Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Technische Bedrijfskunde
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) Juni 2013
2/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Inleiding Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De opleiding wordt in voltijd en deeltijd aangeboden en ook als zodanig beoordeeld. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van HAN is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2012 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 10 en 11 april 2013. Het visitatiepanel bestond uit: De heer drs. W.F.M. Leferink (voorzitter, domeindeskundige) De heer ir. F.J.F.M. Witteveen (domeindeskundige) De heer drs. ing. J.M. van Zonneveld (domeindeskundige) De heer J.F.M. Coolen (studentlid) Mevrouw drs. I.G.A. Smid, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Mevrouw drs. C. W. G.P. van Pelt, auditor van NQA, is als extra auditor ingezet naar aanleiding van de beoordeling van standaard 3 die in het voorbereidende proces voldoende zorgwekkend was, en waardoor extra inzet vanuit NQA tijdens de bezoekdagen noodzakelijk was om te komen tot een zorgvuldig en gefundeerd oordeel. Mevrouw van Pelt heeft eveneens een bijdrage geleverd aan het beoordelingsrapport. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2012. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 10 juni 2013.
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer drs. W.F.M. Leferink
Mevrouw drs. I.G.A. Smid
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
3/57
4/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Samenvatting
Het visitatiepanel concludeert op basis van de visitatie dat de hbo-bacheloropleiding Technische bedrijfskunde (voltijd, deeltijd, Arnhem) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) van onvoldoende kwaliteit is. Het panel beoordeelt beide varianten van de opleiding als onvoldoende. De vierjarige bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde van de HAN wordt aangeboden als voltijd- en deeltijdopleiding en wordt verzorgd in Arnhem. Studenten krijgen na afronding van de opleiding de titel Bachelor of Engineering. Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties De opleiding Technische Bedrijfskunde van de HAN leidt studenten op tot technisch bedrijfskundigen. Deze opereren in een industriële omgeving en zijn werkzaam in uiteenlopende branches, zoals de bouw, transport en logistiek, overheid en nutsbedrijven. Binnen deze brede setting richt de opleiding TBK van de HAN zich, in aansluiting op de haar omringende regio, met name op het industrieel midden- en kleinbedrijf en op het thema ondernemerschap. De eindkwalificaties van de opleiding zijn uitgedrukt in elf competenties die samen hangen met zeven beroepstaken. De competenties sluiten aan bij de landelijk geaccepteerde beroepseisen. De zeven beroepstaken passen bij het brede beroep van de technisch bedrijfskundige en de elf competenties zijn relevant voor het domein waarvoor wordt opgeleid. Op opleidingsniveau worden stappen gezet om te komen tot een visie op internationalisering. Het panel vindt dit ook wenselijk, omdat het domein en vakgebied van de technisch bedrijfskundige zich (deels) afspeelt in een internationale context en omdat van afgestudeerden verwacht mag worden dat zij over de grenzen van hun vakgebied en regio/land heen kunnen kijken. Het panel beoordeelt standaard 1 als voldoende. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving De opleiding wordt aangeboden in voltijd en deeltijd en omvat vier studiejaren. De voltijd - en deeltijdopleiding leiden op voor dezelfde beroepstaken en competenties. Het programma is concentrisch van opbouw wat inhoudt dat competenties in toenemende mate van complexiteit terugkomen in de onderwijseenheden. Het programma is opgebouwd vanuit de elf competenties en wordt door middel van beroepstaken van technisch bedrijfskundige context voorzien. Kennis, vaardigheden en attitude ontwikkelen studenten in de verschillende onderwijsblokken door middel van hoor- en werkcolleges, stages, casuïstiek, projecten en studie-opdrachten. De aangeboden kennis is van voldoende niveau. Het panel ziet een aantal verbeterpunten, zoals het sterker aanzetten van het gebruik van internationale literatuur in het programma en de blijvende aandacht voor de versterking van de onderzoeksvaardigheden bij studenten.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
5/57
De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen en neemt maatregelen in de vorm van bijspijkercursussen om de aansluiting met het onderwijsprogramma zo optimaal mogelijk te laten zijn. De opleiding biedt studenten studieloopbaanbegeleiding en een studieloopbaanbegeleider (slb’er). Studenten vinden een slb’er niet altijd nodig, omdat vrijwel alle docenten goed bereikbaar zijn en ook altijd bereid zijn om vragen van studenten te beantwoorden. Voor het docententeam geldt dat zij een mastergraad hebben en hbo- of hbo+ zijn opgeleid. Het docententeam beschikt over de nodige vakinhoudelijke en onderwijskundige kwalificaties. De mening van studenten over de kwaliteit van de docenten is verdeeld. Propedeuse- en hoofdfase studenten zijn positief, ouderejaars en alumni zijn kritischer. De kwaliteit van de voorzieningen, lokalen, werk- en studieplekken, is goed. De informatievoorziening voor studenten verloopt via het elektronische communicatieplatform HAN Scholar. Studenten vinden dat roosterwijzigingen en roosters soms laat worden gepubliceerd. Het panel beoordeelt standaard 2 als voldoende. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Het systeem van toetsing is van voldoende kwaliteit. De opleiding gebruikt verschillende toetsvormen die passend zijn bij het onderwijs. De kwaliteit van de toetsen is voldoende. De opleiding heeft aandacht voor de kwaliteitsbewaking van toetsen. Het panel concludeert dat bij te veel studenten in de laatste twee jaar (2011 en 2012) het gerealiseerde eindniveau onvoldoende is. De kwaliteit van de afstudeeropdrachten van zes studenten voldoet naar het oordeel van het panel niet aan het hbo-bachelorniveau. Het panel vindt dat de opleiding strengere eisen moet stellen aan de inhoud van afstudeeropdrachten en dat bij de beoordeling de lat hoger moet liggen. Wel constateert het panel bij de opleiding bereidheid om te werken aan verbetering en verandering en dat de opleiding zelf ook de conclusie heeft getrokken dat het proces van afstuderen en beoordelen strakker aangetrokken moet worden. De opleiding heeft hiertoe de eerste stappen gezet, zo stelt het panel vast maar merkt hierbij tevens op dat dit vooral nog op documentatieniveau is. Het panel beoordeelt standaard 3 als onvoldoende. Op grond van de beoordelingen van de drie standaarden en de beslisregels van de NVAO beoordeelt het panel de opleiding als onvoldoende.
6/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Inhoudsopgave
1
Basisgegevens van de opleiding
2
Beoordeling
11
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde resultaten
11 14 23
3
Eindoordeel over de opleiding
29
4
Aanbevelingen
31
5
Bijlagen
33
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
9
35 37 39 43 49 55 57
7/57
8/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Varianten Locatie Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Technische Bedrijfskunde 34421 Hbo-bachelor 240 (210 major; 30 minor) Voltijd en deeltijd Arnhem Vorige visitatie: 24 mei 2007 Besluit NVAO: 20 februari 2008 Ja
9. Code of conduct
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bekostigd 2013
Kwantitatieve gegevens over de opleiding 1. Uitval uit het eerste jaar Cohort Uitval
2005 Voltijd Deeltijd
2006 26,0% 20,0%
2007 36,2% 13,3%
2008 28,6% 16,7%
2006 5,4% 18,1%
2007 6,7% 30,8%
2008 4,0% 6,7%
2009 36,4% 23,8%
2010 34,6% 5,9%
2011 35,3% 37,5%
2. Uitval uit de bachelor Cohort Uitval
2005 Voltijd Deeltijd
3. Rendement Cohort Rendement Voltijd Deeltijd
2004
2005 65,8% 38,9%
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
2006 89,2% 56,3%
2007 76,7% 46,2%
9/57
4. Docentkwaliteit Graad MA Percentage 77%
PhD 0%
5. Gerealiseerde docent-studentratio De opleiding verzorgt in 2012 het onderwijs voor 268 studenten (totaal voltijd en deeltijd). De gerealiseerde docent-studentratio is 1:29. 6.
Contacturen1 per week per fase van de opleiding
Vorm
Fase Propedeuse
Voltijd
21,5 Propedeuse
Deeltijd
7
Semester 3 Semester 4 Semester 5 Semester 6 Semester 7 Semester 8 Stage 1 Stage 2 Minor Afstuderen 2 1 15,6 17,1 2 8 - 20 1 Semester 3 Semester 4 Semester 5 Semester 6 Semester 7 Semester 8 Stage 2 Minor Afstuderen 7
7
7
7
7,4
1
1
Alle contacturen op basis van 16 onderwijsweken per semester De 8 uur staat voor de Minor World Class Performance en 20 uur betreft de minor Industrial Management van TBK. De laatste is een minor voor niet-TBK-studenten. 2
10/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Deze gelden voor beide varianten (voltijd en deeltijd) van de opleiding, tenzij anders vermeld. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Beroeps- en opleidingsprofiel De opleiding TBK leidt studenten op tot technisch bedrijfskundigen. Technisch bedrijfskundigen opereren in een technische/productie omgeving en zijn werkzaam in uiteenlopende branches, zoals de bouw, transport en logistiek, overheid en nutsbedrijven. Voorbeelden van functies die zij binnen deze branches vervullen zijn die van projectleider, leidinggevende van een afdeling (bijvoorbeeld een technische dienst, productieafdeling of verkoopafdeling), stafmedewerker of adviseur. Vakinhoudelijk houden zij zich bezig met het identificeren, beheersen, evalueren, verbeteren, uitvoeren, ontwerpen en vernieuwen van processen en producten. Algemeen geldt dat het merendeel van de technisch bedrijfskundigen werkzaam is binnen een bedrijf en dat een kleiner deel werkzaam is als zelfstandig ondernemer (Opleidingsstatuut 2012-2013, Technische Bedrijfskunde, Deel 3, Studiegids). Binnen dit brede profiel richt de opleiding TBK van de HAN zich op het industrieel middenen kleinbedrijf en op het thema ondernemerschap. Een focus die voortkomt uit de vraag/behoeften van de haar omringende regio. Een regio die zich kenmerkt door zogenoemde maakbedrijven. Dit zijn bedrijven die producten of halffabrikaten produceren en/of assembleren. Voorbeelden van bedrijven uit de regio waar de opleiding contacten mee heeft zijn Asco Numatics, Gazelle en Bosch Nefit. Het panel ziet op basis van bestudering van het materiaal de profilering terug in de opleiding: de opleiding sluit met studieopdrachten, werkbezoeken, stages en afstudeeropdrachten aan bij bedrijven en producten uit de regio. Daarbij heeft de beroepenveldcommissie van de opleiding een sterke regionale vertegenwoordiging. De focus op ondernemerschap komt onder meer tot uitdrukking in programma-onderdelen als de ‘Student-company’ en het ‘Management game’ en is daarnaast tevens onderdeel van verschillende onderwijseenheden. Studenten krijgen na afronding van de opleiding de titel Bachelor of Engineering.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
11/57
Eindkwalificaties De opleiding werkt met beroepstaken, competenties en indicatoren. Deze zijn bepalend voor de inrichting van het onderwijs en door de opleiding vastgelegd in het Brondocument voltijd TBK (2013) en Brondocument deeltijd TBK (2013). De beroepstaken hebben betrekking op het beroepenveld van de technisch-bedrijfskundige en de taken die daarbinnen worden uitgevoerd. De beroepstaken die de opleiding hanteert zijn: 1) productie en logistiek, 2) inkoop en verkoop, 3) kwaliteit, arbo en milieu, 4) integrale bedrijfsbesturing, 5) marketing, 6) policy deployment en 7) ondernemen. In 2012 heeft de opleiding, naar aanleiding van een interne audit van de HAN, de beroepstaken opnieuw gedefinieerd. Zo zijn de verschillende werkvelden duidelijker omschreven en is beroepstaak 7 ‘ondernemen’ steviger gepositioneerd. De beroepenveldcommissie van de opleiding is hierbij betrokken geweest, zo stelt het panel vast op basis van het verslag van deze commissie. Om invulling te geven aan de beroepstaken werkt de opleiding met elf competenties. Deze competenties zijn beschreven in het Opleidingsstatuut 2012-2013, Technische Bedrijfskunde, Deel 3, Studiegids en in de eerder genoemde brondocumenten. De opleiding heeft de competenties per beroepstaak geoperationaliseerd in indicatoren. In bijlage 1 van dit rapport is een overzicht van de competenties opgenomen. De door de opleiding gehanteerde competenties zijn gebaseerd op de landelijk vastgestelde eindkwalificaties voor de bachelor of Engineering. Deze landelijk vastgestelde eindkwalificaties zijn in 2006 door het Landelijk Domein Engineering in het Profiel van de Bachelor of Engineering vastgelegd. In januari 2013 is een nieuwe, geactualiseerde profielbeschrijving van de Bachelor of Engineering gepubliceerd. Dit profiel, dat eveneens is opgesteld door het Landelijk Domein of Engineering, en waarin ook de opleiding TBK van de HAN zitting heeft, vervangt het hiervoor genoemde profiel uit 2006. Het nieuwe profiel van het domein Engineering omvat acht nieuwe competenties: 1. analyseren, 2. ontwerpen, 3. realiseren, 4. beheren, 5. managen, 6. adviseren, 7. onderzoeken en 8. professionaliseren. De opleiding geeft in de kritische reflectie aan de aansluiting van het programma op de nieuwe competentieset voor het schooljaar 2013-2014 te willen realiseren. Door de curriculumcommissie wordt in dit kader voor het studiejaar 2013-2014 een implementatieplan opgesteld en uitgevoerd, zodat het nieuwe profiel van het domein Engineering effectief wordt in het studiejaar 2014-2015. Dublin descriptoren De opleiding heeft in een matrix de elf competenties gekoppeld aan de vijf Dublin descriptoren (Brondocument voltijd TBK (2013) en Brondocument deeltijd TBK (2013). Uit de matrix blijkt dat de competenties de descriptoren weerspiegelen en wordt inzichtelijk bij welke competentie bijvoorbeeld de indicatoren oordeelsvorming en communicatie aan de orde komen. Niveaus Tijdens de opleiding wordt in de onderwijseenheden (OWE’s) beoordeeld of de hiervoor genoemde beroepstaken en competenties door de student worden beheerst.
