Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg Croho-nummer: 45268
Hobéon® Certificering BV Datum: 30 november 2010 Auditteam: drs. R.B. van der Herberg prof. dr. K. Boersma prof. dr. H. van den Bergh drs. P.J. Ronner drs. A. Bens O. Orlandini R. van der Linden Secretarissen: drs. G.W.M.C. Broers G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 3
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
11
DEEL 2
13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Actualiteit van het studieprogramma Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 15 16 17 17 19 22 24 26 28 30 31 33 36 36 37 38 41 41 43 45 45 47 49 51 51 54
6.
OORDEELSCHEMA
57
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV
59 61 71 73 85
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, de aangegeven hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, croho-nummer 45268 in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer voltijd, deeltijd en duaal Tilburg
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
Hobéon Certificering b.v. 25, 26, 27 mei 2010 30 november 2010
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Bij deze audit is gebruik gemaakt van een kern-auditteam naast een vakspecifiek auditteam dat de verschillende masteropleidingen Leraar heeft beoordeeld. Kernteamleden maakten ook onderdeel uit van de vakspecifieke auditteams. Het totale auditteam dat de masteropleidingen Leraar van Fontys Hogeschool Tilburg bestond uit de volgende personen: De heer drs. R.B.van der Herberg*, voorzitter auditteam1; De heer drs. P.J. Ronner*, werkvelddeskundige; De heer drs. H. Claessen, werkvelddeskundige; De heer drs. H. van Asseldonk; werkvelddeskundige; De heer prof. dr. H. van den Bergh*, vakdeskundige Nederlands; De heer dr. E. Kwakernaak, vakdeskundige Vreemde talen; Mevrouw drs. A. Bens, vakdeskundige Maatschappijleer; De heer drs. H. Beliën, vakdeskundige Geschiedenis; De heer prof. dr. R. van der Vaart, vakdeskundige Aardrijkskunde; De heer drs. A. Hoevers, vakdeskundige Economie; De heer prof. dr. K.T. Boersma*, vakdeskundige Biologie; De heer prof. dr. G. Zwaneveld, vakdeskundige Wiskunde; De heer prof. dr. H. Eijkelhof vakdeskundige Scheikunde en Natuurkunde.
1
De met een asterisk gemarkeerde auditoren maakten deel uit van het kernteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 1
Mevrouw G.C. Versluis, secretaris; Mevrouw drs. P. Betlem, secretaris; De heer drs. G.W.M.C. Broers*, secretaris. Mevrouw O. Orlandini*, student; De heer R. van der Linden, student; De heer E. Jackson, student. De volgende auditoren waren betrokken bij de audit van de masteropleiding Leraar Maatschappijleer:
Dhr. Van der Herberg, vanouds sociaal geograaf, heeft ruime ervaring op het terrein van het auditeren van opleidingen in het hoger onderwijs. Zo heeft hij vorig jaar de tweedegraads lerarenopleidingen beoordeeld van de Hogeschool van Amsterdam en van Fontys Hogescholen (FLOT). Ook beschikt hij over relevante onderwijservaringen als voormalig schoolleider van een grote onderwijsorganisatie in het midden van het land.
Dhr. Ronner studeerde Duitse Letterkunde en Germanistiek, werkte in de periode 19951998 als vestigingsmanager en daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbovakcollege Amersfoort.
•
Dhr. Boersma was vanaf 1997 tot zijn emeritaat in juli 2010 hoogleraar Didactiek van de Biologie aan de Universiteit Utrecht (UU). Binnen de UU was hij voorzitter van het opleidingsbestuur Masteropleiding Science Education & Communication en directeur van het Freudenthal Instituut. Op dit moment is hij o.a. voorzitter van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs en de Raad voor Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW.
Dhr. Van den Bergh studeerde Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij volgde een visiting fellowship aan de University of California, Los Angeles, en aan Princeton begin jaren negentig en werkte bij het Cito, de Inspectie van het Onderwijs en de UU. Sinds 2006 is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs.
Mevr. Bens studeerde Sociologie aan de Universiteit Gent en Bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit Brussel. Momenteel is zij werkzaam aan de Hogeschool Gent, waar zij hoofddocent is op het terrein van Social Work en lid is van het bestuur van de Faculteit Social Work en Welzijnsstudies.
Mevr. Orlandini is tweedejaars student Engels aan de voltijds tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam en studeerde hiervoor drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie.
Dhr. Van der Linden is derdejaars duaal student Geschiedenis aan de tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam.
Dhr. Broers heeft afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van Pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen. In dit traject fungeerde hij als coördinerend secretaris.
Mevr. Versluis heeft evenals dhr. Broers afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de Pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen. Zij was voorheen leerkracht en teamleider in het speciaal basisonderwijs en senior beleidsmedewerker Welzijn & Onderwijs bij de gemeente Bodegraven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 2
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam heeft geconstateerd, dat de masteropleidingen van FLOT een duidelijke missie hebben geformuleerd, toegelicht in een van de centrale documenten binnen de opleidingen: ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Op basis hiervan zijn accenten gelegd op het terrein van vakinhoud en onderzoek. De masteropleidingen richten zich op de brede rol die de eerstegraads docent vervult binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden, behalve aan de vakinhoud, daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het onderwijs binnen de vaksectie en de school. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhoud en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Het lectoraat Leerstrategieën speelt een belangrijke rol binnen de masteropleidingen door actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde en door de opleidingen aangetrokken docenten helpen eveneens het curriculum actueel te houden. Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen Leraar bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van de competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (de zgn. SBL-competenties) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. De masteropleidingen Leraar van FLOT hebben de competenties op masterniveau helder beschreven en deze geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. Deze zijn geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren, waarmee de opleidingen het masterniveau borgen. De opleidingen hebben regelmatig overleg over de eisen die gesteld worden aan de master afgestudeerden, met vakgenoten en de beroepspraktijk, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies. Via laatstgenoemde partij zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, vooral op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast overlegt de opleiding Maatschappijleer regelmatig met de eigen werkveldcommissie. Omdat de hbo-masteropleiding Maatschappijleer alleen door Fontys Tilburg wordt aangeboden, oriënteert de opleiding zich op de literatuur die ook op universiteiten wordt gebruikt als toetsteen voor het hbo-masterniveau en op de in 2008 opgestelde beroepsstandaard voor de kennis en kunde van de docent Maatschappijleer. Dat vindt het auditteam heel goed. Twee facetten van onderwerp 1 ‘Doelstellingen opleiding’ worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 3
De masteropleidingen Leraar hebben de eindkwalificaties in duidelijke leerdoelen en indicatoren vertaald. Het auditteam heeft o.a. een aantal generieke en vakspecifieke toetsen bestudeert. Zodoende heeft kunnen constateren dat de opleidingen de eindkwalificaties op een valide en betrouwbare wijze toetsen en beoordelen. De toetscommissies van de opleidingen spelen bij de kwaliteitsborging een belangrijke rol. De opleidingsprogramma’s zijn actueel, samenhangend en zorgen ervoor dat de studenten kennis en vaardigheden op masterniveau kunnen ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van de generieke programmaonderdelen ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’), ‘Voorbereiding onderzoek’, ‘Stage’ en een vakspecifieke deel per opleiding. Zo wordt de student bijvoorbeeld bij Voorbereiding Onderzoek verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangereikt en wordt tijdens hoor- en werkcolleges ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. Binnen de stage veelal op de school waar de student reeds werkzaam is, oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden. Omdat het vak Maatschappijleer heel breed is en zowel sociologische, juridische en sociaal economische aspecten bevat en continu aan verandering onderhevig is, zorgen de docenten er goed voor dat studenten competente keuzes leren maken voor de lesstof en die kunnen laten aansluiten op de actualiteit. Daarbij maken de docenten veel gebruik van socratische gesprekken en geven zij veelvuldig het voorbeeld door de maatschappijleerdidactiek van de tweede fase op een hoger niveau toe te passen. Het ‘dubbele bodem-principe’, een van de uitgangspunten van het didactisch concept binnen de masteropleidingen, komt hierin duidelijk tot uiting: gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen worden direct of met een vertaalslag inzetbaar gemaakt voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student. Dit vindt het auditteam heel sterk en ook studenten zijn daarover tevreden. Het programma vindt het auditteam voldoende studeerbaar met een gemiddelde studielast van 20 uur per week, waaronder gemiddeld 6-8 contacturen op de opleiding. Dat alle lessen op één dag gepland staan, is voor de studenten ideaal. Door de combinatie van werk, studie en privé, vinden studenten de studie wel zwaar. Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. De docenten, die de generieke en vakspecifieke lessen verzorgen hebben regelmatig contact met het werkveld of zijn daarin nog werkzaam. Bij de opleiding Maatschappijleer hebben vijf van de zes docenten ervaring in het vo en de bve-sector. Op een na allemaal hebben zij een wo-opleiding afgerond en ze beschikken allemaal over eerstegraads lesbevoegdheid. Dit zijn zaken die het auditteam essentieel beschouwt voor het kunnen verzorgen van een masteropleiding. De opleidingen zorgen ervoor dat de kwaliteit van docenten goed is geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. Alle docenten van de opleiding Maatschappijleer hebben de afgelopen jaren aantoonbaar gewerkt aan het bevorderen van hun eigen deskundigheid, o.a. op het gebied van onderzoek door FLOT en eigen cursussen. Ook doordat zij deelnemen aan congressen en studiedagen, workshops verzorgen, in commissies participeren en vakliteratuur bijhouden, zorgen zij dat hun kennis en vaardigheden up-to-date zijn. Studenten Maatschappijleer zijn zeer tevreden over de kwaliteit van hun docenten, hun vakinhoudelijke kennis en kennis van de beroepspraktijk. Twee facetten van onderwerp 3 ‘Inzet van Personeel’ worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 4
Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het gebouw waar de FLOT gevestigd is en de voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd. De hbomasteropleidingen Leraar maken gebruik van een digitale leeromgeving die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers van de opleiding als thuis. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortgangsgesprekken. De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. De informatievoorziening is voldoende met het oog op de studievoortgang. Interne kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Gebleken is dat de opleiding op generiek niveau beschikt over een werkend systeem van kwaliteitszorg toegespitst op de masteropleidingen waarbij zowel interne partijen, zoals docenten en studenten, maar ook externe partijen, i.c. het onderwijsveld en de wetenschap (in de vorm van de Wetenschappelijk Raad van Advies) betrokken zijn. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. Studenten en het auditteam zijn wel van mening, dat vanwege evaluatiemoeheid en de daardoor lage respons, er minder vaak geëvalueerd zou moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten heeft de masteropleiding Leraar Maatschappijleer aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen. Zo worden studenten zoals beter geïnformeerd over de resultaten van evaluaties, worden mogelijke aanpassingen in de cursussen besproken, en worden cursussen bijgesteld op grond van externe ontwikkelingen. Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo-masterniveau hebben behaald. Dit toetst de opleiding aan de hand van de stage en het praktijkonderzoek. De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van de mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. De student moet op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is vakkennis en vakdidactiek te integreren. Bij het praktijkonderzoek moet de student aantonen, dat hij zelfstandig problematieken/thematieken kan onderkennen en onderzoeksmatig kan benaderen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat het praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam zou het toejuichen als het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Dit heeft, zo is gebleken, ook al enige tijd de aandacht van de masteropleidingen en opleidingen sturen hier al zoveel mogelijk op. De afstudeerwerkstukken van de opleiding Maatschappijleer die het auditteam zag, hadden duidelijk hbo-masterniveau. Wel is gebleken, dat de theoretische verkenning van het praktijkprobleem niet bij alle afstudeerders Maatschappijleer even goed uit de verf kwam doordat veel (wetenschappelijke) literatuur over het desbetreffende onderwerp niet beschikbaar was. Dit vindt het auditteam een aandachtspunt voor de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 5
De masteropleidingen van FLOT hebben de rendementsgegevens van 2002 tot en met 2008 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt, dat het definitieve rendement van de cohorten nog niet kan worden vastgesteld, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Uit studievoortgangsgesprekken die de opleiding voert, blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 6
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbomasteropleiding Leraar Maatschappijleer, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, crohonummer: 45268. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Meer specifiek betrof het een Management Review Instituutsdeel en een Management Review van de individuele masterlerarenopleiding. De beschrijving van de opleiding in het Instituutsdeel is gebaseerd op de deeltijdvariant. Alleen wanneer de situatie binnen de voltijd- of duale variant daarvan afwijkt, is die apart beschreven. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden in de periode 25 tot en met 27 mei 2010. Het volledige programma, van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door dhr. Van der Herberg, dhr. Ronner, dhr. Boersma, dhr. Van den Bergh, dhr. Broers, mevr. Bens, mevr. Versluis en de studenten mevr. Orlandini en dhr. Van der Linden. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R.B.van der Herberg, partner Hobéon werkvelddeskundige P.J. Ronner, schoolleider onderwijsgemeenschap vakdeskundige K. Boersma, hoogleraar vakdeskundige H. v.d. Bergh, hoogleraar vakdeskundige maatschappijleer A. Bens, hoofddocent student O. Orlandini, 2e graads lerarenopleiding Engels Hogeschool van Amsterdam student R. v.d. Linden, 2e graads lerarenopleiding Geschiedenis Hogeschool van Amsterdam secretaris G. Broers, adviseur Hobéon secretaris G.C. Versluis, adviseur Hobéon
vak / discipline
onderwijs
x
x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
studentperspectief
x X
X
x x
x
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 7
Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de hbo-masteropleidingen Leraar expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de staatssecretaris OCW aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’ en de brief van de voorzitter van de NVAO aan de staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008 (NVAO/20073488/FV). Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen zijn tijdens de audit additionele gesprekken gevoerd met (deels at random geselecteerde) studenten, docenten en werkveld. Evenals bij de ‘reguliere’ eendaagse audits zijn ook bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. Het curriculum van de verschillende masteropleidingen Leraar is door het auditteam uitvoerig tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijke kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Wij merken hier op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de onderzoekscomponent binnen de opleiding i.c. het masterniveau van de lerarenopleiding, de docent-studentatio en het opleidingsniveau en onderzoekservaring van de docenten. Ook is voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse) door het auditteam de wijze bestudeerd waarop de opleiding de contacten met het relevante onderwijsveld heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) is met ruim 3.400 studenten één van de grootste lerarenopleidingen van Nederland en leidt studenten op tot leraar op bachelorniveau (tweedegraads) in zeventien vakken en tot leraar op masterniveau (eerstegraads) in dertien vakken in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. Organisatie De masteropleidingen zijn het onderwerp van deze rapportage. Zij zijn geclusterd in de volgende teams: Nederlands/Frans; Engels/Duits; Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer; Algemene Economie/Bedrijfseconomie/Wiskunde; Biologie; Natuurkunde/Scheikunde. Naast de onderwijsteams is er binnen FLOT een expertisecentrum dat bestaat uit een verzameling expertisegroepen, waaronder Vakmanschap, Internationalisering, Toetsing en Loopbaan. De expertisegroepen zijn verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling op hoofdlijnen en adviseren het management over de uitvoering van het curriculum. Een kenmerk van de masteropleidingen Leraar is hun kleinschaligheid waardoor de lijnen kort zijn. Getalsmatig studeren de meeste masterstudenten in Tilburg Geschiedenis en Wiskunde (resp. 102 en 101 studenten). Het aantal studenten Frans vormt de kleinste groep met 29 masterstudenten (peildatum: begin april 2010). De opleidingen hanteren een studierooster dat rekening houdt met de mogelijkheden van studenten vanbuiten Tilburg om de colleges in Tilburg te volgen. Masterniveau Uitgangspunt binnen de opleiding is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent ook een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Een belangrijk nieuw fenomeen binnen de masteropleidingen Leraar betreft het masterteam dat bestaat uit de teamleider van de masteropleidingen, de opleidingscoördinatoren van de masteropleidingen en de docent Onderzoek. Dit masterteam is ingericht als gevolg van de vorige visitatie in 2004 (zie hierna) om zo de onderlinge afstemming tussen de afzonderlijke masteropleidingen te verbeteren. Het masterteam komt elke twee weken bijeen onder leiding van de teamleider en bespreekt onderwerpen die te maken hebben met onderwijs en organisatie. Masterdocenten zijn zowel werkzaam in de bachelorlerarenopleidingen als in de masteropleidingen Leraar en werken structureel samen in het masterteam. De opleiding kent een lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat ziet dat als belangrijkste opdracht: Het (leren) doen van praktijkonderzoek door leraren en door opleiders dat bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs en de professionalisering van het beroep. Het lectoraat moet zowel opleiders als studenten stimuleren om door praktijkonderzoek hun professionele handelen kritisch te volgen en te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 9
De masteropleidingen Leraar kennen verder een aantal zgn. overlegplatforms die betrokken zijn bij het niveau, de actualiteit en de beroepsoriëntatie van de opleidingen. Concreet worden genoemd de Raad van Advies VO, waarin directies van scholen voor voortgezet onderwijs en andere lerarenopleidingen van Fontys vertegenwoordigd zijn, de Wetenschappelijke Raad van Advies die alleen ingesteld is voor de masteropleidingen van FLOT, de Instituutsmedezeggenschapsraad (IMR) waarin medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn, de studentenraad die een klankbordgroep vormt voor de directie, het studentdocentoverleg per opleiding en ten slotte de masteropleidingscommissie die in 2010 is opgericht en tweemaal per jaar bijeenkomt. In de rapportage zal meerdere malen verwezen worden naar deze gremia. Hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer De hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer wordt in Nederland alleen aangeboden door Fontys Hogescholen in Tilburg. Aan de universiteiten kunnen studenten met bijvoorbeeld een wo-opleiding Recht, Communicatie, Politicologie of Sociologie eerstegraads docent Maatschappijleer worden door een educatieve kopopleiding te volgen. Een vergelijking met het buitenland is ook niet mogelijk, daar men in het buitenland veelal geen apart vak Maatschappijleer op de scholen voor voortgezet onderwijs kent. Voor de maatschappijleerdocent is in 2008 een beroepsstandaard opgesteld door de beroepsverenigingen in samenwerking met de Stichting Beroepskwaliteit Leraren, waarin de te verwachten kennis en kunde van de docent Maatschappijleer staan beschreven. Als toetssteen voor het hbo-masterniveau oriënteert de opleiding van Fontys zich op de literatuur die ook op universiteiten wordt gebruikt. De opleiding Maatschappijleer hanteert bij de inhoudelijke inrichting van het vakspecifieke opleidingsprogramma de volgende kennisdomeinen: maatschappijleer in de onderwijspraktijk, relevante kennisdomeinen van de sociale wetenschappen, en actuele probleemstellingen en ontwikkelingen in het beroep. De basis van het schoolvak en van het curriculum wordt gevormd door de beschouwings- en benaderingswijzen van maatschappijleer als analyse-instrument voor maatschappelijke problemen en processen. Deze zijn funderend voor de kernconcepten en vakspecifieke vaardigheden van de vakdisciplines en specialisaties daarbinnen. Studenten leren onder andere vakwetenschappelijke concepten toe te passen, de ontwikkeling van het denken in de sociale wetenschappen in een tijdsperspectief te plaatsen en de inhouden te transformeren naar het onderwijs. In het schoolvak Maatschappijleer, dat nu verplicht is op alle vo-scholen, staan de benaderingswijzen van maatschappelijke problemen centraal. De leerinhoud van het vakspecifieke programma zijn afgestemd op het programma Maatschappijwetenschappen, dat als examen(keuze)vak in de bovenbouw van het vo wordt aangeboden. In verband met de vernieuwing van het eindexamenprogramma Maatschappijwetenschappen in 2014 is de opleiding gestart met een fundamentele herziening van het curriculum. De opleiding Maatschappijleer van Fontys stelt zelf daarvoor de kennisbasis samen. Referentie is zoals hierboven vermeld de literatuur die ook op universiteiten wordt gebruikt en de vakken die daar worden aangeboden. Een universitaire kennisbasis voor het vak Maatschappijleer bestaat niet. Studentenpopulatie De masteropleiding Maatschappijleer telde in 2009-2010 42 studenten en 6 docenten. Studenten van deze opleiding zijn afkomstig uit heel Nederland, daar alleen aan Fontys Hogescholen in Tilburg de hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer gevolgd kan worden. Het aantal instromende studenten is in de loop van de jaren toegenomen van 4 (2002-2004) tot 14 (2007) en 16 (2008), zoals te zien is in Bijlage III.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Accreditatie 2004 Generiek De opleidingen gaan in de documentatie uitgebreid in op de resultaten van de vorige visitatie. De visitatie vond plaats in het najaar van 2004. Een aanvullend panelbezoek vond plaats in september 2005 nadat de VBI, de NQA, een lijst met verbeterpunten had vastgesteld. Vervolgens heeft FLOT voorafgaand aan het aanvullende bezoek een aantal verbetermaatregelen genomen. Na het tweede visitatiebezoek beoordeelde het panel in het definitieve beoordelingsrapport ook de onderwerpen Doelstellingen en Programma positief. Daarmee was het totaaloordeel over de masteropleidingen positief.
