12 juni 2012 Corr.nr. 2012-25.285, WE Zaaknr. 400523
Nummer 21/2012
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende de wegwerkzaamheden aan de N361 Marneweg gedeelte Menneweer- Lauwersoog
SAMENVATTING: Via het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport, verder het MIT genoemd, hebt u het beleidskader vastgesteld voor de investeringen in onze infrastructuur voor de periode tot 2020. De N361 (Marneweg, vanaf kruispunt N388 te Menneweer tot kruispunt Strandweg te Lauwersoog) is hierin aangeduid als een "instandhoudingsknelpunt". De uit te voeren werkzaamheden hebben tot doel om de spatproblemen op te lossen. Spatproblemen kunnen bestaan uit ribbels en zogenaamde bloemkolen in het asfalt, maar er kunnen ook juist gaten ontstaan. De werkzaamheden dienen zodanig uitgevoerd te worden dat in de komende twintig jaar geen groot onderhoud hoeft plaats te vinden.
Inleiding Bij besluit van 18 maart 2009 heeft u het eerste provinciale MIT vastgesteld. Naast de nadere concretisering van projecten geeft het MIT ook een beeld van de investeringsbehoefte en de dekking daarvan. Tevens heeft u ingestemd met de voorgestelde fasering van opgenomen projecten. In het MIT zijn een aantal instandhoudingprojecten opgevoerd. Deze specifieke beheerprojecten vragen om een aanpak, maar kunnen niet binnen het kader van het managementcontract beheer wegen en kanalen worden opgelost. De Marneweg N361 (Menneweer-Lauwersoog) is als nummer 18a "Hoogovenslakken Marneweg" in het MIT opgenomen. Gelet op de aard van dit project (een instandhoudingknelpunt), is conform hetgeen in het MIT rapport door ons is voorgesteld, het planuitwerkingsbesluit en het realisatiebesluit geïntegreerd in één voordracht. Huidige problematiek De Marneweg is één van de provinciale wegen met de problematiek van een fundering van hoogovenslakken. Door deze fundering ontstaan ribbels en slechte plekken, "spatten en bloemkolen" genoemd, in de asfaltverharding. De schades hebben hogere reguliere onderhoudskosten voor het kleinschalig onderhoud tot gevolg. Tevens geeft de ontstane toestand van de weg een verhoogd risico op ongevallen. Beschrijving van de schade Spatten Vanwege het grote hydraulische karakter (uitharden) van de hoogovenslakken is in de loop van de tijd plaatvorming opgetreden met als gevolg zogenaamde spatten. Deze spatten vormen, afhankelijk van de sterkte en homogeniteit van de hoogovenslakken, op min of meer regelmatige afstanden ribbels in de weg. Ze zorgen voor een afname van het rijcomfort en de verkeersveiligheid en leveren een toename van de geluidsproductie op. De schade die op verschillende provinciale wegen met deze fundering optreedt vertoont redelijke gelijkenis. Echter, de ernst, de omvang en de onderlinge afstand tussen de spatten verschilt per wegvak in sterke mate. 21-1
Geconstateerd is dat de plaatvorming in het noordelijk gelegen gedeelte het sterkst is en dat in het overige gedeelte de schade beperkt blijft tot enkele solitaire spatten. Bloemkoolvorming Hoogovenslakken bevatten kalk. Als deze vrije kalk in contact komt met water vindt er een reactie plaats die gepaard gaat met een volumevergroting. Als deze reactie aan de bovenzijde van de fundering optreedt, ontstaat er door de volumevergroting een bobbel op het wegdek met een hoogte van enkele centimeters tot soms 5 cm, een zogenaamde bloemkool. Als deze vrije kalk zich aan de onderzijde van de fundering bevindt ontstaat de bloemkool naar onderkant. Dit is direct niet zichtbaar, maar na enige tijd bezwijkt de verharding op deze plaatsen en ontstaan er kuilen en gaten in het wegdek. Gebleken is dat dit type schade in onderhavig wegvak weinig optreedt. Milieutechnische problematiek Naast de schade die hoogovenslakken aan het wegdek veroorzaken, bevatten de slakken eveneens een metaal, genaamd "vanadium". Uit milieukundig onderzoek naar de herbruikbaarheid van de fundering is gebleken dat er een risico bestaat ten aanzien van uitloging van dit metaal. De streefwaarde vanadium van onbewerkt hergebruik van de bestaande hoogovenslakken is te hoog. Binnen de milieuregelgeving kunnen er tweetal werkwijzen gekozen worden om dit risico van uitloging te beperken, namelijk: 1. als IBC-maatregel inpakken of een bewerking toepassen dat het materiaal als een nieuwe bouwstof beschouwd mag worden volgens de regelgeving; 2. de fundering onbewerkt laten liggen, met daarbovenop een verharding die de krachten uit de fundering kan opnemen. Het volledig afvoeren van de bestaande fundering en deze te vervangen door een nieuw milieuvriendelijker materiaal is duur en wordt als maatschappelijk onverantwoord beschouwd. Dit past ook niet binnen de gestelde scope van het project en zal niet verder worden toegelicht.
