Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg CROHO nummer: 45262
Hobéon® Certificering BV Datum: 30 november 2010 Auditteam: drs. R.B. van der Herberg prof. dr. K. Boersma prof. dr. H. v.d. Bergh drs. P.J. Ronner dr. E. J. Kwakernaak drs. H.A.J. van Asseldonk mw. O. Orlandini (student) Secretarissen: drs. G.W.M.C. Broers mw. P. Betlem
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 3
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
11 13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 15 16 17 17 22 24 26 28 30 31 33 36 36 37 39 42 42 43 45 45 47 48 50 50 53
6.
OORDEELSCHEMA
55
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV
57 59 69 71 83
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen Auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de aangegeven hbo-masteropleiding Leraar Engels, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Croho nummer 45262, in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Naam van de opleiding: hbo-masteropleiding Leraar Engels. Varianten van de opleiding: voltijd, deeltijd en duaal. Locatie van de opleidingen: Tilburg. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 25, 26, 27 mei 2010. Datum adviesrapport: 30 november 2010. Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Bij deze audit is gebruik gemaakt van een kern-auditteam naast een vakspecifiek auditteam dat de verschillende masterlerarenopleidingen heeft beoordeeld. Kernteamleden maakten ook onderdeel uit van de vakspecifieke auditteams. Het totale auditteam dat de masterlerarenopleidingen van Fontys Hogeschool Tilburg visiteerde uit de volgende personen: De heer drs. R.B. van der Herberg*, voorzitter auditteam1; De heer drs. P.J. Ronner*, werkvelddeskundige; De heer drs. H. Claessen, werkvelddeskundige; De heer drs. H. van Asseldonk; werkvelddeskundige; De heer prof. dr. van den Bergh*, vakdeskundige Nederlands; De heer dr. E. J. Kwakernaak, vakdeskundige vreemde talen; Mevrouw drs. A. Bens, vakdeskundige maatschappijleer; De heer drs. H. Beliën, vakdeskundige geschiedenis; De heer prof. dr. R. van der Vaart, vakdeskundige aardrijkskunde; De heer drs. A. Hoevers, vakdeskundige economie; De heer prof. dr. K.T. Boersma*, vakdeskundige biologie; De heer prof. dr. B. Zwaneveld, vakdeskundige wiskunde; De heer prof. dr. H. Eijkelhof vakdeskundige scheikunde en natuurkunde
1
De met een asterisk gemarkeerde auditoren maakten deel uit van het kernteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 1
Mevrouw G.C. Versluis, secretaris; Mevrouw P. Betlem, secretaris; De heer drs. G.W.M.C. Broers*, secretaris. Mevrouw O. Orlandini*, student; De heer R. van der Linden, student; De heer E. Jackson, student.
Van der Herberg, vanouds sociaal geograaf, heeft ruime ervaring op het terrein van het auditeren van opleidingen in het hoger onderwijs. Zo heeft hij vorig jaar de tweedegraads lerarenopleidingen beoordeeld van de Hogeschool van Amsterdam en van Fontys Hogescholen (FLOT). Ook beschikt hij over relevante onderwijservaringen als voormalig schoolleider van een grote onderwijsorganisatie in het midden van het land.
Ronner studeerde Duitse Letterkunde en Germanistiek, werkte in de periode 1995-1998 als vestigingsmanager en daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt en is hij voorzitter van de Scholenraad vmbovakcollege Amersfoort. Hij heeft deelgenomen aan het visitatietraject tweedegraads lerarenopleidingen FLOT.
Boersma was vanaf 1997 tot zijn emeritaat in juli 2010 hoogleraar Didactiek van de Biologie aan de Universiteit Utrecht. Hij was binnen de UU voorzitter van het opleidingsbestuur Masteropleiding Science Education & Communication en directeur van het Freudenthal Instituut (voor Wiskunde en Natuurwetenschappen). Thans is hij o.a. nog voorzitter van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs en de Raad voor Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW.
Van den Bergh studeerde Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na een visiting fellowship aan de UCLA en aan Princeton begin jaren negentig en werkzaam te zijn geweest bij het Cito, de Inspectie van het Onderwijs (evaluatie van de basisvorming) en de Universiteit Utrecht, is hij sinds 2006 bijzonder hoogleraar toetsing en didactiek van het taalonderwijs.
Kwakernaak doceerde vakdidactiek Duits aan de Rijksuniversiteit Groningen en is gepromoveerd op dit onderwerp.
Van Asseldonk is vanaf 1977 werkzaam binnen het onderwijs, gestart als docent en via de positie van conrector, rector en vicevoorzitter is hij thans vicevoorzitter van het CvB van Lucas Onderwijs te Den Haag. Hij is zes jaar werkzaam geweest als bestuurslid binnen de VO-raad en haar rechtsvoorgangers.
Orlandini is tweedejaars student ‘Engels’ aan de voltijd tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam en studeerde hiervoor drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie.
Broers heeft afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen. In dit traject fungeerde hij als coördinerend secretaris.
Betlem was tien jaar werkzaam als communicatiemedewerker. Sinds 2001 heeft zij zich mede op kwaliteitsmanagement toegelegd. In 2009 was zij secretaris van het auditteam bij de visitatie van de masteropleiding Museologie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 2
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-masteropleiding Leraar Engels op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam heeft geconstateerd, dat de masteropleidingen van FLOT een duidelijke missie hebben geformuleerd, toegelicht in een van de centrale documenten binnen de opleidingen: ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Op basis hiervan zijn accenten gelegd op het terrein van vakinhoud en onderzoek. De masteropleiding richt zich op de brede rol die de eerstegraads docent vervult binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleiding besteedt, behalve aan de vakinhoud, daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het onderwijs binnen de vaksectie en de school. Naast het vervullen van de brede docentrol zal de master steeds nadrukkelijker als teamworker, onderzoeker en ontwikkelaar van leermiddelen gaan functioneren. Het lectoraat leerstrategieën speelt een belangrijke rol binnen de masteropleidingen door actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde en door de opleidingen aangetrokken docenten spelen eveneens een rol bij het actueel houden van het curriculum. Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Sinds 2008 zijn de masterlerarenopleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. De masterlerarenopleidingen van FLOT hebben de competenties op masterniveau helder beschreven en deze geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. Deze zijn geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren, waarmee de opleidingen het masterniveau borgen. De opleidingen hebben regelmatig overleg over de eisen, die gesteld worden aan de master afgestudeerden met vakgenoten en de beroepspraktijk, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies. Via laatstgenoemde partij zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast overlegt de opleiding Engels regelmatig met de eigen Werkveldcommissie, die bestaat uit drie alumni, twee niet-alumni en een collega van de Hogeschool Utrecht, die het curriculum kritisch bekijken en beoordelen. Twee facetten van onderwerp “Doelstellingen opleiding” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 3
De masterlerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in duidelijke leerdoelen en indicatoren vertaald. Deze toetsen en beoordelen de opleidingen op een valide en betrouwbare wijze, zo heeft het auditteam ook zelf kunnen constateren o.a. door de bestudering van een aantal generieke en vakspecifieke toetsen. De toetscommissies van de opleidingen spelen bij de kwaliteitsborging een belangrijke rol. De opleidingsprogramma’s zijn actueel, samenhangend en zorgen ervoor dat de studenten kennis en vaardigheden op masterniveau kunnen ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van de generieke programmaonderdelen Algemene Professionele Vorming, Voorbereiding Onderzoek, stage en een vakspecifieke deel per opleiding. Zo krijgt de student bijvoorbeeld bij Voorbereiding Onderzoek verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangereikt en wordt tijdens hoor- en werkcolleges ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. Binnen de stage veelal op de school waar de student reeds werkzaam is, oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden. Bij het programma van Engels is – net als in het eindexamenprogramma – veel aandacht voor kijk- en luistervaardigheid. De opleiding zet hierbij audio- en filmmateriaal in. Er is veel ruimte voor de digitale (ICT) ontwikkeling van de student. Binnen het didactisch concept, dat is gebaseerd op het competentiegericht leren maken alle opleidingen gebruik van het ‘dubbele bodem’-principe: toegepaste en geproduceerde materialen en ervaringen tijdens de cursus worden direct of met een vertaalslag ingezet voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student. Dit vindt het auditteam heel sterk en ook studenten zijn daarover tevreden. Het programma vindt het auditteam voldoende studeerbaar met een gemiddelde studielast van 20 uur per week, waaronder gemiddeld 6-8 contacturen op de opleiding. Dat alle lessen op één dag gepland staan is voor de studenten ideaal. Door de combinatie van werk, studie en privé, vinden studenten de studie wel zwaar. Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. De docenten, die de generieke en vakspecifieke lessen verzorgen hebben regelmatig contact met het werkveld of zijn daarin nog werkzaam. Bij de opleiding Engels hebben op een docent na alle docenten eerstegraads lesbevoegdheid en ervaring met het lesgeven in de Tweede Fase. Het auditteam beschouwt dit essentieel voor het kunnen verzorgen van een masteropleiding. Alle docenten beschikken over een master- of doctorandustitel. Een docent is gepromoveerd. De opleidingen zorgen er goed voor dat de kwaliteit van docenten is geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. Bij de opleiding Engels heeft het vertrek c.q. overlijden van twee collega’s ervoor gezorgd dat er een aanpassing in de rolbezetting heeft plaatsgevonden. Naast het feit dat er nieuwe, goed gekwalificeerde collega’s bij kwamen, hebben reeds zittende docenten zich ingewerkt in de cursussen van een van de vertrokken collega’s. Twee andere docenten zijn bezig om de ideeën van de overleden collega met betrekking tot e-learning om te zetten in nieuwe cursussen en digitale leeromgevingen. De studenten Engels zijn zeer tevreden over de kwaliteit van hun docenten, hun vakinhoudelijke kennis en kennis van de beroepspraktijk. Twee van de drie facetten van onderwerp “Inzet van Personeel” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 4
Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het gebouw waar de FLOT gevestigd is en de voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd. De hbomasterlerarenopleidingen maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de opleiding als thuis. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. De informatievoorziening is voldoende met het oog op de studievoortgang. Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Gebleken is dat de opleiding op generiek niveau beschikt over een werkend systeem van kwaliteitszorg toegespitst op de masteropleidingen waarbij zowel interne partijen, zoals docenten en studenten, maar ook externe partijen, i.c. het onderwijsveld en de wetenschap (in de vorm van de Wetenschappelijk Raad van Advies) betrokken zijn. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. Studenten en auditteam zijn wel van mening, dat vanwege evaluatiemoeheid en dientengevolge een lage respons, er minder vaak geëvalueerd zou moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten heeft de opleiding Engels aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen, zoals het ontwikkelen van readers en de aanpassing van de periode waarin de cursus Academic Writing gegeven wordt. Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo-masterniveau hebben behaald. Dit toetst de opleiding aan de hand van de stage en het praktijkonderzoek. De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van de mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. De student moet op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is vakkennis en vakdidactiek te integreren. Bij het praktijkonderzoek moet de student aantonen, dat hij zelfstandig problematieken/thematieken kan onderkennen en onderzoeksmatig kan benaderen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat het praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam zou het toejuichen als het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Dit heeft zo is gebleken, ook al enige tijd de aandacht van de masteropleidingen en opleidingen sturen hier al zoveel mogelijk op. Ook de vakgroep Engels herkent het probleem en bespreekt het tijdens intervisiebijeenkomsten. Feit blijft dat de afspraak is dat het initiatief van de afstudeeropdracht gelegd wordt bij de student. In alle gevallen wordt veel aandacht besteed aan de methodologische aspecten. Het auditteam van de opleiding Engels heeft steekproefsgewijs een vijftal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening, dat de studenten hierin een hbo-masterniveau laten zien. De masteropleidingen van FLOT hebben de rendementsgegevens van 2002 tot en met 2008 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt, dat het definitieve rendement van de cohorten nog niet kan worden vastgesteld, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 5
Uit studievoortgangsgesprekken die de opleiding voert, blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 6
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbomasterlerarenopleiding Engels, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Croho nummer: 45262. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, deeltijd en duaal, maar ten tijde van de audit waren er alleen studenten voor de deeltijdvariant. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Meer specifiek betrof het een Management Review Instituutsdeel en een Management Review van de individuele masterlerarenopleiding. De beschrijving van de opleiding in het Instituutsdeel is gebaseerd op de deeltijdvariant. Alleen wanneer de situatie binnen de voltijd- of duale variant daarvan afwijkt, is die apart beschreven. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden in de periode 25 t/m 27 mei 2010. Het volledige programma, van de audit is opgenomen in Bijlage I Het auditteam werd gevormd door de heren V.d. Herberg, Ronner, Kwakernaak en Van Asseldonk en de dames Orlandini en Betlem. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R.B. van der Herberg, partner Hobéon werkvelddeskundige P.J. Ronner, schoolleider onderwijsgemeenschap vakdeskundige K. Boersma, hoogleraar Vakdeskundige H. v.d. Bergh, hoogleraar vakdeskundige E. J. Kwakernaak, vakdidacticus Duits RuG H van Asseldonk, vice voorzitter CvB scholengemeenschap student O. Orlandini, Hogeschool Amsterdam, lerarenopleiding Engels secretaris G. Broers, adviseur Hobéon secretaris P. Betlem, projectondersteuner
x
x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
x
x
vak / discipline
onderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
studentperspectief
x
x x
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 7
Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de Hbo-masterlerarenopleidingen expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’ en de brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen zijn tijdens de audit additionele gesprekken gevoerd met (deels at random geselecteerde) studenten, docenten en personen uit het werkveld. Evenals bij de ‘reguliere’ eendaagse audits zijn bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. Het curriculum van de verschillende masterlerarenopleidingen is door het auditteam nadrukkelijk tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijk kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Wij merken hier op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de onderzoekscomponent binnen de opleiding i.c. het masterniveau van de lerarenopleiding, de docent/student ratio en het opleidingsniveau en de onderzoekservaring van de docenten. Ook is door het auditteam voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse) de wijze bestudeerd waarop de opleiding de contacten met het relevante onderwijsveld heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) is met ruim 3.400 studenten één van de grootste lerarenopleidingen van Nederland en leidt studenten op tot leraar op bachelorniveau (tweedegraads) in zeventien vakken en tot leraar op masterniveau (eerstegraads) in dertien vakken in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. Organisatie De masteropleidingen zijn het onderwerp van de voorliggende rapportage. Zij zijn geclusterd in de volgende teams: Nederlands/Frans; Engels/Duits; Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer; Algemene Economie/Bedrijfseconomie/Wiskunde; Biologie; Natuurkunde/Scheikunde. Naast de onderwijsteams is er binnen FLOT een expertisecentrum dat bestaat uit een verzameling expertisegroepen waaronder Vakmanschap, Internationalisering, Toetsing en Loopbaan. De expertisegroepen zijn verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling op hoofdlijnen en adviseren het management over de uitvoering van het curriculum. Een kenmerk van de masterlerarenopleiding is kleinschaligheid, waardoor de lijnen kort zijn. Getalsmatig studeren de meeste masterstudenten in Tilburg Geschiedenis en Wiskunde (resp. 102 en 101 studenten). Het aantal studenten Frans vormt de kleinste groep met 29 masterstudenten (peildatum: begin april 2010). De opleiding hanteert een studierooster dat rekening houdt met de mogelijkheden die studenten hebben om de colleges in Tilburg te volgen. Masterniveau Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Een belangrijk nieuw fenomeen binnen deze masterlerarenopleidingen betreft het masterteam dat bestaat uit de teamleider van de masteropleidingen, de opleidingscoördinatoren van de masteropleidingen en de docent onderzoek. Dit masterteam is ingericht naar aanleiding van de vorige visitatie in 2004 (zie hierna) om zo de onderlinge afstemming tussen de afzonderlijke masteropleidingen te verbeteren. Het masterteam komt elke twee weken bijeen onder leiding van de teamleider van de masteropleidingen en bespreekt onderwerpen ten aanzien van onderwijs en organisatie. Masterdocenten zijn zowel werkzaam in de bachelorlerarenopleiding als in de masterlerarenopleiding en werken structureel samen in het masterteam. De opleiding kent een lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat ziet als belangrijkste opdracht: Het (leren) doen van praktijkonderzoek door leraren en door opleiders dat bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs en de professionalisering van het beroep. Het lectoraat moet zowel opleiders als studenten stimuleren om door praktijkonderzoek hun professionele handelen kritisch te volgen en te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 9
De masterlerarenopleidingen kennen verder een aantal zgn. overlegplatforms die betrokken zijn bij het niveau, de actualiteit en de beroepsoriëntatie van de opleidingen. Concreet worden genoemd de Raad van Advies VO, waarin directies van scholen voor voortgezet onderwijs en andere lerarenopleidingen van Fontys vertegenwoordigd zijn, de Wetenschappelijke Raad van Advies die alleen ingesteld is voor de masteropleidingen van FLOT, een Instituutsmedezeggenschapsraad waarin medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn, de Studentenraad die een klankbordgroep vormt voor de directie, het Student-Docentoverleg per opleiding en tenslotte de Master Opleidingscommissie die in 2010 is opgericht en twee maal per jaar bijeenkomt. In de rapportage zal meerdere malen verwezen worden naar deze gremia. Opleiding Engels De opleiding Engels is een zeer professionele en moderne opleiding van een hoog kwaliteitsniveau. Er zijn nauwgezette contacten met het werkveld waar goed naar geluisterd wordt en waar echt interactie mee is. De opleiding is bewust met innovatie bezig en speelt op dit gebied een leidende rol in het talencluster van FLOT. Er wordt goed gebruik gemaakt van het lectoraat en er zijn veel internationale contacten. Kwaliteit wordt geborgd. De opleiding Engels hanteert bij het vakspecifieke opleidingsprogramma als uitgangspunten: 1. dat de kennisgebieden literatuur en taalkunde ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek zijn; 2. dat het gebied taalvaardigheid verweven is met het vakdidactiekprogramma; 3. dat de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven daarnaast tot uiting komen in de werkcolleges zelf en in opdrachten, essays en materiaalontwikkeling; 4. dat ict-vaardigheid en academisch schrijven andere vaardigheden zijn waaraan aandacht besteed wordt. De examenprogramma’s havo en vwo, dus voor de doelgroep van de masterstudenten, bestaan uit de volgende domeinen: 1. Leesvaardigheid 2. Kijk- en Luistervaardigheid 3. Gespreksvaardigheid 4. Schrijfvaardigheden 5. Literatuur 6. Oriëntatie op studie en beroep Studentenpopulatie Er zijn 77 studenten, alle in de deeltijdvariant. De gemiddelde instroom in de afgelopen vijf jaar was constant en is gelijk aan ca. 19 studenten per jaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Accreditatie 2004 De opleidingen gaan in de documentatie uitgebreid in op de resultaten van de vorige visitatie. De visitatie vond plaats in het najaar van 2004. Een aanvullend panelbezoek vond plaats in september 2005 nadat de VBI, de NQA, een lijst met verbeterpunten had vastgesteld. Vervolgens heeft FLOT voorafgaand aan het aanvullend bezoek een aantal verbetermaatregelen genomen. Na het tweede visitatiebezoek beoordeelde het panel in het definitieve beoordelingsrapport ook de onderwerpen Doelstellingen en Programma positief. Daarmee was het totaaloordeel over de masteropleidingen positief.
