Corr.nr. 2009-15752, EZ Zaaknr. 166726
Nummer / 200
Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen in verband met de implementatie van de toekomststrategie van Essent N.V.
SAMENVATTING:
Op 27 juni 2008 heeft de algemene vergadering van Essent NV besloten dat het produktie- en leveringsbedrijf van de onderneming aansluiting zal zoeken bij een sterke Europese partner. Aanleiding daarvoor vormde de overtuiging dat dit bedrijf op termijn een te geringe schaal, marktmacht en financieringscapaciteit zal hebben om zelfstandig te kunnen voortbestaan in de sinds enkele jaren volledig geliberaliseerde en steeds concurrerender energiesector. Alvorens dit besluit in praktijk kan worden gebracht, dient echter eerst het netwerkbedrijf van Essent te worden afgesplitst van de bestaande holding Essent, omdat de vorig jaar in werking getreden Wet Onafhankelijk Netbeheer dat vereist. In verband met het voorgaande is in de tweede helft van het afgelopen jaar gelijktijdig gewerkt aan de opstelling van een concreet splitsingsplan en aan de zoektocht naar een mogelijke partner van het produktie- en leveringsbedrijf. Daarbij is door de raden van bestuur en commissarissen van Essent nauw samengewerkt met de aandeelhouderscommissie van Essent. Een en ander heeft eind november jl. geresulteerd in de indiening van het Splitsingsplan Essent bij de Energiekamer van de NMA en medio januari jl. in de ondertekening van een Memorandum of Understanding betreffende de overname van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent door het Duitse energiebedrijf RWE. Voor de daadwerkelijke totstandkoming van de beoogde splitsing en overname, is noodzakelijk dat deze worden goedgekeurd door de Minister van Economische Zaken, de betrokken Mededingingsautoriteiten en de Centrale Ondernemingsraad van Essent. Wanneer deze goedkeuringen tijdig worden verkregen, zal de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent eind juni a.s. worden gevraagd finaal te besluiten over de overname van het produktie- en leveringsbedrijf van de onderneming door RWE. Daarvoor zal iedere individuele aandeelhouder van Essent afzonderlijk moeten besluiten over de aanmelding van zijn aandelen voor het betreffende bod.
1. Inleiding. Naar aanleiding van de internationale ontwikkelingen in de energiesector, het mislukken van de eerder voorgenomen fusie met NUON en de verplichte splitsing van de Nederlandse energiebedrijven, zijn de raden van bestuur en commissarissen en de aandeelhouderscommissie van Essent, eind 2007 gestart met een heroriëntatie op de toekomststrategie van de onderneming. Op basis van een zorgvuldige evaluatie van de verschillende in dit verband onderzochte alternatieven, is vervolgens eind juni 2008 aan de algemene vergadering van aandeelhouders voorgesteld dat het (commerciële) produktie- en leveringsbedrijf van Essent, aansluiting zou zoeken bij een sterke buitenlandse partner.
Blz. 1 van 16
Achtergrond daarvan vormde de (door verschillende externe studies ondersteunde) overtuiging dat dit bedrijf op termijn te weinig kritische massa zou hebben om zelfstandig te kunnen blijven opereren op de steeds concurrerender (inter)nationale energiemarkt. Het bedoelde voorstel sloot aan bij de opvattingen van ons College, zoals verwoord in het Bestuursprogramma 2007-2011. Op 25 juni 2008 hebben Provinciale Staten op basis van een daartoe eerder opgestelde Voordracht besloten "met instemming kennis te nemen van de standpunten van Gedeputeerde Staten ten aanzien van de toekomststrategie Essent en het provinciale aandelenbelang in het produktie- en leveringsbedrijf van Esssent na de splitsing van de onderneming". Dat besluit is kort daarna namens ons College uitgedragen tijdens de hiervoor genoemde algemene vergadering van aandeelhouders Essent, die de voorgestelde wijziging van de toekomststrategie van de onderneming formeel heeft goedgekeurd. In vervolg op de bedoelde besluitvorming, is na de afgelopen zomer gestart met de implementatie daarvan en is daadwerkelijk begonnen met de zoektocht naar een krachtige Europese partner voor het produktie- en leveringsbedrijf van Essent. Omdat een daaraan voorafgaande afsplitsing van het netwerkbedrijf, een voorwaarde vormt voor het kunnen vervreemden van het produktie- en leveringsbedrijf, is gelijktijdig de opstelling van een concreet splitsingsplan ter hand genomen. Zowel bij het verkoop- als bij het splitsingsproces, is door de raden van bestuur en commissarissen van Essent nauw samengewerkt met de aandeelhouderscommissie, waarin de provincie Groningen ook is vertegenwoordigd. De ten aanzien van informatie en consultatie van de aandeelhouderscommissie gemaakte afspraken, waren door de genoemde partijen eerder vastgelegd in een afzonderlijk Protocol. Bij de belangrijkste processtappen zijn de in deze commissie vertegenwoordigde grootaandeelhouders geadviseerd door de zakenbank Lazard en het advocatenkantoor Simmons & Simmons, die daartoe ook inzage hebben gehad in alle relevante stukken. Na de indiening van een concreet splitsingsplan bij de Energiekamer en het doorlopen van het in dit verband afgesproken verkoopproces, is begin dit jaar door de betrokken partijen overeenstemming bereikt over de mogelijke overname van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent door het Duitse energiebedrijf RWE. Tot definitieve besluitvorming daarover is echter de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent bevoegd, die voorzien is voor eind juni a.s. In deze Statenvoordracht leggen wij het voorgenomen standpunt van ons College met betrekking tot de daarbij te nemen besluiten aan u voor. Op basis van de uitspraken ter zake van Provinciale Staten, zullen wij vervolgens ons definitieve standpunt bepalen en dat tenslotte inbrengen tijdens de bedoelde aandeelhoudersvergadering. In de voorliggende Statenvoordracht zal eerst worden ingegaan op de voorgenomen splitsing van de bestaande holding Essent (paragraaf 2) en de toekomst van het netwerkbedrijf (paragraaf 3), vervolgens op de zoektocht naar een partner voor het produktie- en leveringsbedrijf (paragraaf 4) en de inhoud van de voorgestelde verkoopovereenkomst met RWE (paragraaf 5) en tenslotte op de vormgeving van de betreffende transactiestructuur (paragraaf 6). Over deze onderwerpen zijn uw Staten eerder al mondeling geïnformeerd tijdens twee daartoe georganiseerde, bijzondere informatiebijeenkomsten op 26 november jl. resp. 4 februari jl., waarbij presentaties zijn gegeven door Essent met een korte reactie door de externe adviseurs van de aandeelhouderscommissie.
