Adviesrapport Concept Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Bachelor opleiding HBO Bachelor opleiding Leraar Omgangskunde Leraar Omgangskunde voltijd & deeltijd
voltijd & deeltijd Fontys Hogescholen Fontys Hogescholen
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport ‘Toets Nieuwe Opleiding’ HBO Bachelor opleiding Leraar Omgangskunde voltijd & deeltijd Fontys Hogescholen
Hobéon® Certificering BV datum 12 mei 2009 Auditteam: Drs. R.B. van der Herberg Dr. K.A. Soudijn C. van der Wolf secretaris: Mr. J.A. Frederik CMC
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de beoogde opleiding Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 6 februari 2009
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie Facet 6.2. Investeringen Facet 6.3. Financiële voorzieningen
5 5 5 7 9 12 12 15 19 20 23 25 26 26 28 29 31 31 33 35 35 37 39 39 40 41
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO Bachelor Lerarenopleiding Omgangskunde, Integraal oordeel/ advies aan NVAO
43 43 44
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen externe auditoren Bijlage II: Programma visitatie 6 februari 2009
1 1 1 1 1 1 2 3 3 3
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de Toets Nieuwe Opleiding HBO Bachelor Omgangskunde welke zal worden aangeboden door Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1 Fontys Lerarenopleiding Tilburg beoogt deze opleiding in de volgende varianten aan te bieden: HBO Bachelor lerarenopleiding Omgangskunde, voltijd crohonummer B35421 HBO Bachelor lerarenopleiding Omgangskunde, deeltijd crohonummer B35421 Hobéon Certificering heeft haar oordeel over de voltijd en een deeltijd varianten van de beoogde lerarenopleiding in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden zullen worden. Niettemin, in het rapport wordt, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. 1.2.2 De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review / Aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding van deze beoogde HBO Bachelor lerarenopleiding Omgangskunde, voltijd en deeltijd van december 2008. 1.2.3 De Fontys Lerarenopleiding Tilburg verzorgt op dit moment de volgende HBO Bachelor lerarenopleidingen:
Aardrijkskunde Algemene economie Bedrijfseconomie Biologie Duits Engels
Frans Geschiedenis Gezondheidszorg & Welzijn Maatschappijleer Natuurkunde
Nederlands Scheikunde Spaans Techniek Wiskunde
1.2.4 De beoogde lerarenopleiding Omgangskunde is organisatorisch en onderwijskundig belegd bij het cluster van de opleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 1
1.3.
Karakteristiek van de beoogde opleiding
De beoogde lerarenopleiding Omgangskunde leidt op tot tweedegraads docent in het vak Omgangskunde. De toekomstig docent Omgangskunde kent verschillende werkgebieden in het onderwijs. Zo zal hij binnen het MBO en VO het vak Omgangskunde geven. Binnen het LWOO en het praktijkonderwijs zal hij als docent met een brede bevoegdheid functioneren. Een derde werkgebied is gelegen in de (onderwijs)organisatie en vooral gericht op veranderingsprocessen. De toekomstig docent Omgangskunde is toegerust om teams, collega’s of management te begeleiden en te adviseren zowel over hun specifieke functioneren als over het functioneren van de (onderwijs) organisatie en de –vormgeving als geheel. Veranderingen in de school worden steeds meer geacht te worden gedragen door de docenten zelf. De ervaren docent Omgangskunde is bekwaam om deze veranderingen te helpen implementeren en het management bij deze verandering te ondersteunen. Daarnaast heeft de beoogde opleiding een specifieke relatie met de lectoraten. Het lectoraat ‘Ontwikkeling van Scholen en Professionalisering Schoolmanagement’ onder leiding van lector prof. dr. E.B.P. Verbiest heeft als doelstelling de kennisontwikkeling op het gebied van schoolmanagement en belangrijke beïnvloedingsfactoren en randvoorwaarden te bevorderen. Vooral op het gebied van competenties en professionaliseringsconcepten zal de beoogde opleiding Omgangskunde in de toekomsten intensief gaan samenwerken met dit lectoraat. In het opleidingsprogramma is onderzoek van praktijkproblemen opgenomen in de voor alle Fontys Lerarenopleiding Tilburg opleidingen verplichte minor ‘innovatief beroepsonderwijs’ en in het toegepaste (praktijkgerichte) actieonderzoek. Actieonderzoek is een benadering waarmee docenten en studenten zich kunnen professionaliseren. De benadering krijgt internationaal veel aandacht, omdat aangesloten wordt bij de ontwikkeling naar praktijkgeoriënteerde scholing van aanstaande docenten. Zowel de minor als het actieonderzoek worden integraal in de opleiding vormgegeven onder supervisie van het lectoraat ‘leerstrategieën’ onder leiding van lector dr. S.M Bolhuis en associate lector dr. ir. Q.H. Kools. Er zijn reeds tweedegraads lerarenopleidingen Omgangskunde bij Hogeschool Utrecht, Hogeschool Leiden en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden.
1.4.
Aanpak
1.4.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de beoogde opleidingsvarianten voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een beoogde opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die beoogde opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de beoogde opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Toetsingskader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende beoogde opleidingsvarianten geldt het volgende: De beoogde opleidingsvarianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op de landelijke afspraken van de tweedegraads Lerarenopleidingen Omgangskunde. De functies, beroepsrollen en taken van de leraar in de onderbouw van het VO / VMBO-t en MBO sluiten aan bij de landelijke afspraken van de tweedegraads Lerarenopleidingen Omgangskunde (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een HBO Bachelor lerarenopleiding Omgangskunde op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 1
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van: (i) de door Fontys Lerarenopleiding Tilburg aangeleverde Management Review / Aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding, met betrekking tot HBO Bachelor Lerarenopleiding Omgangskunde, voltijd en deeltijd van december 2008 en (ii) de onderliggende documentatie die betrekking had op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, eindkwalificaties, curricula, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, condities voor continuïteit. Op basis van de door Fontys Lerarenopleiding Tilburg aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de twee opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende beoogde opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Omgangskunde (vakdeskundige, werkvelddeskundige) en een lead auditor vanuit Hobéon Certificering en een externe secretaris/auditor onderwijs. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst: (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen reeds zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de beoogde opleiding overleg (zal) voeren en verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld (deelnemen aan landelijk overleg sinds april 2008, contacten met ROC, VO en LWOO, zie facet 1.1); overzicht CV’s van beoogd docenten, met netwerkoverzicht docenten (zie facet 3.3); beschrijving van (leerarrangementen, cases en de daaraan gekoppelde producten, literatuur, didactische werkvormen en toetsing (zie facet 2.2); Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet en uitvoering van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.4.2. Beslisregels Met als uitgangspunt de Beslisregels Toetsing zoals vastgelegd in het NVAO-Toetsingskader2 heeft Hobéon Certificering de volgende beslisregels toegepast. 1 2
Visitatie heeft op 6 februari 2009 plaatsgevonden. Volgens de NVAO-Beslisregels Toetsing kunnen zowel een Onderwerp als een Facet uitsluitend ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 2
A. De scores op de per onderwerp gerubriceerde facetten leiden tot een score op het betreffende onderwerp en wel volgens de regels onder C. B. Binnen de beoordeling van een facet is er ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie; (beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven dan omgekeerd); primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. C. Van facetten naar onderwerp. Hier geldt het volgende: een onderwerp krijgt de score ‘voldoende’ indien alle facetten tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits er een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord en er geen acceptabel verbeterplan voor dit facet beschikbaar is; een onderwerp krijgt de score ‘onvoldoende’ indien meer dan één facet ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
1.4.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter en lead-auditor: Leden:
Drs. R.B. van der Herberg Dr. K.A. Soudijn C. van der Wolf Mr. J.A. Frederik CMC
Secretaris: Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de HBO Bachelor lerarenopleiding Omgangskunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead-auditor drs. R.B. van der Herberg heeft ruime audit ervaring zowel binnen het middelbaar- als binnen het hoger onderwijs. Hij was jarenlang directeur van een grote onderwijsinstelling in het midden van het land. De werkvelddeskundige, C. van der Wolf heeft ervaring als docent Omgangskunde, Psychologie, Pedagogiek en Geriatrie op verschillende scholen in het middelbaar beroepsonderwijs en heeft zich in haar beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen beoogde opleiding en werkveld. Bovendien heeft zij de kwaliteit van het personeel beoordeeld. De vakdeskundige dr. K.A. Soudijn heeft ervaring als docent Psychologie en Onderzoeker bij de Universiteit van Tilburg en is bestuurlijk actief geweest in onderwijs en bij de beroepsorganisatie van psychologen (NIP) en heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het vakgebied gesteld worden aan tweedegraads leraren omgangskunde. De deskundige onderwijs, mr. J.A. Frederik CMC, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Frederik heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan beoogde HBO-opleidingen gesteld worden. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.4.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de beoogde opleiding: management, coördinatoren, docenten, ontwikkelaars, werkveld en staf Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.5. Programma visitatie 6 februari 2009 Zie eveneens Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 3
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 4
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. Domeinspecifieke eisen; 2. Bachelor; 3. Oriëntatie HBO
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1 De HBO Bachelor Lerarenopleiding Omgangskunde is een tweedegraads lerarenopleiding en als zodanig gepositioneerd binnen Fontys Lerarenopleiding Tilburg. De opleidingscompetenties en eindkwalificaties richten zich op het niveau van de beroepsbeoefenaar die acteert op bachelor niveau. De eindkwalificaties waarop de opleiding zich baseert zijn afgeleid van de bekwaamheidseisen voor leraren, in mei 2004 landelijk vastgesteld (SBL competenties) en in de ‘wet op de beroepen in het onderwijs’ (Wet BIO) verankerd. 1.1.2 Fontys Lerarenopleiding Omgangskunde heeft binnen deze kaders de eindkwalificaties geformuleerd verdeeld in competenties voor vakmanschap (het vak omgangskunde) en meesterschap (docentschap). De bekwaamheid van de startende leraar omvat zeven competentiegebieden. Deze competentiegebieden zijn: 1. inter-persoonlijk competent, 2. pedagogisch competent, 3. vakinhoudelijk en didactisch competent, 4. organisatorisch competent, 5. competent in het samenwerken met collega’s, 6. competent in het samenwerken met de omgeving, 7. competent in reflectie en ontwikkeling, De SBL competenties zijn verder uitgewerkt naar drie niveaus, zoals ontwikkeld door Fontys lerarenopleidingen. De competentieniveaus zijn gedifferentieerd naar de fase van de hbo-opleiding in: a. hoofdfasebekwaam (aan het einde van de propedeutische fase) b. afstudeerbekwaam (aan het einde van de hoofdfase van de opleiding) c. startbekwaam (aan het einde van de opleiding) De drie niveaus worden bepaald door: ▫ de mate van zelfstandigheid: van begeleiding – via toezicht en onder begeleiding – naar zelfstandig, ▫ de mate van complexiteit van de context: van eenvoudig – via complex – naar professioneel, ▫ de mate van volledigheid van handeling: van observeren en verwoorden – via analyseren – naar toepassen en evalueren. Daarnaast heeft Fontys Lerarenopleiding Omgangskunde specifieke vakcompetenties geformuleerd: communiceren, agogisch handelen, methodisch handelen, organiseren en plannen, (multidisciplinair) samenwerken, leiding geven, bestuurlijk/beleidsmatig managen, legitimeren en professionaliseren. De bronnen hiervoor waren de kennisbasis en de input van de klankbordgroep, het werkveld en de eisen vanuit de eindtermen van het MBO en kerndoelen van de onderbouw van het voorgezet onderwijs. Deze competenties zijn voorgelegd in het landelijke overleg van de lerarenopleidingen Omgangskunde.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 5
