Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Bachelor opleiding Bedrijfskundige Informatica deeltijd Hogeschool voor Management en Documentaire Informatievoorziening
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Bachelor opleiding Bedrijfskundige Informatica deeltijd Hogeschool voor Management en Documentaire Informatievoorziening
Hobéon® Certificering BV Datum maart 2008 Auditteam: R.J.M. van der Hoorn dr. J. Bruinsma dr. J.C. Frowein drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Korte historische schets Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie Bedrijfskundige Informatica datum 13 december 2007
1 1 1 1 2 2 4 5 5 5
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Bachelor en Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO/WO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO/WO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO/WO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie Facet 6.2. Investeringen Facet 6.3. Financiële voorzieningen
6 6 6 9 11 13 13 15 17 20 21 22 23 23 24 25 27 27 28 30 30 31 32 32 33 34
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO Bachelor opleiding Bedrijfskundige Informatica deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
35 35 36
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen externe auditoren Bijlage II: Programma visitatie 13 december 2007
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie/toets nieuwe opleiding van de in paragraaf 1.2 genoemde beoogde HBO Bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Hogeschool Management en Documentaire Informatievoorziening verzorgt de HBO opleiding Management en Documentaire Informatievoorziening. 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de beoogde opleiding Bedrijfskundige Informatica. De beoogde opleiding Bedrijfskundig informatica zal worden uitgevoerd in een deeltijd variant. 1.2.3. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de deeltijdvariant van de beoogde opleiding Bedrijfskundige Informatica in het voorliggende rapport samengevat. 1.2.4. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de beoogde opleiding Bedrijfskundige Informatica, deeltijd.
1.3.
Korte historische schets
De opleiding Bedrijfskundige Informatica wordt verzorgd door de Hogeschool Management Documentaire Informatievoorziening (HMDI), gevestigd te Woerden. De HMDI leidt op tot HBO-bachelor en is primair beroepsgericht. Concreet betekent dit ‘....dat in het kader van de beroepsoriëntatie een realistisch en representatief beeld van de toekomstige beroepsuitoefening wordt geschetst en de inhoud van elk programmaonderdeel vanaf het begin van de studie wordt gerelateerd aan realistische situaties uit de beroepspraktijk’, zo schrijft de hogeschool. De Stichting Opleidingen en Examens voor Documentaire Informatievoorziening (SOD) is rond 1975 ontstaan vanuit de Vereniging SOD. In 1995 is vanuit de SOD een nieuwe stichting opgezet die zich richt op de HBO-opleiding Management en Documentaire Informatievoorziening. Beide stichtingen kenden oorspronkelijk een eigen bestuur. Vanaf 2002 worden beide stichtingen echter bestuurd door één personele unie. Het management geeft aan dat de SOD-HMDI in de afgelopen jaren geprofessionaliseerd is. Men geeft aan dat daar waar oorspronkelijk sprake was van een organisatie waarvan het bestuur dicht bij de operatie stond er nu sprake is van een goed functionerend bedrijfsbureau met voldoende bevoegdheden om de dagelijkse operatie uit te voeren en daar waar nodig, zonder inmenging van het bestuur aan te passen. De SOD-HMDI is een stichting zonder winstoogmerk. Eventuele overschotten vloeien direct terug naar de reserves van de organisatie. Vanuit deze reserves worden de noodzakelijke innovaties in het onderwijs of inspanningen die ten gunste komen aan het vakgebied bekostigd. Gedacht kan worden aan projecten als Kwaliteitsinstrumenten voor DIV, het SOD Kenniscentrum, Kwalificatieprofielen DIV of het ontwikkelen van een visie op het vakgebied.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 1
Er zijn nog steeds voldoende ambities om verder te verbeteren, zo geeft de onderwijsinstelling aan. Binnen de SOD-HMDI zijn een aantal ontwikkelingen gaande waar men in de komende jaren een invulling aan gaat geven: verdere digitalisering van het vakgebied, nieuwe beroepsprofielen, competentiegericht onderwijs, elearning en de mogelijkheid van een opleiding op het niveau van Associate Degree. De SOD-HMDI kent thans drie reguliere opleidingen, die in de loop der tijd zijn doorontwikkeld: Medewerker informatiedienstverlening, Coördinator documentaire informatievoorziening, Manager adviseur documentaire informatievoorziening. De ontwikkelingen binnen het vakgebied en het onderwijs bieden de mogelijkheid om de opleidingen opnieuw en vanuit één centrale gedachte te ontwikkelen. De plannen van de SOD-HMDI houden een groot aantal veranderingen in voor de docenten, lesontwikkelaars, de medewerkers, de organisatie. De missie van de opleiding beschrijft HMDI als volgt: ‘Het beschikbaar stellen van kennis, het aanleren van vaardigheden en andere competenties middels opleidingen en onderzoek op het gebied van informatiedienstverlening, zodat onze klanten in staat zijn hun informatiehuishouding zodanig te organiseren dat bedrijfseconomische, cultuurhistorische en verantwoording aspecten voor nu en in de toekomst optimaal worden gegarandeerd’. De doelgroep van de BI opleiding die SOD-HMDI willen starten is de informaticus, die in deeltijd bijgeschoold wil worden op het gebied van het raakvlak tussen mens, organisatie en ICT. Vanwege de ervaring van HMDI en de geïnventariseerde behoefte zal de medewerker binnen de overheid het startpunt zijn. Voor niet specifieke informatica aspecten wordt gebruik gemaakt van de aanpak en het lesmateriaal van de andere SOD-HMDI opleidingen, zoals bijvoorbeeld communicatie, organisatie en procesmodules,
1.4.
Aanpak
1.4.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een beoogde opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die beoogde opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende beoogde opleidingsvariant geldt het volgende:
De beoogde opleiding Bedrijfskundige Informatica, deeltijd, heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk ontwikkeld beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende beoogde opleiding en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Bedrijfskundige Informatica opleiding op HBOniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 2
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van (i) de door Bedrijfskundige Informatica aangeleverde Kwaliteitshandboek annex Management Review met betrekking tot de deeltijdvariant van de opleiding Bedrijfskundige Informatica, (ii) de in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages en (iii) de onderliggende documentatie die betrekking had op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, condities voor continuïteit. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de deeltijdvariant. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van bedrijfskundige informatica, één lead auditor en één auditor ‘onderwijs’/secretaris, beiden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen kunnen worden geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de beoogde opleiding overleg zal voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten (van de andere opleidingen van SOD-HMDI); verslagen van docentevaluaties (van de andere opleidingen van SOD-HMDI); detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 13 december 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 3
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.4.2.
Beslisregels
Met als uitgangspunt de Beslisregels Toetsing zoals vastgelegd in het NVAO-Toetsingskader2 heeft Hobéon Certificering de volgende beslisregels toegepast. A. De scores op de per onderwerp gerubriceerde facetten leiden tot een score op het betreffende onderwerp en wel volgens de regels onder C. B.
Binnen de beoordeling van een facet is er ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie; (beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven dan omgekeerd); primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
C.
Van facetten naar onderwerp. Hier geldt het volgende: een onderwerp krijgt de score ‘voldoende’ indien alle facetten tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits er een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord en er geen acceptabel verbeterplan voor dit facet beschikbaar is; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien meer dan één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
2
Volgens de NVAO-Beslisregels Toetsing kunnen zowel een Onderwerp als een Facet uitsluitend ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 4
1.4.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden: Onderwijskundige/secretaris:
R.J.M. van der Hoorn MBA, CMC, Bsc Dr. J. Bruinsma Dr. J.C. Frowein Drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Bedrijfskundige Informatica noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Van der Hoorn heeft als lead auditor deelgenomen aan de audit. Vanuit deze positie heeft hij deelgenomen aan verschillende audits binnen het hbo. De werkvelddeskundige, de heer Bruinsma, heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de aansluiting van de eindkwalificaties op de eisen van het beroepenveld, het niveau van de afgestudeerden alsmede de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het beoogde niveau van de nog te werven docenten beoordeeld. De heer Bruinsma heeft op grond van zijn ervaring een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Bedrijfskundige Informatica op hbo-niveau. De vakinhoudelijk deskundige, de heer Frowein heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleiding, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader, de eindkwalificaties en de programma-inhoud. De heer Frowein heeft op grond van zijn ervaring binnen de werkvelden Bedrijfskunde en Informatica goed zicht op recente ontwikkelingen binnen deze vakgebieden. De deskundige ‘onderwijs’, de heer Broers, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Broers heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in voldoende mate in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.4.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de beoogde opleiding: management, coördinatoren, docenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.5.
