd opleiding. Hogeschool Leiden wil dat studenten vanaf september 2008 in principe allemaal starten in de Ad opleiding zodat zij de mogelijkheid hebben om na twee jaar af te sluiten met een diploma. Dat is namelijk voor een student in de huidige Bd opleiding niet mogelijk. Wanneer een student nu tussentijds stopt met de Bd opleiding heeft hij helemaal niets. De opleiding meldt in de nabije toekomst steeds meer in de richting van een opleiding op maat te willen gaan voor elke nieuwe student en af te willen stappen van een generieke vrijstelling. Daarom zal de projectleider van de opleiding in 2007-2008 een advies opstellen ten behoeve van de inrichting van een erkend EVC centrum. Dit centrum zal worden ingericht in samenwerking met innovatieve partners uit de beroepspraktijk. Het auditteam vindt dit een goede ontwikkeling. Het auditteam vindt het wel van groot belang dat tot die tijd opleiding duidelijk is naar aankomende studenten welke mogelijkheden zij hebben en na te denken over de vraag of een student die vanaf september 2008 een Bd opleiding wil volgen helemaal vooraan in het Ad programma moet beginnen met een vrijstelling van ‘slechts’ 45 ECTS vrijstelling, terwijl hij nu nog 60 ECTS vrijstelling kan krijgen op grond van reeds verworven vaardigheden. 2.5.7. Het aantal studenten dat tot nu is ingestroomd in de Bd opleiding bedroeg 12 voor het cohort 2005 en 31 voor het cohort 2006. In de Ad opleiding stroomden in februari 2007 16 studenten in en in september 2007 39. Verhogen van studentenaantallen blijft voor de opleiding een belangrijke prioriteit. Met de Ad instroom lijkt dit al aardig te lukken. Door voorlichting en werving richt de opleiding zich direct tot het werkveld van de potentiële kandidaten voor een opleiding MZ en door het houden van voorlichtingsbijeenkomsten in de school en in de organisatie zelf. Daarnaast geeft de opleiding voorlichting via de website. De opleiding heeft een jaarplanning marketing opgesteld waarin ze beschrijft welke activiteiten ze in dit kader van september 2007 - september 2008 zal gaan uitvoeren. 2.5.8. Met de Onderwijsadviescommissie heeft de opleiding gesproken over de werving van studenten. Ook zal met de commissie over de EVC procedure worden gesproken (Zie 2.1.). Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: • De opleiding heeft een duidelijk toelatingsbeleid. Door in het intakegesprek met de student ook zijn motivatie en de afspraken met de werkgever te bespreken en door het uitvoeren van een werkplekscan zorgt de opleiding er op een goede manier voor, dat eventuele knelpunten voor aanvang van de studie al in kaart zijn gebracht. • De opleiding zorgt er goed voor dat het onderwijs aansluit bij de instromende studenten. Door het houden van een 360 graden feedback bij aanvang van de Bacheloropleiding, door de mogelijkheid van doorstromen van de Ad naar de Bd opleiding en door het aanbieden van een individuele studieroute speelt de opleiding goed in op de individuele mogelijkheden van elke student. • De opleiding wil een erkend EVC centrum gaan inrichten zodat het mogelijk wordt om elke nieuwe student onderwijs op maat aan te gaan bieden. Het auditteam vindt dit een goede ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijdopleiding MZ bachelor 240 ECTS. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. Het Ad programma bedraagt120 ECTS. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de bacheloropleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet voor als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het curriculum van de opleiding MZ is opdrachtgestuurd. Zoals al onder 2.3. vermeld biedt de opleiding gelijktijdig en in samenhang drie leeromgevingen aan, die drie doorgaande leerlijnen bevatten: De opleiding als community of practitioners waarbinnen beroepsopdrachten (managementopdrachten) worden uitgevoerd die gebaseerd zijn op realistische, complexe beroepstaken. De opdracht kan twee type producten opleveren: een beroepsproduct in de vorm van een document of een beroepsdienst, die in directe interactie met de afnemer wordt geleverd. De opleiding heeft de beroepsdiensten vertaald in vaardigheidsopdrachten. Binnen deze leeromgeving staat de praktijkleerlijn centraal. De opleiding als expertisecentrum (kennisomgeving), waarbinnen kennis- en vaardigheidsopdrachten worden aangeboden vanuit de principes van probleemgestuurd onderwijs. In elke kennisopdracht staat een beroepscasus centraal. Binnen deze leeromgeving staat de kennisleerlijn centraal. De opleiding als professionaliseringsomgeving, waarbinnen de opdrachten gericht zijn op het zich verder bekwamen in de beroepsuitoefening. Een onderdeel van deze leeromgeving is de studieloopbaanbegeleiding (zie hierover meer onder 4.2. ‘Studiebegeleiding’). Binnen deze leeromgeving staat de professionaliseringsleerlijn centraal. Het auditteam heeft kennisgenomen van het didactisch concept van de opleiding met de drie leeromgevingen en de drie leerlijnen die hierbij gehanteerd worden. Het auditteam is van mening, dat dit didactisch concept actuele onderwijskundige inzichten reflecteert, goed passend bij een deeltijdopleiding MZ en goed passend bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een beginnend beroepsbeoefenaar worden gesteld. 2.7.2. De werkvorm bij de vaardigheidsopdrachten/beroepsdiensten bestaat uit trainingen volgens de skillslab methode, waarbij de student een opdracht krijgt, de docent een voorbeelddemonstratie geeft, de student oefent, demonstreert en geobserveerd wordt. De werkvorm bij het opleveren van een beroepsproduct bestaat uit schriftelijke opdrachten zoals het opstellen van een jaarplan, inclusief personeelsplan en begroting, het opstellen van een kwaliteitsplan, het opstellen van een businessplan. De werkvormen bij de kennisopdrachten zijn o.a. hoorcolleges, onderzoek doen, discussiëren in groepen, zelfstudie, individueel of samen in werkgroepen opdrachten bij een gegeven beroepscasus uitwerken. De werkvorm bij professionaliseringsopdrachten bestaat uit intervisie en individuele begeleiding. De docent begeleidt en ondersteunt de individuele studenten/een groepje studenten en brengt best practices in. De propedeuse van de bacheloropleiding start met een 360 graden feedback. Studenten houden een portfolio bij en maken een studieplan. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen die de opleiding hanteert binnen de verschillende leeromgevingen en leerlijnen en is op basis daarvan van mening, dat deze goed corresponderen met het didactisch concept en de studenten in staat stellen de vereiste eindcompetenties te verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 30
2.7.3. Zoals al onder 2.1. is beschreven heeft de opleiding onder de studenten van het cohort 2005-2006, 2006-2007 en de Ad studenten, die in februari 2007 zijn gestart geëvalueerd. Over de management- en kennisopdrachten waren de studenten over het geheel genomen tevreden. Over de individuele begeleiding binnen de professionaliseringslijn waren de studenten zeer positief. De kwaliteit van de opdrachten in het eerste studiejaar werd door de studenten van het cohort 2005-2006 als matig ervaren. Naar aanleiding van opmerkingen van studenten over afzonderlijke onderdelen/vakken heeft de opleiding inmiddels al een aantal verbetermaatregelen genomen. De studenten die het auditteam sprak meldden ook dat zij merken dat de opleiding verbetermaatregelen treft en de door studenten in een bepaald jaar geconstateerde knelpunten in het programma oplost voor de studenten van het cohort daarna.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het didactisch concept van de opleiding met de drie leeromgevingen en de drie leerlijnen die hierbij gehanteerd worden, reflecteert actuele onderwijskundige inzichten en past goed bij een deeltijdopleiding MZ en bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een beginnend beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert binnen de verschillende leeromgevingen en leerlijnen corresponderen goed met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven Uit de evaluaties onder studenten blijkt, dat zij over het algemeen tevreden zijn over de opzet van de opleiding en de werkvormen. Daar waar nodig treft de opleiding adequate verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, een summatieve toets. Het tentamen kan uit meerdere samenhangende toetsen bestaan. De beoordelingscriteria van het tentamen zijn beschreven in de studiehandleiding van het betreffende studiejaar en zijn afgeleid van de kwaliteitscriteria per competentie. De student bewijst zijn competenties door het overhandigen van bewijzen waaruit blijkt dat hij voldoet aan de criteria. Deze bewijzen kunnen bestaan uit: beroepsproducten die voor aanvang van de studie zijn gemaakt; beroepsproducten die gedurende de opleiding worden gemaakt (in de beroepspraktijk); cursussen die met goed gevolg zijn afgerond; het positief afronden van de onderdelen van het curriculum. (Zie hierover verder onder 2.8.2.). 2.8.2. De opleiding hanteert verschillende soorten toetsen om onderdelen van het curriculum te toetsen en te beoordelen: kennisopdracht: de opleiding toetst de kennis met behulp van kennistoetsen, vaak in de vorm van een ‘overall-toets’, een probleemcasus met open en gesloten vragen; beroepsproduct: de opleiding beoordeelt bij deze toets of de student in staat is zijn kennis en vaardigheden te gebruiken bij het oplossen van nieuwe problemen of bij het uitvoeren van beroepstaken. De student bewijst met het beroepsproduct zijn bekwaamheid. De opleiding beoordeelt het product met behulp van vaste kwaliteitscriteria (vormcriteria en inhoudelijke criteria) en specialisaties; beroepsdienst: de opleiding toetst deze dienst met behulp van een vaardigheidstoets, waarbij het accent ligt op de demonstratie van vaardigheden in een (gesimuleerde) beroepssituatie. Beoordeling vindt plaats met behulp van een gestandaardiseerde observatie; leerwerkopdracht: De opleiding toetst en beoordeelt deze opdracht aan de hand van het verslag, dat de student heeft gemaakt met behulp van vormcriteria en specificaties; management reflectieopdracht: Daarin verwoordt de student de ervaring die hij heeft opgedaan in zijn werksituatie en relateert deze aan theorie en beroepskritische situaties. 2.8.3. Naast de summatieve toetsen (het tentamen) toetst de opleiding periodiek ook formatief onderdelen van het programma. Hierbij krijgt de student feedback over de mate waarin hij inmiddels bekwaam is in de betreffende beroepstaak en de daaraan gekoppelde competenties. Het doel van deze toetsen is ontwikkelingsgericht. De eerste formatieve toets vindt plaats bij de start van de opleiding in de intakefase. Op grond van een digitaal 360 graden feedback en de inhoud van de werkzaamheden die de student op dat moment heeft uitgevoerd/uitvoert, wordt van elke student een startprofiel opgemaakt. In de vorm van functioneringsgesprekken voert de opleiding gesprekken met de student over de omgang met het kennisdomein, de omgang met de beroepstaken, de omgang met professionalisering en eigen functioneren. In deze functioneringsgesprekken krijgt de student feedback van de opleiding en bespreekt hij hoe hij concreet aan de slag gaat met de beoordelingsresultaten. Eenmaal per jaar vindt zo’n functioneringsgesprek plaats op de werkplek van de student in het bijzijn van de leidinggevende van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 32
