Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Fontys PABO Tilburg voltijd - deeltijd Stichting Fontys Hogescholen
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Fontys PABO Tilburg voltijd - deeltijd CROHO nr. 34808 Stichting Fontys Hogescholen
Hobéon® Certificering BV juli 2008 Auditteam: Drs. G.J. Stoltenborg Prof. Dr. P.J.C. Sleegers W.J.J. van Brecht B.J. Kneppers Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Moed tot meesterschap’ – 30 september 2003 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 8 april 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
10 10 10 14 16 18 18 23 26 28 31 34 35 37 42 42 45 47 50 50 52 55 55 57 59 61 61 63
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs voltijd-deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
65 65 66
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 8 april 2008
1 1 1 1 3 4 4 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Stichting Fontys Hogescholen verzorgt de HBO bachelor opleidingen Leraar Basisonderwijs (PABO) in Limburg, Den Bosch. Eindhoven en Tilburg in voltijd, deeltijd en duale varianten. Het onderhavige rapport heeft betrekking op Fontys PABO Tilburg, voltijd crohonummer 34808 Fontys PABO Tilburg, deeltijd crohonummer 34808 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd en de deeltijd variant van Fontys PABO Tilburg in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de beide varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Zelfevaluatierapport van Fontys PABO Tilburg.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. Fontys PABO Tilburg is in 1984 ontstaan uit een fusie van de Pedagogische Academies St. Stanislaus en Oude Dijk in Tilburg, de Pedagogische Academies Hoge Ham en Gerardus Majella uit Dongen en de Kleuterleidsteropleiding in Tilburg. In 1999 startte de PABO naast de voltijd ook met een deeltijdopleiding. Sinds januari 2000 is PABO Tilburg één van de zelfstandige instituten binnen Stichting Fontys Hogescholen. 1.3.2. Met de andere Fontys Instituten, met name met de andere Fontys PABO’s, is er de afgelopen jaren een structurele samenwerking tot stand gekomen. De PABO’s opereren vanaf 2002 als een ‘kwartet met regie’. Er is een samenwerkingsstructuur ingericht als resultaatgerichte projectorganisatie waarbij projectgroepen met vertegenwoordigers van alle vier de PABO’s gezamenlijke kaders/standaarden hebben geformuleerd op een groot aantal terreinen van het onderwijs. Zo is er een gezamenlijk opleidingskader geformuleerd, een gezamenlijk beroepsbeeld opgesteld en zijn er o.a. standaarden gekomen voor het curriculum, toetsen, studieloopbaanbegeleiding, de leraar als onderzoeker, internationalisering en kwaliteitscriteria voor werkplekleren. Tevens werken de vier PABO’s samen in een drietal lectoraten (zie 1.3.7.) en is er een samenwerking binnen de regionale educatieve sector met o.a. andere educatieve opleidingen van Fontys Hogescholen, andere hogescholen in Zuid Nederland en de Eindhoven School of Education die door Fontys en de Technische Universiteit Eindhoven is opgericht. 1.3.3 Sinds oktober 2003 is Fontys Hogescholen bezig met een ingrijpend proces van onderwijsvernieuwing: het ‘Biloba-programma’. De doelen hiervan zijn tweeledig: invoering van het major-minorsysteem en een daarmee samenhangende onderwijstransformatie. Het ‘Biloba-programma’ heeft drie hoofddoelen. Ten eerste het toegankelijk maken van het totale onderwijsaanbod van Fontys Hogescholen voor alle studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 1
Ten tweede het creëren van mogelijkheden voor studenten om in verschillende leeromgevingen en in verschillende contexten te studeren, onder andere afhankelijk van hun persoonlijke leerstijlen of beroepsambities. Ten derde het centraal stellen van het leerproces in plaats van het onderwijsproces. De onderwijstransformatie steunt op de uitgangspunten ‘competentiegestuurd, vraaggericht en constructivistisch leren in combinatie met de creatie van krachtige leeromgevingen en optimale integratie van ICT’. De opleidingen hebben de ruimte gekregen om de bijbehorende onderwijstransformatie in eigen tempo door te voeren. (Zie hierover facet 2.7.) In het major-minorsysteem krijgen alle opleidingen de opbouw van een majordeel en een minordeel. Fontys heeft inmiddels 58 minoren ontwikkeld die breed toegankelijk zijn doordat studenten hun persoonlijke beroepsperspectieven en opleidingscontext in de minoren kunnen inbrengen. In september 2005 zijn alle reguliere opleidingen voltijd en deeltijd en duaal bij Fontys gestart met de propedeuse conform deze uitgangspunten. Per mei 2006 hebben de propedeuse studenten uit de minoren een keuze gemaakt voor de eerste minor die zij willen volgen in hun tweede studiejaar. De minoren worden synchroon aan het majorprogramma gevolgd, zodat er een optimale integratie en uitwisseling van beroepscontexten en leerinhouden tussen major en minoren ontstaat. In 2008 is beleid vastgesteld dat de bacheloropleidingen één of twee minoren als differentiatieminor vaststellen, waardoor de keuzevrijheid van de student met betrekking tot één van de twee minoren is gelimiteerd. Binnen de differentiatieminoren, die nauw aansluiten bij de opleiding, bestaat wel de mogelijkheid eigen keuzen te maken. De tweede minor blijft een uit het aanbod van de 58 minoren te kiezen vrije minor. Bij de PABO’s gaat het in dit geval om de differentiatieminor ‘Specialiseren in kinderen’. Binnen deze minor moeten de studenten kiezen of ze zich in het jonge of het oudere kind willen verdiepen. Daarbij kiezen zij ook een vak/vormingsgebied ter verdieping. (Zie facet 2.2.) 1.3.4. De eigen inkleuring van de opleiding komt o.a. tot uiting in: het beroepsbeeld - het soort leraar dat de opleiding voor ogen heeft is de leraar als pedagoog, expert, didacticus, samenwerker, kwaliteitsbewaker, onderzoeker, reflectieve professional en kenniswerker. Daarbij streeft de opleiding naar duurzame participatie van de leraar als wereldburger; scholingsconcept - de opleiding wil een beroepsopleiding zijn en samen met het werkveld professionele, innovatieve leraren van hoog niveau opleiden. Inhoudelijke accenten - De opleiding hanteert daarbij Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) en verwacht van de student initiatief, zelfsturing, verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Daarbij erkent de opleiding de autonomie van de student. PABO Tilburg legt de volgende inhoudelijke accenten en werkt hier met ingang van 2007 binnen de opleiding heel expliciet aan: maatschappelijke betrokkenheid en levensbeschouwing; wereldburgerschap; cultuureducatie. 1.3.5. Om voor een goede aansluiting te zorgen heeft de opleiding verschillende maatregelen getroffen. Zo is er met het ROC een doorstroomprogramma ontwikkeld, kunnen studenten deelnemen aan ateliers om deficiënties weg te werken en worden er instaptoetsen afgenomen waarmee de student zijn eigen niveau voor alle vakgebieden kan vaststellen. De opleiding biedt studenten die daar voor in aanmerking komen de mogelijkheid tot versnellen. (Zie facet 2.5.) 1.3.6. Al vanaf het eerste jaar van de opleiding lopen de studenten stage. De duur en de complexiteit van de stage neemt toe tijdens de opleiding van één dag in de week in de propedeuse naar één dag in de week plus een aantal stageweken in de hoofdfase.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 2
1.3.7. In de opleiding zijn momenteel 43 docenten (37,5 fte) werkzaam voor 622 studenten. Daarvan is het merendeel voltijdstudent (bijna 500) en volgt het overige deel de deeltijdopleiding. De docent: student ratio ligt daarmee in 2007-2008 formeel op 1:16,5, maar valt iets hoger uit daar twee docenten langere tijd met o.a zwangerschapsverlof zijn. (Zie facet 3.2.) 1.3.8. De Fontys PABO’s hebben drie lectoraten ingesteld met bijbehorende kenniskringen en promovendi. Lectoraat ‘Het nieuwe leren en nieuwe leerarrangementen’. Dit lectoraat is gestart in 2002 en is in 2006 verlengd. Lectoraat ‘Ontwikkeling van scholen en professionalisering van schoolmanagement’. Dit lectoraat is behalve aan de PABO’S ook verbonden aan het Fontys opleidingscentrum school management en is gestart in 2001 en verlengd in 2005. Lectoraat ‘Techniek en Science’. Dit lectoraat is begin 2008 van start gegaan. (Zie facet 2.1. en 3.1.)
1.4.
Visitatierapport ‘Moed tot meesterschap’ – 30 september 2003
1.4.1. De vorige visitatiecommissie constateerde, dat de opleiding het lopende onderwijsprogramma naar behoren uitvoerde. De opleiding combineerde dit met een voortdurende ontwikkeling van het onderwijs. Het probleemgestuurd onderwijs was al lang geleden ingevoerd en de opleiding vulde dit concept nu aan met het competentiegericht onderwijs. Ook de organisatieontwikkeling was systematisch opgepakt. Van het sterke informele karakter en het werken in grootschalig verband kon de opleiding de vruchten plukken in de vorm van richttinggevende (hogeschoolbrede) beleidsdocumenten en (onderwijskundige) ondersteuning. De visitatiecommissie heeft de volgende aanbevelingen gedaan: Pas de organisatorische inrichtingen van de deeltijdopleiding aan. De deeltijdopleiding dient in het verbetertraject prioriteit te krijgen; Operationaliseer het HBO-niveau en geef daarbij het kennisaspect meer theoretische diepgang; Zet de ingezette verandering van een informele organisatie naar een formele organisatie met kracht voort; Formaliseer het personeelsbeleid en besteedt daarbij speciaal aandacht aan persoonlijke ontwikkelingsplannen; Implementeer versneld het formele integrale kwaliteitszorgsysteem en zorg voor het sluiten van de cyclus. 1.4.2. De opleiding heeft na de visitatie de organisatieontwikkeling stevig aangepakt en is overgegaan van een informele naar een formele organisatie. Daarbij is ‘informeel beleid’ beschreven in formele beleidsstukken. Tevens heeft de opleiding geprofiteerd van richtinggevende hogeschoolbrede documenten. De opleiding heeft de aanbevelingen van de visitatiecommissie vertaald in 4 pijlers die de leidraad zijn geweest in de verbeterplannen sinds 2003: Blik naar buiten o.a. door intensivering van de relatie met het werkveld en partners in de regio, het vormgeven van opleidingsscholen, het meewerken aan schoolontwikkelingsvragen; Herontwerp van het programma door o.a. de invoering van de major-minor structuur en competentiegericht onderwijs met expliciete aandacht voor de borging van het HBO-niveau en het kennisaspect, flexibilisering en een aangepast begeleidingssysteem. Inrichting van de deeltijdopleiding conform de voltijdopleiding; Formalisering integraal personeelsbeleid o.a. door vastlegging van het beleid, invoering van competentiemanagement en bijbehorende gesprekscyclus en persoonlijke ontwikkelingsplannen en scholingstrajecten;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 3
Het werk efficiënt en effectief organiseren door o.a. de doorontwikkeling van de organisatie naar een matrixorganisatie en projectmatig werken. Daarbij zijn de evaluatie- en verbetercyclus aan elkaar gekoppeld. Voor de uitwerking heeft de opleiding een organisatie- en besluitvormingsstructuur opgezet met resultaatverantwoordelijke faseteams en expertiseteams waarvan de teamleiders samen met de directeur en de programmanager het Management Team (MT) vormen. Daarbij is vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is bij het formuleren van beleid en de uitvoering daarvan. 1.4.3. De opleiding heeft de huidige stand van zaken beschreven in het Zelfevaluatierapport dat opgesteld is ten behoeve van de audit op 8 april 2008. Het door Hobéon samengestelde auditteam, dat op 8 april 2008 ten behoeve van de accreditatie de audit uitvoerde bij de opleiding Fontys PABO Tilburg, heeft kennisgenomen van het visitatierapport en het Zelfevaluatierapport van de opleiding. In onderhavig adviesrapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten aangegeven wat de bevindingen zijn van het auditteam op bovengenoemde punten naar aanleiding van de audit die op 8 april 2008 heeft plaatsgevonden.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De voltijd en deeltijd varianten van de opleiding hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Leraar Basisonderwijs op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. Kwaliteit lerarenopleiding Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de opleiding Leraar basisonderwijs expliciet rekening gehouden met de afspraken betreffende de beoordeling van de lerarenopleiding tussen de NVAO en de VBI’s. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14/11/07) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’. In een overleg tussen de NVAO en de VBI’s is eind 2007 een aantal afspraken gemaakt wat betreft de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de site visit aan de lerarenopleiding, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Hobéon Certficering heeft voorafgaand aan de audit een lijst opgesteld van potentiële auditteamleden. Deze lijst is voorgelegd aan de NVAO en door haar als adequaat beoordeeld. Vervolgens heeft Hobéon
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 4
Certificering uit deze lijst twee externe auditoren geselecteerd. Hierdoor is geborgd dat er aandacht is besteed aan de kwaliteit van de inhoudelijke samenstelling van de panels. Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen is de audit verlengd waardoor het voor het auditteam mogelijk was om additionele gesprekken te voeren met studenten, docenten, werkveld en alumni. Evenals bij de ‘reguliere’ ééndaagse audits zijn ook bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. De selectie van studenten die het auditteam gesproken heeft is at random gebeurd. Het auditteam heeft de opleiding hier in de voorbereidende fase van de audit op gewezen. Het curriculum is door het auditteam nadrukkelijk tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijk kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Onder 1.4. zijn in deze rapportage de resultaten van de visitatie in mei 2002 kort beschreven. Wij hebben tijdens de audit expliciet aandacht besteed aan de wijze waarop de opleiding is omgegaan met de aanbevelingen uit de vorige visitatie. Wij merken op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen, de docent/student ratio en het opleidingsniveau van de docenten. Door het auditteam is voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse)de wijze bestudeerd waarop de opleiding het Opleiden in de School heeft vormgegeven. Meer in het bijzonder heeft het auditteam concrete informatie bestudeerd waaruit blijkt op welke wijze de samenwerking tussen scholen en de opleiding vorm heeft gekregen en op welke wijze de opleiding de kwaliteit van ‘’het Opleiden in de School’’ borgt. Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Leraar Basisonderwijs aangeleverde schriftelijke informatie: Zelfevaluatierapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Moed tot meesterschap’ – 30 september 2003 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 5
-
kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door Fontys PABO Tilburg aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de voltijd en deeltijd opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding(-en) op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van het basisonderwijs, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ tevens secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 8 april 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 6
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord;
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’S) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 7
1.5.2.
een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg Prof. Dr. P.J.C. Sleegers W.J.J. van Brecht B.J. Kneppers G.C. Versluis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Leraar Basisonderwijs, Fortys PABO Tilburg noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer G.J. Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een brede ervaring in het uitvoeren van audits in het HBO in het kader van accreditatie binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige W.J.J. van Brecht heeft zich in zijn beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Van Brecht heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan leerkrachten in het primair onderwijs op HBO-niveau in Nederland. Van Brecht volgde zelf de opleiding aan de Pedagogisch Academie en studeerde Pedagogiek MO-A Onderwijskunde. Na eerst zelf jaren voor de klas te hebben gestaan is Van Brecht hoofd/directeur geworden van een basisschool. Op dit moment is hij algemeen directeur Stichting Katholieke Scholen Westelijk Weidegebied (sksww) waarbij hij leiding geeft aan 15 schooldirecteuren en algemeen directeur is van Vereniging Passaat, waar hij de directie voert over Samenwerkingsverband Weer samen naar School (WSNS). De vakdeskundige de heer P.J.C. Sleegers is als hoogleraar Onderwijskunde werkzaam bij de Afdeling Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Tevens is hij als senioradviseur werkzaam bij BMC, een advies- en managementbureau dat zich richt op de verbetering van de kwaliteit en resultaatgerichtheid van de overheid en non-profitorganisaties. Sleegers heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft hij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Mevrouw Versluis heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Zij heeft in haar vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die haar in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 8
De heer Kneppers is student aan de verkorte deeltijdopleiding van de PABO van Hogeschool INHOLLAND. Voor hij aan deze studie begon was hij jarenlang manager in o.a. de hotellerie, bij NS Reizigers, de ABN Amro bank en bij verschillende organisaties voor kinderopvang na afronding van zijn opleiding aan de Hotelschool in Den Haag. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.3.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.4.
