3 november 2015 Corr.nr. 2015-43897, FC Zaaknr. 596723
Nummer 76/2015
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de Integrale Bijstelling van de Begroting 2015 (6e en 7e wijziging Begroting 2015, 1e wijziging Begroting 2016).
1. Samenvatting In onderstaande tabel hebben wij de financiële gevolgen van de voorziene externe ontwikkelingen en de genomen besluiten samengevat voor de periode 2015-2020. De cijfers in deze tabel zijn voor 2015 vergeleken met de Voorjaarsnota 2015 en voor 2016-2020 met de Begroting 2016. Omschrijving Financieel perspectief volgens VJN2015/BG2016 inclusief amendementen
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2015
2016
2019
2020 gemiddelde 2016-2019
1.389,4
2.210,0
2.210,0
2.260,0
2.282,8 -2.522,1
2.240,7
-669,5 487,6 -632,1 -182,3 219,8 -776,5
1.181,2 716,8 1.167,0
944,4 424,0 726,8
1.174,4 369,8 1.179,8
1.542,5 320,2 1.497,2
1.921,2 331,5 1.947,9
1.210,6 457,7 1.142,7
3.065,0
2.095,2
2.724,0
3.359,9
4.200,6
2.811,1
70,9 -1.141,8 -339,5
-665,0 -150,5
-657,0 -150,5
-611,4 -150,5
-500,1
-768,8 -197,8
Wijzigingen in het kader van de IB2015: A. Externe ontwikkelingen - Provinciefonds - Opcenten motorrijtuigenbelasting - Kapitaallasten - Personeelskosten - Verdeling apparaatskosten 2015 B. Bestedingsvoorstellen - ramingen aanvaard beleid - ingevulde p.m.-ramingen nieuw beleid 2016-2019 Totaal bestedingsvoorstellen
-815,5
-807,5
-761,9
-500,1
-966,5
-705,6
1.583,8
1.279,7
1.916,5
2.598,0
3.700,5
1.844,5
Herzien financieel perspectief o.b.v. externe ontwikkelingen en bestedingsvoorstellen
683,8
3.793,8
3.489,7
4.176,5
4.880,8
1.178,4
4.085,2
D. Doorschuiven begrotingsruimte 2015 naar 2016
-683,8
683,8
0,0
4.477,6
3.489,7
4.176,5
4.880,8
1.178,4
4.256,2
0 0
-700,0 -90,0
-700,0 -90,0
-700,0 -90,0
-700,0 -359,5
p.m. -531,5
-700,0 -157,4
-790,0 -1.059,5
Totaal van wijzigingen in het kader van de IB2015
Herzien financieel perspectief IB2015 E. Voorgestelde bestemmming: 1. Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2. Bedrijfsvoeringsopgaven/formatie urgente dossiers Totaal voorgestelde bestemming Herzien financieel perspectief IB2015 na bestemming Ontwikkelingen die (mogelijk) nog op zullen treden: 1. Afwijking CAO 2016 e.v. van beschikbare loonruimte 2016 e.v. 2. Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie 3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) 4. Verrekening met plafond BTW-Compensatiefonds 5. Wijzigingen Provinciefonds: a. herverdeeleffecten integratie gedecentraliseerde middelen natuur en BDU
70,9 -1.481,3
0
-790,0
-790,0
-531,5
-857,4
0,0
3.687,6
2.699,7
3.386,5
3.821,3
646,9
3.398,8
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
NB. - = nadelig
In de Voorjaarsnota 2015 hebben wij de begrotingsruimte 2015 geraamd op circa € 1,39 miljoen. De financiële gevolgen van de externe ontwikkelingen en de na de Voorjaarsnota 2015 door ons genomen besluiten leiden er per saldo toe dat de beschikbare begrotingsruimte 2015 afneemt tot circa € 0,68 miljoen. 76-1
Naar aanleiding van het verschijnen van de mei- en de septembercirculaire 2015 voor het Provinciefonds hebben wij u al eerder geïnformeerd over financiële gevolgen van de externe ontwikkelingen, die nu bijdragen aan de verbetering van het begrotingsbeeld voor 2016 en volgende jaren. Verderop in deze voordracht lichten wij deze ontwikkelingen kort toe. Wij stellen voor de begrotingsruimte 2015 van circa € 0,68 miljoen nu niet meer in te vullen en deze door te schuiven naar 2016. De doorwerking van de externe ontwikkelingen in 2015 naar latere jaren betekent ten opzichte van de Begroting 2016 een verbetering van het begrotingsbeeld in de jaren 2016-2019 met gemiddeld € 2,81 miljoen per jaar. Wordt rekening gehouden met de aanpassingen in de diverse bestedingen (een toename met gemiddeld € 0,97 miljoen per jaar) dan is er per saldo nog sprake van een verbetering van het begrotingsbeeld met gemiddeld € 1,84 miljoen per jaar. De Begroting 2016, zoals u deze op 23 september 2015 heeft vastgesteld, ging nog uit van een gemiddelde begrotingsruimte van € 2,24 miljoen per jaar. Door de in de Integrale Bijstelling 2015 geschetste ontwikkelingen en bestedingsvoorstellen neemt de gemiddelde begrotingsruimte in de periode 2016-2019 per saldo toe tot ruim € 4,08 miljoen per jaar. Wordt rekening gehouden met het doorschuiven van de resterende begrotingsruimte 2015 naar 2016 dan komt de gemiddelde begrotingsruimte 2016-2019 uit op ruim € 4,25 miljoen per jaar. De verbetering van het financiële perspectief 2016-2019 met gemiddeld € 1,84 miljoen per jaar kan voor circa € 1,14 miljoen worden toegeschreven aan de ontwikkeling van de kapitaallasten. Door het nogal onzekere en wisselende verloop van de kapitaallasten, als gevolg van de sterk fluctuerende ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, zijn de nu bij dit onderdeel voorziene meevallers niet direct als structureel aan te merken. Het restant van de meevallers van gemiddeld € 0,70 miljoen beschouwen wij wel als structureel. In deze voordracht doen wij conform de eerder voorgestelde beleidslijn voorstellen tot het bestemmen van deze meevaller. Daarnaast hebben wij eerder toegezegd in de Integrale Bijstelling 2015 nader in te zullen gaan op de bedrijfsvoeringsopgaven en de wijze waarop deze kunnen worden bekostigd. Voor deze bedrijfsvoeringsopgaven, inclusief een uitbreiding van de formatie landbouw, is in de periode 2016-2019 bijna € 0,16 miljoen per jaar extra nodig. In deze voordracht lichten wij dit verder toe.
2. Doel en wettelijke grondslag Deze voordracht heeft als doel om de Begroting 2015 en 2016 aan te passen op basis van voorziene externe ontwikkelingen en onontkoombare bestedingsvoorstellen. Aan uw Staten wordt gevraagd in te stemmen met deze begrotingswijzigingen. Met het vaststellen van deze begrotingswijzigingen autoriseert u ons college uitgaven te doen binnen de aangepaste ramingen. In artikel 196 van de Provinciewet is vastgelegd dat besluiten tot wijziging van de begroting tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar kunnen worden genomen. Dat betekent dat wijzigingen van de Begroting 2015 uiterlijk in de decembervergadering van uw Staten kunnen worden vastgesteld.
3. Procesbeschrijving en planning In onderdeel 2 van deze Statenvoordracht hebben wij het doel en de wettelijke grondslag van de Integrale Bijstelling aangegeven. In het kader van de bestuurlijke P&C-cyclus wordt elk najaar de lopende begroting en de begroting voor het komende jaar aangepast op de tot en met september van het lopende jaar bij ons bekende ontwikkelingen en onontkoombare bestedingsvoorstellen.
76-2
4. Begroting In de Integrale Bijstelling 2015 besteden wij aandacht aan de ontwikkeling van de Begroting 2015 sinds het verschijnen van de Voorjaarsnota 2015. Tevens presenteren wij u in deze voordracht een meerjarig financieel perspectief met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van het Provinciefonds, de opbrengsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, de kapitaallasten, de personeelskosten en de programmakosten. Voor 2016 en volgende jaren gaat het om een vergelijking met de Begroting 2016. In deze bijstelling wordt in paragraaf 6.1 op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de voortgang en afwijkingen in uitvoering van de beleidsvoornemens 2015. De inzet van middelen in 2015 in het kader van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, de middelen uit de reserve ESFI ten behoeve van (water)wegenprojecten, de inzet van middelen voor de uitvoering van het Regiospecifiek Pakket ZZL en de Voortgangsrapportage infrastructurele werken belichten wij afzonderlijk in de paragrafen 6.1.2 tot en met 6.1.6. De ontwikkeling van het begrotingsbeeld 2015-2020 komt in paragraaf 6.2 aan de orde en het investeringsbeleid in paragraaf 6.3. In paragraaf 6.4 gaan wij kort in op de laatste stand met betrekking tot de mogelijke financiële risico's waarmee de provincie kan worden geconfronteerd. In paragraaf 6.5 gaan wij nader in op de resultaten van een nieuwe beoordeling van de structureel gesubsidieerde instellingen - conform systematiek van het rapport Professionalisering subsidierelaties in afgeslankte vorm - maar nu aan de hand van de (concept-)jaarrekeningen over 2014, die de afgelopen zomer aan ons zijn toegezonden. Deze nieuwe beoordeling betekent in feite een update van het rapport Professionalisering subsidierelaties. De verschillende onderwerpen worden in het vervolg van deze voordracht kort beschreven en in een vijftiental bijlagen verder uitgediept. De wijzigingen van de begroting 2015 met betrekking tot Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, (water)wegenprojecten ten laste van de reserve ESFI en het Regiospecifiek Pakket ZZL, alsmede de substituties zoals vermeld in bijlage 1.6 bij deze voordracht, hebben wij e verwerkt in de 6 wijziging van de begroting 2015. De wijzigingen in de lasten en baten, die samenhangen met uitvoering van de Begroting 2015, e hebben wij verwerkt in de 7 wijziging 2015 en daarbij behorende toelichting. De doorwerking e daarvan naar 2016 hebben wij verwerkt in een 1 wijziging van de Begroting 2016.
5. Inspraak/participatie Niet van toepassing.
6. Nadere toelichting 6.1. Voortgang van en afwijkingen in de uitvoering beleidsvoornemens 2015 In deze paragraaf wordt ingegaan op de uitvoering van de beleidsvoornemens ten laste van het flexibel budget 2015 en wordt inzicht geboden in de stand van zaken met betrekking tot Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, (water)wegenprojecten ten laste van de reserve ESFI en het Regiospecifiek Pakket ZZL.
6.1.1. Beleidsvoornemens t.l.v. het flexibel budget 2015 Een groot deel van de voornemens voor 2015 kan dit jaar volgens plan worden uitgevoerd. Het blijkt in een aantal gevallen dat voor de uitvoering van het voorgenomen beleid in 2015 soms meer en soms minder middelen benodigd zijn dan wel dat de uitvoering mogelijk is vertraagd. In bijlage 1.7, waarin wij een aankondiging doen van de overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015, gaan wij nader in op de voornemens, waarbij sprake is van vertraging in de uitvoering van het voorgenomen beleid. In de Digitale Monitor Groningen (zie: www.monitorgroningen.nl) en in de toelichting op de verschillende begrotingswijzigingen gaan wij nader in op de ontwikkelingen per programma. Voor de consequenties daarvan voor het flexibel budget verwijzen wij u naar paragraaf 6.2.
76-3
6.1.2. Cofinanciering Kompas (6e wijziging begroting 2015) Voor de voeding van de reserve Cofinanciering Kompas hebben uw Staten in de periode 20002008 via jaarlijkse donaties in totaal € 33,8 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast zijn er nog incidentele baten tot een bedrag van circa € 0,6 miljoen aan de reserve toegevoegd. De totale voeding van de reserve bedraagt derhalve € 34,4 miljoen. Deze middelen zijn bestemd om projecten mee te cofinancieren, die tevens gefinancierd worden uit een aantal met name genoemde andere financieringsbronnen binnen het Kompasprogramma, te weten EZ/EFRO, Leader, Interreg, GDU, EU PLOP en SGB. 6.1.2.1. Stand van zaken Van de beschikbare € 34,4 miljoen is circa € 31,7 miljoen gecommitteerd dan wel gereserveerd en een bedrag van € 2,7 miljoen vrijgevallen (zie voordracht nr. 40/2009 en voordracht nr. 40a/2009). Deze vrijval van € 2,7 miljoen is aangewend voor de voorziening frictiekosten provinciale bezuinigingen 2011-2015. In de Voorjaarsnota 2014 hebben wij voorgesteld het voorziene vrij besteedbare restant van de reserve per 31 december 2013 van € 45.952 ten gunste van de algemene middelen te brengen evenals een korting van 5% op de gelabelde bedragen binnen de reserve (5% van de gelabelde bedragen ten behoeve van glastuinbouw ad € 1.670.000 = € 83.500). In totaal € 129.452. In ons Collegeakkoord 2015-2019 hebben wij aangegeven voor verdere uitbreiding van de glastuinbouw geen mogelijkheden in onze provincie te zien. Daarom hebben wij in de Voorjaarsnota 2015 voorgesteld het ruimtelijk beslag voor glastuinbouw te laten vervallen en het hiervoor in de reserve Cofinanciering Kompas gereserveerde bedrag (€ 1.622.090) in te zetten voor de bekostiging van de door ons in het Collegeakkoord 2015-2019 voorgestelde beleidskeuzes. In de jaren 2015 en 2016 zullen naar verwachting de nog resterende projecten worden afgerekend en de nog resterende gereserveerde middelen worden ingezet. 6.1.2.2. Stand van de reserve Cofinanciering Kompas Tabel 1 geeft inzicht in de (verwachte) stand van de reserve van 1999 tot en met 2016. Tabel 1. Cofinanciering Kompas 1999-2016 stand van zaken IB2015 (bedragen x € 1.000) Omschrijving 1999-2014 2015 1. Stand reserve Cofinanciering Kompas per 1-1 2. Mutaties: a. Voeding b. Bestedingen/committeringen c. Afwikkeling restant committeringen voorgaande jaren (prognose) d. Reserveringen e. Vrijval en korting Voorjaarsnota 2014/2015 Totaal mutatie (2a-2b-2c-2d-2e) 3. Stand reserve Cofinanciering Kompas per 31-12 (= 1 + 2)
2016
0
2.394
100
34.441 31.918
538
129
134 1.622
2.394
-2.294
97
2.394
100
3
51 46
6.1.2.3. Stand projecten Vanaf 1999 tot en met 2014 is er in totaal ruim € 29,1 miljoen besteed en circa € 2,8 miljoen vrijgevallen en afgeroomd. Het totaal van deze bedragen is tot en met 2014 onttrokken aan de reserve Cofinanciering Kompas. Zie tabel 1. De wijzigingen van de ramingen 2015 in de Integrale Bijstelling 2015 (tabel 1, kolom 2015, regel 2b en 2d) hebben wij voor wat betreft de projecten verwerkt in de 6e wijziging van de Begroting 2015. Ter toelichting wordt in bijlage 4.1 op projectniveau inzicht gegeven in de verwachte bestedingen 2015.
76-4
6.1.3. Provinciale Meefinanciering (6e wijziging begroting 2015) In het najaar van 2007 hebben wij afzonderlijke voorstellen aan u voorgelegd met betrekking tot de inhoudelijke en financiële invulling van de reserve Provinciale Meefinanciering evenals de set met definitieve criteria. Op 18 mei 2009 hebben wij u toegezegd om jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de reserve Provinciale Meefinanciering en de vanuit Groningen gecommitteerde projecten voor Koers Noord en het OP EFRO waaraan ook een bijdrage uit deze reserve is toegekend. De rapportage over 2014 heeft u als onderdeel van de Jaarrekening 2014 ontvangen. 6.1.3.1. Stand van zaken In de periode 2007-2011 was er voor de voeding van de reserve Provinciale Meefinanciering jaarlijks een bedrag beschikbaar van € 7,5 miljoen in 2007 oplopend tot € 11,5 miljoen in 2011. Vanaf 2012 is deze voeding in het kader van de provinciale bezuinigingen 2011-2015 verminderd met € 7 miljoen tot € 4,5 miljoen per jaar. Op basis van het collegeprogramma 2011-2015 is de voeding van de reserve structureel weer verhoogd met € 4 miljoen per jaar tot € 8,5 miljoen per jaar. In de Voorjaarsnota 2013 is vervolgens in het kader van aanvullende bezuinigingen besloten om het budget met ingang van 2014 te verminderen tot € 7,5 miljoen per jaar. In voordracht nr. 44/2011 met betrekking tot de uitvoering van het nieuw beleid hebben wij aangegeven dat ter bekostiging van de extra formatieve inzet een beroep op deze middelen zal moeten worden gedaan (€ 273.400 per jaar; niveau 2015). In het kader van de Begroting 2016 hebben wij u voorgesteld om in de periode 2016-2019, als er ten minste sprake is van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar, 50% van de structurele meevallers zal worden ingezet voor een verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering. Deze verhoging wordt beperkt tot maximaal € 3 miljoen per jaar. Daardoor kan het budget Provinciale Meefinanciering mogelijk oplopen tot maximaal € 7,5 miljoen per jaar. In paragraaf 6.2.8 van deze voordracht komen wij hier nader op terug. Met ingang van het jaar 2013 worden de middelen voor Provinciale Meefinanciering op begrotingsbasis niet direct aan de reserve toegevoegd, maar eerst als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Het niet bestede deel van het krediet wordt na afloop van het begrotingsjaar toegevoegd aan de reserve. 6.1.3.2. Stand van de reserve Provinciale Meefinanciering Tot en met 2014 is er voor de voeding van de reserve Provinciale Meefinanciering in totaal € 71,1 miljoen beschikbaar gesteld. Tot en met 2014 is daarvan € 35,2 miljoen besteed, € 3,5 miljoen vrijgevallen (€ 2,1 miljoen ten gunste van de algemene middelen en € 1,4 miljoen ten gunste van de voorziening Frictiekosten) en in de Voorjaarsnota 2014 nog eens circa € 0,2 miljoen gekort. Toen is namelijk een korting van 5% (€ 215.583) doorgevoerd op de binnen deze reserve per 31 december 2013 gelabelde, maar nog niet verplichte bedragen. In ons Collegeakkoord 2015-2019 hebben wij voorgesteld om de door ons gemaakte beleidskeuzes voor de periode 2015-2019 onder meer te bekostigen door in 2015 tenminste 5% van de per 31 december 2014 gelabelde bedragen af te romen. In de Begroting 2016 (zie pagina 292) hebben wij u voorgesteld in plaats daarvan voor een aantal projecten tot een bedrag van circa € 615.200 aan gereserveerde middelen te laten vrijvallen. Met deze vrijval hebben wij in onderstaande tabel rekening gehouden. In 2015 komt naar verwachting een bedrag van bijna € 14,0 miljoen (excl. kosten personele inzet) tot besteding. Daarnaast zal er van de nu in de reserve beschikbare middelen naar verwachting voor het komende jaar een bedrag van bijna € 8,6 miljoen worden toegekend dan wel worden gereserveerd. Dit bedrag kan mogelijk nog verder oplopen omdat er momenteel tot een bedrag van circa € 9,0 miljoen aan projecten in de pijplijn zit, waarover nog nadere besluitvorming moet plaatsvinden. Tabel 2 geeft inzicht in de (verwachte) stand van de reserve van 2007 tot en met 2016. De bedragen in volgende tabel worden op kasbasis vermeld.
76-5
Tabel 2. Provinciale Meefinanciering 2007-2016 stand van zaken IB2015 (bedragen x € 1.000) Omschrijving 2007-2014 2015 2016 1. Stand reserve Provinciale Meefinanciering per 1-1 2. Mutaties: a. Voeding b. Bestedingen/committeringen c. Afwikkeling restant committeringen voorgaande jaren (prognose) d. Reserveringen e. Korting Voorjaarsnota 2014/Begroting 2016 Totaal mutatie (2a-2b-2c-2d-2e)
0
32.164
17.595
71.067 38.687
p.m. 12.935
p.m. p.m.
216 32.164
1.019 615 -14.569
7.581 1.002 -8.583
3. Stand reserve Provinciale Meefinanciering 32.164 17.595 9.012 per 31-12 (= 1 + 2) NB. Het jaarbudget (op basis van aanvaard beleid € 7,5 miljoen per jaar) wordt met ingang van 2013 niet eerst in de reserve Provinciale Meefinanciering gestort, maar als krediet in de lopende begroting opgevoerd. Voor zover dat budget aan het eind van het begrotingsjaar in dat jaar nog niet tot besteding is gekomen wordt dat dan alsnog in de reserve gestort. Beseft moet worden dat committeringen van projecten meestal pas met een vertraging van 1 of meerdere jaren tot concrete bestedingen komen.
6.1.3.3. Stand projecten De wijzigingen van de ramingen 2015 in de Integrale Bijstelling 2015 (tabel 2, kolom 2015, regel 2b en 2d) hebben wij verwerkt in de 6e wijziging van de begroting 2015. Ter toelichting wordt in bijlage 4.2 op projectniveau inzicht gegeven in de verwachte bestedingen 2015. 6.1.3.4. Voorfinanciering beheerskosten Investeringsfonds Groningen B.V. In voordracht 62/2014 van 4 november 2014 betreffende het voornemen tot het oprichten van het revolverend fonds voor structuurversterkende Groninger MKB-bedrijven, het Investeringsfonds Groningen B.V. staat in paragraaf 6.7 'Financiële uitwerking' het volgende: In de eerste jaren maakt het fonds wel beheerskosten, maar worden nog geen of nauwelijks inkomsten gerealiseerd. Deze beheerskosten worden in de eerste jaren voorgefinancierd uit de Reserve Provinciale Meefinanciering. Zodra de inkomsten uit het fonds toereikend zijn, worden de beheerskosten gefinancierd uit de inkomsten van het fonds. Nu het fonds operationeel is blijkt dat het bovenstaande in de praktijk administratief technisch gezien eenvoudiger kan. Voorgesteld wordt om de kapitaalstortingen van de provincie richting het Investeringsfonds Groningen B.V. (IFG BV) - gebaseerd op gespecificeerde trekkingsverzoeken, zoals vastgelegd in de Managementovereenkomst - ook aan te wenden voor de beheerskosten. Er is op die manier maar sprake van één geldstroom van de provincie richting IFG BV. Er hoeft naderhand geen aparte verrekening van de beheerskosten meer plaats te vinden. Immers IFG BV verantwoordt zich o.a. in haar jaarrekening over gerealiseerde kosten en opbrengsten en over de investeringen die gedaan zijn. Op deze wijze worden wij geïnformeerd over de (financiële) voortgang van ons fonds. De voorfinanciering van de beheerskosten ten laste van het krediet Provinciale Meefinanciering komt hiermee te vervallen. Dit betekent wel dat sprake is van een marginale stijging van de rentedervingslasten door de iets hogere kapitaalstortingen. Deze marginale stijging van de rentedervingslasten komt, net als de reguliere rentedervingslasten, ten laste van het krediet Provinciale Meefinanciering en zal jaarlijks bij de rekening worden verwerkt.
6.1.4. (Water)wegenprojecten ten laste van ESFI (6e wijziging begroting 2015) In deze bijstelling van de Begroting 2015 actualiseren wij de inzet van middelen uit de reserve ESFI ten behoeve van wegen- en waterwegenprojecten. Voor zover er in 2015 sprake is van inzet van financiële middelen voor specifieke projecten met consequenties voor de provinciale begroting 2015 hebben wij deze verwerkt in de 6e wijziging van de begroting 2015 en bijlage 4.3.
76-6
6.1.5. RSP (6e wijziging begroting 2015) Het Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP) bestaat uit een Ruimtelijk Economisch Programma (REP) en uit Mobiliteitsprojecten (onder te verdelen in Concrete Projecten, projecten in een Regionaal Mobiliteitsfonds (RMF) en projecten opgenomen onder de motie Koopmans). Met de Statencommissie Mobiliteit en Energie zijn wij overeengekomen dat er jaarlijks over de stand van zaken rond het RSP zal worden gerapporteerd. De laatste voortgangsrapportage heeft u in mei 2015, als onderdeel van de Voorjaarsnota 2015 (bijlage 4.1.b) ontvangen. Voor zover er sprake is van actualisering van de inzet van financiële middelen voor specifieke projecten met consequenties voor de provinciale begroting 2015 hebben wij deze verwerkt in de 6e wijziging van de begroting 2015 en bijlage 4.4.
6.1.6. Voortgangsrapportage infrastructurele werken Conform de afspraken gemaakt in de vergadering van het presidium van 29 januari 2014 wordt de Voortgangsrapportage Infrastructurele Werken in afgeslankte vorm als bijlage 2 in de Integrale Bijstelling 2015 aan u gepresenteerd. Om u toch te voorzien van meer uitgebreide projectinformatie is er een website gebouwd met hierin alle projecten in deze rapportage maar met uitgebreidere informatie. Het betreft projecten welke per 1 januari 2015 in uitvoering zijn en projecten welke nog niet in uitvoering zijn maar waar u al wel middels een realisatiebesluit positief over hebt besloten. Per project zijn (indien van toepassing) op de website links geplaatst naar Bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot realisatie voordrachten en ook naar andere projectgerelateerde websites. Het webadres is http://www.infrakaartgroningen.nl/
6.1.7. Digitale Monitor Groningen Naast dit voorliggende boekwerk is tevens een digitale Monitor opgesteld. U kunt deze digitale Monitor raadplegen op de volgende website: www.monitorgroningen.nl. Bij de Voorjaarsnota 2015 is vorige digitale monitor gepresenteerd. Door middel van de digitale Monitor Groningen rapporteren wij inhoudelijk en financieel aan uw Staten over de voortgang van de realisatie van de beleidsdoelen, doelstellingen en de daarmee gemoeide inzet van middelen, zoals opgenomen in de Begroting van het lopende boekjaar. De digitale Monitor Groningen wordt tweemaal per jaar aangeboden, te weten bij de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling. De inhoud van deze digitale Monitor Groningen bevat de voortgang van de belangrijkste onderdelen van alle programma's uit de Begroting op het moment van de Integrale Bijstelling 2015 (peildatum is 1 september 2015). In dit verband gaat het om resp. de beleidsdoelen, doelstellingen en financiële inzet van middelen. De inhoud is tot stand gekomen op basis van informatie uit de Begroting 2015 en de actualisatie in het kader van de Voorjaarsnota 2015. In concreto betekent dit het volgende: • De beleidsdoelen en doelstellingen alsmede de daaraan gekoppelde kengetallen en prestatieindicatoren zijn overgenomen vanuit de Begroting 2015 dan wel geactualiseerd vanuit de Voorjaarsnota 2015. • De financiële verantwoording is gebaseerd op de Begroting 2015 en de actualisatie in het kader van de Voorjaarsnota 2015. In de digitale Monitor Groningen wordt de financiële informatie weergegeven op het niveau van programma, thema en productgroepen. e • De financiële gevolgen van de reeds vastgestelde begrotingswijzigingen (1 tot en met de e 5 wijziging 2015) zijn verwerkt in de bedragen van de actuele Begroting. e • De financiële gevolgen van de voorliggende 6 wijziging 2015 zijn verwerkt in de bedragen van de actuele Begroting. De reden waarom hiervoor gekozen is ligt in het feit dat in deze begrotingswijziging alleen de financieel-technische wijzigingen worden verwerkt, die voortvloeien uit eerdere besluitvorming van uw Staten en die niet zullen leiden tot een inhoudelijk andere invulling/bestemming van de betreffende middelen. • In de digitale Monitor is tevens de voortgang van de aangenomen moties in het jaar 2015 opgenomen. • Met ingang van de Integrale Bijstelling 2015 zijn eveneens de aanbevelingen uit de rapporten van de Noordelijke Rekenkamer (NRK) opgenomen, voorzien van een reactie van onze provincie (GS/PS) daarop inzake (beheers)maatregelen, status en voortgang. Dit naar aanleiding van een uitspraak van uw Staten op een brief van ons college van 27 januari 2015 inzake monitoring aanbevelingen onderzoeken Noordelijke Rekenkamer. 76-7
De opzet van de Integrale Bijstelling is gewijzigd met de komst van de digitale Monitor Groningen. Tot en met 2013 werd in de Integrale Bijstelling in deel 2 (bijlage 2) een beschrijving van de beleidsontwikkelingen per programma gegeven. Sinds 2014 is deze informatie te vinden in de digitale Monitor Groningen. Voor zover deze beleidsontwikkelingen aanleiding geven tot aanpassing van de Begroting 2015 vindt u deze in het boekwerk als ook op de website terug in de e e 6 en 7 wijziging van de begroting 2015 met de daarbij behorende toelichtingen.
6.2. Ontwikkeling begrotingsbeeld 2015-2020 In de Integrale Bijstelling 2015 hebben wij het financieel perspectief ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 en Begroting 2016 geactualiseerd op basis van de begin oktober 2015 bekende gegevens. 2015 In de Voorjaarsnota 2015 hebben wij de begrotingsruimte 2015 geraamd op circa € 1,39 miljoen. In 2015 treedt er naar verwachting een verslechtering van het begrotingsbeeld op. Deze verslechtering wordt met name veroorzaakt door een lagere uitkering uit het Provinciefonds, hogere kapitaallasten en personeelskosten. Daar staan meevallers tegenover bij de opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, de verdeling van de apparaatskosten en iets lagere programmakosten. Per saldo neemt de begrotingsruimte 2015 af tot circa € 0,68 miljoen. In paragraaf 6.2.7 presenteren wij een voorstel voor de bestemming van deze begrotingsruimte. 2016-2019 In de periode 2016-2019 zal er volgens de huidige inzichten sprake zijn van een verbetering van het begrotingsbeeld. Deze verbetering is het gevolg van meevallers, zoals een hogere uitkering uit het Provinciefonds, een hogere opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en lagere kapitaallasten. Daar tegenover staan tegenvallers door hogere programmakosten Per saldo verbetert de begrotingsruimte 2016-2019 met gemiddeld € 1,84 miljoen per jaar en komt daarmee uit op gemiddeld € 4,08 miljoen. Houden wij rekening met het doorschuiven van de begrotingsruimte 2015 naar 2016 dan neemt de begrotingsruimte 2016-2019 toe tot gemiddeld circa € 4,25 miljoen per jaar. 2020 en volgende jaren De begrotingsruimte in 2020 (circa + € 1,18 miljoen) en volgende jaren zal volgens de huidige inzichten licht positief of zelfs afwezig zijn. Over deze periode kan nog weinig met stelligheid worden gezegd. Zo zal volgens de huidige verwachtingen in 2017 een nieuw kabinet aantreden en het is de vraag hoe de overheidsfinanciën en in het bijzonder de rijksfinanciën er op dat moment bijstaan. De ontwikkeling van de rijksuitgaven werkt direct door in de hoogte van onze uitkering uit het Provinciefonds. Naar verwachting zal de begrotingsruimte vanaf 2020 lager uitvallen dan de ruimte die wij nu tot en met 2019 voorzien. Dat komt deels doordat de middelen, die vanwege de in de Voorjaarsnota 2014 en 2015 vastgelegde bezuinigingen en ombuigingen, in 2014 zijn vrijgevallen en in 2015 zullen vrijvallen met name worden doorgeschoven naar de jaren 2016 tot en met 2019. Daarnaast kunnen wij constateren dat geraamde lasten vanaf 2020 sterker zullen stijgen dan de voor die jaren geraamde baten omdat wij bij de lasten rekening houden met een stijging van de lonen en prijzen, terwijl wij bij de baten bijvoorbeeld vanaf 2020 rekening houden met een nullijn voor de inkomsten uit het Provinciefonds. In deze periode zal de provincie naar verwachting met een aantal majeure opgaven worden geconfronteerd, die een fors beslag kunnen leggen op de aanwezige begrotingsruimte. Wij denken dan aan zaken zoals het continueren van het beleid met betrekking tot leefbaarheid krimpgebieden vanaf 2021, het provinciale MIT vanaf 2021 en spoor 4 Gaswinning voor de periode 2019-2023. In de volgende tabel hebben wij de hierboven geschetste ontwikkelingen voor u in cijfers samengevat.
76-8
Tabel 3. Ontwikkeling vrij besteedbare begrotingsruimte 2015-2020 (bedragen x € 1.000) 2017 2018
2019
2020
gemiddelde 2016-2019
2.260,0
2.282,8
-2.522,1
2.240,7
944,4 424,0 726,8
1.174,4 369,8 1.179,8
1.542,5 320,2 1.497,2
1.921,2 331,5 1.947,9
1.210,6 457,7 1.142,7
3.065,0
2.095,2
2.724,0
3.359,9
4.200,6
2.811,1
-150,0 0,0 -77,5 -10.283,0 -128,4 0,0 177,5 250,2 101,0 0,0 10.181,1
0,0 -238,3 0,0 214,7 -410,4 0,0 0,0 -133,2 -643,0 0,0 -271,1
0,0 -113,1 0,0 204,6 -306,5 0,0 0,0 -67,0 -243,5 0,0 -290,0
0,0 -118,2 0,0 207,9 -313,3 0,0 0,0 -50,0 -243,5 0,0 -290,4
0,0 -123,5 0,0 181,8 -320,3 0,0 0,0 -50,0 -143,5 0,0 -306,4
0,0 -129,3 0,0 198,6 -227,0 0,0 0,0 0,0 -19,2 0,0 -323,3
0,0 -148,3 0,0 202,2 -337,6 0,0 0,0 -75,1 -318,4 0,0 -289,5
subtotaal bestedingsvoorstellen 2015-2020
70,9
-1.481,3
-815,5
-807,5
-761,9
-500,1
-966,5
Totaal mutaties (B+C)
-705,6
1.583,8
1.279,7
1.916,5
2.598,0
3.700,5
1.844,5
3.489,7
4.176,5
4.880,8
1.178,4
4.085,2
Omschrijving A. Financieel perspectief VJN2015/BG2016 incl. amendementen B. Voorziene (autonome) ontwikkelingen: 1. Provinciefonds: a. meicirculaire 2015 b. septembercirculaire 2015 2. Motorrijtuigenbelasting 3. Kapitaallasten 4. Personeelskosten 5. Effect tussentijdse verdeling apparaatskosten 2015 subtotaal voorziene (autonome) ontwikkelingen C. Bestedingsvoorstellen 2015-2020 (incl. substituties) 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, cultuur 9. Bestuur P. Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen
2015
2016
1.389,4
2.210,0
2.210,0
1.181,2 716,8 1.167,0
-776,5
-993,0 323,5 487,6 -632,1 -182,3 219,8
D. Vrijval werkelijk onvoorziene uitgaven 2015
0,0
E. Herzien financieel perspectief (= A+B+C+D)
683,8
3.793,8
-683,8
683,8
-683,8
683,8
0,0
0,0
0,0
0,0
171,0
G. Herzien financieel perspectief na herschikking (= E + F)
0,0
4.477,6
3.489,7
4.176,5
4.880,8
1.178,4
4.256,2
H. Bestemming: 1. Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2. Bedrijfsvoeringsopgaven/formatie urgente dossiers
0,0
-700,0 -90,0
-700,0 -90,0
-700,0 -90,0
-700,0 -359,5
p.m. -531,5
-700,0 -157,4
F. Herschikking begrotingsruimte 2015-2016: 1. Doorschuiven begrotingsruimte 2015 naar 2016 subtotaal doorschuiven begrotingsruimte
subtotaal bestemming I. Herzien financieel perspectief na bestemming (= G + H) J. Ontwikkelingen die (mogelijk) nog op zullen treden: 1. Afwijking CAO 2016 e.v. van beschikbare loonruimte 2016 e.v. 2. Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie 3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) 4. Verrekening met plafond BTW-Compensatiefonds 5. Wijzigingen Provinciefonds: a. herverdeeleffecten integratie gedecentraliseerde middelen natuur en BDU
171,0
0,0
-790,0
-790,0
-790,0
-1.059,5
-531,5
-857,4
0,0
3.687,6
2.699,7
3.386,5
3.821,3
646,9
3.398,8
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
NB. Bestedingsvoorstellen voorzien van een '-' teken betekenen een toename van het beslag op de begrotingsruimte. In het navolgende geven wij een korte toelichting op de posten in voorgaande tabel.
6.2.1. Uitkering Provinciefonds De begroting 2015 moet nog worden aangepast vanwege de ontwikkelingen volgens de meicirculaire 2015. In die circulaire bleek dat in 2015 de inkomsten met name zullen dalen vanwege actualisatie van het accres 2015. Volgens de septembercirculaire 2015 zullen onze inkomsten weer (licht) stijgen door een iets hoger accres in 2015 en volgende jaren en een grotere onderschrijding van het plafond van het BTW-compensatiefonds, waardoor er extra middelen aan het Provinciefonds worden toegevoegd. Een nadere toelichting treft u aan in bijlage 1.1.
6.2.2. Opcenten motorrijtuigenbelasting Van de belastingdienst hebben wij actuele informatie ontvangen omtrent de omvang en samenstelling van het wagenpark. De geactualiseerde omvang en samenstelling van het wagenpark heeft een positief effect op de omvang van onze geraamde opbrengsten. Dat voordeel loopt op tot circa € 762.600 in 2020. Als blijkt dat de door ons gehanteerde indexatie uiteindelijk te hoog is geweest zullen wij dit verschil betrekken bij de bepaling van het tarief in het volgende begrotingsjaar. 76-9
Voor 2015 zou de indexatie feitelijk 0,5% moeten bedragen. In de Begroting 2015 zijn wij oorspronkelijk uitgegaan van een indexatie met 1,1%. Per saldo volgt hieruit een nacalculatie van ons opcententarief per 1 januari 2017 met -0,6 opcenten. Hierdoor zal de opbrengst van de opcentenheffing vanaf 2017 structureel afnemen. De inkomstenderving loopt op tot circa € 432.000 in 2020. Voor een verdere toelichting op de ontwikkeling van de opbrengsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting verwijzen wij u naar bijlage 1.2.
6.2.3. Kapitaallasten De afwijkingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 kunnen grotendeels worden verklaard door de neerwaartse bijstelling van de korte en lange rekenrente. In 2015, maar vooral in volgende jaren wordt er meer rente gegenereerd doordat er eind 2015 een lening in het kader van de publieke taak zal worden verstrekt aan de BNG. Deze wijzigingen lichten wij nader toe in bijlage 1.3.
6.2.4. Personeelskosten Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 is er in 2015 sprake van een beperkte stijging van de personeelskosten. Afgezien van de mutaties, die met kredieten, inkomsten en stelposten verrekend kunnen worden, wordt de stijging van de personeelskosten ten laste van de algemene middelen met name veroorzaakt door de toegenomen wachtgeldverplichtingen van voormalig gedeputeerden, als gevolg van de wisseling van het college van GS in het voorjaar van 2015. In bijlage 1.4 geven wij een nadere toelichting op de ontwikkeling van de personeelskosten in 2015.
6.2.5. Effect tussentijdse verdeling apparaatskosten Het begrotingsbeeld 2015 in de Voorjaarsnota 2015 is nog gebaseerd op de toerekening van apparaatskosten in de Begroting 2015. Inmiddels is ten behoeve van de Integrale Bijstelling 2015 een nieuwe toerekening van apparaatskosten uitgevoerd. In de toerekening van de apparaatskosten treedt er ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 een aantal wijzigingen op. Rekening houdend met de aanpassing van een aantal kredieten, stelposten en inkomsten, die samenhangen met de gewijzigde toerekening van apparaatskosten treedt er voor de algemene middelen een incidenteel voordeel op van € 0,22 miljoen. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.5.
6.2.6. Bestedingsvoorstellen 2015-2020 e
In de Digitale Monitor Groningen (www.monitorgroningen.nl) en in de toelichting op de 7 wijziging e 2015 en de 1 wijziging 2016 presenteren wij per programma de bestedingsvoorstellen, de substitutievoorstellen en de voorstellen tot overboeking van kredieten. De bestedingsvoorstellen leiden ertoe dat het beslag op de begrotingsruimte 2015 niet noemenswaardig verandert (circa - € 0,07 miljoen). Deze kleine afname wordt veroorzaakt doordat er enerzijds hogere lasten worden geraamd met betrekking tot toezicht en handhaving, advieskosten provinciale deelnemingen en proceskosten dossier gaswinning en anderzijds er een aantal kredieten in 2015 deels kan vrijvallen. Het beslag neemt in de jaren 2016 tot en met 2019 toe met gemiddeld € 0,97 miljoen per jaar. Daarvan wordt circa € 0,20 miljoen per jaar veroorzaakt door het invullen van een aantal p.m.-ramingen voor nieuw beleid 2016-2019. De overige aanpassingen van gemiddeld € 0,77 miljoen per jaar hebben betrekking op wijzigingen in een aantal ramingen aanvaard beleid. De toename bij de ramingen aanvaard beleid wordt met name veroorzaakt door de kosten formatie versterking toeristische infrastructuur, de hogere bijdrage aan de ODG, het instellen van een krediet voor advieskosten provinciale deelnemingen, proceskosten dossier gaswinning en de bijdrage aan de SNN in het kader van Noordelijke samenwerking/ public affairs. In tabel 4 geven wij een samenvatting van de bestedingsvoorstellen, die in de periode 2015-2020 een beroep zullen doen op de algemene middelen.
76-10
Tabel 4. Bestedingsvoorstellen 2015-2020 ten laste van de algemene middelen Omschrijving A. Ramingen aanvaard beleid 6101 Formatie Versterking toeristische infrastructuur 6206 Bijdrage Prolander - accressen 2016-2019 5003 Krediet IPO 5003 MER-coördinatie 5501 Bijdrage ODG - Begroting 2015/2016 5501 Uitvoeringskosten milieu 5501 Omgevingswet 5502 Kosten handhaving en toezicht Pattje 5502 Metingen t.b.v. toezicht 5502 Kosten Whvbz 8001 Actieprogramma Sociaal beleid 8101 Studiefonds 8602 Patiënten- en cliëntenorganisaties 1001 Bijdrage Noordelijke Rekenkamer - begroting 2015/2016 1101 Krediet provinciale deelnemingen 1101 Proceskosten dossier gaswinning 1601 Bijdrage IPO - jaarrekening 2014 1601 Noordelijke samenwerking/ public affairs SNN 0600 Inhuur ondersteuning voorzitter SNN subtotaal ramingen aanvaard beleid B. Ingevulde p.m.-ramingen nieuw beleid 2016-2019 7109 Internet/breedband infrastructuur 5502 Verbeteren toezicht en handhaving/verb. milieuklachtensysteem 2001 Alarmnummer 1-1-2 verbeteren 8602 Ziekenhuiszorg in de regio subtotaal ingevulde p.m.-ramingen nieuw beleid 2016-2019 TOTAAL BESTEDINGSVOORSTELLEN
2015
2016
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2019
2020
108,3 46,3
113,1 70,7
118,2 82,5
123,5 124,6
129,3 124,6
199,4
206,0
212,8
219,8
227,0
18,0 100,0 400,0
18,5 100,0
18,5 100,0
18,5
19,2
125,0 63,4 1.141,8
125,0 31,7 665,0
125,0
125,0
31,7 -70,9
657,0
611,4
100,5
100,5
100,5
0,0
130,0 109,5 50,0 50,0 339,5
50,0 150,5
50,0 150,5
50,0 150,5
0,0
-70,9
1.481,3
815,5
807,5
761,9
500,1
-10,0 30,0 -11,0 25,0 20,4 79,0 15,0 -20,0 -100,0
51,5
30,0 -30,0 14,0 70,0 -185,0
500,1
(- = lager beslag op de algemene middelen)
In tabel 5 geven wij vervolgens een overzicht van de bestedingsvoorstellen, die in de periode 2015-2020 zullen worden bekostigd vanuit andere budgetten (substitutievoorstellen). Tabel 5. Bestedingsvoorstellen 2015-2020 bekostigd vanuit andere budgetten (substitutie) Omschrijving 9101 GREX Blauwestad, deelbudget Communicatie, PR, Marketing 9104 Uitvoering gebiedenbeleid/POP - GREX Blauwestad 3402 OV-Aanbiedingen (buslijn 73 Ter Apel) 9104 Uitvoering gebiedenbeleid/POP - buslijn 73 Ter Apel 9104 Uitvoering gebiedenbeleid/POP (van Actieprogramma WEL) 9104 Werkbudget Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid 7303 Balanscorrectie BBL oud-gronden (PLG) 0800 Reserve PLG1
2015
2019
2020
77,5 -77,5 102,4 -102,4 10.283,0 -10.283,0 100,0 -100,0
100,0 -100,0
100,0 -100,0
100,0 -100,0
260,9 -260,9
275,3 -275,3
290,4 -290,4
306,4 -306,4
300,0 35,0 50,0 -385,0
0600 Formatie Groene wetten (t.l.v. middelen Natura 2000) 6206 Natura 2000 verbetering leefomstandigheden 0800 Reserve PLG2 (via uitgaven) 0800 Reserve PLG1 (via inkomsten)
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
100,0 -100,0
8602 Vrijwilligerswerk (van Sport) 8201 Sport (naar vrijwilligerswerk) 8320 BRRG Groningen 8320 Stimuleringsbudget kunst en cultuur 9101 Xpeditie Blauwestad/gebiedsagenda 8320 Activiteitenbudget Cultuur
2016
323,3 -323,3
16.274,0 -16.274,0
Tenslotte geven wij in tabel 6 aan dat er in deze Integrale Bijstelling een voorstel wordt gedaan om nu direct 1 krediet over te boeken naar 2016 respectievelijk naar 2017. Tabel 6. Directe overboekingsvoorstellen 2015-2016 (/2017) Omschrijving 8001 Stimulering burgerinitiatieven 0800 Reserve Overboeking kredieten
2015 -70,2 70,2
2016 53,2 -53,2
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2019
2020
17,0 -17,0
De voorstellen, die zijn genoemd in de tabellen 4 tot en met 6, worden in de Digitale Monitor e e Groningen (www.monitorgroningen.nl) en in de toelichting op de 7 wijziging 2015 en de 1 wijziging 2016 nader gespecificeerd.
76-11
6.2.7. Doorschuiven begrotingsruimte 2015 naar 2016 De begrotingsruimte 2015 kan volgens tabel 3 nu worden berekend op circa € 0,68 miljoen. Wij stellen voor de begrotingsruimte 2015 nu niet meer in te vullen en deze door te schuiven naar 2016. De begrotingsruimte 2016 komt hiermee uit op bijna € 4,48 miljoen. Zie tabel 3.
6.2.8. Bestemming structurele meevallers In onze voordracht nr. 49/2015 met betrekking tot de Begroting 2016 hebben wij voorstellen gedaan voor de te hanteren prioriteitstelling bij de bestemming van structurele meevallers. Voor zover er in de jaren, volgend op het lopende begrotingsjaar, sprake is van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar, stellen wij voor om toekomstige structurele meevallers als volgt te prioriteren: • 50% van de structurele meevallers zal worden ingezet voor een structurele verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering. Deze verhoging wordt beperkt tot maximaal € 3 miljoen per jaar. Daardoor kan het budget Provinciale Meefinanciering oplopen tot maximaal € 7,5 miljoen per jaar. • De overige 50% van de structurele meevallers zal tot en met 2019 worden ingezet voor onderwerpen zoals Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, Eems-Dollard en Waddenkust. In de jaren 2017 tot en met 2019 is er sprake van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar en de geraamde meevallers in de periode 2016-2019 bedragen nu circa € 1,84 miljoen per jaar. De raming van deze meevaller is gebaseerd op een vergelijking met de cijfers in de Begroting 2016 en zonder rekening te houden met het doorschuiven van de begrotingsruimte 2015 naar 2016. De nu geraamde meevallers bij de ontwikkeling van de uitkering uit het Provinciefonds en de opbrengst opcentenheffing kunnen als structureel worden betiteld. Door het nogal onzekere en wisselende verloop van de kapitaallasten, als gevolg van de sterk fluctuerende ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, zijn de nu bij dit onderdeel voorziene meevallers niet direct als structureel aan te merken. De geraamde meevaller bij de kapitaallasten bedraagt in de periode 2016-2019 gemiddeld € 1,14 miljoen per jaar. Als we deze buiten beschouwing laten dan is er op dit moment sprake van een voorziene structurele meevaller van gemiddeld € 0,70 miljoen per jaar. Gelet op de voorgestelde beleidslijn bestemming van structurele meevallers stellen wij nu voor tot en met 2019 een bedrag van € 0,35 miljoen per jaar te reserveren voor verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering en € 0,35 miljoen per jaar voor de bekostiging van voorstellen met betrekking tot het Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, Eems-Dollard en Waddenkust. In de Voorjaarsnota 2016 zullen we rekening houdend met de dan verwachte ontwikkeling van het financiële perspectief een nadere uitwerking van deze voorstellen aan u voorleggen.
