Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie voltijd - deeltijd Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie voltijd - deeltijd CROHO nr. 34402 Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2007 Auditteam: drs. W.G. van Raaijen dr. M. Dingena prof. dr. E. Peelen drs. G.J. Stoltenborg I. Witteman Secretaris: drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, december 2002) Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 20 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 10 12 14 14 17 20 22 25 27 28 30 33 33 35 36 38 38 40 43 43 45 46 48 48 51
3. 3.1. 3.2. 3.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding CE voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding CE deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
53 53 54 55
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 20 juni 2007
1 1 1 1 2 3 3 5 6 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Marketing & Commerce , verzorgt de HBO bachelor opleidingen Commerciële Economie, International Business and Management Studies, Small Business & Retail Management. Het voorliggende rapport heeft betrekking op Commerciële Economie, voltijd 34402. Commerciële Economie, deeltijd 34402. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding Commerciële Economie in één rapport samengevat omdat beide varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen beide varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Commerciële Economie, voltijd, deeltijd.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding Commerciële Economie (CE) bereidt studenten voor op een loopbaan in de commerciële beroepspraktijk. Het curriculum richt zich op een breed scala van functies in de sfeer van marketing en sales, variërend van marketing manager en accountmanager tot activiteiten op het gebied van relatiebeheer, reclame en public relations. Sinds de herziening van de organisatie van de Haagse Hogeschool in 2002 maken de opleidingen CE voltijd en deeltijd met de opleidingen International Business and Management Studies en Small Business and Retail Management deel uit van de academie voor Marketing & Commerce. Sedert 2002 wordt de opleiding tevens aan de Hogeschool Leiden aangeboden, die op bestuurlijk niveau met de Haagse Hogeschool samenwerkt in de Stichting Samenwerkende Hogescholen Haaglanden en Rijnstreek. De opleiding CE voltijd biedt momenteel twee verschillende curricula aan. Het oude curriculum, gebaseerd op het competentieprofiel CE uit 2002, werd ten tijde van de audit gevolgd door studenten uit het tweede, derde en vierde studiejaar. Het nieuwe curriculum werd gevolgd door eerstejaars studenten en is gebaseerd op het nieuwe competentieprofiel (2005). Het oude curriculum is opgebouwd volgens thema’s en ieder blok heeft haar eigen thema’s. Studenten volgen allen hetzelfde curriculum tot en met jaar twee. Studenten kiezen vanaf jaar drie voor een specialisatie: Commercieel Management of Internationaal Management.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 1
In 2005 heeft de leerplancommissie CE-voltijd een voorstel gedaan voor een nieuw curriculum, dat in studiejaar 2006-2007 van start is gegaan. Uitgangspunten voor het nieuwe curriculum waren de veranderingen in het werkveld, ontevredenheid bij de opleiding over de keuzemogelijkheden en specialisaties en de dalende instroom waar de opleiding mee geconfronteerd werd. Deze uitgangspunten worden verenigd in het nieuwe curriculum, dat gekenmerkt wordt door een vaste major met drie varianten en minorruimte. Alle CE-studenten kiezen aan het begin van de propedeuse voor één van de drie varianten: Marketing, Media en Entertainment, Marketing en Sales of International Marketing. Studenten volgen in de propedeuse allemaal dezelfde modules met uitzondering van de modules die behoren bij de gekozen variant. In de hoofdfase volgen studenten naast de major in de gekozen variant ook minoronderwijs. De deeltijdopleiding CE heeft tot 1 september 2002 deel uitgemaakt van de HEAO deeltijd. De HEAO deeltijd kende een modulair onderwijssysteem. Deze modulen vertoonden onderling weinig samenhang. Alleen de huidige vierdejaarsstudenten volgen nog dit oude curriculum. Vanaf 1 september 2002 is de deeltijdopleiding CE ondergebracht bij de voltijdopleiding CE. Tijdens het studiejaar 2003/2004 is een onderwijsvernieuwingtraject opgestart. Aanleiding tot het aanpassen van het programma vormde enerzijds het besef dat het beroepsprofiel te weinig tot zijn recht kwam binnen de gehanteerde structuur met losse modulen en anderzijds het visitatierapport CE, dat in het najaar van 2002 is verschenen.
1.4.
Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, december 2002)
De opleiding CE is voor de laatste maal gevisiteerd in de zomer van 2002. De visitatiecommissie oordeelde bij die gelegenheid dat de opleiding sedert de voorgaande visitatie (in 1995) een ‘indrukwekkende ontwikkeling’ ( visitatierapport, pag. 502) had doorgemaakt. Men stelde vast dat de vernieuwing van curriculum en onderwijsleerproces goed van de grond was gekomen en dat de autonomie van docenten was ingeruild voor teamverantwoordelijkheid. Uit de samenvatting van de oordelen blijkt dat de visitatiecommissie de opleiding een ‘onvoldoende’ score geeft op de onderdelen: Bewaking van de kwalificaties; Selecterende en verwijzende functie van het eerste jaar; Studiebegeleiding en voortgangsbewaking; Bereikte resultaten m.b.t. kwantitatieve door- en uitstroom van studenten; Contacten met het werkveld; Personeelsbeleid; Intern kwaliteitszorgsysteem. De opleiding geeft in de documentatie expliciet aan dat de verbetering van de betreffende aspecten een punt van aandacht vormde bij de verdere ontwikkeling van de opleiding in de periode vanaf 2002. De visitatiecommissie beveelt de opleiding aan: de kwaliteit van het onderwijs en de processen daar omheen beter te borgen. Deze borging kan door het opzetten en uitvoeren van een kwaliteitssysteem, het activeren van de beroepenveldcommissie en te onderzoeken of het huidige studieprogramma de geformuleerde eindkwalificaties voldoende afdekt; zich adequaat op de komende reorganisaties voor te bereiden. De integratie van voltijd en deeltijd en de invoering van de afdelingsstructuur zijn ingrijpende processen. Het gevaar bestaat dat bereikte resultaten verloren gaan of dat eenmaal gelopen trajecten opnieuw moeten worden afgelegd; de vaart in het vernieuwingsproces te houden. De visitatiecommissie heeft tijdens het bezoek in 2002 kunnen vaststellen dat bij de opleiding CE van de Haagse Hogeschool hard wordt gewerkt aan de continue verbetering van het onderwijs. De commissie heeft van de opleiding een positief beeld. Bovendien is zij onder de indruk van al het werk dat zij in de laatste jaren heeft verzet. Uitgangspunt voor alle veranderingen was het plan ‘Beter door concreter’. Uitvoering ervan heeft tot een groot aantal vernieuwingen geleid in het studieprogramma, het onderwijsleerproces en de randvoorwaarden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 2
Een andere belangrijke verandering die is gerealiseerd is de cultuuromslag: de autonomie van de docenten had plaats gemaakt voor interdisciplinair overleg. De visitatiecommissie signaleerde in haar rapport drie tekortkomingen in het curriculum van CE deeltijd, te weten het ontbreken van de tweede vreemde taal, onvoldoende integratie tussen de verschillende onderdelen en het ontbreken van het onderdeel Persoonlijk OntwikkelingsPlan. De tweede vreemde taal is met ingang van cohort 2002 in het curriculum opgenomen. Om de andere twee tekortkomingen weg te nemen, is in januari 2004 een onderwijsvernieuwingtraject opgestart. Daarbij is tevens aansluiting gezocht bij het programma van CE voltijd en is rekening gehouden met het nieuwe competentieprofiel van het domein Business Marketing en Commerce.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de beide opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de beide opleidingsvarianten geldt het volgende:
De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”).
Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een CE-opleiding op Hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 3
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding CE aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding geleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van beide opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten: twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Commerciële Economie, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
1
Visitatie heeft op 20 juni 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 4
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 5
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
drs. W. G. van Raaijen dr. M. Dingena prof. dr. E. Peelen drs. G.J. Stoltenborg I. Witteman drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Commerciële Economie noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor, de heer Van Raaijen, heeft als voorzitter een groot aantal audits geleid op een breed terrein van opleidingen binnen alle vigerende hbo-domeinen en ook daarbuiten. De werkvelddeskundigen mevrouw M. Dingena en de heer E. Peelen hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Peelen heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professional op het terrein van Commerciële Economie op Hbo-niveau. Vanuit zijn ervaring als directeur van het cluster Marketing en Strategie binnen ‘Nijenrode’ en zijn hoogleraarschap (direct) marketing binnen deze universiteit heeft hij een goed zicht op de vakmatige ontwikkeling binnen commerciële economie. Tevens is hij voorzitter van de commissie die de NIMA-C examens samenstelt en voorzitter van de CRM Award, het landelijk panel van deskundigen ‘Vernieuwing HEO onderwijs’. Inmiddels heeft hij tientallen artikelen op zijn naam staan (als auteur resp. mede-auteur) op het terrein van marketing, sales management en consumentenzaken.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 6
Mevrouw Dingena is directeur van Marketing Planning Centre Nederland. Zij heeft 15 jaar advieservaring binnen bedrijfsleven, instellingen en overheid. Haar kennisvelden zijn strategieontwikkeling, commerciële vraagstukken (waaronder marketing en accountmanagement) en veranderingsmanagement. Zij heeft door haar werkzaamheden een goed zicht op het werkveld waar de CE’er terechtkomt: haar specialisatie is het begeleiden van processen die resulteren in uitvoerbare marketingplannen en vergroting van markt- en klantgerichtheid. Zij is lid van het Nederlands Instituut voor Marketing (NIMA), het Marketing Executive Center (MEC), de European Marketing Academy (EMAC) en de Sales Management Associatie (SMA). De heer Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. Mevrouw Witteman is student-lid. Zij volgt de opleiding Commerciële Economie aan de Hogeschool Rotterdam, differentiatie Management of sports, sedert 2004 en is hier 3e jaars student. De heer Broers heeft de afgelopen jaren regelmatig de rol van secretaris vervuld bij audits. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 20 juni 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Het nieuwe opleidingsprofiel van de voltijd- en deeltijdopleiding CE is opgesteld in 2004 door het domeinoverleg van hogere economische opleidingen. Het profiel is goedgekeurd door de Sectorraad HEO en gevalideerd door VNO-NCW, MKB Nederland, de Metaalunie en de beroepenveldcommissies van de verschillende CE-opleidingen, waaronder de werkveldcommissie van de opleiding CE van de Haagse Hogeschool. Het auditteam constateert dat de CE opleidingen regelmatig het opleidingsprofiel actualiseren. Met ingang van het cursusjaar 2006-2007 is het curriculum van de opleiding CE gebaseerd op een nieuw competentieprofiel. Het domein waartoe CE behoort (zie hierna) bevindt zich op de grensvlakken van organisatie met de buitenwereld, maar kan ook de primaire activiteit zijn in een organisatie met specifieke handelsdoeleinden. Het gaat dan onder andere om het organiseren en beheren van verkoop en inkoop, marketing en onderhandelen, dienstverlenende communicatie over producten en diensten. Daarnaast is er sprake van het werken in een nationale en internationale context met daarbij een beroep op meertaligheid. Het curriculum van de opleiding CE is gebaseerd op een domeinprofiel dat acht professionele en twee generieke competenties omvat. Binnen elk van de professionele competenties worden drie beheersingsniveaus onderscheiden, aan de hand waarvan zogenaamde deelcompetenties zijn geformuleerd. De Haagse opleiding heeft op basis van deze gegevens een competentiematrix opgesteld, waarin voor elke deelcompetentie is aangegeven in welke module deze behandeld en getoetst wordt. Als een student het volledige CE-curriculum heeft doorlopen dan heeft deze de landelijk vastgestelde eindcompetenties behaald. Binnen het kader van het competentieprofiel worden studenten in de gelegenheid gesteld om zich op een aandachtsgebied naar keuze te specialiseren. Voltijd studenten kunnen daartoe een keuze maken uit drie varianten: Marketing en Sales, International Marketing of Marketing, Media en Entertainment. De twee eerstgenoemde varianten zijn vergelijkbaar met de afstudeerrichtingen uit het oude curriculum. De derde variant is nieuw. De marketing, media en entertainment variant is zo genoemd omdat deze behalve aan het standaardpakket aandacht schenkt aan media (branding en integrale marketingcommunicatie zitten in het standaardpakket) en entertainment. Uit de documentatie blijkt dat de leden van de werkveldcommissie beschikken over werkervaring in het (inter)nationale bedrijfsleven; hun professionele achtergrond bestrijkt het terrein van marketing en sales, international marketing en marketing, media en entertainment.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 8
De verankering van het werkveld in de opleiding CE heeft op verschillende wijzen plaatsgevonden. In dit verband merkt het auditteam op dat verdere intensivering van de relatie met het beroepenveld voor de opleiding van belang is. Bij het uitwerken van de drie profielen kunnen de wensen van toekomstige werkgevers beter worden meegenomen. Wil de opleiding daadwerkelijk drie onderscheidende varianten in de onderwijsmarkt aanbieden, dan is het ook van belang het onderscheid in het curriculum tot en met het afstuderen verder uit te werken en door te voeren. Het is van belang de specifieke curricula voor IM en MME nader en specifieker te ontwikkelen. Zeker voor MME lijkt curriculumontwikkeling nog in de kinderschoenen te staan (men geeft weliswaar aan een blauwdruk ontwikkeld te hebben, maar de feitelijke ontwikkeling gaat in fasen en zou beter doordacht kunnen worden). De variant Marketing en Sales is gebaseerd op het curriculum oude stijl en in die hoedanigheid volledig ontwikkeld. Ook in afstudeeropdrachten zou het bijvoorbeeld goed zijn bewust ruimte te creëren voor de drie varianten. Uit de gesprekken komt naar voren dat de rol van het beroepenveld bij de ontwikkeling van deze drie varianten versterkt zou kunnen worden. Tot wat voor soort beroepen leidt men op? Wat zijn de (competentie)-eisen die aan dit type mensen gesteld kunnen worden (wat moet men kennen en kunnen), en wat betekent dit in de ‘vertaalslag’ richting het curriculum, praktijkopdrachten, stages en afstudeeropdrachten? De deeltijdroute kent één afstudeerrichting, die wat inhoud betreft overeenkomt met de voltijdvariant Marketing en Sales. Het deeltijdprogramma kent daarmee geen indeling in drie varianten. Gezien de omvang en de doelgroep van de opleiding vormt dit geen bezwaar; het betreft een goede keuze naar de mening van het auditteam. Internationalisering ziet de opleiding als een belangrijk thema. Tijdens de gesprekken blijkt dat de opleidingspraktijk minder internationaal georiënteerd is, dan uit de documentatie naar voren komt. Meer gerichtheid op het Duitstalige gebied is, gelet op het belang van Duitsland voor de Nederlandse export, van belang. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding hanteert een geheel herzien beroepsprofiel en een daarbij behorende set competenties; de opleiding herziet het beroepsprofiel en de set competenties regelmatig. Tussen de laatste en de op één na laatste versie van het profiel en de competenties liggen vijf jaar; het (regionale) werkveld is weliswaar betrokken bij het inhoudelijk bijstellen van de opleiding maar deze betrokkenheid zou intensiever kunnen; het aspect internationalisering dient binnen de opleiding een zwaarder accent te krijgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 9
