Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Locaties: Croho: Varianten:
HBO-Rechten, bachelor Arnhem en Nijmegen 39205 voltijd/deeltijd
Visitatiedatum:
8 april 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008
2/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 33 35 39
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
43 44 49 52 54 57
3/61
4/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
5/61
6/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in maart 2008, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 8 april 2008. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer prof. dr. A.M. van Kalmthout (dagvoorzitter, domeinpanellid); De heer mr. J. Lanenga (domeinpanellid); Mevrouw M. de Groene (studentpanellid); Mevrouw drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over domeindeskundigheid, onderwijs-en auditdeskundigheid en vakdeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is in 1996 ontstaan uit een fusie van de HEAO-Arnhem, de Hogeschool Gelderland en de Hogeschool Nijmegen. Bij de hogeschool staan circa 27.000 studenten ingeschreven en werken ruim 2.600 medewerkers, daarmee behoort de HAN tot één van de grotere hogescholen van Nederland. De hogeschool biedt in de steden Arnhem en Nijmegen onderdak aan 66 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
7/61
Deze opleidingen zijn ondergebracht bij vier faculteiten en één academie: • De faculteit Economie en Management • De faculteit Educatie • De faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij • De faculteit Techniek • De Informatica en Communicatie Academie. De HAN heeft totale jaarlijkse instroom van 8065 studenten. Met ingang van september 2005 wordt hogeschoolbreed gewerkt volgens de doelstellingen van het project HAN Onderwijsflexibilisering (HOF). De HAN wil hiermee het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. De opleiding HBO-Rechten maakt deel uit van de faculteit Economie en Management (FEM). Binnen deze faculteit zijn drie instituten gevormd: Finance & Management, International Business & Communication en het instituut Bedrijfskunde & Rechten. Tot 1 januari 2008 maakte de opleiding HBO-Rechten deel uit van het instituut Bedrijfskunde & Rechten. Vanaf die datum is de opleiding onderdeel geworden van het instituut Finance & Management, waarvan met de komst van de opleiding HBO-Rechten de naam gewijzigd is in instituut Financieel Management en Rechten. Naast de opleiding HBO-Rechten omvat het instituut Financieel Management en Rechten de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Fiscale Economie en Financial Services Management. Een van de voornaamste redenen voor de overgang van de opleiding HBO-Rechten naar het instituut Finance & Management was het aanzienlijke verschil in omvang tussen de instituten. De opleiding HBO-Rechten leidt studenten op voor het juridisch vakgebied. Afgestudeerden van de opleiding ontvangen de titel Bachelor of Law en zijn breed inzetbaar en werkzaam in het bedrijfsleven, binnen de overheid en non-profitorganisaties. De opleiding kent een voltijden een deeltijdvariant. Op de locatie Arnhem wordt de voltijd- en deeltijdopleiding aangeboden, op de locatie Nijmegen uitsluitend de voltijdopleiding. De voltijdopleiding bestaat sinds 2002, de deeltijdopleiding sinds 2003. Vanaf 2005 bestaat binnen de deeltijdopleiding een e-learningvariant, waarbij de student de mogelijkheid heeft het onderwijs grotendeels via een elektronische leeromgeving te volgen. Het programma, de studielast, de wijze van toetsen en begeleiding van de e-learningvariant komen overeen met de reguliere deeltijdopleiding, met als enige verschil dat de begeleiding van de e-learning studenten grotendeels digitaal plaatsvindt. De opleiding telt in totaal 944 studenten, waarvan 758 studenten de voltijdopleiding en 186 studenten de deeltijdopleiding volgen. De opleiding heeft 37 docenten met een aanstellingsomvang van 22,5 fte. De student/docent ratio van de voltijdopleiding is 1:33,4 (cursusjaar 2007-2008) en voor de deeltijdopleiding 1:49,5 (cursusjaar 2007-2008). De gemiddelde jaarlijkse instroom van de voltijdstudenten is 279 en van deeltijdstudenten 61.
8/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (8 april 2008). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in mei 2008 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
9/61
ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2008 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in augustus 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd (inclusief e-learningvariant) afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, dan gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding (inclusief de e-learningvariant) inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. Ook voor de twee locaties, Arnhem en Nijmegen, waar de opleiding wordt verzorgd, geldt dat waar een argumentatie/beoordeling van een locatie afwijkt ten opzichte van de andere locatie, dit expliciet wordt vermeld. Indien niet vermeld, dan gelden dezelfde argumentatie/oordelen, aangezien voor beide locaties dezelfde onderwijsopzet geldt en hetzelfde docententeam wordt ingezet.
10/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding HBO-Rechten Varianten Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Voldaan Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
11/61
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO- bachelor met een goed. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen, 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom en 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing wordt beoordeeld met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp Programma is derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt facet 3.1 Eisen HBO en facet 3.3 Kwaliteit personeel met een goed. Facet 3.2 Kwantiteit personeel wordt beoordeeld met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief.
Voorzieningen Het panel beoordeelt facet 4.1 Materiële voorzieningen met een voldoende en facet 4.2 Studiebegeleiding met een goed. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatie resultaten en facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het werkveld met een goed. Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering wordt beoordeeld met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp Interne kwaliteitszorg is derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en facet 6.2 Onderwijsrendement met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp Resultaten is derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
13/61
14/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum van de opleiding is gebaseerd op het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel De HBO Jurist. Dit profiel is in 2001, bij de start van de opleiding HBO-Rechten, samengesteld door het projectteam UHA (een samenwerkingsverband tussen de Hogeschool en de Universiteit van Amsterdam) en is het resultaat van overleg en input van diverse actoren, waaronder beroepenveld, hbo-instellingen, universiteiten, juridisch medewerkers en docenten. In 2005 is het profiel op basis van contacten met het werkveld en recente marktonderzoeken herzien. • Het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel (2001 en 2005) is vastgesteld door de HBO-raad, geaccordeerd door het landelijk opleidingsoverleg HBO-Rechten en gevalideerd door de beroepenveldcommissie van de opleiding HBO-Rechten. • Het profiel beschrijft tien beroepsspecifieke competenties waaraan een hbo-jurist bij zijn beroepsuitoefening moet voldoen. Van de tien competenties hebben zeven betrekking op de rechtstoepassing (diagnosticeren, beslissen, adviseren, belangen behartigen, bemiddelen, regulering, juridische audit) en drie op het faciliteren van de rechtstoepassing (juridisch dossier, informatie, kwaliteit). De competenties zijn gedetailleerd uitgewerkt in termen van gedrag en activiteiten. Tevens wordt aangegeven hoe zij zich verhouden tot de tien generieke hbo-kwalificaties en de Dublin descriptoren. • De opleiding HBO-Rechten van de HAN heeft op basis van het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel De HBO Jurist haar eigen opleidingsprofiel opgesteld. De opleiding werkt met acht beroepsspecifieke competenties (diagnosticeren en analyseren, beslissen, adviseren, belangen behartigen, bemiddelen, regulering, juridische audit, faciliteren van de rechtstoepassing) en heeft daaraan twee algemene competenties toegevoegd: de sociale en communicatieve competentie en de zelfsturende competentie. Deze twee domeincompetenties zijn afgeleid van de HEO-domeincompetenties (2005). In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) zijn de competenties nader uitgewerkt en verduidelijkt met behulp van voorbeelden van beroepssituaties. Het opleidingsprofiel en de opleidingscompetenties zijn besproken met en goedgekeurd door de beroepenveldcommissie van de opleiding HBO-Rechten. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van advocaten- en notariskantoren, overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. • De opleiding doet veel aan het actueel houden van de (competenties van de) opleiding. Door verschillende contacten met vertegenwoordigers van het beroepenveld en door participatie in het landelijk opleidingsoverleg (3x per jaar) houdt de opleiding voeling met actuele ontwikkelingen en veranderingen in het beroepenveld en vakgebied en
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
15/61
•
onderhoudt zij contacten met bedrijfsleven, overheid en met andere opleidingen HBO-Rechten in Nederland. De opleiding geeft in het ZER aan dat zij zich profileert door het bieden van goede theoretische en praktische kennis van Nederlands staatsrecht, breed ontwikkelde beroepsvaardigheden en goed ontwikkelde leervaardigheden en een lerende attitude. De opleiding geeft aan hierbij uit te gaan van haar eigen kwaliteiten en krachten. Deze hebben, zo geeft de opleiding aan, betrekking op de goede contacten met het werkveld en externe (lokale) contacten, goed gekwalificeerd personeel met veel ervaring in de beroepspraktijk en de twee doorstroomprogramma’s die de opleiding in samenwerking met de universiteit van Tilburg en de Rijksuniversiteit van Groningen aanbiedt, waarbij doorstroming zonder (veel) tijdsverlies mogelijk is. Daarnaast heeft de opleiding in het kader van internationalisering contacten met verschillende hogescholen binnen Europa, waaronder de Fachhochschule fϋr Technik und Wirtschaft in Berlijn en de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen en worden buitenlandse gastdocenten uitgenodigd voor het verzorgen van gastcolleges.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hiervoor is reeds beschreven welke competenties de opleiding hanteert voor de invulling van het programma HBO-Rechten. • De opleiding hanteert voor de toetsing van het bachelorniveau de Dublin descriptoren en de tien generieke HBO-kwalificaties. Hiervoor is reeds aangegeven dat in het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel De HBO Jurist is geschetst hoe de geformuleerde landelijke competenties zich verhouden tot de tien generieke HBO-kwalificaties. • Teneinde de relatie met de Dublin descriptoren inzichtelijk te maken, is in het zelfevaluatierapport een matrix opgenomen waarin de Dublin descriptoren worden gekoppeld aan de generieke HBO-kwalificaties en de opleidingscompetenties HBO-Rechten. Zo is bijvoorbeeld op basis van de descriptor ‘Kennis en inzicht’ de competentie ‘Bemiddelen’ omschreven als ‘onderhandelen en bemiddelen in een juridisch geschil en kunnen afdoen van het geschil buiten rechte met gebruikmaking van technieken uit mediation’ en wordt aangegeven welke beroepssituaties van toepassing zijn. Uit het schema wordt duidelijk dat alle Dublin descriptoren vertegenwoordigd zijn in de opleidingscompetenties. • Het bachelorniveau wordt ook geborgd door de door de student op te leveren beroepsproducten en de afstudeeropdracht, waarin de opgedane beroepskennis, beroepsvaardigheden en professionele houding worden getoetst en bewezen.
16/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hiervoor is reeds aangegeven welke competenties de opleiding hanteert, hoe deze tot stand zijn gekomen en hoe deze zijn gebaseerd op de vereisten vanuit het werkveld. Het panel is daar positief over. • Het doel van de opleiding is studenten af te leveren die zich kunnen profileren als beginnend beroepsbeoefenaar op HBO-niveau in het beroepenveld van de jurist. De opleiding leidt studenten op tot praktijkgerichte functies waarvoor gedegen juridische vakkennis en praktijkvaardigheden vereist zijn. In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) is door de opleiding aangegeven aan welke vier vereisten de afgestudeerde student in dit kader dient te voldoen. • In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) wordt over de opleiding gezegd dat deze algemeen juridisch vormend is en erop gericht is om op HBO-niveau kennis, inzicht en vaardigheden aan te dragen om individueel of in kleine groepen juridische problemen te analyseren en daarvoor aan de hand van het geldend recht oplossingen te vinden en deze te vertalen in juridische producten. • In het landelijk beroeps-en opleidingsprofiel De HBO Jurist is, op basis van onderzoek naar functies in de beroepspraktijk waarvoor HBO-juristen in aanmerking komen, een overzicht van typen organisaties en functies opgenomen. Hierin wordt een onderscheid gemaakt naar organisaties met een juridisch primair proces en organisaties met een nietjuridisch primair proces, maar met behoefte aan juridische expertise. Hierbinnen zijn verschillende functies mogelijk, variërend van parketsecretaris en rolmedewerker tot juridisch medewerker en procesvertegenwoordiger. • In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) wordt in het hoofdstuk ‘Visie op het beroep’ over de afgestudeerde HBO-jurist gezegd dat deze na afronding van de studie en na een gedegen inwerkperiode ‘in algemene zin in staat is als beginnend professional (onder begeleiding) juridische functies op hoger beroepsniveau te vervullen bij ondernemingen (bijvoorbeeld juridisch bedrijfsadviseur), maatschappelijke organisaties (bijvoorbeeld juridisch adviseur bij een vakbond), overheden (bijvoorbeeld raadsgriffier), advocatuur/notariaat (bijvoorbeeld procesvertegenwoordiger sectoren kanton en bestuursrecht/support lawyer) en rechterlijke macht (bijvoorbeeld gerechtssecretaris/griffier)’. De kerntaak van de HBO-jurist is rechtsvinding in casus volgens het geldend Nederlands recht inclusief internationaal recht. • De HBO-oriëntatie wordt geborgd in het landelijk opleidingsoverleg en in het overleg met het beroepenveld. De opleiding heeft nog niet deelgenomen aan een landelijk onderzoek onder afgestudeerden, omdat de eerste lichting studenten pas in 2006 is afgestudeerd.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
17/61
De opleiding heeft wel zelf in 2007 een eerste alumnionderzoek uitgevoerd. Uit de gegevens hiervan blijkt dat de eerste lichting afgestudeerden bij verschillende organisaties op verschillende posities is terechtgekomen. Een deel van de afgestudeerden is werkzaam bij overheidsorganisaties, bij juridische instellingen of bij een commercieel bedrijf. De functies die zij uitoefenen liggen in het verlengde van de opleiding (onder andere parket- en gerechtssecretaris, juridisch adviseur of medewerker, faillissementsmedewerker en notarisklerk in opleiding).
