Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport ‘Toets nieuwe opleiding’ Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijke Werk en Dienstverlening deeltijd, afstandsonderwijs Hogeschool NTI
Adviesrapport ‘Toets nieuwe opleiding’ Accreditatie HBO bachelor opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Deeltijd, afstandsonderwijs Hogeschool NTI
Hobéon® Certificering BV Datum februari 2009
Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen Prof. dr. M. de Bie N. van Riet H.P. Jaspers MA Secretaris Drs. G. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5. 2.
3. 3.1. 3.2.
Inleiding Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Centrale audit NTI Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie MWD, 4 november 2008 Bevindingen en beoordeling Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie Facet 6.2. Investeringen Facet 6.3. Financiële Voorzieningen SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1 1 1 1 2 2 2 4 5 5 5 6 6 6 9 11 12 12 15 17 20 21 23 24 24 26 27 29 29 31 33 33 35 36 36 37 38 39 39 39
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2. genoemde beoogde HBO bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Hogeschool NTI verzorgt zestien HBO bacheloropleidingen binnen verschillende domeinen. Het voorliggende rapport heeft betrekking op de beoogde:
HBO bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) deeltijd, afstandsonderwijs.
1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding MWD.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. Hogeschool NTI is met ingang van het collegejaar 2000-2001 door de minister van Onderwijs conform artikel 6.9 WHW aangewezen als hogeschool. NTI maakt deel uit van het Canadese Cengage en is een betrekkelijk nieuwe opleider. Men biedt sinds september 2000 verschillende bacheloropleidingen aan in een afstandsvariant. De onderwijsinstelling heeft momenteel circa 4.800 studenten. 1.3.2. In de visie van Hogeschool NTI is het onderwijs flexibel ingericht via het onderwijskundige concept van blended learning. NTI studenten kunnen door middel van dit concept studeren op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Hogeschool NTI heeft speciale aandacht voor het bevorderen van doorstroom. Voor HBO-studenten gaat het voornamelijk om de doorstroom naar de arbeidsmarkt. 1.3.3. Studenten die ingeschreven zijn bij Hogeschool NTI hebben bewust gekozen voor afstandsonderwijs. Veel studenten zijn al werkzaam in de beroepspraktijk en kunnen door afstandsleren de studie makkelijker combineren met hun werk. Zij kunnen dan zelf hun studietempo, studiemoment en studieplaats kunnen bepalen. 1.3.4. Hogeschool NTI wil onder de koepel Social Work drie opleidingen aanbieden: SPH, CMV en MWD, die naar analogie van de beroepspraktijk, naast hun eigen zelfstandigheid ook gemeenschappelijke kenmerken hebben. Dit laatste komt tot uitdrukking in de gemeenschappelijke propedeuse. In de hoofdfase zal er sprake zijn van een zelfstandige opleiding MWD met een eigen curriculum die waar mogelijk en wenselijk nauw zal samenwerken met de andere twee Social Work-opleidingen. Het programma wordt in vier studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. Ook is het mogelijk dat studenten de studie sneller doorlopen dan de aangeboden vier jaar. 1.3.5. Voor de drie Social Work-opleidingen heeft Hogeschool NTI een samenwerkingsverband gesloten met de Hogeschool Utrecht (HU), waarbij de HU de vakinhoudelijke expertise inbrengt en Hogeschool NTI de onderwijskundige expertise met betrekking tot het blended learning concept.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 1
1.3.6. Voor de opleiding MWD geldt dat het onderwijsconcept blended learning verder is uitgebreid; een intensief gebruik van de mogelijkheden van de digitale leeromgeving, een grote hoeveelheid verplichte praktijktrainingen en een substantiële component praktijkleren door middel van vrijwilligerswerk en stage, maken dat de opleiding een verdere verfijning van het concept blended learning weerspiegelt.
1.4.
Centrale audit NTI
Op 12 juni 2007 heeft Hobéon een centrale audit uitgevoerd bij Hogeschool NTI, waarbij het auditteam de volgende vragen aan de orde heeft gesteld: Is het beleid dat de hogeschool voert op de verschillende beleidsterreinen accreditatiewaardig? Ofwel: is het beleid zodanig uitgewerkt dat het bij voldoende implementatie ook leidt tot een voldoende beoordeling in het kader van de accreditatie? Werkt het kwaliteitsmanagementsysteem binnen de hogeschool adequaat? Ofwel: werkt de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) binnen de instelling aantoonbaar? Wat wordt op het centrale niveau al voldoende en aantoonbaar geborgd, zodat dit niet meer iedere keer (anders dan steekproefsgewijze) beoordeeld behoeft te worden bij de accreditatieonderzoeken van de afzonderlijke opleidingen of clusters van verwante opleidingen? Zijn er andere aandachtspunten die naar de mening van het auditteam vermelding behoeven? De centrale audit werd verricht door dhr. R.J.M. van der Hoorn als voorzitter van het auditteam, mevr. J.M.J. Boon als deskundige afstandsonderwijs, mevr. E.R.J. Rijnen en mevr. D.P.M. de Koning als secretarissen. In het voorliggende rapport zal bij elk facet, indien van toepassing, worden aangegeven hoe het hogeschoolbrede beleid met betrekking tot het betreffende facet is vastgesteld en geborgd. De bevindingen van het auditteam naar aanleiding van de centrale audit zijn aangevuld met het oordeel over de specifieke uitwerking op opleidingsniveau.
1.5.
Aanpak
1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende beoogde opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een beoogde opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die beoogde opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de beoogde opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Toetsingskader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende beoogde opleidingsvarianten geldt het volgende: De beoogde opleiding MWD heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk ontwikkeld beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende beoogde opleiding en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een MWD-opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 2
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van (i) de door Hogeschool NTI aangeleverde Management Review met betrekking tot de opleiding MWD, (ii) de in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages en (iii) de onderliggende documentatie die betrekking had op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, condities voor continuïteit. De door NTI, i.c. de opleiding MWD, aangeleverde informatie was ‘technisch indrukwekkend’, zoals één van de leden van het auditteam het uitdrukte, al was het maar vanwege het overvloedig gebruik van vaktermen. Het probleem hierbij is dan wel om een juiste vertaling te maken van hetgeen in deze documentatie beschreven is en de concrete opzet en inhoud van de opleiding. Op basis van de door Hogeschool NTI aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een eerste, voorlopig, beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van MWD, één lead auditor en één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering die tevens de rol op zich heeft genomen van secretaris. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen kunnen worden geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: Overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding MWD overleg voert. Verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld. Landelijke beroepsprofielen. NTI Opleidingsprofiel Social Work. Detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten. De ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten zullen worden opgeleverd. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
1
Visitatie heeft op 4 november 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 3
Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2. Beslisregels Met als uitgangspunt de Beslisregels Toetsing zoals vastgelegd in het NVAO-Toetsingskader2 heeft Hobéon Certificering de volgende beslisregels toegepast. A. De scores op de per onderwerp gerubriceerde facetten leiden tot een score op het betreffende onderwerp en wel volgens de regels onder C. B. Binnen de beoordeling van een facet is er ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie; (beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven dan omgekeerd); primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. C. Van facetten naar onderwerp. Hier geldt het volgende: een onderwerp krijgt de score ‘voldoende’ indien alle facetten tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits er een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord en er geen acceptabel verbeterplan voor dit facet beschikbaar is; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien meer dan één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
2
Volgens de NVAO-Beslisregels Toetsing kunnen zowel een Onderwerp als een Facet uitsluitend ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 4
1.5.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Auditor onderwijs/secretaris:
Drs. W.G. van Raaijen Prof. dr. M. de Bie Mw. H.P. Jaspers MA Mw. N. van Riet Drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding MWD noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke MWD- domein). De heer Van Raaijen heeft als voorzitter van het auditteam al een groot aantal audits geleid, zowel bij bekostigde als bij aangewezen instellingen. In dit verband is het van belang op te merken dat hij ook als leadauditor is opgetreden bij de audit ten behoeve van de opleiding MWD van de Hogeschool Utrecht. De werkvelddeskundigen, mevrouw De Bie, mevrouw Jaspers en mevrouw Van Riet hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Zij hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van MWD op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’, de heer Broers, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Ook voor Broers geldt dat hij heeft deelgenomen aan de MWD-audit bij de Hogeschool Utrecht en wel als auditor onderwijs. Voor de curricula vitae verwijzen wij naar: Bijlage I.
1.5.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5. Programma visitatie MWD, 4 november 2008 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 5
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. Domeinspecifieke eisen; 2. Niveau bachelor; 3. Oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Voor de HBO-bachelor opleiding MWD geldt dat de landelijke MWD-opleidingen in samenwerking met het werkveld een eigen beroepsprofiel hebben ontwikkeld. Dit profiel vormt tevens de basis van de opleiding MWD bij de Hogeschool Utrecht, de samenwerkingspartner waarmee Hogeschool NTI de opleiding heeft vormgegeven. De vormgeving van het programma is tot stand gekomen in samenwerking tussen ontwikkelaars van de HU (vakinhoudelijke experts) en de onderwijskundigen van Hogeschool NTI. Het landelijk profiel is ongewijzigd overgenomen door NTI. De opleiding MWD heeft haar competenties geordend in drie clusters, conform het landelijk opleidingsprofiel: hulp- en dienstverlening aan cliëntsystemen;
werken in en vanuit een arbeidsomgeving;
werken aan professionaliteit en professionalisering.
Het beroepsprofiel is de basis geweest om het opleidingsprofiel vorm te geven. Het opleidingsprofiel beschrijft de kerncompetenties van de Social Work-opleidingen. Dit betekent dat de opleiding MWD, evenals de opleidingen CMV en SPH, zich richt op een aantal recente ontwikkelingen binnen het domein Social Work. In dit verband worden onder andere genoemd: het meer wijkgericht werken, de nadruk op preventie en zelfbeschikking van de cliënt en de enige jaren geleden ingevoerde Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze inkleuring, deze accenten, zullen door de opleiding verder uitgewerkt worden in de opleidingsvisie -die gebaseerd is op een sociaal-constructivistische visie waarin aandacht wordt besteed aan zowel betekenisgericht als toepassingsgericht leren- en in het beroepsprofiel.
Tevens is een eerste aanzet gegeven tot het opstellen van een competentieprofiel. Ook is bepaald op welk beheersingsniveau de competenties en onderwijseenheden worden afgerond alsmede de leerdoelen per onderwijseenheid. Dit profiel bestaat uit een aantal elementen. De afgestudeerde kan:
handelen vanuit een eigen visie op het beroep. De opleiding wil bereiken dat de beginnende beroepskracht kan handelen vanuit een eigen visie op het beroepsmatig handelen;
handelen vanuit een eigen visie leidt ertoe dat men het eigen handelen kan en wil legitimeren, hetgeen wij beschouwen als een wezenskenmerk van professionaliteit;
werken vanuit de context. Problemen van cliënten ziet de opleiding niet als een geïsoleerd gegeven, maar als mede bepaald door de context. De opleiding wilt bewerkstelligen dat studenten leren denken en handelen vanuit inzicht in de context.
