18 juni 2013 Corr.nr. 2013-24.377, MV Zaaknr. 390468
Nummer 33/2013
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van het Luchthavenbesluit Oostwold
SAMENVATTING: Met de inwerkingtreding van het onderdeel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) van de Wet luchtvaart heeft de provincie bevoegdheden gekregen op grond van deze wet. Eén daarvan is vaststellen van Luchthavenbesluiten door Provinciale Staten. Een locatie ten noorden van het dorp Oostwold (Oldambt) wordt al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw gebruikt als vliegveld. Gelet op de ligging van de relevante geluids- en externe veiligheidscontouren moet voor dit vliegveld een Luchthavenbesluit worden vastgesteld door Provinciale Staten.
Inleiding Op 1 november 2009 is de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML) in werking getreden waarmee de Wet luchtvaart gewijzigd is. De provincie heeft hiermee nieuwe taken en bevoegdheden gekregen. Een van deze nieuwe bevoegdheden is de bevoegdheid van Provinciale Staten om bij verordening luchthavenbesluiten vast te stellen voor luchthavens. Vliegveld Oostwold Het vliegveld Oostwold is sinds 1960 in gebruik. In eerste instantie betrof het uitsluitend landbouwluchtvaart, de laatste decennia heeft er een verschuiving plaatsgevonden naar andere vormen van kleine luchtvaart, waaronder lesvluchten, rondvluchten en paravluchten. Het vliegveld beschikte niet over een zogeheten aanwijzing op grond van de Luchtvaartwet maar kon op basis van jaarlijks namens de Minister van Verkeer en Waterstaat te verlenen ontheffingen worden gebruikt. Op grond van het nieuwe wettelijk regime van de Wet luchtvaart dienen Provinciale Staten een Luchthavenregeling of Luchthavenbesluit vast te stellen voor een permanente luchthaven. De exploitant van de luchthaven heeft deze gelegenheid aangegrepen om een aanvraag voor een Luchthavenbesluit in te dienen. Hierbij is uitgegaan van groei van het aantal vliegbewegingen tot 17.500 per jaar. De hiermee samenhangende geluids- en externe veiligheidscontouren bepalen dat voor vliegveld Oostwold een Luchthavenbesluit moet worden vastgesteld. Zienswijzen Het ontwerp luchthavenbesluit Oostwold heeft vanaf 6 maart tot en met 16 april 2013 ter inzage gelegen. Van de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen is door circa 20 personen of instanties gebruik gemaakt. Samengevat komen de zienswijzen neer op de volgende punten: Hoogtebeperkingen Diverse zienswijzen gaan in op de uit het Luchthavenbesluit voortvloeiende hoogtebeperkingen. Achtergrond hierbij is dat deze personen/instanties graag de ruimte willen hebben om in de toekomst windturbines te bouwen. De provincie heeft echter geen mogelijkheid om andere hoogtebeperkingen op te nemen dan die van het ontwerpLuchthavenbesluit. Deze vloeien namelijk voort uit internationale richtlijnen voor luchthavens. Afgezien daarvan geeft het Provinciaal Omgevingsplan en de Provinciale Omgevingsverordening voor de desbetreffende locaties ook niet de mogelijkheid om windturbines te realiseren. 33-1
Geluidshinder veroorzaakt door één van vliegtuigen voor het afwerpen van parachutisten Op het vliegveld Oostwold worden normaliter twee verschillende vliegtuigen gebruikt om parachutisten af te werpen. E.e.a. is afhankelijk van het aanbod aan springers. Eén van de twee toestellen maakt tijdens het klimmen aanmerkelijk meer lawaai dan het andere. Dit luchtverkeer wordt, behoudens de start en landing, niet meegenomen in de beoordeling op grond van de Wet luchtvaart. Middels het Luchthavenbesluit is dan ook niet te sturen op de hinder die wordt veroorzaakt door het klimmende paratoestel. De Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold (CRO, in te stellen door Provinciale Staten) kan hier echter wel een rol in spelen, bv. door te verzoeken het gebruik van dat ene toestel te beperken of het klimmen van dat toestel beter over de omgeving te spreiden. Groei vliegveld Oostwold In een aantal zienswijzen wordt ingegaan op de groei van 4800 naar 17.500 vliegbewegingen/jaar. Hierbij is aangegeven dat thans een besluit moet worden genomen op een aanvraag. Deze aanvraag kent 17.500 vliegbewegingen als horizon. Deze worst-case is getoetst en op grond van de Wet luchtvaart aanvaardbaar. Natura 2000-gebied Waddenzee/m.e.r.-beoordeling In een zienswijze wordt op de effecten op het Natura 2000-gebied Waddenzee, mede in samenhang met het Besluit m.e.r., ingegaan. Verkeer van en naar Oostwold zal slechts in beperkte mate over dit gebied vliegen. Aangezien dan ruimschoots aan de geldende minimale vlieghoogte kan worden voldaan, zijn er geen effecten te verwachten. De lengte van de startbaan te Oostwold is 900 meter, in het Besluit m.e.r. is aangegeven dat bij baanlengte van 1000 meter of meer een m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Te hanteren vlieghoogtes in het circuit en/of tijdens de landing In een zienswijze is gevraagd om een minimumvlieghoogte tijdens de landing van 150 meter voor te schrijven. De circuithoogte bij Oostwold bedraagt 700 voet (ruim 200 meter). Om uiteindelijk te kunnen landen zal dit vanzelfsprekend in de eindnadering reduceren naar 0. Afwijkingen van aanvliegroutes Op grond van de kaarten met hoogtebeperkingen is geconcludeerd dat dit ook voorgeschreven vliegroutes zijn. Dat is echter niet uitsluitend het geval. Het gebied aan weerszijden kent geen obstakels. Op grond van luchtvaartregelgeving hoeft het aanvliegen bij Oostwold dus niet strikt volgens de obstakelvlakken te verlopen. Beperken aantal helikoptervluchten Er is verzocht om een het aantal helikoptervluchten te beperken. Op zich is het aantal al beperkt, de aanvraag gaat uit van circa 600 vliegbewegingen per jaar. Verdere beperking is op grond van de ligging van de geluidscontouren niet noodzakelijk. Dag en nacht tanken van helikopters Tussen 23.00u en 06.30u is vliegveld Eelde gesloten is. Er kan dan wel door helikopters worden getankt op vliegveld Oostwold. Praktisch gezien betreft dit uitsluitend de traumahelikopter. Hier zijn geen verdere beperkingen aan gesteld. Schrikreacties vee/Gewasschade door landingen van parachutisten buiten het luchthavengebied Het regime van de Wet luchtvaart richt zich niet op vee. Mocht er dus schade ontstaan door te laag vliegende vliegtuigen of helikopters, dan zal e.e.a. privaatrechtelijk moeten worden geregeld. Hetzelfde geldt voor gewasschade veroorzaakt door parachutisten die buiten het vliegveld landen. Verplaatsing van vliegverkeer van weekdagen naar weekenden De beoordeling van de effecten van het vliegverkeer kent geen beoordeling voor de verschillende perioden van de week. De Lden-waarde voor geluid is te beschouwen als een jaarwaarde. Er is dan ook geen verbijzondering van geluidswaarden of aantallen vliegbewegingen opgenomen voor de verschillende perioden, alleen totalen.
33-2
Klachtenregistratie In een zienswijze wordt verzocht om een klachtenregistratie. Hierbij is aangegeven dat zo nodig gebruik kan worden gemaakt van het klachtenregistratiesysteem waarover de provincie beschikt. Het is echter aan de CRO om daarover een besluit te nemen. De hiervoor weergegeven zienswijzen worden uitgebreid behandeld in een bijlage bij het Luchthavenbesluit. De zienswijzen hebben niet geleid tot wijzigingen in het ontwerp van het Luchthavenbesluit. Het Luchthavenbesluit Oostwold treedt niet in werking dan nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft verklaard dat het veilig gebruik van het luchtruim is gewaarborgd. Op grond van artikel 8 van op 24 april 2013 vastgestelde Luchtvaartverordening provincie Groningen dienen Gedeputeerde Staten een dergelijke verklaring aan te vragen na vaststelling van de Luchthavenbesluit door Provinciale Staten. Tegen het vaststellen van het Luchthavenbesluit kan door de indieners van zienswijzen en de aanvrager beroep worden aangetekend. Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 18 juni 2013.
Gedeputeerde Staten van Groningen:
M.J. van den Berg
, voorzitter.
H.J. Bolding
, secretaris.
33-3
Nr.
33/2013
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 18 juni 2013, nr.2013-23.657, MV; Gelet op de Provinciewet, artikel 145, en de Wet luchtvaart, de artikelen 8.1a en 8.43, het Besluit burgerluchthavens, de Regeling burgerluchthavens en de Regeling veilig gebruik luchthavens en overige terreinen; Overwegende, dat de luchtvaartactiviteiten voldoen aan de criteria van de Wet luchtvaart, het Besluit burgerluchthavens, de Regeling burgerluchthavens en de Regeling veilig gebruik luchthavens en overige terreinen; dat voor deze locatie door de minister van Verkeer en Waterstaat gedurende een lange periode jaarlijks ontheffing is verleend op grond van artikel 14 van de Luchtvaartwet; dat Gedeputeerde Staten een ontheffing hebben verleend van de verbodsbepalingen als bedoeld in artikel 8.1a van de Wet luchtvaart; dat het op grond van deze laatstgenoemde ontheffing van 1 november 2010 tot de datum van het van kracht zijn van het luchthavenbesluit geoorloofd om luchtvaartuigen op te stijgen en te landen op van het vliegveld Oostwold; dat de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt op 26 maart 2012 een aanvraag tot vaststelling van een luchthavenbesluit heeft ingediend; dat het ontwerp van dit Luchthavenbesluit van 6 maart 2013 tot en met 16 april 2013 ter inzage heeft gelegen en er naar aanleiding van dit ontwerp zienswijzen zijn ingediend, welke niet hebben geleid tot wijziging van het ontwerp.
BESLUITEN:
het volgende vast te stellen:
Luchthavenbesluit Oostwold
Algemeen Artikel 1 Dit besluit is van toepassing op de luchthaven gelegen aan de Polderweg 28 te Oostwold, kadastraal bekend gemeente Midwolda, sectie L, nummers 321, 322, 324, 805, 806, 807, 842, 843 en 844, geografische positie 53º12'32"NB, 007º02'01"OL zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende Kaart 1 ‘luchthavengebied, start- en landingsbaan, handhavingspunten’. Artikel 2 Op de luchthaven is gelegen een start- en landingsbaan in de geografische richting 070°-250°, met een lengte van 900 meter en een breedte van 30 meter. De baan is, met uitzondering van een semi verharde strook van 6 meter breed en 600 meter lang, onverhard. 33-4
Artikel 3 De exploitant van de luchthaven, genoemd in artikel 1, is de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt of diens rechtsopvolger. Artikel 4 Naast dit besluit zijn de regels en voorschriften uit de Wet luchtvaart en Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen van toepassing en moet er zorg voor worden gedragen dat de luchthaven, genoemd in artikel 1, overeenkomstig deze regels en voorschriften ingericht en gebruikt wordt. Artikel 5 Een gebruiksjaar voor deze luchthaven betreft de periode van 1 januari tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar.
