hbo-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys Hogescholen 6 mei 2008 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
9 9 12 19 22 24 26
5
Overzicht advies
28
Bijlage 1: Samenstelling panel
29
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
31
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
32
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
34
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
1 Samenvattend advies In overleg met de panelleden heb ik als voorzitter vastgesteld dat de eindkwalificaties van de opleiding Pedagogisch management Kinderopvang (PMK) aansluiten bij de eisen van vakgenoten/de beroepspraktijk en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Wij hebben tevens vastgesteld dat er in het verleden al een sterke samenwerking was en ook nu nog is met het werkveld bij de uittekening van het beroepsprofiel en de –competenties. De panelleden waren dan ook unaniem om te stellen dat een afgestudeerde bachelor PMK startbekwaam is om als ‘pedagogisch manager kinderopvang’ een rol op te nemen in een leidende of adviserende functie in de sector kinderopvang of aanverwante gebieden. De panelleden zijn er zeker van dat de opleiding de beperkte opmerkingen van het panel ter harte zal nemen. Met de panelleden overlegde ik de vakliteratuurlijst van de opleiding voor kennisontwikkeling door studenten – met de kennisbasis als verplichte literatuur. Anderstalige literatuur is hierin nog een aandachtspunt. Wij menen dat de interactie met de beroepspraktijk voldoende gewaarborgd is. Het panel zag de te bereiken kwalificaties weerspiegeld in het programma, het didactische concept, de werkvormen en de aanpak van de toetsing. Studenten werken in de leerarrangementen aan leerdoelen die voorgeschreven zijn en/of door de student vastgelegd zijn met een koppeling aan de eindkwalificaties. De panelleden waarderen dat studenten via de ‘major-minor’-structuur een eigen profilering kunnen geven aan het onderwijsprogramma, maar zag ende ‘groep 12-16-jarigen’ graag vroeger aan bod komen. De opleiding borgt de inhoudelijke samenhang van het programma. Het panel beoordeelt de spreiding van de studielast als evenwichtig. Het opzetten van deeltijdse, duale trajecten zal een antwoord zijn op de vraag van het werkveld en aspirant-studenten. Het panel meent dat het daarnaast ook zinvol is om blijvend aandacht te hebben voor trajecten van allochtone studenten. Vanuit het Fontysbeleid worden geen extra eisen gesteld aan de reguliere instroom. Alle profielen hebben dan ook toegang tot de opleiding PMK. Bij inzage van onder meer het programma en het aantal contacturen in de propedeuse heeft het panel vastgesteld dat de opleiding de inhoud, het niveau en haar wijze van werken afstemt op de instroom. Met het oog op bewaking van de aansluiting bij de kwalificaties van de instroom onderhoudt de opleiding contacten met aanleverende scholen. De instroom van buitenlandse studenten of studenten met EVC’s is opgenomen in de OER. Het instroombeleid wordt jaarlijks geëvalueerd. De opleiding heeft onder diverse vormen contacten met het werkveld en personeelsleden hebben regelmatig contact met de beroepspraktijk en vertegenwoordigers van het werkveld. Prestatieafspraken, beoordelingsgesprekken en de bevraging van studenten brengen de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk in beeld. Het panel heeft vertrouwen in Fontys Hogescholen dat de financiële, materiële en personele capaciteit toereikend zal zijn om de nieuwe opleiding te beginnen, te huisvesten en te continueren. De Raad van Bestuur van de Fontys Hogescholen verbindt er zich toe dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen. De studiebegeleiding en de informatievoorziening zijn op orde. De opleiding zet personele capaciteit in voor inhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding en studieloopbaanbegeleiding. Studenten worden ruimschoots geïnformeerd over hun studievoortgang.
pagina 3
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Het overkoepelende kwaliteitszorgsysteem van Fontys Hogescholen staat borg dat de nieuwe opleiding aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbeteringen zal implementeren. Medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief worden hierbij betrokken. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Pedagogisch Management Kinderopvang van de Fontys Hogescholen.
Den Haag, 6 mei 2008 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang van de Fontys Hogescholen, vestiging ’s- Hertogenbosch.
Ton Kallenberg (voorzitter)
pagina 4
Walter Melis (secretaris)
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
2 Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel Op 21 december 2007 heeft de NVAO vanwege de Fontys Hogescholen het verzoek ontvangen voor toetsing van de nieuwe hbo-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang. De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 22 januari 2008 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende volgende samenstelling: – Drs. Ton Kallenberg, voorzitter van het panel; – Dr. Michel Vandenbroeck, panellid; – Mevr. M.van Doorn, MA, panellid. Aan de hand van de ingezonden stukken heeft het panel zich een indruk gevormd van de opleiding. Op 5 maart 2008 is het panel voor de eerste keer bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomst zijn de bevindingen ten aanzien van de aanvraag besproken. Verder heeft het panel een aantal vragen geformuleerd om de aanvraag te verduidelijken. Het panel heeft op 4 april 2008 een antwoord op een aantal daarvan ontvangen, plus enkele aanvullende documenten. Op 16 april 2008 heeft het panel een bezoek gebracht aan de opleiding in ‘s- Hertogenbosch. Het panel spreekt zijn waardering uit over de goed voorbereide en hartelijke ontvangst en de constructieve gedachtewisseling tijdens het locatiebezoek. Tijdens dat bezoek is gesproken met vertegenwoordigers van de Raad van Bestuur en het opleidingsmanagement, docenten, de projectgroep en vertegenwoordigers uit het werkveld. Zie voor meer informatie bijlage 2. Programma locatiebezoek. De secretaris van het panel heeft een conceptadviesrapport opgesteld. De criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO d.d. 14 februari 2003 liggen ten grondslag aan dit advies. Dit rapport is gebaseerd op het informatiedossier van de opleiding en op de informatie die tijdens het locatiebezoek is gegeven. De oordelen van het panel over deze informatie zijn in dit rapport verwerkt. In het advies zijn aan de hand van de uitkomsten per facet beargumenteerde oordelen per onderwerp gegeven. Het concept is voorgelegd aan de panelleden en hun commentaar is in de definitieve versie verwerkt. De definitieve tekst is vastgesteld op 6 mei 2008.
2.2 Opbouw paneladvies Kern van het voorliggende advies is hoofdstuk 4, waarin de neerslag van de feitelijke toetsing is vastgelegd. Het panel heeft de opleiding getoetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten uit het Toetsingskader Nieuwe Opleidingen. Per facet geeft het panel een korte samenvatting van de informatie die door de opleiding is aangeleverd ('Bevindingen'), gevolgd door de visie van de panelleden op dit facet ('Overwegingen'). De overwegingen monden uit in een conclusie, waarin het panel aangeeft of het facet in kwestie voldoende of onvoldoende is vormgegeven door de opleiding. Daarnaast geeft het panel een samenvattend oordeel per onderwerp. In hoofdstuk 5 is bovendien een schematische weergave van de beoordeling opgenomen.
pagina 5
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Hoofdstuk 4 wordt voorafgegaan door een algemene beschrijving van de opleiding en de instelling in hoofdstuk 3. Tot slot is aan het advies een aantal bijlagen toegevoegd met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek, vragen aan de opleiding en een overzicht van de geraadpleegde stukken.
pagina 6
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Fontys Hogescholen Pedagogisch Management Kinderopvang Bachelor HBO ‘s Hertogenbosch Voltijd Gedrag en maatschappij
Profiel instelling Fontys Hogescholen verzorgt onderwijs in bijna alle sectoren en is één van de grootste onderwijsinstellingen in Nederland. De opleidingen en diensten van Fontys Hogescholen worden verzorgd door 35 hogescholen met eigen directies. Deze hogescholen verzorgen ruim 200 Bacheloropleidingen en 19 Masteropleidingen in verschillende varianten: voltijd, deeltijd, duaal en in-service. Fontys Hogescholen telde 37.418 studenten (2006/2007). Op 31/12/2006 bedroeg het aantal personeelsleden 3.967(1.659 onderwijsondersteunend en 2.308 onderwijzend). Fontys geeft cursussen en trainingen in stedelijke centra, voornamelijk in Zuid-Nederland. Naast zakelijke dienstverlening en consultancy legt Fontys zich toe op onderzoek en kennisinnovatie. Fontys heeft 22 lectoraten. De leiding van Fontys Hogescholen berust bij de Raad van Bestuur, die ondersteund wordt door een Bestuursstaf. Zowel de Raad van Bestuur als de hogescholen maken voor diverse diensten gebruik van het Facilitair Bedrijf, dat afdelingen herbergt als ICT-Services, Studentenvoorzieningen, Administratieve en Huishoudelijke functies.
