Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Toets Nieuwe Opleiding Opleiding: Embedded Systems Engineering Variant: HBO-bachelor voltijd Visitatiedatum: 24 april 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2006
2
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Inhoud
Inhoud .................................................................................................................................. 3
Deel A: Onderwerpen ........................................................................................................... 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 11 1.7 Totaaloordeel 11
Deel B: Facetten.................................................................................................................. 13 Onderwerp 2 Programma 17 Onderwerp 3 Inzet van Personeel 23 Onderwerp 4 Voorzieningen 25 Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 26 Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 28
Deel C: Bijlagen .................................................................................................................. 31 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 32 Bijlage 2: Deskundigheden panel TNO Embedded Systems Engineering HAN 37 Bijlage 3: Bezoekprogramma 41 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 42
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
3
4
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
5
6
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Embedded Systems Engineering van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht in het kader van een Toets Nieuwe Opleiding. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek is feitelijk gestart in februari 2006, het moment waarop de opleiding haar aanvraagdossier bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 24 april 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer Dr. Ing. M. Timmerman (voorzitter); De heer Ir. J.H.W. Spitshuis (domeinpanellid); De heer drs. Ing. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005) en de NVAO heeft ingestemd met de samenstelling van het panel. Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid, vakdeskundigheid, zowel wat betreft de meest recente ontwikkelingen, als wat betreft lesgeven en beoordeling op het betreffende onderwijsniveau en de orientatie-, onderwijs- en visitatiedeskundigheid en studentgebonden deskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van een tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven bij een toets nieuwe opleiding. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft ruim 21.000 studenten. De hogeschool is in 1996 ontstaan na een fusie van de HEAO Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. De beoogde bacheloropleiding Embedded Systems Engineering zal (na goedkeuring door NVAO en een positief resultaat van de macrodoelmatigheidstoets door het Ministerie van OC&W) worden aangeboden bij de faculteit Techniek, Instituut Engineering in Arnhem. Binnen de faculteit studeren ruim 3.300 studenten. De faculteit verzorgt 12 hbo-opleidingen, waaronder autotechniek, bouwkunde, elektrotechniek en informatica.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
7
Naast de faculteit Techniek kent de HAN drie andere faculteiten en een academie: Economie & Management / Educatie / Gezondheid, Gedrag & Maatschappij en de academie Informatica Communicatie Academie. De opleiding Embedded Systems Engineering in Arnhem is voortgekomen uit een variant op de opleiding Technische Informatica. Deze variant paste niet meer binnen het profiel van Technische Informatica en vanuit het bedrijfsleven is een grote belangstelling ontstaan voor studenten met deze afstudeervariant. De HAN heeft daarop besloten de variant voort te zetten als volledig eigenstandige opleiding. De HAN wil in september 2007 van start gaan met deze voltijdse opleiding. Het vakgebied van embedded systemen houdt zich bezig met het inbouwen van digitale intelligentie in apparaten, machines en instrumenten. De embedded systems engineer houdt zich bezig met embedded systems ontwikkelen, soft- en hardware ontwerpen en testen. De HAN is in 2003 een grootschalige onderwijsvernieuwing gestart onder de naam HAN Onderwijsflexibilisering, het HOF-project. Met de onderwijsvernieuwing wil de HAN tegemoet komen aan de veranderende maatschappelijke vraag. De kenmerken van het HOF project zijn: het onderwijs wordt vraaggestuurd ingericht en moet daardoor flexibel kunnen inspelen op de leerbehoeften van de student, de student wordt meer verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces, het onderwijs wordt competentiegericht ingericht en leersituaties worden zo veel mogelijk ontleend aan de werkelijke beroepspraktijk. Met het HOF-project wordt invulling gegeven aan de BaMa-structuur. Daarnaast realiseert het HOF-project een basisindeling van de opleiding volgens de major-minor structuur. De doelen van het HOF-project zijn mede het vertrekpunt geweest bij het ontwerpen van de bacheloropleiding Embedded Systems Engineering. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het dossier met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding besproken welke facetten of welke thema’s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding (de agenderende audit). Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek.
8
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
In diezelfde periode (maart 2006) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (april 2006). Zij bestudeerden het aanvraagdossier (en bijlagen). Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De panelleden formuleerden voorlopige oordelen en vraagpunten. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. De opleiding heeft in haar aanvraagdossier kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke (landelijke) beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, ontwikkelteam (docenten) en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie voor een nieuwe opleiding aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in mei 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in mei 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in juli 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
9
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief. 1.5.2 Programma Alle facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Alle facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Beide facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Beide facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief. 1.5.6 Condities voor continuïteit Alle facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Embedded Systems Engineering derhalve positief.
