1
voorlopig verslag VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2012-2013
Nr. 1
INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 19 oktober 2012 Ochtendvergadering INHOUD OPENING VAN DE GEWONE ZITTING ............................................................................... BENOEMING VAN HET BUREAU ........................................................................................ Spreker: Brigitte De Pauw TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER .................................................................................. MEDEDELINGEN .................................................................................................................... BELEIDSVERKLARING (R.v.O., art. 50,1) ............................................................................ Sprekers: Guy Vanhengel, collegevoorzitter, Fouad Ahidar, Els Ampe, Greet Van Linter, Brigitte De Pauw, Dominiek Lootens-Stael,Elke Van den Brandt, Paul De Ridder, Brigitte Grouwels, collegelid, Bruno De Lille, collegelid, Guy Vanhengel, collegevoorzitter, Walter Vandenbossche. BIJLAGEN ................................................................................................................................. TREFWOORDENREGISTER...................................................................................................
2 1e vergadering
Vergadering van vrijdag 19 oktober 2012 OCHTENDVERGADERING De vergadering wordt om 9.37 uur geopend. Voorzitter: De heer René Coppens, oudste lid in jaren
OPENING VAN DE GEWONE ZITTING 2012-2013 De voorzitter.- De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie komt heden van rechtswege bijeen op grond van artikel 71 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen. Ik verklaar de gewone zitting 2012-2013 geopend. BENOEMING VAN HET BUREAU De voorzitter.- Aan de orde is de benoeming van het Bureau. Het uittredende Bureau was als volgt samengesteld : Voorzitter: de heer Jean-Luc Vanraes Ondervoorzitter : mevrouw Annemie Maes Secretarissen : de heer Jef Van Damme, mevrouw Bianca Debaets, de heer Johan Demol, mevrouw Carla Dejonghe, mevrouw Sophie Brouhon Het Bureau bestaat, conform artikel 3 van het Reglement van Orde van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie uit een voorzitter, een ondervoorzitter en 5 secretarissen. Mevrouw Brigitte De Pauw.- Ik stel voor het uittredend Bureau opnieuw te benoemen. (Instemming) De voorzitter.- Aangezien het aantal uittredende bureauleden overeenkomt met het totaal aantal toe te wijzen mandaten, verklaar ik het Bureau als volgt samengesteld : Voorzitter: de heer Jean-Luc Vanraes Ondervoorzitter : mevrouw Annemie Maes Secretarissen : de heer Jef Van Damme, mevrouw Bianca Debaets, de heer Johan Demol, mevrouw Carla Dejonghe, mevrouw Sophie Brouhon Ik nodig de voorzitter uit om hier plaats te nemen. (De heer René Coppens en de heer Jean-Luc Vanraes geven mekaar de accolade) Voorzitter: de heer Jean-Luc Vanraes
3 TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER De heer Jean Luc Vanraes, voorzitter.- Het is voor mij een grote eer en een groot genoegen om hier voor de 11de keer voor u te staan en u te bedanken voor het vertrouwen dat u in het Bureau en in mezelf heeft. Het is vandaag een speciaal moment. We hebben een zware campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen achter de rug. Voor sommigen zijn die heel goed verlopen, voor anderen een beetje minder. Dat is het lot van een politicus. Tijdens mijn toespraak op de nieuwjaarsreceptie begin dit jaar drukte ik de hoop uit dat we het aantal verkozen Vlamingen zouden kunnen stabiliseren of zelfs vermeerderen. Dankzij de inzet van alle Vlamingen op de lijsten – gemengde of andere – zijn we daarin geslaagd. We mogen dit beschouwen als een enorm goed resultaat. We hebben een aantal schepenen – hoeveel weten we nog niet – die allemaal hun vrouwtje of mannetje zullen staan en ervoor zullen zorgen dat alle belangen verdedigd worden. Wat brengt het volgende parlementair jaar voor de Raad van de VGC? We zijn al een tijdje over de helft van de legislatuur en de verkiezingen liggen bijna in het verschiet, maar toch moeten we nog 2 jaar volop werken. Zo wordt het educatief programma van de Raad van de VGC voortgezet, maar er zijn ook nieuwe initiatieven. We zullen voor de 1ste keer een ontmoeting in de vorm van dialoogklassen organiseren tussen Brusselse jongeren en senioren, om de intergenerationele relaties te verstevigen. Op 30 april 2013 zullen leerlingen van de 3de graad secundair onderwijs van het Sint-Guido Instituut de dialoog aanknopen met ouderen uit de Brusselse seniorenverenigingen in het halfrond van het parlement. We zetten ook de dialoogklassen met de Vlaamse, de Franstalige en de Duitstalige gemeenschap voort. Binnenkort gaan we naar onze Duitstalige collega’s. Het kinderparlement komt opnieuw samen. Eind januari start de theaterweek voor de 2de graad van het lager secundair onderwijs en worden er opnieuw bezoeken georganiseerd aan het Kamp van Breendonk. Ik hoef niet te benadrukken dat het een essentiële taak is van de Raad om het belang van de democratie voor de samenleving uit te leggen. We zullen hier onverminderd mee doorgaan. Volgend jaar komt er van midden maart tot en met 11 juli een tentoonstelling in De Loketten van het Vlaams Parlement en in het Huis van de Raad, met een wandelparcours tussen beide gebouwen in het Brussels stadscentrum, met als onderwerp de Vlaamse striptekenaars. In 2014 plannen wordt er wellicht een gemeenschappelijke tentoonstelling naar aanleiding van de herdenking van de 100ste verjaardag van de 1ste Wereldoorlog gepland. Een niet onbelangrijk detail wil ik nog toevoegen. We hebben in de Raad beslist om in de toekomst met minder papier te werken. Vanaf nu zullen alle documenten elektronisch afgehandeld worden. Ik ben ervan overtuigd dat deze nieuwe werkmethode heel efficiënt zal verlopen en onze ecologische voetafdruk zal verlagen. Iedereen weet dat ik enorm veel belang hecht aan de samenwerking met andere deelstaatparlementen. We ontvingen reeds de voorzitter van het Vlaams Parlement en we gingen er ook zelf op bezoek. De samenwerking met het Parlement van de Brusselse Franstaligen zullen we ook voortzetten, met onder meer het oraniseren van dialoogklassen. Weldra komt er ook een vergadering over de taskforce-bevindingen inzake de Vlaamse Gemeenschap. Langs Vlaamse kant stelden de ambtenaren een rapport voor, dat eind maart 2012
4 door het College van de VGC is goedgekeurd. De Vlaamse Regering nam akte van het rapport, maar keurde dit helaas nog niet goed, wat ik betreur. Het gaat immers over een materie die ons ten zeerste aanbelangt. Het kerntakendebat wordt alleszins de zwaarste inhoudelijke kluif voor de komende maanden. Ook op het programma staat een gesprek met Vlaams minister Jo Vandeurzen over de capaciteitsdruk in de kinderopvang. In deze sector kampt de Vlaamse Gemeenschap – maar ook de Franse Gemeenschap - met een drastisch tekort aan plaatsen. Het is van belang dat Vlaanderen en Brussel de handen in elkaar slaan om de kinderopvang in Brussel versneld uit te bouwen. Het reeds bestaande samenwerkingsakkoord met het Vlaams Parlement zullen we uiteraard voortzetten en verdiepen. Met het Parlement Francophone Bruxellois (PFB), de Cocof, zullen we een gelijkaardig samenwerkingsakkoord proberen te sluiten. Brussel is een gewest dat groeit en de bevolkingsexplosie is iets waar we in de toekomst rekening mee moeten houden op alle vlakken: kinderopvang, huisvesting, onderwijs, mobiliteit, tewerkstelling en ouderenzorg. Die uitdagingen kunnen we maar aan door samen te werken. Tijdens mijn laatste 11-julitoespraak deed ik al een oproep aan de Gemeenschappen om samen te werken. Ik blijf erbij, de Gemeenschappen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en durven nadenken over een nieuw institutioneel Brussels samenlevingsmodel dat beter aansluit bij de huidige situatie in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De VGC is daarbij als het ware een klokkenluider voor de ganse Brusselse bevolking. De VGC moet de dingen benoemen. Ik denk daarbij aan de groei van het Nederlandstalig onderwijs, waarbij wij, vóór steden als Antwerpen en Gent, het capaciteitstekort bij Vlaanderen hebben aangekaart. Ik denk ook aan de economische groei. Nergens in België is de economische activiteit zo groot als in Brussel. Zo bleek nog recent uit een studie. Brussel staat voor een totale omzet van 218 miljard euro, een derde van het Belgische totaal. Op de 2de plaats komt Antwerpen met 120 miljard euro. Het is de taak van de VGC om de Vlaamse Gemeenschap bij de economische groeipool Brussel te betrekken en ten aanzien van Vlaanderen het belang van Brussel voor de Vlaamse Gemeenschap te benadrukken. We staan ten slotte in Brussel ook voor de concrete realisatie van de 6 de staatshervorming waardoor er meer middelen naar de VGC zullen komen. Middelen die we efficiënt zullen moeten inzetten om het gemeenschapsleven in Brussel te versterken. Ten slotte wil ik alle diensten van de Raad bedanken voor het uitstekende werk dat ze dag in dag uit leveren om het ons mogelijk te maken ons parlementair werk in optimale omstandigheden uit te voeren. Ik hoop op een goede samenwerking, zowel onderling als met het College van de VGC. (Applaus op alle banken) MEDEDELINGEN De voorzitter : De voorzitter van het Parlement Wallon deelt bij brief mee dat de vergadering zich ter zitting van 19 september 2012 heeft geconstitueerd. De voorzitter van het Parlement de la Communauté Française deelt mee bij brief dat de vergadering zich ter zitting van 20 september 2012 heeft geconstitueerd. De voorzitter van het Vlaams Parlement deelt mee bij brief dat het Vlaams Parlement zich ter vergadering van 24 september 2012 heeft geconstitueerd. De voorzitter van de Senaat deelt mee bij brief dat de Senaat zich ter vergadering van 9 oktober 2012 heeft geconstitueerd.
5 De voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers deelt mee bij brief dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers ter vergadering van 9 oktober 2012 voor wettig en voltallig is verklaard. Bij Collegebesluit nr. 20122013- 0021 van 27 september 2012 sluit het College de zitting 2011-2012 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op 18 oktober 2012.
