Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Communicatie voltijd - deeltijd Associate degree-programma Crossmediale Communicatie voltijd – deeltijd Hogeschool INHolland
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Communicatie CROHO nr. 34405 Associate degree-programma Crossmediale Communicatie CROHO nr. 80035 Hogeschool INHolland
Hobéon® Certificering BV Datum 15 december 2010 Auditteam R.J.M. van der Hoorn I. Reynaert F.C.L. Körver M. Schuur H.R. van der Made Secretaris D.P.M. de Koning
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Algemene gegevens Beoordelingskader Samenstelling auditteam Samenvattende beoordeling
1 1 1 1 1 2
2. 2.1. 2.2.
INLEIDING Functie van het rapport De audit
7 7 7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
15 17
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: bachelor en master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
17 17 17 20 21 22 22 25 27 29 31 33 34 35 38 38 39 41 43 43 45 47 47 48 50 52 52 55
6.
OORDEELSCHEMA
57
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V
59 61 68 72 80 84
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de hbo bacheloropleiding Communicatie (CROHO-nummer 34405) en het daaronder vallende Associate degreeprogramma Crossmediale Communicatie (CROHO-nummer 80035), verzorgd door de Hogeschool INHolland, in al haar varianten en locaties te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd.
1.2.
Algemene gegevens
Naam van de instelling: Naam van de bacheloropleiding: Naam van het Associate degreeprogramma: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen: Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
1.3.
Hogeschool INHolland Communicatie Crossmediale Communicatie voltijd en deeltijd Diemen, Rotterdam en Den Haag
Hobéon Certificering b.v. 15 en 16 juni 2010 15 december 2010
Beoordelingskader
Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
1.4.
Samenstelling auditteam
Het auditteam bestond uit de volgende personen: R.J.M. van der Hoorn, voorzitter van het auditteam, is een van de directeuren van de Hobéon Groep en heeft binnen het hoger onderwijs ruime ervaring op het gebied van kwaliteitszorg en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. I. Reynaert, vakdeskundige, is als docent Nieuwe Media verbonden aan de Universiteit Utrecht en oprichter van een adviesbureau op het gebied van crossmedia concepting en strategie. F.C.L. Körver, werkvelddeskundige, is associate partner bij Boer & Croon Corporate Communication en richt zich op vraagstukken op het snijvlak van communicatie, strategie en organisatie. M. Schuur, studentlid, was ten tijde van de audit derdejaarsstudent Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam. H.R .van der Made, heeft een onderwijsachtergrond, maakte een aantal jaren deel uit van het management van een particuliere hogeschool en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. D.P.M. de Koning, secretaris, is adviseur bij de Hobéon Groep en heeft in deze functie ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, kwaliteitsmanagement en strategisch management.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 1
1.5.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Communicatie op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam trof bij de opleiding Communicatie van Hogeschool INHolland een betrokken team met wie het auditteam goede gesprekken heeft gevoerd. Een sterk punt van de opleiding is de kennisontwikkeling in en met de praktijk. Er is een goede balans tussen de theorie en de praktijk in de opleiding, de opleiding betrekt gastdocenten bij de uitvoering van het curriculum en de opleiding onderhoudt op elke locatie goede contacten met het (regionale) werkveld over de invulling en organisatie van de opleiding. Het auditteam was aangenaam verrast door het goede Associate degree-programma dat elementen in zich heeft die verrijkend kunnen zijn voor het bachelorprogramma. Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De doelstellingen van de opleiding zijn afgeleid van het landelijk competentieprofiel, ontwikkeld vanuit het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO) en gebaseerd op de beroepsniveauprofielen die zijn opgesteld door Logeion, de beroepsvereniging voor communicatie. Onlangs heeft Logeion nieuwe beroepsniveauprofielen gelanceerd. Het huidige profiel wordt vervangen door een nieuw model dat meer recht doet aan de ontwikkeling en verbreding van het vak. De nieuwe profielen sluiten bovendien beter aan bij de Europese richtlijnen (EQF) en de ontwikkelingen in het Hoger Onderwijs. Via het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO) worden ook de landelijke competentiebeschrijvingen geactualiseerd op basis van dit nieuwe beroepsprofiel. De opleiding is betrokken geweest bij de ontwikkeling van het nieuwe profiel en is op deze manier in staat om de nieuwe ontwikkelingen adequaat te implementeren in haar eindkwalificaties. Bij deze implementatie wordt ook aandacht besteed aan verdere uitbouw van de internationale component in de doelstellingen. De opleiding heeft naast contacten met het LOCO, Logeion en het werkveld op beide Schools een eigen Beroepenveldcommissie ingesteld, waarmee zij haar eindkwalificaties en het opleidingsprogramma heeft afgestemd. Het auditteam is van mening dat de opleiding de samenstelling van de Beroepenveldcommissie nog scherper kan afstemmen op haar profilering. De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan op zowel de Dublin Descriptoren als de kernkwalificaties voor een hbo-bachelor. Het Associate degree-programma sluit aan op de vraag vanuit de beroepspraktijk naar communicatieprofessionals die gespecialiseerd zijn in de crossmediale communicatie. De opleiding heeft bij het opstellen van de eindkwalificaties uitgebreid contact gehad met vertegenwoordigers van brancheverenigingen. Ook is er goede afstemming geweest met vertegenwoordigers van mbo-instellingen. De AD heeft de bachelorcompetenties als uitgangspunt genomen en heeft ze geconcretiseerd naar een voor de AD passende set van competenties. De AD heeft hierbij het beoogde niveau aangepast aan het AD-niveau en heeft het inhoudelijk eigene van de AD op een goede manier tot uitdrukking gebracht. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 2
De opleiding biedt een actueel programma en zorgt er goed voor dat studenten die kennis en vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben in de beroepspraktijk. Binnen het curriculum werkt de student aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden, onder andere door het uitvoeren beroepsauthentieke beroepstaken. Hij1 wordt hierbij ondersteund met vaardigheidstrainingen en cursussen. De opleiding is extern georiënteerd en laat studenten op diverse manieren kennismaken met de praktijk. Dit gebeurt onder andere via projecten, stages, leerwerkbedrijven en via participatie bij grote evenementen zoals PICNIC Crossmediaweek, TEDX, Creative Cities en het Mediapark Jaarcongres. De opleiding zorgt ervoor dat de vakliteratuur en het aan de beroepspraktijk ontleende studiemateriaal relevant en up-to-date is. Dit geldt ook voor de vakliteratuur die in de ADopleiding wordt gebruikt waarvan sommige werken voor een AD-opleiding verrassend veel diepgang bevatten. Aandacht voor internationale en Engelstalige vakliteratuur is gewenst. Naast de ontwikkeling van beroepsvaardigheden heeft de opleiding ook aandacht voor de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden. De opleiding heeft hiertoe een visie ontwikkeld voor het structureren van de onderzoekslijn in het curriculum. Dit gebeurt in samenwerking met de lectoraten. De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma heeft het auditteam positief beoordeeld. Het programma stelt studenten in staat om de geformuleerde eindkwalificaties te behalen. Wel dient de opleiding aandacht te hebben – en dat heeft zij ook – voor de verdere ontwikkeling van internationalisering en voor de vertaling van de profilering (creatieve communicatie, crossmedialiteit en ondernemerschap) naar het programma. De opleiding heeft bij elke onderwijseenheid vermeld aan welke competentie wordt gewerkt en welk gedrag de student op welk niveau moet tonen met de daarbij behorende kennis, het inzicht en de vaardigheden. Dit toetst en beoordeelt de opleiding vervolgens op een adequate wijze met behulp van verschillende toetsvormen. Het auditteam stelt vast dat op basis van evaluaties aan verbeteringen van het toetsbeleid wordt gewerkt. De kwaliteit van de toetsen borgt de opleiding o.a. via de toetscommissie, door het hanteren van het ‘meer-ogen-principe’ en door scholing van docenten in het toetsen en beoordelen. Een goed punt acht het auditteam het feit dat de opleiding actief stuurt op het tegengaan van meeliftgedrag. Samenhang in het programma heeft de opleiding aangebracht door de competenties door de studiejaren heen terug te laten komen in steeds complexere situaties. Horizontale samenhang komt o.a. tot uiting in de beroepstaken die ieder semester centraal staan. Verticale samenhang komt sterk naar voren in de leerlijnen die de opleiding hanteert. De samenhang wordt geborgd door het werken met leerplanschema’s en door de bewakende rol van de Review Board (straks curriculumcommissie). Het programma kent een reële studiebelasting, maar is studeerbaar. De opleiding zorgt er voldoende voor dat de studielast redelijk is en de studievoortgang optimaal verloopt. Dit doet zij o.a. door een evenwichtige verdeling van de stof, door duidelijke informatie en studiehandleidingen en door een goede studiebegeleiding. De opleiding hanteert duidelijke toelatingseisen en besteedt veel aandacht aan instroomactiviteiten en voorlichting voor leerlingen in het vo en mbo. De opleiding zorgt ervoor dat het onderwijs aansluit bij alle instromende studenten. Dit doet zij door aandacht te hebben voor studievaardigheden, door schakel- en bijspijkerprogramma’s aan te bieden en door mogelijkheden te bieden tot het verkrijgen van vrijstellingen. Studenten en werkveld zijn tevreden over de opzet en inhoud van het programma. Onderwerp Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
1
Overal waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 3
De kwaliteit en kwantiteit van het docententeam staan garant voor de uitvoering van goed onderwijs. De docenten hebben voldoende aansluiting op het werkveld om de ontwikkelingen binnen het vak te kunnen vertalen naar het onderwijs. Aansluiting wordt geborgd door beroepservaring, vakgerelateerde individuele en collectieve scholing, het inhuren van externe medewerkers vanuit het werkveld, lidmaatschap van en participatie binnen beroepsverenigingen, docentstages, contacten vanuit de opleiding met opdrachtgevers en participatie in en het doen van onderzoek binnen relevante lectoraten. De docent-studentratio is voldoende om de opleiding met de gewenste kwaliteit te kunnen verzorgen. De opleiding heeft voldoende zicht op de vraag in hoeverre de docentformatie voor de komende jaren voldoende is om het opleidingsprogramma uit te voeren. Zij is in staat om tijdig mogelijke knelpunten (zoals de uitstroom van oudere docenten) te identificeren en, indien noodzakelijk, stappen te ondernemen. De docenten beschikken over relevante kwalificaties in vakinhoudelijk en didactisch opzicht. Binnen de onderwijskundige kaders van INHolland zoeken docenten naar een eigen inkleuring van hun onderwijs waarbij aansluiting wordt gezocht bij het karakter en de couleur locale van de opleiding, de aard van het communicatievakgebied, de diversiteit van studenten en de specifieke deskundigheid van de teams. De teams hebben een gezonde mix van competenties, expertise en ervaringen. De opleiding heeft veel aandacht voor scholing. De afgelopen jaren zijn docenten geschoold op het terrein van toetsontwikkeling, het structureel werken met instrumenten als de hbo-kenmerkengrid en -checklists. Twee van de drie facetten van onderwerp 3 “Inzet van Personeel” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding is gehuisvest op drie locaties, te weten Rotterdam, Diemen en Den Haag. Het auditteam heeft alle locaties bezocht en acht de voorzieningen ruimschoots toereikend om het programma te realiseren. De locatie Rotterdam heeft haar nieuwbouw al in gebruik genomen. De nieuwbouw op de locatie in Den Haag is per september 2010 in gebruik genomen. De locatie Diemen heeft de laatste jaren geïnvesteerd in de gebouwen en voorzieningen, zoals in de bouw van een internetcafé. De gebouwen en voorzieningen geven de mogelijkheid om studenten in een zo authentiek mogelijke setting hun beroepscompetenties/-rollen te behalen. De studiebegeleiding is adequaat met het oog op de studievoortgang en sluit aan bij de behoefte van de studenten. De opleiding heeft geïnvesteerd in de begeleiding van de studenten in de vorm van training van de SLB’er, het studieloopbaanprogramma en de evaluatie ervan. De begeleiding van eerstejaarsstudenten is vernieuwd door in Rotterdam en Den Haag te starten met een pilot in het studiejaar 2009-2010, het zogenaamde Studentbegeleidingscentrum. Docenten die betrokken zijn bij de studie(loopbaan)begeleiding zijn goed op de hoogte van de ontwikkeling van elke student en ondersteunen hem daarbij op adequate wijze. Een facet van onderwerp 4 “Voorzieningen” wordt als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 4
Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding systematisch de tevredenheid van de diverse stakeholders evalueert en deze via diverse instrumenten betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Er vinden volgens de evaluatiesystematiek van de hogeschool en de Schools structureel evaluaties plaats over de kwaliteit van het programma, het functioneren van de docenten en de organisatie van het onderwijs. Daar waar nodig treft de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen. Er is op diverse punten in de interne kwaliteitszorg ruimte voor verbetering. Speerpunten van de opleiding Communicatie op het gebied van de interne kwaliteitszorg zijn met name het vergroten van de betrokkenheid van zowel studenten als docenten bij de terugkoppeling van evaluatieresultaten en verbeterprocessen en het uitvoeren van systematisch onderzoek onder afgestudeerden en afnemend werkveld. Twee van de drie facetten van onderwerp 5 “Interne Kwaliteitszorg” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen, het gewenste niveau hebben behaald. Er zijn heldere richtlijnen voor de afstudeeropdrachten en er is een degelijke afstudeerprocedure ontwikkeld. Afstudeervoorstellen moeten zowel bij de bachelor als bij de Associate degree voorafgaand aan de start van het afstudeertraject worden goedgekeurd. De opleiding heeft diverse initiatieven ontwikkeld om het eindniveau te borgen en te verhogen. Zij heeft onder meer aandacht voor het hanteren van een meer-ogen-principe bij de beoordeling, de rol van de Examencommissie bij de bewaking van het eindniveau en deskundigheidsbevordering van docenten voor het begeleiden bij afstuderen. Het auditteam heeft een aantal afstudeerwerkstukken bekeken en vindt dat deze van voldoende niveau getuigen. Er is in een aantal werkstukken ruimte voor verbetering voor wat betreft de methodologische verantwoording, maar het auditteam verwacht met de verzwaring van de onderzoeksleerlijn in het programma in toekomstige afstudeeropdrachten op dit punt verbetering te zien. Het niveau van de afstudeerwerkstukken van de AD-studenten is conform datgene wat men mag verwachten van een afgestudeerde AD’er en overstijgt in sommige gevallen het AD-niveau. Noemenswaardig is dat het auditteam enkele werkstukken heeft gezien die bijna op het niveau van een bachelor waren. De opleiding brengt de rendementsgegevens jaarlijks in kaart en zorgt er o.a. door verbetermaatregelen voor dat de rendementen voldoen aan de streefcijfers. Aandachtspunten bij de opleiding zijn de hoge uitval en de verlaging van het propedeuserendement. De opleiding heeft deze punten tijdig onderkend en stuurt hier sinds enkele jaren sterk op. De ingezette acties laten een duidelijke eerste kentering in de propedeuserendementen zien. Het auditteam is van mening dat de opleiding met voortzetting van het ingezette beleid en de uitvoering van bestaande beleidsplannen de uitval aanzienlijk kan terugdringen en het rendement kan verhogen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 6
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bacheloropleiding Communicatie (CROHO-nummer 34405) en het daaronder vallende Associate degree-programma Crossmediale Communicatie (CROHO-nummer 80035), verzorgd door de Hogeschool INHolland. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd op de locaties Diemen, Rotterdam en Den Haag. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest: Hobéon Beoordelingskader, versie 2009.
2.2.
