Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Master Human Resources Management
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) Mei 2014
2/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-masteropleiding Human Resources Management van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van HAN is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2014 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 13 en 14 maart 2014. Het visitatiepanel bestond uit: De heer prof.dr. P.G.W. Jansen (voorzitter, domeindeskundige) De heer dr. A.C.J.M. Olsthoorn (domeindeskundige) Mevrouw dr. P.J. Biemans (domeindeskundige) Mevrouw Y.M. Alders (studentlid) Mevrouw M. Snel BHRM & BEd, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2014. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 15 mei 2014
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer prof.dr. P.G.W. Jansen
Mevrouw M. Snel BHRM & BEd
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
3/49
4/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Samenvatting De kwaliteit van de masteropleiding Human Resource Management (HRM) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is door een visitatiepanel van NQA beoordeeld als voldoende. Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Met het masterprogramma HRM wil de opleiding bijdragen aan een opwaardering van zowel de HRM-praktijk als van de HRM-professie naar senior HR-adviseur en HRM-manager. Daarvoor leidt de MHRM HR-professionals op die reflective practitioner zijn en strategisch partner van het topmanagement van hun organisatie. Zij zijn in staat zijn samen te werken met het topmanagement om bij te dragen aan een duurzaam succesvolle organisatie en kunnen doordacht en onderbouwd het topmanagement op strategisch niveau adviseren over HRkwesties. De opleiding is gericht op de ontwikkeling van drie rollen: HR als strategisch business partner, HR als veranderaar en HR als inhoudsexpert. Aan deze rollen zijn de tien eindkwalificaties van de opleiding gekoppeld. Met de koppeling van de eindkwalificaties aan de rollen hanteert de opleiding een helder profiel. De opleiding werkt continu aan verdere aanscherping en verbetering van haar uitgangspunten. Zo wil zij meer aandacht voor de ontwikkeling van een internationale focus bij studenten realiseren en wil zij de aandacht voor onderzoek en onderzoekvaardigheden aanscherpen. Deze ontwikkelingen onderschrijft het visitatiepanel. Daarbij vindt het panel dat de opleiding de betekenis die zij geeft aan reflective practitioner kan verduidelijken en sterker kan promoten. In het verlengde hiervan is het panel van mening dat een vergelijking met andere hbomasterprogramma’s -op het gebied van HR of aanpalend daaraan- helpt bij het verduidelijken van de uitgangspunten en de eigen positie in het veld. Op grond van voorgaande beoordeelt het panel standaard 1 als voldoende. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving De opleiding bestaat uit een tweejarig programma dat in deeltijd wordt aangeboden. Het programma is gericht op de werkende HR-professional die in het bezit is van een inhoudelijk verwant hbo-diploma en beschikt over ten minste twee jaar relevante werkervaring. In een intakegesprek toetst de opleidingscoordinator of de aspirant student voldoet aan de instroomeisen en of de werksetting en de organisatie voldoende mogelijkheden bieden voor de student om de eindkwalificaties te ontwikkelen. Studenten ontwikkelen de eindkwalificaties en de drie rollen door in het programma te werken aan beroepstaken die zij in hun eigen werkomgeving uitvoeren. Dat doen zij altijd individueel. Hiervoor volgen studenten onder andere lessen, workshops en seminars en nemen zij deel aan intervisiebijeenkomsten. Via deze contactmomenten worden kennis en ervaring uitgewisseld wat bijdraagt aan de beoogde groei van de student. Zo bekwamen studenten zich als business partner in de onderwijseenheden Strategisch HRM waarin zij via het ontwikkelen van het beroepsproduct ‘strategisch beleidsplan’ HRM-vakkennis ontwikkelen. De student ontwikkelt zich als HR-expert door zich in verschillende onderwijseenheden telkens in een ander HR-gerelateerd vakgebied te verdiepen, zoals Financieel Management, Herontwerp Waardetoevoeging, Sociale Innovatie en Internationaal HRM. Voor het laatstgenoemde vak gaan studenten onder andere op studiereis naar het buitenland. De rol HR als veranderaar is de meest prominente rol in het programma. In het eerste studiejaar werken studenten aan een verandertraject.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
5/49
In het tweede jaar werken studenten aan de masterthesis waarvoor de student via een praktijkgericht wetenschappelijk verantwoord onderzoek kennis genereert die bijdraagt aan de analyse en de oplossing van het praktijkvraagstuk. Daar komen de drie rollen bij elkaar. De rode draad wordt gevormd door de toepassing van de interventie-/verandercyclus en daaraan gekoppeld de onderzoekscyclus. Binnen deze rode draad kan de opleiding zich verder ontwikkelen. De inhoud van het gehele programma is, aldus het panel, gepast voor een master HRM. De verplichte en aanbevolen literatuur is relevant en weerspiegelt in voldoende mate actuele ontwikkelingen op de betreffende vakgebieden. Via docenten worden aanvullend actuele thema’s ingebracht. Dit doen zij onder meer via de digitale leeromgeving Scholar. Wat betreft het panel kan het vaste aanbod op onderdelen actueler en internationaler. Verder kan het onderzoeksmatige karakter in de veranderopdracht versterkt worden. De opleiding beschikt over een team van 25 gekwalificeerde docenten. Zij begeleiden de studenten vakinhoudelijk. Daarnaast worden studenten procesmatig begeleid. Dit gebeurt in groepsbijeenkomsten en in individuele gesprekken waarin onder meer de studievoortgang en de studielast worden bewaakt. De opzet van het programma (de relatie tussen de rollen, beroepstaken en eindkwalificaties) enerzijds en de continue uitwisseling tussen theorie en de eigen praktijk anderzijds, zorgt voor een sterke onderwijsleeromgeving. De opleiding is bezig de inhoud van het programma op onderdelen verder te ontwikkelen. Daarnaast vindt het panel het actualiseren van sommige thema’s en het verder verbeteren (onder andere door herpositionering in het programma) van de aandacht voor onderzoek en onderzoeksvaardigheden nodig. Op grond hiervan beoordeelt het panel standaard 2 als voldoende. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding heeft richtlijnen voor toetsing en beoordeling vastgelegd voor studenten en docenten. De opleiding hanteert een helder toetssysteem waarin de eindkwalificaties van de opleiding zichtbaar centraal staan. Zo toetst de opleiding de eindkwalificaties via beroepsproducten die studenten maken in het kader van een beroepstaak (opdracht). Voorbeelden van producten zijn essay, beleidsplan, presentatie en de thesis. Voor ieder te beoordelen product heeft de opleiding een beoordelingsformulier uitgewerkt. Daarin zijn de van toepassing zijnde eindkwalificaties (doelen) en criteria helder verwoord. De formulieren zijn uniform qua opzet wat bijdraagt aan eenzelfde werkwijze onder docenten. De cesuur voor een zes is helder en oordelen zijn nagenoeg allemaal navolgbaar. De opleiding heeft per 2012 de werkwijze voor toetsing en beoordelen gewijzigd. Zichtbaar is dat de eindkwalificaties nadrukkelijk centraal staan. Dit werkt goed. Op onderdelen kan de opleiding criteria aanscherpen en is het raadzaam om te blijven afstemmen over de gehanteerde cesuur. De opleiding toont aan dat studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren. Studenten tonen dit aan in hun thesis. De becijfering van de thesissen strookt, in de ogen van het panel, in de meeste gevallen met de inhoudelijke kwaliteit. Het panel herkent over de laatste drie jaren een stijgende lijn in de kwaliteit van de resultaten en heeft van de opleiding begrepen dat zij bezig is nog meer verbeterslagen door te voeren. Daarnaast zijn de afnemers van de opleiding tevreden over de kwaliteit van de opleiding en het effect van de persoonlijke groei die studenten meemaken. Het panel beoordeelt standaard 3 als voldoende.
6/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Inhoudsopgave
1
Basisgegevens van de opleiding
2
Beoordeling Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
11 11 14 20
3
Eindoordeel over de opleiding
25
4
Aanbevelingen
27
5
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
29 31 33 37 43 45 47 49
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
9
7/49
8/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Variant Locatie Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
9. Code of conduct
Master Human Resources Management 70116 Professionele master 67,5 N.v.t. Deeltijd Nijmegen (Berg en Dalseweg 81) Vorige visitatie: april 2008 Besluit NVAO: 7 oktober 2009 Is getekend
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onbekostigd HBO Positief
Kwantitatieve gegevens over de opleiding
Instroom Uitstroom
In- en uitstroom per studiejaar 2009 2010 2011 9 22 20 9 13
2012 31 7
2013 26 8
Totaal
Uitval
Uitvallers per cohort 2010 1
2012 3
2013 1
108 37 Totaal
2011 5
10
Sinds september 2009 zijn in totaal 108 studenten met de opleiding begonnen. Waarvan: - 74 studenten de opleiding (1ste en/of 2de jaar) positief hebben afgesloten; - 10 studenten zijn uitgevallen (9%); - 24 studenten nog met de opleiding bezig zijn. Er werken 25 docenten bij de masteropleiding waarvan 10 met een aanstelling bij het interfacultaire instituut Masterprogramma’s van de HAN. Alle docenten hebben ten minste een universitaire graad, tien docenten zijn gepromoveerd. De docent-student ratio is 1:6.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
9/49
Het deeltijd programma van 67,5 EC kent een studieduur van 24 maanden. Studenten dienen 6 maanden na de nominale studietijd de opleiding met succes af te ronden. Daarna spreekt de opleiding van vertraging. Studenten van de afgelopen cohorten 2009 en 2010 zijn binnen de beoogde studieduur van 24-30 maanden afgestudeerd. Jaar 1: 180 uur contacttijd en 27 uur per student geplande intervisieactiviteiten activiteiten. Jaar 2: 136 uur contacttijd en 30 uur per student gepland voor intervisieactiviteiten en thesisbegeleiding. Daarnaast vindt een studiereis van 5 tot 10 dagen plaats.
