hbo-bachelor Management Economie en Recht INHOLLAND Select Studies
13 februari 2008 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoudsopgave
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
11 11 13 19 21 23 25
5
Overzicht advies
28
Bijlage 1: Samenstelling panel
29
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
31
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
34
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
37
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
1 Samenvattend advies Het panel heeft vastgesteld dat het programma Management economie & recht is gebaseerd op het Nederlandse beroepsprofiel en in belangrijke mate overeenkomt met het programma, zoals dat in Nederland door INHOLLAND wordt aangeboden. Het panel heeft bovendien geconstateerd dat INHOLLAND Select Studies de afgelopen periode meer direct betrokken is bij het onderwijs in Suriname. Zo is recent de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname opgericht die het onderwijs in Suriname verzorgt. INHOLLAND heeft via deze stichting rechtstreeks (bestuurlijke) invloed op het onderwijs in Suriname. De eerste drie jaar van het onderwijs worden verzorgd door deze stichting, INHOLLAND Select Studies zelf is rechtstreeks verantwoordelijk voor het onderwijs in het vierde jaar, waaronder de beoordeling en begeleiding van de stage en afstudeeropdracht. Binnen het onderwijs in Suriname zijn: het programma, het onderwijsconcept en zaken als literatuur en toetsing in belangrijke mate identiek aan het onderwijs in Nederland. Desondanks blijft er voldoende ruimte om het onderwijs een Surinaamse inkleuring te geven. Zo worden casussen en minoren aangepast aan de Surinaamse context. Dergelijke aanpassingen komen in overleg met een Nederlandse kerndocent tot stand. De kerndocent is een belangrijke inhoudelijke schakel tussen het programma in Nederland en Suriname. Het panel heeft geconstateerd dat de borging van het leren op de werkplek van de deeltijdse studenten in de praktijk onvoldoende is. Het panel wil het belang van deze borging onderstrepen en komt mede daardoor tot het oordeel onvoldoende voor het facet Studielast. Tegelijkertijd heeft het panel geconstateerd dat de borging van het leren op de werkplek op papier wel op orde is. De intake van de studenten moet naar het oordeel van het panel in de praktijk ook verder geprofessionaliseerd worden. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek gesproken met een enthousiaste groep capabele docenten. Het panel is dan ook van oordeel dat het ingezette personeel kwalitatief en kwantitatief in staat is om het programma op het gewenste niveau vorm te geven. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel geconstateerd dat er recent veel is geïnvesteerd in de voorzieningen in het algemeen en de ICT voorzieningen in het bijzonder. Het panel stelt dan ook vast dat de voorzieningen volstaan om het programma te realiseren. Het panel heeft tevens vastgesteld dat de studieloopbaanbegeleiding een belangrijke rol binnen het competentiegerichte onderwijs vervult maar is van mening dat de vakinhoudelijke component daarbinnen verder kan worden uitgebouwd. Het panel heeft voorts geconstateerd dat er is voorzien in een systeem van kwaliteitszorg, waarbij aan de hand van periodieke evaluaties verbeteringen zullen worden doorgevoerd. Het panel heeft in dit verband in het bijzonder waardering voor de inhoudelijke betrokkenheid van de Surinaamse beroepenveldcommissie. In termen van continuïteit staan INHOLLAND Select Studies en de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname samen garant voor het uitgangspunt dat studenten die aan de opleiding Management economie & recht beginnen deze ook af kunnen maken. Gezien de status van de bestaande opleiding zijn er verder nauwelijks extra aanloopverliezen te verwachten.
pagina 3
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding Management Economie en Recht van de INHOLLAND Select Studies.
Den Haag, 13 februari 2008 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding Management Economie en Recht van INHOLLAND Select Studies,
drs. J.N. Leppink (voorzitter)
pagina 4
drs. C.A. van Rijn (secretaris)
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
2 Inleiding en verantwoording Bij brief van 28 augustus 2007 is door de directeur van INHOLLAND Select Studies bij de NVAO een aanvraag ingediend voor een toets nieuwe opleiding (TNO) ten behoeve van de hbo-bacheloropleidingen: Accountancy; Bedrijfseconomie en Management Economie en Recht. Na te hebben vastgesteld dat de aanvraagdossiers dusdanig zijn samengesteld dat deze inhoudelijk konden worden beoordeeld, heeft de NVAO een panel van deskundigen ingesteld. Voor de samenstelling van dat panel, alsmede een opgaaf van relevante kwalificaties van de afzonderlijke leden wordt verwezen naar bijlage één. 2.1
Werkwijze panel De NVAO heeft een gezamenlijk panel van deskundigen samengesteld voor de beoordeling van drie nieuwe hbo-bachelor opleidingen van de INHOLLAND Select Studies. Dit panel bestond uit de heren drs. J.N. Leppink, en J. Los AA, en de dames mr. J.M.H. van Staveren en C. Coppens. De heer Leppink trad op als voorzitter van het panel. De heer drs. C.A. van Rijn, beleidsmedewerker NVAO, trad op als secretaris en procescoördinator. De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Het panel heeft zich bij de toetsing van het informatiedossier gebaseerd op de criteria van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO van 14 februari 2003 (hierna toetsingskader genoemd) en de Handreiking aanvraag toets nieuwe opleidingen hoger onderwijs. Voorafgaand aan de locatiebezoeken werd op 7 november 2007 een besloten, voorbereidende vergadering georganiseerd om de eerste bevindingen te bespreken en een aantal uiteenlopende vragen te formuleren. Het panel heeft de instelling vervolgens geïnformeerd over de belangrijkste vraagpunten. Omdat de opleidingen voor een groot deel in Suriname worden aangeboden, heeft het panel een locatiebezoek aan zowel INHOLLAND Select Studies in Den Haag als aan de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname in Paramaribo, Suriname gebracht. Het eerste locatiebezoek heeft op vrijdag 14 december 2007 plaatsgevonden in de vestiging van Hogeschool INHOLLAND in Den Haag. De heer Los kon daar door familieomstandigheden niet bij aanwezig zijn. Tijdens dit bezoek heeft het panel zich in verschillende gesprekken nader geïnformeerd over in het bijzonder de manier waarop de verantwoordelijkheden in Nederland en Suriname worden ingevuld en vastgelegd (zie voor het programma en de gesprekspartners verder bijlage twee). De avond voorafgaand aan het tweedaagse locatiebezoek in Suriname heeft het panel een tweede voorbespreking gehouden, waarbij de bevindingen tot dan toe en de nog nader te verifiëren zaken zijn besproken. Tijdens het tweedaagse locatiebezoek aan de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname in Paramaribo te Suriname op maandag 7 en dinsdag 8 januari 2008 heeft het panel onder andere gesproken met het management te Suriname, de Surinaamse beroepenveldcommissie, studenten en docenten (zie ook voor dit programma bijlage twee). Na afloop van de locatiebezoeken heeft het panel de bevindingen besproken en voorlopige conclusies getrokken. De secretaris van het panel heeft vervolgens een concept paneladvies opgesteld en ter bespreking en goedkeuring aan panelleden voorgelegd. De verwerking van de binnengekomen commentaren van de panelleden resulteerde in het definitieve paneladvies. Aangezien de informatiedossiers van de opleidingen op veel punten overlappen, is ook een groot deel van de overwegingen en oordelen van het panel
pagina 5
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
gelijksoortig. Dit is in het bijzonder het geval voor de onderwerpen Voorzieningen, Interne Kwaliteitszorg en Condities voor continuïteit. 2.2
Opbouw paneladvies De kern van dit paneladvies is hoofdstuk vier, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de aangevraagde opleiding toetst. Die toetsing gebeurde aan de hand van de zes onderwerpen met bijbehorende facetten die in het toetsingskader van de NVAO worden aangereikt. Per facet geeft het panel de bevindingen: een samenvatting van de door de INHOLLAND Select Studies aangeleverde informatie met een weergave van die zaken die naar het oordeel van het panel relevant zijn. Daarna volgen de overwegingen van het panel, waarin de bevindingen worden beoordeeld en gewogen, resulterend in een afsluitende conclusie. Per overkoepelend onderwerp is een samenvattend oordeel gegeven. Aan het kernhoofdstuk gaat een beschrijving van de opleiding vooraf (hoofdstuk 3). In het afsluitende hoofdstuk vijf wordt in een tabel het samenvattende overzicht gegeven van de door het panel gepresenteerde oordelen over de opleiding. Het advies bevat 4 bijlagen met relevante informatie.