Het visitatiepanel in 2004-2005 gaf aan dat de aansluiting met universiteiten m.b.t. de onderzoeksbekwaamheid op het gebied van de onderwijskunde en de vakdidactiek verstevigd zou moeten worden. De masteropleidingen Leraar zouden met de opzet van de programma’s meer naar elkaar toe moeten groeien. Ook zou de relatie tussen vakinhoud en didactiek verbeterd moeten worden. Het toetsbeleid zou op onderdelen duidelijker geformuleerd moeten zijn in een toetsbeleidsplan. De controle van toetsen op validiteit en betrouwbaarheid kon verder verbeterd worden. Het visitatiepanel stelde vast dat docenten de verbinding konden leggen met de beroepspraktijk, maar gaf wel aan dat er expliciet personeelsbeleid geformuleerd en gevoerd moest worden op dit gebied. Doelen verdienden nadere concretisering, zodanig dat ze direct toetsbaar worden. De opleidingen dienden maatregelen te nemen om de studieduur van uitvallers te beperken.
Opleiding Maatschappijleer Het panel constateerde tijdens de visitatie in 2004, dat de opleiding Maatschappijleer inmiddels voldoende had gezorgd, dat de eindtermen van de opleiding aansloten bij de eindtermen in het voortgezet onderwijs, een punt dat tijdens de visitatie in 2001 nog niet geheel in orde was. Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Generiek Om de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekscomponent binnen de opleidingen te verbeteren hebben de masteropleidingen Leraar van FLOT een aantal belangrijke acties ondernomen. Zo is in het studiejaar 2005-2006 een Wetenschappelijke Raad van Advies ingesteld. Hierin hebben acht vertegenwoordigers van nationale en internationale universiteiten zitting. Het lectoraat Leerstrategieën en de verschillende masteropleidingen werken op het gebied van onderzoek samen met het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Daarnaast wordt via de Eindhoven School of Education samengewerkt met de educatieve masteropleiding van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en is een samenwerking gestart met de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Ook zijn in het studiejaar 2006-2007 alle onderzoeksbegeleiders van de master gedurende een jaar (0,1 fte per onderzoeksbegeleider) geschoold door het lectoraat Leerstrategieën in samenwerking met de Universiteit van Tilburg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 11
Om de afstemming tussen de masteropleidingen te vergroten, is in 2006 het masterteam en een daaruit voortvloeiend overleg tussen de mastercoördinatoren en de docent Onderzoek ingericht. Om de opleidingen meer naar elkaar toe te laten groeien, zijn er generieke afspraken gemaakt over de opzet van het programma op het terrein van: de verdeling van studiepunten over de studieonderdelen vak en vakdidactiek, ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’), ‘Onderzoek’ en ‘Stage’. Met ingang van studiejaar 20082009 is zowel de uitvoering als de beoordeling van ‘APV’ generiek opgezet. Dit geldt ook voor: ‘Voorbereiding onderzoek’, de stage en het praktijkonderzoek. Om de relatie tussen vakinhoud en didactiek te verbeteren, legt elke opleiding deze relatie expliciet vast in de module Vakdidactiek. Daarnaast krijgt die relatie in de vakinhoudelijke modules aandacht in de opzet van opdrachten. Het toetsbeleid is in 2005-2006 geïmplementeerd en naar aanleiding van de recente bacheloraccreditatie geherformuleerd. Elke masterlerarenopleiding binnen FLOT beschikt over een toetscommissie die de kwaliteit van toetsen controleert. In het personeelsbeleidsplan 2009-2012 wordt aandacht besteed aan de relatie tussen beroepspraktijk en opleiding. Het belang van recente werkveldervaring voor FLOT-docenten wordt hierbij benadrukt, ondersteund door docentstages. Ook wordt gestreefd naar een flexibele schil van praktijkdocenten met een omvang van 15-20 procent. Inmiddels zijn er op de terreinen ‘personeel’, ‘docent-studentratio’ en ‘rendementen’ kwantitatieve doelen geformuleerd. Ook dienden de masteropleidingen verbetertrajecten te formaliseren en op papier zichtbaar te maken. Over resultaten van evaluaties en over verbeteracties wordt momenteel gecommuniceerd via de notulen van onder andere het student-docentoverleg, via de website van FLOT, via de digitale FLOT-nieuwsbrieven en in het jaarverslag. Uit exitgesprekken is inmiddels gebleken dat veel uitvallers hun studie staken omdat de combinatie met werk en gezin te zwaar is. Sinds de vorige visitatie is het intakegesprek voor aanvang van de studie verbreed naar alle masteropleidingen.
Opleiding Maatschappijleer De opleiding Maatschappijleer heeft de relatie tussen vakdidactiek en vakinhoud in de afgelopen jaren versterkt door de studenten in de vakdidactische module ‘Leerplanontwikkeling’ een leerplan te laten ontwikkelen en uitvoeren, dat is gebaseerd op een van de gevolgde theoretische modules.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Missie en uitgangspunt Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Beroepscompetenties Generiek Vanaf 2005 hanteren de masteropleidingen eindkwalificaties gerelateerd aan de zes beroepsrollen. Deze eindkwalificaties zijn generiek, maar omvatten ook de vakspecifieke eisen op het gebied van kennis en vaardigheden. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (zie hierna) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. Deze transitie is onderdeel van de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor en sluit aan bij de Wet Beroepen In het Onderwijs (BIO) uit 2006. De masteropleidingen Leraar van FLOT hebben de competenties op masterniveau beschreven. Ook zijn de competenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen en zijn bij elke competentie voorbeelden van indicatoren gegeven. In 2009 zijn de definitieve vakspecifieke kennisbases op bachelorniveau opgeleverd, na legitimatie door de zogeheten legitimatiepanels. Wat betreft de kennisbasis op masterniveau verwijzen we naar het opleidingsspecifieke deel hierna. FLOT participeert in de redactieteams voor alle vakdelen en heeft een coördinator Kennisbasis op instituutsniveau. Daarnaast levert FLOT een van de drie landelijke projectleiders. In november 2010 worden de kennisbases van de verschillende vakken op masterniveau gelegitimeerd door panels waarin wetenschap, werkveld en vak- en beroepsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Het auditteam is van mening dat de basiskwaliteit van de masteropleidingen in orde is. Dit is gebleken uit de nadere bestudering van de competentieset en uit bestudering van het studiemateriaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 13
Opleiding Maatschappijleer Zoals al in de inleiding is vermeld, biedt alleen Fontys Hogescholen in Tilburg de hbomasteropleiding Leraar Maatschappijleer aan. In 2008 is door de beroepsverenigingen in samenwerking met de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) een beroepsstandaard opgesteld voor de maatschappijleerdocent, waarin de te verwachten kennis en kunde van de docent Maatschappijleer staan beschreven. Het curriculum van de lerarenopleiding Maatschappijleer sluit nauw aan bij deze beroepsstandaard. Als referentie voor het hbomasterniveau oriënteert de opleiding zich op literatuur die gebruikt wordt op universiteiten. Onderzoekscompetenties en kennisbasis Op het terrein van onderzoeksvaardigheden is FLOT bezig een onderzoekslijn in het curriculum aan te brengen. Het lectoraat Leerstrategieën van FLOT sluit hierop aan door het praktijkgericht onderzoek als een belangrijk middel voor de professionalisering van de docent te promoten. De Raad van Advies VO heeft het belang van praktijkonderzoek onderschreven. Daarnaast pleit de Wetenschappelijke Raad van Advies van de opleidingen voor de ontwikkeling van de kennisbasis in het vakspecifieke deel van het opleidingsprogramma. Bijdrage beroepenveld Generiek Ten aanzien van de vraag waar professionalisering van eerstegraads leraren zich op moet richten, overlegt FLOT geregeld met de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs, de Wetenschappelijke Raad van Advies en het lectoraat. Zij zijn nadrukkelijk betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het auditteam heeft uitgebreid gesproken met twee hoogleraren die de Wetenschappelijke Raad van Advies vertegenwoordigen. Gebleken is dat zij beschikken over kennis van en inzicht in het onderwijsveld en een uitgesproken en op onderdelen kritische visie hebben op het vak van de eerstegraads docent. Het auditteam vindt deze kritische houding goed en uitdagend voor de opleiding. De Wetenschappelijke Raad van Advies discussieert regelmatig met de opleidingen over ontwikkelingen in het vakgebied en de implicaties hiervan voor de opleidingen. Via de Wetenschappelijke Raad zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting bij universiteiten, vooral op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Opleiding Maatschappijleer Daarnaast overlegt de opleiding Maatschappijleer zowel formeel als informeel met het eigen beroepenveld, waaronder de eigen werkveldcommissie. Oordeel studenten en alumni Afhankelijk van de opleiding geeft meer dan 80 procent van de alumni en derdejaarsstudenten aan de opleidingscompetenties relevant te vinden voor het functioneren op masterniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 14
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren FLOT geeft aan dat het onderscheid tussen bachelor- en masteropleidingen Leraar vooral gelegen is in de verdere verbreding en verdieping van de opleidingskwalificaties wat betreft de vakinhoudelijke kennis van een tweedegraads leraar tot masterniveau. Binnen de masteropleidingen worden eveneens de onderzoekscompetenties verder verdiept: masterstudenten richten zich op het doen van praktijkonderzoek waarbij ook schooloverstijgende praktijkvragen onderwerp van onderzoek kunnen zijn. Opleidingsniveau eerstegraads docent De masteropleidingen richten zich op de brede rol van de eerstegraads docent binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. In dit verband merkt het auditteam op dat het allerminst vanzelfsprekend is dat masterstudenten in de huidige schoolpraktijk voor managementtaken moeten worden opgeleid. Het ligt meer voor de hand om de masteropleiding te richten op verdere didactische professionalisering, en onderzoeksvaardigheden die de verdere vakinhoudelijke en vakdidactische ontwikkeling stimuleren, ook in de vorm van leermiddelen. De FLOT-masteropleidingen hebben de verschillende opleidingscompetenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. In het onder 1.1 genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’ zijn de bekwaamheidseisen bij elke competentie geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren. De opleidingen hebben verder in een apart document de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren en de bekwaamheidseisen van de masters. In de formulering van de omschrijvingen van elke competentie van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (de zgn. SBL-competenties) en in de formulering van afzonderlijke bekwaamheidseisen zijn de Dublin Descriptoren herkenbaar aanwezig. Zo is de competentie ‘interpersoonlijk competent’ onder andere geoperationaliseerd in de volgende twee vakinhoudelijke, didactische bekwaamheidseisen. De docent voortgezet hoger onderwijs: heeft een praktische kennis van veel voortkomende leerstoornissen en –belemmeringen (Dublin Descriptor: kennis en inzicht); kan in overleg met collega-docenten beoordelen of en hoe ontwikkelings- leer- en/of gedragsproblemen bij individuele leerlingen aangepakt kunnen worden (Dublin Descriptor: oordeelsvorming).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel daarom identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 16
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsgericht curriculum Generiek Het reguliere opleidingsprogramma van de masteropleidingen Leraar (voltijd, deeltijd en duaal) bestaat uit twee delen: een generiek programma dat masterbreed wordt aangeboden; een vakspecifiek programma dat per opleiding wordt aangeboden. Het generiek deel van het opleidingsprogramma bestaat uit de modules: ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’); ‘Voorbereiding onderzoek’; ‘Stage’; ‘Onderzoek’. In de masteropleidingen wordt het theoretisch kader voor het professioneel handelen verder uitgediept en verbreed. ‘APV’ omvat drie praktijkgerichte thema’s: Leren en instructie; Kenmerken van de bovenbouwleerling; Organisatie van de school en innovatie van het onderwijs. Het praktijkgedeelte is gericht op toetsing van de praktijk aan de hand van kennis en inzicht, aangebracht vanuit het theoretische kader. Daarnaast sturen de opleidingen binnen ‘APV’ op kennisontwikkeling aan de hand van de zogenoemde complexe leertaak. Deze heeft betrekking op een praktijkvraag die de student heeft over de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 2008-2009 is ‘APV’ voor het eerst boven de afzonderlijke opleidingen uitgetild en masterbreed aangeboden. Om beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke kennisbeheersing van studenten, wordt ‘APV’ in het huidige studiejaar voor het eerst afgesloten met een kennistentamen. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij niet tevreden waren over ‘APV’. Zo was voor hen bijvoorbeeld de relatie niet altijd duidelijk met de onderwijspraktijk en waren zij niet altijd tevreden over de docenten. In een aparte sessie met het management van de opleidingen heeft het auditteam de evaluatie onder studenten over het studieonderdeel ‘APV’ besproken. Uit dit gesprek kwam naar voren dat de opleidingen inmiddels adequate maatregelen hebben genomen om dit studieonderdeel beter in te passen in het onderwijsaanbod waarbij de suggesties van studenten zijn meegenomen. In het studieonderdeel Voorbereiding Onderzoek worden de student verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangeboden en wordt samen met de student toegewerkt naar een onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 17
Opleiding Maatschappijleer Zoals al in de inleiding is vermeld hanteert de opleiding Maatschappijleer bij de inhoudelijke inrichting van het vakspecifieke opleidingsprogramma drie kennisdomeinen: maatschappijleer in de onderwijspraktijk, relevante kennisdomeinen van de sociale wetenschappen en actuele probleemstellingen en ontwikkelingen in het beroep. Vakliteratuur Generiek Tijdens hoor- en werkcolleges wordt ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van praktijkcasussen. De opleidingen sturen hier op kennisontwikkeling aan de hand van de literatuur. De lijst met literatuur wordt jaarlijks geactualiseerd, zodat de meest recente ontwikkelingen en de actuele stand van zaken rond de behandelde thema’s worden behandeld. Opleiding Maatschappijleer Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding Maatschappijleer er goed voor zorgt, dat vakspecifieke kennisontwikkeling plaatsvindt via vakliteratuur. Bij alle vakinhoudelijke cursussen wordt gebruik gemaakt van wetenschappelijk georiënteerde literatuur. Recensies in (inter)nationale vakbladen en contacten met vakgenoten leiden tot keuzes in de literatuur. Elk jaar wordt de literatuur opnieuw bekeken op actualiteitswaarde. Een deel van de literatuur wordt ook gebruikt op universiteiten, en docenten kiezen in toenemende mate voor Engelstalige boeken vanwege het kwalitatief hoogstaande en integrale overzicht in het vakgebied. Materiaal uit de (internationale) beroepspraktijk Opleiding Maatschappijleer Ook via aan de beroepspraktijk ontleend materiaal zorgt de opleiding voor goede vakspecifieke kennisontwikkeling. In vrijwel alle colleges streven de docenten ernaar de eigen ervaring van studenten met de beroepspraktijk te betrekken bij het onderwijs. Bij het vak ‘Leerplanontwikkeling’ is het een eis dat studenten zelf ontwikkeld materiaal in de praktijk uitvoeren en evalueren. Studenten en docenten zetten eigen lesmateriaal op SharePoint met een reflectie hoe het beviel in de praktijk. Verder worden bij de vakdidactiek voortdurend actuele lesmethoden Maatschappijleer/Maatschappijwetenschappen gebruikt voor het ontwikkelen van materiaal en moeten studenten de actuele eindexamendomeinen kritisch analyseren. Stage en ontwikkelen beroepsvaardigheden Generiek De praktijkcomponent binnen de lerarenopleidingen neemt een belangrijke plaats in. De stage duurt minimaal twintig lesweken. Studenten aan de deeltijd- en duale variant van de opleidingen lopen stage op de school waar zij werkzaam zijn. Studenten aan de voltijdvariant moeten stage lopen op een stageschool. Binnen de stage oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden aan de hand van onderwijsactiviteiten die hij moet uitvoeren. Opleiding Maatschappijleer Tijdens de opleiding kunnen de studenten de benodigde vakspecifieke vaardigheden ontwikkelen. Tijdens de vakdidactische onderdelen werken zij aan een kritische beschouwing van het eindexamenprogramma havo/vwo en de ontwikkeling en uitvoering van een leerplan Maatschappijleer vanuit één of meer leertheorieën. Daarnaast ontwikkelen zij o.a. onderzoeksvaardigheden, informatievaardigheden, leren zij maatschappelijke vraagstukken te analyseren en benaderingswijzen van een maatschappelijk vraagstuk toe te passen. Studenten leren vooral te denken vanuit processen, zodat zij in staat zijn over elk nieuw/actueel maatschappelijk onderwerp dat zich voordoet, les te geven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 18