Het visitatiepanel in 2004/2005 gaf aan dat de aansluiting met universiteiten m.b.t. de onderzoeksbekwaamheid op het gebied van de onderwijskunde en de vakdidactiek verstevigd zou moeten worden.
De masterlerarenopleidingen zouden met de opzet van de programma’s meer naar elkaar toe moeten groeien. Ook zou de relatie tussen vakinhoud en didactiek verbeterd moeten worden.
Het toetsbeleid zou op onderdelen duidelijker geformuleerd moeten zijn in een toetsbeleidsplan. De controle van toetsen op validiteit-betrouwbaarheid kon verder verbeterd worden.
Het visitatiepanel stelde vast dat docenten de verbinding konden leggen met de beroepspraktijk, maar gaf wel aan dat er expliciet personeelsbeleid geformuleerd en gevoerd moest worden op dit gebied.
Streefdoelen verdienden nadere concretisering, zodanig dat ze direct toetsbaar zijn.
De opleidingen dienden maatregelen te nemen om de studieduur van uitvallers te beperken.
Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Om de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekscomponent binnen de opleidingen te verbeteren hebben de masterlerarenopleidingen van FLOT een aantal belangrijke acties genomen. Zo is in het studiejaar 2005/2006 een Wetenschappelijke Raad van Advies ingesteld. Hierin hebben acht vertegenwoordigers van nationale en internationale universiteiten zitting. Het lectoraat Leerstrategieën en de verschillende masteropleidingen werken op het gebied van onderzoek samen met het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Daarnaast wordt via de Eindhoven School of Education samengewerkt met de educatieve masteropleiding van de TU/e en is een samenwerking gestart met de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Ook zijn in het studiejaar 2006-2007 alle onderzoeksbegeleiders van de master gedurende een jaar (0,1 fte per onderzoeksbegeleider) geschoold door het lectoraat Leerstrategieën in samenwerking met de UvT.
Om de afstemming tussen de masteropleidingen te vergroten, is in 2006 het masterteam en een daaruit voortvloeiende overleg tussen de mastercoördinatoren en de docent onderzoek ingericht. Om de opleidingen meer naar elkaar toe te laten groeien, zijn er generieke afspraken gemaakt over de opzet van het programma op het terrein van: de verdeling van studiepunten over de studieonderdelen vak en vakdidactiek, algemene professionele vorming (APV), onderzoek en stage.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 11
Met ingang van studiejaar 2008-2009 is APV generiek opgezet, zowel ten aanzien van uitvoering als beoordeling. Dit geldt ook voor: Voorbereiding Onderzoek, de stage en het praktijkonderzoek.
Om de relatie tussen vakinhoud en didactiek te verbeteren, legt elke opleiding deze relatie expliciet vast in de module(n) Vakdidactiek. Daarnaast krijgt die relatie in de vakinhoudelijke modulen aandacht in de opzet van opdrachten.
Het toetsbeleid is in 2005-2006 geïmplementeerd en naar aanleiding van de recente bacheloraccreditatie geherformuleerd. Elke masterlerarenopleiding binnen FLOT beschikt over een toetscommissie die de kwaliteit van toetsen controleert.
In het personeelsbeleidsplan 2009 – 2012 wordt aandacht besteed aan de relatie beroepspraktijk en opleiding. Het belang van recente werkveldervaring voor FLOT wordt hierbij benadrukt, ondersteund door docentstages. Ook wordt gestreefd naar een flexibele schil van praktijkdocenten met een omvang van 15 – 20 procent.
Inmiddels zijn er op de terreinen personeel, student-docent ratio en rendementen kwantitatieve streefdoelen geformuleerd. Ook dienden de masteropleidingen verbetertrajecten te formaliseren en ook op papier zichtbaar te maken. Over resultaten van evaluaties en over verbeteracties wordt thans gecommuniceerd via de notulen van onder ander het student-docentoverleg, via de internetsite van FLOT, via de digitale FLOTnieuwsbrieven en in het jaarverslag.
Uit exitgesprekken is inmiddels gebleken dat veel uitvallers hun studie staken omdat de combinatie met werk en gezin te zwaar is. Sinds de vorige visitatie is het intakegesprek voor aanvang van de studie verbreed naar alle masteropleidingen.
Opleiding Engels Tijdens de vorige accreditatie kwam naar voren dat Engels de geformuleerde streefcijfers (minimaal 70%) voor het percentage afgestudeerden niet haalde maar benaderde. Voor het cohort 2003 is het percentage inmiddels wel behaald (83%). Voor de overige cohorten verwacht de opleiding het percentage ook te zullen behalen, wanneer alle studenten zijn afgestudeerd. De laatste jaren heeft de opleiding het bewaken van de studieduur verscherpt door onder meer het persoonlijk aanschrijven van studenten die zich voor een langere periode niet hebben laten zien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Missie en uitgangspunt Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Beroepscompetenties Vanaf 2005 hanteren de masteropleidingen eindkwalificaties gerelateerd aan de zes beroepsrollen. Deze eindkwalificaties zijn generiek, maar omvatten ook de vakspecifieke eisen op het gebied van kennis en vaardigheden. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (zie hierna) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. Deze transitie is onderdeel van de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor en sluit aan bij de Wet Beroepen In het Onderwijs (BIO) uit 2006. De masterlerarenopleidingen van FLOT hebben de competenties op masterniveau beschreven. Ook zijn de competenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen en zijn bij elke competentie voorbeelden van indicatoren gegeven. In 2009 zijn de definitieve vakspecifieke kennisbases op bachelorniveau opgeleverd, na legitimatie door de zogeheten legitimatiepanels. Op dit moment zijn de masteropleidingen bezig de landelijke kennisbasis op mastersniveau op te stellen. FLOT participeert in de redactieteams voor alle vakdelen en heeft een coördinator kennisbasis op instituutsniveau. Daarnaast levert FLOT een van de drie landelijke projectleiders. In november 2010 worden de kennisbases van de verschillende vakken op masterniveau gelegitimeerd door legitimatiepanels waarin wetenschap, werkveld en vak- en beroepsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Het auditteam is van mening dat de basiskwaliteit van de masteropleidingen in orde is. Dit is gebleken uit de nadere bestudering van de competentieset en uit bestudering van het studiemateriaal. Opleiding Engels De eigen vaardigheden worden aangescherpt (C2-niveau).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 13
Onderzoekscompetenties en kennisbasis Op het terrein van onderzoeksvaardigheden is FLOT bezig een onderzoekslijn in het curriculum aan te brengen. Het lectoraat Leerstrategieën van FLOT sluit hierop aan door het praktijkgericht onderzoek als een belangrijk middel voor de professionalisering van de docent te promoten. De Raad van Advies Voortgezet Onderwijs heeft het belang van praktijkonderzoek onderschreven. Daarnaast pleit de Wetenschappelijke Raad van Advies van de opleiding voor de ontwikkeling van de kennisbasis in het vakspecifieke deel van het opleidingsprogramma. Bijdrage beroepenveld Ten aanzien van de vraag waar professionalisering van eerstegraads leraren zich op moet richten, overlegt FLOT geregeld met de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs, de Wetenschappelijke Raad van Advies en het lectoraat. Zij zijn nadrukkelijk betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het auditteam heeft uitgebreid gesproken met twee hoogleraren als vertegenwoordigers van de Wetenschappelijk Raad van Advies. Gebleken is dat zij beschikken over kennis van en inzicht in het onderwijsveld en over een uitgesproken en op onderdelen kritische visie op het vak van de eerstegraads docent. Het auditteam vindt deze kritische houding goed en uitdagend voor de opleiding. De Wetenschappelijke Raad van Advies discussieert regelmatig met de opleiding over ontwikkelingen in het vakgebied en de implicaties hiervan voor de opleiding. Via de Wetenschappelijke Raad zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast overlegt de opleiding zowel formeel als informeel met het beroepenveld. Oordeel studenten en alumni Over het algemeen geeft meer dan 80% van de alumni en derdejaarsstudenten aan de opleidingscompetenties relevant te vinden voor het functioneren op masterniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 14
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren FLOT geeft aan dat het onderscheid tussen bachelor- en masterlerarenopleidingen met name gelegen is in de verdere verbreding en verdieping van de opleidingskwalificaties wat betreft de vakinhoudelijke kennis van een tweedegraads leraar tot masterniveau. Binnen de masteropleidingen worden eveneens de onderzoekscompetenties verder verdiept: masterstudenten richten zich op het doen van praktijkonderzoek waarbij ook schooloverstijgende praktijkvragen onderwerp van onderzoek kunnen zijn. Opleidingsniveau eerstegraads docent De masteropleidingen richten zich op de brede rol van de eerstegraads docent binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. In dit verband merkt het auditteam op dat het allerminst vanzelfsprekend is dat masterstudenten in de huidige schoolpraktijk voor managementtaken moeten worden opgeleid. Het ligt meer voor de hand om de masteropleiding te richten op verdere didactische professionalisering en onderzoeksvaardigheden gericht op vakinhoudelijke en –didactische doorontwikkeling, ook in de vorm van leermiddelen. De FLOT masteropleidingen hebben de verschillende opleidingscompetenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. In het onder 1.1 genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’ zijn de bekwaamheidseisen bij elke competentie geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren. De opleidingen hebben verder in een apart document de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren en bekwaamheidseisen masters. In de formulering van de omschrijvingen van elke SBL-competentie en in de formulering van afzonderlijke bekwaamheidseisen zijn de Dublin Descriptoren herkenbaar aanwezig. Zo is de competentie ‘interpersoonlijk competent’ onder andere geoperationaliseerd in de volgende twee vakinhoudelijke-didactische bekwaamheidseisen. De docent voortgezet hoger onderwijs: heeft een praktische kennis van veel voortkomende leerstoornissen en –belemmeringen (Dublin Descriptor: kennis en inzicht); kan in overleg met collega-docenten beoordelen of en hoe ontwikkelings- leer- en/of gedragsproblemen bij individuele leerlingen aangepakt kunnen worden (Dublin Descriptor: oordeelsvorming).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 16
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsgericht curriculum Generiek Het reguliere opleidingsprogramma van de masterlerarenopleidingen (voltijd, deeltijd en duaal) bestaat uit twee delen: een generiek programma dat masterbreed wordt aangeboden; een vakspecifiek programma dat per opleiding wordt aangeboden. Het generieke deel van het opleidingsprogramma bestaat uit de modules: Algemene Professionele Vorming (APV); Voorbereiding Onderzoek; Stage; Onderzoek. In de masteropleidingen wordt het theoretisch kader voor het professioneel handelen verder uitgediept en verbreed. APV omvat drie praktijkgerichte thema’s: Leren en instructie; Kenmerken van de bovenbouwleerling; Organisatie van de school en innovatie van het onderwijs. Het praktijkgedeelte is gericht op toetsing van de praktijk aan de hand van kennis en inzicht, aangebracht vanuit het theoretische kader. Daarnaast sturen de opleidingen binnen APV op kennisontwikkeling aan de hand van de zogenoemde complexe leertaak. Deze heeft betrekking op een praktijkvraag die de student heeft over de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 2008/2009 is APV voor het eerst boven de afzonderlijke opleidingen uitgetild en masterbreed aangeboden. Om beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke kennisbeheersing van studenten, wordt APV in het huidige studiejaar voor het eerst afgesloten met een kennistentamen. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij niet tevreden waren over APV. Zo was voor hen bijvoorbeeld de relatie niet altijd duidelijk met de onderwijspraktijk en waren zij niet altijd tevreden over de docenten. In een aparte sessie met het management van de opleiding heeft het auditteam de evaluatie onder studenten over het studieonderdeel APV besproken. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de opleiding inmiddels adequate maatregelen heeft genomen om dit studieonderdeel beter in te passen in het onderwijsaanbod, waarbij de suggesties van studenten zijn meegenomen. In het studieonderdeel Voorbereiding Onderzoek worden de student verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangeboden en wordt samen met de student toegewerkt naar een onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 17
Opleiding Engels Zoals vermeld in de inleiding hanteert de opleiding Engels bij het vakspecifieke opleidingsprogramma vier uitgangspunten en omvatten de examenprogramma’s havo en vwo zes domeinen. De relaties met de domeinen uiten zich in een verdieping en verbreding van kennis van taalkunde, syntaxis, literatuur en cultuur. (Het oefenen van Taalvaardigheid is niet alleen verweven in het programma, het komt expliciet naar voren bij vakdidactiek); de relatie met oriëntatie op studie en beroep, te vinden in de leerdoelen kritisch beoordelen van elkaars werk, verantwoording van keuzes, verwoorden van gevoelens en standpunten, bespreekbaar maken van waarden en het overdragen daarvan. Vakliteratuur Generiek Tijdens hoor- en werkcolleges wordt ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen. De opleidingen sturen hier op kennisontwikkeling aan de hand van de literatuur. De lijst met literatuur wordt jaarlijks geactualiseerd, zodat de meest recente ontwikkelingen en de actuele stand van zaken rond de behandelde thema’s worden behandeld. Opleiding Engels De vakliteratuur voor Engels is enerzijds afgeleid van de literaire en taalkundige canon voor het vak Engels, en anderzijds gerelateerd aan de dagelijkse schoolpraktijk. In de vakliteratuur komen meerdere doelstellingen van de opleiding tot uiting. De student moet in de loop van de studie komen tot een grotere diepgang in het omgaan met complexe cultuuruitingen en ontwikkelingen van maatschappelijke en taalkundige aard. Dit blijkt uit de keuzes van de teksten voor de cursussen, waarbij tevens gekeken wordt naar hun relevantie voor het werkveld. Verder is er een mediatheek met tijdschriften en worden studenten verwezen naar relevante websites. Stage en ontwikkelen beroepsvaardigheden Generiek De praktijkcomponent binnen de lerarenopleidingen neemt een belangrijke plaats in. De stage duurt minimaal 20 lesweken. Studenten aan de deeltijd- en duale variant van de opleidingen lopen stage op de school waar zij werkzaam zijn. Alleen als dit onmogelijk is of als de studenten niet als docent werkzaam zijn, wordt een (andere) school gezocht. Studenten aan de voltijdvariant moeten stage lopen op een stageschool. Binnen de stage oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden aan de hand van onderwijsactiviteiten die hij moet uitvoeren. Opleiding Engels In het eindexamenprogramma Engels voor have en vwo ligt sinds 2007 een sterkere nadruk op kijk- en luistervaardigheid. In het programma van de masteropleiding wordt hieraan veel aandacht besteed in de colleges letterkunde door het inzetten van audio- en filmmateriaal bij het behandelen van literaire werken. Ook wordt studenten gevraagd om onderwijsmaterialen te maken die het kennis nemen van literatuur samen laten komen met het oefenen van de vier vaardigheden. Het literatuuronderwijs leidt a.h.w. de beoefening van de taalvaardigheden. Daarnaast ontwikkelt de student andere vaardigheden zoals het innemen en verdedigen van een standpunt of het verantwoorden van keuzes.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 18