pagina 6
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie(s) Variant Sector
3.2
Nederland INHOLLAND Select Studies Management Economie en Recht bachelor hbo Den Haag en Suriname Deeltijd Economie
Profiel instelling Hogeschool INHOLLAND profileert zich op haar website in algemene zin als een ambitieuze instelling voor hoger onderwijs in de Randstad. Een bruisende leer- en werkgemeenschap op een schaal die voor studenten herkenbaar en prettig is. Hogeschool INHOLLAND staat dichtbij student, markt en maatschappij. Het brede palet aan majors wordt op veel locaties aangeboden, specifieke minors kunnen op andere locaties van de hogeschool worden gevolgd. Hogeschool INHOLLAND heeft al haar niet bekostigde activiteiten ondergebracht in de INHOLLAND Holding BV. Dit is volgens het dossier gedaan om de scheiding tussen private en publieke activiteiten en geldstromen zorgvuldig vorm te geven. INHOLLAND Select Studies (ISS) gaat uit van, c.q. is een handelsnaam van Commerciële hbo-opleidingen INHOLLAND B.V. ISS is een onderneming van INHOLLAND en biedt aangewezen en dus onbekostigd onderwijs aan. ISS werkt in Suriname samen met de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname (SHBOS). De samenwerking is neergelegd in een schriftelijke overeenkomt. SHBOS is opgericht door INHOLLAND Select Studies. Tenminste twee bestuursleden van SHBOS zijn als directeur of bestuurslid verbonden aan INHOLLAND. Een derde bestuurslid is op voordracht van INHOLLAND in het bestuur van SHBOS benoemd. In deze samenwerking worden sinds 2007 de opleidingen Personeel & Arbeid, Management Economie en Recht, Bedrijfseconomie en Accountancy aangeboden. Deze opleidingen zijn volgens het dossier inhoudelijk en qua opbouw nagenoeg identiek aan de overeenkomstige bekostigde opleidingen van INHOLLAND. ISS wil de studenten, die in Suriname woonachtig zijn en deze opleidingen volgen, in de gelegenheid stellen om een in Nederland erkend hbobachelor-getuigschrift te behalen. Het gaat volgens het dossier om nieuwe opleidingen die worden vormgegeven met gebruikmaking van de bestaande opleidingen in Suriname en de overeenkomstige bekostigde opleidingen van INHOLLAND. Het gaat in die zin ook daadwerkelijk om nieuwe opleidingen waarvan een deel van het onderwijs en daarmee samenhangende faciliteiten recent geïmplementeerd is, ontwikkeld is of nog ontwikkeld of geïmplementeerd zal worden. De student doet de stage en/of afstudeeropdracht in Suriname of Nederland en wordt door docenten van ISS begeleid en beoordeeld. Het is volgens het dossier derhalve essentieel
pagina 7
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
dat de kwaliteitsborging van de opleidingen in Suriname vanuit ISS op een transparante en effectieve wijze plaatsvindt. Er zijn daartoe verschillende borgingen gerealiseerd: - de examencommissie van de opleidingen van ISS is volledig verantwoordelijk voor de kwaliteit van het uit te reiken diploma/degree en ziet vanuit dat perspectief onder andere toe op de toekenning van vrijstellingen, de kwaliteit en het niveau van de stage en het afstudeerproduct; - de kwaliteitsborging van de opleidingen in Suriname voldoet aan dezelfde eisen als de kwaliteitsborging van de opleidingen in Nederland; - jaarlijks wordt de onderwijsontwikkeling in een gemeenschappelijke werkgroep vormgegeven. De directeuren ISS en de projectdirecteur SHBOS zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de gemeenschappelijke ontwikkeling; - de borging vanuit het werkveld vindt gemeenschappelijk plaats. In Suriname is een beroepenveldcommissie die de context vanuit Suriname bewaakt en waar nodig initiatieven neemt om de opleiding nader te doen ontwikkelen. De Surinaamse student schrijft zich jaarlijks in bij SHBOS. Deze inschrijving is eveneens een inschrijving bij ISS. Bij voltooiing van de propedeuse ontvangt de student een propedeusegetuigschrift van ISS. Voorwaarde voor toelating in het vierde jaar van ISS is volgens het dossier het behalen van de 60 EC’s van de propdedeuse en 120 EC’s gebaseerd op de studie-onderdelen van het tweede en derde studiejaar bij de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname. Het panel heeft vastgesteld dat het onderwijs in de praktijk al een aantal jaar wordt aangeboden door ISS in samenwerking met de Anton de Kom Universiteit te Suriname. Pas sinds de start van het huidige jaar wordt het onderwijs aangeboden in de geschetste constructie met SHBOS. Het panel heeft vastgesteld dat de betrokkenheid van Hogeschool INHOLLAND Nederland bij het onderwijs in Suriname met de gekozen onderwijsconstructie en de oprichting van SHBOS in belangrijke mate is toegenomen wat volgens het panel een goede ontwikkeling is. Het panel heeft tijdens de locatiebezoeken tevens geconstateerd dat er de afgelopen tijd veel is geïnvesteerd in de contacten tussen het personeel in Nederland en Suriname en in de voorzieningen voor studenten. Het panel heeft gezien dat mede met de oprichting van de stichting SHBOS ook andere belangrijke vernieuwingen zijn doorgevoerd. Zo zijn recentelijk verschillende opleidingscommissies in het leven geroepen. De ontwikkelingen gaan nog door; de directeur SHBOS was op het moment van het locatiebezoek bijvoorbeeld net aangesteld. Veel plannen waren op het moment van de locatiebezoeken al doorgevoerd; een aantal andere moeten nog verder vorm krijgen.
3.3
Profiel opleiding Deeltijd De opleiding Management Economie en Recht in Suriname is een deeltijdopleiding. Bij de deeltijd gaat het volgens het dossier om personen die werkervaring hebben dan wel, als ze geen werkervaring hebben, in ieder geval levenservaring hebben. Ze zijn de 20 gepasseerd, hebben hun leven ingericht en kiezen doorgaans bewuster voor een opleiding dan schoolverlaters. De deeltijdopleiding Management Economie en Recht in Suriname richt zich in principe op volwassenen met relevante werkervaring. Deze student beschikt al over kennis en ervaring ten aanzien van het domein waar de opleiding zich op richt en neemt volgens het dossier zodoende een hoeveelheid bagage met zich mee. De deeltijdstudent
pagina 8
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
waar de opleiding Management Economie en Recht zich op richt werkt tenminste op Mbo+ niveau en wil een carrièrestap maken. In veel gevallen gaat het bij deeltijdopleidingen om op maatconstructies. Daarom is er met iedere student een intake-gesprek met als doel vast te stellen hoe het studietraject van de student er komt uit te zien. Nieuwe opleiding voor Nederland Het betreft een bestaande opleiding, Nieuwe opleiding voor de instelling Het betreft een voor de instelling nieuwe opleiding. Het gaat volgens het dossier om nieuwe opleidingen die worden vormgegeven met gebruikmaking van de bestaande opleidingen in Suriname en de overeenkomstige bekostigde opleidingen van INHOLLAND. Het gaat in die zin ook daadwerkelijk om nieuwe opleidingen. Studieomvang 240 (ECTS) Jaar 1, periode 1
Jaar 1, periode 2
Jaar 1, periode 3
Jaar 1, periode 4
Thema: Studie en beroep Totaal EC’s 15 Project: 5 EC’s
Thema: Organisatie en omgeving Totaal EC’s 15 Project: 5 EC’s
Thema: Producten en processen Totaal EC’s 15 Project: 5 EC’s
Thema: Mens en organisatie Totaal EC’s 15 Project: 5 EC’s
Werkveldverkenning
Exportplan
Kwaliteitsmanagement
Onderwerpen:
Onderwerpen:
Onderwerpen:
Personeelsmanagement Onderwerpen:
Inleiding recht Management en Organisatie POP/SLB
Marketing Internationale economie POP/SLB
Management en Organisatie (kwaliteitsmanagement) Engels rapporteren POP/SLB
Arbeidsrecht Personeelsmanagement POP/SLB
Inleiding bedrijfseconomie Met excel Juridische vaardigheden
Internationaal recht Bedrijfseconomie/financie-ring
Bedrijfseconomische aspecten van reorganisatie Engels
10 EC’s
10 EC’s
Goederenrecht en ondernemingsrecht Bedrijfseconomie (kosten en kostprijs) 10 EC’s
Jaar 2, periode 5
Jaar 2, periode 6
Jaar 2, periode 7
10 EC’s Jaar 2, periode 8
Thema: Klant en Organisatie
Thema: Beheer
Thema: Verandermanagement
Thema: Globalisering
Totaal EC’s 15
Totaal EC’s 15
Totaal EC’s 15
Totaal EC’s 15
Project: 5 EC’s
Project: 5 EC’s
Project: 5 EC’s
Project: 5 EC’s
pagina 9
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Groeimanagement Onderwerpen: Marketing Statistiek SLB/POP
Procesverbetering Onderwerpen: Inleiding bedrijfsadmnistratie Management en organisatie (Balance Scorecard) SLB/POP
Overheid Onderwerpen: Management en organisatie (overheid) Algemene economie SLB/POP
E-business Onderwerpen: Internationaal strategisch recht Meso-economie SLB/POP
10 EC’s Jaar 3, periode 9
Externe verslaggeving belastingrecht 10 EC’s Jaar 3, periode 10
Overheidsfinancien Publiek recht 10 EC’s Jaar 3, periode 11
Informatiekunde Marketing 10 EC’s Jaar 3, periode 12
Differentiatieminor Totaal 15 EC’s (zie voor programma van diverse keuze differentieminoren aparte bijlagen) Jaar 4, periode 13
Differentiatieminor Totaal 15 EC’s (zie voor programma van diverse keuze differentieminoren aparte bijlagen) Jaar 4, periode 14
Differentiatieminor Totaal 15 EC’s (zie voor programma van diverse keuze differentieminoren aparte bijlagen) Jaar 4, periode 15
Differentiatieminor Totaal 15 EC’s (zie voor programma van diverse keuze differentieminoren aparte bijlagen) Jaar 4, periode 16
Stage
Stage
Afstudeeropdracht
Afstudeeropdracht
EC’s 15 Stage
EC’s 15 Stage
EC’s 15 Afstuderen
EC’s 15 Afstuderen
Recht Bedrijfseconomie
Bron Leerplanschema dossier bijlage 2
pagina 10
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 3.4 3.4.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding Management Economie en Recht van INHOLLAND Suriname - waar in dit advies wordt gesproken over INHOLLAND Suriname wordt de samenwerking van ISS en SHBOS bedoeld –ontleent haar competenties het Nederlandse landelijke beroeps- en competentieprofiel MER, zoals gedefinieerd door het Landelijk Opleidingsoverleg MER. Uitgangspunt voor de opleiding is immers dat elke MER-student voldoet aan de landelijke MER beroepscompetenties. Dit profiel beschrijft zowel de competenties die het werkveld van een beginnend beroepsbeoefenaar vraagt als die de opleiding vereist in de verschillende fasen van het leerproces. Het competentieprofiel Management biedt volgens het dossier een overzicht van de competenties waar de programma’s binnen de cluster Management zich op richten. De opleiding MER is een specialisatie binnen dit cluster, welke in het programma wordt gerealiseerd door middel van de keuze van de Major en de context waarbinnen de minor-vakken worden uitgewerkt.
