Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening voltijd - deeltijd Hogeschool Leiden
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening voltijd - deeltijd CROHO nr. 34641 Hogeschool Leiden
Hobéon® Certificering BV December 2006 Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg Mr. H.F.G.M. van der Grinten Mr. M.H.J.M. van Kinderen S. van der Velde Drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Geprofileerd’, december 2001 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 11 14 16 16 19 22 24 26 28 29 32 34 34 36 37 39 39 40 42 42 44 45 47 47 48
3. 3.1. 3.2. 3.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding SJD voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding SJD deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
49 49 50 51
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren. Bijlage II: Programma visitatie 27 september 2006.
1 1 1 1 2 3 3 5 7 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool Leiden, in casu het cluster Management en Bedrijf, afdeling Recht, verzorgt de HBO bachelor opleidingen HBO-Rechten, Personeel & Arbeid, Communicatie, Commerciële Economie en Sociaal Juridische Dienstverlening. 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. De opleiding wordt uitgevoerd in een voltijd- en deeltijdvariant. 1.2.3. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. 1.2.4. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, voltijd en deeltijd. In deze rapportage is de beoordeling omschreven van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening die door de afdeling Recht van de Hogeschool Leiden in de volgende varianten wordt aangeboden:
Naam opleiding, voltijd Naam opleiding, deeltijd
1.3.
croho nummer: 34641. croho nummer :34641.
Karakteristiek van de opleiding
Hogeschool Leiden is organisatorisch ingedeeld in vier clusters. De afdeling Recht, met de opleidingen Sociaal Juridische Dienstverlening (hierna: SJD) en HBO Rechten, valt binnen het cluster Management en Bedrijf. De opleidingen SJD zijn in 2001 gevisiteerd, wat uitmondde in het rapport Geprofileerd (december 2001), zie hierna. De eerste interne audit (nulmeting) van SJD vond plaats op 16 juni 2005 waarvan de resultaten zijn neergelegd in een audit rapportage welke door het auditteam bestudeerd is. De opleiding SJD heeft een herzien, competentiegericht curriculum, dat in september 2003 is gestart, tegelijkertijd met de nieuwe opleiding HBO-Rechten. De profielen van SJD en HBO Rechten delen een aantal competenties. Studenten schrijven zich in voor SJD of HBO-Rechten, maar volgen gezamenlijk onderwijs in het eerste leerjaar. Na de propedeuse kiezen studenten definitief voor SJD of HBO-Rechten. In het tweede leerjaar is het onderwijs deels gezamenlijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 1
Het nieuwe curriculum is per 2006-2007 voor alle leerjaren ingevoerd. Dat betekent dat de vierdejaars van 2005-2006 nog het oude curriculum volgen. Tijdens de audit heeft het auditteam daarom ook het oude programma van het vierde studiejaar in haar beoordeling meegenomen en heeft zij eveneens het document ‘vierdejaars oude curriculum’ bestudeerd. Verder, zo blijkt uit de documentatie en tijdens de audit, heeft de opleiding SJD de deeltijdvariant vernieuwd. De oude driejarige deeltijdopleiding heeft in 2005-2006 alleen nog een derdejaars groep. Vanaf 2006-2007 bestaat de deeltijd variant in de oude vorm niet meer. De nieuwe deeltijd variant is in 20052006 gestart. Het is een vierjarige opleiding tot bachelor of law, waarbij studenten net als in de voltijd na één jaar definitief kiezen voor SJD of HBO Rechten. Deze opleiding is gebaseerd op hetzelfde competentieprofiel als de voltijd. Waar dit programma in de inhoudelijke uitwerking afwijkt van de voltijd, wordt dat in deze rapportage aangegeven. De Leidse opleiding SJD was ten tijde van de visitatie de minst sociaal agogische en meest juridische opleiding van alle SJD-opleidingen in Nederland. Vóór de visitatie is, zo geeft de opleiding aan in de Management Review, bewust gekozen voor een accent op zakelijke dienstverlening door samen te gaan met de opleiding Personeel & Arbeid en de kaderopleiding Management in het cluster Management, Arbeid en Recht van de hogeschool. Sociaal juridische dienstverlening wordt in Leiden nadrukkelijk gezien als dienstverlening, niet als hulpverlening. In de eerste plaats omdat een materieel probleem altijd de aanleiding is voor de vraag van de cliënt. Ten tweede omdat de SJD’er aansluit bij wat de cliënt zelf kan doen om het probleem op te lossen. De afgelopen jaren hebben zich enkele nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die, zo geeft de opleiding aan, consequenties hebben voor de HBO-SJD opleiding. Binnen uitkeringsinstellingen (UWV, gemeentelijke sociale diensten) en tussen instellingen (Belastingdienst, gemeentelijke sociale dienst, CWI) is sprake van taakverschuiving en taakverbreding. Dit heeft als effect dat de SJD'er het totale juridische traject van een cliënt behandelt, en niet zoals vroeger slechts een onderdeel van het traject. Dit betekent ook dat SJD'ers flexibel en klantgericht werken en samenwerken in multidisciplinaire teams. Een derde ontwikkeling is dat de omvang van de laagdrempelige juridische hulpverlening (de juridische loketten) is beperkt van drie tot één uur. Anderzijds wordt sinds januari 2006 doorverwezen naar mediators om geschillen in de prejuridische fase en in onderlinge overeenstemming af te wikkelen (veelal bij echtscheiding en arbeidsconflicten). Deze ontwikkeling is een beweging tegen juridisering en wordt ondersteund door het ministerie van Justitie.
1.4.
Visitatierapport ‘Geprofileerd’, december 2001
De visitatiecommissie geeft in haar oordeel over de Leidse SJD opleiding aan dat er ten tijde van de visitatie op 11 en 12 april 2001 sprake was van een opleiding die ‘…op een fors aantal terreinen tegelijkertijd in beweging’ was, zowel onderwijsinhoudelijk als wat de organisatie betreft. De commissie merkt op dat de opleiding ‘…haar visie op de agogische aspecten nader moet expliciteren’. Ten tijde van de visitatie was de opleiding doende met de vertaalslag van de eindtermen naar de competenties. Er bestond tevredenheid over de opbouw en inhoud van het binnenschools curriculum waarbij wel aangetekend wordt ‘….dat de opleiding de relatie tussen leerdoelen en eindtermen moet expliciteren’. Het buitenschools curriculum, stage en afstuderen, zijn voldoende, evenals de samenhang van het studieprogramma. Als ‘negatief’ beoordeelt de commissie de relatie van de opleiding SJD met het werkveld: ‘De opleiding heeft geen adequate instrumenten om de inhoudelijke kwalificaties te toetsen aan de mening van het werkveld’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 2
Studie- en stagebegeleiding, de werkvormen, de studievoortgang en de rendementen, beoordeelt de visitatiecommissie als ‘voldoende’. De selecterende functie van de propedeuse beoordeelt als ‘goed’. Bij het onderdeel ‘toetsen’ maakt de commissie een voorbehoud wat betreft het niveau van de toetsen en het toetsen van vaardigheden. Het beleid op de terreinen instroom en aansluiting op de vooropleiding scoren ‘onvoldoende’. Het personeelsbeleid ‘…is aan herziening toe’. Het beleid op dit terrein is nog niet voldoende uitgewerkt. Het kwaliteitsbeleid wordt ‘..deels positief en deels negatief’ beoordeeld. Zo vindt de commissie ‘….dat de opleiding duidelijk lijnen dient uit te zetten (plannen, tijdpad, producten) voor ontwikkeling en implementatie van nog te ontwikkelen onderdelen en van verbeteringen aan het bestaande systeem’. De organisatiestructuur en de faciliteiten zijn van een ‘voldoende’ niveau, de organisatiecultuur als ‘goed’. Op basis van haar bevindingen concludeert de visitatiecommissie ‘…met de nodige voorzichtigheid dat de afgestudeerden voldoen aan de vereiste kwalificaties. De externe oriëntatie was ‘onvoldoende’. Tenslotte doet de commissie een aantal aanbevelingen die wij hier overnemen en waar tijdens de audit speciale aandacht aan besteed is. De visitatiecommissie beveelt aan: voortvarend te werk te gaan in het opbouwen van een relatienetwerk met het SJD werkveld en/of (wetenschappelijke) organisaties die voor de SJD opleiding een relevante inbreng hebben; de in de opleiding levende (geactualiseerde) opvattingen over het beroep van SJD te formaliseren in de vorm van een document (beroepsbeeld) en de eindtermen te actualiseren op basis van haar visie op het beroep; de verbeteracties die de opleiding in het zelfevaluatierapport heeft opgesomd nader uit te werken in een verbeterplan (met duidelijk geformuleerde doelen, te verwachten doelen, te verwachten resultaten, toebedeling van taken en een tijdpad). Dit geldt met name voor het personeelsbeleid.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding SJD voltijd, deeltijd heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld (zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd en passend is voor een SJD opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 3
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding SJD aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Geprofileerd’ december 2001 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van beide opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding(-en) op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van het werkveld, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
1
Visitatie heeft op 27 september 2006 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 4
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 5
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 6
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Ondewijskundige/ secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg Mr. H.F.G.M. van der Grinten Mr. M.H.J.M. van Kinderen S. van der Velde Drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding SJD noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg is regelmatig betrokken geweest als lead auditor óf onderwijskundig auditor bij verschillende accreditaties in het hoger onderwijs. De werkvelddeskundige de heer Van Kinderen en de vakinhoudelijk deskundige, de heer Van der Grinten, hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heren Van Kinderen en Van der Grinten hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld respectievelijk vakgebied een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals SJD’er op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’ heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Broers heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Van der Velde is student SJD aan de Hogeschool Utrecht. Hij werkt thans parttime als bijstandsconsulent bij de gemeente Utrecht. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen In het door het auditteam bestudeerde document ‘Beroeps- en opleidingsprofiel SJD Leiden’ wordt uitgebreid ingegaan op het beroepsprofiel van de opleiding. We citeren hier kort een aantal kenmerkende punten uit dit beroepsprofiel: Als belangenbehartiger werkt de SJD'er voor individuele cliënten die niet op eigen kracht hun rechten kunnen effectueren. Hij is daarbij niet alleen uitvoerder van wettelijke voorschriften; in het belang van de cliënt gaat de SJD'er op zoek naar alle mogelijkheden die wet- en regelgeving biedt. Als belangenbehartiger geeft de SJD'er voorlichting en advies aan cliënten. In de visie van de opleiding gaat het hierbij nadrukkelijk om dienstverlening, niet om hulpverlening. Als aan het materiële probleem een psychosociaal probleem ten grondslag ligt, zal de SJD'er verwijzen naar de geëigende instanties. De SJD'er is zodanig op de hoogte van de sociale kaart van Nederland dat hij de cliënt op een goede manier kan doorverwijzen. Als vertegenwoordiger van een instantie maakt de SJD'er een afweging tussen het belang van de organisatie en het belang van de cliënt, op basis van juridische, ethische en sociaal-maatschappelijke argumenten. In beide posities, belangenbehartiger van cliënten en vertegenwoordiger van een instantie, hebben SJD'ers direct contact met burgers en zien ze als geen ander welke uitwerking de wet- en regelgeving op burgers heeft. Het is hun taak om onbedoelde of ongewenste effecten van wet- en regelgeving te signaleren, daarover te rapporteren en zo mogelijk verbeteringen te initiëren. Een nieuwe taak voor SJD'ers is het verwijzen naar mediation, waarbij geschillen (veelal bij echtscheiding, burenruzies en arbeidsconflicten) in onderlinge overeenstemming en meestal al in de prejuridische fase worden afgewikkeld. In het rapport van de visitatiecommissie, ‘Geprofileerd’ uit 2001wordende opleidingen op het terrein van SJD aanbevolen zich opnieuw te positioneren omdat een nieuwe opleiding ‘HBO Rechten’ ontstond en er tevens sprake was van het ontwikkelen van brede agogische opleidingen. Deze herpositionering had consequenties voor het beroepsprofiel, de competenties, de doelstellingen en het curriculum van de HBO-opleidingen SJD. Uit de documentatie blijkt dat er nadien op landelijk niveau zes kerncompetenties zijn geformuleerd welke in november 2002 door het werkveld zijn gevalideerd en in februari 2003 officieel zijn vastgesteld in het landelijk opleidingsoverleg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 8
Wij citeren hier de zes kerncompetenties:
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat juridische of juridisch georiënteerde vragen en problemen van cliënten te behandelen en is daarbij in staat sociale, maatschappelijke, culturele en persoonlijke omstandigheden bij de kwestie te betrekken en op basis daarvan een plan van aanpak te maken.
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat verschillende rollen en posities in te nemen en daarin te functioneren, namelijk onder meer die van belangenbehartiger, wetsuitvoerder en toetser/beoordelaar. De sociaal juridisch dienstverlener is in staat aan de kant van de cliënt te staan maar ook aan de kant van de organisatie of de wet. De SJD’er kan daar zorgvuldig in opereren in die zin dat steeds de belangen van cliënt, organisatie en wetgeving in onderlinge samenhang worden beschouwd.