BELEIDSVERKLARING 2012-2013 van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie - Stuk 4 (2012-2013) – Nr. 1 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het College heeft zoals steeds een tekst voorbereid die de start van het nieuwe werkjaar inluidt. Brussel is een stad met ongekende mogelijkheden, een stad die beweegt en snel verandert. Het groeiende bevolkingsaantal creëert uitdagingen op vele vlakken, zoals onder meer onderwijs, kinderopvang, ouderenzorg en jeugdwerking. Vandaag is het trouwens de dag van de jeugdbeweging. Deze uitdagingen houden ons als beleidsmakers alert. Creatieve en innovatieve oplossingen dringen zich op om de leefbaarheid van de stad te blijven garanderen en om ervoor te zorgen dat het ook morgen en overmorgen aangenaam wonen, werken, studeren en vertoeven is in Brussel. Indien we een oplossing willen vinden voor de stedelijke vraagstukken is meer samenwerking aangewezen. We kunnen onze concrete doelstellingen alleen maar bereiken als er binnen de VGC sectoroverschrijdend wordt samengewerkt, over de beleidsdomeinen heen, en als er over het muurtje wordt gekeken naar de aanpak van andere grootsteden en overheden. De VGC richt zich dan ook naar het middenveld, naar gemeenten, naar de bedrijfs- en academische wereld en naar de burgers om het samenleven in de grootstad verder gestalte te geven. De manier waarop de VGC vanuit haar gemeenschapsbevoegdheden een stadsproject kan realiseren dat inzet op de huidige en toekomstige ontwikkelingen, vormt het uitgangspunt van de Beleidsverklaring 2012-2013. De grootstedelijke Brusselse realiteit noodzaakt de VGC tot een overkoepelende beleidsvisie op de stad. Deze transversale visie wordt aan de hand van de volgende sleutelbegrippen uiteengezet: capaciteit, Nederlandstaligheid, meertaligheid, kwaliteit, efficiëntie, samenwerking, communicatie en het bieden van gelijke kansen. Ze vormen de rode draad doorheen deze beleidsverklaring. Vooraleer we ingaan op de concrete beleidsacties binnen deze 8 globale thema’s, staan we stil bij 2 belangrijke transversale opdrachten voor het komende werkjaar: het politieke kerntakendebat met de Vlaamse overheid en de voorbereiding van een nieuwe beleidsovereenkomst in het kader van het Stedenfonds. Het is onze ambitie en het opzet van het kerntakendebat met de Vlaamse overheid om een optimaal partnerschap te bereiken tussen de Vlaamse overheid en de VGC met het oog op een slagkrachtig gemeenschapsbeleid in Brussel. In het voorjaar van 2012 leverde de ambtelijke taskforce Brussel een globaal eindrapport af dat de basis vormt voor het politieke overleg met de Vlaamse overheid. Naast omgevingsanalyses bevat dit rapport een globale analyse van het Vlaamse gemeenschapsbeleid in Brussel, gestoffeerd met knelpunten en voorstellen van oplossing. De klemtoon ligt daarbij op bestuurlijke voorstellen om het Vlaamse gemeenschapsbeleid in Brussel te versterken en op de realisatie van het globale actieplan met een programmatiebeleid voor de Nederlandstalige gemeenschapsvoorzieningen in Brussel. Voor het stedelijk beleid staat het komende werkjaar in het teken van de voorbereiding van een nieuwe beleidsovereenkomst Stedenfonds III (2014-2019). Met het Stedenfonds wil het
6 College voluit blijven inzetten op de kracht van de stad als motor van maatschappelijke vernieuwing. Het Stedenfonds vormt dan ook een belangrijke schakel in het stadsproject dat de VGC wil realiseren. De nieuwe beleidsovereenkomst tussen het College en de Vlaamse Regering wordt in het najaar van 2013 voorgelegd voor bespreking en goedkeuring in de Raad. Via een bevragings- en inspraaktraject wil de VGC het werkveld betrekken bij de verdere ontwikkeling van een nieuw Stedenfondsprogramma en bij de uitwerking van het stedelijk beleid van de VGC in het algemeen. In de loop van het komende werkjaar wil het College zeer concrete acties ondernemen. Het 1ste actiepunt heeft betrekking op de capaciteitsuitbreiding. De demografische boom en de vergroening in Brussel maken forse investeringen meer dan ooit noodzakelijk en dat in de diverse sectoren. Zo is er nood aan nieuwe kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO’s), scholen en vrijetijdswerkingen. Tegelijk zal het College initiatieven nemen om mensen warm te maken voor een job in het Brussels Nederlandstalig onderwijs en in de Nederlandstalige zorgsector. De gestage groei van de schoolpopulatie vergt bijkomende schoolinfrastructuur. De VGC erkent hierin haar dubbele verantwoordelijkheid. Ze neemt de regierol op voor deze capaciteitsuitbreiding en zal daarnaast zelf een budget vrijmaken voor de meest dringende noden. In 2013 wordt een investering voorzien van meer dan 10 miljoen euro als cofinanciering van minstens 5 nieuwe scholen, goed voor 800 extra plaatsen over de volledige leerlijn. De VGC overlegt met Kind&Gezin over de acties die nodig zijn om, binnen een aanvaardbaar en realistisch tijdpad, een behoeftedekkend aanbod van Nederlandstalige kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning te realiseren in Brussel. Alleen al voor kinderopvang van baby’s en peuters wordt het Nederlandstalig deficit tegen 2015 geraamd op 4.410 plaatsen. Het College blijft prioritair werk maken van de uitbreiding van het Nederlandstalige gezinsaanbod. In afwachting van overname door Kind&Gezin, voorziet de VGC dit jaar een financiering voor 66 extra plaatsen in kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders en voor 71 extra plaatsen in IBO’s. Voor de buitenschoolse opvang betekent dit een toename van het aanbod met 11,4%. Brussel kampt nog steeds met een hoge jongerenwerkloosheid. En toch geraken heel wat vacatures niet ingevuld. Een extra aanbod aan beroepskwalificerende opleidingen en ondernemersopleidingen op maat van Brussel moet hierop een passend antwoord bieden. Specifieke aandacht gaat naar de leertijd van Syntra en het deeltijds beroepsonderwijs als volwaardige onderwijsvormen afgestemd op de noden van de arbeidsmarkt. Meer investeren in opleiding en dus meer gelijke kansen geven aan de verschillende potentiële doelgroepen is eveneens aan de orde in werkervaringsprojecten zoals Chambéry. De renovatie van de keukeninfrastructuur moet het opleidingsproject de noodzakelijke stimulans geven om het project verder duurzaam uit te bouwen en een samenwerking aan te gaan met Elishout. Ook de eigen onderwijsinstellingen zullen hun beleid verder afstemmen op de Brusselse realiteit en invulling geven aan de nieuwe behoeften in het onderwijslandschap. Kasterlinden biedt vanaf dit nieuwe schooljaar ‘Opleidingsvorm 1’ aan voor jongeren met een visuele handicap die nood hebben aan onderwijs dat gericht is op sociale vorming. Zij worden voorbereid op wonen in een beschermde leefomgeving. Zaveldal zal de mogelijkheden verkennen op het vlak van ‘Opleidingsvorm 4’ voor jongeren met ernstige gedrags- en/of emotionele problemen.
7 Elishout maakt werk van de opleidingen balkontunieren en de module vegetarisch koken. Dit College probeert rekening te houden met de suggesties die in de Raad worden aangereikt. (Glimlachjes) Met het nieuwe reglement voor het VGC-vakantieaanbod steeg het aanbod voor Brusselse jongeren in de zomer van 2012 met meer dan 20% ten opzichte van 2011. Een kwantitatieve uitbreiding volstaat echter niet. Ook het inschrijf- en prijzenbeleid worden in het komende jaar onder de loep genomen om meer afstemming en transparantie te krijgen ten bate van de Brusselse gezinnen. De VGC investeert in een kwaliteitsvol vrijetijdsaanbod voor iedereen. Binnen het jeugd- en sportbeleid besteedt zij bijzondere aandacht aan het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren met een functiebeperking. Om de toegankelijkheid van het jeugdwerk te garanderen zal de VGC het aanbod voor deze doelgroep verder uitbouwen. Doel is om Brusselse kinderen en jongeren met een functiebeperking te laten deelnemen aan Brusselse vrijetijdsinitiatieven. Het College wil het fietsproject met initiaties via scholen, evenementen en binnen het eigen vakantieaanbod duurzaam verankeren. De ambitie om dit jaar meer dan 1.000 kinderen te leren fietsen, werd met bijna 2.000 deelnemers ruim overtroffen. In december 2012 vindt de Staten-Generaal over woonzorg plaats. Met dit initiatief wil de VGC, samen met de Vlaamse Gemeenschap, de vragen en de noden van de potentiële gebruikers van woonzorg in kaart brengen met het oog op concrete beleidsaanbevelingen en een geactualiseerd masterplan voor Brussel. Gezien het groeiende aantal leerlingen wordt het aantrekken en het behouden van gemotiveerde lesgevers ook een prioritaire opdracht. De campagne ‘Word leerkracht in Brussel’, opgestart in juni 2012, wordt voortgezet en aangevuld met nieuwe acties die de troeven van het leerkrachtenberoep in de kijker plaatsen. Ook het aantrekken en het behouden van voldoende Nederlandskundige zorgverstrekkers blijft een uitdaging. Samen met het Huis voor Gezondheid organiseert de VGC het congres ‘Arts worden in Brussel’ om Brussel te promoten als stage- en werkplaats. Het zal ook aandacht schenken aan de diverse aspecten van de zorgverlening in Brussel. Verder staan uitwisseling en netwerkvorming tussen de Brusselse en toekomstige zorgverleners centraal. Voor de VGC staat de zorg voor kwaliteitsvolle gemeenschapsvoorzieningen hoog op de agenda. Aandacht voor kwaliteit krijgt gestalte doorheen de verschillende sectoren, domeinen en projecten. Aanbieden van kwaliteitsvol onderwijs in de eigen onderwijsinstellingen is noodzakelijk. De noodzaak tot uitbreiding, renovatie en herschikking van de onderwijscampussen wordt aangegrepen om het aanbod van de scholen te versterken en, waar mogelijk, te clusteren. Op die manier willen we duurzame campussen uitbouwen die een eigentijdse pedagogische visie ondersteunen, afgestemd op de noden van de schoolpopulatie en op de verwachtingen van de arbeidsmarkt. Er wordt onderzocht op welke wijze de VGC-onderwijsinstellingen kunnen samenwerken met het Gemeenschapsonderwijs. Zo zou de inkanteling van Elishout secundair onderwijs in de scholengroep Brussel een betere toeleiding vanuit het Brussels basisonderwijs kunnen genereren. Aansluitend zal werk worden gemaakt van de inpassing van het deeltijds onderwijs in datzelfde geheel. Bepaalde opleidingen van het CVO van het Gemeenschapsonderwijs kunnen samengebracht worden met die van CVO Elishout. Zaveldal zal dit schooljaar maximaal investeren in het ondersteunen en begeleiden van het schoolteam. In samenwerking met de Hogeschool Gent wordt gewerkt aan het vergroten van
8 de draagkracht van het onderwijzend personeel bij moeilijk gedrag op school. In het CVO Elishout worden taalcoaches ingezet. Zij zullen ervoor zorgen dat cursisten doorheen de vakopleiding ook de taalkennis verwerven die noodzakelijk is om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De groenopleiding van Elishout secundair onderwijs wordt geheroriënteerd in samenwerking met het CVO. De focus komt te liggen op de ‘verbrusseling’ en de afstemming op de Brusselse arbeidsmarkt. Om het vraagstuk van de leerbedreigde jongeren zo volledig en zo geïntegreerd mogelijk aan te pakken, wordt verder gewerkt aan een integraal spijbelbeleid, samen met alle betrokken partners en op maat van de lokale situatie. De preventieve acties van de spijbelcoaches en de remediërende korte en lange time-out, worden versterkt met EXTRA TIME, een aangepast traject voor jongeren die niet meer functioneren binnen de school en herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag vertonen. Het gaat hier voornamelijk over jongeren uit het BuSO, die nood hebben aan een intensiever en meer flexibel traject. In een 1ste fase wordt een dergelijk traject op de sporen gezet voor een aantal jongeren in BuSO Zaveldal. Bij een positieve evaluatie zullen ook andere secundaire scholen de mogelijkheid krijgen om in te stappen. In het kader van Brede Jeugdhulp gaat prioriteit naar ‘Leerrecht’ dat maximaal wordt afgestemd op time-out. Andere prioritaire aandachtspunten zijn capaciteitsuitbreiding in de bijzondere jeugdhulp, cliëntparticipatie en de ondersteuning van het brede jeugdwerkveld. Ook ouders spelen een cruciale rol bij het versterken van kansen voor kinderen en jongeren. Met de uitwerking van een actieplan “Opvoedingsondersteuning” wil de VGC ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken alle mogelijke ondersteuning bieden bij het opvoeden van hun kinderen. Op basis van de bevraging van de Brusselse Nederlandstalige organisaties en hun vrijwilligers in het voorjaar van 2012, wil het College zijn ondersteuning van het vrijwilligerswerk in Brussel doorlichten en verbeteren. Een transversale aanpak staat daarbij centraal. In het raam van een vernieuwd vrijwilligersbeleid zullen ook voor het sociaal-culturele veld nieuwe beleidsacties worden ondernomen. De invoering van de nieuwe verordening sociaalcultureel werk moet leiden tot een meer kwaliteitsvolle werking die beter is afgestemd op de Brusselse realiteit. Als onderdeel van het investeren in een kwaliteitsvol flankerend beleid wil de VGC instaan voor het creëren van een leerkrachtige leeromgeving. Kinderen en jongeren bewegen zich doorheen verschillende leer- en leefdomeinen en leren zowel binnen formele als binnen informele kaders. Na een injectie van 1 miljoen euro in 22 Brede Scholen in Brussel wordt het komende werkjaar gefocust op de inhoudelijke uitbouw van deze Brede Scholen en in het bewerkstelligen van duurzame multidisciplinaire samenwerkingsverbanden. Het Onderwijscentrum Brussel zal de Brede Scholen daarin ondersteunen via intervisie, vorming en begeleiding op maat. Zowel Brusselleer als het tweedekansonderwijs zullen aangemoedigd worden om in het kader van de Brede School en dichtbij de ouders cursussen aan te bieden. Op die manier wordt de binding met de ouders versterkt en hun betrokkenheid bij de schoolloopbaan van hun kinderen verhoogd. Ook partners als het Huis van het Nederlands en Bru-taal zullen aan deze doelstelling meewerken. Toegankelijkheid en kwaliteit van zorg staan centraal in het welzijns- en gezondheidsbeleid van de VGC. In de 1ste plaats wil het College het aanbod aan en door de ondersteunende organisaties verder uitwerken. Daarnaast maakt de VGC ook werk van de onderlinge afstemming en uitwisseling tussen deze ondersteunende organisaties.
