Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis Voltijd, deeltijd, duaal Fontys Lerarenopleiding Tilburg CROHO nummer: 45267
Hobéon® Certificering BV Datum: 30 november 2010 Auditteam: drs. R.B. van der Herberg prof. dr. K. Boersma prof. dr. H. van den Bergh drs. P. Ronner drs. H. Beliën prof. dr. R. van der Vaart O. Orlandini R. v.d. Linden Secretarissen: drs. G.W.M.C. Broers G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 3
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
DEEL 2
11 13
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Master 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 15 17 17 22 24 26 28 30 31 33 36 36 37 39 42 42 44 46 46 48 50 52 52 55
6.
OORDEELSCHEMA
57
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon
59 61 71 73 87
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de aangegeven hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg, Croho nummer 45267 in al haar varianten te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Naam van de opleiding: hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis. Varianten van de opleiding: voltijd, deeltijd en duaal. Locatie van de opleidingen: Tilburg. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 25, 26, 27 mei 2010. Datum adviesrapport: 30 november 2010 Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Bij deze audit is gebruik gemaakt van een kern-auditteam naast een vakspecifiek auditteam dat de verschillende master lerarenopleidingen heeft beoordeeld. Kernteamleden maakten ook onderdeel uit van de vakspecifieke auditteams. Het totale auditteam dat de master lerarenopleidingen van Fontys Hogeschool Tilburg visiteerde bestond uit de volgende personen: De heer drs. R.B. van der Herberg*, voorzitter auditteam1; De heer drs. P.J. Ronner*, werkvelddeskundige; De heer drs. H. Claessen, werkvelddeskundige; De heer drs. H. van Asseldonk; werkvelddeskundige; De heer prof. dr. van den Bergh*, vakdeskundige Nederlands; De heer dr. Kwakernaak, vakdeskundige vreemde talen; Mevrouw drs. A. Bens, vakdeskundige maatschappijleer; De heer drs. H. Beliën, vakdeskundige geschiedenis; De heer prof. dr. R. van der Vaart, vakdeskundige aardrijkskunde; De heer drs. A. Hoevers, vakdeskundige economie; De heer prof. dr. K.T. Boersma*, vakdeskundige biologie; De heer prof. dr. B. Zwaneveld, vakdeskundige wiskunde; De heer prof. dr. H. Eijkelhof vakdeskundige scheikunde en natuurkunde
1
De met een asterisk gemarkeerde auditoren maakten deel uit van het kernteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 1
Mevrouw G.C. Versluis, secretaris; Mevrouw drs. P. Betlem, secretaris; De heer drs. G.W.M.C. Broers*, secretaris. Mevrouw O. Orlandini*, student; De heer R. van der Linden, student; De heer E. Jackson, student.
Van der Herberg, vanouds sociaal geograaf, heeft ruime ervaring op het terrein van het auditeren van opleidingen in het hoger onderwijs. Zo heeft hij vorig jaar de tweedegraads lerarenopleidingen beoordeeld van de Hogeschool van Amsterdam en van Fontys Hogescholen (FLOT). Ook beschikt hij over relevante onderwijservaringen als voormalig schoolleider van een grote onderwijsorganisatie in het midden van het land.
Ronner studeerde Duitse Letterkunde en Germanistiek, werkte in de periode 1995-1998 als vestigingsmanager en daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbovakcollege Amersfoort. Hij heeft deelgenomen aan het visitatietraject tweedegraads lerarenopleidingen FLOT.
•
Boersma was vanaf 1997 tot zijn emeritaat in juli 2010 hoogleraar Didactiek van de Biologie aan de Universiteit Utrecht. Hij was binnen de UU voorzitter van het opleidingsbestuur Masteropleiding Science Education & Communication en directeur van het Freudenthal Instituut (voor Wiskunde en Natuurwetenschappen). Thans is hij o.a. nog voorzitter van de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs en de Raad voor Aard- en Levenswetenschappen van de KNAW.
Van den Bergh studeerde Psychologie aan de UvA. Na een visiting fellowship aan de UCLA en aan Princeton begin jaren negentig en werkzaam te zijn geweest bij het Cito, de Inspectie van het Onderwijs (evaluatie van de basisvorming) en de Universiteit Utrecht, is hij sinds 2006 bijzonder hoogleraar toetsing en didactiek van het taalonderwijs.
Beliën studeerde geschiedenis aan de UvA, alwaar hij sinds 1975 universitair docent is. Hij werkte o.a. mee aan de schoolmethode Sprekend Verleden, was lid van de commissie van Oostrom die de historische canon van Nederland opstelde en van de commissie die hetzelfde deed voor Amsterdam, maakte de canon van Amsterdam tot 50 tv-programma’s en presenteerde eerder in 1999 en 2000 historische programma’s voor de NPS.
Van der Vaart is decaan van het University College van de Universiteit Utrecht. Hij was jarenlang onderwijsdirecteur van de bachelor- en masteropleidingen Sociale Geografie en Planologie van de UU. In de periode 2000-2004 was hij bijzonder hoogleraar Geografie en Aardrijkskundeonderwijs. In die functie heeft hij zich onder meer beziggehouden met het ontwikkelen van nieuwe examenprogramma’s aardrijkskunde voor havo en vwo. In zijn onderzoek heeft Van der Vaart zich met name gericht op: inhoudelijke kwaliteit van (aardrijkskunde)onderwijs. De heer Van der Vaart was lid van de commissie Van Oostrom die de historische en culturele canon heeft ontwikkeld.
Orlandini is tweedejaars student ‘Engels’ aan de voltijd tweedegraads lerarenopleiding aan van de Hogeschool van Amsterdam en studeerde hiervoor drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie.
Van der Linden is derdejaars duale student ‘Geschiedenis’ aan de tweedegraads lerarenopleiding van de Hogeschool van Amsterdam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 2
Broers heeft afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen. In dit traject fungeerde hij als coördinerend secretaris.
Versluis heeft evenals Broers afgelopen twee jaren ruime ervaring opgedaan bij de visitatie van de pabo’s en tweedegraadslerarenopleidingen. Zij was voorheen leerkracht en teamleider speciaal basisonderwijs en senior beleidsmedewerker Welzijn&Onderwijs bij de gemeente Bodegraven.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de hbo-master Lerarenopleiding Geschiedenis op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam heeft geconstateerd, dat de masteropleidingen van FLOT een duidelijke missie hebben geformuleerd, toegelicht in een van de centrale documenten binnen de opleidingen: ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Op basis hiervan zijn accenten gelegd op het terrein van vakinhoud en onderzoek. De masteropleidingen richten zich op de brede rol die de eerstegraads docent vervult binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden, behalve aan de vakinhoud, daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het onderwijs binnen de vaksectie en de school. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht. Het lectoraat leerstrategieën speelt een belangrijke rol binnen de masteropleidingen door actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in de onderwijsprogramma’s. Een aantal (recentelijk) gepromoveerde en door de opleidingen aangetrokken docenten spelen eveneens een rol bij het actueel houden van het curriculum. Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Sinds 2008 zijn de master lerarenopleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. De master lerarenopleidingen van FLOT hebben de competenties op masterniveau helder beschreven en deze geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. Deze zijn geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren, waarmee de opleidingen het masterniveau borgen. De opleidingen hebben regelmatig overleg over de eisen, die gesteld worden aan de master afgestudeerden met vakgenoten en de beroepspraktijk, waaronder de Wetenschappelijke Raad van Advies. Via laatstgenoemde partij zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Daarnaast overlegt de opleiding Geschiedenis regelmatig met de eigen Werkveldcommissie. Twee van de drie facetten van onderwerp “Doelstellingen opleiding” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 3
De master lerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in duidelijke leerdoelen en indicatoren vertaald. Deze toetsen en beoordelen de opleidingen op een valide en betrouwbare wijze, zo heeft het auditteam ook zelf kunnen constateren o.a. door de bestudering van een aantal generieke en vakspecifieke toetsen. De toetscommissies van de opleidingen spelen bij de kwaliteitsborging een belangrijke rol. De opleidingsprogramma’s zijn actueel, samenhangend en zorgen ervoor dat de studenten kennis en vaardigheden op masterniveau kunnen ontwikkelen. Dit gebeurt aan de hand van de generieke programmaonderdelen Algemene Professionele Vorming, Voorbereiding Onderzoek, stage en een vakspecifieke deel per opleiding. Zo wordt de student bijvoorbeeld bij Voorbereiding Onderzoek verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangereikt en wordt tijdens hoor- en werkcolleges ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. Binnen de stage veelal op de school waar de student reeds werkzaam is, oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden. Binnen het vakspecifieke deel van de opleiding Geschiedenis leren de studenten hoe ze hun onderwijs in de tweede fase havo en vwo kunnen vormgeven binnen de context van hun onderwijsvisie, het examenprogramma en de actuele randvoorwaarden van scholen. De opleiding besteedt daarbij veel aandacht aan het leren maken van keuzes uit de grote hoeveelheid historische stof/thema’s en het kunnen denken op metaniveau. Binnen het didactisch concept, dat is gebaseerd op het competentiegericht leren maken alle opleidingen gebruik van het ‘dubbele bodem’-principe: gebruikte en geproduceerde materialen en tijdens de cursussen opgedane ervaringen worden direct of met een vertaalslag inzetbaar gemaakt voor de eigen (toekomstige) onderwijsverstrekking van de student. Dit vindt het auditteam heel sterk en ook studenten zijn daarover tevreden. Over de verschillende werkvormen zijn de studenten Geschiedenis over het algemeen tevreden, maar zij wensen wel meer hoorcolleges van de docenten zelf en minder presentaties van studenten aan elkaar. Het programma vindt het auditteam voldoende studeerbaar met een gemiddelde studielast van 20 uur per week, waaronder gemiddeld 6-8 contacturen op de opleiding. Dat alle lessen op één dag gepland staan is voor de studenten ideaal. Door de combinatie van werk, studie en privé, vinden studenten de studie wel zwaar. Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. De docenten, die de generieke en vakspecifieke lessen verzorgen hebben regelmatig contact met het werkveld of zijn daarin nog werkzaam. Bij de opleiding Geschiedenis hebben zeven van de acht huidige docenten gewerkt in het vo, hebben alle docenten een wo opleiding en hebben zes van hen ook een eerstegraads lesbevoegdheid. Dit alles beschouwt het auditteam als essentieel voor het kunnen verzorgen van de masteropleiding. Dat bij de opleiding Geschiedenis twee docenten zijn gepromoveerd en één docent bezig is met zijn promotietraject, vindt het auditteam goed. Deze docenten leveren een belangrijke bijdrage aan de inhoud van het master geschiedenisonderwijs en bij de begeleiding van de studenten bij het doen van onderzoek, zo is tijdens de audit gebleken. De opleidingen zorgen er goed voor dat de kwaliteit van docenten is geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. Alle docenten van de opleiding Geschiedenis hebben de afgelopen jaren aantoonbaar gewerkt aan het bevorderen van hun eigen deskundigheid, o.a. door trainingen begeleidingsvaardigheden, opleiding tot assessor en via gezamenlijke studieweken. Studenten Geschiedenis zijn zeer tevreden over de kwaliteit van hun docenten, hun vakinhoudelijke kennis en kennis van de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 4
Twee van de drie facetten van onderwerp “Inzet van Personeel” worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het gebouw waar de FLOT gevestigd is en de voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd. De hbomasters Leraar maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de opleiding als thuis. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. De informatievoorziening is voldoende met het oog op de studievoortgang. Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Gebleken is dat de opleiding op generiek niveau beschikt over een werkend systeem van kwaliteitszorg toegespitst op de masteropleidingen waarbij zowel interne partijen, zoals docenten en studenten, maar ook externe partijen, i.c. het onderwijsveld en de wetenschap (in de vorm van de Wetenschappelijk Raad van Advies) betrokken zijn. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. Studenten en auditteam zijn wel van mening, dat vanwege evaluatiemoeheid en dientengevolge een lage respons, er minder vaak geëvalueerd zou moeten worden. Aan de hand van de uitkomsten heeft de opleiding Geschiedenis aantoonbaar verbetermaatregelen getroffen, zoals uitbreiding van het aanbod cursussen per jaar en communicatie over de jaarplanning via de website, tijdige plaatsing van gedetailleerde moduulschetsen op sharepoint en betere spreiding van toetsen in de vorm van werkstukken. Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo master niveau hebben behaald. Dit toetst de opleiding aan de hand van de stage en het praktijkonderzoek. De realisatie van de vakspecifieke eindkwalificaties toetst de opleiding door middel van de mix van toetsen bij de vakspecifieke onderdelen. De student moet op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is vakkennis en vakdidactiek te integreren. Bij het praktijkonderzoek moet de student aantonen, dat hij zelfstandig problematieken/thematieken kan onderkennen en onderzoeksmatig kan benaderen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat het praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam zou het toejuichen als het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Dit heeft zo is gebleken, ook al enige tijd de aandacht van de masteropleidingen en opleidingen sturen hier al zoveel mogelijk op. De afstudeerwerkstukken van de opleiding Geschiedenis die het auditteam zag hadden duidelijk hbo-masterniveau. Ze zouden nog in kwaliteit kunnen verbeteren als de begeleider sneller in de beginfase commentaar zou geven op de procedurele en (vak)inhoudelijke voortgang van de student.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 5
De masteropleidingen van FLOT hebben de rendementsgegevens van 2002 tot en met 2008 in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt, dat het definitieve rendement van de cohorten nog niet kan worden vastgesteld, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Uit studievoortgangsgesprekken die de opleiding voert, blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 6
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de Hbo master lerarenopleiding Geschiedenis, verzorgd door Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Croho nummer: 45267. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Meer specifiek betrof het een Management Review Instituutsdeel en een Management Review van de individuele master lerarenopleiding. De beschrijving van de opleiding in het Instituutsdeel is gebaseerd op de deeltijdvariant. Alleen wanneer de situatie binnen de voltijd- of duale variant daarvan afwijkt, is die apart beschreven. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden in de periode 25 t/m 27 mei 2010. Het volledige programma, van de audit is opgenomen in Bijlage 1. Het auditteam werd gevormd door V.d. Herberg, Ronner, Boersma, Van den Bergh, Broers, Van der Vaart, Versluis en de studenten Orlandini en Van der Linden. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R. B. van der Herberg, partner Hobéon werkvelddeskundige P.J. Ronner, schoolleider onderwijsgemeenschap vakdeskundige K. Boersma, hoogleraar Vakdeskundige H. v.d. Bergh, hoogleraar Vakdeskundige geschiedenis H.Beliën, universitair docent Vakdeskundige aardrijkskunde R. v.d. Vaart, decaan University College, voorheen bijzonder hoogleraar student O.Orlandini, 2e graads lerarenopleiding Engels Hogeschool van Amsterdam student R. v.d. Linden, 2e graads lerarenopleiding Geschiedenis Hogeschool van Amsterdam secretaris G. Broers, adviseur Hobéon Secretaris G.C.Versluis, adviseur Hobéon
x
x
kwaliteitszorg /audit x
x
x
x
x
vak / discipline
onderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
studentperspectief
x
x
x
x x
x
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 7
Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of opleidingsvariant afzonderlijk en zelfstandig zijn beschreven, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze worden aangestuurd en geborgd, wordt de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de hbo-masteropleiding Leraar expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) inzake ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’ en de brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen zijn tijdens de audit additionele gesprekken gevoerd met (deels at random geselecteerd) studenten, docenten en werkveld. Evenals bij de ‘reguliere’ eendaagse audits zijn ook bij deze audit (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. Het curriculum van de verschillende master lerarenopleidingen is door het auditteam nadrukkelijk tegen het licht gehouden. Concreet betekent dit dat gekeken is naar zowel de vakinhoudelijk kant ervan als naar de specifieke vakdidactiek. Wij merken hier op dat in de rapportage, zoals gebruikelijk, aandacht besteed is aan het aantal contacturen (colleges, werk- en projectgroepen en individuele begeleiding waarbij de student in direct contact staat met de docent), de onderzoekscomponent binnen de opleiding i.c. het masterniveau van de lerarenopleiding, de docent/student ratio en het opleidingsniveau en onderzoekservaring van de docenten. Ook is voorafgaand aan en tijdens de audit (in de documentenanalyse) door het auditteam de wijze bestudeerd waarop de opleiding de contacten met het relevante onderwijsveld heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) is met ruim 3.400 studenten één van de grootste lerarenopleidingen van Nederland en leidt studenten op tot leraar op bachelorniveau (tweedegraads) in zeventien vakken en tot leraar op masterniveau (eerstegraads) in dertien vakken in de varianten voltijd, deeltijd en duaal. Organisatie: De masteropleidingen zijn het onderwerp van de voorliggende rapportage. Zij zijn geclusterd in de volgende teams: Nederlands/Frans; Engels/Duits; Geschiedenis/Aardrijkskunde/Maatschappijleer; Algemene Economie/Bedrijfseconomie/Wiskunde; Biologie; Natuurkunde/Scheikunde. Naast de onderwijsteams is er binnen FLOT een expertisecentrum dat bestaat uit een verzameling expertisegroepen waaronder Vakmanschap, Internationalisering, Toetsing en Loopbaan. De expertisegroepen zijn verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling op hoofdlijnen en adviseren het management over de uitvoering van het curriculum. Een kenmerk van de master lerarenopleidingen is hun kleinschaligheid waardoor de lijnen kort zijn. Getalsmatig studeren de meeste masterstudenten in Tilburg Geschiedenis en Wiskunde (resp. 102 en 101 studenten). Het aantal studenten Frans vormt de kleinste groep met 29 masterstudenten (peildatum: begin april 2010). De opleiding hanteert een studierooster dat rekening houdt met de mogelijkheden die studenten hebben om de colleges in Tilburg te volgen. Masterniveau: Uitgangspunt binnen de opleiding is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Een belangrijk nieuw fenomeen binnen deze master lerarenopleiding betreft het masterteam dat bestaat uit de teamleider van de masteropleidingen, de opleidingscoördinatoren van de masteropleidingen en de docent onderzoek. Dit masterteam is ingericht naar aanleiding van de vorige visitatie in 2004 (zie hierna) om zo de onderlinge afstemming tussen de afzonderlijke masteropleidingen te verbeteren. Het masterteam komt elke twee weken bijeen onder leiding van de teamleider van de masteropleidingen en bespreekt onderwerpen ten aanzien onderwijs en organisatie. Masterdocenten zijn zowel werkzaam in de bachelor lerarenopleiding als in de master lerarenopleiding en werken structureel samen in het masterteam. De opleiding kent een lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat ziet dat als belangrijkste opdracht: Het (leren) doen van praktijkonderzoek door leraren en door opleiders dat bijdraagt aan de kwaliteit van onderwijs en de professionalisering van het beroep. Het lectoraat moet zowel opleiders als studenten stimuleren om door praktijkonderzoek hun professionele handelen kritisch te volgen en te ontwikkelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 9
De master lerarenopleidingen kennen verder een aantal zgn. overlegplatforms die betrokken zijn bij het niveau, de actualiteit en de beroepsoriëntatie van de opleidingen. Concreet worden genoemd de Raad van Advies VO, waarin directies van scholen voor voortgezet onderwijs en andere lerarenopleidingen van Fontys vertegenwoordigd zijn, de Wetenschappelijke Raad van Advies die alleen ingesteld is voor de masteropleidingen van FLOT, een Instituutsmedezeggenschapsraad waarin medewerkers en studenten vertegenwoordigd zijn, de Studentenraad die een klankbordgroep vormt voor de directie, het Student-Docentoverleg per opleiding en tenslotte de Master OpleidingsCommissie die in 2010 is opgericht en twee maal per jaar bijeenkomt. In de rapportage zal meerdere malen verwezen worden naar deze gremia. Masteropleiding leraar Geschiedenis De masteropleiding leraar Geschiedenis werkt volgens een doorlopend curriculum, dus niet met een jaarklassensysteem. Binnen een tijdsbestek van twee jaar worden alle cursussen minimaal één keer aangeboden. Studenten kunnen dus per jaar meer dan 30 studiepunten behalen. De opleiding hanteert bij de inrichting van het vakspecifieke opleidingsprogramma kennis- en vaardigheidsdomeinen die afgestemd zijn op leerinhouden van de tweede fase van havo/vwo. De verplichte en aanbevolen literatuur die de studenten binnen de opleiding gebruiken sluit aan bij deze kennis- en vaardigheidsgebieden. Het vakspecifieke deel van het studieprogramma bestaat uit een verplicht deel en keuze delen, in overeenstemming met het huidige examenprogramma havo/vwo. Er zijn twee didactische cursussen en zeven inhoudelijke thema’s. De overheid heeft besloten er daarvan één verplicht te stellen. Uit de andere zes thema’s moet de student er drie kiezen. Voor één van deze thema’s moet de student vervolgens een klein historisch toegepast onderzoek uitvoeren, het zogenoemde ‘HITO’. De kern van het curriculum is oriëntatiekennis, die aan de orde komt in de module ‘Historisch overzicht’. De verschillende thema’s gaan hier vervolgens op door. Studenten leren hoofd en bijzaken van elkaar te scheiden, gebeurtenissen in een context te plaatsen en dwarsverbanden te leggen. Er zijn voor het vak geschiedenis 49 kenmerkende aspecten geformuleerd voor de tweede fase havo/vwo, die de masterstudenten moeten beheersen. In het kader van K3 werkt de opleiding samen met de masteropleidingen Geschiedenis van andere hogescholen aan de beschrijving van de kennisbasis voor de masteropleiding leraar Geschiedenis. Studentenpopulatie De masteropleiding Geschiedenis telde in 2009-2010 102 studenten en 8 docenten. Het aantal instromende studenten fluctueerde tussen 2002 en 2007 tussen de 9 en 18. In 2008 nam het aantal instromende studenten plotseling toe tot 41.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 10
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Accreditatie 2004 De opleidingen gaan in de documentatie uitgebreid in op de resultaten van de vorige visitatie. De visitatie vond plaats in het najaar van 2004. Een aanvullend panelbezoek vond plaats in september 2005 nadat de VBI, de NQA, een lijst met verbeterpunten had vastgesteld. Vervolgens heeft FLOT voorafgaand aan het aanvullend bezoek een aantal verbetermaatregelen genomen. Na het tweede visitatiebezoek beoordeelde het panel in het definitieve beoordelingsrapport ook de onderwerpen Doelstellingen en Programma positief. Daarmee was het totaaloordeel over de masteropleidingen positief.
