Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg Croho-nummer: 45263
Hobéon® Certificering BV Datum: 30 november 2010 Auditteam: drs. R.B. van der Herberg prof. dr. K. Boersma prof. dr. H. van den Bergh drs. P.J. Ronner drs. H.M. Claessen prof. dr. G. Zwaneveld O. Orlandini R. van der Linden Secretarissen: drs. G. Broers G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING INTEGRAAL ADVIES SAMENVATTENDE BEOORDELING
1 1 3
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
11
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU
13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 15 16 17 17 22 24 26 28 30 31 33 36 36 38 40 43 43 45 47 47 49 51 53 53 56
6.
OORDEELSCHEMA
59
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels
61 63 75 77 91
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, de aangegeven hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, croho-nummer 45263 in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Fontys Lerarenopleiding Tilburg hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde voltijd, deeltijd en duaal Tilburg
Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 25, 26, 27 mei 2010 Datum adviesrapport: 30 november 2010 Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Bij deze audit is gebruik gemaakt van een kern-auditteam naast een vakspecifiek auditteam dat de verschillende masteropleidingen Leraar heeft beoordeeld. Kernteamleden maakten ook onderdeel uit van de vakspecifieke auditteams. Het totale auditteam dat de masteropleidingen Leraar van Fontys Hogeschool Tilburg bestond uit de volgende personen: De heer drs. R.B. van der Herberg*, voorzitter auditteam1; De heer drs. P.J. Ronner*, werkvelddeskundige; De heer drs. H.M. Claessen MME, werkvelddeskundige; De heer drs. H. van Asseldonk; werkvelddeskundige; De heer prof. dr. H. van den Bergh*, vakdeskundige Nederlands; De heer dr. E. Kwakernaak, vakdeskundige Vreemde talen; Mevrouw drs. A. Bens, vakdeskundige Maatschappijleer; De heer drs. H. Beliën, vakdeskundige Geschiedenis; De heer prof. dr. R. van der Vaart, vakdeskundige Aardrijkskunde; De heer drs. A. Hoevers, vakdeskundige Economie; De heer prof. dr. K.T. Boersma*, vakdeskundige Biologie; De heer prof. dr. G. Zwaneveld, vakdeskundige Wiskunde; De heer prof. dr. H. Eijkelhof vakdeskundige Scheikunde en Natuurkunde.
1
De met een asterisk gemarkeerde auditoren maakten deel uit van het kernteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 1
Mevrouw G.C. Versluis, secretaris; Mevrouw drs. P. Betlem, secretaris; De heer drs. G. Broers*, secretaris. Mevrouw O. Orlandini*, student; De heer R. van der Linden, student; De heer E. Jackson, student. De volgende auditoren waren betrokken bij de audit van de masteropleiding Leraar Wiskunde:
Dhr. Van der Herberg, vanouds sociaal geograaf, heeft ruime ervaring op het terrein van het auditeren van opleidingen in het hoger onderwijs. Zo heeft hij vorig jaar de tweedegraads lerarenopleidingen beoordeeld van de Hogeschool van Amsterdam en van Fontys Hogescholen (FLOT). Ook beschikt hij over relevante onderwijservaringen als voormalig schoolleider van een grote onderwijsorganisatie in het midden van het land.
Dhr. Ronner studeerde Duitse Letterkunde en Germanistiek, werkte in de periode 19951998 als vestigingsmanager en daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbovakcollege Amersfoort.
•
Dhr. Boersma was vanaf 1997 tot zijn emeritaat in juli 2010 hoogleraar Didactiek van de Biologie aan de Universiteit Utrecht (UU). Binnen de UU was hij voorzitter van het opleidingsbestuur Masteropleiding Science Education & Communication en directeur van het Freudenthal Instituut. Op dit moment is hij o.a. voorzitter van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs en de Raad voor Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW.
Dhr. Van den Bergh studeerde Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij volgde een visiting fellowship aan de University of California, Los Angeles, en aan Princeton begin jaren negentig en werkte bij het Cito, de Inspectie van het Onderwijs en de UU. Sinds 2006 is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs.
Dhr. Claessen studeerde scheikunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu de Radboud Universiteit) en is rector aan het Twents Carmel College in Oldenzaal. Hij heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan eerstegraads leraren op hbo-niveau
Dhr. Zwaneveld studeerde wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is hoogleraar Professionalisering van de Leraar Wiskunde en Informatica aan het Ruud de Moor Centrum, het centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, onderdeel van de Open Universiteit.
Mevr. Orlandini is tweedejaars student Engels aan de voltijds tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam en studeerde hiervoor drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie.
Dhr. Van der Linden is derdejaars duaal student Geschiedenis aan de tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam.
Dhr. Broers heeft afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van Pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen. In dit traject fungeerde hij als coördinerend secretaris.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 2
Mevr. Versluis heeft evenals dhr. Broers afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de Pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen. Zij was voorheen leerkracht en teamleider in het speciaal basisonderwijs en senior beleidsmedewerker Welzijn & Onderwijs bij de gemeente Bodegraven.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam heeft geconstateerd, dat de masteropleidingen van FLOT een duidelijke missie hebben geformuleerd, toegelicht in een van de centrale documenten binnen de opleidingen: ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Op basis hiervan zijn accenten gelegd op vakinhoud en onderzoek. De masteropleidingen richten zich op de brede rol die de eerstegraads docent vervult binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden, behalve aan de vakinhoud, daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het onderwijs binnen de vaksectie en de school. Naast het vervullen van de brede docentrol zal de eerstegraads leraar steeds nadrukkelijker als teamworker, onderzoeker en ontwikkelaar van leermiddelen gaan functioneren. Het lectoraat leerstrategieën speelt een belangrijke rol binnen de masteropleidingen door actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde en door de opleidingen aangetrokken docenten helpen eveneens het curriculum actueel te houden. Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen Leraar bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van de competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (de zgn. SBL-competenties) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. De masteropleidingen Leraar van FLOT hebben de competenties op masterniveau helder beschreven en deze geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. Deze zijn geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren, waarmee de opleidingen het masterniveau borgen. De opleiding Wiskunde heeft in 2009 de vakspecifieke eindkwalificaties per kennisdomein van de wiskunde beschreven. Deze kennisdomeinen zijn: ‘Meetkunde’, ‘Modellen en kansrekening’, ‘Analyse’, ‘Discrete wiskunde’, ‘Geschiedenis van de wiskunde’ en ‘Vakdidactiek’. De opleidingen hebben regelmatig overleg over de eisen die gesteld worden aan de afgestudeerden, met vakgenoten en de beroepspraktijk, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies. Via laatstgenoemde partij zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, vooral op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. De opleiding Wiskunde van Fontys Tilburg werkt met de andere opleidingen Wiskunde aan de opzet van de kennisbasis voor de Wiskunde. Deze kennisbasis vormt straks de externe borging van het masterniveau. Daarnaast overlegt de opleiding Wiskunde regelmatig met de eigen werkveldcommissie. Twee facetten van onderwerp 1 ‘Doelstellingen opleiding’ worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 3
Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De masteropleidingen Leraar hebben de eindkwalificaties in duidelijke leerdoelen en indicatoren vertaald. Het auditteam heeft o.a. een aantal generieke en vakspecifieke toetsen bestudeert. Zodoende heeft kunnen constateren dat de opleidingen de eindkwalificaties op een valide en betrouwbare wijze toetsen en beoordelen. De toetscommissies van de opleidingen spelen bij de kwaliteitsborging een belangrijke rol. De opleidingsprogramma’s zijn actueel, samenhangend en zorgen ervoor dat de studenten kennis en vaardigheden op masterniveau kunnen ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van de generieke programmaonderdelen ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’), ‘Voorbereiding onderzoek’, ‘Stage’ en een vakspecifiek deel per opleiding. Zo wordt de student bijvoorbeeld bij ‘Voorbereiding onderzoek' verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangereikt en wordt tijdens hoor- en werkcolleges ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van praktijkcasussen. Binnen de stage, die veelal plaatsvindt op de school waar de student al werkzaam is, oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden. Ook in het vakinhoudelijke curriculum besteedt de opleiding Wiskunde aandacht aan de te ontwikkelen beroepsvaardigheden. Studenten werken vakinhoudelijk samen en verzorgen vakinhoudelijke presentaties voor medestudenten. Ook ontwikkelen ze producten die ze via een vertaalslag kunnen gebruiken in de eigen praktijk. Bij verschillende vakdidactische onderdelen bestuderen en analyseren de studenten (nieuw) ontwikkeld materiaal dat gebruikt wordt in het voortgezet onderwijs (vo). Ontwikkelingen op vakdidactisch gebied zijn in de onderdelen ‘School- en computerwiskunde’, ‘Natuur, Leven en Technologie’ (NLT) en de keuzevakken ondergebracht. Binnen het didactisch concept, dat is gebaseerd op het competentiegericht leren, maken alle opleidingen gebruik van het ‘dubbele bodem-principe’: gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen worden direct of met een vertaalslag inzetbaar gemaakt voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student. Dit vindt het auditteam heel sterk en ook studenten zijn daarover tevreden. Het programma vindt het auditteam voldoende studeerbaar met een gemiddelde studielast van twintig uur per week, waaronder gemiddeld zes tot acht contacturen op de opleiding. Dat alle lessen op één dag gepland staan is voor de studenten ideaal. Door de combinatie van werk, studie en privé, vinden studenten de studie wel zwaar. Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. De docenten, die de generieke en vakspecifieke lessen verzorgen hebben regelmatig contact met het werkveld of zijn daarin nog werkzaam. Bij de opleiding Wiskunde hebben tien van de veertien docenten gewerkt in het vo, waaronder vier recentelijk. Alle docenten hebben een hbo- of wo-opleiding gevolgd en elf hebben een eerstegraads lesbevoegdheid. Een aantal docenten heeft ook frequente internationale contacten. Daarnaast werkt de opleiding Wiskunde samen met de Eindhoven School of Education, de wetenschappelijke masteropleiding van de Technische Universiteit Eindhoven die (universitaire) eerstegraads leraren opleidt. Dit alles beschouwt het auditteam als zeer belangrijk. Dat er momenteel geen van de opleidingsdocenten werkzaam is in het vo, vindt het auditteam een aandachtspunt voor toekomstige benoemingen. Eveneens wordt aandacht gevraagd voor het feit, dat de externe, vakinhoudelijke contacten persoonsgebonden zijn en dus niet geïnstitutionaliseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 4
Dat bij de opleiding Wiskunde twee docenten zijn gepromoveerd en één docent bezig is met zijn promotietraject, vindt het auditteam goed. Deze docenten leveren een belangrijke bijdrage aan de inhoud van het master Wiskunde en aan de begeleiding van de studenten bij het doen van onderzoek, zo is tijdens de audit gebleken. De opleidingen zorgen er goed voor dat de kwaliteit van docenten is geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. Alle docenten van de opleiding Wiskunde hebben de afgelopen jaren aantoonbaar gewerkt aan het bevorderen van hun eigen deskundigheid, o.a. door interne cursussen op het gebied van onderzoek en intervisie, door jaarlijkse deelname aan wiskundeconferenties en via gezamenlijke studieweken. Studenten Wiskunde zijn zeer tevreden over de kwaliteit van hun docenten, hun vakinhoudelijke kennis en hun kennis van de beroepspraktijk. Twee facetten van onderwerp 3 ‘Inzet van Personeel’ worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd. Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het gebouw waar de FLOT gevestigd is en de voorzieningen daarbinnen zijn recentelijk vernieuwd. De hbo-masteropleidingen Leraar maken gebruik van een digitale leeromgeving die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de studiecomputers als thuis. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. De informatievoorziening is voldoende met het oog op de studievoortgang. Interne kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Gebleken is dat de FLOT op generiek niveau beschikt over een werkend systeem van kwaliteitszorg, toegespitst op de specifieke masteropleidingen. Daarbij zijn zowel interne partijen, zoals docenten en studenten, maar ook externe partijen, zoals in dit geval het onderwijsveld en de wetenschap (in de vorm van de Wetenschappelijk Raad van Advies) betrokken. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Studenten en auditteam zijn wel van mening, dat vanwege evaluatiemoeheid en de daaruit volgende lage respons, er minder vaak geëvalueerd zou moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluaties heeft de opleiding Wiskunde aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen. Zo zijn een aantal cursussen waarin de studenten samenwerkend moeten leren en elkaar moeten presenteren gespreid, extra begeleidingsuren bij de door de studenten gekozen vrije keuzeonderdelen ingeroosterd, en zijn de cursussen ‘Analysevak 2’ en ‘Grafentheorie’ in twee in plaats van één periode ingeroosterd, zodat het aantal contacturen en begeleidingsuren voor deze vakken verdubbeld is. Het werken met een gedegen en deskundige toetscommissie, die stelselmatig tentamens beoordeelt en hierop statistische analyses uitwerkt, draagt bij aan de kwaliteitsborging van de opleiding. Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 5
De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo-masterniveau hebben behaald. Dit toetst de opleiding aan de hand van de stage en het praktijkonderzoek. De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van een mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. De student moet op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is vakkennis en vakdidactiek te integreren. Bij het praktijkonderzoek moet de student aantonen, dat hij zelfstandig problematieken/thematieken kan onderkennen en onderzoeksmatig kan benaderen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat het praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam zou het toejuichen als het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Dit heeft, zo is gebleken, ook al enige tijd de aandacht van de masteropleidingen: die sturen hier al zoveel mogelijk op. De afstudeerwerkstukken van de opleiding Wiskunde die het auditteam bestudeerd heeft, hadden duidelijk hbo-masterniveau. De afstudeerwerkstukken zijn degelijk, maar het onderzoek gaat niet diep. Dat komt vooral door de (school)managementonderwerpen die de studenten kiezen. De afstudeerwerken zouden nog in kwaliteit kunnen verbeteren als de begeleider in de beginfase sneller commentaar geeft op de procedurele en (vak)inhoudelijke voortgang en de studenten in een eerdere fase van de studie informatie zouden krijgen over wat er van hen bij het afstudeerwerk wordt verwacht. Dat laatste is ook de wens van de studenten die het auditteam sprak. De masteropleidingen van FLOT hebben de rendementsgegevens van 2002 tot en met 2008 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt, dat het definitieve rendement van de cohorten nog niet kan worden vastgesteld, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Uit studievoortganggesprekken die de opleiding voert, blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 6
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbomasteropleiding Leraar Wiskunde, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Crohonummer: 45263. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Meer specifiek betrof het een Management Review Instituutsdeel en een Management Review van de individuele masteropleiding Leraar. De beschrijving van de opleiding in het Instituutsdeel is gebaseerd op de deeltijdvariant. Alleen wanneer de situatie bij de voltijd- of duale variant daarvan afwijkt, is die apart beschreven. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden in de periode 25 t/m 27 mei 2010. Het volledige programma, van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door dhr. Van der Herberg, dhr. Ronner, dhr. Boersma, dhr. Van den Bergh, dhr. Claessen, dhr. Zwaneveld, dhr. Broers, mevr. Versluis en de studenten mevr. Orlandini en dhr. Van der Linden. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R. van der Herberg, partner Hobéon werkvelddeskundige P. Ronner, schoolleider onderwijsgemeenschap vakdeskundige K. Boersma, hoogleraar vakdeskundige H. v.d. Bergh, hoogleraar werkvelddeskundige H. Claessen, rector vo-school vakdeskundige G. Zwaneveld, hoogleraar student O. Orlandini, 2e graads lerarenopleiding Engels Hogeschool van Amsterdam student R. v.d. Linden, 2e graads lerarenopleiding Geschiedenis Hogeschool van Amsterdam secretaris G. Broers, adviseur Hobéon secretaris G. C. Versluis, adviseur Hobéon
vak / discipline
onderwijs
X
x
kwaliteitszorg /audit x
X
x
x
X
x
X
x
X X
x
x
x
x
studentperspectief
x
x
x x
x
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 7