10
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
1.7
Opleiding Embedded Systems Engineering Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes onderwerpen voldoende scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
11
12
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
13
14
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool heeft een vacatureonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt, aldus de hogeschool, dat er vraag is naar embedded systems engineers. Het panel bevestigt dat er in het werkveld een sterke behoefte is aan personeel dat specifiek is opgeleid op het gebied van embedded systems engineering. Bestaande opleidingen zijn of te veel gericht op de software of te veel gericht op de hardware. Een opleiding met een evenwichtige gerichtheid op software- en hardwaretoepassingen ontbreekt. • Het vacatureonderzoek heeft mede geleid tot het opstellen van een overzicht van jobomschrijvingen en gevraagde competenties voor de functie. Deze lijst heeft de opleiding mede gebruikt voor het ontwikkelen van eindkwalificaties voor Embedded Systems Engineering (ESE). • De opleiding heeft de eindkwalificaties van de nieuwe opleiding ontwikkeld en besproken met veertien bedrijven die actief zijn op het terrein van embedded systems. Ruim de helft is afkomstig uit het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Het panel stelt vast dat in de lijst van geconsulteerde bedrijven toonaangevende grote bedrijven uit de medische en telecom sector ontbreken. Deze bedrijven ontwikkelen of maken gebruik van grote complexe besturingssystemen, waarin veel embedded systemen zijn verwerkt. • Uit gesprekken met het management van de opleiding blijkt dat de opleiding wel grote bedrijven heeft benaderd. Daarvan hebben onder andere één groot bedrijf uit de kopieeren printsector (Océ) en Philips Semiconductors en Philips Applied Technologies positief gereageerd. • Uit gesprekken met het werkveld blijkt dat grote systemen wel van belang zijn, maar dat startende engineers beginnen met het ontwikkelen en testen van kleine, minder complexe embedded systemen en vervolgens, na gebleken geschiktheid doorgroeien naar het ontwikkelen en testen van meer grote complexe systemen. Het panel onderschrijft dit. • De eindkwalificaties van de nieuwe opleiding zijn beschreven in termen van competenties en onderverdeeld in beroepsspecifieke en algemene eindkwalificaties (de tien major competenties). De eindkwalificaties zijn onderschreven door vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, die door de opleiding zijn geconsulteerd. • De opleiding baseert de eindkwalificaties mede op de tien domeincompetenties van Engineering. De domeincompetenties Engineering zijn het resultaat van een landelijk project van de HBO-raad en zijn vastgesteld door het onderwijsveld en ter instemming voorgelegd aan vertegenwoordigers van het domein Engineering.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
15
• •
Het panel concludeert dat de opleiding in samenspraak met het werkveld relevante eindkwalificaties heeft geformuleerd. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties ook in internationaal perspectief relevant zijn. Zij baseert dat op de eigen kennis van internationale ontwikkelingen in het werkveld.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criteria - De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de eindkwalificaties van de bachelor ESE vergeleken met de tien domeincompetenties van Engineering, de Dublin-descriptoren en de generieke kwalificaties van de hbo-bachelor. • Het panel stelt vast dat de opleiding op overtuigende wijze heeft aangetoond dat de beschrijving van de competenties aansluit bij de domeinspecifieke competenties van Engineering en bij de Dublin-descriptoren voor het bachelorniveau. Zij heeft dit vastgelegd in het document De relatie van de beoogde eindkwalificaties en competenties met de Dublin descriptoren en generieke kwalificaties, februari 2006). Voorbeelden daarvan zijn: o de ingenieur moet beschikken over actuele en multidisciplinaire kennis op het gebied van elektrotechniek en informatica. o Hij moet een programma van eisen kunnen opstellen, embedded systemen ontwerpen en daarover kunnen communiceren met opdrachtgevers en adviezen geven. o Hij moet projectmatig kunnen werken, plannen, bijstellen op basis van evaluaties en rapporteren over de voortgang. o Hij kan in teamverband werken in multidisciplinaire settings. • In het Opleidingsplan (hoofdstuk 5, 7 en 8) is dit, naar het oordeel van het panel adequaat geoperationaliseerd in criteria en niveau-indicaties. Zie ook facet 2.2 het aspect toetsing en beoordeling.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
Voldoende
Criteria De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor: - mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
16
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er is geen landelijk vastgesteld beroepsprofiel voor de Embedded Systems-engineer. De opleiding heeft de eindkwalificaties opgesteld op basis van de beroepstaken van de ESengineer. Deze beroepstaken zijn ontleend aan een analyse van functie-eisen zoals beschreven in zestig vacatures waarin sprake is van ESE. De opleiding heeft het onderzoek beschreven in het document Vacatureonderzoek. Het panel heeft het onderzoek ingezien en stelt vast dat de competenties in overeenstemming zijn met de beschrijving van de taken. Voorbeelden van genoemde beroepscompetenties zijn het testen van complexe telecomsystemen, opstellen van functionele en technische specificaties, object oriented software ontwikkeling, programmeren ‘tegen de hardware aan’, projectmatig en klantgericht werken, real-time machinebesturing • De opleiding is in het voorjaar van 2006 overleg gestart met de masteropleiding Embedded Systems van de TU Eindhoven en met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden om gezamenlijk en in overleg met bedrijven een beroepsprofiel Embedded Systems Engineer te ontwikkelen. • In de eindkwalificaties wordt expliciet genoemd dat studenten in een multidisciplinaire en internationale setting moeten kunnen werken. • Het door de opleiding geraadpleegde werkveld stemt in met de eindkwalificaties. Dat blijkt uit brieven van de bedrijven die het panel heeft ingezien. Het panel vindt dat het proces van consultering van het bedrijfsleven goed is opgezet en dat op de drie bedrijvendagen die de opleiding heeft georganiseerd goede en inhoudelijke discussies zijn gevoerd over de formulering van de eindkwalificaties (Samenvatting en conclusies bedrijvenconsultaties door de opleiding ESE). In facet 2.2 komt het panel terug op dit punt. Het panel maakt een onderscheid tussen instemming met de doelstellingen en instemming met de uitwerking daarvan in het beoogde programma van de opleiding.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de literatuurlijst, boeken en lesmateriaal (propedeuse) ingezien. Het panel stelt vast dat de literatuur relevant is en van voldoende hbo-niveau.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
