Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Locatie: Croho: Varianten:
Physician Assistant; hbo-master Nijmegen 49115 duaal
Visitatiedatum:
19 maart 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juni 2008
2/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 30 32 35
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
37 38 45 49 57 63
3/64
4/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
5/64
6/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Physician Assistant van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 19 maart 2008. Het panel bestond uit: De heer prof.dr. J.H. Bolk (voorzitter, domeinpanellid); mevrouw drs. L. van Loosbroek (domeinpanellid); De heer G.E. de Vries (studentpanellid); De heer drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor); De heer J.R. Koopmans (NQA-auditor jr.). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol VBI’s Nederland van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is in 1996 onstaan na een fusie van de HEAO Arnhem, Hoeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. De hogeschool verzorgt bachelor- en masteropleidingen in Arnhem en Nijmegen en telt ongeveer 25.000 studenten en circa 2.300 medewerkers. Daarmee behoort de HAN tot één van de grotere hogescholen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
7/64
van Nederland. De 60 bachelor- en 15 masteropleidingen van de HAN zijn onder gebracht bij vier faculteiten en één academie. Het betreft: - Faculteit Economie & Management; - Faculteir Educatie; - Faculteit Techniek; - Faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij; - Informatica & Communicatie Academie. De vier genoemde faculteiten en de academie bestaan uit 15 instituten. Binnen deze instituten zijn verwante opleidingen gegroepeerd. De masteropleiding Physician Assisant (MPA) is onderdeel van de Faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij (GGM) in Nijmegen. Deze faculteit omvat vijf instituten en een afdeling, - Instituut Sociale Studies (Social Studies); - Instituut Sport en Bewegingsstudies (Sport and Movement Studies) - Instituut Paramedische Studies (Healt); - Instituut Verpleegkundige Studies (Nursing); - Instituut Voortgezette opleidingen, Dienstverlening en Onderzoek (VDO); - Afdeling Mondzorgkunde (Health). De opleiding MPA is ondergebracht bij het Instituut Voortgezette opleidingen, Dienstverlening en Onderzoek (VDO). Vanuit het VDO HAN worden de contractactiviteiten, de initiële opleidingen met betrekking tot management in de zorg, de Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn en de masteropleidingen van de faculteit GGM uitgevoerd. Daardoor bevindt de opleiding zich in een omgeving voor onderwijs aan volwassenen met werkervaring. De concentratie van masteropleidingen binnen VDO HAN draagt in belangrijke mate bij aan een professionale onderwijsomgeving waarin synergie en meerwaarde onstaat door samenwerking en uitwisseling van ervaringen. De opleiding is door de NVAO in 2003 geaccrediteerd. Vanaf 2004 is er sprake van een gecombineerde bekostiging van de Ministeries OCW en VWS. De instroom schommelt tussen de 14 en de 33 studenten per jaar. De opleiding wordt alleen in duale vorm aangeboden. De master Physician Assistant leidt op tot een gezondheidszorgmedewerker die taken overneemt van een medisch specialist. De hoofddoelgroep van de opleiding is verpleegkundig en paramedisch personeel met minimaal twee jaar werkervaring binnen de patiëntenzorg. De opleiding tot Physician Assistant wordt vormgegeven door een opleidingsteam van acht docenten (HAN-medewerkers) en een vaste groep inhoudsdeskundigen (met name medisch specialisten). Het opleidingsteam wordt aangestuurd door de opleidingscoördinator. De opleiding duurt dertig maanden. Daarbinnen volgende de studenten één dag per week binnenschools onderwijs en werken/ leren ze vier dagen per week op hun eigen werkplek
8/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
onder begeleiding van een eigen mentor (medisch specialist). Daarbinnen volgen ze een zestal stages binnen hun eigen instelling. Binnen de opleiding zijn 8 docenten werkzaam met een totale omvang van 4,5 fte. De student-docent ratio is 1:12. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode februari en maart 2008 inhoudelijk voor op het bezoek in maart 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
9/64
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in april 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in mei 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in X juni 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Master Physician Assistant HAN
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Goed Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Goed Positief
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
11/64
Doelstellingen opleiding Alle facetten van het onderwerp doelstelling zijn beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Alle facetten van het onderwerp programma zijn beoordeeld met een goed. Aan facet 2.5 Duur is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Alle facetten van het onderwerp personeel zijn beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Facet 4.1 Materiële Voorzieningen is beoordeeld met een voldoende. Facet 4.2 Studiebegeleiding is beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten van de Interne Kwaliteitszorg zijn beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerd Niveau is beoordeeld met een voldoende. Facet 6.2 Rendement is beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
13/64
14/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert negentien eindkwalificaties die zijn gegroepeerd in drie competentiegebieden: werken met en voor patiënten; werken in en vanuit een organisatie; en professioneel handelen en beroepsontwikkeling (zie bijlage 5). Deze zijn erop gericht gezondheidsmedewerkers op te leiden die in staat zijn, onder supervisie van een arts, zelfstandig medische taken uitvoeren en daarvoor verantwoordelijkheid dragen. • De eindkwalificaties zijn geformuleerd uit behoefteonderzoek in het beoogde werkveld, internationale oriëntatie en via intensieve afstemming met inhoudsdeskundigen, belanghebbenden en toekomstige werkgevers van de PA's (Historische overzicht van de ontwikkeling Masteropleiding Physician Assistant van de HAN, oktober 2007). • De concretisering van de eindkwalificaties komt voort uit het behoefteonderzoek uit 20022003 en de kwalificatieset van de beroepsvereniging van Amerikaanse Physician Assistants (de AAPA), die in de VS reeds is geïmplementeerd. Tevens is gebruik gemaakt van de competenties en rollen zoals die zijn vastgelegd in het CANMEDSmodel, een internationaal erkend systeem voor medische opleidingen, ontwikkeld in Canada. • Bij de ontwikkeling van de eindkwalificaties is de Curriculum Ontwikkelingsgroep (CO) betrokken, die het ontwikkelingsproces direct heeft gestuurd. De CO bestaat uit een brede afvaardiging van het beoogde werkveld onder leiding van een hoogleraar, tevens medisch specialist, van het UMC St. Radboud. • De eindkwalificaties komen inhoudelijk overeen met die van de landelijk vastgestelde kwalificaties van de Nederlandse beroepsvereniging van Physician Assistans (Beroepsprofiel Physician Assistant, NAPA, 2007) en zijn gebaseerd op het landelijke Competentieprofiel van de masteropleiding Physician Assistant (HBO-raad, 2003) en de Landelijke standaard PA-opleidingen (HBO-raad). De eindkwalificaties van alle PAopleidingen zijn gelijk. • De PA-opleidingen in Nederland onderhouden structureel contact via het bestuurlijk netwerk NP/PA (nurse practitioner/ physician assistant), het Sectoraal Adviescollege van de HBO-raad en het Opleidingsnetwerk van de coördinatoren van alle PA-opleidingen. • De opleiding kent een Opleidings Advies Raad (OAR), die verantwoordelijk is voor het in stand houden en bevorderen van de aansluiting van de eindkwalificaties op de eisen van het werkveld. • Op regionaal niveau (het zuiden en oosten van Nederland) worden gesprekken met samenwerkingspartners als input voor de kwaliteit van de eindkwalificaties gebruikt. In
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
15/64
•
•
het ‘mentorenoverleg’ geven de artsen die met de physician assistants werken hun ervaringen en visie terug aan het opleidingsteam. Een van de grondleggers van het beroep, professor Kenneth Harbert (VS), is structureel bij de ontwikkeling van de eindkwalificatie betrokken. De opleiding heeft PA-opleidingen in de VS en congressen van de Amerikaanse beroepsvereniging (AAPA) bezocht. Voorts zijn er initiatieven om in 2008-2009 samen met Engelse partners te komen tot een Europese standaard voor het beroep. Vooralsnog geeft het getuigschrift alleen in Nederland toegang tot het beroep, ondanks het feit dat alle Europese landen de titel erkennen. De MPA-opleidingen in Nederland leiden op tot hetzelfde eindniveau als de opleidingen in de VS en in Engeland. De eindkwalificaties zijn voortgekomen uit een oriëntatie op internationale kaders. De vorm van het onderwijs verschilt als gevolg van verschillen in onderwijstradities.
Facet 1.2
Niveau master
goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft inzicht in de wijze waarop de Dublin descriptoren in de master physician assistant zijn toegepast. Daarbij wordt vermeld in welke eindkwalificaties deze tot uiting komen (Opleidingsstatuut MPA Duaal, 2007-2008, Beschrijving hoofdlijnen van de MPA, 2007). Daaruit blijkt dat de eindkwalificaties goed aansluiten bij de Dublin descriptoren. • De eindkwalificaties beogen de afgestudeerden in staat te stellen om in grote lijnen dezelfde medische kennis en inzichten als de basisarts te verwerven om daarop gebaseerde medische vaardigheden te kunnen toepassen. Daarnaast krijgt hij inzicht in de belangrijkste aspecten van wetenschappelijk onderzoek en is hij in staat de resultaten daarvan te beoordelen op relevantie en bruikbaarheid in de praktijk (‘kennis en inzicht’). De physician assistant wordt erop voorbereid om taken van de arts over te nemen. Hij moet medische kennis kunnen toepassen in standaard en complexe gevallen (‘toepassen van kennis en inzicht’). Voorts moet de physician assistant in staat zijn om op grond van veelal onvolledige informatie verantwoorde conclusies te trekken ten aanzien van diagnose en behandeling (‘oordeelsvorming’). In de communicatie met patiënten en hun familie, met artsen, met specialisten en met andere gezondheidsmedewerkers moet hij zijn medische oordeel met heldere argumenten kunnen onderbouwen (‘communicatie’). De physician assistant wordt erop voorbereid om zelfstandig en efficiënt nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven, zodat hij op meerdere terreinen van de gezondheidszorg werkzaam kan zijn (‘leervaardigheden’).