Afbeelding 1: situatieschets reconstructie N361
Aanpak van het probleem De totale te behandelen weglengte bedraagt ca. 9 km vanaf de aansluiting Menneweer (N388 naar Zoutkamp) tot de noordelijke aansluiting van de Strandweg. De planvorming is er op gericht geweest de volgende zaken in beeld te brengen en een oplossing te kiezen, dit zijn: 21-2
1. Oplossen van de schade als gevolg van de hoogovenslakken binnen het gestelde budget. De genoemde schade kan met onderstaande methoden worden opgelost, rekening houdend met de milieukundige problematiek. A. Huidige fundering laten liggen en de weg overlagen met bijvoorbeeld beton dat voldoende bestand is tegen de spatkrachten uit de fundering; B. IBC-maatregel toepassen waarbij de kanten van de fundering worden vernieuwd met "schoon" materiaal en de overige fundering blijft liggen; C. Een deel van de asfaltconstructie en het zandbed te mengen met de fundering onder toevoeging van schuimbitumen. Voorgesteld wordt om de laatst genoemde oplossing (optie C) uit te voeren, rekening houdend met de uitvoerbaarheid en de kosten van de genoemde oplossingen. e
Het mengen vindt plaats in 2 werkgangen waarbij in de 2 werkgang het toeslagproduct kan worden toegevoegd. Dit toeslagproduct voorkomt de genoemde uitloging van vanadium. Dit kan zowel op cement- als bitumenbasis. De eigen hydraulische werking van de hoogovenslakken rechtvaardigt de keuze voor een flexibel systeem bestaande uit schuimbitumen. Zonder toeslagstof is deze oplossing in 2008 toegepast in het gedeelte van de N366 te Pekela. Tot op heden is daar geen schade geconstateerd in relatie tot de toegepaste verhardingsconstructie. Op een aantal andere wegen is ervaring opgedaan door sleuven van ca. 2 a 3 meter lengte ter plaatse van de ribbels op deze wijze te behandelen en het overige met asfalt te overlagen. Dit reduceert de kosten van herstelmaatregelen aanzienlijk, maar sluit toekomstige nieuwe spatten niet uit. Het toepassen van schuimbitumen is in Nederland enkele jaren in gebruik en de ervaringen zijn positief. Deze oplossing geniet bij de afdeling voldoende vertrouwen voor toepassing. Op het meest beschadigde gedeelte zal een volledige reconstructie worden uitgevoerd met het mengen van de huidige fundering met schuimbitumen. Op het andere gedeelte, met solitaire spatten, zal de fundering in sleuven worden vernieuwd en worden twee lagen asfalt aangebracht. Hier wegen de eventuele kosten van toekomstige herstelwerkzaamheden niet op tegen de kosten van een volledige reconstructie. 2. Het verkeersveiliger inrichten van vier kruispunten. Een viertal kruispunten (Vierhuizen, Kazerne, De Rug en Strandweg midden) worden ingericht volgens de huidige richtlijnen voor Gebiedsontsluitingswegen volgens Handboek CROW, waarbij met name rekening gehouden is met een relatief hoog aantal oversteekbewegingen van toeristisch verkeer. Door toepassing van opstelplaatsen in middengeleiders en het opvallender maken van de aansluitende paden is de verwachting dat de situatie verbeterd wordt. 3. Het analyseren van de wildaanrijdingen en bespreken van maatregelen. Het wegvak staat niet als bijzonder te boek ten aanzien van het aantal ongevallen maar kenmerkt zich door een verhoogd aantal aanrijdingen met overstekend wild. De afdeling Landelijk Gebied en Water voert op dit traject een project met wildspiegels. Deze spiegels zijn in 2011 geplaatst en zullen na een aantal jaren geëvalueerd worden. Voor dit project zou het snoeien van de struiken tussen km. 34,0 en 37,5 een ondersteuning bieden aan dit bestaande project ter voorkoming van wildaanrijdingen. 4. Het meenemen van quick wins op het gebied van inrichting binnen het gebied Nationaal Park Lauwersmeer. Er is binnen de provincie een projectgroep gevormd voor het verder ontwikkelen van Lauwersoog en het Lauwersmeergebied. Het groot onderhoud aan dit weggedeelte geeft geen beperking of onnodige kosten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. De gesprekken met betrokkenen leiden tot het mogelijk toepassen van wensen (zogenaamde quick wins) op het gebied van inrichting en herkenbaarheid van het Nationaal Park Lauwersmeer en passen binnen het beschikbaar gestelde budget.
