Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg CROHO nummer: 45269
Hobéon® Certificering BV Datum: 30 november 2010 Auditteam: drs. R.B vvan der Herberg prof. dr. K. Boersma drs. P.J. Ronner prof. dr. H. van den Bergh mw. O. Orlandini (student) Secretarissen: drs. G. Broers mw. P. Betlem
INHOUDSOPGAVE
DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 3
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
11 13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 15 16 17 17 22 24 26 28 30 31 33 36 36 37 38 41 41 42 44 44 46 48 50 50 53
6.
OORDEELSCHEMA
55
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV
57 59 69 71 81
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de aangegeven hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Croho nummer 45269, in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Naam van de opleiding: hbo-masteropleiding Leraar Nederlands Varianten van de opleiding: voltijd, deeltijd en duaal. Locatie van de opleidingen: Tilburg. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 25, 26, 27 mei 2010 Datum adviesrapport: 30 november 2010 Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Bij deze audit is gebruik gemaakt van een kern-auditteam naast een vakspecifiek auditteam dat de verschillende master lerarenopleidingen heeft beoordeeld. Kernteamleden maakten ook onderdeel uit van de vakspecifieke auditteams. Het totale auditteam dat de master lerarenopleidingen van Fontys Hogeschool Tilburg visiteerde bestond uit de volgende personen: De heer drs. R.B van der Herberg*, voorzitter auditteam1; De heer drs. P.J. Ronner*, werkvelddeskundige; De heer drs. H. Claessen, werkvelddeskundige; De heer drs. H. van Asseldonk; werkvelddeskundige; De heer prof. dr. van den Bergh*, vakdeskundige Nederlands; De heer dr. Kwakernaak, vakdeskundige vreemde talen; Mevrouw drs. A. Bens, vakdeskundige maatschappijleer; De heer drs. H. Beliën, vakdeskundige geschiedenis; De heer prof. dr. R. van der Vaart, vakdeskundige aardrijkskunde; De heer drs. A. Hoevers, vakdeskundige economie; De heer prof. dr. K.T. Boersma*, vakdeskundige biologie; De heer prof. dr. B. Zwaneveld, vakdeskundige wiskunde; De heer prof. dr. H. Eijkelhof vakdeskundige scheikunde en natuurkunde
1
De met een asterisk gemarkeerde auditoren maakten deel uit van het kernteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 1
Mevrouw G.C. Versluis, secretaris; Mevrouw P. Betlem, secretaris; De heer drs. G. Broers*, secretaris. Mevrouw O. Orlandini*, student; De heer R. van der Linden, student; De heer E. Jackson, student.
Van der Herberg, vanouds sociaal geograaf, heeft ruime ervaring op het terrein van het auditeren van opleidingen in het hoger onderwijs. Zo heeft hij vorig jaar de tweedegraads lerarenopleidingen beoordeeld van de Hogeschool van Amsterdam en van Fontys Hogescholen (FLOT). Ook beschikt hij over relevante onderwijservaringen als voormalig schoolleider van een grote onderwijsorganisatie in het midden van het land.
Ronner studeerde Duitse Letterkunde en Germanistiek, werkte in de periode 1995-1998 als vestigingsmanager en daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt en is hij voorzitter van de Scholenraad vmbovakcollege Amersfoort. Hij heeft deelgenomen aan het visitatietraject tweedegraads lerarenopleidingen FLOT.
Boersma was vanaf 1997 tot zijn emeritaat in juli 2010 hoogleraar Didactiek van de Biologie aan de Universiteit Utrecht. Hij was binnen de UU voorzitter van het opleidingsbestuur Masteropleiding Science Education & Communication en directeur van het Freudenthal Instituut (voor Wiskunde en Natuurwetenschappen). Thans is hij o.a. nog voorzitter van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs en de Raad voor Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW.
Van den Bergh studeerde Psychologie aan de UvA. Na een visiting fellowship aan de UCLA en aan Princeton begin jaren negentig en werkzaam te zijn geweest bij het Cito, de Inspectie van het Onderwijs (evaluatie van de basisvorming) en de Universiteit Utrecht, is hij sinds 2006 bijzonder hoogleraar toetsing en didactiek van het taalonderwijs.
Orlandini is tweedejaars student ‘Engels’ aan de voltijd tweedegraads lerarenopleiding aan van de Hogeschool van Amsterdam en studeerde hiervoor drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie.
Broers heeft afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen. In dit traject fungeerde hij als coördinerend secretaris.
Betlem was tien jaar werkzaam als communicatiemedewerker. Sinds 2001 heeft zij zich mede op kwaliteitsmanagement toegelegd. In 2009 was zij secretaris van het auditteam bij de visitatie van de masteropleiding Museologie van de Hogeschool van Amsterdam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 2
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-masteropleiding Leraar Nederlands op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam heeft geconstateerd, dat de masteropleidingen van FLOT een duidelijke missie hebben geformuleerd, toegelicht in een van de centrale documenten binnen de opleidingen: ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Op basis hiervan zijn accenten gelegd op het terrein van vakinhoud en onderzoek. De masteropleiding richt zich op de brede rol die de eerstegraads docent vervult binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleiding besteedt, behalve aan de vakinhoud, daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het onderwijs binnen de vaksectie en de school. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Het lectoraat leerstrategieën speelt een belangrijke rol binnen de masteropleidingen door actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde en door de opleidingen aangetrokken docenten spelen eveneens een rol bij het actueel houden van het curriculum. Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Sinds 2008 zijn de master lerarenopleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. De masteropleidingen Leraar van FLOT hebben de competenties op masterniveau helder beschreven en deze geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. Deze zijn geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren, waarmee de opleidingen het masterniveau borgen. De opleidingen hebben regelmatig overleg over de eisen, die gesteld worden aan de master afgestudeerden met vakgenoten en de beroepspraktijk, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies. Via laatstgenoemde partij zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast heeft de opleiding Nederlands een enthousiaste Werkveldcommissie, die al ver voor de vergaderdata de te bespreken onderwerpen als digitale didactiek, Algemene Professionele Vorming (APV), letterkunde of ‘open content’ aangeeft. Twee van de drie facetten van onderwerp “Doelstellingen opleiding” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 3
De master lerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in duidelijke leerdoelen en indicatoren vertaald. Deze toetsen en beoordelen de opleidingen op een valide en betrouwbare wijze, zo heeft het auditteam ook zelf kunnen constateren o.a. door de bestudering van een aantal generieke en vakspecifieke toetsen. De toetscommissies van de opleidingen spelen bij de kwaliteitsborging een belangrijke rol. De opleidingsprogramma’s zijn actueel, samenhangend en zorgen ervoor dat de studenten kennis en vaardigheden op masterniveau kunnen ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van de generieke programmaonderdelen Algemene Professionele Vorming, Voorbereiding Onderzoek, stage en een vakspecifieke deel per opleiding. Zo wordt de student bijvoorbeeld bij Voorbereiding Onderzoek verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangereikt en wordt tijdens hoor- en werkcolleges ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. Binnen de stage veelal op de school waar de student reeds werkzaam is, oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden. Bij Nederlands vindt kennisontwikkeling plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of onderzoek; het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied; het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Verder is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificiaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen en zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van het programma. De inhoud biedt studenten mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het programma is inhoudelijk samenhangend en studeerbaar en het sluit aan bij de kwalificaties van instromende studenten. De opleiding voldoet aan de formele eis ten aanzien van omvang van het opleidingsprogramma, het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten aan bij dit concept. Tenslotte wordt adequaat getoetst of studenten de leerdoelen hebben gerealiseerd en worden de manier van toetsen en de toetsen zelf doorlopend gemonitord. Binnen het didactisch concept, dat is gebaseerd op het competentiegericht leren maken alle opleidingen gebruik van het ‘dubbele bodem’-principe: gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen worden direct of met een vertaalslag inzetbaar gemaakt voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student. Dit vindt het auditteam heel sterk en ook studenten zijn daarover tevreden. Het programma vindt het auditteam voldoende studeerbaar met een gemiddelde studielast van 20 uur per week, waaronder gemiddeld 6-8 contacturen op de opleiding. Dat alle lessen op één dag gepland staan is voor de studenten ideaal. Door de combinatie van werk, studie en privé, vinden studenten de studie wel zwaar. Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. De docenten, die de generieke en vakspecifieke lessen verzorgen hebben regelmatig contact met het werkveld of zijn daarin nog werkzaam. Bij de opleiding Nederlands hebben vijf docenten een eerstegraads lesbevoegdheid, twee docenten hebben een didactische training voor hbo-docent succesvol afgerond. Het auditteam beschouwt dit – naast intensieve, actuele en relevante werkervaring en contacten met de beroepspraktijk van bijna de helft van de docenten - van belang voor het kunnen verzorgen van een masteropleiding. Drie docenten hebben een MO-B afgerond en vijf beschikken over een academische titel. Twee docenten zijn gepromoveerd. De opleidingen zorgen er goed voor dat de kwaliteit van docenten is geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 4
Bij de opleiding Nederlands vindt scholing van de docenten intern (cursussen als professionalisering onderzoeksvaardigheden voor docenten, coaching, toetsing en evaluatie) en extern (bijdragen aan congressen, publicaties of deelname in beroepsverenigingen) plaats. De studenten Nederlands zijn zeer tevreden over de kwaliteit van hun docenten, hun vakinhoudelijke kennis en kennis van de beroepspraktijk. Twee van de drie facetten van onderwerp 3 “Inzet van Personeel” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het gebouw waar de FLOT gevestigd is en de voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd. De hbomaster lerarenopleidingen maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de opleiding als thuis. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. De informatievoorziening is voldoende met het oog op de studievoortgang. Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Gebleken is dat de opleiding op generiek niveau beschikt over een werkend systeem van kwaliteitszorg toegespitst op de masteropleidingen waarbij zowel interne partijen, zoals docenten en studenten, maar ook externe partijen, i.c. het onderwijsveld en de wetenschap (in de vorm van de Wetenschappelijk Raad van Advies) betrokken zijn. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. Studenten en auditteam zijn wel van mening, dat vanwege evaluatiemoeheid en dientengevolge een lage respons, er minder vaak geëvalueerd zou moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten heeft de opleiding Nederlands aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen, zoals de compacter vormgegeven leerlijn ‘Vakdidactiek’, het aanpassen van de voorlichting over studielast en aanpassing van de verdeling van de studielast in het eerste jaar. Naast cursusevaluaties worden ook in vakgroepvergaderingen aandachtspunten uit het accreditatierapport van 2004 aangepakt en zijn vorderingen gemaakt op het gebied van externe contacten. Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo master niveau hebben behaald. Dit toetst de opleiding aan de hand van de stage en het praktijkonderzoek. De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van de mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. De student moet op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is vakkennis en vakdidactiek te integreren. Bij het praktijkonderzoek moet de student aantonen, dat hij zelfstandig problematieken/thematieken kan onderkennen en onderzoeksmatig kan benaderen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat het praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam zou het toejuichen als het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 5
Dit heeft zo is gebleken, ook al enige tijd de aandacht van de masteropleidingen en opleidingen sturen hier al zoveel mogelijk op. Opvallend bij de opleiding Nederlands is de uitzonderlijke kwaliteit van de afstudeeropdrachten. De masteropleidingen van FLOT hebben de rendementsgegevens van 2002 tot en met 2008 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt, dat het definitieve rendement van de cohorten nog niet kan worden vastgesteld, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Uit studievoortgangsgesprekken die de opleiding voert, blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. Een van de twee facetten van onderwerp “Resultaten” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 6
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbomasteropleiding Leraar Nederlands, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Croho nummer: 45269. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, deeltijd en duaal, maar ten tijde van de audit waren er alleen studenten voor de deeltijdvariant. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Meer specifiek betrof het een Management Review Instituutsdeel en een Management Review van de individuele master lerarenopleiding. De beschrijving van de opleidingen in het Instituutsdeel is gebaseerd op de deeltijdvariant. Alleen wanneer de situatie binnen de voltijd- of duale variant daarvan afwijkt, is die apart beschreven. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden in de periode 25 t/m 27 mei 2010. Het volledige programma, van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door de heren Ronner en v.d. Bergh en de dames Orlandini en Betlem. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R.B. van der Herberg, partner Hobéon werkvelddeskundige P.J. Ronner, schoolleider onderwijsgemeenschap vakdeskundige H. v.d. Bergh, hoogleraar vakdeskundige K. Boersma, hoogleraar student O. Orlandini, Hogeschool Amsterdam, lerarenopleiding Engels secretaris G. Broers, adviseur Hobéon secretaris P. Betlem, projectondersteuner
vak / discipline
onderwijs
x
x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
x
x
x
x
x
studentperspectief
x
x x
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de Hbo-master lerarenopleidingen expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’ en de brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 7
Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen zijn tijdens de audit additionele gesprekken gevoerd met (deels at random geselecteerde) studenten, docenten en personen uit het werkveld. Evenals bij de ‘reguliere’ eendaagse audits zijn bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. Het curriculum van de verschillende master lerarenopleidingen is door het auditteam nadrukkelijk tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijk kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Wij merken hier op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de onderzoekscomponent binnen de opleiding i.c. het masterniveau van de lerarenopleiding, de docent/student ratio en het opleidingsniveau en de onderzoekservaring van de docenten. Ook is voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse) door het auditteam de wijze bestudeerd waarop de opleiding de contacten met het relevante onderwijsveld heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) is met ruim 3.400 studenten één van de grootste lerarenopleidingen van Nederland en leidt studenten op tot leraar op bachelorniveau (tweedegraads) in zeventien vakken en tot leraar op masterniveau (eerstegraads) in dertien vakken in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. Organisatie De masteropleidingen zijn het onderwerp van de voorliggende rapportage. Zij zijn geclusterd in de volgende teams: Nederlands/Frans; Engels/Duits; Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer; Algemene Economie/Bedrijfseconomie/Wiskunde; Biologie; Natuurkunde/Scheikunde. Naast de onderwijsteams is er binnen FLOT een expertisecentrum dat bestaat uit een verzameling expertisegroepen waaronder Vakmanschap, Internationalisering, Toetsing en Loopbaan. De expertisegroepen zijn verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling op hoofdlijnen en adviseren het management over de uitvoering van het curriculum. Een kenmerk van de master lerarenopleidingen is kleinschaligheid, waardoor de lijnen kort zijn. Getalsmatig studeren de meeste masterstudenten in Tilburg Geschiedenis en Wiskunde (resp. 102 en 101 studenten). Het aantal studenten Frans vormt de kleinste groep met 29 masterstudenten (peildatum: begin april 2010). De opleiding hanteert een studierooster dat rekening houdt met de mogelijkheden die studenten hebben om de colleges in Tilburg te volgen. Masterniveau Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleidingen beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Een belangrijk nieuw fenomeen binnen deze master lerarenopleidingen betreft het masterteam dat bestaat uit de teamleider van de masteropleidingen, de opleidingscoördinatoren van de masteropleidingen en de docent onderzoek. Dit masterteam is ingericht naar aanleiding van de vorige visitatie in 2004 (zie hierna) om zo de onderlinge afstemming tussen de afzonderlijke masteropleidingen te verbeteren. Het masterteam komt elke twee weken bijeen onder leiding van de teamleider van de masteropleidingen en bespreekt onderwerpen ten aanzien van onderwijs en organisatie. Masterdocenten zijn zowel werkzaam in de bachelor lerarenopleiding als in de master lerarenopleiding en werken structureel samen in het masterteam. De opleiding kent een lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat ziet als belangrijkste opdracht: Het (leren) doen van praktijkonderzoek door leraren en door opleiders dat bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs en de professionalisering van het beroep. Het lectoraat moet zowel opleiders als studenten stimuleren om door praktijkonderzoek hun professionele handelen kritisch te volgen en te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 9
De master lerarenopleiding kent verder een aantal zg. overlegplatforms die betrokken zijn bij het niveau, de actualiteit en de beroepsoriëntatie van de opleidingen. Concreet worden genoemd de Raad van Advies VO, waarin directies van scholen voor voortgezet onderwijs en andere lerarenopleidingen van Fontys vertegenwoordigd zijn, de Wetenschappelijke Raad van Advies die alleen ingesteld is voor de masteropleidingen van FLOT, een Instituutsmedezeggenschapsraad waarin medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn, de Studentenraad die een klankbordgroep vormt voor de directie, het Student-Docentoverleg per opleiding en tenslotte de Master OpleidingsCommissie die in 2010 is opgericht en twee maal per jaar bijeenkomt. In de rapportage zal meerdere malen verwezen worden naar deze gremia. Opleiding Nederlands De masteropleiding Leraar Nederlands is een opleiding met een inhoudelijk hoog niveau. De studentgerichtheid is groot en de docenten zijn adequaat geschoold en echte cultuurdragers. Het curriculum neigt naar een matige overwaardering van literatuur. Het vakspecifieke opleidingsprogramma van de hbo-masteropleiding Leraar Nederlands hanteert de volgende kennisdomeinen / kennisgebieden / aandachtsgebieden: Literatuur en Cultuur, Taalbeheersing, Taalkunde en Vakdidactiek. Deze domeinen sluiten aan bij de leerinhouden van de bovenbouw van het voorbereidend onderwijs. Deze leerinhouden omvatten de domeinen Leesvaardigheid, Mondelinge taalvaardigheid, Schrijfvaardigheid, Argumentatieve vaardigheden en Literatuur. Studentenpopulatie Er zijn 79 studenten, alle studerend in de deeltijdvariant van de opleiding. De instroom in de afgelopen vijf jaar is vanaf 2006 relatief explosief te noemen; van 5 instromers in 2006, naar 17 in 2007 naar 31 in 2008.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Accreditatie 2004 De opleidingen gaan in de documentatie uitgebreid in op de resultaten van de vorige visitatie. De visitatie vond plaats in het najaar van 2004. Een aanvullend panelbezoek vond plaats in september 2005 nadat de VBI, de NQA, een lijst met verbeterpunten had vastgesteld. Vervolgens heeft FLOT voorafgaand aan het aanvullend bezoek een aantal verbetermaatregelen genomen. Na het tweede visitatiebezoek beoordeelde het panel in het definitieve beoordelingsrapport ook de onderwerpen Doelstellingen en Programma positief. Daarmee was het totaaloordeel over de masteropleidingen positief.