16/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
In het gesprek met het panel geven studenten en alumni aan belangrijke verschillen te zien tussen het niveau van de bachelor-vooropleiding en de masteropleiding. Ze noemen in dit opzicht met name de belangrijke plaats die het medisch leren denken en redeneren inneemt.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beroepsvisie van de opleiding sluit aan bij de landelijke afspraken (vergelijk 1.1). Er zijn accentverschillen als gevolg van de intensieve samenwerking met het UMC St Radboud en de regionale ziekenhuizen. • De physician assistant (PA) is een gezondheidsmedewerker op hbo-master niveau, een ondersteunend geneeskundige, werkzaam in het medisch middenkader, die het werk van de arts of medisch specialist kan verlichten door bepaalde medische taken over te nemen. De eindkwalificaties beogen dat de physician assistant een breed takenpakket kan uitvoeren dat gekoppeld kan worden aan elk medisch specialisme, zowel in de eerste als in de tweede lijn. De physician assistant kan onder supervisie een anamnese afnemen; lichamelijk onderzoek verrichten; aanvullend onderzoek aanvragen; een (differentiaal) diagnose stellen; een behandelplan opstellen en uitvoeren; voorlichting geven; en een ingezet behandelplan evalueren en zonodig wijzigen. • Doordat het beroep in Nederland nog nieuw is, is het beroepsprofiel nog volop in ontwikkeling. De opleiding is actief in het creëren van draagvlak, in samenspraak met de overheid, met de HBO-raad en met medische beroepsgroepen. Dit maakt het beroepsbeeld gaandeweg scherper en geeft input voor versterkingen en verheldering ervan. Ook feedback van studenten en alumni draagt hieraan bij. De opleiding verwacht dat het beroepsprofiel zich verder zal verbreden en verdiepen. De verdere inbedding van het beroep in de medisch beroepsstructuur zal bijdragen aan de doelmatigheidsdoelstellingen van de taakherschikking en aan de kwaliteitsverhoging van de zorg. De zorgvraag zal blijven groeien en er zullen steeds meer nieuwe zorgaspecten bij komen. • Uit het gesprek van het panel met werkveldvertegenwoordigers en alumni komt naar voren dat zij het beroeps- en opleidingsprofiel ondersteunen. In het gesprek wordt ook de sterke betrokkenheid van het werkveld bij de opleiding bevestigd.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
17/64
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De student verwerft zijn competenties op basis van drie peilers. Ten eerste verwerft hij medische kennis en vaardigheden in de vorm van zelfstudie en door actief deel te nemen aan werkgroepen, responsiecolleges en practica. Ten tweede voert hij praktijkopdrachten uit (veelal op stageplekken) en evalueert die. Ten derde past hij de competenties integraal toe in de praktijk tijdens het leren op de werkplek. Deze drie peilers zijn evenredig verdeeld over het programma (elk 50 ec) en over het studiejaar (elk 20 ec). Ze vormen tevens de basis van elk van de tien onderwijseenheden (blokken). • De basis voor de leerbronnen rondom de competenties wordt gevormd door het medisch curriculum van het UMC St Radboud. • Binnen elk blok komen vijf leerlijnen aan bod: medisch denken; medisch handelen; wetenschap & onderzoek; werkplek & organisatie; en persoon & beroep. Per leerlijn worden beoogde studieresultaten en algemene doelstellingen geformuleerd. Deze zijn opgenomen in de blokboeken. Binnen elk blok wordt gewerkt aan vijf thema’s. Binnen elk thema komen de vijf leerlijnen aan de orde. Een thema bestaat uit een casus, zelfstudieopdrachten, werkgroepen, responsiecolleges en practica. • Per blok is er een handleiding (blokboek) waarin is opgenomen: de verantwoording; de samenhang met andere blokken; de doelstellingen van het blok (beoogde studieresultaten per leerlijn); de startbekwaamheden; de basis- en de specifieke literatuur; en de wijze van toetsing. • De blokboeken worden elk jaar geactualiseerd door de cohortcoördinatoren. De input voor wijzigingen komt uit feedback van studenten en (gast)docenten; aanbevelingen van inhoudsdeskundigen; systematische internationale literatuurresearch; en het aanbod van studieboeken op (inter)nationale congressen. • Alle casussen, zelfstudieopdrachten en practica in de blokboeken zijn afgeleid uit de beroepspraktijk. Studenten worden aangemoedigd opdrachten, casussen en materiaal uit hun eigen werksituatie mee te nemen. Hiermee wordt de actualiteit van het materiaal bevorderd. Door ‘werkend te leren’ en ‘lerend te werken’ kan de student in de beroepspraktijk aan zijn competenties werken.
18/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
•
•
•
•
•
•
•
De opleiding maakt gebruik van simulatiepatiënten. Tijdens de practica past de student de geleerde kennis toe op de simulatiepatiënt, die de student direct van feedback kan voorzien. De opleiding werkt met een basisboekenlijst die jaarlijks (of indien nodig eerder) wordt bijgesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Nederlandse of Engelse literatuur, hoewel bij gelijke kwaliteit de Nederlandse de voorkeur krijgt. Nieuwe literatuur wordt ter beoordeling voorgelegd aan de voorzitter van de Curriculum Ontwikkelingsgroep (zie 1.1). In het programma wordt aandacht besteed aan het kritisch beoordelen van medisch wetenschappelijke literatuur. Studenten leren zelf literatuur zoeken en beoordelen. In kleine groepjes worden op systematische wijze wetenschappelijke artikelen beoordeeld op kwaliteit. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van beoordelingsformulieren van ‘Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling’, ontwikkeld door vertegenwoordigers van organisaties in de gezondheidszorg. Studenten hebben toegang tot de universiteitsbibliotheek van het UMC St Radboud. De opleiding maakt systematisch gebruik van gastdocenten. Zij zorgen voor een actuele en relevante verwijzing naar de beroepspraktijk. De opleiding stelt als eis aan gastdocenten dat zij aantoonbaar ter zake kundig zijn; recente werkervaring (tot vijf jaar terug) hebben in het vakgebied; ervaring hebben met het geven en/of ontwikkelen van medisch onderwijs; zij voldoende bereikbaar zijn voor studenten; en dat zij enthousiast zijn over het medisch beroep in het algemeen, en dat van de PA in het bijzonder. Elk blok kent een binnenschools theorie- en practicumprogramma en een buitenschools praktijkprogramma (werkplekleren). Deze onderdelen lopen parallel aan elkaar en zijn in de blokboeken opgenomen. Het buitenschoolse deel vindt plaats op de eigen afdeling waar de student werkt en in de vorm van stages op andere afdelingen. Met de organisatie waar de student werkt wordt een tripartiete overeenkomst afgesloten tussen de student, de opleiding en de werkgever. Daarbij worden afspraken gemaakt over het takenpakket van de student (gedelegeerde taken). Het programma kent een aparte leerlijn ‘wetenschap en onderzoek’. In elk blok worden de leerdoelen daarvoor gespecificeerd. In blok 10 verricht de student een (kleinschalig) praktijkgericht onderzoek en rapporteert daarover in het afstudeerverslag. Het gaat hierin om het integraal toepassen van vaardigheden als het beoordelen van literatuur, het opzetten en uitvoeren van een onderzoeksproject en het rapporteren daarover. In 2006 bleek uit het STO (student tevredenheids onderzoek) dat 77,8% van de studenten de opleiding voldoende gericht op de beroepspraktijk vond. In 2007 was dit percentage 100%. Op basis van de gesprekken en de materiaalbestudering stelt het panel vast dat in de opleiding gebruik wordt gemaakt van relevante vakliteratuur, die de actuele ontwikkelingen in vakgebied weerspiegelt. De basisboekenlijst en de aanvullende literatuur zijn van goede kwaliteit. Het onderwijs wordt gekenmerkt door een evenwichtige opbouw van theorie en praktijkleren. De actuele beroepspraktijk maakt integraal onderdeel uit van het curriculum. De studenten worden opgeleid in nauwe relatie met hun eigen beroepspraktijk, maar worden in de vorm van stages tevens geconfronteerd met de praktijk op andere afdelingen. Dat wordt ook bevorderd door de gevarieerde
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
19/64
samenstelling van de studentgroepen, die in verschillende werksituaties werkzaam zijn. De leerlijn ‘wetenschap en onderzoek’ is goed in het programma geïntegreerd.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De negentien eindkwalificaties zijn binnen de drie peilers (binnenschoolse studieactiviteiten, stages en leren op de werkplek) vertaald naar de inhoud van het programma. Dat verloopt langs de ‘onderwijs & beoordelingsas’. Allereerst worden de eindkwalificaties vertaald naar algemene doelstellingen per blok, die vervolgens worden ingedeeld naar de vijf leerlijnen. De algemene doelstellingen en de leerlijnen vormen de basis voor de thema’s van het blok. Deze worden geoperationaliseerd in responsiecolleges, zelfstudieopdrachten, practica, werkgroepbesprekingen en praktijkopdrachten voor de stages. • Elk blokboek bevat de algemene blokdoelstellingen, ingedeeld naar de vijf leerlijnen. In een overzicht van alle tien blokken zijn de doelstellingen gerelateerd aan de negentien eindkwalificaties. Op deze wijze is de relatie tussen de eindkwalificaties en de leerdoelen van de onderwijseenheden inzichtelijk gemaakt en verantwoord. Tevens is in een overzicht aangegeven in welke blokken de negentien eindkwalificaties aan bod komen. Uit de overzichten blijkt dat de eindkwalificaties goed in het programma zijn opgenomen. • De student werkt met een portfolio waarin hij zichtbaar maakt in welke context hij heeft gewerkt en in hoeverre hij zijn competenties heeft ontwikkeld. Het portfolio bevat bewijzen (zoals eigen werk, evaluaties van anderen) en reflecties. In die laatste reflecteert de student op zijn eigen competenties en het eigen professionele profiel. Op deze wijze spelen de eindkwalificaties (competenties) in directe zin een rol in het onderwijs. Het portfolio bestaat uit drie onderdelen. Onderdeel A bevat het portfolio ten behoeve van de praktijkopdrachten/stages, onderdeel B het portfolio ten behoeve van het leren op de eigen werkplek en onderdeel C bevat de evaluatie na ieder blok. • Voor elk cohort is er een koppel van twee cohortcoördinatoren (docenten). Zij dragen zorg voor de uitvoering en de kwaliteitszorg ten aanzien van het onderwijs. Zij bewaken de aansluiting van het onderwijs op de eindkwalificaties volgens de onderwijs & beoordelingsas. Zo nodig ondernemen zij actie of leggen zij knelpunten voor aan de Curriculum Ontwikkelingsgroep. • Het panel heeft het studiemateriaal ingezien en stelt vast dat de onderwijsinhoud goed aansluit op de eindkwalificaties. De blokboeken geven een goed inzicht in de opbouw en
20/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
verantwoording van de onderwijseenheid. De portfolio’s vervullen een zinvolle rol en worden goed gebruikt. Dat wordt bevestigd in de gesprekken van het panel.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma is opgebouwd uit een binnenschools theoretisch deel, een praktijkdeel en een deel werkplekleren (vergelijk 2.1). Deze drie onderdelen komen in elk blok terug en lopen parallel aan elkaar. Er is sprake van een cyclus rond ‘leren – toepassen in de praktijk – reflecteren’. Deze drie elementen komen terug in elk thema en verbinden de theorie, de zelfstudieopdrachten, de practica en de praktijkopdrachten met elkaar. • Het onderwijs is opgebouwd volgens vijf leerlijnen (vergelijk 2.1). Deze komen in elk blok terug. De student wordt naarmate zijn studie vordert, geconfronteerd met opdrachten die geleidelijk groeien in complexiteit en omvang. De blokken zijn daarom in tijd achter elkaar geschakeld en zijn in de tijd niet zonder meer uitwisselbaar. • In de eerste acht (van de tien) blokken wordt een groot deel van het medische spectrum afgedekt. De keuzes zijn gemaakt door de Curriculum Ontwikkelingsgroep. De terreinen binnen het medisch spectrum komen als volgt aan bod: - ‘snijdend versus beschouwend’ in blok 2 versus blok 3 en 6; - ‘acuut versus chronisch’ in blok 4 versus blok 5; - ‘leeftijdsafhankelijke versus leeftijdsonafhankelijke problematiek’ in blok 7 versus blok 8; - ‘somatisch versus psychisch’ in alle blokken. De blokken 9 en tien 10 geven verdieping en verbreding. • Elk blok is uitgewerkt in vijf thema’s. Binnen elk thema komen de vijf leerlijnen aan de orde. Een thema bestaat uit een casus, zelfstudieopdrachten, werkgroepen, responsiecolleges en practica. Op deze wijze is binnen de thema’s samenhang aangebracht. • Op basis van materiaalbestudering stelt het panel vast dat de gekozen opbouw zorgt voor een goede samenhang in het curriculum. De overeenkomstige opzet van de blokken, de verticale opbouw binnen de leerlijnen, de horizontale verbinding binnen de thema’s en de alternerende cyclus van theorie en praktijk zorgen voor een zinvol samenhangend geheel. De bestudering van het studiemateriaal laat zien dat de samenhangende opbouw daadwerkelijk wordt waargemaakt. Dat wordt bevestigd door de gesprekken van het panel en door resultaten van evaluaties door de opleiding (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007).