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de hbo-masteropleidingen Leraar expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de staatssecretaris OCW aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’ en de brief van de voorzitter van de NVAO aan de staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008 (NVAO/20073488/FV). Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen zijn tijdens de audit additionele gesprekken gevoerd met (deels at random geselecteerde) studenten, docenten en werkveld. Evenals bij de ‘reguliere’ eendaagse audits zijn ook bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. Het curriculum van de verschillende masteropleidingen Leraar is door het auditteam uitvoerig tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijke kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Wij merken hier op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de onderzoekscomponent binnen de opleiding i.c. het masterniveau van de lerarenopleiding, de docent-studentratio en het opleidingsniveau en onderzoekservaring van de docenten. Ook is voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse) door het auditteam de wijze bestudeerd waarop de opleiding de contacten met het relevante onderwijsveld heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) is met ruim 3.400 studenten één van de grootste lerarenopleidingen van Nederland en leidt studenten op tot leraar op bachelorniveau (tweedegraads) in zeventien vakken en tot leraar op masterniveau (eerstegraads) in dertien vakken in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. Organisatie De masteropleidingen zijn het onderwerp van deze rapportage. Zij zijn geclusterd in de volgende teams: Nederlands/Frans; Engels/Duits; Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer; Algemene Economie/Bedrijfseconomie/Wiskunde; Biologie; Natuurkunde/Scheikunde. Naast de onderwijsteams is er binnen FLOT een expertisecentrum dat bestaat uit een verzameling expertisegroepen, waaronder Vakmanschap, Internationalisering, Toetsing en Loopbaan. De expertisegroepen zijn verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling op hoofdlijnen en adviseren het management over de uitvoering van het curriculum. Een kenmerk van de masteropleidingen Leraar is hun kleinschaligheid waardoor de lijnen kort zijn. Getalsmatig studeren de meeste masterstudenten in Tilburg Geschiedenis en Wiskunde (resp. 102 en 101 studenten). Het aantal studenten Frans vormt de kleinste groep met 29 masterstudenten (peildatum: begin april 2010). De opleidingen hanteren een studierooster dat ook studenten die ver weg wonen in staat stelt de colleges in Tilburg te volgen. Masterniveau Uitgangspunt binnen de opleiding is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent ook een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Een belangrijk nieuw fenomeen binnen de masteropleidingen Leraar betreft het masterteam dat bestaat uit de teamleider van de masteropleidingen, de opleidingscoördinatoren van de masteropleidingen en de docent Onderzoek. Dit team is ingericht als gevolg van de vorige visitatie in 2004 (zie hierna) om zo de onderlinge afstemming tussen de afzonderlijke masteropleidingen te verbeteren. Het masterteam komt elke twee weken bijeen onder leiding van de teamleider en bespreekt onderwerpen die te maken hebben met onderwijs en organisatie. Masterdocenten zijn zowel werkzaam in de bachelorlerarenopleidingen als in de masteropleidingen Leraar en werken structureel samen in het masterteam. De opleiding kent een lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat ziet als belangrijkste opdracht: Het (leren) doen van praktijkonderzoek door leraren en door opleiders dat bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs en de professionalisering van het beroep. Het lectoraat moet zowel opleiders als studenten stimuleren om door praktijkonderzoek hun professionele handelen kritisch te volgen en te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 9
De masteropleidingen Leraar kennen verder een aantal zgn. overlegplatforms die betrokken zijn bij het niveau, de actualiteit en de beroepsoriëntatie van de opleidingen. Concreet worden genoemd de Raad van Advies VO, waarin directies van scholen voor voortgezet onderwijs en andere lerarenopleidingen van Fontys vertegenwoordigd zijn, de Wetenschappelijke Raad van Advies die alleen ingesteld is voor de masteropleidingen van FLOT, de instituutsmedezeggenschapsraad (IMR) waarin medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn, de studentenraad die een klankbordgroep vormt voor de directie, het studentdocentoverleg per opleiding en ten slotte de opleidingscommissie voor de masters die in 2010 is opgericht en tweemaal per jaar bijeenkomt. In de rapportage zal meerdere malen verwezen worden naar deze gremia. Hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde De kennis- en vaardigheidsdomeinen van het vakspecifieke deel van de opleiding Wiskunde zijn afgestemd op de leerinhouden van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en de kernconcepten en vakspecifieke vaardigheden van de discipline. De opleiding hanteert in het programma een indeling in kennisdomeinen, die ook op de universiteiten gebruikelijk is, namelijk: ‘Meetkunde’, ‘Modellen en kansrekening’, ‘Analyse’, ‘Discrete wiskunde’, ‘Geschiedenis van de wiskunde’ en ‘Vakdidactiek’. De modules van het vakspecifieke deel van het curriculum zijn verdeeld over de zes domeinen en over de drie studiejaren. Daarnaast staan in het tweede studiejaar stage en de module ‘Voorbereiding onderzoek’ geprogrammeerd en in het derde studiejaar ‘Uitvoering onderzoek’. Naast de voor elke student verplichte modules biedt de opleiding binnen het curriculum een aantal onderdelen waar de student eigen keuzes in kan maken. Voor studenten die na hun bacheloropleiding en een deel van de hbo-masteropleiding willen doorstromen naar de wo-master van de Eindhoven School of Education (TU Eindhoven) is een speciaal doorstroomprogramma ontwikkeld. Het curriculum is in de afgelopen tien jaar meerdere keren aangepast, waarbij o.a. een aantal cursussen is aangescherpt en de verdeling van het aantal te verkrijgen studiepunten voor elke cursus is herzien. In het studiejaar 2006 is na gezamenlijk overleg met de opleidingen Natuurkunde, Scheikunde, Biologie en Aardrijkskunde het onderdeel ‘Natuur, Leven en Technologie’ (NLT) ingevoerd in verband met het nieuwe schoolvak NLT. Dit onderdeel wordt volgen de studenten gezamenlijk. In 2009-2010 werkt de masteropleiding Wiskunde van Fontys Hogescholen samen met andere masteropleidingen Leraar Wiskunde aan de totstandkoming van de landelijke kennisbasis wiskundemaster. Studentenpopulatie De masteropleiding Wiskunde telde in 2009-2010 101 studenten en 14 docenten en is daarmee een van de grotere masteropleidingen Leraar binnen Fontys Tilburg. Het aantal instromende studenten schommelde tussen 2002 en 2008 tussen de 21 en 30.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Accreditatie 2004 Generiek De opleidingen gaan in de documentatie uitgebreid in op de resultaten van de vorige visitatie. De visitatie vond plaats in het najaar van 2004. Een aanvullend panelbezoek vond plaats in september 2005 nadat de VBI, de NQA, een lijst met verbeterpunten had vastgesteld. Vervolgens heeft FLOT voorafgaand aan het aanvullende bezoek een aantal verbetermaatregelen genomen. Na het tweede visitatiebezoek beoordeelde het panel in het definitieve beoordelingsrapport ook de onderwerpen Doelstellingen en Programma positief. Daarmee was het totaaloordeel over de masteropleidingen positief.
Het visitatiepanel in 2004-2005 gaf aan dat de aansluiting met universiteiten m.b.t. de onderzoeksbekwaamheid op het gebied van de onderwijskunde en de vakdidactiek verstevigd zou moeten worden. De masteropleidingen Leraar zouden met de opzet van de programma’s meer naar elkaar toe moeten groeien. Ook zou de relatie tussen vakinhoud en didactiek verbeterd moeten worden. Het toetsbeleid zou op onderdelen duidelijker geformuleerd moeten zijn in een toetsbeleidsplan. De controle van toetsen op validiteit en betrouwbaarheid kon verder verbeterd worden. Het visitatiepanel stelde vast dat docenten de verbinding konden leggen met de beroepspraktijk, maar gaf wel aan dat er expliciet personeelsbeleid geformuleerd en gevoerd moest worden op dit gebied. Doelen verdienden nadere concretisering, zodanig dat ze direct toetsbaar zouden zijn. De opleidingen dienden maatregelen te nemen om de studieduur van uitvallers te beperken.
Opleiding Wiskunde Tijdens de visitatie van 2004 bleek, dat de vakcomponent in de eindtermen van de exacte opleidingen (Natuurkunde, Scheikunde en Wiskunde) nader uitgewerkt diende te worden. In de aanvullende visitatie had de opleiding Wiskunde daarin al duidelijk verbetering aangebracht. De beroepscomponent was ook duidelijk vergroot. Ook constateerde het visitatiepanel dat in de exacte opleidingen veel gebruik werd gemaakt van schriftelijke tentamens en in mindere mate van presentaties en portfolioproducten. Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Generiek Om de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekscomponent binnen de opleidingen te verbeteren hebben de masteropleidingen Leraar van FLOT een aantal belangrijke acties ondernomen. Zo is in het studiejaar 2005-2006 een Wetenschappelijke Raad van Advies ingesteld. Hierin hebben acht vertegenwoordigers van nationale en internationale universiteiten zitting. Het lectoraat Leerstrategieën en de verschillende masteropleidingen werken op het gebied van onderzoek samen met het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Daarnaast wordt via de Eindhoven School of Education samengewerkt met de educatieve masteropleiding van de Technische Universiteit Eindhoven en is een samenwerking gestart met de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Ook zijn in het studiejaar 2006-2007 alle onderzoeksbegeleiders van de master gedurende een jaar (0,1 fte per onderzoeksbegeleider) geschoold door het lectoraat Leerstrategieën in samenwerking met de Universiteit van Tilburg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 11
Om de afstemming tussen de masteropleidingen te vergroten, is in 2006 het masterteam en een daaruit voortvloeiende overleg tussen de mastercoördinatoren en de docent Onderzoek ingericht. Om de opleidingen meer naar elkaar toe te laten groeien, zijn er generieke afspraken gemaakt over de opzet van het programma op het terrein van: de verdeling van studiepunten over de studieonderdelen ‘Vak en vakdidactiek’, ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’), onderzoek en stage. Met ingang van studiejaar 2008-2009 is zowel de uitvoering als de beoordeling van ‘APV’ generiek opgezet. Dit geldt ook voor ‘Voorbereiding onderzoek’, de stage en het praktijkonderzoek. Om de relatie tussen vakinhoud en didactiek te verbeteren, legt elke opleiding deze relatie expliciet vast in de module ‘Vakdidactiek’. Daarnaast krijgt die relatie in de vakinhoudelijke modules aandacht in de opzet van opdrachten. Het toetsbeleid is in 2005-2006 geïmplementeerd en naar aanleiding van de recente bacheloraccreditatie geherformuleerd. Elke masteropleiding Leraar binnen FLOT beschikt over een toetscommissie die de kwaliteit van toetsen controleert. In het personeelsbeleidsplan 2009-2012 wordt aandacht besteed aan de relatie beroepspraktijk en opleiding. Het belang van recente werkveldervaring voor FLOT wordt hierbij benadrukt, ondersteund door docentstages. Ook wordt gestreefd naar een flexibele schil van praktijkdocenten met een omvang van 15 tot 20 procent. Inmiddels zijn er op de terreinen ‘personeel’, ‘student-docentratio’ en ‘rendementen’ kwantitatieve doelen geformuleerd. Ook dienden de masteropleidingen verbetertrajecten te formaliseren en op papier zichtbaar te maken. Over resultaten van evaluaties en over verbeteracties wordt thans gecommuniceerd via de notulen van onder andere het studentdocentoverleg, via de website van FLOT, via de digitale FLOT-nieuwsbrieven en in het jaarverslag. Uit exitgesprekken is inmiddels gebleken dat veel uitvallers hun studie staken omdat de combinatie met werk en gezin te zwaar is. Sinds de vorige visitatie is het intakegesprek voor aanvang van de studie verbreed naar alle masteropleidingen.
Opleiding Wiskunde In het studiejaar 2006-2007 is het curriculum van de opleiding Wiskunde aangepast. De module ‘Computerwiskunde’ heeft de naam ‘School- en computerwiskunde’ gekregen en in dat onderdeel staat de vakdidactiek centraal en worden de relaties met ontwikkelingen in het beroepenveld gelegd. In totaal worden er nu minimaal 6 EC’s volledig aan vakdidactiek besteed. Afhankelijk van de keuze voor een bepaalde module kan dat oplopen tot 10 EC’s. De opleiding heeft conform het toetsbeleid de spreiding in toetsvormen vergroot. Een aantal modules wordt niet langer met een schriftelijke toets afgesloten. In het studiejaar 2006-2007 is de module ‘Natuur, Leven en Technologie’ (NLT) ingevoerd, waarbij masterstudenten van de lerarenopleidingen Wiskunde, Natuurkunde, Biologie en Aardrijkskunde zich samen in het nieuwe schoolvak NLT verdiepen. Daarmee is tevens ingespeeld op de opmerking van het visitatiepanel dat samenwerking tussen de verschillende opleidingen ontwikkeld diende te worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Missie en uitgangspunt Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Beroepscompetenties Generiek Vanaf 2005 hanteren de masteropleidingen eindkwalificaties gerelateerd aan de zes beroepsrollen. Deze eindkwalificaties zijn generiek, maar omvatten ook de vakspecifieke eisen op het gebied van kennis- en vaardigheden. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (zie hierna) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. Deze transitie is onderdeel van de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor en sluit aan bij de Wet Beroepen In het Onderwijs (BIO) uit 2006. De masteropleidingen Leraar van FLOT hebben de competenties op masterniveau beschreven. Ook zijn de competenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen en zijn bij elke competentie voorbeelden van indicatoren gegeven. In 2009 zijn de definitieve vakspecifieke kennisbases op bachelorniveau opgeleverd, na legitimatie door de zogeheten legitimatiepanels. Wat betreft de kennisbasis op masterniveau verwijzen we naar het opleidingsspecifieke deel hierna. FLOT participeert in de redactieteams voor alle vakdelen en heeft een coördinator Kennisbasis op instituutsniveau. Daarnaast levert FLOT een van de drie landelijke projectleiders. In november 2010 worden de kennisbases van de verschillende vakken op masterniveau gelegitimeerd door panels waarin wetenschap, werkveld en vak- en beroepsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Het auditteam is van mening dat de basiskwaliteit van de masteropleidingen in orde is. Dit is gebleken uit de nadere bestudering van de competentieset en uit bestudering van het studiemateriaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 13
Opleiding Wiskunde De opleiding Wiskunde heeft in 2009 de vakspecifieke eindkwalificaties per kennisdomein van de wiskunde beschreven. Deze kennisdomeinen zijn: ‘Meetkunde’, ‘Modellen en kansrekening’, ‘Analyse’, ‘Discrete wiskunde’, ‘Geschiedenis van de wiskunde’ en ‘Vakdidactiek’. We geven een voorbeeld hiervan voor het domein ‘Meetkunde’: De startbekwame eerstegraads leraar: beheerst de methoden en de achterliggende theorie van het leerstofgebied ‘Voortgezette Meetkunde’ in het vwo-programma; heeft kennis en inzicht in de vlakke meetkunde aan de hand van specifieke meetkundige hoogtepunten, zoals onder meer de Rechte van Wallace, de negenpuntscirkel, de inversie, etc.; kan zelfstandig een complex meetkundige tekst bestuderen en de essenties daarvan presenteren. Zoals al in de inleiding is vermeld werkt de masteropleiding leraar Wiskunde van Fontys Tilburg met de andere opleidingen Wiskunde aan de opzet van de kennisbasis voor de master wiskunde. Deze kennisbasis vormt straks de externe borging van het masterniveau. Onderzoekscompetenties en kennisbasis Op het terrein van onderzoeksvaardigheden is FLOT bezig een onderzoekslijn in het curriculum aan te brengen. Het lectoraat Leerstrategieën van FLOT sluit hierop aan door het praktijkgericht onderzoek als een belangrijk middel voor de professionalisering van de docent te promoten. De Raad van Advies VO heeft het belang van praktijkonderzoek onderschreven. Daarnaast pleit de Wetenschappelijke Raad van Advies van de opleidingen voor de ontwikkeling van de kennisbasis in het vakspecifieke deel van het opleidingsprogramma. Bijdrage beroepenveld Generiek Ten aanzien van de vraag waar professionalisering van eerstegraads leraren zich op moet richten, overlegt FLOT geregeld met de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs, de Wetenschappelijke Raad van Advies en het lectoraat. Zij zijn nadrukkelijk betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het auditteam heeft uitgebreid gesproken met twee hoogleraren als vertegenwoordigers van de Wetenschappelijk Raad van Advies. Gebleken is dat zij beschikken over kennis van en inzicht in het onderwijsveld en een uitgesproken en op onderdelen kritische visie hebben op het vak van de eerstegraads docent. Het auditteam vindt deze kritische houding goed en uitdagend voor de opleiding. De Wetenschappelijke Raad van Advies discussieert regelmatig met de opleidingen over ontwikkelingen in het vakgebied en de implicaties hiervan voor de opleidingen. Via de Wetenschappelijke Raad zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting bij universiteiten, vooral op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Opleiding Wiskunde Daarnaast overlegt de opleiding Wiskunde zowel formeel als informeel met het eigen beroepenveld, waaronder de eigen werkveldcommissie. Oordeel studenten en alumni Afhankelijk van de opleiding geeft meer dan 80 procent van de alumni en derdejaarsstudenten aan de opleidingscompetenties relevant te vinden voor het functioneren op masterniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 14