Het visitatiepanel in 2004/2005 gaf aan dat de aansluiting met universiteiten m.b.t. de onderzoeksbekwaamheid op het gebied van de onderwijskunde en de vakdidactiek verstevigd zou moeten worden.
De master lerarenopleidingen zouden met de opzet van de programma’s meer naar elkaar toe moeten groeien. Ook zou de relatie tussen vakinhoud en didactiek verbeterd moeten worden.
Het toetsbeleid zou op onderdelen duidelijker geformuleerd moeten zijn in een toetsbeleidsplan. De controle van toetsen op validiteit-betrouwbaarheid kon verder verbeterd worden.
Het visitatiepanel stelde vast dat docenten de verbinding konden leggen met de beroepspraktijk, maar gaf wel aan dat er expliciet personeelsbeleid geformuleerd en gevoerd moest worden op dit gebied.
Streefdoelen verdienden nadere concretisering, zodanig dat ze direct toetsbaar zijn.
De opleidingen dienden maatregelen te nemen om de studieduur van uitvallers te beperken.
Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Generiek Om de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekscomponent binnen de opleidingen te verbeteren hebben de master lerarenopleidingen van FLOT een aantal belangrijke acties genomen. Zo is in het studiejaar 2005/2006 een Wetenschappelijke Raad van Advies ingesteld. Hierin hebben acht vertegenwoordigers van nationale en internationale universiteiten zitting.
Het lectoraat Leerstrategieën en de verschillende masteropleidingen werken op het gebied van onderzoek samen met het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Daarnaast wordt via de Eindhoven School of Education samengewerkt met de educatieve masteropleiding van de TU/e en is een samenwerking gestart met de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Ook zijn in het studiejaar 2006-2007 alle onderzoeksbegeleiders van de master gedurende een jaar (0,1 fte per onderzoeksbegeleider) geschoold door het lectoraat Leerstrategieën in samenwerking met de UvT.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 11
Om de afstemming tussen de masteropleidingen te vergroten, is in 2006 het masterteam en een daaruit voortvloeiend overleg tussen de mastercoördinatoren en de docent onderzoek ingericht. Om de opleidingen meer naar elkaar toe te laten groeien, zijn er generieke afspraken gemaakt over de opzet van het programma op het terrein van: de verdeling van studiepunten over de studieonderdelen vak en vakdidactiek, Algemene Professionele Vorming (APV), onderzoek en stage. Met ingang van studiejaar 2008-2009 is APV generiek opgezet, zowel ten aanzien van uitvoering als beoordeling. Dit geldt ook voor: Voorbereiding Onderzoek, de stage en het praktijkonderzoek.
Om de relatie tussen vakinhoud en didactiek te verbeteren, legt elke opleiding deze relatie expliciet vast in de module(n) Vakdidactiek. Daarnaast krijgt die relatie in de vakinhoudelijke modulen aandacht in de opzet van opdrachten.
Het toetsbeleid is in 2005-2006 geïmplementeerd en naar aanleiding van de recente bacheloraccreditatie geherformuleerd. Elke master lerarenopleiding binnen FLOT beschikt over een toetscommissie die de kwaliteit van toetsen controleert.
In het personeelsbeleidsplan 2009 – 2012 wordt aandacht besteed aan de relatie beroepspraktijk en opleiding. Het belang van recente werkveldervaring voor FLOT wordt hierbij benadrukt, ondersteund door docentstages. Ook wordt gestreefd naar een flexibele schil van praktijkdocenten met een omvang van 15 – 20 procent.
Inmiddels zijn er op de terreinen personeel, student-docent ratio en rendementen kwantitatieve streefdoelen geformuleerd. Ook dienden de masteropleidingen verbetertrajecten te formaliseren en ook op papier zichtbaar te maken. Over resultaten van evaluaties en over verbeteracties wordt thans gecommuniceerd via de notulen van onder ander het student-docentoverleg, via de internetsite van FLOT, via de digitale FLOTnieuwsbrieven en in het jaarverslag.
Uit exitgesprekken is inmiddels gebleken dat veel uitvallers hun studie staken omdat de combinatie met werk en gezin te zwaar is. Sinds de vorige visitatie is het intakegesprek voor aanvang van de studie verbreed naar alle masteropleidingen.
Opleiding Nederlands Voor de opleiding Nederlands was het accreditatierapport uit 2004 aanleiding voor het aanpassen van de agenda van de vakgroepvergaderingen. Verschillende aandachtspunten uit het rapport zijn besproken en aangepakt. Als gevolg daarvan zijn ingrijpende veranderingen in de opzet en de beoordeling van het afstudeeronderzoek doorgevoerd, aansluitend bij het FLOTbrede beleid. In de teamvergaderingen zijn elkaars aanpak en beoordelingen gezamenlijk intensief besproken. Er ontstond concreet een gemeenschappelijke werkwijze.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Missie en uitgangspunt Uitgangspunt binnen de opleiding is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleidingen beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Beroepscompetenties Vanaf 2005 hanteren de masteropleidingen eindkwalificaties gerelateerd aan de zes beroepsrollen. Deze eindkwalificaties zijn generiek, maar omvatten ook de vakspecifieke eisen op het gebied van kennis en vaardigheden. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (zie hierna) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. Deze transitie is onderdeel van de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor en sluit aan bij de Wet Beroepen In het Onderwijs (BIO) uit 2006. De master lerarenopleidingen van FLOT hebben de competenties op masterniveau beschreven. Ook zijn de competenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen en zijn bij elke competentie voorbeelden van indicatoren gegeven. In 2009 zijn de definitieve vakspecifieke kennisbases op bachelorniveau opgeleverd, na legitimatie door de zogeheten legitimatiepanels. Wat betreft de kennisbasis op masterniveau zijn de opleidingen gestart met het formuleren van het masterniveau. FLOT participeert in de redactieteams voor alle vakdelen en heeft een coördinator kennisbasis op instituutsniveau. Daarnaast levert FLOT een van de drie landelijke projectleiders. In november 2010 worden de kennisbases van de verschillende vakken op masterniveau gelegitimeerd door legitimatiepanels waarin wetenschap, werkveld en vak- en beroepsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Het auditteam is van mening dat de basiskwaliteit van de masteropleidingen in orde is. Dit is gebleken uit de nadere bestudering van de competentieset en uit bestudering van het studiemateriaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 13
Onderzoekscompetenties en kennisbasis Op het terrein van onderzoeksvaardigheden is FLOT bezig een onderzoekslijn in het curriculum aan te brengen. Het lectoraat Leerstrategieën van FLOT sluit hierop aan door het praktijkgericht onderzoek als een belangrijk middel voor de professionalisering van de docent aan te bevelen. De Raad van Advies Voortgezet Onderwijs heeft het belang van praktijkonderzoek onderschreven. Daarnaast pleit de Wetenschappelijke Raad van Advies van de opleiding voor de ontwikkeling van de kennisbasis in het vakspecifieke deel van het opleidingsprogramma. Bijdrage beroepenveld Ten aanzien van de vraag waar professionalisering van eerstegraads leraren zich op moet richten, overlegt FLOT geregeld met de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs, de Wetenschappelijke Raad van Advies en het lectoraat. Zij zijn nadrukkelijk betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het auditteam heeft uitgebreid gesproken met twee hoogleraren als vertegenwoordigers van de Wetenschappelijk Raad van Advies. Gebleken is dat zij beschikken over kennis van en inzicht in het onderwijsveld en een uitgesproken en op onderdelen kritische visie hebben op het vak van de eerstegraads docent. Het auditteam vindt deze kritische houding goed en uitdagend voor de opleiding. De Wetenschappelijke Raad van Advies discussieert regelmatig met de opleiding over ontwikkelingen in het vakgebied en de implicaties hiervan voor de opleiding. Via de Wetenschappelijke Raad zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast overlegt de opleiding zowel formeel als informeel met het beroepenveld. Oordeel studenten en alumni Afhankelijk van de opleiding geeft meer dan 80% van de alumni en derdejaarsstudenten aan de opleidingscompetenties relevant te vinden voor het functioneren op masterniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 14
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren De opleiding FLOT geeft aan dat het onderscheid tussen bachelor- en master lerarenopleidingen met name gelegen is in de verdere verbreding en verdieping van de opleidingskwalificaties wat betreft de vakinhoudelijke kennis van een tweedegraads leraar tot masterniveau. Binnen de masteropleidingen worden eveneens de onderzoekscompetenties verder verdiept: masterstudenten richten zich op het doen van praktijkonderzoek waarbij ook schooloverstijgende praktijkvragen onderwerp van onderzoek kunnen zijn. Opleidingsniveau eerstegraads docent De masteropleidingen richten zich op de brede rol van de eerstegraads docent binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. In dit verband merkt het auditteam op dat het allerminst vanzelfsprekend is dat masterstudenten in de huidige schoolpraktijk voor managementtaken moeten worden opgeleid. Het ligt meer voor de hand om de masteropleiding te richten op verdere didactische professionalisering en onderzoeksvaardigheden gericht op vakinhoudelijke en –didactische doorontwikkeling, ook in de vorm van leermiddelen. De FLOT masteropleidingen hebben de verschillende opleidingscompetenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. In het onder 1.1 genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’ zijn de bekwaamheidseisen bij elke competentie geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren. De opleidingen hebben verder in een apart document de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren en bekwaamheidseisen masters. In de formulering van de omschrijvingen van elke SBL-competentie (SBL: Stichting Beroepskwaliteit Leraren) en in de formulering van afzonderlijke bekwaamheidseisen zijn de Dublin Descriptoren herkenbaar aanwezig. Zo is de competentie ‘interpersoonlijk competent’ onder andere geoperationaliseerd in de volgende twee vakinhoudelijke-didactische bekwaamheidseisen. De docent voortgezet hoger onderwijs: heeft een praktische kennis van veel voortkomende leerstoornissen en –belemmeringen (Dublin descriptor: kennis en inzicht); kan in overleg met collega-docenten beoordelen of en hoe ontwikkelings- leer- en/of gedragsproblemen bij individuele leerlingen aangepakt kunnen worden (Dublin descriptor: oordeelsvorming).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 16
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsgericht curriculum Generiek Het reguliere opleidingsprogramma van de master lerarenopleiding (voltijd, deeltijd en duaal) bestaat uit twee delen: een generiek programma dat masterbreed wordt aangeboden; een vakspecifiek programma dat per opleiding wordt aangeboden. Het generieke deel van het opleidingsprogramma bestaat uit de modules: Algemene Professionele Vorming (APV); Voorbereiding Onderzoek; Stage; Onderzoek. In de masteropleiding wordt het theoretisch kader voor het professioneel handelen verder uitgediept en verbreed. APV omvat drie praktijkgerichte thema’s: Leren en instructie; Kenmerken van de bovenbouwleerling; Organisatie van de school en innovatie van het onderwijs. Het praktijkgedeelte is gericht op toetsing van de praktijk aan de hand van kennis en inzicht, aangebracht vanuit het theoretische kader. Daarnaast stuurt de opleiding binnen APV op kennisontwikkeling aan de hand van de zogenoemde complexe leertaak. Deze heeft betrekking op een praktijkvraag die de student heeft over de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 2008/2009 is APV voor het eerst boven de afzonderlijke opleidingen uitgetild en masterbreed aangeboden. Om beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke kennisbeheersing van studenten, wordt APV in het huidige studiejaar voor het eerst afgesloten met een kennistentamen. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij niet tevreden waren over APV. Zo was voor hen bijvoorbeeld de relatie niet altijd duidelijk met de onderwijspraktijk en waren zij niet altijd tevreden over de docenten. In een aparte sessie met het management van de opleiding heeft het auditteam de evaluatie onder studenten over het studieonderdeel APV besproken. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de opleiding inmiddels adequate maatregelen heeft genomen om dit studieonderdeel beter in te passen in het onderwijsaanbod, waarbij de suggesties van studenten zijn meegenomen. In het studieonderdeel Voorbereiding Onderzoek worden de student verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangeboden en wordt samen met de student toegewerkt naar een onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 17
Opleiding Nederlands Zoals vermeld in de inleiding hanteert het vakspecifieke opleidingsprogramma van de masteropleiding Nederlands vier kennisdomeinen / kennisgebieden / aandachtsgebieden. Deze sluiten aan bij de leerinhouden van de bovenbouw van het voorbereidend onderwijs. Het auditpanel heeft tijdens de audit vastgesteld dat er in de opbouw van het curriculum een enorme waardering is voor literatuur, maar merkt graag op dat verwerving van taalvaardigheden minstens zo belangrijk is. Vakliteratuur Generiek Tijdens hoor- en werkcolleges wordt ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen. De opleidingen sturen hier op kennisontwikkeling aan de hand van de literatuur. De lijst met literatuur wordt jaarlijks geactualiseerd, zodat de meest recente ontwikkelingen en de actuele stand van zaken rond de behandelde thema’s worden behandeld. Opleiding Nederlands De verplichte boeken en artikelen uit de readers zijn bij Nederlands geschreven door auteurs die werkzaam zijn in het hbo of op een universiteit. De docenten schrijven zelf syllabi die direct aansluiten bij de wetenschappelijke publicaties waarop zij gebaseerd zijn. Studenten moeten daarnaast gebruik maken van vakbladen, waarin ook publicaties van docenten of afstudeeropdrachten van studenten zelf verschijnen. Tevens wordt gebruik gemaakt van websites die ontwikkeld of aangewezen zijn ten behoeve van bepaalde cursussen. Deze websites zijn door de docenten eenvoudig te actualiseren. Ook de actualiteit van boeken en syllabi kan worden afgeleid uit het feit dat zij onlangs verschenen of recente herdrukken zijn. Wanneer de inhoud van bepaalde artikelen relevant is, kan het zijn dat zij toch opgenomen zijn in de literatuurlijst, ondanks dat zij van oudere datum kunnen zijn. Stage en ontwikkelen beroepsvaardigheden Generiek De praktijkcomponent binnen de lerarenopleidingen neemt een belangrijke plaats in. De stage duurt minimaal 20 lesweken. Studenten aan de deeltijd- en duale variant van de opleiding lopen stage op de school waar zij werkzaam zijn. Alleen als dit onmogelijk is of als de studenten niet als docent werkzaam zijn, wordt een (andere) school gezocht. Studenten aan de voltijdvariant moeten stage lopen op een stageschool. Binnen de stage oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden aan de hand van onderwijsactiviteiten die hij moet uitvoeren. Opleiding Nederlands Bij de master lerarenopleiding Nederlands zijn de werkvormen bij de onderdelen taalbeheersing van belang voor het aanleren van beroepsvaardigheden. De studenten trainen daar dezelfde vaardigheden als de leerlingen bij hen in de klas. Tijdens de cursus ‘Presenteren onderzoek’ worden studenten getraind in het houden van een op publiek toegesneden mondelinge of schriftelijke presentatie van een onderzoek. Hun medestudenten spelen dan de rol van collega’s, toehoorders of lezers. Daarnaast werken studenten tijdens colleges ‘Debatteren’ nauw samen; zij bereiden in teams een debat voor, stellen documentatiemappen samen, verdelen spreekbeurten van het debat en bereiden discussies voor. Tenslotte leren de studenten tijdens ‘Vakdidactiek’ toetsen te maken en te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 18