Actualiteit van het studieprogramma Generiek De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door het lectoraat Leerstrategieën. Dit lectoraat is onder meer ingesteld om actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Het auditteam constateert dat dit op een adequate wijze gebeurt. Een aantal (recent) gepromoveerde docenten spelen eveneens een vooraanstaande rol bij het actueel houden van het curriculum. Relevante ontwikkelingen die gesignaleerd worden, vinden hun weg via de docenten naar de opleidingen. Voor de vakdidactische component richten de opleidingen zich vooral op het Ruud de Moor Centrum. Het auditteam geeft ter overweging mee dat het goed zou zijn ook andere kennisinstituten op het terrein van algemene didactiek hierbij te betrekken; externe gerichtheid zou meer geïnstitutionaliseerd kunnen worden om los te komen van de meer toevallige persoonsgerichte contacten. De opleidingen hebben voor de bewaking van de kwaliteit van de inhoudelijke studieonderdelen contact met medewerkers van universiteiten. Tijdens de audit gaven zij aan het wenselijk te vinden deze contacten op een meer structurele wijze vorm te geven. Opleiding Maatschappijleer Het vak Maatschappijleer is heel breed. Het betreft zowel sociologische, juridische en sociaal economische aspecten en is voortdurend aan verandering onderhevig. Omdat de docenten zeer intensief betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitwerking van de eindtermen, zeer regelmatig workshops geven in het veld, optreden op studiedagen voor het vo en structurele contacten hebben met wetenschappelijke basisdisciplines, zijn ze goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen en zorgen zij ervoor dat deze in het programma zijn opgenomen. Daarbij blijven de verschillende modules grofweg hetzelfde, maar de invulling wordt aangepast aan de actualiteit. Ook de werkveldcommissie van de opleiding speelt hierbij een adviserende rol. Gebleken is dat het werkveld ook vraagt om leraren met actuele kennis op havo/vwo-niveau. Leraren Maatschappijleer in het vo komen vaak terug voor bijscholingscursussen. Interactie beroepspraktijk De opleidingen hechten veel belang aan de samenwerking met onderwijsinstellingen uit het werkveld. Zo wordt er samengewerkt op het terrein van kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling, praktijkonderzoek en het verder verbeteren van de aansluiting tussen opleiding en werkveld. De masteropleidingen onderhouden banden met de beroepspraktijk via: de beroepspraktijk van de student en de stage. De studenten brengen actuele ontwikkelingen binnen het werkveld mee de opleiding in; de Fontys-Contactdocenten die de studenten tijdens de stage begeleiden. Zij hebben veel contact met het werkveld en zijn goed ingevoerd in de ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk; de docentopleiders die werken of recent werkzaam waren binnen het voortgezet onderwijs; de Academische Opleidingsschool en de andere opleidingsscholen. Dit is een samenwerkingsverband met middelbare scholen waar een onderzoekslijn loopt. Er is in 2009 contact gelegd met deze scholen en er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot samenwerking; het lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat is betrokken bij projecten in de beroepspraktijk en volgt de ontwikkelingen in die beroepspraktijk; de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs; de werkveldcommissie (per opleiding).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 19
Opleiding Maatschappijleer De opleiding heeft zoals onder facet 1.1 is vermeld regelmatig contact met de eigen werkveldcommissie. De leden van deze commissie meldden in de vergadering van 10 maart 2010 dat zij het programma relevant en actueel vinden en dat de kwaliteit van het programma en de relatie tussen opleiding en praktijk goed is. Internationale referentie Generiek FLOT voert marktgerichte internationale projecten uit waarbij het kan gaan om innovatie van het onderwijs, projecten op het gebied van didactiek en projecten ten behoeve van het vergroten en up-to-date brengen van vakkennis. Zo wordt er gewerkt aan een samenwerking tussen de alfaopleidingen (talen) van FLOT en de Katholieke Universiteit Leuven. De eerste contacten zijn inmiddels gelegd. Het auditteam constateert dat internationalisering een beperkte rol speelt binnen de masteropleidingen Leraar. Wel heeft het auditteam geconstateerd dat opleidingen het gebruik van anderstalige literatuur steeds vaker voorschrijven. Meer zichtbaarheid in het buitenland dan thans het geval is, i.c. samenwerking met lerarenopleidingen in het omringende buitenland, is met het oog op de toekomst zeker van belang. Opleiding Maatschappijleer Het auditteam constateert dat de docenten van de opleiding Maatschappijleer internationaal wel behoorlijk actief zijn. Zij oriënteren zich door studiereizen naar het buitenland en door deelname aan internationale projecten zoals ‘Internationaal burgerschap’. Ook is de internationale component aantoonbaar vertaald naar het programma en komt bijvoorbeeld in de cursus ‘Internationale betrekkingen’ tot uiting en door het gebruik van Engelstalige literatuur bij cursussen als ‘Media, journalistiek en beeldvorming’, ‘Pluriforme samenleving’ en ‘Politicologie’. Voortdurend analyseren de studenten maatschappelijke problemen in een vergelijkend internationaal perspectief. Praktijkgericht onderzoek Het deelnemen aan onderzoekstrajecten, bijvoorbeeld in het kader van het lectoraat, biedt studenten en docenten de gelegenheid om aan te sluiten bij meer wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied. Voorafgaand aan de start van het feitelijke praktijkonderzoek volgen studenten een cursus ‘Voorbereiding Onderzoek’. In de hoorcolleges en de literatuur behorend bij de cursus worden verschillende methoden en technieken gepresenteerd. Tijdens de werkcolleges worden de studenten begeleid bij het uitwerken van hun onderzoeksvoorstel en bij hun keuze voor de methoden en technieken. Pas als het onderzoeksvoorstel goedgekeurd is mag een student starten met het praktijkonderzoek. De student verricht een praktijkonderzoek binnen de eigen lespraktijk of de praktijk van de eigen school (voor voltijdstudenten is dit de stageschool). Het praktijkonderzoek is gericht op een situatie in de beroepspraktijk en dient een oplossing/aanbeveling voor de beroepspraktijk op te leveren. Het auditteam heeft geconstateerd, dat dit praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft aan dit aspect tijdens de audit uitgebreid aandacht besteed, daar zij van mening is dat het praktijkonderzoek zich sterker op de vakdidactiek zou kunnen richten. De docenten van de opleidingen delen deze mening. (Zie verder hierover onder facet 6.1.)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 20
Studenttevredenheid Generiek Uit de evaluatie van de module ‘Voorbereiding onderzoek’ aan het eind van 2008-2009 bleek dat studenten beter toegerust willen worden op de uitvoering van het praktijkonderzoek. Uit de evaluatie van Stage en Onderzoek onder afstudeerders bleek hetzelfde. Daarom wordt in 20092010 meer aandacht besteed aan de begeleiding van studenten bij het opstellen van hun onderzoeksvoorstel. Uit het studenttevredenheidsonderzoek dat in het najaar van 2009 is gehouden blijkt dat masterstudenten tevreden zijn over de beroepsoriëntatie, de actualiteit en het niveau van het opleidingsprogramma. Opleiding Maatschappijleer Studenten Maatschappijleer waarderen in dit tevredenheidsonderzoek het niveau van de opleiding als goed tot zeer goed (score 4.2 op een vijfpuntschaal). De opleiding sluit goed aan bij actuele ontwikkelingen (score 4.0), is voldoende gericht op de beroepspraktijk (score 3.8) en de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal is goed (score 4.2.).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Generiek Het vakspecifieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de competentie ‘vak en vakdidactisch competent’. Onderzoek en de brede rol van de docent krijgen aandacht binnen het generieke programma en omvat de onderdelen: ‘APV’, ‘Stage’ en ‘Onderzoek’ (gesplitst in de modules ‘Voorbereiding onderzoek’ en ‘Praktijkonderzoek’). Het generieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van alle andere competenties. Het studieprogramma van in totaal 90 EC’s is verdeeld over het vakspecifieke opleidingsprogramma (55 EC’s) en het generieke opleidingsprogramma (35 EC’s). De verbreding en verdieping van de vakinhoud en op het gebied van vakdidactiek vindt plaats binnen het vakspecifieke programma. De opleidingen hebben een zgn. ‘relatieschema’ opgesteld. Uit dit schema blijkt met welke leerdoelen een bijdrage wordt geleverd aan de competentie rond onderzoek, reflectie en ontwikkeling. Opleiding Maatschappijleer De opleiding Maatschappijleer heeft in het relatieschema per vakspecifiek studieonderdeel ook duidelijk vastgelegd wat de relatie is met de eindkwalificaties en welke vakspecifieke leerdoelen zij voor het betreffende studieonderdeel hanteert. Tevens heeft de opleiding ervoor gezorgd, dat het curriculum nauw aansluit bij de beroepsstandaard die in 2008 is opgesteld voor de docent Maatschappijleer. Het auditteam vindt het van belang dat het relatieschema constant een benchmarkinstrument blijft. Omdat deze masteropleiding uniek is in Nederland is alertheid met betrekking tot de voor het werkveld vereiste kennis en vaardigheden en het daaraan te koppelen programma geboden. Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen Generiek De masteropleidingen Leraar hebben de eindkwalificaties in leerdoelen vertaald en bieden de studenten een onderwijsprogramma dat gericht is op het bereiken van de eindkwalificaties. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de diverse studiehandleidingen voor de opleidingen. De opleidingen hebben de competenties, kerntaken en bekwaamheidseisen overzichtelijk in schema gebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het auditteam constateert, dat de opleidingen de competenties nader hebben uitgewerkt in gedragsbeschrijvingen per niveau met daarbij vermeld de benodigde kennis, inzichten en vaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 22
Opleiding Maatschappijleer In verband met de aankomende herziening van het examenprogramma havo/vwo is de master opleiding Maatschappijleer begonnen het curriculum grondig tegen het licht te houden. Bekwaamheidseisen De opleidingen hebben verschillende bekwaamheidseisen geformuleerd die kenmerkend zijn voor de afgestudeerde masterstudent. Zonder in dit verband uitputtend te willen zijn, merken wij op dat de afgestudeerde bijvoorbeeld werkt binnen de kaders van een onderwijsorganisatie wat impliceert dat hij in staat moet zijn een bijdrage te leveren aan een onderwijsvisie op adequaat didactisch handelen. De student wordt gestimuleerd om zich te verdiepen in vakinhoudelijke en vakdidactische aspecten die van invloed zijn op zijn handelen in de klas. Bijvoorbeeld: de afgestudeerde kan de situatie waarin een leerling zich bevindt analyseren, de aanwezige stimulerende en beperkende factoren in kaart brengen en op basis hiervan maatregelen nemen dan wel specialistische hulp inschakelen. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen De inhoud en de grote diversiteit aan werkvormen van het generieke en vakspecifieke deel van de opleidingen zorgen er goed voor dat de student elk leerdoel kan behalen om zo een volwaardige bovenbouwdocent te worden. Oordeel studenten Generiek Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Maatschappijleer Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de studenten van de masteropleiding Maatschappijleer tevreden zijn over de inhoud van het programma (score 4.0). Uit de moduleevaluaties blijkt tevens een grotere mate van tevredenheid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang generieke en vakspecifieke opleidingsprogramma De masteropleidingen Leraar hebben samenhang in het opleidingsprogramma aangebracht op basis van twee elementen: de vakspecifieke en generieke programmaonderdelen zijn beide gericht op de professional die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en de overdracht van theorie naar praktijk blijkt uit de uitwerking van alle generieke programmaonderdelen. Horizontale samenhang Generiek Bestudering van het studieprogramma wijst uit dat de horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door vanaf de start van de opleiding sterk beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen, waarbij vanuit verschillende invalshoeken praktijksituaties worden belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage waarin de student met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk brengt. De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt in het generieke opleidingsprogramma verder vorm doordat de student de brug moet slaan tussen dat wat binnen de wetenschap wordt ontwikkeld, onderzocht en waarover wordt gepubliceerd enerzijds en de problemen en vraagstukken die zich vanuit de beroepspraktijk aandienen anderzijds. Zo kennen de programmaonderdelen ‘APV’ en Onderzoek een theoretische component en een daaropvolgende praktijkcomponent. In beide gevallen is de praktijkcomponent gericht op het onderzoeken van de eigen beroepspraktijk. Opleiding Maatschappijleer Het auditteam heeft geconstateerd, dat er tussen de verschillende vakspecifieke modules van de Lerarenopleiding Maatschappijleer sprake is van voldoende horizontale samenhang. Docenten laten in hun lessen steeds centrale vragen, dilemma's en concepten uit de sociale wetenschappen aan de orde komen. Ook werken de studenten binnen verschillende modules aan dezelfde einddoelen. Verticale samenhang Generiek In het eerste studiejaar maakt de student een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen op het terrein van theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaanbegeleiding. De onderdelen binnen het generieke programma hebben als volgorde: ‘APV’, ‘Voorbereiding onderzoek’, ‘Stage’ en ‘Onderzoek’. De programmaonderdelen nemen toe in complexiteit en studenten maken zich de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden eigen. Gebleken is dat studenten wel flexibel kunnen bepalen welk onderdeel zij wanneer volgen waarbij twee restricties gelden: de student mag niet aan de stage beginnen, voordat deze ‘APV’ binnen het generieke en Vakdidactiek binnen het vakspecifieke programma afgerond heeft en de student mag niet aan zijn onderzoek beginnen voordat deze de ‘APV’ heeft afgerond. Opleiding Maatschappijleer Het auditteam heeft vernomen, dat door het geringe aantal studenten het (nog) niet mogelijk is het vakspecifieke programma verticaal op te bouwen. De meeste vakspecifieke modules worden afwisselend aangeboden en studenten van het eerste en tweede studiejaar volgen daarbij samen les. Dat vinden het auditteam en ook de docenten van de opleiding jammer.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 24
Er is wel sprake van een verticale samenhang bij de vakdidactische cursussen. Zo is de vakdidactische module ‘Examendomeinen’ bij aanvang van de studie geplaatst, zodat de student goed inzicht krijgt in de wijze waarop het vak gestalte krijgt in de bovenbouw van het vo. De vakdidactische module ‘Leerplanontwikkeling’ is aan het einde van de studie gepland, omdat het in essentie om een meesterproef gaat waarbij zowel inhoudelijke kennis en inzicht als didactisering daarvan centraal staan. In het vakdidactische programma is sprake van een toenemende complexiteit. Samenhang binnen- en buitenschools programma Generiek De samenhang binnen het studieprogramma blijkt nadrukkelijk uit de wijze waarop de opleidingen de theorie- en de praktijkcomponent hebben vormgegeven: de praktijk ligt in het verlengde van de theorie maar de praktijk levert ook weer voldoende leermomenten op om hier binnen de kaders van het binnenschoolse programma dieper op in te gaan. Opleiding Maatschappijleer De samenhang tussen binnenschools en buitenschools programma is bij Maatschappijleer het sterkst aanwezig bij de cursus ‘Vakdidactiek’, waarbij theorie en de ervaringen van de studenten in de praktijk met elkaar worden verbonden en de studenten hun competenties steeds verder kunnen ontwikkelen en verdiepen. Ook wordt bij elk vakonderdeel besproken of de student met het thema dat aan de orde is ook iets kan in de eigen praktijk. Het principe van het leren via de zogenoemde ‘dubbele bodem’ vindt in deze opleiding veelvuldig plaats. (Zie hierover verder onder facet 2.7.) Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek en uit gesprekken met studenten door het auditteam is gebleken dat studenten de samenhang in het onderwijsprogramma als voldoende ervaren. Voor de verschillende varianten is aangegeven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau hij tijdens de praktijkleerperiode werkt. Uit de onderwijsevaluaties onder studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Maatschappijleer De studenten van de opleiding Maatschappijleer waarderen de samenhang in het programma met een 4.0. Studenten die het auditteam sprak toonden zich ook tevreden over de overdracht van aangeboden lesstof/kennis naar de beroepspraktijk. Wat ze in de opleiding leren, gebruiken ze dagelijks.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 25