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat zich te bedienen van verschillende werkwijzen bij de behandeling van juridische of juridisch georiënteerde vragen en problemen, te weten mondeling en schriftelijk adviseren, begeleiden, beschikken en rapporteren. In relevante gevallen kan een cliënt worden bijgestaan bij procedures. Hij is zeer vertrouwd met de procedures op het gebied van het sociaal recht. In het bijzonder is de SJD’er in staat bij geschillen en conflicten gebruik te maken van methodieken om te komen tot oplossing van het geschil of conflict in de prejuridische fase.
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat diensten te verlenen zodanig dat de cliënt in de gelegenheid is of wordt gesteld zelf de kwestie af te handelen en eventueel nieuwe (vergelijkbare) kwesties het hoofd te bieden met als doel dat de cliënt zich daardoor beter kan handhaven in de samenleving.
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat de discretionaire ruimte te benutten om -binnen de gegeven kaders van de organisatie en mogelijkheden van wet- en regelgeving- oplossingen op maat te realiseren. Hij is in staat op een beroepsmatige manier te reflecteren op zijn handelen en een bijdrage te leveren aan de verdere professionalisering van het beroep.
De sociaal juridisch dienstverlener is in staat de effecten van beleid en wet- en regelgeving te signaleren en/of te onderzoeken en is in staat op basis daarvan op beleidsmatig niveau een bijdrage te leveren aan de organisatie en/of de samenleving ter verbetering van de regelgeving. De SJD’er is daarbij in staat politiek-maatschappelijke ontwikkelingen te betrekken.
Het Leidse competentieprofiel is in 2002 besproken met de eigen beroepenveldcommissie. Op basis van het profiel en de onderwijsvisie wordt sinds januari 2003 gewerkt aan de vernieuwing van het curriculum. De opleiding heeft het competentieprofiel eveneens aan begeleiders (uit het werkveld) van studenten ter toetsing voorgelegd. Hieruit bleek dat de werkbegeleiders zich in het profiel konden vinden hetgeen blijkt uit het ‘Verslag werkbegeleiders’ uit september 2004. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie waaronder een verslag van een bijeenkomst met SJDstagebegeleiders alsmede verslagen van bijeenkomsten met de beroepenveldcommissies blijkt dat de opleiding het werkveld in voldoende mate betrekt bij het vaststellen van de set eindkwalificaties alsmede het up to date houden ervan. Zo is het auditteam op basis van de documentatie gebleken dat de opleiding, gelet op ontwikkelingen in het beroepenveld met het oog op mediation een zevende competentie heeft toegevoegd: ‘De SJD’er is in staat bij conflicten of geschillen te verwijzen naar mediation en/of gebruik te maken van methodieken om te komen tot oplossing van het geschil of conflict in de prejuridische fase’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 9
In een later stadium is aan het Leidse profiel nog een achtste competentie toegevoegd: ‘De SJD’er is in staat sturing te geven aan de (eigen) werkprocessen zodanig dat de resultaten van de werkprocessen voldoen aan de kwantitatieve en kwalitatieve normen van de organisatie, hierbij rekening houdend met het belang van de klant en het juridisch belang'. Het auditteam acht dit adequaat zowel gelet op de inhoud van beide competenties als de wijze waarop de opleiding op eigen initiatief in overleg met het werkveld additionele competenties heeft geformuleerd. Het auditteam heeft tijdens de audit aandacht besteed aan het aspect ‘internationalisering’. In feite, zo blijkt is dit niet echt een thema. De afdeling Recht vindt het wel belangrijk om aan internationalisering aandacht te besteden. Zo wordt er tijdens de opleiding SJD aandacht besteed aan Internationaal/Europees Recht. In een beleidsplan op het terrein van internationalisering heeft de afdeling aangegeven welke internationaliseringactiviteiten tot dusver ondernomen zijn en wat ze op dit gebied wil bereiken. De internationale component in het SJD curriculum bestaat momenteel uit: Aandacht voor Engels in leerjaar 1, 2 en 4. een module Europees Recht in leerjaar 4 van het oude curriculum. Hieraan is een tweedaagse excursie gekoppeld naar EU-instellingen in Brussel, in samenwerking met de Erasmus Hogeschool Brussel. In het vierdejaars programma van het nieuwe curriculum is deze module eveneens opgenomen in relatie tot competentie 1 (analyseren en oplossen van klantvragen op het gebied van internationaal recht). Voor het vakgebied SJD geldt dat de internationale mobiliteit erg beperkt is: zowel de specifiek juridische systemen als het sociaal rechtssysteem verschillen (nog) teveel tussen landen onderling. In de documentatie wordt aangegeven dat de opleiding SJD studenten de mogelijkheid biedt om stage in het buitenland te lopen. Van de studenten die stage lopen in het buitenland doet een relatief groot aantal dat in het land van herkomst (Nederlandse Antillen, Suriname, Indonesië,Turkije). Voor stages in een Europees land hebben studenten nog weinig belangstelling. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het vakgebied; de opleiding heeft op eigen initiatief en op basis van informatie uit het werkveld additioneel twee relevante competenties geformuleerd; de internationale component is door de opleiding in voldoende mate verankerd in de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 10
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Het competentieprofiel SJD van de Hogeschool Leiden is afgeleid van het landelijk SJD-profiel. Dit landelijk profiel is in overleg tussen het landelijk opleidingsoverleg SJD en vertegenwoordigers van het landelijk beroepenveld ontwikkeld en officieel door het Landelijk Overleg Opleidingen SJD vastgesteld in februari 2003. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat binnen de competenties die de opleiding hanteert sprake is van een koppeling aan de Dublin-descriptoren; bij de formulering van het domeinprofiel is expliciet uitgegaan van de Dublindescriptoren en de HBO-competenties: • gedegen kennis & inzicht m.b.t. juridische contexten en procedures (bijvoorbeeld: algemeen bestuursrecht, arbeidsrecht, familierecht, huurrecht, sociaal verzekeringsrecht, gezondheidsrecht, vreemdelingenrecht) en juridische probleemstellingen, maar ook m.b.t. zaken als ‘de sociale kaart’, uitvoeringsinstanties; • het vermogen oplossingstrajecten te ontwerpen; • het vermogen tot oordeelsvorming teneinde beslissingen te kunnen nemen en daarover verantwoording af te leggen; • communicatievaardigheden en -strategieën, noodzakelijk in het kader van de dienstverlening / coaching / conflictbeheersing richting cliënt, maar ook ten behoeve van het ontwikkelen en onderhouden van een professioneel netwerk, zowel intern als extern; • het vermogen tot zelfreflectie en -evaluatie dat hem in staat stelt tot verdere professionele ontwikkeling; • leervaardigheden die hem in staat stellen tot vervolgstudie. Het auditteam heeft de documentatie bestudeerd waaruit blijkt dat de opleiding SJD zich bij het vaststellen van het niveau van de eindkwalificaties heeft gebaseerd op de Dublin-descriptoren. Wij geven hierna aan voor de Dublin Descriptoren ‘kennis en inzicht’ en ‘toepassen kennis en inzicht’ op welke wijze de opleiding de Dublin Descriptoren gerelateerd hebben aan de kwalificaties. Dublin Descriptoren HBO bachelor [NVAO] kennis en inzicht: heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist. toepassen kennis en inzicht: is in staat om zijn/haar kennis en
Generieke HBO-kwalificaties
kwalificaties
brede professionalisering: kan zelfstandig taken uitvoeren als beginnend beroepsbeoefenaar in een organisatie en is toegerust voor de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening.
De SJD’er is in staat juridische vragen en problemen van klanten/ opdrachtgevers te analyseren en op te lossen
multidisciplinaire integratie: integreert vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen kennis, inhoud en vaardigheden op verschillende vakgebieden.
De SJD’er is in staat juridische vragen en problemen van klanten/opdrachtgevers te behandelen en op basis daarvan concrete juridische resultaten te leveren
probleemgericht werken: definieert en analyseert complexe
De SJD’er kan opereren in het spanningsveld van verschillende
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 11
probleemsituaties zelfstandig.
inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argu-mentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
wetenschappelijk onderzoek: past uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek toe bij vraagstukken waarmee hij in zijn beroepsuitoefening wordt geconfronteerd.
belangen, waarbij hij oog heeft voor zowel juridische, sociaal maatschappelijke en bedrijfsmatige aspecten. De SJD’er is in staat om effecten van wet- en regelgeving te signaleren en te onderzoeken (de hbo competentie wetenschappelijke bekwaam zijn).
creativiteit en complexiteit in handelen: weet om te gaan met vraagstukken waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn.
De SJD opleiding heeft de kerncompetenties vervolgens uitgewerkt in deelcompetenties waaruit blijkt dat de competenties refereren aan de Dublin-descriptoren wat niveau betreft. Ter adstructie geven wij twee voorbeelden: Kerncompetentie 5 De SJD’er is in staat diensten te verlenen zodanig dat de cliënt in de gelegenheid is of in de gelegenheid wordt gesteld zelf de kwestie af te handelen en eventuele nieuwe (vergelijkbare ) kwesties het hoofd te bieden met als doel dat de cliënt zich beter kan handhaven in de samenleving. 5.1 5.2 5.3
eenvoudige juridische regels uitleggen aan cliënt juridische regels en procedures uitleggen aan cliënt complexe juridische regels en procedures uitleggen aan de cliënt
Kerncompetentie 7 De SJD’er is in staat bij conflicten of geschillen te verwijzen naar mediation en/of gebruik te maken van methodieken om te komen tot oplossing van het geschil of conflict in de prejuridische fase. 7.1 7.2 7.3
kan open vragen stellen om feiten en emoties boven tafel te krijgen, kan de door de cliënt verstrekte informatie samenvatten. kan bepalen of situaties zich al dan niet lenen voor bemiddeling. kan door middel van interventies komen tot herstel van de communicatie tussen partijen.
Deze competenties en deelcompetenties heeft de opleiding SJD vervolgens uitgewerkt in het studiemateriaal dat het auditteam bestudeerd heeft: hierin zijn zowel de competenties terug te vinden als de uitwerking van deze competenties naar de concrete lesinhoud. De door de opleiding gevolgde werkwijze en de beschrijving hiervan in de moduleboeken bood het auditteam inzicht in de wijze waarop de koppeling van de competenties/lesinhoud met de Dublin Descriptoren tot stand is gekomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 12
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de (kern)competenties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben; de (kern)competenties zijn eveneens zorgvuldig uitgewerkt naar deelcompetenties en wel op een zodanige wijze dat het niveau van de opleiding hierin terug te vinden is; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere uitwerking daarvan in deelcompetenties, aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het opleidingsprogramma en de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De opleiding beschikt over een competentiematrix waaruit goed af te leiden valt op welke wijze de Dublin Descriptoren gerelateerd zijn aan het SJD-studieprogramma en met de binnen dit studieprogramma gehanteerde werkvormen. Via deze competentiematrix wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding SJD beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. De competenties van de opleiding SJD, zowel de landelijk overeengekomen competenties als de specifieke uitwerking daarvan door de SJD opleiding van de Hogeschool Leiden, zijn geformuleerd in termen van competenties die, zo blijkt uit de door het auditteam bestudeerde documentatie, aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de afgestudeerde SJD’er relevante werkveld geborgd. In het eindtermendocument van de opleiding is beschreven over welke competenties een beginnende beroepsbeoefenaar ten minste moet beschikken. Verschillende gedocumenteerde overlegvormen tussen opleiding en het relevante werkveld dragen bij tot de profilering en explicatie van het beroep. De beroepenveldcommissie is sinds maart 2005 drie maal bijeen geweest. Zo heeft de opleiding in juni 2006 de gehanteerde kritische beroepssituaties aan de beroepenveldcommissie voorgelegd om te checken of deze actueel zijn en een goede afspiegeling vormen van het regionale beroepenveld. De opleiding heeft in een aantal moduleboeken deze ‘kritische beroepssituaties’ beschreven. Dit is op zodanige wijze gebeurd dat voor het auditteam vaststelbaar is dat de competenties waarover een afgestudeerde SJD’er beschikt in voldoende mate aansluit bij hetgeen verwacht kan worden van afgestudeerden op het terrein van SJD. Voor afstemming tussen het landelijke en Leidse SJD-profiel neemt het hoofd van de afdeling Recht deel aan het landelijk overleg van zowel SJD als HBO Rechten. De uitkomsten daarvan worden besproken in het zgn. kernteamoverleg van de opleiding. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats met, zo blijkt uit de documentatie, een duidelijke interactie met het werkveld. Voorbeelden hiervan zijn de frequente bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de opleiding met vertegenwoordigers uit het werkveld. In het nieuwe curriculum van de Leidse opleiding SJD wordt gewerkt met beroepsspecifieke competenties en met competenties die meer algemene kennis, houding en vaardigheden (kerncompetenties) van een HBO-student vertegenwoordigen. Naar aanleiding van de resultaten uit de visitatie in 2001 en een interne audit uit juni 2005 heeft de opleiding de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding versterkt. Zo wordt er thans aandacht besteed aan het formuleren van hypothesen, bronnenonderzoek, kwalitatief onderzoek en aan methodologie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 14
Bestudering van de documentatie, waaronder het Moduleboek Juridische Vaardigheden en de module Internationaal/Europees recht, per studiejaar laat zien dat: eerstejaars studenten bronnenonderzoek verrichten in het kader van oriëntatie op het beroepenveld. Het gaat hier om politieke en maatschappelijke bronnen; tweedejaars studenten onderzoeksmethodologische kennis verwerven en getraind worden in onderzoeksvaardigheden, gericht op literatuuronderzoek en documentenanalyse (wetenschappelijke bronnen). Hierbij krijgen zij onder andere technieken aangereikt om (buitenlandse) vakliteratuur te kunnen zoeken en deze te selecteren op bruikbaarheid; derdejaars studenten onderzoek doen als onderdeel van de stage en in opdracht van de stageorganisatie. Daarvoor formuleren studenten zelf een onderzoeksvoorstel. De onderzoeksvaardigheden worden uitgebreid met het kunnen ontwikkelen en afnemen van een vragenlijst (enquêteren en interviewen), inclusief een rapportage aan externen; vierdejaars voeren onderzoek uit (met een externe opdrachtgever) als onderdeel van de afstudeeropdracht, waarbij meer accent komt op het kunnen analyseren van het materiaal. De afstudeeropdracht mondt uit in een product voor de beroepspraktijk, waaraan een onderzoek ten grondslag ligt of waarbij een onderzoek gebruikt wordt als evaluatie-instrument.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de competenties ontleend aan de in samenwerking met het relevante (regionale) beroepenveld opgestelde beroepsprofiel; in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar geformuleerd; de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de competenties en anderzijds het programma en de gehanteerde werkvormen per module in kaart gebracht en daaruit blijkt, dat de opleiding het landelijk overeengekomen beroepsprofiel in voldoende mate in haar programma heeft verankerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op het volgende: De opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk en zij heeft haar inzicht vertaald naar competenties en naar de verschillende programmaonderdelen zoals beschreven in de modulen en waarbij de opleiding het werkveld heeft betrokken. De opleiding gebruikt aantoonbaar informatie afkomstig uit het SJD-beroepenveld om de opleiding inhoudelijk aan te passen aan de eisen van het werkveld. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.6.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding SJD besteedt in de documentatie uitgebreid aandacht aan de wijze waarop kennisontwikkeling en de ontwikkeling van beroepsvaardigheden door de student plaatsvinden en wat de rol daarbij is van vakliteratuur, onderzoek en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Een uitgebreide beschrijving heeft het auditteam aangetroffen in het document ‘Beroepsprofiel en opleidingsconcept van de opleiding SJD’. Het auditteam heeft verder uitvoerig inzage gehad in de modulebeschrijvingen en komt op basis van de gesprekken en de bestudering van de documentatie tot de volgende bevindingen.