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
21/64
Facet 2.4
Studielast
goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De blokken zijn oplopend in complexiteit van het medisch denken en handelen. De patiëntgebonden problematiek loopt op van enkelvoudig naar meervoudig. Daarmee wordt de studeerbaarheid bevorderd. Met het oog op de herkenbaarheid van de relatie binnenschools-buitenschools zijn tevens de leerdoelen, de lesstof en de studieactiviteiten dusdanig geordend dat de student meteen ziet wat de betekenis van het leerdoel in de werkelijkheid is. • De opleiding heeft een aantal maatregelen getroffen om de studeerbaarheid te bevorderen en de studielast tijdig te signaleren. Zo wordt in de blokboeken per leeractiviteit het aantal studiepunten vermeld, ondersteunt het opleidingsteam de student bij het maken van keuzes, begeleidt de docent de student bij de optimale verdeling van praktijkuren en monitort de docent in de werkgroepen het leergedrag en de leervaardigheden van de student. In het lesrooster worden twee dagen per blok geen onderwijsactiviteiten ingepland om de student de gelegenheid te geven eventueel opgelopen achterstand in te halen. Tijdens het voortgangsgesprek tussen student, docent en mentor is studielast een vast onderwerp van gesprek. • De opleiding hanteert een bindend negatief studieadvies na het eerste studiejaar. Als de student minder dan 45 EC heeft behaald of er andere gegronde redenen zijn op grond waarvan een succesvolle afronding niet waarschijnlijk is moet hij de opleiding verlaten. • De opleiding is zich ervan bewust dat de combinatie van opleiding en werk relatief zwaar is en weinig ruimte overlaat voor uitloop of voor het inhalen van achterstanden. Thuissituaties in combinatie met duaal leren en het scheiden van 'gewoon' werken en leren vormen een extra belasting voor de studenten. Gemiddeld investeren studenten 45 uur per week in de combinatie werk-opleiding. Uit het gesprek van het panel met studenten blijkt dat zij per week ongeveer 18 uur aan de studie besteden, waarvan gemiddeld ongeveer 6 contacturen. • Volgens evaluaties (HAN studenttevredenheidsonderzoek 2006 en 2007) ervaren studenten de opleiding als intensief. Dat heeft zowel betrekking op de tijdsinvestering als op het feit dat er weinig mogelijkheid bestaat zelf het studietempo te bepalen, een gevolg van de bewuste keuze van de opleiding voor een vaste structuur. Studenten vinden dat de organisatie van het onderwijs de studievoortgang bevordert. Zij ondervinden geen belemmeringen in de voortgang van hun studie.
22/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Facet 2.5
Instroom
goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten kunnen tot de opleiding worden toegelaten als zij beschikken over een hbodiploma verpleegkunde, fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, voeding en diëtetiek of podotherapie. Ook studenten met een getuigschrift van een verpleegkundige inserviceopleiding kunnen worden toegelaten als middels een assessment het hbo werk- en denkniveau is aangetoond. Voorts kunnen worden toegelaten studenten met een getuigschrift afgegeven door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) betreffende OK-assistent en/of anesthesiemedewerker die middels een assessment hun hbo werk- en denkniveau hebben aangetoond en beschikken over aantoonbare zelfstandigheid binnen hun werkervaring. Alle studenten moeten na afronding van hun bacheloropleiding minimaal twee jaar relevante werkervaring hebben (Onderwijs- en Examenregeling). Deze toegangseisen zijn conform het landelijk vastgesteld kader voor de master PA. De criteria zijn afgeleid van de wet- en regelgeving, de subsidievoorwaarden vanuit het Ministerie van VWS en OCW en de wensen vanuit de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). • De studentenpopulatie van de afgelopen vijf cohorten is vrij stabiel. 40% heeft een vooropleiding als hbo-verpleegkundige, 30% als fysiotherapeut. De rest bestaat uit ondermeer anesthesieassistenten, OK-assistenten, verloskundigen en radiodiagnostisch laboranten. De leeftijd ligt tussen 23 en 48 jaar, de verdeling man-vrouw is gemiddeld 35%-65%. • De zorginstellingen selecteren de kandidaat-studenten en dragen hen voor. De opleiding heeft een procedure opgezet om de kandidaatstelling kwalitatief en procedureel effectief te laten verlopen (Informatiebrochure voor ziekenhuizen/instellingen, maart 2007). De informatiebrochure beschrijft onder meer de instroomassessments en de toewijzing en de taken van de mentor en de stagebegeleiders. • De opleiding verleent in voorkomende gevallen vrijstellingen in de vorm van eerder verworven competenties. Daarmee zijn ervaringen opgedaan voor studenten met een afgeronde wo-opleiding, zoals Gezondheidswetenschappen en studenten met een afgeronde hbo-masteropleiding Advanced Nursing Practice. andelijk wordt momenteel afstemming gezocht binnen de opleidingen PA om hetzelfde instroombeleid te hanteren, inclusief het instroomassessment. Ook in HAN-verband is de opleiding betrokken bij een project om het EVC-beleid (Eerder Verworven Competenties) verder vorm te geven. • Het programma sluit zowel naar inhoud als naar vorm volgens studentenevaluaties (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007) goed aan bij de vooropleiding en werkervaring van de studenten. Dit wordt bevestigd in het gesprek van het panel met studenten. Studenten ervaren op dit punt geen problemen. Ze ervaren in het bijzonder de aansluiting op de eigen werkpraktijk als goed en waardevol.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
23/64
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points.
•
•
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding wordt in een duale variant aangeboden. Het programma biedt de student de mogelijkheid de eindkwalificaties in twee en een half jaar te verwerven. De totale studieomvang is 150 ec. De opleiding is verdeeld in tien blokken van 15 ec. Binnen elk blok en binnen de totale opleiding is het programma gelijkelijk verdeeld over een binnenschools deel (50 ec), stages (50 ec) en leren op de eigen werkplek (50 ec).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De basis van het didactisch concept komt voort uit de wijze waarop het UMC St Radboud het onderwijs aan medische studenten verzorgt. Het onderwijs is probleem- en studentgeoriënteerd, waarbij het CANMEDS-model is vertaald in leerlijnen. De opleiding MPA heeft deze didactische uitgangspunten vertaald naar de duale opleiding. Het motto van de verdere uitwerking van het didactisch concept is 'Efficiënt en breed opleiden en, via onderwijskundige middelen, sturen op en het leren herkennen van de diepte en breedte van professionele competenties binnen het medisch domein'. Daarbij heeft de opleiding tevens aansluiting gezocht bij het HAN-onderwijschassis dat uitgaat van het sociaal constructivisme. • Voor het binnenschoolse onderwijs worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: kleinschalig onderwijs, altijd in dialoog met inhoudsdeskundigen student- en leervraaggeoriënteerd onderwijs studenten worden structureel aangemoedigd om leervragen op te pakken en om zich vragend en reflecterend op te stellen ontwikkeling van de juiste beroepshouding wordt sterk gestuurd door inspirerende docenten. • De relatie tussen het binnenschoolse en het buitenschoolse onderwijs wordt vormgegeven door een zodanige ordening van leerdoelen, zelfstudieopdrachten, werkgroepbijeenkomsten en practica dat de student ziet wat de betekenis is de beroepspraktijk. De competenties worden binnenschools onderbouwd met theorie, worden geoefend in practica en worden in de werkpraktijk verder ontwikkeld onder
24/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
•
begeleiding van een deskundige. De algemene doelstellingen en de leerlijnen vormen de basis voor de thema’s van elk blok. Deze worden geoperationaliseerd in responsiecolleges, zelfstudieopdrachten, practica, werkgroepbesprekingen en praktijkopdrachten voor de stages. De eerste acht blokken hebben een vaste indeling. Er wordt gewerkt met dezelfde werkvormen: zelfstudieopdrachten (vier per thema) een responsiecollege werkgroepen met toepassingsopdracht (maximaal vijftien studenten) practica: medisch technische en/of sociaal communicatieve vaardigheden praktijkopdrachten voor de stages of de eigen werkplek; reflectie wordt vastgelegd in het portfolio leren op de werkplek aan gedelegeerde taken van de mentor; reflectie wordt vastgelegd in het portfolio. In de blokken 9 en 10 werkt de student op de eigen werkplek aan verdieping op basis van zijn individuele leerplan. Het panel stelt op basis van materiaalbestudering vast, dat de gekozen werkvormen goed aansluiten bij de eindkwalificaties en de algemene blokdoelstellingen. Ze passen bovendien goed bij het gekozen probleem- en studentgeoriënteerd didactisch concept en bij het CANMEDS-model. Het buitenschools leren wordt goed gestuurd door de portfolio’s. Het panel vindt dit een adequate vorm die goed wordt gehanteerd. Ook de gespreksdeelnemers van het panel tijdens de visitatie laten zich positief uit over het didactisch concept en de gehanteerde werkvormen. Ook evaluaties van de opleiding geven blijk van tevredenheid van studenten (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007).