Regels voor luchtverkeer Artikel 6 De exploitant laat op de luchthaven luchthavenluchtverkeer toe zolang de daardoor veroorzaakte geluidsbelasting niet tot een overschrijding leidt van de in artikel 7 opgenomen grenswaarden. Artikel 7 De ligging van handhavingspunten, bedoeld in artikel 8 van het Besluit burgerluchthavens, en de grenswaarden voor de geluidsbelasting op die punten zijn weergegeven op Kaart 1 ‘luchthavengebied, start- en landingsbaan, handhavingspunten’ en in onderstaande tabel 1. Tabel 1: Ligging handhavingspunt Nabij baankop RW25 Nabij baankop RW07
Coördinaten handhavingspunten X Y 265.465 581.738 264.427 581.241
grenswaarde 51,7 dB(A) Lden 63,5 dB(A) Lden
Artikel 8 1. Van de luchthaven mag uitsluitend gebruik worden gemaakt tijdens de uniforme daglichtperiode (UDP), zoals voor de betreffende datum is vermeld in de AIS/Luchtvaartgids Nederland. 2. Het eerste lid genoemde voorschrift is niet van toepassing op: a. luchtvaartuigen die worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van politietaken als bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 2012; b. luchtvaartuigen die worden gebruikt ten behoeve van het voorkomen, beperken of bestrijden van brand; c. luchtvaartuigen die worden gebruikt door de SAR-dienst, bedoeld in artikel 1 van de Regeling inzake de SAR-dienst 1994, ten behoeve van de opsporing en redding van een mens of dier in levensbedreigende omstandigheden; d. luchtvaartuigen die worden gebruikt door de houder van een vergunning krachtens artikel 16b van de Luchtvaartwet met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp; e. lesvluchten en oefenvluchten van de onder a tot en met d genoemde luchtvaartuigen buiten de tijden, bedoeld in het eerste lid, tot uiterlijk 22.00 uur. Artikel 9 Het maximaal aantal vliegbewegingen gedurende een gebruiksjaar bedraagt 17.500.
Regels omtrent de ruimtelijke indeling Artikel 10 Het luchthavengebied, bedoeld in artikel 8.47 van de wet, is vastgesteld zoals weergegeven op kaart 1 ‘luchthavengebied, start- en landingsbaan, handhavingspunten’.
33-5
Artikel 11 Als beperkingengebieden als bedoeld in artikel 8.47 van de Wet luchtvaart worden vastgesteld: a. de geluidscontouren van 56 en 48 dB(A) Lden , bedoeld in artikel 9, onder b en c, van het Besluit burgerluchthavens, zoals weergegeven op Kaart 2 ‘Contouren in verband met geluidbelasting’; b. de 10-5 en 10-6 plaatsgebondenrisicocontouren, bedoeld in artikel 9, onder a, van het Besluit burgerluchthavens, zoals weergegeven op Kaart 3 ‘Contouren in verband met extern veiligheidsrisico’; c. de veiligheidsgebieden, bedoeld in artikel 9, onder e, van het Besluit burgerluchthavens, zoals weergeven op Kaart 4 ‘Veiligheidsgebieden’; d. een gebied met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid, als bedoeld in artikel 9, onder f, van het Besluit burgerluchthavens zoals weergegeven op Kaart 5 ‘Hoogtebeperkingen rondom luchthaven’ en Kaart 6 ‘Hoogtebeperkingen in nabijheid van start- en landingsbaan’. Artikel 12 Artikel 12, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit burgerluchthavens zijn van overeenkomstige toepassing op het gebied dat is gelegen tussen de geluidscontour van 56 dB(A) Lden en de geluidscontour van 48 dB(A) Lden, met dien verstande dat in het derde lid, onder b, van het voornoemd artikel 12 voor 56 dB(A) Lden moet worden gelezen 48 dB(A) Lden.
Rapportage Artikel 13 De op grond van artikel 14 van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen geregistreerde gegevens worden eens per kwartaal gerapporteerd aan Gedeputeerde Staten. Artikel 14 De in artikel 13 bedoelde rapportage wordt gedaan vanaf het begin van het gebruiksjaar tot het einde van ieder kwartaal van dat gebruiksjaar. Artikel 15 De exploitant dient per gebruiksjaar de geluidsbelasting gedurende het etmaal, uitgedrukt in dB(A), op de handhavingspunten te berekenen. Artikel 16 De in artikel 13 en artikel 15 bedoelde rapportages dienen binnen twee weken na afloop van het betreffende tijdvak te ingediend bij Gedeputeerde Staten. Artikel 17 Indien Gedeputeerde Staten daartoe aanleiding zien, kan de in artikel 15 genoemde berekeningsfrequentie worden aangepast naar eens per kwartaal. De te hanteren tijdvakken worden in dat geval van het begin van het gebruiksjaar tot het einde van het betreffende kwartaal.
33-6
Slotbepalingen Artikel 18 Dit luchthavenbesluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het provinciaal blad. Artikel 19 Dit luchthavenbesluit wordt aangehaald als: Luchthavenbesluit Oostwold. Groningen,
Provinciale Staten van Groningen:
, voorzitter.
, griffier.
33-7
Kaarten behorende bij Luchthavenbesluit Oostwold
33-8
33-9
33-10
33-11
33-12
33-13
Toelichting Inleiding Op 18 december 2008 is de Wet luchtvaart zodanig gewijzigd dat er een nieuw stelsel van besluiten ontstond ten behoeve van luchthavens. Deze wetswijziging, bekend onder de naam Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthaven (RBML), trad op 1 november 2009 in werking. Voor regionale burgerluchthavens had de wetswijziging ook tot gevolg dat het bevoegd gezag veranderde. Met ingang van deze laatstgenoemde datum ging dat namelijk over van het Rijk naar de provincies. Provinciale staten van de provincie Groningen dienen op grond van de gewijzigde Wet luchtvaart besluiten te nemen voor de luchthavens gelegen binnen de grenzen van de provincie Groningen. De provincie kende op dat moment de volgende luchtvaartterreinen: MLA Vliegveld Stadskanaal Vliegveld Oostwold Zweefvliegveld Veendam Helikoptervliegveld UMCG Groningen MLA-terrein Grootegast Afhankelijk van de op 30 oktober 2009 geldende status van de betreffende luchthaven op grond van de Luchtvaartwet, de oude regelgeving die van toepassing was de betreffende terreinen, gelden er overgangstermijnen voor de overgang naar de nieuwe regelgeving. Deze varieert per luchthaven van en kan uiteenlopen van ‘geen overgangstermijn’ tot ‘binnen 5 jaar na inwerkingtreding van RBML’. Vliegveld Oostwold onder de oude regelgeving Op grond van de Luchtvaartwet was het verboden om met een luchtvaartuig te landen en te starten buiten een terrein dat daartoe op grond van de wet was aangewezen. Een vliegveld kende dan ook een door de minister van Verkeer en Waterstaat verleend aanwijzingsbesluit. Vliegveld Oostwold is daarop een uitzondering, dit vliegveld kende geen aanwijzing. De Minister verleende voor dit vliegveld jaarlijks een ontheffing van het verbodsartikel van de Luchtvaartwet. Deze zogeheten ontheffing ex artikel 14 Luchtvaartwet werd verleend onder voorwaarden welke het gebruik van het vliegveld bepaalden. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is het vliegveld Oostwold op basis van jaarlijkse ontheffingen in gebruik geweest. Op 9 oktober 2008 heeft de Stichting Vliegveld Oostwold voor de laatste keer een ontheffing ex artikel 14 Luchtvaartwet aangevraagd. De verleende ontheffing, met onder meer de voorwaarden dat er maximaal 4800 vliegbewegingen per jaar vanaf het vliegveld mogen worden uitgevoerd, had een looptijd tot 31 december 2009. Gelet op de inwerkingtreding van het RBML (en de daarmee samenhangende overdracht van bevoegdheden van Rijk naar provincies) is de looptijd van deze ontheffing op 29 oktober 2009 door de Minister van Verkeer en Waterstaat met een jaar verlengd tot 1 november 2010. Overbrugging naar Luchthavenbesluit Het is niet mogelijk gebleken om een Luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold gereed te hebben op het moment dat de ontheffing ex artikel 14 Luchtvaartwet afliep. Met name de modellering van het vliegveld in de te hanteren berekeningsmodellen voor geluid en externe veiligheid kon niet tijdig worden afgerond. Het nogmaals verlengen van de ontheffing door de Minister van Verkeer en Waterstaat behoorde, gelet op de gewijzigde bevoegdheidsverdeling door het inwerkingtreding van de RBML-regelgeving en het verdwijnen van het betreffende wetsartikel waarop ontheffing kon worden verleend, ook niet meer tot de mogelijkheden. Het is echter nooit de bedoeling geweest van de wetgever om het gebruik van de luchthavens zoals Oostwold in gevaar te brengen als gevolg van de overgang van de besluitvormingsbevoegdheid naar de provincies. Bij brief van 27 oktober 2010 heeft de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat verzocht af te zien van handhaving van het verbod op grond van de Wet luchtvaart om buiten een luchthaven te mogen starten en landen. Vliegveld Oostwold kan dan ook worden gebruikt gedurende de periode die nog noodzakelijk is ter voorbereiding van het eerste Luchthavenbesluit van deze luchthaven. Op grond van de in de Wet luchtvaart aan gedeputeerde staten toegekende bevoegdheden hebben GS van de provincie Groningen middels een partiële handhavingsbeschikking van 12 november 2010 aangegeven per 1 november 2010 ontheffing te verlenen van de verbodsbepalingen als bedoeld in artikel 8.1a van de Wet luchtvaart. Hiermee werd het geoorloofd 33-14
om in de periode van 1 november 2010 tot de datum van het van kracht worden van het Luchthavenbesluit met luchtvaartuigen op te stijgen van en te landen op het vliegveld Oostwold. Aan dit besluit zijn voorwaarden verbonden waaronder de voorwaarde dat het maximaal aantal vliegbewegingen per jaar 4800 bedraagt. Op 8 februari 2011 hebben Gedeputeerde Staten van de exploitant van het vliegveld Oostwold en ANWB-MAA het verzoek gehad om mee te werken aan openstelling van het vliegveld buiten de zogeheten Uniforme Daglicht Periode (UDP). Kort daarop zou de traumahelikopter 24 uur per dag kunnen worden ingezet. Om dit mogelijk te maken, was het noodzakelijk om ook de locaties waar deze heli kan tanken, waartoe ook vliegveld Oostwold moet worden beschouwd, daarvoor geschikt te maken. De partiële handhavingsbeschikking kent voor Oostwold geen beperkingen voor wat betreft openingstijden, deze worden thans bepaald door het feit dat Oostwold alleen VFRvliegverkeer kan ontvangen. In Nederland is het op grond van het Luchtverkeersreglement voor VFR-verkeer uitsluitend toegestaan te vliegen bij daglicht. Op 31 augustus 2010 is door de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat aan ANWB-MAA echter een ontheffing van het Luchtverkeersreglement verleend om buiten UDP toch VFR te mogen vliegen. Dit betekent dat de ANWB helikopters ook 's avonds en 's nachts kunnen worden ingezet. Bij het tanken op vliegveld Oostwold van helikopters van ANWB-MAA buiten UDP is echter geen sprake van overtredingen van voorschriften verbonden aan de eerder genoemde partiële handhavingsbeschikking. Wel is de openstelling voor het tanken tijdens trainingsvluchten van de traumahelikopter beperkt tot uiterlijk 22.00u. Bij brief van 13 februari 2012 heeft de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt verzocht om het aantal vliegbewegingen te mogen verhogen tot 8.000 per jaar. Vooruitlopend op het de besluitvorming op de aanvraag om een Luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold door provinciale staten hebben gedeputeerde staten gemeend dit verzoek te moeten honoreren. De partiële handhavingsbeschikking is dan ook op dit punt aangepast. De akoestische gevolgen op de (beoogde) handhavingspunten van het nog op te stellen Luchthavenbesluit zijn hierbij in ogenschouw genomen. MER en MER-beoordeling Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is een uitgebreid onderzoek naar allerlei effecten op natuur, milieu en leefbaarheid. Een milieueffectrapportage is altijd gekoppeld aan een besluit en kan ook noodzakelijk zijn voor een Luchthavenbesluit. In de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage zijn de toetsingcriteria hiervoor weergegeven. Deze bijlage bevat een lijst met activiteiten waarvan de bijbehorende besluiten m.e.r.-plichtig (C-lijst) of m.e.r.-beoordelingsplichtig (D-lijst) zijn. Voor luchthavens is hierin het volgende opgenomen:
33-15
Bijlage C 6.1
Activiteiten De aanleg, de inrichting of het gebruik van een luchthaven als bedoeld in de Wet luchtvaart
Gevallen (drempelwaarde) In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een luchthaven die de beschikking krijgt over een start- of landingsbaan met een lengte van 2.100 meter of meer
D 6.1
De aanleg, de inrichting of het gebruik van een luchthaven als bedoeld in de Wet luchtvaart
D 6.2
De wijziging in de ligging van een startof landingsbaan, de verlenging, verbreding of verharding daarvan, of de intensivering of wijziging van het gebruik van de luchthaven dan wel de wijizging van het gebruik van de luchthaven dan wel de wijziging van de vliegroutes. De wijziging van het gebruik van de luchthaven of van het banenstelsel, dan wel de wijziging van luchtverkeerswegen of de wijziging van vliegroutes.