6.2.9. Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog In de Begroting 2016 is sprake van de mogelijkheid om aan gemeente De Marne een lening te verstrekken voor het realiseren van een slechtweervoorziening c.q. Werelderfgoedcentrum. Uit overleg met gemeente De Marne bleek dat deze oplossing niet haalbaar is vanwege het ontbreken van draagvlak voor de lening en de financiële impact van de lening op de gemeentelijke begroting. Wij stellen voor om aan het bezwaar tegemoet te komen door het beschikbaar stellen van € 1.300.000 vanuit REP-middelen naar het investeringskrediet Lauwersmeer/Lauwersoog. Op deze wijze blijven wij recht doen aan het uitgangspunt dat wij ruim € 15 miljoen investeren in Lauwersmeer/Lauwersoog.
6.2.10. BDU/decentralisatie-uitkering Verkeer en vervoer (duVV) Met ingang van 2016 zal de brede doel uitkering verkeer en vervoer (BDU) deel gaan uitmaken van het Provinciefonds en wel als decentralisatie-uitkering Verkeer en vervoer (duVV). Wij hebben u hierover recentelijk geïnformeerd via de Begroting 2016. Met deze decentralisatie-uitkering is weliswaar net als met de BDU een fors bedrag gemoeid, maar deze middelen zijn in beginsel gecommitteerd. De uitkering wordt vooral ingezet voor exploitatie van bus- en treinvervoer en voor meerjarige afspraken, die met partners zijn gemaakt. Denkt u in dit verband aan het sparen voor de aanpak van de Ring Groningen of het sparen voor een aantal benoemde projecten in de regio (zoals de N366 of de N33 midden).
76-12
Deze bestedingen zijn samengevat in het ‘voorgenomen bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016’, dat wij als bijlage 4.5 voor u ter informatie hebben bijgevoegd. Dit laat onder meer zien, dat pas in 2018 weer beleidsvrije ruimte ontstaat. Het accent ligt daarom voorlopig vooral op het beheer van deze middelen. Daarom stellen wij u voor ons mandaat te geven voor het vaststellen en uitvoeren van bestedingsplannen Verkeer en vervoer. Een bestedingsplan Verkeer en vervoer voor enig jaar (J) geeft weer waaraan de middelen uit duVV [namelijk de decentralisatie uitkering Verkeer en vervoer en bijbehorende decentralisatieuitkeringen projecten Verkeer en vervoer], zoals vermeld in de septembercirculaire Provinciefonds voorafgaande aan dat jaar (J), plus het saldo uit de voormalige BDU zullen worden besteed in dat jaar (J). In feite betekent dit mandaat dat de werkwijze wordt gecontinueerd, zoals die de afgelopen jaren voor het bestedingsplan BDU bestond. Tevens stellen wij u voor een bestemmingsreserve Verkeer en vervoer in te stellen voor verantwoording van de middelen uit duVV en BDU via de provinciale begroting en rekening. Via deze reserve zal het saldo worden verantwoord van baten en lasten, die zijn gemoeid met alle opgaven en nacalculaties in het Provinciefonds met duVV en met alle verrekeningen vanwege verleende subsidies en concessies en vanwege gegeven opdrachten uit duVV-middelen. Zoals bijvoorbeeld vanwege een wijziging in uitkering of accres c.q. vrijval uit een subsidie. Verrekeningen en nacalculaties in het Provinciefonds voor duVV worden verwerkt in het bestedingsplan Verkeer en vervoer voor het jaar volgend op de circulaire, die hierover bericht doet. Verrekeningen en nacalculaties worden zodanig verwerkt, dat een plus ten gunste komt van de inkomsten van dat bestedingsplan en een min ten laste komt van de middelen die worden gespaard voor de benoemde projecten in de regio. Dit laatste betekent uiteraard, dat langer moet worden doorgespaard.
6.2.11. Instellen reserve MIT Het provinciale MIT is momenteel onderdeel van de reserve ESFI. Om de beheersing van de MIT gelden te verbeteren stellen wij u voor om het provinciale MIT te ontkoppelen uit de reserve ESFI en hiervoor een aparte reserve MIT voor in te stellen. Dit houdt eveneens in dat de jaarlijkse voeding van ESFI (ten behoeve van het MIT) ook overgaat naar de nieuwe reserve MIT. Het MIT is nu nog onderdeel van ESFI, maar kent een ander regime dan de reguliere ESFI-middelen (o.a. jaarlijkse voeding en indexering). Administratief is het efficiënter om de huidige reserve ESFI te splitsen in een reserve ESFI en een reserve MIT. De huidige voeding van ESFI wordt ingezet voor het MIT-programma. In de voorgestelde situatie gaat de voeding van de reserve ESFI over naar de reserve MIT. Over de wijze van voeding van het MIT na 2020 (nieuwe MIT-periode) zal te zijner tijd separate besluitvorming plaats vinden. De overdracht van de middelen uit de reserve ESFI naar de reserve MIT zal geëffectueerd worden in de Jaarrekening 2015.
6.2.12. Bedrijfsvoeringsopgaven 6.2.12.1. Algemeen Voor het optimaal kunnen realiseren van onze maatschappelijke ambities is het van belang dat de bedrijfsvoering adequaat verloopt. Wij hebben de belangrijkste bedrijfsvoeringsopgaven in beeld gebracht en voorzien van een bijbehorend financieel plaatje. Wij onderkennen een zestal bedrijfsvoeringsopgaven, te weten: • het uitvoeren van de Participatiewet • het opstarten en uitvoeren van een Traineeprogramma • het oplossen van knelpunten Informatiestrategie • Gevelrenovatie Plus • renovatie en groot onderhoud F-vleugel/Fractiehuis (inclusief een lift voor toegankelijkheid mindervaliden) • upgraden Statenzaal. De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen in totaal € 9,29 miljoen voor de periode 2015-2019. Vanuit de door uw Staten beschikbaar gestelde reguliere middelen voor bedrijfsvoeringsopgaven kunnen wij hiervan een bedrag van € 6,81 miljoen dekken. Door scherp te prioriteren c.q. keuzes te maken kunnen wij bovendien vanuit met name de apparaatskosten budgetten Personeel (AKP) een bedrag inzetten van € 2,21 miljoen. 76-13
Hiermee hebben wij in totaal dekking beschikbaar van € 9,04 miljoen. Derhalve resteert een tekort van circa € 0,27 miljoen. Wij stellen voor dit tekort te dekken vanuit de algemene middelen. In bovenstaand overzicht wordt voor wat betreft de renovatie van de F-vleugel en het Fractiehuis uitgegaan van de “basisvariant”. Dit houdt in een afzonderlijke renovatie van de F-vleugel en groot onderhoud aan het Fractiehuis, waaraan ook een lift wordt toegevoegd. Er is ook gekeken naar een variant met een hoger ambitieniveau. Hierbij worden de bouwdelen intern met elkaar verbonden middels een trappenhuis en een lift die integraal onderdeel uitmaken van het ontwerp. Naast opgefriste gevels is er binnen maximale mogelijkheid om de ruimten naar behoefte in te delen en de te huisvesten functies optimaal te plaatsen. Deze variant is echter circa € 550.000 duurder, zodat wij voorstellen uit te gaan van de eerder genoemde basisvariant met lift. 6.2.12.2. Budgetrecht Provinciale Staten Wij merken op dat het inzetten van het eerder genoemd bedrag van € 2,21 miljoen raakt aan het budgetrecht van uw Staten. Dit betekent dat uw Staten over het inzetten van deze middelen een expliciet besluit dienen te nemen. Hieronder wordt een en ander toegelicht. Wij hebben voor bovengenoemde voorstellen de benodigde middelen en de dekking daarvan e e verwerkt in de 7 wijziging van de Begroting 2015 en in de 1 wijziging van de Begroting 2016. Apparaatskosten Personeel: 1. Afrekenperiode Apparaatskosten Personeel (AKP) Een deel (€ 1,61 miljoen) van de door ons ingezette middelen voor de bedrijfsvoeringsopgaven betreft de apparaatskosten budgetten Personeel (AKP), die door uw Staten beschikbaar zijn gesteld voor de periode 2010-2016 en daarmee ultimo 2016 afgerekend dienen te worden. Door scherp te prioriteren kan voor een bedrag van € 1,61 miljoen bijgedragen worden aan de dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven. Daarnaast is vanuit de apparaatskosten budgetten Personeel een spaarpot voor de toekomst gecreëerd om personele knelpunten op te kunnen lossen. Wij doelen hierbij met name op het toepassen van goed werkgeverschap door bij de afronding van de Taakstelling Formatiereductie zoveel mogelijk in te zetten op natuurlijk verloop, ook ter voorkoming van kostbare wachtgeldverplichtingen alsmede op het afdekken van risico’s bij detacheringen bij de Nationaal Coördinator Groningen. Om zowel het bedrag van € 1,61 miljoen in te kunnen zetten voor de bedrijfsvoeringsopgaven alsmede te kunnen beschikken over een spaarpot voor de toekomst is het wenselijk om de resterende middelen AKP ultimo 2016 mee te nemen naar de volgende afrekenperiode. Om de afrekenperiode weer in lijn te brengen met de looptijd van de Collegeperiode achten wij het wenselijk om de komende afrekenperiode te laten lopen tot ultimo 2022. Bovendien kan worden opgemerkt dat het oprekken van de periode tot ultimo 2022 nodig is vanwege het feit dat de kosten die gemoeid zijn met het oplossen van knelpunten en het uitvoeren van de bedrijfsvoeringsopgaven een lange periode zullen bestrijken. 2. Middelen Jeugd Een deel van de dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven hebben wij gevonden in de Reserve AKP. Deze reserve is gekoppeld aan bovengenoemde apparaatskosten Personeel. Deze reserve wordt vanaf 2016 jaarlijks gevoed met structurele middelen Jeugd. Deze structurele middelen (€ 447.000 per jaar) kunnen als gevolg van de decentralisatie Jeugdzorg vrijvallen. Door een latere transitie van Jeugdzorg naar de gemeenten is bovendien een incidentele meevaller van circa € 164.000 aan de orde. Wij stellen voor deze structurele en incidentele meevaller in te zetten voor de financiering van de bedrijfsvoeringsopgaven alsmede voor het oplossen van toekomstige personele knelpunten. Materiële apparaatskosten: In het kader van het Financieel Perspectief is voor de periode 2015-2019 € 435.400 teveel bezuinigd op de materiële apparaatskosten. Wij stellen voor deze meevaller in te zetten ter dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven. Bestemmingsreserve Huisvesting & Inrichting: Voor de financiering van de opgave "F-vleugel/Fractiehuis" hebben wij het verwachte exploitatieresultaat Facilitaire Zaken 2015 ingezet. Dit geldt ook voor het restant van het investeringskrediet Basisrenovatie+ alsmede voor een deel vanuit het Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). Deze middelen dienen toegevoegd te worden aan de bestemmingsreserve Huisvesting & Inrichting. Wij vragen u hiermee in te stemmen.
76-14
6.2.12.3. Formatieve uitbreiding thema Landbouw Wij hebben geconstateerd dat op het thema Landbouw een formatieve uitbreiding noodzakelijk is van 1 fte voor de periode 2016-2019. Het gaat voor deze periode om een totaalbedrag van € 360.000. Hiervoor hebben wij geen middelen kunnen vrijspelen. Wij stellen dan ook voor dit bedrag beschikbaar te stellen vanuit de algemene middelen. 6.2.12.4. Samenvatting Kijkend naar het totaal van de zes bedrijfsvoeringsopgaven en de formatieve uitbreiding bij het thema Landbouw gaat het in de periode 2016-2019 om een totaalbeslag op de algemene middelen van circa € 0,63 miljoen. Dat is per jaar gemiddeld bijna € 0,16 miljoen. Recapitulerend stellen wij uw Staten voor in te stemmen met: 1. Het in de periode 2016-2019 beschikbaar stellen van een bedrag van € 0,27 miljoen voor de bedrijfsvoeringsopgaven. 2. Het in de periode 2016-2019 beschikbaar stellen van een bedrag van € 0,36 miljoen voor formatieve uitbreiding Landbouw. 3. Het overboeken van de resterende middelen AKP ultimo 2016 naar de volgende afrekenperiode AKP en de afrekenperiode AKP te laten doorlopen tot ultimo 2022. 4. Het inzetten van de structurele en incidentele meevaller Jeugd voor bedrijfsvoeringsopgaven en toekomstige personele knelpunten en de structurele meevaller Jeugd ook na 2019 beschikbaar te houden voor toekomstige personele knelpunten. 5. Het inzetten van de teveel bezuinigde materiële apparaatskosten periode 2015-2019 ter dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven. 6. Het inzetten van het verwachte exploitatieresultaat 2015 Facilitaire Zaken, het restant van het investeringskrediet Basisrenovatie+ alsmede van een deel vanuit het MJOP voor de financiering van de opgave "F-vleugel/Fractiehuis".
6.3. Actualisering investeringsbeleid 2015 Aanpassen beschikbaar gestelde uitvoeringskredieten projecten Door middel van verschillende realisatiebesluiten hebben uw Staten kredieten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van projecten. In de loop van de tijd zijn additionele financieringen door derden beschikbaar gesteld, waarmee extra werkzaamheden binnen het project worden uitgevoerd. Formeel dienen uw Staten hiervoor de beschikbaar gestelde uitvoeringskredieten op te hogen. Het betreft de volgende projecten.
1 2
Voordracht 2015-39 2015-43
Project Vervanging brug Aduard Optimalisatie P+R Hoogkerk
Ophoging krediet 700.000 85.000
Dekking/financier Rijkswaterstaat Groningen Bereikbaar
Toelichting 1 Het budget wordt verhoogd met € 700.000 ter dekking van de kosten van een tunnel. Deze kosten worden volledig gefinancierd door Rijkswaterstaat. 2 Dit betreffen aanvullende werkzaamheden, welke oorspronkelijk door de gemeente Groningen uitgevoerd zouden worden, maar nu door ons uitgevoerd worden. Wij stellen u voor om aanvullend kredieten beschikbaar te stellen voor de hierboven genoemde twee projecten tot de daarbij aangegeven bedragen. Actualiseren geraamde investeringen 2015 en volgende jaren In bijlage H bij de Begroting 2016 treft u een volledig overzicht aan van de verwachte bestedingen van de kapitaalkredieten in 2015 en volgende jaren. Volgens de huidige inzichten treden er in dat overzicht slechts een beperkt aantal verschuivingen op tussen de verschillende jaarschijven. Voor zover het na het verschijnen van de Begroting 2016 noodzakelijk is gebleken in 2015 aanvullende dan wel nieuwe kapitaalkredieten beschikbaar te stellen hebben wij u daartoe middels afzonderlijke Statenvoordrachten nadere voorstellen gedaan. In die gevallen volstaan wij met een verwijzing naar de betreffende bijlage uit de Begroting 2016 en de afzonderlijk aan u voorgelegde Statenvoordrachten.
76-15
6.4. Actualisering paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2015 In de Begroting 2016 hebben wij de laatste stand van zaken gemeld inzake de mogelijke financiële risico's waarmee de provincie kan worden geconfronteerd. In bijlage 3 hebben wij voor zover de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing uit de Begroting 2016 geactualiseerd. • Een nieuw risico betreft een mogelijk te betalen vergoeding aan nutsbedrijven in verband met uitgevoerde baggerwerkzaamheden in het A. G. Wildervanckkanaal. De risico-inschatting hiervan bedraagt € 0,48 miljoen. • Wij hebben de inschatting van het risico handhaving vergunningen verhoogd. Dit vanwege een toegenomen risico bij één van de failliete afvalbedrijven, waar wij mogelijk zorg moeten dragen voor het afvoeren van gevaarlijke afvalproducten. Het effect van deze hogere risico-inschatting bedraagt € 0,33 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit is met € 0,48 miljoen toegenomen door een storting vanuit de reserve ESFI in de Algemene reserve voor het risico A.G. Wildervanckkanaal - Kabels & leidingen. De benodigde weerstandscapaciteit (excl. risico revolverende fondsen) komt nu uit op € 16,6 miljoen, terwijl de beschikbare weerstandscapaciteit (binnen de Algemene reserve) circa € 16,3 miljoen bedraagt. Aangezien de afwijking tussen benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit minder dan 10% is, hoeven er nu niet direct maatregelen te worden getroffen om de beschikbare weerstandscapaciteit aan te vullen. Bij actualisatie van de risico’s in het kader van de Jaarrekening 2015 zal worden bekeken of het op dat moment nodig is de beschikbare weerstandscapaciteit aan te vullen.
6.5. Beoordeling waakzaamheid subsidierelaties In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen ingegaan op de resultaten van de beoordeling van de financiële positie van de structureel gesubsidieerde instellingen die wij monitoren. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van de jaarrekeningen 2014. Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS) in afgeslankte vorm In april 2014 hebben wij u geïnformeerd (briefnr. 2014-13.671) over het Rapport Professionalisering Subsidierelaties (RPS) in afgeslankte vorm. Hierbij is het toepassingsbereik van het RPS in lijn gebracht met het Rijksubsidiekader, waardoor alleen instellingen met een structurele subsidie van € 125.000 en meer onder de monitoring vallen. Analyse structureel gesubsidieerde instellingen 2014 Voor de analyse zijn onderstaande 2 tabellen opgesteld, waarin voor de jaren 2014 (tabel 7) en 2013 (tabel 8) een samenvatting wordt gegeven van de sterrenkwalificaties in relatie tot de subsidieomvang. Tabel 7. Waakzaamheid instellingen o.b.v. jaarrekeningen 2014 Toegekende subsidies in euro’s
Aantal
Omvang (x € 1.000)
*
**
***
> 1.000.000
2
3.682
1
1
0
500.001 - 1.000.000
2
1.772
2
0
0
250.001 - 500.000
7
2.273
7
0
0
125.000 - 250.000
5
874
5
0
0
Totaal absoluut
16
15
1
0
Totaal (aantal) %
100%
93,7%
6,3%
0,0%
Totaal (x € 1.000)
8.601
7.589
1.012
0
Totaal (euro) %
100%
88,2%
11,8%
0,0%
76-16
Tabel 8. Waakzaamheid instellingen o.b.v. jaarrekeningen 2013 Toegekende subsidies in euro’s
Aantal
Omvang (x € 1.000)
*
**
***
> 1.000.000
5
49.634
3
2
0
500.001 - 1.000.000
4
3.103
4
0
0
250.001 - 500.000
7
2.420
7
0
0
5
888
5
0
0
19
2
0
125.000 - 250.000 Totaal absoluut
21
Totaal (aantal) %
100%
Totaal (x € 1.000) Totaal (euro) %
90,5%
9,5%
0,0%
56.045
52.305
3.740
0
100%
93,3%
6,7%
0,0%
Conclusie Door de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten per 1 januari 2015 is de subsidierelatie met de jeugdzorginstellingen beëindigd en zijn deze daarom niet meer opgenomen in de monitoring. Hierdoor is het aantal gemonitorde instellingen met 5 afgenomen tot 16 instellingen. De omvang van het totaal toegekende subsidies is afgenomen met ruim € 47 miljoen tot een totale subsidieomvang van € 8,6 miljoen over 2014. Op basis van de jaarrekeningen 2014 is de financiële positie van de structureel gesubsidieerde instellingen licht verbeterd, waardoor het merendeel van de instellingen als financieel gezond (*) is aan te merken. Eén instelling valt onder een zwaarder regime en is geclassificeerd als een instelling met aandachtspunten en risico's, die de financiële positie in gevaar kunnen brengen (**). Er zijn geen instellingen die onder de zwaarste categorie (***) vallen. Ondanks het feit dat wij de meeste instellingen beoordelen als financieel gezond zijn calamiteiten echter nooit uit te sluiten.
7. Voorstel Wij stellen u voor in te stemmen met de 6e en 7e wijziging van de provinciale Begroting 2015 en de 1e wijziging van de provinciale Begroting 2016 door het vaststellen van bijgevoegd conceptbesluit. Groningen, 3 november 2015 Gedeputeerde Staten van Groningen:
M.J. van den Berg
, voorzitter.
H.J. Bolding
, secretaris.
Behandeld door : J.A. Oosterling Telefoonnummer : 050-316 4241 e-mail :
[email protected]
Bijlagen bij de voordracht Geen 76-17
Nr.
76/2015
Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 3 november 2015, nr. 2015-43.897, FC;
BESLUITEN:
1. Aanvullende investeringskredieten beschikbaar te stellen voor: a. Vervanging brug Aduard, aanvullend krediet € 700.000. b. Optimalisatie P+R Hoogkerk, aanvullend krediet € 85.000. 2. In te stemmen met het instellen van een bestemmingsreserve Verkeer en vervoer (duVV en BDU) 3. In te stemmen met het instellen van een bestemmingsreserve MIT. e e 4. Vast te stellen het besluit tot 6 en 7 wijziging van de provinciale Begroting 2015 en e de 1 wijziging van de provinciale Begroting 2016. 5. De structurele meevallers in de periode 2016 tot en met 2019 tot een bedrag van € 0,35 miljoen per jaar te reserveren voor verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering en € 0,35 miljoen per jaar voor de bekostiging van voorstellen met betrekking tot het Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, Eems-Dollard en Waddenkust. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier.
Bijlagen bij het besluit Nr. 1 2
Titel Bijlage 1 tot en 4.5 Bijlage 5
Soort bijlage Nadere toelichting Begrotingswijzigingen
76-18
Bijlagen Integrale Bijstelling 2015 Inhoudsopgave BIJLAGE 1.1. UITKERING PROVINCIEFONDS 2015-2019 ........................................................................... 3 BIJLAGE 1.2. OPCENTEN MOTORRIJTUIGENBELASTING 2015-2019 ........................................................... 7 BIJLAGE 1.3. KAPITAALLASTEN, BESPAARDE RENTE EN DIVIDENDEN 2015-2019 ....................................... 9 BIJLAGE 1.4. MUTATIES PERSONEELSKOSTENBUDGETTEN 2015 ............................................................ 13 BIJLAGE 1.5. TUSSENTIJDSE VERDELING APPARAATSKOSTEN 2015 ........................................................ 17 BIJLAGE 1.6. SUBSTITUTIEVOORSTELLEN .............................................................................................. 19 BIJLAGE 1.7. OVERBOEKING VAN KREDIETEN IN HET KADER VAN DE JAARREKENING 2015 ........................ 23 BIJLAGE 2. VOORTGANGSRAPPORTAGE INFRASTRUCTURELE WERKEN .................................................... 35 BIJLAGE 3. PARAGRAAF W EERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING .............................................. 41 1.1. INLEIDING ................................................................................................................................ 41 1.2. WEERSTANDSVERMOGEN EN WEERSTANDSCAPACITEIT ............................................................. 41 1.3. BELEIDSLIJN EN ONTWIKKELINGEN ........................................................................................... 43 1.4. RISICOPROFIEL ........................................................................................................................ 44 1.5. TOELICHTING RISICO’S EN BEHEERSMAATREGELEN ................................................................... 46 BIJLAGE 4.1. BESTEDINGEN COFINANCIERING KOMPAS 2015................................................................. 63 BIJLAGE 4.2.1. BESTEDINGEN PROVINCIALE MEEFINANCIERING 2015 .................................................... 65 BIJLAGE 4.2.2. BESTEDINGEN INNOVATIEF ACTIEPROGRAMMA GRONINGEN 2015: IAG-2, IAG-3 EN IAG-4 ........................................................................................................................................................... 67 BIJLAGE 4.3. BESTEDINGEN RESERVE ESFI 2015 T.B.V. (WATER)WEGENPROJECTEN.............................. 69 BIJLAGE 4.4. BESTEDINGEN 2015 RSP-ZZL ......................................................................................... 71 BIJLAGE 4.5. BESTEDINGSPLAN VERKEER EN VERVOER 2016 (DUVV) PROVINCIE GRONINGEN ................ 73
1
2
Bijlage 1.1. Uitkering Provinciefonds 2015-2019 In vergelijking met de Voorjaarsnota 2015 (voor het jaar 2015) en de Begroting 2016 (voor de jaren 2016-2019) treedt er een aantal wijzigingen op. De wijzigingen 1 tot en met 8 vloeien voort uit de meicirculaire 2015. Daarvan zijn de wijzigingen – voor het jaar 2015 – nog niet verwerkt in de Voorjaarsnota 2015, maar voor de jaren 2016-2019 wel in de Begroting 2016. De wijzigingen 9 tot en met 15 vloeien voort uit de septembercirculaire 2015. Deze zijn nog niet in de Begroting 2015 en ook nog niet in de meerjarenramingen 2016-2019 verwerkt. In onderstaande tabel zijn deze mutaties opgenomen waarna ze kort worden toegelicht: Tabel 1. Ontwikkeling Provinciefonds 2015-2019 Omschrijving
2015
Raming volgens VJN2015/BG2016 (A) Raming volgens Integrale Bijstelling 2015 (B) verschil (B-A)
(bedragen x € 1.000) 2016 2017 2018
2019
69.067,0 157.942,7 168.033,5 157.071,1 157.393,3 79.339,5 159.805,3 169.731,5 159.095,8 159.880,9 10.272,5 1.862,6 1.698,0 2.024,7 2.487,6
Verklaring verschil Meicirculaire 2015 1. Aanpassen accressen 2015-2019 inclusief nacalculatie accres 2014 2. Plafond BTW-compensatiefonds 3. Wijziging fysieke gegevens 2014-2016 4. Inputfinanciering Handelsregister 5. Generieke Digitale Infrastructuur 6. DU-RSP 7. DU-Beter benutten (Groningen) 8. DU-Bodemsanering 2015-2020 Septembercirculaire 2015 9. Accressen 2015-2019 10. Plafond BTW-compensatiefonds 11. Wijzigingen fysieke gegevens 2015-2016 12. DU-Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling 13. DU-Natuur - bijdrage provincies in kosten agrarisch natuurbeheer 14. DU-BDU-Verkeer en vervoer 15. DU-BRZO totaal verklaring verschil Waarvan te verrekenen met kredieten/inkomsten 3. Wijziging fysieke gegevens verdeelmaatstaven 2014 (nabetaling 2014) 6. DU-RSP 7. DU-Beter benutten (Groningen) 8. DU-Bodemsanering 2015-2020 9. Accressen 2015-2019 t.b.v. BDU 12. DU-Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling 13. DU-Natuur - bijdrage provincies in kosten agrarisch natuurbeheer 14. DU-BDU-Verkeer en vervoer 15. DU-BRZO
-1.828,7 736,3 118,4 -0,4 -23,2 5.692,1 3.358,0 2.610,5 227,9 175,8 -80,2 75,0 -789,0
10.272,5 -4,6 5.692,1 3.358,0 2.610,5
De verschillen 1 tot en met 8 zijn al verwerkt in de Begroting 2016
340,3 891,3 -50,4
566,8 521,6 -50,6
793,4 619,6 -51,0
1.006,9 869,5 -51,4
211,2 470,2
210,2 450,0
212,7 450,0
212,6 450,0
1.862,6
1.698,0
2.024,7
2.487,6
De verekeningen 3, 6 t/m 8 zijn al verwerkt in de Begroting 2016
93,4
187,6
282,5
211,2 470,2
210,2 450,0
212,7 450,0
212,6 450,0
681,4
753,6
850,3
945,1
75,0 -789,0
totaal te verrekenen met kredieten/inkomsten
10.942,0
Waarvan t.g.v. (+) / t.l.v. (-) algemene middelen 1. Aanpassen accressen 2015-2019 inclusief nacalculatie accres 2014 2. Plafond BTW-compensatiefonds 3. Wijziging fysieke gegevens 2014-2016, inclusief nabetaling 2014 4. Inputfinanciering Handelsregister 5. Generieke Digitale Infrastructuur 9. Accressen 2015-2019 10. Plafond BTW-compensatiefonds 11. Wijzigingen fysieke gegevens 2015-2016 totaal t.g.v. (+) / t.l.v. (-) algemene middelen
-1.828,7 736,3 123,0 -0,4 -23,2 227,9 175,8 -80,2 -669,5
De verschillen 1 t/m 5 zijn al verwerkt in de Begroting 2016
340,3 891,3 -50,4 1.181,2
473,4 521,6 -50,6 944,4
605,8 619,6 -51,0 1.174,4
724,4 869,5 -51,4 1.542,5
Mutaties meicirculaire 2015 De wijzigingen 1 tot en met 5 hebben directe gevolgen voor het beslag op de algemene middelen. Dat is niet het geval met de wijzigingen 6 tot en met 8. Deze hebben alleen gevolgen voor de omvang van de beschikbare sectorale middelen.
Bijlage 1.1. Uitkering Provinciefonds 2015-2019
3
1. Aanpassen accressen 2015-2019, inclusief nacalculatie 2014 In de Voorjaarsnota 2015 was het accres 2015 berekend op - 0,15%. Het accres voor 2015 wordt in de meicirculaire 2015 nu geraamd op - 1,18%. Het accres komt daardoor aanmerkelijk lager uit dan eerder verondersteld (circa - € 1,83 miljoen). Deze ontwikkeling van het accres werkt door in navolgende jaren. In de bedragen voor 2015 en volgende jaren is ook rekening gehouden met de structurele doorwerking van het lagere accres in 2014 (realisatie 2014: 2,02% versus raming 2014: 2,78%). In onze ramingen gaan we uit van een behoedzaam scenario voor de ontwikkeling van het accres. Hiervoor hanteren we het gemiddelde accres voor de jaren 2016-2019 met een aftrek van 1,0% per jaar. Het berekende accres komt voor de jaren 2016-2019 dan uit op +0,58% per jaar. Bij de Voorjaarsnota 2015 hanteerden we een gemiddeld accres van -0,15% per jaar (2015-2018) op basis van de septembercirculaire 2014. Deze positieve bijstelling van het accres vanaf 2016 vermindert geleidelijk aan het negatieve effect van de accresbijstelling van 2015 (inclusief nacalculatie 2014). Doordat het gemiddelde accres 2016-2019 nu hoger uitvalt dan wij in de Voorjaarsnota 2015 hebben geraamd, neemt het nadeel van de accressen vanaf 2016 geleidelijk aan af en slaat in 2019 zelfs om tot een voordeel van circa € 0,28 miljoen. De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016. 2. Plafond BTW-compensatiefonds De bedragen onder het plafond BTW-compensatiefonds zijn een uitvloeisel van de afspraken in het financieel akkoord van 18 januari 2013. Die afspraken leiden vanaf 2015 tot een relatie tussen de ontwikkeling van het Provinciefonds en de ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF). Dat werkt als volgt. In het akkoord is afgesproken dat de toegestane groei van het BCF vanaf 2015 wordt gekoppeld aan de normeringssystematiek. Het BCF is daardoor voorzien van een plafond. Op dit moment is het geraamde beroep op het BCF lager dan het geraamde plafond. Deze verwachte onderschrijding leidt tot een toevoeging aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds gezamenlijk met een bedrag ter grootte van deze onderschrijding. Bij een overschrijding van het plafond zou een bedrag ter grootte van de overschrijding aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds gezamenlijk zijn onttrokken. Zowel het plafond als het beroep op het BCF betreffen ramingen die periodiek worden aangepast. Daarmee verandert ook de geraamde toevoeging aan of uitname uit het Provinciefonds. De geraamde toevoeging aan of uitname uit het Provinciefonds wordt jaarlijks verwerkt in de septembercirculaire. De definitieve omvang van het plafond voor t-1 en het beroep op het BCF in t-1 worden bekend na afloop van het jaar t-1, namelijk in het voorjaar van jaar t. De vaststelling vindt dan ook plaats in de meicirculaire van jaar t. De eerste afrekening (2015) is daarmee in de meicirculaire van 2016. De toevoeging van middelen aan het Provinciefonds vanaf 2015 zorgt ervoor dat onze uitkering uit het Provinciefonds zal toenemen met circa € 0,74 miljoen in 2015. Dit bedrag loopt in de jaren daarna geleidelijk verder op tot circa € 1,37 miljoen. De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016. 3. Wijziging fysieke gegevens 2014-2016 Voor de jaren 2014 tot en met 2016 zijn de fysieke eenheden per verdeelmaatstaf geactualiseerd. Daardoor treedt er voor onze provincie een voordeel op voor de algemene middelen van circa € 0,12 miljoen in 2015 oplopend tot circa € 0,32 miljoen vanaf 2016. De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016. 4. Inputfinanciering Handelsregister In 2012 en 2013 is door het ministerie van Economische Zaken (EZ), in samenwerking met alle partijen in de Gebruikersraad Handelsregister een pilot uitgevoerd met betrekking tot de inputfinanciering Handelsregister om ervaring op te doen met deze financiële systematiek. Bij deze pilot is afgesproken dat eventueel meergebruik of mindergebruik over deze periode zou worden verdisconteerd in de toekomstige bijdrage van betrokkenen. In overleg met het IPO vindt daarom een verhoging van de bijdrage inputfinanciering Handelsregister voor de jaren 2015 tot en met 2019 plaats. Het meergebruik Handelsregister door provincies in 2012 en 2013 betrof in totaal € 34.000. Onze bijdrage daarin bedraagt over de gehele periode 2015-2019 in totaal circa € 1.800 (waarvan € 400 in 2015). De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016.
4
Bijlage 1.1. Uitkering Provinciefonds 2015-2019
5. Generieke Digitale Infrastructuur Binnen de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI; onder andere DigiD, eID, Digipoort en MijnOverheid) zijn tekorten ontstaan, die door haar gebruikers worden opgevangen. In de ministerraad van 6 maart 2015 is besloten de betrokken partijen aan te slaan naar de mate van gebruik (laag, midden en hoog) van de GDI-voorzieningen. De medeoverheden zijn op de hoogte gesteld middels het Nationaal Beraad, één van de ambtelijke voorportalen van de Ministeriële Commissie Digitale Overheid waarin de koepels zijn vertegenwoordigd. Onderling is besloten dat de medeoverheden de volgende verdeelsleutel hanteren: gemeenten 75%, provincies 15% en waterschappen 10%. Voor onze provincie leidt deze uitname van middelen uit het Provinciefonds tot een verlaging van onze uitkering met circa € 0,02 tot € 0,03 miljoen. De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016. 6. DU-RSP In juni 2008 is het Convenant RegioSpecifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn ondertekend door het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), de Stuurgroep Zuiderzeelijn en de provincies Fryslân, Groningen, Drenthe en Flevoland. De projecten uit het RSP richten zich op versterking van de ruimtelijke en economische structuur in Noord-Nederland en het verbeteren van de bereikbaarheid van deze regio, via openbaar vervoer en weg. De gelden voor de RSP-onderdelen Ruimtelijk-economisch Programma (REP) en Concrete bereikbaarheidsprojecten worden uitgekeerd door middel van een decentralisatie-uitkering. Voor 2015 ontvangt onze provincie Groningen via het Provinciefonds een bedrag van circa € 5,69 miljoen. 7. DU-Beter benutten Het ministerie van IenM voert samen met 12 regio’s een aantal multimodale maatregelen uit ten behoeve van verbetering van de bereikbaarheid. De middelen worden in jaartranches aan de regio’s ter beschikking gesteld op basis van de voortgang van de maatregelen. Onze provincie ontvangt in 2015 circa € 3,36 miljoen voor de uitvoering van de maatregelen in de regio Groningen Assen voor het vervolg van Beter benutten. Deze middelen worden doorbetaald aan de Regio Groningen-Assen. 8. DU-Bodemsanering 2015-2020 Het jaar 2015 is het laatste jaar van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties. In de brief van 4 september 2014 heeft de staatssecretaris van IenM de indicatieve budgetten voor 2015 bekend gemaakt. Ook voor de periode 2016 tot en met 2020 is sprake van een decentralisatie-uitkering. Het bodembeleid voor deze periode is opgenomen in het convenant 'Bodem en Ondergrond' van 17 maart 2015. Het convenant is ondertekend door het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Met de ondertekening van het convenant wordt ook de definitieve stap gezet naar de verdere decentralisatie van de middelen. Met de middelen kunnen de provincies de beleidsafspraken uit het convenant uitvoeren. Tevens vindt de uitfinanciering van oude afspraken plaats. Het betreft onder meer een compensatie voor gasfabrieken voor alle provincies. In 2015 ontvangen wij via het Provinciefonds een bedrag van € 2,61 miljoen. In de jaren 2016-2020 bedraagt ons aandeel circa € 2,04 miljoen per jaar. De financiële gevolgen voor 2016 en volgende jaren hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016.
Mutaties septembercirculaire 2015 De wijzigingen 9 tot en met 11 hebben directe gevolgen voor het beslag op de algemene middelen. Dat is niet het geval met de wijzigingen 12 tot en met 15. Deze hebben alleen gevolgen voor de omvang van de beschikbare sectorale middelen. 9. Accressen 2015-2019 Het accres 2015 zal volgens de septembercirculaire 2015 iets hoger uitkomen (0,83% i.p.v. -1,18%). De belangrijkste verklaring daarvoor is de door het Rijk voorziene toename van kosten door de verhoogde instroom van asielzoekers. In de jaren 2016 tot en met 2019 komt het gemiddelde accres nu uit op 0,78% per jaar in plaats van 0,58% per jaar. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat het Rijk meer zal uitgeven voor veiligheid/defensie, missies, de impuls voor beschut werken en de opvang van peuters. Door de verhoging van de accressen neemt onze uitkering in 2015 met ongeveer € 227.900 toe.
Bijlage 1.1. Uitkering Provinciefonds 2015-2019
5
Vanaf 2016 loopt dit voordeel geleidelijk aan verder op van € 340.300 in 2016 tot € 1.006.900 in 2019. Van het berekende voordeel moet vanaf 2017 een deel worden afgezonderd ten behoeve van de BDU-middelen (omdat ook aan deze middelen accres moet worden toegekend), namelijk € 93.400 in 2017 oplopend tot € 282.500 in 2019. Het voordelig effect voor de algemene middelen bedraagt in 2015 per saldo € 227.900 oplopend tot een bedrag van € 724.400 in 2019. 10. Plafond BTW-compensatiefonds Op basis van de septembercirculaire 2015 moet rekening worden gehouden met (voor- of) nadelen van een bijstelling van het plafonds van het BTW compensatiefonds. Volgens de begroting 2016 voor het Provinciefonds zal de onderschrijding van het plafond vanaf 2015 hoger liggen dan in mei 2015 nog werd geraamd. Dit leidt tot een toevoeging van middelen aan het Provinciefonds. In 2015 circa € 3,5 miljoen oplopend tot circa 16,9 miljoen in 2019. Voor onze provincie betekent dat een meevaller van circa € 175.800 in 2015 oplopend tot circa € 869.500 in 2019. 11. Wijziging fysieke gegevens 2015-2016 De fysieke gegevens voor de uitkeringsjaren 2015 en 2016 zijn geactualiseerd ten opzichte van de meicirculaire 2015. In 2015 leidt dat tot een nadeel van circa € 80.200. Vanaf 2016 gaat het om een nadeel van tenminste € 50.400. 12. DU Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling De provincies met door de minister voor Wonen en Rijksdienst aangewezen krimp- en anticipeerregio’s ontvangen via de uitkering Provinciefonds een eenmalige bijdrage voor ondersteuning van de uitvoering van het (te actualiseren) Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling. De provincie Groningen ontvangt hiervoor in 2015 een bedrag van € 75.000. 13. DU-Natuur - bijdrage provincies in kosten agrarisch natuurbeheer Voor de transitieperiode Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (2014-2016) zijn in het kader van het Natuurpact afspraken gemaakt over de financiering van de kosten. De totale bijdrage van provincies bedraagt naar huidig inzicht € 24 miljoen. Voor 2015 gaat het landelijk om een bijdrage van € 9 miljoen. De provincies zijn overeengekomen om het bedrag in mindering te brengen op de decentralisatie-uitkering Natuur, conform de afgesproken verdeelsleutel in de commissie Jansen-2. In het voorjaar 2016 zal een besluit genomen worden over de omvang van de resterende bijdrage van provincies in 2016. De bedragen komen ten gunste van de begroting van het ministerie van EZ. De bijdrage van de provincie Groningen bedraagt in 2015 € 789.000. 14. DU-BDU-Verkeer en vervoer De bedragen 2016 en verder ten behoeve van de decentralisatie-uitkering BDU-Verkeer en vervoer (als onderdeel van de uitkering Provinciefonds) worden opgehoogd vanwege de toekenning van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2015. De loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2015, die nog gevolgen heeft voor de bedragen vanaf 2016, was bij meicirculaire 2015 nog niet bekend. 15. DU-BRZO Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999) en RIE-4-installaties (Richtlijn Industriële Emissies-categorie 4) van gemeenten naar provincies wordt voor het jaar 2016 een bedrag van € 11,171 miljoen en voor de jaren 2017 en verder structureel € 10,050 miljoen overgeheveld van het Gemeentefonds naar het Provinciefonds. Het hogere bedrag in 2016 houdt verband met de kwaliteitsslag die nodig is bij de vergunningverlening aan enkele bedrijven. De financiële consequenties van de overdracht zijn in een gezamenlijk onderzoekstraject van het ministerie van IenM, het ministerie van BZK, VNG en IPO in kaart gebracht. Het aandeel van onze provincie in deze middelen bedraagt in 2016 circa € 470.200 en in de jaren daarna € 450.000 per provincie.
6
Bijlage 1.1. Uitkering Provinciefonds 2015-2019
Bijlage 1.2. Opcenten motorrijtuigenbelasting 2015-2019 Tot en met 30 juni 2015 bedroeg de groei van het totaal aantal voertuigen circa 0,48%. In onze raming gingen we uit van 0% groei voor het totale wagenpark. De ontwikkeling van de omvang van het wagenpark is daarmee gunstiger dan onze raming. Het aantal houders dat het voltarief betaalt is sinds 2014 toegenomen door het afschaffen van de vrijstelling voor veel oldtimers. Alleen voor oldtimers die op benzine rijden geldt een overgangsregeling. De regeling beperkt de aanslag tot 25% van het reguliere tarief waarbij het maximum heffingsbedrag € 120 is. Bij de toepassing van dit maximum komt eerst het Rijk aan bod voor de inning van de motorrijtuigenbelasting. Voor zover er daarna nog heffingsruimte resteert worden er provinciale opcenten geheven. Op 30 juni waren in onze provincie 833 zeer zuinige auto’s geregistreerd (0,3% van het totaal aantal personenauto’s). Enkel auto’s met een uitstoot < 50 gr/km zijn nog vrijgesteld in de categorie zeer zuinige auto’s. Vanaf 2016 worden auto's met een uitstoot < 50 gr/km belast tegen een tarief van 50%. Enkel auto's zonder uitstoot vallen vanaf 2016 nog volledig buiten de heffing Tabel 2. Ontwikkeling aantallen voertuigen in periode 30 december 2014 - 30 juni 2015 Omschrijving
Personenauto's
Motoren
Totaal
266.319
27.344
293.663
Waarvan: - volledig vrijgestelden/geschorst - kwart tarief - nultarief (categorie zeer zuinige auto's)
18.717 3.836 833
8.506 -
27.223 3.836 833
Totaal (deels) vrijgestelden
23.386
8.506
31.892
Totaal aantal houders voltarief per 30/06/2015
242.933
18.838
261.771
Totaal aantal houders voltarief per 30/12/2014
241.253
18.073
259.326
0,70%
4,23%
0,94%
Aantal houders HSB per 30/06/2015
Groei aantal houders voltarief in % t.o.v. 30/12/2014
Net als voorgaande jaren zien we in de zomermaanden een stijging van het aantal voertuigen in het kwarttarief en een daling in de aantallen volledig vrijgestelden/geschorst. Als de zomerperiode achter ons ligt zien we weer het omgekeerde patroon waarbij een groot deel van het aantal kwarttarief weer verschuift naar de categorie volledig vrijgestelden/geschorst. De geactualiseerde omvang en samenstelling van het wagenpark heeft een positief effect op de omvang van onze geraamde opbrengsten. Voor 2015 verwachten we een toename van de opbrengsten met ongeveer € 487.600. De gevolgen voor de opbrengsten vanaf 2016 lopen op tot € 750.000 in 2019. Sinds 2012 wordt het maximale aantal opcententarief geïndexeerd via de tabelcorrectiefactor. Deze factor wordt bepaald op basis van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor huishoudens. Voor de indexatie van ons tarief sluiten wij hierbij aan. Omdat de gerealiseerde indexontwikkeling op het moment van opstellen van de begroting nog onbekend is gaan wij uit van de verwachte CPI Huishoudens zoals gepresenteerd in het Centraal Economisch Plan zoals in het voorjaar gepubliceerd door het CPB. Als de door ons gehanteerde indexatie afwijkt van de uiteindelijk bepaalde tabelcorrectiefactor zullen wij dit verschil betrekken bij de bepaling van het tarief in het volgende begrotingsjaar.
Bijlage 1.2. Opcenten motorrijtuigenbelasting 2015-2019
7
Voor 2015 is de tabelcorrectiefactor 0,5%. De indexatie die bij de begroting 2015 is gehanteerd is conform het CEP 1,1%. Per saldo volgt hieruit een nacalculatie van ons opcententarief in 2017 met -0,6 opcenten. Hierdoor zal de opbrengst van de opcentenheffing structureel afnemen met € 303.200 in 2017 tot € 429.900 in 2019. Tabel 3. Geraamde opbrengsten 2015-2019 Omschrijving
(bedragen x € 1.000) 2017 2018
2015
2016
52.542,6 53.030,2 487,6
53.053,6 53.770,4 716,8
53.780,9 54.204,9 424,0
54.567,1 54.936,9 369,8
54.966,5 54.771,4 320,2
1. Actualisatie aantallen per 29/06/2015 2. Nacalculatie indexatie 2016 Verschil verklaard
487,6 487,6
716,8 716,8
727,3 -303,2 424,0
738,3 -368,4 369,8
750,0 -429,9 320,2
Aantal te heffen opcenten per 1 januari: - door provincie - maximaal toegestaan - vrije zoom
88,4 110,1 21,7
88,9 110,6 21,7
89,6 112,3 22,7
90,9 114,0 23,1
92,3 115,7 23,4
Gemiddelde opbrengst per opcent
599,9
604,8
605,0
604,4
603,8
13.013,3
13.151,2
13.734,5
13.935,3
14.128,1
Raming volgens VJN2015/BG2016 Raming volgens IB2015 Verschil
Mogelijke opbrengst inzet vrije zoom
De vrije zoom is voor 2015 berekend op € 13,0 miljoen en dit loopt in de jaren daarna op.
