Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Croho: Varianten: Locaties:
Commerciële Economie, hbo-bachelor 34402 voltijd/deeltijd/duaal Arnhem en Nijmegen
Visitatiedatum: 19 juni 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2007
2/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 32 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
41 42 49 53 55
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Commerciële Economie (CE) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 19 juni 2007. Het panel bestond uit: De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen (voorzitter, domeinpanellid); De heer H.C. Prooy (domeinpanellid); Mevrouw S. van Schaik (studentpanellid); Mevrouw P. Göbel (NQA-auditor); Mevrouw I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De HAN is in 1996 ontstaan na een fusie van de HEAO Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. De hogeschool verzorgt bachelor- en masteropleidingen in Arnhem en Nijmegen en telt ongeveer 25.000 studenten en circa 2.300 personeelsleden. Daarmee behoort de HAN tot één van de grotere hogescholen in Nederland.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
7/59
De HAN kent vier faculteiten en één academie. De bacheloropleiding CE wordt aangeboden bij de Faculteit Economie en Management (FEM). De andere drie faculteiten zijn de Faculteit Educatie, de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij en de Faculteit Techniek. Binnen de FEM zijn drie instituten gevormd, namelijk International Business & Communication (IB&C), Bedrijfskunde & Rechten en Finance & Management. De opleiding CE wordt aangeboden binnen het instituut IB&C. Het totale aantal ingeschreven studenten bij dit instituut is bijna 2.700 (2006). Er zijn 158 medewerkers werkzaam, waarvan 141 docent zijn (110 fte s). In het kader van gemeenschappelijke propedeuse of andere specifieke activiteiten vindt tevens uitwisseling van docenten plaats tussen de verschillende instituten. De HAN heeft een grootschalige onderwijsvernieuwing ontwikkeld, namelijk de HAN Onderwijs Flexibilisering (het HOF-project). Zij wil hiermee het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. De realisering van het HOFproject is in september 2005 van start gegaan. De basisindeling voor elke leerroute is die van de major (maximaal 210 EC) en de minor (minimaal 30 EC). In de major staan de beroepscompetenties waartoe wordt opgeleid centraal. Met behulp van de minor kan de student zich profileren voor de arbeidsmarkt. In de minor werkt de student aan de verbreding en de verdieping van de beroepscompetenties. De opleiding CE kan gevolgd worden in Arnhem en Nijmegen (voltijd wordt aangeboden in Arnhem en Nijmegen; duaal/deeltijd in Arnhem). In 2006 stonden 931 voltijd-, 155 deeltijden 45 duale studenten ingeschreven. De opleiding heeft een gemeenschappelijke propedeuse met andere economische opleidingen van het instituut IB&C. De propedeuse valt organisatorisch onder de coördinator propedeuse, die onder het managementteam van de faculteit ressorteert. Onderwijsinhoudelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het programma bij de instituutsdirecteuren van het betreffende instituut. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens
8/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
bereidden de panelleden zich in de periode mei 2007 inhoudelijk voor op het bezoek van 19 juni 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in september 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in oktober 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
9/59
die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Varianten Locaties Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Commerciële Economie Voltijd Voltijd Deeltijd Arnhem Nijmegen Arnhem
Duaal Arnhem
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Goed Goed Goed Goed Voldaan
Goed Goed Goed Goed Voldaan
Voldoende Goed Goed Goed Voldaan
Goed Goed Goed Goed Voldaan
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed Positief
Goed Positief
Goed Positief
Goed Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Onvoldoende Voldoende Positief Positief
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
11/59
Doelstellingen opleiding Het panel komt op alle facetten voor alle varianten en locaties tot het oordeel goed . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Programma Het panel komt voor alle varianten en locaties bij drie facetten tot het oordeel voldoende , bij vier facetten tot goed en bij één tot voldaan . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Inzet van personeel Het panel komt op alle facetten voor alle varianten en locaties tot het oordeel goed . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Voorzieningen Het panel komt voor alle varianten en locaties bij één facet tot het goed en bij één facet tot het oordeel voldoende . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel komt voor alle varianten en locaties bij twee facetten tot het goed en bij één facet tot het oordeel voldoende . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Resultaten Het panel komt bij beide facetten bij de voltijdse en duale varianten en locaties tot het oordeel voldoende . Bij de deeltijd komt het panel tot een voldoende bij facet 6.1 en een onvoldoende bij 6.2. Het panel is positief over het niveau van de afgestudeerde deeltijdse studenten. Het rendement van cohort 2002 voldoet echter niet aan de streefnormen voor 2007 van de opleiding. Het is bekend dat bij deeltijdse studenten een spanningsveld bestaat tussen het volgen van een opleiding, de werksituatie en de thuissituatie, waardoor zij vaak langer over de studie doen. Verder heeft het panel vernomen dat de HAN inmiddels hogeschoolbreed een rendementsproject is gestart. Op grond van deze overwegingen komt het panel tot een positief oordeel voor de deeltijdse opleiding op dit onderwerp Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Commerciële Economie derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding voor alle varianten en locaties op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding conformeert zich aan het beroeps- en competentieprofiel dat landelijk opgesteld en gevalideerd is. In 1998 heeft het landelijk overleg van opleidingen Commerciële Economie (LOO-CE) een beroeps- en kwalificatieprofiel van een CE er opgesteld (Nieuw profiel Commerciële Economie, eindrapportage, Hobéon Management Consult, 1998). Dit profiel is gebaseerd op een marktonderzoek door Hobéon. Het LOO CE heeft in 2002 het landelijke beroepsprofiel CE uit 1998 geactualiseerd en het kwalificatieprofiel vervangen door een geactualiseerd competentieprofiel (Competentieprofiel 20021). Hierin is onderscheid gemaakt tussen de vier domeinonderdelen Marketing, Sales, Organisatie en Communicatie en de drie handelingniveaus strategisch, tactisch en operationeel. De opleiding raadpleegt daarnaast ook zelf het werkveld bij het formuleren van de visie en competenties waarvoor opgeleid wordt en toetst elke drie jaar of de opleiding aansluit bij de wensen en behoeften van het beroepenveld door werkveld- en alumnionderzoek. Dit heeft geresulteerd in een herformulering van de landelijk vastgestelde competenties. De competenties waarvoor de opleiding beoogt op te leiden, staan beschreven in het Opleidingsplan CE 2006-2007. De twintig landelijke competenties zijn teruggebracht tot elf competenties. In het Opleidingsplan is via een matrix de relatie tussen beide competentiesets zichtbaar gemaakt. De opleiding heeft de keuze gemaakt om sterker in te zetten op Sales, Internationale Communicatie en Marketing en daarbij het tactisch en strategisch niveau zwaarder te benadrukken. Het panel is positief over de nadruk op Sales op grond van signalen uit het werkveld. De opleiding CE hanteert momenteel twee sets eindtermen. De eerste set is het kwalificatieprofiel voor het oude programma dat door de huidige derde en vierdejaars studenten voltijd en duaal wordt gevolgd. De tweede set eindtermen is gebaseerd op het competentieprofiel voor het nieuwe programma. Vanaf 1 september 2005 volgen de studenten voltijd en duaal een vernieuwd competentiegericht curriculum dat aansluit op de HAN-brede kaders gegeven door het HOF-project en een nieuw competentieprofiel dat gebaseerd is op het geactualiseerde competentieprofiel van het LOO-CE. Momenteel
1
Zie www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
15/59
wordt dit programma gevolgd door studenten binnen het eerste en tweede studiejaar. De deeltijdse studenten volgen in alle jaren nog het oude programma. De opleiding behoort tot het domein Commerce. De domeincompetenties zijn opgesteld door het Landelijk Domeinoverleg Commerce en voorgelegd aan de Sector Advies Commissie van de HBO-raad (Bachelor of Commerce, 2005). In het Opleidingsplan CE 2006-2007 is aangegeven hoe deze domeincompetenties deel zijn van het competentieprofiel dat de opleiding hanteert. FENEDEX is betrokken geweest bij het ontwikkelen van het landelijk competentieprofiel. De internationale dimensie van de CE er is in de verschillende competenties tot uitdrukking gebracht. Internationalisering wordt gezien als een dimensie van het werk van de CE er niet als een apart competentiegebied.