17
•
•
•
Het programma zoals dat beschreven is in het Opleidingsplan Embedded Systems Engineering (februari 2006) laat zien dat er in het eerste jaar (propedeuse) en in de jaren daarna diverse studieonderdelen zijn opgenomen waarin de praktijk aan bod komt: workshops, stage (30 EC’s), projecten in samenwerking met het bedrijfsleven (75 EC’s) en een afstudeerproject (30 EC’s). Afstuderen vindt plaats via opdrachten in het bedrijfsleven. Uit het programma blijkt dat er voldoende aandacht is voor het verwerven van beroepsvaardigheden (Engels, projectvaardigheden). De intensieve samenwerking met het bedrijfsleven zorgt er, naar het oordeel van het panel, voor dat de opleiding de actualiteit nauwlettend zal moeten volgen. Studenten worden betrokken bij projecten die in het bedrijfsleven worden uitgevoerd. Met een groot bedrijf (Océ) zijn hierover afspraken gemaakt. Daarnaast worden studenten ook betrokken bij projecten van de lectoraten Embedded Systems, Telecommunicatie, Applied Accoustics en Mobiliteitstechnologie. Hierdoor komen studenten in contact met toegepast onderzoek. Uit het gesprek met het management blijkt dat de opleiding met de TU Eindhoven afspraken maakt over het ontwikkelen van een overstapmodule van hbo-bachelor ESE naar wo-master ESE (30 EC’s). Het Instituut Engineering heeft al samenwerkingsverbanden met de TU Eindehoven op het gebied van autotechniek/werktuigbouwkunde. De ontwikkeling van een overstapminor voor meerdere engineeringopleidingen is al in een vergevorderd stadium.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingsplan geeft de opleiding een totaaloverzicht van de opleiding: de beroepscontext en de eindkwalificaties, onderwijskundige en didactische keuzes, opzet programma, samenhang tussen de onderwijseenheden en niveau van beheersing van eindkwalificaties, werkvormen, beoordelingsprogramma en toetsing en de keuzeprogramma's (minors). • ESE is doorontwikkeld vanuit de variant Technische Informatica / Computertechniek (TI/CP) van de opleiding Technische Informatica (TI). In het aanvraagdossier maakt de opleiding inzichtelijk waar de ESE opleiding afwijkt van bestaande opleidingen die verwant zijn aan ESE namelijk de TI en Elektrotechniek (E). De opleiding toont daarin, naar het oordeel van het panel overtuigend aan, dat ESE op essentiële onderdelen is aangepast en in aanzienlijke mate (> 55%) is vernieuwd ten opzichte van de opleidingen TI en E. het belangrijkste element is dat er aandacht is voor zowel software ontwikkeling als kennis over hardware.
18
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
•
•
•
•
•
Het panel stelt vast dat in het programma de basis voor ESE gelegd wordt in de vorm van object oriented ontwerpen. Het panel heeft kritisch gekeken naar de balans in het curriculum tussen de drie kern beroepstaken: embedded systeem ontwikkeling, hardware ontwikkeling en software ontwikkeling. De volgende aspecten zijn daarbij in overweging genomen: o is de balans die in de opleiding aan deze onderwerpen wordt gegeven in overeenstemming met de behoefte in de beroepspraktijk van de embedded systems engineer o is het nog mogelijk om voldoende diepgang aan de deelgebieden te geven door de opleiding zo breed op te zetten. Uit de gesprekken met het werkveld kwam naar voren dat juist de breedte als zeer gewenst wordt gezien en alsmede een evenredige verdeling van de aandacht in het curriculum aan de drie kerntaken. De diepgang wordt zeker als voldoende ervaren voor de beroepstaken waarin de startende embeddded systems engineer wordt ingezet. Ook het ontwikkelteam heeft het panel kunnen overtuigen dat de balans goed is en de diepgang voldoende. In het Opleidingsplan wordt het didactisch concept beschreven. De opleiding wil het leren laten plaatsvinden in de context van het beroep en via vraagsturing door de student. De reeds aanwezige kennis en ervaring zijn vertrekpunt voor het leerproces van de student. Dat betekent dat het onderwijs flexibel moet worden ingericht. De opleiding gaat, net als alle andere Engineering opleidingen van de HAN, uit van competentiegericht onderwijs waarin het verwerven van kennis en vaardigheden op een geïntegreerde wijze plaatsvindt (via reële beroepssituaties). Het Opleidingsplan bevat een model dat in Engineering wordt gebruikt voor het ontwerpen, uitvoeren en beoordelen van het leerproces. Het panel stelt vast dat het materiaal dat zij heeft ingezien en dat voor de propedeuse ESE gebruikt gaat worden, volgens deze principes is ontwikkeld. Opdrachten (in het kader van een project) gaan steeds uit van situaties die aan de praktijk zijn ontleend. In het ontwerp van de opleiding wordt uitgegaan van omvangrijke projecten (15 EC’s per project) en een ondersteunend aanbod van klassikaal theorieonderwijs en workshops in kleine groepen. In de loop van de opleiding wordt van de student verwacht dat hij steeds duidelijker zelf sturing geeft aan wat hij wil (en moet) leren. Dit komt in het programma terug door de student zelf een ontwikkelplan te laten opstellen. Het plan moet hij kunnen verantwoorden (studieloopbaanbegeleiding) in het kader van de ESE competenties. Het panel stelt vast de werkvormen die in de nieuwe opleiding gebruikt gaan worden passen bij het didactisch concept. Het Opleidingsplan beschrijft uitgangspunten voor toetsing en beoordeling in een competentiegericht curriculum. In hoofdstuk 5, 7 en 8 van het Opleidingsplan zijn de uitgangspunten nader uitgewerkt in criteria en niveau indicaties. Voor elke competenties zijn situaties beschreven waarin de student moet kunnen laten zien dat hij de competentie beheerst op een niveau die past bij de fase van de opleiding (beginnend, gevorderd en startbekwaam). Voor alle onderdelen van het programma is beschreven aan welke competenties de student werkt, welke indicator voor toetsing van toepassing is en welk beroepsproduct de student moet leveren (een prototype, een werkverslag, een presentatie, et cetera) als bewijs dat hij de competentie beheerst. Het panel stelt vast dat de beschrijving van indicatoren en niveaus voor alle fasen in de opleiding een goede
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
19
•
•
•
•
•
•