Programma visitatie 8 april 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Vanaf 1 augustus 2006 zijn de PABO’s gehouden aan de wet Beroepen in het Onderwijs (wet BIO). Hierin is voor leraren een minimumniveau van kwaliteit vastgesteld dat uitgedrukt wordt in de zogenaamde bekwaamheidseisen. Deze zijn naar aanleiding van de landenvergelijkende studies en uitvoerige bijeenkomsten met alle geledingen uit het onderwijsveld (leerkrachten en directeuren basisonderwijs, onderzoeks- en begeleidingsinstituten ) door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SLB) beschreven. De bekwaamheidseisen zijn geordend volgens zeven samenhangende competenties met vier beroepsrollen in vier contexten: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk/didactisch competent en organisatorisch competent met de leerlingen; competent in samenwerking met de collega’s; competent in samenwerking met de omgeving; competent in reflectie en ontwikkeling (met zichzelf). De competenties omschrijven samen het beroepsprofiel leraar primair onderwijs. 1.1.2. Tot het studiejaar 2005-2006 hanteerden de Fontys PABO’s de eindkwalificaties in de vorm van startbekwaamheden beschreven in het zogenaamde SKIF-Kwaliteitskader deel II. Dit kader is voortgekomen uit een samenwerking tussen het KPC, de Interactum en de Fontys PABO’s en vormde een operationalisering van de toen geldende landelijke startbekwaamheden leraar primair onderwijs. De startbekwaamheden waren geordend in twaalf ontwikkelingslijnen en in de curriculumtabel verbonden aan studiepunten. 1.1.3. Vanaf 2002 opereren de vier Fontys PABO’s als een ‘kwartet met regie’. De directeuren van de PABO’s vormen een collegiaal directieteam dat gezamenlijk verantwoordelijk is voor een aantal beleidsterreinen waaronder ‘Beroepsbeeld en competentieprofiel Fontys PABO’s’. In het ‘Kwaliteitskader III’ is een gemeenschappelijk opleidingskader vastgelegd, dat is gebaseerd op de wettelijk vastgestelde bekwaamheidseisen en voor de studenten is geoperationaliseerd naar drie niveaus. Deze niveaus sluiten aan bij de drie opleidingsfasen: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. (Zie hierover verder onder 2.2. ) Voor de validering van de operationalisering van de eindcompetenties zijn door de Curriculum Groep van de Fontys PABO’s deskundigen geraadpleegd binnen de Open Universiteit, binnen de KPC-groep, binnen het Fontys lectoraat voor het ‘nieuwe leren’ (de lector) en binnen bureau Onderwijs van Fontys (de consulent Kwaliteitszorg). Achteraf is dit ‘Kwaliteitskader III’ gevalideerd in de Raden van Advies. 1.1.4. Vanaf het studiejaar 2005-2006 zijn de PABO’s, te beginnen bij de propedeuse, gestart met de vertaling van de zeven vastgestelde competenties naar een vernieuwd curriculum. De competenties gelden voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant van PABO Tilburg en tevens voor alle cohorten, dus ook voor de studenten die nog vallen onder het curriculum in afbouw, dat is gebaseerd op het oude SKIF-kader II. (Zie verder onder 2.2. )
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 10
1.1.5. Conform de nieuwe samenwerkingsstructuur tussen de Fontys PABO’s is vanaf 2006/2007 een aantal gezamenlijke projecten uitgevoerd waaronder het project ‘Beroepsbeeld’. Doel van dit project was het gemeenschappelijk beroepsbeeld te beschrijven dat de door de Fontys PABO’s gewenste leraar weergeeft. Dit beroepsbeeld is een eigen inkleuring van het landelijke beroepsprofiel dat gevormd wordt door de wettelijke bekwaamheidseisen. Het beroepsbeeld is inmiddels beschreven in ‘Gids voor de reiziger met lef’ (2007) en besproken met het regionale werkveld (de basisscholen en de Raden van Advies). Met het werkveld is ook besproken per PABO een regiospecifieke inkleuring van het opleidingsprogramma mogelijk te maken. (Zie verder 2.2.) Gesprekken met o.a. het werkveld maken ook duidelijk dat het werkveld behoefte heeft aan leraren met een eigen profilering. Het beroep vraagt om een brede inzetbaarheid van de professional, maar vraagt tegelijkertijd om specialisering. Vanaf 2007/2008 is door de Fontys PABO’s profilering als leraar voor het jonge of oudere kind verplicht gesteld. Daarnaast kunnen studenten kiezen voor andere ‘profielen’ binnen hun opleiding, zoals ‘Speciale zorg voor leerlingen’ en ‘Bewegingsonderwijs’. 1.1.6. Eénmaal per drie jaar vindt er binnen de Fontys PABO’s een ‘’startbekwaamhedenonderzoek (SBO)‘’ plaats dat gericht is op het meten van het niveau en de beheersing van de eindkwalificaties van de afgestudeerden. De meest recente SBO’s maken duidelijk dat meer dan 90% van de alumni en de werkgevers alle bekwaamheden relevant vinden. Alle bekwaamheden worden volgens meer dan 80% van de alumni en hun werkgevers voldoende beheerst. Uit de onderzoeken komt ook naar voren dat steeds rond de 90% van de respondenten werkt en steeds rond de 90% meteen na de opleiding een baan vindt. Nagenoeg alle alumni werken in een functie waartoe zij zijn opgeleid: het overgrote deel is werkzaam in het basisonderwijs en de meeste anderen in het speciaal onderwijs of is in een andere onderwijsfunctie of –veld werkzaam. Respondenten zijn van mening dat de opleiding noodzakelijk is voor de huidige functie die ze vervullen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de op basis van het landelijk beroepsprofiel en wettelijke bekwaamheidseisen door de Fontys PABO’s uitgewerkte set eigen opleidingscompetenties in de drie niveaus propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Het auditteam is van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Leraar Basisonderwijs. Uit de competentiematrix die de Fontys PABO’s hebben opgesteld blijkt een duidelijke relatie tussen de landelijk vastgestelde competenties en de opleidingscompetenties. 1.1.7. Het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (LPBO) doet op verzoek van de minister uitspraken over beroepen in het onderwijs en de bijbehorende bekwaamheidseisen. Deze eisen kunnen elke zes jaar worden herijkt. Omdat de nieuwste eisen pas in 2006 van kracht zijn geworden is herijking voorlopig niet aan de orde. Alleen het eigen beroepsbeeld en competentiekader kan eventueel tussentijds bijgesteld worden. Daarom wordt zicht gehouden op actuele ontwikkelingen en opvattingen van vakgenoten en de beroepspraktijk. Dit gebeurt o.a door: deelname van de Fontys PABO’s aan landelijke overlegverbanden, bijvoorbeeld in het kader van de Beleidsagenda Lerarenopleidingen; overleg met de eigen Raad van Advies en de Alumni-vereniging; docenten, die vrijwel allemaal regelmatig in de stagescholen zijn en daardoor zicht houden op de actualiteit van de bekwaamheidseisen; experts uit diverse geledingen van het werkveld, die betrokken zijn bij onderdelen van de opleiding; deelname aan (internationale) congressen en studiereizen. Als verbeter-/ontwikkelactie houdt de opleiding in 2007/2008 een internationale benchmark over de operationalisering van de bekwaamheidseisen als onderdeel van het project ‘Inhoudelijke profilering’. Daartoe zijn contacten gelegd met een PABO in Brussel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 11
1.1.8. Zoals al onder 1.1.7. is beschreven heeft de PABO Tilburg net als de andere PABO’s van Fontys een Raad van Advies, die ongeveer drie maal per jaar bijeenkomt. Met de Raad van Advies bespreekt de opleiding o.a. de bekwaamheidseisen, de uitkomsten uit het driejaarlijkse SBO en de eigen (regionale) inkleuring van het beroepsprofiel. Van deze bijeenkomsten worden verslagen gemaakt. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende contacten die de opleiding onderhoudt met het werkveld en is van mening dat de opleiding er op een zeer goede en actieve manier voor zorgt dat zij zicht houdt op de ontwikkelingen in het veld en de betekenis daarvan voor de bekwaamheidseisen/ competenties. Het auditteam heeft kennisgenomen van de samenstelling van de Raad van Advies en is van mening, dat deze Raad een representatieve vertegenwoordiging laat zien van het werkveld waarbinnen PABO Tilburg opereert. Op basis van de verslagen van overleggen concludeert het auditteam, dat er met de Raad regelmatig is gesproken over de structuur en de inhoud van de opleiding. 1.1.9 . Hoe de Fontys PABO’s de internationale dimensie invulling geven is beschreven in een gemeenschappelijk beleidsplan ‘Internationalisering’ (2002). In 2007 is het beleidsplan ‘Internationalisering’ herzien. De internationale dimensie van PABO Tilburg blijkt o.a. uit de volgende zaken: In het programma van PABO Tilburg komen binnen de verschillende leerarrangementen aspecten van wereldburgerschap en cultuur in een internationale context aan de orde. Incidenteel vinden er excursies en studiereizen in het kader van internationalisering plaats. In het derde studiejaar staat een verplichte ‘randstage’ van 2 weken in een buurthuis of op een multiculturele school op het programma. Studenten mogen dan ook kiezen voor een buitenlandstage van 2 weken. In het vierde studiejaar bestaat de mogelijkheid van een buitenlandstage van 3 weken of een afstudeerstage van 3 maanden in een aantal landen waar PABO Tilburg vaste contacten heeft, zoals India, Indonesië, Suriname en Zuid Afrika. Met PABO’s in Brussel en Paramaribo heeft PABO Tilburg contact in het kader van een benchmark en personeelsontwikkeling. In het beleidsplan van 2007 hebben de Fontys PABO’s beschreven hoe zij tussen 2007-2012 de internationale dimensie van de opleiding verder willen expliciteren en uitbreiden. Tijdens de audit is ook gesproken over de internationale dimensie. Daaruit kwam naar voren dat met name het wereldburger zijn en het aandacht besteden aan cultuur in de breedste zin van het woord de opleiding mogelijkheid biedt ook aandacht te besteden aan internationale aspecten. Het gaat PABO Tilburg niet alleen om het naar het buitenland gaan. Studenten én docenten moeten zich kunnen bewegen in een internationale en interculturele omgeving. Het auditteam is van mening dat de opleiding voldoende zorgt dat belangrijke internationale en multiculturele ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten die competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale/multiculturele context te kunnen werken. Dit zou naar mening van het auditteam nog explicieter en meer aandacht mogen krijgen. Op basis van het beleidsplan 2007 hebben de vier PABO’s op beleidsniveau goede plannen gemaakt, zo constateert het auditteam Aandachtspunt is ook het gebruik van buitenlandse literatuur. (Zie 2.1.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Fontys PABO’s hebben op basis van het landelijk beroepsprofiel en wettelijke bekwaamheidseisen een set eigen opleidingscompetenties uitgewerkte in de drie niveaus propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Uit de competentiematrix die de Fontys PABO’s hebben opgesteld blijkt een zeer duidelijke relatie tussen de landelijk vastgestelde competenties en de opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 12
De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Leraar Basisonderwijs. Met allerlei verschillende geledingen vanuit het werkveld hebben de diverse betrokkenen vanuit de opleiding zeer regelmatig overleg over de opzet en inhoud van de opleiding en de competenties. De Fontys PABO’s nemen actief deel aan landelijke overlegverbanden. Uit de diverse evaluaties blijkt dat werkgevers en alumni tevreden zijn over de geformuleerde eindcompetenties en de beheersing daarvan door de afgestudeerden. Nagenoeg alle afgestudeerden werken in een functie waartoe ze zijn opgeleid. PABO Tilburg zorgt er voldoende voor dat belangrijke internationale en multiculturele ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten díe competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale/multiculturele context te kunnen werken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. In de wettelijke bekwaamheidseisen zijn de vijf Dublin Descriptoren herkenbaar. In een landelijk vastgestelde matrix is beschreven wat er per wettelijk vastgestelde competentie verstaan wordt onder de vijf Dublin Descriptoren. Zowel tijdens het landelijke overleg over de Beleidsagenda als tijdens het overleg met andere PABO’s om een nieuw startbekwaamheden onderzoek te ontwikkelen was er grote overeenstemming over de verankering van het HBO- niveau in de bekwaamheidseisen (in de matrix). 1.2.2. De Fontys PABO’s zijn in november 2004 gestart met het project ‘HBO-niveau’ om de Dublin Descriptoren te expliciteren in het gemeenschappelijke Fontys competentiekader. (Zie over dit kader ook 1.1.3.) Uitvoeriger dan in de landelijke matrix is bij elke competentie beschreven wat er bij de betreffende competentie gevraagd wordt aan kennis en inzicht, toepassing, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. Het ‘Advies HBO-niveau Fontys PABO’s’ is vervolgens vertaald binnen het gemeenschappelijk competentiekader. PABO Tilburg heeft bovendien bij competentie 7 nog specifieke prestatie-indicatoren voor reflectie en onderzoek ontwikkeld die een zeer zichtbare vertaling zijn van de Dublin Descriptoren. Als voorbeeld hoe de Fontys PABO’s in het competentiekader de relatie tussen de zeven competenties en de Dublin Descriptoren heeeft beschreven volgt hieronder de uitwerking van de competentie ‘pedagogisch competent’: Kennis en inzicht Je hebt aantoonbare kennis van en inzicht in de leefwereld en de belevingswereld van de leerlingen, met name hun beleving en verwachtingen van school, leraar en medeleerlingen. Je hebt aantoonbare kennis van verschillende opvoedings- en ontwikkelingstheorieën: je hebt globaal een beeld van een normaal, gezond verloop van de psychomotorische, cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd. Je hebt aantoonbaar inzicht in de verschillende opvoedings- en ontwikkelingsproblematieken, met name in hun consequenties voor het onderwijs en het doen en laten van de leraar. Je kent de locale zorgstructuur (samenwerkingsverband Weer Samen Naar School (WSNS), ouders, school en groepsniveau) en kan daarbinnen handelen. Toepassen Kennis en inzicht Je kunt de communicatiepatronen in een lastige groep leerlingen (klas) met de hulp van een collega analyseren. Je kunt anticiperen en adequaat reageren op onverwachte en/of complexe situaties, je kunt deze definiëren, analyseren en op basis daarvan een begeleidingsprogramma ontwerpen om het leef- en werkklimaat te verbeteren, waarbij geen standaardprocedures voor handen zijn. En je kunt dit begeleidingsprogramma (eventueel met coaching) uitvoeren, evalueren en bijstellen. Oordeelsvorming Je kunt op basis van actuele kennis omtrent groepsdynamica en eigen onderzoek, informatie van leerlingen en informatie van collega’s binnen enkele weken een oordeel vormen van de sociale verhoudingen en het
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 14
sociale klimaat binnen een groep leerlingen. En je kunt aansluitend daarop een begeleidingsprogramma ontwerpen (met behulp van collega’s ) dat erop gericht is de leerlingen te ondersteunen in hun ontwikkeling en gedragsregulering. Communicatie Je bent in staat je handelen, mede op basis van deze actuele kennis, te legitimeren naar collega’s, ouders en externen. Leervaardigheden Je signaleert onmiddellijk wanneer er problemen zijn die je niet zelfstandig aan kunt en je zoekt daarbij ondersteuning bij collega’s en/of externe deskundigen, je maakt gebruik van gespecialiseerde handboeken. Het auditteam heeft kennis genomen van het gemeenschappelijk competentiekader van de Fontys PABO’s, dat is gebaseerd op de wettelijke bekwaamheidseisen en de explicitering van de Dublin Descriptoren per competentie uit de landelijk vastgestelde matrix. Het auditteam is van mening, dat de eindcompetenties van de opleiding zeer duidelijk voldoen aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De PABO’s van Fontys hebben zich gebaseerd op de landelijk vastgestelde matrix, waarin per wettelijk vastgestelde competentie is beschreven wat verstaan wordt onder de vijf Dublin Descriptoren en hebben deze beschrijvingen per competentie nog verder geëxpliciteerd. De eindcompetenties van de opleiding voldoen zeer duidelijk aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is vermeld hebben de Fontys PABO’s de Dublin Descriptoren bij elk van de bekwaamheidseisen in de landelijke vastgestelde matrix verder geëxpliciteerd en vertaald binnen het gemeenschappelijke competentiekader. Het auditteam is van mening dat de twee varianten van de opleiding op basis hiervan gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. (Zie ook onder 1.2.) 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals onder 1.1. is beschreven hebben de Fontys PABO’s zich gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de wettelijke bekwaamheidseisen en een eigen set opleidingscompetenties uitgewerkt in de drie niveaus propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Het auditteam is van mening dat de PABO Tilburg een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover frequent afstemming plaats heeft gevonden met diverse geledingen vanuit het beroepenveld. (Zie ook onder 1.1.) De eindcompetenties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en sluiten goed aan bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding Leraar Basisonderwijs. Uit de diverse SBO onderzoeken onder alumni en werkveld en afgestudeerden blijkt dat zij positief hebben gereageerd op de vraag of zij de bekwaamheden relevant vonden, of zij de bekwaamheden beheersten. Een groot deel van de afgestudeerden werkt in een functie waartoe zij zijn opgeleid. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 16
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De eindcompetenties van de Fontys PABO’s voldoen zeer duidelijk aan het niveau Bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. De opleiding baseert zich op het landelijk opgestelde beroepsprofiel en de wettelijke bekwaamheidseisen en heeft op basis daarvan een eigen set opleidingscompetenties uitgewerkt. De eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. Met het werkveld is frequent contact over de opzet en inhoud van de opleiding en de competenties. Werkgevers en alumni zijn tevreden over de geformuleerde eindcompetenties en de beheersing daarvan door de afgestudeerden en nagenoeg alle afgestudeerden werken in een functie waartoe ze zijn opgeleid.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. Fontys PABO’s hebben op basis van het landelijk beroepsprofiel en wettelijke bekwaamheidseisen een set eigen opleidingscompetenties uitgewerkte in de drie niveaus propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. De eindcompetenties van de opleiding voldoen aan het niveau Bachelor en corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. Met verschillende geledingen vanuit het werkveld hebben de diverse betrokkenen vanuit de opleiding zeer regelmatig overleg over de opzet en inhoud van de opleiding en de competenties. Werkgevers en alumni tevreden zijn over de geformuleerde eindcompetenties en de beheersing daarvan door de afgestudeerden en nagenoeg alle afgestudeerden werken in een functie waartoe ze zijn opgeleid. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Doelstellingen opleiding” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Kennis ontwikkeling en ontwikkeling van de beroepsvaardigheden zijn in het scholingsconcept Praktijk Gestuurd Onderwijs (PGO) van PABO Tilburg onlosmakelijk met elkaar verbonden. Integratie van theorie en praktijk is één van de fundamenten van de PABO. 2.1.2. Ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden via beroepspraktijkstudiemateriaal en vakliteratuur vindt o.a. plaats: in de thematische leerarrangementen per opleidingsfase waarin beroepspraktijkcasussen de student moeten prikkelen tot inhoudelijke verdieping, door practica zoals het oefenen van voorlezen, vertellen, uitleggen, oudergesprekken voeren. Daarnaast zorgt de opleiding voor een jaarlijks geactualiseerde advieslijst met handboeken en specifieke literatuurtips bij de programmaonderdelen. Studenten worden gestimuleerd zelf bronnen te selecteren en te leren deze op waarde te schatten. Het auditteam heeft kennisgenomen van de advieslijst en literatuurtips bij de programmaonderdelen en is van mening, dat deze veelal actuele en relevante (vak)literatuur bevatten. Tijdens de rondleiding heeft het auditteam kunnen constateren dat studenten toegang heb tot veel databanken. In de mediatheek zijn diverse vakbladen en de boeken van de literatuurlijsten beschikbaar. Uit de portfolio’s die het auditteam heeft ingezien blijkt dat de studenten bij het uitvoeren van hun opdrachten gebruik hebben gemaakt van de aanbevolen literatuur. Het auditteam mistte wel aanbevelingen voor buitenlandse literatuur op de literatuurlijsten en de aanwezigheid van buitenlandse vaktijdschriften en boeken in de mediatheken en geeft dit de opleiding als aandachtspunt mee. 2.1.3. Ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden via interactie met de beroepspraktijk en onderzoek vindt o.a. plaats: door het ‘’werkplekleren’’ dat vanaf de start van de opleiding wekelijks parallel aan het leren op de opleiding in alle leerjaren plaatsvindt. De duur en de complexiteit van de stage neemt toe tijdens de opleiding van één dag in de week in de propedeuse naar één dag in de week en een aantal stageweken in de hoofdfase. Tevens is in de hoofdfase een maatschappelijke stage ingebouwd in een buurthuis. In de afstudeerfase is de student of 10 maanden parttime LIO stagiair of 5 maanden fulltime LIO stagiair, niet betaalde buitenland stagiair of binnenland stagiair. Deeltijdstudenten moeten in het oude programma dat in 2007-2008 nog in het vierde jaar van kracht is minstens 5 aaneengesloten weken stage lopen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 18
door te reflecteren op het eigen handelen in de beroepspraktijk. In de studieloopbaan- c.q. stagebegeleiding besteedt de opleiding hier expliciet aandacht aan. Studenten gaan aan de hand van het competentiekader na wat zij verder moeten ontwikkelen en welke studiebronnen zij daarvoor kunnen gebruiken. in de onderzoekslijn die door alle leerjaren heen aan bod komt en door praktijkonderzoek in scholen, lokale context en lectoraat. In de propedeuse starten de studenten met het formuleren van goede leeren onderzoeksvragen, gebruik van literatuurbronnen en observeren als een eerste vorm van data verzamelen. Dit mondt in de hoofdfase uit in het in groepen uitwerken van een gehele onderzoekscyclus in een zelfgekozen beroepspraktijkcasus in de eigen stageschool en in praktijkonderzoek in samenhang met projecten van de kenniskring en het lectoraat. (Zie voor lectoraat onder 2.1.4.) In de afstudeerfase werken de studenten aan een individueel afstudeeronderzoek, waarin ze een praktijkprobleem van hun stageschool theoretisch en empirisch onderzoeken en vervolgens in toepassingen vertalen.
2.1.4. De Fontys PABO’s hebben drie lectoraten ingesteld met bijbehorende kenniskringen en promovendi. Lectoraat ‘Het nieuwe leren en nieuwe leerarrangementen’. Dit lectoraat is gestart in 2002 en is in 2006 verlengd. Binnen dit lectoraat staat met name onderzoek, ontwikkeling en toepassing op het gebied van nieuwe vormen van leren centraal. Vanaf 2006/2007 zijn er per PABO-regio afzonderlijke kenniskringen ingericht waarin personeel en studenten van de PABO samen met medewerkers uit het werkveld onderzoek uitvoeren. Lectoraat ‘Ontwikkeling van scholen en professionalisering van schoolmanagement’. Dit lectoraat is behalve aan de PABO’s ook verbonden aan het Fontys opleidingscentrum ‘Schoolmanagement’ en is gestart in 2001 en verlengd in 2005. Het lectoraat richt zich op volwassen professionals. (Zie hierover verder onder 3.1. en 3.3.) Lectoraat ‘Techniek en Science’. Dit lectoraat is recent van start gegaan. De lector is begin 2008 benoemd. Het auditteam constateert dat de opleiding er op bovenstaande wijze voldoende voor zorgt dat kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk en door het doen van onderzoek in de onderzoekslijn en in het kader van de lectoraten, plaatsvindt. Tijdens de audit is wel gebleken dat het uitvoeren van onderzoek door studenten nog verder geoptimaliseerd moet worden. Ook de integratie van theorie en praktijk, de functie van kennis voor het maken van een goede analyse van praktijkproblemen behoeft nog meer aandacht. Het auditteam constateert dat de studenten door de stages in alle jaren van de opleiding en de practica zeer veel gelegenheid krijgen voor het ontwikkelen van hun beroepsvaardigheden en vindt dat zeer passend bij een opleiding tot Leraar basisonderwijs. 2.1.5. De programmaonderdelen waarborgen op verschillende manieren het verband met actuele ontwikkelingen. In het nieuwe curriculum hebben actuele ontwikkelingen omtrent bijvoorbeeld media, meertaligheid en multiculturaliteit een prominentere plek gekregen. De opleiding werkt aan het inbedden van cultuureducatie en activiteiten rondom wereldburgerschap in de leerarrangementen. Ook is er een doorgaande lijn rondom e-learning met aandacht voor ict in de klas en zijn er in de PABO digitale schoolborden geïntroduceerd. In de minoren is ruimte voor verdieping van actuele onderwerpen als ‘zorgleerlingen’. Docenten zorgen continu voor inbreng van actuele ideeën door het bijhouden van literatuur, het bezoeken van congressen. Daarnaast organiseert de opleiding regelmatig studiedagen over actuele thema’s en nodigt deskundigen uit voor gastcolleges. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening dat PABO Tilburg er voldoende voor zorgt dat actuele onderwerpen aan bod komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 19
2.1.6. De internationale dimensie van de opleiding komt zoals al is beschreven onder 1.1. met name tot uiting in de leerarrangementen rondom cultuur, de aandacht die er wordt gegeven aan het ‘’wereldburger’’ zijn, in de randstage en de mogelijkheid tot het stage lopen in het buitenland. Het auditteam is zoals al onder 1.1. is vermeld, van mening dat de opleiding voldoende zorgt dat belangrijke internationale en multiculturele ontwikkelingen in het curriculum aan bod komen en studenten die competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale/multiculturele context te kunnen werken, maar dit zou naar mening van het auditteam nog explicieter en meer aandacht mogen krijgen. 2.1.6. Zoals al is vermeld onder 1.1. onderhoudt de opleiding op verschillende manieren contact met het werkveld en zorgt er ook op die wijze voor dat er een verband is tussen het programma en de beroepspraktijk. Zo vraagt de PABO aan de Raad van Advies een aantal malen per jaar feedback op de ontwikkelingen van de opleiding. Met de Algemene Praktijkbegeleider (APB’er), mentoren en coaches zijn er studiedagen en bijeenkomsten. Alumni en gastdocenten uit de basisscholen brengen praktijkgerelateerde informatie in. Een deel van de eigen docenten is ook parttime werkzaam in de praktijk. 2.1.7. PABO Tilburg streeft er naar de basisscholen een steeds grotere rol te laten spelen in het leren op de werkplek en schoolontwikkeling meer en meer aan de bekwaamheidsontwikkeling van de student te verbinden. Nog niet alle basisscholen zijn daartoe in staat of bereid. In de notitie ‘Fontys PABO Tilburg in samenwerking met de besturen en basisscholen’ (2005) heeft de PABO de verschillende samenwerkingsscenario’s uitgewerkt en de rolverdeling beschreven. Op de basisscholen van de stichtingen waarmee een convenant is afgesloten zijn één of twee APB-ers aanwezig voor de algemene begeleiding van de studenten, de contacten met de PABO. De APB-er is goed op de hoogte van de opzet en inhoud van het programma van de PABO. De verantwoordelijkheid voor het opleiden van de student ligt in deze fase nog niet bij de basisschool. Tijdens de audit heeft het auditteam ook gesproken met vertegenwoordigers vanuit de beroepspraktijk over de samenwerking met de PABO. Hieruit bleek, dat het werkveld (de stichtingen van basisscholen) zich nauw betrokken voelden bij het onderwijs binnen de opleiding en daarvoor mede verantwoording wilden dragen. Voor de basisscholen zelf zit de winst in het krijgen van LIO-stagiairs, de mogelijkheid voor leerkrachten om opgeleid te worden tot APB-er en assessor. Ook kunnen zij overleggen over zaken waarmee de studenten in de praktijk in aanraking komen, die een plek zouden moeten krijgen in het curriculum. PABO Tilburg biedt ook ondersteuning bij projecten in de basisschool, zoals bijvoorbeeld ‘het leren van de basisschoolleerkracht binnen de eigen organisatie en het leren reflecteren’, iets waar de PABO zelf al veel ervaring heeft. Studenten van de PABO participeren in deze projecten. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gehoord en gezien heeft van mening dat PABO Tilburg op een prima manier samen met het werkveld werkt aan het zo goed mogelijk opleiden van studenten in de authentieke context van de basisschool. 2.1.8. In de verschillende HBO monitoren, Keuzegidsonderzoeken en eigen studentenquêtes blijkt dat de respondenten de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk met een ruime voldoende beoordelen. Studenten zijn tevreden over de voorbereiding op de stage, de stage als voorbereiding op het beroep en de mogelijkheid om in het buitenland stage te lopen. Uit de SBO’s en de overleggen met de Raad van Advies, de praktijkbegeleiders en mentoren blijkt dat studenten, alumni en het werkveld nauwelijks tot geen bijstellingen wensen in het programma. Alleen de diepgang van het programma wordt jaarlijks wisselend beoordeeld: de studenten wensen meer kennis en diepgang te ontwikkelen en het ontbreekt hen met name aan tijd om literatuur te bestuderen. Ook wensen de studenten eerder meer dan minder stage.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 20
De opleiding heeft naar aanleiding daarvan de studielast gemeten en is tot de conclusie gekomen, dat er nog ruimte zit in het aantal te besteden uren door de student en wenst daarmee het tijdgebrek van de student te relativeren. (Zie daarover onder 2.4.). Alhoewel de diepgang van het programma wel voldoende blijft scoren en voldoet aan HBO-eisen, heeft de opleiding als ontwikkel/verbeterpunt geformuleerd het kennisaspect meer te zullen expliciteren o.a. door het expliciteren van de kennisbasis door één van de projectgroepen van Fontys PABO’s met daaraan gekoppeld een verplichte literatuurlijst per 2008/2009. Daarop vooruitlopend zijn in 2007/2008 al een aantal boeken verplicht gesteld. Ook de studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de ervaringsgerichtheid van het onderwijs en enkele van hen meldden dat ze juist vanwege het PGO onderwijs hadden gekozen voor PABO Tilburg. Met betrekking tot de literatuurlijst hadden de studenten nog wel opmerkingen. Enkele studenten gaven aan dat ze soms een duidelijke koppeling missen tussen aanbevolen/verplichte literatuur en de onderwerpen die in de PGO aanpak aan de orde komen. Ze stellen de eigen ruimte in PGO op prijs, maar de opleiding mag in deze iets meer voorstructureren / voorschrijven om de theoretische component voldoende te waarborgen. Bij navraag bij docenten later op de dag werd aangegeven dat men inderdaad gevolg wilde geven aan deze wens. Ook hebben de studenten de wens geuit dat er meer gastdocenten zouden mogen komen, die colleges geven over de praktijk, daar studenten dat als zeer inspirerend ervaren. Met betrekking tot internationalisering zien de studenten dat er meer mogelijkheden zijn dan vroeger om naar het buitenland te gaan. Wel vroegen de geïnterviewde studenten zich af wat de meerwaarde is van deze reizen, daar je toch wordt opgeleid om in Nederland les te geven. Er zijn wel enige Engelse boeken, maar die lezen ze in een vertaling. Zoals al hierboven is vermeld is dit nog een punt van aandacht voor de opleiding. Aanbevelingen vanuit de vorige visitatie Operationaliseer het HBO-niveau en geef daarbij het kennisaspect meer theoretische diepgang. Zoals al in de inleiding is vermeld heeft de PABO een nieuw programma ontworpen dat is gebaseerd op de major-minor structuur en het competentiegestuurd onderwijs. Daarbij is expliciete aandacht besteed aan de borging van het HBO-niveau en het kennisaspect. Zoals hierboven vermeld vindt kennisontwikkeling o.a. plaats in de leerarrangementen, via literatuurstudie en door het doen van onderzoek. De lectoraten en bijbehorende kenniskringen spelen daarin ook een belangrijke rol. Tevens is een projectgroep van Fontys PABO’s bezig met het verder expliciteren van de kennisbasis .