Het auditteam is van mening dat de opleiding duidelijk heeft vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert om te meten of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. Het auditteam is van mening, dat dit op een passende wijze gebeurt. 2.8.4. Aan het eind van het Ad en Bd programma vindt een assessment plaats. Daaraan kan de student deelnemen nadat hij aan alle andere overige verplichtingen heeft voldaan. Dit assessment bestaat uit een praktijkproef gericht op het leidinggevende vermogen en een adviesgesprek waarin de student zijn oplossingen verdedigt. Daarnaast werkt de student in het laatste studiejaar aan een afstudeeropdracht, die hij af moet sluiten met een presentatie. (Zie verder hierover onder 6.1. ‘gerealiseerd niveau’). In het gesprek tijdens de audit is met toetscommissie en de examencommissie ook gesproken over het afstuderen. Het aanvankelijke plan bij de opzet van de opleiding was om zowel een assessment af te nemen als de student te laten werken aan een afstudeeropdracht met een presentatie en een afrondend eindgesprek. Op het moment van de audit was het binnen de opleiding nog niet volledig duidelijk wat de toegevoegde waarde van het afstudeerassessment is. Daarover zal nog een interne discussie plaatsvinden. Daarna zal over de essentie van het assessment overlegd worden met de Onderwijsadviescommissie om de visie vanuit de praktijk hierop te vernemen. Ook de cesuur tussen het assessment en de afstudeeropdracht moet nog besproken worden en wat er gebeurt als de student voor één van de onderdelen een onvoldoende zou behalen. Het auditteam acht het van groot belang dat de opleiding over de componenten van het afstuderen zo snel mogelijk duidelijkheid verschaft aan de studenten. 2.8.5. De kwaliteit van de toetsen wordt bewaakt door een toetscommissie. In de toetscommissie zit ook een afgevaardigde van een andere opleiding van de hogeschool. Bij de toetscommissie MZ is dat een docent van de HBO-opleiding Toegepaste Psychologie. Voor het opstellen van een (mondelinge of schriftelijke) toets heeft de opleiding een toetsmatrix ontworpen. Deze bevat criteria voor de representativiteit, validiteit, betrouwbaarheid en normering. De toetscommissie beoordeelt alle toetsen vooraf op deze criteria. Daar waar beroepsopdrachten en opdrachten en de beoordelingscriteria nog aanscherping behoeven worden in overleg met de docent verbetermaatregelen getroffen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de activiteiten van de toetscommissie en is van mening dat de opleiding er op een goede wijze voor zorgt dat alle toetsen objectief en valide zijn. In het gesprek met de studenten kwam naar voren dat docenten ondanks het feit dat de toetscriteria helder zijn, verschillend beoordelen. Objectief nakijken blijkt een probleem. Docenten zijn hier op aan te spreken, maar studenten melden dat er desondanks sprake van diversiteit is. Dit acht het auditteam een punt van aandacht voor de opleiding. 2.8.6. Tot het afleggen van een tentamen/summatieve toets van de onderwijseenheid wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. De eerste mogelijkheid tot het afleggen van een tentamen vindt plaats na afloop van de betreffende onderwijseenheid. De tweede mogelijkheid tot het afleggen van een tentamen vindt plaats in de aansluitende collegeperiode. Data en tijdstippen van tentamengelegenheden worden bekend gemaakt door middel van de gebruikelijke communicatiekanalen van de opleiding, zoals Blackboard en roosters. 2.8.7. De opleiding is voornemens de beroepspraktijk (de leidinggevende/de praktijkbegeleider van de student) te gaan betrekken in de beoordeling van beroepsproducten en management-reflectieopdrachten. De beroepspraktijk (leden van de Onderwijsadviescommissie) zal ook mogelijk een rol gaan vervullen als medebeoordelaar bij het assessment van het Ad programma en het Bd programma en bij het afstuderen Bd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 33
Zoals hierboven bij 2.8.4. is vermeld zal de opleiding met de Onderwijsadviescommisie spreken over het afsluitende assessment en ook over de beoordeling door de praktijk bij dit assessment en het afstuderen en de borging van het gerealiseerde eindniveau. (Zie ook onder 6.1.) 2.8.8. Afspraken over het bekend maken van de uitslag van een mondelinge of schriftelijke toets zijn vastgelegd in het OER. De uitslag van een mondelinge toets/tentamen wordt direct vastgesteld en aan de student medegedeeld. De uitslag van een schriftelijke toets/tentamen moet binnen 15 werkdagen na afloop van het tijdstip dat de toets is afgenomen vastgesteld zijn. Deze gegevens worden vervolgens direct ter inzage voor de student in daarvoor bestemde mappen gelegd. Ten aanzien van een op andere wijze af te leggen toetsen en tentamen bepaalt de examencommissie tevoren of de vastgestelde termijn van 15 werkdagen gehandhaafd kan blijven. Indien de termijn wordt gewijzigd, wordt de student hiervan op de hoogte gesteld. 2.8.9. De student kan beroep aantekenen bij het Cobex (College van beroep voor de examens) tegen beslissingen van de examencommissie of een examinator. De studenten die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over het toetsen en beoordelen. Ze ervaren genoeg diversiteit in de manier van toetsen. De verschillende vormen die de opleiding hanteert ervaren zij als prettig. Zoals hierboven al is beschreven vinden ze het wel vervelend dat er nog diversiteit is in de beoordelingen. Zoals al onder 2.4. is vermeld ervaren de studenten in de tentamenperiode een piekbelasting in hun studie. Aanbevelingen vorige visitatie: Aandacht voor het bereiken van het HBO-niveau versterken door een gericht toetsbeleid met duidelijke criteria voor toetsen en afstudeeropdrachten en aandacht voor eenduidige toepassing hiervan door de docenten. Zoals onder 2.8.5. is vermeld heeft de opleiding een toetscommissie ingesteld, die de kwaliteit van de toetsen bewaakt en op basis van criteria alle af te nemen toetsen vooraf beoordeeld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. Met de verschillende toetsvormen meet de opleiding op een passende wijze of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. De toetscommissie van de opleiding zorgt er op een goede wijze voor dat alle toetsen objectief en valide zijn. Wel is het ondanks de heldere criteria toch nog verschillend beoordelen door de docenten een aandachtspunt voor de opleiding. Over de componenten van het afstuderen gaat de opleiding nog een interne discussie voeren en vervolgens overleggen met de Onderwijsadviescommissie. Het auditteam acht het van groot belang dat de opleiding hierover zo snel mogelijk duidelijkheid verschaft aan de studenten. Studenten zijn over het algemeen tevreden over het toetsen en beoordelen. Ze ervaren genoeg diversiteit in de manier van toetsen en ervaren de verschillende vormen die de opleiding hanteert als prettig.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 34
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. De opleiding zorgt er goed voor, dat kennisontwikkeling van studenten plaatsvindt aan de hand van (buitenlandse en wetenschappelijke) vakliteratuur, in de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk. De opdrachten die de studenten moeten uitvoeren reflecteren de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld en de werkvormen zijn zodanig, dat de studenten beroepsspecifieke competenties kunnen verwerven. In de verschillende studiehandleidingen heeft de opleiding duidelijk beschreven wat de inhoud is van de verschillende modulen, welke competenties en kwaliteitscriteria centraal staan, welke beoordelingscriteria daarbij horen en hoe deze getoetst worden. Door het gehele programma te doorlopen kan de student de vastgestelde opleidingscompetenties bereiken. In de opleidingsprogramma’s van de Ad en Bd komt de opbouw in de verschillende niveaus goed naar voren. De opleiding zorgt er door het bieden van een verdiepende minor of vrije ruimte goed voor dat de student zich kan verdiepen en/of verbreden. De opleiding zorgt met de drie leeromgevingen, de drie doorgaande leerlijnen en de managementopdrachten op een goede manier voor een samenhangend binnen en buitenschools programma. De opleiding zorgt er voldoende voor dat het studieprogramma studeerbaar is en treft verbetermaatregelen voor ervaren knelpunten met betrekking tot de studielast. • De opleiding heeft een duidelijk toelatingsbeleid. Door in het intakegesprek met de student ook zijn motivatie en de afspraken met de werkgever te bespreken en door het uitvoeren van een werkplekscan zorgt de opleiding er op een goede manier voor, dat eventuele knelpunten voor aanvang van de studie al in kaart zijn gebracht. • De opleiding zorgt er door het houden van een intakegesprek, het uitvoeren van een werkplekscan en een 360 graden feedback bij aanvang van de Bacheloropleiding goed voor dat het onderwijs aansluit bij de instromende studenten. Door de mogelijkheid van doorstromen van de Ad naar de Bd opleiding en door het aanbieden van een individuele studieroute speelt de opleiding goed in op de individuele mogelijkheden van elke student. Het didactisch concept van de opleiding reflecteert actuele onderwijskundige inzichten en past goed bij een deeltijdopleiding MZ en bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een beginnend beroepsbeoefenaar worden gesteld. De verschillende werkvormen die de opleiding hanteert corresponderen goed met het didactisch concept en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe en wat er getoetst wordt en op basis van welke criteria de beoordeling plaatsvindt. Met de verschillende toetsvormen meet de opleiding op een passende wijze of de student de geformuleerde leerdoelen heeft bereikt. De toetscommissie van de opleiding zorgt er op een goede wijze voor dat alle toetsen objectief en valide zijn. Wel is het ondanks de heldere criteria toch nog verschillend beoordelen door de docenten een aandachtspunt voor de opleiding Studenten zijn over het algemeen tevreden over de opbouw en de kwaliteit van het programma, de samenhang en het toetsen en beoordelen. De studenten vinden de studie inhoudelijk te doen, maar zwaar. Op de onderdelen waarover ze nog niet tevreden waren heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen en deze direct geïmplementeerd in het programma van het volgende cohort.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 35