In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een luchthaven die: 1. de beschikking krijgt over een start- of landingsbaan met een lengte van 1.000 meter of meer of 2. uitsluitend geschikt is voor het starten of landen van helikopters. In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een start- of landingsbaan met een lengte van 1.000 meter of meer dan wel een luchthaven die uitsluitend geschikt is voor het starten of landen van helikopters, en een wijziging omvat van: 1. Het beperkingengebeid, bedoeld in hoofdstuk 8 of artikel 10.17 van de Wet luchtvaart, voor zover dit is vastgesteld op grond van het externe veiligheidsrisico of geluidbelasting, of 2. De grenswaarden, bedoeld in artikel 8.17, vijfde lid, onder a tot en met c, artikel 8.44, eerste lid, onder a, of artikel 8.70, tweede lid, onder a, of de grenswaarden voor geluidsbelasting, bedoeld in artikel 10.17, tweede lid, van de Wet luchtvaart, tenzij: a. De voorgenomen wijziging leidt tot een beperkingengebied als bedoeld onder 1) dat valt op of binnen het geldende beperkingengebeid of tot grenswaarden als bedoeld onder 2) die een gelijk of beter beschermingsniveau bieden dan de geldende grenswaarden, of b. Het beperkingengebied vervalt.
Plannen De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2. en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening. De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.2. en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening. De structuurvisie, bedoeld in de artikel 2.2. en 2.3. van de Wet ruimtelijke ordening.
Besluiten Ten aanzien van een luchthaven (m.u.v. Schiphol) een luchthavenbesluit als bedoeld in de Wet luchtvaart. Een luchthavenbesluit als bedoeld in de Wet luchtvaart.
Ten aanzien van een luchthaven (m.u.v. Schiphol) een besluit tot vaststelling of wijziging van een luchthavenbesluit als bedoeld in de Wet luchtvaart.
Voor vliegveld Oostwold geldt dat er geen sprake is van het wijzigen van de ligging van de start- of landingsbaan. Wel zal op grond van de voorliggende aanvraag voor een Luchthavenbesluit het aantal vliegbewegingen toenemen, de aard van het type vliegverkeer zal echter niet wijzigen. De lengte van start- en landingsbaan zal ook niet worden gewijzigd en blijft 900 meter. Ten aanzien van de besluitvorming voor het luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold kan dan ook worden geconcludeerd dat er geen sprake is van m.e.r.-plicht dan wel m.e.r.-beoordelingsplicht.
33-16
Aanvraag Door de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt is op 26 maart 2012 een aanvraag voor een Luchthavenbesluit ingediend. De aanvraag heeft betrekking op een luchthaven overeenkomstig de definitie daarvan in artikel 1.1 van de Wet luchtvaart. Deze luchthaven wordt gebruikt voor General Aviation. Volgens de aanvraag betreft dit onder meer lesvluchten, paravluchten, fotovluchten, pleziervluchten, helikoptergebruik en aerial work. De omvang van de start- en landingsbaan, 900 x 30 meter, en het draagvermogen bepalen in principe welke luchtvaartuigen van Oostwold gebruik kunnen maken. De aanvraag heeft betrekking op 17.500 vliegbewegingen per jaar. De luchthaven is geopend gedurende de zogeheten Uniforme Daglicht Periode (UDP). Daar waar deze periode aanvangt voor 07.00 uur en/of eindigt na 21.00 uur worden deze tijden in principe aangehouden als openings- en sluitingstijd. Buiten UDP is het vliegveld uitsluitend geopend voor HEMS-vluchten (bv. traumahelikopter), politie en andere maatschappelijke vluchten. In de aanvraag zijn berekeningen opgenomen voor wat betreft de op grond van de Wet luchtvaart in beeld te brengen consequenties van dit gebruik van de luchthaven voor de aspecten geluid en externe veiligheid. Gebruiksruimte In het Luchthavenbesluit wordt beslist over de milieugebruiksruimte van de luchthaven. Daarnaast reguleert het Luchthavenbesluit het luchthavenluchtverkeer en de ruimtelijke indeling van de omgeving van de luchthaven. Het Luchthavenbesluit wordt bij provinciale verordening vastgesteld door de Provinciale Staten. Handhaving van de regels en grenswaarden die in het Luchthavenbesluit zijn opgenomen geschieden overeenkomstig de Wet luchtvaart. Gedeputeerde Staten zijn hiertoe bevoegd. De bepalingen die in het Luchthavenbesluit moeten worden opgenomen zijn voorgeschreven in het Besluit burgerluchthavens. Provinciale Staten hebben daarnaast de mogelijkheid aanvullende bepalingen in het besluit op te nemen. Handhavingspunten Het Luchthavenbesluit bevat ten minste handhavingspunten met een grenswaarde voor de geluidsbelasting aan beide zijden in het verlengde van de middellijn van de start- en landingsbaan op 100 meter van het einde van de baan. De hoogte van de grenswaarden zijn berekend overeenkomstig het Voorschrift voor de berekening van de Lden-geluidsbelasting in dB(A) voor overige burgerluchthavens (bijlage 1 bij de Regeling burgerluchthavens). Indien er in de berekende situatie ook woonbebouwing met een aaneengesloten karakter gelegen is op of in de nabijheid van de 56 dB(A) Lden geluidscontour moet op deze locatie ook een handhavingspunt met een grenswaarde voor de geluidsbelasting worden opgenomen. Hier is bij vliegveld Oostwold geen sprake van. Er is dan ook geen aanleiding tot het opnemen van extra handhavingspunten in het Luchthavenbesluit. De grenswaarden leggen de gebruiksruimte van de luchthaven vast. Uitgangspunt van de berekening van deze grenswaarden is het door de aanvrager opgestelde invoerscenario. Invoerscenario Ten behoeve van de aanvraag om een Luchthavenbesluit zijn berekeningen uitgevoerd voor wat betreft geluid en externe veiligheid. Deze berekeningen zijn uitgevoerd volgens de in artikel 4 en artikel 5 van de Regeling burgerluchthavens voorgeschreven wijze. Op grond van artikel 6 van deze Regeling moet hierbij voor beide berekeningen dezelfde geprognosticeerde gebruiksgegevens van de luchthaven worden gebruikt. Het gehanteerde invoerscenario betreft een toekomstige situatie waarbij het aantal vliegbewegingen groeit naar 17.500 vliegbewegingen per jaar. Het invoerscenario gaat uit van verschillende categorieën luchtvaartuigen. Deze zijn ten behoeve van de berekeningen verdeeld over verschillende geluidsklassen voor de geluidsberekeningen en in gewichtsklassen voor de berekening ten behoeve van de externe veiligheid. In het invoerscenario zijn geen nieuwe categorieën luchtvaartuigen toegevoegd ten opzichte van het huidig gebruik van het vliegveld. In de gehanteerde berekeningsmodellen is uitgegaan van 11.650 vliegbewegingen per jaar voor regulier vliegverkeer (30% daarvan is toe te rekenen aan lesvluchten), 5250 paravluchten/jaar en 600 vliegbewegingen door helikopters. In deze laatste categorie is rekening gehouden met dat een deel van deze vliegbewegingen tankstops betreffen van de trauma- of politiehelikopters en dat deze ook ’s avonds en ’s nachts, buiten de uniforme daglicht periode, kunnen plaatsvinden. Het invoerscenario voor de grenswaarden bevat het door de exploitant beoogd toekomstig gebruik van 17.500 vliegbewegingen, waaronder 600 vliegbewegingen door helikopters. Het werkelijk 33-17
toekomstig gebruik kan afwijken van deze aantallen, alsook de verdeling over de verschillende categorieën luchtvaartuigen, zowel vliegtuigen als helikopter. Deze afwijkingen zijn binnen de voorwaarden van dit Luchthavenbesluit geoorloofd zolang het berekende geluid niet tot een overschrijding van de grenswaarden, zoals vastgelegd op de twee handhavingspunten, leidt. Ruimtelijke beperkingen De geluidsgrenswaarden op de zogeheten handhavingspunten zijn berekend en vastgelegd in dit Luchthavenbesluit. Op basis van hetzelfde invoerscenario zijn daarnaast de op grond van artikel 9 van het Besluit burgerluchthavens bedoelde contouren bepaald. Dit zijn -5 -6 a. contouren ter aanduiding van het 10 en 10 plaatsgebonden risico; b. een geluidscontour van 48 dB(A) Lden; c. een geluidscontour van 56 dB(A) Lden; d. een geluidscontour van 70 dB(A) Lden. -5 -6 De 10 en 10 plaatsgebonden risicocontouren en 56 dB(A) Lden-contouren vormen gebieden waarbinnen ruimtelijke beperkingen liggen zoals vastgelegd in Besluit burgerluchthavens artikel 10, -5 11 en 12. Zo mag er grond van deze artikelen binnen de 10 plaatsgebonden risico geen nieuwbouw van een gebouw plaatsvinden en dienen bestaande woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, en kwetsbare gebouwen aan hun bestemming te worden onttrokken. In het -5 -6 gebied tussen de 10 en 10 plaatsgebonden risicocontouren is nieuwbouw van gebouwen in principe niet toegestaan. Binnen beide externe veiligheidscontouren bevinden zich thans geen gebouwen of woningen en er zijn ook geen voornemens om deze binnen deze contouren te realiseren. De geluidscontouren van de waarden 48 en 56 dB(A) Lden zijn tevens weergegeven. Omdat er nergens in het gebied rondom de luchthaven een waarde van 70 dB(A) Lden wordt bereikt is er geen contour van 70 dB(A) Lden. Op grond van artikel 12 van het Besluit burgerluchthavens is nieuwbouw van een woning en een geluidsgevoelig gebouw in principe niet toegestaan in het gebied dat gelegen is op of binnen de contour van 56 dB(A) Lden. Binnen deze contour zijn thans geen woningen of geluidsgevoelige gebouwen gelegen en er zijn geen ruimtelijke