Overwegingen Het panel stelt vast dat de doelstellingen en daarbij behorende de competenties identiek zijn aan de doelstellingen van de Nederlandse opleiding. Het panel is dan ook van oordeel dat de beoogde doelstellingen aansluiten bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen. Hoewel het programma in Suriname nadrukkelijk is vormgegeven vanuit de doelstellingen van het Nederlandse beroepsprofiel heeft het panel kunnen vaststellen dat de invulling deels een Surinaamse inkleuring krijgt. Zie verder ook het onderwerp Programma. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 3.4.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen De opleiding expliciteert in het dossier hoe de opleidingscompetenties aansluiten bij algemeen internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het onderwijs dat de opleiding verzorgt, richt zich op dit hbo-niveau. Voor de
pagina 11
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
definitie van het hbo-niveau hanteert de opleiding zowel de nationaal geaccepteerde ‘generieke kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen’ van de hbo-raad als de internationaal geaccepteerde Dublin-descriptoren. De opleiding heeft volgens het dossier op basis van de Dublin-descriptoren en de tien generieke kernkwalificaties de competenties omschreven per faseniveau: beroepsgeschikt, professionaliseringsbekwaam en startbekwaam. Via tussenstappen moeten de voorliggende faseniveaus van een competentie bereikt worden. De drie faseniveaus zijn gedefinieerd in termen van wat de student zou moeten kunnen. Overwegingen Het panel heeft vastgesteld dat de doelstellingen van de opleiding aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor en de Dublin-descriptoren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
3.4.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Het beleid van INHOLLAND Suriname is er op gericht dat de afstuderende student de kwalificaties voor het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar in het beroepsdomein MER bezit. Op landelijk niveau wordt het beroepsbeeld beschreven aan de hand van de vier beroepsrollen die afgestudeerden kunnen vervullen: 1) de intermediair, Iemand die tot taak heeft een brug te slaan tussen de processen van twee afdelingen en organisaties; 2) de adviseur, deze functionaris geeft adviezen op het terrein van de bedrijfsvoering van een organisatie; 3) de managementondersteuner, deze functionaris ondersteunt het management van een organisatie, waarbij het kan gaan om het inwinnen van informatie, procesbewaking of beleidsvoorbereiding; 4) de resultaatverantwoordelijke; de functionaris is verantwoordelijk voor de processen binnen een afgebakend gebied van de organisatie, waarbij hij beschikt over gedelegeerde bevoegdheden. Overwegingen Het panel heeft vastgesteld dat de doelstellingen van het programma mede zijn ontleend aan het relevante beroepenveld en dat ze in lijn zijn met het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het domein van de Management Economie en Recht. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
pagina 12
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
3.4.4
3.5
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De facetten ‘domeinspecifieke eisen’, ‘bachelor’ en ‘oriëntatie hbo’ heeft het panel als voldoende beoordeeld. Daarmee krijgt het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als geheel een positieve beoordeling.
Programma De contouren van het Management Economie en Recht programma zijn opgenomen in het Leerplanschema Management Economie en Recht. Dit leerplan is direct gekoppeld aan het competentieprofiel Management en verder uitgewerkt in een studieprogramma. Studenten ontvangen het studieprogramma in de vorm van studiehandleidingen, welke per studieperiode beschikbaar zijn.
3.5.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Competentiegericht onderwijs is volgens het dossier per definitie beroepsgericht en contextgebonden. Dit maakt een directe koppeling met het beroepenveld noodzakelijk. Tijdens de theorielessen van jaar 1 t/m 3 wordt gewerkt met praktijkvoorbeelden en in jaar 1 en 2 wordt tevens elk semester gewerkt aan een authentieke praktijkopdracht. Actuele vakliteratuur, vaktijdschriften, handouts, artikelen, databases en websites vormen volgens het dossier de basis voor kennisoverdracht aan studenten en voor de samenstelling van de literatuurlijsten. Bij de hantering van bovenstaand studiemateriaal wordt terdege rekening gehouden met de Surinaamse beroepssituatie; zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de Surinaamse wetboeken. Volgens het dossier ontwikkelen studenten al vanaf de eerste dag hun kennis in interactie met de beroepspraktijk. Kantoren, bedrijven en overheden fungeren als opdrachtgevers van beroepsauthentieke projecten die door de studenten worden uitgevoerd. Tijdens het locatiebezoek bleek de interactie met de beroepspraktijk overigens nog niet in alle gevallen bevredigend te zijn. Regelmatig zijn dit ook opdrachten uit de praktijk van de docenten. Tijdens de theorievakken wordt er volgens het dossier gewerkt met Surinaamse casuïstiek, ingebracht door zowel docenten als studenten. Studenten brengen beroepsauthentieke situaties in uit hun eigen beroepspraktijk. Bovendien formuleren zij projecten, in samenwerking met de organisatie waar zij werkzaam zijn, ten behoeve van de eigen organisatie. Overwegingen Het programma is grotendeels identiek aan het programma zoals dat door INHOLLAND in Nederland wordt aangeboden. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek evenwel gezien dat het Nederlandse programma onder andere via de inbreng van de Surinaamse docenten een
pagina 13
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
gedeeltelijk Surinaamse invulling krijgt, vooral door het gebruik van locale casuïstiek en reflectie op de praktijk in Suriname. Een en ander gebeurt in overleg met de Nederlandse kerndocent. Het panel heeft zich in het bijzonder verdiept in de overeenkomsten en verschillen in het Surinaamse en Nederlandse rechtsysteem en de manier waarop daarmee in het programma wordt omgegaan. Naar het oordeel van het panel heeft de opleiding met betrekking tot deze problematiek een goede modus gevonden. Het Nederlands recht, zoals dat ook wordt aangeboden binnen de Nederlandse MER opleiding blijft daarbij het uitgangspunt. Het programma is volgens het panel verweven met de beroepspraktijk onder andere via de thema’s en beroepsauthentieke projecten, de docenten en de aard van het deeltijdonderwijs en sluit daarom duidelijk aan bij de beroepspraktijk. Het panel heeft overigens wel kritiek op (de boring van) het leerproces op de werkplek, zie verder het facet Studielast. De literatuurlijst is grotendeels gelijk aan de literatuurlijst in Nederland en naar het oordeel van het panel voldoende relevant en actueel. Daarbij komt dat het panel ter plekke heeft kunnen vaststellen dat studenten via het internet toegang hebben tot de uitgebreide, actuele databanken van INHOLLAND. Het panel heeft voorts geconstateerd dat de Nederlandse maar vooral de Surinaamse beroepenveldcommissie op een goede manier inhoudelijk bij de opleiding betrokken is. Het programma voldoet met de nadrukkelijke beroepsgerichte benadering aan de eisen van de hbo-oriëntatie.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
3.5.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen In het leerplan wordt weergegeven hoe het onderwijsprogramma eruit ziet, zie ook hoofdstuk drie paragraaf drie. Op basis van zijn visie op competentiegericht onderwijs heeft de opleiding gekozen voor projectonderwijs als leidend principe. Daarnaast maken flankerend onderwijs, studieloopbaanbegeleiding en toetsing deel uit van het didactisch concept. Centraal in de programma’s van iedere periode staat een beroepsauthentieke opdracht. Het uiteindelijke doel van de opleiding is volgens het dossier om studenten gedurende hun studieloopbaan te begeleiden naar zelfstandigheid en zelfsturing. De stage is een geheel van onderwijseenheden van in totaal dertig credits. De student wordt beoordeeld op de mate waarin hij voldoet aan het gewenste competentieontwikkelingsniveau (professionaliseringsbekwaam). Een vast onderdeel van de stage is een verdiepende opdracht. Voor de begeleiding en beoordeling van de stagiaires en de afstudeeropdracht is ISS Nederland verantwoordelijk. In de afstudeerperiode lost de student een praktijkvraagstuk op. Tegelijkertijd werkt de student aan een kennisvraagstuk dat voortkomt uit het praktijkprobleem. Overwegingen Het panel had aanvankelijk enige moeite om op basis van het dossier vast te stellen of de relatie tussen de doelstelling en het programma voldoende was. Het dossier is vooral
pagina 14
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
procesmatig opgebouwd en het was voor het panel dan ook niet eenvoudig om zicht te krijgen op de feitelijke invulling van het programma. Uiteindelijk hebben de aanvullende informatie, de locatiebezoeken en de gesprekken met de betrokkenen ertoe bijgedragen dat het panel zich een goed oordeel over het programma heeft kunnen vormen. INHOLLAND geeft het programma vorm op een consistente wijze met de thema’s, projecten, het flankerend onderwijs en een mix van toetsvormen. Het panel moet wel bekennen dat ze moest wennen aan de term “flankerend onderwijs”; met betrekking tot het onderwijs waar naast het centrale, projectgerichte onderwijs en in lijn met het onderwijsconcept van INHOLLAND essentiële theoretische kennis klassikaal wordt aangeboden. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek diverse aanvullende opdrachten, tentamens en projecten ingezien. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de materialen relevant, op niveau en inhoudelijk op een goede manier werden beoordeeld. Het panel heeft echter wel een aantal voorbeelden gezien waarbij de uiteindelijke waardering te hoog was. De betrokkenen herkenden en onderschreven de kritiek van het panel en vertelden dat de waarderingsmethodiek al is aangepast. Het panel heeft tot haar genoegen vastgesteld dat theoretische kennistoetsen een belangrijk onderdeel van de totale toetsing uitmaken. Gezien de status van de toets nieuwe opleiding, de onderkenning van het probleem van de weging van een aantal van de toetsen en de verbeteringen die reeds zijn doorgevoerd, heeft het panel voldoende vertrouwen dat beoordeling daar waar nodig zal worden aangepast. Het panel komt tot de conclusie dat het programma de doelstellingen weerspiegelt. De studieloopbaanbegeleiding en het persoonlijke ontwikkelplan functioneren goed in termen van de persoonlijke ontwikkeling van de student maar wat minder als het gaat om de vakinhoudelijke ontwikkeling van de student, zie hiervoor verder de overwegingen bij het facet Studiebegeleiding. Conclusie. Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
3.5.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De geformuleerde competenties, competentie-indicatoren en leertaken zorgen volgens het dossier voor de samenhang binnen een onderwijsperiode. Per onderwijsperiode wordt een centraal thema benoemd. In de studiehandleidingen wordt de relatie duidelijk gemaakt tussen competenties, competentie-indicatoren, leertaken, assessments en flankerend onderwijs. Het onderwijs is volgens het dossier concentrisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat de leerstof in diverse perioden (thema’s), onderwijseenheden en bij de uitvoering van verscheidene opdrachten meerdere keren terugkomt. Naarmate studenten met hun opleiding vorderen, wordt op de leerstof uitgebreider en op een diepgaander niveau ingegaan. Het curriculum van de opleiding vertoont volgens het dossier een logische samenhang. In het eerste jaar vindt in de eerste periode een brede oriëntatie op de beroepspraktijk plaats. Vanaf het tweede jaar wordt de brede basis verdiept, zodat de basis wordt aangebracht voor de stage en het afstuderen.