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen In het nieuwe competentieprofiel (2004) dat aan de basis ligt van het nieuwe curriculum zijn de Dublin Descriptoren verwerkt. Deze domeincompetenties luiden: Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Ontwikkelen van marketingbeleid (ondernemingsbeleid) voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes. Opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketingbeleid (ondernemingsbeleid). Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsprocessen of een project. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie). Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional Vervolgens zijn deze domeincompetenties verder goed uitgewerkt in deelcompetenties. Hieruit blijkt dat de competenties en hun uitwerking in voldoende mate herleidbaar zijn tot Dublin Descriptoren. Ter adstructie geven wij de volgende voorbeelden: Kennis en inzicht Vaststellen welke gegevens nodig zijn voor interne bedrijfsprocessen en bedrijfscultuur om een sterkte/zwakte analyse van een onderneming te kunnen uitvoeren; Benoemen van een aantal opties op basis van een SWOT-analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd; Werken met CRM-systemen/klantendatabase/leveranciersdatabase. Toepassen van kennis en inzicht Omzetten van een creatief idee in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan; Runnen, samen met anderen, van een project of onderneming; Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van de onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. Oordeelsvorming Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse; Prioriteren van opties, eventueel in overleg met de opdrachtgever; Vaststellen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 10
Communicatie Voeren van effectieve verkooponderhandelingen in het kader van duurzame klantrelaties in een business to business-omgeving en in een business to consumer-omgeving; Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van een analyse, inclusief het verantwoorden van de aanpak en het geven van een advies over het vervolgtraject; Productief maken van zijn netwerk ten behoeve van inkoop en verkoop. Leervaardigheden Aanpassen, indien noodzakelijk, van stijl en methode van leidinggeven; Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden. Deze competenties en deelcompetenties heeft de opleiding CE uitgewerkt in het studiemateriaal dat het auditteam bestudeerd heeft: hierin zijn de competenties goed uitgewerkt naar de concrete lesinhoud. De door de opleiding gevolgde werkwijze en de beschrijving hiervan in de moduleboeken bood het auditteam inzicht in de wijze waarop de koppeling van de competenties/lesinhoud met de Dublin Descriptoren tot stand is gekomen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de CE-opleiding bevatten de elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben met een inhoud die overeenkomt met het niveau waar de descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren als referentiepunt gehanteerd bij het opstellen van de competenties waardoor de competentieset goed herleidbaar is tot de internationaal geaccepteerde bachelorkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 11
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Het auditteam heeft de uitgebreide documentatie, in het bijzonder ‘HEO Domeinen en Domeincompetenties 2005’, waarin het Hbo-niveau van de opleiding Commerciële Economie is beschreven, bestudeerd. De oude set eindkwalificaties uit 1998/99 is in overleg met het werkveld opgesteld, zoals de opleiding in de Management Review aangeeft en tevens door het VNO/NCW gevalideerd. De (herziene) set competenties uit 2002 is door het NIMA, FENEDEX en de NEVI gevalideerd. Wij merken op dat in de notitie ‘HEO Domeinen en Domeincompetenties 2005’ in een paragraaf aandacht wordt besteed aan het ijken van de domeincompetenties door het (regionale) werkveld. Als advies wordt aan opleidingen gegeven om op ‘sectorniveau’ afspraken te maken ‘…met relevante koepelorganisaties van werkgevers, de belangrijke beroepsorganisaties en andere gremia’. Ten aanzien van de inbreng vanuit de beroepspraktijk baseerde de Haagse opleiding zich tot 2005 op het landelijke opleidingsprofiel, de contacten die in het kader van stage en projecten met het werkveld werden onderhouden en de gedachtewisseling en besluitvorming in het landelijk opleidingsoverleg. Teneinde de contacten te structureren en te intensiveren werd met ingang van het studiejaar 2005-2006 een werkveldcommissie ingesteld. Het competentieprofiel is geaccordeerd in de vergadering van de werkveldcommissie van 16 mei 2006. De relatie met het beroepenveld kan verder uitgebreid worden: bij het uitwerken van de drie profielen kunnen de wensen van toekomstige werkgevers dan beter worden meegenomen. Het auditteam heeft inzage gehad in de samenstelling van de leden van de werkveldcommissie. Gebleken is dat de leden werkzaam zijn bij met name middelgrote en grote organisaties zoals Radio TV West, Tempo Team, 3M en Endemol NV. Zij zijn hier onder andere werkzaam als manager marketing en communicatie, hoofd recruiting, manager product services of directeur. Gelet op hun functies en de organisaties waarvoor de leden van de werkveldcommissie werkzaam zijn, beschouwt het auditteam de samenstelling van de werkveldcommissie als adequaat. Het auditteam heeft de notulen bestudeerd van vergaderingen van de opleiding met de werkveldcommissie. Hieruit is het beeld ontstaan dat de werkveldcommissie inhoudelijk voldoende bijdraagt aan de actuele inhoud van de opleiding CE. Zo wordt tijdens vergaderingen aandacht besteed aan: ‘Competentieprofiel Commerciële Economie’; ‘Beroepspraktijk en opleiding Commerciële Economie’; ‘Positie tweede taal’; ‘Presentatie nieuwe afstudeervarianten’; ‘Visie op werkveld CE’er’; ‘Werkveld inbedden in curricula opleidingsvarianten’; De literatuurlijst.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 12
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties. zowel uit de beschikbaar gestelde documentatie als uit de tijdens de audit gevoerde gesprekken is gebleken dat de opleiding CE beschikt over een uitgewerkt beeld van de eisen die het actuele werkveld stelt aan afgestudeerden van de opleiding; bij het bepalen van de inhoud van de opleiding heeft men zich aantoonbaar mede laten leiden door de behoeften en belangstelling van het werkveld.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt dit onderwerp van beide varianten van de opleiding CE als voldoende op grond van de volgende overwegingen: de opleiding heeft een programma dat in voldoende mate aansluiting biedt op de eisen die het beroepenveld stelt; de opleiding stelt zich actief op bij het herzien van competenties en het CE programma. indien nodig worden de competenties en de inhoud van het programma herzien om zo tegemoet te komen aan de eisen van de arbeidsmarkt; de opleiding hanteert de Dublin Descriptoren duidelijk als referentiepunt. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 13
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding CE voltijd biedt momenteel twee verschillende curricula aan. Het oude curriculum, gebaseerd op het competentieprofiel CE uit 2002, wordt ten tijde van de audit gevolgd door studenten uit het twee, derde en vierde jaar. Het nieuwe curriculum wordt gevolgd door eerstejaars studenten en is gebaseerd op het nieuwe competentieprofiel uit 2005. In 2005 heeft de leerplancommissie een voorstel gedaan voor een nieuw curriculum, dat in studiejaar 20062007 van start is gegaan. Uitgangspunten voor het nieuwe curriculum waren de veranderingen in het werkveld, ontevredenheid bij de opleiding over de keuzemogelijkheden en specialisaties en de dalende instroom waar de opleiding mee geconfronteerd werd. Deze uitgangspunten zijn verenigd in het nieuwe curriculum en kenmerken zich door een vaste major met drie varianten en minorruimte. CE-studenten voltijd kiezen bij de start van de propedeuse voor één van de drie varianten: Marketing, Media en Entertainment, Marketing en Sales of International Marketing. Studenten volgen in de propedeuse allemaal dezelfde modules behalve de modules die behoren bij de gekozen variant. In de hoofdfase volgen studenten naast de major in de gekozen variant ook minoronderwijs. Het programma in alle varianten is sterk opgehangen aan de competenties van de commercieel econoom, hetgeen wil zeggen dat er onderscheid wordt gemaakt in analyseren, plannen, uitvoeren, etc. Deze klassieke indeling kan op punten wringen met de nieuw ingeslagen weg van de varianten, welke om de ontwikkeling van andere competenties vraagt. Bij de beleveniseconomie gaat bijvoorbeeld het ontwikkelen van creatieve competenties een belangrijker rol spelen. Het curriculum is opgebouwd uit drie leerlijnen: een theoretische leerlijn, een praktijkgerichte leerlijn en een leerlijn persoonlijke ontwikkeling. In de theoretische leerlijn wordt studenten een theoretisch kader bijgebracht. Binnen de praktijkgerichte leerlijn brengen de studenten de verworven theoretische kennis in de praktijk door deze toe te passen. Dit gebeurt in binnenschoolse projecten, maar ook gedurende de twee stages en externe projecten. Binnen de leerlijn persoonlijke ontwikkeling krijgt de persoonlijke ontwikkeling van de studenten gestalte in de vorm van vaardigheidsonderwijs en studieloopbaanoriëntatie -en begeleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 14
Het auditteam heeft studieonderdelen inhoudelijk bestudeerd die een relatie laten zien met de praktijk. Als voorbeeld noemen wij in dit verband het studieonderdeel ‘Marketingplan Snoepcase’ (tweede studiejaar CE voltijd). Hier leren studenten in groepsverband op welke wijze zij een marketingplan moeten opstellen, in dit geval een marketingplan op het terrein van snoepwaren (chocolade, drop, kauwgom). In de documentatie is aangegeven wat de relatie is met het onderwijsprogramma, wordt het strategisch marketingplanningsproces beschreven alsmede de toetsing, beoordelingen en herkansingen. Ook wordt uitgebreid ingegaan op de inbreng van studenten en wat er van hen verwacht wordt. De literatuurlijst wordt jaarlijks aan de werkveldcommissie voorgelegd, zij geven hun oordeel over de relevantie en actualiteit van de literatuur. Daarna wordt de literatuurlijst in samenspraak met de docenten vastgesteld door de leerplancommissie. Recente vakliteratuur in de vorm van tijdschriften zijn voor studenten beschikbaar in de bibliotheek van de hogeschool en voor docenten in de kamer van de teamleider. De literatuur die tijdens de opleiding wordt gebruikt is in beperkte mate Engels. Binnen de vier studiejaren vindt een verschuiving plaats van projecten die binnen de context van de hogeschool worden uitgevoerd naar werkzaamheden in de beroepssituatie. In de eerste anderhalf jaar van de studie voert de student in de praktijkgerichte leerlijn, drie projecten uit. Deze projecten zijn interne projecten, geformuleerd door de opleiding. Een vervolg op de eerdere theoretische kennis en praktijkvaardigheden is de kennismaking met de beroepspraktijk. Gedurende de stage in het tweede jaar, zijn studenten werkzaam bij een bedrijf en voeren hier kwantitatief marktonderzoek uit. Uit de documentatie blijkt dat studenten hiervoor vakinhoudelijk voldoende toegerust zijn: de opleiding CE besteedt in haar studieprogramma in voldoende mate aandacht aan statistiek. In het derde jaar krijgen studenten een extern project toegewezen. In jaar vier lopen studenten een uitgebreide stage. Internationale ervaring wordt binnen de opleiding aangeboden in het semester Internationalisering. In de theoretische modules wordt dieper op het internationale aspect van een commercieel econoom in gegaan. Door daarna in de praktijk met deze kennis aan de slag te gaan, ontwikkelt de student meer internationale vaardigheden en een bijpassende houding. Gedurende de gehele studie wordt de module Engels gegeven en in jaar twee en drie volgen studenten een van de drie aangeboden moderne talen. Daarnaast wordt het onderwijs in zowel de theoretische als praktijkgerichte leerlijn door de docent en student in een breder context van de internationale beroepspraktijk geplaatst. De docent stimuleert de student om verder dan alleen het Nederlandse werkveld te kijken. Dit wordt ondersteund door het studiemateriaal en casuïstiek die gehanteerd worden. De opleiding onderhoudt contacten met buitenlandse hogescholen en universiteiten. Het auditteam heeft de lijst ingezien waarin de gastsprekers zijn opgesomd die de opleiding in de periode 2005-2007 heeft ingeschakeld. Het betreft onder andere gastsprekers op uiteenlopende terreinen zoals intercultureel management, marketing & sales, marketingcommunicatie en trendwatching. Met ingang van het cursusjaar 2004-2005 is het CE-deeltijd programma herzien. Het vernieuwde curriculum wordt per studiejaar geïmplementeerd, zodat de studenten die het programma nieuwe stijl volgen, in het studiejaar 2007-2008 aan hun laatste jaar beginnen. Eén van de aspecten die versterkt is, betreft het onderdeel (methoden en technieken van) kwalitatief marktonderzoek, waarin de studenten zich de betreffende competenties eigen maken. Studenten formuleren een probleemstelling, zetten deze om in een onderzoek en formuleren op basis van de resultaten een of meerdere conclusies en aanbevelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 15
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de opleiding biedt via de relatie met het werkveld aan de student de mogelijkheid om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de interactie tussen het binnenschools programma en het werkveld is voldoende geregeld; de gebruikte vakliteratuur is voldoende up-to-date echter het gebruik van anderstalige in het bijzonder Engelstalige literatuur is van belang; de opleiding schakelt gedurende het hele programma gastsprekers in uit de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 16
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het programma in alle varianten is in sterke mate gerelateerd aan de competenties van de commercieel econoom, hetgeen wil zeggen dat er onderscheid wordt gemaakt in analyseren, plannen, uitvoeren, etc. Deze klassieke indeling kan op punten wringen met de nieuw ingeslagen weg van de varianten, welke om de ontwikkeling van andere competenties vraagt. Bij de beleveniseconomie gaat bijvoorbeeld het ontwikkelen van creatieve competenties een belangrijker rol spelen. Het ‘keurslijf’ van het marketingplan doet zich vooral voelen tijdens het schrijven van de eindscriptie, die aan de klassieke indeling dient te voldoen. In het studiejaar 2005-2006 heeft de opleiding een werkveldcommissie opgericht. In de samenstelling is het brede werkterrein van een commercieel econoom gevat en is de nadruk gelegd op de werkgebieden van de drie varianten. Het doel van de werkveldcommissie is om de afstemming met de beroepspraktijk up-to-date te houden en inhoudelijk samen te werken. De commissie vergadert jaarlijks drie keer. Daarnaast zijn er met diverse leden, ook buiten de vergadering om, gesprekken gevoerd inzake de vakinhoud van de opleiding. Dit om recente ontwikkelingen of bepaalde specialismen (ontwikkeling van varianten) verder uit te diepen. Deze beroepspraktijk komt in het huidige curriculum van de CE op een aantal manieren tot uiting: allereerst heeft de opleiding de beschikking over een competentieprofiel dat is opgesteld in samenwerking met het werkveld; de opleiding heeft in haar onderwijsvisie veel aandacht voor de beroepspraktijk door middel van de leerlijn praktijkgericht leren en de daarbij behorende projecten en stages; de opleiding beschikt over een actieve werkveldcommissie. De opleiding heeft de verschillende studieonderdelen zo concreet beschreven dat de relatie tussen de landelijke competenties en de doelstellingen inzichtelijk is. Daardoor is vaststelbaar dat de opleiding zich richt op de landelijk overeengekomen competenties. Om een goede beheersing van alle competenties tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar mogelijk te maken, zijn de van de competenties afgeleide kennisaspecten en vaardigheden verdeeld over de totale CE opleiding. In elke fase van de opleiding, zo is het auditteam gebleken tijdens de audit, maakt de student in voldoende mate kennis met de beroepspraktijk. Hiervoor staan niet alleen de stages garant, maar tevens de praktijkopdrachten die de opleiding aanbiedt. De opleiding heeft per competentie de verschillende doelstellingen beschreven, waardoor het voor het auditteam mogelijk was een vergelijking te maken tussen de competenties en deze doelstellingen Bestudering door het auditteam van het studieprogramma laat zien dat de propedeuse een voldoende brede oriëntatie biedt op alle domeincompetenties, waarna in het tweede en derde jaar een verdere verdieping in de competenties plaatsvindt. Met name in het vierde studiejaar vindt verder professionalisering plaats tijdens de stage en afstudeeropdracht. Tijdens dit laatste studiejaar bereiken studenten alle competenties zoals deze op landelijk niveau geformuleerd zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 17