Er zal, mede door deze participatie in het landelijk overleg, sprake zijn van een continue bijstelling als onderdeel van bewaking van de actualiteit en relevantie van de competenties en de uitwerking daarvan. De Omgangskunde competenties zijn naar voorbeeld van de SBL competenties beschreven op drie niveaus (hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en startbekwaam). In de competentiebeschrijvingen worden tevens voorbeelden gegeven van passende werkgebieden of werkprocessen, beroepstaken of – rollen en beroepsproducten. De Omgangskunde competenties zijn: communiceren, agogisch handelen, methodisch handelen, organiseren en plannen, (multidisciplinair) samenwerken, leiding geven, bestuurlijk/beleidsmatig managen, legitimeren, professionaliseren. 1.1.3 De kennisbasis voor het leraarschap Omgangskunde is door het landelijke overleg van lerarenopleidingen opgesteld en is gebaseerd op de opleiding- en beroepspraktijk. Competent handelen veronderstelt dat de leraar beschikt over kennis, vaardigheden en attituden op verschillende terreinen. De leraar moet dus beschikken over een kennisbasis. De lerarenopleidingen tweedegraad, verenigd in de ADEF, hebben een opzet ontwikkeld voor een kennisbasis. Het begrip kennisbasis wordt gebruikt om te verwijzen naar het geheel aan kennisvereisten waarover een startbekwame leraar moet beschikken. Zie ook www.kennisbasis.nl De kennisbasis is in tweeën op te splitsen: Kennisvereisten van het schoolvak Kennisvereisten met betrekking tot het pedagogisch-didactische domein De kennis van het schoolvak wordt op deze manier verbonden met kennis die nodig is om daadwerkelijk competent te kunnen handelen in kenmerkende situaties. De kennisbasis waar de leraar over moet beschikken is afhankelijk van het competentieprofiel en heeft betrekking op: Kennis van het leren Kennis van de leerling Kennis van onderwijsmethoden De kennisbasis van leraren zal getoetst worden. In het kader van het K3 project wordt er landelijk een toetsbank ontwikkeld en worden vakinhoudelijke voortgangstoetsen ontwikkeld. 1.1.4 Bovendien krijgt de opleiding Omgangskunde input van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Midden Brabant, dat gericht is op verbetering van de zorgstructuur in het voortgezet onderwijs. Voor docenten Omgangskunde liggen in de zorgstructuur veel relevante taken, die momenteel erg in ontwikkeling zijn.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De eindkwalificaties passen binnen de bekwaamheidseisen voor tweedegraads leraren (SLBcompetenties) en de eisen die de Wet BIO aan tweedegraads leraren stelt; De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in samenspraak met het landelijke en regionale werkveld en het landelijk overleg lerarenopleidingen; Over de eindkwalificaties heeft overleg plaatsgevonden met de bestaande tweedegraads lerarenopleidingen Omgangskunde; De kennisbasis voor het leraarschap Omgangskunde is gebaseerd op de opzet zoals deze ontwikkeld is door de ADEF. Het begrip kennisbasis wordt gebruikt om te verwijzen naar het geheel aan kennisvereisten waarover een startbekwame leraar moet beschikken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 6
Facet 1.2. Bachelor Criterium Het facet ‘Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de beoogde eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. 1.2.1 Het bachelorniveau van de lerarenopleiding Omgangskunde is herkenbaar in de SBL competenties, de Omgangskunde competenties en de kennisbasis. De geformuleerde prestatieindicatoren wijzen op een professioneel handelen op bachelorniveau. Om in de complexe beroepssituatie te kunnen handelen dient de student de kennisbasis zodanig te beheersen dat deze adequaat kan worden toegepast. Dit vereist een denk- en werkniveau dat overeenstemt met de Dublin descriptoren. 1.2.2 In een matrix worden de SBL- en Omgangskunde competenties gekoppeld aan de Dublin Descriptoren. Naast de inhoudelijke vulling van de cellen en het geïntegreerd gebruik van de cellen tijdens de beroepsuitoefening en de samenhang tussen de zogenaamde professionele rollen, spelen persoonsgebonden aspecten een essentiële rol. De leraar Omgangskunde moet zich ervan bewust zijn dat zijn functioneren voortdurend ingekleurd wordt door zijn culturele, sociaalmaatschappelijke, ethisch of levensbeschouwelijke opvattingen. Uiteindelijk wordt het niveau ook bepaald door de mate waarin kennis en vaardigheden geïntegreerd zijn in de diepere identiteitslagen. In deze matrix is bijvoorbeeld de competentie ‘pedagogisch competent’ voor Omgangskunde ingevuld met agogisch handelen, waarbij de volgende uitwerking van de Dublin Descriptoren is gegeven: Kennis en Inzicht Met inachtneming van theoretische (wetenschappelijke, actuele) en methodische kennis m.b.t.: opvoeding, leren, ontwikkeling, en mogelijkheden / belemmeringen daarbinnen identiteitsontwikkeling en culturele bepaaldheid doelgroep gerelateerde ontwikkelingen en mogelijkheden / belemmeringen, Toepassen kennis en inzicht In een specifieke onderwijscontext kunnen ontwerpen en ‘uitvoeren en passend maken’ (m.b.v. praktische, gesitueerde kennis) methodieken op basis van integratie tussen praktische kennis (leefwereld en beleving), methodische en theoretische kennis en op basis van diagnose van de eigen praktijk. begeleiden bij gedragsveranderingen helpen bij het ontwikkelen van gespreksvaardigheden voor specifieke doelgroepen Oordeelsvorming Vanuit culturele en levensbeschouwelijke bepaaldheid beredeneerde keuzes maken, mede op basis van praktijk onderzoek (met inbegrip van diagnostiek) m.b.t. opvoeden, leren en ontwikkeling, en gericht op verbetering eigen (school)praktijk invloed uitoefenen op het sociaal gedrag van individuen signaleren van probleemgedrag Communicatie Uitleggen en verantwoorden van keuzes rekening houdend met de doelgroep ten aanzien van: didactiek (in relatie tot leren) en inhoud van het vak met als doelgroep leerlingen. assisteren bij het ontwikkelen van gespreksvaardigheden zodat het individu als volwaardig gelijke partner in het gesprek kan staan,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 7
Leervaardigheden Systematisch oriënteren, plannen, uitvoeren van ontwikkel- en verbeteracties en reflecteren op eigen onderwijspraktijk en kunnen inschakelen van professionele leervormen (o.a. via intervisie, supervisie) vormgeven aan zelf ontwikkelde en geïntegreerde implementatietrajecten en deze toetsen op haalbaarheid. 1.2.3 Het auditteam heeft kennis genomen van de competentiematrix waarop de opleiding haar opleidingscompetenties heeft gebaseerd en welke gekoppeld zijn aan de Dublin Descriptoren. Voorts heeft het auditteam geconstateerd in de panelgesprekken dat de competentiematrix en wat daarmee samenhangt actieve kennis is. Het auditteam is van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft samen met de andere lerarenopleidingen Omgangskunde in een matrix beschreven hoe de landelijke competenties, waarop de opleiding haar eigen opleidingscompetenties heeft gebaseerd, zijn gekoppeld aan de Dublin Descriptoren. De eindcompetenties van de opleiding voldoen daarmee aan het niveau Bachelor. De opleiding heeft beschreven hoe zij het bachelor niveau aan de hand van elke Dublin Descriptor en generieke HBO kernkwalificaties borgt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 8
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de beoogde eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Heeft de HBO-bachelor de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is?
Bevindingen 1.3.1 Bij de start van de ontwikkeling van de lerarenopleiding Omgangskunde is onderzocht wat de ontwikkelingen in het werkveld zijn ten aanzien van Omgangskunde. Het voorbereidingsteam heeft onderstaande bronnen, partijen en personen geraadpleegd: Landelijke ontwikkelingen Nota Meesterschap HBO-raad, dd 31 maart 2008; Nota werken in het onderwijs, dd 25 september 2007; Opleiden in de school, deel 1 en 2, dd 3 mei 2007; Rapport LeerKracht, dd september 2007; Werken aan Vakmanschap dd 27 maart 2008; Common European Principles for Teacher1 Competences and Qualifications dd 16 juni 2005, (European Commission, Directorate-General for Education and Culture); Opleiden in de school deel 3, dd 15 september 2008; Convenant Actieplan LeerKracht, Toelichting standpunt hogescholen, dd 8 juli 2008; Nota lerarenopleidingen, dd 31 maart 2008. Bovenstaande nota’s en documenten geven onder meer een beschrijving van de tweedegraads lerarenopleidingen, de eisen en de ontwikkelingen. Fontys Lerarenopleiding Tilburg sluit hierbij aan. Studenten van de tweedegraads lerarenopleidingen (bachelorniveau) aan de HBO’s voor leraren VO / BVE zijn benoembaar in educatie en beroepsonderwijs, praktijkonderwijs, VMBO en de eerste drie leerjaren van HAVO en VWO. De beoogde lerarenopleiding Omgangskunde kan in vier jaar aan de lerarenopleiding worden volbracht. 1.3.2 Het voorbereidingsteam heeft deelgenomen aan het landelijk overleg opleidingen Omgangskunde, met bijeenkomsten op 2 november 2007,14 april 2008 en 7 november 2008. Ook zijn bezoeken afgelegd aan bestaande tweedegraads lerarenopleidingen Omgangskunde bij Hogeschool Leiden, Hogeschool Utrecht en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Dit heeft geresulteerd in het visiedocument leraar Omgangskunde en het uitwisselen van de competenties Omgangskunde. De belangrijkste punten die het werkveld heeft aangegeven zijn: ‘sturing op competenties’ zoals dit in de klankbordgroep is ingebracht. De startbekwame docent Omgangskunde kan de leerling (MBO en VO), de collega en de organisatie (het team en of het management) helpen om zichzelf te kunnen sturen op competenties en competentieontwikkeling, oftewel het ‘leren leren’ realiseren. 1.3.3 Arbeidsmarkt onderzoek In opdracht van de projectgroep tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde is onderzoek gedaan naar de arbeidsmarkt voor tweedegraads leraren Omgangskunde. Kort samengevat zijn de belangrijkste bevindingen: Ten aanzien van leerlingen: mede gelet op de leerlingenpopulatie en de problematiek waar een deel van hen mee te maken heeft, zal het vakgebied in de nabije toekomst steeds belangrijker worden, als onderwijsorganisatie is het van belang een veilige schoolomgeving te creëren, terugdringen van schooluitval is één van de aandachtspunten, het aantal schoolplichtigen met gedragsproblemen neemt toe, net als een toename van kinderen met ernstige gedragsproblemen in het speciaal onderwijs, de docent Omgangskunde moet leerlingen (in de nabije toekomst) kunnen begeleiden bij het opzetten van een portfolio.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 9
Essentieel is dan dat zij goede feedback krijgen, dat zij hun gedachten op papier kunnen zetten en dat zij over dat portfolio met anderen van gedachte kunnen wisselen. Ten aanzien van het management: docenten Omgangskunde zouden betrokken moeten worden bij het management van de onderwijsinstelling; op deze wijze kunnen zij een bijdrage leveren aan een schoolklimaat dat gekenmerkt wordt door een veilige leeromgeving. belangrijk is dat de afgestudeerde kennis heeft van het bestaande onderwijssysteem, in het bijzonder van het (v)MBO en de betekenis van deze ontwikkelingen voor het onderwijs, binnen verschillende organisaties is er behoefte aan onderwijskundige ondersteuning. Docenten en hun leidinggevenden hebben vaak te weinig ‘tools’ in handen om adequaat te kunnen handelen, zeker daar waar het om leer- en/of gedragsproblemen gaat bij leerlingen. Ook op het terrein van leerstrategieën zou onderwijskundige ondersteuning gewenst zijn. Ook op dit gebied zou een docent Omgangskunde expertise in de opleiding kunnen inbrengen, leraren Omgangskunde kunnen deel uit maken van de zorg- en adviesteam die thans al voorkomen op scholen voor voortgezet onderwijs, Ten aanzien van de samenleving/overheid: er is een tendens waarneembaar van zorg binnen een thuissituatie naar zorg op school, veelal zijn onderdelen uit omgangskunde in het bestaande VMBO- en MBO-curriculum opgenomen. Zo zijn binnen Zorg & Welzijn aspecten opgenomen van omgangskunde, evenals binnen het vak persoonlijke ontwikkeling. 1.3.4 Eindkwalificaties Omgangskunde Net als alle tweedegraads lerarenopleidingen is de startbekwame docent Omgangskunde bevoegd in de onderbouw van het VO, het MBO en het VMBO. Daarnaast kent de leraar Omgangskunde een brede bevoegdheid in het LWOO en het praktijkonderwijs. Bovendien richt de startbekwame leraar Omgangskunde zich op veranderingsprocessen in organisaties. Begeleiding van collega’s, teams of management bij de implementatie van veranderingen behoort tot een van hun kerntaken. 1.3.5 Beroepsprofiel Fontys lerarenopleiding Omgangskunde heeft binnen deze kaders de eindkwalificaties geformuleerd verdeeld in competenties voor vakmanschap (het vak omgangskunde) en meesterschap (docentschap). Zie ook facet 1.1, hiervoor. Daarnaast heeft Fontys Lerarenopleiding Omgangskunde specifieke vakcompetenties geformuleerd: communiceren, agogisch handelen, methodisch handelen, organiseren en plannen, (multidisciplinair) samenwerken, leiding geven, bestuurlijk/beleidsmatig managen, legitimeren en professionaliseren. 1.3.7 De eindkwalificaties zijn beschreven in samenspraak met het werkveld. De competenties zijn daarbij weergegeven op drie niveaus. Het derde niveau is beschreven op het niveau van startbekwaam en richt zich op de beginnende beroepsbeoefenaar. 1.3.8 Het auditteam is van mening dat de lerarenopleiding Omgangskunde een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat sprake is van een helder beroepsprofiel en dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het beroepenveld. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een tweedegraads lerarenopleiding.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft opleidingscompetenties uitgewerkt mede op basis van het landelijk profiel. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een tweedegraads leraar Omgangskunde De eindcompetenties van de opleiding voldoen zeer duidelijk aan het niveau Bachelor.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 10