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Generiek Het opleidingsprogramma kent in deeltijd een looptijd van drie jaren. Voltijdstudenten hebben de mogelijkheid het programma sneller te doorlopen. Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van 20 uur per week. De studielast is evenredig verdeeld binnen en tussen de studiejaren. De stage wordt door studenten, afhankelijk van de specifieke opleiding, uitgevoerd in het tweede of derde studiejaar. Omdat studenten in de ‘APV’-evaluatie van 2008-2009 aangaven dat de studielast van ‘APV’ te hoog was in combinatie met de studielast van het vakspecifieke programma, zijn het aantal thema’s, de toetsing en de organisatie aangepast. De totale studielast en de studielast per onderdeel wordt geëvalueerd in de verschillende onderwijsevaluaties en de student-docentoverleggen. Opleiding Maatschappijleer Voor de opleiding Maatschappijleer geldt, dat alle studieonderdelen worden aangeboden in de eerste twee studiejaren en dat de studenten in het derde jaar stage lopen en onderzoek doen. In het eerste jaar komen afwisselend drie respectievelijk vier vakinhoudelijke onderdelen aan bod. Voor het vakdidactische onderdeel 'Examendomeinen' bestaat de mogelijkheid dat te doen in zelfstudie. Vooral voor studenten die van ver moeten komen, sommigen wonen in Groningen of Leeuwarden, is dit een prima oplossing. In het derde studiejaar hangt de studielast c.q. het aantal studie-uren ook samen met het onderwerp voor het afstudeeronderzoek. Het auditteam heeft geconstateerd, dat over sommige onderwerpen die studenten hadden gekozen, weinig literatuur beschikbaar was. Deze studenten hebben dus minder tijd kunnen/hoeven steken in een gedegen literatuurstudie, voorafgaand aan het onderzoek. (Zie verder hierover onder facet 6.1.) Contacturen Generiek De masteropleidingen Leraar werken met één contactdag per week. In de eerste twee studiejaren zijn op die dag 6 tot 8 contacturen ingeroosterd; studenten geven aan dat dit ook het werkelijke aantal contacturen is per week. Voor enkele opleidingen loopt het vakspecifieke programma door in het derde jaar en zijn ook in dat jaar nog contacturen geroosterd. Voor de meeste opleidingen is de contacttijd in het derde jaar echter niet geroosterd, maar bestaat deze uit begeleidingsuren voor stage en onderzoek, die tot stand komen in overleg tussen student en docent. De module ‘APV’ beslaat twee perioden en heeft een totale contacttijd van zestien uur: om de week vindt een bijeenkomst van twee uur plaats. Voorbereiding Onderzoek omvat ook twee perioden en kent een contacttijd van twee uur per week. Opleiding Maatschappijleer Naast de contacturen voor de generieke vakken wordt de overige contacttijd besteed aan het vakspecifieke programma. Alle theoretische lessen voor Maatschappijleer staan, zoals hierboven vermeld, geroosterd voor het eerste en tweede studiejaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 26
Studievoortgang Iedere onderwijsperiode beslaat tien weken, waarvan acht weken onderwijstijd en twee weken die bestemd zijn voor schriftelijke of mondelinge toetsing en/of het voldoen aan de vereiste toetsvorm door het afronden van een product. De studievoortgangregistratie vindt vanaf cohort 2007 plaats in PeopleSoft. Voor studenten uit eerdere cohorten wordt Progress gebruikt. Beide systemen zijn voor studenten toegankelijk. De toetsresultaten zijn binnen tien werkdagen bekend. Deze afspraak geldt in beginsel voor alle toetsvormen, indien de opdrachten/werkstukken e.d. voor de afgesproken deadline worden aangeleverd. Studentenoordeel Generiek Uit studievoortgang- en exitgesprekken die gehouden worden binnen de afzonderlijke opleidingen en uit de gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten, is gebleken dat studenten de studielast van twintig uur in combinatie met werk en gezin als hoog ervaren. Hoewel studenten tijdens de intakegesprekken nadrukkelijk op de studielast gewezen worden en geadviseerd worden om tijdelijk minder te gaan werken, blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek dat meer dan de helft van de studenten 80 procent of meer werkt. Positief beoordeelt het auditteam de bevindingen uit studentevaluaties waarin studenten aangeven het belangrijk te vinden om zoveel mogelijk bagage mee te krijgen. Ook dit gegeven zal (op een positieve wijze) studielastverhogend werken. Opleiding Maatschappijleer Ook voor studenten Maatschappijleer geldt bovenstaande. Veel studenten hebben een volle baan en ervaren de studie als pittig. Het komt daarom regelmatig voor dat studenten de twintig uren investering per week niet waar kunnen maken en langer doen over hun studie dan de drie jaren die er voor staan. Deze keuze respecteert de opleiding. Studenten geven evenwel aan tevreden te zijn over de studielast (score 3.6), de spreiding over het jaar (score 3.8) en de informatie over de inhoud van de opleiding (score 3.6) en zeer tevreden te zijn over de bereikbaarheid van docenten (score 4.2).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 27
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating en instroom Generiek De masteropleidingen Leraar worden aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Deeltijd- en duale studenten werken naast hun studie als docent, voltijdstudenten niet. In de praktijk zijn het vooral deeltijdstudenten die de masterlerarenopleiding volgen. De opleidingen hebben in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld. Hieruit blijkt dat voor de instroom alle masteropleidingen van FLOT de wettelijke vooropleidingseisen hanteren. Concreet betekent dit dat de toelatingsvoorwaarde tot een masteropleiding in principe het bezit is van een tweedegraads- of bachelordiploma in hetzelfde vak. Voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een universitaire opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden (zie hierna onder ‘Intakeprocedure’). Wie voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en aantoonbaar in het bezit is van eerder verworven competenties in de vorm van een relevante vakwetenschappelijke vooropleiding en/of eerstegraads onderwijservaring of onderwijsbevoegdheid in een verwant vak, kan bepaalde vrijstellingen krijgen. Zowel in het gesprek met de examencommissie en de toetscommissie als in het gesprek met de studenten is gebleken dat de EVC-procedure ook daadwerkelijk wordt toegepast. Studenten die wat vakopleiding en eerder verworven competenties betreft een gelijkwaardig niveau als de bacheloropleiding hebben bereikt, kunnen via een op maat gemaakt traject deficiënties wegwerken binnen de bacheloropleiding in hetzelfde vak om zo toelaatbaar te zijn voor de masteropleiding. Opleiding Maatschappijleer Studenten van de opleiding Maatschappijleer zijn afkomstig uit heel Nederland, omdat deze opleiding alleen door Fontys in Tilburg wordt aangeboden. Intakeprocedure en opleiding op maat De aansluiting van het programma bij de individuele student krijgt de vorm van maatwerk via de intakeprocedure van de masteropleidingen. De opleidingen hebben deze beschreven in de ‘Procedure Studieovereenkomst Master’. Deze procedure start voor het begin van de opleiding met een intakegesprek met de coördinator van de betreffende opleiding, tevens secretaris van de toelatingscommissie. In de intake wordt ingegaan op: eerder gevolgde opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door de werkgever, motivatie voor de opleiding, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding. Na dit gesprek wordt een programma op maat opgezet dat wordt vastgelegd in een studieovereenkomst. Deze wordt ondertekend door de student, de opleidingscoördinator en de teamleider van de master, tevens voorzitter van de toelatingscommissie. In het deze overeenkomst kan enerzijds sprake zijn van vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties. Anderzijds wordt er, indien nodig, aandacht besteed aan het wegwerken van deficiënties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 28
Aansluiting Generiek De meeste potentiële studenten hebben een bachelorlerarenopleiding afgerond én zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij hebben een goed beeld van het leraarschap in het voortgezet hoger onderwijs. In dit verband is het van belang om op te merken dat binnen FLOT gewerkt wordt aan een doorgaande leerlijn vanuit de bachelorlerarenopleiding naar de hbo-masterlerarenopleiding. De transitie van beroepsrollen naar SBL-competenties in combinatie met een landelijke kennisbasis, maakt hier onderdeel van uit. Tevens is sprake van een doorgaande leerlijn vanuit het Flankerend Onderwijs in de bacheloropleiding naar ‘APV’ in de masteropleiding. Opleiding Maatschappijleer Ongeveer eenderde van de studenten stroomt in vanuit een bachelorlerarenopleiding Maatschappijleer. Omdat er intensieve contacten bestaan tussen de verschillende bachelorlerarenopleidingen in Nederland kunnen ook studenten van andere opleidingen gemakkelijk instromen. De rest van de instromende studenten heeft een universitaire studie op masterniveau, zoals Sociologie, Politicologie, Communicatiewetenschappen, Sociale Psychologie en Geschiedenis, achter de rug. De betrokken vakdocent formuleert een voorstel om eventuele deficiënties weg te werken. Vaak gaat het om vakdidactische en pedagogische onderdelen uit de bacheloropleiding en stage op het vmbo. Vakinhoudelijke deficiënties komen minder vaak voor, maar studenten die bijvoorbeeld een wo-master Sociologie hebben behaald en dus (nog) niets hebben geleerd over Politicologie, zullen zich deze kennis nog eigen moeten maken om het brede vak Maatschappijleer te kunnen geven. Deze studenten krijgen het advies eerst delen van de bacheloropleiding leraar Maatschappijleer te volgen, onder andere door middel van zelfstudie. Voor de onderdelen/vakken die ze al wel beheersen kunnen deze studenten weer vrijstellingen krijgen. In vrijwel alle gevallen betekent een deficiëntieprogramma een verlenging van de studietijd. Studentenoordeel over de aansluiting Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding/beginsituatie. Opleiding Maatschappijleer Studenten van de masteropleiding Maatschappijleer gaven de aansluiting gemiddeld een 4.0. In de praktijk blijkt dat het veelal gaat om bachelorstudenten van een hoger dan gemiddeld niveau die deze opleiding volgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 29
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studiegids maakt de omvang en de opbouw inzichtelijk via een curriculumoverzicht dat opgenomen is in de studiegids. In het OER staat de omvang van de opleidingsprogramma’s van 90 EC’s en de verdeling van de studiepunten beschreven. Dit geldt voor de voltijd-, de deeltijden de duale variant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Generiek Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten en in het studiemateriaal uitgebreid beschreven. Per studieonderdeel zijn de werkvormen aangegeven. Het didactisch concept is door de opleidingen vastgelegd in het kaderdocument ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Het didactisch concept van de masteropleidingen van FLOT is gebaseerd op twee pijlers: 1) competentiegericht opleiden en 2) het ‘dubbele bodem-principe’. Kenmerkend voor het gehanteerde didactische concept zijn zodoende de volgende uitgangspunten: In het leerproces staat de competentieverwerving van de student binnen de leeromgeving van het opleidingsinstituut en de werkplek centraal. Het onderwijs bij FLOT is praktijkgericht, geënt op de huidige beroepspraktijk. De FLOT-opleidingen bevorderen het autonoom en zelfverantwoordelijk studeren op hbomasterniveau. In het masterstudieprogramma van de verschillende lerarenopleidingen is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Binnen het didactisch concept wordt verder uitgegaan van het ‘dubbele bodem-principe’, waarbij gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen direct of met een vertaalslag inzetbaar zijn voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student). Hiermee geeft FLOT vorm aan het uitgangspunt dat het bij opleiden van masterleraren gaat om een integratie van vakmanschap en meesterschap. Opleiding Maatschappijleer Zoals al onder facet 2.3 is vermeld heeft het auditteam geconstateerd, dat de docenten de studenten in hun lessen veelvuldig het voorbeeld geven door de maatschappijleerdidactiek van de tweede fase op een hoger niveau toe te passen. Het ‘dubbele bodem-principe’ komt hierin duidelijk tot uiting. In het nieuwe programma Maatschappijwetenschappen voor het vo wordt de conceptcontextbenadering geïntroduceerd. De opleiding Maatschappijleer gaat onderzoeken welke consequenties dit heeft voor inhoud en didactiek binnen het curriculum van de masteropleiding. Werkvormen Generiek De opleidingen maken gebruik van verschillende werkvormen die passen bij de achtergrond van de studenten (volwassenen met vaak al jaren ervaring in het onderwijs), bij de verschillende beroepscompetenties die de studenten moeten verwerven, of die het verwerven van deze competenties ondersteunen. Binnen het programmaonderdeel ‘APV’ beogen de opleidingen kennis over te brengen, die de professional ondersteunt in zijn handelen voor de klas enerzijds en binnen de school anderzijds. De kennisoverdracht krijgt tijdens de contacturen gestalte in hoor- en werkcolleges.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 31
De onderzoeksmodule is gericht op kennisoverdracht rond de aard en de methoden en technieken van praktijkonderzoek. Dit gebeurt deels in de vorm van hoorcolleges. De hoorcolleges worden afgewisseld met werkcolleges, waarin de studenten een onderzoeksvraag formuleren en operationaliseren en een onderzoeksplan opzetten (waarin onder meer de keuze van de te hanteren methoden en technieken wordt verantwoord). Het buitenschoolse curriculum is gericht op het geïntegreerd beroepsgericht handelen in de eigen beroepspraktijk of de stageschool. Studenten worden in de stage niet langer gestuurd door opdrachten die door de opleiding geformuleerd zijn, maar door de competenties die zij (nog) moeten ontwikkelen of verder uitbouwen om op masterniveau te kunnen functioneren. De student geeft in overleg met de Fontys-Contactdocent aan met behulp van welke activiteiten en/of producten hij werkt aan de opleidingscompetenties. Vanuit de praktijksituatie wordt door middel van een leertaak de verbinding met de theorie gelegd. De onderwijsactiviteiten betreffen hier een mix van beperkt praktijkonderzoek (interviews, observatie en reflectie) en zelfstudie aan de hand van literatuur, om de mogelijke invalshoeken voor de benadering van het praktijkprobleem theoretisch te onderbouwen. Opleiding Maatschappijleer In het vakspecifieke programma gebruikt de opleiding een mix van werkvormen, zoals hoor-/ werkcolleges, presentaties, discussies en dossiers samenstellen. De docenten houden vooral veel socratische gesprekken en activeren de studenten tot kritisch onderzoek vanuit verschillende perspectieven en visieontwikkeling. De verschillende werkvormen zijn een afspiegeling van werkvormen in de bovenbouw van havo/vwo. Enkele voorbeelden van bijzondere werkvormen zijn: een simulatiespel spelen, een televisieprogramma analyseren of een krantendossier aanleggen. Vanwege gebrek aan tijd voor activerende werkvormen tijdens colleges, voeren studenten toepassingsgerichte activiteiten vaak in zelfstudie uit. Studenten over de didactiek en de werkvormen Generiek Uit het Studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de studenten over de breedte van alle opleidingen tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen binnen de opleiding. Op basis van de ‘APV’-evaluatie uit 2008-2009 is een aantal hoorcolleges vervangen door bijeenkomsten in kleinere groepen. Deze vernieuwde opzet wordt aan het eind van het studiejaar geëvalueerd. Opleiding Maatschappijleer Uit het studenttevredenheidsonderzoek en de cursusevaluaties blijkt dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen (score 3.5). De waardering voor de vormgeving loopt meestal sterk parallel met de waardering voor de inhoud van de cursus.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen.