Programma visitatie Bedrijfskundige Informatica datum 13 december 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 5
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. Domeinspecifieke Eisen; 2. Bachelor en Master; 3. Oriëntatie HBO/WO
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen De basis voor de eindkwalificaties van de deeltijdopleiding wordt gevormd door het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en de daarvan afgeleide beroepscompetenties van de Bedrijfskundige Informaticus. Het BI-beroepsprofiel en de BI-beroepscompetenties zijn in 2004 opgesteld door het HBO-I Platform waarin (o.a.) alle BI-opleidingen zijn vertegenwoordigd. Het profiel en de competenties zijn vervolgens door het beroepenveld gevalideerd: het HBO-I Platform heeft toonaangevende nationaal en internationaal opererende bedrijven en organisaties (binnen en buiten de IT-sector) geraadpleegd en deze hebben zich positief uitgesproken over het beroepsprofiel en de kwalificaties zoals opgesteld door het HBO-I Platform. De opleiding Bedrijfskundige Informatica (hierna: BI) heeft tot doel kennis te bieden en vaardigheden aan te leren zodat de student in staat is de informatiehuishouding van een organisatie dusdanig te organiseren dat het streven naar het bereiken van de organisatiedoelstellingen thans en in de toekomst optimaal wordt ondersteund. Uit de documentatie blijkt dat er sprake is van een beschrijving die de verschillende bestaande varianten van de informatica opleidingen (zoals Bedrijfskundige Informatica, Informatica, Technische informatica, Communicatie en Multimedia Design (CMD), Informatiedienstverlening en Management (IDM)) afdekt. De algemene competenties betreffen: Brede professionalisering Multidisciplinaire integratie (Wetenschappelijke) toepassing Transfer en brede inzetbaarheid Creativiteit en complexiteit in handelen Probleemgericht werken Methodisch en reflectief denken en handelen Sociaalcommunicatieve bekwaamheid Basiskwalificering voor managementfuncties Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Uit de documentatie blijkt dat de BI-opleiding professionals opleidt die als architect van de informatiehuishouding een brug moeten slaan tussen management en techniek. Deze positionering van de BI’er vraagt om een beroepskwalificatie op hoog niveau. De eindkwalificaties laten daar ook geen misverstand over bestaan, zo constateert het auditteam. Voorbeelden van BI-functies zijn: Informatie-Analist,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 6
Data Architect, Functioneel Ontwerper, E-business Adviseur, Change Manager. Het BI-profiel is geformuleerd in termen van de kernactiviteiten van een BI’er: analyse van bedrijfsprocessen en informatiesystemen gericht op optimalisering van deze processen en systemen, beleidsadvisering gericht op optimale inzet van ICT ten behoeve van de bedrijfsvoering, ontwerpen van bedrijfsprocessen en de daarbij behorende informatiesystemen, organiseren, implementeren en monitoren van bedrijfsprocessen en de daarbij behorende informatiesystemen. Aan de hand daarvan wordt een aantal BI-beroepscompetenties onderscheiden. Bijvoorbeeld: de Bedrijfskundige Informaticus kan bedrijfsprocessen analyseren, een informatieanalyse uitvoeren, op basis van ICT-ontwikkelingen voorstellen doen voor verbetering en innovatie van bedrijfsprocessen, een specificatie van bedrijfsprocessen opstellen en vertalen naar de specificaties van een informatiesysteem en een bedrijfskundig informatiesysteem ontwerpen, bouwen en implementeren en de exploitatie en het beheer ervan vormgeven en uitvoeren. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding goed zicht heeft op een belangrijke trend binnen het BI-domein. In toenemende mate worden door bedrijven en organisaties grote delen van het technisch ontwikkelwerk, beheer en ondersteuning uitbesteed. Deze ontwikkeling betekent, dat in het BI-domein het bedrijfskundige aspect steeds belangrijker wordt en dat de BI’er, dus, veel meer dan voorheen dient te beschikken over kennis en inzicht met betrekking tot de primaire en secundaire bedrijfsprocessen enerzijds en over bedrijfsanalytische vaardigheden anderzijds. Dit betekent dat er sprake is van een verschuiving in de werkzaamheden van een BI’er, waarbij steeds meer de nadruk komt te liggen op het adviseren met betrekking tot het verbeteren van bedrijfsprocessen m.b.v. ICT in plaats van het ontwikkelen van systemen. Het auditteam heeft aan de hand van het uitgewerkte curriculum kunnen vaststellen dat nu reeds met deze trend in het onderwijsaanbod rekening wordt gehouden. Naast de inhoudelijke modules maakt de opleiding ook gebruik van modules zoals Methoden en Technieken. Hiermee wordt het eindonderzoek en het schrijven van de scriptie ondersteund. De opleiding richt zich met name op de Nederlandse overheid/markt . Dit betekent dat deeltijdstudenten vaak afkomstig zijn van bedrijven die in Nederland gevestigd zijn. Wel heeft de opleiding contacten met de Leuvense universiteit op het terrein van BI. De opleiding Bedrijfskundige Informatica zet een beroepenveldcommissie op die drie concrete taken heeft: informeren over actuele ontwikkelingen in het werkveld en het beroep; adviseren over de toepasbaarheid van het beroepsprofiel (op basis van ontwikkelingen in het werkveld en beroep en de eigen ervaring en visie); adviseren over de aansluiting van het onderwijsprogramma op het beroepsprofiel en actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 7
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding beschikt over voldoende contacten met het relevante werkveld; de opleiding heeft zich bij het opstellen van de set eindkwalificaties aantoonbaar laten leiden door de eisen van uit het beroepenveld. hoewel het auditteam begrip heeft voor het feit dat de opleiding met name opleidt voor de Nederlandse arbeidsmarkt is zij van mening dat door de steeds sterker wordende internationale oriëntatie van bedrijven/organisaties het ook voor BI’ers van belang is zich internationaal op het vakgebied te oriënteren. De opleiding dient dit te faciliteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 8
Facet 1.2. Bachelor en Master Criterium Het facet ‘Bachelor en Master’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master?
Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. De dimensies van de Dublin Descriptoren Kennis en inzicht De (bijzondere) BI-eindkwalificaties zijn geformuleerd in beroepsspecifieke competenties en wel zodanig dat zij niet kunnen worden verworven zonder gedegen kennis en inzicht in analyse van bedrijfsprocessen; interactie tussen bedrijfsprocessen en interne en externe omgeving; informatie-analyse; ICT ontwikkelingen; architectuur en beheer van informatiesystemen. Toepassen Kennis en inzicht De BI-specifieke competenties zijn onderverdeeld in deelcompetenties, alle gericht op het uitvoeren van de kerntaken van een BI’er. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de ‘BI-beroepsproducten’ waarnaar de beroepsspecifieke competenties verwijzen. Bijvoorbeeld: informatiemodel; specificatie van een bedrijfsproces; specificatie van een informatiesysteem; functioneel ontwerp van een informatiesysteem; ontwerp van ICT-beheersorganisatie. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. Omdat in het programma van de opleiding het maken van reële ‘beroepsproducten’ een centrale plaats inneemt, vormt het toepassen van kennis en inzicht de ruggengraat van de BI opleiding. Oordeelsvorming De (generieke) hbo competenties en de beroepsspecifieke competenties behelzen het hele spectrum van probleemsignalering/-formulering; beleidsontwikkeling; beleidsuitvoering; evaluatie. De daarmee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzen in de beroepsuitoefening op tactisch en operationeel niveau. Dit vooronderstelt dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën tegen elkaar af te wegen en daarna te evalueren. Dit wordt in elk van de kerncompetenties zichtbaar gemaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 9
Voorts wordt in de opleiding expliciet aandacht besteed aan het ontwikkelen van het vermogen van de student tot reflectie op het beroep. Communicatie Voor de opleiding geldt, dat één van de opleidingscompetenties expliciet gericht is op het aspect ‘communicatie’ als onderdeel van het professioneel handelen. Overigens komt dit element telkens terug in de deelcompetenties. Voorts is ‘communicatie’ in het programma opgenomen als één van de centrale gedragsindicatoren. (Zie onder facet 1.1.) De opleiding kent dan ook specifiek op (schriftelijke en mondelinge) communicatie gerichte trainingen. Leervaardigheden Voor de opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal metavaardigheden van de studenten vooronderstellen die niet alleen zijn gericht op het professioneel handelen maar ook op het eigen leren (zelfreflectie) opdat de student in staat is zich als BI’er verder te professionaliseren en vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. Deze metavaardigheden staan in de eindkwalificaties vermeld in termen van ‘leer- en vormgevingscompetentie’.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding heeft aantoonbaar aandacht besteed aan het bachelorniveau van de opleiding en dit vervolgens op een adequate wijze uitgewerkt waardoor de Dublin Descriptoren op een eenduidige wijze gekoppeld zijn aan de eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 10
Facet 1.3. Oriëntatie HBO/WO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende eindkwalificaties van de BI-opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. De opleiding heeft in het opleidingsplan en in de modulebeschrijvingen concreet aangegeven op welke wijze geborgd is dat er sprake is van een bacheloropleiding op hbo-niveau. Zo is de afgestudeerde BI’er toegerust om oplossingen te bieden voor vraagstukken gesteld vanuit verschillende disciplines van het beroepenveld. Deze kan kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillende vakinhoudelijke disciplines integreren vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen als ict’er. Ook kan deze (recente wetenschappelijke) kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toepassen op een voorspelbare en betrouwbare manier in verschillende beroepssituaties. Kan relevante informatie verzamelen uit diverse bronnen. Wat betreft de adviserende functie van de afgestudeerde BI’er geeft de opleiding aan dat deze op basis van een analyse en in overleg met stakeholders een onderbouwd advies kan formuleren voor de herinrichting van processen en/of informatiestromen en voor een nieuw te ontwikkelen of aan te schaffen ict-systeem. Betrekt hierin financiële aspecten, tijdsaspecten, de organisatie(verandering), haalbaarheid en risico’s en mogelijkheden voor outsourcing. De bevindingen van het auditteam met betrekking tot facet 1.2. laten zien dat de beoogde opleiding er goed in geslaagd is het hoge niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen, in de eindkwalificaties vast te leggen. Beroepsonderwijs. De opleiding heeft de eindkwalificaties ontleend aan de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerde bachelorstudenten. Deze eindkwalificaties van de BI-opleiding zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de Bedrijfskundige Informaticus relevante werkveld geborgd. Concreet geeft de opleiding in de modulebeschrijvingen aan dat het hierbij gaat om beroepsvaardigheden op de terreinen: ontwerpen, realiseren en beheren. Dit betekent dat de afgestudeerde in staat is: een ict-systeem te ontwerpen op basis van een architectuurbeschrijving en specificaties, in samenhang met een analyse en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer; een ict-systeem te implementeren op basis van een functioneel en technisch ontwerp en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 11
vorm te geven aan de exploitatie en het beheer van ict-systemen, te zorgen voor invoeren, testen, integreren en inbedrijfstelling van een nieuw(e release van een) ict-systeem. Verleent diensten die zijn overeengekomen (in een Service Level Agreement ) binnen de gestelde kaders voor kwaliteit en financiën. Zorgt in samenhang met ontwerp en bouw voor het onderhoud van ict-systemen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties ontleend aan de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerde bachelorstudenten; de opleiding heeft de specifieke beroepsvaardigheden waarover de afgestudeerde BI’er dient te beschikken voldoende helder uitgewerkt in de modulebeschrijvingen.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding sluit met deze opleiding goed aan op ontwikkelingen binnen het vakgebied BI; de opleiding heeft goed zicht op de ontwikkelingen in beroepspraktijk en zij heeft haar inzicht wat het bereik, de thematiek en de diepgang betreft in voldoende mate vertaald naar de eindkwalificaties waarbij het werkveld betrokken is geweest; de opleiding beschikt over contacten met het werkveld hetgeen de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding ten goed komt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 12
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent zes facetten: 1. Eisen HBO/WO; 2. Relatie tussen doelstellingen en programma; 3. Samenhang programma; 4. Studielast; 5. Instroom; 6. Duur.
Facet 2.1. Eisen HBO/WO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: HBO Vindt kennisontwikkeling door studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Bij de ontwikkeling van de opleiding laat de onderwijsinstelling zich leiden door de thema’s: Van de praktijk, voor de praktijk. De opleiding haalt de buitenwereld naar binnen door de praktijk een belangrijke plaats in het onderwijs te geven. Innovatief en dynamisch. Gericht op het ontwikkelen van nieuwe producten en werkwijzen voor de praktijk. Dit komt terug in de invulling van het onderwijs rond kennis, vaardigheden en attitude. Gericht op samenwerking. Dit krijgt vorm in het werken in projecten en in module overstijgende studieonderdelen. Binnen maatschappelijke context. Uit de documentatie, waaronder gespreksverslagen, blijkt dat de opleiding zich bij het vormgeven heeft laten leiden door de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerden van deze opleiding. Het programma van de BI-opleiding is dan ook aantoonbaar ontworpen vanuit het beroepsprofiel dat door het HBO-I Platform, na validering door het beroepenveld is vastgesteld. Voor de opleiding wordt dit zichtbaar uit de opzet van het programma. Iedere studiefase, zo blijkt uit de modulebeschrijvingen, is opgezet rond een taakgebied van de BI’er. Iedere fase, zo blijkt uit de modulebeschrijvingen,is gericht op het maken van reële beroepsproducten zoals: ondernemingsplannen, databases, informatieanalyses, managementinformatieplannen, technisch systeemontwerpen, beleids- en beheerplannen. De beroepsproducten die de student dient te maken zullen gebaseerd zijn op praktijkgerelateerde opdrachten die door docenten (in de regel freelance docenten die in de beroepspraktijk werkzaam zijn) zullen worden aangeleverd. Binnen de opleiding gaat het er vooral om dat studenten de vraagstukken, die zich voordoen binnen de beroepspraktijk, op een goede manier leren aan te pakken. Dat kan het beste, zo geeft de opleiding aan tijdens de audit, door studenten opdrachten te geven die een directe relatie hebben met de praktijksituatie waarbij sprake is van een wisselwerking tussen werken en leren. Aldus worden op het niveau van de programma-uitvoering de beroepspraktijk en de opleiding met elkaar in verband gebracht. Anders gezegd: het leerproces van de student vindt plaats in een context waarin een continue (en natuurlijke!) interactie wordt gerealiseerd tussen de binnenschoolse opleiding en het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 13
In het praktijkgestuurde onderwijs wordt een opdracht niet altijd individueel uitgewerkt, maar leren studenten ook samen te werken aan het oplossen van praktijkproblemen. Hiermee wordt vorm gegeven aan het thema: ‘van de praktijk voor de praktijk’ de beroepspraktijk wordt binnengehaald in het onderwijs en verrijkt deze. Belangrijk in dit verband is ook, dat het auditteam op basis van de documentenanalyse heeft kunnen constateren dat het de uitdrukkelijke bedoeling is dat studenten ook de eigen werkervaring inbrengen hetgeen uiteindelijk bijdraagt aan beroepsproducten met voldoende realiteitsgehalte. Op deze wijze vindt er met betrekking tot de kennisontwikkeling en -toepassing door het hele programma heen en op concreet niveau interactie plaats tussen werkveld en opleiding. Binnen de stage maakt de student kennis met de praktische beroepsuitoefening en het (toekomstige) beroep. Deze verbreedt en verdiept de opgedane kennis, leert de samenhangen tussen de verschillende disciplines zien, maakt kennis met de sociale en economische aspecten, werkorganisatie en bedrijfscultuur, ontwikkelt sociale, communicatieve en managementvaardigheden en een correcte beroepshouding. In de modulebeschrijvingen is per studieonderdeel expliciet aangegeven wat de relatie is van het betreffende onderdeel met de praktijk. Zo is voor het studieonderdeel Management en Organisatie aangegeven dat dit de ‘…leidinggevende meer instrumenten in handen’ moet geven ‘…om zijn taak uit te voeren’. Het praktische aspect is vervolgens gekoppeld aan het algemene leerdoel: ‘U bent in staat om begrippen op het gebied van management en leidinggeven te onderscheiden naar betekenis en deze in de juiste context te plaatsen c.q. toe te passen. Versterken van de vaardigheden om anderen te beïnvloeden en een houding te ontwikkelen die u in staat stelt met en door anderen resultaten te bereiken’. Per studieonderdeel is vervolgens de literatuur beschreven. Het auditteam acht de gebruikte literatuur adequaat. Ook wordt onder ‘literatuur’ verwezen naar recente relevante websites.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de eisen die het beroepenveld stelt aan afgestudeerde BI’ers; de opleiding heeft de verschillende modulen op een heldere wijze zowel wat opzet als wat inhoud betreft beschreven; de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de eindkwalificaties en anderzijds het programma inzichtelijk in kaart gebracht; de opleiding is actief (geweest) bij het benaderen van het beroepenveld. Uit verslagen is het auditteam verder gebleken dat de opleiding daadwerkelijk over relevante contacten beschikt met het werkveld hetgeen zich o.a manifesteert in een bijdrage vanuit dit werkveld aan onderdelen van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 14
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Weerspiegelen het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding? Zijn de te bereiken eindkwalificaties aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma?