12/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
De opleiding hanteert hiervoor drie niveaus (Opleidingsstatuut 2012-2013, Technische Bedrijfskunde, Deel 3, Studiegids). De niveaus geven aan of de student competent is voor een volgende fase van de opleiding. Niveau 1 wil zeggen dat de student hoofdfasebekwaam is, niveau 2 is afstudeerbekwaam en niveau 3 is beroepsbekwaam. Voor elk niveau van een beroepstaak/competentie heeft de opleiding vier aspecten benoemd en uitgewerkt, namelijk: de aard van de beroepstaak, de aard van de context, kennis en zelfstandigheid. De koppeling tussen de beroepstaken, de competenties, de indicatoren, de Dublin descriptoren en de niveaus is door de opleiding voor beide varianten inzichtelijk gemaakt in het Brondocument voltijd en Brondocument deeltijd (2013). Internationalisering Uit de kritische reflectie van de opleiding komt naar voren dat het onderwerp internationalisering binnen het instituut Engineering de afgelopen jaren geen hoge prioriteit heeft gekregen en dat gewerkt wordt aan het opstellen van een beleidsplan Internationalisering. In het gesprek dat het panel voerde met het opleidingsmanagement wordt dit beeld bevestigd. Aangegeven wordt dat de opleiding de wens heeft om studenten voor te bereiden op een internationale omgeving, maar dat zowel op instituutsniveau als op opleidingsniveau keuzes en speerpunten nog nader uitgewerkt moeten worden. Wel heeft de opleiding contact gelegd met een aantal buitenlandse hogescholen en universiteiten met als doel in de toekomst samen te werken op het gebied van uitwisselingsprogramma’s en het volgen van minoren. Er zijn onder andere contacten met de Hochschule Bocholt (Duitsland), Université de France-Comté (Frankrijk) en Minnesota State University (Verenigde Staten). Betrokkenheid werkveld De opleiding TBK heeft een eigen beroepenveldcommissie. Deze bestaat uit negen leden, zeven werkveldvertegenwoordigers en twee docenten van de opleiding TBK. De commissie adviseert en informeert de opleiding over de ontwikkelingen in het werkveld en over de inhoud van het onderwijsprogramma. Een belangrijk signaal dat de opleiding naar aanleiding van een interne audit in 2011 heeft gekregen, is dat de opleiding het beroepenveld niet voldoende structureel betrekt bij het evalueren van de eindkwalificaties. De opleiding heeft naar aanleiding van deze opmerking de frequentie van de vergaderingen van de beroepenveldcommissie verhoogd van één keer per jaar naar twee à drie keer per jaar en is met het beroepenveld in dialoog over de eindkwalificaties van de opleiding. Het panel heeft de samenstelling van de beroepenveldcommissie en de notulen bestudeerd. Uit de notulen blijkt dat het werkveld in voldoende mate is vertegenwoordigd en een regionale oriëntatie heeft. In 2012 is de commissie tweemaal bijeen geweest. De notulen laten zien dat de opleiding en de leden van de commissie over verschillende onderwerpen met elkaar van gedachten wisselen. Zo is gesproken over de ontwikkeling van het curriculum en is de commissie gevraagd het programma te bekijken in relatie tot de competenties en indicatoren.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
13/57
Overwegingen en conclusie Het panel heeft de beroepstaken, competenties en indicatoren van de opleiding bestudeerd en constateert dat de opleiding met deze set een kloppend verhaal neerzet: de zeven beroepstaken passen bij het brede beroep van de technisch bedrijfskundige, de elf competenties zijn relevant voor het domein en door de opleiding geconcretiseerd in indicatoren. Daarbij toont de opleiding aan dat de competenties aansluiten bij de Dublin descriptoren. Het panel ziet dat de opleiding vanuit de beroepstaken, competenties en indicatoren een verbinding legt naar het onderwijsprogramma. Wel is panel van mening dat de gehele set van beroepstaken, competenties en indicatoren door zijn omvang een zeer complex geheel is, wat de begrijpelijkheid en transparantie niet ten goede komt. Het panel vindt dat de opleiding met de huidige opzet kiest voor een ingewikkelde weg. Docenten, zo stelt het panel vast, zijn tevreden over de set en de werkbaarheid ervan; het biedt houvast en geeft de samenhang weer tussen de verschillende onderdelen van het programma. Hoewel dit laatste voor het panel van wezenlijk belang is, de opleiding moet ermee kunnen werken, vindt het panel wel dat de opleiding meer focus moet aanbrengen, bijvoorbeeld door de beroepstaken meer richtinggevend te maken, waardoor het aantal competenties en indicatoren mogelijk teruggebracht kan worden. Het geheel zal dan, naar de mening van het panel, meer werkbaar en transparant worden. Ten aanzien van het onderwerp internationalisering constateert het panel dat de opleiding vooralsnog nadrukkelijk kiest voor een regionale focus van de opleiding en niet voor een internationale oriëntatie. Het panel ziet dat op zowel instituuts- als opleidingsniveau stappen worden gezet om te komen tot een visie op internationalisering. Het panel vindt dit ook wenselijk omdat het domein en vakgebied van de technisch bedrijfskundige zich afspeelt in een internationale context en omdat van afgestudeerden verwacht mag worden dat zij hun informatievoorziening niet beperken tot hun regio/land. Positief is het panel over de eerste contacten die de opleiding gelegd heeft met een aantal buitenlandse hogescholen en universiteiten, waarbij het panel de opleiding wel vraagt om middels de genoemde keuzes en speerpunten een helder doel te formuleren om op basis daarvan het niveau van deze contacten te bewaken, zodat deze ook echt van meerwaarde zullen zijn voor de opleiding. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen en de gemaakte kanttekeningen tot het oordeel voldoende.
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Inhoud van het programma Relatie tussen de beoogde eindkwalificaties en de inhoud van het programma
14/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
De opleiding geeft in de kritische reflectie aan dat de onder standaard 1 genoemde beroepstaken en competenties leidend zijn voor de inrichting van het onderwijsprogramma. Het programma is concentrisch van opbouw wat inhoudt dat competenties in toenemende mate van complexiteit terugkomen in de onderwijseenheden. De voltijd - en deeltijdopleiding leiden op voor dezelfde beroepstaken en competenties. Het panel heeft het programma van de opleiding (bijlage 2) in combinatie met de Brondocumenten voltijd en deeltijd (2013) bestudeerd en stelt vast dat het programma is opgebouwd vanuit de elf competenties en door middel van de zeven beroepstaken van technisch bedrijfskundige context wordt voorzien. In iedere onderwijseenheid (OWE), zo constateert het panel, staat één beroepstaak centraal en wordt aan meerdere competenties gewerkt om de beroepstaak eigen te maken. Het panel heeft gezien dat de meeste competenties terugkomen bij alle beroepstaken en dat dit gebeurt in steeds complexer wordende situaties (stijging van het niveau). Voor het panel komt daarmee de relatie tussen de beroepstaken, competenties, niveaus en het programma op voldoende wijze tot uitdrukking. Opbouw van het programma De opleiding TBK is een vierjarige opleiding die in voltijd en deeltijd wordt aangeboden. De opleiding kent een propedeutische fase van 60 studiepunten en een postpropedeuse van 180 studiepunten. De opleiding maakt een onderscheid in een major-deel en een minor-deel. De major is de hoofdrichting waarin de student de beroepscompetenties ontwikkeld. Dit deel omvat 210 studiepunten (propedeuse van 60 studiepunten plus 150 punten van de postpropedeuse fase). Daarnaast heeft de student in een minor (van 30 studiepunten) de ruimte om zich te specialiseren of te verbreden. Het programma van de opleiding is opgebouwd uit onderwijseenheden (OWE), die georganiseerd zijn rondom de hiervoor genoemde beroepstaken. Onderwijseenheden hebben een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Voor zowel het voltijd- als deeltijdprogramma geldt dat deze bestaan uit OWE’s waarin beroepstaken centraal staan. Het verschil tussen voltijdopleiding en deeltijdopleiding is dat een binnenschoolse OWE in de voltijdopleiding een half semester (blok) duurt en in de deeltijdopleiding een heel semester. Voor de deeltijdopleiding geldt dat per semester één of twee beroepstaken centraal staan die door dezelfde beroepstaken en competenties worden afgedekt als in de voltijdopleiding. In het deeltijdprogramma is de student company niet als apart onderdeel opgenomen, maar geïntegreerd in de OWE ‘De commercieel- en strategisch manager’. Het panel heeft kunnen constateren dat deeltijdstudenten worden getoetst op het behalen van de competenties binnen hun werkplek. In onderstaande tabel is de indeling van de opleiding schematisch weergegeven: Indeling van de opleiding Propedeuse Postpropedeuse Totaal
Major 60 150 210
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Minor 30 30
Totaal 60 180 240
15/57
Uit het Opleidingsstatuut 2012-2013, Deel 1, Onderwijs aan de HAN blijkt dat de propedeuse een drietal functies heeft: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. In het eerste jaar wordt de student in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij zijn capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie. Studieadviezen vanuit de opleiding in het midden en het einde van het propedeutisch jaar helpen de student bij deze beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. De selecterende functie is tweeledig: enerzijds beslist de student zelf of hij3 geschikt is voor de studie. Anderzijds wordt de student door de opleiding beoordeeld op studieresultaten die worden bekeken in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Kennis en kunde De kennis en kunde die studenten zich eigen moeten maken tijdens de studie, zijn terug te vinden in de door de opleiding geformuleerde indicatoren. Deze vormen de Body Of Knowledge and Skills (BOKS) van de opleiding. De indicatoren zijn een gedetailleerde weergave van de kennis, vaardigheden en beroepshouding die de opleiding van een student verwacht. Kennis, vaardigheden en attitude worden door studenten ontwikkeld in de OWE’s en door middel van stages, casuïstiek, projecten en opdrachten. Gedurende de hele opleiding volgen studenten theoretische vakken, waarin zij kennis opdoen over het vakgebied technische bedrijfskunde. Uit de gesprekken met studenten is het panel gebleken dat zij tevreden zijn over de manier waarop de hen aangereikte kennis toe te passen is in de beroepspraktijk. Zij geven aan dat de kennis die zij opdoen tijdens de hoor- en werkcolleges direct toepasbaar is in studieopdrachten en het eigen bedrijf (deeltijd). Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek de OWE-beschrijvingen- en handleidingen ingezien en de bijbehorende literatuur bekeken. Het panel vindt de gebruikte literatuur van goede kwaliteit en niveau. De literatuur, readers en ander studiemateriaal zijn relevant en representatief voor het domein. Op de literatuurlijst van de voltijdopleiding staan drie Engelstalige titels (waarvan twee betrekking hebben op grammatica) en op de literatuurlijst van de deeltijdopleiding geen. Het panel heeft op de literatuurlijst van de minor Worldclass Performance/Lean Management aanzienlijk meer internationale titels aangetroffen. Uit het gesprek met studenten blijkt dat binnen de OWE’s af en toe wordt gewerkt met Engelstalige artikelen. Beroepsvaardigheden Beroepsvaardigheden komen veelvuldig in het programma aan bod, zo vindt het panel. Zo lopen voltijdstudenten tweemaal tijdens de opleiding een beroepsgerichte stage en sluiten zij de opleiding af met de afstudeeropdracht. Deeltijdstudenten ontwikkelen beroepsvaardigheden op de eigen werkplek en tijdens de afstudeeropdracht. Daarnaast werken studenten binnen projecten en lessen aan de beroepshouding die hoort bij een technisch bedrijfskundige. Dat gebeurt in groepjes onder begeleiding van een tutor. 3
Waar hij of hem staat, kan ook zij of haar worden gelezen.