Relatie leerdoelen en toetsvormen Generiek Het toetsbeleid van FLOT is voldoende helder beschreven in de notitie ‘Toetsbeleid master leraar VHO’. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een relatie leggen tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een bij de praktijk aansluitende wijze moet de student aantonen over de competenties te beheersen. De theoretische component vormt hierbij een belangrijk onderdeel van het toetsen. Met andere woorden, de student moet het handelen in een onderwijssituatie kunnen motiveren vanuit een theoretisch kader. De opleidingen hebben beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de betreffende competentie wordt getoetst. Dit vormt in feite de basis voor het toetsplan van de drie opleidingsvarianten. Zo is voor alle betrokkenen, dus ook voor studenten, vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Bij de deeltijd- en duale variant gaan de opleidingen uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijdvariant, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. De afronding en toetsing van de generieke beroepsvoorbereidende programmaonderdelen ‘APV’, de stage en het praktijkonderzoek worden centraal aangestuurd en zijn voor alle masteropleidingen Leraar identiek. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de SBLcompetenties. De beoordeling ligt in handen van de afzonderlijke opleidingen, en wordt uitgedrukt in een cijfer voor prestaties geleverd tijdens kennis- en vaardigheidstoetsen voor vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen. Opleiding Maatschappijleer Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding Maatschappijleer voor elke vakspecifieke cursus in de cursusbeschrijving de gehanteerde toetsvorm en de te toetsen leerstof duidelijk heeft omschreven. In het relatieschema heeft de opleiding de relatie tussen leerdoelen en de toetsvormen inzichtelijk gemaakt. Variëteit aan toetsvormen Generiek De afzonderlijke masteropleidingen maken gebruik van een diversiteit aan toetsvormen. Voor de keuze van een valide toetsvorm bij een onderwijseenheid hanteren de masteropleidingen een matrix die op basis van het validiteitsprincipe een overzicht geeft van de geschiktheid van de verschillende toetsvormen voor het toetsen van de verschillende eindkwalificaties van de master.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 33
Opleiding Maatschappijleer De opleiding Maatschappijleer maakt bij het toetsen van de vakspecifieke onderdelen gebruik van een variatie aan toetsvormen, zoals schriftelijke en mondelinge tentamens, papers, presentaties, portfolio’s, simulatietoetsen en peer assessments. Binnen de opleiding ligt het accent op toetsing van de hogere orde van denkvaardigheden zoals toepassen, analyseren, synthetiseren en evalueren. Om dat niveau daadwerkelijk te toetsen, hanteert de opleiding ook toetsvormen als krantendossiers, praktijkcases, verslagen en essays. Formatieve toetsing geschiedt bij vrijwel alle curriculumonderdelen, omdat alle onderdelen die worden afgesloten met een schriftelijke toets een proeftentamen in de cursus kennen. Hierdoor leert de student zijn niveau kennen en weet hij welke inspanningen hij nog moet verrichten om aan de leerdoelen te voldoen. Dat vindt het auditteam goed. De examencommissie Iedere masteropleiding heeft een examencommissie die de toetsprocedures bewaakt. De samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de examencommissies zijn vastgelegd in het ‘Huishoudelijk reglement examencommissies FLOT’. Kwaliteitsborging toetsen en beoordeling Generiek Bij de bewaking van de kwaliteit van de toetsing binnen de masteropleidingen zijn de examencommissies, de toetscommissies en de expertisegroep Toetsing en Evaluatie betrokken. De vakdocenten binnen de masteropleidingen bepalen voor de verschillende onderwijseenheden de inhoud van de toets en de toetsvorm. De toets wordt samengesteld volgens de geldende protocollen van de masteropleidingen. In de cursusbeschrijvingen van de generieke programmaonderdelen worden de toetsvorm en de beoordelingscriteria beschreven. De leraren masteropleidingen bevorderen de betrouwbaarheid van generieke toetsingskaders d.m.v. intervisiebijeenkomsten met de bij toetsing betrokken docenten. Dan worden concrete studentproducten in het licht van het beoordelingskader besproken. Indien nodig leidt dit tot aanpassingen van het beoordelingskader. De toetscommissies van FLOT bewaakt de verdere kwaliteit van de toetsing. Deze zijn ingericht per team en behartigen de belangen van bachelor- en masteropleidingen. De toetscommissies worden ondersteund door de expertisegroep Toetsing en Evaluatie. Studenten kunnen in eerste instantie bij de examencommissie van de eigen opleiding in beroep gaan. In tweede instantie kunnen zij een bezwaar indienen bij het College van Beroep van Fontys. In de digitale studiegids staan de beroepsmogelijkheden met betrekking tot toetsing en beoordeling beschreven. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties. De stagiair voert een eindbeoordelingsgesprek met de begeleiders. Dit gesprek vindt plaats op basis van het stageportfolio. Op grond van het eindbeoordelingsgesprek stelt de Fontys-Contactdocent, in samenspraak met de schoolpracticumdocent (zie ook facet 6.1.) en de docent van de opleiding, het cijfer voor de stage vast. Opleiding Maatschappijleer Binnen de vakgroep Maatschappijleer is er een diversiteit aan expertise op het niveau van toetsing, doordat van de zes docenten één docent deel uitmaakt van de expertisegroep Toetsing en Evaluatie, één docent van het project ‘Kwaliteitsborging Schoolexamens Maatschappijleer’ van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), één docent toetsen ontwikkelt voor de eindexamens bij het Cito en één docent is gecertificeerd als assessor. Binnen de vakgroep Maatschappijleer worden toetsen vaak in duo's ontwikkeld, zodat docenten elkaar feedback kunnen geven. De toetscommissie van de opleiding analyseert sinds kort de toetsen op validiteit, betrouwbaarheid en niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 34
Het auditteam heeft ook zelf een aantal toetsen maatschappijleer en de beoordelingen bekeken en is van mening, dat deze toetsen voldoende meten of de student de stof op hbomasterniveau beheerst. Inzage en feedback De student ontvangt binnen tien werkdagen na het maken van een toets de beoordeling. Studenten ontvangen schriftelijke feedback op opdrachten, werkstukken, e.d. Conform de Onderwijs- en Examenregeling wordt een student in de gelegenheid gesteld om feedback op het tentamenresultaat te vragen. Studenten kunnen hun tentamen inzien en het met de docenten bespreken. Tentamens worden daartoe minimaal zes maanden bewaard. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Zij geven ook aan dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop ze beoordeeld worden. Wel blijkt uit gespreken met studenten en docenten dat de Fontys-Contactdocent niet altijd voldoende inzicht heeft in vakinhouden om de stage goed te kunnen beoordelen en dat de schoolpracticumdocent, als directe collega van de masterstudent, niet altijd kritisch genoeg is. Dit is een punt waar de opleiding inmiddels serieus aandacht aan besteedt. Opleiding Maatschappijleer De studenten Maatschappijleer zijn van mening dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop wordt beoordeeld (score 3.9) en dat de toets voldoende aansluit op de doelstellingen van het onderwijs (score 3.9), zo blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid De inzet van personeel ten behoeve van het onderwijs gebeurt vanuit de opleidingsteams en vanuit het masterteam. Uitgangspunt bij het Fontysbeleid is dat docenten regelmatig contacten onderhouden met het werkveld. Docenten moeten dit realiseren door hun contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys-Contactdocent), betrokkenheid bij vakverenigingen of vaktijdschriften, betrokkenheid bij de ontwikkeling van examens, betrokkenheid bij projecten in het werkveld en het auteurschap voor methoden voor vo/mbo of andere betrokkenheid bij leermiddelenontwikkeling. Docenten generiek en vakspecifiek De studieprogramma’s voor de masteropleidingen Leraar worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor alle generieke FLOTstudieonderdelen: stagebegeleiding (door Fontys-Contactdocenten), ‘APV’ en ‘Voorbereiding onderzoek’. De laatstgenoemde docenten zijn afkomstig uit de verschillende teams die de masteropleidingen Leraar verzorgen. Achtergrond docenten in het werkveld Opleiding Maatschappijleer Vijf van de zes docenten heeft (min of meer recente) ervaring als docent in het vo en de bvesector. Relaties met het werkveld Opleiding Maatschappijleer Alle docenten onderhouden een professioneel (internationaal) netwerk. Er is onder meer contact met de Nederlandse Vereniging voor Leraren Maatschappijleer (NVLM), de Universiteit van Tilburg, de universitaire en zuster hbo-bachelorlerarenopleidingen Maatschappijleer, het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), de Commissie Schnabel (i.v.m. de invoering van het vak Maatschappijwetenschappen), de Atlantische Onderwijscommissie, de eigen werkveldcommissie, gemeentelijke overheden, justitiële instellingen, vakbonden et cetera. Ook participeren docenten in internationale onderwijsprojecten en is een aantal van hen betrokken bij het ontwikkelen van lesmateriaal en examens. Docenten die niet zelf in het vo werkzaam zijn geweest, hebben als gevolg van hun structurele contacten met het beroepenveld een goed beeld van de praktijk, zo heeft het auditteam ook kunnen constateren in de gesprekken met de docenten. Doordat studenten, die bijna allemaal werkzaam zijn in de bovenbouw van havo/vwo, in de lessen worden uitgenodigd praktijkervaringen uit te wisselen, leren docenten ook over de actuele beroepspraktijk. Studenttevredenheid Opleiding Maatschappijleer Uit het studenttevredenheidsondezoek 2009 blijkt, dat de studenten Maatschappijleer in ruime mate tevreden zijn over de verbinding die de docenten leggen met de beroepspraktijk (score 4.1). De studenten die het auditteam sprak, bevestigden dit beeld. De docenten van de vakgroep Maatschappijleer weten goed wat er speelt en zijn betrokken bij actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 36
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Formatieplanning Fontys Hogescholen vindt het belangrijk om de naam van de masterlerarenopleiding ‘in de lucht’ te houden, ook al is de studenteninstroom bij verschillende opleidingen beperkt. In dit verband wijst FLOT erop z dat men het maatschappelijke nut en het tekort aan eerstegraads docenten als belangrijk argument hanteert om deze opleidingen ook in de toekomst te blijven aanbieden. FLOT heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Voorafgaand aan elk studiejaar wordt op basis van prognoses door de teamleiders van studentenaantallen de benodigde inzet voor elke masteropleiding berekend. De teamleiders nemen de planning op in hun teambegroting. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen er de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij FLOT te realiseren. Bij de samenstelling van de zes onderwijsteams bij FLOT is bewust gekozen om grote en kleine opleidingen aan elkaar te koppelen. De kleinere opleidingen voegen, daar waar dat mogelijk is, bij bepaalde programmaonderdelen, jaargroepen van studenten samen, om zo voldoende ‘groepsgrootte’ te realiseren. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden, zoals al onder facet 3.1 vermeld, uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding en docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT. Feitelijke docent-studentratio Opleiding Maatschappijleer De opleiding Maatschappijleer heeft een docent-studentratio van 1:35. Daarmee voldoet de opleiding aan de streefnorm van Fontys (1:40). In het cursusjaar 2009-2010 zijn er 42 studenten, allemaal deeltijders, en 6 vakdocenten Maatschappijleer (1,2 fte). Werklast en werkdruk Generiek In de afgelopen jaren is gebleken dat de docenten van de opleidingen flexibel inzetbaar zijn, vooral bij het vervangen van colleges en cursussen van zieke docenten en het anticiperen op de aanmelding van studenten. Er is de afgelopen vijf jaar weinig (werkgerelateerd) ziekteverzuim geweest onder docenten van de opleidingen. Per fte is 5 procent als vrije ruimte gereserveerd, die gebruikt kan worden om eventuele werkdruk te nivelleren. Opleiding Maatschappijleer Alle docenten van de masteropleiding zijn ook medeverantwoordelijk voor het onderwijs in de bacheloropleiding. Binnen de masteropleiding zijn zij werkzaam als coördinator, docent voor de vakinhoudelijke onderdelen, de vakdidactiek of de ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’). Studenten over capaciteitsinzet Opleiding Maatschappijleer Over de bereikbaarheid van de docenten zijn de studenten zeer positief (score 4.2).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 37
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingsniveau docenten Het auditteam heeft tijdens de audit de CV’s bestudeerd van de groep docenten die de opleidingen verzorgen. FLOT heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise en competenties van docenten. Daardoor is duidelijk in welke expertise en competenties in de toekomst moet worden geïnvesteerd en welke kwaliteiten bij vacatures van een nieuwe medewerker zullen worden verwacht. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Opleiding Maatschappijleer Vijf van de zes docenten van de masteropleiding Maatschappijleer zijn geschoold op wo-niveau, een docent volgde na zijn mo-opleiding verschillende kandidaatsstudies. Niemand uit het team is gepromoveerd. Alle docenten hebben ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid voor het schoolvak Maatschappijleer. Ook hebben meerdere docenten de bevoegdheid om assessments af te nemen. Uit de CV’s blijkt, dat de inhoudelijke expertise van de docenten de aandachtsgebieden die aan de orde komen binnen de opleiding in ruime mate bestrijkt. Specifieke aandachtsgebieden worden afgedekt door specifieke inhoudelijke expertise van docenten. Een aantal docenten heeft ook coördinerende taken. Werving van docenten Bij de werving van nieuwe docenten is het een criterium dat de docent recente werkervaring heeft in een relevante beroepspraktijk en in het bezit zijn van een master-/doctoraaldiploma. Voor nieuwe medewerkers zijn er centrale informatiebijeenkomsten. Tevens is er sprake van individuele begeleiding. De teamleiders van FLOT zijn er verantwoordelijk voor dat nieuwe medewerkers worden begeleid. In het eerste jaar van het dienstverband wordt een meer ervaren collega binnen het team gevraagd om de nieuwkomer te begeleiden om sneller de weg te vinden binnen FLOT. Binnen de vakgroep wordt elke beginnende docent ‘gekoppeld’ aan een zittende docent. In principe is er wekelijks overleg, wat in de loop van de tijd minder frequent wordt naarmate de vragen minderen. Promotiebeleid Op grond van het beleid van Fontys Hogeschool worden docenten in toenemende mate in de gelegenheid gesteld te promoveren en onderzoeken uit te voeren die passen binnen de onderzoeksprogramma’s. In het kader van versterking van de onderzoeksfunctie zal dit in de regel plaatsvinden door deelname aan de onderzoeken bij het lectoraat. Borging kwaliteit personeel Het op peil houden van de kwaliteit van docenten wordt geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers. Over professionalisering worden afspraken gemaakt tijdens de contracteringsgesprekken. Deze zijn vastgelegd in scholingsplannen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 38