Bevindingen De opleiding gaat ervan uit dat leren een actief proces is, waarbij de student zelf in interactie met zijn omgeving competenties ontwikkelt. Wat en hoeveel een student leert is vooral afhankelijk van de student zelf. Het is de student die zijn eigen leerproces beheert en bewaakt. De docent begeleidt en coacht hem daarbij. Uitgaande van het didactisch concept is het van belang bij de inrichting van het onderwijs rekening te houden met de fasen van zelfstandigheid van de student: aanbieden van vooraf geformuleerde kant-en-klare probleemstellingen die door de lerenden in groepjes verwerkt worden; geleidelijk uitbreiden van de inbreng van de lerenden; eerst bij het kiezen en verwerken van leeractiviteiten en later bij het ontwikkelen van een probleemstelling; versterken van het zelfstandig werken, met bijzondere aandacht voor feedback over de waarde van de uitgevoerde leeractiviteiten en over de organisatie van eigen ervaringen en belevingen; ontwikkelen van een eigen probleemstelling door de lerende vanuit de opgedane ervaringen. Het studieprogramma is vormgegeven op basis van competenties die zijn opgesteld in overleg met het werkveld. Daarnaast bestaan contacten met het werkveld ook uit persoonlijke, meer informele, banden van het docentenkorps van de opleiding met het BI-werkveld. Door de opleiding wordt er aantoonbaar naar gestreefd, zo is het auditteam gebleken, docenten aan te trekken die in de praktijk werkzaam zijn. In de documentatie heeft de opleiding op een heldere wijze de kerngebieden en de daarbij behorende modules beschreven. Per module zijn de doelstellingen geformuleerd en vervolgens op een duidelijke wijze uitgewerkt onder ‘inhoud’ per studieonderdeel. Het auditteam stelt vast dat de studenten gedurende de opleiding in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Centraal in het studieprogramma staat de dagelijkse praktijk van de student die het object van zijn studie vormt. Verschillende programmaonderdelen leiden tot opdrachten aan studenten om een ‘beroepsproduct’ te leveren. Voorbeelden hiervan zijn het opstellen van een probleemanalyse en het uitvoeren van een adviesopdracht binnen de eigen organisatie. Het auditteam acht dit essentieel gelet op het feit dat hierdoor de interactie tussen theorie en praktijk op een voor de student herkenbare en inzichtelijke wijze plaatsvindt. Uit de vormgeving van de programmaonderdelen blijkt, dat de BI-opleiding erin is geslaagd een leeromgeving te creëren waarin het leerproces van de student centraal staat. Onderdeel van dit leerproces is niet alleen het uitvoeren van opdrachten, maar ook de reflectie op die uitvoering , zowel met betrekking tot het proces als met betrekking tot het resultaat. De samen met het beroepenveld opgestelde set competenties van de opleiding zijn gerangschikt naar een aantal aandachtsgebieden: beroepsmatig handelen, bedrijfsmatig handelen, sociaalcommunicatief handelen en persoonlijke ontwikkeling. Per aandachtsgebied zijn de competenties uitgewerkt naar doelstellingen. Bij elk programmaonderdeel heeft de opleiding in de modulebeschrijvingen aangegeven op welk competentiedomein het betreffende studieonderdeel betrekking heeft en op welke competentie(s) het
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 15
specifiek gericht is. Op deze manier is de opleiding er, naar het oordeel van het auditteam, in voldoende mate in geslaagd om de relatie tussen doelstelling en inhoud inzichtelijk en verifieerbaar te maken. Analyse van de beschrijving van de programmaonderdelen toont aan, dat elk onderdeel wat inhoud en werkvorm betreft correspondeert met de bij dat onderdeel behorende competentie(s). Dat wil zeggen: de opleidingsdoelstellingen hebben per programmaonderdeel een concrete uitwerking gekregen in subdoelstellingen vertaald naar onderwijsinhoud, studieobject, werkwijze en leerdoelen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft door het hele programma heen op consequente en voor het auditteam op inzichtelijke wijze de leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn afgeleid van de eindkwalificaties; de leerdoelen hebben het bereik en het niveau corresponderend met het bereik en het bachelorniveau van de opleiding; de leerdoelen en opdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in het vierde jaar, de afstudeerfase, een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam bachelorniveau is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 16
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De BI-opleiding heeft de competenties uitgewerkt naar leerdoelen per studieonderdeel. Uit de modelbeschrijvingen blijkt dat de leerdoelen in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het hboeindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het BI-programma in voldoende mate geborgd. Bestudering van het studieprogramma door het auditteam laat zien dat de studenten tijdens de propedeuse zich met name richten op het I-Tracks Academy Certificate in Software Design and Development dat bestaat uit negen modules. De propedeuse bevat o.a. modulen op het terrein van: vaardigheden: Overtuigend Analyseren en Presenteren; management en Organisatie: Individu en organisatie; moduleoverstijgende praktische opdrachten; stage. In het tweede studiejaar dringt de student door tot de kern van BI: processen, systemen en vooral mensen. Het programma van de eerste twee jaar bestaat uit zes kerngebieden: Vaardigheden Management en Organisatie Organisatie en IT Systeemontwikkeling Systeembeheer Interdisciplinair In het derde jaar vindt de verdieping plaats, waarbij de student ook vaak zelfstandig literatuur zal moeten doornemen. De verdieping betreft een keuze van twee minors en de verplichte modules: Werken met het INK model Conflicthantering & Integratief Onderhandelen Business and IT alignement De opleiding hecht aan de minoren gelet op het feit dat door een minor de student in relatief korte tijd kan kennismaken met een ander werkgebied dan dat van zijn majoropleiding of juist een verdieping ervan. De minor geeft een student zo de kans om zich tot een extra brede bachelor of juist tot een specialist te ontwikkelen. Dat geeft extra mogelijkheden op de arbeidsmarkt en zorgt voor afwisseling tijdens de studietijd. De minoren die de opleiding thans aanbiedt zijn: Documentaire informatie voorziening (in samenwerking met de HMDI opleiding) Datawarehousing & Business Intelligence Service management Requirements & Testing Project management Op grond van actuele ontwikkelingen in het beroepenveld kunnen hier minors aan toegevoegd worden (of vervallen) zo geeft de opleiding aan. In het vierde jaar wordt nog een deel gestructureerd aangeboden. Dit zijn uiteraard de gevorderde vakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 17
Dit betreft: Psychologie in samenwerkingsverbanden Management en leidinggeven Business case Enterprise architectuur ICT en Recht De tweede helft van het vierde studiejaar wordt besteed aan het afstuderen. De opleiding onderscheidt drie onderwijsvormen die verder garant staan voor samenhang binnen het studieprogramma: kennisgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd onderwijs.