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Kennisontwikkeling vindt plaats door middel van vakliteratuur. Uit de portfolio’s blijkt dat de studenten bij het uitvoeren van hun opdrachten gebruik hebben gemaakt van de aanbevolen literatuur. Studenten hebben toegang tot veel databanken en in de mediatheek zijn diverse vakbladen en de boeken van de literatuurlijsten beschikbaar. Kennisontwikkeling vindt plaats via interactie met de beroepspraktijk, in leerarrangementen en door het doen van onderzoek in de onderzoekslijn en in het kader van de lectoraten. De opleiding zorgt er voldoende voor dat actuele onderwerpen aan bod komen. In de stages die in alle jaren van de opleiding plaatsvinden en in de practica krijgen de studenten zeer veel gelegenheid hun beroepsvaardigheden te ontwikkelen. Dit vindt het auditteam zeer passend bij een opleiding tot Leraar basisonderwijs. PABO Tilburg werkt tevens op een adequate wijze samen met het werkveld aan het zo goed mogelijk opleiden van studenten in de authentieke context van de basisschool.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 21
Met allerlei verschillende geledingen vanuit het werkveld hebben de diverse betrokkenen vanuit de opleiding zeer regelmatig overleg over de opzet en inhoud van de opleiding. De studenten zijn tevreden over de voorbereiding op het beroep die opleiding en stage bieden en zijn tevreden over de inhoud van de opleiding. Daar waar nodig en gewenst heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 22
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. De bekwaamheidseisen voor het beroepsprofiel Leraar Primair Onderwijs zijn door de vier PABO’s van Fontys vertaald in een gemeenschappelijke competentiematrix. Kenmerkend voor de competentiematrix is dat alle bekwaamheidseisen geordend zijn rond een zevental samenhangende competenties, die geoperationaliseerd zijn op drie niveaus: propedeutische fase, hoofdfase en afstudeerfase. Op ieder niveau zijn kenmerkende beroepssituaties beschreven en per competentie zijn prestatie-indicatoren geformuleerd. Dit hebben de Fontys PABO’s vastgelegd in een zogenoemd ‘competentievenster’. 2.2.2. In een digitale database heeft PABO Tilburg de prestatie-indicatoren gelinkt aan de leerarrangementen, stages, toetsvormen. In de tabel zijn bovendien de programmaonderdelen gelinkt aan kenmerkende beroepssituaties. Aan de hand van de digitale databasetabel kunnen studenten en docenten direct zien welk programmaonderdeel bijdraagt aan de ontwikkeling van welke competentie en welke prestatie-indicator. 2.2.3. In 2007-2008 is het oude programma alleen nog in gebruik in het vierde leerjaar van de voltijd en deeltijdopleiding. Zoals al vermeld onder 1.1. is dit programma gebaseerd op het oude SKIF Kwaliteitskader deel II. Ondanks dit feit voldoet het oude programma al in veel opzichten aan de uitgangspunten van het Biloba-projectplan. Zowel in het oude als het herziene programma nemen het in groepsverband ontwikkelen van een schoolplan ‘Wat is jouw ideale school’, het afstudeeronderzoek en de afstudeerstage in het vierde jaar een grote plaats in. Hoewel ze niet leidend zijn geweest in het oude programma, zullen de huidige wettelijke bekwaamheidseisen gelden voor àlle studenten, dus ook voor de studenten die nu in het oude programma afstuderen. 2.2.4. Het herziene programma is vanaf 2005-2006 ingevoerd in de propedeuse en in de daaropvolgende jaren ingevoerd in de hoofdfase. Het herziene programma is voor voltijd en deeltijd gelijk van opzet. Uitzondering is dat deeltijdstudenten net als in het oude programma zelf de plaats en de tijd van hun stage organiseren. De propedeuse bestaat uit vier leerarrangementen van een kwartiel waarin de student o.a. kennis maakt met het beroep en de opleiding, hernieuwd kennis maakt met de vakken van de basisschool en leert over de ontwikkeling van kinderen in de basisschool. De hoofdfase bestaat uit leerarrangementen van een semester waarin de onderwerpen didactiek, visie, onderwijskansen en zorg voor kinderen met gedrags- en leerproblemen centraal staan. De focus in de hoofdfase verschuift van uitvoeren van onderwijs naar het ontwerpen van onderwijs en spitst zich steeds meer toe op specifieke groepen, individuen en hun omgeving. De afstudeerfase bestaat zoals onder 2.2.3. al is vermeld ook voor het herziene programma uit het in groepsverband ontwikkelen van een schoolplan, het uitvoeren van een afstudeeropdracht en een afstudeerstage. Zoals al onder 2.1. vermeld lopen de studenten vanaf de start van de opleiding stage in de basisschool.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 23
De duur en de complexiteit van de stage neemt gedurende de studiejaren steeds verder toe. (Zie 2.1.3) Het auditteam heeft kennis genomen van de beschrijvingen van het herziene curriculum en het oude curriculum. In het herziene curriculum heeft de opleiding per programma-onderdeel duidelijk vastgelegd aan welke competenties wordt gewerkt, wat de doelen zijn en op basis van welke prestatie criteria er getoetst en beoordeeld wordt. In het oude curriculum is duidelijk beschreven op welke wijze de studenten kunnen werken aan hun afstudeeropdracht en hun afstudeerstage en hoe die onderdelen getoetst worden. De student kan door het hele programma te doorlopen de geformuleerde eindkwalificaties bereiken. 2.2.5. Binnen het vernieuwde programma is enige mate van interne en externe differentiatie mogelijk. Vanuit het competentiekader stellen de studenten een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) op, waarin ze aangeven hoe ze aan welke competenties gaan werken. Op grond hiervan stellen zij eigen leervragen op en kunnen zij binnen het standaardprogramma eigen leerbronnen en leeractiviteiten (keuzepractica, keuze in opdrachten, keuze in verwerking van opdrachten e.d. ) kiezen. Door het gelijktijdig en/of op meerdere momenten aanbieden van leerarrangementen is de mogelijkheid het programma via een eigen leerroute te doorlopen, flexibeler gemaakt. Ook bestaat hierdoor de mogelijkheid te versnellen. (Zie 2.4.) 2.2.6. Vanaf 2005-2006 is de Biloba-structuur met een major en minor programma te beginnen bij de propedeuse ingevoerd. Het herziene programma bestaat voor 75% (180 EC’S ) uit een major deel en voor 25% (60 EC’S) uit een minordeel met twee minoren. Zoals al in de inleiding vermeld hebben Fontys Hogescholen 58 minoren ontwikkeld, waaruit de studenten sinds 2005 kunnen kiezen. Op basis van de afspraken in het Bestuurscharter lerarenopleidingen is per 2007/2008 een minor gericht op leeftijdprofilering verplicht: het jonge kind of het oudere kind. Studenten zijn vrij in hun tweede minorkeuze, maar moeten wel aangeven wat de bijdrage van de minor is voor het bereiken van de beroepscompetenties van de major. Keuze en verantwoording worden door de Examencommissie beoordeeld. In de praktijk blijkt dat de meeste studenten kiezen voor een tweede minor die nauw bij het majorprogramma aansluit zoals speciale zorg of bewegingsonderwijs. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er voldoende voor zorgt dat studenten op basis van hun eigen leervragen gedeeltelijk hun eigen leerweg kunnen uitstippelen en biedt daar met het flexibele aanbod van de leerarrangementen voldoende mogelijkheden voor. Uit de gesprekken met de voltijd studenten blijkt evenwel dat zij weinig gebruik maken van een eigen traject. De deeltijdstudenten doen dat wel. (Zie 2.5.) De keuzemogelijkheid van twee minoren biedt de opleiding studenten voldoende mogelijkheden zich te verbreden en/of te verdiepen. Door de verplichte minor ‘’leeftijdprofilering’’ en de wens van veel studenten om binnen de studie de bevoegdheid voor het vak bewegingsonderwijs te behalen is de eigen keuze mogelijkheid niet meer zo ruim als oorspronkelijk de bedoeling was. Maar studenten hebben tijdens de audit gezegd dat ze hierover niet ontevreden waren. 2.2.7. Uit de verschillende evaluaties blijkt dat de studenten de aansluiting van het onderwijs op de te bereiken doelstellingen als voldoende beoordelen, een ruime voldoende geven voor de inhoud en de relevantie van het programma en de stages zien als goed middel om de vereiste competenties te bereiken. Zoals al onder 2.1. is vermeld wensen studenten, alumni en werkveld nauwelijks tot geen bijstelling van het programma. Alumni en bijna afgestudeerden meldden dat ze in het programma aandacht misten voor actuele thema’s die in de media veel aandacht krijgen zoals ict, communicatie met ouders, leer- en gedragsproblemen, zorgstructuren en klassenmanagement. Alhoewel de ondervraagde werkgevers/leidinggevende over de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het programma van de opleiding veel positiever hebben gereageerd dan de alumni en bijna afgestudeerden en de PABO van mening is dat de gevraagde extra aandacht voor deze actuele thema’s meer is dan voor de bekwaamheidseisen noodzakelijk is, heeft de PABO de bovengenoemde thema’s en bijbehorende eindkwalificaties in het herziene programma voor nieuwe studentenlichtingen een nog explicietere plaats gegeven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 24
In de gesprek met de studenten kwam naar voren, dat bij de invoering van het nieuwe curriculum veel aanloopproblemen waren. De leerarrangementen waren aanvankelijk zeer versnipperd. Na overleg in de kwaliteitskringen en door directe feedback naar de docenten heeft de opleiding hier snel op gereageerd en zijn de leerarrangementen beter geordend. Studenten zijn nu tevreden over het programma en begrijpen wat er van hen wordt verwacht.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het herziene curriculum heeft de opleiding per programma-onderdeel duidelijk vastgelegd aan welke competenties wordt gewerkt, wat de doelen zijn en op basis van welke prestatie criteria er getoetst en beoordeeld wordt. In het oude curriculum is duidelijk beschreven op welke wijze de studenten kunnen werken aan hun afstudeeropdracht en hun afstudeerstage en hoe die onderdelen getoetst worden. De student kan door het hele programma te doorlopen de geformuleerde eindkwalificaties bereiken. De opleiding biedt met de leerarrangementen voldoende mogelijkheden voor het gedeeltelijk kunnen volgen van een eigen leerweg en biedt de keuzemogelijkheid van twee minoren, studenten voldoende mogelijkheden zich te verbreden en/of te verdiepen. Studenten zijn tevreden over de opzet en de inhoud van het programma en weten wat er van hen wordt verwacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 25
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. De samenhang in het programma van PABO Tilburg komt allereerst tot uiting in de ‘rode draad’ die door de hele opleiding heen loopt in de vorm van aandacht voor persoonsontwikkeling, groeiende zelfverantwoordelijkheid, samenwerkend leren en gemeenschappelijke vieringsactiviteiten. Daarnaast zijn de opbouw van het programma, de werkwijze, de begeleiding en de toetsvormen gedurende de gehele opleiding gelijk van opzet en werken de studenten de gehele opleiding vanuit één competentiekader. 2.3.2. De verticale samenhang in het programma komt als volgt tot uiting: Het onderwijs is georganiseerd in drie elkaar opvolgende opleidingsfasen (propedeuse, hoofdfase, afstudeerfase) met elk een eigen functie en thematiek. De propedeuse is oriënterend en selecterend en staat in het teken van de vraag of de student een relatie kan en wil aangaan met kinderen. Het eerste deel van de hoofdfase is kwalificerend en staat in het teken van uitvoeren en ontwerpen van onderwijs. Het tweede deel van de hoofdfase is specialiserend en staat in het teken van aandacht voor specifieke groepen en individuele kinderen. De hoofdfase tot slot is synthetiserend en staat in het teken van volwaardig functioneren als leraar en teamlid van een schoolorganisatie. Per vakdomein heeft de opleiding doorgaande lijnen beschreven die in de drie fasen aan bod komen. Het aanbod binnen en tussen de opleidingsfasen is volgtijdelijk en er is sprake van een thematisch concentrisch model. In elke fase werken studenten op een steeds hoger niveau aan de competenties, waarbij kenmerkende beroepssituaties, thematieken, inhoud en bronnen een toenemende mate van complexiteit vertonen. Omdat het vernieuwde programma per opleidingsfase is ontwikkeld en vrijwel direct ook is uitgevoerd, zal de PABO nu het programma voor alle leerjaren gereed is een check gaan uitvoeren op de interne samenhang in de doorgaande lijnen in de gehele opleiding. 2.3.3. De horizontale samenhang in het programma komt als volgt tot uiting: Conform het concept van het Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) bestaat elke opleidingsfase uit een aantal grote, integratieve, thematische leerarrangementen die opgedeeld zijn in subthema’s. In deze leerarrangementen is het leren op de PABO en op de werkplek op elkaar afgestemd en aanvullend op elkaar. De geleerde theorie op de PABO vormt een bron voor het praktijkhandelen en andersom is de beroepspraktijk een stimulans voor het leren op de PABO. 2.3.4. Zoals al onder 2.2. is beschreven kunnen studenten voor een deel ook hun eigen leerroute en samenhang bepalen. Ook met de keuze voor de tweede minor bepaalt de student voor een deel zijn eigen samenhangend programma. De eigen leerroute en de keuze aan welke competenties hij3 aan de hand van welke activiteiten gaat werken moet de student beschrijven in zijn POP. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening dat de opleiding er goed voor heeft gezorgd dat er in het curriculum dat zowel voor de voltijd als de deeltijdopleiding geldt een duidelijke samenhang is tussen de programma-onderdelen van de verschillende studiejaren en tussen de programmaonderdelen binnen één studiejaar. Ook is er een zeer duidelijke samenhang tussen het binnenschools en buitenschools deel. In het gesprek met de docenten kwam ook naar voren dat ze door de nieuwe indeling in faseteams nu
3
Daar waar in dit rapport gesproken wordt over ‘’hij’’ kan ook ‘’zij’’ gelezen worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 26
nog beter dan in het verleden in staat zijn de horizontale samenhang te borgen. Doordat vanuit elk faseteam één afgevaardigde in expertiseteams zitting heeft en dus ook in het Expertiseteam Inhoud & Competenties, is de onderlinge afstemming over doorgaande lijnen, dus de verticale samenhang ook goed geborgd. 2.3.5. Uit de diverse evaluaties door de jaren heen blijkt dat de studenten de samenhang van het programma altijd heel positief waarderen. Wel vinden zij het moeilijk de samenhang in de dagelijkse gang van zaken ook steeds te ervaren: er zijn wekelijks veel en wisselende activiteiten. De opleiding heeft naar aanleiding daarvan als verbetermaatregel geformuleerd vanaf 2007-2008 in de studieloopbaanbegeleiding expliciet aandacht te gaan besteden aan de aanwezige samenhang. De samenhang in het programma voor de deeltijdopleiding is met de invoering van het herziene programma, dat zowel voor voltijd als voor deeltijd geldt, verbeterd en bestaat niet langer uit losse studietaken. Uit gesprekken met de kwaliteitskringen van de deeltijders en studentevaluaties blijkt dat de deeltijdstudenten zich nu tevreden tonen over de samenhang in de dagelijkse gang van zaken. Aanbeveling vanuit de vorige visitatie Pas de organisatorische inrichtingen van de deeltijdopleiding aan. De deeltijdopleiding dient in het verbetertraject prioriteit te krijgen. Zoals hierboven is vermeld zijn bestaat het deeltijdprogramma niet langer uit losse onderdelen, maar kent het dezelfde opbouw als het voltijdprogramma met geïntegreerde leerarrangementen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Er is een zeer duidelijke horizontale en verticale samenhang aanwezig in het curriculum dat voor zowel de voltijd als de deeltijdstudenten geldt. Er is ook een zeer duidelijke samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum. De voltijd en de deeltijdstudenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de samenhang in het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 27
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. In de OER (Onderwijs- en Examen Regeling) heeft de opleiding per opleidingsfase de studielast uitgedrukt in EC’S. Bovendien zijn de EC’S aan de competenties per opleidingsfase gekoppeld en hebben de gezamenlijke Fontys PABO’s deze koppeling vastgelegd in een gezamenlijke studiepuntentabel. Deze tabel maakt ook de hierbij ingeplande studiebelastingsuren zichtbaar. Uitgangspunt voor de studiebelastingsberekening zijn 40 uren studie per week: 10-15 uur directe contact- en begeleidingstijd op de PABO, 10-15 uur voor voorbereiding en uitvoering van het werkplekleren en daarnaast tijd voor zelfstudie en het bijhouden van het POP en het portfolio. Gedurende de opleiding neemt de contacttijd af en de tijd voor het werkplekleren toe. Tijdens de audit is gesproken over de studiebelastingsuren voor de deeltijdopleiding. De studenten van de deeltijdopleiding, die op twee avonden in de week les krijgen hebben minder contacttijd en moeten meer doen door zelfstudie. Maar ook zij moeten rekenen op gemiddeld 30-35 uur per week, aldus de opleiding. Door ervaring en leeftijd kunnen zij er veelal wel iets sneller doorheen, maar naast werk en privé is de studie tamelijk zwaar. 2.4.2. De studielast is voor zowel de voltijd als de deeltijdopleiding evenwichtig gespreid over het jaar. Elk jaar bestaat uit periodes van tien weken voor onderwijs, stage en tentamens. Elke periode is volgens een zelfde stramien opgebouwd. De opleiding organiseert voor de voltijdstudenten tot en met de hoofdfase de stage. Stagedagen en stageweken staan bij voorbaat vast. In de afstudeerfase is het de bedoeling dat studenten zelf een eigen werkplek regelen. Deeltijdstudenten hebben contacttijd op twee vaste avonden in de week en kunnen de dagen waarop zij stage lopen zelf bepalen. Het auditteam concludeert dat de opleiding er voldoende voor zorgt dat het programma studeerbaar is. Het aantal contacturen binnenschools en in de stage is passend bij een HBO-opleiding voor Leraar basisonderwijs. 2.4.3. De opleiding zorgt ervoor dat de roosters tijdig beschikbaar zijn, zowel via intranet als op de mededelingenborden. Via de online mededelingen site kunnen de studenten zich altijd en overal op de hoogte stellen van eventuele wijzigingen of andere mededelingen. In de digitale leeromgeving zijn het programma op de PABO en de werkplek evenals studietips on-line beschikbaar. 2.4.4. Rondom de toetsen zijn vaste procedures afgesproken met betrekking tot herkansingen, inschrijvingen en bekendmaking van de uitslagen. Er zijn vaste tentamenmomenten voor schriftelijke en digitale toetsen. Uitslagen van de toetsen worden opgenomen in het studievoortgangsregistratiesysteem dat on-line te raadplegen is voor de student en zijn begeleider.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 28
2.4.5. De opleiding hanteert een aantal volgtijdelijkheiddrempels. Zo moeten studenten na één jaar bepaalde propedeuseonderdelen hebben behaald en de propedeuse moet binnen twee jaar zijn afgerond. De student mag pas aan zijn afstudeerstage beginnen als alle andere onderdelen zijn afgerond. 2.4.6. Met ingang van 2006-2007 biedt de opleiding de mogelijkheid om het onderwijsprogramma meer flexibel en sneller te doorlopen. Dit kan o.a. door het aantonen van eerder verworven competenties en het vervroegd afleggen van competentie-examens en door het combineren van programmaonderdelen. (Zie ook onder 2.2. en 2.5.) 2.4.7. De studieloopbaanbegeleider is met de student verantwoordelijkheid voor het bewaken van de studievoortgang. In de studieloopbaanbegeleidingsuren is expliciet aandacht voor planning van activiteiten. (Zie daarover onder 4.2.) Docenten zijn voor vragen altijd bereikbaar via e-mail en reageren doorgaans direct (binnen twee werkdagen). Het auditteam concludeert op grond van bovenstaande dat de opleiding er voldoende voor zorgt, dat studiebelemmerende factoren zoveel mogelijk worden voorkomen. Studenten, die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over de begeleiding die ze krijgen bij hun studie en over de bereikbaarheid van de docenten en hun snelle reacties. 2.4.8. Uit de verschillende evaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over de studeerbaarheid/studielast, de spreiding en verhouding tussen contacttijd, stage en zelfstudie, de (on-line) informatievoorzieningen rondom roosters, tentamens en toetsuitslagen en de bereikbaarheid van de docenten. Wel ervaren studenten tijdsdruk door meer keuzes in onderwijsaanbod en routes. Vanaf 2007-2008 wordt daarom binnen de studieloopbaanuren aandacht besteed aan tijdplanning en koppeling van leeractiviteiten aan het POP en het competentiekader. Met betrekking tot de bestede studietijd blijkt uit metingen dat de grootste groep studenten tussen de 30 en 35 uur per week aan de studie besteedt, deeltijdstudenten tussen de 25 en 30 uur. Daarmee overschrijden de studenten de norm van 40 uur niet. Kwaliteitskringen laten ook zien dat de meningen sterk uiteenlopen en wisselen als het gaat om de hoeveelheid en relevantie van de contacturen. Uit de analyse die de opleiding heeft gemaakt blijkt dat studenten de contacttijd vooral beoordelen op het roostertijdstip of directe praktische bruikbaarheid. Daarnaast blijkt dat de studenten die klagen vaak degenen zijn die het meest vrijblijvend met aanwezigheid omgaan. Als verbetermaatregel heeft de opleiding besloten vanaf 2007-2008 weer met aanwezigheidsverplichting bij contacturen te gaan werken. Voor de deeltijdstudenten is en blijft het moeilijk de opleiding binnen de gestelde tijd te doen in verband met de combinatie van opleiding – werk – privé-leven. Ze zijn blij met de ondersteuning die de opleiding biedt. Het auditteam constateert op grond van bovenstaande dat PABO Tilburg regelmatig de studielast evalueert en indien gewenst snel passende verbetermaatregelen doorvoert. De maatregel die de opleiding gaat nemen door contacturen verplicht te stellen, acht het auditteam adequaat. De studenten die het auditteam sprak vonden de studielast pittig, maar ‘’wel in orde’’. Dat deeltijdstudenten de studie zwaar vinden acht het auditteam inherent aan een deeltijdstudie. De studenten meldden tevens dat ze in de propedeuse bij het begin van de studie wel moesten wennen aan het gebruik van n@tschool, het vinden van de juiste informatie daarop en het opzetten en plaatsen van het digitaal portfolio op n@tschool. Binnen de SLB-uren kregen zij daar uitleg over. Afhankelijk van de SLB-er die hen daarbij begeleidde hadden ze dat al dan niet snel onder de knie. De studenten waren tevreden over het gemak waarmee ze informatie konden vinden in de portal. Deeltijd studenten meldden ook nog dat zij indien gewenst (extra) colleges van de dagopleiding konden volgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 29