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De algemene procedures rondom toetsingen en examens zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. Het daaruit voortvloeiende beleid is vastgelegd in de notitie Toets- en beoordelingbeleid masteropleiding Physician Assistant. Daarin wordt de toetsing gedefinieerd en wordt de relatie gelegd tussen de eindkwalificaties en de algemene blokdoelstellingen en thema’s en worden de beoordelingsvormen per onderdeel beschreven. • De examencommissie van de opleiding bestaat uit drie leden van het opleidingsteam en twee vaste gastdocenten (externe deskundigen die als medisch specialist aan de opleiding zijn verbonden). De verantwoordelijkheid van de commissie is vastgelegd in het Reglement Examencomissie MPA.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
25/64
•
•
•
•
•
De binnenschoolse studieactiviteiten van de eerste acht blokken worden getoetst door middel van schriftelijke bloktoetsen en -opdrachten aan het einde van elk blok. Ze worden ontworpen door de cohortcoördinatoren. De lijn ‘eindkwalificaties – algemene blokdoelstellingen – doelstellingen per thema – toetsvraag’ wordt geborgd door middel van een toetsmatrijs. De leerdoelen en criteria zijn vermeld in de blokboeken. De nadruk ligt op het toetsen van het toepassen van medische kennis en vaardigheden. Er wordt gebruik gemaakt van open en gesloten vragen. De beoordeling geschiedt altijd door de cohortcoördinatoren, waar nodig ondersteund door de gastdocenten. De antwoordsleutel en de cesuur zijn vooraf door het opleidingsteam en de gastdocenten bepaald. Er zijn mogelijkheden voor inzage en voor herkansing van de toetsen. Het realiseren van de stageleerdoelen/praktijkopdrachten wordt per blok (de eerste acht blokken) beoordeeld aan de hand van het portfolio (onderdeel stage). De student maakt aan het begin van elk blok een eigen nulmeting ten opzichte van de eindkwalificaties. Na afronding evalueert hij zijn studievoortgang samen met de mentor. De nadruk ligt op de beheersing van medische vaardigheden en de zelfreflectie daarop. De mentor geeft met behulp van het eindbeoordelingsformulier zijn beoordeling aan de hand van de algemene blokdoelstellingen. Ook het leren op de eigen werkplek wordt beoordeeld door middel van het portfolio (onderdeel leren op de werkplek). Hierin beschrijft de student zijn takenpakket, het werken leerplan, de gevolgde leertraject en het overzicht van werkzaamheden. Dit vormt de basis voor de voortgangsgesprekken tussen student, opleidingsteam en mentor, waarin de student toont hoe hij integraal werkt aan de eindkwalificaties. Daarnaast wordt de student direct geobserveerd en beoordeeld door de mentor aan de hand van een gestandaardiseerd observatie- en beoordelingsinstrument (Korte Klinische Beoordeling, KKB). Op drie momenten tijdens de studie (na ½ jaar, 1 jaar en 2 jaar) vinden er studievoortgangsgesprekken (evaluatiegesprekken) plaats tussen student, een lid van het opleidingsteam en de mentor. De portfolio’s en de KKB’s geven hiervoor input. De eindkwalificaties vormen de basis van deze gesprekken. Het gesprek wordt vastgelegd in een ondertekend verslag. De opleiding experimenteert met de toepassing van een stationsexamen aan het eind van het tweede jaar, een integrale competentiebeoordeling volgens de OSCE-methode (J.C.M. Metz, 1995). De student laat bij vijf simulatiepatiënten zien in hoeverre hij in staat is een anamnese, een diagnose en een behandelplan op te stellen. Het stationsexamen is één keer afgenomen. Na drie keer wordt de cesuur bepaald, tot die tijd wordt het formatief ingezet. De blokken 9 en 10 zijn gericht op het afsluiten van de vijf leerlijnen en op het afstuderen. Blok 9 wordt afgesloten met een portfoliobeoordeling, de beoordeling van een casusbeschrijving en de beoordeling van een presentatie. Blok tien wordt afgesloten met een afstudeerverslag en een referaat. De eindbeoordeling vindt plaats aan de hand van de eindkwalificaties. Zowel het portfolio als de casusbeschrijving worden met behulp van beoordelingsformulieren door drie beoordelaars onafhankelijk van elkaar beoordeeld: de mentor en twee beoordelaars van de opleiding. De presentatie wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier met tien criteria door de cohortcoördinatoren. De beoordelingscriteria en -formulieren zijn opgenomen in blokboek 9.
26/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
•
•
In blok 10 moet de student een project opzetten en uitvoeren op het gebied van kwaliteitsverbetering en/of beroepsontwikkeling van de PA op macro-, meso- of microniveau. De student wordt beoordeeld aan de hand van zijn projectplan en –verslag, het abstract, het referaat en de evaluatie van de eindkwalificaties. De beoordeling geschiedt door de mentor en een docent van de opleiding aan de hand van zeven criteria. Aan het eind van het blok evalueren de student, de mentor en de begeleidende docenten het uiteindelijke resultaat aan de hand van de negentien eindkwalificaties. Het panel heeft gemaakte en beoordeelde toetsen en portfolio’s ingezien. Het stelt vast dat de schriftelijke toetsen van een goed niveau zijn. Er is een goede combinatie van open en gesloten vragen, de weging wordt op het voorblad vermeld, er zijn goede antwoordformulieren en criteria en de beoordeling zijn adequaat. Bij de beoordelingen is geen feedback aangetroffen. Ook de portfolio’s zijn van goede kwaliteit. Studenten formuleren consequent leerdoelen en ze worden door de mentoren goed gevolgd. Met het oog op de kwaliteitsbewaking van de toetsing heeft de opleiding maatregelen genomen ten aanzien van de oneigenlijke toekenning en onthouding van studiepunten en de oneigenlijke verwerving van studiepunten door frauderen. Volgens het HAN studenttevredenheidsonderzoek en de evaluaties van de opleiding (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007) worden de competenties verantwoord en eerlijk getoetst, worden de beoordelingen consequent doorgevoerd en krijgen studenten nuttige feedback op de toetsuitslagen. De toetsen sluiten in voldoende mate aan op de leerstof. De duidelijkheid van de criteria en de bruikbaarheid van de feedback scoren op de tussentijdse evaluaties wat lager. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat de toetsen aansluiten op de doelstellingen.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het opleidingsteam PA bestaat uit drie huisartsen, vier gezondheidswetenschappers en één medewerker met een verpleegkundige achtergrond, aangevuld met een master HRM. De combinatie van docentschap naast het werk wordt door de docenten als zeer prettig ervaren. Daarnaast geven huisartsen via ervaring in de eigen praktijk een goede input voor de colleges. • De invulling per werkvorm verschilt. Voor de responsiecolleges worden medisch specialisten, voornamelijk afkomstig uit het UMC St Radboud of andere samenwerkende instellingen, ingezet als (vaste) gastdocenten. Gastdocenten worden een heel blok ingezet als inhoudsdeskundige.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
27/64
•
•
•
•
Voor practica worden professionals ingezet die geroutineerd zijn in de betreffende vaardigheid, dit zijn docent-huisartsen van het opleidingsteam, PA's of medisch specialisten. Voor de werkgroepen worden leden van het opleidingsteam ingezet. De mentor, op de eigen werkplek van de student, is per definitie een medisch specialist en begeleidt, coacht en superviseert de student. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de toetsing van de medische competenties binnen de beroepspraktijk. De stagebegeleider, van de instelling waar de student stage loopt, begeleidt de student tijdens de stages bij het uitvoeren van de stageopdrachten. De eisen met betrekking tot mentoren en stagebegeleiders zijn beschreven in de Handleiding Vaardigheidsleren en Portfolio en Informatiebrochure voor Instellingen/ Ziekenhuizen. Het management van de opleiding ziet periodiek toe op de bewaking van de eisen die er aan het leren op de werkplek worden gesteld. Dit gebeurt aan de hand van periodieke gesprekken van een lid van het opleidingsteam, de mentor en de student en door de beoordeling van de portfolio’s door de opleiding. Het is een streven binnen de opleiding om zowel docenten als gastdocenten te hebben met aantoonbare relevante en actuele ervaring met de medische praktijk. Het panel heeft de cv’s van de docenten gezien en is positief over kennis van en de betrokkenheid bij de beroepspraktijk. De docenten en gastdocenten beschikken in ruime mate over relevante en actuele ervaring. De opleiding is tevreden over haar personeelsbestand. Alle docenten komen rechtstreeks uit de praktijk (medisch specialisten) of hebben structureel contact met het werkveld (de leden van het opleidingsteam). Uit de (schriftelijke) evaluatieresultaten (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007) en gesprekken met studenten blijkt dat studenten de praktijkgerichtheid als goed ervaren.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In totaal vullen acht (eigen) docenten circa 4,5 fte (peildatum: 1 januari 2008). Daarbij is de docent-student ratio ongeveer 1:12. • Lesuitval komt zelden voor bij de opleiding. Het ziekteverzuim van de opleiding is 2%, ver onder de streefnorm (= 4,2%). Binnen de HAN is dit ook een van de laagste cijfers. Daar waar sprake is van ziekteverzuim heeft dit nog geen negatieve invloed gehad op de continuïteit van het onderwijs. Uitbreiding in kwantitatieve zin is volgens de opleiding daarom niet nodig. • Op binnenschoolse lesdagen zijn cohortcoördinatoren (combinatie van een arts en een gezondheidswetenschapper per cohort) altijd aanwezig en bereikbaar voor de studenten.
28/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
•
Wanneer een vervanging van een docent of verplaatsing van een onderwijsactiviteit van toepassing nodig is, ligt de verantwoordelijkheid bij deze coördinatoren. Evaluaties van studenten, ten aanzien van de beschikbaarheid van hun docenten, laten zien dat studenten in ruime mate tevreden zijn (Kwaliteitszorgrapportage MPA 20032007). Dit wijst erop dat het aantal docenten voldoende is. Uit de gesprekken blijkt dat docenten de werkdruk niet als te hoog ervaren. De combinatie docent-werk werkt voor velen juist erg positief.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eisen die gesteld worden aan de leden van het opleidingsteam zijn vastgelegd in het formatieplan van de opleiding. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor de juiste taaktoedeling op basis van de aantoonbare competenties. De formele borging van dit facet geschiedt door middel van de jaarlijkse R&O-cyclus (Resultaat & Ontwikkeling). De cyclus bestaat uit een formeel functioneringsgespek en daarnaast POP (persoonlijk ontwikkelings plan) en PAP (persoonlijk actie plan) gesprekken. • Er is een actueel overzicht van het geheel van aanwezige competenties van het opleidingsteam. Minimaal eenmaal per jaar vindt er evaluatie plaats. Daar waar er hiaten worden geconstateerd, neemt de opleidingscoördinator actie, variërend van het werven van nieuwe medewerkers tot het verdiepen en/ of uitbreiden van de competenties van het huidige personeelsbestand. • Uit de cv’s blijkt dat alle zeven leden van het opleidingsteam een opleiding op masterniveau hebben. Dat geldt ook voor de tien vaste gastdocenten. Daarvan zijn er bovendien zeven gepromoveerd. • Uit de cv’s blijkt voorts dat de docenten vakinhoudelijk en didactisch goed zijn toegerust. Meer dan de helft van de opleidingsdocenten heeft de cursus ‘Didactiek voor docenten in het hoger beroepsonderwijs’ (of een variant daarop) gevolgd. Voor de gastdocenten geldt dat ongeveer de helft betrokken was bij de curriculumherziening van de opleiding Geneeskunde van het UMC St Radboud in Nijmegen. Zij zijn in dat kader in ruime mate geschoold in onderwijskundige concepten en didactisch handelen. • Afspraken omtrent de individuele deskundigheidsbevordering worden gemaakt in het R&O gesprek en vastgelegd in het medewerkersdossier. Waar mogelijk worden gemeenschappelijke afspraken rondom deskundigheidsbevorderingen gemaakt. • De opleiding hanteert een stelsel van formele kwaliteitseisen die gelden bij de werving van gastdocenten. Ook wordt er navraag gedaan binnen het netwerk over inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van de kandidaat-gastdocent. De opleidingscoördinator bewaakt de invulling van afspraken in de onderwijspraktijk. Ook wordt de tevredenheid van studenten over de gastdocenten in de verbetercyclus gebruikt.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