Het visitatiepanel in 2004/2005 gaf aan dat de aansluiting met universiteiten m.b.t. de onderzoeksbekwaamheid op het gebied van de onderwijskunde en de vakdidactiek verstevigd zou moeten worden. De master lerarenopleidingen zouden met de opzet van de programma’s meer naar elkaar toe moeten groeien. Ook zou de relatie tussen vakinhoud en didactiek verbeterd moeten worden. Het toetsbeleid zou op onderdelen duidelijker geformuleerd moeten zijn in een toetsbeleidsplan. De controle van toetsen op validiteit-betrouwbaarheid kon verder verbeterd worden. Het visitatiepanel stelde vast dat docenten de verbinding konden leggen met de beroepspraktijk, maar gaf wel aan dat er expliciet personeelsbeleid geformuleerd en gevoerd moest worden op dit gebied. Streefdoelen verdienden nadere concretisering, zodanig dat ze direct toetsbaar zijn. De opleidingen dienden maatregelen te nemen om de studieduur van uitvallers te beperken.
Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Om de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs en de onderzoekscomponent binnen de opleidingen te verbeteren hebben de master lerarenopleidingen van FLOT een aantal belangrijke acties genomen. Zo is in het studiejaar 2005/2006 een Wetenschappelijke Raad van Advies ingesteld. Hierin hebben acht vertegenwoordigers van nationale en internationale universiteiten zitting. Het lectoraat Leerstrategieën en de verschillende masteropleidingen werken op het gebied van onderzoek samen met het Ruud de Moor Centrum van de Open Universiteit. Daarnaast wordt via de Eindhoven School of Education samengewerkt met de educatieve masteropleiding van de TU/e en is een samenwerking gestart met de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg. Ook zijn in het studiejaar 2006-2007 alle onderzoeksbegeleiders van de master gedurende een jaar (0,1 fte per onderzoeksbegeleider) geschoold door het lectoraat Leerstrategieën in samenwerking met de UvT. Om de afstemming tussen de masteropleidingen te vergroten, is in 2006 het masterteam en een daaruit voortvloeiend overleg tussen de mastercoördinatoren en de docent onderzoek ingericht. Om de opleidingen meer naar elkaar toe te laten groeien, zijn er generieke afspraken gemaakt over de opzet van het programma op het terrein van: de verdeling van studiepunten over de studieonderdelen vak en vakdidactiek, algemene pedagogische vorming (APV), onderzoek en stage. Met ingang van studiejaar 2008-2009 is APV generiek opgezet, zowel ten aanzien van uitvoering als beoordeling. Dit geldt ook voor: Voorbereiding Onderzoek, de stage en het praktijkonderzoek. Om de relatie tussen vakinhoud en didactiek te verbeteren, legt elke opleiding deze relatie expliciet vast in de module(n) Vakdidactiek. Daarnaast krijgt die relatie in de vakinhoudelijke modulen aandacht in de opzet van opdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 11
Het toetsbeleid is in 2005-2006 geïmplementeerd en naar aanleiding van de recente bacheloraccreditatie geherformuleerd. Elke master lerarenopleiding binnen FLOT beschikt over een toetscommissie die de kwaliteit van toetsen controleert. In het personeelsbeleidsplan 2009 – 2012 wordt aandacht besteed aan de relatie beroepspraktijk en opleiding. Het belang van recente werkveldervaring voor FLOT wordt hierbij benadrukt, ondersteund door docentstages. Ook wordt gestreefd naar een flexibele schil van praktijkdocenten met een omvang van 15 – 20 procent. Inmiddels zijn er op de terreinen: personeel, student-docent ratio en rendementen kwantitatieve streefdoelen geformuleerd. Ook dienden de masteropleidingen verbetertrajecten te formaliseren en ook op papier zichtbaar te maken. Over resultaten van evaluaties en over verbeteracties wordt thans gecommuniceerd via de notulen van onder ander het student-docentoverleg, via de internetsite van FLOT, via de digitale FLOTnieuwsbrieven en in het jaarverslag. Uit exitgesprekken is inmiddels gebleken dat veel uitvallers hun studie staken omdat de combinatie met werk en gezin te zwaar is. Sinds de vorige visitatie is het intakegesprek voor aanvang van de studie verbreed naar alle masteropleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Missie en uitgangspunt Uitgangspunt binnen de opleidingen is om eerstegraads docenten op te leiden die via een systematische, onderzoeksmatige benadering vraagstukken in de eigen beroepspraktijk kunnen oppakken en daardoor een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie als geheel. Concreet betekent dit dat de afgestudeerde eerstegraads docent naast vakdocent tevens een functie heeft als ontwerper, ontwikkelaar en coach. Deze brede rol is door de masteropleiding beschreven in de zes beroepsrollen. Deze beroepsrollen en eindkwalificaties zijn opgenomen in het eerder genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Beroepscompetenties Generiek Vanaf 2005 hanteren de masteropleidingen eindkwalificaties gerelateerd aan de zes beroepsrollen. Deze eindkwalificaties zijn generiek, maar omvatten ook de vakspecifieke eisen op het gebied van kennis en vaardigheden. Sinds 2008 zijn de masteropleidingen bezig met de overgang van het hanteren van eindkwalificaties gekoppeld aan beroepsrollen naar het hanteren van SBL-competenties (zie hierna) inclusief bekwaamheidseisen in combinatie met een landelijke, vakspecifieke kennisbasis. Deze transitie is onderdeel van de ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor en sluit aan bij de Wet Beroepen In het Onderwijs (BIO) uit 2006. De master lerarenopleidingen van FLOT hebben de competenties op masterniveau beschreven. Ook zijn de competenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen en zijn bij elke competentie voorbeelden van indicatoren gegeven. In 2009 zijn de definitieve vakspecifieke kennisbases op bachelorniveau opgeleverd, na legitimatie door de zogeheten legitimatiepanels. Wat betreft de kennisbasis op masterniveau verwijzen we naar het opleidingsspecifieke deel hierna. FLOT participeert in de redactieteams voor alle vakdelen en heeft een coördinator kennisbasis op instituutsniveau. Daarnaast levert FLOT een van de drie landelijke projectleiders. In november 2010 worden de kennisbases van de verschillende vakken op masterniveau gelegitimeerd door legitimatiepanels waarin wetenschap, werkveld en vak- en beroepsverenigingen vertegenwoordigd zijn. Het auditteam is van mening dat de basiskwaliteit van de masteropleidingen in orde is. Dit is gebleken uit de nadere bestudering van de competentieset en uit bestudering van het studiemateriaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 13
Hbo-master Leraar Geschiedenis De hbo-master Leraar Geschiedenis heeft per beroepsrol/eindterm duidelijk vastgelegd welke vakspecifieke eindtermen ze hanteert voor geschiedenis en staatsinrichting Onderzoekscompetenties en kennisbasis Op het terrein van onderzoeksvaardigheden is FLOT bezig een onderzoekslijn in het curriculum aan te brengen. Het lectoraat Leerstrategieën van FLOT sluit hierop aan door het praktijkgericht onderzoek als een belangrijk middel voor de professionalisering van de docent te promoten. De Raad van Advies VO heeft het belang van praktijkonderzoek onderschreven. Daarnaast pleit de Wetenschappelijke Raad van Advies van de opleidingen voor de ontwikkeling van de kennisbasis in het vakspecifieke deel van het opleidingsprogramma. Bijdrage beroepenveld Generiek Ten aanzien van de vraag waar professionalisering van eerstegraads leraren zich op moet richten, overlegt FLOT geregeld met de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs, de Wetenschappelijke Raad van Advies en het lectoraat. Zij zijn nadrukkelijk betrokken bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het vakgebied. Het auditteam heeft uitgebreid gesproken met twee hoogleraren als vertegenwoordigers van de Wetenschappelijk Raad van Advies. Gebleken is dat zij beschikken over kennis van en inzicht in het onderwijsveld en over een uitgesproken en op onderdelen kritische visie op het vak van de eerstegraads docent. Het auditteam vindt deze kritische houding goed en uitdagend voor de opleiding. De Wetenschappelijke Raad van Advies discussieert regelmatig met de opleidingen over ontwikkelingen in het vakgebied en de implicaties hiervan voor de opleidingen. Via de Wetenschappelijke Raad zoeken de opleidingen nadrukkelijk aansluiting met universiteiten, met name op het terrein van onderzoeksbekwaamheden binnen vakdidactiek en onderwijskunde. Hbo-master Leraar Geschiedenis Daarnaast overlegt de opleiding Geschiedenis zowel formeel als informeel met het eigen beroepenveld, waar onder de eigen Werkveldcommissie. Oordeel studenten en alumni Over het algemeen geeft meer dan 80% van de alumni en derdejaarsstudenten aan de opleidingscompetenties relevant te vinden voor het functioneren op masterniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 14
Facet 1.2. Niveau: Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren FLOT geeft aan dat het onderscheid tussen bachelor- en master lerarenopleidingen met name gelegen is in de verdere verbreding en verdieping van de opleidingskwalificaties wat betreft de vakinhoudelijke kennis van een tweedegraads leraar tot masterniveau. Binnen de masteropleidingen worden eveneens de onderzoekscompetenties verder verdiept: masterstudenten richten zich op het doen van praktijkonderzoek waarbij ook schooloverstijgende praktijkvragen onderwerp van onderzoek kunnen zijn. Opleidingsniveau eerstegraads docent De masteropleidingen richten zich op de brede rol van de eerstegraads docent binnen het voortgezet hoger onderwijs. De opleidingen besteden daarom ook aandacht aan de verantwoordelijkheid van de als master opgeleide docent voor de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. In dit verband merkt het auditteam op dat het allerminst vanzelfsprekend is dat masterstudenten in de huidige schoolpraktijk voor managementtaken moeten worden opgeleid. Het ligt meer voor de hand om de masteropleiding te richten op verdere didactische professionalisering en onderzoeksvaardigheden gericht op vakinhoudelijke en –didactische doorontwikkeling, ook in de vorm van leermiddelen. De FLOT masteropleidingen hebben de verschillende opleidingscompetenties geoperationaliseerd in meerdere bekwaamheidseisen. In het onder 1.1 genoemde document ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’ zijn de bekwaamheidseisen bij elke competentie geordend volgens de vijf Dublin Descriptoren. De opleidingen hebben verder in een apart document de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren en bekwaamheidseisen masters. In de formulering van de omschrijvingen van elke SBL-competentie en in de formulering van afzonderlijke bekwaamheidseisen zijn de Dublin Descriptoren herkenbaar aanwezig. Zo is de competentie ‘interpersoonlijk competent’ onder andere geoperationaliseerd in de volgende twee vakinhoudelijke-didactische bekwaamheidseisen. De docent voortgezet hoger onderwijs: heeft een praktische kennis van veel voortkomende leerstoornissen en –belemmeringen (Dublin descriptor: kennis en inzicht); kan in overleg met collega-docenten beoordelen of en hoe ontwikkelings- leer- en/of gedragsproblemen bij individuele leerlingen aangepakt kunnen worden (Dublin descriptor: oordeelsvorming).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een HBO-opleiding vereist is of dienstig is Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 16
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsgericht curriculum Het reguliere opleidingsprogramma van de master lerarenopleidingen (voltijd, deeltijd en duaal) bestaat uit twee delen: een generieke programma dat masterbreed wordt aangeboden; een vakspecifieke programma dat per opleiding wordt aangeboden. Het generiek deel van het opleidingsprogramma bestaat uit de modules: Algemene Professionele Vorming (APV); Voorbereiding Onderzoek; Stage; Onderzoek. In de masteropleidingen wordt het theoretisch kader voor het professioneel handelen verder uitgediept en verbreed. APV omvat drie praktijkgerichte thema’s: Leren en instructie; Kenmerken van de bovenbouwleerling; Organisatie van de school en innovatie van het onderwijs. Het praktijkgedeelte is gericht op toetsing van de praktijk aan de hand van kennis en inzicht, aangebracht vanuit het theoretische kader. Daarnaast sturen de opleidingen binnen APV op kennisontwikkeling aan de hand van de zogenoemde complexe leertaak. Deze heeft betrekking op een praktijkvraag die de student heeft over de eigen beroepspraktijk. In het studiejaar 2008/2009 is APV voor het eerst boven de afzonderlijke opleidingen uitgetild en masterbreed aangeboden. Om beter zicht te krijgen op de daadwerkelijke kennisbeheersing van studenten, wordt APV in het huidige studiejaar voor het eerst afgesloten met een kennistentamen. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij niet tevreden waren over APV. Zo was voor hen bijvoorbeeld de relatie niet altijd duidelijk met de onderwijspraktijk en waren zij niet altijd tevreden over de docenten. In een aparte sessie met het management van de opleidingen heeft het auditteam de evaluatie onder studenten over het studieonderdeel APV besproken. Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de opleidingen inmiddels adequate maatregelen hebben genomen om dit studieonderdeel beter in te passen in het onderwijsaanbod waarbij de suggesties van studenten zijn meegenomen. In het studieonderdeel Voorbereiding Onderzoek worden de student verschillende onderzoeksmethoden en –technieken aangeboden en wordt samen met de student toegewerkt naar een onderzoeksvoorstel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 17
Vakliteratuur Generiek Tijdens hoor- en werkcolleges wordt ingegaan op theoretische inzichten uit de literatuur, die vervolgens worden gebruikt voor de analyse van casussen uit de praktijk. De opleidingen sturen hier op kennisontwikkeling aan de hand van de literatuur. De lijst met literatuur wordt jaarlijks geactualiseerd, zodat de meest recente ontwikkelingen en de actuele stand van zaken rond de behandelde thema’s worden behandeld. Hbo-master Leraar Geschiedenis Het auditteam heeft geconstateerd, dat de geschiedenisdocenten er goed voor zorgen dat de gebruikte (vak)literatuur relevant en actueel is. Het vakspecifieke studiemateriaal vertoont ruime diepgang en breedte en diverse titels worden ook op universiteiten gebruikt. De verplichte en aanbevolen literatuur sluit aan bij de kennis- en vaardigheidsgebieden die van belang zijn voor het werken in bovenbouw van havo/vwo. Vakspecifieke literatuur en overige studiemateriaal, zoals cursusboeken van de vakdidactiek cursussen ‘Geschiedenis in het studiehuis’ en ‘Schoolgeschiedenis’ worden jaarlijks geactualiseerd en aangepast aan de actuele situatie in havo/vwo. Materiaal uit de (internationale) beroepspraktijk Hbo-master Leraar Geschiedenis De opleiding maakt voor het vakspecifieke deel van het programma goed gebruik van studiemateriaal uit de beroepspraktijk. De opleiding beschikt over een uitgebreide vakdidactische collectie, waaronder een voortdurend geactualiseerde collectie van alle methodes (series schoolboeken) Geschiedenis, historische objecten en ander materiaal. Ook in de mediatheek van het Mollergebouw, is actueel en relevant materiaal voor de opleiding aanwezig. Naar aanleiding van een IARTEM conferentie is de collectie buitenlandse schoolboeken uitgebreid. Als vast onderdeel van de vakdidactiekcursus Schoolgeschiedenis analyseren de studenten een aantal van deze boeken en vergelijken deze met de Nederlandse. Stage en ontwikkelen beroepsvaardigheden Generiek De praktijkcomponent binnen de lerarenopleidingen neemt een belangrijke plaats in. De stage duurt minimaal 20 lesweken. Studenten aan de deeltijd- en duale variant van de opleidingen lopen stage op de school waar zij werkzaam zijn. Studenten aan de voltijdvariant moeten stage lopen op een stageschool. Binnen de stage oefent de student zijn pedagogische en didactische beroepsvaardigheden aan de hand van onderwijsactiviteiten die hij moet uitvoeren. De stage wordt vrijwel altijd uitgevoerd op de school waar de student werkzaam is. Alleen als dit onmogelijk is of als de student niet als docent werkzaam is, wordt een (andere) school gezocht. Hbo-master Leraar Geschiedenis Het geschiedenisprogramma waarborgt dat de student ook de vakspecifieke beroepsvaardigheden kan ontwikkelen. Bij de competenties gaat het met name om het ontwikkelen van een hoger niveau van vakkennis geschiedenis. De vraag hoe studenten hun kennis op masterniveau het beste kunnen inzetten in de bovenbouw komt in alle cursussen terug. In de cursus 'Geschiedenis in het studiehuis' verdiepen studenten zich zowel theoretisch als praktisch door bijvoorbeeld onderzoeksopdrachten en werkcolleges met praktijksimulaties, in de concrete praktijk van het lesgeven in de bovenbouw. Voorbeelden van vakspecifieke opdrachten zijn het ontwikkelen van de taak van sectieleider door het opstellen van een plan voor een doorlopende leerlijn in onder- en bovenbouw havo en vwo en het uitvoeren van kleine innovatieve experimenten zoals formatief toetsen en leerlingen leren reflecteren. Ook de werkervaring van de student vormt een belangrijke input in het programma. Studenten presenteren regelmatig aan medestudenten hun bevindingen van uitgevoerde opdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 18
