Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica (voltijd/deeltijd), Informatica (voltijd/deeltijd) Technische Informatica (voltijd) Hanzehogeschool Groningen
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica (voltijd/deeltijd), CROHO nr: 34404 Informatica (voltijd/deeltijd) CROHO nr: 34479 Technische Informatica (voltijd) CROHO nr: 34475 Hanzehogeschool Groningen
Hobéon® Certificering BV Datum: 21 december 2010 Auditteam: mr. J.A. Frederik, voorzitter R. Hoogendorp, werkvelddeskundige dr.ir. J.P. van Wamelen, werkvelddeskundige ir. J. Jansen, vakdeskundige S. Sylvius, student Secretaris: drs. B. Verstegen
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 2
2. 2.1.
INLEIDING Meerdere opleidingen, één audit
7 7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
11 13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4 Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 16 18 19 19 22 24 27 29 31 32 34 36 36 38 40 42 42 44 46 46 48 50 51 51 54
6.
OORDEELSCHEMA
57
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V
63 65 71 77 83 86
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige informatica, Informatica en Technische Informatica, verzorgd door de Hanzehogeschool Groningen, Croho nummers 34404, 34479 en 34475 in al haar varianten en locaties te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Hanzehogeschool Groningen Naam van de opleidingen: Bedrijs Informatica, Informatica en Technische Informatica Varianten van de opleidingen: Bedrijfskundige Informatica voltijd en deeltijd Informatica voltijd en deeltijd Technische Informatica voltijd Locatie van de opleidingen: Groningen Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport
Hobéon Certificering b.v. 12 en 13 oktober 21 december 2010
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: Hans Frederik, voorzitter, doet onderzoek naar de ontwikkeling van de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs en heeft een ruime ervaring als auditor. Hij studeerde Nederlands Recht en Organisatiekunde en volgde onder andere de masteropleiding in projectmanagement bij CapGemini Ernst & Young. Van 1990 – ’99 was hij als beleidsadviseur verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en aansluitend programmaleider opleiden ITO-C2000 bij ITO, een agentschap van het Ministerie BZK. Vervolgens was hij interim directeur van een stafdienst ICT van Hogeschool Leiden, directeur ICT opleidingen van ROC Leiden, begeleidde hij de fusie van ICT-onderwijs in de Leidse regio, was hij interim directeur van Pabo Thomas More en heeft hij de reorganisatie geleid van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Robert Hoogendorp, werkvelddeskundige Informatica. Robert Hoogendorp, momenteel werkzaam als programmamanager binnen KPN, heeft bij zijn huidige werkgever veel ervaring opgedaan met het effectief inzetten van ICT en delen daarvan uit te besteden aan ICT partners in zowel binnen als buitenland. Belangrijke aspecten hierbij zijn de contractvorming en afspraken over de te leveren service levels door de leveranciers.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 1
Johan van Wamelen, werkvelddeskundige Bedrijfskundige Informatica, is een senior organisatieadviseur en interim-manager. Hij heeft jarenlange ervaring als informatiemanager en informatiestrateeg in grote publieke organisaties waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op de verbinding tussen de organisatiestrategie en de opbouw van de informatiehuishouding. Joke Jansen, vakdeskundige en werkvelddeskundige Technische Informatica. Joke Jansen is voorzitter van het HBO-I, landelijke stichting van alle Nederlandse bekostigde ICT opleidingen. Het HBO-I is gesprekspartner van de HBO-raad, verantwoordelijk voor de domeinbeschrijving Bachelor of ICT, relatie werkveld opleiding. Daarnaast is zij adjunct-directeur van Fontys Hogeschool ICT. Zij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling visie en onderwijs van het instituut en voor personeel, kwaliteitszorg en aansluiting. Stephanie Sylvius, student. Stephanie studeert Technische Informatica aan de Fontys Hogescholen, opleiding HBO- ICT. Zij zit in het derde studiejaar en loopt stage bij Ams-IX te Amsterdam. Boudewijn Verstegen, secretaris heeft een onderwijsachtergrond als docent informatica en maakte een tiental jaren deel uit van het management van een hogeschool. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Daarnaast was hij lead auditor bij een tiental interne audits.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleidingen Bedrijfskundige informatica, Informatica en Technische Informatica op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het Instituut voor ICT is een onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen (hierna ook wel aan te duiden met HG). De HG bestaat uit zo'n 70 bachelor- en masteropleidingen, ondergebracht in 20 Instituten. Aan de HG studeren circa 24.700 studenten en er werken zo’n 2700 medewerkers. Het Instituut voor ICT is in 1996 ontstaan door een fusie tussen de opleiding BI, die ondergebracht was bij de faculteit Economie, en de opleiding HIO, die onderdeel was van de faculteit Techniek. Het Instituut voor ICT verzorgt drie opleidingen: Bedrijfskundige Informatica (met een voltijd- en deeltijdvariant). Informatica (met een voltijd- en deeltijdvariant). Technische Informatica (met een voltijdvariant). Aan het Instituut voor ICT studeren circa 700 voltijd- en deeltijdstudenten. Er zijn 54 medewerkers werkzaam, verdeeld over 41 fte (stand 1 april 2010). Het Instituut is gehuisvest in de Van Dooren Veste aan het Zernikeplein 11 in Groningen. Binnen het Instituut werken de opleidingen intensief samen en hebben waar mogelijk een gemeenschappelijk curriculum. Zaken als materiële voorzieningen, kwaliteitszorg en personeel zijn ook gemeenschappelijk. Binnen iedere opleiding zijn een aantal uitstroomprofielen ontwikkeld die zich specifiek richten op de voorbereiding op een bepaalde ICT-functie. Elk uitstroomprofiel heeft een aantal voor de ICT/functie kenmerkende beroepstaken beschreven. BI heeft de uitstroomprofielen IT Service Management, E-Business en Business Process Management. Voor I zijn dit IT Service Management, Web Development en Software Engineering. De opleiding TI kent Software Engineering en Technische Infrastructuren als uitstroomprofielen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 2
Het Instituut vindt het belangrijk dat er een hechte samenwerking is met het werkveld en dat deze samenwerking ook gelijkwaardig en betrokken is. Met deze samenwerking wil de opleiding bereiken dat het onderwijs en onderzoek geïntegreerd is met de beroepspraktijk en dat kennis actueel blijft. Ook de bewaking en beoordeling van het eindniveau van de studenten is een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Om deze hechte samenwerking te benadrukken is de voormalige Werkveld Advies Commissie geëvolueerd naar Partners in Education – een term waarmee het Instituut wil aangeven dat ze echte partners zijn.
Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Twee facetten van onderwerp doelstellingen opleiding worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. De opleidingen hebben de landelijk vastgestelde eindkwalificaties verder uitgewerkt, samen met het (locale) bedrijfsleven, in uitstroomprofielen. Deze uitwerking is zoals verwacht mag worden van een hbo bacheloropleiding in het informaticadomein. Maar de opleidingen hebben meer gedaan. Het panel heeft waardering voor de manier waarop de doelstellingen via beroepstaken en uitstroomprofielen verder helder en samenhangend uitgewerkt zijn en beoordeelt het facet met een goed. Daarnaast heeft het panel geconstateerd dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van een bachelor. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel waardeert het facet eisen HBO met een goed. Met name de innige samenwerking met het bedrijfsleven, vormgegeven in Partners in Education, zorgt voor een goede interactie met de actuele beroepspraktijk. De relatie tussen doelstellingen en inhoud programma waardeert het panel eveneens met een goed. Door de consequente vertaling van eindkwalificaties via het (didactische) 4C/ID model naar programmaonderdelen ontstaat een logisch en samenhangend curriculum. Ook het facet samenhang programma is met een goed beoordeeld. De voorbereiding op het buitenschools curriculum waarin ouderejaars studenten hun ervaring delen met jongerejaars vindt het panel een voorbeeld van ‘good practice’. De facetten studielast en duur voldoen aan de verwachtingen en zijn met een voldoende beoordeeld. Het facet instroom beoordeelt het panel met een goed; het Instituut verzorgt een doeltreffende aansluiting voor alle doelgroepen (VWO, havo, mbo en deeltijd) en besteedt daarnaast aandacht aan toetsing startbekwaamheden Nederlands en Engels, meerdere startmomenten van de opleiding en een hounorsprogramma. De laatste twee facetten van dit onderwerp, afstemming tussen vorm en inhoud en toetsing en beoordeling, waardeert het panel met een voldoende. Bij het facet toetsing en beoordeling merkt het panel op dat de Examencommissie die nu één jaar zijn werk doet veel werk verricht heeft en duidelijk in de rol gegroeid is. Het is echter noodzakelijk dat de Examencommissie nog verder groeit. Het panel heeft het vertrouwen dat dit gebeurt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 3
Onderwerp Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het facet eisen HBO waardeert het panel met een voldoende. De opleidingen onderkennen de noodzaak om in een zich snel ontwikkelend domein als ICT up to date te blijven. De oplossing ziet het Instituut in een flexibele schil van docenten, die deels werkzaam zijn bij de partners in education. Het panel vindt dit een ingenieus plan dat helaas nog niet is gerealiseerd. De kwantiteit personeel is in orde; het panel waardeert ook dit facet met een voldoende. Wat de kwaliteit personeel betreft komt het panel tot de observatie dat die grotendeels in orde is. De snelheid waarmee de veranderingen in het curriculum doorgevoerd zijn komt echter niet overeenkomt met de noodzakelijke ontwikkelingen op personeel gebied, waardoor een klein aantal docenten kwalitatief onder de maat zijn. De opleidingen hebben dit probleem zelf gesignaleerd en het Instituut heeft het panel een gedegen verbeterplan laten zien. Het panel heeft met dit plan ingestemd en vertrouwt erop dat het Instituut dit probleem oplost. Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel vindt dat de materiële voorzieningen van het Instituut voldoen aan de standaard van het hbo en waardeert dit facet met een voldoende. Het facet studiebegeleiding wordt eveneens met een voldoende gewaardeerd. Het panel vindt de opzet van de studieloopbaanbegeleiding prima; de uitvoering laat een te grote bandbreedte in kwaliteit zien. Dit wordt vooral veroorzaakt door een klein aantal SLB-ers die kwalitatief onder de maat presteren (zie ook vorig onderwerp). Het panel heeft plannen voor verbetering gezien. De informatievoorziening is in orde. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel is van mening dat het Instituut op een goede manier vorm geeft aan de kwaliteitszorg. Niet alleen de formele kwaliteitszorg is belegd via rapportages en enquêtes geïmplementeerd maar ook de dialoog heeft via panelgesprekken en speciale bijeenkomsten een plaats gekregen. Het facet evaluatie resultaten waardeert het panel met een goed. Het facet maatregelen ter verbetering waardeert het panel met een voldoende. Het panel is van oordeel dat het Instituut aantoonbaar via enquêtes en dialogen verbetermaatregelen uitvoert, checkt en bijstelt. Het facet betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld waardeert het panel met een voldoende. Het auditpanel vindt dat werkveld, medewerkers en studenten op een goede manier betrokken zijn bij de kwaliteitszorg. De betrokkenheid van alumni moet nog geïntensiveerd worden. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel waardeert het facet gerealiseerd niveau met een voldoende. Het panel vindt de structurele inzet van het werkveld bij de beoordeling van afstudeerscripties goed. Daarnaast constateert het panel dat zij de het overgrote deel van de beoordelingen onderschrijft. Met de beoordelingen van de scripties met de kwalificatie goed of (ruim) voldoende is het panel het eens. Met de kwalificatie matig is het panel het soms meer dan eens. Het panel zet in zo’n geval vraagtekens bij de cesuur die het Instituut hier hanteert en constateert dat de grens voldoende/onvoldoende niet scherp is. Het panel wenst enige kanttekeningen te maken en aanbevelingen te doen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 4
Het panel vindt het opvallend dat studenten vaak in duo’s werken. Hoewel studenten volgens het protocol een individuele beoordeling krijgen blijkt dat de beoordeling van samenwerkende studenten onderling nauwelijks afwijkt. Het panel vraagt zicht af of het Instituut hiermee voldoende recht doet aan individuele prestaties. Met name in het geval van een matige beoordeling is het de vraag of beide studenten individueel over voldoende niveau beschikken. Het panel beveelt het Instituut nadrukkelijk aan vanaf het begin van het afstudeerproces het niveau van probleemstelling en analyse door de begeleidend docent structureel te laten bewaken. Daarnaast is het panel van mening dat het Instituut de individuele beoordeling van samenwerkende studenten strikter moet hanteren. Als laatste vindt het panel dat het Instituut de grens voldoende/onvoldoende scherper moet stellen. Het panel heeft geconstateerd dat het Instituut voldoet aan eigen streefcijfers. In vergelijking met de landelijke cijfers scoort BI beter en I wat slechter. Van TI en de deeltijd zijn geen betrouwbare cijfers voor handen. Het panel waardeert het facet onderwijsrendement met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 6
2.
INLEIDING
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummers 34404 (BI), 34479 (I) en 34475 (TI). De opleiding BI wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd, de opleiding I wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd en de opleiding TI wordt aangeboden in de varianten voltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Kritische reflectie en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden op 12 en 13 oktober 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door mr. J.A. Frederik CMC, R. Hoogendorp, dr.ir. J.P. van Wamelen, ir. J. Jansen, S. Sylvius en drs. B. Verstegen. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. Werkveld voorzitter Hans Frederik werkvelddeskundige I Robert Hoogendorp werkvelddeskundige BI Johan van Wamelen werkvelddeskundige TI en vakdeskundige Joke Jansen student Stephanie Sylvius, derde jaars TI Fontys Hogescholen secretaris Boudewijn Verstegen
2.1.