9 Binnen de sector personen met een handicap wil het College de instroom van personen met een migratieachtergrond in de Nederlandstalige Brusselse gehandicaptenvoorzieningen aanmoedigen. De VGC zal daarom onder meer het project ‘Interculturele openheid in de zorg voor personen met een handicap’ cofinancieren. In overleg met de jeugdhuizen – vrijwilligers, bestuurders en beroepskrachten − wordt in de komende maanden werk gemaakt van een nieuw organisatiemodel dat een kwaliteitsvolle werking moet garanderen voor de volgende jaren. De jeugdhuizen krijgen de nodige ondersteuning zodat zij kunnen uitgroeien tot autonome, laagdrempelige en open ruimten voor ontmoeting, creatie, organisatie en experiment. Naar aanleiding van het nieuwe reglement ‘jeugdprojecten’ zal de VGC een projectoproep lanceren die openstaat voor individuele jongeren. Doel van de oproep is om innoverende en kwaliteitsvolle initiatieven voor de jeugd aan te moedigen via immateriële en materiële ondersteuning. De VGC wil op deze manier meer kansen scheppen en innoverende inspanningen in een Nederlandstalige omgeving ondersteunen. In 2012 startte de implementatie van het Bibliotheekportaal voor de Brusselse Nederlandstalige openbare bibliotheken. De lancering en de bekendmaking ervan bij het brede publiek zijn gepland in het najaar van 2012. Het Bibliotheekportaal is een totaaloplossing om de collecties en het bezit van de Brusselse openbare bibliotheken te ontsluiten via een vernieuwende en publieksvriendelijke zoekomgeving. De uitbreiding van de digitale zoekomgeving moet het gebruikscomfort verhogen en leiden tot een meer persoonlijke dienstverlening. De ontwikkeling van het Bibliotheekportaal past in een interbestuurlijke samenwerking tussen de Vlaamse overheid (Bibnet), de Vlaamse provincies en de VGC. “Bessst” is een meerjarig erfgoedproject over leefkwaliteit en stilte in Brussel. Het project biedt een platform aan de groeiende praktijkgemeenschap van ‘stiltebemiddelaars’. Het opzet bestaat erin om zo veel mogelijk erfgoedplekken, personen, organisaties en praktijken rond stilte- en rustbeleving in Brussel op te sporen en met elkaar in contact te brengen, in levenden lijve én digitaal. Naar aanleiding van de beslissingen die de Vlaamse Gemeenschap neemt in het kader van het Kunstendecreet 2013-2016, zal de VGC een aantal inhoudelijke lijnen voor het VGCkunstenbeleid evalueren. De VGC kan haar rol als lokale actor het sterkst beklemtonen door in te zetten op experiment en op initiatieven waarbij de innoverende kunstenaar centraal staat. De uitvoering van het investeringsbeleid voor kwaliteitsvolle gemeenschapsinfrastructuur, zoals vastgelegd in het Investeringsplan 2011-2015, is volop bezig. Zeer recent werd het startschot gegeven voor de bouw van een volledig nieuwe campus Kasterlinden – een pareltje aan de kroon van de werking van de VGC. De nieuwe schoolgebouwen en het internaat garanderen een aangepaste leeromgeving op maat van de leerlingenpopulatie en houden rekening met het groene karakter van de omgeving. In de zomer van 2013 zal, na het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen, de 1ste steen worden gelegd van het grootste bouwproject uit de geschiedenis van de VGC. Voor het eerst gebeurt dit via een DBFM-formule met een private partner. Op de campus Elishout wordt, na de bouw van de keukentoren en de renovatie van het internaat, nagegaan op welke wijze en binnen welk tijdspad de meest dringende renovatiewerken aan de andere gebouwen zullen worden aangepakt. In 2013 wordt Brede School Nieuwland verbouwd en aangepast aan de specifieke noden van de verschillende partners die hier gehuisvest zijn. Belangrijke infrastructurele maatregelen zijn gepland voor het kinderdagverblijf ‘Nieuwkinderland’, voor Zaveldal en voor het Deel-
10 tijds Kunstonderwijs van de Stad Brussel. Ook zal geïnvesteerd worden in een nieuw consultatiebureau. De infrastructuur van de gemeenschapscentra wordt verder vernieuwd en aangepast aan de hedendaagse normen en aan de veranderende functie van de centra in de samenleving. Begin 2013 wordt het volledig vernieuwde en uitgebreide gemeenschapscentrum De Kroon ingehuldigd. De polyvalente ondergrondse zaal biedt de nodige ruimte aan het lokale verenigingsleven van Sint-Agatha-Berchem. 2013 wordt ook voor andere gemeenschapscentra een belangrijk jaar met een totale investering van meer dan 11 miljoen euro in Elzenhof, De Kriekelaar, Nekkersdal, De Rinck en De Vaartkapoen. In de 1ste helft van 2013 opent het nieuwe lokale dienstencentrum ‘Utopia’ in Vorst de deuren. Het wordt een toegankelijk centrum met bijzondere aandacht voor de Nederlandstalige ouderen uit de buurt. Met dit initiatief wil het College de sociale cohesie versterken, een ontmoetingsruimte creëren om vereenzaming tegen te gaan en ouderen de kans bieden om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen. Ook dit jaar wil het College werk van maken een efficiënt en effectief beleid van College, Raad en administratie door te investeren in een dynamisch personeelsbeleid, te zorgen voor een wetenschappelijke onderbouwing van het beleid en door het bestaande beleidsinstrumentarium te actualiseren. Een nieuwe, overkoepelende verordening Welzijn en de daaraan verbonden uitvoeringsbesluiten zijn in voorbereiding. Hiermee wil de VGC een antwoord bieden op nieuwe noden en ontwikkelingen binnen onder meer de sector lokale dienstencentra en de sector personen met een handicap. Ook voor het beleidsdomein Gezin wordt nieuwe regelgeving voorbereid. De hervorming van de gemeenschapscentra vertaalt zich vanaf januari 2013 in een nieuwe verordening. Die herbevestigt de rol van de gemeenschapscentra als sociaal-culturele organisaties met een stevige lokale inbedding die omgevings- en behoeftegericht werken aan gemeenschapsvorming. Onder de noemer ‘gemeenschapsforum’ worden ook de samenwerking en participatie van de Brusselaars bij de werking van de lokale gemeenschapscentra verankerd. Op basis daarvan bepaalt elk gemeenschapscentrum de werkingsprioriteiten. Daarnaast ontwikkelen de programmatoren van de verschillende centra een globaal artistiek programma onder de noemer ‘Cultuurcentrum Brussel’. De gemeenschapscentra positioneren zich via deze samenwerking als één gesprekspartner voor de andere culturele spelers in de stad. Een vormingsprogramma voor professionelen en bestuurders moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het bestuur. Dit jaar staat ook het stroomlijnen van het zakelijk beleid van de gemeenschapscentravzw’s op de agenda. In alle gemeenschapscentra wordt de plannings- en registratiesoftware Yesplan geïnstalleerd. Binnen het kader van de nieuwe verordening Jeugdbeleid wordt een nieuw reglement uitgewerkt om de ondersteuning van investeringen in materiaal en infrastructuur in het jeugdwerk te optimaliseren. Wat het wetenschappelijk onderbouwd beleid betreft organiseerde het College in 2012 een grootschalige wetenschappelijke enquête over de leefbaarheid in de stad bij een representatief staal van meer dan 2.500 Brusselaars. Niet te verwarren met opiniepeilingen over de leefbaarheid in de stad, die her en der in de media opduiken. Na het ontsluiten van de antwoorden zal de VGC kunnen beschikken over een equivalent van de Vlaamse stadsmonitor. Het College zal de onderzoeksresultaten bekendmaken en stelt een publicatie van de beschrijvende cijfers in het vooruitzicht voor het voorjaar van 2013.
11 Een studie over de wijze waarop de administratie informatie verzamelt, verwerkt en ter beschikking stelt, moet leiden tot een plan voor een meer efficiënte informatiebehandeling. Dit najaar lanceert de VGC een onderzoek om de ongekwalifeerde uitstroom uit het Brussels Nederlandstalig onderwijs wetenschappelijk in kaart te brengen. Daar wordt veel over gepraat, maar ik zou daar graag harde cijfers over zien. De kernopdracht bestaat erin om op zoek te gaan naar de kenmerken, oorzaken, gevolgen en aanpak van vroegtijdig schoolverlaten. Zodra de onderzoeksresultaten bekend zijn, kan de VGC de nodige maatregelen voorbereiden om alle jongeren in Brussel de nodige kansen te bieden. Een efficiënte administratie heeft nood aan een dynamisch personeelsbeleid. In 2012 hield de VGC een tevredenheidsenquête onder haar personeelsleden. Die enquête zal het komende jaar uitmonden in verschillende acties. Zo werkt de VGC een vormingsaanbod uit dat gelinkt is aan het competentiemanagement. Er wordt een voorstel voor bijkomende motiverende loopbaanmogelijkheden onderzocht en het proefproject ‘telewerken’ krijgt een evaluatie. Verder zet het College in op een actualisering van het personeelsstatuut met onder meer een hernieuwd evaluatiesysteem, verbeterde aanwervingsprocedures, het mogelijk maken van interfederale mobiliteit en de erkenning van elders verworven competenties. Tot slot maakt de VGC werk van een nieuw dynamisch personeelsplan op basis van het principe van enveloppenfinanciering en van de implementatie van het groeidiversiteitsplan. We willen ook meer samenwerkingscultuur en participatie. De VGC is sinds haar oprichting uitgegroeid tot een dynamische stedelijke overheid. Als de VGC impact wil hebben op de leefbaarheid van het Brussels hoofdstedelijk gewest, is zij aangewezen op samenwerking met tal van andere actoren: de burger, de andere overheden, het middenveld, de bedrijfssector en de academische wereld. Als ik zie wat er in andere steden in Vlaanderen en in dit land gebeurt, mogen we stellen dat de werking van de VGC een voorbeeldfunctie vervult in het ontwikkelen van samenwerkingsculturen en participatie in het stedelijke beleid. Nergens anders kunnen resultaten zoals hier worden voorgelegd. Wat de samenwerking met andere overheden betreft tonen projecten als ‘Samen naar School’ en ‘Brede School’ aan dat samenwerking met de Brusselse gemeenten nieuwe mogelijkheden biedt. Op het vlak van het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) willen we onderzoeken welke de meest zinvolle samenwerkingsmodellen zijn met het oog op de participatie van het DKO aan de Brede Scholen en het vergroten van de toegankelijkheid van het DKO voor kansengroepen. De VGC biedt aan alle Brusselse gemeenten een begeleidingstraject aan voor de opmaak en de realisatie van een Lokaal Cultuurbeleidsplan voor de periode 2014-2019. Speciale aandacht gaat uit naar omgevingsgericht werken, met inbegrip van het bredeschoolnetwerk, participatie en de versterking van de onderlinge samenwerking tussen de gemeenten, de lokale bibliotheken en de gemeenschapscentra enerzijds en de relatie tussen het gemeentelijk niveau en de VGC anderzijds. Sterke steden zijn steden die in staat zijn om antwoorden te bieden op complexe en dringende maatschappelijke vraagstukken. Het is dan ook bijzonder waardevol om samen met andere grootsteden kennis te delen in functie van het uittekenen van gezamenlijke strategieën. Antwerpen en Gent zijn daarbij onze prioritaire partners. Een van de projecten waarvoor we rekenen op de expertise van die grootsteden, gaat over een efficiënte strategie om capaciteitsuitbreiding te realiseren en het onderzoek naar een afzonderlijke beheerstructuur voor het onderwijspatrimonium in Brussel.