-2
2. De splitsing van de holding Essent. Voorgeschiedenis Op 31 maart 2004 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken een brief aan de Tweede Kamer gezonden, waarin de Kabinetsplannen tot splitsing van de Nederlandse energiebedrijven voor het eerst werden uiteengezet. In deze brief wordt o.a. opgemerkt dat de Minister het onvermijdelijk acht dat de Nederlandse energiebedrijven op den duur deel gaan uitmaken van internationale ondernemingen, die elkaar beconcurreren op een Europese markt waar een verdergaand proces van consolidatie en schaalvergroting zal plaatsvinden. Gezien de overtuiging dat er door de liberalisering van de energiemarkten op termijn geen plaats meer is voor zelfstandige Nederlandse bedrijven, kondigde de Minister in de genoemde brief vervolgens aan voornemens te zijn bij wet een volledige splitsing van de bestaande energiebedrijven op te leggen. Hij hoopte daarmee te voorkomen dat ook de netwerken t.z.t. in buitenlandse handen zouden geraken en was van oordeel dat de consumenten uiteindelijk beter af zouden zijn wanneer de distributienetten een geheel onafhankelijke positie zouden krijgen, omdat dit de beste garanties zou bieden voor de bevordering van daadwerkelijke concurrentie bij de levering van gas en stroom. Zodra daadwerkelijke splitsing zou hebben plaatsgevonden, zouden de op een inmiddels volledig geliberaliseerde energiemarkt opererende, commerciële produktie- en leveringsbedrijven, volgens de Kabinetsplannen mogen worden geprivatiseerd. De van rijkswege sterk gereguleerde en in een monopoloïde omgeving opererende netwerkbedrijven, zouden daarentegen in overheidshanden moeten blijven. Reacties De raden van bestuur en commissarissen, de centrale ondernemingsraden en de meeste grootaandeelhouders van de betrokken bedrijven hebben, met steun van verschillende belangenorganisaties, de daaropvolgende jaren veel tijd en energie gestoken in pogingen de landelijke politieke besluitvorming m.b.t. het vervolgens ingediende wetsvoorstel te beïnvloeden. Ondanks kritische reacties van o.a. de Raad van State, de Eerste Kamer en de Nederlandse Mededingingsautoriteit ten aanzien van (de onderbouwing van) de in dit verband genoemde overwegingen en opvattingen, heeft het Kabinet medio 2007 echter toch besloten tot inwerkingtreding van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (veelal de Splitsingswet genoemd). Volgens deze wet dient de afsplitsing van de netwerkbedrijven vóór 1 januari 2011 zijn beslag te hebben gekregen. De implementatie van deze wettelijke verplichting, zal resp. kan ingrijpende financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse energiebedrijven en met name voor Essent. De splitsing brengt namelijk aanzienlijke incidentele en structurele kosten met zich mee, zal waarschijnlijk leiden tot hogere financieringslasten voor de produktie- en handelsbedrijven door de verlaging van hun zgn. credit rating vanwege het verlies van de stabiele inkomstenstroom uit het netbeheer en kan leiden tot forse schadeclaims i.v.m. de zgn. cross border leases (CBL's) die in het verleden zijn afgesloten op hun produktiecentrales en netwerken. Bij een splitsing van de holding waaronder deze CBL's destijds zijn afgesloten, bestaat namelijk het risico dat de betreffende overeenkomsten vervroegd zullen moeten worden ontbonden. De volledige eigendomssplitsing waartoe de nationale energiebedrijven vóór 1 januari 2011 moeten overgaan, is niet verplicht op grond van bestaande Europese wet- en regelgeving. Nederland is tot dusver ook het enige land in Europa dat daartoe heeft besloten, waardoor het internationale zgn. level playing field in de energiesector zal worden verstoord. Wanneer op grond van deze omstandigheid en de uitspraken van de NMa en de DTe volgens welke de onafhankelijkheid van het netbeheer in ons land niet in gevaar is, de rechter zou oordelen dat het bij dit besluit gaat om een zgn. onverbindend besluit, ontstaat vervolgens een rechtsgrond voor het eventueel vorderen van schadevergoeding. Tegen die achtergrond heeft de aandeelhoudersvergadering van Essent eind 2007 ingestemd met het starten van een daarop gerichte juridische procedure tegen de Staat. -3
Uitvoering Zoals gezegd is de effectuering van de afsplitsing van het netwerkbedrijf (NWB) van de bestaande holding Essent, een voorwaarde voor het kunnen verkopen van haar produktie- en leveringsbedrijf (PLB). Nadat de aandeelhoudersvergadering van Essent medio vorig jaar had besloten tot herijking van de toekomststrategie van de onderneming c.q. het zoeken naar aansluiting van het PLB bij een sterke Europese partner, is daarom besloten de daadwerkelijke splitsing van de holding Essent NV te bespoedigen. Daartoe is eind vorig jaar een uitgewerkt Splitsingsplan opgesteld, dat vervolgens ter beoordeling is ingediend bij de Energiekamer van de NMa. In dat plan is concreet aangegeven hoe de voorgenomen operationele en vermogenstechnische ontvlechting van de holding is gedacht. Vooruitlopend daarop is eind 2007 door de holding Essent reeds de volledige eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten overgedragen aan haar netwerkbeheerder. Na goedkeuring van het Splitsingsplan door de Minister van Economische Zaken op basis van het advies van de Energiekamer en effectuering van de splitsing, kan het PLB daadwerkelijk worden verkocht en komt het NWB in directe eigendom van de huidige aandeelhouders van Essent. Onze provincie krijgt daarin dan een aandelenbelang van 6.01%. Wanneer door de Minister met betrekking tot het Splitsingsplan Essent geen nadere vragen worden gesteld, zou de goedkeuring daarvan medio mei a.s. kunnen plaatsvinden. Milieubedrijf Na de afsplitsing van het netwerkbedrijf dat sinds 1 januari jl. door het leven gaat onder de naam Enexis, blijven in Essent NV de business units achter waarin de commerciële activiteiten worden uitgeoefend. Daartoe behoren naast het PLB, ook het bestaande milieubedrijf (MB) van Essent. Dit dochterbedrijf houdt zich o.a. bezig met het verbranden en composteren van afval en het beheer van stortplaatsen. Essent Kabelcom, leverancier van kabel- en telecomproducten, maakt vanwege haar eerdere verkoop daarentegen sinds 2007 geen deel meer uit van de holding Essent. Wanneer de algemene vergadering van aandeelhouders van oordeel is dat dit past binnen de toekomststrategie van Essent NV, die zij vorig jaar heeft vastgesteld, zal na de splitsing van de holding Essent, ook het milieubedrijf worden verkocht. Omdat het daarbij gaat om anderssoortige bedrijfsactiviteiten, wordt daartoe een afzonderlijk verkoopproces gevolgd. Na de afsplitsing van het NWB en de verkoop van het PLB, zal de eigendom van het MB in eerste instantie worden overgedragen aan een nieuwe vennootschap, waarin onze provincie een aandelenbelang van 6.01% zal krijgen. Over het tijdstip waarop tot daadwerkelijke verkoop van het MB kan resp. zal worden overgegaan, valt op dit moment echter nog niets met zekerheid te zeggen.