plannen die dat in toekomst mogelijk zouden maken. Ook binnen de 48 dB(A) Lden-contour zijn geen woningen of geluidsgevoelige gebouwen aanwezig dan wel gepland. Op grond van de huidige bestemming van de gronden tussen de contour van 56 dB(A) Lden en de 48 dB(A) Lden behoort dit ook niet tot mogelijkheden. Het is dan ook niet nodig om bij de vaststelling van het Luchthavenbesluit hierover nog een nadere afweging te maken zoals bedoeld in artikel 19 van het Besluit burgerluchthavens. Naast de bovengenoemde contouren voor externe veiligheid en geluid kent artikel 9 van het Besluit burgerluchthavens ook nog ruimtelijke beperkingen in verband met de vliegveiligheid. Hiervan zijn de volgende relevant voor vliegveld Oostwold: e. contouren ter aanduiding van de veiligheidsgebieden; f. een gebied met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid. De omvang van de onder e. en f. genoemde gebieden met ruimtelijke beperkingen in verband met het veilige gebruik van het vliegveld is grotendeels gebaseerd op voorschriften van de ICAO en hangt samen met de karakteristieken van de luchthaven, in dit geval de baanlengte. In de aangeven veiligheidsgebieden zijn obstakels niet toegestaan, tenzij dit breekbaar en licht van constructie is en gelden eisen ten aanzien van de vlakheid van het terrein. Voor wat betreft het gebied met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid geldt dat geen object is toegestaan dat hoger is dan de bij geldende hoogte voor het betreffende gebied. Deze hoogte en omvang van deze beperkingengebieden zijn bepaald middels de Regeling burgerluchthavens. Op grond van artikel 8.47 en artikel 8.8 van de Wet luchtvaart moeten bij de vaststelling van een bestemmingsplan de beperkingengebieden uit het luchthavenbesluit in acht worden genomen. Indien het bestemmingplan op deze onderdelen niet in overeenstemming is met het Luchthavenbesluit, geldt de laatstgenoemde als voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening. De gemeenteraad is op grond van artikel 8.8, lid 3, van de Wet luchtvaart verplicht om binnen een jaar nadat het besluit in werking is getreden het bestemmingsplan overeenkomstig het Luchthavenbesluit vast te stellen. Toetsing Provinciaal omgevingsplan Ten tijde van de vaststelling van het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP) gold voor vliegveld Oostwold een maximum van 4.800 vliegbewegingen per jaar. In het POP is aangegeven dat groei van het aantal vliegbewegingen binnen milieuhygiënische randvoorwaarden niet is uitgesloten. De beoordeling van dit toekomstig gebruik dient volgens het POP te geschieden aan 33-18
de hand van de op grond van de Regeling burgerluchthavens uit te voeren berekeningen voor geluid en externe veiligheid. Bij de aanvraag om een Luchthavenbesluit zijn resultaten aangeleverd van berekeningen van de de milieuhygiënische aspecten (geluid en externe veiligheid). Deze berekeningen zijn uitgevoerd op grond van de Regeling burgerluchthavens voorgeschreven methoden. Uit de resultaten blijkt dat de gevolgen van de door de exploitant beoogde groei niet leidt tot het zodanig opschuiven van relevante geluids- en externe veiligheidscontouren dat woningen binnen deze contouren komen te liggen. Onderscheid grenswaarden en regels De gebruiksmogelijkheden van een luchthaven worden in het luchthavenbesluit vastgelegd in grenswaarden en regels. In de systematiek van de RBML, zoals opgenomen in hoofdstuk 8 van de wet luchtvaart, bestaat een belangrijk onderscheid in de toepassing van regels en grenswaarden. Grenswaarden De grenswaarden geven de exploitant en gebruikers van vliegveld Oostwold gezamenlijk een milieugebruiksruimte. De grenswaarden richten zich tot alle en zijn niet gericht op de exploitant of één of meerdere gebruikers specifiek. De veroorzaakte belasting voor de omgeving vloeit immers voort uit het samengestelde gedrag van de exploitant en de gebruikers. Als een grenswaarde wordt overschreden, is het niet zo zeer van belang wie dat veroorzaakt heeft, als wel dat er een maatregel wordt getroffen die erop is gericht dat in de toekomst geen overschrijding meer voorkomt. Het treffen van een maatregel kan ook inhouden dat er geen maatregel opgelegd wordt, indien geen overschrijding meer wordt voorzien. De bevoegdheid tot het opleggen van een maatregel is voor vliegveld Oostwold neergelegd bij Gedeputeerde Staten. Een maatregel is gericht tot diegene die het in zijn vermogen heeft deze uit te voeren en is in beginsel niet begrensd in tijd of een gebruiksjaar. Gedeputeerde staten leggen een maatregel op zolang zij van oordeel zijn dat de maatregel bijdraagt aan het terugdringen van de belasting binnen de grenswaarden. Een maatregel kan worden ingetrokken als de betrokkenen zelf orde op zaken stellen door bijvoorbeeld aanpassingen in het gebruik van de luchthaven door te voeren. De maatregel kan betrekking hebben op alle onderwerpen waarover Gedeputeerde Staten op grond van de wet bevoegd zijn. Een op te leggen maatregel zal vanzelfsprekend moeten voldoen aan de eisen van behoorlijk bestuur, zoals die onder meer in de Algemene wet bestuursrecht zijn verwoord. Betrokkenen hebben de mogelijkheid om vooraf hun zienswijze met betrekking tot de maatregel kenbaar te maken. Overtreding van een maatregel kan bestraft worden met een bestuurlijke boete. Regels Regels kunnen zich tot alle sectorgenoten richten, maar eenieder is daarop wel individueel aanspreekbaar. De wet verplicht de geadresseerde van een regel om zich aan die regel te houden op straffe van een bestuurlijke boete. De mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete is in de Wet luchtvaart geformuleerd als een bevoegdheid van het bevoegde gezag en niet als een verplichting. Deze bevoegdheid is voor vliegveld Oostwold neergelegd bij Gedeputeerde Staten. Rapportage Handhaving gebeurt op basis van gegevens die de exploitant aan Gedeputeerde Staten rapporteert. De eisen aan de rapportage zijn onder andere geregeld in de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. Op grond van artikel 14 van deze regeling houdt de exploitant een register bij met daarin de op grond van dit artikel verplichte gegevens. In aanvulling hierop dient de exploitant van de luchthaven, op grond van artikel 8.54 van de Wet luchtvaart, ook berekeningen uit te voeren naar de milieubelasting veroorzaakt door het luchthavenluchtverkeer. Indien in het Luchthavenbesluit geen afwijkende bepalingen zouden zijn opgenomen, zou op de rapportage van deze gegevens artikel 13 van de Regeling burgerluchthavens van toepassing zijn. Dit artikel verwijst naar Bijlage 7 van dezelfde wettelijke regeling. Hierin zijn de te rapporteren gegevens en rapportagefrequenties vastgelegd. In het luchthavenbesluit is echter gekozen om een vereenvoudigde rapportage per kwartaal voor te schrijven, waarbij aansluiting is gezocht bij het door de exploitant op te stellen register. Voor wat de geluidsberekening is vooralsnog een jaarlijkse rapportage verplichting aangehouden. Afweging overige grenswaarden of regels 33-19
In het luchthaven besluit zijn grenswaarden en regels opgenomen voor wat betreft geluid. Op grond van artikel 8.44, lid 2, kan een luchthavenbesluit verder regels of grenswaarden bevatten die noodzakelijk zijn met het oog op het externe veiligheidsrisico of de lokale luchtverontreiniging. In de hiervoor weergegeven paragraaf ‘Ruimtelijke beperkingen’ is aangeven dat er binnen de vastgestelde risicocontouren geen sprake is van woningen, bedrijfswoningen en/of van beperkt -6 kwetsbare gebouwen binnen de 10 -contour voor plaatsgebonden risico. Het is daarom niet nodig om ten aanzien van het aspect externe veiligheid nog aanvullende grenswaarden of regels te stellen. Wel geldt op grond van artikel 18 van het Besluit burgerluchthavens een verplichting voor Provinciale Staten om elke vijf jaar na vaststelling van het luchthavenbesluit de contouren voor 105 - en 10-6-plaatsgebonden risico op basis van het feitelijk gebruik te berekenen. Deze berekening wordt openbaar gemaakt. Voor wat betreft luchtverontreiniging geldt dat, gelet op de aard en omvang van de luchtvaartuigen die gebruik maken van het vliegveld Oostwold, het huidig en toekomstig beoogde gebruik van dit vliegveld en de lokale achtergrondconcentraties van relevante luchtverontreinigende stoffen geen aanleiding geven tot het stellen van regels of grenswaarden voor dit aspect. Valschermgebied Vliegveld Oostwold wordt onder meer gebruikt ten behoeve van paravluchten. Hiertoe is door LVNL op 26 april 1994 toestemming verleend door een vast valschermgebied, nl. het speciaal daartoe ingestelde valschermgebied Oostwold, in het luchtruim vast te stellen. De bevoegdheid tot het instellen van een dergelijk gebied is in 2007 van LVNL overgegaan naar de Minister voor Verkeer en Waterstaat. In 2009 heeft de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt de Minister, i.c. de Inspectie Verkeer en Waterstaat, verzocht om de gebruiksduur van het valschermgebied Oostwold te verruimen tot de openingstijden van het vliegveld Oostwold. De Inspectie heeft op 28 januari 2010 geoordeeld dat aanpassing van de gebruiksregels van de springkolom direct invloed heeft op de gebruiksmogelijkheden van de luchthaven Oostwold. Deze regels vormen