Actualiteit van het studieprogramma Generiek De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door het lectoraat Leerstrategieën. Dit lectoraat werd onder meer ingesteld om actuele kennis te genereren en deze te laten doorwerken in onderwijsprogramma’s. Het auditteam constateert dat dit op een adequate wijze gebeurt. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde docenten spelen eveneens een vooraanstaande rol bij het actueel houden van het curriculum. Relevante ontwikkelingen die gesignaleerd worden, vinden hun weg via de docenten naar de opleiding. Voor de vakdidactische component richten de opleidingen zich met name op het Ruud de Moorcentrum. Het betrekken van ook andere kennisinstituten op het terrein van algemene didactiek geeft het auditteam ter overweging mee; externe gerichtheid zou meer geïnstitutionaliseerd kunnen worden om los te komen van de meer toevallige persoonsgerichte contacten. De opleidingen hebben voor de bewaking van de kwaliteit van de inhoudelijke studieonderdelen contact met medewerkers van universiteiten. Tijdens de audit gaven zij aan het wenselijk te vinden deze contacten op een meer structurele wijze vorm te geven. Opleiding Nederlands De opleiding Nederlands heeft twee docenten die gepromoveerd zijn. Verder doen alle medewerkers onderzoek. Het besef binnen de opleiding is er dat ingespeeld moet worden op tendensen, bijvoorbeeld het niveau van taalvaardigheid van mensen die naar het hbo en wo gaan of dat Taalkunde ‘weer mag!’. Dit soort ontwikkelingen wordt besproken in de vaksectie en het programma moet daar uiteindelijk op afgestemd worden. In de praktijk is er niet echt een programma voor met speerpunten, maar wordt incidenteel ingespeeld op actuele ontwikkelingen. Er zijn in het verleden pogingen gedaan om actuele ontwikkelingen in het curriculum te laten weerspiegelen. Voorbeelden zijn het vak Digitale Didactiek (in verband met de opkomst van ICT in het onderwijs) of de ontwikkeling van gezamenlijke CKV-achtige producten. Uiteindelijk waren deze zaken logistiek niet realiseerbaar of was er geen sprake van integratie of meerwaarde. Interactie beroepspraktijk Generiek De opleidingen hechten veel belang aan de samenwerking met onderwijsinstellingen uit het werkveld. Zo wordt er samengewerkt op het terrein van kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling, praktijkonderzoek en het verder verbeteren van de aansluiting opleiding en werkveld. De masteropleidingen onderhoudt banden met de beroepspraktijk via: de beroepspraktijk van de student en de stage. De studenten brengen actuele ontwikkelingen binnen het werkveld mee de opleiding in; de Fontys-contactdocenten die de studenten tijdens de stage begeleiden. Zij hebben veel contact met het werkveld en zijn goed ingevoerd in de ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk; de docentopleiders die werken of recent werkzaam waren binnen het voortgezet onderwijs; de Academische Opleidingsschool en de andere Opleidingsscholen. Dit is een samenwerkingsverband met middelbare scholen waar een onderzoekslijn loopt. Er is in 2009 contact gelegd met deze scholen en er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot samenwerking; het lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat is betrokken bij projecten in de beroepspraktijk en volgt de ontwikkelingen in die beroepspraktijk; de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs; de werkveldcommissies (per opleiding).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 19
Opleiding Nederlands De vakgroep Nederlands nodigt daarnaast jaarlijks gastsprekers uit, die onderwerpen als taalverandering en -verloedering of spellingaanpassing behandelen. Ook staan de bijeenkomsten met de veldcommissie voor een direct en waardevol contact met het werkveld. Tenslotte is een viertal docenten actief in het onderwijs, als docent, stagebegeleider, examinator voor het staatsexamen of assessor in o.a. het voortgezet onderwijs. Internationale referentie FLOT voert marktgerichte internationale projecten uit waarbij het kan gaan om innovatie van het onderwijs, projecten op het gebied van didactiek en projecten ten behoeve van het vergroten en actualiseren brengen van vakkennis. Zo wordt er gewerkt aan een samenwerking tussen de alfa-opleidingen (talen) van FLOT en de Katholieke Universiteit Leuven. De eerste contacten zijn inmiddels gelegd. Het auditteam constateert dat internationalisering een beperkte rol speelt binnen de master lerarenopleidingen. Wel heeft het auditteam geconstateerd dat opleidingen het gebruik van anderstalige literatuur steeds vaker voorschrijven. Meer zichtbaarheid in het buitenland dan thans het geval is, i.c. samenwerking met lerarenopleidingen in het omringende buitenland, is met het oog op de toekomst zeker van belang. Praktijkgericht onderzoek Generiek Het deelnemen aan onderzoekstrajecten, bijvoorbeeld in het kader van het lectoraat, biedt studenten en docenten de gelegenheid om aan te sluiten bij meer wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied. Voorafgaand aan de start van het feitelijke praktijkonderzoek volgen studenten een cursus ‘Voorbereiding Onderzoek’. In de hoorcolleges en de literatuur behorend bij de cursus worden verschillende methoden en technieken gepresenteerd. Tijdens de werkcolleges worden de studenten begeleid bij het uitwerken van hun onderzoeksvoorstel en bij hun keuze voor de methoden en technieken. Pas als het onderzoeksvoorstel goedgekeurd is mag een student starten met het praktijkonderzoek. De student verricht een praktijkonderzoek binnen de eigen lespraktijk of de praktijk van de eigen school (voor voltijdstudenten is dit de stageschool). Het praktijkonderzoek is gericht op een situatie in de beroepspraktijk en dient een oplossing/aanbeveling voor de beroepspraktijk op te leveren. Het auditteam heeft geconstateerd, dat dit praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft aan dit aspect tijdens de audit uitgebreid aandacht besteed, daar zij van mening is dat het prakijkonderzoek zich sterker op de vakdidactiek zou kunnen richten. De docenten van de opleidingen delen deze mening. (Zie verder hierover onder 6.1.) Opleiding Nederlands Het toegepast onderzoek vormt ook bij het programma van de master lerarenopleiding Nederlands een structureel onderdeel. In het eerste jaar schrijven de studenten een essay over een literair werk of stroming en doen zij onderzoek op het gebied van meesterschap. In het tweede jaar schrijven zij een discussienota over een vakdidactisch onderwerp in de eerstegraadssector, trainen zij in het mondeling en schriftelijk presenteren van onderzoeksresultaten en doen zij – naast Voorbereiding Praktijkonderzoek – onderzoek naar een toepasbaar thema in de bovenbouw. In het derde jaar doen de studenten twee kleinere onderzoeken en presenteren zij deze, alvorens over te gaan op de uitvoering van het praktijkonderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 20
Studenttevredenheid Generiek Uit de evaluatie van de module ‘Voorbereiding Onderzoek’ aan het eind van 2008/2009 bleek dat studenten graag beter toegerust worden op de uitvoering van het Praktijkonderzoek. Uit de evaluatie van Stage en Onderzoek onder afstudeerders bleek hetzelfde. Daarom wordt in 2009/2010 meer aandacht besteed aan de begeleiding van studenten bij het opstellen van hun onderzoeksvoorstel. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (STO) dat in het najaar van 2009 is gehouden blijkt dat masterstudenten tevreden zijn over de beroepsoriëntatie, de actualiteit en het niveau van het opleidingsprogramma. Opleiding Nederlands De studenten Nederlands hebben een positieve waardering voor het niveau van en de aansluiting bij actuele ontwikkelingen van de opleiding. De opleiding scoort in het STO een ruim voldoende (3,7 bij een schaal van 1-5) voor het gericht zijn op de beroepspraktijk en voor het voldoende voorbereiden op die beroepspraktijk. Uit afzonderlijke cursusevaluaties blijkt dat de cursussen Vakdidactiek 1 en Vakdidactiek 2 en Taalkunde 1 voldoende tot goed scoren als het gaat om aansluiting bij de behoeften vanuit de beroepspraktijk of om relevante achtergrondkennis. De cursus Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) scoort onvoldoende in relatie tot de beroepspraktijk ondanks enkele inhoudelijke wijzigingen. Een nieuwe invulling van deze cursus wordt dit jaar besproken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Het vakspecifieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de competentie vak en vakdidactisch competent. Onderzoek en de brede rol van de docent krijgen aandacht binnen het generieke programma en omvat de onderdelen: APV, Stage en Onderzoek (gesplitst in de module Voorbereiding Onderzoek en het Praktijkonderzoek). Het generieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van alle andere competenties. Het studieprogramma van in totaal 90 EC’S is verdeeld over het vakspecifieke opleidingsprogramma (55 EC’s) en het generieke opleidingsprogramma (35 EC’s). De verbreding en verdieping van de vakinhoud en op het gebied van vakdidactiek vindt plaats binnen het vakspecifieke programma. De opleiding heeft een zgn. ‘Relatieschema’ opgesteld. Uit dit Relatieschema blijkt met welke leerdoelen een bijdrage wordt geleverd aan de competentie rond onderzoek, reflectie en ontwikkeling. Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen Generiek De master lerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in leerdoelen vertaald en bieden de studenten een onderwijsprogramma dat gericht is op het bereiken van de eindkwalificaties. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de diverse studiehandleidingen voor de opleidingen. De opleidingen hebben de competenties, kerntaken en bekwaamheidseisen overzichtelijk in schema gebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het auditteam constateert dat de opleidingen de competenties nader hebben uitgewerkt in gedragsbeschrijvingen per niveau, met daarbij vermeld de benodigde kennis, inzichten en vaardigheden. Opleiding Nederlands Bij Nederlands wordt voor de vakspecifieke onderdelen de relatie gelegd tussen enerzijds de beroepsrollen en de eindkwalificaties en anderzijds de leerdoelen van de programmaonderdelen. De leerdoelen van de niet-generieke programmaonderdelen zijn gekoppeld aan de eindkwalificaties, zoals te zien in het Relatieschema. De eindkwalificaties die niet afgedekt zijn worden gerealiseerd in de generieke onderdelen stage, APV, Voorbereiding Onderzoek en Praktijkonderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 22
Bekwaamheidseisen De opleidingen hebben verschillende bekwaamheidseisen geformuleerd die kenmerkend zijn voor de afgestudeerde masterstudent. Zonder in dit verband uitputtend te willen zijn, merken wij op dat de afgestudeerde bijvoorbeeld werkt binnen de kaders van een onderwijsorganisatie, hetgeen impliceert dat hij in staat moet zijn een bijdrage te leveren aan een onderwijsvisie op adequaat didactisch handelen. De student wordt gestimuleerd om zich te verdiepen in vakinhoudelijk en vakdidactische aspecten die van invloed zijn op zijn handelen in de klas. Bijvoorbeeld: de afgestudeerde kan de situatie waarin een leerling zich bevindt analyseren, de aanwezige stimulerende en beperkende factoren in kaart brengen en op basis hiervan maatregelen nemen dan wel specialistische hulp inschakelen. Oordeel studenten Generiek Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Nederlands Uit mentorgesprekken en evaluaties bleek dat veel studenten meer aandacht wilden voor persoonlijke voorkeuren dan dat er ingeroosterd werd. In het kader van keuzemogelijkheden voor de studenten zet de vakgroep nu vakverdiepingsmodulen in om studenten de mogelijkheid te geven zelf verdieping of verbreding in hun programma te scheppen. Voorwaarde is wel dat hun keuze verbonden moet kunnen worden met het schoolvak Nederlands.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang generieke en vakspecifieke opleidingsprogramma De master lerarenopleidingen hebben samenhang in het opleidingsprogramma aangebracht op basis van twee elementen: de vakspecifieke en generieke programmaonderdelen zijn beide gericht op de professional, die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en de transfer tussen theorie en praktijk blijkt uit de uitwerking van alle generieke programmaonderdelen. Horizontale samenhang Generiek Bestudering van het studieprogramma laat zien dat de horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door vanaf de start van de opleiding sterk beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen, waarbij vanuit verschillende invalshoeken praktijksituaties worden belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage waarin de student met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk brengt. De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt in het generieke opleidingsprogramma verder vorm doordat de student de brug moet slaan tussen hetgeen binnen de wetenschap wordt ontwikkeld, onderzocht en waarover wordt gepubliceerd enerzijds en de problemen en vraagstukken die zich vanuit de beroepspraktijk aandienen anderzijds. Zo kennen de programmaonderdelen APV en Onderzoek een theoretische component en een daaropvolgende praktijkcomponent. In beide gevallen is de praktijkcomponent gericht op het onderzoeken van de eigen beroepspraktijk. Opleiding Nederlands Bij Nederlands komen in alle drie de studiejaren alle genoemde domeinen van de opleiding aan de orde. Het eerste jaar is als oriëntatie bedoeld, het tweede en derde jaar zijn een verdieping. Verticale samenhang Generiek In de propedeuse maakt de student een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen op het terrein van theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaanbegeleiding. De onderdelen binnen het generieke programma hebben als volgorde: APV, Voorbereiding Onderzoek en Stage, Onderzoek. In deze volgorde kennen de programmaonderdelen een toename in complexiteit en maken studenten zich de voor die complexiteit benodigde kennis en vaardigheden eigen. Gebleken is dat studenten wel flexibel kunnen bepalen welk onderdeel zij wanneer volgen waarbij twee restricties gelden: de student mag niet aan de stage beginnen, voordat deze APV binnen het generieke en Vakdidactiek binnen het vakspecifieke programma afgerond heeft en de student mag niet aan zijn onderzoek beginnen voordat deze de APV heeft afgerond. Opleiding Nederlands Binnen de domeinen van de master lerarenopleiding Nederlands is gekozen voor leerlijnen die toenemen in complexiteit. In het eerste jaar schrijft de student een essay over een literaire tekst vanuit een van de benaderingen die in de cursus Literatuurbeschouwing aan de orde zijn gekomen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 24
In het derde jaar schrijft de student een essay over een kernthema uit de literatuurfilosofie, waarin hij een complex onderwerp moet uitdiepen. Deze opbouw waarborgt mede het masterniveau van het programma. Samenhang binnen- en buitenschools programma Generiek De samenhang binnen het studieprogramma blijkt nadrukkelijk uit de wijze waarop de opleidingen de theorie- en de praktijkcomponent hebben vormgegeven: de praktijk ligt in het verlengde van de theorie, maar de praktijk levert ook weer voldoende leermomenten op om hier binnen de kaders van het binnenschoolse programma dieper op in te gaan. Opleiding Nederlands Bij Nederlands worden vanuit de cursus Vakdidactiek 2 enkele specifieke stageopdrachten geformuleerd, zoals de beschrijving van kenmerkende elementen van literatuuronderwijs op de stageschool, de beschrijving van schoolspecifieke keuzes binnen het PTA Nederlands en een beschrijving van een toets voor het schoolexamen Nederlands. De beschrijvingen en ervaringen van de studenten vormen uitgangspunt van een kritische bespreking binnen de cursus Vakdidactiek 2. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek en uit gesprekken met studenten door het auditteam is gebleken dat studenten de samenhang in het onderwijsprogramma als voldoende ervaren. Voor de verschillende varianten is aangegeven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau hij tijdens de praktijkleerperiode werkt. Uit de onderwijsevaluaties onder studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van hun competenties. Opleiding Nederlands De studenten van de master lerarenopleiding Nederlands zijn tevreden over de samenhang in het onderwijsprogramma (score 3,6 op een vijfpuntsschaal) en de aansluiting van stages op het overige onderwijs (score 3,7).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 25