29/64
•
•
De opleiding is actief met het bijwonen van symposia, congressen en cursussen. Docenten gaan een- of tweemaal per jaar naar een dergelijke bijeenkomst in het kader van de professionalisering. Uit evaluaties (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007) en de gesprekken komt naar voren dat zowel studenten als alumni tevreden zijn over de docenten. De docenten zijn enthousiast en zorgen voor veel diepgang in het onderwijs. Ze zijn bovendien zeer toegankelijk.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is, samen met andere bachelor/master opleidingen van de HAN, gehuisvest in het gebouw van het HAN-organisatieonderdeel VDO HAN. Het gebouw is gelokaliseerd op de campus in Nijmegen. Deze locatie wordt met name gebruikt voor contract- en volwassenenonderwijs. • Het VDO gebouw is ontworpen om als onderwijsinstituut te dienen. Het is voorzien van grote lokalen (35 personen) en diverse kleinere ruimtes. Leslokalen zijn voorzien van multimediavoorzieningen (beamer, internet-pc en overheadprojector). Studenten en docenten geven tijdens gesprekken aan dat de lokalen voor grotere groepen niet altijd toereikend zijn. De ict voorzieningen zijn verouderd, waardoor er regelmatig tijd verloren gaat. • Voor de practica maakt de opleiding gebruik van zowel het HAN-VaardigheidsCentrum Gezondheidszorg (VCG) als van de skillslabs van het Onderwijsinstituut van het UMC St Radboud. Oefenruimtes zijn goed beschikbaar. Tevens is er een materiaal-uitleen, waar studenten oefenmateriaal kunnen lenen. • De studenten volgen de practica met dezelfde docenten en simulatiepatiënten als de geneeskundestudenten. • Studenten kunnen gebruik maken van zowel de UMC-bibliotheekvoorzieningen als de mediatheek voorziening van de HAN zelf. • Er is een gemeenschappelijke ruimte binnen het VDO-gebouw met een beperkt aantal internet pc's met printer. Overal in het gebouw is draadloos Internet beschikbaar. • De opleiding is tevreden over de huisvesting, al zijn er een aantal knelpunten. Bijvoorbeeld de akoestiek en beschikbaarheid van de grote leslokalen. Ook de beschikbaarheid van de subruimtes is beperkt. De verouderde ict voorzieningen in de lokalen geven af en toe vertraging in de colleges. Deze onderdelen komen ook in het HAN STO en in de gesprekken naar voren. Er is een aantal verbeteracties ondernomen
30/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
en voor de overgang naar nieuwbouw zal het meegenomen worden in het programma van eisen. Over de andere materiële voorzieningen is men wel tevreden. Op grond van bovenstaande redenen met betrekking tot de verouderde ict voorzieningen en problemen met leslokalen komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de binnenschoolse studiebegeleiding zijn de cohortcoördinatoren verantwoordelijk. Hun taken zijn het geven van algemene en specifieke informatie in het studietraject, formatieve feedback geven op het portfolio, ondersteunen in studievoortgang. Zij zijn ook het aanspreekpunt voor begeleiders op de werkplek en nemen de organisatie en verslaglegging van het evaluatie- en beoordelingsgesprek tussen opleiding-mentorstudent op zich. • De buitenschoolse begeleiding wordt verzorgd door de mentor, de stagebegeleider en de praktijkcoördinator. Hun taken zijn vastgelegd in onder andere de Handleiding Vaardigheidsleren en Portfolio. De mentor is de begeleider, coach en supervisor van de student op de eigen werkplek en is verantwoordelijk voor de toetsing van medische competenties. Tijdens de zes stages heeft de student een stagebegeleider die hem begeleidt bij de stageopdrachten die hij uitvoert. De praktijkcoördinator is het aanspreekpunt binnen de instelling en bewaakt de randvoorwaarden voor het leerproces van de student binnen de instelling. Daarnaast coördineert hij de stages. • Om de buitenschoolse begeleiding te borgen is er contact tussen de opleiding en de instelling waar de student werkt. Daarnaast zijn er formele halfjaarlijkse gesprekken tussen de opleiding, de student en de mentor. • Voor de afstudeerbegeleiding in blok negen en tien is naast de mentor een begeleider van de opleiding toegewezen. De student heeft recht op maximaal acht uur tijd. Deze begeleiding bestaat veelal uit het geven van feedback op geleverd werk. Naast individuele begeleiding is er op terugkomdagen begeleiding in werkgroepen. Vorderingen en vragen van studenten worden hier besproken. • De informatievoorziening vindt plaats via de volgende kanalen: - studenten worden systematisch voorzien van het opleidingsstatuut en blokboeken. - tijdens de wekelijkse onderwijsdag brengen de cohortcoördinatoren informatie over op de student. Op deze dag wisselen docent en student ook informatie uit, bijvoorbeeld tijdens de gezamenlijke lunch.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
31/64
-
studenten hebben toegang tot BlackBoard (per 1-1-08 HAN Scholar), het digitale onderwijsnetwerk inclusief persoonlijke e-mail waarop hij algemene en persoonlijke informatie ontvangt.
Uit evaluaties (Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007) en uit de gesprekken van het panel blijkt dat studenten tevreden zijn over de begeleiding en de informatievoorziening door de opleiding. De introductie van BlackBoard in 2005 heeft de informatievoorziening geoptimaliseerd. Uit de gesprekken blijkt dat men positief is over de afstudeerbegeleiding, over de mentoren en over de stagebegeleiders. De begeleiding van het afstudeerproject kan volgens het panel wat strakker georganiseerd worden om het niveau nog wat scherper te monitoren.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgplan is gebaseerd op het HAN-kader van kwaliteitszorg. Voor de verdere uitwerking geldt dat de opleiding haar werkwijze heeft vastgelegd in het Kwaliteitszorgplan 2006-2010. In dit document zijn het doel van interne kwaliteitszorg de taken en bevoegdheden, de invloed van stakeholders, overzichten van algemene en NVAO-facetgebonden evaluatieactiviteiten en -instrumenten inclusief de streefnormen opgenomen. • De instrumenten voor de evaluaties zijn gepland in de Jaarkalender Kwaliteitszorg. - evaluatie onder studenten: elk blok, einde 1e jaar en einde opleiding; - integrale onderzoeken in het werkveld; - evaluatie onder alumni. • De evaluatie onder studenten bestaat uit de volgende onderdelen: - blokevaluaties. Na elk blok zowel schriftelijk als mondeling in groepsevaluaties; - tussentijdse evaluatie. Aan het einde van het eerste jaar vindt een schriftelijke evaluatie plaats over de hoofdlijnen van het curriculum en de randvoorwaarden van het onderwijs; - einde opleidingsevaluatie. Aan het einde van de opleiding vindt een schriftelijk evaluatie plaats. Deze vragenlijst is vrijwel identiek aan de tussentijdse evaluatie aangevuld met de afstudeer periode; - studenten tevredenheids onderzoek (STO). Het STO is een HAN-breed schriftelijk onderzoek. • De evaluatie van het buitenschoolse curriculum bestaat uit de volgende onderdelen:
32/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
-
•
•
•
•
periodieke bezoeken aan de werkplek aan de hand van semi-gestructureerde gesprekken; - portfolio van de student. Het portfolio wordt gebruikt om het buitenschools leren te evalueren. De evaluaties van het werkveld en alumni bestaat uit de volgende onderdelen: - integrale onderzoeken naar aansluiting van eindkwalificaties in de praktijk; - evaluatie betekenis eindkwalificaties in de praktijk van alumni. Streefnormen worden onder het zogenoemde stoplichtmodel behandeld. Daarbij geldt op een vijfpuntsschaal een score van 3,5 en hoger als groen (geen actie, indicatie voor borging), tussen 3,4 en 3,0 als oranje (onderzoek/ trendanalyse) en 3,0 of lager als rood (directe verbetering). Op een vierpuntsschaal is de verdeling: 3,0 of hoger is groen, tussen 2,9 en 2,5 is oranje en 2,4 of lager is rood. De opleiding krijgt voldoende feedback uit de monitoring en heeft een vaste werkwijze ontwikkeld om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en het daadwerkelijk gebruiken van feedback. Het panel is van mening dat de evaluatie-instrumenten van goede kwaliteit zijn en periodiek worden ingezet.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding werkt met een PDCA-cyclus. Per facet (op basis van het NVAO-kader) zijn er onderwerpen, verantwoordelijken, normeringen en toelichtingen op de PDCA-stappen helder in het kwaliteitszorgplan gepresenteerd. • Uit onderzoek bij studenten blijkt dat kleine verbeteracties doorgaans direct worden doorgevoerd. Als er substantiële wijzigingen nodig zijn worden deze aan de Curriculum Ontwikkelingsgroep ter besluitvorming en/ of aan de OAR ter advisering aangeboden. • De opleiding heeft als verbeteractie geformuleerd dat de verbetermaatregelen op basis van evaluatie beter inzichtelijk dienen te worden gemaakt. Studenten waren niet altijd tevreden over de terugkoppeling. Uit zowel de zelfevaluatie als de gesprekken wordt duidelijk dat de uitkomsten van evaluaties vanaf februari 2008 op HAN-Scholar gepubliceerd worden. • De integrale onderzoeken binnen het werkveld (alumni en mentoren) worden door het opleidingsteam besproken, geanalyseerd en omgezet in verbeteracties, daar waar nodig en mogelijk. De bevindingen en verbetervoorstellen worden ter besluitvorming voorgelegd aan de Curriculum Ontwikkelingsgroep. • Naar aanleiding van de Toets Nieuwe Opleiding (TNO) in 2003 heeft het toenmalige panel enkele adviezen geformuleerd. Deze hadden betrekking op het per blok evalueren
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
33/64
•
van de doelstellingen en competenties en op het goed monitoren van de opleiding vanwege de nieuwwaarde. Voorts werd als aandachtspunt een voldoende personele bezetting genoemd. Het panel constateert dat de opleiding zich deze adviezen ter harte heeft genomen. Uit evaluaties met studenten bleek dat een aantal onderwerpen te breed of te beperkt aan bod gekomen is. In gesprekken met mentoren werd geconcludeerd dat een bepaald onderwerp te weinig aan bod gekomen is. De opleiding heeft het aanbod van bepaalde patiëntengroepen in blok 8 aangepast zodat deze beter afgestemd zijn op de (toekomstige) werkzaamheden van de PA.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten worden systematisch gevraagd naar feedback via geplande kwaliteitsmetingen en via informele gesprekken met docenten en cohortcoördinatoren. Op dit moment is er geen opleidingscommissie actief in verband met het geringe aantal studenten dat in deze commissie zitting wil/ kan nemen. • Met elke mentor wordt er minimaal twee maal per jaar overlegd, in aanwezigheid van de student. Daarnaast is er een jaarlijks overleg waarvoor alle mentoren worden uitgenodigd. • In de periode 2004-2007 heeft de opleiding een uitgebreid onderzoek uitgevoerd onder mentoren. De respectievelijke vraagstelling betrof hun motieven om een PA mede op te leiden (2004-2005) en hun ervaring met de PA in de praktijk (2007). • Vaste gastdocenten worden betrokken bij wijzigingsvoorstellen binnen het blok. Tevens is er ruimte om na een onderwijsdag (van de gastdocent) te reflecteren en verbetersuggesties aan te dragen. • Vaste docenten worden bij de verschillende facetten van kwaliteitszorg betrokken. De verspreiding en inname van schriftelijke enquêtes wordt door de cohortcoördinatoren uitgevoerd. Ook de mondelinge gesprekken worden door hen uitgevoerd en daarna uitgewerkt. • Alumni wordt stelselmatig gevraagd naar hun mening. De aansluiting van competenties van de opleiding bij de eisen van hun huidige beroepsuitoefening komen hierbij aan de orde. • Sinds de bekostiging van de opleiding is de opleidingsadviesraad (OAR) actief. Uit gesprekken blijkt dat de functie van de OAR vooral de taakherschikking en positionering van de PA in het werkveld betreft.