3.3
Profiel opleiding Voorafgaand aan de ontwikkeling van de opleiding hebben twee onderzoeken plaatsgevonden: een kwalitatief onderzoek bij vertegenwoordigers uit het werkveld en deskundigen in het vakgebied ‘pedagogiek en management in de kinderopvang’ en een kwalitatief onderzoek, uitgevoerd door Hobéon, bij circa 600 laatstejaars Havo, VWO en MBO. De opleiding PMK is nieuw en zet het managen binnen een pedagogische context van kinderopvang centraal. De vakgebieden management, pedagogiek en educatie vormen de basis van de opleiding. Hiermee is de opleiding onderscheidend ten opzichte van de bacheloropleiding pedagogiek. In vergelijking met de PABO, richt de opleiding zich ook op de vroegkinderlijke periode, de totale ontwikkeling van kinderen, opvangsituaties en vrijetijdsbesteding voor kinderen van 0 tot 16 jaar. Het onderscheidende van de opleiding is de setting van de beroepsuitoefening en de inhoud waarin de managementcomponent én de pedagogische en educatieve invalshoek worden geïntegreerd. De opleiding PMK heeft een nationale oriëntatie met betrekking tot de formele kaders waarbinnen wordt gewerkt.
pagina 7
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
De opleiding leidt op tot een leidende of adviserende rol in de kinderopvang of aanverwante gebieden. Afgestudeerden PMK zijn beroepsbeoefenaars die betrokken zijn bij de uitvoering, coördinatie en aansturing van kinderopvang of zich bezig houden met beleidsmatige ontwikkeling van kinderopvang. Het kerndoel van het beroep van pedagogische manager kinderopvang is de realisatie van een verantwoorde opvang voor groepen kinderen tussen 0 en 16 jaar in een veilige, gezonde en uitdagende omgeving, waarbinnen zij zich kunnen ontplooien tot geëmancipeerde deelnemers aan de samenleving. Functies in de beroepspraktijk waarvoor opgeleid wordt, zijn onder meer vestigingsmanagement, coördinator, beleidsmedewerker en procesmanagement. De afgestudeerde PMK beschikt zowel over pedagogische- als managementcompetenties. Die competenties zijn essentieel voor managers of stafmedewerkers in organisaties die actief zijn in de opvang en verzorging en/of de ontwikkeling en stimulering en/of de vrije tijd van kinderen. De context waarin een PMK’er werkt, kenmerkt zich door bedrijfsmanagement, diversiteit, gedifferentieerd aanbod van diensten en verschillende stakeholders. Een ‘Bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang’ is in staat om – vanuit zijn pedagogische/educatieve oriëntatie - effectief te managen en te adviseren bij beleidsontwikkeling én de implementatie van het uitgestippelde beleid. Qua organisatie is er een kernteam PK (pedagogiek, educatie en management) dat de opleiding vormgeeft en dat wordt ondersteund door collega’s met ervaring in management. De opleiding wordt gecoördineerd door de ‘opleidingscoördinator PMK’. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor het primaire proces, de procesorganisatie, het personeelsbeleid en de kwaliteitszorg. Een ‘leerarrangementcoördinator’ draagt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het betreffende leerarrangement. Specifieke taken worden uitgevoerd door de coördinator studieloopbaanbegeleiding en de stagecoördinator. Nieuwe opleiding voor Nederland/voor de instelling De opleiding hbo-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang is nieuw voor Fontys Hogescholen én voor Nederland. Studieomvang De ‘Bacheloropleiding Pedagogisch Management Kinderopvang’ is een 4-jarige opleiding, gestructureerd in 3 opleidingsfasen: de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase. De opleiding bestaat uit een major van minimaal 180 EC’s en twee minors van elk 30 EC’s. De totale studieomvang bedraagt 240 EC’s.
pagina 8
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4 Beoordeling per onderwerp 4.1 4.1.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De panelleden hadden inzage in de kennisbasis (Body of Knowledge) van de opleiding PMK. Hierin wordt aangegeven over welke kennis en vaardigheden – binnen de domeinen pedagogiek/educatie, management en communicatie - een afgestudeerde bachelor als beginnend beroepsbeoefenaar moet beschikken. De opleiding heeft de beoogde eindkwalificaties beschreven in het beroepsprofiel (met beroepsrollen), vervolgens geëxpliciteerd in 7 beroepsgerelateerde kerncompetenties. Deze kerncompetenties worden dan op hun beurt geoperationaliseerd in prestatie-indicatoren in drie oplopende niveaus. De niveaus definiëren het eindniveau dat studenten moeten behalen in de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase. De competenties dienen in onderlinge samenhang te worden beheerst. Via inzage van gespreksverslagen heeft het panel kunnen vaststellen dat het uitgewerkte beroepsprofiel is overlegd met experts in het pedagogisch/educatieve domein en het vakgebied management. Het panel had tevens inzage in de lijst van de geraadpleegde deskundigen. Vertegenwoordigers uit het werkveld bevestigen dat het beroepsprofiel, de kerncompetenties en de prestatie-indicatoren gevalideerd zijn door een responsegroep uit de sector kinderopvang. De opleiding stelt in haar rapport dat zij qua oriëntatie aansluit bij recente ontwikkelingen en opvattingen betreffende kinderopvang en pedagogiek in België, Zweden en Denemarken en bij de opvattingen van het Landelijk Pedagogenplatform in Nederland, het Nederlands Jeugdinstituut (Utrecht), het VBJK-expertisecentrum en de Bernhard van Leerfoundation. Tijdens de gesprekken verwijst de opleiding naar contacten met binnen- en buitenlandse instellingen om aan te tonen dat de eindkwalificaties aansluiten bij – en zelfs verder reiken dan - de eisen van binnen- en buitenlandse vakgenoten. Over haar positionering tegenover buitenlandse instellingen stellen docenten dat zij hebben geobserveerd wat er in het buitenland gebeurt, maar geen model wensen te kopiëren. Overwegingen Het panel is van mening dat de aansluiting bij de eisen van buitenlandse vakgenoten zou kunnen opgetild worden door een directere opvolging van ontwikkelingen in het domein pedagogiek. Het panel meent dat de visie op pedagogiek iets innovatiever zou kunnen. Recente ontwikkelingen op het vlak van de pedagogiek voor de kinderopvang in Nederland en in het buitenland (bijvoorbeeld de “pedagogische documentatie” uit de Reggio-benadering; “Welbevinden en Betrokkenheid” van Ferre Laevers; het werk van het DECET netwerk in verband met omgaan met diversiteit in de kinderopvang, enz.) worden noch in de “body of kowledge”, noch in de teksten over de pedagogische visie, noch in de literatuurlijst geïntegreerd.