De afgestudeerde:
bezit een brede oriëntatie. In de visie van de opleiding dient de beginnende beroepskracht ‘gedegen’ en ‘eigentijds’ te zijn;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 6
is in staat om te gaan met een breed scala van complexe hulpvragen;
werkt vanuit inzicht in maatschappelijke ontwikkelingen;
bevordert sociale- en culturele participatie van burgers. De MWD’er dient in de visie van de opleiding de competenties van mensen te versterken, de sociale contacten uit te breiden en de deelname aan sociale en culturele activiteiten te vergroten;
beschikt over kennis van en inzicht het vakgebied MWD ‘over de grenzen’.
Het opleidingsprofiel van de opleiding is in 2007/2008 voorgelegd aan de beroepenveldcommissie waarin zeven leden zitting hebben. De commissie is hiermee betrokken bij het verder uitwerken van de beroepscompetenties in het opleidingsprofiel. De beroepenveldcommissie kan zo, namens de beroepspraktijk, een duidelijke rol spelen in het borgen van de aansluiting van het beroeps- en opleidingsprofiel op de door het werkveld geformuleerde eisen en wensen met betrekking tot de eindkwalificaties. De wijze waarop de opleiding MWD is vormgegeven in een blended learning variant is voorgelegd aan beroepenveldcommissie. Hiertoe behoort o.a. een directeur Stichting Lokaal Welzijn, een beleidsmedewerker Bureau Jeugdzorg Utrecht en een adviseur beroepsontwikkeling. Hen is de vraag voorgelegd of de landelijk geformuleerde competenties behaald kunnen worden door middel van blended learning. De beroepencommissieleden hebben deze nieuwe vorm van onderwijs voor Social Work ondersteund en aangemoedigd en aangegeven deze variant een belangrijke bijdrage te vinden om de toekomstig verwachte krapte op de Social Work markt mee op te vangen. In dit verband meent het auditteam dat het concept zoals dat door NTI wordt gehanteerd kan voorzien in een behoefte om ‘op afstand te studeren met veel ruimte voor een persoonlijke invulling van het leertraject naar tempo, plaats en tijd’ voor studenten die al eerder een opleiding hebben gevolgd en/of veel praktijkervaring hebben opgedaan. De internationale component binnen de opleiding MWD zou nog verder uitgewerkt moeten worden, dat wil zeggen contacten met buitenlandse organisaties en instellingen op het terrein van MWD dienen verder vorm gegeven te worden. In 2006/2007 zijn voor de opleidingen van Hogeschool NTI beroepenveldcommissies gevormd. Conform het reglement heeft de opleiding MWD hiervoor externe deskundigen benaderd. Tot de belangrijkste taken van de beroepenveldcommissie Social Work behoren het borgen van de actualiteit van het beroepsprofiel gegeven de ontwikkelingen in de beroepspraktijk, het zorgdragen voor de aansluiting tussen het beroepsprofiel en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel en het curriculum van de opleiding en het borgen van de aansluiting van de opleiding op de eisen van de MWD-beroepspraktijk. Het auditteam heeft gesproken met vertegenwoordigers van de werkveldcommissie van de opleiding. Daarnaast heeft zij het reglement van de beroepenveldcommissie bestudeerd. Gebleken is dat de werkveldcommissie voldoende zicht had op het werkveld en op de dilemma’s waarvoor afgestudeerden in het werkveld zich geconfronteerd zien en de implicaties hiervan voor de opleiding. Het auditteam is wel van mening dat de samenstelling van de beroepenveldcommissie verdere uitbreiding verdient waardoor het MWD-beroepenveld nog breder vertegenwoordigd wordt. Het MWD-programma is, zo is het auditteam gebleken, behalve met de HU ook ontwikkeld in samenspraak met de beroepenveldcommissie die de gefaseerd ontwikkelde materialen telkens van adviezen voorziet. De leden van de beroepenveldcommissie toonden zich overtuigd van het nut van een opleiding op basis van afstandsonderwijs en van de mogelijkheid hiertoe. Hogeschool NTI onderschrijft de mening van het panel dat de relatie tussen de beroepenveldcommissie, het ontwikkelteam en de hoofddocent en het docententeam structureel dient te worden geborgd. Hiertoe heeft zij een plan van aanpak opgesteld dat het auditteam heeft bestudeerd en als adequaat beschouwt. In het traject naar de visitatie is de beroepenveldcommissie Social Work, in samenwerking met de ontwikkelaars, betrokken geweest bij het opstellen van het beroepsprofiel per opleiding. Daarnaast heeft de commissie een rol gespeeld bij het opstellen en uitwerken van het ontwikkelplan per opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 7
Hogeschool NTI zal deze betrokkenheid van de commissie verder uitrollen. Hogeschool NTI wil met ingang van 2009 een aantal bijeenkomsten plannen waarin hoofddocent, beroepenveldcommissie en de docenten van de opleiding met elkaar om tafel gaan om de opleiding definitief uit te ontwikkelen. Tijdens deze bijeenkomsten staan de volgende punten standaard op de agenda: actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk; leren op de werkplek; vertalen van de eindkwalificaties naar het curriculum.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding MWD biedt een curriculum aan dat geënt is op landelijk overeengekomen eindkwalificaties, die aantoonbaar met collega-opleidingen zijn afgesproken en door het beroepenveld gevalideerd. De opleiding MWD is gebaseerd op een sociaal-constructivistische visie, zowel op leren als op Social Work. Aandacht wordt besteed aan zowel betekenisgericht als toepassingsgericht leren. De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de zelfstandig en/of leidinggevende beroepsoefenaar, zijn leidend voor de vormgeving van de opleiding en zijn vastgelegd in het beroepsprofiel. De eindkwalificaties zijn derhalve werkvelddekkend en corresponderen ten minste met de kerntaken van de beginnend beroepsoefenaar. Het beleid van Hogeschool NTI ten aanzien van de beroepenveldcommissie als zodanig is adequaat, wel verdient de samenstelling van de commissie verdere uitbreiding. De opleiding onderhoudt gestructureerde contacten met het beroepenveld en deze contacten hebben aantoonbaar effect op de richting en hoofdlijnen van het opleidingsprogramma. De opleiding MWD heeft voldoende zicht op de actuele ontwikkelingen binnen het domein van Social Work.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 8
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen De opleiding maakt gebruik van een landelijke set competenties die zijn overgenomen van de HU. Bestudering van de set competenties laat zien dat hierin het niveau van de opleiding naar voren komt. Wij werken dit hierna (beperkt) uit voor de verschillende descriptoren. Kennis en inzicht De student leert tijdens de opleiding om met cliënten met psychosociale problemen van uiteenlopende aard via verschillende invalshoeken te werken. De kennis omvat de theorieën, concepten en modellen die in de sociale wetenschappen bekend, gangbaar en beproefd zijn in relatie tot de vragen vanuit het beroep. Daarbij is de afgestudeerde MWD’er toegerust met vaardigheden om cliëntsituaties te analyseren, te diagnosticeren, en op basis van de analyse doelen te bepalen en een hulpverleningsplan uit te voeren. Dit betekent dat de afgestudeerde MWD’er: een samenwerkingsrelatie met cliënten kan aangaan en onderhouden; verbetermogelijkheden kan benoemen; kan verwijzen naar andere personen en instellingen; een hulp- en dienstverleningsplan kan opstellen; basiskennis beheerst en gebruikmaakt van bronnen; methodisch kan werken. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde MWD’er kan zelfstandig mogelijke vragen en behoeften van cliënten formuleren en hierop anticiperen waarbij deze gebruik maakt van kennis en inzichten verworven tijdens de opleiding. De MWD’er kan: methodisch werken in situaties die gekenmerkt worden door complexe problematiek, afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van de cliënt. De student kan daarbij op basis van wetenschappelijke referentiekaders keuzes maken en legitimeren; bij complexe problemen bepalen of veranderingen in de maatschappelijke context mogelijk en haalbaar zijn; werken met individuen en groepen aan het hulpverleningsplan; verschillende vormen van gespreksvoering hanteren binnen de hulp- en dienstverlening. Oordeelsvorming De afgestudeerde MWD’er kan het uitgestippelde hulpverleningstraject alsmede de relatie met de cliënt evalueren en afsluiten. De MWD’er dient op een adequate wijze te kunnen handelen indien deze niet kan teruggrijpen op standaardprocedures. De MWD’er kan complexe situaties door- en overzien en is in staat daarin doelmatig en flexibel te handelen. Kernbegrippen hierbij zijn: theoretische en praktische kennis, verbanden kunnen leggen, inschatten, concluderen, verklaren. De MWD’er is zich hierbij bewust van zijn of haar eigen zijns- en zienswijzen en de manier waarop die in de hulp- en dienstverlening doorwerken. Communicatie De didactiek van het afstandonderwijs is erop gericht dat studenten zich sociale en communicatieve vaardigheden eigen maken door ze in de eigen praktijk te oefenen. De student leert zowel schriftelijke communicatieve vaardigheden (typerend voor afstandonderwijs) als mondelinge communicatieve vaardigheden, mede via praktijktrainingen. De afgestudeerde MWD’er kan de keuze voor een werk-/handelwijze motiveren of kan verwijzen naar of werkt samen met aanpalende beroepen zoals SPH en CMV. Daartoe heeft deze een open oog voor de zienswijze, de aanpak en de doelstelling van aangrenzende beroepen en is een goede gesprekspartner daar waar het interdisciplinair handelen betreft.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 9