10/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
2
Beoordeling
De historie van de masteropleiding Human Resource Management gaat 40 jaar terug. De opleiding is namelijk voortgekomen uit de tweejarige voortgezette opleiding Personeelswerk die in 1974 is gestart in Driebergen en toen vanuit een samenwerkingsverband werd aangeboden door de Hogeschool de Horst en de Hogeschool Gelderland1. In 1994, 20 jaar geleden, is deze opleiding (inmiddels VO P&O) beoordeeld door de Business School van University of Hertfordshire in Engeland en geaccrediteerd als Master of Arts Managing Human Resources. Dit leidde tot een opsplitsing: het eerste studiejaar werd de voortgezette opleiding P&O en het tweede studiejaar werd de Master of Arts. In 2002 is de masteropleiding door dezelfde businessschool geheraccrediteerd. In 2009 is de opleiding binnen het Nederlandse stelsel geaccrediteerd als professionele master door de NVAO. Sindsdien hanteert de opleiding haar huidige naam Master Human Resource Management (MHRM). De voortgezette opleiding P&O is nog steeds onderdeel van de master en betreft het eerste studiejaar van het tweejarige programma en heeft een omvang van 30 EC. De opleiding wordt sinds 1996 onder de vlag van de HAN aangeboden als onbekostigde deeltijd hbo-master. Sinds 2011 is zij, samen mat alle professionele masterprogramma’s van de HAN, ondergebracht in het interfacultaire instituut HAN MasterProgramma’s in Nijmegen. Jaarlijks nemen ongeveer 32 studenten deel aan de opleiding, waarvan de helft nieuwe instroom is. Studenten zijn afkomstig uit de profit-, non-profit en not-for-profit sector (gezondheidszorg) en vervullen een functie op beleidsniveau binnen het HRM-gebied. Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3, de aanbevelingen in hoofdstuk 4.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Met het masterprogramma HRM wil de opleiding bijdragen aan een opwaardering van zowel de HRM-praktijk als van de HRM-professie naar senior HR-adviseur en HRM-manager op masterniveau. Daarvoor leidt de MHRM HR-professionals op tot reflective practitioner die strategisch partner zijn van het topmanagement. Zij zijn in staat samen te werken met het topmanagement en dragen bij aan een duurzaam succesvolle organisatie door het topmanagement op strategisch niveau doordacht en onderbouwd te adviseren over HRkwesties. 1
Hogeschool de Horst is gefuseerd met Hogeschool Utrecht; Hogeschool Gelderland, de HEAO en Hogeschool Nijmegen zijn in 1996 gefuseerd tot de HAN.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
11/49
De opleiding richt zich op studenten die beleidsmatige functies in het brede HRM-vakgebied vervullen. Zij zijn bijvoorbeeld werkzaam als hoofd HRM, intern of extern HRM-adviseur, opleidingsfunctionaris of beleidsadviseur. Zij weten wat er speelt op de werkvloer en in het middenkader en willen zich verder ontwikkelen als strategisch partner van het topmanagement. De opleiding heeft voorgenoemde ambitie uitgewerkt in een profiel dat drie rollen beschrijft. De master HRM’er is: strategisch business partner, veranderaar en inhoudsexpert. Deze rollen zijn gelegitimeerd vanuit een theoretisch inzicht (Ullrich 2012), de Gedrags- en beroepscode van de NVP (2012) en de ervaring van de opleiding over de loop der jaren. Deze drie beroepsrollen staan centraal in de opleiding. Per beroepsrol zijn beroepstaken uitgewerkt waaraan de eindkwalificaties van de opleiding zijn gekoppeld. De opleiding hanteert tien eindkwalificaties (zie bijlage 1 Eindkwalificaties van de opleiding). De opleiding heeft de rollen, beroepstaken en eindkwalificaties twee jaar geleden herschreven en opnieuw aan actuele standaarden en uitgangspunten gespiegeld. De opleiding heeft de uitgangspunten vastgelegd in het eigen Opleidingsstatuut (2012-2013 en 2013-2014), dat jaarlijks samen met het OER van de opleiding wordt vastgesteld. Dit gebeurt mede na raadpleging van de opleidingscommissie. De huidige eindkwalificaties geven concreet weer wat het praktische kader, de benodigde kennis en vaardigheden en het resultaat per eindkwalificatie is. Het panel vindt dit helder omschreven. Ook voor studenten is duidelijk wat er van hen verwacht wordt. Daarbij stelt het panel vast dat de opleiding de inhoud en formuleringen van de eindkwalificaties periodiek verder aanscherpt en verfijnt aan ontwikkelingen of nieuwe inzichten. Om het masterniveau te duiden heeft de opleiding de eindkwalificaties gerelateerd aan de Dublin descriptoren. Daarbij heeft de opleiding het niveauverschil met de bachelor HRM geëxpliciteerd (OER/Opleidingsstatuut 2012-2013 en 2013-2014). Het beoogde professionele masterniveau komt ook tot uiting in de manier waarop onderzoeksvaardigheden in de eindkwalificaties is opgenomen. Binnen ‘eindkwalificatie 4’ heeft de onderzoeksvaardigheid een prominente plek: “de master HRM dient een (wetenschappelijk) verantwoord praktijkonderzoek te kunnen opzetten”. In eindkwalificaties 2 en 3 wordt de student geacht de kwaliteit van onderzoek van derden te kunnen beoordelen en systematisch theorie te gebruiken om onderzoeksgegevens te kunnen verzamelen en analyseren. De opleiding positioneert zich in het veld als professionele master die nadrukkelijk de (strategische) beroepspraktijk centraal stelt. Dit blijkt duidelijk uit de vergelijking die de opleiding maakt met drie bestaande academische masters. Logischerwijs volgt uit die vergelijking dat de aandacht voor onderzoek bij de MHRM uitgaat naar het vinden van wetenschappelijk verantwoorde oplossingen voor complexe praktische beroepsvraagstukken met gebruik van praktijkgericht onderzoek en niet naar de ontwikkeling van kennis via wetenschappelijk onderzoek. Verder karakteriseert de MHRM zich in vergelijking met de drie academische masters als meer bedrijfskundig en veranderkundig gericht en meer gericht op persoonlijk ontwikkeling van de HR-professional met inbegrip van diens ethische competentie.
12/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Het panel is van mening dat de opleiding haar positie kan versterken door ook een vergelijking met andere professionele HR-masters of HR-gerelateerde masters te maken en daarbij aandacht te hebben voor de positie van onderzoek in de opleiding. In internationaal perspectief tonen de eindkwalificaties overeenkomsten met de negen op onderzoek gebaseerde globale competenties van de Society of Human Resource Management2. In het bijzonder stemmen ‘de nadruk op strategisch HRM’ en ‘de aandacht voor een bedrijfskundige benadering van HRM’ overeen. De opleiding geeft aan de aansluiting van de eigen eindkwalificaties aan de internationale kaders van SHRM iedere drie jaar te toetsen. De opleiding heeft doelstellingen geformuleerd om een internationale oriëntatie bij studenten verder te ontwikkelen, vooral voor de studenten voor wie dat in hun praktijkcontext van meerwaarde is. Daarvoor heeft de opleiding onder meer aandacht voor de positie en rol van HR bij het omgaan met andere culturen in relatie tot organisatievraagstukken die spelen. Ook ambieert de opleiding de internationale oriëntatie te vergroten door studenten actuele internationale ontwikkelingen binnen het vakgebied te laten volgen in internationale literatuur en trends en ontwikkelingen op het gebied van International HRM aan hun sociaaleconomische beleidspraktijk te koppelen. Het panel vindt het van belang dat de opleiding via bovengenoemde invalshoeken nadrukkelijker de internationale oriëntatie bij studenten ontwikkelt. Dit kan de opleiding versterken in de doelstellingen. De opleiding heeft een beroepenveldcommissie (BVC). Deze commissie kijkt ieder jaar naar het statuut (de eindkwalificaties) van de opleiding en toetst deze op relevantie en aansluiting bij actuele ontwikkelingen (juni 2012). Over de samenstelling van de BVC merkt het panel op dat de leden een brede range aan werkvelden vertegenwoordigen. Weliswaar zijn drie van de vier leden oud-studenten van de opleiding. De opleiding geeft aan dat de samenstelling alternerend iedere vier jaar wijzigt. Daarnaast waarborgt de opleiding aansluiting op actuele ontwikkelingen in het werkveld via aansluiting op de beroepscode van de NVP, de samenwerking met het lectoraat HRM en de docenten. Verder laat de opleiding zich informeren over ontwikkelingen die spelen in het landelijke opleidingenoverleg HRM-bacheloropleidingen. In relatie tot de vorige visitatie is het panel positief over de verbeteringen die op opleiding heeft doorgevoerd ten aanzien van de doelstellingen. Zo is het profiel van de opleiding de afgelopen twee jaar met de beschrijvingen van de drie rollen helder en herkenbaar verwoord ook in relatie tot het HR-veld en de NVP beroepscode. De opleiding kan wat betreft het panel de betekenis die zij geeft aan reflective practitioner verduidelijken en sterker uitdragen. Ook vindt het panel de aandacht voor het ontwikkelen van een internationale oriëntatie bij studenten laat opgepakt, aangezien hierover zes jaar geleden ook opmerkingen zijn gemaakt.
2
http://www.shrm.org/HRCompetencies/Pages/default.aspx
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
13/49
Overwegingen en conclusie Alles overziend is het panel van oordeel dat de opleiding voldoet aan de eisen die gelden voor eindkwalificaties. Bovenal geldt dat de opleiding de eindkwalificaties inhoudelijk helder heeft uitgewerkt en aandacht heeft voor verdere aanscherping en doorontwikkeling van de inhoud van deze kwalificaties. De inhoudelijke concretisering van de eindkwalificaties is naar het oordeel van het panel relevant voor een professionele master. De inhoud is gelegitimeerd vanuit theorie en de beroepspraktijk en sluit aan bij relevante internationale uitgangspunten. Met de koppeling van de eindkwalificaties aan de rollen die centraal staan in de opleiding hanteert de opleiding een helder profiel. De betekenis die zij geeft aan reflective practitioner kan zij nog verduidelijken en sterker uitdragen. De opleiding heeft een actief betrokken beroepenveldcommissie, de samenstelling vindt het panel relatief eenzijdig. De aansluiting op hbo-masterniveau is helder verwoord. De masteropleiding HRM sluit aan op de bachelor HRM en is in vergelijking met de academische masters een praktijkgerichte masteropleiding. De betekenis van ‘praktijkgericht onderzoek’ -en daarmee de positionering als hbo-master ten opzichte van de hbo-bachelors en de academische masters- kan beter. Een vergelijking met andere hbo-masterprogramma’s op het gebied van HR en/of aanpalend daaraan helpt volgens het panel bij het versterken van die positie. Het panel waardeert de eindkwalificaties van de opleiding overtuigend voldoende. Het profiel dat de opleiding heeft neergezet vindt het panel helder. De positionering in het (internationale) veld en de vertaling daarvan naar de eigen doelstellingen kan de opleiding verbeteren. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Programma De opleiding bestaat uit een tweejarig programma met een omvang van 67,5 studiepunt en wordt in deeltijd aangeboden. Het programma is gericht op de werkende HR-professional die in het bezit is van een inhoudelijk verwant hbo-diploma, zoals HRM3, en beschikt over ten minste twee jaar relevante werkervaring. De werkcontext van de student moet HR gerelateerd zijn en een beleidsmatig karakter hebben, zodat deze als leerplatform kan dienen voor de student.