pagina 9
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Een kritische discussie over de focus op “leren” en “VVE” vanuit verschillende paradigmata zou eveneens kunnen bijdragen tot de pedagogische verdieping van het curriculum. De koppeling tussen bedrijfsmatig resultaatgericht werken en het waarborgen van de (pedagogische) kwaliteit zou explicieter gelegd kunnen worden in de verschillende modules, dan wel als integratie opdracht aan het eind. Tijdens de gesprekken leek de nadruk in eerste instantie op de pedagogische inhoud te liggen. Echter als de opleiding zich met de M van management als teaser en kwaliteitsverbetering t.o.v. andere opleidingen wil presenteren is deze koppeling, mede vanuit de vraag vanuit het werkveld, van essentieel belang. Het panel is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleiding PMK aansluiten bij de eisen van vakgenoten en de beroepspraktijk in Nederland. Het gesprek met de docenten gaf het panel vertrouwen dat de opleiding de opvattingen over pedagogiek en de aansluiting bij buitenlandse vakgenoten als werkpunten zal opnemen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen De panelleden hebben vastgesteld dat de opleiding de vertaalslag heeft gemaakt van de Dublin Descriptoren naar specifiek vereiste kennis, vaardigheden, inzicht en attitudecomponenten binnen de beroepsbeoefening van een ‘pedagogische manager kinderopvang’. Het rapport en bijgevoegde documenten concretiseren per competentie de vertaalslag via kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. In een uitgebreider overzicht is in het beroepsprofiel per prestatie-indicator de Dublin Descriptor aangegeven die van toepassing is. Op vraag van het panel tonen leden van de projectgroep tijdens het visitatiegesprek aan waar de diverse competenties uit het beroepsprofiel inhoudelijk in het curriculum terug te vinden zijn. Overwegingen Het inbrengen van recente ontwikkelingen met betrekking tot de positionering van de pedagogisch manager (bv. de Engelse discussies omtrent Management versus Leadership, het Europese onderzoek inzake professionalisering van de kinderopvang van Cameron & Moss; toonaangevende modellen zoals de Zweedse Teacher, de Deense Pedagoog, of de Franse Educateur Jeunes Enfants, e.a. ) zouden de reflectie over de professionaliteit van de Pedagogisch Manager in de Nederlandse context kunnen verdiepen. Het panel heeft echter vastgesteld dat de vooropgezette eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. De panelleden zijn van oordeel dat de competenties uit het beroepsprofiel de inhoudelijke oriëntatie en het bachelorniveau van de opleiding weerspiegelen.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
pagina 10
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De opleiding heeft de beoogde eindkwalificaties getoetst via analyse van vacatureteksten en functieomschrijvingen uit de functieboeken CAO Welzijn en CAO Kinderopvang, alsook via het opleidings- en beroepsprofiel van verwante opleidingen. Het panel besprak met de docenten steekproefsgewijs de ordening in 8 beroepsrollen waarmee een afgestudeerde PMK in aanraking kan komen. Telkens werd gepeild naar de relatie tussen de beroepsrol, vooropgezette eindkwalificatie en curriculum. Het werkveld onderschrijft de beroepsrollen, maar bekijkt ze eerder als basisrollen. Het werkveld stelt dat het boven op de beroepsrollen zit en het via continu contact met de opleiding steeds mogelijk is om vrij snel bij te sturen. De vertegenwoordigers van het werkveld bevestigen dat zij behoefte hebben aan medewerkers met een geïntegreerde pedagogische en managementachtergrond die daardoor op een hoger niveau kunnen acteren. Vertegenwoordigers uit de sector kinderopvang stellen dat zij als domeinexperts intens betrokken werden bij het uitschrijven van het competentieprofiel. Zij bevestigen dat de 7 competenties terdege overlegd zijn in werkveldcommissies en dat de aangegeven competenties onontbeerlijk zijn voor het effectief functioneren van een afgestudeerde PMK in het (midden)management van hun organisaties. Overwegingen Tijdens de gesprekken bleek het stuk 12-16-jarigen een keuzeminor te worden. Gezien het feit dat de opleiding in zijn totaal spreekt over 1-16-jarigen is het belangrijk dit in het basisprogramma pedagogisch inhoudelijk terug te vinden. Dit behoeft aandacht in het majorprogramma. Het panel heeft vastgesteld dat het Jeugdwelzijnswerk, dat net de groep 12-16-jarigen vertegenwoordigt, niet is opgenomen in de werkveldcommissie van de opleiding PMK. Het panel meent te kunnen stellen dat er een sterke samenwerking was/is met het werkveld bij de uittekening van het beroepsprofiel en de –competenties. De panelleden zijn van oordeel dat een afgestudeerde bachelor PMK startbekwaam is om als ‘pedagogisch manager kinderopvang’ een rol op te nemen in een leidende of adviserende functie in de sector kinderopvang of aanverwante gebieden.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 11
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als geheel is daarmee voldoende.
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.2 4.2.1
Programma Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Docenten hanteren vakliteratuur als basismateriaal voor de hoor- en werkcolleges en in het vaardigheidsonderwijs. De opleiding verwacht van studenten dat zij ook zelf actuele en relevante informatie verzamelen, analyseren en verwerken. Ook de uitwerking van het afstudeerproject vergt van hen een minimale literatuurstudie. De onderzoekscomponent heeft een plaats bij de competenties ‘management’ en ‘ondernemerschap’. Docenten bevestigen dat studenten bij colleges en opdrachten gebruik maken van studiemateriaal dat aan de beroepspraktijk ontleend is. Bij inzage van de opleidingsgebonden handleidingen, boeken en magazines in het visitatielokaal en de mediatheek blijken deze uitsluitend Nederlandstalig te zijn. Buitenlandse literatuur ontbreekt. Tijdens het visitatiegesprek heeft het werkveld gesteld dat een andere taal meer dan wenselijk is. De panelleden constateerden dat de opleiding ‘Engels lezen’ in de competentie ‘competent in communicatie’ heeft opgenomen. De aanwezige literatuur heeft vaak betrekking op de sector ‘non-profit’ en focust weinig op het middenmanagement. Bij de bespreking van deze vaststellingen, stelt de opleiding dat Engelstalig studiemateriaal wel in beeld is, maar nog geen plek heeft gekregen. Bij ‘non-profit’ en ‘middenmanagement’ argumenteert de opleiding dat beide thema’s ongetwijfeld een plaats zullen krijgen in de volgende jaren. Competentiekaarten geven de kennisbasis aan voor het theorieonderwijs. De kennisbasis wordt om de twee jaar geactualiseerd. Het rapport geeft een opsomming van voorbeelden van recente ontwikkelingen in het vakgebied die in de opleiding aan bod kwamen in de domeinen educatie, pedagogiek en management. Beroepsvaardigheden krijgen een plaats in praktijkgerichte componenten van het programma én in de ‘vaardigheid leerlijn’. Naarmate de studie vordert evolueren de beroepsvaardigheden van het verwerven van basisvaardigheden naar de transfer van vaardigheden in complexere situaties. Interactie met de beroepspraktijk vindt plaats via bezoeken aan praktijksituaties, casussen vanuit de praktijk en een stage. Docenten bewaken de praktijk- en actualiteitsrelevantie van opdrachten. Naarmate de opleiding vordert, wordt het aandeel van buitenschools leren groter.