Het binnenschools curriculum (voltijd en deeltijd) van de opleiding is vormgegeven aan de hand van kritische beroepssituaties en beroepstaken die model staan voor de beroepspraktijk van de SJD’er. Om de student duidelijk te maken waarin deze zich dient te bekwamen, is aan elke competentie per niveau een kritische beroepssituatie gekoppeld waarbinnen studenten bijbehorende beroepstaken uitvoeren. In de modulebeschrijving zijn onder andere opgenomen: een beschrijving van de van toepassing zijnde competentie, de onderwijsonderdelen van de competentie (waar onder: de leeromgeving, de beroepsrol, bijzonderheden, de literatuur, toetsing en een schematisch overzicht van de leeractiviteiten per week).
Vanuit de beroepstaken zijn vervolgens indicatoren ontwikkeld: concrete gedragskenmerken waaraan kan worden gemeten of de student de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten beheerst die bij de competentie horen.
Bij iedere competentie hoort een integrale opdracht, die studenten individueel, in duo's en soms in de vorm van een project uitvoeren (integrale lijn). Uit de modulebeschrijvingen blijkt dat de opleiding daar waar het de integrale opdrachten betreft gebruik maakt van casuïstiek uit de vakliteratuur, de jurisprudentie en dagbladen. Verder komen kennis en vaardigheden aan de orde in de conceptuele lijn en vaardighedenlijn (voltijd en deeltijd).
De conceptuele lijn bevat concepten, theorieën en werkmodellen uit alle voor de SJD relevante rechtsgebieden. In de vaardighedenlijn gaat het om trainingen in onderzoeksvaardigheden, projectvaardigheden, methodisch handelen, juridisch schrijven, gespreksvaardigheden en onderhandelen en bemiddelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 16
Het auditteam constateert dat de opleiding SJD ten behoeve van de relatie met het werkveld een samenwerkingsverband heeft waarin de hogeschool, het regionaal opleidingscentrum en de Belastingdienst samenwerking binnen de kaders van het zg. HuBA-project (hulp bij aangifte). Daarnaast geeft de opleiding haar relatie met het werkveld als volgt verder gestalte:
De afdeling Recht is in 2006 gestart met maandelijkse actualiteitencolleges die door experts van buiten worden verzorgd. De thema's van de eerste twee colleges waren mediation en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Voor deze colleges worden studenten en een brede groep alumni uitgenodigd. Het auditteam merkt op dat een aanwezigheidsplicht en/of het toekennen van studiepunten voor deze colleges te overwegen is.
Eerstejaars (voltijd en deeltijd) maken in het kader van de beroepsoriëntatie een juridische kaart van Nederland waarbij aandacht wordt besteed aan maatschappelijke vraagstukken op het terrein van arbeid, sociale zekerheid, milieu en het justitieel apparaat. De studenten inventariseren bij elk vraagstuk welke maatschappelijke spelers en welke organisaties betrokken zijn, en welke rollen en taken juristen in die organisaties hebben. Ook is beroepenoriëntatie onderdeel van studieloopbaanbegeleiding: eerstejaars ondervragen derdejaars die stage lopen en bekijken de weblogs die de derdejaars over hun stage maken.
De kenniskring van het lectoraat Innovatie en Ondernemerschap stelt jaarlijks onderzoeksonderwerpen vast waaraan vervolgens studenten deelnemen. In 2005-2006 was het onderwerp: 'verwijzen naar mediation als nieuwe vorm van dienstverlening'. De opleiding SJD zet gastdocenten in voor het tweede studiejaar, voor het onderdeel vreemdelingenrecht, schuldhulpverlening en het HUBA-project (zie hierna voor de deeltijd variant). De stage in het derde jaar bestaat o.a. uit een toegepast veldonderzoek in opdracht van de stage-instelling. Een voorbeeld is een onderzoek naar de oorzaken van het stijgend aantal bezwaarschriften bij de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Den Haag. Het afstudeerproject voltijd van het oude curriculum is een onderzoek naar een beroepsrelevant vraagstuk, in opdracht van een externe opdrachtgever. Het afstudeerproject deeltijd van het oude curriculum behelst zowel een onderzoek als de ontwikkeling van een beroepsproduct. De eigen werkgever van de student is de opdrachtgever. Het afstudeerproject van het nieuwe curriculum voltijd en deeltijd omvat een onderzoek en de ontwikkeling van een beroepsproduct. Uit de literatuurlijst voor de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding SJD die het auditteam bestudeerd heeft blijkt dat de opleiding relevante en actuele literatuur gebruikt, bestaande uit handboeken en readers met recente tijdschriftartikelen. De voor SJD relevante rechtsgebieden zijn opgenomen in het curriculum, evenals enkele concepten uit de sociale wetenschappen en filosofie. Vanaf 2003-2004 wordt (Engelstalige) jurisprudentie van het Hof van Straatsburg en het Hof van Luxemburg gebruikt bij het onderdeel Europees recht, zo heeft het auditteam geconstateerd na bestudering van de module Internationaal recht. Het auditteam merkt op dat het programma voor de voltijd- en deeltijdvariant in grote lijnen overeenkomt. Deeltijdstudenten krijgen dezelfde onderdelen uit de conceptuele lijn en vaardighedenlijn als de voltijd studenten. Ze lopen geen stage en ze doen niet mee aan het HuBA-project. Wel dienen deeltijders te beschikken over een relevante werkomgeving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 17
Deeltijdstudenten ontwikkelen tijdens de studie een aanzienlijk deel van hun competenties door integrale praktijkopdrachten in hun eigen organisatie uit te voeren. Het auditteam heeft een overzicht bestudeerd van deze integrale opdrachten en deze als adequaat beoordeeld. Bij deeltijdstudenten wordt de casuïstiek deels aan het eigen werk ontleend. In het (nog te ontwikkelen) programma van het derde en vierde leerjaar maakt de opleiding de omslag naar vraaggericht onderwijs en laat de studenten meer individueel aan hun traject werken. Wat betreft de externe oriëntatie betrekt de opleiding SJD in voldoende mate de beroepenveldcommissie bij de ontwikkeling van onderwijs. Hen wordt gevraagd de actualiteit van competenties en daarbij horende kritische beroepssituaties te checken en eventueel nieuwe kritische beroepssituaties aan te dragen. Vervolgens worden door de beroepenveldcommissie in samenspraak met docenten ideeën voor praktijkonderwijs uitgewisseld.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende overwegingen: het programma van de opleiding biedt via de relatie met het werkveld aan de student de mogelijkheid om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de interactie tussen het binnenschools programma en het werkveld is voldoende geregeld; het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date; de opleiding schakelt gedurende het hele programma gastdocenten uit de beroepspraktijk in.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen De opleiding heeft in de verschillende door het auditteam bestudeerde documenten (zie hierna) beschreven op welke wijze de competenties uitgewerkt zijn naar deelcompetenties welke op hun beurt uitgewerkt zijn in het programma van de SJD-opleiding. Het auditteam constateert dat de opleiding de verschillende studieonderdelen in de module beschrijvingen adequaat heeft beschreven. Hierdoor is de relatie tussen de landelijk vastgestelde SJD-competenties en de specifieke doelstellingen per module, inzichtelijk gemaakt en is vast te stellen dat de opleiding zich voor een belangrijk deel baseert op de landelijk overeengekomen opleidingskwalificaties. Analyse van het curriculum leert vervolgens dat de opleiding deze gerichtheid ook op programmaniveau consequent en consistent heeft uitgewerkt. De opleiding heeft in het document “ Onderwijsprogramma” voor het voltijd- en deeltijdprogramma op een duidelijke wijze aangegeven op welke wijze men de competenties aan de verschillende programmaonderdelen heeft gekoppeld. Voor iedere SJD-competentie heeft de opleiding SJD vervolgens per niveau een competentieboek samengesteld. Deze competentieboeken bieden docenten en studenten een leidraad voor de verschillende studieonderdelen wat betreft: • de kritische beroepssituatie; • de beroepstaken en indicatoren; • de onderwijsactiviteiten; • de wijze van toetsing. Bij elk competentieboek hoort een moduleboek, waarin voor de betreffende competentie en het betreffende niveau de onderwijsactiviteiten zijn beschreven in termen van leeractiviteiten en werkvormen. Het auditteam heeft een competentieboek (zie hierna) en een groot aantal modulen bestudeerd en hierin een adequate uitwerking aangetroffen van de eindkwalificaties van de opleiding SJD zoals deze in landelijk verband zijn overeengekomen. In het competentieboek zijn de verschillende gedragskenmerken beschreven die bij de betreffende competentie behoren. Ter adstructie geven wij het volgende voorbeeld: voor de competentie: ‘De HBO-jurist is in staat juridische vragen en problemen van klanten/opdrachtgevers te analyseren en op te lossen’. zijn de volgende onderdelen geformuleerd: kennis van wet- en regelgeving m.b.t. sociaal zekerheidsrecht en het bestuursrecht kennis van sociale en maatschappelijk achtergronden methodisch relevante informatie verzamelen (juridische bronnen, internet, experts) informatie methodisch analyseren
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 19
het voeren van een slecht nieuwsgesprek en een informatief gesprek een dossier aanleggen en beheren
Vervolgens heeft de opleiding op een adequate wijze uitgewerkt welke onderwijsonderdelen de student dient te doorlopen om de competentie te verwerven. Zo bevat de competentie uit het voorbeeld onderwijs op het terrein van: bestuursrecht, sociale zekerheidsrecht, sociologie van de verzorgingsstaat, gespreksvaardigheden en toepassingsopdrachten. De beschrijving van elke afzonderlijk onderwijsonderdeel staat beschreven in moduleboeken. Ieder moduleboek bevat informatie over de inhoud van de module. Aandacht wordt besteed aan: de leeromgeving (hoe wordt gewerkt binnen de module) de beroepsrol (die het uitgangspunt vormt voor de module) de opdrachten de begeleiding door de docent de literatuur een schematisch overzicht van de leeractiviteiten per week een uitgebreide beschrijving van de leeractiviteiten per week (inclusief een beschrijving van de opdrachten die per week moeten worden gemaakt. Bestudering van het moduleboek laat zien dat de opleiding SJD de verschillende competenties en de hiervan afgeleide deelcompetenties/leerdoelen op een voldoende inzichtelijke wijze heeft uitgewerkt waarbij sprake is van een toename in complexiteit van de te behandelen studieonderdelen. In een moduleboek wordt gestart met een korte beschrijving van de achtergrond van het onderwerp. Als voorbeeld hier nemen we sociale zekerheid. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de leeromgeving en de relatie van de betreffende module met andere modules. Positief is het auditteam in dit verband ook over de wijze waarop de opleiding vervolgens de verschillende leeractiviteiten, afgeleid van de competenties en doelstellingen heeft uitgewerkt in vaardigheden en kennis. Ter adstructie het volgende voorbeeld uit het ‘Moduleboek Sociale zekerheidsrecht’: Kennis: Wat zijn de stappen die je moet volgen bij het oplossen van een casus? Hoe is een sociale zekerheidswet opgebouwd? Wat staat er in een wet? Wat staat er in De Kleine Gids voor de Sociale Zekerheid? Wat is sociale zekerheid? Wat wordt hieronder verstaan? Geschiedenis van het stelsel van sociale zekerheid Hoe is het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid opgebouwd? Wat is de juridische verankering van de sociale zekerheid? Wat zijn de (juridische) bronnen van het sociale zekerheidsrecht? Wat is het belang van de politiek voor de sociale zekerheid? Hoe wordt de sociale zekerheid gefinancierd? Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden de SJD student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven. De wijze waarop vervolgens de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks in het totale programma zijn gepositioneerd, maakt het de SJD-student mogelijk de landelijk overeengekomen competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 20