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kennisontwikkeling van de studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur (verplicht en aanbevolen) en aanvullende literatuur in de vorm van syllabi, casuïstiek en jurisprudentie. Studenten geven aan het merendeel van de voorgeschreven literatuur meerdere jaren (als naslagwerk) te gebruiken en dat de door docenten samengestelde syllabi een goede aanvulling vormen op de vakliteratuur. Het panel vindt de kwaliteit van de gebruikte literatuur over het algemeen goed. Het zijn voor de opleiding HBO-Rechten relevante en actuele titels. Het panel is van mening dat de Literatuurlijst HBO-Rechten 2007-2008 compleet is en dat de boeken voor ieder vak voldoende leerstof bieden. Evenals de studenten is zij positief over de kwaliteit van de syllabi, deze zijn uitgebreid, actueel en informatief. • In de opleiding neemt de praktijk een centrale plaats in. Binnen de onderwijseenheden en in de modulen vertaalt zich dit in opdrachten en vraagstukken die gebaseerd zijn op of direct ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Naast de vaste docenten, leveren gastdocenten afkomstig uit het werkveld hieraan een belangrijke bijdrage, bijvoorbeeld door het verzorgen van colleges bij de modulen Arbeidsrecht, Sociaal Recht en Verbintenissenrecht. In de minor wordt de module Gerechtssecretaris gedeeltelijk verzorgd door medewerkers van de Rechtbank Arnhem. Studenten geven in het gesprek met het panel aan deze gastcolleges zeer te waarderen. • Het panel heeft een positieve indruk van de wijze waarop de interactie met de beroepspraktijk plaatsvindt. Allereerst door, zoals hierboven aangegeven, gastcolleges die worden verzorgd door personen uit het werkveld. Gastcolleges vinden plaats in alle
18/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
•
jaren van de opleiding. In het derde jaar van de opleiding voeren studenten het project Oefenrechtbank uit. Dit project vindt gedeeltelijk plaats binnen het Paleis van Justitie in Arnhem. Studenten treden hierbij op als junior jurist en worden geacht de theoretische kennis uit de verschillende onderwijseenheden/modulen te integreren en toe te passen in uiteenlopende beroepssituaties. Tevens vindt in het derde jaar een externe stage van vijf maanden plaats, waarin studenten kennismaken met het toekomstig werkveld. In het vierde jaar wordt een afstudeeropdracht uitgevoerd. Dit betreft een praktijkonderzoek, dat in beginsel voor een opdrachtgever in het werkveld wordt uitgevoerd. De mogelijkheid bestaat om de stage en de afstudeeropdracht uit te voeren in het buitenland. Enkele studenten, zo stelt het panel vast, hebben dit gedaan. Actuele ontwikkelingen in het beroepenveld worden door de opleiding tijdig gesignaleerd, besproken en waar nodig opgenomen in het programma. De vakgroepen, de beroepenveldcommissie en de docenten spelen hierin een belangrijke en structurele rol. De vakgroepen hebben de taak om binnen het betreffende rechtsgebied zorg te dragen voor een adequate en actuele afstemming van het programma op ontwikkelingen in het werkveld en binnen de rechtsgebieden. De voorzitters van de vakgroepen maken deel uit van de curriculumcommissie. Uit verslagen van de diverse vakgroepen komt naar voren dat ontwikkelingen in het beroepenveld onderwerp van gesprek zijn. Naast de vakgroepen adviseert de beroepenveldcommissie van de opleiding bij het actueel houden van het programma. In het gesprek met de beroepenveldcommissie komt naar voren dat zij optreden als gastdocent, betrokken worden bij de inhoud en het actueel houden van het programma en een inhoudelijke/adviserende bijdrage leveren aan de casuïstiek die in de opleiding wordt gebruikt. Een deel van de docenten is, naast het dienstverband bij de HAN, thans werkzaam in de beroepspraktijk. Vanuit deze context brengen zij actuele en eigen ervaringen in in het programma en de onderwijseenheden. De docenten blijven ook op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied door middel van het begeleiden van afstudeeropdrachten, het bijhouden van vakliteratuur en via gastcolleges die zij zelf verzorgen in het werkveld. Studenten geven in het gesprek met het panel aan de door docenten ingebrachte voorbeelden uit de beroepspraktijk te waarderen. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan veel aandacht te besteden aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. In de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 wordt een overzicht gegeven van vaardigheden waarin studenten worden getraind. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden wordt door de opleiding op verschillende wijzen geborgd, onder andere door overleg met de beroepenveldcommissie, door stages en afstudeeropdrachten en door contacten van docenten met de beroepspraktijk. De curriculumcommissie van de opleiding is verantwoordelijk voor de borging van de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden. Uit de evaluatiegegevens komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de beroeps- en praktijkgerichtheid van de opleiding en over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Uit digitale onderwijsevaluaties blijkt dat studenten het gebruikte studiemateriaal relevant vinden.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
19/61
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In 2005 is het hogeschoolbrede project HAN Onderwijsflexibilisering (HOF) gestart. Met dit project wil de HAN het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. De basisindeling binnen HOF bestaat voor elke leerroute uit een major (210 EC) en een minor (30 EC). De opleiding sluit met het competentiegerichte programma aan op de doelstellingen van het HOF. • Het vierjarige competentiegerichte programma van de opleiding bestaat uit een propedeuse (60 EC) en een driejarige hoofdfase (180 EC). De propedeuse heeft een selecterende en oriënterende functie, waarin de student een goed beeld moet krijgen van de inhoud van de opleiding, het toekomstig werkveld, de beroepsmogelijkheden en de geschiktheid om de opleiding binnen een redelijke termijn af te ronden. Voor de hoofdfase geldt een verdieping op het gebied van kennis en vaardigheden. Het programma van de opleiding wordt aangeboden in voltijd en deeltijd. Het programma van de deeltijdopleiding verschilt in geringe mate van het voltijdprogramma. • Het programma is gebaseerd op de opleidingscompetenties die zijn vastgesteld op basis van het landelijk beroeps- en opleidingprofiel (zie facet 1.1) en gaat uit van de kerntaak van de HBO-jurist (zie facet 1.3). Deze worden uitgevoerd binnen drie rechtsgebieden: burgerlijk (proces-)recht, straf (proces-)recht en staats- en bestuursrecht. • Voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding geldt dat het programma is opgebouwd uit onderwijseenheden. Een onderwijseenheid wordt in het zelfevaluatierapport gedefinieerd als “een samenhangend afgerond geheel en heeft betrekking op een of meerdere rechtsgebieden”. In iedere onderwijseenheid wordt door de student gewerkt aan één of meerdere beroepsproducten. Met behulp van de beroepsproducten die de student binnen de onderwijseenheden leert maken, worden de opleidingscompetenties geconcretiseerd en gerealiseerd. • De opleidingscompetenties zijn gebaseerd op de beroepscompetenties uit het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel De HBO-Jurist, de algemene HBO-competenties en de HEO-domeincompetenties. Aan de hand van de opleidingscompetenties leert de student zich zelfstandig nieuwe ontwikkelingen eigen te maken en te werken aan zijn eigen professionalisering. De competenties kan de student gedurende zijn opleiding op drie niveaus verwerven (waarbij de niveaus onder andere de mate van complexiteit en de mate van zelfstandigheid van de student weergeven). De competenties zijn, zoals hiervoor aangegeven, geconcretiseerd in beroepsproducten. Een beroepsproduct wordt in het zelfevaluatierapport gedefinieerd als “een beschrijving van het concrete gedrag
20/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
aan de hand waarvan de opleiding haar onderwijs inricht en nagaat of de student bepaalde competenties beheerst”. Voorbeelden van beroepsproducten zijn een verweerschrift, een beleidsnotitie, een arbeidsovereenkomst of een dagvaarding. Een overzicht van de beroepsproducten per onderwijseenheid staat vermeld in de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008. In de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 is per onderwijseenheid zeer uitgebreid beschreven welke competentie te behalen is, wat de leerdoelen zijn, aan welke beroepsproducten wordt gewerkt en wat de beoordelingscriteria zijn. In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) wordt aangegeven welke competenties op welk niveau binnen de onderwijseenheden worden verworven. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over het niveau van de opleiding (89%). Ook sluit de inhoud van de opleiding aan bij de verwachting van de student (95%). Het panel is van mening dat het competentieprofiel aan de hand waarvan de opleiding haar onderwijs heeft ingericht, voldoet aan de eisen wat betreft het domein, niveau en hbo-oriëntatie.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uitgangspunt van het programma zijn de kerntaak van de HBO-jurist (zie facet 1.3) en de drie eerdergenoemde rechtsgebieden (zie facet 2.2). Deze vormen het geraamte van de opleiding en bevorderen de (verticale) samenhang in het programma. De student leert de kerntaak uit voeren binnen de drie verschillende rechtsgebieden en verwerft de benodigde opleidingscompetenties hiervoor door het volgen van de onderwijseenheden. Binnen de onderwijseenheden maakt de student door middel van colleges en opdrachten kennis met de rechtsgebieden. Studenten hebben de kennis, vaardigheden, inzichten en competenties uit een vorige onderwijseenheid nodig om de volgende onderwijseenheid succesvol te laten verlopen. • Voor het uitvoeren van de kerntaak wordt de student in de opleiding geleerd om de zogenoemde vier stappen-systematiek toe te passen (Opleidingsdocument HBORechten 2008). Deze systematiek komt in iedere onderwijseenheid aan bod en gaat uit van de volgende vier stappen: analyseren van een probleem (stap 1), formuleren van een toetsingskader (stap 2), formuleren van een oplossing (stap 3) en het geven van een advies (stap 4). • In het onderwijs wordt gestreefd naar een toenemende zelfsturing door studenten gedurende de opleiding. Dit houdt in dat naarmate de opleiding vordert, de complexiteit van onderwerpen, problemen en beroepssituaties waarmee de student geconfronteerd wordt toeneemt; daarbij wordt van de student verwacht dat deze in staat is om steeds zelfstandiger de vier stappen-systematiek uit te voeren. De opleiding heeft hiertoe een
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
21/61
•
•
•
•
•
indeling gemaakt op drie niveaus. Deze niveaus geven de mate van complexiteit en de mate van zelfstandig werken weer. Zo zijn studenten in het eerste jaar van de opleiding bezig met elementaire juridische problemen (niveau 1) en later in de opleiding, het tweede en derde leerjaar, met complexere juridische problemen (niveau 2). In het vierde leerjaar voert de student vrijwel geheel zelfstandig een toegepast onderzoek uit (niveau 3). In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) wordt per niveau een beschrijving gegeven van het type casus, de aard van de oplossing, de mate van sturing en begeleiding door de docenten en de wijze van toetsing. Voor studenten is de inhoudelijke en volgtijdelijke samenhang van het programma duidelijk gemaakt door in de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 voor elke module, onderdeel van een onderwijseenheid, aan te geven wat de relatie is met andere modulen. Het panel stelt vast dat de opleiding hiervoor een vast en inzichtelijk format hanteert. De samenhang, de kwaliteit en de inhoud van het onderwijs binnen een rechtsgebied wordt bewaakt door de betreffende vakgroep. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor de algehele samenhang binnen het curriculum en zorgt voor afstemming tussen de drie rechtsgebieden. De opleiding houdt twee maal per jaar gesprekken met groepsvertegenwoordigers (dit zijn studenten uit verschillende studiejaren), waarin, onder andere, de samenhang binnen de opleiding wordt geëvalueerd. Op basis van het gesprek met de studenten stelt het panel vast dat studenten de aspecten van de horizontale, verticale en volgtijdelijke samenhang in het programma herkennen. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de samenhang in de opleiding. Uit de Choice Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat de studenten van de opleiding HBO-Rechten in Arnhem en Nijmegen tevreden zijn over de samenhang tussen de vakken. Uit de resultaten van digitale evaluaties van onderwijseenheden (2005-2006 en 2006-2007) blijkt dat de samenhang binnen een onderwijseenheid door studenten goed wordt gevonden.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de opleiding streeft naar een studeerbaar curriculum. Hiertoe stelt zij op verschillende momenten in de opleiding eisen aan de studievoortgang: − De opleiding hanteert een bindend studieadvies. De student moet aan het eind van het eerste jaar minimaal 37,5 EC hebben gehaald (waarvan minimaal 15 EC uit het