8
Bijlage 1.2. Opcenten motorrijtuigenbelasting 2015-2019
2019
Bijlage 1.3. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2015-2019 Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 hebben de volgende ontwikkelingen plaatsgevonden. Algemeen Het CPB verwacht dat de economische groei dit jaar aantrekt tot 2,3% en volgend jaar tot 2,4%. De daling van de euro ten opzichte van de dollar en de forse daling van de olieprijzen zijn gunstig voor de Nederlandse economie. Verwacht wordt dat de rente voor zowel de korte als voor langere looptijden voorlopig laag blijft. Bij de Voorjaarsnota 2015 is besloten de rentetoerekening voor de RSP-middelen te wijzigen van kort/lang geld naar kort geld. Tot en met 2014 is aan de RSP-middelen een rentepercentage over lang en kort geld vergoed. Dit terwijl het grootste deel van de RSP-middelen kort wordt uitgezet. De rente voor RSP middelen wordt met ingang van 2015 toegerekend op basis van de gegenereerde rentebaten over gelden die zijn uitgezet met een looptijd tot 1 jaar. Op deze wijze wordt voorkomen dat rente wordt toegerekend aan de RSP-middelen terwijl deze niet geheel gegenereerd wordt en aldus ten laste van de algemene middelen gebracht zouden moeten worden. Tevens wordt jaarlijks een stelpost opgenomen. Hiervoor verwijzen wij u ook naar de toelichting bij A2 Bespaarde rente en B8 Stelpost rente RSP-middelen. Rente Kort geld (tot 1 jaar) De geldmarktrente wordt grotendeels bepaald door de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB richt zich vooral op het handhaven van prijsstabiliteit. De ECB heeft in juni en september 2014 de rente telkens verlaagd met 0,10% naar een niveau van 0,05%. Dit percentage is nog steeds actueel. De verwachting is dat de ECB de rente voorlopig ongemoeid laat. De Euribor-tarieven zijn tarieven die de banken onderling berekenen met looptijden van één dag tot één jaar. Het Euribor-tarief voor één dag wordt Eonia genoemd. De Euribor-tarieven worden dagelijks vastgesteld. Indien de ECB de rente verlaagt zullen de Euribor-tarieven naar verwachting ook dalen en andersom bij een renteverhoging. De 3 maands Euribor is in april 2015 voor het eerst op een negatieve stand gekomen. Door de verwachting dat de ECB de rente voorlopig niet zal aanpassen blijft de 3 maands Euribor omstreeks het huidige niveau van -0,03%. Het Eonia-tarief is de vergoeding die door de Staat wordt vergoed aan decentrale overheden voor tegoeden op de rekeningcourant bij de Staat. Afgesproken is dat de minimum vergoeding 0,00% is, zodat een negatieve rente geen nadelige gevolgen heeft voor de decentrale overheden. Door de verlaging van de rente door de ECB schommelt het Eonia-tarief rond -0,10%. De rentevergoeding op de rekeningcourant bij de Staat is derhalve 0,00%. Lang geld (1 jaar en langer) De rente voor een 10 jarige staatslening bedraagt eind augustus 2015 rond de 0,95%. Het opkoopprogramma van staatsobligaties door de ECB heeft een drukkende werking op de kapitaalmarktrente, desondanks wordt op termijn een stijging van de kapitaalmarktrente verwacht. Deze verwachting is gestoeld op de renteprognoses van een vijftal financiële instellingen en een gerenommeerde geldmakelaar. Verwacht wordt dat de rente het komende jaar licht zal stijgen. Door de renteontwikkelingen zijn de looptijden verkort, waardoor de gemiddelde rentepercentages van uitgezette gelden met langere looptijden is gedaald. In de volgende tabel zijn de verwachte rekenrentes van zowel de Voorjaarsnota 2015 als de Integrale Bijstelling 2015 tot en met het begrotingsjaar 2019 opgenomen. Tabel 4. Verwachte rekenrentes 2015-2019 Jaren 2015 2016 2017 2018 2019
Kort ( tot 1 jaar) VJN2015 IB2015 0,04% 0,01% 0,13% 0,09% 0,23% 0,21% 0,37% 0,34% 0,54% 0,54%
Lang (vanaf 1 jaar) VJN2015 IB2015 0,70% 0,62% 0,88% 0,83% 1,49% 1,23% 1,51% 1,20% 1,63% 1,44%
Bijlage 1.3. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2015 2019
9
In tabel 5 is de verwachte ontwikkeling van de kapitaallasten ten laste van de algemene middelen zichtbaar gemaakt. Tabel 5. Specificatie kapitaallasten algemene middelen Omschrijving
2015
A. Mutaties: 1. Rente Lasten Baten 2. Bespaarde rente reserves, voorzieningen en vooruitontvangen rijksmiddelen totaal rente 3. Afschrijvingen Totaal mutaties kapitaallasten (A)
(bedragen x € 1.000) 2016 2017
2018
2019
-44,2 891,4
-95,9 -1.002,1
-606,6 -244,2
-763,4 -767,9
-840,0 -1.171,4
-224,9 622,3 0,0 622,3
-75,2 -1.173,2 -3,0 -1.176,2
118,0 -732,8 -3,0 -735,8
345,9 -1.185,4 -3,0 -1.188,4
509,0 -1.502,3 -3,0 -1.505,3
B. Verrekening met kredieten: 1. Hypothecaire lening Ulsderpolder 2. Werkboot
9,8 0,1
9,4 -0,2
9,0 0,0
8,5 0,0
8,1 0,0
Totaal verrekening (B)
9,9
9,2
9,0
8,5
8,1
632,1
-1.167,0
-726,9
-1.179,8
-1.497,2
Netto mutaties kapitaallasten (= A+B)
Hierna volgt nog een nadere toelichting op de in voorgaande tabel gepresenteerde onderdelen. A1. Rente. De rentepercentages voor kort en lang geld zijn neerwaarts bijgesteld op basis van de huidige rente en de verwachte rente. Naast de rekenrentes zijn de liquiditeitsprognose van de provincie en derde partijen, alsmede de kasritmes voor de investeringsprojecten, aangepast aan de nieuwste inzichten. Door de verschuiving van lang naar kort geld zijn er minder rentebaten dan geraamd. Voorts is er minder geld uitgezet bij medeoverheden dan verwacht, omdat deze overheden leningen met looptijden tot 1 jaar konden opnemen tegen rentepercentages omstreeks 0,00% of lager. Als gevolg van deze ontwikkelingen is het tegoed op de rekeningcourant bij de Staat hoger dan geraamd. De vergoeding die de Staat betaalt bedraagt sinds april 2015 0,00%. In 2015 en volgende jaren wordt er meer rente gegenereerd doordat er eind 2015 een lening in het kader van de publieke taak zal worden verstrekt aan de BNG. Doordat er minder rentebaten gegenereerd worden zal er ook minder rente worden toegerekend (lasten) aan de rekeningcouranten van de derde partijen waarvoor de provincie Groningen de treasuryfunctie uitvoert. A2. Bespaarde rente Door de in de Voorjaarsnota 2015 doorgevoerde wijziging van rentetoerekening aan de RSP-middelen, zoals beschreven op de vorige pagina, wordt minder rente doorberekend aan deze middelen en blijven derhalve beschikbaar binnen de algemene middelen. Het voordeel voor de algemene middelen wordt ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 geleidelijk aan kleiner omdat er vanaf 2016 wordt uitgegaan van een hoger geraamd saldo aan RSP-middelen, waaraan de rente moet worden toegerekend. Daarbij hebben wij rekening gehouden met de mutaties in het rentepercentage (ontwikkelingen op de markt). A3. Afschrijvingen 2015 De raming van de investeringen Basisrenovatie+ in 2015 blijkt te hoog te zijn omdat een deel van de investeringen feitelijk al was verwerkt in de realisatiecijfers 2014. Door deze correctie komen de jaarlijkse afschrijvingen vanaf 2016 nu circa € 3.010 per jaar lager uit. B1. en B2. Verrekening met kredieten: De verrekening met kredieten is op basis van de huidige cijfers geactualiseerd.
10
Bijlage 1.3. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2015 2019
In tabel 6 worden de gevolgen van de kapitaallasten zichtbaar gemaakt in relatie met de reserve ESFI. Tabel 6. Specificatie kapitaallasten reserve ESFI 2015
Omschrijving Mutaties: 1. Rente Verrekeningen: 1. Voeding ESFI Mutaties per saldo
(bedragen x € 1.000) 2018 2017 2016
2019
-290,2
-160,7
-532,7
-17,7
-65,2
290,2 0,0
160,7 0,0
532,7 0,0
17,7 0,0
65,2 0,0
Algemeen Als uitgangspunt is geformuleerd dat de inkomsten uit beleggingen e.d. verkregen uit de verkoop aandelen Essent minus het aandeel RSP en minus de bezuinigingstaakstelling worden gestort in de reserve ESFI. Deze middelen moeten, samen met het interen op het vermogen, tot en met 2020 voldoende zijn om het huidige MIT (medium variant) te financieren. Daarbij hebben wij de verwachting dat er in het jaar 2020 nog een restkapitaal (exclusief brugleningen Enexis) ad € 100,0 miljoen beschikbaar is om na 2020 middelen te genereren om de reserve ESFI te voeden. Door de verkoop van de aandelen Attero, waardoor er geen dividend meer wordt ontvangen, is besloten om de opbrengst van de verkoop van de aandelen Attero toe te voegen aan het stamkapitaal (reserve compensatie dividend). Hierdoor zullen de rentebaten over deze middelen gebruikt worden om de reserve ESFI in de toekomst te voeden. Inmiddels zijn 2 brugleningen vrijgevallen en deels ingezet voor andere doeleinden. Ultimo 2015 bedraagt het saldo van het stamkapitaal € 182,6 miljoen. Indexatie ESFI Bij de projecten die vallen onder het MIT is afgesproken dat deze uitgaven geïndexeerd worden op basis van de door de stichting Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB) aangegeven indexcijfers, de zogenaamde BDB-index voor de Grond-, Weg- en Waterbouw. Over 2014 bedraagt dit percentage 0%. Voor de jaren 2015 en volgende is vooralsnog uitgegaan van een percentage van 2%. Elk jaar worden bij de Voorjaarsnota de indexcijfers geactualiseerd. Bij de overige onderdelen, welke gefinancierd worden uit de reserve ESFI, vindt geen indexatie plaats. Rente De verdere daling van de rente ten opzichte van de raming bij de Voorjaarsnota 2015 resulteert in 2015 in een verlaging van de te ontvangen rentebaten. In 2016 en volgende jaren wordt er meer rente gegenereerd doordat er eind 2015 een lening in het kader van de publieke taak verstrekt wordt aan de BNG. Vanaf 2017 zal de omvang van de middelen in de reserve ESFI afnemen als gevolg van geplande investeringen. Hierdoor is het rente-effect in die jaren kleiner dan eerdere jaren.
Bijlage 1.3. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2015 2019
11
12
Bijlage 1.3. Kapitaallasten, bespaarde rente en dividenden 2015 2019
Bijlage 1.4. Mutaties personeelskostenbudgetten 2015 Zoals ieder jaar zijn de personeelskosten aan wijzigingen onderhevig. In deze bijlage gaan wij in op de wijzigingen in het personeelskostenbudget 2015 ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 met een saldo van € 1.457.126. Van dit bedrag kan € 1.274.876 worden verrekend met kredieten, inkomsten (incl. reserves) en stelposten. Per saldo levert dat een nadeel op van € 182.250 ten laste van de algemene middelen. Dit is weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 7. Wijziging personeelskostenbudget 2015 volgens de Integrale Bijstelling 2015 Omschrijving Personeelskostenbudget Integrale Bijstelling 2015 Personeelskostenbudget Voorjaarsnota 2015 Totale wijziging personeelskostenbudget 2015 Te verrekenen met kredieten, stelposten en inkomsten Saldo
Bedrag € 63.392.039 € 61.934.913 € 1.457.126 -/- € 1.274.876 € 182.250
In de provinciale begroting hanteren wij de systematiek dat verwachte ontwikkelingen in de personeelskosten, waarvan de omvang nog niet precies vaststaat en/of waarvan nog niet duidelijk is hoe de middelen over de afdelingen verdeeld moeten worden, eerst op aparte stelposten in de begroting worden verantwoord. Dit gebeurt in principe bij productgroep 0600 – Saldo kostenplaatsen. Zolang de middelen op die plaats in de begroting staan, maken ze geen deel uit van de AKP. Voor de in deze bijlage genoemde budgetten is echter duidelijk geworden hoe ze in de AKP-budgetten worden opgenomen. Tabel 8 geeft de situaties en de bedragen weer. De AKP-budgetten worden bij deze Integrale Bijstelling verhoogd onder gelijktijdige verlaging van de genoemde stelposten. De mutaties in de AKP-budgetten komen tot uitdrukking in de toelichting volgend op tabel 8.
Bijlage 1.4. Mutaties personeelskostenbudgetten 2015
13
Tabel 8. Mutaties Apparaatskosten Personeel (AKP) Integrale Bijstelling 2015 t.o.v. de Voorjaarsnota 2015 Om schrijving
In geld
Kredieten Nieuw college GS (5,0 i.p.v. 5,2 fte) Wachtgeld voormalig gedeputeerden Frictiekosten Financieel Perspectief Projectbureau Blauw estad Verkeer- en vervoerberaad Capaciteitskrediet planuitw erkingsfase Capaciteitskrediet ondersteuning Werkplekfinanciering m.b.t. capaciteitskredieten Projectbureau Agenda voor de Veenkoloniën Dialoogtafel Groningen Grenzeloos gunnen (gemeentelijke herindeling) Economic Board Regio Groningen-Assen Omgevingsdienst Groningen Inkomsten detacheringen Commissie Rechtsbescherming Uitbreiding inspectie scheepvaart Formatie uitvoering Groene Wetten - idem personele overhead stafafdelingen - idem materiële overhead Bijkomende kosten gasw inning spoor 4 Stelpost personeelskosten sportbeleid Stelpost personele capaciteit dossier gasw inning Reserve AKP (knelpunten vlootschouw ) Reserve RSP Diverse correcties formatie en toelagen Totaal w ijzigingen
-17.020 208.660 24.879 -78.658 72.500 41.879
Dekking Inkom sten (incl. Stelposten reserves)
Algem ene m iddelen -17.020 208.660
24.879 -78.658 72.500 41.879 5.938 -5.938
-13.008 -11.590 47.802 31.570 -177.248 275.000 546.975 40.000 24.125 140.482 35.120
-13.008 -11.590 47.802 31.570 -177.248 275.000 546.975 40.000 24.029 143.278 35.120 56.193 120.661 7.913 5.573
-2.796 -56.193
120.661
82.200 58.797 4.000 1.457.126
96
-7.913 -5.573
82.200 58.797 4.000 61.313
780.796
432.767
182.250
Dekking ten laste van kredieten/programmakosten (totaal + € 61.313) Voor een deel worden personeelskosten gedekt door een beroep te doen op verschillende kredieten en budgetten voor programmakosten. Het gaat hier met name om aanpassingen in de eerder voorziene dekking. De drie voornaamste aanpassingen betreffen: extra ondersteuning op inhuurbasis ten behoeve van het Verkeer- en Vervoerberaad ten laste van het daarvoor bestemde beleidskrediet (€ 72.500), extra tijdelijke formatie ten behoeve van het dossier Gemeentelijke herindeling ten laste van het daarvoor bestemde beleidskrediet (€ 47.802) en de toevoeging van € 56.193 aan de budgetten voor materiële overhead, gerelateerd aan de formatieuitbreiding voor Groene Wetten. Dekking ten laste (te declareren) inkomsten (totaal + € 780.796) Ook in de te verwerven inkomsten doet zich een aantal wijzigingen voor ten opzichte van eerdere inschattingen, een en ander zoals weergegeven in tabel 8. De drie voornaamste wijzigingen betreffen: minder geraamde inkomsten vanuit de Regio Groningen-Assen als gevolg van de reorganisatie binnen deze afdeling (€ -177.248) (grotendeels gecompenseerd door inkomsten uit detachering van medewerkers bij andere organisaties), een vergoeding volgens afspraak van de Omgevingsdienst voor verrichte werkzaamheden (€ 275.000) en hogere inkomsten als gevolg van detachering van medewerkers vanuit de provincie (zowel vanuit het projectbureau Regio Groningen-Assen als vanuit andere afdelingen) naar andere organisaties dan bij het opstellen van de Voorjaarsnota 2015 was voorzien (totaal € 546.975). Dekking ten laste van stelposten (totaal + € 432.767) Dit gaat grotendeels om de administratieve verwerking van stelposten waarover in de Begroting 2015, de Voorjaarsnota 2015 of eerder al is besloten. Deze worden nu naar de AKP-budgetten van de afdelingen geboekt.
14
Bijlage 1.4. Mutaties personeelskostenbudgetten 2015
De twee voornaamste wijzigingen betreffen: • de invulling van de stelpost Formatie uitvoering groene wetten door de toevoeging van 1,8 fte (functieschaal 11) aan de afdeling LGW (€ 234.591 inclusief personele en materiële overhead) naar aanleiding van de gemaakte afspraken in onze Beleidsbrief aan PS d.d. 12 maart 2015 (zie daarin Bijlage 3, onderdeel 5.4.1/5.11.1) en • de toevoeging van € 120.661 aan de afdeling PPM voor bijkomende kosten gaswinning spoor 4. Dekking ten laste van de algemene middelen (totaal € 182.250) De algemene middelen worden uiteindelijk, ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015, voor een bedrag van € 182.250 meer belast als gevolg van de in tabel 8 opgenomen correcties. Deze correcties worden hierna nader toegelicht. De kosten van de toegenomen wachtgeldverplichtingen van voormalig gedeputeerden, als gevolg van de wisseling van het college van GS in het voorjaar van 2015, worden betaald uit de algemene middelen. De besparing als gevolg van de verkleining van de omvang van het college wordt hiermee verrekend. Zowel voor personeelskosten sportbeleid als de personele capaciteit dossier gaswinning geldt dat het bedrag dat bij de Voorjaarsnota 2015 benodigd bleek te zijn lager was dan de beschikbaar gestelde middelen; het verschil valt nu vrij ten gunste van de algemene middelen.
Bijlage 1.4. Mutaties personeelskostenbudgetten 2015
15
16
Bijlage 1.4. Mutaties personeelskostenbudgetten 2015
Bijlage 1.5. Tussentijdse verdeling apparaatskosten 2015 Het begrotingsbeeld 2015 in de Voorjaarsnota 2015 is nog gebaseerd op de toerekening van apparaatskosten in de provinciale Begroting 2015. Inmiddels is ten behoeve van de Integrale Bijstelling 2015 een nieuwe toerekening van apparaatskosten uitgevoerd. De aan de productgroepen en investeringen toegerekende apparaatskosten 2015 nemen in totaal toe met circa € 11,22 miljoen. De stijging met circa € 1,57 miljoen van de in de bijlagen 1.3, 1.4 en 1.6 beschreven aanpassingen in de personeelskosten, materiële apparaatskosten en de kapitaallasten is daarvan onderdeel. De rest van de stijging van de apparaatskosten vloeit voort uit eerder genomen besluiten in het kader van de Overboeking Kredieten en Voorjaarsnota 2015. De totale stijging van de toegerekende apparaatskosten met € 11,22 miljoen kan voor circa - € 1,00 miljoen worden toegeschreven aan de investeringen in wegen en waterwegen en tot een bedrag van circa € 0,22 miljoen aan diensten voor derden Hoofdkanalen. De aan de overige functionele productgroepen in de gewone dienst toegerekende apparaatskosten stijgen derhalve met circa € 12,00 miljoen. Daarnaast kunnen de tot en met de Voorjaarsnota 2015 op stelposten geboekte en nog niet verdeelde apparaatskosten met circa € 10,65 miljoen worden verlaagd omdat deze nu onderdeel uit maken van de toegerekende apparaatskosten. Per saldo stijgen de apparaatskosten ten opzichte van de Voorjaarsnota 2015 derhalve met circa € 1,35 miljoen. Aangezien er voor de stijging van de apparaatskosten in deze voordracht al een dekking is aangegeven tot een bedrag van ongeveer € 1,57 miljoen treedt er in 2015 per saldo een voordeel voor de algemene middelen op van circa € 0,22 miljoen. In onderstaande tabel hebben wij een en ander schematisch weergegeven. Tabel 9. Vergelijking apparaatskosten Begroting 2015 – Integrale Bijstelling 2015 (bedragen x € 1.000) Omschrijving Begroting Integrale Verschil 2015 t/m Bijstelling Voorjaarsnota 2015 2015 Totale toegerekende apparaatskosten
67.578
78.799
11.221
waarvan toegerekend aan: - investeringen wegen en waterwegen - diensten voor derden – hoofdkanalen resteert als toegerekend aan overige exploitatie
4.235 4.841 58.502
3.234 5.062 70.503
-1.001 221 12.001
11.328
678
-10.650
69.830
71.181
1.351
-
1.457 62 53 -1 1.571
1.457 62 53 -1 1.571
69.610
-220 -220
Geraamd op stelposten (= nog onverdeeld) Toegerekend aan overige exploitatie inclusief stelposten Te verrekenen met middelen IB2015: - personeelskosten (zie bijlage 1.4) - werkplekfinanciering/overhead (zie bijlage 1.4) - informatievoorziening (zie bijlage 1.6) - rente en afschrijvingen (zie bijlage 1.3) totaal te verrekenen middelen IB2015
Resteert 69.830 Wijziging beslag op algemene middelen t.o.v. de Voorjaarsnota 2015
Bijlage 1.5. Tussentijdse verdeling apparaatskosten 2015
17
18
Bijlage 1.5. Tussentijdse verdeling apparaatskosten 2015
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen In tabel 10 geven wij de substitutievoorstellen weer, voor zover deze leiden tot een verschuiving e tussen de productgroepen dan wel de begrotingsfuncties. Deze verschuivingen zijn verwerkt in de 6 wijziging van de Begroting 2015. In de categorie administratieve correcties zijn substituties opgenomen die het vervolg zijn van de Voorjaarsnota 2015, door ons al zijn besloten of een verhoging c.q. verlaging van de rijksbijdrage. Substituties binnen de materiële apparaatskosten zijn niet opgenomen. Substituties die betrekking hebben op de verrekening met personeelskostenbudgetten komen tot uitdrukking in bijlage 1.4. Tabel 10. Substitutievoorstellen onderdeel administratieve correcties Productgroep
L = Lasten B = Baten
Omschrijving voorstel
9201 9201 9201 0800
L L L B
Provinciale middelen leefbaarheidheid Krimpgebieden Eemsdelta aandeel Rijk krimpsloop Eemsdelta aandeel ISV3 Reserve Leefbaarheid krimpgebieden
bedrag 2015 (in €) -390.000 46.000 1.575.000 -1.231.000
9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 0800
L L L L L L L B
Programma SDV Project gemeente Bodemprogramma gemeenten Bodemprojecten gemeenten Project gemeente, voorgaande jaren Knelpunten pot, voorgaande jaren Oost-Groningen (ISV3) Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden
192.537 474.365 317.800 127.000 862.238 674.338 1.378.112 -4.026.390
7103 7103
L B
Sectorplan 'Groningen op voorsprong' Groningen op voorsprong - Rijksmiddelen
1.074.598 -1.074.598
7106 7106
L B
Regionale Investeringssteun Groningen (RIG 2014) RIG 2014 - Rijksmiddelen
2.037.822 -2.037.822
7109 7109
L B
IAG4 Transitiemiddelen IAG4 Transitiemiddelen - bijdrage SNN
1.362.629 -1.362.629
3001 3001
L L
Verkeerstellingen Communicatie
0800 3001
B L
Reserve ESFI Cofinanciering BDU / RingSparen
3001 0800
L B
Groningen Bereikbaar Reserve ESFI (MIT)
3001 3001
L B
N33 Zuid N33 Zuid
3001 3001
L B
Planstudie Gerrit Krolbruggen Planstudie Gerrit Krolbruggen
74.000 -74.000
3001 3001
L B
Planstudie Paddepoelsterbrug Planstudie Paddepoelsterbrug
10.600 -10.600
3001 3001
L B
Herschikking BDU-MIT Herschikking BDU-MIT
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen
10.000 -10.000 953.300 -953.300 7.679.100 -7.679.100 176.000 -176.000
-500.000 500.000
19
Productgroep
L = Lasten B = Baten
Omschrijving voorstel
bedrag 2015 (in €) 17.000.000 -17.000.000
3001 3001
L B
Infrastructurele projecten BDU Totaal ontvangen BDU-middelen Infrastructurele projecten
3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001
L L B L L L L
Uitvoering Werkplan VVB Secretariaat VVB Secretariaat VVB Campagnes en publieksvoorlichting Basispakket provinciebrede activiteiten Regio specifiek budget Subsidieregeling knelpunten fietsinfrastructuur
-1.176.327 215.427 8.900 117.000 482.000 103.000 250.000
3101 3101 0800 3101 3101 0800 3101 0800 3101 3101 0800
L B B L B B B B L B B
Capaciteitskrediet Verkenningsfase Capaciteitskrediet Verkenningsfase Reserve overboeking kredieten Capaciteitskrediet Planuitwerk fase Capaciteitskrediet Planuitwerk fase Reserve overboeking kredieten Capaciteitskrediet Realisatie fase Reserve overboeking kredieten Capaciteitskrediet Ondersteuning Capaciteitskrediet Ondersteuning Reserve overboeking kredieten
3.342 -4.157 815 -1.471.994 -887.432 2.359.426 -2.000.000 2.000.000 400.000 -250.000 -150.000
3101 0800
L B
Afrekening N33 Appingedam Reserve ESFI - afrekening N33 Appingedam
2.014.416 -2.014.416
3101 0800
L B
Afrekening herinrichting Vriescheloo/Bellingwolde Reserve afkoopsommen (water)wegen - afrekening herinrichting Vriescheloo/Bellingwolde
-175.465 175.465
3303 0800
L B
Incidentele middelen boordvoorzieningen Reserve afkoopsommen wegen en waterwegen
1.613.050 -1.613.050
3402 3402 3402 3402 3402 3402
L L L L L B
Regionale treindiensten bijdrage exploitatie OV-bureau Kosten kaartautomaten Sociale Veiligheid Reservering regionaal spoor Totaal ontvangen BDU interlokaal OV
-197.000 48.000 -473.900 118.200 3.476.400 -2.971.700
6206 6206 6206 6206 6206 0800
L L B L L B
Verwerven natuur Particulier natuurbeheer Project natuur Project natuur Natura 2000 verbetering leefomstandigheden Reserve PLG2 (2013-16)
-1.292.000 -200.000 -560.000 -236.000 -390.000 2.678.000
6206 6206 0800
B L B
EHS Zuidlaardermeer/Midden-Groningen EHS Zuidlaardermeer/Midden-Groningen Reserve EHS Zuidlaardermeer/Midden-Groningen
2.140.000 -1.649.110 -490.890
20
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen
Productgroep
L = Lasten B = Baten
Omschrijving voorstel
6206 0800
L B
Afwikkeling ILG natuur PLG1 Reserve PLG1
6207 0800
L B
Faunabeheereenheid (FBE) Reserve PLG2 (2013-16)
100.000 -100.000
6207 0800
L B
Afwikkeling ILG natuur en beheer PLG1 Reserve PLG1
190.000 -190.000
6208 0800
L B
Landschap Reserve PLG2 (2013-16)
6208 0800
L B
Afwikkeling ILG landschap PLG1 Reserve PLG1
700.000 -700.000
7303 0800
L B
Afwikkeling ILG landbouw PLG1 Reserve PLG1
940.000 -940.000
9105 9105 9105 0800
L L L B
Levende dorpen SEV cofinanciering SEV fase II (provincie) Reserve PLG2 (2013-16)
115.000 164.000 180.000 -459.000
9105 0800
L B
Afwikkeling ILG SEV PLG1 Reserve PLG1
4001 0800 0800
L L B
Geohydrologisch onderzoek grondwater Egalisatiereserve grondwaterheffing Egalisatiereserve grondwaterheffing
4001 8001 8602 8602 0800
L L L L B
Overig flankerend beleid Multifunctionele Centra, voorgaande jaren Investeringsfonds Wonen welzijn zorg, voorgaande jaren Tijdelijke regeling zorginfrastructuur, voorgaande jaren Reserve ESFI
412.000 244.700 193.490 102.976 -953.166
5201 0800
L B
Jaarbudget Bodemsanering Reserve Bodemsanering
408.638 -408.638
5004 5004
L B
Interimregeling waardevermeerdering (NAM) Interimregeling waardevermeerdering (NAM)
9104 0800
L B
Actieprogramma WEL Reserve Actieprogramma WEL
2.050.000 -2.050.000
9104 0800
L B
Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog Reserve ESFI
1.334.032 -1.334.032
9104 9104 0800
L B B
REP-middelen voor Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog REP-middelen voor Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog Reserve RSP- Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog
-1.000.000 576.100 423.900
8602 8602 0800
L L B
Stimuleringsfonds Zorg, verplichtingen voorgaande jaren Amendementsgelden krimpgebieden, voorgaande jaren Reserve Stimulering zorg
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen
bedrag 2015 (in €) 1.400.000 -1.400.000
1.250.000 -1.250.000
1.240.000 -1.240.000 36.000 -14.550 -21.450
25.416.000 -25.416.000
46.486 35.496 -81.982
21
Productgroep
L = Lasten B = Baten
0500 0500 0500 0500 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
B B B B B B B B B B B B B B B B B B B L
Taakstelling ov. gelabelde bedragen bestemmingsreserves Vrijval balanspost grondruil SBB Vrijval balanspost IPR Vrijval balanspost Leader Hoogeland Reserve ESFI - restant amendementsgelden zorg Reserve ESFI - baggeren A.G. Wildervanckkanaal Reserve ESFI - kwaliteitsimpuls watersp.vrz. L'meer Reserve ESFI - vrijval afronding diverse proj. wegenbouw Reserve ESFI - vaarcircuit om de noord (recr./toer.) Reserve ESFI - invest.budg. L'meer / slechtweervoorziening Reserve ESFI - restant investeringsbudget Lauwersmeer Reserve ESFI - MIT / westelijke ringweg Groningen Reserve Bodemsanering - meerjarenprogr. 2015-2019 Reserve Leefbaarheid - gelabelde middelen ISV3 Reserve Meefin. - versn.agenda 100.000 woningenplan Reserve Meefin. - opleidingsbudget ex-medew. PPG Reserve Meefin. - niet gespecificeerde projecten Reserve Overboeking kred. - convenant bedrijventerreinen Reserve Afkoopsommen (water-)wegen - vrijval Naar Algemene reserve (totaal gelabelde bedragen)
0600 0600 0800
L L B
Informatievoorziening P&O algemeen Informatievoorziening Functioneel Beheer Reserve automatisering
0800
L
0800
B
Algemene reserve (risico weerstandsvermogen A.G. Wildervanckkanaal) Reserve ESFI (risico weerstandsvermogen A.G. Wildervanckkanaal)
0600 0800
22
L L
Omschrijving voorstel
IKB - vakantiegeld juni t/m dec. 2015 IKB - vak.geld (ongedaan maken storting in alg. reserve)
Bijlage 1.6. Substitutievoorstellen
bedrag 2015 (in €) 3.849.338 -484.000 -298.999 -133.194 -247.290 -204.376 -32.626 -1.448.967 -1.000.000 -2.000.000 -300.000 -4.000.000 -2.000.000 -6.079.265 -358.573 -109.732 -146.861 -2.315.060 -2.366.619 19.676.224 9.000 44.000 -53.000 480.000 -480.000 2.000.000 -2.000.000
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015 Onderdeel van de jaarlijkse Integrale Bijstelling is de besluitvorming over de overboeking van kredieten. Voor een deel van de over te boeken kredieten geldt dat deze al direct in het volgende e begrotingsjaar beschikbaar dienen te zijn; dit betreft de directe overboekingen die nu in de 7 wijziging e van de begroting van het lopende jaar en in de 1 wijziging van de begroting van het volgende jaar worden verwerkt. Daarnaast zijn er de aangekondigde overboekingen, waarvan het over te boeken bedrag nu nog niet vaststaat en de daadwerkelijke overboeking zal plaatsvinden bij de jaarrekening. In deze bijlage is een overzicht opgenomen van alle overboekingsvoorstellen in de Integrale Bijstelling e 2015 (zie tabel 11). Voor de toelichting op de directe overboekingen verwijzen wij naar de in de 7 wijziging van de begroting 2015 opgenomen toelichtende teksten. Voor de aangekondigde overboekingen zijn de toelichtingen in deze bijlage opgenomen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen overboekingen in categorie 1 (structurele overboekingen), categorie 2 (incidentele overboekingen) en decentralisatie-uitkeringen (middelen die voor een specifiek doel c.q. beleidsterrein beschikbaar gesteld zijn via het Provinciefonds). Tabel 11. Overzicht overboekingsvoorstellen Nummer voorstel
Krediet (omschrijving)
Directe overboeking IB2015
Overboeking kredieten in kader Jaarrekening 2015 categorie 1 (geschat bedrag)
categorie 2 (geschat bedrag)
1. Leven en wonen in Groningen 1.2.1 Woningmarktonderzoek aardbevingsgebied 1.3.1 Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling
€
2. Ondernemend Groningen 2.2.1 Ondersteuning gemeenten t.b.v. acquisitieactiviteiten 2.2.2 Revitalisering bedrijfsterreinen 2.2.3 Innovatie en duurzaamheid 1 2.3.1 Convenant bedrijventerreinen
€ € €
€ €
75.000 87.233 10.000
570.000 985.000
5. Schoon/Veilig Groningen 5.2.1 Duurzaam Door (v/h Leren voor duurzame ontwikkeling) 5.3.1 Externe veiligheid 6. Energiek Groningen 6.1.1 Windenergie op land 6.2.1 Energy Valley 6.3.1 Green Deal 6.3.2 Stimuleringsregeling Asbest eraf, zonnepanelen erop
€
€
60.000
€
258.789
€
38.500
€
€
€
353.730
€ €
1.866.000 250.000
€
549.131
30.000
7. Gebiedsgericht 7.2.1 Uitvoering gebiedenbeleid en POP
Dialoogtafel Groningen Viering 4 en 5 mei Gemeentelijke herindeling (Grenzeloos Gunnen) Evenementen
75.000
p.m.
4. Karakteristiek Groningen 4.2.1 Streekrekeningen
9. Bestuur 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.2.1
57.000 €
3. Bereikbaar Groningen 3.1.1 Uitvoering actieplan fiets 2012-2015 3.1.2 Uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid 2012-2016 3.2.1 Onderzoek verduurzaming openbaar vervoer
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 7e wijz. nr. 22 Stimuleren burgerinitiatieven 8.1.1 Activiteitenbudget cultuur 8.1.2 (Digitale) infrastructuur Het Verhaal van Groningen 8.2.1 Archeologie 8.2.2 Culturele prijzen/opdrachten 8.3.1 Onderhoud/restauratie monumenten
Decentralisatieuitkeringen (PF) (geschat bedrag)
49.952
€
380.000
€ €
52.205 12.000
70.210 € €
€ € €
159.209 26.645
27.740 100.000 350.000 €
405.000
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
23
Tabel 11 (vervolg) Nummer voorstel
Krediet (omschrijving)
Directe overboeking IB2015
10. Bedrijfsvoering 10.1.1 Meerjarenonderhoudsplan Provinciehuis 10.1.2 Vervanging wagenpark CvdK, GS en Milieutoezicht 10.2.1 Afwikkeling vereffening vermogen IZR
Overboeking kredieten in kader Jaarrekening 2015 categorie 1 (geschat bedrag)
€ €
categorie 2 (geschat bedrag)
Decentralisatieuitkeringen (PF) (geschat bedrag)
110.476 185.190 €
20.000
11. Algemene dekkingsmiddelen n.v.t. Totaal
€
Totaal generaal
€
70.210 €
2.544.260 €
1.505.679 €
3.093.861 7.214.010
Toelichting bij de aangekondigde overboekingsvoorstellen: 1.
Leven en wonen in Groningen 1.1 Overboekingen categorie 1 Niet van toepassing. 1.2
Overboekingen categorie 2 1.2.1 Woningmarktonderzoek aardbevingsgebied Productgroep 9201 Wonen Geschat bedrag € 57.000 Het verwachte resterende budget aan het eind van 2015 moet overgeboekt kunnen worden naar 2016 omdat er nog een aanvullend subsidieverzoek van het Onderzoeksinstituut gebouwde omgeving van de Technische Universiteit Delft te verwachten is voor een onderzoek dat niet meer in 2015 uitgevoerd wordt. Het budget is eenmalig beschikbaar gesteld voor het woningmarktonderzoek. We subsidiëren dit onderzoek graag omdat een beeld wordt geschetst van het effect van de aardbevingen op de waardeontwikkeling van de woningen in het aardbevingsgebied, waarmee de hoofddoelstelling van het gehele onderzoek gehaald kan worden.
1.3
Overboekingen decentralisatie-uitkeringen 1.3.1 Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling Productgroep 9201 Wonen Geschat bedrag € 75.000 Wij hebben met de septembercirculaire Provinciefonds € 75.000 toegekend gekregen voor het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling. Wij verwachten in 2015 nog geen bestedingen te doen van dit budget. Het geld moet beschikbaar blijven voor 2016.
2.
Ondernemend Groningen 2.1 Overboekingen categorie 1 Niet van toepassing. 2.2
Overboekingen categorie 2 2.2.1 Ondersteuning gemeenten t.b.v. acquisitieactiviteiten Productgroep 7002 Promotie en acquisitie Geschat bedrag € 75.000 Door Commissie Willems is in 2014 een actieplan opgesteld voor de extra investeringen die vanuit Rijk en provincie zijn gepland in de chemische industrie in Groningen. Hierin is onder meer opgenomen dat actief wordt ingezet op acquisitie van projecten voor het chemiecluster. De middelen die voorheen voor de stichting Groninger Bedrijvenlocaties (in 2013 ontbonden) zijn gereserveerd, worden hiervoor ingezet ter ondersteuning van gemeenten bij hun acquisitieactiviteiten.
24
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
Het kernteam Chemie heeft zich in de afgelopen periode bezig gehouden met verdere vormgeving van de acquisitie. Onlangs is door het kernteam een Acquisitieplan opgesteld. Het is de bedoeling dat nog dit jaar een opdracht aan de NOM wordt verleend voor uitvoering van het plan. Met deze opdracht is een bedrag van € 145.000 gemoeid. Omdat we het einde van het jaar naderen, zal een deel van de opdrachtuitvoering en daarmee van de besteding van de middelen in 2016 plaatsvinden. Om die reden wordt voorgesteld € 75.000 over te hevelen naar 2016 (€ 72.500 (50%) opdracht NOM; € 2.500 restantbudget). 2.2.2 Revitalisering bedrijfsterreinen Productgroep 7108 Fysieke bedrijfsomgeving Geschat bedrag € 87.233 Het krediet is bedoeld als "smeermiddel" of als "prikkel" voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De verwachting is dat in 2015 nog een bijdrage aan het project Verduurzaming Corpus den Hoorn wordt verleend (€ 50.000) en aan Parkmanagement Veenkoloniën (€ 30.000). Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan de nadere uitwerking van het onderzoek op het gebied van detailhandel, zoals vermeld in het Collegeakkoord. Eerste inschatting van de kosten van het onderzoek is € 40.000. Omdat niet helemaal zeker is dat het onderzoek dit jaar start en omdat voor 2016 minder budget beschikbaar is (bezuiniging autonome taken) stellen we voor dit bedrag over te boeken naar 2016. Indien de opdracht in 2015 plaatsvindt, zullen de middelen 50% in 2015 en 50% in 2016 beschikbaar worden gesteld. Verder is dit budget nauw gelieerd aan de DU-middelen (zie onderdeel 2.3.1). Daarom stellen wij voor de restantmiddelen over te boeken naar 2016. 2.2.3 Innovatie en duurzaamheid 1 Productgroep 7109 Marktsectoren Geschat bedrag € 10.000 Zie voor de toelichting onderdeel 5.2.1 "Duurzaam Door". 2.3
Overboekingen decentralisatie-uitkeringen 2.3.1 Convenant bedrijventerreinen Productgroep 7108 Fysieke bedrijfsomgeving Voor het bedrag dat naar verwachting eind 2015 van deze decentralisatie-uitkering resteert en overgeboekt dient te worden, kan momenteel nog geen inschatting gegeven worden.
3.
Bereikbaar Groningen 3.1 Overboekingen categorie 1 3.1.1 Uitvoering actieplan fiets 2012-2015 Productgroep 3001 Mobiliteitsbeleid Geschat bedrag € 570.000 Op basis van onze Voordracht 1/2012 heeft u de geactualiseerde Beleidsnota Fiets vastgesteld. Op basis van deze beleidsnota hebben wij het Actieplan Fiets 2012-2015 opgesteld dat uw Staten in uw vergadering van 6 februari 2013 voor kennisgeving hebben aangenomen. In dit Actieplan Fiets hebben wij laten zien welke activiteiten wij in de periode 2012 tot en met 2015 willen uitvoeren. Als gevolg van enkele projecten die goedkoper uitgevallen zijn en projecten waarvan voortschrijdend inzicht heeft uitgewezen dat ze niet meer nodig zijn, hebben wij op 10 maart 2015 een actualisatie van het Actieplan Fiets 20122015 vastgesteld. Hierover hebben wij u door middel van brief 2015-41231 geïnformeerd. Een deel van de activiteiten/projecten zal nog dit jaar worden uitgevoerd, maar om alle lopende activiteiten/projecten alsook de uitkomst van de actualisatieslag te kunnen uitvoeren is het, zoals ook aangekondigd in onze zo-even aangehaalde brief, nodig dat de middelen die in 2015 niet worden aangewend worden overgeboekt naar 2016. Wij hebben dit bedrag ingeschat op groot € 570.000.
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
25
3.1.2 Uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid 2012-2016 Productgroep 3103 Verkeersveiligheid Geschat bedrag € 985.000 Op basis van onze Voordracht 3/2012 heeft u ingestemd met het beleidsplan verkeersveiligheid provinciale wegen 2012-2020. De uitvoering van dit beleidsplan vindt voor de periode tot en met 2016 plaats op basis van het meerjarig uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid provinciale wegen 2012-2016. Wij hebben u destijds bij brief van 26 juni 2012 met zaaknummer 403558 over dit programma geïnformeerd. Vooral in de tweede helft van zo'n programma volgt, na de nodige voorbereiding, de uitvoering van activiteiten en de hieraan gekoppelde inzet van de beschikbare middelen. Om dit programma te kunnen afronden is het nodig dat de middelen die dit jaar ten behoeve van het meerjarige uitvoeringsprogramma nog resteren worden overgeboekt naar 2016. Hiermee is volgens verwachting een bedrag gemoeid van afgerond € 985.000. In het laatste uitvoeringsjaar van het uitvoeringsprogramma ligt er een aantal projecten op de plank voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op onze wegen. Zo willen wij in 2016 de komtraverse Roodeschool en Oosteinde aanpakken, voor dit project alleen al hebben wij in het MUP 2012-2016 € 1,2 miljoen gereserveerd. Daarnaast hebben wij plannen voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op diverse locaties op onze wegen, dit betreft kleinere investeringen. Voor deze projecten tezamen staat € 300.000 gereserveerd. 3.2
Overboekingen categorie 2 3.2.1 Onderzoek verduurzaming openbaar vervoer Productgroep 3402 Collectief personenvervoer Geschat bedrag € 60.000 De incidentele middelen die dit jaar beschikbaar waren voor de verduurzaming van het openbaar vervoer hebben wij ingezet voor het doen van onderzoek naar het verduurzamen van het openbaar vervoer zowel voor wat betreft trein als bus met in het bijzonder onderzoek naar elektrificatie van de spoorlijnen en het voorbereiden van een waterstofbuspilot. In het najaar zullen wij in dit verband nog opdracht geven voor nader onderzoek naar het verduurzamen van het regionale treinvervoer en de waterstofbuspilot. Het is onze verwachting dat na deze opdrachtverleningen aan het einde van het jaar binnen dit budget nog middelen beschikbaar zijn. Dat zou op basis van een ruwe inschatting kunnen gaan om een bedrag van rond de € 60.000. U heeft in ons collegeprogramma kennis kunnen nemen van onze ambities op het terrein van de verduurzaming, ook waar het gaat om het openbaar vervoer. Daarvoor zal zeker ook in het komende jaar nodig zijn onderzoek uit te voeren. Daarvoor willen wij dan in ieder geval de middelen die aan het einde van dit jaar nog resteren in dit incidentele budget voor onderzoek naar verduurzaming van het openbaar vervoer inzetten. Vandaar dat wij u voorstellen deze middelen, nu ingeschat op € 60.000, over te boeken naar 2016.
3.3 Overboekingen decentralisatie-uitkeringen Niet van toepassing. 4.
Karakteristiek Groningen 4.1 Overboekingen categorie 1 Niet van toepassing. 4.2
Overboekingen categorie 2 4.2.1 Streekrekeningen Productgroep 6205 Natuur en landschap Geschat bedrag € 258.789 Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 t/m 2015 € 200.000 per jaar beschikbaar gesteld voor het invoeren van Streekrekeningen. In het addendum op ons coalitieakkoord van april 2013 hebben wij het jaarlijkse budget voor het invoeren van Streekrekeningen in de provincie Groningen voor de periode 2014 t/m 2015 bijgesteld naar € 100.000 per jaar. Dat brengt het totale bestedingskader voor de periode 2012 t/m 2015 terug naar € 600.000.
26
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
Inmiddels zijn er drie gebiedsfondsen actief. Onze oorspronkelijke ambitie om deze drie gebiedsfondsen per 2016 zelfstandig te laten opereren, zonder overheidssteun, blijkt praktisch nog niet haalbaar. De afgelopen periode is hiervoor nog te kort geweest, de gebiedsfondsen hebben meer tijd nodig om 'op eigen benen' te kunnen staan. Om dit te kunnen realiseren is de huidige financiële ruimte nodig. Wij zijn zo beter in staat om aan onze ambitie, minder overheid en meer verantwoordelijkheid voor burgers, te voldoen. Nu stoppen met financiële ondersteuning van de gebiedsfondsen zou kunnen inhouden dat deze initiatieven ophouden te bestaan. Daarom stellen wij voor de niet bestede middelen van 2015 over te boeken naar 2016. 4.3 Overboekingen decentralisatie-uitkeringen Niet van toepassing. 5.
Schoon/Veilig Groningen 5.1 Overboekingen categorie 1 Niet van toepassing. 5.2
Overboekingen categorie 2 5.2.1 Duurzaam Door (v/h Leren voor duurzame ontwikkeling) Productgroep 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling Geschat bedrag € 38.500 Niet alle middelen voor het programma Duurzaam Door worden in 2015 besteed. Voorkomen moet worden dat de Rijksmiddelen 2015 (€ 100.000) moeten worden teruggestort (en mogelijk de provinciale cofinanciering in gevaar komt). Daarom hebben wij besloten de middelen 2015 (zowel de overblijvende provinciale middelen als ook de rijksmiddelen) te bestemmen voor de uitvoering van het programma Duurzaam Door 2016. Daarmee voldoet de provincie aan de door het rijk gestelde criteria en hoeven de financiële middelen 2015 niet teruggestort te worden. Het opzetten en doorspreken van de nieuwe werkwijze, mede in noordelijk verband, neemt geruime tijd in beslag. Daarbij neemt het formuleren van projecten op basis van de nieuwe werkwijze ook veel tijd in beslag. Wij stellen derhalve voor de resterende provinciale middelen 2015 ad € 38.500 uit het krediet Leren voor duurzame ontwikkeling en € 10.000 uit het krediet Innovatie en duurzaamheid 1 over te boeken naar 2016 (zie onderdeel 2.2.3 voor dit overboekingsvoorstel).
5.3
Overboekingen decentralisatie-uitkeringen 5.3.1 Uitvoeringsprogramma externe veiligheid Productgroep 2001 Openbare orde en veiligheid Geschat bedrag € 353.730 Bij de Integrale Bijstelling 2014 zijn overgebleven middelen uit het programma 2011-2014 overgeboekt naar 2015. Volgens het jaarplan zullen wij in 2015 een voorstel doen aan de Groninger gemeenten voor de besteding van de overgebleven middelen. Dit voorstel zal in het vierde kwartaal van 2015 gereed zijn. Volgens het jaarplan zullen wij ook € 7.500 aan kosten ten laste van dit bedrag brengen. Dit betekent dat de overgebleven middelen, zijnde € 353.730, niet meer in 2015 zullen worden besteed. Voor 2016 zijn er echter geen nieuwe middelen beschikbaar. De financiering van het voorstel aan de Groninger gemeenten moet dus komen uit de nog openstaande middelen 2015. Om daaraan uitvoering te kunnen geven willen wij de nog openstaande middelen overboeken naar 2016.
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
27
6.