een onderdeel van het Luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold. Omdat de provincie hiervoor de bevoegde instantie was geworden, heeft de Inspectie het verzoek van de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt doorgestuurd aan de provincie. In de toelichting op de brief van de Inspectie is echter wel aangegeven dat een nieuwe (wettelijke) regeling valschermspringen in voorbereiding was. Deze op het Luchtverkeersreglement gebaseerde Regeling valschermspringen 2010 is op 9 september 2010 in werking getreden. In deze Regeling zijn door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie vaste valschermgebieden, waaronder het valschermgebied Oostwold, aangewezen. Per gebied zijn hier de locatie van het valschermgebied, de maximale springhoogte en de toegestane tijdstippen in vastgelegd. Op grond hiervan mag het valschermgebied Oostwold gedurende maandag tot en met vrijdag gebruikt worden gedurende de periode 10.00u t/m 20.00 uur, op zaterdag, zondag en feestdagen geldt de periode 10.00u tot het eind van de Uniforme Daglicht Periode. Gelet op het inwerkingtreden van de Regeling valschermspringen 2010 is een aanpassing van de gebruiksregels in het Luchthavenbesluit niet meer aan de orde. Daar waar mogelijk zal in het Luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold rekening worden gehouden met de rechtstreeks werkende voorwaarden uit de Regeling. In 2012 hebben de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie een beleidsnota gepubliceerd ten aanzien van de ontwikkeling van het luchtruim. In de Luchtruimvisie wordt ten aanzien van valschermspringen het volgende geschreven: De ligging van de toekomstvaste valschermspringlocaties ten opzichte van de Schiphol-stromen wordt geoptimaliseerd. Om capaciteit en veiligheid van de luchtverkeersdienstverlening te borgen, is het streven om het aantal locaties voor valschermspringen terug te brengen. Het reduceren van het aantal locaties zal leiden tot een verhoging van de efficiëncy en de veiligheid in het luchtruim. Het streven is om deze locaties zoveel als mogelijk gelijkmatig te verspreiden over heel Nederland, waarbij er tevens gestreefd wordt naar een locatie die centraal in Nederland gelegen is. Dit in lijn met de wens van de KNVvL om de reisafstand van haar doelgroep te beperken. Op dit beperkt aantal locaties is het streven om zo min mogelijk (hoogte en operationele) beperkingen op te leggen aan de parachutisten. Tevens zal op een aantal (bestaande) locaties blijvend gesprongen kunnen worden vanaf een hoogte van maximaal FL150 (het betreft Hoogeveen, Oostwold en Texel). Hieruit blijkt dat het aantal valschermlocaties op termijn zal worden teruggebracht. Valschermlocatie Oostwold moet echter worden beschouwd als een blijvend valschermgebied.
33-20
Artikelgewijs Artikel 1: Dit artikel beschrijft de luchthaven waarop dit Luchthavenbesluit van toepassing is. De betreffende kadastrale nummering is deze zoals in 2012 van toepassing was. Artikel 2: Dit artikel beschrijft de ligging en omvang van de start- en landingsbaan. Hierin vinden geen wijzigingen plaats ten opzichte van de baan zoals deze in 2012 in gebruik was. Artikel 7: In dit artikel zijn de grenswaarden vastgelegd die de gebruiksruimte van de luchthaven bepalen. De invoergegevens die gebruikt zijn voor de berekening zijn vastgelegd in de aanvraag van Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt voor dit Luchthavenbesluit. Ook ten behoeve van de berekening gehanteerde routes maken deel uit van de aanvraag. Artikel 8: Op grond van dit artikel is voor een beperkte groep luchtvaartuigen mogelijk om buiten de reguliere openingstijden gebruik te maken van vliegveld Oostwold. Deze groep bestaat uit de traumahelikopter en helikopters ten behoeve van hulpdiensten, die sporadisch buiten de reguliere openingstijden op het vliegveld komen tanken. Lesvluchten met deze helikopters kunnen ook worden uitgevoerd, echter wel met de beperking dat deze vluchten niet zijn toegestaan na 22.00u. Artikel 11: Dit artikel legt de beperkingengebieden vast. Op grond van artikel 8.47, tweede lid, juncto 8.5, vierde lid, van de Wet mogen het luchthavengebied en het beperkingengebied elkaar niet overlappen. De beperkingen in de vast te stellen contouren en gebieden gelden daardoor alleen voor zover deze buiten het luchthavengebied liggen. Omdat de 70 dB(A) Lden-contour binnen het luchthavengebied valt, kan deze contour niet als beperkingengebied worden vastgesteld. Artikel 12: Op grond van de Wet geldt een verbod op nieuwbouw van woningen en geluidsgevoelige gebouwen in de 56 dB(A) Lden-contour. Bij vliegveld Oostwold is binnen deze contour geen sprake is van woningen en geluidsgevoelige gebouwen en is dat op grond van het thans geldende bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt. Ook binnen de verder van de luchthaven gelegen 48 dB(A) Lden-contour zijn geen woningen en geluidsgevoelige gebouwen gelegen of gepland. Om toekomstige ongewenste situaties te voorkomen gelden op grond van artikel 12 van het Besluit burgerluchthavens geldende bepalingen voor het gehele gebied binnen de ruimste contour (m.u.v. het luchthavengebied).
33-21
Bijlage: Zienswijzen ontwerp Luchthavenbesluit Oostwold (LHB Oostwold)
Het ontwerp luchthavenbesluit heeft vanaf 6 maart tot en met 16 april 2013 ter inzage gelegen in het gemeentehuis van de gemeente Oldambt te Winschoten en in het Provinciehuis te Groningen. Tot het einde van de terinzageliggingstermijn bestond de gelegenheid om zienswijzen in te dienen naar aanleiding van het ontwerpbesluit. Tijdens een informatieavond, die is gehouden op 14 maart 2013, is de mogelijkheid geboden om mondelinge zienswijzen in te dienen. De zienswijzen zijn binnen de periode van ter inzageligging ontvangen en derhalve tijdig ingediend. Door de hieronder weergegeven personen of instanties zijn de volgende zienswijzen ingediend. Per ingediende zienswijze is in cursief weergegeven de reactie van Gedeputeerde Staten daarop: De heer J.T. Toxopeus uit Finsterwolde (mondeling tijdens de informatieavond). 1. De heer Toxopeus geeft aan dat hij de exploitatie van het vliegveld accepteert maar hij heeft veel geluidsoverlast van het vliegtuig dat gebruikt wordt bij het droppen van parachutisten. Reactie 1: Tijdens de informatieavond heeft de exploitant aangegeven dat er momenteel twee verschillende vliegtuigen worden gebruikt voor het afwerpen van parachutisten. Eén daarvan beschikt over een relatief stille turbinemotor, de andere niet. De heer Toxopeus gaf tijdens de informatieavond aan dat de hinder wordt veroorzaakt door het laatstgenoemde toestel. De exploitant van het vliegveld gaf aan dat dit toestel, een Cessna 182, wordt ingezet bij een gering aantal parachutisten, aangezien het andere toestel dan financieel te duur is. Bij de beoordeling van de aanvraag van het luchthavenbesluit dient de geluidsbelasting te worden meegenomen zoals is voorgeschreven op grond van artikel 4 van de Regeling burgerluchthavens en bijlage 1 van deze regeling. Voor luchthavens zonder naderingsluchtverkeersleiding, zoals vliegveld Oostwold, geldt dat alleen het verkeer in het circuitgebied en de in- en uitvliegpunten in de berekening wordt meegenomen. Een klimmend vliegtuig voor het afwerpen van parachutisten kan derhalve niet in de berekening worden meegenomen. De geluidsbelasting, veroorzaakt tijdens de start en landing van dit toestel, maakt wel deel uit van onze beoordeling. Zoals in de toelichting van ons besluit is aangegeven zijn er geen woningen binnen de 56 dB(A) Lden-contour en ook niet binnen de 48 dB(A) Lden-contour. De situatie moet dan ook als aanvaardbaar worden geacht en er is dan ook geen aanleiding gevonden om de gebruiksmogelijkheden van het desbetreffende toestel te beperken. Dit neemt vanzelfsprekend niet weg dat er op de grond hinder kan worden ondervonden door het klimmende toestel voor parachutisten. Wij zijn mening dat er wel mogelijkheden zijn om de mate van deze hinder te beperken dan wel te verspreiden. Hierin is een rol weggelegd voor de Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold. Deze commissie wordt ingesteld op het moment dat het luchthavenbesluit wordt vastgesteld door Provinciale Staten en heeft tot taak om door overleg tussen betrokkenen een gebruik van het vliegveld te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen. De commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en in ieder geval uit vertegenwoordigers van de gemeente Oldambt, de exploitant en omwonenden. Naar aanleiding van deze zienswijze heeft de exploitant ons nog nader geïnformeerd. De in de zienswijze bedoelde Cessna 182, met de registratie PH-JSA, is reeds uitgerust met aangepast uitlaatsysteem. Deze uitlaat zorgt er voor dat er een reductie plaats vindt van deze bron van 4 dB(A) ten opzichte van de standaard uitvoering van de Cessna 182. Door de volgende personen zijn gelijkluidende schriftelijke zienswijzen ingediend: De heer H.E. Renken uit Finsterwolde (bij brief van 6 april 2013); De heer C.J. van der Krogt uit Nieuwolda (bij brief van 6 april 2013); De heer O. Knottnerus uit Nieuwolda (bij brief van 6 april 2013); De heer D.J. Oldenziel van Maatschap Oldenziel uit Finsterwolde (bij brief van 6 april 2013); De heer J. Bouman van Johannes Kerkhovenpolder B.V. uit Woldendorp (bij brief van 6 april 2013); De heer D.O. Dijksterhuis uit Oostwold (bij brief van 6 april 2013); 33-22