vak / discipline
x
onderwijs x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
studentperspectief
x x x
x
x
x
x
x
Meerdere opleidingen, één audit
Aanpak bij gemeenschappelijke kenmerken Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 7
Inrichting audit De opleidingen worden aangeboden binnen één instituut: het Instituut voor ICT. Het Instituut voor ICT verzorgt drie opleidingen: BI (met een voltijd- en deeltijdvariant). I (met een voltijd- en deeltijdvariant). TI (met een voltijdvariant). Het Instituut wordt geleid door het managementteam, bestaande uit de Dean en drie teamleiders. De teamleiders zijn elk verantwoordelijk voor een opleiding: het personeel, het onderwijs en onderzoek en studentenzaken (voor verdere informatie zie Karakteristiek van de opleiding). De opleidingen hebben veel gemeen. Naast voorzieningen, personeel en interne kwaliteitszorg zijn delen van het curriculum gemeenschappelijk. Maar er is meer. Zo zijn de doelstellingen op dezelfde wijze uitgewerkt, didactisch concept en onderwijsvisie zijn gemeenschappelijk, personeel geeft vaak op meerdere opleidingen les, de betrokkenheid van werkveld is via Partners in Education op dezelfde wijze geregeld, Toets- en Examencommissie zijn gemeenschappelijk en is de instroom gemeenschappelijk geregeld. De opleidingen onderscheiden zich door eigen eindkwalificaties en door eigen, specifieke delen in het curriculum. Natuurlijk zijn ook de afstudeeropdrachten kenmerkend voor de opleiding. De opleidingen hebben gezamenlijk één kritische reflectie aangeleverd. Er is één auditproces geweest, uitgevoerd door een auditteam. In het auditteam waren werkvelddeskundigen van BI, I en TI aanwezig. Tijdens het auditproces is nadrukkelijk aandacht geweest voor zowel de gemeenschappelijke als de afzonderlijke aspecten van de opleidingen. Dit heeft geresulteerd in één rapport waarin naast de gemeenschappelijke ook de afzonderlijke aspecten belicht worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Algemeen Het Instituut voor ICT is een onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen (HG). De HG bestaat uit zo'n 70 bachelor- en masteropleidingen, ondergebracht in 20 Instituten. Aan de HG studeren circa 24.700 studenten en er werken zo’n 2700 medewerkers. Het Instituut voor ICT is in 1996 ontstaan door een fusie tussen de opleiding BI, die ondergebracht was bij de faculteit Economie, en de opleiding HIO, die onderdeel was van de faculteit Techniek. Het Instituut voor ICT verzorgt drie opleidingen: Bedrijs Informatica (met een voltijd- en deeltijdvariant). Informatica (met een voltijd- en deeltijdvariant). Technische Informatica (met een voltijdvariant). Aan het Instituut voor ICT studeren circa 700 voltijd- en deeltijdstudenten. Er zijn 54 medewerkers werkzaam, verdeeld over 41 fte (stand 1 april 2010). Het Instituut is gehuisvest in de Van Dooren Veste aan het Zernikeplein 11 in Groningen. Binnen het Instituut werken de opleidingen intensief samen en hebben waar mogelijk een gemeenschappelijk curriculum. Zaken als materiële voorzieningen, kwaliteitszorg en personeel zijn ook gemeenschappelijk. Interne organisatie Het Instituut wordt geleid door het managementteam, bestaande uit de Dean en drie teamleiders. De teamleiders zijn elk verantwoordelijk voor een opleiding hebben in portefeuille het personeel, het onderwijs en onderzoek en studentenzaken. In het MT worden belangrijke onderdelen in de bedrijfsvoering aangestuurd via portefeuilles onder meer onderwijszaken, marketing en communicatie, financiën, facilitaire zaken en ICT, in- en uitstroom, P&O, Partners in Education, Excellentie, onderwijslogistiek, afstuderen en studieloopbaanbegeleiding. Verder wordt er ondersteuning verleend door het secretariaat, een medewerkster communicatie, onderwijsondersteunende ICT, een onderwijsplanner en een onderwijsondersteuner. Het managementteam vormt het besluitvormende orgaan van het Instituut. Belangrijke beleidsbeslissingen worden ter advisering voorgelegd aan de teams en ter advisering of instemming aan de Schoolmedezeggenschapsraad (SMR). Besluiten ten aanzien van onderwijsontwikkeling worden ter advisering voorgelegd aan de Opleidingscommissie. Partners in Education Het Instituut vindt het belangrijk dat er een hechte samenwerking is met het werkveld en dat deze samenwerking ook gelijkwaardig en betrokken is. Met deze samenwerking wil het Instituut bereiken dat het onderwijs en onderzoek geïntegreerd is met de beroepspraktijk en dat kennis up to date blijft. Ook de bewaking en beoordeling van het eindniveau van de studenten is een belangrijk onderdeel van de samenwerking. Om deze hechte samenwerking te benadrukken is de voormalige Werkveld Advies Commissie geëvolueerd naar Partners in Education – een term waarmee het Instituut wil aangeven dat ze echte partners zijn. De Partners komen jaarlijks vijf keer bij elkaar, samen met medewerkers van het Instituut. Op dit moment zijn er 26 Partners. Voorbeelden van onderwerpen die bij het overleg met de Partners aan bod komen: curriculumontwikkeling, ontwikkeling van expertisecentra en lectoraten of verwachtingen van het werkveld ten aanzien van de eindkwalificaties van de ICT-er. Voorts heeft het Instituut 20 convenanten met werkveld en partnerinstellingen afgesloten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 9
Uitstroomprofielen van de opleiding Binnen iedere opleiding zijn een aantal uitstroomprofielen ontwikkeld die zich specifiek richten op de voorbereiding op een bepaalde ICT-functie. Elk uitstroomprofiel heeft een aantal voor de ICT/functie kenmerkende beroepstaken beschreven. BI heeft de uitstroomprofielen IT Service Management, E-Business en Business Process Management. Voor I zijn dit IT Service Management, Web Development en Software Engineering. De opleiding TI kent Software Engineering en Technische Infrastructuren als uitstroomprofielen. Lectoraten Aan het Instituut voor ICT is het lectoraat New Business & ICT verbonden met twee lectoren: de lector New Business & ICT en de lector Regisseren van Ondernemende Netwerken. Beide lectoren zijn deels gefinancierd door het werkveld (KPN en Twijnstra Gudde). De lector New Business & ICT is tevens de leading lector van het Kenniscentrum Ondernemerschap van de HG. Het lectoraat New Business & ICT is gestart per 1 december 2008 voor een periode van 4 jaar. Het Lectoraat beoogt een succesvol samengaan van Informatie en Communicatie Technologie (ICT) en Ondernemerschap. Belangrijke thema’s zijn: Innovatief ondernemen met ICT en ICT als aanjager van Ondernemerschap en Groei. Er zijn onderzoekslijnen op het gebied van Zorg en ICT en Energie en ICT. De lector Regisseren van Ondernemende Netwerken houdt zich bezig met ondernemende ICT netwerken – netwerken tussen gebruikers en leveranciers voor ICT producten en diensten. Om die complexe samenwerking tussen partijen aan te sturen ontstaat een regiefunctie die binnen het lectoraat wordt ontwikkeld. Hoewel het lectoraat pas anderhalf jaar bestaat zijn er al resultaten in de interactie tussen onderzoek en onderwijs. Het Instituut is er in 2009-2010 in geslaagd een behoorlijk aantal onderzoeksprojecten in het onderwijs in te brengen. Ook neemt het al deel aan (internationale) onderzoeksprojecten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
De opleidingen BI en I zijn in 2004 gevisiteerd. De doelstellingen van de opleiding werden in 2004 voor de opleiding BI en I met goed beoordeeld. De commissie was tevreden over de aansluiting van de eindkwalificaties met de landelijke opleidingskwalificaties via de stichting HBO-I en over de betrokkenheid van het werkveld. De commissie gaf aan dat de eindkwalificaties het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar adequaat weerspiegelde. (Bron: Eindrapportage NQA visitatie opleidingen I en BI Hanzehogeschool 2004). De opleidingen BI en I hebben in het zelfevaluatierapport een aantal verbeterpunten aangegeven. Belangrijk daarin was de ontwikkeling van een brede bachelor of ICT alsook het actualiseren van de domeinspecifieke eisen. Ook wilden de opleidingen met de Werkveldadviescommissie regelmatig nagaan of de opleidingen I en BI nog voldoen aan de eisen zoals worden gesteld in het vakgebied. (Bron: ICT on the Move, Zelfevaluatierapport opleidingen I en BI Hanzehogeschool 2004) De opleiding TI is recentelijk (2008) gevisiteerd. In 2008 werd het onderwerp “doelstelling van de opleiding” bij TI met goed beoordeeld. Ook bij de opleiding TI was de commissie positief over de aansluiting van de eindkwalificaties met de landelijke opleidingskwalificaties via de Stichting HBO-I en over de betrokkenheid van het werkveld. In 2008 was de inrichting van het onderwijs al duidelijk competentiegericht. De commissie gaf daarbij aan dat ze de onderbouwing voor de keuze voor specifieke competenties van de opleiding niet erg sterk vond. In de gesprekken met het management is gebleken dat de opleiding TI aan de HG vooral breed wil zijn, met een aantal speerpunten gericht op de arbeidsmarkt in Noord Nederland waar veel rekencentra gevestigd zijn. (Bron: Eindrapportage NQA visitatie opleiding TI Hanzehogeschool 2008). De aansluiting met het werkveld in de regio is verstevigd door de Werkveldadviescommissie en de daaruit geëvolueerde “Partners in Education”. Centraal hierbij staat de opgave om de eindkwalificaties van de opleiding te laten aansluiten bij het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Verder zijn in 2005 profieleigenaren benoemd die als belangrijke taak hebben de aansluiting van het curriculum binnen een bepaald uitstroomprofiel met de beroepspraktijk en de eindkwalificaties van de Bachelor of ICT te borgen. In oktober 2009 is de nieuwe Bachelor of ICT verschenen. Op basis van het bijgestelde kader zijn de eindkwalificaties van de opleidingen geëvalueerd en is waar nodig een actieplan opgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande bevindingen en overwegingen. Algemeen Wijze van totstandkoming eindcompetenties De eindkwalificaties van de opleidingen zijn gebaseerd op de landelijke opleidingskwalificaties zoals die zijn geformuleerd door de Stichting HBO-I. Het uitgangspunt hiervoor is beschreven in het document ‘Bachelor of ICT – een competentiegerichte profielbeschrijving’ uit 2004. Deze competenties zijn tot stand gekomen in samenspraak met nationaal en internationaal opererende ICT-ondernemingen. Naast tien algemene HBO-I competenties zijn er door de Stichting HBO-I vijf specifieke bouwstenen geformuleerd die zich richten op de ICT-beroepspraktijk. Het uitgangspunt voor deze specifieke bouwstenen wordt gevormd door de levenscyclus van een informatiesysteem. De eerste fase van een informatiesysteem is de fase van het analyseren (1): in deze fase worden processen, producten en informatiestromen geanalyseerd en er worden functionele specificaties opgesteld. Daarna volgt de fase van het adviseren (2): er wordt een onderbouwd advies gegeven voor een ICT-vraagstuk waarbij ook aspecten als tijd, geld, haalbaarheid etc. worden meegenomen. De derde fase is de fase van het ontwerpen: het ontwerpen (3) van een ICT-systeem volgens vastgestelde specificaties. Daarna volgt de fase van het realiseren (4): het bouwen van een ICT-systeem op basis van een functioneel en technisch ontwerp. De vijfde en laatste fase is de fase van het beheren (5): het invoeren, testen, integreren, inbedrijfstellen van een ICT-systeem en het verlenen van een ICT-dienst volgens afspraken. Validatie beroeps- en opleidingsprofiel De aansluiting bij het werkveld is mogelijk doordat de competentie gerichte profielbeschrijving van Stichting HBO-I tot stand is gekomen in samenspraak met een groot aantal nationale en internationale bedrijven - het werkveld is hier nauw bij betrokken geweest. Daarnaast heeft het Instituut voor ICT ook het werkveld uit de Noordelijke Regio betrokken bij het huidige curriculum en het vaststellen van de eindkwalificaties. In de gesprekken tijdens de audit met werkveldvertegenwoordigers gaven deze aan gehoord te worden en invloed te hebben op de eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 13
Opleidingsprofielen De concretisering van deze eindkwalificaties in het onderwijs heeft de opleiding gerealiseerd via het Project Bachelor of ICT dat gestart is in 2004 en afgerond in 2006. Het hele curriculum van de opleidingen BI, I en TI werd door middel van dit project herzien en ontwikkeld tot een samenhangend en integraal programma. Voor iedere opleiding is een aantal beroepstaken gekozen waarvan het Instituut voor ICT vindt dat de student deze bij voltooiing van de opleiding moet beheersen. Bij de keuze van deze taken is gekeken naar vaardigheden die in de beroepspraktijk veelgevraagd zijn voor een afgestudeerde aan die betreffende opleiding. Deze beroepstaken zijn in overleg met het werkveld gekozen. Op een teamdag in Assen (1 en 2 juni 2006) zijn alle medewerkers van het Instituut voor ICT en vertegenwoordigers van het werkveld bijeengekomen om te praten over het curriculum. Vertegenwoordigers van het werkveld hebben uitgebreid met de profieleigenaren en docenten van gedachten gewisseld over beroepstaken die van belang zijn voor een startende ICT-er. Bij de beroepstaken ligt het zwaartepunt voor de opleiding BI op de analyse van informatiebehoeften en het verbeteren van bedrijfsprocessen met ICT, bij de opleiding I op de ontwikkeling van informatiesystemen. Bij de opleiding TI ligt het zwaartepunt bij systeem- en softwareontwikkeling en technische infrastructuren. Om tot een samenhangend eindniveau van beroepstaken te komen, zijn binnen iedere opleiding een aantal uitstroomprofielen ontwikkeld die zich specifiek richten op de voorbereiding op een bepaalde ICT-functie. Hieronder worden per opleiding de gekozen beroepstaken en de uitstroomprofielen beschreven. Bedrijfskundige informatica Gekozen beroepstaken: inrichten van bedrijfsprocessen met behulp van ICT
opleveren van een advies aangaande de inzet van ICT, bijdragen aan een informatiestrategie
inrichten van de elektronische afhandeling van inkoop- en verkooptransacties tussen organisaties en personen
inrichten en beheren van een ICT infrastructuur (IT Servicemanagement)
Uitstroomprofielen BI: IT Service Management: Bij dit profiel worden studenten opgeleid voor functies binnen het IT Service Management gebied. Het beheer van ICT-omgevingen heeft binnen organisaties een steeds belangrijkere plaats gekregen. Studenten worden voorbereid op functies als Service Manager, Helpdesk Coördinator en Change Manager. Dit is een gezamenlijk uitstroomprofiel met de opleiding I. Sinds 2008 is het vierdejaarssemester Engelstalig. E-Business: Bij dit profiel ligt de nadruk op het gebruik van ICT voor de relatie tussen klanten en leveranciers, burgers en overheden. Hoe kan men internet toepassen om kansen in de markt te benutten. Studenten worden voorbereid op functies als E-business consultant, Functioneel applicatiebeheerder en er is aandacht voor ondernemerschap. Business Process Management: Dit profiel besteedt vooral aandacht aan de informatieverzorging binnen ondernemingen. Hoe kun je processen efficiënter inrichten met behulp van ICT-systemen. Studenten worden vooral voorbereid op functies als Business Consultant, Informatiearchitect, Applicatiebeheerder en Tester.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 14
Informatica Gekozen beroepstaken: opleveren van een database-applicatie
opleveren van een algoritmische applicatie
inrichten en beheren van een ICT infrastructuur (IT Service management)
opleveren van een webapplicatie
Uitstroomprofielen I: IT Service Management (zie de beschrijving hierboven bij BI). Web Development In dit profiel leren studenten applicaties maken voor internet en werken ze aan optimalisatie van gegevensuitwisseling via internet en intranet. Bij dit profiel komt veel web- en netwerktechnologie aan de orde. Studenten worden voorbereid op functies als Applicatieprogrammeur, Applicatietester, Systeemanalist/-ontwerper, Helpdesk expert. Software Engineering In dit profiel leren studenten het ontwerpen en bouwen van complexe programma’s voor toepassingen op allerlei gebieden, van pc’s tot telebankieren. Het ontwikkelen van embedded software is onderdeel van dit uitstroomprofiel. Daarnaast leren studenten omgaan met opdrachtgevers en kunnen ze de vertaalslag maken van klantwens naar software. In dit profiel worden studenten opgeleid tot functies als Embedded / Real time software engineer, Applicatieprogrammeur, Applicatietester, Systeemanalist/-ontwerper, Helpdesk expert. Technische Informatica Gekozen beroepstaken: opleveren van een technische infrastructuur
inrichten en uitvoeren van het beheer van een technische infrastructuur
opleveren van een embedded / real time system
opleveren van een smart system
Uitstroomprofielen TI: Software Engineering: In dit profiel leren studenten het ontwerpen en bouwen van complexe programma’s voor toepassingen op allerlei gebieden, van pc’s tot telebankieren. Daarbij leren zij omgaan met opdrachtgevers en kunnen ze de vertaalslag maken van klantwens naar software. Hierbij zal ook de nodige aandacht worden besteed aan embedded software engineering. Functies waarvoor studenten in dit profiel worden opgeleid zijn Embedded / Real time software engineer, Applicatieprogrammeur, Applicatietester, Systeemanalist/-ontwerper, Helpdesk expert. Overwegingen De invulling en uitwerking van de eindkwalificaties zijn zoals verwacht mag worden van een hbo bacheloropleiding in de informatica. De opleidingen zijn echter verder gegaan. Het panel heeft waardering voor de manier waarop de doelstellingen via beroepstaken en uitstroomprofielen verder helder en samenhangend uitgewerkt zijn en beoordeelt dit facet met een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 15