16/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Voorbeelden van beroepsvaardigheden en beroepshouding die de student in de opleiding leert zijn: vaardigheden met betrekking tot vergaderen, reflecteren, weerstand overwinnen bij de aanpak van problemen, conclusies trekken en oordeelsvorming en sturing geven aan de eigen ontwikkeling. Stage Het lopen van stages neemt in het programma van de opleiding een belangrijke plek in. In de voltijdopleiding loopt de student twee keer een half jaar stage (in jaar 2 en jaar 3). Tijdens deze stage onderzoekt de student in een bedrijf een technisch bedrijfskundig probleem. Dit werkt hij uit in zijn portfolio en in een adviesrapportage. Tijdens beide stages werkt de student ook nog aan twee studieopdrachten over een TBK-onderwerp die hij in het bedrijf moet onderzoeken en beschrijven. Op deze manier zijn vaste TBK-onderwerpen onderdeel van de stages. Een student kan er ook voor kiezen om één of beide stages in het buitenland te volgen. Voor de deeltijdopleiding geldt dat het bedrijf waar een student werkzaam is, mits goedgekeurd door de opleiding, tevens de stageplek is waar hij onderzoek doet. Onderzoeksvaardigheden De competentie onderzoeken maakt met ingang van studiejaar 2012-2013 expliciet deel uit van het curriculum van de opleiding in de vorm van een ‘leerlijn’ die in de verschillende fases van de opleiding is ingebed. Doelstelling hierbij is dat studenten aan het eind van de opleiding gebruik kunnen maken van bestaand onderzoek en zelf onderzoek kunnen uitvoeren. In het voorjaar van 2012 is door de opleiding besloten om in de opleiding een onderzoeksmethodiek te gebruiken die past bij het oplossen van handelingsproblemen, de Algemeen Bedrijfskundige Probleemaanpak (ABP). De ABP-methodiek is een systematische probleem aanpak voor bedrijfskundige handelingsproblemen. De onderzoekscyclus is hierbij een integraal onderdeel van de probleem aanpak. Het panel heeft in de gesprekken met docenten en propedeuse- en hoofdfase studenten kunnen constateren dat de ABP-methode naar volle tevredenheid van beide partijen wordt gebruikt. De ABP is voor studenten een heldere methodiek die hen handvaten biedt voor het opzetten van onderzoek. Docenten geven aan dat zij met deze methode nu allemaal consequent hetzelfde opereren binnen de onderzoekslijn. Studenten bevestigen dit. Daarnaast is er inmiddels een handboek (Geen probleem, Een aanpak voor alle bedrijfskundige vragen en mysteries) beschikbaar waarvan iedereen, docenten en studenten, gebruik maakt. Bij de ouderejaars studenten en alumni die het panel sprak, bestond een minder positief beeld over de gebruikte onderzoeksmethodiek. Studenten gaven aan het als lastig te hebben ervaren dat docenten wisselende onderzoeksmethodes en verschillende methodologische literatuur gebruikten. Voor hen was er tijdens hun studie te veel onduidelijkheid in de manier waarop ze onderzoek moesten op zetten en uitvoeren.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
17/57
Vormgeving van het programma Didactisch concept en werkvormen De opleiding TBK volgt in haar visie op leren het sociaal constructivisme als basis voor competentiegericht leren. De visie op leren en onderwijs van de opleiding is verwoord in het Opleidingsstatuut 2012-2013, Technische Bedrijfskunde, Deel 3, Studiegids. Het onderwijs kenmerkt zich door een beroepsgericht en integraal karakter, waarbij gewerkt wordt met opdrachten en projecten uit het werkveld. Het onderwijs is gegroepeerd rondom beroepstaken aan de hand waarvan opdrachten en projecten zijn geformuleerd. Tussen de voltijd- en deeltijdopleiding is er een verschil in uitwerking van het didactisch concept. Voor de voltijdopleiding zijn de beroepstaken geconcretiseerd in opdrachten en projecten rond cases uit het industrieel midden- en kleinbedrijf. In jaar 1 worden in de OWE’s de meer operationele en operationeel-tactische beroepstaken behandeld, in de hoofdfase de tactische en strategische beroepstaken. De competenties worden ontwikkeld vanaf jaar 1 met behulp van eenvoudige, gestructureerde taken in een eenvoudige context naar meer complex en uiteindelijk tot het zelfstandig uitvoeren van complexe, ongestructureerde, multidisciplinaire taken. Het deeltijdprogramma is met ingang van cohort 2011-2012 aangepast, daarvoor was het volgend aan de voltijd. Bij de keuze voor de didactiek van de deeltijdopleiding is als uitgangspunt genomen dat de student een technische vooropleiding heeft gevolgd op minimaal mbo - 4 niveau en dat de student een werkkring heeft in een passende omgeving, bij voorkeur een industrieel MKB-bedrijf. Deze eis voor toelating tot de deeltijd is ook opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van het instituut. In het nieuwe deeltijdprogramma zijn de beroepstaken in jaar 1 en 2 en in het eerste semester van jaar 3 geconcretiseerd in opdrachten in het bedrijf waar de student werkt. Door het uitvoeren van opdrachten met als casus de bedrijfskundige aspecten van de werkkring van de student, worden kennis, toepassing van kennis en vaardigheden bijgebracht en integreert de student zijn kennis en vaardigheden. Wanneer de werkkring van de student voor de uitvoering van een opdracht niet toereikend is, dan voert de student de opdracht uit in een ander bedrijf. De werkvormen die de opleiding toepast, zijn afgeleid van het didactisch concept. De opleiding maakt gebruik van de volgende werkvormen: hoor- en werkcolleges, tutorbijeenkomsten, projectbijeenkomsten, vaardigheidstrainingen, games en practica. Studenten geven in de gesprekken met het panel aan tevreden te zijn over de gebruikte werkvormen. De werkvormen zijn gevarieerd en passen bij de onderwerpen die in de opleiding aan bod komen, zo geven zij aan. Studenten vinden dat alle aspecten die je in het beroep van technisch bedrijfskundige nodig hebt, aan bod komen. Wel hebben ze aangegeven dat ze meer gastcolleges willen om de variëteit en actualiteit in de lessen te verhogen. Begeleiding van studenten Studenten worden tijdens de opleiding op verschillende manier begeleid. In de eerste plaats worden zij vakinhoudelijk begeleid door de vakdocenten van de opleiding. Daarnaast krijgt
18/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
iedere voltijdstudent aan het begin van de studie een studieloopbaanbegeleider (slb’er) toegewezen die hem/haar tijdens één of meerdere studiejaren begeleidt. De studieloopbaanbegeleiding bestaat uit individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. Voor de deeltijd is er één slb’er die de studenten tijdens hun gehele studie ondersteunt. Ook hier gaat het dan om individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. De taken van de slb’er bij de deeltijdopleiding komen overeen met die van de voltijd alleen liggen de accenten anders, omdat er bij de deeltijd sprake is van volwassenen die al een beter begrip van en kijk hebben op de beroepspraktijk en vanuit deze praktijk gewend zijn om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Propedeuse en hoofdfase studenten geven in het gesprek met het panel aan tevreden te zijn over de begeleiding tijdens hun studie. Een slb’er is niet altijd nodig vinden ze, omdat vrijwel alle docenten goed bereikbaar zijn en ook altijd bereid zijn om vragen van studenten te beantwoorden, zowel tijdens als na de lessen. Bij de ouderejaars studenten en alumni is dit beeld anders. Zij geven aan dat de begeleiding door docenten (‘in het verleden’) soms te wensen overliet. Weinig feedback en inhoudelijk matige lessen van docenten zijn twee aspecten die zij in dit verband noemen. Naast vakdocenten en slb’ers heeft de HAN een campusdecaan in Arnhem en in Nijmegen, waar studenten terechtkunnen met vragen over financiële zaken, persoonlijke problemen, topsportregeling, handicap of functiebeperking en bezwaar- en beroepsschriften. Toelating tot de opleiding In paragraaf 2 van de Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 zijn de eisen met betrekking tot de toelating tot de opleiding vastgelegd. Studenten met een havo- en vwo-diploma met de profielen Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid en Economie en Management hebben rechtsreeks toegang tot de opleiding. Voor studenten die niet het juiste profiel hebben, biedt de HAN cursussen aan waarmee vakken als wiskunde en natuurkunde kunnen worden bijgespijkerd. Ook studenten met een mbo-diploma op niveau 4 in een technische richting hebben toegang tot de opleiding. Studenten die niet beschikken over een geschikte vooropleiding en ouder zijn dan 21 jaar moeten een toelatingsonderzoek in de vorm van een examen afleggen om te worden toegelaten tot de opleiding. Studenten kunnen op grond van aantoonbare kennis en vaardigheden die in een eerder gevolgde hbo of /wo-opleiding zijn opgedaan, in aanmerking komen voor (gedeeltelijke) vrijstellingen. Vrijstellingsaanvragen worden beoordeeld en, al dan niet, toegekend door de examenadviescommissie van de opleiding, die door de Eng-examencommissie hiervoor is gemandateerd. De regels en voorschriften met betrekking tot vrijstellingen zijn vastgelegd in paragraaf 2 van de Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013. Op de vraag van het panel of de vooropleiding goed aansluit op de studie gaven studenten met een mbo-, havo- en vwo-achtergrond aan dat dit het geval is.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
19/57
Het eindgetuigschrift van de deeltijdopleiding TBK is gelijkwaardig aan het diploma van de voltijdopleiding; studenten voltijd en deeltijd voeren na afronding van de opleiding de titel Bachelor of Engineering. Kwaliteit van het personeel In het document Strategisch Personeelsplan HAN Engineering 2012-2016 zijn de uitgangspunten voor het personeelsbeleid vastgelegd. Eén van de ambities is dat 72% van de docenten in 2016 een mastergraad heeft en dat 8% van de docenten is gepromoveerd. De opleiding wordt verzorgd door een docententeam van in totaal 17 docenten. Hiervan zijn 13 ‘eigen’ docenten, 2 docenten zijn ook elders binnen de HAN werkzaam als docent en er is een flexibele schil van 2 docenten die frequent worden ingezet. De opleiding wordt op opleidingsniveau aangestuurd door een opleidingscoördinator (tevens hoofddocent) en op instituutsniveau door een instituutsdirecteur. Uit het docentenoverzicht blijkt dat van de 17 docenten 12 docenten academisch geschoold zijn en 5 docenten hbo- of hbo+ zijn opgeleid. Opleidingsachtergronden van docenten zijn onder meer master Technische Bedrijfskunde, master Werktuigbouwkunde, master Bedrijfskunde, hbo-bachelor Elektrotechniek, master Bestuurskunde. Docenten beschikken over meerjarige ervaring in het onderwijs en/of de beroepspraktijk. Voor alle docenten geldt dat zij lesbevoegdheid hebben en een didactische aantekening. De docent-studentratio is 1:29. Het panel vindt de ratio goed en uit de gesprekken met studenten komt naar voren dat docenten goed bereikbaar zijn voor studenten. Het panel stelt op basis van gesprekken met ouderejaars en alumni en met propedeuse en hoofdfase studenten vast dat op het punt van de kwaliteit van het personeel verschillende ervaringen en indrukken bestaan. Ouderejaars en alumni zijn kritisch over de kwaliteit van docenten. Zij geven aan dat er grote verschillen tussen docenten bestaan als het gaat om de wijze van lesgeven. Op basis van de gesprekken die het panel voerde met propedeuse en hoofdfase studenten constateert het panel dat deze groep studenten tevreden is over de kwaliteit van de docenten. Docenten zijn naar hun mening inhoudelijke deskundig en beschikken over voldoende didactische kwaliteiten. Lessen zijn afwisselend en er is altijd een verbinding met de beroepspraktijk. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het panel aan dit beeld en de achterliggende problematiek te herkennen en heeft bij een aantal niet goed of minder functionerende docenten extra begeleiding en scholing ingezet wat het onderwijs en de beoordeling daarvan door studenten ten goede is gekomen. Specifieke aandacht van het panel is tijdens de bezoekdag uitgegaan naar de docenttevredenheid. Dit naar aanleiding van uitkomsten van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (2012), waarin docenten aangaven niet tevreden te zijn over het personeelsbeleid, en met name over de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het beleid, de mogelijkheden met betrekking tot loopbaanontwikkeling en de communicatie binnen instituut en faculteit. Ook over de teamsfeer en de werkdruk oordeelden docenten niet positief. Het panel heeft over dit onderwerp in afzonderlijke gesprekken gesproken met de docenten van de opleiding en met het