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Het personeelsbeleid van de opleidingen van Hogeschool Leiden is ontwikkeld door de afdeling Personeel & Organisatie van de hogeschool. Dit beleid is vastgesteld door het College van Bestuur, na advies van het hogeschool managementteam. Het hoofd van de afdeling Management heeft samen met de projectleider van de opleiding MZ een kwalitatief en kwantitatief meerjaren ‘Personeelsplan Opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening’ (februari 2007) opgesteld. 3.1.2. De opleiding kent een binnenkring en een buitenkring van docenten. De binnenkring bestaat naast de projectleider uit: kerndocenten: docent afkomstig uit de beroepspraktijk met een hoofdtaak in het onderwijs; duale docenten: docent met als hoofdtaak een relevante functie in de beroepspraktijk en een neventaak als docent in het onderwijs; gastdocenten: functionaris uit de beroepspraktijk, die op een specifiek inhoudelijk domein een bijdrage levert aan het onderwijs. De buitenkring bestaat uit vakdocenten van andere opleidingen en docenten uit ander opleidingen die als gastdocenten in de opleiding worden ingezet. 3.1.3. De opleiding heeft voor het studiejaar 2006-2007 en 2007-2008 meerdere nieuwe docenten uit de beroepspraktijk aangetrokken. Aan de nieuwe duale docenten is de eis gesteld, dat zij naast hun taak in het onderwijs werkzaam zijn en blijven in de beroepspraktijk, waardoor zij in voldoende mate een relatie kunnen leggen tussen opleiding en praktijk. Het auditteam concludeert op basis van de CV’s, dat de projectleider en de docenten, die de opleiding in dienst heeft nagenoeg allemaal afkomstig zijn uit de voor de opleiding relevante beroepspraktijk en beschikken over een uitgebreid netwerk in de zorg en/of in voor de opleiding andere relevante werkvelden. Uit de overzichtslijst van de gastdocenten in het studiejaar 2006-2007 blijkt, dat de opleiding regelmatig gastdocenten inzet voor specifieke onderdelen van het programma zoals HRM, archiveren en documenteren, jaarwerkplan/productieplan, managementsimulatie en kwaliteitsbeleid. Zoals al onder 2.1. is beschreven, is in het gesprek met de docenten tijdens de audit gebleken, dat de meesten beschikken over zeer actuele werkervaring en deze ervaring inbrengen in het programma. Deze docenten zien tevens in hun eigen werksituatie waar het werkveld behoefte aan heeft en zorgen er voor dat de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden een plek krijgen in het curriculum. Docenten hebben hier zeer regelmatig overleg over met elkaar. De docenten die niet uit de praktijk komen houden zich o.a. op de hoogte door begeleiding van studenten bij stage/werk en door zitting te nemen in de kenniskring.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 36
3.1.4. Zoals al onder 2.1. is vermeld wordt kenniscirculatie met het regionale werkveld bevorderd door het lectoraat ‘Innovatie en Ondernemerschap’. Een nieuwe lector is medio september 2007 van start gegaan. In de nieuwe kenniskring participeert opnieuw één van de docenten van de opleiding MZ. 3.1.5. Uit de schriftelijk en mondelinge studentevaluaties blijkt dat Bd studenten van de cohorten 2005 en 2006 en de Ad studenten van het cohort februari 2007 tevreden tot zeer tevreden zijn over de vakdeskundigheid van de docenten en hun kennis van de beroepspraktijk. Aanbevelingen vorige visitatie: gezien de fase waarin de opleiding zich bevindt, gericht personeelbeleid ontwikkelen als essentieel instrument om sturing te geven aan de opzet en de implementatie van de onderwijs- en organisatieontwikkelingen. Het personeelsbeleid afstemmen op het hogeschoolonderwijsbeleid en uit werken naar een gericht personeelsplan met een overzicht van de aanwezige en gewenste docentcompetenties. Tevens dient te worden gewerkt aan een gericht wervings- en scholingsbeleid. Zoals hierboven is vermeld heeft de opleiding MZ een kwalitatief en kwantitatief meerjaren Personeelsplan opgesteld en zijn mede op basis daarvan nieuwe docenten geworven en docenten geschoold. (Zie ook 3.3.) Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Door het team samen te stellen uit kerndocenten, duale docenten en gastdocenten zorgt de opleiding er goed voor dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Nagenoeg alle docenten van de opleiding beschikken over zeer actuele werkervaring in het relevante beroepenveld en brengen deze ervaring in in het programma. Docenten beschikken over een uitgebreid netwerk in de zorg en/of in voor de opleiding andere relevante werkvelden. De docenten die niet uit de praktijk komen houden zich o.a. op de hoogte door begeleiding van studenten bij stage/werk en door zitting te nemen in de kenniskring. De studenten zijn tevreden tot zeer tevreden zijn over de vakdeskundigheid van de docenten en hun kennis van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 37
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Op basis van geprognosticeerde studentaantallen krijgt de afdeling Management budget toegekend. Binnen dit financiële kader stelt het afdelingshoofd het formatieplan vast. Zoals al in 3.1. is vermeld heeft de opleiding een kwalitatief en kwantitatief meerjaren ‘Personeelsplan Opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening’ opgesteld. De opleiding beschrijft daarin dat zij streeft naar: Binnenkring: 80 – 85% van de formatie, waarvan 35% kerndocenten, 35% duale docenten en 30% gastdocenten Buitenkring: 15 – 20% van de formatie. Kerndocenten zijn minimaal aangesteld (bij de opleiding) in een functie van 0,5 fte. Duale docenten worden aangesteld in een functie van maximaal 0,4 fte en minimaal 0,2 fte. 3.2.2. De opleiding beschrijft in het kwalitatief en kwantitatief meerjaren ‘Personeelsplan Opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening’ de meerjarenraming studentaantallen en de daarvoor benodigde fte’s. Daarbij heeft zij rekening gehouden met de ontwikkelingen naar een ongedeelde Ad-Bd opleiding per 1 september 2008 en de daarvoor benodigde expertise in o.a. operationeel, kwaliteitsen verandermanagement en afdelingsmanagement, beleid en onderzoek en innovatie, toetsontwikkeling en inrichting EVC centrum. Om deze ontwikkelingen te realiseren is voor het studiejaar 2007-2008 één fte extra toegevoegd en is de aanstelling van de projectleider/ teamleider met twee jaar verlengd. 3.2.3. Binnen de opleiding zijn in totaal 12 kerndocenten, duale docenten en gastdocenten werkzaam. De formatieomvang binnenkring en buitenkring is per 1 september 2007 3,65 fte. Dit is inclusief de aanstelling van de projectleider en de gastdocenten. Het aantal studenten per 1 september 2007 in de Bd opleiding is 38 en in de Ad opleiding 55. De docent-student ratio is 1:26,9 3.2.4. Borging van de kwantiteit van personeel realiseert de opleiding door: jaarlijks wordt een afdelingsplan geformuleerd; monitoren studentenaantallen; jaarlijks bijstellen meerjarenraming; benchmarking managementopleidingen. 3.2.5. Uit een analyse van de verzuimcijfers blijkt dat het ziekteverzuim onder de docenten laag is. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in het personeelsplan duidelijk heeft beschreven van welke studentaantallen zij uitgaat en hoeveel fte daarvoor benodigd is. Het auditteam concludeert, dat de opleiding voldoende personeel inzet en er zodoende goed voor zorgt dat het onderwijs met de gewenste kwaliteit aangeboden kan worden. Met het management is ook gesproken over de hoeveelheid formatie. Met de start van de HBO opleiding MZ is het aantal studenten flink teruggelopen. De start met 1,52 fte bleek evenwel te weinig. Door de komst van de Ad opleiding steeg het aantal studenten tussentijds. De opleiding heeft daarom in februari 2007 extra formatie gekregen en per 1 september 2007 is deze formatie nog verder verhoogd tot 3,65 fte.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 38
Wanneer in februari 2008 nieuwe studenten instromen in de Ad opleiding krijgt de opleiding er opnieuw formatie bij. De middelen zijn daarvoor beschikbaar binnen het Cluster. Aanbevelingen vorige visitatie: gezien de fase waarin de opleiding zich bevindt, gericht personeelbeleid ontwikkelen als essentieel instrument om sturing te geven aan de opzet en de implementatie van de onderwijs- en organisatieontwikkelingen. Zoals al is vermeld heeft de opleiding een kwalitatief en kwantitatief meerjaren Personeelsplan opgesteld, waarin beschreven wordt hoeveel personeel er nodig is om de opleiding met de gewenste kwaliteit (inhoudelijke en organisatorisch) te kunnen verzorgen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in het personeelsplan de meerjarenraming studentaantallen en de daarvoor benodigde fte’s duidelijk beschreven. Deze raming stelt de opleiding jaarlijks bij op basis van de ontwikkelingen in de Bd en Ad opleiding. In het Cluster zijn voldoende middelen beschikbaar om uitbreiding van de formatie tussentijds mogelijk te maken voor een nieuwe instroom in de Ad opleiding in februari. De opleiding heeft voldoende personeel ingezet en zorgt er zodoende goed voor dat het onderwijs met de gewenste kwaliteit aangeboden kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 39
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. De opleiding heeft in het kwalitatief en kwantitatief meerjaren ‘Personeelsplan Opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening’ vastgelegd aan welke kwaliteitseisen de projectleider/teamleider moet voldoen en welke rollen de kerndocenten, duale docenten en gastdocenten in de binnenkring moeten vervullen en over welke kwalificaties zij moeten beschikken. Dit heeft de opleiding ook vastgelegd voor de vakdocenten en interne gastdocenten van de buitenkring. Het auditteam heeft kennisgenomen van het personeelsplan en is van mening, dat de opleiding hierin duidelijk heeft vastgelegd aan welke eisen de projectleider en de docenten in de binnen- en buitenkring moeten voldoen. 3.3.2. In juni 2007 heeft de opleiding een zogenoemde ‘vlootschouw’ gehouden met behulp van het zogenoemde ‘H3P’ model. In de context van het beroepsprofiel en de opleidingscompetenties is toen het volgende gemeten: beroepsexpertise: managementervaring, ervaringskennis in een specifieke managementrol; vakexpertise: inhoudsdeskundigheid, expertise in een kennisdomein en/of vaardigheidsdomein; potentieel: ontwikkelingsmogelijkheden binnen een tijdsperiode van 3 jaar. De opleiding concludeert op basis van de analyse van de vlootschouw, dat er voldoende kwaliteit aanwezig is om het gewenste onderwijs te ontwikkelen, te toetsen en een relatie te leggen tussen onderwijs en beroepspraktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van deze H3P analyse en concludeert, dat de opleiding goed in beeld heeft gebracht over welke expertise alle docenten beschikken en voor welke vakken zij inzetbaar zijn of binnenkort inzetbaar zullen zijn. Het auditteam concludeert dat het personeel beschikt over goede kwaliteiten om het programma te kunnen realiseren. 3.3.3. Jaarlijks vinden functioneringsgesprekken plaats. Hogeschool Leiden is gestart met het invoeren van een nieuwe gesprekscyclus functioneren en beoordelen. Daarvoor zijn per 1 april 2007 formats beschikbaar gesteld: ‘formulier gesprekscyclus’, ‘voorbereidingsdocument’, ‘SMART’ en ‘POP’. In een ‘Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken’ heeft de hogeschool beschreven wat de inhoud is van deze gesprekken, hoe deze moeten worden voorbereid en hoe de beoordeling en de verslaglegging plaatsvindt. In zijn POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) legt de docent na overleg met zijn leidinggevende zijn ontwikkeldoelen en ontwikkelacties vast. In het functionerings- en beoordelingsgesprek is het POP onderwerp van gesprek. Afspraken die in deze gesprekken worden gemaakt legt de leidinggevende vast op het ‘formulier gesprekscyclus’ in de rubriek ‘ontwikkelafspraken’. De folder ‘SMART’ is een hulpmiddel bij het ‘smart’ (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) formuleren van (jaar)afspraken over het functioneren, persoonlijke ontwikkeling en te behalen resultaten. Met ingang van 2007-2008 zal binnen de opleiding MZ de gehele HR cyclus doorlopen worden met een functioneringsgesprek, een POP gesprek en een beoordelingsgesprek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 40
Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende formats, die Hogeschool Leiden beschikbaar heeft gesteld en is van mening, dat deze formats een heel duidelijk hulpmiddel zijn. De hogeschool/ opleiding zorgt er met deze formats op een prima manier voor dat er regelmatig gericht met de docenten gesproken kan gaan worden over hun functioneren. Uit de verslagen van de tot nu toe gehouden functioneringsgesprekken in april van elk jaar en gesprekken over het takenpakket in september van elk jaar blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. Met de docenten, die het auditteam sprak die recentelijk in dienst zijn gekomen zullen de functioneringsgesprekken in dit studiejaar worden gehouden. Docenten hebben nog geen eigen POP opgesteld. 3.3.4. Jaarlijks formuleren het hoofd afdeling en de projectleider een plan deskundigheidsbevordering voor de opleiding. Input voor het plan zijn: het afdelingsplan; de ontwikkelingen, zowel vakinhoudelijk en wetenschappelijk in het domein business administration; de ontwikkelingen in het beroepenveld van management; de didactische als onderwijskundige ontwikkeling in het hoger onderwijs; de uitkomsten van de performance cycle: functionerings- en beoordelingsgesprekken en POP’s van de docenten; uitkomsten vlootschouw. De opleiding stelt dat de nog op te stellen POP’s van docenten consistent moeten zijn met dit plan. 3.3.5. In de afgelopen jaren heeft op clusterniveau collectieve scholing van docenten plaatsgevonden op het gebied van toetsing. Op afdelingsniveau vond individuele scholing plaats op de gebieden ‘kwaliteitsmanagement’, ‘financieel management’ en ‘bedrijfsvoering’. Ook heeft in december 2006 didactische scholing plaatsgevonden ten aanzien van het opleidingsmodel. Vanuit de vorige kenniskring van het lectoraat ‘Innovatie en Ondernemerschap’ is er scholing geweest voor docenten op gebied van onderzoek. Deskundigheidsbevordering in studiejaar 2007-2008 richt zich op: versterken van de didactische deskundigheid van nieuwe docenten aansluitend op het opleidingsmodel; teamontwikkeling: Dit zal plaatsvinden op de teamdagen, die voor elke onderwijsperiode zijn gepland; deelname aan een masterclass assessment; deelname aan een congres ‘Innovatie in de zorg’; cursus ‘begeleiden bij afstuderen’ (verzorgd door lectoren op hogeschool/clusterniveau). Het auditteam heeft kennisgenomen van de collectieve en individuele scholing die heeft plaatsgevonden en voor komend studiejaar is gepland. De opleiding zorgt er goed voor dat algemene en opleidingsspecifieke competenties verworven worden. In het gesprek dat het auditteam had met de docenten is gebleken dat zij allen bezig zijn met cursussen, scholing en/of op andere manieren zorgen dat zij zich verdiepen en bij blijven op hun vakgebied. 3.3.6. Uit de schriftelijk en mondelinge studentevaluaties blijkt dat Bd studenten van de cohorten 2005 en 2006 en de Ad studenten van het cohort februari 2007 tevreden tot zeer tevreden zijn over de vakdeskundigheid, professionaliteit en didactische bekwaamheid van de docenten. Aanbevelingen vorige visitatie: Het personeelsbeleid uit werken naar een gericht personeelsplan met een overzicht van de aanwezige en gewenste docentcompetenties. Tevens dient te worden gewerkt aan een gericht wervings- en scholingsbeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 41
Zoals al is vermeld heeft de opleiding op basis van het kwalitatief en kwantitatief meerjaren Personeelsplan nieuwe docenten geworven en docenten geschoold. De auditcommissie heeft geconstateerd dat er veel vernieuwende en verbeterende dynamiek in de opleiding bestaat. Maar tegelijk constateert de commissie dat deze dynamiek nog pril is en gekoppeld kan worden aan de aanwezigheid van een interim-manager en projectleider. De commissie waardeert positief dat deze stappen zijn genomen, maar vraagt wel aandacht van de opleiding voor de continuïteit van het proces na beëindiging van de interim- en projectfase.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in het personeelsplan duidelijk vastgelegd aan welke eisen de projectleider en de docenten in de binnen- en buitenkring moeten voldoen. De opleiding heeft aan de hand van een zogenoemde ‘H3P analyse’ goed in beeld heeft gebracht over welke expertise alle docenten beschikken en voor welke vakken zij inzetbaar zijn of binnenkort inzetbaar zullen zijn. De hogeschool/ opleiding zorgt er met de formats voor de nieuwe gesprekscyclus functioneren en beoordelen op een prima manier voor dat er regelmatig gericht met de docenten gesproken kan gaan worden over hun functioneren. Uit de verslagen van de tot nu toe gehouden gesprekken blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. De opleiding zorgt er goed voor dat algemene en opleidingsspecifieke competenties verworven worden door het bieden van collectieve en individuele scholing. De studenten zijn tevreden tot zeer tevreden zijn over de vakdeskundigheid, professionaliteit en didactische bekwaamheid van de docenten. Het oordeel voldoende is gebaseerd op de prilheid van het verbeteringsproces. SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Met een team bestaande uit kerndocenten, duale docenten en gastdocenten zorgt de opleiding er goed voor dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Nagenoeg alle docenten van de opleiding beschikken over zeer actuele werkervaring in het relevante beroepenveld en brengen deze ervaring in in het programma De opleiding zet voldoende en goed gekwalificeerd personeel in en zorgt er zodoende goed voor dat de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma mogelijk is. Indien nodig wordt de formatie tussentijds uitgebreid. Door het houden van jaarlijkse functioneringsgesprekken en het bieden van collectieve en individuele scholing zorgt de opleiding er goed voor dat algemene en opleidingsspecifieke competenties verworven worden. De studenten zijn tevreden tot zeer tevreden zijn over de vakdeskundigheid van de docenten en hun kennis van de beroepspraktijk en de professionaliteit en didactische bekwaamheid van de docenten. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 42
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De Hogeschool Leiden en het cluster Management en Bedrijf waar de opleiding MZ deel van uitmaakt, dragen zorg voor goede voorzieningen. Voor huisvesting en materiële voorzieningen worden centrale normen gesteld. Eventuele specifieke eisen worden op het niveau van het cluster en de opleiding vastgesteld. De clusters doen binnen de budgetmogelijkheden voorstellen voor aanschaf van materiële voorzieningen, met uitzondering van meubilair en computers. Momenteel werkt de hogeschool plannen uit voor nieuwbouw, waarbij het aantal vierkante meters aanzienlijk wordt uitgebreid. Planning is dat de nieuwbouw in april 2009 wordt opgeleverd. Het cluster Management en Bedrijf heeft in 2005 de eisen en wensen voor huisvesting beschreven. 4.1.2. Het Clusterbureau Management en Bedrijf ondersteunt alle opleidingen van het cluster. Taken van het bureau zijn o.a. ambtelijk secretariaat van de examencommissie, intermediair tussen opleidingen enerzijds en roostering en studievoortgangregistratie anderzijds, frontoffice-diensten voor (potentiële) studenten en docenten en het beheer van de studentdossiers. Het clusterbureau heeft een afdelingsplan opgesteld voor de periode 2005-2008 met een activiteitenplan. Dit afdelingsplan is in januari 2007 bijgesteld. Het clusterbureau is gestart met de evaluatie van zijn dienstverlening aan studenten en docenten. 4.1.3. In de mediatheek kunnen docenten en studenten boeken tijdschriften, video’s en cd-roms lenen. De collectie van de opleiding MZ is relatief beperkt, maar de mediatheek en de opleiding proberen binnen het budgettaire kader een zorgvuldig aanbod te realiseren. In 2006 is de collectie op het gebied van internationale databanken experimenteel vergroot. De opleiding heeft inmiddels besloten de databases na deze testperiode aan te schaffen. In de mediatheek zijn tevens studiewerkplekken. 4.1.4. Het hele gebouw van de hogeschool kan in principe gebruikt worden als studie- en werkruimte door de mogelijkheid van mobiel ict-gebruik. Voor de docenten is het mogelijk om vanuit huis op de eigen computer te beschikken over de eigen bestanden op het netwerk van de hogeschool. Dit was eerder alleen mogelijk met een Mac computer, maar sinds september 2007 kan dat ook met Windows. In het gesprek met het management, de docenten en de studenten kwam naar voren dat de studenten, die alleen op donderdag op school zijn, niet alle faciliteiten die de school te bieden heeft gebruiken. De bibliotheek, die het auditteam tijdens de rondleiding heeft bezocht ziet er prachtig uit en beschikt over een uitvoerige collectie. De studenten komen hier weinig en gebruiken Blackbord om in de verschillende databanken te kunnen zoeken. Ze gebruiken Blackbord niet als medium om te communiceren met elkaar. Werkstukken e.d. maken zij allemaal thuis op de eigen pc. Voor de docenten, die vaak vanuit huis werken in verband met het tekort aan werkplekken, is de mogelijkheid van het beschikbaar zijn van de eigen bestanden ideaal. (Zie verder hierover onder 4.1.5.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 43
4.1.5. Wensen betreffende de huisvesting bereiken het hoofd van de afdeling Management via verschillende kanalen: de Opleidingscommissie, klassengesprekken, rapportages van docenten, tevredenheidsonderzoeken en persoonlijke contacten. Met de studenten vinden elk half jaar klassengesprekken plaats, waarbij het hoofd van de afdeling, de projectleider van de opleiding en de kwaliteitscoördinator aanwezig zijn. Eén keer per twee jaar wordt een medewerkerstevredenheidonderzoek uitgevoerd. Uit het medewerkerstevredenheidonderzoek van maart 2006 kwam naar voren, dat de docenten matig tevreden waren over de inrichting van de flex- en stiltewerkplekken. Voor de opleiding MZ is voor elk cohort een dag in de week één lokaal beschikbaar. Het werken in groepen buiten het beschikbare lokaal is door de krapte in huisvesting problematisch gebleken. De directeur van het cluster Management en Bedrijf heeft naar aanleiding van het medewerkersonderzoek verbeteracties opgesteld. Voor de medewerkers zijn inmiddels enkele van deze verbeteringen gerealiseerd door het creëren van een strikte ‘stille werkruimte’ en het herinrichten van de werkplekken met nieuw meubilair. Omdat het aantal personeelsleden is gegroeid zijn in juni 2007 porto-cabins als lesruimte in gebruik genomen, waardoor er werkruimte is vrijgekomen voor het personeel. Daarnaast zal de hogeschool per 1 november 2007 het gebouw Pathologie van de Universiteit Leiden in gebruik gaan nemen voor onderwijs. Het auditteam is van mening dat de hogeschool door bovengenoemde tussentijdse maatregelen zorgt dat de huisvesting voldoende toereikend is om het onderwijs te kunnen verzorgen. In het gesprek met het management, de docenten en de studenten kwam naar voren dat het gebrek aan lesruimte door een goede planning vooraf wordt opgevangen. Het beschikbaar zijn van werkplekken voor de docenten blijft op bepaalde dagen een knelpunt. De docenten van de opleiding zeggen hier evenwel soepel mee om te gaan en werken buiten lestijd veelal thuis en op de eigen p.c. De hogeschool heeft aan alle docenten een verrijdbare koffer ter beschikking gesteld waarin bijvoorbeeld boeken, lesmateriaal en werkstukken van studenten gemakkelijk vervoerd kunnen worden. Door middel van evaluaties en regelmatig overleg met de studenten en de medewerkers zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat wensen betreffende de voorzieningen bekend worden. Aanbevelingen vorige visitatie: Deze waren er niet. De commissie oordeelde dat de faciliteiten adequaat waren voor het leveren van de gewenste onderwijskwaliteit.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 44