De grote plaats voor literatuur (en de kleinere voor tekstbegrip) in de masteropleiding is in contrast met het eindexamenprogramma Engels voor de Tweede Fase. Er is binnen het werkveld echter begrip voor deze keuze, gezien de ondersteunende rol van literatuur voor veel andere vaardigheden, zoals hierboven beschreven. Bovendien wordt het tekstbegrip in de literatuurcursussen getraind. Actualiteit van het studieprogramma Generiek De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door het lectoraat Leerstrategieën. Dit lectoraat werd onder meer ingesteld om actuele kennis te genereren en deze te laten doorwerken in onderwijsprogramma’s. Het auditteam constateert dat dit op een adequate wijze gebeurt. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde docenten spelen eveneens een vooraanstaande rol bij het actueel houden van het curriculum. Relevante ontwikkelingen die gesignaleerd worden, vinden hun weg via de docenten naar de opleiding. Voor de vakdidactische component richt de opleiding zich met name op het Ruud de Moorcentrum. Het betrekken van ook andere kennisinstituten op het terrein van algemene didactiek geeft het auditteam ter overweging mee; externe gerichtheid zou meer geïnstitutionaliseerd kunnen worden om los te komen van de meer toevallige persoonsgerichte contacten. De opleidingen hebben voor de bewaking van de kwaliteit van de inhoudelijke studieonderdelen contact met medewerkers van universiteiten. Tijdens de audit gaven zij aan het wenselijk te vinden deze contacten op een meer structurele wijze vorm te geven. Opleiding Engels De opleiding Engels heeft een docent die gepromoveerd is, vier docenten hebben recente ervaring met werken in de Tweede Fase en een docent werkt wekelijks met een school samen aan de realisering van hun programma Tweetalig Onderwijs. Een andere docent heeft als medeauteur en webontwikkelaar van een tijdschrift voor de Tweede Fase regelmatig overleg met docenten uit het werkveld die met deze leergang werken. Twee docenten zijn bestuurslid van een afdeling van de International Association of Teachers of English as a Foreign Language (‘IATEFL’). Daarnaast haalt de opleiding informatie over actuele ontwikkelingen in het vakgebied of wensen uit het veld door onder meer de inzet van een werkveldcommissie (zie verder bij Facet 5.3). Noemenswaardig is het feit dat een beschrijving van het curriculum ter beoordeling gestuurd is naar vijf contacten in het buitenland. De feedback is mogelijk een aanleiding voor uitbreiding van het curriculum. Interactie beroepspraktijk De opleidingen hechten veel belang aan de samenwerking met onderwijsinstellingen uit het werkveld. Zo wordt er samengewerkt op het terrein van kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling, praktijkonderzoek en het verder verbeteren van de aansluiting opleiding en werkveld. De masteropleidingen onderhouden banden met de beroepspraktijk via: de beroepspraktijk van de student en de stage. De studenten brengen actuele ontwikkelingen binnen het werkveld mee de opleiding in; de Fontys-contactdocenten die de studenten tijdens de stage begeleiden. Zij hebben veel contact met het werkveld en zijn goed ingevoerd in de ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk; de docentopleiders die werken of recent werkzaam waren binnen het voortgezet onderwijs; de Academische Opleidingsschool en de andere Opleidingsscholen. Dit is een samenwerkingsverband met middelbare scholen waar een onderzoekslijn loopt. Er is in 2009 contact gelegd met deze scholen en er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot samenwerking;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 19
het lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat is betrokken bij projecten in de beroepspraktijk en volgt de ontwikkelingen in die beroepspraktijk; de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs; de werkveldcommissies (per opleiding).
Internationale referentie Generiek FLOT voert marktgerichte internationale projecten uit waarbij het kan gaan om innovatie van het onderwijs, projecten op het gebied van didactiek en projecten ten behoeve van het vergroten en up to date brengen van vakkennis. Zo wordt er gewerkt aan een samenwerking tussen de alfa-opleidingen (talen) van FLOT en de Katholieke Universiteit Leuven. De eerste contacten zijn inmiddels gelegd. Het auditteam constateert dat internationalisering een beperkte rol speelt binnen de masterlerarenopleidingen. Wel heeft het auditteam geconstateerd dat opleidingen het gebruik van anderstalige literatuur steeds vaker voorschrijven. Meer zichtbaarheid in het buitenland dan thans het geval is, i.c. samenwerking met lerarenopleidingen in het omringende buitenland, is met het oog op de toekomst zeker van belang. Opleiding Engels In tegenstelling tot het vermelde in voorgaande alinea zijn er bij de opleiding Engels wel degelijk intensieve internationale contacten. Naast de hierboven genoemde contacten met IATEFL is er kennisuitwisseling met onder andere het Institute of Education University of London, Leeds Metropolitan University en enkele universiteiten in Turkije en Noorwegen. Doordat de bacheloropleiding Engels van Fontys internationale studiedagen organiseert en alle docenten van de masteropleiding ook lesgeven in de bacheloropleiding, hebben de docenten ook via die positie internationale relaties. Tevens is er een docent die gastcolleges in Bristol verzorgt en publiceren docenten in internationale ‘journals’. Er vinden geen studentuitwisselingen plaats met het buitenland, hetgeen te wijten is aan de privésituatie van de studenten (vaste baan, getrouwd en/of gezin). Praktijkgericht onderzoek Generiek Het deelnemen aan onderzoekstrajecten, bijvoorbeeld in het kader van het lectoraat, biedt studenten en docenten de gelegenheid om aan te sluiten bij meer wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied. Voorafgaand aan de start van het feitelijke praktijkonderzoek volgen studenten een cursus ‘Voorbereiding Onderzoek’. In de hoorcolleges en de literatuur behorend bij de cursus worden verschillende methoden en technieken gepresenteerd. Tijdens de werkcolleges worden de studenten begeleid bij het uitwerken van hun onderzoeksvoorstel en bij hun keuze voor de methoden en technieken. Pas als het onderzoeksvoorstel goedgekeurd is mag een student starten met het praktijkonderzoek. De student verricht een praktijkonderzoek binnen de eigen lespraktijk of de praktijk van de eigen school (voor voltijdstudenten is dit de stageschool). Het praktijkonderzoek is gericht op een situatie in de beroepspraktijk en dient een oplossing/aanbeveling voor de beroepspraktijk op te leveren. Het auditteam heeft geconstateerd, dat dit praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft aan dit aspect tijdens de audit uitgebreid aandacht besteed, daar zij van mening is dat het praktijkonderzoek zich sterker op de vakdidactiek zou kunnen richten. De docenten van de opleidingen delen deze mening. (Zie verder hierover onder 6.1.)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 20
Opleiding Engels Bij deze opleiding gaan de studenten, min of meer onder druk van de werkgever, op zoek naar verlegenheidssituaties (het start bij een ‘probleem’, vraag of notie, de werkgever zit verlegen om een oplossing). Vakdidactisch onderzoek komt dan in het gedrang. Hoe dan ook geeft de begeleider, om de kwaliteit van het onderzoek te borgen, een intensieve begeleiding op het gebied van opbouw, betoog, bewijsvoering en logica, kortom de onderzoeksmethodologie. Studenttevredenheid Generiek Uit de evaluatie van de module ‘Voorbereiding Onderzoek’ aan het eind van 2008/2009 bleek dat studenten graag beter toegerust worden op de uitvoering van het Praktijkonderzoek. Uit de evaluatie van Stage en Onderzoek onder afstudeerders bleek hetzelfde. Daarom wordt in 2009/2010 meer aandacht besteed aan de begeleiding van studenten bij het opstellen van hun onderzoeksvoorstel. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek dat in het najaar van 2009 is gehouden blijkt dat masterstudenten tevreden zijn over de beroepsoriëntatie, de actualiteit en het niveau van het opleidingsprogramma. Opleiding Engels De studenten Engels beoordelen de beroepsgerichtheid van de opleiding als goed (3,9 op een schaal van 1-5). In de cursusevaluaties, waar tevens duidelijk is dat de studenten goed kunnen bepalen wat voor hen direct toepasbaar is en wat bijdraagt aan hun kennis en professionaliteit, wordt dit bevestigd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Het vakspecifieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de competentie vak en vakdidactisch competent. Onderzoek en de brede rol van de docent krijgen aandacht binnen het generieke programma en omvat de onderdelen: APV, Stage en Onderzoek (gesplitst in de module Voorbereiding Onderzoek en het Praktijkonderzoek). Het generieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van alle andere competenties. Het studieprogramma van in totaal 90 EC’s is verdeeld over het vakspecifieke opleidingsprogramma (55 EC’s) en het generieke opleidingsprogramma (35 EC’s). De verbreding en verdieping van de vakinhoud en op het gebied van vakdidactiek vindt plaats binnen het vakspecifieke programma. De opleidingen hebben een zgn. ‘Relatieschema’ opgesteld. Uit dit Relatieschema blijkt met welke leerdoelen een bijdrage wordt geleverd aan de competentie rond onderzoek, reflectie en ontwikkeling en er worden verbanden gelegd tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma. Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen Generiek De masterlerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in leerdoelen vertaald en bieden de studenten een onderwijsprogramma dat gericht is op het bereiken van de eindkwalificaties. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de diverse studiehandleidingen voor de opleidingen. De opleidingen hebben de competenties, kerntaken en bekwaamheidseisen overzichtelijk in schema gebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het auditteam constateert dat de opleidingen de competenties nader hebben uitgewerkt in gedragsbeschrijvingen per niveau, met daarbij vermeld de benodigde kennis, inzichten en vaardigheden. Opleiding Engels Bij Engels wordt binnen het vakspecifieke curriculum onderscheid gemaakt tussen vier types cursussen: 1. cursussen die beginnen bij het vakdidactisch inzicht en vakdidactische vaardigheden 2. cursussen die beginnen bij de taalvaardigheid 3. cursussen die beginnen bij het literaire en cultuurhistorische inzicht 4. cursussen die beginnen bij de taalkundige kennis en het taalkundig inzicht
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 22
Bij elke cursus van de opleiding Engels worden de eisen van het toekomstig werkveld aan de ontwikkeling van de eigen vaardigheden, inzichten en kennis gekoppeld. De student moet uiteindelijk een goed abstractieniveau hebben; vaardig zijn in het analyseren en presenteren van complexe informatie; sociale, culturele en talige fenomenen kunnen plaatsen in een breed kader; uitstekende beheersing van de formele en informele registers van de Engelse taal; grondige kennis hebben van de tweede fase en veelzijdig, inhoudelijk uitdagend materiaal kunnen overbrengen. Bekwaamheidseisen De opleidingen hebben verschillende bekwaamheidseisen geformuleerd die kenmerkend zijn voor de afgestudeerde masterstudent. Zonder in dit verband uitputtend te willen zijn, merken wij op dat de afgestudeerde bijvoorbeeld werkt binnen de kaders van een onderwijsorganisatie, hetgeen impliceert dat hij in staat moet zijn een bijdrage te leveren aan een onderwijsvisie op adequaat didactisch handelen. De student wordt gestimuleerd om zich te verdiepen in vakinhoudelijk en vakdidactische aspecten die van invloed zijn op zijn handelen in de klas. Bijvoorbeeld: de afgestudeerde kan de situatie waarin een leerling zich bevindt analyseren, de aanwezige stimulerende en beperkende factoren in kaart brengen en op basis hiervan maatregelen nemen dan wel specialistische hulp inschakelen. Oordeel studenten Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang generieke en vakspecifieke opleidingsprogramma Generiek De masterlerarenopleidingen hebben samenhang in de opleidingsprogramma’s aangebracht op basis van twee elementen: de vakspecifieke en generieke programmaonderdelen zijn beide gericht op de professional, die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en de transfer tussen theorie en praktijk blijkt uit de uitwerking van alle generieke programmaonderdelen. Opleiding Engels Bij de masteropleiding Engels is het eerste jaar een algemene oriëntatie op de studie. Zowel vakinhoudelijke en vakdidactische modulen komen aan bod, evenals de beroepsvoorbereidende. De vakken van het gecombineerde tweede en derde jaar in de carrousel stellen hogere eisen aan de studenten, zowel in het leesvolume als in de precisie waarmee het lezen dient te gebeuren. Daarnaast wordt ingehaakt op de school- en stagepraktijk aan de hand van discussies over de relevantie van de besproken werken en de daarin voorkomende maatschappelijke waarden. Tevens wordt er gerefereerd aan bredere literatuur en cultuur, ten behoeve van een steviger fundament waaruit studenten hun materialen ontwikkelen en hun essays schrijven. Horizontale samenhang Generiek Bestudering van het studieprogramma laat zien dat de horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door vanaf de start van de opleiding sterk beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen, waarbij vanuit verschillende invalshoeken praktijksituaties worden belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage waarin de student met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk brengt. De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt in het generieke opleidingsprogramma verder vorm doordat de student de brug moet slaan tussen hetgeen binnen de wetenschap wordt ontwikkeld, onderzocht en waarover wordt gepubliceerd enerzijds en de problemen en vraagstukken die zich vanuit de beroepspraktijk aandienen anderzijds. Zo kennen de programmaonderdelen APV en Onderzoek een theoretische component en een daaropvolgende praktijkcomponent. In beide gevallen is de praktijkcomponent gericht op het onderzoeken van de eigen beroepspraktijk. Opleiding Engels De horizontale samenhang tussen het eerste, tweede en derde studiejaar wordt versterkt doordat er in de letterkundecursussen altijd een didactische verwerkingsopdracht en een analytische of leesbelevingsopdracht in de vorm van een essay uitgevoerd moet worden. Voor het volgende jaar geldt dat ook, maar er vindt in een aantal onderdelen meer vakinhoudelijke verdieping plaats. Verticale samenhang Generiek In het eerste studiejaar maakt de student een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen op het terrein van theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaanbegeleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 24