In dit verband constateert het auditteam dat het studieprogramma een aantal pittige studieonderdelen omvat die in aparte, door de opleiding zelf samengestelde syllabi worden aangeboden. We noemen de studieonderdelen ‘Datamining/analyze’ en ‘Kwantitatief marktonderzoek’. Bestudering van de documentatie toont aan dat de verschillende studieonderdelen gericht zijn op meerdere leerdoelen. De vormgeving van de modules gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij deze de verworven kennis dient te activeren, wil de student de praktijkopdrachten met succes kunnen uitvoeren. Onderdeel van het leerproces is tevens zelfreflectie en zelfregulatie die de student inzicht geven in zijn eigen leerproces en leerstijl. Op die wijze worden studenten in staat gesteld hun eigen leerproces te sturen. Het totale programma is zodanig opgezet dat studenten ook deze competentie stap voor stap kunnen verwerven. Alle voltijd propedeusestudenten nemen deel aan het multicultureel en disciplinair samengestelde Businessgame, dit duurt een week in de maand januari. Omdat ook de studenten van de Engelstalige IBMSopleiding hieraan deelnemen is Engels hierbij de voertaal. De tweedejaars studenten doen mee aan de door de opleiding georganiseerde International Week. Hierbij werken studenten uit verschillende landen van partnerscholen samen aan het oplossen van marketingopdrachten. De opleiding CE stimuleert voltijdstudenten stage te gaan lopen in het buitenland. De opleiding biedt studenten de gelegenheid naar het buitenland te gaan om deel te nemen aan een door partnerscholen georganiseerde week. Op dit moment is dat optioneel (ongeveer 35% van de studenten maakt er in het huidige studiejaar gebruik van). Vanaf het komend studiejaar is het voor International Marketing studenten verplicht. In jaar 3 volgen zij het eerste semester geheel in het Engels of gaan in het buitenland studeren. En in jaar 4 dient hun stage in het buitenland gelopen te worden of in ieder geval in een bedrijf dat internationaal georiënteerd is waarbij de voertaal niet Nederlands is. In het kader van de minoren die door de hogeschool worden gevraagd heeft de opleiding CE het initiatief genomen voor het ontwikkelen van een studieprogramma onder naam “Cross Border Prosperity Relations’, dit programma betreft een ambitieus geheel waarin studenten van de hele Haagse Hogeschool worden uitgenodigd in een collegereeks de oorzaken van wereldwijde armoede te analyseren en te kijken wat zij daar ter plaatse aan kunnen veranderen. Dit studieprogramma wordt sinds 2003-2004 uitgevoerd. Jaarlijks vertrekken een aantal studenten naar Suriname en Marokko. Sinds het huidige studiejaar participeren docenten marketing, die van origine uit Marokko en Turkije komen, in dit project. De meeste studenten in het deeltijdonderwijs werken of al in het relevante werkveld of gaan gedurende hun studie in het CE-werkveld aan de slag. Deeltijdstudenten kunnen als ze werkzaam zijn in het betreffende werkveld een vrijstelling krijgen voor deze stageverplichting als de werkervaring voldoet aan vooraf gestelde criteria. Het auditteam heeft zich een goed beeld kunnen vormen wat betreft de inhoud van de opleiding aan de hand van het concrete studiemateriaal. Uit de analyse door het auditteam is duidelijk dat de opleiding leerdoelen geformuleerd heeft die aansluiten bij de competenties. Na het curriculum bestudeerd te hebben, constateert het auditteam dat na afronding van de studie de bachelor de vereiste competenties van de opleiding CE bereikt heeft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 18
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende gelet op de volgende constateringen: de opleiding heeft de leerdoelen geformuleerd die zijn afgeleid van de competenties; de onderwijseenheden en de praktijkopdrachten zijn duidelijk praktisch gericht; de leerdoelen en de praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase het Hbo-niveau bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Het landelijk domeinoverleg heeft een competentieprofiel opgesteld voor het domein Commerce. Het profiel bevat acht professionele competenties en twee generieke competenties. De professionele competenties zijn weergegeven op drie beheersingsniveaus, per opleiding is aangegeven aan welk eindniveau de studenten moeten voldoen. De beheersingsniveaus volgen elkaar op in moeilijkheidsgraad. Het curriculum van CE is opgebouwd van laag complex naar hoog complex. Dit houdt in dat gedurende de drie leerlijnen, de mate van complexiteit en zelfstandigheid jaarlijks toeneemt, dit is in overeenstemming met het competentieprofiel. Daarnaast neemt ook de mate van zelfsturing toe. In het eerste jaar kan de student kiezen voor drie varianten, in de hoofdfase hebben de studenten de mogelijkheid om 45 studiepunten naar eigen inzicht in te richten met verdiepende of verbredende minoren/modules. De opleiding CE streeft naar een actieve vorm van kennisverwerving door de studenten en is van mening dat studenten dit het best kunnen bereiken door onderwijs te volgen in relatief kleine groepen. De opleiding geeft uit pragmatisch oogpunt een klein gedeelte van het theoretische onderwijs in de vorm van hoorcolleges. Het merendeel van het theoretische onderwijs en de praktische uitwerking van de hoorcolleges vindt plaats in workshops. Het werken aan het project en de begeleiding daarvan wordt gedaan in projectgroepen van ongeveer vier studenten tijdens de propedeuse en in de hoofdfase meestal in tweetallen. De opleiding kent verder drie leerlijnen: een theoretische leerlijn, een praktijkgerichte leerlijn en een voor persoonlijke ontwikkeling. Hierin krijgt de individuele studentbegeleiding en de persoonlijke competentie ontwikkeling van de student gestalte. De opleiding biedt in haar praktijkgerichte leerlijn projecten en opdrachten aan. Studenten starten in jaar een direct met een project. In de eerste anderhalf jaar van de studie voeren de studenten drie projecten uit binnen de context van de hogeschool. De theoretische kennis die zij verwerven tijdens de theoretische leerlijn brengen zij direct in praktijk, na anderhalf jaar acht de opleiding de studenten in staat om de kennis en vaardigheden in de beroepspraktijk te gaan brengen. Door het lopen van een stage in jaar twee en vier en het uitvoeren van een extern project in jaar drie en het afstudeerproject, leert de student de beroepspraktijk van een commercieel econoom kennen. De samenhang binnen het curriculum, zo is het auditteam gebleken na bestudering van documenten, wordt in zowel inhoudelijke als didactische zin tot stand gebracht via een afstemming van de diverse werkvormen die de opleiding hanteert. De inhoudelijke samenhang heeft zowel betrekking op de horizontale samenhang (tussen studieonderdelen in een semester) als op de verticale samenhang. Hierbij is sprake is van een toenemende complexiteit. Het onderwijs is thematisch opgebouwd, dat wil zeggen dat er ieder semester een thema centraal staat en dat het onderwijs (het project en de onderliggende theoretische modules of vaardigheidsonderwijs) op dit thema is afgestemd. Studenten behalen de competenties door middel van de volgende werkvormen: hoorcolleges (onderwijs gevolgd door meerdere klassen tegelijkertijd); workshops (onderwijs dat per klas wordt gegeven); projecten (onderwijs in kleine groepen van ongeveer vier studenten).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 20
Studenten die het curriculum van 2005-2006 of eerder volgen, krijgen onderwijs in thema’s, ieder semester heeft één centraal thema dat is opgebouwd uit ondersteunende modules en projecten. Studenten kiezen in het derde jaar voor hun specialisatie: Internationaal Management of Commercieel Management. De modules volgen elkaar op in complexiteit. In het curriculum dat in september 2006 is gestart, heeft de opleiding gekozen voor een onderwijsvisie -en onderwijsmodel dat gericht is op de beginsituatie van de student en aansluiting vindt bij het werkveld. Het onderwijs in het eerste jaar is oriënterend van aard. Studenten maken kennis met de diverse aspecten van het werkveld van een commercieel econoom. In de hoofdfase vindt een verdieping plaats van de verscheidene onderdelen van het brede CE-beroepenveld. Tijdens het afstudeerproject komen alle kennis en vaardigheden die de studenten eerder hebben verworven samen. Voor de deeltijdvariant van de opleiding CE geldt dat in ieder semester één of meerdere thema’s centraal staan. Allereerst volgen de studenten vier theoretische modulen. Vervolgens wordt deze kennis in de praktijk gebracht tijdens twee praktijkgerichte modulen. In de propedeuse zijn de thema’s oriënterend van aard en wordt de basis van marketing besproken. In de volgende twee jaren vindt er verdieping plaats op voor de beroepspraktijk relevante thema’s. In jaar vier wordt alle kennis en vaardigheden in een strategisch daglicht geplaatst. Gedurende de studie is er sprake van een verschuiving van binnenschools naar buitenschools curriculum. Het project Studion is hiervan een voorbeeld, maar ook kunnen er meer opdrachten en de afstudeerscriptie op het werk worden uitgevoerd. De opbouw van de CE-deeltijdvariant laat zich kortweg als volgt beschrijven: in het eerste semester van het eerste jaar staat het thema retail centraal. In het tweede semester van het eerste jaar is dat het geval met het schrijven en het gebruik van een ondernemingsplan; in het tweede jaar staan een drietal specialisaties in de commerciële economie op het programma: dienstenmarketing, marketingonderzoek en marketing door de bedrijfskolom (business to business marketing en retailmarketing); in het eerste semester van het derde jaar staan inkoop, bedrijfseconomie en management centraal. In het tweede semester is dat het geval met consumentengedrag, sales en marketingcommunicatie. Tevens wordt een aanzienlijk deel van het curriculum van het derde jaar aan ICT en Marketing besteed. Daarnaast is er in het derde jaar een geïntegreerde opdracht, namelijk het project Studion. In dit project begeleidt een groep van vijf studenten een startende of doorstartende ondernemer. De groep heeft hierbij de taak als raad van advies voor de onderneming. Dit project duurt het hele studiejaar en wordt gedaan samen met studenten van AC en BE deeltijd; in het vierde jaar tenslotte is één semester uitgetrokken voor internationalisering en één semester voor strategische marketingplanning en het schrijven van de afstudeerscriptie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat samenhang betreft is het studieprogramma volgens het auditteam voldoende doordacht. De noodzakelijke basiskennis wordt studenten al vroeg in de studie bijgebracht. Dit is een voorwaarde om op basis van deze kennis en vaardigheden de studie verder te volgen; het auditteam constateert dat de student binnen de opleiding de gelegenheid krijgt om zich vakinhoudelijk te verdiepen zonder dat dit ten koste gaat van de samenhang in het studieprogramma van eenvoudig naar complex; de studenten bezitten voldoende theoretisch bagage en praktische kennis om deze kennis vervolgens in de praktijk toe te kunnen passen en verder uit te bouwen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De opleiding heeft ervoor gekozen om de studielast over vier periodes te spreiden. Studenten volgen het onderwijs in vier blokken, na ieder blok is er een tentamenperiode. De herkansingsmogelijkheid volgt zo spoedig mogelijk op het originele tentamen: op maandagochtenden in het volgende blok. Herkansingen in blok vier vinden in de herkansingsperiode voor de zomervakantie plaats. In overeenstemming met de onderwijsvisie van de opleiding neemt het aantal lesuren over de jaren heen af. Studenten worden geacht zelfstandiger te werken en voeren regelmatig opdrachten en projecten zelfstandig uit (zie hierna). De opleiding heeft te maken met een veranderende instroom. Op het gebied van kwantitatieve kennis en vaardigheden (wiskunde en statistiek) blijken studenten elementaire kennis te missen, dit geldt zowel voor havisten als mbo’ers. De opleiding heeft nóg een struikelvak voor de havisten en mbo’ers geïdentificeerd: financieel management. Hieronder vallen de modules Bedrijfsadministratie en Bedrijfseconomie. De docenten van deze vakken hebben op basis van de ervaringen en gesprekken met studenten een programma opgesteld waarin gericht wordt ingegaan op de lacunes van de studenten. De opleiding is eveneens niet tevreden over het niveau dat de studenten hebben op het gebied van de Nederlandse taal. Het auditteam constateert dat de opleiding in dit verband (kwantitatieve kennis en vaardigheden én Nederlandse taal) geen concessies doet: de opleiding houdt vast aan het Hbo-niveau, zoals blijkt uit bestudering van de inhoud het studieprogramma. Wat betreft de tijdbelasting is het auditteam het volgende gebleken: bij de curriculumevaluaties wordt naar de tijdsbelasting per module gevraagd. Bij grote afwijkingen van het gemiddelde wordt dit besproken met de betreffende docent. De verdeling die hieruit naar voren komt wordt doorgerekend naar een gemiddelde. Dit wordt vergeleken met de toegekende studiepunten. Hoewel deze methode zeker niet de volledig betrouwbaar blijkt te zijn, zo geeft de opleiding aan, is het wel indicatief. In panelgesprekken wordt het gevonden resultaat, wanneer het sterk afwijkt van hetgeen verwacht werd, besproken. Met deze informatie gaat de leerplancommissie aan de slag bij het ontwerpen van een nieuw curriculum. door regelmatig de tijdbelasting te bevragen en te analyseren en dit tegelijk met het nieuwe curriculum te implementeren meent de opleiding in de komende jaren een studeerbaar programma te bewerkstelligen. Het tweede studiejaar heeft een nieuwe indeling inclusief praktijkstage gekregen, waardoor de verwachting is dat de tijdsbelasting van studenten is gestegen. Door continue monitoring van de tijdsbelasting heeft de opleiding CE een goed inzicht. Uit eerdere evaluaties bleek dat het tweede studiejaar door een groot aantal studenten als licht werd ervaren. De opleiding geeft aan dat het programma inhoudelijk zal worden geëvalueerd en daar waar nodig worden aangepast. Voor de deeltijdvariant geldt dat de vier jaren uit twee semesters bestaan; ieder semester bestaat weer uit twee perioden. In de eerste periode van negen lesweken worden vier theoretische modulen gegeven. Daarna volgt een tweede periode van vijf lesweken waarin de studenten twee praktijkgerichte modulen volgen, die aansluiten op de eerder verworven theorie. Voor modulen in de vijf wekelijkse periode geldt vrijwel dezelfde lestijd als voor modulen in de negen wekelijkse lestijd. In beide gevallen wordt uitgegaan van dezelfde studietijdbelasting. Deze bedraagt drie studiepunten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 22
Gedurende de gehele deeltijdopleiding volgen de studenten les op twee vaste avonden. De opleiding heeft hiervoor gekozen om studenten zo een vaste structuur te bieden. Daarnaast is het voor studenten mogelijk om modulen van één leerjaar hoger en van één leerjaar lager te volgen. Deze leerjaren hebben namelijk twee andere vaste lesavonden. In het vierde leerjaar schrijven de studenten de afstudeeropdracht. Het schrijven van een afstudeeropdracht naast de reguliere lessen is voor werkende studenten een extra lastige opgave. Daarom heeft de deeltijdopleiding CE het schrijven van de scriptie 'ingebouwd' in het programma van de vierdejaars studenten. Uit studentenpanels is naar voren gekomen dat deeltijdstudenten tevreden zijn over het ‘inbouwen’ van de scriptie in het programma, maar toch van mening zijn dat de studiebelasting tijdens het eerste semester van het vierde jaar te hoog is. Het resultaat van de scriptie wordt hierdoor mogelijk negatief beïnvloed. De opleiding heeft besloten om bij de invoering van het nieuwe curriculum meer tijd voor de scriptie vrij te maken. Studenten van beide varianten geven aan dat de studie goed te doen is. Het aantal contacturen tijdens de opleiding is variabel. Voor de voltijdvariant geldt dat het aantal contacturen per week gedurende het eerste jaar per blok varieert van 13 tot 16 uur exclusief drie vakken waarvoor het aantal uren variabel is. In het tweede studiejaar bedraagt het aantal contacturen in het eerste blok 16 uur, in het tweede blok 18 uur en in het derde blok 14 uur. In het vierde blok van het tweede studiejaar lopen studenten gedurende drie dagen per week stage. Daarnaast hebben ze dan 8 contacturen. Het aantal contacturen voor de voltijdvariant per week in het derde studiejaar bedraagt in het eerste blok 17 uur, exclusief het keuzevak. In het tweede blok 12 uur exclusief het keuzeblok. In het derde blok is er sprake van 7 uur contact per week en 3 dagen project. In het vierde blok van het derde jaar bedraagt het aantal contacturen 14, exclusief het aantal contacturen voor het keuzevak. Tijdens het vierde jaar loopt de student stage en werkt deze aan de afstudeeropdracht. In het derde blok van het afstudeerjaar is ruimte gereserveerd voor 10 contacturen per week naast het keuzevak. Voor de CE-deeltijdvariant is de verdeling van het aantal contacturen over de vier studiejaren gelijkmatig: het studiejaar is ingedeeld in vier blokken en gedurende ieder blok zijn er voor de deeltijders 8 contacturen per week. Uitzondering vormen de blokken 1 en 2 van het vierde jaar waar het aantal contacturen 4 uur per week bedraagt. Gevraagd naar de studielast geven studenten tijdens de audit aan dat meer dan 30 uur studie geen uitzondering is (het betreft hier zowel contact met docenten als contacten tussen studenten onderling om gezamenlijk te werken aan producten). Uit de gesprekken met docenten en studenten is het auditteam gebleken dat met name voor studenten die onvoldoende wiskundige kennis bezitten en in onvoldoende mate de Nederlandse taal beheersen de opleiding pittig is. Naarmate voltijd- en deeltijd studenten vorderen in hun studie, krijgen ze meer vrijheden en neemt het aantal contacturen af. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt echter dat de opleiding duidelijk een vinger aan de pols houdt wat betreft de inzet van studenten bij, bijvoorbeeld, de praktijkopdrachten. Tijdens de uitvoering van de opdracht en achteraf tijdens de evaluatie wordt uitgebreid stilgestaan bij de inzet van de verschillende studenten en de begeleiding door de docent(en). Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de student voldoende geïnformeerd wordt daar waar het de opzet van de studie betreft als wat de randvoorwaarden betreft;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 23