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle beoogde opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding heeft een set eigen opleidingscompetenties uitgewerkt op basis van het landelijk profiel, daaraan beroepsrollen gekoppeld en de opleidingscompetenties in een matrix uitgewerkt in drie niveaus. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft structureel overleg met verschillende geledingen vanuit het werkveld over de opzet en de inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 11
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent zes facetten: 1. Eisen HBO; 2. Relatie tussen doelstellingen en programma; 3. Samenhang programma; 4. Studielast; 5. Instroom; 6. Duur.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling door studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1 Kennisontwikkeling in het opleidingsprogramma Zowel praktijkgerichte kennis en vaardigheden als conceptuele kennis komen in het opleidingsprogramma aan bod. De praktijkgerichte kennis is van belang om de eigen vaardigheden van de docent te verdiepen en verder te bekwamen. De conceptuele kennis heeft de functie om een theoretisch kader te bieden en is van belang om de persoon of groep of context die een beroep op de docent doet, beter te kunnen begrijpen. Door de achterliggende theorie eigen te maken komen er voor de student keuzes beschikbaar, waardoor een verantwoord handelen of aanpak mogelijk is. De docent omgangskunde is in staat daarbij zijn handelen of plan van aanpak kritisch te benaderen. 2.1.2 Bij de verschillende onderwijsonderdelen zijn de voor dat onderwerp relevante bronnen aangegeven. Studenten dienen zich ook te verdiepen in vakbladen, branchevereniging (Velon) en in buitenlandse informatiebronnen. Vooral op het gebied van inter- of multiculturaliteit, groepsdynamica en multidisciplinaire samenwerking zijn buitenlandse databronnen van belang. 2.1.3 In het opleidingsprogramma is onderzoek van praktijkproblemen opgenomen in de voor alle Fontys Lerarenopleiding Tilburg opleidingen verplichte minor ‘innovatief beroepsonderwijs’ (IBO) en in het toegepaste (praktijkgerichte) actieonderzoek. Actieonderzoek is een benadering waarmee docenten en studenten zich kunnen professionaliseren. De benadering krijgt internationaal buitengewoon veel aandacht, omdat aangesloten wordt bij de ontwikkeling naar praktijkgeoriënteerde scholing van aanstaande docenten. Zowel de minor als het actieonderzoek worden integraal in de opleiding vormgegeven onder supervisie van het lectoraat ‘leerstrategieën’ onder leiding van lector dr. S.M. Bolhuis en associate lector dr. ir. Q.H. Kools. Zowel het lectoraat als de beroepspraktijk (de scholen waar studenten tevens stage lopen) dragen actuele thema’s aan waarop de student kan intekenen. In het actieonderzoek dienen de studenten gebruik te maken van de recente theorieën, modellen en concepten uit de kennisbasis. 2.1.4 De opbouw van het programma is vastgelegd in gedetailleerde schema’s waarin competenties, leerdoelen, onderwijs, toetsing en studiepuntenverdeling consistent zijn beschreven en gerelateerd. Deze zogenaamde CLOTS-schema’s voor propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Zie ook facet 2.2. 2.1.5 Aansluiting opleidingsprogramma bij de actuele ontwikkelingen. De leraar Omgangskunde is multidisciplinair. Wetenschappelijke theorieën uit de (cognitieve) psychologie, de psychopathologie, de pedagogiek, de filosofie en de sociologie staan aan de basis. Ook de kennis uit andere multidisciplinaire wetenschappen zijn relevant zoals onderwijskunde en communicatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 12
De laatste ontwikkelingen zullen worden bijgehouden waarbij ook ontwikkelingen op het gebied van ICT, gezondheidszorg en welzijn en facilitaire dienstverlening en veiligheid betrokken worden. Dit alles is terug te vinden in de kennisbasis, de CLOTS schema’s en de literatuurlijst. Door regelmatig overleg met vakgenoten en de beroepspraktijk in de onderwijsinstellingen zullen de laatste ontwikkelingen gevolgd worden om vervolgens in het programma opgenomen te worden. 2.1.6 Specifiek voor het vak Omgangskunde is aansluiting gezocht bij het lectoraat ‘Ontwikkeling van Scholen en Professionalisering Schoolmanagement’ onder leiding van lector prof. dr. E.B.P. Verbiest. Doelstelling van dit lectoraat is kennisontwikkeling op het gebied van schoolmanagement en belangrijke beïnvloedingsfactoren en randvoorwaarden. Aandachtspunten hierbij zijn o.a. vereiste competenties, professionaliseringsconcepten, verwerking van relevante kennis in curricula en methodische vraagstukken. Vooral op het gebied van vereiste competenties en professionaliseringsconcepten zal de toekomstige opleiding Omgangskunde in de toekomst intensief gaan samenwerken met dit lectoraat. 2.1.7 Voor de kennisontwikkeling en de verdieping van (toepasbare)kennis worden projecten, onderzoek en casuïstiek begeleid door (gast)colleges, excursies, workshops en stages. Toegepast onderzoek is een vorm van kennisontwikkeling. Voorbeelden van onderzoekopdrachten waar studenten momenteel binnen de Fontys Lerarenopleiding Tilburg aan werken en die ook relevant zijn voor Omgangskunde zijn: het ontwikkelen van toepasbare werkvormen voor het leerplein, voor docenten die er voor het eerst mee gaan werken, het ontwikkelen van handzame werkvormen die samenwerken bevorderen bij autistische kinderen, het ontwerpen van een training ‘faalangst, hoe ga ik daarmee om’, het ontwerpen van een scholing voor mededocenten op het gebied van ‘stresshantering’. Bij dit actieonderzoek dienen studenten zorg te dragen voor de theoretische onderbouwing van de keuzes die ze maken. 2.1.8 Beroepspraktijk gerelateerde (afstudeer)opdrachten en/of projecten. De lerarenopleiding Omgangskunde is competentiegericht vormgegeven. Dat wil zeggen dat de beroepspraktijk centraal staat. Gedurende de opleiding is er sprake van een opbouw in complexiteit van de beroepssituaties. Er is sprake van een toename in zelfstandig functioneren in de beroepspraktijk, een toename in de complexiteit van de beroepssituaties en een toename in de complexiteit van de gevraagde handelingen in de beroepspraktijk. 2.1.9 Stage: In de propedeuse wordt gewerkt met casuïstiek die gerelateerd is aan de beroepssituatie en blijft de stage beperkt tot een oriënterende stage. In de hoofdfase van de opleiding Omgangskunde wordt een deel van het onderwijs aan de hand van kenniskringen vorm gegeven in combinatie met stage. In de afstudeerfase geeft de LIO stage en het actieonderzoek de koppeling met de beroepspraktijk. 2.1.10 De minor ‘innovatief beroepsonderwijs’ (IBO) is daarvan een voorbeeld. Het gaat hier om een concreet praktijkprobleem, aangedragen door de school waar de student gaat stagelopen. Door middel van literatuur, internet, onderzoek en tijdschriften wordt kennis rondom het probleem vergaard, gedeeld, bekeken, bestudeerd en nieuwe kennis geconstrueerd waarna de student de verworven nieuwe inzichten gaat toepassen in de beroepspraktijk tijdens zijn stage. Centraal in de minor staan de nieuwste ontwikkelingen op het eigen vakgebied in combinatie met het meesterschap. De innovatie ligt bij voorkeur integraal binnen het vakmanschap en meesterschap maar kan ook vakoverstijgend zijn. De opleiding Omgangskunde zal zich actief inzetten om de studenten Omgangskunde in deze minor vakgebied overstijgend te laten werken vanwege de ontwikkeling van de expertise van de student Omgangskunde op het gebied van veranderingsprocessen en ondersteuning van de (onderwijs)organisatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 13
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Kennisontwikkeling vindt plaats door middel van vakliteratuur en praktijk gerelateerde opdrachten. Er zijn databanken, diverse vakbladen en de boeken van de literatuurlijsten beschikbaar. In de onderzoekslijn krijgen de studenten door de studiejaren heen de mogelijkheid kennis en vaardigheden te ontwikkelen op het terrein van onderzoek. Studenten krijgen de mogelijkheid de koppeling te maken tussen theorie en praktijk en het opstellen van onderzoekbare vragen bij hun onderzoek De opleiding heeft regelmatig contact met het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 14
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Weerspiegelen het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding? Zijn de te bereiken eindkwalificaties aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma?
Bevindingen 2.2.1 Bij de vormgeving van het curriculum zijn de volgende uitgangspunten gedefinieerd: In aansluiting bij het Fontys-brede Biloba programma wordt het competentiegericht opleidingsconcept gehanteerd, waarbij de eindkwalificaties bestaan uit de kennisbasis, de SBL competenties en Omgangskunde competenties met daarin opgenomen de beroepscontext of werkgebieden met bijbehorende voorbeelden van mogelijke functies, rollen, taken, en eventuele beroepsproducten. Vanuit bovenstaande uitgangspunten zijn beroepsgerelateerde onderwerpen gedefinieerd. De naam Biloba is ontleend aan de boomsoort gingko biloba. De gingko biloba heeft een opmerkelijk tweelobbig blad en is daarmee het symbool voor de tweeledigheid van het innovatieprogramma. Het Biloba-programma is ontstaan uit een analyse van de wereld om ons heen. Het traditionele onderwijs voldeed niet meer aan de eisen van de dynamische kenniseconomie. Het profiel van de instromende studenten is veranderd: de instroom is gevarieerder qua leeftijd, vooropleiding en elders verworven competenties. De daaruit voortvloeiende vraag naar maatwerk moet kwalitatief en efficiënt worden beantwoord. Daarnaast werden opleidingen in het hoger onderwijs vaak te weinig uitdagend of zelfs te licht bevonden. Ten slotte stelde de opkomst van ICT, die met name studenten het meeste rendement (tijdwinst) opleverde, het onderwijs voor de uitdaging hoe nieuwe technologieën in te zetten ten bate van kwaliteitsverhoging van het leren. 2.2.2 Vanuit bovenstaande uitgangspunten zijn beroepsgerelateerde onderwerpen gedefinieerd. De leerarrangementen zijn hiervan afgeleid en kennen een integrale benadering. Dat wil zeggen er wordt in verschillende situaties aan meerdere competenties gewerkt. Het assessment & development programma vormt een schakel tussen de competentieontwikkeling van de student, de eindkwalificaties en het studieprogramma. Door toetsing en feedback krijgt de student steeds meer zicht op zijn eigen competentieontwikkeling in relatie met de eindkwalificaties. De toetsing is vormgegeven door middel van een programma, het zogeheten competentie assessment programma (CAP). In onderstaand schema’s wordt de toenemende complexiteit (verticale as) en de integrale benadering (horizontale as) vanuit de eerder benoemde sleutelbegrippen en de centrale thema’s, de mens in zijn context, weergegeven. 2.2.3 De onderwijsprogramma´s zijn hiervan afgeleid en kennen een integrale benadering. Dat wil zeggen er wordt in verschillende situaties aan meerdere competenties gewerkt. In de propedeuse gaat de student aan de slag op niveau 1, in de hoofdfase en afstudeerfase werkt de student op niveau 2 en 3 van zijn competentieontwikkeling. Afhankelijk van eerder verworven competenties, de gekozen minor, de projecten en onderzoeksonderwerpen kan de competentieontwikkeling en de studieroute verschillen. 2.2.4 Competentiegericht onderwijs gaat uit van de competentieontwikkeling van de individuele student. Specifieke leerdoelen formuleert de student dan ook zelf. De student wordt hierbij ondersteund in het assessment & development (A&D)programma door de studieloopbaanbegeleider.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 15
Het A&D programma vormt een schakel tussen de competentieontwikkeling van de student, de eindkwalificaties en het studieprogramma. Door toetsing en feedback krijgt de student steeds meer zicht op zijn eigen competentieontwikkeling in relatie met de eindkwalificaties. De toetsing is vormgegeven door middel van een programma, het zogeheten competentie assessment programma (CAP). In het schema wordt de toenemende complexiteit (verticale as) en de integrale benadering (horizontale as) vanuit de eerder benoemde sleutelbegrippen en de centrale thema’s, de mens in zijn context, weergegeven.