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Generiek Het opleidingsprogramma kent in deeltijd een looptijd van drie jaren. Voltijdstudenten hebben de mogelijkheid het programma sneller te doorlopen. Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van 20 uur per week. De studielast is evenredig verdeeld binnen en tussen de studiejaren. De stage wordt door studenten, afhankelijk van de specifieke opleiding, uitgevoerd in het tweede of derde studiejaar. Omdat studenten in de APV-evaluatie van 2008/2009 aangaven dat de studielast van APV te hoog was in combinatie met de studielast van het vakspecifieke programma, zijn het aantal thema’s, de toetsing en de organisatie aangepast. De totale studielast en de studielast per onderdeel wordt geëvalueerd in de verschillende onderwijsevaluaties en de Student-Docentoverleggen. Opleiding Nederlands Bij Nederlands bevat het 1e jaar de meeste vakinhoudelijke onderdelen. Daarnaast wordt APV gegeven, een belangrijk onderdeel ter voorbereiding van de stage in het 2e jaar. Door die stage in het 2e jaar is daar een kleiner aantal vakinhoudelijke onderdelen ingeroosterd. Tenslotte krijgen studenten alleen in de eerste helft van het 3e jaar vakonderdelen aangeboden. Hierdoor krijgen zij genoeg ruimte om het praktijkonderzoek uit te voeren en eventuele achterstanden bij te werken. Hoewel in het rooster de vakverdiepingsmodules in het 3e jaar gepland zijn, kunnen de studenten zelf bepalen in welk jaar zij deze uitvoeren. Contacturen Generiek De master lerarenopleidingen werken met één contactdag per week. In de eerste twee studiejaren zijn op die dag 6 tot 8 contacturen ingeroosterd; studenten geven aan dat dit ook het werkelijke aantal contacturen is per week. Voor enkele opleidingen loopt het vakspecifieke programma door in het derde jaar en zijn ook in dat jaar nog contacturen gereserveerd. Voor de meeste opleidingen is de contacttijd in het derde jaar echter niet ingeroosterd, maar bestaat deze uit begeleidingsuren voor stage en onderzoek, die tot stand komen in overleg tussen student en docent. De module APV beslaat twee perioden en heeft een totale contacttijd van 16 uur: om de week vindt een bijeenkomst van twee uur plaats. Voorbereiding Onderzoek omvat ook twee perioden en kent een contacttijd van twee uur per week. Opleiding Nederlands Bij Nederlands zijn in de eerste helft van het 3e jaar ook contacturen ingeroosterd. Studievoortgang De volgorde waarin de studenten de programmaonderdelen volgen, komt in overleg met de studenten tot stand. Iedere onderwijsperiode beslaat tien weken, waarvan acht weken onderwijstijd en 2 weken die bestemd zijn voor schriftelijke of mondelinge toetsing en/of het voldoen aan de vereiste toetsvorm door het afronden van een product.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 26
De studievoortgangsregistratie vindt vanaf cohort 2007 plaats in PeopleSoft. Voor studenten uit eerdere cohorten wordt Progress gebruikt. Beide systemen zijn voor studenten toegankelijk. De toetsresultaten zijn binnen tien werkdagen bekend. Deze afspraak geldt in beginsel voor alle toetsvormen, indien de opdrachten/werkstukken e.d. voor de afgesproken deadline worden aangeleverd. Studentenoordeel Generiek Uit studievoortgangs- en exitgesprekken tussen en de gesprekken tussen auditteam en studenten is gebleken dat studenten de studielast van 20 uur in combinatie met werk en gezin als hoog ervaren. Hoewel studenten tijdens de intakegesprekken nadrukkelijk op de studielast gewezen worden en geadviseerd worden om tijdelijk minder te gaan werken blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek dat meer dan de helft van de studenten 80% werkt of meer werkt. Positief beoordeelt het auditteam de bevindingen uit studentevaluaties waarin studenten aangeven het belangrijk te vinden om zoveel mogelijk bagage mee te krijgen. Ook dit gegeven zal (op een positieve wijze) studielastverhogend werken. Opleiding Nederlands Ook bij Nederlands worden de studenten er bij de intakegesprekken op gewezen dat de studie zwaar is naast een volledige baan. De Plasterkbeurs geeft studenten ruimte om hun studietempo op peil te houden. Van de studenten die het auditpanel tijdens de audit heeft gesproken maakte het merendeel gebruik van deze beurs. De score voor studeerbaarheid van de studie is 3,4 op een schaal van 1-5. De studenten waren tevreden over de studielast, maar matig tevreden over de spreiding ervan. Over de studiebelasting van de cursussen en het gewicht dat aan domeinen binnen het curriculum wordt toegekend zijn de studenten tevreden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 27
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating en instroom Generiek De master lerarenopleidingen worden aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Deeltijd- en duale studenten werken naast hun studie als docent, voltijdstudenten niet. In de praktijk zijn het met name deeltijdstudenten die de master lerarenopleiding volgen. De opleidingen hebben in de Onderwijs- en Examenregeling de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld. Hieruit blijkt dat voor de instroom alle masteropleidingen van FLOT de wettelijke vooropleidingseisen hanteren. Concreet betekent dit dat de toelatingsvoorwaarde tot een masteropleiding in principe het bezit is een tweedegraads- of bachelordiploma in hetzelfde vak. Voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een universitaire opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden (zie hierna onder ‘Intakeprocedure’). Wie voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en aantoonbaar in het bezit is van eerder verworven competenties in de vorm van een relevante vakwetenschappelijke vooropleiding en/of eerstegraads onderwijservaring of onderwijsbevoegdheid in een verwant vak, kan bepaalde vrijstellingen krijgen. Zowel in het gesprek met de examencomissie en de toetscommissie als in het gesprek met de studenten is gebleken dat de EVC-procedure ook daadwerkelijk wordt toegepast. Studenten die wat vakopleiding en eerder verworven competenties betreft een gelijkwaardig niveau als de bacheloropleiding hebben bereikt, kunnen via een op maat gemaakt traject deficiënties wegwerken binnen de bacheloropleiding in hetzelfde vak om zo toelaatbaar te zijn voor de masteropleiding. Opleiding Nederlands Het startniveau van de master Nederlands sluit aan op de bacheloropleiding Nederlands. Het is echter zo dat niet alle bacheloropleidingen hetzelfde programma bieden. Instromende studenten waarbij een onderdeel ‘ontbreekt’, bijvoorbeeld ‘historische letterkunde’, worden geadviseerd een aantal historische werken uit de canon van de Nederlandse literatuur te lezen. Met de invoering van de kennisbasis voor de bachelor Nederlands verwacht de opleiding weinig instroomproblemen meer vanuit andere bacheloropleidingen. Intakeprocedure en opleiding op maat Generiek De aansluiting van het programma bij de individuele student krijgt de vorm van maatwerk via de intakeprocedure van de masteropleidingen. De opleidingen hebben deze beschreven in de ‘Procedure Studieovereenkomst Master’. Deze procedure start voor het begin van de opleiding met een intakegesprek met de coördinator van de opleiding, tevens secretaris van de toelatingscommissie. In de intake wordt ingegaan op: eerder gevolgde opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door de werkgever, motivatie voor de opleiding, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 28
Na dit gesprek wordt een programma op maat opgezet dat wordt vastgelegd in een Studieovereenkomst. Deze wordt ondertekend door de student, de opleidingscoördinator en de teamleider van de master lerarenopleiding, tevens voorzitter van de toelatingscommissie. In het ‘programma op maat’ kan enerzijds sprake zijn van vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties. Anderzijds wordt er, indien nodig, aandacht besteed aan het wegwerken van deficiënties. Opleiding Nederlands Studenten met een universitaire master of doctoraal examen worden bij de masteropleiding Leraar Nederlands verplicht een aangepast bachelorprogramma te volgen. Daarbij ligt het accent op vakdidactische onderdelen en stageactiviteiten. Voor de daarop volgende master krijgen de studenten – volgens de EVC-procedure (Eerder of Elders Verworven Competenties) – vrijstelling voor de vakinhouden die grotendeels overeenkomen met het door hen gevolgde programma op basis van getuigschriften en certificaten. Aansluiting De meeste potentiële studenten hebben een bachelor lerarenopleiding afgerond én zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij hebben een goed beeld van het leraarschap in het voortgezet hoger onderwijs. In dit verband is het van belang om op te merken dat binnen FLOT gewerkt wordt aan een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor lerarenopleiding naar de hbo-masteropleiding Leraar. De transitie van beroepsrollen naar SBL-competenties in combinatie met een landelijke kennisbasis, maakt hier onderdeel van uit. Tevens is sprake van een doorgaande leerlijn vanuit het Flankerend Onderwijs in de bacheloropleiding naar APV in de masteropleiding. Studentenoordeel over de aansluiting Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding/beginsituatie. Opleiding Nederlands De studenten Nederlands waarderen de aansluiting van de opleiding bij hun vooropleiding met een score van 4,0 op een schaal van 1-5.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 29
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studiegids maakt de omvang en de opbouw inzichtelijk via een curriculumoverzicht dat opgenomen is in de studiegids. In de OER staat de omvang van de opleidingsprogramma’s van 90 EC en de verdeling van de studiepunten beschreven. Dit geldt voor zowel de voltijd- ,de deeltijd- en de duale variant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten en in het studiemateriaal uitgebreid beschreven. Per studieonderdeel zijn de werkvormen aangegeven. Het didactisch concept is door de opleidingen vastgelegd in het kaderdocument Vakkundig, Vaardig Vindingrijk. Het didactisch concept van de masteropleidingen van FLOT is gebaseerd op twee pijlers: competentiegericht opleiden en het ‘dubbele bodem’ principe (gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen zijn direct of met een vertaalslag inzetbaar voor de eigen [toekomstige] onderwijsverstrekking van de student). Hiermee geeft FLOT vorm aan het uitgangspunt dat het bij opleiden van masterleraren gaat om een integratie van vakmanschap en meesterschap. Kenmerkend voor het gehanteerde didactische concept zijn de volgende uitgangspunten: In het leerproces staat de competentieverwerving van de student binnen de leeromgeving van het opleidingsinstituut en de werkplek centraal. Het onderwijs bij FLOT is praktijkgericht, geënt op de huidige beroepspraktijk. De FLOT opleidingen bevorderen het autonoom en zelfverantwoordelijk studeren op hbo masterniveau. In het master studieprogramma van de verschillende lerarenopleidingen is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Binnen het didactisch concept wordt verder uitgegaan van het ‘dubbele bodem’-principe. Werkvormen Generiek De opleidingen maken gebruik van verschillende werkvormen die passen bij de ervaring van de studenten (volwassenen met vaak al jaren ervaring in het onderwijs), de verschillende beroepscompetenties die de studenten moeten verwerven, of ondersteunen het verwerven van deze competenties. Binnen het programmaonderdeel APV beogen de opleidingen kennis aan te brengen, die de professional ondersteunt in zijn handelen binnen de klas enerzijds en binnen de school anderzijds. De kennisoverdracht krijgt tijdens de contacturen gestalte in hoorcolleges en werkcolleges. De onderzoeksmodule is gericht op kennisoverdracht rond de aard en de methoden en technieken van praktijkonderzoek. Dit gebeurt deels in de vorm van hoorcolleges. De hoorcolleges worden afgewisseld met werkcolleges, waarin de studenten een onderzoeksvraag formuleren en operationaliseren en een onderzoeksplan opzetten (waarin ondermeer de keuze van de te hanteren methoden en technieken wordt verantwoord). Het buitenschools curriculum is gericht op het geïntegreerd beroepsgericht handelen in de eigen beroepspraktijk of de stageschool. Studenten worden in de stage niet langer gestuurd door opdrachten die door de opleidingen geformuleerd zijn, maar door de competenties die zij (nog) moeten ontwikkelen of verder uitbouwen om op masterniveau te kunnen functioneren. De student geeft in overleg met de Fontys-contactdocent aan met behulp van welke activiteiten en/of producten hij werkt aan de opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 31
Vanuit de praktijksituatie wordt door middel van een leertaak de verbinding met de theorie gelegd. De onderwijsactiviteiten betreffen hier een mix van beperkt praktijkonderzoek (interviews, observatie en reflectie) en zelfstudie aan de hand van literatuur, om de mogelijke invalshoeken voor de benadering van het praktijkprobleem theoretisch te onderbouwen. Opleiding Nederlands Binnen de bandbreedte van het meerledige didactisch concept kiest de opleiding Nederlands de meest geschikte werkvormen. Zo kiest zij voor die curriculumonderdelen die zich concentreren op de docentrol van vakspecialist voor een instructie met beperkte interactie tussen docent en studenten (bij bijvoorbeeld Geschiedenis van de letterkunde tot 1830). Aan de andere kant zijn er curriculumonderdelen met werkvormen waarin studenten actief werken aan hun eigen competenties (bij bijvoorbeeld Digitale Vaardigheden of Presenteren Onderzoek). Ook worden binnen programmaonderdelen en tijdens colleges werkvormen afgewisseld. Bij onderdelen als Taalbeheersing en Vakdidactiek 1 heeft de opleiding het principe van ‘dubbele bodem’ ingezet; de studenten leren zich eerst zelf kennis en vaardigheden eigen te maken, alvorens zij die aan hun leerlingen overbrengen. Studenten over de didactiek Generiek Uit het Studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de studenten over de breedte van alle opleidingen tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen binnen de opleiding. Op basis van de APV-evaluatie uit 2008/2009 is een aantal hoorcolleges vervangen door bijeenkomsten in kleinere groepen. Deze vernieuwde opzet wordt aan het eind van het studiejaar geëvalueerd. Opleiding Nederlands De studenten van Nederlands geven de opleiding een voldoende (3,3) voor de afwisseling in werkvormen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie leerdoelen en toetsvormen Het toetsbeleid van FLOT is voldoende helder beschreven in de notitie ‘Toetsbeleid master leraar VHO’. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een relatie leggen tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een bij de praktijk aansluitende wijze moet de student aantonen de competenties te beheersen. De theoretische component vormt hierbij een belangrijk onderdeel van het toetsen. Met andere woorden, de student moet het handelen in een onderwijssituatie kunnen motiveren vanuit een theoretisch kader. De opleidingen hebben beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de betreffende competentie wordt getoetst. Dit vormt in feite de basis voor het toetsplan van de drie opleidingsvarianten. Zo is voor alle betrokkenen, dus ook voor studenten, vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Bij de deeltijd- en duale variant gaat de opleiding uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijd variant, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. De afronding en toetsing van de generieke beroepsvoorbereidende programmaonderdelen APV, de stage en het praktijkonderzoek worden centraal aangestuurd en zijn voor alle master lerarenopleidingen identiek. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de SBL-competenties. De beoordeling, die wordt uitgedrukt in de vorm van een cijfer voor prestaties geleverd tijdens kennis- en vaardigheidstoetsen voor vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen, ligt in handen van de afzonderlijke opleidingen. Variëteit aan toetsvormen Generiek De afzonderlijke masteropleidingen maken gebruik van een diversiteit aan toetsvormen. Voor de keuze van een valide toetsvorm bij een onderwijseenheid hanteren de masteropleidingen een matrix die op basis van het validiteitsprincipe een overzicht geeft van de geschiktheid van de verschillende toetsvormen voor het toetsen van de verschillende eindkwalificaties van de master. Opleiding Nederlands Bij Nederlands maakt men bij vrijwel alle curriculumonderdelen gebruik van formatieve toetsing (voortgangstoetsen). Alle schriftelijke toetsen worden eerst voorafgegaan door een proeftentamen. Dit proeftentamen heeft meerdere functies: ten eerste een formatieve en didactische functie (de student kent na afloop zijn niveau en weet wat hij nog moet doen om aan de leerdoelen te voldoen) en ten tweede geeft het de student inzicht in de manier van toetsen en de normering, en dat verhoogt de effectiviteit van de toets. Ook is bij Nederlands peer-assessment een essentieel onderdeel, bijvoorbeeld bij ‘Presenteren onderzoek’ en ‘Voorbereiding t.b.v. onderzoek’. De docent beoordeelt dan summatief het op basis van de beoordelingen van de medestudenten gereviseerd werk van de student en de beoordelingen zelf.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 33