De onderdelen binnen het generieke programma hebben als volgorde: APV, Voorbereiding Onderzoek en Stage, Onderzoek. In deze volgorde kennen de programmaonderdelen een toename in complexiteit en maken studenten zich de voor die complexiteit benodigde kennis en vaardigheden eigen. Gebleken is dat studenten wel flexibel kunnen bepalen welk onderdeel zij wanneer volgen waarbij twee restricties gelden: de student mag niet aan de stage beginnen, voordat deze APV binnen het generieke en Vakdidactiek binnen het vakspecifieke programma afgerond heeft en de student mag niet aan zijn onderzoek beginnen voordat deze de APV heeft afgerond. Opleiding Engels De verticale samenhang van de opleiding is gebaseerd op de eerste oriëntatie in de cursussen Mythologie, Genres en Survey. Al tijdens het eerste jaar worden studenten gevraagd om onderwerpen te bestuderen die zeer complex zijn, bijvoorbeeld het ontstaan van de 18e-eeuwse roman. Dit helpt studenten het niveau van de komende jaren in te schatten. Samenhang binnen- en buitenschools programma Generiek De samenhang binnen het studieprogramma blijkt nadrukkelijk uit de wijze waarop de opleidingen de theorie- en de praktijkcomponent hebben vormgegeven: de praktijk ligt in het verlengde van de theorie, maar de praktijk levert ook weer voldoende leermomenten op om hier binnen de kaders van het binnenschoolse programma dieper op in te gaan. Opleiding Engels De samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse programma is bij Engels het sterkst aanwezig bij de cursussen Vakdidactiek. Ook is de samenhang zichtbaar bij de reflectie van studenten op niveau en aantrekkelijkheid van verhalen en gedichten voor havo of als zij hun werk uit bijvoorbeeld Genres moeten uitproberen op school. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek en uit gesprekken tussen studenten en het auditteam is gebleken dat studenten de samenhang in het onderwijsprogramma als voldoende ervaren. Voor de verschillende varianten is aangegeven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau hij tijdens de praktijkleerperiode werkt. Uit de onderwijsevaluaties onder studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Engels De studenten van de masteropleiding Leraar Engels beoordelen de samenhang binnen het onderwijsprogramma en ook de aansluiting op stages met ‘goed’ (respectievelijk 4,0 en 3,8).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 25
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Generiek Het opleidingsprogramma kent in deeltijd een looptijd van drie jaren. Voltijdstudenten hebben de mogelijkheid het programma sneller te doorlopen. Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van 20 uur per week. De studielast is evenredig verdeeld binnen en tussen de studiejaren. De stage wordt door studenten, afhankelijk van de specifieke opleiding, uitgevoerd in het tweede of derde studiejaar. Omdat studenten in de APV-evaluatie van 2008/2009 aangaven dat de studielast van APV te hoog was in combinatie met de studielast van het vakspecifieke programma, zijn het aantal thema’s, de toetsing en de organisatie aangepast. De totale studielast en de studielast per onderdeel wordt geëvalueerd in de verschillende onderwijsevaluaties en de Student-Docentoverleggen. Opleiding Engels De studielast is ook bij Engels evenwichtig verdeeld: het eerste jaar omvat strikt gesproken 30 studiepunten, die hoofdzakelijk vak- en vakdidactiekcursussen betreffen. Een groot voordeel voor de studenten is dat er in het eerste jaar ruimte is om extra credits te scoren met bijvoorbeeld het eerder doen van onderzoek of verslaggeving voor tweetaligheid, waardoor ook 33, 32 of 31 credits behaald kunnen worden. Ook het onderdeel stage is flexibel; studenten kunnen er in hun tweede jaar aan beginnen, wat in de praktijk ook vaak gebeurt. Contacturen De masterlerarenopleidingen werken met één contactdag per week. In de eerste twee studiejaren zijn op die dag 6 tot 8 contacturen ingeroosterd; studenten geven aan dat dit ook het werkelijke aantal contacturen is per week. Voor enkele opleidingen loopt het vakspecifieke programma door in het derde jaar en zijn ook in dat jaar nog contacturen gereserveerd. Voor de meeste opleidingen is de contacttijd in het derde jaar echter niet ingeroosterd, maar bestaat deze uit begeleidingsuren voor stage en onderzoek, die tot stand komen in overleg tussen student en docent. De module APV beslaat twee perioden en heeft een totale contacttijd van 16 uur: om de week vindt een bijeenkomst van twee uur plaats. Voorbereiding Onderzoek omvat ook twee perioden en kent een contacttijd van twee uur per week. Studievoortgang De volgorde waarin de studenten de programmaonderdelen volgen, komt in overleg met de studenten tot stand. Iedere onderwijsperiode beslaat tien weken, waarvan acht weken onderwijstijd en 2 weken die bestemd zijn voor schriftelijke of mondelinge toetsing en/of het voldoen aan de vereiste toetsvorm door het afronden van een product. De studievoortgangsregistratie vindt vanaf cohort 2007 plaats in PeopleSoft. Voor studenten uit eerdere cohorten wordt Progress gebruikt. Beide systemen zijn voor studenten toegankelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 26
De toetsresultaten zijn binnen tien werkdagen bekend. Deze afspraak geldt in beginsel voor alle toetsvormen, indien de opdrachten/werkstukken e.d. voor de afgesproken deadline worden aangeleverd. Studentenoordeel Generiek Uit studievoortgangs- en exitgesprekken die gehouden worden binnen de afzonderlijke opleidingen en uit de gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten is gebleken dat studenten de studielast van 20 uur in combinatie met werk en gezin als hoog ervaren. Hoewel studenten tijdens de intakegesprekken nadrukkelijk op de studielast gewezen worden en geadviseerd worden om tijdelijk minder te gaan werken blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek dat meer dan de helft van de studenten 80% of meer werkt. Positief beoordeelt het auditteam de bevindingen uit studentevaluaties waarin studenten aangeven het belangrijk te vinden om zoveel mogelijk bagage mee te krijgen. Ook dit gegeven zal (op een positieve wijze) studielastverhogend werken. Opleiding Engels De studenten Engels zijn tevreden over de studielast (3,7) en de studeerbaarheid van de studie (3,5). Ook scoort de spreiding van de studielast ruim voldoende (3,7).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 27
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating en instroom De masterlerarenopleidingen worden aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Deeltijd- en duale studenten werken naast hun studie als docent, voltijdstudenten niet. In de praktijk zijn het met name deeltijdstudenten die de masterlerarenopleiding volgen. De opleidingen hebben in de Onderwijs- en Examenregeling de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld. Hieruit blijkt dat voor de instroom alle masteropleidingen van FLOT de wettelijke vooropleidingseisen hanteren. Concreet betekent dit dat de toelatingsvoorwaarde tot een masteropleiding in principe het bezit is een tweedegraads- of bachelordiploma in hetzelfde vak. Voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een universitaire opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden (zie hierna onder ‘Intakeprocedure’). Wie voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en aantoonbaar in het bezit is van eerder verworven competenties in de vorm van een relevante vakwetenschappelijke vooropleiding en/of eerstegraads onderwijservaring of onderwijsbevoegdheid in een verwant vak, kan bepaalde vrijstellingen krijgen. Zowel in het gesprek met de examencommissie en de toetscommissie als in het gesprek met de studenten is gebleken dat de EVC-procedure ook daadwerkelijk wordt toegepast. Studenten die wat vakopleiding en eerder verworven competenties betreft een gelijkwaardig niveau als de bacheloropleiding hebben bereikt, kunnen via een op maat gemaakt traject deficiënties wegwerken binnen de bacheloropleiding in hetzelfde vak om zo toelaatbaar te zijn voor de masteropleiding. Intakeprocedure en opleiding op maat Generiek De aansluiting van het programma bij de individuele student krijgt de vorm van maatwerk via de intakeprocedure van de masteropleidingen. De opleidingen hebben deze beschreven in de ‘Procedure Studieovereenkomst Master’. Deze procedure start voor het begin van de opleiding met een intakegesprek met de coördinator van de opleiding, tevens secretaris van de toelatingscommissie. In de intake wordt ingegaan op: eerder gevolgde opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door de werkgever, motivatie voor de opleiding, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding. Na dit gesprek wordt een programma op maat opgezet dat wordt vastgelegd in een Studieovereenkomst. Deze wordt ondertekend door de student, de opleidingscoördinator en de teamleider van de masterlerarenopleiding, tevens voorzitter van de toelatingscommissie. In het ‘programma op maat’ kan enerzijds sprake zijn van vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties. Anderzijds wordt er, indien nodig, aandacht besteed aan het wegwerken van deficiënties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 28
Opleiding Engels Ook bij Engels wordt per soort instromer (bv. bachelors of Engelstaligen uit diverse landen etc.) individueel bepaald welk traject wordt ingeslagen. Bijzonder bij deze opleiding is dat er al vroeg om substantiële ict-vaardigheid wordt gevraagd. Studenten die bijvoorbeeld niet vertrouwd genoeg zijn met PowerPoint of het bouwen van eenvoudige websites krijgen daarin op verzoek aparte scholing voorafgaand aan de lessen. Aansluiting De meeste potentiële studenten hebben een bachelorlerarenopleiding afgerond én zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij hebben een goed beeld van het leraarschap in het voortgezet hoger onderwijs. In dit verband is het van belang om op te merken dat binnen FLOT gewerkt wordt aan een doorgaande leerlijn vanuit de bachelorlerarenopleiding naar de hbo-masterlerarenopleiding. De transitie van beroepsrollen naar SBL-competenties in combinatie met een landelijke kennisbasis, maakt hier onderdeel van uit. Tevens is sprake van een doorgaande leerlijn vanuit het Flankerend Onderwijs in de bacheloropleiding naar APV in de masteropleiding. Studentenoordeel over de aansluiting Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding/beginsituatie. Opleiding Engels Volgens het studenttevredenheidsonderzoek waarderen de studenten Engels de aansluiting van de opleiding bij hun vooropleiding met een ‘goed’ (4,2).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 29
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studiegids maakt de omvang en de opbouw inzichtelijk via een curriculumoverzicht dat opgenomen is in de studiegids. In de OER staat de omvang van de opleidingsprogramma’s van 90 EC en de verdeling van de studiepunten beschreven. Dit geldt voor zowel de voltijd- ,de deeltijd- en de duale variant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Generiek Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten en in het studiemateriaal uitgebreid beschreven. Per studieonderdeel zijn de werkvormen aangegeven. Het didactisch concept is door de opleiding vastgelegd in het kaderdocument Vakkundig, Vaardig Vindingrijk. Het didactisch concept van de masteropleidingen van FLOT is gebaseerd op twee pijlers: competentiegericht opleiden en het ‘dubbele bodem’ principe (gehanteerde en geproduceerde materialen en ervaring opgedaan tijdens de cursussen zijn direct of met een vertaalslag in te zetten voor de eigen [toekomstige] onderwijsverstrekking van de student). Hiermee geeft FLOT vorm aan het uitgangspunt dat het bij opleiden van masterleraren gaat om een integratie van vakmanschap en meesterschap. Kenmerkend voor het gehanteerde didactische concept zijn de volgende uitgangspunten: In het leerproces staat de competentieverwerving van de student binnen de leeromgeving van het opleidingsinstituut en de werkplek centraal. Het onderwijs bij FLOT is praktijkgericht, geënt op de huidige beroepspraktijk. De FLOT-opleidingen bevorderen het autonoom en zelfverantwoordelijk studeren op hbomasterniveau. In het masterstudieprogramma van de verschillende lerarenopleidingen is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Binnen het didactisch concept wordt verder uitgegaan van het ‘dubbele bodem’-principe. Opleiding Engels De beroepsvaardigheden vormen naast de vakinhoudelijke colleges een integraal element van het curriculum van de opleiding leraar Engels. Vaardigheden als samenwerken, reflecteren en creëren van een veilige leeromgeving worden niet alleen tijdens de stage en APV, maar ook binnen de context van de master getraind. Groepswerk (groepspresentaties) speelt hierbij een rol. Werkvormen Generiek De opleidingen maken gebruik van verschillende werkvormen die passen bij de ervaring van de studenten (volwassenen met vaak al jaren ervaring in het onderwijs), de verschillende beroepscompetenties die de studenten moeten verwerven, of ondersteunen het verwerven van deze competenties. Binnen het programmaonderdeel APV beogen de opleidingen kennis aan te brengen, die de professional ondersteunt in zijn handelen binnen de klas enerzijds en binnen de school anderzijds. De kennisoverdracht krijgt tijdens de contacturen gestalte in hoorcolleges en werkcolleges. De onderzoeksmodule is gericht op kennisoverdracht rond de aard en de methoden en technieken van praktijkonderzoek. Dit gebeurt deels in de vorm van hoorcolleges. De hoorcolleges worden afgewisseld met werkcolleges, waarin de studenten een onderzoeksvraag formuleren en operationaliseren en een onderzoeksplan opzetten (waarin ondermeer de keuze van de te hanteren methoden en technieken wordt verantwoord).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 31