3
Naast de Bachelor HRM bieden de bachelordiploma’s van Bedrijfskunde/MER, Facility Management, AMA en de Hogere Hotelschool voldoende aansluiting op MHRM (OER/Opleidingsstatuut MHRM).
14/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
In een intakegesprek toetst de opleidingscoordinator of de aspirant student voldoet aan de instroomeisen die zijn vastgelegd in het OER. Wanneer een student niet aan de instroomeisen voldoet, kan de student alleen na een screening door de opleidingscoördinator en een goedkeuring van de examencommissie instromen tot het programma. Verder wordt in de intake nadrukkelijk gekeken of werksetting en organisatie voldoende mogelijkheden bieden voor de student om de eindkwalificaties te ontwikkelen. Studenten realiseren de eindkwalificaties door in hun eigen werkomgeving aan beroepstaken te werken en daarvoor beroepsproducten op te leveren. Dat doen zij altijd individueel. Op die manier ontwikkelen zij zich in de drie rollen: HR als businesspartner, HR als veranderaar en HR als expert. De drie rollen komen in de twee studiejaren aan bod. Per rol en per studiejaar staan één tot drie van de tien eindkwalificaties centraal en wordt zijdelings aandacht besteed aan relevante andere eindkwalificaties. Een overzicht van het programma laat zien dat alle eindkwalificaties in verschillende samenstellingen in verschillende opdrachten en zowel in het eerste als in het tweede jaar (herhaaldelijk) aan bod komen (zie ook bijlage 2 Overzicht opleidingsprogramma). De opdrachten zijn per beroepstaak (onderwijseenheid) uitgewerkt voor studenten in studiewijzers. Hierin is bijvoorbeeld informatie te vinden over doelen, werk- en toetsvormen en criteria. Studiewijzers van het programma laten zien dat de opleiding verschillende werkvormen inzet, waaronder werkcolleges, workshops, seminars, groepsbegeleiding en intervisie. Daarbij past de opleiding het concurrency principe toe door de praktijk van de student nadrukkelijk een leerplatform te laten zijn voor de ontwikkeling van de eindkwalificaties (beroepstaken). Ervaringen die studenten hiermee hebben, wisselen zij met elkaar uit om van elkaar te leren. Dit gebeurt in vaklessen en in intervisiebijeenkomsten. Studenten zijn tevreden over de lesvormen en contactmomenten. In het bijzonder zijn studenten erg enthousiast over de lessen Persoonlijk LeiderschapsOntwikkeling (PLO) in jaar 1. De uitwerking van het programma is ook terug te vinden in het OER/Opleidingsstatuut MHRM (2012-2013 en 2013-2014), dat evenals de studiewijzers en overige lesinformatie voor studenten beschikbaar is op de digitale leeromgeving Scholar. Studenten ervaren de studielast als behoorlijk zwaar (Eindevaluaties MHRM). De combinatie van werken, leren en privéomstandigheden maakt dat de studielast als zwaar wordt ervaren, zo geven studenten aan in de gevoerde gesprekken. Inhoud programma Binnen de onderwijseenheden Strategisch HRM (jaar 1 en jaar 2) bekwamen studenten zich als business partner. In het eerste jaar leert de student op basis van een gedegen analyse een strategisch HR-advies op te stellen. In jaar 2 moeten studenten een strategisch beleidsplan ontwikkelen dat aansluit bij de strategische organisatiedoelen en bij de vragen van managers en de problematiek van de eigen organisatie. Via het ontwikkelen van de beroepsproducten doen studenten HRM-vakkennis op die op strategisch niveau van belang is. Zij leren ook alternatieve oplossingen ontwikkelen door zich verder te verdiepen in theoretische concepten en strategische vraagstukken te benaderen vanuit meerdere perspectieven en zienswijzen.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
15/49
Binnen de rol HR als expert werkt de student per studiejaar aan drie onderwijseenheden. In jaar 1 zijn dat: Financieel Management, Herontwerp van Organisatie en Herontwerp Waardetoevoeging. In jaar 2 zijn dat: Sociale Innovatie, Next Practice en Internationaal HRM (IHRM). In het eerst jaar wordt de nadruk gelegd op het ontwerpen van organisaties met aandacht voor de technische, economische, bestuurlijke en psychosociale en maatschappelijke effectiviteit van de organisatie. In het tweede jaar staat Sociale Innovatie centraal: huidige organisatievormen en nieuwe innovatieve concepten over de arbeidsorganisatie worden kritisch beschouwd op structurele bijdrage aan innovatie, flexibiliteit, de kwaliteit van arbeid en de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Aanvullend geven studenten in Next Practice zelf invulling aan het onderwijs en worden zij uitgedaagd actuele thematiek aan de orde te stellen. Voor IHRM moeten studenten een essay schrijven waarin zij sociaal economische modellen in een internationale context met elkaar vergelijken. Een internationale gastspreker, in het Engels presenteren van resultaten en een studiereis (nu Azië, voorheen naar Duitsland en Zweden) maken onderdeel uit van deze onderwijseenheid. De rol HR als veranderaar is de meest prominente rol in het programma. Hieraan zijn de meeste EC gekoppeld, evenals eindkwalificaties en inhoudelijke thema’s. In het eerste studiejaar werken studenten aan een verandertraject om bepaalde competenties aan te tonen. In het tweede jaar werken studenten aan de masterthesis. Daar komen de drie rollen bij elkaar. Negen van de tien eindkwalificaties staan centraal in de beoordeling van de thesis; de student moet laten zien een master HRM’er te zijn. Voor de ontwikkeling van deze rol verwerft de student kennis en kunde op het gebied van verandermanagement, persoonlijk leiderschapontwikkeling en onderzoeksmethodologie. De rode draad wordt gevormd door de toepassing van de interventie-/verandercyclus en daaraan gekoppeld de onderzoekscyclus. In het eerste jaar werken studenten aan een verandertraject waarvoor student de interventie/verandercyclus doorlopen en waarvoor zij een dossier met beroepsproducten opleveren dat onder meer een offerte, project- en procesverslag bevat. Met dit dossier sluiten studenten de voortgezette opleiding P&O af (jaar 1: 30 EC). Gedurende dit jaar volgen studenten ook modulen persoonlijk leiderschapsontwikkeling, onderzoeksmethodologie en projectmanagement, zodat zij zijn voorbereid op de masterthesis in jaar 2. De student doorloopt dan óók de onderzoekscyclus door via een praktijkgericht wetenschappelijk verantwoord onderzoek kennis te genereren dat bijdraagt aan de analyse en de oplossing van het praktijkvraagstuk. De inhoud van het gehele programma is, aldus het panel, gepast voor een master HRM. De verplichte en aanbevolen literatuur is relevant en weerspiegelt in voldoende mate actuele ontwikkelingen op de betreffende vakgebieden. Via docenten worden aanvullend actuele thema’s ingebracht. Dit gebeurt in colleges, seminars en via Scholar. Het panel geeft de opleiding mee dat zij op onderdelen het aanbod kan actualiseren en meer kan voorzien in gebruik van internationale bronnen. De opleiding heeft zelf ook verbeteracties geformuleerd op het gebied van IHRM en van onderzoek en methodologie. Deze onderschrijft het panel.
16/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Daarnaast is het panel van mening dat de opleiding kritisch kan kijken naar het aanbod voor financieel HRM en het thema ‘cultuur’, in het bijzonder op het gebied van organisatiecultuur. Over de aandacht voor onderzoek en onderzoeksvaardigheden, dat in het programma is ondergebracht bij de rol HR als veranderaar, vindt het panel dat het gepresenteerde model in het methodologieonderwijs niet zuiver gebruikt wordt om de geambieerde doelen te realiseren. De onderzoekscyclus van dit model voert de boventoon in jaar 2 en dat zou, naar het oordeel van het panel, in jaar 1 (ook) het geval moeten zijn. Op die manier doen studenten op meer gestructureerde wijze ervaring op met het opzetten en uitvoeren van onderzoek en worden zij (mede door die ervaring) beter voorbereid op het onderzoek voor de masterthesis. Er wordt dan beter een brug geslagen tussen veranderkunde en literatuuronderzoek aan de ene kant en meer empirisch onderzoek aan de andere kant, zoals het gehanteerde model feitelijk beoogt. Het panel stelt dat op deze manier bijgedragen wordt aan het realiseren van een betere kwaliteit van de masterthesissen. Daarnaast is het panel van oordeel dat er in het programma meer aandacht kan zijn voor het operationaliseren van abstracte begrippen en het contextualiseren van begrippen in vraagstellingen. Het panel vindt dat studenten dit moeten kunnen in een hbomasteropleiding. Op basis van de kritische reflectie, de producten van studenten en de gesprekken tijdens de visitatie constateert het panel dat de opleiding de afgelopen twee jaar eens meer aandacht aan voorgenoemde aspecten is gaan geven. In de bestudeerde studentproducten over de afgelopen drie jaar herkent het panel een toename van de kwaliteit over de afgelopen jaren (zie verder standaard 3). Ook heeft de betrokkenheid van de nieuwe lector HRM (per september 2013) positieve invloed op de verdere ontwikkeling van onderzoek en onderzoeksvaardigheden in het masterprogramma. Resultaten hiervan zullen vanaf 2014 zichtbaar zijn. Studentbegeleiding De opleidingscoordinator ziet iedere student voor de toelating en verzorgt de startbijeenkomst voor ieder nieuw cohort studenten waarmee het studiejaar aanvangt. Daarna worden studenten gedurende de studie via verschillende kanalen begeleid. De coördinator fungeert gedurende de hele studie als eerste aanspreekpunt voor studenten en voert voortgangsgesprekken met iedere student waarin onder andere de studievoortgang en de studeerbaarheid aan de orde komen. Daarnaast zit de coördinator bij alle lessen met als doel snel te kunnen schakelen wanneer nodig. Naar het oordeel van het panel is de coördinator, gezien zijn rol en functie, vergaand betrokken bij de uitvoering van het programma. Het panel raadt een bezinning op deze rolinvulling aan. Studenten worden ook procesmatig begeleid in groepsbijeenkomsten van 3 tot 5 studenten waarin onder meer de studievoortgang aan de orde komt. Studenten worden vakinhoudelijk begeleid door de betreffende vakdocenten. Dit gebeurt gedurende de lesdagen en buiten de contactmomenten via de elektronische leeromgeving, per mail en per telefoon. Daarnaast worden studenten inhoudelijk via coaching en intervisie begeleid (Persoonlijk LeiderschapsOntwikkeling in jaar 1 en de intervisie in jaar 2) en worden zij tijdens het verandertraject begeleid. Binnen PLO reflecteren studenten nadrukkelijk op de eigen situatie, ervaringen en oplossingen om daar zelf als professional beter van te worden.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