Facet 1.2
Niveau bachelor
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding hanteert de Dublin-descriptoren en de generieke hbo-kernkwalificaties voor de toetsing van het bachelorniveau. In een bijlage bij het zelfevaluatierapport heeft de opleiding de relatie zichtbaar gemaakt tussen de competenties uit het oude profiel en de Dublin-descriptoren/generieke kernkwalificaties. Het panel heeft dit document bestudeerd en is positief over de uitwerking van deze relatie. Het landelijk profiel is via de generieke kernkwalificaties getoetst aan de standaard voor hbo-bachelor (Competentieprofiel 2002). De generieke hbo-kernkwalificaties dekken de Dublin-descriptoren zoals uit de vertaling van NQA blijkt. In het Opleidingsplan CE 2006-2007 is een overzicht opgenomen hoe de opleiding de Dublin-descriptoren heeft geoperationaliseerd in indicatoren, verdeeld over de verschillende studiejaren. De opleiding kiest ervoor de vaardigheden op het gebied van strategie en analyse te benadrukken, die zij bepalend vindt voor het hbo-niveau. Alumnionderzoek onderschrijft het belang van deze keuze. Zo is de competentie onderzoek doen in het eerste jaar vertaald naar een product introductieplan en uitgewerkt in het kunnen opstellen van diverse plannen op het gebied van marketing, sales, communicatie en media. In het tweede jaar moet een student zelfstandig een marktonderzoek kunnen uitvoeren, dat aan specifieke eisen moet voldoen. Communicatief handelen wordt in het eerste jaar uitgewerkt in diverse communicatieproducten, zowel in het Nederlands als in het Engels en in één van de vreemde talen: Duits, Frans of Spaans. In het tweede jaar ligt de nadruk op het communiceren met relaties uit andere culturen
16/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
en/of taalgebieden. Studenten moeten diverse typen gesprekken kunnen voeren, kunnen presenteren, rapporteren en solliciteren.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Zie ook de argumenten onder 1.1 en 1.2. De opleiding heeft een eigen beroepenveldcommissie die tenminste drie keer per jaar bij elkaar komt. Er wordt gesproken over actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en in het onderwijs binnen de opleiding. Zonodig voert de opleiding ook op andere momenten gesprekken met het werkveld, bijvoorbeeld om het competentieprofiel te bespreken. Het panel heeft de notulen van deze bijeenkomsten ingezien en stelt vast dat de beroepenveldcommissie regelmatig geraadpleegd wordt, bijvoorbeeld over de nadruk op Sales. Het panel is positief over de samenstelling van deze commissie die een representatief beeld van het beroepenveld laat zien. Via het werkveldonderzoek, alumnionderzoek en de HBO-Monitor verkrijgt de opleiding informatie over wensen van het werkveld en ontwikkelingen in het werkveld. Via projecten, stage- en afstudeeropdrachten en via de duale trajecten krijgt de opleiding feedback op de actualiteit en relevantie van de competenties. De opleiding leidt studenten breed op voor marketing- en salesfuncties. Uitgangspunt voor de opleiding is dat de CE er in staat is commerciële problemen te onderkennen en te analyseren, creatieve oplossingen te bedenken voor deze problemen en de haalbaarheid ervan te toetsen. Als manager is hij in staat een leidende rol te vervullen bij het planningsproces van marketing/sales en bij het uitvoeren van de plannen die daaruit voortvloeien. Elke drie jaar formuleert de opleiding in overleg met het werkveld welke functies en taken relevant zijn. Momenteel wordt uitgegaan van de volgende taken voor de functies op strategisch, tactisch en operationeel niveau: - tactisch/strategisch niveau: commercieel manager - tactisch niveau: salesmanager en marketingmanager - operationeel niveau: medewerker buitendienst, medewerker binnendienst, marketingmedewerker, (inclusief medewerker onderzoek) en productmanager Na hun afstuderen zijn studenten eerst werkzaam in de functies op operationeel en tactisch niveau en daarna doorgroeien naar functies op tactisch/strategisch niveau. In het programma voor het derde en vierde jaar (het oude programma) wordt niet gewerkt met functies en beroepstaken, maar met thema s die zijn afgeleid van het
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
17/59
competentieprofiel met de vier domeinonderdelen: Marketing, Sales, Organisatie en Communicatie.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
VT: voldoende DU: voldoende DT: voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het voltijdse programma kent een nieuw en een oud programma. Het eerste en het tweede jaar zijn vormgegeven volgens de richtlijnen van het HOF (HAN Onderwijs Flexibilisering). In het nieuwe programma is er gedurende het eerste half jaar een gemeenschappelijke propedeuse voor de studenten van de twaalf opleidingen binnen de Faculteit Economie en Management (FEM). In de tweede helft van het eerste jaar volgen studenten een instituutsspecifiek programma (domeinen Commerce en Communication). De hoofdfase van elke opleiding omvat de volgende drie jaar. De jaren drie en vier van de voltijd volgen nog het thematische onderwijsprogramma. De duale variant heeft een gemeenschappelijke propedeuse met de duale opleidingen Communicatie, Facility Management, Logistieke Economie, Management Economie & Recht en Small Business & Retail Management. In de hoofdfase volgen de duale studenten ondersteunende onderdelen uit het voltijdse programma. De deeltijdse variant heeft een gemeenschappelijke propedeuse met de opleiding Communicatie, hoewel deze vanaf het tweede semester specifiek voor CE wordt ingevuld. De deeltijd volgt nog volledig het thematische programma. Zowel in het oude als in het nieuwe voltijdse programma staat de beroepspraktijk centraal. In het nieuwe programma wordt uitgegaan van beroepstaken behorende bij CEfuncties. In het eerste jaar zijn het meestal casussen, in het tweede jaar gaat het steeds meer echte opdrachten. Per beroepstaak werken studenten aan beroepsproducten, waarbij vooraf vastgestelde ondersteuning wordt geboden in de vorm van modulen, opdrachten en problemen afkomstig uit de praktijk, boeken en studiehandleidingen. Daarnaast moeten studenten zelf bronnen raadplegen. In de eerste twee jaar is er veel aandacht voor theorieonderwijs dat flankerend aan de projecten wordt gegeven. In het
18/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
oude programma werken studenten in elke module aan één of meer opdrachten om hun competenties te realiseren. Een kwart van het programma bestaat uit leren in de praktijk via stages en afstudeeropdrachten. De praktijk wordt via reallife cases, gastdocenten en externe opdrachtgevers in het onderwijsprogramma opgenomen. Het streven van de opleiding is om bij elke onderwijseenheid iemand uit de beroepspraktijk te betrekken (bijvoorbeeld door een toelichting op een beroepstaak te laten geven). Het panel heeft in de gesprekken vernomen dat dit steeds vaker gebeurt. In het gesprek met het panel zijn de docenten positief over het nieuwe programma. Door de nadruk op de praktijk was de balans met theorie en onderzoek in eerste instantie niet goed. Inmiddels is er meer ruimte in het programma voor theorie en onderzoek. In de duale opleiding werken studenten drie dagen en volgen ze twee dagen onderwijs. Studenten moeten voor 24 uur per week een relevante functie hebben die voldoet aan de eisen van de opleiding. Door de combinatie van leren en werken is er sprake van een continue interactie met de beroepspraktijk. Casussen en projecten worden voor deze studenten zoveel mogelijk omgezet in praktijkopdrachten volgens het model van action learning (AL). De duale student voert elke onderwijsperiode een AL-opdracht uit. Via de mentor en de logboeken wordt nagegaan of het werk aansluit bij het programma. Wanneer dit niet het geval is worden aanvullende opdrachten gegeven. De theoretische vakken volgen de duale studenten samen met de voltijdse studenten. In de deeltijd volgen studenten onderwijs gedurende drie dagdelen. Het onderwijs is georganiseerd rond thema s uit de beroepspraktijk. De deeltijdse studenten hebben over het algemeen een aantal vrijstellingen op basis van werkervaring (zie ook 2.5). Zo zijn de algemene beroepskwalificaties en de oriëntatie op het beroepenveld niet in het programma opgenomen. De student wordt geacht zich de kennisgebonden vaardigheden vooral op de werkplek eigen te maken. De werkplek moet zo relevant mogelijk zijn en moet voldoen aan de eisen van de opleiding. Stage en afstudeeropdracht zijn gebaseerd op een relevante werkplek. Casussen en projecten worden zo veel mogelijk op de eigen werkplek uitgevoerd. De studenten voeren in tweetallen opdrachten in hun eigen bedrijven uit. Net als bij de duale variant is hier sprake van een continue interactie tussen leren en werken. In het programma wordt op verschillende manieren (toegepast) onderzoek gebruikt. Onderzoeksresultaten worden gebruikt in het lesmateriaal. Studenten maken gebruik van onderzoeksresultaten, bijvoorbeeld trendgegevens. Verder voeren studenten zelf praktijkgericht onderzoek uit, bijvoorbeeld een marktonderzoek. Het panel heeft vastgesteld dat de literatuur die is opgenomen in de literatuurlijsten voldoende actueel is. Wel vindt het panel het opvallend dat in de bibliotheek Engelstalige literatuur voorhanden is, maar dat deze op de literatuurlijsten ontbreekt. De opleiding stelt dat de aanbevolen literatuur ook Engelstalige bestanddelen kan bevatten. De opleiding streeft ernaar dat alumni kunnen werken met het buitenland. Het panel heeft vastgesteld dat de invulling van de internationale component niet sterk is ontwikkeld. Er zijn bijvoorbeeld geen contacten met het Duitstalige gebied, hoewel er volgens de opleiding wel stages in Duitsland zijn, evenals contacten met de Fachhochschule Bocholt in verband met een double degree programma. Het panel vindt het positief dat de opleiding ervoor gekozen heeft om de tweede vreemde taal in het
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
19/59
programma te handhaven. Eén cluster wordt in het Engels gegeven. Voltijdse studenten kunnen een afstudeeropdracht, stage of studieonderdeel in het buitenland volgen, maar dat geldt niet of in veel beperktere mate voor de duale en deeltijdse studenten. Ongeveer vijf procent van de studenten maakt gebruik van de mogelijkheid om naar het buitenland te gaan. De opleiding streeft naar tien procent. De opleiding wil dat werken met het buitenland in de opdrachten verweven zit. De curriculumcommissie moet hierop toezien. Volgens de alumni die het panel heeft gesproken zijn er verschillende opdrachten over multinationals en/of buitenlandse situaties. Uit tevredenheidsonderzoeken onder studenten is gebleken dat een ruime meerderheid tevreden is over de beroepsgerichtheid van de opleiding en de beroepsvoorbereiding. Uit de gesprekken met studenten is ook gebleken dat zij het programma actueel vinden, aansluitend op de (eigen) beroepspraktijk. Het panel stelt vast dat de opleiding de eigen doelstelling wat internationalisering betreft nog niet haalt, dat de opleiding een beperkte visie op internationalisering heeft en dat Engelstalige literatuur op de literatuurlijst ontbreekt. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
VT: goed DU: goed DT: voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de gemeenschappelijke propedeuse van alle drie de varianten staan vier competenties centraal: onderzoek doen, beheren van informatie en gegevens, communicatief handelen in verschillende situaties, en werken aan de eigen professionaliteit (Opleidingsplan CE 2006-2007). In het nieuwe programma voltijd zijn het competentieprofiel en de commerciële functies het uitgangspunt voor de beroepstaken. Per taak zijn er criteria geformuleerd waaraan de student voor een bepaalde competentie moet voldoen en die via een beroepsproduct moeten worden aangetoond. Per onderwijseenheid staat één functie met bijbehorende beroepstaak centraal. In de eerste twee jaren gaat het om functies op operationeel niveau. In jaar drie en vier op tactisch en strategisch niveau. Het panel heeft de studiegidsen van de diverse perioden bekeken en komt tot de conclusie dat er weliswaar competenties en leerdoelen in de handleidingen vermeld worden, maar dat de relatie niet altijd duidelijk wordt gemaakt. In het Opleidingsplan CE zijn de rollen met bijbehorende
20/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
competenties en deelcompetenties opgenomen met daarnaast de criteria c.q. indicatoren. In het oude programma voltijd zijn in de studiegids leerdoelen opgenomen en een algemene beschrijving van de competenties. In de studiehandleidingen zijn deze uitgewerkt zoals het panel heeft vastgesteld. In bijlage 1 bij het zelfevaluatierapport staat een overzicht van de relatie tussen de Dublin-descriptoren, de competenties, de programmaonderdelen en de beroepstaken. Het programma voor duaal loopt deels parallel aan of is gemeenschappelijk met het voltijdse programma. In het project Gilde-HBO waar deze duale variant aan deelneemt zijn functies en taken per leerjaar beschreven. Na een werkplekscan wordt de groei binnen competenties geoperationaliseerd in de vorm van een beschrijving van de competentieomgeving van de werkplek per studiejaar. Het panel heeft vastgesteld dat net als bij het voltijdse programma in de studiegids de competenties en leerdoelen zijn opgenomen, maar dat de relatie niet inzichtelijk is gemaakt. Het deeltijdse programma is afgeleid van de voltijd en gaat nog uit van een thematische aanpak, omdat deze aanpak de meeste flexibiliteit voor studenten garandeert, aldus het management. Bij de deeltijdopleiding komt de nadruk op Sales in het programma minder uit de verf, vanwege het feit dat het curriculum nog niet aan de nieuwe onderwijsontwikkeling is aangepast zoals uit het gesprek met het management is gebleken. De gemeenschappelijke propedeuse deeltijd zal in 2008 vernieuwd worden. In de studiegids zijn in het algemene deel de competenties opgenomen en per onderwijseenheid de leerdoelen. De relatie tussen deze twee wordt niet inzichtelijk gemaakt. De opleiding legt de nadruk op Marketing, Sales en Internationale Communicatie die als drie stromen in het programma herkenbaar zijn. De Internationale Communicatie kent diverse aspecten. Studenten volgen Engels en een tweede vreemde taal. Studenten die een semester in het buitenland gestudeerd hebben, kunnen een internationaal programma samen met studenten IBMS en IBL volgen. Alle studenten volgen in het nieuwe programma een minor van 30 EC. Deze kan ook vervangen worden door twee CE-keuzeprojecten. Het panel komt voor de deeltijdse variant tot het oordeel voldoende omdat de relatie tussen leerdoelen en competenties niet inzichtelijk voor studenten is gemaakt. Voor de voltijdse en duale varianten komt het panel tot het oordeel goed. Uit de gesprekken met studenten is gebleken dat zij geen problemen hadden met het leggen van dit verband in hun POP s en reflectieverslagen (zie ook 2.8). In het Opleidingplan CE heeft de opleiding deze relatie wel beschreven.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
21/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het programma kent een opbouw van functies en taken op operationeel niveau naar functies en taken op tactisch en strategisch niveau. De lijnen Marketing, Sales en Internationale Communicatie bieden de eerste twee jaar voor de studenten een inhoudelijke samenhang. Binnen een onderwijseenheid zijn alle studentenactiviteiten en ondersteunende programmaonderdelen gericht op de beroepstaak en het beroepsproduct. Dit gold in iets mindere mate ook in het oude programma. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding worden studenten bewust gemaakt van hun keuzes en wat ze moeten kunnen om de competenties te bereiken. Dit is in het gesprek met studenten uit het eerste en tweede jaar bevestigd. Uit tevredenheidsonderzoeken blijkt dat studenten positief over de samenhang zijn. In de gesprekken met studenten werd duidelijk dat zij de programma s als samenhangend ervaren. Voor deeltijdse en duale studenten is door de combinatie van leren en werken de relatie met de praktijk meestal direct duidelijk, hetgeen de inzichtelijkheid in de samenhang bevordert.