Het buitenschools curriculum is gericht op het geïntegreerd beroepsgericht handelen in de eigen beroepspraktijk of de stageschool. Studenten worden in de stage niet langer gestuurd door opdrachten die door de opleiding geformuleerd zijn, maar door de competenties die zij (nog) moeten ontwikkelen of verder uitbouwen om op masterniveau te kunnen functioneren. De student geeft in overleg met de Fontys-contactdocent (FCD) aan met behulp van welke activiteiten en/of producten hij werkt aan de opleidingscompetenties. Vanuit de praktijksituatie wordt door middel van een leertaak de verbinding met de theorie gelegd. De onderwijsactiviteiten betreffen hier een mix van beperkt praktijkonderzoek (interviews, observatie en reflectie) en zelfstudie aan de hand van literatuur, om de mogelijke invalshoeken voor de benadering van het praktijkprobleem theoretisch te onderbouwen. Opleiding Engels De opleiding Engels wil nog meer werken volgens het principe van blended learning. Ze streeft naar een intensiever gebruik van een elektronische leeromgeving en verdieping in de didactische toepassingen van Web 2.0-applicaties (wiki’s, podcasts etc.). E-learning wordt op die manier gecombineerd met face-to-facecolleges. Hierdoor wordt ook ingesprongen op de vraag vanuit het werkveld, waar kennis m.b.t. digitale didactiek een steeds grotere rol speelt. Studenten over de didactiek Generiek Uit het Studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de studenten over de breedte van alle opleidingen tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen binnen de opleiding. Op basis van de APV-evaluatie uit 2008/2009 is een aantal hoorcolleges vervangen door bijeenkomsten in kleinere groepen. Deze vernieuwde opzet wordt aan het eind van het studiejaar geëvalueerd. Opleiding Engels De studenten van Engels geven de opleiding een 3,6 (op een vijfpuntsschaal) voor de afwisseling in werkvormen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie leerdoelen en toetsvormen Het toetsbeleid van FLOT is voldoende helder beschreven in de notitie ‘Toetsbeleid master leraar VHO’. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een relatie leggen tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een bij de praktijk aansluitende wijze moet de student aantonen de competenties te beheersen. De theoretische component vormt hierbij een belangrijk onderdeel van het toetsen. Met andere woorden, de student moet het handelen in een onderwijssituatie kunnen motiveren vanuit een theoretisch kader. De opleidingen hebben beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de betreffende competentie wordt getoetst. Dit vormt in feite de basis voor het toetsplan van de drie opleidingsvarianten. Zo is voor alle betrokkenen, dus ook voor studenten, vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Bij de deeltijd- en duale variant gaan de opleidingen uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijd opleiding, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. De afronding en toetsing van de generieke beroepsvoorbereidende programmaonderdelen APV, de stage en het praktijkonderzoek worden centraal aangestuurd en zijn voor alle masterlerarenopleidingen identiek. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de SBLcompetenties. De beoordeling, die wordt uitgedrukt in de vorm van een cijfer voor prestaties geleverd tijdens kennis- en vaardigheidstoetsen voor vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen, ligt in handen van de afzonderlijke opleidingen. Variëteit aan toetsvormen Generiek De afzonderlijke masteropleidingen maken gebruik van een diversiteit aan toetsvormen. Voor de keuze van een valide toetsvorm bij een onderwijseenheid hanteren de masteropleidingen een matrix die op basis van het validiteitsprincipe een overzicht geeft van de geschiktheid van de verschillende toetsvormen voor het toetsen van de verschillende eindkwalificaties van de master. Opleiding Engels Voorbeelden van toetsvormen bij Engels zijn schriftelijke tentamens, essays, (digitale) portfolio’s, peer-assessments, onderzoek doen en onderzoeksverslagen. De examencommissie Iedere masteropleiding heeft een examencommissie die de toetsprocedures bewaakt. De samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de examencommissies zijn vastgelegd in het Huishoudelijk reglement examencommissies FLOT. Kwaliteitsborging toetsen en beoordeling Generiek Bij de bewaking van de kwaliteit van de toetsing binnen de masteropleidingen zijn de examencommissies, de toetscommissies en de expertisegroep Toetsing en Evaluatie betrokken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 33
De vakdocenten binnen de masteropleidingen bepalen voor de verschillende onderwijseenheden de inhoud van de toets en de toetsvorm. De toets wordt samengesteld volgens de geldende protocollen van de masteropleiding. In de cursusbeschrijvingen van de generieke programmaonderdelen worden de toetsvorm en de beoordelingscriteria beschreven. De betrouwbaarheid van generieke toetsingskaders wordt bevorderd d.m.v. intervisiebijeenkomsten met de bij toetsing betrokken docenten. Dan worden concrete studentproducten in het licht van het beoordelingskader besproken. Indien nodig leidt dit tot aanpassingen van het beoordelingskader. De kwaliteit van de toetsing wordt verder bewaakt door de toetscommissies van FLOT. Deze zijn ingericht per team en behartigen de belangen van bachelor- en masteropleidingen. De toetscommissies worden ondersteund door de expertisegroep Toetsing en Evaluatie. Studenten kunnen in eerste instantie bij de examencommissie van de eigen opleiding in beroep gaan. In tweede instantie kunnen zij een bezwaar indienen bij het College van Beroep van Fontys. In de digitale studiegids staan de beroepsmogelijkheden met betrekking tot toetsing en beoordeling beschreven. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties. De stagiair voert een eindbeoordelingsgesprek met de begeleiders. Dit gesprek vindt plaats op basis van het stageportfolio. Op grond van het eindbeoordelingsgesprek stelt de Fontys-contactdocent (FCD), in samenspraak met de Schoolpracticumdocent (zie hierna) en de docent van de opleiding, het cijfer voor de stage vast. Opleiding Engels Bij Engels is in 2009 een begin gemaakt met het uitwisselen van toetsen met andere masteropleidingen buiten FLOT, zoals die van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ter beoordeling van de kwaliteit van de toetsen. Ook nabesprekingen van toetsen levert belangrijke informatie op. Daarnaast wordt het masterniveau van een aantal toetsen gewaarborgd door het gebruik van vakliteratuur die wereldwijd in vergelijkbare master-/universitaire opleidingen wordt gehanteerd. Voor de kennistoetsen is in het vorige studiejaar een begin gemaakt met vaste correctiesleutels. Inzage en feedback De student ontvangt binnen tien werkdagen na het maken van een toets de beoordeling en het resultaat. Studenten ontvangen schriftelijke feedback op opdrachten, werkstukken, e.d. Conform de Onderwijs- en Examenregeling wordt een student in de gelegenheid gesteld om feedback op het tentamenresultaat te vragen. Studenten kunnen hun tentamen inzien en met de docenten het resultaat en de beoordeling bespreken. Tentamens worden daartoe minimaal zes maanden bewaard. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Zij geven ook aan dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop ze beoordeeld worden. Wel blijkt uit gesprekken met studenten en docenten dat de Fontys-contactdocent niet altijd voldoende inzicht heeft in vakinhouden om de stage goed te kunnen beoordelen en dat de Schoolpracticumdocent, als directe collega van de masterstudent, niet altijd kritisch genoeg is. Dit is een aandachtspunt voor de opleiding dat inmiddels serieus is opgepakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 34
Opleiding Engels De studenten Engels hebben een positieve waardering (4,0 op een vijfpuntsschaal) voor de wijze van toetsing en beoordeling. Ook de aansluiting van de toetsing op de doelstellingen van het onderwijs wordt als positief ervaren (4,1). Verder vinden de studenten dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop zij beoordeeld worden (4,0).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid De inzet van personeel ten behoeve van het onderwijs gebeurt vanuit de opleidingsteams en vanuit het Masterteam. Uitgangspunt bij het Fontysbeleid wat betreft de relatie onderwijs en werkveld is dat docenten regelmatig contacten onderhouden met het werkveld. Docenten moeten dit realiseren door hun contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys-contactdocent), betrokkenheid bij vakverenigingen of vaktijdschriften, betrokkenheid bij de ontwikkeling van examens, betrokkenheid bij projecten in het werkveld en het auteurschap voor methoden voor vo/mbo of andere betrokkenheid bij leermiddelenontwikkeling. Docenten generiek en vakspecifiek De studieprogramma’s voor de masterlerarenopleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT: stagebegeleiding (door Fontyscontactdocenten), APV en Voorbereiding Onderzoek. De laatstgenoemde docenten zijn afkomstig uit de verschillende teams die de masterlerarenopleidingen verzorgen. Achtergrond docenten in het werkveld Bij Engels hebben zeven van de acht docenten ervaring met het lesgeven in de Tweede Fase. Voor vier van hen geldt dat deze ervaring binnen de afgelopen acht jaar is. Relaties met het werkveld Naast contacten via de werkveldcommissie hebben twee docenten van de opleiding Engels door hun werkzaamheden in vakverenigingen, deelname aan congressen en werk voor leergangen voor de bovenbouw contact met het werkveld. Een andere docent begeleidt als FontysContactdocent (FCD) studenten bij hun masterstage. Weer een andere docent onderhoudt contacten met de lerarenopleiding van de University of the West of England. Ook onderhoudt een docent contacten met diverse middelbare scholen in Engeland, die de bacherlorstudenten van Fontys jaarlijks bezoeken. Studenttevredenheid Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten Engels de koppeling die docenten leggen met de beroepspraktijk met een 4,1 (‘goed’) beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 36
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Formatieplanning Generiek Fontys hogescholen vindt het belangrijk om de master lerarenopleiding ‘in de lucht’ te blijven houden, ook al is de studenteninstroom bij verschillende opleidingen beperkt. In dit verband wijst FLOT er op dat men het maatschappelijk nut en het tekort aan eerstegraads docenten als belangrijk argument hanteert om deze opleidingen ook in de toekomst te blijven aanbieden. FLOT heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Voorafgaand aan elk studiejaar wordt op basis van prognoses door de teamleiders van studentenaantallen de benodigde inzet voor elke masteropleiding berekend. De teamleiders nemen de planning op in hun teambegroting. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen er de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij FLOT te realiseren. Bij de samenstelling van de zes onderwijsteams bij FLOT is bewust gekozen om grote en kleine opleidingen aan elkaar te koppelen. De kleinere opleidingen voegen, daar waar dat mogelijk is, bij bepaalde programmaonderdelen, jaargroepen van studenten samen, om zo voldoende ‘groepsgrootte’ te realiseren. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden zoals al onder 3.1. vermeld uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding en docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT. Opleiding Engels Aan de masterlerarenopleiding Engels zijn acht docenten verbonden. Met uitzondering van een beschikken alle docenten over een eerstegraads bevoegdheid. Vier van hen geven zowel op master- als op bachelorniveau les. Feitelijke docent-studentratio Opleiding Engels De opleiding Engels heeft een docent-studentratio van 1:39. Daarmee voldoet de opleiding aan de streefnorm van Fontys (1:40). Werklast en werkdruk In de afgelopen jaren is gebleken dat de docenten van de opleidingen flexibel inzetbaar zijn, vooral bij het vervangen van colleges en cursussen van zieke docenten en het anticiperen op de aanmelding van studenten. Er is de afgelopen vijf jaar weinig werkgerelateerd ziekteverzuim geweest onder docenten van de opleidingen. Al enkele jaren heeft FLOT een laag ziekteverzuim. De inventarisatie van het recente onderzoek naar de medewerkerstevredenheid uit 2009 bij FLOT ondersteunt dit beeld. Het verzuimpercentage is laag (3 procent in 2008), evenals de regelmaat waarmee mensen zich ziekmelden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 37
In het Managementcontract 2009 is overeengekomen dat het verzuim onder de 3,5 procent blijft. Per fte is 5 procent als vrije ruimte gereserveerd, die gebruikt kan worden om eventuele werkdruk te nivelleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 38
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingsniveau docenten Generiek Het auditteam heeft tijdens de audit de set cv’s bestudeerd van de groep docenten die de opleiding verzorgen. In het opleidingsspecifieke deel van dit facet gaan wij hier verder op in. FLOT heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise en competenties van docenten, waardoor duidelijk is in welke expertise en competenties in de toekomst moet worden geïnvesteerd en welke kwaliteiten bij vacatures van een nieuwe medewerker zullen worden verwacht. Opleiding Engels De kwalificaties van de medewerkers van de vakgroep Engels zijn als volgt: Alle acht docenten beschikken over een master- of doctorandustitel Een docent is gepromoveerd Met uitzondering van één beschikken alle docenten over een eerstegraads bevoegdheid Werving van docenten Generiek Bij de werving van nieuwe docenten is het een criterium dat de docent recente werkervaring heeft in een relevante beroepspraktijk en in het bezit is van een master- of doctoraaldiploma. Voor nieuwe medewerkers zijn er centrale informatiebijeenkomsten. Tevens is er sprake van individuele begeleiding. De teamleiders van FLOT zijn er verantwoordelijk voor dat nieuwe medewerkers worden begeleid. In het eerste jaar van het dienstverband wordt een meer ervaren collega binnen het team gevraagd om de nieuwkomer te begeleiden om sneller de weg te vinden binnen FLOT. Binnen de vakgroep wordt elke beginnende docent ‘gekoppeld’ aan een zittende docent. In principe is er wekelijks overleg, wat in de loop van de tijd minder frequent wordt naarmate de vragen minderen. Opleiding Engels Door het afscheid van een collega en het onverwacht overlijden in 2008 van een coördinator en collega die veel expertise bezat heeft de opleiding ervaren hoe kwetsbaar zij eigenlijk was. Het gevolg hiervan is dat de opleiding nu let op het verspreiden van de expertise: enerzijds door cursussen met een aantal (nieuwe) docenten te geven, anderzijds door meer en jongere docenten uit de bacheloropleiding in te zetten. Dit laatste mede in het kader van continuïteit en vernieuwing. Promotiebeleid Op grond van Fontys hogeschoolbeleid worden docenten in toenemende mate in de gelegenheid gesteld te promoveren en onderzoeken uit te voeren die passen in de onderzoeksprogramma’s. In het kader van versterking van de onderzoeksfunctie zal dit in de regel plaatsvinden door deelname aan de onderzoeken bij het lectoraat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 39