pagina 12
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Overwegingen Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding voor kennisontwikkeling door studenten een vakliteratuurlijst hanteert – met de kennisbasis als verplichte literatuur. Stage en tal van opdrachten en projecten die studenten samen met de opdrachtgever in praktijk uitvoeren, waarborgen de interactie met de beroepspraktijk. Een substantieel gedeelte van de opleiding vindt plaats in de praktijk naarmate het programma vordert. Het panel heeft in het programma verbanden vastgesteld met actuele ontwikkelingen in het vakgebied in Nederland en de beroepspraktijk. Praktijkgerichte componenten van het programma en de ‘vaardigheid leerlijn” staan borg voor de ontwikkeling van de vooropgezette beroepsvaardigheden. Het panel stelt vast dat kennisontwikkeling door studenten via buitenlandse vakliteratuur beperkt is. Het panel vraagt meer aandacht voor de literatuurlijst in het programma, de beschikbare aanwezige literatuur (buitenlandse literatuur, literatuur die ook focust op de commerciële sector en op middenmanagement) en de houding van studenten om relevante literatuur te gaan zoeken. Het panel meent dat het aanbod van het aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal uitgebreid kan worden – waarbij dan tevens actuele buitenlandse ontwikkelingen in beeld kunnen komen. De projectleider en docenten hebben aan het panel bevestigd dat zij in de toekomst aandacht zullen besteden aan actuele trends en thema’s waarbij zij buitenlandse vakliteratuur, actuele ontwikkelingen en op de beroeppraktijk afgestemd studiematerieel in beeld willen krijgen.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
pagina 13
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De ‘Onderwijs- en Examenreglementering’ (OER) geeft een overzicht van de opbouw van het programma voor elk van de 4 leerjaren. In iedere onderwijsperiode van 10 weken biedt de opleiding één leerarrangement aan waarin telkens één beroepsrol uit het beroepsprofiel centraal staat. Het panel heeft vastgesteld dat voor ieder leerarrangement onder meer de eindkwalificaties, het didactische concept en de werk- en toetsvormen zijn uitgewerkt. De panelleden ontvingen de studiehandleiding ‘Leerarrangement Propedeuse’ waarin de competenties en prestatie-indicatoren zijn uitgeschreven waaraan wordt gewerkt. Tijdens de onderwijsactiviteiten binnen de leerarrangementen werken studenten aan leerdoelen die gerelateerd zijn aan de prestatie-indicatoren. Leerdoelen zijn voorgeschreven door de opleiding en opgenomen in de studiehandleiding. Een student formuleert daarenboven individuele leerdoelen vanuit de studieloopbaanbegeleiding. Bewaking van de leerdoelen gebeurt via competentie-examens, het opvolgen van het ‘portfolio’, het ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’ (POP) en het ‘persoonlijk activiteitenplan’ (PAP). De vormgeving van onderwijs vertrekt vanuit een competentiegerichte onderwijsvisie. Het onderwijsprogramma heeft 4 leerlijnen met een eigen leerdynamiek (integrale leerlijn, conceptuele leerlijn, vaardigheden leerlijn, reflectieve leerlijn). De leerlijnen worden in onderlinge samenhang aangeboden. Het panel had inzage van het overzicht van de werkvormen per programmaonderdeel binnen elke leerlijn. Het beleid betreffende de toetsing ligt in het verlengde van het beleid van Fontys Hogescholen. Toetsing en de bewaking van de validiteit en betrouwbaarheid er van zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel en uitgewerkt in procedures en protocollen. Het toetsbeleid voorziet in formatieve (met diagnostische functie) en summatieve (met certificerende functie) toetsen. Een competentie-examen vindt plaats op het einde van iedere fase en bestaat uit een portfolio- en performance assessment. De student moet hierbij aantonen - aan de hand van competentiekaarten en zijn portfolio voor de 7 kerncompetenties - dat hij de vereiste competenties bezit. De student verzamelt het bewijsmateriaal gedurende de opleidingsfase via de componenten van de leerlijnen. Docenten wijzen tijdens het visitatiegesprek op het integrale aspect van assessment en de aandacht die zij hebben voor de integratie van ‘pedagogiek’ en ‘management’. Dan pas heeft een pedagogisch medewerker zorg voor het kind en tegelijkertijd voor de bedrijfseconomische component. Overwegingen Het panel meent dat de opleiding de integratie van ‘pedagogiek’ en ‘management’ in de beoogde competenties inzichtelijker dient te maken. De competentiekaarten die het panel ontving en inkeek, waren niet volledig uitgewerkt en intern niet gevalideerd. De panelleden vragen aandacht voor de verdere uitwerking en validatie van de competentiekaarten.
pagina 14
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Na studie van de schema’s met de opbouw van het programma en inhoudelijke aanvulling tijdens de gesprekken besluit het panel dat het de te bereiken kwalificaties weerspiegeld ziet in het programma, het didactische concept, de werkvormen en de wijze van toetsing. Raadpleging van de studiehandleidingen leerde het panel dat studenten in de leerarrangementen werken aan leerdoelen die voorgeschreven zijn en/of door de student vastgelegd zijn. Deze leerdoelen zijn telkens gekoppeld aan de eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De bacheloropleiding PMK is een 4-jarige opleiding, gestructureerd in 3 opleidingsfasen: de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase. De student werkt in elke fase in oplopend niveau aan competenties. Aan het einde van de propedeuse bewijst de student dat hij hoofdfase bekwaam is (niveau 1). Halverwege het derde jaar, einde van de hoofdfase, bewijst de student dat hij afstudeerfase bekwaam is (niveau 2) en aan het einde van de opleiding dat hij startbekwaam is (niveau 3). De opleiding bestaat uit een major van minimaal 180 EC’s en twee minors van elk 30 EC’s. De major bevat de basiskennis én de basisvaardigheden. De minors zijn complementair aan de major en vormen een verdieping in de domeinen pedagogiek, educatie of management. Studenten kunnen een minor kiezen uit het minoraanbod van Fontys Hogescholen of een minor samenstellen vanuit onderdelen van dat minoraanbod. De student kan er ook voor opteren om onderwijs te volgen bij een andere (buitenlandse) instelling. De examencommissie bewaakt voorafgaand de samenhang tussen major en minor én de relevantie van de minor voor de eindkwalificaties. De leeftijdsgroep van 12 tot 16 jaar komt niet aan bod in de propedeuse maar als minor in een latere fase van de opleiding. Het panel heeft kunnen constateren dat de inrichting van het majorcurriculum gebeurde op basis van weloverwogen uitgangspunten. Het binnenschoolse curriculum behandelt in de leerarrangementen de sector in zijn geheel, alsook de componenten pegagogiek, educatie en management. Het buitenschoolse programma legt de link naar de beroepspraktijk. De volgorde van programmaonderdelen wordt bepaald door het competentieniveau waaraan de leerarrangementen bijdragen. Er is volgtijdelijkheid tussen de opleidingsfasen, niet daarbinnen. Via de eigen dynamiek en leeromgeving van de leerlijnen bewerkstelligt de opleiding de afstemming en samenhang tussen ‘didactiek en werkvormen’ én ‘theorie en praktijk’. Deze afstemming resulteert in een aanbod van kennis-, houding- en vaardigheidsaspecten met betrekking tot de pedagogische, educatieve en managementcomponent én in directe relatie met de beroepspraktijk. Overwegingen De panelleden waarderen dat studenten via de ‘major-minor’-structuur een eigen profilering kunnen geven aan het onderwijsprogramma met het oog op hun competentieontwikkeling