pagina 15
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat het programma met de competentiegerichte benadering rond (beroeps)thema’s voldoende inhoudelijk samenhangend is. Het panel vindt het een goed idee dat beginnende studenten zich doormiddel van een originele opdracht snel op het vakgebied oriënteren. Wel is de commissie van oordeel dat de verbanden tussen de thema’s en het vakgebied voor de studenten meer geëxpliciteerd zouden kunnen worden, zodat voor de student de relatie met het vakgebied steeds helder is.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
3.5.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Bevindingen De opleiding Management Economie en Recht is een deeltijdopleiding. De studenten dienen volgens het dossier te voldoen aan dezelfde competentie-eisen als die ten grondslag liggen aan de voltijdse opleiding. Het gaat derhalve om een opleiding van 240 EC’s. De deeltijdstudent is in staat deze deeltijdopleiding in vier jaar te doen doordat de hij/zij werktijd inzet als onderdeel van de studie en het leerproces. Er worden daarom specifieke eisen gesteld aan de werkkring. Studenten zonder een relevante werkkring kunnen volgens het dossier via een maatwerkconstructie de volledige 240 credits voltooien. In het eerste studiejaar zoeken zij een stageplaats van minimaal 8 uur in de week en krijgen ze vanuit de opleiding opdrachten mee waar ze op hun stageplaats mee aan de slag gaan. Ieder cursusjaar is opgedeeld in vier perioden; het onderwijs wordt verzorgd op de maandag- en donderdagavond en de zaterdagochtend, in totaal 12 contacturen per week. In studiehandleidingen expliciteren de opleidingen waar de studielast concreet uit bestaat. Alle studenten hebben een studieloopbaanbegeleider. Tijdens studieloopbaangesprekken kunnen knelpunten in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden. Overwegingen Het panel heeft vastgesteld dat de borging van de werkplek op papier behoorlijk op orde is maar in de praktijk nog onvoldoende wordt ingevuld. Omdat het een deeltijdopleiding betreft, maakt het leren op de werkplek een essentieel onderdeel van de studie uit. Het panel vindt echter dat INHOLLAND Suriname een te passieve houding aanneemt als het gaat over de borging van het leerproces op de werkplek. Naar het oordeel van het panel begint dit al voor de start van de opleiding. Bij de intake van de student moet de beoordeling van de werkplek meer inhoud krijgen en beter geëxpliciteerd worden. De opleiding moet bovendien meer grip houden op de activiteiten die mede in het kader van de studie op de werkplek worden uitgevoerd. De stelling dat de borging vooral plaatsvindt doordat de studenten aan dezelfde competenties moeten voldoen als de voltijdse studenten vindt het panel niet houdbaar en op zijn minst te passief. Het in het dossier beschreven studiecontract, dat naar het oordeel van het panel belangrijk is voor de inhoudelijke borging van het leerproces op de werkplek, wordt in de praktijk nog niet gehanteerd. Een van de derdejaars studenten vertelde bovendien dat ze al een aantal maanden werkloos is maar desondanks geen aanvullende opdrachten hoefde te maken. Volgens haar zitten meerdere
pagina 16
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
studenten in een vergelijkbare positie. Een dergelijke situatie vraagt volgens het panel om een maatwerkconstructie. De aanwezige werkgevers hadden geen contact met de opleiding, zeker niet formeel noch over het leerproces op de werkplek. Bij de beoordeling laat het panel weliswaar meewegen dat het onderwijs met 12 contacturen voor een deeltijdopleiding intensief is en dat de meeste studenten wel degelijk een werkplek van voldoende niveau hebben. Omdat het panel toch een duidelijk signaal wil geven, beoordeelt zij dit facet vooral om het gebrek aan borging van het leerproces op de werkplek als onvoldoende. Het panel acht een meer beroepsgerichte studentenbegeleiding door op het bedrijfsleven georiënteerde professionals wenselijk, zeker met het oog op de toenemende studentenaantallen. Toch constateert het panel ook dat door: de Studieloopbaanbegeleiding, de vele informele contacten, de studentenevaluaties en het feit dat de opleiding vooral in Nederland maar ook in Suriname al draait, factoren die de studievoortgang belemmeren reeds zoveel mogelijk zijn weggenomen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als onvoldoende.
3.5.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De opleiding Management Economie en Recht Suriname kende volgens het dossier in de afgelopen jaren een gevarieerde instroom. Naast studenten die direct na hun havo, mbo- of vwo-opleiding instromen kent de opleiding instromers uit het werkveld en uit andere, vergelijkbare studierichtingen. De nieuwe opleiding richt zich primair op de instroom van studenten die reeds beschikken over een werkkring. Voor schoolverlaters zonder een relevante werkkring wordt een oplossing op maat gezocht. Als regel geldt dat Wiskunde op havo-niveau een toelatingsvereiste is. Het eerste jaar heeft een oriënterend en selecterend karakter. In het kader van de aansluiting op de vooropleiding voeren studieloopbaanbegeleiders in de eerste periode kennismakingsgesprekken met studenten. Met iedere student wordt een intakegesprek gevoerd. Met studenten die beschikken over een werkkring wordt een studiecontract gesloten. De student overlegt volgens het dossier een functiebeschrijving en een werkgeversverklaring. Van studenten wordt niet verwacht dat ze bij aanvang van de studie een functie op hbo niveau hebben. Wel wordt verwacht dat studenten opdrachten op hbo niveau kunnen uitvoeren. Werkeisen van de deeltijdstudent: Jaar 1: werk of stage (min. 8 uur per week); Jaar 2: relevant werk op mbo+ of junior niveau; Jaar 3: relevant werk op mbo+ of junior niveau en Jaar 4: relevant werk op hbo niveau. De opleidingsdirecteur van de deeltijdopleiding Management Economie en Recht beoordeelt het niveau van het werk. De inhoudelijke coördinator heeft volgens het dossier een controlerende en adviserende rol. Overwegingen Het panel heeft tijdens het bezoek een gemotiveerde, ambitieuze groep studenten gesproken. De studenten gaven aan dat zij bewust hebben gekozen voor de naar Surinaamse maatstaven relatief dure opleiding van INHOLLAND en dat zij zich vooraf bewust waren van de inspanning die zij moesten gaan leveren. Vooral de studenten met
pagina 17
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
een volledige baan gaven aan dat het niet altijd gemakkelijk is om de baan, een eventueel gezin en de opleiding te combineren maar dat zij graag bereid waren om deze inspanning te doen. Het panel heeft inderdaad vastgesteld dat er intakegesprekken worden gehouden. Het panel is van mening dat een aantal intakeverslagen betrekkelijk weinig inhoudelijke informatie bevat. Het panel wil dan ook bepleiten de intakeprocedure meer te formaliseren en daarbij vooral meer aandacht te hebben voor de werkervaring van de studenten. De toelatings- of afwijzingsgronden moeten meer worden expliciteert, zeker gezien de gevarieerde instroom en het deeltijdse karakter van de opleiding. Het panel heeft evenwel kunnen vaststellen dat de meeste studenten aan de wettelijke toelatingseisen voldoen. Voorts werd tijdens het locatiebezoek gesteld dat bij de toelating van studenten die niet aan formele vereisten voldoen gebruik wordt gemaakt van de Nederlandse 21 + toets. De individuele studieloopbaanbegeleiding speelt naar het oordeel van het panel een belangrijke rol bij de aansluiting van het onderwijs bij de kwalificaties van de instromende studenten. Voorafgaand aan de opleiding wordt een summer course aangeboden om lacunes in de vooropleiding op te vangen. Studenten kunnen vrijstelling voor de stage krijgen. Hiertoe is een procedure ontwikkeld. Zo moet de student in het kader van de vrijstellingsprocedure een “stageverslag” over zijn of haar werkzaamheden schrijven en aantonen dat hij of zij aan de stageverplichtingen heeft gedaan. Dit stageverslag wordt inhoudelijk beoordeeld. De examencommissie is verantwoordelijk voor de verleende vrijstellingen. Het panel vindt het van belang dat de inhoudelijke vakdocent altijd expliciet bij eventueel te verlenen vrijstellingen wordt betrokken. Het panel is van oordeel dat het programma in voldoende mate aansluit bij de instromende studenten maar verwijst toch ook naar de overwegingen bij het facet Studielast. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
3.5.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen De WHW is het wettelijk kader waarop de omvang van het curriculum van de opleidingen is gebaseerd. De studielast voor de hele opleiding bedraagt 240 credits. De verdeling van de credits staat beschreven in de onderwijs- en examenregeling. Overwegingen Het voorgestelde programma voldoet met de berekende studiebelasting aan de eisen maar het panel verwijst verder wel naar de bevindingen bij het facet Studielast. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
3.5.7
pagina 18
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel is van oordeel dat het programma aannemelijk maakt dat de studenten de geformuleerde doelstellingen zullen realiseren. Het feit dat de plannen met betrekking tot de borging van het leren op de werkplek op het moment van het locatiebezoek nog niet over de volle breedte zijn geïmplementeerd, zoals verwoord bij het facet Studielast, doet volgens het
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
panel geen afbreuk aan het oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat de doelstellingen met het voorliggende programma zullen worden gerealiseerd. Het panel heeft bovendien vertrouwen dat ook de plannen met betrekking tot de borging van het leren op werkplek snel zullen worden ingevoerd. 3.6 3.6.1