Dit gebeurt o.a. via het aan de orde stellen van beschouwings- en benaderingswijzen van de geografie. Zoals al hierboven is vermeld, besteedt de opleiding veel aandacht aan het ontwikkelen van lessen. Actualiteit van het studieprogramma Generiek De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door het lectoraat Leerstrategieën. Dit lectoraat werd onder meer ingesteld om actuele kennis te generen en deze te laten doorwerken in onderwijsprogramma’s. Het auditteam constateert dat dit op een adequate wijze gebeurt. Een aantal (recent) gepromoveerde docenten spelen eveneens een vooraanstaande rol bij het actueel houden van het curriculum. Relevante ontwikkelingen die gesignaleerd worden, vinden hun weg via de docenten naar de opleidingen. Voor de vakdidactische component richten de opleidingen zich met name op het Ruud de Moorcentrum. Het auditteam geeft ter overweging mee andere kennisinstituten op het terrein van algemene didactiek te betrekken; externe gerichtheid zou meer geïnstitutionaliseerd kunnen worden om los te komen van de meer toevallige persoonsgerichte contacten. De opleidingen hebben voor de bewaking van de kwaliteit van de inhoudelijke studieonderdelen contact met medewerkers van universiteiten. Tijdens de audit gaven zij aan het wenselijk te vinden deze contacten op een meer structurele wijze vorm te geven. Hbo-master Leraar Geschiedenis De opleiding zorgt er goed voor dat actuele ontwikkelingen in het vakspecifieke deel van het programma aan bod komen. Studenten krijgen opdrachten zoals in de cursus 'Geschiedenis in het studiehuis', waarbij zij leren hoe ze hun onderwijs in de tweede fase havo en vwo kunnen vormgeven binnen de context van hun onderwijsvisie, het examenprogramma en de actuele randvoorwaarden van scholen. In het gesprek tijdens de audit is gebleken, dat de opleiding veel aandacht besteedt aan het leren maken van keuzes uit de grote hoeveelheid historische stof/thema’s en het kunnen denken op metaniveau. Studenten leren dat ze het schoolboek niet nodig hebben om geschiedenisles te kunnen geven. De docenten van de opleiding gaan nog in overleg met elkaar over wat er aan bod moet komen in de module ‘Historisch Overzicht’ en hoe zij dwarsverbanden leggen met de zeven thema’s. Structurele contacten met het geschiedeniswerkveld in binnen- en buitenland, met Nederlandse vakcollega’s en onderzoeksinstellingen en andere kenniscentra zoals het Instituut voor Geschiedenisdidactiek en het Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, leiden tot concrete input op programmaniveau. Met de universiteiten overleggen de docenten in de landelijke overleggroep wo-hbo over de vakdidactiek. Interactie beroepspraktijk De opleidingen hechten veel belang aan de samenwerking met onderwijsinstellingen uit het werkveld. Zo wordt er samengewerkt op het terrein van kennisontwikkeling, beleidsontwikkeling, praktijkonderzoek en het verder verbeteren van de aansluiting opleiding en werkveld. De masteropleidingen onderhouden banden met de beroepspraktijk via: de beroepspraktijk van de student en de stage. De studenten brengen actuele ontwikkelingen binnen het werkveld mee de opleiding in; de Fontys-contactdocenten die de studenten tijdens de stage begeleiden. Zij hebben veel contact met het werkveld en zijn goed ingevoerd in de ontwikkelingen binnen de beroepspraktijk; de docentopleiders die werken of recent werkzaam waren binnen het voortgezet onderwijs; de Academische Opleidingsschool en de andere Opleidingsscholen. Dit is een samenwerkingsverband met middelbare scholen waar een onderzoekslijn loopt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 19
Er is in 2009 contact gelegd met deze scholen en er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot samenwerking; het lectoraat Leerstrategieën. Het lectoraat is betrokken bij projecten in de beroepspraktijk en volgt de ontwikkelingen in die beroepspraktijk; de Raad van Advies Voortgezet Onderwijs de werkveldcommissie (per opleiding).
Internationale referentie Generiek FLOT voert marktgerichte internationale projecten uit waarbij het kan gaan om innovatie van het onderwijs, projecten op het gebied van didactiek en projecten ten behoeve van het vergroten en up to date brengen van vakkennis. Zo wordt er gewerkt aan een samenwerking tussen de alfa-opleidingen (talen) van FLOT en de Katholieke Universiteit Leuven. De eerste contacten zijn inmiddels gelegd. Het auditteam constateert dat internationalisering een beperkte rol speelt binnen de master lerarenopleidingen. Wel heeft het auditteam geconstateerd dat opleidingen het gebruik van anderstalige literatuur steeds vaker voorschrijven. Meer zichtbaarheid in het buitenland dan thans het geval is, i.c. samenwerking met lerarenopleidingen in het omringende buitenland, is met het oog op de toekomst zeker van belang. Hbo-master Leraar Geschiedenis Een van de docenten Geschiedenis neemt namens de opleiding regelmatig actief deel aan internationale bijeenkomsten zoals de Euroclio conferentie en de IARTEM conferentie. Als resultaat hiervan is recent zoals hierboven al is vermeld, de collectie buitenlandse schoolboeken uitgebreid. Praktijkgericht onderzoek Generiek Het deelnemen aan onderzoekstrajecten, bijvoorbeeld in het kader van het lectoraat, biedt studenten en docenten de gelegenheid om aan te sluiten bij meer wetenschappelijke ontwikkelingen in het vakgebied. Voorafgaand aan de start van het feitelijke praktijkonderzoek volgen studenten een cursus ‘Voorbereiding Onderzoek’. In de hoorcolleges en de literatuur behorend bij de cursus worden verschillende methoden en technieken gepresenteerd. Tijdens de werkcolleges worden de studenten begeleid bij het uitwerken van hun onderzoeksvoorstel en bij hun keuze voor de methoden en technieken. Pas als het onderzoeksvoorstel goedgekeurd is mag een student starten met het praktijkonderzoek. De student verricht een praktijkonderzoek binnen de eigen lespraktijk of de praktijk van de eigen school (voor voltijdstudenten is dit de stageschool). Het praktijkonderzoek is gericht op een situatie in de beroepspraktijk en dient een oplossing/aanbeveling voor de beroepspraktijk op te leveren. Het auditteam heeft geconstateerd, dat dit praktijkonderzoek zich vaak sterk richt op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn. Het auditteam heeft aan dit aspect tijdens de audit uitgebreid aandacht besteed, daar zij van mening is dat het praktijkonderzoek zich sterker op de vakdidactiek zou kunnen richten. De docenten van de opleidingen delen deze mening. (Zie verder hierover onder 6.1.)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 20
Hbo-master Leraar Geschiedenis Zoals al in de inleiding is vermeld moet de student een keuze maken voor drie van de zes inhoudelijke thema’s. Voor één van deze thema’s moet de student vervolgens een klein historisch toegepast onderzoek uitvoeren, het zogenoemde ‘HITO’. Daarnaast voeren de studenten zoals hierboven is vermeld in het derde studiejaar een praktijkgericht onderzoek uit. Studenttevredenheid Generiek Uit de evaluatie van de module ‘Voorbereiding Onderzoek’ aan het eind van 2008/2009 bleek dat studenten graag beter toegerust worden op de uitvoering van het Praktijkonderzoek. Uit de evaluatie van Stage en Onderzoek onder afstudeerders bleek hetzelfde. Daarom wordt in 2009/2010 meer aandacht besteed aan de begeleiding van studenten bij het opstellen van hun onderzoeksvoorstel. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek dat in het najaar van 2009 is gehouden blijkt dat masterstudenten tevreden zijn over de beroepsoriëntatie, de actualiteit en het niveau van het opleidingsprogramma. Hbo-master Leraar Geschiedenis Studenten Geschiedenis geven bovengenoemde aspecten een waardering van 3.7 – 4.0 op een vijfpuntsschaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 21
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Generiek Het vakspecifieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de competentie vak en vakdidactisch competent. Onderzoek en de brede rol van de docent krijgen aandacht binnen het generieke programma en omvat de onderdelen: APV, Stage en Onderzoek (gesplitst in de module Voorbereiding Onderzoek en het Praktijkonderzoek). Het generieke opleidingsprogramma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van alle andere competenties. Het studieprogramma van in totaal 90 EC is verdeeld over het vakspecifieke opleidingsprogramma (55 EC’s) en het generieke opleidingsprogramma (35 EC’s). De verbreding en verdieping van de vakinhoud en op het gebied van vakdidactiek vindt plaats binnen het vakspecifieke programma. De opleidingen hebben een zgn. ‘Relatieschema’ opgesteld. Uit dit Relatieschema blijkt met welke leerdoelen een bijdrage wordt geleverd aan de competentie rond onderzoek, reflectie en ontwikkeling. Hbo-master Leraar Geschiedenis De opleiding Geschiedenis heeft in een relatieschema per vakspecifiek studieonderdeel duidelijk vastgelegd wat de relatie is met de eindkwalificaties, de Dublin Descriptoren en de Wet BIO competenties en welke vakspecifieke leerdoelen zij voor het betreffende studieonderdeel hanteert. Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen De master lerarenopleidingen hebben de eindkwalificaties in leerdoelen vertaald en bieden de studenten een onderwijsprogramma dat gericht is op het bereiken van de eindkwalificaties. Voor elk programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de diverse studiehandleidingen voor de opleidingen. De opleidingen hebben de competenties, kerntaken en bekwaamheidseisen overzichtelijk in schema gebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het auditteam constateert, dat de opleidingen de competenties nader hebben uitgewerkt in gedragsbeschrijvingen per niveau met daarbij vermeld de benodigde kennis, inzichten en vaardigheden. Bekwaamheidseisen De opleidingen hebben verschillende bekwaamheidseisen geformuleerd die kenmerkend zijn voor de afgestudeerde masterstudent. Zonder in dit verband uitputtend te willen zijn, merken wij op dat de afgestudeerde bijvoorbeeld werkt binnen de kaders van een onderwijsorganisatie hetgeen impliceert dat hij in staat moet zijn een bijdrage te leveren aan een onderwijsvisie op adequaat didactisch handelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 22
De student wordt gestimuleerd om zich te verdiepen in vakinhoudelijk en vakdidactische aspecten die van invloed zijn op zijn handelen in de klas. Bijvoorbeeld: de afgestudeerde kan de situatie waarin een leerling zich bevindt analyseren, de aanwezige stimulerende en beperkende factoren in kaart brengen en op basis hiervan maatregelen nemen dan wel specialistische hulp inschakelen. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen De inhoud en de grote diversiteit aan werkvormen van het generieke en vakspecifieke deel van de opleidingen zorgen er goed voor dat de student elk leerdoel kan behalen teneinde een volwaardig bovenbouw docent te worden. Oordeel studenten Generiek Uit onderwijsevaluaties onder de studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties. Hbo-master Leraar Geschiedenis Uit het studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de studenten van de masteropleiding Geschiedenis tevreden zijn over de inhoud van het (vakspecifieke) programma (score 3.9). De onderwijsevaluaties leverden een zelfde positief beeld op. Voor de studenten die het auditteam sprak is het verschil met de bacheloropleiding vooral dat ze ‘meer moeten weten’ en dieper op de stof ingaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 23
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Samenhang generieke en vakspecifieke opleidingsprogramma De master lerarenopleidingen hebben samenhang in het opleidingsprogramma aangebracht op basis van twee elementen: de vakspecifieke en generieke programmaonderdelen zijn beide gericht op de professional die een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en de transfer tussen theorie en praktijk blijkt uit de uitwerking van alle generieke programmaonderdelen. Horizontale samenhang Generiek Bestudering van het studieprogramma laat zien dat de horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door vanaf de start van de opleiding sterk beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen, waarbij vanuit verschillende invalshoeken praktijksituaties worden belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage waarin de student met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk brengt. De samenhang tussen theorie en praktijk krijgt in het generieke opleidingsprogramma verder vorm doordat de student de brug moet slaan tussen hetgeen binnen de wetenschap wordt ontwikkeld, onderzocht en waarover wordt gepubliceerd enerzijds en de problemen en vraagstukken die zich vanuit de beroepspraktijk aandienen anderzijds. Zo kennen de programmaonderdelen APV en Onderzoek een theoretische component en een daaropvolgende praktijkcomponent. In beide gevallen is de praktijkcomponent gericht op het onderzoeken van de eigen beroepspraktijk. Hbo-master Leraar Geschiedenis De vakspecifieke onderdelen en studieactiviteiten vertonen voldoende onderlinge horizontale samenhang, maar de docenten mogen daar naar de mening van het auditteam nog meer met elkaar over spreken. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de docenten vooral goed nadenken over de invulling van hun eigen vak/module op masterniveau. Zoals al onder 2.1. is vermeld gaan de docenten nog met elkaar in overleg over de dwarsverbanden tussen de module ‘Oriëntatiekennis’ en de 7 thema’s. Horizontale samenhang is er wel duidelijk aangebracht tussen de cursus APV en de twee vakdidactiekcursussen ‘Geschiedenis in het studiehuis’ en ‘Schoolgeschiedenis’, die de student in dezelfde lesperiode volgt. Daarbij leert hij2 de vakinhoudelijke leerstof zowel in theorie en als in praktijk te plaatsen in de context van de beroepsuitoefening. Dit past de student vervolgens toe in de stage en in zijn afsluitend onderzoek. Verticale samenhang Generiek In het eerste studiejaar maakt de student een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen op het terrein van theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaanbegeleiding. De onderdelen binnen het generieke programma hebben als volgorde: APV, Voorbereiding Onderzoek en Stage, Onderzoek. In deze volgorde kennen de programmaonderdelen een toename in complexiteit en maken studenten zich de voor die complexiteit benodigde kennis en vaardigheden eigen.