22/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
B-cluster) om door te stromen naar het tweede studiejaar. Wanneer de student minder dan 37,5 EC heeft behaald in het eerste jaar, krijgt de student een Negatief Bindend Studieadvies (NBSA). Ook als de student zijn propedeuse aan het eind van het tweede studiejaar niet heeft behaald, krijgt hij een NBSA. Het reglement voor het NBSA is beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. − De opleiding hanteert een stagenorm. Om deel te nemen aan de stage dient de student het propedeuse-examen en minimaal 60 EC uit de hoofdfase te hebben behaald. Het reglement voor de stage is beschreven in de Stagehandleiding 20072008. − De opleiding hanteert een afstudeernorm. Om toegelaten te worden tot de afstudeerfase moet de student zowel de propedeuse als de stage succesvol hebben afgerond en meer dan 120 EC in de hoofdfase hebben behaald (Afstudeerhandleiding 2007-2008). De propedeuse heeft, naast een oriënterende functie, ook een selecterende functie teneinde alleen die studenten tot de hoofdfase toe te laten, die in potentie de studie naar behoren en binnen een redelijke termijn kunnen afronden. In de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 van de opleiding is opgenomen dat in de propedeuse alle onderwijseenheden met voldoende resultaat (dat wil zeggen minimaal een 5,5) moeten worden afgerond. Ieder cursusjaar van de opleiding bestaat uit twee semesters met daarin twee perioden van negen weken. Elk semester (met uitzondering van het semester waarin de stage en de afstudeeropdracht plaatsvinden), bestaat uit twee tot vier onderwijsheden. Een onderwijseenheid is een samenhangend afgerond geheel en heeft betrekking op één of meer rechtsgebieden. Binnen elke onderwijseenheid wordt door de student een beroepsproduct of meerdere beroepsproducten gemaakt. In de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 staat in de zogenoemde onderwijseenhedentabel per studiejaar aangegeven hoe de EC zijn verdeeld over de onderwijseenheden. Het panel stelt op basis van de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 en het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) vast dat de studielast voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding evenredig is verdeeld over de onderwijseenheden. Het aantal contacturen voor de voltijdopleiding is afhankelijk van het cluster dat de student volgt, maar is gemiddeld 18 uur per week. Het door de opleiding verstrekte overzicht met contacturen per cluster en per week geeft hier volgens het panel blijk van. Voor de reguliere deeltijdopleiding is het aantal contacturen gemiddeld 12 uur per week. De e-learningvariant heeft drie contactdagen per collegeperiode van zes weken. Deze contactdagen zijn meestal van 09.30 uur tot 16.45 uur. De opleiding streeft naar een gelijkmatige verdeling van de studielast over een semester en over de studiejaren. In het Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 is aangegeven dat met behulp van digitale evaluaties wordt bewaakt of de ervaren studielast overeenkomstig de norm is en evenredig verdeeld is. Daarnaast wordt de studielast besproken met studenten, docenten en groepsvertegenwoordigers. Eventuele afwijkingen van de genormeerde studielast worden teruggekoppeld aan de voorzitter van de curriculumcommissie en de voorzitter van de betreffende vakgroep. De vakgroep neemt indien gewenst actie.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
23/61
•
•
•
•
De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat het aantal in te leveren beroepsproducten en opdrachten per onderwijseenheid en het aantal tentamens per onderwijseenheid is gemaximeerd. Met deze maximering wil de opleiding een onevenwichtige studiebelasting voorkomen. De opleiding hanteert een goede studievoortgangscontrole. Van het eerste tot en met het derde studiejaar van de voltijdopleiding bespreken studieloopbaanbegeleiders tijdens individuele voortgangsgesprekken en groepsbijeenkomsten met studenten de studievoortgang. In het vierde jaar kunnen voltijdstudenten een beroep doen op een senior-studieloopbaanbegeleider. Deeltijd- en e-learningstudenten krijgen in het eerste jaar een coach toegewezen en kunnen gedurende de hoofdfase een beroep doen op de studieadviseur Deeltijd. De student stelt in het eerste, tweede en derde studiejaar een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op. In het POP neemt de student leerdoelen op, waaraan hij gaat werken. Het POP is voor zowel student, docent als studieloopbaanbegeleider het instrument om inzicht te verkrijgen in het verloop van het studietraject en de in de ontwikkelingen van de competenties van de student. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 komt naar voren dat 84% van de studenten tevreden is over de studeerbaarheid van de opleiding. Dit wordt bevestigd in het gesprek met de studenten. De Rapportage Kwaliteitszorg HBO-Rechten 2007-2008 geeft aan dat de tevredenheid over de verdeling van de studielast in de onderwijseenheden over de periode(s) in 2006-2007 op een gemiddelde ligt van 3,3 op een vijfpuntsschaal.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat haar instroombeleid erop gericht is optimaal rekening te houden met de verschillen in kwalificaties van instromende studenten en voor alle instromende studenten een goede aansluiting op de vooropleiding te realiseren. De opleiding wordt geconfronteerd met diverse groepen instromende studenten en biedt om die reden verschillende leerroutes aan (voltijd-, deeltijd- en elearningvariant), zodat studenten het traject kunnen kiezen dat het beste aansluit bij hun wensen en achtergrond. Studenten kunnen twee keer per (studie)jaar instromen in de opleiding, in september en februari. • Om toegelaten te worden tot de opleiding moet de student beschikken over één van de volgende diploma’s: − Een havo-diploma; − Een vwo-diploma; − Een mbo-diploma op niveau 4;
24/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Studenten die 21 jaar of ouder zijn en geen adequate vooropleiding hebben, kunnen in aanmerking komen voor een toelatingsonderzoek. In het toelatingsonderzoek wordt het taalniveau gemeten en wordt de algemene kennis van het Nederlands rechtssysteem getoetst; − Studenten met een buitenlands diploma kunnen het diploma laten waarderen door de Studenten Inschrijf Administratie (SIA) en dienen daarbij te voldoen aan twee voorwaarden: de student dient te beschikken over het diploma van het Staatsexamen ‘Nederlands als tweede taal’ en moet het toelatingsonderzoek met goed gevolg hebben afgelegd. Met studenten die de deeltijd/e-learningvariant willen volgen, maar waarbij de vooropleiding niet voldoet of waarbij sprake is van onvoldoende relevante werkervaring, wordt door de studieadviseur Deeltijd een intakegesprek gevoerd. In dit gesprek wordt de motivatie van de student getoetst, een inschatting van het profiel gemaakt en wordt bekeken of de potentiële student voor vrijstellingen in aanmerking komt. In het document EVC procedure FEM (2007) staat de EVC procedure voor het instituut Financieel Management en Rechten beschreven. De opleiding HBO-Rechten maakt hier vooralsnog geen gebruik van en werkt met vrijstellingen die dienen te worden aangevraagd via de examencommissie van de opleiding. Studenten kunnen dit doen door middel van het downloaden en invullen van een formulier op intranet. Dit formulier wordt ingediend bij de examencommissie en daarna voorgelegd aan een assessor die optreedt als inhoudsdeskundige van de opleiding. De assessoren zijn benoemd door de examencommissie en adviseren deze over de vrijstelling. De opleiding hecht, om een goede aansluiting met de beroepspraktijk te bewerkstelligen, veel waarde aan de taalvaardigheid van studenten. Voor alle instromende studenten geldt dat zij een diagnostische taaltoets dienen te maken. Indien nodig ontvangt de student adviezen over hoe de taalbeheersing te verbeteren (bijvoorbeeld via het spellingsprogramma Nedercom of door het volgen van een taalcursus bij de HAN). Daarnaast besteedt de opleiding vanaf het studiejaar 2007-2008 in het curriculum van de propedeuse meer aandacht aan taalvaardigheid. Het aantal contacturen voor taalvaardigheidstraining is verdubbeld. De opleiding kent verschillende werkvormen. Deze werkvormen sluiten aan op de vooropleiding van de studenten. Studenten worden in het eerste jaar door docenten en het onderwijsprogramma gestuurd. In de loop van de opleiding neemt deze sturing af. De opdrachten worden complexer, maar de begeleiding neemt af in de tijd. De opleiding organiseert elk studiejaar zeven open dagen (3 in Arnhem, 3 in Nijmegen en 1 in Arnhem voor de februari-instroom). De student krijgt hier algemene informatie over de opleiding, informatie over het studieprogramma, het arbeidsperspectief en de studielast. Naast de open dagen verzorgt de opleiding op verzoek van diverse scholen voorlichting op locatie en kunnen studenten een dag proefstuderen aan de opleiding. Uit de gegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding en dat de inhoud en het niveau van de opleiding aan hun verwachtingen beantwoordt. Dit werd bevestigd in het gesprek dat het panel voerde met studenten en afgestudeerden. −
•
•
•
•
•
•
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
25/61
•
Uit de gegevens van de Instroommonitor 2006-2007 van de HAN blijkt dat propedeusestudenten de aansluiting van de vooropleiding op voor de opleiding HBORechten van belang zijnde onderdelen als communicatieve vaardigheden en schriftelijke vaardigheden voldoende vinden.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum bestaat uit een studiebelasting van 240 EC. Voor de propedeuse staat één jaar en die bevat 60 EC. De hoofdfase bevat 150 EC, inclusief stage en afstuderen. De minor heeft een omvang van 30 EC. Als de doorstroomminor voor de Open Universiteit wordt gevolgd, bestaat de major in de hoofdfase uit 120 EC en de minor uit 60 EC. • De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren staat vermeld in de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008. De jaarlijkse studielast bedraagt 1680 uur, opgebouwd uit 42 weken van 40 uur. Per jaar zijn 60 EC te behalen.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de opleiding is vastgelegd in het Opleidingsdocument HBO-Rechten 2007-2008. Hierin is beschreven dat de opleiding haar studenten beroepsgericht wil opleiden en daartoe het onderwijs competentiegericht heeft vormgegeven. Dit betekent primair, een onderwijsomgeving waarin de beroepspraktijk wordt gesimuleerd. Het competentiegerichte onderwijs krijgt in het curriculum gestalte door de sterke relatie die gelegd wordt met de beroepspraktijk en door de centrale plaats die de persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van de student inneemt. De beroepsproducten waaraan door studenten gedurende de gehele opleiding binnen de onderwijseenheden wordt gewerkt, spelen hierin een belangrijke rol. De beroepsproducten, welke afgeleid zijn van de opleidingscompetenties, zijn ontleend aan de praktijk of worden in de praktijk gemaakt. De beroepsproducten zijn voor de opleiding het instrument om beroepskennis, beroepsvaardigheden en de juiste beroepshouding aan studenten over te dragen.