De audit
De audit heeft plaatsgevonden op 15 en 16 juni 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door R.J.M. van der Hoorn, I. Reynaert, F.C.L. Körver, M. Schuur, H.R. van der Made en D.P.M. de Koning. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R.J.M. van der Hoorn MBA werkvelddeskundige F.C.L. Körver vakdeskundige I. Reynaert student M. Schuur H.R. van der Made secretaris D.P.M. de Koning
vak / discipline
onderwijs
X
X
kwaliteitszorg /audit X
studentperspectief
X X
X X
X X
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 7
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Algemeen De opleiding Communicatie wordt als CROHO-geregistreerde opleiding binnen INHolland aangeboden door de School of Communication, Media & Music (SCM&M) te Diemen en de School of Communication & Media (SC&M) te Rotterdam en Den Haag. Met ingang van 1 september zijn beide Schools binnen INHolland samengevoegd in het te vormen domein Communicatie. De opleiding Communicatie wordt op genoemde locaties zowel Nederlandstalig (voltijd- en deeltijdopleiding) als Engelstalig (voltijdopleiding) aangeboden. Naast de vierjarige bacheloropleiding is er sinds september 2007 ook sprake van het tweejarige Associate degreeprogramma Crossmediale Communicatie. Profiel van de opleiding De opleiding richt zich op het werkveld van de creatieve industrie. Daarmee sluit de opleiding zich aan bij de creatieve zakelijke dienstverlening en sector van kleine en grote ondernemingen (profit en non-profit) en gemeentelijke overheidsinstellingen in de regio’s. De creatieve industrie vormt een belangrijke groeisector en levert daarmee werkgelegenheid op voor de afgestudeerden. De opleiding heeft nauwe contacten en samenwerkingsverbanden met het (internationale) werkveld. De creatieve sector en de rol van communicatie daarbinnen zijn constant onderhevig aan verandering, ontwikkeling en innovatie. Deze ontwikkelingen vinden plaats in een ongekend tempo, wat hoge eisen stelt aan de beroepsbeoefenaars in deze branche. Dit alles vraagt om professionals die snel kunnen schakelen en in staat zijn communicatiemiddelen strategisch in te zetten. Door deze veranderingen zijn de functies meer divers geworden en groeit de behoefte aan flexibele en creatieve communicatieprofessionals. De opleiding Communicatie leidt studenten op tot startbekwame communicatieprofessionals voor de gehele breedte van het communicatievak in diverse (internationale) functies in verschillende communicatievelden. Zij geeft studenten een manier van werken en denken mee om verschillend instrumentarium te hanteren in de dagelijkse praktijk en de inzet van de communicatiemiddelen strategisch te onderbouwen. Conceptueel, innovatief en creatief denken zijn daarbij sleutelbegrippen. De bachelor kent sinds kort drie afstudeerrichtingen waarmee de opleiding de herkenbaarheid zowel naar binnen (studenten en medewerkers) als naar buiten (afnemend beroepenveld en andere stakeholders) versterkt: 1. Advertising, Brand & Design; 2. Mediaconcept & Mediacontent; 3. Reputatie & Identiteit (Communicatiemanagement) Deze drie richtingen representeren zowel datgene wat de opleiding inhoudelijk biedt, als ook de werkvelden waarvoor wordt opgeleid. Associate degree De opleiding Communicatie heeft in 2004 vastgesteld dat er in het communicatiewerkveld in toenemende mate behoefte is aan een beroepsmatige deskundigheid die tussen mbocommunicatie (niveau 4) en hbo-bachelorniveau Communicatie ligt. Op basis van gesprekken met afstudeerbegeleiders en divers overleg met het relevante werkveld is ervoor gekozen een dergelijke beroepsmatige deskundigheid in de vorm van een Associate degree-programma (ADprogramma) aan te bieden. Het AD-programma is bedoeld voor studenten (voltijd) en/of werkenden (deeltijd) die zich in twee studiejaren willen bekwamen op het gebied van crossmediale communicatie. Studenten worden voorbereid op een coördinerende rol in de zich snel ontwikkelende crossmediale wereld van de communicatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 9
Studentenpopulatie De opleiding bestaat uit vijf varianten. Per 1 oktober 2009 volgden 1596 studenten de voltijdopleiding, 385 studenten de Engelstalige opleiding (fulltime), 271 studenten de deeltijdopleiding, 130 studenten het AD-programma in voltijd en 63 studenten het ADprogramma in deeltijd. In de onderstaande tabel zijn de verschillende varianten en locaties die worden aangeboden, vermeld met de studentaantallen erbij. Studentenaantallen studiejaar 2009-2010 Locatie
Variant
Diemen
voltijd
Aantallen totaal 795
Diemen
Engelstalig (fulltime)
166
Diemen
Deeltijd
117
Diemen
AD voltijd
78
Diemen
AD deeltijd
Rotterdam
voltijd
522
52
Rotterdam
Engelstalig (fulltime)
136
Rotterdam
Deeltijd
Rotterdam
AD voltijd
52
Rotterdam
AD deeltijd
11
82
Den Haag
voltijd
Den Haag
Engelstalig (fulltime)
279 83
Den Haag
Deeltijd
36
Opleidingsprogramma Het fundament van de opleiding wordt gevormd door de major of Communication, Creative Business & Media (CCBM) en de specialisatieminor Communicatie (60 credits). Binnen de major verwerft de student de algemene beroepscompetenties/-rollen van een bepaald domein. In de major wordt het onderwijs aangeboden in een opleidingsspecifieke context. De specialisatieminor is gericht op het verwerven van de specifieke beroepscompetenties/-rollen. Daarnaast is het van belang dat een student direct invloed kan uitoefenen op het profiel dat hij op de arbeidsmarkt wil neerzetten. Dat kan door te kiezen uit een breed aanbod van zogenaamde differentiatieminoren (60 credits). De student kiest de differentiatieminoren in overleg met de SLB’er en legt zijn gemotiveerde keuze ter goedkeuring voor aan de Examencommissie. De differentiatieminor begint in het tweede (of derde) studiejaar, loopt door tot en met het vierde studiejaar en kan bestaan uit een: verdere verdieping binnen het specifieke beroep waarvoor de student wordt opgeleid; verbreding om de eigen kennis en beroepskwalificaties te verbinden met competenties uit andere domeinen; doorstroomprogramma dat voorbereidt op een masteropleiding binnen of buiten INHolland; individuele minor; internationale minor. De studieprogramma’s van de verschillende varianten komen in grote lijnen met elkaar overeen. De varianten deeltijd en International Communication Management (ICM) gaan uit van hetzelfde bachelorprogramma. ICM is de Engelstalige vorm van de voltijd variant. Deeltijd is de variant die op twee avonden in de week wordt aangeboden. Conform de AD-regelgeving zijn de meeste onderwijseenheden van de AD Crossmediale Communicatie identiek aan het voltijdse programma van de bacheloropleiding Communicatie. Onderwijseenheden zijn vanzelfsprekend wel passend gemaakt voor het AD-onderwijs, gericht op het te bereiken niveau in twee jaar. Daarnaast legt het AD-programma een eigen accent. De 30 EC Eigen Accent zijn niet een volledig nieuw programma; ze bestaan voor 15 EC uit een deels zelf qua accent vorm te geven multimediaprogramma en voor 15 EC uit een afstudeerproject en afstudeerverhandeling op maat.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 10
Onderzoeksomgeving In de koppeling van het onderwijs met het bedrijfsleven spelen de lectoraten (zie onderstaande tabel voor de opdracht omschrijving en een omschrijving van de betrokkenheid bij de opleiding en de lector) een belangrijke rol. Aan de opleiding Communicatie zijn twee actieve lectoraten met bijbehorende kenniskringen gelieerd: het lectoraat Cross-media, Branding, Reputatie & Designmanagement opererend vanaf de locaties Rotterdam en Den Haag (CBRD); het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap opererend vanaf de locatie Diemen (MCB). De kenniskringen bestaan uit meerdere docenten van de opleiding Communicatie, waardoor de uitwisseling van onderzoeksresultaten en onderzoeksexpertise goed is ontwikkeld. De lectoren zijn eveneens betrokken bij de onderzoekslijn in het curriculum en verzorgen regelmatig gastcolleges, masterclasses en projectbegeleiding voor studenten. Samen met het lectoraat CBRD zijn de volgende minoren ontwikkeld: Brandmanagement, Designmanagement, Reputatiemanagement en een researchminor CBRD. Vanuit het lectoraat MCB wordt in Diemen de minor Beeld & Meningsvorming aangeboden: Eén van de verplichte minoren binnen de afstudeerrichting Reputatie & Identiteit. Kenniskringen en lectoraten zijn duidelijk gepositioneerd binnen het domein. Zij sluiten aan bij maatschappelijke trends en bij de behoeften van de verschillende opleidingen en kunnen beschouwd worden als een ‘aanjager’ van innovatie. De lectoren staan midden in de beroepspraktijk en fungeren op deze manier als schakel tussen de opleiding en de omgeving. Zij faciliteren de kenniscirculatie tussen en binnen opleidingen en (kunnen) worden ingezet bij de deskundigheidsbevordering van docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 11
Inhoud lectoraten CBRD en MCB Lectoraat 1 opdracht omschrijving
betrokkenheid bij opleiding
Crossmedia Brand Reputation and Designmanagement (CBRD) Het lectoraat Crossmedia, Brand, Reputation and Design Management doet praktijkgericht onderzoek naar management van de identiteit en het imago van merken, producten en organisaties in uiteenlopende branches. Doel is het bijdragen aan de 'business performance' en de ontwikkeling van langdurig competitieve voordelen voor merken, producten en organisaties. De betrokkenheid bij de opleiding van het lectoraat CBRD is groot: met uitzondering van de lector zijn alle fellows plus de associate lector betrokken bij de opleidingen in Zuid en Noord. De afgelopen jaren zijn voor de aparte minors Representant, Corporate Communication, Brandmanagement, Reputatiemanagement en Designmanagement diverse boeken en artikelen gepubliceerd, die hun weg naar het onderwijs gevonden hebben. Denk aan handboeken als De Media-Explosie en Designmanagement en de praktijkgerichte boeken in de reeks Merk en Reputatie (Mind the gap: identiteit en imago, Issuesmanagement, Positionering). Fellows en associate lector hebben als docent en onderwijsontwikkelaar de afgelopen jaren bijgedragen aan de professionele ontwikkeling van het onderwijs van de opleiding. Studenten participeren in de onderzoeksprogramma’s van de opleiding. Momenteel doen 4 studenten voor hun afstuderen en 5 studenten uit de prehonours mee met het internationale onderzoek naar zakendoen in Duitsland, dat in opdracht van platformorganisatie Dutch DFA wordt verricht. Het lectoraat is als eerste gestart met het uitreiken van een prijs voor de beste afstudeeropdracht. Deze CBRD AWARD wordt ieder jaar uitgereikt voor de student, die de meest innovatieve en spraakmakende afstudeeropdracht binnen INHolland heeft verricht op het gebied van media en communicatie in de brede zin van het woord. In samenwerking met beide Schools worden de selectie van de kandidaten en de uitreiking op locatie verzorgd.
Naam lector
De focus van het lectoraat is tevens grensoverstijgend en internationaal, zoals blijkt uit de aanstelling en het werk van Kathryn Best als lector van CBRD en het soort onderzoek, dat binnen het lectoraat verricht wordt. Kathryn Best (lector) Cees van Wijk (associate lector)
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 12
Lectoraat 2 omschrijving opdracht
betrokkenheid bij opleiding
Media, Cultuur en Burgerschap (MCB) Het lectoraat Media, Cultuur en Burgerschap richt zich op vraagstukken op het kruisvlak van deze drie termen. Centraal staan telkens de mogelijkheden en belemmeringen die verschillende (populaire) cultuur en mediavormen bieden voor burgerschap en burgerschapsvorming. Het lectoraat hanteert daarbij praktijkgerichte vormen van publieksonderzoek waarbij gebruikers centraal staan. Het lectoraat MCB geeft input op de verdere ontwikkeling van onderzoeksgebonden onderwijs in de opleiding Communicatie. Kenniskringleden zijn allen docenten en op één na aangesteld bij de opleidingen Communicatie en MEM. Ten behoeve van het gevorderde onderzoeksonderwijs ontwikkelde het lectoraat een minor, die vanaf 2007 zowel in het Nederlands als het Engels jaarlijks wordt aangeboden (respectievelijk als Beeld- en Meningsvorming, en als Images and Audiences). Het praktijk/onderzoeksgedeelte van de minor is altijd een onderzoeksopdracht voor een externe partij. Docenten die voor de eerste keer een deel van de minor doceren of begeleiden, worden vanuit het lectoraat gecoacht. Met name vanuit de minor maar ook via advertenties vinden studenten hun weg naar het lectoraat om ingezet te worden in lopend onderzoek en daar onder begeleiding hun afstudeeronderzoek aan te koppelen. Dat betreft zo’n 10 studenten per jaar. Als studenten niet de minor hebben gevolgd, krijgen zij aanvullende interview en analysetraining van de associate lector en extra begeleiding bij hun afstudeerproject. In samenwerking met het lectoraat Leefwerelden van jeugd, verzorgde het lectoraat MCB het studieboek Leefwerelden van Jongeren (Coutinho, Bussum, 2007). Het derde en laatste deel van het boek is geheel gewijd aan Jongeren en de media.
Naam lector
Kenniskringleden tenslotte betrekken zoveel mogelijk studenten in hun lopende onderwijsverplichtingen bij activiteiten van het lectoraat. Zo participeerden een tiental studenten uit de School of Communication in de INHolland diversiteitsconferentie Mix-In (2010). Via de kenniskringleden wordt ook nauw samengewerkt met de leerwerkbedrijven bij de opleiding (GNR8), bijvoorbeeld in begeleiding van onderzoek voor de omroepen. Joke Hermes (lector) Robert Adolfsson (associate lector)
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 13
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 14
4.
VORIGE ACCREDITATIE
De vorige accreditatie vond plaats in 2004. Het resultaat van de externe audit was positief: in Diemen werden vijftien facetten met een voldoende beoordeeld en zes facetten met een goed; in Rotterdam/Den Haag werden zestien facetten met een voldoende beoordeeld en vijf met een goed. De NVAO zag op enkele punten ruimte voor verbetering. Zo wilde het panel een concretisering van de eindkwalificaties zien. Inzake het programma vroeg het panel aandacht voor de aansluiting van de vooropleiding met de opleiding Communicatie en in het bijzonder voor de doorstroom van mbo naar hbo. Een ander verbeterpunt was de beoordeling en toetsing. Inzake het personeel pleitte het panel voor meer inzicht in het actuele opleidings- en ervaringsniveau van docenten en drukte het panel de opleiding op het hart om alert te blijven op de door de docenten ervaren hoge werkdruk. Verder zouden volgens het panel de resultaten van de evaluatie-uitkomsten en de genomen verbetermaatregelen inzichtelijker gemaakt moeten worden. De opleiding heeft al deze punten opgepakt en heeft op een adequate manier verbeteracties uitgevoerd. In hoofdstuk vijf zijn diverse acties beschreven bij de facetten waar zij betrekking op hebben.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 15
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 16
DEEL 2 5.
1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAOACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsprofiel Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding INHolland Communicatie (COM) zich baseert op het beroepsprofiel dat door het werkveld wordt gehanteerd. Dit profiel is in mei 2004 vastgesteld door het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO). Onder meer hebben hiervoor als basis gediend de beroepsniveauprofielen Communicatiemanagement (BNP) van beroepsvereniging Logeion en andere vastgelegde criteria, zoals die van de VEA (Vereniging van Communicatie-Adviesbureaus). Onlangs heeft Logeion, de beroepsvereniging voor communicatie, na afstemming met werkgevers en beroepsbeoefenaars, een nieuwe impuls gegeven aan haar beroepsniveauprofielen. Het huidige profiel wordt vervangen door een nieuw model dat meer recht doet aan de ontwikkeling en verbreding van het vak. De nieuwe profielen sluiten bovendien beter aan bij de Europese richtlijnen (EQF) en de ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Het nieuwe beroepsprofiel kent zes kerntaken: analyseren, adviseren, creëren, organiseren, begeleiden en management en het onderscheidt hierin zes verschillende categorieën van werk- en denkniveau. Het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO) herschrijft momenteel de landelijke competentiebeschrijvingen. Vertegenwoordigers van de opleiding Communicatie zijn hierbij betrokken. Opleidingsprofiel Tijdens de audit is gebleken, dat de opleiding COM haar eindkwalificaties baseert op het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel. Het opleidingsprofiel bestaat voor alle opleidingsvarianten uit zestien beroepscompetenties die de opleiding heeft verdeeld in negen major beroepscompetenties (M1 t/m M9) en zeven specialisatieminor beroepscompetenties (C1 t/m C7). De beroepscompetenties – ook wel beroepstaken genoemd – zijn geformuleerd in termen van beroepshandelingen: de student kan in een bepaalde context een beroepsproduct ontwikkelen vanuit een bepaalde rol. Elke competentie bevat derhalve een rolbeschrijving, een op te leveren beroepsproduct en de criteria die daarbij van belang zijn. Binnen het opleidingsprofiel kent de opleiding momenteel drie afstudeerrichtingen, te weten: Advertising, Brand & Design; Mediaconcept & Mediacontent; Reputatie & Identiteit. In het leerplan is aangegeven op welke manier de verschillende beroepstaken uitgewerkt worden per afstudeerrichting.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 17
Associate degree De AD heeft, vanuit de boven beschreven terminologie, de bachelorcompetenties tot uitgangspunt genomen en heeft ze geconcretiseerd naar een voor de AD passende set van negen competenties (AD1 t/m AD9). De AD heeft hierbij het beoogde niveau aangepast aan het AD niveau (zie ook 1.2) en heeft het inhoudelijk eigene van de AD op een goede manier tot uitdrukking gebracht. In een schema in de Management Review is inzichtelijk gemaakt op welke wijze de AD-beroepscompetenties/rollen zijn afgeleid van de bachelorcompetenties. De beginnende beroepsbeoefenaar De opleiding Communicatie heeft gedefinieerd wat van de beginnende beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Zij leidt studenten op tot startbekwame communicatieprofessionals voor de gehele breedte van het communicatievak in diverse (internationale) functies in verschillende communicatievelden. De opleiding geeft aan dat zij generalisten opleidt, die zij de mogelijkheid geeft om zich te specialiseren op terreinen die variëren van crossmediale communicatie via interne en concerncommunicatie van en in organisaties, tot het ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor marketingcommunicatie. Het werk- en denkniveau van de beginnende beroepsbeoefenaar wordt gekarakteriseerd door probleemsignalering, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. De afgestudeerde student is bekend met alle relevante communicatiemedia en kan er ook mee werken, maar overwegend is hij gericht op het strategisch aansturen van de inzet van deze media. De opleiding bereidt de student voor op functies als communicatiemanager, persvoorlichter, mediaplanner, accountmanager, mediaconsultant, crossmediaspecialist of communicatieadviseur. In deze functies staat het inhoudelijk adviseren over inzet van communicatie en het managen van communicatieprocessen centraal. Via de jaarlijkse hbo-monitor en via de contacten met het werkveld controleert de opleiding of de afgestudeerden ook terechtkomen op plekken die de opleiding beoogt. Alumni en werkveld geven aan dat de opleiding Communicatie een goede basis biedt om op de arbeidsmarkt te starten. Associate degree Waar de bachelor Communicatie overwegend gericht is op het strategisch aansturen van de inzet van verschillende media, opereert de AD’er op tactisch uitvoerend niveau. De AD’er opereert binnen de gegeven kaders van opgesteld beleid. Hij treedt vaak op als coördinator, bemiddelaar of aanspreekpunt voor de verschillende betrokkenen. De AD’er vervult in die zin een spilfunctie: hij ondersteunt de verschillende professionals op het gebied van interne en externe communicatie en zakelijke dienstverlening, stroomlijnt informatie, verspreidt en bereidt het werk voor en voert zelfstandig taken uit. De opleiding heeft een aantal functies gedefinieerd die de AD’er kan vervullen. In de regel kunnen deze functies worden geplaatst in een omgeving waar meerdere communicatieve taken tegelijkertijd dienen te worden uitgevoerd, zoals bij MKB-bedrijven waar er vaak geen aparte medewerker is voor verschillende communicatieve taken. Validatie door het beroepenveld Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding regelmatig met het beroepenveld overleg heeft over de opleidingscompetenties. De opleiding heeft op beide Schools een eigen Beroepenveldcommissie (BVC) die o.a. de opleidingscompetenties valideert. Het auditteam heeft inzage gehad in de notulen van de BVC en heeft geconcludeerd dat de opleiding met de BVC een werkend mechanisme heeft om informatie te krijgen over actuele ontwikkelingen en om feedback te krijgen op haar opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 18