2
Overal waar ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ worden gelezen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 24
Gebleken is dat studenten wel flexibel kunnen bepalen welk onderdeel zij wanneer volgen waarbij twee restricties gelden: de student mag niet aan de stage beginnen, voordat deze APV binnen het generieke en Vakdidactiek binnen het vakspecifieke programma afgerond heeft en de student mag niet aan zijn onderzoek beginnen voordat deze de APV heeft afgerond. Hbo-master Leraar Geschiedenis Binnen het vakspecifieke deel van het programma is een duidelijke verticale samenhang aanwezig. De vakspecifieke onderdelen en studieactiviteiten bouwen voort op eerdere verworven kennis en vaardigheden in de bacheloropleiding. Studenten moeten hun kennis, inzicht, vaardigheid en houding op een steeds hoger niveau ontwikkelen en verdiepen. Zo begint de opleiding met de vakinhoudelijke module ‘Historisch overzicht’ die gaat over de kern van het examenprogramma: het kennen en kunnen toepassen van het zogenoemde ‘tientijdvakkenkader’. De aldus ontwikkelde basis past de student vervolgens toe in de diverse vakinhoudelijke cursussen, die hierna in het programma volgen. Samenhang binnen- en buitenschools programma Generiek De samenhang binnen het studieprogramma blijkt nadrukkelijk uit de wijze waarop de opleidingen de theorie- en de praktijkcomponent hebben vormgegeven: de praktijk ligt in het verlengde van de theorie maar de praktijk levert ook weer voldoende leermomenten op om hier binnen de kaders van het binnenschoolse programma dieper op in te gaan. Hbo-master Leraar Geschiedenis Veel studenten Geschiedenis zijn al werkzaam in de bovenbouw van havo/vwo. De opleiding speelt hier op in door theorie en praktijk elkaar voortdurend te laten ontmoeten en beïnvloeden. Een voorbeeld is het werkcollege van de cursus 'Geschiedenis in het studiehuis' rondom de casus van de 'de onwillige havist', waarbij studenten hun praktijkervaring vergelijken met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, wat leidt tot diverse handelingsperspectieven. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek en uit gesprekken tussen studenten en auditteam is gebleken dat studenten de samenhang in het onderwijsprogramma als voldoende ervaren. Voor de verschillende varianten is aangegeven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau hij tijdens de praktijkleerperiode werkt. Uit de onderwijsevaluaties onder studenten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs aan de ontwikkeling van hun competenties. Hbo-master Leraar Geschiedenis De studenten van de opleiding Geschiedenis waarderen de samenhang in het programma met een 3.9 en de mate waarin stages aansluiten bij het onderwijs met een 3.8.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 25
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast Generiek Het opleidingsprogramma kent in deeltijd een looptijd van drie jaren. Voltijdstudenten hebben de mogelijkheid het programma sneller te doorlopen. Het programma is gebaseerd op een gemiddelde studielast van 20 uur per week. De studielast is evenredig verdeeld binnen en tussen de studiejaren. De stage wordt door studenten, afhankelijk van de specifieke opleiding, uitgevoerd in het tweede of derde studiejaar. Omdat studenten in de APV-evaluatie van 2008/2009 aangaven dat de studielast van APV te hoog was in combinatie met de studielast van het vakspecifieke programma, zijn het aantal thema’s, de toetsing en de organisatie aangepast. De totale studielast en de studielast per onderdeel wordt geëvalueerd in de verschillende onderwijsevaluaties en de Student-Docentoverleggen. Hbo-master Leraar Geschiedenis Voor de opleiding Geschiedenis geldt, dat alle studieonderdelen worden aangeboden in de eerste twee studiejaren en de studenten in het derde jaar stage lopen en onderzoek doen. Contacturen Generiek De master lerarenopleidingen werken met één contactdag per week. In de eerste twee studiejaren zijn op die dag 6 tot 8 contacturen ingeroosterd; studenten geven aan dat dit ook het werkelijke aantal contacturen is per week. Voor enkele opleidingen loopt het vakspecifieke programma door in het derde jaar en zijn ook in dat jaar nog contacturen geroosterd. Voor de meeste opleidingen is de contacttijd in het derde jaar echter niet geroosterd, maar bestaat deze uit begeleidingsuren voor stage en onderzoek, die tot stand komen in overleg tussen student en docent. De module APV beslaat twee perioden en heeft een totale contacttijd van 16 uur: om de week vindt een bijeenkomst van twee uur plaats. Voorbereiding Onderzoek omvat ook twee perioden en kent een contacttijd van twee uur per week. Hbo-master Leraar Geschiedenis Naast de contacturen voor de generieke vakken wordt de overige contacttijd besteed aan het vakspecifieke programma. Alle theoretische lessen voor Geschiedenis staan zoals hierboven vermeld, geroosterd voor het eerste en tweede studiejaar. Studievoortgang Iedere onderwijsperiode beslaat tien weken, waarvan acht weken onderwijstijd en 2 weken die bestemd zijn voor schriftelijke of mondelinge toetsing en/of het voldoen aan de vereiste toetsvorm door het afronden van een product. De studievoortgangsregistratie vindt vanaf cohort 2007 plaats in PeopleSoft. Voor studenten uit eerdere cohorten wordt Progress gebruikt. Beide systemen zijn voor studenten toegankelijk. De toetsresultaten zijn binnen tien werkdagen bekend. Deze afspraak geldt in beginsel voor alle toetsvormen, indien de opdrachten/werkstukken e.d. voor de afgesproken deadline worden aangeleverd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 26
Studentenoordeel Generiek Uit studievoortgangs- en exitgesprekken die gehouden worden binnen de afzonderlijke opleidingen en uit de gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten is gebleken dat studenten de studielast van 20 uur in combinatie met werk en gezin als hoog ervaren. Hoewel studenten tijdens de intakegesprekken nadrukkelijk op de studielast gewezen worden en geadviseerd worden om tijdelijk minder te gaan werken blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek dat meer dan de helft van de studenten 80% of meer werkt. Positief beoordeelt het auditteam de bevindingen uit studentevaluaties waarin studenten aangeven het belangrijk te vinden om zoveel mogelijk ‘bagage’ mee te krijgen. Ook dit gegeven zal (op een positieve wijze) studielastverhogend werken. Hbo-master Leraar Geschiedenis Ook voor studenten Geschiedenis geldt bovenstaande. Uit het tevredenheidsonderzoek 2009 onder de studenten geschiedenis blijkt dat zij redelijk tevreden zijn over de studielast (score 3.3.) en de spreiding over het jaar (3.5) , bereikbaarheid van docenten (4.4), tijdig bekendmaken van resultaten ( 4.1) en informatie over de inhoud van de opleiding (4.0). De studenten die het auditteam sprak, noemden vooral de grote hoeveelheid stof die ze moeten verwerken. Ze besteden gemiddeld 20 uur per week aan hun studie. Ze ervaren de studie over het algemeen niet als heel moeilijk. Het verschil met de bacheloropleiding is, dat er in de masteropleiding een groot beroep gedaan wordt op hun zelfstandigheid tijdens de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 27
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating en instroom De master lerarenopleidingen worden aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Deeltijd- en duale studenten werken naast hun studie als docent, voltijdstudenten niet. In de praktijk zijn het met name deeltijdstudenten die de master lerarenopleiding volgen. De opleidingen hebben in de Onderwijs- en Examenregeling de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld. Hieruit blijkt dat voor de instroom alle masteropleidingen van FLOT de wettelijke vooropleidingseisen hanteren. Concreet betekent dit dat de toelatingsvoorwaarde tot een masteropleiding in principe het bezit is een tweedegraads- of bachelordiploma in hetzelfde vak. Voor degenen met een andere vooropleiding, bijvoorbeeld een universitaire opleiding in hetzelfde vakgebied, kan in het intakegesprek een persoonlijk opleidingsplan opgesteld worden (zie hierna onder ‘Intakeprocedure’). Wie voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en aantoonbaar in het bezit is van eerder verworven competenties in de vorm van een relevante vakwetenschappelijke vooropleiding en/of eerstegraads onderwijservaring of onderwijsbevoegdheid in een verwant vak, kan bepaalde vrijstellingen krijgen. Zowel in het gesprek met de examencommissie en de toetscommissie als in het gesprek met de studenten is gebleken dat de EVC-procedure ook daadwerkelijk wordt toegepast. Studenten die wat vakopleiding en eerder verworven competenties betreft een gelijkwaardig niveau als de bacheloropleiding hebben bereikt, kunnen via een op maat gemaakt traject deficiënties wegwerken binnen de bacheloropleiding in hetzelfde vak om zo toelaatbaar te zijn voor de masteropleiding. Intakeprocedure en opleiding op maat De aansluiting van het programma bij de individuele student krijgt de vorm van maatwerk via de intakeprocedure van de masteropleidingen. De opleidingen hebben deze beschreven in de ‘Procedure Studieovereenkomst Master’. Deze procedure start voor het begin van de opleiding met een intakegesprek met de coördinator van de betreffende opleiding, tevens secretaris van de toelatingscommissie. In de intake wordt ingegaan op: eerder gevolgde opleidingen, relevante werkervaring, ondersteuning door de werkgever, motivatie voor de opleiding, beschikbare tijd en privéomstandigheden voor zover relevant voor het volgen van de opleiding. Na dit gesprek wordt een programma op maat opgezet dat wordt vastgelegd in een Studieovereenkomst. Deze wordt ondertekend door de student, de opleidingscoördinator en de teamleider van de master lerarenopleiding, tevens voorzitter van de toelatingscommissie. In het ‘programma op maat’ kan enerzijds sprake zijn van vrijstellingen op basis van eerder verworven competenties. Anderzijds wordt er, indien nodig, aandacht besteed aan het wegwerken van deficiënties. Aansluiting Generiek De meeste potentiële studenten hebben een bachelor lerarenopleiding afgerond én zijn werkzaam in de beroepspraktijk. Zij hebben een goed beeld van het leraarschap in het voortgezet hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 28
In dit verband is het van belang om op te merken dat binnen FLOT gewerkt wordt aan een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor lerarenopleiding naar de hbo-master lerarenopleiding. De transitie van beroepsrollen naar SBL-competenties in combinatie met een landelijke kennisbasis, maakt hier onderdeel van uit. Tevens is sprake van een doorgaande leerlijn vanuit het Flankerend Onderwijs in de bacheloropleiding naar APV in de masteropleiding. Hbo-master Leraar Geschiedenis Binnen de huidige opleiding Geschiedenis heeft de grootste groep studenten al jarenlange leservaring als tweedegraads leraar. Een kleiner deel wordt gevormd door doorstromers vanuit bachelor leraaropleidingen en doctorandi en wo masters Geschiedenis. Door het bieden van vrijstellingen, een flexibele studieprogramma waarin studenten in verschillende snelheden en volgordes kunnen studeren en door het bieden van verplichte- en keuzevakken, zorgt de opleiding Geschiedenis voor een optimale aansluiting. Aan het begin van het eerste studiejaar krijgen de studenten een kennistoets over de 49 kenmerken. De kenmerken die de student niet (meer) kent, moet hij door zelfstudie zo snel mogelijk ‘ophalen’. Studentenoordeel over de aansluiting Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten redelijk tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding/beginsituatie. Hbo-master Leraar Geschiedenis Bovenstaande vraag scoorde onder de studenten van de master opleiding Geschiedenis gemiddeld 4.1 (op een vijfpuntsschaal).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 29
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-master: minimaal 60 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De studiegids maakt de omvang en de opbouw inzichtelijk via een curriculumoverzicht dat opgenomen is in de studiegids. In de OER staat de omvang van de opleidingsprogramma’s van 90 EC en de verdeling van de studiepunten beschreven. Dit geldt voor zowel de voltijd- ,de deeltijd- en de duale variant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten en in het studiemateriaal uitgebreid beschreven. Per studieonderdeel zijn de werkvormen aangegeven. Het didactisch concept is door de opleidingen vastgelegd in het kaderdocument ‘Vakkundig, Vaardig, Vindingrijk’. Het didactisch concept van de masteropleidingen van FLOT is gebaseerd op twee pijlers: competentiegericht opleiden en het ‘dubbele bodem’ principe (gehanteerde en geproduceerde materialen en ervaringen tijdens de cursussen opgedaan zijn direct of met een vertaalslag in te zetten voor de eigen [toekomstige] onderwijsverstrekking van de student). Hiermee geeft FLOT vorm aan het uitgangspunt dat het bij opleiden van masterleraren gaat om een integratie van vakmanschap en meesterschap. Kenmerkend voor het gehanteerde didactische concept zijn de volgende uitgangspunten: In het leerproces staat de competentieverwerving van de student binnen de leeromgeving van het opleidingsinstituut en de werkplek centraal. Het onderwijs bij FLOT is praktijkgericht, geënt op de huidige beroepspraktijk. De FLOT opleidingen bevorderen het autonoom en zelfverantwoordelijk studeren op hbo masterniveau. In het master studieprogramma van de verschillende lerarenopleidingen is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Binnen het didactisch concept wordt verder uitgegaan van het ‘dubbele bodem’-principe. Hbo-master Leraar Geschiedenis Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingsdidactiek bij het vakspecifieke deel is afgestemd op benaderingen en werkwijzen die kenmerkend zijn voor de bovenbouw havo/vwo. Docenten van de opleiding maken in woord en handelen gebruik van het ‘dubbele bodem’principe (‘practice what you preach’). Werkvormen Generiek De opleidingen maken gebruik van verschillende werkvormen die passen bij de ervaring van de studenten (volwassenen met vaak al jaren ervaring in het onderwijs), de verschillende beroepscompetenties die de studenten moeten verwerven, of ondersteunen het verwerven van deze competenties. Binnen het programmaonderdeel APV beogen de opleidingen kennis aan te brengen, die de professional ondersteunt in zijn handelen binnen de klas enerzijds en binnen de school anderzijds. De kennisoverdracht krijgt tijdens de contacturen gestalte in hoorcolleges en werkcolleges. De onderzoeksmodule is gericht op kennisoverdracht rond de aard en de methoden en technieken van praktijkonderzoek. Dit gebeurt deels in de vorm van hoorcolleges. De hoorcolleges worden afgewisseld met werkcolleges, waarin de studenten een onderzoeksvraag formuleren en operationaliseren en een onderzoeksplan opzetten (waarin ondermeer de keuze van de te hanteren methoden en technieken wordt verantwoord).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 31
Het buitenschools curriculum is gericht op het geïntegreerd beroepsgericht handelen in de eigen beroepspraktijk of de stageschool. Studenten worden in de stage niet langer gestuurd door opdrachten die door de opleiding geformuleerd zijn, maar door de competenties die zij (nog) moeten ontwikkelen of verder uitbouwen om op masterniveau te kunnen functioneren. De student geeft in overleg met de Fontys-contactdocent aan met behulp van welke activiteiten en/of producten hij werkt aan de opleidingscompetenties. Vanuit de praktijksituatie wordt door middel van een leertaak de verbinding met de theorie gelegd. De onderwijsactiviteiten betreffen hier een mix van beperkt praktijkonderzoek (interviews, observatie en reflectie) en zelfstudie aan de hand van literatuur, om de mogelijke invalshoeken voor de benadering van het praktijkprobleem theoretisch te onderbouwen. Hbo-master Leraar Geschiedenis In het vakspecifieke deel van de opleiding maken de docenten gebruik van hoorcolleges en werkcolleges met gespreksvormen, opdrachten, literatuurstudie, presentaties en practica. In de meeste cursussen wordt gebruikgemaakt van film en ICT/digitaal materiaal. Studenten krijgen veel opdrachten uit te voeren op de opleidingslocatie in o.a. het vaklokaal en het skillslab van de geschiedenisopleiding of op de praktijkschool of thuis. Studenten over de didactiek en de werkvormen Generiek Uit het Studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de studenten over de breedte van alle opleidingen tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen binnen de opleiding. Op basis van de APV-evaluatie uit 2008/2009 is een aantal hoorcolleges vervangen door bijeenkomsten in kleinere groepen. Deze vernieuwde opzet wordt aan het eind van het studiejaar geëvalueerd. Hbo-master Leraar Geschiedenis Studenten Geschiedenis gaven in het studenttevredenheidsonderzoek een 3.3 op de vraag of de opleiding voldoende afwisseling biedt in werkvormen. De studenten die het auditteam sprak waarderen het principe van het ‘dubbele bodem’ leren, met name waar het gaat om het in de praktijk zelf toepassen van de vakdidactiek. Hoorcolleges van aansprekende docenten vinden ze ‘smullen’. Dat zouden ze vaker willen, want daar leren ze veel van. De werkvorm van het aan elkaar presenteren mag o.a. bij de module ‘Historisch Overzicht’ wel wat minder vaak worden gebruikt. Betere afstemming over de werkvormen staat bij de opleiding gepland voor het collegiaal overleg.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie leerdoelen en toetsvormen Generiek Het toetsbeleid van FLOT is voldoende helder beschreven in de notitie ‘Toetsbeleid master leraar VHO’. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een relatie leggen tussen de leerdoelen en de toetsvormen. Op een bij de praktijk aansluitende wijze moet de student aantonen de competenties te beheersen. De theoretische component vormt hierbij een belangrijk onderdeel van het toetsen. Met andere woorden, de student moet het handelen in een onderwijssituatie kunnen motiveren vanuit een theoretisch kader. De opleidingen hebben beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de betreffende competentie wordt getoetst. Dit vormt in feite de basis voor het toetsplan van de drie opleidingsvarianten. Zo is voor alle betrokkenen, dus ook voor studenten, vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Bij de deeltijd- en duale variant gaan de opleidingen uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijd variant, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. De afronding en toetsing van de generieke beroepsvoorbereidende programmaonderdelen APV, de stage en het praktijkonderzoek worden centraal aangestuurd en zijn voor alle master lerarenopleidingen identiek. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de SBL-competenties. De beoordeling, die wordt uitgedrukt in de vorm van een cijfer voor prestaties geleverd tijdens kennis- en vaardigheidstoetsen voor vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen, ligt in handen van de afzonderlijke opleidingen. Hbo-master Leraar Geschiedenis Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding Geschiedenis voor elke vakspecifieke cursus in de cursusbeschrijving de gehanteerde toetsvormen en de te toetsen leerstof omschreven. In het relatieschema heeft de opleiding geschiedenis de relatie tussen leerdoelen en de toetsvormen aangegeven. Bij opdrachten heeft de opleiding de beoordelingscriteria bij de opdrachttekst vermeldt. Variëteit aan toetsvormen Generiek De afzonderlijke masteropleidingen maken gebruik van een diversiteit aan toetsvormen. Voor de keuze van een valide toetsvorm bij een onderwijseenheid hanteren de masteropleidingen een matrix die op basis van het validiteitsprincipe een overzicht geeft van de geschiktheid van de verschillende toetsvormen voor het toetsen van de verschillende eindkwalificaties van de master. Hbo-master Leraar Geschiedenis Naast de summatieve toetsen, zoals tentamens en eindopdrachten, hanteert de opleiding Geschiedenis formatieve toetsen. Bij sommige cursussen voert de student tweewekelijkse opdrachten uit, waardoor de docent regelmatig kan aangeven in hoeverre de student op de goede weg is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 33