Energiek Groningen 6.1 Overboekingen categorie 1 6.1.1 Windenergie op land Productgroep 9103 Technische infrastructuur Geschat bedrag € 30.000 De werkzaamheden voor windenergie op land zijn dusdanig dat in het ene jaar wat meer geld nodig is dan in het andere jaar. Omdat we uiteindelijk wel alle middelen nodig hebben om onze doelstelling te realiseren hebben de Staten tijdens de vorige Integrale Bijstelling het als meerjarenprogramma bestempeld. Daarmee wordt dit krediet voor overboekingen als een categorie 1-krediet beschouwd. In 2015 houden we naar verwachting een bedrag van € 30.000 over. We hebben dit geld wel nodig, omdat veel projecten nog in procedure moeten worden gebracht en we dan de middelen in moeten zetten. N.B. We hebben als college besloten om een onderzoek op te starten naar nieuwe locaties voor windenergie, conform ons collegeakkoord. Hoe we dit exact gaan vormgeven is op dit moment nog niet duidelijk. Daarmee is nu ook nog niet bekend welke kosten hier eventueel aan zijn verbonden. Het is wel duidelijk dat een eventueel onderzoek aanvullend is t.o.v. de huidige werkzaamheden voor windenergie op land en daarvoor dient dus mogelijk t.z.t. extra financiële middelen te worden gereserveerd. Zodra wij daar meer duidelijkheid over hebben komen we hier op terug. 6.2
Overboekingen categorie 2 6.2.1 Energy Valley Productgroep 5004 Energie en klimaat Geschat bedrag € 49.952 Binnen het Energieprogramma 2012-2015 is voor 2015 voor het Energy Valley-krediet € 100.000 beschikbaar gesteld (categorie 1). In 2015 loopt dit krediet af. Er zijn gesprekken gevoerd over een reeks van projecten. Een aantal heeft vertraging opgelopen, waardoor er op dit moment een restant is van € 49.952. Wij verwachten dat deze activiteiten in 2016 alsnog doorgang zullen hebben. Om die reden stellen we voor het restantbedrag 2015 van € 49.952 over te boeken naar 2016.
6.3
Overboekingen decentralisatie-uitkeringen 6.3.1 Green Deal Productgroep 5004 Energie en klimaat Geschat bedrag € 1.866.000 In oktober 2011 is een Green Deal gesloten tussen de Energy Valley-regio Noord-Nederland en de Rijksoverheid. Eén van de projecten binnen die Green Deal Noord-Nederland is de uitbouw en bundeling van energieonderzoek en -opleidingen in Energy Academy Europe/ Energy College. Wij stellen voor om het restant van de middelen van 2015 mee te nemen in de overboekingen in het kader van de jaarrekening 2015. Deze middelen zullen volgend jaar worden ingezet voor de doelen waarvoor ze ook dit jaar bestemd waren. 6.3.2 Stimuleringsmaatregel asbest eraf, zonnepanelen erop Productgroep 5004 Energie en klimaat Geschat bedrag € 250.000 De subsidieregeling "Asbestdak eraf, zonnepanelen erop Provincie Groningen" voorziet in een subsidie voor het verwijderen van asbestdaken en afvoeren van asbest bij agrarische ondernemers, in die gevallen waar ook zonnepanelen op de nieuwe daken worden geplaatst. De subsidieregeling komt voort uit het convenant dat de Colleges van Gedeputeerde Staten van de 12 provincies en de staatssecretaris van I&M in oktober 2012 afsloten. De subsidieregeling is verlengd met één jaar tot 1 december 2016. Binnenkort gaat de uitvoering van de subsidieregeling over van MeerMetMinder naar BespaarLokaal. Voor het overmaken van de derde en laatste tranche van € 250.000 aan de uitvoeringsorganisatie BespaarLokaal moeten deze middelen beschikbaar blijven.
28
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
7.
Gebiedsgericht 7.1 Overboekingen categorie 1 Niet van toepassing. 7.2
Overboekingen categorie 2 7.2.1 Uitvoering gebiedenbeleid en POP Productgroep 9104 Gebiedsgericht werken Geschat bedrag € 380.000 Dit budget is primair bedoeld voor de POP gebiedsopgaven; Regio Groningen-Assen, Eemsdelta, Lauwersoog-/meer, Veenkoloniën en Blauwestad. In alle gevallen betreft het hier meerjarige programma's, waarbij de provincie met andere partijen participeert. De besteding van middelen vindt gedurende de looptijden van deze meerjarige programma's plaats. De jaarlijkse begrotingscyclus is korter. De Omgevingsvisie heeft een langere looptijd dan aanvankelijk gepland, mede als gevolg van de inhoud van het collegeprogramma. Anders dan in het huidige POP spreekt de ontwerp Omgevingsvisie over een zestal opgaven, te weten Gaswinning, Energy Port, Krimp & Groei, Waddenkust, Regiovisie Groningen-Assen en Blauwestad. Daarnaast vindt conform de ambitie van het collegeprogramma voor het Lauwersmeergebied een nadere focus plaats t.b.v. de realisatie van een Werelderfgoedcentrum Lauwersoog. Daarom stellen wij voor het huidige restantbedrag in te zetten voor de reeds genoemde Omgevingsvisie-opgaven en het Werelderfgoedcentrum Lauwersoog en/of daaraan gerelateerde projecten.
7.3 Overboekingen decentralisatie-uitkeringen Niet van toepassing. 8.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 8.1 Overboekingen categorie 1 8.1.1 Activiteitenbudget cultuur Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen Geschat bedrag € 159.209 Bij de vaststelling van de concept cultuurnota 2013-2016 hebben wij vastgelegd dat onder andere het Activiteitenbudget Cultuur voor 4 jaar ingezet wordt en als categorie 1 overboeking bestempeld wordt. Voor het Activiteitenbudget Cultuur stellen wij voor het huidige restant 2015 van € 159.209 over te boeken naar 2016, met de wetenschap dat er in het najaar 2015 nog twee rondes plaatsvinden. Deze subsidies komen tot uitkering in 2016. 8.1.2 (Digitale) infrastructuur Het Verhaal van Groningen Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen Geschat bedrag € 26.645 Bij de vaststelling van de concept cultuurnota 2013-2016 hebben wij vastgelegd dat onder andere het budget Digitale Infrastructuur Het Verhaal van Groningen voor 4 jaar ingezet wordt en als categorie 1 overboeking bestempeld wordt. Begin 2013 is er voor de nadere invulling aan de (Digitale) Infrastructuur HVVG een plan van aanpak (eindrapportage LAgroup) opgesteld, mede op basis van onderzoek en bijeenkomsten van stakeholders in de provincie Groningen. Op basis van dit plan van aanpak was er medio 2013 een kwartiermaker actief om een kleine uitvoeringsorganisatie op te richten. Deze stichting is begin 2014 operationeel geworden. 2014 is het eerste jaar dat de stichting actief is en geldt als (organisatorische) opstartjaar. Daardoor is de besteding van de middelen anders verdeeld over de komende jaren: 2014 als opstartjaar, 2015 en 2016 als volledige uitvoeringsjaren. Voorgesteld wordt het restantbedrag 2015 van € 26.645 over te boeken naar 2016.
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
29
8.2
Overboekingen categorie 2 8.2.1 Archeologie Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen Geschat bedrag € 52.205 Vanuit het budget Archeologie financieren wij participatieprojecten op het terrein van archeologie. Vanuit dit budget financieren wij ook onvoorziene uitgaven die zich voor kunnen doen op het terrein van archeologie (waaronder NAD). Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) in Nuis is het interprovinciale depot voor archeologische bodemvondsten uit Groningen, Fryslân en Drenthe. De provincies hebben een wettelijke taak als het gaat om het houden van een archeologisch depot. Bij de oprichting van het depot hebben de drie provincies het depot drie taken toebedeeld: 1. Het opslaan en beheren van archeologische vondsten uit de drie noordelijke provincies; 2. Het toegankelijk maken van de vondsten en vondstgegevens; 3. Centrum voor materiaalkennis. Onlangs is in het depot van Nuis op verschillende onderdelen van de collectie schimmel ontdekt. De bestrijding daarvan zal waarschijnlijk ingrijpend zijn (tijd en geld). Op dit moment wordt gewerkt aan een plan van aanpak en bijbehorend kostenoverzicht. Eerste inschatting van de totale kosten van bestrijding (schoonmaken collectie en aanpassingen loods) variëren van € 270.000 tot € 540.000. Hiervoor biedt het budget NAD Nuis Groot Onderhoud onvoldoende ruimte. Het huidige restant van het budget Archeologie bedraagt € 52.205. We verwachten dat dit bedrag niet meer tot besteding komt in 2015. Het budget 2016 is ontoereikend voor beide onderdelen (participatie projecten en overige projecten archeologie en bestrijding schimmel depot Nuis). Wij stellen voor om het restantbedrag van € 52.205 over te boeken naar 2016. 8.2.2 Culturele prijzen/opdrachten Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen Geschat bedrag € 12.000 Zoals in de Cultuurnota 2013-2016 is aangegeven, zou de Post Middendorp Opdracht (PMO) in 2014 door ons worden verleend. Voor deze tweejaarlijkse opdracht is in 2014 (bij de Integrale Bijstelling 2014 reeds overgeboekt naar 2015) en 2016 een bedrag van € 12.000 begroot (€ 8.500 voor de PMO en € 3.500 voor daaraan verbonden organisatiekosten). Wij hebben destijds afgesproken dat tijdens de looptijd van de Cultuurnota 2013-2016 de organisatie van de huidige prijzen wordt gewijzigd en meer in lijn wordt gebracht met deze cultuurnota. Eén van de wijzigingen behelst het opstellen van een GS-reglement voor de PMO. Het opstellen van het reglement gaat vooraf aan de daadwerkelijke organisatie van de opdracht. Het reglement is eind april 2015 vastgesteld. Doordat het vaststellen van het reglement moest plaatsvinden vóór de start van de organisatie, heeft de organisatie enige vertraging opgelopen. De organisatie van de PMO is onlangs gestart en behelst ongeveer 10 maanden en zal plaatsvinden in 2015 en 2016. Wij stellen voor het bedrag € 12.000 over te boeken naar 2016 voor de uitvoering van de PMO.
8.3
Overboekingen decentralisatie-uitkeringen 8.3.1 Onderhoud/restauratie monumenten Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen Geschat bedrag € 549.131 Vanaf 2012 is de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar de provincies. Hiervoor is een decentralisatie-uitkering Monumentenzorg gevormd. Deze uitkering verdeelt met ingang van 2012 structureel € 20 miljoen over de provincies. De sleutel voor de verdeling van deze gelden is het aantal rijksmonumenten in een provincie. Provincies bepalen welke rijksmonumenten worden gerestaureerd. Zij verbinden geldstromen van regionale partners, waaronder gemeenten en particulieren. Door vraaggericht te werken en regionale verbindingen te leggen komt er landelijk meer dan € 20 miljoen beschikbaar voor restauratie. Voor Groningen is, op basis van 2.165 rijksmonumenten, jaarlijks € 902.800 beschikbaar.
30
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
Provincies pakken hun regietaak op in samenwerking met hun partners, op lokaal en regionaal niveau met gemeenten en particuliere organisaties. Op landelijk niveau wordt nauw contact gehouden met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op 8 september 2015 hebben wij ingestemd met een substitutie (zaaknr. 591151) vanuit het Activiteitenbudget Cultuur naar het Budget Restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen (BRRG). Het gaat om een bedrag van € 300.000 ten behoeve van de tweede en tevens laatste tender voor het jaar 2015. Hierdoor komt voor de laatste tender een bedrag van € 549.000 beschikbaar. Wij stellen voor eventuele restantmiddelen 2015 over te boeken naar 2016. Het over te boeken bedrag is afhankelijk van de nog te ontvangen subsidieaanvragen en het bevoorschottingsritme. 9.
Bestuur 9.1 Overboekingen categorie 1 9.1.1 Dialoogtafel Groningen Productgroep 1101 Gedeputeerde Staten Geschat bedrag € 27.740 De middelen voor de dialoogtafel zijn tot en met 2018 beschikbaar gesteld. Wij stellen voor om de restant middelen over te boeken bij de jaarrekening 2015. 9.1.2 Viering 4 en 5 mei Productgroep 1201 Kabinetszaken Geschat bedrag € 100.000 Dit budget moet beschikbaar blijven voor de viering van 4 en 5 mei 2016. Daarom doen wij het voorstel dit budget over te boeken naar 2016. De definitieve overboeking bij de Jaarrekening wordt nog verlaagd, met de kosten voor inhuur van projectleiding vanaf november 2015. Het is nu nog niet duidelijk hoeveel deze kosten bedragen. De overgeboekte middelen worden in 2016 ingezet ter voorbereiding van de viering van 4 en 5 mei 2016. 9.1.3 Gemeentelijke herindeling (Grenzeloos Gunnen) Productgroep 1301 Bestuurlijke organisatie Geschat bedrag € 350.000 In het proces van bestuurlijke vernieuwing in Groningen dat wij samen met de VGG zijn aangegaan werken wij aan een opschaling van het lokaal bestuur. Dit proces loopt al meerdere jaren en is sinds het begin van 2013 tot medio 2015 als een programma met een duidelijke fasering en meerdere projecten aangepakt. In het collegeprogramma 2015-2019 worden andere accenten gelegd, waarbij de provincie de vorming van bestuurskrachtige gemeenten stimuleert, ondersteunt en faciliteert en in dat kader activiteiten en werkzaamheden uitvoert. Het wordt aan gemeenten overgelaten om met herindelingsvoorstellen te komen. Het perspectief is dat herindelingsvoorstellen van gemeenten in ieder geval betrekking zullen hebben op de jaren 2018 en 2019. Na het vaststellen van gelijkluidende herindelingsontwerpen komt als volgende fase het "van herindelingsontwerpen tot wetgeving". De opgaven waarvoor provincie en gemeenten gezamenlijk staan, vragen niet alleen om een andere bestuurlijke indeling, maar ook om een verandering in rol- en taakverdeling tussen gemeenten en provincie met een passende bestuurscultuur. Dit verandertraject betekent daarom ook een heroriëntering op onze rol en taken. De provincie en de Groninger gemeenten (VGG) hebben afspraken gemaakt om gezamenlijk op te trekken. Inmiddels is een gezamenlijk traject opgestart in de vorm van een project, waarbij ook sprake is van externe inhuur. Oplevering van dit project is voorzien voor 2016. Ons doel om in de komende jaren in de provincie Groningen een nieuwe bestuurlijke organisatie te realiseren blijft onverkort overeind. Het realiseren van dit doel is voor ons een prioritair dossier, dat ook in het vernieuwde collegeprogramma een duidelijke plek heeft. Met dit voor ogen is er sprake van een doorlopend meerjarig proces waarin de daarvoor toebedeelde financiële middelen in de komende jaren met een daarop toegesneden flexibiliteit ingezet moeten kunnen worden.
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
31
Om deze reden boeken wij het restantbedrag 2015 (indicatief ca. € 350.000) over. Ook voor de nakomende jaren worden de restantbedragen structureel overgeboekt. 9.2
Overboekingen categorie 2 9.2.1 Evenementen Productgroep 1604 Promotie en relatiemanagement Geschat bedrag € 405.000 Met de vaststelling van het Budget Evenementen 2011-2015 hebben wij tevens het voorgestelde meerjarenprogramma 2011-2015 vastgesteld. In de GS-vergadering van 2 november 2010 (zaaknummer 285502) hebben wij besloten dat eventuele restantmiddelen van het Budget Evenementen administratief-technisch kunnen worden overgeboekt naar een volgend jaar gedurende de looptijd van het programma. Binnen het meerjarenprogramma 2011-2015 wordt een totale reservering van € 400.000 meegenomen voor Delfsail 2016 en andere grote evenementen. Deze reservering is in de jaren 2011 t/m 2014 gespaard, omdat het budget de komende jaren niet toereikend is voor zo’n grote reservering (dan zou er geen budget meer zijn voor andere evenementen). Omdat we dachten dat het budget was uitgeput, is het subsidieloket inmiddels gesloten (per 1 september). Omdat een project niet is doorgegaan, is een bedrag van € 12.500 teruggeboekt. Hier was geen rekening mee gehouden. Samen met een reservering van € 15.000 resteert een bedrag van € 27.855. Naar verwachting zal dit bedrag volledig worden besteed. Mocht dat onverhoopt toch niet lukken, dan zal bij de rekening een voorstel voor overboeking naar 2016 worden ingediend.
9.3 Overboekingen decentralisatie-uitkeringen Niet van toepassing. 10. Bedrijfsvoering 10.1 Overboekingen categorie 1 10.1.1 Meerjarenonderhoudsplan Provinciehuis Productgroep 0600 Saldo kostenplaatsen Geschat bedrag € 110.476 Bij de Voorjaarsnota 2014 is vastgelegd dat de restanten van de kredieten, waaruit de jaarlijkse onderhoudskosten in het kader van het Meerjarenonderhoudsplan Provinciehuis (MJOP) bij de jaarlijkse overboeking van kredieten te verwerken als administratief-technische overboeking (categorie 1). Het budget voor 2015 bedraagt € 218.635. Het budget dat jaarlijks beschikbaar is bedraagt € 137.700. Het resterende budget uit 2014 (€ 80.935) was reeds overgeboekt naar 2015. Dit jaar is reeds uitgegeven ca. € 33.160, de verwachting is dat de totale uitgaven voor 2015 op ca. € 108.159 zullen uitkomen. De realisatie ligt derhalve achter bij de begroting. De reden waarom de realisatie afwijkt bij de begroting heeft als voornaamste oorzaken: - Er zijn vanaf oktober 2014 pas gelden vanuit het MJOP betaald, daarvoor ging het via reguliere budgetten; - Het gebouw van de provincie is relatief jong, hierdoor heeft dit gebouw de eerste jaren minder onderhoud nodig; - FZ is zuinig geweest met de buitengevels, mede omdat er plannen waren binnen FZ voor 3 grote projecten die nu in de IB2015 worden meegenomen. Voorgesteld wordt om het restant van 2015 beschikbaar te houden voor de komende jaren. 10.1.2 Vervanging wagenpark CvdK, GS en Milieutoezicht Productgroep 0600 Saldo kostenplaatsen Geschat bedrag € 185.190 In het voorstel ter financiering van het wagenpark dat is vastgesteld in de Voorjaarsnota 2006, is een systeem in het leven geroepen voor het periodiek vervangen van de duurzame productiemiddelen. Uit het voorstel vloeit voort dat indien in een jaar geen auto wordt aangeschaft of minder dan het budget toestaat, de middelen worden overgeboekt naar het volgende jaar voor de aanschaf van een auto. In 2015 zullen er naar verwachting geen andere auto's meer worden vervangen (naast de aanschaf van een Mercedes Benz voor GS). Voorgesteld wordt om de restanten van € 83.144 (CvdK), € 79.953 (GS) en € 22.093 (Milieutoezicht) voor 2016 beschikbaar te houden.
32
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
10.2 Overboekingen categorie 2 10.2.1 Afwikkeling vereffening vermogen IZR Productgroep 1602 Voorzieningen personeel Geschat bedrag € 20.000 Bij de afronding van de vereffening van het IZR-vermogen is in de respectievelijke colleges van Gedeputeerde Staten afgesproken dat in het Georganiseerd Overleg (GO) van de provincie wordt gekeken aan welke projecten of specifieke doelen een deel van het restant vermogen IZR kan worden besteed. Het aandeel van de provincie Groningen daarin bedroeg € 132.120. Niet bestede middelen zijn sinds 2011 steeds overgeboekt. Er is in 2013 met het GO gekozen voor doelen die de gezondheid van medewerkers verbeteren. Na vooronderzoek is vanaf begin 2015 de besteding op gang gekomen. Gelden zijn besteed aan de aanschaf van elektrische dienstfietsen, deskbikes en andere toestellen om 'bureaufitness' te bevorderen, een massagestoel, e.d. In het voorjaar zijn bij de buitendienst tests en workshops georganiseerd met voorlichting en advies om de fysieke gezondheid en mentale veerkracht te meten en te verbeteren. In het najaar worden deze vitaliteitsdagen in het provinciehuis gehouden. Tevens worden trainingen om te stoppen met roken aangeboden. De verwachting is dat eind van dit jaar de gelden vrijwel besteed zijn, maar dit hangt af van de totale deelname aan de vitaliteitsdagen. Wij stellen voor om een restant aan het einde van 2015 over te boeken naar 2016. Het restant bedraagt naar verwachting ultimo 2015 hooguit € 20.000. 10.3 Overboekingen decentralisatie-uitkeringen Niet van toepassing. 11. Algemene dekkingsmiddelen Niet van toepassing.
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
33
34
Bijlage 1.7. Overboeking van kredieten in het kader van de jaarrekening 2015
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken Inleiding Conform de afspraken gemaakt in de vergadering van het presidium van 29 januari 2014 wordt de Voortgangsrapportage Infrastructurele Werken in afgeslankte vorm als bijlage in de Integrale Bijstelling aan u gepresenteerd. Om u toch te voorzien van meer uitgebreide projectinformatie is er een website gebouwd met hierin alle projecten in deze rapportage maar met uitgebreidere informatie. Het betreft projecten welke per 1 januari 2015 in uitvoering zijn en projecten welke nog niet in uitvoering zijn maar waar u al wel middels een realisatiebesluit positief over hebt besloten. Per project zijn (indien van toepassing) op de website links geplaatst naar Bestuurlijke besluitvorming met betrekking tot realisatie voordrachten en ook naar andere projectgerelateerde websites. Het webadres is http://www.infrakaartgroningen.nl/ Voortgang projecten De voortgang van een project is niet direct af te leiden bij de huidige rapportage. Om die reden wordt gebruik gemaakt van symbolen waaruit wel direct valt af te leiden in welk stadium een project zich bevindt. Het betreft de volgende symbolen: < 25% Het project is voor minder dan 25% gereed. Het project is voor ongeveer 25% gereed.
Het project is voor ongeveer 50 % gereed.
Het project is voor ongeveer 75% gereed.
Rapportage De rapportage bevat twee onderdelen, te weten: A: Voortgang werken aan provinciale wegen, stand per 1 oktober 2015 B: Voortgang werken aan vaarwegen, stand per 1 oktober 2015 Onderdeel A: Wegen Project : Omschrijving
Planning Financiën
100001: N370 Reconstructie knooppunt Reitdiepplein 2e fase Reconstructie van de aansluiting van de Friesestraatweg (N355) op de Westelijke Ringweg ste de ste (N370), 2e fase. Onderstaande budget heeft betrekking op de 1 en 2 fase. De 1 fase is de gereed. De 2 fase is voor ongeveer 25% gereed Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2015 2015 Budget Realisatie Saldo €8.337.260,00
€6.285.753,86
€ 2.051.506,14
Gereed: Project : Omschrijving
100056: Maatregelenpakket wegverbinding Groningen-Delfzijl N360 Realisatie van het maatregelenpakket, de sobernulplusvariant.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie Budget
Start 2015 Realisatie
Einde 2016 Saldo
€7.832.000,00
€ 2.345.133,61
€ 5.486.866,39
Financiën Gereed:
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
35
Project : Omschrijving
100058: N366 wegverdubbeling Veendam - Pekela In het kader van het realiseren van het eindbeeld N366 dient het wegvak Veendam - Pekela te worden verdubbeld.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie Budget
Start 2016 Realisatie
Einde 2017 Saldo
€9.100.000,00
€1.831.379,45
€7.698.405,95
Financiën Gereed: Project : Omschrijving
100089: N366 reconstructie aansluiting AVEBE In het kader van het realiseren van het eindbeeld N366 wordt de kruising bij Avebe ongelijkvloers gemaakt.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie Budget
Start 2014 Realisatie
Einde 2015 Saldo
€4.065.195,39
€3.372.215,62
€692.979,77
Financiën Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën
100105: Reconstructie N361 Lauwersoog Aanpassen van oversteekplaatsen en wegbeeld om de verkeersveiligheid te verhogen. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2015 2016 Budget Realisatie Saldo €2.560.000,00
€307.200,00
€2.252.800,00
Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën
100149: N361: Weg Mensingeweer - Ranum Aanleg van een nieuwe weg tussen Mensingeweer en Ranum. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2014 2016 Budget Realisatie Saldo €11.110.000,00
€3.140.653,11
€7.969.346,89
Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën
100170: Reconstructie Beijum Noord/Groningerweg Het kruispunt met de Groningerweg wordt ongelijkvloers gemaakt. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2014 2015 Budget Realisatie Saldo € 9.447.800,-
€ 8.569.513,-
€878.287,--
Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën Gereed: <25%
36
100182: N361: Fietspad Eenrum/Mensingeweer - Baflo De aanleg van een nieuw fietspad tussen Eenrum/Mensingeweer en Baflo. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2014 2015 Budget Realisatie Saldo €1.000.000,00
€170.195,--
€829.805,--
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
Project : Omschrijving
100183: N366 Aanpak wegvak Pekela - Ter Apel Het verbreden van de weg van 7,50 m naar 8,60 m, tevens zal de kruising Pekela-zuid worden gereconstrueerd.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie Budget
Start 2016 Realisatie
Einde 2017 Saldo
€8.650.000,00
€1.831.379,-
€6.818.621,-
Financiën Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën
100211: N366 Reconstructie kruising N366 met de Westerstraat Planvorming kruising van de Westerstraat te Ter Apel met de N366. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2016 2017 Budget Realisatie Saldo €5.100.000,00
€798.001,--
€4.302.000,-
Gereed: Project : Omschrijving Planning Financiën Gereed: <25%
100242: Optimalisatie P+R Hoogkerk Verbetering busverbinding corridor West is er primair op gericht om de busverbining(en) Groningen-Leek te optimaliseren en het OV-netwerk te versterken. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2015 2016 Budget Realisatie Saldo €8.085.000,-
€178.667,-
€7.906.333,-
Project : Omschrijving Planning
100254: Ecoducten Stadweg en Meedenpad Vervanging van de fietsbruggen Stadsweg en Meedenpad door Fietsecoducten. Fase Start Einde Uitvoering - Realisatie 2015 2016
Financiën
Budget
Realisatie
Saldo
€3.100.000,00
€882.486,-
€2.217.514,-
Gereed: Project : Omschrijving
100150: Veiliger maken noordelijk deel N361 Het doel van het project is het verbeteren van de verkeersveiligheid op het gehele trace tussen Mensingeweer en Lauwersoog en de verkeersleefbaarheid in de dorpen.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie
Start 2016
Einde 2017
Financiën
Budget
Realisatie
Saldo
€2.350.000,-
€271.800,-
€2.078.200,-
Gereed: <25%
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
37
Onderdeel B: Vaarwegen Project : Omschrijving
Planning
100020: Vervanging brug Aduard Vervangen van de brug te Aduard en het verbeteren van de aansluitende infrastructuur. N.B.:In voordracht 12/2014 is € 2,86 miljoen krediet t.b.v.de voorbereidende kosten van het project Aduard vrijgemaakt. Dit project is naderhand opgesplitst in: “Brug Aduard” en “Rondweg Aduard & Aansluiting Nieuwklap”. Hierbij is van de € 2,86 miljoen € 1,3 miljoen toebedeeld aan Brug Aduard en € 1,56 miljoen aan Rondweg Aduard & Aansluiting Nieuwklap. Fase Start Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2015 Realisatie
2016 Saldo
Gereed: < 25%
€17.700.000,-
€1.219.443,-
€16.480.557,-
Project : Omschrijving
100021: N370 Vervanging Noordzeebrug Groningen De bestaande Noordzeebrug over het Van Starkenborghkanaal wordt vervangen en de aansluiting van de Noordelijke Ringweg op de Bedumerweg en bedrijventerrein De Hoogte wordt gereconstrueerd.
Planning
Fase
Start
Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2012 Realisatie
2015 Saldo
€31.470.026,00
€27.343.162,-
€4.126.864,-
Gereed: Project : Omschrijving
100030: N980 Vervangen brug Balktil Vervangen brug Balktil (over het "Oude diep") met naast gelegen fietsbrug gelegen in de N980.
Planning
Fase
Start
Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2015 Realisatie
2015 Saldo
€900.000,00
€15.330,20
€884.669,80
Gereed: Project : Omschrijving
100051: Baggeren/boordvoorzieningen/depots Van Starkenborghkanaal Verruiming van de vaarweg zodat de vaarweg geschikt is voor klasse V schepen (max 110 x 11,5 m), met een diepgang van 3,5 m.
Planning
Fase Uitvoering - Realisatie Budget
Start 2000 Realisatie
Einde 2015 Saldo
€23.789.588,-
€22.778.954,-
€1.010.634,-
Financiën Gereed: Project : Omschrijving Planning
100142: Kiek over Diek Het realiseren van een fietsroute langs de Waddenkust. Fase Start
Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2012 Realisatie
2016 Saldo
€5.449.145,-
€925.662,-
€4.523.483,-
Gereed:
38
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
Project : Omschrijving Planning
100161: Vervanging brug Dorkwerd Vervangen van de brug te Dorkwerd en de verbinding met de aansluitende infrastructuur. Fase Start Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2014 Realisatie
2015 Saldo
€12.185.350,00
€4.274.428,-
€7.910.922,-
Gereed: Project : Omschrijving Planning
100207: Baggeren Winschoterdiep Het Winschoterdiep wordt gebaggerd zodat het geschikt is voor klasse IV scheepvaart. Fase Start Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2013 Realisatie
2015 Saldo
€10.296.086,-
€5.374.651,-
€4.921.435,-
Gereed: Project : Omschrijving Planning
100213: Vervanging spoorbrug Zuidhorn c.a. Vervanging van de huidige brug en onderliggende oevers door een nieuwe brug en oevers. Fase Start Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2015 Realisatie
2017 Saldo
Gereed: < 25%
€32.000.000,-
€1.791.576,-
€30.208.424,-
Project : Omschrijving Planning
100245: Vervangen tafelbrug Zuidhorn Vervangen van de tafelbrug Zuidhorn en aansluitende infrastructuur. Fase Start Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2015 Realisatie
2016 Saldo
Gereed: < 25%
€12.130.000,-
€850.438,-
€11.279.562,-
Project : Omschrijving
100271: Rondweg Aduard & aansluiting Nieuwklap Realisatie van de rondweg Aduard (omlegging N983) en aansluiting daarvan bij Nieuwklap op de N355. Tevens de realisatie van het ontbrekende deel van de Fietsroute plus tussen Groningen en Zuidhorn.
Planning
Fase
Start
Einde
Financiën
Uitvoering - Realisatie Budget
2014 Realisatie
2015 Saldo
Gereed: < 25%
€16.090.000,00
€2.508.561,-
€13.581.439,-
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
39
40
Bijlage 2. Voortgangsrapportage infrastructurele werken
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing 1.1.
Inleiding
Volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn wij verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing toe te voegen. Naast deze verplichting wordt deze paragraaf ook opgenomen in de jaarlijkse Integrale Bijstelling. De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing dient ten minste de volgende onderwerpen te bevatten: a. een inventarisatie van de risico’s c.q. het minimaal benodigde weerstandsvermogen; b. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn niet op een andere manier te ondervangen. Onder risico's verstaan de voorschriften: alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Bij het bepalen van de verwachte impact van risico's moet onderscheid gemaakt worden tussen risico's met incidentele gevolgen en risico's met structurele gevolgen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om de risico's (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als het totaal van de vrije ruimte in de algemene reserve, de vrij aan te wenden bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om eenmalige financiële tegenvallers op te vangen zonder dat reguliere taken in gevaar komen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die permanent ingezet kunnen worden om structurele risico's in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de reguliere taken.
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
In onderstaande tabel worden de verschillen samengevat weergegeven tussen de Begroting 2016 en de Integrale Bijstelling 2015 ten aanzien van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Benodigd weerstandsvermogen versus beschikbare weerstandscapaciteit (x € miljoen) A: Geïdentificeerde risico's Minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen Incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit B: Risico's revolverende fondsen Minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen Incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit C: Totaal (A+B) Minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen Incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit • •
Begroting 2016
Integrale Bijstelling 2015
€ 15,8 € 15,8 € 0,0
€ 16,6 € 16,3 € -0,3
€ 8,0 € 4,0 - € 4,0
€ 10,0 € 4,0 - € 6,0
€ 23,8 € 19,8 - € 4,0
€ 26,6 € 20,3 - € 6,3
In de Begroting 2016 is op basis van een risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s bepaald op afgerond € 23,8 miljoen. In de Begroting 2016 bedraagt de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de algemene reserve € 19,8 miljoen. Derhalve is er in de Begroting 2016 een tekort van € 4,0 miljoen tussen het benodigde weerstandsvermogen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Dit tekort heeft betrekking op de risico's revolverende fondsen waar de inschatting van het risico al
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
41
• • •
•
•
•
•
wel volledig is meegenomen maar de weerstandscapaciteit voor een deel nog gespaard moet worden tot en met 2020. In de Integrale Bijstelling 2015 is op basis van een risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s bepaald op € 26,6 miljoen, waarvan € 10,0 miljoen met betrekking tot revolverende fondsen. Een nieuw risico [13] betreft een mogelijk te betalen vergoeding aan nutsbedrijven in verband met uitgevoerde baggerwerkzaamheden in het A.G. Wildervanckkanaal. De risico-inschatting hiervan bedraagt € 0,48 miljoen. Wij hebben de inschatting van het risico handhaving vergunningen [8] verhoogd. Dit vanwege een toegenomen risico bij één van de failliete afvalbedrijven, waar wij mogelijk zorg moeten dragen voor het afvoeren van gevaarlijke afvalproducten. Het effect van deze hogere risico-inschatting bedraagt € 0,33 miljoen. We hebben aan de Economic Board [15] middelen beschikbaar gesteld (€ 32,5 miljoen, waarvan € 10 miljoen revolverend). Er is een risico dat de revolverende middelen niet (volledig) terug worden ontvangen. Met het beschikbaar stellen wordt voldaan aan de gestelde criteria voor het kwantitatief opnemen van dit risico in deze paragraaf. We schatten het risico 20% van het beschikbaar gestelde bedrag. Dekking voor dit risico wordt tot en met 2020 gespaard in de weerstandscapaciteit waardoor het verschil tussen totale weerstandscapaciteit en risico's is toegenomen. De incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit in de Integrale Bijstelling 2015 bedraagt € 20,3 miljoen, waarvan € 4,0 miljoen ten behoeve van risico's van revolverende fondsen. De beschikbare weerstandscapaciteit is met € 0,48 miljoen toegenomen door een storting vanuit ESFI in de algemene reserve voor het risico A.G. Wildervanckkanaal - Kabels & leidingen. Het verschil in de Integrale Bijstelling 2015 tussen het incidenteel benodigde weerstandsvermogen van € 16,6 miljoen (exclusief revolverende fondsen) en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit van € 16,3 miljoen (exclusief revolverende fondsen) bedraagt € -0,3 miljoen. Gelet op het feit dat dit een afwijking betreft van minder dan 10% van de beschikbare weerstandscapaciteit kan conform de vastgestelde beleidslijn de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de algemene reserve voorlopig worden gehandhaafd op € 16,3 miljoen. Het verschil tussen 'benodigd' en 'beschikbaar' voor de revolverende fondsen bedraagt € 6 miljoen. Voor de opbouw van de beschikbare capaciteit zijn aparte afspraken gemaakt. Hierdoor neemt de beschikbare capaciteit de komende jaren toe waardoor het verschil zal afnemen.
Incidentele risico's Voor de nu geïnventariseerde incidentele risico's bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen afgerond € 16,6 miljoen. Bij de begroting 2016 was het minimaal benodigde weerstandsvermogen bepaald op € 15,8 miljoen. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is bij de Integrale Bijstelling dus toegenomen met € 0,8 miljoen. Dit komt door een nieuw opgenomen risico: verleggen kabels en leidingen A.G. Wildervanckkanaal. Het bedrag van de incidentele risico's neemt hierdoor met € 0,48 miljoen toe (overigens wordt de weerstandscapaciteit gelijktijdig vanuit ESFI gevoed voor ditzelfde bedrag). Daarnaast is het risico handhaving en vergunningen met € 0,33 miljoen toegenomen. Dit vanwege een toegenomen risico bij één van de failliete afvalbedrijven, waar wij mogelijk zorg moeten dragen voor het afvoeren van gevaarlijke afvalproducten. Wij hebben het risicopercentage verhoogd van 25% naar 33%. Het Investeringsfonds Groningen is vanaf 1 januari 2015 operationeel. Daarmee wordt voldaan aan de criteria voor opname in de paragraaf en houden we rekening met een risico van maximaal € 8,0 miljoen. De stichting Economic Board heeft de provinciale bijdrage van € 10 miljoen inmiddels ontvangen. Daarom houden we vanaf nu we rekening met een risico van € 2 miljoen (20% van de verstrekte € 10 miljoen). Bij de risico's wordt nog geen rekening gehouden met de extra € 25 miljoen voor het MKB-fonds en de nieuwe revolverende fondsen accommodatiefonds (€ 10 miljoen) en maatschappelijk investeringsfonds (€ 15 miljoen). We sparen hiervoor in de jaren 2016-2019 jaarlijks € 2,5 miljoen als risicobuffer (zie ook programmabegroting 2016, pagina 172).
42
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Structurele risico's Naast de incidentele risico's zijn ook structurele risico's geïnventariseerd voor € 1,0 miljoen. Hiervoor kan de onbenutte belastingcapaciteit worden ingezet. Deze structurele risico’s betreffen de effecten van rijksontwikkelingen en bezuinigingen. Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Algemene reserve Overeenkomstig de Begroting 2016 is er binnen de algemene reserve een bedrag van € 15,8 miljoen aanwezig voor de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Vanuit ESFI wordt € 0,48 miljoen toegevoegd aan de algemene reserve ter dekking van het risico A.G. Wildervanckkanaal - Kabels en leidingen. De algemene reserve bedraagt daarmee € 16,3 miljoen. Structureel 1. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 januari 2015: 110,1 opcenten en per 1 januari 2016: 110,6) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 januari 2015: 88,4 opcenten; per 1 januari 2016: 88,9). Deze capaciteit wordt voor 2016 berekend op circa € 13,2 miljoen. Aangezien een voorstel tot tariefswijziging uiterlijk op 30 november van het voorafgaande jaar door uw Staten moet zijn vastgesteld, is een wijziging van de tarieven nu niet eerder dan per 1 januari 2017 te realiseren. 2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2016 hebben wij voor 2016 en de daarop volgende jaren een bedrag gereserveerd van € 500.000 per jaar voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2016-2019 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 12. Verwachte begrotingsruimte 2016-2019 Omschrijving Verwachte begrotingsruimte
2016 3.688
(bedragen x € 1.000) 2017 2018 2019 2.700
3.387
3.821
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Begroting 2016, zoals deze op 23 september 2015 aan uw Staten ter besluitvorming is voorgelegd en de sindsdien opgetreden wijzigingen, genomen besluiten en het voorstel in deze Bijstelling om de resterende begrotingsruimte 2015 door te schuiven naar 2016. In de septembercirculaire 2015 is nieuwe informatie opgenomen rondom de ontwikkeling van het accres Provinciefonds. Voor de jaren 2016-2019 bedraagt het gemiddeld verwachte accres 1,78% per jaar. Als we rekening houden met een behoedzaam scenario (gemiddeld accres minus 1%) komen we tot een verwacht accres van 0,78% per jaar. Eerder werd een behoedzaam accres geraamd van 0,58% per jaar. De positieve bijstelling van het accres leidt tot een beperkt voordeel. In het financiële perspectief is hiermee rekening gehouden evenals een aantal andere ontwikkelingen, waarover u afzonderlijk bent geïnformeerd via onze brief van 22 september 2015.
1.3.
Beleidslijn en ontwikkelingen
Onze beleidslijn weerstandsvermogen is afgeleid van de kadernota risicomanagement en is als volgt: I. Ten aanzien van risico's wordt een afgewogen beleidskeuze gemaakt Bij het nemen van belangrijke beslissingen wordt vooraf in kaart gebracht welke financiële risico's kunnen spelen welke het behalen van de doelen van de provincie bedreigen. Wij proberen vervolgens actief deze risico's te voorkomen en/of te beheersen, onder meer door het verleggen van deze risico's naar partners of door het maken van beleidskeuzes en hiermee het risico te voorkomen.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
43
Mocht de provincie ervoor kiezen een risico niet te vermijden door het maken van een beleidskeuze (bijvoorbeeld een risico als gevolg van expliciete politieke besluitvorming omtrent deelname aan een project), dient dit risico wel mee te lopen in het risicomanagementproces. II. Risico's worden in eerste instantie gedekt uit reguliere programma-/projectbudgetten Risico's worden in eerste instantie gedekt uit reguliere programma-/projectbudgetten. Deze beleidslijn geldt dus eveneens voor de (infrastructurele) projecten. Bij grote infrastructurele projecten kan sprake zijn van risico's die de financiële continuïteit van de provincie in gevaar kunnen brengen. Het is daarom van belang dat de verantwoordelijkheid van de provincie voor eventuele tegenvallers/kostenoverschrijdingen wordt begrensd tot een bepaald plafond. Dat plafond kan bijvoorbeeld een percentage van het aandeel van de provincie in de overschrijding van de oorspronkelijke bouwkosten tot een nader te bepalen absoluut maximum zijn. Dergelijke financiële risico's dienen per project te worden beoordeeld op basis waarvan het aandeel van de provincie in de risico's worden begrensd tot een bepaald plafond. Alleen in het geval dat risico's niet kunnen worden gedekt uit de investeringsprogramma's wordt een project meegenomen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. III. Alleen risico's die niet kunnen worden opgevangen door het maken van een afgewogen beleidskeuze of welke niet binnen het reguliere programma-/projectbudget kunnen worden opgevangen worden meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen Alleen in het geval de risico's niet gedekt kunnen worden uit het programma- en/of projectbudget, worden de risico's meegenomen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in de volgende categorieën: I. Risico's als gevolg van expliciete politieke besluitvorming rondom deelname aan projecten. II. Risico's die in beginsel uit programma's of projecten gedekt moeten worden, maar waarbij de bedragen dermate omvangrijk kunnen zijn dat programma's of projecten dit niet altijd kunnen dragen. III. Risico's die in beginsel uit de programma's of projecten gedekt moeten worden, maar waarbij het maken van beleidskeuzes geen optie is. Het weerstandsvermogen mag alleen worden aangesproken indien een risico zich ondanks de inspanningen op het gebied van risicomanagement voordoet en de negatieve financiële effecten niet gedekt kunnen worden uit de reguliere programmabudgetten. Dit betekent dat de risico's die in principe gedekt kunnen worden uit de reguliere programmabudgetten niet worden meegenomen in de risico-inventarisatie ten behoeve van de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. IV. Beoordelen toereikendheid weerstandsvermogen Indien uit de beoordeling van het weerstandsvermogen blijkt dat de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit minder dan het benodigde weerstandsvermogen op basis van de risicoinventarisatie bedraagt, vindt aanvulling plaats indien de afwijking groter is dan 10%. De risico's, die verband houden met de revolverende fondsen, zijn geen onderdeel van deze norm. Deze risico's hebben een aparte buffercapaciteit (20% die groeit tot € 20 miljoen in 2020). De beleidslijn risicomanagement is bij de Jaarrekening 2014 uitgebreid met criteria voor opname in de paragraaf Weerstandsvermogen bij leningen en participaties in het kader van de publieke taak: V. Criteria opname paragraaf weerstandsvermogen - leningen en participaties Een voorstel tot het verstrekken van een lening of het deelnemen in een participatie wordt in de paragraaf weerstandsvermogen opgenomen als: I. Ons college hierover een principebesluit heeft genomen én II. Het principebesluit ter consultatie is behandeld in uw Staten, én III. De organisatie die de middelen ontvangt operationeel is (als de organisatie nog niet operationeel is wordt het risico benoemd maar nog niet gekwantificeerd).
1.4.
Risicoprofiel
Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. Voor het bepalen van het risicoprofiel hebben wij de risico’s geïnventariseerd. Voor de gekwantificeerde risico’s wordt in de risicomatrix zichtbaar welke de grootste risico’s zijn en waar de risicobeheersing zich met name op zal moeten richten. De risico’s zijn voorzien van een nummer. In deelparagraaf 1.5 wordt het aan de hand van dit nummer het risico nader toegelicht.
44
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Hoog
Laag: 0% tot 25%
13
Middel
Middel: 25% tot 50%
Kans inschatting
Hoog: 50% t/m 100%
12
Laag
Risicomatrix
4, 5, 9
6, 10
1
8,11
2, 3, 7, 14, 15
Laag
Middel
Hoog
Financiële impact Laag: tot € 1.000.000
Middel: € 1.000.000 tot
Hoog: € 2.500.000 en meer
€ 2.500.000
Wij realiseren ons dat de politieke gevoeligheid van onderwerpen zich niet altijd laat uitdrukken in kansinschatting en financiële impact. Wij zullen indien nodig ook prioriteit geven aan politiek belangrijke onderwerpen met een geringe kansinschatting en/of financiële impact. De geïdentificeerde risico's staan in onderstaande tabel nogmaals samengevat opgenomen. Overzicht geïdentificeerde risico's Risico Incidentele risico's Totaal impact incidentele risico's € 16,58 miljoen
Omschrijving
Waarde in € miljoen
Kans
Impact in € miljoen
1
Gewaarborgde geldleningen/garanties
1,6
25%
0,41
2
Borgstelling GR Havenschap Groningen Seaports
174
2,5%
4,35
3
Achtergestelde lening OZG
3,8
12,5%
0,48
4
Kredietunie Groningen
1,0
12,5%
0,13
5
Kredietunie Eemsregio
0,5
12,5%
0,06
6
Claims
5,0
50%
2,50
7
Generieke risico's subsidies
15
5%
0,75
8
Handhaving vergunningen
9
Blauwestad
4
33%
1,33
zie 1.5
-
-
10,0
50%
5,00
10
Projecten algemeen
11
Effecten rijksontwikkelingen en bezuinigingen
4,0
25%
1,00
12
Seaports Experience Centre (SXC)
0,4
25%
0,09
13
A.G. Wildervanckkanaal Kabels & Leidingen
0,8
60%
0,48
25%
16,58 1,00
Advies: totaal minimaal benodigd weerstandsvermogen Totaal impact structurele risico's € 1,0 miljoen Risico's met eigen buffercapaciteit
11
Effecten rijksontwikkelingen en bezuinigingen
4,0
Totaal structurele risico's 14 15
Investeringsfonds Groningen B.V. Economic Board
1,00 40,0 10,0
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
20% 20%
8,0 2,0
45
1.5.
Toelichting risico’s en beheersmaatregelen
In deze paragraaf worden de risico’s en de bijbehorende beheersmaatregelen kort toegelicht. 1. Gewaarborgde geldleningen/garanties Classificatie:
01. Balansposities
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 1,6 miljoen 25% € 412.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Per 1 januari 2016 zal de provincie naar verwachting een bedrag van € 41,1 miljoen hebben uitstaan aan gewaarborgde geldleningen en garanties. Hiervan heeft € 7,6 miljoen betrekking op gewaarborgde geldleningen en € 33,5 miljoen op afgegeven garanties.Ten opzichte van de begroting 2016 is dit een afname van € 1,0 miljoen door het vervallen van de garantstelling voor de huur van een pand voor Groningen Seaports. De grootste gewaarborgde geldlening (€ 5,9 miljoen) heeft betrekking op het Nationaal Groenfonds. De overige gewaarborgde geldleningen hebben betrekking op zorginstellingen De Hoven en De Zijlen. De afgegeven garantie van € 33,5 miljoen heeft betrekking op een aan RWE verleende borgstelling in verband met General Escrow Fonds.
Aard risico:
Het risico bestaat dat instellingen waarvoor wij garant staan niet aan hun aflossingsverplichtingen jegens betrokken financiers kunnen voldoen, zodat wij deze verplichtingen moeten overnemen. Er is geen beleidskeuze voor de al verstrekte gewaarborgde geldleningen/garanties.