De Leraar Omgangskunde Functioneren van de mens
Functioneren in zijn context
Ontwikkeling
Socialisatie en bewustwording
(Onderwijs) organisatie microniveau
Beroepen sectoren
Problemen in de ontwikkeling
Diversiteit micro en mesoniveau
Organisatie meso- macroniveau
Psycho - sociale aspecten in de beroepscontext
Specifieke ontwikkelings problemen
Diversiteit in doelgroepen meso - macro
Veranderingprocessen in organisaties
Organisaties in- en extern
Integrale samenhang Meesterschap en Vakmanschap
Propedeuse oriënterend Hoofdfase verdiepend Afstudeerfase verbredend / specialiserend
Toenemende Complexiteit 2.2.5 Propedeuse
Propedeuse van onderwerp naar leerarrangementen Oriënteren; Wie ben ik als lesgever OgK in het MBO Individuele ontwikkeling Ontwikkeling Groepsontwikkeling
Socialisatie en bewustwording
Diversiteit in individuen Diversiteit in groepen Groepsvorming
Onderwijs organisatie microniveau
Werken in de klas/klassenmanagement
Oriëntatie op sector Z&W / dienstverlening
Individuele hulp / zorg / dienst verlener beroepshouding Organisaties in de zorg & welzijn Dienstverlening/breder
Werken in de (school) organisatie
Leerarrangementen
Onderwijs Periode 1 420 sbu
oriëntatie
OgK, mezelf en de klas
Onderwijs oriëntatie Periode op het 2 en 3 beroep/ werkveld van de 840 sbu leerling
Onderwijs Periode 4 420 sbu
oriëntatie op de lesgeef praktijk
Inleiding in de studie en het beroep docent OgK Inzicht in jezelf in relatie met het beroep Organisatie / werkveld van de leerlingen Specifieke werkcontext van de leerlingen De klant / patiënt van de leerling werk van de leerling in maatschapp. perspectief Een leerpramma voor de leerling van het MBO Lesgeven in het MBO Meesterschap Lesgeven in omgangskunde Vakmanschap
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 16
Centraal in de propedeuse staat de oriëntatie op het beroepsdomein, het werkveld en de eindkwalificaties in de vorm van de competentiematrix niveau 1 en het aangegeven deel van de kennisbasis in de CLOTS schema’s. Deze oriëntatie in de propedeuse zal plaatsvinden vanuit de beroepscontext van het mbo-onderwijs, waarin met authentieke beroepssituaties wordt gewerkt zodat de student integraal aan zijn competentie ontwikkeling kan werken. De student krijgt zicht op het beroep van docent omgangskunde en wat dit voor zichzelf betekent. Het onderwijs wordt, in aansluiting bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg, gedurende het studiejaar georganiseerd in vier onderwijsperioden van ieder 420 studielasturen (sbu). De onderwijsprogramma´s sluiten in omvang daarbij zoveel mogelijk aan. De vragen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik, in relatie tot het beroep staan centraal in het eerste leerarrangement (onderwijsprogramma) van 420 sbu en wordt in periode 1 aangeboden. In het tweede leerarrangement van 840 sbu gaat de student aan de slag in onderwijsperiode 2 en 3 met de toekomstige beroepscontexten van leerlingen op het mbo, bekeken vanuit het Omgangskunde perspectief. De student ontwikkelt lessen op inhoud. In het derde leerarrangement van 420 sbu in periode 4 werkt de student aan toepasselijke werkvormen en oefent met lesgeven. Aan het eind van de propedeuse heeft de student zicht op zijn eigen competentieontwikkeling en eigen specifieke leerwensen in relatie met de eindkwalificaties.
Hoofdfase: van onderwerp naar leerarrangementen
2.2.5 Hoofdfase
Leerarrangementen De lesgever / leerbegeleider in het VMBO De professional in de (onderwijs)organisatie
Problemen in de ontwikkeling
Diversiteit plan van aanpak micro/ mesoniveau
(Onderwijs) organisatie meso- macro niveau
Psycho - sociale aspecten in de beroepscontext
Problemen in de individuele ontwikkeling Individuele begeleiding – coaching- counseling Problemen in groepsontwikkeling Inter- en supervisie Verschillen in communicatie Het geven van voorlichting Groepsdynamica, interventies, Conflicthantering, groepsprocessen
Multidisciplinair samenwerken / dilemma’s
Begeleiden Onderwijs 420 sbu van Periode 1 groepen
Onderwijs Periode 2 Onderwijs Periode 3
Onderwijs 420 sbu Inzetten van Periode 4 technieken
Onderwijs Periode 6
Begeleiden in ontwikkeling / gedragsverandering
Onderwijs Periode 7 Onderwijs Periode 8
Werkvormen Psychiatrische ziektebeelden Leerproblemen 840 sbu
Ontwikkelingsstoornissen
Gedragsproblemen De praktijk/praktijk onderzoek Leer Gespreks- Leerling Werk begeleiding vormen begeleidingbegeleiding Specialistische 210 sbu technieken
Onderwijs Periode 5
Teams / management in (onderwijs)organisaties
Leer-, veranderingsen besluitvormingsprocessen in (onderwijs)organisaties
Signaleren en begeleiden van leerlingen met problemen
Groepsdynamica
Minor IBO 840 sbu
counselen coachen NLP / anders…
Organisaties Inleiding in organisaties Hoe zit het Organisatie processen in elkaar 6 3 Gedrag in organisaties Werk begeleiding 0 HRM in organisaties S Management B Veranderingsproject u Teams Implementatie, Individu consultancy en advies
Centraal in de hoofdfase staat de verdieping of professionalisering. Direct na de propedeuse richt de student zich op de onderbouw van het VO en vooral op het praktijkonderwijs en LWOO. In de eerste onderwijsperiode van 420 sbu, verdiept de student zich in het begeleiden van groepen. In onderwijsperiode 2 en 3 (840sbu) richt de student zich op het signaleren en begeleiden van leerlingen met problemen en in onderwijsperiode 4 komen diverse specialistische technieken aan bod die toepasselijk zijn bij leerbegeleiding, gespreksvormen, leerlingbegeleiding en werkbegeleiding. In het tweede deel van de hoofdfase staat de (onderwijs)organisatie centraal. In de minor ‘innovatief beroepsonderwijs’ van 840 sbu en in lint model vormgegeven gedurende een studiejaar, richt de student zich op een praktijk probleem met daaraan gekoppeld het lesgeven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 17
Daarnaast richt de student zich in periode 5 voor 210 sbu op specialistische technieken als counselen, coachen en NLP. In onderwijsperiode 6, 7 en 8 (630 sbu) staat de (onderwijs)organisatie centraal. De student leert hier over de organisatie en vooral over organisatieprocessen en gedrag in organisaties. Uiteindelijk gaat de student concreet aan de slag met een veranderingsproject of innovatie. Integraal werkt de student met behulp van de leerarrangementen aan zijn competentieontwikkeling op niveau 2 en 3. 2.2.6 Afstudeerfase
Afstudeerfase specialisering Ondernemen De startbekwame professional Specifieke ontwikkelings problemen Diversiteit in doelgroepen Meso - macro
Organisaties in- en extern
Veranderingprocessen in organisaties
Specifieke ontwikkelingsprobleemgerichte individuele begeleiding – coaching- counseling
A C T I E
Specifieke probleemgerichte inter - supervisie Advies en consultancy specifieke doelgroepen Teambuilding, groepsbegeleiding, Groepscoaching, mediation
Vrije Minor
Lio Stage
Werken in een (onderwijs)organisatie Op meso- en macro niveau Maatschappelijke stromingen Grote stedenbeleid / regionale ontwikkelingen
Agogisch werk / vaardigheden Ontwikkelings- en veranderingsprocessen in organisaties
840 sbu
560 sbu
O N D E R Z O E K
Student werkt aan Specialisme Differentiatie Excelleren
280 sbu
In de afstudeerfase werkt de student toe naar zijn startbekwaamheid. Er is aandacht voor: • mogelijkheid tot specialiseren en/of differentiëren • mogelijkheid tot excelleren. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de student zelf de vrije minor kiest van 840 sbu, de LIO stage (560 sbu) en het onderwerp van actieonderzoek (280 sbu). Zowel de minor als de stage en het actieonderzoek kunnen naar keuze in lint of blokvorm gevolgd worden zodat het voor de student makkelijker wordt dit laatste jaar naar het buitenland te gaan. De toekomstige opleiding Omgangskunde zal dit stimuleren o.a. door digitale begeleiding en samenwerking mogelijk te maken.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In CLOTS schema´s (competenties, leerdoelen, onderwijs, toetsing en studiepunten) heeft de opleiding beschreven welke indicatoren zij hanteert bij de toetsing/beoordeling op welk niveau de student de betreffende competentie beheerst. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de relatie tussen de eindkwalificaties en programma, didactisch concept en werkvormen helder zijn gedefinieerd doordat de eindkwalificaties als competenties zijn beschreven en dat die competentiesturing bepalend is voor didactisch concept en werkvormen, hetgeen zich vooral manifesteert in A&D en CAP.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 18
De opleiding biedt met het laten kiezen van een minor, studenten naast de andere profileringsen specialisatiemogelijkheden in het majorprogramma, ruim voldoende mogelijkheden zich te verbreden en/of te verdiepen.
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1 Bij facet 2.2 is de samenhang aangegeven in de leerarrangementen en ook tussen de leerarrangementen. De leerarrangementen zijn integraal ontworpen en daarin staan de theorie en praktijk in relatie met de beroepscasuïstiek. De onderwijsactiviteiten staan allemaal in dienst van het realiseren van een beroepsproduct. Tussen de leerarrangementen is de samenhang mede vorm gegeven in een doorgroei van kennismaking/oriëntatie naar ontwikkeling en uiteindelijk naar toepassing. 2.3.2 Naast de integrale vormgeving van de leerarrangementen wordt de afstemming tussen theorie en praktijk nog extra ondersteund door het flankerend onderwijs en de stage. Ook het A&D en CAP programma waarin de student integraal zijn ontwikkeling leert vastleggen en beoordelen, zorgt voor verdere inhoudelijke samenhang in relatie met de beroepspraktijk en de competenties. Hiermee is de horizontale samenhang geborgd. 2.3.3 De verticale samenhang is terug te vinden in de opbouw van het programma dat verloopt van oriënterend (propedeuse) naar verdiepend (hoofdfase) naar specialiserend/differentiërend (afstudeerfase). 2.3.4 De toenemende complexiteit is mede vorm gegeven door de werkcontext en de doelgroep waarmee de student gaat werken. In de propedeuse richt de student zich vooral op de inhoud voor het mbo, in de hoofdfase staat het voortgezet onderwijs centraal met thema’s als groepsdynamica en probleemgroepen en in het tweede deel van de hoofdfase komt de organisatie en organisatiegerelateerde problematiek aan bod alsmede het ondersteunen van collega’s, trainingen en werkbegeleiding geven. Deze opzet laat een concentrische opbouw zien van competentieniveau 1 in de propedeuse gericht op de inhoud van de les naar competentieniveau 2 en 3 gericht op moeilijke doelgroepen waarin gedragsproblemen en ontwikkelingsstoornissen centraal staan en naar het begeleiden in de organisatie, ook van collega’s. In de afstudeerfase kan de student zich specialiseren en zich verdiepen in eigen gekozen doelgroepen, werkveld of werkcontext of de student richt zich juist op verbreding door zich bijvoorbeeld een scala van werkvormen eigen te maken.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De vorm, opbouw en integraliteit geeft het opleidingsprogramma voldoende horizontale en verticale samenhang.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 19
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het beoogde programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1 Het programma-aanbod / de organisatie van onderwijsactiviteiten in de voltijd opleiding is gebaseerd op een gemiddelde studielast voor de gemiddelde student van 40 uur per week. Voor de deeltijdopleiding is dit 20 uur per week. Het programma-aanbod / de organisatie van onderwijsactiviteiten kent een evenwichtige spreiding van de studielast voor de student. De interne organisatie is gericht op het bevorderen van de studievoortgang. Er is naar gestreefd om de studietijd evenredig over de vier jaren te verdelen om zo piekbelasting te voorkomen. In het opleidingsprogramma is een verdeling gemaakt van vier perioden per jaar ieder van 10 weken. Daarnaast zijn er per studiejaar twee bezinningsweken. 2.4.2 Dit heeft geresulteerd in een gemiddelde aan contacturen, dus onderwijs, toetsing, begeleiding en stage per week voor de voltijd opleiding: Jaar 1: 20 docentbegeleide contacturen Jaar 2: 19 docentbegeleide contacturen Jaar 3: stage, minor IBO en major gezamenlijk 10 docentbegeleide contacturen Jaar 4: 6 docentbegeleide contacturen Voor de deeltijdopleiding ligt het aantal begeleide uren op de helft. 2.4.3 De opleiding is zo ingericht dat elke student keuzevrijheid heeft en een efficiënte leerroute kan volgen. De studiegids zal het gehele opleidingsprogramma inclusief geschatte studiebelasting bevatten en in OER en studentenstatuut staan afspraken rondom toetsing en beoordeling. Op deze manier is de student in staat vooraf een realistische inschatting te maken van de studielast. 2.4.4 In de deeltijdvariant is het aantal contacturen gehalveerd. Voor de roostering en organisatie wordt aangesloten bij de organisatie van gezondheidszorg en welzijn. Doordat de student over het algemeen over werkervaring en levenservaring beschikt zal er enerzijds sprake zijn van eerder verworven competenties en anderzijds zal de student minder begeleiding nodig hebben in zijn studie. Van eerder verworven competenties kan sprake zijn indien de student een (aan)verwante opleiding heeft gerealiseerd en/ of gedurende enige tijd werkzaam is geweest in een (aan)verwant vakgebied. De student wordt de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan een EVC (eerder verworven competenties) procedure. Indien duidelijk is over welke EVC de student beschikt wordt samen met de student een maatwerkprogramma opgesteld. 2.4.5 De studielast wordt vorm gegeven door: Contacturen (onderwijs, toetsing, begeleiding), zelfstudie en praktijk/stage . Bij de berekening van de studielast wordt door de opleiding tevens uitgegaan van de volgende aspecten: vanwege toenemende zelfstandigheid zal in het verloop van de opleiding het aantal contacturen afnemen en het aantal uren zelfstudie toenemen, in de voltijdopleiding zullen in de propedeuse iedere dag contacturen staan gepland, de contacturen voor de deeltijdvariant worden op maximaal twee dagen/avonden gepland. Een dag/avond zal zich vooral richten op meesterschap en de andere dag/avond zal zich vooral richten op vakmanschap, de voltijd- en deeltijd studenten zullen in de tutor groepen of projectgroepen en A&D groepen gescheiden zijn. Het ondersteunend onderwijs wordt gezamenlijk georganiseerd en staat gepland volgens een vast rooster. Het onderwijs wordt ook zoveel mogelijk digitaal toegankelijk gemaakt, de stage zal voor ongeveer de helft bestaan uit concrete werkzaamheden in het werkveld en voor de helft uit voorbereiding, evaluatie of stagegerelateerde werkzaamheden,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 20
concrete stage-contacturen zullen gerekend worden tot docentgebonden uren om voor de student overbelasting te voorkomen, in het vierde studiejaar is voor de helft de vrije minor ingepland, in het derde studiejaar is de differentiatieminor IBO in het programma opgenomen. Deze minor wordt vorm gegeven door Fontys Lerarenopleiding Tilburg zelf, de toetsing vindt plaats gedurende het leerproces binnen de aangegeven contacturen. Omdat toetsing als onderdeel gezien wordt van het leerproces zijn er geen studiebelastingsuren voor specifieke toetsing berekend en is deze impliciet beschreven in zelfstudie. Er is ruimte ingebouwd zowel in de contacturen als in de zelfstudie voor de opbouw van het portfolio, reflectie, feedback etc. Ook de theorietoetsing wordt gezien als een continu groeiend leerproces en vindt zeswekelijks plaats en wordt gerekend tot contacturen, voor het assessment en development programma (A&D) in de vorm van studieloopbaanbegeleiding en de opbouw van het portfolio zijn contacturen en zelfstudie berekend in relatie met de leerarrangementen en de inhouden.