De heer J.A.S. Offenberg, mede namens Firma Offenberg-Hommes, uit Woldendorp (bij brief van 6 april 2013); De heer H.E. Kremer en mevrouw A.M. Kremer-Perdok uit Finsterwolde (bij brief van 6 april 2013); De heer M. van der Meijden uit Nieuwolda (bij brief van 6 april 2013); De heer J.M. Boonman uit Nieuwolda (bij brief van 6 april 2013);De heer E. Luitjens uit Drieborg, namens de Vereniging Windpark Reiderland (bij brief van 12 april 2013); De heer J.G. Meijer uit Oostwold (bij brief van 12 april 2013); De heer T.K. Evers uit Finsterwolde (bij brief van 12 april 2013); Mevrouw C. Hamster-de Vries uit Nieuwolda (bij brief van 12 april 2013); De heer N.J.D. Evers uit Winschoten (bij brief van 14 april 2013); De heer J.M. van ’t Westeinde, mede namens W.G. van ’t Westeinde, uit Bad Nieuweschans (bij brief van 15 april 2013) 2. De hoogtebeperkingen die opgenomen zijn in het ontwerp luchthavenbesluit belemmeren de mogelijkheden om gebruik te maken van het land van betrokkenen. Eén van die mogelijkheden is het ontwikkelen van een windturbine als neventak van de agrarische bedrijven van de betrokkenen. Het betreft gronden die liggen in het door het Rijk aangewezen ‘kansrijk gebied voor windenergie’ in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR); Reactie 2: Op grond van artikel 4.12 van de Provinciale Omgevingsverordening is de plaatsing van nieuwe windturbines met een ashoogte van 15 meter of meer niet toegestaan. Uitzonderingen hierop zijn de vervanging van reeds bestaande solitaire windturbines of vervanging van bestaande windturbines in een lijnopstelling. In afwijking van het verbod mogen windturbines worden gerealiseerd in binnen de middels bijlage 11, kaart 5b, van de verordening aangegeven bestaande windturbineparken en zoekgebieden. De percelen van de indieners van deze zienswijze liggen buiten deze gebieden. De in het luchthavenbesluit voor vliegveld Oostwold opgenomen hoogtebeperkingen kunnen dan ook niet als de belemmerende factor worden gezien. Alle provincies hebben op 31 januari 2013 een akkoord gesloten met het kabinet om ruimte te bieden aan 6.000 megawatt windenergie op land. Voor de provincie Groningen betekent dit een verhoging van de provinciale taakstelling van 750 naar 850 megawatt (15 tot 33 extra windturbines). In ruil voor die toezegging brengt het Rijk geen windparken tot ontwikkeling in gebieden waar de provincies dit niet willen. Op dit moment is 369 megawatt gerealiseerd en is voor 66 megawatt vergunningen verleend in de windparken Eemshaven en in Delfzijl. Ook staat de bouw gepland van een windpark aan de N33 bij Veendam en Menterwolde. De provincie Groningen is van plan om de windmolenparken bij Delfzijl en de Eemshaven uit te breiden. Dit is nodig om de verhoogde taakstelling van 850 megawatt aan windenergie te kunnen halen. De reeds in de provinciale omgevingsverordening aangewezen zoekgebieden zullen daartoe worden uitgebreid. Geen van de beoogde uitbreidingen ligt binnen de op grond van kaart 5 van het luchthavenbesluit gelegen gebieden waarvoor hoogtebeperkingen gaan gelden rondom de luchthaven. 3. Bestreden wordt dat de hoogtebeperkingen, zoals opgenomen in kaart 5 van het ontwerpbesluit, noodzakelijk zijn. Daarvoor is van belang dat Gedeputeerde Staten duidelijk maken waarom zij in het ontwerp luchthavenbesluit vliegveld Oostwold het aantal vliegbewegingen wil verhogen naar 17.500. Dit aantal is niet te rijmen met het feit dat het vliegveld de afgelopen jaren niet meer dan 4800 vliegbewegingen heeft gemaakt. Reactie 3: De hoogtebeperkingen vinden hun oorsprong in artikel 8.47, lid 3, van de Wet luchtvaart. Nadere invulling wordt gegeven in artikel 14 van het Besluit burgerluchthavens en artikel 8 van de Regeling burgerluchthavens, waarbij deze laatstgenoemde wordt doorverwezen naar de internationale norm ICAO Annex 14, deel 1, hoofdstuk 4. De regelgeving biedt ons geen mogelijkheid om bij een luchthavenbesluit hiervan af te wijken. Op grond van aanbeveling 4.2.4 van ICAO Annex 14, deel 1, kan alleen de Inspectie Leefomgeving en Transport op grond van de Wet luchtvaart en daarmee samenhangende regelgeving toestemming geven om obstakels toe te staan in de gebieden waar hoogtebeperkingen gelden. Dit kan alleen indien uit een studie blijkt dat het obstakel geen gevaar oplevert voor het veilig uitvoeren van vluchten van en naar de locatie. Bij het uitvoeren van deze studie zal onder andere gekeken moeten worden naar het circuitgebied van de luchthaven en op welke wijze er geopereerd gaat worden op de locatie. Het aantal vliegbewegingen op vliegveld Oostwold laat de laatste jaren een groei zien. In 2012 was het aantal circa 5000. Thans ligt een aanvraag voor een 33-23
luchthavenbesluit voor waarbij wordt uitgegaan van maximaal aantal vliegbewegingen van 17.500/jaar. De omvang van het gebied waarin hoogtebeperkingen geldig zijn, is in principe overigens niet afhankelijk van de intensiteit van het vliegverkeer op een vliegveld maar van de omvang van de baanlengte en de maximale omvang van de vliegtuigen die gebruik maken van het vliegveld. Tot slot kan nog worden opgemerkt dat het bevoegd gezag een besluit dient te nemen op de voorliggende aanvraag. Wanneer het aantal vliegbewegingen geen reden is tot weigering wordt de aanvraag gewoon in behandeling genomen. De aanvrager bepaalt de inhoud van de aanvraag, niet het bestuursorgaan. 4. Het valt volgens de indieners ook niet te rijmen met het feit dat de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt bij brief van 13 februari 2012 verzocht heeft om het aantal vliegbewegingen te verhogen tot 8000 per jaar. Het is niet duidelijk waarom de stichting nog geen twee maanden later, op 26 maart 2012, een aanvraag heeft ingediend voor een Luchthavenbesluit, dat betrekking heeft op meer dan het dubbele aantal vliegbewegingen. Reactie 4: In februari 2012 was de verwachting dat in 2012 het op dat moment maximaal aantal toegestane vliegbewegingen van 4800 vliegbewegingen per jaar zou worden overschreden. Er werd op dat moment wel een aanvraag voor een luchthavenbesluit voorbereid, er was echter nog geen aanvraag ingediend en was derhalve ook nog geen zicht of het luchthavenbesluit tijdig kon worden verleend en in werking zijn getreden. De exploitant heeft toen het college van gedeputeerde staten verzocht om de geldende partiële handhavingsbeschikking aan te passen. In dit verzoek is gevraagd om een tijdelijk maximaal aantal vliegbewegingen van 8000/jaar toe te staan en is het vooruitzicht geschetst dat een aanvraag voor een luchthavenbesluit met daarin een maximum van 17.500 vliegbewegingen/jaar zou worden ingediend. 5. Het ontbreekt aan een onderbouwing over de aanvaardbaarheid van de substantiële toename van het aantal vliegbewegingen voor onder andere de leefbaarheid in het gebied; Reactie 5: De toename in het maximaal aantal vliegbewegingen is aanzienlijk. De gevolgen hiervan zijn, zoals de Wet luchtvaart voorschrijft, voor wat betreft geluid en externe veiligheid in beeld gebracht. Binnen de in beeld gebrachte relevante contouren -6 (56dB(A) Lden en 10 plaatsgebonden risico) bevinden zich geen woningen. Er is dan ook geen enkele reden om te veronderstellen dat de toename leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de leefbaarheid. 6. Ook in het geval dat er een gegronde onderbouwing zou zijn voor de aanvraag voor een substantiële uitbreidingsmogelijkheid, is het volstrekt onduidelijk waarom de huidige beperkte strook van hoogtebeperkingen (ongeveer 1 kilometer aan het begin en het eind van de start-/landingsbaan) drastisch wordt uitgebreid naar hoogtebeperkingen in een ellipsvormig gebied van zo’n 5 kilometer om de start-/landingsbaan heen. Reactie 6: Zoals in onze reactie 3 is aangegeven gelden de hoogtebeperkingen op grond van wettelijke bepalingen. De desbetreffende onderdelen van de regelgeving zijn op 1 november 2009 van kracht geworden. Dit is het eerste luchthavenbesluit dat voor dit vliegveld wordt voorbereid en het betreft dus ook de eerste gelegenheid waarbij deze beperkingen kunnen worden opgenomen. 7. De hoogtebeperkingen zoals in het ontwerpbesluit zijn opgenomen in het verlengde van de start- en landingsbaan (kaart 6 van het ontwerpbesluit) zijn navolgbaar. De hoogtebeperkingen zoals die opgenomen zijn op kaart 5 van het ontwerpbesluit zijn echter niet navolgbaar en ook in strijd met kaart 6. Op kaart 5 wordt een veel groter gebied aangemerkt met een hoogtebeperking van 45 meter dan op kaart 6. Gedeputeerde staten onderbouwen in het ontwerp luchthavenbesluit vliegveld Oostwold niet waarom het gebied met hoogtebeperkingen zo drastisch wordt uitgebreid (buiten de verwijzing naar de voorschriften van de ICAO), terwijl: a. Er geen wijzigingen plaats zullen vinden ten aanzien van de ligging, omvang en aard van de landings- en startbaan; b. De aard van het type vliegverkeer niet zal wijzigen; c. Kaart 6 de navolgbare hoogtebeperkingen aangeeft in het verlengde van de starten landingsbaan en die kaart niet strookt met kaart 5 van het ontwerpbesluit. Reactie 7: Hierbij verwijzen wij naar hetgeen bij reactie 3 is vermeld.