Wanneer lessen onverhoopt niet door kunnen gaan, worden zij op een ander moment ingehaald. Aanbeveling vanuit de vorige visitatie Pas de organisatorische inrichtingen van de deeltijdopleiding aan. De deeltijdopleiding dient in het verbetertraject prioriteit te krijgen. Zoals hierboven is vermeld zorgt de opleiding er voor dat roosters en informatie tijdig en on-line beschikbaar is, zodat deelstudenten zich plaats en tijdonafhankelijk op de hoogte kunnen stellen. Uit gesprekken met de kwaliteitskring van de deeltijdstudenten en evaluaties blijkt dat zij dit als een verbetering ervaren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: PABO Tilburg zorgt er voldoende voor dat het programma voor de voltijd en deeltijdstudenten studeerbaar is. Het aantal contacturen binnenschools en in de stage is passend bij een HBO-opleiding Leraar basisonderwijs. PABO Tilburg zorgt er voldoende voor, dat studiebelemmerende factoren zoveel mogelijk worden voorkomen. De studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding en docenten reageren snel op vragen. PABO Tilburg evalueert regelmatig de studielast en voert indien gewenst snel passende verbetermaatregelen door. Studenten vinden de studie pittig, maar’’ wel in orde’’. Alleen in de propedeuse moeten ze wel wennen aan het werken met n@tschool. De opleiding biedt de studenten daarin over het algemeen voldoende ondersteuning. Dat deeltijdstudenten de opleiding naast werk en privé zwaar vinden is inherent aan een deeltijdstudie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 30
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. Voor alle instromende studenten gelden de wettelijke vooropleidingseisen. Buitenlandse studenten die toelaatbaar zijn op grond van hun vooropleiding moeten het staatsexamen NT2 met succes hebben afgerond. Voor hen maakt een persoonlijk gesprek deel uit van de toelatingsprocedure. Studenten die niet de juiste vooropleiding hebben en ouder zijn dan 21 jaar moeten een toelatingsonderzoek doen. Daarnaast neemt de opleiding deel aan het experiment Flexibele Toelating Fontys in het kader van de Experimentenwet. Hiermee kunnen kandidaten die jonger zijn dan 21 jaar en niet aan de wettelijke vooropleidingseisen voldoen, toch worden toegelaten mits ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het niveau wordt getoetst door middel van een assessment en als de Toelatingscommissie Ruim Baan voor Talent van Fontys een ‘voldoende beoordeling’ afgeeft, dan is de student toelaatbaar tot de opleiding. De opleiding heeft dit vastgelegd in de OER en beschreven in de voorlichtingsbrochures. 2.5.2. Alle studenten dienen in de propedeuse de landelijke reken- en de taaltoets op voldoende niveau af te sluiten. Indien hen dat niet lukt krijgen zij aan het einde van de propedeuse een bindend negatief studieadvies. 2.5.3. PABO Tilburg biedt studenten met een afgeronde HBO of WO opleiding de mogelijkheid om voor een versneld traject in aanmerking te komen. Dit kan zowel in een voltijd als een deeltijdtraject. In een intakeassessment toetst de opleiding over welke eerder verworven competenties de student beschikt aan de hand van een portfolio met bewijsmaterialen en welke vrijstellingen hij kan krijgen. De opleiding ondersteunt de student bij het samenstellen van dit portfolio. Voor de studenten die willen en kunnen versnellen wordt een passende leerroute samengesteld. Vanaf 2005 is het evenwel niet meer mogelijk voor deze groep studenten om vrijstelling te krijgen voor de propedeuse. Dit is vanwege het feit, dat de opleiding studenten indien nodig een bindend negatief studieadvies moet kunnen te geven. Het auditteam heeft kennisgenomen van de instroomeisen van de opleiding en de mogelijkheden voor bepaalde studenten in te stromen in leerroutes op maat en constateert dat de opleiding dit duidelijk heeft beschreven. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er door het intakeassessment en het portfolio in principe goed voor zorgt dat studenten die daarvoor in aanmerking komen een passende route kunnen gaan volgen. Maar zoals al onder 2.2. is vermeld zeggen de voltijd studenten hiervan niet of weinig gebruik te maken. Deeltijdstudenten doen dat wel. (Zie ook 2.5.8.) 2.5.4. Om een goede aansluiting tussen de opleiding en de vooropleiding van de instromende studenten te bevorderen neemt PABO Tilburg o.a. de volgende maatregelen: een oriëntatieweek, waarmee de studenten in de propedeuse starten; begeleiding voor alle studenten (Zie 2.5.5. en 4.2. ‘Studieloopbaanbegeleiding); MBO-HBO doorstroomproject (Zie verder onder 2.5.4.) inhoudelijke, didactische en tempo differentiaties (Zie 2.2.5); terugkoppeling van de studieresultaten naar de vooropleidingen, zodat knelpunten in de aansluiting zichtbaar worden;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 31
voorlichting aan instromende studenten (Zie verder onder 2.5.7);
2.5.5. Onderwijsassistenten krijgen op het ROC een doorstroomprogramma aangeboden. Daarnaast volgen zij op de PABO zelf een voortraject, waarin rekenen en taal en studeren op HBO-niveau centraal staan. De onderwijsassistenten gebruiken de Fontys Competentie Wijzer als instrument om zichzelf te toetsen. Eenmaal op de opleiding krijgen onderwijsassistenten in verband met hun ervaring, tijdens de stage andere mogelijkheden dan de andere propedeuse studenten. In 2007-2008 gaat de opleiding een pilot doorstroomportfolio MBO-onderwijsassistent uitvoeren, waarmee gerichte intakes en routes op basis van eerder verworven competenties mogelijk worden. Het auditteam heeft kennisgenomen van het doorstroomprogramma en het voortraject dat de opleiding samen met ROC heeft ontwikkeld voor onderwijsassistenten. De docenten die het auditteam sprak meldden dat doorstroom MBO-HBO een van de speerpunten is van de opleiding. Door één ROC wordt inmiddels al meegewerkt aan oefeningen in reflecteren. Het auditteam constateert, dat de opleiding op een adequate wijze zorgt dat de doorgaande leerlijn MBO-HBO steeds beter wordt. Met het aanbieden van andere stagemogelijkheden sluit de opleiding voldoende aan bij de beginsituatie van instromende onderwijsassistenten. 2.5.6. Voor het wegwerken van deficiënties biedt de opleiding wekelijks inhoudelijke begeleiding in de vorm van ateliers. Studenten maken instaptoetsen voor alle vakgebieden om hun niveau vast te stellen. Daarnaast krijgt elke student een persoonlijke studieloopbaanbegeleider (SLB-er) die hem gedurende de propedeuse wekelijks begeleidt, volgt, adviseert en eventueel bijstuurt. Het auditteam is van mening dat de opleiding er met het aanbieden van de ateliers en met de studieloopbaanbegeleiding in de propedeuse, in principe goed voor zorgt dat het programma aansluit bij de kwalificaties van elke student. 2.5.7. De opleiding heeft een aantal inhoudelijke criteria geformuleerd om te bepalen of studenten geschikt zijn om de opleiding te vervolgen. Op basis van eigen voornemens en het advies van de visitatiecommissie uit 2003 heeft de opleiding studiepunten meer ‘’gelabeld’’ en de drempel voor het bindend studieadvies verhoogd. 2.5.8. Informatie over de opleiding wordt gegeven op de open dagen, via de website van Fontys Hogescholen en de eigen website van PABO Tilburg, in een opleidingsbrochure en via voorlichtingsbijeenkomsten op vooropleidingen zelf. 2.5.9. Uit de gesprekken met de Kwaliteitskringen en evaluaties blijkt dat studenten de oriëntatiefunctie van de propedeuse en het bieden van deficiëntieprogramma’s zeer positief waarderen. Ook de voorlichting op de open dagen wordt heel positief gewaardeerd. Wel moeten de voltijd en deeltijdstudenten in de propedeuse erg wennen aan het relatief grote beroep op zelfwerkzaamheid en zelfplanning en het moeten werken met een POP en portfolio. Daarom wordt daaraan vanaf 2007-2008 binnen de studieloopbaanuren aandacht besteed. In de praktijk blijkt ook dat voltijd studenten nog weinig gebruik maken van de mogelijkheden de studie te versnellen. Studenten die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen zeggen juist liever te verdiepen of te verbreden. De opleiding is voornemens een notitie op te stellen over de mogelijkheden van versnellingsen verdiepingsmogelijkheden. Selectiedrempels zijn voor voltijdstudenten vaak een reden om de opleiding te verlaten, ondanks de geboden begeleiding en de deficiëntieprogramma’s. Voor deeltijders blijft de last van de studie in combinatie met werk en privé-leven de belangrijkste reden om te stoppen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 32
Zoals al onder 2.2. is vermeld bevestigden de studenten die het auditteam sprak, dat er niet tot nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om versneld door de studie te gaan. Eén van de studenten in het studentenpanel maakte wel gebruik van de versnellingsmogelijkheid. Zij vertelde desgevraagd, dat zij samen met de studieloopbaanbegeleider een plan had opgesteld voor een eigen traject, dat moest worden goedgekeurd door de Examencommissie. Tijdens de audit is ook nog gesproken over de hoge uitval. De opleiding wil vooral door in het voortraject te investeren deze uitval steeds verder terugdringen, maar wil ook ‘’de lat voldoende hoog blijven leggen’’. Dat vindt het auditteam goed. (Zie ook 6.2. ‘Onderwijsrendement’.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de instroomeisen en de mogelijkheden voor leerroutes op maat duidelijk beschreven. Door het intakeassesment en het portfolio zorgt de opleiding er in principe goed voor dat studenten die daarvoor in aanmerking komen een passende route kunnen gaan volgen. Voltijd studenten maken hiervan evenwel weinig gebruik. Deeltijdstudenten wel. Met het doorstroomprogramma en het voortraject zorgt de opleiding op er een adequate wijze voor dat de doorgaande leerlijn MBO-HBO steeds beter wordt. Met het aanbieden van andere stagemogelijkheden sluit de opleiding voldoende aan bij de beginsituatie van instromende onderwijsassistenten. Studenten van de opleiding MBO-Onderwijsassistent kunnen voorafgaand aan de PABO de Fontys Competentiewijzer invullen om te zien waar ze nog aan moeten werken. Voor het wegwerken van deficiënties biedt de opleiding wekelijks inhoudelijke begeleiding in de vorm van ateliers. De studenten zijn zeer te spreken over de oriëntatiefunctie van de propedeuse en het bieden van deficiëntieprogramma’s en over de voorlichting die ze voorafgaand aan de studie over de opleiding kregen. Studenten moeten wel wennen aan de zelfwerkzaamheid en zelfplanning. In het kader daarvan heeft de opleiding verbetermaatregelen getroffen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 33
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC’S) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Zoals al eerder vermeld bestaat het vernieuwde curriculum uit een major deel van 180 EC’S verspreid over de drie opleidingsfasen en twee minoren van elk 30 EC’S, die vanaf de hoofdfase gevolgd kunnen worden. Dit curriculum is zowel op de voltijd als de deeltijdopleiding van toepassing. Het oude curriculum bedraagt blijkens de programmabeschrijving in totaal 240 EC’S. Ook dit geldt zowel voor de voltijd als de deeltijdopleiding. Daarmee voldoen beide varianten van de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten een omvang hebben van 240 EC’S, reden dit facet voor als voldoende te kwalificeren.
4
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 34
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Fontys PABO Tilburg hanteert Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) als didactisch concept. Uitgangspunt is zelfgestuurd en coöperatief werken vanuit integratieve beroepspraktijkproblemen. De opleiding heeft dit concept door de jaren heen voortdurend geactualiseerd. Het concept komt overeen met het actuele pedagogische inzicht van het sociaal-constructivisme: leren als een constructivistisch, coöperatief en contextgebonden proces. Met de Fontys Biloba-operatie is het competentiegestuurd en vraaggericht opleiden binnen alle opleidingen van Fontys Hogescholen geïntroduceerd: Competentiegestuurd opleiden: de opleiding gebruikt het competentiekader van de Fontys PABO’s als referentiekader voor het leren: bij het ontwikkelen van het onderwijs, bij het formuleren van persoonlijke leerdoelen door studenten, bij reflectie op het geleerde en in de toetsing. Vraaggericht werken: dit betekent binnen de PABO studenten via praktijkcasussen te prikkelen eigen leervragen te stellen en hen de mogelijkheid bieden voor individuele trajecten via interne en externe differentiatie. (Zie 2.2.) Voor PABO Tilburg vormde dit een natuurlijk vervolg op de wijze waarop de opleiding al gewend was te werken. Het auditteam heeft kennisgenomen van het didactisch concept van de opleiding dat is gebaseerd op het Probleem Gestuurd Onderwijs, het competentiegestuurd opleiden met behulp van het competentiekader en het vraaggericht werken. Het auditteam is van mening, dat dit didactische concept actuele onderwijskundige inzichten reflecteert en passend is bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) Leraar basisonderwijs worden gesteld. 2.7.2. De opleiding hanteert de volgende werkvormen: PGO-taakgebonden activiteiten – o.a. door het uitvoeren van verschillende type taken (individueel of in groepen), het gebruiken van literatuur en andere (digitale) bronnen, het volgen van hoorcolleges, het uitvoeren van onderwijspractica gericht op oefenen en toepassen, het volgen van keuzeactiviteiten zoals een lees- en onderzoekskring en e-learning, het uitwisselen en evalueren van resultaten; Atelier- en repertoire uren voor vakgebieden - gericht op het bijspijkeren (propedeuse) en uitbreiden en vergroten (hoofdfase) van het eigen niveau; Werkplekleren op de stageschool gericht op het verwerven van beroepsspecifieke eisen; Reflectie in studieloopbaanbegeleiding d.m.v. supervisie en intervisie, individueel en in groepsverband aan de hand van een POP. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende werkvormen die de opleiding hanteert in het binnen- en buitenschools programma en is op basis hiervan van mening, dat deze goed corresponderen met het didactisch concept en de studenten in staat stellen de vereiste competenties te verwerven. 2.7.3. De verschillende evaluaties tonen aan dat studenten tevreden zijn over de mogelijkheden van zelfsturing van en reflectie op de eigen competentieontwikkeling, het kunnen oefenen en aantonen van de eigen vaardigheden en het opdoen van kennis hierover.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 35
In het oude programma waren de studenten niet tevreden over de wijze waarop het ‘reflecteren’ plaatsvond. Ze waren ‘reflectie-moe’. Bij de herziening van het programma heeft het reflecteren een nieuwe invulling gekregen en bepaalt de student in overleg met de SLB-er hoe en hoe vaak hij reflecteert. Het handelen in de beroepspraktijk en de prestatie-indicatoren in de reflectielijn vormen daarbij het uitgangspunt. Zoals al eerder vermeld waren de deeltijdstudenten in het verleden niet tevreden over de vele losse leeropdrachten die zij kregen in het oude programma. Daaraan is een einde gekomen met de invoering van het herziene programma. Evaluaties onder deeltijders laten zien dat zij nu positiever zijn over de werkvormen. De studenten die het auditteam sprak waren heel tevreden over het didactisch concept van het PGO en velen hadden ook om deze reden voor PABO Tilburg gekozen boven andere PABO’s in de regio. Ook waren zij zeer tevreden over het feit, dat zij zelf konden kiezen en hun eigen weg konden uitzetten binnen de opleiding. Dit noemden zij één van de sterke punten van deze PABO. “PGO verbindt de klas. Je doet het met z’n allen”, zeiden de studenten die het auditteam sprak. “Het is de rode draad door de opleiding.” Tijdens de audit is ook gesproken over het reflecteren. Docenten meldden dat sommige studenten er aan moeten wennen en er het nut en de meerwaarde van in moeten zien. Uiteindelijk vindt het overgrote deel van de studenten het wel heel nuttig. Ook wordt er gedifferentieerd. Studenten die het heel goed doen in de praktijk op de stageschool en in hun reflecties laten blijken goed te weten hoe en waarom ze het zo doen, hoeven maar één maal per gebied een reflectie verslag te schrijven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het didactische concept dat is gebaseerd op het Probleem Gestuurd Onderwijs en het competentiegestuurd opleiden en de daarbij door de opleiding gehanteerde onderwijsstijlen reflecteren actuele onderwijskundige inzichten en zijn passend bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) Leraar basisonderwijs worden gesteld. De werkvormen die de opleiding hanteert in het binnen- en buitenschools programma sluiten goed aan bij het competentiegericht leren en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven. Studenten zijn zeer tevreden over het PGO onderwijs en de mogelijkheid die zij krijgen om zelf te kiezen en een eigen weg binnen de opleiding uit te kunnen zetten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 36
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. Aan de hand van de Fontys Kadernotitie over toetsing hebben de vier Fontys PABO’s hun visie op toetsing en uitgangspunten voor toetsbeleid uitgewerkt in het ‘Kwaliteitskader III’. In het kader van vraaggestuurd en competentiegestuurd opleiden was bijstelling van het toetsbeleid nodig. De Fontys PABO’s hebben het toetsbeleid geconcretiseerd in gemeenschappelijke standaarden en hebben een gemeenschappelijk toetskader opgesteld. Hierin zijn de landelijke kwaliteitsindicatoren voor de toets- en examenregeling verwerkt. 2.8.2. De kaders en eerdere evaluaties waren aanleiding voor het Expertiseteam Toetsing om vanaf 20052006, beginnend bij de propedeuse, de toetsvormen aan te passen. Voor de voltijdopleiding betekende dit vooral actualisering van de toetsvormen. Voor de deeltijdopleiding gelden nu ook dezelfde toetsen als voor de voltijdopleiding, waarmee tegemoet gekomen is aan de onvrede over de versnipperde vakgebonden toetsen. (Zie voor de toetsvormen onder 2.8.6.) Het Expertiseteam Toetsing is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het toetsbeleid en voor de toetsvormen, procedures en beoordelingscriteria daarbinnen en bewaakt de validiteit, betrouwbaarheid, bruikbaarheid en transparantie hiervan. Een screeningscommissie bekijkt de toetsen. In 2008-2009 zal het nieuwe toetsbeleid in de gehele opleiding geïmplementeerd zijn. 2.8.3. Het toetsplan (de toetsvormen, procedures en beoordelingscriteria) is vastgelegd in de OER. De Instituuts Medezeggenschapsraad (IMR)/ Opleidingscommissie (OC) geeft gevraagd en ongevraagd advies over de toetsing en moet instemmen met het toetsplan in de OER. Bovendien bewaakt de Examencommissie achteraf of toetsen volgens de OER zijn uitgevoerd. 2.8.4. Toetsinhouden en beoordelingscriteria verwijzen naar de prestatie-indicatoren uit het competentiekader. De prestatie-indicatoren kan de student vinden in zijn competentiemap en in de tabel op intranet, waar de prestatie-indicatoren, programma-onderdelen en toetsen aan elkaar gelinkt zijn. 2.8.5. De toetsen worden zowel formatief als summatief ingezet. Formatieve toetsing dient om feedback te geven op het leren van de student. Summatieve toetsing geeft de opleiding de mogelijkheid formele beslissingen te nemen over het afsluiten van (delen van) de studie. 2.8.6. De opleiding hanteert de volgende toetsvormen: Digitaal portfolio: hierin verzamelt de student bewijsmateriaal over zijn competentiebeheersing, waarbij de prestatie-indicatoren en de Dublin Descriptoren richtinggevend zijn. Elk bewijs moet zijn voorzien van een feedback van een expert. Vervolgens verantwoordt de student hoe de feedback een rol speelt bij zijn verdere ontwikkeling. Ook minoren kunnen bewijsmateriaal opleveren. Het porfolio wordt eerst formatief gebruikt om het leerproces te volgen/ te monitoren samen met de studieloopbegeleider (SLBer). Uiteindelijk maakt de student een keuze uit het bewijsmateriaal dat hij wenst te gebruiken voor een summatieve toetsing bij het competentie-examen. (Zie hieronder); Performance assessments: deze toetsen het professionele handelen i.c. het kunnen verzorgen van een dag(deel) onderwijs. Performance assessments zijn vanaf 2005-2006 ingevoerd, beginnend bij de propedeuse. Deze praktijktoetsen zijn een actualisering van de eerdere stageproeven die al sinds de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 37
jaren tachtig als toetsvorm bestonden. Propedeuse en afstudeerfase kennen één performance assessment en de hoofdfase twee. Deze toetsen zijn voorwaardelijk om aan het competentie-examen te mogen deelnemen. Overige summatieve toetsen: deze hebben vooral betrekking op het kennisaspect van de competenties. Hieronder vallen de landelijke reken- en taaltoets en de andere 8+ toetsen5 van de overige vakgebieden in de propedeuse, de voortgezette rekentoets en de voortgangstoets. De PABO stelt per opleidingsfase vast welke van deze toetsen voorwaardelijk zijn om deel te nemen aan het competentie-examen. Competentie-examen: een integratieve toets in de vorm van een criteriumgericht interview over het bewijsmateriaal, waarmee de student zijn competentiebeheersing wil aantonen. Dit bewijsmateriaal bestaat uit het digitaal portfolio en toetsuitslagen (Zie hierboven). Competentie-examens vinden plaats ter afsluiting van de propedeutische fase, de hoofdfase en de afstudeerfase. (Zie voor het afstuderen verder onder 6.1. ‘Gerealiseerd niveau’.)