De examencommissie Generiek Iedere masteropleiding heeft een examencommissie die de toetsprocedures bewaakt. De samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de examencommissies zijn vastgelegd in het Huishoudelijk reglement examencommissies FLOT. Opleiding Nederlands De examencommissie van Nederlands heeft nog geen klachten over toetsingen gehad. Haar bevoegdheden beperken zich op dit moment tot beroep- en bezwaarprocedures. Kwaliteitsborging toetsen en beoordeling Generiek Bij de bewaking van de kwaliteit van de toetsing binnen de masteropleidingen zijn de examencommissies, de toetscommissies en de expertisegroep Toetsing en Evaluatie betrokken. De vakdocenten binnen de masteropleidingen bepalen voor de verschillende onderwijseenheden de inhoud van de toets en de toetsvorm. De toets wordt samengesteld volgens de geldende protocollen van de masteropleiding. In de cursusbeschrijvingen van de generieke programmaonderdelen worden de toetsvorm en de beoordelingscriteria beschreven. De betrouwbaarheid van generieke toetsingskaders wordt bevorderd door middel van intervisiebijeenkomsten met de bij toetsing betrokken docenten. Dan worden concrete studentproducten in het licht van het beoordelingskader besproken. Indien nodig leidt dit tot aanpassingen van het beoordelingskader. De kwaliteit van de toetsing wordt verder bewaakt door de toetscommissies van FLOT. Deze zijn ingericht per team en behartigen de belangen van bachelor- en masteropleidingen. De toetscommissies worden ondersteund door de expertisegroep Toetsing en Evaluatie. Studenten kunnen in eerste instantie bij de examencommissie van de eigen opleiding in beroep gaan. In tweede instantie kunnen zij een bezwaar indienen bij het College van Beroep van Fontys. In de digitale studiegids staan de beroepsmogelijkheden met betrekking tot toetsing en beoordeling beschreven. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties. De stagiair voert een eindbeoordelingsgesprek met de begeleiders. Dit gesprek vindt plaats op basis van het stageportfolio. Op grond van het eindbeoordelingsgesprek stelt de Fontys-contactdocent, in samenspraak met de Schoolpracticumdocent (zie hierna) en de docent van de opleiding, het cijfer voor de stage vast. Opleiding Nederlands De toetscommissie bij Nederlands bestaat uit 3 vakdocenten Nederlands. Deze commissie beoordeelt toetsen kritisch (volgens een model van aandachtspunten), bespreekt ze en koppelt terug. De toetscommissie heeft echter geen bevoegdheden en zou volgens het auditpanel formeler gepositioneerd worden, bijvoorbeeld als een expertgroep die in de praktijk bijvoorbeeld wél kan zeggen dat een toets opnieuw gegeven moet worden. Binnen het masterteam van de vakgroep Nederlands is er een diversiteit aan expertise als het gaat om toetsing. Een collega maakt deel uit van de Expertisegroep Toetsing en Evaluatie, een andere van het ‘College Voor Examens’ (CVO, een zelfstandig orgaan dat verantwoordelijk is voor diverse centrale examens in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs). Een derde collega is een door de ‘Association for Educational Assessment’ gecertificeerd assessor en tevens assessorentrainer. Inzage en feedback Generiek De student ontvangt binnen tien werkdagen na het maken van een toets de beoordeling en het resultaat. Studenten ontvangen schriftelijke feedback op opdrachten, werkstukken, e.d.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 34
Conform de Onderwijs- en Examenregeling wordt een student in de gelegenheid gesteld om feedback op het tentamenresultaat te vragen. Studenten kunnen hun tentamen inzien en met de docenten het resultaat en de beoordeling bespreken. Tentamens worden daartoe minimaal zes maanden bewaard. Opleiding Nederlands De wijze waarop de studenten van de master lerarenopleiding Nederlands feedback ontvangen is afhankelijk van de toetsvorm: bij schriftelijke toetsen krijgen zij een terugkoppeling tijdens de nabespreking (individueel of groepsgewijs), bij portfolio’s en essays in het schriftelijk werk zelf of bij een individuele nabespreking, bij mondelinge presentaties of toetsen onmiddellijk na afloop daarvan en bij halffabricaten - zoals eerste versies van onderzoeksplannen - in een gesprek of per e-mail. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Zij geven ook aan dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop ze beoordeeld worden. Wel blijkt uit gesprekken met studenten en docenten dat de Fontys-contactdocent (FCD) niet altijd voldoende inzicht heeft in vakinhouden om de stage goed te kunnen beoordelen en dat de Schoolpracticumdocent, als directe collega van de masterstudent, niet altijd kritisch genoeg is. Dit is een aandachtspunt voor de opleiding dat inmiddels serieus is opgepakt. Opleiding Nederlands De al dan niet vakdeskundige FCD bij Nederlands let in de lessen meer op didactische vaardigheden dan op vakinhoudelijke. Is de FCD niet vakdeskundig en ligt er een vraag of een probleem gerelateerd aan vakinhoud, dan delegeert de FCD die aan een vakinhoudelijke begeleider (de SPD) op de school, die vaak een collega van de student is. De vakgroep erkent dat dit systeem ‘rammelt’, aangezien men ‘afhankelijk is van de integriteit van de collega’. Objectiviteit is in deze zeer wenselijk en daarom is er een start- en eind-assessment in ontwikkeling: betrokken partijen maken duidelijke afspraken, de vakdidacticus wordt scherper op de kaart gezet en er wordt strenger op het bestaande protocol gecontroleerd. In dit kader wordt binnen de vakgroep ook nagedacht over een soort keurmerk, maar dat is in een nog heel pril stadium.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid De inzet van personeel ten behoeve van het onderwijs gebeurt vanuit de opleidingsteams en vanuit het Masterteam. Uitgangspunt bij het Fontysbeleid wat betreft de relatie onderwijs en werkveld is dat docenten regelmatig contacten onderhouden met het werkveld. Docenten moeten dit realiseren door hun contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys-contactdocent), betrokkenheid bij vakverenigingen of vaktijdschriften, betrokkenheid bij de ontwikkeling van examens, betrokkenheid bij projecten in het werkveld en het auteurschap voor methoden voor vo/mbo of andere betrokkenheid bij leermiddelenontwikkeling. Docenten generiek en vakspecifiek De studieprogramma’s voor de master lerarenopleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT: stagebegeleiding (door Fontyscontactdocenten), APV en Voorbereiding Onderzoek. De laatstgenoemde docenten zijn afkomstig uit de verschillende teams die de master lerarenopleidingen verzorgen. Achtergrond docenten in het werkveld Bij Nederlands zijn er twee docenten die werkzaam zijn (geweest) in het middelbaar onderwijs en begeleidt één docent als FCD tal van studenten op hun stageschool. De actuele ervaringen en contacten met de beroepspraktijk zijn niet groot maar wel intensief. Verder hebben docenten studieboeken en didactisch materiaal voor het voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs geschreven. Relaties met het werkveld Als aanvulling op hetgeen hierboven is genoemd geldt dat Fontys-contactdocenten geregeld contact onderhouden met diverse School Praktijk Docenten over de opleiding, het curriculum periodiek met de werkveldcommissie wordt besproken en dat via externe contacten (bijvoorbeeld de Vereniging van Leraren Levende Talen, Beroepsvereniging docenten NT2, Platform Taalbeleid Hoger onderwijs, Landelijke Vereniging Van Neerlandici etc.) de vakgroep nieuwe ontwikkelingen nauwlettend volgt. Studenttevredenheid Uit het STO blijkt dat volgens de studenten Nederlands hun docenten goed op de hoogte zijn van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 36
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Formatieplanning Fontys hogescholen vindt het belangrijk om de master lerarenopleiding ‘in de lucht’ te blijven houden, ook al is de studenteninstroom bij verschillende opleidingen beperkt. In dit verband wijst FLOT er op dat men het maatschappelijk nut en het tekort aan eerstegraads docenten als belangrijk argument hanteert om deze opleidingen ook in de toekomst te blijven aanbieden. FLOT heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Voorafgaand aan elk studiejaar wordt op basis van prognoses door de teamleiders van studentenaantallen de benodigde inzet voor elke masteropleiding berekend. De teamleiders nemen de planning op in hun teambegroting. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen er de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij FLOT te realiseren. Bij de samenstelling van de zes onderwijsteams bij FLOT is bewust gekozen om grote en kleine opleidingen aan elkaar te koppelen. De kleinere opleidingen voegen, daar waar dat mogelijk is, bij bepaalde programmaonderdelen, jaargroepen van studenten samen, om zo voldoende ‘groepsgrootte’ te realiseren. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden zoals al onder 3.1. vermeld uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding en docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT. Feitelijke student:docent ratio Aan de master lerarenopleiding Nederlands zijn zeven docenten verbonden. Zij geven zowel aan de master- als de bacheloropleiding les. De student:docent ratio is 40. Daarmee voldoet de opleiding aan de streefnorm van Fontys (1:40). Werklast en werkdruk In de afgelopen jaren is gebleken dat de docenten van de opleidingen flexibel inzetbaar zijn, vooral bij het vervangen van colleges en cursussen van zieke docenten en het anticiperen op de aanmelding van studenten. Er is de afgelopen vijf jaar weinig werkgerelateerd ziekteverzuim geweest onder docenten van de opleidingen. Al enkele jaren heeft FLOT een laag ziekteverzuim. De inventarisatie van het recente onderzoek naar de medewerkerstevredenheid uit 2009 bij FLOT ondersteunt dit beeld. Het verzuimpercentage is laag (3 procent in 2008), evenals de regelmaat waarmee mensen zich ziekmelden. In het Managementcontract 2009 is overeengekomen dat het verzuim onder de 3,5 procent blijft. Per fte is 5 procent als vrije ruimte gereserveerd, die gebruikt kan worden om eventuele werkdruk te nivelleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 37
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingsniveau docenten Generiek Het auditteam heeft tijdens de audit de set cv’s bestudeerd van de groep docenten die de opleiding verzorgen. FLOT heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise en competenties van docenten, waardoor duidelijk is in welke expertise en competenties in de toekomst moet worden geïnvesteerd en welke kwaliteiten bij vacatures van een nieuwe medewerker zullen worden verwacht. Opleiding Nederlands De kwalificatie van de medewerkers van de vakgroep Nederlands is als volgt: • Vijf medewerkers hebben een eerstegraads lesbevoegdheid; twee medewerkers hebben een didactische training voor hbo-docent succesvol afgerond • Drie docenten hebben een MO-B afgerond en vijf docenten een academische opleiding • Twee docenten zijn gepromoveerd Werving van docenten Bij de werving van nieuwe docenten is het een criterium dat de docent recente werkervaring heeft in een relevante beroepspraktijk en in het bezit zijn van een master/doctoraal diploma. Voor nieuwe medewerkers zijn er centrale informatiebijeenkomsten. Tevens is er sprake van individuele begeleiding. De teamleiders van FLOT zijn er verantwoordelijk voor dat nieuwe medewerkers worden begeleid. In het eerste jaar van het dienstverband wordt een meer ervaren collega binnen het team gevraagd om de nieuwkomer te begeleiden om sneller de weg te vinden binnen FLOT. Binnen de vakgroep wordt elke beginnende docent ‘gekoppeld’ aan een zittende docent. In principe is er wekelijks overleg, wat in de loop van de tijd minder frequent wordt naarmate de vragen minderen. Promotiebeleid Op grond van Fontys hogeschoolbeleid worden docenten in toenemende mate in de gelegenheid gesteld te promoveren en onderzoeken uit te voeren die passen in de onderzoeksprogramma’s. In het kader van versterking van de onderzoeksfunctie zal dit in de regel plaatsvinden door deelname aan de onderzoeken bij het lectoraat. Borging kwaliteit personeel Het op peil houden van de kwaliteit van docenten wordt geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers. Over professionalisering worden afspraken gemaakt tijdens de contracteringsgesprekken. Deze zijn vastgelegd in scholingsplannen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 38
Sinds 2005 is er met de invoering van competentiegestuurd onderwijs aandacht besteed aan de nieuwe rollen van docenten als: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar; begeleider van onderzoek. Gezien het belang van het afstudeeronderzoek in de opleiding moeten naar de mening van het auditteam alle docenten structureel de gelegenheid krijgen om met enige regelmaat ook zelf, eventueel samen met studenten, vakdidactisch onderzoek uit te voeren. Het kan nu wel, maar zou op een meer structurele basis moeten plaatsvinden. Scholing Generiek De teams binnen FLOT doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-, scholing- en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van FLOT. Alle Fontys-contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waar de Fontys-contactdocenten samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. FLOT stelt generiek voor alle docenten 15 procent van de tijd beschikbaar voor professionalisering. Zo zijn er bijeenkomsten tijdens innovatiedagen waar algemene zaken aan bod komen betreffende onderwijs, maar ook bijeenkomsten van de vakgroep waarbij op cursusniveau diverse ontwikkelingen worden besproken. De professionalisering en scholing op het gebied van onderzoek omvat het volgende: Ten behoeve van de ontwikkeling van het onderzoek binnen de masteropleidingen, zijn in 2006/2007 alle betrokken docenten in het doen en begeleiden van onderzoek geschoold. Voor de ontwikkeling van de inrichting en aanpak vindt geregeld overleg plaats met het lectoraat en met alle mastercoördinatoren. Daarnaast participeert een aantal docenten van de masteropleidingen in de kenniskring van het lectoraat, waaronder ook de docent onderzoek. Het lidmaatschap van de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON) en het door enkele opleidingsdocenten beschikken over een VELON-registratie acht het auditteam een aandachtspunt voor de directe toekomst. Opleiding Nederlands Op de volgende vlakken vindt interne scholing plaats binnen de vakgroep Nederlands: professionalisering onderzoeksvaardigheden voor docenten, promotie, intervisie begeleiding onderzoek, ict, stagebegeleiding, coaching en toetsing en evaluatie. Extern zijn de medewerkers actief op het gebied van bijdragen aan congressen, publicaties, deelname in beroepsverenigingen en externe activiteiten. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten zowel wat betreft hun didactische kwaliteiten als de inhoudelijke deskundigheid van hun docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 39
Opleiding Nederlands De studenten Nederlands geven met een score van 4,1 (op een schaal van 1-5) aan dat zij tevreden zijn over de kwaliteit van hun docenten. De docenten scoren 4,4 voor hun inhoudelijke deskundigheid. Verder geven de studenten een ruime voldoende voor de didactische kwaliteiten van hun docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 40
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Het voorzieningenbeleid van FLOT is beleid van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een Fontys Huisvestingsbeleidsplan, ICT-beleidsplan en Mediatheekbeleidsplan. De opleidingen van FLOT zijn gehuisvest in het Mollergebouw dat in 1986 in gebruik is genomen. Gebouw en voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die de veranderingen in het onderwijs en didactiek met zich meebrengen. De master lerarenopleidingen maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de school als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet en intranet. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In aparte lokalen, bijvoorbeeld pclokalen, is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Mediatheek/ bibliotheek De mediatheek/bibliotheek maakt een verzorgde indruk. Er zijn pc’s beschikbaar voor studenten om tijdschriften te raadplegen, de ruimte is schoon en studenten kunnen er in groepen werken. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (PABO) opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel voor de master lerarenopleidingen relevante buitenlandse literatuur in de bibliotheek. Een deel is weliswaar elektronisch beschikbaar maar een aantal goede tijdschriften in de zichtkast is wenselijk. ICT Web-enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor FLOT een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot ICT-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-contactdocenten zien er ook op toe dat de materiële voorzieningen op de buitenschoolse werkplekken toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Dit wordt vastgelegd in een stageovereenkomst.