Facet 1.2. Niveau: Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Toetsing van de eindkwalificaties aan de Dublin Descriptoren In 2001 zijn door de commissie Franssen tien generieke kernkwalificaties gedefinieerd. Deze kernkwalificaties gelden als beoordelingskader voor de hbo-bacheloropleidingen. Deze kernkwalificaties zijn generiek van aard. Stichting HBO-I heeft deze algemene hbokernkwalificaties geoperationaliseerd in de tien algemene bouwstenen voor competenties van de Bachelor of ICT. Deze bouwstenen dekken vervolgens de bachelor-kwalificaties zoals beschreven is in de Dublin Descriptoren. Kennis en inzicht De beginnende ICT professional werkt zelfstandig en resultaatgericht samen in een multidisciplinair team, mogelijk in een internationale omgeving. Een goed functioneren vereist ondersteuning van gespecialiseerde handboeken en kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Toepassing van kennis en inzicht De beginnende ICT professional kan zelfstandig een probleem definiëren bij een (complexe) praktijksituatie of bij het uitvoeren van het beroep van ICT-er. Analyseert de gestelde eisen en mogelijkheden. Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten. Ontwikkelt en past (nieuwe) oplossingsstrategieën toe, kan deze beargumenteren en kan de effectiviteit hiervan beoordelen. Komt met ideeën, is creatief, heeft zicht op (on)mogelijkheden van nieuwe media, en denkt vanuit de gebruiker. Oordeelsvorming De beginnende ICT professional kan in een (multidisciplinaire) omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en beheertraject (projectmatig) inrichten en geschikte methoden kiezen en toepassen, stelt realistische doelen en stelt projectplannen op. Daarnaast heeft hij de juiste beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische aspecten. Is betrokken bij haar of zijn taakstelling, kwaliteitsgericht, prestatiegericht en gericht op dienstverlening. Communicatie De beginnende ICT professional communiceert op diverse manieren effectief met verschillende geledingen. Hij werkt zelfstandig en werkt resultaatgericht samen in een multidisciplinair team en kan zowel luisteren naar de inbreng van een ander als een eigen standpunt inbrengen. Ook is hij in staat conflicten te hanteren en een verslag of rapport op te stellenvoor zowel specialisten als leken. Leervaardigheden De beginnende ICT professional bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een met succes een post hbo of universitaire vervolgstudie (met een hoog niveau van autonomie) aan te vangen. Overwegingen De auditcommissie is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen voldoende aansluiten bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van een bachelor. Het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 16
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 17
Facet 1.3. Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 18
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Algemeen Kennisontwikkeling Vakliteratuur Het Instituut stelt dat ontwikkelingen in de ICT erg snel gaan. Daarom moeten studiemateriaal en de casussen up-to-date blijven. Dit betekent dat de vakliteratuur die in het onderwijs wordt gebruikt van voldoende niveau en voldoende actueel moet zijn. Jaarlijks stelt het Instituut ieder thema bij naar aanleiding van blokenquêtes en panelevaluaties. Ook het onderwijsmateriaal wordt dan geëvalueerd en indien nodig bijgesteld in teamverband van het themateam. Verder zijn er goede contacten met de uitgevers van vakliteratuur en er is jaarlijks een markt waar deze uitgeverijen hun meest recente uitgaven presenteren. Vanwege de internationalisering schrijft het Instituut Engelstalige literatuur voor. Bij de ontwikkeling van het onderwijs en ook bij de jaarlijkse evaluaties wordt hier speciaal aandacht aan besteed. Behalve literatuur maken studenten als aanvulling op de actuele literatuur ook veel gebruik van internet. Materiaal uit de beroepspraktijk Het curriculum van de drie ICT opleidingen is opgezet in samenspraak met het werkveld. De belangrijkste partijen hierbij zijn de Stichting HBO-I en de Partners in Education. In het uitgangspunt voor het huidige onderwijs, de Bachelor of ICT , heeft de Stichting HBO-I de beroepspraktijk in beeld gebracht door middel van voor het werkveld illustratieve functies (zowel startfuncties als doorgroeifuncties). Een voorbeeld van materiaal uit de beroepspraktijk is het keuzethema ‘Testen, theorie en praktijk’ in de deeltijdopleidingen van BI en I. In dit thema wordt intensief samengewerkt met de partner DUO (de voormalige Informatie Beheer Groep) en komt de basiskennis van testen (testmethoden, -technieken en –tools) aan de orde met praktische bruikbaarheid, cases en toepassingsmogelijkheden als uitgangspunt. In dit thema werken de opleidingen met een complete door de DUO ontwikkelde testomgeving. De testomgeving wordt geïntroduceerd middels een workshop verzorgd door medewerkers van DUO. Tevens wordt ondersteuning op afstand gegeven. Interactie met de beroepspraktijk Binnen het onderwijs is er een intensieve interactie met de beroepspraktijk. Alle thema’s zijn opgebouwd rond volledige beroepstaken, die in complexiteit toenemen. Bij het werken aan deze beroepstaken zijn de studenten bezig met het aanleren van complexe beroepsvaardigheden en zo werken de studenten in elk thema aan de ontwikkeling van hun beroepsvaardigheden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 19
Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van casusmateriaal en bedrijfssimulaties die het beroepenveld aanlevert. Zo is er intensief samengewerkt met Philips en hebben de studenten in een leersituatie een migratietraject uitgevoerd voor Philips. Tevens worden er regelmatig gastcolleges verzorgd door mensen uit de beroepspraktijk, waaronder leden van de Partners in Education. Informatie uit deze gastcolleges wordt ook verwerkt in nieuwe versies van leertaken. Dit versterkt de relatie tussen ontwikkelingen in het vakgebied en de opleiding. Toegepast onderzoek Binnen de ICT opleidingen wordt in toenemende mate aandacht besteed aan toegepast onderzoek. Toegepast onderzoek maakt op dit moment deel uit van de thema’s doordat de competenties “Analyseren” en “Ontwerpen” in alle onderdelen van het curriculum naar voren komen. Een voorbeeld is het analyseren van een opdrachtsituatie om op basis hiervan een ontwerp te maken, maar het kan ook gaan om het analyseren van een organisatievraagstuk om tot een advies voor organisatieverbetering te komen. Onderzoek heeft nog niet een heel prominente plaats in het onderwijs en het is de bedoeling om het onderzoek via een onderzoeksleerlijn directer onder te brengen in het onderwijs. Op de teamdag in maart 2010 hebben een aantal docenten van gedachten gewisseld over de manier waarop dit zou moeten gebeuren, en of deze onderzoeksleerlijn voor alle studenten zou moeten gelden of alleen voor in onderzoek geïnteresseerde studenten. Het idee is nu dat alle studenten de basis onderzoeksvaardigheden beheersen en dat de op te zetten onderzoeksleerlijn voor geïnteresseerde studenten is. Actualiteit van het programma Het Instituut stelt het curriculum in samenspraak met de Partners in Education vast. Hierbij stuurt het Instituut op actualiteit. Een voorbeeld hiervan is het BPM (Business Process Management) profiel. Het BPM profiel speelt in op actuele ontwikkelingen in de ICT: het selecteren, testen, implementeren en koppelen van standaardsoftware en het genereren van management informatie middels Business Intelligence. Dit zijn actuele onderwerpen waar zowel vanuit het werkveld als bij studenten veel belangstelling voor is. Een ander actueel onderwerp uit dit profiel is Business Intelligence. Gegevens, informatie en kennis zijn essentieel voor de bedrijfsvoering van een organisatie en worden in toenemende mate als ‘bedrijfskapitaal’ gezien. Die nieuwe informatie stelt de organisatie in staat trends en verbeterpotentieel te ontdekken die tot concurrentievoordeel kunnen leiden. Studenten over de beroepsgerichtheid en actualiteit De studenten geven aan tevreden te zijn over de beroepsgerichtheid van de opleiding (Bron: STO 2009). Voor de voltijdopleidingen: de BI en I studenten zijn zelfs iets meer tevreden over de beroepsgerichtheid van hun opleiding dan het landelijk gemiddelde: 3,7 tegen 3,5 landelijk, en TI studenten zijn net zo tevreden als het landelijk gemiddelde: 3,6. Voor de deeltijdopleidingen: BI studenten zijn net zo tevreden als het landelijk gemiddelde: 3,5 en I studenten zijn iets meer tevreden: 3,6 tegen 3,5 landelijk. Ook in gesprekken met het auditpanel toonden studenten zich tevreden. De aansluiting bij actuele ontwikkelingen in de voltijdopleidingen scoort met name onder TI studenten bijzonder goed in vergelijking met het landelijk gemiddelde: 3,7 tegen landelijk 3,3. Ook de BI studenten waarderen dit aspect hoger: 3,5 tegen 3,4 landelijk, en de I studenten scoren even hoog als het landelijke gemiddelde: 3,4. De aansluiting bij actuele ontwikkelingen in de deeltijdopleidingen scoort BI gelijk aan het landelijk gemiddelde: 3,4 en I net onder het landelijk gemiddelde: 3,3 HG tegen 3,4 landelijk. De alumni van de opleiding I voltijd waarderen de aansluiting bij actuele ontwikkelingen hoger: 6,8 tegen 6,4 landelijk (Bron: HBO-Monitor 2008). Bovendien is de waardering van de aansluiting bij actuele ontwikkelingen bij I voltijd studenten de afgelopen jaren gestegen: van 6,6 in 2006 naar 6,8 in 2008.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 20
Overwegingen Het auditpanel heeft waardering voor de beroepsgerichtheid en de actualiteit van het programma. Met name de innige samenwerking met de Partners In Education ziet het panel als een plus. Het panel waardeert dit aspect met een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Concretisering eindkwalificaties De inhoud van de opleiding wordt bepaald door de competenties zoals die door de Stichting HBO-I zijn opgesteld. Binnen deze competenties heeft iedere opleiding een eigen profilering. De thema’s die de studenten tijdens hun opleiding volgen, zijn zo ingericht en op elkaar afgestemd dat de thema’s gezamenlijk de competenties en profilering afdekken. Elk thema heeft duidelijke leerdoelen: de complexe beroepsvaardigheden en de competenties zoals die zijn omschreven in de themawijzer. In elk thema staan een of meerdere complexe beroepsvaardigheden centraal conform het gekozen didactisch concept. De in lijn met het 4C/ID model afgeleide leertaken in een thema leiden de studenten naar het verwerven van deze competenties. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen Voor de vertaling van de eindkwalificaties naar het onderwijsprogramma heeft het Instituut gekozen voor het 4C/ID model. Binnen het 4C/ID-model wordt eerst de complexiteit van de expertise (competentie, vaardigheid) en van de situatie waarin de expertise wordt toegepast geanalyseerd. Op basis hiervan wordt een hiërarchie van vaardigheden gemaakt die nodig zijn bij het uitvoeren van complexe taken. De vaardighedenhiërarchie is een begrip uit 4C/ID dat equivalent is aan een competentieoverzicht behorende bij een beroepstaak. Met dit inzicht in de benodigde expertise, vaardigheden en houding is het mogelijk leertaken te ontwerpen waarin de achterliggende beroepstaak in haar totaliteit geoefend kan worden. Vooral de beroepsgerichtheid is een sterk punt van deze onderwijsontwerpmethode. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen Voltijd BI, I en TI De student werkt op verschillende niveaus aan de beroepstaken, en convergeert zo richting eindniveau en uitstroomprofiel. In de propedeuse maken de studenten kennis met de uitstroomprofielen die bij BI, I en TI horen waardoor zij een brede ICT ondergrond verwerven en zich kunnen oriënteren. In het tweede en deels derde jaar bereiken de studenten de kwalificaties van het middenniveau van de uitstroomprofielen van de opleidingen. In het laatste jaar bereikt de student de eindkwalificaties van het gekozen uitstroomprofiel en sluit de opleiding af met een afstudeeropdracht die in de lijn ligt van het gekozen uitstroomprofiel. Elk thema of semester heeft duidelijke leerdoelen die in het informatiemateriaal van het thema helder staan beschreven en uiteen worden gezet tijdens de ‘Kick Off’ aan het begin van het thema. De complexe vaardigheden en de competenties waaraan gewerkt wordt, staan duidelijk omschreven in de themaboeken. Leertaken en toetsen geven richting aan het leerproces om deze doelen te bereiken. In het derde studiejaar kunnen studenten door de minor (keuzeruimte) zelf invulling geven aan een deel van hun studie. Dit kan één van de andere uitstroomprofielen binnen het Instituut voor ICT zijn, het volgen van een minor binnen of buiten de HG of het volgen van keuzeonderwijs met een totale omvang van 30 EC binnen of buiten de HG.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 22
De student kan deze keuze maken in lijn met zijn persoonlijke ambities en in overleg met de studieloopbaanbegeleider. Daarnaast hebben studenten verschillende andere mogelijkheden om hun persoonlijke ambities te realiseren, bijvoorbeeld door middel van stages, projecten en praktijkthema’s gedurende de hele opleiding. Een student heeft gedurende de gehele studie dezelfde studieloopbaanbegeleider die de vorderingen van de studenten volgt en de student helpt met het plannen van zijn studie. Ook is er aandacht voor de persoonlijke beroepsgerichte ontwikkeling van de studenten. Deeltijd BI en I De twee deeltijdvarianten richten zich op studenten die werkzaam zijn in een ICT-functie en leiden op tot de titel ‘Bachelor of ICT’. Het deeltijdprogramma is door de aard van de doelgroep en het verschil in contacttijd anders vormgegeven dan de voltijd. Ook in het deeltijdprogramma werkt de student op steeds verschillende niveaus aan de beroepstaken, en convergeert zo richting eindniveau en uitstroomprofiel. In de deeltijdvarianten wordt, in lijn met het voltijdprogramma, het niveau van competenties opgebouwd door de jaren heen waarbij in het vierde jaar het eindniveau bereikt wordt. In de deeltijdvarianten is gezocht naar een balans tussen gemeenschappelijkheid tussen de twee varianten en voldoende specialisatie. De deeltijdvariant I kent alleen het profiel Web Application Development. De deeltijdvariant BI kent alleen het profiel Business Process Management. De verdeling van de onderwerpen over de thema’s in het deeltijdonderwijs is niet volledig identiek aan die van het voltijdonderwijs, maar er wordt een zelfde eindniveau gerealiseerd. Het deeltijdprogramma gaat uit van al aanwezige voorkennis. Studenten moeten een functie in het ICT werkveld uitoefenen om aan de opleiding deel te kunnen nemen. Studenten leveren bij aanvang van de opleiding hun portfolio in, waaruit blijkt dat ze werkzaam zijn in de ICT. Het Instituut is van mening dat thema’s uit de voltijd van het eerste semester (1.1 en 1.2 ) op basis van de werkervaring van de deeltijders bekend zijn. In de deeltijd bouwt de opleiding voort op de organisatie-ervaring van studenten, waardoor deze meer diepgang bereiken. De deeltijdvariant kent geen stagemomenten, maar honoreert het werken in de ICT met 18 EC per jaar. Voor de eerste twee jaar is voor deze honorering een functie in het ICT-werkveld voldoende. Voor het honoreren van de werkervaring in jaar drie en vier moet de student aantonen op mbo+ of hbo-niveau in het ICT-werkveld werkzaam te zijn. Indien dit niet het geval is moeten studenten aanvullende opdrachten maken. In het derde studiejaar kunnen ook deeltijdstudenten door de minor (keuzeruimte) zelf invulling geven aan een deel van hun studie. In de deeltijdvariant omvat de minor 20 EC. Hiervoor zijn binnen het Instituut voor ICT twee keuzethema’s beschikbaar, maar studenten kunnen ook elders binnen of buiten de HG invulling aan hun keuzeruimte geven. Overwegingen Het panel beschouwt de 4C/ID methode als een goede methode om de eindkwalificaties om te zetten naar leertaken. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding deze methode consequent toepast. Het panel beoordeelt dit facet met een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Verticale samenhang Algemeen De verticale samenhang binnen profielen in het programma wordt geborgd door de logische opeenvolging van complexiteitsniveaus volgens het 4C/ID model. Alle thema’s samen werken naar beheersing van de totale complexe beroepsvaardigheid op eindniveau. Ook zijn de thema’s binnen een jaar (het eerste, tweede, derde of vierde jaar) allemaal van vergelijkbare complexiteit: begin- , midden- , of eindniveau. De drie opleidingen zijn georganiseerd rond thema’s die een kwartaal of twee kwartalen (uitstroomprofielen) duren. Daarnaast vormen een aantal complexe vaardigheden de basis voor het curriculum. De vaardigheden komen terug in steeds complexere omstandigheden. Er zijn drie niveaus in competenties gedefinieerd: niveau 1 is het toepassen van de competentie in relatief eenvoudige omstandigheden terwijl niveau 3 het toepassen van de competentie in complexe omstandigheden inhoudt. Verticale samenhang in het curriculum van de opleiding BI Voor de opleiding BI is gekozen voor een drietal vaardigheden, afgeleid uit de beroepstaken, die de basis vormen voor het curriculum. Deze vaardigheden zijn: Het inrichten van bedrijfsprocessen met behulp van ICT: uitstroomprofiel Business Process Management, het opleveren van een advies aangaande de inzet van ICT en bijdragen aan een informatiestrategie: profiel IT Service Management en het inrichten van de elektronische afhandeling van inkoop- en verkooptransacties tussen organisaties en personen: profiel EBusiness Verticale samenhang in het curriculum van de opleiding I Voor de opleiding I is gekozen voor een viertal vaardigheden, afgeleid uit de beroepstaken, die de basis vormen voor het curriculum. Deze vaardigheden zijn: Het opleveren van een database-applicatie: profiel Web Application Development en het opleveren van een webapplicatie: profiel Web Application Development. Ten derde het opleveren van een algoritmische applicatie: profiel Software Engineering. Als laatste het inrichten en beheren van een ICT infrastructuur: profiel IT Service management. Verticale samenhang in het curriculum van de opleiding TI Voor de opleiding TI is gekozen voor een viertal vaardigheden, afgeleid uit de beroepstaken, die de basis vormen voor het curriculum. Deze complexe vaardigheden zijn: Het opleveren van een technische infrastructuur: profiel Technische Infrastructuren en het inrichten en uitvoeren van het beheer van een technische infrastructuur: profiel Technische Infrastructuren. Drie en vier zijn het opleveren van een embedded / real time system: profiel Software Engineering en het opleveren van een smart system: profiel Software Engineering. Horizontale samenhang Het curriculum van de opleidingen in het Instituut voor ICT bestaat uit blokken waarin binnen thema’s aan integrale opdrachten wordt gewerkt aan de hand van reële beroepsproducten. Elk thema is sterk intern samenhangend. Alles binnen een thema is afgestemd op de complexe beroepsvaardigheden. Alle leertaken zijn steeds op die complexe beroepsvaardigheid (en de daaruit afgeleide vaardighedenhiërarchieën) gebaseerd. Alle onderdelen zijn geïntegreerd, “losse vakken” bestaan niet. In elk thema worden de kennisonderdelen die voor de betreffende beroepsvaardigheden nodig zijn, getraind en getoetst.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 24