De afgestudeerde MWD’er kan communiceren op verschillende niveaus en is in dit verband in staat te communiceren met cliënten en met collega’s. Kernbegrippen hierbij zijn: opnoemen, recapituleren, aanwijzen, betrekken, interpreteren en beschrijven. Leervaardigheden Verantwoorden houdt in dat de beginnend beroepsbeoefenaar het toekomstig (beroepsmatig) handelen kan bijstellen op grond van de evaluatie van het eigen beroepsmatig handelen. De opleiding wijst er in de documentatie nadrukkelijk op dat de MWD’er in staat moet zijn om zich snel in te werken in nieuwe situaties. De MWD’er maakt zich daartoe doelgericht nieuwe kennis snel eigen. De student dient op de hoogte te zijn en zich op de hoogte te houden van actuele ontwikkelingen in het vakgebied MWD. De afgestudeerde MWD’er maakt gebruik van de mogelijkheden die de organisatie biedt om de eigen professionaliteit voortdurend te ontwikkelen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Bestudering door het auditteam van het studieprogramma laat zien dat de competenties herleidbaar zijn tot de Dublin Descriptoren. De competenties van de opleiding bevatten de elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 10
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding beschikt over voldoende inzicht in het MWD-werkveld om te bepalen waar afgestudeerden terechtkomen. De opleiding heeft de set competenties ontleend aan het door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. In de van het beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke competenties is het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: Hogeschool NTI vult de vraag naar flexibele onderwijsconcepten op concrete wijze in. De opleiding MWD is gebaseerd op een sociaal-constructivistische visie, zowel op leren als op Social Work. Aandacht wordt besteed aan zowel betekenisgericht als toepassingsgericht leren. De opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Via de beroepenveldcommissie is de praktijk betrokken bij het opstellen van competenties. De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan het in samenspraak met de praktijk opgestelde beroepsprofiel en aantoonbaar afgestemd op het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Op programmaniveau borgt de opleiding het HBO-niveau mede aan de hand van de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 11
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent zes facetten: 1. Eisen HBO; 2. Relatie tussen doelstellingen en programma; 3. Samenhang programma; 4. Studielast; 5. Instroom; 6. Duur.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding MWD van Hogeschool NTI heeft haar programma gebaseerd op het curriculum van de HU, conform de afspraken in het samenwerkingsverband. Hogeschool NTI stelt als uitgangspunt dat iedere opleiding aantoonbaar nauwe contacten met het relevante beroepenveld moet onderhouden en dat daartoe in ieder geval behoort een gestructureerd overleg met een beroepenveldcommissie over de visie, doelstelling en inrichting van de opleiding. Door middel van de eerder gememoreerde samenwerking tussen de ontwikkelaars van de HU en de onderwijskundigen van NTI is een programma ontwikkeld waarbij de student door middel van een aantal onderwijswerkvormen wordt opgeleid voor de beroepscompetenties. Daarbij is bewust gekozen voor een essentiële rol van de digitale leeromgeving (o.a. een portfolio met Persoonlijk Ontwikkelingsplan), praktijktrainingen per periode, reflectie en samenwerken met andere studenten. Het auditteam heeft met vertegenwoordigers van de ontwikkelgroep en de vertegenwoordigers uit het werkveld gesproken. Zij hebben inmiddels voldoende inhoudelijk uitgewerkt materiaal geleverd voor de ontwikkeling/opzet van deze opleidingsvorm. Om een succesvol verder verloop van de opleiding te garanderen, zal hun bijdrage ook voor het vervolg van de opbouw van de opleiding intensief, structureel en over langere termijn gecontinueerd worden. De instelling garandeert dat dit het geval zal zijn. De Social Work-opleidingen zijn gebaseerd op een sociaalconstructivistische visie, zowel op leren als op social work. Zowel het beroep als de aan het beroep verbonden competenties zijn sociaal geconstrueerd binnen een bepaalde context en dit vergt een kritische en reflectieve praktijkuitoefening. De focus ligt op de reflectie over de persoonlijke en maatschappelijke processen via welke sociale probleemsituaties tot stand komen, over de wijze waarop sociaal werk hier intervenieert en aldus sociale probleemsituaties mee definieert en stuurt. De verbinding tussen de sociaal constructivistische benadering en de uitwerking van de praktijkdagen met intervisie en supervisiemomenten is voor het eerste studiejaar uitgewerkt en voor de jaren daarna in conceptvorm. De opleiding sluit aan bij de betekenisgeving van de student op een concreet moment en stuurt aan op het in communicatie brengen van deze betekenisgeving, waardoor nieuwe kennisontwikkeling plaats kan vinden. Belangrijk met betrekking tot leren is dat de opleidingen gebaseerd zijn op het uitgangspunt dat leren bevorderd wordt wanneer de student in een actieve rol wordt geplaatst en daarbij wordt uitgedaagd zichzelf verder te ontwikkelen (zone van naaste ontwikkeling, constructieve frictie). Verder wordt van belang geacht dat het leren doelgericht, authentiek, concurrent en integratief is. Uitgangspunt bij de vertaling van het programma naar afstandsonderwijs is de formulering van opdrachten die door de studenten tijdsonafhankelijk en onafhankelijk van medestudenten kunnen afgenomen worden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfstudieopdrachten en huiswerkopdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 12
De opdrachten houden een verbinding in met de praktijksituaties waarin studenten zich bevinden. Communicatie over de verwerkingsopdrachten met medestudenten (om op weg te komen of om ervaringen uit te wisselen) verloopt via het forum van de digitale leeromgeving. In onderlinge samenspraak verwerken de studenten de leerstof tot een nieuw geheel, eventueel aan de hand van door de docent of door henzelf aangedragen praktijksituaties, actualiteiten en andere voorbeelden. De docent speelt hierbij een monitorende en faciliterende rol: waar de discussie de ‘goede’ kant uitgaat, kan hij/zij op de achtergrond blijven. Het afstandsleren wordt gecombineerd met een aantal verplichte praktijktrainingen. Ook wordt gebruik gemaakt van een studentvriendelijk elektronisch leerplatform (Fronter), dat meerdere mogelijkheden omvat tot onderlinge communicatie zowel tussen studenten onderling als tussen docenten en studenten. Als antwoord op de vraag naar waar binnen de opleiding het gesprek plaatsvindt tussen studenten en opleiders wordt verwezen naar de verplichte praktijktrainingen, naar het blended learning platform (o.a. via de digitale leeromgeving). De verbinding tussen de sociaal constructivistische benadering onderliggend aan de opleiding en de uitwerking van de praktijktrainingen, met intervisie en supervisiemomenten is voor jaar 1 uitgewerkt en voor de jaren 2 t/m 4 reeds in concept opgesteld. De opleiding MWD heeft voor de implementatie van de opleiding een hoofddocent (en een plaatsvervangend hoofddocent) benoemd die een adviserende rol spelen bij het verder vormgeven van (het programma van) de opleiding. De hoofddocent zal tevens de docenten vakinhoudelijk aansturen die betrokken zijn bij de diverse onderwijseenheden. In de ontwikkelfase van de opleiding is de functie van hoofddocent vormgegeven door het samenwerkingsverband waarbij er een projectleider is benoemd, die beschikt over een ruime ervaring in het Social Work-onderwijs. De als
opleiding keurt de plek waar de student werkt/stage loopt (studenten kunnen de eigen werkplek stageplaats laten erkennen). Daartoe zijn drie criteria geformuleerd: De werkzaamheden die de student uitvoert dienen op HBO-niveau te liggen; De werkzaamheden dienen relevant te zijn in het kader van de opleiding; De werkzaamheden dienen met een mate van zelfstandigheid te worden uitgevoerd die kan worden verwacht van een functionaris op HBO-niveau. Ook wordt beoordeeld of de toegewezen stagebegeleider over het vereiste HBO-niveau beschikt om adequaat te kunnen begeleiden. Deze zal bereid moeten zijn om tijd te investeren in studenten. Tijdens het kennismakingsgesprek checkt de stageadviseur namens de opleiding MWD de kwaliteit van de werkplek en in het bijzonder de aanwezige deskundigheid van de begeleiders en de beoordelaars. De studenten dienen voortgangsrapportages in bij hun stagebegeleider (werkplek). Deze voortgangsrapportages worden door de student voorgelegd aan de toegewezen ‘praktijkmentor’ voor reflectie. Hiaten tussen de oordelen van de stagebegeleider en de praktijkmentor bieden input voor de steekproef van 2e beoordelingen door de stageadviseur vanuit Hogeschool NTI. Voor de te hanteren studiematerialen gelden de algemene criteria van de hogeschool. Naast de (standaard) literatuur werkt de opleiding met periodeboeken en studiehandleidingen per jaar waarmee de student wordt begeleid bij de (zelf)studie. Door het werken met periodeboeken en studiehandleidingen per jaar is het mogelijk om actuele ontwikkelingen snel in het programma te verwerken. Hierbij zullen beroepstaken en beroepscompetenties als kapstokken dienen om een actuele invulling aan op te hangen. In het eerste jaar wordt vertrokken vanuit het sociaal werk brede competentieprofiel, in het tweede en derde jaar wordt specifieker ingezoomd op MWD-competenties; het vierde jaar is gefocust op de professionele ontwikkeling, verdieping (met casusreflecties, theoretische verdieping, praktijkonderzoek, praktijkproduct). Het auditteam heeft naast de inhoud van de eerste twee studiejaren ook de inhoud bestudeerd van de beide laatste studiejaren. In het laatste studiejaar voert de student een afstudeeronderzoek uit in de praktijk. Dit onderzoek moet aan een aantal criteria voldoen, zo is het auditteam gebleken:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 13
het onderwerp biedt studenten en de opdrachtgever de gelegenheid om de geformuleerde doelstellingen te bereiken; de opdracht betrekking heeft op de ontwikkeling van het werk en het beroep; de opdracht kan leiden tot een concreet en bruikbaar product voor de werkveldinstelling. de opdracht sluit aan bij actuele ontwikkelingen in het werkveld en het beroep.