17/49
Dit gebeurt onder begeleiding van een professionele coach. Binnen de intervisiebijeenkomsten reflecteren zij ook op de eigen ontwikkeling en daarnaast op de situaties van collega-studenten en leren zo van elkaar. Personeel en opleidingsspecifieke voorzieningen In het studiejaar 2013-2014 werken 25 docenten bij de masteropleiding HRM. Tien docenten hebben een aanstelling bij de faculteit voor de masterprogramma’s van de HAN in Nijmegen. Daarvan vormen vier docenten het kernteam van de MHRM. Binnen het team zijn alle relevante vakgebieden goed vertegenwoordigd. Alle docenten hebben ten minste een universitaire graad, 10 van de 25 zijn gepromoveerd. Verder zijn er docenten betrokken bij activiteiten van het lectoraat HRM en zijn sommige docenten zowel werkzaam zijn bij de bachelor- als bij de masteropleiding HRM van de HAN. Het panel waardeert de kwaliteiten van de betrokken docenten als positief. Het aantal gepromoveerden vindt het panel meer dan toereikend. In het bijzonder noemt het panel de positieve invloed van de lector en enkele docenten op de doorontwikkeling van onderzoek en onderzoeksvaardigheden in het programma. De docenten die een aanstelling hebben bij de faculteit hebben een werkplek op de leslocatie in Nijmegen. Daarnaast zijn docenten per mail en telefoon goed bereikbaar voor studenten. Via Scholar worden studenten gedetailleerd geïnformeerd over het lesprogramma. Borging kwaliteit onderwijsleeromgeving Het kernteam stelt de inhoud van het programma ieder voorjaar bij op basis van docentbijeenkomsten, studentenevaluaties, feedback van de opleidingscommissie, jaarevaluaties en inbreng vanuit de beroepenveldcommissie. Wijzigingen worden in overleg doorgevoerd en jaarlijks opnieuw vastgelegd in een geactualiseerde Opleidingsstatuut en OER die beiden ter goedkeuring worden voorgelegd aan de beroepenveldcommissie en de opleidingscommissie. Zo is het tweede jaar door de verschillende producten die studenten moeten opleveren behoorlijk overladen. Dergelijke evaluatiegegevens worden door de opleidingscommissie en kernteam opgepakt. Het panel stelt op basis van diverse notulen en verslagen en de gesprekken die het tijdens de visitatie heeft gevoerd met docenten, studenten, de lector en leden van de opleidingscommissie vast dat verschillende gremnia actief betrokken zijn bij kwaliteitsbewaking van opleiding. Met betrekking tot de vorige visitatie zes jaar geleden constateert het panel dat de opleiding een helder profiel zichtbaar beter heeft verankerd in het curriculum. Andere -inhoudelijkezaken zijn wat betreft het panel lang blijven liggen, zoals de aandacht voor de ontwikkeling van een internationale oriëntatie bij studenten, inbedding van meer internationale literatuur en de verbetering van onderzoek en onderzoeksvaardigheden in het programma. Los van de opmerkingen van het panel hierover zes jaar geleden heeft gemaakt, zijn er volgens het panel landelijk ook voldoende aanknopingspunten geweest om zaken op het gebied van onderzoek en internationalisering eerder op te pakken.
18/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Het panel heeft van het management begrepen dat de organisatorische wijzigingen binnen de faculteit voor oponthoud hebben gezorgd. Daar is nu geen sprake meer van. Het panel heeft het volste vertrouwen dat een gewenste doorontwikkeling van genoemde zaken gaat plaatsvinden mede omdat die deels al is ingezet. Overwegingen en conclusie De opleiding biedt met het programma een samenhangende onderwijsleeromgeving. De tien eindkwalificaties komen helder in verschillende beroepsopdrachten aan bod en dragen bij aan de ontwikkeling van de drie rollen die het profiel van de opleiding weerspiegelen. Daarbij is het panel van oordeel dat de opleiding met het centraal stellen van de eigen beroepspraktijk van de student er goed in slaagt de meerwaarde van het concurrency principe te laten gelden. De opleiding stelt de juiste inhoud aan de orde. Op onderdelen kan dit worden doorontwikkeld, zoals de opleiding zelf ook heeft gezien. Aanvullend geeft het panel aanbevelingen mee om ook andere onderdelen verder te verbeteren en meer passend te maken voor een master HRM. Over de aandacht voor onderzoek in het programma vindt het panel de slag die de opleiding nu maakt een heel belangrijke. Het panel waardeert de betrokkenheid van de lector daarbij als positief. De docentkwalificaties beschouwt het panel als goed en toereikend voor het verzorgen van het opleidingsprogramma. Voor de vakinhoudelijke begeleiding zijn zij het eerste aanspreekpunt van de studenten. Daarnaast vervult de opleidingscoördinator een begeleidende rol richting studenten. Hij voert alle intakes uit, is het eerste aanspreekpunt voor studenten gedurende de hele opleiding en zit alle colleges bij. Deze directe controle maakt dat snel geschakeld kan worden. Toch vindt het panel dat het goed zou zijn om als coördinator soms wat afstand te hebben van de operationele inhoudelijke processen. De opleiding wordt verzorgd in deeltijd van de Faculteit MasterProgramma’s van de HAN in Nijmegen. De voorzieningen aldaar zijn toereikend om het programma te verzorgen. Het panel waardeert de onderwijsleeromgeving zonder meer positief. De wijze waarop de opleiding de praktijk van de student als leerplatform benut en de kwaliteit van de docenten zijn overtuigend. De inhoud beschouwt het panel als toereikend en op onderdelen zeker voor verbetering vatbaar. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
19/49
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing De Faculteit MasterProgramma’s heeft een toetsbeleid voor haar opleidingen opgesteld (Toetsbeleid MHP 2012). Dit faculteitbrede beleid vormt samen met de uitgangspunten die staan beschreven in het Opleidingsstatuut en het OER de basis voor de toetssystematiek binnen de MHRM. Dit vernieuwde beoordelingssysteem wordt per 2012-2013 toegepast. In het toetsbeleid van de faculteit zijn richtlijnen voor validiteit en betrouwbaarheid opgenomen. Hierin is onder meer opgenomen dat eindkwalificaties worden beoordeeld op basis van realistische praktijkopdrachten (beroepsproducten). De opleiding heeft deze facultaire richtlijnen vertaald naar de eigen situatie. De MHRM beoordeelt via verschillende toetsvormen (beroepsproducten), in meerdere situaties die steeds complexer worden, in hoeverre de student voldoet aan de eindkwalificaties. Hiervoor heeft de opleiding beroeptaken en eindkwalificaties geformuleerd (zie standaard 1). Studenten werken individueel aan de beroepsproducten behorende bij een beroepstaak. Het panel stelt vast dat de opleiding een variëteit aan toetsvormen (beroepsproducten) inzet, zoals (advies)rapporten, essay, presentatie, reflectieverslagen, beleidsplannen en thesis. De opleiding heeft voor ieder te beoordelen beroepsproduct een uitgebreid beoordelingsformulier ontwikkeld. Hierin zijn criteria, wegingsfactoren en ontvankelijkheidseisen opgenomen. De beoordelingsformulieren zijn opgenomen in de studiewijzers per onderwijseenheid die voor studenten beschikbaar zijn. Studenten vinden de informatie rondom toetsing duidelijk. Zij vinden de criteria helder, evenals de beoordelingsformulieren die de opleiding gebruikt. Over de wijze van beoordelen merkt het panel op dat de beoordelingsformulieren van de opleiding helder zijn. Daarbij vindt het panel de cesuur voor een 6 en een 10 helder. Voor consensus over de betekenis van tussenliggende cijfers is afstemming tussen beoordelaars belangrijk. Wat het panel betreft kan de opleiding nog kritisch zijn op de naleving van de eigen criteria; er wordt gemiddeld hoog gewaardeerd en dat is niet altijd terecht volgens het panel. Het panel is verheugd te horen dat de opleiding hier actief op inzet in de intervisie- en reviewbijeenkomsten waarin beoordelaars samen met de lector reflecteren op het beoordelingsproces rondom de thesissen en de resultaten. Dit gebeurt twee keer per jaar.