2.4.6 In de jaarplanning, uitgereikt aan het begin van elk studiejaar, zijn de les- en toetsmomenten per week vermeld . Op de website van de opleiding worden drie weken voor aanvang de les- en toetsroosters gepubliceerd. 2.4.7 Na elke periode zullen de leerarrangementen door de studenten worden geëvalueerd. Er zal onder andere worden bekeken of de geplande studielast, zowel voor de voltijd als voor de deeltijd, overeenkomt met de daadwerkelijk benodigde en bestede uren. 2.4.8 De interne organisatie van de huidige bacheloropleidingen bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg is, conform de afspraken in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 gericht op het bevorderen van de studievoortgang. Dat zal ook gelden voor de nieuwe bacheloropleiding Leraar Omgangskunde: bachelorstudenten zullen voortdurend inzage hebben in hun studievoortgang. De cijferregistratie staat in Peoplesoft, per studiejaar zal voor een toets ten minste 2 keer een herkansing worden aangeboden. Als een student na deze herkansingen nog geen gewenst resultaat heeft behaald, kan het leerarrangement (of een deel ervan) in het volgende jaar overgedaan worden, een speciale vorm van toetsing is de voortgangstoets. De student krijgt 7 keer per jaar deze kennistoets aangeboden welke over de kennisbasis gaat. Elke volgende toets is dus een herkansing van de voorgaande. Afhankelijk van de fase in de opleiding dient de student een procentueel aantal goed te scoren, in de OER is vastgelegd dat de bachelorstudenten binnen 15 werkdagen feedback krijgen op de door hen voor beoordeling aangeboden producten (toetsen/opdrachten en dergelijke), in overleg met de studieloopbaanbegeleider en de docenten die verantwoordelijk zijn voor bepaalde leerarrangementen, kan het tempo van de bestudering en afronding van de leerarrangementen aangepast worden aan het persoonlijke ontwikkelingsplan van de student, de bereikbaarheid van de docenten is goed, zowel persoonlijk als via de e-mail, de informatievoorziening over de uitvoering van het onderwijsprogramma is correct en op tijd beschikbaar, het beroeps- en klachtrecht zijn vastgelegd in de OER. (de Onderwijs-en Examenregeling) 2.4.9 Deeltijd De eindkwalificaties voor de deeltijdopleiding Omgangskunde (SBL competenties en de kennisbasis) zijn gelijk aan de voltijdopleiding. Doordat de deeltijdopleiding gekenmerkt zal worden door een grote diversiteit van instroom zal er sprake zijn van maatwerktrajecten. In overeenstemming met Fontys Lerarenopleiding Tilburg zal Omgangskunde in de deeltijdopleiding een onderscheid maken tussen studenten zonder relevante eerder verworven competenties (EVC) en studenten met EVC. De studenten zonder EVC volgen in principe de voltijdopleiding in de helft van het aantal cu. Deze groep kent dus meer zelfstudie-uren. Voor studenten met EVC zal er sprake zijn van maatwerktrajecten met maximale flexibiliteit door een heldere en strakke organisatie die gerealiseerd gaat worden. Het onderwijs van alle studiejaren wordt volgens een vast programma gedurende het studiejaar aangeboden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 21
De deeltijd student kan daaruit een selectie maken die relevant is voor zijn competentieontwikkeling en past bij het onderzoek of project waaraan hij in de beroepspraktijk werkzaam is. Gedurende het studiejaar kan de deeltijd student met EVC de keuze maken voor relevant onderwijs om aan zijn competentieontwikkeling te werken. Indien de student in een bepaalde onderwijsperiode onderdelen van de studie wil bestuderen die in een andere periode wordt aangeboden dan kan dat ook maar dan alleen met zelfstudie.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt voor een ruim aantal uren contacttijd en maakt gebruik van directe feedback op de uitvoering van de opdrachten in de opleiding De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor, dat de studievoortgang van elke student optimaal kan verlopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 22
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten uit VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1 Uit een marktonderzoek door middel van een enquête blijkt dat de nieuwe lerarenopleiding Omgangskunde mag rekenen op voldoende belangstelling van potentiële studenten. Hogeschool Utrecht geeft aan dat er ieder jaar een 50-tal studenten uit het voortgezet onderwijs en MBO instromen in de voltijd variant en een 200 studenten in de deeltijdvariant. Naar verwachting zal Fontys het zuiden van het land gaan bedienen en verwacht in het eerste studiejaar 50 studenten in de voltijd variant en een 25-tal studenten in de deeltijdvariant. Verwacht wordt dat deze aantallen zullen toenemen tot een totaal instroom van 170 studenten. 2.5.2 De opleiding hanteert ten aanzien van de instroom de volgende uitgangspunten: in de OER staan de instroomeisen vermeld, toelatingsvoorwaarde tot een bacheloropleiding is in principe een diploma VWO, HAVO of MBO niveau 4, voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een HBO/WO opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden, dat een versnelde studieroute mogelijk maakt. Een EVC procedure behoort tot de mogelijkheden waarin de kandidaat competentie(s) niveaus krijgt toegewezen (Zie 2.5.5), naar aanleiding van toegekende competentieniveaus stippelt de student zijn studieroute uit samen met de SLB ‘er en is er sprake van maatwerk; de opleiding draagt zowel bij de start als gedurende de opleiding zorg voor de afstemming tussen de kwalificaties van de kandidaat en de inhoud en vormgeving van het programma door het beschreven A&D programma, CAP programma en het maatwerktraject. 2.5.4 Wat betreft de inhoud van het programma sluit de lerarenopleiding Omgangskunde aan bij de profielen mens en maatschappij alsook het profiel natuur en techniek dat op het gebied van gezondheid aansluiting vindt. 2.5.5 Om een optimale match tussen programma en de kwalificaties van de instromende studenten te bevorderen zal de opleiding gebruik maken van de intakeprocedure van Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Middels een vragenlijst wordt ingegaan op: eerder genoten opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door werkgever, motivering, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding. Ook voor de EVC procedure sluit Omgangskunde aan bij het door Fontys ontwikkeld EVC traject en zullen de in het assessment toegekende competenties erkend worden. Een maatwerktraject is daarop mogelijk. 2.5.6 Activiteiten in het kader van de aansluiting MBO-HBO worden geïnitieerd door Fontys aansluitingscentrum (FAC). Dit centrum heeft een spilfunctie in het optimaliseren van de aansluiting vanuit het VO en MBO. Een voorbeeld van haar activiteiten is te vinden in de regelmatig verschijnende nieuwsbrieven. Het werkoverleg van Fontys met 10 ROC ’s in Noord-Brabant en Limburg heeft een structureel karakter. De doelstelling is: kennisdeling en productie van instrumenten ter verbetering van een succesvolle doorstroom van MBO naar HBO
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 23
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de instroomeisen duidelijk vastgelegd. Middels een gedocumenteerde intakeprocedure, waaronder een mogelijke EVC procedure, wordt onderzoek gedaan bij de aankomende student
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 24
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: 240 EC?
Bevindingen De opleiding kent 240 EC. Zoals eerder vermeld (facet 1.3) kent Fontys Lerarenopleiding Tilburg (en ook Omgangskunde) een verdeling van 120 EC voor de vakinhoud en vakdidactiek en 120 voor het overige (meesterschap, minoren e.d.). Doordat Omgangskunde een integratie kent in de competenties van vakmanschap en meesterschap is er een verdeling van de studiepunten over de SBL competenties en Omgangskunde competenties voor ieder voor de helft. Daarmee voldoen alle varianten van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBOBachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: Voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de alle varianten waarin de beoogde opleiding wordt aangeboden een omvang hebben van 240 EC, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle beoogde opleidingsvarianten als voldoende. Ontwikkeling van kennis en vaardigheden vindt plaats door middel van vakliteratuur en het doen van onderzoek. In de stages en in de practica krijgen de studenten zeer veel gelegenheid hun beroepsvaardigheden te ontwikkelen. De opleiding spreekt regelmatig met het werkveld en werkt nauw met hen samen. In de competentiematrix heeft de opleiding duidelijk beschreven welke indicatoren zij hanteert bij de toetsing/beoordeling op welk niveau de student de betreffende competentie beheerst. De opleiding heeft de instroomeisen duidelijk vastgelegd. De opleiding zorgt er op een goede wijze voor dat de aansluiting van de vooropleiding op de lerarenopleiding Omgangskunde optimaal verloopt.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 25
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Het derde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Eisen HBO; 2. Kwantiteit personeel; 3. Kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zal het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd worden door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1 De medewerkers van de lerarenopleiding Omgangskunde zullen beschikken over kennis, ervaring en didactische vaardigheden om de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk te leggen. De CV’s van de 10 potentiële docenten voor de opleiding Omgangskunde, bevatten een diversiteit aan relevante vakinhoudelijke expertise. De opleiding kan tevens gebruik maken van de expertise welke Fontys Lerarenopleiding Tilburg breed aanwezig is. Concreet bestaat het huidige team dat de nieuwe opleiding ontwikkelt en waarvan het de bedoeling is dat zij les gaan geven, na goedkeuring van de opleiding uit een psychologe, een pedagoge, een pedagoge die in het verleden het vak Omgangskunde heeft gegeven op het MBO, een onderwijskundige en meerdere medewerkers van de opleiding gezondheidszorg en welzijn die een diversiteit aan achtergrond hebben. Het auditteam heeft tijdens het audit bezoek geconstateerd dat de CV’s niet alleen een breed scala aan ervaring presenteren, maar dat de docenten reeds een stevig team vormen, dat met enthousiasme en overtuiging de opleiding weet te presenteren en toe te lichten. 3.1.2 De opleiding houdt voeling met relevante ontwikkelingen in het werkveld, zowel in het MBO als in het VO en specifiek in het VMBO, LWOO en in het praktijk onderwijs. Zo is een toekomstige kerndocent Omgangskunde adjunct directeur van een VMBO en een andere toekomstige kerndocent werkzaam in het MBO. Andere toekomstige docenten onderhouden regelmatig contacten met het werkveld door: intensieve contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys Contact Docent), betrokkenheid van docenten bij vakverenigingen of vaktijdschriften door middel van lidmaatschap Velon en abonnementen op ‘Onderwijsinnovatie’ en ‘Onderzoek van Onderwijs’, betrokkenheid van docenten bij innovatieve projecten in het werkveld door middel van het participeren en begeleiden van kenniskringen van het lectoraat en de minor innovatief beroepsonderwijs, betrokkenheid bij de (door)ontwikkeling van competentie gestuurd onderwijs, leermiddelen en toetsing in de verschillende expertisegroepen, potentiële docenten Omgangskunde zijn zelf voor een deel werkzaam in het werkveld, zowel in het vmbo als mbo en in de studentbegeleiding, een potentiële docent is werkzaam geweest als docent Omgangskunde, betrokkenheid bij het begeleiden van praktijkonderzoek, trainingservaring in het (bij)scholen van docenten. 3.1.3 De opleiding wil nauw samenwerken met het werkveld en de expertise van het werkveld mede in de opleiding brengen door middel van gastcolleges. Binnen elk leerarrangement wil de opleiding in de toekomst minstens een tweetal gastsprekers uitnodigen wat neerkomt op 3 tot 4 gastsprekers per jaar. 3.1.4 Momenteel is een student van de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn die in het verleden de lerarenopleiding Omgangskunde in Utrecht heeft afgerond betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding Omgangskunde.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 26
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De beoogde docenten zijn afkomstig uit de praktijk of zijn daar nog gedeeltelijk in werkzaam. De docenten beschikken over relevante netwerken en bezoeken regelmatig congressen en andere werkveldbijeenkomsten. Dit blijkt ook uit de CV’s van de docenten. Ook via het lectoraat en de kenniskring leggen de docenten een verbinding met de actuele beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 27
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criteria Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten? Wordt er voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren?