Het opleidingsprogramma is (en wordt) ontwikkeld en straks uitgevoerd door docenten met een relatie met het beroepenveld. Hogeschool NTI streeft na dat een groot deel van de docenten naast het geven van onderwijs ook werkzaam is in de beroepspraktijk. Van dit ruime en gedifferentieerde netwerk (bedrijven en personen) maken de opleidingen van Hogeschool NTI systematisch gebruik. Bijvoorbeeld: als opdrachtgever en aanbieder van onderwijsprojecten, als begeleider van afstudeerprojecten en als externe beoordelaar. Bij elk programmaonderdeel hoort literatuur die is opgenomen bij de beschrijving van het betreffende programma. Het auditteam heeft de literatuurlijst ingezien en stelt vast dat hierop alle relevante basisliteratuur van het vakgebied is vertegenwoordigd. Toekomstige actualisering van boeken en artikelen (uit relevante tijdschriften en kranten) verdient vanzelfsprekend aandacht, evenals aanpassingen in de algemeen (internationale) sociaal-wetenschappelijke literatuur. De vormgeving van het MWD-studiemateriaal is in lijn met het principe van afstandsonderwijs door het hanteren van literatuur die geschikt is voor zelfstudie waarbij de student wordt begeleid met behulp van studiehandleidingen en modulewijzers. Naast deze formele structuren die de integratie van de beroepspraktijk in de opleiding borgen, zal de inbreng vanuit de praktijk ook rechtstreeks plaatsvinden door de docenten. De opleiding streeft ernaar docenten in te zetten met praktijkervaring. Ook zal gebruik worden gemaakt van gastdocenten die voor het grootste deel van hun werktijd verbonden zijn aan de praktijk. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding is gebaseerd op het MWD-curriculum van de HU en wordt verder ontwikkeld door de ontwikkelaars van de HU en de onderwijskundigen van Hogeschool NTI. De studieonderdelen komen tot stand op basis van actuele ontwikkelingen en vragen vanuit het werkveld en zijn ook aantoonbaar ontworpen in samenwerking met het werkveld. De opleiding streeft ernaar om docenten te werven die naast het geven van onderwijs ook werkzaam zijn in de beroepspraktijk. De literatuur is relevant, actueel, werkvelddekkend en op HBO-niveau. Het voorgeschreven studiemateriaal is zowel verbredend als verdiepend voor het vakgebied.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 14
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Zoals bij onderwerp 1 reeds aangegeven, zijn de eindkwalificaties van de opleiding geformuleerd als competenties, gebaseerd op het landelijk overeengekomen opleidingsprofiel. Per programmaonderdeel is bepaald welke competenties worden ontwikkeld. De ontwikkeling van de competenties vindt plaats op basis van leerdoelen die zijn vastgesteld per onderwijsperiode. De koppeling van de (eind)competenties met de opleidingonderdelen is inzichtelijk en heeft een logische opbouw. De vertaling van de kwalificaties naar het studieprogramma wordt zichtbaar in de leerdoelen van elk opleidingsjaar en vervolgens in de leerdoelen van de onderwijseenheden. Per studieonderdeel zijn de kerntaken, kernopgaven en competenties beschreven waaraan een student moet voldoen. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. Uitgangspunt bij de vertaling van het studieprogramma naar afstandsonderwijs is de formulering van opdrachten die door de studenten tijdsonafhankelijk en onafhankelijk van medestudenten kunnen worden gemaakt waarbij een onderscheid bestaat tussen zelfstudieopdrachten en thuiswerkopdrachten. De vormgeving van de modulen, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een complexer wordende leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de praktijktrainingen), door de student in stelling moeten worden gebracht wil hij de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke modulen bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer en deze ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. Zo is de propedeuse dekkend voor alle competenties op een oriënterend niveau. De middenfase bestaat uit het tweede en derde jaar. Deze middenfase heeft voor wat betreft het tweede en derde segment (net als de propedeuse) een MWD-brede opzet. Het eerste segment daarentegen heeft een beroepsspecifieke insteek en is gebaseerd op de beroepstaken uit het beroepsprofiel van de MWD’er. De beroepstaken vormen de basis voor de ordening van de onderwijseenheden betreffende het eerste segment. Dit betekent dat hierin de bekwaamheid in het uitvoeren van deze taken centraal staat. De competentiebeheersing wordt afgemeten aan deze uitvoering die met name in het derde jaar centraal staat. Na afronding van de middenfase beheersen de studenten de uitvoering van de beroepstaken in het eerste segment op het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. De basis voor het derde jaar wordt gevormd door de praktijkwerkzaamheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 15
Deze praktijkwerkzaamheden lopen als een rode draad door het derde jaar en worden door de student in principe verricht op de eigen werkplek, mits er sprake is van een werkplek en mits deze werkplek voldoet aan de criteria van de opleiding; anders zal de student een aanvullende stage binnen een geschikte setting moeten lopen. Het derde jaar kent zowel trainingen als intervisie. Aan elk blok is een trainingsdag verbonden. Intervisie wordt zowel (vier maal) in begeleide als (acht maal) in zelfstandige vorm aangeboden. De studiebelasting van intervisie is onderdeel van het praktijkwerk. De afsluitende opdracht van praktijkwerk is tevens een beoordeling van de intervisie. Het opleidingsprofiel MWD legt het verband tussen de te behalen beroepscompetenties en de onderwijseenheden van de opleiding MWD. Voortvloeiend uit de competenties zijn de leerdoelen die bij de diverse onderwijseenheden horen, uitgewerkt in de periodeboeken. Hierbij heeft de opleiding gekozen voor een integratieve manier van het ontwikkelen van de competenties tot het gewenste niveau. Dit blijkt uit de wijze waarop in elke periode de onderscheiden aspecten van de competenties, kennis, vaardigheden, houding, duidelijk worden onderscheiden maar vervolgens wel in samenhang geleerd worden. Voorts blijkt dit ook uit de wijze waarop een onderwijseenheid (periode) wordt afgesloten, te weten door een integratieve toets, alsmede uit het feit dat bij elke periode twee verplichte praktijktrainingen worden gevolgd waarbij de verworven kennis en inzicht worden gekoppeld aan vaardigheden die door middel van de opdrachten en het volgen van de praktijktraining worden getoetst. Samenvattend constateert het auditteam dat de opleiding de set competenties op een voldoende inzichtelijke wijze heeft uitgewerkt naar doelstellingen die op hun beurt zijn uitgewerkt naar een curriculum. Dit curriculum wordt gekenmerkt door studenten in eerste instantie vooral kennis te laten maken met de opleiding en met zichzelf. Vanaf de tweede helft van het eerste studiejaar is er aandacht voor de vakinhoud, afgewisseld door vaardighedenonderwijs waarin de theorie moet worden toegepast en er wordt gereflecteerd op het eigen gedrag ten aanzien van kennis en inzichten in het vakgebied MWD. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De set competenties zijn op een inzichtelijke en samenhangende wijze vertaald naar leerdoelen per onderwijsonderdeel. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke opdrachten samen met de onderwijseenheden stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. De leerdoelen en de praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 16
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Het auditteam heeft tijdens de audit aandacht besteed aan het evenwicht binnen het door de opleiding gehanteerde didactische concept van blended learning wat betreft de zelfstudie/het afstandleren, de vaardigheidstraining en het praktijkleren. Het programma ziet er weldoordacht en compleet uit. Bij dit oordeel betrekt het auditteam ook de door hem bestudeerde concepten van het derde en vierde studiejaar. De samenhang in het studieprogramma wordt gegarandeerd door de aansluiting bij het competentieprofiel; tevens is er ruimte voor differentiatie doordat de student eigen keuzes kan inbrengen, inclusief de reflectie over de samenhang van deze keuzes met het eigen loopbaanperspectief. Het beleid van Hogeschool NTI is, inherent aan de onderwijsvisie, dat de onderdelen van de bachelorprogramma’s zoveel mogelijk geïntegreerd worden ontwikkeld en aangeboden. Het beleid van het NTI is verder, dat de verschillende opleidingen hun kwalificaties concreet uitwerken naar leerdoelen per opleidingsjaar, module en praktijktraining. De samenhang binnen het studieprogramma wordt nagestreefd via afstemming van de diverse werkvormen: zelfstudie van de modules, praktijktrainingen, studiegroepen en projecten. Het programma van de opleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor de opleiding is dus dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. De theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding moeten goed op elkaar aansluiten. De student is reeds werkzaam in de beroepspraktijk of dient via vrijwilligerswerk en de stage voldoende ervaring op te doen in een voor het beroep relevante organisatie. Daarnaast is het studieprogramma zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, stage en afstuderen) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschoolse programma (modulen). Samenhang tussen binnen- en buitenschoolsprogramma wordt geborgd door indicatoren als: stagevoorbereiding, stagebegeleiding en stagebeoordeling. De samenhang binnen de studieprogramma’s wordt zowel inhoudelijk als didactisch verder nagestreefd via afstemming van de diverse werkvormen: zelfstudie van de modules, praktijktrainingen, studiegroepen en projecten. Voor de student wordt de samenhang binnen de opleiding aangekaart in de studiehandleidingen per jaar alsmede verder uitgewerkt in de periodeboeken. Het programma is vervolgens zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, vrijwilligerswerk in het eerste jaar, stage en afstuderen in de hoofdfase) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschoolse programma (periodes). De leerdoelen van de praktijktrainingen sluiten aan op de bijbehorende periode. De stage en het afstuderen zijn gekoppeld aan alle beroepscompetenties uit het opleidingsprofiel. Hiermee is geborgd dat zowel in het onderwijsconcept van de opleiding als wel bij de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs er sprake is van samenhang in de opleiding. De basis van het curriculum MWD is een competentiegerichte en concentrische opbouw: het verwerven van beroepscompetenties staat centraal, en in elke fase komen dezelfde competenties terug, maar op een hoger beheersingsniveau en ook met een andere insteek. De competenties zijn domeinbreed geformuleerd en geordend in drie segmenten: de primaire of uitvoerende werkzaamheden, het functioneren in en vanuit organisaties, het werken aan professionaliteit en professionalisering. De opleiding van Hogeschool NTI heeft de kwalificaties van de opleidingen concreet uitgewerkt naar leerdoelen per opleidingsjaar, periodeboek en per onderwijseenheid. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-niveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden modules geborgd. Doordat de opleidingen de kwalificaties hebben vertaald naar competenties op vier niveaus (A, B, C en D) wordt de toenemende complexiteit en zelfstandigheid door het programma heen inzichtelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 17