Kennisgestuurd onderwijs biedt vooral in het begin van de studie de studenten structuur. Omdat een belangrijk deel van de studie in de vorm van lessen en opdrachten wordt aangeboden, weet de student wat er van hem wordt verwacht. Binnen deze lijn worden diverse werkvormen toegepast. Naast ‘traditionele’ collegedagen kan gedacht worden aan opdrachtgestuurd onderwijs, zelfstudieopdrachten en casussen. Studenten leren in deze mix aan werkvormen zowel van de docent, van elkaar als ook individueel. Qua omvang zal de kennisgestuurde lijn in de loop van de studie afnemen van ongeveer 50% van het curriculum in het begin van de studie tot ongeveer 15% aan het einde ervan. Binnen de opleiding gaat het er vooral om dat studenten de vraagstukken, die zich voordoen binnen de beroepspraktijk, op een goede manier leren aan te pakken. Dat kan het beste door studenten gedurende de hele studie opdrachten te geven die een directe relatie hebben met de praktijksituatie waarbij sprake is van een wisselwerking tussen werken en leren. In praktijkgestuurd onderwijs wordt een opdracht niet altijd individueel uitgewerkt, maar leren studenten ook samen te werken aan het oplossen van praktijkproblemen. Hiermee wordt vorm gegeven aan het thema: ‘van de praktijk voor de praktijk’ de beroepspraktijk wordt binnengehaald in het onderwijs en verrijkt deze. Wat omvang betreft zal de praktijkgestuurde lijn in alle fasen van de studie een belangrijke kern vormen. In de eerste fase omvat deze ongeveer 20% en in de laatste fase ongeveer 45% van het curriculum. Studentgestuurd onderwijs omvat alle studieonderdelen die gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van de student tijdens de studie. Daarmee kan tegemoet worden gekomen aan het flexibel opleiden van studenten binnen hun eigen diversiteit aan achtergronden bij de instroom in de opleiding.
Niet alleen binnen de drie onderwijsvormen maar ook in de programmabeschrijving, i.c. in de detailinformatie op moduleniveau, wordt de samenhang binnen het onderwijsprogramma op de volgende wijze zichtbaar: de onderdelen waaruit het programma is opgebouwd, zijn wat inhoud en thematiek telkens ontleend aan bepaalde specifieke deelcompetenties zoals beschreven in de set competenties; sterke interactie tussen theorie en praktijk is een kernelement in de vormgeving van elk programmaonderdeel; de projecten (en de op kennis en praktijk gerichte modulen) zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis en vaardigheden uit verschillende BI-deelgebieden te integreren; uit de ‘beroepsproducten’ die de studenten dienen op te leveren, blijkt dat de programma leerlijnen gedurende de looptijd van het programma in toenemende mate een beroep doen op het vermogen van de student complexe opdrachten uit te voeren; de begeleiding door docenten is gericht op het bewaken van de samenhang in de leerroute van elke individuele student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 18
Voor de opleiding geldt verder dat het curriculum een onderscheid kent tussen een ‘binnenschools’ - en een ‘buitenschools’ deel. De samenhang tussen beide delen is voldoende geborgd waarbij de eigen werkomgeving van de student als object van studie wordt gebruikt om het binnenschools curriculum te concretiseren. Het auditteam acht het juist om op deze wijze theorie en praktijk met elkaar in samenhang te brengen, een gegeven waar deeltijdstudenten in de regel prijs op stellen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen van de te onderscheiden studieonderdelen is inzichtelijk; de sterk op praktijkopdrachten gerichte opbouw van het studieprogramma wordt door de opleiding doorgevoerd waardoor per semester en per studieonderdeel de horizontale samenhang tussen de opdrachten en de theorie wordt bevorderd; de opbouw van het studieprogramma is zodanig dat leerdoelen en opdrachten in een toenemende mate van complexiteit terugkomen hetgeen de verticale samenhang tussen de modulen duidelijk maakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 19
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De opleiding richt zich op studenten die reeds in het werkveld werkzaam zijn. Studenten zullen in voldoende mate bij aanvang van de studie op de hoogte worden gebracht van de studielast: de opleiding houdt in haar programmering expliciet rekening met het feit dat studenten ook in het praktijkveld werkzaam moeten zijn/een baan moeten hebben. De studielast van de opleiding en elke module wordt uitgedrukt in credits. De studielast is op een evenwichtige wijze over het curriculum verdeeld. De zwaardere studieonderdelen zijn over de semesters verdeeld. Een belangrijk element met betrekking tot de studielast is de wijze waarop de opleiding er in geslaagd is een relatie en een evenwicht aan te brengen tussen de theoretische component van de opleiding en de werkzaamheden van de student. De opleiding geeft in de documentatie aan dat men gekozen heeft voor een onderwijsdidactiek die aansluit bij volwassenen. Zelfstudie staat centraal en men gaat uit van een duidelijk aanwezige intrinsieke motivatie bij de student. Deze intrinsieke motivatie is een voorwaarde om de studie met succes te doorlopen: de onderwerpen/thema’s/opdrachten moeten voor de student zo interessant en relevant zijn dat deze de intrinsieke motivatie teweegbrengen. De (formele) studielast van de verschillende onderwijsonderdelen zal jaarlijks worden geëvalueerd, waarbij ondermeer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Indien mocht blijken dat de te behandelen stof te zwaar is, zullen maatregelen worden genomen. Doel van deze evaluatie is vast te stellen of er vervolgens op programmaniveau maatregelen moeten worden genomen om de studielast beter te spreiden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de studielast naar de mening van het auditteam in voldoende mate gespreid over de opleiding. In welke mate dit ook daadwerkelijk het geval is, zal straks in de praktijk moeten blijken; het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op het studentniveau als op het programmaniveau aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en de feitelijke studielast en hier vervolgens consequenties aan verbindt; studenten worden voorafgaand aan de studie in voldoende mate geïnformeerd over de studielast.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 20
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties* van de instromende studenten: HBO-bachelor: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Om deel te nemen aan de opleiding moet een aspirant-student tenminste in het bezit zijn van één van de volgende diploma’s: SOD I, SOD II, MBO, HAVO/VWO of een bewijs dat het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 2.2 van het statuut met goed gevolg is afgelegd. Een student, die niet in het bezit is van één van de diploma’s die in artikel 2.1 van het studentenstatuut genoemd zijn, kan toegelaten worden na een toelatingsonderzoek. Toelating op grond van een toelatingsonderzoek vindt plaats nadat de examencommissie van de onderwijsinstelling, de geschiktheid van de aspirant student heeft vastgesteld. Een student die aan de opleiding deelneemt dient, als deze start met de opleiding, minimaal één jaar werkzaam te zijn binnen het vakgebied van de betreffende opleiding. Indien een potentiële student in het bezit is van een diploma, certificaat of getuigschrift welke voorkomt in de vrijstellingslijst, die is opgesteld door de examencommissie van de HMDI, kan hij vrijstelling krijgen voor het doen van een examen voor bepaalde modules. De vrijstelling dient schriftelijk aangevraagd te worden bij het opleidingscentrum van de HMDI. In sommige gevallen kan vrijstelling worden verleend indien de aspirant student kan aantonen dat hij reeds in de praktijk competenties heeft verworven, die overeenkomen met de leerdoelen van een desbetreffende module. Iedereen die gebruik wil maken van onderwijsvoorzieningen of examenvoorzieningen dient bij de HMDI te zijn ingeschreven. Inschrijving gebeurt voor een heel studiejaar. Indien de inschrijving plaatsvindt tijdens het studiejaar, geldt deze voor de rest van het studiejaar. Voorwaarden voor inschrijving zijn: Voldoen aan de toelatingseisen van de opleiding; In het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit dan wel rechtsgeldig in Nederland verblijft; Inleveren kopie uittreksel bevolkingsregister; Het betalen van collegegeld; Nederlandse taal beheerst in woord en geschrift. Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat de opleiding, i.c. de onderwijsinstelling, beschikt over voldoende kennis van en inzicht in de beginsituatie van de potentiële groep instromers. Voor een deel komt dit doordat de HMDI zelf studenten zal leveren uit de andere opleidingen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding heeft in het studentenstatuut de eisen aan de vooropleiding, het toelatingsonderzoek, het hebben van een werkkring en de vrijstelling op grond van verwante opleidingen beschreven; de onderwijsinstelling heeft voldoende zicht op de voorkennis waarover de aspirant student beschikt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 21
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 ECTS-studiepunten?