Kennis wordt dus nadrukkelijk in praktisch leerverband aan de orde gesteld. Kennis van en inzicht in relevante theorie staan steeds in dienst van leertaken en de practica. Samenhang binnen- en buitenschools programma Voltijd BI, I en TI Studenten werken in alle thema’s aan praktijksituaties. Daarbij is er veel ruimte voor stages: een oriëntatiestage van een kwartaal, een verdiepingsstage van twee kwartalen en een afstudeerproject van twee kwartalen. Het doel van de oriëntatiestage is een kennismaking met werken in het ICT-werkveld. Voor havo-studenten is dit de eerste keer dat ze daadwerkelijk functioneren in het werkveld. Deze stage wordt voor mbo-4-ICT-studenten vrijgesteld omdat zij deze ervaring reeds in hun mbo-opleiding hebben opgedaan. De verdiepingsstage is ingezet als meester-gezel-constructie: de student werkt op hbo-niveau onder begeleiding van een hbo-professional in het werkveld. Het afstudeerproject kan gezien worden als de meesterproef, waarbij de student laat zien dat hij een hbo-professional is en dat het resultaat van de meesterproef waarde toevoegt aan de organisatie van de opdrachtgever in het werkveld. Als voorbereiding op het buitenschools curriculum organiseert de opleiding een workshop. Deze workshop omvat de kennismaking met het beroepenveld middels een interview met een stagiair. Deeltijd BI en I In de deeltijd wordt voortgebouwd op de werkervaring van de studenten. De deeltijdvariant kent dan ook geen stagemomenten, maar honoreert het werken in de ICT met 18 EC per jaar. Voor de eerste twee jaar is een functie in het ICT-werkveld voldoende. Voor het honoreren van de werkervaring in jaar drie en vier moet de student aantonen op mbo+ of hbo-niveau in het ICT-werkveld werkzaam te zijn. Het curriculum in de deeltijdvarianten kent eenzelfde theoretische basis en eenzelfde praktijkgerichtheid als het voltijdonderwijs. Daarnaast wordt de praktijkgerichtheid in het deeltijdonderwijs versterkt doordat studenten hun dagelijkse werkpraktijk in het onderwijs brengen en de theorie direct aan hun werkpraktijk kunnen koppelen. Deeltijdstudenten studeren normaalgesproken af in hun eigen bedrijf. Ook in de deeltijdvariant kan het afstudeerproject gezien worden als de meesterproef, waarbij de student laat zien dat hij een hbo-professional is en dat het resultaat van de meesterproef waarde toevoegt aan de organisatie van de opdrachtgever in het werkveld. Uit de blokenquêtes destilleren de opleidingen verbeteracties o.a. op het gebied van samenhang. De uitgevoerde wijzigingen worden opgenomen in de elektronische leeromgeving van de thema’s. Uit de blokenquêtes blijkt dat deze wijzigingen een positief effect hebben gehad. In de loop der jaren is de waardering voor de samenhang gestegen. Studenten over ervaren samenhang De samenhang in het programma scoort bij voltijdstudenten BI en I even hoog als vergelijkbare opleidingen: 3,4 voor BI en 3,5 voor I. De TI studenten waarderen de samenhang hoger dan studenten van vergelijkbare opleidingen: 3,6 tegen 3,4 landelijk. Samenhang scoort bij deeltijdstudenten BI iets hoger dan het landelijk gemiddelde: 3,5 tegen 3,4 landelijk. Bij deeltijdstudenten I scoort samenhang iets lager dan het landelijk gemiddelde: 3,4 tegen 3,5 landelijk Bron: STO 2009).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 25
Overwegingen Het auditpanel vindt de samenhang tussen de diverse onderdelen goed. Het 4 C/ID model zorgt voor een duidelijk lijn en samenhang in het curriculum, zowel verticaal als horizontaal. De voorbereiding op het buitenschoolscurriculum middels een workshop waar ouderejaars hun ervaringen delen met jongerejaars vindt het panel een goede zaak. Genoeg redenen voor een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 26
Facet 2.4 Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Studielast Bij elke onderwijseenheid is de studielast begroot. Het Instituut streeft naar een evenredige spreiding van studielast over elk kwartaal. In de themaplanning wordt per week aangegeven wat er van de student verwacht wordt aan onderwijsactiviteiten en zelfstudie. De studielast wordt in blokenquêtes geëvalueerd. Bovendien hebben docenten ook eigen evaluaties met studenten waarin voortgang en studielast worden besproken. Deze evaluaties leiden zo nodig tot bijstellingen, die op Blackboard worden gepubliceerd. Studievoortgang Studenten kunnen hun studieresultaten op ieder moment opvragen in het elektronische studievoortgangregistratiesysteem ProGRESS. Daardoor weten ze steeds precies hoe ze ervoor staan zodat ze op tijd maatregelen kunnen nemen. Een intensieve studieloopbaanbegeleiding zorgt voor het volgen en begeleiden van de studenten door de opleiding heen. De SLB-er coacht de student bij zijn competentieontwikkeling en zijn studievoortgang en -planning. De studieloopbaanbegeleiders hebben bovendien een signalerende functie. Aangezien bijna alle docenten SLB-er zijn en in meerdere thema’s samenwerken, is de signaalfunctie binnen het hele studieprogramma afgedekt (zie ook facet 4.2). Een aantal studenten slaagt er om wat voor reden dan ook niet in voldoende studiepunten te behalen in de propedeuse. Het Instituut brengt in dat geval op een aantal vastgestelde momenten studieadviezen uit, volgens de centrale richtlijnen van de HG. Dat zal in sommige gevallen een afwijzend advies zijn met een bindend karakter. In verband met het grotendeels gemeenschappelijke karakter van de propedeuse geeft het Instituut een studieadvies dat geldt voor de drie opleidingen (BI, I en TI). Dat wil zeggen dat bij een definitief afwijzend studieadvies, studenten ook niet meer toelaatbaar zijn tot één van de andere opleidingen. Een negatief bindend studieadvies aan het eind van het eerste studiejaar wordt afgegeven als studenten minder dan tweederde deel van hun studiepunten hebben behaald die ze in de propedeuse kunnen behalen. Daarnaast moeten ze driekwart van de individuele resultaten behaald hebben. Vrijstellingen tellen hierin niet mee. Aan het eind van het tweede studiejaar dient de gehele propedeuse behaald te zijn. Speciale voorbereiding Als voorbereiding op het buitenschools curriculum organiseert het Instituut een workshop. Deze workshop omvat de kennismaking met het beroepenveld middels een interview met een stagiair. (zie ook facet 2.4) Groepswerk vereist specifieke competenties op het gebied van communicatie en timemanagement. Om deze competenties verder te ontwikkelen organiseert het Instituut een intensieve ‘game’ van een dag gericht op communicatieve vaardigheden en samenwerking. Studenten over studielast en studievoortgang Voltijdstudenten van TI en BI blijken meer tevreden te zijn over de studielast dan studenten van vergelijkbare opleidingen: TI 3,6 HG versus 3,5 landelijk en BI 3,7 HG versus 3,6 landelijk. De waardering van de studenten I is gelijk aan vergelijkbare opleidingen (3,5).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 27
Deeltijdstudenten BI en I scoren beiden iets lager dan landelijk: BI 3,5 HG versus 3,6 landelijk en I 3,3 HG versus 3,5 landelijk. (Bron: STO 2009) De resultaten van de HBO-Monitor laten zien dat de studeerbaarheid door voltijd alumni van BI iets lager gewaardeerd wordt dan door alumni van vergelijkbare opleidingen: 6,9 HG versus 7,1 landelijk. De alumni van I waarderen de studeerbaarheid echter aanzienlijk hoger: 7,4 HG versus 7,1 landelijk. Contacturen Het aantal contacturen in de propedeuse voor BI, I en TI bedraagt minimaal 16 uur contacttijd per week. Het instituut wil dit uitbreiden naar 20 uur contacttijd in zowel het eerste en tweede jaar, waarbij de extra contacttijd ingezet wordt voor meer aandacht voor o.a. studie- en taalvaardigheden. In de laatste twee jaar faciliteert het Instituut individuele studieroutes: studenten kunnen hun eigen studieroute bepalen en kiezen voor verdieping of verbreding, binnen of buiten het Instituut. De contacttijd bedraagt dan 13 uur. Voor de deeltijd BI en I bedraagt de contacttijd 7 uur per week. Overwegingen Het auditpanel is van oordeel dat de opleidingen de studielast op een voldoende manier vorm heeft gegeven. De speciale voorbereidingen waardeert het panel. Zij hebben echter een niet genoeg gewicht om het oordeel van dit facet naar een goed te tillen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 28
Facet 2.5. Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Toelating Voltijd BI, I en TI Voor wat betreft de kwaliteit van de instroom zijn de toelatingseisen voor de opleidingen wettelijk vastgelegd: alle havo- en vwo-profielen zijn toelaatbaar voor zowel BI als I (besluit HBO-raad 18 juni 2010). Voor TI zijn N&T en N&G toelaatbaar en geldt voor de havo-profielen E&M en C&M dat wiskunde B1, als extra vak, met een voldoende afgesloten is. Alle mboopleidingen op niveau 4 bieden toegang tot de opleidingen van het Instituut voor ICT. Voor studenten ouder dan 21 jaar, die niet voldoen aan de hierboven genoemde toelatingseisen, geldt de wettelijke 21+-regeling. De toelatingscommissie bepaalt aan de hand van een toelatingsonderzoek of iemand die niet aan de formele eisen voldoet, toch toegelaten kan worden tot de opleiding. Deeltijd BI en I Voor deeltijdstudenten met een passende vooropleiding en relevante werkervaring biedt het Instituut voor ICT een versneld maatwerkprogramma. Voltijd- en deeltijdstudenten kunnen mogelijk op grond van eerder gevolgde andere opleidingen of werkervaring reeds de competenties van een onderwijseenheid behaald hebben en hier een vrijstelling voor aanvragen. Deze vrijstellingen kunnen worden aangevraagd bij de Examencommissie van de opleiding. De Examencommissie bepaalt met een toelatingsonderzoek of iemand die niet aan de eisen voldoet, toch kan worden toegelaten tot de opleiding. Studenten kunnen gebruik maken van de faciliteiten voor een EVC-procedure. De EVC-procedure is hogeschoolbreed vastgelegd. Instroom Om de instroom op peil te houden, heeft het Instituut een aantal activiteiten uitgezet. Zo werkt het instituut mee in het Hanzehogeschool Groningen (HG)-brede programma Focus 2010 voor aansluiting met VO en mbo. Vanuit dit programma zijn diverse aansluitingsactiviteiten ontwikkeld: bijvoorbeeld een leerlijn ICT voor VO-scholen, ‘zwaluwstaartconstructies’ met mbo-ICT-opleidingen in de noordelijke regio, HanzeXperience voor havo en VWO en de mboHanzeXperience, voor mbo-3. De activiteiten in het kader van HanzeXperience geven scholieren door het deelnemen aan workshops de mogelijkheid zich op de HG te oriënteren op verschillende vervolgstudies. Verder kent het Instituut een voorlichtingsteam van studenten en docenten dat door het Hanzeplatform aansluiting met het Hanze Informatie Centrum ingezet wordt voor voorlichting op scholen. In de zwaluwstaartconstructie met bijvoorbeeld het Alfacollege en het Noorderpoortcollege volgen studenten het thema 1.1 ‘De werkende website’ als onderdeel van hun mbo-4-opleiding. Wanneer de studenten dit thema succesvol afronden, ontvangen zij hiervoor vrijstelling en krijgen ze toegang tot een versnelde studieroute. Dit bevordert de instroom, de aansluiting en snelheid van de doorstroom. Om de instroom en de doorstroom te bevorderen heeft het Instituut behalve de zwaluwstaartconstructie met het mbo nog een aantal speciale trajecten: Studenten met een andere propedeuse: intake met Toelatingscommissie, op basis daarvan eventuele vrijstellingen Talentenprogramma voor excellente studenten vanaf september 2010.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 29
I en TI-studenten kunnen behalve in september ook in februari starten. BI-studenten kunnen behalve in september ook in april starten. In specifieke situaties, na een individueel intakegesprek kan eventueel op andere tijdstippen gestart worden met de opleiding. Aansluiting Aansluiting met de vooropleiding vindt de bachelor ICT een uitdaging, omdat er geen directe aansluiting bestaat bij vakken binnen het VO. Aansluiting met de vooropleiding voor mbo-4ICT-ers blijkt gemakkelijker omdat zij reeds in de beroepskolom opgeleid zijn. Sinds 2009 toetst het Instituut in de propedeuse de startvaardigheden Nederlands en Engels. Indien het resultaat op deze toetsen onvoldoende is, krijgen studenten zelfstudiemateriaal en cursussen aangeboden om op het vereiste niveau te komen. Hiermee verbetert de schrijfvaardigheid van studenten en krijgen de studenten inzicht in eigen kwaliteiten. Het honoursprogramma Met ingang van september 2010 start het Instituut een honoursprogramma waaraan maximaal 5-10% van de studenten zal kunnen deelnemen. Het programma bestaat uit verdiepende, verbredende en multidisciplinaire activiteiten naast het bestaande onderwijs. Het programma wordt deels gemeenschappelijk met andere instituten binnen de HG uitgevoerd en deels binnen het eigen Instituut. Het gehele honoursprogramma levert studenten 30 EC extra op. Selectie vindt plaats aan het einde van het eerste studiejaar. Studenten worden gedurende het honoursprogramma gevolgd met een competentievolgsysteem. Studenten over aansluiting vooropleiding De waardering van de aansluiting met de vooropleiding wordt door studenten in de voltijd door BI en TI studenten van de HG even hoog gewaardeerd als door studenten van vergelijkbare opleidingen (3,3 voor BI en 3,2 voor TI). De I studenten waarderen de aansluiting met hun vooropleiding iets lager dan studenten van vergelijkbare opleidingen: (3,2 HG versus 3,3 landelijk). Zowel de deeltijdstudenten BI als de deeltijdstudenten I scoren beiden hoger dan het landelijk gemiddelde: BI 3,9 HG tegen 3,3 landelijk en I 3,4 HG tegen 3,2 landelijk (Bron: STO 2009) Overwegingen Het auditpanel is van oordeel dat het Instituut voldoende inspanningen op het gebied van instroom en aansluiting doet. De extra inspanning in de vorm van een honoursprogramma, een flexibele startdatum en de toetsing startvaardigheden Nederlands en Engels rechtvaardigt een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 30
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Het panel heeft geconstateerd dat de opleidingen BI, I en TI in alle varianten voldoen aan de formele eis van 240 studiepunten en waardeert dit facet derhalve met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 31
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Onderwijsvisie Uitgaande van het onderwijskader heeft het Instituut voor ICT een duidelijke onderwijsvisie van waaruit de opleiding is opgezet. De onderwijsvisie bevat de volgende elementen: Het beroep centraal Het leren vanuit complexe beroepstaken staat centraal waarbij gewerkt wordt met centrale praktijkopdracht met ondersteunende thema’s. Hierdoor vindt een integratie en coördinatie van kennis, vaardigheden en houding plaats. (Zelf)reflectie en leren leren zijn kernkwaliteiten van de afgestudeerde ICT-er. Het curriculum krijgt een concentrisch karakter: propedeuse = beeld van beroep, hoofdfase = verdieping. Activerende en motiverende opdrachten Opdrachten sturen het leerproces waarbij de context van opdrachten altijd de beroepspraktijk is. Competenties, leerdoelen, toetsvorming en opdrachten zijn op elkaar afgestemd. De ontwikkeling van persoonlijke competenties van studenten centraal staat centraal en wordt via studieloopbaanbegeleiding gefaciliteerd en gevolgd waarbij studenten zelfstandig doen wat zelfstandig kan. Student als partner in het onderwijs De student is medeverantwoordelijk voor het eigen leerproces met de rol van opdrachtnemer en maakt eigen keuzes in de te behalen competenties door het systeem van keuzeonderwijs. Daarnaast is de student als aankomend professional manager van zijn leerproces. In de loop van de opleiding krijgt hij toenemend initiatief. Ten derde is de student kwaliteitspartner voor de opleiding. Effectieve leeromgeving, Het Instituut geeft de leeromgeving vorm via praktijkruimtes die de studenten een zo realistisch mogelijke beroepssituatie bieden en een sociale omgeving van beleefde kleinschaligheid. Werkvormen Het curriculum van de opleidingen in het Instituut voor ICT bestaat uit blokken waarin binnen thema’s aan integrale opdrachten wordt gewerkt aan de hand van reële beroepsproducten. Alles binnen een thema is afgestemd op de complexe beroepsvaardigheden. Alle leertaken zijn steeds op die complexe beroepsvaardigheid (en de daaruit afgeleide vaardighedenhiërarchieën) gebaseerd. De gebruikte werkvormen bij de opleidingen sluiten aan bij het actuele, beroepgerichte en competentieverwervende onderwijs dat door learning by doing wordt vormgegeven. De leertaken zijn de aanjager van het leerproces en de werkvormen worden daarop afgestemd en zijn dus integraal verweven in het thematisch onderwijs en duidelijk beschreven in de themamap op Black Board. De student doet geen gescheiden vakken, maar beoefent alle onderdelen van de complexe beroepsvaardigheden, die hij aanleert door te doen. Concreet betekent dit dat: elk thema in een concrete (beroeps)context is geplaatst; er samengewerkt wordt in en met de beroepspraktijk;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 32
studenten vanuit intrinsieke motivatie kunnen leren en zelfstandig hun leren kunnen sturen; er voldoende balans is tussen zelfstandig leren en systematische begeleiding, rekening houdend met de mogelijkheden en behoeften van de student.
Niet alleen de toepassing van verschillende werkvormen, maar ook de volgorde waarin deze worden geprogrammeerd in de 10 weken van een thema, zijn onderdeel van het didactisch concept. Zo vinden studie en kennisoverdracht vaak plaats in het begin van een thema, terwijl een presentatie vaak binnen de laatste leertaak aan het einde van de periode wordt gepland. Begeleiding Docent werken in drie rollen: als opdrachtgever, expert en coach. De docent is ontwerper van opdrachten aan de student en heeft in dit proces de rollen van opdrachtgever, expert en coach. In de loop van de tijd verschuift de focus van coach naar consultant. Overwegingen Het auditpanel vindt de afstemming tussen vormgeving en inhoud op een afdoende wijze uitgewerkt. De afstemming op de actuele beroepspraktijk vindt het panelruim voldoende. In de manier waarop deze afstemming is vormgegeven mag volgens het panel de rol van de Partners in Education nog toenemen, waardoor (nog) meer recht gedaan wordt aan de ondervisie waarin het beroep en activerende en motiverende opdrachten centraal staan. Het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 33
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen.