Facet 2.4
Studielast
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft naar aanleiding van de studielast enkele uitgangspunten geformuleerd: - alle onderwijseenheden hebben een omvang van 7,5 EC of een veelvoud daarvan - onderwijseenheden zijn geprogrammeerd binnen een of twee van de vier onderwijsperiodes, inclusief herkansing - onderwijseenheden zijn ontworpen rond een concrete beroepstaak - onderwijseenheden worden minimaal twee keer per jaar aangeboden. De voltijdse variant bestaat uit vier studiejaren en heeft een totale studiebelasting van 240 studiepunten. Elk studiejaar is onderverdeeld in 60 studiepunten en bestaat uit twee semesters, die onderverdeeld zijn in twee perioden. Bij het ontwikkelen van de onderwijseenheden wordt een inschatting gemaakt van de studiebelasting en op basis hiervan wordt bewaakt dat de studielast evenwichtig verspreid is. De studiebelasting wordt bewaakt door middel van mondelinge en schriftelijke evaluaties. Knelpunten in de studielast worden besproken in het teamtrekkersoverleg. In alle studiejaren wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden. Hierin bespreekt de student regelmatig de studievoortgang en de struikelblokken (zie 4.2.).
22/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
De opleiding biedt een flexibele samenstelling van het studieprogramma aan. De student moet hiervoor het initiatief nemen. In het programma is het mogelijk om elk cluster van de hoofdfase in elk semester te doen, waarbij voor bepaalde clusters geldt dat voldaan moet worden aan een bepaalde studievoortgang. In het nieuwe programma kunnen de stage en de minor gespiegeld worden, hierdoor kunnen eventuele studievertragingen worden beperkt. Voor elke toets zijn er minimaal twee toetsmomenten per jaar. De opleiding gaat uit van bepaalde eisen wat de studievoortgang betreft. Zo moet aan het einde van het eerste jaar en eventueel van het tweede jaar van inschrijving in de propedeutische fase, een bindend studieadvies worden vastgesteld. Aan ongeveer tien procent van de studenten wordt zo n bindend advies gegeven. Om te kunnen starten met de stage moet de student minimaal de propedeuse hebben behaald en na de tweede respectievelijk vierde tentamenperiode van het tweede studiejaar tenminste 15 en 30 studiepunten hebben behaald. Om te kunnen starten met de afstudeeropdracht moet de student minimaal 120 EC uit de hoofdfase hebben gehaald en de stage met een voldoende hebben afgesloten. De opleiding streeft ernaar om de contactmomenten gespreid over de week in te plannen en zo weinig mogelijk dagen te hebben zonder lessen. Zo bieden ze de studenten structuur en kunnen ze indirect helpen met het plannen van studie- en groepsactiviteiten. De gemeenschappelijke propedeuse biedt de student de mogelijkheid zich te oriënteren op studie en beroep. Tevens heeft de propedeuse een selecterende functie, zodat de studenten die de studie waarschijnlijk niet zullen afronden of niet geschikt zijn voor beroep tijdig de studie afbreken. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat de studielast voor de voltijd in de eerste twee jaar ongeveer 30 uur per week bedraagt. In de hoofdfase is de studiedruk goed en mede afhankelijk van de planning van de student. Bij de deeltijd is de studielast nogal wisselend, mede als gevolg van de roostering. Uit het studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over het realiseren van hun eigen studietempo. Ook geven de studenten aan dat de opleiding gevolgd kan worden binnen de geplande studietijd. Tevens komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding bij studievoortgangsproblemen. Uit de evaluatie van de modulen in de hoofdfase blijkt dat de meerderheid van de studenten tevreden is over de studiebelasting in de onderwijseenheden. Dit blijft echter wel een punt van aandacht in het nieuwe programma. Vaak ligt het probleem bij de studenten die geen goede planning hebben en te laat starten met het maken van de beroepsproducten.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
23/59
Facet 2.5
Instroom
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Om toegelaten te worden tot de opleiding moet de student beschikken over een vwodiploma met het profiel economie&maatschappij of een ander profiel aangevuld met economie deel 1; een havo-diploma met het profiel economie&maatschappij of een ander profiel aangevuld met Economie deel 1; een mbo-diploma op niveau 4. Studenten die 21 jaar of ouder zijn en geen adequate vooropleiding hebben, kunnen in aanmerking komen voor een toelatingsonderzoek. Voorafgaand aan het toelatingsonderzoek heeft de student een gesprek met de senior studieloopbaanbegeleider en wordt gekeken naar de vooropleiding, kennis van de Nederlandse taal, wiskunde en economie, werkervaring, motivatie en de kans op succesvol afronden van de opleiding. De toelatingstoets bestaat uit een onderdeel economie, Nederlandse taal en eventueel wiskunde. Studenten met een buitenlands diploma kunnen dit diploma laten waarderen door de Studenten Inschrijf Administratie. Zij vergelijken het diploma met Nederlandse normen. Eventueel moet de student deelnemen aan de toelatingstoetsen voor economie, wiskunde en Nederlands. De student moet in bezit zijn van het staatsdiploma Nederlands als tweede taal. Aankomende studenten die niet voldoen aan de toelatingseisen, omdat ze onvoldoende economie in hun profiel hebben, moeten een verplichte instaptoets doen en deze met een voldoende afsluiten. Ingeschreven studenten die moeite hebben met het schrijven van goede teksten, kunnen de module schrijfvaardigheden volgen op advies van de studieloopbaanbegeleider en de daaraan voorafgaande taaltoets doen. Deze module wordt hogeschoolbreed aangeboden. Wanneer de student in het bezit is van een mbo-diploma niveau 4 uit een verwant domein of een vwo-diploma met profiel economie&maatschappij of een ander profiel aangevuld met economie 1, is het mogelijk de propedeuse in een half jaar af te ronden. Dit is een gestandaardiseerde route voor studenten die afkomstig zijn van bepaalde ROC s waarmee de opleidingen afspraken heeft gemaakt. De criteria staan op de website van de HAN. Ook vwo ers met een specifiek profiel kunnen in aanmerking komen voor een versnelde propedeuse. Wanneer een student een ander mbo-diploma op niveau 4 heeft behaald, wordt bekeken welke vrijstelling op basis van evc s mogelijk zijn, Ook studenten die een deel van een andere hbo- of wo-opleiding hebben afgerond of aantoonbaar specifieke werkervaring hebben, kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen. Uit
24/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
het gesprek met docenten is gebleken dat de vakdocent toetst of een student voor evc in aanmerking komt. Voor een stagevrijstelling moet de student verslag over zijn werkomgeving en functie schrijven. Het panel heeft deze ingezien en vastgesteld dat het deugdelijke verslagen betreft. Verder heeft het panel vastgesteld dat de opleiding bezig is een evc-procedure te ontwikkelen. In het najaar van 2006 is hiervoor een projectgroep van start gegaan. Deeltijdse studenten moeten een werkkring hebben en na het tweede jaar een passende baan om hun onderzoeksopdracht te kunnen uitvoeren. Bij duaal is er een hechte relatie tussen school en werk. Studenten moeten een geschikte baan hebben. De werkplek wordt door het Bureau Duaal Onderwijs gescreend. Vervolgens wordt er een Onderwijs Arbeidsovereenkomst tussen opleiding, student en bedrijf getekend. De opleiding organiseert open dagen en proefstudeerdagen om toekomstige studenten in te lichten over de opleiding. Ook bezoekt een team van voorlichters roc s, vo-scholen en middelbare scholen om voorlichting te geven. Tijdens de voorlichtingsmomenten is er naast algemene informatie over FEM ook specifieke aandacht voor CE en voor voltijd, deeltijd en duaal. De opleiding besteedt op verschillende manier aandacht aan de overgang van het voortgezet onderwijs naar het hoger beroepsonderwijs. Studenten worden intensief begeleid op het gebied van projectmatig werken. Er wordt in ondersteunende modulen aandacht besteed aan aspecten van werken in groepen. Het panel heeft vernomen dat in de gemeenschappelijke propedeuse voldoende aandacht is voor CE-aspecten: de oriëntatie op het beroep, CE-casus, beroepsprofiel dat tijdens begeleidingsmomenten ter sprake komt en dergelijke. Er is een duidelijke leeftijdsverschil tussen instromende studenten voor de voltijdse opleiding (18 jaar), de duale opleiding (20-25 jaar, zonder werkervaring) en de deeltijdse opleiding (25-35 jaar, met werkervaring). Uit de evaluaties komt naar voren dat de studenten de aansluiting van de vooropleiding voldoende vinden. De studenten vinden zich tevens goed voorbereid op zelfstandig werken. Uit de onderzoeken komt naar voren dat reflectie en het maken van een probleemanalyse relatief lager beoordeeld wordt dan vakinhoud, communicatieve, schriftelijke en studievaardigheden.