26/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
•
Door het instituut zijn vier uitgangspunten geformuleerd die richting geven aan het onderwijs (Opleidingsdocument HBO-Rechten 2008): − Goed onderwijs stimuleert en faciliteert het leren; − Leren is een proces van ontdekken en doen; − Het leerproces is een route waarvan alleen start- en eindpunt vastliggen; − Een student leert alleen maar, als hij wil leren. In de didactische aanpak wordt gestuurd op de toenemende zelfstandigheid en zelfsturing van de studenten. Het curriculum is zodanig opgebouwd dat de student naarmate de studie vordert minder gestuurd wordt in zijn leerproces en steeds meer grotere en complexere opdrachten zelfstandig uitvoert en/of problemen oplost. Onder meer het karakter van en de eisen gesteld aan de beroepsproducten tonen dit aan. De opleiding gebruikt verschillende didactische werkvormen om de student voor te bereiden op de beroepspraktijk. Zo volgen studenten binnen alle onderwijseenheden hoor- en werkcolleges, voeren zij individueel of in groepsverband opdrachten uit en nemen zij deel aan trainingen, rollenspellen en praktijksimulaties. Daarnaast is zelfstudie aan de hand van verplichte literatuur/jurisprudentie een vast onderdeel binnen alle onderwijseenheden. Uit de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding blijkt dat iedere onderwijseenheid bestaat uit een mengvorm van enerzijds hoor- en werkcolleges en anderzijds praktijkopdrachten. Voor de deeltijdopleiding geldt wel dat groepsopdrachten minder vaak voorkomen dan binnen de voltijdopleiding. De opleiding geeft in dit verband aan dat groepswerk voor deeltijdstudenten relatief tijdrovend is en dat een aanvaardbare studielast voor deze studenten hoge prioriteit heeft. Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan (POP), het portfolio en het reflectieverslag zijn werkvormen waarbij de persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van de student centraal staan. Door middel van deze instrumenten plant en stuurt de student zijn studieactiviteiten. Onder andere in het Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 staat uitgebreid beschreven wat de doelen zijn van het pop, portfolio en reflectieverslag. Het panel heeft kennisgenomen van deze instrumenten en stelt vast dat deze gedurende de hele opleiding een rol spelen en consequent worden toegepast. Uit de gegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 komt naar voren dat 86% van de studenten vindt dat zelfstandig leren tijdens de opleiding wordt gestimuleerd. In het gesprek met de studenten werd dat bevestigd.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
27/61
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008) staat het toetsbeleid van de opleiding beschreven. In het document wordt aandacht besteed aan de algemene uitgangspunten van het toetsbeleid, de toetsvormen, de elders verworven competenties (EVC), de belegde verantwoordelijkheden in het kader van toetsing en het toetsprogramma van de opleiding. • De afspraken en regels met betrekking tot deelname aan toetsen, het bepalen van het toetsresultaat, de termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend worden gemaakt, het inzagerecht et cetera zijn vastgelegd in het Onderwijs- en Examenregeling 20072008. Meer specifieke regels (bijvoorbeeld ten aanzien van herkansingen) staan beschreven in modulebeschrijvingen van de Studiegids HBO-Rechten 2007-2008. • Via de modulebeschrijvingen, zoals opgenomen in de Studiegids HBO-Rechten 20072008, worden studenten geïnformeerd over de aard, de inhoud, het niveau en de organisatie van de toetsing. • Studenten kunnen tijdens inzagemomenten de door hen gemaakte toetsen en opdrachten inzien. • Studenten kunnen door middel van een zogenoemd protestformulier schriftelijk protest aantekenen tegen de uitslag van een toets. Na een inhoudelijke reactie van de docent kunnen zij eventueel bezwaar en beroep aantekenen bij de examencommissie. Het reglement voor het aantekenen van bezwaar en beroep is beschreven in de Onderwijsen Examenregeling 2007-2008 en op Insite. • De opleiding kent verschillende toetsvormen. Zo zijn er onder meer de schriftelijke kennistoets, de casustoets, schriftelijke beroepsproducten en het performance assessment. Bij de laatste dient de student door beroepshandelingen (bijvoorbeeld door het houden van een pleidooi) aan te tonen dat hij over de vereiste competenties beschikt. Het panel heeft deze toetsen ingezien en stelt vast dat deze van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en inzichtelijke en relevante vragen bevatten. • Door middel van de Stagehandleiding HBO-Rechten 2007-2008 worden studenten geïnformeerd over de stage. De handleiding is overzichtelijk en gaat gedetailleerd in op onder andere de stagenorm, de aard en de kwaliteit van de stageplaats en stageopdracht, de werving van een stageplaats, de begeleiding et cetera. In het kader van de stage wordt de student beoordeeld door een praktijkbegeleider (gehele stage), een docentbegeleider (gehele stage) en de communicatiedocent van de opleiding (stageverslag). Voor alle drie beoordelingen zijn in de stagehandleiding heldere en relevante beoordelingscriteria opgenomen. • In de Handleiding Afstudeeropdracht 2007-2008 is, naast algemene informatie over de organisatie en eisen aan de afstudeeropdracht, de wijze waarop de beoordeling van de afstudeeropdracht tot stand komt vastgelegd. De student maakt een afstudeerverslag en een beroepsproduct. In een presentatie verdedigt en presenteert de student zijn onderzoek. De student wordt beoordeeld op vier onderdelen: het praktijkonderzoek, het beroepsproduct, de attitude als lerende professional en de presentatie en de verantwoording van het praktijkonderzoek en het beroepsproduct. De beoordeling van de afstudeeropdracht gebeurt door de docentbegeleider en de tweede lezer (docent van de
28/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
opleiding). De praktijkbegeleider heeft een adviserende stem. De beoordeling geschiedt door het invullen van beoordelingsformulier. Het panel heeft een aantal beoordelingsformulieren van afstudeeropdrachten ingezien en concludeert dat de wijze van beoordelen voor een buitenstaander moeilijk te volgen is. Het panel zag zich geconfronteerd met ten minste drie verschillende soorten beoordelingsformulieren, beoordelingsformulieren waarin de opgenomen beoordelingscriteria niet consequent waren ingevuld en ontbrekende motiveringen/onderbouwingen. Daarnaast heeft het panel haar twijfels over de relevantie van een aantal beoordelingscriteria en de (zwaarte van de) weging die aan een aantal criteria wordt toegekend. In het gesprek met het panel geeft het management aan dat door de opleiding in dit kader een aantal verbeteringen zijn aangebracht: de beoordelingscriteria zijn aangepast, er wordt gewerkt met één beoordelingsformulier en er is een uniforme wijze van beoordelen. Dit wordt ook bevestigd door de docenten. Het panel heeft er vertrouwen in dat de ingezette verbeteringen een positieve uitwerking zullen hebben op de beoordeling van de afstudeeropdrachten De examencommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing en beoordeling. De bewaking van de kwaliteit van de toetsing is door de examencommissie gemandateerd aan de toetscommissie. De toetscommissie bestaat uit vier vakdocenten, waaronder één vakgroepvoorzitter, die geschoold zijn op het gebied van toetsing. De toetscommissie stelt het toetsprogramma vast, waarin per onderwijseenheid is vastgelegd welke opleidingscompetenties worden getoetst, op welk niveau deze competenties worden getoetst en welke toetsinstrumenten hierbij worden gebruikt. In de modulebeschrijvingen wordt zoveel mogelijk aangegeven aan de hand van welke beroepsproducten binnen de desbetreffende module de competenties worden getoetst. De toetscommissie beoordeelt in opdracht van de examencommissie of de toetsing qua niveau, beroepsgerichtheid, diversiteit en het afdekken van de juiste competenties overeenkomt met wat in het toetsprogramma en de modulebeschrijvingen staat. Tevens beoordeelt de toetscommissie of de toetsing overeenkomt met de algemene uitgangspunten van toetsing binnen de opleiding. De vakinhoudelijke kwaliteitscontrole vindt plaats binnen de vakgroepen. Het panel stelt vast dat door de opleiding veel aandacht is besteed aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures. Wel is zij van mening dat de beoordeling van de afstudeeropdrachten op een aantal punten moeilijk te volgen is en nog niet op uniforme wijze plaatsvindt. Zij beoordeelt het facet om die reden met een voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
29/61
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitgangspunten van het personeelbeleid zijn vastgelegd in het Personeelsbeleid Instituut Financieel Management en Rechten (2008). Centraal staat het uitgangspunt dat docenten cruciaal zijn voor de kwaliteit van de opleidingen van het instituut. Het instituut verwacht van docenten dat zij deskundig zijn binnen hun vakgebied, hun vakgebied kunnen relateren aan de beroepspraktijk en dat zij studenten adequaat begeleiden in hun leerproces. • Het merendeel van de docenten die op de opleiding werken is werkzaam of was recentelijk werkzaam in de beroepspraktijk. Hierdoor beschikt de opleiding over up to date docenten. • Bij een vacature voor een nieuwe docent wordt nagegaan of de potentiële docent voldoet aan de door het instituut geformuleerde docentcompetenties: coachende en didactische vaardigheden, vakkennis, kennis van de beroepspraktijk, samenwerkingsvaardigheden en zelfreflectie. Zo borgt de opleiding de professionaliteit van de docenten. • Volgens de opleiding komt het personeel op verschillende manieren in aanraking met de beroepspraktijk. Docenten zijn betrokken bij de stagebegeleiding en de afstudeeropdrachten van studenten en hebben daardoor veelvuldig contact met verschillende bedrijven en verschillende vertegenwoordigers uit het werkveld. De opleiding maakt regelmatig gebruik van gastdocenten. Enkele docenten verzorgen zelf gastcolleges in het werkveld. Een aantal docenten (34%) combineren hun onderwijsbaan bij de HAN met een baan in de beroepspraktijk. De voorzitter van de curriculumcommissie heeft zitting in het landelijk opleidingsoverleg HBO-Rechten en heeft hierdoor veel contacten met het werkveld en andere hogescholen. Docenten nemen deel aan praktijkstages, lezingen, docentprojecten en studiedagen. • Studenten zijn blijkens evaluatiegegevens tevreden over de beroeps- en praktijkgerichtheid van docenten. • De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de wijze van lesgeven en de inbreng van de praktijk in het onderwijs door de docenten een bron van inspiratie is. Tevens geven zij aan de colleges van gastdocenten te waarderen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs van de opleiding wordt verzorgd door in totaal 37 docenten met een aanstellingsomvang van 22,5 fte. Aan het begin van het cursusjaar 2007-2008 beschikte de opleiding over 48 docenten. Een deel van deze docenten is, doordat de opleiding per 1 januari 2008 onderdeel is geworden van een ander instituut binnen de HAN, ondergebracht bij de opleiding Management, Economie en Recht (MER).