De samenstelling van de Beroepenveldcommissie acht het auditteam voor het moment voldoende, maar een toevoeging aan de Beroepenveldcommissie acht het team zinvol, gezien het feit dat de opleiding de gehele breedte van het communicatievak beoogt te bedienen. Daarnaast ontvangt de opleiding signalen over het profiel en de curricula door middel van gesprekken met de praktijkbegeleiders bij stages en afstuderen. Ook heeft de opleiding haar profiel tegen het licht gehouden aan de hand van vacatureonderzoek, expertinterviews en een vergelijking met beroepsproducten uit het werkveld. Associate degree Ook de competenties van de AD Crossmediale Communicatie zijn gevalideerd door een representatieve vertegenwoordiging van het werkveld. In meerdere sessies en via expertmeetings is het profiel besproken. Daarnaast zijn er klankbordgroepen ingesteld die regelmatig op de hoogte zijn gesteld van het opgeleverde curriculum. Er is bij het samenstellen van de klankbordgroepen nadruk gelegd op vertegenwoordiging van de voornaamste brancheverenigingen en met vertegenwoordigers van de mbo-instellingen. Internationale referentie Hogeschool INHolland heeft internationalisering als speerpunt benoemd. Naar aanleiding van de Bestuurlijke Agenda is op hogeschoolniveau een aantal doelstellingen geformuleerd ten aanzien van het aspect internationalisering voor de komende jaren. Ook op schoolniveau is internationalisering geëxpliciteerd. In het Businessplan 2006-2010 Creative people in creative business geven de Schools aan, dat studenten moeten worden voorbereid om te kunnen functioneren en concurreren in een internationale en heterogene arbeidsmarkt. Op opleidingsniveau hebben de doelstellingen op het gebied van internationalisering vooral betrekking op internationaliseringsaspecten in het curriculum en op aspecten als student- en docentmobiliteit. Met betrekking tot de aandacht voor internationalisering in het curriculum van de opleiding verwijzen wij naar facet 2.2. De ontwikkeling van internationale en crossculturele competenties bij studenten is (nog) niet expliciet in de formulering van de beroepscompetenties verwerkt, anders dan de impliciete borging die er is via het landelijk beroeps- en competentieprofiel. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding in de verdere uitwerking van de beroepscompetenties wel aandacht heeft voor de internationale component. Zo is er nagedacht over welke andere criteria er worden gesteld aan een beroepsproduct, wanneer beroepstaken in een internationale setting worden geplaatst. Verdere uitbouw van de internationale component staat voor de komende jaren op de agenda van de opleiding. Onderhoud beroeps- en opleidingsprofiel Zoals al uit voorstaande blijkt, zorgt de opleiding COM er samen met de andere COMopleidingen en het werkveld goed voor dat het beroeps- en opleidingsprofiel aansluit bij de eisen van de praktijk. Het auditteam heeft geconstateerd dat er veel contact is tussen de opleiding en het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 19
Facet 1.2. Niveau: bachelor en master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’. Voor de verantwoording over het hboniveau heeft de opleiding aansluiting gezocht met de tien generieke kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen, zoals de Commissie Franssen die heeft geformuleerd. De generieke hbo-kwalificaties zijn leidend bij de beoordeling van het beroepsmatige handelen in de stage en het afstuderen. In het opleidingsprofiel is een matrix opgenomen waarin de opleiding de Dublin Descriptoren afzet tegen de generieke hbo-kwalificaties en tegen de opleidingscompetenties. In haar leerplan heeft de opleiding vervolgens het verband gelegd tussen het competentieprofiel van de opleiding, de exameneenheden en het niveau waarop die worden aangeboden. De opleiding kent twee niveaus: beroepsgeschikt (propedeuse) en startbekwaam (einde jaar 4). Daarnaast sluit de opleiding in haar programma aan bij het landelijk beroeps- en competentieprofiel en de geformuleerde beroepsniveauprofielen (zie facet 1.1). De Dublin Descriptoren en de generieke hbo-kernkwalificaties zijn hierin impliciet verwerkt. Ook dit is een waarborg van het bachelorniveau van de opleiding. Associate degree De opleiding heeft een duidelijk visie op het beoogde niveau van de Associate degree. Ze heeft deze visie opgesteld aan de hand van de zogenoemd Dublin Descriptoren Short Cycle (protocol toetsing Ad-programma door de NVAO). De opleiding heeft deze visie op het beoogde niveau voor ontwerpers van onderwijseenheden geoperationaliseerd in concrete aanwijzingen per niveau voor de inhoud van de onderwijseenheden. De opleiding borgt het AD-niveau verder door te participeren in het LEIDO, een landelijk orgaan dat de ontwikkeling van de AD monitort. De opleidingsmanagers bezoeken de bijeenkomsten van het LEIDO.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 20
Facet 1.3. Oriëntatie hbo De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 21
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal Het auditteam heeft tijdens het visitatiebezoek de boekenlijst bestudeerd en concludeert dat de opleiding gebruik maakt van vakliteratuur die relevant en up-to-date is. De opleiding maakt gebruik van standaardwerken die vrijwel iedere beroepsbeoefenaar in het betreffende veld kent en gebruikt, (recente) artikelen uit vaktijdschriften, artikelen uit tijdschriften die door de beroepsvereniging worden uitgegeven en kwalitatief goede vakpublicaties op het internet. Dit geldt ook voor de literatuurlijst die in de AD-opleiding wordt gebruikt. Een van de deskundigen gaf aan dat de lijst een aantal werken bevat met “pittige theorie en verrassend veel diepgang”. Binnen het studieprogramma wordt vooral gebruik gemaakt van Nederlandstalige literatuur. Aandacht voor internationale en Engelstalige vakliteratuur is gewenst. Het auditteam heeft tijdens de audit ook kennisgenomen van de door de bibliotheek van INHolland ter beschikking gestelde databanken. In de gesprekken met studenten en docenten tijdens de audit kwam op alle locaties naar voren dat de studenten bij hun studie weinig gebruik maken van deze mogelijkheden. Ook heeft het auditteam voorbeelden gehoord van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal (literatuur, rapporten, casuïstiek, software e.d.). Bij het herzien van het onderwijs voor een nieuw studiejaar wordt de actualiteit van praktijkcases in het docententeam besproken. Met regelmaat wordt door moduleleiders aan het werkveld gevraagd praktijkcases aan te leveren en/of wordt casuïstiek aan praktijkmensen voorgelegd. Interactie met de beroepspraktijk De studenten worden tijdens hun studie expliciet in contact gebracht met hun toekomstige werkveld, door contacten met het bedrijfsleven. Interactie met de beroepspraktijk vindt onder andere plaats tijdens projecten, gastcolleges, leerwerkbedrijven, stageactiviteiten, het afstuderen en door het studieloopbaanprogramma (SLB). Kennismaken met de praktijk gebeurt ook via actieve participatie bij grote evenementen, zoals PICNIC Crossmediaweek, TEDX, Creative Cities, Stichting Adverteringsjury Nederland, de Dag van de communicatie, C-day en het Mediapark Jaarcongres. Studenten organiseren ook zelf evenementen. Een goede manier om in aanraking te komen met de beroepspraktijk zijn de leerwerkbedrijven waar studenten van alle locaties werken. De locatie Diemen kent de volgende leerwerkbedrijven: INcompany (tweedejaarsstudenten), Linden & Barbosa Jr. (derdejaarsstudenten), het Ondernemingslaboratorium (vierdejaarsstudenten) en GNR8 Amsterdam (derde- en vierdejaarsstudenten). De locaties Rotterdam en Den Haag kennen het leerwerkbedrijf NEWb. Binnen NEWb worden ook regelmatig masterclasses georganiseerd waarin gastdocenten colleges verzorgen. Daarnaast is er voor derde- en vierdejaarsstudenten de studentenonderneming Watt-Worx, een crossmediaal communicatiebureau. Rotterdam kent ten slotte nog het leerwerkbedrijf 010-180, dat is opgericht met het communicatiebureau Consonant.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 22
In het derde jaar van de opleiding lopen studenten stage. De activiteiten die studenten in de stageperiode uitvoeren, hebben betrekking op één of enkele van de taakgebieden en de bijbehorende competenties. In de stagehandleiding zijn duidelijke criteria voor de stage neergelegd. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding ingrijpt, wanneer de stage niet op het gewenste niveau is. In het kader van het afstuderen werken de bachelorstudenten in het vierde jaar individueel aan een opdracht voor een externe opdrachtgever. De studenten van het AD-programma voeren in het tweede studiejaar een praktijkopdracht uit. Bij de deeltijdopleiding geldt dat een relevante werkomgeving wenselijk is, maar niet verplicht. Het gaat erom dat de student zich in een omgeving begeeft waar zich kritische beroepssituaties kunnen voordoen. Als de gevraagde major en specialistische competenties op het werk aantoonbaar ontwikkeld kunnen worden, kunnen deze voor leerbedrijf en stage erkend en gewaardeerd worden. Indien de deeltijdstudent niet beschikt over een werkplek in een beroepsrelevante omgeving, moet hij alsnog een relevante stage lopen, een stage vervangende minor volgen of een leerbedrijf volgen op school. Toegepast onderzoek Eén van de competenties die de opleiding hanteert, is uitgewerkt in de rol van onderzoeker (competentie M6). De opleiding heeft de vaardigheden die nodig zijn om competentie M6 op eindniveau te verwerven, in een onderzoekslijn in het curriculum verwerkt. De theorie en vaardigheden worden in de conceptuele en de vaardighedenleerlijn geleerd en de toepassing vindt plaats in projecten in de integrale leerlijn, in de minoren en in het afstudeerproject. De opleiding werkt – i.s.m. de lectoren – aan verdere versterking van een geordende, verantwoorde en inzichtelijke onderzoekslijn in het curriculum. Hier hoort ook de ontwikkeling van diverse minoren bij. De opleiding in Diemen sluit aan bij het lectoraat Media, Cultuur & Burgerschap (MCB); de andere twee locaties sluiten aan bij Crossmedia, Branding, Reputatie & Designmanagement (CBRD). Een aantal docenten is betrokken bij de kenniskring. Het auditteam heeft goede voorbeelden gehoord van onderzoeken die er binnen de lectoraten worden opgezet. Zo heeft één docent onderzoek gedaan naar de privacy op Facebook. Kennis vanuit (onderzoeken van) de lectoraten vloeit terug naar het curriculum, soms overigens zonder dat men in de opleiding weet waar deze kennis vandaan komt. In de koppeling van het onderwijs/onderzoek met het bedrijfsleven kunnen lectoraten een belangrijke rol spelen. Het auditteam heeft vastgesteld dat het netwerk van diverse lectoren toegankelijk is voor de opleiding en ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Het auditteam is van mening dat de relatie met lectoraten en onderzoeksprogramma’s (nog) meer geïntensiveerd kan worden, o.a. door meer docenten – bijvoorbeeld in een wisselende samenstelling – lid te laten worden van een kenniskring en door meer studenten hierin te betrekken. Op dit moment zijn het vaak de excellente studenten die (afstudeer)opdrachten uitvoeren bij het lectoraat. Veel studenten met wie het auditteam heeft gesproken, hadden nog nooit van het lectoraat gehoord. De opleiding onderkent dat de bekendheid van het lectoraat vergroot kan worden. De lectoraten en kenniskringen zijn nu op hogeschoolniveau in de organisatie ingebed. Met de domeinvorming komen de lectoraten dichter bij de opleidingen te staan. Hierdoor kan de positionering van het lectoraat en daarmee de naamsbekendheid wellicht verbeterd worden. Actualiteit van het programma Het auditteam is van mening dat de opleiding er goed voor zorgt, dat het programma actueel is en blijft. Door snelle ontwikkelingen in het werkveld is vooral dat laatste van groot belang. De opleiding doet dit o.a. door: afstemming met de BVC’s die het werkveld van de opleiding COM vertegenwoordigen; veelvuldig formeel en informeel overleg met de praktijkbegeleiders in de stage, het afstudeertraject en/of de leerwerkbedrijven;
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 23
de lectoraten die fungeren als bron van informatie over actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk; het aantrekken van docenten die deels werkzaam zijn binnen het communicatiewerkveld en praktijkvoorbeelden in het curriculum brengen. Het netwerk van docenten is vastgelegd i.s.m. het Praktijkbureau. Daarnaast zijn docenten actief binnen de stagebegeleiding en begeleiding bij het afstudeertraject; regelmatig moduleoverleg waarbij de inhoud van het onderwijs aan de actualiteit wordt getoetst. Het moduleteam (zie ook facet 2.2) verwerkt actuele ontwikkelingen in de modules. Standaard worden modules elke twee jaar gereviseerd; contact met de collega-instellingen in binnen- en buitenland over de opzet en inhoud van het programma.
Elke locatie onderhoudt een netwerk van relaties met bedrijven en instellingen binnen de eigen regio. Binnen de beroepskolom gaat het dan in de eerste plaats om de samenwerking met het voortgezet onderwijs, het (v)mbo en wetenschappelijk onderwijs en daarnaast om de relaties met bedrijven, instellingen en overheden. Dit netwerk heeft de potentie om nog verder structureel te worden uitgewerkt, zodat iedere regio optimaal gebruik kan maken van de kennis en kunde van INHolland, haar netwerken en samenwerkingspartners.
Beroepsvaardigheden Het auditteam is van mening, dat de opleiding er prima voor zorgt, dat de student gedurende de studie de vereiste beroepsvaardigheden kan ontwikkelen. Door het werken met beroepstaken met bijbehorende beroepsrollen en –producten stimuleert de opleiding reeds de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. Dit zijn handelingen die representatief zijn voor de beroepspraktijk waarvoor de opleiding opleidt. De beroepsvaardigheden worden getraind in de vaardighedenlijn (trainingen). Daarnaast worden vaardigheden ontwikkeld in de integrale lijn (de projecten), de praktijklijn en de SLBlijn. Het leerwerkbedrijf vormt een omgeving waar studenten hun specifieke beroepsvaardigheden kunnen ontwikkelen en trainen. Studenten ontwikkelen in deze leeromgeving onder andere communicatieve en leidinggevende vaardigheden en vaardigheden op het gebied van resultaatgericht werken en samenwerken. AD-studenten geven daarnaast in de gesprekken tijdens de audit aan, dat zij elke periode moeten presenteren en dat zij onder andere leren onderhandelen en zakendoen met verschillende media in het vak Dynamic Accountmanagement. Tevredenheid studenten Uit de diverse evaluaties en uit de gesprekken tijdens de audit kwam naar voren dat de voltijdstudenten tevreden zijn over de mate waarin de actualiteit, praktijkgerichtheid, theoretische diepgang en onderzoek aan bod komen. Studenten van de Engelstalige variant (fulltime) op de locatie Rotterdam zijn iets minder positief op deze aspecten. De locatie Rotterdam is zich hiervan terdege bewust en heeft maatregelen ingezet met ingang van studiejaar 2009-2010. Bij studenten van het AD-programma zijn de evaluatieresultaten positief met uitzondering van het beeld van en het contact met de beroepspraktijk en de internationale ontwikkelingen. Deze score heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat AD-studenten, in tegenstelling tot bachelorstudenten, tijdens het tweejarige programma geen stage lopen, geen differentiatieminoren volgen en ook geen mogelijkheid hebben via een exchange programma een deel van hun studie in het buitenland te volgen. De AD-studenten met wie het auditteam heeft gesproken, waren erg positief over de wisselwerking tussen de theorie en de praktijk. Zij waren erg positief over de (project)opdrachten waar zij bij uitstek het praktijkgerichte werken ervoeren. Wel zouden zij graag meer interactie met het beroepenveld hebben, bijvoorbeeld in de vorm van gastdocenten en/of excursies.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 24
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties De combinatie van het beroepscompetentieprofiel van de opleiding en het opleidingskader zijn vertaald naar het leerplanschema en de bijbehorende ontwerpdocumenten. Het leerplanschema schetst de brede lijnen van het curriculum. In dit schema staat overzichtelijk aangegeven waar en wanneer de LOCO-competenties en de daarop gebaseerde beroepscompetenties van de opleiding aan bod komen. In een ontwerpdocument is voor elke onderwijseenheid aangegeven welke competenties dienen te worden gerealiseerd, in welke beroepscontext, wat het beoogde niveau is, welke werkvormen ingezet dienen te worden, hoe de toetsing dient plaats te vinden en vanuit welke concreet aangegeven criteria. Een moduleteam stelt op basis van deze ontwerpdocumenten per onderwijseenheid de specifieke vakinhoud en de bijbehorende literatuur en casuïstiek vast. De ontwerpdocumenten zijn input voor de studiehandleidingen, de toetsen en de fasetoetsing (in ontwikkeling, zie facet 2.8). De ontwikkeling en bewaking van het curriculum van de opleiding Communicatie vindt plaats via de zgn. Review Board waarin docenten van beide Schools vertegenwoordigd zijn. De Review Board heeft tot het studiejaar 2009-2010 controle uitgevoerd op de ontwikkeling van het onderwijs, op de aansluiting op de in de ontwerpdocumenten vastgelegde uitgangspunten en op de bijstelling van onderwijshandleidingen. Omdat de vier jaren van het curriculum volledig ontwikkeld zijn, wordt de taak van de Review Board nu ingebed in de organisatie. In 2010 is een curriculumcommissie ingesteld. Associate degree Conform de AD regelgeving zijn de meeste onderwijseenheden van de AD Crossmediale Communicatie identiek aan het voltijdse programma van de bacheloropleiding Communicatie. Van elke onderwijseenheid vindt, ten behoeve van verzorging binnen de AD, indien nodig, een upgrade plaats (bijvoorbeeld op het punt van de toespitsing van de competenties of de beroepscontext). Voor de nieuwe onderwijseenheden wordt de hierboven beschreven procedure gevolgd. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen Voor elke onderwijseenheid is er een studiehandleiding waarin de relatie tussen de beroepstaken en de domeincompetenties, leerdoelen, werkvormen, toetsing en opdrachten zijn uitgewerkt. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen Op basis van de analyse van het onderwijsprogramma is het auditteam van mening dat studenten, wanneer zij het hele programma hebben doorlopen, de geformuleerde eindkwalificaties kunnen behalen. De major omvat hierbij domeinoverstijgende competenties, terwijl de specialistische minor domeinspecifieke competenties bevat. De combinatie van major en minor dekt het grootste deel van het landelijke profiel af, terwijl de differentiatieminoren, gegroepeerd in afstudeerrichtingen, verdiepen en/of verbreden.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 25
Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding in haar opleidingsprogramma niet teveel mee gaat met de ‘waan van de dag’, maar ervoor zorgt dat de student de handvatten meekrijgt om met ‘uiterlijke’ veranderingen in hun vakgebied om te gaan. Ze geeft studenten een manier van werken en denken mee om verschillend instrumentarium te hanteren in de dagelijkse praktijk en om inzicht te verkrijgen in het veranderende mediagebruik dat ten grondslag ligt aan allerlei nieuwe communicatietrends. Het auditteam heeft evenwel een aantal op- en aanmerkingen. De opleiding Communicatie geeft aan studenten internationaal georiënteerd onderwijs aan te bieden dat hen voorbereidt op een global market en geeft daarbij aan dat dit meer omvat dan alleen staf- en studentuitwisseling. Er wordt onder andere ook aandacht besteed aan het verwerven van interculturele sensitiviteit. Het auditteam heeft tijdens de audit goede voorbeelden gezien en gehoord van internationalisering in diverse studieonderdelen. Zo is er een training International Business Communication en een module Cross Cultureel Management. Ook wordt er gebruik gemaakt van cases met een internationale context. Studenten zijn van mening dat zij voldoende mogelijkheden hebben om ervaring op te doen in het buitenland. Zij willen wel graag meer aandacht voor internationale ontwikkelingen (in het beroep) binnen het curriculum. De opleiding is zich hiervan bewust en werkt de komende jaren dan ook aan verdere uitbouw van de internationale component. Om de inhoud en context van het onderwijs internationaler te maken heeft de opleiding twaalf indicatoren opgesteld die – meer dan nu het geval is – in diverse cursussen, projecten en trainingen verwerkt zullen worden. Versterking van de samenwerking tussen voltijd en fulltime studenten acht het auditteam zinvol. Een tweede opmerking betreft de doorwerking van de profilering van de opleiding in het programma. Creative communicatie, crossmedialiteit en ondernemerschap zijn speerpunten in de major Communication, Creative Business & Media (CCBM). Het auditteam heeft vastgesteld dat er in de bacheloropleiding aandacht is voor crossmedialiteit in bijvoorbeeld de onderwijseenheid ‘de Conceptontwikkelaar’ en in de training Crossmediale vaardigheden, maar dat dit speerpunt in het programma versterkt kan worden. Het AD-programma bevat m.b.t. crossmedialiteit elementen die verrijkend zouden kunnen zijn voor de bachelor, dus kennisoverdracht tussen het bachelorprogramma en het AD-programma is aan te bevelen. Een laatste opmerking betreft een signaal dat alumni hebben afgegeven. Zij missen verdieping op het strategische vlak. De opleiding heeft reeds theorie op het gebied van strategisch communicatiemanagement in het programma ingebed. Het auditteam raadt de opleiding aan om het programma op dit vlak inhoudelijk en theoretisch verder uit te diepen. Oordeel studenten Studenten van alle varianten op alle vestigingen zijn voldoende positief over de inhoud en het niveau van de opleiding en de mate waarin de opleiding bijdraagt aan de ontwikkeling van de beroepscompetenties/-rollen die zij in de toekomst nodig hebben. Ook vinden zij dat de opleiding voldoende keuzemogelijkheden biedt.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 26