Toetsbeleid hogeschoolbreed Het Hanzehogeschool Groningen (HG)-toetsbeleid valt onder te brengen in vier stellingen: Ten eerste is de kwaliteit van de toetsing zodanig dat gecontroleerd kan worden of de student de algemene en beroepscompetenties heeft verworven. Daarnaast moeten toetsvorm en – inhoud congruent zijn met de inhoud van het onderwijs. Ten derde is de toetsing transparant en als laatste heeft de opleiding een toetsbeleid en verzorgt de bijbehorende ondersteunende processen. Toetsbeleid Instituut voor ICT In het studiejaar 2006-2007 heeft het Instituut voor ICT instituutsbreed toetsbeleid vastgelegd. Dit beleid legt vast binnen welke kaders en volgens welke procedures gewerkt moet worden. De uitgangspunten zoals vastgelegd in Bachelor of ICT: Opleidingen en curriculabeschrijving en de HG-brede toetskaders zijn daarin gespecificeerd. Ook is een Toetscommissie ingesteld en is er toetsoverleg ingevoerd. De Toetscommissie ziet toe op de kwaliteit van het toetsen. Binnen thema’s wordt overleg over toetsing en toetsingscriteria georganiseerd door de themacoördinator. In 2008 is het toetsbeleid bijgesteld. In 2009-2010 is een grootschalige inventarisatie van toetsing per thema uitgevoerd, waaruit per thema verbeterpunten zijn gekomen. Belangrijke generieke conclusie is dat de individuele component bij het beoordelen van groepsproducten aandacht behoeft. Themacoördinatoren voeren de voorgestelde verbeterpunten door in overleg met hun profieleigenaar en de portefeuillehouder onderwijszaken in het MT. De Examencommissie behandelt verzoeken van studenten voor o.a. extra herkansingen en afwijkende studieroutes. De Examencommissie ondersteunt haar processen met behulp van de elektronische leeromgeving, zodat studenten en docenten inzicht hebben in jurisprudentie. Toetsing in praktijk De opleiding toetst deelvaardigheden of kennis op het moment dat het voor de ontwikkeling van de complexe beroepsvaardigheid actueel is. Kennis wordt getoetst op een moment dat de student die kennis nodig heeft voor zijn beroepstaak: kennistoetsen zijn geïntegreerd in de themaplanning. Toetsing van tussentijdse inleveropdrachten vindt eveneens plaats op een voor de ontwikkeling van de beroepsvaardigheid opportuun moment. Bij toetsing staan steeds één of meerdere beroepstaken en de gehele bijbehorende set aan competenties en complexe beroepsvaardigheden centraal. Geïsoleerde toetsing van deelvaardigheden, kennis en beheersing staat steeds in het teken van de totale complexe beroepsvaardigheid, conform het 4C/ID model. De opleiding heeft duidelijke richtlijnen geformuleerd voor het toetsontwerp. Deze richtlijnen worden consequent gevolgd. Bij elk thema, stage of afstudeeropdracht zijn de competenties die garant staan voor bachelorniveau expliciet benoemd. Elk thema heeft de toetsvormen, toetscriteria en wegingsfactoren helder en expliciet beschreven in de themamappen. Deze zijn tevens in de studiegids samengevat. Zowel studenten als docenten gaven aan dat de toetsprotocollen allemaal op Blackboard staan en bekend zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 34
Tijdens gesprekken met het auditteam werd geconstateerd dat beleid en procedures rond toetsing in orde zijn maar dat de toetscommissie in geringe mate controleert of de het beleid en procedures opgevolgd worden. Ook controle op de beoordeling kan verder ontwikkeld en uitgebreid worden. Toetsing van het afstudeerproject Toetsing van het afstudeerproject bestaat uit het beoordelen van het schriftelijke resultaat en een presentatie/motivatie. Het schriftelijke eindresultaat wordt altijd aan de hand van het beoordelingsformulier door twee docenten beoordeeld en gemotiveerd. De eerste beoordelaar is de begeleidend docent, de tweede beoordelaar een onafhankelijke docent die vakinhoudelijk deskundig is op het onderwerp van het project. Dit ‘vier ogen principe’ bevordert de kwaliteit en de transparantie van de toetsing, evenals de protocollen, beoordelingsformulieren en checklists uit de afstudeerhandleiding dat doen. Indien eerste en tweede begeleider te veel verschillen velt een derde docent een onafhankelijk oordeel. Studenten die samen aan een afstudeeropdracht werken krijgen een individuele beoordeling. Ook de bedrijfsbegeleider geeft zijn mening over het afstudeerwerk. Het belangrijkste toetscriterium voor de bedrijfsbeoordelaar is de bruikbaarheid van het afstudeerproject binnen het bedrijf. Deze mening wordt meegenomen door de eerste en tweede beoordelaar. Bij de afstudeerpresentatie wordt naast de eerste en tweede beoordelaar een externe onafhankelijke deskundige betrokken. In overleg bepalen de eerste en tweede beoordelaar en de extern deskundigen de toekenning van bonussen en malussen voor de presentatie. Dit is ook van toepassing bij afstudeeropdrachten in het buitenland. Rol van het beroepenveld bij toetsing Op verschillende plaatsen in het curriculum is het beroepenveld, in het bijzonder de Partners in Education, betrokken bij de beoordeling. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: De extern deskundige bij de afstudeerpresentatie; De beoordeling door de bedrijfsbegeleider van het afstudeerproject; Dragons Den in het thema deeltijdthema e-Venture; Assessment door Sogeti in de thema’s Business Process Management en Technische Infrastructuren; De jury van de CU-award (afstudeerprijs). Overwegingen De Examencommissie is een klein jaar geleden ingericht volgens de geldende normen. Het panel heeft duidelijk geconstateerd dat de commissie goed werk verricht heeft en groeit in de rol. Zo heeft het panel geconstateerd dat de kwaliteit van de toetsen is toegenomen door het werk van de Examencommissie. Nog niet alle aspecten van beoordeling en toetsen zijn volledig uitgekristalliseerd. Bij de toetsing van het afstudeerproject onderschrijft het panel het vier ogen principe. Ook het betrekken van een externe deskundige vindt het panel prima. Het beoordelen van eindcompetenties gebeurt echter te impliciet. De daadwerkelijke controle van toetsen en beoordelingen kan nog uitgebreid worden. Daar de auditcommissie gezien de groei het vertrouwen heeft dat ook deze punten verder ontwikkeld worden en is een voldoende voor dit facet zeker op zijn plaats.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Relaties met het werkveld Op het gebied van de verbintenis tussen theorie en praktijk heeft het Instituut de afgelopen jaren de nodige inspanningen verricht. In de eerste plaats is er een verjongingsslag gerealiseerd door het aantrekken van een aantal docenten met ruime praktijkervaring, die zijn weerslag heeft gekregen op het onderwijs en op het kennisniveau van andere collega's. Een aantal afgestudeerde studenten die in de meeste gevallen een eigen bedrijf hebben, zijn parttime aangesteld in de functie van instructeur. Ook dit heeft bijgedragen aan de positieve veranderingen. Door het lectoraat, de praktijkcasussen en onderzoeksvraagstellingen die daar uit voortvloeien en de betrokkenheid van docenten bij het lectoraat zorgen ervoor dat docenten praktijkervaring opdoen. Daarnaast biedt het Instituut biedt docenten mogelijkheden voor inhoudelijke bijscholing in de beroepspraktijk en daar wordt in de praktijk ook gebruik van gemaakt. Het “Partners in Education” programma leidt tot een directe link tussen theorie en praktijk waarbij bedrijven en non-profit organisaties casuïstiek inbrengen en gastcolleges verzorgen. Hierbij fungeren de profieltrekkers als een soort linking pin tussen bedrijven en docenten binnen het profiel. Docenten en het werkveld Om verdere interactie met het beroepenveld te versterken voert de opleiding een beleid gericht op aansluiting bij het snel ontwikkelende werkveld. De opleiding acht structurele invloed van buiten noodzakelijk. Daarom intensiveert het Instituut de relatie met de Partners in Education. Hiermee krijgende opleidingen de beroepspraktijk zoveel mogelijk vanuit de eerste hand in het onderwijs. Om dit te kunnen realiseren is een flexibele schil van personeel van 25% van het totaal aantal docent FTE’s noodzakelijk. De intentie is om een permanente flexibele schil van medewerkers o.a. afkomstig van onze Partners in Education, op te bouwen. Doel van de flexibele schil is het verhogen van de inhoudelijke deskundigheid en de kennis van de beroepspraktijk. De internationalisering van het Instituut wordt ook voor docenten steeds meer een mogelijkheid om bij partnerinstellingen kennis en ervaring te delen en op te doen. Onder andere intensive programs en docentuitwisseling als onderdeel van het Erasmusprogramma zullen worden benut. Met de huidige percentages masters en promovendi voldoet het Instituut aan de norm (70% master, 10% gepromoveerd) van de Hanzehogeschool Groningen (HG). Toch wil het Instituut het aantal gepromoveerden en docenten met een master degree vergroten, vooral om docenten te stimuleren in hun ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 36
Het werkveld als opleider Het instituut gebruikt het werkveld op de volgende manieren als opleider. Twee docenten hebben in de periode 2007-2008 en 2008-2009 voor langere tijd een docentstage gelopen in het werkveld. De eerste stage had het testproces als focus en de tweede stage behelsde software architectuur. De betrokken docenten hebben meer competenties op deze gebieden ontwikkeld, daarnaast hebben deze stages ook invloed gehad op de bijstelling van bestaande onderwijsthema’s. Het aantal docenten met een academische graad is 29, inclusief één gepromoveerde medewerker. Één docent is gestart met een master-opleiding. Twee docenten voeren een promotietraject uit. Dit wordt door de HG financieel ondersteund. Op dit moment nemen zes docenten voor 1,5 FTE deel aan een kenniskring van een lectoraat. Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van gastcolleges, met name in het tweede tot en met het vierde jaar. Dit geeft studenten en docenten een up-to-date beeld van de huidige werkwijze in het werkveld. Er is wel de wens om ook in de propedeuse gastcolleges en/of practicumbegeleiding door externen te laten uitvoeren om studenten zo vroeg mogelijk een beeld te geven van het echte werkveld. De propedeuse moet attractief en selecterend (voor studenten én docenten) zijn. Een vroege beeldvorming van het werkveld ondersteunt het selectieproces voor studenten. Tijdens de audit heeft het panel een aantal C.V.´s gezien. Hieruit bleek overwegend dat de opleiding werk maakt van bij- en nascholing maar dat de dynamische ontwikkelingen binnen het werkveld niet in de volle breedte gevolgd (kunnen) worden. Studenten over de geschiktheid van docenten Ten aanzien van het op de hoogte zijn van de beroepspraktijk is er een gedifferentieerd beeld: I voltijd scoort hoger dan het landelijk gemiddelde: HG 3,6 tegen landelijk 3,5. TI scoort ook hoger dan het landelijk gemiddelde: HG 3,8 tegen landelijk 3,5. BI voltijd scoort iets lager dan het landelijk gemiddelde: HG 3,4 tegen landelijk 3,5. BI deeltijd scoort iets hoger dan het landelijk gemiddelde: BI 3,6 HG tegen 3,5 landelijk. I deeltijd scoort lager dan het landelijk gemiddelde: 3,0 HG tegen 3,5 landelijk. (Bron:STO 2009) Overwegingen Het panel onderschrijft en waardeert de diverse initiatieven van het Instituut om verbinding te leggen met de beroepspraktijkpraktijk. Het up-to-date blijven van docenten in een zich snel ontwikkelend domein als ICT is noodzakelijk. De leeftijdsopbouw van het docententeam (de groep 50 -60 is het meest vertegenwoordigd) enerzijds en de zeer snelle ontwikkelingen aan de andere kant maken dat de gewone inspanningen op dit gebied niet voldoende zijn. Het Instituut heeft vergaande plannen om dit probleem op te lossen met ondermeer de invoering van een ‘flexibele schil’. Het panel onderschrijft dit volledig en verwacht dat het Instituut op korte termijn hier grote vorderingen kan maken. Zij komt aldus tot een voldoende voor dit facet.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 37
Facet 3.2. Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Streefcijfers en feitelijke student: docent ratio De student/docent ratio wordt binnen de HG als volgt berekend: de ratio is het quotiënt van het aantal ingeschreven studenten en de medewerkers met een onderwijsaanstelling gerekend in FTE’s. De student/docent ratio is omlaag gegaan van 36,1 in 2004-2005 naar 22,6 nu. Het streefcijfer is 25. Het Instituut voldoet ruimschoots aan deze streefwaarde. Een efficiënte organisatie Door de wijziging van de managementstructuur van het Instituut in september 2004 hebben teamleiders meer taken, waaronder personeelsmanagement, gekregen. Ter ondersteuning van het managementteam zijn geleidelijk een roosteraar, een communicatieadviseur en onderwijsondersteuner aangenomen. Dit betekent voor de teamleiders meer focus op en tijd voor Hanzehogeschool-brede projecten. Ook kunnen ze zich meer op contact met de student en strategische onderwerpen binnen het Instituut richten. Het Instituut en de opleidingen maken jaarlijks een taken- en formatieplan, gebaseerd op de benodigde taken en rollen voor het uitvoeren van het curriculum, gegeven de financiële kaders. De feitelijke taaktoedeling voor elk cursusjaar wordt met betrokkenen besproken. Alle medewerkers van het Instituut krijgen een lijst waarop de taken voor dat jaar worden gespecificeerd. Uit het MTO 2008-2009 blijkt dat op de vraag “Het is mij duidelijk wat er van mij verwacht wordt” 97% het met deze stelling eens is. Hieruit valt af te leiden dat het systeem van takenlijsten en het overleg tussen teamleiders en docenten goed functioneert. Het onderwijs vraagt om kwantitatieve en kwalitatieve contactmomenten tussen docent en student. Studenten hebben soms intensieve ondersteuning nodig op assistent- of instructeurniveau. Dit is gerealiseerd door inzet van studentassistenten (studenten in het derde of vierde jaar, gerekruteerd op basis van behaalde resultaten) en practicuminstructeurs (afgestudeerde studenten die een academische studie volgen of een eigen bedrijf hebben) ten behoeve van practica. De studentassistenten worden ingezet in het propedeuseonderwijs en verhelpen voornamelijk de praktische problemen waardoor de docent zich kan concentreren op conceptuele feedback en toetsing. Werklast en werkdruk Docenten die werken bij het Instituut voor ICT zijn tevreden. Deze conclusie volgt uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 2008-2009 waar tussen de rond de 80 % tevreden is. Echter 85% van de docenten ervaart een piekbelasting. Dit treedt met name op bij twee verschillende groepen docenten. De eerste groep docenten doet naast het reguliere onderwijs externe taken en werkt doorlopend aan onderwijsontwikkeling en onderwijsbijstelling. Door de diversiteit en de hoeveelheid taken is het managen en spreiden van deadlines soms lastig en dat kan leiden tot piekbelasting. Een tweede groep docenten heeft door de specifieke indeling van het taalonderwijs (Nederlands en Engels) vaak een onevenredige verdeling van de taken over het studiejaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 38
Aan dit laatste punt werkt de opleiding aan een oplossing. Uit gesprekken die het Instituut gevoerd heeft met de docenten bleek dat in het algemeen geen sprake is van structurele overbelasting van het personeel of een te hoge werkdruk. Het ziekteverzuim binnen het Instituut onderschrijft deze conclusie en schommelt tussen de 2,5 en 4 % de afgelopen 5 jaren. De streefwaarde voor het ziekteverzuim van het Instituut en de HG is 4,5%. Het ziekteverzuimpercentage bij het Instituut voor ICT is lager. Studenten over capaciteitsinzet (docenten, ondersteuning, begeleiders intern en extern) Studenten waren in gesprekken met het panel tevreden over de capaciteitsinzet en beschikbaarheid van docenten. Dit komt overeen met de resultaten van het STO. Bijna negentig procent (88%, STO 2009) van de studenten geeft aan dat de docenten voldoende bereikbaar zijn. Overwegingen Het auditpanel is van mening dat de student/docent ratio ruim voldoende is. Het Instituut kent een efficiënte organisatie en een laag ziekteverzuim. Het waardeert dit aspect met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 39
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het beoogde personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Het instituut stelt de volgende eisen aan docenten: Elke docent heeft kerncompetenties op het gebied van resultaatgericht werken, samenwerken, klant(student) gerichtheid en vernieuwingsbereidheid. De docent levert een bijdrage aan de continue vernieuwing van het onderwijs. De docent is ontwerper van opdrachten aan de student. De docent heeft de rol van opdrachtgever, expert en coach. Afnemend initiatief van de docent in de loop van de opleiding; van coach naar consultant. Docenten werken samen in interdisciplinaire teams binnen een opleiding, maar dit kan ook samenwerking tussen verschillende opleidingen betreffen. Voor startende docenten stelt de opleiding de introductietraining “Introductie Nieuwe Docenten” beschikbaar. Elke docent moet binnen twee jaar de Pedagogische Didactische Bekwaamheid halen. Borging kwaliteit personeel De opleiding houdt zicht op de aanwezige en benodigde personele competenties via de uitvoering van de HRM-cyclus. Dit overzicht vormt een basis voor de functioneringsgesprekken, waarbij voor elke docent gekeken wordt in hoeverre zijn competenties overeenkomen met de gewenste competenties binnen het Instituut. Bij een mismatch volgt een plan om deze competentie te verwerven of te verbeteren. Het panel heeft deze plannen gezien, samen met een overzicht van docenten en competenties. Verder heeft het Instituut geschetst hoe zij in de komende tijd de fricties op het personele vlak wil oplossen, onder andere door invoering van de flexibele schil. Niet alleen bij de functioneringsgesprekken besteedt de opleiding aandacht aan deskundigheidsbevordering. Ook vanwege de nieuwe uitstroomprofielen die vanaf 2005-2006 zijn ontwikkeld, is onder docenten grote behoefte gebleken aan trainingen op het gebied van onderwijsontwikkeling en specifieke inhoudelijke trainingen benodigd voor het goed invullen van het te ontwikkelen onderwijs. Een andere invalshoek om te kijken naar de kwaliteit van docenten is de ICT-inhoudelijke inzetbaarheid in de verschillende profielen. De invoering van de profielen heeft voor een groot deel de ontwikkeling van deze inzetbaarheid van de docenten op de profielen gestuurd. Aannamebeleid Het Instituut wil onder andere via de intensivering van de relatie met de Partners in Education een flexibele schil van personeel van 25% van het totaal aantal docent FTE’s realiseren. Hiermee komt de beroepspraktijk zoveel mogelijk vanuit de eerste hand in het onderwijs. De intentie is om een permanente flexibele schil van medewerkers die op specifieke gebieden meerwaarde brengt, op te bouwen op basis van een wederkerigheidprincipe. Doel van de flexibele schil is het verhogen van de inhoudelijke deskundigheid en de kennis van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 40