basis biedt voor het ontwerpen van adequate toetsen. Mede ook door de onderverdeling in drie niveaus van beheersing van de competenties. Voor de opbouw van het programma betekent dit een ontwikkeling van kleine naar grote opdrachten, van duidelijk omschreven opdrachten naar open opdrachten, van intensieve begeleiding in de propedeuse naar begeleiding op afstand in de latere jaren. Uit het overzicht blijkt dat de eindkwalificaties en het programma goed met elkaar sporen. Het panel heeft een goed beeld gekregen van de opbouw van het programma: waar in het programma wordt gewerkt aan welke competenties en op welk niveau. Het panel stelt vast dat het proces van consultering van het bedrijfsleven met betrekking tot instemming met het programma serieus is gedaan. Uit het opleidingsplan dat het panel heeft beoordeeld, blijkt dat opmerkingen vanuit het werkveld over het belang van kennis van actuatoren en sensoren en kennis van wis- en natuurkunde in beperkte mate zijn verwerkt. Uit gesprekken met het opleidingsmanagement en docenten blijkt dat de opleiding overweegt de module Databases en automatisering (gepland in het vierde jaar) te laten vervallen (of onder te brengen in een minor) ten gunste van aandacht voor actuatoren en sensoren. Het discussiepunt database versus actuatoren en sensoren is voor het werkveld (en ook voor het panel) geen principiële kwestie. Op dit moment heeft kennis van databases (als extra aandachtspunt) geen prioriteit bij het ESE werkveld. Door de snelle ontwikkelingen in het veld zou extra aandacht voor databases over vier jaar echter wel prioriteit kunnen hebben, aldus het panel. Het panel en vertegenwoordigers van het werkveld met wie het panel sprak, benadrukken het belang van het hebben van voldoende basiskennis van de wis- en natuurkunde. Het panel constateert dat in het programma wiskunde wel en natuurkunde niet expliciet wordt benoemd. Studenten zullen de basiskennis van natuurkunde via zelfstudie moeten verwerven. Als studenten daar behoefte aan hebben, kunnen ze extra instructie krijgen van vakdocenten (zie ook facet 2.4). De opleiding besteedt in het programma bewust weinig aandacht aan de domeincompetenties van Engineering 'Beheren en onderhouden' en ‘Inrichten en optimaliseren’. Dit is volgens de opleiding in overeenstemming met de functie-inhoud van de ES-engineer, die niet gericht is op beheren en onderhouden van systemen en het inrichten en optimaliseren van bedrijfsprocessen. Het panel onderschrijft dit.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingsplan geeft de opleiding haar visie op de samenhang tussen de onderwijseenheden van het programma ESE en het niveau waarop de eindkwalificaties beheerst dienen te worden (beginnend niveau, gevorderd niveau en startbekwaam). In een overzicht is weergegeven hoe en waar in het vierjarig programma gewerkt wordt aan
20
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
•
•
•
het verwerven van de eindkwalificaties. Hierin is, aldus het panel, een opbouw in complexiteit van opdrachten en projecten waar te nemen. Het programma is opgebouwd rondom drie beroepstaken: ontwikkelen van embedded systems, software ontwerpen en testen, en hardware ontwerpen en testen. Deze taken komen in elk semester van het programma aan bod en steeds op een hoger / complexer niveau van beheersing. De taken zijn gericht op de tien major competenties van de opleiding. De programmering van kennismodules is afgestemd op de projecten. Daarnaast kunnen studenten op verzoek voor specifieke kenniscomponenten extra ondersteuning aanvragen bij de studieloopbaanbegeleider. In het competentiegericht onderwijs is de student samen met zijn studieloopbaanbegeleider verantwoordelijk (zie ook facet 4.2) voor het plannen van zijn studie en de te volgen leerroute. De samenhang in het traject is onderwerp van gesprek tussen student en begeleider en wordt bepaald door enerzijds de leervragen van de student en anderzijds de mate waarin hij de vereiste competenties beheerst. Het kader hiervoor bieden de eindkwalificaties zoals deze zijn vastgelegd in opleidingsdocumenten (zie onderwerp 1).
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studiepunten van de vierjarige opleiding zijn volgens het programmaoverzicht gelijkmatig over de vier jaren verdeeld. 210 EC’s (7 semesters) voor de major en 30 EC’s (1 semester) voor de minor. Elk semester is verder onderverdeeld in projecten en kennismodules met uitzondering van de stage (30 EC’s) en afstuderen (30 EC’s). Een minor van 30 EC’s kan gekozen worden uit het hogeschoolaanbod van minors. De student moet wel voldoen aan de instroomeisen van de minor. De minor is in principe in het vierde jaar gepland. De student kan er voor kiezen om zijn competenties te verbreden dan wel te verdiepen. • De opleiding biedt studenten met studievertraging in het eerste of tweede jaar de mogelijkheid om semesters uit te wisselen. Dit voorkomt dat studenten een jaar vertraging oplopen. De vertraging kan zo beperkt worden tot een half jaar. • Voor kleine vertragingen kan de student in overleg met de opleiding individuele afspraken maken over het te volgen studietraject. • De HAN biedt studenten ondersteunende programma's aan. In overleg met de studieloopbaanbegeleider kan deelname aan dergelijke programma's georganiseerd worden. Op deze wijze kan bijvoorbeeld extra ondersteuning worden geboden bij het verwerven van wiskundige en natuurkundige kennis.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
21
•
Het panel stelt vast dat bij het ontwerpen van het programma voldoende rekening is gehouden met de studeerbaarheid ervan in termen van gelijkmatige verdeling van de last over de jaren.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De instroomeisen van de opleiding zijn gelijk aan de instroomeisen van het Instituut Engineering: Oude stijl: havo met natuurkunde en wiskunde B, vwo met natuurkunde en wiskunde A of B. Nieuwe stijl: havo of vwo met profiel natuur en techniek of natuur en gezondheid, vwo met profiel economie en maatschappij met het vak natuurkunde 1, vwo met profiel cultuur en maatschappij met de vakken wiskunde A12 en natuurkunde 1. mbo niveau 4 waarbij het doorstroompakket wordt aanbevolen. • Het programma is, aldus de opleiding, afgestemd op deze instroomcategorieën. Deze studenten kunnen het reguliere studieprogramma volgen zonder deficiënties te hoeven wegwerken. De opleiding biedt studenten immers de mogelijkheid extra ondersteunende vakken te volgen (zie facet 2.4). • De opleiding kent een versneld studieprogramma van 3,5 jaar voor studenten met mts diploma en vwo vooropleiding. Deze studenten kunnen de propedeuse afsluiten na een half jaar (N.B. zij krijgen geen vrijstelling, maar doen de stof van het eerste jaar in een half jaar). Het versnelde programma is bedoeld voor de betere student. De studiebelasting voor dit versnelde programma is hoger dan voor het reguliere programma. Studenten moeten zich voor het versnelde programma aanmelden en in een gesprek wordt beoordeeld of zij in aanmerking komen voor het versnelde programma. • MTS’ers die stage gelopen hebben, krijgen vrijstelling voor de stage. Deze studenten kunnen dus in drie jaar afstuderen. Het panel stelt dat een mts-stage een beroep doet op andere competenties dan een hts-stage. De opleiding heeft om die reden als eis gesteld dat mts’ers verplicht zijn om in een bedrijfsproject af te studeren (en niet op bijvoorbeeld een onderzoeksproject). Op die wijze houdt de opleiding zicht op de ontwikkeling van de hbo-competenties in een bedrijfsomgeving (vergelijkbaar met de stage).