Op grond van analyse van het programma (module beschrijvingen) is het auditteam van oordeel, dat de afzonderlijke programmaonderdelen telkens een heldere van de eindkwalificaties afgeleide doelstelling hebben. Als studenten deze doelstellingen realiseren hebben zij, naar het oordeel van het auditteam, inderdaad de vereiste eindkwalificaties (competenties) verworven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft op moduleniveau op inzichtelijke en zorgvuldige wijze leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar afgeleid zijn van de eindkwalificaties; de binnen het programma gepositioneerde modulen zijn gericht op een concreet en toetsbaar leerdoel, telkens gedefinieerd in termen die rechtstreeks zijn ontleend aan de competenties; de leerdoelen en de hiervan afgeleide studieonderdelen nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat aantoonbaar als hbo-niveau gekwalificeerd kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De eisen die aan een afgestudeerde HBO’er op het terrein van sociaal juridische dienstverlening worden gesteld, zijn in het landelijk competentieprofiel beschreven in onderling samenhangende competenties (zie hierna). De opleiding heeft in de documentatie per programmaonderdeel op een heldere wijze aangegeven welke ‘relatie’ de betreffende module heeft met andere modules. Verticale samenhang van het studieprogramma wordt gerealiseerd door drie lijnen: integrale opdrachten, concepten, vaardigheden. Daarbij is sprake van toenemende complexiteit. Een competentie wordt eerst op het eenvoudigste niveau getoetst, daarna op het complexere en vervolgens op het meest complexe niveau. Complexiteit wordt voornamelijk bepaald door het aantal aspecten waaraan studenten moeten werken en het aantal facetten waarmee ze rekening moeten houden bij de uitvoering van beroepstaken. Horizontale samenhang wordt bereikt doordat de drie genoemde lijnen met elkaar zijn verbonden: de conceptuele lijn en vaardighedenlijn leveren de voorwaardelijke kennis en vaardigheden die nodig zijn om vervolgens de integrale, aan de praktijk gerelateerde, opdrachten te kunnen uitvoeren. In de conceptuele lijn is een ordening naar rechtsgebied aangebracht. Vervolgens is bekeken welke rechtsgebieden het best passen bij de kritische beroepssituatie en beroepstaken. Ook het vaardigheidsonderwijs is hieraan gekoppeld. De opleiding geeft aan dat de vaardighedenlijn een gebrek aan samenhang liet zien. Er was sprake van verbrokkeling en lacunes. Inmiddels zijn de onderdelen herschikt, zo blijkt na bestudering door het auditteam van het curriculum en zijn nieuwe onderdelen toegevoegd om het vaardigheidsonderwijs te stroomlijnen. Bestudering van de documentatie toont aan dat de verschillende studieonderdelen gericht zijn op meerdere leerdoelen. De vormgeving van de modules gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de student de verworven kennis dient te activeren om de praktijkopdrachten met succes te kunnen uitvoeren. Om de vraagstukken in de eerste- en tweedejaars studieonderdelen te kunnen oplossen, moeten de studenten beschikken over juridische, methodische en communicatieve kennis en vaardigheden en deze vervolgens geïntegreerd toepassen. Daarnaast worden projecten altijd ondersteund door praktische studieonderdelen waarbij studenten getraind worden in juridisch denken en gestructureerde probleemoplossing aan de hand van casuïstiek en een training communicatie waarbij het toegankelijk maken van juridische informatie voor cliënten en het leren omgaan met verschillende cliënten centraal staat. Bestudering door het auditteam van het studiemateriaal toont aan dat SJD studenten zich in een of meer beroepsrollen verdiepen. In de modulen zijn vragen en opdrachten opgenomen die volgens het auditteam een hoge praktijkrelevantie bezitten en tevens een toenemende mate van complexiteit laten zien.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 22
De SJD-opleiding geeft in de documentatie aan op welke wijze men de relatie tussen het binnenschools- en buitenschools leren heeft vormgegeven voor beide varianten. In de stagehandleiding is beschreven welke competenties hierbij centraal staan. Belangrijk is hierbij de transfer: de competenties die de student al beheerst, moet hij/zij kunnen toepassen in een nieuwe situatie i.c. tijdens de stage. Studenten beschrijven in een persoonlijk ontwikkelingsplan de leerdoelen en de stagetaken en opdrachten die ze daarvoor willen uitvoeren. Tijdens de stage vullen de studenten hun portfolio met producten die ze hebben gemaakt en geven ze aan op welke wijze deze hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van competenties. Het auditteam constateert, na bestudering van een aantal portfolio’s , dat deze bestaan uit een persoonlijk deel, een opsomming van leerpunten en een overzicht waar studenten aan willen werken. Dit werken met een portfolio gebeurt onder de eigen verantwoordelijk van de student. Echter: het is wel verplicht: zonder portfolio kan een student niet afstuderen. De door de opleiding SJD gekozen programmaopbouw, waarbij onderwerpen, thema’s, probleemstellingen en taakopdrachten zoals geformuleerd zijn in de moduleboeken telkens op een hoger niveau van abstractie en complexiteit terugkomen, bepaalt volgens het auditteam op een adequate wijze de samenhang van het studieprogramma. Deeltijd studenten krijgen vanuit de SJD-opleiding integrale steeds complexer wordende praktijkopdrachten mee die ze op hun werkplek uitvoeren en waarmee ze de beroepscompetenties realiseren. In de opleiding leren ze in toenemende mate kritisch te reflecteren op studie en werk en op hun competentieontwikkeling. Op dezelfde wijze als voltijd studenten formuleren deeltijd studenten leerdoelen in hun POP en verzamelen ze bewijzen van hun competentieontwikkeling in hun portfolio, wat eveneens periodiek wordt besproken met de studieloopbaanbegeleider. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij tevreden zijn over de samenhang binnen zowel het voltijd- als het deeltijd studieprogramma van de opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen van iedere module is helder geformuleerd; de opbouw van het programma is zodanig dat per semester en studiejaar de horizontale samenhang tussen de studieonderdelen aantoonbaar is; er is sprake in het studieprogramma van een toenemende complexiteit hetgeen de verticale samenhang, dus de samenhang tussen studiejaren, illustreert.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De opleiding SJD heeft de studiejaren ingedeeld in semesters; ieder studiejaar omvat twee semesters. Dit geldt zowel voor de voltijd- als de deeltijdvariant van de opleiding. De opleiding heeft in een apart document beschreven op welke wijze het studieprogramma van de voltijd- en deeltijdvariant is ingericht, i.c. op welke wijze de opleiding de studiepunten verdeeld heeft over de vier studiejaren. Uit de opsomming is het auditteam gebleken dat de studielast per semester ongeveer 30 ECTS bedraagt. Uit studentevaluaties is gebleken dat de door studenten ervaren studielast niet altijd overeenkomt met de studielast zoals vermeld in de documentatie. Soms is de studielast lager dan begroot, soms hoger. Zo heeft de opleiding er voor gekozen in het eerste studiejaar een extra competentie op te nemen omdat het programma te licht werd bevonden door studenten. Het derde studiejaar daarentegen wordt als relatief zwaar ervaren, wat te maken heeft met de onderzoeksopdracht in de stage (een nieuw onderdeel ten opzichte van het oude curriculum). De opleiding wil toch deze onderzoeksopdracht handhaven, mede omdat deze als voorbereiding dient op de afstudeeropdracht. De oplossing wordt gezocht in een betere begeleiding bij het onderzoek, zowel vanuit de opleiding als vanuit de stageorganisatie. Het auditteam vindt dit een adequate reactie van de opleiding. Om studiebelemmerende factoren te minimaliseren heeft de opleiding de volgende maatregelen genomen: • de nadruk van de begeleiding van studenten ligt in het eerste- en tweede studiejaar; • de begeleiding vindt dan vijf keer per jaar plaats waarbij de student verplicht aanwezig dient te zijn; • op verzoek van de student kan deze op een passend moment een gesprek voeren met de studieloopbaanbegeleider over zaken die direct of indirect betrekking en of consequenties hebben voor de studievoortgang. De studentgerichte aanpak binnen de opleiding krijgt vorm door de toenemende zelfsturing door de student aan de hand van het persoonlijk opleidingsplan en het portfolio. Hierbij wordt deze ondersteund door studieloopbaanbegeleiding. De persoonlijke leervragen van de student komen in de loop van de studie steeds meer centraal te staan. Ook vraaggericht onderwijs, ter ondersteuning van de stage en de meesterproef, hoort bij de studentgerichte aanpak. Uit bestudering van de verschillende modules is het auditteam gebleken dat de opleiding voldoende helder per module de student inzicht geeft in de leerdoelen, de opzet van de module, de toetsing en de procedure rond herkansing. Per week wordt een overzicht gegeven van de onderwerpen die binnen een module behandeld worden. Een dergelijke wijze van modulebeschrijving geeft volgens het auditteam de student voldoende informatie over de verschillende studieonderdelen en wat er vervolgens van hem/haar verwacht wordt. De opleiding geeft aan dat er slechts in geringe mate sprake is van een studieachterstand bij studenten door de intensieve begeleiding van studenten. Wanneer van studieachterstand sprake is, is dat meestal in de afstudeerfase wanneer de student in de regel veelal zijn eigen weg bepaalt. Is er dan sprake van problemen, dan spreekt de student met zijn studieloopbaanbegeleider een individueel traject af. De informatievoorziening aan studenten verloopt via: competentieboeken, docenten, blackboard en studentenmail, zoals gebruikelijk bij de afdeling Recht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 24
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft zicht op de studielast die studenten ervaren en neemt adequaat maatregelen indien er sprake is van een discrepantie tussen de door studenten ervaren studielast en hetgeen de opleiding als studielast vooronderstelt. in het kader van de studiebegeleiding en in die gevallen waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast, neemt de opleiding in overleg met de betreffende student passende maatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 25
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen In principe geldt voor de opleiding SJD dat de instromende student in het bezit moet zijn van een diploma havo, vwo of een afgeronde mbo- 4 opleiding. Studenten die geen juiste vooropleiding hebben en ouder zijn dan 21, kunnen een vooropleidingonderzoek aanvragen. Voor studenten met een buitenlands diploma wordt een diplomavergelijking uitgevoerd. Alle eerstejaars (voltijd en deeltijd) krijgen een instaptoets Nederlands en Engels om deficiënties op te sporen. Studenten die een onvoldoende halen, volgen een deficiëntieprogramma. Verder wordt gedurende zowel binnen de voltijd- als deeltijdvariant aandacht besteed aan oriëntatie op studie en beroep binnen studieloopbaanbegeleiding in het eerste studiejaar. In opdracht van de hogeschool heeft het IOWO onder eerstejaars een onderzoek uitgevoerd. Deze hboinstroommonitor is tweemaal onder eerstejaars afgenomen, in het voorjaar van 2004 en in het voorjaar van 2005. Door deze instroommonitor krijgt de hogeschool en daarmee ook de opleiding SJD inzicht in de kenmerken van de studenteninstroom, de keuzemotieven. Verder ontstaat er informatie over de kwaliteit van de aansluiting en inzicht in de effectiviteit van de voorlichting. Tijdens de audit blijkt dat instromende mbo’ers in de regel beschikken over voldoende kennis op het terrein van sociaal zekerheidsrecht en strafrecht. Hun analyserend vermogen en het kunnen behandelen van klantvragen verdienen echter meer aandacht, evenals hun schriftelijke vaardigheden. Blijkbaar, zo wordt duidelijk, is de stap voor mbo’ers naar het hbo een ‘…enorme stap’. Mbo’ers denken dat zijn veel in hun mars hebben maar laten toch op verschillende terreinen een achterstand zien. Blijkbaar speelt hier de overgang van meer traditioneel onderwijs (zoals dat op een ROC gegeven wordt) naar een onderwijssysteem waar meer een beroep gedaan wordt op de zelfstandigheid van de student de afgestudeerde mbo’er parten. Daarop heeft de opleiding een aantal maatregelen genomen. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding SJD om de overgang van mbo naar hbo te versoepelen de afgelopen twee jaar met het ROC Leiden een traject heeft uitgevoerd voor vierdejaars mbo'ers, bestaande uit lessen die zijn ontwikkeld en uitgevoerd door mbo- en hbo-docenten. Dit traject is echter gestopt. In plaats daarvan participeren docenten van de afdeling Recht vanaf september 2006 in ontwikkelgroepen met mbodocenten van ROC Leiden en vertegenwoordigers van het werkveld. Het gaat hier om de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs in het mbo, met speciale aandacht voor de aansluiting tussen mbo en hbo. Met het ID-college gaat de afdeling Recht identieke afspraken maken als welke thans gemaakt zijn met ROC Leiden. De opleiding heeft in 2005 de pilot ‘verkorte trajecten’ in gang gezet voor studenten met een verwante opleiding mbo- 4 studenten en deeltijdstudenten. Deeltijdstudenten met relevante werkervaring kunnen een verkort traject volgen op basis van eerder verworven competenties waarvoor een EVC-procedure is opgesteld. Om te bepalen of studenten met een verwante mbo-opleiding de SJD-voltijd in drie jaar kunnen volgen, zijn een toelatingsprocedure en assessment ontwikkeld. De toelatingsprocedure bestaat uit toetsen op de terreinen: Taal, Staatsinrichting en Sociale zekerheidsrecht en Arbeidsrecht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 26
Deze toelatingsprocedure is beschreven in het door het auditteam bestudeerde document ‘Verkorte trajecten toelating’. Hierin is ook de verplichte literatuur weergegeven die studenten voor de toetsen Staatinrichting, Arbeidsrecht, Sociaal Zekerheidsrecht bestudeerd dienen te hebben.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft voldoende inzicht in het kwalificatieniveau van de instromende studenten met daarbij specifieke aandacht voor mbo’ers; De opleiding heeft adequate maatregelen genomen op basis van dit inzicht om de overgang van het ene schooltype, in het bijzonder het mbo, naar het hbo te verbeteren; De opleiding heeft adequate contacten met onderwijsinstellingen die studenten leveren voor de opleiding SJD.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 27
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de voltijd- en deeltijdopleiding SJD van de Hogeschool Leiden bedraagt 240 ECTS. Daarmee voldoen beide varianten van de opleiding SJD aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat beide varianten van de opleiding SJD een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 28