In 2009/2010 zijn drie smartboards binnen FLOT geplaatst. In 2009-2010 zijn er weer drie voorzien, evenals een digitalisering van het talenpracticum en aanschaf van apparatuur voor opname van colleges en die bekijken via internet. Studentenoordeel over voorzieningenniveau Studenten geven aan beperkt gebruik te maken van de voorzieningen van de opleidingen. Het auditteam constateert dat dit gelet op het feit dat het deeltijdstudenten betreft niet afwijkt van andere opleidingen waar deeltijders studeren. Zij volgen op de opleiding met name lessen en werken vervolgens thuis of op de werkplek aan opdrachten e.d. De opleidingen zouden het gebruik van de mediatheek/bibliotheek onder studenten meer kunnen stimuleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studentbegeleiding Gelet op de studentenpopulatie die de master lerarenopleidingen volgen heeft de FLOT gekozen voor de volgende begeleidingsvorm. De studiebegeleiding start met een intakegesprek voor iedere masterstudent waarna een studieovereenkomst wordt afgesloten. Daarnaast worden er met de student afspraken gemaakt over begeleiding. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De afspraken over de inrichting van de stagebegeleiding staan beschreven in de Digitale Studiegids van elke masteropleiding. Ten behoeve van de stagebegeleiding van de masterstudenten zijn de taken en rollen van de schoolpracticumdocent, de opleidingsdocent en de Fontys-contactdocent schriftelijk vastgelegd. In veel gevallen is de stageplaats de eigen werksituatie van de student. Indien de school waaraan deze is verbonden tevens een Fontys-contactdocent en een Opleidingsdocent kent, dan dragen zij zorg voor de beroepsgerichte begeleiding volgens de afspraken en de systematiek zoals die ook voor de bachelorstudenten gelden. Zo niet, dan wordt de student begeleid door een collega van de student op de school waar de student werkzaam is en door de regio-Fontys-contactdocent. Daarnaast kent iedere student binnen zijn school of stageschool de vakinhoudelijke begeleiding door de Schoolpracticumdocent . De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Als blijkt dat er andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij een nadere beroepskeuze of persoonlijke problemen, kan de student verwezen worden naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum van Fontys en/of de Fontysvertrouwenspersoon. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de stagebegeleiding op school kwetsbaar is doordat studenten niet in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat hun begeleiders over adequate vakinhoudelijke en didactische expertise beschikken. In dit verband zou een sterkere koppeling tussen het vakdidactiek onderwijs en de stage wenselijk zijn zodat studenten de verbinding tussen theorie en praktijk goed kunnen leggen. Het studentvolgsysteem van PeopleSoft wordt zowel gebruikt voor de bacheloropleidingen als voor de masteropleidingen. Conform het exitprotocol houdt iedere studieloopbaanbegeleider een exitgesprek met studiestakers. Informatievoorziening Alle informatie over het opleidingsprogramma, de organisatie van het onderwijs en de roosters staan op de website van FLOT. Ook alle informatie en formulieren voor de stage, zoals het stageprotocol en evaluatieformulieren, staan op deze website. De informatie en lesmaterialen met betrekking tot APV en Onderzoek zijn toegankelijk via de portal. De website en de portal zijn ook thuis voor studenten toegankelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 42
Studenten kunnen indien gewenst voor nader overleg een afspraak maken met een docent. In de praktijk lopen studenten tijdens de contactdag binnen bij hun docenten en studieloopbaanbegeleider. Aangezien studenten alleen tijdens de contactdag aanwezig zijn, kunnen studenten hun docenten bereiken via e-mail. Studenttevredenheid studieloopbaanbegeleiding Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de masterstudenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Studenttevredenheid informatievoorziening Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de informatievoorziening. Veel informatie is voor hen on line beschikbaar. Daar waar dit ontbreekt zijn medewerkers binnen de opleiding goed bereikbaar om de benodigde informatie te leveren. Een punt van aandacht, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten, is de voorbereiding op het afstudeeronderzoek. De studenten geven aan dat het wenselijk is dat zij al in een vroeger stadium te horen krijgen wat er exact van hen verwacht wordt. Hier zou al in het eerste studiejaar mee begonnen moeten worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 43
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitszorgcyclus Uit de documentatie blijkt dat de wijze waarop de master lerarenopleidingen/FLOT kwaliteitszorg uitvoeren past binnen de visie en systematiek van de hogeschool. De kwaliteitszorg/PDCA cyclus die de opleiding volgt is uitvoerig beschreven. Per project is er een overzicht van het doel, het tijdpad, de verantwoordelijke, andere betrokken medewerkers, de momenten van (tussen-) rapportage en de beschikbare middelen. Kwaliteitszorg is een onderwerp voor het overleg binnen het managementteam van FLOT. De frequentie van het systematisch kwaliteitszorgoverleg tussen de directeur en de kwaliteitszorgcoördinator is met ingang van studiejaar 2009/2010 verhoogd tot een keer per maand. Evaluatie master lerarenopleidingen De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten maken de opleidingen gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten. De FLOTevaluaties worden afgenomen volgens de onderzoekskalender. Deze is door het auditteam bestudeerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksinstrumenten, het doel van de evaluatie, de frequentie en de verantwoordelijke functionaris voor de evaluatie. Het is uiteindelijk de kwaliteitscoördinator die de onderzoekskalender bewaakt en tijdig afnamemomenten afkondigt bij het managementteam. De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd doordat voor diverse facetten streefdoelen zijn geformuleerd. Dit blijkt uit de beleidselementen van de diverse facetten in dit zelfevaluatierapport: ieder facet dat in het zelfevaluatierapport (de management review) wordt behandeld, wordt ingeleid met de formulering van een aantal beleidsdoelstellingen. Bijvoorbeeld: ‘In de OER staan de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld’ of ‘FLOT streeft naar een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor naar de master’. Twee keer per zes jaar vindt een integrale evaluatie plaats van de opleidingen (op alle facetten van het accreditatiekader). Eerst gebeurt dit via een interne audit door de Fontys auditor, vervolgens door het schrijven van een zelfevaluatie, een bezoek van een visitatiecommissie en het oordeel van de NVAO. Alle geledingen zijn hierbij betrokken. De opleidingen kennen verschillende organen die allen een pakket van taken toebedeeld hebben gekregen binnen de kaders van kwaliteitszorg. Zo is de Raad van Advies VO verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het werkveld en is de Wetenschappelijke Raad van Advies verantwoordelijk voor het adviseren over de aanpassingen van de eindkwalificaties en het curriculum en het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 44
Naast de Raad van Advies hebben ook de werkveldcommissies een belangrijke evaluerende en adviserende rol bij de invulling en veranderingen van de opleidingen. Met de werkveldcommissies spreken de opleidingen o.a. over de opleidingsprofielen, gewenste veranderingen in het curriculum, organisatorische aspecten van de opleidingen en te verwachten ontwikkelingen. De werkveldcommissie brengt jaarlijks een advies uit aan de opleidingscoördinator en de teamleider van de opleiding. Studenten en docenten kunnen via de website van FLOT suggesties doen die de kwaliteit van de opleidingen ten goede komen. Ook komen hier klachten binnen. De verantwoordelijkheid voor de ‘verbetersuggesties’ is belegd bij één van de adjunct-directeuren. Gebleken is dat studenten niet altijd actief participeren daar waar het de respons op sommige opleidingsspecifieke evaluaties betreft. Deze is in een aantal gevallen laag waardoor het niet altijd mogelijk om algemene conclusies te trekken over kwaliteitsaspecten van programmaonderdelen en onderwijsactiviteiten. In het studiejaar 2008-2009 zijn door opleidingen verschillende maatregelen genomen om de respons van studenten te vergroten. Masterbreed hebben deze nog niet tot de gewenste kwantitatieve respons geleid. In dit verband merkt het auditteam op dat het goed is dat de opleiding evalueert maar het risico van te veel evalueren dreigt. Overwogen kan worden om nieuwe studieonderdelen snel te evalueren en bij voldoende resultaat een jaar over te slaan. Tevredenheid van de studenten Studenten geven aan dat er naar hun mening te veel geëvalueerd wordt. Zij geven aan tijdens de audit dat het aantal evaluaties beperkt kan worden tot onderwerpen die hen direct aangaan, bijvoorbeeld de kwaliteit van de docent en het studiemateriaal. Dergelijke evaluaties kunnen na afloop van een toets door studenten worden ingevuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 45
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Generiek Het auditteam constateert in dit verband dat de opleidingen voldoende kritisch zijn wat betreft het eigen functioneren. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria is voldaan of wanneer er signalen uit het werkveld, van studenten of van medewerkers zijn over te nemen verbetermaatregelen, dan nemen de opleidingen actie. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op eenvoudig op te lossen zorgpunten, worden tussentijds en zonder veel bureaucratie opgepakt en opgelost. Evaluaties waaronder het studenttevredenheidsonderzoek en module-evaluaties zijn signalerend van aard en leveren vrij algemene informatie op over mogelijke knelpunten. De resultaten van module-evaluaties worden nabesproken in de les. Uit de eerstvolgende evaluatie en uit bespreking in het student-docentoverleg blijkt of de ingezette verbeteracties het gewenste effect sorteren. De mastercoördinatoren komen elke twee weken onder leiding van de teamleider bij elkaar. Ook de docent onderzoek is bij het overleg aanwezig. In het overleg worden problemen over onderwijs, organisatie en evaluatieresultaten besproken. Ook worden er gezamenlijk verbetervoorstellen geformuleerd. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie afkomstig van evaluaties, waaronder eerder genoemde studentenenquête waar gedetailleerde vragen worden gesteld, stelt FLOT in staat om gericht actie te ondernemen. Een voorbeeld van een algemeen genomen verbetermaatregel is: de beschikbaarheid van de roosters is vervroegd en op basis van de evaluatie onder studenten en docenten zijn recent verbeteringen aangebracht op het gebied van toetsing en begeleiding. Opleiding Nederlands Voorbeelden van goede verbetermaatregelen bij Nederlands: de nu compacter vormgegeven leerlijn ‘Vakdidactiek’ naar aanleiding van signalen van studenten het bezig zijn een andere invulling te geven aan de cursus ‘CKV’ aanscherping van de voorlichting over de studielast aanpassing van de verdeling van de studielast in het 1ste jaar Niet alleen cursusevaluaties worden bij Nederlands besproken. Zo zijn er vanaf 2005 in de vakgroepvergaderingen diverse aandachtspunten uit het accreditatierapport van 2004 besproken en aangepakt. Ingrijpende veranderingen zijn daardoor in de opzet en beoordeling van het afstudeeronderzoek doorgevoerd. In de teamvergaderingen is elkaars aanpak en beoordelingen intensief besproken. Ook zijn er duidelijke vorderingen gemaakt op het gebied van externe professionele contacten. Drie docenten zijn nu betrokken bij landelijke werkgroepen en vakverenigingen en worden regelmatig bijdragen aan vaktijdschriften geleverd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 46
Beheer van de verbetercyclus De opleidingen hebben in schemavorm aangegeven wie binnen de opleidingen verantwoordelijk is voor welke verbeteractiviteiten. Bijvoorbeeld: de expertisegroepen die deel uit maken van de master lerarenopleidingen zijn verantwoordelijk voor het verbeterbeleid wat betreft het opleidingskader, het programma, de instroom, de studiebegeleiding, de planning en organisatie en de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 47
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. FLOT-breed Generiek De master lerarenopleidingen worden gekenmerkt door kleinschaligheid en de organisatie op een vaste contactdag waarop deeltijdstudenten, docenten en de opleidingscoördinator aanwezig zijn. De lijnen binnen de opleiding zijn kort. Studenten die een (kwaliteits)probleem ervaren, spreken de opleidingscoördinator hier bijvoorbeeld tijdens de contactdag persoonlijk op aan. Communicatie met externe betrokkenen vindt plaats door de digitale FLOT-nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de FLOT-website. Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg voor de master lerarenopleidingen. We gaan hierna in op de betrokkenheid van deze partijen bij de kwaliteitszorg. Opleiding Nederlands De gezamenlijke ontwikkeling van de kennisbasis van de masteropleiding Nederlands heeft sinds 2009 geresulteerd in een intensieve en inspirerende samenwerking met de masteropleidingen Nederlands van andere hogescholen. De opleiding verwacht dat het curriculum ten gevolge van deze samenwerking zal veranderen. Studenten Generiek De master lerarenopleidingen zijn in 2008/2009 gestart met student-docentoverleg. Tijdens dit overleg wordt gesproken over kwaliteitsaspecten waaronder het niveau, de opbouw en uitvoering van het programma, de begeleiding en de informatievoorziening, het formuleren van verbetervoorstellen en het volgen van de implementatie van het verbeterbeleid. Met ingang van studiejaar 2007/2008 is voor geheel FLOT de Studentenraad actief. Eenmaal per maand is er een overleg met de directie. Het auditteam is gebleken dat de punten die tijdens dit overleg aan de orde worden gesteld voor de opleidingen relevant zijn. Zo is er door inspraak van de Studentenraad op het niveau van de Raad van Bestuur meer aandacht gekomen voor het probleem over het studievoortgangssysteem PeopleSoft. Opleiding Nederlands De opleiding Nederlands geeft aan haar studenten te weinig concreet geïnformeerd te hebben over de wijze waarop hun opmerkingen bij evaluaties gebruikt zijn. Met ingang van 2009 is de opleiding daarom gestart met het student-docent overleg (SDO) voor zowel eerstejaars als tweedejaars studenten. Opleidingscommissie Voor de masters is begin 2010 een aparte opleidingscommissie van studenten opgericht, waarin de teamleider van de masters, een opleidingscoördinator en minimaal zes masterstudenten (verdeeld over de opleidingen) zitting hebben. Deze commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over voor de opleiding relevante onderwerpen. De studenten van de opleiding Nederlands hebben een afgevaardigde in deze commissie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 48