Facet 2.6
Duur
Voldoende
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbobachelor: 240 studiepunten.
22
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is zodanig ontwikkeld dat bij het volledig doorlopen van het programma de student 240 EC’s behaalt. Er zijn verkorte programma's, waarvoor vrijstellingsregelingen zijn vastgelegd. Dit betreft mbo studenten met een relevante technische vooropleiding (niveau 4). Studenten kunnen vrijstellingen aanvragen. Zij zullen dan via het afnemen van een assessment moeten aantonen dat zij in aanmerking komen voor vrijstellingen. • Het eerste jaar (propedeuse) bevat twee projecten van elk 15 EC’s en vier kennismodules van elk 7,5 EC’s. Het tweede jaar (majorfase) kent een zelfde opbouw. Het derde jaar van de majorfase bestaat uit een stage (30 EC’s) en een project van 15 EC’s en twee kennismodules van elk 7,5 EC’s. In het vierde jaar kiest de student een minor (30 EC’s) en werkt hij aan zijn afstudeerproject (major) van 30 EC’s.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen hbo
Voldoende
Criteria De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel: - het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Docenten hebben aldus de opleiding contacten met het vakgebied via cursussen en seminars. Daarnaast hebben docenten contacten met lectoren Embedded Systems, Telecommunicatie, Applied Accoustics en Mobiliteitstechnologie. Eén docent heeft een promotieplaats (0,5 fte) op het gebied van ESE. Docenten en studenten worden bij deelonderzoeken van dit promotie-onderzoek betrokken, aldus het opleidingsmanagement. Daarnaast zijn nog drie docenten (totale omvang 0,5 fte) betrokken bij de lectoraten waaronder het lectoraat Embedded Systems. • Docenten hebben daarnaast nog contact met de beroepspraktijk via projecten die in samenwerking met het bedrijfsleven worden uitgevoerd. In de faculteit Techniek en het Instituut Engineering van de HAN is het gebruik dat studenten ingezet worden in projecten die in bedrijven worden uitgevoerd. Dit geldt in ieder geval voor de stage en het afstudeerproject. • De opleiding maakt gebruik van gastdocenten uit het werkveld ESE. • Nieuwe kennis en ontwikkelingen op het vakgebied worden besproken in de curriculumcommissie. Deze gaat tevens na of de (nieuwe) ontwikkelingen een plaats moeten krijgen in het curriculum. • Vacatureonderzoek en de consultatie met het bedrijfsleven zoals dit bij de ontwikkeling van de opleiding gestalte heeft gekregen, wordt in de toekomst herhaald. De nog op te richten beroepenveldcommissie zal daarin een adviserende en signalerende rol vervullen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
23
•
•
De bereidheid bij het werkveld om zitting te nemen in de beroepenveldcommissie is groot, zo heeft het panel kunnen vaststellen op de dag van visitatie. Uit de acht CV's van de docenten die bij de opleiding ESE betrokken zijn, blijkt dat zij een relevante opleiding hebben gevolgd en relevante werkervaring hebben. Voor de helft van de docenten is de werkervaring actueel. Het panel is van mening dat de relatie tussen de opleiding en de beroepspraktijk geborgd is. Zij baseert dat op het netwerk waar docenten deel van uit maken en gaan maken en de CV’s van de beoogde docenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen de Faculteit Techniek is een werkgroep aangesteld die kwantitatieve en kwalitatieve normen ontwikkeld voor alle opleidingen binnen de faculteit. De werkgroep heeft de norm voor de student / docent ratio vastgesteld op 27 op 1. • De opleiding gaat van start met acht docenten met in totaal een aanstellingsomvang van 4,5 fte. De faculteit Techniek weet uit ervaring met de variant van de opleiding Technische Informatica (TI/CP, zie facet 2.2) dat deze aanstelling voldoet. • De opleiding maakt deel uit van het Instituut Engineering met 110 docenten en 2260 studenten. Het instituut heeft zich garant gesteld voor de continuïteit van de opleiding. Dit blijkt uit het feit dat de ontwikkelkosten van de opleiding zijn betaald uit de begroting van het instituut. Dit is binnen het instituut standaardprocedure voor de opstartfase van een nieuwe opleiding. • Het instituut ondersteunt ook opleidingen die tijdelijk, bijvoorbeeld door achterblijvende instroom, geen sluitende begroting realiseren. • Het panel stelt vast dat de huidige variant TI/CP van de opleiding Technische Informatica wordt afgebouwd en dat de opleiding ESE daarvoor in de plaats komt. Er is dus sprake van wijziging van de inzet van al bestaande capaciteit. Het panel kan met een hoge mate van zekerheid concluderen dat er voldoende capaciteit aanwezig is voor de nieuwe opleiding.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria - Inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