Facet 2.6
Duur
VT: voldaan DU: voldaan DT: voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
25/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het voltijdse programma omvat 240 EC, bestaande uit een major van 210 EC, waarvan 60 EC in de gemeenschappelijke propedeuse worden gerealiseerd, en een minor van 30 EC. Bij de duale opleiding bestaat het eerste gemeenschappelijke semester (A-cluster) uit vier onderwijseenheden van ieder 7,5 EC. Het tweede semester is ook deels gemeenschappelijk en bestaat uit drie onderwijseenheden (twee van 7,5 EC en één van 15 EC). De hoofdfase bestaat uit 180 EC verdeeld in onderwijseenheden van 7,5 of 15 EC. Het deeltijdse programma omvat eveneens 240 EC. De propedeuse bestaat uit 60 studiepunten en de hoofdfase uit 180. Deeltijdse studenten kunnen met een verklaring van hun werkgever vrijstelling krijgen voor de onderdelen praktijkvaardigheden (21,43 EC). Zij kunnen ook een vrijstelling voor de stage krijgen wanneer zij een functie een werkkring hebben die aansluit bij de studie (30 EC).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft het onderwijs per 2005-2006 ingericht volgens het HOF-concept. Uitgangspunt vormen de competenties gebaseerd op beroepstaken van commerciële functies. De student leert om zelfstandig en probleemoplossend te werken. Hij leert initiatief te nemen, verantwoordelijkheid te nemen en keuzes te maken. Hij leert te leren. Naast individuele opdrachten werkt de student ook aan groepsopdrachten. Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid nemen gedurende de studie steeds toe. De opleiding gebruikt projectonderwijs om het didactisch concept vorm te geven, omdat deze werkwijze goed aansluit bij het CE-werkveld. Voor de sales-taken wordt uitgegaan van individuele opdrachten en opdrachten in tweetallen. Bij elk project krijgt de student ondersteunende colleges, trainingen, workshops en dergelijke. Uit enquêtes blijkt dat studenten tevreden zijn over de werkvormen en de mate van zelfstandigheid en keuzevrijheid. Bij de duale opleiding wordt uitgegaan van het didactisch concept dat voor het GildeHBO is ontwikkeld (Landelijk kader concept Gilde-HBO). Wat vormgeving en inhoud betreft wordt de voltijdse opleiding gevolgd, alleen de opdrachten en projecten worden in de vorm van action learning gegoten. Verder zijn er specifieke trainingen voor de duale studenten, bijvoorbeeld communicatieve managementtrainingen. Studenten zijn positief over de action learning opdrachten.
26/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Tot nu toe heeft de deeltijdse opleiding het didactisch concept van de voltijdse opleiding gevolgd. Echter bij de invoering van het HOF-concept heeft de deeltijdse opleiding ervoor gekozen om het thematisch onderwijsconcept te handhaven, omdat uit onderzoek blijkt dat de deeltijdstudenten tevreden zijn over de thematische aanpak. Het groepswerk dat in het het HOF-concept gehanteerd wordt, blijkt volgens de opleiding geen ideale werkvorm voor deeltijdse studenten te zijn. In de voltijdse opleiding zijn de contacturen als volgt over de jaren verdeeld: jaar1 26 uur per week, jaar 2 20 uur, jaar 3 eerste semester 40 uur (stage), tweede semester 15 uur, jaar 4 eerste semester 10 uur met daarnaast coachingsuren, tweede semester 40 uur bij een opdrachtgever met daarnaast begeleiding door de docent. De duale student is drie dagen per week werkzaam bij een werkgever en volgt twee dagen ongeveer 12 uur lessen. De deeltijdse student heeft een parttime baan en volgt gedurende 12 uur per week lessen op school.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
VT: voldoende DU: voldoende DT: voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor beoordeling en toetsing sluit de opleiding aan bij de hogeschoolkaders zoals die in het HOF-concept zijn geformuleerd. Iedere student is zelf verantwoordelijk voor het vullen van zijn portfolio met bewijzen. Via formatieve toetsen en feedback daarop krijgt de student inzicht in zijn leerproces. Er wordt integratief getoetst door middel van beroepstaken en beroepsproducten. Vertegenwoordigers van het werkveld krijgen in de laatste twee jaar een adviserende rol bij de toetsing. Toetscriteria zijn volgens de opleiding van te voren bekend. Het door studenten opgebouwde portfolio bij de voltijdse en de duale variant wordt aan het eind van het semester beoordeeld op het niveau van de beroepstaak. Deze vorm van toetsing kent nog een administratief karakter en moet nog verder uitgebreid worden, zodat het als basis voor een assessment kan dienen. Bij de stage, afstuderen en de projecten is meer sprake van assessments. De door de studenten gemaakte beroepsproducten producten worden niet een een samenhangend geheel gepresenteerd, zoals in een standaard portfolio verwacht mag worden. Het reflectieve element is volgens het panel nog te weinig ontwikkeld. Het assessment bestaat volgens het management veelal uit een afsluitend gesprek. Binnen onderwijseenheden worden studenten voltijd en duaal getoetst aan de hand van kennistoetsen, vaardigheidstoetsen en casustoetsen. Tot slot schrijven studenten reflecties en peerassessments. Het panel heeft hiervan geen schriftelijke weergaven gezien, maar van de eerste- en tweedejaars voltijd en duaal heeft het vernomen dat deze reflecties en peerassessments wel plaatsvinden en door studenten ook gewaardeerd worden.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
27/59
In studiegidsen en studiewijzers van het nieuwe programma staat per programmaonderdeel informatie over toetsmomenten, -vormen, en -criteria, zoals het panel heeft vastgesteld. Voor het oude programma staan de toetsvormen in de studiewijzers. Het panel heeft toetsen van alle jaren ingezien en constateert dat er in het eerste jaar streng getoetst wordt. Het panel heeft gezien dat er een stijgende lijn bij studenten te zien is in de uitvoering van de beroepsproducten. Het is het panel opgevallen dat er veelvuldig tabellen, schema s en modellen in de opdrachten worden gebruikt, zonder toelichting in de tekst. Voor het talenprogramma wordt binnen het nieuwe programma uitgegaan van het Common European Framework of Reference for Languages voor het bepalen van het eindniveau en de toetscriteria. De beoordeling van de stage en de afstudeeropdracht in het oude programma is opgenomen in de desbetreffende handleidingen. Bij de stage zijn er twee tussentijdse beoordelingsmomenten aan de hand van verslagen en een eindgesprek. De bedrijfsbegeleider geeft via een formulier aan hoe de student heeft gefunctioneerd. De duale en de deeltijdvariant hebben geen stages. Het werken in een relevante omgeving waar opdrachten kunnen worden uitgevoerd, geldt als vervanging van de stage. Het afstudeerproces kent een aantal go/no go -momenten. De student wordt beoordeeld op basis van het proces, het rapport en de verdediging. De afstudeeropdracht wordt beoordeeld door de begeleidende docent en een tweede beoordelende docent. Duale en deeltijdstudenten voeren de afstudeeropdracht meestal in het eigen bedrijf uit. De voltijdse studenten zoeken zelf een bedrijf om een opdracht voor te doen. Het panel heeft stageverslagen ingezien en stelt vast dat deze van goede kwaliteit zijn, inclusief de beoordelingen door de docentbegeleiders. De beoordelingsformulieren bij de afstudeeropdracht zijn zeer verschillend ingevuld, van gedetailleerd commentaar tot een globale indicatie. Het panel heeft op de beoordelingsformulieren geen relatie aangetroffen met de leerdoelen of competenties c.q. eindkwalificaties die de studenten moeten bereiken. Wel heeft het panel van de opleiding nieuwe beoordelingsformulieren ter inzage gekregen waarin deze relatie beter wordt gelegd. In het nieuwe programma vindt de beoordeling van de stage plaats op basis van de beroepsproducten binnen een beroepstaak. Bij de afstudeeropdracht staat een aantal beroepsopdrachten centraal. De beoordeling en toetsing moeten nog verder worden uitgewerkt. Na een schriftelijk tentamen is er een ingeroosterd moment waarop de studenten feedback op de gemaakte toets kunnen krijgen. Bij een aantal projecten krijgt de student een tussentijdse beoordeling op papier waarbij wordt ingegaan op het proces en de inhoud. Omdat naast groepsbeoordelingen en beoordelingen in tweetallen ook veel individuele beoordelingen plaatsvinden, wordt meeliftgedrag zo veel mogelijk voorkomen. Meeliften in projecten wordt in de groepen samen met de begeleider besproken. Het panel heeft dit in de gesprekken met studenten bevestigd gekregen. De examencommissie bewaakt de kwaliteit van de toetsen en beoordelingen. Het College van Toezicht beoordeelt jaarlijks steekproefsgewijs het niveau van de toetsen en afstudeeropdrachten. De toetscommissie (=curriculumcommissie) bewaakt de uitvoering
28/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