Inschatting van kans en impact:
Gewaarborgde geldleningen Nationaal Groenfonds De gewaarborgde geldleningen van het Nationaal Groenfonds hebben betrekking op de door het Nationaal Groenfonds opgenomen leningen, welke zijn doorgeleend aan individuele provincies (en voorheen DLG). De provincies in Nederland staan gezamenlijk garant voor de terugbetaling van deze leningen. Daar het Nationaal Groenfonds de opgenomen geldleningen heeft doorgeleend aan de provincies, schatten wij het risico dat deze niet aan haar verplichtingen kan voldoen zeer laag in. Om deze reden hebben wij deze gewaarborgde geldlening niet meegenomen in onze inschatting van kans en impact voor dit risico. Gewaarborgde geldleningen zorginstellingen In de afgelopen jaren is de omvang van de gewaarborgde geldleningen van zorginstellingen afgenomen tot € 1,6 miljoen. Deze gewaarborgde geldleningen lopen op korte tot middellange termijn af. Gezien de turbulente markt waarin zorginstellingen zich op dit moment bevinden achten wij bijstelling van de kans van optreden echter niet aan de orde. Het risicopercentage hebben wij om deze reden gehandhaafd op 25%. Garantstelling RWE De aan RWE afgegeven garantie inzake het General Escrow Fonds van € 33,5 miljoen loopt dit najaar af. Op basis van de thans beschikbare (financiële)
46
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
informatie verwachten wij niet dat deze garantie zal worden getrokken. Getroffen beheersingsmaatregelen: Conclusie:
Jaarlijks monitoren wij de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit) van de betrokken instellingen. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 412.000 meegenomen. Dit bedrag heeft volledig betrekking op de gewaarborgde geldleningen van zorginstellingen.
2. Borgstelling GR Havenschap Groningen Seaports Classificatie:
05. Samenwerkingsverbanden
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 174,0 miljoen 2,5% € 4,35 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
In het voorjaar van 2013 hebben zowel uw Staten als de gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond, ingestemd met de verzelfstandiging van Groningen Seaports. Als gevolg hiervan is Groningen Seaports vanaf 14 juni 2013 (terugwerkende kracht naar 1 januari 2013) een overheids-N.V. (Groningen Seaports N.V.), waarvan de aandelen in handen zijn van de GR, welke blijft voortbestaan. Na verzelfstandiging bestaan de activa van GR Havenschap Groningen Seaports vrijwel geheel uit de deelneming in Groningen Seaports N.V. (boekwaarde ultimo 2013 € 198,0 miljoen) en een langlopende vordering van € 22,0 miljoen op Groningen Seaports N.V., die is ontstaan bij de inbreng. Ook het juridisch eigendom van de gronden is achtergebleven bij de GR. In het kader van de verzelfstandiging is tussen GR Havenschap Groningen Seaports en Groningen Seaports N.V. een borgstellingsovereenkomst gesloten, waarbij de GR borg staat voor 80% van de financiering van Groningen Seaports N.V. De borgstelling is gemaximeerd op € 290,0 miljoen. Wij nemen voor ongeveer 60% deel in de GR. Hiermee is een bedrag van € 174,0 miljoen van de borgstelling toe te rekenen aan de provincie Groningen.
Aard risico:
Het risico bestaat dat Groningen Seaports N.V. niet aan haar verplichtingen jegens haar financiers kan voldoen, waarop deze een beroep zullen doen op de borgstelling door de GR. Omdat wij reeds borg staan, kan geen beleidskeuze meer worden gemaakt.
Inschatting van kans en impact:
Uit de Jaarrekening 2013 van Groningen Seaports N.V. blijkt een eigen vermogen van € 199,0 miljoen ten opzichte van een balanstotaal van € 444,0 miljoen. Dit betekent dat de solvabiliteit ultimo 2013 45% bedraagt. Over 2013 heeft Groningen Seaports N.V. een winst van circa € 1,0 miljoen gerealiseerd. Uit de meerjarenbegroting 2014-2018 blijkt dat ook voor de komende jaren positieve resultaten worden verwacht, waarbij eveneens kan worden voldaan aan de verplichtingen jegens de financiers. Op basis van deze informatie lijkt de kans op voordoen van het risico hiermee in de komende jaren zeer beperkt te zijn (2,5%).
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
47
Getroffen beheersingsmaatregelen: Conclusie:
Jaarlijks monitoren wij de financiële positie (solvabiliteit en liquiditeit) van de GR Havenschap Groningen Seaports en Groningen Seaports N.V. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 4,35 miljoen meegenomen.
3. Achtergestelde lening OZG Classificatie:
01. Balansposities
Risicocategorie
I
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 3,8 miljoen 12,5% € 475.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Wij zijn voornemens een achtergestelde lening van € 10,0 miljoen te verstrekken aan de Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG), ter financiering van hun nieuwbouw. Voor dit project is door OZG een businesscase (de zogenaamde 'pressure cooker') opgesteld, waarbij het UMCG aandeelhouder van de OZG zal worden. De uitgangspunten en voorwaarden van de achtergestelde geldlening zijn door de provincie Groningen en de OZG vastgelegd in een 'term sheet'. In de komende periode zal aan de hand hiervan een leningovereenkomst worden opgesteld.
Aard risico:
Wij hebben bij voordracht van 21 oktober 2014 het plan om een achtergestelde lening van € 10,0 miljoen te verstrekken aan OZG voorgelegd aan uw Staten. Indien de achtergestelde lening zal worden verstrekt, bestaat het risico dat (een deel van) de hoofdsom van de achtergestelde lening en/of rente niet (terug)betaald kan worden door de OZG. Op dat moment is geen sprake meer van een beleidskeuze.
Inschatting van kans en impact:
Het UMCG heeft zich gedurende de looptijd van de lening garant gesteld jegens de provincie Groningen voor een bedrag van € 6,2 miljoen. Voor het resterende bedrag van € 3,8 miljoen worden geen zekerheden/garanties verkregen van OZG, buiten de garantie dat zorgverzekeraars relatief langlopende contracten zullen afsluiten met OZG. Op basis van de huidige financiële positie van het UMCG schatten wij het risico dat het UMCG niet kan voldoen aan haar verplichtingen als de provincie een beroep doet op deze garantstelling laag in. Wij lopen dus vooral risico over het ongeborgde deel. Wij schatten de kans dat (een deel van) de hoofdsom van de achtergestelde lening en/of rente niet (terug)betaald kan worden door de OZG in op 12,5%. Wij hebben met OZG uitvoerige onderhandelingen gevoerd over de uitgangspunten en voorwaarden van de achtergestelde lening, welke zijn vastgelegd in een term sheet. Tevens hebben wij de aannames en uitgangspunten van de business case laten beoordelen.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Conclusie:
48
In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 475.000 opgenomen.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
4. Kredietunie Groningen Classificatie:
01. Balanspositie
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
Maximaal € 1 miljoen 12,5% € 125.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Aard risico: Inschatting van kans en impact: Getroffen beheersingsmaatregelen:
Conclusie:
In de huidige economische situatie is de kredietverstrekking door banken aan mkbbedrijven steeds moeizamer gaan lopen. Kredietunie Groningen is een initiatief om specifiek voor het midden- en kleinbedrijf in en rond de stad Groningen financiering aan te bieden. Door ons is een lening verstrekt ter versterking van het startkapitaal van maximaal € 1 miljoen om zo een voortvarende start van de Kredietunie Groningen mede mogelijk te maken. Er bestaat een risico dat de verstrekte lening niet (volledig) wordt terug ontvangen. Wij schatten dit risico in op 12,5% van de maximaal te verstrekken lening van € 1 miljoen, zijnde € 125.000. De Kredietunie Groningen toetst kredietaanvragen op vergelijkbare wijze als een commerciële bank, heeft persoonlijk contact met de kredietvrager, stelt een coach aan voor iedere kredietvrager, kent geen winstoogmerk en reserveert vanuit de opslag op de te betalen rente door de kredietvrager bedragen in geval van default. Daarnaast spreidt de Kredietunie Groningen haar risico's door zich niet te beperken tot één sector binnen het mkb. Daarentegen zal de Kredietunie Groningen uiterst terughoudend zijn als het gaat om de behandeling van kredietaanvragen vanuit (zeer) risicovolle sectoren. Wij stellen voor rekening te houden met een risico van € 125.000.
5. Kredietunie Eemsregio Classificatie:
01. Balanspositie
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
Maximaal € 0,5 miljoen 12,5% € 62.500
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
49
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
In de huidige economische situatie is de kredietverstrekking door banken aan mkbbedrijven steeds moeizamer gaan lopen. Kredietunie Eemsregio is een initiatief om specifiek voor het midden- en kleinbedrijf in de Eemsregio (gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum) financiering aan te bieden. Wij zijn voornemens een lening te verstrekken voor de versterking van het startkapitaal van maximaal € 0,5 miljoen om zo een voortvarende start van de Kredietunie Eemsregio mede mogelijk te maken. Dit voorstel is ter consultatie voorgelegd aan uw Staten.
Aard risico: Inschatting van kans en impact: Getroffen beheersingsmaatregelen:
Er bestaat een risico dat de verstrekte lening niet (volledig) wordt terug ontvangen. Wij schatten dit risico in op 12,5% van de maximaal te verstrekken lening van € 500.000, zijnde € 62.500.
Conclusie:
De Kredietunie Eemsregio toetst kredietaanvragen op vergelijkbare wijze als een commerciële bank, heeft persoonlijk contact met de kredietvrager, stelt een coach aan voor iedere kredietvrager, kent geen winstoogmerk en reserveert vanuit de opslag op de te betalen rente door de kredietvrager bedragen in geval van default. Daarnaast spreidt de Kredietunie Eemsregio haar risico's door zich niet te beperken tot één sector binnen het mkb. Daarentegen zal de Kredietunie Eemsregio uiterst terughoudend zijn als het gaat om de behandeling van kredietaanvragen vanuit (zeer) risicovolle sectoren. Wij stellen voor rekening te houden met een risico van € 62.500.
6. Claims Classificatie:
10. Claims
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 5,0 miljoen 50% € 2,5 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
De in deze categorie opgenomen risico's hebben betrekking op bedragen die mogelijk kunnen voortvloeien uit claims van derden. In principe zouden claims door reguliere beleids- en afdelingsbudgetten gedekt moeten worden, echter de gegeven hoge impact welke claims kunnen hebben achten wij het niet onverstandig hiervoor ook in het weerstandsvermogen een buffer op te nemen. In de afgelopen jaren is de lagere overheid namelijk regelmatig geconfronteerd met gebeurtenissen die haar imago geen goed hebben gedaan. Deze gebeurtenissen hebben geleid tot een kritischer houding van burgers en bedrijven ten opzichte van de lagere overheid. Deze kritische houding leidt ertoe dat de lagere overheid vaker wordt aangesproken op de kwaliteit van de door haar geleverde prestaties.
Aard risico:
Het risico bestaat dat claims van derden gehonoreerd moeten worden of dat in de toekomst claims bij ons worden ingediend door derden.
50
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inschatting van kans en impact:
Dit speelt bij een bedrijf dat in de afgelopen tijd failliet is gegaan. Wij zijn nog in afwachting van de afronding van het faillissement van het betreffende bedrijf. Het is nu nog onduidelijk welke (financiële) consequenties dit voor ons met zich meebrengt. De kans en impact is gezien de aard van de ingediende claims, maar ook onzekerheid over toekomstige nog te ontvangen claims, onzeker. Voor zowel de bekende claims als eventuele toekomstige claims stellen wij voor in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit een bedrag mee te nemen van € 2,5 miljoen.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Wij trachten dit risico te beheersen door zorgvuldig te handelen en ons te houden aan de wettelijke kaders en voorgeschreven procedures. Tevens hebben wij een WA-verzekeringsovereenkomst.
Conclusie:
Wij stellen voor in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit voor reeds ingediende, maar ook nog te ontvangen, claims een bedrag van € 2,5 miljoen mee te nemen.
7. Generieke risico's subsidies Classificatie:
03. Ontvangen subsidies
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 15,0 miljoen 5% € 750.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Wij hebben omvangrijke subsidiebedragen ontvangen uit Europese subsidieprogramma's en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door ons of door aan ons gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere lagere overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door ons en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit zogenaamde overcommittering.
Aard risico:
Risico's vanwege het niet naleven van regelgeving ontstaan doordat wij een debiteurenrisico lopen op het moment dat subsidiegelden van bedrijven of instellingen teruggevorderd moeten worden bij het niet naleven van de subsidievoorwaarden door deze bedrijven of instellingen. Daarnaast valt hieronder het risico dat door het onzorgvuldig handelen van de provinciale administratie subsidies niet verkregen worden, maar wel zijn verstrekt. Ten aanzien van deze risico's hebben wij geen beleidskeuze. De risico's voortvloeiend uit overcommittering ontstaan doordat soms op basis van ervaringscijfers meer gelden worden gecommitteerd dan in eerste instantie beschikbaar zijn gesteld. Het gaat hierbij om middelen die van het Rijk of de Europese Unie zijn ontvangen, alsmede om provinciale (cofinancierings)middelen. Mocht onverhoopt blijken dat het meerdere daadwerkelijk tot een last voor de provincie leidt dan zal dit uit het reguliere budget dienen te worden gedekt. Ten aanzien van overcommittering is derhalve, bij toekomstige subsidieregelingen, sprake van een beleidskeuze.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
51
Inschatting van kans en impact:
Zowel de omvang van de ontvangen subsidies als de omvang van de door ons verstrekte subsidies is de afgelopen jaren afgenomen. Wij schatten het totale risico voor deze subsidies en rijksmiddelen in tussen € 1,0 miljoen en € 15,0 miljoen. De kans van optreden is verlaagd van 10% naar 5% omdat in de afgelopen jaren dit risico zich niet heeft voorgedaan en ook onze interne beheersing de afgelopen jaren verder is verbeterd.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Wij hebben de volgende beheersmaatregelen getroffen voor deze risico's: • De risico's ten aanzien van interpretatieverschillen en het niet naleven van de regelgeving van de subsidieverstrekker worden door ons waar mogelijk doorgecommitteerd aan de subsidieontvanger. • Het debiteurenrisico wordt beperkt doordat bij subsidies niet standaard wordt overgegaan tot bevoorschotting. Tevens wordt in principe niet bevoorschot tot 100% van het verleende subsidiebedrag en worden bij subsidies groter dan € 100.000 tussentijdse rapportages opgevraagd. • Het risico van overcommittering wordt beperkt doordat de provincie actief de (financiële) voortgang van de projecten van subsidieontvangers bewaakt. • Vanuit het SNN worden bij voorschotdeclaraties zogenaamde Artikel 13 controles uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de gedeclareerde kosten subsidiabel zijn.
Conclusie:
Wij stellen voor in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit voor ontvangen subsidies een risico van € 750.000 mee te nemen.
8. Handhaving vergunningen (Omgevingsdienst Groningen) Classificatie:
08. Handhaving vergunningen
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 4,0 miljoen 33 % € 1,33 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Wij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op vergunningen. Indien deze taken niet naar behoren worden uitgevoerd bestaat het risico dat nadien claims worden ingediend door derden. Met ingang van 1 november 2013 hebben wij de uitvoering van vergunningsverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van milieu, bouwen en wonen uitbesteed aan de Gemeenschappelijke Regeling waaraan wij en alle Groninger gemeenten deelnemen.
Aard risico:
Hierbij kan het voorkomen dat wij door de ODG foutieve vergunningen verstrekken en daarop worden aangesproken. Het valt in dat geval niet geheel uit te sluiten dat de daarvoor bestaande verzekering niet dekt. Dit risico wordt versterkt doordat de informatievoorziening van de ODG richting de provincie nog niet op het vereiste niveau is, waardoor zaken tussen wal en schip belanden en de provincie hiervoor als het bevoegd gezag kan worden aangesproken door de tegenpartij. Tot slot lopen wij een risico als bij (bijna) failliete bedrijven een situatie ontstaat waarbij gevaren dreigen voor de volksgezondheid en het milieu. Vanuit de zorgplicht zal de provincie Groningen mogelijk maatregelen moeten nemen om deze gevaren weg te nemen. Wij hebben hierbij in bepaalde gevallen wel een beleidskeuze (bijvoorbeeld in bepaalde gevallen bij het saneren van vervuilde grond, waarover in de toekomst
52
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
een beslissing moet worden genomen), maar in bepaalde gevallen ook geen beleidskeuze (bijvoorbeeld bij het maken van fouten bij vergunningsverlening, als gevolg waarvan een derde een claim indient tegen ons). Inschatting van kans en impact:
Wij schatten de kans van optreden van bovengenoemde risico's gemiddeld in, zijnde 33%. Wij schatten de omvang van dit risico in op € 4,0 miljoen. De rapportages door de ODG zijn in de afgelopen tijd enigszins verbeterd, maar zijn nog niet op het gewenste niveau zodat wij hier gericht op kunnen sturen. De risico's zijn door uitbesteding van de uitvoering van vergunningsverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van milieu, bouwen en wonen aan de ODG anderzijds dan ook nog steeds aanwezig. Daarnaast is er een toegenomen risico bij één van de failliete afvalbedrijven, waar wij mogelijk zorg moeten dragen voor het afvoeren van gevaarlijke afvalproducten.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Conclusie:
Wij hebben de volgende beheersingsmaatregelen getroffen: • Handhaving en vergunningsverlening vindt plaats conform de interne en externe wet- en regelgeving. • De afvalstromen en financiële positie van de risicovolle bedrijven wordt bewaakt. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 1,33 miljoen meegenomen.
9. Blauwestad Classificatie:
01. Balansposities
Risicocategorie
I
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
Zie onderstaande
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Op 11 maart 2015 hebben uw Staten ingestemd met het projectplan 'Blauwestad aanpak 2015 - zichtbaarheid van kwaliteit', waarin een aanpak is uitgestippeld om na een periode van relatieve stilstand de ontwikkeling van Blauwestad weer in beweging te brengen. De gevolgen en financiële consequenties van dit projectplan zijn verwerkt in een nieuwe grondexploitatie, de GREX 2015. Deze GREX 2015 is ook in de PS-vergadering van 11 maart 2015 vastgesteld (voordracht 5/2015). De grootste ingreep in de GREX 2015 betreft de temporisering van de toename in de kavelverkoop in de periode 2015 tot en met 2022. Daarnaast heeft een verschuiving plaatsgevonden binnen het woongebied het Havenkwartier. Kavelverkoop voorzien vanaf 2031 is in de GREX 2014 voor wat betreft Havenkwartier-rand naar voren gehaald. Dit is ten koste gegaan van de Havenkwartier-kern. Tenslotte heeft een afvlakking van het aantal te verkopen kavels plaatsgevonden in de periode 2035 tot en met 2041. In totaal zijn 86 kavels qua opbrengst uit de GREX 2015 gehaald. Het totaal aantal te verkopen kavels voor het project Blauwestad komt hierdoor nu uit op 1.162 (GREX 2014 nog 1.248). Deze aanpassingen in de GREX 2015 hebben geleid tot een herwaarderingscorrectie van € 11,55 miljoen in de Jaarrekening 2014.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
53
Aard risico:
Inherent aan grondexploitaties en de looptijd van het project Blauwestad is dat onzeker is in welke mate de werkelijke kosten en opbrengsten overeenkomstig de huidige inschattingen zullen zijn. Om meer inzicht te geven in het effect van de gevoeligheid van de grondexploitatie is een gevoeligheidsanalyse gemaakt. De belangrijkste uitkomsten hiervan zijn in navolgende tabel opgenomen: Parameter
Inschatting van kans en impact:
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Conclusie:
Huidig Wijziging uitgangspunt
Effect op Contante Effect op Contante Waarde ultimo 2014 Waarde ultimo 2014 bij daling bij stijging + € 3,3 mln. -/- € 3,6 mln.
Inflatie (kosten)
2,50%
0,50%
Opbrengstindexatie
2,00%
0,25%
-/- € 5,7 mln.
+ € 5,8 mln.
Opbrengstindexatie Versnelling kavelverkoop, waardoor verkorting GREX met 10 jaar
2,00%
0,75% Versnelling 2016 - 2041: 326 kavels extra
-/- € 15,3 mln.
+ € 18,4 mln.
n.v.t.
+ € 0,7 mln.
divers
Wij zijn van mening dat de huidige inschatting van de parameters, en hiermee de GREX 2015, de meest waarschijnlijke inschatting is. Op basis van de gevoeligheidsanalyse concluderen wij dat de positieve financiële effecten per saldo groter zijn dan de negatieve financiële effecten. De bandbreedte varieert van - € 15,3 miljoen tot + € 18,4 miljoen. Gelet op het feit dat positieve effecten groter lijken te zijn dan de negatieve effecten is het reserveren van een risicobedrag binnen de weerstandscapaciteit in onze ogen niet noodzakelijk. Wel blijft het zaak om via periodieke actualisatie van de grondexploitatie (tenminste één keer per jaar bij de Jaarrekening) de 'vinger aan de pols te houden' voor de monitoring van de (eventuele) financiële effecten voor de provincie, door het benutten van eventuele kansen en/of het zich voordoen van eventuele bedreigingen. Reservering van een risicobedrag binnen de weerstandscapaciteit is niet nodig.
10. Projecten algemeen Classificatie:
06. Projecten infrastructuur
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 10,0 miljoen 50% € 5,0 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
54
Wij ambiëren een vooraanstaande rol bij de versterking van de economische en sociale structuur van onze provincie en de noordelijke regio als geheel. Inherent aan deze rol is dat wij mede-initiator en aanjager zijn bij projecten van grotere omvang en grotere infrastructurele werken en dat wij tevens in veel gevallen budgetverantwoordelijk zijn. Ook zal er in continuïteit sprake zijn van deelname aan dit soort projecten. Met andere woorden: na afronding van het ene project zullen volgende projecten weer op stapel staan dan wel reeds in uitvoering zijn genomen.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Aard risico:
Inschatting van kans en impact:
Het risico bestaat dat projectbudgetten van grote projecten en infrastructurele werken worden overschreden. Dit betekent dat het projectbudget zodanig wordt overschreden, dat kostenoverschrijdingen niet kunnen worden opgevangen binnen het projectbudget (bijvoorbeeld door versoberingen in het project door te voeren om de kosten te beperken) of door vrije ruimte in overige begrotingsposten of de post onvoorzien te benutten. Wij schatten de kans van voordoen van het risico op overschrijding van projectbudgetten van grote projecten en infrastructurele werken (inclusief benutting post onvoorzien en ruimte in overige begrotingsposten) beperkt in. De ervaring in de afgelopen jaren is over het algemeen dat infrastructurele werken en andere grote projecten binnen de vastgestelde budgetten kunnen worden gerealiseerd. Indien sprake is van kostenoverschrijdingen, kunnen deze middels de post onvoorzien of vrije ruimte in overige begrotingsposten worden gedekt of wordt de uitvoering van het project anders vormgegeven (bijvoorbeeld versobering van voorzieningen). In dit laatste geval heeft de provincie een beleidskeuze. Overigens is dit alleen het geval bij toekomstige kostenoverschrijdingen. Desalniettemin hebben zich in de afgelopen jaren kostenoverschrijdingen op infrastructurele projecten voorgedaan, waarbij wij geen mogelijkheden meer hadden om middels beleidskeuzes deze kostenoverschrijdingen op te vangen. In lijn met het onderzoek uit 2010 is een buffer meegenomen van € 10,0 miljoen, waarbij de kans van optreden van het risico is ingeschat op 50%. Hiermee kunnen bijvoorbeeld eventuele tekorten aan het einde van het RSP-programma (waaronder aanpak Ring Zuid), wanneer de mogelijkheden om bij te sturen relatief laag zijn (niet meer mogelijk om projecten in de tijd te verschuiven of zelfs helemaal niet meer uit te voeren), worden opgevangen.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Wij bepalen per project welke beheersingsmaatregelen benodigd zijn. Tevens dragen wij waar mogelijk risico's over aan de markt en zullen met eventuele andere partijen duidelijke afspraken maken over de verdeling van de risico's. Ten aanzien van het project Ring Zuid zijn aparte beheersingsmaatregelen getroffen.
Conclusie:
In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 5,0 miljoen meegenomen.
11. Effecten rijksontwikkelingen en bezuinigingen Classificatie:
07. Rijksbeleid
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico
Structureel risico
Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen (Inc.) Impact op benodigd weerstandsvermogen (Str.)
€ 4,0 miljoen 25% € 1,0 miljoen € 1,0 miljoen
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
55
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Er is op dit moment geen indicatie dat in de komende periode verdere bezuinigingen door het Rijk zullen plaatsvinden. Tevens is er geen indicatie dat taken tussen het Rijk, de provincies en/of gemeenten (verder) zullen verschuiven. Het is echter niet zeker dat verdere bezuinigingen of verschuiving van taken zich in de komende periode niet zullen voordoen; de kans hierop blijft altijd aanwezig. Wel zijn in het regeerakkoord 2012-2017 nog enkele maatregelen opgenomen welke nog op ons afkomen of welke in de toekomst nog consequenties kunnen hebben: • Verdere doorvoering/handhaving van Wet houdbare overheidsfinanciën. • Afwikkeling van het dossier Jeugdzorg. • Kortingen op het Gemeente- en Provinciefonds i.v.m. hogere btw en voeding tekort BTW-compensatiefonds in verband met eventuele overschrijding van het plafond BTW-compensatiefonds (BCF). • Decentralisaties van de middelen Natuur en BDU en de integratie daarvan in de algemene uitkering Provinciefonds. Bij integratie van deze middelen in het Profinciefonds zal gezien de omvang van de toegevoegde middelen, de verdeling van het Provinciefonds worden geëvalueerd. Dit betekent dat vanaf 2017 mogelijk (negatieve) herverdeeleffecten kunnen ontstaan, omdat nieuwe verdeelmaatstaven worden geïntroduceerd en bestaande maatstaven mogelijk worden herijkt. Volgens de bestaande beleidslijn worden herverdeeleffecten verrekend met de algemene middelen. De omvang van deze herverdeeleffecten is momenteel niet te kwantificeren. In het algemeen geldt dat rijksbezuinigingen en bovenstaande maatregelen van het Rijk alleen tijdelijk op het weerstandsvermogen mogen drukken. Indien het Rijk aanpassingen doorvoert met consequenties voor de provincie, zullen we tijd nodig hebben om deze aanpassingen te kunnen verwerken. Voor de overbrugging zal dan eventueel het weerstandsvermogen aangesproken moeten worden. Tevens komt de invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven op ons af. Het voorstel is mede onder druk van de Europese Commissie tot stand gekomen om overheidsbedrijven aan vennootschapsbelasting (Vpb) te onderwerpen. De herziening heeft tot doel te voorkomen dat overheidsbedrijven een concurrentievoordeel (kunnen) hebben ten opzichte van private bedrijven, doordat zij geen vennootschapsbelasting betalen. De nieuwe wetgeving zal gaan gelden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Op grond van de huidige wet geldt - kort gezegd - dat een publiekrechtelijke rechtspersoon niet belastingplichtig is, tenzij een in de wet genoemde belaste activiteit wordt uitgeoefend. Dit uitgangspunt wordt in het wetsvoorstel omgedraaid: overheidsondernemingen zijn belastingplichtig, tenzij een in de wet genoemde vrijstelling van toepassing is. Dit geldt nu ook voor de nu vrijgestelde overheids-BV's en -NV's. Met deze wijziging kiest het kabinet voor de zogenaamde 'directe ondernemingsvariant'. Dit houdt in dat Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen met ingang van 1 januari 2016 belastingplichtig zijn voor hun ondernemingsactiviteiten. De nieuwe wetgeving zal significante gevolgen hebben op de inrichting van onze activiteiten en organisatie. Hierbij kan worden gedacht aan de impact op het gebied van administratie, financiën, juridische structuur, governance, fiscaal beleid en processen. Dit kan echter ook betekenen dat de lasten van de provincie structureel zullen stijgen als gevolg van te betalen vennootschapsbelasting.
Aard risico:
Het risico bestaat dat het Rijk aanvullende bezuinigingen zal doorvoeren en hiervoor een korting op het Provinciefonds zal toepassen of dat bovenstaande maatregelen van het Rijk uit het regeerakkoord onverwachte tegenvallers met zich meebrengen. Tevens bestaat het risico dat de lasten van de provincie structureel zullen toenemen als gevolg van te betalen vennootschapsbelasting. De provincie heeft ten aanzien van deze ontwikkelingen geen beleidskeuze.
56
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inschatting van kans en impact:
Wij schatten de kans van optreden van deze risico's beperkt in, zijnde 25%. Wij schatten de omvang van het risico van rijksbezuinigingen en de risico's welke gepaard gaan met de invoering van de vennootschapsbelasting in op € 1,0 miljoen incidenteel en € 1,0 miljoen structureel.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Door middel van inbreng bij het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement, alles in het werk stellen om de omvang van rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk te laten zijn.
Conclusie:
In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico incidenteel een bedrag van € 1,0 miljoen meegenomen, alsmede structureel € 1,0 miljoen.
12. Seaports Experience Centre (SXC) Classificatie:
01. Balanspositie
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 369.000 25% € 92.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Begin december 2014 werd duidelijk dat het onder de huidige omstandigheden geen reële optie is om de activiteiten van SXC te continueren. Voor SXC is een subsidie ontvangen van circa € 1 miljoen. Wanneer met het SXC gestopt zou worden moet deze subsidie worden terugbetaald. Daarom is ervoor gekozen om de activiteiten van het SXC voort te zetten bij verschillende partners van het SXC. Overeenkomstig de subsidievoorwaarden zal het instandhouden van het gedachtegoed van het SXC in ieder geval tot 2018 gecontinueerd moeten worden.
Aard risico:
Wanneer niet aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan zal de subsidie terugbetaald moeten worden aan het SNN. De totale subsidie bedraagt circa € 1 miljoen waarvan 35% voor risico van de provincie Groningen is (€ 369.000). Omdat er met verschillende partners van het SXC afspraken gemaakt zijn over het continueren van activiteiten verwachten wij dat de subsidieafspraken nagekomen kunnen worden. Het risico wordt dus laag ingeschat. Jaarlijks zal via een stuurgroep de continuïteit van de activiteiten worden bewaakt.
Inschatting van kans en impact:
Getroffen beheersingsmaatregelen: Conclusie:
Wij stellen voor rekening te houden met een risico van € 92.000.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
57
13. A.G. Wildervanckkanaal Kabels & Leidingen Classificatie: Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 800.000 60% € 480.000
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Vanwege baggerwerkzaamheden in het A.G. Wildervanckkanaal (reeds afgerond) heeft een verdieping van de waterbodem van het kanaal plaatsgevonden. Het betreft hier een rechtmatig overheidshandelen en hierdoor ontstaat bij derden eventuele schade. Op basis van een inventarisatie van de aanwezige (kruisende) kabels en leidingen onder het kanaal door is destijds een overleg gestart met de beheerders en/of eigenaren (lees: nutsbedrijven) om de ligging van de kabels en leidingen met te weinig overgebleven gronddekking aan te passen zodat de situatie wederom voldoet aan de (veiligheids)regels op dit gebied. Momenteel is de afspraak dat dit jaar de meeste 'knelpunten' door de nutspartijen aangepast zullen worden.
Aard risico:
Een (gedeeltelijke) vergoeding van geleden schade voor het noodzakelijk aanpassen van de ligging van kabels en leidingen door nutsbedrijven kan op basis van de Nadeelcompensatieregeling Kabels en Leidingen 2006 Provincie Groningen (NKL2006PG) verhaald worden op de provincie. De NKL2006PG is door de provincie in januari 2013 gewijzigd. Deze wijziging wordt door nutspartijen niet of onvoldoende gedragen. De wijziging heeft met name een impact voor (met provinciale infrastructuur) kruisende kabels en leidingen van oudere makelij (>30jaar), waaronder de onderhavige kabels en leidingen. Reden dat de NKL2006PG niet of onvoldoende gedragen wordt door de nutspartijen is dat onder de voormalige NKL2006PG de vergoedingen hoger waren dan nu.
Inschatting van kans en impact:
Er bestaat een reëel risico dat de nutsbedrijven tegen de te nemen nadeelcompensatiebesluiten in bezwaar c.q. beroep komen. Het bezwaar c.q. beroep is niet geheel risicoloos voor de provincie daar een goede onderbouwing van de nieuwe NKL2006PG op dit moment ontbreekt. Jurisprudentie geeft aan dat drempels en kortingen van het Normaal Maatschappelijk Risico deugdelijk moeten worden onderbouwd. Mocht het onverhoopt zo zijn dat de gewijzigde NKL2006PG ongeldig wordt verklaard in een rechtszaak, dan vallen we terug op het nadeelcompensatie artikel vanuit de Awb of de voormalige NKL2006PG. Dit kan ervoor zorgen dat nadeelcompensatiebedragen hoger uitvallen dan nu wordt weergegeven. Normaal Maatschappelijk Risico Indien moet worden teruggevallen op de algemene nadeelcompensatieregeling vanuit de Awb, dan dient per afzonderlijk geval een traject ingezet te worden waarin de schade wordt berekend aan de hand van de mate van voorzienbaarheid en het Normaal Maatschappelijk Risico (NMR). De grootte van dit risico (percentage) geeft aan hoe groot het deel van de schade is dat het nutsbedrijf draagt bij bijvoorbeeld onderhoud of een verzoek tot aanpassing van een tracé zoals nu aan de orde is. De meeste leidingen waarover wij spreken zijn in de jaren '60 en '70 aangelegd en liggen vaak dus minimaal 30 jaar en meer in onze vaarweg. Vanwege die tijdsduur
58
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
kan men beargumenteren dat het Normaal Maatschappelijk Risico circa 60% zal bedragen. Doorredenerend betekent dit een vergoeding in de schade van een bedrag, waarschijnlijk in de ordegrootte van het voorgestelde risicobedrag. Kostenraming Op grond van de bekende gegevens zijn op basis van de 'oude' NKL2006PG de kosten voor de provincie destijds (2012) geraamd op € 800.000 (op basis van een inschatting per knelpunt van de te verwachten schade). Voor de meeste knelpunten gold, dat het definitieve ontwerp van de aanpassing nog niet was vastgesteld. Dit maakte het lastig om de kosten in te schatten. De bedragen zijn dan ook voor een deel gebaseerd op ervaringsgetallen uit het verleden. Om momenteel opnieuw de hoogte van de nadeelcompensatie in te schatten op basis van de huidige NKL2006PG zou men elk afzonderlijk geval op uitgebreide wijze moeten behandelen. De definitieve ontwerpen zijn voor een aantal knelpunten nog steeds niet helder, bovendien kan geen gebruik worden gemaakt van ervaringsgetallen. De raming is dan ook niet geactualiseerd aan de hand van het gewijzigde beleid. De verwachting is wel dat de kosten substantieel naar beneden bijgesteld kunnen worden. Op basis van bovenstaande wordt het risicopercentage ingeschat op 60%. Getroffen beheersingsmaatregelen:
Conclusie:
•
In overleg blijven met de nutspartijen aangaande het uiteindelijk gekozen definitieve ontwerp van de aanpassing, aangezien het ontwerp van invloed kan zijn op de uiteindelijke hoogte van de aanvraag tot compensatie. • Schriftelijke communicatie richting de nutspartijen juridisch laten toetsen en tevens stroomlijnen (door 1 kundig persoon laten opstellen en afhandelen) om zodoende eenduidig naar buiten te treden, ongelijke behandelingen te voorkomen en precedentwerking van uitzonderingsgevallen te voorkomen. • Eenduidige afhandeling van de aanvragen tot schadevergoeding. • Monitoren van relevante landelijke jurisprudentie. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit is voor dit risico een bedrag van € 480.000 meegenomen.
14. Investeringsfonds Groningen B.V. Classificatie:
01. Balanspositie
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 40 miljoen maximaal 20% Stapsgewijze verhoging van weerstandscapaciteit met € 8 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
Er is een afzonderlijke rechtspersoon opgericht (BV) voor een revolverend fonds van € 40 miljoen, dat door een professionele fondsbeheerder wordt beheerd. Wij verwachten dat we hiermee een deel van het Groninger bedrijfsleven kunnen ondersteunen bij het financieren van innovaties en bedrijfsuitbreidingen. De middelen van het fonds worden ingezet via participaties, leningen en garanties.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
59
Aard risico:
Er bestaat een risico dat een deel van de beschikbaar gestelde financiering niet terugkomt.
Inschatting van kans en impact:
We gaan uit van een revolverendheid van 90% tot 100%, maar het investeren in jonge, groeiende bedrijven brengt extra risico's met zich mee. Daarom wordt de Algemene reserve verhoogd met € 8 miljoen (20% van het investeringsvolume van het fonds van € 40 miljoen). Vanaf 2014 wordt deze verhoging in een periode van 7 jaar worden gevoed vanuit het krediet Provinciale Meefinanciering.
Getroffen beheersingsmaatregelen:
Er wordt onder meer een onafhankelijke investeringscommissie ingesteld, die voorstellen van de fondsbeheerder toetst aan het investeringsreglement en bijvoorbeeld staatssteunregels. Dit zorgt ervoor dat de activiteiten van het fonds blijven passen binnen de provinciale doelstelling. Het investeringsreglement wordt door ons vastgesteld en de RvC is benoemd met als hoofdtaak toezicht te houden op het beleid van de Directie.
Conclusie:
Het investeringsfonds Groningen is operationeel vanaf 1 juli 2015. Met ingang van de Begroting 2016 is daarom rekening gehouden met een risico-inschatting.
15. Economic Board Classificatie:
01. Balanspositie
Risicocategorie
II
Aard van het risico
Beleidskeuze - Ja
Beleidskeuze - Nee
Incidenteel risico Structureel risico Inschatting van kans en impact Waarde Kans Impact op benodigd weerstandsvermogen
€ 2 miljoen maximaal 20% van € 10 miljoen Stapsgewijze verhoging van weerstandscapaciteit met € 2 miljoen
Toelichting op risico's kwantificering kans en impact en interne beheersing Achtergrond:
De provincie Groningen levert een bijdrage van € 32,5 miljoen aan de Stichting Economic Board. Van onze bijdrage van € 32,5 miljoen heeft € 10 miljoen een revolverend karakter.
Aard risico:
Er bestaat een risico dat een deel van de revolverende middelen niet terugkomt.
Inschatting van kans en impact:
Tot nu toe gingen we uit van een revolverendheid van 90% tot 100% (gelijk aan het Investeringsfonds Groningen B.V.). Ter dekking van dit risico wordt de Algemene reserve geoormerkt verhoogd met € 2 miljoen (20% van € 10 miljoen). Vanaf 2014 wordt deze verhoging in een periode van 7 jaar worden gevoed vanuit het krediet Provinciale Meefinanciering. Nu lijkt het dat het risico van revolverendheid bij de Stichting Economic Board zich wel eens negatiever zou kunnen gaan voordoen dan tot nu toe verondersteld. Echter meer zekerheid hierover kan nu nog niet worden gegeven. Het zal naar alle waarschijnlijkheid nog jaren duren voordat duidelijk wordt welke risico's daadwerkelijk gelopen gaan worden. Het is niet ondenkbaar dat langer 'gespaard' moet worden voor verhoging van de dekking van dit risico binnen de Algemene reserve. De Stichting Economic Board heeft de provinciale bijdrage inmiddels ontvangen en is bezig met het ontwikkelen van het instrumentarium en bijbehorende voorwaarden.
60
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Getroffen beheersingsmaatregelen: Conclusie:
Bij de stichting wordt een raad van commissarissen (RvC) ingesteld die jaarlijks aan ons rapporteert. Met het beschikbaar stellen van de provinciale bijdrage aan de stichting Economic Board wordt nu voldaan aan de criteria voor het opnemen van dit risico in de paragraaf weerstandsvermogen.
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
61
62
Bijlage 3. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Bijlage 4.1. Bestedingen Cofinanciering Kompas 2015 Elem. 1
Elem. 3
Omschrijving
671507
PS0184
Carbohydrate Competence Center CCC
671507
PS0426
Cluster Agrofood/netwerk BBE
P00013 683455
PS0355
Raming VJN2015
Raming IB2015
Afwijking raming VJNIB
50.000
50.000
200.400
166.760
Glastuinbouw Eemsmond
80.000
80.000
-
Cultuurplein Winschoten
375.000
375.000
-
Algemeen totaal
705.400
671.760
Cofinanciering Kompas
-33.640
-33.640
Raming VJN2015
Raming IB2015
Productgroep 7109
250.400
216.760
Afwijking raming VJNIB -33.640
Productgroep 7303
80.000
80.000
0
Productgroep 8320
375.000
375.000
0
Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
705.400
671.760
-33.640
Samenvatting:
Bijlage 4.1. Bestedingen Cofinanciering Kompas 2015
63
64
Bijlage 4.1. Bestedingen Cofinanciering Kompas 2015
Bijlage 4.2.1. Bestedingen Provinciale Meefinanciering 2015 Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
650425 PS0282 650425 PS0326 650425 PS0327 650425 PS0343 650425 PS0344 650425 PS0345 650425 PS0346 650425 PS0347 650425 PS0348 650425 PS0360 650425 PS0378 650425 PS0395 650425 PS0292 650425 PS0304 650425 PS0304 650425 PS0383 661110 PS0271 661110 PS0401 661110 PS0424 661110 PS0273 661110 PS0275 661110 PS0299 661110 PS0318 661110 PS0412 670204 PS0306 671111 PS0264 671405 PS0291 671511 PS0252 671511 PS0284 671511 PS0285 671511 PS0289 671511 PS0295 671511 PS0296 671511 PS0308 671511 PS0324 671511 PS0325 671511 PS0328 671511 PS0329 671511 PS0335 671511 PS0336 671511 PS0342 671511 PS0350 671511 PS0377 671511 PS0379 671511 PS0381 671511 PS0387 671511 PS0396 671511 PS0400 671511 PS0403 671511 PS0409 671511 PS0410 671511 PS0411 671511 PS0413 671511 PS0430 671511 PS0431 671511 PS0432 671511 PS0433 671511 PS0434 671511 PS0435 671511 PS0436 671511 PS0437 671511 PS0438 671511 PS0439 671511 PS0440 671511 PS0441 671511 PS0442 671511 PS0444 671511 PS0445 671511 PS0314 671511 PS0428 673327 PS0332 673327 PS0338 683456 PS0311 683456 PS0311A
Compartiment A - Majeure projecten structuurversterking Voorbereiding buisleidingstraat Eemsdelta Flexigas EDIAAL Ontwikkeling Groen Gas Hubs Noord-Nederland BioBrug FlexTT SepCO Biogascentrum Noord Groningen (vh. Biovec) BioCab Smart Dairy Farming Duurzame energie in bestaande bouw Flexiheat EDGaR (Grasp) Gebouwenplan SNN GEP Woodspirit TRI Blauwestad Promotie en marketing Cultuurtoerisme Groningen Bezoekerscentrum Terra Mora Versnelling Noordelijke Vaarverbinding Blauwestad Meerweg ontwikkelt Meer 1e fase TRIP Paterswoldsemeer IGS Leek-Roden Recreatieve Poort 1e fase TRI Lauwersoog Acquisitie Ondersteunend Plan (AOP) NOM Opleidingsbedrijf Metaal Plus Revitalisering Winschoterdiep Drug delivery Target Healthy Ageing (HANNN) Consortium Drug Discovery and Development (CDDD) Lifelines ERIBA Sensor Universe Redox Breath Analyzer (RBA) Wateralliantie Wenckebach II SKA Noord-Nederland (cofinanciering aan Drenthe) Valorisatieprogramma CVO Carbohydrate Competence Center 2 (CCC2) Spiervermoeidheid (Inbiolab BV) Bioactieve grenslaag voor medische implantaten Innovatieve Collageeneiwitten Ter Apelkanaal Kennis en Kundecentrum MSO ChaperonAge Sprint IJKakker CMI Center for Medical Imaging IMPLAGRES Platform nieuwe generatie slimme katheters/PendraCare Colorec ANG Ontwikkeling groene schutcolloïden Dijk Data Service Center Cellulose assisted dewatering of sludge NorthGell Pelvic Reflex De goede van de kwade blauwalgen onderscheiden Beets to biopolymers (biobased materiaal voor hoogwaardige toepassingen) Microbiële productie hoogwaardige voedingsingredienten Twincer Veilige en duurzame pluimveeketen High-troughput screening van biotechnische processen in microreactoren Sprint@work Ontwikkeling duurzaam en kosteneffectief productieproces aardappelzetmeel Ontwikkelen platform voor bioanalyse van eiwitten ProManna Wearable Technology Healthy Ageing Drug Discovery Engine (HADDE) Sensors and Water (SAWA) Bijdrage Koers Noord IAG Aardappelraspproject Geonema (vh. GEOWEB) EBBA awards EBBA awards - verlenging 2014 Subtotaal
Raming VJN2015
272.000 323.417 700.000 135.712 340.000 487.678 290.880 192.132 122.284 49.698 120.000 75.000
170.097 29.819 90.000 250.000 400.000 108.926 163.914 200.000 13.333 5.475 240.000 40.000 150.000 28.500 25.000 1.000.000 1.000.000 34.000 56.669 66.000 77.576 50.000 200.000 426.478 31.079 100.000 30.000 105.000 48.000 112.964 149.470 104.855 49.173 63.000 59.196 26.020 200.000 22.136 78.622 66.063 7.755 92.196 27.650 24.675 153.000 25.000 30.000 131.582 12.225 29.268 24.000 82.180 34.756 450.000 15.897 22.000 20.000 4.000 10.366.350
Bijlage 4.2. Bestedingen Provinciale Meefinanciering 2015
Raming IB2015
323.417 700.000 135.712 102.000 487.678 300.880 192.132 122.284 50.000 120.000 75.000 600.000 43.043 383.497 90.455 130.000 15.481 186.580 250.000 500.000 108.826 163.914 300.000 13.333 5.475 240.000 40.000 150.000 20.869 23.997 1.000.000 1.000.000 34.000 56.669 66.000 77.576 50.000 248.500 426.478 31.079 100.000 30.000 105.000 48.000 112.964 74.735 104.855 49.173 67.000 59.196 26.020 200.000 22.136 78.622 66.063 7.755 46.098 24.675 76.500 25.000 30.000 131.582 12.225 14.634 24.000 82.180 34.956 493.075 15.897 22.000 48.000 4.000 11.101.216
Afwijking raming VJN-IB
-272.000 -238.000 10.000 302 600.000 43.043 383.497 90.455 -40.097 -14.338 96.580 100.000 -100 100.000 -7.631 -1.003 48.500 -74.735 4.000 -46.098 -27.650 -76.500 -14.634 200 43.075 28.000 734.866
65
Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
650426 650426 661111 661111 661221 662513 671512 671512 671512 671512 671512 673329 671512
Compartiment B - Overige projecten met externe financiers Green Corridors Cofinanciering Waddenfonds(Torrgas) Kiek over Diek Net(z) werk Toekomst (incl deelprojecten fietsknooppunten) Waddenwandelpaden Kwelderherstel 2e fase Europees Visserijfonds Europees Visserijfonds 2e fase Spoorlijn Roodeschool-Eemshaven Interreg VA Project rpm edr Uitvoeringskosten RIG Zilte aardappelen in de Waddenregio Arbeidsmarkt Nl-Dld Subtotaal
661223 671513 671513 671513 650434
PS0372 PS0474 PS0322 PS0278 PS0229 PS0333 PS0297 PS0421 PS0415 PS0468 PS0471 PS0461 PS0473
PS0298 PS0331 PS0446 PS0477 PS0388
Compartiment C - Projecten zonder financiers als bij A en B Boerenlandpaden Winkelcentrum Leens Healthy Ageing (HANNN) Game incubator Noord- Nederland Trainings- en opleidingscentrum offshore wind Subtotaal
671213 671213 671213 671213 671213 671213 671213 671213
PS0447 PS0449 PS0458 PS0460 PS0463 PS0466 PS0467 PS0423
Compartiment D - Procesgelden Procesmanagement RIS fase 1 en 2 Innovatiecoach Greenlincs Pilotplan Healthy Ageing Campus Innovatievouchers Bijdrage oprichtingskosten Kredietunie Groningen Werving en selectie RvC Investeringsfonds Groningen Ondersteuning FC Groningen Topsportzorgcentrum Bedrijvenverkenning SRON-projecten Erac tbv OP Efro Subtotaal Algemeen totaal
Provinciale Meefinanciering
Raming VJN2015
Raming IB2015
20.000
20.000 75.000 1.100.000 50.000 8.900 103.731 13.263 360.000 100.000 79.983 40.294 17.849 33.000 2.002.020
1.100.000 8.900 103.731 58.348 360.000 100.000
26.845 1.777.824
59.581 140.000 175.000 28.500
64.581 140.000 220.000 15.000 28.500
403.081
468.081
3.534 24.200 30.000 6.000 25.620 10.000 60.000
3.534 24.200
159.354
6.000 31.274 5.000 60.000 11.459 141.467
12.706.609
13.712.784
Raming VJN2015
Raming IB2015
3.157.301 2.512.756 68.481 103.731 13.333 5.475 159.354 240.000 6.357.436 64.742 24.000
3.849.598 2.804.801 73.481 103.731 13.333 5.475 141.467 240.000 6.373.152 55.746 52.000
12.706.609
13.712.784
Afwijking raming VJN-IB
75.000 50.000 -45.085 79.983 40.294 -8.996 33.000 224.196 5.000 45.000 15.000 65.000 -30.000 5.654 -5.000 11.459 -17.887 1.006.175
Afwijking
Samenvatting: Productgroep 5004 Productgroep 6101 Productgroep 6102 Productgroep 6205 Productgroep 7002 Productgroep 7103 Productgroep 7106 Productgroep 7108 Productgroep 7109 Productgroep 7303 Productgroep 8320 Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
66
Bijlage 4.2. Bestedingen Provinciale Meefinanciering 2015
692.297 292.045 5.000 -17.887 15.716 -8.996 28.000 1.006.175
Bijlage 4.2.2. Bestedingen Innovatief Actieprogramma Groningen 2015: IAG-2, IAG-3 en IAG-4 Elem. 1 Elem. 3
Raming VJN2015
Raming IB2015
Afwijking
120.643 120.643
120.643 120.643
0 0
Raming VJN2015
Raming IB2015
Afwijking
-6.312 -6.312
-3.487 33.243 29.756
2.825 33.243 36.068
IAG-3 - Creatieve Industrie 671526 PS0390 C02 Groninger Design Subtotaal
12.521 12.521
12.521 12.521
0 0
IAG-3 - Transsectorale Innovatie 671527 PS0408 D09 Lupine Project Subtotaal
75.000 75.000
75.000 75.000
0 0
0
2.986 2.986
2.986 2.986
81.209
120.263
39.054
Raming VJN2015
Raming IB2015
reeds besteed
0
0 0
0 0
Raming VJN2015
Raming IB2015
201.852 201.852
240.906 240.906
Afwijking raming VJN-IB 39.054 39.054
671518
Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
IAG-2 A1 Technische hulp Subtotaal
Omschrijving
IAG-3 - Biobased Economy 671525 PS0406 B06 Let's Stick Together 671524 PS0367 A05 Life Sciences Subtotaal
671528
IAG-3 - Technische bijstand Subtotaal Algemeen totaal
Elem. 1 Elem. 3
Omschrijving
IAG-4 671511 PS0428 Bijdrage Koers Noord (SNN) Subtotaal
IAG2, IAG3 en IAG4 (Innovatief Actieprogramma Groningen) Productgroep 7109 Algemeen totaal (ten laste van productgroep 0800)
Deze bestedingen worden eveneens gedekt uit de Reserve Provinciale Meefinanciering.