pagina 15
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
en/of hun uiteindelijke beroepsuitoefening. Het panel wil de opleiding er toch op wijzen dat (mannelijke) studenten in de propedeuse zouden kunnen afhaken, omdat zij in de major ‘de jonge leeftijd’ aangeboden krijgen en zich pas in een latere fase kunnen verdiepen in de ‘groep 12-16-jarigen’. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding de inhoudelijke samenhang van het programma borgt via de realisatie van samenhang tussen major-minor, in de major, in de didactiek en werkvormen en in de theorie en praktijk Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Bevindingen Het programma-aanbod en de organisatie van onderwijsactiviteiten zijn uitgewerkt op basis van een studielast van 40 uren per week voor een gemiddelde student. Voor de geplande studielast is er een streefnorm vastgelegd tussen het onderwijs in de integrale leerlijn, het onderwijs in de conceptuele leerlijn en de vaardigheden leerlijn én het buitenschools leren. Op basis van deze streefnormen heeft de opleiding een inschatting gemaakt van de te realiseren studielast. De opleiding heeft oog voor de bevordering van de studievoortgang en nam diverse initiatieven om deze te optimaliseren. Voorbeelden hiervan zijn: studenten krijgen regelmatig informatie over hun studievoortgang - er is een herkansingsregeling - terugkoppeling op toetsen en opdrachten gebeurt binnen 15 werkdagen - geen drempels in het programma, wel een bindend studieadvies en een taaltoets - flexibiliseringmogelijkheden in tijd en tempo op basis van de EVC-procedure - bereikbaarheid docenten (zij moeten binnen 2 werkdagen e-mails beantwoorden) - tijdige en correcte informatievoorziening over de uitvoering van het onderwijsprogramma – er is een klachtenprocedure. Bij de evaluatie door studenten zullen in de bevraging vragen worden opgenomen om een beeld te krijgen van de werkelijke studielast en de studeerbaarheid van het programma. Klankbordgroepen bespreken de studielast en studeerbaarheid. Overwegingen De panelleden hadden inzage in de geplande studielast en beoordelen de spreiding als evenwichtig. De informatie over de studeerbaarheid van het programma die in het aanvraagdossier en de bijgevoegde documenten is aangeleverd, geeft vertrouwen aan het panel. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
pagina 16
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De inhoud en het niveau van de opleiding zijn initieel afgestemd op de instromende student met een vooropleiding Havo. De opleiding is toegankelijk vanuit alle profielen en vergt geen specifieke profielgerelateerde voorkennis. Dat geldt ook voor de VWO-instroom, omdat voor hen zowel de management- als de pedagogisch/educatieve component nieuw is. De opleiding verwacht dat MBO’ers een voorsprong zullen hebben in het vaardigheidsdomein. Hiervoor ontwikkelde de opleiding een EVC-procedure met een intakegesprek en een portfolio assessment. De panelleden namen kennis van deze procedure. Daarnaast is er niveaudifferentiatie binnen de leerarrangementen omdat studenten – naast de voorgeschreven leerdoelen - eigen leerdoelen kunnen stellen met ondersteuning vanuit de studieloopbaanbegeleiding. De opleiding stelt dat het niet vanzelfsprekend is dat instromende studenten zich in voldoende mate in woord en geschrift kunnen uitdrukken. Daarom wordt bij de start van de propedeuse een taaltoets afgenomen. Indien de student niet slaagt, volgt hij een deficiëntieprogramma. Studenten die geen verbeterde resultaten kunnen voorleggen, worden niet toegelaten tot het tweede jaar. Docenten beklemtonen dat ‘taalvaardigheid’ en een ‘goede schriftelijke communicatie’ tot het competentievenster behoren. De vorm van het onderwijs – onderwijs gebaseerd op sociaalconstructivistische uitgangspunten - sluit aan bij de instroom uit Havo en VWO. Ook in het MBO werkt men met competentiegericht leren. Onderzoek geeft aan dat de aansluiting aandacht vraagt ten einde uitval te voorkomen. De opleiding neemt zich dan ook voor om, voor de drie instroomgroepen, de relatie tussen niveau, hoeveelheid stof en het niveau van zelfstandigheid te bewaken. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding actie onderneemt om de aansluiting te faciliteren door onder meer een hoog aantal contacturen in te leggen in de propedeuse, de studieloopbaanbegeleiding te richten op competentieleren en het samenstellen van persoonlijke leerplannen en een digitaal portfolio. Met het oog op het verstrekken van een realistisch beeld betreffende de inhoud en werkwijze van de opleiding last de opleiding opendeur- en informatiedagen in voor aspirantstudenten. De opleiding is tevens vertegenwoordigd op congressen en extra voorlichtingsavonden. Het panel had inzage van het informatiemateriaal dat de opleiding hiervoor ontwikkelde. Om het programma qua inhoud en vorm te laten aansluiten bij de kwalificaties van de toekomstige instroom onderhoudt de opleiding structurele contacten met aanleverende scholen. Via inzage van verslagen heeft het panel vastgesteld dat de opleiding afstemmingsoverleg heeft opgestart met instellingen in het MBO. Het instroombeleid wordt jaarlijks gemeten aan de hand van kengetallen. De opleiding plant exitinterviews om redenen van uitval te monitoren.
pagina 17
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Overwegingen Het panel hoorde een duidelijke vraag van het werkveld om werk te maken van flexibele leerwegen. Na de visitatiegesprekken met de ontwikkelaars en docenten hebben de panelleden er alle vertrouwen in dat er in de nabije toekomst deeltijdse of duale trajecten zullen worden uitgezet. Het panel vindt het belangrijk dat de diversiteit van de samenleving nagestreefd wordt in het personeel van de kinderopvang en dus in de instroom van de studenten. Tijdens het visitatiegesprek stellen vertegenwoordigers uit het werkveld dat de status kinderopvang geen uitdaging inhoudt voor allochtone studenten. Het panel meent dat het dan ook zinvol is om blijvend aandacht te hebben voor trajecten van allochtone studenten en mannelijke studenten en te monitoren welke effecten de instroomprocedures hebben op die diversiteit. Het panel nam kennis van het Fontysbeleid dat aan reguliere instroom geen extrainstroomeisen stelt. De OER regelt de instroom van buitenlandse studenten of studenten met EVC’s. De opleiding vraagt van instromende studenten geen profielgerelateerde voorkennis. De beoogde instroom heeft in de vooropleiding te maken gehad met competentiegericht leren. Via contacturen in de propedeuse is er begeleiding van inhoud en werkwijze. Het panel vernam dat de opleiding structurele contacten onderhoudt met aanleverende scholen met het oog op de aansluiting qua inhoud en vorm. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
pagina 18
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen De ‘bacheloropleiding PMK’ is een opleiding met een nominale omvang van 240 studiepunten. De competentiekaarten geven voor ieder competentieniveau de waardering in studiepunten. Tijdens het visitatiegesprek is gesteld dat de opleiding de studenten garandeert dat zij minimaal 60 studiepunten per jaar kunnen halen. Overwegingen De panelleden hebben kunnen vaststellen dat de opleiding PMK voldoet aan de formele met betrekking tot de omvang van het curriculum. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Programma’ als geheel is daarmee voldoende.