3. De toekomst van het netwerkbedrijf. Bedrijfsprofiel De operationele splitsing en daarmee de vorming van het nieuwe netwerkbedrijf van Essent, dat sindsdien onder de naam Enexis opereert, is per 1 januari 2009 afgerond. Enexis is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud en beheer van de distributienetten voor elektriciteit en gas in haar verzorgingsgebieden. In totaal gaat het daarbij om 146.000 km elektriciteitskabels en 40.000 km gasleidingen. Enexis verzorgt in Noord-, Oost- en ZuidNederland de elektriciteitsaansluiting voor 2.5 miljoen huishoudens en de gasaansluiting voor 1.8 miljoen huishoudens. Het bedrijf ken de het afgelopen jaar een omzet van ruim € 1.3 mrd en heeft ruim 3.300 arbeidsplaatsen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Rosmalen.
-4
De Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) schrijft o.a. voor dat Enexis in de nieuwe situatie een zgn. "vette" netbeheerder moet zijn, die in eigen beheer of samen met één of meer andere netbeheerders alle werkzaamheden uitvoert die direct met de wettelijke taken van de netbeheerder samenhangen en beschikt over de volledige eigendom van de distributienetten en daarmee de beschikking heeft over de belangrijkste financieringsbron. De WON bepaalt verder dat de toezichthouder op de energiesector d.i. de Energiekamer, het functioneren van de Nederlandse netwerkbedrijven reguleert. Zo stelt de Energiekamer de tarieven vast die een NWB moet hanteren. Overeenkomstig de voorschriften van de WON, is het beheer van de hoogspanningsnetten van Enexis per 1 januari 2008 overgedragen aan Tennet d.i. de beheerder van de hoofdinfrastructuur voor het stroomtransport. Enexis zal de komende jaren te maken krijgen met belangrijke opgaven ten aanzien van o.a. vervangingsinvesteringen en netwerkuitbreidingen, maar ook met nieuwe netwerkconcepten die de energietransitie naar duurzaamheid moeten ondersteunen. In zijn algemeenheid zal het bedrijf, gegeven het reguleringskader, moeten streven naar een gezonde en robuuste bedrijfsvoering, die staat voor een betaalbare, duurzame en veilige energievoorziening. Financiering Overeenkomstig de WON, dient bij de splitsing van de holding Essent, een stevig en levensvatbaar netwerkbedrijf te worden gevormd, dat over voldoende financiële middelen kan beschikken om haar taken nu en in de toekomst adequaat te kunnen uitvoeren. Van rijkswege is tijdens en ook na de parlementaire behandeling van het betreffende wetsvoorstel veel aandacht besteed aan de het zgn. Besluit Financieel Beheer Netbeheerders. In deze ministeriële regeling zijn financiële ratio’s opgenomen die in samenhang waarborgen moeten bieden voor de levensvatbaarheid van de netbeheerders. Het zijn o.a. deze ratio’s waaraan het Splitsingsplan wordt getoetst. De meest besproken ratio betreft de norm voor de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen. In de ministeriële regeling is op dat punt een minimum eigen vermogen van 30% voorgeschreven. De Tweede Kamer heeft eind 2008 echter een motie aangenomen, waarin wordt gepleit voor een eigen vermogen van tenminste 50%. De Minister van Economische Zaken heeft vervolgens aangekondigd dat in de genoemde regeling de norm voor het minimale eigen vermogen zal worden verhoogd tot 40%. Daarbij heeft de Minister er overigens nadrukkelijk op gewezen dat vanwege de afsplitsing van dezelfde holding, een verhoging van de solvabiliteit van de (in een monopoloïde markt opererende) netwerkbedrijven, ten koste kan gaan van de solvabiliteit van de (in een zeer concurrerende markt opererende) produktie- en leveringsbedrijven. Overeenkomstig de balans per 31 december 2008 beschikte Enexis op dat moment over een eigen vermogen van € 2.226 mln en een vreemd vermogen van € 3.387 mln. De financieringsstructuur voldeed daarmee ultimo vorig jaar reeds vrijwel geheel aan de opgehoogde solvabiliteitseis en zal deze volgens de financiële meerjarenprojecties, de komende jaren ruimschoots overtreffen. In het genoemde vreemd vermogen is ook de achtergestelde lening van ca. € 82 mln begrepen, die in het verleden door haar toenmalige aandeelhouders aan EDON is verstrekt en waarin de provincie Groningen voor ruim € 26.6 mln participeert, tegen een jaarlijkse rentevergoeding van 9% d.i. bijna € 2.4 mln per jaar. Deze lening gaat dus over naar Enexis en zal overigens tegen de bestaande condities worden voortgezet. Het leeuwendeel van het vreemd vermogen van Enexis bestaat echter uit een lening van ongeveer € 2.5 mrd, die door Essent NV aan het netwerkbedrijf is verstrekt. Overeenkomstig de WON is het onwenselijk na de splitsing een dergelijke vorm van afhankelijkheid ("gouden koorden") tussen een netbeheerder en een produktie- en leveringsbedrijf te laten bestaan. Enexis zal deze lening daarom binnenkort moeten herfinancieren. Bij de huidige situatie op de financiële markten, is het echter lastig een lening van die omvang te plaatsen bij banken of naar de beurs te brengen. Om die reden is de huidige aandeelhouders van Essent gevraagd deze lening in eerste instantie over te nemen. -5
Wanneer de aandeelhouders daarmee instemmen, zal deze lening dus niet direct ten gunste van hen worden afgelost, maar krijgen zij in plaats daarvan een corresponderende vordering op Enexis, met een marktconforme, jaarlijkse rentevergoeding. Over een mogelijke herstructurering van de totale lening van € 2.5 mrd door omzetting in enkele kleinere tranches met verschillende looptijden, die aansluiten bij de financieringsbehoefte van het netwerkbedrijf, vindt momenteel overleg plaats van directie en commissarissen van Enexis met de aandeelhouderscommissie. Bij overname van deze lening door de aandeelhouders van Essent c.q. Enexis, zal de provincie Groningen daarin op basis van haar aandelenbelang van 6.01% in totaliteit voor ca. € 150 mln participeren, welk bedrag na verstrijken van de looptijden van de betreffende trances (momenteel wordt gedacht aan vier tranches met looptijden van resp. 3, 5, 7 en 10 jaar), gefaseerd kan worden afgelost. Tot die aflossing kan de corresponderende rentevergoeding voor een belangrijk deel (afhankelijk van de precieze rentestanden ten tijde van de overname) voorzien in compensatie van het vervallen dividend vanwege de verkoop van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent. Enexis zelf zal overigens ook jaarlijks dividend uitkeren, maar