20/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Borging De betreffende docent van een onderwijseenheid is verantwoordelijk voor de beoordelingen die worden uitgevoerd volgens de vastgestelde richtlijnen (formulieren in studiewijzers). De formulieren zijn uniform qua opzet en functioneren als handvat voor docenten bij de beoordeling van een product. Daarnaast overleggen de docenten periodiek over de toepassing en het gebruik van de formulieren. Naast geplande overleggen raadplegen docenten elkaar ook op informele momenten. Bij de beoordeling van het verandertraject en de masterthesis hanteert de opleiding het vierogenpricinpe. De eerste beoordelaar (tevens begeleider) en een tweede beoordelaar beoordelen onafhankelijk van elkaar het einddossier waarna zij in consensus tot een eindoordeel komen. Mocht dat niet lukken dan treedt de lector (per 2013-2014) op als derde doorslaggevende beoordelaar. In docentbijeenkomsten stemmen docenten af over de wijze waarop criteria worden toegepast. Ook houden vertegenwoordigers van NVP en de examencommissie toezicht op de eindresultaten via steekproefsgewijze toetsing van resultaten van studenten. Zij koppelen bevindingen terug aan het management van de opleiding. De examencommissie doet dat vooral op systeemniveau; zij kijkt of de opleiding zich aan de afgesproken regels en richtlijnen houdt. De rollen en taken van de examencommissie zijn vastgelegd in het reglement voor de examencommissie, dat deel uitmaakt van het OER. De examencommissie bestaat uit twee interne leden en één extern lid. Per 2013-2014 controleert de opleiding aanvullend alle thesissen via Ephorus4 op plagiaat. Het panel herkent dat de opleiding haar beoordelingssysteem recent heeft aangescherpt. Vanaf 2014 moeten de verschillende onderdelen (zowel thesis als presentatie/verdediging) tenminste een voldoende resultaat hebben om te kunnen slagen. Daarnaast kan de opleiding de beoordelingsprocedure van de masterthesis verder verbeteren voor de kwaliteit van het eindresultaat eisen aan te scherpen op het gebied van het gebruik van internationale en wetenschappelijke bronnen. Zo kan het gebruik van bijvoorbeeld drie internationale bronnen in de thesis een knock-out criterium zijn. Realisatie eindkwalificaties Om een uitspraak te doen over de gerealiseerde eindkwalificaties heeft het panel vijftien thesissen inclusief beoordelingen van de opleiding ontvangen en bestudeerd: het werk van alle afgestudeerden van 2013, aangevuld met de werkstukken van alumni uit 2012, 2011 en 2010. De beoordeling van de thesissen varieerde van laag tot hoog. Over vier van de vijftien eindwerkstukken heeft het panel gesproken met de beoordelaars en met de betreffende afgestudeerden zelf. Deze vier thesissen heeft de opleiding geselecteerd. De overige elf heeft het panel geselecteerd. Het oordeel van het panel over de mate waarin de opleiding de beoogde eindkwalificaties realiseert, is op grond van de bestudeerde stukken en de gevoerde gesprekken voldoende. De praktijkproblemen die in de masterthesissen centraal staan, vindt het panel overwegend relevant. Het panel heeft enkele thesissen aangetroffen die van zeer goede kwaliteit zijn en thesissen waarin studenten uitdagende onderwerpen hebben uitgewerkt. 4
Euphorus is een webbased programma dat ingevoerde werkstukken/teksten screent op plagiaat.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
21/49
In de meeste gevallen onderschrijft het panel de oordelen van docenten, soms had een lager cijfer volstaan. Zoals eerder gemeld, vraagt de toepassing van de cesuur boven de zes aandacht. De mate van conceptualisering vindt het panel voldoende. Het panel heeft ook thesissen aangetroffen die van meer theoretische diepgang hadden mogen getuigen. Ook waren er thesissen waarbij meer aandacht had moeten zijn voor het formuleren van een goede vraagstelling, in het bijzonder voor de contextualisering van gehanteerde begrippen. Deze werkstukken vond het panel in het licht van het beoogde masterniveau zwak tot onvoldoende. In alle bestudeerde eindwerkstukken (van 2010 tot 2013 herkent het panel een stijgende lijn in de kwaliteit. Het panel vond twee thesissen van onvoldoende hbo-masterniveau getuigen. Het inhoudelijke (kennis)niveau en het niveau van reflecteren (in het licht van reflective practitioner) was bij deze thesissen, die beide net met een 6 zijn beoordeeld, onvoldoende. Het betreft hier thesissen uit voorgaande jaren. Het laatste jaar is de kwaliteit zichtbaar verbeterd. Overall komt het panel tot een positief oordeel, omdat het daartegenover goede kwaliteit heeft aangetroffen, er zichtbaar sprake is van een stijgende lijn in de kwaliteit van de aangetroffen werkstukken en de opleiding samen met de lector verbeterslagen heeft gemaakt die het panel onderschrijft en nog verder worden uitgewerkt. Evaluaties van de opleiding over het gerealiseerde niveau van de afgestudeerden laten zien dat bedrijven en andere vertegenwoordigers van het werkveld positief zijn over het niveau van de afgestudeerden. Afgestudeerden geven ook aan voldoende competenties te beheersen om op een goede manier invulling te geven aan dialoog met het topmanagement. Ongeveer 50 procent van de afgestudeerden krijgt promotie in zijn of haar werk. Het panel heeft op basis van de gevoerde gesprekken en de bestudeerde eindwerkstukken het beeld dat de afgestudeerden door de opleiding en de persoonlijke groei die zij hebben meegemaakt effectiever functioneren in de eigen (strategische) praktijk. Overwegingen en conclusie Richtlijnen voor toetsing en beoordeling zijn vastgelegd in nota Toetsbeleid MHP 2012 het OER en Studentstatuut van de MHRM. Het panel vindt dat de opleiding een gedegen en doordacht toetssysteem heeft staan dat op onderdelen wordt aangescherpt. De eindkwalificaties staan nadrukkelijk centraal en worden gevarieerd en op gedegen wijze getoetst. De student werkt meerdere keren in verschillende situaties aan dezelfde competenties. Zo worden de beoogde kwalificaties zorgvuldig ontwikkeld. Het panel waardeert de beoordelingsformulieren die de opleiding gebruikt als positief. Beoordelingen zijn grotendeels navolgbaar. De cesuur voor een 6 en een 10 is helder. Daarbinnen vindt het panel dat er gemiddeld hoog gewaardeerd wordt in het licht van de eigen criteria. Afstemming over de toepassing van de cesuur blijft daarom belangrijk. Met betrekking tot de beoordelingen van de thesissen vindt het panel dat criteria voor het gebruik van (internationale) bronnen scherper kunnen worden geformuleerd. Dit komt de kwaliteit ten goede. Studenten zijn tevreden over de toetssystematiek die de opleiding gebruikt. De examencommissie ziet meer vanaf afstand toe op de naleving van de richtlijnen. Taken bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze commissie zijn vastgelegd in het OER.
22/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Over het geheel bezien is het panel van oordeel dat de beoogde eindkwalificaties op het gewenste niveau worden getoetst. Resultaten (thesissen) getuigen daar in voldoende mate van. De afnemers van de opleiding zijn tevreden over de kwaliteit die de opleiding levert. De opleiding is bovendien bezig zich verder te ontwikkelen om de kwaliteit verder te vergroten. Deze ontwikkeling is in 2012 in gang gezet. Het panel herkent een stijgende lijn in de kwaliteit van de thesissen en is van oordeel dat deze op onderdelen nog verder kan worden verbeterd. Met docenten en de lector zijn ideeën geuit om criteria verder aan te scherpen ten behoeve van een betere kwaliteit. Deze ideeën waardeert het panel als positief. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
23/49
24/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Voldoende Voldoende Voldoende
Overwegingen en conclusie Het panel is van oordeel is dat de opleiding op de verschillende onderwerpen aan de gewenste kwaliteit voldoet en zich op onderdelen verder kan ontwikkelen om de kwaliteit verder te verbeteren. Het panel heeft de drie standaarden beoordeeld als voldoende en komt op grond daarvan tot een positief eindoordeel over de opleiding als geheel. Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande hbo-masteropleiding Human Resource Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als voldoende.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
25/49
26/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
4
Aanbevelingen
Het panel heeft de volgende aanbevelingen voor de opleiding geformuleerd: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Het panel raadt de opleiding aan een vergelijking met andere professionele HR-masters of HR-gerelateerde masters te maken. Dit om de eigen positie in het veld te versterken. De opleiding kan daarbij denken aan hbo-masterprogramma’s die ook ingaan op de veranderkundige aspecten van HRM (zoals sommige MBA’s) en/of programma’s van Tias Nimbas of de NCOI. Een vergelijking met andere hbo-masterprogramma’s draagt wat betreft het panel ook bij aan het verduidelijken van het onderzoekskarakter dat de hbo-master nastreeft en het versterken van de betekenis die zij geeft aan reflective practitioner. Een mooie aanzet hiertoe, die de opleiding wat betreft het panel goed kan benutten, heeft het panel aangetroffen in de beleidsnotitie Meesterlijk Onderzoek. Een verstevigde positionering van de opleiding kan vervolgens sterker breder worden neergezet. Het panel beveelt de opleiding aan bij de volgende herziening van de samenstelling van de BVC te denken aan personen van wat grotere bedrijven/organisaties met een niet-MHRM achtergrond/relatie. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving De aandacht voor onderzoek in jaar 1 vraagt om aanscherping. Het panel dringt er op aan dat de opleiding kritisch kijkt naar het model dat zij toepast in de opleiding en suggereert dit anders aan te bieden in de twee studiejaren. Door studenten in jaar 1 de volledige onderzoekscyclus te laten doorlopen, zijn zij beter voorbereid op de thesis in jaar 2. Het panel is ervan overtuigd dat dit bijdraagt aan betere reflective practitioners. Studenten kunnen dan leren kritisch te zijn op hun vraagstelling en hun onderzoek. Daarbij is het raadzaam dat studenten leren thematiek (onderwerpen in een vraagstelling) te contextualiseren. Dit maakt het realiseren van oplossingen voor het praktijkprobleem in jaar 2 makkelijker. Nu ziet het panel dat studenten in jaar 2 begrippen veel te abstract benaderen voor het probleem en dat is -onnodig- lastig. Al met al is meer fundamentele aandacht voor (kwalitatief) onderzoek in een eerdere fase van de opleiding aanbevelingswaardig. Voorts kan de opleiding ook aandacht geven aan kwantitatief onderzoek in jaar 1 en jaar 2, zodat onderzoek zich niet voornamelijk beperkt tot kwalitatief onderzoek door middel van interviews. Aanvullende suggesties van het panel betreffen het aanbod voor financieel HRM en de aandacht voor het thema ‘cultuur’. Beide onderwerpen kan de opleiding zwaarder aanzetten. De aandacht voor cultuur kan zij bijvoorbeeld versterken door in de literatuurkeuze gebruik te maken van gezaghebbende auteurs op het gebied van organisatiecultuur.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
27/49
Tenslotte heeft het panel gedurende de visitatie sterk de indruk gekregen dat de coördinator van de opleiding vergaand betrokken is bij de inhoudelijke uitvoering van het programma. Dit gaat wat betreft het panel ver voor iemand in de positie van manager. Het advies aan de opleidingscoördinator is daarom om zich op de invulling van die positie te bezinnen. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Het panel adviseert de opleiding om bij de beoordeling van de thesissen knock out-criteria (als ‘harde eisen’) toe te passen, zoals (bijvoorbeeld): - in de theoretische verantwoording heeft de student ten minste een x-aantal bronnen gebruikt, anders dan van het verplichte aanbod van MHRM; - in de theoretische verantwoording heeft de student ten minste een x-aantal internationale bronnen gebruikt, anders dan van het aanbod van MHRM.
28/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
5
Bijlagen
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
29/49
30/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding Rol
Beroepstaak
Strategie HRM’er als businesspartner
Een strategisch HRM-plan ontwikkelen
Herkennen van de kern van het succes c.q. het falen van de organisatie HRM’er als veranderaar
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
HRM’er als inhoudsexpert
De waardetoevoeging van arbeid optimaliseren
Herontwerp van arbeidsproces, arbeidsinhoud en werkplekinrichting
Bevorderen duurzame inzetbaarheid van medewerkers in de arbeidsmarkt
Eindkwalificatie De Master HRM’er: 1. Signaleert trends en ontwikkelingen op middellange en lange termijn en verteelt deze naar strategische keuzes van de organisatie. 2. Analyseert strategische HRMproblemen vanuit theoretische inzichten en best practices. 3. Past methodieken voor organisatiediagnose toe om de kern van het succes c.q. het falen van de organisatie in beeld te brengen. 4. Ontwerpt wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek waarin complexe HR-problemen worden geanalyseerd. 5. Geeft vorm en leiding aan een verandering op HRM-gebied. 6. Hanteert de juiste interventie(s) om aanpassingen aan veranderende omstandigheden mogelijk te maken. 7. Kosten en prestaties van de factor arbeid betekenis geven in de context van het organisatiestrategie. 8. Optimaliseren van de waardetoevoeging van arbeid door het - in samenhang – nemen van maatregelen op het terrein van ketensamenwerking, informatie- en communicatietechnologie, waarderingsbeleid, flexibilisering, gezondheids- en vitaliteitsbeleid en/of opleiden en ontwikkelen. 9. Bij het (her)ontwerpen en implementeren van HRM-beleid binnen de organisatie bewaken van een juiste balans tussen productie, kosten, kwaliteit van de arbeid en kwaliteit van de organisatie. 10. Organisatie en omgeving analyseren gericht op bevorderen duurzame inzetbaarheid van medewerkers in de arbeidsmarkt.