Borging kwaliteit personeel Generiek Het op peil houden van de kwaliteit van docenten wordt geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers. Over professionalisering worden afspraken gemaakt tijdens contracteringsgesprekken. Deze zijn vastgelegd in scholingsplannen. Sinds 2005 is er met de invoering van competentiegestuurd onderwijs aandacht besteed aan de nieuwe rollen van docenten als: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar; begeleider van onderzoek. Gezien het belang van het afstudeeronderzoek in de opleidingen moeten naar de mening van het auditteam alle docenten structureel de gelegenheid krijgen om met enige regelmaat ook zelf, eventueel samen met studenten, vakdidactisch onderzoek uit te voeren. Het kan nu wel, maar zou op een meer structurele basis moeten plaatsvinden. Opleiding Engels De opleiding Engels heeft slechts een adviserende rol in de bewaking van het niveau van de inhoudelijke, organisatorische en onderwijskundige kwalificaties van de opleiders tot eerstegraads leraar, maar vult deze rol zo proactief mogelijk in. Bij de advisering van het management gaan de vertegenwoordigers van de opleiding uit van door de opleiding intern opgestelde profielschetsen. Scholing Generiek De teams binnen FLOT doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-, scholing- en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van FLOT. Alle Fontys-contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waar de Fontys-contactdocenten samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. FLOT stelt generiek voor alle docenten 15 procent van de tijd beschikbaar voor professionalisering. Zo zijn er bijeenkomsten tijdens innovatiedagen waar algemene zaken aan bod komen betreffende onderwijs, maar ook bijeenkomsten van de vakgroep waarbij op cursusniveau diverse ontwikkelingen worden besproken. De professionalisering en scholing op het gebied van onderzoek omvat het volgende: Ten behoeve van de ontwikkeling van het onderzoek binnen de masteropleidingen, zijn in 2006/2007 alle betrokken docenten in het doen en begeleiden van onderzoek geschoold. Voor de ontwikkeling van de inrichting en aanpak vindt geregeld overleg plaats met het lectoraat en met alle mastercoördinatoren. Daarnaast participeert een aantal docenten van de masteropleidingen in de kenniskring van het lectoraat, waaronder ook de docent onderzoek. Het lidmaatschap van VELON, de Vereniging Lerarenopleiders Nederland en het door enkele opleidingsdocenten beschikken over een VELON-registratie acht het auditteam een aandachtspunt voor de directe toekomst.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 40
Opleiding Engels Samen met de sectie Frans maakt de vakgroep Engels deel uit van een ICT pilot project ‘Mondelinge taalvaardigheid via de nieuwe media’. Onderlinge ICT-deskundigheid wordt uitgewisseld en de docenten wonen workshops en congressen bij. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten zowel wat betreft hun didactische kwaliteiten als de inhoudelijke deskundigheid van hun docenten. Opleiding Engels De studenten Engels zijn erg tevreden over hun docenten (4,3), achten ze inhoudelijk zeer deskundig (4,8) en vinden dat de didactische kwaliteiten van de docenten goed zijn (4,3).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 41
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Het voorzieningenbeleid van FLOT is beleid van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een Fontys Huisvestingsbeleidsplan, ICT-beleidsplan en Mediatheekbeleidsplan. De opleidingen van FLOT zijn gehuisvest in het Mollergebouw dat in 1986 in gebruik is genomen. Gebouw en voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die de veranderingen in het onderwijs en didactiek met zich meebrengen. De masterlerarenopleidingen maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de school als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet en intranet. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In aparte lokalen, bijvoorbeeld pclokalen, is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Mediatheek/ bibliotheek De mediatheek/bibliotheek maakt een verzorgde indruk. Er zijn pc’s beschikbaar voor studenten om tijdschriften te raadplegen, de ruimte is schoon en studenten kunnen er in groepen werken. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (PABO) opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel voor de masterlerarenopleidingen relevante buitenlandse literatuur in de bibliotheek. Een deel is weliswaar elektronisch beschikbaar maar een aantal goede tijdschriften in de zichtkast is wenselijk. ICT Web-enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor FLOT een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot ICT-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-contactdocenten zien er ook op toe dat de materiële voorzieningen op de buitenschoolse werkplekken toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Dit wordt vastgelegd in een stageovereenkomst. In 2009/2010 zijn drie smartboards binnen FLOT geplaatst. In 2009-2010 zijn er weer drie voorzien, evenals een digitalisering van het talenpracticum en aanschaf van apparatuur voor opname van colleges en die bekijken via internet. Studentenoordeel over voorzieningenniveau Studenten geven aan beperkt gebruik te maken van de voorzieningen van de opleidingen. Het auditteam constateert dat dit gelet op het feit dat het deeltijdstudenten betreft niet afwijkt van andere opleidingen waar deeltijders studeren. Zij volgen op de opleiding met name lessen en werken vervolgens thuis of op de werkplek aan opdrachten e.d. De opleidingen zouden het gebruik van de mediatheek/bibliotheek onder studenten meer kunnen stimuleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 42
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studentbegeleiding Gelet op de studentenpopulatie die de masterlerarenopleidingen volgen heeft de FLOT gekozen voor de volgende begeleidingsvorm. De studiebegeleiding start met een intakegesprek voor iedere masterstudent waarna een studieovereenkomst wordt afgesloten. Daarnaast zijn er afspraken over de begeleiding van de masterstudenten. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De afspraken over de inrichting van de stagebegeleiding staan beschreven in de Digitale Studiegids van elke masteropleiding. Ten behoeve van de stagebegeleiding van de masterstudenten zijn de taken en rollen van de schoolpracticumdocent, de opleidingsdocent en de Fontys-contactdocent schriftelijk vastgelegd. In veel gevallen is de stageplaats de eigen werksituatie van de student. Indien de school waaraan deze is verbonden tevens een Fontys-contactdocent en een Opleidingsdocent kent, dan dragen zij zorg voor de beroepsgerichte begeleiding volgens de afspraken en de systematiek zoals die ook voor de bachelorstudenten gelden. Zo niet, dan wordt de student begeleid door een collega van de student op de school waar de student werkzaam is en door de regio-Fontys-contactdocent. Daarnaast kent iedere student binnen zijn school of stageschool de vakinhoudelijke begeleiding door de Schoolpracticumdocent . De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Als blijkt dat er andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij een nadere beroepskeuze of persoonlijke problemen, kan de student verwezen worden naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum van Fontys en/of de Fontysvertrouwenspersoon. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de stagebegeleiding op school kwetsbaar is doordat studenten niet in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat hun begeleiders over adequate vakinhoudelijke en didactische expertise beschikken. In dit verband zou een sterkere koppeling tussen het vakdidactiek onderwijs en de stage wenselijk zijn zodat studenten de verbinding tussen theorie en praktijk goed kunnen leggen. Het studentvolgsysteem van PeopleSoft wordt zowel gebruikt voor de bacheloropleidingen als voor de masteropleidingen. Conform het exitprotocol houdt iedere studieloopbaanbegeleider een exitgesprek met studiestakers. Informatievoorziening Alle informatie over het opleidingsprogramma, de organisatie van het onderwijs en de roosters staan op de website van FLOT. Ook alle informatie en formulieren voor de stage, zoals het stageprotocol en evaluatieformulieren, staan op deze website. De informatie en lesmaterialen met betrekking tot APV en Onderzoek zijn toegankelijk via de portal. De website en de portal zijn ook thuis voor studenten toegankelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 43
Studenten kunnen indien gewenst voor nader overleg een afspraak maken met een docent. In de praktijk lopen studenten tijdens de contactdag binnen bij hun docenten en studieloopbaanbegeleider. Aangezien studenten alleen tijdens de contactdag aanwezig zijn, kunnen studenten hun docenten bereiken via e-mail. Studenttevredenheid studieloopbaanbegeleiding Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de masterstudenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Studenttevredenheid informatievoorziening Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de informatievoorziening. Veel informatie is voor hen on line beschikbaar. Daar waar dit ontbreekt zijn medewerkers binnen de opleiding goed bereikbaar om de benodigde informatie te leveren. Een punt van aandacht, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten, is de voorbereiding op het afstudeeronderzoek. Zij geven aan dat het wenselijk is dat zij al in een vroeger stadium te horen krijgen wat er exact van hen verwacht wordt. Hier zou al in het eerste studiejaar mee begonnen moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 44
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitszorgcyclus Uit de documentatie blijkt dat de wijze waarop de masterlerarenopleiding/FLOT kwaliteitszorg uitvoert past binnen de visie en systematiek van de hogeschool. De kwaliteitszorg/PDCA cyclus die de opleiding volgt is uitvoerig beschreven. Per project is er een overzicht van het doel, het tijdpad, de verantwoordelijke, andere betrokken medewerkers, de momenten van (tussen-) rapportage en de beschikbare middelen. Kwaliteitszorg is een onderwerp voor het overleg binnen het managementteam van FLOT. De frequentie van het systematisch kwaliteitszorgoverleg tussen de directeur en de kwaliteitszorgcoördinator is met ingang van studiejaar 2009/2010 verhoogd tot een keer per maand. Evaluatie masterlerarenopleiding De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten maakt de opleiding gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten. De FLOTevaluaties worden afgenomen volgens de onderzoekskalender. Deze is door het auditteam bestudeerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksinstrumenten, het doel van de evaluatie, de frequentie en de verantwoordelijke functionaris voor de evaluatie. Het is uiteindelijk de kwaliteitscoördinator die de onderzoekskalender bewaakt en tijdig afnamemomenten afkondigt bij het managementteam. De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd doordat voor diverse facetten streefdoelen zijn geformuleerd. Dit blijkt uit de beleidselementen van de diverse facetten in dit zelfevaluatierapport: ieder facet dat in het zelfevaluatierapport (de management review) wordt behandeld, wordt ingeleid met de formulering van een aantal beleidsdoelstellingen. Bijvoorbeeld: ‘In de OER staan de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld’ of ‘FLOT streeft naar een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor naar de master’. Twee keer per zes jaar vindt een integrale evaluatie plaats van de opleidingen (op alle facetten van het accreditatiekader). Eerst gebeurt dit via een interne audit door de Fontys auditor, vervolgens door het schrijven van een zelfevaluatie, een bezoek van een visitatiecommissie en het oordeel van de NVAO. Alle geledingen zijn hierbij betrokken. De opleidingen kennen verschillende organen die allen een pakket van taken toebedeeld hebben gekregen binnen de kaders van kwaliteitszorg. Zo is de Raad van Advies VO verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het werkveld en is de Wetenschappelijke Raad van Advies verantwoordelijk voor het adviseren over de aanpassingen van de eindkwalificaties en het curriculum en het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 45
Naast de Raad van Advies hebben ook de werkveldcommissies een belangrijke evaluerende en adviserende rol bij de invulling en veranderingen van de opleidingen. Met de werkveldcommissies spreken de opleidingen o.a. over de opleidingsprofielen, gewenste veranderingen in het curriculum, organisatorische aspecten van de opleidingen en te verwachten ontwikkelingen. De werkveldcommissie brengt jaarlijks een advies uit aan de opleidingscoördinator en de teamleider van de opleiding. Studenten en docenten kunnen via de website van FLOT suggesties doen die de kwaliteit van de opleidingen ten goede komen. Ook komen hier klachten binnen. De verantwoordelijkheid voor de ‘verbetersuggesties’ is belegd bij één van de adjunct-directeuren. Gebleken is dat studenten niet altijd actief participeren daar waar het de respons op sommige opleidingsspecifieke evaluaties betreft. Deze is in een aantal gevallen laag waardoor het niet altijd mogelijk om algemene conclusies te trekken over kwaliteitsaspecten van programmaonderdelen en onderwijsactiviteiten. In het studiejaar 2008-2009 zijn door opleidingen verschillende maatregelen genomen om de respons van studenten te vergroten. Masterbreed hebben deze nog niet tot de gewenste kwantitatieve respons geleid. In dit verband merkt het auditteam op dat het goed is dat de opleiding evalueert maar het risico van te veel evalueren dreigt. Overwogen kan worden om nieuwe studieonderdelen snel te evalueren en bij voldoende resultaat een jaar over te slaan. Tevredenheid van de studenten Studenten geven aan dat er naar hun mening te veel geëvalueerd wordt. Zij geven tijdens de audit aan dat het aantal evaluaties beperkt kan worden tot onderwerpen die hen direct aangaan, bijvoorbeeld de kwaliteit van de docent en het studiemateriaal. Dergelijke evaluaties kunnen na afloop van een toets door studenten worden ingevuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 46
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Het auditteam constateert in dit verband dat de opleidingen voldoende kritisch zijn wat betreft het eigen functioneren. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria is voldaan of wanneer er signalen uit het werkveld, van studenten of van medewerkers zijn over te nemen verbetermaatregelen, dan nemen de opleidingen actie. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op eenvoudig op te lossen zorgpunten, worden tussentijds en zonder veel bureaucratie opgepakt en opgelost. Evaluaties waaronder het studenttevredenheidsonderzoek en module-evaluaties zijn signalerend van aard en leveren vrij algemene informatie op over mogelijke knelpunten. De resultaten van module-evaluaties worden nabesproken in de les. Uit de eerstvolgende evaluatie en uit bespreking in het student-docentoverleg blijkt of de ingezette verbeteracties het gewenste effect sorteren. De mastercoördinatoren komen elke twee weken onder leiding van de teamleider bij elkaar. Ook de docent onderzoek is bij het overleg aanwezig. In het overleg worden problemen over onderwijs, organisatie en evaluatieresultaten besproken. Ook worden er gezamenlijk verbetervoorstellen geformuleerd. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie afkomstig van evaluaties, waaronder eerder genoemde studentenenquête waar gedetailleerde vragen worden gesteld, stelt FLOT in staat om gericht actie te ondernemen.