die uitkering zal de eerste jaren vanwege de hoge kosten van de splitsing (die niet aan de afnemers mogen worden doorberekend) en de invloed daarvan op het bedrijfsresultaat, waarschijnlijk bescheiden zijn. Cross border leases In de jaren negentig van de vorige eeuw hebben de rechtsvoorgangers van Essent (PNEM/MEGA en EDON) onder de toenmalige holdings verschillende zgn. cross border leases afgesloten op produktiecentrales en gas- en elektriciteitsnetten, waarmee een belangrijk fiscaal voordeel kon worden behaald. Door de wettelijk verplichte splitsing van Essent in een netwerkbedrijf en een commercieel bedrijf, ontstaat een risico dat betrokken investeerders, een voortijdige beëindiging van een of meer van die leases overeenkomsten zullen vorderen met corresponderende schadeclaims. Op dit moment kan niet exact worden aangegeven of en zo ja, dergelijke claims zich daadwerkelijk zullen voordoen. Teneinde daarin te kunnen voorzien zullen Essent en RWE echter voor gezamenlijke rekening een fonds vormen, waaruit de bedoelde claims eventueel voldaan zouden kunnen worden. In voorkomende gevallen zal de balans van Enexis daarmee dus niet belast worden. Zolang de looptijd van de laatste leases nog niet is verstreken, zal Enexis hierover de nodige kennis en ervaring in huis moeten hebben. Enexis werkt daartoe aan de opbouw van een eigen CBL-desk en kan de eerste tijd bovendien nog terugvallen op de expertise ter zake van Essent NV. Enexis beschikt inmiddels overigens ook over externe (Nederlandse en Amerikaanse) CBL-adviseurs. Corporate governance Bij de parlementaire behandeling van de WON, is van rijkswege en door de zgn. commissie Kist aangedrongen op een actieve invulling van de aandeelhoudersrol bij de netwerkbedrijven na de splitsing. Van belang in dat verband is uiteraard de verankering van de bevoegdheden van de verschillende bestuursorganen in de statuten van de netwerkbedrijven. De statuten van Enexis zullen binnenkort moeten worden vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders van het bedrijf. Daartoe is door directie en commissarissen van Enexis overleg gevoerd met de aandeelhouderscommissie, waarbij is afgesproken dat de huidige statuten van Essent NV, zoveel mogelijk leidend zullen zijn voor de ontwerp-statuten van Enexis. Dat betekent dat de algemene vergadering van aandeelhouders naast de dwingendrechtelijke bevoegdheden, zoals de benoeming van de leden van de raad van commissarissen, de bepaling van de winstbestemming en de vaststelling van het bezoldigingsbeleid voor de leden van de raad van bestuur, o.a. ook bevoegd zullen zijn tot het vaststellen of goedkeuren van de strategie van de vennootschap en van belangrijke deelnemingen, investeringen of uitbreiding van activiteiten.
-6
Evenals thans bij Essent NV het geval is, krijgt Enexis verder een aandeelhouderscommissie, die o.a. zal fungeren als platform voor regelmatig overleg met de raden van bestuur en commissarissen van het bedrijf. In verband met de zeggenschap ten aanzien van het opereren van de netwerkbedrijven, dient overigens te worden bedacht dat de Energiekamer beschikt over vergaande, regulerende bevoegdheden ter zake. Deze bevoegdheden betreffen niet alleen de tariefstelling voor de eindverbruikers, maar ook het toezicht op de kwaliteit van de gas- en elektriciteitsnetten en de daarin te plegen investeringen door de individuele netbeheerders. Zoals gezegd krijgt de provincie Groningen na de komende eigendomssplitsing, een aandelenbelang van 6.01% in Enexis. Het is de bedoeling dat de aandelen Enexis aan de huidige aandeelhouders van Essent NV worden overgedragen middels een uitkering in natura (d.w.z. geen uitkering in geld, maar overdracht van aandelen in fysieke zin) uit de bestaande reserves van Essent. Naar verwachting zal een daartoe strekkend voorstel eind mei a.s. worden voorgelegd aan de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent. Voorlopig standpunt GS De provincie Groningen aanvaardt het aandeelhouderschap in Enexis, dat ontstaat door de wettelijk verplichte splitsing. Het publieke belang dat gemoeid is met het netbeheer, zal mede worden geborgd door een actieve invulling van het aandeelhouderschap. De publieke medeverantwoordelijkheid voor het netwerkbedrijf wordt daarnaast gestalte gegeven door een (tijdelijke) participatie in het vreemd vermogen daarvan. De provincie Groningen blijft overigens voorstander van een overname van alle transport- en distributienetten in ons land door Tennet.
4. De zoektocht naar een partner voor het produktie- en leveringsbedrijf. Bedrijfsprofiel Tot het produktie- en leveringsbedrijf van Essent behoren naast de business units waarin deze activiteiten zijn ondergebracht, ook de business units Essent Energie Diensten, Essent Trading (Genève), Deutsche Essent en verschillende deelnemingen, zoals die in Stadtwerke Bremen. Met 2.7 miljoen klanten en een omzet van ongeveer € 7.5 mrd, is het PLB Essent het grootste energiebedrijf van Nederland en ook koploper waar het gaat om duurzame energie. Als produktiebedrijf is het PLB Essent actief in Nederland, België en Duitsland met een totale opwekkingscapaciteit van ca. 6.000 MW. In ons land neemt het PLB Essent ongeveer een kwart van de elektriciteitsproduktie voor haar rekening. De handel in energie en emissierechten vindt plaats vanuit Genève. In totaal zijn met de commerciële energieactiviteiten van Essent in Nederland ongeveer 4.500 en in Duitsland ongeveer 2.000 arbeidsplaatsen gemoeid. Protocol en werkwijze Na het besluit van de aandeelhoudersvergadering van Essent dd. 27 juni 2008 tot het zoeken naar aansluiting van het produktie- en leveringsbedrijf bij een sterke, eventueel buitenlandse partner, zijn de raden van bestuur en commissarissen en de aandeelhouderscommissie eerst met elkaar in overleg getreden over de vormgeving van dit proces en ieders rol en betrokkenheid daarbij. In dat verband is besloten dat de RvB en RvC zouden optreden als trekker van het proces, onder regelmatige informatie en consultatie van de aandeelhouderscommissie. In een afzonderlijk Protocol is een daarbij te volgen stappenplan met verschillende specifieke ijkmomenten vastgelegd. De leden van de aandeelhouderscommissie hebben zich in dat verband tevens verplicht tot geheimhouding van alle ontvangen vertrouwelijke informatie en daartoe een schriftelijke Verklaring getekend.