34/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
•
Uit het Overzicht Overleg en Besluitvormingsstructuur blijkt dat de opleiding periodiek ervaring uitwisselt, de beroepspositie bespreekt en (inhoudelijke)afstemming bespreekt met zorginstellingen en andere aan de opleiding verwante bedrijven.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De student studeert af als er voor elk blok een blokverklaring is afgegeven. Voor de eerste acht blokken gebeurt dat als de bloktoetsen met tenminste het cijfer 6 zijn afgerond en de portfolio’s zijn afgetekend door de mentor en een lid van het opleidingsteam. Voorts moet de student hebben voldaan aan de eisen van het leren op de werkplek en moeten de producten van blok negen en tien positief zijn beoordeeld. Er is geen compensatie tussen de beoordelingen mogelijk. De examencommissie stelt de examenuitslag vast. • De blokken negen en tien vormen de afstudeerfase van de opleiding. Aan het einde hiervan sluit de student de vijf leerlijnen af. In blok negen verdiept de student zich in werkplekgebonden competenties ten aanzien van het medisch denken, medisch handelen en farmacotherapie. Het portfolio van de student (inclusief de farmacologieopdracht), een casusbeschrijving en een presentatie aan het opleidingsteam en medestudenten vormen het bewijsmateriaal. De beoordeling van deze producten wordt vastgelegd in beoordelingsformulieren (vergelijk 2.8). • In blok tien laat de student zien dat hij een project kan opzetten en uitvoeren op het gebied van kwaliteitsverbetering en/of beroepsontwikkeling van de PA op macro-, mesoof microniveau. Daarbij vormen het projectplan en -verslag, het abstract, het referaat en de evaluatie van de eindkwalificaties het bewijsmateriaal (vergelijk 2.8). • De examencommissie bewaakt de wijze waarop het eindniveau wordt bepaald. De twee externe deskundigen, medisch specialisten, spelen hierbij een belangrijke controlerende rol. De commissie vergewist zich steekproefsgewijs van het niveau van het afstuderen. • Het panel heeft tien afstudeerproducten bestudeerd en heeft gekeken naar de vraagstelling, de gebruikte methodes, de onderbouwing van de conclusies, het literatuurgebruik, de beoordeling door de opleiding en het hbo-masterniveau. Het panel is van oordeel dat de afstudeerproducten voldoen aan de eisen van het hbo-masterniveau. Het merkt wel op dat het niveau van de vraagstellingen erg wisselend is. In een gesprek met docenten over het afstudeerproces is duidelijk geworden dat de opleiding inmiddels heeft besloten de voorbereiding van het afstudeerproject te vervroegen naar het eind van blok 8. Daarmee kan het afstuderen zorgvuldiger worden aangepakt en kan de aandacht
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
35/64
•
• •
voor het niveau scherper worden bewaakt. Het panel heeft tevens portfolio’s en casusbeschrijvingen (blok 9) bekeken en is overtuigd geraakt van de kwaliteit die daarin tot uitdrukking komt. Ook deze is op masterniveau. Uit onderzoek onder mentoren blijkt dat zij tevreden zijn over de kwalificaties van de afgestudeerden. Ook afgestudeerden zijn blijkens onderzoek tevreden. Dit wordt bevestigd in het gesprek van het panel met vertegenwoordigers van het werkveld en alumni. De afgestudeerden worden gezien als professionals die in staat zijn hun kennis te integreren en te relateren aan de praktijk en die het vermogen tot medisch redeneren hebben ontwikkeld. Specialisten delegeren met vertrouwen medisch taken aan de Physician Assistant. De resultaten van onderzoek worden besproken en geanalyseerd in de examencommissie, de Curriculum Ontwikkelingsgroep en het opleidingsteam. Het panel is van oordeel dat de afgestudeerden voldoen aan de eindkwalificaties. Gezien de kanttekeningen bij de afstudeerproducten komt het panel tot een voldoende in plaats van een goed.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
goed
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft naar een rendement van 80% na 2,5 jaar studie. Dit streefcijfer is tot stand gekomen in overleg met de collega-opleidingen in het landelijk overleg. De monitoring hiervan gebeurt maandelijks via een rapportage aan de HBO-raad, conform de subsidievoorwaarde die van toepassing is. • Van de cohort 2003 zijn van de 13 studenten 11 geslaagd (84,6%). Van de cohort 2004 zijn van de 27 studenten 21 geslaagd (77,7%). Van de cohort 2005 zijn 32 van de 33 geslaagd (97%). • De gemiddelde studieduur van de afgestudeerden is 2,5 jaar. Dat komt overeen met het streven.
36/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
37/64
Bijlage 1:
38/64
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
39/64
40/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
41/64
42/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
43/64
44/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer J.R. Koopmans
X
Panellid NQA: De heer drs. L.S. van der Veen
Panellid onderwijs: mevrouw drs. L. van Loosbroek
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: De heer G.E. de Vries
Panellid domein: De heer prof.dr. J.H. Bolk
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid prof. dr. J.H. Bolk De heer Bolk is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van geneeskunde en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Bovendien heeft de heer Bolk onderwijservaring door zijn werkzaamheden onder meer als hoogleraar, als hoofd van het onderwijscentrum voor interne geneeskunde en als voorzitter van de opleidingscommissie geneeskunde. De heer Bolk was lid van het NIV-bestuur, de Commissie Onderwijs Interne geneeskunde en de NIV-accreditatiecommissie. Hij was drie jaar voorzitter van de Commissie Internistendagen en lid van de NVMO-congrescommissie (Nederlandse Vererniging voor Medisch Onderwijs). Door werkervaring en opleiding heeft de heer Bolk kennis van de accreditiesystematiek. Voor deze visitatie is de heer Bolk aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1966 – 1974
Geneeskunde
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
45/64
1975 – 1981 1981 – 1984 1984 – 1999 1999 – heden 2005 – 2008 2005 – heden
Internisten-opleiding Opleiding tot endocrinoloog Hoofd Polikliniek Interne Geneeskunde Hoogleraar Interne Geneeskunde ihb voor Onderwijs Voorzitter Opleidingscommissie geneeskunde Hoofd Subafdeling Algemene interne geneeskunde
Werkervaring: 1975 – heden Praktiserend internist in LUMC 1984 – heden Vele functies op het gebied van onderwijs in het LUMC 2003 – heden Hoofd Onderwijscentrum Interne Genee
Panellid mevrouw drs. L.A. van Loosbroek Mevrouw van Loosbroek is ingezet als panellid vanwege haar onderwijsdeskundigheid, haar organisatiedeskundigheid, haar auditdeskundigheid en haar internationale deskundigheid. Mevrouw van Loosbroek is seniorconsultant ten behoeve van het hoger onderwijs (HBO en Universiteiten). Na haar werkzaamheden als wetenschappelijk (onderwijs)medewerker ten behoeve van de Pedagogische en Andragogische Wetenschappen was zij in de jaren negentig als onderwijsadviseur (vanuit het IOWO, adviesbureau voor Onderwijs, Beleid en Organisatie) onder meer intensief betrokken bij een aantal grootschalige curriculumherzieningen op het gebied van de gezondheidszorg. Tussen 1987 en 1997 was zij lid van de Nationenvertretung en Hauptversammulung van WILLInternational (nu Ruth Cohn Institute TCI International): beleidsontwikkeling en bijdrage aan internationale verspreiding van TGI. Vanaf 2002 is zij zelfstandig gevestigd als onderwijsadviseur (Edulead), waarbij zij verschillende opdrachten uitvoert op het gebied van organisatie- en onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Voor de NVAO is zij meermalen gevraagd om op te treden als panellid en/of secretaris in het kader van de Toets Nieuwe Opleiding. Voor deze visitatie is mevrouw van Loosbroek individueel geïnstrueerd over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1970 1970 – 1977 1980 – 1990 1995 1998 1999 – 2002 2002 2003 – 2004
Gymnasium Bèta Sociale Psychologie Cursussen op het terrein van de Themagecentreerde Interactie (TGI) Projectmatig werken (Gert Wijnen) Klantgericht en Commercieel Denken en Doen Management Development Traject (inclusief persoonlijke coaching) Cursus financieel management voor niet financiële managers Mediationopleiding (Centrum voor Conflicthantering)
Werkervaring: 1978 – 1992 1978 – 1979 1985 – 1993 1989 – 1992
Wetenschappelijk medewerker KUN, subfaculteit PAW Wetenschappelijk medewerker KUN, subfaculteit Psychologie Algemeen coördinator WILL België/Nederland Freelance-werkzaamheden (Universiteit Nijenrode, Stichting Psycho Sociale Opleidingen) 1992 – 2002 Senioradviseur IOWO (adviseurs voor Onderwijs, Beleid en Organisatie) 1999 – 2002 Hoofd afdeling Onderwijs- en Organisatievernieuwing IOWO 2002 – heden Directeur Edulead
46/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Panellid student de heer G.E. de Vries De heer De Vries is ingezet als student panellid. Hij doet de masteropleiding tot Physician Assistent HBO-Verpleegkunde aan een andere instelling. De heer De Vries is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij heeft studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. De heer De Vries is individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1972 – 1980 1980 – 1981 1982 – 1986 1989 1992 1996 – 1997 1998 2002 2005 2006
VWO – A, Zaanlands Lyceum, Zaandam en Knorringa avondscholengemeenschap, Amsterdam Nederlandse taal- en letterkunde, Universiteit van Amsterdam A – verpleegkundige inservice opleiding, Stichting Opleidingsinstituut Gezondheidszorg, Zaandam Management in ziekenhuizen en instellingen, Instituut voor bedrijfswetenschappen Spoedeisende hulp en Recovery, Zaans Medisch Centrum Verpleegkundige vervolgopleiding Spoedeisende Hulp, Stichting beroepsopleidingen in de intramurale gezondheidszorg, BIGRA, Amsterdam Financieel management t.b.v. managers Zaans Medisch Centrum, Bureau De Graaff Consult B.V., Nijkerk TNCC, Stichting Trauma Nursing Nederland Triage, volgens het Manchester Triage Systeem, Stichting Trauma Nursing Nederland HBO-master opleiding Physician Assistant, t.b.v. afdeling Spoedeisende Hulp/ Chirurgie
Werkervaring: 1982 – heden 1982 – 1986 1986 – 1990 1990 – heden
Verpleegkundige spoedeisende hulp, Zaans Medisch Centrum te Zaandam Verpleegkundige A - in opleiding Verpleegkundige A - afdeling Algemene Chirurgie Verpleegkundige A - afdeling Spoedeisende Hulp waarvan 6 jaar als staffunctionaris 2 jaar als seniorverpleegkundige 2001 – heden Instructeur TNCC (trauma nursing core course), Stichting Trauma Nursing Nederland • Geven van theoretische lessen traumatologie • Geven van praktijklessen volgens de richtlijnen van de TNCC 2006 – heden Physician Assistant i.o., Afdeling Spoedeisende Hulp/Chirurgie
Panellid NQA de heer drs. L.S. van der Veen De heer Van der Veen is ingezet als NQA-auditor. De heer Van der Veen heeft vele jaren ervaring met visiteren in het hoger onderwijs en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s. Opleiding: 1971 – 1980 1993 – 1997
Sociale Wetenschappen, doctoraal Andragogie, Rijksuniversiteit Groningen Filosofie, Universiteit Utrecht
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
47/64
Cursussen: 1988 – 2003
Diverse opleidingen en cursussen op het gebied van onderwijs, auditing, management en organisatie, informatica.