12 Wat de samenwerking met de Vlaamse Gemeenschap betreft, zal in 2013 de opening van Muntpunt plaatsvinden. Brussel beschikt vanaf dan over een vooruitstrevende belevenisbibliotheek en een volwaardig hoofdstedelijk informatiecentrum. De VGC zal bijzondere aandacht besteden aan de integratie van de bibliotheekwerking binnen het geheel en zal daarvoor een convenant sluiten met de vzw Muntpunt. Met de provincie Vlaams-Brabant gaat de VGC een partnerschap aan voor de oprichting van het regioteam Brussel binnen de nieuw opgerichte Dienst Ondersteuningsplan VlaamsBrabant en Brussel. Op die manier wordt een werking op maat uitgebouwd om gepaste ondersteuning en begeleiding voor Brusselse personen met een handicap mogelijk te maken. Ook het komende jaar wil het College bruggen bouwen met het werkveld. Naast de vele acties die elders in deze beleidsverklaring worden vermeld, situeren we hier kort enkele spraakmakende initiatieven. Om alle leerlingen en cursisten maximale onderwijs- en ontwikkelingskansen te kunnen bieden starten het volgende werkjaar nieuwe, creatieve samenwerkingsverbanden met onder meer de vzw Belgian Pastry Academie, de Hogeschool Gent en de Erasmushogeschool, naast de bestaande samenwerkingen met de VDAB, Brusselleer, het Huis van het Nederlands, de beroepsfederaties, Visitbrussels en andere. Om het rendement van het onderwijs te verbeteren, zullen eveneens banden worden gesmeed met het bedrijfsleven. Waar mogelijk zullen de onderwijsvormen en de opleidingen worden gekoppeld aan stages en banen op de arbeidsmarkt. Ook voor de implementatie van het Lokaal Sociaal Beleid blijft samenwerking het sleutelwoord. Dit jaar start de VGC in 2 nieuwe zones met de uitbouw van overleg en samenwerking: enerzijds in Sint-Jans-Molenbeek en Koekelberg en anderzijds in Ganshoren, SintAgatha-Berchem en Jette. Op initiatief van de Vlaamse Gemeenschap zijn de 2 Brusselse Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) Archipel en Mozaïek een traject gestart dat in 2013 zal leiden tot een fusie van beide organisaties. De VGC zal in overleg met vertegenwoordigers van het nieuwe CAW bepalen wat haar relatie met die nieuwe organisatie zal zijn. De VGC lanceert een regionaal depotbeleid waarbij het stimuleren van samenwerking, netwerking en uitwisseling van expertise de rode draad vormt. Concrete initiatieven zijn onder meer de samenwerking met het Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel (AMVB), voor de uitbouw van een trajectbegeleiding Archiefzorgen en de opstart van een nieuw Ecce (Eerste hulp bij Calamiteiten bij Cultureel Erfgoed)- traject in 2013. De VGC treedt op als ambassadeur van de stad en haar inwoners. Met haar diverse initiatieven wil de VGC de inwoners wegwijsmaken in het uitgebreide Brusselse aanbod en tegelijk opkomen voor de belangen van de inwoners en de bezoekers. De VGC lanceert het komende werkjaar tal van digitale nieuwigheden en vernieuwingen. Centraal staat de hertekening van de overheidswebsite www.vgc.be. Ook investeert de VGC in nieuwe gebruiksvriendelijke websites voor de VGC-onderwijsinstellingen en het Onderwijscentrum Brussel. Verder staan een vernieuwde aanpak van de digitale nieuwsbrieven, een herwerking van de websites van de 22 gemeenschapscentra en de uitwerking en toepassing van een efficiënte en geautomatiseerde informatiedoorstroming naar Muntpunt op de agenda. Het nieuw ontwikkelde contentmanagementsysteem zal de basis vormen voor 4 VGCportaalsites die tegen het einde van 2012 online gaan. De portaalsite ‘Opgroeien in Brussel’ wordt de toegangspoort naar alle informatie over Nederlandstalige kinderdagverblijven, initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO’s), consultatiebureaus en dergelijke meer. De site richt zich zowel tot ouders als tot professionelen. Op de portaalsite over het Nederlandstalige
13 onderwijs- en vormingsbeleid in Brussel zullen de onderwijsgebruikers en de professionals heel wat informatie vinden over het Brussels Nederlandstalig onderwijs en het vormingsaanbod. Om ook de Brusselse jeugd op een toegankelijke, aangepaste en laagdrempelige manier te informeren lanceert de VGC het ‘Jeugdportaal’. Brusselse jongeren, jeugdwerkers en geïnteresseerden vinden hierop alle informatie over de talrijke voorzieningen in Brussel. Voor de gemeenschapscentra wordt de portaalsite ‘Cultuurcentrum Brussel’ ontwikkeld. De VGC maakt actief gebruik van sociale media in de vrijetijdssectoren. Op die manier wordt laagdrempelig en snel een breed Brussels publiek bereikt. Het gebruik van sociale media stimuleert bovendien de interactie tussen de VGC en haar doelpubliek. Wat de studentencommunicatie betreft wil de VGC, samen met Br(ik, Brussel verder op de kaart zetten als studentenstad. Dat lukt trouwens steeds beter. Met het oog op de vernieuwing van de interprovinciale sociale kaart en de zorgzoeker wordt een nieuw concept ontwikkeld, namelijk het Platform Welzijn en Gezondheid. De sociale kaart en de zorgzoeker krijgen dezelfde structuur en halen hun gegevens uit dezelfde databank. Via het nieuwe Platform, een samenwerkingsverband tussen de 5 Vlaamse provincies, de VGC en het Huis voor Gezondheid, wordt de expertise maximaal gedeeld en ontstaan er meer mogelijkheden voor ontsluiting via websites, webservices en publicaties. Ook de Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL) kunnen gebruikmaken van het Platform. De lancering van een nieuwe graphic novel, gewijd aan de stad en haar verhalen, wordt een van de hoogtepunten tijdens het komende Passa Portafestival. Met dit initiatief wil de VGC een hedendaagse kunstvorm ondersteunen en Brussel als beeldrijke stad promoten bij auteurs en publiek in binnen- en buitenland. Het College wil ook werk maken van de integratie van tekeningen van Vlaamse striptekenaars in het Brusselse stripmurenparcours. Gezien het grote succes van de Greeters in Brussel – dit zijn inwoners die toeristen op sleeptouw nemen om Brussel op een andere manier te tonen – zal dit project in 2012 verder uitgebouwd worden, met onder meer de organisatie van een internationaal congres waarop een 30tal steden uit de hele wereld vertegenwoordigd zullen zijn. Het Beschrijf zal zijn parcours in het kader van ‘vers brussel’ uitbreiden, onder meer naar Ganshoren en Vorst. In het verlengde van de jaarlijkse opleidingsbeurs en de folder ‘Schakels naar werk’ ontwikkelt Tracé Brussel in opdracht van de VGC een gebruiksvriendelijke website die een overzicht biedt van het Nederlandstalige aanbod van opleiding en werkervaringstrajecten. De Vlaamse overheid lanceerde het idee om ‘centra leerloopbaanbegeleiding in de volwasseneneducatie’ (CLLB) op te richten, door de fusie of nauwe samenwerking voor Brussel tussen de Huizen van het Nederlands en de consortia voor volwassenenonderwijs. Het Brussels consortium voor volwassenenonderwijs (Brucovo) bouwde op korte termijn een uitgebreide expertise op over studiekeuze- en leertrajectbegeleiding. Om in te spelen op de evoluties vanuit Vlaanderen en om deze opgebouwde expertise niet verloren te laten gaan, zal Brucovo in opdracht van de VGC een leerwinkelconcept ontwikkelen. De leerwinkel moet gebruikers informeren op het gebied van studiekeuze. Verder moet hij hen oriënteren naar het meest passende Nederlandstalige aanbod van onderwijs en opleiding in Brussel.