30/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
• •
•
•
•
• •
•
•
Docenten van de opleiding MER kunnen bij de opleiding HBO-Rechten worden ingezet voor het verzorgen van onderwijs. De student/docent ratio van de voltijdopleiding is 1:33,4 (cursusjaar 2007-2008) en voor de deeltijdopleiding 1:49,5 (cursusjaar 2007-2008). Er wordt op instituutsniveau gestreefd naar een docent-studentratio van 1:30. De opleiding stelt vast dat de ratio zich boven de streefnorm van het instituut bevindt en noemt hiervoor als verklaring de snelle groei van de opleiding van 58 naar ruim 900 studenten, waardoor een tekort aan docenten ontstond. Hoewel de docent-studentratio aan de hoge kant is en de opleiding van mening is dat dit niet wenselijk is, geeft zij aan dat dit geen nadelige consequenties heeft voor de kwaliteit van het onderwijs. De opleiding geeft aan dat eventuele knelpunten met betrekking tot de inzet van docenten worden opgelost via werving en door het, in goed overleg, inzetten van docenten van de opleiding MER. De leeftijdsopbouw is evenwichtig en ligt tussen de 26 en 55 jaar, waarbij meer dan een derde van het personeelsbestand bestaat uit docenten in de leeftijdscategorie 26-35 jaar. De gemiddelde leeftijd is 38 jaar. De opleiding streeft naar een evenwichtige en verantwoorde taakbelasting voor docenten en heeft hiervoor taakbelastingsnormen vastgesteld. Bij het halfjaarlijks bepalen van de docenteninzet worden deze normen door de opleiding als uitgangspunt genomen. Bij de taaktoedeling wordt rekening gehouden met de functie-indeling van docenten, de vereiste competenties en de wensen en voorkeuren van de medewerkers met betrekking tot hun inzet. Uit het Kwaliteitszorgplan instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 blijkt dat het percentage ziekteverzuim zeer laag is (2,2%). Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de werkdruk door docenten als hoog wordt ervaren. De opleiding verklaart dit door de grote groei die de opleiding heeft doorgemaakt. De instituutsdirectie wil voor het cursusjaar 2008-2009 de huidige norm voor de toekenning van docenturen conformeren aan de norm die in de andere opleidingen van het Instituut Financieel Management en Rechten gebruikelijk is. De opleiding verwacht dat door deze maatregel en door de personele uitbreiding de ervaren werkdruk op een aanvaardbaar niveau komt te liggen. Op basis van gesprekken met studenten en docenten heeft het panel geen signalen ontvangen dat de hoge docent-studentratio ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs of gepaard gaat met lesuitval. De studenten geven aan tevreden te zijn over de verzorging van het onderwijs door de docenten. Gezien de hoge docent-studentratio, de ervaren werkdruk door docenten en de geplande verbeteracties in dit kader komt het panel voor dit facet tot het oordeel voldoende.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
31/61
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Personeelsbeleid Instituut Financieel Management en Rechten (2008) wordt aangegeven dat van docenten wordt verwacht dat zij deskundig zijn binnen hun vakgebied, hun vakgebied kunnen relateren aan de beroepspraktijk, dat zij studenten adequaat begeleiden in hun leerproces en kunnen samenwerken met collega’s uit andere vakdisciplines. Het instituut heeft hiertoe een aantal docentcompetenties geformuleerd: vakkennis, kennis van de beroepspraktijk, coachende en didactische vaardigheden, samenwerkingsvaardigheden en zelfreflectie. • Bij de werving en selectie van nieuwe docenten is recente ervaring in de beroepspraktijk een belangrijk criterium. Daarnaast heeft het instituut binnen het aannamebeleid een sterke voorkeur voor personeel met een academische achtergrond. Het panel stelt op basis van de cv’s van docenten vast dat alle docenten van de opleiding HBO-Rechten academisch geschoold zijn. • Nieuwe docenten volgen, indien zij niet beschikken over voldoende didactische ervaring, een verplichte cursus didactiek van een half jaar. Het certificaat van deze cursus is voorwaarde voor een vaste aanstelling. Iedere nieuwe docent krijgt een mentor (dit is een vakdocent van het instituut) die hem begeleidt in het docentschap. • Uit de CV’s van de docenten is duidelijk geworden dat deze op grond van opleiding, (recente) werkervaring en nascholing over voldoende kwalificaties/competenties beschikken om de opleiding te verzorgen. • Het instituut hecht veel belang aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van medewerkers. Vanaf januari 2005 is door het instituut een professionaliseringstraject ingezet waarbij een professionele cultuur en daarbij behorende normen en attitude centraal staan. Docenten van de opleiding volgen tijdens studiedagen een traject rond de ontwikkeling van een professionele cultuur. Voor het studiejaar 2008-2009 staat het thema Effectief teamwork op het programma. • Voor iedere docent is tien procent van de aanstellingsuren gereserveerd voor deskundigheidsbevordering en het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied. De behoefte aan individuele scholing van docenten wordt besproken tijdens functioneringsgesprekken met leidinggevenden. • Voorbeelden van scholing zijn: trainingen, workshops, cursussen studiedagen, studieloopbaanbegeleiding, ontwikkelen van studiemateriaal, docentstages en competentiegericht opleiden. Het scholingsbeleid van de opleiding richt zich met name op eerdergenoemde competenties. • Naast directe scholing vindt scholing plaats door deskundigen uit het werkveld. Dit gebeurt via stages en afstudeeropdrachten, via contacten in de beroepenveldcommissie en via gastsprekers. In alle leerjaren worden zeer regelmatig gastcolleges verzorgd. • Uit de resultaten van het studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de studenten zeer tevreden zijn over deskundigheid, de praktijk- en beroepsgerichtheid, de behulpzaamheid en de bereikbaarheid van de docenten. In het gesprek met het panel zijn de studenten uitermate lovend over de ervaring, de uitstraling en de didactische vaardigheden van de docenten. Ook de resultaten van alumnionderzoek geven aan dat afgestudeerden tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten.
32/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding HBO-Rechten wordt aangeboden in de steden Arnhem en Nijmegen. In Arnhem worden op de hogeschoolcampus de voltijd- en de deeltijdopleiding verzorgd. De opleiding deelt het gebouw met de andere instituten van de FEM. In Nijmegen wordt uitsluitend de voltijdopleiding aangeboden, dit gebeurt met ingang van september 2007 in het gebouw Gymnasion. • Voor de gebouwen in zowel Arnhem als Nijmegen geldt dat deze beschikken over verschillende soorten onderwijsruimten. Zo zijn er collegezalen voor grote en kleine groepen studenten, computerlokalen, vrije werkruimtes, kleinere ruimtes voor groepsopdrachten of zelfstudie en spreekkamers voor vergaderingen en studieloopbaangesprekken. De studenten geven in het gesprek met het panel aan tevreden te zijn over het niveau en de geschiktheid van deze ruimtes, maar vinden dat de beschikbaarheid van de studie- en werkruimtes te wensen overlaat. Dit blijkt ook uit de gegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007. • Voor de locatie Arnhem geldt dat de computerfaciliteiten door de opleiding worden gedeeld met de andere instituten van de FEM. Voor beide locaties geldt dat de ICTvoorzieningen bestaan uit Pc’s met software en printers. Beide gebouwen beschikken over een draadloos netwerk voor het gebruik van notebooks. Er is een ICT-helpdesk waar studenten en docenten terechtkunnen met problemen. Studenten geven aan tevreden te zijn over het niveau van de computerfaciliteiten en de ondersteuning, maar geven ook aan dat tijdens spitsuren (10.00-15.00 uur) de computerlokalen soms vol zijn. Dit beeld komt ook naar voren in het Studenttevredenheidsonderzoek 2007. • Beide locaties beschikken over een studiecentrum voor studenten en docenten. Hier kunnen boeken, kranten, (vak)tijdschriften en diverse elektronische databanken worden geraadpleegd en geleend. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat het aanbod in de mediatheek/studiecentrum van Nijmegen nog niet optimaal is. Hoewel studenten en docenten de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van de universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit Nijmegen, wordt door de opleiding gewerkt aan de uitbreiding van het aanbod in het studiecentrum van het Gymnasion. • De afdeling Studentenzaken is verantwoordelijk voor diverse administratieve taken die voor studenten van belang zijn (o.a. planning en roostering, studentvolgsysteem en studentenadministratie). Voor informatie over studie en stage in het buitenland is er een International Office.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
33/61
•
•
•
Docenten hebben zowel op de locatie in Arnhem als in Nijmegen geen eigen werkplek, maar maken gebruik van flexplekken. Deze flexplekken zijn beperkt in aantal (3 kamers) en niet voldoende om alle docenten van een werkplek te voorzien. Voor beide locaties geldt dat de flexplekken zich op een vaste plaats in het gebouw bevinden, waardoor het voor studenten duidelijk is waar de docenten zich bevinden. Senior studieloopbaanbegeleiders en praktijkcoördinatoren beschikken, gezien hun taken, over een eigen werkplek. Docenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij regelmatig, als gevolg van ruimtegebruik, thuiswerken. Zij ervaren dit niet als problematisch en geven aan dat studenten voldoende gelegenheid hebben om vragen te stellen, hetzij via spreekuren hetzij via email. Studenten bevestigen dit in het gesprek met het panel en geven aan dat docenten goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Uit de gegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 blijkt dat studenten de behulpzaamheid en klantvriendelijkheid van de ondersteunende diensten, zoals conciërges, kantine, bibliotheek, studiepuntenadministratie, positief beoordelen. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de opleiding de laatste jaren te maken heeft gehad met een sterke groei in studentaantallen. Als gevolg hiervan is de beschikbaarheid van lokalen, studieruimtes en werkplekken voor studenten en docenten in de knel gekomen. Op basis van het zelfevaluatierapport constateert het panel dat dit de aandacht heeft van de opleiding en dat verschillende verbetermaatregelen in gang zijn gezet om de situatie te verbeteren.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studieloopbaanbegeleiding (SLB) is erop gericht studenten zo optimaal mogelijk het opleidingstraject te laten doorlopen. SLB richt zich op drie pijlers: competentieontwikkeling, oriëntatie op het beroep/beroepenveld en studievoortgang. In de loop van de studiejaren worden zelfverantwoordelijkheid, zelfsturing en reflectievermogen steeds belangrijker. • De uitgangspunten van SLB staan naar de mening van het panel helder en overzichtelijk beschreven in de Handleiding studieloopbaanbegeleiding HBO-Rechten 2007-2008. Er is een handleiding voor de propedeusefase en voor de hoofdfase van de opleiding. • Iedere student van de voltijdopleiding heeft een Studieloopbaanbegeleider (SLB’er) die hem coacht en feedback geeft gedurende de opleiding. De SLB’er begeleidt de student bij het leren, zijn studievoortgang, de studieloopbaanplanning, het maken van individuele keuzes en bij de oriëntatie op het beroep. De student maakt samen met de SLB’er een studieplan met studieafspraken voor een semester. Halfjaarlijks wordt aan de hand van
34/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
•
• •
• •
•
een door de student opgesteld reflectieverslag geëvalueerd of de afspraken in het studieplan zijn gehaald. SLB vindt plaats in alle studiejaren van de voltijdopleiding. In het eerste jaar worden studenten begeleid door de docenten van de projecten Juridische vaardigheden 1 en 2. In het tweede studiejaar en de eerste helft van het derde studiejaar heeft de student een vaste SLB’er. In de tweede helft van het derde jaar en in het vierde jaar krijgen studenten een senior SLB’er toegewezen. Naast de SLB’er en de senior SLB’er kan de student voor specifieke zaken ook terecht bij de campusdecaan. De SLB vindt plaats in verplichte groepsbijeenkomsten (vier tot zes per jaar) en in individuele gesprekken (minimaal twee per jaar) met de SLB’er. In de groepsbijeenkomsten krijgt de student voornamelijk informatie. In de individuele gesprekken worden de studievoortgang en de status van het studieplan en het reflectieverslag besproken. In de Jaarplanning studieloopbaanbegeleiding propedeuse/hoofdfase wordt per periode aangegeven welke activiteiten in het kader van SLB plaatsvinden, welke onderwerpen worden besproken en wat qua voorbereiding van studenten wordt verwacht. Studenten van de deeltijdopleiding krijgen in het eerste jaar ondersteuning van een studiecoach. Deze coach is een docent van de deeltijdopleiding en begeleidt de student tijdens het eerste jaar. In de navolgende studiejaren kan de student gebruik maken van de studieadviseur van de deeltijdopleiding. Deze adviseert en informeert over het studieprogramma en studievoortgang. Studenten worden tijdens de stage en de afstudeeropdracht begeleid door een stage- en afstudeerbegeleider. Deze zijn vanuit de opleiding het eerste aanspreekpunt van de stagiair met de opleiding. Zowel de stage- als de afstudeerbegeleider leggen tweemaal een bezoek af aan het stageadres. Studenten van zowel de voltijd- als deeltijdopleiding geven in het gesprek met het panel aan tevreden te zijn over de studiebegeleiding en de rol van de begeleiders en docenten. Via het Intranet kunnen studenten roosters, mededelingen en studieresultaten bekijken. Eerste en tweedejaars studenten kunnen gebruik maken van HAN SIS, een nieuw studentvolgsysteem van de FEM waarmee behaalde cijfers kunnen worden geraadpleegd. Het systeem wordt de komende jaren uitgebreid, zodat ook derde en vierdejaars studenten toegang tot het systeem krijgen. Studenten krijgen tevens twee keer per jaar per post een cijferoverzicht thuisgestuurd. Studenten kunnen de studiegids, de literatuurlijst en handleidingen downloaden vanaf Insite. Studenten kunnen met ingang van januari 2008 gebruik maken van de elektronische leeromgeving Scholar (ter vervanging van Blackboard). Met name deeltijdstudenten geven in het gesprek met het panel aan hiervan gebruik te maken. De studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de meeste docenten goed bereikbaar zijn per email. Sommige reageren direct, andere binnen de door de opleiding vastgestelde termijn van maximaal twee dagen. Daarnaast, zo geven de studenten aan, worden zij door middel van een klassenmail door de docenten geïnformeerd en bijvoorbeeld voorzien van sheets.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
35/61
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kwaliteitszorg van de opleiding is ingebed in de bredere planning en controlcyclus van de HAN. Het hogeschoolbrede kwaliteitsbeleid is vastgelegd in de notitie: HAN kwaliteitszorg: kader en instrumenten. Op basis van dit kader is op instituutsniveau een eigen kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld. Dat is vastgelegd in het document Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008. Dit document vormt het uitgangspunt voor de opleiding die jaarlijks een jaarkalender kwaliteitszorg opstelt. In de jaarkalender wordt aangegeven welke evaluaties dat jaar worden uitgevoerd, wanneer deze plaatsvinden en wie betrokken zijn. Het panel heeft de jaarkalender gezien en heeft er een positieve indruk van gekregen. In het kader van de HAN kwaliteitszorg worden er driejaarlijks interne audits uitgevoerd. In februari 2008 heeft bij de opleiding HBO-Rechten een interne audit plaatsgevonden. • In het kwaliteitszorgplan van het instituut wordt onder meer ingegaan op het doel van de kwaliteitszorg, verantwoordelijkheden en normen. Daarnaast wordt een uitvoerig overzicht gegeven van de gebruikte instrumenten met het doel, de doelgroep, de frequentie van afname, de onderwerpen, de uitvoerder en de planning. Belangrijk is ook het raamwerk waarin op basis van de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus) het evaluatieproces in kaart wordt gebracht. Daarbij is ook een item ‘Norm’ opgenomen. Daaronder worden voor alle facetten van het NVAO kader zowel kwalitatieve als kwantitatieve streefnormen beschreven. • De instituutsdirectie is eindverantwoordelijk voor de interne kwaliteitszorg. De beleidsmedewerker kwaliteitszorg is verantwoordelijk voor het opstellen van het kwaliteitszorgplan, de uitvoering, de analyse en de terugkoppeling. • Het Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 bevat een overzicht van de evaluatieonderzoeken die periodiek worden verricht. Voorbeelden van evaluaties waarvan de opleiding gebruik maakt zijn: − Schriftelijke, mondelinge en digitale evaluaties onderwijseenheden; − Evaluaties onder afgestudeerden en begeleiders; − Evaluaties onder stagiaires en begeleiders; − Evaluaties onder SLB-ers en studenten; − Evaluaties onder alumni en werkveld; − Exit-onderzoek; − Docentevaluaties; − HAN-instroommonitor; − HAN-studenttevredenheidsonderzoek; − HAN-medewerkerstevredenheidsonderzoek.