2.8.7. De objectiviteit van het beoordelen borgt de opleiding o.a. op de volgende manier: bij het perfomance-assessment moet de student aan een onafhankelijke assessor in een zogenaamde kritische beroepssituatie aantonen dat hij de competenties beheerst op het niveau conform de bijbehorende prestatie-indicatoren; de voortgangstoets is samen met 18 andere PABO’s ontwikkeld en doorontwikkeld. Via een schriftelijke meerkeuzetoets worden de studenten getoetst op alle conceptuele kennis die zij aan het einde van de opleiding moeten beheersen. Per opleidingsfase moet de student een bepaalde cesuur halen. Vragen voor de voortgangstoets worden gescreend en alleen gevalideerde vragen komen in een databank. de reken- en taaltoets in de propedeuse zijn landelijk gevalideerd; competentie-examens worden afgenomen door twee onafhankelijke experts, die voorafgaand aan het examen het portfolio van de student en de uitslagen van de toetsen inzien. 2.8.8. Docenten hebben zich via trainingen en intervisie met geschoolde collega’s geprofessionaliseerd in het maken van vragen voor de voortgangstoets, in het beoordelen via portfolio’s en in het functioneren als assessor bij performance assessments en competentie-examens. In 2007-2008 is het opleiden en certificeren van assessoren uit het werkveld gestart. Het auditteam heeft kunnen constateren dat toetsen en beoordelen op PABO Tilburg op een bij dit type onderwijs passende wijze plaatsvindt met behulp van verschillende instrumenten. Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit inzage gehad in portfolio’s van studenten en de daarin opgeslagen ‘’bewijzen van kunnen’’. Uit deze portfolio’s blijkt dat elke student bij elk ‘’bewijs van kunnen’’ duidelijk heeft vastgelegd aan welke competenties hij wilde gaan werken en op welke wijze hij daaraan uitvoering heeft gegeven. Uit de in het portfolio opgeslagen reflectieverslagen van de student, de verslagen van de mentor en de beoordelingen van docenten van de opleiding en de assessoren blijkt hoe de student op elk van de onderdelen heeft gepresteerd en hoe zijn ontwikkeling is verlopen. Zoals al eerder vermeld is de koppeling die studenten leggen tussen theorie en praktijk nog wel een aandachtspunt voor de opleiding. Tijdens de audit is ook de borging van de objectiviteit bij het toetsen en beoordelen aan de orde geweest. Docenten meldden dat zij met elkaar oefenen in het beoordelen van de portfolio’s en hierover met elkaar in discussie gaan. Vakgroepen maken ook samen toetsen. Daarnaast streeft de opleiding naar scheiding van begeleiden en beoordelen en doet dit door de performance assessments op de stagescholen af te laten nemen door een onafhankelijk assessor d.w.z. door iemand die de student niet begeleidt. Ook bij de competentie-examens is de assessor iemand anders dan de SLB-er van de student. Dit vindt het auditteam goed. Het auditteam onderschrijft het belang van het trainen/ opleiden van docenten en medewerkers vanuit het werkveld voor de taak van assessor. 5
De 8+ toetsen bevatten àlle basisschoolvakken: voor rekenen en taal de landelijke toetsen en voor alle andere vakken (biologie, aardrijkskunde, natuurkunde, geschiedenis, techniek, drama, dans, beeldende vormen, bewegingsonderwijs, muziek en Engels) de eigen 8+ toetsen , waarbij de opleiding de studenten toetst op het niveau van basisschool 8+.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 38
2.8.9. Toetsresultaten moeten binnen twee weken bekend zijn en worden meteen verwerkt in het studentregistratiesysteem waar de student on-line toegang toe heeft. Studenten kunnen altijd feedback op hun studieresultaten vragen. 2.8.10. Studenten kunnen bezwaar aantekenen bij de examencommissie en wanneer zij het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie in beroep gaan bij het Fontys College van beroep voor examens. 2.8.11. Over de tijdige bekendmaking van en feedback op de toetsresultaten zijn de studenten tevreden. Deeltijdstudenten zijn, nu er geen versnipperde vakgebonden toetsen meer zijn, veel positiever over het geheel van toetsvormen. Voltijders waren in 2006 en 2007 over het toetsen in het herziene programma minder tevreden. Dit is o.a. gelegen in het feit dat bij invoering van het digitale portfolio aanvankelijk bij de propedeuse studenten onduidelijkheid was wat er precies aan bewijsmateriaal verwacht werd en welke beoordelingscriteria gehanteerd werden. Ook procedures waren niet tijdig bekend en niet voldoende helder. Tevens werd de relatie tussen het competentiekader en de toetsen niet door alle studenten als voldoende ervaren. Daarnaast blijven studenten moeite hebben met de hoeveelheid en de soort vragen van de voortgangstoets. De opleiding heeft voor deze punten verbeterbeleid geformuleerd en met ingang van 2008 zijn verbeteracties uitgevoerd om informatie, procedures en beoordelingscriteria, koppeling tussen toetsen en competentiekader tijdig bekend te maken en te expliciteren. Ook tijdens de studiebegeleiding wordt hier aandacht aan besteed. In het kader van het opstellen van vragen voor de voortgangstoets worden screeningscommissies en redactieraden geschoold in het formuleren van items en worden items afgeleid van de kennisbasis die studiejaar 2007-2008 herschreven worden. De studenten die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over het toetsen en beoordelen binnen de opleiding en de informatie en organisatie rondom het toetsen en beoordelen. Veel hangt af van de kwaliteit en inhoud van het portfolio. Er zijn niet zoveel afzonderlijke toetsen. Veel van de kennis en vaardigheden wordt impliciet getoetst via de PGO-opdrachten. Studenten spraken de wens uit dat er meer verschillende toetsvormen komen en dat ze ook sec op kennis worden getoetst en niet alleen via werkstukken. Ook zouden zij graag een cijfer krijgen in plaats van een kwalitatieve beoordeling voldoende/onvoldoende. Er is onder de studenten wel enige onvrede over de 8+ (BANGT)-toets. Doordat cijfers van de deeltoetsen kunnen worden gecompenseerd kan het zijn dat een student een belangrijk vak als bijvoorbeeld geschiedenis onvoldoende beheerst. Dit acht het auditteam nog wel een punt van aandacht voor de opleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het toetsen en beoordelen op PABO Tilburg vindt op een bij dit type onderwijs passende wijze plaats met behulp van verschillende instrumenten. Uit eigen waarneming van de portfolio’s blijkt dat student daarin bij elk bewijs van kunnen duidelijk heeft vastgelegd aan welke competenties hij wilde gaan werken en op welke wijze hij daaraan uitvoering heeft gegeven en hoe de student op elk van de onderdelen heeft gepresteerd en hoe zijn ontwikkeling is verlopen. De koppeling die de studenten moeten maken tussen theorie en praktijk is nog wel een aandachtspunt. De opleiding streeft naar een scheiding tussen begeleiden en beoordelen en betrekt daarbij ook steeds meer het werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 39
De opleiding zorgt voor training, intervisie en opleiding van assessoren in de opleiding zelf en in het werkveld. Studenten zijn op enkele kritiekpunten na, tevreden over de wijze waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt en tevreden over de informatie en de organisatie rondom het toetsen. De opleiding treft waar nodig verbetermaatregelen.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor beide varianten als voldoende. Kennisontwikkeling vindt plaats door middel van vakliteratuur, via interactie met de beroepspraktijk, in leerarrangementen en door het doen van onderzoek. De opleiding zorgt er voldoende voor dat actuele onderwerpen aan bod komen. In de stages en in de practica krijgen de studenten zeer veel gelegenheid hun beroepsvaardigheden te ontwikkelen. PABO Tilburg werkt op een deugdelijke manier samen met het werkveld aan het adequaat opleiden van studenten in de authentieke context van de basisschool. Met het werkveld heeft de opleiding zeer regelmatig overleg. De studenten zijn tevreden over de voorbereiding op het beroep en tevreden over de inhoud van de opleiding. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd aan welke competenties/doelen wordt gewerkt en hoe er getoetst en beoordeeld wordt. De student kan door het hele programma te doorlopen de geformuleerde eindkwalificaties bereiken. De opleiding biedt voldoende mogelijkheden voor het gedeeltelijk kunnen volgen van een eigen leerweg en biedt met de minoren voldoende mogelijkheden tot verbreding en/of verdieping. Studenten zijn tevreden over de opzet en de inhoud van het programma en weten wat er van hen wordt verwacht. Er is een zeer duidelijke horizontale en verticale samenhang aanwezig in het curriculum en ook een zeer duidelijke samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum. De studenten zijn tevreden tot zeer tevreden over de samenhang in het programma. De opleiding zorgt er voldoende voor dat het programma studeerbaar is en studiebelemmerende factoren zoveel mogelijk worden voorkomen. Het aantal contacturen is passend bij een HBO opleiding Leraar basisonderwijs. De opleiding evalueert regelmatig de studielast en voert indien gewenst snel passende verbetermaatregelen door. Studenten vinden de studie pittig, maar’’ wel in orde’’. Dat deeltijdstudenten de opleiding naast werk en privé zwaar vinden is inherent aan een deeltijdstudie. De opleiding heeft de instroomeisen en de mogelijkheden voor speciale trajecten duidelijk beschreven. Met het doorstroomprogramma en het voortraject zorgt de opleiding er op een adequate wijze voor dat de doorgaande leerlijn MBO-HBO steeds beter wordt. Voor het wegwerken van deficiënties biedt de opleiding begeleiding in de vorm van ateliers. De studenten zijn zeer te spreken over de oriëntatiefunctie van de propedeuse, het stage lopen en het bieden van deficiëntieprogramma’s en over de voorlichting die ze voorafgaand aan de studie over de opleiding kregen. Studenten moeten wel wennen aan de manier van werken. Het didactische concept gebaseerd op PGO onderwijs en competentiegericht onderwijs en de daarbij gehanteerde onderwijsstijlen reflecteren actuele onderwijskundige inzichten en zijn passend bij de in de eindcompetenties opgenomen eisen, die aan een (beginnend) Leraar basisonderwijs worden gesteld. De werkvormen sluiten goed aan bij het competentiegericht leren en stellen de studenten in staat de vereiste eindcompetenties te verwerven. Studenten zijn zeer tevreden over het PGO onderwijs en de mogelijkheid die zij krijgen om zelf te kiezen en een eigen weg binnen de opleiding uit te kunnen zetten. Het toetsen en beoordelen vindt op een bij dit type onderwijs passende wijze plaats met behulp van verschillende instrumenten. In de portfolio’s hebben de studenten bij elk ‘’bewijs van kunnen’’ duidelijk vastgelegd aan welke competenties zij wilden gaan werken, hoe daaraan uitvoering is gegeven, hoe zij hebben gepresteerd en hoe hun ontwikkeling is verlopen. De koppeling die de studenten moeten maken tussen theorie en praktijk is nog wel een aandachtspunt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 40
De opleiding streeft naar een scheiding tussen begeleiden en beoordelen en betrekt daarbij ook steeds meer het werkveld. De opleiding zorgt voor training, intervisie en opleiding van assessoren. Studenten zijn op enkele kritiekpunten na, tevreden over de wijze waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt en tevreden over de informatie en de organisatie rondom het toetsen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 41
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Zoals al in de inleiding is vermeld is één van de pijlers van de opleiding ‘Blik naar buiten: intensiveren van de relatie met het werkveld en partners in de regio’. In het Personeelsplan heeft de opleiding vastgelegd hoe zij op verschillende manieren borgt dat het personeel competent is een verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. 3.1.2. Meer dan de helft van de docenten is ondermeer opgeleid tot en heeft gewerkt als leraar basisonderwijs. Zes van hen (17%) waren recent (minder dan 5 jaar geleden) nog in het basisonderwijs werkzaam. Met het realiseren van functiedifferentiatie is het ook mogelijk geworden drie leraren basisonderwijs als junior onderwijs/onderzoeksassistent aan te stellen. Zij werken vanuit een gedegen ervaring in de beroepspraktijk met studenten en professionaliseren zich tot opleidingsdocent. (Zie daarover verder 3.3.) Daarnaast kent de opleiding een flexibele schil (15%) die bestaat uit leraren basisonderwijs die aanvullende kwalificaties bezitten, die voor een deel van hun weektaak actief zijn binnen de opleiding en zijn er op specifieke thema’s gastdocenten ingezet zoals bijvoorbeeld voor cultuureducatie, ouder- en sollicitatiegesprekken, specifieke leerproblemen. In hun digitale CV hebben alle docenten o.a. hun werkervaring en eigen netwerken beschreven. 3.1.3. Bij het aanstellen van nieuw personeel vormt ervaring in en grote affiniteit met het primair onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen, één van de selectiecriteria. 3.1.4. Onder verantwoordelijkheid van het Expertiseteam Werkveld werken docenten in diverse projecten samen met het werkveld, waardoor zij op de hoogte blijven van én bijdragen aan ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Voorbeelden hiervan zijn: Opleiden in de school, waarbij o.a. algemeen praktijkbegeleiders (APB) in de stagescholen zijn opgeleid, jaarlijkse studiedagen met deze APB-ers worden gehouden en regelmatig werkbijeenkomsten met mentoren worden belegd. Zakelijke dienstverleningsprojecten, waarbij de opleiding vragen van scholen helpt beantwoorden met betrekking tot bijvoorbeeld kwaliteitszorg, voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij wordt getracht zoveel mogelijk ook studenten te betrekken. Lectoraatsprojecten, waarbij docenten (en studenten) participeren in onderzoeken vanuit het lectoraat in de praktijk, zoals bijvoorbeeld een onderzoek naar onderwijskansen of informeel leren. (Zie ook hieronder bij 3.1.6.) Daarnaast onderhouden de docenten ook in andere rollen structurele relaties met de basisscholen. Nagenoeg alle docenten zijn studieloopbaanbegeleider en komen in die rol bij de student in de basisschool. In de rol van assessor nemen docenten performance-assessments af in de basisschoolklassen. Daarnaast vervullen de meeste docenten een rol als begeleider van afstudeerprojecten. Vanuit hun rol als vakexpert en lid van een vaksectie ondersteunen verschillende docenten basisscholen bij het werken aan hun ontwikkelingsvragen, zoals professionalisering van een team in Engels als tweede taal,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 42
poëzie in de basisschool, vormgeving van beeldende vakken in de basisschool. Dit gebeurt dan veelal in de vorm van zakelijke dienstverlening. Het auditteam heeft op basis van de gesprekken met de docenten en de CV’s kunnen constateren dat veel docenten afkomstig zijn uit de praktijk of daar nog gedeeltelijk in werkzaam zijn. Bijna alle docenten hebben regelmatig contact met de basisscholen, waar de studenten stage lopen. Alle docenten beschikken over relevante netwerken en bezoeken regelmatig congressen en andere werkveldbijeenkomsten. Zoals al onder 2.1. is vermeld heeft het auditteam tijdens de audit ook gesproken met vertegenwoordigers vanuit de beroepspraktijk over de samenwerking met de PABO. Hieruit bleek, dat het werkveld (de stichtingen van basisscholen) zich nauw betrokken voelde bij het onderwijs binnen de opleiding en daarvoor mede verantwoordelijkheid wilde dragen. Door de inzet van de door PABO Tilburg opgeleide APB-ers op steeds meer stagescholen, zorgt de opleiding er goed voor dat het onderwijs (de begeleiding) voor een deel ook wordt verzorgd door mensen die volledig werkzaam zijn in de praktijk. Nog niet alle basisscholen zijn in staat of bereid APB-ers op te laten leiden en in te zetten. 3.1.5. Tevens houden docenten voeling met de beroepspraktijk via contacten met alumni, door het bezoeken van congressen en studiedagen, uitwisseling met collega’s van zusteropleidingen, lidmaatschappen van vakverenigingen, door scholing, door het lezen van vakliteratuur. 3.1.6. Zoals al onder 2.1. is vermeld hebben de Fontys PABO’s drie lectoraten ingesteld met bijbehorende kenniskringen en promovendi. (Zie hierover ook 3.3.) Lectoraat ‘Het nieuwe leren en nieuwe leerarrangementen’, waarin met name onderzoek, ontwikkeling en toepassing op het gebied van nieuwe vormen van leren centraal staat. Vanaf 2006/2007 zijn er per PABO-regio afzonderlijke kenniskringen ingericht waarin personeel en studenten van de PABO samen met medewerkers uit het werkveld onderzoek uitvoeren. In de kenniskring van PABO Tilburg hebben 5 docenten zitting. Lectoraat ‘Ontwikkeling van scholen en professionalisering van schoolmanagement’. Dit lectoraat is behalve aan de PABO’S ook verbonden aan het Fontys opleidingscentrum school management. Het lectoraat richt zich op het bevorderen van het leren van volwassen professionals, in het bijzonder schoolmanagers in het primair onderwijs en de ontwikkeling van het beleidsvoerend en innovatief vermogen van scholen versterken. Voor de tweede cyclus is als strategisch speerpunt de ontwikkeling van professionele leergemeenschappen gekozen. In de kenniskring hebben docenten van de PABO’s, medewerkers van de Fontys opleiding school management, vanuit het basisonderwijs en vanuit het Instituut Voor Arbeidsvraagstukken van de Universiteit van Tilburg zitting. Vanuit PABO Tilburg hebben 2 docenten zitting in de kenniskring. Het lectoraat ‘Techniek en Science’. Dit lectoraat is recent van start gegaan. De lector is begin 2008 benoemd. Uit het gesprek met de lectoren en docenten die zitting hebben in de kenniskringen is het auditteam gebleken dat met name de projecten die in het kader van ‘’het nieuwe leren’’ zijn en worden uitgevoerd zeer praktisch zijn. Docenten (en studenten) die hierin participeren leggen in deze projecten een directe verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. 3.1.7. Uit evaluaties blijkt dat studenten positief zijn over de actuele praktijkkennis van docenten. Ook de Raad van Advies, de APB-ers, mentoren en alumni meldden de meer structurele relaties die in de afgelopen jaren met het werkveld zijn opgezet, positief te waarderen. De opleiding heeft als ontwikkelactie de verbinding tussen het leren van studenten, PABO docenten en professionals in de scholen nog verder te ontwikkelen i.c. uit te bouwen o.a. door het realiseren van meer samenwerkingsconvenanten, het realiseren van begeleiding in de school samen met collega’s uit de school,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 43
continuering van scholing van APB-ers, het verder uitwerken van alumnibeleid. Ook ambieert PABO Tilburg, dat docenten meer kennis en ervaring opdoen van de internationale opleidings- en beroepspraktijk.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Veel docenten zijn afkomstig uit de praktijk of zijn daar nog gedeeltelijk in werkzaam zijn. Bijna alle docenten hebben regelmatig contact met de basisscholen, waar de studenten stage lopen. Alle docenten beschikken over relevante netwerken en bezoeken regelmatig congressen en andere werkveldbijeenkomsten. Dit blijkt ook uit de CV’s van de docenten. De medewerkers van PABO Tilburg werken op een deugdelijke manier samen met het werkveld bij het opleiden van de student, o.a. door het opleiden en inzetten van APB-ers in de basisscholen, door regelmatige bijeenkomsten met de direct bij de opleiding van de student betrokkenen in de praktijk en reguliere overleggen met de Raad van Advies. Alumni en werkveld waarderen de meer structurele relaties met de beroepspraktijk. Ook via de lectoraten en de kenniskringen zorgt de opleiding er op een deugdelijke wijze voor dat docenten een verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Studenten zijn positief over de actuele praktijkkennis van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 44
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. PABO Tilburg heeft een ‘Personeelsbeleidsplan Fontys PABO Tilburg 2006 -2010‘ opgesteld. Ook heeft de opleiding in 2007 streefcijfers geformuleerd, die zij in 2010 gerealiseerd wil hebben. Er zijn o.a. streefcijfers voor: Verhouding OP-NOP Docent - student ratio Verhouding vaste kern - flexibele schil Verder streeft de opleiding naar de realisatie van een evenwichtige personeelsopbouw in leeftijd en geslacht en functiedifferentiatie passend bij de kerntaak van de opleiding. 3.2.2. Het ‘Personeelsbeleidsplan Fontys PABO Tilburg 2006 -2010’ omvat o.a. een hoofdstuk over de uitgangspunten van het kwantitatieve personeelsbeleid. De opleiding heeft in dit hoofdstuk de huidige en de gewenste kwantitatieve personeelsopbouw in beeld gebracht en de verdeling over de vak- en vormingsgebieden en de knelpunten beschreven. Uit de analyse die de opleiding op 1 oktober 2006 heeft gemaakt blijkt dat de verhouding OP-NOP al is verschoven van 1 op 8 naar 1 op 6,5. (Streefnorm is 1 op 4.) De student: docent ratio voldeed met 1:20,2 aan de streefnorm van 1:22. De flexibele schil is gegroeid van 4,3 % naar 14,5 % zodat de opleiding o.a. kan inspelen op verschuivende studentaantallen, praktijkervaring uit de basisschool kan benutten en loopbaanontwikkeling kan stimuleren. (Streefnorm is minimaal 10%.) In 2007-2008 zijn er 622 studenten en 43 docenten. De formele docent: student ratio is daarmee lager dan op 1 oktober 2006, namelijk 16,5. Dit is veroorzaakt door het dalende aantal studenten. Officieel ligt de ratio iets hoger doordat onder meer twee docenten langdurig met (zwangerschaps)verlof zijn. De opleiding gaat er van uit dat het studentaantal stabiliseert of wellicht weer iets zal stijgen, waardoor ook de docent:student ratio weer iets zal toenemen. Sinds 2003 is ook de functiedifferentiatie toegenomen en is de leeftijdsopbouw evenwichtiger geworden. 3.2.3. Het ziekteverzuim ligt met 2,5% in 2006 laag en is lager dan het Fontys gemiddelde. Het verzuimpercentage wordt vooral bepaald door een aantal langdurig zieken. De opleiding onderhoudt intensief contact met hen. Door de gekozen organisatiestructuur in teams die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs, de begeleiding en de toetsing in een bepaalde opleidingsfase, zorgt de opleiding ervoor dat taken niet docentgebonden zijn en bij ziekte worden lessen door andere docenten uit het team overgenomen. Elk studiejaar wordt opnieuw bekeken hoeveel docenten nodig zijn voor een bepaald faseteam. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Personeelplan en heeft kunnen constateren dat PABO Tilburg daarin duidelijk heeft beschreven wat de huidige situatie en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. Daarmee toont de opleiding aan duidelijk in beeld te hebben welke ontwikkelingen er zijn met betrekking tot de kwantiteit personeel. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee borgt dat er voor nu en ook op de langere termijn voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De organisatiestructuur met resultaatverantwoordelijke teams met docenten die lessen van elkaar kunnen overnemen, draagt op een positieve wijze bij aan de continuïteit van het aan te bieden onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 45
3.2.4. Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten. Uit de personeelsevaluaties blijkt dat, hoewel de opleiding de kwantitatieve capaciteit heeft vergroot, de werkdruk blijvend als hoog wordt ervaren. Deels heeft dat te maken met de grote vernieuwingsoperaties in het programma én de organisatie die een groot beroep deden op de inzet van de docenten. Het management heeft in 2007 nader onderzoek gedaan naar de werkdruk. De bevindingen zijn met het personeel besproken. Daaruit kwam o.a. naar voren dat de grote betrokkenheid bij en het plezier in het werk maakten dat het personeel het werk moeilijk kon loslaten, waardoor ze grote druk ervoeren. Onder andere via intervisie trajecten en ‘’routinisering’’ van de nieuwe organisatiestructuur hoopt de opleiding dat hierin verandering komt. Ook via een extern onderzoek van KPMG naar arbeidsproductiviteit hoopt de opleiding nog meer suggesties te krijgen voor verbeteracties. Tijdens de audit is ook met de docenten en het management gesproken over de werkdruk. De docenten zijn enthousiast over hun werk en ervaren de werkdruk over het algemeen niet als een groot probleem. De docenten vertelden dat er pieken zijn rondom de assessments in januari en juni, waarbij er veel werk van de studenten door te lezen is. Daarnaast kosten met name de vernieuwingen en het opzetten van nieuwe leerarrangementen veel tijd, maar zij merken ook dat het voor een tweede maal uitvoeren van het nieuwe programma al minder tijd en energie kost. Docenten meldden dat zij ook energie krijgen van studenten die enthousiast zijn over het nieuwe programma. Wanneer ze problemen hebben kunnen zij altijd terecht bij het management en wordt er in goed overleg bekeken of er iets gewijzigd kan worden in de (hoeveelheid) rollen van de docent. Het management meldde dat begin mei 2008 op de studiedagen ‘werkdruk’ op de agenda zal staan. Een plan van aanpak met betrekking tot dit onderwerp wordt dan besproken. Het management vindt het belangrijk aandacht te schenken aan combinaties van rollen en mogelijkheden om soms een docent voor een bepaalde periode te ontlasten van één of meer rollen. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat het management goed oog heeft voor de belasting van de docenten en daar op een zorgvuldige wijze mee omgaat. Aanbevelingen vorige visitatie Formaliseer het personeelsbeleid en besteed daarbij speciaal aandacht aan persoonlijke ontwikkelingsplannen; Zoals al hierboven beschreven heeft de opleiding het personeelsbeleid geformaliseerd en werkt de opleiding met streefnormen die inmiddels grotendeels gerealiseerd zijn. Ook is het advies met betrekking tot het inzetten van meer capaciteit voor de deeltijdopleiding en het resultaatgerichter werken, het helder krijgen van de taakomschrijvingen en het werken met beschikbare mensen binnen de beschikbare tijd, gerealiseerd. (Zie verder onder 3.3.) Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het Personeelsbeleidsplan Fontys PABO Tilburg 2006 -2010 heeft de opleiding duidelijk vastgelegd wat de huidige en de gewenste situatie is met betrekking tot de kwantiteit van het personeel. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De organisatiestructuur met resultaatverantwoordelijke teams met docenten die lessen van elkaar kunnen overnemen, draagt op een positieve wijze bij aan de continuïteit van het aan te bieden onderwijs. De docenten zijn enthousiast over hun werk en ervaren de werkdruk over het algemeen niet als een groot probleem. Wanneer zij problemen ervaren kunnen ze altijd terecht bij het management, die een goed oog heeft voor de belasting van de medewerkers en daar op een zorgvuldige manier mee omgaat. Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 46