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
31/49
32/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Rol HRM-er als Businesspartner
HRM-er als Inhoudsexpert
Onderwijseenheid Strategisch Human Resources Management
HR als expert; (her)ontwerper
Thema / seminars 1e jaar: −Trend –en Omgevingsanalyse −State of the art SHRM −HRM en Performance −Actuele Thema’s −Ethische Dilemma’s −Social media & HR 2e jaar: −Systeem denken: van goed bedoeld naar goed gedaan −Business model generatie+ groeimodellen −Thematisering SHRM −Management-game e 1 jaar: −Organisatie herontwerp, HNW & HNO −Omgaan met een chronische ziekte op de werkvloer −2e jaar: −Sociale innovatie, een compilatie −Lerende organisatie HRD −Het nieuwe organiseren −Gedeeld leiderschap −HRM voor de toekomst & HF Management −Next Practices (NP)
Beroepsproduct 1e jaar: Strategisch HRM plan voor eigen organisatie ontwikkelen
Beroepstaak 1e jaar: Een strategisch HRM plan ontwikkelen
2e jaar: Stel een Interventieplan op vanuit SHRM perspectief
2e jaar: Herkennen van de kern van het succes c.q. falen van de organisatie
e
1 jaar: Advies herontwerp afdeling op thema’s kwaliteit van de organisatie en kwaliteit van de arbeid
1e jaar: Herontwerp van arbeidsproces, arbeidsinhoud en werkplekinrichting
2e jaar: Advies met betrekking tot de inzet van het menselijke kapitaal
2e jaar: Bevorderen duurzame inzet-baarheid van medewerkers in de arbeidsmarkt
Zoeken en organiseren van
Strategisch HRM plan
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Eindkwalificatie 1, 2, 3 en 6
1, 2, 3, 6 en 10.
1, 3, 6, 8, 9, 10
1, 3, 6, 8, 9, 10
1, 2 33/49
HR als expert; waarde toevoegen
HR als expert; Financieel management
HR als expert; Internationale oriëntatie
HRM-er als Veranderaar 1e jaar
HRM-er als Veranderaar; Persoonlijk leiderschaps Ontwikkeling (PLO). (voorheen coaching op de beroepspersoon, COBP) HRM-er als Veranderaar; Verandertraject begeleiding
34/49
e
1 jaar: −Arbeidsverhoudingen & inhoud, waarde toevoeging van arbeid −Stressmanagement, bevlogenheid & WEB 1e jaar: −Financieel management −Planning & Control −HR accounting 2e jaar: −Workshop prof Chris Brewster −Managen van diversiteit, −Organisatie studiereis /workshadowing −Presenteren in het Engels −International studiereis
NP 1 jaar: Analyse waarde toevoeging HRM in eigen organisatie met behulp van mal + advies en plan
ontwikkelen 1 jaar: De waardetoevoeging van arbeid optimaliseren
3, 6, 7, 8, 9, 10
1e jaar: Presentatie jaarrekening eigen organisatie
1e jaar: Ondersteunend aan vorige beroepstaken
6, 7, 8
2e jaar: Essay vergelijking sociaal economische modellen in internationale context
2e jaar: −Een strategisch HRM plan ontwikkelen −Herkennen van de kern van het succes c.q. falen van de organisatie
−Essay leiderschapsontwikkeling −Slotpleidooi
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 5, 6, 10
Verandertraject: −Offerte −Projectverslag 5 −Procesverslag −Feedback opdrachtgever −Presentatie
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 3, 4, 5, 6, 7
e
e
1, 2, 6 en 10
e
1 jaar: −Coaching & integriteit −Persoonlijkheidsprofielen −Beroepsprofielen −Persoonlijk leiderschap −Krijgskunst in organisaties −Integratie va de profielen 1e jaar: −10 bijeenkomsten in kleine groepen −Werkbezoek organisatie student −Overleg opdrachtgever
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
−Werkgevers oordeel verandertraject −Extra: Symposium “Bevlogen”.
HRM-er als Veranderaar; Onderzoeksmethodologie
HRM-er als Veranderaar; Organisatie verandering en organisatie leren
5
e
1 jaar: −Complex adaptief projectmanagement. −diagnose: wat is het probleem? −ontwerp: hoe kan het probleem worden aangepakt? −veranderen: het implementeren van de oplossing −evaluatie: heeft een en ander geleid tot een verbetering? −Wat doen we met kennis, nu en in de toekomst? 1e jaar: −Organisatieverandering en organisatieleren −Organisatiecultuur en cultuurinterventies
Verandertraject
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 3, 4, 5, 6, 7.
Verandertraject
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 3, 4, 5, 6, 7.
Cursief aangegeven beroepsproducten zijn deelproducten van de masterthesis
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
35/49
HRM-er als Veranderaar; NVP Future Award
2e jaar
e
2 jaar: HRM-er als Veranderaar; Onderzoeksmethodologie
e
2 jaar: HRM-er als Veranderaar; These begeleiding in kleine groepen
e
2 jaar: HRM-er als Veranderaar; Een recensie schrijven van een onderzoeksartikel
36/49
−Kennisnetwerk NVP −NVP Future Award 2012 ‘Blijvend Veranderen’
Verandertraject
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 2, 4, 6
−Het themadocument −Het onderzoeksplan −De theoretische onderlegger −De masterthesis −Het examengesprek
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9,
Masterthesis
Entameren en implementeren van verbetering en vernieuwing op het vlak van HRM
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9,
Recensie
Ondersteunend aan het doen van onderzoek.
3, 4
e
2 jaar: −Het onderzoeksproces, van probleem naar probleemstelling −Op zoek naar een theoretisch fundament; de kwaliteit van onderzoek −Van probleemstelling naar onderzoeksopzet −Van gegevens via analyse naar conclusies: kwalitatief onderzoek e
2 jaar: −10 bijeenkomsten in kleine groepen −Werkbezoek organisatie student −Overleg opdrachtgever −Werkgevers oordeel verandertraject e 2 jaar: −Tijdens these bijeenkomsten
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris De heer prof.dr. P.G.W. Jansen, voorzitter De heer Jansen is ingezet vanwege zijn domeindeskundigheid op het gebied van Bedrijfskunde, HRM, Methoden & Technieken van Onderzoek, Arbeids- & Organisatiepsychologie en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Bovendien heeft de heer Jansen onderwijservaring als gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij zich onder andere bezighoudt met onderwijsontwikkeling, -toetsing & -uitvoering op het hoogste niveau. Sinds 1997 is hij docent aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen voor de module ‘(Advanced) Accounting Research' tbv de opleiding 'Master in Accounting', Curaçao Institute for Social and Economic Studies. Daarnaast is hij voor afzonderlijke modulen verbonden geweest aan internationale opleidingen in Italië en Frankrijk. De heer Jansen heeft auditdeskundigheid opgedaan als lid van de internatonale onderzoeksvisitatiecommissie Research Evaluation 2007/2008 Psychology & Educational Sciences, Vrije Universiteit Brussel (2008), hij heeft als beoordelaar deelgenomen aan de proefvisitatie van de afdeling Personeelwetenschappen, Universiteit van Tilburg (2008) en heeft inhoudelijk ervaring met auditingvraagstukken opgedaan in de periode 1995-2001 als directeur van het 'Limperg Instituut', het Interuniversitair Onderzoeksinstituut voor Accountancy. Voor deze visitatie heeft de heer Jansen onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1991 1989 – 1990 1988 1983 1973 – 1979
Mobilizing people (IMD, Lausanne) Postdoctorale opleiding Management van Personeel & Organisatie (UVA, KUB, RUG, EUR) Verschillende leergangen Financieel Management Doctoraat Sociale wetenschappen Katholieke Universiteit Nijmegen Studie Mathematische Psychologie (cum laude), Katholieke Universiteit Nijmegen
Werkervaring: 1995 – 2001 1992 – heden 1989 – 1995 1986 – 1989 1984 – 1986 1981 – 1984 1979 – 1981
Director Limperg Institute (0,4) Professor VU University Amsterdam (0,6; from 2001: Full) Management Development Advisor, KPN (from 1992: 0,4) Head of Psychological Department PTT Telecom/KPN Senior Psychologist, Central Psychological Department PTT/KPN Research psychologist, Rijks Psychologische Dienst , The Hague Social science researcher, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Relevante bestuursfuncties: - Correspondent van het Tijdschrift voor HRM - Redactie Maandblad voor Accountancy & Bedrijfseconomie - Directieadviseur van verschillende werving & selectiebureaus - Academic Board, Lemniscaat School of Management Utrecht - Examencommissie MBA Windesheim - Board van het Amsterdam Business Research Institute (ABRI) VU University Amsterdam - Editorial Board ‘Evidence Based HRM (EBHRM): a global forum for empirical scholarship’ (continuation with Vol. 20 of Research & Practice in HRM) - IRC (International Integrated Reporting Council) Capitals Steering Committee on Integrated Reporting - Onderzoekscommissie SW&TP Hogeschool Leiden voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
37/49