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Verticale samenhang Het auditteam is van mening, dat het programma een goede verticale samenhang vertoont. Het onderwijs is concentrisch opgebouwd. De competenties komen in de verschillende studiejaren terug, waarbij er sprake is van toenemende complexiteit. Door te werken met twee niveaus borgt de opleiding dat de student fasegewijs het eindniveau kan behalen. De ontwikkeling van het onderwijs en de toetsing wordt gedaan op basis van deze niveaus. De opleiding Communicatie kent de volgende niveaus: beroepsgeschikt (propedeuse); startbekwaam (de student beheerst de vereiste beroepscompetenties/-rollen op eindniveau). Conform het onderwijsconcept Backbone 2.0 gaat de opleiding Communicatie werken met fasering door middel van drie niveaus: 1) beroepsgeschikt, 2) professionaliserings- of eindfasebekwaam en 3) startbekwaam. Het gemeenschappelijke Backboneteam van de Schools ontwikkelt de indicatoren die gebruikt gaan worden bij de nieuwe fasering van het onderwijs. Aansluitend worden vervolgens de fasetoetsen ontwikkeld. De implementatie vindt plaats in studiejaar 2010-2011. Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de vijf leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. Binnen de opleiding worden vijf centrale leerlijnen onderscheiden: de conceptuele leerlijn, de integrale leerlijn, de vaardigheden leerlijn, de praktijklijn en de SLBlijn. Deze leerlijnen brengen ook samenhang in het curriculum (volgorde, clustering van werkvormen, aard van de inhoud). De leerlijnen zijn herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum, die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Horizontale samenhang De horizontale samenhang is vormgegeven via de beroepscompetenties. De projecten, cursussen en vaardigheden hangen via aan deze beroepscompetenties gerelateerde thema’s aan elkaar. Werkend in het project ervaren studenten in projectgroepen welke vaardigheden en kennis- en houdingsaspecten nodig zijn om een beroepsrol te vervullen. De conceptuele leerlijn biedt de student de basistheorie die beheerst moet worden. De vaardighedenlijn richt zich op de uit de beroepscompetenties/-rollen voortvloeiende beroepsvaardigheden. Zo worden bijvoorbeeld in het eerste jaar bij het project ‘De onderzoeker’ de cursus onderzoekmethodiek en de training onderzoekvaardigheden gelijktijdig aangeboden. Bij het project ‘De representant’ wordt de cursus ‘Medialandschap’ en de training ‘Mediacontacten’ aangeboden. Het bewaken en verbeteren van de samenhang in een periode is, evenals de focus op aansluiting op de ontwikkelingen binnen het werkveld, een constant aandachtspunt voor de moduleleiders. Associate degree Ook voor de AD geldt het uitgangspunt dat cursusinhouden en trainingsinhouden inhoudelijk gerelateerd zijn aan de integrale onderwijseenheid. In elke periode ontvangt de student een project, één of enkele cursussen, één of enkele trainingen en studieloopbaanbegeleiding. Studenten bevestigen in de gesprekken tijdens de audit dat de cursussen en trainingen in dienst staan van het project in een periode. Zij zien ook duidelijk de rode draad door de hele opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 27
Samenhang binnen- en buitenschools programma Het buitenschoolsleren vindt in hoofdzaak plaats binnen de praktijklijn. De praktijklijn begint met het leerwerkbedrijf in jaar twee en loopt via de stage in jaar drie door naar het afstuderen in jaar vier. Studenten worden hierop voorbereid door vanaf het eerste jaar al geconfronteerd te worden met de beroepspraktijk via de gastdocentschappen en authentieke projectopdrachten. De stage en het afstuderen worden voorbereid binnen de SLB-lijn. De SLB’er bespreekt met de student zijn leerdoelen. In de SLB-lijn reflecteert de student periodiek op zijn competentieontwikkeling tijdens de stage en het afstuderen. Hij schrijft reflectieverslagen en heeft met zijn begeleiders functionerings- en beoordelingsgesprekken. Studenten over ervaren samenhang Studenten zijn tevreden over de samenhang tussen de programmaonderdelen, de aansluiting van de stage op het binnenschools curriculum en de aansluiting van de geleerde vaardigheden op de stage/het werk/de werkplek. Deze tevredenheid is het gevolg van een aantal maatregelen dat de opleiding heeft genomen. Op aangeven van de beide Opleidingscommissies zijn de programmaonderdelen per periode meer op elkaar afgestemd. Daar waar projecten en gerelateerde cursussen en/of trainingen eerst in gescheiden perioden werden aangeboden, zijn deze nu binnen een periode samengevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 28
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Uit de documentatie blijkt dat de totale studiebelastingsuren van de beide opleidingsvarianten 240 EC bedraagt. Deze last is verdeeld over vier studiejaren van elk 60 EC, gelijk aan 1680 uren studie verdeeld over 42 weken. Voor de AD geldt een studielast van 120 credits verdeeld over twee studiejaren. Studievoortgang Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding voldoende maatregelen treft om de studievoortgang te bevorderen. Dit gebeurt in alle varianten o.a. door: een vaste indeling, die de student in staat stelt de studie evenwichtig te spreiden over het studiejaar. Elk studiejaar is verdeeld in vier periodes van tien weken. Elke periode heeft een studielast van 15 EC. Daarnaast is de studietijd evenwichtig verdeeld over contacturen, individuele opdrachten, projecten, zelfstudie, voorbereiding en het afleggen van toetsen; een heldere beschrijving per periode van alle taken in de studiehandleidingen met vermelding van het aantal studiebelastingsuren per taak of deeltaak; studieloopbaanbegeleiding voor elke student tijdens het ondersteunend studieloopbaanprogramma. Het programma is er mede op gericht deficiënties en excellenties in de studievoortgang vroegtijdig te signaleren. Daarnaast is er voor elke student tijd ingeroosterd voor persoonlijke begeleiding (individuele SLB-gesprekken); diverse initiatieven die zijn ontwikkeld in het kader van het G4/G5-project. Allereerst is er een programma dat vanaf studiejaar 2010-2011 start waarmee de eerstejaarsstudenten hun studievaardigheden kunnen vergroten. Daarnaast is er een pilot met studentenmentoren waarbij oudejaarsstudenten gekoppeld worden aan eerstejaarsstudenten; actief te sturen op het verminderen van studieachterstand, onder andere door het invoeren van de fasetoetsen (zie facet 2.8) en het verhogen van de kwantitatieve eisen voor het Bindend Studieadvies (BSA) van 40 naar 45 EC; periodieke evaluatie met de studenten van het onderwijs – onder andere door gesprekken met de klassenvertegenwoordigers – waarbij onder meer wordt nagegaan of de vastgestelde studielast structureel afwijkt van de werkelijke studielast. Afwijkingen leiden tot nadere analyse en zo nodig maatregelen. Het auditteam wil een opmerking plaatsen over het niet verplicht zijn van een relevante werkomgeving bij de deeltijdstudenten. Bij het niet hebben (of verliezen) van een relevante werkomgeving kunnen de specialistische competenties die in de praktijklijn centraal staan, alleen op de opleiding ontwikkeld worden en zal de student langer dan vier jaar over de studie doen. Omdat het eerste onderdeel van de praktijklijn geprogrammeerd staat na jaar twee, kan de studieduur en de studielast vanaf jaar drie verschillen voor studenten (door de programmering van het leerwerkbedrijf, stage op de opleiding en programmering van de minors volgens de voor deeltijd toelaatbare studielast van 25 uur per week). Het auditteam kan dit billijken. Het team acht het van belang, dat de opleiding deze opbouw van het curriculum goed communiceert richting potentiële studenten, zodat zij een goed beeld hebben van de te verwachten studieduur. De opleiding is hier alert op.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 29
Contacturen Het auditteam is van mening, dat de opleiding zorgt voor voldoende contacttijd met de studenten. De opleiding Communicatie hanteert het INHolland uitgangspunt: zestien contacturen plus vier contactmomenten in het eerste jaar, twaalf contacturen en twee contactmomenten in het tweede jaar en tien contacturen in het derde en vierde jaar. In het derde en vierde jaar zijn er minder contacturen, maar is de zelfstudietijd hoger. De deeltijdstudenten hebben acht contacturen per week, verdeeld over twee avonden in de week.
Studenten over studielast en studeerbaarheid Op basis van de informatie komend uit de diverse evaluaties en gesprekken met studenten (overleg studieraden, klassenvertegenwoordiger, SLB-gesprekken) en de formele organen, zoals de Opleidingscommissie blijkt dat studenten tevreden zijn over de studeerbaarheid. De studielast is volgens hen voldoende gespreid over het jaar en de studie is haalbaar in de tijd die ervoor staat. Ook in de gesprekken met studenten tijdens de audit komt naar voren dat studenten tevreden zijn over de studielast. De studielast op de verschillende locaties in de eerste twee studiejaren varieert van 25 tot 35 uur per week.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 30
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating De toelatingseisen zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling. De opleiding heeft de toelatingseisen duidelijk vastgelegd. Ook de criteria en procedure voor toelating van studenten ouder dan 21 jaar zonder vereist diploma en buitenlandse studenten zijn helder. Instroom INHolland hanteert een leerwegenbeleid dat gericht is op een groeiende diversiteit aan instroom (“Notitie leerwegenbeleid INHolland”). Het INHolland-beleid voor de instroom wordt gekenmerkt door een aantal uitgangspunten, namelijk: INHolland richt zich met het onderwijsaanbod op een brede diversiteit aan doelgroepen; er wordt vanuit het onderwijsconcept aansluiting gezocht bij de leeromgeving en de functie en positie van de werkende student in de beroepspraktijk; het leerwegenbeleid is gericht op optimale doorstroom en uitstroom van gediplomeerden. De instroom bij voltijd is een mix van mbo’ers, havisten en vwo’ers. De deeltijdstudent is gemiddeld genomen ouder en kiest bewust voor een combinatie van studie en werk. Voorlichting De opleiding Communicatie besteedt energie aan het goed voorlichten van potentiële studenten. De breedte van de opleiding en het toekomstig beroepenveld zorgen ervoor dat potentiële studenten een diffuus beeld hebben van de opleiding en het beroep, waardoor de opleiding soms niet voldoet aan hun verwachtingen. Om de kans op tegenvallende verwachtingen te verkleinen zet de opleiding Communicatie op alle locaties in op het zogeheten “binden en boeien voor de poort”. Ofwel, aan instroomactiviteiten en het helder voorlichten van potentiële studenten. Dit gebeurt via brochures, instroommedewerkers, open dagen, proefstudeermogelijkheden en informatie op de website. Op alle locaties worden docenten en studenten actief betrokken bij het geven van voorlichting tijdens open dagen en op de middelbare scholen. Ook de ouders van potentiële (voltijd)studenten worden in de voorlichting benaderd. Bij de uitvoering van een aantal van de activiteiten wordt intensief samengewerkt met vo-scholen en ROC's. Zo werkt de locatie Diemen samen met het Mediacollege Amsterdam, het ROC Amarantis en het ROC Gooi en Vechtstreek. Rotterdam en Den Haag werken samen met het Grafisch Lyceum Rotterdam. Op alle locaties bestaat een studiekeuze adviescentrum (SAC). Behalve oriëntatiemogelijkheden als het internet, open dagen en proefstuderen hebben scholieren nu ook een plek binnen de hogeschool waar ze terecht kunnen voor persoonlijk advies. Het SAC is de hele week geopend. Niet alleen scholieren kunnen terecht bij het SAC. Ook zittende studenten die tot de ontdekking komen dat hun keuze niet de juiste is geweest, kunnen zich opnieuw oriënteren bij het adviescentrum.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 31
Aansluiting Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorgt dat het onderwijs aansluit bij de verschillende instromende studenten. Dit doet de opleiding o.a. door: studenten in de gelegenheid te stellen om te kiezen voor verschillende varianten en trajecten. De opleiding biedt naast de Nederlandstalige voltijdvariant, een Engelstalige voltijdvariant, een deeltijdvariant, een tweejarige AD-variant (voltijd en deeltijd) en een AD-maatwerk deeltijdvariant (zie hieronder). Daarmee kan de student kiezen voor de leerstijl en leersituatie die bij hem of haar passen; mbo-studenten met een relevante mbo-opleiding in het mediadomein een schakelprogramma aan te bieden waarbij ze – met inbegrip van het volgen van een aantal extra vakken – kunnen afstuderen binnen drie jaar; AD-studenten de mogelijkheid te bieden om door te stromen naar de bachelor Communicatie en zonder tijdverlies het resterende programma t.b.v. het hbobachelordiploma in twee jaar (120 EC) te halen; excellente studenten in het derde jaar een Excellent Honoursprogramma aan te bieden. In dit programma, dat start in studiejaar 2010-2011, krijgen studenten bredere projecten waarbij met meerdere opleidingen wordt samengewerkt (multidisciplinair samenwerken) en zowel verdiepende als verbredende literatuur; studenten bewust te maken van de opleiding en de daarbij horende studievaardigheden en het daarbij vereiste niveau. Op de locatie Diemen hebben alle voltijdstudenten een intakeassessment gedaan waarbij de interesse, geschiktheid en motivatie van studenten wordt gepeild. Op de locaties Rotterdam en Den Haag is gestart met het afnemen van intakeassessments bij de deeltijdstudenten en de studenten van de februari-instroom; bij een definitieve keuze voor de opleiding te werken met een convenant tussen de student en de school waarbij verwachtingen worden geëxpliciteerd; veel aandacht te besteden aan studievaardigheden en benodigde studiehouding in het eerste studiejaar binnen het studieloopbaanprogramma. De studievoortgang wordt nauwgezet gemonitord in jaar één; diagnostische toetsen en bijspijkerprogramma’s aan te bieden op het gebied van Nederlands, Engels, ICT en rekenen. De taaltoets is vast onderdeel van de BSA-eis; studenten de mogelijkheid te bieden vrijstelling te vragen voor bepaalde programmaonderdelen. De bevoegdheid tot het toekennen van vrijstellingen berust bij de Examencommissie. Het AD-deeltijdprogramma biedt mensen die werkzaam zijn binnen het werkveld van de crossmediale industrie, de mogelijkheid om via een maatwerktraject het diploma te behalen. Dit houdt in dat de student een eigen flexibel studieprogramma doorloopt, het zogenaamde maatwerktraject. Elk maatwerktraject wordt individueel voorgelegd aan en beoordeeld door de Examencommissie. De opleiding volgt bij de maatwerktrajecten het EVC-beleid van het EVCCentrum van INHolland. Dit centrum werkt volgens de richtlijnen van de landelijke EVC-Code en is gecertificeerd. Gebaseerd op dit beleid en in nauwe samenwerking met het EVC-Centrum heeft de opleiding een Handleiding Maatwerk ontwikkeld die vanaf februari 2010 gebruikt wordt bij de instroom in de AD op de locatie Diemen. Het auditteam is van mening dat de handleiding er gedegen uitziet. Studenten over aansluiting vooropleiding Uit het STO 2009 blijkt dat de studenten van mening zijn dat de aansluiting van de opleiding Communicatie op de vooropleiding voldoende is. Het programma sluit zowel qua vorm als inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Uit het interne aansluitonderzoek blijkt dat meer dan 80% van de studenten probleemloos aansluit op de opleiding Communicatie. De opleiding blijft alert op de aansluiting op de verschillende doelgroepen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 32
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studielast voor de bacheloropleiding Communicatie bedraagt 240 credits en is verdeeld over vier studiejaren van 60 credits. De studielast van het Associate degree-programma Crossmediale Communicatie bedraagt 120 credits en is verdeeld over twee studiejaren van 60 credits. Het auditteam stelt hiermee vast dat de opleiding voldoet aan de formele, kwantitatieve eis die aan hbo bacheloropleidingen en Associate degrees wordt gesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 33
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Het auditteam is van mening dat het onderwijsleerconcept van de opleiding voldoende in lijn is met de doelstellingen. De opleiding/de hogeschool heeft gekozen voor een competentiegericht curriculum. Zoals al onder facet 2.1. is beschreven, leren de studenten in de opleiding te handelen in bepaalde beroepsrollen, te oefenen in een reële beroepscontext en actuele kennis, inzicht, houdingen en vaardigheden toe te passen. Voor de inrichting van het onderwijs maakt de opleiding op flexibele wijze gebruik van de indeling in leerlijnen. Werkvormen Het auditteam is van mening dat de werkvormen die de opleiding hanteert er voor zorgen dat de studenten de beoogde eindkwalificaties kunnen ontwikkelen. De leeromgeving, de vorm van de begeleiding en de toegepaste werkvormen zijn zo gekozen dat ze de dynamiek ondersteunen van elke leerlijn. Dit levert een mix van werkvormen op die het actief leren ondersteunen en zorgen dat de student de verbinding tussen theorie en praktijk, tussen kennis en vaardigheden kan leggen. Een aantal voorbeelden: in de integrale lijn krijgen studenten werk-, gast- en responsiecolleges; in de conceptuele lijn is er sprake van hoor- en instructiecolleges, masterclasses en (begeleid) practica; in de vaardighedenlijn geven docenten trainingen, practica en werkcolleges; de praktijklijn draait om de uitvoering van de stage en het afstuderen; de SLB-lijn ten slotte wordt vormgegeven in met name werkcolleges. Het didactische concept en de werkvormen van de AD stemmen volledig overeen met het didactisch concept en werkvormen van de bacheloropleiding Communicatie. Studenten over de didactische kwaliteit van de opleiding Uit de evaluatie blijkt dat de studenten tevreden zijn over de gehanteerde, afwisselende werkvormen. De opleiding Communicatie heeft de overtuiging dat het gekozen didactisch concept bijdraagt aan het bereiken van de beoogde competenties. Zij wordt hierin gesterkt door terugkoppeling van studenten, stagebedrijven en bedrijven waar proeven van bekwaamheid gedaan worden. Uit de gesprekken die het auditteam voerde en de studenttevredenheidsscores blijkt dat de studenten de afstemming en afwisseling in werkvormen waarderen en tevreden zijn over de wijze waarop de opleiding hen stimuleert zelfstandig te handelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 34
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen De bacheloropleiding heeft haar visie op toetsen en beoordelen beschreven in een apart toetsbeleid. Dit is ook van toepassing voor de AD. Relatie leerdoelen en toetsvorm Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een duidelijke relatie legt tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een zo authentiek mogelijke manier moet de student aantonen de competenties te beheersen. Het toetsbeleid, de toetsvormen, randvoorwaarden en organisatie staan beschreven in het opleidingskader, de studiegids en de studiehandleidingen. De relatie tussen toetsvorm en leerdoel is inzichtelijk beschreven in de handleiding toetsing van de verschillende leerlijnen. Deze handleidingen zijn bestemd voor toetsontwikkelaars. Op deze wijze borgt de opleiding dat de toetsvorm aansluit bij de leerdoelen van de verschillende leerlijnen. Variëteit aan toetsvormen De opleiding heeft de toetsen georganiseerd langs de leerlijnen en kiest op basis van de competenties die getoetst moeten worden, passende toetsvormen. Daarbij maakt de opleiding gebruik van een mix van toetsvormen. In de integrale leerlijn zijn er toetsen in de vorm van project- en stageverslagen, peer- en self assessments, presentaties of een beroepsproduct. Het beroepsproduct wordt beoordeeld aan de hand van specificaties die zijn ontleend aan de beroepspraktijk; In de conceptuele leerlijn ligt de nadruk op schriftelijke individuele toetsen (multiple choice tentamen, open vragen tentamen, casustoets, essaytoets); In de vaardighedenleerlijn krijgen studenten practicumtoetsen (schrijf- of ontwerpopdracht, vaardigheidstoets, een rollenspel in de vorm van een adviesgesprek); De wijze van toetsing in de praktijklijn varieert van een stageverslag, een beroepsproduct of –dienst, een proeve van bekwaamheid tot een bijbehorend verantwoordingsverslag, presentatie en/of verdediging; In de SLB-lijn is de toetsing gericht op de beoordeling van het eigen functioneren in relatie tot de beroepscompetenties/-rollen en de hbo-kenmerken. Studenten relateren hun ervaringen aan hun, vooraf in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) beschreven, doelstellingen en voegen hiervan bewijsmateriaal toe. Het auditteam heeft een aantal toetsen ingezien en is van oordeel dat deze passen bij het niveau van het leerjaar. Het aandeel meerkeuzevragen in tentamens neemt af, naarmate de studie vordert. In jaar drie en vier krijgen studenten meer open vragen en casustoetsen. De opleiding stelt zich in het kader van Backbone 2.0 tot doel fasetoetsen in te voeren. Fasetoetsing is een instrument om te kunnen beoordelen in hoeverre de student voldoet aan de competenties van het eindniveau van een fase. Het auditteam acht dit een goede zaak.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 35
Inzage en feedback Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding duidelijke afspraken heeft vastgelegd voor inzage en feedback. De bekendmaking van de cijfers dient binnen vijftien werkdagen te gebeuren conform de INHolland-afspraken. Op het tijdig bekend maken van resultaten – waar nog ruimte is voor verbetering – wordt scherp gestuurd door de opleiding. Het werkveld als beoordelaar Het werkveld speelt een belangrijke rol bij het opstellen van de beoordelingscriteria voor de beroepsproducten. De beoordeling van extern georiënteerde projecten vindt mede plaats door vertegenwoordigers uit het werkveld. Bij stages en afstuderen leveren studenten een beroepsproduct of -dienst op voortvloeiend uit een opdracht die in samenspraak met de stageof afstudeerorganisatie tot stand is gekomen. De student wordt beoordeeld door de begeleider in het bedrijf en door de docentbegeleider. De begeleider in het bedrijf is opdrachtgever. Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen Het auditteam is van mening dat de opleiding de kwaliteit van het toetsen en beoordelen voldoende borgt en heeft geconstateerd dat de opleiding de afgelopen jaren veel geïnvesteerd heeft in het verbeteren van het toetsproces. Kwaliteitsborging vindt o.a. plaats door: controle op de uitvoering van de toetsing door de Toetscommissie; het in toenemende mate hanteren van het ‘meer-ogen-principe’. Zo worden er bij het beoordelen van afstudeerwerkstukken sessies georganiseerd waarbij men elkaars nakijkwerk beoordeelt en tevens wordt de toepassing van de beoordelingscriteria besproken. Daarnaast worden ook tweede docentbeoordelaars over en weer uitgewisseld; per leerlijn uit te gaan van richtlijnen voor de toetsing (“Toetsing - kaders conceptuele leerlijn, integrale lijn en vaardighedenlijn”); scholing van het docentcorps op het gebied van toetsing en beoordeling. Zo zijn er structurele bijscholingen over toetsing in leerlijnen en over het ontwikkelen van de hbokenmerkengrid; regelmatige evaluatie van het toetsbeleid. Meeliftgedrag Aandachtspunt is en blijft het voorkomen van meeliftgedrag. De opleiding neemt actief maatregelen om meeliftgedrag uit te zuiveren. Zo worden in toenemende mate individuele toetselementen toegevoegd aan de groepsbeoordelingen. Bij projectwerk moet iedere student kunnen aantonen waar en in hoeverre hij in het product en het proces een bijdrage heeft geleverd en waaruit zijn competentieniveau blijkt. Er wordt ook gewerkt met peerassessment om de professionele rol en competenties te beoordelen in combinatie met de individuele verantwoording van het opgeleverde resultaat. Studenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan dat de uiteindelijke individuele beoordeling recht doet aan de inzet van de individuele student. De beoordeling is dus een goede weergave van de werkelijkheid. Docenten sturen actief op het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, op groepsdynamiek en op samenwerking. Studenten stellen bij groepswerk nu vaak een contract op. Wanneer duidelijk is dat één of meer studenten uit de groep een onvoldoende bijdrage heeft/hebben geleverd, krijgt/krijgen betreffende student(en) een negatieve beoordeling. De opleiding hanteert daarbij een gelekaartensysteem. Een rode kaart (twee keer geel) betekent dat een student het project moet herkansen. Examencommissie De opleiding kent bij beide Schools een eigen Deelexamencommissie (DEC’s). In de Centrale Examencommissie (CEC, bestaande uit geleding van de DEC’s) vindt afstemming plaats. De taken en rollen van de Examencommissie zijn helder geoperationaliseerd en hun leden zijn hiervan goed op de hoogte. De Examencommissie ziet toe op de naleving van het Onderwijsen Examenreglement en beslist bij onduidelijkheden en geschillen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 36