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Fontys Hogescholen heeft functieomschrijvingen opgesteld voor elke onderwijskundige functie. Bij docentfuncties is tevens onderscheid gemaakt in verschillende onderwijskundige rollen die nodig zijn voor de realisatie van het onderwijsconcept. Daarvoor zijn competentieprofielen opgesteld. Daarnaast kent PABO Tilburg binnen de docentfunctie bovendien nog een aantal andere bij de opleiding passende onderwijskundige rollen. Daarvoor heeft de PABO in 2005 ook competentieprofielen opgesteld. 3.3.2. Zoals al onder 3.2. is vermeld heeft de opleiding een ‘Personeelsbeleidsplan Fontys PABO Tilburg 2006 2010‘ opgesteld. Daarin zijn ook uitgangspunten met betrekking tot het kwalitatieve personeelsbeleid beschreven, de huidige stand van zaken, de gewenste formatie en de knelpunten. De kwalitatieve formatie zoals beschreven in dit personeelsplan laat zien dat docenten evenwichtig verdeeld zijn over de verschillende vak- en vormingsgebieden om onderwijs in hun discipline te ontwikkelen en te verzorgen en dat er voor alle gebieden docenten in dienst zijn. Het theoretisch niveau van vakinhoudelijke expertise borgt de opleiding door de aanwezigheid per vakvormingsgebied van voldoende universitair opgeleide of eerste graads bevoegde docenten (38 van de 43 docenten, waarvan er twee zijn gepromoveerd). Het beroepspraktijkgehalte van vakinhoudelijke expertise borgt de opleiding door het aanstellen van onderwijs-/onderzoeksassistenten en ‘docenten 3’ die recente ervaring hebben of nog werkzaam zijn in het primair onderwijs en die zich verder willen professionaliseren tot opleider. Zoals al onder 3.1. is vermeld heeft de opleiding drie onderwijs- /onderzoeksassistenten benoemd en zijn er nu ook twee ‘docenten 3’ in dienst. In een digitaal CV hebben alle medewerkers vastgelegd over welke expertise zij beschikken. Het auditteam heeft kennisgenomen van het ‘Personeelsbeleidsplan Fontys PABO Tilburg 2006 -2010‘ en heeft kunnen constateren dat PABO Tilburg daarin duidelijke heeft beschreven wat de huidige en de gewenst kwalitatieve formatie is. Het auditteam heeft ook inzage gehad in de digitale CV’s. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er goed voor zorgt, dat het personeel gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. 3.3.3. De opleiding heeft aannamebeleid geformuleerd, waarin is vastgelegd aan welke functie-eisen nieuwe docenten moeten voldoen. Nieuwe docenten nemen deel aan het Fontys introductieprogramma en het interne coachings-, intervisieprogramma van Fontys PABO Tilburg. 3.3.4. In 2006 is de gesprekscyclus, als onderdeel van competentiemanagement, ingevoerd. Resultaat- en ontwikkelafspraken worden vastgelegd in een contracteringsgesprek met de teamleider bij de start van het studiejaar. Uitgangspunten voor dit gesprek zijn de competentieprofielen en het realiseren van resultaten binnen geledingen. Daarnaast gaat het ook om eigen talentontwikkeling. Evaluatie van de vastgelegde afspraken vinden plaats in het beoordelingsgesprek met de teamleider aan het einde van het studiejaar. Daarnaast worden de medewerkers uitgenodigd om eenmaal per twee jaar een loopbaangesprek te voeren met de directeur. Daarin kan ook de gewenste mobiliteit van de medewerker zowel binnen de PABO als binnen andere opleidingen van Fontys Hogescholen of buiten de hogeschool ter sprake komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 47
Tijdens de audit is ook met de docenten en het management gesproken over de gesprekscyclus. Alle docenten hebben een POP opgesteld waarin ze hun ambities hebben beschreven op basis van hun competentieprofiel. Het voeren van de gesprekken is vanaf 2007 overgedragen aan de teamleiders. Daarvoor hield de directeur met iedereen (contracterings- en beoordelings)gesprekken. Alle docenten hebben met hun teamleider een contracteringsgesprek gehad. Ook de eerste beoordelingsgesprekken met de teamleider hebben inmiddels plaatsgevonden. Van het loopbaangesprek met de directeur wordt veel gebruik gemaakt. De teamleider vraagt de docenten daar structureel naar, maar zij kunnen daartoe ook zelf het initiatief nemen. Het auditteam heeft inzage gehad in de verslagen van contracteringsgesprekken en constateert dat afspraken daarin duidelijk zijn vastgelegd. 3.3.5. Van de normjaartaak van de docenten wordt 8% gereserveerd voor professionalisering. De inhoud daarvan wordt bepaald door de ontwikkelingen in het onderwijs en de organisatie en de individuele ontwikkelafspraken met medewerkers. De afgelopen jaren hebben o.a. de volgende professionaliseringsactiviteiten plaatsgevonden: Individuele- en teamtrainingen SLB, assessor, constructeur leeromgevingen, voorzitter expertiseteam en faseteamleider in het kader van de nieuwe rollen in de organisatie; Gezamenlijke studiedagen in het kader van het nieuwe curriculum, nieuwe toetsvormen, nieuwe organisatiestructuur; Deelname aan congressen, nascholingsprogramma’s, masteropleidingen, studiereizen en lidmaatschap van vakverenigingen en Velon (de beroepsorganisatie) in het kader van het onderhouden en ontwikkelen van expertise in het vak; Participatie in de kenniskringen en het gefaciliteerd door de opleiding of Fontys Hogeschool doen van promotieonderzoek; Deelname aan benchmarkactiviteiten met andere (internationale) lerarenopleidingen. Het auditteam heeft inzage gehad in het scholingsplan van de opleiding. Het auditteam is van mening, dat de opleiding een duidelijk personeelsbeleid voert door er voor te zorgen, dat opleidingsspecifieke competenties en competenties die nodig zijn voor het vervullen van specifieke (ontwikkelings- en begeleidings) taken verworven worden. In het gesprek met de docenten tijdens de audit is de eigen professionalisering ook aan de orde geweest. Docenten zijn van mening dat zij veel mogelijkheden krijgen op het gebied van nascholing, bijwonen van conferenties en symposia, het maken van studiereizen en vinden dit een pluspunt van PABO Tilburg. 3.3.6. PABO Tilburg verzorgt ook opleidingen voor de algemeen praktijkbegeleiders (APB) en houdt met APB-ers jaarlijks een studiedag. Met mentoren belegt de opleiding regelmatig werkbijeenkomsten. 3.3.7. Uit de diverse evaluaties blijkt dat de studenten en de alumni de kwaliteit van de docenten beoordelen als ruim voldoende tot goed. Het personeel is tevreden over de mogelijkheden om over het eigen functioneren en over doorstroom- en professionaliseringsmogelijkheden te praten. Professionalisering vindt de opleiding wel een blijvend punt van aandacht in het kader van het willen zijn van ‘’een lerende organisatie’’. Ook de studenten die het auditteam sprak tijdens de audit waren zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten, hun betrokkenheid, enthousiasme en vakkennis. Aanbevelingen vorige visitatie Formaliseer het personeelsbeleid en besteed daarbij speciaal aandacht aan persoonlijke ontwikkelingsplannen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 48
Zoals hierboven beschreven heeft de opleiding het personeelsbeleid geformaliseerd. Er vinden jaarlijks contracterings- en beoordelingsgesprekken plaats met de teamleider en gemaakte resultaat- en ontwikkelafspraken worden vastgelegd.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het personeel van PABO Tilburg is gekwalificeerd om het onderwijs van de gewenste kwaliteit te verzorgen. Dit blijkt uit de digitale CV’s waarin de docenten hebben vastgelegd over welke kwaliteiten zij beschikken en uit het Personeelsplan. Met alle medewerkers zijn structureel contracterings en beoordelingsgesprekken gehouden. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. PABO Tilburg zorgt er door haar scholingsbeleid op een adequate wijze voor dat medewerkers zich verder (kunnen) ontwikkelen. De docenten die het auditteam sprak waren tevreden over de geboden scholingsmogelijkheden. PABO Tilburg verzorgt ook opleidingen voor de algemeen praktijkbegeleiders (APB) en houdt met APBers jaarlijks een studiedag. Met mentoren belegt de opleiding regelmatig werkbijeenkomsten. Studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten, hun betrokkenheid, enthousiasme en vakkennis.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende Veel docenten zijn afkomstig uit de praktijk of zijn daar nog gedeeltelijk in werkzaam en hebben regelmatig contact met de basisscholen. Alle docenten beschikken over relevante netwerken. De medewerkers van PABO Tilburg werken op een deugdelijke wijze samen met het werkveld bij het opleiden van de student. Ook via de lectoraten en de kenniskringen zorgt de opleiding er voor dat docenten een verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Studenten zijn positief over de actuele praktijkkennis van de docenten. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De docenten zijn enthousiast over hun werk en ervaren de werkdruk over het algemeen niet als een groot probleem. Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten. Het personeel van PABO Tilburg is gekwalificeerd om het onderwijs van de gewenste kwaliteit te verzorgen. Met alle medewerkers worden structureel contracteringsgesprekken gehouden en vanaf mei/juni 2008 ook beoordelingsgesprekken. Uit de verslagen blijkt dat afspraken duidelijk zijn vastgelegd. PABO Tilburg zorgt er door haar scholingsbeleid op een adequate wijze voor dat medewerkers zich verder (kunnen) ontwikkelen. PABO Tilburg verzorgt ook opleidingen en werkbijeenkomsten voor de betrokkenen vanuit het werkveld. Studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten, hun betrokkenheid, enthousiasme en vakkennis. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp “Personeel” als voldoende en twee als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 49
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. Het voorzieningenbeleid van PABO Tilburg is ingebed in en voor een groot deel bepaald door het beleid van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een Fontys Huisvestingsbeleidsplan, ICTbeleidsplan en Mediatheekbeleidsplan en wordt uitgevoerd door de diverse onderdelen van het Fontys Facilitair Bedrijf. Binnen dit beleid en de vastgestelde budgetten en normpakketten formuleert de opleiding haar eigen prioriteiten. 4.1.2. PABO Tilburg beschikt over eigen gebouw op de campus met verschillende soorten ruimten die toegesneden zijn op de werkvormen en het onderwijsconcept van de opleiding, zoals een grote gehoorzaal met multimediale faciliteiten en multifunctionele lokalen voor bijvoorbeeld onderwijsbijeenkomsten, practica, groepswerk, vergaderingen. Voor de vakken schrijven, muziek, beeldende vorming, natuur/techniek en bewegingsonderwijs zijn aparte lokalen beschikbaar. 4.1.3. Behalve in de lokalen kunnen de studenten en het personeel ook studie-, (samen)werk- en vergaderplekken vinden in: de zogenoemde ‘onderwijswerkplaats’: hier kunnen studenten individueel of in groepen gebruik maken van de digitale omgeving en studiemateriaal. Een projectgroep van docenten en mediatheekpersoneel werkt voortdurend aan de meest optimale collectie van literatuur en vakspecifieke onderwijsmaterialen. Op verzoek van studenten zijn de afgelopen jaren de meest gebruikte boeken in oplage vergroot en zijn nieuwe lesmethoden basisonderwijs aangeschaft. Daarnaast is studiemateriaal ook digitaal te raadplegen; de aula: deze is ingericht met multimediale apparatuur en kan dientengevolge gebruikt worden voor vieringen en studentpresentaties; de kamer met flexibele werkplekken en bijbehorende nissen: elke medewerker beschikt over een eigen (digitale) werkplek. Parttimers en medewerkers in de flexibele schil delen meestal een fysieke werkplek; de personeelskamer: deze dient voor het personeel om elkaar te kunnen ontmoeten. 4.1.4. De opleiding maakt gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de school als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet, intranet en n@tschool. Deze drie leeromgevingen zijn onderling gelinkt en bieden naast informatie ook de mogelijkheid samen te werken. Daarnaast is er in 2007 een gemeenschappelijke portal als vierde digitale omgeving ingericht die vooral het archiveren en uitwisselen van documenten tot doel heeft voor zowel de eigen PABO als de vier PABO’s van Fontys gezamenlijk. Computers en laptops zijn in 2006 vernieuwd en in aantal uitgebreid. Eind 2007 is een wireless connectie gerealiseerd. Ook is er een groot aantal foto- en videocamera’s beschikbaar waarmee de studenten hun leerproces kunnen vastleggen. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In de aparte lokalen is voldoende ruimte en materiaal
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 50
aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. De docenten beschikken over aparte docentkamers met afhankelijk van de grote van de aanstelling een eigen werkplek. De onderwijswerkplaats (bibliotheek/mediatheek) is goed ingericht. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (PABO) opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel buitenlandse literatuur in de onderwijswerkplaats. 4.1.5. Voor algemene studentinformatie kunnen studenten terecht bij de Fontys servicebalie. 4.1.6. Uit de diverse evaluaties blijkt dat de studenten zeer tevreden zijn over bereikbaarheid, veiligheid en inrichting van het gebouw, ruim voldoende tevreden zijn over de fysieke en digitale studiematerialen, de beschikbaarheid en de kwaliteit van de mediatheek en tevreden zijn over het kunnen gebruiken van computers buiten de spits om. Met de komst van de wireless connectie is de tevredenheid op dit laatstgenoemde punt ook voor andere tijdstippen inmiddels toegenomen. De vraag naar uitbreiding van de collectie studiematerialen heeft de opleiding reeds gerealiseerd. (Zie hierboven bij 4.1.3.) De vraag naar stilteruimtes voor zelfstudie wordt nader onderzocht. Uit de personeelsenquête 2006 blijkt dat de medewerkers tevreden zijn over de voorzieningen. Knelpunten die er waren zijn inmiddels opgelost. Ook de studenten, die het auditteam sprak waren tevreden over de voorzieningen. Wat zij wel misten was een stilteruimte. Daarnaast uitten zij de wens dat er nog meer leermiddelen komen die ze kunnen gebruiken in de praktijk. De ICT voorzieningen worden nu als voldoende ervaren. Zoals al eerder vermeld moeten ze in de propedeuse allemaal wennen aan n@tschool en het gebruik daarvan. Binnen de SLB-uren kregen zij daar uitleg over. Over de gebruiksvriendelijkheid van n@tschool verschilden studenten die het auditteam sprak nog wel van mening. Met name waar het gaat om het digitaliseren van het portfolio.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De materiele en ruimtelijke voorzieningen zijn toereikend om het programma te kunnen verzorgen. In de aparte lokalen is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. De onderwijswerkplaats is op de afwezigheid van buitenlandse vakliteratuur na, goed. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere Fontys opleiding of een bibliotheek. Daar waar nodig/ gewenst treft de opleiding verbetermaatregelen. Docenten en studenten zijn over het algemeen tevreden over de materiele en ruimtelijke voorzieningen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 51
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. PABO Tilburg hanteert als uitgangspunt dat de student eigenaar is van zijn eigen leren en daarvoor verantwoordelijkheid draagt. De opleiding daagt de student daartoe uit en begeleidt hem daarbij. Deze begeleiding verschuift geleidelijk van leren leren naar inhoudelijk ‘sparren’ en neemt gedurende de studie in intensiteit af. 4.2.2. Sinds 2005-2006 kent de opleiding de volgende begeleidingsvormen: Peerbegeleiding via intervisie en feedback, waarbij studenten o.a. in onderwijsgroepen, in SLB-groepen en als stagemaatje elkaar ondersteunen en becommentariëren. Ook worden oudere jaars ingezet om jongere jaars bijvoorbeeld te ondersteunen bij de start van de studie of bij rekenen; Ondersteuning in de tweede lijn door een decaan, psycholoog, loopbaancentrum, service balie, icthelpdesk, Fontys international office; Supervisie/ coaching door PABO docenten (zie 4.2.3.) en mentoren op de werkplek (zie 4.2.4.). 4.2.3. Supervisie/coaching door PABO docenten vindt op de volgende manieren plaats: Door tutoren: zij bieden inhoudelijke en procesbegeleiding aan de onderwijsgroepen en individuele studenten daarbinnen tijdens de geïntegreerde leerarrangementen; Door vakexperts: zij bieden inhoudelijke en didactische begeleiding bij specifieke vakken; Door studieloopbaanbegeleiders (SLB-ers): zij bieden studieloopbaan- en stagebegeleiding en spelen een centrale rol in het adviseren van de student. Begeleiding vindt plaats tijdens de bijeenkomsten SLBgroep, tijdens bezoek op de stageschool en tijdens de individuele gesprekken met de student aan de hand van zijn POP en digitaal portfolio. Het aantal begeleidingsuren neemt in de loop van de studiejaren af en vindt in het binnenschools programma uiteindelijk alleen nog op verzoek van de student plaats. Tijdens het afstuderen zijn er groepsterugkomdagen. In de stage gaat de SLB-er vanaf het tweede deel van de hoofdfase en de afstudeerperiode nog minstens 1x per stageperiode bij de student op bezoek. 4.2.4. De mentor op de werkplek is rolmodel en begeleider van de student bij zijn beroepsmatige ontwikkeling op de stageschool. De mentor bespreekt aan de hand van het POP met de student zijn leerdoelen en lesvoorbereiding, observeert het lesgeven en bespreekt dit na. Met uitzondering van de situatie waarin een student een LIO stage loopt, is de mentor elke stagedag in de klas aanwezig. Op sommige stagescholen is ook een door PABO Tilburg geschoolde Algemeen Praktijk Begeleider (APB-er) aanwezig die de coördinatie op de stageschool tussen mentoren en studenten verzorgt en algemeen aanspreekpunt is. 4.2.5. De doelen, taken, instrumenten en procedures voor de rol van studieloopbaanbegeleider heeft de opleiding beschreven in het beleidsstuk ‘Studieloopbaanbegeleiding Fontys PABO Tilburg 2007-2010’ en het ‘Handboek Studieloopbaanbegeleiding’ dat in 2007 als groeidocument is opgestart. Zoals al onder 3.3. is beschreven hebben de docenten die de rol van SLB-er vervullen een training gevolgd. Daarnaast vindt regelmatig intervisie tussen de SLB-ers plaats.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 52
Mentoren van stagescholen worden door de opleiding ondersteund via speciale bijeenkomsten, door overleg met de SLB-ers en op een aantal scholen door de door PABO Tilburg geschoolde APB-ers van de stageschool. Het auditteam heeft kunnen constateren dat PABO Tilburg een duidelijk systeem van begeleiding heeft opgezet en er voor zorgt dat de studievoortgang van de studenten zo goed mogelijk verloopt. Ook de begeleiding in de stagescholen is duidelijk opgezet. Doordat er steeds meer opgeleide APB-ers in de stagescholen komen zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat studenten ook in het buitenschoolse deel van de opleiding zo goed mogelijk worden begeleid. Het auditteam heeft inzage gehad in portfolio’s van studenten en heeft kunnen lezen dat studenten bij de uitvoering van hun opdrachten feedback krijgen op hun ontwikkeling. 4.2.6. Informatievoorziening aan de student vindt zowel mondeling als schriftelijk (digitaal) plaats via internet, intranet, n@tschool en e-mail. Hiermee beschikken de studenten altijd en overal over de inhouden voor hun studie, informatie omtrent hun studie en inzicht in hun eigen studievoortgang. Via e-mail kunnen docenten en begeleiders en studenten met elkaar overleggen en afspraken maken. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening dat PABO Tilburg er over het algemeen goed voor zorgt dat studenten te allen tijde op elke gewenste plek kunnen beschikken over de informatie die ze nodig hebben voor hun studie. 4.2.7. Enquêtes tonen grote en terugkerende tevredenheid over de bereikbaarheid en deskundigheid van de ondersteuners in de tweede lijn en over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten. Begeleiding door de SLB-er/mentor wordt door de deeltijdstudenten als ruim voldoende en door de voltijdstudenten als goed ervaren. Begeleiding door de (vak)docenten wordt als ruim voldoende ervaren. Studenten waarderen de begeleiding door de mentor op de werkplek het meest, met name op de scholen waar de mentoren samenwerken met de door de PABO geschoolde APB-ers. In verband met de kritiek van de deeltijdstudenten en de derde jaars studenten voltijd op de begeleiding tijdens de stage is de wijziging doorgevoerd dat studenten minimaal éénmaal per periode bezoek krijgen van de SLB-er. Deeltijders blijven de begeleiding tijdens de stage wel als een minder punt evalueren. Doordat deeltijders de stage zelf kunnen indelen en doordat zij niet zoals de voltijders geconcentreerd zijn op een aantal scholen in de regio, is bezoek voor de begeleiders vanuit de PABO moeilijker te organiseren. Omdat deeltijdstudenten zoals al hierboven staat beschreven de begeleiding van de mentor het meest waarderen wil de PABO vooral investeren in een goede begeleiding door de mentoren en APB-ers. Aanvankelijk hebben de studenten moesten wennen aan het nieuwe begeleidingssysteem met een tutor én een SLB-er en aan de begeleidingsinstrumenten POP en portfolio. Ook werd de informatie over de verschillende begeleidingsvormen en - instrumenten als niet tijdig bekend en niet helder ervaren. Nu het herziene programma is ingevoerd is alle informatie op voorhand bekend. Over de informatievoorziening rondom onderwijs, roosters, tentamens, toetsuitslagen en studievoortgang zijn de studenten ruim tevreden. Daarnaast, zo blijkt uit de kwaliteitskringen, stellen de studenten de mondeling gegeven informatie zeer op prijs, naast gerichte e-mails. Voor de studenten die het auditteam sprak was de opzet van de studiebegeleiding helder en was het voldoende transparant wie waarvoor verantwoordelijk was. Studenten waren zeer tevreden over de bereikbaarheid en betrokkenheid van de docenten. ‘’Hun deuren staan altijd voor studenten open’’. Wel ervaren de studenten verschil in opereren tussen tutoren/SLB-ers. Niet over alle tutoren/SLB-ers zijn ze even tevreden. De deeltijdstudenten meldden dat de kwantiteit van de begeleiding afhankelijk is van henzelf. Wanneer ze erom vragen krijgen ze ondersteuning, maar dit gebeurt niet structureel. Dat geldt ook voor het bezoek van de SLB-er op de stageplek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 53
Deeltijdstudenten uitten tijdens de gesprekken de wens dat ze meer begeleiding zouden willen tijdens de stage. Hierover is tijdens de audit ook gesproken met het management. Zij meldden desgevraagd en zoals ook hierboven is beschreven, dat het organisatorisch niet haalbaar is de deeltijdstudenten tijdens de stage vaak te bezoeken. Daarom investeert de opleiding juist in begeleiding door door de opleiding geschoolde mentoren en APB-ers en in goede begeleiding op de PABO. Het auditteam acht dit een verantwoorde keuze. Ook de voltijdstudenten in de propedeuse uitten de wens dat er meer tijd komt voor docenten om te begeleiden en feedback te geven. Het auditteam is op basis van bovenstaande van mening dat de uitvoering van goede begeleiding door de tutor/ SLB-er in de PABO en door de mentoren/APB-ers op de basisschool blijvende aandacht behoeft binnen de opleiding. Over de informatievoorziening via de website en de portal zijn de studenten tevreden. Belangrijk is dat SLBers in de propedeuse aan het begin van de studie goede uitleg geven over het gebruik van n@tschool. Afhankelijk van de uitleg van de SLB-er hadden studenten dat al dan niet snel onder de knie. (Zie ook 2.4.)