Belangrijkste publicaties sedert 2012 (meer op aanvraag): - Bal, M, de Jong, S, Jansen, P.G.W. & Bakker, A.B. (2012). Motivating employees to work beyond retirement: A multi-level study of the role of I-deals and unit climate. Journal of Management Studies, 49, 306-331. - Jansen, P.G.W. (2012). How to apply a dimension-based assessment center. In: D. J. R. Jackson, Ch.E. Lance, & B. J. Hoffman. (Eds.). The psychology of assessment centers. New York: Routlegde Academic, 121-140. - Bal, M., Lange, A.H., de, Jansen, P.G.W., & Velde, E.G. (2013). A longitudinal study of age-related differences in reactions to psychological contract breach. Applied Psychology: An International Review, 62, 157-181. - Kooij, T.A.M., Lange, A.H. de, Jansen, P.G.W., & Dikkers, J.S.E. (2013). Beyond chronological age: examining time and health as age-related mediators in relations to work motives. Work & Stress. 27, 88-105. - Kooij, D., Guest, D., Clinton, M., Knight, T., Jansen, P, & Dikkers, J. (2013). How the impact of HR Practices on employee well-being and performance changes with age. Human Resource Management Journal. 23, 18-35. - - Van de Velde, E.G., Jansen, P.G.W., & Dikkers, J.S.E. (2013). Toegepast onderzoek. Opzetten, uitvoeren en rapporteren. Hilversum: Concept uitgeefgroep. (202 pp) ISBN: 978-94-917430-4-7. - Vinkenburg, C.J., Jansen, P.G.W., Dries, N., & Pepermans, R. (2013). Arena: a critical conceptual framework of top management selection. Group & Organization Management, (December; in press). Zie voor meer informatie & publicaties: http://www.feweb.vu.nl/nl/afdelingen-eninstituten/management-en-organisatie/staff/p-jansen/index.asp
De heer dr. A.C.J.M. Olsthoorn De heer Olsthoorn is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van organisatie en management. Hij is gespecialiseerd in strategische en operationele vraagstukken; in het bijzonder begeleidt hij organisatie-/cultuurveranderingen en positionerings- en profileringsprojecten. Hij publiceert boeken en artikelen en houdt lezingen en workshops over onderwerpen die liggen op het terrein van organisatie en management als bedrijfscultuur (ethiek), verandermanagement, project(proces)management, communicatiemanagement en management consultancy voor uiteenlopende groepen managers van profit en non-profitorganisaties. Hij is als kerndocent en ontwikkelaar verbonden aan diverse business schools en universitaire instellingen (Avans+, NCOI Hogeschool, Erasmus Universiteit). De heer Olsthoorn is in 1997 gepromoveerd in de sociale wetenschappen op de relatie tussen bedrijfscultuur, organisatiestrategie, organisatiestructuur en communicatie. De heer Olsthoorn is sinds 1987 vanuit een eigen onderneming (OCM) werkzaam als ad-interim manager, adviseur en onderzoeker voor middelgrote en grote opdrachtgevers/brancheverenigingen uit de industrie, overheid, zakelijke dienstverlening en zorgsector. OCM verricht onderzoek naar en adviseert in cultuur- en communicatievraagstukken voor profit- en non-profit-organisaties, zowel strategisch als operationeel, op projectbasis, ad-interim of in-company. Voor deze visitatie heeft de heer Olsthoorn onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
38/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Opleiding: 1992 – 1997 1980 – 1985 1976 – 1980 1972 – 1975 1966 – 1972
Doctoraat in de Sociale Wetenschappen (Universiteit Utrecht) Sociale Geografie en Planologie (Universiteit Nijmegen) MO A Aardrijkskunde Academie voor Beeldende Kunsten Mulo/HBS A
Werkervaring: 1987 – heden Onderzoeker/adviseur voor middelgrote en grote organisaties op het terrein van organisatie- en verandervraagstukken 1980 – heden Docent/trainer. Tot 1985 in volwassenenonderwijs. Daarna in HBO onderwijs en vervolgens aan Universiteit en Master opleidingen Publicaties (meer op aanvraag): 2012 Elementaire Communicatie: strategie, beleid en uitvoering, ThiemeMeulenhoff, (4e druk) 2008 Het belang van inzicht in bedrijfscultuur en organisatiegedrag, In : PDO I/OA, Eurac
Mevrouw dr. P.J. Biemans Mevrouw Biemans is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van Human Resource Management (HRM) en Human Resource Development (HRD), alsmede vanwege haar onderwijsdeskundigheid. Zij heeft zich na cum laude in organisatiesociologie te zijn afgestudeerd gespecialiseerd in organisatie-advies en personeelsmanagement. Door haar jarenlange ervaring als Human Resources Manager heeft mevrouw Biemans een goed beeld van wat zich afspeelt in het domein en is zij op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen. Zij heeft verschillende publicaties op haar naam staan en is hoofdredacteur van het Jaarboek Personeelsmanagement (Kluwer/Vakmedianet). Zij is lector HRM en Persoonlijk Ondernemerschap bij Hogeschool Inholland, waar zij leiding geeft aan de leden van de kenniskring van het lectoraat en aan een projectgroep die de curriculumontwikkeling vormgeeft van de opleiding Business Studies van Inholland. Daarnaast voert zij als zelfstandig onderwijs- en organisatieadviseur vanuit haar eigen onderneming freelance onderwijs- en advieswerkzaamheden uit op het gebied van HR management. Zij reeft regelmatig lezingen, gastcolleges en workshops op het gebied van Personeelsmanagement, alsmede adviesopdrachten op het terrein van HRM, waaronder het geven van workshops voor HRM’ers op bijv. het terrein van kwaliteitsverbetering van HRM en adviesopdrachten rondom performancemanagement, competentiemanagement en beloningsmanagement. Door haar ervaring met visitaties beschikt mevrouw Biemans over kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast is zij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1993 – 1999
Promotie op onderwerp Professionalisering van de Personeelsfunctie, Universiteit van Amsterdam 1993 – 1995 SIOO (Sioo, de Stichting interuniversitair centrum voor ontwikkeling op het terrein van organisatie- en veranderkunde); basisopleiding organisatieadviseur 1989 – heden diverse interne opleidingen, conferenties, et cetera. Op het gebied van adviesvaardigheden, management en persoonlijke effectiviteit 1989 Doctoraal examen Organisatiesociologie, Universiteit van Amsterdam
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
39/49
Werkervaring: 09/06 – heden 2000 – heden 2006 1999 – 2006 1997 – 1999 1994 – 1997 1989 – 1994 1991 – 1993 1988 – 1989 1986 – 1989
Hogeschool Inholland, Lector HRM en persoonlijk ondernemerschap Petra Biemans HR consultancy – Zelfstandig ondernemer (naast diverse banen) Leeuwendaal - Senior adviseur HRM PinkRoccade Projectmanager Corporate HR (later Getronics PinkRoccade) PinkRoccade HR Manager Roccade Public (600 medewerkers) PinkRoccade Senior Business consultant HRM Moret Ernst en Young consultant personeelsmanagement Universiteit van Amsterdam parttime docent Docent aan de Horst te Driebergen (docent P&A) ISBP aan universiteit van Amsterdam Kandidaatsassistent
Werkzaamheden Inholland: 2009 – heden Betrokken bij professionalisering van onderzoek in onderwijs, waaronder opzetten onderzoeksleerlijn, implementatie ervan, eindniveau, integratie van onderzoek in curriculum, professionalisering van docenten en scholing, opzetten afstudeerkringen, afstudeerproces, afstudeerhandleidingen en beoordelingsformulieren, reviewcommissies opzetten, voorzitten en scholen in kader van scriptiereview, etc. 2011 – heden Betrokken bij onderwijsontwikkeling binnen Inholland. Eerst als voorzitter a.i. van de Curriculum Commissie van de opleiding HRM en sinds oktober 2012 projectmanager en voorzitter a.i. van de curriculum Commissie Business Studies. Dit betreft de brede opleiding Economie die Inholland vanaf september 2014 uitrolt. 2009 – 2012 Acquireren, opzetten en uitvoeren van onderzoek naar Intrapreneurship in Zorg en Welzijn. Momenteel wordt een lesboek afgerond dat gebaseerd is op dit onderzoek. Het betreft actieonderzoek, waarbij organisatieverandering in de deelnemende organisaties en onderzoek voor het lectoraat hand in hand gaan. (zie www.Inholland.nl/IZW en www.ondernemeninwelzijn.nl ) 2011 – 2013 Vitaal Leraarschap in het Voortgezet Onderwijs. Verwerven, opzetten en uitvoeren van onderzoek (actieonderzoek) naar duurzame vitaliteit in het VO (zie www.Inholland.nl/DVL) 2007 – heden Betrokken bij interne veranderingstrajecten binnen Inholland op het gebied van HRbeleid, leiderschapontwikkeling en het resultaatgerichter maken van de organisatie. O.a. adviezen opgesteld over opleiden, verbeteren van beoordelingscyclus, performancemanagement, andere opbouw functiegebouw waarin onderzoek meer nadruk krijgt. Zitting in (en deels voorzitter van) werkgroepen inzake leiderschapsontwikkeling, herinrichting ondersteunende processen, professionalisering van docenten, teamontwikkeling. Ad-hoc adviseur van de centrale medezeggenschapsraad inzake HR-aangelegenheden. Ad-hoc gevraagd advies te geven aan CvB inzake HR-aangelegenheden. Regelmatige contacten met directeur HRM, CvB en voorzitter HMR (centrale medezeggenschapsraad). 2010 – heden Betrokken bij implementeren van kwaliteitsverbeteringen onderzoek en afstuderen binnen HRM opleiding. Projectmanager en voorzitter van curriculum commissie en werkgroep afstudeerkwaliteit. Uitvoeren audits, herinrichting proces, begeleiden docenten bij uitvoering van veranderingen, etc. 2008 – 2013 Onderzoek met en door studenten naar veranderende rol HRM. 2006 – 2009 Bestuurslid Steeringgroup EAPM conferentie 2009, te Den Haag (geïnitieerd door de NVP, de EAPM is de Europese variant van de NVP). 2007 – heden Secretaris van het landelijke HRM-lectoren netwerk, waarin alle HRM lectoren in Nederland verenigd zijn.