33-24
8. Gedeputeerde staten wordt verzocht om de hoogtebeperkingen die worden opgenomen in het luchthavenbesluit vliegveld Oostwold in overeenstemming te brengen met de hoogtebeperkingen zoals weergegeven in kaart 6 van het ontwerpbesluit, dan wel, in ieder geval, hoogtebeperkingen die passend zijn bij de wettelijke mogelijkheden van het vliegveld. Reactie 8: Ook hierbij verwijzen wij naar hetgeen bij reactie 3 is vermeld. 9. Bestreden wordt de conclusie in het ontwerpbesluit dat op voorhand kan worden aangenomen dat ten behoeve van de vaststelling van dit besluit geen m.e.r.-beoordeling hoeft plaats te vinden. Er is immers onmiskenbaar een intensivering of wijziging van het gebruik van de luchthaven, waardoor niet voorbij had kunnen worden gegaan aan de verplichtingen opgenomen in art.2, lid 5, van het Besluit m.e.r.. Dit mede vanwege de potentiële milieuhinder als omwonende, de ligging in de nabijheid van het Natura 2000gebied (Waddenzee) en vanwege het feit dat de totale lengte van de start- en landingsbaan volgens de aanvraag van het luchthavenbesluit 1050 meter bedraagt in plaats van 900 meter. Reactie 9: Niet wordt ontkend dat er op basis van het luchthavenbesluit sprake kan zijn van een groei in het aantal vliegbewegingen op vliegveld Oostwold. De effecten, voor wat betreft geluid en externe veiligheid, zijn in beeld gebracht en getoetst aan het kader dat de Wet luchtvaart daarvoor biedt. Slechts een beperkt deel van het vliegverkeer van en naar Oostwold zal gaan over het Natura 2000-gebied Waddenzee. Hier geldt echter een minimum vlieghoogte waardoor geen belangrijke nadelige gevolgen voor dit gebied zijn te verwachten. De lengte van de start- en landingsbaan is 900 meter, zoals blijkt uit de aanvraag, en wordt niet gewijzigd. In artikel 2 van het luchthavenbesluit en kaart 1 van het luchthavenbesluit is dat ook als zodanig vastgelegd. Het betreft in dit geval een wijziging van het gebruik van de luchthaven welke valt onder categorie D 6.2 van het Besluit m.e.r. Echter voldoet de wijziging niet aan het criterium in welke gevallen dan een m.e.r.-beoordeling dient te worden gemaakt. Een dergelijke beoordeling dient namelijk te worden gemaakt wanneer er sprake is van een baanlengte van 1000 meter of meer dan wel een luchthaven die uitsluitend geschikt is voor het starten of landen van helikopters. Dat is in dit geval niet aan de orde: de landingsbaan is 900 meter en de luchthaven is niet uitsluitend bedoeld voor het starten of landen van helikopters. Door de heer E.K. Kooistra uit Oostwold is, mede namens familie Kooistra, een schriftelijke zienswijze ingediend (bij brief van 6 april 2013). Deze is voor een deel overeenkomstig de onder 2. tot en met 9 genoemde zienswijzen. Aanvullend zijn echter nog de volgende zienswijzen toegevoegd: 10. De uitbreiding van vlieguren mag niet tot gevolg hebben dat de indiener wordt beperkt in het kunnen uitvoeren van agrarische werkzaamheden op het land. Reactie 10: Er is op zich geen sprake van uitbreiding van het aantal vlieguren, alleen van het aantal vliegbewegingen. De openingstijden van het vliegveld wijzigen niet. Van beperkingen voor het uitvoeren van agrarische werkzaamheden op de nabijgelegen percelen is dan ook geen sprake. 11. Dat de aanvliegroute op de landingsbaan ten minste 150 meter is of hoger. Dit wegens de geluidsoverlast en dierenwelzijn. Er lopen namelijk dieren in de wei en deze kunnen erg schrikken van te laag overkomende vliegtuigen; Reactie 11: Op grond van internationale regelgeving geldt een standaard wijze van aanvliegen. Voor Oostwold geldt hierbij dat de circuithoogte hierbij 700 voet (ruim 200 meter) bedraagt. Om uiteindelijk ook te kunnen landen zal echter niet de gehele aanvliegroute hoger dan 150 meter kunnen zijn. 12. Zoals kaart 6 van het ontwerpbesluit aangeeft zou de aanvliegroute meer tussen Polderweg 22 en Polderweg 24 moeten plaatsvinden. Dit is volgens de ervaring van de indiener van de zienswijze nooit het geval. Voorkeur is wanneer er niet over bebouwing wordt aangevlogen op de landingsbaan. Het bedrijf van de indiener van deze zienswijzen aan de Polderweg 24 wordt altijd als richtpunt gebruikt. Reactie 12: Kaart 6 geeft de hoogtebeperkingen in de nabijheid van start- en landingsbaan weer. Deze moeten worden vrijgehouden van obstakels. Echter indien de gebieden aan weerzijden van deze gebieden ook vrij zijn van obstakels, kan in enige mate worden afgeweken. 33-25
13. Aansprakelijkheid kunnen verhalen bij het verkeerd landen van parachutisten. Ook hier geldt weer het dierenwelzijn, die je op eigen terrein moet kunnen waarborgen. Dit geldt ook voor gewasschade op het land. Reactie 13: Het kunnen verhalen van schade bij aansprakelijkheid kan niet worden geregeld in een luchthavenbesluit, één en ander is echter al privaatrechtelijke geregeld. Ook dierenwelzijn is niet een belang dat wordt geregeld in de Wet luchtvaart maar in andere regelgeving. Bepalingen hieromtrent kunnen niet in het luchthavenbesluit worden opgenomen. 14. Het alleen gebruik maken van het ‘stillere’ vliegtuig wanneer de parachutisten omhoog worden gevlogen. Economische redenen mogen niet in de hele omgeving worden neergelegd voor dit extra geluid. Reactie 14: Hiervoor verwijzen wij hetgeen is vermeld bij reactie 1 . 15. Helikoptervluchten moeten zo weinig mogelijk plaatsvinden. Rekening houdend met het ‘gedreun’ wat grote delen van de dag als zeer belastend wordt ervaren. Ook moet er zover mogelijk uit de bebouwing worden gevlogen. Reactie 15: Helikoptervluchten van en naar vliegveld Oostwold zijn toegestaan. De thans voorliggende aanvraag gaat uit van circa 600 vliegbewegingen op jaarbasis. Hiermee is dan ook in de bij de aanvraag gevoegde akoestisch berekening rekening gehouden. Binnen de op grond van de Wet luchtvaart relevante geluidscontouren bevinden zich geen woningen. Aanvullend zijn de dorpen Midwolda en Oostwold op de door piloten te hanteren kaarten als te vermijden gebieden gemarkeerd. 16. Dat er geen wijzigingen in de toekomst plaatsvinden betreft verandering van de landingsbaan of dat er een ander type vliegverkeer gaat komen wat nog meer geluidsbelasting voor de omgeving zou betekenen. Reactie 16: Voor wijzigingen in de start- of landingsbaan of een ander type luchtverkeer met meer geluidsbelasting voor de omgeving geldt dat vooraf een nieuw luchthavenbesluit door Provinciale Staten moet worden genomen om deze wijziging(en) mogelijk te maken. Een dergelijke aanpassing van het luchthavenbesluit is niet voorzien. Door de heer A.F. van den Aker en mevrouw M. van den Aker-Edens uit Oostwold (bij brief van 14 april 2013) is de volgende zienswijze ingediend: 17. Deze zienswijze spitst zich toe op de vliegbewegingen en met name het toenemende geluid wat als storend ervaren wordt. Aangegeven werd dat het aantal vliegbewegingen in het verleden ook al meer dan 5000 is geweest maar toen betrof het nog vooral sproeiwerkzaamheden. Reactie 17: Het vliegverkeer ten behoeve van sproeiwerkzaamheden gebeurde vooral in de periodes bij zonsopkomst en -ondergang. Op grond van Europese regelgeving is het gebruik van sproeivliegtuigen sterk beperkt en het is niet de verwachting dat dergelijke vluchten opnieuw van vliegveld Oostwold zullen worden uitgevoerd. Toetsing van de geluidbelasting van het thans beoogde gebruik aan de in artikel 12 van het besluit burgerluchthavens vastgelegde waarden levert de conclusie op dat geen woningen in de omgeving van het vliegveld binnen de relevante geluidscontouren liggen en daarmee wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen. Dat neemt niet weg dat het geluid als storend kan worden ervaren. Mogelijk kan in het overleg van de Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold worden beoordeeld of er nadere afspraken kunnen worden gemaakt. 18. De vliegbewegingen vonden destijds met name plaats tijdens werkdagen. Tegenwoordig vindt het grotendeels in het weekend plaats omdat het nu gaat om recreatie zoals parachutespringen, les- en rondvluchten. Het is voor de indieners van deze zienswijze al zo, dat als het mooi weer is en buiten kan worden gezeten, er veel geluidsoverlast wordt ervaren. Dit gaat dan ook de hele dag door. Reactie 18: Hiervoor verwijzen wij hetgeen is vermeld bij de voorgaande reactie (reactie 17). Het besluit geldt voor een aantal vliegbewegingen en het staat de exploitant in principe vrij om te bepalen op welke dagen de vliegbewegingen worden gemaakt. Dit kan door de week zijn maar ook in de weekenden.