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: PABO Tilburg heeft een duidelijk systeem van begeleiding opgezet en zorgt er voor dat de studievoortgang van de studenten zo goed mogelijk verloopt. Ook de begeleiding in de stagescholen is duidelijk opgezet. Doordat er steeds meer opgeleide APB-ers in de stagescholen komen zorgt de opleiding er op een goede manier voor dat studenten ook in het buitenschoolse deel van de opleiding zo goed mogelijk worden begeleid. Studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid van de docenten, maar zien dat er nog wel verschillen zijn tussen de verschillende tutoren/SLB-ers. Deeltijders wensen meer begeleiding tijdens de stage. De opleiding heeft in dit kader een aantal verbetermaatregelen geformuleerd. De uitvoering van goede begeleiding van de voltijd en deeltijdstudenten door de tutor/ SLB-er in de PABO en door de mentoren/APB-ers op de basisschool behoeft blijvende aandacht binnen de opleiding. Over de informatievoorziening zijn de studenten tevreden.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. De materiele en ruimtelijke voorzieningen zijn toereikend om programma te kunnen verzorgen. De onderwijswerkplaats is op de afwezigheid van buitenlandse vakliteratuur na, goed. Docenten en studenten zijn over het algemeen tevreden over de materiele en ruimtelijke voorzieningen. PABO Tilburg heeft een duidelijk systeem van begeleiding binnen de school en op de stagescholen opgezet. Met het opleiden van APB-ers zorgt de opleiding er op een deugdelijke manier voor dat studenten ook in het buitenschools deel van de opleiding zo goed mogelijk worden begeleid. Studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid van de docenten. De goede begeleiding van de voltijd en deeltijd-studenten behoeft blijvende aandacht binnen de opleiding. Over de informatievoorziening zijn de studenten tevreden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 54
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. De opleiding heeft de kwaliteitszorgsystematiek beschreven in het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys PABO Tilburg’. Dit is een up-date van het eerdere handboek uit 2002. De kwaliteitszorgsystematiek heeft betrekking op alle facetten van het NVAO accreditatiekader en is geoperationaliseerd in termen van plan-docheck-act (PDCA). In het handboek is o.a. vastgelegd wie voor de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende onderwerpen verantwoordelijk is, welke evaluatie-instrumenten worden gebruikt en met welke frequentie die worden ingezet en welke organisatie-, besluitvorming- en overlegstructuur wordt gehanteerd. De opleiding heeft een zesjarige onderzoekskalender opgesteld waaruit een jaarlijkse kalender is afgeleid. 5.1.2. De vier Fontys PABO’s werken samen bij de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem op elke opleiding in het Netwerk Kwaliteitszorg. In dit netwerk hebben de vier kwaliteitszorgcoördinatoren van de vier PABO’s zitting. De afgelopen jaren heeft het Netwerk Kwaliteitszorg veel aandacht besteed aan het ‘voortdurend verbeteren’ van de kwaliteit van de opleiding. (Zie hierover verder onder 5.2.) 5.1.3. PABO Tilburg heeft voor diverse facetten streefdoelen geformuleerd. Het gaat o.a. om scores van tevredenheid en tevredenheid bij startbekwaamheid. Bij de externe landelijke evaluaties en de Fontysbreed ingezette evaluaties maakt de opleiding ook een vergelijking met de landelijke norm c.q. de gemiddelde Fontysscore. 5.1.4. PABO Tilburg evalueert systematisch en periodiek de opleiding in drie verschillende cycli: Een zesjarige cyclus van accreditatie met een tussentijdse audit; Een jaarlijkse cyclus van planning en control door middel van een managementcontract en managementrapportage die door de Raad van Bestuur is vastgesteld en wordt gemonitord; Een cyclus van onderwijsevaluaties aan de hand van een zesjarige en daarvan afgeleide jaarlijkse onderzoekskalender. (Zie verder 5.1.5.) 5.1.5. In de zesjarige onderzoekskalender wordt een overzicht gegeven van welke evaluatie-instrumenten in welk jaar worden gebruikt, het doel, de frequentie, de uitvoerder, de doelgroep en de relatie met de accreditatiefacetten. In de zesjarige onderzoekskalender worden o.a. de volgende onderzoeksinstrumenten genoemd: Opleiding: accreditatie audit en interne audit (6 jaar); Studenten: Keuzegids (2-3 jaar), Elsevier/ NIPO (3 jaar), HBO-monitor (jaarlijks), Fontys studentenquête (2 jaar), jaarevaluatie (2 jaar), stage-evaluatie (2 jaar), startbekwaamheidsonderzoek 4e jaars (jaarlijks), kwaliteitskringen (periodiek), analyse afstuderen (jaarlijks); Medewerkers: Fontys Personeelsenquête (jaarlijks), functioneringsgesprekken (jaarlijks), kwaliteitskringen (periodiek); Alumni en werkgevers: startbekwaamhedenonderzoek (3 jaar); Werkveld: gesprek met mentoren en Raad van Advies (jaarlijks), schriftelijke mentorevaluatie (2 jaar), analyse afstuderen (jaarlijks),
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 55
Het auditteam heeft kennis genomen van het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys Pabo Tilburg’ en de zesjaren onderzoekskalender en de onderzoekskalenders, die per jaar zijn opgesteld en constateert dat de opleiding duidelijk heeft vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. De opleiding heeft ook duidelijke streefdoelen opgesteld aan de hand waarvan de analyse van de evaluatieuitkomsten kon worden gedaan. Het auditteam heeft ook kennis kunnen nemen van de uitkomsten van de diverse evaluaties en verslagen van overleggen en is van mening, dat PABO Tilburg duidelijk in beeld heeft wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefdoelen. Aanbevelingen vanuit de vorige visitatie: Zet de ingezette verandering van een informele organisatie naar een formele organisatie met kracht voort; Implementeer versneld het formele integrale kwaliteitszorgsysteem. Zoals onder 5.1.1. is beschreven heeft de opleiding een up-date gemaakt van het kwaliteitshandboek uit 2002. In het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys Pabo Tilburg’ zijn alle kwaliteitszorgaspecten in termen van plan-do-check-act (PDCA) per NVAO facet geoperationaliseerd. Er vindt nu een integrale analyse van evaluatieresultaten plaats die uitmondt in verbeteracties. Deze worden vervolgens vertaald in een verbeterplan, dat de basis vormt voor het managementcontract. Daarmee heeft de opleiding de evaluatiecyclus formeel gekoppeld aan de verbetercyclus.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys Pabo Tilburg’, de zesjaren onderzoekskalender en de onderzoekskalenders, die per jaar zijn opgesteld heeft de opleiding duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is. De opleiding heeft ook duidelijke streefdoelen opgesteld aan de hand waarvan de analyse van de evaluatie-uitkomsten kon worden gedaan. Uit de uitkomsten van de diverse evaluaties en de verslagen van overleggen blijkt dat PABO Tilburg duidelijk in beeld heeft wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefdoelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 56
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Zoals al onder 5.1. is vermeld heeft de opleiding in het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys Pabo Tilburg’ de processen en procedures op hoofdlijnen beschreven en per facet vermeld welke geledingen verantwoordelijk zijn voor verbeteringen. 5.2.2. Zoals ook vermeld onder 5.1. werken de vier Fontys PABO’s samen bij de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem op elke opleiding in het Netwerk Kwaliteitszorg. De afgelopen jaren heeft het Netwerk Kwaliteitszorg veel aandacht besteed aan het ‘voortdurend verbeteren’ van de kwaliteit van de opleiding door een systematische uitwerking van de PDCA-cyclus in alle onderdelen van de organisatie. Jaarlijks wordt een ‘Activiteitenplan Netwerk KWZ’ opgesteld, waarin op hoofdlijnen is beschreven waaraan gewerkt gaat worden. Elke Fontys PABO heeft de beschrijving van de PDCA-cyclus uitgewerkt in de vorm van kwaliteitskaarten per facet van de NVAO-onderwerpen met een korte beschrijving van de inhoud van de acties en instrumenten. 5.2.3. De (kwaliteitscoördinator van de) opleiding maakt aan de hand van de streefnormen een analyse van de evaluatieresultaten en legt dit vast in een analyserapport. Het analyserapport wordt binnen de verschillende geledingen van de opleiding besproken en op basis daarvan komt een integraal verbeterplan op jaarbasis tot stand. Het verbeterplan wordt voorgelegd aan de IMR/Opleidingscommissie, de teams en de Raad van Advies. Het vastgestelde verbeterplan wordt integraal opgenomen in het jaarlijkse Managementcontract. Met deze integrale aanpak zorgt de opleiding ervoor dat er niet per evaluatie/analyserapport aparte verbeterplannen tot stand komen. Alleen evaluatieresultaten die betrekking hebben op de ‘kleine kwaliteit’ worden tussentijds aangepakt door de betrokken geleding(en). 5.2.4. In de Management rapportages rapporteert de directeur van de PABO drie maal per jaar aan de Raad van Bestuur van Fontys Hogescholen over de uitvoering van het verbeterplan. Studenten, medewerkers en werkveld worden in de diverse formele overleggen en via intranet en de eigen pabo-krant Klascement geïnformeerd over de evaluatieuitkomsten en wat daarmee gebeurt. Het auditteam heeft kennisgenomen van het ‘Handboek Kwaliteit 2006 Fontys Pabo Tilburg’ en constateert dat de opleiding daarin duidelijk heeft vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende onderwerpen. 5.2.5. Voorbeelden van verbeteracties die PABO Tilburg in de afgelopen jaren heeft uitgevoerd naar aanleiding van de evaluaties zijn o.a.: De opleiding gaat het kennisaspect meer expliciteren o.a. door het expliciteren van de kennisbasis door één van de projectgroepen van Fontys PABO’s met daaraan gekoppeld een verplichte literatuurlijst per 2008/2009. Daarop vooruitlopend zijn in 2007/2008 al een aantal boeken verplicht gesteld. (Zie 2.1.) De samenhang in het programma voor de deeltijdopleiding is met de invoering van het herziene programma, dat zowel voor de voltijd- als de deeltijdopleiding geldt, verbeterd en bestaat niet langer uit losse studietaken. (Zie 2.3.) Voor de deeltijdstudenten zijn er in het vernieuwde programma geen versnipperde vakgebonden toetsen meer. (Zie 2.8.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 57
Deeltijdstudenten en studenten in het tweede deel van de hoofdfase worden minimaal éénmaal per stageperiode bezocht door de SLB-er. (Zie 4.2.) Omdat de propedeusestudenten elk jaar moeten wennen aan het relatief grote beroep op zelfwerkzaamheid en zelfplanning wordt vanaf 2007-2008 binnen de studieloopbaanuren aandacht besteed aan tijdplanning en koppeling van leeractiviteiten aan het POP en het competentiekader. (Zie 2.4.) De implementatie in 2005-2007 van het herziene programma had te kampen met aanloopproblemen. Informatie over bijvoorbeeld de verschillende begeleidingsvormen en – instrumenten, roosters en toetsprocedures was niet tijdig bekend en niet helder. Nu het herziene programma is ingevoerd is alle informatie op voorhand bekend. (Zie 2.4. en 4.2.)
Het auditteam heeft kennis genomen van de verschillende verbeterplannen van de afgelopen jaren en heeft kunnen constateren dat PABO Tilburg aantoonbare verbeteringen heeft uitgevoerd en uitvoert naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties. Het auditteam heeft op basis van wat ze gehoord en gelezen heeft wel de indruk gekregen, dat PABO Tilburg heel veel verbeteracties en plannen heeft die ze wil gaan uitvoeren. De docenten die het auditteam sprak meldden dat ze nu behoefte hebben aan stabiliteit. Daarom adviseert het auditteam de opleiding duidelijk prioriteiten te stellen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Handboek Kwaliteit Fontys PABO Tilburg’ heeft de opleiding duidelijk vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende onderwerpen. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen heeft uitgevoerd en uitvoert naar aanleiding van de uitkomsten van de verschillende evaluaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 58
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Fontys PABO Tilburg betrekt studenten, medewerkers, alumni en werkveld op de volgende manier bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding: Kwaliteitskringen: elk faseteam heeft een ‘’kwaliteitskring’’ die wordt voorgezeten door de docent die binnen het faseteam verantwoordelijk is voor de kwaliteitszorg. In elke kwaliteitskring hebben afgevaardigden van alle studentgroepen en docenten zitting. Bijeenkomsten vinden elk kwartaal plaats. Studentvertegenwoordigers koppelen resultaten terug naar en bespreken deze met de studentgroep die ze vertegenwoordigen. De verantwoordelijk docent bespreekt met de docenten uit zijn faseteam de uitkomsten van de kwaliteitskring. Notulen van de kwaliteitskringen worden naar alle studenten gestuurd en worden ook op intranet geplaatst. De Instituuts Medezeggenschapsraad (IMR)/ Opleidingscommissie (OC): deze bestaat uit gemiddeld vijf docenten en studenten en verleent instemming aan het kwaliteitszorgsysteem. De commissie komt structureel 8 maal per jaar bijeen en indien nodig vaker. Raad van Advies (RvA): deze bestaat uit vertegenwoordigers uit het werkveld en adviseert de opleiding over organisatie en inhoud van het onderwijs. De RvA komt ongeveer 3 maal per jaar bijeen. Met de mentoren en Algemeen Praktijkbegeleiders organiseert de opleiding regelmatig bijeenkomsten. Daarin staan vooral de stage-evaluaties centraal. Alumni: onder de afgestudeerden wordt éénmaal in de drie jaar een schriftelijk startbekwaamheden onderzoek (SBO) gehouden, waarbij ook de direct leidinggevende van de alumnus de enquête invult. Het SBO levert informatie over de kwaliteit van de uitstroom. De resultaten worden besproken met het MT, de medewerkers en de RvA. Daarnaast kent de PABO sinds 2006 een Alumni-vereniging om een structurele relatie met de alumni in stand te kunnen onderhouden. Met deze vereniging organiseert de opleiding bijeenkomsten die o.a. ook gericht zijn op kwaliteitsverbetering van de opleiding. 5.3.2. Naast bovengenoemde geledingen zijn de docenten ook door faseteambijeenkomsten, vakoverleg en studiedagen betrokken bij de interne kwaliteit van de opleiding en participeren zij in verschillende expertiseteams (Expertiseteam Inhoud & Competenties, Expertiseteam Werkveld, Expertiseteam Toetsing en Expertiseteam Kwaliteitszorg en Communicatie). 5.3.3. Studenten blijken tevreden te zijn over de terugkoppeling die zij krijgen van de opleiding naar aanleiding van de evaluatie-uitkomsten en het geplande verbeterbeleid. Uit personeelenquêtes blijkt dat medewerkers goed op de hoogte zijn van het instituutsbeleid en veranderingen daarin en tevreden zijn over de invloed die zij daarop hebben. Het auditteam heeft inzage gehad in de verslagen van de vergaderingen van de verschillende geledingen en constateert, dat daarin onderwerpen zijn besproken die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg. De opleiding toont aan, dat zij studenten, medewerkers en werkveld goed betrekt bij de opleiding. Contact met alumni is structureel georganiseerd via de Alumni-vereniging. Het auditteam beveelt de opleiding aan hierop nog sterker in te zetten. De docenten die het auditteam sprak zijn zeer tevreden over de wijze waarop zij betrokken worden bij de organisatie en inhoud van de opleiding. Tijdens de gesprekken was ook duidelijk merkbaar dat zij zich allemaal zeer verantwoordelijk voelden voor de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 59
5.3.4. Wanneer studenten klachten hebben kunnen zij allereerst terecht bij de eigen SLB-er. Ook bestaat de mogelijkheid via de kwaliteitskringen zaken aan te kaarten. Daarnaast kunnen studenten klachten over de opleiding inbrengen bij de IMR/OC of bij de Studentenraad van Fontys Hogescholen. Voor klachten met betrekking tot de individuele studievoortgang, uitslagen van toetsen en examens, bindend studieadvies en verzoeken in het kader van de hardheidsclausule kunnen ingediend worden bij de examencommissie. Wanneer studenten het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie kunnen zij in beroep gaan bij het Fontys College van beroep voor examens. Bij de examencommissie komt per jaar gemiddeld slechts één klacht binnen. In de gesprekken met de studenten tijdens de audit is gebleken dat zij weten bij wie zij met eventuele klachten terecht kunnen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: PABO Tilburg heeft duidelijk beschreven hoe medewerkers, studenten, alumni en het afnemend werkveld betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg en doet dit adequaat. Uit de verslagen van overleggen met de verschillende geledingen blijkt, dat in deze overleggen onderwerpen zijn besproken die betrekking hadden op de interne kwaliteitszorg. Studenten zijn tevreden over de terugkoppeling die zij krijgen van de opleiding naar aanleiding van de evaluatie-uitkomsten en het geplande verbeterbeleid. Studenten zijn op de hoogte bij wie ze terecht kunnen wanneer ze klachten hebben.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. Fontys PABO Tilburg heeft duidelijk vastgelegd welke onderzoeken wanneer plaatsvinden en wie waarvoor verantwoordelijk is voor beleidsontwikkeling en uitvoering. De opleiding heeft ook duidelijke streefdoelen opgesteld aan de hand waarvan de analyse van de evaluatie-uitkomsten kon worden gedaan. Uit de uitkomsten van de diverse evaluaties en de verslagen van overleggen blijkt dat de opleiding duidelijk in beeld heeft wat de bevindingen zijn van verschillende geledingen die de afgelopen jaren betrokken waren bij de opleidingen in relatie tot de streefdoelen. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen uitgevoerd. PABO Tilburg betrekt studenten, medewerkers, alumni en werkveld op een adequate wijze bij de interne kwaliteitszorg. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg ” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 60
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. In de afstudeerfase moet de student laten zien dat hij kan functioneren als startbekwaam leraar. De opleiding hecht er veel belang aan dat de student hierbij ook zijn eigen visie op een goede leraar en goed onderwijs zichtbaar maakt. 6.1.2. In de afstudeerfase moet de student o.a. de volgende activiteiten verrichten, waarop hij vervolgens wordt beoordeeld: Een schoolplan - In het eerste deel van de afstudeerfase maakt de student samen met medestudenten een fictief schoolplan en voert daaraan gekoppeld verschillende deelopdrachten uit inclusief een stage van twee weken. Studenten presenteren tijdens een scholenmarkt dit schoolplan en externe deskundigen (schooldirecteuren, APB-ers, deskundigen van de schoolbegeleidingsdienst en soms lectoren en professoren) geven kritische feedback, die de studenten verwerken in een reflectie bij het schoolplan. Stellingen – In het eerste deel van de afstudeerfase formuleert de student 10 stellingen, die hij op verschillende bronnen heeft gebaseerd, over wat de student wil met zijn onderwijs. Deze moet hij in een individueel eindgesprek met een andere dan de eigen begeleider van de PABO toelichten. Een onderzoek – In het tweede deel van de afstudeerfase doet de student onderzoek in de stageschool en moet hij een product opleveren voor de school dat ook moet worden toegepast. Het eindwerkstuk bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. Het theoretisch deel van het eindwerkstuk wordt beoordeeld door een PABO-docent. Na afronding van het praktisch deel van het onderzoek presenteert de student het hele eindwerkstuk op de stageschool en volgt een eindbeoordeling door een andere dan de eigen begeleider van de PABO. De afstudeerstage – de begeleider van de student op de PABO gaat minimaal één maal bij de student op bezoek en beoordeelt de student op basis van de o.a. de eindreferentie van de begeleider op de stageschool en een persoonlijk ontwikkelingsplan en reflecties van de student. Tot slot vindt een finale en alles integrerende beoordeling plaats die bestaat uit een portfoliobeoordeling gevolgd door een afstudeergesprek. De student selecteert zelf bewijsstukken voor zijn portfolio en verantwoordt zijn keuze in een reflectie, waarin hij verwoordt hoe hij met de bewijsstukken wil aantonen startbekwaam te zijn. Een andere dan de eigen begeleider beoordeelt het portfolio. Tijdens het afstudeergesprek (competentie-examen) wordt de student door deze begeleider en een tweede, onafhankelijk beoordelaar (de directeur of teamleider afstudeerfase) bevraagd. De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de door de Fontys PABO’s opgestelde beroepsgerichte en domeinspecifieke eindcompetenties behorend bij de afstudeerfase. (Zie 1.1.) Het auditteam heeft kennis genomen van de programmaonderdelen die deel uitmaken van de afstudeerfase en de opdrachten die de studenten in dit kader moeten uitvoeren en is van mening dat de opleiding duidelijk heeft beschreven welke procedures, inhoudelijke eisen en beoordelingscriteria er worden gehanteerd bij de beoordeling van het eindniveau. Dat de opleiding bij de beoordelingen van de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 61