-7
In verband met de ondersteuning bij hun oordeels- en besluitvorming ter zake, hebben de in de aandeelhouderscommissie vertegenwoordigde grootaandeelhouders vervolgens besloten, de adviesrelatie met Lazard en Simmons & Simmons te continueren. Deze externe adviseurs waren eerder ook betrokken bij het fusieproces met NUON en uit dien hoofde reeds zeer goed ingevoerd in het dosssier Essent. Met de betrokken medewerkers daarvan is zowel ambtelijk als bestuurlijk veelvuldig overleg gevoerd over een groot aantal onderwerpen van financiële en/of juridische aard, die zich in verband met de voorgenomen afsplitsing van het netwerkbedrijf en de overname van het produktie- en leveringsbedrijf hebben aangediend. Criteria en selectieproces Het proces dat in de praktijk is doorlopen om tot een geschikte partner c.q. overnamekandidaat te komen, had het karaker van een "gecontroleerde" veiling. Daarbij was uitgangspunt om op basis van het vooraf overeengekomen stappenplan (formulering selectiecriteria, opstelling lijst mogelijke kandidaten, toepassing toelatingscriteria, opstelling long list, toetsing op selectiecriteria, opstelling shortlist) tot een uiteindelijke keuze te komen. Bij de formulering van de te hanteren selectiecriteria is nadrukkelijk aandacht gegeven aan de wensen van de aandeelhouderscommissie en eerdere uitspraken van Provinciale Staten, zoals medio vorig jaar in enkele provincies gedaan in de opmaat naar het voorstel aan de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent tot wijziging van de toekomststrategie van de onderneming. De in dit verband afgesproken criteria betroffen: * Waarde (prijs, executierisico's). * Toekomst (marktpositie, financiële ratio’s, slagkracht). * Medewerkers (werkgelegenheid, hoofdkantoor, sociaal plan); * Organisatie (incorporatie Essent, corporate governance). * Publiek belangen (duurzaamheid, voorzieningszekerheid, klantenperspectief). * Dealzekerheid (interne goedkeuring, zekerheid financiering, duur van het bod). * Mededingingsaspecten (mogelijke belemmeringen en consequenties voor PLB Essent). Vervolgens is vanuit 34 bestaande grote en middelgrote Europese energiebedrijven, een keuze gemaakt van 14 bedrijven, die op een "longlist" zijn geplaatst en zijn uitgenodigd tot het uitbrengen van een indicatief bod. Op basis van de hiervoor genoemde criteria is daaruit vervolgens een keuze gemaakt van 4 bedrijven, die op een "shortlist" zijn geplaatst en zijn gevraagd te bieden voor de tweede ronde. Na een hernieuwde toetsing aan de genoemde criteria is daaruit één partij gekozen, waarmee finale onderhandeling zijn gevoerd. Deze onderhandelingen hebben tenslotte geresulteerd in de ondertekening op 12 januari jl. door de betrokken raden van bestuur van een "Memorandum of Understanding" met het Duitse energiebedrijf RWE, waarvan een voorlopige "Sale and Purchase Agreement" (verkoopovereenkomst) deel uitmaakt. De gelijkluidende definitieve overeenkomst, is getekend op 20 februari jl. Zoals gezegd is de keuze voor het aangaan van een verkoopovereenkomst met RWE, gebaseerd op een toetsing aan de hiervoor genoemde selectiecriteria. Een overzicht van de voordelen van de voorgestelde transactie met RWE voor de klanten, werknemers en aandeelhouders van Essent, is opgenomen in de door Essent opgestelde presentatie ten behoeve van haar aandeelhouders, die ter inzage is gelegd in de Statenkast.
5. De verkoopovereenkomst met RWE. Aandeelhouders die besluiten hun aandelen aan te melden voor het betreffende bod, treden daarmee in formele zin toe tot de "sale and purchase agreement". De volledige, in het Nederlands vertaalde tekst daarvan, is (onder oplegging van geheimhouding) ter inzage gelegd in de Statenkast. In het vervolg van deze paragraaf zal kort worden ingegaan op de belangrijkste elementen daarvan.
-8
Prijs Het bod van RWE op het produktie- en leveringsbedrijf van Essent dat geldig is tot 22 juli 2009, bedraagt € 9.3 mrd, zonder verrekening van schulden, kas en reserveringen. Afhankelijk van het verloop van de kasstroom in verband met de lopende bedrijfsactiviteiten van het PLB in de tijd tot de daadwerkelijke verkoop, zal in totaal een bedrag tussen € 7.0 mrd en 7.5 mrd beschikbaar zijn voor uitkering aan de huidige aandeelhouders van Essent, wanneer tenminste 80% van de aandelen worden aangemeld voor het bod. De bovenstaande transactie staat los van de totale dividenduitkering van € 444 mln van Essent NV over het afgelopen boekjaar, die begin mei a.s. betaalbaar zal worden gesteld. Naast de bovengenoemde uitkeringen, zullen op termijn de verkoopopbrengst van het milieubedrijf van Essent, de aflossingen op de lening aan het netwerkbedrijf van Essent en de ongebruikte reserveringen i.v.m. de verkoop van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent (waarop hierna nog nader zal worden ingegaan), voor uitkering beschikbaar komen. Het genoemde bod van RWE komt overeen met een multiple van 12.5 maal de geschatte EBITDA (bedrijfsresultaat vóór aftrek van interest, belastingen en afschrijvingen) van Essent over het afgelopen boekjaar. Deze uitkomst is aanzienlijk hoger dan de gemiddelde multiple van 11.0, die kan worden ontleend aan recente andere transacties in de energiesector (en deels dateren uit de tijd voordat de huidige ernst van de kredietcrisis duidelijk was). Lazard heeft aangegeven dat deze uitkomst ook uitstijgt boven de uitkomst van de waardeberekeningen die in 2007 zijn uitgevoerd in verband met de destijds voorgenomen fusie van Essent met NUON. Toekomst organisatie Essent krijgt als dochter van RWE een eigen raad van bestuur (met vier leden, waarvan twee uit de RWE- en twee uit de Essent-organisatie) en een eigen raad van commissarissen (met een onafhankelijke Nederlandse voorzitter) en zal blijven opereren onder de bestaande merknaam en merkenstrategie. Essent zal alle huidige en toekomstige RWE-activiteiten in Nederland en België onder haar hoede nemen en daarmee de regionale verankering van haar activiteiten verzekeren. RWE en Essent zullen verder in een convenant afspraken vastleggen ten aanzien van de voortzetting van het voorziene investeringsprogramma van Essent in de komende vijf jaar. De voorgenomen overname van het PLB Essent door RWE zal moeten worden goedgekeurd door de betrokken Mededingingsautoriteiten. Werkgelegenheid De Essent-vestigingen in Zwolle, Arnhem, 's-Hertogenbosch en Genève blijven bestaan. Het behoud van de werkgelegenheid van het vaste personeel van Essent, wordt voor tenminste 5 jaar door RWE gegarandeerd. Met de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de vakbonden is een Sociaal Plan en een daarbij behorend Convenant afgesloten. De bestaande sector-CAO en ABP-pensioenvoorziening zullen worden gerespecteerd. De COR heeft eind februari jl. een positief advies afgegeven over de overeenkomst van Essent en RWE.