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding Management Economie en Recht wordt volgens het dossier verzorgd door zowel medewerkers van SHBOS in Suriname (ten behoeve van het onderwijs in de eerste drie jaar) als medewerkers van ISS (bemensing van de examencommissie, de coördinatie door Nederlandse kerndocenten en de coördinatie van stage en afstuderen in het vierde jaar). Voor zowel ISS als SHBOS geldt dat het personeelsbeleid van INHOLLAND is overgenomen. Dit betekent onder meer dat gewerkt wordt met competentieprofielen waarin is vastgelegd welke competenties van docenten verwacht worden ten aanzien van het leggen van een verbinding met de beroepspraktijk. De curricula vitae maken volgens het dossier zichtbaar op welke wijze de beoogde docenten een verbinding leggen met de beroepspraktijk. Overwegingen Op basis van het dossier en de curricula vitae was het voor het panel niet eenvoudig de kwalificaties en de verbindingen met de beroepspraktijk vast te stellen. Uiteindelijk heeft het panel zich via aanvullende informatie toch een goed beeld kunnen vormen. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel gesproken met een enthousiaste groep capabele docenten. De docenten hebben merendeels naast de deeltijdaanstelling bij INHOLLAND Suriname nog een andere werkkring, vaak in de beroepspraktijk maar ook wel bij andere onderwijsinstellingen. De docenten zijn naar de mening van het panel derhalve zeker in staat de verbinding met de beroepspraktijk te leggen. De Surinaamse docenten vormen binnen het onderwijs in Suriname bovendien een belangrijke schakel in de vertaling van het Nederlandse onderwijs naar de Surinaamse context. Bij verdere groei van de studentenaantallen vraagt het panel wel aandacht voor de relevantie van de beroepspraktijk van de aan te stellen docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
3.6.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen De opleiding drukt de werkbelasting van docenten uit in de jaaroverzichten waarbij zij zoveel mogelijk streeft naar een gelijke verdeling van taken in elk van de vier onderwijsperioden
pagina 19
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
van een studiejaar. Indien het aantal ingeschreven eerstejaars significant hoger uitvalt dan voorspeld, vinden taakaanpassingen plaats. Aan de opleiding MER zijn 18 docenten (2,6 fte) verbonden in dienst van SHBOS. Daarnaast worden voor MER 2 docenten (0,2 fte) vanuit ISS ingezet voor bemensing van de examencommissie en de begeleiding, beoordeling en coördinatie van stage en afstuderen. De verwachting (zie NVAO-onderwerp 6) is dat de komende twee jaren 142 studenten per studiejaar staan ingeschreven. Per studiejaar zal aan de hand van de beschikbare budgetten een personeelsbegroting worden opgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met het uitvoeren van onderwijs in de diverse docentrollen, onderwijsinnovatie, professionalisering en scholing van de docenten. Daarnaast is er formatie voor ondersteuning en management vastgesteld. Er zijn tijdsnormen vastgesteld voor onderwijsuitvoering en invulling van de diverse rollen zodat de inzet van de docent in een individuele taakbelasting kan worden weergegeven. Overwegingen De opleiding draait al een aantal jaar en INHOLLAND Suriname beschikt naar het oordeel van het panel over voldoende docenten om de opleiding te continueren. Wel vraagt het panel aandacht voor de personeelsbezetting bij verdere groei van de studentenaantallen. Het panel zag het grote aantal deeltijd aanstellingen voor een beperkt aantal uren in eerste instantie als een mogelijke bedreiging voor de inhoudelijke continuïteit en de samenhang van de opleiding. INHOLLAND Suriname heeft dit risico naar de mening van het panel voldoende onderkend en ondervangen onder andere door in Nederland senior vakdocenten als kerndocenten aan te wijzen die mede verantwoordelijk zijn voor het programma, zoals dat in Suriname wordt aangeboden. Deze personen vervullen als zodanig ook een belangrijke inhoudelijke regiefunctie, zie verder het facet Kwaliteit personeel. Voorts hebben verschillende docenten weliswaar een benoeming voor een beperkt aantal uren per opleiding maar is een belangrijk deel van de docenten bij meerdere opleidingen betrokken, waardoor de totale aanstelling en daarmee de betrokkenheid bij het onderwijs in het algemeen voldoende substantieel wordt. Het panel heeft in ieder geval vast kunnen stellen dat de docenten een hecht team vormen. De invulling door docenten van de verschillende nieuwe commissies, zoals de curriculum commissie en de opleidingscommissie draagt naar de overtuiging van het panel bij aan de verdere vormgeving van de zogenoemde core faculty. De studenten zelf zijn tevreden over de bereikbaarheid van docenten en overig personeel. Uiteraard zal de personeelsbezetting moeten worden aangepast bij verder groei van de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
3.6.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen Op basis van het programma is volgens het dossier een inventarisatie gemaakt van de docentkwalificaties die vereist zijn om het onderwijsprogramma uit te kunnen voeren. De inventarisatie is gebruikt bij de samenstelling van een kernteam en zal als basis dienen bij uitbreiding van het docententeam. Voor een vaste aanstelling dienen docenten, indien zij nog niet beschikken over voldoende didactische scholing, de cursus ‘didactische bevoegdheid hbo-docenten’ te volgen. In het kader van de deskundigheidsbevordering
pagina 20
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
komen er jaarlijks enkele docenten uit Suriname naar Nederland om kennis te nemen van allerlei zaken betreffende de opleiding. Zo waren recent een afstudeerbegeleider en studieloopbaanbegeleider in Nederland, en komen er volgens het dossier in september 2007 6 docenten naar Nederland. Bij de start van elke periode (studiejaar bestaat uit 4 onderwijsperioden) overleggen de docenten in Suriname met Nederlandse docenten over het nieuwe lesprogramma, lesmateriaal, samenhang tussen de diverse modulen en de projectopdracht. Overwegingen Het panel heeft uiteindelijk kunnen vaststellen dat de docenten gekwalificeerd zijn om het onderwijs op het gewenste niveau aan te bieden. Veel docenten hebben hoger onderwijs in Nederland gevolgd, een substantieel aantal docenten heeft ook aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs gewerkt en een belangrijk aantal docenten is tevens als docent verbonden aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren in Suriname en/of de Anton de Kom universiteit in Suriname. Het panel heeft kunnen vaststellen dat INHOLLAND via ISS veel heeft geïnvesteerd in de relatie en de contacten tussen Nederlands en Surinaams personeel. Het panel acht deze contacten om uiteenlopende redenen van het grootste belang en gaat er vanuit dat INHOLLAND in de toekomst op de ingeslagen weg verder gaat. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 3.6.4
3.7 3.7.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel De facetten ‘eisen hbo’, ‘kwantiteit personeel’ en ‘kwaliteit personeel’ beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee krijgt het onderwerp 3 ‘Inzet personeel’ als geheel een positieve beoordeling. Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Vanaf november 2007 wordt het onderwijs aangeboden vanuit een voor SHBOS nieuwe locatie in een bestaand schoolgebouw. SHBOS gebruikt hier onderwijsruimtes en werkplekken voor de docenten. Bij de inrichting en indeling van de gebouwen hanteert de SHBOS het uitgangspunt dat studenten een eigen herkenbare plek in de gebouwen hebben. Er hebben verbouwingen plaatsgevonden om het gebouw geschikt te maken, zoals de inrichting van een computerlokaal en een verbouwing van het kantoor van SHBOS. Tevens zijn er materialen aangeschaft zoals beamers en whiteboards om op een efficiënte manier les te kunnen geven. Voor studenten is er een front office van het secretariaat of informatiepunt waar ze terecht kunnen met vragen over alle administratieve en logistieke zaken van de opleidingen. Via internet hebben studenten overal ter wereld toegang tot INsite, het INHOLLAND intranet. Hier is belangrijke informatie zoals roosters, maar ook de digitale leeromgeving Blackboard te vinden. Op de locatie is een beperkte bibliotheekcollectie aanwezig. Studenten krijgen toegang tot de databanken van
pagina 21
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
INHOLLAND. Indien nodig wordt literatuur aangeschaft. Alle voorzieningen zijn gedurende 51 weken per jaar voor studenten toegankelijk. Overwegingen Het panel heeft tijdens een rondleiding langs de voorzieningen kunnen vaststellen dat er recentelijk veel is geïnvesteerd, in het bijzonder in ICT en andere onderwijsondersteunende middelen. Aan een aantal zaken werd ten tijde van het locatiebezoek nog gewerkt, zoals een draadloze verbinding en de installatie van de printer. Met 25 vaste computers en 21 laptops hebben de studenten via een ADSL premiumverbinding toegang tot de centrale bibliotheek, de uitgebreide databestanden en de elektronische leeromgeving van INHOLLAND. De elektronische leeromgeving moest ten tijde van het locatiebezoek voor een deel nog worden gevuld met opleidingsspecifieke materialen. Voorts kunnen de studenten in Suriname gebruik maken van de bibliotheek van de Anton de Kom universiteit in Suriname. Naar het oordeel van het panel volstaan de voorzieningen om het onderwijs met de gewenste kwaliteit aan te bieden. Tegelijkertijd zijn bijvoorbeeld de onderwijsruimtes niet optimaal voor het werken in projectgroepen. De studenten gaven echter aan dat dit geen probleem is, omdat ook binnen de werkomgeving of in de privé-omgeving werken aan projecten. INHOLLAND Suriname gaf te kennen dat er serieuze plannen bestaan om een nieuw eigen onderkomen te bouwen dat geheel voldoet aan de (Nederlandse) eisen van INHOLLAND. Het panel is van oordeel dat de voorzieningen volstaan om het onderwijs op het gewenste niveau aan te bieden maar zou verdere verbetering van de voorzieningen, zeker bij groeiende studentenaantallen toejuichen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
3.7.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen In de visie van de opleiding is studieloopbaanbegeleiding (SLB) een sturend element in het competentiegerichte onderwijs SLB betreft de begeleiding van de student in zijn competentieontwikkeling in de richting van een gewenst profiel, waarbij hij leert zelfsturend te worden in zijn eigen ontwikkeling. De resultaten van de studieloopbaanbegeleiding houdt de student volgens het dossier bij in zijn portfolio. De studieloopbaanbegeleider zal daarom in probleemsituaties het oplossend vermogen van de student verder helpen ontwikkelen en ondersteuning bieden bij het vinden van oplossingen. Hij bemiddelt en verwijst naar vakdocenten. In het kader van de competentieontwikkeling zullen zij indien nodig aanvullende opdrachten formuleren. De expert kennisdomein is deskundig op specifieke terreinen en draagt kennis over tijdens ingeroosterde contactmomenten. Hij voorziet studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht en treedt hierbij op als consultant. Deze rol wordt overwegend door de vakdocenten ingevuld. Tijdens de stage worden twee vormen van begeleiding aangeboden te weten, vanuit de stageverlenende organisatie en vanuit de opleiding. De rollen en verantwoordelijkheden van de begeleiders en de uitgangspunten van de stagebegeleiding worden beschreven in de Stagehandleiding.