Bevindingen 3.2.1 Het programma voor de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde wordt uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten. Het betreft hier zowel inhoudelijke ‘vak’ experts als experts in het ‘meesterschap’. Deze docenten zullen deel uitmaken van het team gezondheidszorg en welzijn / biologie waarvan de dagelijkse leiding berust bij de teamleider. Deze maakt deel uit van het managementteam van Fontys Lerarenopleiding Tilburg. 3.2.2 Eén docent Omgangskunde maakt deel uit van het docententeam en is tevens werkzaam in het BVE. Zij zal mede de inhoudelijke afstemming met het werkveld vormgeven. 3.2.3 De nieuwe lerarenopleiding Omgangskunde heeft normen geformuleerd in overeenstemming met Fontys Lerarenopleiding Tilburg om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Op dit moment is 2,1 fte beschikbaar om de opleiding te starten. 3.2.4 Met als basis een docent/studentratio van 1:30 gaat de opleiding uit van een studentenaantal van gemiddeld 30 deelnemers per onderwijsgroep. Bij een inschrijving van 30 studenten voor het jaar van uitvoering betekent dat er per studiejaar 1 fte aan formatie beschikbaar zal zijn. Het zal duidelijk zijn dat bij een groter aantal studenten de druk op organisatorische- en ontwikkeltaken per saldo minder zal zijn. Voor de continuering van de opleiding heeft het team gezondheidszorg en welzijn / biologie afspraken gemaakt met de directie van Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT). 3.2.5 Voor de deeltijdstudenten is het aantal docenturen gehalveerd. Voor een groep van 30 deeltijd-studenten zal een half fte formatie beschikbaar zijn. De verdeling van de formatie is als bovenstaand maar dan voor de helft van het aantal uren.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het management zorgt er voldoende voor dat het werk voor alle medewerkers uitvoerbaar is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 28
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het in te zetten personeel gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1 De opleiding hanteert ten aanzien van dit facet de volgende beleidsuitgangspunten: de opleiding hanteert een competentieprofiel waarin de beoogde inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische vereisten voor de verzorging van de opleiding staan beschreven, het beroepsmatig functioneren van de medewerkers wordt besproken in de contracterings-en beoordelingsgesprekken. door het aannamebeleid, het scholingsbeleid en het hanteren van een flexibele schil zal de opleiding de kwaliteit van het personeelsportfolio onderhouden en bevorderen. 3.3.2 Uit de CV’s blijkt dat de medewerkers die de opleiding gaan verzorgen, goed gekwalificeerd zijn voor de realisatie van het programma. De kwalificaties van de medewerkers liggen zowel op het vakinhoudelijke als organisatorische en didactische terrein: 50% van de beschikbare docenten is wetenschappelijk opgeleid, 90% van de beschikbare docenten heeft een didactische bevoegdheid en heeft ruime onderwijs ervaring, zowel in het HBO als MBO en VO, vakdeskundigheid wordt geborgd doordat medewerkers een diversiteit aan achtergrond hebben. Een mix aan disciplines als pedagogiek, psychologie, onderwijskunde (specialisatie organisatie, beleid en advies) en docent Omgangskunde is aanwezig. Door gastcolleges wordt de aanwezige expertise verbreed en verdiept, organisatorische- en ICT expertise is ruim aanwezig doordat een van de toekomstige medewerkers de huidige coördinator en ICT expert is van de opleiding gezondheidszorg en welzijn, op het gebied van A&D en CAP of studieloopbaanbegeleiding, toetsing en assessment is ruime expertise aanwezig. Zowel een ervaringsdeskundige op dit gebied van de lerarenopleiding gezondheidzorg & welzijn als een trainer en ontwikkelaar van assessments (EVC) en assessoren trainingen binnen Fontys zijn toekomstige medewerkers, op het gebied van administratie, kwaliteitszorg, organisatie en begeleiding van stages etc. zal dit samen met de overige opleidingen van Fontys Lerarenopleiding Tilburg worden vormgegeven en van de aanwezige expertise gebruik worden gemaakt. 3.3.3 Samen beschikken de docenten over organisatorische, onderwijskundige en domeinspecifieke deskundigheden die het totale programma van het curriculum dekken. 3.3.4 Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft structurele relaties met universiteiten/departementen in binnen- en buitenland, gericht op versterking van de onderwijskundige, pedagogische en/of vakdidactische kennis. Op het domeinspecifieke gebied van Omgangskunde is er intensief contact met de andere opleidingen Omgangskunde. Met de hogescholen Utrecht, Leiden en Leeuwarden wordt intensief samengewerkt ten behoeve van de inhoudelijke oriëntatie en de ontwikkeling van K3: Het belang voor bestuurlijke arrangementen in het educatiedomein was voor Fontys aanleiding de samenwerking bestuurlijk gezien op drie niveaus te organiseren. 1. partners op systeemniveau: de TU/e en de KUL (Katholieke Universiteit Leuven); 2. partners op sectorniveau: de OUN, de UvT en de Roehampton University; 3. partners op opleidingsniveau: bilaterale domein specifieke nationale en internationale contacten. De relaties met de TU Eindhoven, Open Universiteit Nederland en Roehampton zijn bestuurlijk gezekerd en kunnen worden aangesproken. Met de KUL en de UvT worden constructieve gesprekken gevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 29
3.3.5 Op opleidingsniveau beschikt Fontys Lerarenopleiding Tilburg over een aantal structurele relaties en samenwerkingsverbanden. Omgangskunde zal hierin kunnen participeren ten dienste van input voor de inhoud en vormgeving van de opleiding en afstemming met het werkveld. Momenteel heeft de toekomstige opleiding Omgangskunde al volop gebruik gemaakt van deze relaties en hebben al veel mensen meegedacht bij de totstandkoming van het opleidingsontwerp. 3.3.7 Er zijn financiële kaders gecreëerd voor de deskundigheidsbevordering van docenten, zowel voor collectieve als individuele vormen van professionalisering. Het op peil houden van de kwaliteit van docenten zal worden geborgd door het scholingsplan en het competentiemanagement van docenten op team- en op Fontys Lerarenopleiding Tilburg niveau.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het beoogd personeel is goed gekwalificeerd om het onderwijs van de gewenste kwaliteit te verzorgen. Dit blijkt uit de CV’s. Er is hierbij sprake van relevante en actuele praktijkervaring. Binnen Fontys Lerarenopleiding Tilburg worden structureel plangesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken gehouden. De opleiding zorgt er door haar scholingsbeleid op een adequate wijze voor dat medewerkers zich verder (kunnen) ontwikkelen. De docenten die het auditteam sprak waren tevreden over de geboden scholingsmogelijkheden.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle beoogde opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende.
Veel docenten beschikken over relevante netwerken en bezoeken regelmatig congressen en andere werkveldbijeenkomsten. Ook via het lectoraat en de kenniskring leggen de docenten een verbinding met de actuele beroepspraktijk. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het management zorgt er voldoende voor dat het werk voor alle medewerkers uitvoerbaar is. Het beoogd personeel is goed gekwalificeerd om het onderwijs van de gewenste kwaliteit te verzorgen. Met alle medewerkers worden structureel plangesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken gehouden en in de verslagen zijn afspraken duidelijk vastgelegd. De opleiding zorgt er door haar scholingsbeleid op een adequate wijze voor dat medewerkers zich verder (kunnen) ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 30
Onderwerp 4: Voorzieningen Het vierde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Materiële voorzieningen; 2. Studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de beoogde huisvesting en materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1 Omgangskunde zal gebruik maken van de door het auditteam bezochte gezamenlijke materiële voorzieningen in het gebouw ‘Stappegoor’, Prof. Goossenslaan in Tilburg waar Fontys Lerarenopleiding Tilburg is gevestigd. Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft ten aanzien van dit facet de volgende uitgangspunten voor beleid geformuleerd: De huisvestingsvoorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren: Voldoende lokalen die geschikt zijn voor verschillende werkvormen (project, practicum, college, instructie, zelfstudie); Er zijn voldoende en voldoende geoutilleerde werkplekken voor de medewerkers. De materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren: De ICT-voorzieningen zijn toereikend. (informatiebronnen, studiemateriaal, digitaal portfolio, mogelijkheden om samenwerkend leren te ondersteunen); De mediatheek beschikt over relevante en actuele nationale en internationale literatuur van voldoende niveau (zie bijlage mediatheekbeleid); De informatiebalie treedt dienstverlenend op naar studenten en eventuele gasten; Er zijn voldoende kopieermachines voor zowel studenten als docenten; De onderwijsfaciliteiten zijn goed toegankelijk. 4.1.2 Web-enabled studeren en werken is voor Fontys het uitgangspunt bij het herontwerp van de primaire processen. Voor de vele initiatieven gericht op de verbetering van de onderwijskwaliteit en van de ondersteunende processen met behulp van ICT is een algemeen beleidskader gemaakt, waaraan Fontys Lerarenopleiding Tilburg zich conformeert. Dat heeft onder andere geleid tot voldoende en goed geoutilleerde ICT-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. 4.1.3 Onder kwalitatief en kwantitatief adequate voorzieningen verstaat Fontys Lerarenopleiding Tilburg onder andere: goed geoutilleerde laboratoria en talenpractica, audio/videostudio’s, een state-of-the-art mediatheek/studietuin met voldoende personal computers, geschikte ruimtes voor zelfstudie, werkplekken voor samenwerkend leren, audio/video-cabines voor taaltraining en videoconferencing faciliteiten. Al deze voorzieningen, die beheerd en onderhouden worden door deskundig ondersteunend personeel, zijn beschikbaar. Kennismaking met en training in het gebruik van faciliteiten maakt deel uit van alle studieprogramma’s, zodat alle studenten hun multimediale leeromgeving kunnen benutten. 4.1.4 Het niveau van voorzieningen is zowel kwalitatief als kwantitatief toereikend en worden continu geëvalueerd en aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Recent (periode 2006 tot 2008) zijn de voorzieningen op een nog beter niveau gebracht, onder andere door een goed geëquipeerde en gemoderniseerde mediatheek centraal in het Mollergebouw en renovatie van diverse gebouwdelen. 4.1.5 Sinds 2004 is er volgens de huidige studenten van Fontys Lerarenopleiding Tilburg sprake van een verbetering van de kleine kwaliteit, zoals blijkt uit de tweejaarlijkse Fontys Studentenenquête 2006.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 31
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft de uitgangspunten voor de inrichting van de onderwijs ruimten duidelijk vastgelegd. De huisvesting en de specifieke materiële voorzieningen voor de opleiding zijn goed toereikend om het programma te realiseren. Er zijn voldoende computers beschikbaar. Studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie, lesmaterialen en programma’s
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 32
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criterium Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten met het oog op de studievoortgang en is die adequaat?