-9
Duurzaamheid RWE zal met de Nederlandse overheid een convenant afsluiten met ambitieuze afspraken over o.a. de reductie van CO2-uitstoot en de ontwikkeling van CO2-opslag, de inzet van biomassa, de elektriciteitsproduktie uit windenergie en het streven van Nederland een innovatiecentrum voor windenergie te maken. Ook voor de landen waar RWE nu al actief is, heeft het bedrijf een ambitieus programma om de energievoorziening te verduurzamen. Essent en RWE hebben hierover een afzonderlijke notitie opgesteld, die ter inzage is gelegd in de Statenkast. Maatschappelijk verantwoord ondernemen RWE onderschrijft het huidige beleid van Essent op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en het veiligheids- en gezondheidsbeleid voor de medewerkers. Het MVOJaarverslag 2007 van RWE is ter inzage gelegd in de Statenkast. EPZ Essent en het Zeeuwse energiebedrijf Delta zijn ieder voor de helft eigenaar van het elektriciteitsproduktiebedrijf EPZ, waartoe o.a. de kerncentrale Borssele behoort. Overeenkomstig de statuten van EPZ kunnen haar aandelen alleen (direct of indirect) door publiekrechtelijke lichamen worden gehouden. Omdat RWE niet aan die eis voldoet, wordt met Delta gesproken over een mogelijke aanpassing van de statuten op dit punt. Wanneer deze gesprekken niet tot resultaat leiden, kan RWE kiezen voor een herstructurering van de eigendom van het EPZ-belang van Essent, op basis waarvan de juridische eigendom daarvan overgaat naar een bijzondere vennootschap, die volledig zal worden gehouden door de huidige aandeelhouders van Essent. Een door Essent opgestelde notitie over dit onderwerp is ter inzage gelegd in de Statenkast. Garanties en vrijwaringen Alvorens Essent en RWE tot de nu voorliggende verkoopovereenkomst zijn gekomen, heeft RWE uitgebreid inzicht gekregen in het opereren van het PLB Essent. Op basis van die informatie heeft RWE haar bod bepaald. Toch zijn er bij zo'n transactie altijd aspecten en onderwerpen, waarbij een koper aan informatie alleen niet voldoende zekerheid kan ontlenen. Het gaat daarbij bijv. om lopende discussies met de belastingdienst, bestaande geschillen, operationele risico's etc. Dergelijke onderwerpen zijn ook in de onderhandelingen tussen RWE en Essent naar voren gekomen. Bij dit soort transacties is het gebruikelijk dat de verkopers aan de koper garanties afgeven op bepaalde aspecten van het te verkopen bedrijf en dat zij de koper vrijwaren voor specifiek benoemde risico's die hun oorsprong in het verleden hebben. Gebruikelijk is verder dat aan deze garanties en vrijwaringen termijnen zijn verbonden en dat een deel van de koopprijs opzij wordt gezet voor eventuele claims van de koper op de verkopers onder deze garanties en vrijwaringen. In de overeenkomst tussen RWE en Essent is de omvang van die reservering, ook wel "escrow" genaamd, bepaald op een bedrag van € 875 mln. Dit is het maximale bedrag dat RWE kan claimen van de verkopende aandeelhouders, met uitzondering van mogelijke CBL-claims (zie hieronder). Lazard en Simmons & Simmons zijn van oordeel dat de gemaakte afspraken betreffende de garanties en vrijwaringen en de hoogte van de escrow, kunnen worden aangemerkt als een goed onderhandelingsresultaat.
-10
CBL-fonds Zoals in paragraaf 3 al is opgemerkt, hebben de rechtsvoorgangers van Essent (PNEM/MEGA en EDON) in de jaren negentig van de vorige eeuw zgn. cross border leases afgesloten op hun produktiecentrales en gas- en elektriciteitsnetten. Het daar beschreven financiële risico van een gedwongen voortijdige beëindiging, zou zich gezien de aard van deze leases, dus zowel bij het netwerkbedrijf, als bij het produktie- en leveringsbedrijf kunnen voordoen. Aan de beheersing van deze risico's, is in verband met de precieze vormgeving van de afsplitsing van het NWB en de verkoop van het PLB, zeer veel aandacht besteed. Een groot deel van de bestaande leases is in overleg met de betrokken investeerders, de afgelopen maanden ook vrijwillig beëindigd. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen blijft het vooralsnog echter niet geheel duidelijk of er ooit CBL-claims zullen komen en wat in dat geval de daadwerkelijke schade zou kunnen zijn. Omdat de CBL's hun oorsprong in het verleden hebben en de bedoelde financiële risico's ontstaan door de splitsing van Essent die van rijkswege in elk geval dient plaats te vinden, ligt het in eerste aanleg niet voor de hand dat RWE deze risico’s overneemt. Aan de andere kant wil RWE graag het PLB Essent overnemen en daar horen de CBL's bij. Tegen die achtergrond is in de overeenkomst tussen Essent en RWE afgesproken dat de verkopers een aantal garanties en vrijwaringen geven die de feitelijke situatie m.b.t. de CBL's betreffen. Om het risico te beperken dat verkopende aandeelhouders rechtstreeks door RWE kunnen worden aangesproken op basis van die afspraken, is als onderdeel van de transactie verder overeengekomen dat het financiële risico van een vervroegde beëindiging van de CBL's van Essent gedekt wordt door instelling van een afzonderlijk CBL-fonds. De verkopende aandeelhouders en RWE zullen elk voor 50% participeren in dat fonds. De omvang daarvan is gesteld op 125% van de berekende waarde benodigd om de eind 2008 nog bestaande CBL's vervroegd af te wikkelen. Na afloop van de looptijd van de CBL's in dit fonds overblijvende bedragen, zullen pro rata aan de verkopende aandeelhouders en RWE terugbetaald worden. Naar verwachting zal omstreeks 2015 duidelijk zijn of en zo ja, welk beroep daadwerkelijk op dit fonds is of zal worden gedaan. Mochten onverhoopt de kosten die gepaard gaan met beëindiging van de CBL's de omvang van het hiervoor genoemde fonds toch overschrijden, dan zullen de verkopende aandeelhouders in de meeste gevallen ten gevolge van een afzonderlijke vrijwaring aan RWE, deze lasten voor hun rekening moeten nemen. Hoewel zij van oordeel zijn dat de kans op dit resterende risico zeer gering is, adviseren Lazard en Simmons & Simmons de aandeelhouders daarvoor vrijwillig additioneel 25% van de waarde te reserveren, die benodigd is om de eind 2008 nog bestaande CBL's vervroegd af te wikkelen. Afgaande op de opinies van de Amerikaanse adviseurs van Essent, alsmede een zgn. "business judgment" van Essent zelf, menen onze adviseurs dat het CBL-fonds in combinatie met de bedoelde opinies, voldoende comfort biedt voor het opvangen van de betreffende risico’s. Aanbiedingsgrenzen Essent zal het hiervoor genoemde bod gestand doen wanneer tenminste 80% van de aandelen Essent daarvoor worden aangeboden. Wanneer dit percentage niet wordt gehaald, brengt dit geen verdere kosten of verplichtingen voor Essent met zich mee, tenzij haar aandeelhouders binnen een jaar zouden besluiten het produktie- en leveringsbedrijf aan een andere partij te verkopen. Wanneer meer dan 80%, maar minder dan 95% van de aandelen Essent worden aangeboden, zal de verkoopprijs van € 9.3 mrd met € 125 mln worden verlaagd, omdat RWE in dat geval geen fiscale eenheid met het PLB Essent kan vormen.