het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding op studentniveau en op programmaniveau aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; de opleiding biedt studenten met lacunes op met name rekenkundig en taalkundig terrein de mogelijkheid hun kennis en vaardigheden te vergroten; hoewel het aantal contacturen tijdens de beide eerste studiejaren voldoende is, blijkt uit gesprekken met studenten en uit evaluaties dat de begeleiding door docenten voor verbetering vatbaar is. Dit geldt met name bij werkvormen waar aan een thema of project gewerkt moet worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 24
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen In de documentatie geeft de opleiding aan dat de instroom de afgelopen jaren aanzienlijk is veranderd. Na de dalende instroom van de afgelopen jaren, heeft de opleiding het tij kunnen keren en sinds afgelopen studiejaar heeft de opleiding een toename in de instroom van 80 studenten. Daarnaast is er sprake van een teruggang in het aantal studenten met een vwo-vooropleiding en de toename van mbo’ers. Het aandeel havisten is op ongeveer hetzelfde niveau gebleven. Daarnaast heeft de opleiding CE te maken met een groot aantal eerste generatie studenten. Op dit moment behoort ruim 40% van de instroom tot deze categorie. De toename van eerste generatie studenten en mbo’ers, heeft tot meer uitval geleid. De opleiding heeft ingespeeld op deze veranderingen door het identificeren van struikelblokken en studenten meer theoretische kennis en vaardigheden op dit gebied bij te brengen. De opleiding heeft momenteel geen speciale route voor vwo-scholieren of mbo’ers. Uit de HBO-instroommonitor van 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van hun vooropleiding met CE op het gebied van vakinhoud, computervaardigheden en zelfstandig werken. De aansluiting is minder goed op het onderdeel reflectie, de vakken wiskunde en economie uit de vooropleiding blijken niet goed aan te sluiten bij het niveau van CE. De opleiding heeft inmiddels maatregelen genomen. Indien deze onvoldoende resultaten laten zien, dan zal de begeleiding verder versterkt worden gedurende het eerste studiejaar. Ten behoeve van de instromende studentenpopulatie heeft CE een aantal maatregelen genomen: de opleiding participeert in het ‘mentoringproject’ van de Haagse Hogeschool. Hierbij worden huidige eerste generatie studenten uit de hoofdfase gekoppeld aan potentiële studenten die te kennen hebben gegeven het komend jaar aan de opleiding te willen studeren. Via deze werkwijze is de verwachting dat de overstap naar een HBO-opleiding minder groot is en men eerder beseft dat studeren een continu proces is; het tweede project betreft het ‘tutoringproject’, ook geïnitieerd door de Haagse Hogeschool. Hierbij worden ‘hogerejaars’ gekoppeld aan propedeuse studenten. De bedoeling hiervan ligt in het verlengde van ‘mentoring’. Studenten met problemen met bepaalde studieonderdelen worden geholpen door studenten die het onderdeel succesvol hebben afgesloten. Dit alles wordt door een docent van de opleiding gecoördineerd. Deze wordt door mentoren, de propedeusecoördinator en door studenten zelf gevraagd te bemiddelen; naast het mentoring- en tutoringproject heeft de opleiding ook drie remedial programma’s op het gebied van kwantitatieve vaardigheden, financieel management en taalvaardigheid. De opleiding geeft aan ‘tevreden’ te zijn over de stijging in het aantal studenten, maar is ‘bezorgd’ over de doorstroom. Ook zou de opleiding graag meer willen inspelen op de behoefte van studenten door middel van speciale instroom. In 2008 opent het Mondriaan college (mbo) haar deuren naast de hoofdvestiging van de Haagse Hogeschool. De opleiding heeft contacten met de betreffende coördinator om een mbo-instroom te creëren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 25
Het is mogelijk voor studenten om op basis van diploma’s of getuigschriften vrijstellingen voor modules te ontvangen. Zij dienen hiertoe een verzoek in bij de examencommissie. In studiejaar 2007-2008 zal de leerplancommissie een procedure voor eerder verworven competenties opstellen in samenwerking met deskundigen op dit gebied die werken bij de Dienst O&S. Wat betreft de deeltijdinstroom geldt het volgende: de opleiding CE onderscheidt bij de instroom drie in omvang ongeveer even grote groepen studenten, te weten studenten die op grond van eerder verworven kwalificaties in aanmerking komen voor vrijstellingen, studenten die niet aan de vooropleidingseisen voldoen en de regulier toelaatbare studenten. Studenten die op grond van eerder verworven kwalificaties in aanmerking komen voor vrijstellingen, hebben een gesprek met de teamleider van CE deeltijd. Op grond van de eerder verworven kwalificaties, verleent deze, onder toezicht van de examencommissie, indien mogelijk vrijstelling voor een aantal modulen van de opleiding CE deeltijd. voor studenten die niet aan de vooropleidingseisen voldoen, heeft de opleiding een eigen toelatingsonderzoek 21+ ontwikkeld. Dit toelatingsonderzoek bestaat uit een intakegesprek waarin de vooropleiding, de werkervaring en de motivatie van de student aan de orde komen en uit een toets Nederlands. Met ingang van het komende studiejaar zal ook een toets Engels deel uit maken van de toelatingstoets 21+. De hogeschool heeft dit bepaald in het kader van haar speerpunt ‘internationalisering’. De deeltijdopleiding CE trekt relatief veel oudere studenten aan die wel beschikken over de nodige relevante praktijkervaring, maar niet direct toelaatbaar zijn tot de opleiding. Deze studenten kunnen worden toegelaten via het hogeschoolbrede toelatingsonderzoek 21+. De opleiding CE deeltijd heeft gekozen om een eigen toelatingsonderzoek 21+ te ontwikkelen. Dit heeft als voordeel dat de opleiding een specifieke op de opleiding gerichte toets heeft, waarmee studenten persoonlijk worden benaderd. Daarnaast is de toets flexibel en kan op ieder moment worden afgenomen. Opvallend is hoe goed de studenten die vorig jaar geslaagd zijn voor het toelatingsonderzoek 21+ van de opleiding, momenteel presteren tijdens het eerste studiejaar. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende inzicht in de beginsituatie van de studentenpopulatie waardoor de opleiding in staat is een opleidingsprogramma aan te bieden dat aansluit bij deze beginsituatie; het gevoerde beleid op dit terrein is voldoende inzichtelijk gemaakt in de documentatie en tijdens de gesprekken; uit gesprekken tijdens de audit is gebleken dat studenten tevreden zijn over de aansluiting tussen hun vooropleiding en de opleiding CE.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 26
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding CE van de Haagse Hogeschool bedraagt 240 ECTS. Daarmee voldoet deze voltijd- en deeltijdopleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren voor de voltijd- en deeltijdvariant.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 27
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen Het nieuwe deeltijdcurriculum is ontwikkeld door de leerplancommissie CE. Tijdens het studiejaar 2004-2005 is het vernieuwde eerste jaar van start gegaan . De leerplancommissie deeltijd heeft ieder jaar het daarop volgende studiejaar ontwikkeld. Tijdens het studiejaar 2007-2008 zal er sprake zijn van een geheel vernieuwd curriculum. Momenteel volgen studenten uit de jaren 1 t/m 3 het nieuwe programma. De onderwijsvernieuwing voor zowel de voltijd- als deeltijdvariant heeft geresulteerd in een curriculum dat is opgebouwd uit drie leerlijnen: een theoretische leerlijn, een praktijkgerichte leerlijn en een leerlijn voor persoonlijke ontwikkeling: een theoretische leerlijn. Deze bestaat uit inhoudelijk ondersteunende samenhangende modules. Theorieën, concepten, methoden, vakkennis en vaardigheden vormen een noodzakelijke voorwaarde om beroepscompetenties te ontwikkelen; een praktijkgerichte leerlijn. In deze leerlijn zijn de studenten praktijkgericht bezig met de theoretische kennis. Door praktijkgerichte projecten en afstuderen krijgt deze leerlijn gestalte; een leerlijn voor persoonlijke ontwikkeling. Hierin krijgt de individuele studentbegeleiding en de persoonlijke competentie ontwikkeling van de student gestalte. Tevens vinden binnen de kaders van deze leerlijn vaardighedentrainingen plaats. Naarmate voltijd- en deeltijdstudenten vorderen in hun studie neemt de theoretische leerlijn af en nemen de praktijkgerichte leerlijn en de leerlijn voor persoonlijke ontwikkeling toe. Voor de voltijd- en deeltijdvariant geldt tevens dat er naast de theoretische- en de praktijkgerichte leerlijn een leerlijn voor persoonlijke ontwikkeling is ingevoerd. Hierin staat de individuele studentbegeleiding en de persoonlijke competentieontwikkeling van de student centraal. Ieder semester van de deeltijdvariant bestaat weer uit twee perioden. In de eerste periode van negen lesweken volgen de studenten vier modulen uit de theoretische leerlijn. In de tweede periode van vijf lesweken wordt deze kennis vervolgens in de praktijk gebracht tijdens twee modulen uit de praktijkgerichte leerlijn. De leerlijnen van de voltijd- en deeltijdvariant lopen door gedurende het hele curriculum en werken van laag complex naar hoog complex. Daarmee wordt aangesloten bij de indeling van de competenties in beheersingsniveaus. Binnen een leerlijn wordt concentrisch gewerkt door regelmatig te refereren aan eerder behandelende thema’s en stapsgewijs verdieping aan te brengen, met name tijdens de praktijkopdrachten. De complexiteit van deze projecten neemt toe naarmate de student in zijn studie vordert. De opleiding heeft voor beide varianten gekozen voor een theoretische leerlijn voorafgaand aan de praktische leerlijn. De opleiding stelt de praktijkgerichte projecten centraal, maar is van mening dat een goede uitvoering hiervan niet mogelijk is voordat de student voldoende inhoudelijke kennis heeft vergaard. Voor de deeltijd student geldt dit in het bijzonder, aangezien deze door de opgedane werkervaring, vaak behoefte heeft aan een theoretisch kader. Daarnaast ontstaat op deze manier voldoende variatie in onderwijsvormen, hetgeen de opleiding als een belangrijk punt ziet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 28
Het auditteam heeft documentatie bestudeerd waarin de verschillende studieonderdelen concreet zijn uitgewerkt. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, excursies, practica en zelfstandig werken (individueel maar ook nadrukkelijk in groepsverband). De opleiding hecht aan activerende werkvormen, hetgeen verder vorm krijgt binnen het themaonderwijs. Deze activerende werkvormen zijn gericht op competentieontwikkeling aan de hand van (externe) praktijkopdrachten. In de theoretische leerlijn zijn de werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, vaardigheidstrainingen en coaching. Ze zijn alle gericht op de ontwikkeling van beroepsmatige en persoonlijke competenties, zowel zelfstandig als in samenwerking met anderen. Uit de door het auditteam bestudeerde leerinhoud van beide varianten van de opleiding blijkt dat deze in voldoende mate aansluit bij de doelstellingen. Er wordt veel gebruik gemaakt van syllabi. Het auditteam was in dit verband geïnteresseerd in de wijze waarop de CE-opleiding invulling heeft gegeven aan het studieonderdeel kwantitatieve analyse/statistiek. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding gebruik maakt van zelf ontwikkeld studiemateriaal en studiemateriaal afkomstig van externe publicaties waarin uitgebreid wordt ingegaan op marktonderzoek, dataverzameling en data-invoering en data-analyse. De syllabi worden voorafgegaan door een uiteenzetting van de studie-inhoud, het belang van dit studieonderdeel en de relatie met andere vakken. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept van de CE-opleiding is in de programmaonderdelen ontleend aan de doelstellingen van de opleiding waarin het verwerven van algemene, beroepsspecifieke en interdisciplinaire competenties centraal staan; studenten krijgen naarmate zij vorderen in hun studie steeds meer verantwoordelijkheid voor hun leerproces. Dit is in voldoende mate afleidbaar uit het didactisch concept; het didactisch concept kenmerkt zich door een beroepsgerichte oriëntatie die tot uiting komt in de projectstructuur van het programma; door het werken aan opdrachten wordt het werken in groepen en de communicatieve vaardigheden verder ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 29
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen De opleiding heeft na de vaststelling van het beroepsprofiel en de onderwijsvisie, toetsbeleid opgesteld. Deze toetsvisie, toetsplan en toetshandboek bieden de opleiding genoeg handvatten om de toetsing professioneel neer te zetten en uit te werken. Alle docenten hebben tweemaal een toetstraining gevolgd, in de eerste training is het beleid uitvoerig besproken en in de volgende training zijn de docenten door een deskundige voorbereid in het opstellen van toetsen. Het toetsbeleid is in werking getreden vanaf 2007 en is in de zomer van 2007 geëvalueerd. In navolging van het landelijke competentieprofiel en de nieuwe onderwijsvisie heeft de opleiding in de zomer van 2006 een toetscommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit docenten van de opleiding en wordt begeleid door de stafmedewerker kwaliteitszorg van de academie. Deze commissie heeft een voor de gehele opleiding geldend toetsbeleid opgesteld, dat binnen de kaders van het hogeschoolbeleid ter zake is. Het toetsbeleid biedt een kader voor de toetsing zoals die momenteel wordt uitgevoerd en bestaat uit een toetsvisie, toetsplan en toetshandboek. Bij het ontwerpen van het huidige CE-curriculum is een duidelijk verband gelegd tussen de onderwijsvisie van de opleiding en de eisen die daaruit voortvloeien voor de toetsing. De opleiding heeft een geïntegreerd curriculum dat uitgaat van beroepsvaardigheden. Deze zijn het uitgangspunt voor toetsing, wat tot uiting komt in het integratieve karakter van de toetsvormen: de toetsen gaan uit van een casus/probleemsituatie uit de beroepspraktijk. De toetsvisie omvat de uitgangspunten van beide varianten van de CE-opleiding met betrekking tot toetsing. Deze visie is gebaseerd op de onderwijsvisie van CE, waarin studenten competenties verwerven in drie verschillende leerlijnen. In het toetshandboek staan alle uitvoeringsregelingen en procedures rondom toetsing beschreven. Het toetsplan biedt een overzicht van alle toetsen. Het toetsbeleid is in de examencommissie van CE besproken en vastgesteld onder verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Het auditteam heeft tijdens de audit uitgebreid gesproken met de voorzitter van de examencommissie en met beide leden van de commissie en constateert dat deze onafhankelijk opereren binnen de opleiding en over voldoende mandaat beschikken om adequaat op te kunnen treden. In de praktijkgerichte leerlijn is het werkveld betrokken bij de beoordeling. Aan het einde van de opleiding schrijft de voltijdstudent een afstudeerrapport en de deeltijdstudent een scriptie. Zowel voltijd- als deeltijdstudenten worden door een extern gecommitteerde uit de beroepspraktijk mede beoordeeld op het afstudeerproduct. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding CE voor beide varianten van de opleiding een aantal uitgangspunten hanteert bij toetsing waaronder: de te gebruiken toetsvorm stelt de student in de gelegenheid aan te tonen dat hij competenties of de daaraan ten grondslag liggende kennis, vaardigheden of attitude heeft verworven; vanuit het werkveld kunnen geschikte dilemma’s en situaties aangedragen worden en tevens oordelen uitgesproken worden over de relevantie van oplossingen of gedragsalternatieven die studenten bedenken of laten zien; de relevantie, betekenis en herkenbaarheid van toetsen zijn voor het werkveld en voor studenten des te groter naarmate de toetsen refereren aan praktijkgerelateerde situatie;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 30
de opleiding maakt bij de toetsing onder meer gebruik van praktijkcasussen, praktijkopdrachten en praktijksimulaties. Naast praktijkgerichtheid van de toets is ook transparantie een belangrijk uitgangspunt.