Bijlage 4.2. Bestedingen Provinciale Meefinanciering 2015
67
68
Bijlage 4.2. Bestedingen Provinciale Meefinanciering 2015
Bijlage 4.3. Bestedingen reserve ESFI 2015 t.b.v. (water)wegenprojecten Projectnr. Projectnaam
VJN 2015
IB 2015
Mutatie
subtotaal
207.423 10.517 114.857 635.150 88.185 41.224 106.800 -305.589 132.855 0 373.205 651.518 2.071.621 51.092 72.976 308.881 0 1.347.357 331.731 99.518 70.184 187.377 1.000.000 7.596.882
200.000 10.517 52.000 600.000 35.000 41.224 106.800 0 -19.000 0 -26.795 532.000 2.071.621 51.092 72.976 308.881 0 898.000 311.731 99.518 20.184 17.377 1.000.000 6.383.126
-7.423 0 -62.857 -35.150 -53.185 0 0 305.589 -151.855 0 -400.000 -119.518 0 0 0 0 0 -449.357 -20.000 0 -50.000 -170.000 0 -1.213.756
333.146 1.279.884 84.949 -745.057 1.784.130
-403.569 0 -655.051 -1.472.815 234.130
subtotaal
736.715 1.279.884 740.000 727.758 1.550.000 0 5.034.357
2.737.052
-2.297.305
TOTAAL
12.631.239
9.120.178
-3.511.061
Bijzonderheden
Wegen en fietspaden 730084 730105 730150 730150 730157 730158 730172 730139 730159 730165 730167 730168 730169 730173 730177 730178 730179 730192 730194 730195 730196 730201 730212
Reconstructie Knooppunt Reitdiepplein Fietsroute Plus en fietsbrug Aduarderdiep Reconstructie kruisingen Exloërweg/Kruisstraat (N366) Reconstructie kruisingen Exloërweg/Kruisstraat (N366) Reconstructie N975/Onstwedde/Musselkanaal N983/Aduard-Wehe den Hoorn - fase 1 N983 Aduard-Wehe den Hoorn - fase 2 Groot onderhoud wegvak Lewenborg Driebondsbrug Oostelijke Ringweg reconstructie Lewenborg Mobiliteits-, verkeersmanagement Zuidelijke Ringweg Oostelijke Ringweg reconstructie Beijum-Zuid Oostelijke Ringweg reconstructie Kardinge Oostelijke Ringweg reconstructie Beijum-Noord/Groningerweg N361 Hoogovenslakken Marneweg N366 aansluiting Nulweg N366 aansluiting AVEBE N366 Ter Apel-Duitse grens
Maatregelenpakket wegverbinding Groningen-Delfzijl (N360) N366 wegverdubbeling Veendam-Pekela N366 reconstructie wegvak Pekela/Stadskanaal Ter Apel N366 reconstructie aansluiting Adriaan Tripweg Veendam N366 reconstructie Westerstraat Ter Apel Fietsecoducten Stadweg en Meedenpad
MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 14a MIT rubriek A projectnr. 14e MIT rubriek A projectnr. 14b MIT rubriek A projectnr. 14b
MIT rubriek A projectnr. 13 ESFI en MIT MIT rubriek A projectnr. 14a MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 21 MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 8 MIT rubriek A projectnr. 8
Waterwegen 712074 712098 712117 712101/02 712103/05 712095
Wegomlegging N355 Zuidhorn Vervanging Noordzeebrug (N370) Groningen Tafelbrug Zuidhorn Vervanging brug Aduard Rondweg Aduard en aansluiting Nieuwklap Watersportvoorzieningen Lauwersmeer
o.a. MIT rubriek A projectnr. 9 MIT rubriek A projectnr. 10 MIT rubriek A projectnr. 10 MIT rubriek A projectnr. 10
Bijlage 4.3. Bestedingen reserve ESFI 2015 t.b.v. (water)wegenprojecten
69
70
Bijlage 4.3. Bestedingen reserve ESFI 2015 t.b.v. (water)wegenprojecten
Bijlage 4.4. Bestedingen 2015 RSP-ZZL Besturing
Productgroep
Omschrijving Raming VJN2015
Raming IB2015
Rijksbijdrage
Provinciefonds 1)
Reserve RSP
Aandeel reserve RSP
Concrete
3402
Facelift stations
2.000.000
2.000.000
1.218.000
782.000
39,10%
Projecten
3402
Transferia
3.600.000
3.600.000
2.192.400
1.407.600
39,10%
3402
Q-liners en HOV-bus
9.000.000
9.000.000
5.481.000
3.519.000
39,10%
3402
Groningen Spoorzone
3.000.000
864.793
526.659
338.134
39,10%
3101
Bereikbaarheid Lauwersmeergebied
4.700.000
4.700.000
1.967.703
2.732.297
58,13%
3402
Stationsgebied Groningen
1.000.000
289.974
121.400
168.574
58,13%
3402
Openbaar vervoer in stad Groningen
4.600.000
8.000.000
3.349.282
4.650.718
58,13%
3402
OV-verbinding Leek-Roden naar Groningen
2.800.000
2.800.000
1.172.249
1.627.751
58,13%
3402
Groningen-Bremen
1.000.000
1.000.000
418.660
581.340
58,13%
3101
N33-Midden
1.000.000
300.000
125.598
174.402
58,13%
3402
Haren Stationsgebied
800.000
334.928
465.072
58,13%
3402
Groningen Spoorzone
800.000 1.750.131
732.710
1.017.421
58,13%
5004
Energy Valley
315.000
315.000
181.471
133.529
42,39%
6101
Havenkwartier Blauwestad
178.474
178.474
102.819
75.655
42,39%
7103
Versterking techniek in scholen
750.000
750.000
432.075
317.925
42,39%
7106
Groninger Forum
10.500.000
10.500.000
6.049.050
4.450.950
42,39%
7106
ERIBA
615.000
615.000
354.301
260.699
42,39%
7106 7106
LifeLines Versterking innovatieve bedrijvigheid Perzonalized Health
2.760.000
2.760.000
1.590.036
1.169.964
42,39%
300.000
300.000
172.830
127.170
42,39%
6101
446.054
419.097
241.442
177.655
42,39%
7103
Recreatieve Poort Lauwersoog 1e fase Versnellingsagenda 2.0
399.925
399.925
230.397
169.528
42,39%
7103
International Business Talent
103.240
103.240
59.477
43.763
42,39%
6101
Aansluiting Woldmeer
750.000
750.000
432.075
317.925
42,39%
6101
Upgrading Termunterzijldiep
360.068
360.068
207.435
152.633
42,39%
7103
697.500
697.500
401.830
295.670
42,39%
7103
IT Academy Noord-Nederland Space Technology Industry and Society
468.000
269.615
198.385
42,39%
9104
Marconi
554.667
319.544
235.123
42,39%
7106
Uitvoeringskosten REP
100.000
50.000
28.805
21.195
42,39%
3001
Programmakosten RSP
70.000
70.000
70.000
100,00%
51.845.261
54.395.869
RMF
REP
Overig
Totaal 1)
Samenvatting:
8.222.530
20.491.261
25.682.078
Voor de concrete projecten is begin 2015 sprake van vooruitontvangen rijksbijbdragen RSP van € 7.597.473. Wij verwachten ter dekking van deze projecten in 2015 een rijksbijdrage van € 9.418.059 nodig te hebben. Indien de benodigde dekking hoger is dan de ontvangen dekking, zal het verschil worden verrekend met de in de volgende jaren te ontvangen rijksbijdragen. Begrote lasten RSP-ZZL per productgroep
Totaal
Productgroep 3001 (programma Bereikbaar Groningen)
70.000
Productgroep 3101 (programma Bereikbaar Groningen)
5.000.000
Productgroep 3402 (programma Bereikbaar Groningen)
30.104.898
Productgroep 5004 (programma Energiek Groningen) Productgroep 6101 (programma Ondernemend Groningen)
315.000 1.707.639
Productgroep 7103 (programma Ondernemend Groningen)
2.418.665
Productgroep 7106 (programma Ondernemend Groningen)
14.225.000
Productgroep 9104 (programma Gebiedsgericht) Totaal begrote projectkosten RSP 2015
554.667 54.395.869
Bijlage 4.4. Bestedingen 2015 RSP-ZZL
71
72
Bijlage 4.4. Bestedingen 2015 RSP-ZZL
Bijlage 4.5. Bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016 (duVV) provincie Groningen Bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016 (duVV) provincie Groningen
2016
2017
2018
2019
2020
duVV :
64.378.326 0
64.435.581
64.788.027
64.784.230
64.688.285
361.900
726.400
1.094.500
1.094.600
96.420 p.m.
97.479 p.m.
96.420 p.m.
96.420 p.m.
97.479 p.m.
64.378.326 1.900.039 66.278.365
64.435.581
64.788.027
64.784.230
64.688.285
459.379
822.820
1.190.920
1.192.079
64.894.960
65.610.847
65.975.150
65.880.364
38.185.214 80.000 1.800.000 2.500.000 18.521.451 18.000 76.000 15.000 250.000 950.000 30.260 100.000 953.325 381.510 63.860.760 2.417.605
38.185.214
38.185.214
38.185.214
38.185.214
80.000
80.000
80.000
80.000
1.800.000
0
0
0
2.500.000
0
0
0
18.360.638
18.360.638
18.260.638
18.260.638
accres provinciefonds :
Provincie Groningen Provincie Groningen
A. Projecten duVV: Actieprogram regionaal OV (Arov) [afspraak IenM - al verdeeld via 2010 en 2011] Beter benutten [IenM '16 t/m '20 "startbeslissingen"] i.a.v. decembercirculaire 2015 duVV : saldo BDU + accres + projecten duVV : duVV totaal te besteden :
B. (Vaste) meerjarige afspraken : OV-bureau Groningen - Dbegroting 2016 grootgebruik OV, beperken reiskosten vo en mbo (12-18 jarigen) Provincie Groningen OV-bureau Groningen - Dbus-plus 2014 t/m 2017: exploitatie [zaak 470711] Provincie Groningen bus-plus 2014 t/m 2017: materieel [zaak 470711] Provincie Groningen regionale trein & spoor Provincie Groningen Bison, tarievenbureau & platform Provincie Groningen nationaal databestand wegverkeersgegevens (NDW) Provincie Groningen proces BDU indexering VVB - knelpunten fiets infrastructuur (subsidies voor gemeenten) Provincie Groningen Provincie Groningen VVB - secretariaat en werkplan - intensiveren PVE Provincie Groningen mobiliteitsmanagement Provincie Groningen verdi Provincie Groningen ringwegen Stad Groningen-reservering provincie Gemeente Groningen ringwegen Stad Groningen-reservering gemeente subtotaal B : duVV minus B :
18.000
18.000
18.000
18.000
76.000
76.000
76.000
76.000
0
0 250.000
0
0
250.000
0
950.000
950.000
950.000
0 950.000
30.260
30.260
30.260
30.260
100.000
100.000
100.000
100.000
953.325
953.325
953.325
953.325
381.510
381.510
381.510
381.510
63.684.947
59.384.947
59.034.947
59.034.947
1.210.013
6.225.900
6.940.203
6.845.417
Bijlage 4.5. Bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016 (duVV) provincie Groningen
73
Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen
Bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016 (duVV) provincie Groningen
2016
2017
2018
2019
2020
transport : duVV minus B :
2.417.605
1.210.013
6.225.900
6.940.203
6.845.417
2.417.605
1.210.013
4.900.000
4.900.000
4.900.000
0
0
1.325.900
2.040.203
1.945.417
2.417.605 41.649.049 -9.518.451
1.210.013
4.900.000
4.900.000
4.900.000
42.859.062 -8.308.438
47.759.062 -3.408.438
52.659.062 1.491.562
57.559.062 6.391.562
C. Sparen reserveren voor bovenlokale projecten (sparen) spoorlijn Roodeschool-Eemshaven [100066] N33 - Zuidbroek-Appingedam [100214]
uit sparen 2.100.000 uit sparen 11.000.000 duVV minus B en C :
D. duVV sparen : bedragen en projecten gespaard via bestedingsplannen BDU 2006 t/m 2015 :
39.231.444
sparen via duVV : totaal gespaard : -/- verplichtingen +/+ sparen :
Projecten met reservering uit sparen N366 Provincie Groningen & Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen Provincie Groningen
74
N360 Groningen-Delfzijl maatregelen * auto N360 Groningen-Delfzijl maatregelen * fiets N355 Zuidhorn - Groningen trein Roodeschool-Eemshaven N33 - Zuidbroek-Appingedam [100214]
2009 t/m 2015
2014 2014 2014 2015, 2016 2016
-51.167.500 verplichtingen -20.700.000
-3.517.500 -2.000.000 -8.750.000 -5.200.000 -11.000.000
Bijlage 4.5. Bestedingsplan Verkeer en vervoer 2016 (duVV) provincie Groningen
Begrotingswijzigingen Integrale Bijstelling 2015 e
6 wijziging begroting 2015 – (aanpassing) bijdragen 2015 ten laste van de reserves Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, ESFI (MIT) en RSP en technische substituties; e 7 wijziging begroting 2015 – aanpassingen ramingen lasten en baten aanvaard beleid 2015; e 1 wijziging begroting 2016 – aanpassingen ramingen lasten en baten aanvaard beleid 2016-2020.
1
2
6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema product- aard van omschrijving groep voorstel nummer Leven en Wonen in Groningen Wonen en Leefbaarheid 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
zie 98 zie 98 zie 98 zie 99 zie 99 zie 99 zie 99 zie 99 zie 99 zie 99
9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201 9201
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
0,0
5.257,4
27.361,5
12.191,4
15.170,0
zie 94 zie 86 en 96 zie 86 en 96 zie 94 zie 86 en 96 zie 93 zie 94
6101 6101 7103 7103 7106 7106 7106 7109 7109 7109
1.2 1.4 1.4 3.2 1.2 1.4 3.2 1.1 1.2 3.2
Totaal programma
-390,0 46,0 1.575,0 192,5 474,4 317,8 127,0 862,2 674,3 1.378,1 5.257,4
0,0
-390,0 46,0 1.575,0 192,5 474,4 317,8 127,0 862,2 674,3 1.378,1 5.257,4
27.361,5
12.191,4
15.170,0
subtotaal thema
5.161,4
9.612,7
-4.451,3
76.989,0
46.810,2
30.178,8
Provinciale Meefinanciering REP-ZZL REP-ZZL Sectorplan 'Groningen op voorsprong'/bijdrage Rijk Provinciale Meefinanciering REP-ZZL Regionale Investeringssteun Groningen (RIG 2014)/bijdrage Rijk Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering IAG4 Transitiemiddelen/bijdrage SNN Totaal programma
292,0 -27,0 468,0 1.074,6 -17,9 -50,0 2.037,8 -33,6 54,8 1.362,6 5.161,4
292,0 -505,0 -209,1 0,0 -17,9 -4.032,4 0,0 -33,6 54,8 0,0 -4.451,3
76.989,0
46.810,2
30.178,8
subtotaal thema
26.926,4
-6.922,5 181.473,2 105.252,9
76.220,3
Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
zie 22 zie 21 zie 100 zie 101
zie 31-35 zie 30, 32-35 zie 30-31, 33-35 zie 30-32, 34-35 zie 30-33, 35 zie 30-34
3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001 3001
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
subtotaal thema
5.257,4
Provinciale middelen leefbaarheid krimp Eemsdelta aandeel Rijk krimpsloop Eemsdelta aandeel ISV3 Programma SDV Project gemeente Bodemprogramma gemeenten Bodemprojecten gemeenten Project gemeente vgj Knelpunten pot vgj Oost-Groningen (ISV3)
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
(bedragen x € 1.000) 6e wijziging 2015 wijze van dekking raming 2015 na 6e wijziging lasten baten saldo lasten baten saldo
Verkeerstellingen Communicatie Cofinanciering BDU / RingSparen Groningen Bereikbaar N33 Zuid Planstudie Gerrit Krolbruggen Planstudie Paddepoelsterbrug Herschikking BDU-MIT Infrastructurele projecten BDU/inkomsten BDU Uitvoering Werkplan VVB Secretariaat VVB Campagnes en Publieksvoorlichting Basispakket provinciebrede activiteiten Regio specifiek budget Subsidieregeling knelpunten fietsinfrastructuur
10,0 -10,0 -953,3 7.679,1 176,0 74,0 10,6 -500,0 17.000,0 -1.176,3 215,4 117,0 482,0 103,0 250,0
3
478,1 677,1 1.074,6 3.982,4 2.037,8
1.362,6 9.612,7 33.848,9
176,0 74,0 10,6 -500,0 17.000,0 -8,9
10,0 -10,0 -953,3 7.679,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -1.176,3 224,3 117,0 482,0 103,0 250,0
6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volgnummer 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52
programma/thema zie 44 en 95 zie 86 en 96 zie 102 zie 102 zie 102 zie 102 zie 103 zie 104 zie 36 en 95 zie 105 zie 86 en 96 zie 52 zie 52 zie 52 zie 52 zie 52 zie 47-51
product- aard van groep voorstel 3101 1.3 3101 1.4 3101 3.2 3101 3.2 3101 3.2 3101 3.2 3101 3.2 3101 3.2 3301 1.3 3303 3.2 3402 1.4 3402 3.2 3402 3.2 3402 3.2 3402 3.2 3402 3.2 3402 3.2
omschrijving ESFI/wegen en fietspaden RSP-ZZL/RMF Capaciteitskrediet Verkenningsfase Capaciteitskrediet Planuitwerkingsfase Capaciteitskrediet Realisatiefase Capaciteitskrediet Ondersteuning Afrekening N33 Appingedam Afrekening herinrichting Vriescheloo/Bellingwolde ESFI/waterwegen Incidentele middelen boordvoorzieningen RSP-ZZL/CP en RMF Regionale treindienst. bijdrage exploitatie OV-bureau Kosten kaartautomaten Sociale Veiligheid Reservering regionaal spoor Totaal ontvangen BDU interlokaal OV Totaal programma
Karakteristiek Groningen Natuur
53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
PLG zie 94 zie 106 zie 106 zie 106 zie 106 zie 107 zie 108 zie 109 zie 110 zie 111 zie 112 zie 94 zie 113 zie 114 zie 114 zie 114 zie 115
6102 6206 6206 6206 6206 6206 6206 6207 6207 6208 6208 7303 7303 9105 9105 9105 9105
1.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 1.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
(bedragen x € 1.000) wijze van dekking 6e wijziging 2015 raming 2015 na 6e wijziging lasten baten saldo lasten baten saldo -1.213,8 -1.213,8 -700,0 -293,1 -406,9 3,3 4,2 -0,8 -1.472,0 887,4 -2.359,4 2.000,0 -2.000,0 400,0 250,0 150,0 2.014,4 2.014,4 -175,5 -175,5 -2.297,3 -2.297,3 1.613,1 1.613,1 2.304,9 11.277,0 -8.972,1 -197,0 -197,0 48,0 48,0 -473,9 -473,9 118,2 118,2 3.476,4 3.476,4 2.971,7 -2.971,7 26.926,4 33.848,9 -6.922,5 181.473,2 105.252,9 76.220,3
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
3.453,1
0,0
3.453,1
subtotaal thema
2.507,9 5,0 -1.292,0 -200,0 -236,0 -390,0 -1.649,1 1.400,0 100,0 190,0 1.250,0 700,0 -9,0 940,0 115,0 164,0 180,0 1.240,0 2.507,9
-1.580,0
4.087,9 5,0 -1.292,0 -200,0 -796,0 -390,0 490,9 1.400,0 100,0 190,0 1.250,0 700,0 -9,0 940,0 115,0 164,0 180,0 1.240,0 4.087,9
31.076,7
560,0
30.516,7
34.529,8
560,0
33.969,8
Provinciale Meefinanciering Verwerven natuur Particulier natuurbeheer Project natuur Natura 2000 verbetering leefomstandigheden EHS Zuidlaardermeer/Midden Groningen Afwikkeling ILG natuur PLG1 Fauna Beheereenheid (FBE) Afwikkeling ILG natuur en beheer Landschap Afwikkeling ILG landschap Provinciale Meefinanciering Afwikkeling ILG landbouw Levende dorpen SEV cofinanciering SEV fase II (provincie) Afwikkeling ILG SEV Totaal programma
4
560,0 -2.140,0
-1.580,0
6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema nummer Schoon/Veilig Groningen Water 70 zie 116 71 zie 80-82, 117 Milieu 72 zie 118
3.2 3.2
Geohydrologisch onderzoek grondwater Overig flankerend beleid
5201
3.2
Jaarbudget bodemsanering
5004 5004 5004
1.2 1.4 3.2
zie 86 en 96 zie 119 zie 120 zie 121
9104 9104 9104 9104
1.4 3.2 3.2 3.2
zie 71 en 117 zie 71 en 117 zie 71 en 117 zie 122 zie 122 Jeugd
8001 8602 8602 8602 8602
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
zie 94
8320
1.2
517,7
2.007,9
14.885,7
1.146,7
13.739,0
0,0
0,0
0,0
837,2
34,4
802,8
Totaal programma
856,6
0,0
856,6
18.248,4
1.698,8
16.549,6
subtotaal thema
26.108,3
25.504,2
604,1
69.141,6
56.104,2
13.037,4
692,3 -88,2 0,0 604,1
69.141,6
56.104,2
13.037,4
692,3
Totaal programma
25.416,0 26.108,3
subtotaal thema
2.938,7
-420,8
3.359,5
19.067,1
337,3
18.729,8
REP-ZZL Actieprogramma WEL Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog REP middelen voor Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog Totaal programma
554,7 2.050,0 1.334,0 -1.000,0 2.938,7
155,3
-576,1 -420,8
399,4 2.050,0 1.334,0 -423,9 3.359,5
19.067,1
337,3
18.729,8
subtotaal thema
623,1
0,0
623,1
5.204,4
110,3
5.094,1
subtotaal thema
244,7 193,5 103,0 46,5 35,5 0,0
0,0
244,7 193,5 103,0 46,5 35,5 0,0
1.849,4
0,0
1.849,4
subtotaal thema
28,0
0,0
28,0
13.143,7
107,3
13.036,4
Totaal programma
28,0 651,1
0,0
28,0 651,1
20.197,5
217,6
19.979,9
Multifunctionele Centra Investeringsfonds wonen welzijn zorg Tijdelijke regeling zorginfrastructuur Stimuleringsfonds Zorg Amendementsgelden krimpgebieden
Cultuur en media 85
2.525,6
0,0
448,0 36,0 412,0 408,6 408,6
88,2 25.416,0 25.504,2
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid 80 81 82 83 84
subtotaal thema
Provinciale Meefinanciering REP-ZZL Interimregeling Waardevermeerdering (NAM)
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht 76 77 78 79
0,0
subtotaal thema
Energiek Groningen Energie en klimaat zie 94 zie 86 en 96
448,0 36,0 412,0 408,6 408,6
subtotaal thema 4001 4001
Risicobeleid/veiligheid
73 74 75
(bedragen x € 1.000) wijze van dekking 6e wijziging 2015 raming 2015 na 6e wijziging lasten baten saldo lasten baten saldo
product- aard van omschrijving groep voorstel
Provinciale Meefinanciering
5
6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema nummer Bestuur Provinciale Staten
(bedragen x € 1.000) 6e wijziging 2015 raming 2015 na 6e wijziging wijze van dekking lasten baten saldo lasten baten saldo
product- aard van omschrijving groep voorstel subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
2.663,3
0,0
2.663,3
Overige bestuursorganen
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
4.764,6
154,6
4.610,0
Bestuurlijke samenwerking
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
5.047,7
115,1
4.932,6
Communicatie
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
4.321,0
1,3
4.319,7
Totaal programma
0,0
0,0
0,0
16.796,6
271,1
16.525,5
subtotaal thema
0,0
0,0
0,0
7.323,2
7.751,9
-428,7
Totaal programma
0,0
0,0
0,0
7.323,2
7.751,9
-428,7
subtotaal thema
20.194,7
23.637,6
-3.442,9
-15.528,3 -3.849,3 484,0 299,0 133,2
-33,6 1.045,2 -3.511,1 1.713,9 53,0 1.231,0 4.026,4 -953,3 7.679,1 -4.210,2 2.014,4
15.528,3 3.849,3 -484,0 -299,0 -133,2 2.000,0 53,0 33,6 -1.045,2 3.511,1 -1.713,9 -53,0 -1.231,0 -4.026,4 953,3 -7.679,1 4.210,2 -2.014,4
-175,5
175,5
1.613,1 -2.678,0 490,9 1.400,0 100,0 190,0 1.250,0 700,0 940,0 459,0 1.240,0
-1.613,1 2.678,0 -490,9 -1.400,0 -100,0 -190,0 -1.250,0 -700,0 -940,0 -459,0 -1.240,0
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104
zie zie zie zie zie zie zie
0200 0500 0500 0500 0500 0600 0600 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
1.4 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 1.1 1.2 1.3 1.4 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
105
zie 45
0800
3.2
106 107 108 109 110 111 112 113 114 115
zie zie zie zie zie zie zie zie zie zie
0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800 0800
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
zie zie zie zie zie zie zie zie zie zie
12,13,16,37,46,74,76,96 138 138 138 138 141 97
36 en 44 12,13,16,37,46,74,76,86 92 1-3 4-10 23 24 38-41 42 43
54-57 58 59 60 61 62 63 65 66-68 69
RSP-ZZL via Provinciefonds Taakstelling overige gelabelde bedragen best. Reserves (0800) Vrijval balanspost grondruil SBB (0800) Vrijval balanspost IPR (0800) Vrijval balanspost Leader Hoogeland (0800) Stelpost IKB-vakantiegeld 2015 Informatievoorziening P&O-alg. en functioneel beheer (0800) Reserve Cofinanciering Kompas Reserve Provinciale Meefinanciering Reserve ESFI - (water)wegen Reserve RSP Reserve Automatisering (0600) Reserve Leefbaarheid krimpgebieden (9201) Reserve Leefbaarheid krimpgebieden (9201) Reserve ESFI - sparen ringwegen (3001) Reserve ESFI - Groningen Bereikbaar (3001) Reserve Overboeking kredieten - capaciteitskredieten (3101) Reserve ESFI - Afrekening N33 Appingedam (3101) Reserve afkoopsommen (water)wegen - afrekening herinrichting Vriescheloo/Bellingwolde (3101) Reserve Afkoopsommen wegen en waterwegen - incidentele middelen boordvoorzieningen (3303) Reserve PLG2 - diversen natuur (6206) Reserve EHS Zuidlaarderm./Midden Goningen (6206) Reserve PLG1 - Afwikkeling ILG (6206) Reserve PLG2 - FBE (6207) Reserve PLG1 - Afwikkeling ILG (6207) Reserve PLG2 - Landschap (6208) Reserve PLG1 - Afwikkeling ILG (6208) Reserve PLG1 - Afwikkeling ILG (7303) Reserve PLG2 - Levende dorpen/SEV (9105) Reserve PLG1 - Afwikkeling ILG (9105)
6
2.000,0 53,0
121.801,9 363.123,7 -241.321,9
6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volgnummer 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125
programma/thema zie 70 zie 71, 80-82 zie 72 zie 77 zie 78 zie 79 zie 83-84 zie 138 zie 138 zie 138
product- aard van groep voorstel 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2 0800 3.2
126
zie 138
0800
3.2
127 128
zie 138 zie 138
0800 0800
3.2 3.2
129 130 131
zie 138 zie 138 zie 138
0800 0800 0800
3.2 3.2 3.2
132
zie 138
0800
3.2
133
zie 138
0800
3.2
134 135 136
zie 138 zie 138 zie 138
0800 0800 0800
3.2 3.2 3.2
137
zie 138
0800
3.2
138 139 140
zie 87-90 en 123-137 zie 140 zie 139
0800 0800 0800
3.2 3.2 3.2
141
zie 91
0800
3.2
omschrijving Egalisatiereserve Grondwater (4001) Reserve ESFI - diversen Water en Zorg (4001/8602) Reserve Bodemsanering - jaarbudget bodemsanering (5201) Reserve Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid (9104) Reserve ESFI - investeringsbudget Lauwersmeer/Loog (9104) Reserve RSP - Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog Reserve Stimulering Zorg (8602) Reserve ESFI - restant amendementsgelden zorg (0800) Reserve ESFI - baggeren A.G. Wildervanckkanaal (0800) Reserve ESFI - kwaliteitsimpuls watersportvoorzieningen Lauwersmeer (0800) Reserve ESFI - vrijval afronding diverse projecten wegenbouw (0800) Reserve ESFI - vaarcircuit om de noord (recr./toer.) (0800) Reserve ESFI - investeringsbudget L'meer / slechtweervoorziening (0800) Reserve ESFI - restant invest.budget Lauwersmeer (0800) Reserve ESFI - MIT / westelijke ringweg Groningen (0800) Reserve Prov. bijdr. bodemsanering - meerj.progr. 2015-2019 (0800) Reserve Leefbaarheid krimpgebieden - gelabelde middelen ISV3 (0800) Reserve Provinciale Meefinanciering - versnellingsagenda 100.000 woningenplan (0800) Res. Prov. Meefin. - opleidingsbudget ex-medew. PPG (0800) Res. Prov. Meefinanciering - niet gespecificeerde proj. (0800) Reserve Overboeking kredieten - convenant bedrijventerreinen (0800) Reserve Afkoopsommen wegen en waterwegen - vrijval / nieuwe beleidslijn (0800) Algmene reserve - totaal vrijval gelabelde bedragen (0800) Algemene reserve - risico A.G. Wildervanckkanaal (0800) Reserve ESFI - bijdrage t.b.v. risico A.G. Wildervanckkanaal (0800) Algemene reserve - ongedaan maken storting middelen IKB-vakantiegeld 2015 Totaal programma TOTAAL-GENERAAL
(bedragen x € 1.000) 6e wijziging 2015 raming 2015 na 6e wijziging wijze van dekking lasten baten saldo lasten baten saldo -14,6 21,5 -36,0 953,2 -953,2 408,6 -408,6 2.050,0 -2.050,0 1.334,0 -1.334,0 -423,9 423,9 82,0 -82,0 247,3 -247,3 204,4 -204,4 32,6
-32,6
1.449,0 1.000,0
-1.449,0 -1.000,0
2.000,0 300,0 4.000,0
-2.000,0 -300,0 -4.000,0
2.000,0
-2.000,0
6.079,3
-6.079,3
358,6 109,7 146,9
-358,6 -109,7 -146,9
2.315,1
-2.315,1
2.366,6
-2.366,6 19.676,2 480,0
480,0
-480,0
19.676,2 480,0
-2.000,0 20.194,7 90.602,5
23.637,6 90.602,5
-2.000,0 -3.442,9 121.801,9 363.123,7 -241.321,9 0,0 592.929,7 594.319,1 -1.389,4
Legenda: 1.1 = Bestedingen 2015 Cofinanciering Kompas (zie bijlage 4.1) 1.2 = Bestedingen 2015 Provinciale Meefinanciering (zie bijlage 4.2) 1.3 = Bestedingen 2015 ESFI/MIT (zie bijlage 4.3) 1.4 = Bestedingen 2015 RSP/REP-ZZL (zie bijlage 4.4) 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6)
e
Bovenstaande wijzigingen worden per categorie (zie kolom aard van voorstel) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 6 wijziging van de begroting 2015 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Integrale Bijstelling 2015 opgenomen bijlagen (1.6 en 4.1 tot en met 4.4). 7
8
Samenvatting 6e wijziging begroting 2015 (bedragen x € 1.000) wijziging raming 2015 lasten baten saldo
Omschrijving
502.327,2 503.716,6
Begroting 2015 na 5e wijziging
opmerkingen
-1.389,4
Mutaties 6e wijziging 2015: 1.1. Cofinanciering Kompas 1.2. Provinciale Meefinanciering 1.3. ESFI-(water)wegenprojecten 1.4. RSP 3.2. Substituties: - Krimp leefbaarheid - SDV leefbaarheid - Sectorplan 'Groningen op voorsprong' - Regionale Investeringssteun Gron. (RIG 2014) - IAG4 Transitiemiddelen - verkeerstellingen/communicatie - Cofinanciering BDU / RingSparen - Groningen Bereikbaar - N33 Zuid - Planstudie Gerrit Krolbruggen - Planstudie Paddepoelsterbrug - Herschikking BDU-MIT - Infrastructurele projecten BDU/ink. BDU - Uitvoering Werkplan VVB - Capaciteitskredieten - Afrekening N33 Appingedam - Afrek. herinrichting Vriescheloo/Bellingwolde - Incidentele middelen boordvoorzieningen - Diversen OV - Natuurontwikkeling - EHS Zuidlaardermeer / Midden Groningen - Afwikkeling ILG natuurontwikkeling - Faunabeheereenheid (FBE) - Afwikkeling ILG natuur en beheer - Landschap - Afwikkeling ILG landschap - Afwikkeling ILG landbouw - Levende dorpen/SEV - Afwikkeling ILG SEV - Geohydrologisch onderzoek grondwater - MFC, Investeringsfonds WWZ, reg. Zorginfra. - Jaarbudget bodemsanering - Interimregeling Waardevermeerdering (NAM) - Actieprogramma WEL - Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog - Rondje Lauwersmeer/Lauwersoog - Stimulering zorg - Taakstelling gelabelde bedragen best. reserves - Informatievoorziening P&O-algemeen en fb. - Risico A.G. Wildervanckkanaal - IKB-vakantiegeld 2015
-33,6 1.045,2 -3.511,1 2.550,6
-33,6 1.045,2 -3.511,1 2.550,6
0,0 0,0 0,0 0,0
zie bijlage 4.1 zie bijlage 4.2 zie bijlage 4.3 zie bijlage 4.4
1.231,0 4.026,4 1.074,6 2.037,8 1.362,6 0,0 -953,3 7.679,1 176,0 74,0 10,6 -500,0 17.000,0 -8,9 -1.068,7 2.014,4 -175,5 1.613,1 2.971,7 -2.118,0 -1.649,1 1.400,0 100,0 190,0 1.250,0 700,0 940,0 459,0 1.240,0 21,5 953,2 408,6 25.416,0 2.050,0 1.334,0 -1.000,0 82,0 19.676,2 53,0 480,0 0,0
1.231,0 4.026,4 1.074,6 2.037,8 1.362,6 0,0 -953,3 7.679,1 176,0 74,0 10,6 -500,0 17.000,0 -8,9 -1.068,7 2.014,4 -175,5 1.613,1 2.971,7 -2.118,0 -1.649,1 1.400,0 100,0 190,0 1.250,0 700,0 940,0 459,0 1.240,0 21,5 953,2 408,6 25.416,0 2.050,0 1.334,0 -1.000,0 82,0 19.676,2 53,0 480,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6
Totaal mutaties 6e wijziging begroting 2015
90.602,5
90.602,5
0,0
592.929,7 594.319,1
-1.389,4
Begroting 2015 na 6e wijziging
9
10
Toelichting op 6e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
1.1 1.2 1.3 1.4
3.2
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Cofinanciering In deze begrotingswijziging worden de kredieten in het kader Kompas/ van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering Provinciale (incl. Innovatief Actieprogramma Groningen), ESFI (MIT) en Meefinanciering/ Regiospecifiek Pakket (RSP-ZZL) in overeenstemming (water)wegen gebracht met de ramingen volgens de bijlagen 4.1 t/m 4.4 bij RSP de Integrale Bijstelling 2015. Voor een specificatie op het niveau van de individuele projecten verwijzen wij naar de genoemde bijlagen. Tegenover de wijzigingen van de kredieten staan overeenkomstige wijzigingen in de onttrekkingen aan de reserve Cofinanciering Kompas, de reserve Provinciale Meefinanciering, de reserve ESFI en de reserve RSP. AdministratiefIn de categorie administratief-technische wijzigingen zijn technische substituties opgenomen, die het vervolg zijn van de wijzigingen Voorjaarsnota 2015, door ons al zijn besloten of een verhoging c.q. verlaging van de rijksbijdrage betreffen. Bij dit onderdeel worden alleen de substitutievoorstellen meegenomen, voor zover deze leiden tot een verschuiving tussen de productgroepen. In bijlage 1.6 wordt een totaaloverzicht van deze substituties gegeven.
*) Verklaring aard van wijzigingen 1.1 = Bestedingen 2015 Cofinanciering Kompas (zie bijlage 4.1) 1.2 = Bestedingen 2015 Provinciale Meefinanciering (zie bijlage 4.2) 1.3 = Bestedingen 2015 ESFI/MIT (zie bijlage 4.3) 1.4 = Bestedingen 2015 RSP/REP-ZZL (zie bijlage 4.4) 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6).
11
12
7e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema product- aard van groep voorstel nummer Leven en Wonen in Groningen Wonen en Leefbaarheid 6.3 6.4 6.5 1 2 3
zie 18 zie 24 zie 32
9101 9101 9201
3.1 3.1 6.1
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling) GREX Blauwestad, deelbudget Communicatie, PR, Marketing Xpeditie Blauwestad/gebiedsagenda Interbest. Actiepl. Bevolkingsdaling
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 6.3 6.4 6.5
zie 19
3402
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
3.1
OV-Aanbiedingen (buslijn 73 Ter Apel)
Karakteristiek Groningen Natuur 6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
6.1 3.1
Verrekening agrarisch natuurbeheer Balanscorrectie BBL oud-gronden (PLG)
PLG
5 6
zie 32 zie 48
-292,3 -213,6 -78,7
178,8
696,1 213,6 78,7 178,8
100,0 50,0 75,0
100,0 50,0 75,0
27.765,3
11.899,2
15.866,1
403,8
-292,3
696,1
27.765,3
11.899,2
15.866,1
subtotaal thema
1.163,4 -2,5
-37,0 -37,0
1.200,4 34,5 0,0 1.165,9
78.152,4
46.773,2
31.379,2
1.200,4
78.152,4
46.773,2
31.379,2
3.475,9 184.991,0 105.294,8 -1,5 -120,3 3.520,3
79.696,2
1.165,9
Totaal programma
1.163,4
-37,0
subtotaal thema
3.517,8 -1,5 -78,4 3.520,3
41,9 0,0 41,9
77,5
77,5
Totaal programma
3.517,8
41,9
subtotaal thema
328,3 0,0
0,0 0,0
328,3 0,0 0,0 328,3
3.781,4
0,0
3.781,4
-285,7 -10.283,0 0,0 0,0 2,8 500,5
9.997,3 0,0 2,8 500,5
30.791,0
-9.723,0
40.514,0
34.572,4
-9.723,0
44.295,4
328,3 subtotaal thema
6207 7303
403,8 0,0
Totaal programma
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
4
(bedragen x € 1.000) 7e wijziging 2015 wijze van dekking raming 2015 na 7e wijziging lasten baten saldo lasten baten saldo
omschrijving
-789,0
Totaal programma
13
3.475,9 184.991,0 105.294,8
79.696,2
-789,0 -10.283,0 10.283,0
42,7 -10.283,0 10.325,7
7e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema nummer Schoon/Veilig Groningen Water
subtotaal thema 6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
2.1 2.1 6.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1
Krediet IPO MER-coördinatie DU-Bodem (via Provinciefonds) Uitvoeringskosten milieu Omgevingswet Bijdrage ODG - begroting 2015 Metingen t.b.v. toezicht Kosten Whvbz Kosten handhaving en toezicht Pattje/bijdrage gem. Hoogezand
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
Milieu
7 8 9 10 11 12 13 14 15
zie 32
5003 5003 5201 5501 5501 5501 5502 5502 5502
subtotaal thema
Energiek Groningen Energie en klimaat 6.3 6.4 6.5
zie 17 zie 16 zie 1 zie 4 zie 32
9104 9104 9104 9104 9104
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
3.1 3.1 3.1 3.1 6.1
Werkbudget Actieprogramma WEL Uitvoering gebiedenbeleid/POP Uitvoering gebiedenbeleid/POP Uitvoering gebiedenbeleid/POP DU-Beter benutten (via PF)
-9,8 -9,8
147,5 0,0 0,0 147,5
2.663,2
507,9
2.155,3
79,0 0,0
18.682,3
1.225,7
17.456,6
970,7
3.717,6 8,0 0,0 970,7
-10,0 30,0 2.610,5 25,0 20,4 -11,0 15,0 -20,0 158,0
79,0
-10,0 30,0 2.610,5 25,0 20,4 -11,0 15,0 -20,0 79,0
86,3 0,0
0,0 0,0
86,3 0,0 0,0 86,3
923,5
34,4
889,1
3.796,6 8,0
86,3
Totaal programma
4.020,6
69,2
3.951,4
22.269,0
1.768,0
20.501,0
subtotaal thema
609,5 0,0
0,0 0,0
609,5 0,0 0,0 609,5
69.751,1
56.104,2
13.646,9
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
137,7 -9,8 147,5
subtotaal thema
Risicobeleid/veiligheid
16 17 18 19 20
(bedragen x € 1.000) 7e wijziging 2015 wijze van dekking raming 2015 na 7e wijziging lasten baten saldo lasten baten saldo
product- aard van omschrijving groep voorstel
609,5
Totaal programma
609,5
0,0
609,5
69.751,1
56.104,2
13.646,9
subtotaal thema
4.474,5 0,0
-13,0 0,0 -13,0
23.541,6
324,3
23.217,3
1.294,0
4.487,5 0,0 13,0 1.294,0
-102,4 102,4 -100,0 -77,5 3.358,0
-102,4 102,4 -100,0 -77,5 3.358,0 23.541,6
324,3
23.217,3
Totaal programma
14
4.474,5
-13,0
4.487,5
7e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema product- aard van nummer groep voorstel Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid 6.3 6.4 6.5 21 22 23
zie 45
8001 8001 8602
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
2.1 2.2 2.1
Actieprogramma Sociaal beleid Stimulering burgerinitiatieven Patiënten- en cliëntenorganisaties
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
3.1 3.1 3.1
Activiteitenbudget Cultuur BRRG Groningen Stimuleringsbudget kunst en cultuur
Jeugd
subtotaal thema
Cultuur en media
24 25 26
zie 2, 25-26 zie 24 zie 24
8320 8320 8320
1001
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
2.1
Bijdrage Noordelijke Rekenkamer
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
2.1
Krediet provinciale deelnemingen
6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
2.1
Bijdrage IPO - jaarrekening 2014
Overige bestuursorganen
28 Bestuurlijke samenwerking
29
-100,0 -70,2 -30,0
-100,0 -70,2 -30,0
5.025,5
110,3
4.915,3
0,0 0,0
592,7 0,0 0,0 592,7
2.442,1
0,0
2.442,1
0,0 0,0
13.451,7
107,3
13.344,4
358,0
308,0 0,0 0,0 358,0
-385,0 300,0 35,0
-385,0 300,0 35,0
308,0 0,0
721,9
0,0
721,9
20.919,3
217,6
20.701,7
subtotaal thema
147,2 0,0
0,0 0,0
2.810,4
0,0
2.810,4
133,2
147,2 0,0 0,0 133,2
14,0
14,0 5.462,1
143,0
5.319,0
5.374,1
115,1
5.258,9
subtotaal thema
1601
21,5
-178,8 -0,1 0,0 21,5
592,7 0,0
0,0 0,0
Totaal programma
subtotaal thema
1101
-178,8 -0,1
592,7
subtotaal thema
Bestuur Provinciale Staten
27
(bedragen x € 1.000) 7e wijziging 2015 raming 2015 na 7e wijziging wijze van dekking lasten baten saldo lasten baten saldo
omschrijving
697,4 0,0 627,4
709,0 0,0 11,6 627,4
70,0
70,0
326,3 0,0 -47,8 559,1 -185,0
15
-11,6 0,0 -11,6
0,0 0,0
326,3 0,0 -47,8 559,1 -185,0
7e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema nummer Communicatie
product- aard van omschrijving groep voorstel subtotaal thema 6.3 6.4 6.5
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering 6.3 6.4 6.5
Totaal programma
1.485,6
-11,6
1.497,2
18.282,2
259,5
18.022,7
subtotaal thema
813,9 0,0
-108,3 0,0 -701,2 592,9
8.137,1
8.674,0
-537,0
813,9
922,1 0,0 701,2 221,0
813,9
922,1
-108,3
8.137,1
8.674,0
-537,0
Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP) Apparaatskosten (versleuteling)
Totaal programma Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen 30 31 32
33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53
54
0010 0110 0200
zie 46 zie 46 zie 47
zie 22 zie 36 en 37 zie 38 zie 6
subtotaal thema 6.3 6.3 6.1
0310 0410 0600 0600 0600 0600 0600 0600 0600 0600 0600
6.2 6.3 2.1 2.4 2.4 2.4 6.3 6.4 6.4 6.4 6.5
0600 0800 0800 0800
6.5 2.2 2.4 2.4
0800 0800 0800 0800 0800
3.1 3.1 3.1 6.3 6.3
0800
6.4
0800
7
(bedragen x € 1.000) wijze van dekking 7e wijziging 2015 raming 2015 na 7e wijziging saldo lasten baten saldo lasten baten 4.634,3 1,3 0,0 314,7 4.635,6 314,7 0,0 0,0 0,0 0,0 314,7 314,7
Rente leningen/uitzettingen < 1 jr Rente leningen/uitzettingen >=1 jr Provinciefonds: - meicirculaire 2015, incl. nabetaling 2014 - stelpost RSP - septembercirculaire 2015 Opbrengst opcenten mrb Rente en Dividenden Inhuur ondersteuning voorzitter SNN Bedrijfsvoeringsopgaven - inzet stelpost Jeugd Bedrijfsvoeringsopgaven - inzet stelpost materiële apparaatsk. Bedrijfsvoeringsopgaven - vrijval materiële apparaatsk. 2015 FZ Te verdelen rente en afschrijvingen Stelposten AKP Verhoging AKP - via versleuteling Verrekening AKP - via versleuteling Informatievoorziening P&O-algemeen en functioneel beheer Stelp. onverdeelde apparaatskosten Reserve Overboeking kredieten - overboeking 2015-2016 Reserve Overboeking kredieten - bedrijfsvoeringsopgaven Reserve Huisvesting en Inrichting - bedrijfsvoeringsopgaven - vrijval materiële apparaatskosten 2015 FZ Reserve PLG1 (Balanscorrectie BBL oud-gronden) Reserve PLG1 Reserve PLG2 Bespaarde rente reserves Bijdragen aan/van bestemmingsreserves - ESFI - rente en dividenden Verrekening AKP met reserves: - reserve AKP - knelp. Vlootschouw - reserve RSP Doorschuiven begrotingsruimte 2015 Totaal programma TOTAAL-GENERAAL
16
5.809,5 31.277,2 -25.467,8 127.611,3 394.400,9 -266.789,6 -216,4 -12,5
-127,8 -511,4
-88,6 498,8
10.667,6 -10.667,6 -5.692,1 5.692,1 -390,5 390,5 487,6 -487,6 0,0 145,8 -145,9 31,7 31,7 -164,0 -164,0 -81,2 -81,2 -400,0 -400,0 0,0 -432,8 -432,8 0,0 0,0 -53,0 -53,0 -10.650,0 70,2 245,2
-10.650,0 70,2 245,2
400,0
400,0 10.283,0 -10.283,0 16.274,0 -16.274,0 16.274,0 16.274,0 -175,7 -175,7 290,2
290,2 82,2 58,8
683,8
-82,2 -58,8 683,8
5.809,47 31.277,2 -25.467,8 127.611,3 394.400,9 -266.789,6 23.063,0 21.673,6 1.389,4 615.992,7 615.992,7 0,0
via versleuteling apk via versleuteling apk via versleuteling apk tegenboeking mutatie 6e wijziging 2015
Legenda: 2.1 = Bestedingsvoorstellen 2.2 = Overboeking kredieten 2015-2016 2.3 = Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2.4 = Bedrijfsvoeringsopgaven en formatie urgente dossiers 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Opcenten mrb (zie bijlage 1.2) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.3) 6.4 = Voorziene ontwikkelingen - Apparaatskosten personeel (AKP) (zie bijlage 1.4) 6.5 = Tussentijdse verdeling van de apparaatskosten (zie bijlage 1.5) e
Bovenstaande wijzigingen worden per volgnummer (zie kolom volgnummer) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 7 wijziging van de begroting 2015 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Integrale Bijstelling 2015 opgenomen bijlagen (1.1 tot en met 1.5).