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding stelt uitdrukkelijk dat iedere docent een relatie moet kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Docenten voor de opleiding worden ‘uitgeleend’ door de Fontys Hogescholen. Daarnaast worden docenten aangesteld met ervaring in en met de beroepspraktijk. Deskundigen uit het werkveld zullen gastcolleges verzorgen. Bij inzage van de cv’s van docenten van de opleiding stellen de panelleden vast dat er een beperkt aantal docenten relevante ervaring heeft binnen het domein 0-16 jaar; een aantal docenten betrokken is bij het begeleiden van stagiaires die voor buitenschoolse opvang (BSO) worden ingeschakeld; eigen docenten vaardigheidstrainingen verzorgen, aangevuld met externe trainers uit adviesbureaus en partners uit het werkveld. De opleiding verwacht dat elke docent zijn kennis actualiseert in het kader van de eigen pedagogische/educatieve en/of managementachtergrond. Deskundigheidsbevordering, en/of scholing en/of onderzoek kunnen plaatsvinden via de kenniskring pedagogiek van Fontys, congresbezoek en scholing, deelname aan excursies en gastcolleges, begeleiding
pagina 19
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
en beoordeling van stages en projecten in het werkveld en terugkoppeling in het projectteam door vertegenwoordigers uit de praktijk. In de begroting zijn middelen opgenomen voor professionalisering. Verhoging van de competentie is tevens een agendapunt van de jaarlijkse prestatieafspraken en beoordelingsgesprekken met docenten. Studenten worden bevraagd over de praktijkgerichtheid en beroepsrelevantie van de leerarrangementen en de ingezette docenten. Overwegingen Tijdens de visitatiegesprekken is het voor het panel niet volledig helder geworden of een behoorlijke meerderheid van de docenten relevante beroepservaring heeft. Het panel is er van overtuigd dat de opleiding onder diverse vormen contacten heeft met het werkveld en dat personeelsleden regelmatig in contact zullen komen met de beroepspraktijk en vertegenwoordigers van het werkveld. De prestatieafspraken en beoordelingsgesprekken met docenten, alsook de bevraging van studenten waarin de praktijkgerichtheid en de beroepsrelevantie van de docenten items zijn, zullen voor personeelsleden een bijkomende stimulans zijn om de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk te verzorgen en te blijven onderhouden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De verwachte instroom, op basis van marktonderzoek, zou minimaal 60 studenten bedragen. Bij deze instroom wordt het equivalent van 3 voltijdse onderwijsgevenden ingezet. Docenten die nu werkzaam zijn bij Fontys Hogeschool Pedagogiek, Fontys PABO Den Bosch en Fontys Hogeschool Marketing Management zullen op deeltijdse basis in de opleiding PMK worden ingezet. De ratio student-docent mag bij aanvang maximaal 20:1 zijn. Naarmate de instroom toeneemt, zal de ratio 25:1 mogen bedragen. De vierjarige begroting bevat een aantal scenario’s afhankelijk van de instroom. De opleiding beklemtoont dat de hoger opgegeven ratio’s student-docent maximumnormen zijn die niet worden overschreden in de uitgeschreven instroomscenario’s. Overwegingen Het panel had inzage in de projectbegroting met een financiële verantwoording van de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van de nieuwe opleiding. Op basis van de uitgeschreven scenario’s naargelang van de instroom heeft het panel vertrouwen in Fontys Hogescholen dat er voldoende capaciteit zal vrijgemaakt worden om de nieuwe opleiding te kunnen beginnen en te continueren.
pagina 20
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen – Inhoud Voor het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwalificaties van medewerkers maakt de opleiding gebruik van het ‘Fontys competentiewoordenboek, Versie 2.1’. Hierin zijn voor de verschillende rollen, taken en functies Fontysbreed de benodigde competenties aangegeven. Naast de Fontyscompetenties heeft de opleiding eigen inhoudelijke kwalificaties geformuleerd: docenten moeten minimaal het masterniveau hebben; voor de uitvoering van onderwijs worden inhoudelijke kwalificaties vereist in de vakgebieden pedagogiek, educatie, management, ondernemersschap, communicatie en coaching. Ontwikkelaars, docenten en coördinatoren worden geworven binnen Fontysinstituten. Bij de aanstelling is ‘ervaring in het beroepenveld van de sector 0-16 jaar’ een voorwaarde. Er wordt extern aangeworven als het intern aanbod qua aantal of kwalificaties niet voldoet (flexibele schil). Het functioneren van medewerkers, die voor meer dan 50% van hun aanstelling verbonden zijn aan de opleiding, wordt besproken in een contracterings- en beoordelingsgesprek. – Didactiek Het Fontysbeleid schrijft voor dat alle docenten in vaste dienst didactisch bevoegd en bekwaam moeten zijn. Docenten die vanuit Fontysinstituten zijn ‘uitgeleend’ aan de opleiding voldoen aan deze eis. Docenten die extern geworven zijn, moeten een didactische cursus volgen. Voor de invulling van specifieke rollen binnen het competentiegericht onderwijs - ontwikkelaar leeromgeving, studieloopbaanbegeleider en assessor – is er een trainingsaanbod. Deelname aan de training is vereist vooraleer in de aangegeven rollen te mogen stappen. De opleiding gaf tijdens het visitatiegesprek aan dat sommige docenten de training volgden en dat met de overigen concrete afspraken over deelname worden/zijn gemaakt – Organisatie De opleiding wordt in grote mate vorm gegeven door een kernteam PK (pedagogiek, educatie en management) dat wordt ondersteund door collega’s met ervaring in management. De opleiding wordt gecoördineerd door de ‘opleidingscoördinator PMK’. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor het primaire proces, de procesorganisatie, het personeelsbeleid en de kwaliteitszorg. Een ‘leerarrangementcoördinator’ draagt de verantwoordelijkheid voor de organisatie van het betreffende leerarrangement. Specifieke taken worden uitgevoerd door de coördinator studieloopbaanbegeleiding en de stagecoördinator.
pagina 21
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Overwegingen Het panel heeft vertrouwen in het Fontysbeleid dat de vereiste kwalificaties van medewerkers vastlegt met het oog op de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De panelleden zijn van mening dat het wervingsbeleid, het scholingsbeleid en het hanteren van een flexibele schil garant staan voor de onderwijskundige en didactische kwaliteit van medewerkers. Coördinatoren bewaken de kwaliteit van de inhoud van het programma en adviseren betreffende de deskundigheid van de docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Inzet van personeel’ als geheel is daarmee voldoende.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Huisvesting en materiële voorzieningen voor de opleiding worden ingekocht bij ‘Fontys Facilitair Bedrijf’. De opleiding PMK maakt gebruik van de voorzieningen zoals deze aan andere Fontysinstituten ter beschikking wordt gesteld. Het panel nam kennis van de inventarisatie van de benodigde lokalen die de opleiding uittekende op basis van verwachte instroom en de roostergegevens. Tijdens een rondgang bezochten de panelleden een ‘gebouw in verandering’, een ICTlokaal en de mediatheek. Iedere student heeft een mailadres en toegang tot ICT-voorzieningen. De computerwerkplekken én het breedbandinternet bieden aan studenten een breed pakket software dat hun leerproces kan ondersteunen. Via portal (Sharepoint) en N@tschool hebben studenten informatiebronnen en ander studiemateriaal tot hun beschikking. In de mediatheek zijn werken over pedagogisch management aanwezig, onder andere de volgende tijdschriften zijn fysiek raadpleegbaar: Jeugd en Co – Management Vakblad voor het management in de kinderopvang – Pedagogiek in praktijk - FCB Magazine Kinderopvang - Pedagogisch vakblad voor de kinderopvang. Engelstalige literatuur troffen de panelleden slechts in zeer beperkte mate aan. Wel wordt in dit verband verwezen naar de mogelijkheid voor studenten om gebruik te maken van online literatuurbestanden (o.a. Ebscohost). Elke twee jaar meet Fontys bij studenten via een enquête hun tevredenheid over de voorzieningen. Via een verbeterplan moet de opleiding aantonen dat zij werkt aan vastgestelde tekorten.