Iedere periode is geconcentreerd rond één bepaald thema, dat telkens in een project wordt uitgewerkt, waardoor de horizontale samenhang gerealiseerd is op periodeniveau en daarbinnen op projectniveau en vervolgens tussen de ondersteunende praktijktrainingen en theoriemodulen. De projecten (en de flankerende praktijktrainingen en modulen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn wat onderwerp en inhoud betreft telkens en expliciet ontleend aan een overkoepelend thema. Voor het eerste studiejaar betekent dit bijvoorbeeld voor periode 1: oriëntatie op Social Work, methodisch werken, onderzoek en beleid, signaleren en preventie. De projecten (en de flankerende praktijktrainingen en modulen) zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren om kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren. De projecten (en de flankerende praktijktrainingen en modulen) zijn zodanig ontworpen en in het programma gepositioneerd dat zij ten opzichte van elkaar een anticiperende dan wel verdiepende functie hebben in het leerproces van de student. Leerdoelen en de daaraan gerelateerde opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd. De propedeuse is gebaseerd op een domeinbrede benadering die identiek is voor alle sociale professies: MWD, CMV, SPH. De propedeuse bestaat uit vier perioden, waarin afwisselend het eerste en het tweede plus derde segment van de beroepscompetenties aan de orde komen. De gehele propedeuse is dekkend voor alle competenties op oriënterend niveau. De middenfase bestaat uit het tweede en derde jaar. Deze middenfase heeft voor wat betreft het tweede en derde segment (net als de propedeuse) een domeinbrede opzet. Het eerste segment daarentegen heeft een beroepsspecifieke insteek en is gebaseerd op de beroepstaken uit het beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. De beroepstaken vormen de basis voor de ordening van de onderwijseenheden betreffende het eerste segment. Dit betekent dat hierin de bekwaamheid in het uitvoeren van deze taken centraal staat. De competentiebeheersing wordt afgemeten aan deze uitvoering die met name in het derde jaar centraal staat. Na afronding van de middenfase beheersen de studenten de uitvoering van de beroepstaken in het eerste segment op het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. Het vierde jaar is de afstudeerfase waarbij gefocust wordt op professionele ontwikkeling, verdieping (met casusreflecties, theoretische verdieping, praktijkonderzoek). Hierin staat het functioneren als beginnend professional op bachelor HBO-niveau centraal. De eerste helft wordt gevormd door de zogeheten minor, die studenten de mogelijkheid tot beroepsgerichte specialisatie en verdieping biedt. De tweede helft wordt gevormd door een zestal onderdelen: theoretische verdieping, methodische verdieping, praktijkonderzoek, praktijkproduct, vrije keuze en professionele ontwikkeling. Deze opdrachten zijn tegelijk beroepsrelevant en beroepsoverstijgend: ze bezitten een brede relevantie maar worden door de studenten beroepsspecifiek ingevuld en uitgewerkt. Kenmerkend voor de opleiding is dat relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie wordt gecombineerd met het volgen van beroepsonderwijs. De theorie- en de praktijkcomponent van de opleiding sluiten hierdoor goed op elkaar aan. Daarnaast zijn de programma’s zo opgezet dat de leerdoelen van het praktijkleren (praktijktrainingen, stage en afstuderen) aansluiten op de leerdoelen van het binnenschools programma (de modulen). Samenhang tussen binnen- en buitenschoolsprogramma wordt geborgd door indicatoren als stagevoorbereiding, stagebegeleiding en stagebeoordeling. Hogeschool NTI voorziet in een aantal verplichte praktijktrainingen voor onderwijs dat niet op afstand gegeven kan worden. De praktijktraining wordt afgesloten met een verplichte summatieve eindopdracht (individueel of in groepsverband). Deze praktijktraining is specifiek voor de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 18
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding hanteert een voldoende uitgewerkte opleidingsstructuur die de samenhang tussen de onderdelen van het onderwijsprogramma in voldoende mate borgt. Er is een directe relatie tussen het binnenschoolse- en het buitenschoolse deel van het programma. Tijdens de opleiding neemt het onderwijs in complexiteit toe, zodat studenten de mogelijkheid krijgen de competenties op een steeds hoger niveau te ontwikkelen. De samenhang tussen het praktijkleren en het binnenschoolse deel is geborgd via voorbereiding, evaluatie en terugkoppeling. Via de (verplichte) praktijktrainingen oefenen en verwerven studenten de relevante vaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 19
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen Algemeen geldt voor Hogeschool NTI dat de studielast per module is vastgesteld in termen van studiepunten (EC’s). De studielast is per onderwijsonderdeel gedefinieerd waardoor deze voor studenten inzichtelijk is. Zij zijn daardoor in voldoende mate op de hoogte wat er van hen verwacht wordt als ze met een nieuw onderdeel van het programma beginnen. Volgens de geleverde documentatie is de studielast evenwichtig over de vier jaren van de studie verdeeld. Na elke praktijktraining vindt er evaluatie plaats in het kader van de programma-evaluatie en in het kader van de studiebegeleiding (stagebegeleiding, groepsbegeleiding en individuele begeleiding). Tevens wordt nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is aan de hand van het onderwijssysteem en het studieplan. Door het spreiden van het aantal toetsmomenten en het feit dat studenten niet gebonden zijn aan plaats en tijd en dus gedurende het gehele jaar kunnen studeren, is de studielast evenwichtig over het jaar te spreiden. De digitale leeromgeving fungeert tevens als studentvolgsysteem. Door het digitale portfolio van de student kan de docent de kwalitatieve voortgang formuleren. Student en docent hebben via de digitale leeromgeving beiden inzicht in de cijferlijsten/voortgang van de student. Studenten kunnen in de regel hun eigen studietempo bepalen. Een van de kenmerken van dit type onderwijs is dat studenten bewust kiezen voor afstandonderwijs: er is blijkbaar binnen hun werken privé-situatie voldoende ruimte om een MWD-opleiding te starten. Schikt de studie in een bepaalde periode niet, dan kan op een later tijdstip de draad weer opgepakt worden. Dit neemt overigens niet weg dat afstandsonderwijs voor studenten toch een behoorlijke belasting betekent omdat studenten hun tijd moeten verdelen tussen de opleiding, hun werk en de privé-situatie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Per studieonderdeel is de studielast vastgesteld in termen van EC’s. Het systeem van afstandsonderwijs leidt volgens het auditteam tot studeerbaarheid; studenten kunnen de studielast evenwichtig over het jaar spreiden. Via de digitale leeromgeving van NTI hebben studenten en hun docenten inzicht in de voortgang van de student. De opleiding biedt door het onderwijsconcept van blended learning studenten de mogelijkheid om de opleiding toe te snijden op de eigen behoeften en de eigen werksituatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 20
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Hogeschool NTI hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. Dit wordt beoordeeld door de toelatingscommissie. De studenteninstroom van de HBO-opleidingen van NTI kiest voor een opleiding die de gelegenheid biedt op afstand te studeren met veel ruimte voor persoonlijke invulling van het leertraject naar tempo, tijd en plaats. Een belangrijke reden dat studenten kiezen voor NTI, is dat het werk of de privé-situatie onvoldoende mogelijkheden biedt om dag- of deeltijdonderwijs te volgen. Veel studenten zijn zogenaamde ‘tweede kans studenten’; studenten die in het verleden een dagopleiding hebben gestaakt of die meteen zijn gaan werken en alsnog een beroepsopleiding op HBO-niveau willen afronden. De opleiding via afstandonderwijs is vooral interessant voor studenten die zelfstandig kunnen werken en weten wat ze willen. Studenten van de hogeschool kunnen elk moment instromen en gedurende het gehele jaar door middel van zelfstudie, begeleiding door middel van e-learning en contactmomenten, studeren. Veel studenten zijn al werkzaam in een relevante beroepspraktijk waardoor het programma en de afstudeerfase (lopen van stage en afstudeerscriptie) relatief efficiënt kan worden doorlopen. Het propedeusejaar van de opleiding is algemeen oriënterend van aard waarbij tevens accenten worden gelegd ter voorbereiding op de hoofdfase. De student die instroomt met een deficiëntie kan door middel van het opstellen van het individueel studieplan hiermee rekening houden en daardoor meer tijd inruimen voor een bepaalde onderwijseenheid, zonder dat dit gevolgen heeft voor de studie. De student die instroomt met een vooropleiding die kan leiden tot een vrijstelling, kan op grond van bewijsstukken vrijstelling aanvragen. Op dit moment worden EVC-procedures voor alle Social Work-opleidingen ontwikkeld. De inhoudelijke opzet van de EVC-procedure is dat op grond van de centrale beroepstaken studenten worden beoordeeld met betrekking tot het beheersingsniveau van alle competenties. Omdat ook de toetsing gebaseerd is op beroepstaken (zie verderop), kan op deze wijze relatief eenvoudig worden vastgesteld of studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen en versnelling van hun studie. De vrijstellingscommissie, een delegatie van de examencommissie, beslist hierover. Uiteindelijk beslist de vrijstellingscommissie of iemand in aanmerking komt voor vrijstellingen. De assessor geeft hierbij een waardering van de competenties waarover de student beschikt. Omdat het praktijkleren een belangrijke component is van het curriculum, wordt de student in het eerste jaar hierop voorbereid door middel van het vrijwilligerswerk. De student is echter zelf verantwoordelijk voor het verwerven van een stageplaats in de hoofdfase waar het praktijkleren verder wordt vormgegeven. Door middel van het eindassessment van de propedeutische fase heeft de opleiding een instrument in handen om de selectie van studenten voor de hoofdfase nader vorm te geven, zoals op het gebied van het praktijkleren. De praktijken/of hoofddocent nemen dit assessment af waarbij een (vrijblijvend) negatief advies kan worden gegeven. De HU ontwikkelt EVC-procedures voor alle SW-opleidingen. Deze procedures zullen ook toegankelijk zijn voor studenten van Hogeschool NTI. De inhoudelijke opzet van de EVC-procedures is dat op grond van de centrale beroepstaken studenten worden beoordeeld met betrekking tot het beheersingsniveau van alle competenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 21
Omdat ook de toetsing gebaseerd is op beroepstaken, kan worden vastgesteld of studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen en versnelling van hun studie. Hogeschool NTI is gestart met assessorentrainingen en de uitwerking van EVC-beleid en de opzet van een EVC-bureau. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding hanteert een duidelijk instroombeleid en hanteert de wettelijke vooropleidingseisen voor het toelaten van studenten. De onderwijsinstelling heeft voldoende inzicht in de groep instromende studenten. De HU ontwikkelt momenteel EVC-procedures voor alle Social Work-opleidingen, die ook toegankelijk zullen zijn voor studenten van Hogeschool NTI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 22