21-3
Samengevat voorstel: Het wegvak van km. 33,0 tot 38,0 met de meeste ribbelschade de fundering volledig in situ op te pakken en te mengen met schuimbitumen. Hier overheen komt een asfaltoverlaging (ca. 16 cm dikte) die normaal voor nieuw werk wordt toegepast. Het andere gedeelte, km. 29,0 tot 33,0, aanpakken door ter plaatse van de solitaire ribbels een strook van ca. 2 a 3 meter in de lengterichting een nieuwe fundering aan te brengen en over het gehele gefreesde wegvak een dubbellaags asfaltoverlaging (ca. 8 cm dikte) aan te brengen. De binnen het werk gelegen kruispunten worden heringericht, een en ander is op afbeelding 1 weergegeven. Met deze oplossing wordt het ter beschikking gestelde budget volledig benut. Planning Indien u met deze voordracht kunt instemmen zullen de voorbereidingen voor de uitvoering verder afgerond worden, waarna in het najaar van 2012 de uitvoering kan beginnen. Door de verkeersintensiteit op het wegvak Menneweer-Lauwersoog in het toeristenseizoen is een eerdere uitvoering niet wenselijk. De werkzaamheden zullen naar verwachting in het voorjaar van 2013 worden afgerond. Communicatie uitvoering: De weg wordt beschouwd als een belangrijke verbinding met weinig omleidingsmogelijkheden. Bij de werkzaamheden zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de beperking van overlast. Voor een goede communicatie met belanghebbenden is hiervoor met afdeling Communicatie een plan opgesteld. Financiën De investeringkosten voor dit project zijn geprognosticeerd op € 3.650.000,- exclusief btw en inclusief kosten voorbereiding en toezicht. Een gedeelte hiervan á € 650.000,- komt uit de onderhoudsbijdrage vanuit het managementcontract. Naast deze onderhoudsbijdrage is, i.v.m. de noodzakelijke extra werkzaamheden ten gevolge van de genoemde hoogovenslak problematiek, in het provinciale MIT rekening gehouden met een bedrag ter grootte van € 3.000.000,-. Dit voorjaar heeft u op 8 februari ingestemd met ons voorstel (voordracht 41/2011) de extra capaciteit in het kader van de RSP- en MIT projecten te dekken door hiervoor middelen aan de projectbudgetten te onttrekken, de zogenaamde kosten voorbereiding en toezicht. Hiervoor is een nieuwe werkwijze geïntroduceerd en een viertal nieuwe kredieten in het leven geroepen. Voor het betreffende project is conform voordracht 41/2011 12% van 95% van het projectbudget toegevoegd aan het capaciteitskrediet, te weten € 416.100,-. Van dit bedrag wordt € 370.329,toegevoegd aan het capaciteitskrediet realisatie (CR) en € 45.771,- aan het capaciteitskrediet ondersteuning (CO). Alle bedragen in deze voordracht zijn excl. BTW. Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 12 juni 2012. Gedeputeerde Staten van Groningen:
M.J. van den Berg
, voorzitter.
H.J. Bolding
, secretaris.
21-4
Nr.
21/2012
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 12 juni 2012, nr. 2012-25.285, WE;
BESLUITEN:
1. Een planuitwerking- en realisatiebesluit te nemen voor de reconstructie werkzaamheden van de N 361, gedeelte Menneweer-Lauwersoog; 2. Een krediet van € 3.650.000,- exclusief btw en inclusief kosten voorbereiding en toezicht beschikbaar te stellen voor de reconstructie, welk krediet is gedekt op de wijze zoals in de voordracht is aangegeven. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier.
21-5