verschillende opdrachten en bij het afstudeergesprek verschillende (onafhankelijke) personen vanuit de opleiding en het werkveld betrekt vindt het auditteam goed. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefsgewijs een aantal onderzoeksverslagen, schoolplannen en stellingen bekeken en inzage gehad in een aantal portfolio’s van studenten van het vierde jaar. Het auditteam komt op grond van eigen waarneming tot de conclusie dat de bewijsstukken in de portfolio’s, de onderzoeksverslagen, schoolplannen en stellingen van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. 6.1.3. Elk jaar vullen studenten bij de inlevering van hun afstudeerporfolio het startbekwaamhedenonderzoek (SBO) in dat gericht is op het meten van het niveau en de beheersing van de eindkwalificaties. Eénmaal per drie jaar vindt er binnen de Fontys PABO’s een SBO plaats onder alumni en hun werkgevers. De meest recente SBO’s maken duidelijk dat meer dan 90% van de alumni en werkgevers alle bekwaamheden relevant vinden. Alle bekwaamheden worden volgens meer dan 80% van de alumni en hun werkgevers voldoende beheerst. Uit de onderzoeken komt ook naar voren dat steeds rond de 90% van de respondenten werkt en steeds rond de 90% meteen na de opleiding een baan vindt. Nagenoeg alle alumni werken in een functie waartoe zij zijn opgeleid: het overgrote deel is werkzaam in het basisonderwijs en de meeste anderen in het speciaal onderwijs of is in een andere onderwijsfunctie of –veld werkzaam. Respondenten zijn van mening dat de opleiding noodzakelijk is voor de huidige functie die ze vervullen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende. De opleiding heeft duidelijk beschreven welke procedures, inhoudelijke eisen en beoordelingscriteria er worden gehanteerd bij de beoordeling van het eindniveau. Bij de beoordelingen van de verschillende opdrachten en bij het afstudeergesprek zijn verschillende (onafhankelijke) personen vanuit de opleiding en het werkveld betrokken. Dat vindt het auditteam goed. De bewijsstukken in de portfolio’s, de onderzoeksverslagen, schoolplannen en stellingen tonen aan dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Uit de diverse evaluaties blijkt dat werkgevers en alumni tevreden zijn over de geformuleerde eindcompetenties en de beheersing daarvan door de afgestudeerden. Nagenoeg alle afgestudeerden werken in een functie waartoe ze zijn opgeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 62
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. PABO Tilburg heeft streefcijfers opgesteld en voert op basis van de rendementscijfers jaarlijks een analyse uit, waarbij ze ook een vergelijking maakt met landelijke rendementscijfers en rendementscijfers van Fontys Hogescholen. 6.2.2. PABO Tilburg kent een aantal algemene streefcijfers en streefcijfers voor de voltijd en de deeltijdopleiding: Student: docent ratio Instroom percentage instromers geslaagd na 5 jaar gemiddelde studieduur geslaagden percentage studiestakers en de gemiddelde studieduur studiestakers percentage studenten dat in 2 jaar de propedeuse behaalt en gemiddelde studieduur propedeuse Het auditteam heeft kunnen constateren dat PABO Tilburg eigen streefcijfers heeft vastgelegd aan de hand van o.a. de gemiddelde rendementscijfers van de landelijke PABO’s en de vier Fontys PABO’s. 6.2.3. Uit de analyse die PABO Tilburg heeft gemaakt blijkt dat: het percentage instromers in de voltijdopleiding dat in 5 jaar slaagt voldoet aan het streefcijfer van 60% en de gemiddelde studieduur ligt rond de 4,1 jaar, waarmee de opleiding voldoet aan haar streefcijfer van 4,5 jaar. het percentage instromers in de deeltijdopleiding dat in 5 jaar slaagt ligt op 40% en ligt daarmee onder het streefcijfer van 60% en onder het landelijk gemiddelde van 50%. De gemiddelde studieduur ligt onder de 4 jaar en voldoet aan het streefcijfer van 4,5 jaar. van de geslaagden in de voltijd slaagt 80% binnen 4 jaar en 10% binnen 3 jaar respectievelijk 5 jaar. Met een gemiddelde van 4,1 jaar voldoet de opleiding aan haar streefcijfer van 4,5 jaar. van de geslaagden in de deeltijd slagen even grote groepen in 2,3 resp. 4 jaar. De gemiddelde studieduur voldoet daarmee aan het streefcijfer. het percentage studiestakers in de voltijdopleiding neemt in de eerste twee studiejaren steeds verder toe en ligt nu boven de 30% na één jaar en 40 % na twee jaar en daarmee boven de streefcijfers van 30% resp. 40%. De gemiddelde studieduur van studiestakers van maximaal1,2 jaar wordt wel steeds beter gehaald: steeds meer studenten stoppen in het eerste jaar met de studie. het percentage studiestakers in de deeltijdopleiding in de eerste twee studiejaren ligt ook boven de streefcijfers van resp. 30% en 40%. het percentage voltijdstudenten dat in 2 jaar de propedeuse behaalt ligt nog op 60%, de streefnorm van de opleiding, maar het wordt met de strengere selectienormen moeilijker om de propedeuse in één jaar af te sluiten. De gemiddelde studieduur blijft wel onder het streefcijfer 1,5 jaar. het percentage deeltijdstudenten dat in 2 jaar de propedeuse behaalt is veel minder dan 60% . Deze uitval is hoger dan het landelijk gemiddelde maar gelijk aan het rendement van de Fontys PABO’s. De gemiddelde studieduur ligt wel onder de 1,5 jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 63
6.2.4. Op basis van de analyse van de rendementscijfers neemt de opleiding maatregelen. Zoals ook al elders in dit rapport is beschreven heeft de opleiding o.a. volgtijdelijkheidsdrempels ingevoerd om vertraging aan het einde te voorkomen, is er meer aandacht voor studeerbaarheid en onderwijs op maat, is een negatief bindend studieadvies geïntroduceerd en wordt extra begeleiding geboden bij deficiënties en is er veel aandacht voor studiebegeleiding. De afgelopen jaren is er ook specifieke aandacht uitgegaan naar de deeltijdopleiding. Voor de komende tijd staan nog nieuwe verbeteracties gepland om de uitval in de propedeuse verder terug te dringen. Zo kunnen instromers vóór de start van de opleiding al een taal- en rekentoets maken om na te gaan of ze de selectie wel kunnen halen of moeten starten met bijspijkeren en worden doorstroomprogramma’s MBO-HBO verder voorbereid. Ook hoopt de opleiding dat het herziene programma onder de deeltijders tot minder uitvallers zal gaan leiden. Het auditteam heeft kennisgenomen van de analyse en de verbetermaatregelen en is van mening dat de opleiding hiermee aantoont te werken aan het verhogen van de rendementscijfers. Het auditteam onderschrijft het belang dat PABO Tilburg streeft naar een minder hoge uitval door het verder uitwerken en implementeren van doorgaande leerlijnen MBO-HBO en VO-HBO en het belang van het verhogen van het percentage van 60% van de studenten dat de opleiding uiteindelijk met een diploma afsluit.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: PABO Tilburg heeft eigen streefcijfers vastgelegd aan de hand van o.a. de gemiddelde rendementscijfers van de landelijke PABO’s en de vier Fontys PABO’s. De opleiding heeft de rendementsresultaten duidelijk in beeld en aan de hand daarvan een analyse gemaakt en verbetermaatregelen opgesteld. De opleiding toont aan waar nodig te werken aan het verhogen van de rendementscijfers.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de beide opleidingsvarianten als voldoende. De opleiding heeft duidelijk beschreven welke procedures, inhoudelijke eisen en beoordelingscriteria er worden gehanteerd bij de beoordeling van het eindniveau. De beoordelingen van de verschillende opdrachten en bij het afstudeergesprek gebeurt op een goede wijze. De bewijsstukken in de portfolio’s, de onderzoeksverslagen, schoolplannen en stellingen tonen aan dat de studenten beschikken over de benodigde vaardigheden en een kennisniveau en analytisch vermogen hebben dat normaliter van een HBO-student mag en moet worden geëist. Werkgevers en alumni zijn tevreden over de geformuleerde eindcompetenties en de beheersing daarvan door de afgestudeerden. Nagenoeg alle afgestudeerden werken in een functie waartoe ze zijn opgeleid. PABO Tilburg heeft de rendementsresultaten duidelijk in beeld en aan de hand daarvan een analyse gemaakt en verbetermaatregelen opgesteld, waarmee de opleiding aantoont waar nodig te werken aan het verbeteren van de rendementscijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 64
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs voltijddeeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS voltijd - deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V6
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V V7
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V V8
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
6
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed 8 Extra aantekening: goed 7
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 65
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Stichting Fontys Hogescholen verzorgde voltijd en deeltijd variant HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs/ PABO Tilburg in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening: Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt twee facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed en één als voldoende, twee facetten van het onderwerp ‘Inzet Personeel’ als goed en één als voldoende en alle facetten van het onderwerp ‘Interne Kwaliteitszorg’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 66
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Prof. Dr. P.J.C. (Peter) Sleegers De heer Sleegers is als hoogleraar Onderwijskunde werkzaam bij de Afdeling Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Tevens is hij als senioradviseur werkzaam bij BMC, een advies- en managementbureau dat zich richt op de verbetering van de kwaliteit en resultaatgerichtheid van de overheid en non-profitorganisaties. In zijn onderzoek- en adviesprojecten houdt hij zich bezig met vraagstukken over sturing en inrichting van organisaties, de aard en het verloop van innovatieprocessen en het leren van professionals binnen overheidsorganisaties. W.J.J. (Jules) van Brecht De heer Van Brecht studeerde na de Pedagogisch Academie in Den Haag, Pedagogiek MO-A Onderwijskunde aan de Katholieke Leergangen Tilburg en volgde sindsdien nog zeer vele cursussen op het brede terrein van onderwijs en management. Na eerst vele jaren als leerkracht werkzaam te zijn geweest in het basisonderwijs is Van Brecht hoofd/directeur geworden van een basisschool in Woerden. Deze functie is inmiddels uitgegroeid tot zijn huidige aanstelling als algemeen directeur Stichting Katholieke Scholen Westelijk Weidegebied (sksww) waarbij hij leiding geeft aan 15 schooldirecteuren van katholieke basisscholen in Woerden en omgeving. Tevens is Van Brecht sinds april 2007 algemeen directeur van Vereniging Passaat en voert hij de directie over Samenwerkingsverband Weer samen naar School (WSNS) met 7000 leerlingen in 34 basisscholen en de directievoering voor een school voor speciaal basisonderwijs. Van Brecht geeft sinds 2003 gastcolleges aan PABO Domstad Utrecht en werkt mee aan nascholingscursussen voor leerkrachten in het basisonderwijs. B.J. (Bart) Kneppers De heer Kneppers volgt sinds september 2007 de verkorte deeltijdopleiding aan de PABO van Hogeschool INHOLLAND. Voor deze tijd was hij, na afronding van zijn studie aan de Hotelschool Den Haag, Hogeschool voor Bedrijfskunde, vele jaren werkzaam als manager in o.a. de hotellerie, bij NS Reizigers, ABN-Amro bank en verschillende organisaties voor kinderopvang. Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek, ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 67
G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 met name nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 72
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 73
BIJLAGE II: Programma Visitatie
Programma Audit Fontys PABO Tilburg 8 april 2008 Locatie: Prof.Goossenslaan 1-04 5022 DM Tilburg (onderwijsgebied Stappegoor, Zwijsengebouw)
Lok. 019 019
Tijd 08.30-09.00 09.00-10.00
001
10.00-10.45
Gesprekspartners Aankomst en kennismaking Managementteam Anouke Bakx , programmamanager (associate lector, projectleider onderzoek) Suzanne Kratsborn, teamleider propedeuse (docent muziek) Gerko Kuiper, teamleider hoofdfase (docent Nederlands) Mariës Stalpers, teamleider afstudeerfase (docent OJW) Edith van Montfort, directeur (docent PPO) Resultaatverantwoordelijk team Propedeuse Suzanne Kratsborn Onderstaande docenten zijn tutor en/of SLB-er en assessor in de propedeuse (VT/DT)
019
10.00-10.45
Cecile Seuwen, VT docent muziek, project uitvalpreventie, expert SLB Ronald Keurentjes, VT docent BWO, ET toetsing, projectleider uitvalpreventie, Frank Hutjens, DT docent PPO, project uitvalpreventie (doorstroom MBO-HBO) Marion Steegh, VT docent PPO, ET inhoud, expert jonge kind Marco Maas, VT juniordocent rekenen, project informatie & communicatie Jan Eijsbouts, VT docent PPO, expert onderwijswerkplaats Leni Trommelen, VT docent drama, ET werkveld Resultaatverantwoordelijk team Hoofdfase Gerko Kuiper Onderstaande docenten zijn tutor en/of SLB-er en assessor in de hoofdfase (VT/DT)
Trudy Cortenbach, VT hfdfase 2, docent rekenen, ET werkveld, expert SLB Bernolf Kramer, VT hfdfase 2, docent godsdienst / lbs, ET inhoud, voorzitter IMR Hans van Tent, VT hfdfase 2, docent muziek Erik Blankesteijn, DT hfdfase 2, docent Nederlands, ET KWZ & informatie, project informatie & communicatie (PR: klascement) Joost Minnaard, hfdfase 2, docent Nederlands, ET toetsing Wilbert Simonse, VT hfdfase 3, docent
Onderwerpen 1. Doelstellingen 2. Programma 3. Personeel 4. Materiële voorzieningen Visie, missie, fundamenten (PGO) Macon & Marap
Auditteam* Volledig Auditteam Hans Stoltenborg Jules van Brecht Peter Sleegers Bart Kneppers Rianne Versluis
Competentiematrix Onderwijs (de leerarrangementen) Stage Samenhang Studeerbaarheid Aansluiting instroom en programma Didactisch concept Assessment SLB
Hans Stoltenborg Jules van Brecht Bart Kneppers
Competentiematrix Onderwijs (de leerarrangementen) Stage Samenhang Studeerbaarheid Didactisch concept Assessment SLB IMR/OC
Rianne Versluis Peter Sleegers
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 74
Nederlands, ET inhoud Marcel Zagers, DT hfdfase 3, docent godsdienst / lbs Hennie Liket, VT hfdfase 3, docent BV, ET werkveld (maatschappelijke stage) Esther Deb, VT hfdfase 3, docent OJW, project inhoudelijke profilering (wereldburgerschap) Pauze
10.45-11.00
001
11.00-11.45
Resultaatverantwoordelijk team Afstudeerfase Mariës Stalpers Onderstaande docenten zijn tutor en/of SLB-er en assessor in de afstudeerfase (VT/DT)
019
11.00-11.45
019
11.45-12.30
OWP
11.45-12.30
Theo Bleumer, VT docent OJW/natuur, ET inhoud, projectleider herziening afstudeerfase Erik Kuil, VT docent OJW/geschiedenis, project informatie & communicatie (PR: website, alumni) Gerard van Alst, VT docent rekenen Hans Kramer, DT docent PPO, ET KWZ & informatie, projectleider informatie & communicatie (portal) Chantal de Koster, DT docent Engels, expert internationalisering Ad Eikenaar, DT docent PPO, project herziening afstudeerfase: verkort traject DT Katinka de Croon, DT docent Nederlands, project samenwerking SOM, ZD
Competentiematrix Onderwijs (de leerarrangementen) Stage, waaronder LIO en buitenlandstage Samenhang Studeerbaarheid Didactisch concept Assessment SLB Alumni
Domeindeskundigen: rekenen, taal, OJW, kunstzinnige oriëntatie, pedagogiek/psychologie/onderwijskun de (PPO) Patricia van der Linden, docent rekenen Ton Steehouder, docent Nederlands Patrick van den Brand, docent OJW/geschiedenis (minor SPIK) Jan Copic , docent OJW/techniek Wouter Engelbart, docent beeldend vormen Ria Swaans, docent dans Rolf Touwen, docent BWO (minor BWO) Ingrid Groot Bluemink, docent PPO (minor Zorg) Marcel Zagers, docent godsdienst/lbs (minor PPO)
Onderwijsinhoud vakvormingsgebieden Onderwijsvormen (atelier, PRU, HC & OP) Leergang post-HBO BWO Wiscat en Cito Taal en overige 8+ toetsen Akte godsdienst / levensbeschouwing Minoren
ET Toetsing, ET KWZ & informatie, examencommissie Patricia van der Linden, vz ET Toetsing Isabelle Diepstraten, vz ET KWZ & informatie, projectleider accreditatie Willy Derksen, vz Examencommissie, ET toetsing, projectleider VGT en kennisbasis Hans Kramer, projectleider informatie & communicatie (portal)
5. Interne kwaliteitszorg 6. Resultaten/rendement OER, Toetsplan (Competentieexamens, DPF, assessments, VGT & kennisbasis) Informatie & communicatie
Verificatie portfolio en
Rianne Versluis Peter Sleegers
Hans Stoltenborg Jules van Brecht Bart Kneppers
Rianne Versluis Peter Sleegers
Hans Stoltenborg Jules van Brecht
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 75
Bart Kneppers
afstudeerproducten (studenten voor toelichting aanwezig) Bekijken voorzieningen (HC, OWP, aula, practicumlokaal, leslokaal, catering)
001
12.30-13.15
019
12.30-13.15
019
13.1514.15
019
14.15-15.00
??
14.15-15.00
019
15.00-15.45
ET inhoud en Project inhoudelijke profilering pabo Lieke Ijzermans, ET KWZ & informatie, projectleider profilering (cultuureducatie) Isabelle Diepstraten, vz ET KWZ & informatie, profilering (internationaliseringbeleid, beroepsbeeld) Esther Deb, profilering (wereldburgerschap) Anouke Bakx, programmamanager, projectleider onderzoek (kenniskringen) Ingrid Groot Bluemink, vz ET inhoud, curriculumontwikkeling, doorgaande lijn in de opleiding Bernolf Kramer, ET inhoud, profilering (maatschappelijke betrokkenheid/levensbeschouwing), minor PPO
Inkleuring curriculum: Beroepsbeeld Onderzoek Cultuureducatie Internationalisering / Wereldburgerschap Maatschappelijke betrokkenheid / levensbeschouwing
Studentpanel propedeuse en hoofdfase 2 VT&DT
Zie onderwerpen RVT propedeuse en hoofdfase Voorzieningen Kwaliteit docenten
Rianne Versluis Peter Sleegers
Hans Stoltenborg Jules van Brecht Bart Kneppers
Lunch: auditteam luncht afzonderlijk in 019 Hans Stoltenborg
Verificatie documenten
Rianne Versluis Peter Sleegers Jules van Brecht Bart Kneppers
Deelname onderwijsgroep inclusief at random spreken studenten inzien DPF / producten (nog kiezen voor hfdfase 2 of 3) Ruud van Doorn aanwezig voor toelichting N@tschool ET Werkveld: OIS, Stage, ZD Ton van Houtert, vz ET Werkveld, projectleider OIS Patrick Cohen, ET werkveld (stageorganisatie, mentorbijeenkomsten, training APB) Rolf Touwen, ET werkveld, projectleider samenwerking SOM, ZD Jan Aarts, Directeur Stichting Tangent Martin Heeffer, Directeur Basisschool de Rennevoirt, lid RvA, diepteproject op zijn school Lidewijn Kuppevelt, APB-er, basisschool de Rennevoirt Oscar van den Berg, Student hfdfase3, basisschool Rennevoirt, diepteproject
Samenhang opleiding beroepspraktijk OIS, verschillende type van samenwerking Organisatie/inhoud stages Organisatie/training Algemeen praktijkbegeleiders Contacten met mentoren
Rianne Versluis Jules van Brecht
001
15.00-15.45
Studentpanel hoofdfase 3 en afstudeerfase VT&DT (inclusief verkort traject)
019 019 019 HC
15.45-16.00 16.00-16.30 16.30-17.30 17.30 -18.00
Intern overleg auditteam Pending issues
Volledig Auditteam
Intern overleg auditteam
Volledig auditteam
Terugkoppeling en voorlopige beoordeling aan het totale team
Volledig Auditteam
Zie onderwerpen RVT hoofdfase en afstudeerfase Voorzieningen Kwaliteit docenten
Hans Stoltenborg Peter Sleegers Bart Kneppers
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 76
* Auditteam
Rol Audit
Expertise
Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg
Lead Auditor
…….
W.J.J. (Jules) Van Brecht
Werkvelddeskundige
Algemeen directeur Stichting Katholieke Scholen Westelijk Weidegebied en algemeen directeur van Vereniging (Samenwerkingsverband Weer Samen Naar School)
Prof. Dr. P.J.C. (Peter) Sleegers
Vakdeskundige
Hoogleraar Onderwijskunde Universiteit van Amsterdam en senioradviseur bij BMC, een advies- en managementbureau dat zich richt op de verbetering van de kwaliteit en resultaatgerichtheid van de overheid en non-profitorganisaties
B.J. (Bart) Kneppers
Studentlid
Pabo Hogeschool INHOLLAND
G.C. (Rianne) Versluis
Secretaris
Onderwijskundige, adviseur Hobéon Certificering
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Tilburg, Stichting Fontys Hogescholen 77