14 Het nieuwe decreet over kinderopvang voor baby’s en peuters bepaalt welke groepen bij voorrang gebruik kunnen maken van een opvangplaats. Tegelijk voorziet het in de oprichting van een lokaal loket kinderopvang, waardoor gezinnen voortaan slechts één keer hun opvangvraag moeten stellen. De VGC blijft uitgaan van een evenwichtig en gecoördineerd informatie- en opnamebeleid en zorgt, in overleg met het werkveld, voor de organisatie van het loket in Brussel. Dit laatste is belangrijk! Nu beland ik bij een van de laatste hoofdstukken van deze beleidsverklaring, namelijk het aanmoedigen van het Nederlands en het omgaan met andere talen. Dit ligt me zeer nauw aan het hart. De VGC wil met haar taalbeleid het gebruik van het Nederlands in Brussel stimuleren. Ook dat lukt ons alsmaar beter. Tegelijkertijd maakt zij werk van een positieve benadering van meertaligheid en benadrukt ze het belang van de thuistalen. De transversale visietekst Taalbeleid zal worden uitgedragen naar de organisaties op het terrein die een band hebben met de VGC. Bij het uitstippelen van een eigen taalbeleid zullen deze organisaties ondersteund worden door het Onderwijscentrum Brussel, het Huis van het Nederlands, Bru-taal en de taalondersteuners binnen de verschillende beleidsdomeinen. Daarnaast zullen de reeds ontwikkelde hulpmiddelen maximaal worden ontsloten. Positief omgaan met meertaligheid en toch het Nederlands als eerste en gemeenschappelijke taal vrijwaren, vormt in Brussel een uitdaging. De voorbije jaren werd ter zake heel wat ervaring opgebouwd: in kinderdagverblijven, in scholen, bij opleidingspartners, op de werkvloer en in de vrije tijd. In het voorjaar van 2013 organiseert de VGC een studiedag Taal waarop de goede praktijken aan bod komen en ervaringen worden uitgewisseld. Het stimuleren van de thuis- of moedertaal van kinderen vormt een hefboom voor meer leeren ontwikkelingskansen en is even belangrijk als het stimuleren van het Nederlands. Kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang hebben een belangrijke opdracht om de talige ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren. Daarnaast moeten ze anderstalige ouders mee sensibiliseren om bewust om te gaan met taal en om het Nederlands thuis en in de vrije tijd een plaats te geven. Op die manier kunnen kinderen met maximale kansen doorstromen naar het Nederlandstalig onderwijs. De VGC zal, na een oproep aan het werkveld, via het project Groeien in Taal een taalondersteunend traject aanbieden aan nieuwe voorzieningen. Het Onderwijscentrum Brussel start, in samenwerking met vzw Foyer, in 4 scholen het project Mijn Taal op. Dit project gaat over thuistalen buiten de schooluren. Na evaluatie kan het project uitgebreid worden naar andere geïnteresseerde scholen. Voor anderstalige ouders met kinderen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel loopt al enkele jaren een informatie- en sensibiliseringscampagne over de rol van het Nederlands in een schoolse context. Vanaf dit schooljaar wordt gestart met het project SchoolNEDwerk. Met dit project willen we extra oefenkansen Nederlands organiseren voor anderstalige ouders die al een basiskennis Nederlands hebben verworven. De oefenkansen worden gekoppeld aan activiteiten die te maken hebben met het schoolleven. Het project is een coproductie van het Onderwijscentrum Brussel en Bru-taal. De VGC-speelpleinwerking wil ook in 2013 taalstimulering koppelen aan het speelse karakter van de speelpleinen. Dit komt tot uiting in de taalkoffers, het Grote boek van het speelplein en samenwerking met initiatieven als de Zomerschool. Het laatste hoofdstuk heeft betrekking op de sociale cohesie. Het College werkt op verschillende vlakken aan het bevorderen van de sociale cohesie en het tegengaan van de dualisering
15 in de stad. Om het aanbod aan voorzieningen toegankelijker te maken voor alle Brusselaars, wordt de nodige aandacht besteed aan de participatie van kansengroepen die nog al te vaak hun weg niet vinden naar de vele gemeenschapsvoorzieningen. In dit opzicht wil het College ook het komende jaar met diverse beleidsacties werken aan een volwaardig gelijkekansenbeleid. Het VGC-beleid rond armoedebestrijding steunt op 2 pijlers. Aan de ene kant zijn er de eigen transversale initiatieven zoals de Brede School, de ondersteuning van Brussel Integratie via Sport (BIS) en de vrijwaring van een specifiek aanbod rond kansarmoedebestrijding in precaire wijken als de Anneessenswijk in Brussel-Stad en de Brabantwijk in Schaarbeek. Aan de andere kant stelt de VGC samen met de andere Brusselse overheden het Brussels Actieplan Armoedebestrijding 2012. Dit actieplan heeft jongeren van 16 tot 25 jaar als doelgroep. Hierbij heeft de VGC een beroep gedaan op haar verschillende inhoudelijke adviesorganen. Deze adviezen vormen de basis voor een verdere concretisering en uitwerking van het Brussels Actieplan Armoedebestrijding. Een kwaliteitsvol aanbod voor alle kinderen is een van de belangrijkste doelstellingen van het onderwijs. Via een krachtig gelijkekansenbeleid wil de VGC de sociale integratie van maatschappelijk zwakke leerlingen en ouders bevorderen en hen aanzetten tot actief burgerschap. Kansarmoede en sociale uitsluiting worden bestreden door het verhogen van de ouderbetrokkenheid bij het schoolse gebeuren, door een kwaliteitsvolle naschoolse opvang, door het verruimen van de leeromgeving, door het wegnemen van drempels die de toegang tot levenslang leren bemoeilijken, door extra zorg te besteden aan jongeren die ongekwalificeerd dreigen uit te vallen en door bruggen te bouwen tussen onderwijs en werk. Het komende werkjaar zal de VGC met specifieke acties en maatregelen intensief op al deze terreinen blijven werken. De VGC ijvert tevens voor een Brusselse invulling van het integratie- en inburgeringsbeleid. Daarin moeten inburgering, integratie en participatie een plaats krijgen en moet geïntegreerd werken mogelijk zijn. De VGC blijft een maximale beleidsregie claimen. In functie hiervan wordt inburgering en integratie een belangrijk thema in het kerntakendebat met de Vlaamse overheid. Door het inzetten van 4 extra Roma-stewards wil de VGC de samenlevingsproblemen met Midden- en Oost-Europese migranten aanpakken op de plekken waar die zich het scherpst stellen. Deze Roma-stewards zullen een team vormen met de overige Roma-bemiddelaars van het Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel. Ze zullen actief zijn op het niveau van de wijk, de school en het gezin. In een 1ste fase komen de volgende wijken aan bod: GaucheretVooruitgangswijk, de Liedtswijk, het Koninginneplein in Schaarbeek en het Raadsplein in Anderlecht. De VGC staat in voor de ondersteuning en de opvolging van dit project. Specifieke aandacht zal gaan naar een verhoogde ouderbetrokkenheid op school. Het College engageert zich ook om, waar mogelijk, de wisselwerking tussen de initiatieven rond sociale economie en de VGC uit te bouwen. Een aantal niet-commerciële organisaties, de zogenaamde derden, organiseren opleiding, begeleiding en werkervaring om werkzoekenden beter voor te bereiden op een duurzame tewerkstelling. De VGC wil meewerken aan deze maatschappelijke uitdaging door opdrachten te reserveren voor deze organisaties en samenwerking te stimuleren. De eerste innovatieve trajecten zullen worden opgestart in de ICT- en horecasector. Dit laatste zal respectievelijk met de eigen onderwijsinstellingen en met de gemeenschapscentra gebeuren. Een kwaliteitsvol vrijetijdsaanbod toegankelijker maken voor mensen in kansarmoede vormt een belangrijke prioriteit voor het VGC-beleid. Zinvolle vrijetijdsinvulling is immers een recht. Bovendien kan het nieuwe kansen bieden aan personen in kwetsbare situaties of aan
16 diegenen die moeilijk aansluiting vinden bij de maatschappij. De VGC zal verschillende trajecten opstarten om een coherent, breed gedragen en toegankelijk vrijetijdsbeleid vorm te geven. De omvorming van de cultuurwaardebon naar een vrijetijdswaardebon vanaf september 2013 is hierbij van essentieel belang. Het moet immers een instrument worden dat breder gaat dan cultuur en ook gebruikt kan worden in andere vrijetijdssectoren zoals jeugdwerk en sport. Het College vindt het belangrijk om de Brusselse realiteit weerspiegeld te zien in haar eigen dienstverlening. Een van de initiatieven die de VGC daarvoor neemt, is een proefproject over de diversificatie van de pool van sportlesgevers. In samenwerking met diverse Brusselse partners zet de VGC in 2013 een project op voor het rekruteren en het uitwerken van een trajectbegeleiding. De heer Fouad Ahidar.- Dat gebeurt nu al. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Inderdaad. Brusselaars die aanleg en interesse hebben voor de functie van sportbegeleider krijgen bijscholing en opleiding. De VGC-jeugddienst coördineert in 2012 en 2013 een project om minderjarige nieuwkomers warm te maken voor het bestaande reguliere en categoriale vrijetijdsaanbod in Brussel. Dit gebeurt zowel individueel, via coaching en begeleiding naar het aanbod, als groepsgericht. Ook de aanbieders worden begeleid en gesensibiliseerd om hun aanbod open te stellen voor deze doelgroep. In ons land is er geen stad die meer bruist en meer beweegt zoals Brussel. Brussel is als het ware een labo voor sociale, culturele en maatschappelijke vernieuwing. De VGC is graag ambassadeur van deze stad, van de mensen die er wonen, werken, studeren en er hun vrije tijd doorbrengen. In deze beleidsverklaring toont het College welke ambities de VGC in het werkjaar 20122013 wil realiseren om in te spelen op de grootstedelijke dynamiek. Ik ben er me terdege van bewust dat ik een lange uiteenzetting heb gehouden. Ik wou echter zo veel mogelijk initiatieven opsommen zodat de kracht van de instelling waar wij allemaal deel van uitmaken, duidelijk zou worden. De inzet die de VGC zich met al haar geledingen getroost, moet goed tot uiting komen. We moeten hier fier over zijn. Ik heb een hekel aan het doemdenken over en het mismeesteren van Brussel als gegeven. Men kan dit enkel tegengaan door er op het terrein stevig tegen aan te gaan en te doen wat moet worden gedaan. We moeten hier fier over zijn. Deze fierheid moeten we ook effectief op het terrein uitdragen. Die boodschap moeten we allemaal samen zowel naar het Zuiden als het Noorden van het land uitdragen. Het College doet dit titanenwerk natuurlijk niet alleen, maar werkt hiervoor samen met talloze vrijwilligers, met het middenveld, met de individuele burgers, met de andere overheden, met de diverse bedrijfssectors, met de academische wereld en, niet in het minst, met de Raad en onze gekozenen in Brussel. Raadsleden en gekozenen zijn de eerste ambassadeurs van het werk dat wij samen verrichten. Deze boodschap moeten zij doorgeven aan de hele bevolking. (Applaus) De heer Fouad Ahidar.- Allereerst wil ik iedereen feliciteren met de schitterende verkiezingsuitslag. Een dikke proficiat voor alle gekozenen. Uitdagingen zijn er meer dan genoeg. Vervolgens wil ik ook het College en de administratie van de Raad bedanken omdat ze de tekst van de beleidsverklaring al meer dan een week geleden aan alle raadsleden hebben bezorgd. Mijn welgemeende dank daarvoor. Collega Elke Roex ontving de beleidsverklaring van de
17 Brusselse Hoofdstedelijke Regering pas op de dag zelf. Daardoor was het vrijwel onmogelijk om gepast te repliceren. Nu ik met bloemetjes gestrooid heb, volgen nu de bloempotten. (Hilariteit) Ik wil het vandaag hebben over onze Brusselse jeugd. Het succes van een stad wordt afgemeten aan de ruimte die jongeren er krijgen. Onze jeugd is dé troef voor Brussel. Maar dan moeten we ook ruimte geven aan jeugdige creativiteit. Tegelijk moeten we ons beleid vorm geven vanuit het besef dat steeds meer kinderen en jongeren opgroeien in armoede. Veel van die arme jongeren hebben vandaag te weinig ruimte. Bijgevolg moet armoedebestrijding opnieuw een prioriteit worden van de VGC. Het succes van een stad wordt ook afgemeten aan de kans die vernieuwing er krijgt. De complexe grootstedelijke uitdagingen dwingen ons om creatief te zijn. De VGC moet een laboratorium zijn voor innovatieve projecten. Deze projecten ontstaan van op het terrein. Hierbij denk ik dan onwillekeurig aan goede voorbeelden zoals de crèche Elmer. Jonge moeders die een opleiding volgen, vinden daar opvang voor hun kinderen. Denk ook aan project L’espoir. Door dit project kregen gezinnen met een bescheiden inkomen de mogelijkheid eigenaar te worden. In een jaar tijd werd een vuil stukje Brussel opgeknapt. Dat is het soort projecten dat we moeten stimuleren. Dit is het soort projecten dat we moeten stimuleren. Mijnheer de collegevoorzitter, ik ben niet van mijn stoel gevallen bij het lezen van uw beleidsverklaring. Nergens merk ik de hoogdringendheid die ik voel als ik in Brussel rondloop en de gigantische uitdagingen zie. Ik lees wel dat een tiental onderzoeken en enquêtes van start zullen gaan om te weten wat we moeten doen. Waar is de urgentie in deze beleidsverklaring? Is het niet de hoogste tijd dat het College een tandje bijsteekt? Ik mis bij de VGC de creativiteit om de stad klaar te stomen voor de toekomst. Vandaag wik ik de nadruk leggen op wat de VGC kan doen voor de jonge Brusselaar. Voor de piepjonge Brusselaar moeten we zorgen voor voldoende opvang. De Brusselse scholier moet binnen en buiten de schoolmuren talenten en talen ontwikkelen. Tieners moeten de ruimte krijgen om de grootstad te ontdekken. We moeten meer plaatsen in de kinderopvang creëren. De uitdaging is gigantisch. De inspanningen van de VGC zijn ontoereikend. Het Nederlandstalige deficit wordt tegen 2015 op 4.410 plaatsen geraamd. Dit jaar creëert het collegelid welgeteld 66 plaatsen. De voorbije 2 jaar kenden we een nettogroei van ongeveer evenveel plaatsen. Dat volstaat niet, mevrouw het collegelid. Om aan de internationale normen te voldoen hebben we elk jaar 500 nieuwe plaatsen nodig. Waarom gaat de collegevoorzitter daar zo snel overheen? Hij lijkt de uitdaging te minimaliseren. Als dat niet zo is, wat is dan zjn strategie om dit gigantische tekort te overbruggen? We beseffen allemaal dat taalkennis cruciaal is voor het succes van de Brusselse jeugd. Vandaag is het Nederlands voor te veel kinderen enkel een schooltaal. Het Nederlands moet ook een taal zijn om te sporten en om zich te amuseren. Ook hier mis ik een vernieuwende visie in uw beleidsverklaring. Projecten als de Brede School, de boekbaby's, boekenbende aan huis, of Ket in Kuregem bewijzen dat creativiteit de sleutel is tot een betere kennis van het Nederlands. Ik hoor mensen klagen dat in sommige gemeenten te weinig of geen buitenschoolse activiteiten in het Nederlands worden aangeboden. Als ze al bestaan, zijn ze snel volzet, niet divers genoeg of te duur. De gemeente mag ook haar verantwoordelijkheid nemen. Ik hoop dat de nieuw gekozenen onder u iets aan deze schrijnende situatie zullen doen. Ouders hebben hun keuze gemaakt.