van het toetsbeleid en toetsplan, en de deskundigheidsbevordering van docenten om de kwaliteit van toetsing te waarborgen. Bij de beoordeling van stage en afstuderen worden externen betrokken. Ook bij externe en interne projecten geven deskundigen uit het werkveld feedback op product, proces en presentatie. Het panel heeft in de gesprekken vernomen dat dit niet standaard gebeurt. Om de kwaliteit van een semester aan buitenlandse onderwijsinstellingen te kunnen waarborgen worden er studiecontracten afgesloten over de inhoud en de te volgen studieonderdelen. Bij duale en deeltijdse studenten wordt de eigen werkomgeving betrokken bij het beoordelen van gerealiseerde competenties. Uit onderzoek blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de toetsing. Ook in de gesprekken met het panel zijn studenten positief over de beoordeling van de toetsen en de feedback die ze krijgen. Het panel is van mening dat de kwaliteit van de toetsen op zich voldoende is, maar dat assessments en het reflectieve element nog verder uitgewerkt moeten worden. Het panel is positief dat in de vernieuwde beoordelingsformulieren een duidelijker relatie met de leerdoelen en beoogde competenties wordt gelegd. Het toetsbeleid van december 2006 kan nog verder worden uitgewerkt ten aanzien van assessments en de systematische borging van de beoordeling. De borging was bij de vorige visitatie een kritiekpunt. Op deze gronden komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HAN, FEM, het instituut IB&C en de opleiding hechten veel waarde aan de beroepsgerichtheid van het onderwijs en zijn daarom van mening dat alle docenten kennis en ervaring in de actuele beroepspraktijk moeten hebben en moeten toepassen in het onderwijs. Bij het aannemen van nieuw personeel speelt recente werkervaring in het vakgebied een belangrijke rol. De meerderheid van het docentenbestand heeft relevante (werkervaring) met de beroepspraktijk. Een aantal docenten heeft contact met het bedrijfsleven door projecten die studenten uitvoeren in opdracht van bedrijven. Een beperkte groep docenten heeft naast het docentschap ook een relevante baan in het bedrijfsleven of in andere organisaties. Alle docenten begeleiden stages en/of afstudeeropdrachten.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
29/59
Eind 2004 zijn er kennisteams opgericht. Deze zijn bedoeld voor uitwisseling van kennis en ervaring en om activiteiten te ontplooien in het verlengde van het betreffende gebied. Het instituut kent de volgende kennisteams: internationalisering en exportmanagement, communicatiemanagement, sales, marketing en marketinginformatie, onderzoeksmethodiek en talen. Elk jaar worden er voor alle docenten studiebijeenkomsten georganiseerd. De inhoud van deze dagen varieert van trainingen tot het bespreken van toetsing. Eén keer per jaar komen de docenten en de beroepenveldcommissie en/of een aantal alumni bij elkaar om de marktontwikkelingen en het onderwijs te bespreken. Daarnaast kunnen docenten op eigen initiatief lezingen, workshops, excursies et cetera volgen om op de hoogte te blijven van de beroepspraktijk. Uit het gesprek met studenten blijkt dat een aantal docenten lid is van netwerkorganisaties, waar zij de opleiding op de kaart zetten en kennis nemen van de nieuwe ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding heeft ook enkele gastdocenten die lessen verzorgen of (eind)presentaties bijwonen. Studenten en afgestudeerden geven in het gesprek met het panel aan dat zij tevreden zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De faculteit streeft naar een docent-studentratio van 1:25. Het maximale ziekteverzuim is vastgesteld op 4 procent voor 2006 en 2007. De opleiding streeft naar een man/vrouw verhouding van 50 procent in aantallen en in fte s, de leeftijdsopbouw van het docentenkorps is evenwichtig verdeeld en 1 op de 20 docenten heeft een niet-Nederlandse achtergrond en is native-speaker in een andere taal dan Nederlands. De man-vrouw-verhouding is qua aantallen redelijk evenwichtig, maar qua fte s minder: 58 procent mannen tegenover 42 procent vrouwen. De leeftijdsopbouw is redelijk evenwichtig, maar dat betekent wel dat bij de werving van personeel naar jonge medewerkers wordt gezocht. Het totale personeelsbestand van het instituut omvat bijna 145 fte s onderwijzend en ondersteunend personeel (in totaal werken er 198 medewerkers). Binnen het instituut bedraagt de student-docentratio 1:25. Aangezien docenten bij verschillende opleidingen kunnen worden ingezet, zijn er geen exacte cijfers per opleiding bekend. Wel vormt de ratio van 1:25 het uitgangspunt voor het beschikbare aantal docenten. In de hoofdfase kan er wel een uitsplitsing per opleiding worden gemaakt: voor
30/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
ongeveer 600 studenten zijn 23 fte s beschikbaar waardoor de docent-studentratio op 1:26 komt. De docenten waarderen de werkdruk als redelijk. Wel blijft dit een punt van aandacht. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat docenten goed bereikbaar zijn en dat zij snel antwoord op e-mail krijgen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij de werving en selectie van nieuw personeel wordt gekeken naar de recente werkervaring. De opleiding probeert een evenwichtige verhouding te krijgen tussen specialisten op een aantal gebieden en generalisten die op meer van die gebieden goed inzetbaar zijn. Alle docenten moeten inzetbaar zijn in alle opleidingen op hun vakgebied, ook moeten ze in het Engels les kunnen geven. Daarnaast wordt er gelet op de communicatieve vaardigheden en het kunnen omgaan met mensen. Aanvullende scholing vindt eventueel plaats op het gebied van didactische vaardigheden en vaardigheden in coachen. Nieuwe docenten volgen een introductieprogramma, ook worden zij in het eerste semester begeleid door een mentor. Nieuw aangestelde docenten zonder didactische aantekening moeten een didactische cursus volgen. De opleiding besteedt veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkeling. Docenten kunnen minimaal 10 procent van hun tijd besteden aan deskundigheidsbevordering (naast 10 procent voor administratieve activiteiten). Per fte is hiervoor jaarlijks 1500 euro beschikbaar. Het panel heeft tijdens het bezoek het scholingsplan kunnen inzien. Sinds 2006 werkt de HAN met de resultaat- en ontwikkelcylcus (R&O-cylcus). Met deze cyclus wordt het functioneren van de medewerker in de afgelopen periode geëvalueerd. Hieruit volgen resultaat- en ontwikkelafspraken tussen de medewerker en de leidinggevende. In een R&O-gesprek met de docent wordt een keuze gemaakt welke deskundigheidsbevordering van belang is. Dit wordt vastgelegd in afspraken, hierdoor wordt ook de individuele groei en ontwikkeling bewaakt. In het studiejaar 2006-2007 heeft het instituut met 159 medewerkers een R&O-gesprek gehad over werkzaamheden, taakinhoud, scholingswensen en persoonlijke ontwikkeling. Docenten die hogeschoolmentor in het duale traject zijn, dienen voldoende begeleidingservaring en affiniteit te hebben met het duaal-lerenconcept. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de medewerkers tevreden zijn over de aansluiting van de werkzaamheden op de persoonlijke competenties, de samenwerking met collega s, de betrokkenheid bij de afdeling, de sfeer, de variatie in werkzaamheden en de algehele tevredenheid over de werkinhoud. De
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
31/59
medewerkers zijn minder tevreden over de geboden faciliteiten ten aanzien van de deskundigheidsbevordering en de mogelijkheden tot loopbaanontwikkeling, de aansturing door de leidinggevende, de mate van invloed op beleidskeuzes, de onderlinge afstemming van werkzaamheden, de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de taakinhoud. Deze punten scoren een voldoende. De medewerkers zijn ontevreden over de interne communicatie. Het instituut heeft een nader onderzoek naar de interne communicatie laten uitvoeren. De adviezen uit dit onderzoek worden in de loop van het studiejaar 2007-2008 opgevolgd. Binnen de HAN vinden diverse scholingsactiviteiten plaats, bijvoorbeeld op het gebied van elektronische leeromgevingen voor studenten en netomgeving voor docenten. Het instituut organiseert tweemaal per jaar een studiedag in het kader van de professionele cultuur. Uit de evaluaties komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de deskundigheid en behulpzaamheid van docenten. Studenten en afgestudeerden tonen zich in het gesprek met het panel tevreden over de kwaliteit van de docenten. Het panel heeft de CV s van docenten bestudeerd en is van oordeel dat de docenten inhoudelijk toegerust zijn om het onderwijs te verzorgen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De voltijdse opleiding word in Arnhem en Nijmegen aangeboden. De duale en deeltijdse opleidingen zijn alleen in Arnhem gevestigd. De opleiding deelt in de materiële voorzieningen met de andere instituten van de Faculteit Economie en Management. In Nijmegen deelt de opleiding haar voorzieningen met de faculteit van Gedrag, Gezondheid en Maatschappij. Beide campussen beschikken over een studiecentrum en een mediatheek, ict-voorzieningen, studiewerk- en computerplekken voor studenten met vrij toegankelijk internet, een draadloos netwerk, een auditorium, collegezalen, leslokalen, talenpraticalokalen, een kantine, een kantoormiddelenwinkel waar ook syllabi te koop zijn en ontmoetingsplaatsen. Studenten studeren of in Arnhem of in Nijmegen. Minors kunnen slechts op één van beide plekken gevolgd worden. Dit blijkt geen probleem voor studenten die het panel heeft gesproken. Verschillende docenten geven op beide locaties les. De ondersteunende diensten zijn in het HAN-servicebedrijf ondergebracht.