Bevindingen Het totaal aantal studiepunten van de deeltijd BI-opleiding bedraagt 240 ECTS. Daarmee voldoet de BIopleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de bacheloropleiding BI een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet voor deze opleiding als voldoende te kwalificeren.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de beoogde opleiding als voldoende gelet op de volgende samengevatte observaties: de opleiding kent een programma dat in termen van kennis-, vaardigheden- en competentieontwikkeling op bachelorniveau is gesitueerd en dat wat inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld BI; de praktijkgerichtheid, de projectmatige ordening en de opzet van het onderwijsprogramma zijn een waarborg voor de interne samenhang van het BI-programma; het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om de BI-opleiding af te ronden via regelmatige en gestructureerde interacties met de BI-praktijk; de opleiding beschikt over voldoende inzicht in de beginsituatie van de instromende groep studenten.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 22
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Het derde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Eisen HBO/WO; 2. Kwantiteit personeel; 3. Kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO/WO Criterium Het facet ‘Eisen HBO/WO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: HBO Zal het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd worden door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen Belangrijk uitgangspunt bij het aannamebeleid van de opleiding is relevante ervaring in de beroepspraktijk. Als dit niet mogelijk blijkt, dan biedt de opleiding de docent de gelegenheid om de beroepspraktijk te leren kennen, bijvoorbeeld via stagebegeleiding, medebegeleiding van projecten en (in de toekomst) docentstages. Blijkens informatie van de opleiding (Netwerkoverzichten Personeel, CV’s docenten) beschikken de docenten over ruime professionele contacten met het beroepenveld. De docenten zijn zelf werkzaam in het beroepenveld en brengen hun ervaring rechtstreeks en voortdurend in. Voorts onderhouden de docenten frequent contact met de bedrijven en organisaties waar de studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft de cv’s bestudeerd van de docenten die de onderwijsinstelling heeft geselecteerd en bereid heeft gevonden de verschillende studieonderdelen te verzorgen. Uit de cv’s blijkt dat de docenten beschikken over ruime ervaring als onder andere: business consultant, IT consultant, informatie analist, IT projectleider, manager onderhoud, applicatiebeheerder. Hun werkzaamheden hadden/hebben betrekking op het adviseren van management en afdelingen, verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van applicaties ter ondersteuning van de bedrijfsvoering, projectleiderschap mobiele databases, het doorontwikkelen en invoeren van een intranet. De docenten zijn werkzaam bij de overheid (gemeenten, provincies en centrale overheid), publieke instellingen zoals ziekenhuizen en (IT)bedrijven. Het netwerk van de docenten wordt vooral informeel gebruikt om feedback te krijgen met betrekking tot de actualiteit van specifieke programmaonderdelen en om gastdocenten en -sprekers aan te trekken. Personele binding met het werkveld wordt verder gegarandeerd doordat docenten studenten begeleiden bij (externe) opdrachten, stages en afstudeerprojecten en stagebedrijven bezoeken. Docenten zijn ook in staat kenmerkende situaties en problemen uit het beroep te vertalen naar thema's binnen het curriculum.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: docenten hebben frequent en intensief contact met het werkveld. Door middel van deze contacten leggen zij een concrete verbinding tussen werkveld en programma. Dit geldt eveneens voor die docenten die zelf in de beroepspraktijk werkzaam zijn; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding gebruik maakt van gastdocenten bij specifieke activiteiten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 23
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criteria Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten? Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren?
Bevindingen Het auditteam constateert dat de opleiding kan beschikken over ruim voldoende docenten om de opleiding te verzorgen. Tijdens de audit zijn het auditteam zeven cv’s overhandigd van docenten die inmiddels geselecteerd zijn door de opleiding. Daarnaast, zo is het auditteam gebleken, kan de opleiding beschikken over een uitgebreide set aan cv’s van potentiële docenten waarmee thans sollicitatiegesprekken worden gevoerd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding beschikt al over voldoende docenten om de opleiding te verzorgen. Daarnaast is er een pool van potentiële docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 24
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Is het in te zetten personeel gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen De omvangrijke documentatie met betrekking tot het personeelsbeleid heeft het auditteam de overtuiging gegeven, dat het aannamebeleid van de opleiding gericht is op het aantrekken (en behouden) van voldoende gekwalificeerd personeel. De eisen, die betrekking hebben op vakinhoudelijke en onderwijskundige en/of organisatorische expertise, zijn vastgelegd in docent competentieprofielen. Naar het oordeel van het auditteam doen deze competentieprofielen recht aan de doelstellingen en de vormgeving van het opleidingsprogramma. Gelet op de CV’s (in termen van opleiding en werkervaring) van de docenten en op het professioneel relatienetwerk binnen het BI-werkveld waarover zij beschikken is het auditteam van oordeel dat de BIdocenten (die zonder uitzondering uit de beroepspraktijk afkomstig zijn ) inhoudelijk gekwalificeerd zijn hun taken binnen het programma op het gewenste niveau uit te voeren. Uit de documenten en tijdens de audit is gebleken dat de opleiding uitsluitend docenten aanneemt die in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Uit de documentatie blijkt dat er binnen HMDI voldoende ruimte bestaat voor professionalisering van docenten. Verwacht wordt van docenten dat zij beschikken over voldoende didactische vaardigheden en vakinhoudelijke kennis. De medewerker dient zelf aan te geven dat hij/zij een opleiding wil volgen, bijvoorbeeld tijdens beoordelings- of functioneringsgesprekken. Jaarlijks wordt een functionerings- en beoordelingsgesprek gehouden. Dit gebeurt op een minder formele en gestructureerde wijze. Daarnaast worden vier keer per jaar werkplangesprekken gevoerd, het eerste gesprek gaat over het vaststellen van het werkplan de andere over de vorderingen. Iedere twee weken wordt een werkoverleg gehouden waarbij een van de medewerkers voorzitter is en een andere notulist. Tijdens het werkoverleg worden de dagelijkse werkzaamheden waar nodig besproken. Overigens worden dagelijkse activiteiten ook onderling geregeld tussen de verschillende functies. Jaarlijks wordt een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden voor zowel vaste medewerkers als docenten. Na de meting worden de resultaten van de meting met de vaste medewerkers besproken om te komen tot verbeterpunten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat betreft vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten ruim voldoende toegerust om de opleiding te verzorgen; docenten zijn actief werkzaam in het domein BI en brengen daarmee hun expertise consequent en voortdurend binnen het programma; het zorgvuldig opgezette aannamebeleid is een belangrijk instrument om de vakinhoudelijke en didactische kwaliteit van het docententeam te borgen; de opleiding houdt beoordelings- en functioneringsgesprekken hetgeen de opleiding een instrumentarium biedt om te sturen op kwaliteit van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 25
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de beoogde opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observaties: kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de BI-opleiding daarmee het gewenste bachelorniveau heeft geborgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 26
Onderwerp 4: Voorzieningen Het vierde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Materiële voorzieningen; 2. Studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Het auditteam constateert tijdens haar bezoek aan de opleiding dat SOD-HMDI beschikt over een deel van een kantoorgebouw in Woerden met eigen leslokalen en een restaurant. In totaal zijn vijf leslokalen beschikbaar waarvan enkele zijn uitgerust met pc’s. De lokalen zijn voorzien van een beamer, whiteboard en flipcharts. In de lokalen bevindt zich meubilair dat op een flexibele wijze kan worden opgesteld. Het auditteam heeft de gebouwen en faciliteiten bekeken tijdens de audit en een positief beeld gekregen van de voorzieningen. Zo beoordeelt het auditteam de studie- en werkplekken voor studenten als voldoende en zijn de informatie- en communicatiemiddelen adequaat. SOD-HMDI heeft een eigen website. Deze bevat informatie over alle opleidingen van het instituut, roosters, toelatingseisen en een overzicht van de lessen gerangschikt naar jaar. Daarnaast is binnen de website een extranet opgezet dat in een afgeschermde omgeving toegankelijk is voor studenten met wachtwoord en studentnummer.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn van een voldoende niveau en toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de ICT-voorzieningen zijn up-to-date en in voldoende mate beschikbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 27
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criterium Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang en is die adequaat?