Bij de cursus ‘Geschiedenis in het studiehuis’ gaat het bijvoorbeeld om de stapsgewijze ontwikkeling van de visie van de student ten aanzien van de studiehuisgedachte in de bovenbouw van het vo. Daarnaast worden essays van studenten door de docenten van feedback voorzien, waardoor de student inzicht ontwikkelt, te gebruiken bij het schrijven van volgende essays. De gedachte van de geschiedenisdocenten achter het steeds vaker formatief toetsen is ‘goed gedrag van studenten te bevorderen’, in plaats van hen achteraf in een tentamen te ‘straffen’. Dit idee onderschrijft het auditteam. De docent vakdidactiek houdt via specifieke opdrachten tevens zicht op het functioneren van de student in de praktijk. Dat vindt het auditteam gezien het feit dat de begeleiders in de stage vanuit Fontys (de Fontys-contactdocenten) niet altijd vakinhoudelijk deskundigen zijn, sterk van deze geschiedenisdocent. De examencommissie Iedere masteropleiding heeft een examencommissie die de toetsprocedures bewaakt. De samenstelling, taken en verantwoordelijkheden van de examencommissies zijn vastgelegd in het Huishoudelijk reglement examencommissies FLOT. Kwaliteitsborging toetsen en beoordeling Generiek Bij de bewaking van de kwaliteit van de toetsing binnen de masteropleidingen zijn de examencommissies, de toetscommissies en de expertisegroep Toetsing en Evaluatie betrokken. De vakdocenten binnen de masteropleidingen bepalen voor de verschillende onderwijseenheden de inhoud van de toets en de toetsvorm. De toets wordt samengesteld volgens de geldende protocollen van de masteropleidingen. In de cursusbeschrijvingen van de generieke programmaonderdelen worden de toetsvorm en de beoordelingscriteria beschreven. De leraren masteropleidingen bevordert de betrouwbaarheid van generieke toetsingskaders d.m.v. intervisiebijeenkomsten met de bij toetsing betrokken docenten. Dan worden concrete studentproducten in het licht van het beoordelingskader besproken. Indien nodig leidt dit tot aanpassingen van het beoordelingskader. De kwaliteit van de toetsing wordt verder bewaakt door de toetscommissies van FLOT. Deze zijn ingericht per team en behartigen de belangen van bachelor- en masteropleidingen. De toetscommissies worden ondersteund door de expertisegroep Toetsing en Evaluatie. Studenten kunnen in eerste instantie bij de examencommissie van de eigen opleiding in beroep gaan. In tweede instantie kunnen zij een bezwaar indienen bij het College van Beroep van Fontys. In de digitale studiegids staan de beroepsmogelijkheden met betrekking tot toetsing en beoordeling beschreven. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties. De stagiair voert een eindbeoordelingsgesprek met de begeleiders. Dit gesprek vindt plaats op basis van het stageportfolio. Op grond van het eindbeoordelingsgesprek stelt de Fontys-contactdocent, in samenspraak met de Schoolpracticumdocent (zie ook facet 6.1.) en de docent van de opleiding, het cijfer voor de stage vast. Opleiding Geschiedenis Tot nu toe is het zo, dat de docent, die een bepaalde geschiedenisles verzorgt ook degene is die de toetsen opstelt en afneemt. In geval van twijfel consulteren de vakdocenten elkaar. Ook vragen zij om feedback van studenten op de toetsen. Indien nodig worden toetsen vervolgens verbeterd. Sinds maart 2010 is de toetscommissie van de masteropleiding geschiedenis actief. De commissie heeft inmiddels een aantal toetsen ‘gescreend’. Het auditteam heeft een aantal toetsen geschiedenis en de beoordelingen bestudeerd en is van mening, dat deze toetsen voldoende meten of de student de stof op hbo-master niveau beheerst.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 34
Inzage en feedback De student ontvangt binnen tien werkdagen na afleggen van een toets de beoordeling en het resultaat. Studenten ontvangen schriftelijke feedback op opdrachten, werkstukken, e.d. Conform de Onderwijs- en Examenregeling wordt een student in de gelegenheid gesteld om feedback op het tentamenresultaat te vragen. Studenten kunnen hun tentamen inzien en met de docenten het resultaat en de beoordeling bespreken. Tentamens worden daartoe minimaal zes maanden bewaard. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Zij geven ook aan dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop ze beoordeeld worden. Wel blijkt uit gespreken met studenten en docenten dat de Fontys-contactdocent niet altijd voldoende inzicht heeft in vakinhouden om de stage goed te kunnen beoordelen en dat de Schoolpracticumdocent, als directe collega van de masterstudent, niet altijd kritisch genoeg is. Dit is een aandachtspunt voor de opleiding dat inmiddels serieus is opgepakt. Hbo-masteropleiding Geschiedenis De studenten Geschiedenis beoordelen de wijze van toetsing en beoordeling gemiddeld met een 3.7 voor wat betreft de tevredenheid over het toetsen en beoordelen, met een 4.2 voor de duidelijkheid waarop beoordeeld wordt, met een 3.9 voor de aansluiting van de toetsing op de doelstellingen van het onderwijs.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 35
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beleid De inzet van personeel ten behoeve van het onderwijs gebeurt vanuit de opleidingsteams en vanuit het Masterteam. Uitgangspunt bij het Fontysbeleid wat betreft de relatie onderwijs en werkveld is dat docenten regelmatig contacten onderhouden met het werkveld. Docenten moeten dit realiseren door hun contacten met de stagescholen in de rol van stagedocent (Fontys-contactdocent), betrokkenheid bij vakverenigingen of vaktijdschriften, betrokkenheid bij de ontwikkeling van examens, betrokkenheid bij projecten in het werkveld en het auteurschap voor methoden voor vo/mbo of andere betrokkenheid bij leermiddelenontwikkeling. Docenten generiek en vakspecifiek De studieprogramma’s voor de master lerarenopleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT: stagebegeleiding (door Fontyscontactdocenten), APV en Voorbereiding Onderzoek. De laatstgenoemde docenten zijn afkomstig uit de verschillende teams die de master lerarenopleidingen verzorgen. Achtergrond docenten in het werkveld Opleiding Geschiedenis Zeven van de acht huidige docenten van de opleiding Geschiedenis is leraar geweest in het voortgezet onderwijs, waaronder een aantal van hen nog recent. Docenten die dat wensen krijgen de mogelijkheid om stage in het beroepenveld te lopen. In de afgelopen jaren deden twee docenten dat. Relaties met het werkveld Opleiding Geschiedenis Alle geschiedenisdocenten hebben een professioneel relatienetwerk binnen het veld van het geschiedenisonderwijs, drie docenten zijn Fontys-contactdocent voor masterstudenten in de stage, één docent is auteur van methodes voor de bovenbouw vo en was actief betrokken bij de pilot van het nieuwe examenprogramma havo/vwo, vier docenten publiceren veelvuldig in vakbladen. Docenten gebruiken hen relatienetwerk aantoonbaar voor ontwikkeling en uitvoering van het curriculum en betrekken de studenten bij het uitvoeren van aan geschiedenis gerelateerde opdrachten. Studenttevredenheid Hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis Studenten Geschiedenis tonen zich heel tevreden over de koppeling die docenten leggen met de beroepspraktijk (score 4.0).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 36
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Formatieplanning Generiek Fontys hogescholen vindt het belangrijk om de master lerarenopleiding ‘in de lucht’ te blijven houden, ook al is de studenteninstroom bij verschillende opleidingen beperkt. In dit verband wijst FLOT er op dat men het maatschappelijk nut en het tekort aan eerstegraads docenten als belangrijk argument hanteert om deze opleidingen ook in de toekomst te blijven aanbieden. FLOT heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Voorafgaand aan elk studiejaar wordt op basis van prognoses door de teamleiders van studentenaantallen de benodigde inzet voor elke masteropleiding berekend. De teamleiders nemen de planning op in hun teambegroting. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen er de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij FLOT te realiseren. Bij de samenstelling van de zes onderwijsteams bij FLOT is bewust gekozen om grote en kleine opleidingen aan elkaar te koppelen. De kleinere opleidingen voegen, daar waar dat mogelijk is, bij bepaalde programmaonderdelen, jaargroepen van studenten samen, om zo voldoende ‘groepsgrootte’ te realiseren. De studieprogramma’s voor de masteropleidingen worden zoals al onder 3.1. vermeld uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding en docenten voor de generieke studieonderdelen voor alle masteropleidingen van FLOT. feitelijke docent:student ratio Opleiding Geschiedenis De geschiedenisopleiding heeft een docent: student ratio van 1: 36. Daarmee voldoet de opleiding aan de streefnorm van Fontys (1:40). In het cursusjaar 2009-2010 zijn er 102 studenten en 8 vakdocenten geschiedenis (2,8 fte). Werklast en werkdruk Generiek In de afgelopen jaren is gebleken dat de docenten van de opleidingen flexibel inzetbaar zijn, vooral bij het vervangen van colleges en cursussen van zieke docenten en het anticiperen op de aanmelding van studenten. Er is de afgelopen vijf jaar weinig (werkgerelateerd) ziekteverzuim geweest onder docenten van de opleidingen. Per fte is 5 procent als vrije ruimte gereserveerd, die gebruikt kan worden om eventuele werkdruk te nivelleren. Opleiding Geschiedenis Docenten van de opleiding Geschiedenis zijn zeer flexibel inzetbaar, onder andere bij het vervangen van collega's en het anticiperen op onverwachte grote aanmeldingen. Zeven van de acht geschiedenisdocenten werken ook binnen de bachelor lerarenopleiding van Fontys Tilburg. Daardoor is ‘het zich eigenaar voelen de masteropleiding’ (nog) niet zo duidelijk aanwezig, constateert het auditteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 37
Studenten over capaciteitsinzet Opleiding Geschiedenis Over de bereikbaarheid van de docenten geschiedenis zijn de studenten zeer positief (score 4.4.)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 38
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingsniveau docenten Het auditteam heeft tijdens de audit de cv’s bestudeerd van de groep docenten die de opleidingen verzorgen. FLOT heeft zicht op de aanwezige en vereiste expertise en competenties van docenten, waardoor duidelijk is in welke expertise en competenties in de toekomst moet worden geïnvesteerd en welke kwaliteiten bij vacatures van een nieuwe medewerker zullen worden verwacht. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Opleiding geschiedenis Alle vakdocenten hebben een master- of doctorandus titel. Twee docenten zijn gepromoveerd en één docent is aan het promoveren. Op één na beschikken alle in de masteropleiding werkzame docenten over een eerstegraads lesbevoegdheid. Eén docent is auteur van methodes voor de bovenbouw vo en was actief betrokken bij de pilot van het nieuwe examenprogramma havo/vwo, vier docenten publiceren veelvuldig in vakbladen. De opleiding beschikt over docenten die hun diverse onderwijs activiteiten goed kunnen organiseren en een aantal docenten heeft naast lesgevende taken ook coördinerende taken bij de lerarenopleidingen. Werving van docenten Bij de werving van nieuwe docenten is het een criterium dat de docent recente werkervaring heeft in een relevante beroepspraktijk en in het bezit is van een master/doctoraal diploma. Voor nieuwe medewerkers zijn er centrale informatiebijeenkomsten. Tevens is er sprake van individuele begeleiding. De teamleiders van FLOT zijn er verantwoordelijk voor dat nieuwe medewerkers worden begeleid. In het eerste jaar van het dienstverband wordt een meer ervaren collega binnen het team gevraagd om de nieuwkomer te begeleiden om sneller de weg te vinden binnen FLOT. Binnen de vakgroep wordt elke beginnende docent ‘gekoppeld’ aan een zittende docent. In principe is er wekelijks overleg, wat in de loop van de tijd minder frequent wordt naarmate de vragen minderen. Promotiebeleid Op grond van Fontys hogeschoolbeleid worden docenten in toenemende mate in de gelegenheid gesteld te promoveren en onderzoeken uit te voeren die passen in de onderzoeksprogramma’s. In het kader van versterking van de onderzoeksfunctie zal dit in de regel plaatsvinden door deelname aan de onderzoeken bij het lectoraat. Borging kwaliteit personeel Het op peil houden van de kwaliteit van docenten wordt geborgd door scholingsplannen en het competentiemanagement van docenten op team- en op FLOT-niveau. In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers. Over professionalisering worden afspraken gemaakt tijdens de contracteringsgesprekken. Deze zijn vastgelegd in scholingsplannen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 39
Sinds 2005 is er met de invoering van competentiegestuurd onderwijs aandacht besteed aan de nieuwe rollen van docenten als: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar; begeleider van onderzoek. Gezien het belang van het afstudeeronderzoek in de opleidingen moeten naar de mening van het auditteam alle docenten structureel de gelegenheid krijgen om met enige regelmaat ook zelf, eventueel samen met studenten, vakdidactisch onderzoek uit te voeren. Het kan nu wel, maar zou op een meer structurele basis moeten plaatsvinden. Scholing Generiek De teams binnen FLOT doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-, scholing- en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van FLOT. Alle Fontys-contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waar de Fontys Contact Docenten samen met de Opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. FLOT stelt generiek voor alle docenten 15 procent van de tijd beschikbaar voor professionalisering. Zo zijn er bijeenkomsten tijdens innovatiedagen waar algemene zaken aan bod komen betreffende onderwijs, maar ook bijeenkomsten van de vakgroep waarbij op cursusniveau diverse ontwikkelingen worden besproken. De professionalisering en scholing op het gebied van onderzoek omvat het volgende: Ten behoeve van de ontwikkeling van het onderzoek binnen de masteropleidingen, zijn in 2006/2007 alle betrokken docenten in het doen en begeleiden van onderzoek geschoold. Voor de ontwikkeling van de inrichting en aanpak vindt geregeld overleg plaats met het lectoraat en met alle mastercoördinatoren. Daarnaast participeert een aantal docenten van de masteropleidingen in de kenniskring van het lectoraat, waaronder ook de docent onderzoek. Het lidmaatschap van VELON, de Vereniging Lerarenopleiders Nederland en het door enkele opleidingsdocenten beschikken over een VELON-registratie acht het auditteam een aandachtspunt voor de directe toekomst. Opleiding Geschiedenis Alle docenten van opleiding Geschiedenis hebben de afgelopen jaren aantoonbaar inspanning verricht om hun deskundigheid te bevorderen, zo blijkt uit de cv’s en uit de gesprekken tijdens de audit. Zo volgden docenten o.a. een cursus begeleidingsvaardigheden en een opleiding tot assessor. Wanneer het functioneren van een docent in de cursusevaluaties lager scoort dan een 3.0 vindt collegiale intervisie plaats. Studenttevredenheid Generiek Uit het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten zowel wat betreft hun didactische kwaliteiten als de inhoudelijke deskundigheid van hun docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 40
Hbo-master Leraar Geschiedenis De studenten van de masteropleiding Geschiedenis tonen zich uitermate tevreden over de inhoudelijke (score 4.7) en didactische kwaliteiten (score 4.2.) van hun docenten. Ook de studenten die het auditteam sprak waren zeer te spreken over de vakinhoudelijke kwaliteit van hun docenten. De opleiding maakt goed gebruik van de verschillende specialismen van de docenten. De vakgroep Geschiedenis van Fontys heeft in de lande een goede naam, aldus de studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 41