pagina 22
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Overwegingen De panelleden adviseren de opleiding om de mediatheekcollectie uit te breiden met opleidingsgerichte literatuur (buitenlandse literatuur en literatuur die focust op de commerciële sector en op middenmanagement). Het panel meent dat huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zullen zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen – Studiebegeleiding Het systeem van studiebegeleiding is in hoofdzaak gericht op - de inhoudelijke begeleiding die wordt opgenomen door de docenten. Zij focust op het behalen van studieresultaten die de verworven competenties optimaal zichtbaar maken. - de stagebegeleiding die wordt opgenomen door de werkplekbegeleider. De stagebegeleider van de opleiding verzorgt het contact met de werkplekleider en de stageverlenende instelling. - de studieloopbaanbegeleiding die wordt opgenomen door een studieloopbaanbegeleider. De begeleider is intern geschoold en loopt samen met de student een programma door (reflectieve leerlijn) met aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling, de zelfkennis, de zelfreflectie, de ondersteuning van het leerproces, de ondersteuning van portfolio, PAP en POP. – Informatievoorzieningen Studenten kunnen gebruik maken van een scala aan netwerkvoorzieningen. Via een studievoortgangsysteem kunnen studenten hun behaalde resultaten continu raadplegen. De bewijsstukken die studenten verzamelen met het oog op hun competentie-examen worden vastgelegd in een digitaal portfolio. Ieder leerarrangement vangt aan met een introductiecollege dat studenten informeert over wat van hen verwacht wordt en wat zij op hun beurt van de opleiding mogen verwachten. Communicatie met studenten gebeurt zo veel mogelijk via intranet en e-mail. De kwaliteit van begeleiding en informatievoorziening wordt gemeten bij de studentenevaluatie, de stage-evaluatie en de Fontysstudentenenquête. Overwegingen Het panel is – gegeven de geraadpleegde documenten en de gesprekken tijdens het visitatiebezoek - van oordeel dat de studiebegeleiding en de informatievoorziening op orde zijn. De opleiding zet personele capaciteit in voor inhoudelijke begeleiding, stagebegeleiding en studieloopbaanbegeleiding. Via diverse instrumenten kunnen studenten informatie opvragen over hun studievoortgang. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
pagina 23
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel is daarmee voldoende.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De panelleden hadden inzage in het ‘Handboek Interne Kwaliteitszorg Project PMK’. Het systeem van interne kwaliteitszorg bewaakt continu de ontwikkeling én de uitvoering van de opleiding met het oog op verbetering. De opleiding hanteert hierbij streefdoelen en -normen die door Fontys zijn vastgelegd. De opleiding werkt met een onderzoek-/evaluatiekalender. De opleidingscoördinator is de eindverantwoordelijke van het kwaliteitszorgsysteem en stuurt het kernteam aan. Het kernteam bespreekt evaluatieresultaten en formuleert een verbeterbeleid. Jaarlijks stelt de opleiding een integraal verbeterplan op. Voor de ontwikkeling van hoofdfase en de afstudeerfase stelt de opleiding een projectplan op. Er is periodiek terugkoppeling over behaalde resultaten naar het instellingsbestuur. De opleidingscoördinator heeft een spilfunctie bij de bewaking van de onderwerpen en facetten van het NVAOkader. Het rapport geeft aan dat de opleiding de eerste jaren zal werken met een kortere PDCAcyclus waarbij de instrumenten evaluatie-studenten, klankbordgroepen en teambijeenkomsten worden gehanteerd. De opleiding onderhoudt contacten met de lectoraten ‘Pedagogiek’ en ‘Management’ met het oog op de evaluatie van de vakinhoudelijke component. Overwegingen Het overkoepelende kwaliteitszorgsysteem van Fontys Hogescholen (planmatige aanpak, periodieke evaluaties, terugkoppeling, verantwoording afleggen, verbeterprojecten opzetten, borging) geeft vertrouwen aan het panel dat de nieuwe opleiding aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbeteringen zal implementeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De opleiding werkt volgens een gericht evaluatieprogramma en krijgt via de evaluaties input voor de verbetering van onderwijs- en/of organisatiekwaliteit. Voor de uitwerking van het evaluatieprogramma heeft de opleiding een ‘onderzoek/evaluatie-kalender’ uitgewerkt. Bij
pagina 24
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
inzage van deze kalender kon het panel vaststellen dat medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld betrokken worden bij interne kwaliteitszorg. – Medewerkers Medewerkers kunnen deelnemen aan de personeelsenquêtes van Fontys. Zij hebben inbreng bij de bespreking van de resultaten van studentenevaluaties en een adviserende stem bij de besluitvorming betreffende verbeteracties. Medewerkers leveren tevens een bijdrage aan de examen- en toetscommissie. – Studenten Studenten kunnen hun mening geven over de onderwijsuitvoering bij de evaluaties die na iedere 10 weken plaatsvinden. Iedere twee jaar nemen studenten deel aan een enquête op niveau Fontys. De perceptie van studenten wordt tevens gemeten via klankbordgroepen en commissies. Er is ook een enquête over het afstudeerproject. – Afnemend beroepenveld en alumni De opleiding stelt dat het werkveld en de alumni zullen betrokken worden bij interne kwaliteitszorg via werkveld- en alumnionderzoek, de HBO-monitor en de werkveldadviescommissies. Onder de eerste uitstroomcohort zal een onderzoek betreffende startbekwaamheden uitgevoerd worden. In het rapport stelt de opleiding dat ook vakgenoten buiten Fontys geraadpleegd zullen worden bij de actualisering van de boekenlijst, de inhoudelijke scan van het programma en de update van de kennisbasis.
Overwegingen Het panel adviseert om de werkveldcommissie uit te breiden met vertegenwoordigers uit de omgeving van de groep 12 tot 16 jaar. Het panel acht het aangewezen om tijdig een alumnibeleid uit te werken. Inzage van de kalender ‘onderzoek/evaluatie’ leert de panelleden dat medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief zullen betrokken zijn bij kwaliteitszorg. De opleiding zal de input van deze actoren gebruiken om de kwaliteit van de opleiding te borgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende.
4.5.3
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als geheel is daarmee voldoende.
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
4.6 4.6.1
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Volgens het aanvraagdossier wordt de afstudeergarantie op het inschrijvingsformulier vermeld. In een brief, d.d. 17 april 2008, heeft drs. N.M. Verbraak, voorzitter van de Raad van bestuur van de Fontys Hogescholen, aan de NVAO laten weten dat dit per abuis vermeld is. In die brief verklaart hij dat Fontys hogescholen aan tudent de afstudeergarantie geven. Overwegingen Het panel neemt er akte van de Raad van bestuur van de Fontys hogescholen zich ertoe verbindt dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Hobéon heeft een marktverkenning uitgevoerd met het oog op een reële inschatting van de te verwachten instroom. Op basis van reële uitgangspunten heeft een projectgroep met deskundigen van het werkveld een investeringsplan opgemaakt voor de ontwikkeling en aanloopkosten van de opleiding. Vervolgens is er door de controller van Fontys een begroting opgemaakt voor de volgende vier jaren, waarbij rekening is gehouden met diverse instroomscenario’s. Fontys Hogescholen staat garant voor de aanloopkosten van de nieuwe opleiding PMK Overwegingen Gegeven de instroom die te verwachten is, meent het panel dat de voorziene investeringen voldoende lijken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen Fontys Hogescholen heeft voor de nieuw te starten opleiding een tijdelijk organisatieonderdeel benoemd dat met een toegewezen budget de organisatie van het onderwijs kan garanderen. Er is een positief sluitende exploitatierekening gemaakt voor de opleiding.
pagina 26
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Op basis van de gegevens van het ‘Jaarverslag Fontys Hogescholen’ heeft het panel het volste vertrouwen dat Fontys Hogescholen op concernniveau voldoende liquiditeit en solvabiliteit bezit om de continuïteit te waarborgen.
Overwegingen Gegeven de instroom die te verwachten is, meent het panel dat de financiële voorzieningen voldoende lijken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel beoordeelt alle facetten als voldoende. Ook het onderwerp ‘Condities van continuïteit’ als geheel is daarmee voldoende.
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 28
Oordeel
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter De heer drs. Ton Kallenberg, lector Educatie aan de Hogeschool Leiden. Studeerde aan de pedagogische academie te Den Haag en gaf daarna enkele jaren les als onderwijzer. Dan werkte hij aan de Universiteit Leiden bij de Juridische Faculteit als hoofd onderwijszaken. Tegelijkertijd volgde hij de opleiding pedagogische wetenschappen (specialisatie onderwijskunde) aan de universiteit van Leiden. Nadien werkte hij aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam als interuniversitair onderwijsmanager van de opleiding Bestuurskunde, hoofd Bureau onderwijs en directeur van het Onderwijskundig expertisecentrum Rotterdam. Hij heeft meegewerkt aan verschillende visitaties, waaronder de visitatie ‘Leraar kleuteronderwijs’ in Vlaanderen en ‘leraar basisonderwijs’ in Nederland.