20/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
opleidingsmanagement. Tijdens het gesprek met het panel reageerden docenten hier inmiddels meer genuanceerd op. Men vindt nog steeds dat het zeer lastig is om een boodschap naar ‘boven’ te communiceren en dat stafdiensten er niet of weinig zijn voor de docent op de werkvloer. Door de komst van de nieuwe instituutsdirecteur en de aanwezigheid en grote inzet van de opleidingscoördinator is het vertrouwen in het management toegenomen. Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het panel aan dat de ontevredenheid van de docenten hen bekend is. Docenten, zo geven zij aan, hebben moeite met de toegenomen regelgeving in het HBO. Binnen het team worden meer de onderlinge verschillen benoemd daar waar het zou moeten gaan om de gemeenschappelijkheid en hoe men elkaar hierin kan vinden. Dit zit nog niet in de cultuur van het team, zo stelt het opleidingsmanagement. Het panel stelt op basis van het docentenoverzicht en de gesprekken met docenten en studenten vast dat docenten voldoende didactisch onderlegd zijn en voldoende inhoudelijke en praktische kennis hebben van de verschillende vakgebieden zodat zij studenten goed onderwijs kunnen bieden. De discrepantie tussen de oordelen van ouderejaars en alumni en propedeuse en hoofdfase studenten over de kwaliteit van de docenten zijn voor het panel het bewijs dat de opleiding een stevige verbetering heeft neergezet. Wel vindt het panel dat de binnen de opleiding aandacht nodig is en blijft voor de verhouding tussen de primaire onderwijstaak en de aanpalende taken van docenten en hoe zij dit beleven. Het panel constateert dat de docenten hard werken aan veel initiatieven die echter erg complex ingestoken worden. Hierdoor lijkt er onevenredig veel tijd nodig te zijn en is de doorlooptijd voor de plannen die men heeft lang. Kwaliteit van de opleidingsspecifieke voorzieningen De opleiding TBK is gehuisvest op de HAN campus aan de Ruitenberglaan 26 in Arnhem. Het gebouw (uit 2009) wordt door de opleiding gedeeld met de vier andere technische opleidingen van het instituut Engineering. In het gebouw bevinden zich leslokalen, ruimtes voor zelfstudie, practicalokalen en voldoende computerfaciliteiten (de meeste studenten hebben zelf een laptop waarmee ze in het gebouw kunnen werken). Tijdens de visitatie heeft het panel een rondleiding gehad en kunnen constateren dat de onderwijsvoorzieningen goed zijn en appelleren aan de moderne ICT- standaarden. Er is ook een grotere collegezaal waar ongeveer 100 studenten lessen kunnen volgen. Door de kleinschaligheid van de vijf opleidingen wordt hier niet veel gebruik van gemaakt. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de voorzieningen zoals blijkt uit de NSE (2012) en ook tijdens de gesprekken met het panel. Zij geven aan dat roosterwijzigingen niet echt een probleem vormen als je dagelijks op Scholar kijkt, maar dat de roosters soms laat bekend zijn. Zo was het rooster van blok 4 op het moment van de visitatie nog niet bekend terwijl dat blok een week later van start gaat. Daarnaast wijzen studenten op de HAN app, speciaal bedoeld voor roosterwijzigingen en mededelingen. Hierover zijn studenten positief. Het panel stelt vast dat de kwaliteit van de huisvesting en de materiële voorzieningen sterk verbeterd zijn ten opzichte van de vorige visitatie in 2007. Toen concludeerde het panel dat het gebouw gedateerd was en niet geheel voldeed aan de destijds geldende eisen
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
21/57
(Visitatierapport NQA, 2007). Het huidige in 2009 opgeleverde gebouw voldoet hier zonder meer aan. Borging van de kwaliteit van de onderwijsleeromgeving De opleidingscoördinator TBK, de curriculumcommissie, de opleidingscommissie, de examen(advies)commissie en de docenten zijn verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de onderwijsleeromgeving. Zo wordt iedere OWE na afloop geëvalueerd door studenten en docenten. De resultaten van deze evaluatie worden door de blokcoördinator besproken met de betrokken docent(en) en studenten. Wanneer uit de evaluaties voorstellen tot wijziging van het programma of de didactiek komen, dan worden deze voorgelegd aan de curriculumcommissie. Studenten worden over de wijzigingen/aanpassingen in het programma geïnformeerd via Scholar. Het panel stelt vast dat door de opleiding, het instituut en de hogeschool verschillende aspecten van de onderwijsleeromgeving worden geëvalueerd. Voorbeelden van evaluaties zijn: de nationale studentenenquête, OWE-evaluaties en de HBO-spiegel. Daarnaast bewaakt de opleiding de kwaliteit van de leeromgeving door reflectie op de uitvoering van het programma, onder andere door de opleidingscommissie, de opleidingsvergaderingen en de beroepenveldcommissie. Overwegingen en conclusie Samenhangende onderwijsleeromgeving Het panel is van mening dat het programma van de opleiding zo is opgezet dat het de studenten voldoende samenhang biedt. Het programma is vormgegeven op basis van beroepstaken, waarbinnen een koppeling wordt gemaakt naar de eindkwalificaties van de opleiding en de beroepspraktijk. Het panel is positief over het concentrisch model dat de opleiding hanteert en waarbij studenten eerst de theorie krijgen en dit daarna kunnen toepassen in de praktijk. Ook studenten waarderen dit positief, zo stelt het panel vast. Het panel geeft de opleiding in overweging om ook eens te experimenteren door studenten niet te laten beginnen met concepten maar vanuit de toepassing verdieping te laten zoeken in de theorie. Het panel is van mening dat de (vak)kennis voldoende wordt afgetoetst. Wel zou de opleiding in het programma meer aandacht kunnen besteden aan de gewenste internationale oriëntatie (zie ook standaard 1). Het panel vindt met name dat het gebruik van internationale literatuur sterker kan worden aangezet door de opleiding, onder meer door het opnemen van Engelstalige titels op de boekenlijst waarin op basis van Engelstalige literatuur de taal, inhoud van het vak en culturele aspecten behandeld worden. Het panel is positief over de door de opleiding gekozen onderzoekslijn en specifiek de ABPmethode. Het biedt de opleiding, de studenten en docenten houvast en geeft studenten een goede basis voor het leren uitvoeren van onderzoek. De gesprekken die het panel hierover voerde met propedeuse- en hoofdfase studenten tonen aan dat studenten al volgens deze methode werken.
22/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Het panel stelt vast dat de opleiding voltijdstudenten op drie momenten in hun studie de mogelijkheid biedt om de opgedane theorie en vaardigheden toe te passen in de beroepspraktijk: tijdens de oriënterende stage (jaar 2), de verdiepende stage (jaar 3) en tijdens het afstuderen (jaar 4). De opleiding zou kunnen overwegen om, in het licht van het onvoldoende niveau van de afstudeeropdrachten (standaard 3), de oriënterende stage korter te maken of te laten vervallen, zodat studenten via direct onderwijs meer theoretische onderbouwing krijgen en beter worden voorbereid op hun afstudeeropdracht. Studenten hebben aangegeven dat ze de begeleiding door hun docenten goed vinden en dat ze daarom niet altijd een slb’er nodig hebben. Het panel heeft hier begrip voor, aangezien de opleiding TBK een relatief kleine opleiding is waar de (communicatie)lijnen veelal kort zijn. Het panel geeft de opleiding de overweging mee om minder slb in te zetten of deze anders te organiseren. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek kennisgemaakt met (een deel van) het docententeam. Op basis van de curricula vitae van de docenten stelt het panel vast dat deze voldoende didactisch onderlegd zijn en over voldoende inhoudelijke en praktische kennis beschikken om studenten goed onderwijs te bieden. Het panel wil tot slot opmerken dat het op basis van de gevoerde gesprekken heeft geconstateerd dat ten aanzien van een aantal onderwerpen verschillende inzichten, beelden en indrukken bestaan tussen ouderejaars en alumni en propedeuse en hoofdfase studenten. Voor het panel was zichtbaar dat dit mede ging om de overgang van de ‘oude’ situatie naar de ‘nieuwe’ situatie, waarin wijzigingen, aanpassingen en verbeteringen door de opleiding zijn gemaakt met als doel het onderwijs te verbeteren. De onderzoeksmethodiek ABP en de kwaliteit van de docenten zijn hier de meest sprekende voorbeelden van. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen en de gemaakte kanttekeningen tot het oordeel voldoende.
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde resultaten
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing Het toetsbeleid van de opleiding is gebaseerd op het toetsbeleid van het instituut Engineering (Toetsbeleid Instituut Engineering 2012). Uitgangspunt van het toetsbeleid van de opleiding is het competentiegericht toetsen. Op basis van het toetsbeleid heeft de opleiding een toetsplan opgesteld. Het toetsplan van de opleiding is een vertaling van de concentrische leerlijn naar indicatoren. Deze indicatoren vormen de basis waaraan de opleiding de toetsing relateert en op basis waarvan de toetsmatrijzen zijn geconstrueerd. Het toetsplan is opgenomen in de OER.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
23/57
De opleiding kent drie integrale toetsen: een in de propedeuse en twee in de hoofdfase. De afstudeeropdracht is de integrale toets waarbij de student aantoont dat hij kan functioneren op het niveau van een startende beroepsbeoefenaar technische bedrijfskunde. Toetsvormen De opleiding gebruikt verschillende toetsvormen zoals: casustoetsen, beroepsproducten, procestoets, kennistoets, vaardigheidstoetsen en (mondelinge) portfolio assessments. In het document Keuze toetsvormen TBK is aangegeven waarom de opleiding voor bepaalde toetsvormen kiest binnen de voltijd en deeltijd. Het belangrijkste criterium bij het kiezen van de toetsvorm (toetsinstrument) is de mate van aansluiting bij de vormen van onderwijs (effectiviteit) zoals is beschreven onder standaard 2. Een ander criterium is de beschikbare middelen zo goed mogelijk inzetten (efficiency). Enerzijds moeten kennis en vaardigheden en het toepassen hiervan op een efficiënte manier getoetst worden (toetsing groepsproducten, schriftelijke toetsen), anderzijds moet er ruimte zijn om de student als beroepsbeoefenaar te toetsen en individueel in te gaan op de keuzes, beslissingen en afwegingen die hij maakt (casustoetsen en mondelinge toetsen). Het panel heeft tijdens de bezoekdag verschillende toetsen bestudeerd en oordeelt positief over het niveau, de relevantie en de inhoud van de toetsen. De toetsen sluiten aan op het onderwijs, zo vindt het panel. Voor studenten is de toetsing inzichtelijk gemaakt in de OWE-handleidingen en de OER. Het panel stelt vast dat alle competenties op meerdere momenten in het programma worden getoetst, op een steeds hoger niveau. Dit blijkt onder andere uit het toetsplan en de Brondocumenten voltijd en deeltijd (2013). Hierin is per leerjaar aangegeven welke competenties, wanneer en in welke (toets)vorm worden getoetst. In het toetsbeleid van de opleiding, de procesbeschrijving Kwaliteitszorg toetsing en de procesbeschrijving Vrijstelling tentamens is aangegeven op welke wijze de opleiding de betrouwbaarheid, validiteit en transparantie van de toetsing tot stand brengt. Aan de examinatoren die de toetsen maken, zijn eisen gesteld op het gebied van onderwijskundige kennis en vaardigheden, vakinhoudelijke eisen en de eis dat de examinator minimaal een Hbo-niveau moet hebben. De Examencommissie geeft elk jaar haar goedkeuring aan de lijst van examinatoren. In de kritische reflectie is door de opleiding beschreven aan welke eisen alle toetsen moeten voldoen. Bij mondelinge toetsen zijn – met uitzondering van de stagebeoordeling – altijd twee examinatoren aanwezig (vier-ogenprincipe). Bij de stagebeoordeling krijgt de examinator bij het vormen van zijn oordeel ondersteuning door de begeleidende docent en de bedrijfsbegeleider waar de student stage heeft gelopen. Beoordeling en feedback Bij tussentijdse opdrachten en projecten krijgen studenten tussentijds feedback in de vorm van beoordelingen van plannen van aanpak en andere zogenaamde ‘mijlpaalproducten’. Bij alle toetsen zitten beoordelingsmodellen die studenten ook kunnen vinden op Scholar. Het panel heeft tijdens de bezoekdag diverse beoordelingsformulieren bestudeerd, waaronder die van de stages en van verschillende studieopdrachten.