Studenten over kwaliteit personeel Uit blokenquêtes blijkt dat de docenten in het algemeen met een voldoende tot een ruim voldoende worden beoordeeld. Dit wordt bevestigd in de Elsevier enquête. [Elsevier, 20072008] en in de auditgesprekken met studenten. Als kritische noot merken studenten daar op dat het niveau over het algemeen voldoende is maar dat in een enkel individueel geval de kwaliteit duidelijk onder de maat is. Ten aanzien van de inhoudelijke deskundigheid scoren I voltijd en TI hoger dan het landelijk gemiddelde: beiden 3,7 tegen landelijk 3,6. BI voltijd scoort iets lager dan het landelijk gemiddelde: 3,4 tegen landelijk 3,6. BI en I deeltijd scoren iets lager dan het landelijk gemiddelde: BI 3,4 tegen 3,6 landelijk, I 3,3 tegen 3,6 landelijk. Ten aanzien van de didactische kwaliteit zijn de resultaten iets wisselender: I voltijd scoort op het landelijk gemiddelde: 3,4. TI scoort iets hoger dan het landelijk gemiddelde: HG 3,6 tegen landelijk 3,5. BI voltijd scoort iets lager dan het landelijk gemiddelde: HG 3,2 tegen landelijk 3,4. BI deeltijd scoort iets lager dan het landelijk gemiddelde: 3,2 HG tegen 3,4 landelijk. I deeltijd scoort iets hoger dan het landelijk gemiddelde: 3,7 HG tegen 3,4 landelijk. Overwegingen Op het vlak van curriculumontwikkeling heeft het Instituut een forse ontwikkeling doorgemaakt. De bijbehorende veranderingen op het personele vlak zijn nog niet afgerond. Het Instituut spant zich in en heeft goede plannen op dit terrein maar blijkt meer tijd nodig te hebben voor de realisatie. Het panel heeft deze plannen gezien en heeft hier vertrouwen in. De studenten die zijn in het algemeen tevreden maar constateren in enkele gevallen uitschieters onder de maat. Het hoge percentage masters en promovendi vindt het panel een sterk punt. Het audit panel heeft vertrouwen in de plannen van het Instituut en waardeert alle argumenten afwegend dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 41
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Gebouw Op het Zernikecomplex zijn algemene studentenvoorzieningen van de Hanzehogeschool Groningen (HG) ondergebracht en bevindt zich een deel van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en diverse bedrijven. Samen met de RuG is een campus met diverse voorzieningen ontstaan. Inmiddels gerealiseerde voorzieningen zijn een sportcentrum, een grand café, een dependance van een academische boekhandel, een computershop, een fietsenmaker en een kleine supermarkt. De HG biedt opleidingen en studenten diverse voorzieningen, zoals een groot aantal onderwijsruimtes, diverse ruimtes voor groepswerk, individuele studieplaatsen en studielandschappen, een centrale mediatheek en diverse restauratieve voorzieningen. Vrijwel alle grotere onderwijsruimtes beschikken over digiboards, andere over beamers, whiteboards en op aanvraag is apparatuur zoals video beschikbaar. De HG heeft een centrale mediatheek. Via Blackboard kunnen de studenten de catalogus van de mediatheek, evenals die van de Rijksuniversiteit Groningen, doorzoeken en literatuur reserveren. Het instituut erkent het probleem van de allocatie van projectruimtes. Het is sinds kort mogelijk om via het intranet projectruimtes te boeken. De eerste signalen zijn positief; op deze manier wordt efficiënt met ruimte en tijd omgegaan. ICT De HG beschikt over uitstekende ICT-voorzieningen met vaste desktopcomputers, inplugpunten, draadloos internet en raadpleeg-PC's. De HG maakt gebruik van Blackboard als digitale onderwijsomgeving en is begonnen met het uitrollen van HanzeCommunity (Sharepoint). Op diverse plaatsen binnen de HG zijn print- en kopieervoorzieningen beschikbaar. Naast de algemene ICT-voorzieningen beschikt het Instituut voor ICT over vaste desktopcomputers die onder eigen beheer vallen. De hierop geïnstalleerde software ter ondersteuning van het onderwijs in de drie verschillende opleidingen is vaak zo specifiek voor het ICT domein dat separaat beheer nodig is. Ook is er een ruime voorraad aan hardware beschikbaar ter ondersteuning van het onderwijs in de opleidingen I en TI dat op leenbasis aan studenten wordt verstrekt. Hierbij kunnen studenten gebruik maken van speciale lockerruimtes. Daarnaast beschikt de opleiding TI over een state of the art “infrastructuur laboratorium” dat qua architectuur in lijn ligt met de infrastructuur van het Instituut en het toekomstige werkveld van een deel van de studenten TI. Kenmerkend is bijvoorbeeld het toepassen van virtualisatie. De infrastructuur wordt in een nauwe en intensieve samenwerking tussen de docenten, studenten en systeembeheerders gebruikt. Om het belang van de beschikbaarheid van deze voorzieningen voor TI te onderstrepen zijn de twee systeembeheerders (1,4 FTE) lid van het team TI.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 42
Studenten en docenten over voorzieningenniveau De tevredenheid over de faciliteiten onder docenten is van 76% bij de vorige visitatie gestegen naar 91% in 2008. Onder voltijdstudenten is de tevredenheid over de ICT gebonden voorzieningen in het algemeen goed. De niet ICT gebonden voorzieningen zoals de restauratieve, kopieer- en print voorzieningen waarderen de studenten matig. Ook de beschikbaarheid van ruimtes is een aandachtspunt. De deeltijdstudenten zijn positiever over die faciliteiten. Dit is te verklaren doordat er veel minder deeltijdstudenten zijn in een groot gebouw, waardoor de druk op de beschikbare faciliteiten kleiner is. Overwegingen Het panel vindt dat de materiële voorzieningen van het Instituut voldoen aan de standaard van het hbo. Docenten zijn zeer tevreden over de voorzieningen; voltijdstudenten waarderen de met name niet ICT gebonden voorzieningen als matig. De argumenten afwegend komt het panel tot een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Studiebegeleiding Reflectief handelen is een belangrijk aspect voor een informaticus, in zijn rol als student en later als professional. Dit en gerelateerde zaken staan centraal bij Studieloopbaanbegeleiding (SLB). Daarom is SLB gepositioneerd als een belangrijk onderdeel van het curriculum, voor de volle studieduur van vier leerjaren in totaal 10 EC, waarvan 4 EC in het eerste jaar en vervolgens in ieder jaar 2 EC. In het studiejaar 2009-2010 heeft een bijstelling plaatsgevonden van de SLB. De versterking van het SLB programma voor het eerste jaar is gericht op het creëren van een thuisgevoel, het maken van een correcte studiekeuze en een intensieve begeleiding (eerste kwartaal vier groeps- en twee individuele bijeenkomsten, in het tweede kwartaal twee groeps- en twee individuele bijeenkomsten en in het derde en vierde kwartaal één groeps- en individuele bijeenkomst en uitbreiding van het aantal beschikbare docenturen.) SLB-ers hebben in de propedeuse ook eerder zicht op de voortgang van studenten, doordat van alle lopende propedeusethema’s de actuele cijferoverzichten in Blackboard zichtbaar zijn voor SLB-ers. Elk leerjaar heeft eigen accenten, aansluitend bij de ontwikkeling van de student. In het eerste jaar (en vooral het eerste kwartaal) is het erg belangrijk de student te begeleiden bij de vraag of hij de juiste studie heeft gekozen. Verder komen de beroepsoriëntatie, via interviews met stagiairs (tevens een voorbereiding op de eigen stages) en communicatieve en samenwerkingsvaardigheden aan bod. In het tweede en derde jaar volgen onder meer zelfreflectie op basis van de ‘kernkwadranten’ en de ‘Belbin-test’ (gegeven door experttrainers) en sollicitatietrainingen, waarbij professionele recruiters worden ingezet. Wat wel een duidelijk positief meetbaar effect van de invoering van SLB is is de beleefde kleinschaligheid: SLB-ers kennen de studenten, de studievoortgang en individuele omstandigheden goed. De drempel voor studenten om problemen voor te leggen aan de SLB-er is laag. In het deeltijdonderwijs heeft SLB een iets andere en beperktere vorm die beter aansluit bij de leeftijd en ervaring van de studenten. Het programma heet LOP (Loopbaanontwikkeling voor Professionals) en wordt op dit moment op basis van het SLB traject in de deeltijdopleidingen verder vormgegeven. Deze splitsing is noodzakelijk gebleken omdat het SLB programma in de deeltijd niet aansloot bij de verwachtingen van deeltijdstudenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 44
Studenten over de studiebegeleiding De studentbeoordeling van studieloopbaanbegeleiding geeft een gedifferentieerd beeld over de opleidingen: I voltijd scoort iets lager dan landelijk gemiddelde: 3,2 tegen landelijk 3,3. TI scoort ook iets lager dan het landelijk gemiddelde: 2,9 tegen landelijk 3,1. BI voltijd scoort hoger dan het landelijk gemiddelde: 3,4 tegen landelijk 3,0. BI deeltijd scoort iets lager dan het landelijk gemiddelde: 2,9 tegen 3,0 landelijk. I deeltijd scoort op het landelijk gemiddelde: 3,3. (Bron: STO 2009). In gesprekken met studenten kwam naar voren dat de matige tevredenheid met name veroorzaakt wordt door het verschil tussen de SLB-ers. De meeste vatten hun taak contentieus op en voeren deze ook zo uit maar een klein aantal SLB-ers doet dit niet. Informatievoorziening Alle studenten hebben de beschikking over een elektronisch portfolio. Voor elke student is in Blackboard een aparte ‘course’ aangemaakt, waarin de student de portfolio-onderdelen kan opslaan. Deze portfolio course blijft gedurende de hele studie voor de student en de studieloopbaanbegeleider beschikbaar. Dit is de situatie die voor derde en hogere jaars nog geldt. Lagere-jaars bouwen hun portfolio met een CMS-module in Blackboard. Elke student kan altijd en overal zijn studieresultaten inzien. De resultaten van tentamens worden deels rechtstreeks door docenten en deels door de medewerkers van de studentenadministratie in ProgRESS ingevoerd. Het cijfer wordt in de regel binnen vijf werkdagen na bekendmaking van het cijfer verwerkt. De student kan ProgRESS bekijken en heeft daardoor steeds een compleet en actueel overzicht. Ook de SLB-er heeft toegang tot de studievoortgangresultaten van zijn studenten. Blackboard geeft informatie over alle onderwijsinhoudelijke, organisatorische en reglementaire zaken. Op Blackboard verschijnen tijdig mededelingen voor studenten en benodigde studieinformatie zoals roosters en stagehandleidingen. Ook alle onderwijsdocumentatie staat op Blackboard, evenals evaluatieformulieren en resultaten van die evaluaties. Blackboard biedt ook mogelijkheden voor communicatie tussen studenten onderling. Studenten over de informatievoorziening Studenten zijn in ruime mate tevreden met de informatievoorziening (STO 2008-2009). De algemene tevredenheid over faciliteiten en informatievoorziening wordt onderstreept door de Elsevier enquête. Op het punt van communicatie met studenten is in het algemeen nog wel een verbeterslag mogelijk. (Elsevier 2007-2008) Overwegingen Het panel vindt de opzet van de studieloopbaanbegeleiding prima; de uitvoering laat een te grote bandbreedte in kwaliteit zien. Dit wordt vooral veroorzaakt door een klein aantal SLB-ers die kwalitatief onder de maat presteren. Het panel heeft plannen voor verbetering gezien (zie ook facet 3.3). De informatievoorziening is in orde. Het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 45
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Systematische aanpak
Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Vaststellen kwaliteitsnormen De Hanzehogeschool Groningen (HG) heeft een uitgewerkte HG-besturingssystematiek met een beleids- en kwaliteitscyclus. Kern hiervan is dat activiteiten gebaseerd zijn op door het management geformuleerde doelen en plannen. In de HG werkt elk Instituut met een strategisch plan voor vier jaar en een daarvan afgeleid jaarplan per cursusjaar. Het strategisch plan sluit aan bij het HG-brede beleidsplan. De belangrijkste doelen van het strategisch plan worden opgenomen in het managementcontract dat de dean van het Instituut afsluit met het CvB. Hierin zijn streefwaarden vastgesteld waar de resultaten specifiek op worden beoordeeld. De HG beschikt over een HG-Kader Kwaliteitszorg met daarin geformuleerd kwaliteitsbeleid. Het EFQM-model (European Foundation of Quality Management) en de PDCA-cirkel (Plan-DoCheck-Act) vormen de basis daarvan. De PDCA-cirkel heeft betrekking op het cyclisch werken in een organisatie. De beleidscyclus vormt de ‘Plan’ uit deze cirkel, de kwaliteitszorginstrumenten worden gebruikt voor de ‘Check’. De HG streeft naar EFQM-fase 3, de systeemgeoriënteerde onderwijsorganisatie. Elke drie jaar wordt op opleidingsniveau een interne EFQM-audit gehouden, vlak voor de start van een accreditatietraject en tussen twee accreditaties in. Het Instituut voor ICT heeft in februari 2007 en in oktober 2009 een audit gehouden voor het hele Instituut. Plaats kwaliteitsnormen en evaluaties binnen interne kwaliteitszorg Het Instituut heeft voor een aantal onderwerpen kwaliteitsnormen vastgesteld. Hieronder een opsomming van de onderwerpen uit het accreditatiekader waarvoor kwaliteitsnormen vastgesteld zijn en de manier waarop deze geëvalueerd worden. Eindkwalificaties: Stage- en afstudeerevaluaties met informatie van opdrachtgevers en begeleiders van stages en afstudeeropdrachten (bij alle stages en afstudeerprojecten) HBO-monitor Partners in Education (jaarlijks) Programma en voorzieningen: Blokenquêtes elke twee jaar of na wijziging van het onderwijs Panelevaluaties met studenten (mondeling) van een aantal onderwijsblokken (standaard in propedeuse, iedere ca. twee jaar in hoofdfase) Jaarlijkse Nationale Studentenenquête (NSE) Aansluitingsmonitor (jaarlijks) Studiestakersonderzoek, dat de motieven van studiestakers in kaart brengt Stage-evaluatie en afstudeerevaluatie (jaarlijks) Personeel: Functionerings- en beoordelingsgesprekken (jaarlijkse HRM-cyclus) Medewerkerstevredenheidsonderzoek (iedere twee jaar) Ziekteverzuimgegevens (jaarlijks)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 46
Toetsing gerealiseerde eindkwalificaties: Het eigen toetsbeleid, dat de toetsing op basis van de eindkwalificaties (kerntaken en competenties) waarborgt en de kwaliteitszorg rond toetsing beschrijft. (bewaakt door toetscommissie) Blokenquêtes elke twee jaar of na wijziging van het onderwijs Panelevaluaties met studenten (mondeling) van een aantal onderwijsblokken (standaard in propedeuse, iedere ca. twee jaar in hoofdfase) HG-kengetallensite met rendementsgegevens (jaarlijks) Afstudeerevaluatie (jaarlijks) Partners in Education (jaarlijks) Nationale Studentenenquête (NSE) (jaarlijks) HBO-monitor Besturingssystematiek • Monitoren van financiële exploitatie (via managementrapportage) • Monitoren van afgesproken prestatie-indicatoren t.a.v. kwaliteit van onderwijs, b.v. contacturen, rendementsdoelstellingen (via managementrapportage) Kwaliteitsdialoog Om een genuanceerder inzicht in studentervaringen te krijgen is het vierdejaarsonderwijs in het voorjaar van 2010 door middel van gestructureerde panelgesprekken geëvalueerd. Dit proces is goed verlopen. Docenten krijgen direct feedback van studenten en studenten voelen zich gehoord. In dergelijke gesprekken is er de mogelijkheid om door te vragen op opmerkingen van studenten zodat een beter genuanceerd beeld ontstaat. Op basis van deze ervaringen is tijdens het themacoördinatorenoverleg in mei 2010 besproken hoe het Instituut hier verder mee zal gaan. Er is besloten tot een standaard voor panelgesprekken en een proces om deze uit te voeren als vast onderdeel van de kwaliteit van het onderwijs. Overwegingen Het panel is van mening dat het Instituut op een goede manier vorm geeft aan de kwaliteitszorg. Niet alleen de formele kwaliteitszorg is belegd via rapportages en enquêtes geïmplementeerd maar ook de dialoog heeft via panelgesprekken en speciale bijeenkomsten een plaats gekregen. Het panel waardeert dit facet met een goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 47