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten bedraagt 240 EC’s. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele kwantitatieve eis die aan HBO-bacheloropleidingen wordt gesteld. Het programma wordt in vier studiejaren aangeboden, maar kan gedurende maximaal zes jaren worden gevolgd. De opleiding is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel betreft de propedeuse (1x 1680 uren, 60 EC’s, studiebelasting) en wordt afgesloten met het propedeusegetuigschrift. Het tweede deel van de opleiding betreft de hoofdfase (3 x 1680 uur, 3 x 60 EC’s, studiebelasting). De hoofdfase wordt afgerond met een getuigschrift MWD met uiteraard als supplement het Bachelor diploma Social Work. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: De opleiding MWD is gebaseerd zijn op het curriculum van de HU en wordt verder (door)ontwikkeld door de ontwikkelaars van de HU en de onderwijskundigen van Hogeschool NTI; Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling in voldoende mate op HBO-niveau is gesitueerd. Het instroombeleid is voldoende uitgewerkt. De opleiding heeft een goed zicht op de beginsituatie van de groep instromende studenten. De studielast is voldoende gespreid over de opleiding. Studenten kunnen op basis van hun eigen tempo, werk- en privé-situatie studieonderdelen volgen. De opleiding biedt studenten via praktijkgerichte opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten de mogelijkheid kennis te ontwikkelen via interactie met het werkveld. Het programma is een adequate concretisering van de eindcompetenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 23
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. Eisen HBO; 2. Kwantiteit personeel; 3. Kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Hogeschool NTI zet bij de uitvoering van de opleiding MWD docenten in verschillende rollen in, namelijk die van hoofddocent, periodedocent, praktijkdocent, toetsauteur en stage- en scriptieadviseur. Daarnaast kent de onderwijsinstelling de rol van de mentor als procesbegeleider. De opleiding heeft een hoofddocent benoemd die een belangrijke adviserende rol speelt bij het aannamebeleid van de opleiding. Een belangrijk criterium bij het wel of niet aannemen van docenten is ervaring in de relevante beroepspraktijk en onderwijservaring (in het HBO). De opleiding MWD kiest voor (basis)docenten met een brede kijk op de ontwikkelingen binnen Social Work. Daarnaast hebben de docenten aantoonbare ervaring met een of meer vakgebieden. De resultaatsgebieden en benodigde competenties van de docenten zijn vastgelegd in de functiekaart periodedocent. Niet van alle docenten zullen alle competenties in dezelfde mate gevraagd worden. Zo zal er nog nauwelijks ervaring zijn binnen Social Work met deze vorm van afstandsonderwijs, zijn er docenten met meer en minder onderwijservaring, generieke en specifieke praktijkervaring, meer en minder ervaring met het ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, digitale didactiek, etc. Bij de werving en selectie van docenten voor de propedeuse zal een sterker accent liggen op een ‘brede’ oriënterende invalshoek en voor de hoofdfase een meer specifieke insteek. In het wervingen selectiebeleid voor de hoofdfase van MWD (de propedeuse is immers gemeenschappelijk aan alle drie de Social Work-opleidingen) zal de opleiding zorg dragen voor een goede mix en evenwicht in het beheersingsniveau van de verschillende competenties. Hogeschool NTI geeft het onderwijskundige beleid met betrekking tot een opleiding vorm binnen de organisatie zelf. Hiervoor is een aparte afdeling (HBO-unit) waarin meerdere onderwijskundig onderlegde medewerkers werkzaam zijn. Het curriculum van de opleiding MWD is gebaseerd op het Hogeschool Utrechtcurriculum. De samenwerking tussen de Hogeschool Utrecht en het NTI moet er zorg voor dragen dat het onderwijsconcept correct en consequent wordt uitgewerkt in een blended learning variant. Een groot gedeelte van het onderwijsbeleid met betrekking tot het programma van de opleiding MWD wordt daarmee op een systematische en identieke wijze ontwikkeld en uitgevoerd op hogeschoolniveau. Uit de functiekaarten/-profielen blijkt dat de hogeschool eist dat docenten werkzaam zijn (geweest) in de beroepspraktijk. De opleiding zal conform het aannamebeleid docenten inzetten die een verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Docenten die al ervaring hebben in het verzorgen van het onderwijs bij de HU komen als eerste in aanmerking om ingezet te worden bij de opleiding en dit is zeker het uitgangspunt van de samenwerking tussen de HU en NTI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 24
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Bij de invulling van het docentschap bij de opleiding kiest de hogeschool voor (basis) docenten met een ‘brede’ kijk op de ontwikkelingen in het Social Work. Uit de functiekaarten blijkt welke HBO-eisen er worden gesteld aan het personeel. Het beleid van hogeschool NTI stelt, dat een aanzienlijk deel van het docentenkorps, naast zijn docentschap, werkzaam dient te zijn in de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 25
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen In overleg met de samenwerkingspartner is de docentformatie voor de opleiding MWD vastgesteld op één periodedocent per 50 studenten. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat studenten gedurende het hele jaar instromen en het aantal opdrachten dat de docent dient te behandelen verspreid in de tijd wordt aangeleverd. De onderwijsondersteunende processen vinden plaats binnen de hogeschool en daarbij is er momenteel voldoende capaciteit. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: Gelet op de docent/student ratio en het feit dat het hier afstandsonderwijs betreft en geen traditioneel overwegend klassikaal of groepsgewijs onderwijs, zet de opleiding voldoende personeel in om het opleidingsprogramma op het juiste niveau en met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 26
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen De hogeschool heeft een aannamebeleid waarin, bij een vacature, eerst gekeken wordt of deze intern opgevuld kan worden. Aan de hand van functiebeschrijvingen wordt bekeken of deze geschikt zijn om de betreffende vacature te vullen. Bij geen geschiktheid wordt er vervolgens gezocht binnen het netwerk en pas daarna wordt de vacature openbaar en kunnen externe kandidaten reageren. Hogeschool NTI traint docenten op de specifieke aspecten van de didactiek van afstandsonderwijs. De hogeschool heeft een aantal onderwijskundigen in vaste dienst, die ervaring hebben met en specifiek geschoold zijn in het vormgeven van het (competentiegericht onderwijs via) afstandsonderwijs en het onderwijsconcept blended learning dan wel het ontwikkelen van studiematerialen. De belangrijkste criteria bij het inzetten van docenten zijn hun vakinhoudelijke expertise en didactische vaardigheid op periodeniveau (vakkennis van het betreffende onderwerp) en op het gebied van de beroepspraktijk, bijvoorbeeld voor het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten. In de propedeuse zal het dan vooral gaan om docenten met een brede kijk op het hele veld van Social Work. In de hoofdfase zullen meer werkveldspecifieke docenten ingezet worden. Daarnaast worden ervaren ontwikkelaars van de samenwerkingspartner HU ingezet om lesmateriaal zoals periodeboeken te ontwikkelen. De daarbij behorende didactiek vloeit voort uit het onderwijsconcept en wordt op hogeschoolniveau bepaald. Het auditteam merkt op dat de relatie tussen NTI en de HU in een samenwerkingsakkoord is vastgelegd. Vooralsnog heeft hierbij de ontwikkeling van het programma voorop gestaan. Wat betreft de verdere doorontwikkeling van het programma ligt de verantwoordelijkheid bij de hoofddocent. Het HU-ontwikkelteam speelt hierbij op de achtergrond een rol. Het is aan de hoofddocent om in samenwerking met de desbetreffende medewerkers van de hogeschool vorm te geven aan de inwerkperiode van de nieuwe docenten. Behalve de docentendagen staat daartoe vooral het instrument van de digitale leeromgeving, Fronter, ter beschikking. Een instrument dat ook in de onderlinge communicatie van de docenten zelf bij het inwerken een belangrijke rol zal gaan spelen. Met een geplande start van de opleiding medio 2009 ontstaat daarmee voldoende tijd om de opleidingen met getrainde en goed ingewerkte docenten te beginnen. Het auditteam constateert, na gesprekken met docenten, dat het ontwikkelde MWD-programma nog niet ‘gedragen’ wordt door de docenten. Dit is naar de mening van het auditteam begrijpelijk omdat er thans sprake is van een beperkte werkrelatie tussen de aan te trekken docenten en het NTI. Het auditteam acht het wel van belang dat de opleiding de benodigde deskundigheid aantrekt waarbij men tevens de samenwerking met de Hogeschool Utrecht op structurele basis voortzet. De opleiding heeft een plan van aanpak opgesteld betreffende de borging van een structurele relatie tussen de beroepenveldcommissie van de opleiding MWD, het HU-ontwikkelteam, de hoofddocent en het (toekomstig) docententeam. In het plan van aanpak worden activiteiten gepland voor de ontwikkeling van de vier leerjaren tot september 2009. Hogeschool NTI garandeert dat de ontwikkelaars van het studieprogramma ook na 2009 bij de opleiding betrokken blijven. Tussen de docenten en de hoofddocent wordt uitgegaan van korte lijnen, maar er lijken nog wel afstanden te moeten worden overbrugd; er is tot dusver beperkt gezamenlijk overleg (geweest). Het auditteam merkt op dat de opleiding nog niet van start is gegaan. Tijdens de audit wordt aangegeven dat na de start van de opleiding MWD er regelmatig overleg zal worden gevoerd tussen docenten en de hoofddocent.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 27
De kwaliteit van de docenten/begeleiders wordt op dit moment binnen NTI bewaakt door evaluaties. Met de invoering van de nieuwe digitale leeromgeving heeft de hogeschool een instrument om de kwaliteit te monitoren aangezien zij op elk moment de wijze van begeleiden kan inzien en daarop kan interveniëren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool NTI hanteert een aannamebeleid dat een belangrijk instrument is om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen. Hogeschool NTI streeft ernaar om in de gezamenlijke propedeuse van de opleidingen MWD, CMV en SPH docenten met een brede kijk op het hele veld van Social Work in te zetten. In de hoofdfase zullen meer werkveldspecifieke docenten ingezet worden. De opleiding heeft in een plan van aanpak de structurele relatie beschreven tussen de verschillende bij de inhoud van de opleiding MWD betrokken partijen. Deze structurele relatie blijft ook na 2009 gehandhaafd, zo garandeert Hogeschool NTI. Hogeschool NTI besteedt aandacht aan de didactische kwaliteiten van de docenten met betrekking tot afstandsonderwijs.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observaties: Het auditteam heeft er vertrouwen in dat het ontwikkelteam mede dankzij de gegeven garanties samen met het toekomstige docentencorps voldoende gekwalificeerd is (vakinhoudelijk, onderwijskundig) om het programma van de opleiding MWD inhoudelijk en organisatorisch te realiseren. De opleiding zet voldoende personeel in om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 28