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen De hogeschoolbrede onderwijsvisie heeft de afdeling Recht vertaald in het door het auditteam bestudeerde document 'Visie op het onderwijsconcept voor SJD en HBO Rechten'. Het algemeen kader is de onderwijsvisie van de hogeschool, zoals verwoord in SPACE (studentgerichte aanpak, persoonlijke leerroute, assessment, competentiegericht, effectief en eigenzinnig). De onderwijsvisie voor zowel de voltijd- als deeltijdvariant van de opleiding is tot stand gekomen op basis van een discussie die breed in de hogeschool is gevoerd. De kern hiervan is dat de student centraal staat. Wij citeren uit genoemde document: 'Het onderwijs en de hele organisatie van de hogeschool zijn erop afgestemd om studenten hun eigen leerroute te laten volgen door de opleiding heen. Daarbij gaat het erom dat zij de competenties verwerven die nodig zijn om hun toekomstige beroep te kunnen uitoefenen en om zich in dat beroep te blijven ontwikkelen'. De opleidingen hebben, binnen het door de Hogeschool Leiden vastgestelde kader, ruimte om op eigen wijze invulling te geven aan de onderwijsvernieuwing. Het auditteam heeft t.b.v. de beoordeling van dit facet uitgebreid inzage gehad in het studiemateriaal van de opleiding SJD. Vergelijken we de competenties, werkvormen en de inhoud van de vakken gedurende de gehele opleiding, dan is er sprake van een duidelijk herkenbare relatie tussen competenties en vakinhouden en de door de opleiding gehanteerde werkvormen. Zo wordt er in de eerste fase van de studie een veelheid aan werkvormen gehanteerd met als doel de student een goed kennisfundament te bieden. Daarnaast is er ruimte in het curriculum opgenomen voor actuele onderwerpen. In de latere fase van de studie wordt veel aandacht besteed aan het kunnen toepassen van juridische kennis. Het auditteam constateert dat de opleiding voor de voltijd- en deeltijdvariant een didactisch concept hanteert dat voldoende helder uitgewerkt is in de modulebeschrijvingen. Zo heeft de opleiding ervoor gekozen om aan iedere competentie per niveau een kritische beroepssituatie te koppelen waarbinnen studenten bijbehorende beroepstaken uitvoeren. Vanuit deze beroepstaken zijn vervolgens indicatoren ontwikkeld: concrete gedragskenmerken waaraan kan worden gemeten of de student de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten beheerst die bij de competentie horen. Op basis van de competenties, kritische beroepssituaties en indicatoren (zie hierna) zijn de onderliggende kennis en vaardigheden geformuleerd en zijn per competentie de onderwijsactiviteiten en wijze van toetsen bepaald. In het ‘Beroeps- en opleidingsprofiel’ van de opleiding is de visie die de opleiding SJD hanteert verder uitgewerkt. In deze notitie beschrijft de opleiding de inrichting van de leeromgeving, de rollen van de docent, de rollen van de student, de werkvormen en de wijze van toetsen en beoordelen. Ter adstructie van de wijze waarop de opleiding SJD het didactisch concept heeft uitgewerkt per competentie en per opleidingsniveau geven wij het volgende voorbeeld: Competentie: De hbo-jurist is in staat juridische vragen en problemen van klanten/opdrachtgevers te behandelen en op basis daarvan concrete juridische resultaten te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 29
Op niveau 3: kunnen hanteren van beroepsspecifieke mondelinge en schriftelijke werkwijzen bij de behandeling van complexe juridische vragen en problemen. Kritische beroepssituatie: Je bent werkzaam als assistent bij een advocatenkantoor in familiezaken. Op het inloopspreekuur komen verschillende cliënten met verschillende nationaliteiten langs, die allen problemen hebben op het gebied van familierecht. Sommige paren zijn het eens met elkaar met betrekking tot de beëindiging van de relatie. Bij andere cliënten wil de partner niets van een scheiding weten. Ouders willen een regeling treffen voor hun verstandelijk gehandicapte kind. Ook Jeroen komt langs, 15 jaar oud. Hij heeft sinds zijn vierde jaar zijn vader niet meer gezien en wil nu het contact met hem hernieuwen. Je bent in staat alle cliënten uit te leggen wat hun juridische mogelijkheden zijn en kan, indien nodig, de eerste proceshandeling uitvoeren. Beroepstaak: Eerste juridische vragen rond personen- en familierecht behandelen en processtukken in deze zaken concipiëren. Concepten: Burgerlijk procesrecht en Personen- en familierecht. Vaardigheden: Interculturele gespreksvoering, Juridisch schrijven. In de documentatie is zichtbaar dat de opleiding SJD werkvormen hanteert die passen bij competentiegericht onderwijs. Uitgangspunt voor het onderwijs is de beroepstaak. Door beroepstaken en integrale opdrachten uit te voeren en daarop te reflecteren verwerven studenten op geïntegreerde wijze en aan de hand van casuïstiek diverse aspecten van het beroepshandelen en kennis, inzicht, vaardigheden en houdingsaspecten. Daarnaast wordt kennis overgedragen en worden vaardigheden geoefend die voorwaardelijk zijn voor het uitvoeren van de beroepstaken en integrale opdrachten. Uit de modulebeschrijvingen blijkt dat de opleiding ervoor gekozen heeft om voor de overdracht van kennis hoorcolleges en werkcolleges als werkvorm te hanteren. Voor het oefenen van vaardigheden zijn trainingen of een rollenspel de dominante werkvormen. De leeromgeving van de student is ingericht rondom de kritische beroepssituaties en de bijbehorende beroepstaken. Omdat de uitvoering van beroepstaken altijd toepassing van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten omvat, is dit volgens het auditteam een geschikte werkvorm om beroepscompetenties te verwerven. Gedurende het eerste en tweede studiejaar vormen dertien kritische beroepssituaties tezamen een afspiegeling van de brede beroepspraktijk van de SJD'er. De beroepstaken hebben de vorm van zogeheten integrale opdrachten die de student tijdens de opleiding uitvoert. De uitvoering van de integrale opdrachten leidt altijd tot een beroepsproduct. De integrale opdrachten worden individueel, in tweetallen of groepsgewijs uitgevoerd, afhankelijk van de aard van de opdracht. Enerzijds moeten studenten zich individueel kunnen bekwamen, anderzijds bevorderen de groepsopdrachten het samenwerkend leren. De opleiding maakt onderscheid tussen groepsopdrachten en projectopdrachten. Bij een groepsopdracht verzamelt elk groepslid informatie over een aspect van het onderwerp, stemmen dat op elkaar af en maken op basis daarvan een gezamenlijke tekst. Projectopdrachten kenmerken zich door een verdergaande samenwerking. De projectgroep stelt gezamenlijk een plan van aanpak op, maakt een planning, verdeelt de taken, houdt voortgangsbesprekingen en presenteert gezamenlijk het resultaat. Hiermee worden ook typische projectvaardigheden ontwikkeld en wordt het vervullen van groepsrollen geoefend.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 30
In het derde en vierde studiejaar voert de student beroepstaken uit in de beroepspraktijk. In relatie tot het competentieprofiel en op grond van reflectie op zijn competentieontwikkeling in het tweede jaar, formuleert de student zelf de leerdoelen voor de stage en de stagetaken waarmee hij de leerdoelen wil bereiken. Naast verbreding en verdieping staat transfer van competenties centraal: het toepassen van competenties in nieuwe situaties.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding. In die doelstellingen staat centraal het verwerven van competenties. Het didactisch concept sluit daarop aan door de sterke beroepsgerichte/praktijkgerichte oriëntatie die tot uiting komt in bijvoorbeeld projecten. de centrale plaats die de projecten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele SJD-opleiding heen tot stand wordt gebracht; door middel van de projecten wordt het werken in teamverband en de schriftelijke en mondelinge communicatieve vaardigheden ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen De afdeling Recht, waartoe de opleiding SJD behoort, heeft in januari 2006 de procedure vastgesteld voor het maken van de toets, de accordering door de toetscommissie en de toetsafname. In oktober 2005 is de toetscommissie ingesteld. Uit de documentatie en tijdens de audit werd duidelijk dat de opleiding de afgelopen jaren veel geïnvesteerd heeft in het verbeteren van de toetsing en de procedures die men hanteert bij de beoordeling. Zo wordt het niveau van de toetsen nauwlettend in het oog gehouden door de toetscommissie en is er sprake van concepttoetsen waarbij de vraag gesteld wordt: ‘Is deze te doen?’ De opleiding SJD maakt gebruik van uiteenlopende toetsvormen, met zowel groepsbeoordeling als individuele beoordeling, zo blijkt uit de bestudering van de modules. Toetsen zijn afgeleid van de te beheersen competenties. Voor elke competentie per niveau is een toetsplan en een toetsmatrijs samengesteld. Daarmee is voor elke competentie per niveau duidelijk wat wordt getoetst, hoe wordt getoetst, wat de beoordelingscriteria zijn en hoe zwaar elk onderdeel meetelt bij de beoordeling of de competentie wordt beheerst. De toetsing van competentieontwikkeling gebeurt aan de hand van indicatoren die zijn ontwikkeld vanuit de beroepstaak. Deze indicatoren vormen de basis voor de wijze van toetsen. Het auditteam acht dit een adequaat uitgangspunt van toetsing. Zo dienen studenten brieven, processtukken, beschikkingen en Engelse teksten te schrijven op een niveau dat van een afgestudeerd beroepsbeoefenaar verwacht wordt. Ook het verwerven van juridische vaardigheden zoals het kunnen hanteren van wetboeken en wettenbundels, het kunnen raadplegen van databases, jurisprudentie en casussen behoort tot te toetsen studieonderdelen. Uit de documentatie van de opleiding blijkt dat de opleiding SJD de volgende uitgangspunten hanteert bij toetsing: het uitvoeren van de beroepstaak wordt met een product getoetst. Dit kunnen verschillende producten zijn, bijvoorbeeld een dossier met stukken, een video-opname van een gesprek, een presentatie, een assessment, een rapport, een trajectplan, een budgetteringsplan. De toetsing is dan gericht op de indicatoren die vaardigheden, toepassing van kennis en beroepsattitude betreffen. het beheersingsniveau van beroepsgerichte en theoretische kennis (feiten en begrippen) wordt beoordeeld met een kennistoets. Dit is meestal een schriftelijk tentamen met open vragen, gesloten vragen (juist/onjuist) of multiple choice vragen, in sommige gevallen een mondeling tentamen. in het beoordelingsgesprek in studieloopbaanbegeleiding wordt op basis van portfolio, POP en studievoortgangsgesprekken het niveau van de student beoordeeld in relatie tot het competentieprofiel. voor de stage is in 2005-2006 een nieuw beoordelingsformulier in gebruik genomen. De indicatoren zijn ontwikkeld in samenspraak met de werkbegeleiders. De werkbegeleider vult het beoordelingsformulier tweemaal in, tussentijds en aan het eind van de stage. Voor het bepalen van het cijfer weegt de docent reflectieverslagen van de methodische werkbegeleiding en het portfolio van de student mee.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 32
Projecten worden afgesloten met een beroepsproduct of met een presentatie. Verder maakt de projectgroep een plan van aanpak, notulen van bijeenkomsten en een procesverslag waarin ieders bijdrage moet worden verantwoord. Op basis hiervan en op basis van begeleidingsgesprekken beoordeelt de docent de individuele bijdrage aan het project of thema. De theorie in het eerste jaar voor beide varianten wordt schriftelijk getoetst. Het auditteam heeft verschillende toetsen (tentamens en hertentamens) bestudeerd en acht deze van een voldoende niveau. De opleiding betrekt het beroepenveld bij de beoordeling van de stage en externe opdrachten. De stage kent een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie waarbij de praktijkbegeleider een evaluatieformulier invult en een evaluatiegesprek voert met de stagiaire en de stagedocent. Bij de opdracht levert de projectgroep na elke projectfase een document waarmee zowel de opdrachtgever als de begeleidende docent akkoord moet gaan. De docent bepaalt het cijfer voor het eindproduct en de presentatie waarbij hij het advies van de opdrachtgever meeweegt.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen wordt op een gestructureerde en gecontroleerde wijze uitgevoerd; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen zoals blijkt uit de modulebeschrijvingen; de kwaliteit van het proces van ‘beoordelen en toetsen’ is in voldoende mate geborgd.