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren FLOT geeft aan dat het onderscheid tussen bachelor- en masteropleidingen Leraar vooral gelegen is in de verdere verbreding en verdieping van de opleidingskwalificaties wat betreft de vakinhoudelijke kennis van een tweedegraads leraar tot masterniveau. Binnen de masteropleidingen worden eveneens de onderzoekscompetenties verder verdiept: masterstudenten richten zich op het doen van praktijkonderzoek waarbij ook schooloverstijgende praktijkvragen onderwerp van onderzoek kunnen zijn. Opleidingsniveau eerstegraads docent De masteropleidingen richten zich op de brede rol van de eerstegraads docent binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. In dit verband merkt het auditteam op dat het allerminst vanzelfsprekend is dat masterstudenten in de huidige schoolpraktijk voor managementtaken moeten worden opgeleid. Het ligt meer voor de hand om de masteropleiding te richten op verdere didactische professionalisering en onderzoeksvaardigheden, die de verdere vakinhoudelijke en vakdidactische ontwikkeling stimuleren, ook in de vorm van leermiddelen. De masteropleidingen van FLOT hebben de verschillende opleidingscompetenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. In het onder 1.1 genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’ zijn de bekwaamheidseisen bij elke competentie geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren. De opleidingen hebben verder in een apart document de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren en de bekwaamheidseisen van de masters. In de formulering van de omschrijvingen van elke SBL-competentie en in de formulering van afzonderlijke bekwaamheidseisen zijn de Dublin Descriptoren herkenbaar aanwezig. Zo is de competentie ‘interpersoonlijk competent’ onder andere geoperationaliseerd in de volgende twee vakinhoudelijke-didactische bekwaamheidseisen. De docent voortgezet hoger onderwijs: heeft een praktische kennis van veel voortkomende leerstoornissen en –belemmeringen (Dublin Descriptor: kennis en inzicht); kan in overleg met collega-docenten beoordelen of en hoe ontwikkelings-, leer- en/of gedragsproblemen bij individuele leerlingen aangepakt kunnen worden (Dublin Descriptor: oordeelsvorming).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 16
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsgericht curriculum Het reguliere opleidingsprogramma van de masteropleidingen Leraar (voltijd, deeltijd en duaal) bestaat uit twee delen: een generiek programma dat opleidingsbreed wordt aangeboden; een vakspecifiek programma dat per opleiding wordt aangeboden. Het generiek deel van het opleidingsprogramma bestaat uit de modules: ‘Algemene professionele vorming’ (‘APV’); ‘Voorbereiding onderzoek’; ‘Stage’; ‘Onderzoek’. In de masteropleidingen wordt het theoretische kader voor het professioneel handelen verder uitgediept en verbreed. ‘APV’ omvat drie praktijkgerichte thema’s: Leren en instructie; Kenmerken van de bovenbouwleerling; Organisatie van de school en innovatie van het onderwijs. Het praktijkgedeelte is gericht op toetsing van de praktijk aan de hand van kennis en inzicht, aangebracht vanuit het theoretische kader. Daarnaast sturen de opleidingen binnen ‘APV’ op kennisontwikkeling, aan de hand van de zogenoemde complexe leertaak. Deze heeft betrekking op een praktijkvraag van de student over de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 20082009 is ‘APV’ voor het eerst boven de afzonderlijke opleidingen uitgetild en masterbreed aangeboden. Om beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke kennisbeheersing van studenten, wordt ‘APV’ in het huidige studiejaar voor het eerst afgesloten met een kennistentamen. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij niet tevreden waren over ‘APV’. Zo was voor hen bijvoorbeeld de relatie met de onderwijspraktijk niet altijd duidelijk en waren zij niet altijd tevreden over de docenten. In een aparte sessie met het management van de opleidingen heeft het auditteam de evaluatie onder studenten over het studieonderdeel ‘APV’ besproken. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de opleidingen inmiddels adequate maatregelen hebben genomen om dit studieonderdeel beter in te passen in het onderwijsaanbod. Daarbij zijn de suggesties van studenten meegenomen. In het studieonderdeel ‘Voorbereiding onderzoek’ worden de student verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangeboden en wordt samen met de student toegewerkt naar een onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 17
Vakliteratuur Generiek Tijdens hoor- en werkcolleges wordt ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. De opleidingen sturen hier op kennisontwikkeling aan de hand van de literatuur. De literatuurlijst wordt jaarlijks geactualiseerd, zodat de meest recente ontwikkelingen en de actuele stand van zaken rond de behandelde thema’s worden meegenomen. Opleiding Wiskunde De kennis- en vaardigheidsgebieden zijn herkenbaar terug te vinden in de verplichte en aanbevolen literatuur. De gebruikte literatuur is op masterniveau. De verplichte boeken van de lijst hebben een degelijk niveau en zijn geschreven door hoogleraren Wiskunde. Eén van de boeken wordt ook op meerdere universiteiten in Nederland gebruikt in de bacheloropleiding. Dat is ook het niveau dat studenten van de hbo-master nog kunnen bevatten. De opleiding zorgt er bovendien voor dat de gebruikte literatuur goed aansluit bij de recente ontwikkelingen op het vakgebied. Engelstalige literatuur wordt alleen in de opleiding gebruikt als er geen goed Nederlands boek voorhanden is. Dat vindt het auditteam een plausibel argument gezien het feit dat de studenten worden opgeleid voor de Nederlandse onderwijssituatie. Beperkt gebruik van wetenschappelijke literatuur verdient volgens het auditteam wel aanbeveling. Materiaal uit de (internationale) beroepspraktijk Opleiding Wiskunde De opleiding maakt adequaat gebruik van materiaal uit de beroepspraktijk. Bij verschillende vakdidactische onderdelen bestuderen en analyseren de studenten (nieuw) ontwikkeld materiaal dat gebruikt wordt in het vo. Voorbeeld hiervan is de analyse van de modules 'Speltheorie' en 'Financieel rekenen' bij de keuzevakken Wiskunde C en D, die recentelijk zijn ontwikkeld door medewerkers van de Universiteit van Tilburg. Stage en ontwikkelen beroepsvaardigheden Generiek De praktijkcomponent binnen de lerarenopleidingen neemt een belangrijke plaats in. De stage duurt minimaal twintig lesweken. Studenten aan de deeltijd- en duale variant van de opleidingen lopen stage op de school waar zij werkzaam zijn. Studenten aan de voltijdvariant moeten stage lopen op een stageschool. Binnen de stage oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden aan de hand van onderwijsactiviteiten die hij moet uitvoeren. Opleiding Wiskunde Ook in het vakinhoudelijke curriculum besteedt de opleiding aandacht aan de te ontwikkelen beroepsvaardigheden. Studenten werken bij de onderdelen 'School- en computerwiskunde', 'Grafentheorie', 'Voortgezette meetkunde' en 'NLT' deels vakinhoudelijk samen en verzorgen vakinhoudelijke presentaties voor medestudenten. Ook ontwikkelen ze producten die ze kunnen vertalen naar gebruik in de eigen praktijk. Actualiteit van het studieprogramma Generiek De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door het lectoraat Leerstrategieën. Dit lectoraat werd onder meer ingesteld om actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in onderwijsprogramma’s. Het auditteam constateert dat dit op een adequate wijze gebeurt. Een aantal (recent) gepromoveerde docenten helpen ook het curriculum actueel te houden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 18
Relevante ontwikkelingen die gesignaleerd worden, vinden hun weg via de docenten naar de opleidingen. Voor de vakdidactische component richten de opleidingen zich met name op het Ruud de Moor Centrum. Het auditteam geeft ter overweging mee dat het goed zou zijn ook andere kennisinstituten op het terrein van algemene didactiek hierbij te betrekken; externe gerichtheid zou meer geïnstitutionaliseerd kunnen worden om los te komen van de meer toevallige persoonsgerichte contacten. De opleidingen hebben voor de bewaking van de kwaliteit van de inhoudelijke studieonderdelen contact met medewerkers van universiteiten. Tijdens de audit gaven zij aan het wenselijk te vinden deze contacten op een meer structurele wijze vorm te geven. Opleiding Wiskunde Het auditteam constateert, dat de opleiding er voor zorgt dat het vakspecifieke programma actueel is. Ontwikkelingen op vakdidactisch gebied zijn in de onderdelen ‘School- en computerwiskunde’, ‘Natuur, Leven en Technologie’ (NLT) en in keuzevakken ondergebracht. In ‘School- en computerwiskunde’ bijvoorbeeld ligt de focus bij actuele ontwikkelingen op het gebied van schoolwiskunde: examenprogramma's, Wiskunde A, B, C en D, en software. Het onderdeel ‘NLT’ is speciaal gericht op het nieuwe schoolvak NLT. Informatie over actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk verkrijgt de opleiding ook in het overleg met de veldcommissie, door informatie van de stagebegeleiders van de vakgroep en door gastdocenten in te zetten. Interactie beroepspraktijk Generiek De opleidingen hechten veel belang aan de samenwerking met onderwijsinstellingen uit het werkveld. Zo wordt er samengewerkt op het terrein van kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling, praktijkonderzoek en het verder verbeteren van de aansluiting opleiding en werkveld. De masteropleidingen onderhouden banden met de beroepspraktijk via: de beroepspraktijk en de stage van de student. De studenten brengen actuele ontwikkelingen binnen het werkveld mee de opleiding in; de Fontys-Contactdocenten die de studenten tijdens de stage begeleiden. Zij hebben veel contact met het werkveld en zijn goed ingevoerd in de ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk; de docentopleiders die werken of recent werkzaam waren binnen het voortgezet onderwijs; de Academische Opleidingsschool en de andere opleidingsscholen. Dit is een samenwerkingsverband met middelbare scholen waar een onderzoekslijn loopt. Er is in 2009 contact gelegd met deze scholen en er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot samenwerking; het lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat is betrokken bij projecten in de beroepspraktijk en volgt de ontwikkelingen in die beroepspraktijk; de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs; de werkveldcommissie (per opleiding). Opleiding Wiskunde Ook via vooraanstaande gastsprekers, die de opleiding elk jaar uitnodigt om over een interessant en actueel thema te spreken, komen studenten en docenten Wiskunde in aanraking met de beroepspraktijk. Het auditteam constateert dat de masteropleiding Wiskunde geen contact heeft met Academische Opleidingsscholen. Het auditteam onderkent dat dit gezien de landelijke spreiding van de studenten ook moeilijk is, maar beveelt de opleiding aan na te denken over mogelijkheden om studenten in aanraking te laten komen met interessante onderzoeken die op deze scholen plaatsvinden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 19
Internationale referentie Generiek FLOT voert marktgerichte internationale projecten uit waarbij het kan gaan om innovatie van het onderwijs, projecten op het gebied van didactiek en projecten ten behoeve van het vergroten en up-to-date brengen van vakkennis. Zo wordt er gewerkt aan een samenwerking tussen de alfaopleidingen (talen) van FLOT en de Katholieke Universiteit Leuven. De eerste contacten zijn inmiddels gelegd. Het auditteam constateert dat internationalisering een beperkte rol speelt binnen de masteropleidingen Leraar. Wel ziet het auditteam dat opleidingen steeds vaker anderstalige literatuur voorschrijven. Meer zichtbaarheid in het buitenland dan nu het geval is, en samenwerking met lerarenopleidingen in het omringende buitenland, is met het oog op de toekomst zeker van belang. Opleiding Wiskunde De opleiding Wiskunde participeert op internationaal terrein in het NUFFIC-project ‘Strengthening Teacher and Research Education in Natural Sciences and Mathematics’ waarin de opleiding samen met de Universiteit van Maputo (Mozambique), Fontys University of Applied Sciences en Eindhoven School of Education van de Technische Universiteit Eindhoven aandacht besteedt aan curriculumontwikkeling, practicum, vakdidactiek en vakdidactisch onderzoek. Internationale studentuitwisseling vindt niet plaats, vanwege de baan die de studenten hebben in het onderwijs. Het auditteam raadt de opleiding aan de studenten eens te laten uitzoeken wat de vakantiespreiding hierin aan mogelijkheden biedt. Praktijkgericht onderzoek Het deelnemen aan onderzoekstrajecten, bijvoorbeeld in het kader van het lectoraat, biedt studenten en docenten de gelegenheid om aan te sluiten bij meer wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied. Voorafgaand aan het feitelijke praktijkonderzoek volgen studenten een cursus ‘Voorbereiding onderzoek’. Hierbij worden in de hoorcolleges en de literatuur verschillende methoden en technieken gepresenteerd. Tijdens de werkcolleges worden de studenten begeleid bij het uitwerken van hun onderzoeksvoorstel en bij hun keuze voor de methoden en technieken. Pas als het onderzoeksvoorstel goedgekeurd is, mag een student starten met het praktijkonderzoek. De student verricht een praktijkonderzoek binnen de eigen lespraktijk of de praktijk van de eigen school (voor voltijdstudenten is dit de stageschool). Het praktijkonderzoek is gericht op een situatie in de beroepspraktijk en dient een oplossing/aanbeveling voor de beroepspraktijk op te leveren. Het auditteam heeft geconstateerd, dat dit praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waarbinnen studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft aan dit aspect tijdens de audit uitgebreid aandacht besteed, daar zij van mening is dat het praktijkonderzoek zich sterker op de vakdidactiek zou kunnen richten. De docenten van de opleidingen delen deze mening. (Zie verder facet 6.1.) Studenttevredenheid Generiek Uit de evaluatie van de module ‘Voorbereiding onderzoek’ aan het eind van 2008-2009 bleek dat studenten beter toegerust willen worden voor de uitvoering van het praktijkonderzoek. Uit de evaluatie van de stages en het onderzoek onder afstudeerders bleek hetzelfde. Daarom wordt in 2009-2010 meer aandacht besteed aan de begeleiding van studenten bij het opstellen van hun onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 20
Uit het studenttevredenheidsonderzoek dat in het najaar van 2009 is gehouden, blijkt dat masterstudenten tevreden zijn over de beroepsoriëntatie, de actualiteit en het niveau van het opleidingsprogramma. Opleiding Wiskunde Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt, dat studenten tevreden zijn over het niveau (score 4.1 op een vijfpuntsschaal), de aansluiting bij actuele ontwikkelingen (score 3.6) en de beroepsgerichtheid van het programma (score 3.5). De studenten die het auditteam sprak, beamen dat het niveau van de opleiding hoog/pittig is. Als zij het voor het zeggen hadden, zouden zij meer uren besteden aan de vakinhoudelijke verdieping en minder tijd aan het generieke programma. Veel studenten staan al jaren voor de klas als leraar wiskunde in de onderbouw maar ook wel in de bovenbouw. Naar de mening van het auditteam zou de beroepsvoorbereiding daarom meer maatwerk moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Generiek Het vakspecifieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de competentie ‘vak en vakdidactisch competent’. Onderzoek en de brede rol van de docent krijgen aandacht binnen het generieke programma en omvat de onderdelen: ‘APV’, ‘Stage’ en ‘Onderzoek’ (gesplitst in de module ‘Voorbereiding onderzoek’ en ‘Praktijkonderzoek’). Het generieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van alle andere competenties. Het studieprogramma van in totaal 90 EC’s is verdeeld over het vakspecifieke opleidingsprogramma (55 EC’s) en het generieke opleidingsprogramma (35 EC’s). De verbreding en verdieping van de vakinhoud en de vakdidactiek vinden plaats binnen het vakspecifieke programma. De opleidingen hebben een zgn. ‘relatieschema’ opgesteld. Uit dit relatieschema blijkt met welke leerdoelen een bijdrage wordt geleverd aan de competentie rond onderzoek, reflectie en ontwikkeling. Opleiding Wiskunde De opleiding Wiskunde heeft in het relatieschema per vakspecifiek studieonderdeel duidelijk vastgelegd wat de relatie is met de eindkwalificaties. Elke eindkwalificatie komt bij één of meerdere curriculumonderdelen terug. Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen Generiek De masteropleidingen Leraar hebben de eindkwalificaties in leerdoelen vertaald en bieden de studenten een onderwijsprogramma dat gericht is op het bereiken van de eindkwalificaties. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de diverse studiehandleidingen voor de opleidingen. De opleidingen hebben de competenties, kerntaken en bekwaamheidseisen overzichtelijk in schema gebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het auditteam constateert, dat de opleidingen de competenties nader hebben uitgewerkt in gedragsbeschrijvingen per niveau met daarbij vermeld de benodigde kennis, inzichten en vaardigheden. Bekwaamheidseisen De opleidingen hebben verschillende bekwaamheidseisen geformuleerd die kenmerkend zijn voor de afgestudeerde masterstudent. Zonder in dit verband uitputtend te willen zijn, merkt het auditteam op dat de afgestudeerde bijvoorbeeld werkt binnen de kaders van een onderwijsorganisatie wat impliceert dat hij in staat moet zijn een bijdrage te leveren aan een onderwijsvisie op adequaat didactisch handelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 22