De borging van de kwaliteit van de examinering en toetsing heeft de Examencommissie gedelegeerd aan de Toetscommissie. Ten tijde van de audit diende de rol van de Examencommissie nog in lijn gebracht te worden met haar nieuwe rol conform het nieuwe wetsvoorstel (Versterking Besturing) per 1 september 2010. De Examencommissies zijn zich bewust van hun veranderende rol, maar hadden hier ten tijde van de audit nog geen concrete invulling aan gegeven. Het auditteam heeft de opleiding – tegen de achtergrond van voorgestelde wetswijzigingen en onderzoeksresultaten van de Inspectie van het onderwijs – meegegeven om de positie van de Examencommissie te versterken. Ten tijde van het schrijven van de rapportage heeft de opleiding hier reeds concrete stappen in gezet (o.a. in het trainen van de leden van de Examencommissie). Studenten over toetskwaliteit Uit de periode-evaluaties blijkt dat over het geheel genomen studenten van alle vestigingen tevreden zijn over de wijze van toetsen en beoordelen. Studenten zijn in voldoende mate tevreden over de duidelijkheid betreffende de onderdelen waarop zij beoordeeld worden, over de aansluiting van de toetsing op het onderwijs en de mogelijkheden om toetsen inhoudelijk na te bespreken. De studenten met wie het auditteam heeft gesproken, geven aan dat de opleiding goede acties heeft ondernomen om meeliftgedrag uit te zuiveren. Studenten geven verder aan dat zij de toetsen over het algemeen vinden aansluiten bij de vakinhoud die aan de toets vooraf is gegaan. Docenten houden zich volgens studenten – uitzonderingen daargelaten – prima aan de vastgestelde nakijktijd. Ze geven tevens aan dat de informatievoorziening omtrent de toetsing adequaat geregeld is.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 37
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Hogeschool INHolland hanteert als norm dat minstens 70% van de aan de opleiding verbonden docenten regelmatig in aanraking komt met de praktijk, in de vorm van stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding en/of docentstages. Bij het aannemen van nieuw personeel is recente werkervaring in de communicatiebranche een belangrijk selectiecriterium. Achtergrond docenten in het werkveld Het auditteam heeft geconstateerd dat het onderwijs binnen de opleiding uitgevoerd wordt door docenten die goed weten wat er speelt in het werkveld. Een deel van het onderwijs wordt verzorgd door gastdocenten uit de praktijk en docenten met een parttime aanstelling die daarnaast nog werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Van het docententeam op de locatie Diemen is ongeveer 30% van de vaste docenten naast de werkzaamheden voor de opleiding in de beroepspraktijk als communicatieprofessional werkzaam; in het team van de locaties Rotterdam en Den Haag is dit circa 35%. Alle tijdelijk ingehuurde docenten werken (of hebben zeer recentelijk gewerkt) binnen het communicatiewerkveld. Binnen de opleiding worden zij gekoppeld aan vaste medewerkers en via de studentevaluaties worden zij beoordeeld. Het auditteam heeft de CV’s van docenten ingezien en heeft voldoende voorbeelden gezien van docenten die een verbinding kunnen leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het team in Diemen kenmerkt zich door verhoudingsgewijs veel expertise op het gebied van tekst, strategie en interne communicatie. De teams in Rotterdam en Den Haag hebben veel docentkennis en recente beroepservaring op het gebied van vormgeving, designmanagement en corporate communication. Relaties met het werkveld De docenten onderhouden een relatienetwerk op hun eigen vak- of expertisegebied voor de operationalisering in de onderwijseenheden. Het auditteam vindt het een goed punt dat docenten hun netwerk en hun werkveldcontacten in kaart hebben gebracht via het Praktijkbureau, zodat deze informatie ontsloten kan worden voor eenieder binnen de opleiding. Docenten worden door de opleiding aangemoedigd om hun netwerk verder uit te bouwen en om dit ook daadwerkelijk in te zetten in het onderwijs. Het auditteam heeft goede voorbeelden gehoord van contacten van docenten die op een bepaald expertisegebied ingezet werden als gastspreker. Alle docenten hebben daarnaast regelmatig contact met de beroepspraktijk in de vorm van stagebegeleiding en de begeleiding van (afstudeer)projecten. Daarnaast zijn docenten lid van beroepsnetwerken als Logeion en nemen ze deel aan symposia of relevante (landelijke) overleggen. Ook heeft het auditteam voorbeelden gehoord van docenten die een docentstage volgden of deelnamen aan de kenniskring van het lectoraat. Studenten en werkveld over werkveldkennis docenten Uit de studenttevredenheidsonderzoeken en uit onderwijsevaluaties blijkt dat de studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over de mate waarin docenten praktijkgericht zijn en op de hoogte zijn van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 38
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers en feitelijke docent-studentratio Uitgaande van het INHolland-beleid hebben de Schools voor 2009-2010 een begroting opgesteld waarbij wordt uitgegaan van een docent-student ratio niet hoger dan 1:30. De opleiding kent bij de voltijdvariant en bij de AD een docent-studentratio van 1:29 (Diemen 1:28,5) en bij de deeltijdvariant een docent-studentratio van 1:23. Dat vindt het auditteam voldoende om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te kunnen verzorgen. Een efficiënte organisatie Het auditteam is van mening, dat de opleiding efficiënt is georganiseerd. De opleiding stelt de uit te voeren taken per docent jaarlijks vast in de taaktoedeling. De taaktoedeling is erop gericht dat docenten evenwichtig over de verschillende periodes zijn belast (“Notitie Taaktoedelingssystematiek INHolland”). Met alle medewerkers worden hierover afspraken gemaakt die worden vastgelegd in IPOP-verslagen en verwerkt in taakplaatjes per periode. Alle medewerkers hebben, naast taken op het gebied van de onderwijsuitvoering, ook ‘overige taken’ die vallen onder de categorieën onderwijsontwikkeling, coördinatie en onderzoek. Daar waar nodig wordt de taak tussentijds bijgesteld. Alleen de druk om al het werk vervolgens ook goed uit te kunnen voeren, is soms een knelpunt volgens de docenten (zie hieronder). De opleiding heeft voldoende zicht op de vraag in hoeverre de docentformatie voor de komende jaren voldoende is om het opleidingsprogramma (coördinatie, onderwijs, begeleiding) uit te voeren. In Diemen stroomt een aantal docenten binnen nu en afzienbare tijd uit in verband met leeftijd. Het uitstromen van oudere docenten geeft de opleiding kansen om het docentenkorps aan te vullen op die manier die het beste bij de toekomstvisie van de opleiding past. Het opleidingsmanagement heeft een duidelijke visie m.b.t. de aanvulling van het docentenkorps. Het is zaak om de kansen die er liggen goed te benutten. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding zich hier expliciet van bewust is. De opleiding Communicatie draagt er nadrukkelijk zorg voor dat de vrijgekomen formatie ingevuld wordt door docenten die een sterke binding hebben met de actuele beroepspraktijk, minimaal hbo-niveau hebben en een voor de opleiding relevante vooropleiding. Speerpunten voor de komende jaren zijn verder – ook op de andere locaties overigens – een teamopbouw met 75% vaste en 25% flexibele docenten en de invoering van de nieuwe functiewaardering van expertdocent. Werklast en werkdruk Het INHolland Medewerkersonderzoek (IMO) laat zien dat het onderwijzend personeel de werkdruk als hoog ervaart. Dit wordt vooral veroorzaakt door piekbelasting. De docenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan dat de werkdruk wel ‘werkbaar’ is en dat het een blijvend punt van aandacht is bij het management. Er wordt sterk gestuurd op tijdige taaktoedeling en evenredige spreiding van de belasting over het jaar. Er wordt scholing op het gebied van timemanagement en werkdruk aangeboden. Piekbelasting wordt zo veel mogelijk voorkomen door werkzaamheden te spreiden. Vooral aan het begin en eind van het jaar is de belasting een probleem. De opleidingsmanagers zetten zich ervoor in de taaktoedeling, ruim voorafgaand aan elke onderwijsperiode, op orde te hebben en vooraf met medewerkers te bespreken. De coördinatoren spelen een belangrijke rol bij het tot stand komen van de taakplaatjes en de roosterinput.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 39
Studenten over capaciteitsinzet Studenten zijn over het algemeen tevreden over de persoonlijke aandacht die zij krijgen van docenten en begeleiders en over de bereikbaarheid van de docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 40
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Uit de CV’s blijkt dat de kennis en vaardigheden van alle aspecten van de beroepsuitoefening in het team aanwezig is. Alle docenten hebben een hbo-opleiding of een algemene of vakspecifieke universitaire opleiding. Vrijwel alle docenten hebben een didactische bevoegdheid. Op de locatie Diemen heeft ruim 45% van de docenten een mastertitel, voor de locatie Rotterdam en Den Haag is dit 60%. Daarnaast volgen bij de locatie Diemen drie docenten een promotietraject. In het team van de locatie Den Haag en Rotterdam volgt één docent een promotietraject. Diverse docenten hebben onderzoekservaring. Aannamebeleid Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel. Het INHolland beleid is erop gericht om docenten te werven met een adequate opleiding, goede vakkennis, didactische vaardigheden en kennis van de beroepspraktijk. Bij het aannamebeleid worden het opleidingsniveau (minimaal hbo-master) en binding met de beroepspraktijk centraal gesteld. Om in aanmerking te komen voor een aanstelling in vast dienstverband, dient de docent een didactische aantekening te hebben behaald. Deze criteria spelen ook een rol in de ontwikkeling en beoordeling van docenten (PCM-cyclus), die jaarlijks worden vastgelegd in een individueel performance- en ontwikkelplan (IPOP). De opleiding let sterk op de brede inzetbaarheid van docenten en de verschillende rollen die zij dienen te vervullen. Er wordt jaarlijks een vast percentage van het personele budget gereserveerd voor professionalisering. Scholing Jaarlijks wordt per opleiding een scholingsplan opgesteld en uitgevoerd. Scholing op vakexpertise vormt een vast punt in de scholingsagenda. Een speerpunt voor de komende jaren is het jaarlijks opnemen in de scholingsplannen van systematische deskundigheidsbevordering van docenten gericht op de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van crossmediale communicatie door interne en externe scholing. Met iedere medewerker worden periodiek functioneringsgesprekken gevoerd. Daarnaast wordt tijdens IPOP-gesprekken (Individueel Performance- en Ontwikkelplan) vastgelegd hoe de desbetreffende medewerker de voor zijn functie benodigde competenties onderhoudt en verder ontwikkelt. Het gaat hierbij niet alleen om cursussen, trainingen, stages, mobiliteit, coaching, management development, promotieonderzoek, training-on-the-job en dergelijke, maar ook over de manier waarop invulling wordt gegeven aan voor INHolland belangrijke waarden als ondernemerschap en innovatie, maatschappelijke betrokkenheid en betrokkenheid op de ontplooiing van de student. Op het gebied van onderzoek, onderwijskundige en didactische scholing worden docenten uitgenodigd om workshops te verzorgen of bij te wonen op hogeschoolbrede studiedagen, zoals Show & Share en ASAR onderzoeksdagen Diversiteit. Tegelijkertijd wordt medewerkers, door de invoering van Backbone 2.0, scholing aangeboden in het kader van het ontwikkelen en afnemen van fasetoetsing en het houden van assessmentinterviews. Medewerkers die participeren in bepaalde commissies, zoals de Examencommissie, Toetscommissie, Medezeggenschapsraad of Opleidingscommissie, krijgen gerichte scholing aangeboden.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 41
De afstudeerbegeleiders participeren in een Community of Practice en volgen daarop gerichte scholing. De managers hebben het Management Development Programma INHolland gevolgd. Borging kwaliteit personeel Het auditteam ziet dat de afgelopen periode een stap voorwaarts is gemaakt m.b.t. de inhoudelijke afstemming, het uitwisselen van ervaringen en good practices en het uniformeren van gezamenlijke processen. Daarnaast wordt de ontwikkeling vakinhoudelijk gestimuleerd via de zogenaamde clusters van expertise die een budget ter beschikking hebben voor het bijwonen van congressen en symposia, maar ook voor lidmaatschappen van diverse brancheverenigingen, zoals Logeion en de Media Werkgroep. Studenten over kwaliteit personeel Studenten zijn over het algemeen tevreden over de docenten en zijn van mening dat de docenten beschikken over voldoende didactische kwaliteiten, zo blijkt uit de verschillende evaluaties. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij het merendeel van de docenten ter zake kundige, enthousiaste en bevlogen docenten vinden.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 42
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: goed voor alle locaties Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw De opleiding is gehuisvest op drie locaties, te weten Diemen, Rotterdam en Den Haag. Het auditteam heeft alle locaties van INHolland bezocht waar de opleiding COM gedoceerd wordt. De kwaliteit van de huisvesting verschilt per locatie. Dat neemt niet weg dat in het algemeen de gebouwen goed zijn toegerust om de opleiding te verzorgen. Op alle locaties staat er een goed geoutilleerd onderwijsgebouw met onderwijsruimtes die geschikt zijn voor diverse interactieve werkvormen, collegezalen en stilteruimtes. Voor de docenten is er al naar gelang de omvang van de aanstelling, een eigen werkplek of een gedeelde werkplek beschikbaar. De locatie Rotterdam heeft haar nieuwbouw al in gebruik genomen. De nieuwbouw op de locatie in Den Haag is per september 2010 beschikbaar. Over enkele jaren verhuist de locatie Diemen naar de stad Amsterdam. In de tussentijd nog gefocust op het aanbrengen van verbeteringen binnen de bestaande locatie. Dit heeft onder andere geresulteerd in de bouw van computerlandschappen, een internetcafé en een leer/kennislandschap in de bibliotheek De gebouwen en voorzieningen geven studenten de mogelijkheid om in een zo authentiek mogelijke setting hun beroepscompetenties/-rollen te behalen, zoals de ruimtes voor grotere manifestaties, de filmzaal in Rotterdam en representatieve vergaderruimtes. ICT Op de diverse locaties zijn rondom opleidingenclusters en in de bibliotheek open studielandschappen met ICT-faciliteiten ingericht, waar studenten individueel of in groepen kunnen studeren en werken. Er zijn verschillende computerlokalen. Studenten kunnen door middel van WiFi overal in de gebouwen inloggen op het netwerk van INHolland. Via internet hebben studenten toegang tot INsite, het INHolland intranet met informatie over bijvoorbeeld roosters. Hier is ook de digitale leeromgeving en de studiegids te vinden. De digitale leeromgeving voorziet studenten en docenten van actuele informatie over de tentamens en dergelijke, zodat de voortgang van de studie voor studenten en het werk voor docenten niet wordt belemmerd. Via INsite hebben studenten ook toegang tot webmail en webdata. Mediatheek/ bibliotheek Op alle locaties is een bibliotheek aanwezig, die een collectie informatiedragers heeft die past bij de daar aanwezige opleidingen. Iedere bibliotheeklocatie heeft een eigen digitale balie voor studenten. Het collectiebeleid van de bibliotheek richt zich op de aanschaf van vakliteratuur op hbo-niveau. Daarnaast attendeert de bibliotheek op relevante websites van organisaties. De site biedt themapagina’s per opleiding met links naar databanken, websites en vele bibliotheekcatalogi. Informatiespecialisten van de bibliotheek zijn locatieoverstijgend verantwoordelijk voor de selectie, aanschaf, ontsluiting en beschikbaarstelling van informatiebronnen ter ondersteuning van het onderwijs. Informatiespecialisten worden ingezet voor trainingen bij het onderwijs, zoals bibliotheekinstructies voor eerstejaarsstudenten, vaardighedentraining m.b.t. het vergaren van informatie, voorlichting aan docenten over het digitaal verwerken van bronnen e.d.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 43
Specifieke voorzieningen opleiding COM De locatie Diemen heeft drie multimedialokalen waarin de studenten de beschikking hebben over Apple computers voor onderwijsgerelateerde vakken. De studenten kunnen zelf gebruik maken van alle Apple computers voor het uitvoeren van projecten en eventuele (externe) opdrachten. Tevens krijgen zij lessen op de Apple computer, zoals bijvoorbeeld een workshop Website, een cursus Scenarioschrijven, een werkcollege Photoshop en een workshop Indesign. Op de locatie Diemen wordt het Apple park up-to-date gehouden conform de wensen en eisen vanuit de beroepspraktijk. In januari 2010 is de helft van alle iMac-computers vervangen door de Mac Pro 8 core en staat het glasvezelnetwerk op de investering van volgend jaar. Studenten kunnen daarnaast gebruik maken van Sony hd camera’s voor projecten binnen de opleiding. Deze camera’s zijn uitgerust met Boom, reportermicrofoons, statieven en acculichten. Ook de locaties Rotterdam en Den Haag beschikken over multimedialokalen met daarin iMac’s (Den Haag) en twaalf MacPro’s (Rotterdam). Daarnaast zijn in Den Haag twee editsuite lokalen ter beschikking voor studenten; in Rotterdam zijn er drie editsuite lokalen met glasvezelnetwerk en een radio- en audiostudio. Voor studenten van de opleiding Communicatie is een speciaal bureau waar audiovisuele middelen als camera’s, inclusief microfoons, statieven en acculichten gebruikt en geleend kunnen worden. De opleiding realiseert in het studiejaar 2010-2011 uitbreiding van de specifieke software voor het AD-programma Crossmediale Communicatie. Studenten en docenten over voorzieningenniveau Studenten en docenten zijn over het algemeen tevreden over de materiële voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 44
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studiebegeleiding De opleiding kent verschillende vormen van begeleiding: studieloopbaanbegeleiding (SLB), procesbegeleiding en inhoudelijke begeleiding (door coaches en consultants bij bijvoorbeeld projecten), stage- en afstudeerbegeleiding, begeleiding van exchange studenten en van langstudeerders en begeleiding door studentdecanen, -pastors en vertrouwenspersonen. De opleiding heeft goed zicht op de studievoortgang van studenten. Het auditteam acht het een goed punt dat de studiebegeleiding (op de locaties Rotterdam en Den Haag) is verdeeld in: een loopbaantraject waar de student kijkt naar zijn (beroeps)competentieontwikkeling – en waar het begrip employability centraal staat – en een studietraject waar de student kijkt naar de studievoortgang en het studieproces. Deze tweedeling beoogt een optimalisering van de cijferbomen van de studenten en de presentieregistratie, een betere bereikbaarheid van begeleiders en een hogere waardering voor het SLB-programma in het algemeen. De eerste indrukken van deze pilot zijn erg positief. De studenten met wie het auditteam heeft gesproken, bevestigen dit beeld. Na een positieve eindevaluatie wordt bekeken of dit systeem ook op de locatie Diemen geïmplementeerd kan worden en kan worden uitgerold naar de hogere jaren. Instromende studenten blijken bij de aanvang van hun studie doorgaans nog veel behoefte te hebben aan sturing en ondersteuning. Gedurende het eerst en tweede jaar van de opleiding is er om die reden een gestructureerd programma met opdrachten, bijeenkomsten en gesprekken. De nadruk ligt in het eerste studiejaar op zelfreflectie van de student en op de kwestie of de gekozen opleiding aan de verwachtingen voldoet. Tevens wordt er gestart met het bewust bezig zijn met de eigen loopbaan. De student houdt vanaf het begin een persoonlijk portfolio bij, waarin hij verslag doet van zijn competentieontwikkeling. In studiejaar twee bereidt de student zich voor op de keuzes die het onderwijsprogramma hem biedt: de invulling van het leerwerkbedrijf, de keuze van het pakket differentiatieminoren, de voorbereiding op de stage en het afstuderen. De opleiding heeft de studieloopbaanbegeleiding voor alle studiejaren van de studie beschreven in de studentenhandleidingen Studieloopbaanbegeleiding. Het auditteam heeft deze handleidingen tijdens de audit ingezien en beoordeelt deze als adequaat. Tijdens de audit is verder gebleken dat de docenten in de rol van studieloopbaanbegeleider, coach, consultants, stage- en afstudeerbegeleider goed op de hoogte zijn van de ontwikkeling van elke student en hem daarbij op een prima wijze ondersteunen. SLB’ers nemen deel aan trainingen op gebied van coaching. Deeltijd In de deeltijdopleiding is het van belang om de studenten te monitoren en te begeleiden omdat per deeltijdprofiel een andere studielast haalbaar is (zie facet 2.4) met als gevolg een ander studietempo en een andere route.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 45