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het cluster Management en Bedrijf heeft de eisen en wensen voor huisvesting beschreven. In verband met een flink ruimtetekort gaat de hogeschool nieuwbouw plegen naast het bestaande gebouw van de hogeschool. De hogeschool heeft tussentijdse maatregelen getroffen door het neerzetten van porto-cabins en het in gebruik nemen van het gebouw Pathologie van de Universiteit van Leiden. Daarmee zorgt de hogeschool ervoor dat de huisvesting voldoende toereikend is om het onderwijs te verzorgen. Daarnaast werken veel docenten van de opleiding buiten lestijd thuis en heeft de hogeschool het mogelijk gemaakt om met de eigen computer toegang te hebben tot de eigen bestanden op het netwerk van de hogeschool. In de mediatheek kunnen docenten en studenten boeken tijdschriften, video’s en cd-roms lenen. De collectie van de opleiding MZ is relatief beperkt, maar de mediatheek en de opleiding proberen binnen het budgettaire kader een zorgvuldig aanbod te realiseren. In 2006 is de collectie op het gebied van internationale databanken vergroot. Studenten raadplegen de databanken via Blackbord. Door middel van evaluaties en regelmatig overleg met de studenten en de medewerkers zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat wensen betreffende de voorzieningen bekend zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 45
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. De opleiding biedt op verschillende manieren studiebegeleiding: de docent: elke docent vervult een rol in de verschillende leerlijnen in het begeleiden van het leren van de student en in het geven van feedback op gemaakte producten en toetsen. Docenten zijn voor overleg bereikbaar via e-mail, mobiele telefoon, Blackboard en op de werkplek op de hogeschool; de studieloopbaanbegeleider (SLB-er): elk cohort heeft een eigen SLB-er. Hij is het eerste aanspreekpunt voor vragen over de opleiding en de hogeschool. Zoals al onder 2.2. is beschreven maakt studieloopbaanbegeleiding deel uit van het onderwijsprogramma en komt het aan de orde bij de studieonderdelen van de professionaliseringslijn. In deze leerlijn wordt aan het begin van de opleiding met behulp van een 360 graden feedback een startprofiel van de student gemaakt. In studievoortgangs/functioneringsgesprekken bespreekt de SLB-er met de student zijn studievoortgang. In het digitaal studievoortgangssysteem kunnen zowel de studenten als de docenten op elk moment studieresultaten inzien via intranet. SLB-ers signaleren daardoor tijdig dreigende uitval en bespreken dit met de student. de projectleider van de opleiding of het hoofd van de afdeling Management (voor vragen die niet door de SLB-er beantwoord kunnen worden); het studentendecanaat (voor studie- en beroepskeuze, wet- en regelgeving en persoonlijke omstandigheden van de student); een studentenpastor; een vertrouwenspersoon. 4.2.2. Begeleiding op de werkplek van de student vindt plaats door de leidinggevende van de student of een door de instelling aangewezen praktijkbegeleider. De SLB-er bezoekt minimaal één keer per jaar de werkplek van de student met als doel met de praktijkbegeleider en de student het studieplan van de student te bespreken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende vormen van studiebegeleiding en is van mening dat de opleiding dit goed heeft georganiseerd. Daarmee zorgt de opleiding er voor dat de studievoortgang van alle studenten zo optimaal mogelijk verloopt. Dat de opleiding ook de werkplek systematisch bezoekt vindt het auditteam goed. 4.2.3. In de ‘Handleiding afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding beschreven op welke wijze de student tijdens het werken aan zijn afstudeeropdracht begeleid zal worden vanuit de opleiding en vanuit de instelling. 4.2.4. Uit de studentevaluaties onder cohort 2005-2006 en 2006-2007 blijkt dat de studenten de bereikbaarheid van en de begeleiding door de docenten als voldoende hebben ervaren. Ook de studenten die het auditteam sprak meldden dat ze tevreden zijn over de studiebegeleiding. De onderlinge samenwerking van de docenten is goed, ze hebben overleg met elkaar en de lijnen zijn kort.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 46
Zoals al onder 4.1. is vermeld gebruiken de studenten Blackbord niet als medium voor onderlinge communicatie, maar maken veel gebruik van e-mail voor overleg met de docenten. 4.2.5. Zoals al vermeld in 2.1. is met de Onderwijsadviescommissie in 2006-2007 gesproken over de begeleiding in de praktijkleeromgeving en de begeleiding door de praktijkbegeleider. 4.2.6. Informatievoorziening aan de student geschiedt door middel van Blackboard. Elk leerjaar is ondergebracht in een course op Blackboard, met daarin een indeling naar leefomgeving en onderliggende studieonderdelen. Er zijn aparte courses voor leerjaaroverstijgende opleidingsinformatie. Het jaarrooster wordt bij de introductie uitgereikt aan de studenten. Dit rooster geeft de student inzicht in wie welk studieonderdeel begeleidt en wanneer wat wordt getoetst. De opleiding evalueert de informatievoorziening in de halfjaarlijkse klassenvertegenwoordigersoverleggen en in de Opleidingscommissie. Uit deze overleggen komt naar voren, dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de informatievoorziening. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening, dat de opleiding er op een bij dit type studenten passende wijze voor zorgt, dat studenten geïnformeerd zijn over de inhoud en de organisatie van de opleiding. Het Clusterbureau speelt hierin een belangrijke rol. Aanbevelingen vorige visitatie De commissie heeft geen expliciete aanbevelingen gedaan, maar was wel van mening, dat de opleiding onvoldoende systematisch een beleid uitvoerde voor de studiebegeleiding gericht op probleemsignalering, -oplossing en –preventie. Zoals hierboven is vermeld biedt de opleidingen op verschillende manieren studiebegeleiding. De SLB-er van elk cohort vervult daarin een belangrijke rol.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt er door het bieden van verschillende vormen van studiebegeleiding goed voor dat de studievoortgang van alle studenten zo optimaal mogelijk verloopt. Dat de opleiding ook structureel de werkplek minimaal één maal per jaar bezoekt vindt het auditteam goed. De studenten zijn tevreden over de begeleiding die zij krijgen. De opleiding zorgt er op een bij deze studenten passende wijze voor dat zij geïnformeerd zijn over de inhoud en organisatie van de opleiding. De studenten zijn in het algemeen tevreden over de informatievoorziening.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 47
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende. De hogeschool zorgt ervoor dat de huisvesting voldoende toereikend is om het onderwijs te verzorgen en heeft in verband met het ruimtetekort tussentijdse maatregelen getroffen totdat de nieuwbouw klaar is. Docenten kunnen indien gewenst of noodzakelijk thuiswerken door de mogelijkheid in te loggen op het netwerk van de hogeschool. De bibliotheek ziet er prachtig uit en beschikt over een uitvoerige collectie, maar de studenten komen hier weinig. Studenten gebruiken Blackbord om in de verschillende databanken te kunnen zoeken. Door middel van evaluaties en regelmatig overleg zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat wensen betreffende de voorzieningen bekend zijn. De opleiding zorgt er goed voor dat de studievoortgang van alle studenten zo optimaal mogelijk verloopt door het bieden van verschillende vormen van studiebegeleiding en een passende informatievoorziening. De studenten zijn tevreden over de begeleiding die zij krijgen en in het algemeen tevreden over de informatievoorziening Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 48
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. De vier clusters van de Hogeschool Leiden hebben ieder een kwaliteitscoördinator. Daarnaast is er een kwaliteitscoördinator aangesteld bij het centraal bureau van de hogeschool. Deze vijf coördinatoren geven met elkaar het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool vorm en onderhouden dit. De hogeschool heeft gekozen voor het EFQM model. Op alle niveaus wordt systematisch gewerkt aan kwaliteitsverbetering en de PDCA-cyclus wordt toegepast in primaire, ondersteunende en besturingsprocessen. 5.1.2. Elke vier jaar stelt de Hogeschool Leiden een instellingsplan op. Het cluster Management en Bedrijf stelt op basis daarvan een clusterplan op voor vier jaar, dat door elke afdeling van dit cluster wordt uitgewerkt in een jaarlijks activiteitenplan. Binnen elke opleiding wordt jaarlijks een stand van zaken notitie geschreven en/of een interne audit gedaan. Tevens stelt elke opleiding elke twee jaar een Management Review op. De samenhang in het kwaliteitsbeleid heeft het cluster Management en Bedrijf beschreven in de ‘Procesbeschrijving Kwaliteit en Beleidscyclus’ (januari 2006). In het ‘Kwaliteitsplan en activiteitenplan’ (20062007) heeft het cluster de visie op kwaliteit beschreven, de kwaliteitsdoelstellingen benoemd en de activiteiten gepland. In 2006 heeft het cluster kengetallen en streefdoelen opgesteld voor: waardering door de studenten (tevredenheid achteraf, tevredenheid breedte opleiding, tevredenheid diepgang, tevredenheid werkvormen, aansluiting beroepspraktijk); waardering door het personeel; waardering door het werkveld. Het auditteam heeft kennisgenomen van bovengenoemde documenten en is van mening, dat het cluster duidelijk heeft beschreven op welke wijze er aan de interne kwaliteit van het cluster/de opleiding wordt gewerkt. In het gesprek met de direct betrokkenen bij de kwaliteitszorg is gesproken over de stand van zaken. De richtlijnen en de visie liggen er en het is nu zaak systematisch aan de interne kwaliteit te werken. De eerste aanzetten daartoe zijn inmiddels gedaan. 5.1.3. De opleiding MZ heeft een ‘Evaluatiekalender’ opgesteld, die onderdeel is van het jaarplan van de afdeling Management. De evaluatiekalender kent de volgende onderdelen: schriftelijk evaluatie van de opleiding/het onderwijsprogramma en de docenten onder studenten (elk half jaar); mondelinge evaluatie van de opleiding/het onderwijsprogramma en de docenten onder studenten in de klassenvertegenwoordigersoverleggen (elk half jaar); mondelinge evaluatie van de opleiding/het onderwijsprogramma onder de docenten in de teamoverleggen (wekelijks); schriftelijk medewerkerstevredenheidsonderzoek (tweejaarlijks op afdelingsniveau); mondelinge evaluatie van de opleiding/het onderwijsprogramma met het werkveld in het Beroepenveldcommissie (twee maal per jaar) en de Onderwijsadviescommissie (vier maal per jaar) en in de gesprekken die de opleiding heeft met de gastdocenten en externe opdrachtgevers en beoordelaars.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 49