24/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
De formulieren bevatten heldere criteria en zijn door docenten ingevuld. De motivering en de toelichting van docenten op het oordeel is beknopt. Bij een schriftelijke toets is er altijd een feedback- en inzagemoment georganiseerd voor studenten. De resultaten van een toets worden binnen 10 werkdagen na de toets bekend gemaakt op HAN SIS. Vrijstellingen Er is een vrijstellingenbeleid (Procesbeschrijving vrijstelling TBK) waarin is vastgelegd wat het beleid is omtrent vrijstellingen en hoe de procedure verloopt. De Examenadviescommissie beslist of de vrijstelling wordt verleend en stelt de student hiervan schriftelijk op de hoogte. De Examenadviescommissie TBK stelt jaarlijks een overzicht op van verleende en afgewezen vrijstellingen voor de (overkoepelende) Examencommissie De formele regels ten aanzien van toetsing zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (onderdeel van het Opleidingsstatuut bacheloropleidingen 2012-2013 deel 2). Examencommissie Het instituut Engineering heeft sinds medio 2011 een instituutsbrede examencommissie (IEC) met daaronder per opleiding een examenadviescommissie (EAC). Elke opleiding binnen het instituut is vertegenwoordigd in de IEC door de voorzitter van de EAC. De IEC wordt voorgezeten door een extern lid. De EAC van de opleiding bestaat uit drie leden. De taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn beschreven in de OER. De IEC heeft enkele taken gemandateerd aan de EAC, zoals het aanwijzen van examinatoren en het verlenen van vrijstellingen. Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Algemeen De opleiding geeft in de kritische reflectie aan dat de student bij het afstuderen kan aantonen dat hij startbekwaam is. Door het uitvoeren van een afstudeeropdracht bewijst de student dat hij de competenties van de opleiding op eindniveau (niveau 3) beheerst. Studenten studeren in het vierde jaar van de opleiding af met een afstudeeropdracht. Deze opdracht heeft een omvang van 30 EC. Tijdens de afstudeeropdracht is de student gedurende twee onderwijsblokken (dit zijn twintig weken) werkzaam in het werkveld van technisch bedrijfskundige. In deze periode werkt de student aan zijn opdracht. Voordat studenten aan het afstuderen kunnen beginnen, moeten zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden heeft de opleiding opgenomen in Afstudeergids Technische Bedrijfskunde 2012. Aan de afstudeeropdracht worden door de opleiding een aantal criteria gesteld. Deze zijn opgenomen in Afstudeergids Technische Bedrijfskunde 2012.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
25/57
Met de hiervoor genoemde afstudeergids worden studenten, naast de voorwaarden voor afstuderen en de eisen gesteld aan de afstudeeropdracht, ook geïnformeerd over het vinden van een afstudeeropdracht, de basiseisen aan het afstudeerrapport en de planning van de afstudeeropdracht. In de gids wordt ook verwezen naar andere ‘plekken’ waar studenten informatie kunnen vinden over het afstuderen. Dit zijn onder andere HAN Insite, Scholar, het Opleidingsstatuut, het stagebureau, de afstudeercoördinator en de begeleidend docent. Afstudeerwerk Om een oordeel te kunnen geven over de realisatie van de beoogde eindkwalificaties door studenten van de opleiding heeft het panel negentien afstudeeropdrachten geselecteerd en bestudeerd (vijftien voltijd afstudeeropdrachten en vier deeltijd afstudeeropdrachten). De afstudeeropdrachten zijn door het panel geselecteerd op 1) een evenwichtige spreiding van het eindcijfer in een range van net voldoende (5.5) tot goed (8) en 2) over de jaren van afstuderen, waarbij het accent is gelegd op het laatste afstudeerjaar (2012). In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de studentnummers waar het panel het afstudeerwerk van heeft bestudeerd. Het panel heeft negentien afstudeerwerken bestudeerd en daarvan zes werken als onvoldoende beoordeeld. Van de overige dertien afstudeerwerken heeft het panel er elf als net voldoende tot voldoende en twee als goed beoordeeld. Het panel constateert in de afstudeerwerken, die door haar zijn beoordeeld met een onvoldoende, een aantal zwakke plekken, namelijk: - Hoewel de onderwerpen vanuit de afstudeerbedrijven zich lenen tot bedrijfskundige invulling, sluit een gedeelte van de gedefinieerde en uitgevoerde opdrachten niet aan bij het vakgebied Technische Bedrijfskunde en de eisen die de opleiding stelt aan de afstudeeropdracht. Dit hangt samen met de onduidelijkheid van de afspraak die de opleiding c.q. student maakt met het afstudeerbedrijf over de inhoud en uitvoering van de opdracht. - Gegeven een goed afgesproken en afgebakende opdracht dient de student een theoretische onderbouwing te gebruiken en te beargumenteren waarom hij deze keuze heeft gemaakt. Dit is nu nog onvoldoende, soms zeer summier en in enkele gevallen niet passend uitgevoerd; - In elk geval dient de gebruikte theoretische onderbouwing, de methode van onderzoek voldoende gerefereerd te worden aan de literatuur. Dit is door het panel nauwelijks terug gevonden in de afstudeerwerkstukken; - Conclusies en aanbevelingen volgen, door bovengenoemde onvolkomenheden, nu niet logisch uit het uitgevoerde onderzoek; - Daarnaast is het zorgwekkend dat in sommige gevallen, spreektaal wordt toegepast en dat taalfouten verhinderen dat de boodschap van de afstudeeropdracht bij de lezer overkomt. Het panel is, ten aanzien van afstudeerwerken, positief over het grote aantal bedrijven waar de opleiding contact mee heeft, alsmede over de diversiteit aan opdrachten die uit de afstudeerwerkstukken blijkt.
26/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Tijdens de bezoekdag heeft het panel met bedrijfsbegeleiders (van afstudeeropdrachten), vertegenwoordigers van de beroepenveldcommissie en gecommitteerden gesproken over het niveau van de afstudeerwerken van de opleiding. Gecommitteerden geven aan dat het niveau soms matig is en dat de methodologische aanpak een zwak punt in de afstudeeropdrachten is. Bedrijfsbegeleiders tonen zich over het algemeen tevreden over het resultaat van de afstudeerders en de opdrachten. Een aantal van hen heeft de afstudeerder ook in dienst in genomen. De beroepenveldcommissie is van mening dat de opleiding met de ABP-methode en met nieuwe beoordelingsformulieren voor de afstudeeropdracht belangrijke stappen heeft gezet om het niveau van het afstudeerwerken, voortaan, naar het vereiste theoretische niveau te tillen. De bedrijfsbegeleiders geven aan dat zij zich focussen op het behaalde effect binnen het bedrijf. Het niveau van het afstudeerrapport heeft bij hen minder aandacht c.q. laten zij over aan de opleiding. In het gesprek met hen constateerde het panel dat het werkveld praktische resultaatseisen stelt aan de afstudeeropdracht waar de opleiding het niveau had moeten inbrengen. Deze eisen zijn op zich niet strijdig. Het panel constateert uit het gesprek dat de bedrijven weliswaar geholpen en tevreden zijn met het praktisch advies. Echter tevens dat dit advies dan wel onvoldoende onderbouwd is op bachelor niveau, dan wel dat de adviesvraag onvoldoende beroep doet op theoretische vaardigheden op het vereiste bachelor niveau. Beoordeling afstudeerwerk Naast de inhoudelijke beoordeling van de afstudeeropdrachten heeft het panel gekeken naar de beoordelingen van de negentien afstudeeropdrachten door de begeleidend docenten van de opleiding. Het afstudeerwerk van de student wordt beoordeeld door de begeleidend docent van de opleiding en een tweede docent/examinator. Deze twee docenten beoordelen gezamenlijk het werk van de student. De opleiding gebruikt hiervoor een beoordelingsformulier. Studenten worden beoordeeld op vijf verschillende onderdelen: projectmanagement, werkhouding, inhoudelijk niveau, verslag, presentatie en verdediging. Voor elk van deze onderdelen heeft de opleiding beoordelingscriteria geformuleerd en een wegingsfactor bepaald. De totale som van het beoordeelde onderdeel vermenigvuldigd met de wegingsfactor is het eindcijfer van het afstudeerwerk. Het panel heeft de ingevulde beoordelingsformulieren bestudeerd en vindt de beoordelingscriteria nogal detaillistisch en niet in alle gevallen aantoonbaar aansluiten bij de competenties van de opleiding. De motiveringen van de docenten bij de criteria vindt het panel in veel gevallen zeer beknopt en niet altijd passend bij het oordeel. De totstandkoming van het eindcijfer is wat het panel betreft niet transparant. Het panel mist transparantie in de rekenformules die ten grondslag liggen aan het eindcijfer. Tot slot herkent het panel zich in veel gevallen niet in de cijfermatige beoordeling van de afstudeerwerken; het vindt deze aan de hoge kant. Ook zijn niet alle beoordelingsformulieren bij de afstudeeropdrachten altijd volledig ingevuld.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
27/57
Overwegingen en conclusie Het panel is van mening dat het systeem van toetsing van voldoende kwaliteit is. De opleiding gebruikt een behoorlijke variatie aan toetsvormen die passen bij de onderwijsvormen, de leerdoelen en de lesstof. Het panel ziet dat de opleiding aandacht heeft voor de kwaliteitsbewaking van toetsen. De kwaliteit van de toetsen is voldoende. Het panel stelt vast dat alle competenties op meerdere momenten in het programma worden getoetst, op een steeds hoger niveau. Dit blijkt onder andere uit het toetsplan en de Brondocumenten voor voltijd en deeltijd, waarin per leerjaar is aangegeven welke competenties, wanneer en in welke (toets)vorm worden getoetst. De kwaliteit van de toetsen wordt geborgd vanuit de IEC en de EAC. Ten aanzien van het niveau en de beoordeling van de afstudeerwerken heeft het panel een aantal kritische en voor haar zwaarwegende opmerkingen geplaatst, die uiteindelijk hebben geleid tot een onvoldoende oordeel voor standaard 3. Het panel vindt dat de opleiding strengere eisen moet stellen aan de inhoud van afstudeeropdrachten en dat bij de beoordeling de lat hoger moet liggen. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel in overleg met het opleidingsmanagement in alle gespreksrondes een toelichting gegeven op het oordeel onvoldoende voor standaard 3. Het panel zag bereidheid om te werken aan verbetering en verandering en dat de opleiding zelf ook de conclusie had getrokken dat het proces van afstuderen en beoordelen strakker aangetrokken moest worden. De opleiding heeft hiertoe de eerste stappen gezet, zo stelt het panel vast. Zo is het beoordelingsproces van de afstudeeropdracht met ingang van februari 2013 gewijzigd. Hierin is nu vastgelegd dat voor de afstudeerzitting plaatsvindt eerst het afstudeerwerk inhoudelijk wordt beoordeeld door twee examinatoren aan de hand van het adviesrapport. Deze beoordeling geldt als een examen (tentamen). Er zijn dan twee mogelijkheden: 1. Het rapport is inhoudelijk voldoende, waarna de student doorgaat naar de afstudeerzitting. Na de presentatie en verdediging wordt daar het definitieve cijfer bepaald. 2. Het rapport is inhoudelijk onvoldoende. De student krijgt dan een “NV, niet voldaan” beoordeling in het HAN cijferregistratiesysteem (HAN-SIS). De student kan dan geen afstudeerzitting aanvragen en maar moet herkansen wat op twee manieren kan: 1. het werk eerst aanpassen of 2. met een nieuwe opdracht beginnen. Naast de wijziging in het beoordelingsproces heeft de opleiding een belangrijke stap gezet met de invoering van de Algemene Bedrijfskundige Probleemaanpak. Dit zal studenten inzicht en handvaten bieden voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Het panel is op basis van deze aanpassingen van mening dat de opleiding hiermee het proces en de beoordeling van afstuderen in een goede richting stuurt, maar dat de resultaten hiervan nog niet zichtbaar zijn. Dit constaterend, is het panel positief over het feit dat de opleiding zich bewust is van de tekortkomingen en deze problematiek op de agenda heeft staan; dat biedt perspectief voor verbetering. Vanuit dit perspectief acht het panel een hersteltermijn dan ook zinvol. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel onvoldoende.