pagina 22
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
De opleiding communiceert digitaal, schriftelijk en mondeling met de studenten en hanteert als uitgangspunt dat studenten alle voor hen relevante informatie digitaal moeten kunnen raadplegen, bij voorkeur vanaf iedere willekeurige werkplek. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat de SLB een belangrijke rol speelt binnen de begeleiding en voor een deel bij de beoordeling van studenten. De begeleiding van studenten heeft wat dat betreft de volle aandacht van de instelling. Naar het oordeel van het panel gaat de SLB echter te nadrukkelijk uit van persoonlijke ontwikkeling en is de SLB te weinig sturend op de inhoud van het vak. Hoewel de studenten aangaven dat zij veel baat hadden bij de begeleiding is het panel enigszins bezorgd over de inhoudelijke begeleiding en de inbreng van vakdocenten binnen de studiebegeleiding in de huidige vorm. De POP’s die het panel heeft bestudeerd gingen voornamelijk over persoonlijke ontwikkeling en veel minder over de vakinhoudelijke ontwikkelingen in relatie tot het vak. Het panel vindt dat een gemiste kans, zeker omdat de SLB door INHOLLAND Suriname zo zwaar wordt aangezet. Het panel heeft geconstateerd dat er vanuit de opleiding onvoldoende structurele contacten zijn met de werkplek maar hiervoor verwijst het panel naar de argumentatie bij het facet Studielast. Desalniettemin volstaat de begeleiding en de informatievoorziening voor zover dat betreft de studievoortgang van de studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
3.7.3
3.8 3.8.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. Daarmee krijgt het onderwerp 4 ‘Voorzieningen’ als geheel een positieve beoordeling.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het systeem van kwaliteitszorg van SHBOS voldoet volgens het dossier aan dezelfde eisen als deze die gelden voor de Schools van INHOLLAND en voor ISS. Het INHOLLAND Validatie Orgaan (INVO) ziet hier in opdracht van ISS op toe. INVO beoordeelt en valideert periodiek zowel het kwaliteitsborgingsysteem als een aantal belangrijke instrumenten die in het onderwijs worden gehanteerd, zoals toetsing en studieloopbaanbegeleiding. In de opstartfase zal de INVO om de twee jaar een interne audit uitvoeren op de kwaliteitszorg rondom de INHOLLAND Opleidingen Suriname in zijn totaliteit. De eerste audit zal in het eerste half jaar van 2008 worden uitgevoerd. Voor INHOLLAND opleidingen Suriname zijn volgens het dossier de volgende uitgangspunten voor het evaluatiebeleid geformuleerd: de verantwoordelijkheden voor de systematische en periodieke evaluatie van de accreditatieonderwerpen en - facetten zijn vastgelegd in het document Evaluatiebeleid INHOLLAND Opleidingen Suriname. Daarin zijn tevens de toetsbare streefdoelen en
pagina 23
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
evaluatie-instrumenten in onderlinge samenhang beschreven; de opleidingen hanteren de PDCA cyclus zoals beschreven in dat document; de streefdoelen en het hanteren van de evaluatiekalender zullen regelmatig en systematisch worden geëvalueerd; indien de bevindingen van de evaluatie(s) daartoe aanleiding geven, zal het beleid en/of de praktijk van de uitvoering worden bijgesteld. De gegevens uit de verschillende evaluatieonderzoeken zullen periodiek in samenhang geanalyseerd worden. De uitvoering van verbeteractiviteiten wordt bewaakt door de opleidingsdirecteur deze doet hiervan verslag tijdens de rapportages aan de projectdirecteur.
Overwegingen Het panel heeft kunnen constateren dat in Suriname verschillende instrumenten zullen worden ingezet die tot doel hebben om periodieke evaluaties en eventuele verbetermaatregelen uit te voeren. Het panel heeft bovendien inderdaad studentenevaluaties en onderzoeken naar de tevredenheid van medewerkers ingezien. Toch moet het systeem van kwaliteitszorg naar het oordeel van het panel nog wel echt worden geïntegreerd in de Suriname context. Het is nu nog vooral een papieren systeem dat niet echt leeft bij de betrokkenen in Suriname. Tegelijkertijd heeft het panel in Suriname wel degelijk een meer informele kwaliteitscultuur aangetroffen die ertoe leidt dat problemen worden benoemd en verbetermaatregelen doorgevoerd. INHOLLAND heeft bovendien de afgelopen periode de borging van het onderwijs in Suriname in belangrijke mate verbeterd en de verschillende verantwoordelijkheden gespecificeerd. INHOLLAND heeft met de oprichting van de SHBOS meer zicht op het onderwijs in Suriname waardoor de borging van de onderwijskwaliteit op een goede manier vorm krijgt. Het panel vindt dit een goede zaak. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
3.8.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen De opleiding Management Economie en Recht beschouwt medewerkers, studenten, alumni, en het afnemend beroepenveld als belangrijke partijen in het ontwerpen, ontwikkelen en aanbieden van goed onderwijs. In het totale proces van interne kwaliteitszorg hebben volgens het dossier de opleidingsdirecteur, het docententeam, studentenpanels en het managementteam van de School, opleidingscommissie, onderwijsontwikkelaars, de curriculumcommissie en de beroepenveldcommissie duidelijk onderscheiden rollen. Evaluatieresultaten en verbeterplannen zijn vaste agendapunten van de vergaderingen van het teamoverleg, waarbij alle docenten betrokken zijn. De evaluatieresultaten worden volgens het dossier in studentenpanels met de studenten besproken. De input van dit overleg leidt veelal tot een gedetailleerd beeld van oorzaken van achterblijvende scores. Bijstelling van het curriculum vindt volgens het dossier plaats op basis van ontwikkelingen in het werkveld of naar aanleiding van evaluatieresultaten van studenten en/of medewerkers. De opleidingscommissie wordt periodiek geïnformeerd over de evaluatieresultaten en de daaruit voorvloeiende verbetermaatregelen.
pagina 24
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Overwegingen Het panel is vooral onder de indruk van de betrokkenheid en de deskundigheid van de beroepenveldcommissies, zowel in Den Haag als in Suriname. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de Surinaamse beroepenveldcommissie al minstens twee jaar een belangrijke, inhoudelijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de opleiding. Recentelijk is er een opleidings- en een curriculumcommissie opgericht. Het panel is van mening dat beide commissies een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Het panel heeft studenten- en medewerkertevredenheidsanalyses kunnen inzien. Tegelijkertijd heeft zij kunnen vaststellen dat met name de formele terugkoppeling naar de studenten nog kan worden verbeterd. Tegelijkertijd is de opleiding kleinschalig. Betrokkenen kennen elkaar en elkaar aanspreken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
3.8.3
3.9 3.9.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel heeft de facetten ‘Systematische aanpak’ en ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende gekwalificeerd, daarmee krijgt het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ in zijn geheel een voldoende waardering.
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen INHOLLAND Suriname biedt de studenten volgens het dossier de garantie dat zij het programma volledig kunnen doorlopen. Bij een vertraging van meer dan een studiejaar zal de student er echter rekening mee moeten houden dat het curriculum (op onderdelen) gewijzigd is, bijvoorbeeld door een gewijzigde vorm van toetsen. Hij zal het dan bestaande curriculum kunnen volgen. ISS garandeert dat een student die de eerste drie jaar de opleiding in Suriname met succes doolopen heeft, ook toelaatbaar is tot het vierde jaar.. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat INHOLLAND Select Studies en de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname samen studenten de garantie bieden dat zij het programma volledig kunnen doorlopen. Voorst heeft het panel geconstateerd dat Hogeschool INHOLLAND haar naam nadrukkelijk verbindt aan het onderwijs in Suriname alsmede dat de samenwerkingsovereenkomst een basis voor de continuïteit van de opleiding vormt. Het panel acht de garantie om de opleiding te kunnen afronden dan ook voldoende verzekerd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
pagina 25
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
3.9.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen INHOLLAND Select Studies maakt voor haar onderwijs gebruik van onderwijzend en ondersteunend personeel van (over- en restcapaciteit van) Hogeschool INHOLLAND, eventueel aangevuld met flexibele inhuur van (INHOLLAND-)docenten. Hierdoor zijn de vaste kosten volgens het dossier relatief laag, waardoor reeds bij een gering aantal studenten een sluitende exploitatie mogelijk is. Volgens dit principe worden de meeste contractactiviteiten van Holding INHOLLAND BV (i.c. INHOLLAND Academy en INHOLLAND Select Studies) uitgevoerd. In meerjarenperspectief ontstaat op deze wijze de mogelijkheid om het starten van nieuwe opleidingen uit de lopende exploitatie van Holding INHOLLAND B.V. te financieren. De inkomsten uit contractactiviteiten van Holding INHOLLAND B.V. c.s. zijn vervolgens weer meerjarig geborgd doordat deze groep haar activiteiten positioneert als zijnde sterk gelieerd aan de Hogeschool INHOLLAND. De investeringen zijn volgens het dossier gebaseerd op uitgebreide ervaringen binnen de Hogeschool INHOLLAND, INHOLLAND Academy en INHOLLAND Select Studies ten aanzien van het tot stand brengen van nieuwe opleidingen en het onderhouden ervan. Overwegingen De opleiding wordt feitelijk reeds aangeboden en het panel heeft kunnen constateren dat er recent veel is geïnvesteerd in vooral de ICT voorzieningen maar ook onderwijs ondersteunende middelen als beamers en dergelijke. De investeringen zijn naar het oordeel van het panel dan ook voldoende om de opleiding tot stand te brengen. Het panel heeft doorgevraagd over de financiële relatie tussen INHOLLAND en de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname. De afdeling Control van Hogeschool INHOLLAND gaf hierover onder andere de volgende toelichting: "Voor het gebruik van de licentie wordt een redelijke vergoeding voor de ontwikkelkosten van de opleiding in rekening gebracht. INHOLLAND rekent differentieel toe: 1% van de studenten populatie leidt tot een bijdrage van 1% in de ontwikkelkosten (300 k per opleiding af te schrijven over 4 jaar is 75.000 per jaar, daar nemen we 1 procent van = 7.000)". Dit uitgangspunt voor de financiële relatie tussen INHOLLAND en de Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname (SHBOS) volstaat naar de mening van het panel.