Alumnibeleid Sinds het studiejaar 2006-2007 is er een start gemaakt met de opzet van een FLOT-breed alumnibeleid. Inmiddels telt de alumnivereniging zo'n 200 leden (bachelors én masters) . Tenminste eenmaal per jaar ontvangen de opleidingen belangstellende oud-studenten. De bijeenkomsten hebben een tweeledig doel: het informeren van de oud-studenten over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. Wetenschappelijke Raad van Advies De Wetenschappelijke Raad van Advies is ingesteld in studiejaar 2005/2006 en adviseert de masteropleidingen van FLOT. De leden van de Raad zijn vertegenwoordigers van universiteiten en lectoren die verbonden zijn aan Fontys. Raad van Advies VO De Raad van Advies VO is een FLOT-breed orgaan. De taak en samenstelling van de Raad van Advies zijn door de opleiding vastgelegd. De Raad bestaat uit rectoren van VO-instellingen uit de regio. Vanuit FLOT zijn de directie en de lector Leerstrategieën aanwezig bij de bijeenkomsten van de raad. De Raad van Advies VO verstrekt informatie over ontwikkelingen in het werkveld en beroepenveld en adviseert over eindkwalificaties en het curriculum. Werkveldcommissie Opleiding Nederlands De werkveldcommissie van de master lerarenopleiding Nederlands is twee jaar achter elkaar bijeengekomen. De eerste bijeenkomst was een kennismaking en oriëntatie. De tweede keer had men een ‘verlanglijstje’ ingediend, wat leidde tot verduidelijking door bespreking van onderwerpen als APV, Digitale Didactiek, Letterkunde, Wiki’s etc. Voor de volgende bijeenkomst hebben docenten ook al aangegeven over welk onderwerpen zij willen agenderen. Tevredenheid van de studenten Generiek Uit het meest recente studenttevredenheidsonderzoek uit 2009 blijkt dat de studenten vinden dat ze voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding. Hoewel resultaten van onderwijsevaluaties via verschillende kanalen gepubliceerd worden, worden studenten naar hun mening toch te weinig geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Opleiding Nederlands Bij Nederlands vinden de studenten dat zij voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding en dat de opleiding voldoende gebruik maakt van de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Zoals hierboven al gezegd geven de studenten aan onvoldoende geïnformeerd te zijn over de uitkomsten van de evaluaties. Een verbeteractie is beschreven onder het kopje Studenten hierboven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 49
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit aandacht besteed aan het gerealiseerd niveau. Concreet zijn er eindwerkstukken en praktijkonderzoeken opgevraagd bij de verschillende opleidingen en hebben werkveld- en vakdeskundigen voorafgaand aan en tijdens de audit eindwerkstukken bestudeerd. Hierna besteden wij aandacht aan: de wijze waarop de afsluitende toetsing plaatsvindt, de borging van het eindniveau, de mening van alumni over het gerealiseerde niveau en het algemeen beeld van het auditteam ten aanzien van de afstudeeropdracht. Afsluitende toetsing Generiek Binnen het generieke opleidingsprogramma wordt het oordeel over het gerealiseerde niveau en de beroepsgerichte oriëntatie bepaald door de beoordeling van de stage en het praktijkonderzoek. De oriëntatie is herkenbaar in de doelstelling om professionals op te leiden die in de bovenbouw van het voorbereidend hoger onderwijs kunnen functioneren en daarbij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de beroepsuitoefening door systematisch onderzoek van de beroepspraktijk. De student moet in ieder geval op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is de vakkennis en vakdidactiek te integreren. Opleiding Nederlands Bij Nederlands dekt toetsing van de vakspecifieke onderdelen middels toetsen, opdrachten etc. de realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties. Beoordelingscriteria zijn geformuleerd. Borging eindniveau, praktijkonderzoek en stage Generiek De opleidingen hebben ijkpunten geformuleerd voor beoordelingscriteria en beoordelingsnormen voor het afsluitend praktijkonderzoek. Het afsluitend onderzoek binnen de masteropleiding betreft een praktijkrelevant onderzoek. Met de term praktijkonderzoek geeft de opleiding aan dat het onderzoek start bij een vraag of notie over de eigen lespraktijk van de student of over de praktijk van de school. In de visie van FLOT maakt het praktijkonderzoek deel uit van de leerstrategie van een professional. Het gaat dan om het systematisch onderzoeken van de praktijk en het betrekken van inzichten, theorieën, modellen en concepten bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen voor de verbetering of verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Het zelfstandig problematieken/thematieken te onderkennen en het onderzoeksmatig benaderen hiervan behoort tot de competenties van de afgestudeerde master student. Het is beleid binnen FLOT dat de student voor het afstudeeronderzoek in principe een onderwerpkeuze kan maken dat direct gerelateerd is aan het onderwijs. Het onderwerp van het praktijkonderzoek dient door middel van literatuuronderzoek verkend te worden. Veel opleidingen sturen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek en studenten ervan afhouden algemeen pedagogische onderwerpen te kiezen in het domein van de schoolpraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 50
Naast het praktijkonderzoek laten verschillende opleidingen tevens een vakinhoudelijk onderzoek c.q. literatuuronderzoek doen ter afsluiting van het vakinhoudelijke gedeelte van de studie. Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is naast de begeleider altijd een onafhankelijke tweede beoordelaar betrokken. Dit is over het algemeen een vakdocent van de opleiding. Deze beoordelaar controleert onder andere of de beoordelingscriteria op de juiste wijze zijn toegepast. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties en de bijbehorende eisen. De opleiding heeft bij iedere competentie beschreven wat de student aan competent gedrag moet laten zien. Om de competenties aan te tonen, dient de student een portfolio samen te stellen. Vooraf wordt met de Fontys-contactdocent afgestemd waar het portfolio aan moet voldoen. De wijze waarop de beoordeling van de stage plaats vindt, is vastgelegd in het Stageprotocol Masteropleidingen. Bij de beoordeling van de stage is een externe beoordelaar betrokken in de persoon van de School Practicumdocent. Indien op de betreffende school aanwezig, is ook de Opleidingsdocent bij de beoordeling betrokken. Opleiding Nederlands Bij Nederlands wordt zelfs sterk gestuurd op het feit dat de begeleider een vakdeskundige is. Ook omdat de studenten een uitgesproken voorkeur hebben voor experts. Alumni over het gerealiseerd niveau Generiek De waardering van het opleidingsniveau door alumni en afstudeerders blijkt uit het startbekwaamhedenonderzoek dat door FLOT in het najaar van 2009 is afgenomen onder alumni en derdejaars studenten van alle masteropleidingen, behalve Biologie (de master lerarenopleiding Biologie is van start gegaan in september 2008 en kent nog geen alumni of derdejaarsstudenten). De alumni en derdejaarsstudenten geven aan dat zij de SBLcompetenties beheersen en voldoen aan de Dublin Descriptoren. Opleiding Nederlands De vakgroep Nederlands heeft jaarlijks een alumnibijeenkomst en daarnaast een jaarlijks overleg met de veldcommissie, waarin drie alumni zitting hebben. Op deze manier krijgt de opleiding goed zicht op het beeld en de verwachtingen van de afgestudeerden en het afnemend beroepenveld. Afstudeeronderzoek, algemeen beeld Generiek Het auditteam constateert dat door studenten een onderwerp gekozen wordt dat relevant is voor de school waar de student werkzaam is. Het praktijkonderzoek richt zich zoals al onder 2.1 is vermeld vaak sterk op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn, ook al hebben studenten de mogelijkheid om ook vakdidactisch praktijkonderzoek te doen. De afstudeeronderzoeken hebben bijvoorbeeld betrekking op de keuze van profielen door leerlingen, de aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Zoals hierboven vermeld, sturen veel opleidingen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek. Deze thematiek is al langere tijd onderwerp van gesprek geweest binnen FLOT. De auditcommissie adviseert FLOT in deze thematiek nu tot een beleid te komen en juicht het toe dat het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 51
Opleiding Nederlands In de praktijk is het zo dat de studenten Nederlands eigenlijk altijd al kiezen voor vakdidactische onderwerpen. Indien dit bij uitzondering toch anders is, neemt de sectie de vrijheid om de student alsnog te sturen in de richting van de vakdidactiek. Vanaf het studentcohort van 2006-2007 geldt bij Nederlands dat het afstudeeronderzoek vakdidactisch van inhoud moet zijn en is een puur taalkundig of letterkundig onderzoek eigenlijk uitgesloten. In het eerste deel van de cursus ‘Voorbereiding t.b.v. onderzoek’ werkt de student zijn onderzoeksvoorstel uit. De docent overlegt met de docent vakdidactiek over de praktijkrelevantie en complexiteit van de meestal ontstane ‘verlegenheidssituatie’ (de school zit verlegen om een oplossing voor een situatie). De tweede beoordelaar richt zich, zoals hiervoor ook al vermeld, naast de beoordeling van het werkstuk ook op de juiste toepassing van de geldende beoordelingscriteria. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam wil graag aangeven aangenaam verrast te zijn door het uitzonderlijk hoge niveau van de bestudeerde afstudeeropdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 52
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Het rendement van de opleidingen hebben betrekking op het percentage geslaagden na een bepaald aantal jaren, de gemiddelde studieduur van de geslaagden en de gemiddelde studieduur van studenten die vroegtijdig uitvallen (studiestakers). FLOT heeft masterbrede streefcijfers geformuleerd voor het rendement: minimaal 70 procent geslaagden, met een gemiddelde studieduur van maximaal vier jaar, en maximaal 30 procent uitvallers met een gemiddelde studieduur van maximaal twee jaar. Rendementen Generiek Het definitieve rendement van de cohorten (alle master lerarenopleidingen) 2002 tot en met 2008 kan nog niet vastgesteld worden, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Zo studeert van het cohort 2002 nog ruim 12 procent en van het cohort 2003 bijna 12 procent. Op basis van eerdere ervaringen verwachten de opleidingen dat de zittende studenten uit eerdere cohorten nauwelijks nog zullen uitvallen en voor het overgrote deel hun opleiding zullen afronden. De uitval van studenten die deel uit maakten van het cohort 2002 bedroeg bijna 10 procent. Dit percentage steeg in 2004 tot ruim 27 procent om in 2008 op bijna 8 procent uit te komen. Van het cohort 2005 is inmiddels bijna de helft afgestudeerd, voor het cohort 2006 is dit bijna 40 procent. De reeds afgestudeerden van de cohorten 2007 en 2008 (zij laten een gemiddelde studieduur zien van respectievelijk 1,6 en 1,2 studiejaar) beschikten veelal over eerder verworven competenties, waardoor zij het programma versneld konden doorlopen. Opleiding Nederlands Hieronder zijn de rendementsgegevens van de master Nederlands getoond. Per cohort zijn aangegeven het afstudeerrendement per maart 2010, de gemiddelde studieduur van de afstudeerders, de uitval per maart 2010, de gemiddelde studieduur van studiestakers, het percentage nog ingeschreven studenten en de verwachting m.b.t. de zittende studenten. Op het moment van de visitatie waren er negen ouderejaars (drie 4e-jaars, een 5e-jaars en vijf 6e-jaars). De opleiding Nederlands verwacht niet voor alle cohorten te voldoen aan de streefcijfers voor studieduur. De gemiddelde studieduur van de reeds geslaagden is korter dan vier jaar, maar zal toenemen door het aantal nog niet afgestudeerden. Het percentage geslaagden van 70% zal, gelet op de te verwachten aantallen afstudeerders in de laatste kolom van onderstaande tabel, zeker behaald worden. Het aantal studiestakers ligt rond de 30%; voortijdige beëindiging vindt meestal plaats in het eerste jaar van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 53
Rendementsgegevens Master Nederlands maart 2010
(jaar) 2,5 2,5 3
Uitval in 1e jaar (%) 8 33 7
uitval na 1e jaar (%) 8 8 7
(%) 0 0 33
22
1,2
11
11
11
3
20
3
0
20
60
n.v.t.
35
1,2
29
6
65
n.v.t.
9
1,3
6
3
90
Cohort
Instroom
Rendement (diploma)
Gem. studieduur
Uitval
Gem. studieduur
2002 2003 2004
(aantal) 12 12 15
(%) 83 58 53
(jaar) 3,5 3,9 2,9
(%) 17 42 14
2005
9
67
3,7
2006
5
20
2007
17
n.v.t.
2008
31
n.v.t.