Sinds 2005 is er met de invoering van competentiegestuurd onderwijs aandacht besteed aan de nieuwe rollen van docenten als: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar; begeleider van onderzoek. Gezien het belang van het afstudeeronderzoek in de opleidingen moeten naar de mening van het auditteam alle docenten structureel de gelegenheid krijgen om met enige regelmaat ook zelf, eventueel samen met studenten, vakdidactisch onderzoek uit te voeren. Het kan nu wel maar zou op een meer structurele basis moeten plaatsvinden. Scholing Generiek De teams binnen FLOT doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-, scholings- en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van FLOT. Alle Fontys-Contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waarop de Fontys-Contactdocent samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. FLOT stelt voor alle docenten 15 procent van de tijd beschikbaar voor professionalisering. Zo zijn er bijeenkomsten tijdens innovatiedagen waar algemene zaken aan bod komen betreffende onderwijs, maar ook bijeenkomsten van de vakgroep waarbij op cursusniveau diverse ontwikkelingen worden besproken. De professionalisering en scholing op het gebied van onderzoek omvat het volgende: Ten behoeve van de ontwikkeling van het onderzoek binnen de masteropleidingen, zijn in 2006-2007 alle betrokken docenten in het doen en begeleiden van onderzoek geschoold. Voor de ontwikkeling van de inrichting en aanpak vindt geregeld overleg plaats met het lectoraat en met alle mastercoördinatoren. Daarnaast participeert een aantal docenten van de masteropleidingen in de kenniskring van het lectoraat, waaronder ook de docent Onderzoek. Het auditteam acht het lidmaatschap van de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON) en het door enkele opleidingsdocenten beschikken over een VELON-registratie een aandachtspunt voor de directe toekomst. Opleiding Maatschappijleer Alle docenten van de opleiding Maatschappijleer hebben zich de afgelopen jaren aantoonbaar ingespannen om hun deskundigheid te bevorderen, zo blijkt uit de CV’s en de gesprekken tijdens de audit. Ze volgden o.a. scholing op het gebied van onderzoek door Fontys Lerarenopleiding Tilburg en eigen cursussen. Ook nemen ze deel aan congressen en studiedagen, verzorgen ze workshops, participeren ze in commissies en houden ze hun vakliteratuur bij. Zo zorgen de docenten ervoor dat zij kennis en vaardigheden up-to-date houden. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over zowel wat de didactische kwaliteiten als de inhoudelijke deskundigheid van hun docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 39
Opleiding Maatschappijleer De studenten Maatschappijleer waarderen de inhoudelijke deskundigheid van de docenten met een 4.4 en hun didactische kwaliteiten met een 4.0. Sommige docenten zijn een goed rolmodel, zeiden de studenten die het auditteam sprak. Ze zijn zeer inspirerend.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 40
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Het voorzieningenbeleid van FLOT valt onder dat van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een huisvestingsbeleidsplan, ict-beleidsplan en mediatheekbeleidsplan. De opleidingen van FLOT zijn gehuisvest in het Mollergebouw dat in 1986 in gebruik is genomen. Gebouw en voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die de veranderingen in het onderwijs en de didactiek met zich meebrengen. De masteropleidingen Leraar maken gebruik van een digitale leeromgeving die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de schoolcomputers als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet en intranet. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In aparte lokalen, bijvoorbeeld pclokalen, is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Mediatheek/bibliotheek De mediatheek/bibliotheek maakt een verzorgde indruk. Er zijn pc’s beschikbaar voor studenten waarop ze onder meer tijdschriften kunnen raadplegen, de ruimte is schoon en studenten kunnen er in groepen werken. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (Pabo)-opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel voor de masterlerarenopleiding relevante buitenlandse literatuur in de bibliotheek. Een deel is weliswaar elektronisch beschikbaar maar een aantal goede tijdschriften in de zichtkast is wenselijk. Ict Web-enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor FLOT een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot ict-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-Contactdocenten zien er ook op toe dat de materiële voorzieningen op de buitenschoolse werkplekken toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Dit wordt vastgelegd in een stageovereenkomst. In 2009-2010 zijn drie smartboards binnen FLOT geplaatst. In 2010-2011 zijn er weer drie voorzien, evenals een digitalisering van het talenpracticum en aanschaf van apparatuur voor opname van colleges en die bekijken via internet. Opleidingspecifieke voorzieningen Opleiding Maatschappijleer De opleiding heeft voor de mastercursussen geen vast lokaal en maakt gebruik van verschillende lokalen in het gebouw, die bijna allemaal zijn voorzien van een beamer. Via de SharePoint-site van de opleiding en de elektronische omgeving N@tschool voorziet de opleiding de studenten van materiaal. Studenten zetten ook eigen lesmateriaal op SharePoint.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 41
Studentenoordeel over voorzieningenniveau Studenten geven aan beperkt gebruik te maken van de voorzieningen van de opleidingen. Het auditteam constateert dat dit komt doordat het grotendeels om deeltijdstudenten gaat, en dat het zeldzame gebruik wat dat betreft niet afwijkt van dat op andere opleidingen waar deeltijders studeren. Zij volgen op de opleiding vooral lessen en werken vervolgens thuis of op de werkplek aan opdrachten e.d. De opleidingen zouden het gebruik van de mediatheek/bibliotheek onder studenten meer kunnen stimuleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 42
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studentbegeleiding Generiek Gelet op de studentenpopulatie die de masterlerarenopleiding volgt, heeft de FLOT gekozen voor de volgende begeleidingsvorm. De studiebegeleiding start met een intakegesprek voor iedere masterstudent waarna een studieovereenkomst wordt afgesloten. Daarnaast is er sprake van afspraken over de coaching van de masterstudenten. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortgangsgesprekken. De afspraken over de inrichting van de stagebegeleiding staan beschreven in de Digitale Studiegids van elke masteropleiding. Ten behoeve van de stagebegeleiding van de masterstudenten zijn de taken en rollen van de schoolpracticumdocent, de opleidingsdocent en de Fontys-Contactdocent schriftelijk vastgelegd. In veel gevallen is de stageplaats de eigen werksituatie van de student. Indien de school waaraan deze is verbonden tevens een Fontys-Contactdocent en een opleidingsdocent kent, dan zorgen zij voor de beroepsgerichte begeleiding volgens de afspraken en de systematiek zoals die ook voor de bachelorstudenten gelden. Zo niet, dan wordt de student begeleid door een collega van de student en door de regio-Fontys-Contactdocent. Daarnaast wordt iedere student binnen zijn (stage)school vakinhoudelijk begeleid door de schoolpracticumdocent . De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Als blijkt dat er andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij een nadere beroepskeuze of persoonlijke problemen, kan de student verwezen worden naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum en/of de vertrouwenspersoon van Fontys. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de stagebegeleiding op school kwetsbaar is doordat studenten niet in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat hun begeleiders over adequate vakinhoudelijke en didactische expertise beschikken. In dit verband zou een sterkere koppeling tussen het vakdidactische onderwijs en de stage wenselijk zijn zodat studenten de verbinding tussen theorie en praktijk goed kunnen leggen. Het studentvolgsysteem van PeopleSoft wordt zowel gebruikt voor de bacheloropleidingen als voor de masteropleidingen. Iedere studieloopbaanbegeleider houdt een exitgesprek met studiestakers conform het exitprotocol. Opleiding Maatschappijleer De docenten Maatschappijleer zijn niet ingezet als stagebegeleider bij de masterstudenten. Dat vinden zij wel jammer. Informatievoorziening Alle informatie over het opleidingsprogramma, de organisatie van het onderwijs en de roosters staat op de website van FLOT. Ook alle informatie en benodigdheden voor de stage, zoals het stageprotocol en evaluatieformulieren, staan op deze website. De informatie en lesmaterialen met betrekking tot ‘APV’ en ‘Onderzoek’ zijn toegankelijk via de portal. De website en de portal zijn ook thuis voor studenten toegankelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 43
Studenten kunnen indien gewenst voor nader overleg een afspraak maken met een docent. In de praktijk lopen studenten tijdens de contactdagen binnen bij hun docenten en studieloopbaanbegeleider. Ook kunnen studenten hun docenten bereiken via e-mail. Studenttevredenheid studieloopbaanbegeleiding Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de masterstudenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Opleiding Maatschappijleer Sommige maatschappijleer studenten die het auditteam sprak waren minder tevreden over de begeleiding tijdens de stage vanuit Fontys. Omdat zij ver weg wonen, kwam de FontysContactdocent hen niet opzoeken op de stageplek, maar kregen zij begeleiding op afstand via reflecties op hun portfolio. Ondanks het feit, dat die reflecties goed waren, vonden deze studenten het jammer dat de Fontys-Contactdocent niet zelf had gezien hoe zij lesgaven. De studenten waren wel zeer tevreden over de vele mogelijkheden die hun docenten Maatschappijleer hen bieden voor intervisie tijdens de lessen. Studenttevredenheid informatievoorziening Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de informatievoorziening. Veel informatie is voor hen online beschikbaar. De medewerkers binnen de opleiding zijn goed bereikbaar om de verdere benodigde informatie te leveren. Een punt van aandacht, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten, is de voorbereiding op het afstudeeronderzoek. Studenten geven aan dat het wenselijk is dat zij al in een vroeger stadium te horen krijgen wat er exact van hen verwacht wordt. Hier zou al in het eerste studiejaar mee begonnen moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 44
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitszorgcyclus Uit de documentatie blijkt dat de wijze waarop de FLOT kwaliteitszorg uitvoert, past binnen de visie en systematiek van de Hogeschool. De kwaliteitszorg volgens de PDCA-cyclus die de opleidingen volgen, is uitvoerig beschreven. Per project is er een overzicht van het doel, het tijdpad, de verantwoordelijke, andere betrokken medewerkers, de momenten van (tussen-)rapportage en de beschikbare middelen. Kwaliteitszorg is een onderwerp voor het overleg binnen het managementteam van FLOT. De frequentie van het systematisch kwaliteitszorgoverleg tussen de directeur en de kwaliteitszorgcoördinator is met ingang van studiejaar 2009-2010 verhoogd tot een keer per maand. Evaluatie masteropleidingen Leraar De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten maken de opleidingen gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten. De FLOT-evaluaties worden afgenomen volgens de onderzoekskalender. Deze is door het auditteam bestudeerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksinstrumenten, het doel van de evaluatie, de frequentie en de verantwoordelijke functionaris voor de evaluatie. Het is uiteindelijk de kwaliteitscoördinator die de onderzoekskalender bewaakt en tijdig afnamemomenten afkondigt bij het managementteam. De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd, doordat voor diverse facetten doelen zijn geformuleerd. Dit blijkt uit de beleidselementen van de diverse facetten in de Management Review: ieder facet dat in dit zelfevaluatierapport wordt behandeld, wordt ingeleid met de formulering van een aantal beleidsdoelstellingen. Bijvoorbeeld: ‘In het OER staan de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld’ of ‘FLOT streeft naar een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor naar de master’. Twee keer per zes jaar vindt een integrale evaluatie plaats van de opleidingen (op alle facetten van het accreditatiekader). Eerst gebeurt dit via een interne audit door de Fontys-auditor, vervolgens door het schrijven van een zelfevaluatie, een bezoek van een visitatiecommissie en het oordeel van de NVAO. Alle geledingen zijn hierbij betrokken. De opleiding kent verschillende organen die allen een takenpakket hebben gekregen binnen de kaders van kwaliteitszorg. Zo is de Raad van Advies VO verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het werkveld en is de Wetenschappelijke Raad van Advies verantwoordelijk voor het adviseren over de aanpassingen van de eindkwalificaties en het curriculum en het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 45
Naast de Raad van Advies hebben ook de werkveldcommissies een belangrijke evaluerende en adviserende rol bij de invulling en veranderingen van de opleidingen. Met de werkveldcommissies spreken de opleidingen o.a. over de opleidingsprofielen, gewenste veranderingen in het curriculum, organisatorische aspecten van de opleidingen en te verwachten ontwikkelingen. De werkveldcommissie brengt jaarlijks een advies uit aan de opleidingscoördinator en de teamleider van de opleiding. Studenten en docenten kunnen via de website van FLOT suggesties doen die de kwaliteit van de opleidingen ten goede komen. Ook kunnen ze hier hun klachten kwijt. De verantwoordelijkheid voor de ‘verbetersuggesties’ ligt bij één van de adjunct-directeuren. De respons op sommige opleidingsspecifieke evaluaties is laag, waardoor het niet altijd mogelijk is om algemene conclusies te trekken over kwaliteitsaspecten van programmaonderdelen en onderwijsactiviteiten. In het studiejaar 2008-2009 zijn door opleidingen verschillende maatregelen genomen om de respons van studenten te vergroten. Masterbreed hebben deze nog niet tot de gewenste kwantitatieve respons geleid. In dit verband merkt het auditteam op dat het goed is dat de opleidingen evalueren maar dat het risico van te veel evalueren dreigt. Overwogen kan worden om nieuwe studieonderdelen snel te evalueren en bij voldoende resultaat een jaar over te slaan. Tevredenheid van de studenten Studenten geven aan dat er naar hun mening te veel geëvalueerd wordt. Tijdens de audit zeiden ze dat het aantal evaluaties wat hen betreft beperkt kan worden tot onderwerpen die hen direct aangaan, bijvoorbeeld de kwaliteit van de docent en het studiemateriaal. Dergelijke evaluaties kunnen na afloop van een toets door studenten worden ingevuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 46
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Generiek Het auditteam constateert in dit verband dat de opleidingen voldoende kritisch zijn wat betreft het eigen functioneren. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria is voldaan of wanneer er signalen uit het werkveld, van studenten of van medewerkers zijn over te nemen verbetermaatregelen, dan ondernemen de opleidingen actie. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op eenvoudig op te lossen zorgpunten, worden tussentijds en zonder veel bureaucratie opgepakt en opgelost. Evaluaties, waaronder het studenttevredenheidsonderzoek en module-evaluaties, zijn signalerend van aard en leveren vrij algemene informatie op over mogelijke knelpunten. De resultaten van module-evaluaties worden nabesproken in de les. Uit de eerstvolgende evaluatie en uit bespreking in het student-docentoverleg blijkt of de ingezette verbeteracties het gewenste effect sorteren. De mastercoördinatoren komen elke twee weken onder leiding van de teamleider bij elkaar. Ook de docent Onderzoek is bij het overleg aanwezig. In het overleg worden problemen over onderwijs, organisatie en evaluatieresultaten besproken. Ook worden er gezamenlijk verbetervoorstellen geformuleerd. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie die uit de evaluaties, waaronder de eerder genoemde gedetailleerde studentenenquête, naar voren komt, stellen de FLOT in staat om gericht actie te ondernemen. Een voorbeeld van een algemeen genomen verbetermaatregel is dat de beschikbaarheid van de roosters is vervroegd. Een ander voorbeeld is dat op basis van de evaluatie onder studenten en docenten recent verbeteringen aangebracht zijn op het gebied van toetsing en begeleiding. Opleiding Maatschappijleer De punten waaraan gezien het studenttevredenheidsonderzoek (zie facet 5.3) gewerkt moet worden, zijn veelal van organisatorische aard, zoals de informatievoorziening rondom evaluaties en rondom verbeteracties. Voorbeelden van genomen en te nemen verbetermaatregelen zijn: het beter informeren van studenten over de resultaten van evaluaties en het bespreken van mogelijke aanpassingen in de cursussen; het aanscherpen van de voorlichting over de studielast van de gehele opleiding; het bijstellen van cursussen op grond van externe ontwikkelingen; het herzien van het curriculum op basis van het vernieuwde examenprogramma havo/vwo. Voorbeeld van een ondernomen actie n.a.v. de vorige visitatie: De opleiding Maatschappijleer heeft de relatie tussen vakdidactiek en vakinhoud in de afgelopen jaren versterkt door de studenten in de vakdidactische module ‘Leerplanontwikkeling’ een leerplan te laten ontwikkelen en uitvoeren, dat is gebaseerd op een van de gevolgde theoretische modules.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 47