18 Jarenlang hebben we ouders gestimuleerd om met hun kinderen bij ons te komen. We hebben het recht niet ze nu in de steek te laten. Deze kinderen en jongeren hebben baat bij een positieve en plezierige relatie met hun nieuwe taal. Hoeveel extra plaatsen wil het College creëren? Waar en wanneer? In welke discipline? Wat bedoelt u met ‘moedertaal stimuleren’? Kunt u dat even toelichten? Ik mis cijfers in deze nota. U hebt al fietsend duidelijk gemaakt dat u 1.000 kinderen zult leren fietsen. Dat laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Wat gaat er verder nog gebeuren? Welke andere activiteiten worden nog georganiseerd? Mijnheer de collegevoorzitter, bij het opgroeien heeft de Brusselse jeugd ruimte nodig om de grootstad te ontdekken. Het gaat niet alleen om infrastructuur. Het gaat om de wijze waarop we beschikbare ruimte invullen. Twintig jaar geleden werden de jeugdhuizen rond de toog gebouwd. De jeugdhuizen van de toekomst zijn stadslabo's: flexibele ontmoetingsplaatsen die zowel permanent als tijdelijk kunnen zijn. Een goed voorbeeld is het initiatief ‘plek 322’. Een groep Brusselse jongeren nam deze zomer zijn intrek in een oude leegstaande school. Daar werkten ze een hele zomer lang aan workshops, kunstwerken, optredens en evenementen. Helaas, moesten deze Brusselse jongeren uitwijken naar Vilvoorde om hun creativiteit te kunnen botvieren. In Brussel kregen ze blijkbaar geen ondersteuning. Dergelijke initiatieven moeten in de toekomst wel een thuishaven vinden in de VGC. Wat denkt u van zulke projecten? Waarom kunnen tegen volgende zomer geen tijdelijke projecten opgestart worden in de vele onderbenutte en leegstaande gebouwen in Brussel? Voor deze projecten zouden de jongeren zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen. Als ik naar de voorbije jaren kijk, moet ik helaas vaststellen dat dit College er niet in slaagt een creatief jeugdbeleid te voeren. Er wordt een nieuw reglement jeugdbeleid beloofd, maar intussen is het nieuwe `jeugdportaal' nog altijd niet actief. Welke beleidsinitiatieven zijn genomen om de werkingen van jeugdclubs te verbeteren? U beloofde vorig jaar een ‘open, polyvalente culturele broedplaats voor jongeren met een fuifen concertzaal en verschillende repetitieruimtes’. Hoever staat het daarmee? Wat ook opvalt, is dat veel belangrijke projecten behoorlijk vertraging oplopen. Sommige passages lijken zelfs rechtstreeks gekopieerd uit de vorige beleidsverklaring. Ik geef 2 voorbeelden. De omvorming van de cultuurwaardebon naar een vrijetijdswaardebon moet ervoor zorgen dat meer mensen participeren aan cultuur en sport. De invoering is helaas uitgesteld. U sprak zonet van september 2014. Het is nog altijd onduidelijk hoe het nieuwe instrument er zal uitzien. Ik heb ook niet het gevoel dat rond dit belangrijke thema een maatschappelijk debat wordt gevoerd. Hebt u overleg gepleegd met de Vlaamse Gemeenschap die nu de Uitpas ontwikkelt? Komt er in Brussel ook een proefproject? Ook het Lokaal Loket Kinderopvang loopt vertraging op. Vorig jaar beloofde u voor dit jaar een lokaal. Vandaag durft u er geen termijn meer op te plakken. Nochtans is dit een uitgelezen instrument om de toegankelijkheid van de opvang voor kwetsbare gezinnen te verhogen. Tot slot sta ik stil bij het belang van armoedebestrijding. Het visitatierapport in het kader van het Stedenfonds was allesbehalve kritisch. Toch weerklonk één duidelijke kritiek. De com-
19 missie betwijfelt of uw beleid echte kansarmen bereikt. Volgens hen maakt de VGC geen prioriteit van kansarmoede. Er wordt te weinig ingezet op arme wijken. Ik hoop dat deze kritiek u inspireert om uw beleid aan te passen. De Dag van de strijd tegen armoede maakte dit nogmaals duidelijk. We hebben allemaal huisbezoeken afgelegd tijdens deze verkiezingscampagne. Veel mensen leven in verschrikkelijk omstandigheden. Brussel is een duale stad. Steeds meer mensen vallen uit de boot. De VGC moet haar verantwoordelijkheid nemen en van armoedebestrijding een topprioriteit maken. Dat is ook wat het werkveld eist. Ik hoop dat u deze gedachte meeneemt naar de besprekingen die moeten leiden tot Stedenfonds III. De VGC mag geen stoffig beleidsniveau worden waarbij de discussie over de begroting het jaarlijkse hoogtepunt is. Het College moet zich spiegelen aan het innovatieve gebouw waar de administratie nu zit. De VGC moet vernieuwen en ruimte geven aan experiment. Alleen zo kunnen we de Brusselse jeugd en alle Brusselaars het beleid geven dat ze verdienen. Tenslotte zijn we allemaal Brusselaar, Vlaams-Brusselaar, maar we zijn ook divers. We zijn Nederlandstalig en promoten in Brussel een ‘savoir-faire’. We moeten fier zijn op wie we zijn. De Brusselaar mag weten dat de Vlamingen ook van hun stad en hun inwoners houden. Mevrouw Els Ampe.- Het is goed te horen dat de beleidsverklaring van de VGC voor dit werkjaar zeer concrete acties naar voren schuift en de collegevoorzitter de tijd heeft genomen om ze allemaal op te sommen. Het zijn er heel wat. De VGC investeert veel in Brussel. We stellen echter vast dat we vaak op de limiet zitten van wat ons takenpakket inhoudt. Decretaal moeten we een flankerend beleid voeren. De vraag is of we alleen dat nog doen. Brussel is een stad met grote uitdagingen. Voor sommige uitdagingen staat de Vlaamse Regering te ver van de Brusselse realiteit. Tekenend is de vaststelling dat er in de kinderopvang tegen 2015 meer dan 4.400 plaatsen te weinig zullen zijn. Er zijn slechts 66 extra plaatsen gepland, dus blijft er nog een tekort van meer dan 4.000 plaatsen. Ik werp daarmee geen steen naar het College of de partijen die deel uitmaken van de Vlaamse Regering. Het is eerder een structureel probleem. Vlaanderen en Vlaams-Brussel zijn uit elkaar aan het groeien. Daarom ligt onze hoop in een constructief kerntakendebat waarin meer vertrouwen wordt gesteld in de Vlaams-Brusselse gekozenen die het terrein kennen, de Brusselse noden kennen en Nederlandstalig zijn. Ik hoop dan ook dat we met de Vlaamse Gemeenschap een constructief gesprek kunnen voeren en dat de tasforce weldra zal bevallen van een leuke en levendige Vlaams-Brusselse baby. De zwangerschap begint echt wel lang te duren. (Hilariteit) Goed onderwijs is één van de weinige hefbomen die de overheid heeft om jonge mensen, van welke achtergrond ook, kansen te bieden op persoonlijke ontwikkeling, een goede job en bewust burgerschap. De heer Fouad Ahidar zei het al: veel mensen leven in Brussel in zeer barre omstandigheden. Het publieksonderwijs moet ervoor zorgen dat de kloof wordt dichtgereden tussen kinderen die met veel kansen opgroeien en degene die met weinig kansen opgroeien. Het heeft anders geen zin het openbaar onderwijs te financieren, dan kan men onderwijs evengoed aan het privé-initiatief overlaten. Dat is niet de bedoeling. Het probleem blijft dat we het erg moeilijk hebben om leraren en zorgverstrekkers aan te trekken die in Brussel willen komen werken. Ik juich de leuke campagnes toe die het College zal voeren om meer mensen te motiveren om in Brussel te komen lesgeven. Het is heel boei-
20 end om hier les te geven. In elke klas zitten kinderen met een heel verschillende achtergrond. Brussel is een stad met duizend mogelijkheden. Voor uitstappen is Brussel veruit de aantrekkelijkste stad. Vergeleken met Antwerpen of Gent is het cultureel aanbod hier veel groter. Een educatieve uitstap naar Brussel organiseren is voor elke leraar een paradijs. We zouden onze troeven zeker meer in de verf moeten zetten. In tijden van crisis moet de overheid de tering naar de nering zetten. Dat is hier al jaren herhaald. Het is belangrijk om de overheidsuitgaven terug te dringen. In bedrijven gebeurt dat gemakkelijker dan bij de overheid. Ik juich het voornemen van het College toe om het management binnen de VGC te rationaliseren. Een personeelsbeleid mag geen Zuid-Amerikaans leger zijn, maar moet een goed geoliede kleine machine zijn die op het terrein puik werk levert. Brussel is een meertalige, metropolitane stad, maar we moeten de keuzevrijheid respecteren. Brusselaars moeten de vrije keuze hebben tussen sociaal-culturele activiteiten in het Nederlands of tweetalige of meertalige activiteiten. De mensen vragen dat. We moeten daarmee rekening houden en het Nederlandstalige karakter van veel initiatieven bewaken. Open Vld steunt deze beleidsverklaring en wenst het College veel success met de uitvoering ervan. Mevrouw Greet Van Linter.- In de Beleidsverklaring 2012-2013 is voortdurend sprake van de ‘oplossing voor stedelijke problemen door de VGC’ en ‘de VGC kan vanuit haar gemeenschapsbevoegdheden een stadsproject realiseren’ of ‘de VGC is uitgegroeid tot een dynamische stedelijk overheid’. Het voeren van een stedelijk beleid is toch de rol van de 19 Brusselse gemeenten. De VGC, die de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel uitoefent, overstijgt toch het louter stadsbeleid en moet de promotie van de Vlaamse Gemeenschap in haar vaandel dragen. Verder verwijst men in de inleiding naar het kerntakendebat dat dit najaar zal worden gevoerd en het afsluiten van een nieuwe beleidsovereenkomst Stedenfonds III met de Vlaamse Regering. Dat is belangrijk, maar niet nieuw. De beleidsnota heeft het verder over de noodzaak aan capaciteitsuitbreiding in een hedendaagse, leefbare en duurzame stad. Ze stelt dat de demografische boom en de vergroening in Brussel forse investeringen in diverse sectoren meer dan noodzakelijk maakt. Zo is er nood aan nieuwe kinderdagverblijven, uitbreiding van de capaciteit van de IBO's alsook de capaciteit van het onderwijs. Het is de logica zelve dat wanneer de capaciteit van het onderwijs vermeerdert, ook de initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang moeten toenemen. Ook het vakantieaanbod moet dan mee groeien. Men moet wel opletten met een grote en ongerichte capaciteitsuitbreiding. Is een grote capaciteitsuitbreiding wel opportuun of nodig? Capaciteitsuitbreiding kan en mag niet ten koste gaan van de kwaliteit die het Nederlandstalig onderwijs kan bieden door de grote toevloed van anderstaligen. Kan de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs gehandhaafd worden zonder voldoende Nederlandstalige leerlingen? Moet de Vlaamse Gemeenschap een oplossing bieden voor het feit dat de Franse Gemeenschap te weinig investeert? Er moet in iedere geval voor gezorgd worden dat Nederlandstaligen voorrang krijgen bij de inschrijving in het Nederlandstalig onderwijs en dat Vlaamse ouders zonder probleem een school kunnen kiezen voor hun kinderen. Daarvan moet in de 1ste plaats werk worden gemaakt. Inmenging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in dit dossier kan niet. De gemeenschappen moeten hier hun verantwoordelijkheid ten volle nemen.