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Gebouw Het voorzieningenbeleid van FLOT is beleid van Fontys Hogescholen. Dit is onder meer uitgewerkt in een Fontys Huisvestingsbeleidsplan, ICT-beleidsplan en Mediatheekbeleidsplan. De opleidingen van FLOT zijn gehuisvest in het Mollergebouw dat in 1986 in gebruik is genomen. Gebouw en voorzieningen zijn recentelijk vernieuwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe eisen die de veranderingen in het onderwijs en didactiek met zich meebrengen. De master lerarenopleidingen maken gebruik van een digitale leeromgeving, die altijd en overal bereikbaar is, zowel op de computers in de school als thuis. Deze digitale leeromgeving is opgesplitst in internet en intranet. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in Tilburg toereikend zijn om het programma te kunnen verzorgen. In aparte lokalen, bijvoorbeeld pclokalen, is voldoende ruimte en materiaal aanwezig om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Mediatheek/ bibliotheek De mediatheek/bibliotheek maakt een verzorgde indruk. Er zijn pc’s beschikbaar voor studenten om tijdschriften te raadplegen, de ruimte is schoon en studenten kunnen er in groepen werken. Wanneer studenten speciale literatuurverzoeken hebben wordt het benodigde voor de student opgevraagd bij een andere (PABO) opleiding van Fontys of een andere bibliotheek. Het auditteam miste wel voor de master lerarenopleidingen relevante buitenlandse literatuur in de bibliotheek. Een deel is weliswaar elektronisch beschikbaar maar een aantal goede tijdschriften in de zichtkast is wenselijk. ICT Web-enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor FLOT een belangrijk uitgangspunt bij de vormgeving van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot ICT-werkplekken voor alle studenten en medewerkers. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-contactdocenten zien er ook op toe dat de materiële voorzieningen op de buitenschoolse werkplekken toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Dit wordt vastgelegd in een stageovereenkomst. In 2009/2010 zijn drie smartboards binnen FLOT geplaatst. In 2009-2010 zijn er weer drie voorzien, evenals een digitalisering van het talenpracticum en aanschaf van apparatuur voor opname van colleges en die bekijken via internet. Opleidingspecifieke voorzieningen Opleiding Geschiedenis De opleiding Geschiedenis beschikt over een vaklokaal waarin lesgegeven kan worden en opdrachten kunnen worden uitgevoerd. Er is een vakdidactische collectie met wetenschappelijke lectuur, allerlei didactische leermiddelen en een actuele verzameling van alle gebruikte methodes geschiedenis en mens en maatschappij voor het hele spectrum van het voortgezet onderwijs. Studenten mogen voor het uitvoeren van hun lessen op de stageplek materialen lenen. Op de ‘sharepointsite’ van de opleiding Geschiedenis plaatsen docenten informatie/materiaal voor de cursussen, waarvan studenten massaal gebruikmaken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 42
Naast de eigen mediatheek maken docenten en studenten van de opleiding Geschiedenis ook gebruik van de Openbare Bibliotheek Tilburg, de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg en de bibliotheek van het Regionaal Historisch Centrum Tilburg, Studentenoordeel over voorzieningenniveau Studenten geven aan beperkt gebruik te maken van de voorzieningen van de opleidingen. Het auditteam constateert dat dit gelet op het feit dat het deeltijdstudenten betreft niet afwijkt van andere opleidingen waar deeltijders studeren. Zij volgen op de opleiding met name lessen en werken vervolgens thuis of op de werkplek aan opdrachten e.d. De opleidingen zouden het gebruik van de mediatheek/bibliotheek onder studenten meer kunnen stimuleren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studentbegeleiding Gelet op de studentenpopulatie die de master lerarenopleiding volgt heeft de FLOT gekozen voor de volgende begeleidingsvorm. De studiebegeleiding start met een intakegesprek voor iedere masterstudent waarna een studieovereenkomst wordt afgesloten. Daarnaast worden er met de student afspraken gemaakt over hun begeleiding. De structurele studiebegeleiding bestaat vooral uit het systematisch voeren van studievoortganggesprekken. De afspraken over de inrichting van de stagebegeleiding staan beschreven in de Digitale Studiegids van elke masteropleiding. Ten behoeve van de stagebegeleiding van de masterstudenten zijn de taken en rollen van de Schoolpracticumdocent, de Opleidingsdocent en de Fontys-contactdocent schriftelijk vastgelegd. In veel gevallen is de stageplaats de eigen werksituatie van de student. Indien de school waaraan deze is verbonden tevens een Fontys-contactdcocent en een Opleidingsdocent kent, dan dragen zij zorg voor de beroepsgerichte begeleiding volgens de afspraken en de systematiek zoals die ook voor de bachelorstudenten gelden. Zo niet, dan wordt de student begeleid door een collega van de student op de school waar de student werkzaam is en door de regio-Fontys-contactdocent. Daarnaast kent iedere student binnen zijn school of stageschool de vakinhoudelijke begeleiding door de Schoolpracticumdocent . De studieloopbaanbegeleider en de masterstudent kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Als blijkt dat er andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij een nadere beroepskeuze of persoonlijke problemen, kan de student verwezen worden naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum van Fontys en/of de Fontysvertrouwenspersoon. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de stagebegeleiding op school kwetsbaar is doordat studenten niet in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat hun begeleiders over adequate vakinhoudelijke en didactische expertise beschikken. In dit verband zou een sterkere koppeling tussen het vakdidactiek onderwijs en de stage wenselijk zijn zodat studenten de verbinding tussen theorie en praktijk goed kunnen leggen. Het studentvolgsysteem van PeopleSoft wordt zowel gebruikt voor de bacheloropleidingen als voor de masteropleidingen. Conform het exitprotocol houdt iedere studieloopbaanbegeleider een exitgesprek met studiestakers. Informatievoorziening Alle informatie over het opleidingsprogramma, de organisatie van het onderwijs en de roosters staan op de website van FLOT. Ook alle informatie en formulieren voor de stage, zoals het stageprotocol en evaluatieformulieren, staan op deze website. De informatie en lesmaterialen met betrekking tot APV en Onderzoek zijn toegankelijk via de portal. De website en de portal zijn ook thuis voor studenten toegankelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 44
Studenten kunnen indien gewenst voor nader overleg een afspraak maken met een docent. In de praktijk lopen studenten tijdens de contactdag binnen bij hun docenten en studieloopbaanbegeleider. Aangezien studenten alleen tijdens de contactdag aanwezig zijn, kunnen studenten hun docenten bereiken via e-mail. Studenttevredenheid studieloopbaanbegeleiding Uit het studenttevredenheidsonderzoek van november 2009 blijkt dat de masterstudenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Studenttevredenheid informatievoorziening Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de informatievoorziening. Veel informatie is voor hen on line beschikbaar. Daar waar dit ontbreekt zijn medewerkers binnen de opleiding goed bereikbaar om de benodigde informatie te leveren. Een punt van aandacht, zo constateert het auditteam na gesprekken met studenten, is de voorbereiding op het afstudeeronderzoek. Zij geven aan dat het wenselijk is dat zij al in een vroeger stadium te horen krijgen wat er exact van hen verwacht wordt. Hier zou al in het eerste studiejaar mee gestart moet worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 45
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kwaliteitszorgcyclus Uit de documentatie blijkt dat de wijze waarop de master lerarenopleidingen/FLOT kwaliteitszorg uitvoeren past binnen de visie en systematiek van de hogeschool. De kwaliteitszorg/PDCA cyclus die de opleidingen volgen is uitvoerig beschreven. Per project is er een overzicht van het doel, het tijdpad, de verantwoordelijke, andere betrokken medewerkers, de momenten van (tussen-) rapportage en de beschikbare middelen. Kwaliteitszorg is een onderwerp voor het overleg binnen het managementteam van FLOT. De frequentie van het systematisch kwaliteitszorgoverleg tussen de directeur en de kwaliteitszorgcoördinator is met ingang van studiejaar 2009/2010 verhoogd tot een keer per maand. Evaluatie master lerarenopleidingen De opleidingen binnen FLOT worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Voor het verzamelen van gegevens over de gerealiseerde kwaliteit op de verschillende facetten maken de opleidingen gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten. De FLOTevaluaties worden afgenomen volgens de onderzoekskalender. Deze is door het auditteam bestudeerd. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de onderzoeksinstrumenten, het doel van de evaluatie, de frequentie en de verantwoordelijke functionaris voor de evaluatie. Het is uiteindelijk de kwaliteitscoördinator die de onderzoekskalender bewaakt en tijdig afnamemomenten afkondigt bij het managementteam. De algemene kwaliteitsdoelen zijn geoperationaliseerd doordat voor diverse facetten streefdoelen zijn geformuleerd. Dit blijkt uit de beleidselementen van de diverse facetten in dit zelfevaluatierapport: ieder facet dat in het zelfevaluatierapport (de Management Review) wordt behandeld, wordt ingeleid met de formulering van een aantal beleidsdoelstellingen. Bijvoorbeeld: ‘In de OER staan de toelatingseisen voor instromende studenten vermeld’ of ‘FLOT streeft naar een doorgaande leerlijn vanuit de bachelor naar de master’. Twee keer per zes jaar vindt een integrale evaluatie plaats van de opleidingen (op alle facetten van het accreditatiekader). Eerst gebeurt dit via een interne audit door de Fontys auditor, vervolgens door het schrijven van een zelfevaluatie, een bezoek van een visitatiecommissie en het oordeel van de NVAO. Alle geledingen zijn hierbij betrokken. De opleiding kent verschillende organen die allen een pakket van taken toebedeeld hebben gekregen binnen de kaders van kwaliteitszorg. Zo is de Raad van Advies VO verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het werkveld en is de Wetenschappelijke Raad van Advies verantwoordelijk voor het adviseren over de aanpassingen van de eindkwalificaties en het curriculum en het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in het beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 46
Naast de Raad van Advies hebben ook de werkveldcommissies een belangrijke evaluerende en adviserende rol bij de invulling en veranderingen van de opleidingen. Met de werkveldcommissies spreken de opleidingen o.a. over de opleidingsprofielen, gewenste veranderingen in het curriculum, organisatorische aspecten van de opleidingen en te verwachten ontwikkelingen. De werkveldcommissie brengt jaarlijks een advies uit aan de opleidingscoördinator en de teamleider van de opleiding. Studenten en docenten kunnen via de website van FLOT suggesties doen die de kwaliteit van de opleidingen ten goede komen. Ook komen hier klachten binnen. De verantwoordelijkheid voor de ‘verbetersuggesties’ is belegd bij één van de adjunct-directeuren. Gebleken is dat studenten niet altijd actief participeren daar waar het de respons op sommige opleidingsspecifieke evaluaties betreft. Deze is in een aantal gevallen laag waardoor het niet altijd mogelijk om algemene conclusies te trekken over kwaliteitsaspecten van programmaonderdelen en onderwijsactiviteiten. In het studiejaar 2008-2009 zijn door opleidingen verschillende maatregelen genomen om de respons van studenten te vergroten. Masterbreed hebben deze nog niet tot de gewenste kwantitatieve respons geleid. In dit verband merkt het auditteam op dat het goed is dat de opleidingen evalueren maar het risico van te veel evalueren dreigt. Overwogen kan worden om nieuwe studieonderdelen snel te evalueren en bij voldoende resultaat een jaar over te slaan. Tevredenheid van de studenten Tijdens de audit geven studenten aan dat er naar hun mening te veel geëvalueerd wordt. Het aantal evaluaties kan beperkt worden tot onderwerpen die hen direct aangaan, bijvoorbeeld de kwaliteit van de docent en het studiemateriaal. Dergelijke evaluaties kunnen na afloop van een toets door studenten worden ingevuld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 47
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Na de evaluaties Generiek Het auditteam constateert in dit verband dat de opleidingen voldoende kritisch zijn wat betreft het eigen functioneren. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria is voldaan of wanneer er signalen uit het werkveld, van studenten of van medewerkers zijn over te nemen verbetermaatregelen, dan nemen de opleidingen actie. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op eenvoudig op te lossen zorgpunten, worden tussentijds en zonder veel bureaucratie opgepakt en opgelost. Evaluaties waaronder het studenttevredenheidsonderzoek en module-evaluaties zijn signalerend van aard en leveren vrij algemene informatie op over mogelijke knelpunten. De resultaten van module-evaluaties worden nabesproken in de les. Uit de eerstvolgende evaluatie en uit bespreking in het student-docentoverleg blijkt of de ingezette verbeteracties het gewenste effect sorteren. De mastercoördinatoren komen elke twee weken onder leiding van de teamleider bij elkaar. Ook de docent onderzoek is bij het overleg aanwezig. In het overleg worden problemen over onderwijs, organisatie en evaluatieresultaten besproken. Ook worden er gezamenlijk verbetervoorstellen geformuleerd. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie afkomstig van evaluaties, waaronder eerder genoemde studentenenquête waar gedetailleerde vragen worden gesteld, stellen de FLOT in staat om gericht actie te ondernemen. Een voorbeeld van een algemeen genomen verbetermaatregel is: de beschikbaarheid van de roosters is vervroegd en op basis van de evaluatie onder studenten en docenten zijn recent verbeteringen aangebracht op het gebied van toetsing en begeleiding. Hbo-master Leraar Geschiedenis Voorbeelden van genomen acties/verbetermaatregelen naar aanleiding van de enquête onder de masterstudenten Geschiedenis in 2009 zijn: uitbreiding van het aanbod cursussen per jaar en communicatie over de jaarplanning via de website in verband met het verzoek van studenten om een duidelijk overzicht van het curriculum in verband met hun planning; docenten aansporen om gedetailleerde moduulschetsen tijdig op sharepoint te plaatsen; afstemming docenten over werkvormen in verband met de opmerking van studenten dat zij minder presentaties aan elkaar willen geven en meer les van de docent, de expert zelf willen krijgen; herziening van literatuur in verband met verzoek om hogere kwaliteit literatuur bij enkele cursussen; studenten geven aan meer behoefte te hebben aan ‘gewone’’tentamens in plaats van werkstukken; collegiaal overleg over het verminderen van de omvang en aantal opdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 48
Beheer van de verbetercyclus Generiek De opleidingen hebben in schemavorm aangegeven wie binnen de opleiding verantwoordelijk is voor welke verbeteractiviteiten. Bijvoorbeeld: de expertisegroepen die deel uit maken van de master lerarenopleidingen zijn verantwoordelijk voor het verbeterbeleid wat betreft het opleidingskader, het programma, de instroom, de studiebegeleiding, de planning en organisatie en de voorzieningen. Hbo-master Leraar Geschiedenis De opleiding stelt de studenten via hun e-mailaccount op de hoogte van de resultaten en de verbeteracties en koppelt de verbeteracties naar het Student-Docent overleg (SDO).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 49
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. FLOT-breed De master lerarenopleidingen worden gekenmerkt door kleinschaligheid en de organisatie op een vaste contactdag waarop deeltijdstudenten, docenten en de opleidingscoördinator aanwezig zijn. De lijnen binnen de opleidingen zijn kort. Studenten die een (kwaliteits)probleem ervaren, spreken de opleidingscoördinator hier bijvoorbeeld tijdens de contactdag persoonlijk op aan. Communicatie met externe betrokkenen vindt plaats door de digitale FLOT-nieuwsbrieven, het magazine Vector voor de scholen in de regio en via de FLOT-website. Medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg voor de master lerarenopleidingen. We gaan hierna in op de betrokkenheid van deze partijen bij de kwaliteitszorg. Studenten Generiek De master lerarenopleidingen zijn in 2008/2009 gestart met student-docentoverleg. Tijdens dit overleg wordt gesproken over kwaliteitsaspecten waaronder het niveau, de opbouw en uitvoering van het programma, de begeleiding en de informatievoorziening, het formuleren van verbetervoorstellen en het volgen van de implementatie van het verbeterbeleid. Met ingang van studiejaar 2007/2008 is voor geheel FLOT de Studentenraad actief. Eenmaal per maand is er een overleg met de directie. Het auditteam is gebleken dat de punten die tijdens dit overleg aan de orde worden gesteld voor de opleidingen relevant zijn. Zo is er door inspraak van de Studentenraad op het niveau van de Raad van Bestuur meer aandacht gekomen voor het probleem over het studievoortgangssysteem PeopleSoft. Opleiding Geschiedenis Het Student-Docent Overleg (SDO) van de opleiding Geschiedenis toetst en controleert inmiddels de effecten van het verbeterbeleid. Van de overleggen worden verslagen gemaakt. Opleidingscommissie Voor de masters is begin 2010 een aparte Opleidingscommissie van studenten opgericht, waarin de teamleider van de masters, een opleidingscoördinator en minimaal zes masterstudenten (verdeeld over de opleidingen) zitting hebben. Deze commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over voor de opleiding relevante onderwerpen. Docenten Opleiding Geschiedenis Medewerkers van de masteropleiding Geschiedenis worden onder andere via vakgroep overleg en studieweken trokken bij de kwaliteit van de opleiding. Alumnibeleid Sinds het studiejaar 2006-2007 is er een start gemaakt met de opzet van een FLOT-breed alumnibeleid. Inmiddels telt de alumnivereniging zo'n 200 leden (bachelors én masters) . Tenminste eenmaal per jaar ontvangen de opleidingen belangstellende oud-studenten. De bijeenkomsten hebben een tweeledig doel: het informeren van de oud-studenten over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 50