28/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel voltijd Voldoende Voldoende Onvoldoende
Oordeel deeltijd Voldoende Voldoende Onvoldoende
Overwegingen en conclusie Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande vol- en deeltijd hbobacheloropleiding Technische Bedrijfskunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als onvoldoende.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
29/57
30/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
4
Aanbevelingen
Naar aanleiding van het bezoek wil het panel de opleiding de volgende aanbevelingen meegeven: Standaard 1 beoogde eindkwalificaties - Het panel adviseert de opleiding op korte termijn te komen met een uitgewerkte visie op internationalisering. Het panel vindt dit wenselijk, omdat het domein en vakgebied van de technisch bedrijfskundige zich afspeelt in een internationale context en omdat van afgestudeerden verwacht mag worden dat zij hun informatievoorziening niet beperken tot hun regio/land. - Het panel raadt de opleiding aan de huidige set van beroepstaken, competenties en indicatoren opnieuw in ogenschouw te nemen. Het nieuwe beroepsprofiel en de daarbij geformuleerde competenties zijn daarvoor mogelijk een goed ijkpunt. Het panel is van mening dat het vereenvoudigen van de set van beroepstaken, competenties en indicatoren de werkbaarheid en transparantie ten goede zal komen. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving - Het panel is van mening dat de opleiding in het programma meer aandacht zou kunnen besteden aan de gewenste internationale oriëntatie uitgaande van de visie en doelstellingen die men wil bereiken (zie ook standaard 1). Het panel vindt met name dat het gebruik van internationale literatuur sterker kan worden aangezet door de opleiding, onder meer door het opnemen van Engelstalige titels op de boekenlijst. - Het panel adviseert de opleiding, in het licht van de beoordeling van standaard 3, aandacht te blijven besteden aan de onderzoeksvaardigheden in het programma. - De opleiding biedt studenten in hun studie driemaal de mogelijkheid om de opgedane theorie en vaardigheden toe te passen in de beroepspraktijk. Tijdens de oriënterende stage (jaar 2), de verdiepende stage (jaar 3) en tijdens het afstuderen (jaar 4). De opleiding zou kunnen overwegen om, in het licht van het niveau van de afstudeeropdrachten, de oriënteerde stage in te korten of te laten vervallen ten gunste van direct onderwijs gericht op onderzoeksvaardigheden. - Het panel geeft de opleiding de overweging mee om minder studieloopbaanbegeleiding in te zetten of deze anders te organiseren. De opleiding zou hierbij gebruik kunnen maken van de ervaringen bij andere opleidingen binnen of buiten de HAN. - Het panel geeft de opleiding in overweging om sterker in te zetten op teambuilding en coaching bijvoorbeeld in de vorm van collegiale consultatie en intervisie. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties - Het panel adviseert de opleiding blijvend en expliciet aandacht te besteden aan het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden door studenten. Dit kan onder meer door studenten samenvattingen en beschouwingen te laten schrijven, door het opstellen van onderzoeksplannen en het lezen en analyseren van onderzoeksartikelen. Tevens kan tijdens eerdere stages getoetst worden of studenten deze vaardigheden bezitten
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
31/57
-
-
-
Het panel raadt de opleiding aan de wijze van beoordelen van de afstudeeropdracht te verduidelijken. In aanvulling hierop beveelt het panel aan het beoordelingsformulier afstudeeropdracht nogmaals kritisch te bekijken. Het panel verwijst hiervoor naar haar kanttekeningen onder standaard 3. De opleiding zou de student in de afstudeergids duidelijkere richtlijnen kunnen geven voor de opbouw en verslaglegging van het afstudeerrapport, bijvoorbeeld door het aanbieden van een format hiervoor. De opleiding dient de screening van de opdrachten strikter uit te voeren en pas een ‘go’ te geven als het Plan van Aanpak ook daadwerkelijk is goed gekeurd. De opleiding dient een actievere rol te spelen en eisen te stellen aan de opdrachtformulering. Met name de strategische inbedding van het onderzoeksvraagstuk, de relevante criteria waarop beslist wordt en welke onderzoeksmethodiek hierbij het beste past gelet op de voorwaarden die het bedrijf stelt vanuit de praktijk en de opleiding vanuit de theorie.
32/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
5
Bijlagen
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
33/57
34/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 1:
Competentie
Eindkwalificaties van de opleiding
Indicatoren
C1: Kan technisch bedrijfskundige vakkennis en vaardigheden toepassen De student gebruikt kennis en vaardigheden, die in de opleiding zijn verkregen C2: Kan een technisch-bedrijfskundig probleem definiëren, analyseren en oplossen Het probleem is duidelijk en eenduidig verwoord, hierin zijn de afwijking van de gestelde norm en gestelde eisen aan de oplossing meegenomen. Kan een onderzoek gestructureerd, valide en betrouwbaar opstellen (volgens de ABP methode) Geeft verantwoording voor de gebruikte modellen/theorie en geeft afweging in alternatieve keuzes mogelijk zijn met verwijzing naar vakliteratuur. Kan een onderzoek uitvoeren, de resultaten ordenen en hieruit conclusies trekken Kan alternatieve oplossingen bepalen voor een probleem. Kan keuze maken uit alternatieve oplossingen en deze keuze onderbouwen C4: Kan een bedrijfs(productie)proces inrichten / ontwerpen en optimaliseren in (productie)bedrijven * Kan een implementatie voorstel doen voor uit onderzoek bepaalde oplossing Geeft aan hoe het resultaat van een oplossing na implementatie gemeten kan worden C5: Kan processen in een bedrijfsomgeving (productieomgeving) beheren en onderhouden.
Dublin descriptoren 1
2
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
4
5
x •
•
•
•
•
•
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
C6: Kan adviseren met betrekking tot het verbeteren van processen in een multidisciplinaire omgeving. De student adviseert over mogelijke oplossingen, consequenties en implementatie van het door hem onderzochte bedrijfskundige probleem. De student voert een opdracht uit, met voldoende omvang, in een complexe multidisciplinaire omgeving. C7: Kan projectmatig werken. De student plant in het kader van de afstudeeropdracht overleggen en zit deze ook voor. De student laat zien dat hij resultaatgericht en efficiënt kan werken en toont hierbij voldoende doorzettingsvermogen. De student toont leiderschapsvaardigheden in zijn eigen afstudeerproject De student kan op voorkomende niveaus communiceren
3
x
x
x x x x
35/57
C9: Kan mondeling en schriftelijk effectief communiceren met verschillende geledingen en verschillende doelstellingen in Nederlands en Engels. Schrijft een adviesrapport met een logische indeling (probleem, onderzoek, resultaten, aanbevelingen) Schrijft een gestructureerde korte management summary (aanleiding, aanbeveling, motivatie, consequenties) Schrijft een adviesrapport dat gericht is op de lezers (bedrijf, examinatoren, gecommitteerde) Gebruikt in het adviesrapport heldere formuleringen en zorgt dat titels bij de tekst passen. Gebruikt in het adviesrapport literatuurverwijzingen volgens de APA-normen. Gebruikt in het adviesrapport, tabellen, grafieken, schema's en afbeeldingen die selfexplaining zijn en bij de tekst horen. Schrijft een adviesrapport dat maximaal 25 pagina's lang is, maakt een logische afweging tussen adviesrapport en bijlagen. Geeft een presentatie met duidelijk doel en indeling (kop, romp, staart) Geeft in presentatie het probleem en de oplossing duidelijk weer Maakt tijdens presentatie gepast gebruikt van sheets. Spreekt tijdens presentatie duidelijk, formuleert helder en maakt contact met het publiek. Weet tijdens de presentatie om te gaan met onverwachte incidenten. Straalt tijdens de presentatie enthousiasme uit en zorgt voor een overtuigende houding. Kan vragen naar aanleiding van de presentatie kort en bondig te beantwoorden en draait er niet om heen als hij het antwoord niet weet. C10: Kan zijn eigen professionele ontwikkeling sturen, d.w.z. kan reflecteren op eigen en andermans functioneren, kan leerbehoeften en leerdoelen vaststellen, kan zich kennis en vaardigheden eigen maken. De student is in staat om nieuwe theorie tot zich te nemen en toe te passen tijdens het afstudeeronderzoek de student toont aan dat hij kennis en vaardigheden die hij gedurende de opleiding opgedaan heeft kan combineren om daarmee een bedrijfsvraagstuk uit de praktijk op te kunnen lossen. C11: Kan commercieel handelen.