36/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
• •
•
Het panel stelt vast dat alle relevante aspecten van de opleiding in één of meer evaluaties worden bevraagd. Het panel is tevens van mening dat valide meetinstrumenten worden gebruikt. De opleiding neemt deel aan verschillende externe onderzoeken, zoals de HBO-monitor en de Choice Keuzegids Hoger Onderwijs. De evaluaties vinden jaarlijks of tweejaarlijks plaats, met uitzondering van de evaluaties van de onderwijseenheden. Deze vinden na iedere onderwijsperiode plaats. Resultaten van de evaluaties worden schriftelijk vastgelegd en besproken. Het panel beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg als positief. Alle elementen van het onderwijs worden regelmatig geëvalueerd aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve streefnomen.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verwerking van de resultaten van de evaluaties verloopt via het de centrale HAN diensten en de opleiding zelf. Op het niveau van de onderwijseenheden worden de evaluatieresultaten in eerste instantie geanalyseerd door de beleidsmedewerker kwaliteitszorg van de opleiding. Zij stelt vast welke onderdelen onder de streefnorm scoren en rapporteert deze aan de curriculumcommissie en de vakgroepvoorzitters. De voorzitter van de vakgroep bespreekt de resultaten en de voorgenomen acties met de voorzitter van de curriculumcommissie en in het vakgroepoverleg. De voorzitter van de curriculumcommissie bespreekt de resultaten van de evaluaties met de docenten tijdens de docentenvergadering. Voor acties die een ingrijpende wijziging betreffen, wordt een projectverzoek ingediend bij de instituutsdirectie. Voor kleinere aanpassingen wordt in het vakgroepoverleg en met de curriculumcommissie afgesproken wie de actie gaat uitvoeren en binnen welke termijn. • De opleiding vergelijkt de uitkomsten van het alumni- en werkveldonderzoek, de HBOmonitor en de Choice Keuzegids met de resultaten van de eigen evaluaties. Er wordt onder meer gekeken naar de samenhang en de vergelijking met de eigen streefnormen. De uitkomsten hiervan worden door de beleidsmedewerker kwaliteitszorg verwerkt in de kwaliteitszorgrapportage. De curriculumcommissie bespreekt deze resultaten en mandateert eventuele actiepunten aan vakgroepen. De verbeteracties worden bewaakt door de curriculumcommissie. • De opleiding heeft sinds haar start al verschillende verbeteracties uitgevoerd zoals het stroomlijnen van de procesgang bij roostering, maar ook, na signalen van studenten en docenten, de aanpassing van de studielast binnen de onderwijseenheden. Tevens is, naar aanleiding van signalen uit het werkveld, ten behoeve van de stage en de daarvoor benodigde kennis het vak Burgerlijk procesrecht verplaatst van het derde studiejaar naar
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
37/61
• •
het tweede studiejaar, zodat studenten als ze op stage gaan het juiste kennisniveau hebben. Ook heeft de opleiding op basis van contacten met het werkveld de diagnostische taaltoets ingevoerd, bij de beoordeling van beroepsproducten een zwaardere weging toegekend aan de Nederlandse taalvaardigheid en is het aantal contacturen voor taalvaardigheid in de propedeuse verhoogd. De opleiding HBO-Rechten is sinds haar start in 2002 niet eerder gevisiteerd. Het panel stelt op basis van de gesprekken en de documentenbestudering vast dat er weliswaar wordt geëvalueerd, dat verschillende acties zijn uitgevoerd en dat verbeteringen zijn geboekt, maar dat dit nog niet geheel systematisch gebeurt. Acties komen niet systematisch terug, maar zijn naar de mening van het panel nogal verspreid opgenomen in verschillende documenten en verslagen. Ze is het met de opleiding eens dat het beter en meer structureel vastleggen van de voorgenomen acties een verbeterpunt is. Op basis van het verbetervoorstel van de opleiding om in het studiejaar 2008-2009 een structureel systeem voor de schriftelijke vastlegging van afspraken en verbeterpunten op te zetten, heeft het panel er vertrouwen in dat dit de controle op de uitvoering van verbeteracties ten goede komt. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport en het Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 geeft de opleiding aan welke stakeholders betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De opleiding onderscheidt vier stakeholders: studenten, docenten, alumni en het werkveld. • De studenten worden mondeling, schriftelijk en digitaal ondervraagd over de kwaliteit van het onderwijs en de docenten. De mening van studenten komt aan de orde in evaluaties van onderwijseenheden, docentevaluaties, studenttevredenheidsonderzoeken, de instroommonitor, lidmaatschap van de opleidingscommissie, stage- en afstudeerevaluaties en groepvertegenwoordigersgesprekken. Ook kunnen studenten contact opnemen met vertrouwenspersonen en de decaan. Uit het gesprek met studenten maakt het panel op dat studenten betrokken zijn en zich betrokken voelen bij de kwaliteitszorg van de opleiding. • De docenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door het medewerkerstevredenheidsonderzoek, de OWE-monitoring en de docentevaluatie. Tijdens het jaarlijkse resultaat- en ontwikkelingsgesprek met de leidinggevende is er ruimte voor evaluatie van de tevredenheid. De uitkomsten van evaluaties worden teruggekoppeld in de centrale docentenvergadering en in de vakgroepen. Daarmee zijn de docenten vervolgens medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en het
38/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
•
•
•
•
uitvoeren van de verbeteracties. Een deel van de docenten heeft zitting in de opleidingscommissie, de curriculumcommissie en de examencommissie. Zij hebben als taak toezicht te houden op de kwaliteit van de opleiding. Docenten kunnen ook zitting hebben in de medezeggenschapsraad of de Faculteitsraad. Alumni zijn, met ingang van 2007, betrokken bij de opleiding door middel van het alumnionderzoek. Alumni worden hierin (tweejaarlijks) bevraagd over de relevantie en de mate van beheersing van beroepsspecifieke en algemene eindkwalificaties en over de kwaliteit van de opleiding. Met ingang van 2008 heeft de opleiding een alumnivereniging. Daarnaast heeft de opleiding een website waar alumni zich kunnen registeren en waarop ontwikkelingen binnen de opleiding worden gemeld. Het werkveld is bij de opleiding betrokken door het aanbieden van docentstages, stageen afstudeeropdrachten, gastdocentschappen en lidmaatschap van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie bestaat uit 14 personen en komt minimaal twee keer per jaar bijeen. Uit het gesprek met de vertegenwoordigers van de commissie en uit de notulen is het panel duidelijk geworden dat ze actief bij de opleiding betrokken zijn. Zo hebben ze een adviserende rol bij de beoordeling van stage- en afstudeeropdrachten, bieden zij stage- en afstudeerplaatsen aan en houden zij zich bezig met de actualisering van het opleidingsprofiel. Uit de resultaten van het student- en medewerkerstevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten en docenten tevreden zijn over de manier en mogelijkheid om inspraak te hebben in de opleiding. Uit voorgaande komt duidelijk naar voren dat studenten, docenten, alumni en werkveld worden betrokken bij de opleiding. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel goed.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de stage- en afstudeerevaluaties, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de beroepenveldcommissie, de adviserende rol van de externe begeleiders bij de beoordeling van stagiaires en afstudeerders. • De afstudeeropdracht is het sluitstuk van de opleiding en wordt gezien als een proeve van bekwaamheid, waarbij de student op zelfstandige wijze het geleerde in de praktijk
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
39/61
•
•
•
brengt door onderzoek te doen naar een juridisch relevant onderwerp. Het doel van de afstudeeropdracht is dat studenten het eindniveau en de verworven competenties aantonen. In de Afstudeerhandleiding 2007-2008 worden onder andere de leerdoelen en de hele procedure rond het afstuderen helder en uitgebreid beschreven. Als de student, met instemming van de praktijkcoördinator, een opdracht bij een bedrijf heeft verworven, schrijft hij een plan van aanpak. Het plan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de docent- en praktijkbegeleider, waarna het onderzoek, bij goedkeuring, kan aanvangen. Van de student wordt verwacht dat hij de docentbegeleider periodiek op de hoogte houdt van de voortgang van het onderzoek. Het initiatief van dit contact ligt bij de student. De docentbegeleider bezoekt gedurende het onderzoek tweemaal de afstudeerorganisatie. Tijdens deze contacten wordt getoetst of de student aan de beoogde eisen voldoet en of de student op voldoende niveau functioneert. Aan het eind van het onderzoek levert de student een onderzoeksverslag op en bereidt hij, na goedkeuring van de docentbegeleider, de mondelinge presentatie en verdediging van het onderzoeksverslag voor. Tijdens een zitting presenteert de student zijn afstudeeronderzoek. De beoordelingscommissie bestaat uit de docentbegeleider, de tweede lezer, de praktijkbegeleider en, eventueel, een vertegenwoordiger van de beroepenveldcommissie. De beoordelingscriteria zijn vastgelegd in een Beoordelingsformulier Afstudeeropdracht. De criteria hebben betrekking op het praktijkonderzoek, het beroepsproduct, de attitude als lerende professional en de presentatie en verantwoording van het praktijkonderzoek en het beroepsproduct. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren positief over de kwaliteit en het niveau van de stagiaires en afgestudeerden. Als sterke punten noemden zij het analytisch denkvermogen, de zelfstandigheid, de grote basiskennis en de praktische vaardigheden van de studenten. Zij kwalificeerden de studenten als ‘HBO-plussers’ en gaven aan dat een aantal studenten na afronding van de opleiding in dienst is getreden bij de stage- of afstudeerorganisatie. Een deel van de afgestudeerden gaf aan dat ze snel werk vonden en noemden de aansluiting op de beroepspraktijk goed. Afgestudeerden die na de opleiding een universitaire studie zijn gaan volgen, gaven aan dat het kennisniveau van de opleiding goed aansluit op dat van de universiteit. Uit het Werkveldonderzoek HBO-Rechten 2006-2007 komt naar voren dat praktijkbegeleiders positief zijn over de brede inzetbaarheid, het probleemgericht werken en het sociaal en communicatief handelen van studenten. De competenties probleemgericht werken en methodisch denken en handelen worden naar de mening van de praktijkbegeleiders minder goed beheerst. De opleiding heeft naar aanleiding van deze uitkomsten binnen het curriculum een aantal verbeteracties in gang gezet. Het panel heeft voorafgaand aan de visitatie tien afstudeerwerkstukken plus beoordelingen bestudeerd, en nog eens vijf afstudeerwerkstukken plus beoordelingen tijdens de bezoekdag zelf. Het heeft de werkstukken beoordeeld op criteria als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruikte relevante literatuur, relevantie voor het werkveld en voldoende hbo-niveau. Het is zich ervan bewust dat het hier om een eerste lichting afstudeerders gaat. Het panel vond de afstudeerwerkstukken van een voldoende tot goed niveau. Er is sprake van actuele onderwerpen en relevante probleemstellingen. De opzet en structuur van het onderzoek zijn in alle gevallen voldoende. De gebruikte methodes worden over het algemeen helder beschreven en zijn
40/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