Een voorbeeld van een algemeen genomen verbetermaatregel is: de beschikbaarheid van de roosters is vervroegd en op basis van de evaluatie onder studenten en docenten zijn recent verbeteringen aangebracht op het gebied van toetsing en begeleiding. Voorbeelden van goede verbetermaatregelen bij Engels: o het werken met readers in plaats van losse handouts bij bepaalde cursussen o het aanbieden van workshops voor studenten die weinig ervaring hebben in het maken van webmaterialen o het aanbieden van de cursus Academic Writing in de eerste twee periodes - in plaats van in de derde en vierde - aangezien veel studenten aangegeven hebben niet vertrouwd te zijn met het schrijven van essays, iets dat ze juist veel moeten doen in die eerste twee periodes
Beheer van de verbetercyclus De opleidingen hebben in schemavorm aangegeven wie binnen de opleidingen verantwoordelijk is voor welke verbeteractiviteiten. Bijvoorbeeld: de expertisegroepen die deel uit maken van de masterlerarenopleidingen zijn verantwoordelijk voor het verbeterbeleid wat betreft het opleidingskader, het programma, de instroom, de studiebegeleiding, de planning en organisatie en de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 47
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. FLOT-breed Generiek De masterlerarenopleidingen worden gekenmerkt door kleinschaligheid en de organisatie op een vaste contactdag waarop deeltijdstudenten, docenten en de opleidingscoördinator aanwezig zijn. De lijnen binnen de opleiding zijn kort. Studenten die een (kwaliteits)probleem ervaren, spreken de opleidingscoördinator hier bijvoorbeeld tijdens de contactdag persoonlijk op aan. Communicatie met externe betrokkenen vindt plaats door de digitale FLOT-nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de FLOT-website. Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg voor de masterlerarenopleidingen. We gaan hierna in op de betrokkenheid van deze partijen bij de kwaliteitszorg. Opleiding Engels De docenten bij Engels ontwikkelen vaak gezamenlijk cursussen en zijn betrokken bij het samenstellen van tentamens. Zoals genoemd is een begin gemaakt met het overleggen van tentamens aan andere masteropleidingen Engels. Samenwerking met andere docenten van masteropleidingen vindt zowel formeel als informeel plaats. Formele samenwerking is het tweewekelijkse coördinatorenoverleg. Eveneens wordt samengewerkt met Frans op het gebied van vakdidactiek en met Duits op het gebied van coördinatie binnen het teamverband. Gestructureerde besprekingen met de opleidingen in Nijmegen, Amsterdam en Utrecht over de aard en het niveau van het curriculum worden verwacht in het traject Kennisbasis masteropleidingen Engels dat in 2010 wordt ingezet. Studenten De masterlerarenopleidingen zijn in 2008/2009 gestart met student-docentoverleg. Tijdens dit overleg wordt gesproken over kwaliteitsaspecten waaronder het niveau, de opbouw en uitvoering van het programma, de begeleiding en de informatievoorziening, het formuleren van verbetervoorstellen en het volgen van de implementatie van het verbeterbeleid. Met ingang van studiejaar 2007/2008 is voor geheel FLOT de Studentenraad actief. Eenmaal per maand is er een overleg met de directie. Het auditteam is gebleken dat de punten die tijdens dit overleg aan de orde worden gesteld voor de opleidingen relevant zijn. Zo is er door inspraak van de Studentenraad op het niveau van de Raad van Bestuur meer aandacht gekomen voor het probleem over het studievoortgangssysteem PeopleSoft. Opleidingscommissie Voor de masters is begin 2010 een aparte opleidingscommissie van studenten opgericht, waarin de teamleider van de masters, een opleidingscoördinator en minimaal zes masterstudenten (verdeeld over de opleidingen) zitting hebben. Deze commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over voor de opleiding relevante onderwerpen. Alumnibeleid Sinds het studiejaar 2006-2007 is er een start gemaakt met de opzet van een FLOT-breed alumnibeleid. Inmiddels telt de alumnivereniging zo'n 200 leden (bachelors én masters) . Tenminste eenmaal per jaar ontvangen de opleidingen belangstellende oud-studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 48
De bijeenkomsten hebben een tweeledig doel: het informeren van de oud-studenten over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. Werkveldcommissie Opleiding Engels Alumni en beroepenveld worden bij de opleiding Engels door middel van de werkveldcommissie betrokken bij de discussie over relevantie en niveau van het programma. Deze commissie bestaat uit drie alumni, twee niet-alumni en een collega van de Hogeschool Utrecht, die het curriculum kritisch bekijken en beoordelen. Wetenschappelijke Raad van Advies De Wetenschappelijke Raad van Advies is ingesteld in studiejaar 2005/2006 en adviseert de masteropleidingen van FLOT. De leden van de Raad zijn vertegenwoordigers van universiteiten en lectoren die verbonden zijn aan Fontys. Raad van Advies VO De Raad van Advies VO is een FLOT-breed orgaan. De taak en samenstelling van de Raad van Advies zijn door de opleiding vastgelegd. De Raad bestaat uit rectoren van VO-instellingen uit de regio. Vanuit FLOT zijn de directie en de lector Leerstrategieën aanwezig bij de bijeenkomsten van de raad. De Raad van Advies VO verstrekt informatie over ontwikkelingen in het werkveld en beroepenveld en adviseert over eindkwalificaties en het curriculum. Tevredenheid van de studenten Generiek Uit het meest recente studenttevredenheidsonderzoek uit 2009 blijkt dat de studenten vinden dat ze voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding. Hoewel resultaten van onderwijsevaluaties via verschillende kanalen gepubliceerd worden, worden studenten naar hun mening toch te weinig geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Opleiding Engels Deze opleiding betrekt de studenten voldoende (3,6) bij de verbetering van de opleiding en de opleiding maakt voldoende (3,3) gebruik van de uitkomsten van onderwijsevaluaties. De studenten Engels vinden ook dat zij voldoende (3,3) geïnformeerd worden over de uitkomsten van de evaluaties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 49
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit aandacht besteed aan het gerealiseerd niveau. Concreet zijn er eindwerkstukken en andere uitgevoerde praktijkonderzoeken opgevraagd bij de verschillende opleidingen en hebben werkveld- en vakdeskundigen voorafgaand aan en tijdens de audit deze werkstukken bestudeerd. Hierna besteden wij aandacht aan: de wijze waarop de afsluitende toetsing plaatsvindt, de borging van het eindniveau, de mening van alumni over het gerealiseerde niveau en het algemeen beeld van het auditteam ten aanzien van de afstudeeropdracht. Afsluitende toetsing Binnen het generieke opleidingsprogramma wordt het oordeel over het gerealiseerde niveau en de beroepsgerichte oriëntatie bepaald door de beoordeling van de stage en het afsluitend praktijkonderzoek. De oriëntatie is herkenbaar in de doelstelling om professionals op te leiden die in de bovenbouw van het voorbereidend hoger onderwijs kunnen functioneren en daarbij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de beroepsuitoefening door systematisch onderzoek van de beroepspraktijk. De student moet in ieder geval op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is de vakkennis en vakdidactiek te integreren. Borging eindniveau, praktijkonderzoek en stage De opleidingen hebben ijkpunten geformuleerd voor beoordelingscriteria en beoordelingsnormen voor het afsluitend praktijkonderzoek. Het afsluitend onderzoek binnen de masteropleiding betreft een praktijkrelevant onderzoek. Met de term praktijkonderzoek geeft de opleiding aan dat het onderzoek start bij een vraag of notie over de eigen lespraktijk van de student of over de praktijk van de school. In de visie van FLOT maakt het praktijkonderzoek deel uit van de leerstrategie van een professional. Het gaat dan om het systematisch onderzoeken van de praktijk en het betrekken van inzichten, theorieën, modellen en concepten bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen voor de verbetering of verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Het zelfstandig problematieken/thematieken te onderkennen en het onderzoeksmatig benaderen hiervan behoort tot de competenties van de afgestudeerde master student. Het is beleid binnen FLOT dat de student voor het afstudeeronderzoek in principe een onderwerp kan kiezen dat direct gerelateerd is aan het onderwijs. Het onderwerp van het praktijkonderzoek dient door middel van literatuuronderzoek verkend te worden. Veel opleidingen sturen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek en houden studenten ervan af algemeen pedagogische onderwerpen te kiezen in het domein van de schoolpraktijk. Naast het praktijkonderzoek laten verschillende opleidingen tevens een vakinhoudelijk onderzoek c.q. literatuuronderzoek doen ter afsluiting van het vakinhoudelijke gedeelte van de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 50
Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is naast de begeleider altijd een onafhankelijke tweede beoordelaar betrokken. Dit is over het algemeen een vakdocent van de opleiding. Deze beoordelaar controleert onder andere of de beoordelingscriteria op de juiste wijze zijn toegepast. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties en de bijbehorende eisen. De opleiding heeft bij iedere competentie beschreven wat de student aan competent gedrag moet laten zien. Om de competenties aan te tonen, dient de student een portfolio samen te stellen. Vooraf wordt met de Fontys-contactdocent (FCD) afgestemd waar het portfolio aan moet voldoen. De wijze waarop de beoordeling van de stage plaats vindt, is vastgelegd in het Stageprotocol Masteropleidingen. Bij de beoordeling van de stage is een externe beoordelaar betrokken in de persoon van de Schoolpracticumdocent (SPD). Indien op de betreffende school aanwezig, is ook de Opleidingsdocent bij de beoordeling betrokken. Alumni over het gerealiseerd niveau Generiek De waardering van het opleidingsniveau door alumni en afstudeerders blijkt uit het startbekwaamhedenonderzoek dat door FLOT in het najaar van 2009 is afgenomen onder alumni en derdejaars studenten van alle masteropleidingen, behalve Biologie (de masterlerarenopleiding Biologie is van start gegaan in september 2008 en kent nog geen alumni of derdejaarsstudenten). De alumni en derdejaarsstudenten geven aan dat zij de SBLcompetenties beheersen en voldoen aan de Dublin Descriptoren. Opleiding Engels Driekwart van de studenten geeft aan dat zij na afronding van de studie in staat is de eigen opvattingen met betrekking tot goed leraarschap, de professionele ontwikkeling van de school en het pedagogisch klimaat te onderbouwen op basis van, of door middel van, praktijkgerelateerd onderzoek. Afstudeeronderzoek, algemeen beeld Generiek Het auditteam constateert dat door studenten een onderwerp gekozen wordt dat relevant is voor de school waar de student werkzaam is. Het praktijkonderzoek richt zich zoals al onder 2.1 is vermeld vaak sterk op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn, ook al hebben studenten de mogelijkheid om ook vakdidactisch praktijkonderzoek te doen. De afstudeeronderzoeken hebben bijvoorbeeld betrekking op de keuze van profielen door leerlingen, de aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Zoals al hierboven vermeld, sturen veel opleidingen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek. Deze thematiek is al langere tijd onderwerp van gesprek geweest binnen FLOT. De auditcommissie adviseert FLOT in deze thematiek nu tot een beleid te komen en juicht het toe dat het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Opleiding Engels Zoals ook al ter sprake gekomen is bij facet 2.1 onder Toegepast praktijkonderzoek gaan de studenten, min of meer onder druk van de werkgever, op zoek naar ‘verlegenheidssituaties’ en vinden die vaak op mesoniveau van de school. Studenten en begeleiders ervaren het als lastig om toch te kiezen voor vakdidactisch onderzoek. Hoe dan ook geeft de begeleider, om de kwaliteit van het onderzoek te borgen, een intensieve begeleiding op het gebied van de onderzoeksmethodologie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 51
Het auditteam van de opleiding Engels heeft zelf steekproefsgewijs een vijftal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld. Het is van mening dat de studenten hierin een hbo-masterniveau laten zien. Op de begeleiding heeft het auditteam minder zicht, maar de beoordeling lijkt adequaat te geschieden. Er is gebruik gemaakt van de binnen FLOT ontwikkelde beoordelingsformulieren, zodat relevante aspecten besproken worden en evenwichtige oordelen tot stand komen. Opvallend is dat er weinig zessen gegeven worden, maar uit de steekproef is niet gebleken dat dat onterecht zou zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 52
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Het rendement van de opleiding heeft betrekking op het percentage geslaagden na een bepaald aantal jaren, de gemiddelde studieduur van de geslaagden en de gemiddelde studieduur van studenten die vroegtijdig uitvallen (studiestakers). FLOT heeft masterbrede streefcijfers geformuleerd voor het rendement: minimaal 70 procent geslaagden, met een gemiddelde studieduur van maximaal vier jaar, en maximaal 30 procent uitvallers met een gemiddelde studieduur van maximaal twee jaar. Rendementen Generiek Het definitieve rendement van de cohorten (alle masterlerarenopleidingen) 2002 tot en met 2008 kan nog niet vastgesteld worden, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Zo studeert van het cohort 2002 nog ruim 12 procent en van het cohort 2003 bijna 12 procent. Op basis van eerdere ervaringen verwacht de opleiding dat de zittende studenten uit eerdere cohorten nauwelijks nog zullen uitvallen en voor het overgrote deel hun opleiding zullen afronden. De uitval van studenten die deel uit maakten van het cohort 2002 bedroeg bijna 10 procent. Dit percentage steeg in 2004 tot ruim 27 procent om in 2008 op bijna 8 procent uit te komen. Van het cohort 2005 is inmiddels bijna de helft afgestudeerd, voor het cohort 2006 is dit bijna 40 procent. De reeds afgestudeerden van de cohorten 2007 en 2008 (zij laten een gemiddelde studieduur zien van respectievelijk 1,6 en 1,2 studiejaar) beschikten veelal over eerder verworven competenties, waardoor zij het programma versneld konden doorlopen. Opleiding Engels Hieronder zijn de rendementsgegevens van de master Engels getoond. Per cohort zijn aangegeven het afstudeerrendement per maart 2010, de gemiddelde studieduur van de afstudeerders, de uitval per maart 2010, de gemiddelde studieduur van studiestakers en het percentage nog ingeschreven studenten. Uitval binnen de opleiding concentreert zich in het eerste jaar; studenten die na dat eerste jaar doorgaan maken hun studie af. Uitval en studievertraging worden veroorzaakt door de combinatie van studie met werk en gezin. Rendementsgegevens Master Engels maart 2010 Cohort
Instroom
Rendement
Gem.
(diploma)
studieduur
Uitval
Gem.
Studerend
studieduur
(aantal)
(%)
(jaar)
(%)
(jaar)
2002
6
83,3
3,0
16,7
4,0
(%)
2003
15
60,0
3,8
33,3
1,8
6,7
2004
23
60,0
2,7
30,0
1,3
10,0
2005
17
52,9
3,2
11,8
1,0
35,3
2006
15
46,7
2,1
13,3
1,5
40,0
2007
24
8,3
1,5
16,7
1,0
75,0
2008
19
10,5
1,0
15,8
1,0
73,7
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 53
Verbetermaatregelen Hoewel de vergelijking van de kengetallen met de streefcijfers voor de opleidingen geen aanleiding geeft tot ongerustheid, is men hier toch van mening dat een deel van de studenten er te lang over doet om het diploma te behalen. Uit studievoortgangsgesprekken blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. De masteropleiding kan op deze factor weinig invloed uitoefenen. Daarbij is de studielast van de opleiding (20 uur per week) een gegeven. FLOT heeft het probleem besproken tijdens een bijeenkomst van de Raad van Advies VO. Laatstgenoemde gaf aan een bijdrage te willen leveren aan een oplossing er van. Na de visitatie in 2004 zijn de intakegesprekken voor aanvang van de studie masterbreed doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 ligt de studieduur van uitvallers beduidend lager en deze blijft voor elk cohort binnen de norm van twee studiejaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 54
6.