Beheer van de verbetercyclus De opleidingen hebben in schemavorm aangegeven wie binnen de opleiding verantwoordelijk is voor welke verbeteractiviteiten. Bijvoorbeeld: de expertisegroepen die deel uitmaken van de masteropleidingen Leraar zijn verantwoordelijk voor het verbeterbeleid wat betreft het opleidingskader, het programma, de instroom, de studiebegeleiding, de planning en organisatie en de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 48
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. FLOT-breed De masteropleidingen Leraar worden gekenmerkt door kleinschaligheid. Op de vaste contactdag zijn deeltijdstudenten, docenten en de opleidingscoördinator aanwezig. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. Studenten die een (kwaliteits)probleem ervaren, spreken de opleidingscoördinator hier bijvoorbeeld tijdens de contactdag persoonlijk op aan. Communicatie met externe betrokkenen vindt plaats door de digitale FLOT-nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de FLOT-website. Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg voor de masteropleidingen Leraar. We gaan hierna in op de betrokkenheid van deze partijen bij de kwaliteitszorg. Studenten Generiek De masteropleidingen Leraar zijn in 2008-2009 gestart met student-docentoverleg. Tijdens dit overleg wordt gesproken over kwaliteitsaspecten waaronder het niveau, de opbouw en uitvoering van het programma, de begeleiding en de informatievoorziening, het formuleren van verbetervoorstellen en het volgen van de implementatie van het verbeterbeleid. Met ingang van studiejaar 2007-2008 is voor geheel FLOT de studentenraad actief. Eenmaal per maand is er een overleg met de directie. Het auditteam is gebleken dat de punten die tijdens dit overleg aan de orde worden gesteld voor de opleidingen relevant zijn. Zo is er door inspraak van de studentenraad op het niveau van de Raad van Bestuur meer aandacht gekomen voor het probleem over het studievoortgangssysteem PeopleSoft. Opleiding Maatschappijleer Met ingang van het cursusjaar 2009-2010 heeft de opleiding een student-docentoverleg voor zowel de eerstejaars als tweedejaars masterstudenten. In dat overleg wordt onder andere ingegaan op de cursusevaluaties en de acties die op grond daarvan zijn ondernomen. Opleidingscommissie Voor de masters is begin 2010 een aparte Opleidingscommissie van studenten opgericht, waarin de teamleider van de masters, een opleidingscoördinator en minimaal zes masterstudenten (verdeeld over de opleidingen) zitting hebben. Deze commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over voor de opleiding relevante onderwerpen. Docenten Opleiding Maatschappijleer De opleiders/vakdidactici Maatschappijleer spreken regelmatig met elkaar over de opzet en inhoud van de masteropleiding. Alumnibeleid Generiek Sinds het studiejaar 2006-2007 is er een start gemaakt met de opzet van een FLOT-breed alumnibeleid. Inmiddels telt de alumnivereniging ongeveer tweehonderd leden (bachelors én masters) . Ten minste eenmaal per jaar ontvangen de opleidingen belangstellende oudstudenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 49
De bijeenkomsten hebben een tweeledig doel: het informeren van de oud-studenten over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. Opleiding Maatschappijleer Alumni van de opleiding Maatschappijleer worden uitgenodigd op studiedagen die samen met de Universiteit van Tilburg georganiseerd worden rondom actuele maatschappelijke problemen. Vakdidactici van de opleiding verzorgen daar vakdidactische workshops. De afgelopen drie jaar zijn er twee studiedagen georganiseerd. Wetenschappelijke Raad van Advies De Wetenschappelijke Raad van Advies is ingesteld in studiejaar 2005-2006 en adviseert de masteropleidingen van FLOT. De leden van de Raad zijn vertegenwoordigers van universiteiten en lectoren die verbonden zijn aan Fontys. Raad van Advies VO De Raad van Advies VO is een FLOT-breed orgaan. De taak en samenstelling van de Raad van Advies zijn door de opleiding vastgelegd. De Raad bestaat uit rectoren van VO-instellingen uit de regio. Vanuit FLOT zijn de directie en de lector Leerstrategieën aanwezig bij de bijeenkomsten van de raad. De Raad van Advies VO verstrekt informatie over ontwikkelingen in het werkveld en beroepenveld, en adviseert over eindkwalificaties en het curriculum. Werkveldcommissie Opleiding Maatschappijleer Sinds 2009 heeft de opleiding een werkveldcommissie, maar de opkomst is tot nu toe mager te noemen. Tevredenheid van de studenten Generiek Uit het meest recente studenttevredenheidsonderzoek uit 2009 blijkt dat de studenten vinden dat ze voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding. Hoewel resultaten van onderwijsevaluaties via verschillende kanalen gepubliceerd worden, worden studenten naar hun mening toch te weinig geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Opleiding Maatschappijleer Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de studenten zich voldoende betrokken voelen bij de verbetering van de opleiding (score 3.1.). Zoals al onder 5.2 is vermeld waren de studenten niet tevreden over de informatie van de opleiding over de uitkomsten van Onderwijsevaluaties en het gebruik ervan (score 2.7 respectievelijk 2.6). Deze informatievoorziening loopt ondertussen via het student-docentoverleg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 50
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit aandacht besteed aan het gerealiseerde niveau. Concreet zijn er eindwerkstukken en andere uitgevoerde praktijkonderzoeken opgevraagd bij de verschillende opleidingen, die door werkveld- en vakdeskundigen zijn bestudeerd. Hierna besteedt het auditteam aandacht aan: de wijze waarop de afsluitende toetsing plaatsvindt, de borging van het eindniveau, de mening van alumni over het gerealiseerde niveau en het algemene beeld van het auditteam ten aanzien van de afstudeeropdracht. Afsluitende toetsing Binnen het generieke opleidingsprogramma wordt het oordeel over het gerealiseerde niveau en de beroepsgerichte oriëntatie bepaald door de beoordeling van de stage en het afsluitende praktijkonderzoek. De oriëntatie is herkenbaar in de doelstelling om professionals op te leiden die in de bovenbouw van het voorbereidend hoger onderwijs kunnen functioneren en daarbij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de beroepsuitoefening door systematisch onderzoek van de beroepspraktijk. De student moet in ieder geval op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is de vakkennis en vakdidactiek te integreren. Borging eindniveau, praktijkonderzoek en stage Generiek De opleidingen hebben ijkpunten geformuleerd voor beoordelingscriteria en beoordelingsnormen voor het afsluitende praktijkonderzoek. Het afsluitend onderzoek binnen de masteropleiding betreft een praktijkrelevant onderzoek. Met de term ‘Praktijkonderzoek’ geeft de opleiding aan dat het onderzoek start bij een vraag of notie over de eigen lespraktijk van de student of over de praktijk van de school. In de visie van FLOT maakt het praktijkonderzoek deel uit van de leerstrategie van een professional. Het gaat dan om het systematisch onderzoeken van de praktijk en het betrekken van inzichten, theorieën, modellen en concepten bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen voor de verbetering of verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Het zelfstandig problematieken/thematieken kunnen herkennen en ze onderzoeksmatig kunnen benaderen, behoort tot de competenties van de afgestudeerde masterstudent. Het is beleid binnen FLOT dat de student voor het afstudeeronderzoek in principe een onderwerpkeuze kan maken dat direct gerelateerd is aan het onderwijs. Het onderwerp van het praktijkonderzoek dient door middel van literatuuronderzoek verkend te worden. Veel opleidingen sturen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek en studenten ervan afhouden algemeen pedagogische onderwerpen te kiezen in het domein van de schoolpraktijk. Naast het praktijkonderzoek laten verschillende opleidingen tevens een vakinhoudelijk onderzoek c.q. literatuuronderzoek doen ter afsluiting van het vakinhoudelijke gedeelte van de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 51
Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is naast de begeleider altijd een onafhankelijke tweede beoordelaar betrokken. Dit is over het algemeen een vakdocent van de opleiding. Deze beoordelaar controleert onder andere of de beoordelingscriteria op de juiste wijze zijn toegepast. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties en de bijbehorende eisen. De opleiding heeft bij iedere competentie beschreven wat de student aan competent gedrag moet laten zien. Om de competenties aan te tonen, dient de student een portfolio samen te stellen. Vooraf wordt met de Fontys-Contactdocent afgestemd waar het portfolio aan moet voldoen. De wijze waarop de beoordeling van de stage plaatsvindt, is vastgelegd in het ‘Stageprotocol Masteropleidingen’. Bij de beoordeling van de stage is een externe beoordelaar betrokken in de persoon van de schoolpracticumdocent. Indien op de betreffende school aanwezig, is ook de opleidingsdocent bij de beoordeling betrokken. Opleiding Maatschappijleer De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van de mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. Zoals al onder facet 2.8 is vermeld ligt het accent binnen de opleiding op toetsing van de hogere orde van denkvaardigheden zoals toepassen, analyseren, synthetiseren en evalueren. Voor alle vakspecifieke onderdelen zijn beoordelingscriteria geformuleerd. Alumni over het gerealiseerde niveau Generiek Uit het startbekwaamhedenonderzoek dat door FLOT in het najaar van 2009 is afgenomen onder alumni en derdejaars studenten van alle masteropleidingen, blijkt dat zij het opleidingsniveau waarderen. (NB. De masterlerarenopleiding Biologie heeft niet aan dit onderzoek meegedaan. Deze opleiding is van start gegaan in september 2008 en kent nog geen alumni of derdejaarsstudenten). Opleiding Maatschappijleer Ruim 90 procent van de respondenten zegt de SBL-competenties te beheersen en 100 procent zegt te voldoen aan de Dublin Descriptoren. Alle afgestudeerden hebben een baan in het onderwijs en in het tweede studiejaar hebben velen al lesuren in het eerstegraads gebied. Afstudeeronderzoek, algemeen beeld Het auditteam constateert dat door studenten een onderwerp gekozen wordt dat relevant is voor de school waar de student werkzaam is. Het praktijkonderzoek richt zich zoals al onder facet 2.1 is vermeld vaak sterk op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn, ook al hebben studenten de mogelijkheid om ook vakdidactisch praktijkonderzoek te doen. De afstudeeronderzoeken hebben bijvoorbeeld betrekking op de keuze van profielen door leerlingen, de aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Zoals al hierboven vermeld, sturen veel opleidingen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek. Deze thematiek is al langere tijd onderwerp van gesprek geweest binnen FLOT. De auditcommissie adviseert FLOT in deze thematiek nu tot een beleid te komen en juicht het toe dat het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam van de opleiding Maatschappijleer heeft zelf een aantal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening dat de studenten hierin aantonen, dat zij het hbo-masterniveau hebben bereikt dat je van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar mag verwachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 52
Het auditteam constateerde wel dat de theoretische verkenning van het praktijkprobleem niet bij alle afstudeerders even goed uit de verf is gekomen. Dat kwam vooral doordat veel (wetenschappelijke) literatuur over het desbetreffende onderwerp niet beschikbaar was. Dit vindt het auditteam een punt van aandacht voor de opleiding. De waardering voor de afstudeerwerken vond het auditteam gezien bovenstaande veelal aan de hoge kant. De studenten hebben het onderzoek wel uitgevoerd op hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 53
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Het rendement van de opleidingen heeft betrekking op het percentage geslaagden na een bepaald aantal jaren, de gemiddelde studieduur van de geslaagden en de gemiddelde studieduur van studenten die vroegtijdig uitvallen (studiestakers). FLOT heeft masterbrede streefcijfers geformuleerd voor het rendement: minimaal 70 procent geslaagden, met een gemiddelde studieduur van maximaal vier jaar, en maximaal 30 procent uitvallers met een gemiddelde studieduur van maximaal twee jaar. Rendementen Generiek Het definitieve rendement van de cohorten (alle masteropleidingen Leraar) 2002 tot en met 2008 kan nog niet vastgesteld worden, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Zo studeert van het cohort 2002 nog ruim 12 procent en van het cohort 2003 bijna 12 procent. Op basis van eerdere ervaringen verwacht de opleiding dat de zittende studenten uit eerdere cohorten nauwelijks nog zullen uitvallen en voor het overgrote deel hun opleiding zullen afronden. De uitval van studenten die deel uitmaakten van de cohort 2002 bedroeg bijna 10 procent. Dit percentage steeg in 2004 tot ruim 27 procent om in 2008 op bijna 8 procent uit te komen. Van de cohort 2005 is inmiddels bijna de helft afgestudeerd, voor de cohort 2006 is dit bijna 40 procent. De al afgestudeerden van de cohorten 2007 en 2008 (zij laten een gemiddelde studieduur zien van respectievelijk 1,6 en 1,2 studiejaar) beschikten veelal over eerder verworven competenties, waardoor zij het programma versneld konden doorlopen. Opleiding Maatschappijleer Het rendementscijfer van 70 procent afgestudeerden is door de cohorten 2002 en 2003 ruim behaald en zal gezien het aantal studerenden naar verwachting ook door de cohorten 2004 en 2005 gehaald worden. Alleen in 2006 was de uitval iets te hoog (33,3 procent) om het streefrendement van 70 procent nog te halen. Uit de rendementscijfers blijkt dat een aanzienlijk percentage van de studenten Maatschappijleer langer doet over de studie. Van de cohort 2002 studeert nog 25 procent en van de cohorten 2004, 2005 en 2006 studeert nog 40 tot 50 procent. cohort
Instroom
Rendement
Gem. studieduur
Uitval
Gem. studieduur
(%)
(jaar)
Studerend
(aantal)
(%)
(jaar)
2002
4
75,0
2,7
(%)
2003
4
75,0
3,7
25,0
4,0
2004
4
25,0
4,0
25,0
2,0
50,0
2005
5
40,0
3,0
20,0
1,0
40,0
2006
9
22,2
2,5
33,3
2,0
44,4
2007
14
7,1
1,0
21,4
1,3
71,4
2008
16
6,3
1,0
93,8
25,0
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 54
Verbetermaatregelen Generiek Hoewel de vergelijking van de kengetallen met de streefcijfers voor de opleiding geen aanleiding geeft tot ongerustheid, is men hier toch van mening dat een deel van de studenten er te lang over doet om het diploma te behalen. Uit studievoortgangsgesprekken blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. De masteropleiding kan op deze factor weinig invloed uitoefenen. Daarbij is de studielast van de opleiding (20 uur per week) een gegeven. FLOT heeft het probleem besproken tijdens een bijeenkomst van de Raad van Advies VO. Laatstgenoemde gaf aan een bijdrage te willen leveren aan een oplossing er van. Na de visitatie in 2004 zijn de intakegesprekken voor aanvang van de studie masterbreed doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 ligt de studieduur van uitvallers beduidend lager en deze blijft voor elk cohort binnen de norm van twee studiejaren. Opleiding Maatschappijleer Omdat het hier gaat om een klein aantal studenten zijn getalsmatige effecten groot. Eén uitvaller levert al een flinke verandering in het percentage op. Uit de exitgesprekken blijkt, dat de uitval te maken heeft met persoonlijke omstandigheden en niet of zelden met de studeerbaarheid of zwaarte van de opleiding als zodanig. Een enkeling vindt de opleiding te moeilijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 56
6.