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
3.9.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen In Suriname is er sprake van een bestaande organisatie van ongeveer 350 studenten die een hbo-opleiding van INHOLLAND Select Studies volgen. De door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen laten al enige jaren een positief resultaat zien van ongeveer € 180.000. De financiële draagkracht van zowel de SHBOS als ISS zijn in de jaarrekening
pagina 26
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
vastgesteld. Beide instellingen zijn in staat om bedrijfseconomisch zowel het bestaande als nieuwe opleidingsaanbod blijvend aan te bieden. Overwegingen De opleiding wordt sinds dit jaar grotendeels verzorgd door SHBOS maar de opleiding werd daarvoor al een aantal jaar aangeboden in samenwerking met de Anton de Kom Universiteit. Van aanloopverliezen is dan ook geen sprake. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek de meest recente begroting kunnen bestuderen en heeft vastgesteld dat de begroting volstaat om de opleiding op het gewenste niveau vorm te geven. Tegelijkertijd heeft het panel vastgesteld dat het geld beschikbaar voor bijvoorbeeld de scholing van het personeel en voor de reizen tussen Suriname en Nederland in het kader van de inhoudelijke afstemming van het programma vrij beperkt is. De instelling heeft wel aangetoond dat de begroting nog niet was vastgesteld. In de meeste recente begroting was het budget voor de scholing en de contacten tussen Suriname en Nederland verhoogd. Het panel vond het opmerkelijk dat de directeur niet bij de begroting was betrokken. Mede gezien de positieve resultaten tot nu toe en de te verwachten groei van het aantal studenten ziet het panel geen probleem met betrekking tot de amortisatie van de aanloopverliezen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
3.9.4
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel heeft de facetten ‘Afstudeergarantie’, ‘Investeringen’ en ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende gekwalificeerd, daarmee krijgt het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ in zijn geheel een voldoende waardering.
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
4 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
O
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 28
Oordeel
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter drs. J.N. Leppink drs. Jan Leppink, is afgestudeerd als bedrijfseconoom en begon zijn loopbaan binnen de afdeling internal audit van Unilever. In het vervolg van zijn loopbaan is hij als docent en opleidingscoördinator verbonden geweest aan de Haagse Hogeschool, waar hij leiding gaf aan de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie. Daarnaast is hij gedurende lange tijd als docent en ontwikkelaar betrokken geweest bij management / accountancy opleidingen van NIVRA/Nijenrode, en was hij als docent en examinator verbonden aan de Open Universiteit. Tenslotte is hij (senior) lecturer binnen de MBA-opleiding en de Masteropleiding in Accounting en Control van de Haagse Hogeschool. Panellid J. Los AA/Fb/FM 1987-1997 Partner bij Dijker-groep(later Coopers & Lybrand), in die periode Lid bestuurscollege en Voorzitter beroepsgroep AA; 1997-2004 Zelfstandig gevestigd onder de naam Accountants+Adviesgroep Los BV; 2004-heden Zelfstandig NMI-gecertificeerd en forensisch mediator, was vijf jaar lid van de examencommissie AA; vier jaar lid DB Nederlandse Orde van Accountants administratieconsulenten, daarna zes jaar voorzitter van deze organisatie; zes jaar lid DB SRA, daarna van 2005-2007 voorzitter; drie jaar Lid Raad AA, adviesorgaan van de regering; groot aantal jaren voorzitter/adviseur van de redactieraad diverse Kluweruitgaven op Accountants- en fiscaal terrein. Panellid Mw. mr. J.M.H. van Staveren Mevrouw van Staveren vervulde van 1976 tot 1988 verschillende ambten binnen de rechtbank Amsterdam. 1976: gerechtsauditeur, 1978 rechter en in 1988 vice-president. Van 1988 tot 1993 was zij rector van het opleidingsinstituut rechterlijke macht (SSR) in Zutphen. In 1993; vice-president bij de rechtbank Zutphen en vervolgens coördinerend vice-president en bestuurslid van de rechtbank Zutphen tot 2003. Sinds 1 januari 2003 is zij raadsheer bij het gerechtshof Amsterdam en komt in deze functie veel in aanraking met het Europese Recht. In het verleden fungeerde zij o.a. als lid van de Visitatiecommissie van de VSNU voor de juridische opleiding bij de Nederlandse universiteiten, alsmede bij de universiteiten te Aruba en Suriname. Tevens was zij voorzitter van de werkgroep beroepsorganisatie Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Panellid Mw. C Coppens Studeerde af als Bedrijfseconoom aan de Universiteit Gent en werkte aanvankelijk als assistent op het seminarie voor Accountancy aan deze universiteit en daarna als stafmedewerker bij Ernst & Young Bedrijfsrevisoren te Brussel. Sinds 1992 is zij verbonden aan de Hogeschool Gent als lector van diverse accountancyvakken. Zij werd in 2000 vakgroepvoorzitter accountancy en fiscaliteit en is voorzitter van de opleidingscommissies Professionele Bachelor Bedrijfsmanagement en Bachelor na Bachelor Toegepaste Fiscaliteit. Zij is ook geaffilieerd onderzoeker aan Universiteit Gent en maakt deel uit van de associatieonderzoeksgroep Accountancy, fiscaliteit en financiën. Zij is als examinator voor het toelatingsexamen verbonden aan het Belgische Instituut der Accountants en Belastingconsulenten.
pagina 29
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
Secretaris en procescoördinator C.A. van Rijn, beleidsmedewerker NVAO
pagina 30
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie’s Den Haag en Paramaribo Suriname voor de toetsing van de nieuwe opleiding Management Economie en Recht - INHOLLAND Select Studies Datum vrijdag 14 december 2007; Locatie: Den Haag Tijd Gesprekspartners 11.00 – 1145 Materiaal bekijken 11.45 – 12.15 Lunch 12.15 – 13.00 Management + Financiën
13.00 – 13.30
Examencommissie AC/ BE / MER
Lilian Callender Ron Kooren Erwin Tuin
13.30 – 14.30
Docenten AC + BE / stage+afstudeercoördinator Docenten MER / stage+afstudeercoördinator Docent SLB
Erwin Tuin Ben Koppelman Marc Ketelaars Marco Mosselman Rianne Sloetjes
14.45 – 15.15
Alumni + 2 leden beroepenveldcommissie Nabespreking + Terugkoppeling
15.30 – 16.00
pagina 31
Lilian Callender; Directeur School of Economics Den Haag en Projectdirecteur Suriname Lilian van Gulick; Programmadirecteur School of Economics Den Haag en Projectleider Onderwijs Suriname Ron Kooren; Directeur ISS Jan Bakker; Afdeling Control
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Datum: maandag 7 januari 2008; Locatie: Commewijnestraat 12 Paramaribo Suriname
pagina 32
Tijd 10.00 – 11.00
Gesprekspartners Materiaal bestuderen
11.15 – 12.15
Management
12.15 – 12.45 13.00 – 13.45
Lunch panel Opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie - docenten - stage- en afstudeercoördinator - studieloopbaan begeleider
14.00 – 14.45
Opleiding Management, Economie en Recht - docenten - stage- en afstudeercoördinator - studieloopbaan begeleiders
15.30 – 16.15
Beroepenveldcommissie
16.15 - 17.00
Nabespreking panel
Mw. L. van Gulick (programmadirecteur School of Economics Den Haag en Projectleider onderwijs Suriname) Hr. K. Mac Donald (directeur Suriname) Mw. Ch. Wiebers (klachtencoördinator) Hr. C. Soeri (docent ACC) Hr. R. Dodson (docent ACC/BE) Hr. K. Karel Eckhorst (docent ACC/BE) Mw. Q. Kromosoeto (docent ACC/BE) Mw. A. Sabajo (docent ACC/BE) Mw. S. Goercharan (stage- en afstudeer coördinator) Mw. J. Rellum (studieloopbaan begeleider) Mw. R. Sobhie (docent) Mw. I. Ramdien (docent) Hr. R. Praag (docent) Hr. R. Dodson (docent) Mw. J. Headley (docent) Mw. J. Rellum (docent en studieloopbaan begeleider) Mw. M. Monsch (studieloopbaan begeleider) Mw. S. Goercharan (stage- en afstudeer coördinator) Hr. M. Roemer (directeur Self Reliance) Hr. R. Van Essen (directeur Vereniging Surinaamse Bedrijven) Hr. B. Nuboer (directeur Staatsolie) Hr. J. Wong a Floe (HRM manager BHP Billiton) Hr. H. Sno (hoofd belastingdienst) Mw. M. Tjon A Ten (directeur Hakrinbank) Hr. R. Abrahams (accountant BDO) Mw. Chin A Sen (r Lim a Po Instituut)
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Datum: dinsdag 8 januari 2008; Locatie: Commewijnestraat 12 Paramaribo Suriname Tijd 10.00 – 11.00 11.30 – 12.15
pagina 33
Gesprekspartners Rondleiding, inclusief demonstratie digitale leeromgeving Studenten opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie
12.30 – 13.00 13.00 – 13.45
Lunch panel Studenten opleiding Management, Economie en Recht
14.00 – 14.45
Curriculumcommissie
15.00 – 15.45
Werkgevers van 1ste jaars studenten
16.00 – 16.30
Nabespreking door panel