De resultaten van studentenevaluaties laten zien dat studenten tevreden zijn over de volgende aspecten van toetsing: het niveau van de toetsen is voldoende, studenten zijn op de hoogte welke aspecten beoordeeld worden, studenten zijn tevreden over de diverse manieren van beoordeling en toetsing is goed over het jaar verdeeld. Minder tevreden zijn studenten over de feedback van docenten over de opdrachten en de lange wachttijd op de resultaten. Het auditteam heeft verschillende toetsen bestudeerd en constateert dat deze adequaat zijn. Dat wil zeggen: wat niveau betreft en wat de vakinhoudelijke toetsing betreft zijn de toetsen aan de maat. Tijdens de stage beoordeelt de bedrijfsmentor de student drie keer, een maand na de start van de stage, halverwege en aan het einde van de stage. Deze beoordeling wordt door de examinator vanuit de hogeschool meegenomen in de eindbeoordeling van de student. Gedurende het afstuderen en de beoordeling van het project speelt het werkveld een belangrijke rol. Deelnemers van het werkveld zijn extern gecommitteerde bij het afstudeerproject en beoordelen halverwege het proces de kwaliteit en tevens het eindresultaat. Deze gecommitteerden zijn onafhankelijk van het project en zijn voorafgaand aan de beoordeling getraind. Gedurende het studiejaar begeleidt de toetscommissie de docenten bij de toetsing en beoordeling in de vorm van advisering, het beoordelen van nieuwe toetsen en bestudeert zij de evaluatieformulieren en voorziet deze van feedback. Voltijd- en deeltijdstudenten zijn enerzijds tevreden over de toetsing als ontevreden. De ontevredenheid heeft de opleiding een goede reden gegeven om de toetsing verder aan te pakken via het ontwikkelen van een toetsbeleid. De opleiding (examencommissie en toetscommissie) heeft het toetsbeleid in het studiejaar 2006-2007, in blok vier geëvalueerd en op basis hiervan het beleid aangepast. Zo is de toetsmatrijs verder verduidelijkt, worden collega’s geattendeerd op een heldere specificatie van de puntenverdeling bij deelvragen en is er een map gemaakt met daarin goede voorbeelden van toetsen. De opleiding verwacht een verbetering in tevredenheid van de studenten door de invoer van het nieuwe toetsbeleid en de invoer van een duidelijke regelingen op het gebied van opdrachten. Studenten kunnen de door hen gemaakte opdrachten bij de docent inzien die de beoordeling desgewenst toelicht. De opleiding voert actief beleid (teamleider en administratieve ondersteuning) om resultaten van toetsen zo spoedig mogelijk aan studenten te kunnen mededelen. Tegen beslissingen met betrekking tot toetsen kan de student protest aantekenen bij de examencommissie. Indien de student het niet eens is met een beslissing van de examencommissie dan kan hij of zij in beroep gaan bij het College van Beroep van de Examens. Deze regeling is voldoende helder beschreven in de OER. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een gestructureerde en gecontroleerde wijze; de opleiding betrekt het werkveld aantoonbaar bij het toetsen en beoordelen van studenten; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 31
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor beide varianten als voldoende gelet op de volgende constateringen: het studieprogramma is in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling aantoonbaar Hboniveau; het studieprogramma is wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht op het werkveld; praktijkgerichtheid, thematische ordening en gerichtheid op beroepstaken vormen een goede waarborg voor de interne samenhang van het programma; het studieprogramma biedt aan studenten de mogelijkheid hun opleiding tot CE’er te realiseren via regelmatige en gestructureerde interactie met het werkveld; de studielast wordt door de opleiding regelmatig gecontroleerd. Op onderdelen verdient de studielast verzwaring met name daar waar studenten aan thema’s of projecten werken; de opleiding heeft zicht op de beginsituatie van de groep voltijd- en de groep deeltijdstudenten. De opleiding biedt studenten een adequate mogelijkheid om hun tekortkomingen op het terrein van rekenen en Nederlandse taal weg te werken; de opleiding gebruikt toetsen die van voldoende niveau zijn. De toetsen zijn zowel valide als betrouwbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 32
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Het professionele relatienetwerk van de docenten is in kaart gebracht op basis van de inbreng van de docenten zelf en wordt één keer per jaar geactualiseerd. Ervaring in het beroepenveld is een criterium in het wervings- en aannamebeleid. Onder invloed van het nieuwe competentieprofiel en de daarop gebaseerde curriculumwijzigingen is het belang van dit aspect toegenomen, evenals de mogelijkheden om er meer aandacht aan te besteden. Het relatienetwerk geeft een beeld van de externe contacten van de docenten en wordt tevens benut voor de organisatie van gastcolleges, stages en afstudeeropdrachten. Ook bij de samenstelling van de werkveldcommissie en bij eventuele vacatures is en wordt het netwerk ingeschakeld. Het auditteam heeft cv’s ingezien. Hieruit blijkt dat docenten in voldoende mate contacten hebben met en/of afkomstig zijn uit het relevante werkveld. Concreet: een marketingdocent is afkomstig van Unilever en heeft zeven jaar internationale ervaring op het terrein van CE, een docent economie is afkomstig uit het werkveld en heeft onder andere ervaring als manager bij Stelrad, een docent op het terrein van methoden en technieken/statistiek is van huis uit psycholoog en heeft onderzoek gedaan binnen de marktonderzoekafdeling bij Van Nelle in Rotterdam, de docent Engels heeft behalve een doctoraal Engels tevens voor organisaties gewerkt als Elsevier, De Baak (Noordwijk). Het aantal master docenten dat binnen de voltijdvariant werkzaam is bedraagt 68 procent. Binnen de deeltijd is dit iets lager: 61 procent. De opleiding heeft het afgelopen jaar een aantal nieuwe collega’s geworven, deels door groei, deels door vertrek oudere collega’s. Een aantal kerntaken, met name ten aanzien van de organisatie van de buitenschoolse leeractiviteiten, is versterkt en verdeeld over meer collega’s. De vaststelling van het nieuwe functiehuis van de Haagse Hogeschool heeft meer duidelijkheid geschapen omtrent de positie van de medewerkers binnen de organisatie. De wijzingen in het onderwijsprogramma en de uitvoering daarvan hebben gevolgen voor de eisen die aan de binnen het team verenigde kwaliteiten worden gesteld. Er wordt een zwaarder beroep gedaan op de coachende capaciteiten van de docenten, en de kennis van het beroepenveld dient over de hele linie toe te nemen. Uit hoofde van de professionalisering van het onderwijsproces wordt een meer expliciet beroep gedaan op het vermogen tot zelfreflectie en professionele groei. De varianten (MME, M&S en IM) binnen het nieuwe studieprogramma CE vereisen meer specialisten dan generalisten, zoals in het verleden gebruikelijk was. Ook zal er veel ontwikkeld moeten worden in multidisciplinaire teams. De geplande veranderingen zijn wenselijk en geenszins onverantwoord, zo geeft de opleiding aan maar om de ambities te verwezenlijken dienen ze ondersteund te worden door de nodige activiteiten op het gebied van teambuilding, scholing en competentieontwikkeling. Dit laatste geldt in het bijzonder voor de groep docenten die les geeft aan deeltijdstudenten en die voor een belangrijk deel bestaat uit parttimers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 33
Binnen de jaartaak van alle docenten is 10 procent van de beschikbare uren gereserveerd voor activiteiten op het gebied van competentieontwikkeling en tevens 10 procent voor taken in de sfeer van overleg en beheer. Bovendien is het scholingsbudget verhoogd tot 3 procent van de totale begroting. De scholingsactiviteiten in de komende periode worden vastgelegd in een scholingsplan en betreffen een aantal onderwijsdagen, waarop gastsprekers uit het bedrijfsleven hun visie geven op de recente ontwikkelingen binnen het vakgebied en de eisen die aan jonge professionals worden gesteld. De in het voorgaande cursusjaar gestarte toetstraining wordt voortgezet en er wordt een aantal scholingsbijeenkomsten georganiseerd op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. De opleiding geeft aan dat de externe oriëntatie verder versterkt dient te worden, om zo de aanwezige deskundigheid in een breder kader te plaatsen. De doelstellingen en de essentie van de opleiding komen het meest nadrukkelijk tot uiting in het buitenschools programma, waar de aansluiting op en confrontatie met de cultuur en eisen van het werkveld maximaal is. Dat aspect is niet alleen van belang voor de studenten, maar evenzeer voor de leden van het docententeam: de kwaliteit van het onderwijs is erbij gebaat als dit zoveel mogelijk in de context van het beroep verzorgd wordt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de docenten beschikken over voldoende voor de opleiding relevante contacten met het werkveld; de docenten leggen door middel van deze contacten een verbinding tussen het werkveld en het studieprogramma; binnen de deeltijdvariant wordt veel gewerkt met docenten met een parttime aanstelling. Van belang is dat de opleiding ook hier werkt met docenten die gedurende langere tijd op de onderwijsinstelling aanwezig zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 34
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen De opleiding heeft de inzetnormering op een heldere wijze uiteengezet. Hieruit is afleidbaar dat de opleiding inzicht heeft in de netto onderwijstaken, de bruto onderwijstaken en de tijd die het docenten kost om zich bezig te houden met coördinerende taken. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding CE voltijd beschikt over 20,4 fte in het studiejaar 2006-2007 aan docenten, waarmee een student/docentratio van 1:25 werd behaald. Het auditteam acht dit adequaat. De toename van het aantal fte’s is vooral door de toename van het aantal studenten veroorzaakt. In de aanloop naar het studiejaar 2007-2008 werd voor drie fte aan vacatures vervuld, waardoor het docententeam is uitgebreid met zes nieuwe collega’s. De docent-studentratio van CE deeltijd is 30.2, de deeltijdopleiding heeft bijna 5.0 fte in dienst. De opleiding verwacht hierin geen verandering op korte termijn. De verwachte ontwikkeling van de omvang van het personeelsbestand voor de deeltijdopleiding is vastgelegd in het personeelsplan. Van belang is hierbij dat de opleiding een goede verhouding voltijd- en deeltijddocenten realiseert. De uitbreiding van het personeelsbestand houdt niet slechts verband met de verwachte toename van het aantal studenten, maar vloeit tevens voort uit het feit dat de wijzigingen in het curriculum, (varianten en minoren) binnen de opleiding extra inzet vergen. Daarnaast is voorzien in de reguliere vervangingsbehoefte uit hoofde van natuurlijk verloop, terwijl een aantal docenten de pensioengerechtigde leeftijd nadert; met het oog op de continuïteit en de overdracht van taken en ervaring wordt het wenselijk geacht om tijdig voor vervanging zorg te dragen. Voor de uitvoering van het nieuwe programma wordt het aldus uitgebreide personeelsbestand, uitgaande van de thans geprognosticeerde studentenaantallen, toereikend geacht. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de bestaande omvang van de formatie is voldoende en stelt de voltijd- en deeltijdvariant in staat het opleidingsprogramma uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding in staat de gewenste kwantiteit te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 35
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het auditteam constateert dat er binnen de CE-opleiding sprake is van een enthousiaste en betrokken groep docenten. De opleiding geeft aan dat de kwaliteit van het personeelsbestand ‘…in algemene zin voldoende moet worden geacht tegen de achtergrond van het oude curriculum’. De wijzingen in het onderwijsprogramma en de uitvoering daarvan hebben, zo geeft de opleiding aan, gevolgen voor de eisen die aan docenten gesteld worden. Zo wordt er een zwaarder beroep gedaan op de coachende capaciteiten van de docenten. Ook dient de kennis van het beroepenveld over de hele linie toe te nemen. De toegenomen integratie binnen het nieuwe studieprogramma vergt meer teamwork dan in het verleden gebruikelijk was. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat de opleiding de sfeer en eenheid binnen het team docenten weet te handhaven. De opleiding geeft zelf aan dat zij in de komende periode een aantal stevige uitdagingen aan zal gaan. De geplande veranderingen zijn wenselijk en geenszins onverantwoord, maar om de ambities te verwezenlijken dienen deze ondersteund te worden door activiteiten op het gebied van teambuilding, scholing en competentieontwikkeling, zo geeft de opleiding aan. Alle onderdelen van het curriculum kunnen inhoudelijk worden afgedekt. Waar dit niet het geval is, wordt externe expertise ingezet. In alle studiejaren worden (structureel) gastdocenten ingezet. De opleiding CE organiseert activiteiten voor stagebegeleiders in het werkveld en biedt ook ondersteuning bij de begeleiding van studenten. Een stageteam bewaakt de kwaliteit van begeleiders. Aan een bepaalde functie zijn kwaliteitseisen gekoppeld met betrekking tot vakinhoudelijke, onderwijskundige en/of organisatorische competenties en ervaring. Voor de selectie worden vaste criteria gehanteerd. De selectiegesprekken worden gevoerd volgens een vast format. Nieuwe docenten krijgen een ervaren docent als coach. Verder oriënteren nieuwe docenten zich op verschillende werkvormen die in het onderwijs worden gehanteerd. De Haagse Hogeschool hanteert vanaf april 2005 het integrale HRM-beleid “De Haagse Medewerker”. De opleiding heeft op basis van het hogeschoolbeleid een eigen academiebeleid opgesteld. Belangrijk uitgangspunt van dit beleid is de professionele ontwikkeling van medewerkers. Door individuele of gemeenschappelijke scholingstrajecten worden onder andere de externe oriëntatie, vakgebied en didactische vaardigheden versterkt. Recentelijk is een nieuw sofwaresysteem voor het voeren van functioneringsgesprekken ingevoerd. Aandachtspunten tijdens deze gesprekken zijn: het vervullen van de functie, mogelijkheden en belemmeringen, deskundigheidsbevordering en taakbelasting. Scholing is een expliciet onderdeel van het functioneringsgesprek. Er is op dit terrein, zo geeft het management tijdens de audit aan, veel mogelijk. De resultaten uit het functioneringsgesprek worden verwerkt in het professionaliseringsplan van de docent. Medewerkers die het wenselijk achten om extra aandacht aan de eigen professionele ontwikkeling te besteden, kunnen desgewenst begeleid worden in een individueel supervisietraject dat door de afdeling Contractactiviteiten van de Haagse Hogeschool wordt verzorgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 36