-11
Wanneer meer dan 95% van de aandelen Essent worden aangeboden, kan RWE desgewenst op basis van bestaande wetgeving de resterende aandeelhouders verplichten hun aandelen ook aan te bieden. Voorlopig standpunt GS De provincie Groningen verkoopt na de splitsing van de holding Essent, haar aandelen in het produktie- en leveringsbedrijf van Essent aan RWE en treedt daartoe toe tot de Offer, Sale and Purchase Agreement van Essent en RWE dd. 20 februari 2009.
5. De transactiestructuur. Zoals op grond van het voorgaande duidelijk zal zijn, zullen er na de splitsing en de daadwerkelijke verkoop van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent, nog enkele "loshangende draden" zijn. Voor de behartiging van verschillende belangen die nu plaatsvindt door of vanuit de bestaande holding Essent, dient een ander "tehuis" te worden gevonden, omdat deze holding binnenkort immers niet meer bestaat. Als noodzakelijk en onlosmakelijk onderdeel van de uitvoering van de verkoopovereenkomst van Essent en RWE, zullen daarom door Essent enkele nieuwe rechtspersonen (zgn. "special purpose vehicles") worden opgericht, die een specifiek doel dienen en waarvan de tot die overeenkomst toetredende provincies en gemeenten (tijdelijk) aandeelhouder zullen worden. De betreffende transactiestructuur is complex, maar noodzakelijk. Deze structuur heeft mede tot doel de aansprakelijkheid van individuele aandeelhouders zo veel mogelijk te beperken en de afwikkeling van splitsing en verkoop zo gestructureerd mogelijk te laten verlopen. Het moet bijv. worden voorkomen dat verkopende aandeelhouders ieder afzonderlijk in de afwikkeling van garantieclaims zouden kunnen worden betrokken. De in dit verband op te richten vennootschappen zullen worden ontbonden zodra het doel waarvoor ze zijn opgericht is gerealiseerd of niet langer wordt nagestreefd. Het is voor verkopende aandeelhouders dus niet mogelijk wel hun aandelen aan te bieden voor het bod van RWE, maar niet in te stemmen met deelneming in de bedoelde rechtspersonen. Hierna volgt een korte toelichting op het doel van elk van deze rechtspersonen en een uiteenzetting van de wettelijke procedure die voor het aangaan van de betreffende deelnemingen is vereist. De beide eerstgenoemde vennootschappen zullen functioneren als holdingmaatschappij van een gehele onderneming (netwerkbedrijf resp. milieubedrijf); de overige vennootschappen zullen functioneren als tijdelijke houdstermaatschappij van een specifieke "asset" of belang. a. Enexis Holding NV Voor de algemene vergadering van aandeelhouders Essent van eind mei a.s., zal een voorstel worden geagendeerd tot het overdragen van de aandelen in het netwerkbedrijf aan de huidige aandeelhouders van Essent middels een uitkering in natura ten laste van de bestaande reserves van Essent. Het precieze tijdstip van de uitvoering van dit voorstel hangt af van de goedkeuring van rijkswege van het eind vorig jaar ingediende Splitsingspan en van de uitvoering van de transactie met RWE. De vennootschap Enexis Holding NV zal een governance krijgen die vrijwel overeenkomt met die van de huidige vennootschap Essent NV. In tegenstelling tot de meeste hierna genoemde rechtspersonen, zal deze vennootschap een blijvend karakter hebben.
-12
b. Essent Milieu Holding BV Essent Milieu Holding BV zal de houder zijn van het milieubedrijf van Essent, zolang de verkoop daarvan nog niet is afgerond. Na die verkoop zal deze BV nog slechts actief zijn als beheerder van een bedrag aan contanten (escrow) dat dient ter dekking van mogelijke aansprakelijkheden en het voeren van eventuele garantie- of vrijwaringsprocedures. Daarbij zal de activiteit van deze BV slechts een "van geval tot geval"-karakter hebben en geen voortdurende bestuursactiviteiten vereisen. Na afronding van de verkoop van het milieubedrijf en het vervallen van aansprakelijkheden onder de betreffende verkoopovereenkomst, zal deze BV weer kunnen worden opgeheven. c. EPZ BV RWE neemt het PLB Essent over incl. de eigendom van het bestaande 50%-belang van Essent in EPZ. Met RWE is afgesproken dat indien dat noodzakelijk of wenselijk is, de juridische eigendom van de aandelen EPZ zal worden ondergebracht in de EPZ BV. Anders dan enkele jaarlijks terugkerende, maar overigens weinig tijd kostende activiteiten, zoals de vaststelling van de jaarrekening, zal deze BV waarschijnlijk een betrekkelijk "slapend" bestaan leiden. De governance van EPZ BV zal worden vormgegeven middels het "standaard model (zie hiervoor het slot van deze paragraaf). d. Verkoop PLB BV In deze rechtspersoon worden de verplichtingen onder de verkoopovereenkomst met RWE ondergebracht, zoals de afgegeven garanties en vrijwaringen. Deze rechtspersoon is namens de verkopende aandeelhouders ook de partij die met RWE de overeenkomst sluit over de corresponderende escrow van € 875 mln. De vennootschap heeft als belangrijkste taak het voeren namens de verkopende aandeelhouders van eventuele procedures over garanties, vrijwaringen en andere claims en zal volgens het model van de "standaard governance" worden ingericht. e. CBL BV Deze BV heeft als functie het geven van eventuele opdrachten tot uitbetaling (samen met RWE) van bedragen uit het CBL-fonds aan wederpartijen, in geval van een mogelijke voortijdige beëindiging van CBL's en de behartiging van de belangen van de verkopende aandeelhouders bij alle daarop betrekking hebbende aangelegenheden. Omvang van de activiteiten en tijdsbeslag zullen waarschijnlijk vergelijkbaar zijn met die van de hiervoor genoemde BV. De governance van de CBL BV zal worden vormgegeven middels het "standaard model". f. Extra Zekerheid BV Hoewel de kans daarop klein wordt geacht, zouden er op het moment van afronding van de transactie met RWE (bijv. vanwege de huidige situatie op de financiële markten) onvoldoende zekerheden van voldoende kwaliteit kunnen zijn om te voldoen aan alle verplichtingen hieromtrent in de financiering van de CBL's van het PLB. Om in dat geval alsnog te voldoen aan de voorwaarden voor afronding van de verkoop aan RWE die op dit punt in de verkoopovereenkomst zijn opgenomen, zouden de verkopende aandeelhouders er vrijwillig voor kunnen kiezen deze zekerheden zelf te stellen. Tijdens de aandeelhoudersvergadering Essent van medio april a.s. en eventueel tijdens de daarop volgende aandeelhoudersvergadering Essent van eind mei a.s., zal worden bezien of dit daadwerkelijk nodig of verstandig is. Dan zal ook worden bepaald op welke wijze deze eventuele extra zekerheid vorm zal worden gegeven.