21 Ingevolge het nieuwe institutionele akkoord krijgt Brussel via de herfinanciering onrechtstreekse onderwijsbevoegdheid. De VGC en de Cocof krijgen immers 10 miljoen euro vanaf 2012 om te investeren in de noden van het onderwijs. Die middelen worden verdeeld volgens de 80/20-regel, waarbij 20% van het geld naar de VGC gaat. Het bedrag groeit aan tot 40 miljoen in 2015. Wat is de stand van zaken en het bedrag voor 2013? Op welke wijze zullen deze middelen worden gebruikt? Voor 2013 zijn er verbouwingen en aanpassingen gepland aan de Brede School Nieuwland. Belangrijke infrastructurele maatregelen zijn gepland voor het kinderdagverblijf Nieuw Kinderland. Graag vernam ik van het collegelid welke maatregelen dit zijn. Hoe gaat de Brede School Nieuwland er concreet uitzien? Betreffende de kinderopvang en de uitbreiding ervan, verwijs ik naar mijn interventies in de eerdere discussies die we hierover hadden. Net zoals bij het onderwijs, stel ik me de vraag of een grote uitbreiding wel opportuun is. Veel kinderopvangbedrijven of -initiatieven zijn de facto Franstalig. Is het nodig dat de Vlaamse Gemeenschap nog meer investeert in Frans- en anderstaligen, of wendt men zich tot de Vlaamse Gemeenschap in Brussel en zij die zich daartoe bekennen? Wanneer komt het Lokaal Loket Kinderopvang er? Ik durf alleszins te hopen dat de VGC het decreet Kinderopvang voor Brussel trouw zal uitvoeren, meer bepaald het artikel dat bepaalt dat in Brussel voorrang geldt voor kinderen waarvan minstens één ouder het Nederlands voldoende machtig is, ten belope van maximaal 55% van hun opvangcapaciteit. De Beleidsverklaring stelt verder: "Brussel kampt nog steeds met een hoge jongerenwerkloosheid, en toch geraken heel wat vacatures niet ingevuld. Een extra aanbod aan beroepskwalificerende opleidingen en ondernemersopleidingen op maat van Brussel moet hierop een passend antwoord bieden." Welke projecten worden hiermee bedoeld? Wat met de klacht van de Vlaamse Regering, die eind september 2012 naar het Grondwettelijk Hof stapte tegen nieuwe investeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het beter afstemmen van de opleidingen en de arbeidsmarkt? Wat betreft het beleidsdomein Welzijn en de zeer belangrijke problematiek van de vergrijzing en de vereenzaming die in een stad als Brussel toch belangrijke vormen aanneemt, vind ik in deze beleidsverklaring niet veel terug. Er wordt verwezen naar de opening van een dienstencentrum Utopia in Vorst in 2013 met bijzondere aandacht voor Nederlandstalige ouderen. Buiten deze opmerking vind ik niets terug over de positie van de Vlaamse senioren en maatregelen voor deze doelgroep. Men heeft het over het centraal staan van toegankelijkheid en kwaliteit van zorg en een nieuwe overkoepelende verordening Welzijn. Hiermee wil de VGC een antwoord bieden op nieuwe noden en ontwikkelingen binnen ondermeer de sectoren van de lokale dienstencentra en personen met een handicap. Ligt de timing van die verordening al vast? Zal er rekening worden gehouden met de Staten-Generaal over Woonzorg die plaats zal vinden in december 2012? Deze Staten-Generaal is een zeer goede zaak. Het is nodig dat de vragen en noden in deze sector duidelijk in kaart worden gebracht, maar vooral dat wordt gewerkt aan de realisatie ervan. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er over dit onderwerp veel gestudeerd en weinig gehandeld wordt. Reeds tijdens de vorige regeerperiode werd hierover een studie verricht waaruit een masterplan voortvloeide. De VGC moet opletten dat ze zich niet verliest in oeverloos bestuderen en oplijsten. Er dient dringend te worden gehandeld. Iedereen weet dat de noden in deze sector groot zijn. Het openstellen van dienstencentra de jongste jaren is
22 reeds een goede aanzet, maar er moet meer worden gedaan. Er moeten dringend initiatiefnemers komen voor het uitbouwen van meer residentiële zorg. Ik weet dat het de doelstelling van de VGC en de Vlaamse Regering is dat ouderen zolang mogelijk in hun vertrouwde omgeving en thuis kunnen blijven, maar dat is niet aan iedereen gegeven. Mensen worden steeds ouder en ook meer hulpbehoevend. Thuisblijven is voor veel hoogbejaarden geen optie meer. Op dat moment moet er de keuze en de mogelijkheid zijn tot residentiële zorg. Er moeten voldoende rusthuizen en serviceflats zijn. Dat aanbod is in Brussel te klein en onvoldoende uitgebouwd voor Nederlandstaligen. Ook hierover vind ik niets terug in de Beleidsverklaring 2012-2013. Ondertussen trekken ouderen en bejaarden naar woongelegenheden in de rand rond Brussel. Graag had ik vernomen hoe het College hier een antwoord op wil bieden. Ook het belang van verzorging in eigen taal kan ik niet genoeg benadrukken. Niet alleen is er een gebrek aan verzorgenden, wat uiteraard de kwaliteit van de verzorging in het gedrang brengt, er zijn ook te weinig Nederlandskundige verzorgenden. We weten uit eerdere debatten dat het collegelid een eventuele Brusselpremie voor zorgverstrekkers die in Brussel komen werken, niet ongenegen is. Toch beweegt er niets op dat vlak. Ik kan er alleen maar op aandringen dit verder te overwegen en hier concreet werk van te maken, teneinde de Nederlandstalige zieken en bejaarden de hulp en zorg te kunnen bieden waar ze recht op hebben. Speciale acties dringen zich op. Het congres 'Arts worden in Brussel' is hiertoe een goede aanzet. Het is wel nodig na afloop van het congres de resultaten hiervan te meten en te evalueren. Dat geldt ook voor het leerkrachtenberoep in Brussel. Ik lees in de beleidsverklaring dat het aantrekken en behouden van gemotiveerde lesgevers een prioritaire opdracht is. Voorts wordt aangekondigd dat de reeds geleverde inspanningen worden aangevuld met nieuwe acties. Wat zijn die acties? Mijn fractie pleit ook hier voor de invoering van een Brusselpremie. Een ander heikel onderwerp in de onderwijssector is het vraagstuk van de leerbedreigde jongeren. Hieraan tracht het beleid door allerhande maatregelen het hoofd te bieden. Er zijn preventieve acties, aangepaste trajecten en er wordt actief gewerkt aan een spijbelbeleid. Wordt dit alles geëvalueerd? Zijn er recente cijfers over deze evolutie en de invloed van de genomen acties? Men start een project in Zaveldal, een intensief en flexibel traject. Wanneer dit positief geëvalueerd wordt, zullen ook andere scholen kunnen instappen. Wanneer wordt het resultaat positief genoemd en wat is het concrete doel? Verder lezen we dat er dit najaar door de VGC een studie wordt gelanceerd om de ongekwalificeerde uitstroom uit het Brusselse Nederlandstalige secundair onderwijs wetenschappelijk in kaart te brengen. Wanneer worden de resultaten van deze studie verwacht? Het is nodig deze resultaten te evalueren, samen met de cijfers over het spijbelen, om dan via het beleid gerichte acties te ondernemen. In 2012 organiseerde het College een grootschalige wetenschappelijke enquête over de leefbaarheid in de stad bij 2.500 Brusselaars. In welke mate zullen de resultaten invloed hebben op het beleid? In het hoofdstuk Samenwerken met andere overheden kunnen we lezen dat de VGC aan alle Brusselse gemeenten een begeleidingstraject aanbiedt voor de opmaak en de realisatie van een Lokaal Cultuurbeleidsplan voor de periode 2014-2019. In welke initiatieven wordt via de beleidsverklaring voorzien ten aanzien van de Brusselse gemeenten? Dat de samenwerking met de Brusselse gemeenten stroef verloopt, is iets wat we allemaal goed weten. Het zou ook niet de eerste keer zijn dat samenwerking vanuit de gemeente ge-
23 weigerd wordt enkel en alleen omdat het om een Vlaams project gaat. Denk maar aan de woonzorgzone in Ganshoren. Ik vraag me dan ook af of er interesse zal zijn vanuit de Brusselse gemeenten, en hoe groot die interesse gaat zijn. Ik heb daar sterk mijn twijfels over. Heeft het College hier al zicht op? Waren er reeds reacties op het aanbod? Waren deze positief of afwijzend, of werd het aanbod genegeerd? Is er wel interesse? Hoe verloopt de relatie met de VGC? Verder lezen we niet erg veel over cultuur in deze verklaring. Wat me ook opvalt waar er initiatieven opgesomd worden, is het gebruik van informaticakanalen en digitalisering. Zeer vaak wordt gesproken over websites, informatie via sociale media of VGC-portaalsites. Ik verwijs ook naar de rubriek ‘Nieuwe initiatieven voor een laagdrempelige informatieverstrekking'. Ik wil hier toch wel de opmerking maken dat hoewel deze pistes onontbeerlijk worden, de VGC er toch rekening mee moet houden dat er een deel van de doelgroep kan worden gemist wanneer men zich enkel en alleen van die media bedient. Ik denk aan ouderen of kansarmen. Er zijn altijd mensen die je digitaal niet kan bereiken. De Beleidsverklaring stelt: "De transversale visietekst 'Taalbeleid' zal worden uitgedragen naar de organisaties op het terrein die een band hebben met de VGC." Kunnen we hier dan uit afleiden dat organisaties op het terrein momenteel dat taalbeleid niet voeren? Wordt er controle gedaan bij gesubsidieerde instellingen over de correcte naleving van dat taalbeleid? Ook staat er: "Het College vindt het belangrijk om de Brusselse realiteit weerspiegeld te zien in haar eigen dienstverlening. Een van de initiatieven die de VGC daarvoor neemt, is een proefproject over de diversificatie van de pool sportlesgevers. In samenwerking met diverse Brusselse partners zet de VGC in 2013 een project op voor het rekruteren en het uitwerken van een trajectbegeleiding. Brusselaars die aanleg en interesse hebben voor de functie van sportbegeleider, krijgen bijscholing en opleiding." Dit is alles wat in de verklaring over sport staat. Dit is toch wel zeer pover. De Vlaamse Regering stapte eind september naar het Grondwettelijk Hof tegen nieuwe investeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in sportinfrastructuur. Ons inziens een terechte stap, omdat het handelt over gemeenschapsbevoegdheden en omdat het Brussels Gewest al eens werd veroordeeld voor gelijkaardige investeringen in scholen en crèches. Dat Charles Picqué kwaad zou reageren was te verwachten, maar dat Collegevoorzitter Vanhengel daar venijnig op reageerde, vind ik toch wel godgeklaagd! Bovendien zou deze klacht alweer te vermijden zijn geweest, mocht het Brussels Gewest het vorige arrest van het Grondwettelijk Hof zijn gevolgd: namelijk de sportmiddelen rechtstreeks aan de VGC geven. De VGC kan deze dan vrij gebruiken, omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grondwettelijk en op basis van de bijzondere wet inzake de Brusselse instellingen, bevoegd is om aanvullende financiering op het gebied van sportinfrastructuur te voorzien aan de gemeenschapscommissies. Maar Brussel deed het liever zelf en de Vlamingen in die regering volgden! Ik vind in deze beleidsverklaring niets terug over de stadsvlucht en het aantrekkelijk maken en houden van de Brussel bij jonge Vlaamse gezinnen. Dit vind ik spijtig . Weinig over Welzijn, over sport en over cultuur in deze verklaring en ook weinig visie. Waar wil de VGC naartoe? Dit is een opsomming van vele initiatieven, tot balkontuinieren en vegetarisch koken toe, maar van een echt beleid met doelstellingen op gebied van sport, cultuur en welzijn lezen we bijna niets. Wij zullen deze beleidsverklaring dan ook niet goedkeuren.