Panellid De heer dr. Michel Vandenbroeck, verantwoordelijk lesgever voor de vakken ‘Kinderzorg’, Gezinspedagogiek’, ‘Sociaal Werk en Professionalisering’ aan de Universiteit Gent. Is Doctor in de Pedagogische wetenschappen (UGent, 2004) Hij werkte van 1986 tot 2006 bij het VBJK – Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang, waar hij verantwoordelijk was voor diverse vernieuwingsprojecten in de kinderopvang en voor publicaties. Hij redigeerde het handboek “Management in de Kinderopvang (SWP, 2005). In het kader van die opdracht zette hij samen met het VCOK – Vormingscentrum voor Opvoeding en Kinderopvang, de Arteveldehogeschool en de Hogeschool Gent het postgraduaat “Verantwoordelijke in de kinderopvang” op. Sinds 2006 werkt hij als doctorsassistent aan de vakgroep Sociale Agogiek, UGent. Hij is daar verantwoordelijke lesgever in opleidingen tot master in het Sociaal Werk en in de Pedagogiek. Panellid Mevrouw Maureen van Doorn MA, directeur/bestuurder van MAX Kinderopvang, Rotterdam. Studeerde pedagogiek en management. Ervaring in verschillende functies in de kinderopvang. Is sinds 2005 bestuurslid bij de belangenvereniging Stadsmerk (een belangenvereniging voor de sectoren Welzijn en Kinderopvang in Rotterdam). Lid van het BDKO, (beroepsvereniging directeuren kinderopvang). Geeft trainingen op het gebied van communicatie, pedagogisch handelen en trainingen op basis van de pedagogiek vanuit Reggio Emilia, aan managers en pedagogisch medewerkers binnen welzijnsorganisaties en kinderopvangorganisaties. Extern secretaris De heer Walter Melis Licentiaat Handels-, financiële en consulaire wetenschappen. Master of Business Administration. Master in Total Quality Management. Gewezen directeur Academische Planning en Kwaliteitszorg in de Karel de GroteHogeschool, Antwerpen Voorzitter, commissielid en secretaris van verschillende visitatiecommissies VLHORA (o.a. Leraar kleuteronderwijs en Leraar lager onderwijs). Eerder voorzitter TNO-panel ‘Toegepaste Fiscaliteit’ (Hogeschool Gent).
pagina 29
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Procescoördinator De heer Rik Belmans, beleidsmedewerker NVAO
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 30
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 16 april 2008 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Pedagogisch Management Kinderopvang, Fontys Hogescholen. Locatie: Fontys-Pabo, Frans Fransenstraat 15, 5231 MG, ’s Hertogenbosch. 10.00 – 11.00 u.
Paneloverleg
11.00 – 11.45 u.
Panel met bestuurlijk verantwoordelijken
Mevr. drs. E.Teune Mevr. drs. M.Verbunt Mevr. drs. S.Drenth
12.00 – 12.45 u.
Panel met projectgroep, ontwikkelaars van de opleiding PMK
Dhr. A.Vermeulen MA Mevr. drs. M.Kroneman
Mevr. drs. L.Vonk
Mevr. drs. M.de GrootReuvekamp R.v. Kemenade (MA) Dhr. drs. A.Mellema Mevr. drs. T.Linssen
12.45 – 13.30 u. 13.30 – 14.45 u.
15.00 – 15.45 u.
Panel met inhoudsdeskundigen
Panel met vertegenwoordigers uit het werkveld
pagina 31
Projectleider PMK Paneloverleg
Docent Management en Pedagogiek, lid kenniskring pedagogiek Studieloopbaanbegeleiding Stagecoördinatie Consultant onderwijsinnovatie Consultant onderwijs kwaliteitszorg Pedagoog Korein en vz. landelijk pedagogenplatform
Mevr. drs. M.Kroneman
Pedagogiek
Mevr. N.Dokter MA Dhr. drs. J.Schuybroek Mevr. drs. L.Vonk Dhr. drs. J.van Berkel Dhr. drs. P. Notten
Educatie (VVE) Ondernemerschap Management Toetsbeleid Directeur Korein, bestuurslid MO-groep, secretaris KindWijzer Directeur Kinderstad Hoofd P&O Humanitas
Mevr. J.Buitenhuis Mevr. T.Dekker 16.00 – 16.15 u. 16.15 – 18 u.
Lid Raad van Bestuur van Fontys Directeur Pabo ‘s Hertogenbosch Directeur opleiding Pedagogiek Tilburg Projectleider PMK Docent Pedagogiek lid kenniskring pedagogiek
Dhr. A. Vermeulen
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Rapport Aanvraag Toets Nieuwe Opleiding – Beroepsprofiel – Focus van de opleiding PMK – Kwalitatief onderzoek, verslagen van gesprekken – Het opleidingsprofiel – Competentiekaarten PMK – Lijst deskundigen – Takenlijst – Samenstelling Werkveldadviescommissie – Analyse vacatureteksten – Lijst van ontwikkelaars beroepsprofiel – Literatuurlijst – Lijst van stagebiedende instellingen – Leerarrangementen propedeuse – Onderwijs- en Examenreglementering – Strategisch plan – Onderzoeksverslag Hobéon – Deficiëntieprogramma taal – SLB-handleiding – Marketingcommunicatieplan – CV’s docenten – Stagehandleiding – Macon/marapformat – Kwaliteitshandboek – Begroting PMK – Fontys jaarverslag – Adhesiebetuigingen politiek – Organisatie PMK – Internationalisering en PMK – Pedagogische visie van de opleiding PMK
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Afstemming MBO – Inzetformat PMK – Fontys competentiewoordenboek – Verslagen Werkveldadviescommissie – Body of Knowledge – Studiemateriaal handboeken – Studiemateriaal tijdsschriften – Organisatietaken + uren – Toetsbeleid PMK – De taaltoets – Voorstel omgaan met taaldeficiënties – Eigen taalvaardigheid basisniveau – PMK Studiehandleiding LA1 – PMK Studiehandleiding LA2 – PMK Studiehandleiding LA3
pagina 32
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
– – – – – – – – – – –
pagina 33
PMK Studiehandleiding LA4 Verslagje 09-01-2008 Verslag 28-02-2008 Adressen Verslagen Werkveldadviesraad Organogram Adhesiebetuigingen Verslag vertegenwoordigers werkveld PMK Dagschema Het Startersplein Lijst afkortingen
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 34
ba
bachelor
bso
buitenschoolse opvang
cao
collectieve arbeidsovereenkomst
cv
curriculum Vitae
ec
european creditpoints
ects
european credit transfer system
evc
elders (of eerder) verworven competenties
havo
hoger algemeen voortgezet onderwijs
hbo
hoger beroepsonderwijs
ict
informatie- en communicatietechnologie
ma
master
mbo
middelbaar beroepsonderwijs
nvao
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
oer
onderwijs- en examenreglement
pabo
pedagogische academie voor basisonderwijs
pap
persoonlijk activiteitenplan
pdca
plan do check act
pmk
pedagogisch management kinderopvang
pop
persoonlijk ontwikkelingsplan
vbjk
vormingscentrum voor de begeleiding van het jonge kind
vve
voor- en vroegschoolse educatie
vwo
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang van Fontys Hogescholen. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 35
# 2606
NVAO | HBO-bachelor Pedagogisch Management Kinderopvang Fontys | 6 mei 2008 |