Bevindingen 4.2.1 De opleiding heeft ten aanzien van dit facet de volgende uitgangspunten voor beleid geformuleerd: Het systeem van studiebegeleiding is gericht op inhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding, studieloopbaanbegeleiding en eventueel doorverwijzing, de inhoudelijke begeleiding door vakdocent, expert of tutor. De begeleiding vindt plaats tijdens lessen, projecten, kenniskringen e.d. maar ook zijn er specifieke expert uren gepland waarin de student terecht kan met specifieke inhoudelijke vragen, stagebegeleiding door de School Practicum Docent (SPD), Opleidings-Docent (OD) en Fontys Contact Docent (FCD). Ten behoeve van de stagebegeleiding van de studenten van de tweedegraads lerarenopleidingen zijn de taken en rollen van de SPD, de OD en de FCD in overeenstemming met FLOT duidelijk beschreven en worden daadwerkelijk op deze manier uitgevoerd. De afspraken over de inrichting van de begeleiding worden beschreven in de studiegids, studieloopbaanbegeleiding door SLB-er. Om een goede individuele studiebegeleiding te bereiken, gericht op competentie ontwikkeling, voortgangsbewaking en efficiënte planning van de leerroute, wordt het A&D programma ontworpen. In dit programma gaat de student onder begeleiding van een SLB-er aan de slag met zijn portfolio, persoonlijk ontwikkelingsplan, persoonlijk activiteitenplan en de beoordeling van zijn eigen ontwikkeling aan de hand van diverse beoordelingen en feedback. Hierdoor krijgt de student inzicht in zijn ontwikkeling en kennisniveau en kan de student sturing geven aan zijn eigen leerproces. Problemen worden op deze wijze tijdig gesignaleerd zodat er snel aan oplossingen gewerkt kan worden waardoor de student efficiënt zijn opleiding kan doorlopen. Er zijn afspraken en regels vastgelegd ten aanzien van de coaching en de super- en intervisie van de studenten, persoonlijke begeleiding betreft de persoonlijke ontwikkeling, signaleren en eventueel verwijzen naar tweedelijnszorg door SLB-er, Het auditteam heeft er vertrouwen in dat het personeel dat bij de voorbereiding van de opleiding Omgangskunde betrokken is en het in de nabije toekomst in te zetten personeel is toegerust voor de taken en rollen van de studie- en studieloopbaanbegeleiding, voor bovenstaande vormen van begeleiding maakt de toekomstige opleiding gebruik van geschoolde begeleiders overeenkomstig de professionaliseringsopzet van Fontys Lerarenopleiding Tilburg en in samenspraak met Fontys, De opleiding verstrekt voldoende informatie om de studievoortgang van de student te bevorderen, voor het bijhouden van de resultaten van de studenten wordt gebruik gemaakt van het centraal studieregistratiesysteem ‘Peoplesoft’. De studenten hebben hierin toegang om hun resultaten te bekijken, de coördinator van de toekomstige opleiding houdt de voortgang van alle studenten in het oog, 4.2.2 Bij andere vormen van informatieverstrekking wordt door de opleiding ingespeeld op de behoefte van de student. De docenten zijn goed bereikbaar en de werkplekken voor studenten zullen dicht bij de werkplekken voor docenten gelegen zijn. Ook is middels de elektronische leeromgeving n@tschool uitwisseling mogelijk tussen studenten onderling en tussen student en docent 4.2.2 De communicatie over het te volgen studieprogramma en over de studievoortgang vindt plaats met de toegewezen SLB-er. Communicatie over (delen van) leerarrangementen vindt in eerste instantie plaats met de betreffende docenten of met de opleidingscoördinator. Hun bereikbaarheid staat vermeld in de studiegids of op de website.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 33
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de studiebegeleiding duidelijk opgezet. Door de inzet van de SLB-ers en coaches zorgt de opleiding er goed voor dat de studievoortgang optimaal verloopt.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle beoogde opleidingsvarianten als voldoende.
De huisvesting en de specifieke materiële voorzieningen voor de opleiding zijn goed toereikend om het programma te realiseren; Er is voldoende toegang tot actuele informatie, lesmaterialen en programma’s; De opleiding heeft de studiebegeleiding duidelijk opgezet en zorgt er met deze instrumenten goed voor dat de studievoortgang optimaal verloopt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 34
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Het vijfde onderwerp bestaat uit twee facetten: 1. Systematische aanpak; 2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Systematische aanpak Criterium Het facet ‘Systematische aanpak’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is er voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen?
Bevindingen 5.1.1 De opleiding heeft ten aanzien van dit facet de volgende uitgangspunten voor beleid geformuleerd: • Uitgangspunt voor de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem van Fontys Lerarenopleiding Tilburg is het algemene kader voor de implementatie van kwaliteitszorg dat geldt voor alle Fontys instituten. • Op basis van het algemene kader heeft Fontys Lerarenopleiding Tilburg een instituutspecifieke inrichting van het kwaliteitszorgsysteem gerealiseerd en haar eigen beleid t.a.v. kwaliteitszorg vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorgsysteem Fontys Lerarenopleiding Tilburg. • De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd doordat voor diverse facetten streefdoelen zijn geformuleerd. • Er zal systematisch en periodiek geëvalueerd worden. Op de onderzoekskalender is af te lezen hoe vaak welk facet met behulp van welk evaluatie-instrument wordt geëvalueerd. • De bevindingen van de evaluaties worden geanalyseerd. • Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de geconstateerde kwaliteitsproblemen. • Op basis van de uitkomsten van evaluaties en de analyse van oorzaken, wordt een realistisch verbeterbeleid opgesteld en geïmplementeerd. Het verbeterbeleid wordt in SMART formuleringen vastgelegd in een resultaatgericht verbeterplan. Het verbeterplan is opgenomen in de jaarlijkse MACON/MARAP-cyclus. Hier legt de opleiding tegenover de Raad van Bestuur van Fontys Hogescholen verantwoording af over de kwaliteit van de opleiding ten aanzien van de volgende resultaatgebieden: o kwaliteitsresultaat, o financieel resultaat o personeelsresultaat o marketingresultaat o samenwerkingsresultaat o ontwikkelingsresultaat o studie- en onderwijsresultaat Verbeterplannen worden opgenomen in de planning en controlcyclus en de voortgangsrapportages van de MARAP (3 x per jaar). De kwaliteitszorgsystematiek van de opleiding heeft betrekking op alle onderwerpen van het NVAO-accreditatiekader en is geoperationaliseerd in termen van PDCA. De opleiding hanteert de kwaliteitszorgsystematiek beschreven in het Handboek kwaliteitszorg Fontys Lerarenopleiding Tilburg mei 2005. Fontys Lerarenopleiding Tilburg werkt reeds enkele jaren met deze systematiek, waaraan ook de beoogde opleiding Omgangskunde zal gaan voldoen. 5.1.2 Voor de realisatie van de kwaliteitsdoelen die geëvalueerd wordt met behulp van een kwantitatief meetinstrument zijn de volgende normen geformuleerd: Voor evaluatie-instrumenten met een score op een vijfpuntsschaal is de kwaliteitsnorm : de gemiddelde score en alle scores liggen op of boven de 3,0. Dit is een heel hoog streven waarmee de opleiding aangeeft dat wanneer een score lager uitvalt daar direct op in zal worden gesprongen en actief aan gaat werken om dit weer hoog te krijgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 35
Daarnaast wordt aan de hand van een zelfevaluatie methode van Liesbeth Baartman het A&D en CAP programma continu geëvalueerd. Voor evaluatie-instrumenten met een tienpuntsschaal geldt als kwaliteitsnorm: de gemiddelde score en alle afzonderlijke scores liggen op of boven 5,5. Bij externe, landelijke instrumenten is ook een vergelijking met de landelijke norm aan de orde. Bij Fontysbreed ingezette instrumenten (de Fontys Studentenenquête, de Personeelsenquête) is een vergelijking met de Fontysnorm aan de orde. Uit deze streefnormen blijkt dat Fontys streeft naar meer dan alleen basiskwaliteit. Het niet behalen van deze streefnormen betekent dan ook niet vanzelfsprekend dat ook de basiskwaliteit niet gerealiseerd wordt.
5.1.3 De kwalitatieve doelstellingen hebben betrekking op de mate van betrokkenheid van de stakeholders bij de ontwikkeling, uitvoering en/of evaluatie van de kwaliteitsdoelen, de communicatie en informatie tussen hogeschool en stakeholders. 5.1.4 Er wordt systematisch en periodiek geëvalueerd. Ook voor de beoogde opleiding Omgangskunde is deze verantwoordelijkheid reeds belegd bij de teamleider van het team Omgangskunde-Gezondheidszorg & Welzijn-Biologie en wordt gebruik gemaakt van de Fontysbrede instrumenten, inclusief de directe terugkoppeling naar de studenten. Documenten en reglementen die naar aanleiding van evaluaties worden gewijzigd zullen daarbij voorzien worden van een “laatste datum van wijziging”. Hiermee verwacht de opleiding de zichtbaarheid van de kwaliteitszorg te vergroten.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uitgangspunt voor de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem van Fontys Lerarenopleiding Tilburg is het algemene kader voor de implementatie van kwaliteitszorg dat geldt voor alle Fontys instituten. In het Handboek Kwaliteitszorgsysteem Fontys Lerarenopleiding Tilburg is duidelijk vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is met betrekking tot de PDCA-cyclus, het opstellen van verbeterbeleid en het uitvoeren daarvan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 36
Facet 5.2. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zullen -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg?
Bevindingen 5.2.1 De opleiding hanteert ten aanzien van dit facet de volgende uitgangspunten: Voor alle accreditatieonderwerpen is afgesproken welke stakeholders op welke wijze en hoe vaak worden betrokken bij de borging van de kwaliteit van de opleiding. De wijze waarop de stakeholders worden betrokken, wordt regelmatig en systematisch geëvalueerd. 5.2.2 Intern (binnen de Fontys Lerarenopleiding Tilburg) wordt op de volgende wijze gecommuniceerd: terugkoppelen en betrekken van geledingen via MT-overleg (directie en teamleiders), teamoverleg, Student-Docentoverleg (SDO); publicatie van de activiteiten en de resultaten: in de notulen van de verschillende overlegvormen; op het internet via de FLOT-site; in de digitale FLOT-nieuwsbrieven; in een jaarverslag. 5.2.3 Externe communicatie vindt plaats door middel van de digitale Fontys Lerarenopleiding Tilburg -nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de Fontys Lerarenopleiding Tilburg -website. 5.2.4 Belangrijke gremia voor overleg zijn de instituutsmedezeggenschapsraad (IMR), de opleidingscommissies (OC) en het Student-Docent-Overleg (SDO). In deze vormen van overleg worden onder andere kwaliteitsproblemen besproken die betrekking hebben op: het niveau van het programma; de programmaopbouw; de programma-uitvoering; de begeleiding. 5.2.5 In het SDO vindt een probleemanalyse plaats op basis waarvan verbetervoorstellen worden geformuleerd. Tevens monitoort het SDO de implementatie van het verbeterbeleid en communiceert het over het gehele verbeterproces met studenten en medewerkers van de opleiding. 5.2.6 Tijdens de voorbereiding en het ontwerp van de beoogde opleiding is gebruik gemaakt van een klankbordgroep met vertegenwoordigers uit VMBO en MBO .Deze klankbordgroep zal op korte termijn worden uitgebreid met vertegenwoordigers uit het “gewone” VO, multiculturele organisaties en het speciaal onderwijs. Deze uitgebreide klankbordgroep zal worden benoemd als beroepenveldcommissie. 5.2.7 De beoogde opleiding Omgangskunde zal zich aansluiten bij het allumnibeleid van de FLOT , gericht op een jaarlijkse bijeenkomst van afgestudeerden en het met hen bespreken van ontwikkelingen in het werkveld en in het onderwijs (zodra dat voor Omgangskunde opportuun is).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 37
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Uitgangspunt voor de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem van Fontys Lerarenopleiding Tilburg is het algemene kader voor de implementatie van kwaliteitszorg dat geldt voor alle Fontys instituten. Fontys Lerarenopleiding Tilburg kent daarnaast een aantal formele en informele overlegstructuren waarin zij met studenten, docenten, werkveld en alumni spreekt over de kwaliteit van de opleiding. Terugkoppeling over de uitkomsten van de evaluaties en de verbetermaatregelen gebeurt op verschillende manieren. Op basis van het algemene kader heeft Fontys Lerarenopleiding Tilburg een instituutspecifieke inrichting van het kwaliteitszorgsysteem gerealiseerd en haar eigen beleid t.a.v. kwaliteitszorg vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorgsysteem Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle beoogde opleidingsvarianten als voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat: De inrichting van het kwaliteitszorgsysteem van Fontys Lerarenopleiding Tilburg is vastgelegd in een algemene kader voor de implementatie van kwaliteitszorg. Fontys Lerarenopleiding Tilburg kent daarnaast een aantal formele en informele overlegstructuren waarin zij met studenten, docenten, werkveld en alumni spreekt over de kwaliteit van de opleiding. Op basis van het algemene kader heeft Fontys Lerarenopleiding Tilburg een instituutspecifieke inrichting van het kwaliteitszorgsysteem gerealiseerd en haar eigen beleid t.a.v. kwaliteitszorg vastgelegd in het Handboek Kwaliteitszorgsysteem Fontys Lerarenopleiding Tilburg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 38
Onderwerp 6: Condities voor Continuïteit Het zesde onderwerp bestaat uit drie facetten: 1. Afstudeergarantie; 2. Investeringen; 3. Financiële voorzieningen.