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. De PDCA cyclus Het Instituut evalueert thema’s op een gestructureerde wijze. Dat leidt tot wijzigingsvoorstellen van themacoördinatoren. Deze worden door de profieleigenaren beoordeeld en in relatie tot elkaar afgewogen. De bijstellingsplannen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het MT. Het instituut beoogt hiermee de borging van de samenhang in en tussen de profielen. Het rondmaken van de PDCA-cirkel gebeurt het als volgt in een thema: Plan: het belangrijkste document hierin is de themawijzer Do: het onderwijs wordt uitgevoerd volgens de themawijzer en het rooster, aanvullingen en afwijkingen worden op Blackboard gedocumenteerd. Check: diverse evaluaties: blokenquête, panelevaluatie, evaluatierapport van de themacoördinator Act: het beraadslagingen van het themateam, overleg met de verantwoordelijke teamleider, doorgaans gedocumenteerd in mails. De resultaten van Act komen wel weer tevoorschijn in Plan. Project Propedeuserendement; een voorbeeld Naar aanleiding van de docenten- en studentenevaluatie van de propedeusethema’s in de afgelopen jaren is op de instituutsbijeenkomst in maart 2008 vanuit docenten het initiatief genomen om de propedeuse integraal te evalueren en bij te stellen. Dit initiatief is uitgemond in een verzoek aan het CvB voor strategische gelden en daarmee is het project propedeuserendement gestart. In de analysefase zijn conform het projectplan diverse onderzoeken uitgevoerd in de vorm van desk research op aanwezige evaluatie- en rendementsgegevens. Daarnaast zijn onder andere gesprekken gevoerd met docenten, (oud)studenten en SLB-ers. Een uitgebreid analyserapport is in het voorjaar van 2009 opgeleverd aan het MT. De projectgroep komt tot een aantal gebieden waar verbetermogelijkheden liggen om (uiteindelijk) tot een rendementsverbetering in de propedeuse te komen door enerzijds minder uitval en anderzijds minder vertraging in de studieloopbaan van de student. Deze gebieden zijn de wijze waarop de opleiding inspeelt op het beginniveau van de student, propedeuseprogramma, afstemming tussen thema’s naar inhoud en vorm, operationele uitvoering thema’s en SLB. Binnen dit project is het eerste thema volledig herzien. De student krijgt nu een goed beeld van de opleiding Verder is er gekozen voor het samenvoegen van de propedeuse I en TI en de betrokken thema’s 1.2 I/TI en 1.3I/TI zijn bijgesteld. Ook is ervoor gekozen de gemeenschappelijke propedeuse met BI te beperken tot twee thema’s (1.1 en 1.4). Er is een nieuw thema ontwikkeld dat een leemte in het oorspronkelijke curriculumontwerp vormde. SLB is in de propedeuse ook aanzienlijk gewijzigd op basis van de resultaten van evaluaties, waarbij een sterker accent is komen te liggen op onder andere ondersteuning aan het begin van de opleiding, maatwerk en monitoren van de resultaten van de studenten. In het (begin van het) eerste thema krijgt de student meer ondersteuning in zijn definitieve keuze van opleiding, waardoor onnodige verlenging van studieduur en propedeuse-uitval worden voorkomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 48
Het project is in juni 2009 afgesloten. In 2009-2010 zijn alle bijgestelde thema’s uitgevoerd. Het onderwijs is geëvalueerd met de reguliere blokenquêtes, panelevaluaties met studenten en docentevaluatiegesprekken. Deze zijn verwerkt in een evaluatierapport met aanbevelingen. De evaluatierapporten zijn besproken in de teams en in het MT. De conclusies en aanbevelingen worden uitgevoerd. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding aantoonbaar via enquêtes en dialogen verbetermaatregelen uitvoert, checkt en bijstelt. Het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 49
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Betrokkenen bij evaluaties Studenten Studenten nemen deel aan de interne kwaliteitszorg door hun input aan de docenten tijdens het onderwijs, deelname aan blokenquêtes en andere schriftelijke evaluaties, en panelgesprekken tijdens de Dean-studenten-lunches, in gesprek met studievereniging RealTime, en als lid van SMR en OC. Binnen de SMR is door de studenten een actielijst van verbeterpunten gemaakt. Deze is ingebracht in het MT en wordt tijdens de SMR-Deanoverleggen besproken. Hieraan zijn conclusies verbonden en zijn verbeteracties ondernomen. Medewerkers Docenten zijn betrokken bij kwaliteitszorg vanuit de standaarden die volgen voor het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van onderwijs. Mogelijkheden voor inspraak voor docenten zijn er in teamoverleggen en tijdens instituutsdagen, instituutborrels en lunches met Deanteamleiders-docenten. Daarnaast hebben zij inspraak via de OC en SMR. Afnemend beroepenveld De Partners in Education zijn actief betrokken bij de kwaliteitszorg binnen het Instituut. Zij geven input voor de beleidsontwikkeling en –uitvoering van het Instituut. (zie Algemene Informatie 2.1.1.3) Ook geven de begeleiders uit het werkveld van de stage- en afstudeeropdrachten feedback aan het Instituut. Via stichting HBO-I, o.a. door deelname aan conferentie-tours, ontvangt het Instituut peerfeedback en feedback van het werkveld. Ook door contacten met de internationale samenwerkingspartners krijgt men inzicht in het niveau ten opzichte van deze partners. Alumni Via de HBO-monitor ontvangt het Instituut informatie van de alumni. De respons is in het algemeen laag, waardoor de waarde van deze informatie beperkt is. Het Instituut wil daarom een alumnivereniging oprichten. Daarmee wil het Instituut de alumni intensiever kunnen betrekken en kunnen volgen. Op dit moment vindt het contact met alumni plaats via Partners in Education, waar een groot deel van hen werkzaam is. Studenten en medewerkers over betrokkenheid Alle voltijdopleidingen en hun deeltijdvarianten scoren hoger dan het landelijk gemiddelde op de betrokkenheid bij het verbeteren van de opleiding. BI voltijd scoort 3,6 tegen 3,1 landelijk. I voltijd scoort 3,6 tegen 3,2 landelijk. TI scoort 3,3 tegen 3,2 landelijk. BI deeltijd scoort 3,5 tegen 3,1 landelijk. I deeltijd scoort 3,3 tegen 3,2 landelijk. (Bron: STO 2009) Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek van 2008 blijkt dat ruim driekwart van de medewerkers tevreden is over de invloed op het maken van beleid en op het proces van onderwijsvernieuwing. Overwegingen Het auditpanel vindt dat het werkveld op een goede manier betrokken is bij de kwaliteitszorg. De betrokkenheid van alumni moet nog geïntensiveerd worden. Het panel komt hiermee tot een voldoende voor dit facet.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 50
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Het werkveld over het gerealiseerd niveau Partners in Education zijn voor het Instituut een belangrijke indicator of het gerealiseerde eindniveau in orde is. Een deel van de alumni uit zowel de voltijd- als de deeltijdvariant komt terecht of werkt bij de Partners. Ieder jaar komt het onderwerp van het gerealiseerde eindniveau in één of andere vorm ter sprake in de vergaderingen met de Partners. Zij geven aan tevreden te zijn met het eindniveau zoals dat op dit moment gerealiseerd wordt. Ook zijn vertegenwoordigers van Partners betrokken bij de presentatie van het afstudeerwerk. Zij maken geen onderdeel uit van het beoordelingsproces. Ze hebben een stem in het bepalen van de bonus of malus. Ook geven zij sinds 2010 een eigen beoordeling. Deze beoordelingen worden onderzocht en als blijkt dat er significante verschillen zijn tussen de beoordeling van docenten en extern deskundigen zal daarop een actie gepland worden. Ook op dit gebied geldt dat de vinger aan de pols een positief beeld geeft, maar dat dit niet met gegevens uit een meetinstrument onderbouwd kan worden. Uit gesprekken met werkveldvertegenwoordigers bleek dat zij tevreden waren over de technische vaardigheden van de afstudeerders. Andere vaardigheden (de “soft skills”) als het bedrijf kunnen vertegenwoordigen, representatief overkomen of communiceren vond een deel van de werkveldvertegenwoordiging minder goed ontwikkeld. Het betrof hier niet alleen studenten van de opleidingen BI, I en TI maar ook studenten van andere opleidingen en hogescholen. Beoordeling afstudeerders Toetsing van het afstudeerproject bestaat uit het beoordelen van het schriftelijke resultaat en een presentatie/motivatie (zie verder facet 2.8). Bij de afstudeerpresentatie wordt naast de eerste en tweede beoordelaar een externe onafhankelijke deskundige betrokken. De inzet van zowel de bedrijfbegeleider als de onafhankelijke extern deskundige borgt het eindniveau van de opleidingen. In overleg bepalen de eerste en tweede beoordelaar en de extern deskundigen de toekenning van bonussen en malussen voor de presentatie. Studenten ontvangen op deze wijze een individuele toetsing. Vak- en werkvelddeskundigen over het gerealiseerd niveau Er zijn door het panel van elke opleiding een aantal scripties, verdeeld over de varianten, beoordeeld. De opleiding was gevraagd drie categorieën aan te leveren: zeer goed, (ruim) voldoende en matig. Het panel kwam tot de volgende conclusie: BI voltijd en deeltijd De door het Instituut beschikbaar gestelde afstudeerwerkstukken tonen aan dat relevante onderwerpen zijn bestudeerd in het kader van het afstuderen. De opleiding BI is een brede opleiding. Dit is zichtbaar in het feit dat uiteenlopende onderwerpen in de werkstukken als thema voor het afstuderen zijn opgepakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 51
Uit de afstudeerscripties blijkt dat voldoende diepgang is bereikt door relevante methoden en technieken centraal te stellen. Dit is niet altijd eenvoudig omdat BI een relatief jong vakgebied is waardoor theorievorming nog niet volledig heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat niet alle onderwerpen kunnen worden bezien vanuit erkende theoretische kaders. Dan wel een relatie met erkende theoretische kaders lastig is te leggen. De opleiding wil hierbij in de toekomst een belangrijke rol spelen door theorievorming en design-science meer aandacht te geven. Het is ook van groot belang dat de inhoud van afstudeerwerkstukken voldoende basis vormt voor realisatie in de praktijk. In de beschikbaar gestelde afstudeerwerkstukken blijkt een goede basis aanwezig te zijn voor realisatie van de aanbevelingen. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat de werkstukken tot stand zijn gekomen in nauwe aansluiting met de praktijk. Als laatste is het van belang dat de afstudeerwerkstukken voldoende helder en duidelijk zijn opgesteld. Immers gebruik start bij heldere en eenduidige communicatie. De werkstukken tonen een heldere opbouw en logische samenhang. Mede afhankelijk van het gekozen onderwerp zijn hierbij verschillen zichtbaar die ook tot uiting zijn gekomen in de beoordeling van de werkstukken. I voltijd en deeltijd Het audit panel stemt in met de beoordelingen zoals de opleiding deze maakt. Het niveau van de opdrachten, aanpak en verslaglegging met de kwalificatie zeer goed vindt het panel deze kwalificatie waard. De beoordeling voor deze scripties komt overeen wat het werkveld zou verwachten van een dergelijke opdracht. Opmerkelijk was dat in een aantal gevallen de externe deskundige en de stagebegeleider van het bedrijf waar de opdracht is uitgevoerd de opdracht hoger waardeerden dan de examinatoren. Ook waar de opdrachten (ruim) voldoende betreft, geldt dat het auditteam meegaat in de beoordeling van de examinatoren. Het panel heeft geen opmerkingen ten aanzien van deze scripties. Na het lezen en beoordelen van de scripties met het oordeel matig is het auditteam tot de conclusie dat het niveau en kwaliteit van deze opdracht inderdaad zeer matig is. Zowel de probleemstelling als de onderzoeksopdracht van de opdracht zijn niet helder uitgewerkt. Het is niet duidelijk geworden welk probleem zou worden opgelost/onderzocht. Het is daarom bijzonder moeilijk een relatie te leggen naar oplossingen die worden aangedragen. De vraag hierbij is, in welke mate in het begeleidingsproces er meer aandacht had moeten worden besteed aan het scherp stellen van de probleemstelling of onderzoeksopdracht. TI voltijd De beoordelingen van de scripties door het auditpanel waren gelijk aan de beoordelingen van de opleiding. Het panel merkt op dat de probleemstelling in alle gevallen aanwezig is en de analyse is uitgevoerd. Opgeleverde producten zijn bruikbaar voor de bedrijven. Samenvattend concludeert het panel zij de beoordeling van de bestudeerde afstudeerwerkstukken onderschrijft. Overwegingen Het panel vindt de structurele inzet van het werkveld bij de beoordeling van afstudeerscripties goed. Daarnaast constateert het panel dat zij de beoordelingen onderschrijft. Met de beoordelingen van de scripties met de kwalificatie goed of (ruim) voldoende is het panel het eens. Ook de kwalificatie matig is het panel het eens. Het panel wenst echter enige kanttekeningen te maken en aanbevelingen te doen. Het panel vindt het opvallend dat studenten die in duo’s werken opvallend vaak dezelfde eindbeoordeling halen. Hoewel studenten volgens het protocol een individuele beoordeling krijgen blijkt dat de beoordeling van samenwerkende studenten onderling nauwelijks afwijkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 52
Het panel vraagt zicht af of de opleiding hiermee voldoende recht doet aan individuele prestaties. Het panel beveelt de opleiding aan om vanaf het begin van het afstudeerproces het niveau van probleemstelling en analyse door de begeleidend docent structureel te laten bewaken. Daarnaast is het panel van mening dat de opleiding de individuele beoordeling van samenwerkende studenten strikter moet hanteren. De argumenten afwegend waardeert het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 53
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de onderstaande bevindingen en overwegingen. Streefcijfers De streefcijfers ten aanzien van rendementen zijn: propedeuserendement 65%, diplomarendement 55%. Uitkomsten Propedeuse rendement Over de gehele linie gezien zijn de rendementen sinds de accreditatie I/BI gestegen. De stijging is niet geheel lineair, af en toe is er een minder cohort. De propedeuserendementen in de voltijd zijn na 2 jaar voor alle drie de opleidingen boven de 50%. Opvallend is het slechte rendement na 1 jaar in 2008/2009. In de deeltijd liggen de propedeuserendementen lager. Diplomarendement BI voltijd laat een sterk stijgende lijn zien in de diplomarendementen naar ruim 60% na 6 jaar. Het diplomarendement van Informatica voltijd ligt na 6 jaar op ruim 40%. Het diplomarendement van TI voltijd ligt na 6 jaar op ruim 50%. Omdat nog niet alle studenten uit het cohort afgestudeerd zijn (18 %) zal het rendement nog toenemen. Het panel heeft geconstateerd dat in de cohorten 2002 tot 2008 236 studenten binnen het Instituut van opleiding veranderd zijn. Hiervan zijn er 92 met een diploma vertrokken, 81 zijn nog actief in de opleiding en 63 zijn alsnog zonder diploma vertrokken. Wanneer de rendementsgegevens op instituutsniveau worden bekeken en niet op Croho-niveau, is het totale diplomarendement ruim 10% hoger. De opleidingen scoren dan als volgt: BI 65%, I 54% en TI 56%. Voor de deeltijdvarianten van Informatica en BI zijn de cijfers van de rendementen niet duidelijk doordat tot 2005-2006 de tweejarige opleiding BI-kort bestond waarin studenten de eerste twee jaar van hun bachelor behaalden. Daarna volgde een deel van de studenten de laatste twee jaar van I of BI in de deeltijd. BI-kort studenten schreven zich na twee jaar uit en opnieuw weer in. Hierdoor zijn er geen goede cohortcijfers beschikbaar. Dit zal zich in de loop van de komende jaren vanzelf oplossen. Vergelijking met landelijke diplomarendementen Het diplomarendement na 5 jaar van BI is positief ten opzichte van het landelijk gemiddelde: 60,4% HG versus 49,0% landelijk (Bron: HBO-raad). Het diplomarendement na 5 jaar van I is minder positief ten opzichte van het landelijk gemiddelde: 39,7% HG versus 45,9% landelijk (Bron: HBO-raad). De stijging van het diplomarendement na vijf jaar is voor de HG hoger dan het landelijk gemiddelde. Het ligt in de lijn der verwachting dat het diplomarendement van I door zal groeien naar het landelijk gemiddelde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 54
Het diplomarendement na 5 jaar van TI is niet meegenomen in deze vergelijking omdat er pas resultaten van één cohort beschikbaar zijn.
Uitval De uitval in het eerste jaar varieert sterk per cohort, tussen 21 en 46%. In het tweede jaar ligt deze tussen de 10 tot 15%. Uitval vindt bij alle opleidingen vooral in het eerste jaar plaats. Een veel kleiner deel valt nog uit in het tweede jaar en er is nagenoeg geen uitval na twee jaar. De uitvalcijfers geven een vertekend beeld, doordat een deel van de uitval instroomt in één van de andere opleidingen en daar een diploma behaalt (zie correctie voor overstappers binnen het Instituut). De uitval in de deeltijd fluctueert erg en de aantallen zijn gering. De huidige uitvalcijfers zijn in lijn met het gevoerde beleid: uitval moet zo vroeg mogelijk plaatsvinden in het belang van zowel de student als het Instituut. Analyse en verbetermaatregelen De studieduur van uitvallers en van gediplomeerden is een duidelijk punt van aandacht. De school heeft een te groot percentage zogenaamde “staart”studenten. Hier is aandacht voor, maar een gestructureerde aanpak om dit percentage omlaag te brengen ontbreekt nog. In het schooljaar 2009-2010 zijn alle studenten in deze categorie aangeschreven door de onderwijsondersteuner om te onderzoeken hoe het diploma behaald kan worden. De resultaten van deze actie worden na de diplomering van juli 2010 onderzocht. Op basis van deze resultaten wordt in het komend schooljaar een projectplan gemaakt zoals opgenomen in het schooljaarplan 2010-2011. Het project propedeuserendement is afgerond. Het onderwijs is in het schooljaar 2009-2010 voor de eerste keer volgens de nieuwe opzet uitgevoerd. In 2010-2011 worden de rendementsgegevens opgeleverd en geanalyseerd. De lijn zoals ingezet zal worden bewaakt en indien nodig zullen nieuwe acties uitgezet worden. Binnen de teams is het doorstroom- en herkansingsbeleid voor met name het tweede jaar een terugkerend onderwerp van gesprek. Om meer inzicht in de oorzaak van de problematiek en mogelijke oplossingen te krijgen is hiervoor een onderzoeksopdracht “Herkansingen” geformuleerd. Deze opdracht wordt in het schooljaar 2010-2011 uitgevoerd. Ook zal worden onderzocht of de bijdrage van SLB hierin geïntensiveerd kan worden. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding voldoet aan eigen streefcijfers. In vergelijking met de landelijke cijfers scoort BI beter en I wat slechter. Van TI en de deeltijd zijn geen betrouwbare cijfers voor handen. Het panel waardeert dit facet met een voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 56
6.