17
18
Samenvatting 7e wijziging begroting 2015 (bedragen x € 1.000) wijziging raming 2015 lasten baten saldo
Omschrijving Begroting 2015 na 6e wijziging
592.929,7 594.319,1
Mutaties 7e wijziging 2015: 2.1. Bestedingsvoorstellen: - Krediet IPO - MER-coördinatie - Uitvoeringskosten milieu - Omgevingswet - Bijdrage ODG - begroting 2015 - Metingen t.b.v. toezicht - Kosten Whvbz - Kosten handhaving en toezicht Pattje/bijdrage gemeente Hoogezand - Actieprogramma Sociaal beleid - Patiënten- en cliëntenorganisaties - Bijdrage Noordelijke Rekenkamer - Krediet provinciale deelnemingen - Bijdrage IPO - jaarrekening 2014 - Inhuur ondersteuning voorzitter SNN
opmerkingen
-1.389,4
-10,0 30,0 25,0 20,4 -11,0 15,0 -20,0 158,0 -100,0 -30,0 14,0 70,0 -185,0 31,7
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 79,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2.2. Overboeking kredieten 2015-2016: - Stimulering burgerinitiatieven
0,0
0,0
0,0 zie toelichting nr. 22
2.4. Bedrijfsvoeringsopgaven/formatie urgente dossiers: - Bedrijfsvoeringsopgaven
0,0
0,0
0,0 zie toelichting nr. 36
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 16.274,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 16.274,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
zie toelichting nr. 1 zie toelichting nr. 2 zie toelichting nr. 4 zie toelichting nr. 6 zie toelichting nr. 17 zie toelichting nr. 25 zie toelichting nr. 26 zie toelichting nr. 45
5.254,5 0,0 -121,6 963,0 1,1 683,8
4.585,0 487,6 -753,7 780,8 221,0 0,0
669,5 -487,6 632,1 182,3 -219,8 683,8
zie bijlage 1.1 zie bijlage 1.2 zie bijlage 1.3 zie bijlage 1.4 zie bijlage 1.5 zie toelichting nr. 54
23.063,0
21.673,6
1.389,4
615.992,7 615.992,7
0,0
3.1. Inhoudelijke substituties: - GREX Blauwestad, deelbudget Communicatie, PR, Marketing - Xpeditie Blauwestad/gebiedsagenda - OV-Aanbiedingen (buslijn 73 Ter Apel) - Balanscorrectie BBL oud-gronden (PLG) - Uitvoering gebiedenbeleid/POP - BRRG Groningen - Stimuleringsbudget kunst en cultuur - Reserve PLG2 6.1. Provinciefonds 6.2. Opcenten mrb 6.3. Kapitaallasten 2015 6.4. AKP2015 6.5. Versleuteling apparaatskosten 2015 7. Doorschuiven begrotingsruimte 2015 Totaal mutaties 7e wijziging begroting 2015 Begroting 2015 na 7e wijziging
-10,0 30,0 25,0 20,4 -11,0 15,0 -20,0 79,0 -100,0 -30,0 14,0 70,0 -185,0 31,7
zie toelichting nr. 7 zie toelichting nr. 8 zie toelichting nr. 10 zie toelichting nr. 11 zie toelichting nr. 12 zie toelichting nr. 13 zie toelichting nr. 14 zie toelichting nr. 15 zie toelichting nr. 21 zie toelichting nr. 23 zie toelichting nr. 27 zie toelichting nr. 28 zie toelichting nr. 29 zie toelichting nr. 35
Een verbijzondering van bovenstaande mutaties geven wij in de navolgende toelichting. Deze toelichting kunt u vinden bij het in de kolom ‘opmerkingen’ genoemde nummer dan wel de genoemde bijlage.
19
20
Toelichting op 7e wijziging begroting 2015 (Integrale Bijstelling 2015) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
7
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Provinciefonds Betreft de verwachte ontwikkeling van onze uitkering uit het Provinciefonds. Deze verwachting is gebaseerd op de meien de septembercirculaire 2015. Een nadere toelichting op de verwachte ontwikkelingen vindt u in bijlage 1.1. Verrekeningen met geraamde kredieten en inkomsten maken wij per productgroep afzonderlijk zichtbaar. Opcenten mrb Betreft de verwachte ontwikkeling van de opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting (mrb). Een nadere toelichting op deze verwachte ontwikkeling geven wij in bijlage 1.2. Kapitaallasten De kapitaallasten zijn herberekend op basis van de bekende ontwikkelingen in het eerste halfjaar van 2015 en de verwachtingen m.b.t. de ontwikkelingen van het renteniveau voor kort- en langlopende middelen en het verwachte verloop van investeringen, reserves en voorzieningen. De wijzigingen van de kapitaallasten (inclusief de verrekeningen met kredieten en/of inkomsten) worden op het niveau van thema zichtbaar gemaakt. Een nadere toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in bijlage 1.3. Apparaatskosten Er is sprake van wijzigingen in de Apparaatskosten (verrekening personeel (AKP). De wijzigingen die in de jaarschijf 2015 AKP) zichtbaar worden zijn inclusief de verrekeningen met kredieten, inkomsten en stelposten. Een nadere toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in bijlage 1.4. Apparaatskosten In het kader van de Integrale Bijstelling 2015 worden de (versleuteling) wijzigingen van de apparaatskosten aan de verschillende productgroepen binnen de thema’s en programma’s functioneel toegerekend. Zie ook bijlage 1.5. Herschikking Wij stellen voor om de voor 2015 resterende begrotingsruimte begrotingsruimte door te schuiven naar 2016 ter verruiming 2015-2016 van het flexibel budget in 2016.
21
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
1
3.1
2
3.1
3
6.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid 2015: lasten + € 100.000 9101 L GREX Blauwestad, Communicatie, PR, Marketing In het voorjaar van 2015 is er een nieuw plan van aanpak voor Blauwestad door de colleges van B&W en GS van Oldambt en Provinciale Staten vastgesteld. Conform dit besluit wordt voorgesteld €100.000 uit het budget Uitvoering Gebiedenbeleid en POP te substitueren naar de GREX Blauwestad, deelbudget Communicatie, PR en Marketing. 2015: lasten + € 50.000 9101 L Xpeditie Blauwestad/gebiedsagenda Wij stellen voor om vanuit het Activiteitenbudget Cultuur een bedrag van € 50.000 te substitueren naar Blauwestad als extra kostendekking voor Xpeditie Blauwestad en voor de verdere invulling van de gebiedsagenda waarmee in 2015 is gestart. Deze activiteit Xpeditie Blauwestad heeft in juli 2015 als tijdelijke gebiedsinvulling en als bijzonder evenement plaatsgevonden. Bewoners, vrijwilligers en het lokale bedrijfsleven hebben actief bijgedragen aan het succes van het evenement. 2015: lasten + € 75.000 9201 L DU-Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling (via PF) De provincies met door de minister voor Wonen en Rijksdienst aangewezen krimp- en anticipeerregio’s ontvangen via de uitkering Provinciefonds een eenmalige bijdrage voor ondersteuning van de uitvoering van het (te actualiseren) Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling. De provincie Groningen ontvangt hiervoor in 2015 een bedrag van € 75.000. ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
4
3.1
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur 2015: lasten + € 77.500 3402 L OV-aanbiedingen (buslijn 73 Ter Apel) Naar aanleiding van de toenemende vluchtelingenstroom zijn er o.a. vragen gesteld door de Statenfractie van de ChristenUnie over de opvang van deze vluchtelingen en de wijze waarop deze vluchtelingen vervoerd moeten worden. Er is toegezegd aan de Statenfractie dat hiervoor een oplossing wordt gevonden. Er wordt een bredere dienstregeling getroffen voor buslijn 73. De reguliere lijn wordt waar nodig versterkt met extra bussen. De helft van deze kosten (€ 77.500) komt ten laste van de provincie Drenthe en de andere helft komt ten laste van onze provincie. Wij stellen voor ons aandeel te dekken ten laste van het budget Uitvoering Gebiedenbeleid en POP, algemeen Onverdeeld Gebiedsgericht. Wij stellen voor om € 77.500 uit het budget Uitvoering Gebiedenbeleid en POP te substitueren naar het krediet OV-Aanbiedingen.
22
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur
5
6.1
6207 L
6
3.1
7303 B
PLG 2015: lasten - € 789.000 DU-Natuur - verrekening agrarisch natuurbeheer Voor de transitieperiode Agrarisch Natuur-en Landschapsbeheer (2014-2016) zijn in het kader van het Natuurpact afspraken gemaakt over de financiering van de kosten. De totale bijdrage van provincies bedraagt naar huidig inzicht € 24 miljoen. Voor 2015 gaat het landelijk om een bijdrage van € 9 miljoen. De provincies zijn overeengekomen om het bedrag in mindering te brengen op de decentralisatie-uitkering Natuur, conform de afgesproken verdeelsleutel in de commissie Jansen-2. In het voorjaar 2016 zal een besluit genomen worden over de omvang van de resterende bijdrage van provincies in 2016. De bedragen komen ten gunste van de begroting van het ministerie van EZ. De bijdrage van de provincie Groningen bedraagt in 2015 € 789.000. 2015: baten - € 10.283.000 Balanscorrectie BBL oud-gronden Met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst Grond op 26 september 2013 door de staatsecretaris van EZ en de provincies krijgen de provincies grond tot hun beschikking voor de ontwikkelopgave natuur. In die bestuursovereenkomst grond is afgesproken dat provincies en BBL vaststellingsovereenkomsten opstellen om onder andere de economische overdracht van de gronden te regelen. De vaststellingsovereenkomst hebben wij voor de provincie Groningen op 18 december 2013 ondertekend en is een technische en juridische uitwerking van het bestuursakkoord voor de individuele provincies. De uitwerking daarvan in onze financiële administratie is abusievelijk niet volledig doorgevoerd want een balanscorrectie voor de waarde van de zogenaamde 'BBL oud-gronden' heeft toen niet plaatsgevonden. Die balanscorrectie voeren we nu door. Aangezien het economisch eigendom per 1 januari 2014 is overgegaan moet de balanspost vooruitbetaalde kosten met de waarde van de gronden op basis van de historische kostprijs worden verlaagd. Het effect van deze administratieve correctie komt enerzijds ten laste van de van het Rijk ontvangen baten ILG 2007-2013: € 10.283.000. Omdat in 2012 naar aanleiding van de afrondingsovereenkomst ILG de baten van het Rijk aan de reserve PLG zijn toegevoegd, moet anderzijds nu het bedrag van € 10.283.000 administratief weer worden onttrokken aan de reserve PLG.
23
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
7
2.1
Milieu 5003 L
8
2.1
5003 L
9
6.1
5201 L
2015: lasten - € 10.000 Krediet IPO-overleg Vanuit het krediet IPO-overleg doen wij bijdragen aan IPO-projecten die betrekking hebben op het terrein van milieu. Voor 2015 hebben wij geen besteding voor ongeveer € 10.000. Voor 2015 stellen wij voor het overschot vrij te laten vallen ten gunste van de algemene middelen. 2015: lasten + € 30.000 MER-coördinatie/beleid Bij de Voorjaarsnota 2015 hebben we het budget voor MERcoördinatie/beleid structureel opgehoogd met € 50.000 per jaar. Bij het voorstel is toegezegd om bij de Integrale Bijstelling 2015 de inschatting te maken of deze verhoging voldoende is. Het aantal benodigde adviezen is moeilijk in te schatten, maar op dit moment kan al geconcludeerd worden dat het beschikbare budget voor 2015 alsnog te laag zal zijn. De verwachting is dat we het totale budget van € 84.700 met een extra € 30.000 zullen overschrijden. Deze kosten zijn onontkoombaar vanwege de wettelijke verplichting die wij als provincie hebben tot het laten inwinnen van MER-adviezen, en de sinds 2014 verhoogde tarieven voor het inwinnen van dergelijk advies. Daarom stellen wij voor het budget MER-coördinatie/beleid eenmalig te verhogen met € 30.000 ten laste van de algemene middelen. 2015: lasten + € 2.610.500 DU-Bodem (via Provinciefonds) Het jaar 2015 is het laatste jaar van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties. In de brief van 4 september 2014 heeft de staatssecretaris van IenM de indicatieve budgetten voor 2015 bekend gemaakt. Ook voor de periode 2016 tot en met 2020 is sprake van een decentralisatie-uitkering. Het bodembeleid voor deze periode is opgenomen in het convenant 'Bodem en Ondergrond' van 17 maart 2015. Het convenant is ondertekend door het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Met de ondertekening van het convenant wordt ook de definitieve stap gezet naar de verdere decentralisatie van de middelen. Met de middelen kunnen de provincies de beleidsafspraken uit het convenant uitvoeren. Tevens vindt de uitfinanciering van oude afspraken plaats. Het betreft onder meer een compensatie voor gasfabrieken voor alle provincies. In 2015 ontvangen wij via het Provinciefonds een bedrag van € 2.610.500. In de jaren 2016-2020 bedraagt ons aandeel circa € 2,04 miljoen per jaar. Dat hebben wij al verwerkt in de Begroting 2016.
24
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 5501 L
10
2.1
11
2.1
5501 L
12
2.1
5501 L
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten + € 25.000 Uitvoeringskosten milieu Het flexibele budget voor diverse kosten bij vergunningverlening is in 2015 lager dan voorgaande jaren. Daarnaast vallen er nog steeds zaken tussen wal (provincie) en schip (ODG) in. Hierdoor maken wij als bevoegd gezag in meerdere zaken extra juridische kosten in de vorm van juridische ondersteuning, proceskosten en griffierechten. Wij verwachten dit jaar het budget voor uitvoeringskosten milieu te overschrijden met € 25.000. Voor 2015 stellen wij voor om het budget voor uitvoeringskosten milieu eenmalig te verhogen met € 25.000 ten laste van de algemene middelen. 2015: lasten + € 20.376 Omgevingswet Op 1 juli is de Omgevingswet vastgesteld door de Tweede Kamer. Tevens is op dezelfde datum een bestuursakkoord gesloten tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om de implementatie hiervan samen op te pakken. Streven is dat de wet eind 2018 in werking treedt. We pakken de voorbereiding op de invoering binnen de provincie projectmatig aan. Zowel het landelijke traject als het interne traject zal inzet van middelen vragen. Deze is niet in de begroting voorzien. In 2015 zijn de kosten voor het landelijke IPO-traject € 20.376 en in 2016 € 51.503. Dit omdat het voor alle provincies een ingrijpende veranderopgave met zich mee brengt. Reden om op interprovinciaal niveau hiermee programmatisch aan de slag te gaan. Daarvoor is in IPO verband een klein projectteam geformeerd. Eind 2015 zal het interne Plan van Aanpak gereed zijn. Op basis van het Plan van Aanpak zullen wij in de Voorjaarsnota 2016 nadere eventueel financiële voorstellen aan u voorleggen. Dit plan zal inzicht verschaffen in de middelen die benodigd zijn voor de periode 2016-2018. Wij stellen voor om nu reeds de kosten in IPO-verband 2015 € 20.376 en 2016 € 51.503 ten laste te brengen van de algemene middelen. Op basis van het Plan van Aanpak zullen wij in de Voorjaarsnota 2016 nadere voorstellen, voorzien van kostenramingen en een dekkingsvoorstel, aan u voorleggen. 2015: lasten - € 11.000 Bijdrage ODG - begroting 2015 Doordat de deelnemersbijdrage van de gemeente Bellingwedde te laag is opgenomen in de begroting als gevolg van een te laag geraamde formatie wordt de bijdrage voor de provincie Groningen lager. Hierdoor valt voor 2015 een bedrag van € 11.000 vrij ten gunste van de algemene middelen.
25
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 5502 L
13
2.1
14
2.1
5502 L
15
2.1
5502 L/B
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten + € 15.000 Metingen t.b.v. toezicht Doordat de provincie het toezicht op enkele gevoelige dossiers heeft moeten intensiveren, is er een tekort ontstaan op het krediet voor metingen ten behoeve van toezicht van ongeveer € 15.000. Voor 2015 stellen wij voor om het budget voor metingen ten bate van toezicht eenmalig te verhogen met € 15.000 ten laste van de algemene middelen. 2015: lasten - € 20.000 Kosten Whvbz Dit jaar verwachten wij een overschot van circa € 20.000 op het krediet Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (materiële uitgaven). De reden van het overschot is dat wij minder nieuwe waarschuwingsborden bij zwemplassen hebben moeten plaatsen dan gepland. Voor 2015 stellen wij voor het overschot vrij te laten vallen ten gunste van de algemene middelen. 2015: lasten + € 158.000 en baten € 79.000 Kosten handhaving en toezicht Pattje/bijdrage Hoogezand In juni 2015 heeft de voorzieningenrechter beslist dat de provincie regelmatig onaangekondigd en onopvallend moet controleren of Pattje Scheepsbouw zich aan de in de uitspraak omschreven voorwaarden houdt. Regelmatig wordt nader omschreven als minimaal vier tot zes maal per week. Om te voldoen aan deze uitspraak is een toezichtplan opgesteld, dat wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Groningen. Naar aanleiding van het toezichtsplan is het budget voor toezicht en handhaving bij Pattje, met ons besluit van 23 juni 2015 in eerste instantie vastgesteld op € 120.000. Bij haar meest recente raming van de totale kosten komt de ODG tot € 158.000 aan kosten voor toezicht en handhaving. We gaan vooralsnog uit dat de gemeente Hoogezand-Sappemeer voor de helft (€ 79.000) bijdraagt in de kosten. Voor de € 79.000, die de provincie dient bij te dragen, is geen dekking binnen de reguliere kredieten. Wij stellen voor deze kosten te dekken uit de algemene middelen.
Risicobeleid/veiligheid ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
26
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
16
3.1
17
3.1
18
3.1
19
3.1
20
6.1
21
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten GEBIEDSGERICHT POP/Gebiedsgericht 2015: lasten - € 102.381 9104 L Werkbudget Actieprogramma WEL Zie de toelichting bij nummer 17. 2015: lasten + € 102.381 9104 L Uitvoering gebiedenbeleid POP In de Voorjaarnota 2013 is een bedrag van € 350.000 beschikbaar gesteld voor opstelling en begeleiding van drie uitvoeringsprogramma's met als doel een extra impuls te geven aan het herstel van de centra Winschoten en Delfzijl en de uitvoering van het Woon- en Leefbaarheidsplan van de gemeente de Marne. Deze laatste in combinatie met de transformatieopgave voor Lauwersoog/-meer. Wij stellen voor om € 102.381 substitueren naar Uitvoering Gebiedenbeleid en POP. Deze middelen worden herverdeeld over de opgaven van de Omgevingsvisie en het Werelderfgoedcentrum Lauwersmeer en/of daaraan gerelateerde projecten en ten behoeve daarvan ingezet. 2015: lasten - € 100.000 9104 L Uitvoering gebiedenbeleid POP Zie de toelichting bij nummer 1. 2015: lasten € 77.500 9104 L Uitvoering gebiedenbeleid POP Zie de toelichting bij nummer 4. 2015: lasten + € 3.358.000 9104 L DU-Beter benutten (via PF) Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) voert samen met 12 regio’s een aantal multimodale maatregelen uit ten behoeve van verbetering van de bereikbaarheid. De middelen worden in jaartranches aan de regio’s ter beschikking gesteld op basis van de voortgang van de maatregelen. De provincie Groningen ontvangt in totaal € 3.358.000 voor de uitvoer van de maatregelen in de regio Groningen-Assen voor het vervolg van Beter benutten. Deze middelen worden doorbetaald aan de Regio Groningen-Assen. WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid 2015: lasten - € 100.000 8001 L Actieprogramma Sociaal beleid Binnen het Actieprogramma Sociaal Beleid zijn voor het jaar 2015 op dit moment in totaal nog € 161.400 aan middelen beschikbaar voor het thema integrale zorgcentra. De verwachting is dat hiervan in 2015 nog maximaal € 61.000 wordt besteed omdat er op dit moment vanuit bestaande en nieuw te starten initiatieven geen concrete vraag voorligt om procesondersteuning. Daarom kan er nu € 100.000 vrijvallen.
27
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
22
2.2
23
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 8001 L
8602 L
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten - € 70.210 Stimulering burgerinitiatieven (overboeking kredieten) Delen, uitdragen en genereren van bewonersinitiatieven is één van de provinciale speerpunten, waarbij wij ook gemeenten en (vrijwilligers)organisaties ondersteunen bij de omslag naar een meer initiërende en participerende samenleving (overheidsparticipatie). Vanuit de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden hebben wij een meerjarig programma gefinancierd bij de DEAL-gemeenten. Het onderdeel bewoners-/overheidsparticipatie in dit plan willen we conform bestuurlijke toezegging dekken uit het budget 'stimuleren burgerinitiatieven'. Daarvoor willen we overboeken: € 34.000 naar 2016 en € 17.000 naar 2017. In samenhang met het DEAL-project wordt door de VGG, Groninger Dorpen en CMO/STAMM een project uitgevoerd met een doorlooptijd in 2016. Daarvoor willen we € 19.210 overboeken naar 2016. 2015: lasten - € 30.000 Patiënten- en cliëntenorganisaties Wij hebben in 2015 minimaal € 30.000 over op het krediet Patiënten/Cliëntenorganisaties omdat we aan twee instellingen de begrote subsidies hebben geweigerd. Het bedrag kan vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.
Jeugd
24
3.1
Cultuur 8320 L
25
3.1
8320 L
26
3.1
8320 L
2015: lasten - € 385.000 Activiteitenbudget Cultuur Vanwege onderbesteding, onder meer veroorzaakt door aanloopperiode/bekendheid budget, looptijd projecten versus looptijd cultuurnota (t/m 2016), wordt voorgesteld vanuit het Activiteitenbudget Cultuur bedragen te substitueren naar het Budget Restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen (BRRG), het Stimuleringsbudget en naar Blauwestad. Het Stimuleringsbudget is al uitgeput voor 2015 en 2016. Binnen Blauwestad worden diverse culturele activiteiten opgepakt die passen binnen de criteria van het Activiteitenbudget. Zie verder de toelichting bij de nummers 2, 25 en 26 2015: lasten + € 300.000 BRRG Wij stellen voor om vanuit het Activiteitenbudget Cultuur € 300.000 naar het Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen (BRRG) te substitueren ten behoeve van de tweede en laatste tender voor het jaar 2015. 2015: lasten + € 35.000 Stimuleringsbudget kunst en cultuur Wij stellen voor om vanuit het Activiteitenbudget Cultuur een bedrag van € 35.000 te substitueren naar het Stimuleringsbudget. Uit het Stimuleringsbudget worden activiteiten ondersteund, die in geen ander cultuurbudget passen.
28
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
27
2.1
28
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten BESTUUR Provinciale Staten 2015: lasten + € 14.000 1001 L Bijdrage Noordelijke Rekenkamer De begroting voor de Noordelijke Rekenkamer (NRK) is vastgesteld in juli 2014 en toen waren de cao-afspraken, die zijn ingegaan per 1 januari, nog niet bekend. Het college van de NRK heeft daarom een gewijzigde begroting 2015 opgesteld. De gewijzigde begroting 2015 heeft tot gevolg dat door de 3 provincies € 42.000 extra beschikbaar moet worden gesteld voor de structurele loonstijging en vanwege de vervroegde uitbetaling van het vakantiegeld in december. Het aandeel voor de provincie Groningen bedraagt 1/3 deel van € 42.000 = € 14.000. Overige bestuursorganen 2015: lasten + € 70.000 1101 L Krediet provinciale deelnemingen De afgelopen jaren is meervoudig externe expertise ingehuurd verband houdende met de provinciale deelnemingen (waaronder Essent, GSP, GAE etc.). Het betreft hier hoofdzakelijk financiële en juridische expertise. In het verleden werd deze inhuur gefinancierd vanuit het krediet ‘externe deskundige advisering’ (afdeling BJC). Dit krediet overschreed stelselmatig het gebudgetteerde bedrag. Daarnaast is het krediet ‘deskundige advisering’ bedoeld voor externe inhuur van tweedelijns juridisch advies en voor opdrachten waarvan het zwaartepunt juridisch is. Vanuit de afdeling Economie, Cultuur en Projectfinanciering (ECP) is met betrekking tot provinciale deelnemingen geen separaat budget beschikbaar om financiële en juridische expertise in te huren. Vaak wordt expertise vanuit onze deelneming ingehuurd en gefinancierd, maar uit de evaluatie van de verzelfstandiging van GSP is gebleken en als aandachtspunt geadresseerd om advisering en begeleiding zelf in de hand te houden, vanuit de ervaring ‘wie betaalt die bepaalt’. Wij stellen voor om voor 2015 tot en met 2018 een "eigen" budget voor de inhuur van externe deskundige advisering op te richten. De inzet is in eerste instantie voor provinciale deelnemingen, maar kan ook uitgebreid worden naar bijvoorbeeld het Investeringsfonds Groningen BV (ook een deelneming). Er zijn hiervoor geen specifieke sectorale middelen beschikbaar. Het krediet Verbetering productiestructuur 2015 is volledig besteed. Ook voor 2016 is inmiddels een groot aantal initiatieven bekend (ook meerjarige verplichtingen). Voorgesteld wordt voor de jaren 2015 tot en met 2018 in totaal € 370.000 (2015 € 70.000, 2016 tot en met 2018 jaarlijks € 100.000) beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de algemene middelen.
29
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
29
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Bestuurlijke samenwerking 2015: lasten - € 185.003 1601 L Bijdrage IPO - jaarrekening 2014 Conform de jaarrekening 2014 van het IPO wordt voorgesteld het batig saldo te restitueren aan de provincies. In totaal wordt circa € 2.991.555 gerestitueerd aan de gezamenlijke provincies. Het deel dat aan de provincie Groningen zal worden gerestitueerd is € 185.003. We stellen voor deze middelen ten gunste te brengen van de algemene middelen. Communicatie BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering
30
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
30
6.3
31
6.3
32
6.1
33
6.2
34
6.3
35
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Algemene dekkingsmiddelen 2015: lasten - € 216.437 en baten - € 127.804 0010 L/B Rente leningen/uitzettingen < 1 jr Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten kortlopende middelen (< 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking met betrekking tot rentelasten/-baten in verband met het berekende financieringstekort/-overschot. Zie bijlage 1.3. 2015: lasten - € 12.510 en baten - € 511.358 0110 L/B Rente leningen/uitzettingen >=1 jr Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten langlopende middelen (> 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking van de baten uit bespaarde rente door de inzet van reserves als financieringsmiddel. Zie bijlage 1.3. 2015: baten + € 4.584.954 0200 B Provinciefonds De aanpassing van de raming van onze uitkering uit het Provinciefonds heeft betrekking op: • de gevolgen van de meicirculaire 2015, inclusief nabetaling over 2014. Onze uitkering neemt als gevolg van de wijzigingen in de meicirculaire met € 10.667.554 toe. Dit is inclusief de inkomsten t.b.v. RSP-projecten (€ 5.692.100). • de gevolgen van de septembercirculaire 2015 (- € 390.500). Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.1. 2015: baten + € 487.600 0310 B Opbrengst opcenten mrb De verhoging van de raming van de verwachte opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op een doorrekening van de omvang en samenstelling van het voertuigenpark per 30-06-2015. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.2. 2015: lasten - € 20 en baten + € 145.833 0410 L/B Rente en dividenden Betreft de aan onze deelneming in de NV. BNG toe te rekenen rentekosten. Daarnaast worden de rentebaten geraamd van een aan de NV. BNG te verstrekken achtergestelde lening. Zie bijlage 1.3. 2015: lasten + € 31.710 0600 L Inhuur ondersteuning voorzitter SNN De extra inhuur m.b.t. de ondersteuning van de voorzitter SNN is nog niet in de begroting opgenomen. Wij stellen voor om deze kosten te dekken uit de algemene middelen. Per 1 juli 2015 is invulling gegeven aan de inhuur en deze loopt door tot en met juni 2017. De geprognotiseerde kosten voor inhuur zijn voor de komende periode hieronder opgenomen. 2015 : € 31.710 2016 : € 63.420 2017 : € 31.710.
31
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0600 L
36
2.4
37
2.4
0600 L
38
2.4
0600 L
39
6.3
0600 L
40
6.4
0600 L
41
6.4
0600 L
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten - € 163.962 Dekking bedrijfsvoeringsopgaven - stelpost Jeugd Als gevolg van de latere transitie van Jeugdzorg naar de gemeenten is een incidentele meevaller ontstaan van € 163.962. Wij stellen voor deze meevaller in te zetten ter dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven. Deze middelen zullen eerst worden toegevoegd aan de reserve Overboeking kredieten om daaraan in 2016 weer te worden onttrokken. 2015: lasten - € 81.200 Dekking bedrijfsvoeringsopgaven - stelpost surplus bezuiniging materiële apparaatskosten Geconstateerd kan worden dat er teveel is bezuinigd op de materiële apparaatskosten in het kader van het Financieel Perspectief. Wij stellen voor deze meevaller nu in te zetten ter dekking van de bedrijfsvoeringsopgaven. Deze middelen zullen eerst worden toegevoegd aan de reserve Overboeking kredieten om daaraan in 2016 weer te worden onttrokken. 2015: lasten - € 400.000 Dekking bedrijfsvoeringsopgaven - vrijval materiële apparaatskosten 2015 FZ Voor de bedrijfsvoeringsopgave 'F-vleugel/Fractiehuis' is als dekkingsbron meegenomen de verwachte eind stand 2015 van de verschillende kredieten van de afdeling Facilitaire zaken. Het overschot 2015 op deze kredieten wordt nu geraamd op circa € 400.000. Conform de geldende beleidslijn dient dit overschot ten gunste te worden gebracht van het rekeningresultaat 2015. Om deze middelen toch als dekkingsbron in te kunnen zetten voor de bedrijfsvoeringsopgave F-vleugel/Fractiehuis is het van belang dat het verwachte overschot 2015 wordt toegevoegd aan de reserve Huisvesting & Inrichting. 2015: is onderdeel verdeling apparaatskosten 2015 Rente- en afschrijvingen apparaatskosten De tot en met de Voorjaarnota 2015 niet verdeelde kapitaallasten zijn in de Integrale Bijstelling 2015 meegenomen in de verdeling van de apparaatskosten 2015. Daarom is deze stelpost nu niet langer nodig. 2015: lasten - € 432.767 Stelposten AKP Betreft de aanpassing van een aantal stelposten in verband met een aantal aanpassingen van de AKP2015. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.4. 2015: is onderdeel verdeling apparaatskosten 2015 Verhoging AKP (via versleuteling apparaatskosten) De verhoging van de budgetten Apparaatskosten personeel (AKP) met € 1.457.126 is meegenomen in de verdeling van de apparaatskosten 2015. Daarom hoeft voor dit onderdeel nu geen stelpost te worden opgenomen. Zie toelichting in bijlage 1.4.
32
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0600 L
42
6.4
43
6.5
0600 L
44
6.5
0600 L
45
2.2
0800 L
46
2.4
0800 L
47
2.4
0800 L
48
3.1
0800 B
49
3.1
0800 B
toelichting op wijziging(en)
2015: is onderdeel verdeling apparaatskosten 2015 Verrekeningen AKP (via versleuteling apparaatskosten) De verrekening van een deel van de verhoging van de AKP met budgetten voor materiële apparaatskosten (€ 62.131) is meegenomen in de verdeling van de apparaatskosten 2015. Daarom hoeft voor dit onderdeel nu geen stelpost te worden opgenomen. Zie toelichting in bijlage 1.4. 2015: is onderdeel verdeling apparaatskosten 2015 Informatievoorziening P&O-algemeen en functioneel beheer) De verhoging van deze budgetten met in totaal € 53.000 ten laste van de reserve Automatisering (administratieve substitutie) is meegenomen in de verdeling van de apparaatskosten 2015. Daarom hoeft voor dit onderdeel nu geen stelpost te worden opgenomen. Zie verder bijlage 1.6. 2015: lasten - € 10.649.991 Diverse stelposten Betreft de aanpassing van een aantal stelposten in verband met de nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2015. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.5. 2015: lasten + € 70.210 Bijdrage aan reserve Overboeking kredieten In het kader van de Integrale Bijstelling 2015 wordt het volgende krediet direct overgeboekt: • Stimulering burgerinitiatieven Deze middelen worden in 2015 gestort in de reserve Overboeking kredieten en worden daaraan in 2016 en 2017 e weer onttrokken (zie 1 wijziging 2016). 2015: lasten + € 245.1620 Bijdrage aan reserve Overboeking kredieten dekkingsmiddelen bedrijfsvoeringsopgaven Zie de toelichting bij de onderdelen 36 en 37. 2015: lasten + € 400.000 Bijdrage aan reserve Huisvesting & Inrichting dekkingsmiddel bedrijfsvoeringsopgave F-vleugel/fractiehuis Zie de toelichting bij onderdeel 38. 2015: baten + € 10.283.000 Bijdrage uit de reserve PLG1 - Balanscorrectie BBL oudgronden Zie de toelichting bij onderdeel 6. 2015: baten + € 16.274.000 Bijdrage uit de reserve PLG1 Zie de toelichting bij onderdeel 50.
33
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
50
3.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0800 L
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten + € 16.274.000 Bijdrage aan de reserve PLG2 We kennen op dit moment twee reserves die behoren tot het Programma Landelijk Gebied. Tot het oude Programma Landelijk Gebied 2007 - 2013 (PLG1) behoort de reserve PLG. De reserve PLG2 behoort tot het programma dat nu loopt. We doen hierbij het voorstel om de onderdelen die behoren tot gebiedsopgaven uit de reserve PLG over te hevelen naar PLG2. De beschikte, afzonderlijke projecten van de eerste PLG-periode moeten allemaal uiterlijk in 2016 te worden afgerekend. Dit geldt echter niet voor de resterende gebiedsopgaven van PLG1 aangezien deze een langere doorlooptijd hebben. Voor de eenduidigheid wordt voorgesteld om de restantmiddelen voor de gebiedsopgaven over te hevelen naar de reserve PLG2 zodat alle middelen voor de gebiedsopgaven in één reserve zitten. Voor de verplichtingen geldt bovendien dat deze meer het karakter hebben van ramingen. De hoogte van de verplichtingen zullen in de loop van de tijd onderhevig zijn aan verhogingen en verlagingen. Het resultaat hiervan komt ten laste of ten gunste van PLG2. Gezien de genoemde looptijd van de verplichtingen en gezien de inhoudelijke samenhang daarvan met PLG2 is het wenselijk om deze verplichtingen onder te brengen in PLG2. Een bijkomend, op zichzelf al na te streven voordeel van overheveling is dat we de reserve PLG aan het eind van 2016 kunnen afsluiten. Het oude Programma Landelijk Gebied 2007-2013 is op basis van een afwikkelingsovereenkomst met het Rijk afgerond en voor de dekking van de gemaakte kosten en de uitfinanciering van de toenmalige verplichtingen zijn alle middelen inmiddels ontvangen. Een van de onderdelen van de dekking is een bedrag van € 689.000, zijnde de middelen voor garantieleningen. Bij de gehele administratieve afwikkeling van de afwikkelingsovereenkomst met het Rijk, het saldo van de rijksmiddelen is toegevoegd aan de reserve PLG, zijn de middelen voor garantieleningen buiten beeld gebleven. Wij stellen voor om het bedrag alsnog administratief juist te verwerken. Op basis van de huidige stand van de verplichtingen is er een tekort van € 478.000 op het programma PLG1. Na correctie ontstaat er een voordeel van € 211.000. Wel is het mogelijk dat een enkele verplichtingen hoger uitvalt. Wij stellen voor om dit positieve saldo tot een bedrag van circa € 160.000 - bij de jaarafsluiting in het kader van de Rekening 2015 - te laten vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat 2015 en vooralsnog € 50.000 binnen de reserve PLG1 te laten zitten. Het saldo dat aan het eind van 2016 resteert in de reserve PLG1 kan dan eveneens vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. 34
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
51
6.3
52
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0800 L
0800 L
6.3 53
6.4
0800 B
54
7
0800 L
toelichting op wijziging(en)
2015: lasten - € 175.724 Bespaarde rente reserves Betreft toevoeging van bespaarde rente aan een aantal reserves (Grondwater, RSP, kunstwerken Winschoterdiep, EHS, PLG en Leefbaarheid). 2015: lasten + € 290.186 Bijdragen aan/van bestemmingsreserves Betreft de stortingen (T) en/of onttrekkingen (O) aan de bestemmingsreserve, te weten: • Reserve ESFI - dividend Enexis (T) 2015: baten + € 140.997 Verrekeningen AKP met reserves • Reserve AKP - knelpunten Vlootschouw € 82.200 • Reserve RSP € 58.797 2015: lasten + € 683.810 Doorschuiven begrotingsruimte 2015 De begrotingsruimte 2015 kan op basis van de voorziene externe ontwikkelingen en de door ons na de Voorjaarsnota 2015 genomen besluiten worden berekend op circa € 0,68 miljoen. Wij stellen voor de resterende begrotingsruimte 2015 – vooruitlopend op de Jaarrekening 2015 – nu toe te voegen aan de Algemene reserve, vervolgens door te schuiven naar 2016 en deze toe te voegen aan de begrotingsruimte 2016.
*) Verklaring aard van wijzigingen 2.1 = Bestedingsvoorstellen 2.2 = Overboeking kredieten 2015-2016 2.3 = Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2.4 = Bedrijfsvoeringsopgaven en formatie urgente dossiers 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Opcenten mrb (zie bijlage 1.2) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.3) 6.4 = Voorziene ontwikkelingen - Apparaatskosten personeel (AKP) (zie bijlage 1.4) 6.5 = Tussentijdse verdeling van de apparaatskosten (zie bijlage 1.5) 7 = Herschikking begrotingsruimte 2015-2016
35
36
1e wijziging begroting 2016 (Integrale Bijstelling 2015) product- aard van omschrijving volg- programma/thema groep voorstel nummer Leven en Wonen in Groningen Wonen en Leefbaarheid subtotaal thema 6.3 Kapitaallasten (incl. verrekeningen) 6.4 Apparaatskosten (verrekening AKP)
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 6.3 6.4 1
6101
2.1
2 3
7106 7109
2.3 2.1
zie 39
3001 3001 3303
6206 6206
4.658,4
13.046,2
(bedragen x € 1.000) wijziging 2017 wijziging 2018 lasten baten saldo lasten baten 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
58,3 58,3
saldo -58,3 -58,3 0,0
wijziging 2019 lasten baten 0,0 0,0
91,0 91,0
saldo -91,0 -91,0 0,0
wijziging 2020 lasten baten 0,0 0,0
-0,7 -0,7
wijze van dekking saldo 0,7 0,7 0,0
Totaal programma
0,1
0,0
0,1
17.704,6
4.658,4
13.046,2
0,0
0,0
0,0
0,0
58,3
-58,3
0,0
91,0
-91,0
0,0
-0,7
0,7
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
594,9 6,6
-76,8 -76,8
671,6 83,4 0,0
27.482,8
11.188,8
16.294,0
463,4 0,3
-173,0 -173,0
636,4 173,3 0,0
468,5 0,3
-228,1 -228,1
696,5 228,4 0,0
475,1 1,7
-217,7 -217,7
692,9 219,4 0,0
130,5 1,2
-260,0 -260,0
390,5 261,2 0,0
113,1 350,0 0,0
118,2 350,0
118,2 350,0 0,0
123,5 350,0
123,5 350,0 0,0
129,3 p.m.