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. Materiële voorzieningen; 2. Studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De belangrijkste materiële voorziening voor de opleiding MWD betreft de digitale leeromgeving (DLO). Deze wordt ingezet om de andere blended learning componenten (zelfstudie en contactonderwijs in de vorm van praktijktrainingen en het praktijkleren door middel van vrijwilligerswerk in het eerste jaar en de stage in de hoofdfase) optimaal te ondersteunen. De digitale leeromgeving (DLO) maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. Door middel van mededelingen en forumberichten kan de student altijd op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de opleiding. Hogeschool NTI heeft gekozen voor een leeromgeving die competentiegericht onderwijs kan ondersteunen. Dit houdt onder meer in dat de deelnemers beschikking hebben over een forum met diverse discussievormen en weergavemogelijkheden, een eigen portfolio en mogelijkheden tot samenwerkend leren. De DLO faciliteert gemeenschappelijke kennisconstructie d.m.v. deelname aan het forum, waarbij studenten op vragen of ervaringen reageren. Meer formele vormen van (virtueel) samenwerkend leren, zoals het gezamenlijk schrijven aan een werkstuk, zullen voor de opleidingen SPH en CMV gefaciliteerd worden. Deze vormen worden echter met mate ingezet, afhankelijk van de te ontwikkelen competenties en van de mate waarin in een bepaalde context van de student verlangd mag worden iets van zijn „studievrijheid‟ op te geven. De digitale leeromgeving wordt ingezet om de andere blended-learning componenten – zelfstudie en contactonderwijs – optimaal te ondersteunen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de student in de DLO vragen kan stellen die voortkomen uit de zelfstudie. Hierbij kunnen alle medestudenten meeprofiteren van de vraag en het antwoord daarop. Tijdens de (verplichte) Studie en Beroepenoriëntatiedag (SBO) bij aanvang van de studie krijgen studenten informatie en uitleg wat betreft de digitale leeromgeving (Fronter). Binnen de digitale leeromgeving is er o.a. ruimte voor: mededelingen forum CV’s docenten handige links en bronnen handleidingen proefexamens zelfstudieopdrachten leertaken/huiswerkopdrachten portfolio. De hogeschool beschikt over een aantal lokalen voor het verzorgen van de praktijktrainingen en het afnemen van de examens.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 29
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende observatie: Het auditteam heeft aan de hand van de gesprekken, de reeds ontwikkelde documenten ‘Naar Blended Learning en Competentiegericht Opleiden’, de notitie ‘Inzet Digitale Leeromgeving 2007’ en op basis van een presentatie tijdens de audit zich een duidelijk beeld kunnen vormen van de inzet van de materiële voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 30
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. De mentor (procesbegeleider) kan de studentresultaten in het administratiesysteem en in de digitale leeromgeving raadplegen om te zien hoe de student vordert. De mentor neemt minimaal éénmaal per drie maanden contact op met de student. Afspraken met de student worden geëvalueerd en nieuwe afspraken worden in een digitaal gespreksformulier vastgelegd. Per student ontstaat zo een digitaal dossier waarin de inhoud van de studievoortgangcontacten wordt bijgehouden en van waaruit ook de concrete studieresultaten te raadplegen zijn. Naast het kwartaalgesprek is de mentor beschikbaar voor vragen van studenten. De praktijkmentor, die een student zelf werft, treedt op als sparringpartner en vervult een belangrijke rol ten aanzien van de beroepsontwikkeling van de student. Tijdens de (verplichte) SBO-dag bij aanvang van de studie ontwikkelt de student een studieplan, dat tevens als input dient voor het kennismakingsgesprek met de mentor. Het studieplan is een uitwerking van de functionaliteit ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’ (POP) in de digitale leeromgeving. De student stelt hierin studiedoelen vast, die op regelmatige basis worden geëvalueerd en bijgesteld. Docenten zullen gedurende de opleiding steeds meer de rol van coach op zich nemen bij het begeleiden van de student naar een hoogwaardig ‘leerproduct’, dat wil zeggen een door de student afgeleverd eindproduct. Ook de mentor neemt steeds meer de rol van coach op zich gedurende het leerproces. De informatievoorziening naar studenten toe gebeurt op centraal niveau waar het kan, en op opleidings- of individueel niveau waar het moet. Studenten worden op verschillende wijze van informatie voorzien. De basis wordt gevormd door de studiegids en de digitale leeromgeving. Via de DLO kunnen studenten alle informatie over de studie vinden: studiegids, studiewijzers, roosters, CV’s docenten, handige links en bronnen, proefexamens, zelfstudieopdrachten, huiswerkopdrachten en toetsuitslagen. De DLO wordt ook gebruikt voor de communicatie tussen studenten onderling, docenten en opleiding, bijvoorbeeld voor mededelingen aan alle studenten en om oproepen te doen. Met blended learning is het mogelijk om voor de student eigentijdse en meer vraaggestuurde leertrajecten op te zetten, alsmede vorm te geven aan sociale contacten (interactie) door middel van de digitale leeromgeving. De docent zal daarmee steeds meer de rol van coach op zich nemen bij het begeleiden van de student. Binnen de mix van onderwijsvormen zal e-learning door middel van de digitale leeromgeving een belangrijke rol spelen. Het studentvolgsysteem wordt vormgegeven door het gebruik van het administratieve systeem en de digitale leeromgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 31
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via, onder andere, de digitale leeromgeving. De digitale leeromgeving functioneert als studievoortgangbewakingssysteem. Daarnaast heeft de mentor een belangrijke rol in het monitoren van de studievoortgang van de student. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. Docenten en de mentor nemen gedurende het leerproces van de studenten steeds meer de rol van coach op zich. De communicatie (inclusief de informatievoorziening richting studenten) is voldoende efficiënt geregeld.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: De digitale leeromgeving is toereikend en maakt het mogelijk om het onderwijsprogramma via het door Hogeschool NTI gewenste didactisch concept uit te voeren. De DLO maakt het mogelijk om de traditionele isolatie van de ‘afstandsstudent’ te doorbreken en allerlei vormen van communicatie en samenwerking in het onderwijs te integreren. De studieloopbaanbegeleiding is gedifferentieerd naar de behoefte van de studenten. Het uitgangspunt is de zelfsturendheid/eigen verantwoordelijkheid van de student.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 32
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent twee facetten: 1. Systematische aanpak; 2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Systematische aanpak Criterium Het facet ‘Systematische aanpak’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen?
Bevindingen De nieuwe opleiding MWD sluit aan op het kwaliteitszorgstelsel van Hogeschool NTI waarbij sprake is van structurele verbeterrapportages (per kwartaal) vanuit de afdelingen. In opdracht van het College van Bestuur en het opleidingsmanagement is een kwaliteitszorgstelsel ontworpen voor Hogeschool NTI. Met dit stelsel wil Hogeschool NTI niet alleen voldoen aan de wettelijke vereisten op het gebied van kwaliteitszorg, maar ook aan de ambities van het NTI op het terrein van kwaliteitsverbetering van de gehele organisatie. Het kwaliteitszorgstelsel van Hogeschool NTI bestaat uit interne evaluaties, kwaliteitsbeoordeling volgens ISO en een kwaliteitszorgsysteem gebaseerd op de PDCA-cyclus. De afdeling kwaliteitszorg van Hogeschool NTI biedt onderwijskundig advies en formuleert onderwijskundig beleid. De vakinhoudelijke aspecten van kwaliteitszorg liggen met name bij het docententeam. De enquêtes en overleggen vormen belangrijke bronnen van input voor verbeteracties voor Hogeschool NTI. Ze maken deel uit van een geheel van bronnen van input voor de concrete verbeterplannen van de verantwoordelijken van de afdelingen. De afdeling Kwaliteitszorg en Onderwijsinnovatie presenteert jaarlijks een overzicht van de gewenste verbeteracties die zijn voortgekomen uit de bronnen van input voor de verbeterplannen. Hiermee wordt ingezet op het werken volgens de PDCA-cyclus. Eens per twee jaar wordt door het opleidingsmanagement en de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie een zelfevaluatie (Management Review) voor Hogeschool NTI geschreven. Dit document is gebaseerd op de informatie die de onderdelen van het kwaliteitszorgstelsel hebben opgeleverd. De afdelingshoofden: zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de concrete verbeterplannen met daarin een duidelijke prioriteitstelling, een toelichting op gemaakte keuzes en deadlines. Hierbij biedt de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie ondersteuning. Het verbeterplan wordt geaccordeerd door de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie en een afgevaardigde van het College van Bestuur; rapporteren per kwartaal over de voortgang van de verbeterplannen aan de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van standaardformulieren. De opleidingen worden periodiek geëvalueerd aan de hand van diverse tevredenheidsonderzoeken. Zo is er in oktober 2008 een tevredenheidsonderzoek gehouden onder de docenten. Hierin geven zij aan tevreden te zijn over NTI. Zij geven de organisatie een cijfer 6.7. Het studenttevredenheidsonderzoek biedt de voornaamste input voor het genereren van verbeterpunten en actieplannen voor het jaar. Gedurende het jaar worden aanvullende en verdiepende enquêtes afgenomen m.b.t. de organisatie en inhoud. De hogeschool heeft in 2005 een nulmeting gehouden met betrekking tot de door de studenten ervaren kwaliteit van de opleidingen. Er valt op te merken dat er in 2007 ten opzichte van de nulmeting in 2005 een verbetering in kwaliteit wordt geconstateerd door de studenten. Vrijwel alle onderwerpen worden positiever beoordeeld ten opzichte van de enquêteresultaten in 2005. Het STO 2008 is eind september opengesteld voor de huidige studenten en is gedurende de maand oktober in te vullen door de studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 33
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Medewerkers-docenten kunnen via de hoofddocent en tijdens voortgangsgesprekken hun (on)tevredenheid uitspreken. Gezien de opmerkingen van de auditteams naar aanleiding van eerdere visitaties bij de andere Social Work-opleidingen, gaat de hogeschool dit structureel doen zodra de opleiding ‘geïmplementeerd’ is. Onder andere naar aanleiding van de enquêteresultaten stelt de opleiding zelf concrete actieplannen voor het jaar op met ondersteuning van de afdeling ‘kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie’. De gewenste verbeteracties worden door de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie opgenomen in het daartoe bestemde formulier. Afdelingen rapporteren per kwartaal via het voortgangsformulier aan de afdeling kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie over de voortang van de uitwerking van de verbeteracties. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool NTI heeft een verbeterd kwaliteitszorgsysteem opgezet en geïmplementeerd dat garant moet staan voor een voldoende uitgewerkt kwaliteitsbeleid volgens de PDCA-cyclus. Hogeschool NTI investeert nadrukkelijk in kwaliteitsmanagement. Het auditteam stelt vast dat de opleiding de uitvoering van het onderwijs evalueert. Dit geschiedt periodiek aan de hand van door de opleiding gehanteerde streefdoelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 34
Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zullen -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg?