Werkervaring: 1976 – 1977 1978 – 1979 1979 – 1980 1980 – 1983
RUG: studentassistent Pedagogische en Andragogische Wetenschappen RUG: studentassistent Interdisciplinaire Onderwijskunde Gemeente Hoevelaken: beleidsmedewerker Provincie Zeeland: projectleider provinciaal samenwerkingsproject kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening 1983 – 1985 Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming: projectmedewerker PABO 1986 – 1990 Zeeuws Steunpunt Volwasseneneducatie: adviseur educatie en organisatie 1991 – 1994 Regionaal Educatief Centrum Zeeuwsch-Vlaanderen: adviseur educatie en organisatie 1995 – 1997 Regionaal Opleidingencentrum Westerschelde: stafmedewerker 2000 – 2003 HBO-raad: beleidsmedewerker kwaliteitszorg 2004 – heden NQA: auditor, accountmanager
Panellid NQA de heer J.R. Koopmans Panellid de heer Koopmans heeft in 2008 de opleiding Facility Management aande Hanzehogeschool Groningen afgerond. Met zijn Bachelor Degree of Business Administration is hij begin 2008 als junior auditor bij NQA begonnen. Hij is bekend met het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en is ingewerkt in de werkwijze van NQA. Opleiding: 1992 – 1996 1996 – 1998 1998 – 2002 2004 – 2008
Mavo Mbo Levenmiddelentechnologie (nu Mbo Voeding) Mbo Informatie en Communicatie Technologie Hbo Facility Management
Werkervaring: 2002 – 2004 Restaurant Lyf's, zelfstandig werkend kelner 2007 Novon Schoonmaak, Managementstage bedrijfsbureau (assistant to the manager) 2007 Alysis Zorggroep, Afstudeerstage facilitair bedrijf (advies met betrekking tot klanttevredenheid) 2008 – heden NQA, junior auditor
48/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Master Physician Assistant HAN op 19-3-2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
9.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding/stagebegeleiding), varianten et cetera
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
49/64
Gespreksgroep
Gegevens
Bestuurders/ management
Drs. T. Verhagen directeur afdeling VDO Drs. G van den Brink Coördinator masteropleiding Physician Assistant
Studenten
Bart Ruiterkamp vooropleiding (havo/vwo/mbo) verpleegkundige verpleegkundige vervolgopleiding oncologie propedeuse wel/niet behaald nvt studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2007 Piet Geerts vooropleiding (havo/vwo/mbo) Logopedie Didactische scholing propedeuse wel/niet behaald nvt studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2007 Cindy Mennen vooropleiding (havo/vwo/mbo) HBO-verpleegkundige propedeuse wel/niet behaald nvt studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2006 Guido Smeets vooropleiding (havo/vwo/mbo) Opleiding tot Radiodiagnostisch laborant Post HBO-opleiding Echografie (tbv toelating assessment) propedeuse wel/niet behaald nvt
50/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2006 Rianne van der Burg vooropleiding (havo/vwo/mbo) Bewegingswetenschappen Fysiotherapie propedeuse wel/niet behaald nvt studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2005 Marleen van Iersel vooropleiding (havo/vwo/mbo) HBO-verpleegkundige Lerarenopleiding Verpleegkunde propedeuse wel/niet behaald nvt studiejaar (ook: stage, afstudeerfase) cohort 2005
Docenten/ medewerkers *
Frank Holweg doceert welk(e) studieonderdelen Werkgroepen (blok 1 tot en met 8), begeleiding blok 9 en 10 doceert in propedeuse en/of hoofdfase NVT genoten opleiding. Master Managing Human Resources, VDO Opleidings- en adviescentrum VO Personeel & Organisatie, VDO Opleidings- en adviescentrum Kaderopleiding, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen A-Inservice verpleegkunde aanvullende opleidingen/cursussen Cursus ‘Didactiek voor docenten in het hoger beroepsonderwijs’ vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling UMC St Radboud, Nijmegen -Verpleegkundige -Teamleider -Hoofdverpleegkundige afdeling Medische Oncologie -Manager Polikliniek Inwendige specialismen -Interim manager Dialyse afdeling welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding,
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
51/64
Projectmedewerker ontwikkeling bachelor stagebegeleiding, et cetera) Ja aantal jaren aan opleiding verbonden 5 ½ jaar welk deel fte aan opleiding verbonden 0,8 fte werkzaam in praktijk of buiten de instelling Niet hoeveel uur en in welke functie)
Martin Gerhardus doceert welk(e) studieonderdelen Werkgroepen, practica en responsiecolleges (blok 1 tot en met 8), begeleiding blok 9 en 10 doceert in propedeuse en/of hoofdfase NVT genoten opleiding. Huisartsopleiding (Katholieke Universiteit Nijmegen). Geneeskunde (Katholieke Universiteit Nijmegen). Microbiologie (Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Katholieke Universiteit Nijmegen). aanvullende opleidingen/cursussen Milieutechniek, post HBO/WO-kopstudie Deskundigheid Stralingshygiëne, niveau 3 Cursus Introductie Nijmeegs curriculum UMCN Basiscursus begeleiden van onderzoeksstages UMCN Cursus Werken in kleine groepen NVMO Huisartsgeneeskundige inhoudelijke nascholingen vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling Huisarts in dienstverband (HIDHA). Diverse agnio-schappen Docent Medische Kennis en Farmacotherapie/Receptenleer. Opleiding tot Doktersassistenten, ROC Nijmegen e.o. welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, Ontwikkeling Electronische Leeromgeving (HAN-Scholar) stagebegeleiding, et cetera) Ja aantal jaren aan opleiding verbonden 2 ½ jaar welk deel fte aan opleiding verbonden 0,5 fte werkzaam in praktijk of buiten de instelling UMC St. Radboud; Docent facultair onderwijs Geneeskunde.
52/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Vakgroep Huisartsgeneeskunde. Zelfstandig waarnemend huisarts. Waarnemingen in verpleeghuissetting hoeveel uur en in welke functie) ca. 16 uur
Janet Arita Knipscheer-Hilhorst doceert welk(e) studieonderdelen Werkgroepen, practica en responsiecolleges (blok 1 tot en met 8), begeleiding blok 9 en 10 doceert in propedeuse en/of hoofdfase NVT genoten opleiding. Huisartsopleiding (Universiteit Utrecht). Geneeskunde (Katholieke Universiteit Nijmegen). aanvullende opleidingen/cursussen Cursus Werken in kleine groepen NVMO Huisartsgeneeskundige inhoudelijke nascholingen vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling Huisarts in dienstverband (HIDHA). Diverse agnio-schappen welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, Geen stagebegeleiding, et cetera) Ja aantal jaren aan opleiding verbonden 3 ½ jaar welk deel fte aan opleiding verbonden 0,45 fte werkzaam in praktijk of buiten de instelling Huisarts in dienstverband. hoeveel uur en in welke functie) ca. 12 uur Monique Stoffelen- Bruurs doceert welk(e) studieonderdelen Werkgroepen, practica (blok 1 tot en met 8), begeleiding blok 9 en 10 doceert in propedeuse en/of hoofdfase NVT genoten opleiding. Gezondheidswetenschappen, Afstudeerrichting Zorgwetenschappen, Universiteit Maastricht aanvullende opleidingen/cursussen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
53/64
Cursus ‘Didactiek voor docenten in het hoger beroepsonderwijs’ Basiscursus begeleiden van onderzoeksstages UMCN vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling Geen welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, Geen stagebegeleiding, et cetera) Ja aantal jaren aan opleiding verbonden 5 ½ jaar welk deel fte aan opleiding verbonden 0,65 fte werkzaam in praktijk of buiten de instelling Niet hoeveel uur en in welke functie) NVT
Eva van der Meer doceert welk(e) studieonderdelen Werkgroepen (blok 1 tot en met 8), (op termijn practica, begeleiding blok 9 en 10) doceert in propedeuse en/of hoofdfase NVT genoten opleiding. Gezondheidswetenschappen, Afstudeerrichting Zorgwetenschappen, Universiteit Maastricht aanvullende opleidingen/cursussen Volgt momenteel de Cursus ‘Didactiek voor docenten in het hoger beroepsonderwijs’ vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling Geen welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, Projectmedewerker Transferpunt Vaardigheidsonderwijs (0,5 fte) stagebegeleiding, et cetera) Ja aantal jaren aan opleiding verbonden ½ jaar welk deel fte aan opleiding verbonden 0,5 fte werkzaam in praktijk of buiten de instelling Niet hoeveel uur en in welke functie) NVT
54/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Gastdocenten: Dr. F. Joosten Radioloog Alysis Zorggroep te Nijmegen Onderwijsactiviteiten: • docent practica • Mentor/supervisor afgestudeerd PA • Externe deskundige examencommissie Dr. C. Postma Internist UMC St Radboud Onderwijsactiviteiten • Externe deskundige examencommissie • Docent responsiecolleges • Lid curriculumcommissie
Afgestudeerden
Dhr. Q. van den Driesschen Afstudeerdatum 25 april 2005 Vooropleiding: Verpleegkunde Titel afstudeerverslag: De positionering van de Physician Assistant in Nederland Huidige functie: Physician Assistant in huisartsenpraktijk in Elst Nevenfuncties: bestuurslid en oud-voorzitter beroepsvereniging NAPA Mw. B. Bussink Afstudeerdatum 27 februari 2006 Vooropleiding: Verpleegkunde Titel afstudeerverslag: Blok 10 Beroep en organisatie: implementatietraject Huidige functie: Physician Assistant afdeling neurochirurgie in het UMC St Radboud Mw. M. Hagenmeijer Afstudeerdatum 27 februari 2006 Vooropleiding: Verloskunde Titel afstudeerverslag: Blok 10 Beroep en organisatie: Rationeel aanvragen van bloedonderzoek in de eerste lijn bij patiënten met vermoeidheidsklachten. Huidige functie: Physician Assistant in huisartsenpraktijk in Wijchen
Externe betrokkenen
Prof. dr. R. Holdrinet Hematoloog en hoogleraar Ontwikkeling Medisch Onderwijs in het UMC St Radboud Adviseur van de masteropleiding Physician Assistant (0.1fte)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
55/64
Voorzitter curriculumontwikkelingsgroep Lid van de opleidingsadviesraad Docent blok 3 Aanvullende informatie: Zie Curriculum Vitae (CD-rom)
Dr. T. Westgeest Reumatoloog, Maxima Medisch Centrum te Eindhoven Mentor/supervisor van drie Physician Assistants (twee afgestudeerd, een in opleiding) C. van Driel Directeur patiëntenzorg, Jeroen Bosch Ziekenhuis te ’sHertogenbosch (in het JBZ zijn tot op heden zes PA’s opgeleid) Lid opleidingsadviesraad