x x x x x x
x x x x x x x x
x
x
x
x
x
x
x
Kan op verschillende niveaus mondeling communiceren en presenteren mondelinge beantwoording van vragen
36/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
Opbouw TBK voltijdprogramma Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4
Propedeuse Jaar 1 Introductie TBK 7,5 +7,5 EC
Jaar 2
Jaar 3
Marketing 15 EC
Jaar 4
Productiebeheersing Kwaliteit, Arbo en Inkoop & Verkoop en logistiek Milieu 7,5 + 7,5 EC 7,5 +7,5 EC 7,5 + 7,5 EC Hoofdfase Stage 1 Integrale BedrijfsProductontwikkeling en 30 EC besturing met ERP Productie-inrichting 15 EC 15 EC VeranderStage 2 management 22,5 EC 15EC Student company 7,5 EC Minor Afstuderen 30 EC 30 EC
Opbouw TBK deeltijdprogramma Blok 1
Blok2
Blok3
Blok4
Propedeuse Jaar 1
De productiemanager (BT1, BT7) 22,5 EC
De logistiekmanager (BT1,BT4) 22,5 EC
Stage I 15 EC Hoofdfase Jaar 2
Kwaliteitsmanager (BT3) 22,5 EC
Inkoop en verkoopmanager (BT2) 22,5 EC Hoofdfase
Jaar 3
Marketing manager (BT5) 30 EC
Jaar 2/3
Strategisch manager (BT4, BT6) 22,5 EC
Stage II 22,5 EC Hoofdfase
Jaar 4
Minor 30 EC
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Afstuderen 30 EC
37/57
38/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
De heer drs. W.F.M. Leferink, voorzitter De heer Leferink is ingezet vanwege zijn onderwijs- en vakdeskundigheid. De heer Leferink is met ingang van 1 januari 2013 interim-manager van de deeltijdopleiding Bouwkunde en Civiele Techniek. Daarvoor was hij vanaf 2002 onderwijsmanager van een viertal Bedrijfskundige deeltijd opleidingen van Hogeschool Rotterdam: Facility Management, Logistiek en Economie, Logistiek en Technische Vervoerskunde en Technische Bedrijfskunde. Deze vier opleidingen werkten samen in één onderwijskundig concept en de heer Leferink heeft dat concept door zijn rol als onderwijsmanager ingevoerd en verfijnd. Hij heeft daarnaast onderwijs verzorgd op het gebied van strategie en veranderkunde en heeft studenten begeleid bij het afstuderen. De heer Leferink heeft samen met andere collega’s de minor International Marketing en Sales opgezet. Voor deze visitatie heeft de heer Leferink onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1986 – 1990 1972 – 1980 1969 – 1972 1965 – 1969
Praehep: Staat Praktijk Diploma I en II Rijks Universiteit Groningen, Economie Carmellyceum Oldenzaal; HBS-A MULO San Salvator Denekamp
Werkervaring: 1990 – heden Hogeschool Rotterdam in diverse functies: docent lerarenopleiding, coördinator Industrial Sales (commercieel technische opleiding) onderwijsmanager bedrijfskundige deeltijdopleidingen: Facility Management, Logistiek en Economie, Logistiek en Technische Vervoerskunde en Technische Bedrijfskunde 1980 – 1990 Openbare scholengemeenschap Willem de Zwijger te Papendrecht - docent havo en vwo
De heer ir. F.J.F.M. Witteveen De heer Witteveen is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van technische opleidingen. De heer Witteveen is na zijn werkzaamheden bij het Instituut Elektrotechniek bij Saxion Hogescholen als freelancer gaan werken. Hij begeleidt onder meer afstudeerders bij de Academie voor Marketing en Internationaal Management van Saxion Hogescholen. Daarnaast is hij als projectleider betrokken bij het wereldwijd opzetten van nieuwe vestigingen voor EuroPort Business School (EPBS), met een internationaal geaccrediteerde bachelor opleiding International Business and Management School. Als lid van HIP-Europe (Technology and Business Acceleration Network) geeft hij ondersteuning aan bedrijven bij technische en managementvraagstukken. Ten slotte is de heer Witteveen projectmanager bij Guard Academie in Deventer, een kleine particuliere school gespecialiseerd in opleidingen voor de beveiligingsbranche. Als projectmanager is hij verantwoordelijk voor de ontsluiting van nieuwe markten en de ontwikkeling van moderne onderwijsmethoden en producten. Voor deze visitatie heeft de heer Witteveen onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
39/57
Opleiding: 1967 – 1974 1958 – 1964
TUE Elektrotechniek afstudeerrichting Meet- & Regeltechniek HBS-B Hertog Jan College, Valkenswaard
Werkervaring: 2005 – heden Freelance werkzaamheden: 2009 – heden Lid HBV (Helpdesk Bemiddeling Vakkennis) bij Saxion Hogescholen (Academie voor Marketing en Internationaal Management) 2009 – heden Projectmanager bij EuroPort Business School (in Pretoria) 2008 – heden Lid HIP-Europe (Technology and Business Acceleration Network) 2006 – heden Projectmanager bij Guard Academie in Deventer 2006 – 2008 Verantwoordelijk voor opzet vestiging Hogeschool Wittenborg op St. Maarten 1977 – 2005 Docent, Directeur Afdeling Elektrotechniek, Manager cluster ECI, Directeur Instituut Elektrotechniek, Senior Projectmanager, Saxion Hogescholen 1981 – 1998 Docent en waarnemend directeur, Avondschool NGOLB (Nederlands Genootschap tot Opleiding van Leraren voor het Beroepsonderwijs) in Eindhoven (locatie Enschede) 1974 – 1977 Ontwikkelingsingenieur, Rüti-te Strake in Deurne 1974 – 1974 Ontwikkelings- en verkoopingenieur, Firma Claes in Bladel Overig: 1990 – heden
vicevoorzitter Euregio Qualifizierung- und Technologie Forum (EQT)
De heer drs.ing. J.M. van Zonneveld De heer Van Zonneveld is ingezet vanwege zijn domeindeskundigheid op het gebied van Technische Bedrijfskunde en Technische Informatica. Vanuit opleiding en werkervaring heeft hij ruime (internationale) kennis van het domein. Hij heeft voor het vakgebied Werktuigbouwkunde cursussen ontwikkeld voor NCOI en is gastdocent bij Avans Hogeschool in Den Bosch. Hij geeft voor KIVI-NIRIA studentenvoorlichting bij TU/e en coacht werkzoekenden. Hij heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining hoger onderwijs. Daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding en cursussen: 2010 en 2012 EFQM, upgrade course new model 2005 Six Sigma and ISO TS16949 2005 Assessor certification EFQM 2004 PBE / EFQM assessor course 2004 S&N Effectieve communicatie 2004 Philips PBE assessor 2000 ITIM intercultural management 1998 KEMA Internal Auditor 1991 – 2004 OU Economie 1989 Philips Functiewaardering 1986 – 1991 OU Bedrijfskunde 1986 – 1987 Philips industrial Engineering 1984 KDI Kwaliteitsanalyse 1981 – 1984 LOI Economie MO 1977 – 1981 HTS Werktuigbouwkunde
40/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Werkervaring: 2003 – heden Philips EuroPartners, Quality Improvement manager, Program manager Overig EZ, relation manager Philips Innovation Services 2000 – 2003 Philips Europartners, cluster leader 1996 – 2000 Philips Research, projectcoördinator 1990 – 1996 Flat Panel Displays, Logistiek en Advisering 1988 – 1990 Philips Elcoma, helderheidsversterkers, Industrial Engineering 1986 – 1988 Philips Elcoma, materialen, Industrial Engineering 1984 – 1986 Fokker, uitbesteed werk 1981 – 1984 Fokker ass. Chef Kwaliteitsafdeling Overig: Voorzitter vaksectie werktuigbouwkunde KIVI-NIRIA Actief in bestuur vaksectie bedrijfskunde KIVI-NIRIA Voorzitter Faculteitsvereniging Emergo, Open Universiteit
De heer J.F.M. Coolen De heer Coolen is ingezet als studentlid. Hij volgt de opleiding Bedrijfskunde MER bij Avans Hogeschool, waar hij lid is van de opleidingscommissie. De heer Coolen is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Coolen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2010 – heden 2005 – 2010
Bestuurskunde Management, Economie en Recht - Avans Hogeschool school, ‘s-Hertogenbosch HAVO, Titus Brandsma Lyceum, Oss, Diploma behaald
Werkervaring: 2012 – heden 2011 – heden 2010 – heden 2009 – 2010 2007 – 2010
ABN AMRO N.V. P. Smits V.O.F. Score Retail Nederland B.V. Capadokya Hertog Jan van Brabant
Overig: 2011 – heden 2011 – heden 2011 – heden 2011 – 2012 2011 – 2012 2010 – 2011 2010 – 2011 2010 – 2011 2010 – 2011
Lid opleidingscommissie Bestuurskunde Management, Economie en Recht. Cursus solliciteren, drs Marjolein Demouge-van der Linden - Intern Cursus onderzoek, drs Martje Zaad - Intern Cursus onderhandelen, Nicole van de Pas - Intern Cursus omgaan met lastige klanten, Andrea Lagerwey - Intern Cursus creatief denken en pitchen, Anne ten Ham - Intern Cursus gesprektechnieken, Anne ten Ham - Intern Cursus reflecteren, Sandra Doeze Jager – van Vliet - Intern Cursus gedrag, Sandra Doeze Jager – van Vliet - Intern
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
41/57
Mevrouw drs. I.G.A. Smid Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Mevrouw Smid heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Opleiding: 1998 – 2001 1994 – 1998
Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement
Werkervaring: 2013 – heden 2007 – 2012 2001 – 2007 2000 – 2001 1998 – 2000
NQA auditor, adviseur Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering) Capgemini Nederland B.V., senior consultant Public Ernst & Young, organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg
42/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
Dag 1: 10 april 2013 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
12.00 – 13.00 B3.48
Lunch en kennismaking
Panel
13.00 – 18.30 B3.48
Materiaalbestudering: (B3.48) - Studiemateriaal - Studentmateriaal - Alle door NQA geselecteerde scripties
Panel
15:00 – 15.30 uur
Spreekuur Rondleiding
Panelleden + Cees Vermeulen, ing. C. en Herman Janssen, drs. H.M.A.
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
43/57
44/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Dag 2: 11 april 2013 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 09.15 uur Locatie B3.48
Blok Inhoud I: afstuderen
Bert Dokter, E. Hugo Cortoos, ing. H. Jeroen Punt, J.A.M. Jan Derkx, J. Egbert Veldhuizen, ing. E.J. Cees Vermeulen, ing. C. Gerlinde Oversluizen, ir. G. Jan Kromdijk, ir. J.G. Jeroen Kroese, J. Fokko Bakker, ing. F.J.
Directeur Dokter Interieurbouw Managing Director Operations Assa Abloy National Sales Manager KTM Manager Operations ASCO Numatics Examinator en begeleidend docent Examinator en begeleidend docent Examinator en begeleidend docent Examinator en begeleidend docent Gecommitteerde Gecommitteerde
09.30 – 10.15 uur Locatie B3.48
Blok Inhoud II: afstudeerfase
Marcel Schiltmans, T.J.H. (Afstud. deeltijd) Naomi Vijftigschild, N.N.G. (Afstud. voltijd) Frank van der Linde, F.G. (Afstud. voltijd) Job Boone, ing. J.D. (Alumni; 5-4-2012) Tony Duinker, ing. A.T. (Alumni; 19-6-2012) Patrick Liefting, ing. P. (Alumni; 31-1-2013) Wessel Peters, ing. W. (Alumni; 8-11-2012)
Vooropleiding HAVO en MBO Vooropleiding HAVO Vooropleiding MBO Deeltijd Deeltijd Voltijd Voltijd
10.30 – 11.15 uur Locatie B3.48
Blok Inhoud III: propedeuse en hoofdfase
Lucas Cuijpers, L. (propedeuse voltijd) Linda de Boer, L. (hoofdfase voltijd) Leon Jilesen, L.H.C. (hoofdfase voltijd) Christiaan Bakker, C.F. (hoofdfase voltijd) Erwin Stallmann, E.A.M. (hoofdfase deeltijd) Mesut Dogan, M. (hoofdfase deeltijd) JanJaap van Werven, J.J. (propedeuse voltijd)
Vooropleiding HAVO Vooropleiding HAVO Vooropleiding MBO Vooropleiding VWO Colloquium Doctum Colloquium Doctum en andere HBO Vooropleiding MBO
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
45/57
Tijdstip 11.30 – 12.15 uur Locatie B3.48
Programmaonderdeel Gesprek met docenten
Deelnemers Andries van Stralen, W.A.
Ir.
Martine Kuggeleijn, M.J.P.
Drs.
Jan Kromdijk, J.G.
Ir.
Fokko Gjaltema, F.
Ir.
Egbert Veldhuizen, E.J.
Ing.
Petra Roebroek, P.M.
Drs.
Ton de Kuijper, C.A.
Ir.
Stef Tiggeloven, S.F.J.
Ing.
12.15 – 13.15 uur Locatie B3.48
Lunchpauze Panel + overleg / extra bestuderen materiaal
13.15 – 14.00 uur Locatie B3.48
1e gesprek met opleidingsmana gement
46/57
Wiskunde en statistiek (1e en 2e jr.) Bedrijfseconomie (1e en 2e jr.), ERP practicum, projectbegeleiding (2e jr.), Stage en afstudeerbegeleiding. Lid opleidingscommissie Communicatie vaardigheden Nederlands (1e, 2e en 3e jr.),SLB’er (1e, 2e, 3e en 4e jr.) Senior SLB’er, Minor coördinator. Lid examenadviescommissie. Bedrijfseconomie (1e, 2e en 3e jr.), In- en Verkoopmanagement, Student Companies, OWE-coördinator, projectbegeleiding, Stage en afstudeerbegeleiding. Wiskunde (1e en 2e jr.), Materiaalkunde (1e jr.), Mechanica (1e jr.), SLB’er (1e en 2e jr.) projectbegeleiding (2e en 3e jr.), Stage en afstudeerbegeleiding. Voorzitter opleidingcommissie Stagecoördinator. Marketing, Strategische management, In- en verkoopmanagement, projectbegeleiding, OWE-coördinator, Stage en afstudeerbegeleiding. Afstudeercoördinator. Kwaliteit, Arbo en Milieu (1e, 2e en 3e jr.), SLB’er (1e, 2e en 3e jr.), TQM (3e jr.), Verandermanagement (3e jr.), projectbegeleiding, Stage en afstudeerbegeleiding. Lid examencommissie Eng, Examenadviescommissie. Productiemanagement (1e en 2e jr.) Logistiek management (1e en 2e jr.), Mechanica (1e jr.), Productie-inrichting (2e jr.), projectbegeleiding, Stage en afstudeerbegeleiding. Lean management (4e jr.), QRM (4e jr.), Six Sigma (4e jr.). Medewerker Lectoraat LEAN/World Class Performance.
Herman Janssen, drs. H.M.A. (directeur Instituut Engineering), Cees Vermeulen, ing. C. (opleidingscoördinator).