Bevindingen Gelet op het didactisch concept van de opleiding, waarbij een aanzienlijk beroep wordt gedaan op de zelfstandigheid van de student, geeft de opleiding aan dat men er aan hecht studenten te volgen door middel van een studentvolgsysteem. Een gestructureerde informatievoorziening is daarbij van belang. Dit laatste wordt geboden via de website van de opleiding waarop studenten kunnen inloggen. Werkgevers van BI-studenten worden tijdens het eerste studiejaar bezocht door de opleidingsmanager van de onderwijsinstelling. Besproken wordt de praktijkervaring en de verwachting van werkgevers t.a.v. de student. Studenten worden ook tijdens het derde jaar op hun werkplek bezocht. De opleiding zal de studievoortgang van de student bewaken aan de hand van een studentvolgsysteem dat reeds is geïmplementeerd bij de andere SOD-HMDI opleidingen. Het studentvolgsysteem is bedoeld om de ontwikkeling van de HMDI student in beeld te brengen en te volgen. Het studentvolgsysteem binnen de HMDI hangt samen met het didactisch model van de opleiding: actief en zelfstandig verwerven en verwerken van informatie: geleid ontdekkend leren. De student reflecteert, brengt informatie in verband met aanwezige kennis, observeert kritisch, probeert de informatie terug te vinden, te reproduceren en vormt een eigen mening. Niet alleen het overdragen van kennis door de docent staat centraal, maar ook het verwerven van competenties met betrekking tot het kunnen toepassen van het geleerde in de praktijk. Hierbij is het geven van feedback door de docent een onmisbare schakel. Studenten wordt gevraagd om op gezette tijden een reflectie, terugblik of vooruitblik te geven op hun studievoortgang. De opdracht hiervoor wordt gegeven tijdens een module in de vorm van een evaluatie, bij het verwerken van de praktijkwerkervaring of op enig ander moment. De opleidings - en examenadministratie draagt zorg voor de registratie van de verzamelde documenten, zodat tenminste eenmaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de prestaties van de student in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. Opleidingsmanager en (kern)docent hebben toegang tot de documenten van iedere student. Studenten hebben alleen toegang tot hun eigen gegevens.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de studiebegeleiding is voldoende gestructureerd en planmatig van opzet waarbij sprake is van studievoortgangsbewaking.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 28
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende: de ruimtelijke en materiële voorzieningen zijn van een voldoende niveau en maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de onderwijsinstelling investeert nadrukkelijk in voorzieningen en middelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 29
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Het vijfde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Systematische aanpak; 2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Systematische aanpak Criterium Het facet ‘Systematische aanpak’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen?
Bevindingen De opleiding BI wordt verzorgd op commerciële basis. Het is dan ook, zo is het auditteam gebleken tijdens de audit, voor de opleiding van groot belang zicht te houden op de kwaliteit van de opleiding en de mate waarin studenten en hun werkgevers tevreden zijn over alles wat met de opleiding te maken heeft. Daartoe voert de onderwijsinstelling een aantal evaluaties uit. De resultaten van evaluaties worden vervolgens besproken in het kerndocentenoverleg en kunnen leiden tot verbeteringen. Sinds 2004 wordt door de onderwijsinstelling een totaaloordeel van studenten gevraagd. De onderwijsinstelling voert eveneens mondelinge evaluaties uit met studenten en docenten. Ook voert de onderwijsinstelling onderzoek uit naar klanttevredenheid en imago waarbij studenten en werkgevers geïnterviewd worden. De opleiding beschikt over een goed uitgewerkt kwaliteitshandboek waarin aandacht wordt besteed aan de organisatie, de operationele-, strategische-, management- en ondersteunende processen en functies. Ook worden de missie, visie en doelstellingen beschreven. In het kwaliteitshandboek is aangegeven dat de doelstelling van het handboek met name ligt in de zorg voor een materiedeskundig, onderwijskundige en bedrijfskundig verantwoorde uitvoering van de opleidingen die de onderwijsinstelling aanbiedt. In het kwaliteitshandboek zet de onderwijsinstelling een koers uit om de organisatie van de opleiding BI voortdurend te verbeteren. Het kwaliteitshandboek verplicht, zo is het auditteam gebleken, het stichtingsbestuur om ten minste een keer per jaar het totale kwaliteithandboek en het functioneren ervan te beoordelen. Ook tijdens de audit is gebleken dat het management het onderwerp ‘kwaliteitszorg’ als cruciaal ervaart om de opleiding te kunnen blijven verzorgen. Tevens is aangegeven in een bijlage van het handboek dat de onderwijsinstelling werkt met een opleidingsplan, een proces handboek, een bedrijfsplan, een didactisch handboek, een werkplan en een jaarverslag. In de documentatie waarover het auditteam beschikt is een aantal van deze documenten opgenomen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de onderwijsinstelling/opleiding is zich goed bewust van het belang van het onderwerp kwaliteitszorg. In de documentatie is dit onderwerp dan ook ruim uitgewerkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 30
Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zullen -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg?
Bevindingen Medewerkers van de opleiding stellen binnen de kaders van een bedrijfsplanproces een persoonlijk werkplan op. In dit werkplan worden bestaande werkzaamheden en nieuwe projecten benoemd inclusief meetpunt en doelstelling. Het werkplan wordt besproken en vastgesteld door de directeur en vormt een onderdeel van het bonusplan. Drie keer per jaar worden de vorderingen ten aanzien van het werkplan besproken, waar nodig wordt het plan aangepast of wordt extra capaciteit ingezet voor realisatie. Op basis van het bedrijfsplan worden projecten opgestart om het beleid ook daadwerkelijk vorm te geven. De gewenste resultaten van de projecten zijn vastgelegd in het werkplan van de directeur en worden overgenomen in het werkplan van de medewerker en indien nodig in het Plan van aanpak van het project. Per kwartaal worden de vorderingen van de projecten gerapporteerd. Klantentevredenheid zal worden besproken in evaluatiesessies met de docenten en vaste medewerkers. Daarnaast zullen gesprekken gevoerd worden met klanten waarin deze hun mening over de opleiding en de onderwijsinstelling kunnen geven. Gelet op de ‘korte lijnen’ binnen de opleiding kunnen verbetermaatregelen snel genomen worden. De opleiding geeft aan dat studenten hun mening kunnen geven over de kwaliteit van het onderwijs via periodiek overleg met docenten en binnen de opleidingscommissie. Docenten zijn via reguliere besprekingen binnen de opleiding betrokken bij kwaliteitszorg. Daar worden evaluatieresultaten aan de orde gesteld en vertaald naar verbeteringen. Docenten zijn ook betrokken bij de uitwerking van de verbeteringen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt docenten en relevante externe partijen (werkgevers) bij de kwaliteitszorg en zal ook de studenten erbij betrekken conform de aanpak bij de andere opleidingen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de beoogde opleiding als voldoende het kwaliteitszorgsysteem zit goed in elkaar en wordt ook planmatig uitgevoerd in samenspraak met studenten, docenten, het lectoraat en het werkveld; de onderwijsinstelling is er zich van bewust dat de kwaliteit van haar opleidingen voortdurend gemonitord dient te worden. Verbetermaatregelen worden zo snel als mogelijk geïmplementeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 31
Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Het zesde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Afstudeergarantie; 2. Investeringen; 3. Financiële voorzieningen.