Omdat de opleiding nog geen alumni kent heeft alumnionderzoek van de opleiding MZ nog niet plaatsgevonden. Wel heeft er in de oude kaderopleiding tweejaarlijks een alumnionderzoek plaatsgevonden. Het laatste onderzoek vond plaats in oktober 2006. De opleiding is van plan om nadat de eerste studenten zijn afgestudeerd medio 2008, een overall evaluatieonderzoek uit te gaan voeren onder de eerste alumni van de Bd en de Ad opleiding en onder de werkgevers naar het gerealiseerde niveau. Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van de mondelinge en schriftelijke evaluaties onder studenten. In de verschillende gesprekken tijdens de audit kwam naar voren, dat de kleinschaligheid van de opleiding met zich meebrengt dat de lijnen kort zijn. Wanneer studenten ergens mee zitten kunnen zij direct bij de betreffende docent of iemand van het managementteam terecht. Vaak worden problemen dan ook direct aangepakt. Dat geldt ook als docenten ergens mee zitten. Met name bij de overgang van de Kaderopleiding naar de HBO-opleiding MZ hebben veel gesprekken met studenten en docenten plaatsgevonden. (Zie hierover ook onder 5.3.) Met het management is ook gesproken over de uitkomsten van het medewerkerstevredenheidonderzoek 2006 en de verbeteracties die naar aanleiding hiervan zijn opgesteld. Veel van de onvrede die er toen was is inmiddels weggenomen. (Zie verder 5.2.) De Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie wordt o.a. gevraagd naar het type afgestudeerden waaraan het werkveld behoefte heeft, welke innovatieve zaken nodig zijn op de (middel)lange termijn en welke eigen inkleuring het werkveld wenst. Het auditteam constateert op grond van bovenstaande dat de opleiding aantoont regelmatig schriftelijk en mondeling te evalueren. Nog niet alles heeft de opleiding ook systematisch gedocumenteerd. Een directe koppeling tussen de uitkomsten van de schriftelijke evaluaties en de streefcijfers was nog niet gelegd. 5.1.4. Beleid van de hogeschool is dat in de voorbereiding op een accreditatie in de cyclus van 6 jaar bij de opleiding MZ elke twee jaar een interne audit wordt gehouden. Zoals in de inleiding is beschreven heeft de laatste interne audit op 18 april 2007 plaatsgevonden. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze audit heeft de opleiding verbeterbeleid opgesteld. (Zie hierover onder 5.2.). De uitkomsten van de interne audits moeten mede input worden voor de Management Review, die tweejaarlijks wordt vastgesteld en tussentijds wordt bijgehouden. Het interne auditrapport en de Management Review zullen door het management van het cluster eenmaal per twee jaar besproken worden in een kwaliteitsgesprek, wat zal leiden tot een bijstelling van het activiteitenplan van de afdeling. Aanbevelingen vorige visitatie: De eigen afgestudeerden en hun werkveld meer systematisch enquêteren over de waarde van de opleiding en de aansluiting op hetgeen het werkveld wenst; Op korte termijn werken aan de invulling van een kwaliteitszorgsysteem, opdat men duidelijke doelen en streefcriteria heeft voor de onderwijsvernieuwingen, en vorderingen monitoren. Zoals hierboven is beschreven heeft het cluster o.a. een clusterplan opgesteld en een Kwaliteits- en Activiteitenplan voor elk lopend studiejaar. Ook heeft het cluster streefdoelen geformuleerd. De opleiding heeft een Evaluatiekalender opgesteld, waarin vermeld is welke evaluaties op welk moment zullen plaatsvinden onder studenten, docenten en werkveld (Beroepenveldcommissie), Onderwijsadviescommissie, gastdocenten en externe opdrachtgevers/beoordelaars). Alumni van de huidige opleiding MZ zijn er nog niet. Wel heeft tweejaarlijks alumnionderzoek plaatsgevonden onder de afgestudeerden van de ‘oude’ Kaderopleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 50
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uit de uitkomsten van (schriftelijke en mondelinge) studentevaluaties en de verschillende verslagen van de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie en uit de gesprekken tijdens de audit blijkt dat de opleiding structureel het onderwijs evalueert. Het cluster/de opleiding heeft streefdoelen opgesteld. Een directe koppeling tussen de uitkomsten van de schriftelijke evaluaties en de streefcijfers is nog niet gelegd. Onder de alumni van de oude Kaderopleiding evalueerde de opleiding elke twee jaar. Wanneer de eerste studenten van de opleiding MZ zijn afgestudeerd gaat de opleiding ook schriftelijk evalueren onder deze alumni en het werkveld. Door de kleinschaligheid van de opleiding zijn de lijnen kort en bespreken studenten en docenten ervaren knelpunten veelal direct met betrokkenen van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 51
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. In het Jaarplan beschrijft de afdeling Management welke beleidsplannen zij heeft (Plan), wat daarvan in het voorgaande jaar is gerealiseerd (Check) en welke activiteiten er in het voorliggende jaar zullen plaatsvinden (Act) op afdelingsniveau en/of opleidingsniveau. 5.2.2. Bij de opleidingen van het cluster Management en Bedrijf is door middel van interne audits (nulmetingen) geïnventariseerd in welke mate zij voldoen aan de accreditatiecriteria. De uitkomsten van deze beoordelingen lieten een aantal overeenkomsten zien. Daarom worden sommige knelpunten clusterbreed aangepakt in de vorm van projecten. (Zie hierover onder 5.2.3.) Naar aanleiding van de uitkomsten uit de interne audit van 18 april 2007 en hetgeen in het Jaarplan 20062007 onder ‘Act’ is beschreven, voert de opleiding MZ verbeteracties uit. (Zie hierover onder 5.2.4.) 5.2.3. De verbeteracties op het niveau van het cluster richten zich op: gerealiseerd niveau; personeel en organisatie; de major/minor; competentiegericht toetsen; externe oriëntatie. Dit heeft het cluster vastgelegd in het ‘Kwaliteitsbeleidsplan en activiteitenplan cluster M&B 2006-2007’. 5.2.4. De verbeteracties van de opleiding zijn gericht op: kwaliteit van het docententeam: o.a. door instroom van nieuwe duale docenten uit de relevante beroepspraktijk, het met ingang van 2007-2008 doorlopen van de hele HR cyclus (functioneringsgesprek, POP gesprek, beoordelingsgesprek), het elke week een teambijeenkomst houden en het werken aan teamvorming in verband met de komst van veel nieuwe docenten, het versterken van de didactische deskundigheid van nieuwe docenten, een cursus begeleiden afstuderen; aansluiting op de beroepspraktijk: o.a. door met de Beroepenveldcommissie te spreken over behoefte uit het beroepenveld aan internationalisering en Engelstalig onderwijs, met de Onderwijsadviescommissie te spreken over nieuwe praktijkopdrachten voor het Bachelor programma, door de werkplekscan beter te benutten zodat meer studenten opdrachten in de eigen praktijk kunnen uitvoeren, met de zorgopleidingen binnen de hogeschool ‘best practices’ uit te wisselen en door het starten van een minor programma ‘Ondernemerschap en Innovatie’ in september 2007. In de Management Review, die de opleiding heeft opgesteld ten behoeve van de audit op 4 oktober 2007 heeft de opleiding per facet van het accreditatiekader beschreven wat zij van plan was (plan), wat zij tot nu gedaan heeft (do), wat de resultaten daarvan zijn o.a. op basis van evaluaties (check) en wat de opleiding komende cursusjaar 2007-2008 van plan is te gaan doen (act).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 52
Naast de hierboven genoemde verbeteractiviteiten noemt de opleiding in de Management Review nog: individuele leerroutes: de opleiding zal het aanbod verder gaan uitwerken en ook de EVC toetsing verbeteren; samenwerking in hogeschoolverband: naast het uitwisselen van ‘best practices’ staat ook het veel meer onderling uitwisselen van kennis en ervaring gepland. Vanaf september 2007 vindt een driemaandelijks overleg plaats tussen het hoofd van de afdeling Management, de projectleider van de opleiding MZ en het hoofd van de afdeling Verpleegkunde. Op basis van het Jaarplan 2006-2007 van de afdeling Management en de Management Review van de opleiding MZ die is opgesteld ten behoeve van deze audit, concludeert het auditteam dat de opleiding naar aanleiding van evaluaties verbetermaatregelen heeft geformuleerd, heeft uitgevoerd en gaat uitvoeren. Ook in de gesprekken met de docenten en de studenten tijdens de audit kwam naar voren dat er binnen de opleiding sprake is van een verbetercultuur. Deze is echter, zo constateert het auditteam, nog vaak kortcyclisch en er gebeurt nog veel ad-hoc. De opleiding heeft aangetoond in dit proces verbetering en structuur aan te gaan brengen. Daartoe heeft de opleiding onder meer de geplande verbeteracties voor de korte en (middel)lange termijn in één overzicht samengebracht met een aanduiding wie waarvoor verantwoordelijk is en wanneer hij welke acties zal uitvoeren. Aanbevelingen vorige visitatie: Op korte termijn werken aan de invulling van een kwaliteitszorgsysteem, opdat men duidelijke doelen en streefcriteria heeft voor de onderwijsvernieuwingen, en vorderingen monitoren. Zoals al is vermeld heeft het cluster o.a. een clusterplan, een ‘Kwaliteits- en Activiteitenplan’ opgesteld en streefdoelen geformuleerd. In de Management Review heeft de opleiding beschreven wat zij van plan was (plan), wat zij tot nu gedaan heeft (do), wat de resultaten daarvan zijn o.a. op basis van evaluaties (check) en wat de opleiding komende cursusjaar 2007-2008 van plan is te gaan doen (act).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het Jaarplan en de Management Review heeft de afdeling/de opleiding per onderwerp/facet duidelijk beschreven wat zij van plan was (plan), wat zij tot nu gedaan heeft (do), wat de resultaten daarvan zijn o.a. op basis van evaluaties (check) en wat de opleiding komende cursusjaar 2007-2008 van plan is te gaan doen (act). De opleiding toont hiermee aan naar aanleiding van evaluaties verbetermaatregelen te formuleren en deze vervolgens uit te voeren. Docenten en studenten bevestigen dat er sprake is van een verbetercultuur. De opleiding werkt aantoonbaar aan verbetering en structurering van het verbeterproces en heeft daartoe o.a. een overzicht opgesteld waarin geplande acties staan beschreven met een aanduiding wie wanneer welke acties zal uitvoeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 53
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. De opleiding betrekt de studenten bij de interne kwaliteitszorg door: de halfjaarlijkse schriftelijke evaluaties aan de hand van op maat gemaakte vragenlijsten over de opleiding/ het onderwijsprogramma en de docenten. Van deze evaluaties wordt een verslag gemaakt. de halfjaarlijkse klassengesprekken met elk cohort: deze gesprekken vinden plaats onder leiding van de kwaliteitscoördinator in aanwezigheid van het afdelingshoofd en de projectleider. Gesproken wordt over het onderwijs en de evaluaties op de onderdelen organisatie, (vak)inhoud, samenhang tussen de vakken en eventuele knelpunten. Van deze overleggen worden verslagen gemaakt; de Opleidingscommissie (OC): hierin zitten 3 docenten en 3 studenten van de opleiding MZ. De OC komt twee maal per jaar bijeen en adviseert o.a. over de wijze van uitvoering van het OER. 5.3.2. De opleiding betrekt de docenten bij de interne kwaliteitszorg door: teambijeenkomsten/opleidingsoverleg: elke week is er een teambijeenkomst waarin de docenten met elkaar spreken over de kwaliteit van de onderwijsuitvoering; teamdagen: in 2007-2008 zijn er vier teamdagen gepland die gericht zijn op teamontwikkeling en het vergroten van de didactische expertise; de Opleidingscommissie (Zie onder 5.3.1.); de ontwikkelgroep: een groep docenten die het onderwijs ontwikkelt; de toetscommissie, die de kwaliteit van de toetsen bewaakt; Het auditteam heeft vernomen dat de opleiding MZ er door de kleinschaligheid voor kiest een aantal zaken direct met alle studenten en docenten te bespreken in plaats van indirect via de OC. Met name bij de overgang van de Kaderopleiding naar de HBO-opleiding MZ hebben veel gesprekken met de studenten en docenten plaatsgevonden over o.a. de gewijzigde opzet, de inhoud van het programma, de studeerbaarheid en de andere manier van lesgegeven. Niet in de OC maar in het klassenvertegenwoordigersoverleg bespreekt de opleiding twee maal per jaar met de studenten alle zaken betreffende de interne kwaliteit. Van de afzonderlijke vergaderingen van de OC zijn geen verslagen gemaakt. De OC reageert jaarlijks schriftelijk op de OER. De verslagen van de klassenvertegenwoordigersoverleggen worden aan de hele klas voorgelegd. In wekelijkse teambijeenkomsten en tijdens teamdagen hebben alle docenten structureel overleg met elkaar. De docenten die het auditteam sprak toonden zich zeer betrokken bij het onderwijs en meldden dat er veel ruimte is voor eigen inbreng. Het auditteam concludeert op grond van bovenstaande, dat de opleiding medewerkers en studenten op een goede manier structureel betrekt bij de vormgeving van de opleiding en de onderwijsontwikkeling. 5.3.3. De opleiding betrekt het werkveld bij de interne kwaliteitszorg door: gastdocenten, die een deel van het onderwijs verzorgen en gevraagd worden om feedback; de Beroepenveldcommissie, waarmee gesproken wordt over het opleidingsprofiel en de samenhang met de beroepspraktijk; de Onderwijsadviescommissie, die adviseert over de kwaliteit van de onderwijsprogramma’s en een bijdrage levert aan de ontwikkeling daarvan;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 54