33-26
19. Indieners van de zienswijze lijkt het goed om te weten wat de grens is die als geluidsbelasting mag worden ervaren. Mogelijk zijn verdere geluidsbeperkingen te realiseren met stillere toestellen. Commercieel belang kan hierbij geen motief zijn. Reactie 19: Op grond van artikel 12 van het Besluit burgerluchthavens dienen bestaande woningen ten minste buiten de 70 dB(A) Lden-contour te liggen. Nieuwbouw van een woning of geluidsgevoelig gebouw is toegestaan buiten de 56 dB(A) Lden-contour. Voor vliegveld Oostwold geldt dat er geen woningen zijn gelegen binnen de 48 dB(A) Lden-contour. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijk gestelde eisen voor geluid. 20. Men wil duidelijk hebben dat de ontwikkeling van het bedrijf van de heer en mevrouw Van den Aker in de toekomst niet belemmerd wordt. Reactie 20: Het luchthavenbesluit legt geen aanvullende beperkingen op het perceel van de heer en mevrouw Van den Aker. Op grond van het luchthavenbesluit geldt ter plaatse een bouwhoogtebeperking van 45 meter. Een dergelijke bouwhoogte is op grond van het vigerende bestemmingsplan ook nu al niet mogelijk. Door de heer L. van der Spek uit Oostwold is de volgende schriftelijke zienswijze ingediend (bij brief van 15 april 2013): 21. Indiener van deze zienswijze exploiteert een pluimveebedrijf aan de Polderweg 21 te Oostwold welke is gelegen in de aanvliegroute van het vliegveld. Het lawaai van de vliegtuigen heeft geen positieve uitwerking op zijn pluimvee. Er zijn vliegtuigen en helikopters bij die zeer veel lawaai produceren en laag (te laag) overvliegen, waarbij de leghennen van schrik op elkaar vliegen/kruipen waardoor er kippen stikken. Reactie 21: Het regime van de Wet luchtvaart beoogt grenswaarden en regels te stellen voor zover deze noodzakelijk zijn met het oog op de geluidbelasting. Het in artikel 12 van het Besluit burgerluchthavens vastgelegde kader stelt uitsluitend een beschermingsniveau voor woningen. Aanvullende voorschriften, bv. ter bescherming van pluimvee, kunnen niet worden verbonden aan het luchthavenbesluit. Wij verwijzen hierbij tevens naar hetgeen bij reactie 13 is vermeld. 22. De aanvliegroute en -hoogte naar het vliegveld wordt niet zo nauw genomen. Men kan proberen de nabij gelegen boerderijen beter te omzeilen. Vaak probeert de piloot van het parachutistenvliegtuig eerder dan de parachutisten beneden te zijn waardoor het vliegtuig voor het bedrijf van de indiener van de zienswijze langs scheert wat nogal wat meer lawaai veroorzaakt. Reactie 22: Binnen het kader van de Wet luchtvaart is er met name voor luchtverkeer dat onder zichtcondities (VFR) vliegt, enige mate van vrijheid met betrekking tot de te volgen routes van en naar het vliegveld. Gezagvoerders, die bekend zijn met de situatie, kunnen hiervan gebruik maken. Dat neemt echter niet weg dat wij van mening zijn dat vermijdbare hinder moet worden voorkomen. Net zoals bij reactie 1 ten aanzien van klimmende vliegtuigen en wat ten behoeve van parachutespringen is opgemerkt, zien wij ook voor deze situatie een rol voor de Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold. 23. De indiener van deze zienswijze wil ook graag een akoestisch onderzoek van de provincie ontvangen van de vergunning die nu van kracht is om op deze wijze een ijkpunt te hebben. Meer vliegbewegingen is meer lawaai. Reactie 23: Tot 1 november 2010 was het gebruik van vliegveld Oostwold toegestaan op grond van een door of namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (daarvoor Verkeer en Waterstaat) verleende ontheffingen op grond van artikel 14 van de Luchtvaartwet. Aan deze ontheffingen lagen geen akoestische rapportages ten grondslag. De periode van het aflopen van de laatste ontheffing tot het inwerking zijn van het eerste luchthavenbesluit wordt overbrugd middels een partiële handhavingsbeschikking. Ook aan dit besluit ligt geen akoestisch onderzoek ten grondslag. Wel is het geluidsniveau op de twee, toen nog beoogde handhavingspunten van het luchthavenbesluit berekend met het thans op grond van de Wet luchtvaart voorgeschreven akoestische rekenmethodiek. Dit gaf de volgende resultaten (inclusief de thans aangevraagde situatie):
33-27
RW25 RW07
4800 vliegbew./jaar
8000 vliegbew./jaar
45,5 dB(A) Lden 57,8 dB(A) Lden
47,7 dB(A) Lden 59,0 dB(A) Lden
17.500 vliegbeweg./jaar 51,7 dB(A) Lden 64,5 dB(A) Lden
24. Het feit dat men de grote helikopters laat komen voor het tanken dag en nacht met het extra lawaai dat dat met zich mee brengt. Vliegveld Eelde is vlakbij en is daar qua lawaai beter op ingesteld. Proeflandingen geldt hetzelfde voor, in Eelde hebben ze een vliegschool. Reactie 24: Op het vliegveld zijn voorzieningen voor het tanken van luchtvaartuigen. Buiten de reguliere openingsuren gedurende de daglichtperiode wordt hiervan gedurende de avond- en nachturen gebruik gemaakt door de helikopter van het Mobiel Medisch Team van het UMCG. Naast deze traumahelikopter kan er zeer sporadisch gebruik gemaakt van deze faciliteiten door andere helikopters, waaronder die van de politie. Het betreft in alle omstandigheden helikopters die worden ingezet ter uitvoering van een maatschappelijke taak. Het aantal locaties in Noord-Nederland, waar buiten de openingsuren van Groningen Airport Eelde getankt kan worden, is zeer beperkt. Oostwold is één van de weinige alternatieven (de andere locaties zijn de vliegvelden van Borkum en Hoogeveen, vliegbasis Leeuwarden kent vergelijkbare beperkingen als Eelde. In de toekomst kan naar verwachting ook 24 uur/dag worden getankt op Ameland.) De mogelijke inzet gedurende 24 uur per dag van deze helikopters kan alleen indien er ook kan worden getankt. Les en oefenvluchten van deze helikopters zijn onder beperkingen ook toegestaan, nl. tot uiterlijk 22.00 uur. Landingen van de traumahelikopter na dit tijdstip zijn te allen tijde gerelateerd aan een inzet van de helikopter ten behoeve van hulpverlening. De verwachting is dat de helikopter van het Mobiel Medisch Team op termijn op een nieuwe locatie zal worden gestationeerd. Deze nieuwe locatie zal ook de beschikking krijgen over een eigen brandstofvoorziening zodat daar altijd kan worden getankt. Het aantal (nachtelijke) tankstops op Oostwold zal dan aanmerkelijk afnemen. 25. Het vliegveld heeft laten weten dat ze een vliegtuig hebben dat minder lawaai produceert maar deze meer kosten met zich mee brengt en dus minder winstgevend is. Reactie 25: Hiervoor verwijzen wij hetgeen is vermeld bij reactie 1 Door de heer D. van den Dries, namens Coöperatie Windcluster Midwolda/Nieuwolda, is de volgende zienswijze ingediend (bij ons binnengekomen op 17 april 2013): 26. Coöperatie Windcluster Midwolda/Nieuwolda heeft plannen om in de nabije omgeving van het vliegveld een windpark te realiseren. Daarbij kunnen de hoogtebeperkingen vanwege het voorgenomen luchthavenbesluit vliegveld Oostwold erg nadelig uitpakken ten aanzien van het realiseren van de plannen van de coöperatie. De beoogde mogelijke hoogtebeperkingen zoals getekend op kaart 5 van het ontwerp luchthavenbesluit lijken an sich de plannen van de coöperatie tot een onmogelijkheid te maken. De coöperatie verzoekt om een nadere detaillering en nuancering van de hoogtebeperkingen rondom het vliegveld opdat het mogelijk blijft het door de coöperatie beoogde windpark te kunnen ontwikkelen. Reactie 26: Hierbij verwijzen wij naar hetgeen bij reactie 3 is vermeld. 27. De plannen van de coöperatie beogen, middels forse investeringen in het gebied en daarmee werkgelegenheid- en duurzaamheidseffecten, tot een enorme sociaaleconomische impuls voor het gehele Oldambt te leiden. De achtergrond ervan is dat de coöperatie de verdiencapaciteit van het beoogde windpark zoveel mogelijk in het gebied wil laten landen. Daarnaast wordt middels fonds(in)vulling de leefbaarheid van de naaste omgeving en implementatie van duurzaamheidmaatregelen bevorderd. Becijferingen van de coöperatie geven aan dat met het plan over de gehele looptijd van 20 jaar: a. Ruwweg € 32 miljoen middels OZB naar de gemeente vloeit; b. Ongeveer € 14 miljoen wordt gestopt in het omgevings- en duurzaamheidsfonds; c. Meer dan € 150 miljoen aan revenuen (verdiencapaciteit) makkelijk haalbaar is voor de regio mits men bereid is € 35 miljoen te investeren; d. Een aanzienlijke werkgelegenheid voor de regio met zich mee brengt; 33-28
e. Een besparing op CO2-uitstoot van 7,5 miljoen ton (is equivalent aan de jaarlijkse uitstoot van 115.000 auto's); de bouw van het gehele windpark is qua CO2-uitstoot terugverdiend in 6-9 maanden. Reactie 27: Van de bovengenoemde reactie hebben wij kennis genomen. Het plan van de coöperatie past niet binnen het beleid of regels zoals zijn vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan en de Provinciale Omgevingsverordening. Er is dan nu ook geen aanleiding om de bovenstaande gegevens te betrekken bij onze besluitvorming op de aanvraag voor het luchthavenbesluit. Hierbij verwijzen ook naar onze reactie onder 2.
Door mevrouw T. van Wijk uit Oostwold is de volgende zienswijze ingediend (bij brief van 15 april 2013): 28. De activiteiten van het vliegveld leiden tot geluidsoverlast. Het betreft niet het landen en opstijgen van vliegtuigen op de baan maar het stijgen van vliegtuigjes ten behoeve van parachutisten. Het hoge doordringende geluid van opstijgende vliegtuigen hangt lang in de lucht. Doordat deze geluidsoverlast samenhangt met de activiteit parachutespringen, vindt de overlast met name plaats in het weekend. De uitbreiding van de activiteiten, waarvoor het luchthavenbesluit ruimte gaat bieden is (naar de woorden van de heer Tom van der Meulen tijdens de informatieavond) vooral gericht op parachutisten. Dit betekent dat vooral vluchten in het weekend zullen toenemen. De geluidsoverlast in deze twee dagen zal hierdoor verder toenemen. Het probleem (de overlast van stijgende vliegtuigen voor parachutisten) is ook tijdens de informatieavond aan de orde geweest. Toen is aangegeven dat uit commerciële overwegingen de heer Van der Meulen genoodzaakt is om het betreffende vliegtuig regelmatig te gebruiken. In de beleving van mevrouw Van Wijk mag het niet zo zijn dat - vanwege het financiële genot van één exploitant en het genot van een aantal hobbyisten - het woongenot van een groot aantal buurtbewoners beperkt wordt. Zij vraagt de provincie om, in overleg met de heer Van der Meulen, maatregelen te nemen om de overlast te beperken. Reactie 28: Hiervoor verwijzen wij hetgeen is vermeld bij reactie 1 29. Mevrouw Van Wijk zou graag zien dat een klachtenregistratiesysteem onderdeel wordt van de rapportageverplichtingen aan de provincie. Wanneer het vliegbedrijf verplicht is om zijn klachten te registreren leidt dat tot duidelijkheid voor alle partijen. Buurtbewoners zijn daardoor zeker dat er serieus met hun meldingen wordt omgegaan; de provincie (of de op te richten Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold) krijgt goed inzicht in de relatie met de omgeving. Het is ook een concreet instrument om te werken aan beperking van de overlast. Reactie 29: Wij zijn ook van mening dat er een inzichtelijk klachtenregistratiesysteem moet zijn. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het systeem dat de provincie Groningen kent voor de registratie van milieuklachten. Of dit systeem moet worden aangepast om eventuele klachten te registreren met betrekking tot vliegveld Oostwold zal worden beoordeeld in het overleg van de Commissie Regionaal Overleg vliegveld Oostwold. 30. De indienster van deze zienswijze geeft aan de door Maatschap Kooistra (dhr. E.K. Kooistra) ingediende zienswijze te ondersteunen. Deze zienswijzen zijn weergegeven onder 2 tot en met 16. Reactie 30: Hierbij verwijzen wij naar hetgeen is vermeld in onze reacties 2 tot en met 16.
33-29