56/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documentenlijst t.b.v. visitatie NQA (ter inzage bij visitatie) 1 Beleidsdocumenten 1.1 HAN Graduate School Stappenplan 2006 1.2 Discussienota Kennis als vermogen 1.3 Voortgangsrapportage programma kennispoort 1.4 Instellingsplan HAN 2004-2008 2 Onderwijsbeleid en toetsbeleid 2.1 Toets- en beoordelingsbeleid 2.2 Opleidingsstatuut Masteropleiding Physician Assistant Duaal 2007-2008 2.3 Beschrijving hoofdlijnen van de Masteropleiding Physician Assistant januari 2007 3 Representatieve selectie studiemateriaal 3.1 Blokboek 1 3.2 Blokboek 2 3.3 Blokboek 3 3.4 Blokboek 4 3.5 Blokboek 5 3.6 Blokboek 6 3.7 Blokboek 7 3.8 Blokboek 8 3.9 Blokboek 9 3.10 Blokboek 10 3.11 Boekenlijst cohort 2007 3.12 Handleiding vaardigheidsleren en portfolio 4 Representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen) 4.1 Beoordeelde toetsen blok 1 cohort 2007 (incl analyse en docentenexpl.) 4.2 Beoordeelde toetsen blok 6 cohort 2006 (incl analyse en docentenexpl.) 4.3 Beoordeelde toetsen blok 3 cohort 2006 (incl analyse en docentenexpl.) 4.4 Portfolio student 1 cohort 2007 incl. beoordeling 4.5 Portfolio student 2 cohort 2007 incl. beoordeling 4.6 Portfolio student 3 cohort 2007 incl. beoordeling 4.7 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 1 4.8 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 2 4.9 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 3 4.10 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 4 4.11 Voorbeelden beoordelingen presentaties blok 9 4.12 Voorbeelden beoordelingen portfolio's blok 9 4.13 Voorbeelden beoordelingen casusbeschrijvingen blok 9 4.14 Voorbeelden beoordelingen projectverslagen blok 10 5 Personeelsbeleid 5.1 Formulier functionerings-en beoordelingsgesprek 5.2 Toelichting gesprek 5.3 Checklist R&O gesprek medewerkers
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
57/64
5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
R&O reglement Professionalisering opleidingsteam Physician Assistant Professionaliseringplan VDO Formatieplan Aanvulling kwalitatieve formatieplan
6 Informatie interne kwaliteitszorgsysteem 6.1 HAN Kwaliteitszorg; Kader en Instrumenten Masteropleidingen 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 6.3 Evaluatie einde eerste jaar PA 3 en PA 4 6.4 Evaluatie einde opleiding jaar PA 1 en PA 2 6.5 Alumni-onderzoek 6.6 Rapportage nulmeting en effectmeting 2008 6.7 Evaluatieformulier 6.8 Overzicht resultaten blokevaluaties. 6.9 Voorbeelden Evaluatieverslagen 6.10 Voorbeelden gespreksverslagen werkplekboezoeken 6.11 HAN STO 6.12 Kwaliteitszorgrapportage 7 Samenstelling van relevante overlegorganen 7.1 Opleidingsadviesraad 7.2 Platform NP/PA 7.3 HBO-raad bestuurlijk overleg 7.4 HBO-raad opleidingsnetwerk 7.5 Curriculumontwikkelingsgroep 7.6 Examencommissie 7.7 Overleg mastercoördinatoren VDO 8 Overzicht van externe contacten en aard van die contacten 8.1 Overzicht overleg- en besluitvormingsstructuur Afstudeerproducten, incl. beoordelingen voor zover aanvullend op de reeds toegestuurde 9 documenten 4.1 Beoordeelde toetsen blok 1 cohort 2007 (incl analyse en docentenexpl.) 4.2 Beoordeelde toetsen blok 6 cohort 2006 (incl analyse en docentenexpl.) 4.3 Beoordeelde toetsen blok 3 cohort 2006 (incl analyse en docentenexpl.) 4.4 Portfolio student 1 cohort 2007 incl. beoordeling 4.5 Portfolio student 2 cohort 2007 incl. beoordeling 4.6 Portfolio student 3 cohort 2007 incl. beoordeling 4.7 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 1 4.8 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 2 4.9 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 3 4.10 Projectverslagen: uitwerking blok 9 student 4 4.11 Voorbeelden beoordelingen presentaties blok 9 4.12 Voorbeelden beoordelingen portfolio's blok 9 4.13 Voorbeelden beoordelingen casusbeschrijvingen blok 9 4.14 Voorbeelden beoordelingen projectverslagen blok 10 9.1 Voorbeeld dossier student 1
58/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
9.2 9.3
Voorbeeld dossier student 2 Voorbeeld dossier student 3
10 De meest recente voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal 10.1 Informatiefolder Master Physician Assistant 10.2 Informatiebrochure voor ziekenhuizen / instellingen 10.3 Voorbeeld presentatie toekomstige studenten 10.4 Voorbeeld presentatie t.b.v. ziekenhuizen/instellingen 11 Alle verwijzingen in zelfevaluatierapport NVAO-onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding 11.1 Beroepsprofiel Physician Assistant, Nederlandse Associatie van Physician Assistants 2.3 Beschrijving hoofdlijnen van de Masteropleiding Physician Assistant januari 2007 11.2 Competentieprofiel van de Masteropleiding Physician Assistant 11.3 Competenties en voorwaarden indiceren voorbehouden handelingen door VS en PA 11.4 De zorg van morgen, flexibiliteit en samenhang 11.5 Historisch overzicht van de ontwikkeling Masteropleiding Physician Assistant van de HAN 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 6.12 Kwaliteitszorgrapportage Masteropleiding Physician Assistant 2003-2007 11.6 Landelijke standaard PA opleidingen HBO-raad 7.5 Notulen Curriculum Ontwikkelingsgroep, 2003-2007 7.3 & 7.4 Notulen HBO-raad 7.2 Notulen overleg platform NP/PA 11.7 NVZ Kennisgroep nieuwe opleidingen en functies: zie website NVZ 2.2 Opleidingsstatuut Masteropleiding Physician Assistant Duaal, 2007-2008 8.1 Overzicht van landelijke en regionale overleg- en besluitvormingsstructuur 6.6 Rapportage nulmeting en effectmeting 2008 11.8 RVZ-rapport 'Taakherschikking in de gezondheidszorg' NVAO-onderwerp 2: Programma 11.9 Advies mw. dr. S. Bolhuis 2008 2.3 Beschrijving hoofdlijnen van de Masteropleiding Physician Assistant, januari 2007 3.3 tot 3.10 Blokken Masteropleiding Physician Assistant 2003-2007 11.10 Didactisch concept van de Masteropleiding Physician Assistant van de HAN, 2007 11.11 Diverse beoordelingsformulieren van ‘Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling’ Handleiding vaardigheidsleren en portfolio, Masteropleiding Physician Assistant, september 3.12 2007 10.2 Informatiebrochure voor ziekenhuizen / instellingen, maart 2007 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN, 2006-2010 6.12 Kwaliteitszorgrapportage Masteropleiding Physician Assistant 2003-2007 2.2 Opleidingsstatuut Masteropleiding Physician Assistant Duaal, 2007-2008 6.6 Rapportage nulmeting en effectmeting 2008 11.12 Resultaten stationsexamen 2.1 Toets- & beoordelingsbeleid 11.13 Voorbeeld takenpakketten PA-studenten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
59/64
NVAO-onderwerp 3: Inzet van personeel 5.7 en Formatieplan Masteropleiding Physician Assistant, april 2005 plus de update december 5.8 2006 6.11 HAN STO 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 2006-2010 6.12 Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007 11.14 Overzicht CV’s gastdocenten Masteropleiding Physician Assistant Overzicht van aanwezige competenties opleidingsteam Masteropleiding Physician 11.15 Assistant, 2007 5.5 Overzicht van gezamenlijke activiteiten deskundigheidsbevordering 5.4 R&O-reglement juli 2007 HAN NVAO-onderwerp 4: Voorzieningen 6.11 HAN Studenttevredenheidsonderzoek 3.12 Handleiding vaardigheidsleren en portfolio, 2007 10.2 Informatiebrochure voor ziekenhuizen / instellingen 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 2006-2010 6.12 Kwaliteitszorgrapportage MPA 2003-2007 11.16 Overzicht materialen m.b.t. Master Physician Assistant 11.17 Uitdraai website VCG HAN, 2008 NVAO-onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg 6.5 Alumnionderzoek cohort 2003, 2007 6.1 HAN kwaliteitszorg masteropleidingen, kaders en instrumenten, 2007 6.11 HAN Studenttevredenheidsonderzoek 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 2006-2010 8.1 Overzicht van landelijke en regionale overleg- en besluitvormingsstructuur Rapport Overeenkomsten en verschillen in taken, verantwoordelijkheden en competenties 11.18 NP & PA 6.6 Rapportage nulmeting en effectmeting 2008 6.9 Voorbeelden blokevaluaties 2006-2007 6.10 Voorbeelden gespreksverslagen van werkplekbezoeken 6.3 en Vragenlijst en uitwerkingen tussentijdse evaluatie en eindevaluatie 6.4 6.11 Vragenlijst HAN STO NVAO-onderwerp 6: Resultaten 3.10 Blokboek 10 Masteropleiding Physician Assistant 3.9 Blokboek 9 Masteropleiding Physician Assistant 11.19 Brief Kenneth Harbert, november 2007 IGZ ´Staat van de gezondheidszorg 2007, Taakherschikking blijkt positief voor de kwaliteit 11.20 van zorg´ 6.2 Kwaliteitszorgplan MPA HAN 2006-2010 2.2 Opleidingsstatuut Masteropleiding Physician Assistant Duaal, 2007-2008 Rapport Overeenkomsten en verschillen in taken, verantwoordelijkheden en competenties 11.18 NP & PA 6.6 Rapportage nulmeting en effectmeting 2008 11.12 Resultaten stationsexamen 2.1 Toets- & Beoordelingsbeleid Masteropleiding Physician Assistant
60/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
7.6 11.21 4.12 4.14 4.13 4.11
Verslagen Examencommissie Masteropleiding Physician Assistant 2006, 2007 Voorbeelden beoordelingen eindkwalificaties Voorbeelden van beoordelingen portfolio's blok 9 Voorbeelden van beoordelingen projectplan en projectverslag blok 10 Voorbeelden van eindbeoordelingen casusbeschrijvingen blok 9 Voorbeelden van eindbeoordelingen presentaties blok 9
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
61/64
62/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Opleidingscompetenties: 1. Werken met en voor patiënten/directe patiëntenzorg De PA: 1.1 verleent effectieve patiëntenzorg door op een welomschreven terrein gangbare diagnosen te stellen, gangbare therapieën uit te voeren en die te evalueren; 1.2 stelt indicaties en herkent complicaties van gangbare medische handelingen en verrichtingen en handelt daarnaar; 1.3 verricht op een welomschreven terrein gangbare specifieke medische handelingen; 1.4 verleent spoedeisende hulp, bewaakt en herstelt waar nodig vitale lichaamsfuncties; 1.5 verstrekt in het belang van de patiënt opdrachten aan andere participanten in de zorgketen; 1.6 rapporteert met betrekking tot patiëntenzorg (mondeling en/of schriftelijk); 1.7 draagt bij aan gezondheidsvoorlichting en ziektepreventie; 1.8 gebruikt informatietechnologie voor optimalisering van de patiëntenzorg. 2. Werken in en vanuit een organisatie De PA: 2.1 draagt bij aan het functioneren en beheren van zijn directe werkomgeving of afdeling; 2.2 draagt bij aan kwaliteitszorg; 2.3 werkt constructief samen in teams; 2.4 functioneert binnen het vigerende systeem van de nationale, regionale en lokale gezondheidszorg. 3. Professioneel handelen en beroepsontwikkeling De PA: 3.1 ontwikkelt zichzelf binnen beroep/functie, verwerft actief professionele competenties, draagt deze uit en past ze toe; 3.2 toont adequaat sociaal-communicatief gedrag; 3.3 handelt in overeenstemming met wettelijke bepalingen; 3.4 stelt bij het uitvoeren van taken prioriteiten met betrekking tot patiënt, zorgketen en het eigen functioneren; 3.5 draagt bij aan de ontwikkeling van het beroep; 3.6 draagt bij aan klinisch wetenschappelijk onderzoek.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)
63/64
64/64
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Master Physician Assistant (duaal)