Naast de overleggen met de hierboven genoemde commissies verzorgt de opleiding minimaal éénmaal per jaar een bijeenkomst met de praktijkbegeleiders/leidinggevenden van de studenten. Het auditteam is van mening, dat de opleiding ook het werkveld op een goede manier betrekt bij de kwaliteit van de opleiding. Uit de verslagen van de overleggen met de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie blijkt dat de opleiding met deze commissies regelmatig heeft gesproken over organisatie en inhoud van het onderwijs. 5.3.4. De opleiding MZ kent nog geen alumni. Zoals al onder 5.1. is beschreven zal de opleiding nadat de eerste studenten zijn afgestudeerd een overall-evaluatie houden naar het gerealiseerde niveau. Op hogeschoolniveau is een project informatievoorzieningen alumni. Eén van de resultaten van dit project is de website voor alumni ‘Alumni-net Hogeschool Leiden’, die op 2 juli 2007 online is gegaan. Op dit Alumninet kunnen afgestudeerden lid worden van een netwerk van oud-studiegenoten. Elke opleiding heeft een eigen community op de site. Via de website worden alumni op de hoogte gehouden van nieuwtjes en evenementen. Ook is er een vacaturebank waar bedrijven en instellingen (en alumni) vacatures kunnen plaatsen. Voor de alumni van de oude Kaderopleiding organiseren de docenten binnenkort een symposium over ‘netwerken’. 5.3.5. Hogeschool Leiden kent een klachtenregeling. De klachtenregeling over toelating, het onderwijsprogramma en de beoordeling en toetsing is opgenomen in het OER van de opleiding. Uitgangspunt van de opleiding is dat een klacht allereerst wordt besproken met degene op wie de klacht van toepassing is. Als dit niet leidt tot een bevredigend resultaat kan de student afhankelijk van de aard van de klacht of problematiek terecht bij de decaan, de studentenpastor of de formele weg bewandelen van de beroepsmogelijkheden zoals beschreven in het OER. Ook ter voorkoming van ongewenst gedrag kent de hogeschool een klachtenregeling. In de afgelopen jaren zijn er bij de opleiding MZ geen klachten ingediend of verzoeken gedaan tot ondersteuning bij de decaan of studentenpastor. Aanbevelingen vorige visitatie: Met de docenten werken aan een gezamenlijke visie om draagvlak te krijgen, teambuilding te bevorderen en te werken aan beroepsgerichte vormgeving en innovatie van het onderwijs; Het gezamenlijk geheugen van docenten meer vastleggen en aansturen op eenduidige uitvoering binnen instroombeleid, selectieprocedures en studiebegeleiding. Zoals hierboven beschreven is er elke week een teambijeenkomst waarin de docenten met elkaar spreken over de kwaliteit van de onderwijsuitvoering. Daarnaast zijn er elke periode teamdagen gepland die gericht zijn op teamontwikkeling. Zoals onder 2.5. en 4.2. is beschreven zijn procedures rondom instroom, selectie en studiebegeleiding vastgelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 55
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Medewerkers en studenten zijn op een goede manier structureel betrokken bij de vormgeving van de opleiding en de onderwijsontwikkeling o.a. door de studentevaluaties, de klassengesprekken, de teambijeenkomsten en teamdagen, de ontwikkelgroep en de toetscommissie. De opleiding betrekt het werkveld op een goede manier bij de interne kwaliteit van de opleiding. Met de Beroepenveldcommissie en de Onderwijsadviescommissie vindt structureel en systematisch overleg plaats over o.a. ontwikkelingen binnen de Zorg en de implicaties voor het onderwijsprogramma. Daarnaast verzorgt de opleiding minimaal éénmaal per jaar een bijeenkomst met de praktijkbegeleiders/ leidinggevenden van de studenten en worden gastdocenten gevraagd om feedback. De opleiding heeft plannen opgesteld om de studenten wanneer zij zijn afgestudeerd betrokken te houden bij de opleiding door middel van enquêtes en de website ‘Alumni-net Hogeschool Leiden’. Hogeschool Leiden kent verschillende klachtenregelingen, maar de opleiding streeft na zoveel mogelijk klachten zelf af te handelen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. De opleiding evalueert het onderwijs structureel onder studenten, docenten en het werkveld. Schriftelijke evaluatie onder alumni zal plaatsvinden nadat de eerste studenten zijn afgestudeerd. Het cluster/ de opleiding heeft streefdoelen opgesteld, maar een directe koppeling tussen de uitkomsten van de schriftelijke evaluaties en de streefcijfers is nog niet gelegd. Naar aanleiding van evaluaties formuleert de opleiding verbetermaatregelen en voert deze vervolgens uit. De opleiding werkt aantoonbaar aan verbetering en structurering van het verbeterproces. Er is sprake van een verbetercultuur. Medewerkers, studenten en het werkveld zijn op een goede manier structureel betrokken bij de vormgeving van de opleiding en de onderwijsontwikkeling. De opleiding heeft plannen opgesteld om de studenten wanneer zij zijn afgestudeerd betrokken te houden bij de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 56
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. In september 2007 is de eerste groep studenten (cohort 2005) begonnen aan het laatste (derde) studiejaar. Gedurende het studiejaar 2007-2008 zullen zij werken aan hun afstudeeropdracht en medio 2008 afstuderen. Alvorens te beginnen aan zijn afstudeeropdracht, stelt de student een plan van aanpak op, dat hij in een gezamenlijk overleg met de opdrachtgever en de begeleidende docent vanuit de opleiding bespreekt. Aan het afstuderen heeft de opleiding de volgende toetsen verbonden: De afstudeeropdracht: een integrale beroepsopdracht waarin een praktijkgestuurd of praktijkgericht onderzoek centraal staat. Dit geschiedt in de beroepspraktijk aan de hand van een concrete en complexe probleemvraagstelling en wordt uitgevoerd met behulp van onderzoeksmethodieken en met behulp van vakliteratuur, wetenschappelijke gegevens/ beroepskennis. De student moet uiteindelijk concrete oplossingen aanreiken. De presentatie van de afstudeeropdracht, waarin de student de uitkomsten en aanbevelingen van de afstudeeropdracht presenteert. De opdrachtgever en begeleidend docent zijn daarbij aanwezig. De student bepaalt in samenspraak met de opdrachtgever wie hier verder vanuit de instelling nog bij aanwezig zullen zijn. De afstudeeropdracht wordt pas beoordeeld als alle onderdelen uit de studiejaren 1 en 2 behaald zijn. In de ‘Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding beschreven aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen, welke vier competenties hierbij een rol spelen en op welke wijze de afstudeeropdracht moet voldoen aan de vijf Dublin Descriptoren. Daarnaast zal er een assessment plaatsvinden bestaande uit een praktijkproef gericht op het leidinggevend vermogen en een adviesgesprek waarin de student zijn oplossingen verdedigt. Het auditteam heeft kennisgenomen van de handleiding en is van mening, dat deze een duidelijk beschrijving geeft van de eisen en de wijze waarop de beoordeling zal plaatsvinden. Zoals al onder 2.8. is vermeld zal er binnen de opleiding nog een interne discussie plaatsvinden over de toegevoegde waarde van het afstudeerassessment en zal hierover vervolgens met de Onderwijsadviescommissie worden gesproken. 6.1.2. De docent-begeleider beoordeelt samen met de opdrachtgever het schriftelijke product. Zowel de opdrachtgever als de docent moeten de afstudeeropdracht met een voldoende beoordelen. Ze bepalen gezamenlijk het cijfer dat gegeven zal worden. In de ‘Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding beschreven wanneer welk cijfer wordt toegekend. Een tweede lezer vanuit de opleiding beoordeelt het rapport vooral op het al dan niet behalen van het bachelor niveau en bepaalt samen met de begeleidende docent (voordat het overleg met de opdrachtgever plaatsvindt) of de verschillende onderdelen voldoende behaald zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 57
6.1.3. De opleiding zal het niveau van het gerealiseerde niveau gaan borgen door een enquête onder afgestudeerden en hun werkgevers een half jaar na afstuderen; de (toezichthoudende) rol die de leden van de Onderwijsadviescommissie vervullen bij de eindbeoordeling o.a. door hen te vragen een advies te geven over ontwikkelde onderwijsproducten. Welke rol de leden van de commissie zullen gaan vervullen bij het assessment en het afstuderen staat ter bespreking op de agenda van de commissie van 2007-2008; de kwaliteitscoördinator, die jaarlijks steekproefsgewijs het niveau van de afstudeeropdrachten zal beoordelen. Daar er op het moment van de audit nog geen studenten waren afgestudeerd heeft het auditteam kennis genomen van werkstukken/verslagen die de studenten tot nu toe hebben gemaakt. Het auditteam is van mening dat dit werk getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat studenten nog minstens één jaar moeten studeren. Aanbevelingen vorige visitatie: Aandacht voor het bereiken van het HBO-niveau versterken door een gericht toetsbeleid met duidelijke criteria voor toetsen en afstudeeropdrachten en aandacht voor eenduidige toepassing hiervan door de docenten. Zoals al onder 2.8. is beschreven heeft de opleiding een toetscommissie ingesteld, die de kwaliteit van de toetsen bewaakt en op basis van criteria alle af te nemen toetsen vooraf beoordeeld. In de ‘Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding beschreven aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen, welke vier competenties hierbij een rol spelen en op welke wijze de afstudeeropdracht moet voldoen aan de vijf Dublin Descriptoren.