OORDEELSCHEMA hbo-masteropleiding Leraar Engels voltijd / deeltijd /duaal
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V1 G V G V G G G V V V G G V2
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V G V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel 1 2
V
V
V V V V
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 56
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 58
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Auditprogramma masters FLOT 25-26-27 mei 2010 Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers. Dinsdag 25 mei 2010 Di. 8.15 Di. 08:30 – 09:15
Inloop Intern overleg kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers Gespreksonderwerpen: Status generiek en plaats in het vervolgtraject Toelichting op het programma Conclusies documentenanalyse Bevindingen afstudeerwerken Aandachtspunten audit
Di. 09:15 – 10:15
Managementteam Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: directeur, adjunct-directeur en teamleider masteropleidingen Gespreksonderwerpen: strategisch beleid/visie/missie, marktpositie en instroom, relatie beroepenveld, plaats master binnen de organisatie, in het bijzonder relatie bachelor- en masteropleiding Leraar, internationalisering rendementen/resultaten, toetsbeleid Drie accenten master: • Onderzoekscomponent • Brede rol masterdocent • Vakinhoudelijke verdieping
Di 10:15 – 11:00
Personeelsbeleid
Kwaliteitszorg
Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: adjunct-directeur, teamleider masteropleidingen, 2 teamleiders
Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT: directeur, teamleider masteropleidingen, coördinator kwaliteitszorg, 1 opleidingscoördinator
Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbopersoneel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering – onderzoeksvaardigheden
Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Di 11:00 – 11:15
Pauze
Di 11:15 – 12:00
Lectoraat
Werkveld/werkgevers
Kernteam: Van der Herberg, Boersma, Broers FLOT: lectoren en docenten betrokken bij lectoraat
Kernteam: Ronner, Van den Bergh, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Raad van Advies VO
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 59
Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek kenniskring - participatie studenten – praktijkgericht onderzoek
Di 12:00 – 12:45
Wetenschappelijke oriëntatie Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Wetenschappelijke Raad van Advies Gespreksonderwerpen: Wetenschappelijke oriëntatie van alle opleidingen – verankering onderzoekscomponent in het programma, wat ook moet blijken uit de toetsing en beoordeling – de verschillen tussen bacheloren masteropleiding
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding onderzoekscomponent Werkplekleren/stage Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT-vertegenw.: 1 opleidingsdocent (vo), 1 schoolpracticumdocent (vo), 1 FontysContactdocent (FLOT), voorzitter expertisegroep meesterschap en FCD, teamleider masteropleidingen, adjunct onderwijs Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding studenten– beoordeling - personeelwie zijn er bij het werkplekleren betrokken, welke taken enzovoort – kwaliteitszorg onderzoekscomponent
Di 12:45 – 13:30
Lunchpauze kernteam
Di 13:30 – 14:45
APV en Onderzoek Kernteam: V.d. Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: docenten APV en Onderzoek
Di 14:45 – 16:00
Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang met het vakinhoudelijke programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt - borging actualiteit – internationalisering – studielast - aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen – methoden en technieken (er wordt een rapport over de generieke programmaonderdelen opgesteld) Toetsing en borging eindniveau generiek Kernteam: V.d.Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: teamleider masteropleidingen, vertegenwoordigers examencommissies, voorzitter expertisegroep toetsing en docent onderzoek
Di 16:00 – 17:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit - resultaten/rendementen studeerbaarheid, studielast op partnerscholen Generieke onderdelen: inzien documenten Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers
Di 17:00 – 18:00
Overleg kernteam, interne terugkoppeling generiek en maaltijd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 60
Woensdag 26 mei Talenopleidingen: Duits, Engels Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Intern: Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Duits: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator DU, 2 - 4 docenten DU Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Engels: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator EN, 2 - 4 docenten EN Gespreksonderwerpen: Relatie beroepenveld – internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, zijn contacten met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij, enzovoort.
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau DU+EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider DU+EN, 2 opleidingscoördinatoren DU+EN, 1 docent DU, 1 docent EN Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
At-randomgesprekken met studenten Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 16:00
Inzien documenten DU en EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 61
Opleidingen Exacte vakken: Biologie, Wiskunde Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Biologie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: 2 opleidingscoördinatoren , 2 - 4 docenten BI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Wiskunde: inzien documenten Auditteam: Zwanenveld
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Wiskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Zwanenveld, v.d. Herberg, Van der Linden, Versluis FLOT: opleidingscoördinator WI, 2 - 4 docenten WI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met ’t werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij. enz. Biologie: inzien documenten Auditteam: Boersma
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau BI Auditteam: Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: teamleider BI, opleidingscoördinator BI, docent Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Versluis FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE+BE, docent WI, docent EC Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
Ad random-gesprekken met studenten Auditteam: Zwanenveld, Boersma, Claessen, Versluis, Van der Linden, Broers, v.d. Herberg FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 62
Wo 15:00 – 15:30
Terugkoppeling Auditteam: Boersma, Zwanenveld, Claessen, v.d. Herberg, Versluis, Broers, Van der Linden
Wo 15:30 – 16:00
Gesprek met studenten Aardrijkskunde Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 - 5 studenten
Wo 16:10 – 16:40
Gesprek met studenten Geschiedenis Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:50 – 17:20
Gesprek met studenten Maatschappijleer Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden , Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 17:20 – 19:00
Diner auditteam
Wo 19.00 – 19:30
Gesprek met studenten Duits Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 19.40 – 20:10
Gesprek met studenten Engels Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 20.20 – 20:50
Gesprek met studenten Frans Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Economie Auditteam: v. Asseldonk, Orlandini, Broers, Claessen FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Wiskunde Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Biologie Auditteam: Boersma, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Natuurkunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Scheikunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden , Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Nederlands Auditteam: Ronner, Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 63
Donderdag 27 mei Talenopleidingen: Frans en Nederlands Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, v.d. Vaart, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Frans: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator FA, 2 - 4 docenten FA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Nederlands: inzien documenten Auditteam: v.d. Bergh Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Nederlands: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator NE, 2 - 4 docenten NE Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Frans, Engels en Duits: inzien documenten Auditteam: Kwakernaak
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau FA+NE Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider FA+NE, 2 opleidingscoördinatoren FA en NE, 1 docent FA, 1 docent NE, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14:00 – 15.00
Inzien documenten talen, vooroverleg talenauditteam inzake terugkoppeling Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 64
Opleidingen Exacte vakken: Natuurkunde, Scheikunde, Economie Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, v.d. Vaart, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Natuurkunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator NA, 2-4 docenten NA
Do 09:15 – 10:30
Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Economie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: opleidingscoördinator EC, 2-4 docenten EC Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Scheikunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator SK, 2 - 4 docenten SK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10.45 – 11.45
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE en BE, 1 docent WI, 1 docent EC
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau met NA+SK Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Jackson, Broers FLOT: teamleider NA+SK , 2 opleidingscoördinatoren NA en SK , 1 docent NA, 1 docent SK,
Do 14.00 – 15.00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Natuurkunde, Scheikunde en Economie: inzien documenten Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers, Hoevers, v. Asseldonk, Jackson
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 65
Opleidingen M&M: Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Aardrijkskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator AK, 2 - 4 docenten AK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Geschiedenis: inzien documenten Auditteam: Belien Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Geschiedenis: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, Belien, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator GS, 2 - 4 docenten GS Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Maatschappijleer: inzien documenten
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:15
Auditteam: Bens Lunchpauze auditteam Maatschappijleer: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Bens, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator ML, 2 - 4 docenten ML Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Aardrijkskunde: inzien documenten Auditteam: v.d. Vaart
Do 14:15 – 15:15
Toetsing en borging eindniveau met AK+GE+ML Auditteam: Belien, Bens, v.d. Vaart, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: teamleider AK+GE+ML, 3 opleidingscoördinatoren AK, GE en ML, 1 docent AK, 1 docent GE, 1 docent ML Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 66
Pending issues en terugkoppeling Do 15:15 – 15:45
Pending issues Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: In elk geval zijn de directie en de teamleiders beschikbaar en van elke opleiding minimaal één docent.
Do 16:00 – 16:30
Mondelinge terugkoppeling voor alle opleidingen Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij FLOT en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 68
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd – n.v.t.2
deeltijd
duaal – n.v.t.
77
Aantal studenten 2009 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten 2009
34
2008
19
2007
24
2006
15
Vooropleiding studenten wo:
wo: 5
wo:
hbo:
hbo: 65
hbo:
overig:
overig: 7
overig:
Docenten 8 Aantal aan de opleiding verbonden docenten 2,0 fte Aantal fte
39 Docent – student ratio per variant 0 Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk 8 (allen) Aantal docenten met een master opleiding 1 Aantal docenten met een Phd 0,2 fte Aantal fte in kenniskringen
2
De laatste jaren is er geen instroom geweest van voltijd- en deeltijd studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 69
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
voltijd aantal
deeltijd %
aantal
duaal %
cohort 2003
60
cohort 2004
60
cohort 2005
52,9
cohort 2006
46,7
aantal
%
Contacturen Definitie: Tijdens een contactuur heeft de masterstudent rechtstreeks contact met een of meer opleiders tijdens de generieke onderdelen (APV, stage en Voorbereiding Onderzoek) en vakspecifieke onderdelen, waaronder onderzoeksbegeleiding. Tijdens de wekelijkse contactdag zijn de studieleiding en de studieloopbaanbegeleiders persoonlijk bereikbaar en op andere dagen via telefoon en e-mail. contacturen
voltijd – n.v.t.
deeltijd
e
6-8 uur per week
e
6-8 uur per week
e
6-8 uur per week (2 perioden)
1 leerjaar 2 leerjaar 3 leerjaar
duaal – n.v.t.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 70
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg, sociaal geograaf van huis uit, was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ruud van der Herberg was lid van de stuurgroep Stratego van provincie Utrecht. Recent was hij nog voorzitter a.i. van de stuurgroep “Ácademische Opleidingsschool, het Utrechts model”. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek, vice voorzitter auditcommissie Ambitieprogramma) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior-adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. In de afgelopen twee jaar heeft hij pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen gevisiteerd. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Inmiddels is de heer Van der Herberg partner van Hobéon Groep. Prof. dr. K. Boersma Als afgestudeerd geoloog begon de heer Boersma zijn carrière als doctoraalassistent en wetenschappelijk medewerker bij de Geologische Faculteit in Leiden. Tot voor kort (emeritaat in juli 2010) was hij honorair hoogleraar Didactiek van de Biologie bij het Departement Biologie van de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht. Daarvoor was de heer Boersma werkzaam als directeur bij het Freudenthal Instituut voor Wiskunde en Wetenschappen (2006-2008) en als hoogleraar Didactiek van de Biologie bij de Faculteit Biologie. Hij is voorzitter van de door OCW ingestelde Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs en de Raad voor de Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW. Tevens is hij voorzitter van het bèta5-overleg van de vijf commissies voor de vernieuwing van de examenprogramma’s havo/vwo. Hij is (co)auteur van een groot aantal wetenschappelijk artikelen waaronder het o.a. samen met de heer Eijkelhof geredigeerde boek Research and the Quality of Science Education (Dordrecht, 2005). Prof. dr. H. v.d. Bergh De heer Van den Bergh studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1989 promoveerde hij op een proefschrift over een onderzoek naar de validiteit van examens Nederlands voor lbo en mavo. Thans is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs aan de UvA. In de periode 1996-2000 was hij voor de Inspectie betrokken bij de evaluatie van de basisvorming. In de jaren 90 was hij als visiting fellow verbonden aan het UCLA en Princeton. De heer Van den Berg is de afgelopen jaren betrokken geweest/is thans nog betrokken bij een groot aantal projecten rond de kwaliteit van het onderwijs. Tot de opdrachtgevers behoren de Raad van Europa, de Inspectie, NWO en de Stichting voor Onderwijsonderzoek. Sinds 2008 heeft hij zitting in de Adviescommissie veranderingen Centraal Examen havo/vwo Nederlands en in de periode 2007-2009 in de Commissie ‘Doorlopende leerlijnen’ van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Drs. P.J. Ronner De heer Ronner behaalde zijn doctoraal Germanistiek aan de UvA in 1982, gevolgd door de afronding van de hbo-opleiding P&O op Hogeschool De Horst. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet onderwijs als docent en als vakbondsbestuurder,werd hij in de periode vanaf 1995 bestuurder. In de periode 1995-1998 werkte hij als vestigingsmanager, daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Vanuit deze functies was hij o.a. verantwoordelijk voor de start van onderwijskundige ontwikkelingen als de invoering van tweetalig resp. versterkt talenonderwijs, de universumschool en het vmbovakcollege.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 71
Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbo-vakcollege Amersfoort en de Raad van Bestuur van de Rabobank Soest/Baarn/Eemnes. Dr. E. Kwakernaak De heer Kwakernaak heeft de doctoraalstudie Duits afgerond en is enkele jaren benoemd geweest als Nederlands lector aan de Universiteit van Aarhus (Denemarken). Aansluitend heeft hij gedoceerd aan de lerarenopleiding van de voorloper van de Hogeschool van Rotterdam en vervolgens aan het Talencentrum van de VU, Amsterdam. Als universitair docent heeft hij vakdidactiek Duits gedoceerd, eerst aan de Faculteit der Letteren van de RU Groningen en daarna aan het Universitair Centrum Lerarenopleiding Groningen. Hij is gepromoveerd op het proefschrift ’Grammatik im Fremdsprachenunterricht. Geschichte und Innovationsmöglichkeiten am Beispiel Deutsch als Fremdsprache in den Niederlanden’. Hij is sectieredacteur Duits van Levende Talen Magazine. H. van Asseldonk De heer Van Asseldonk heeft een zeer ruime staat van dienst binnen het voortgezet onderwijs. Gestart als docent wiskunde in 1977, heeft hij vanaf 1979 met name bestuurlijke functies bekleed binnen het onderwijs en binnen organisaties op het raakvlak onderwijs en arbeidsmarkt. Thans is hij vicevoorzitter van het College van Bestuur van Lucas Onderwijs te Den Haag. Hij is zes jaar werkzaam geweest als bestuurslid binnen de VO-raad en haar rechtsvoorgangers. O. Orlandini Mevrouw Orlandini studeerde na het behalen van haar vwo diploma drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie. Daarna maakte zij de overstap naar de tweedegraads lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit die studie verzorgt zij nu steunlessen Engels aan de onderbouw van het Cygnus Gymnasium te Amsterdam. Drs. G.W.M.C. Broers De heer G.W.M.C. Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. P. Betlem Mevrouw Betlem was tien jaar communicatiemedewerker bij diverse ondernemingen. Sinds 2001 heeft zij haar werkveld verbreed en zich mede op kwaliteitsmanagement toegelegd. Eerst bij Philips, waar zij operationele werkzaamheden uitvoerde met betrekking tot de ISOcertificatie van de afdeling Corporate Communications. Later als kwaliteitsmanager bij een architectenbureau, verantwoordelijk voor het opzetten, de implementatie en het onderhouden van een kwaliteitsmanagementsysteem. In 2009 functioneerde zij als secretaris van het auditteam bij de visitatie van de masteropleiding Museologie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Sinds februari 2010 werkt zij als freelancer op het gebied van projectondersteuning.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 72
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 74
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 80
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 82
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De verschillende varianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld.
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Leraar eerstegraad vo op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken.
Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door FLOT aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleidingsvarianten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 83
Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende masterlerarenopleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie3, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam en meerdere vakspecifieke teams met daarin externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen, studenten van een verwante eerstegraadslerarenopleiding, verschillende voorzitters en secretarissen. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
3
Visitatie heeft op 25, 26 en 27 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 84
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;4 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
4
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo-masteraccreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Engels – FLOT, 1.0⏐ 85