32/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
De ondersteunende medewerkers van het instituut hebben (gedeelde) kamers in een vleugel, waardoor zij gemakkelijk te bereiken zijn voor studenten. Voor docenten zijn er ruimten met flexwerkplekken met adequate computervoorzieningen. Sommige docenten beschikken gezien hun taken over een eigen werkplek. Beide locaties beschikken over ruimtes voor vergaderingen, groepswerk en zelfstudie. Docenten en studenten kunnen deze ruimtes reserveren bij het servicebedrijf. De opleiding beschikt over een elektronische leeromgeving voor onderwijs en de communicatie met onderwijsgroepen, waardoor studenten ook altijd toegang hebben tot rooster en individuele studieresultaten. Tegen een aangepast tarief kunnen studenten een notebook aanschaffen. Docenten kunnen indien gewenst beschikken over een eigen laptop (in bruikleen). Het studiecentrum in Nijmegen wordt in de nieuwbouw uitgebreid met afzonderlijke studieruimtes. Het Arnhemse studiecentrum heeft beperkte mogelijkheden voor zelfstandig werken in een grote gemeenschappelijke ruimte. De studenten zijn tevreden over de onderwijsruimtes, de kantinevoorzieningen en de mediatheek- en bibliotheekvoorzieningen. Ook tonen studenten hun tevredenheid over de dienstverlening. Uit de resultaten van het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten ontevreden zijn over de beschikbaarheid van computers en de studie- en werkruimten. Dit komt volgens het management door de explosieve groei van het aantal studenten. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek komt naar voren dat er een daling in de tevredenheid over de beschikbaarheid en inrichting van de werkplek is. Docenten zijn redelijk tevreden over de ondersteuning van hun werkzaamheden door andere afdelingen, zoals het servicebedrijf, en de werkomstandigheden in het algemeen. Het panel heeft een rondleiding langs de voorzieningen gehad en heeft vastgesteld dat deze adequaat zijn. Voor mediatheekvoorzieningen kunnen studenten ook gebruik maken van de stadsbibliotheken en de universitaire bibliotheek (KUN). In Arnhem zijn er een beperkt aantal studiewerkruimtes, waardoor ze van te voren gereserveerd moeten worden. NQA heeft beide locaties meerdere malen bezocht en akkoord bevonden.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
VT: voldoende DU: voldoende DT: voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
33/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studieloopbaanbegeleiding heeft volgens de opleiding drie functies: het volgen en bewaken van de studievoortgang van studenten, het helpen ontwikkelen van het beroepsbeeld van studenten, het helpen ontwikkelen van de competenties van studenten, zowel de vakinhoudelijke als de hbo-kernkwalificaties. Het doel van studieloopbaanbegeleiding is dat de student zelf steeds meer verantwoordelijkheid krijgt voor de eigen studieloopbaan en dat de student zelf steeds meer het initiatief moet gaan nemen indien ondersteuning en begeleiding gewenst is. De belangrijkste taak van de studieloopbaanbegeleider is de student te volgen en te helpen bij de ontwikkeling van de relevante competenties en de groei in zelfstandigheid en zelfsturing. In de begeleidingsgesprekken vindt over het algemeen de terugkoppeling naar de competenties plaats en wat de aandachtspunten voor de student zijn. Volgens studenten die het panel gesproken heeft, zijn er grote verschillen tussen de studieloopbaanbegeleiders. Studieloopbaanbegeleiding kent een eerste en tweedelijns begeleiding. De eerstelijns begeleiding wordt verzorgd door de studieloopbaanbegeleider en de senior studieloopbaanbegeleider. De tweelijnsbegeleiding bestaat uit het campusdecanaat en de specialistische diensten. Het oude systeem van studiebegeleiding is nog van toepassing op de huidige studenten in het derde en vierde studiejaar. De studenten uit deze jaren hebben te maken met een tutor, een studentbegeleider, de campusdecaan en specialisten. De opleiding kent verschillende middelen om de studenten van informatie te voorzien. De studenten worden geïnformeerd via de OER, de studiegids, onderwijs- en tentamenroosters, handleidingen en studiewijzers, literatuurlijsten, prikborden, postvakjes, de studieloopbaanbegeleiding en via sensor (dit is een hogeschoolblad en verschijnt tweewekelijks). Ook worden er voorlichtingbijeenkomsten georganiseerd, over studie in het buitenland, stages in het binnen- en buitenland et cetera.. Het intranet is een belangrijk communicatiemiddel voor de opleiding. In het duale traject wordt de studievoortgang van de student bewaakt door de hogeschoolmentor en studentbegeleider. De hogeschoolmentor wordt getraind vanuit het Gilde-HBO. Begeleiding op de werkplek speelt gedurende de hele opleiding een belangrijke rol. De werkplekbegeleiders hebben daarvoor een handleiding ontvangen. De begeleiding is erop gericht de student naarmate zijn studie vordert steeds meer zelfsturend te laten optreden. Naast de standaard regels voor bindend studieadvies geldt in de duale vorm de extra eis, dat de student slechts de studie kan voortzetten als de werkgever zijn werkactiviteiten positief beoordeeld. Ook kent deze route een eigen introductieprogramma, waarin naast algemene informatie ook twee trainingen persoonlijke effectiviteit en reflectie, en gesprekstechnieken) gevolgd worden. In het deeltijd traject wordt de studievoortgang bewaakt door de studieadviseur en de studiecoach. Voor het bindend studieadvies worden dezelfde richtlijnen gevolgd als het voltijdseprogramma, met dien verstande dat de student na een bepaalde tijd werkzaam moet zijn in een relevant bedrijf.
34/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Uit het studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding bij de studievoortgangsproblemen, over de studieloopbaanbegeleiding, en over de begeleiding bij het ontwikkelen van beroepscompetenties. Uit de module-evaluatie 2006 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de manier waarop de docenten het leerproces begeleiden. Studenten tonen tevens hun tevredenheid over het tijdig beschikbaar zijn van de roosters. Het gebruik van Blackboard is nog in een beginstadium; niet alle docenten gaan er even geroutineerd en adequaat mee om. Studenten vinden het een handig medium voor informatie over projecten, de notulen en producten van projecten en dergelijke. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de consistentie in de begeleiding van studenten verbeterd kan worden. Daarnaast moet het gebruik van Blackboard als informatiemedium verder ontwikkeld worden.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding gaat uit van een kwaliteitszorgsysteem dat aansluit bij het HANkwaliteitskader, vastgelegd in HAN kwaliteitszorg: kader en instrumenten 2005. In deze systematiek wordt aangesloten bij het NVAO-accreditatiekader. Het is een cyclisch proces gebaseerd op de pdca-cyclus. Het kwaliteitszorgsysteem van de voltijdse en de deeltijdse opleiding staat beschreven in Kwaliteitshandboek CE 2005-2009. Naast het kwaliteitszorgplan staan hier ook de taken en verantwoordelijkheden van diverse betrokkenen in beschreven. Tenzij anders vermeld, wordt uitgegaan van van de volgende streefdoelen: 75 procent tevredenheid, 3,0 op een vijfpuntsschaal en 2,5 op een vierpuntsschaal. In het Managementcontract 2007 is opgenomen dat voor het studententevredenheidsonderzoek wordt gestreefd naar 7,9, voor medewerkerstevredenheid naar 7,3 en voor afnemerstevredenheid naar 7,5. Voor de duale variant is er een apart kwaliteitshandboek. De opleiding zet diverse instrumenten in om de kwaliteit te meten: eigen instrumenten, HAN-brede instrumenten en instrumenten van derden. De opleiding gebruikt deze instrumenten onder studenten, medewerkers, alumni en werkveld.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
35/59
De duale opleidingen van de FEM hebben een eigen kwaliteitszorgplan vanwege de afwijkende doelgroep studenten en werkveld. Hierdoor kan beter ingegaan worden op specifieke duale aspecten. De instituutsdirectie is verantwoordelijk voor het faciliteren van de kwaliteitszorg. Per opleidingsvariant is er een coördinator kwaliteitszorg. Deze medewerker organiseert de kwaliteitsbewaking, bewaakt de pdca-cyclus en telt de kwaliteitszorgrapportages op.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
VT: voldoende DU: voldoende DT: voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het huidige kwaliteitszorgsysteem is in 2005 ontwikkeld en in het studiejaar 2006-2007 ingevoerd. Op het moment van visiteren is het systeem dus nog niet geheel doorgevoerd. In het verleden werden ook evaluaties uitgevoerd en werd volgens de opleiding ook de pdca-cyclus aangehouden. De opleiding noemt de volgende voorbeelden: klachten van studenten over roostering, ict-voorzieningen en studie- en werkruimtes, die overigens breder golden dan de opleiding CE, zijn opgepakt. Er zijn extra werkruimtes voor studenten gerealiseerd, er is een pilot roostering van start gegaan, de dienstverlening bij de ict-voorzieningen is aangepakt. Studenten zijn nu tevreden over de voorzieningen. Uit onderzoek is verder gebleken dat studenten een aantal bijeenkomsten in het kader van studieloopbaanbegeleiding niet zinvol vonden, deze hebben een andere invulling gekregen. Medewerkers tonen zich in het algemeen tevreden, maar omdat hier een licht dalende lijn waarneembaar was, heeft het instituutsmanagement toch een aantal verbeteringen doorgevoerd op het gebied van organisatie- en overlegstructuur, de communicatie en activiteiten gericht op de professionele cultuur. Het panel heeft tijdens het bezoek verbeterplannen kunnen inzien die gekoppeld bleken te zijn aan de uitkomsten van evaluaties. Verder was per plan opgenomen wie verantwoordelijk is en welke deadline wordt aangehouden. Van het werkveld heeft het panel vernomen dat de opleiding verbeterpunten met enthousiasme oppakt. Tijdens het bezoek bleek dat de terugkoppeling van evaluatieresultaten en verbeteracties naar studenten nog niet in voldoende mate plaats vindt. Het management heeft aangegeven dat dat vanaf september 2007 zal worden opgepakt. Het panel heeft een overzicht van de opleiding gekregen waarin alle verbeteracties sinds de vorige visitatie zijn opgenomen. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding een aantal van deze acties heeft opgepakt. Om de selecterende en oriënterende functie te verbeteren heeft de opleiding de propedeuse vernieuwd. Bij de evaluatie van de stageprocedures worden sinds 2002 ook bedrijfscoaches uitgenodigd. Er is een nieuw
36/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
studieloopbaanbegeleidingssyteem geïntroduceerd. Het programma is opgebouwd rond beroepstaken. Het panel komt tot het oordeel voldoende op grond van het feit dat de terugkoppeling aan studenten op het moment van de visitatie nog niet wordt gegeven.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
VT: goed DU: goed DT: goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding houdt evaluatieonderzoeken onder studenten, docenten, beroepenveld en alumni. Studenten nemen deel aan schriftelijke en mondelinge evaluaties. Zij worden binnen de opleidingscommissie ook betrokken bij het bespreken van de resultaten en het vaststellen van de verbeteracties. Twee keer per jaar vindt er een klassenvertegenwoordigersoverleg plaats. Van studenten heeft het panel begrepen dat de opleiding snel reageert op klachten. Docenten ontvangen de evaluatiegegevens die op hun functioneren betrekking hebben. Docenten zijn lid van een onderwijseenheidteam waarin het onderwijs ontwikkeld en verbeterd wordt. Daarnaast hebben docenten zitting in de opleidingscommissie, de beroepenveldcommissie, de toetscommissie en de examencommissie. Het werkveld is vooral bij de kwaliteit van de opleiding betrokken via de stage- en afstudeertrajecten. In de beroepenveldcommissie worden relevante evaluatieresultaten besproken en ideeën voor het verbeteren van het onderwijs bediscussieerd. Een maal per jaar overleggen de beroepenveldcommissie en de teamtrekkers over de inhoud van verschillende onderwijseenheden, Alumni worden elke drie jaar bevraagd. Daarnaast doet de opleiding mee aan de HBOMonitor. De resultaten worden gepubliceerd op de Alumniwebsite.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
37/59
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