Formatie Versterking toeristische infrastructuur Provinciale Meefinanciering, aanvulling Internet/breedband infrastructuur
108,3 350,0 130,0
108,3 350,0 130,0
113,1 350,0
27.482,8
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
215,3 4,1
0,0 0,0
215,3 4,1 0,0
104.964,2
6.3 6.4 6.1 6.1 3.2
DU-BDU-VV, prijscompensatie 2015 DU-BDU-VV, accres 2017-2019 Incidentele middelen boordvoorzieningen
211,2
11.188,8
129,3 0,0 0,0
16.294,0
463,4
-173,0
636,4
468,5
-228,1
696,5
475,1
-217,7
692,9
130,5
-260,0
390,5
2.862,9 102.101,4
303,8 0,2
0,0 0,0
303,8 0,2 0,0
400,5 0,2
0,0 0,0
400,5 0,2 0,0
-1.117,0 1,0
0,0 0,0
-1.117,0 1,0 0,0
495,5 0,8
0,0 0,0
495,5 0,8 0,0
210,2 93,4 0,0
212,7 187,6
212,7 187,6 0,0
212,6 282,5 -1.613,1
212,6 282,5 -1.613,1
212,1 282,6
211,2 0,0 0,0
210,2 93,4
Totaal programma
215,3
0,0
215,3
104.964,2
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
3.263,8
0,0
6.3 6.4
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
-214,7 0,0
0,0 0,0
-214,7 0,0 0,0
24.395,5
0,0
6.3 6.4 2.1 3.1
Bijdrage Prolander - accressen 2016-2019 Natura 2000 verb. leefomstandigheden
46,3 -260,9
2.862,9 102.101,4
212,1 282,6 0,0
303,8
0,0
303,8
400,5
0,0
400,5
-1.117,0
0,0
-1.117,0
495,5
0,0
495,5
3.263,8
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
24.395,5
-204,6 0,0
0,0 0,0
-204,6 0,0 0,0
-207,9 0,0
0,0 0,0
-207,9 0,0 0,0
-181,8 0,0
0,0 0,0
-181,8 0,0 0,0
-198,6 0,0
0,0 0,0
-198,6 0,0 0,0
70,7 -275,3
82,5 -290,4
82,5 -290,4
124,6 -306,4
124,6 -306,4
124,6 -323,3
46,3 -260,9
70,7 -275,3
124,6 -323,3
Totaal programma
-214,7
0,0
-214,7
27.659,4
0,0
27.659,4
-204,6
0,0
-204,6
-207,9
0,0
-207,9
-181,8
0,0
-181,8
-198,6
0,0
-198,6
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
-9,4 -9,4
-9,4 -9,4
0,0 0,0 0,0
2.042,6
493,0
1.549,6
6.3 6.4
-9,0 -9,0
-9,0 -9,0
0,0 0,0 0,0
-8,5 -8,5
-8,5 -8,5
0,0 0,0 0,0
-8,1 -8,1
-8,1 -8,1
0,0 0,0 0,0
-7,6 -7,6
-7,6 -7,6
0,0 0,0 0,0
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
830,7 0,2
0,0 0,0
830,7 0,2 0,0
14.163,6
587,9
13.575,7
6.3 6.4
758,2 1,7
0,0 0,0
758,2 1,7 0,0
764,3 1,1
0,0 0,0
764,3 1,1 0,0
772,0 1,7
0,0 0,0
772,0 1,7 0,0
679,5 2,4
0,0 0,0
679,5 2,4 0,0
51,5 199,4
51,5 199,4
206,0
0,0 206,0
212,8
0,0 212,8
219,8
0,0 219,8
227,0
0,0 227,0
109,5 470,2
109,5 470,2
100,5 450,0
100,5 450,0
100,5 450,0
100,5 450,0
100,5 450,0
100,5 450,0
450,0
0,0 450,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Milieu
9 10 11
5501 5501 5502
2.1 2.1 2.1
12
5502
6.1
Omgevingswet Bijdrage ODG - begroting 2016 Verbeteren toezicht en handhaving/ verbeteren milieuklachtensysteem DU-BRZO
6.3 6.4
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
2.1
Alarmnummer 1-1-2 verbeteren
Risicobeleid/veiligheid
2001
17.704,6
671,6
Schoon/Veilig Groningen Water
13
0,1 0,1 0,0
-76,8
PLG
zie 34
0,0 0,0
raming 2016 na 1e wijziging lasten baten saldo
594,9
Karakteristiek Groningen Natuur
7 8
0,1 0,1
saldo
Totaal programma Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
4 5 6
1e wijziging 2016 lasten baten
Energiek Groningen Energie en klimaat 6.3 6.4
50,0 0,0
0,0 0,0
50,0 0,0 0,0
50,0
310,2
0,0
310,2
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
50,0
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0
0,0
Totaal programma
871,3
-9,4
880,7
16.516,4
1.080,9
15.435,5
749,2
-9,0
758,2
755,8
-8,5
764,3
763,9
-8,1
772,0
671,8
-7,6
679,5
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
7.490,7
3.800,0
3.690,7
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal programma
0,0
0,0
0,0
7.490,7
3.800,0
3.690,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
37
1e wijziging begroting 2016 (Integrale Bijstelling 2015) volg- programma/thema nummer Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
zie 39 zie 39
9104 9104
zie 39 zie 20 zie 18
8001 8101 8201 8602 8602
1101 1101
1601
wijziging 2020 lasten baten
wijze van dekking saldo
0,0
6.3 6.4
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
133,4 0,2
0,0 0,0
2.2 2.1 3.1 2.1 3.1
Stimulering burgerinitiatieven Groninger Studiefonds Sportbeleid Ziekenhuiszorg in de regio Vrijwilligerswerk subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
0,1 0,1
0,0 0,0
0,1 0,1 0,0
11.513,9
110,0
11.403,8
6.3 6.4
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal programma
133,5
0,0
133,5
15.495,6
204,5
15.291,0
67,0
0,0
67,0
50,0
0,0
50,0
50,0
0,0
50,0
0,0
0,0
0,0
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
18,0 0,0
0,0 0,0
18,0 0,0 0,0
2.734,3
0,0
2.734,3
6.3 6.4
18,5 0,0
0,0 0,0
18,5 0,0 0,0
18,5 0,0
0,0 0,0
18,5 0,0 0,0
18,5 0,0
0,0 0,0
18,5 0,0 0,0
19,2 0,0
0,0 0,0
19,2 0,0 0,0
2.1
Bijdrage Noordelijke Rekenkamer
18,5
18,5
18,5
18,5
18,5
19,2
500,0 0,0
0,0 0,0
500,0 0,0 0,0
5.351,3
72,0
5.279,3
6.3 6.4
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
100,0 0,0
0,0 0,0
100,0 0,0 0,0
100,0 0,0
0,0 0,0
100,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
2.1 2.1
Krediet provinciale deelnemingen Proceskosten dossier gaswinning
100,0 400,0
100,0 0,0
100,0
6.3 6.4
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
125,0 0,0
125,0 0,0 0,0
125,0 0,0
125,0
125,0
Bestuurlijke samenwerking
24
saldo
-1.334,0 -3.384,0
Overige bestuursorganen
22 23
wijziging 2019 lasten baten
-2.050,0
Bestuur Provinciale Staten
1001
saldo
Actieprogramma WEL Investeringsbudget Lauwersmeer/ Lauwersoog Totaal programma
3.2 3.2
Cultuur en media
21
(bedragen x € 1.000) wijziging 2017 wijziging 2018 lasten baten saldo lasten baten
-3.384,0 0,0
Welzijn, sociaal beleid, cultuur Sociaal beleid
16 17 18 19 20
saldo
raming 2016 na 1e wijziging lasten baten saldo
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
6.3 6.4 14 15
1e wijziging 2016 lasten baten
product- aard van omschrijving groep voorstel
2.1
Communicatie 6.3 6.4
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering 6.3 6.4
Noordelijke samenwerking/ public affairs SNN
0,0 0,0
-3.384,0 0,0 0,0
8.738,1
576,1
8.162,0
0,0 0,0
0,0 0,0
-2.050,0
53,2 30,0 -100,0 50,0 100,0
-1.334,0 -3.384,0 133,4 0,2 0,0
8.738,1
576,1
8.162,0
0,0
0,0
3.981,7
94,5
3.887,2
67,0 0,0
0,0 0,0
17,0
18,5
100,0 400,0
125,0
125,0 0,0 0,0
100,0
5.059,9
46,2
5.013,7
125,0
125,0 0,0
0,0 0,0
125,0
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
3.933,2
Totaal programma
643,0
0,0
643,0
subtotaal thema Kapitaallasten (incl. verrekeningen) Apparaatskosten (verrekening AKP)
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
Totaal programma
0,0
0,0
0,0
0,0 0,0 67,0 0,0 0,0 17,0 0,0 -100,0 50,0 100,0
-100,0 50,0 100,0
18,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0
53,2 30,0 -100,0 50,0 100,0
18,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
50,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 50,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -100,0 50,0 100,0
-100,0 50,0 100,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
50,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 50,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0
0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
125,0 0,0
125,0
125,0
0,0 0,0
125,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
19,2 0,0 0,0
0,0 0,0
125,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 -100,0 50,0 100,0
-100,0 50,0 100,0
100,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
125,0
0,0 0,0 0,0
0,0
1,3
3.931,9
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
17.078,7
119,5
16.959,1
243,5
0,0
243,5
243,5
0,0
243,5
143,5
0,0
143,5
19,2
0,0
19,2
7.322,9
7.262,2
60,7
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
7.322,9
7.262,2
60,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
38
1e wijziging begroting 2016 (Integrale Bijstelling 2015) 1e wijziging 2016 lasten baten
volg- programma/thema product- aard van omschrijving nummer groep voorstel Overzicht Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen 25 26 27 28 29 30
0010 0110 0200 0310 0410 0500
6.3 6.3 6.1 6.2 6.3 2.3
31 32
0600 0600
2.1 2.4
33 34 35 36 37 38 39
40
zie 8 zie 38
zie 35
0600 0600 0600 0600 0800 0800 0800
2.4 3.1 3.2 6.3 6.3 3.2
zie 16
2.2
zie 32 zie 32
2.4 2.4
zie 32 zie 32
2.4 2.4
zie 6 zie 14 zie 15
3.2 3.2 3.2 6.3 7
0800
subtotaal thema
Rente leningen/uitzettingen < 1 jr Rente leningen/uitzettingen >=1 jr Provinciefonds - septembercirc. 2015 Opbrengst opcenten mrb Rente en dividenden Overige prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019, nog nader uit te werken Inhuur ondersteuning voorzitter SNN Bedrijfsvoeringsopgaven: - voorstellen - dekking t.l.v. budgetten automatisering - dekking t.l.v. materiële apk. FZ - dekking t.l.v. stelpost materiële apk. Formatie urgente knelpunten Formatie Groene wetten Stelpost IKB-vakantiegeld 2015 Rente- en afschrijvingen apparaatsk Bespaarde rente reserves Algemene reserve - IKB-vakantiegeld '15 Bijdr. aan/van bestemmingsreserves: - Overboeking kredieten - stimulering burgerinitiatieven - Automatisering - bedrijfsvoeringsopg. - Huisvesting en inrichting bedrijfsvoeringsopgaven - reserve AKP - bedrijfsvoeringsopgaven - Overboeking kredieten bedrijfsvoeringsopgaven - Afkoopsommen wegen/waterwegen - Actieprogramma WEL - ESFI - inv.budget Lauwersm./-oog - ESFI - dividend Enexis Doorschuiven begrotingsruimte 2015 Totaal programma TOTAAL-GENERAAL
Legenda: 2.1 = Bestedingsvoorstellen 2.2 = Overboeking kredieten 2015-2016 2.3 = Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2.4 = Bedrijfsvoeringsopgaven en formatie urgente dossiers 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6) 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Opcenten mrb (zie bijlage 1.2) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.3) 7 = Herschikking begrotingsruimte 2015-2016
saldo
raming 2016 na 1e wijziging lasten baten saldo 55.906,6 278.294,3 -222.387,7
1.316,4
1.739,4
-423,0
-186,3 41,7
-99,2 -417,1 1.862,6 716,8 1.750,0
(bedragen x € 1.000) wijziging 2017 wijziging 2018 lasten baten saldo lasten baten
saldo
wijziging 2019 lasten baten
saldo
wijziging 2020 lasten baten
wijze van dekking saldo
1.081,5
3.375,4
-2.293,9
671,1
3.686,3
-3.015,2
2.817,9
4.625,2
-1.807,3
-16,9
4.538,7
-4.555,7
-87,1 458,8 -1.862,6 -716,8 -1.750,0
-532,7 1,9
204,5 -1.015,3 1.698,0 424,0 1.750,0
-737,2 1.017,1 -1.698,0 -424,0 -1.750,0
-610,4 1,6
277,6 -1.082,5 2.024,7 369,8 1.750,0
-888,0 1.084,1 -2.024,7 -369,8 -1.750,0
-603,4 7,8
236,1 -623,5 2.487,6 320,2 1.750,0
-839,5 631,3 -2.487,6 -320,2 -1.750,0
-1.029,1 4,0
-10,7 -398,0 2.865,9 331,5 1.750,0
-1.018,5 402,0 -2.865,9 -331,5 -1.750,0
350,0 63,4
350,0 63,4
350,0 31,7
350,0 31,7
350,0
350,0 0,0
350,0
350,0 0,0
p.m.
0,0 0,0
2.990,0 -333,8
1.117,5 -733,8
1.117,5 -733,8 0,0 -86,5 90,0 275,3 0,0 -6,9 42,4 0,0
1.170,8 -733,8
1.170,8 -733,8 0,0 -90,4 90,0 290,4 0,0 -6,8 191,9 0,0
1.687,5 -733,8 -135,0 -94,5 90,0 306,4
1.687,5 -733,8 -135,0 -94,5 90,0 306,4 0,0 -6,2 270,8 0,0
765,4
-2.000,0
2.990,0 -333,8 0,0 -82,8 90,0 260,9 -2.000,0 -5,1 -32,3 2.000,0
765,4 0,0 -135,0 -98,9 0,0 323,3 0,0 -6,8 217,2 0,0
53,2 964,8
-53,2 -964,8
750,0 613,4
-750,0 -613,4
245,2
683,8
-245,2 0,0 2.050,0 1.334,0 160,7 -683,8
1.739,4 1.653,3
-423,0 -1.477,6
0,0
-82,8 90,0 260,9 -2.000,0 -5,1 -32,3
-2.050,0 -1.334,0 160,7
1.316,4 175,7
0,0
-86,5 90,0 275,3 -6,9 42,4
17,0
297,2
55.906,6 278.294,3 -222.387,7 306.359,9 310.047,5 -3.687,6
Meerjarenramingen inclusief wijzigingen
1.081,5 2.703,8
3.375,4 3.193,4
303.500,7 306.200,4
-90,4 90,0 290,4 -6,8 191,9
-17,0 0,0
-2.293,9 -489,7
0,0
-6,2 270,8
0,0 0,0
0,0 -297,2 0,0 0,0 0,0 0,0 532,7 0,0
532,7
0,0
346,6
0,0 0,0 0,0 0,0 17,7 0,0
17,7
671,1 2.381,5
0,0 -346,6
3.686,3 3.508,0
-2.699,7 289.962,7 293.349,2
-3.015,2 -1.126,5
354,8 100,0 1.613,1
65,2
2.817,9 2.951,8
4.625,2 4.490,3
-3.386,5 283.008,5 286.829,8
e
0,0
-135,0 -98,9 323,3 -6,8 217,2
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 -354,8
0,0 0,0
-100,0 1.613,1 0,0 0,0 65,2 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 -57,0 0,0
-1.807,3 -1.538,5
-57,0
-16,9 1.101,4
4.538,7 4.270,4
-4.555,7 -3.168,9
-3.821,3 278.219,2 278.866,1
-646,9
Bovenstaande wijzigingen worden per volgnummer (zie kolom volgnummer) nader toegelicht in de navolgende toelichting op de 1 wijziging van de begroting 2016 en de met betrekking tot deze onderdelen in de Integrale Bijstelling 2015 opgenomen bijlagen (1.1 tot en met 1.4 en bijlage 1.6).
39
40
Samenvatting 1e wijziging begroting 2016 (bedragen x € 1.000) wijziging raming 2016 lasten baten saldo
Omschrijving
306.184,3 308.394,3
Begroting 2016 inclusief amendementen Mutaties 1e wijziging 2016: 2.1. Bestedingsvoorstellen: - Formatieve Versterking toeristische infrastructuur - Internet/breedbandinfrastructuur - Bijdrage Prolander - accressen 2016-2019 - Omgevingswet - Bijdrage ODG - begroting 2016 - Verbeteren toez. en handhaving/ verbeteren milieuklachtensyst. - Alarmnummer 1-1-2 verbeteren - Studiefonds - Ziekenhuiszorg in de regio - Bijdrage Noordelijke Rekenkamer - Krediet provinciale deelnemingen - Proceskosten dossier gaswinning - Noordelijke samenwerking/ public affairs SNN - Inhuur ondersteuning voorzitter SNN
opmerkingen
-2.210,0
108,3 130,0 46,3 51,5 199,4 109,5 50,0 30,0 50,0 18,0 100,0 400,0 125,0 63,4
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
53,2
53,2
0,0 zie toelichting nr. 16
2.3. Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 - Provinciale Meefinanciering - overige prioriteiten
350,0 350,0
0,0 0,0
350,0 zie toelichting nr. 2 350,0 zie toelichting nr. 30
2.4. Bedrijfsvoeringsopgaven/formatie urgente dossiers: - Bedrijfsvoeringsopgaven - formatie Landbouw
2.573,4 90,0
2.573,4 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 -2.050,0 -1.334,0 -2.000,0
0,0 -2.050,0 -1.334,0 -2.000,0
0,0 0,0 0,0 0,0
681,4 0,0 -19,5 0,0
1.862,6 716,8 1.147,5 683,8
-1.181,2 -716,8 -1.167,0 -683,8
175,7
1.653,3
-1.477,6
306.359,9 310.047,5
-3.687,6
2.2. Overboeking kredieten 2015-2016: - Stimulering burgerinitiatieven
3.1. Inhoudelijke substituties: - Vrijwilligerswerk - Formatie Groene wetten 3.2. Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen: - Incidentele middelen boordvoorzieningen (2019) - Actieprogramma WEL - Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog - Stelpost IKB-vakantiegeld 2015 6.1. Provinciefonds 6.2. Opcenten mrb 6.3. Kapitaallasten 2016 7. Doorschuiven begrotingsruimte 2015 naar 2016 Totaal mutaties 1e wijziging begroting 2016 Begroting 2016 na 1e wijziging
108,3 130,0 46,3 51,5 199,4 109,5 50,0 30,0 50,0 18,0 100,0 400,0 125,0 63,4
zie toelichting nr. 1 zie toelichting nr. 3 zie toelichting nr. 7 zie toelichting nr. 9 zie toelichting nr. 10 zie toelichting nr. 11 zie toelichting nr. 13 zie toelichting nr. 17 zie toelichting nr. 19 zie toelichting nr. 21 zie toelichting nr. 22 zie toelichting nr. 23 zie toelichting nr. 24 zie toelichting nr. 31
0,0 zie toelichting nr. 32, 39 90,0 zie toelichting nr. 33
0,0 zie toelichting nr. 20 0,0 zie toelichting nr. 34
zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.6 zie bijlage 1.1 zie bijlage 1.2 zie bijlage 1.3 zie toelichting nr. 40
Een verbijzondering van bovenstaande mutaties geven wij in de navolgende toelichting. Deze toelichting kunt u vinden bij het in de kolom ‘opmerkingen’ genoemde nummer dan wel de genoemde bijlage.
41
42
Toelichting op 1e wijziging begroting 2016 (Integrale Bijstelling 2015) nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
6.1
6.2
6.3
7
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Alle programma’s en thema’s Provinciefonds Betreft de verwachte ontwikkeling van onze uitkering uit het Provinciefonds. Deze verwachting is gebaseerd op de septembercirculaire 2015. Een nadere toelichting op de verwachte ontwikkelingen vindt u in bijlage 1.1. Verrekeningen met geraamde kredieten en inkomsten maken wij per productgroep afzonderlijk zichtbaar. Opcenten mrb Betreft de verwachte ontwikkeling van de opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting (mrb). Een nadere toelichting op deze verwachte ontwikkeling geven wij in bijlage 1.2. Kapitaallasten De kapitaallasten zijn herberekend op basis van de bekende ontwikkelingen in het eerste halfjaar van 2015 en de verwachtingen m.b.t. de ontwikkelingen van het renteniveau voor kort- en langlopende middelen en het verwachte verloop van investeringen, reserves en voorzieningen. De wijzigingen van de kapitaallasten (inclusief de verrekeningen met kredieten en/of inkomsten) worden op het niveau van thema zichtbaar gemaakt. Een nadere toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in bijlage 1.3. Herschikking Wij stellen voor om de voor 2015 resterende begrotingsruimte begrotingsruimte door te schuiven naar 2016 ter verruiming 2015-2016 van het flexibel budget in 2016.
43
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
1
2.1
2
2.3
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN Wonen en leefbaarheid ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid 2016: lasten + € 108.251 6101 L Formatie Versterking toeristische infrastructuur In het kader van incidenteel nieuw beleid (Collegeprogramma 2011-2015) zijn aan de afdeling Economie, Cultuur en Projectfinanciering (ECP) middelen ter beschikking gesteld voor promotie vestigingsklimaat, versterking energiesector en samenwerkingsverbanden Groningen-Niedersachsen en Versterking toeristische infrastructuur (VTI). Bij de Integrale Bijstelling 2014 zijn deze middelen gedeeltelijk structureel gemaakt om de ambities te continueren. Dat is toen echter niet gedaan voor de functies, die ten laste komen van het budget Versterking toeristische infrastructuur. Het gaat hierbij om: • 0,25 fte, schaal 11 € 20.097 • 0,5 fte, schaal 12 € 45.510 • Overhead € 42.644 In totaal gaat het om € 108.251. Voorgesteld wordt om ook dit bedrag aan AKP-middelen (€ 108.251) toe te voegen voor de functies VTI en dit vanaf 2016 structureel ten laste van de algemene middelen te brengen. 2016: lasten + € 350.000 7106 L Provinciale Meefinanciering - aanvulling vanuit meevaller Voor zover er in de jaren, volgend op het lopende begrotingsjaar, sprake is van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar, zullen toekomstige structurele meevallers als volgt worden geprioriteerd: • 50% van de structurele meevallers zal worden ingezet voor een structurele verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering. Deze verhoging wordt beperkt tot maximaal € 3 miljoen per jaar. Daardoor kan het budget Provinciale Meefinanciering oplopen tot maximaal € 7,5 miljoen per jaar. • De overige 50% van de structurele meevallers zal tot en met 2019 worden ingezet voor onderwerpen zoals Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, EemsDollard en Waddenkust. De meevaller wordt in de Integrale Bijstelling, na correctie voor de ontwikkeling van de kapitaallasten, voor de periode 2016-2019 berekend op gemiddeld € 0,70 miljoen per jaar. Daarvan wordt in ons voorstel in de periode 2016-2019 jaarlijks € 350.000 bestemd voor een verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering.
44
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
3
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 7109 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 130.000 Internet/breedband infrastructuur Op dit moment wordt gewerkt aan een businesscase, die inzicht moet geven in de aanlegkosten voor de buitengebieden in onze provincie. Deze beschikken nu niet over snel internet. Deze fase wordt voor 100% gefinancierd door de Economic Board. Bij de uitvoering van de businesscase zullen wij een coördinerende rol hebben. Voor 2016 schatten we de volgende bestedingen in (jaren 2017 t/m 2019 p.m.) • € 30.000 inventarisatie infrastructuur • € 40.000 proceskosten (staatssteun, inrichten juridische haalbaarheid, aanbesteding) • € 60.000 inrichten projectorganisatie Voor de uitvoering van deze activiteiten zullen we, met de middelen nieuw beleid, externe deskundigheid inhuren. Uiteindelijk moet dit leiden tot een breed gedragen obstakel vrije financieel haalbare aanpak voor snel internet in de buitengebieden. Projectresultaten: Uitvoeringsgereed, obstakelvrij plan voor uitrol van breedband in de buitengebieden van onze provincie.
4
6.1
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur 2016: lasten + € 211.200 3001 L DU-BDU-Verkeer en vervoer - prijscompensatie 2015 De bedragen 2016 en verder ten behoeve van de decentralisatie-uitkering BDU-Verkeer en vervoer (als onderdeel van de uitkering Provinciefonds) worden opgehoogd vanwege de toekenning van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2015. De loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2015, die nog gevolgen heeft voor de bedragen vanaf 2016, was bij meicirculaire 2015 nog niet bekend.
45
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
5
6.1
6
3.2
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 3001 L
3303 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 0 DU-BDU-Verkeer en vervoer - accressen 2017-2019 De BDU-middelen voor de provincies, die zijn overgeheveld naar het Provinciefonds, vallen vanaf 2016 onder de normeringssystematiek (trap op trap af) van het Provinciefonds. In de Begroting 2016 zijn wij op basis van de meicirculaire 2015 uitgegaan van een accres voor loon- en prijsstijgingen van gemiddeld 0,58% per jaar. In de bijstelling van de Begroting 2016 baseren wij ons voor het accres voor loon- en prijsstijgingen op de accresramingen in de septembercirculaire 2015. Het accres komt nu uit op een gemiddelde van 0,78% per jaar. Dit is hetzelfde percentage dat wij hanteren voor de berekening van de hoogte van onze uitkering uit het Provinciefonds. Voor 2017 levert dat een extra compensatie op van circa € 93.400. Dit bedrag loopt op tot circa € 282.500 in 2019. 2016: lasten + € 0 Incidentele middelen boordvoorzieningen Dit betreft een administratief-technische substitutie tussen de inzet van middelen in 2015 en 2019. De uitgaven van in totaal € 1.613.050 worden verrekend met de reserve Afkoopsommen wegen en waterwegen.
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur PLG 7
2.1
6206 L
8
3.1
6206 L
2016: lasten + € 46.250 Bijdrage Prolander - accressen 2016-2019 Met de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Prolander hebben wij besloten om naast de jaarlijkse deelnemersbijdrage van € 2,5 miljoen ook een accresverhoging toe te passen voor Prolander. De bijdrage van € 2,5 miljoen wordt door ons, vanuit de bijdrage uit het Provinciefonds, één op één beschikbaar gesteld aan de GR Prolander. Over de jaren 2016, 2017, 2018 en 2019 bedragen de accresverhogingen respectievelijk € 46.250, € 70.694, € 82.519 en € 124.614. De meerjarenraming moet hierop worden aangepast. 2016: lasten - € 260.934 Natura 2000 verbetering leefomstandigheden Zie de toelichting bij nummer 34.
46
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
9
2.1
Milieu 5501 L
10
2.1
5501 L
2016: lasten + € 51.503 Omgevingswet Op 1 juli is de Omgevingswet vastgesteld door de Tweede Kamer. Tevens is op dezelfde datum een bestuursakkoord gesloten tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen om de implementatie hiervan samen op te pakken. Streven is dat de wet eind 2018 in werking treedt. We pakken de voorbereiding op de invoering binnen de provincie projectmatig aan. Zowel het landelijke traject als het interne traject zal inzet van middelen vragen. Deze is niet in de begroting voorzien. In 2015 zijn de kosten voor het landelijke IPO-traject € 20.376 en in 2016 € 51.503. Dit omdat het voor alle provincies een ingrijpende veranderopgave met zich mee brengt. Reden om op interprovinciaal niveau hiermee programmatisch aan de slag te gaan. Daarvoor is in IPO verband een klein projectteam geformeerd. Eind 2015 zal het interne Plan van Aanpak gereed zijn. Op basis van het Plan van Aanpak zullen wij in de Voorjaarsnota 2016 nadere eventueel financiële voorstellen aan u voorleggen. Dit plan zal inzicht verschaffen in de middelen die benodigd zijn voor de periode 2016-2018. Wij stellen voor om nu reeds de kosten in IPO-verband 2015 € 20.376 en 2016 € 51.503 ten laste te brengen van de algemene middelen. Op basis van het Plan van Aanpak zullen wij in de Voorjaarsnota 2016 nadere voorstellen, voorzien van kostenramingen en een dekkingsvoorstel, aan u voorleggen. 2016: lasten + € 199.383 Bijdrage ODG - begroting 2016 In de begroting 2016 van de Omgevingsdienst Groningen (ODG) is voorgesteld het uitgangspunt om per functieschaal het aantal maximale periodieken minus 3% (methode Provincie) te hanteren, los te laten en heeft de ODG op een actueel niveau begroot. Hiermee hebben wij ingestemd. Hierdoor wordt onze bijdrage aan de ODG structureel hoger € 199.383. Wij stellen voor de bijdrage aan de ODG vanaf 2016 met structureel € 199.383 te verhogen.
47
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
11
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 5502 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 109.500 Verbeteren toezicht en handhaving/verbeteren milieuklachtensysteem In het collegeakkoord hebben wij de ambitie uitgesproken om een verbetering in het toezicht en de handhaving op milieugebied te realiseren. Tevens hebben wij de ambitie om het milieuklachtensysteem te verbeteren. Daarnaast is sindsdien gebleken dat er ook behoefte is aan het verkrijgen van inzicht in het effect in het door ons gevoerde milieubeleid. Omdat al deze drie doelen hetzelfde doel dienen, namelijk een verbeterde leefomgeving in de provincie Groningen, zijn de ambities samengenomen in één voorstel voor nieuw beleid. (1) Het verbeteren van de milieumeldingen: Het verbeteren en effectiever maken van de verschillende milieumeldingen zorgt voor een actiever gepercipieerde houding van de provincie bij de melder. (2) Het aanscherpen van toezicht/handhaving: Door inzetten van nieuwe innovatieve middelen zoals de e-neuzen en de in ontwikkeling zijnde geur-app kan de afstand tussen melder en veroorzaker van overlast kleiner worden gemaakt. De inzet van de provincie/ODG kan hierdoor effectiever worden gepland. (3) Optimalisering van toezicht door betere monitoring van het milieubeleid: Een goede monitoring van het milieubeleid dat door de provincie wordt gevoerd zal leiden tot een beter inzicht in de probleemgebieden, waardoor inzet van de provincie/ODG effectiever kan worden gepland. Alle drie deze pijlers moeten bijdragen aan een verbeterde beleving van de milieukwaliteit in de provincie Groningen, minder milieumeldingen en een effectievere inzet van toezicht en handhavingsinstrumenten. Om uitvoering te kunnen geven aan alle drie de ambities denken wij in 2016 € 109.500 nodig te hebben. In de jaren 2017 tot en met 2019 is er een bedrag van € 100.500 nodig. Wij stellen voor om deze middelen beschikbaar te stellen ten laste van de algemene middelen. Dit project zal verder worden uitgewerkt in het najaar van 2015, en ter informatie aan Provinciale Staten worden voorgelegd.
48
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
12
6.1
13
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 5502 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 470.200 DU-BRZO (via Provinciefonds) Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999) en RIE-4-installaties (Richtlijn Industriële Emissies-categorie 4) van gemeenten naar provincies wordt voor het jaar 2016 een bedrag van € 11,171 miljoen en voor de jaren 2017 en verder structureel € 10,050 miljoen overgeheveld van het Gemeentefonds naar het Provinciefonds. Het hogere bedrag in 2016 houdt verband met de kwaliteitsslag die nodig is bij de vergunningverlening aan enkele bedrijven. De financiële consequenties van de overdracht zijn in een gezamenlijk onderzoekstraject van het ministerie van IenM, het ministerie van BZK, VNG en IPO in kaart gebracht. Het aandeel van onze provincie in deze middelen bedraagt in 2016 circa € 470.200 en in de jaren daarna € 450.000.
Risicobeleid/veiligheid 2016: lasten + € 50.000 2001 L Alarmnummer 1-1-2 verbeteren We onderzoeken of het alarmnummer 112 voor iedereen 100% bereikbaar kan worden, wellicht in combinatie met de aanleg van snel internet. Voor deze onderzoeken en wellicht eerste kosten voor realisatie van een groter bereik denken we € 50.000 aan middelen te moeten besteden. Het alarmnummer 1-1-2 heeft een veel grotere scope dan alleen zorg en hoort daarom niet thuis bij het programma Welzijn, sociaal beleid en cultuur. Hulpvragen voor brandweer, politie en meldingen van calamiteiten zijn veel meer waar het bij 1-1-2 om gaat dan om zorg. Daarom willen we Bereikbaarheid alarmnummer 1-1-2 onderbrengen bij het programma Schoon/Veilig Groningen. ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
14
3.2
15
3.2
GEBIEDSGERICHT POP/Gebiedsgericht 2016: lasten - € 2.050.000 9104 L Actieprogramma WEL Betreft een verschuiving in de inzet van middelen van 2016 e naar 2015. Zie ook 6 wijziging Begroting 2015. 2016: lasten - € 1.334.032 9104 L Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog Betreft een verschuiving in de inzet van middelen van 2016 e naar 2015. Zie ook 6 wijziging Begroting 2015.
49
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
16
2.2
17
2.1
18
3.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR Sociaal beleid 2016: lasten + € 53.210 8001 L Stimulering burgerinitiatieven (overboeking kredieten) Delen, uitdragen en genereren van bewonersinitiatieven is één van de provinciale speerpunten, waarbij wij ook gemeenten en (vrijwilligers)organisaties ondersteunen bij de omslag naar een meer initiërende en participerende samenleving (overheidsparticipatie). Vanuit de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden hebben wij een meerjarig programma gefinancierd bij de DEAL-gemeenten. Het onderdeel bewoners-/overheidsparticipatie in dit plan willen we conform bestuurlijke toezegging dekken uit het budget 'stimuleren burgerinitiatieven'. Daarvoor willen we overboeken: € 34.000 naar 2016 en € 17.000 naar 2017. In samenhang met het DEAL-project wordt door de VGG, Groninger Dorpen en CMO/STAMM een project uitgevoerd met een doorlooptijd in 2016. Daarvoor willen we € 19.210 overboeken naar 2016. 2016: lasten + € 30.000 8101 L Groninger Studiefonds Wij hebben in 2015 minimaal € 30.000 over op het krediet Patiënten/Cliëntenorganisaties omdat we aan twee instellingen de begrote subsidies hebben geweigerd. Het bedrag kan vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.
8201 L
Wij stellen voor dit bedrag in 2016 vanuit de algemene middelen toe te voegen aan het krediet Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds ten behoeve van de vergoeding van reiskosten met het ov door mbo-scholieren. Op basis van de huidige inzichten zal de landelijke ov-kaart voor mbo-scholieren niet eerder dan 1 januari 2017 ingaan, waardoor er in 2016 een geraamd tekort van € 30.000 ontstaat. Door de overblijvende financiële middelen bij het krediet Patiënten/Cliëntenorganisaties hiervoor aan te wenden kunnen wij de overgang naar de landelijke regeling goed laten verlopen en voorkomen we dat daarvoor in aanmerking komende mbo-scholieren niet met het ov naar school kunnen gaan. 2016: lasten - € 100.000 Sportbeleid Zie de toelichting bij nummer 20.
50
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
19
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 8602 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 50.000 Ziekenhuiszorg in de regio Wij voelen ons er verantwoordelijk voor dat zorg voor iedereen bereikbaar en beschikbaar is. We gaan de zorginfrastructuur in onze provincie in kaart brengen met als doel een goede bereikbaarheid en spreiding van de zorg. Ziekenhuiszorg in de regio is één van de provinciale speerpunten. Daar waar dit niet het geval is streven wij naar realisatie van integrale 'anderhalvelijns' zorgcentra. We werken samen met stakeholders in de zorg aan de herinrichting van het Groninger zorglandschap. Een uitgewerkt voorstel zullen wij voorleggen aan uw Staten.
20
3.1
8602 L
De meest actuele inschatting van de kosten komt uit op een benodigd bedrag van € 50.000 per jaar in de periode 2016 tot en met 2019. Deze periode: • Ondersteunen wij actief het proces spoedig te komen tot realisatie van integrale zorgcentra • en voeren wij lobby richting Rijk waarbij behoud ziekenhuiszorg voor regio en het maatschappelijk belang hiervan prioriteit heeft en waarbij de ijle kwetsbare zorginfrastructuur van de provincie Groningen onder de aandacht wordt gebracht. 2016: lasten + € 100.000 Vrijwilligerswerk Conform de uitgangspunten van het Collegeakkoord 2015-2019 dient er € 500.000 beschikbaar te komen voor Sportbeleid en € 1.000.000 voor ondersteunen Vrijwilligerswerk in 2016-2019. De huidige middelen Sport zijn € 200.000 (inclusief € 100.000 ondersteuning vrijwilligerswerk bij Sport), de extra middelen in 2016-2019 bedragen € 400.000. Wij stellen voor het bedrag van € 100.000 te substitueren vanuit de middelen Sport naar het Vrijwilligersbeleid in 2016-2019. Er blijft dan € 500.000 per jaar beschikbaar voor het Sportbeleid in 2016-2019 (€ 400.000 extra en € 100.000 huidige middelen).
Cultuur
51
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
21
2.1
22
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten BESTUUR Provinciale Staten 2016: lasten + € 17.950 1001 L Bijdrage Noordelijke Rekenkamer De begroting voor de Noordelijke Rekenkamer (NRK) is vastgesteld in juli 2014 en toen waren de CAO afspraken, die zijn ingegaan per 1 januari, nog niet bekend. Het college van de NRK heeft daarom een gewijzigde begroting 2015 opgesteld. De gewijzigde begroting 2015 heeft tot gevolg dat door de 3 provincies € 42.000 extra beschikbaar moet worden gesteld voor de structurele loonstijging en vanwege de vervroegde uitbetaling van het vakantiegeld in december. Het aandeel voor de provincie Groningen bedraagt 1/3 deel van € 42.000 = € 14.000. Aangezien de loonstijging structureel doorwerkt dient ook de bijdrage vanaf 2016 worden aangepast met € 17.950. Wij stellen voor in te stemmen met de verhoging in 2015 € 14.000 en vanaf 2016 structureel van € 17.950. Overige bestuursorganen 2016: lasten + € 100.000 1101 L Krediet provinciale deelnemingen De afgelopen jaren is meervoudig externe expertise ingehuurd verband houdende met de provinciale deelnemingen (waaronder Essent, GSP, GAE etc.). Het betreft hier hoofdzakelijk financiële en juridische expertise. In het verleden werd deze inhuur gefinancierd vanuit het krediet ‘externe deskundige advisering’ (afdeling BJC). Dit krediet overschreed stelselmatig het gebudgetteerde bedrag. Daarnaast is het krediet ‘deskundige advisering’ bedoeld voor externe inhuur van tweedelijns juridisch advies en voor opdrachten waarvan het zwaartepunt juridisch is. Vanuit de afdeling Economie, Cultuur en Projectfinanciering (ECP) is met betrekking tot provinciale deelnemingen geen separaat budget beschikbaar om financiële en juridische expertise in te huren. Vaak wordt expertise vanuit onze deelneming ingehuurd en gefinancierd, maar uit de evaluatie van de verzelfstandiging van GSP is gebleken en als aandachtspunt geadresseerd om advisering en begeleiding zelf in de hand te houden, vanuit de ervaring ‘wie betaalt die bepaalt’. Wij stellen voor om voor 2015 tot en met 2018 een "eigen" budget voor de inhuur van externe deskundige advisering op te richten. De inzet is in eerste instantie voor provinciale deelnemingen, maar kan ook uitgebreid worden naar bijvoorbeeld het Investeringsfonds Groningen BV (ook een deelneming). Er zijn hiervoor geen specifieke sectorale middelen beschikbaar. Het krediet Verbetering productiestructuur 2015 is volledig besteed. Ook voor 2016 is inmiddels een groot aantal initiatieven bekend (ook meerjarige verplichtingen). Voorgesteld wordt voor de jaren 2015 tot en met 2018 in totaal € 370.000 (2015 € 70.000, 2016 tot en met 2018 jaarlijks € 100.000) beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de algemene middelen. 52
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
23
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 1101 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 400.000 Proceskosten dossier gaswinning De provincie maakt zich hard voor een verdere beperking van de gaswinning. Aan het nieuwe gaswinningsbesluit van de minister van Economische Zaken (voorzien begin 2016) komen diverse rapporten en onderzoeken ten grondslag te liggen. Om deze onderzoeken te kunnen beïnvloeden, goed te kunnen beoordelen en het gaswinningsbesluit te kunnen 'reviewen' is specifieke expertise nodig die wij niet of onvoldoende in eigen huis hebben. Het gaat dan om contraexpertises van gerenommeerde, specialistische bureaus en deskundigen uit binnen- en eventueel buitenland. We willen mogelijkheid hebben om technische analyses te kunnen laten uitvoeren op gedane onderzoeken en om verschillende effecten goed in beeld te brengen op/van het provinciale beleid. Ook willen wij een beeld kunnen vormen over de impact van de aardbevingen op onze inwoners. Zo denken wij aan een omvangrijk onderzoek over (psychische) gezondheidsklachten bij Groningers die kampen met de gevolgen van de aardbevingen. De provincie zet zich in om de gevolgen van de bevingen zoveel mogelijk te beperken en op te lossen. Samen met de betrokken gemeenten en het ministerie van EZ hebben wij afspraken vastgelegd in het Bestuursakkoord 'Vertrouwen op Herstel, Herstel van Vertrouwen' (januari 2014) en het Aanvullende Maatregelenpakket (februari 2015). De in juni 2015 ingestelde Nationaal Coördinator Groningen is verantwoordelijk voor o.a. de versterkingsopgave van huizen en andere panden. Deze opgave heeft een enorme impact op de regio, de effecten hiervan op het staande provinciaal beleid moeten nog worden verkend. Het is voor de inwoners van het aardbevingsgebied van groot belang dat het gevoel van veiligheid terugkeert, er perspectief komt voor het gebied en het vertrouwen herstelt. Voor 2015 is circa € 374.000 aan kosten geraamd. Er is tot nu toe circa € 465.000 aan kosten gemaakt. Onze inschatting is dat de extra kosten kunnen worden opgevangen door dekking uit ingediende declaraties bij het ministerie van Economische Zaken (EZ). We gaan er nu vanuit dat het budget voor 2015 toereikend zal zijn. Voor 2016 verwachten wij € 400.000 aan proceskosten te maken. Wij stellen voor deze kosten ten laste van de algemene middelen te brengen. In de Voorjaarsnota 2016 zullen wij, op basis van de dan bekende inzichten, een inschatting maken van de te ramen proceskosten in 2017.
53
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
24
2.1
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten Bestuurlijke samenwerking 2016: lasten + € 125.000 1601 L Noordelijke evenementenkalender/representatie en gezamenlijke EU lidmaatschappen/EU-netwerken Voor de uitvoering van de noordelijke evenementenkalender/representatie en gezamenlijke EU-lidmaatschappen/EU-netwerken wordt door het SNN voorgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2019 jaarlijks een budget beschikbaar te stellen. Voor de provincie Groningen bedraagt de bijdrage € 125.000. De middelen worden ingezet voor: • De financiering van de SNN evenementen kalender/ representatie en gezamenlijke EU-lidmaatschappen. • De financiering van de provinciale activiteiten in het kader van de Internationaliseringsagenda (die voor een deel ook noordelijk zijn, zoals de Duitslandagenda). Wij zijn voornemens de middelen € 125.000 per jaar (2016 t/m 2019) beschikbaar te stellen en te dekken uit de algemene middelen. We hebben het SNN gevraagd om met een voorstel te komen met kaders en criteria om vervolgens te bezien of een bepaald evenement past bij deze gestelde kaders en criteria. Communicatie BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering
54
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
25
6.3
26
6.3
27
6.1
28
6.2
29
6.3
programma, toelichting op wijziging(en) thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Algemene dekkingsmiddelen 2016 lasten - € 186.304 en baten - € 99.209 0010 L/B Rente leningen/uitzettingen < 1 jr Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten kortlopende middelen (< 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking met betrekking tot rentelasten/-baten in verband met het berekende financieringstekort/-overschot. Zie bijlage 1.3. 2016: lasten + € 41.700 en baten - € 417.147 0110 L/B Rente leningen/uitzettingen >=1 jr Betreft een herberekening van de rentelasten en -baten langlopende middelen (> 1 jaar). Daarnaast is er sprake van een administratieve boeking van de baten uit bespaarde rente door de inzet van reserves als financieringsmiddel. Zie bijlage 1.3. 2016: baten + € 1.862.600 0200 B Provinciefonds De aanpassing van de raming van onze uitkering uit het Provinciefonds heeft betrekking op de gevolgen van de septembercirculaire 2015. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.1. 2016: baten + € 716.800 0310 B Opbrengst opcenten mrb De verhoging van de raming van de verwachte opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op een doorrekening van de omvang en samenstelling van het voertuigenpark per 30-06-2015. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.2. 2016: lasten + € 40 en baten + € 1.750.000 0410 L/B Dividenden en rente Betreft de aan onze deelneming in de NV. BNG toe te rekenen rentekosten. Daarnaast worden de rentebaten geraamd van een aan de NV. BNG te verstrekken achtergestelde lening. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar bijlage 1.3.
55
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
30
2.3
31
2.1
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0500 L
0600 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 350.000 Overige prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 - vanuit meevaller IB2015 Voor zover er in de jaren, volgend op het lopende begrotingsjaar, sprake is van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar, zullen toekomstige structurele meevallers als volgt worden geprioriteerd: • 50% van de structurele meevallers zal worden ingezet voor een structurele verhoging van het budget Provinciale Meefinanciering. Deze verhoging wordt beperkt tot maximaal € 3 miljoen per jaar. Daardoor kan het budget Provinciale Meefinanciering oplopen tot maximaal € 7,5 miljoen per jaar. • De overige 50% van de structurele meevallers zal tot en met 2019 worden ingezet voor onderwerpen zoals Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, EemsDollard en Waddenkust. De meevaller wordt in de Integrale Bijstelling, na correctie voor de ontwikkeling van de kapitaallasten, voor de periode 2016-2019 berekend op gemiddeld € 0,70 miljoen per jaar. Daarvan wordt in ons voorstel in de periode 2016-2019 jaarlijks € 350.000 bestemd voor het kunnen bekostigen van de prioriteiten Bedrijfsverplaatsingsfonds, Woningbouwfonds, Eems-Dollard en Waddenkust. In de Voorjaarsnota 2016 komen wij met een nader uitgewerkt voorstel. 2016: lasten + € 63.420 Inhuur ondersteuning voorzitter SNN De extra inhuur m.b.t. de ondersteuning van de voorzitter SNN is nog niet in de begroting opgenomen. Wij stellen voor om deze kosten te dekken uit de algemene middelen. Per 1 juli 2015 is invulling gegeven aan de inhuur en deze loopt door tot en met juni 2017. De geprognotiseerde kosten voor inhuur zijn voor de komende periode hieronder opgenomen. 2015 : € 31.710 2016 : € 63.420 2017 : € 31.710.
56
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
32
2.4
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0600 L
33
2.4
0600 L
34
3.1
0600 L
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 2.573.375 Bedrijfsvoeringsopgaven (voorstellen en dekking) Het betreft de verwachte uitgaven in 2016 voor een zestal bedrijfsvoeringsopgaven, voor zover deze niet kunnen worden bekostigd uit de investeringsbudgetten Basisrenovatie+ en het MJOP FZ. Het gaat om de volgende bedrijfsvoeringsopgaven: (genoemde bedragen betreffen 2016) 1. participatiewet € 35.020 2. traineeprogramma € 132.236 3. informatiestrategie € 1.875.000 4. gevelrenovatie plus - kapitaallasten € 0 5. F-vleugel/fractiehuis € 847.719 6. upgraden Statenzaal 3.0 € 100.000 € 2.989.975 Dekking ten laste van: - kredieten Automatisering € 333.800 - surplus bezuiniging materiële apparaatskosten € 82.800 € 416.600 __________ Per saldo € 2.573.375 Dit saldo wordt volledig gedekt door middel van onttrekking van middelen aan een aantal bestemmingsreserves. Zie de toelichting bij onderdeel 39. 2016: lasten + € 90.000 Formatie urgente dossiers - formatie landbouw Om het dossier Landbouw in de komende jaren adequaat op te kunnen pakken is in de periode 2016 tot en met 2019 een uitbreiding van de formatie met 1 fte (schaal 11) nodig. De geraamde kosten bedragen € 90.000 per jaar en zijn inclusief de kosten van werkplekfinanciering (€ 10.000). 2016: lasten + € 260.934 Formatie Groene wetten We krijgen steeds meer taken op het gebied van Groene wetgeving. Vooral met de komst van de wet Natuurbescherming (naar verwachting maart 2016) zullen veel taken volledig tot de verantwoordelijkheid van de Provincies behoren. Wij stellen voor om in te zetten op een personele inzet op de gebieden vergunningverlening Flora- en Faunawet en Handhavingstaken. Het betreft een structurele inzet van € 260.934 per jaar. Bij de decentralisatie van rijkstaken is dit bedrag (op voorstel van commissie Jansen) aan middelen beschikbaar gesteld.
57
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0600 L
35
6.3
36
6.3
0600 L
37
6.3
0800 L
38
6.3
0800 B
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten - € 2.000.000 Ongedaan maken stelpost IKB-vakantiegeld 2015 In de nieuwe cao zijn onder meer afspraken gemaakt over de invoering van een Individueel Keuzebudget (IKB) dat werknemers meer keuze biedt om hun arbeidsvoorwaardenpakket te laten aansluiten bij hun levensfase en/of persoonlijke omstandigheden. De provincie Groningen voert het IKB per 1-1-2016 in. Het opgebouwde vakantiegeld van de periode juni t/m december 2015 zal, zoals gebruikelijk, in mei 2016 worden uitbetaald. De fiscus stelt als voorwaarde bij de IKB-regeling dat het opgebouwde vakantiegeld uitbetaald dient te worden in hetzelfde kalenderjaar als waarin het is opgebouwd. Dat leidt er toe dat het opgebouwde vakantiegeld over de periode juni t/m december 2016 ook in 2016 uitbetaald moet worden. Daardoor worden de personeelslasten in 2016 éénmalig verhoogd met circa € 2 miljoen. Daarom is in de Voorjaarsnota 2015 voor het jaar 2016 een stelpost van € 2.000.000 opgenomen voor het uitbetalen van het vakantiegeld 2015 in mei 2016. Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) vindt de verplichting tot de betaling van het opgebouwde vakantierecht in de periode juni tot en met december 2015 zijn oorsprong in 2015. Daarom zal deze extra last niet in 2016 maar in de Jaarrekening 2015 moeten worden verantwoord. Om die reden maken wij de in de Voorjaarsnota 2015 voor het jaar 2016 opgevoerde stelpost e nu weer ongedaan en ramen de extra last in de 6 wijziging van de Begroting 2015 bij productgroep 0600. 2016: lasten - € 5.090 Rente- en afschrijvingen apparaatskosten Betreft wijzigingen in de onverdeelde kapitaallasten 2016. 2016: lasten - € 32.304 Bespaarde rente reserves Betreft toevoeging van bespaarde rente aan een aantal reserves (Grondwater, RSP, kunstwerken Winschoterdiep, EHS, PLG en Leefbaarheid). 2016: baten - € 2.000.000 Ongedaan maken onttrekking aan Algemene reserve i.v.m. stelpost IKB-vakantiegeld 2015 Zie de toelichting bij nummer 35.
58
nummer toelichting wijziging
aard van wijziging*)
39
programma, thema, productgroep, onderdeel, L= lasten B= baten 0800 L/B
2.2 2.4 2.4 2.4 2.4 3.2 3.2 3.2 6.3 40
7
0800 B
toelichting op wijziging(en)
2016: lasten + € 160.654 en baten - € 757.447 Bijdragen aan/van bestemmingsreserves Betreft de stortingen (T) en/of onttrekkingen (O) aan de volgende bestemmingsreserves: • Reserve Overboeking kredieten - stimulering burgerinitiatieven (O in 2016 en 2017) • Reserve Automatisering - bedrijfsvoeringsopgaven (O in 2016) • Reserve Huisvesting & Inrichting bedrijfsvoeringsopgaven (O in 2016) • Reserve AKP - bedrijfsvoeringsopgaven (O in 2016 tot en met 2019) • Reserve Overboeking kredieten bedrijfsvoeringsopgaven (O in 2016 en 2019) • Reserve Afkoopsommen (water)wegen (T in 2019) • Reserve Actieprogramma WEL (O in 2016) • Reserve ESFI - inv. budg. L'meer/L'oog (O in 2016) • Reserve ESFI - dividend Enexis (T, 2016-2020). 2016: baten + € 683.810 Doorschuiven begrotingsruimte 2015 naar 2016 e In de 7 wijziging 2015 hebben wij voorgesteld de resterende begrotingsruimte 2015 van circa € 0,68 miljoen – vooruitlopend op de Jaarrekening 2015 – via de Algemene reserve toe te voegen aan de begrotingsruimte 2016.
*) Verklaring aard van wijzigingen 2.1 = Bestedingsvoorstellen 2.2 = Overboeking kredieten 2015-2016 2.3 = Aanvullende prioriteiten Collegeakkoord 2015-2019 2.4 = Bedrijfsvoeringsopgaven en formatie urgente dossiers 3.1 = Substitutievoorstellen - beleidsinhoudelijke wijziging 3.2 = Substitutievoorstellen - administratief-technische wijzigingen (zie bijlage 1.6) 6.1 = Voorziene ontwikkelingen - Provinciefonds (zie bijlage 1.1) 6.2 = Voorziene ontwikkelingen - Opcenten mrb (zie bijlage 1.2) 6.3 = Voorziene ontwikkelingen - Kapitaallasten (zie bijlage 1.3) 7 = Herschikking begrotingsruimte 2015-2016
59