-13
g. Bruglening BV De functie van deze BV bestaat uit het houden van de over te nemen bruglening van in totaal ca. € 2.5 mrd aan Enexis, het innen van de rentebetalingen en aflossingen en het uitkeren daarvan aan de huidige aandeelhouders van Essent. Bij een eventuele herfinanciering van alle tranches van deze lening in de markt na het verstrijken van de betreffende looptijden, zal deze BV weer kunnen worden opgeheven. De governance van de Bruglening BV zal worden vormgegeven middels het "standaard model". h. Claim Staat BV Begin 2008 is Essent NV een procedure gestart tegen de Staat, waarin zij een verklaring voor recht vraagt dat (delen van) de Splitsingswet onverbindend zijn. Wanneer dit wordt vastgesteld, ontstaat een rechtsgrond voor het claimen van vergoeding van de schade die de aandeelhouders van Essent hierdoor indirect hebben geleden c.q. nog zullen leiden. De functie van de Claim Staat BV bestaat uit het voeren van zo'n eventuele schadevergoedingsprocedure. Na uitspraak in hoogste instantie over deze claim, zal deze BV weer worden opgeheven. De governance van de Claim Staat BV zal worden vormgegeven middels het "standaard model". Standaard governance model Hiervoor is een aantal keren melding gemaakt van governance middels het "standaard model". De hoofdlijnen van dat model zijn: * Een eenvoudige BV-structuur, ingericht met de mogelijkheid van elektronische besluitvorming. * Een kwaliteitseis inhoudende dat alleen overheidslichamen (eventueel toevoeging "die verkoper van Essent zijn geweest") aandeelhouder kunnen zijn. * Een bestuur bestaande uit één of meer personen (zelfstandig bevoegd), te bepalen door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). * De mogelijkheid bij AvA-besluit een Raad van Commissarissen (RvC) in te stellen; in beginsel is er echter geen RvC. * Instelling van een Aandeelhouderscommissie (AhC) conform de huidige AhC van Essent. * Bestuursbesluiten tot aanstelling van juridische of financiële adviseurs behoeven de goedkeuring van de AhC. * Een (bijzondere) AvA kan bijeengeroepen worden door de AhC en door aandeelhouders die alleen of gezamenlijk tenminste 1% van het aandelenkapitaal houden. * Uitkeringen (dividend en vrije reserves) staan ter vrije beschikking van de AvA. * Besluitvorming in de AvA geschiedt bij enkelvoudige meerderheid van stemmen (zonder quorum vereiste), behalve besluiten tot statutenwijziging en ontbinding, waarvoor een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen nodig is (zonder quorum vereiste). Goedkeuringsprocedure toezichthouders De hiervoor genoemde vennootschappen zullen alle worden opgericht door Essent NV. De aandeelhouders zullen hun deelnemingen daarin ter goedkeuring moeten voorleggen aan de daartoe bevoegde toezichthouders. Voor de gemeenten zijn dit de Colleges van Gedeputeerde Staten; voor de provincies is dit de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De toezichthouders kunnen een dergelijk verzoek alleen weigeren indien dit in strijd is met de wet of in strijd wordt geacht met het algemeen belang. De voorbereidingen voor de goedkeuringsprocedure zijn inmiddels opgestart en worden vanuit de bestaande AhC Essent gecoördineerd. De doorlooptijd van een goedkeuringsprocedure kent een wettelijke termijn van maximaal 13 weken, die eventueel met 13 weken kan worden verlengd door de toezichthouders.
-14
Voorlopig standpunt GS De provincie Groningen neemt deel in hiervoor genoemde rechtspersonen, die door Essent worden opgericht in verband met de behartiging van bijzondere aandeelhoudersbelangen die voortkomen uit de splitsing van de holding Essent en de verkoop van het produktie- en leveringsbedrijf van Essent. Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen.
Bijlagen In verband met deze Voordracht zijn in de Statenkast zowel een openbaar als een vertrouwelijk informatiepakket ter inzage gelegd. Deze bevatten de volgende stukken: A. Openbaar informatiepakket 1. De presentatie van Essent ten behoeve van de in januari en februari jl. voor de verschillende provinciale en gemeentelijke aandeelhouders georganiseerde informatiebijeenkomsten; 2. De presentatie van de voorzitter van de aandeelhouderscommissie ten behoeve van de algemene vergadering van aandeelhouders dd. 13 januari jl. 3. Het Responsibility Report (MVO Jaarverslag) 2007 van RWE; 4. Een notitie van Essent over de duurzaamheidsstrategie van RWE; 5. Een notitie van Essent over het belang in de kerncentrale Borssele; 6. Een notitie van Essent over de omvang en verdeling van de verkoopopbrengst. B. Vertrouwelijk informatiepakket 1. Het Memorandum of Understanding (Engelse tekst) inzake de voorgenomen verkooptransactie, dat op 12 januari jl. is getekend door de beide raden van bestuur; 2. De definitieve Sales and Purchase Agreement, die op 20 februari jl. is getekend door de beide raden van bestuur.
Groningen, Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:
M.J. van den Berg
, voorzitter.
H.J. Bolding
, secretaris.
-15
Nr.
…/200
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van ;
BESLUITEN:
1. in te stemmen met het voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten van Groningen tot verwerving van aandelen door de Provincie Groningen in Enexis Holding NV en tot deelneming in de overname van de bestaande bruglening van Essent aan Enexis; 2. in te stemmen met het voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten van Groningen dat de Provincie Groningen haar aandelen in Essent verkoopt en toetreedt tot de Offer, Sale and Purchase Agreement tussen Essent NV en RWE AG dd. 20 februari 2009; 3. in te stemmen met het voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten van Groningen tot deelneming van de Provincie Groningen in de rechtspersonen Enexis Holding NV, Essent Milieu Holding BV, EPZ BV, Verkoop PLB BV, CBL BV, Extra Zekerheid BV, Bruglening BV en Claim Staat BV. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:
, voorzitter.
, griffier.
-16