24
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de CV's van de docenten blijkt, aldus het panel, dat deze gekwalificeerd zijn. Dat geldt voor zowel onderwijskundige als vakinhoudelijke kwalificaties. • De Faculteit Techniek heeft een personeelsbeleid dat onder andere voorziet in het jaarlijks voeren van functioneringsgesprek met medewerkers. De persoonlijke competentieontwikkeling maakt hierbij onderdeel uit van de gespreksagenda. Er worden resultaatafspraken gemaakt, waaraan het personeelslid extra aandacht gaat besteden en die in een volgend gesprek wederom aan de orde komen. • Naast de deskundigheidsbevordering gericht op het vakmanschap van het personeelslid is in het kader van het HAN brede project HAN Onderwijs Flexibilisering (HOF) afgelopen twee jaar veel aandacht besteed aan de onderwijskundige professionaliteit. Er werden en worden in dit verband veel cursussen, workshops en ‘’training on the job’’ verzorgd. Docenten van ESE nemen aan deze trainingen deel. Dit blijkt aldus het panel uit het Scholingsplan docenten Instituut Engineering 2005 – 2006. Zo hebben trainingen plaatsgevonden op het gebied van (competentiegericht) toetsen, assessments, begeleiden van studenten bij het opstellen van Persoonlijke Ontwikkelingsplannen en het samenstellen van een portfolio.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding maakt gebruik van de volgende voorzieningen om het studieprogramma te realiseren: voorzieningen ten behoeve van onderwijs, ICT en informatieverwerving. • De Faculteit Techniek beschikt over leslokalen, computerruimtes en practicumlokalen. Studenten kunnen gedurende de openingstijden van het gebouw gebruik maken van de ‘open shop policy’ voor overleg of zelfstudie. In overleg met het roosterbureau kunnen studenten ruimtes reserveren voor productdemonstraties en presentaties. • De Faculteit Techniek heeft een draadloze LAN-webvoorziening. De HAN is bezig een HAN-brede webvoorziening in te voeren. Essentie hiervan is dat de website toegang biedt tot alle relevante (bedrijfs)informatie en applicaties (gepersonifieerd, vraaggericht en thematisch ingericht). Gestart is met de ontwikkeling van de student portal. • Studenten kunnen gebruik maken van Surfspot, een internetwinkel voor software met student licenties. • De faculteit Techniek zet ICT in als hulpbron (bijvoorbeeld voor roosters, overzichten stage- en afstudeerbedrijven), als ondersteuning in het leerproces en voor informatievoorziening. Sinds 2005 is er en draadloos netwerk beschikbaar voor studenten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
25
• •
en medewerkers. Er wordt gebruik gemaakt van diverse ICT toepassingen (elektronische leeromgeving, softwarepakketten gericht op het vakgebied, het informeren van studenten over roostering, studieresultaten, boeken en literatuurlijsten en studievoortgangregistratie). Naast internet als bron van informatieverwerving voor de studenten is er op de campus een studiecentrum (mediatheek) beschikbaar. Het panel heeft de huisvesting en materiële voorzieningen bekeken en stelt vast dat deze geschikt zijn om het beoogde programma te kunnen realiseren.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding kent een systeem van studieloopbaanbegeleiding. De tutor van het eerste project blijft voor de rest van de studie de studieloopbaanbegeleider (SLB-er) voor die betreffende groep studenten. Studenten kunnen bij de SLB-er terecht met vragen die specifiek betrekking hebben op de voortgang van de studie. • De SLB-er heeft toegang tot het studievoortgangsysteem en heeft overzicht van alle behaalde cijfers. Studenten kunnen zelf ook hun studieresultaten raadplegen. • In het eerste studiejaar voert de studiebegeleider 1 keer per 4 weken een studiebegeleidinggesprek met de student. Voor hogerejaarsstudenten vindt dit gesprek één keer per acht weken plaats. De student kan in deze gesprekken onder andere aangeven of de studie aan de verwachtingen voldoet, of de organisatie van de studieactiviteiten goed verloopt, wat er te verbeteren valt. Tevens dienen ze om studieproblemen te signaleren en oplossingen daarvoor te formuleren. • Het panel stelt vast dat de begeleiding georganiseerd gaat worden volgens het beleid dat in de faculteit Techniek voor alle opleidingen geldt. Capaciteitstoewijzing aan begeleidingstaken zal dan ook conform de daartoe geldende faculteitsprocedures gebeuren.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Systematische aanpak
Voldoende
Criteria - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen.