De student wordt gestimuleerd om zich te verdiepen in vakinhoudelijke en vakdidactische aspecten die van invloed zijn op zijn handelen in de klas. Bijvoorbeeld: de afgestudeerde kan de situatie waarin een leerling zich bevindt analyseren, de aanwezige stimulerende en beperkende factoren in kaart brengen en op basis hiervan maatregelen nemen dan wel specialistische hulp inschakelen. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen De inhoud en de grote diversiteit aan werkvormen van het generieke en vakspecifieke deel van de opleidingen zorgen er goed voor dat de student elk leerdoel kan behalen, om zo een volwaardige bovenbouwdocent te worden. Oordeel studenten Generiek Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Wiskunde Uit gehouden studenttevredenheidsonderzoeken en periodieke cursusevaluaties en uit afstudeergesprekken en het student-docentoverleg, blijkt dat studenten Wiskunde over het algemeen tevreden zijn over de opleiding en het opleidingsprogramma. Alleen op het ‘APV’programma hadden de studenten, zoals al onder facet 2.1. is vermeld, kritiek. ‘APV’ moet meer maatwerk zijn en aansluiten bij de kennis en vaardigheden van studenten die al jaren voor de klas staan. Studenten Wiskunde bevelen de opleiding aan bij anderen als ‘goed’ (gemiddelde score 4.0 op een vijfpuntsschaal).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang generieke en vakspecifieke opleidingsprogramma De masteropleidingen Leraar hebben samenhang in het opleidingsprogramma aangebracht op basis van twee elementen: de vakspecifieke en generieke programmaonderdelen zijn beide gericht op de professional die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk. De wisselwerking tussen theorie en praktijk blijkt uit de uitwerking van alle generieke programmaonderdelen. Horizontale samenhang Generiek Bestudering van het studieprogramma laat zien dat de horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door vanaf de start van de opleiding sterk beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen. Daarbij worden praktijksituaties vanuit verschillende invalshoeken belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage waarin de student met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk brengt. De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt in het generieke opleidingsprogramma verder vorm doordat de student de brug moet slaan tussen dat wat binnen de wetenschap wordt ontwikkeld, onderzocht en waarover wordt gepubliceerd enerzijds en de problemen en vraagstukken die zich vanuit de beroepspraktijk aandienen anderzijds. Zo kennen de programmaonderdelen ‘APV’ en ‘Onderzoek’ een theoretische component en een daaropvolgende praktijkcomponent. In beide gevallen is de praktijkcomponent gericht op het onderzoeken van de eigen beroepspraktijk. Opleiding Wiskunde Van een horizontale samenhang tussen de verschillende vakspecifieke curriculumonderdelen is bij de masteropleiding Leraar Wiskunde minder sprake. Wel heeft de opleiding in het kader van de studielast gekeken naar de spreiding in verschillende werkvormen en afrondingsvormen, zodat studenten niet voor elke module bijvoorbeeld een dossier moeten maken of een presentatie moet verzorgen. Verticale samenhang Generiek In het eerste studiejaar maakt de student een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen op het terrein van theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaanbegeleiding. De onderdelen binnen het generieke programma hebben als volgorde: ‘APV’, ‘Voorbereiding onderzoek’ en ‘Stage’, ‘Onderzoek’. In deze volgorde kennen de programmaonderdelen een toename in complexiteit en maken studenten zich de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden eigen. Gebleken is dat studenten wel flexibel kunnen bepalen welk onderdeel zij wanneer volgen. Daarbij gelden twee beperkingen: de student mag niet aan de stage beginnen, voordat deze ‘APV’ binnen het generieke en Vakdidactiek binnen het vakspecifieke programma afgerond heeft, en de student mag niet aan zijn onderzoek beginnen voordat deze ‘APV’ heeft afgerond. Opleiding Wiskunde Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding binnen het vakspecifieke deel van het programma wel een duidelijke verticale samenhang realiseert. Zoals al in de inleiding is vermeld zijn de curriculumonderdelen over zes domeinen en over drie studiejaar verdeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 24
De curriculumonderdelen binnen één domein zijn over meerdere studiejaren verdeeld en er is gelet op een logische aansluiting. Bij de cursus ‘Grafentheorie’ in het tweede studiejaar wordt bijvoorbeeld uitgegaan van de in de cursus ‘Combinatoriek’ in studiejaar één opgebouwde kennis. En als voorbereiding op de stage in het tweede studiejaar krijgen eerstejaars studenten de cursus ‘School- en computerwiskunde’. In dat onderdeel komen de examenprogramma's wiskunde A t/m D, programma's voor toetsing en afronding, educatieve software en andere ontwikkelingen in het wiskundeonderwijs in het vo aan de orde. ‘Besliskunde 2’ en ‘Analyse 2’ in het tweede studiejaar volgen op ‘Besliskunde 1’ en ‘Analyse 1’ in het eerste studiejaar. Tevens zijn de vakkenniscursussen verdiepend en/of verbredend ten opzichte van de cursussen in de tweedegraads lerarenopleiding. Samenhang binnen- en buitenschools programma De samenhang binnen het studieprogramma blijkt nadrukkelijk uit de wijze waarop de opleidingen de theorie- en de praktijkcomponent hebben vormgegeven: de praktijk ligt in het verlengde van de theorie, maar levert ook weer voldoende leermomenten op om hier binnen de kaders van het binnenschoolse programma dieper op in te gaan. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek en uit gesprekken die het auditteam met studenten voerde, is gebleken dat studenten de samenhang in het onderwijsprogramma als voldoende ervaren. Voor de verschillende varianten is aangegeven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau hij tijdens de praktijkleerperiode werkt. Uit de onderwijsevaluaties onder studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Wiskunde De studenten van de opleiding Wiskunde waarderen de samenhang in het programma volgens het studenttevredenheidsonderzoek 2009 met een 3.8.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 25
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Generiek Het opleidingsprogramma kent in deeltijd een looptijd van drie jaren. Voltijdstudenten hebben de mogelijkheid het programma sneller te doorlopen. Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van twintig uur per week. De studielast is evenredig verdeeld binnen en tussen de studiejaren. De stage wordt door studenten, afhankelijk van de specifieke opleiding, uitgevoerd in het tweede of derde studiejaar. Omdat studenten in de ‘APV’-evaluatie van 2008-2009 aangaven dat de studielast van ‘APV’ te hoog was in combinatie met de studielast van het vakspecifieke programma, zijn het aantal thema’s, de toetsing en de organisatie aangepast. De totale studielast en de studielast per onderdeel wordt geëvalueerd in de verschillende onderwijsevaluaties en de student-docentoverleggen. Opleiding Wiskunde Voor de opleiding Wiskunde geldt dat de vakspecifieke studieonderdelen worden aangeboden in alle drie de studiejaren. In het tweede jaar lopen de studenten tevens stage en starten ze met de module ‘Voorbereidend onderzoek’ en in het derde studiejaar voeren de studenten hun afstudeeronderzoek uit. Binnen elk studiejaar zijn de vakmodules zoveel mogelijk over de vier perioden verdeeld. Daarbij heeft de opleiding ook gelet op de goede verdeling van de schriftelijke toetsen over het jaar, omdat studenten die toetsen als piekbelasting ervaren. De studielast is ook onderwerp van evaluaties en komt aan de orde in het studentdocentoverleg. Indien nodig worden aanpassingen gedaan. Contacturen Generiek De masteropleidingen Leraar werken met één contactdag per week. In de eerste twee studiejaren zijn op die dag zes tot acht contacturen ingeroosterd; studenten geven aan dat dit ook het werkelijke aantal contacturen is per week. Voor enkele opleidingen loopt het vakspecifieke programma door in het derde jaar en zijn ook in dat jaar nog contacturen geroosterd. Voor de meeste opleidingen is de contacttijd in het derde jaar echter niet geroosterd, maar bestaat deze uit begeleidingsuren voor stage en onderzoek, die tot stand komen in overleg tussen student en docent. De module ‘APV’ beslaat twee perioden en heeft een totale contacttijd van zestien uur: om de week vindt een bijeenkomst van twee uur plaats. ‘Voorbereiding onderzoek’ omvat ook twee perioden en kent een contacttijd van twee uur per week. Opleiding Wiskunde In het eerste studiejaar zijn er gemiddeld zes tot acht contacturen per week geroosterd. In studiejaar twee zijn er per week gemiddeld vier contacturen geroosterd voor vakspecifieke onderdelen en loopt de student daarnaast stage. In het derde studiejaar zijn eveneens gemiddeld vier contacturen per week geroosterd en doet de student daarnaast onderzoek. Het auditteam is het met de opleiding eens dat dit een optimale planning is voor de continuïteit in de studie en het samenwerkend leren binnen de studentgroep.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 26
Studievoortgang Iedere onderwijsperiode beslaat tien weken, waarvan acht weken onderwijstijd en twee weken die bestemd zijn voor schriftelijke of mondelinge toetsing en/of het voldoen aan de vereiste toetsvorm door het afronden van een product. De studievoortgangsregistratie vindt vanaf cohort 2007 plaats in PeopleSoft. Voor studenten uit eerdere cohorten wordt Progress gebruikt. Beide systemen zijn voor studenten toegankelijk. De toetsresultaten zijn binnen tien werkdagen bekend. Deze afspraak geldt in beginsel voor alle toetsvormen, indien de opdrachten/werkstukken e.d. voor de afgesproken deadline worden aangeleverd. Studentenoordeel Generiek Uit studievoortgang- en exitgesprekken die gehouden worden binnen de afzonderlijke opleidingen en uit de gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten is gebleken dat studenten de studielast van twintig uur in combinatie met werk en gezin als hoog ervaren. Hoewel studenten tijdens de intakegesprekken nadrukkelijk op de studielast gewezen worden en geadviseerd worden om tijdelijk minder te gaan werken blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek dat meer dan de helft van de studenten 80 procent of meer werkt. Positief beoordeelt het auditteam de bevindingen uit studentevaluaties waarin studenten aangeven het belangrijk te vinden om zoveel mogelijk bagage mee te krijgen. Ook dit gegeven zal (op een positieve wijze) studielastverhogend werken. Opleiding Wiskunde Ook voor studenten Wiskunde geldt bovenstaande. Ze werken gemiddeld 70 procent van hun tijd in het onderwijs. De studenten die het auditteam sprak zeiden dat ze van tevoren moeilijk hadden kunnen inschatten hoe zwaar het echt voor hen zou zijn. Ze hadden dat zelf moeten ondervinden. Door de invoering van de lerarenbeurs, die aan ruim eenderde van de studenten met ingang van het studiejaar 2009-2010 is toegekend, ontstaat meer ruimte voor studie door de vergoeding van de studiekosten en toekenning van studie-uren op de werkplek. Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de studenten Wiskunde redelijk tot zeer tevreden zijn over de studielast (score 3.2), de spreiding over het jaar (score 3.4), het tijdig bekendmaken van resultaten (score 4.4.) en informatie over de inhoud van de opleiding (score 4.1).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 27
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating en instroom De masteropleidingen Leraar worden aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Deeltijd- en duale studenten werken naast hun studie als docent, voltijdstudenten niet. In de praktijk zijn het vooral deeltijdstudenten die de masteropleiding Leraar volgen. De opleidingen hebben in de Onderwijs- en Examenregeling de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld. Hieruit blijkt dat alle FLOT-masteropleidingen de wettelijke vooropleidingseisen voor de instroom hanteren. Concreet betekent dit dat de toelatingsvoorwaarde tot een masteropleiding in principe het bezit is een tweedegraads- of bachelordiploma in hetzelfde vak. Voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een universitaire opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden (zie verderop onder ‘Intakeprocedure’). Wie voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en aantoonbaar in het bezit is van eerder verworven competenties in de vorm van een relevante vakwetenschappelijke vooropleiding en/of eerstegraads onderwijservaring of onderwijsbevoegdheid in een verwant vak, kan bepaalde vrijstellingen krijgen. Zowel in het gesprek met de examencommissie en de toetscommissie als in het gesprek met de studenten is gebleken dat de EVC-procedure ook daadwerkelijk wordt toegepast. Studenten die wat vakopleiding en eerder verworven competenties betreft een gelijkwaardig niveau als de bacheloropleiding hebben bereikt, kunnen via een op maat gemaakt traject deficiënties wegwerken binnen de bacheloropleiding in hetzelfde vak om toegelaten te worden tot de masteropleiding. Intakeprocedure en opleiding op maat Generiek De aansluiting van het programma bij de individuele student krijgt de vorm van maatwerk via de intakeprocedure van de masteropleidingen. De opleidingen hebben deze beschreven in de ‘Procedure Studieovereenkomst Master’. Deze procedure start voor het begin van de opleiding met een intakegesprek met de coördinator van de betreffende opleiding, die tevens secretaris van de toelatingscommissie is. In de intake wordt ingegaan op eerder gevolgde opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door de werkgever, motivatie voor de opleiding, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding. Na dit gesprek wordt een programma op maat opgezet dat wordt vastgelegd in een studieovereenkomst. Deze wordt ondertekend door de student, de opleidingscoördinator en de teamleider van de masteropleiding Leraar, die tevens voorzitter van de toelatingscommissie is. In deze overeenkomst kan enerzijds sprake zijn van vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties. Anderzijds wordt er, indien nodig, aandacht besteed aan het wegwerken van deficiënties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 28
Opleiding Wiskunde In het intakegesprek besteedt de opleiding Wiskunde expliciet aandacht aan de zwaarte van de opleiding, om studenten voor te bereiden op de pittige inhoud van deze vervolgstudie. In de praktijk blijkt dat sommige studenten het ondanks deze waarschuwing toch willen proberen of wel moeten, omdat ze onbevoegd voor een bovenbouwgroep staan. De opleiding Wiskunde biedt studenten verschillende vrijstellingsmogelijkheden. Zo kan een student, die naast zijn tweedegraads opleiding Wiskunde nog een andere opleiding heeft gevolgd, bijvoorbeeld vrijstellingen krijgen voor een curriculumonderdeel dat hij al op een universitaire opleiding met een voldoende heeft afgesloten. Als hij al een eerstegraads bevoegdheid heeft in een ander vak, kan hij vrijstelling krijgen voor ‘Algemene professionele vorming’. Voor studenten met een universitaire vakmaster (of doctoraal) waarin veel wiskunde is opgenomen, wordt een apart opleidingsproject samengesteld bestaande uit modules van de tweedegraads bachelor en de masteropleiding. Deze studenten kunnen in twee tot drie jaar hun eerstegraads bevoegdheid behalen. Aansluiting Generiek De meeste potentiële studenten hebben een bachelorlerarenopleiding afgerond én zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij hebben een goed beeld van het docentenbestaan in het voortgezet hoger onderwijs. In dit verband is het van belang om op te merken dat binnen FLOT gewerkt wordt aan een doorgaande leerlijn vanuit de bacheloropleiding Leraar naar de hbo-masteropleiding Leraar. De transitie van beroepsrollen naar SBL-competenties in combinatie met een landelijke kennisbasis, maakt hier deel van uit. Tevens is sprake van een doorgaande leerlijn vanuit het Flankerend Onderwijs in de bacheloropleiding naar ‘APV’ in de masteropleiding. Opleiding Wiskunde Zoals al hierboven is vermeld biedt de opleiding studenten verschillende vrijstellingen, zodat het programma zo goed mogelijk aansluit op vooropleiding en ervaring. Oudere studenten, die pas na een flink aantal jaren aan de masteropleiding Wiskunde beginnen, krijgen als advies voor aanvang van de studie de kennisbasis van de tweedegraads opleiding 'op te halen'. Het studiemateriaal daarvoor wordt door de opleiding gratis aangeboden. Studentenoordeel over de aansluiting Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding/beginsituatie. Opleiding Wiskunde Uit studievoortgang- en exitgesprekken blijkt dat de studie vooral door tweedegraads studenten die niet afkomstig zijn van de tweedegraads opleiding van Fontys Lerarenopleiding Tilburg als zwaar wordt ervaren. Deze studenten hebben bijvoorbeeld bepaalde onderdelen van ‘Meetkunde’ minder of niet gehad. De opleiding verwacht dat de problemen kleiner worden na de landelijke invoering van de kennisbasis voor de tweedegraads bacheloropleiding. Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de studenten Wiskunde de aansluiting van de masteropleiding bij de vooropleiding over het algemeen voldoende tot goed vinden (score 3.8).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 29
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studiegids maakt de omvang en de opbouw inzichtelijk via een curriculumoverzicht dat opgenomen is in de studiegids. In het OER staat de omvang van de opleidingsprogramma’s van 90 EC’s en de verdeling van de studiepunten beschreven. Dit geldt voor de voltijd-, de deeltijden de duale variant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Generiek Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten en in het studiemateriaal uitgebreid beschreven. Per studieonderdeel zijn de werkvormen aangegeven. Het didactisch concept is door de opleidingen vastgelegd in het kaderdocument ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Het didactisch concept van de masteropleidingen van FLOT is gebaseerd op twee pijlers: 1) competentiegericht opleiden en 2) het ‘dubbele bodem-principe’. Kenmerkend voor het gehanteerde didactische concept zijn zodoende de volgende uitgangspunten: In het leerproces staat de competentieverwerving van de student binnen de leeromgeving van het opleidingsinstituut en de werkplek centraal. Het onderwijs bij FLOT is praktijkgericht, geënt op de huidige beroepspraktijk. De FLOT-opleidingen bevorderen het autonoom en zelfverantwoordelijk studeren op hbomasterniveau. In het masterstudieprogramma van de verschillende lerarenopleidingen is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Binnen het didactisch concept wordt verder uitgegaan van het ‘dubbele bodem-principe’, waarbij gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen direct of met een vertaalslag inzetbaar zijn voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student). Hiermee geeft FLOT vorm aan het uitgangspunt dat het bij opleiden van masterleraren gaat om een integratie van vakmanschap en meesterschap. Opleiding Wiskunde Het ‘dubbele bodem-principe’ wordt bij de opleiding Wiskunde expliciet toegepast in een aantal cursussen. Zo moeten de studenten bij ‘Grafentheorie’, ‘Voortgezette meetkunde’, ‘Wiskunde in historisch perspectief’ en het keuzevak vakinhoudelijk samenwerken en presentaties verzorgen voor medestudenten. Ook ontwikkelen de studenten in deze cursussen producten die met een vertaalslag te gebruiken zijn in de lessen in het voortgezet onderwijs. Werkvormen Generiek De opleidingen maken gebruik van verschillende werkvormen die passen bij de ervaring van de studenten (volwassenen met vaak al jaren ervaring in het onderwijs), de verschillende beroepscompetenties die de studenten moeten verwerven, of ondersteunen het verwerven van deze competenties. Binnen het programmaonderdeel ‘APV’ beogen de opleidingen kennis over te brengen, die de professional ondersteunt in zijn handelen binnen de klas enerzijds en binnen de school anderzijds. De kennisoverdracht krijgt tijdens de contacturen gestalte in hoor- en werkcolleges. De onderzoeksmodule is gericht op kennisoverdracht rond de aard en de methoden en technieken van praktijkonderzoek. Dit gebeurt deels in de vorm van hoorcolleges. De hoorcolleges worden afgewisseld met werkcolleges, waarin de studenten een onderzoeksvraag formuleren en operationaliseren en een onderzoeksplan opzetten (waarin onder meer de keuze van de te hanteren methoden en technieken wordt verantwoord).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 31