Wetenschappelijke Raad van Advies De Wetenschappelijke Raad van Advies is ingesteld in studiejaar 2005/2006 en adviseert de masteropleidingen van FLOT. De leden van de Raad zijn vertegenwoordigers van universiteiten en lectoren die verbonden zijn aan Fontys. Raad van Advies VO De Raad van Advies VO is een FLOT-breed orgaan. De taak en samenstelling van de Raad van Advies zijn door de opleiding vastgelegd. De Raad bestaat uit rectoren van VO-instellingen uit de regio. Vanuit FLOT zijn de directie en de lector Leerstrategieën aanwezig bij de bijeenkomsten van de raad. De Raad van Advies VO verstrekt informatie over ontwikkelingen in het werkveld en beroepenveld en adviseert over eindkwalificaties en het curriculum. Werkveldcommissie Opleiding Geschiedenis Sinds 2005 is er een Werkveldcommissie Geschiedenis actief, waarin uitwisseling plaatsvindt over de kwaliteit en inhoud van de opleiding, over nieuwe ideeën en/of methoden van aanpak. Tevredenheid van de studenten Generiek Uit het meest recente studenttevredenheidsonderzoek uit 2009 blijkt dat de studenten ervaren dat ze voldoende betrokken worden bij de verbetering van de opleiding. Hoewel resultaten van onderwijsevaluaties via verschillende kanalen gepubliceerd worden, worden studenten naar hun mening toch te weinig geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Opleiding Geschiedenis Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de geschiedenisstudenten vinden dat ze voldoende worden betrokken bij de verbetering van de opleiding en dat de opleiding voldoende gebruikmaakt van de uitkomsten van onderwijsevaluaties. Omdat studenten met name Sharepoint regelmatig raadplegen, heeft de opleiding besloten dit medium te gebruiken om studenten te informeren over de uitkomsten van onderwijsevaluaties, daar de studenten daarover in het verleden maar matig tevreden waren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 51
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Inleiding Het auditteam heeft voorafgaand aan en tijdens de audit aandacht besteed aan het gerealiseerd niveau. Concreet zijn er eindwerkstukken en andere uitgevoerde praktijkonderzoeken opgevraagd bij de verschillende opleidingen en hebben werkveld- en vakdeskundigen voorafgaand aan en tijdens de audit deze werkstukken bestudeerd. Hierna besteden wij aandacht aan: de wijze waarop de afsluitende toetsing plaatsvindt, de borging van het eindniveau, de mening van alumni over het gerealiseerde niveau en het algemeen beeld van het auditteam ten aanzien van de afstudeeropdracht. Afsluitende toetsing Binnen het generieke opleidingsprogramma wordt het oordeel over het gerealiseerde niveau en de beroepsgerichte oriëntatie bepaald door de beoordeling van de stage en het afsluitend praktijkonderzoek. De oriëntatie is herkenbaar in de doelstelling om professionals op te leiden die in de bovenbouw van het voorbereidend hoger onderwijs kunnen functioneren en daarbij een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de beroepsuitoefening door systematisch onderzoek van de beroepspraktijk. De student moet in ieder geval op basis van de stage aantonen dat hij de opleidingscompetenties beheerst en in staat is de vakkennis en vakdidactiek te integreren. Borging eindniveau, praktijkonderzoek en stage Generiek De opleidingen hebben ijkpunten geformuleerd voor beoordelingscriteria en beoordelingsnormen voor het afsluitend praktijkonderzoek. Het afsluitend onderzoek binnen de masteropleiding betreft een praktijkrelevant onderzoek. Met de term praktijkonderzoek geeft de opleiding aan dat het onderzoek start bij een vraag of notie over de eigen lespraktijk van de student of over de praktijk van de school. In de visie van FLOT maakt het praktijkonderzoek deel uit van de leerstrategie van een professional. Het gaat dan om het systematisch onderzoeken van de praktijk en het betrekken van inzichten, theorieën, modellen en concepten bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen voor de verbetering of verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. Het zelfstandig problematieken/thematieken te onderkennen en het onderzoeksmatig benaderen hiervan behoort tot de competenties van de afgestudeerde master student. Het is beleid binnen FLOT dat de student voor het afstudeeronderzoek in principe een onderwerpkeuze kan maken dat direct gerelateerd is aan het onderwijs. Het onderwerp van het praktijkonderzoek dient door middel van literatuuronderzoek verkend te worden. Veel opleidingen sturen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek en studenten ervan afhouden algemeen pedagogische onderwerpen te kiezen in het domein van de schoolpraktijk. Naast het praktijkonderzoek laten verschillende opleidingen tevens een vakinhoudelijk onderzoek c.q. literatuuronderzoek doen ter afsluiting van het vakinhoudelijke gedeelte van de studie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 52
Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is naast de begeleider altijd een onafhankelijke tweede beoordelaar betrokken. Dit is over het algemeen een vakdocent van de opleiding. Deze beoordelaar controleert onder andere of de beoordelingscriteria op de juiste wijze zijn toegepast. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de opleidingscompetenties en de bijbehorende eisen. De opleiding heeft bij iedere competentie beschreven wat de student aan competent gedrag moet laten zien. Om de competenties aan te tonen, dient de student een portfolio samen te stellen. Vooraf wordt met de Fontys-contactdocent afgestemd waar het portfolio aan moet voldoen. De wijze waarop de beoordeling van de stage plaats vindt, is vastgelegd in het Stageprotocol Masteropleidingen. Bij de beoordeling van de stage is een externe beoordelaar betrokken in de persoon van de School Practicumdocent. Indien op de betreffende school aanwezig, is ook de Opleidingsdocent bij de beoordeling betrokken. Opleiding Geschiedenis De opleiding toetst en beoordeelt of de student voor het vakspecifieke deel aan het eind van zijn studie voldoet aan het masterniveau zoals geformuleerd in de Dublin Descriptoren. Dit gebeurt door middel van o.a. kennistoetsen, essayopdrachten, ontwikkelopdrachten, onderzoeksopdrachten, presentaties, verslagen en portfolio's. Voor deze vakspecifieke onderdelen zijn beoordelingscriteria geformuleerd. (Zie daarvoor 2.8) Alumni over het gerealiseerd niveau Generiek De waardering van het opleidingsniveau door alumni en afstudeerders blijkt uit het startbekwaamhedenonderzoek dat door FLOT in het najaar van 2009 is afgenomen onder alumni en derdejaars studenten van alle masteropleidingen, behalve Biologie (de master lerarenopleiding Biologie is van start gegaan in september 2008 en kent nog geen alumni of derdejaarsstudenten). Opleiding Geschiedenis Uit het startbekwaamhedenonderzoek 2009 is gebleken dat 100% van de respondenten van de opleiding Geschiedenis zegt te voldoen aan de Dublin Descriptoren en alle competenties te beheersen. Met de werkveldcommissie bespreekt de opleiding ook het niveau van het programma. De Werkveldcommissie, die bestaat uit alumni, bekijkt en beoordeelt daarbij kritisch het curriculum. Afstudeeronderzoek, algemeen beeld Het auditteam constateert dat door studenten een onderwerp gekozen wordt dat relevant is voor de school waar de student werkzaam is. Het praktijkonderzoek richt zich zoals al onder 2.1 is vermeld vaak sterk op het mesoniveau van de onderwijsorganisatie waar studenten werkzaam zijn, ook al hebben studenten de mogelijkheid om ook vakdidactisch praktijkonderzoek te doen. De afstudeeronderzoeken hebben bijvoorbeeld betrekking op de keuze van profielen door leerlingen, de aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Zoals al hierboven vermeld, sturen veel opleidingen er inmiddels op dat studenten vakdidactische onderwerpen kiezen voor het praktijkonderzoek. Deze thematiek is al langere tijd onderwerp van gesprek geweest binnen FLOT. De auditcommissie adviseert FLOT in deze thematiek nu tot een beleid te komen en juicht het toe dat het accent komt te liggen op vakdidactische praktijkonderzoeken. Door met de onderwerpskeuze/onderzoeksvraag voor het afstudeerwerk dichter bij het vak (vakinhouden en/of vakdidactiek) te blijven, komen de opleidingsdocenten door hun expertise op dit terrein beter tot hun recht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 53
Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft ook zelf steekproefsgewijs een aantal afstudeerwerkstukken van de afgelopen studiejaren beoordeeld en is van mening, dat de studenten hierin aantonen, dat zij het hbo masterniveau hebben bereikt, dat je van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar mag verwachten. Het auditteam is van mening, dat de studenten hun werk goed hebben gedaan, maar constateert wel dat de kwaliteit en diepgang van het onderzoek ook afhangt van de afstudeerbegeleider. De afstudeerbegeleiders zouden de studenten sneller in de beginfase van het onderzoek commentaar moeten geven op de procedurele en (vak)inhoudelijke voortgang van de student. Daarmee kan de kwaliteit van het afstudeerwerk verder verhoogd worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 54
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Het rendement van de opleidingen heeft betrekking op het percentage geslaagden na een bepaald aantal jaren, de gemiddelde studieduur van de geslaagden en de gemiddelde studieduur van studenten die vroegtijdig uitvallen (studiestakers). FLOT heeft masterbrede streefcijfers geformuleerd voor het rendement: minimaal 70 procent geslaagden, met een gemiddelde studieduur van maximaal vier jaar, en maximaal 30 procent uitvallers met een gemiddelde studieduur van maximaal twee jaar. Rendementen Generiek Het definitieve rendement van de cohorten (alle master lerarenopleidingen) 2002 tot en met 2008 kan nog niet vastgesteld worden, omdat van elk van deze cohorten nog studenten studeren. Zo studeert van het cohort 2002 nog ruim 12 procent en van het cohort 2003 bijna 12 procent. Op basis van eerdere ervaringen verwacht de opleiding dat de zittende studenten uit eerdere cohorten nauwelijks nog zullen uitvallen en voor het overgrote deel hun opleiding zullen afronden. De uitval van studenten die deel uit maakten van het cohort 2002 bedroeg bijna 10 procent. Dit percentage steeg in 2004 tot ruim 27 procent om in 2008 op bijna 8 procent uit te komen. Van het cohort 2005 is inmiddels bijna de helft afgestudeerd, voor het cohort 2006 is dit bijna 40 procent. De reeds afgestudeerden van de cohorten 2007 en 2008 (zij laten een gemiddelde studieduur zien van respectievelijk 1,6 en 1,2 studiejaar) beschikten veelal over eerder verworven competenties, waardoor zij het programma versneld konden doorlopen. Opleiding Geschiedenis Het rendement van de opleiding Geschiedenis loopt in de pas met het gemiddelde instituutsrendement. Uit de rendementscijfers blijkt dat een aanzienlijk percentage van de studenten Geschiedenis langer doet over de studie. Van het cohort 2002 en 2003 heeft bijvoorbeeld gemiddeld 25% en van cohort 2005 66,7 % de studie nog steeds niet afgerond. Het slagingsrendement van de cohorten is evenwel groot en de uitval is vrij laag (tussen de 16 en 28 % met uitzondering voor cohort 2004 met een uitvalspercentage van 53,3 %) cohort
Rendement (%) 75,0
Gem. studieduur (jaar) 2,7
Uitval (%)
Gem. studieduur (jaar)
2002
Instroom (aantal) 12
Studerend (%) 25,0
2003
14
42,9
4,2
28,6
2,5
28,6
2004
15
33,3
4,4
53,3
2,0
13,3
2005
12
16,7
2,0
16,7
1,0
66,7
2006
9
44,4
2,0
22,2
1,7
33,3
2007
18
11,1
3,0
16,7
1,0
72,2
2008
41
4,9
1,5
2,4
1,0
92,7
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 55
Verbetermaatregelen Generiek Hoewel de vergelijking van de kengetallen met de streefcijfers voor de opleiding geen aanleiding geeft tot ongerustheid, is men hier toch van mening dat een deel van de studenten er te lang over doet om het diploma te behalen. Uit studievoortgangsgesprekken blijkt dat studievertraging veelal dezelfde oorzaak heeft als het voortijdig verlaten van de opleiding: de combinatie van studie, werk en gezin wordt als zwaar ervaren. De masteropleiding kan op deze factor weinig invloed uitoefenen. Daarbij is de studielast van de opleiding (20 uur per week) een gegeven. FLOT heeft het probleem besproken tijdens een bijeenkomst van de Raad van Advies VO. Laatstgenoemde gaf aan een bijdrage te willen leveren aan een oplossing er van. Na de visitatie in 2004 zijn de intakegesprekken voor aanvang van de studie masterbreed doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in studieloopbaanbegeleiding. Vanaf cohort 2004 ligt de studieduur van uitvallers beduidend lager en deze blijft voor elk cohort binnen de norm van twee studiejaren. Opleiding Geschiedenis Uit analyse van de oorzaak van de hoge uitval onder het cohort 2004, bleek dit de standaardoorzaak van combinatie studie, werk en privé. Naar aanleiding hiervan stelt de opleiding dit punt nadrukkelijker aan de orde in het intakegesprek. Een ander belangrijk verbeterpunt dat invloed heeft gehad op de rendementen, was het duidelijker opbouwen van het curriculum en het verbeteren van de afstemming op de praktijk sinds 2005.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 56
6.
OORDEELSCHEMA hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis voltijd / deeltijd / duaal
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V3
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie HBO
G V G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G V V V V V V
V
V4
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V G V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
3 4
V
V
V
V
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 57
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 58
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 60
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Auditprogramma masters FLOT 25-26-27 mei 2010 Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers. Dinsdag 25 mei 2010 Di. 8.15 Di. 08:30 – 09:15
Inloop Intern overleg kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers Gespreksonderwerpen: Status generiek en plaats in het vervolgtraject Toelichting op het programma Conclusies documentenanalyse Bevindingen afstudeerwerken Aandachtspunten audit
Di. 09:15 – 10:15
Managementteam Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: directeur, adjunct-directeur en teamleider masteropleidingen Gespreksonderwerpen: strategisch beleid/visie/missie, marktpositie en instroom, relatie beroepenveld, plaats master binnen de organisatie, in het bijzonder relatie bachelor- en masteropleiding Leraar, internationalisering rendementen/resultaten, toetsbeleid Drie accenten master: • Onderzoekscomponent • Brede rol masterdocent • Vakinhoudelijke verdieping
Di 10:15 – 11:00
Personeelsbeleid
Kwaliteitszorg
Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: adjunct-directeur, teamleider masteropleidingen, 2 teamleiders
Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT: directeur, teamleider masteropleidingen, coördinator kwaliteitszorg, 1 opleidingscoördinator
Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbopersoneel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering – onderzoeksvaardigheden
Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Di 11:00 – 11:15
Pauze
Di 11:15 – 12:00
Lectoraat
Werkveld/werkgevers
Kernteam: Van der Herberg, Boersma, Broers FLOT: lectoren en docenten betrokken bij lectoraat
Kernteam: Ronner, Van den Bergh, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Raad van Advies VO
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 61
Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek kenniskring - participatie studenten – praktijkgericht onderzoek
Di 12:00 – 12:45
Wetenschappelijke oriëntatie Deel kernteam: Van der Herberg, Boersma, Orlandini FLOT: vertegenwoordiging Wetenschappelijke Raad van Advies Gespreksonderwerpen: Wetenschappelijke oriëntatie van alle opleidingen – verankering onderzoekscomponent in het programma, wat ook moet blijken uit de toetsing en beoordeling – de verschillen tussen bacheloren masteropleiding
Gespreksonderwerpen: contacten met opleiding over onder andere: actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding onderzoekscomponent Werkplekleren/stage Deel kernteam: Ronner, Van den Bergh, Broers FLOT-vertegenw.: 1 opleidingsdocent (vo), 1 schoolpracticumdocent (vo), 1 FontysContactdocent (FLOT), voorzitter expertisegroep meesterschap en FCD, teamleider masteropleidingen, adjunct onderwijs Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding studenten– beoordeling - personeelwie zijn er bij het werkplekleren betrokken, welke taken enzovoort – kwaliteitszorg onderzoekscomponent
Di 12:45 – 13:30
Lunchpauze kernteam
Di 13:30 – 14:45
APV en Onderzoek Kernteam: V.d. Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: docenten APV en Onderzoek
Di 14:45 – 16:00
Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang met het vakinhoudelijke programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt - borging actualiteit – internationalisering – studielast - aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen – methoden en technieken (er wordt een rapport over de generieke programmaonderdelen opgesteld) Toetsing en borging eindniveau generiek Kernteam: V.d.Herberg, V.d. Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers FLOT: teamleider masteropleidingen, vertegenwoordigers examencommissies, voorzitter expertisegroep toetsing en docent onderzoek
Di 16:00 – 17:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit - resultaten/rendementen studeerbaarheid, studielast op partnerscholen Generieke onderdelen: inzien documenten Kernteam: Van der Herberg, Van den Bergh, Boersma, Ronner, Orlandini, Broers
Di 17:00 – 18:00
Overleg kernteam, interne terugkoppeling generiek en maaltijd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 62
Woensdag 26 mei Talenopleidingen: Duits, Engels Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Intern: Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Duits: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator DU, 2 - 4 docenten DU Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Engels: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator EN, 2 - 4 docenten EN Gespreksonderwerpen: Relatie beroepenveld – internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, zijn contacten met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij, enzovoort.