VT: voldoende DU: voldoende DT: voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De afstudeeropdracht is een individuele proeve van bekwaamheid, waarin de student aantoont de verworven competenties in praktijk te kunnen brengen. De student is verantwoordelijk voor de werving, de planning en de uitvoering van de opdracht, die moet uitmonden in een concreet product: analyse met interpretaties, financiële onderbouwing en conclusies (Afstudeerhandleiding 2006-2007). De afstudeeropdracht wordt vooraf door de praktijkcoördinator beoordeeld op niveau, oriëntatie en domein. Na goedkeuring krijgt de student een docentbegeleider toegewezen en een tweede docentbeoordelaar. Na goedkeuring van het plan van aanpak kan de student definitief aan de slag. De opdracht wordt bij een bedrijf uitgevoerd. De docentbegeleider bezoekt de student minimaal één keer. Verdere contacten vinden plaats indien nodig. Duale en deeltijdse studenten doen hun afstudeeropdracht voor het bedrijf waar zij werkzaam zijn. Examinatoren zijn de docentbegeleider en de tweede docentbeoordelaar. De bedrijfscoach is, indien mogelijk, aanwezig bij de mondelinge verdediging en adviseert over de beoordeling. Het panel vindt het voor de objectiviteit en kwaliteitsbewaking van belang dat er externe deskundigen bij het eindexamen worden betrokken. De opleiding heeft als reactie gegeven dat de leden van de examencommissie trainingen gaan volgen om de kwaliteit van de toetsen beter te kunnen borgen. Zij moeten erop toezien dat externe deskundigen steekproefsgewijs bij beoordelingen van stages, afstudeeropdrachten en andere onderwijseenheden aanwezig zijn. Het werkveld en de alumni met wie het panel gesproken heeft zijn positief over het bereikte niveau en de toepasbaarheid van de resultaten in de scripties. Het panel heeft een tiental scripties bekeken en stelt vast dat het niveau voldoende is. Wel stelt het panel vast dat verhoudingsgewijs veel naar websites wordt verwezen en weinig naar vakliteratuur. Het panel heeft geen verwijzingen naar buitenlandse literatuur aangetroffen. Het panel heeft kunnen zien dat studenten verschillende onderzoeksmethodieken gebruiken, maar deze worden niet altijd verantwoord. De meeste studenten gaan uit van een probleemstelling met een centrale onderzoeksvraag, onderzoeksopzet en onderzoeksuitkomst. Zoals in 2.8 al is aangegeven vindt het panel de beoordelingsformulieren niet toereikend met betrekking tot de koppeling aan de
38/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
eindkwalificaties. De opleiding heeft deze formulieren voor het studiejaar 2007-2008 verbeterd. Uit alumni-onderzoek blijkt dat de helft van de studenten positief is over de aansluiting op de arbeidsmarkt. De meeste studenten zijn werkzaam op hbo-niveau. Pas afgestudeerden doen vooral administratief werk op het gebied van Sales en Marketing, voeren onder andere verkoopgesprekken, werken met verkoopinformatiesystemen, stellen offertes op, maken planningen en rapportages. De belangrijkste competenties voor de startende commercieel econoom zijn: het voeren van gesprekken, ontplooien van initiatief en het toepassen van commerciële gesprekstechnieken. In het nieuwe programma zal de opleiding rekening houden met de genoemde taken van de afgestudeerden. Bij de HBO-Monitor scoort de opleiding al jaren rond de tachtig procent op de vraag of de aansluiting opleiding-werk voldoende is. Vrijwel alle afgestudeerden zijn positief over de basis die de opleiding biedt. Uit de Afstudeermonitor van 2006 blijkt dat de bedrijfscoaches tevreden zijn over het hboniveau van de afstudeeropdrachten. Studenten vinden vaak dat ze niet voldoende theoretische kennis hebben om de opdracht uit te voeren, terwijl bedrijfscoaches daarover zeer tevreden zijn. Omgekeerd vinden studenten dat ze over voldoende praktische vaardigheden beschikken, maar de bedrijfcoaches zijn hier minder positief over. Het panel komt tot het oordeel voldoende op grond van de kanttekeningen bij de scripties en het feit dat de bedrijfscoaches minder positief zijn over de praktische vaardigheden.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
VT: voldoende DU: voldoende DT: onvoldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het managementcontract 2007 wordt uitgegaan van de volgende streefrendementen: Propedeuserendement binnen twee jaar: 62 procent Hoofdfaserendement binnen vier jaar: 82 procent Gemiddelde verblijfsduur afgestudeerden: maximaal 4,5 jaar (54 maanden). Bij het propedeuserendement wordt gekeken naar de gemeenschappelijke propedeuse. Studenten die binnen het instituut van opleiding wisselen worden niet als uitvallers geteld. Resultaten propedeuse behaald binnen twee jaar van cohort 2004: voltijd 59 procent deeltijd 67 procent duaal 51 procent Voltijd en duaal voldoen niet aan de streefnorm. Bij de voltijd is daarom het studieloopbaanbeleid ingevoerd waardoor studenten beter en actief bij hun leerproces
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
39/59
worden begeleid. Verder werkt de opleiding nu met exitvragenlijsten. Tot slot heeft de opleiding geprobeerde de studeerbaarheid van de propedeuse te verbeteren door meer docenten in te zetten voor begeleiding en informatieverstrekking. Bij de duale route zijn veel studenten overgestapt naar de voltijdse of deeltijdse variant. Resultaten van het hoofdfaserendement van hoofdfasecohort 2002: voltijd 91 procent deeltijd 60 procent duaal 100 procent Alleen de deeltijdse opleiding voldoet niet aan het hoofdfaserendement. De invloed van de zwaarte van deze opleiding gecombineerd met de persoonlijke omstandigheden doet zich volgens de opleiding hier waarschijnlijk gelden. De opleiding geeft als belangrijkste factor de werksituatie, waarin ook de nodige deadlines gelden. Resultaten van de gemiddelde verblijfsduur van de afgestudeerden van 2005: voltijd 50 maanden deeltijd 58 maanden duaal 66 maanden De deeltijdse en duale variant voldoen niet aan de norm. Bij duaal betrof het één student. Bij de deeltijd gelden volgens de opleiding dezelfde redenen als bij het hoofdfaserendement. Het panel komt tot het oordeel voldoende voor de voltijdse en duale opleidingen, omdat de opleidingen in een aantal gevallen niet aan haar eigen streefrendementen voldoen. Bij de deeltijdse opleiding komt het panel tot een onvoldoende, omdat zij niet voldoet aan haar eigen streefrendement voor de hoofdfase en het streefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur. De opleidingen zijn weliswaar gestart met exitgesprekken, maar die hebben nog geen structureel karakter. Het panel heeft naderhand vernomen dat er HAN-breed rendementsproject van start is gegaan en dat in de managementcontracten en -rapportages in het vervolg met rendementsgegevens per opleiding en per variant wordt gewerkt.
40/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
41/59
Bijlage 1:
42/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
43/59
44/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
45/59
46/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw I.J.M. de Jong
X
Panellid NQA: Mevrouw drs. P. Göbel
Panellid: De heer H.C. Prooy
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw S. van Schaik
Panellid: De heer drs. J.W. van Broeckhuijsen
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
X X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid domein en dagvoorzitter de heer drs. J.W. van Broeckhuijsen De heer Van Broeckhuijsen is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Economisch hoger onderwijs. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. De heer Van Broeckhuijsen heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1955 1960 1960 1962 1961 1962 1969 1980 1981
1987 1989 1993 1991
1994
Stevin Lyceum te s-Gravenhage Militaire oefening Erkend assurantie-agent B Universiteit van Amsterdam: doctoraal Economische Wetenschappen Cursus Basic Management van de Agogische Maatschap bestaande uit sociale vaardigheden, onderwijsinnovatieprocessen, schoolleiderschap en organisatiekunde (37 dagdelen) Seminar fusieprocessen van de Landelijke Pedagogische Studiecentra (8 dagdelen) Cursus integraal management voor leden van colleges van bestuur en leden van centrale directies van de HOAG (18 dagdelen) English Language Course van het PilgrimsTrainings Centre te Canterbury Deelname aan management development programma s met de centrale directie o.l.v. bureau Greep
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
49/59
Werkervaring: 1967 1998 Staf medewerker Hudig/Langeveldt, makelaars in Assurantiën 1968 1970 Docent Economie aan Fons Vitae Rk meisjeslyceum te Amsterdam 1969 1978 Docent Economische vakken, schooldecaan, stagecoördinator, adjunct-directeur van de 1e Katholieke MEAO te Amsterdam 1978 1989 Directeur van Samenwerkingsschool voor MEAO in Zaanstreek-Waterland 1989 1999 Directeur van de HEAO Alkmaar 1999 2001 Projectmanager HBO inzake opstellen van verkorte routes MBO-HBO in Noord Holland 1999 heden Gecommitteerde bij scriptieverdedigingen van de deeltijd HEAO van Hogeschool van Amsterdam 1968 heden Diverse merendeels onbezoldigde functies in het politiek-maatschappelijk leven 2006 heden Scriptiebegeleider bij HBO Nederland 2006 heden Domeinpanellid NQA
Panellid domein de heer H.C. Prooy De heer Prooy is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid op het gebied van midden- en kleinbedrijf. De heer Prooy is bovendien ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit gebied. De heer Prooy heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1983 1984 1985 1989 1997
HTS Electrotechniek HTS Industriele Automatisering Nima A, B, VL, C London Business school
Werkervaring: 1983 1986 Endress Hauser 1986 1998 BSO/Origin 1998 nu Siennax
Panellid student mevrouw S. van Schaik Mevrouw Van Schaik is ingezet als student panellid. Zij is derdejaars student Commerciële Economie aan de Avans Hogeschool te Breda. Daarvoor heeft zij Management, Economie en Recht gestudeerd. Mevrouw Van Schaik beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen Commerciële Economie. Zij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Mevrouw Van Schaik is individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2004 heden Commerciële economie, Avans Hogeschool te Breda 2002 2004 Management, economie en recht, Avans Hogeschool te Breda (niet voltooid) 1998 2002 HAVO, Cambreur college te Dongen
50/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Werkervaring: 2003 heden The Gant Store te Breda, Verkoopmedewerker; verkoop van luxe herenkleding 2003 Xelling, Callcentermedewerker. Verkoop van Pensioenfondsen en Hotelbon 2001 2003 HCN Het Callcenter Netwerk te Tilburg, Callcentermedewerker, in- en outbound projecten Diversen: 2006 heden 2006 heden 2005 heden 2005 heden 2006 2006 2004
Voorzitter Damesdispuut Chique Voorzitter Commissie Studentzaken Avans Medezeggenschapsraad Student-lid Avans Medezeggenschapsraad Student-lid academieraad van Avans Hogeschool Vice-voorzitter Damesdispuut Chique Penningmeester introductiecommissie BSF Maurits Secretaris Damesdispuut Chique
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyds auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Opleiding: 1971-1976 1976-1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980-1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987-1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993-1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994-1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997-2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000-2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004Auditor NQA Cursussen: Dec. 2002 Maart 2003 Okt. 2003 Dec. 2003
Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, Lloyds Register Thymos verzakelijkingstraject Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyds Register Thymos Adviesvaardigheden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
51/59
Panellid Mevrouw I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 2004 2003 2004
2005
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. heden Netherlands Quality Agency
52/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
2004
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie opleiding Commerciële Economie, HAN (19 juni 2007, Arnhem) Tijd
Activiteit
Lokaal
08.30-09.00
Ontvangst panelleden
A 3.01
09.00-11.00
Bestuderen materiaal en voorbereiding gesprekken
A 3.01
11.00-11.45
Gesprek met afdelingsmanagement
A 3.01
11.45-12.30
Gesprek met vertegenwoordigers uit het werkveld en afgestudeerden
A 3.01
12.30-13.15
Lunch
Panel NQA luncht in A 2.07
13.15-14.00
Gesprek docenten
A 3.01
14.00-14.45
Gesprek met studenten propedeuse en 2e jaar
A 3.01
14.00-14.45
Gesprek met studenten 3e en 4e jaar
B 3.02
14.45-15.15
Rondleiding/ eventueel extra gesprekken
A 3.01
15.15-17.00
Panelvergadering
A 3.01
17.00-17.30
Tweede gesprek management
A 3.01
17.30-18.00
Afsluitend paneloverleg
A 3.01
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
53/59
54/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Overzicht documenten die op 19 juni 2007 ter inzage zijn gelegd 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10.