Het buitenschoolse curriculum is gericht op het geïntegreerd beroepsgericht handelen in de eigen beroepspraktijk of de stageschool. Studenten worden in de stage niet langer gestuurd door opdrachten die door de opleiding geformuleerd zijn, maar door de competenties die zij (nog) moeten ontwikkelen of verder uitbouwen om op masterniveau te kunnen functioneren. De student geeft in overleg met de Fontys-Contactdocent aan met behulp van welke activiteiten en/of producten hij werkt aan de opleidingscompetenties. Vanuit de praktijksituatie wordt door middel van een leertaak de verbinding met de theorie gelegd. De onderwijsactiviteiten betreffen hier een mix van beperkt praktijkonderzoek (interviews, observatie en reflectie) en zelfstudie aan de hand van literatuur, om de mogelijke invalshoeken voor de benadering van het praktijkprobleem theoretisch te onderbouwen. Opleiding Wiskunde Naast de al hierboven genoemde werkvormen vakinhoudelijk samenwerken, presentaties verzorgen voor medestudenten en producten ontwikkelen, maakt de opleiding ook gebruik van andere werkvormen zoals producerend leren en groepsdiscussie bij de cursussen ‘School– en computerwiskunde’ en ‘NLT’. De opleiding stimuleert de studenten om ook in hun eigen schoolpraktijk diverse en afwisselende werkvormen in te zetten. Daarnaast komen reflecteren en een eigen visie ontwikkelen in verschillende cursussen aan de orde en draagt de opleiding vakkennis over door middel van hoor- en werkcolleges. Studenten over de didactiek en de werkvormen Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen binnen de opleidingen. Op basis van de ‘APV’-evaluatie uit 2008-2009 is een aantal hoorcolleges vervangen door bijeenkomsten in kleinere groepen. Deze vernieuwde opzet wordt aan het eind van het studiejaar geëvalueerd. Opleiding Wiskunde Studenten Wiskunde waarderen de afwisseling in de gehanteerde werkvormen met een gemiddelde van 3.8. De gehanteerde werkvormen komen ook aan de orde in het studentdocentoverleg. Omdat de studenten de presentaties en samenwerkend leren als tijdsintensief ervaren, heeft de opleiding ervoor gekozen bepaalde cursussen te spreiden over de verschillende leerjaren. Dit waarderen de studenten, zo blijkt uit onderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie leerdoelen en toetsvormen Generiek Het toetsbeleid van FLOT is voldoende helder beschreven in de notitie ‘Toetsbeleid master leraar VHO’. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een relatie leggen tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een bij de praktijk aansluitende wijze moet de student aantonen de competenties te beheersen. De theoretische component vormt hierbij een belangrijk toetsonderdeel. Met andere woorden, de student moet zijn handelen in een onderwijssituatie kunnen motiveren vanuit een theoretisch kader. De opleidingen hebben beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de betreffende competentie wordt getoetst. Dit vormt in feite de basis voor het toetsplan van de drie opleidingsvarianten. Zo is voor alle betrokkenen, dus ook voor studenten, vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Bij de deeltijd- en duale variant gaan de opleidingen uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijdvariant, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. De afronding en toetsing van de generieke beroepsvoorbereidende programmaonderdelen ‘APV’, de stage en het praktijkonderzoek worden centraal aangestuurd en zijn voor alle masteropleidingen Leraar identiek. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de competenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL-competenties). De beoordeling ligt in handen van de afzonderlijke opleidingen en wordt uitgedrukt in een cijfer voor kennis- en vaardigheidstoetsen tijdens vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen. Opleiding Wiskunde Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding Wiskunde voor elke vakspecifieke cursus in de cursusbeschrijving de gehanteerde toetsvorm en de te toetsen leerstof duidelijk heeft omschreven. In het relatieschema heeft de opleiding de relatie tussen leerdoelen en de toetsvormen inzichtelijk gemaakt. Bij opdrachten vermeldt de opleiding de beoordelingscriteria in de cursuswijzer of in een apart document, dat de student in de eerste bijeenkomst van de cursus krijgt uitgereikt. Variëteit aan toetsvormen Generiek De afzonderlijke masteropleidingen maken gebruik van een diversiteit aan toetsvormen. Voor de keuze van een valide toetsvorm bij een onderwijseenheid hanteren de masteropleidingen een matrix die op basis van het validiteitsprincipe een overzicht geeft van de geschiktheid van de verschillende toetsvormen voor het toetsen van de verschillende eindkwalificaties van de master.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 33
Opleiding Wiskunde Er zijn acht vakcursussen, die worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. De vier andere cursussen worden afgerond door een combinatie van studentpresentaties, inleveropdrachten, portfolio of een scriptie. Bij een aantal studieonderdelen vinden er bovendien voortgangsgesprekken plaats. De examencommissie Iedere masteropleiding heeft een examencommissie die de toetsprocedures bewaakt. De samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de examencommissies zijn vastgelegd in het ‘Huishoudelijk reglement Examencommissies FLOT’. Kwaliteitsborging toetsen en beoordeling Generiek Bij de bewaking van de kwaliteit van de toetsing binnen de masteropleidingen zijn de examencommissies, de toetscommissies en de expertisegroep ‘Toetsing en Evaluatie’ betrokken. De vakdocenten binnen de masteropleidingen bepalen voor de verschillende onderwijseenheden de inhoud van de toets en de toetsvorm. De toets wordt samengesteld volgens de geldende protocollen van de masteropleidingen. In de cursusbeschrijvingen van de generieke programmaonderdelen worden de toetsvorm en de beoordelingscriteria beschreven. De leraren masteropleidingen bevorderen de betrouwbaarheid van generieke toetsingskaders d.m.v. intervisiebijeenkomsten met de bij toetsing betrokken docenten. Dan worden concrete studentproducten in het licht van het beoordelingskader besproken. Indien nodig leidt dit tot aanpassingen van het beoordelingskader. De toetscommissies van FLOT bewaken de verdere kwaliteit van de toetsing. Deze zijn ingericht per team en behartigen de belangen van bachelor- en masteropleidingen. De toetscommissies worden ondersteund door de expertisegroep Toetsing en Evaluatie. Studenten kunnen in eerste instantie bij de examencommissie van de eigen opleiding in beroep gaan. In tweede instantie kunnen zij een bezwaar indienen bij het College van Beroep van Fontys. In de digitale studiegids staan de beroepsmogelijkheden met betrekking tot toetsing en beoordeling beschreven. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties. De stagiair voert een eindbeoordelingsgesprek met de begeleiders. Dit gesprek vindt plaats op basis van het stageportfolio. Op grond van het eindbeoordelingsgesprek stelt de Fontys-Contactdocent, in samenspraak met de schoolpracticumdocent (zie ook facet 6.1.) en de docent van de opleiding, het cijfer voor de stage vast. Opleiding Wiskunde Het auditteam constateert, dat de opleiding ervoor zorgt, dat de kwaliteit van de vakspecifieke toetsen goed is geborgd. In het geval van een schriftelijke toets maakt de verantwoordelijke cursusdocent het tentamen en legt dat vooraf voor aan een collega. Indien gewenst kan het tentamen worden bijgesteld. Elk tentamen wordt ingeleverd bij de tentamenarchiefbeheerder van de opleiding. De toetscommissie van de opleiding Wiskunde bekijkt elke periode steekproefsgewijs een aantal tentamens. Als het zinvol is voert de commissie daarbij ook een statistische analyse uit. De resultaten van de analyse worden gerapporteerd aan de docent, die het tentamen gemaakt heeft. De docent kan deze analyse gebruiken bij het maken van nieuwe toetsen. Het auditteam heeft ook een aantal toetsen wiskunde en de beoordelingen bekeken en is van mening dat deze toetsen voldoende meten of de student de stof op hbo-masterniveau beheerst.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 34
Inzage en feedback De student ontvangt binnen tien werkdagen na het maken van een toets de beoordeling. Studenten ontvangen schriftelijke feedback op opdrachten, werkstukken, e.d. Conform de Onderwijs- en Examenregeling wordt een student in de gelegenheid gesteld om feedback op het tentamenresultaat te vragen. Studenten kunnen hun tentamen inzien en het met de docenten bespreken. Tentamens worden daartoe minimaal zes maanden bewaard. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Zij geven ook aan dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop ze beoordeeld worden. Wel blijkt uit gespreken met studenten en docenten dat de Fontys-Contactdocent niet altijd voldoende inzicht heeft in specifieke vakinhoud om de stage goed te kunnen beoordelen en dat de schoolpracticumdocent, als directe collega van de masterstudent, niet altijd kritisch genoeg is. De FLOT besteedt inmiddels serieus aandacht aan dit punt. Opleiding Wiskunde De studenten Wiskunde waardeerden het toetsen en beoordelen met gemiddelde een 3.6, de duidelijkheid waarop beoordeeld wordt een 3.9 en de aansluiting van de toetsing op de doelstellingen van het onderwijs een 3.9.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid De inzet van personeel ten behoeve van het onderwijs gebeurt vanuit de opleidingsteams en vanuit het masterteam. Uitgangspunt bij het Fontys-beleid is dat docenten regelmatig contacten onderhouden met het werkveld. Docenten moeten dit realiseren door hun contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys-Contactdocent), betrokkenheid bij vakverenigingen of vaktijdschriften, betrokkenheid bij de ontwikkeling van examens, betrokkenheid bij projecten in het werkveld en het auteurschap voor methoden voor vo/mbo of andere betrokkenheid bij leermiddelenontwikkeling. Docenten generiek en vakspecifiek De studieprogramma’s voor de masteropleidingen Leraar worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT: stagebegeleiding (door FontysContactdocenten), ‘APV’ en ‘Voorbereiding onderzoek’. De laatstgenoemde docenten zijn afkomstig uit de verschillende teams die de masteropleidingen Leraar verzorgen. Achtergrond docenten in het werkveld Opleiding Wiskunde Uit de CV’s en de gesprekken tijdens de audit is gebleken, dat alle docenten van de opleiding Wiskunde op verschillende manieren in verbinding staan met de beroepspraktijk. Tien van de veertien docenten die in de masteropleiding Wiskunde werkzaam zijn, zijn leraar geweest in het vo, waaronder vier recentelijk. De anderen waren werkzaam in mbo, hbo en wo. Eén van de docenten geeft nog jaarlijks enkele wiskundelessen in 4/5 havo. Dat er momenteel geen van de opleidingsdocenten werkzaam is in het vo, vindt het auditteam een aandachtspunt voor toekomstige benoemingen. Relaties met het werkveld Opleiding Wiskunde Drie docenten zijn Fontys-Contactdocent en begeleiden stages. Andere docenten zijn via projecten betrokken bij het onderwijs in het vo of verzorgen daar nascholing. Een aantal docenten is in het verleden betrokken geweest bij het maken van een bovenbouwmethode en een van hen is tevens actief als hoofdredacteur van de Nieuwe Wiskrant, betrokken bij de Nationale Wiskundedagen en A-lympiade, een wedstrijd voor de bovenbouw havo/vwo. Alle docenten hebben een professioneel netwerk, bezoeken congressen en studiedagen en houden de vakliteratuur bij. Zeker vijf docenten hebben ook frequente internationale contacten. Het auditteam heeft wel geconstateerd, dat het bij bovengenoemde werkveldrelaties vooral gaat om individuele initiatieven van docenten en adviseert de opleiding ervoor te zorgen, dat contacten behouden blijven wanneer de betreffende docent vertrekt van de opleiding. Het is wel zo dat de docenten elkaar nu heel mooi aanvullen in contacten. Daarnaast onderhoudt de masteropleiding via de eigen werkveldcommissie contact met het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 36
Studenttevredenheid Opleiding Wiskunde Studenten Wiskunde tonen zich heel tevreden over de relatie die docenten leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk (score 4.1).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 37
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Formatieplanning Fontys Hogescholen vindt het belangrijk om de naam van de masteropleidingen Leraar ‘in de lucht’ te houden, ook al is de studenteninstroom bij verschillende opleidingen beperkt. In dit verband wijst FLOT erop dat het maatschappelijke nut en het tekort aan eerstegraads docenten als belangrijk argument gehanteerd wordt om deze opleidingen ook in de toekomst te blijven aanbieden. FLOT heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Voorafgaand aan elk studiejaar wordt op basis van prognoses door de teamleiders van studentenaantallen de benodigde inzet voor elke masteropleiding berekend. De teamleiders nemen de planning op in hun teambegroting. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen er de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij FLOT te realiseren. Bij de samenstelling van de zes onderwijsteams bij FLOT is bewust gekozen om grote en kleine opleidingen aan elkaar te koppelen. De kleinere opleidingen voegen, daar waar dat mogelijk is, bij bepaalde programmaonderdelen, jaargroepen van studenten samen, om zo voldoende ‘groepsgrootte’ te realiseren. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden zoals al onder 3.1. vermeld uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding en docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT. Feitelijke docent-studentratio Opleiding Wiskunde De masteropleiding Leraar Wiskunde heeft een docent-studentratio van 1:33. Daarmee voldoet de opleiding aan de streefnorm van Fontys (1:40). In het cursusjaar 2009-2010 waren er 101 studenten en 14 vakdocenten Wiskunde (3,1 fte). Werklast en werkdruk Generiek In de afgelopen jaren is gebleken dat de docenten van de opleidingen flexibel inzetbaar zijn, vooral bij het vervangen van colleges en cursussen van zieke docenten en het anticiperen op de aanmelding van studenten. Er is de afgelopen vijf jaar weinig (werkgerelateerd) ziekteverzuim geweest onder docenten van de opleidingen. Per fte is 5 procent als vrije ruimte gereserveerd, die gebruikt kan worden om eventuele werkdruk te nivelleren. Opleiding Wiskunde Elke docent die werkzaam is in de masteropleiding Leraar Wiskunde, verzorgt ook onderwijs in de bachelorlerarenopleiding Wiskunde en/of de bacheloropleiding Bedrijfswiskunde van Fontys Tilburg. Daardoor is ‘het zich eigenaar voelen van de masteropleiding’ (nog) niet zo duidelijk aanwezig, constateert het auditteam. Aan elk curriculumonderdeel van de masteropleiding zijn twee docenten gekoppeld die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Als er twee studentgroepen gevormd kunnen worden in een cohort, verzorgen zij allebei onderwijs in de master.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 38
Studenten over capaciteitsinzet Opleiding Wiskunde Over de bereikbaarheid van de docenten zijn de studenten zeer positief (score 4.4).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 39
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingsniveau docenten Het auditteam heeft tijdens de audit de CV’s bestudeerd van de groep docenten die de opleidingen verzorgen. FLOT heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise en competenties van docenten. Daardoor is duidelijk in welke expertise en competenties in de toekomst moet worden geïnvesteerd en welke kwaliteiten van een nieuwe medewerker zullen worden verwacht. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Opleiding Wiskunde Alle veertien vakdocenten van de masteropleiding hebben een hbo- of wo-opleiding en elf daarvan hebben een eerstegraads lesbevoegdheid. Twee docenten zijn gepromoveerd en één docent zit in de eindfase van haar promotieonderzoek. Twee docenten die het studieonderdeel ‘Onderzoek’ begeleiden, hebben een onderwijskundige achtergrond. De helft van de masterdocenten heeft ook publicaties op zijn naam staan. De opleiding heeft duidelijk in beeld gebracht welke specifieke inhoudelijke expertise de docenten hebben en voor welke curriculumonderdelen zij worden ingezet. Zoals al onder facet 3.2 is vermeld zijn er voor elk curriculumonderdeel twee docenten verantwoordelijk voor de verzorging van de lessen. Een aantal docenten heeft ook coördinerende en begeleidende taken. Werving van docenten Bij de werving van nieuwe docenten is het een criterium dat de docent recente werkervaring heeft in een relevante beroepspraktijk en in het bezit zijn van een master- of doctoraaldiploma. Voor nieuwe medewerkers zijn er centrale informatiebijeenkomsten. Tevens is er sprake van individuele begeleiding. De teamleiders van FLOT zijn er verantwoordelijk voor dat nieuwe medewerkers worden begeleid. In het eerste jaar van het dienstverband wordt een meer ervaren collega binnen het team gevraagd om de nieuwkomer te begeleiden om sneller de weg te vinden binnen FLOT. Binnen de vakgroep wordt elke beginnende docent ‘gekoppeld’ aan een zittende docent. In principe is er wekelijks overleg, wat in de loop van de tijd minder frequent wordt naarmate de vragen minderen. Promotiebeleid Op grond van het beleid van Fontys Hogeschool worden docenten in toenemende mate in de gelegenheid gesteld te promoveren en onderzoeken uit te voeren die passen binnen de onderzoeksprogramma’s. In het kader van versterking van de onderzoeksfunctie zal dit in de regel plaatsvinden door deelname aan de onderzoeken bij het lectoraat. Borging kwaliteit personeel Het op peil houden van de kwaliteit van docenten wordt geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers. Over professionalisering worden afspraken gemaakt tijdens de contracteringsgesprekken. Deze zijn vastgelegd in scholingsplannen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 40