Facet 6.1. Afstudeergarantie Criterium Het facet ‘Afstudeergarantie’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Geeft de instelling aan de studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen?
Bevindingen Het auditteam heeft een verklaring ‘Garantstelling t.b.v. accreditatie opleiding BI’, d.d. 5 maart 2008, in haar bezit waarin het bestuur, i.c. de voorzitter en secretaris van de stichting SOD zich garant stelt dat studenten die bij de stichting HMDI de opleiding Bedrijfskundige Informatica starten de gelegenheid wordt geboden om de opleiding af te ronden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende, dit doet het team op grond van de volgende constatering: de stichting SOD staat er garant voor dat studenten die de BI opleiding volgen, kunnen afstuderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 32
Facet 6.2. Investeringen Criterium Het facet ‘Investeringen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de voorziene investeringen toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen?
Bevindingen De Stichting SOD staat financieel garant voor verliezen binnen de stichting HMDI. Het auditteam heeft de jaarrekening 2006 bestudeerd van de Stichting SOD (september 2007). Hierin wordt uitgebreid aandacht besteed aan de financiële positie van de Stichting SOD waaruit blijkt dat de stichting in het bezit is van een werkzaam vermogen dat in ruime mate voldoende is om risico’s binnen HMDI en daarmee ook voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica op te vangen. Het auditteam heeft de begroting bestudeerd. Hierin zijn opgenomen het verwachte aantal studenten tot en met 2011, de baten van de opleiding en de lasten. Ook zijn hierin becijferd de kosten van het examenbureau, het bedrijfsbureau en de bestuurskosten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de Stichting SOD staat garant voor verliezen binnen de stichting HMDI. De Stichting SOD is in het bezit van een ruim werkzaam vermogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 33
Facet 6.3. Financiële voorzieningen Criterium Het facet ‘Financiële voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten voldoende voor dekking van de aanloopverliezen?
Bevindingen Uit de Jaarrekening 2006 van de Stichting SOD blijkt dat de Stichting SOD garant staat voor gecalculeerde negatieve resultaten binnen de stichting HMDI. Daartoe is een ‘voorziening HMDI’ in de jaarrekening opgenomen die wat omvang betreft door het auditteam als voldoende wordt geacht om de aanloopverliezen te dekken.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de Stichting SOD staat garant voor aanloopverliezen binnen de stichting HMDI die de opleiding Bedrijfskundige Informatica verzorgt.
SAMENVATTEND OORDEEL “CONDITIES VOOR CONTINUÏTEIT”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Condities voor Continuïteit” voor de beoogde opleiding als voldoende. de onderwijsinstelling garandeert dat studenten die met de opleiding starten deze ook volledig kunnen afronden; de onderwijsinstelling Stichting SOD stelt voldoende (financiële) middelen beschikbaar om de BIopleiding te kunnen ontwikkelen en uitvoeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 34
3. 3.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO Bachelor opleiding Bedrijfskundige Informatica deeltijd
De oordelen in hoofdstuk 2 staan hieronder schematisch weergegeven: HBO BACHELOR OPLEIDING Bedrijfskundige Informatica deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Bachelor en Master 1.3. Oriëntatie HBO/WO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO/WO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur
V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO/WO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
V
V
V
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Systematische aanpak 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
V V
6. Condities voor Continuïteit 6.1. Afstudeergarantie 6.2. Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen
V V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 35
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-‘Toetsingskader’ vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door HMDI, verzorgde HBO bachelor Opleiding Bedrijfskundige Informatica in de variant deeltijd in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 36
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen externe auditoren R.J.M. van der Hoorn MBA, CMC, Bsc De heer V.d. Hoorn studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Van der Hoorn, die gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA), is directeur van een venture capital bedrijf. Tevens is hij werkzaam als interim directeur bij een niet rijksbekostigde hoger onderwijs instelling. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere lid van het Informatica Platform HBO, financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool. Dr. J. Bruinsma De heer Bruinsma is na zijn Wis- en Natuurkunde studie werkzaam geweest aan de Vrije Universiteit als wetenschappelijk medewerker ZWO en aansluitend als postdoctoral fellow aan de VU in Amsterdam en de Universiteit Hamburg. In de periode 1977 tot 1987 werkte hij binnen Rijkswaterstaat op het terrein van waterhuishouding en waterbeheer en bij de Dienst Informatie Verwerking (geïntegreerde applicatiesystemen). Vanaf 1987 was hij binnen de Postbank werkzaam als Hoofd System Management en Hoofd Automatisering en Hoofd Systeemontwikkeling. Vanaf 1995 is de heer Bruinsma werkzaam bij de INGGroep, hier startend als Hoofd Automatisering, Hoofd Systems Development en Hoofd general Affairs. In de periode 2003-2004 is hij als Vendormanager Europe werkzaam geweest. Hij is in 1997 met enkele hogescholen een duale IT opleiding voor ING gestart. Dr. J.C. Frowein De heer Frowein heeft Econometrie gestudeerd aan de RUG met als specialisatie Bestuurlijke Informatiekunde. In de periode 1990-2005 is hij als universitair docent werkzaam geweest bij de RUG. Daarna als projectmedewerker en adviseur bij NBBI Bureau voor Informatiemanagement en bij TNO Strategie, Technologie & Beleid als senior onderzoeker en projectleider. Met ingang van 2001 is hij werkzaam bij M&I/Partners in Amersfoort, in eerste instantie als senior- en principal adviseur, sedert 2004 als partner. De heer Frowein is als projectmanager, adviseur, procesbegeleider of projectmanager werkzaam geweest binnen o.a. het Ministerie van Economische Zaken, de Milieudienst Rijnmond en SURF Foundation. Drs. G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 37
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 38
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 39
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 40
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 41
BIJLAGE II: Programma Visitatie Dagindeling t.b.v. Toets Nieuwe Opleiding Bedrijfskundige Informatica HMDI 2007 Auditoren: De heer R.J.M. van der Hoorn, lead auditor; De heer dr. J. Bruinsma, auditor werkveld; De heer dr. J.C. Frowein, auditor vakinhoud; De heer drs. G.W.M.C. Broers, onderwijskundig auditor, tevens secretaris
Tijd 8.30 – 8.45 u
8.45 – 9.45 u
Betreft Bedrijfsinformatica HMDI Intern overleg van het auditteam
Auditteam de heer V.d. Hoorn, de heer Bruinsma, de heer Frowein de heer Broers De heer C. Molmans, directeur SOD- de heer V.d. Hoorn, Kennismaking, strategisch de heer Bruinsma, Opleidingen, HMDI beleid, marktpositie, continuïteit, personeelsbeleid, Mevr L. Folkerts, opleidingsmanager de heer Frowein de heer Broers Bedrijfskundige Informatica kwaliteitszorg Mevr L. Folkerts, opleidingsmanager Bedrijfskundige Informatica Mevr. W. Bok, opleidingsmanager HMDI
de heer V.d. Hoorn, de heer Bruinsma, de heer Frowein de heer Broers
studieloopbaanbegeleiding, relatie werkveld
Mevr L. Folkerts, opleidingsmanager Bedrijfskundige Informatica Mevr. W. Bok, opleidingsmanager HMDI
de heer V.d. Hoorn, de heer Bruinsma, de heer Frowein de heer Broers
11.30 – 12.30u
Overleg met docenten
de heer V.d. Hoorn, Mevr. M. Rutjes, kerndocent de heer Bruinsma, Dhr. T. van Dijk, kerndocent Dhr H. Butter, docent en bestuurslid de heer Frowein de heer Broers
12.30-13.00 u 13.00 – 13.45 u
Lunch auditteam Overleg auditteam, verificatie documenten, pending issues
13.45 – 14.00 u
Mondelinge terugkoppeling
9.45 – 10.30 u
Onderwijsontwikkeling, onderwijsprogramma
10.30 – 10.45 u
Pauze auditteam
10.45 – 11.30 u
de heer V.d. Hoorn, de heer Bruinsma, de heer Frowein de heer Broers
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding BI, Hogeschool HMDI 42