Studerend
Verwachting
1 diploma in 2010; 4 in 2011; geen stakers 1 diploma in 2011; geen stakers 1 diploma in 2010; 2 in 2011; geen stakers 3 diploma’s in 2010; 5 in 2011; 3 in 2012; geen stakers 10 diploma’s in 2011; 15 in 2012; 3 in 2013; geen stakers
Verbetermaatregelen Hoewel de vergelijking van de kengetallen met de streefcijfers voor de opleiding geen aanleiding geeft tot ongerustheid, is men hier toch van mening dat een deel van de studenten er te lang over doet om het diploma te behalen. Uit studievoortgangsgesprekken blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. De masteropleiding kan op deze factor weinig invloed uitoefenen. Daarbij is de studielast van de opleiding (20 uur per week) een gegeven. FLOT heeft het probleem besproken tijdens een bijeenkomst van de Raad van Advies VO. Laatstgenoemde gaf aan een bijdrage te willen leveren aan een oplossing er van. Na de visitatie in 2004 zijn de intakegesprekken voor aanvang van de studie masterbreed doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 ligt de studieduur van uitvallers beduidend lager en deze blijft voor elk cohort binnen de norm van twee studiejaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 54
6.
OORDEELSCHEMA Masteropleiding Nederlands Voltijd /deeltijd /duaal
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V2 G V G V V V G V V V G G V3
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V G V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
2 3 4
V
V
V4 G V V
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 56
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 58
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS
Auditprogramma masters FLOT 25-26-27 mei 2010 Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers. Dinsdag 25 mei 2010 Di. 8.15 Di. 08:30 – 09:15
Inloop Intern overleg kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers Gespreksonderwerpen: Status generiek en plaats in het vervolgtraject Toelichting op het programma Conclusies documentenanalyse Bevindingen afstudeerwerken Aandachtspunten audit
Di. 09:15 – 10:15
Managementteam Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: directeur, adjunct-directeur en teamleider masteropleidingen Gespreksonderwerpen: strategisch beleid/visie/missie, marktpositie en instroom, relatie beroepenveld, plaats master binnen de organisatie, in het bijzonder relatie bachelor- en masteropleiding Leraar, internationalisering rendementen/resultaten, toetsbeleid Drie accenten master: • Onderzoekscomponent • Brede rol masterdocent • Vakinhoudelijke verdieping
Di 10:15 – 11:00
Personeelsbeleid
Kwaliteitszorg
Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: adjunct-directeur, teamleider masteropleidingen, 2 teamleiders
Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT: directeur, teamleider masteropleidingen, coördinator kwaliteitszorg, 1 opleidingscoördinator
Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbopersoneel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering – onderzoeksvaardigheden
Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Di 11:00 – 11:15
Pauze
Di 11:15 – 12:00
Lectoraat
Werkveld/werkgevers
Kernteam: Van der Herberg, Boersma, Broers FLOT: lectoren en docenten betrokken bij lectoraat
Kernteam: Ronner, Van den Bergh, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Raad van Advies VO
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 59
Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek kenniskring - participatie studenten – praktijkgericht onderzoek
Di 12:00 – 12:45
Wetenschappelijke oriëntatie Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Wetenschappelijke Raad van Advies Gespreksonderwerpen: Wetenschappelijke oriëntatie van alle opleidingen – verankering onderzoekscomponent in het programma, wat ook moet blijken uit de toetsing en beoordeling – de verschillen tussen bacheloren masteropleiding
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding onderzoekscomponent Werkplekleren/stage Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT-vertegenw.: 1 opleidingsdocent (vo), 1 schoolpracticumdocent (vo), 1 FontysContactdocent (FLOT), voorzitter expertisegroep meesterschap en FCD, teamleider masteropleidingen, adjunct onderwijs Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding studenten– beoordeling - personeelwie zijn er bij het werkplekleren betrokken, welke taken enzovoort – kwaliteitszorg onderzoekscomponent
Di 12:45 – 13:30
Lunchpauze kernteam
Di 13:30 – 14:45
APV en Onderzoek Kernteam: V.d. Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: docenten APV en Onderzoek
Di 14:45 – 16:00
Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang met het vakinhoudelijke programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt - borging actualiteit – internationalisering – studielast - aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen – methoden en technieken (er wordt een rapport over de generieke programmaonderdelen opgesteld) Toetsing en borging eindniveau generiek Kernteam: V.d.Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: teamleider masteropleidingen, vertegenwoordigers examencommissies, voorzitter expertisegroep toetsing en docent onderzoek
Di 16:00 – 17:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit - resultaten/rendementen studeerbaarheid, studielast op partnerscholen Generieke onderdelen: inzien documenten Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers
Di 17:00 – 18:00
Overleg kernteam, interne terugkoppeling generiek en maaltijd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 60
Woensdag 26 mei Talenopleidingen: Duits, Engels Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Intern: Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Duits: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator DU, 2 - 4 docenten DU Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Engels: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator EN, 2 - 4 docenten EN Gespreksonderwerpen: Relatie beroepenveld – internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, zijn contacten met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij, enzovoort.
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau DU+EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider DU+EN, 2 opleidingscoördinatoren DU+EN, 1 docent DU, 1 docent EN Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
At-randomgesprekken met studenten Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 16:00
Inzien documenten DU en EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 61
Opleidingen Exacte vakken: Biologie, Wiskunde Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Biologie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: 2 opleidingscoördinatoren , 2 - 4 docenten BI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Wiskunde: inzien documenten Auditteam: Zwanenveld
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Wiskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Zwanenveld, v.d. Herberg, Van der Linden, Versluis FLOT: opleidingscoördinator WI, 2 - 4 docenten WI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met ’t werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij. enz. Biologie: inzien documenten Auditteam: Boersma
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau BI Auditteam: Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: teamleider BI, opleidingscoördinator BI, docent Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Versluis FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE+BE, docent WI, docent EC Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
Ad random-gesprekken met studenten Auditteam: Zwanenveld, Boersma, Claessen, Versluis, Van der Linden, Broers, v.d. Herberg FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 62
Wo 15:00 – 15:30
Terugkoppeling Auditteam: Boersma, Zwanenveld, Claessen, v.d. Herberg, Versluis, Broers, Van der Linden
Wo 15:30 – 16:00
Gesprek met studenten Aardrijkskunde Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 - 5 studenten
Wo 16:10 – 16:40
Gesprek met studenten Geschiedenis Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:50 – 17:20
Gesprek met studenten Maatschappijleer Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden , Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 17:20 – 19:00
Diner auditteam
Wo 19.00 – 19:30
Gesprek met studenten Duits Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 19.40 – 20:10
Gesprek met studenten Engels Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 20.20 – 20:50
Gesprek met studenten Frans Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Economie Auditteam: v. Asseldonk, Orlandini, Broers, Claessen FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Wiskunde Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Biologie Auditteam: Boersma, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Natuurkunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Scheikunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden , Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Nederlands Auditteam: Ronner, Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 63
Donderdag 27 mei Talenopleidingen: Frans en Nederlands Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, v.d. Vaart, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Frans: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator FA, 2 - 4 docenten FA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Nederlands: inzien documenten Auditteam: v.d. Bergh Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Nederlands: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator NE, 2 - 4 docenten NE Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Frans, Engels en Duits: inzien documenten Auditteam: Kwakernaak
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau FA+NE Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider FA+NE, 2 opleidingscoördinatoren FA en NE, 1 docent FA, 1 docent NE, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14:00 – 15.00
Inzien documenten talen, vooroverleg talenauditteam inzake terugkoppeling Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 64
Opleidingen Exacte vakken: Natuurkunde, Scheikunde, Economie Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, v.d. Vaart, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Natuurkunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator NA, 2-4 docenten NA
Do 09:15 – 10:30
Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Economie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: opleidingscoördinator EC, 2-4 docenten EC Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Scheikunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator SK, 2 - 4 docenten SK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10.45 – 11.45
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE en BE, 1 docent WI, 1 docent EC
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau met NA+SK Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Jackson, Broers FLOT: teamleider NA+SK , 2 opleidingscoördinatoren NA en SK , 1 docent NA, 1 docent SK,
Do 14.00 – 15.00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Natuurkunde, Scheikunde en Economie: inzien documenten Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers, Hoevers, v. Asseldonk, Jackson
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 65
Opleidingen M&M: Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Aardrijkskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator AK, 2 - 4 docenten AK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Geschiedenis: inzien documenten Auditteam: Belien Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Geschiedenis: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, Belien, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator GS, 2 - 4 docenten GS Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Maatschappijleer: inzien documenten
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:15
Auditteam: Bens Lunchpauze auditteam Maatschappijleer: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Bens, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator ML, 2 - 4 docenten ML Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Aardrijkskunde: inzien documenten Auditteam: v.d. Vaart
Do 14:15 – 15:15
Toetsing en borging eindniveau met AK+GE+ML Auditteam: Belien, Bens, v.d. Vaart, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: teamleider AK+GE+ML, 3 opleidingscoördinatoren AK, GE en ML, 1 docent AK, 1 docent GE, 1 docent ML Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 66
Pending issues en terugkoppeling Do 15:15 – 15:45
Pending issues Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: In elk geval zijn de directie en de teamleiders beschikbaar en van elke opleiding minimaal één docent.
Do 16:00 – 16:30
Mondelinge terugkoppeling voor alle opleidingen Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij FLOT en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 68
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd – n.v.t.5
deeltijd
duaal – n.v.t .
79
Aantal studenten 2009 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten 2009
25
2008
31
2007
17
2006
5
Vooropleiding studenten hbo:
hbo: 72
hbo:
wo:
wo: 1
wo:
overig:
overig: 6
overig:
Docenten 7 Aantal aan de opleiding verbonden docenten 2,0 fte Aantal fte per variant 40 Docent – student ratio per variant 1 Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk 7 Aantal docenten met een master opleiding 2 Aantal docenten met een Phd 0,2 fte Aantal fte in kenniskringen
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
voltijd aantal
deeltijd %
aantal
duaal %
cohort 2003
58
cohort 2004
53
cohort 2005
67
cohort 2006
20
5
aantal
%
De laatste jaren is er geen instroom geweest van voltijd en duale studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 69
Contacturen Definitie: Tijdens een contactuur heeft de masterstudent rechtsstreeks contact met een of meer opleiders tijdens de generieke onderdelen (APV, stage en Voorbereiding Onderzoek) en vakspecifieke onderdelen, waaronder onderzoeksbegeleiding. Tijdens de wekelijkse contactdag zijn de studieleiding en de studieloopbaanbegeleiders persoonlijk bereikbaar en op andere dagen via telefoon en e-mail. contacturen
voltijd – n.v.t.
deeltijd
1e leerjaar
6-8 uur per week
2e leerjaar
6-8 uur per week
e
3 leerjaar
duaal – n.v.t.
6-8 uur per week
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 70
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg, sociaal geograaf van huis uit, was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ruud van der Herberg was lid van de stuurgroep Stratego van provincie Utrecht. Recent was hij nog voorzitter a.i. van de stuurgroep “Ácademische Opleidingsschool, het Utrechts model”. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek, vice voorzitter auditcommissie Ambitieprogramma) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior-adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. In de afgelopen twee jaar heeft hij pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen gevisiteerd. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Inmiddels is de heer Van der Herberg partner van Hobéon Groep. Prof. dr. K. Boersma Als afgestudeerd geoloog begon de heer Boersma zijn carrière als doctoraalassistent en wetenschappelijk medewerker bij de Geologische Faculteit in Leiden. Tot voor kort (emeritaat in juli 2010) was hij honorair hoogleraar Didactiek van de Biologie bij het Dpt Biologie van de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht. Daarvoor was de heer Boersma werkzaam als directeur bij het Freudenthal Instituut voor Wiskunde en Wetenschappen (20062008) en als hoogleraar Didactiek van de Biologie bij de Faculteit Biologie. Hij is voorzitter van de door OCW ingestelde Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs en de Raad voor de Aarden Levenswetenschappen van de KNAW. Tevens is hij voorzitter van het bèta5-overleg van de vijf commissies voor de vernieuwing van de examenprogramma’s havo/vwo. Hij is (co)auteur van een groot aantal wetenschappelijk artikelen waaronder het o.a. samen met de heer Eijkelhof geredigeerde boek Research and the Quality of Science Education (Dordrecht, 2005). Prof. dr. H. v.d. Bergh De heer Van den Bergh studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). In 1989 promoveerde hij op een proefschrift over een onderzoek naar de validiteit van examens Nederlands voor lbo en mavo. Thans is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs aan de UvA. In de periode 1996-2000 was hij voor de Inspectie betrokken bij de evaluatie van de basisvorming. In de jaren 90 was hij als visiting fellow verbonden aan het UCLA en Princeton. De heer Van den Berg is de afgelopen jaren betrokken geweest/is thans nog betrokken bij een groot aantal projecten rond de kwaliteit van het onderwijs. Tot de opdrachtgevers behoren de Raad van Europa, de Inspectie, NWO en de Stichting voor Onderwijsonderzoek. Sinds 2008 heeft hij zitting in de Adviescommissie veranderingen Centraal Examen havo/vwo Nederlands en in de periode 2007-2009 in de Commissie ‘Doorlopende leerlijnen’ van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Drs. P.J. Ronner De heer Ronner behaalde zijn doctoraal Germanistiek aan de UvA in 1982, gevolgd door de afronding van de hbo-opleiding P&O op Hogeschool De Horst. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet onderwijs als docent en als vakbondsbestuurder,werd hij in de periode vanaf 1995 bestuurder. In de periode 1995-1998 werkte hij als vestigingsmanager, daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Vanuit deze functies was hij o.a. verantwoordelijk voor de start van onderwijskundige ontwikkelingen als de invoering van tweetalig resp. versterkt talenonderwijs, de universumschool en het vmbovakcollege.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 71
Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbo-vakcollege Amersfoort en de Raad van Bestuur van de Rabobank Soest/Baarn/Eemnes. Drs. G.W.M.C. Broers De heer G.W.M.C. Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. O. Orlandini Mevrouw Orlandini studeerde na het behalen van haar vwo diploma drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie. Daarna maakte zij de overstap naar de tweedegraads lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit die studie verzorgt zij nu steunlessen Engels aan de onderbouw van het Cygnus Gymnasium te Amsterdam. P. Betlem Mevrouw Betlem was tien jaar communicatiemedewerker bij diverse ondernemingen. Sinds 2001 heeft zij haar werkveld verbreed en zich mede op kwaliteitsmanagement toegelegd. Eerst bij Philips, waar zij operationele werkzaamheden uitvoerde met betrekking tot de ISOcertificatie van de afdeling Corporate Communications. Later als kwaliteitsmanager bij een architectenbureau, verantwoordelijk voor het opzetten, de implementatie en het onderhouden van een kwaliteitsmanagementsysteem. In 2009 functioneerde zij als secretaris van het auditteam bij de visitatie van de masteropleiding Museologie van de Hoge School Amsterdam. Sinds februari 2010 werkt zij als freelancer op het gebied van projectondersteuning.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 72
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 74
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 80
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De verschillende varianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld.
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Leraar eerstegraad vo op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken.
Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door FLOT aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 81
Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende master lerarenopleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie6, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam en meerdere vakspecifieke teams met daarin externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen, studenten van een verwante eerstegraadslerarenopleiding, verschillende voorzitters en secretarissen. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
6
Visitatie heeft op 25, 26 en 27 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 82
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;7 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
7
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Master accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Nederlands, FLOT, 1.0 ⏐ 83