11.
12.
13. 14.
15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
3e MARAP MT FEM 1 januari t/m 31 december 2006 Aantekeningen studieochtend CE, 3 november 2005 Actieplan 2006-2008 Actieplan Duitse regio januari 2007 Activiteitenplan 2006-2007 FEM Adressenlijst College van Toezicht Alumnionderzoek 2003 Alumnionderzoek 2006 Beroepsproducten A-cluster ADV1B.5 Adviesrapport 1 met beoordelingsformulieren ADV2B.5 Adviesrapport 2 met beoordelingsformulieren Beroepsproducten B-cluster MRK05A.5 Marketingplan met beoordelingsformulieren MRC05A.5 Marketing communicatieplan met beoordelingsformulieren MED05A.5 Mediaplan met beoordelingsformulieren SAL05A.5 Salesplan met beoordelingsformulieren Beroepsproducten C-cluster CE-MBD Rayonplan met beoordelingsformulieren CE-MMP Beroepsproducten met beoordelingsformulieren Beroepsproducten D-cluster CE-MMO Onderzoeksverslag met beoordelingsformulieren CE-PDM Beroepsproducten met beoordelingsformulieren CE-SSP Beroepsproducten met beoordelingsformulieren CE-SSP Action learning opdrachten duaal met beoordelingsformulieren DT-CE Exportplan deeltijd met beoordelingsformulieren Beroepsproducten E-cluster CE-STG Stageverslagen met beoordelingsformulieren Beroepsproducten F-cluster CE-RM Klantenportfolioplan met beoordelingsformulieren CE-AM Accountplan met beoordelingsformulieren CE-EV Portfolio Evenementenmanagement met beoordelingsformulieren CE-EB Opdrachten met beoordelingsformulieren Beroepsproducten G-cluster PN01A.PR Businessplannen met beoordelingsformulieren Beroepsproducten H-cluster AD04A Afstudeeropdrachten met beoordelingsformulieren Bespreking F & G-cluster september 2006 Blokboek C-cluster Blokboek D-cluster Competentieprofiel Commerce 2006 Didactisch concept CE
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
55/59
22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64.
56/59
Didactische uitwerking propedeuse Escalatieprocedure roostering FEM begroting 2007 HAN Kennispoort HAN kwaliteitszorg: kader en instrumenten, 2005 HAN MTO-2003-2006 HAN STO-2003-2006 Handleidingen/syllabi A-cluster Handleidingen/syllabi B-cluster Handleidingen/syllabi C-/D-cluste Handleidingen/syllabi F-cluster Handleidingen/syllabi G-cluster HBO-Monitor 2005 Het College van Toezicht van de FEM van de HAN Het instituut International Business & Communication in ontwikkeling HRM agenda Informatie evc procedure Instellingsplan 2004-2008 Internationalisering Partnerinstellingen Study abroad handbook Stage buitenland, een avontuur met vele uitdagingen Placement abroad handbook, a challenging adventure Stagehandleiding buitenland Placement reports Interne rapportage kwaliteitszorg & onderwijsvernieuwing 2005-2006 Introductiegids Keuzegids 2006-2007 Ledenlijst kennisteams IB&C Lijst gastcolleges Lijst met namen leden beroepenveldcommissie Lijst van kennisteams Literatuurlijst 2006-2007 Managementcontract 2007 MARAP MT FEM 1 januari t/m 31 december 2006 Module evaluatie 2006 Module evaluaties 2004-2005 Monitoring AOD februari 2006 Monitoring bedrijfscoaches AOD 2006 Monitoring bedrijfscoaches stage 2006 Monitoring Stage 2006 Monitoringsplan 2006-2008 MT besluitvorming nav evaluatie kennisteams, 2006 Nieuw profiel Commerciële Economie, eindrapportage, Hobéon Management Consult, 1998 Notitie Studieloopbaanbegeleiding FEM Notulen teamtrekkers overleg Notulen overleg Dolec Handel NQA: Vertaling naar Dublin-descriptoren generieke kwalificaties Onderwijskundig/organisatorische blauwdruk 1e semester propedeuse,
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Informatiedossier 65. Onderzoeksrapport propedeuse nieuwe stijl 2005 66. Onderzoeksvoorstel studieloopbaanbegeleiding (SLB) FEM, 2006 67. Overleg afstudeerbegeleiders 68. Overzicht onderwijseenheden 69. Procesverbaal/beoordelingsformulier afstudeeropdracht 70. Projectplan onderwijsvernieuwing CE 2001 71. Raamwerk slb uitgangspunten, 2005 72. Rapportage opleidingen CE-IBL-IBMS-SB&RM 73. Rapportageprotocol roostering 74. Regeling Bijzondere Toelating, voltijdopleidingen 75. Rol van beroepenveldcommissie 76. Scholingsplan 77. Spelregels rond het roosterproces 78. Stagehandleiding 2006-2007 79. Strategisch beleid FEM 2006-2010 80. Studieloopbaanbegeleiding in het hart van het domein, 2004 81. Taakomschrijving studieloopbaanbegeleiders 82. Taakomschrijving toetscommissie 83. Toelichting reglement examencommissies 84. Uitgangsdocument kennisteams 85. Uitkomsten evaluatie kennisteams FEM, 2006 86. Vaste agendapunten OBC 87. Verantwoording competentiekeuze propedeuse 88. Verbeteracties onderwijsteams 2006-2007 89. Verbeterplan naar aanleiding van interne audit maart 2006 90. Verhouding examencies, beroepenveldcies en College van Toezicht 91. Verslag 31/10/06 kennisteam marketing/sales 92. Verslag bijeenkomsten beroepenveldcommissie 93. Verslag evaluatie pilotgroep SLB 94. Verslag instroommonitor 2005-2006 95. Verslag Landelijk Domeinoverleg 2006 96. Verslag monitoring propedeuse 97. Verslag opleidingscommissie 98. Verslag studiedagen 2002 99. Verslag verbetering F- en G-cluster 100. Verslag werkveldonderzoek juni 2006 101. Verslagen evaluatiegesprekken teamtrekkers met studenten 102. Verslagen HOF monitoring 103. Verslagen monitoring 104. Verslagen studiedagen 105. Visie op beroep 2002 106. Visie op beroep van 2005
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
57/59
107. Voorbeelden schriftelijke tentamens A-cluster COM1B.1 Commercieel 1 COM2B.1 Commercieel 2 ENG2B.1 Engels 2 FIN1B.1 Financieel 1 JUR2B.1 Juridisch 2 ORG1B.1 Organisatie 1 108. Voorbeelden schriftelijke tentamens B-cluster ENC1A.1 Engels BCC1A.1 Bedrijfscommunicatie DUR1A.1 Duits 1 DUR2A.1 Duits 2 FAR1A.1 Frans 1 FAR2A.1 Frans 2 SPR1B.1 Spaans 1 SPR2B.1 Spaans 2 109. Voorbeelden schriftelijke tentamens C/D-cluster EGL1A.P1 Engels DEU1A.P1 Duits DEU1A.P2 Duits ESP1A.1 Spaans FRC1A.1 Frans PDM1A.CT1 Productmanagement 110. Voorbeelden schriftelijke tentamens F-cluster BE03A.1 Bedrijfseconomie MP01B.1 Marketingplanning 111. Voorbeelden schriftelijke tentamens G-cluster (MM) IN01A.1 Inkoop EN10A.1 Engels 112. Voorbeelden schriftelijke tentmens G-cluster (IM) IFI1C.1 Finance IMA3A.1 International Marketing ILW3B.1 International Law LST1A.1 Logistics
58/59
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
Websites waar naar verwezen is 1. 2. 3. 4.
www.han.nl www.han.nl/insite www.han.nl/insite www.helpdeskspss.femplaza.nl
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding CE (vt, dt, du)
59/59