OORDEELSCHEMA Bedrijfskundige Informatica voltijd
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V* G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V
V
V
V V V V
* aantekening goed Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica voltijd, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummer 34404 te accrediteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 57
Bedrijfskundige Informatica Deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V*
V
V
V
V
V
V
* aantekening goed Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Bedrijfskundige Informatica deeltijd, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummer 34404 te accrediteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 58
Informatica voltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V* G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V V V
V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
* aantekening goed Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Informatica, voltijd, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummer 34479 te accrediteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 59
Informatica Deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V* G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V V V
V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
* aantekening goed Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Informatica, deeltijd, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummer 34479 te accrediteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 60
Technische Informatica voltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V* G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V V V
V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
V V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
* aantekening goed Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, verzorgd door Hanzehogeschool Groningen, Croho nummer 34475 te accrediteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 62
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 64
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Accreditatie-audit Bachelor ICT Hanzehogeschool Groningen Dinsdag 12 oktober Tijd/ Lokaal 08.1508.30 08.3009.00 D 240 09.0009.30
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen Inloop en ontvangst auditteam
auditteam Vooroverleg auditteam
MT SICT (Dean en teamleiders) Ir. Henk Zwetsloot
D 240 Drs. Peter Boonstra Anke Carter-de Poorte Drs. Claar Wachter
Dean Instituut voor ICT en Hanze Institute of Technology Teamleider Technische Informatica Teamleider Bedrijfskundige Informatica Teamleider Informatica
auditteam Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Relatie beroepenveld internationalisering Lectoraat / Innovatie Personeel Deskundigheidsbevordering Studieloopbaanbegeleiding Rendementen Kwaliteitszorg Resultaten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 65
09.3010.30
Docenten hoofdfase voltijd en deeltijd, stage- en afstudeercoördinator en International Officer
D 240
Ing. Jos Bos Profieleigenaar Henk Vellema Profieleigenaar, examencommissie (vz) Patricia Koops Profieleigenaar Drs. Bart Barnard Themacoördinator Drs. Jack Schilder Afstudeercoördinator, themacoördinator Drs. Henk Jan Stapelkamp Stagecoördinator Drs. Froukje van der Vee International officer Examencommissie en toetscommissie
10.3011.30 Parallel sessie D 234
Henk Vellema
Examencommissie (vz), Profieleigenaar
Drs. Drikus Kleefsman Drs. Chris Zeinstra
Examencommissie, themacoördinator Toetscommissie, Profieleigenaar
Drs. Eize Leenstra
Toetscommissie
10.30 11.30 Parallel sessie
Lectoraat en kenniskring Frank Willems
Lector regisseren van ondernemende netwerken, Partner Twynstra & Gudde,
D 240
Drs. Jan Baljé Drs. Marieke Peterzon Ing. Piet Fransen Ir. Jos Bredek Anke Carter-de Poorte Dr. Ir. Rolf Velthuijs Bsc Michiel Kooiker
Kenniskring , profieleigenaar Kenniskring, promovenda Kenniskring, voorzitter OC Honours programma, themacoördinator Teamleider Bedrijfskundige Informatica Kenniskring onderzoeker Alumnus Bedrijfskundige Informatica
auditteam Actualisering beroeps- en opleidingsprofiel Relatie beroepenveld Studeerbaarheid, studielast, contacturen minoren Praktijkcomponent/stages Onderwijsontwikkeling Internationalisering
Toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit Deel auditteam Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Studeerbaarheid, studielast “Staartstudenten” Bindend studieadvies
Deel Opdracht van het lectoraat auditteam Relatie en betrokkenheid bij het onderwijs Onderzoek Kenniskring Participatie studenten Aansluiting opleiding werkveld
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 66
11.3012.30
Docenten en themacoördinatoren propedeuse voltijd en deeltijd, SLBcoördinator
D 240
Drs. Henk Tattje Drs. Chris Zeinstra Ing. Jos Bos Drs. Talko Dijkhuis Drs. Jolanda van der Lee Drs. Simon Sibum Ir.Ing. Theo Verbeek
12.30 – 13.45
Themacoördinator Profieleigenaar Profieleigenaar Profieleigenaar, kenniskring Taalbeleid Themacoördinator, promovendus Themacoördinator, SLB- voltijd
auditteam Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Werkdruk Materiële voorzieningen Deskundigheidsbevordering/POP Studiebegeleiding Bindend studieadvies auditteam Lunch, overleg, interne terugkoppeling en verificatie
D 234
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 67
Tijd 13.45-14.30
Gesprekspartners CvB, Dean, lectoren
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Control cyclus Huisvesting
D 240
Drs. Henk Pijlman Ir. Henk Zwetsloot
Deeltijd studenten Bedrijfskundige Informatica en Informatica 14.30-15.30 Parallelsessie Wouter Goris 2e jaars Bedrijfskundige Informatica DT D 240 Stephan Tiemans 2e jaars Bedrijfskundige Informatica DT Elwin Buisman 2e jaars Informatica DT Rik Teerling 4e jaars Informatica DT Pim Leijdekkers 4e jaars Informatica DT
Deel Auditteam
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Aansluiting
Voltijd studenten Bedrijfskundige Informatica 14.30-15.30 Parallelsessie Mark Astro 2e jaars Bedrijfskundige Informatica D 234 Zaid al-Kailany 4e jaars Bedrijfskundige Informatica Matthijs Terpstra 1e jaars Bedrijfskundige Informatica Bert Sinnema 4e jaars Bedrijfskundige Informatica Voorzitter Real Time 2009-2010 Cor Blom 4e jaars Bedrijfskundige Informatica Partners in Education 15.30-16.30
Deel Auditteam
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Aansluiting
Auditteam
Relatie en betrokkenheid bij het onderwijs Gerealiseerd eindniveau Eindkwalificaties en beroepsprofiel Stages Actualiteit van het curriculum
Auditteam
interne terugkoppeling, verificatie
D 240
16.30-17.30 D 240
Ir. Jaap van der Graaf Peter Rake Johan Niebuur Drs. Corine Joosse René Klinkhamer Drs. Michiel de Vries
Voorzitter College van Bestuur Dean Instituut voor ICT en Hanze Institute of Technology
VT, SMR lid VT VT VT, VT
WOWWW KPN Philips RDW Sogheti Nederland B.V. The Fator.e
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 68
Programma Accreditatie-audit Bachelor ICT Hanzehogeschool Groningen Woensdag 13 oktober
Tijd 08:3009.00 D 240 09.0010.00 D 240
10:0010.45 D 240
Gesprekspartners
Auditoren Onderwerpen auditteam Inloop en ontvangst en overleg auditteam
auditteam Alumnibeleid Aansluiting beroepenveld Stages, begeleiding en beoordeling Bsc Bert Nienhuis Alumnus Bedrijfskundige Informatica DT Rol externen Mba Henri Polkerman Alumnus Informatica VT Bsc Mark de Groot Alumnus Technische Informatica VT Pieter Blaauw Bedrijfsbegeleider afstuderen Joep Sars Bedrijfsbegeleider afstuderen Dick Reuderink Bedrijfsbegeleider afstuderen Marcel Volmer Bedrijfsbegeleider stage Idzard Silvius Bedrijfsbegeleider stage Harrie Baas Bedrijfsbegeleider stage auditteam Studenten Informatica en Technische Informatica voltijd Alumni en bedrijfsbegeleiders stage- en afstuderen
Jobert Abma Tom Wijmenga Thies Keulen Rene Vos Hielke de Haan Erik Hoeksma Michael Vonck
2e 1e 3e 4e 4e 2e 2e
jaars jaars jaars jaars jaars jaars jaars
Technische Informatica VV VT Technische Informatica VT Technische Informatica VT Technische Informatica VT Technische Informatica VT Informatica honours college VT Informatica VV VT
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 69
10.4511.00
auditteam Vaststelling pending issues
D 240
MT SICT (Dean en teamleiders) 11:00 11.45 Dean Instituut voor ICT en Hanze Institute of Optioneel Ir. Henk Zwetsloot Technology Drs. Peter Boonstra Teamleider Technische Informatica D 240 Anke Carter-de Poorte Teamleider Bedrijfskundige Informatica Drs. Claar Wachter Teamleider Informatica 11.4512.30 D 234 12.30– 13.30
Belangstellenden en genodigden
auditteam Pending issues
auditteam Lunch en voorbereiding terugkoppeling
auditteam Terugkoppeling
JobsRoom (D 222)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 70
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Bedrijfskundige Informatica Voltijd
Kengetallen KRITISCHE REFLECTIE volgens HG‐kengetallensite 2002 2003 Aantal Ingeschreven Studenten 345 326 Aantal Gediplomeerde Studenten 68 69 Gemiddelde Studieduur Gediplomeerden 50,7 46,7 Aantal Uitgevallen Studenten 53 33 Gemiddelde Studieduur Uitvallers 18,5 26,0 Aantal Studenten PropdeuseCohort 72,0 54 % P‐examen na 1 jaar 25,0% 40,7% % P‐examen na 2 jaar 55,6% 72,2% % P‐examen na 3 jaar 55,6% 72,2% % P‐uitval na 1 jaar 38,9% 18,5% % P‐uitval na 2 jaar 41,7% 25,9% % P‐uitval na 3 jaar 44,4% 27,8% % Diploma na 3 jaar 6,9% 22,2% % Diploma na 4 jaar 27,8% 46,3% % Diploma na 5 jaar 44,4% 61,1% % Diploma na 6 jaar 45,8% 61,1%
2004 324 70 46,3 45 24,2 71 38,0% 64,8% 64,8% 23,9% 33,8% 33,8% 25,4% 59,2% 59,2%
School 2005 316 85 42,2 52 13,9 69 42,0% 52,2% 52,2% 46,4% 47,8% 47,8% 21,7% 42,0%
SICT 2006 256 63 43,5 36 19,7 53 45,3% 60,4% 62,3% 34,0% 35,8% 37,7% 20,8%
Opleiding 2007 208 75 43,9 32 18,5 33 48,5% 57,6% 39,4% 39,4%
BI
vt
2008 164 38 41,9 21 14,0
2009 172
46
28,3% 30,4%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 71
49
School 2005 79 12 29,0 11 16,5 35,0 68,6% 74,3% 74,3% 25,7% 25,7% 25,7% 40,0% 42,9%
Bedrijfskundige Informatica Deeltijd
Kengetallen KRITISCHE REFLECTIE volgens HG‐kengetallensite 2002 2003 Aantal Ingeschreven Studenten 41 43 Aantal Gediplomeerde Studenten 10 12 Gemiddelde Studieduur Gediplomeerden 33,3 46,4 Aantal Uitgevallen Studenten 5 5 Gemiddelde Studieduur Uitvallers 38,2 45,8 Aantal Studenten PropdeuseCohort % P‐examen na 1 jaar % P‐examen na 2 jaar % P‐examen na 3 jaar % P‐uitval na 1 jaar % P‐uitval na 2 jaar % P‐uitval na 3 jaar % Diploma na 3 jaar % Diploma na 4 jaar % Diploma na 5 jaar % Diploma na 6 jaar
2004 38 10 33,7 7 26,1
SICT 2006 101 15 30,6 14 21,6 20 70,0% 70,0% 75,0% 15,0% 25,0% 25,0% 25,0%
Opleiding 2007 110 35 31,3 28 17,5 25 36,0% 44,0% 40,0% 40,0%
BI
dt
2008 77 11 39,9 16 20,8
2009 69
19
26,3% 42,1%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 72
11
Informatica voltijd
Kengetallen KRITISCHE REFLECTIE volgens HG‐kengetallensite 2002 2003 Aantal Ingeschreven Studenten 452 330 Aantal Gediplomeerde Studenten 58 64 Gemiddelde Studieduur Gediplomeerden 50,8 49,4 Aantal Uitgevallen Studenten 153 69 Gemiddelde Studieduur Uitvallers 20,6 19,4 Aantal Studenten PropdeuseCohort 142,0 69 % P‐examen na 1 jaar 31,7% 29,0% % P‐examen na 2 jaar 47,2% 52,2% % P‐examen na 3 jaar 47,9% 52,2% % P‐uitval na 1 jaar 45,8% 46,4% % P‐uitval na 2 jaar 50,7% 47,8% % P‐uitval na 3 jaar 51,4% 47,8% % Diploma na 3 jaar 6,3% 14,5% % Diploma na 4 jaar 27,5% 30,4% % Diploma na 5 jaar 33,8% 36,2% % Diploma na 6 jaar 35,9% 42,0%
2004 291 66 48,0 57 18,0 81 46,9% 60,5% 60,5% 34,6% 39,5% 39,5% 9,9% 25,9% 39,5%
School 2005 267 67 48,5 66 13,6 87 35,6% 52,9% 52,9% 46,0% 47,1% 47,1% 5,7% 20,7%
SICT 2006 238 34 48,6 57 14,1 84 39,3% 54,8% 54,8% 40,5% 42,9% 44,0% 6,0%
Opleiding 2007 234 32 49,0 44 16,0 74 41,9% 59,5% 29,7% 37,8%
Inf
vt
2008 263 43 50,6 62 17,5
2009 268
81
21,0% 38,3%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 73
94
Informatica Deeltijd
Kengetallen KRITISCHE REFLECTIE volgens HG‐kengetallensite 2002 2003 Aantal Ingeschreven Studenten 54 39 Aantal Gediplomeerde Studenten 18 11 Gemiddelde Studieduur Gediplomeerden 23,3 29,2 Aantal Uitgevallen Studenten 10 8 Gemiddelde Studieduur Uitvallers 27,9 34,0 Aantal Studenten PropdeuseCohort % P‐examen na 1 jaar % P‐examen na 2 jaar % P‐examen na 3 jaar % P‐uitval na 1 jaar % P‐uitval na 2 jaar % P‐uitval na 3 jaar % Diploma na 3 jaar % Diploma na 4 jaar % Diploma na 5 jaar % Diploma na 6 jaar
2004 33 16 28,8 8 13,5
School 2005 33 3 22,3 15 17,2 13 38,5% 46,2% 46,2% 53,8% 53,8% 53,8% 38,5% 38,5%
SICT 2006 60 7 22,9 16 9,7 30 66,7% 73,3% 73,3% 23,3% 23,3% 23,3% 13,3%
Opleiding 2007 69 10 27,5 21 18,0 17 52,9% 52,9% 47,1% 47,1%
Inf
dt
2008 65 9 32,4 15 22,2
2009 55
22
36,4% 27,3%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 74
10
Technische Informatica
Kengetallen KRITISCHE REFLECTIE volgens HG‐kengetallensite 2002 2003 Aantal Ingeschreven Studenten 31 Aantal Gediplomeerde Studenten Gemiddelde Studieduur Gediplomeerden Aantal Uitgevallen Studenten 15 Gemiddelde Studieduur Uitvallers 5,1 Aantal Studenten PropdeuseCohort 30 % P‐examen na 1 jaar 50,0% % P‐examen na 2 jaar 70,0% % P‐examen na 3 jaar 70,0% % P‐uitval na 1 jaar 23,3% % P‐uitval na 2 jaar 26,7% % P‐uitval na 3 jaar 26,7% % Diploma na 3 jaar 33,3% % Diploma na 4 jaar 36,7% % Diploma na 5 jaar 46,7% % Diploma na 6 jaar 53,3%
2004 63 4 23,3 17 6,8 33 33,3% 48,5% 48,5% 42,4% 51,5% 51,5% 0,0% 30,3% 39,4%
School 2005 77 9 33,6 15 13,8 25 40,0% 76,0% 76,0% 24,0% 24,0% 24,0% 8,0% 36,0%
SICT 2006 102 3 42,7 26 14,8 37 37,8% 56,8% 56,8% 32,4% 43,2% 43,2% 0,0%
Opleiding 2007 118 20 44,0 22 13,9 36 27,8% 58,3% 33,3% 36,1%
TI
vt
2008 130 16 48,6 23 16,7
2009 140
43
34,9% 20,9%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 75
35
Contacturen
contacturen
Voltijd (BI, I en TI)
Deeltijd (BI en I)
1e leerjaar
18
8
2e leerjaar
13
6
3e leerjaar
nvt
7
4e leerjaar
13
7
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 76
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN
Mr. J.A. (Hans) Fredrik CMC, voorzitter, doet onderzoek naar de ontwikkeling van de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs en heeft een ruime ervaring als auditor. Hij studeerde Nederlands Recht en Organisatiekunde en volgde onder andere de masteropleiding in projectmanagement bij CapGemini Ernst & Young. Van 1990 – ’99 was hij als beleidsadviseur verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en aansluitend programmaleider opleiden ITOC2000 bij ITO, een agentschap van het Ministerie BZK. Vervolgens was hij interim directeur van een stafdienst ICT van Hogeschool Leiden, directeur ICT opleidingen van ROC Leiden, begeleidde hij de fusie van ICT-onderwijs in de Leidse regio, was hij interim directeur van Pabo Thomas More en heeft hij de reorganisatie geleid van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. R. (Robert) Hoogendorp, werkvelddeskundige Informatica. Robert Hoogendorp, momenteel werkzaam als programmamanager binnen KPN, heeft bij zijn huidige werkgever veel ervaring opgedaan met het effectief inzetten van ICT en delen daarvan uit te besteden aan ICT partners in zowel binnen als buitenland. Belangrijke aspecten hierbij zijn de contractvorming en afspraken over de te leveren service levels door de leveranciers. dr.ir. J.P. (Johan) van Wamelen, werkvelddeskundige Bedrijfskundige Informatica, is een senior organisatieadviseur en interim-manager. Hij heeft jarenlange ervaring als informatiemanager en informatiestrateeg in grote publieke organisaties waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op de verbinding tussen de organisatiestrategie en de opbouw van de informatiehuishouding. ir. J. (Joke) Jansen, vakdeskundige en werkvelddeskundige Technische Informatica. Joke Jansen is voorzitter van het HBO-I, landelijke stichting van alle Nederlandse bekostigde ICT opleidingen. Het HBO-I is gesprekspartner van de HBO-raad, verantwoordelijk voor de domeinbeschrijving Bachelor of ICT, relatie werkveld opleiding. Daarnaast is zij adjunctdirecteur van Fontys Hogeschool ICT. Zij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling visie en onderwijs van het instituut en voor personeel, kwaliteitszorg en aansluiting. S. (Stephanie) Sylvius, student. Stephanie studeert Technische Informatica aan de Fontys Hogescholen, opleiding HBO- ICT. Zij zit in het derde studiejaar en loopt stage bij Ams-IX te Amsterdam drs. B (Boudewijn) Verstegen, secretaris heeft een onderwijsachtergrond als docent informatica en maakte een tiental jaren deel uit van het management van een hogeschool. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Daarnaast was hij lead auditor bij een tiental interne audits
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 81
De verklaringen van de dames Jansen en Sylvius ontbreken, maar worden z.s.m. nagestuurd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 82
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door het Instituut voor ICT van de Hanzehogeschool Groningen aangeleverde schriftelijke informatie: zie Bijlage V. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin drie externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; 1
Visitatie heeft op 12 en 13 oktober plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 83
verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 84
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 85
BIJLAGE V GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN Focus 2010 – HG strategisch beleidsplan periode 2005-2010 Koers op kwaliteit – Strategisch plan 2010 – 2015 Hanzehogeschool Groningen Eindrapportage NQA visitatie opleidingen Informatica en Bedrijfskundige Informatica Hanzehogeschool 2004 ICT on the move, Zelfevaluatierapport opleidingen Informatica en Bedrijfskundige Informatica Hanzehogeschool 2004 Eindrapportage NQA visitatie opleidingen Technische Informatica en Hanzehogeschool 2008 Bachelor of ICT 2009, domeinbeschrijving Verslag teamdag Assen (medewerkers ICT en werkveld) Opleidingen en curriculabeschrijving versie 1.2, Mei 2005 Blokenquêtes STO landelijk Honoursprogramma Compententievolgsysteem STO Enquête 2009 (Nationale Studenten Enquête, NSE) Auditrapport Instituut voor Informatie- en Communicatietechnologie, opleidingen Informatica, Bedrijfsinformatica en Technische Informatica, Hanzehogeschool Groningen 2009 Schoolstrategisch plan SICT 2010-2014 “Plug-in to Add-on” Intensive Program Teamdag SICT 23 maart Lectoraat New Business en ICT. Opzet voor een activiteitenplanning 2009-2010/2010-2011 Overzicht studentenlectoraat, Hugo Velthuijsen Innovatief ActieProgramma Groningen 2 (IAG2) Strategisch plan KCO en Jaarplan KCO en lectoraat, Hugo Velthuijsen Uitgangsdocumentatie d.d. xx 2005, Eize Leenstra Project Propedeuserendement 2010 HG-Onderwijskader, april 2009 HG-Onderwijsvisie Focus 2010 voor aansluiting met vo en mbo programma
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 86
instroomcijfers vanuit M&C HBO Monitor Studiestakersonderzoek Rendementsverbetering Propedeuse project Schooljaarplan 2010-2011 curriculum HBO bachelor van Raak (1993) Eindrapportage NQA visitatie opleidingen Informatica en Bedrijfskundige Informatica Hanzehogeschool 2004 Kritisch Reflectie 2008 Notititie HRM-gespreksscyclus P&O, mei 2006 MTO enquêtes (Mto 2006-2007 en MTO 2008-2009) Introductie nieuwe docenten Stage-evaluatie 2006-2007 Elsevier enquête (2007-2008) PTO 2008-2009 Handleiding studieloopbaanbegeleiding Kwaliteitsplan (vanaf 2008) EFQM model Voorstel inrichten integrale kwaliteitsbewaking april 2010 HG Besturingssystematiek (2004) Aansluitingsmonitor Afstudeerevaluatie Medewerkers tevredenheidsonderzoek Bachelor of ICT – een compententiegerichte profielbeschrijving, dec. 2004 Tentamenprotocol HG Studentenstatuut Stage-evaluatie 2008-2009 Toetsinventarisatie, per thema, 2009-2010
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-bacheloropleidingen BI, I en TI, Hanzehogeschool Groningen, versie 1.0 ⏐ 87