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor beide varianten als voldoende en wel op grond van de volgende overwegingen: Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op hbo-niveau is gesitueerd en dat qua inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie in voldoende mate gericht is op het werkveld; De praktijkgerichtheid en de projectmatige ordening zijn een stevige waarborg voor de interne samenhang van het programma; Het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot SJD’er te realiseren via regelmatige en voldoende georganiseerde en gestructureerde relaties met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Het personeelsbeleid wordt ontwikkeld door de afdeling Personeel en Organisatie van de Hogeschool Leiden en na advies van het Hogeschool Management Team, vastgesteld door het College van Bestuur. Het lijnmanagement is verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid. Het personeelsplan van het cluster, onderdeel van het door het auditteam bestudeerde document ‘Ondernemingsplan Management & Bedrijf 2004-2008’, geeft de meerjarenplanning voor de inzet van personeel. Tevens bevat dit plan een onderbouwde meerjaren visie op docentaantallen, scholing en de manier waarop docenten worden ingezet. Binding van de opleiding SJD met de beroepspraktijk wordt onder andere gerealiseerd door begeleiding door docenten van de stages van studenten. De stagedocenten hebben tijdens de stageperiode een gesprek met de praktijkbegeleider, waarbij behalve het functioneren van de stagiair ook ontwikkelingen in het werkveld die van belang zijn voor de opleiding worden besproken. Ook hebben stagedocenten de taak om nieuwe stageplekken te werven hetgeen kan leiden tot nieuwe contacten op het terrein van SJD. De opleiding SJD betrekt het werkveld bij de ontwikkeling van het curriculum. Ook bij de uitvoering van het onderwijs werken opleiding en werkveld samen, evenals bij de beoordeling van afstudeerprojecten. De binding met de beroepspraktijk wordt onder meer gegarandeerd doordat de meeste docenten participeren in een (rechten)netwerk, onder andere in bestuurlijke of adviserende functies .Tien docenten hebben gewerkt als jurist of advocaat. In de periode tot 2008 volgen zes docenten een stage in het werkveld. De binding met de beroepspraktijk wordt verder bewerkstelligd door: de betrokkenheid van vijf docenten bij het ontwikkelen en verzorgen van post-hbo onderwijs; participatie in de kenniskring van het lectoraat; begeleiding van stagiaires (drie SJD-docenten en zeven docenten HBO Rechten), waarbij tijdens het bezoek aan de stageadressen naast het functioneren van de student ook de ontwikkelingen in beroep en werkveld worden besproken; actualiteitencolleges; begeleiding van (afstudeer)projecten (elf docenten); participatie in de beroepenveldcommissie (stagecoördinator en twee tot drie docenten). Het auditteam heeft een overzicht bestudeerd van het docententeam SJD en Rechten. Hieruit blijkt dat SJD en HBO-Rechten één docententeam vormen. In dit overzicht worden de recente en huidige nevenfuncties, de na- en bijscholing, de deelname aan projecten en commissies opgesomd. Uit dit overzicht blijkt tevens dat docenten beschikken over voldoende werkervaring ‘extern’. Als interessant kwalificeert het auditteam de omgang van de opleiding met gastdocenten: dit zijn in de regel studenten van de Universiteit Leiden. De opleiding geeft aan dat deze groep gastdocenten, omdat het studenten betreft, meer betrokkenheid tonen bij de opleiding SJD. Zij verzorgen trainingen, colleges op het terrein van onder andere burgerlijk procesrecht (zie ook 3.2).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 34
Deze studenten worden geselecteerd door zowel vertegenwoordigers van de Hogeschool Leiden als van de Universiteit Leiden. De opleiding SJD geeft aan dat het uitbreiden van de externe oriëntatie de komende jaren een belangrijk onderwerp blijft. Inmiddels is er op afdelingsniveau een begin gemaakt met het verder bevorderen van docentstages en van het bijwonen van bijeenkomsten over juridische onderwerpen, die bijvoorbeeld worden georganiseerd door de Kamer van Koophandel. Ook de actualiteitencolleges die de afdeling maandelijks organiseert, waarbij recente gebeurtenissen tegen het ‘juridisch licht’ gehouden worden, bevorderen de externe gerichtheid van docenten. Het cluster heeft een regioregisseur aangesteld om projecten te werven voor studenten en docenten, met als doel werkveldkennis te ontwikkelen en te delen. Hiermee vult het cluster mede zijn rol als kenniscentrum in. Het gaat om kortlopend onderzoek in opdracht van bedrijven. De afdeling Recht maakt in 2006-2007 200 uur vrij voor docenten die hierin gaan participeren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: hoewel de opleiding streeft naar een verdere uitbreiding van de contacten met het werkveld, is er thans als sprake van voldoende contacten met het werkveld. Door middel van deze contacten leggen zij een concrete verbinding tussen werkveld en programma; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding gebruik maakt van gastdocenten zowel bij specifieke activiteiten als ook bij ‘reguliere’ activiteiten zoals de beoordeling van afstudeerders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 35
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Het personeelsoverzicht van de afdeling Recht dat door het auditteam bestudeerd is, geeft de omvang en verdeling van de personeelsleden weer. De afdeling Recht heeft een formatieplan voor de komende vier jaar opgesteld dat gebaseerd is op geprognosticeerde studentenaantallen. De formatie voor onderwijsondersteunend personeel wordt voor het cluster jaarlijks bepaald met de verdeelsleutel van de hogeschool. Voor het onderwijzend personeel wordt de benodigde formatie vastgesteld op basis van de onderwijsvraagfactor en het studentenaantal van de opleiding. Door de groei van het aantal studenten binnen de afdeling Recht, in vier jaar een verdubbeling, is het aantal docenten van de afdeling Recht sinds 2002 geleidelijk uitgebreid tot 16,8 fte voor 2006-2007. De groei zal, zo blijkt uit de documentatie, zich volgens prognoses voortzetten en zal leiden tot 21,5 fte in 2007-2008, gevolgd door een lichte daling tot 21 fte in 2008-2009. Deze groei komt voor rekening van de opleiding HBO Rechten. Het aantal SJD-studenten stabiliseert zich wanneer de voltijd en deeltijd opleiding beide in ogenschouw worden genomen. Door de inzet van externe deskundigen (gastdocenten) en door gebruik van tijdelijke contracten (25% van de personele inzet is flexibel) is de afdeling op een adequate wijze in staat in te spelen op eventuele krimp of groei of om piekbelasting van docenten op te vangen. Uit de documentatie en tijdens de gesprekken met docenten is gebleken dat er sprake is van piekbelasting tijdens het eerste semester van het eerste studiejaar. Dit is deels opgelost door de aanstelling van drie studentassistenten van de juridische faculteit van de Universiteit Leiden voor het onderdeel juridische vaardigheden. Vanaf 2006-2007 wordt een vierde studentassistent ingeschakeld. Daarnaast wordt voor correctiewerk van het deficiëntieprogramma Nederlandse taal externe hulp ingehuurd om docenten te ontlasten. Andere maatregelen die zijn getroffen om piekbelasting te voorkomen, zijn roostertechnische aanpassingen en coaching van docenten in timemanagement. De ervaren hoge werkdruk door piekbelasting blijft echter een voortdurend punt van aandacht. Ondanks deze werkdruk is het ziekteverzuim onder het personeel laag.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de bestaande omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding in staat de gewenste kwaliteit te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het auditteam constateert dat er binnen de opleiding sprake is van een enthousiaste en betrokken groep docenten. Uit de documentatie blijkt dat 17 van de 19 docenten van de afdeling Recht, waartoe SJD behoort, bevoegd zijn om hbo-onderwijs te verzorgen; 2 docenten zullen in 2006-2007 de pedagogisch-didactische aantekening behalen. 18 docenten hebben een universitaire opleiding: in rechten (11 docenten), sociale wetenschappen (4 docenten) en Nederlands (3 docenten). Eén docent heeft een hbo-opleiding Drama. Ook gastdocenten hebben in het algemeen een universitaire opleiding. Docenten kunnen lesgeven binnen de opleiding SJD en binnen de opleidingen HBO-Rechten. De afdeling Recht streeft naar een gevarieerde groep medewerkers qua leeftijd, ervaring en achtergrond, om optimaal, binnen de financiële grenzen, de doelstellingen te realiseren. De leeftijdsopbouw is echter niet evenwichtig. Er zijn relatief veel docenten tussen de 40 en 55 jaar. De werving is dan ook gericht op jonge sollicitanten. Ook wil de afdeling meer docenten met een bedrijfsmatige juridische achtergrond werven. Bij de selectie wordt in het algemeen gelet op deskundigheidsgebieden, relevante praktijkervaring, competenties en gerichtheid op ontwikkeling en samenwerking. Bijna alle onderdelen van het curriculum kunnen inhoudelijk worden afgedekt. Waar dit niet het geval is, wordt externe expertise ingezet. In alle studiejaren worden structureel gastdocenten ingezet. De opleiding organiseert activiteiten voor stagebegeleiders in het werkveld en biedt ook ondersteuning bij de begeleiding van studenten. Een stageteam bewaakt de kwaliteit van begeleiders. Vacatures kunnen zonder problemen worden vervuld. In geval van een vacature wordt het functieprofiel door het hoofd van de afdeling opgesteld, in overleg met het kernteam en de clusterdirecteur. Nieuwe medewerkers krijgen een ervaren collega als mentor, die daarvoor uren ter beschikking krijgt. Na circa een maand heeft het afdelingshoofd een gesprek met de beginnende docent om de start te evalueren en eventuele knelpunten op te lossen. Functioneringsgesprekken worden eenmaal per jaar gevoerd aan de hand van een format. Hierbij wordt aandacht besteed aan: taakvervulling, werkstijl, samenwerking, arbeidsomstandigheden, loopbaanwensen, afspraken en de evaluatie van het gesprek. Naar aanleiding van het gesprek worden afspraken gemaakt en vastgelegd in een verslag. De afdeling Recht heeft een door het auditteam ingezien scholingsplan welk is opgesteld aan de hand van functioneringsgesprekken die in het eerste kwartaal van 2006 zijn gevoerd. De docenten hebben hierbij hun individuele professionaliseringsbehoefte kunnen aangeven. Dit is afgestemd met de behoeften van de afdeling. Voor alle docenten geldt dat zij in 2006-2007 een professionaliseringsactiviteit in of met het werkveld uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een stage. De Hogeschool Leiden heeft een nieuw functiewaarderingssysteem ingevoerd, waarbij de verschillende niveaus duidelijk zijn omschreven. Er zijn functieomschrijvingen gemaakt van docentfuncties en overige functies, die in februari 2006 zijn vastgesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 37
Docenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan een opleiding op het terrein van coaching. Inmiddels hebben een aantal docenten een dergelijke coachingstraject gevolgd. Ook volgen enkele docenten bijscholingsprogramma's gericht op didactische vaardigheden en timemanagement. Enkele docenten volgen meer specialistische cursussen, bijvoorbeeld op het gebied van ict. Vrijwel alle docenten hebben een cursus toetsontwikkeling gevolgd. Verder nemen docenten deel aan workshops en seminars om hun specialistische, vakgerichte competenties up to date te houden. Een aantal docenten heeft in 2005-2006 een training 'resultaatgericht werken met teams' gevolgd. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij de kwaliteit van de docenten voldoende vinden. Ook uit evaluaties blijkt dat de studenten de kwaliteit van het docententeam voldoende vinden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat betreft vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op een hoog niveau te verzorgen; een deel van de docenten is werkzaam, of was dat recentelijk, in het juridisch domein en brengt zijn expertise binnen het programma.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de opleiding op voldoende niveau kan worden verzorgd. Docenten leggen in voldoende mate een relatie tussen de opleiding en het werkveld. De opleiding beschikt over voldoende personeel om de beide varianten van de opleiding te verzorgen. Ook besteedt de opleiding voldoende aandacht aan het op peil houden va de kwalitatieve aspecten van het personeelsbeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 38
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Na een eerste uitbreiding een aantal jaren geleden, zal de Hogeschool Leiden de komende jaren opnieuw uitgebreid worden. Het auditteam constateert dat er thans sprake is van een gebouwtechnisch en wat sfeer betreft plezierige werkomgeving. Wat betreft de huisvesting en de materiële voorzieningen worden centraal normen gesteld. Eventuele specifieke materiële eisen worden op het niveau van de afdeling of het cluster vastgesteld. De clusters doen binnen de budgetmogelijkheden voorstellen voor aanschaf van materiële voorzieningen, met uitzondering van meubilair en computers. In de clusteraanvragen is ruimte voor specifieke wensen van de opleiding SJD. Het cluster Management en Bedrijf heeft in 2005 een aantal wensen geformuleerd voor de huisvesting. Zo is er is grote behoefte aan voorzieningen voor beroepsgerichte simulaties. Na de nieuwe uitbreiding zal meer ruimte zijn om deze beroepsgerichte simulaties te oefenen. Medewerkers en studenten kunnen hun wensen voor ruimtelijke en facilitaire voorzieningen op verschillende wijzen kenbaar maken. Zo kunnen medewerkers zich rechtstreeks wenden tot het afdelingshoofd. Op basis van een onderzoek naar de knelpunten ligt er thans een verbeterplan om aan een aantal klachten waaronder meer studieruimten en ICT-voorzieningen te voldoen. Op centraal niveau wordt stelselmatig gewerkt aan betere computerfaciliteiten. Zo worden tegen geringe vergoeding laptops beschikbaar gesteld. Ook is sinds 2005-2006 een draadloos netwerk beschikbaar. Bij de centrale ict-helpdesk kunnen studenten en medewerkers laptops en beamers reserveren. Wensen van studenten voor ruimtelijke en facilitaire voorzieningen bereiken het afdelingshoofd via de opleidingscommissie, studieloopbaanbegeleiders, persoonlijke contacten en enquêtes onder studenten. In de mediatheek kunnen docenten en studenten een ruim assortiment aan boeken, tijdschriften, video's en cd-roms lenen. Daar zijn tevens studiewerkplekken, waarvan een aantal voorzien is van een computer. Tot slot kan het gehele gebouw van de hogeschool worden gebruikt als studie- en werkruimte door de mogelijkheden van mobiel ict-gebruik. Het auditteam acht dit adequaat.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; De ICT-voorzieningen zijn up-to-date, aan de beschikbaar wordt gewerkt; De mediatheek is voorzien van voldoende vakliteratuur waaronder boeken en tijdschriften.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 39