40/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Publicaties 2011-2013: (meer op aanvraag) 2013 HRM voor Managers, Uitgeverij Boom, met co-auteur Frank Manders (5e druk). 2013 Intrapreneurship in het Welzijn: het ontwikkelen van ondernemende houding binnen welzijnsorganisaties (leerboek voor HBO studenten en nascholing, i.s.m. diverse leden van het lectoraat HRM en Persoonlijk Ondernemerschap), Boom-Onderwijs. 2013 Jaarboek Personeelsmanagement 2014: Duurzame inzetbaarheid 2013 De veranderende rol van HRM, een update, Tijdschrift voor HRM, voorjaar 2013 2012 Jaarboek Personeelsmanagement 2013: De veranderende rol van HRM 2011 Waarom werken we eigenlijk?, Gids Personeelsmanagement, september 2011 2011 Jaarboek Personeelsmanagement 2012: Veranderende arbeidsrelatie 2009 – heden Hoofdredacteur Jaarboek Personeelsmanagement Kluwer Alphen a/d Rijn. (sinds medio 2012 overgenomen door Vakmedianet). Jaarlijkse uitgave in september 2012 verschijnt het Jaarboek 2013. Hierbij wordt samengewerkt met een aantal grote landelijke adviesbureaus op het terrein van HRM
Mevrouw Y.M. Alders Mevrouw Alders is ingezet als studentlid. Zij volgt in deeltijd de postbachelor opleiding Professioneel HR Adviseur bij Avans+. Mevrouw Alders is P&O adviseur, HR beleidsadviseur bij Waterschap Rivierenland en P&O adviseur bij AQUON laboratorium. Mevrouw Alders is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Alders aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2013 – heden Postbachelor Professioneel HR Adviseur - Avans+ 2001 – 2003 HBO Personeel en Arbeid - SOSA 1990 – 1995 HBO Bank & Financiën - Amsterdamse Academie Werkervaring: 2002 – heden P&O adviseur, HR beleidsadviseur - Waterschap Rivierenland P&O adviseur - AQUON laboratorium 2001 – 2002 P&O functionaris - Polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden 1998 – 2001 P&O medewerker - Psychiatrisch Centrum Zon en Schild 1995 – 1997 Accountmanager zakelijk - ING Bank Hoofddorp/Bussum 1988 – 1990 Commercieel Adviseur particulieren - Rabobank Westerkogge Overig: 2013 – heden Lid ledenraad - Rabobank Westbetuwe 2011 – heden Roeicoach - RV Leerdam
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
41/49
Mevrouw M. Snel BHRM & BEd Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel en voert zij adviestrajecten uit. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Verder is zij betrokken bij advisering over en beoordeling van EVC-procedures (Erkennen van Verworven Competenties) van aanbieders in het mbo en hbo. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Ook was Merijn Snel erkend specialist voor Investors in People. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register en heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Opleiding: 2008 – 2010
Opleidingskunde (Bachelor of Education: Training and Human Development), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Personeel & Arbeid (Bachelor Human Resource Management), Saxion Hogeschool Enschede
2000 – 2004
Training: December 2010 November 2010 November 2008 Maart 2004
Training Expert Investors in People, IiP International (Apeldoorn, Nederland) Training secretaris beoordelen opleidingen in het hoger onderwijs, NVAO Training Assessor Investors in People, IiP UK (Kortrijk, België) Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Werkervaring: 2010 – heden 2008 – 2013 2005 – 2009 2004 – 2005
senior auditor en adviseur, Netherlands Quality Agency erkend assessor en specialist Investors in People, Netherlands Quality Agency auditor, Netherlands Quality Agency junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra
42/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 4: Bezoekprogramma Opleidingsvisitatie Master HRM 13 en 14 maart 2014 Donderdag 13 maart: voorbereiding panel op locatie Tijdstip Thema 12.30 -13.30 Ontvangst, lunch en voorbereiding
13.30 - 14.00
14.00- 18.00
17.00
Deelnemers drs. Ans Gielen, directeur HMP ing. Coen Berk MA, opleidingscoördinator MHRM Panel drs. Ans Gielen ing. Coen Berk MA drs. Floris Kraan
Presentatie van maximaal 20 minuten door opleiding waarin zij zich positioneert ten aanzien van afgelegd traject: gemaakte keuzes, stand van zaken en openstaande wensen & voornemens. Het panel kan toelichtende vragen stellen. Voorbereiding en materiaalbestudering; Studiemateriaal, module opdracht, uitwerking en beoordeling) van zowel 1e als 2e studiejaar
Panel
Spreekuur en gelijktijdige rondleiding (1/2 uur, tijd in overleg; gesplitst panel)
Vrijdag 14 maart: gesprekken op locatie Tijdstip Thema 08.30 – 09.15 Inhoud: gehele opleiding
Deelnemers e Studenten 1 jaar (20A): Daan van Son (HBO P&A); Edith Lensen (HBO P&A + PABO); Denise van Dinteren (HBO SJD). e
09.30 – 10.15
Inhoud: gehele opleiding
10.30 – 11.00
Inhoud: programma & toetsing
11.15 – 12.00
Inhoud: toetsing & afstuderen
12.00 – 13.00 13.00 – 13.30
Overleg + lunch Inhoud & aan inhoud gerelateerde processen: aansturing
Studenten 2 jaar (19B): Hanneke van Dorst (WO sociale zekerheidwetenschap); Jansje van Gelder (HBO P&A, VO P&O); Natasja Pierik (VO P&O); Hedde Thenu (VO P&O); Karin de Vink (HBO-PW en de VO-OBM. Leergang strategisch HRM en leergang Verandermanagement). Docenten: drs. Bouwe Smeding; drs. Saskia Ponten; drs. Wilfried Varwijk; dr. Annet de Lange, lectoraat HRM; drs. Els Boon, ing. Coen Berk MA Alumni: Karen Verpoorte; Jarno Geurts; Angelique Schuurman; Christine Beijsterveldt. (Zie dossiers inzake vooropleiding). Examinatoren: dr. Hans Bennink; drs. Floris Kraan; drs. Bouwe Smeding; dr. Etty Wielenga; dr. Vincent Peters; dr. Annet de Lange; ing. Coen Berk MA Panel drs. Ans Gielen, ing. Coen Berk MA
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
43/49
13.45 - 14.30
Inhoud & aan inhoud gerelateerde processen: borging
15.30 – 16.00 ±16.00 –17.00
Beoordelingsoverleg panel Inhoud & aan inhoud gerelateerde processen (aansturing) en terugkoppeling bevindingen
Extern betrokkenen: Wilfried Varwijk
Functie Eigenaar VMC,
Robert Krauts Katinka Keijzer Hub Hamers
Directeur HR Beleidsadviseur HR Lector Management van Zorg en Dienstverlening Directeur / adviseur, Bestuurslid NVP
Marcelle Visee
44/49
Interne/externe borgings- en advies- commissies: drs. Saskia Ponten; drs. Wilfried Varwijk, studentlid Dirk-Jan van Veldhuizen (BSc. Food & Business. OC); drs. Robert Krauts; Katinka Keijzer MHRM (BVC); dr. Hub Hamers (EC), drs. Marcelle Visee (NVP). Panel Opleidingsmanagement, aangevuld met kerndocenten: drs. Ans Gielen, ing. Coen Berk MA, dr. Hans Bennink en drs. Floris Kraan.
Organisatie Varwijk Management Consulting, financiële dienstverlener. DS Smith Packaging ABN Amro HAN
Betrokken bij Gastdocent Lid OC BVC BVC Examencommissie
P&O company NVP
Gecommitteerde voor NVP
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 5: Bestudeerde documenten Bewijsdocumenten Preambule Bijlage 1 Organogram HMP Bijlage 2 Managen en organiseren van bedrijfsprocessen, dr. Jan Jurriens, 2013 Prof. dr. Paul Boselie, “Human Resource Governance; Voorbij Managerialism, 2011 Bewijsdocumenten Basisgegevens 1698 MHRM OS-OER cohort 2012 DEF a4-scholar Beleidsplan HMP 2012 – 2016 30-05-2013 gecomprimeerd Kwaliteitsprofielen HMP 2012 Meesterlijk onderzoek rapport definitief MHRM erratum cohort 2012 januari 2013 vastgesteld MHRM OS-OER cohort 2013 def. 4-6-2013,CB17-06 vastgesteld Overzicht van afgestudeerden MHRM 2010- 2014 tbv NQA SPP-HMP vastgesteld Strategisch Onderzoek HAN 2012 - 2016 Bewijsdocumenten NVAO-standaard 1 Opleidingsstatuten en Onderwijs- en Examenreglement 2012-2013 en 2013-2014, blz 19-27 Notulen Beroepenveldcommissie en Opleidingscommissie 2009 – 2013, m.n 26062012 Notulen Kernteam 17092012 en docenten-/intervisievergadering 09112012 en 28032013 Opleidingscommissie, jaarverslag 2011, 2012 en 2013. Eindevaluaties van 17B, 18A+B, 19A Overzicht van evaluatieresultaten uit NSE 2010, 2011, 2012, m.n rapportage NSE 2013 NVP document: De stem van Ulrich NVP document: gedrag- en beroepscode Bijlage 5 Vergelijking eindkwalificaties bachelor HRM – master HRM Bijlage 3 Vergelijking MHRM met academische masters Bijlage 4 Toetsing aan internationale standaarden, in het bijzonder SHRM Studiewijzers 1e en 2e jaar Alumni-onderzoek, rapport totaal Meesterlijk Onderzoek, Vincent Peters, 2012
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
45/49
Documenten NVAO-standaard 2 Bijlage 3 Vergelijking met academische HRM opleidingen Bijlage 4 Vergelijking internationale opleidingen Bijlage 8 Programmaschetsen 1e en 2e jaar Bjilage 6 BOKS Bijlage 2 Lectoraat HRM. Managen en organiseren van bedrijfsprocessen Bjjlage 10 Docentenmatrix (Cv’s) Bijjlage 11 Competentiematrix docenten B B A Evaluaties 17 , 18 , 19 Notulen intervisiebijeenkomsten Notulen en samenstelling kernteam Notulen docenten vergadering OS/OER deel 2 en 3, pagina 20 -21 NSE 2010, 2011 2012, m.n. rapportage NSE 2013 Bundeling Programmabrieven e e Studiewijzer 1 en 2 jaar, blz 19 – 20 Strategisch Personeels Plan (SPP) e e Literatuurlijst 1 en 2 jaar Jaarverslagen Opleidingscommissie 2011, 2012, 2013 Notulen Beroepenveldcommissie (BVC) Feedbackformulier opdrachtgever Bijlagen 9 Samenhang tussen de tabellen 1, 2, 3, 4, 5en 6 Rollen en kwalificatieprofielen voor onderwijzend personeel van de HAN Masterprogramma’s, 2011 MasterNews examen HRM 18B, incl. feedbackformulier opdrachtgever SPP-HRM vastgesteld Rollen en kwalificatieprofielen HMP 2012 Documenten NVAO-standaard 3 Nota Toetsbeleid HMP 2012 MHRM OS/OER deel 2 en 3, cohort 2013 NSE 2010, 2011 2012, m.n. rapportage NSE 2013 Beoordelingsformulieren SI en These (BOFO) Onderzoek functiebereik voor- en na MHRM Alumni onderzoek Bundeling feedbackformulieren opdrachtgevers Nota Toetsbeleid HMP 2012
46/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. Studentnummer 425510 516468 501908 502796 502799 473571 488314 408337 473590 488319 460106
Jaar afstuderen en eindcijfer 2013 – 7 2013 – 8 2013 – 6 2012 – 8 2012 – 8 2011 – 6 2011 – 7 2011 – 7 2011 – 8 2013 – 6 2010 – 7
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
47/49
48/49
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Master Human Resources Management – BOB
49/49