Het werkveld als begeleider De opleiding stelt eisen aan de externe begeleiders van de stage en het afstuderen. Iedere stage-instelling moet voldoen aan adequate en voldoende begeleidingsfaciliteiten en de begeleider zelf moet op minimaal hbo-niveau functioneren. Dit wordt gecontroleerd bij de beoordeling van de aanvragen voor stage en afstuderen. Studenten over de studiebegeleiding SLB is een periodiek onderwerp van gesprek bij de studentenraden (locatie Diemen) en het studentpanel/klassenvertegenwoordigersoverleg (locatie Rotterdam en Den Haag). De studenten van alle locaties geven aan redelijk tevreden te zijn over de begeleiding. Dit geldt zowel voor de totale opleiding Communicatie als het AD-programma. Studenten geven aan minder tevreden te zijn over de beoogde effecten van SLB, vooral de beoogde ondersteuning in de studie en de studievoortgang. Studenten geven daarin aan dat zij ondersteuning ervaren in de gesprekken met de SLB’er, maar koppelen daar niet het studieonderdeel SLB aan. De studenten, die het auditteam heeft gesproken, geven aan dat zij het niveau van de begeleiding in de projecten als wisselend ervaren. De vakinhoudelijke kennis van de docent sluit niet altijd even goed aan bij het inhoudelijk expertisegebied dat in het project centraal staat, volgens studenten. Studenten vinden vooral de persoonlijke gesprekken met hun SLB’er goed en inspirerend. Er zouden wat hen betreft minder gezamenlijke lessen mogen zijn. Het reflecteren en evalueren vinden eerstejaarsstudenten niet altijd leuk, maar ouderejaarsstudenten zien inmiddels de toegevoegde waarde hiervan in. Informatievoorziening Voor studenten is er op alle locaties een tweetal informatiepunten, een algemeen locatiebreed servicepunt voor facilitaire zaken en een school en/of opleidingsgebonden informatiepunt (of een front-office van het secretariaat). Bij de front office van het secretariaat of informatiepunt kunnen studenten terecht voor vragen over alle administratieve en logistieke zaken van de opleiding. Daarnaast heeft de dienst Facilitaire Zaken op alle locaties een servicedesk ingericht, waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor alle facilitaire aangelegenheden. De servicedesk is binnen INHolland voor studenten en medewerkers het centrale aanspreekpunt voor het lenen van laptops, audio- en videoapparatuur, het reserveren van (overleg)ruimten, ondersteuning bij technische problemen met computers, printers en scanners en ondersteuning bij problemen met de aangeboden softwarepakketten. Daarnaast kennen alle locaties ook een bureau externe betrekkingen/ MKB loket (stage- en afstudeeropdrachten) en een bureau internationalisering. Het auditteam is te spreken over de herkenbaarheid waarmee deze voorzieningen in elk onderwijsgebouw op dezelfde wijze terugkomen. De communicatie op locatieniveau vindt plaats via persoonlijk contact (docenten en coördinatoren), via georganiseerd overleg (introductiebijeenkomsten, informatiebijeenkomsten over bijvoorbeeld differentiatieminors) en via INSite, de intranetsite van INHolland. Via INSite ontvangen studenten informatie over jaarrooster, studierooster en planning van toetsen. Op de locaties zijn op strategische punten monitoren aangebracht ten behoeve van de dagelijkse informatie, zoals lokaalwijziging en ziekmeldingen van docenten. Studenten over de informatievoorziening De tevredenheid over informatievoorziening dient op sommige punten verbeterd te worden. Dit geldt met name voor het tijdig bekend maken van de roostering, de informatie over internationale studiemogelijkheden, regels en procedures. De opleiding heeft aandacht voor het tijdig bekend maken van de tentamencijfers, roosters en andere organisatorische regelingen. Zo heeft de opleiding Communicatie ingezet op het verbeteren van de informatie over de studievoortgang.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 46
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitsbeleid Op concernniveau is de planning en controlcyclus het leidende instrument. Het College van Bestuur en de directeuren sluiten jaarlijks een managementcontract, waarvan de uitvoering wordt gemonitord aan de hand van triaalrapportages, interne audits en gesprekken. Iedere School stelt op basis van het managementcontract jaarlijks een managementagenda op, gebaseerd op de doelstellingen uit het instellingsplan, de Bestuurlijke Agenda en het strategische HRM-beleid. Op basis van deze richtinggevende kaders zijn prestatie-indicatoren afgeleid die gericht zijn op het realiseren van doelstellingen op het gebied van instroomontwikkeling, tevredenheid van studenten, medewerkers en het afnemend beroepenveld, financiële stabiliteit, personeelsontwikkeling en rendementsontwikkelingen. Het kwaliteitsbeleid van de Schools sluit aan op dat van de hogeschool en is gebaseerd op breed gedragen gezamenlijke uitgangspunten, die zijn vastgelegd in het document “Kwaliteitszorg SCM(&M) visie en beleid”. In de kwaliteitszorgcyclus volgt de opleiding een zesjarige cyclus, die bestaat uit opeenvolgende interne audits en externe visitaties. Evaluaties De opleiding stelt jaarlijks een evaluatieplan op. In het evaluatieplan beschrijft de opleiding welke aspecten van het primaire proces de opleiding met welke frequentie evalueert, hoe het evaluatieproces is ingericht en op welke wijze het evaluatieplan geborgd is. Per studiejaar worden accenten aangegeven. Alle overige onderdelen worden gemonitord op basisniveau. Uitslagen van onderwijsevaluaties worden aan alle docenten en studenten beschikbaar gesteld. Streefnormen Voor onderwijsevaluaties zijn eenduidige streefnormen en procedures vastgesteld. Bij de interpretatie van evaluaties op een vijfpuntsschaal hanteert de opleiding de volgende streefnormen: gemiddelde score > 3.5: resultaat is goed; 3.0 < gemiddelde score < 3.5: nader onderzoek vereist; gemiddelde score < 3.0: resultaat is onvoldoende en verbetering heeft prioriteit. Bij tegenvallende resultaten gaat de opleiding na of sprake is van een incident of een structureel probleem. Het auditteam is van mening dat het kwaliteitsbeleid duidelijk is beschreven. Het auditteam stelt verder vast dat de opleiding op alle locaties de uitvoering van het onderwijs op goede wijze evalueert. Dit geschiedt periodiek aan de hand van door de opleiding gehanteerde toetsbare streefdoelen. Het opleidingsbeleid, het jaarlijks op te stellen jaarplan en evaluatieplan, de inrichting van een digitaal systeem voor opleidingsdocumentatie en het doorlopen van de zesjarige kwaliteitscyclus zijn helder vastgelegd. Het auditteam stelt vast dat de interne audit een structureel onderdeel van deze cyclus uitmaakt en aantoonbaar is geïmplementeerd. Het auditteam merkt hierbij wel op dat de opleiding voor bepaalde streefdoelen meer ambitie zou mogen tonen: de opleiding hanteert namelijk de ‘veilige’ streefnorm 3,0.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 47
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een adequaat verbeterbeleid voert. De uitkomsten van de evaluaties en/of sterke signalen vanuit studenten, docenten of het werkveld vormen een belangrijke bijdrage tot het definiëren en uitvoeren van concrete verbetermaatregelen. De opleidingsmanagers schrijven op basis van deze input een verbeterplan. De verbetermaatregelen worden geformuleerd in toetsbare streefdoelen en vervolgens vastgelegd in het managementcontract (zie ook facet 5.1). In het navolgende noemen we enkele voorbeelden van genomen/te nemen verbetermaatregelen. De opleiding heeft veel verbeteracties op het gebied van toetsing en beoordeling doorgevoerd. Zo is het meeliftgedrag via strikte handhaving van het gele- en rodekaartensysteem aangepakt, zijn docenten geschoold in het opstellen van toetsmatrijzen, controleert de toetscommissie de toetsen vooraf aan de hand van een checklist en sluiten binnen het major/minor-model in de diverse leerlijnen de toetsvormen beter aan bij de werkvormen. Uit evaluaties bleek dat het beroepsbeeld bij studenten vaak nog onduidelijk was. Ook vonden zij dat ze niet altijd even goed geïnformeerd werden omtrent ontwikkelingen op het gebied van internationalisering. De begrippen “internationalisering” en “aansluiting op het werkveld” worden nu structureel als aandachtspunt meegenomen in alle studentennieuwsbrieven en bij de voorlichtingsbijeenkomsten aan studenten over minorkeuze, stage en afstuderen. De opleiding maakt hiermee duidelijk welke (internationale) ontwikkelingen binnen het vakgebied van belang zijn en binnen welke studieonderdelen deze ontwikkelingen aan bod komen. De informatievoorziening aan docenten is verbeterd. Zo beschikt de opleiding over een tweewekelijkse nieuwsbrief voor medewerkers, een uitgebreide digitale intranetomgeving en regelmatige bijeenkomsten met medewerkers, zowel in teamverband als in kleiner verband. Uit IMO-gegevens blijkt de tevredenheid op dit punt ook toe te nemen. Voor de informatie aan studenten zijn een studentennieuwsbrief, een digitale intranetomgeving, mededelingen via de lichtkranten en brieven op het huisadres de meest gebruikte communicatiemiddelen. Daarnaast functioneren de informatiebalies als een direct middel richting studenten. Studenten kunnen via studentenraden en -panels direct invloed uitoefenen op de gang van zaken binnen de opleiding Communicatie. Uit het STO van 2009 blijkt dat de tevredenheid van studenten op dit punt toeneemt. Functioneren klachtenregeling Voor meer fundamentele klachten kunnen studenten gebruik maken van de klachtenprocedure. De procedures rond klachten zijn beschreven in de studiegids. De klachtencoördinator ziet erop toe dat een klacht van een student wordt afgehandeld en informeert de student daarover. Halfjaarlijks wordt op basis van de klachtenrapportages een analyse per opleiding opgesteld en besproken in het beleidsoverleg Onderwijs & Kwaliteit. Vanuit deze bespreking worden verbeterpunten opgesteld. Studenten geven tijdens de audit aan dat ze voor ‘kleine klachten’ terecht kunnen bij de studieadviseur, de opleidingsmanager, de opleidingscoördinator of docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 48
Beheer van de verbetercyclus Binnen de Schools en de opleiding is duidelijk vastgelegd wie verantwoordelijk is voor een bepaald kwaliteitsgebied en ervoor zorgt dat evaluatieresultaten worden geanalyseerd, verbeteringen worden uitgevoerd en de uitvoering van de maatregelen worden gemonitord. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding de PDCA-cyclus doorloopt. Extra aandacht werd (en wordt) geschonken aan de terugkoppeling van evaluatieresultaten en verbeteracties aan studenten en medewerkers. Het systeem van kwaliteitszorg omvat de PDCA-cyclus van beleidsontwikkeling via onderwijsontwikkeling en -uitvoering naar evaluatie en (nieuwe) beleidsontwikkeling. Samenvattend constateert het auditteam dat de opleiding voldoende evaluatieve gegevens bezit om gericht te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Uit de documentatie en de gesprekken tijdens de audit ontstaat het beeld dat de opleiding zich bewust is van de aandachtspunten en deze over het algemeen ook adequaat adresseert. Studenten en docenten over de verbeterpraktijk van de opleiding Over het algemeen vinden de studenten met wie het auditteam heeft gesproken, dat door de opleiding merkbaar gewerkt wordt aan verbeteringen die zij aangeven. Er wordt gezegd dat er met hun kritische opmerkingen daadwerkelijk iets gedaan wordt, dat er rekening gehouden wordt met hen en dat zij merken dat verbeteracties adequaat worden doorgevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 49
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Betrekken alle stakeholders Periodiek worden studenten, medewerkers, alumni en het werkveld betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding op de volgende manier: Studenten worden betrokken door middel van: periode-evaluaties (Evasys); evaluaties van onderwijseenheden, minoren, stage en afstuderen; het studenttevredenheidsonderzoek; gesprekken met klassenvertegenwoordigers; studentenraden, studentenpanel; centrale Opleidingscommissie (COC); medezeggenschapsraad. Medewerkers worden betrokken door middel van: het INHolland medewerkersonderzoek (IMO); moduleoverleg; medezeggenschapsraad; feedback tijdens vakgroepoverleg. Het afnemend werkveld wordt betrokken door middel van: stage- en afstudeerevaluaties; de Beroepenveldcommissies. Alumni worden betrokken door middel van: alumni-evaluatie, onder andere door de landelijke HBO-monitor; alumnibijeenkomsten; rondetafelgesprekken; netwerkavonden. Het uitvoeren van systematisch onderzoek onder alumni en het afnemend werkveld is één van de speerpunten van de opleiding. Hier is nog veel te winnen. Communicatie Een blijvend punt van aandacht is de communicatie naar studenten en medewerkers waar het gaat om de terugkoppeling van evaluatieresultaten. Studenten vinden dat er genoeg onderwijsevaluaties onder studenten plaatsvinden, maar ze vinden niet dat ze voldoende geïnformeerd worden over de uitkomsten hiervan. De score op de vraag of INHolland in voldoende mate werkt aan verbeteringen die studenten in het onderwijs suggereren is wel licht gestegen. Studenten reageren op een afgelopen periode en zijn niet altijd op de hoogte van de resultaten van hun feedback. Dit dient beter te worden gecommuniceerd. Dit beeld wordt in de gesprekken tijdens de audit genuanceerd. Studenten geven in deze gesprekken aan voldoende mogelijkheden te ervaren om problemen aan de orde te stellen. Zij voelen zich serieus genomen, zien het effect van verbetermaatregelen en geven ook aan dat enquêteresultaten gepubliceerd worden op het intranet.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 50
Met studenten wordt momenteel overlegd op welke wijze terugkoppeling van evaluatieresultaten het best verloopt. Door het organiseren van informatiebijeenkomsten voor studenten waarbij verbeterplannen besproken worden, beoogt de opleiding Communicatie de studentbetrokkenheid en -tevredenheid te vergroten. Zo gaan in aanvulling op de schriftelijk evaluaties de SLB-docenten van jaar één en twee elke periode mondeling na bespreken. Deze gegevens worden meegenomen in de verbeterplannen. Aan het eind van het studiejaar worden dan alle studenten uitgenodigd om met de opleidingsmanagers van gedachten te wisselen over de kwaliteit van het onderwijs en de doorgevoerde verbeteracties.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 51
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Afsluitende toetsing Aan het einde van zijn opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit waarmee hij een proeve van bekwaamheid uitvoert. De competentieontwikkeling van de student staat centraal binnen het afstuderen. De student wordt verplicht te werken aan de competenties ‘Onderzoeker’ (M06) en ‘Adviseur’ (M09). Daarnaast bepaalt hij zelf, binnen de eisen die aan het afstuderen worden gesteld, aan welke minorcompetentie hij wil werken. Het auditteam is van mening dat de opleiding een degelijke afstudeerprocedure en goede formats voor beoordeling hanteert. De procedure staat helder beschreven in de afstudeerhandleidingen. Het afstudeertraject (25 EC) begint met: een voorbereidingsfase waarin de student een oriëntatieprogramma volgt bij SLB en op zoek gaat naar een opdracht. Elk afstudeerproject kan ‘in opdracht van’ een organisatie uit het beroepenveld worden uitgevoerd, maar deze projecten kunnen ook ‘op basis van eigen initiatief’ worden opgezet. Voorbeelden van afstudeeropdrachten zijn een onderzoeksproject, een adviesproject, een planproject of een productieproject. De student beschrijft zijn opdracht in de afstudeeraanvraag. Voordat de student naar de uitvoeringsfase mag, dient deze aanvraag goedgekeurd te worden (go-/no go-beslissing) door de afstudeercoördinator (Diemen) of de expertisecommissie (Rotterdam en Den Haag). Dat de opleiding deze controles voorafgaand aan de start van de opdracht uitvoert, vindt het auditteam goed. Bij een ‘go’ maakt de student een plan van aanpak en bespreekt dit met zijn afstudeerdocent en praktijkbegeleider (=opdrachtgever). In de uitvoeringsfase werkt de student aan de opdracht en schrijft tegelijkertijd het verantwoordingsverslag. Daarbij wordt hij door de afstudeerdocent gecoacht door middel van coachingsgesprekken. In de uitvoeringsfase levert de student een beroepsproduct op welke hij (mondeling) presenteert aan de opdrachtgever en de afstudeerdocent. Het beroepsproduct wordt separaat beoordeeld door zowel de interne begeleider als de interne beoordelaar. Het afstudeertraject wordt afgerond met een verantwoordingsfase. Het bij de vorige bullit genoemde verantwoordingsverslag omvat componenten als: - samenvatting; - aanleiding en probleemstelling (centrale vraag en deelvragen); - theoretische onderbouwing; - verantwoording van het beroepsproduct en, indien van toepassing, van de researchcomponent; - conclusies en aanbevelingen. In de verantwoordingsfase bespreekt de afstudeerdocent de conceptversie van het verantwoordingsverslag met de student. De student mag pas op voor het mondeling examen, indien beide examinatoren onafhankelijk van elkaar een voldoende beoordeling hebben gegeven voor het verantwoordingsverslag. Tevens dient het product met een voldoende te zijn beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 52
Associate degree Bij de AD studeert de student af in periode zeven en acht van de studie. In periode zeven werkt de AD’er in een multidisciplinair team voor een externe opdrachtgever aan een crossmediaal project/product. In het project neemt de student de rollen op zich van projectcoördinator, deelnemer, budgethouder en conceptontwikkelaar. De opdracht is gericht op het opleveren van een crossmediaal format. In periode acht werkt de AD’er aan een individuele proeve van bekwaamheid voor een externe werkgever of hij initieert een eigen opdracht. Hij wordt begeleid door een externe beoordelaar uit het werkveld. De student toont tijdens het afstudeerproject aan dat hij één of meerdere van de competenties innovatief gerichte medewerker, assistent budgethouder, assistent onderzoeker, uitvoerder en planner, coördinator crossmediaal en assistent adviseur beheerst op het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. De beoordelingscriteria voor het afstuderen zijn afgeleid van de op eindniveau geformuleerde beheersingscriteria van de AD-competenties. De aanvraag van het afstudeertraject kent ook bij de AD een beslissing in de vorm van een “go” of “no go”. In de voorbereidingsfase moet de afstudeercoördinator – net als bij de bachelor – een akkoord geven op de afstudeeraanvraag. In de uitvoeringsfase moet er een goedgekeurd plan van aanpak liggen, voordat de student met zijn praktijkopdracht verder mag gaan. Bij het goedkeuren van de praktijkopdracht tenslotte mag de student op voor de eindpresentatie. Het afstudeertraject wordt net als bij de bachelor afgesloten met een cijfer. Borging eindniveau Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding op voldoende wijze borgt dat elke student het gewenste eindniveau bereikt. Tijdens de gesprekken op de auditdag is het auditteam geïnformeerd over de verschillende initiatieven die binnen de opleidingsvarianten zijn ontwikkeld om het niveau te borgen en te verhogen. Aan de orde is geweest: instapeisen, de begeleiding, het meer-ogen principe, één lijn in weging beoordelingscriteria en (collegiale) intervisie. Op basis hiervan heeft het auditteam geconstateerd dat de opleiding consistent werkt aan de borging van het eindniveau. Hieronder gaan we in op de hierboven genoemde initiatieven. Instapeisen: Om te kunnen starten met het afstudeerproject dient de student de stage en de SLB met goed gevolg te hebben afgelegd. Ook moet de student 180 credits hebben behaald (inclusief de propedeuse). De Examencommissie bepaalt of de student met het afstudeerproject kan starten. Voor de AD geldt dat van het eerste studiejaar alle credits behaald dienen te worden en van het tweede studiejaar minimaal 25 credits (exclusief de credits van periode 7 die bij de aanvraag nog niet bekend zijn). De begeleiding: de afstudeervoorstellen worden vooraf door respectievelijk de afstudeercoördinator en de expertisecommissie op geschiktheid en niveau beoordeeld en er vindt nog een controle plaats van het gewenste niveau van de afstudeeropdracht bij de beoordeling van het plan van aanpak door de begeleidende docent. Daarna legt de student in coachingsgesprekken met zijn afstudeerdocent regelmatig concepten van zijn rapport voor. Het meer-ogen principe: bij het afstudeertraject is een tweede onafhankelijke beoordelaar aangesteld. De tweede beoordelaar en de begeleider vanuit de school dienen bij de beoordeling ieder afzonderlijk tot een voldoende oordeel te komen. De Dienst OKR screent ook periodiek enkele afstudeerscripties. Aanscherpen beoordelingskader: de procedure en beoordelingscriteria voor de beoordeling van de afstudeeronderdelen zijn aangescherpt. Eén lijn in weging beoordelingscriteria en (collegiale)intervisie: zoals bij facet 2.8 is aangegeven worden er bij het beoordelen van afstudeerwerkstukken sessies georganiseerd waarbij docenten elkaars nakijkwerk beoordelen. Tevens wordt dan de toepassing van de beoordelingscriteria besproken.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 53
Onderzoek: het lectoraat heeft een rol bij de deskundigheidsbevordering van docenten voor het begeleiden bij afstuderen. Eisen die gesteld worden aan de samenhang tussen probleemstelling, onderzoek, analyse, conclusie en aanbevelingen in afstudeerrapporten, worden besproken.
Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Associate degree Het auditteam is positief over de AD-opleiding. De Associate degree voorziet in een duidelijke behoefte vanuit het werkveld. De AD-opleiding kenmerkt zich door een hoge mate van beroepsgerichtheid. Het niveau van de afstudeerwerkstukken is conform datgene wat men mag verwachten van een afgestudeerde AD’er en overstijgt in sommige gevallen het AD-niveau. Het auditteam heeft enkele werkstukken gezien die bijna ‘bachelor waardig’ waren. Bachelor Het auditteam heeft ook zelf steekproefsgewijs een aantal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening dat de studenten hierin aantonen, dat zij zeker het hbo-denkniveau hebben, dat je van een startende beroepsbeoefenaar mag verwachten. Er is door alle studenten voldaan aan de hbo-kwalificaties. Aandacht voor taalgebruik en spelling blijft nodig. Het feit dat de opleiding sterk inzet op ‘taal’ in haar onderwijsprogramma, juicht het auditteam toe. Communicatiemensen die de Nederlandse (en Engelse) taal niet goed beheersen, kunnen niet uit de voeten in het communicatievak en kunnen hierdoor zelfs ongeloofwaardig overkomen. In een aantal van de verantwoordingsverslagen bij het beroepsproduct constateert het auditteam dat er te weinig aandacht is voor de methodologische verantwoording. Als het gaat om de onderzoeksvaardigheden of –technieken die de studenten laten zien, is er nog ruimte voor verbetering. Ook in de formulering van een heldere probleemstelling met daaruit af te leiden deelvragen kan nog een slag worden gemaakt. Tevens is het gebruik van relevante literatuur wisselend. Literatuuronderzoek zou meer aandacht mogen krijgen. Dit is een beeld dat de deskundigen bij meerdere opleidingen in het Hoger Beroepsonderwijs tegenkomen: het uiteenzetten van een relevant theoretisch kader aan de hand van een heldere probleemstelling met een duidelijke methodologische onderbouwing blijkt en blijft voor veel studenten een lastige opgave. Om dit knelpunt aan te pakken werkt de opleiding hard aan de verdere ontwikkeling van de onderzoeksleerlijn in het curriculum om zo studenten voor te bereiden op het schrijven van goed onderbouwde producten (zie ook facet 2.1). Het auditteam vindt het ook goed dat de opleiding de voorbereiding op het afstudeertraject binnen het SLB-programma naar voren haalt. Samenvattend: het auditteam is van oordeel dat de ‘b’ van hbo onmiskenbaar en sterk aanwezig is de beroepsproducten die de student oplevert. Er is ruimte voor verbetering van de ‘h’ van hbo in de verantwoordingsverslagen. Gezien de verdere ontwikkeling van de onderzoeksleerlijn in samenwerking met de lectoraten, de deskundigheidsbevordering van begeleidende docenten op het gebied van onderzoek en intensivering in het SLB-programma als voorbereiding op het afstudeertraject heeft het auditteam vertrouwen dat de methodologische verantwoording verbeterd zal worden. Over het hbo-niveau in zijn geheel is er bij het auditteam geen twijfel. In de bewaking van het gerealiseerd niveau is naar de mening van het auditteam bij uitstek een rol weggelegd voor de Examencommissie. Het auditteam wil de opleiding meegeven om de positie van de Examencommissie te versterken om deze zo een echte waakhondfunctie m.b.t. het gerealiseerd niveau te geven.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 54
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers De opleiding heeft streefcijfers geformuleerd die aansluiten op de door het College van Bestuur in de Bestuurlijke Agenda aangegeven rendementsambities: jaarlijks minimaal twee procent beter ten opzichte van het referentiejaar 2006; als ondergrens geldt dat 50% van de studenten afstudeert binnen vier jaar; het aantal langstudeerders (vijfdejaarsstudenten en ouder) is per 1 oktober 2010 maximaal tien procent van het totaal aantal studenten in de opleiding; om deze doelstelling te behalen wordt gestreefd naar het terugbrengen van de gemiddelde studieduur van uitvallers van één jaar, en van gediplomeerden naar vierenhalf jaar. Op basis van de beleidsuitgangspunten, zoals hiervoor geformuleerd, zijn er kengetallen en streefcijfers geformuleerd. Uitkomsten Op basis van de gegevens van de HBO-raad constateert de opleiding Communicatie dat de resultaten op diplomarendement na vijf jaar aansluiten bij het landelijk gemiddelde. Het totaalrendement (voltijd- en deeltijdopleiding) ligt zelfs iets boven het gemiddelde. Wat betreft de instroom valt op dat het aantal studenten op alle locaties na een sterke daling, ingezet in 2003, zich in 2007 stabiliseert en dat de instroom momenteel licht groeit. Voor de cijfers van het diplomarendement en het propedeuserendement verwijzen wij naar de factsheet in de bijlage. Uit de cijfers blijkt dat het propedeuserendement tussen cohort 2003 en cohort 2008 is gedaald. Deze daling heeft zich voorgedaan over de hele breedte van de opleiding binnen alle varianten. Analyse en verbetermaatregelen Voor de sterke daling van het propedeuse resultaat zijn diverse verklaringen aan te voeren. Zo is het uitvalpercentage van de eerstejaarsstudenten groot en blijven de studieresultaten van niet-westerse allochtone studenten gemiddeld achter bij die van de autochtone studenten. De opleiding heeft het probleem van de hoge uitval en de verlaging van het propedeuserendement tijdig onderkend en stuurt hier sterk op o.a. door het houden van intakegesprekken, intensivering van het SLB-programma en de G4/G5-projecten (zie facet 2.5). De ingezette acties laten een duidelijke eerste kentering in de propedeuserendementen zien, zowel in het gehele propedeuserendement als in het propedeuserendement van de niet-westerse allochtonen. De opleiding is van mening dat zij met voortzetting van het ingezette beleid en de uitvoering van bestaande beleidsplannen, binnen een termijn van twee jaar de uitval van studenten in het eerste jaar aanzienlijk kan terugdringen, de langstudeerders (vijfdejaarsstudenten en ouder) tot maximaal tien procent van het totale aantal studenten in de opleiding kan terugdringen, met als gevolg een verhoging van het diplomarendement met jaarlijks twee procent ten opzichte van het referentiejaar 2006.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 56
6.
OORDEELSCHEMA hbo bacheloropleiding Communicatie Voltijd, fulltime en deeltijd Associate degree-programma Crossmediale Communicatie Voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo
V G V
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G V G V G V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V
V
V2 G V G V3 G V V4
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G G V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Communicatie (CROHO-nummer 34405) en het daaronder vallende Associate degree-programma Crossmediale Communicatie (CROHO-nummer 80035), verzorgd door de Hogeschool INHolland, in al haar varianten en locaties te accrediteren.
2 3 4
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 58
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 60
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Accreditatie-audit hbo bacheloropleiding Communicatie (COM) Dinsdag 15 en woensdag 16 juni (week 24) Hobéon Certificering tracht in haar benadering van de accreditatie zoveel mogelijk aspecten (verzamelnaam voor onderwerpen en facetten die bij accreditatie aan de orde zijn) op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau te beoordelen. De op dit niveau getoetste aspecten worden vervolgens steekproefsgewijs getoetst bij de afzonderlijke opleidingen/vestigingen. Aspecten die niet op dit hoge aggregatieniveau kunnen worden beoordeeld, zullen op het niveau van de individuele opleidingen/vestigingen worden beoordeeld. De opleiding COM wordt aangeboden op drie vestigingen: Amsterdam/Diemen, Den Haag en Rotterdam (zie schema hieronder). Overzicht van de drie locaties (+ adres) waar de opleiding COM wordt aangeboden: Hogeschool INHolland Hogeschool INHolland Hogeschool INHolland Rotterdam Amsterdam/Diemen Den Haag Posthumalaan 90 Wildenborch 6 Theresiastraat 8 3072 AG Rotterdam 1112 XB Diemen 2593 AN Den Haag Tel: 010 - 439 93 99 Tel: 020 - 495 11 11 Tel: 070 - 312 01 00 Op de verschillende vestigingen worden de volgende varianten verzorgd: Voltijd English stream Deeltijd (fulltime) Den Haag X X X5 A’dam/Diemen X X X Rotterdam X X X
Ad-programma X6 X (vt/dt) X (vt/dt)
Bij de inrichting van dit programma zijn wij uitgegaan van de veronderstelling dat de drie vestigingen op een aantal punten gezamenlijk beleid hebben ontwikkeld en gezamenlijke onderwijsuitgangspunten kennen. De audit zal dan ook starten met gesprekken (met management, coördinatoren / beleidsmedewerkers, examencommissie en kwaliteitszorg) over het gemeenschappelijke beleid van de drie vestigingen. Daarna zal het auditteam de inkleuring per locatie onderzoeken, waarbij de locaties Den Haag en Rotterdam deels worden gecombineerd, aangezien de locaties hetzelfde programma uitvoeren met dezelfde toetsen, uitgevoerd door één docententeam voor beide locaties.
5
6
De opleidingsvariant Communicatie deeltijd locatie Den Haag is in afbouw (alleen derde- en vierdejaars studenten). In verband met ontbreken van studenteninstroom zijn op locatie Den Haag nog geen studenten AD Crossmediale Comunicatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 61
Samenstelling Hobéon auditteam Functie Voorzitter Auditor onderwijs Vak- en werkvelddeskundige Werkvelddeskundige Studentlid Secretaris Week 24 – DAG 1 (Diemen)
visitatiedagen (15 en 16 juni) Naam panellid Rob van der Hoorn Rob van der Made Indira Reynaert Frank Körver Madelon Schuur Daniëlle de Koning
Tijd en ruimte 08.15 – 08.30 Boardroom B0.17 08.30 – 09.00 Boardroom B0.17 09.00 – 09.15 Boardroom B0.17
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Auditteam
Voorbespreking auditteam
Directeuren/ opleidingsmanagers COM
09.15 – 10.15 Boardroom B0.17
Directeuren/ opleidingsmanagers COM
Auditteam
10.15 – 10.30 Boardroom B0.17
Korte pauze
Auditteam
10.30 – 11.30 Boardroom B0.17
Coördinatoren
Auditteam
11.30 – 12.00 Boardroom B0.17
Examencommissie afvaardiging van de twee Schools
Auditteam
12.00 – 12.30 Boardroom B0.17
Centrale curriculumcommissie
Auditteam
12.30 – 13.15 Boardroom B0.17
Lunch
Auditteam
13.15 – 13.45 Diemen
Rondleiding Diemen
Auditteam I
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorziening
13.15 – 13.45 (parallel) Auditorium
Verificatie documenten Diemen
Auditteam II: - De Koning - ….
Gelegenheid voor (een deel van) het auditteam om documentatie te verifiëren
-
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Generiek voor de 3 vestigingen - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom - Internationalisering - Innovatie - Relatie beroepenveld - Personeelsbeleid - Resultaten / rendementen - Diversiteit - Kwaliteitszorg: beleidsmatige vragen over kwaliteits-management (managementrapportages e.d.) Interne terugkoppeling, verificatie
Generiek voor de 3 vestigingen - Onderwijsvisie - Didactisch concept - onderwijsontwikkeling - Studie(loopbaan)begeleiding - Decanaat - Internationalisering - Stage- en afstudeercoördinatie - Minoren - Aansluiting instroom en programma - Diversiteit - Borging buitenlandonderdelen Generiek voor de 3 vestigingen - Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen - Vrijstellingen / EVC - Toetscommissie - Bevoegdheden Examencommissie - Kwaliteitsborging afstudeerders Generiek voor de 3 vestigingen - Onderwijsvisie - Didactisch concept - Onderwijsontwikkeling Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 62
Tijd en ruimte 13.45 – 14.15 Boardroom B0.17
Gesprekspartners Directie/management Diemen
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Regionale inkleuring Diemen - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom - Relatie beroepenveld - Personeelsbeleid - Resultaten / rendementen - Kwaliteitszorg (valt onder de verantwoordelijkheid van de opleidingsmanager): maatregelen van verbetering, punten van zorg e.d. Nb. Het gaat hier om de uitvoering van het generieke beleid pér vestiging en om de specifieke inkleuring van de vestiging op die punten waar het van toepassing is. - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Scholing
14.15 – 15.15 Boardroom B0.17
Docenten Diemen voltijd/fulltime en deeltijd
Auditteam I
14.15 – 15.15 (parallel) Kleine Boardroom
Docenten Diemen AD Crossmediale Communicatie voltijd/deeltijd
Auditteam II
Zie hierboven
15.15 – 15.30 Boardroom B0.17
Korte pauze
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
15.30 – 16.15 Boardroom B0.17
Studenten Diemen voltijd/fulltime - alle jaargangen vertegenwoordigd
Auditteam I
15.30 – 16.15 (parallel) Kleine Boardroom
Studenten Diemen AD voltijd/deeltijd - alle twee jaargangen vertegenwoordigd
Auditteam II
- Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / Toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. stages) - Studeerbaarheid / Studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen Zie hierboven
16.15 – 17.00 Boardroom B0.17
Studenten Diemen deeltijd Auditteam I - alle jaargangen vertegenwoordigd Auditteam II Eventueel: extra verificatie documenten Diemen
16.15 – 17.00 (parallel) Auditorium 17.00 – 17.45 Boardroom B0.17 17.45 – 18.00 Boardroom B0.17
Auditteam
Afronding dag 1 met directie/management gevoerd in het visitatietraject IBL. et visitatietraject L&E. De beorodelichtsaf en dan vind je na zoaag. In de bijlage vind
Auditteam
Zie hierboven
Extra gelegenheid voor (een deel van) het auditteam om documentatie te verifiëren
-
Intern overleg Bepaling voorlopige beoordeling generiek beleid Voorbereiding volgende dag Afsluitend gesprek; integrale terugkoppeling volgt op dag 2 Verbinding met de volgende dag Wellicht reservering voor pending issues op dag 2
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 64
Week 24 – DAG 2 – locatie Rotterdam Tijd 09.00 – 09.15 Boardroom 15.915 09.15 – 09.30 Boardroom 15.915 09.30 – 10.30 Boardroom 15.915
Gesprekspartners
Auditoren
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Directie / management
Auditteam
-
Verbinding maken met de vorige dag Definitieve vaststelling programma
Regionale inkleuring Rotterdam en Den Haag - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom - Relatie beroepenveld - Personeelsbeleid - Resultaten / rendementen - Kwaliteitszorg (valt onder de verantwoordelijkheid van de opleidingsmanager): maatregelen van verbetering, punten van zorg e.d.