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen De opleiding geeft aan dat de afgelopen jaren de studieloopbaanbegeleiding (hierna: SLB) zich met name gericht heeft op de eerste- en tweedejaars voltijd- en deeltijdstudenten. Met ingang van 2005-2006 is de lijn doorgetrokken naar het derde en vierde leerjaar. Binnen de kaders van SLB, zo blijkt uit de documentatie, hanteert de opleiding drie kernvragen: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik? Om antwoorden op deze vragen te vinden, voeren studenten opdrachten uit, maken zij een aantal testen en maken zij een SWOT-analyse van hun eigen functioneren. Reflectieverslagen, aan de hand van zelfonderzoek en feedback van medestudenten en docenten maken eveneens deel uit van de SLB. Studenten maken een persoonlijk ontwikkelingsplan en werken aan hun portfolio. In het eerste studiejaar staat de SLB voornamelijk in het teken van oriëntatie, selectie en verwijzing. In het tweede studiejaar worden studenten onder andere op de derdejaars stage voorbereid. Ze interviewen beroepsbeoefenaren, ze bezoeken de stagemarkt en ze krijgen een sollicitatietraining. Op deze wijze verwacht de opleiding dat studenten zich bewust worden van hun verwachtingen, capaciteiten en perspectieven ten aanzien van de arbeidsmarkt. Aan het eind van het tweede jaar formuleert de student leerdoelen voor de stage en wordt hij door de SLB'er beoordeeld op geschiktheid voor de stage. Per studiejaar uitgewerkt ziet de begeleiding er als volgt uit: in het eerste en tweede studiejaar voeren studenten vijfmaal een individueel gesprek met hun studieloopbaanbegeleider: een kennismakingsgesprek, twee studievoortganggesprekken, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Tijdens het kennismakingsgesprek wordt met de student een planning doorgenomen. Tijdens de vervolggesprekken wordt onder andere aandacht besteed aan de studievoortgang. Een en ander wordt vastgelegd in het portfolio van de student. Dit laatste gebeurt mede in het kader van de ‘hardheidsclausule’ op basis waarvan een student zijn studie al dan niet mag vervolgen. Deeltijders hebben in de propedeuse een startgesprek en twee studievoortganggesprekken. Verder kunnen studenten op eigen initiatief contact opnemen met hun studieloopbaanbegeleider.
in het derde jaar (voltijd) geven studenten in hun POP aan op welke wijze zij in hun stage aan hun leerdoelen willen werken en hoe competentieontwikkeling in de stage vorm krijgt. In het derde studiejaar jaar worden drie SLB-gesprekken met de student gevoerd over zijn POP en portfolio. De student maakt bewuste keuzes voor bepaalde stagetaken, op basis van de voortgang in de competentieontwikkeling en zijn persoonlijke ambities. De informatievoorziening vindt voor een belangrijk deel plaats via blackboard. Het blijkt een voldoende werkend instrument te zijn voor de informatievoorziening aan studenten en communicatiemiddel tussen docenten en studenten. In principe staat alle studie informatie op blackboard, zoals jaarplanning, onderwijsen toetsroosters, roosterwijzigingen, informatie over toetsen en onderwijsopdrachten, en de onderwijs- en examenregeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 40
Studenten geven aan dat de studieregistratie voor een deel verbeterd kan worden, met name de puntenregistratie is voor verbetering vatbaar. Inmiddels is de structuur van de studie-informatie op blackboard vereenvoudigd en verbeterd zo geven studenten aan.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding vindt op een gestructureerde wijze plaats waarbij gedurende beide eerste studiejaren sprake is van studievoortgangbewaking en -bevordering; studenten zijn redelijk tevreden over de informatievoorziening; met name de registratie van de studievoortgang verdient aandacht.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor beide opleidingsvarianten als voldoende.
De ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op een adequate wijze te realiseren. De studiegeleiding vindt gestructureerd plaats. Het auditteam constateert dat daar waar verbeteringen noodzakelijk zijn, deze ter hand worden genomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 41
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen In het door het auditteam bestudeerde document ‘Procesbeschrijving Kwaliteit en Beleidscyclus’ beschrijft het cluster Management en Bedrijf, waar de opleiding SJD deel van uit maakt, de samenhang tussen het instellingsplan (vierjaarlijks), het clusterplan (vierjaarlijks), de management review (tweejaarlijks) en de interne audit (jaarlijks) van de opleiding en het activiteitenplan van de afdeling (jaarlijks). Tevens geeft de procesbeschrijving aan welke instrumenten voor kwaliteitsonderzoek per organisatieniveau (cluster, afdeling, opleiding) en per belangengroep (studenten, medewerkers, alumni, werkveld) kunnen worden ingezet. Het kwaliteitsproces wordt door het managementteam van het cluster om de twee jaar geëvalueerd. Ieder cluster van de Hogeschool Leiden heeft een kwaliteitscoördinator. Daarnaast is een kwaliteitszorgcoördinator aangesteld bij het centraal bureau. Deze coördinatoren vormen samen een netwerk kwaliteitszorg dat het kwaliteitszorgsysteem voor de verschillende niveaus van de hogeschool vormgeeft en onderhoudt. De kwaliteitscoördinator houdt de stand van zaken bij met betrekking tot de accreditatie van de opleidingen, ontwikkelt een kwaliteitsinstrumentarium, geeft de opleidingshoofden en de clusterdirecteur gevraagd en ongevraagd advies over kwaliteit en onderhoudt externe contacten op het gebied van kwaliteitszorg. Het cyclische beleidsproces behelst jaarlijks een interne audit bij iedere opleiding. Deze heeft een kwalitatieve en kwantitatieve component. In het kwalitatieve deel worden de facetten uit het NVAOaccreditatiekader beoordeeld. Voor het kwantitatieve deel worden de resultaten van alle evaluaties door de kwaliteitscoördinator verzameld en geanalyseerd. Bij deze kwantitatieve analyse worden de opleidingen van een cluster onderling vergeleken. De uitkomsten van de interne audit zijn mede de input voor de management review, die tweejaarlijks wordt vastgesteld en jaarlijks wordt bijgehouden. Het auditrapport en de management review worden door het managementteam van het cluster eenmaal per twee jaar besproken in een kwaliteitsgesprek, wat leidt tot een bijstelling van het activiteitenplan van de afdeling. Het auditteam constateert dat in het afdelingsactiviteitenplan meetbare doelstellingen worden geformuleerd welke ontleend zijn aan het instellingsplan, het clusterplan en de eigen management review. De opleiding SJD heeft ten aanzien van kwaliteit als streefdoelen geformuleerd: minimaal 70 procent van de studenten en het regionale werkveld is tevreden over het onderwijs; minimaal 70 procent van afgestudeerden en werkgevers is tevreden over de aansluiting met het werkveld; minimaal 70 procent van de studenten is tevreden over de leeromgeving; minimaal 70 procent van de medewerkers is tevreden over de werkomgeving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 42
Positief vindt het auditteam dat de opleiding de verschillende competenties evalueert. Uit de documentatie blijkt dat hierbij relevante vragen gesteld worden (‘biedt het onderwijs adequate ondersteuning voor het verwerven van de competentie, is de gekozen toetsvorm adequaat, welke verbeterpunten zie je zelf’), met het oog op het verder verbeteren van het onderwijs.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het door het de opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed gedocumenteerd en functioneert adequaat; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op Hogeschool- en Clusterniveau vastgelegde procedures; in het afdelingsactiviteitenplan zijn de streefdoelen concreet aangegeven; de opleiding evalueert de competenties op een adequate en inzichtelijke wijze.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 43
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat de opleiding jaarlijks een evaluatiekalender opstelt waarin is aangegeven wat wordt geëvalueerd, wanneer en op welke wijze. De evaluatieresultaten leiden tot een verbeterkalender waaraan projectplannen worden gekoppeld in de vorm van een PDCA-cyclus. In de projectplannen zijn de benodigde middelen (capaciteit, budget) vastgelegd. Veel verbeteracties komen direct voort uit evaluaties. Er worden hierbij concrete verbetervoorstellen geformuleerd welke vervolgens worden voorgelegd aan het management en opleidingscommissie. De opleidingscommissie adviseert over de inpasbaarheid van het voorstel in het curriculum waarna het management beslist. Inhoudelijk constateert het auditteam op basis van de documentatie dat de opleiding SJD verschillende verbetermaatregelen heeft genomen en dat verschillende verbetertrajecten thans gaande zijn. In 2005 en 2006 is aan de hand van het NVAO-beoordelingskader bij alle afdelingen van het cluster Management en Bedrijf een nulmeting uitgevoerd om te inventariseren in welke mate de opleidingen voldoen aan de accreditatiecriteria. Omdat er veel overeenkomsten waren in de uitkomsten, worden sommige knelpunten clusterbreed aangepakt in de vorm van projecten. De verbeteracties richten zich op het gerealiseerde niveau, personeel en organisatie, de major/minor, competentiegerichte toetsing en de externe oriëntatie. Ter adstructie geven wij een aantal voorbeelden van verbetermaatregelen die de opleiding heeft doorgevoerd: verdere inhoudelijke beschrijving van het opleidingsprofiel beleid internationalisering verder ontwikkelen de invloed van beroepenveldcommissie en beroepenveld verder uitbreiden HBO-kernkwalificaties versterken didactisch concept verder verduidelijken Een ander voorbeeld met betrekking tot verbetermaatregelen zijn de signalen uit het werkveld die er toe hebben geleid dat het deficiëntie-programma Nederlands in de propedeuse verbeterd is en er een aanbod schriftelijke vaardigheden Nederlands ontwikkeld is.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gevolgd; de doelstellingen van de verbetermaatregelen zijn zodanig specifiek gedefinieerd, dat de realisering ervan meetbaar is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 44
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen De opleiding SJD neemt, zo blijkt uit de documentatie, informatie afkomstig van studenten, docenten en andere voor de opleiding relevante partijen serieus. Zo heeft het auditteam verschillende documenten bestudeerd waaruit blijkt dat de opleiding beschikt over voldoende inhoudelijke informatie om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. Onderdelen van het programma SJD die voor het eerst zijn uitgevoerd, worden aantoonbaar geëvalueerd onder studenten, docenten en indien van toepassing praktijkbegeleiders . De uitkomsten van de onderwijsevaluaties komen terecht bij het hoofd van de afdeling, al dan niet voorzien van verbetersuggesties. Het hoofd van de afdeling bespreekt de uitkomsten in het Kernteam. Het Kernteam stelt zonodig een verbeterplan op, voorzien van een planning en begroting. Ook analyseert de opleiding de resultaten van de landelijke instrumenten Keuzegids Hoger Onderwijs, het Maatwerkrapport Nationale Studentenenquête, en de HBO-monitor. Als de uitkomsten van deze evaluaties daartoe aanleiding geven, neemt de examencommissie het initiatief tot verbeteracties. Voor digitaal onderzoek onder studenten is het Leids Onderwijs Evaluatie Instrument (LOEI) onlangs ingevoerd. LOEI meet de tevredenheid van studenten op drie terreinen: vakinhoud, presentatie (begeleiding, werkvormen, presentatie van de docent, interactie met de docent) en moeilijkheidsgraad en studeerbaarheid. Bij SJD is LOEI enkele malen toegepast in het pilotstadium van het instrument. De opleiding gaat LOEI standaard inzetten, waarbij alleen die delen van de vragenlijst worden gebruikt die relevant zijn voor het te evalueren programmaonderdeel. Voor meer kwalitatieve evaluaties organiseert de opleiding SJD vanaf 2005 studentenpanels. Deze komen minimaal tweemaal per jaar bijeen voor het evalueren van het onderwijs op de onderdelen: organisatie, (vak)inhoud, samenhang tussen vakken en eventuele knelpunten. Studentenpanels worden ook gevraagd mee te denken over nieuwe ontwikkelingen binnen de opleiding. Een medewerkeronderzoek is voor het eerst uitgevoerd onder docenten van het cluster Management en Bedrijf in mei 2006. Dit onderzoek betreft onderwerpen als organisatiecultuur, leiderschapsklimaat, motivatie en tevredenheid. De uitkomsten van dit rapport zijn in het managementteam besproken en het rapport is inclusief een verbeterplan met de medewerkers van het cluster besproken. Twee instrumenten die bij het werkveld worden ingezet (waardering opleiding en waardering cluster als kenniscentrum), zijn in ontwikkeling. Daarnaast krijgt de opleiding SJD via diverse overleggen stelselmatig feedback van het werkveld. Hierbij springen met name de contacten van de docenten, i.c. stagebegeleiders, met het werkveld (bijvoorbeeld via stages) in het oog. Input vanuit het werkveld komt dan via de docenten of via studenten. Alumnibeleid is aantoonbaar in ontwikkeling. Alumni zijn van belang als ambassadeur en als kennisbron voor de opleiding en de studenten. In juni 2006 heeft de afdeling Recht een alumnibeleid vastgesteld, zoals geformuleerd in het document ‘alumnibeleid en activiteiten’. In dit document wordt op een heldere wijze beschreven op welke wijze de opleiding dit alumnibeleid gaat uitvoeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 45
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Studenten, docenten en het afnemend beroepenveld zijn langs formele (evaluaties) of informele weg via stagebegeleiders en studenten betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding; Ten aanzien van alumni heeft de opleiding concreet beleid geformuleerd. Dit geeft het auditteam voldoende vertrouwen wat betreft de uitvoering er van.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor beide opleidingsvarianten als voldoende.