OORDEELSCHEMA HBO-MASTERLERARENOPLEIDING MAATSCHAPPIJLEER VOLTIJD, DEELTIJD, DUAAL
Onderwerp / Facet
Oordeel V2
1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie hbo
G V G
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G V V V V G G
V
V3
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, croho-nummer 45268 in al haar varianten te accrediteren.
2 3
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 58
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 60
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Auditprogramma masters FLOT 25-26-27 mei 2010 Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers. Dinsdag 25 mei 2010 Di. 8.15 Di. 08:30 – 09:15
Inloop Intern overleg kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers Gespreksonderwerpen: Status generiek en plaats in het vervolgtraject Toelichting op het programma Conclusies documentenanalyse Bevindingen afstudeerwerken Aandachtspunten audit
Di. 09:15 – 10:15
Managementteam Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: directeur, adjunct-directeur en teamleider masteropleidingen Gespreksonderwerpen: strategisch beleid/visie/missie, marktpositie en instroom, relatie beroepenveld, plaats master binnen de organisatie, in het bijzonder relatie bachelor- en masteropleiding Leraar, internationalisering rendementen/resultaten, toetsbeleid Drie accenten master: • Onderzoekscomponent • Brede rol masterdocent • Vakinhoudelijke verdieping
Di 10:15 – 11:00
Personeelsbeleid
Kwaliteitszorg
Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: adjunct-directeur, teamleider masteropleidingen, 2 teamleiders
Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT: directeur, teamleider masteropleidingen, coördinator kwaliteitszorg, 1 opleidingscoördinator
Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbopersoneel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering – onderzoeksvaardigheden
Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Di 11:00 – 11:15
Pauze
Di 11:15 – 12:00
Lectoraat
Werkveld/werkgevers
Kernteam: Van der Herberg, Boersma, Broers FLOT: lectoren en docenten betrokken bij lectoraat
Kernteam: Ronner, Van den Bergh, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Raad van Advies VO
Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 61
betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek kenniskring - participatie studenten – praktijkgericht onderzoek
Di 12:00 – 12:45
Wetenschappelijke oriëntatie Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Wetenschappelijke Raad van Advies Gespreksonderwerpen: Wetenschappelijke oriëntatie van alle opleidingen – verankering onderzoekscomponent in het programma, wat ook moet blijken uit de toetsing en beoordeling – de verschillen tussen bacheloren masteropleiding
over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding onderzoekscomponent Werkplekleren/stage Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT-vertegenw.: 1 opleidingsdocent (vo), 1 schoolpracticumdocent (vo), 1 FontysContactdocent (FLOT), voorzitter expertisegroep meesterschap en FCD, teamleider masteropleidingen, adjunct onderwijs Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding studenten– beoordeling - personeelwie zijn er bij het werkplekleren betrokken, welke taken enzovoort – kwaliteitszorg onderzoekscomponent
Di 12:45 – 13:30
Lunchpauze kernteam
Di 13:30 – 14:45
APV en Onderzoek Kernteam: V.d. Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: docenten APV en Onderzoek
Di 14:45 – 16:00
Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang met het vakinhoudelijke programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt - borging actualiteit – internationalisering – studielast - aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen – methoden en technieken (er wordt een rapport over de generieke programmaonderdelen opgesteld) Toetsing en borging eindniveau generiek Kernteam: V.d.Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: teamleider masteropleidingen, vertegenwoordigers examencommissies, voorzitter expertisegroep toetsing en docent onderzoek
Di 16:00 – 17:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit - resultaten/rendementen studeerbaarheid, studielast op partnerscholen Generieke onderdelen: inzien documenten Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers
Di 17:00 – 18:00
Overleg kernteam, interne terugkoppeling generiek en maaltijd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 62
Woensdag 26 mei Talenopleidingen: Duits, Engels Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Intern: Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Duits: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator DU, 2 - 4 docenten DU Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Engels: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator EN, 2 - 4 docenten EN Gespreksonderwerpen: Relatie beroepenveld – internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, zijn contacten met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij, enzovoort.
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau DU+EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider DU+EN, 2 opleidingscoördinatoren DU+EN, 1 docent DU, 1 docent EN Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
At-randomgesprekken met studenten Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 16:00
Inzien documenten DU en EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 63
Opleidingen Exacte vakken: Biologie, Wiskunde Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Biologie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: 2 opleidingscoördinatoren , 2 - 4 docenten BI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Wiskunde: inzien documenten Auditteam: Zwanenveld
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Wiskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Zwanenveld, v.d. Herberg, Van der Linden, Versluis FLOT: opleidingscoördinator WI, 2 - 4 docenten WI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met ’t werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij. enz. Biologie: inzien documenten Auditteam: Boersma
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau BI Auditteam: Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: teamleider BI, opleidingscoördinator BI, docent Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Versluis FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE+BE, docent WI, docent EC Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
Ad random-gesprekken met studenten Auditteam: Zwanenveld, Boersma, Claessen, Versluis, Van der Linden, Broers, v.d. Herberg FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 64
Wo 15:00 – 15:30
Terugkoppeling Auditteam: Boersma, Zwanenveld, Claessen, v.d. Herberg, Versluis, Broers, Van der Linden
Wo 15:30 – 16:00
Gesprek met studenten Aardrijkskunde Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 - 5 studenten
Wo 16:10 – 16:40
Gesprek met studenten Geschiedenis Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:50 – 17:20
Gesprek met studenten Maatschappijleer Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden , Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 17:20 – 19:00
Diner auditteam
Wo 19.00 – 19:30
Gesprek met studenten Duits Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 19.40 – 20:10
Gesprek met studenten Engels Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 20.20 – 20:50
Gesprek met studenten Frans Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Economie Auditteam: v. Asseldonk, Orlandini, Broers, Claessen FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Wiskunde Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Biologie Auditteam: Boersma, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Natuurkunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Scheikunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden , Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Nederlands Auditteam: Ronner, Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 65
Donderdag 27 mei Talenopleidingen: Frans en Nederlands Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, v.d. Vaart, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Frans: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator FA, 2 - 4 docenten FA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Nederlands: inzien documenten Auditteam: v.d. Bergh Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Nederlands: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator NE, 2 - 4 docenten NE Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Frans, Engels en Duits: inzien documenten Auditteam: Kwakernaak
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau FA+NE Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider FA+NE, 2 opleidingscoördinatoren FA en NE, 1 docent FA, 1 docent NE, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14:00 – 15.00
Inzien documenten talen, vooroverleg talenauditteam inzake terugkoppeling Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 66
Opleidingen Exacte vakken: Natuurkunde, Scheikunde, Economie Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, v.d. Vaart, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Natuurkunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator NA, 2-4 docenten NA
Do 09:15 – 10:30
Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Economie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: opleidingscoördinator EC, 2-4 docenten EC Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Scheikunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator SK, 2 - 4 docenten SK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10.45 – 11.45
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE en BE, 1 docent WI, 1 docent EC
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau met NA+SK Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Jackson, Broers FLOT: teamleider NA+SK , 2 opleidingscoördinatoren NA en SK , 1 docent NA, 1 docent SK,
Do 14.00 – 15.00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Natuurkunde, Scheikunde en Economie: inzien documenten Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers, Hoevers, v. Asseldonk, Jackson
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 67
Opleidingen M&M: Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Aardrijkskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator AK, 2 - 4 docenten AK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Geschiedenis: inzien documenten Auditteam: Belien Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Geschiedenis: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, Belien, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator GS, 2 - 4 docenten GS Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Maatschappijleer: inzien documenten
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:15
Auditteam: Bens Lunchpauze auditteam Maatschappijleer: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Bens, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator ML, 2 - 4 docenten ML Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Aardrijkskunde: inzien documenten Auditteam: v.d. Vaart
Do 14:15 – 15:15
Toetsing en borging eindniveau met AK+GE+ML Auditteam: Belien, Bens, v.d. Vaart, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: teamleider AK+GE+ML, 3 opleidingscoördinatoren AK, GE en ML, 1 docent AK, 1 docent GE, 1 docent ML Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 68
Pending issues en terugkoppeling Do 15:15 – 15:45
Pending issues Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: In elk geval zijn de directie en de teamleiders beschikbaar en van elke opleiding minimaal één docent.
Do 16:00 – 16:30
Mondelinge terugkoppeling voor alle opleidingen Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij FLOT en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 69
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 70
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten4 voltijd
deeltijd
duaal
0
42
0
2009
0
12
0
2008
0
16
0
2007
0
14
0
2006
0
9
0
Vooropleiding studenten
Hbo: Wo: Overige:
Hbo: 37 Wo: 3 Overige: 2
Hbo: Wo: Overige:
Aantal studenten 2010 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
Docenten 6 Aantal aan de opleiding verbonden docenten n.v.t.
1,2 fte
n.v.t.
n.v.t.
1:35
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Drie docenten hebben recente werkervaring in het vo, twee anderen hebben iets minder recente ervaring. Vijf docenten hebben een womaster en een docent volgde na zijn mo-opleiding verschillende kandidaatsstudies. Alle docenten hebben een eerstedgraads lesbevoegdheid voor het schoolvak Maatschappijleer 0
n.v.t.
Minder dan 0,1 fte
n.v.t.
Aantal fte per variant
Docent-studentratio per variant
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
Aantal docenten met een master opleiding
n.v.t.
Aantal docenten met een Phd
Aantal fte in kenniskringen
4
De laatste jaren waren er geen studenten die de opleiding voltijd of duaal volgden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 71
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
voltijd aantal
deeltijd %
aantal
duaal %
aantal
%
cohort 2003
n.v.t.
75
n.v.t.
cohort 2004
n.v.t.
25
n.v.t.
cohort 2005
n.v.t.
40
n.v.t.
cohort 2006
n.v.t.
22,2
n.v.t.
Contacturen Definitie: Tijdens een contactuur heeft de masterstudent rechtstreeks contact met een of meer opleiders tijdens de generieke onderdelen (‘Algemene professionele vorming’, ‘Stage’ en ‘Voorbereiding onderzoek’) en vakspecifieke onderdelen, waaronder onderzoeksbegeleiding. Tijdens de wekelijkse contactdag zijn de studieleiding en de studieloopbaanbegeleiders persoonlijk bereikbaar en op andere dagen via telefoon of e-mail.
contacturen
Voltijd
deeltijd
Duaal
e
n.v.t.
6-8 uur per week
n.v.t.
e
n.v.t.
6-8 uur per week
n.v.t.
e
n.v.t.
Geen contacturen geroosterd
n.v.t.
1 leerjaar 2 leerjaar 3 leerjaar
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 72
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Tevens maakte hij deel uit van de stuurgroep ‘Opleiden in de school’. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior adviseur in bij de accreditatieonderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs. Prof. dr. K. Boersma Als afgestudeerd geoloog begon de heer Boersma zijn carrière als doctoraalassistent en wetenschappelijk medewerker bij de Geologische Faculteit in Leiden. Tot voor kort as hij honorair hoogleraar Didactiek van de Biologie bij de afdeling Biologie van de Faculteit Bètawetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij ging juli 2010 met emeritaat. Daarvoor was de heer Boersma werkzaam als directeur bij het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen (2006-2008) en als hoogleraar Didactiek van de Biologie. Hij is voorzitter van de door OCW ingestelde Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs (CVBO) en de Raad voor de Aard- en Levenswetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW). Daarnaast is hij voorzitter van het bèta5-overleg van de vijf commissies voor de vernieuwing van de examenprogramma’s havo/vwo. Hij is (co-)auteur van een groot aantal wetenschappelijk artikelen en van het boek Research and the Quality of Science Education (Dordrecht, 2005). Prof. dr. H. v.d. Bergh De heer Van den Bergh studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1989 promoveerde hij op een proefschrift over een onderzoek naar de validiteit van examens Nederlands voor lbo en mavo. Op dit moment is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was voor de Inspectie van het Onderwijs betrokken bij de evaluatie van de basisvorming. In de jaren negentig was hij als visiting fellow verbonden aan de University of California te Los Angeles (UCLA) en aan Princeton. De heer Van den Berg is sinds jaren betrokken bij een groot aantal projecten rond de kwaliteit van het onderwijs. Tot de opdrachtgevers behoren de Raad van Europa, de Inspectie, NWO en de Stichting voor Onderwijsonderzoek. Sinds 2008 heeft hij zitting in de adviescommissie ‘Veranderingen Centraal Examen havo/vwo Nederlands’ en in de periode 2007-2009 in de commissie ‘Doorlopende leerlijnen’ van OCW. Drs. P.J. Ronner De heer Ronner behaalde zijn doctoraal Germanistiek aan de Universiteit van Amsterdam in 1982, gevolgd door de afronding van de opleiding p&o op Hogeschool De Horst. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet onderwijs als docent en als vakbondsbestuurder, werd hij vanaf 1995 bestuurder. In de periode 1995-1998 werkte hij als vestigingsmanager, daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Vanuit deze functies was hij o.a. verantwoordelijk voor de start van onderwijskundige ontwikkelingen, zoals de invoering van tweetalig resp. versterkt talenonderwijs, de Universumschool en het vmbo-vakcollege. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbo-vakcollege Amersfoort en de Raad van Bestuur van de Rabobank Soest/Baarn/Eemnes.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 73
Mevr. drs. A. Bens Mevrouw Bens studeerde Sociologie aan de Universiteit Gent en Bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit Brussel gestudeerd. Op dit moment is zij werkzaam aan de Hogeschool Gent. Zij is hier hoofddocent op het terrein van Social Work. Ook is zij lid van het bestuur van de Faculteit Social Work en Welzijnsstudies. Zij coördineert internationale projecten op het terrein van social work en social education binnen de Gentse Hogeschool. Door haar werkzaamheden, met name op het terrein van internationalisatie, is zij op de hoogte van de verschillende landspecifieke curricula op het terrein van social work in Europa. Mevrouw Bens is voorzitter geweest van de visitatiecommissie die bacheloropleidingen op het terrein van Social Work heeft beoordeeld in Wallonië in 2009 en participeerde als vakdeskundige bij verschillende audits van hbo-opleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening in Nederland in 2010. O. Orlandini Mevrouw Orlandini studeerde na het behalen van haar vwo-diploma drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie. Daarna maakte zij de overstap naar de tweedegraads lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit die studie verzorgt zij nu steunlessen Engels aan de onderbouw van het Cygnus Gymnasium te Amsterdam. R. van der Linden De heer Van der Linden studeerde na zijn havo aanvankelijk Small Business & Retail Management, maar is daarna overgestapt naar de tweedegraads lerarenopleiding Geschiedenis van de Hogeschool van Amsterdam. Als derdejaars duaal student werkt hij nu aan het Herbert Vissers College te Nieuw Vennep. Drs. G.W.M.C. Broers De heer G.W.M.C. Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden (RUL) in 1986 heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt de heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. G.C. Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn bij de gemeente Bodegraven. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 met name nauw betrokken bij de accreditatie van hbo-opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 74
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 83
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 84
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS Beoordelingsprocedure Bij de beoordeling van de betreffende voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De verschillende varianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding eerstegraad vo op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken.
Werkwijze Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief van de voorzitter NVAO aan de staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008 (NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door FLOT aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examenregeling – OER; Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 85
Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende masteropleidingen Leraar op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie5, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam en meerdere vakspecifieke teams met daarin externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen, studenten van een verwante eerstegraads lerarenopleiding, verschillende voorzitters en secretarissen. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en – daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft – ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
5
Visitatie heeft op 25, 26 en 27 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 86
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;6 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (‘Programma’) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo-masteraccreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan – bijvoorbeeld – ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Maatschappijleer FLOT, 1.0⏐ 87