Bevindingen Hogeschool NTI betrekt diverse partijen bij de evaluatie van het onderwijsprogramma i.c. het op niveau houden van de inhoudelijke kwaliteit ervan. Het werkveld wordt voornamelijk via de beroepenveldcommissie betrokken bij het onderwijs. Het werkveld zal actiever betrokken worden bij evaluaties van het onderwijsprogramma, onder andere door het werkveldtevredenheidsonderzoek. De output van het kwaliteitszorgbeleid wordt gecommuniceerd richting management, medewerkers (opleidingscoördinatie, toetscoördinatie, onderwijsondersteuning) en docenten. Hogeschool NTI is voornemens om de uitslagen en verbeteracties via de digitale leeromgeving kenbaar te maken aan studenten en werkveld. Studenten vragen hier ook om in het tevredenheidsonderzoek. Zo zal bijvoorbeeld de uitkomst van het STO van de huidige opleidingen worden gecommuniceerd via Fronter, voor het eerst na afloop van het STO 2008. De intern betrokkenen hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbeteracties. Ook hebben alle betrokkenen de mogelijkheid een bezwaar- en beroepsprocedure te starten als zij ontevreden zijn met betrekking tot de kwaliteit. De procedures en reglementen zijn beschreven en opvraagbaar via het kwaliteitshandboek, StudentenNet+ of de persoonlijke mentor. Hogeschool NTI heeft tevens een Raad van Advies. De Raad van Advies heeft als belangrijkste taak het adviseren omtrent beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken omtrent Hogeschool NTI/NTI University. Opleidingen van Hogeschool NTI delen de enquêteresultaten met alle direct betrokkenen (Business Unit Manager, opleidingscoördinatie, toetscoördinatie, onderwijsondersteuning en hoofd- en vakdocenten) en zij hebben een actieve bijdrage bij de uitvoering van de verbetermaatregelen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool NTI heeft in haar beleid aangegeven dat zij met relevante partijen, waaronder (overkoepelende) organisaties op het terrein van maatschappelijk werk, overleg zal voeren. Hogeschool NTI is zich bewust van het belang om de opleiding MWD kwalitatief op het juiste niveau te houden, daarom is de onderwijsinstelling er veel aan gelegen om relevante externe partijen te betrekken bij haar kwaliteitszorg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende overwegingen: Hogeschool NTI beschikt over een kwaliteitszorgsysteem dat ervoor zorg draagt dat er op een systematische wijze wordt geëvalueerd. Op basis van evaluatieresultaten zullen verbeteracties worden ingezet. Hogeschool NTI betrekt studenten, docenten en het management op informele en formele wijze bij de interne kwaliteitszorg. Alumni en het afnemend beroepenveld zullen betrokken worden bij de evaluatie van de organisatie en de inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 35
Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Dit onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Afstudeergarantie; 2. Investeringen; 3. Financiële voorzieningen.
Facet 6.1. Afstudeergarantie Criterium Het facet ‘Afstudeergarantie’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Geeft de instelling aan de studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen?
Bevindingen Hogeschool NTI garandeert dat iedere ingeschreven en betalende student de opleiding MWD kan voltooien binnen een termijn van zes jaar. Hogeschool NTI aanvaardt daarbij de inspanningsverplichting studenten eventueel elders te plaatsen. Overige rechten zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling Social Work. Het auditteam heeft inzage gehad in de accountantsverklaring. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de beoogde opleiding als voldoende Hogeschool NTI geeft aan de studenten de garantie dat het MWD-programma volledig kan worden doorlopen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 36
Facet 6.2. Investeringen Criterium Het facet ‘Investeringen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de voorziene investeringen toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen?
Bevindingen Hogeschool NTI heeft het moederbedrijf, het Canadese Cengage, een budget voorgelegd, waarin investeringen zijn samengevat die nodig zijn om de opleiding geaccrediteerd aan te kunnen bieden. Op basis van de gezonde bedrijfseconomische situatie zal Hogeschool NTI in staat zijn om de financiële lasten met de daaraan gekoppelde personele inzet te dragen op een wijze die de continuïteit niet in gevaar zal brengen. Het auditteam heeft inzage gehad in het jaarverslag en de begroting. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Cengage staat garant voor de financiële continuïteit van Hogeschool NTI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 37
Facet 6.3. Financiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Financiële voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten voldoende voor dekking van de aanloopverliezen?
Bevindingen Het auditteam heeft inzage gehad in het jaarverslag en de begroting. Het auditteam acht de financiële voorzieningen voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Oordeel: voldoende De opleidingsbegroting en het jaarverslag van het NTI en Cengage geeft inzicht in de stabiele situatie van de organisatie op zowel micro- als macroniveau.
SAMENVATTEND OORDEEL “CONDITIES VOOR CONTINUÏTEIT”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Condities voor Continuïteit” voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende overwegingen: Studenten krijgen van het NTI de garantie dat zij het programma volledig kunnen afronden. Cengage staat garant voor het financiële beleid van NTI. De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor de dekking van de aanloopverliezen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 38
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding MWD deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING MWD deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur
V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Systematische aanpak 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Condities voor continuïteit 6.1. Afstudeergarantie 6.2. Investeringen 6.3. Financiële voorzieningen Samenvattend oordeel
3.2.
V
V
V
V
V V V
V V V V V
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool NTI beoogde HBO bachelor opleiding MWD in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 39
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Willem van Raaijen (lead auditor) Drs. W.G. van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Daarna was Van Raaijen Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waaronder het Luzac College destijds als een van de 25 werkmaatschappijen viel en werkte hij als Consultant Public Search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatievraagstukken, marktonderzoek, accreditatie in het hoger (kunst-) onderwijs, certificering van ondermeer openbare bibliotheken en kunsteducatieve instellingen en is hij verantwoordelijk voor de regelingen rond persoonscertificering. Mevrouw Maria de Bie (vakdeskundige) Prof. dr. Maria De Bie is verbonden aan de Universiteit Gent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Zij is voorzitter van de vakgroep sociale agogiek en van de opleidingscommissie sociaal werk. Aandachtspunten in het onderzoek van Maria De Bie zijn de studie van sociaal werkpraktijken in de jeugdzorg en in het jeugdwerk, de samenlevingsopbouw en de algemene maatschappelijke dienstverlening, met bijzondere aandacht voor empirisch onderzoek naar de relatie tussen sociaal werk en recht. Zij heeft een ruime lesopdracht in de opleiding pedagogische wetenschappen (Universiteit Gent) en in de masteropleiding sociaal werk, ingericht door de Associatie Universiteit Gent. Mevrouw N. van Riet (vakdeskundige) Mevrouw van Riet was van 1961 tot 1969 werkzaam als maatschappelijk werker en hoofd van de Sociale Dienst in De Hoogestraat in Leersum. In die periode was zij tevens al werkzaam binnen het onderwijs: van 1962-1964 aan de Academie voor Sociale Wetenschappen en Maatschappelijk Werk in Rotterdam om hier de afstudeerroute Medisch Maatschappelijk Werk op te zetten en uit te voeren en van 1967 tot 1969 aan de Academie De Horst in Driebergen als docent Algemene methodiek maatschappelijk werk in het 4e studiejaar. Daarna is zij tot aan haar vervroegde pensionering in 1999 verbonden geweest als stafdocent aan de Hogeschool van Amsterdam als docent Groepswerk en later docent Methodiekontwikkeling en beroepsinnovatie en aan Hogeschool De Horst als stafdocent Mehodiek. In 1994 was zij lid van de eerste visitatiecommissie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Zij werkt thans nog mee aan Casusconsult, een elektronisch kennissysteem door en voor maatschappelijk werkers en is lid van de Adviescommissie van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers. Mevrouw Van Riet heeft tien boeken op het terrein van maatschappelijk werk op haar naam staan als (co)auteur. Zij heeft als vakdeskundige deel uit gemaakt van het auditteam dat de opleiding MWD heeft beoordeeld van de Hanzehogeschool in Groningen. Mevrouw H.P. Jaspers (werkvelddeskundige) Ria Jaspers studeerde Verpleegkunde, Inrichtingswerk en Maatschappelijk werk. In 2004 ronde zij haar MA Health Care and Social Work af. Zij is een decennium als verpleegkundige werkzaam geweest binnen twee psychiatrische ziekenhuizen om vervolgens 12 jaar als maatschappelijk werker werkzaam te zijn (tot 2000). Nadien is zij vervangend teamleider geweest bij het algemeen maatschappelijk werk en projectcoördinator van een samenwerkingsverband van hulp- en dienstverlenende instanties voor jeugdigen bij de gemeente Almelo. Inmiddels werkt zij als zelfstandige (ZZP) vanuit een eigen projectbureau en richt zich ook hier op de sector maatschappelijke dienstverlening. Daarnaast is zij Lid van de Raad van Commissarissen van een woningbouwcorporatie en voorzitter van het bestuur van de Stichting Beroepsregister Maatschappelijk Werk. Mevrouw Jaspers is als werkvelddeskundige betrokken geweest bij de audits van de MWD-opleidingen van Saxion Hogeschool en de Hogeschool Leiden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 40
Ger Broers (auditor onderwijs en secretaris) Drs. G.W.M.C. Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 41
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 42
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 43
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 44
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 45
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 46
BIJLAGE II:
Programma Visitatie
Dagindeling ten behoeve van de ‘Toets Nieuwe Opleiding’ opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Tijd 08.30 uur 08.30 – 9.00 uur
Gesprekspartners
Auditoren Auditteam*) Auditteam: W. van Raaijen H. Jaspers M. de Bie N. van Riet G. Broers
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking auditteam
9.00 – 9.05 uur
Management opleiding
Auditteam
9.05 – 10.15 uur
Management opleiding M. Kolsteren M. Pieters
Auditteam
Kennismaking Definitieve vaststelling programma Kwaliteitszorg Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Continuïteit Internationalisering Relatie werk- en beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Didactisch concept / werkvormen Aansluiting instroom en programma Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma Deskundigheidsbevordering Studeerbaarheid en studielast
10.15 – 11.00 uur Docenten D. Kayser A. Tetteroo
11.15 – 11.30 uur Pauze 11.30 – 12.30 Ontwikkelteam uur J. Cordus E. de Jonge H. Vos
Auditteam
Auditteam
12.30- 13.00 uur
Auditteam
13.00 – 13.30 uur Rondleiding 13.30-14.00 uur Examencommissie M. Pieters
Auditteam
14.00 – 14.45 uur Representanten werkveld S. Hautvast M. Kamphuis D. Kranenburg
Auditteam
14.45 – 15.15 uur Kwaliteitscoördinator E. Nieveen J. van der Sandt
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / Curriculum Didactisch concept / werkvormen Innovatie / Minoren Internationalisering Instroom / Propedeuse Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Studielast en duur Eindkwalificaties / Afstuderen Binnen- en buitenschools programma (praktijkcomponent / stages) Studie(loopbaan)begeleiding Beroepsgerichtheid Deskundigheidsbevordering Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging praktijkcomponent Instroom Betrokkenheid derden bij beoordeling Inbreng beroepenveld Didactisch concept / werkvormen Binnen- en buitenschools programma Deskundigheidsbevordering Begeleiding studenten Kwaliteitszorg Betrekken medewerkers bij kwaliteitszorg Betrekken werkveld bij kwaliteitszorg Alumnibeleid
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 47
Tijd Gesprekspartners 15.15 – 16.15 uur Overleg auditteam
Auditoren
16.15 – 16.45 uur Alle gesprekspartners & genodigden
Onderwerpen intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
*)Auditteam: Lead auditor: de heer W. van Raaijen Werkvelddeskundige: mevrouw H. Jaspers Vakdeskundigen: mevrouw M. de Bie, mevrouw N. van Riet Onderwijs auditor/secretaris: de heer G. Broers
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Toets nieuwe opleiding MWD, Hogeschool NTI ⏐ 48