Sinds 2005 is er met de invoering van competentiegestuurd onderwijs aandacht besteed aan de nieuwe rollen van docenten als: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar; begeleider van onderzoek. Gezien het belang van het afstudeeronderzoek in de opleidingen moeten naar de mening van het auditteam alle docenten structureel de gelegenheid krijgen om met enige regelmaat ook zelf, eventueel samen met studenten, vakdidactisch onderzoek uit te voeren. Het kan nu wel maar zou op een meer structurele basis moeten plaatsvinden. Scholing Generiek De teams binnen FLOT doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-, scholing- en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van FLOT. Alle Fontys-Contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waarop de Fontys-Contactdocenten samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. FLOT stelt generiek voor alle docenten 15 procent van de tijd beschikbaar voor professionalisering. Zo zijn er bijeenkomsten tijdens innovatiedagen waar algemene zaken aan bod komen betreffende onderwijs, maar ook bijeenkomsten van de vakgroep waarbij op cursusniveau diverse ontwikkelingen worden besproken. De professionalisering en scholing op het gebied van onderzoek omvat het volgende: Ten behoeve van de ontwikkeling van het onderzoek binnen de masteropleidingen, zijn in 2006-2007 alle betrokken docenten in het doen en begeleiden van onderzoek geschoold. Voor de ontwikkeling van de inrichting en aanpak vindt geregeld overleg plaats met het lectoraat en met alle mastercoördinatoren. Daarnaast participeert een aantal docenten van de masteropleidingen in de kenniskring van het lectoraat, waaronder ook de docent Onderzoek. Het auditteam acht het lidmaatschap van de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON) en het door enkele opleidingsdocenten beschikken over een VELON-registratie een aandachtspunt voor de directe toekomst. Opleiding Wiskunde Alle docenten van de opleiding Wiskunde hebben zich de afgelopen jaren aantoonbaar ingespannen om hun deskundigheid te bevorderen, zo blijkt uit de CV's en de gesprekken tijdens de audit. Jaarlijks nemen ongeveer vijf docenten deel aan de Nationale Wiskundedagen en worden op die manier geschoold op het gebied van wiskunde en wiskundeonderwijs. Daarnaast namen verschillende docenten de afgelopen jaren deel aan interne scholing rondom onderzoek en intervisie. De opleiding Wiskunde werkt samen met de Eindhoven School of Education. De samenwerking richt zich vooral op onderwijskunde en vakdidactiek. In 2009 is er een intervisiedag gehouden waarin het onderzoeksprogramma centraal stond. In 2010 is er een studiedag waarin het vakdidactische programma van de opleidingen Wiskunde, Scheikunde en Natuurkunde centraal staat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 41
Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over zowel wat de didactische kwaliteiten als de inhoudelijke deskundigheid van hun docenten. Opleiding Wiskunde Voor de inhoudelijke deskundigheid van de docenten Wiskunde geven de studenten een zeer hoge score van 4.5 en voor de didactische kwaliteiten een 3.9.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 42
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Het voorzieningenbeleid van FLOT valt onder dat van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een huisvestingsbeleidsplan, ict-beleidsplan en mediatheekbeleidsplan. De opleidingen van FLOT zijn gehuisvest in het Mollergebouw dat in 1986 in gebruik is genomen. Gebouw en voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die de veranderingen in het onderwijs en de didactiek met zich meebrengen. De masteropleidingen Leraar maken gebruik van een digitale leeromgeving die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de school als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet en intranet. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In aparte lokalen, bijvoorbeeld pclokalen, is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Mediatheek/ bibliotheek De mediatheek/bibliotheek maakt een verzorgde indruk. Er zijn pc’s beschikbaar voor studenten waarop ze onder meer tijdschriften kunnen raadplegen, de ruimte is schoon en studenten kunnen er in groepen werken. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (Pabo)-opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel voor de masteropleidingen Leraar relevante buitenlandse literatuur in de bibliotheek. Een deel is weliswaar elektronisch beschikbaar maar een aantal goede tijdschriften in de zichtkast is wenselijk. Ict Web-enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor FLOT een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot ict-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-Contactdocenten zien er ook op toe dat de materiële voorzieningen op de buitenschoolse werkplekken toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Dit wordt vastgelegd in een stageovereenkomst. In 2009-2010 zijn drie smartboards binnen FLOT geplaatst. In 2010-2011 zijn er weer drie voorzien, evenals een digitalisering van het talenpracticum en aanschaf van apparatuur voor opname van colleges en die bekijken via internet. Opleidingspecifieke voorzieningen Opleiding Wiskunde De opleiding Wiskunde beschikt over een eigen wiskundewerklokaal. Daarin bevinden zich voornamelijk op school gebruikte materialen die de student ook kan lenen voor stageopdrachten. De opleiding beschikt over specifieke wiskundeprogrammatuur, zoals het computeralgebrapakket Maple, de digitale toetsomgeving Maple TA, het meetkundeprogramma Cabri en het programma TI-interactive dat een uitbreiding en aanvulling is van de grafische rekenmachine van Texas Instruments. Daarnaast maken docenten bij hun onderwijs gebruik van elektronische leeromgevingen als N@tschool en SharePointsites.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 43
Een docent van de vakgroep Wiskunde bestelt jaarlijks een aantal nieuw verschenen wiskundeboeken die als aanvullend materiaal gebruikt kunnen worden voor studenten van de masteropleiding. Wiskundestudenten mogen ook gratis boeken lenen in de bibliotheek van de Technische Universiteit Eindhoven. Studentenoordeel over voorzieningenniveau Studenten geven aan beperkt gebruik te maken van de voorzieningen van de opleidingen. Het auditteam constateert dat dit komt doordat het grotendeels om deeltijdstudenten gaat, en dat het zeldzame gebruik wat dat betreft niet afwijkt van dat op andere opleidingen waar deeltijders studeren. Zij volgen op de opleiding met name lessen en werken vervolgens thuis of op de werkplek aan opdrachten en dergelijke. De opleidingen zouden het gebruik van de mediatheek/bibliotheek onder studenten meer kunnen stimuleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 44
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studentbegeleiding Gelet op de studentenpopulatie die een masteropleiding Leraar volgt heeft de FLOT gekozen voor de volgende begeleidingsvorm. De studiebegeleiding start met een intakegesprek voor iedere masterstudent waarna een studieovereenkomst wordt afgesloten. Daarnaast zijn er afspraken over de coaching van de masterstudenten. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De afspraken over de inrichting van de stagebegeleiding staan beschreven in de Digitale Studiegids van elke masteropleiding. Ten behoeve van de stagebegeleiding van de masterstudenten zijn de taken en rollen van de schoolpracticumdocent, de opleidingsdocent en de Fontys-Contactdocent schriftelijk vastgelegd. In veel gevallen is de stageplaats de eigen werksituatie van de student. Indien de school waaraan deze is verbonden tevens een Fontys-Contactdocent en een opleidingsdocent kent, dan dragen zij zorg voor de beroepsgerichte begeleiding volgens de afspraken en de systematiek zoals die ook voor de bachelorstudenten gelden. Zo niet, dan wordt de student begeleid door een collega op de school waar hij werkzaam is en door de regio-FontysContactdocent. Daarnaast wordt iedere student binnen zijn (stage)school vakinhoudelijk begeleid door de schoolpracticumdocent . De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Als blijkt dat er andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij een nadere beroepskeuze of bij persoonlijke problemen, kan de student verwezen worden naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum en/of de vertrouwenspersoon van Fontys. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de stagebegeleiding op school kwetsbaar is doordat studenten niet in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat hun begeleiders over adequate vakinhoudelijke en didactische expertise beschikken. In dit verband zou een sterkere koppeling tussen het vakdidactiekonderwijs en de stage wenselijk zijn zodat studenten de verbinding tussen theorie en praktijk goed kunnen leggen. Het studentvolgsysteem van PeopleSoft wordt zowel gebruikt voor de bacheloropleidingen als voor de masteropleidingen. Iedere studieloopbaanbegeleider houdt een exitgesprek met studiestakers conform het exitprotocol. Informatievoorziening Generiek Alle informatie over het opleidingsprogramma, de organisatie van het onderwijs en de roosters staan op de website van FLOT. Ook alle informatie en formulieren voor de stage, zoals het stageprotocol en evaluatieformulieren, staan op deze website. De informatie en lesmaterialen met betrekking tot ‘APV’ en ‘Onderzoek’ zijn toegankelijk via de portal. De website en de portal zijn ook thuis voor studenten toegankelijk. Studenten kunnen indien gewenst voor nader overleg een afspraak maken met een docent. In de praktijk lopen studenten tijdens de contactdagen binnen bij hun docenten en studieloopbaanbegeleider. Verder kunnen studenten hun docenten bereiken via e-mail.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 45
Opleiding Wiskunde Het vakspecifieke studiemateriaal waaraan studenten in groepjes moeten werken zetten de docenten Wiskunde van tevoren op SharePoint. Het overige studiemateriaal plaatsen de docenten via e-modules op de eigen intranetsite van de opleiding. Daarop zijn ook de algemene
informatie, overzichten van behaalde cijfers, overzichten van studieprogramma’ s etc. te vinden. Dit acht het auditteam voor de studievoortgang van de studenten belangrijk. Studenttevredenheid studieloopbaanbegeleiding Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de masterstudenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Studenttevredenheid informatievoorziening Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de informatievoorziening. Veel informatie is voor hen online beschikbaar. Daar waar dit ontbreekt zijn medewerkers binnen de opleiding goed bereikbaar om de benodigde informatie te leveren. Een punt van aandacht, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten, is de voorbereiding op het afstudeeronderzoek. Studenten geven aan dat het wenselijk is dat zij al in een vroeger stadium te horen krijgen wat er exact van hen verwacht wordt. Hier zou al in het eerste studiejaar mee begonnen moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 46
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitszorgcyclus Uit de documentatie blijkt dat de wijze waarop de FLOT kwaliteitszorg uitvoert, past binnen de visie en systematiek van de Hogeschool. De kwaliteitszorg volgens de PDCA-cyclus die de opleidingen volgen, is uitvoerig beschreven. Per project is er een overzicht van het doel, het tijdspad, de verantwoordelijke, andere betrokken medewerkers, de momenten van (tussen-)rapportage en de beschikbare middelen. Kwaliteitszorg is een onderwerp voor het overleg binnen het managementteam van FLOT. De frequentie van het systematisch kwaliteitszorgoverleg tussen de directeur en de kwaliteitszorgcoördinator is met ingang van studiejaar 2009-2010 verhoogd tot een keer per maand. Evaluatie masteropleidingen Leraar De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten maken de opleidingen gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten. De FLOTevaluaties worden afgenomen volgens de onderzoekskalender. Deze is door het auditteam bestudeerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksinstrumenten, het doel van de evaluatie, de frequentie en de verantwoordelijke functionaris voor de evaluatie. Het is uiteindelijk de kwaliteitscoördinator die de onderzoekskalender bewaakt en tijdig afnamemomenten afkondigt bij het managementteam. De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd, doordat voor diverse facetten doelen zijn geformuleerd. Dit blijkt uit de beleidselementen van de diverse facetten in de Management Review: ieder facet dat in dit zelfevaluatierapport wordt behandeld, wordt ingeleid met de formulering van een aantal beleidsdoelstellingen. Bijvoorbeeld: ‘In het OER staan de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld’ of ‘FLOT streeft naar een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor naar de master’. Twee keer per zes jaar vindt een integrale evaluatie plaats van de opleidingen (op alle facetten van het accreditatiekader). Eerst gebeurt dit via een interne audit door de Fontys-auditor, vervolgens door het schrijven van een zelfevaluatie, een bezoek van een visitatiecommissie en het oordeel van de NVAO. Alle geledingen zijn hierbij betrokken. De opleiding kent verschillende organen die allen verantwoordelijk zijn voor een deel van de kwaliteitszorg. Zo is de Raad van Advies VO verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het werkveld en is de Wetenschappelijke Raad van Advies verantwoordelijk voor het adviseren over de aanpassingen van de eindkwalificaties en het curriculum en het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 47
Naast de Raad van Advies hebben ook de werkveldcommissies een belangrijke evaluerende en adviserende rol bij de invulling en veranderingen van de opleidingen. Met de werkveldcommissies spreken de opleidingen o.a. over de opleidingsprofielen, gewenste veranderingen in het curriculum, organisatorische aspecten van de opleidingen en te verwachten ontwikkelingen. De werkveldcommissie brengt jaarlijks een advies uit aan de opleidingscoördinator en de teamleider van de opleiding. Studenten en docenten kunnen via de website van FLOT suggesties doen die de kwaliteit van de opleidingen ten goede komen. Ook kunnen ze hier hun klachten kwijt. De verantwoordelijkheid voor de ‘verbetersuggesties’ ligt bij één van de adjunct-directeuren. De respons op sommige opleidingsspecifieke evaluaties is laag, waardoor het niet altijd mogelijk is om algemene conclusies te trekken over kwaliteitsaspecten van programmaonderdelen en onderwijsactiviteiten. In het studiejaar 2008-2009 zijn door opleidingen verschillende maatregelen genomen om de respons van studenten te vergroten. Masterbreed hebben deze nog niet tot de gewenste kwantitatieve respons geleid. In dit verband merkt het auditteam op dat het goed is dat de opleidingen evalueren maar dat het risico van te veel evalueren dreigt. Overwogen kan worden om nieuwe studieonderdelen snel te evalueren en bij voldoende resultaat een jaar over te slaan. Tevredenheid van de studenten Studenten geven aan dat er naar hun mening te veel geëvalueerd wordt. Tijdens de audit zeiden ze dat het aantal evaluaties wat hen betreft beperkt kan worden tot onderwerpen die hen direct aangaan, bijvoorbeeld de kwaliteit van de docent en het studiemateriaal. Dergelijke evaluaties kunnen na afloop van een toets door studenten worden ingevuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 48
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Generiek Het auditteam constateert in dit verband dat de opleidingen voldoende kritisch zijn wat betreft het eigen functioneren. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria is voldaan of wanneer er signalen uit het werkveld, van studenten of van medewerkers zijn over te nemen verbetermaatregelen, dan ondernemen de opleidingen actie. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op eenvoudig op te lossen zorgpunten, worden tussentijds en zonder veel bureaucratie opgepakt en opgelost. Evaluaties, waaronder het studenttevredenheidsonderzoek en module-evaluaties, zijn signalerend van aard en leveren vrij algemene informatie op over mogelijke knelpunten. De resultaten van module-evaluaties worden nabesproken in de les. Uit de eerstvolgende evaluatie en uit bespreking in het student-docentoverleg blijkt of de ingezette verbeteracties het gewenste effect sorteren. De mastercoördinatoren komen elke twee weken onder leiding van de teamleider bij elkaar. Ook de docent Onderzoek is bij het overleg aanwezig. In het overleg worden problemen over onderwijs, organisatie en evaluatieresultaten besproken. Ook worden er gezamenlijk verbetervoorstellen geformuleerd. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie die uit de evaluaties, waaronder de eerder genoemde gedetailleerde studentenenquête, naar voren komt, stellen de FLOT in staat om gericht actie te ondernemen. Een voorbeeld van een algemeen genomen verbetermaatregel is dat de beschikbaarheid van de roosters is vervroegd. Een ander voorbeeld is dat op basis van de evaluatie onder studenten en docenten recent verbeteringen aangebracht zijn op het gebied van toetsing en begeleiding. Opleiding Wiskunde Voorbeelden van genomen acties/verbetermaatregelen naar aanleiding van de schriftelijke evaluaties en evaluaties in het student-docentoverleg in de afgelopen jaren zijn: omdat de studenten de werkvormen ‘presentatie’ en ‘samenwerkend leren’ als tijdsintensief ervaren, heeft de opleiding ervoor gekozen een aantal cursussen te spreiden over de verschillende leerjaren; omdat er te veel ‘zelfwerkzaamheidsvakken’ en te weinig contacturen waren in de eerste twee periode van het derde studiejaar, zijn bij het onderdeel ‘keuzevakken’ in 2009-2010 twee geroosterde werkuren ingevoerd, waarin twee docenten studenten intensiever begeleiden bij het gekozen keuzeonderdeel; omdat het gebruikte boek van Roe te abstract is en er te weinig voorbeelden in staan, heeft de opleiding gekozen voor een ander boek en daarnaast een eigen reader ontwikkeld; omdat de cursussen ‘Analysevak 2’ en ‘Grafentheorie’ te kort waren ingeroosterd (slechts voor één periode) komen deze vakken nu in twee perioden voor en is het aantal contacturen en begeleidingsuren zodoende verdubbeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 49
Voorbeeld van genomen actie n.a.v. de vorige visitatie: In het studiejaar 2006-2007 is het curriculum van de opleiding Wiskunde aangepast en staat in de module ‘School- en computerwiskunde’ de vakdidactiek centraal en worden de relaties met ontwikkelingen in het beroepenveld gelegd. De opleiding heeft conform het toetsbeleid de spreiding in toetsvormen vergroot. Een aantal modules wordt niet langer met een schriftelijke toets afgesloten. In het studiejaar 2006-2007 is de module ‘Natuur, Leven en Technologie’ (NLT) ingevoerd, waarbij masterstudenten van de lerarenopleidingen Wiskunde, Natuurkunde, Biologie en Aardrijkskunde zich samen in het nieuwe schoolvak NLT verdiepen. Daarmee is tevens ingespeeld op de opmerking van het visitatiepanel dat samenwerking tussen de verschillende opleidingen ontwikkeld diende te worden.