Binnen de jaartaak van alle docenten is 10 procent van de beschikbare uren gereserveerd voor activiteiten op het gebied van competentieontwikkeling en tevens 10 procent voor taken op het terrein van overleg en beheer. Door de groei van het aantal fte’s en de herverdeling van coördinerende taken wordt de samenstelling van het docententeam gewijzigd. Een dergelijke ontwikkeling noopt tot de organisatie van extra scholingsactiviteiten. Een ander aandachtspunt in het studiejaar 2007-2008 is de begeleiding van de nieuwe collega’s binnen het team. Wat betreft scholing geeft de opleiding aan dat scholingsactiviteiten in de komende periode worden vastgelegd in een professionaliseringsplan. Het gaat dan onder andere om de studentbegeleiding in het kader van het buitenschools curriculum en een aantal studiedagen, waarop gastsprekers uit het bedrijfsleven hun visie geven op de recente ontwikkelingen binnen het vakgebied en de eisen die aan jonge professionals worden gesteld. De toetstraining voor docenten wordt voortgezet en er zal een aantal scholingsbijeenkomsten georganiseerd worden op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding CE heeft mede door de functioneringsgesprekken voldoende inzicht in wensen van docenten wat betreft bij- en nascholing. De opleiding biedt docenten de gelegenheid, waar mogelijk, deze scholing daadwerkelijk te volgen; de opleiding CE besteedt aantoonbaar aandacht aan kwalitatieve aspecten van haar personeel en houdt wat deze kwaliteit betreft nadrukkelijk een vinger aan de pols.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor beide opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende overwegingen: docenten leggen in voldoende mate een relatie tussen de opleiding en het werkveld; de opleiding beschikt over voldoende personeel om de beide varianten van de opleiding te verzorgen. de opleiding besteedt voldoende aandacht aan het op peil houden van de kwalitatieve aspecten van het personeel.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 37
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Het auditteam heeft een rondleiding gehad door het gebouw van de Haagse Hogeschool. Gebleken is dat de hogeschool onlangs intern verbouwd is hetgeen geleid heeft tot een duidelijke verbetering van de studieruimten: meer fysieke ruimte voor studenten en een verder optimalisering van voorzieningen (PC’s, mogelijkheden tot studeren) zijn waarneembaar. Het onderwijs voor CE-studenten (voltijd en deeltijd) wordt aangeboden in het hoofdgebouw van de Haagse Hogeschool. Het onderwijs concentreert zich rond de tweede verdieping van de ‘Strip’ waar ook de administratieve ondersteuning is ondergebracht. Het gebouw is verbouwd, het atrium wordt een ruimte waarin service, onderwijs, evenementen en informatievoorziening worden gecombineerd. Verder is er een studielandschap en studieplaza gecreëerd, die bestaan uit diverse studiewerkplekken. Deze studiewerkplekken zijn flexibel, er zijn vaste computers maar ook mogelijkheden voor wireless werkplekken. De Facilitaire Dienst van de hogeschool beraadt zich over de uitbreiding van het aantal werkruimtes voor de academie Marketing & Commerce. Naar alle waarschijnlijkheid vindt het er een interne verhuizing plaats in studiejaar 2007-2008. Tot die tijd zal de Facilitaire Dienst op zoek gaan naar tijdelijke werkplekken voor docenten en medewerkers. Op basis van de onderwijsvisie heeft de opleiding behoefte aan werkgroepruimtes waarin studenten met kleine groepen aan een project kunnen werken. Daarnaast is het van belang dat er voldoende computerfaciliteiten ter beschikking zijn voor de studenten zodat zij kunnen werken aan projectopdrachten en op de hoogte zijn van de informatie die via blackboard wordt verspreid. De ontevredenheid van studenten over het aantal beschikbare computers is een probleem dat zich voornamelijk voordoet tussen 10.00-16.00 uur. Deeltijdstudenten blijken wel tevreden te zijn over deze beschikbaarheid. Door de aanleg van het studielandschap en studieplaza zijn de faciliteiten gemoderniseerd en flexibel ingedeeld. Daarnaast beschikt de hogeschool over een ruim gesorteerde bibliotheek waarin studenten kunnen studeren, opdrachten maken en vakliteratuur in de vorm van boeken en artikelen opvragen. De opleiding CE heeft een contactpersoon bij de bibliotheek en facilitaire dienst. Middels de contactpersoon van de bibliotheek, blijft de literatuur voor studenten up-to-date op het gebied van Commerciële Economie. De contacten met de facilitaire dienst richten zich op lokalen en werkruimtes. Voor de deeltijdvariant geldt het volgende: het deeltijdonderwijs vindt plaats in de avonduren, een belangrijk aandachtspunt voor de hogeschool is het gevoel van veiligheid in en rondom de school. De Haagse Hogeschool heeft ten aanzien van veiligheid een aantal acties ondernomen, zo is er intensief contact met de politie Haaglanden. CE deeltijdstudenten geven aan zich veilig te voelen in en rondom de hogeschool.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 38
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn duidelijk toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De verbetering die de hogeschool heeft geïnitieerd wat betreft het voorzieningenniveau zijn als positief te beoordelen; de ICT-voorzieningen zijn up-to-date; de mediatheek is voorzien van voldoende vakliteratuur op het terrein van CE .
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 39
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Studieloopbaanbegeleiding krijgt in het nieuwe curriculum van CE vorm in de leerlijn persoonlijke ontwikkeling. Deze leerlijn is er op gericht dat de student leert om zijn of haar eigen leerproces te sturen en zicht te krijgen op zijn of haar eigen ontwikkeling. Daarnaast houdt de studieloopbaanbegeleider zicht op de voortgang van de student en in het geval van een vertraagde voortgang wordt samen met de student een individueel studieplan opgesteld. Na de tweede toetsperiode in de propedeuse (januari) krijgen de studenten een voorlopig studieadvies, in de zomer volgt het definitieve bindende studieadvies vanuit de examencommissie. De visie op studieloopbaanbegeleiding wordt gevormd door drie kernpunten: oriëntatie op studie en beroep; monitoren van studievoortgang; coaching van de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De opleiding geeft aan het belangrijk te vinden dat studenten competenties ontwikkelen om hun studieloopbaan zelf te kunnen managen. Het vermogen te reflecteren op studieloopbaankeuzes, studiemotivatie, studievoortgang en de eigen ontwikkeling is daarbij essentieel. De opleiding maakt hierbij een onderscheid tussen beide varianten waarin de opleiding gegeven wordt: voor de voltijdvariant geldt dat gedurende het eerste jaar het accent met name ligt op studievoortgang en opleidingskeuze. In de volgende jaren wordt van de student verwacht dat de student in staat is om te reflecteren op zichzelf in relatie tot de opleiding en het beroep van een CE-professional. Vanaf jaar één maken studenten een voorzichtige start met het opstellen van een portfolio, dit wordt in de volgende jaren verder uitgewerkt en geldt bij CE voltijd als basis voor de stage in jaar vier. De eisen en mogelijkheden van studie en beroep worden gekoppeld aan eigen sterke en zwakke kanten. In het derde jaar is de studieloopbaanbegeleider tevens stagedocent en komt de competentieontwikkeling (opleidingsdoelen en persoonlijke leerdoelen) tijdens de stage aan de orde. In het afstudeerjaar staat oriëntatie op een baan of vervolgstudie centraal (loopbaanplanning). de studieloopbaanbegeleiding in het eerste jaar van de deeltijdvariant richt zich op de studievoortgang en een brede oriëntatie op het werkveld. Dit gebeurt zowel individueel als collectief. In het tweede en derde jaar is de studieloopbaanbegeleiding gericht op studieplanning, loopbaanplanning, het creëren van netwerken en het leggen van contacten met bestaande netwerken. Studenten worden gedurende hun gehele studie begeleid door hun studieloopbaanbegeleider. CEvoltijdstudenten hebben tijdens het eerste studiejaar per klas een vaste studieloopbaanbegeleider. In de volgende jaren hebben zij een vaste begeleider die niet gebonden is aan een klas. Tijdens de audit laten studenten weten tevreden te zijn over de begeleiding. In het eerste jaar zijn er bij CE voltijd vier persoonlijke gesprekken; in jaar 2 en 3 zijn er twee gesprekken en in jaar vier is er een gesprek. CE deeltijd heeft in jaar 1, een algemene bijeenkomst en twee persoonlijke gesprekken, in de volgende jaren vinden er twee gesprekken plaats.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 40
Voor deeltijders geldt dat zij in de regel zelf duidelijk aangeven wanneer zij behoefte hebben aan begeleiding. Hun begeleiding is in de regel minder intensief, zo blijkt tijdens de audit, dan de begeleiding van voltijdstudenten. De studiediscipline is bij deeltijders meer aanwezig dan bij voltijdstudenten. In de studieloopbaanbegeleiding wordt geen duidelijke link gelegd met competenties en de persoonlijke ontwikkelingsplannen, Het management geeft aan dat dit wel noodzakelijk is en dit een verbeterpunt is voor de korte termijn. In overeenstemming met de afname van sturing en toename van complexiteit in het curriculum verandert ook de rol van de studieloopbaanbegeleider. In de propedeuse is de studieloopbaanbegeleider nadrukkelijk aanwezig en begeleidt hij /zij actief de studenten. In de hoofdfase is de studieloopbaanbegeleider meer op de achtergrond aanwezig en heeft deze een coachende taak. Studenten geven aan deze rolverandering van docenten te waarderen. Desalniettemin geven studenten aan dat ook in de latere fase van de studie zij een beroep kunnen doen op een (meer intensieve) begeleidende rol van de studieloopbaanbegeleider. Binnen CE begeleidt een aantal docenten alleen eerstejaarsstudenten. In het tweede jaar krijgen de studenten een andere begeleider en deze begeleidt hen gedurende de rest van zijn /haar studie tot aan het diploma. CE voltijd heeft de beschikking over een vierdejaarscoördinator, zij houdt zich met name bezig met de begeleiding gedurende de laatste fase van de studie ter bevordering van de uitstroom van studenten. Het studieloopbaanbegeleidingsprogramma van CE voltijd zal in het lopende studiejaar worden afgerond. De werkwijze zal worden geëvalueerd en op basis daarvan zal het nieuwe programma worden opgesteld en volledig van start gaan in studiejaar 2007-2008. Betrokkenen bij de opstelling van dit programma zijn de leerplancommissie, propedeuse coördinator en adviseur kwaliteitszorg. CE voltijd gebruikt blackboard om haar studenten te informeren en onderwijsmaterialen beschikbaar te stellen. CE deeltijd hanteert blackboard als het communicatiemiddel naar studenten. Via blackboard blijven studenten, op elk moment van de dag, op de hoogte van alle mededelingen. Daarnaast verschaft blackboard voor CE deeltijd de toegang tot alle studiewijzers, sheets, formulieren en oude toetsen. Studenten die aan de opleiding CE studeren, ontvangen daarnaast informatie via de portal (studentennet), via een e-mail of per post. Studenten worden tevens per sms op de hoogte gesteld van inschrijfdata voor toetsen en zeer late wijzigingen in het lesrooster door ziekte van docenten. Tijdens de audit geven zij aan over het algemeen tevreden te zijn over de informatievoorziening van de opleiding. Aan het begin van het jaar ontvangen studenten een papieren versie van de studiegids met daarin de OER die overigens ook op het studentennet te vinden. Behaalde cijfers en uitslagen van toetsen zijn voor studenten van CE voltijd geanonimiseerd en via studentnummer op de portal te vinden. Tweemaal per studiejaar (na elke semester) krijgen studenten een papieren cijferlijst toegezonden. Studenten van CE deeltijd kunnen op het secretariaat de cijfers geanonimiseerd inzien. Daarnaast ontvangen zij, als er een mutatie in de cijfers is gedaan, een email met het meest up-to-date overzicht van de cijfers en behaalde studiepunten. Tijdens studiejaar 2006-2007 wordt het studieloopbaanbegeleidingsprogramma van het oude curriculum van CE deeltijd onder de loep genomen en zal er een nieuw programma worden geschreven dat voldoet aan de huidige visie op studieloopbaanbegeleiding en aansluit bij het competentieprofiel. De opleiding CE voltijd hanteerde tot voor kort het studievolgsysteem Volg plus en CE deeltijd maakte gebruik van Sasas. Deze beide systemen zijn onlangs vervangen door het hogeschoolsysteem Osiris dat de mogelijkheid biedt om dossiers van studenten te vormen. Studieloopbaanbegeleiders en decanen kunnen studenten hierdoor gemakkelijker volgen. Daarnaast is Osiris een systeem dat inspeelt op keuzeonderwijs en biedt tevens de mogelijkheid tot koppelingen met blackboard en digitale portfolio’s.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 41
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding van zowel de voltijders als deeltijders vindt op een gestructureerde wijze plaats waarbij sprake is van studievoortgangbewaking en –bevordering die duidelijk rekening houdt met het ontwikkelingsniveau va de student; studenten zijn tevreden over de informatievoorziening. In welke mate dat het nieuwe studentvolgsysteem (osiris) functioneert, was ten tijde van de audit nog niet na te gaan.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen:. de ruimtelijke en materiële voorzieningen (ICT, tijdschriften, boeken) maken het mogelijk de opleiding op een adequate wijze te realiseren; de studiebegeleiding vindt op een gestructureerde wijze plaats. Het auditteam constateert dat daar waar verbeteringen noodzakelijk zijn, deze daadwerkelijk ter hand worden genomen. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 42
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen De opleiding CE heeft een kwaliteitszorgbeleid dat bestaat uit een visie op kwaliteit en een kwaliteitshandboek dat het auditteam bestudeerd heeft. In de visie op kwaliteit wordt ingegaan op de begrippen kwaliteit en kwaliteitszorg en de uitgangspunten van kwaliteitszorg. In het kwaliteitshandboek is aangeven welke beleidscycli de opleiding heeft en hoe deze verlopen, daarnaast wordt aangegeven welke instrumenten de opleiding hanteert. Het handboek is opgesteld voor zowel het voltijd- als deeltijdonderwijs en is op beide vormen van toepassing. Het kwaliteitshandboek vervangt de eerder gehanteerde evaluatieplannen. Uit de documentatie, in het bijzonder het kwaliteitszorgplan, blijkt dat de teamleider of propedeusecoördinator, na afloop van een semester, in samenwerking met de kwaliteitszorgmedewerker een verbeterplan opstelt. In het verbeterplan van de opleiding staat aangegeven wat de opleiding wanneer gaat doen met de feedback van de studenten. De doelstellingen van de academie Marketing & Commerce, waartoe CE behoort, zijn weergegeven in het management contract. De academiedirecteur formuleert jaarlijks zijn doelstellingen voor de gehele academie. Het management contract maakt deel uit van de kwaliteitszorgcyclus die de opleiding hanteert. Tot de speerpunten voor 2007 behoort de verdere uitbereiding van het personeelsbestand, het opleiden van nieuwe docenten en de ontwikkeling van de (aldus vernieuwde) docententeams, het verder versterken van de rol van teamleiders binnen de organisatie. Daarnaast wordt een meer gedetailleerde planning opgesteld in het kader van het project ‘Studiesucces’, met een duidelijk tijdpad en concrete (tussen)resultaten. Het kwaliteitsprincipe dat de opleiding hanteert is gebaseerd op de PDCA-cyclus die hogeschool-breed wordt gehanteerd. Dit houdt in dat alle processen volgens deze cyclus van plan-do-check-act verlopen. In het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding staat deze procedure voor de diverse commissies en processen nauwkeurig beschreven. De opleiding evalueert het onderwijs bij studenten zowel kwantitatief (digitale evaluatie) als kwalitatief (panelgesprekken). Dit houdt in dat er na elk onderwijsblok een digitale evaluatie wordt afgenomen. Tevens worden er twee keer per jaar panelgesprekken gehouden. De resultaten van de kwantitatieve evaluaties ontvangen de docenten per e-mail. De teamleiders voltijd en deeltijd en de propedeusecoördinator stellen op basis van deze resultaten actiepunten op. Studenten kunnen een kort verslag van de evaluatie lezen via blackboard. Naast de eigen curriculumevaluatie neemt de CE ook deel aan ‘De Reflector’, het hogeschoolbreed instrument om studententevredenheid te meten en de hbo-instroommonitor. De opleiding maakt van deze evaluaties een kort verslag. De resultaten hiervan worden verspreid onder het management. Medewerkers van de academie worden tweejaarlijks door de dienst Communicatie & Marketing ondervraagt door middel van ‘Het Kompas’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 43