Directie en opleidingsmanager Rotterdam en Den Haag
Nb. Het gaat hier om de uitvoering van het generieke beleid pér vestiging en om de specifieke inkleuring van de vestiging op die punten waar het van toepassing is. Interne terugkoppeling, verificatie
10.30 – 10.45 Boardroom 15.915
Korte pauze
Auditteam
10.45 – 11.45 Boardroom 15.915
Docenten Rotterdam/Den Haag voltijd/fulltime
Auditteam I
11.45 – 12.30 (parallel) Boardroom 15.915
Docenten Rotterdam/Den Haag deeltijd
Auditteam I
11.45 – 12.30 (parallel) Kleine Boardroom 15.911 12.30 – 13.15 Boardroom 15.915
Auditteam II Docenten Rotterdam/ AD Crossmediale Communicatie voltijd/deeltijd
Zie hierboven
Lunch
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
13.15 – 13.45 Rotterdam
Rondleiding voorzieningen Rotterdam
Auditteam I
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorziening
13.15 – 13.45 (parallel) Room 15.903 13.45 – 14.30 Boardroom 15.915
Verificatie documenten
Auditteam II: - De Koning - …. Auditteam I
Gelegenheid voor (een deel van) het auditteam om documentatie te verifiëren
13.45 – 14.30 (parallel) Kleine Boardroom 15.911
Studenten Den Haag voltijd/fulltime - alle jaargangen vertegenwoordigd
Auditteam II
- Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / Toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. stages) - Studeerbaarheid / Studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen Zie hierboven
14.30 – 14.45 Boardroom 15.915
Korte pauze
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Studenten Rotterdam voltijd/fulltime - alle jaargangen vertegenwoordigd
- Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Scholing Zie hierboven
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 65
Tijd 14.45 – 15.15 Boardroom 15.915
Gesprekspartners Nader te bepalen gesprekspartners Indien van toepassing. Zo niet, dan schuift het programma op. Verificatie documenten
Auditoren Auditteam
15.45 – 16.00 Boardroom 15.915 16.00 – 16.45 Boardroom 15.915
Korte pauze
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Studenten Rotterdam/Den Haag deeltijd - alle jaargangen vertegenwoordigd
Auditteam I
Zie hierboven
16.00 – 16.45 Kleine Boardroom 15.911
Studenten Rotterdam AD voltijd/deeltijd - alle twee jaargangen vertegenwoordigd
Auditteam II
Zie hierboven
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
15.15 – 15.45 Room 15.903
16.45 – 17.45 Boardroom 15.915 17.45 – 18.15 Boardroom 15.915
Alle gesprekspartners en genodigden
Onderwerpen Pending issues / extra verificatie documenten
Gelegenheid voor (een deel van) het auditteam om documentatie te verifiëren
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 66
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 67
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten Bacheloropleiding Communicatie voltijd
deeltijd
voltijd
deeltijd
1990
184
85
36
361 961 655 voltijd
36 84 82 deeltijd
3 52 30 voltijd
0 36 0 deeltijd
Aantal studenten 2009-2010 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Den Haag Diemen Rotterdam Instroom studenten 2009 (in propedeuse excl. omzwaaiers) Den Haag Diemen Rotterdam 2008 (in propedeuse excl. omzwaaiers) Den Haag Diemen Rotterdam 2007 (in propedeuse excl. omzwaaiers) Den Haag Diemen Rotterdam 2006 (in propedeuse excl. omzwaaiers) Den Haag Diemen Rotterdam Vooropleiding studenten 20092010 (instroom in propedeuse excl. omzwaaiers)
AD Crossmediale Communicatie
521
38
72
33
107 223 191 459
0 24 14 45
2 47 23 46
0 33 0 18
92 192 175 446
5 19 21 58
2 23 21 2
0 7 11 6
70 240 136 391
15 26 17 73
1 1 0 nvt
0 6 0 nvt
76 214 101
15 37 21
mbo-4: 167
mbo-4: 19
mbo-4: 41
mbo-4: 8
havo:
236
havo:
6
havo:
24
havo:
7
vwo:
38
vwo:
3
vwo:
2
vwo:
7
ho:
4
ho:
1
ho:
3
ho:
3
overig: 76
overig: 9
overig: 2
overig: 8
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 68
Docenten Aantal aan de opleiding verbonden docenten7 Diemen 53 docenten: 40 vast (75%) en 13 tijdelijk (25%) Rotterdam en Den Haag 51 docenten: 36 vast (70%) en 15 tijdelijk (30%) Aantal fte (per variant) Diemen 33,90 (totaal) Rotterdam en Den Haag 39,83 (vt) en 4,81 (dt) Docent – student ratio per variant Diemen 28,55 (gemiddelde) Rotterdam en Den Haag 29,20 (vt) en 23,14 (dt) Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk Diemen 16 (30%) Rotterdam en Den Haag* 18 (35%) Aantal docenten met een master opleiding Diemen 24 (45%) Rotterdam en Den Haag* 30 (59%) Aantal docenten met een Phd Diemen 2 Rotterdam en Den Haag* 3 Aantal fte in kenniskringen Diemen 0,9 Rotterdam en Den Haag* 1,0 Rendementsgegevens (vanaf start cohort t/m studiejaar 2008-2009) Diplomarendement in Bacheloropleiding Communicatie AD Crossmediale Communicatie8 aantallen en % (op voltijd deeltijd voltijd deeltijd basis van totale instroom) aantal % aantal aantal % % aantal % cohort 2002
684
58,86%
61
39,87%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2003
434
53,58%
38
41,30%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2004
356
51,00%
29
36,25%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2005
212
43,35%
17
31,48%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2006
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2007
nvt
nvt
nvt
nvt
0
0%
0
0%
Propedeuserendement in aantallen en % (op basis van instroom in propedeuse) cohort 2002
voltijd
deeltijd
voltijd
deeltijd
aantal
%
aantal
aantal
%
%
aantal
%
836
74,38%
83
58,45%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2003
566
73,03%
36
48,00%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2004
494
73,29%
35
58,33%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2005
315
67,16%
31
62,00%
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2006
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
cohort 2007
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
7
8
Alle docenten binnen de School of Communicatie & Media zijn werkzaam voor zowel de opleiding Communicatie als de opleiding Media en Entertainment Management. Dit maakt oplevering van absolute aantallen lastig. Bij het bepalen van de percentages is uitgegaan van het gemiddelde. AD-studenten ronden hun studie in twee jaar af en kennen geen propedeuse.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 69
Contacturen Definitie: Contacturen zijn groepsbijeenkomsten binnen het project, colleges, en trainingen. Contactmomenten zijn projectgroepgesprekken met de coach en individuele gesprekken met studieloopbaanbegeleider, stage- en afstudeerbegeleider. Contacturen opleiding Communicatie contacturen voltijd e
1 leerjaar 2e leerjaar 3e leerjaar
4e leerjaar
Per week: 16 contacturen 4 contactmomenten Per week: 12 contacturen 2 contactmomenten Per week: 10 contacturen Stagebegeleiding Per week: 10 contacturen Afstudeerbegeleiding
deeltijd Per week: 10 contacturen inclusief contactmomenten (2 lesavonden per week) Per week: 10 contacturen inclusief contactmomenten (2 lesavonden per week) Per week: 10 contacturen inclusief contactmomenten Stagebegeleiding (2 lesavonden per week) Per week: 10 contacturen inclusief contactmomenten Afstudeerbegeleiding (2 lesavonden per week)
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 70
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 71
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN R.J.M. (Rob) van der Hoorn De heer Rob van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (HEAO) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Hij is gecertificeerd lid is van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA) en directeur van een venture capital bedrijf en algemeen directeur van een hogeschool in het oosten des lands. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit. I. (Indira) Reynaert Mevrouw Indira Reynaert is als docent verbonden aan de Universiteit Utrecht (departement Media- en Cultuurwetenschappen). Zij geeft les in creatieve communicatie en nieuwe media. Zij is auteur van Basisboek Crossmedia Concepting dat in juli 2009 is verschenen en het eerste studieboek is voor hbo-studenten over het ontwikkelen van crossmedia basisconcepten. Zij is initiatiefnemer van crossmedialog.nl, het weblog behorend bij Basisboek Crossmedia Concepting. Indira Reynaert is ook actief in het bedrijfsleven. Vanuit haar eigen bureau EXISTENZ media ontwikkelt zij leergangen op het gebied van nieuwe (sociale) media en crossmediale communicatie en geeft zij gastlezingen, workshops en masterclasses op dit vlak. Ze is tevens Research Director en mede-eigenaar van TheJaneway, een adviesbureau op het gebied van crossmedia concepting en strategie. Gebaseerd op wetenschappelijke studies en met gebruikmaking van creatieve werkvormen, scenario planning en storytelling bereidt zij bedrijven voor op een effectief gebruik van huidige en toekomstige media. F.C.L. (Frank) Körver De heer Frank Körver studeerde Beleid, Communicatie & Organisatie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en Communicatie aan de Fontys Hogeschool te Eindhoven. Hij is associate partner bij Boer & Croon Corporate Communication, een strategisch adviesbureau dat het topmanagement adviseert en ondersteunt bij vraagstukken waarbij beeldvorming en draagvlak centraal staan. Eerder was de heer Körver werkzaam bij Porter Novelli, een internationaal communicatieadviesbureau. Hij heeft zich gedurende zijn loopbaan ontwikkeld tot een all round communicatieadviseur en heeft zich de afgelopen jaren vooral bezighouden met opdrachten op het gebied van organisatie van de communicatie, issuesmanagement en de ontwikkeling van communicatiestrategieën (positionering en profilering). Hij werkt zowel voor profit als non profit organisaties en overheden. Opdrachten heeft hij onder andere uitgevoerd voor ProRail, gemeente Den Haag, PGGM, VU, UWV, Delta Lloyd en Ernst & Young. De heer Körver heeft verschillende artikelen gepubliceerd over de organisatie van communicatie en heeft hij een boek geschreven over issuesmanagement (“Issuesmanagement, een stappenplan”) waarvan in het najaar van 2010 een vernieuwde versie verschijnt. M. (Madelon) Schuur Ten tijde van de audit was mevrouw Madelon Schuur derdejaarsstudent Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam. Hiervoor heeft zij de mbo-opleiding Vormgever, Reclame, Presentatie & Communicatie afgerond met als specialisatie multimedia design. Zij heeft tijdens haar bachelorstudie de minor Building partnerships in China gevolgd aan de Dong Hua University te Shanghai (China). Naast haar studie is zij werkzaam als freelance ontwerper (van websites, advertenties en drukwerk) en als marktonderzoeker bij Lemnis Lighting.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 72
H.R. (Rob) van der Made De heer Van der Made is als docent communicatie en Engels geruime tijd werkzaam geweest in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. Aan de lerarenopleiding Utrecht is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van trainingen en nascholingsprogramma’s voor docenten VO. Hij maakte enkele jaren een uitstap naar regionale media, waar hij o.m. het directeur/hoofdredacteurschap bekleedde van een media-/omroepbedrijf. Als onderwijsmanager heeft hij deel uitgemaakt van het management van een particuliere hogeschool en was in hij die hoedanigheid ondermeer verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van opleidingen Bedrijfskunde, MER en IBMS. Van der Made is sinds 2009 werkzaam bij Hobéon Certificering als senior-adviseur. D.P.M. (Daniëlle) de Koning Mevrouw Daniëlle de Koning heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft zij tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 74
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 79
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS Werkwijze en beoordelingsprocedure Bij de beoordeling van de verschillende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingsvarianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk opleidingsprofiel. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Communicatie op hboniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1
Documentanalyse
Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie (zie bijlage V) heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Visitatie
De visitatie was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie9, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit twee externe onafhankelijke deskundigen, een studenten van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris, beide laatstgenoemden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, Examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming.
9
Visitatie heeft op 15 en 16 juni 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 80
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 81
Extra aantekening Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: o een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;10 o een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; o een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
10
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 83
BIJLAGE V GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN
O-meting Internationalisering, 12 februari 2008 Aansluitonderzoek 2008-2009 en 2009-2010 Aanvraag AD Informatiedossier, oktober 2006 Aanvraag AD Ontwikkeldocument, oktober 2006 Accountplan mbo-hbo SCMM 2009-2010, september 2009 Advies aanpassing competentieprofiel, april 2010 Afstudeerhandleiding Ambities en doelstellingen SCM&M toetsing SLB en interne kwaliteitszorg, 23 maart 2009 Analyse beroepscompetenties AD, 3 juli 2009 Analyse beroepscompetenties major, 1 juli 2009 Analyse beroepscompetenties specialistische minor, 3 juli 2009 Analyse onderzoekscomponent SCM&M, 4 augustus 2008 Backbone 2.0, 2007 Backbone in beeld, 2003 Beleidsnotitie "Naar een hogeschoolbreed systeem van onderwijsevaluaties", 10 mei 2007 Beleidsnotitie EVC, 26 mei 2008 Beleidsnotitie Internationalisering SCM&M 2009-2010 I International Strategy Plan SC&M 2009-2010 Beleidsnotitie onderwijsevaluaties, 8 maart 2007 Beroepsniveauprofiel Communicatiemanagement, 2002 Bestuurlijke agenda 2008-2010 - SLB beleid (groep Sangers) Bestuurlijke agenda 2008-2010, De tweede fase INHolland (inclusief bijlage) Bevoegdheden Raden van Advies (memo CvB), 7 februari 2003 BSA procedure 2009-2010 Businessplan 2006-2010 'Creative people in creative business', januari 2007 Charter Onderzoek in het curriculum, 22 mei 2008 Charter SLB, 10 maart 2010 Charteroverzicht Onderwijs & Kwaliteit 2009-2010, 20 oktober 2009 Checklists toetsen: intergrale leerlijn, conceptuele leerlijn en vaardighedenlijn Competentiebeschrijving HBO Communicatie (LOCO), mei 2004 Competentieprofiel AD Crossmediale Communicatie, 7 juli 2008 Competentieprofiel Communicatie, mei 2004 Competentieprofiel major of Communication, Creative Business & Media, maart 2004 CV's docenten Diversiteitsprojecten G5, SC&M en SCM&M 2009-2010 Dublin Descriptoren Evaluatie opdrachtgevers en/of beoordelaars extern afstudeertraject Evaluatie opdrachtgevers stagebiedende organisaties Exit-onderzoek OKR 2008-2009 Expertiseoverzicht SC&M en SCM&M Folder "Welkom bij IN Holland" Format Studiehandleidingen Projecten Handboek EVC INHolland, juni 2009 Handleiding Maatwerk HBO kenmerkengrid, 12 februari 2007 HBO-monitor HRM personeelsbeleid IN Holland 2007-2010, binding van professionals IMO 2007 en IMO 2009 Implementatie maatwerktraject AD deeltijd, 26 januari 2010 Indicatoren onderzoek SCMM (concept), 23 juli 2008 INHolland Onderwijskaders en Interne kwaliteitsborging, 23 januari 2006 Instellingsplan INHolland 2003-2006, Grenzeloos en dichtbij
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 84
Instellingsplan INHolland 2006-2010, samen werken aan de kennis van morgen Instroomconvenanten mbo-instellingen INVO audit maart 2009 - verbeterplan SCM mei 2009 INVO audit SCMM in control, maart 2009 Jaarplan Communicatie 2008-2009 en 2009-2010, locatie Diemen Jaarverslag klachtencoördinator SCM&M 2008-2009 Kiezen voor professionals, rolbeschrijvingen docenten Kwaliteit: onderwijsevaluatie, januari 2009 Kwaliteitsagenda SC&M en SCM&M 2009-2010 Kwaliteitszorg INHolland - kaderstellend document, oktober 2004 Kwaliteitszorg Onderzoek HogeschooliNHolland 2009-2015 inclusief bijlagen Kwaliteitszorg SCM(&M): visie en beleid, mei 2007 Leeromgeving-begeleidingsstijlen-opleidingsmodel, 11 april 2005 Leerplan bachelor Communicatie, april 2010 Leerplanschema AD Crossmediale Communicatie, 28 april 2008 Literatuurlijst Loopbaanontwikkelingspaden OP SCM&M, 6 juli 2009 Managementagenda's SC&M en SCM&M 2008-2009 en 2009-2010 Meerjarenpersoneelsplan SCM&M 2006-2010, update 2008-2010, mei 2009 MT Besluitenlijst SC&M en SCM&M 2008-2009-2010 Notitie Bibliotheekvoorziening INHolland Notitie leerwegenbeleid INHolland Notitie Taaktoedelingssystematiek INHolland, 1 juni 2006 Onderwijs- en Examenregeling (als onderdeel van studiegids 2009-2010) Ontwikkelingen in het beroepsprofiel van de communicatie en mediaprofessional, 2 december 2008 Opleidingsbrochure AD Communicatie Communicatie Opleidingsbrochure opleiding Communicatie Opleidingskader bachelor Communicatie (INHolland) Opleidingsmodel deeltijd inclusief addendum Opleidingsmodel praktijklijn, 17 oktober 2005 Opleidingsmodel SLB, 31 oktober 2005 Overzicht aantal studenten Communicatie 2009-2010 Overzicht gastdocenten/freelancers - alle locaties Overzicht opdrachten leerwerkbedrijven PD gids Facilitaire Zaken studiejaar 2006-2007 Personeelsplan inclusief scholingsplan SC&M 2009-2010 Plan van Aanpak Backbone 2.0, 5 maart 2008 Plan van Aanpak jaar 5 en hoger, 1 april 2009 Plan van Aanpak Studentbegeleidingscentrum (SBC) Portfolioanalyse SC&M en SCM&M Projectplan G4-G5 DH-Rdam, 5 november 2008 Projectplan Kracht en Kwaliteit SCM&M Projectplan MBO-HBO, doorstromen in de praktijklijn van SC&M, 26 augustus 2008 Protocol toetsing AD-programma door de NVAO Rapport check handleidingen Communicatie 2009-2010 (Float) Rapportages exitinterviews 2008-2009 Reglement INVO, 30 juni 2006 Rendementscijfers Review afstudeerhandleiding Communicatie, 4 februari 2008 Review stagehandleiding Communicatie, 13 juli 2009 Rol Moduleleider, 9 maart 2010 Samenwerkingsverbanden met partneruniversiteiten (overzicht inclusief contracten) Scholingsplan 'Studeren met een Functiebeperking' voor SLB'ers (memo Dienst Bestuurszaken), 11 april 2007
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 85
Scholingsplan SCM&M 2008-2009 en 2009-2010 SLB-training handicap + studie (memo Dienst Bestuurszaken), 11 mei 2007 Stagehandleiding STO 2009 Studeren met een handicap - handicap + studie, expertisecentrum voor onderwijs en handicap Studiegids opleiding Communicatie 2009-2010 inclusief AD Crossmediale Communicatie alle locaties Studiehandleiding SLB Toetsing - herkansingsbeleid differentiatieminors, 15 mei 2007.doc Toetsing - kaders conceptuele lijn, 2 juni 2008 Toetsing - kaders integrale lijn, 20 mei 2009 Toetsing - kaders vaardighedenlijn, 22 januari 2009 Toetsing - toetsing binnen leerlijnen, 11 april 2005 Update informatiebeleidsplan SC&M 2006-2010 Verantwoording competentieprofiel Communicatie, vergelijking competenties met het landelijke profiel, 7 oktober 2009 Verantwoording werkzaamheden Onderwijs & Kwaliteit COM 2008-2009 SCM&M Verbeterplan van Aanpak Reviewafstudeertraject Verslagen (centrale) Examencommissie - alle locaties Verslagen (centrale) Opleidingscommissie - alle locaties Verslagen (centrale) toetscommissie - alle locaties Verslagen Beroepenveldcommissies inclusief klankbordgroepen Verslagen LEIDO Verslagen LOCO Verslagen mbo-hbo doorstroomtrajecten Verslagen Raad van Advies Verslagen SMR - SC&M en SCM&M Verslagen studentenpanels/raden en klassenvertegenwoordigers - alle locaties Verslagen/actielijsten kwaliteitszorg SCM&M Verzuimanalyse SC&M en SCM&M 2009 Wervingsprocedure HRM INHolland Ziekteverzuimbeleid INHolland
©Hobéon® Certificering⏐ Programma Accreditatie-audit Hogeschool INHolland – Communicatie – versie 1.0 ⏐ 15 en 16 juni 2010 ⏐ 86