Beheer van de verbetercyclus De opleidingen hebben in schemavorm aangegeven wie binnen de opleiding verantwoordelijk is voor welke verbeteractiviteiten. Bijvoorbeeld: de expertisegroepen die deel uitmaken van de masteropleidingen Leraar zijn verantwoordelijk voor het verbeterbeleid wat betreft het opleidingskader, het programma, de instroom, de studiebegeleiding, de planning en organisatie en de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 50
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. FLOT-breed De masteropleidingen Leraar worden gekenmerkt door kleinschaligheid. Op de vaste contactdag zijn deeltijdstudenten, docenten en de opleidingscoördinator aanwezig. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. Studenten die een (kwaliteits)probleem ervaren, spreken de opleidingscoördinator hier bijvoorbeeld tijdens de contactdag persoonlijk op aan. Communicatie met externe betrokkenen vindt plaats door de digitale FLOT-nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de FLOT-website. Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg voor de masteropleidingen Leraar. We gaan hierna in op de betrokkenheid van deze partijen bij de kwaliteitszorg. Studenten Generiek De masteropleidingen Leraar zijn in 2008-2009 gestart met student-docentoverleg. Tijdens dit overleg wordt gesproken over kwaliteitsaspecten waaronder het niveau, de opbouw en uitvoering van het programma, de begeleiding en de informatievoorziening, het formuleren van verbetervoorstellen en het volgen van de implementatie van het verbeterbeleid. Met ingang van studiejaar 2007-2008 is voor geheel FLOT de Studentenraad actief. Eenmaal per maand is er een overleg met de directie. Het auditteam is gebleken dat de punten die tijdens dit overleg aan de orde worden gesteld voor de opleidingen relevant zijn. Zo is er door inspraak van de Studentenraad op het niveau van de Raad van Bestuur meer aandacht gekomen voor het probleem over het studievoortgangssysteem PeopleSoft. Opleiding Wiskunde Het student-docentoverleg van de masteropleiding Leraar Wiskunde vergadert één- tot tweemaal per periode over o.a. roosters, gesignaleerde problemen en het onderwijs in de afgelopen periode. Van elk studiejaar is er één student vertegenwoordigd, die voorafgaand aan het overleg informatie verzamelt bij de achterban en hiervan een schriftelijk verslag uitbrengt aan de docenten. Na afloop van de vergadering koppelen deze studenten uitkomsten weer terug naar de medestudenten. Opleidingscommissie Voor de masters is begin 2010 een aparte opleidingscommissie van studenten opgericht, waarin de teamleider van de masters, een opleidingscoördinator en minimaal zes masterstudenten (verdeeld over de opleidingen) zitting hebben. Deze commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over voor de opleiding relevante onderwerpen. Docenten Opleiding Wiskunde De medewerkers van de vakgroep wiskunde zijn o.a. via vakgroepoverleg, studiedagen, leerstofgroepen en NLT-groepsoverleg betrokken bij de kwaliteit van de opleiding. In het vakgroepoverleg komen ook de uitkomsten uit het student-docentoverleg aan de orde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 51
Alumnibeleid Sinds het studiejaar 2006-2007 is er een start gemaakt met de opzet van een FLOT-breed alumnibeleid. Inmiddels telt de alumnivereniging ongeveer tweehonderd leden (bachelors én masters). Ten minste eenmaal per jaar ontvangen de opleidingen belangstellende oudstudenten. De bijeenkomsten hebben een tweeledig doel: het informeren van de oud-studenten over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. Wetenschappelijke Raad van Advies De Wetenschappelijke Raad van Advies is ingesteld in studiejaar 2005-2006 en adviseert de masteropleidingen van FLOT. De leden van de Raad zijn vertegenwoordigers van universiteiten en lectoren die verbonden zijn aan Fontys. Raad van Advies VO De Raad van Advies VO is een FLOT-breed orgaan. De taak en samenstelling van de Raad van Advies zijn door de opleiding vastgelegd. De Raad bestaat uit rectoren van VO-instellingen uit de regio. Vanuit FLOT zijn de directie en de lector Leerstrategieën aanwezig bij de bijeenkomsten van de raad. De Raad van Advies VO verstrekt informatie over ontwikkelingen in het werkveld en beroepenveld en adviseert over eindkwalificaties en het curriculum. Werkveldcommissie Opleiding Wiskunde Sinds studiejaar 2008-2009 is de werkveldcommissie voor de master Wiskunde actief. Daarin hebben twee docenten uit het voortgezet onderwijs zitting die met de coördinator van de opleiding spreken over het profiel, en de inhoud en organisatie van de masteropleiding. Tevredenheid van de studenten Generiek Uit het meest recente studenttevredenheidsonderzoek uit 2009 blijkt dat de studenten vinden dat ze voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding. Hoewel resultaten van onderwijsevaluaties via verschillende kanalen gepubliceerd worden, worden studenten naar hun mening toch te weinig geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Opleiding Wiskunde Uit de studenttevredenheidsonderzoeken en uit de gesprekken van de leden van het auditteam met studenten blijkt dat de studenten van de opleiding Wiskunde vinden dat zij voldoende worden betrokken bij de verbetering van de opleiding (score 3.5), voldoende geïnformeerd worden over de uitkomsten van onderwijsevaluaties (score 3.3) en dat de opleiding voldoende gebruikmaakt van de uitkomsten van onderwijsevaluaties (score 3.4). De studenten die het auditteam sprak zouden niet zoveel enquêtes meer willen invullen, maar liever meer mondeling feedback willen geven op de kwaliteit van de opleiding. Ze waren wat enquêtemoe. Het student-docentoverleg vinden zij goed functioneren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 52
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit aandacht besteed aan het gerealiseerde niveau. Concreet zijn er eindwerkstukken en andere uitgevoerde praktijkonderzoeken opgevraagd bij de verschillende opleidingen en hebben werkveld- en vakdeskundigen deze werkstukken bestudeerd. Hierna besteedt het auditteam aandacht aan: de wijze waarop de afsluitende toetsing plaatsvindt, de borging van het eindniveau, de mening van alumni over het gerealiseerde niveau en het algemene beeld van het auditteam ten aanzien van de afstudeeropdracht. Afsluitende toetsing Binnen het generieke opleidingsprogramma wordt het oordeel over het gerealiseerde niveau en de beroepsgerichte oriëntatie bepaald door de beoordeling van de stage en het afsluitende praktijkonderzoek. De oriëntatie is herkenbaar in de doelstelling om professionals op te leiden die in de bovenbouw van het voorbereidend hoger onderwijs kunnen functioneren en daarbij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de beroepsuitoefening door systematisch onderzoek van de beroepspraktijk. De student moet in ieder geval op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is de vakkennis en vakdidactiek te integreren. Borging eindniveau, praktijkonderzoek en stage Generiek De opleidingen hebben ijkpunten geformuleerd voor beoordelingscriteria en beoordelingsnormen voor het afsluitende praktijkonderzoek. Het afsluitend onderzoek binnen de masteropleiding betreft een praktijkrelevant onderzoek. Met de term praktijkonderzoek geeft de opleiding aan dat het onderzoek start bij een vraag of notie over de eigen lespraktijk van de student of over de praktijk van de school. In de visie van FLOT maakt het praktijkonderzoek deel uit van de leerstrategie van een professional. Het gaat dan om het systematisch onderzoeken van de praktijk en het betrekken van inzichten, theorieën, modellen en concepten bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen voor de verbetering of verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Zelfstandig problematieken/thematieken kunnen herkennen en onderzoeksmatig kunnen benaderen behoort tot de competenties van de afgestudeerde masterstudent. Het is beleid binnen FLOT dat de student voor het afstudeeronderzoek in principe een onderwerpkeuze kan maken dat direct gerelateerd is aan het onderwijs. Het onderwerp van het praktijkonderzoek dient door middel van literatuuronderzoek verkend te worden. Veel opleidingen sturen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek en studenten ervan afhouden algemeen pedagogische onderwerpen te kiezen in het domein van de schoolpraktijk. Naast het praktijkonderzoek laten verschillende opleidingen tevens een vakinhoudelijk onderzoek c.q. literatuuronderzoek doen ter afsluiting van het vakinhoudelijke gedeelte van de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 53
Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is naast de begeleider altijd een onafhankelijke tweede beoordelaar betrokken. Dit is over het algemeen een vakdocent van de opleiding. Deze beoordelaar controleert onder andere of de beoordelingscriteria op de juiste wijze zijn toegepast. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties en de bijbehorende eisen. De opleiding heeft bij iedere competentie beschreven wat de student aan competent gedrag moet laten zien. Om de competenties aan te tonen, dient de student een portfolio samen te stellen. Vooraf wordt met de Fontys-Contactdocent afgestemd waar het portfolio aan moet voldoen. De wijze waarop de beoordeling van de stage plaatsvindt, is vastgelegd in het ‘Stageprotocol Masteropleidingen’. Bij de beoordeling van de stage is een externe beoordelaar betrokken: de schoolpracticumdocent. Als op de betreffende school een opleidingsdocent aanwezig is, dan is die eveneens bij de beoordeling betrokken. Opleiding Wiskunde De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van schriftelijke tentamens, presentaties, inleveropdrachten, scriptie en portfolio's. Zoals al onder facet 2.8 is vermeld zijn voor de vakspecifieke onderdelen beoordelingscriteria opgesteld. Alumni over het gerealiseerde niveau Generiek De waardering van het opleidingsniveau door alumni en afstudeerders blijkt uit het startbekwaamhedenonderzoek dat door FLOT in het najaar van 2009 is afgenomen onder alumni en derdejaars studenten van alle masteropleidingen, behalve Biologie (de masteropleiding Leraar Biologie is van start gegaan in september 2008 en kent nog geen alumni of derdejaarsstudenten). Opleiding Wiskunde 98 procent van de respondenten van de wiskunde opleiding zegt te voldoen aan de Dublin Descriptoren en 80 procent zegt de SBL-competenties te beheersen. Alle respondenten melden dat ze de opleiding als beroepsopleiding (zeer) adequaat vinden. Afstudeeronderzoek, algemeen beeld Het auditteam constateert dat door studenten een onderwerp gekozen wordt dat relevant is voor de school waar de student werkzaam is. Het praktijkonderzoek richt zich zoals al onder 2.1 is vermeld vaak sterk op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn, ook al hebben studenten de mogelijkheid om ook vakdidactisch praktijkonderzoek te doen. De afstudeeronderzoeken hebben bijvoorbeeld betrekking op de keuze van profielen door leerlingen, de aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Zoals al hierboven vermeld, sturen veel opleidingen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek. Deze thematiek is al langere tijd onderwerp van gesprek geweest binnen FLOT. Het auditteam adviseert FLOT in deze thematiek nu tot een beleid te komen en juicht het toe dat het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft steekproefsgewijs een aantal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening, dat de studenten hierin aantonen, dat zij het hbomasterniveau hebben bereikt, dat je van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar mag verwachten. De afstudeerwerkstukken zijn degelijk, maar het onderzoek gaat niet diep. Dat komt vooral door de (school)managementonderwerpen, die de studenten hadden gekozen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 54
Het auditteam is van mening, dat de afstudeerbegeleiders de studenten sneller in de beginfase van het onderzoek commentaar zouden moeten geven op de procedurele en (vak)inhoudelijke voortgang van het onderzoek. Ook zouden de studenten al in een eerdere fase van de studie geïnformeerd moeten worden over wat er van hen wordt verwacht bij het onderzoek. Dat is ook de wens van de studenten die het auditteam sprak. Nu krijgen ze die informatie pas in het derde studiejaar. Met deze maatregelen kan de kwaliteit van het afstudeerwerk verder verhoogd worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 55
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Het rendement van de opleidingen heeft betrekking op het percentage geslaagden na een bepaald aantal jaren, de gemiddelde studieduur van de geslaagden en de gemiddelde studieduur van studenten die vroegtijdig uitvallen (studiestakers). FLOT heeft masterbrede streefcijfers geformuleerd voor het rendement: minimaal 70 procent geslaagden, met een gemiddelde studieduur van maximaal vier jaar, en maximaal 30 procent uitvallers met een gemiddelde studieduur van maximaal twee jaar. Rendementen Generiek Het definitieve rendement van de cohorten (alle masteropleidingen Leraar) 2002 tot en met 2008 kan nog niet vastgesteld worden, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Zo studeert van cohort 2002 nog ruim 12 procent en van cohort 2003 bijna 12 procent. Op basis van eerdere ervaringen verwacht de opleiding dat de zittende studenten uit eerdere cohorten nauwelijks nog zullen uitvallen en voor het overgrote deel hun opleiding zullen afronden. De uitval van studenten die deel uit maakten van de cohort 2002 bedroeg bijna 10 procent. Dit percentage steeg in 2004 tot ruim 27 procent om in 2008 op bijna 8 procent uit te komen. Van cohort 2005 is inmiddels bijna de helft afgestudeerd, voor de cohort 2006 is dit bijna 40 procent. De reeds afgestudeerden van de cohorten 2007 en 2008 (zij laten een gemiddelde studieduur zien van respectievelijk 1,6 en 1,2 studiejaar) beschikten veelal over eerder verworven competenties, waardoor zij het programma versneld konden doorlopen. Opleiding Wiskunde Uit de rendementscijfers blijkt dat de opleiding voor de cohorten 2002 en 2003 inmiddels het streefcijfer van minstens 70 procent van de studenten slaagt heeft behaald. Het rendement van lichting 2005 is inmiddels 64 procent en naar verwachting van de opleiding zal dit uiteindelijk 73 procent bedragen. Het rendement van lichting 2006, nu 52 procent, zal waarschijnlijk 67 procent worden, net wat lager dan 70 procent. Het rendement van lichting 2007 wordt naar verwachting aanzienlijk hoger dan in de voorafgaande jaren. Meteen na drie jaar heeft al 42 procent het diploma gehaald. Het rendement van die lichting zal waarschijnlijk 81 procent worden. Alleen lichting 2004 heeft achteraf gezien niet voldaan aan het streefcijfer, met een rendement van 43 procent. De gemiddelde studieduur van vier jaar van de geslaagden is in alle cohorten behaald en ook het streefcijfer van maximaal twee jaar studieduur van de uitvallers is behaald. Gemiddeld bedraagt het aantal studiestakers vanaf cohort 2002 25 procent. Het auditteam vindt dat een zeer acceptabel gemiddelde, gezien de moeilijkheidsgraad van de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 56
cohort 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Instroom (aantal) 30 23 21 22 21 26 30 43 27
Diploma (%) 77% 78% 43% 64% 52% 42% 0% 0% 0%
Gem. studieduur (jaar) 3,0 2,1 3,1 3,4 2,7 2,9 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Uitval (%) 23% 17% 48% 27% 33% 19% 23% 28% 0%
Gem. studieduur (jaar) 1,0 0,6 0,6 0,9 0,6 0,5 0,4 0,4 n.v.t.
Uitval 1 jaar 10% 17% 38% 23% 29% 19% 23% 28% n.v.t.
e
Uitval na 1 jaar 13% 0% 10% 9% 5% 0% 0% n.v.t. n.v.t.
e
Studerend (%) 0% 4% 9% 9% 15% 39% 77% 72% 100%
Analyse en verbetermaatregelen Generiek Hoewel de vergelijking van de kengetallen met de streefcijfers voor de opleiding geen aanleiding geeft tot ongerustheid, is men hier toch van mening dat een deel van de studenten er te lang over doet om het diploma te behalen. Uit studievoortganggesprekken blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. De masteropleiding kan op deze factor weinig invloed uitoefenen. Daarbij is de studielast van de opleiding (twintig uur per week) een gegeven. FLOT heeft het probleem besproken tijdens een bijeenkomst van de Raad van Advies VO. Laatstgenoemde gaf aan een bijdrage te willen leveren aan een oplossing er van. Na de visitatie in 2004 zijn de intakegesprekken voor aanvang van de studie masterbreed doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 ligt de studieduur van uitvallers beduidend lager en deze blijft voor elk cohort binnen de norm van twee studiejaren. Opleiding Wiskunde Het gemiddelde aantal studiestakers ligt rond de 25 procent. Uit de exitgesprekken met de studenten is gebleken dat gemiddeld 40 procent van deze studiestakers stopt met de opleiding omdat deze te zwaar is combinatie met werk en privé, 48 procent stopt omdat de opleiding te hoog gegrepen is en 13 procent stopt om privéredenen zoals ziekte en (tijdelijke) beëindiging van de baan in het onderwijs. Deze studenten komen veelal op een later tijdstip weer terug om de studie te hervatten. Opvallend is ook nog dat de meeste studiestakers afkomstig zijn van andere tweedegraads lerarenopleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 58
6.
OORDEELSCHEMA HBO-MASTEROPLEIDING LERAAR WISKUNDE VOLTIJD, DEELTIJD, DUAAL
Onderwerp / Facet
Oordeel V2
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie hbo
G V G
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G V V V V G G
V
V3
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V G V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
V
V
V
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, croho-nummer 45263 in al haar varianten te accrediteren.