Mw. F. Johns (ACC jaar 1) Hr. J. Leeflang (ACC jaar 4) Mw. V. Kappel (ACC jaar 4) Hr. R. Mahabir (BE jaar 2) Hr. S. Debipersad (jaar 2) Hr. S. Pinas (jaar 2) Mw. W. Castillion (jaar 3) Hr. G. Cooman (jaar 3) Mw. R. Filemon (jaar 3) Mw. N. Deul (jaar 3) Hr. L. Read (jaar 4) Hr. E. Tuin (domeindeskundige ACC en BE) Hr. M. Mosselman (domeindeskundige MER) Mw. A. Sabajo (coördinator AC) Mw. R Sobhie (coördinator MER) Hr. R. Dodson (coördinator BE) Mw. I. Ramdien (coördinator MER en P&A) Bedrijven: Staatsolie Hr. K. Kalyan Clad Hr. H. Hiwat Rekenkamer Mw. N. Vredeberg
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling - Aanvraagdossier inclusief bijlagen Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Den Haag, 14 december 2007 - Uitnodiging congres ‘Hoger Onderwijs in Internationaal Perspectief’ (2x) - Stagehandleiding InHolland Suriname - Studiehandleiding Studieloopbaanbegeleiding: Werkboek voor studenten propedeuse deeltijd 2007-2008 Periode 1 - Studiehandleiding Studieloopbaanbegeleiding: Werkboek voor studenten propedeuse deeltijd 2007-2008 Periode 2 - Studiehandleiding Studieloopbaanbegeleiding: Werkboek voor studenten propedeuse deeltijd 2007-2008 Periode 3 - Persoonlijk Ontwikkelplan: Periode 4 2007-2008 - Concept Rapport inzake het tussentijds financieel verslag over het collegejaar 2006-2007 (periode 1 oktober 2006 tot en met 31 maart 2007) van het instituut ‘Hoger Beroepsopleiding InHolland-IDPM’ - Rapport inzake het financieel verslag over het collegejaar 2005-2006 (periode 1 oktober 2005 tot en met 30 september 2006) van het project ‘Hoger Beroepsopleiding InHollandIDPM’ - Rapport inzake het financieel verslag over het collegejaar 2004-2005 (periode 1 oktober 2004 tot en met 30 september 2005) van het project ‘Hoger beroepsopleiding IDPMInHolland) - Rapport inzake het financieel verslag over het collegejaar 2003-2004 (periode 1 oktober 2003 tot en met 30 september 2004) van het project ‘Hoger Beroepsopleiding IDPMInHolland’ - Project Hogere Beroepsopleiding IDPM-InHolland: Management letter over de periode 1 oktober2003 tot en met 30 september 2004 (Tjong A Hung Accountants) - Rapport inzake het financieel verslag over het collegejaar 2002-2003 (periode 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2003) van het project ‘Hoger Beroepsopleiding IDPMInHolland’ - Rapport inzake het financieel verslag over de periode 1 maart 2001 tot en met 30 september 2002 van het project ‘Hogere Beroepsopleiding IDPM-InHolland’ - Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008: Bacheloropleiding Bedrijfseconomie InHolland Suriname - Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008: Bacheloropleiding Accountancy InHolland Suriname - Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008: Bacheloropleiding Management Economie en Recht InHolland Suriname - Onderwijs- en Examenregeling 2006-2007: Bacheloropleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Management, Economie & Recht, Personeel en Arbeid - Onderwijs- en Examenregeling 2005-2006: Bacheloropleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Management, Economie & Recht - Afstudeergids opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie en Management, Economie & Recht (opleidingen Suriname 2007-2008) - Voorbeeld Studentenkaart
pagina 34
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
- Employee Satisfaction Monitor Hogeschool InHolland en InHolland Suriname: meting oktober 2005 - Artikel in De Ware Tijd online getiteld: Topdrukte bij afsluiting informatiebeurs ‘There was a tremendous interest!’ d.d. 30 mei 2007 - Artikel uit de Spits getiteld: Surinaamse studenten met een Hollandse houding d.d. 28 augustus 2006 - Artikel in de Ware Tijd getiteld: Hogeschool InHolland trots op Surinaamse studenten d.d. 6 mei 2007 - Artikel in de Ware Tijd online getiteld: What makes Carolyn tick? d.d. 28 april 2006 - Artikel in de Ware Tijd online getiteld: InHolland stagiaires d.d. 4 juli 2007 - Artikel in de Ware Tijd online getiteld: Directeur AMS vertrekt met een gerust hart d.d. 30 oktober 2007 - Businessplan 2007-2011 InHolland Suriname augustus 2007: De toekomst van INHolland in Suriname - Samenwerkingsovereenkomst inzake Bacheloropleidingen InHolland in Suriname - Nederlands hoger onderwijs in het buitenland, wat er wel en niet kan - Folder getiteld ‘Toe aan een nieuwe stap in je carrière? - Beauty Expressions nr 26 februari/maart 2007 - Studiehandleiding BE/AC - Studiehandleiding MER - Ordner met aanvragen dossier toets nieuwe opleidingen: Management Economie en Recht, Accountancy en Bedrijfseconomie - Verslagen werkbezoeken en afstemmingsoverleg Suriname
Aanvullende documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Paramaribo, 7 en 8 januari 2008 - Samenwerkingsovereenkomst inzake Bacheloropleidingen InHolland in Suriname (ondertekende versie) - Begroting Hogere Beroepsopleidingen INHolland Suriname collegejaar 2007-2008 (5e concept, aangepast n.a.v. de bestuursvergadering van 21.12.2007) - Deeltijdonderwijs en werkplekcriteria Surinaamse opleidingen - Overzicht samenstelling commissies Suriname - Benoemingsbesluit Examencommissie - Instructie Surveillanten Surinaamse opleidingen - Checklisten Toetscommissie - Evaluatieresultaten: Module & docent evaluatie - Resultaten Student Tevredenheidsonderzoek 2007 - Resultaten Medewerkers Tevredenheidsonderzoek 2005 - Dossier Studieloopbaanbegeleiding waarin: Docentenhandleidingen, studentenhandleidingen, competentiekaarten, afspraken, individuele evaluaties , agenda en notulen, presentaties, indeling SLB-ers - SLB portfolio’s van de studenten Danielle van Dillenburg (opleiding AC) en Naomi Silos (opleiding MER) - Persoonlijk Ontwikkeling Plan (POP) verslagen van studenten - Voorbeelden van aanvullende (SLB) opdrachten bestemd voor studenten zonder (relevante) werkplek in het eerste jaar. - Dossier afgewezen studenten - Handleiding projectonderwijs INholland Suriname
pagina 35
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
- Opleidingen AC en BE: Projecttoets Financiele Beoordeling INNOBUS, finance, periode 3 jaar 1; Projecttoets Advisering INNOBUS, finance, periode 4 jaar 1 ; Adviesproject RA (casus Bierbrouwerij Witteke bv); Uitwerkingen Project INNOBUS met reflectieverslagen; Examen Administratieve Organisatie, AC/BE/MER jaar 2, oktober 2007, plus correctiemodel; Toets BE/BA van de opleidingen Accountancy en BE, 11 juli 2007 (jaar 1); Toets BE/BA van de opleidingen Accountancy en BE, 8 januari 2007; Bedrijfseconomie, 28 augustus 2007, AC/BE jaar 1 - Opleiding MER: Opleiding Management Economie en Recht, Project periode 4 jaar 1 (IKEOS); Project periode 1 MER jaar 2 (integrale bedrijfsanalyse); Tentamen Goederen- en Ondernemingsrecht, opleiding MER, plus correctiemodel (datum 07 juni); Hertentamen Vermogen- en verbintenissenrecht opleidingen MER en BE, plus correctiemodel (10 september 2007); Internationaal recht, opleiding MER, 26 maart 2007; Moduletoet; Bedrijfseconomie, MER, 4 juni 2007 (jaar 1); Examen Inleiding Administratieve Organisatie 6 januari 2007, jaar 2 , plus correctiemodel; Bedrijfseconomie 2, 29 maart 2007, MER jaar 1; Commerciele Economie 2, 13 januari 2007, MER jaar 2; Tentamen Kosten, 1 augustus 2007, MER jaar 2; Hertentamen Kwaliteitsmanagement, 25 april 2007, MER jaar 2 - Voorbeelden surinaamse inkleuring; Opdracht scholing en arbeid, vak Economie van de arbeidsmarkt, 27 januari 2007 (MER, jaar 2 periode 2); Exportplan Alpha Exotics, Onderzoek in opdracht van IDPM/INHOLLAND, Projectgroep nummer: 1, Studierichting MER, 24 februari 2007; Plan t.b.v. het exportvaardig maken van Desha Natural Spring Water, Periode 2 exportplan, MER, maart 2007; Project in het kader van het vak Computerboekhouden, project jaar 2; Syllabus Inleiding Recht nieuwe stijl, Mv. S. Hadley; Syllabus Robert M. Praag, hoofdstukken vermogens- en verbintenissenrecht - Lesroosters 0 jaar 1 en 2 - Overzichten 1e jaars studenten met naam werkgever en vooropleiding - Intakeformulieren van studenten
Overige documenten - Notitie Nederlands hoger onderwijs in het buitenland; OCW Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Ronald H.A. Plasterk - Profiel Eindtermen theoretische accountantsopleidingen; Commissie Eindtermen Accountantsopleidingen (CEA) 2008; ontvangen december 2007
pagina 36
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
pagina 37
AC
Accounancy
ba
bachelor
BE
Bedrijfseconomie
ects
European Credit Transfer System
hbo
hoger beroepsonderwijs
INVO
INHOLLAND Validatie Orgaan
ISS
INHOLLAND Select Studies
POP
Persoonlijk ontwikkelplan
ma
master
MER
Management Economie en Recht
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
PDCA
Plan, Do, Check, Act cyclus
SHBOS
Stichting Hoger Beroepsonderwijs Suriname
SLB
Studieloopbaanbegeleiding
wo
wetenschappelijk onderwijs
fte
fulltime-equivalent
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Management Economie en Recht van INHOLLAND Select Studies . Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 38
#2382
NVAO | hbo-bachelor Management Economie en Recht ISS| 13 februari 2008 |