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende. In het vierde jaar sluit de student zijn opleiding af met een afstudeerproject. In de ‘Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008’ heeft de opleiding duidelijk beschreven aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen, welke vier competenties hierbij een rol spelen en op welke wijze de afstudeeropdracht moet voldoen aan de vijf Dublin Descriptoren. De afstudeeropdracht wordt pas beoordeeld als alle onderdelen uit de studiejaren 1 en 2 behaald zijn. Bij de beoordeling van het schriftelijk product wordt ook de opdrachtgever betrokken. De opleiding overlegt nog met de Onderwijsadviescommissie welke rol de leden van deze commissie gaan spelen bij het afstuderen. Eigen waarneming van het auditteam van verslagen en werkstukken leidt tot het oordeel, dat het werk van de huidige studenten getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat zij nog minstens één jaar moeten studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. In 2006 heeft het cluster Management en Bedrijf kengetallen en streefdoelen opgesteld voor het onderwijsrendement. Deze cijfers heeft het cluster gebaseerd op landelijke en hogeschoolcijfers en op een gemiddelde van de onderwijsrendementen van de studiejaren 2003/2004 en 2004/2005 bij het eigen cluster en het cluster Zorg en Welzijn. Het cluster hanteert o.a. streefcijfers voor: groei studentaantallen; groei marktaandeel; propedeuserendement na 1 jaar; onderwijsrendement na 5 jaar; studieduur geslaagden; gemiddelde studieduur studiestakers. 6.2.2. Gezien het feit, dat de opleiding MZ pas in september 2005 is gestart beschikt de opleiding nog niet over veel gegevens. De opleiding heeft op 15 mei 2007 de studievoortgang gemeten en de uitkomsten daarvan geanalyseerd. Met de studiestakers heeft de opleiding een exit-gesprek gevoerd. Privé omstandigheden, een te zware belasting in de combinatie werk-opleiding-privé en het niet aankunnen van het niveau waren de oorzaak van voortijdig stoppen met de Bacheloropleiding. De studenten van het cohort 2006 die om redenen van het te hoge niveau stopten hebben het advies gekregen zich in te schrijven voor het Ad programma. Van de 31 studenten van het cohort 2006 zijn er op 15 mei 2007 nog 23 in de opleiding aanwezig. Daarvan lopen 15 studenten qua studietempo redelijk in de pas met wat normatief aan studiepunten is te behalen, hebben 4 studenten een individuele route en lopen versneld door het programma en hebben 4 studenten een achterstand van 25% die voor twee van hen wordt veroorzaakt door privé omstandigheden. Van de 18 studenten van het cohort 2005 zijn er op 15 mei 2007 nog 13 in de opleiding aanwezig. Daarvan hebben 5 studenten een studievoortgang die aansluit op wat normatief te behalen valt en de overigen hebben 15-20% achterstand veroorzaakt door privé-omstandigheden, ziekte, zwangerschap, verliezen van baan en het behalen van onvoldoendes op studieonderdelen. Over het Ad cohort februari 2007 was op het tijdstip van de meting nog onvoldoende informatie beschikbaar. 6.2.3. De opleiding concludeert dat voor een aantal studenten het Bd niveau te hoog lijkt in relatie tot het startniveau en/of gewenste niveau in de werksituatie/eigen loopbaanontwikkeling. Het cohort 2005 kent relatief veel problemen in de privé sfeer. Het rendement van 65% haalt z’n diploma na 5 jaar (streefcijfer van de opleiding) lijkt voor dit cohort niet gehaald te worden. Aldus de opleiding. De gemiddelde studieduur van de studiestakers ligt lager dan een half jaar. En is conform het streefcijfer van de opleiding. Het aantal instromers in vergelijking met de Kaderopleiding is gedaald. Bij deze tweejarige opleiding was al sprake van een lichte daling, maar die is vergroot doordat de HBO opleiding een langere duur kent. Ook concurrentie van particuliere instellingen en incompany trajecten is merkbaar. Instellingen verkiezen vaker korte trajecten gericht op managementaspecten ten behoeve van het personeel boven een langdurige managementopleiding met een kwalificatie die hoger is dan men verlangt. Door de Ad opleiding zou hierin verandering kunnen komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 59
De opleiding monitort daarom nauwlettend de instroom Ad en in de toekomst de doorstroom van Ad naar Bd. De opleiding heeft het afgelopen jaar veel geïnvesteerd in netwerken, werkbezoeken en mailing. Het auditteam constateert dat de opleiding toetsbare streefcijfers hanteert en de rendementcijfers van de afgelopen jaren duidelijk in beeld heeft gebracht. Het auditteam heeft kennisgenomen van de analyse en de verbeteracties die de opleiding naar aanleiding hiervan heeft opgesteld en is van mening, dat de opleiding toont waar nodig te werken aan het verhogen van de rendementscijfers.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het cluster/ de opleiding hanteert toetsbare streefcijfers. De opleiding heeft de rendementcijfers van de afgelopen jaren duidelijk in beeld gebracht en geanalyseerd. De opleiding heeft op basis van de rendementscijfers en de analyse waar nodig verbetermaatregelen genomen om de rendementen te verhogen.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. Eigen waarneming van het auditteam van verslagen en werkstukken leidt tot het oordeel, dat het werk van de huidige studenten getuigt van HBO-niveau rekening houdend met het feit, dat zij nog minstens één jaar moeten studeren. De opleiding hanteert toetsbare streefcijfers en heeft de rendementen van de afgelopen jaren duidelijk in beeld gebracht, geanalyseerd en waar nodig verbetermaatregelen genomen om de rendementen te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 60
3. 3.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening (MZ) deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MZ deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V5
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
V V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
V V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
Extra aantekening: goed.
5
Extra aantekening: goed
6
Extra aantekening: goed
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 61
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Leiden in casu het cluster Management en Bedrijf afdeling Management, verzorgde deeltijd HBO bachelor opleiding Management in Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed, twee facetten van het onderwerp ‘Inzet Personeel’ als goed en één als voldoende en één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 62
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
M. (Milto) Christopoulos De heer Christopoulos studeerde Fysiotherapie en volgde diverse trainingen en cursussen op het gebied van management. Van 1977-1987 was hij adjunct directeur van de Academie voor Fysiotherapie Amsterdam en van 1987-1997 algemeen directeur van de Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool van Amsterdam. Sinds 1997 is de heer Christopoulos werkzaam als manager van het ziekenhuis Medische Spectrum Twente, binnen verschillende clusters. Momenteel is hij Programmamanager Organisatie & Ontwikkeling. Drs. K. (Klaus) Boonstra De heer Boonstra is directeur/bestuurder bij de instelling Zorggarant Thuiszorg. Daarvoor was hij in verschillende leidinggevende functies werkzaam bij diverse zorginstellingen. Naast zijn werk vervult Boonstra diverse nevenfuncties in zowel de zorg als in het onderwijs. Binnen het onderwijs is hij gastdocent bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2001 was Boonstra lid van de landelijke visitatiecommissie vervolgonderwijs gezondheidszorg. Binnen de zorg is Boonstra o.a. voorzitter van Ventura Friesland, Stichting Vrijwilligers Palliatieve en Terminale Zorg Tjonger & Linde en het Zorgnetwerk Friesland oost. R.E.J. (Rogier) van Dijk De heer Van Dijk studeert sinds september 2006 aan de opleiding Management in Zorg van Hogeschool INHOLLAND. Hiervoor volgde hij o.a. HBO-Verpleegkunde aan de Hogeschool van Utrecht en 2de graads lerarenopleiding Verpleegkunde. Momenteel is Van Dijk o.a. werkzaam als senior intensive care verpleegkundige met het aandachtsgebied onderwijs en HRM in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam. Tevens is hij coördinator van de mobiele intensive care unit van het AMC en freelance docent. Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het Post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 68
BIJLAGE II: Programma Visitatie Lokaal Tijd F223 08.45-09.15 F223 09.15-09.30
Gesprekspartners Managementteam: Riekje Meijering Herbert Woldberg
F223
09.30-10.15
Managementteam: Riekje Meijering Herbert Woldberg
Auditoren Auditteam* Auditteam: Hans Stoltenborg Rianne Versluis Milto Christopoulos Klaus Boonstra Rogier van Dijk Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Relatie beroepenveld Internationalisering Lectoraat / Innovatie Op hoofdlijnen: Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen Kwaliteitszorg Resultaten Gedetailleerder Personeel Deskundigheidsbevordering Rendementen: actuele stand en analyse Kwaliteitszorg Resultaten Dienstverlening Clusterbureau M&B
F223
10.15 -10.45
Managementteam: Herbert Woldberg Gusta van Bavel
Rianne Versluis Milto Christopoulos
F223
10.45 -11.15
Riekje Meijering Nan van Gijzen
Rianne Versluis Milto Christopoulos
(Onderwijs)Ontwikkelgroep: Herbert Woldberg Gusta van Bavel Marjo van der Meer (lid onderwijsadviescommissie)
Hans Stoltenborg, Klaus Boonstra Rogier van Dijk
Relatie beroepenveld Aansluiting instroom en programma Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Leren in de praktijk Actualisering beroeps- en opleidingsprofiel Internationalisering
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
F234
11.15–11.30
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 69
F223
11.30 –12.15
Toetsen en beoordelen: Toetscommissie/ Examencommissie Mieke Meulmeester Gusta van Bavel Annet Scherpenisse
F223
Rianne Versluis Klaus Boonstra
12.15– 13.00
Lunch
Auditteam
13.00–13.30
Rondleiding voorzieningen:
Auditteam
13.30- 14.30
Docenten Gusta van Bavel Lucy van Dam Sabine Horree Tineke Kleijne Joris van der Maarel Peter Musch Annet Scherpenisse Maayke Jansen
Rianne Versluis Milto Christopoulos
Studenten Jan de Bruin Pauline Burger Wil Guyt Jolanda Houwer Linda Lieverse Irma Pardoen Martien van der Plas
Hans Stoltenborg, Rogier van Dijk Klaus Boonstra
Studiebegeleiding (incl. op de werkplek) Toetsen en beoordelen Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Informatievoorziening
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
F234
F223
Toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Afstuderen Resultaten / rendementen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Instroom Studeerbaarheid, studielast Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering en vastlegging Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld Klachtenregeling Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent Internationalisering Deskundigheidsbevordering
Kwaliteitszorg: Herbert Woldberg Jacqueline van Oijen Nicole Almering
F234
F223
Hans Stoltenborg, Milto Christopoulos Rogier van Dijk
14.30– 14.45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 70
F234
14.45 -15.30
F223 F223
15.30-16.15
F223
16.15- 17.00
F223
17.00
Lector Innovatie en Ondernemerschap + kenniskring Paul Delnooz Gusta van Bavel Maayke Jansen Annet Scherpenisse Jacqueline van Oijen
(Deel) Auditteam
Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Minor ‘Ondernemerschap en Innovatie’ Inbreng leden kenniskring Betrokkenheid studenten Profilering: relatie ad-bd-hbomaster
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Verificatie documenten
(Deel) Auditteam
Pending issues
Auditteam
o.a. werkstukken en verslagen van studenten en de studiehandleidingen Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding MZ, Hogeschool Leiden 71