2 3
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 60
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 62
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Auditprogramma masters FLOT 25-26-27 mei 2010 Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers. Dinsdag 25 mei 2010 Di. 8.15 Di. 08:30 – 09:15
Inloop Intern overleg kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers Gespreksonderwerpen: Status generiek en plaats in het vervolgtraject Toelichting op het programma Conclusies documentenanalyse Bevindingen afstudeerwerken Aandachtspunten audit
Di. 09:15 – 10:15
Managementteam Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: directeur, adjunct-directeur en teamleider masteropleidingen Gespreksonderwerpen: strategisch beleid/visie/missie, marktpositie en instroom, relatie beroepenveld, plaats master binnen de organisatie, in het bijzonder relatie bachelor- en masteropleiding Leraar, internationalisering rendementen/resultaten, toetsbeleid Drie accenten master: • Onderzoekscomponent • Brede rol masterdocent • Vakinhoudelijke verdieping
Di 10:15 – 11:00
Personeelsbeleid
Kwaliteitszorg
Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: adjunct-directeur, teamleider masteropleidingen, 2 teamleiders
Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT: directeur, teamleider masteropleidingen, coördinator kwaliteitszorg, 1 opleidingscoördinator
Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbopersoneel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering – onderzoeksvaardigheden
Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Di 11:00 – 11:15
Pauze
Di 11:15 – 12:00
Lectoraat
Werkveld/werkgevers
Kernteam: Van der Herberg, Boersma, Broers FLOT: lectoren en docenten betrokken bij lectoraat
Kernteam: Ronner, Van den Bergh, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Raad van Advies VO
Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 63
betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek kenniskring - participatie studenten – praktijkgericht onderzoek
Di 12:00 – 12:45
Wetenschappelijke oriëntatie Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Wetenschappelijke Raad van Advies Gespreksonderwerpen: Wetenschappelijke oriëntatie van alle opleidingen – verankering onderzoekscomponent in het programma, wat ook moet blijken uit de toetsing en beoordeling – de verschillen tussen bacheloren masteropleiding
over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding onderzoekscomponent Werkplekleren/stage Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT-vertegenw.: 1 opleidingsdocent (vo), 1 schoolpracticumdocent (vo), 1 FontysContactdocent (FLOT), voorzitter expertisegroep meesterschap en FCD, teamleider masteropleidingen, adjunct onderwijs Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding studenten– beoordeling - personeelwie zijn er bij het werkplekleren betrokken, welke taken enzovoort – kwaliteitszorg onderzoekscomponent
Di 12:45 – 13:30
Lunchpauze kernteam
Di 13:30 – 14:45
APV en Onderzoek Kernteam: V.d. Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: docenten APV en Onderzoek
Di 14:45 – 16:00
Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang met het vakinhoudelijke programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt - borging actualiteit – internationalisering – studielast - aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen – methoden en technieken (er wordt een rapport over de generieke programmaonderdelen opgesteld) Toetsing en borging eindniveau generiek Kernteam: V.d.Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: teamleider masteropleidingen, vertegenwoordigers examencommissies, voorzitter expertisegroep toetsing en docent onderzoek
Di 16:00 – 17:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit - resultaten/rendementen studeerbaarheid, studielast op partnerscholen Generieke onderdelen: inzien documenten Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers
Di 17:00 – 18:00
Overleg kernteam, interne terugkoppeling generiek en maaltijd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 64
Woensdag 26 mei Talenopleidingen: Duits, Engels Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Intern: Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Duits: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator DU, 2 - 4 docenten DU Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Engels: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator EN, 2 - 4 docenten EN Gespreksonderwerpen: Relatie beroepenveld – internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, zijn contacten met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij, enzovoort.
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau DU+EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider DU+EN, 2 opleidingscoördinatoren DU+EN, 1 docent DU, 1 docent EN Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
At-randomgesprekken met studenten Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 16:00
Inzien documenten DU en EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 65
Opleidingen Exacte vakken: Biologie, Wiskunde Wo 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers.
Wo 09:15 – 10:30
Biologie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: 2 opleidingscoördinatoren , 2 - 4 docenten BI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Wiskunde: inzien documenten Auditteam: Zwanenveld
Wo 10:30 – 10:45
Pauze
Wo 10:45 – 12.00
Wiskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Zwanenveld, v.d. Herberg, Van der Linden, Versluis FLOT: opleidingscoördinator WI, 2 - 4 docenten WI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met ’t werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij. enz. Biologie: inzien documenten Auditteam: Boersma
Wo 12:00 – 13:00
Lunchpauze auditteam
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau BI Auditteam: Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: teamleider BI, opleidingscoördinator BI, docent Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Versluis FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE+BE, docent WI, docent EC
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 66
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Wo 14:00 – 15:00
Ad random-gesprekken met studenten Auditteam: Zwanenveld, Boersma, Claessen, Versluis, Van der Linden, Broers, v.d. Herberg FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 15:30
Terugkoppeling Auditteam: Boersma, Zwanenveld, Claessen, v.d. Herberg, Versluis, Broers, Van der Linden
Wo 15:30 – 16:00
Gesprek met studenten Aardrijkskunde
Gesprek met studenten Economie
Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner
Auditteam: v.
FLOT: 3 - 5 studenten
Asseldonk, Orlandini, Broers, Claessen FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:10 – 16:40
Gesprek met studenten Geschiedenis
Gesprek met studenten Wiskunde
Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner
Auditteam:
FLOT: 3 -5 studenten
Zwanenveld, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:50 – 17:20
Gesprek met studenten Maatschappijleer
Gesprek met studenten Biologie
Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden
Auditteam: Boersma,
, Ronner
Claessen, Orlandini, v.
FLOT: 3 -5 studenten
Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Wo 17:20 – 19:00
Diner auditteam
Wo 19.00 – 19:30
Gesprek met studenten Duits
Gesprek met studenten
Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini,
Natuurkunde
Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Auditteam: Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Wo 19.40 – 20:10
Gesprek met studenten Engels
Gesprek met studenten Scheikunde
Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk
Auditteam: Claessen,
FLOT: 3 -5 studenten
v.d. Linden , Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 67
Wo 20.20 – 20:50
Gesprek met studenten Frans
Gesprek met studenten Nederlands
Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, v. Asseldonk
Auditteam: Ronner,
FLOT: 3 -5 studenten
Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 68
Donderdag 27 mei Talenopleidingen: Frans en Nederlands Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, v.d. Vaart, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Frans: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator FA, 2 - 4 docenten FA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Nederlands: inzien documenten Auditteam: v.d. Bergh
Do 10:30 – 10:45
Pauze
Do 10:45 – 12.00
Nederlands: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator NE, 2 - 4 docenten NE Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Frans, Engels en Duits: inzien documenten Auditteam: Kwakernaak
Do 12:00 – 13:00
Lunchpauze auditteam
Do 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau FA+NE Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider FA+NE, 2 opleidingscoördinatoren FA en NE, 1 docent FA, 1 docent NE, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14:00 – 15.00
Inzien documenten talen, vooroverleg talenauditteam inzake terugkoppeling Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 69
Opleidingen Exacte vakken: Natuurkunde, Scheikunde, Economie Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, v.d. Vaart, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Natuurkunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator NA, 2-4 docenten NA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 09:15 – 10:30
Economie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: opleidingscoördinator EC, 2-4 docenten EC Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10:30 – 10:45
Pauze
Do 10:45 – 12.00
Scheikunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator SK, 2 - 4 docenten SK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10.45 – 11.45
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE en BE, 1 docent WI, 1 docent EC Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 12:00 – 13:00
Lunchpauze auditteam
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 70
Do 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau met NA+SK Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Jackson, Broers FLOT: teamleider NA+SK , 2 opleidingscoördinatoren NA en SK , 1 docent NA, 1 docent SK, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14.00 – 15.00
Natuurkunde, Scheikunde en Economie: inzien documenten Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers, Hoevers, v. Asseldonk, Jackson
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 71
Opleidingen M&M: Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Aardrijkskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator AK, 2 - 4 docenten AK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Geschiedenis: inzien documenten Auditteam: Belien Do 10:30 – 10:45
Pauze
Do 10:45 – 12.00
Geschiedenis: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, Belien, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator GS, 2 - 4 docenten GS Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Maatschappijleer: inzien documenten Auditteam: Bens
Do 12:00 – 13:00
Lunchpauze auditteam
Do 13:00 – 14:15
Maatschappijleer: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Bens, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator ML, 2 - 4 docenten ML Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Aardrijkskunde: inzien documenten Auditteam: v.d. Vaart
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 72
Do 14:15 – 15:15
Toetsing en borging eindniveau met AK+GE+ML Auditteam: Belien, Bens, v.d. Vaart, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: teamleider AK+GE+ML, 3 opleidingscoördinatoren AK, GE en ML, 1 docent AK, 1 docent GE, 1 docent ML Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Pending issues en terugkoppeling Do 15:15 – 15:45
Pending issues Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: In elk geval zijn de directie en de teamleiders beschikbaar en van elke opleiding minimaal één docent.
Do 16:00 – 16:30
Mondelinge terugkoppeling voor alle opleidingen Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij FLOT en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 74
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten4 voltijd
deeltijd
duaal
0
101
-
2009
0
43
0
2008
0
30
0
2007
0
26
0
2006
0
21
0
Vooropleiding studenten
Hbo: Wo: Overige:
Hbo: 85 Wo: 4 Overige: 12
Hbo: Wo: Overige:
Aantal studenten 2010 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
Docenten 14 Aantal aan de opleiding verbonden docenten 3,1 fte Aantal fte per variant
1:33 Docent-studentratio per variant
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
Aantal docenten met een masteropleiding
Aantal docenten met een Phd
Vier docenten hebben recente werkervaring in het vo. Alle docenten hebben een hboof wo-masteropleiding, waaronder 11 met een eerstegraadsbevoegdheid Wiskunde. 2 docenten zijn gepromoveerd, 1 docent zit in de eindfase van zijn promotietraject. 0,2 fte
Aantal fte in kenniskringen
4
De laatste jaren waren er geen studenten die de opleiding voltijd of duaal volgden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 75
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
voltijd aantal
deeltijd %
aantal
duaal %
aantal
%
cohort 2003
n.v.t.
78%
n.v.t.
cohort 2004
n.v.t.
43%
n.v.t.
cohort 2005
n.v.t.
64%
n.v.t.
cohort 2006
n.v.t.
52%
n.v.t.
Contacturen Definitie: Tijdens een contactuur heeft de masterstudent rechtstreeks contact met een of meer opleiders tijdens de generieke onderdelen (‘Algemene professionele vorming’, stage en ‘Voorbereiding onderzoek’) en vakspecifieke onderdelen, waaronder onderzoeksbegeleiding. Tijdens de wekelijkse contactdag zijn de studieleiding en de studieloopbaanbegeleiders persoonlijk bereikbaar en op andere dagen via telefoon of e-mail.
Contacturen
Voltijd
deeltijd
Duaal
e
n.v.t.
6-8 uur per week
n.v.t.
e
2 leerjaar
n.v.t.
n.v.t.
3e leerjaar
n.v.t.
gemiddeld 4 uur per week gemiddeld 4 uur per week
1 leerjaar
n.v.t.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 76
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Tevens maakte hij deel uit van de stuurgroep ‘Opleiden in de school’. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior adviseur in bij de accreditatieonderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs. Prof. dr. K. Boersma Als afgestudeerd geoloog begon de heer Boersma zijn carrière als doctoraalassistent en wetenschappelijk medewerker bij de Geologische Faculteit in Leiden. Tot voor kort as hij honorair hoogleraar Didactiek van de Biologie bij de afdeling Biologie van de Faculteit Bètawetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Hij ging juli 2010 met emeritaat. Daarvoor was de heer Boersma werkzaam als directeur bij het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen (2006-2008) en als hoogleraar Didactiek van de Biologie. Hij is voorzitter van de door OCW ingestelde Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs (CVBO) en de Raad voor de Aard- en Levenswetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW). Daarnaast is hij voorzitter van het bèta5-overleg van de vijf commissies voor de vernieuwing van de examenprogramma’s havo/vwo. Hij is (co-)auteur van een groot aantal wetenschappelijk artikelen en van het boek Research and the Quality of Science Education (Dordrecht, 2005). Prof. dr. H. v.d. Bergh De heer Van den Bergh studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1989 promoveerde hij op een proefschrift over een onderzoek naar de validiteit van examens Nederlands voor lbo en mavo. Op dit moment is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was voor de Inspectie van het Onderwijs betrokken bij de evaluatie van de basisvorming. In de jaren negentig was hij als visiting fellow verbonden aan de University of California te Los Angeles (UCLA) en aan Princeton. De heer Van den Berg is sinds jaren betrokken bij een groot aantal projecten rond de kwaliteit van het onderwijs. Tot de opdrachtgevers behoren de Raad van Europa, de Inspectie, NWO en de Stichting voor Onderwijsonderzoek. Sinds 2008 heeft hij zitting in de adviescommissie ‘Veranderingen Centraal Examen havo/vwo Nederlands’ en in de periode 2007-2009 in de commissie ‘Doorlopende leerlijnen’ van OCW. Drs. P.J. Ronner De heer Ronner behaalde zijn doctoraal Germanistiek aan de Universiteit van Amsterdam in 1982, gevolgd door de afronding van de opleiding p&o op Hogeschool De Horst. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet onderwijs als docent en als vakbondsbestuurder, werd hij vanaf 1995 bestuurder. In de periode 1995-1998 werkte hij als vestigingsmanager, daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Vanuit deze functies was hij o.a. verantwoordelijk voor de start van onderwijskundige ontwikkelingen, zoals de invoering van tweetalig resp. versterkt talenonderwijs, de Universumschool en het vmbo-vakcollege. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbo-vakcollege Amersfoort en de Raad van Bestuur van de Rabobank Soest/Baarn/Eemnes.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 77
Drs. H.M. Claessen, MME De heer Claessen heeft scheikunde gestudeerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (momenteel Radboud Universiteit) en is rector van het Twents Carmel College (TCC) in Oldenzaal. In de regio Twente wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een keurmerk ‘Opleidingsschool’. Het TCC streeft ernaar om dit keurmerk te krijgen door op de locaties te werken met een geschoold opleidingsteam (interne opleider en algemene coaches). Dit opleidingsteam draagt zorg voor de begeleiding van stagiaires, lio’s/dio’s, startende docenten en zittend personeel. Als lid van de Adviesraad van Twente School of Education (een samenwerkingsverband van de Universiteit Twente, Saxion Hogescholen en hbo Edith Stein/Expertis) is de heer Claessen nauw betrokken bij diverse scholings- en opleidingstrajecten van studenten, startende docenten en zittend personeel met als doel om ook maatwerktrajecten te krijgen. Een meer bestuurlijke verantwoordelijkheid vult hij in als lid van de Raad van Toezicht van hbo Edith Stein (Pabo) en Expertis schooladvies en -begeleiding. Prof. dr. G. Zwaneveld De heer Zwaneveld is als hoogleraar verbonden aan het Ruud de Moor Centrum, het centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, onderdeel van de Open Universiteit. Hij is hoogleraar Professionalisering van de Leraar Wiskunde en Informatica. In 1971 studeerde hij af als wiskundige aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is een aantal jaren werkzaam geweest als leraar en als conrector en werkt sinds 1986 bij de Open Universiteit Nederland. Eerst als cursusteamleider en vanaf 1994 als universitair hoofddocent bij de Faculteit Informatica. In 1999 promoveerde hij met een proefschrift over het structureren van wiskundige competenties. Van 1998 tot 2006 was de heer Zwaneveld voorzitter van een consortium van twaalf universiteiten en hogescholen, dat de omscholing tot eerstegraads docent Informatica heeft verzorgd. Daarnaast is hij voorzitter van de vaksectie wiskunde-A havo/vwo van de CEVO (Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven). Van 1999 tot mei 2004 was de heer Zwaneveld, als voorzitter van de Commissie voor de Examens van de Open Universiteit, nauw betrokken bij de invoering van de bachelor-masterstructuur. De heer Zwaneveld is/was (hoofd)redacteur van verschillende tijdschriften op het gebied van wiskundedidactiek en informaticaonderwijs. Naast de genoemde professionele activiteiten komt zijn rol in informatie- en communicatietechnologie in het (wiskunde)onderwijs ook tot uitdrukking door zijn vele lidmaatschappen en voorzittersrollen in diverse commissies zoals Academic Network Science and Technology van EADTU, klankbordgroep Natuur, Leven en Techniek, en commissies van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. Verder is hij diverse malen lid geweest van programmacommissies van internationale conferenties over informaticaonderwijs en het gebruik van ict in het onderwijs van Working Group 3.1 (secondary education) van de International Federation for Information Processing. O. Orlandini Mevrouw Orlandini studeerde na het behalen van haar vwo-diploma drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie. Daarna maakte zij de overstap naar de tweedegraads lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit die studie verzorgt zij nu steunlessen Engels aan de onderbouw van het Cygnus Gymnasium te Amsterdam. R. van der Linden De heer Van der Linden studeerde na zijn havo aanvankelijk Small Business & Retail Management, maar is daarna overgestapt naar de tweedegraads lerarenopleiding Geschiedenis van de Hogeschool van Amsterdam. Als derdejaars duaal student werkt hij nu aan het Herbert Vissers College te Nieuw Vennep.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 78
Drs. G.W.M.C. Broers De heer G.W.M.C. Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden (RUL) in 1986 heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt de heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. G.C. Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn bij de gemeente Bodegraven. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 met name nauw betrokken bij de accreditatie van hbo-opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 83
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 84
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 85
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 86
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 87
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 88
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 89
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 90
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De verschillende varianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld.
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een lerarenopleiding eerstegraads vo op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken.
Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief van de voorzitter NVAO aan de staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008 (NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door FLOT aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examenregeling (OER); Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 91
Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende masteropleidingen Leraar op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie5, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam en meerdere vakspecifieke teams met daarin externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen, studenten van een verwante eerstegraads lerarenopleiding, verschillende voorzitters en secretarissen, laatstgenoemde vanuit Hobéon. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
5
Visitatie heeft op 25, 26 en 27 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 92
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;6 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (‘Programma’) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo-masteraccreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan – bijvoorbeeld – ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Wiskunde FLOT, 1.0 ⏐ 93