Om de afstemming van de opleiding met de beroepspraktijk zo goed mogelijk te waarborgen, worden naast eerder genoemde overleggen ook enquêtes uitgezet bij het beroepenveld en de alumni. Deze afstemming vindt tweejaarlijks plaats. In studiejaar 2006-2007 zijn de alumni van CE voltijd en deeltijd bevraagd. De teamleider is volledig verantwoordelijk voor het sluiten van de kwaliteitscyclus. De teamleider onderneemt op basis van de evaluatieresultaten actie en rapporteert dit aan de academiedirecteur. Om de evaluatie volledig te laten verlopen, schrijven docenten na afloop van het semester kort op waar ze tevreden over zijn, wat verbetering behoeft en hoe ze dat willen gaan bereiken. Door deze zelfreflectie verwacht de opleiding een toename van de kwaliteit en daarnaast is dit een start van het Persoonlijk Ontwikkelings Plan. Wat betreft de betrokkenheid van docenten bij de kwaliteitszorg van de opleiding is het auditteam uit de gesprekken met docenten gebleken dat zij hun weg weten richting management. Daar waar docenten vinden dat er iets schort aan de kwaliteit, maken zij dit bekend bij de leidinggevenden van de opleiding resp. de academie. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding CE is voldoende uitgewerkt en functioneert in voldoende mate; de blokevaluaties vormen naar het oordeel van het auditteam een inzichtelijke en informatieve bron van informatie voor de opleiding; de studenten worden aantoonbaar betrokken bij de kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 44
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Verbetermaatregelen worden projectmatig opgezet onder leiding van een projectleider. Het management van de opleiding CE faciliteert docenten voor het meewerken aan deze projecten en andere verbeteringen. Het auditteam heeft op basis van de door de opleiding ter beschikking gestelde documentatie geconstateerd dat de opleiding in voldoende mate aandacht besteed aan verbetermaatregelen. Zo wordt in de Management Review ieder hierin behandelt facet afgesloten met ‘verbetermaatregelen’. Veel verbeteracties komen direct voort uit evaluaties. Er worden dan concrete verbetervoorstellen geformuleerd welke worden voorgelegd aan de curriculumcommissie en het management. De curriculumcommissie adviseert over de inpasbaarheid van het voorstel in het curriculum waarna het management beslist. Het auditteam constateert dat de opleiding de opmerkingen van de visitatiecommissie ter harte heeft genomen: de opleiding CE geeft in de documentatie blijkt van voldoende zicht op en inzicht in de kwalitatieve aspecten van de opleiding. De opleiding geeft een oordeel over de huidige situatie en geeft tevens puntsgewijs een opsomming van de verbetermaatregelen. Hiertoe behoort onder andere: de verdere verbetering van de studieloopbaangeleiding, mede met het oog op een vroegtijdige signalering van vertragingen en het beperken van de staartproblematiek. het verder identificeren en onderzoeken van zogeheten “struikelvakken” en het bijstellen van het programma en/of de toetsing, waar dat, mede gelet op de doelstelling en het niveau van de opleiding, zinvol is; het verder professionaliseren van het tutoringsysteem, waarbij ouderejaars studenten worden ingezet voor de begeleiding van de eerstejaars; het, in overleg met de dienst Onderwijs- en Studentzaken, onderzoeken van het Onderwijs- en Examenreglement teneinde eventuele, voortgangsbelemmerende constructies op te sporen en deze weg te nemen. Het auditteam constateert dat de opleiding CE voldoende evaluatieve gegevens bezit om gericht te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Uit de documentatie en tijdens de audit ontstaat het beeld dat de opleiding druk doende is een aantal verbetermaatregelen door te voeren. Van belang is wel dat deze maatregelen gevolgd worden en dat tijdig bijgestuurd wordt indien de genomen maatregelen te weinig effectief zouden blijken te zijn. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding CE als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft goed zicht op die aspecten binnen de opleiding die verbetering behoeven; de opleiding zet aantoonbaar in op verbeterbeleid; de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 45
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Uit de documentatie ontstaat het beeld dat met name de studenten en docenten betrokken zijn bij evaluaties. De onderwijsinstelling, i.c. de opleiding CE, beschikt over verschillende evaluatie-instrumenten ten behoeve van studenten. Ook docenten, zo blijkt uit evaluaties, geven aan zich voldoende betrokken te voelen bij de opleiding wat betreft hun mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de kwaliteitszorg binnen de opleiding. Verder blijkt dat verbeteractiviteiten mede geïnitieerd worden door evaluaties onder belanghebbende partijen. De Haagse Hogeschool heeft enquêtes voor studenten (de Reflector), medewerkers (het Kompas) en studiestakers en switchers. Voor het werkveld en alumni heeft de opleiding eigen vragenlijsten. De opleiding beschikt over een Academiebreed digitaal instrument voor onderwijsevaluatie. Ook wordt elk project na afloop mondeling geëvalueerd door de projectbegeleider en de studenten en evalueren de betrokken docenten met elkaar hoe het project is verlopen. De gegevens worden verzameld ten behoeve van het opleidingsmanagement en de curriculumcommissie. Ook diverse andere studieonderdelen worden door de docenten in overleg met de studenten geëvalueerd. De uitslag van de digitale evaluatie wordt daar zo veel mogelijk bij betrokken. Aan de hand van de curriculumevaluaties en De Reflector heeft de opleiding zicht op de wensen en eisen van de studenten. Op basis van de jaarlijks afgenomen Reflector blijkt dat studenten de afgelopen twee jaar zeer tevreden zijn over de voorzieningen. De opleiding maakt veel gebruik van communicatie via blackboard. Studenten zijn tevreden over de wijze waarop blackboard hun ondersteuning biedt, studenten zijn ontevreden over de beschikbaarheid van computers. Verder worden studenten bij het kwaliteitsbeleid betrokken via de opleidingscommissie waar studenten deel van uit maken. Er is sprake van zowel kwantitatieve evaluaties onder studenten als kwalitatieve evaluaties. Zo wordt er na elk blok een evaluatie gehouden en worden er twee keer per jaar panelgesprekken met studenten gehouden. Medewerkers worden tweejaarlijks door de Dienst Communicatie en Marketing ondervraagd door middel van het Kompas. De resultaten worden verspreid per Academie en niet per opleiding. De opleiding is gestart met alumnibeleid. Het auditteam heeft het alumni-jaarplan bestudeerd. Hierin zijn opgenomen de leden van het alumnicomité alsmede een overzicht van de doelstellingen over de perioden 2005-2006 en 2006-2007. Tot deze doelstellingen behoren het versturen van een nieuwsbrief, het opzetten van een website en het organiseren van activiteiten voor alumni. Om de afstemming van het curriculum met de beroepspraktijk zo goed mogelijk te waarborgen, worden thans het beroepenveld en de alumni regelmatig bevraagd. Via de stages van studenten ontvangt de opleiding relevante input vanuit het werkveld wat betreft de kwaliteit van de stagelopende studenten en de mate waarin de opleiding aansluit bij de eisen die het werkveld stelt aan studenten respectievelijk afgestudeerden van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 46
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt alle relevante partijen actief bij de kwaliteitszorg; bestudering van de documentatie laat zien dat er sprake is van informatieve evaluaties die voor kwaliteitszorg relevant zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor beide opleidingsvarianten als voldoende gelet op volgende overwegingen: het kwaliteitszorgsysteem is goed opgezet en wordt op een planmatige wijze uitgevoerd onder andere op basis van evaluaties, in samenspraak met studenten, docenten, het werkveld; het kwaliteitszorgsysteem omvat interne- en externe evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen; de opleiding heeft verbetermaatregelen geformuleerd en een aantal hiervan geëffectueerd. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.5.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 47
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Studenten voeren in hun afstudeerfase een onderzoek uit bij een bedrijf waarbij zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verwerven van de opdracht. Het afstudeerproject wordt alleen of in koppels uitgevoerd, de eindbeoordeling van het project is individueel. Iedere student dient het onderzoek mondeling te presenteren en verdedigen. De opleiding heeft een uitgebreide ‘Handleiding voor het afstudeerproject Commerciële Economie’. In dit document wordt uitgebreid de doelstellingen van het afstudeerproject beschreven alsmede de koppeling met de landelijk CE-competenties. De afstudeercompetenties volgen de lijn van het proces dat leidt tot de totstandkoming van een marketingplan: studenten krijgen als opdracht een bestaand marketingprobleem op te lossen. Op basis hiervan formuleren ze een probleemstelling en een onderzoeksvraag hetgeen moet leiden tot een onderzoeksplan. Tevens wordt in de handleiding aandacht besteed aan de fasering van het afstudeerproject, de organisatie ervan en de randvoorwaarden. Als bijlagen zijn opgenomen: het beoordelingsformulier Plan van Aanpak, projecttoets, eindrapportage en presentatie eindtoets. De toetsing van het afstudeerproject vindt plaats op twee momenten door middel van een projecttoets en een eindtoets. Halverwege het afstudeertraject krijgen de studenten een projecttoets waarin ze mondeling het project presenteren. Doel van deze mondelinge toets is om te beoordelen of de kwaliteit voldoende is en de haalbaarheid van het onderzoek te beoordelen. De beoordeling van de projecttoets wordt gedaan door de docentbegeleider en een tweede docent. De eindtoets van het afstudeerproject vindt plaats in samenwerking met het werkveld. Professionals uit de beroepspraktijk geven tezamen met de tweede docentbeoordelaar van de projecttoets, het eindcijfer. De extern gecommitteerden zijn onafhankelijk van het project en zijn voorafgaand aan de beoordeling getraind. De uiteindelijke beoordeling van de individuele student wordt door de docent beoordelaar gegeven. Voor de deeltijdvariant geldt dat studenten CE afstuderen op een individueel onderzoek. De student is zelf verantwoordelijk voor de keuze van het onderwerp, vrijwel in de meeste gevallen kiezen deeltijdstudenten voor een onderwerp dat samenhangt met het werkterrein van de student. De docentbegeleider en een externe deskundige vanuit het CE-werkveld beoordelen de scriptie aan het einde van het traject op inhoud en vorm. Iedere student verdedigt de scriptie in een mondeling examen. Uit alumnionderzoek (voorjaar 2007) blijkt dat afgestudeerden tevreden zijn over de opleiding: er is sprake van voldoende aansluiting tussen de opleiding en het werkveld. Ook de stagebedrijven waar studenten terechtkomen blijken tevreden te zijn: studenten hebben toegevoegde waarde en ongeveer negentig procent geeft aan dat er sprake was van ‘nuttige werkzaamheden’. Uit de lijst met scripties is het auditteam gebleken dat de scripties betrekking hebben op: kwantitatief en kwalitatief onderzoek, een marketingplan, strategisch onderzoek of een communicatieplan. De kwaliteit van de scripties is voor de voltijdopleiding matig tot voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 48
Wel wordt in overweging gegeven af te stappen van het vaste stramien waarin scripties geschreven dienen te worden, teneinde meer recht te kunnen doen aan de afstudeervarianten. Het gerealiseerd niveau van de deeltijdopleiding is niet aan de maat. Het auditteam heeft aan de opleiding een analyse van de problematiek (‘Waarom zijn de deeltijdscripties niet aan de maat?’) en een verbetervoorstel gevraagd. Recentelijk heeft het auditteam twee notities ontvangen ‘Analyse problematiek scripties CE deeltijd HHS’ en ‘Verbetering scriptietraject deeltijd’ alsmede een vernieuwde syllabus. Eerstgenoemde notitie bevat een beschrijving van de geconstateerde tekortkomingen, de oorzaken van de geconstateerde tekortkomingen en een korte beschrijving van de te nemen maatregelen. Een verdere uitwerking van de te nemen maatregelen heeft de opleiding vervolgens beschreven in laatstgenoemde notitie. Uit de notitie waarin de problematiek geanalyseerd is blijkt dat de probleemstelling in een aantal gevallen onvoldoende geëxpliciteerd en/of in ontoereikende mate was uitgewerkt. Ook was een aantal scripties voornamelijk of uitsluitend gebaseerd op deskresearch. De geraadpleegde literatuur en de toegepaste modellen waren niet altijd goed afgestemd op de concrete situatie. De aangehaalde literatuur was (te) beperkt en conclusies en aanbevelingen waren in een aantal gevallen onvoldoende helder geformuleerd of ontbraken. De opleiding geeft vervolgens in deze notitie een helder uitgewerkte beschrijving van de oorzaken: het primaat van de praktijk in de deeltijdvariant, de inhoud van het CE-deeltijdprogramma oude stijl die studenten te weinig voorbereidde op het verrichten van onderzoek en de organisatie van het scriptietraject die voor verbetering vatbaar was. In de notitie ‘Verbetering scriptietraject deeltijd’ beschrijft de opleiding de vernieuwde opzet van het scriptietraject van CE deeltijd, de wijzigingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd en de acties die in studiejaar 2007-2008 worden ondernomen en inmiddels per september 2007 operationeel zijn. Het document wordt afgesloten met een schematische weergave van verantwoordelijkheden. De wijzigingen die de opleiding heeft ingevoerd zijn: het aanstellen van een scriptiecoördinator; het invoeren van een stoplichtprocedure waarbij studenten op twee momenten een beoordeling krijgen op basis waarvan besloten wordt of het scriptieonderwerp en/of het bedrijf/instelling geschikt is en wanneer de student kan afstuderen; in het studiejaar 2006-2007 is de scriptiewijzer aangepast en beoordelingsprocedure gewijzigd. De belangrijkste verandering betreft de toevoeging van een gecommitteerde: een representant van het beroepenveld als externe beoordelaar, die zowel het eindproduct als de mondelinge presentatie daarvan mede beoordeelt. Deze wijziging is geïmplementeerd in studiejaar 2006-2007; in het huidige systeem is de begeleider van de scriptie ook de medebeoordelaar. Om de rol van begeleider en beoordelaar zuiver te houden, beoordeelt de begeleidend docent niet het eindproduct. De begeleidend docent beoordeelt samen met een tweede docent gedurende het stoplichtmoment. Het eindproduct wordt beoordeeld door een externe beoordelaar en de betreffende tweede docent van de opleiding; om de borging van de kwaliteit en het Hbo-niveau te garanderen, vindt er na afloop van het scriptietraject een beoordeling van een steekproef van de schriftelijke eindproducten plaats door de leerplancommissie en examencommissie. Zij bieden hun bevindingen aan de teamleider van deeltijd aan. De examencommissie CE is werkzaam voor zowel deeltijd als voltijd en zij bekijken en beoordelen de scripties van beide trajecten om zo de consistentie te bewaken. Het auditteam constateert dat de verbetering adequaat is wat betreft de procedurele kant: wie doet wat en op welk moment binnen het scriptietraject. Ook heeft de opleiding inmiddels door een analyse van de problematiek voldoende zicht op de oorzaken van het niet aan de maat zijn van de deeltijdscripties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 49