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau DU+EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider DU+EN, 2 opleidingscoördinatoren DU+EN, 1 docent DU, 1 docent EN Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
At-randomgesprekken met studenten Auditteam: Kwakernaak, Betlem, v. Asseldonk, Ronner, Orlandini FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
Wo 15:00 – 16:00
Inzien documenten DU en EN Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 63
Opleidingen Exacte vakken: Biologie, Wiskunde Wo 08.30 – 09:15
Wo 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Boersma, Zwanenveld, Kwakernaak, Versluis, Betlem, Orlandini, Van der Linden, Broers. Biologie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: 2 opleidingscoördinatoren , 2 - 4 docenten BI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Wiskunde: inzien documenten Auditteam: Zwanenveld
Wo 10:30 – 10:45 Wo 10:45 – 12.00
Pauze Wiskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Claessen, Zwanenveld, v.d. Herberg, Van der Linden, Versluis FLOT: opleidingscoördinator WI, 2 - 4 docenten WI Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met ’t werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij. enz. Biologie: inzien documenten Auditteam: Boersma
Wo 12:00 – 13:00 Wo 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau BI Auditteam: Boersma, v.d. Herberg, Van der Linden, Broers FLOT: teamleider BI, opleidingscoördinator BI, docent Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 13:00 – 14:00
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Versluis FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE+BE, docent WI, docent EC Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Wo 14:00 – 15:00
Ad random-gesprekken met studenten Auditteam: Zwanenveld, Boersma, Claessen, Versluis, Van der Linden, Broers, v.d. Herberg FLOT: keuze uit studenten van alle masteropleidingen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 64
Wo 15:00 – 15:30
Terugkoppeling Auditteam: Boersma, Zwanenveld, Claessen, v.d. Herberg, Versluis, Broers, Van der Linden
Wo 15:30 – 16:00
Gesprek met studenten Aardrijkskunde Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 - 5 studenten
Wo 16:10 – 16:40
Gesprek met studenten Geschiedenis Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden, Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 16:50 – 17:20
Gesprek met studenten Maatschappijleer Auditteam: v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden , Ronner FLOT: 3 -5 studenten
Wo 17:20 – 19:00
Diner auditteam
Wo 19.00 – 19:30
Gesprek met studenten Duits Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 19.40 – 20:10
Gesprek met studenten Engels Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, Ronner, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Wo 20.20 – 20:50
Gesprek met studenten Frans Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Orlandini, v. Asseldonk FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Economie Auditteam: v. Asseldonk, Orlandini, Broers, Claessen FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Wiskunde Auditteam: Zwanenveld, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Biologie Auditteam: Boersma, Claessen, Orlandini, v. Asseldonk, Broers FLOT: 3 -5 studenten
Gesprek met studenten Natuurkunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Scheikunde Auditteam: Claessen, v.d. Linden , Broers FLOT: 3 -5 studenten Gesprek met studenten Nederlands Auditteam: Ronner, Claessen, v.d. Linden, Broers FLOT: 3 -5 studenten
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 65
Donderdag 27 mei Talenopleidingen: Frans en Nederlands Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, v.d. Vaart, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Frans: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Kwakernaak, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator FA, 2 - 4 docenten FA Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Nederlands: inzien documenten Auditteam: v.d. Bergh Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Nederlands: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: opleidingscoördinator NE, 2 - 4 docenten NE Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld – toetsen en beoordelen – internationalisering – materiële voorzieningen – deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Frans, Engels en Duits: inzien documenten Auditteam: Kwakernaak
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau FA+NE Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini FLOT: teamleider FA+NE, 2 opleidingscoördinatoren FA en NE, 1 docent FA, 1 docent NE, Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
Do 14:00 – 15.00
Inzien documenten talen, vooroverleg talenauditteam inzake terugkoppeling Auditteam: Kwakernaak, v.d. Bergh, Betlem, Ronner, Orlandini
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 66
Opleidingen Exacte vakken: Natuurkunde, Scheikunde, Economie Do 08.30 – 09:15
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, v.d. Vaart, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers.
Do 09:15 – 10:30
Natuurkunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator NA, 2-4 docenten NA
Do 09:15 – 10:30
Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Economie: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: opleidingscoördinator EC, 2-4 docenten EC Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Scheikunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers FLOT: opleidingscoördinator SK, 2 - 4 docenten SK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Do 10.45 – 11.45
Toetsing en borging eindniveau WI + EC Auditteam: Hoevers, v. Asseldonk, Jackson FLOT: teamleider WI+EC, 3 opleidingscoördinatoren WI, AE en BE, 1 docent WI, 1 docent EC
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Lunchpauze auditteam Toetsing en borging eindniveau met NA+SK Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Jackson, Broers FLOT: teamleider NA+SK , 2 opleidingscoördinatoren NA en SK , 1 docent NA, 1 docent SK,
Do 14.00 – 15.00
Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen Natuurkunde, Scheikunde en Economie: inzien documenten Auditteam: Eijkelhof, Claessen, Broers, Hoevers, v. Asseldonk, Jackson
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 67
Opleidingen M&M: Aardrijkskunde, Geschiedenis, Maatschappijleer Do 08.30 – 09:15
Do 09:15 – 10:30
Inpraten leden auditteam Talenopleidingen, opleidingen Exacte vakken en M&M-opleidingen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. Aardrijkskunde: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator AK, 2 - 4 docenten AK Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort
Geschiedenis: inzien documenten Auditteam: Belien Do 10:30 – 10:45 Do 10:45 – 12.00
Pauze Geschiedenis: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: v.d. Herberg, Belien, v.d. Vaart, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator GS, 2 - 4 docenten GS Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Maatschappijleer: inzien documenten
Do 12:00 – 13:00 Do 13:00 – 14:15
Auditteam: Bens Lunchpauze auditteam Maatschappijleer: docenten en opleidingscoördinator Auditteam: Bens, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: 1 opleidingscoördinator ML, 2 - 4 docenten ML Gespreksonderwerpen: relatie beroepenveld - internationalisering – materiële voorzieningen deskundigheidsbevordering/pop – studiebegeleiding. Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft met het werkveld, hoe houdt hij ontwikkelingen op het vakgebied bij enzovoort Aardrijkskunde: inzien documenten Auditteam: v.d. Vaart
Do 14:15 – 15:15
Toetsing en borging eindniveau met AK+GE+ML Auditteam: Belien, Bens, v.d. Vaart, v.d. Herberg, Versluis, v.d. Linden FLOT: teamleider AK+GE+ML, 3 opleidingscoördinatoren AK, GE en ML, 1 docent AK, 1 docent GE, 1 docent ML Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie, vrijstellingen, borging en uitvoering, validiteit/objectiviteit – resultaten/rendementen – studeerbaarheid, studielast – toetsen en beoordelen op partnerscholen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 68
Pending issues en terugkoppeling Do 15:15 – 15:45
Pending issues Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: In elk geval zijn de directie en de teamleiders beschikbaar en van elke opleiding minimaal één docent.
Do 16:00 – 16:30
Mondelinge terugkoppeling voor alle opleidingen Kernteam en vakdeskundigen: Van der Herberg, Ronner, Claessen, van Asseldonk, Van der Bergh, van der Vaart, Kwakernaak, Eijkelhof, Bens, Hoevers, Belien, Versluis, Betlem, Orlandini, v.d. Linden, Jackson, Broers. FLOT: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij FLOT en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 69
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 70
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd5
deeltijd
duaal
-
102
-
2009
-
29
-
2008
-
41
-
2007
-
18
-
Aantal studenten 2010 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
2006
-
9
-
Vooropleiding studenten
Hbo: Wo: Overige:
Hbo: 91 Wo: Overige: 11
Hbo: Wo: Overige:
Docenten 8 Aantal aan de opleiding verbonden docenten 2,8 fte Aantal fte per variant
1:36 Docent – student ratio per variant
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
Aantal docenten met een master opleiding
Aantal docenten met een Phd
7 docenten hebben (recente) werkervaring in het vo. 6 docenten hebben een eerste graads hbo- of wo opleiding. 2 docenten zijn gepromoveerd en 1 docent bezig met een promotietraject. 0,2 fte
Aantal fte in kenniskringen
5
De laatste jaren is er geen instroom geweest van voltijd en duale studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 71
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en %
voltijd aantal
deeltijd %
aantal
duaal %
cohort 2003
42,9
cohort 2004
33,3
cohort 2005
16,7
cohort 2006
44,4
aantal
%
Contacturen Definitie: Tijdens een contactuur heeft de masterstudent rechtstreeks contact met een of meer opleiders tijdens de generieke onderdelen (Algemene Professionele Vorming, stage en Voorbereiding Onderzoek) en vakspecifieke onderdelen, waaronder onderzoeksbegeleiding. Tijdens de wekelijkse contactdag zijn de studieleiding en de studieloopbaanbegeleiders persoonlijk bereikbaar en op andere dagen via telefoon of e-mail. contacturen
voltijd
deeltijd
e
6-8 uur per week
e
6-8 uur per week
e
Geen contacturen geroosterd
1 leerjaar 2 leerjaar 3 leerjaar
duaal
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 72
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg, sociaal geograaf van huis uit, was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ruud van der Herberg was lid van de stuurgroep Stratego van provincie Utrecht. Recent was hij nog voorzitter a.i. van de stuurgroep “Ácademische Opleidingsschool, het Utrechts model”. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek, vice voorzitter auditcommissie Ambitieprogramma) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior-adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. In de afgelopen twee jaar heeft hij pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen gevisiteerd. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Inmiddels is de heer Van der Herberg partner van Hobéon Groep. Prof. dr. K. Boersma Als afgestudeerd geoloog begon de heer Boersma zijn carrière als doctoraalassistent en wetenschappelijk medewerker bij de Geologische Faculteit in Leiden. Tot voor kort (emeritaat in mei 2010) was hij honorair hoogleraar Didactiek van de Biologie bij het Departement Biologie van de Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht. Daarvoor was de heer Boersma werkzaam bij het Freundenthal Institute for Science and Mathematics Education als wetenschappelijk directeur (2006-2008) en als hoogleraar Didactiek van de Biologie bij de Faculteit Biologie. Hij is voorzitter van de door OCW ingestelde Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs en voorzitter van het bèta5-overleg van de vijf commissies voor de vernieuwing van de examenprogramma’s havo/vwo. Hij is lid van de KNAW, Raad voor Aard- en Levenswetenschappen. Hij is (co)auteur van een groot aantal wetenschappelijk artikelen waaronder het o.a. samen met de heer Eijkelhof geredigeerde boek Research and the Quality of Science Education (Dordrecht, 2005). Prof. dr. H. v.d. Bergh De heer Van den Bergh studeerde psychologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). In 1989 promoveerde hij op een proefschrift over een onderzoek naar de validiteit van examens Nederlands voor lbo en mavo. Thans is hij bijzonder hoogleraar Toetsing en Didactiek van het Taalonderwijs aan de UvA. In de periode 1996-2000 was hij voor de Inspectie betrokken bij de evaluatie van de basisvorming. In de jaren 90 was hij als visiting fellow verbonden aan het UCLA en Princeton. De heer Van den Berg is de afgelopen jaren betrokken geweest/os thans nog betrokken bij een groot aantal projecten rond de kwaliteit van het onderwijs. Tot de opdrachtgevers behoren de Raad van Europa, de Inspectie, NWO en de Stichting voor Onderwijsonderzoek. Sinds 2008 heeft hij zitting in de Adviescommissie veranderingen Centraal Examen havo/vwo Nederlands en in de periode 2007-2009 in de Commissie ‘Doorlopende leerlijnen’ van OCW. Drs. P.J. Ronner De heer Ronner behaalde zijn doctoraal Germanistiek aan de Universiteit van Amsterdam in 1982, gevolgd door de afronding van de hbo-opleiding P&O op Hogeschool De Horst. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet onderwijs als docent en als vakbondsbestuurder,werd hij in de periode vanaf 1995 bestuurder. In de periode 1995-1998 werkte hij als vestigingsmanager, daarna als rector en vanaf 2005 als centraal directeur van middelbare scholen. Vanuit deze functies was hij o.a. verantwoordelijk voor de start van onderwijskundige ontwikkelingen als de invoering van tweetalig resp. versterkt talenonderwijs, de universumschool en het vmbo-vakcollege.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 73
Daarnaast heeft hij zitting in verschillende besturen zoals de VO-Raad, het sectorbestuur Onderwijs Arbeidsmarkt, als voorzitter van de Scholenraad vmbo-vakcollege Amersfoort en de Raad van Bestuur van de Rabobank Soest/Baarn/Eemnes. Hij heeft deelgenomen aan het visitatietraject tweedegraads lerarenopleidingen FLOT. Drs. H. Beliën De heer Beliën studeerde geschiedenis aan de UvA. Sinds 1975 is hij daar universitair docent en werkt hij gedeeltelijk bij Amerikanistiek en Nieuwste Geschiedenis. Beliën werkte o.a. mee aan de schoolmethode Sprekend Verleden, was lid van de commissie van Oostrom die de historische canon van Nederland opstelde en van de commissie die hetzelfde deed voor Amsterdam. Voor deze canon stelde hij 50 tv-programma’s samen, die wekelijks werden uitgezonden door AT5. Ook presenteerde hij eerder in 1999 en 2000 historische programma’s voor de NPS. Beliën heeft tal van publicaties op zijn naam. Prof. dr. R. van der Vaart De heer Van der Vaart is decaan van het University College van de Universiteit Utrecht, een internationale en selectieve bacheloropleiding in Liberal Arts and Sciences. Hij is ook een dag per week als hoogleraar Sociale Geografie verbonden aan de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht, met name voor onderzoektaken (begeleiding van promovendi en leiding van een onderzoeksgroep). Hij was jarenlang onderwijsdirecteur van de bachelor- en masteropleidingen Sociale Geografie en Planologie van de UU. In de periode 2000-2004 was hij bijzonder hoogleraar Geografie en Aardrijkskundeonderwijs. In die functie heeft hij zich onder meer beziggehouden met het ontwikkelen van nieuwe examenprogramma’s aardrijkskunde voor havo en vwo. In zijn onderzoek heeft hij zich met name gericht op: inhoudelijke kwaliteit van (aardrijkskunde)onderwijs; culturele en regionale geografie (i.h.b. beeldvorming van regio’s); geografie van Europa. Hij was lid van de commissie Van Oostrom die de historische en culturele canon heeft ontwikkeld en is lid van de stichting die de implementatie van de canon begeleidt. Hij is lid van diverse commissies en netwerken die zich bezighouden met onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs, waaronder de Onderwijs Advies Commissie van de Universiteit Utrecht en het Oxford Network for Teaching & Learning in Research-Intensive Universities. Drs. G.W.M.C. Broers De heer G.W.M.C. Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. O. Orlandini Mevrouw Orlandini studeerde na het behalen van haar vwo diploma drie jaar tandheelkunde en een jaar psychologie. Daarna maakte zij de overstap naar de tweedegraads lerarenopleiding Engels van de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit die studie verzorgt zij nu steunlessen Engels aan de onderbouw van het Cygnos Gymnasium te Amsterdam. R. van der Linden De heer Van der Linden studeerde na zijn havo aanvankelijk Small Business & Retail Management, maar is daarna overgestapt naar de tweedegraads lerarenopleiding Geschiedenis van de Hogeschool van Amsterdam. Als derdejaars duale student werkt hij nu aan het Herbert Vissers College te Nieuw Vennep.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 74
G.C. Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 met name nauw betrokken bij de accreditatie van hbo opleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 75
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 76
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 78
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 80
Verklaring heer Van der Vaart ontbreekt en wordt nagestuurd
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 81
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 83
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 84
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 85
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 86
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd-, deeltijd- en duale opleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende:
De verschillende varianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals wettelijk vastgesteld (wet BIO) na landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld.
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Leraar eerstegraad vo op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken.
Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV). De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door FLOT aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Visitatierapport; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 87
Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende master lerarenopleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie6, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam en meerdere vakspecifieke teams met daarin externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen, studenten van een verwante eerstegraadslerarenopleiding, verschillende voorzitters en secretarissen. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
6
Visitatie heeft op 25, 26 en 27 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 88
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;7 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
7
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Master accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-masteropleiding Leraar Geschiedenis - FLOT⏐ 89