Het kwaliteitszorgsysteem is voldoende van opzet en wordt op een planmatige wijze uitgevoerd onder andere op basis van evaluaties, in samenspraak met studenten, docenten, het werkveld. Het kwaliteitszorgsysteem omvat interne- en externe evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen. De opleiding heeft verbetermaatregelen geformuleerd en een aantal hiervan geëffectueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 46
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat aan het eind van de studie de student een scriptie schrijft waarin deze laat zien over de competenties van een beginnend SJD beroepsbeoefenaar te beschikken. Deze scriptie wordt beoordeeld door twee beoordelaars vanuit de opleiding en de opdrachtgever (zie hierna). Deze laatste beoordeelt de scriptie op relevantie voor het werkveld. De formele beoordeling ligt uiteindelijk bij de opleiding, de opdrachtgever heeft hierin een adviserende rol. Bij de beoordeling van deze scripties maakt de opleiding een onderscheid tussen: voldoende verantwoording van de keuze van het onderwerp, de leesbaarheid en opbouw en de relevantie voor het vakgebied. De eindkwalificaties van de opleiding worden bereikt in de afstudeerfase. Afstudeerders moeten laten zien dat zij de competenties beheersen op het niveau van de startende beroepsbeoefenaar, binnen de context van het beroep. De scripties waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang. Het auditteam merkt op dat er sprake is van een aanzienlijke variatie in vakinhoudelijke kwaliteit. Het auditeam vraagt wel aandacht voor de verdere versterking van de theoretische component van de scripties . Met de ontwikkeling van het nieuwe curriculum wordt met de ontwikkeling van wetenschappelijke oriëntatie gestart in het eerste studiejaar. Door de opbouw van dit nieuwe curriculum zullen de afstudeerwerkstukken van het komende cursusjaar 2006-2007 naar verwachting van het auditteam op dit punt aan de criteria die gesteld zijn voldoen. Het auditteam constateert verder dat het aantal taalfouten in scripties soms aanzienlijk is, in ieder geval hoger dan verwacht mag worden van een scriptie op hbo-niveau. Het auditteam merkt op dat een HBO-scriptie voor een externe opdrachtgever in de eerste plaats gericht is op wat de opdrachtgever ervan kan leren en uitmondt in heldere aanbevelingen op grond van empirische gegevens of grondige literatuurstudie. Deze literatuur zou ook internationale georiënteerd kunnen zijn: SJD is dan wel een Nederlandse opleiding, het object van studie wordt steeds internationaler van aard.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende hierbij het volgende overwegende: • de scripties zijn van voldoende praktische relevantie. De opleiding SJD beschikt over voldoende informatie vanuit het beroepenveld om op basis hiervan te toetsen in welke mate de door de studenten bereikte competenties aansluiten bij de kwalificaties die het beroepenveld eist. • de scripties zijn van een gemiddeld niveau; • de theoretische onderbouwing van de scripties zal versterkt worden alsmede het niveau van de spelling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 47
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen Uit de streefcijfers en rendementscijfers blijkt dat het onderwijsrendement van de opleiding SJD in lijn is met de streefcijfers binnen het cluster. Verder wordt duidelijk dat het totaal aantal deeltijdstudenten van de opleiding SJD stijgt. Het aantal voltijdstudenten vertoont een dalende tendens, hetgeen vooral is toe te schrijven aan de groei van het aantal HBO-Rechten studenten. Studenten die de propedeuse halen, studeren vervolgens in relatief korte tijd af. De gemiddelde studieduur voor zowel de voltijd- als de deeltijd SJD student bedraagt respectievelijk 3,67 en 2,88 jaar. Deze gemiddelde studieduur vertoont wel een stijgende lijn. Uit analyse van de beschikbare cijfers voor SJD blijkt verder dat de opleiding het over het algemeen gemiddeld doet wat rendementen betreft ten opzichte van de overige opleidingen binnen het cluster. Opvallende uitkomsten na een vergelijking binnen het cluster zijn een dalend aantal inschrijvingen en een stijgend aantal studiestakers welke overigens met gemiddelde verblijfsduur van 1,6 studiejaar nog redelijk snel uitstromen, zo blijkt uit de rendementscijfers. De opleiding geeft aan dat zij geen aanleiding ziet om andere maatregelen te nemen of haar beleid te wijzigen omdat bedrijfsvoering niet onder druk komt gezien de mogelijkheden van gemeenschappelijke onderdelen van SJD en HBO Rechten. Het auditteam constateert dat de opleiding SJD in samenhang met andere opleidingen binnen het cluster streefcijfers heeft geformuleerd. Ook heeft de opleiding uitgebreid cijfers geformuleerd wat betreft de prestaties van de verschillende groepen instromers en hun rendementen. Deze cijfers geven de opleiding in voldoende mate inzicht in de in-, door- en uitstroom van studenten per instroomniveau (havo, mbo, vwo, overig). Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: - Het auditteam constateert dat het rendement van de opleiding niet hoog is maar, gelet op landelijke rendementscijfers van dit type opleidingen, ook niet extreem laag. Veel meer is er sprake van een gemiddeld rendement. - Met name studenten die de propedeuse halen, studeren in een relatief korte tijd af.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. Het auditteam merkt wel op dat het niveau van de scripties, thans als gemiddeld beoordeeld, omhoog moet door meer theoretische diepgang te eisen in dit eindwerkstuk. Het rendement van de opleiding SJD is van een gemiddeld niveau: niet extreem hoog, maar ook niet te laag. Gelet op de relatief korte tijd waarbinnen studenten na de propedeuse afstuderen is er sprake van een bevredigend rendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 48
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding SJD voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING SJD voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 49
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding SJD deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING SJD deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 50
3.3.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-‘Accreditatiekader’ vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Leiden, in casu het Cluster Management en Bedrijf, verzorgde HBO Bachelor Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening in beide varianten: voltijd en deeltijd in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. 3.3.1. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel drie facetten van onderwerp 1 (“Doelstellingen Opleiding”) als goed, hetgeen een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt;6 Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening toe te voegen aan zijn oordeel over het onderwerp: (1) Doelstellingen Opleiding;
6
Zie § 1.5.2. onder D en E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 51
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
M.H.J.M. van Kinderen De heer Van Kinderen studeerde Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit, alwaar hij later bij de vakgroep Strafrecht en Criminologie gedoceerd heeft. Daarnaast is hij werkzaam geweest binnen de sociale advocatuur en heeft hij zich ingezet voor het meer toegankelijk maken van de rechtshulp via de rechtswinkel en een advocatencollectief. Naast verschillende bestuursfuncties is hij sinds 1992 ombudsman binnen de stad Rotterdam. Daarnaast bekleedt hij deze functie binnen twaalf andere gemeenten in de omgeving van de monding van de Maas waaronder Barendrecht, Westvoorne, Hellevoetsluis en Bleiswijk. H. F. G. M. van der Grinten De heer van der Grinten studeerde Rechten in Nijmegen. Hij heeft sedert zijn afstuderen in 1972 een aantal bestuursfuncties vervult waaronder oprichter/directeur Stichting Rechtshulp Eindhoven/Helmond, Interimmanager/lid van het directieteam van de Stichting Opleidingen Sociale Arbeid, directeur OSR Juridische Opleidingen in Utrecht. Thans is hij Interim directeur Stichting rechtsbijstand Asiel. Hij heeft ruime ervaring op managementniveau zowel beleidsmatig als meer op operationeel niveau. Hij heeft ervaring met het opstellen van leerplannen. Thans is hij lid van verschillende besturen, met name in Noord-Brabant, op het snijvlak van recht en het sociaal agogisch werk. G. W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. S. van der Velde De heer Van der Velde is vierdejaars student SJD aan de Hogeschool Utrecht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 52
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 56
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 57
BIJLAGE II: Programma Visitatie Dagindeling audit Sociaal Juridische Dienstverlening op woensdag 27 september 2006 Auditteam Hobéon Certificering: Hans Stoltenborg, lead auditor Bart van der Grinten, extern vakinhoudelijk deskundige Migiel van Kinderen, extern werkvelddeskundige Ger Broers, onderwijskundig auditor en secretaris Sjoerd van der Velde, student Tijd en ruimte 08..45 – 09.15 u 09.15 – 09.30 u 09.30 – 10.30 u 09.30 – 10.30 u
10.30 – 11.30 u
10.30 – 12.30 u
11.30 – 12.30 u
Betreft Intern overleg auditteam Kennismaking en fine-tuning programma Clusterbeleid en opleidingsbeleid algemeen Inspraakorganen: Opleidingscommissie Klankbordgroep studenten Externe oriëntatie/ werkveldcontacten Instroom Personeel (w.o. deskundigheidsbevordering Doelstellingen, programma en voorzieningen - Propedeuse - Hoofdfase
Hogeschool *)
Hobéon
Annechien Verkade Christine Hoogendoorn Annechien Verkade Christine Hoogendoorn Representatieve vertegenwoordiging van studenten
Auditteam
(Eventueel splitsen)
Ger Broers Bart van der Grinten
Hans Stoltenborg Migiel van Kinderen Ger Broers Bart van der Grinten Sjoerd van der Velde Hans Stoltenborg Sjoerd van der Velde Migiel van Kinderen
Hans Stoltenborg Sjoerd van der Velde Migiel van Kinderen
13.30 – 14.30 u
Doestellingen,programma en voorzieningen afstudeerfase - stage(begeleiding) - afstudeerprojecten Lunch en intern overleg auditteam Kwaliteitszorg Christine Hoogendoorn Resultaten Jacqueline van Oijen Studiebegeleiding
14.30 – 15.30 u
Clusterbureau
14.30 – 15.30 u
Beoordeling en toetsing
15.30 – 16.00 u
Voorzieningen (waaronder bibliotheek) Pending issues (inzien documenten, aanvullende gesprekken e.d.) Intern overleg auditteam Mondelinge terugkoppeling Alle betrokkenen Auditteam
12.30 – 13.30 u 13.30 – 14.30 u
16.00 – 16.30 u 16.30 – 17.00 u 17.00 – 17.30 u
Hans Stoltenborg Bart van der Grinten Ger Broers Migiel van Kinderen Sjoerd van der Velde Hans Stoltenborg Sjoerd van der Velde Ger Broers Bart van der Grinten Auditteam
*) Namen en functie(s) van de deelnemers aan de gespreksgroepen hieronder zo volledig mogelijk aangeven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Leiden 58