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Tijdstip 14.15 – 15.00 uur Locatie B3.48
Programmaonderdeel Blok Borging
Deelnemers Petra Roebroek, drs. P.M. Marjolijn Honing, M.B. Gerlinde Oversluizen, ir. G. Andries van Stralen, ir. W.A. Piet Bussing, P.A.G. (4e jr. deeltijd)
Examencommissie, Examenadviescommissie Curriculumcommissie Voorzitter Engineering examencommissie Voorzitter Curriculumcommissie Opleidingscommissie Opleidingscommissie
15.15 – 15.45 uur
Eventuele extra gesprekken
Nader in te vullen door het panel
15.45 – 16.45 uur
Beoordelingsoverleg Panel
Panel
16.45 – 17.30 uur
2e gesprek opleidingsmanagement, inclusief afronding
Herman Janssen, drs. H.M.A. (directeur Instituut Engineering), Cees Vermeulen, ing. C. (opleidingscoördinator), Petra Roebroek, drs. P.M. (examencommissie) en Gerlinde Oversluizen, ir. G. (voorzitter curriculumcommissie)
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
47/57
48/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 5:
[10]
Bestudeerde documenten
[20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [46] [74] [75]
Profiel van Bachelor of Engineering Domein HBO Engineering Concept v0.6 2012 Profiel van Bachelor of Engineering. Domein Engineering Eindhoven: Macavity Projecten 2006 ISBN: 90-810570-1-4 Handleiding Opleidingsvisitaties Hoger Onderwijs 2012, Beperkte Opleidingsbeoordeling. NQA Netherlands Quality Agency Utrecht, november 2011 Rapportage interne audit van de bacheloropleiding Service Bedrijf - Afd. HAN Kwaliteitszorg. November 2011 Reactie op rapportage interne audit Technische bedrijfskunde 2-02-2012 Toetsbeleid Instituut Engineering 2012 Onderzoekscompetentie en - methodiek als leerlijn in het curriculum van de Engineeringopleidingen, Beleidsnotitie leerlijn onderzoek, 1 oktober 2012. Onderzoek bij de bachelor opleiding Technische Bedrijfskunde HAN, 29 april 2012 Onderzoekende houding van studenten in de faculteit techniek TBK DC10v en TBK DC10d TBK-brondocument voltijd en TBK-brondocument deeltijd TBK PR24 Procedure afstuderen TBK PR08 Procedure evaluatie afstuderen TBK DC06 Stakeholders en KPI's opleiding TBK TBK PR06 meting en monitoring KPI's TBK PR03 Jaarlijkse beoordeling kwaliteit TBK Vergaderstukken Curriculum Commissie TBK Vergaderstukken Beroepenveld Commissie TBK Project TBK en kwaliteit versie 18 april 2012 Verklaring kwaliteitsbeleid opleiding technische Bedrijfskunde TBK DC04 Kwaliteitsplan schooljaar 2012-2013 Resultaten Alumni Enquête schooljaar 2012-2013 Enquête Afstuderen studenten en bedrijfsbegeleiders 2010-2011 en 2011-2012 Overzicht bedrijven waarmee de opleiding TBK regelmatig contact heeft Notulen landelijk overleg Domein Engineering
Nr [33] [47] [25] [61] [33] Nvt [63] [15]
Standaard 2 Programma Standaard 2.1 De inhoud van het programma Document OER Evaluatieresultaten op onderdeel programma Notulen curriculumcommissie / andere cies Verbeterplannen curriculum Onderwijsbeleidsplan Selectie van het studiemateriaal Toetsbeleidsplan Onderzoeksbeleidsplan
[11]
[12]
[13]
[14] [15] [16] [17] [18] [19]
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
49/57
[12]
[13] [14] [16] [17] [19] [21] [22] [23] [25] [26] [27] [28] [30] [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] [44] [45] [46] [47]
Nr [33] [34] [25] [47] [48] [24] [61] [33] Nvt
50/57
Handleiding Opleidingsvisitaties Hoger Onderwijs 2012, Beperkte Opleidingsbeoordeling. NQA Netherlands Quality Agency Utrecht, november 2011 Rapportage interne audit van de bacheloropleiding Service Bedrijf - Afd. HAN Kwaliteitszorg. November 2011 Reactie op rapportage interne audit Technische bedrijfskunde 2-02-2012 Onderzoekscompetentie en - methodiek als leerlijn in het curriculum van de Engineeringopleidingen, Beleidsnotitie leerlijn onderzoek, 1 oktober 2012. Onderzoek bij de bachelor opleiding Technische Bedrijfskunde HAN, 29 april 2012 TBK DC10v en TBK DC10d TBK-brondocument voltijd en TBK-brondocument deeltijd TBK PR08 Procedure evaluatie afstuderen TBK DC06 Stakeholders en KPI's opleiding TBK TBK PR06 meting en monitoring KPI's Notulen curriculumcommissie Vergaderstukken Beroepenveld Commissie TBK Project TBK en kwaliteit versie 18 april 2012 Verklaring kwaliteitsbeleid opleiding technische Bedrijfskunde Resultaten Alumni Enquête schooljaar 2012-2013 Voorlopige inventarisatie elementen ‘toegepast’ onderzoek in huidig voltijd TBK programma, 14 april 2011. TBK PR07 Evalueren en verbeteren onderwijs en toetsing (procesbeschrijving onderwijsevaluaties en toetsevaluaties) Opleidingsstatuut TBK Deel 3 Studiegids - TBK Verantwoording studiepunten deeltijd programma TBK Stagegids Oriënterende stage TBK Stagegids Verdiepende stage TBK Afstudeergids Voorlopige inventarisatie elementen ‘toegepast’ onderzoek in huidig voltijd TBK programma, 14 april 2011. TBK literatuurlijst 2012-2013 NSE-enquêtes 2011-2012 en 2012-2013 Evaluatieresultaten jaar 1 deeltijd. TB-D-ST1 Reflectie op werkervaring t.b.v. oriënterende stage TB-D-ST2 Reflectie op werkervaring t.b.v. verdiepende stage HBO-Monitor 2011-2012 en 2012-2013 Enquête stages 2010-2011 en 2011-2012 Enquête Afstuderen studenten en bedrijfsbegeleiders 2010-2011 en 2011-2012 HBO-spiegel enquêtes 2010-2011 en 2011-2012 Standaard 2.2 Vormgeving van het programma Document Opleidingsstatuut TBK Deel 3 Studiegids - TBK Opleidingsstatuut TBK Deel 2 OER Notulen curriculumcommissie (indien relevant) Evaluatieresultaten op onderdeel programma Handleiding SLB Verbeterplannen curriculum Onderwijsbeleidsplan Specifieke instroomtoetsen (indien relevant)
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
[21] [25] [32] [40] [44] [47] [49] [50]
TBK PR08 Procedure evaluatie afstuderen Vergaderstukken Curriculum Commissie TBK TBK PR07 Evalueren en verbeteren onderwijs en toetsing (procesbeschrijving onderwijsevaluaties en toetsevaluaties) NSE-enquêtes 2011-2012 en 2012-2013 HBO-Monitor 2011-2012 en 2012-2013 HBO-spiegel enquêtes 2011-2012 en 2012-2013 Opleidingsstatuut TBK Deel 4 Interne Organisatie Vergaderstukken Opleidingsvergadering
Nr [55] [54] [33] [40] [47] [51] [52] [53] [56] [57] [76] [77] [78]
Standaard 2.3 Kwaliteit van het personeel Document Resultaten MTO RO_gespreksformulier maart 2012 Opleidingsstatuut TBK Deel 3 Studiegids - TBK NSE-enquêtes 2011-2012 en 2012-2013 HBO-spiegel enquêtes 2011-2012 en 2012-2013 Strategisch Personeelsplan HAN Engineering 2012-2016 Profiel TBK docent, docentenmatrix TBK Examinatorenoverzicht Vergaderstukken Engineering Coördinatoren Overleg (ECO) RO-reglement_05-7195 Beoordelingssheet van het instituut Engineering Notulen opleidingsvergadering Beleidsplan 2012-2016 Faculteit Techniek
Nr [21] [22] [24] [58] [79]
Standaard 2.4 Kwaliteit van opleidingspecifieke voorzieningen Document TBK PR08 Procedure evaluatie afstuderen TBK DC06 Stakeholders en KPI's opleiding TBK TBK PR03 Jaarlijkse beoordeling kwaliteit TBK TBK DC07 Streefwaarden KPI's 2012 TBK DC13 Document rollen van docenten
Nr [33] [61] [19] [21] [22] [24] [32] [33] [34] [48] [52] [59]
Standaard 2.5 Samenhangende onderwijsleeromgeving Document Documenten van 2.1-2.4 Onderwijsbeleidsplan van de opleiding Evaluatieresultaten van 2.1-2.4 Notulen van relevante commissies TBK DC10v en TBK DC10d TBK-brondocument voltijd en TBK-brondocument deeltijd TBK PR08 Procedure evaluatie afstuderen TBK DC06 Stakeholders en KPI's opleiding TBK TBK PR03 Jaarlijkse beoordeling kwaliteit TBK Opleidingsstatuut TBK Deel 3 Studiegids - TBK Opleidingsstatuut TBK Deel 2 OER Handleiding SLB Profiel TBK docent, docentenmatrix Blokboeken opleiding TBK
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
51/57
[60] [61]
Nr
[15] [19] [24] [27] [28] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [52] [53] [62] [63] [64] [65]
52/57
Cursusprogramma Pedagogische Didactische bekwaamheid Onderwijsevaluaties OWE's Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Document Overzichtslijst met alle afstudeerwerken (of portfolio’s en/of werkstukken waaruit het door de student bereikte eindniveau kan worden afgeleid) van de laatste twee jaar. Ook alle afstudeerwerken van de laatste twee jaren van eventuele varianten worden in de lijst opgenomen. Op de lijst moet worden vermeld: de naam van de student, het studentnummer, de afstudeerdatum, de variant en de locatie van de opleiding, de behaalde resultaten in de afstudeerfase (cijfer beoordeling werkstuk, cijfer mondelinge verdediging, eindcijfer afstuderen), de aanwezigheid van de ingevulde en ondertekende beoordelingsformulieren. Uit het overzicht van de afstudeerproducten selecteert de opleiding vier afstudeerproducten met gemotiveerde beoordelingen, evenwichtig gespreid in een range van net voldoende (5.5) tot zeer goed (8+). In het geval meerdere varianten worden van alle varianten afstudeerproducten in deze selectie van vier meegenomen. Een representatieve selectie (spreiding in vakgebieden en in beoordeling) van toetsopgaven en feitelijk gemaakte tussentijdse toetsen, werkstukken, opdrachten, beroepsproducten, stageverslagen etc. en de bijbehorende ingevulde beoordelingsformulieren, van alle studiejaren (propedeuse-afstuderen). Verslagen (notulen) en reglementen van de examencommissie, opleidingscommissie, de toetscommissie en/of andere relevante commissies Overzicht van de leden van deze commissies, incl. korte beschrijving van hun expertise. Resultaten werkveldonderzoek, alumnionderzoek Overige evaluatieresultaten over toetsing en gerealiseerd niveau De geselecteerde (min.11) afstudeerwerken uit de lijst inclusief de ingevulde(!) beoordelingsformulieren. Als niet alle eindkwalificaties in de afstudeerwerken worden beoordeeld ook gemaakte toetsen voor de overige eindkwalificaties. Toetsbeleid Instituut Engineering 2012 TBK DC10v en TBK DC10d TBK-brondocument voltijd en TBK-brondocument deeltijd TBK PR03 Jaarlijkse beoordeling kwaliteit TBK Project TBK en kwaliteit versie 18 april 2012 Verklaring kwaliteitsbeleid opleiding technische Bedrijfskunde TBK PR07 Evalueren en verbeteren onderwijs en toetsing (procesbe-schrijving onderwijsevaluaties en toetsevaluaties) Opleidingsstatuut TBK Deel 3 Studiegids - TBK Opleidingsstatuut TBK Deel 2 OER TBK Stagegids Oriënterende stage TBK Stagegids Verdiepende stage TBK Afstudeergids Profiel TBK docent, docentenmatrix TBK Examinatorenoverzicht TBK-DC23, Keuze toetsvormen TBK TBK DC22 Toetsbeleid TBK TBK PR22 Procesbeschrijving kwaliteitszorg toetsen TBK PR21 Procesbeschrijving vrijstelling tentamens
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
[66] [67] [68] [69] [70] [71] [72] [73] [80]
Toetsmatrijsen toetsen opleiding TBK Nakijkmodelen toetsen opleiding TBK Borging kwaliteit toetsing van november 2012 besluiten- en actielijst EAC jaarverslag EAC 2011-2012 TBK PR24 procedure afstuderen borging van de kwaliteit van toetsing IEC Beoodelingsmodellen Onderzoek eerste jaars naar aanleiding van NSE 2012
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
53/57
54/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 6:
Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. 458568 412643 456966 466519 404898 452672 436746 444533 439974 455045 423191 501400 440139 454761 451184 464878 451788 421914 107796
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
55/57
56/57
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
Bijlage 7:
Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – HAN: BOB Technische Bedrijfskunde
57/57