Naar mening van het auditteam zal deze analyse leiden tot een adequate aanpak van de problematiek wat betreft de kwaliteit van de scripties van de deeltijdstudenten. In de zomer van 2008 wordt het afstudeerproces geëvalueerd door studenten, de leerplancommissie en de examencommissie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende gelet op de volgende observaties: de scripties van de voltijdstudenten zijn over het algemeen praktisch relevant. De opleiding beschikt over voldoende informatie vanuit het beroepenveld om op basis hiervan te toetsen in welke mate de door de studenten bereikte competenties aansluiten bij de kwalificaties die het beroepenveld eist; de voltijdscripties zijn van een gemiddeld niveau: matig/voldoende; de deeltijdscripties waren niet aan de maat. De opleiding CE heeft twee notities aan het auditteam voorgelegd waarin een analyse is opgesteld van de problematiek en waarin de te nemen maatregelen beschreven zijn. Gelet op de diepgang van de analyse en het uitgebreide pakket maatregelen dat de opleiding per september 2007 heeft genomen om de kwaliteit van de deeltijdscripties te verbeteren, heeft het auditteam vertrouwen in de maatregelen en beoordeelt het auditteam dit facet met een voldoende score.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 50
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen Uit de door het auditteam bestudeerde cijfers blijkt dat het propedeuserendement na één jaar van de opleiding in 2001-2002: 23,9 procent bedroeg. In 2004-2005 was dit gestegen tot 31,3 procent. Ook voor de komende jaren verwacht de opleiding geen significante veranderingen naar boven of naar beneden van dit rendement. Het aantal studenten dat de propedeuse na twee jaar behaalde in 2001-2002 bedroeg 52,7. In het studiejaar 2004-2005 was dit aantal toegenomen tot 63,4 procent. De meest recente gegevens laten over het studiejaar 2006-2007 een propedeuserendement na twee jaar zien van 69 procent. De opleiding motiveert de stijging van de rendementen door te wijzen op de ingezette curriculumaanpassing, de aanpak van struikelvakken (kwantitatieve vaardigheden en financieel management) en de intensivering van de studieloopbaanbegeleiding. Verder geeft de opleiding aan dat er sprake is van het verbeteren van de aansluiting met de vooropleiding. Het aantal uitvallers na de propedeusefase is vrij laag. Dit betekent dat studenten die de propedeuse halen in de regel ook de opleiding afronden. Als doelstelling heeft de opleiding CE geformuleerd om een propedeuserendement van 70 procent te realiseren voor het thans ingestroomde cohort (2006-2007) in het studiejaar 2008-2009. In 2012 dient 90 procent hiervan binnen vijf jaar te zijn afgestudeerd. De opleiding formuleert in een projectplan een aantal maatregelen om genoemde doelstellingen te realiseren. Genoemd worden: verbetering studieloopbaanbegeleiding (waaronder ook scholing van docenten op dit terrein); aanpakken staartstudenten; verder identificeren en onderzoeken van struikelvakken en het eventueel bijstellen van het programma en/of de toetsing; verdere professionalisering van het tutorsysteem. Het rendement van deeltijdstudenten ligt lager dan het rendement van de groep voltijdstudenten. Dit is ongeveer 10 tot 15 procent lager bij deeltijders. De opleiding verwacht dat dit rendement de komende jaren zal verbeteren hoewel deeltijdstudenten de opleiding verlaten om redenen waar de opleiding weinig of geen invloed op heeft (w.o. privé-omstandigheden). Het propedeuserendement na twee jaar van de deeltijdinstromers ligt juist 10-15 procent hoger dan bij de groep voltijdstudenten. Zo heeft 52 procent van de groep deeltijders die instroomden in 2002-2003 na twee jaar de propedeuse behaald. Voor de groep deeltijders die in 2004-2005 instroomden, heeft inmiddels 65 procent de propedeuse behaald. Deze rendementsverhoging is het gevolg van de onderwijsvernieuwing die de deeltijdvariant heeft ingezet. De opleiding geeft aan ‘tevreden’ te zijn met het stijgende propedeuserendement. Ook voor de deeltijdvariant geldt dat de opleiding zich tot doel heeft gesteld een zodanige rendementverbetering te realiseren dat 70 procent van het cohort 2007 in 2009 met succes de propedeuse heeft afgerond. In 2012 dient dan 90 procent hiervan binnen vijf jaar te zijn afgestudeerd. Ook voor de deeltijdvariant is de opleiding een verbetertraject gestart. Het betreft: de vernieuwing van het onderwijs, in het bijzonder de integratie van de praktijkopdrachten, de samenhang van het curriculum en de persoonlijke ontwikkeling; een POP-traject waarbij studenten persoonlijk gecoacht worden;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 51
de kritiek van studenten (het gecombineerd volgen van onderwijs en het schrijven van de scriptie) die ertoe geleid heeft dat de opleiding besloten heeft op één avond les te geven tijdens het eerste deel van het vierde studiejaar.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende zicht op de gerealiseerde rendementen; het auditteam constateert dat het rendement van de opleiding niet hoog is maar dat er wel sprake is van een stijgend rendement; de opleiding heeft een aantal maatregelen in gang gezet om het nagestreefde rendement voor de propedeusefase fors te verhogen; de opleiding heeft een aantal verbeterpunten geformuleerd om de rendementen van de deeltijdvariant verder te verhogen.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt dit onderwerp met voldoende gelet op de volgende overwegingen: het niveau van de scripties van de voltijdvariant is voldoende; het niveau van de scripties van de deeltijdvariant is thans onvoldoende. De opleiding heeft een analyse gepresenteerd van de deeltijdscripties en een verbeterplan opgesteld dat door het auditteam bestudeerd is en als adequaat wordt beoordeeld; de opleiding heeft voldoende zicht op het rendement van de opleiding en onderneemt acties om het rendement verder te verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 52
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding CE voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING CE voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V5
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V V6
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
4
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed. 6 Extra aantekening: goed. 5
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 53
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding CE deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING CE deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V7
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V8
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V V9
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
7
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed. 9 Extra aantekening: goed. 8
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 54
3.3.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Marketing & Commerce verzorgde voltijdvariant HBO bachelor opleiding Commerciële Economie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Marketing & Commerce verzorgde deeltijdvariant HBO bachelor opleiding Commerciële Economie in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie”, zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Gelet op de bevindingen van het auditteam en met inachtneming van de beslisregels (zie § 1.5.2. onder E), voegt het auditteam een extra aantekening goed toe aan de onderwerpen ‘Doelstellingen opleiding’, ‘Voorzieningen’ en ‘Interne kwaliteitszorg’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 55
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Willem van Raaijen Drs. Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. Inmiddels is hij betrokken geweest een groot aantal accreditatie audits, in de regel als lead-auditor. Marian Dingena Dr. Marian Dingena is directeur van Marketing Planning Centre Nederland. Zij heeft 15 jaar advieservaring binnen bedrijfsleven, instellingen en overheid. Haar kennisvelden zijn strategieontwikkeling, commerciële vraagstukken (waaronder marketing en accountmanagement) en veranderingsmanagement. In 1994 promoveerde zij op het gebied van reclamepsychologie aan de Economische Faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Haar specialisatie is het begeleiden van processen die resulteren in uitvoerbare marketingplannen en vergroting van markt- en klantgerichtheid. Daarnaast heeft zij ruime ervaring als trainer en begeleider van workshops en seminars, verzorgt zij regelmatig lezingen en treedt zij op als dagvoorzitter van bijeenkomsten en congressen. Zij is Register Marketeer. Van haar hand verschenen inmiddels tientallen publicaties over onderwerpen zoals marketingplanning, (key)accountmanagement, communicatie en creativiteit. Marian Dingena is lid van het Nederlands Instituut voor Marketing (NIMA), het Marketing Executive Center (MEC), de European Marketing Academy (EMAC) en de Sales Management Associatie (SMA),. De afgelopen jaren zijn enkele tientallen publicaties (artikelen en boeken) van haar hand als (co)auteur verschenen. Ed Peelen Prof. dr. Ed Peelen is thans hoogleraar (direct) marketing aan de Nyenrode Business Universiteit en was van 2004-2007 directeur van het Marketing & Supply Chain Management van de Nyenrode Business Universiteit. Vrijwel direct na zijn afstuderen als bedrijfseconoom aan de EUR is hij als docent verbonden geweest aan een hoger onderwijsinstelling. Eerst als universitair docent, later als universitair hoofddocent en uiteindelijk als hoogleraar. Naast zijn onderwijsactiviteiten is hij tevens partner bij ICSB Marketing en Strategie, vervult hij bestuurfuncties in diverse vakverenigingen, is hij voorzitter van NIMA-C examens geweest. Als voorzitter van het expertpanel binnen het HEO-ICT heeft hij zich met onderwijsvernieuwing beziggehouden in de periode 2002-2004. Hij heeft als (co)auteur vijftien boeken op zijn naam staan alsmede enkele tientallen artikelen op het terrein van commerciële economie/marketing in zowel Nederlandstalige als anderstalige tijdschriften. Hans Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als lead auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 56
Ingrid Witteman Ingrid Witteman heeft als studentlid deelgenomen aan de audit. Zij is 3e jaars student Commerciële Economie aan de Hogeschool Rotterdam. Binnen de opleiding volgt ze de differentiatie Management of Sports waarbij het accent ligt op de vakken Commerciële Economie, Recht, Logistiek, Bedrijfseconomie, Management, Sportmarketing, Communicatietechnieken, Spaans en Engels. Ger Broers Drs. Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 62
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 63
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie-audit opleiding Commerciële Economie (voltijd, deeltijd) Haagse Hogeschool – 20 juni 2007 Lokaal Slinger 1.53 Slinger 1.53
Tijd 08.15 – 08.30
Slinger 1.53
09.00 – 10.00
Directie / Management - Balder Schumacher (academiedirecteur) - Gerard van Rijn (teamleider voltijd) - Henk Schaaphok (teamleider deeltijd) - Leontien Vreeburg (adviseur kwaliteitszorg)
Slinger 1.53
10.00 – 10.45
Opleidingscoördinatoren - Maaike Helder (propedeusecoördinator voltijd) - Tim Hoppen - (stage– en projectcoördinator voltijd) - Peter Otto - (stage– en projectcoördinator voltijd)
Slinger 1.53 Slinger 1.53
Gesprekspartners
08.30 – 09.00
Auditoren
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
W. van Raaijen M. Dingena E. Peelen H. Stoltenborg G. Broers I. Witteman Auditteam
Voorbespreking auditteam
Auditteam
-
10.45 – 11.00
Auditteam
11.00 – 11.45
Auditteam Docenten (voltijd) - Atila Akin - (Marketing/Financiële vakken) - Inge Barkmeijer - (Communicatie) - Jan Bats - Kwantitatieve vakken) - Manon van Bortel - (Marketing /International Marketing) - Antoine Kollee - (Marketing / MME, lid LPC en Opleidingscommissie) - Marije Maitland (Engels, Internationalisering, lid LPC)
Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie / instroom / toelating Internationalisering Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / scholing Resultaten / onderwijsrendement Alumnibeleid Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Praktijkcomponent/ stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Vrijstellingen / EVC
Interne terugkoppeling, verificatie -
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Vrijstellingen Samenhang programma Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Eindkwalificaties Praktijkcomponent / stage Internationalisering Scholing Studiebegeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 64
Lokaal Slinger 1.53
Tijd 11.45 – 12.30
Slinger 1.53
12.30 – 13.15
Slinger 1.27
Slinger 1.27
Gesprekspartners Docenten (deeltijd) - Luc Beurskens - (Marketing) - Thieu Mooren - (Financiële vakken, lid LPC) - Henk Schaaphok - (Kwantitatieve vakken, lid LPC) - Marjolein Visser - (Marketing /Economische Psychologie, lid LPC) - Jos Vroomans - (Marketing en Sales) - Hans Zevenbergen - (Exportmarketing)
Auditoren Auditteam
Onderwerpen - Relatie beroepenveld - Onderwijsontwikkeling - Instroom / propedeuse - Aansluiting instroom en programma - Vrijstellingen - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Bezwaar en beroep - Eindkwalificaties - Praktijkcomponent / stage - Internationalisering - Scholing - Studiebegeleiding
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
13.15 – 14.00
Rondleiding voorzieningen / Presentatie(s)
(Deel) Auditteam - Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
14.00 – 15.00
Studenten (voltijd) - Remco Treur, 1CE - Bojana Valsjevic, 1CE - Brigit Boing, 2CE - Marlon Mooijman, 2CE - Freerk ten Hoor, 3CE - Hayat Tallih, 3CE - Nadine Stukstette, 4CE
W. van Raaijen E. Peelen I. Witteman
Studenten (deeltijd) - Fariza Ramdin, jaar 1 - Dirk Jan Zwartveld, jaar 2 - Marjolein van Eldijk, jaar 2 - Marcel Ebbenhorst, jaar 3 - Yamina Afkir, jaar 3 - René van Rijn, jaar 4
H. Stoltenborg I. Dingena G. Broers
Kwaliteitszorg - Gerard van Rijn - (teamleider voltijd) - Henk Schaaphok - (teamleider deeltijd) - Leontien Vreeburg - (adviseur kwaliteitszorg) Verificatie documenten
W. van Raaijen H. Stoltenborg
14.00 – 15.00
Slinger 1.53
15.00 – 15.30
Slinger 1.27
15.00 – 15.30
-
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
E. Peelen M. Dingena G. Broers I. Witteman
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 65
Lokaal Slinger 1.53
Tijd 15.30 – 16.00
Slinger 1.27
15.30 – 16.00
Slinger 1.53
16.00 – 16.15
Slinger 1.53
16.15 – 16.30
Slinger 1.27
16.15 – 16.30
Slinger 1.53 Slinger 1.53
16.30 – 17.30 17.30 – 18.00
Gesprekspartners Examencommissie & Toetscommissie - Philip Elias - (voorzitter examencommissie) - Marianne Amorison - (lid examencommissie) - Clarette Gispen- Bonebakker - (lid toetscommissie) Verificatie documenten
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Verificatie documenten
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditoren W. van Raaijen H. Stoltenborg
E. Peelen M. Dingena G. Broers I. Witteman Auditteam
Onderwerpen - Toetsen en beoordelen - Bezwaar en beroep - Vrijstellingen / EVC - Onderwijsontwikkeling - Studeerbaarheid, studielast - Gerealiseerd niveau
Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Deel auditteam
Nader te bepalen, n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam
AUDITTEAM Drs. W.G. van Raaijen (Willem) – voorzitter auditteam; lead auditor Hobéon Certificering. Prof. dr. E. Peelen (Ed) – vakdeskundige; hoogleraar (direct) marketing, Nyenrode Business Universiteit. Dr. M. Dingena (Marian) – werkvelddeskundige; directeur Marketing Planning Centre Nederland. Drs. G.J. Stoltenborg (Hans) – onderwijskundige; senior adviseur Hobéon Groep. Drs. G.W.M.C. Broers (Ger) – secretaris; adviseur Hobéon Groep. I. Witteman (Inge) – studentlid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Commerciële Economie, Haagse Hogeschool 66