adequaat. Het gebruik van relevante literatuur en actuele wetgeving zou in een enkel geval beter kunnen. Soms wordt gebruik gemaakt van verouderde literatuur en worden nieuwe ontwikkelingen niet meegenomen. Naar de mening van het panel zijn de werkstukken afgemeten aan de generieke kwalificaties en de Dublin descriptoren van voldoende hbo-niveau. Het panel komt op dit facet dan ook tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het instituut heeft streefcijfers met betrekking tot het rendement vastgelegd in het document Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008. Ieder jaar wordt door de opleiding bekeken of de streefcijfers worden gehaald en wordt indien nodig en/of mogelijk actie ondernemen ter verbetering. • De opleiding heeft als streefdoel dat minimaal 62% van de studenten binnen twee jaar de propedeuse haalt. Deze streefnorm wordt nog niet gehaald. Zo heeft van het cohort propedeusestudenten dat in 2005 in de opleiding is ingestroomd, 53,6% van de voltijdstudenten en 53,9% van de deeltijdstudenten binnen twee jaar zijn propedeusediploma behaald. De opleiding verklaart dit doordat er geen bijzondere eisen worden gesteld aan de vooropleiding van de studenten, waardoor het eerste jaar voor sommige studenten te moeilijk blijkt te zijn. De taalvaardigheid is met name een struikelpunt voor studenten. De opleiding probeert door intensieve en actieve begeleiding van studenten (SLB en de taaltoets) in het eerste jaar dit rendement wel te halen. De streefnorm voor het hoofdfaserendement is dat 82% van elk hoofdfasecohort de opleiding binnen vier jaar heeft gehaald. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat van het cohort 2003 alle voltijdstudenten in het studiejaar 2006-2007 hun diploma hebben behaald. De deeltijdopleiding heeft pas sinds 2004 de eerste instromers voor de hoofdfase, waardoor het hoofdfaserendement voor de deeltijdopleiding nog niet beschikbaar is. De opleiding streeft naar een verblijfsduur van maximaal 4,5 jaar. Deze norm wordt voor wat betreft de voltijdopleiding gehaald. • De opleiding vraagt studenten die de opleiding voortijdig zonder diploma of getuigschrift verlaten om een exitvragenlijst in te vullen. Hieruit blijkt dat de belangrijkste redenen van uitval zijn dat studenten ofwel onvoldoende studiepunten hebben gehaald en daardoor een negatief bindend studieadvies krijgen ofwel overstappen naar een universitaire opleiding. De opleiding geeft aan dat zij door middel van goede en eerlijke voorlichting over de zwaarte van de studie potentiële studenten een realistisch beeld wil geven van de opleiding. • Daar over het opleidingsrendement, gezien de leeftijd van de opleiding, nog weinig te zeggen is en sommige streefnomen wel, andere nog niet gehaald worden, komt het panel tot het oordeel voldoende op dit facet.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
41/61
42/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
43/61
Bijlage 1:
44/61
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
45/61
46/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
47/61
48/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. I.G.A. Smid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
Onderwijsdeskundigheid
Panellid student Mevrouw M. de Groene
Panellid domein De heer mr. J. Lanenga
Panellid domein De heer prof.dr. A.M. van Kalmthout
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X X
X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer prof. dr. A.M. van Kalmthout De heer Van Kalmthout is ingezet als panellid vanwege zijn ervaring als hoogleraar strafrecht en vreemdelingenrecht aan de Universiteit van Tilburg (UvT) en zijn domeindeskundigheid op het gebied van recht. Vanuit zijn functie als hoogleraar en voorheen als universitair hoofddocent strafrecht beschikt de heer Kalmthout over een grote vakdeskundigheid. De heer Van Kalmthout heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van en ervaring met visitaties en de accreditatiesystematiek en heeft in een visitatiecommissie ervaring opgedaan als voorzitter. Voor de visitatie van deze opleiding is de heer Van Kalmthout aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1957 – 1963 1963 – 1971 1969 – 1975 2001
Gymnasium A Studie klassieke Talen (Doctoraal 1971) Studie Rechten (Doctoraal 1976) Promotie Universiteit van Tilburg
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
49/61
Werkervaring: 1971 – 1978 1983 – 1986 1978 – 2001 2002 – heden
Wetenschappelijk medewerker rechtsgeschiedenis KUB (nu UvT) Avondrector Juridische Faculteit Tilburg Universitair hoofddocent Strafrecht UvT Hoogleraar Strafrecht en Vreemdelingenrecht UvT
Overige: • Voorzitter Reclassering Nederland • Voorzitter Commissie van Toezicht bij het Gevangeniswezen • Voorzitter Tilburgse Kunstvereniging • Voorzitter Redactieraad Ars Aequi • Lid van Committee for the Prevention of Torture van de Raad van Europa • Lid Faculteitsbestuu • Expert van de Penological Council van de Raad van Europa • Publiceerde ongeveer 250 artikelen en 10 boeken
Panellid domein de heer mr. J. Lanenga De heer Lanenga is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van rechten en vanwege zijn inzicht in openbaar bestuur met een nadruk op juridische kwaliteitszorg. Bovendien heeft de heer Lanenga onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden als docent bij HBOR en bij de Bestuursacademie Noord Nederland. De heer Lanenga is voor deze visitatie individueel door NQA geïnstrueerd. Opleiding: 1981 – 1985
Nederlands Recht, Rijks Universiteit Groningen
Werkervaring: 1986 – heden Gemeente Groningen, werkzaam in diverse functies. Laatstelijk als concernmanager bestuurlijke en juridische zaken bij de Bestuursdienst gemeente Groningen Overigen: • Voorzitter bezwaarschriftencommissie Informatie Beheer Groep (m.b.t. toepassing hardheidsclausule). • Plaatsvervangend voorzitter/lid bezwaarschriftencommissie gemeente Ameland.
Studentpanellid mevrouw M. de Groene Mevrouw De Groene is ingezet als studentpanellid. Zij volgt een opleiding HBO-rechten en een premaster Nederlands Recht bij respectievelijk een andere hogeschool en universiteit. Zij is actief in de medezeggenschapsraad en als student-assistente in de commissie kennismanagement. Verder is zij betrokken (geweest) bij voorlichtingsactiviteiten en de voorbereidingen van de visitatie van haar eigen opleiding. Mevrouw De Groene is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Ze beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Mevrouw De Groene is individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
50/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Opleiding: 1998 – 2004
VWO, Economie en Maatschappij, keuzevak Frans 2, Zeldenrust-Steelantcollege Terneuzen HBO-Rechten, Juridische Hogeschool Avans-Fontys Prémaster Nederlands Recht, Universiteit van Tilburg
2004 – heden 2006 – heden Werkervaring: 2001 – 2003 2002 – 2007 Zomer ’04 t/m’07 Voorjaar 2007 2007 – heden
Caissière en verkoopmedewerkster bij een groenteboer en een supermarkt in Terneuzen Werk in de bediening van verscheidene restaurants en hotels in Terneuzen Medewerkster afdeling Post en Archief Gemeente Terneuzen Stage in het kader van mijn opleiding HBO-Rechten bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken Student-assistente voor de commissie kennismanagement van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys
Panellid NQA mevrouw drs. I.G.A. Smid Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft eerdere ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Opleiding: 1994 – 1998 1998 – 2001
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management
Werkervaring: 1998 – 2000 Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg 2001 – 2007 Cap Gemini Nederland B.V., organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs 2007 – heden Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
51/61
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie opleiding HBO-Rechten op 8 april 2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 – 09.00 uur Aankomst en ontvangst panelleden Dhr. drs. P. Hoekstra Dhr. mr. O.A.P. van der Roest Mevr. S. Ferket 09.00 – 11.00 uur
Materiaalbestudering
Visitatiepanel
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Dhr. C. de Jong Dhr. drs. P. Hoekstra Mevr. H.V.C. Schaap Dhr. mr. O.A.P. van der Roest Mevr. M.A. Putman
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
Raoul van den Heuvel Suzanne Hijmans Mohamed Chahbari Rik van Betten Anouk Zoet Inge Heijna Ozlem Aslan Christiana van der Sloot Lisa Witten Jeroen Folker Saskia Mol
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
Visitatiepanel
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
Aziza Azimi Ellen Bahier Elly van Exel Ellen Lakens Hans Menger Diana Seegers Peter Smith Kees Wisse
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Dhr. mr. F.G.A.M. Berntsen Dhr. mr. T.K. Lekkerkerker Dhr. mr. J.P.J. van Muijen Mevr. M. van Kan Mevrouw M. Koster Mevr. mr. C.J.M. de Vos Hanneke Huiben (afst 2007) Wim Jansink (afst 2007) Jacques van Bremen (afst 2007)
52/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Tijdstip 14.45 – 16.30 uur
Programmaonderdeel Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
Deelnemers Visitatiepanel
16.30 – 17.00 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Dhr. C. de Jong Dhr. drs. P. Hoekstra Mevr. H.V.C. Schaap Dhr. mr. O.A.P. van der Roest Mevr. M.A. Putman
17.00 – 17.45
Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
53/61
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documenten aangeleverd bij het zelfevaluatierapport (tevens ter inzage bij bezoek) • Studiegids HBO-Rechten 2007-2008 (deeltijd en voltijd) • Opleidingsdocument HBO-Rechten (2007) • De HBO Jurist, Landelijk beroeps- en opleidingprofiel voor HBO-opleidingen Rechten • Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 (deeltijd en voltijd) • Handleiding studieloopbaanbegeleiding HR A-cluster • Handleiding studieloopbaanbegeleiding C/D-cluster • Handleiding studieloopbaanbegeleiding E-cluster • Stagehandleiding HBO-Rechten 2007-2008 • Handleiding afstudeeropdracht 2007-2008 • Personeelsbeleid Instituut Financieel Management en Rechten (2008) • Overzicht personeel HBO-Rechten (cv’s) • Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen Instituut Financieel Management en Rechten (2008) • Kwaliteitszorgplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 • Literatuurlijst 2007-2008 • Afstudeeropdrachten inclusief beoordelingen Bij bezoek ter inzage • Han Chassis voor het onderwijs • Rapport Raad voor de Rechtspraak • Reglement Werkveld- en beroepenveldcommissie • Samenwerkingsovereenkomst Dirkzwager advocaten en notarissen en HAN • Samenwerkingsconvenant Randstad Legal • Samenwerkingsconvenant HAN- Rechtbank Arnhem • Internationalisering HBO-Rechten (2008) • Overeenkomst Leerroute Verdieping Nederlands Recht, HAN-OUNL (2006) • HBO-Rechten, een nieuwe kans voor loopbaanontwikkeling (2006) • Activiteitenplan Instituut Bedrijfskunde en Rechten 2007-2008 • Managementafspraken (2008) • Rapportage Kwaliteitszorg HBO-Rechten 2007-2008 • Scholingsplan Instituut Financieel Management en Rechten 2007-2008 • Inventarisatie scholing en praktijkervaring (2006-2007) • Verslagen R&O gesprekken • Introductiegids nieuwe medewerker HAN • Periodiek Medisch Onderzoek, PMO • Begroting Instituut Financieel Management en Rechten • Organisatiestructuur HAN • Spelregels rond het roosterproces • Verhouding Examencommissies, Beroepenveldcommissies en College van Toezicht, Toelichting reglement examencommissies • Toetsbeleidsplan Bedrijfskunde en Rechten (2006-2010) • Contacturenoverzicht HBO-Rechten 2007-2008 • Overzicht gastsprekers HBO-Rechten