26
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Alle opleidingen van de HAN zijn verplicht een systeem op te zetten vanuit het HAN kwaliteitskader (HAN kwaliteitszorg: kaders en instrumenten, oktober 2005). Het HAN kwaliteitskader bestaat uit een aantal kadernotities (voorschrijvend), en een aantal instrumenten waar opleidingen gebruik van kunnen maken. • De opleiding ESE baseert haar kwaliteitszorgsysteem op de kwaliteitskaders van de HAN. Het kwaliteitszorgplan voor het Instituut Engineering is beschreven in het document Kwaliteitszorgplan Instituut Engineering. Dit plan heeft ten grondslag gelegen aan het Kwaliteitszorgplan van de opleiding Embedded Systems Engineering. • Het panel heeft dit document ingezien. Het document bevat een beschrijving van de verantwoordelijkheden van de diverse betrokkenen in het kwaliteitszorgproces: directie, coördinatoren, curriculumcommissie, ontwikkelteams en medewerkers. Op deze wijze maakt de opleiding helder wie aangesproken kan worden op de kwaliteit van de verschillende onderdelen van het onderwijsproces. • Het document bevat een overzicht van evaluatie-instrumenten die de opleiding inzet om de kwaliteit te bewaken. Voor elk instrument is beschreven welk doel het dient, wie de evaluatie uitvoert, de frequentie van evalueren en de planning. • Voor alle aspecten van het onderwijsproces (die overeenkomen met de facetten van het NVAO accreditatiekader) zijn normen en streefcijfers geformuleerd en welk evaluatieinstrumenten worden ingezet om de kwaliteit te meten. Per aspect is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de rapportage en analyse van evaluatiegegevens, wie betrokken wordt in de besluitvorming en wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van maatregelen. • Het panel stelt vast dat het kwaliteitszorgplan van de beoogde opleiding ESE een goed kader biedt voor de bewaking van de kwaliteit van de opleiding.
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Kwaliteitszorgplan instituut Engineering is beschreven op welke wijze medewerkers, studenten, alumni en afnemend beroepenveld betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Het panel stelt vast dat zij regelmatig bevraagd worden over relevante onderwerpen en aspecten van het onderwijs. • Medewerkers evalueren het onderwijs na afloop in de verschillende teambesprekingen. • Studenten worden betrokken bij het analyseren van uitkomsten van studentevaluaties in studentenpanels, met name als de uitkomsten niet eenduidig zijn. • Het panel stelt vast dat het kwaliteitszorgplan van de opleiding voorziet in het afnemen van vragenlijsten bij alumni (1 keer per twee jaar, HBO-Monitor jaarlijks) en beroepenveldcommissie (jaarlijks), bedrijfsbegeleiders stageplekken (twee keer per jaar).
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
27
•
In de beroepenveldcommissie, maar ook in zogenoemde bedrijvenconsultaties (bijeenkomsten met vertegenwoordigers van bedrijven over specifieke, soms specialistische onderwerpen) wordt het werkveld vragen voorgelegd die betrekking hebben op de inhoud van de opleiding. De opleiding ESE is met dit laatste reeds begonnen in het kader van het ontwikkelen van de opleiding. Het panel heeft kunnen vaststellen dat dit gebeurt in het verslag Samenvatting en conclusies bedrijvenconsultaties door opleiding Embedded Systems Engineering en uit het gesprek met het werkveld.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
Voldoende
Criteria - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De HAN garandeert, dat studenten die een opleiding starten, de opleiding volledig kunnen doorlopen. Slechts een zeer beperkt aantal opleidingen is, aldus de HAN, de afgelopen jaren afgebouwd. Hierbij is het genoemde belang van de zittende studenten steeds gewaarborgd. De hogeschool heeft dit formeel bevestigd voor de beoogde opleiding ESE. Het panel heeft een getekende verklaring van de directeur van Faculteit Techniek en van het College van Bestuur aangetroffen (Verklaring afstudeergarantie).
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criteria - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Jaarlijks wordt faculteitsbreed een investeringsbegroting gemaakt, waarbij iedere opleiding aan kan geven welke investeringen nodig zijn, om een goede uitvoering van het onderwijs mogelijk te maken. Het gaat daarbij om vervanging van oude maar ook om nieuwe voorzieningen. • Het panel heeft een ontwikkelbegroting ingezien (2004 – 2010) en stelt vast dat voor de ontwikkeling en bijstelling van het curriculum en assessments in totaal € 230.000 is begroot. Waarbij het grootste deel is begroot in de jaren 2005, 2006 en 2007.
28
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft vrijwel niet te maken met aanloopverliezen, aangezien bij de start van de opleiding ESE, de variant TI/CP wordt afgebouwd en de vrij komende formatie kan worden ingezet voor ESE. Uit de exploitatiebegroting (2006 - 2010) blijkt dat onder aanname van een jaarlijkse groei van tien studenten, de opleiding in 2006 en 2007 aanloopverliezen zal hebben en daarna jaarlijks een positief resultaat valt te verwachten. • Er zijn, aldus het aanvraagdossier Toets Nieuwe Opleiding, voldoende reserves om de financiële tekorten in de eerste twee jaar op te vangen. Zowel de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als de Faculteit Techniek zijn financieel gezond (Liquiditeits- en Solvabiliteitspositie >20%). Mocht de verwachte jaarlijkse groei van 10 studenten niet gerealiseerd worden. Ook dan zal de HAN voldoende reserves hebben om de tekorten op te vangen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
29
30
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
31
Bijlage 1:
32
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
33
34
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
35
36
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Deskundigheden panel TNO Computer Engineering HAN
Panellid, voorzitter de heer M. Timmerman
Panellid: De heer J.H.W. Spitshuis
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Panellid NQA: De heer drs. A. Horrevorts
Bijlage 2:
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: De heer M. Timmerman (panellid domein/werkveld Computer) De heer Timmerman is ingezet vanwege zijn ervaring als voorzitter. Naast kennis van telecommunicatie heeft de heer Timmerman expertise op het gebied van Real Time Embedded Systems. Door zijn opleiding en werkervaring is de heer Timmerman op de hoogte van de internationale ontwikkelingen, zowel op het vakgebied als het onderwijsgebied met betrekking tot computers en software. Naast zijn ervaring met interne audits heeft de heer Timmerman een individuele instructie gehad voor deze visitatie. Opleiding: 1970 – 1975 1982