Facet 6.1. Afstudeergarantie Criterium Het facet ‘Afstudeergarantie’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Geeft de instelling aan de studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen?
Bevindingen 6.1.1 Stichting Fontys kan als gezonde financiële organisatie altijd aan elke student de afstudeergarantie geven. Er is sprake van een gezonde solvabiliteit en liquiditeitssituatie. 6.1.2 De kracht van de Stichting Fontys is, dat zij als grote financiële gezonde organisatie garant kan staan voor kwalitatief hoogstaande producten, ondanks mogelijke eventuele budgettaire tekorten van individuele opleidingen. Tijdens de audit heeft Fontys dit schriftelijk bevestigd.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende, dit doet het team op grond van de volgende constateringen: Jaarverslagen en begroting van Fontys Hogescholen en Fontys Lerarenopleiding Tilburg tonen dat hier sprake is van een financiële stabiele organisatie. Fontys en haar lerarenopleiding in Tilburg geven de garantie aan de studenten dat studenten de beoogde opleiding Omgangskunde kunnen volgen en kunnen afronden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 39
Facet 6.2. Investeringen Criterium Het facet ‘Investeringen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de voorziene investeringen toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen?
Bevindingen 6.2.1 Er is op basis van marktverkenning een reële inschatting gemaakt van de te verwachten deelname aan de opleiding. In opdracht van de projectgroep heeft een extern onderzoeksbureau onderzocht wat de mening is van toekomstige studenten over de nieuwe studie Lerarenopleiding Omgangskunde en wie deze studie het meest aanspreekt. 6.2.2 Door de Afdeling Planning & Control is op basis van reële uitgangspunten een investeringsplan voor de ontwikkeling en aanloopkosten van de opleiding gemaakt. In deze begroting wordt gespecificeerd welke externe en interne deskundigheid tegen welke prijs voor de ontwikkelfase wordt ingezet. Ook worden de kosten van het marketingplan gespecificeerd. 6.2.3 Er is op basis van reële uitgangspunten met betrekking tot deelname en prijsniveau een begroting van baten en lasten opgesteld voor de totale duur van de opleiding. Deze begroting is onderbouwd met specificaties van de personele lasten, de huisvestingslasten, de materiële lasten en de afschrijvingen. In deze specificaties wordt duidelijk de link gelegd tussen de omvang van het in te zetten personeel, met bijbehorend deskundigheidsniveau, en de omvang van de personele lasten. Voorts wordt de ruimtebehoefte en de inzet van materiële hulpmiddelen duidelijk zichtbaar gemaakt met daaraan gekoppeld het financiële lastenniveau. 6.2.4 De begrote baten worden gespecificeerd naar aantal cursisten en cursusbijdragen. In de begroting worden de afschrijving op de ontwikkelkosten en aanloopkosten meegenomen in de exploitatielast. Deze kosten worden afgeschreven in een termijn die maximaal gelijk is aan twee maal de opleidingsduur. 6.2.5 De begroting laat zien dat de lasten de baten niet te boven gaan.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Marktonderzoek toont een substantiële instroom van mogelijke studenten aan. Op basis van deze gegevens en de ervaring van Fontys Lerarenopleiding Tilburg is een realistische begroting opgesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 40
Facet 6.3. Financiële voorzieningen Criterium Het facet ‘Financiële voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten voldoende voor dekking van de aanloopverliezen?
Bevindingen 6.3.1 Er is een positief sluitende exploitatiebegroting gemaakt voor de opleiding. 6.3.2 Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft voldoende financiële draagkracht om een onverwacht negatief resultaat van de bachelor lerarenopleiding Omgangskunde te kunnen opvangen. Deze financiële draagkracht blijkt uit de jaarbegroting, de meerjarenraming en de afspraken met betrekking tot het financiële beleid van het instituut. 6.3.3 Op concernniveau heeft Fontys Hogescholen voldoende liquiditeit en solvabiliteit om de continuïteit te waarborgen.
Oordeel: Voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle aangeboden varianten van de beoogde opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Fontys Lerarenopleiding Tilburg heeft voldoende financiële draagkracht om een onverwacht negatief resultaat van de bachelor lerarenopleiding Omgangskunde te kunnen opvangen. Deze financiële draagkracht blijkt uit de jaarbegroting, de meerjarenraming en de afspraken met betrekking tot het financiële beleid van het instituut. Op concernniveau heeft Fontys Hogescholen voldoende liquiditeit en solvabiliteit om de continuïteit te waarborgen.
SAMENVATTEND OORDEEL “CONDITIES VOOR CONTINUITEIT”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Condities voor Continuïteit” voor alle beoogde opleidingsvarianten als voldoende op basis van de draagkracht van Fontys Hogescholen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 41
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 42
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO Bachelor Lerarenopleiding Omgangskunde
De oordelen in hoofdstuk 2 staan hieronder schematisch weergegeven:
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Systematische aanpak 5.2. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Condities voor Continuïteit 6.1. Afstudeergarantie 6.2. Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen
V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 43
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Toetsingskader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Fontys Hogescholen in casu Fontys Lerarenopleiding Tilburg beoogde HBO Bachelor opleiding Leraar Omgangskunde, voltijd & deeltijd, in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 44
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring externe auditoren Voorzitter
Drs. R.B. (Ruud) van der Herberg Drs. Ruud van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen (v)mbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Tevens had hij vanuit deze functie nauwe contacten met partijen als gemeente, provincie en bedrijfsleven. Ruud was lid van de stuurgroep Stratego van de provincie Utrecht. Deze stuurgroep monitort het toelatingsbeleid en de afspraken over leerlingenstromen tussen de stad Utrecht en de regio Utrecht. Hij is als externe deskundige betrokken bij audits in het beroepsonderwijs (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs. Hij is voorzitter a.i. van de stuurgroep dieptepilot Academische Opleidingsschool Utrechts Model van de Hogeschool Utrecht en een twaalftal scholen voor voortgezet onderwijs. Ook was hij als adviseur verbonden aan het Ruud de Moor Centrum (Professionalisering van onderwijsgevenden) van de Open Universiteit.
Vakdeskundige
Dr. K.A. (Karel) Soudijn Tot 1 januari 2009 was heer Soudijn universitair hoofddocent psychologie, aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Tilburg. Vanaf 1 januari 2009 is heer Soudijn met pensioen, maar hij houdt de komende tijd examenbevoegdheid bij de Universiteit van Tilburg. Hier blijft hij (onbezoldigd) cursussen geven. Werkervaring: Heer Soudijn was in van 1967-1975 kandidaatsassistent Universiteit van Amsterdam (interview- en gesprekspracticum, studierichting psychologie) en vervolgens wetenschappelijk medewerker, Universiteit van Amsterdam (afdeling psychologische methodenleer) Sinds 1975 is hij verbonden aan de tegenwoordige Universiteit van Tilburg. Hier eerst werkzaam als wetenschappelijk medewerker (methodologie) bij de toenmalige vakgroep ‘klinische psychologie en psychotherapie’. Na opheffing van deze vakgroep werkzaam bij de vakgroep ‘communicatie en voorlichting’. Vanaf 1-1-1990 universitair hoofddocent, momenteel verbonden aan het departement ‘sociale psychologie’. Gedurende het academisch jaar 1980-1981 als ‘fellow’ verbonden aan het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS) in Wassenaar. Van eind jaren tachtig tot medio jaren negentig was heer Soudijn als adviseur (een dag per week) verbonden aan het onderzoeksprogramma ‘Ondersteuning, Overleving en Cultuur (OOC)’ van de Universiteit van Amsterdam (prof. dr. G. de Zeeuw). Heer Soudijn heeft diverse bestuursfuncties bekleed en heeft in commissies geparticipeerd, waaronder: lid van het dagelijks bestuur van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke en Beroeps-aangelegenheden van het NIP. Lid van het College van
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 45
Toezicht van het NIP. Lid van de Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cultuur, provincie Noord-Brabant. Voorzitter Universiteitsraad, Universiteit van Tilburg. Onderwijs: de laatste jaren aan de Universiteit van Tilburg verzorgde heer Soudijn bachelorcursussen als ‘inleiding en geschiedenis van de psychologie’, ‘inleiding psychologie voor maatschappijwetenschappen’ en ‘beroepsvaardigheden: beroepsethiek’. Heer Soudijn is auteur van talloze publicaties in boekvorm. Werkvelddeskundige
C. (Cristel) van der Wolf Mevrouw Van der Wolf is directeur van School voor gezondheidszorg ROC Tilburg. Van 2004 tot 2007was zij teamcoördinator opleiding Verpleegkundige. In de jaren daaraan voorafgaand Interim teamcoördinator opleiding Dokters assistente (augustus 2006) en coördinator instructeurs/ trainers VP VZ en Helpende, team coördinator opleiding verzorgende ROC Midden Brabant en interim coördinator opleiding aandachtsgebied personeel Coördinator BPV , docent omgangskunde ROC Midden Brabant. Van 1986 tot1998 was zij docente in de vakgebieden psychologie, pedagogiek, geriatrie, omgangskunde. Tevens vervulde zij de rol van stage docent en stage coördinator. Van 1985 tot 1986 was zij docente omgangskunde MSPO Helmond. Mevrouw Van der Wolf volgde zelf de Leraren opleiding 2e graads Omgangskunde, Gezondheidskunde aan het Moller instituut Tilburg .
Onderwijskundige/Secretaris
Mr.J.A. (Hans) Frederik CMC De heer Frederik studeerde o.a. Doctoraal Nederlands Recht en Organisatiekunde aan de Universiteit Twente en volgde daarna nog diverse andere opleidingen op het terrein van leidinggeven en projectmanagement. Frederik heeft meer dan 15 jaar ervaring in het hoger onderwijs als docent, projectleider onderwijsvernieuwing, programmamanager, ICT en opleidingsdirecteur. Hij heeft leiding gegeven aan een bureau voor organisatieverbetering. Op dit moment is hij projectregisseur / interim-manager. Daarnaast is hij bestuurlijk actief, met name in Europese initiatieven op het gebied van onderwijs en het ordenen van beroepscompetentie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 46
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 47
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 48
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 49
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 50
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma audit tweedegraadsleraar Omgangskunde Fontys Lerarenopleiding Tilburg 6 februari 2009 – Toets Nieuwe Opleiding Tijd / ruimte 10.30 – 10.45
10.45 – 11.15 11.15 – 11.30
11.30 – 12.15
12.15- 12.45
12.45 – 13.45 13.45 - 14.45
14.45 – 15.45
Gesprekspartners Inloop auditteam Ans Buys;Directeur Astrid Oomens Projectleider Managementteam Ans Buys: Directeur Anton van den Brink: Adjunct directeur Arnoud van Leuven: Teamleider Managementteam Ans Buys Anton van den Brink Arnoud van Leuven
Rondleiding voorzieningen 2e graads lerarenopleidingen Tilburg Marga Amesz: Coördinator GzW Astrid Oomens: Projectleider Werklunch Coördinatoren/ontwikkelaars Marga Amesz: lid projectgroep coördinatie / organisatie Ellen Spuijbroek: lid projectgroep inhoudelijk Ellie Coumans: lid projectgroep inhoudelijk Astrid Oomens: projectleider Docenten Ellen Spuijbroek: inhoud op gebied van pedagogiek en onderwijskunde Ellie Coumans: inhoud op gebied van pedagogiek en omgangskunde Astrid Oomens: projectleider algemene vormgeving Suzanne Ruiter: inhoud op gebied van psychologie Marieke van Asten: vormgeving studieloopbaanbegeleiding
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam Auditteam
Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Duur Afstudeergarantie Investeringen Financiële voorzieningen
Auditteam
Auditteam Auditteam
Auditteam
Deel van het auditteam
16.30 – 17.00 17.00 – 17.30
Kwaliteitszorg Hans Palings:coördinator kwaliteitszorg Arnoud van Leuven: teamleider Beroepenveldcommissie/Raad van Advies Koosje de Vries: projectleider vmbo Marie Christien van Splunder: coördinator mbo Jeannie Berten-Marcelis: directeur afdeling zorg en welzijn/ verzorging Verificatie documenten Interne terugkoppeling
17.30 – 18.00
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
15.45 – 16.30 (parallel)
15.45 –16.30 (parallel)
Deel van het auditteam
Auditteam Auditteam
Onderwijsontwikkeling Curriculum Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Praktijkcomponent Internationalisering / Kenniskring Studie(loopbaan)begeleiding Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Ontwikkelingen beroepsdomein Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent Studiebegeleiding
o.a. Eindkwalificaties opleiding Curriculum Contacten opleiding met de beroepspraktijk
Interne terugkoppeling auditteam en opmaak beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Toets Nieuwe Opleiding Leraar Omgangskunde Fontys, 1.0 51