54/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
• • •
Taakomschrijving decanaat Voorlichtingsmateriaal / brochures opleiding HBO-Rechten (voltijd, deeltijd, e-learning) www.han.nl/insite/economie/hjo
• • • • • • • •
Notulen beroepenveldcommissie HBO-Rechten Notulen curriculumcommissie Notulen opleidingscommissie Notulen vakgroepen Notulen propedeuseoverleg Notulen examencommissie Notulen docentenvergadering Notulen/verslagen groepsvertegenwoordigersoverleg
• • • • •
Boeken propedeuse en hoofdfase Literatuurlijst 2007-2008 Programma propedeuse en hoofdfase Beoordelingsformulieren stage- en afstudeerverslagen Representatieve set van beoordeeld materiaal o Toetsen o Opdrachten o Stageverslagen o Afstudeerverslagen Rapportage Kengetallen kwaliteitszorg en accreditatie HBO-Rechten Managementrapportage Onderwijseenheidevaluaties (voltijd en deeltijd) Resultaten digitale evaluaties Evaluaties beroepenveld HAN- studenttevredenheidsonderzoek (2005-2007) HAN-medewerkerstevredenheidsonderzoek (2004-2007) Alumnionderzoek 2007 Instroommonitor Werkveldonderzoek HBO-Rechten (2005-2007) Exitonderzoek en verslag Exitonderzoek Choice Keuzegids Hoger Onderwijs (2006-2007)
• • • • • • • • • • • •
Verder • Curriculum materiaal • Artikelen • Stageverslagen en beoordelingen • Afstudeerverslagen • Modulehandleidingen • Syllabi • POP- en reflectieverslagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
55/61
56/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Bijlage 5:
Domeinspecifiek referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl De opleiding HBO-Rechten van de HAN hanteert de volgende competenties: 1. Diagnosticeren en analyseren 2. Beslissen 3. Adviseren 4. Belangen behartigen 5. Bemiddelen 6. Regulering 7. Juridische audit 8. Faciliteren van de rechtstoepassing (dossier, informatie, kwaliteit) 9. Sociale en communicatieve competentie 10. Zelfsturende competentie Toelichting bij de opleidingscompetenties: Ad 1. Diagnosticeren en analyseren: Selecteren van feiten op juridische relevantie en formuleren van één of meerdere rechtsvragen op basis van de juridisch relevante feiten. Voorbeelden van beroepssituaties: a. als medewerker bij een notariskantoor maak je een juridische analyse van de situatie die de cliënt aandraagt. b. als parketmedewerker stel je een tenlastelegging op, op basis van door onderzoek verkregen feitenmateriaal. c. je werkt bij een verzekeringskantoor en controleert de gegevens van een bepaald schadegeval die ter beschikking staan op hun juridische relevantie. d. je werkt bij de gemeente en je checkt of de aangeleverde feiten contra-indicaties opleveren voor het verlenen van de aangevraagde vergunning. Ad 2. Beslissen Afwegen van juridische argumenten en maatschappelijke factoren en concipiëren van een (bindende) beslissing inzake rechtsvragen, op basis van feitenmateriaal en het recht zoals dat in de rechtsbronnen ligt besloten en met behulp van gangbare instructies of standaarden. Voorbeelden van beroepssituaties: a. als medewerker van de Commissie Bezwaar en Beroep concipieer je een beslissing op een ingediend bezwaarschrift tegen een besluit van de eigen organisatie, op basis van het dossier en aangeleverde, dan wel zelf ingewonnen informatie.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
57/61
b. als griffier bij de rechtbank concipieer je een vonnis. Daartoe verzamel je de argumenten en standpunten van partijen, weegt de argumenten en betrekt hierbij zowel de feiten als de rechtsbronnen. c. je werkt bij een verzekeringskantoor, waar ouders een claim hebben ingediend tegen de peuterspeelzaal. De claim is gericht tegen de stichting die de peuterspeelzaal exploiteert en bij het verzekeringskantoor WA is verzekerd. Jij krijgt de opdracht om een beslissing te concipiëren en uit te werken die acceptabel is voor alle betrokken partijen. Ad 3. Adviseren Het geven van zowel juridisch als niet-juridisch advies op basis van een diagnose en een (voorlopige) beslissing. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je werkt in de sociale advocatuur en geeft mondeling en schriftelijk juridisch advies, op basis van een of meer gesprekken met de klant en een gedegen (risico-)analyse van diens juridische situatie. b. als medewerker van de Kamer van Koophandel geef je advies aan een startende ondernemer. Zijn vader is bereid geld in de zaak te stoppen en de starter wil weten hoe hij dit financieel en juridisch het beste vorm kan geven. c. je werkt bij de gemeente als juridisch medewerker en je adviseert het college van B&W over het al dan niet toepassen van bestuursdwang. Ad 4. Belangen behartigen Behartigen van de juridische belangen van anderen en verlenen van rechtsbijstand. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je werkt bij een rechtsbijstandverzekeraar en je helpt de verzekerde bij het ondernemen van juridische stappen. b. je werkt bij een advocatenkantoor en treedt als procesgemachtigde op voor de cliënt bij de kantonrechter of de bestuursrechter. c. je werkt bij een gerechtsdeurwaarderkantoor en stelt processtukken op voor aan te vangen of lopende procedures (ingebrekestelling, aanmaning, dagvaarding). Ad 5. Bemiddelen Onderhandelen en bemiddelen in een juridisch geschil en kunnen afdoen van het geschil buiten rechte met gebruikmaking van technieken uit mediation. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je werkt bij een advocatenkantoor. Je krijgt de opdracht een arbeidsgeschil tussen een werkgever en een werknemer buiten het recht af te handelen. Daarvoor stel je een adequaat dossier samen. Je bereidt een voorstel / plan van aanpak voor, dat je intern bespreekt. Daarna ga je met de betrokken partijen onderhandelen. b. je werkt bij een gemeente. Je krijgt de opdracht een geschil tussen belanghebbenden buiten het recht af te handelen; voor de rest idem als bij a.
58/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
c. je werkt bij een mediator en overlegt met de echtgenoten over het opstellen van een echtscheidingsconvenant. Ad 6. Regulering Opstellen van nadere regelingen in de context van de bestaande regelstructuur. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je stelt voor de eigen of een andere organisatie reglementen op, of past bestaande aan, in voorkomende gevallen met behulp van bestaande modellen. b. je werkt als juridisch medewerker bij een groot voedingsconcern. Je hebt gesignaleerd dat er nieuwe wetgeving is op het gebied van de ARBO, die relevant is voor jouw bedrijf. Je gaat na welke reglementen dienen te worden aangepast en doet een voorstel voor deze aanpassingen. c. je werkt als juridisch medewerker bij een vakbond en je helpt bij het opstellen van een specifieke CAO voor een bepaalde branche. d. je bent beleidsmedewerker bij de gemeente, afdeling ruimtelijke ordening. Je krijgt de opdracht een beleidsnota op te stellen inzake permanente bewoning van recreatiewoningen. De nota omvat een beargumenteerd geheel van beleidsvoornemens, op basis van een maatschappelijke analyse, de landelijke wettelijke kaders en de jurisprudentie over deze kwestie. Ad 7. Juridische audit Na onderzoek inschatten van de juridische situatie alsmede de juridische risico’s bij organisaties op basis van ter beschikking staand materiaal. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je signaleert de relevantie van nieuwe regelgeving voor de organisatie, gaat na wat de gevolgen hiervan zijn voor de verschillende afdelingen en vertaalt deze analyse in instructies voor aanpassing van bedrijfsprocessen. b. je werkt bij een accountantskantoor en toetst bij een bedrijf / klant of de pensioenregelingen in de contracten voldoen aan de wettelijke normen. c. in het kader van het nieuw op te zetten ziekteverzuimbeleid vraagt de raad van bestuur van een ziekenhuis aan jou als stafmedewerker om te onderzoeken in hoeverre het middenmanagement zich houdt aan de regels die zijn gesteld in de ‘Wet Poortwachter’. Ad 8. Faciliteren van de rechtstoepassing Ad 8a Juridisch dossier Aanleggen en beheren van het juridische dossier, bewaken van de doorloop en de samenhang en afsluiten of overdragen ervan. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je werkt bij een rechtsbank als gerechtssecretaris en je controleert de processtukken op formele en materiële aspecten, en verzamelt aanvullende informatie. Je beoordeelt de
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
59/61
juridische en inhoudelijke aspecten van processtukken en concipieert een behandelingc.q. afhandelingadvies, zodat besluitvorming kan plaatsvinden. b. je werkt bij het parket en je bewaakt de termijnen waarbinnen beslist moet worden over de verlenging van voorarrest. c. je werkt bij de belastingdienst en ziet erop toe, dat juridische dossiers rondom beroepsprocedures / zaken zodanig zijn ingericht, dat de behandeling ervan op elk moment door een collega kan worden overgenomen [“dossier hygiëne”]. Ad 8b Informatie Raadplegen en selecteren van het recht via juridische databanken, alsmede bijdragen aan de totstandkoming en optimalisering van een juridisch informatiesysteem in de eigen organisatie. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je werkt bij de provincie en je brengt de interne behoeften aan juridische informatie in kaart, en draagt bij aan de totstandkoming van een optimaal juridisch informatiesysteem, op het gebied van het milieurecht. b. je werkt bij een uitgever van on line media en maakt op het gebied van privaatrecht een analyse van de nieuwste jurisprudentie. c. je werkt als juridisch medewerker bij de een van de brancheorganisaties voor bouwbedrijven en je stelt maandelijks een nieuwsbrief op voor de leden waarin je hen op de hoogte stelt van de nieuwste rechtsontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van arbo en aanbestedingsrecht. d. je werkt bij een zelfstandig juridisch adviesbureau en je doet voor een advies een uitgebreid jurisprudentie-onderzoek, nationaal, Europees en internationaal. e. Je werkt bij een advocatenbureau en ter voorbereiding van een zaak dien je alle relevante nationale- en internationale jurisprudentie te selecteren uit juridische databanken. Ad 8c Kwaliteit Toezien op de kwaliteit van de rechtstoepassing alsmede op de facilitering hiervan; maken van een analyse van de kwaliteitsaspecten en adviezen opstellen voor de verbetering ervan, vertalen naar de juridisch gebruikers en meewerken aan de invoering en uitvoering ervan. Voorbeelden van beroepssituaties: a. je bent kwaliteitsmedewerker bij UWV en je adviseert hoe ervoor kan worden gezorgd, dat de inrichting van de aanvraagformulieren naadloos aansluit bij de laatste regelgeving. b. je werkt bij een rechtbank aan de verbetering van het intranet, zodat alle relevante juridische informatie snel en doeltreffend toegankelijk is voor alle medewerkers. c. je werkt op de personeelsafdeling van een groot bedrijf en je ontwikkelt voor het middel management een scholingsplan op juridisch terrein ten behoeve van een adequaat personeelsmanagement.
60/61
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
Ad 9. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie) samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; dit omvat zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten. Ad 10. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional) sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort. Bron: Opleidingsdocument HBO-Rechten (2008)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding HBO-Rechten (vt/dt)
61/61