KMS Polytechniek – telecommunicatie (burgerlijk ingenieur) Dokter in de toegepaste wetenschappen, Universiteit Gent
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
37
Werkervaring: 1978 – 1982 1982 – 2004 2004 – heden 2005 1987
Assistent aan de Koninklijke Militaire School (Royal Military Academy) Docent aan de KMS Hoogleraar aan de KMS Gastprofessor aan de VUB – afd. ETRO (Embedded & RT Systems competence centre) Beheerder en bezieler van Dedicated Systems, bedrijf werkzaam in het domein van de Real-Time Embedded Systems
De heer J.H.W. Spitshuis (panellid domein/werkveld Engineering) De heer Spitshuis is ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van real-time, embedded software in multidisciplinaire mechatronische omgeving en software ontwikkeling. De heer Spitshuis heeft ervaring met gestructureerde software ontwikkelmethodieken (SA/SD), object georiënteerde methodes, software architectuur, architectuur en design patterns, UML, real-time embedded software, diverse programmeertalen en operating systemen. Naast zijn ervaring met interne audits heeft de heer Spitshuis een individuele instructie gehad voor deze visitatie. Opleiding: 1971 – 1977 1977 – 1981 1982 – 1984
Atheneum B Technische Hogeschool Eindhoven HTS Eindhoven, Afstudeerrichting Elektrotechniek, Technische Computerkunde
Werkervaring: 1984 – 1985 ACE, gedetacheerd bij Philips IE, Numerical Control 1985 – 1989 Ontwerper Software, Philips Natuurkundig Laboratorium, Groep Analytische Chemie. 1989 – 1992 Ontwerper software machinebesturingen, Philips Lighting, Afdeling Elektrische Bedrijfsmechanisatie 1992 – 1999 Hoofdontwerper software en projectleider, Philips CFT, afdeling Engineering 1999 – 2001 Groepsleider Equipement Control Groep, Philips CFT, afdeling Engineering 2001 – 2005 Groepsleider Applied Industrial Software & Motion control, Philips Applied Technologies, afdeling/programma Mechatronics 2006 – heden Competence manager equipement en motion control software, project manager, Philips Applied Technologies, afdeling/programma Mechatronics
De heer drs. Ing. A.G.M Horrevorts: De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad). Van 2000 – 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyds. In 2000 volgde hij de postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’, Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Opleiding: De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
38
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Werkervaring: De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad). Van 2000 – 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater, Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep. Van 1993 tot 2000 was hij werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger (beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Na zijn studie HTS-metaalkunde werkte hij als ontwikkelingswerker in het technisch onderwijs in de Filippijnen. Eind jaren 80 was hij als onderwijsontwikkelaar werkzaam. Hij ontwikkelde lesmateriaal voor de sector techniek in het Nederlandse hbo (thema: techniek en samenleving).
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
39
40
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
10.00 – 10.45 uur
Ontvangst en uiteenzetting over opzet opleiding
Opleidingsmanagement en staf
10.45 – 12.30 uur
Materiaalbestudering
Panel
12.30 – 13.00 uur
Lunch
13.00 – 13.30 uur
Rondleiding
13.30 - 14.30 uur
Gesprek met ontwikkelteam
Opleidingscoördinator en docenten
14.30 – 15.15 uur
Gesprek met werkveld
Werkveld betrokken bij opzet beroepsprofiel
15.15 – 16.00
Tweede gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
16.00 – 17.00 uur
Paneloverleg
Panel
17.00
Afronding
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
41
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Materiaal Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau) kwaliteitszorg organisatie personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieporofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren) onderwijsbeleid en toetsbeleid rendementsbeleid Opzet evaluatiesystematiek inclusief de meetinstrumenten (Indien reeds beschikbaar). Onderwijs- en examenregeling Beoogde eindkwalificaties Beroepsprofiel of vergelijkbaar document Studiegids Overzicht van het programma inclusief studiepunten Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) Curriculummateriaal: - Beschrijving van het totale programma op hoofdlijnen - Een gedetailleerde beschrijving van het curriculum van het eerste jaar, waarin per opleidingsonderdeel de doelstellingen, onderwijsvorm, didactisch concept, studieomvang, beoordelingsvorm alsmede de relatie met onderzoek of werkveld zijn beschreven - modulehandleidingen - stage/afstudeerhandleidingen - boekenlijst - projectopdrachten - (deficiëntieprogramma’s) - studieboeken - readers Toetsbeleid en te gebruiken toetsinstrumenten. Inclusief wijze waarop eindbeoordeling en niveau wordt vastgesteld. Idem voor stage / leren op de werkplek
42
Onderwerp/facet 5 3 2 5, 6 2, 3, 4, 5
1 1 2, 4.2 2 3 2
2
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
Toelichting op de algemene lijst van materialen:
De meest recente Onderwijs- en examenregeling De meest recente voorlichtingsbrochure en overig voorlichtingsmateriaal Overzicht van het curriculum van de opleiding en van het eerste jaar een curriculumoverzicht op moduleniveau. Beleidsdocumenten van de opleiding waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe de opleiding is opgebouwd en welk beleid haar voor de komende jaren voor ogen staat (onder andere het instellingsplan). Evaluatiesystematiek primaire proces Een representatieve selectie uit het studiemateriaal waarmee u werkt, zoals: cursusboeken, readers, studieboeken, moduleboeken, studiehandleidingen literatuurlijst en boekenlijst Stagebeleid en beoordelingssystematiek. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem. Informatie over onder andere de organisatie van de opleiding en de plaats ervan in de hogeschool, het personeelsbeleid relevante overlegorganen (bijvoorbeeld notulen opleidingscommissie, werkveldcommissie Overzicht van externe contacten en aard van die contacten Een beschrijving van het voor de opleiding benodigde personeel naar omvang en kwalificatie. Voor het eerste studiejaar dient de inzet van docenten inzichtelijk te zijn, waaronder beknopte CV’s. Een financieel overzicht waarin inzicht wordt verschaft in de uitgaven die voor het tot stand brengen van de opleiding noodzakelijk zijn. Documenten waar de opleiding in het rapport naar verwijst.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - TNO, opleiding Embedded Systems Engineering
43