24 Mevrouw Brigitte De Pauw.- Ik wens het College namens onze fractie te feliciteren met deze beleidsverklaring. Ik denk dat het College al een mooi palmares mag voorleggen van realisaties, maar natuurlijk staan er nog veel nieuwe zaken op het spel. Ik denk dat het nu of nooit is, want we hebben nog één volledig werkjaar om een aantal zaken op het spoor te zetten. Ik vind dat er bij aanvang van de Beleidsverklaring terecht de klemtoon wordt gelegd op 2 belangrijke punten. Allereerst is er het kerntakendebat. Iedereen zal het er stilaan over eens zijn dat daar dringend werk van moet worden gemaakt. Er moeten niet alleen afspraken komen over de taakverdeling, maar ook de programmatie voor gemeenschapsvoorzieningen moet duidelijk worden. Zo kunnen we bijvoorbeeld denken aan het bereik van de consultatiebureaus, dat momenteel slechts 11% bedraagt, het grote tekort in de kinderdagverblijven van ongeveer 4.500 plaatsen en de capaciteitsdruk in het Nederlandstalige onderwijs. Het is meer dan tijd om hieraan te beginnen. De Vlaamse Regering talmt blijkbaar nog met het kerntakendebat. Ik vraag het College opnieuw te blijven aandringen om dit debat zo snel mogelijk plaats te laten vinden. Een 2e groot luik betreft het nieuwe Stedenfonds. Dit gaat gepaard met zeer veel middelen. Op 25 oktober 2012 start het 1ste overleg met de sector. Ik denk dat het goed is dat daar wordt geluisterd naar wat er leeft. Ondertussen heeft ieder van ons waarschijnlijk de e-mail ontvangen van de 33 betrokken organisaties. Het is belangrijk om naar die organisaties te luisteren en met hen te debatteren om tot een nieuw breed gedragen Stedenfondsbeleid te komen in 2014. De noodzaak aan capaciteitsuitbreiding zal door niemand nog worden betwist. Ik heb wel een vraag aan de 2 bevoegde collegeleden. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft beslist dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet meer zelf rechtstreeks zal investeren in kinderdagverblijven of schoolinfrastructuur. De Beleidsverklaring geeft enkele cijfers. Kunnen de collegeleden aangeven wat de inbreng zal zijn van de VGC in de capaciteitsuitbreiding? Mevrouw Els Ampe heeft er ook al op gewezen dat als we een capaciteitsuitbreiding beogen, we er natuurlijk ook moeten voor zorgen dat er voldoende personeel beschikbaar wordt gesteld. Ik kijk alvast uit naar de initiatieven die u terzake zal nemen. Dat opvoedingsondersteuning een van de sluitstukken is in het kader van kwaliteitsonderwijs, kinderopvang en jeugdwerk is al op veel plaatsen bewezen. Ik kijk dan ook verder uit naar de initiatieven die in dit kader door de VGC ondersteund zullen worden. Er bestaat immers een visietekst en ik denk dat het moment is gekomen om acties te ondernemen. Het zal het collegelid zeker niet verbazen dat projecten zoals Samen naar School of Brede School op de steun van de CD&V-fractie kunnen rekenen. Wat jeugdwerk betreft, lees ik dat er een aantal initiatieven genomen worden rond jeugdprojecten die zich richten tot individuele jongeren. Ik ben daar nogal sceptisch over omdat ik sterk geloof in het georganiseerde jeugdaanbod. Groepsbeleving is een mooie leerschool, zoals we trouwens vandaag op de Dag van de jeugdbeweging zien. Ik had ook nog een vraag voor de collegevoorzitter in verband met een zinnetje in de Beleidsverklaring over Elishout. Er wordt namelijk samengewerkt met het gemeenschapsonderwijs. Is dit de voorbode van de overname van de eigen VGC-onderwijsinstellingen door het gemeenschapsonderwijs? Toen de VGC de bevoegdheid over Elishout kreeg bij de splitsing van de provincie Brabant, werd daarover heel wat gedebatteerd. Ligt dat nu opnieuw op tafel? Ook het vrijwilligerswerk ligt mij na aan het hart. Ik lees dat er een bevraging gebeurd is. Ik zou het ten zeerste op prijs stellen moest ook de Raad ingelicht worden over de resultaten van deze enquête, zodat we ook daaromtrent een project kunnen uitwerken.
25 Over de gemeenschapscentra zal ik nu niet uitweiden omdat de betreffende verordening dinsdag in de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport wordt besproken. Ik ben ook blij dat in verband met het lokaal cultuurbeleidsplan een goede samenwerking met de partners op het terrein vermeld wordt. Ik hoop dat de gemeenschapscentra die sterke lokale partner zullen blijven. Met een goede samenwerking kan immers veel meer worden gerealiseerd op gemeentelijk vlak. Het taalonderwijs is ook een belangrijk punt in de Beleidsverklaring. Daarover is iedereen het eens. Ik vind het goed dat projecten gestart worden voor de ouders van kinderen in het Nederlandstalig onderwijs. Ik stel echter voor dat het collegelid bevoegd voor Welzijn, mevrouw Brigitte Grouwels, deze projecten zou uitbreiden naar de ouders van kinderen in de Nederlandstalige kinderdagverblijven. Ouders die een keuze maken voor een Nederlandstalig kinderdagverblijf moeten ook de mogelijkheid krijgen om het Nederlands onder de knie te krijgen. Al meermaals hebben we gehoord dat er inzake armoedebestrijding in Brussel nog veel moet worden gedaan. We moeten ervoor zorgen dat we de vicieuze cirkel van armoede kunnen doorbreken. We moeten aan iedereen een perspectief kunnen bieden. Het is goed om het accent te leggen op de jongeren. Ik lees ook dat de VGC ervoor geopteerd heeft om de diverse werkgroepen die actief zijn in het kader van het Brussels actieplan om advies te vragen. Ik hoop dat we deze adviezen ook kunnen bespreken in de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin. In verband met de vrijetijdswaardebon heeft mevrouw Bianca Debaets al verschillende keren het woord genomen. CD&V heeft niets tegen een verruiming, maar we blijven bezorgd over het feit dat cultuurparticipatie niet genoeg aan bod komt. Ik feliciteer het College en ik voeg er aan toe dat de CD&V-fractie fier is op wat wij in de VGC doen. Samen willen wij dat met u verder uitdragen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik heb allereerst een bedenking bij de slotwoorden die de collegevoorzitter sprak bij de schitterende samenvatting van de Beleidsverklaring. Hij zei dat al wie niet juicht met deze beleidsverklaring een doemdenker is. Men mag het mij niet kwalijk nemen dat ik toch kritiek wil leveren, wat ook mijn taak is vanuit de oppositie. Dit betekent niet dat wij doemdenkers zijn. Waar wanneer wij menen dat het beter kan, mogen wij dat ook zeggen. Ik moet vaststellen dat, naarmate de jaren verstrijken waarin deze ploeg aan het roer staat van de VGC, de inhoud van de beleidsverklaringen vager, wolliger en nietszeggender wordt. De Vlaming, die toch centraal zou moeten staan in de werking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, verdwijnt verder uit de beleidsvoornemens. Dit jaar klinkt het dat de voornaamste uitdaging voor het College voortkomt uit het groeiende bevolkingsaantal van Brussel. Ook al is deze vaststelling op zich correct, er ontbreekt - in hoofde van de VGC - een essentiële toevoeging aan dit gegeven. In tegenstelling tot de totale cijfers neemt het aantal Vlamingen in de stad, in termen van bewoners en bezoekers, gestaag af. Doordat men deze voor de hand liggende vaststelling overslaat, kan het College natuurlijk de daarop volgende logische vraag ontwijken. Een vraag waarover het in essentie gaat, is wat er gaat worden ondernomen opdat het aantal Vlamingen in onze hoofdstad niet langer zou afkalven maar in tegendeel zou aangroeien, en hoe ervoor zal worden gezorgd dat de belangen van deze slinkende bevolkingsgroep - die de enige en ware doelgroep van de VGC uitmaakt niet verder in het gedrang zouden komen. In plaats daarvan ontwaart dit College uitdagingen en bedenkt men oplossingen voor een materie waarvoor men eigenlijk niet bevoegd is, zoals
26 wonen, werken en vertoeven in Brussel. Bovendien reikt het College in de zoektocht naar oplossingen niet naar zijn natuurlijke bondgenoot, namelijk Vlaanderen, maar zoekt men, stilaan naar gewoonte, naar antwoorden binnen de VGC zelf en bij andere steden en overheden. Ik moet toegeven dat het dit College daarbij niet aan fantasie ontbreekt. Al was het maar op gebied van de gehanteerde woordenschat is het weer surrealisme troef. Logisch zal men mij zeggen, we zijn tenslotte in Brussel. Er zijn neologismen en vreemde woordencombinaties zoals ‘inkanteling’, ‘toeleiding’, ‘inpassing’, ‘intervisie’, ‘groenopleiding’ of nog ‘leerkrachtige leeromgeving’ en ‘leerbedreigde jongeren’. Het zijn maar enkele voorbeelden uit een verbluffende reeks. Transversaal ontwaart dit College 2 opdrachten. Een 1ste zou bestaan uit het tot stand brengen, via het verslag van de Brusselse taskforce, van het politieke kerntakendebat waarbij wordt gestreefd naar een ‘optimaal partnerschap’ tussen de VGC en de Vlaamse overheid. De verklaring blijft bijzonder vaag over wat dat concreet inhoudt. Al kan wel vermoed worden dat gewoontegetrouw aan Vlaanderen zal worden gevraagd om met veel geld over de brug te komen en vooral niet te vragen naar de besteding van de aangereikte middelen. Vervolgens, nog steeds binnen het transversale beleidsperspectief, dient een nieuwe beleidsovereenkomst Stedenfonds III tot stand te komen. Met de kracht van de stad als motor van maatschappelijke vernieuwing, of wat dit ook moge betekenen. Ik moet het toegeven: binnen dit beleid bestaan nog constanten. Van meet af aan wordt in de voorliggende Beleidsverklaring het vertrouwde thema van de capaciteitsuitbreiding opgevoerd. Uitbreiding van de capaciteit die, hoewel fors wanneer het op de investeringen aankomt, toch ook wel leefbaar en duurzaam zou dienen te zijn. Ik stel me vragen bij de compatibiliteit van beide doeleinden. Zoals gewoonlijk wil het College gaan voor meer schoolinfrastructuur, waarbij men de vraag van de kwaliteit van het onderwijs in het midden laat. Men wil ook meer Nederlandstalige kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning. Het zal het College wellicht niet verbazen dat ik ook voor wat dit opzet betreft betreur dat er niet wordt aan toe gevoegd dat zowel onderwijs als kinderopvang en gezinsondersteuning in de 1ste plaats en bij voorrang de Brusselse Vlamingen ten goede moet komen. Deze beleidsverklaring is dan ook in heel wat van haar onderdelen meer veelzeggend voor wat ze verzwijgt dan voor wat ze wel vermeldt. Capaciteitsuitbreiding zoals dit College ze ziet, rijmt op uitbreiding van het voorzieningenaanbod. Niet zozeer op maat van de voldoende Nederlandskundige Vlaming in deze stad, wel op maat van de Brusselaar die het Nederlandstalig onderwijs, dat de laatste decennia nochtans aanzienlijk in moeilijkheidsgraad daalde, nog steeds niet aankan. Met daardoor wellicht de focus op onderwijsvormen die buiten het normale schoolcircuit liggen, zoals cursussen bij Syntra of werkervaringsprojecten. Maar ook de eigen onderwijsinstellingen gaan zich in de toekomst meer toeleggen op het Brusselse particularisme, lees de exotische uitzondering in plaats van de Vlaamse norm. Daaraan zijn eigenaardigheden verbonden zoals ‘balkontuinieren’ of ‘modules vegetarisch koken’, waarvan men zich afvraagt welke plaats ze kunnen innemen binnen een degelijke klassieke opleiding en of ze niet eerder thuishoren in de sector van de vrijetijdsbijscholing of de bezigheidstherapie voor jong gepensioneerden. Op maat van de jonge normaal schoolgaande Vlaming in Brussel zijn ze alleszins niet geschreven, maar dat is wellicht niet compatibel met het ‘gelijke kansenmantra’ dat ook dit jaar weer opduikt. Het College gaat inzake capaciteit ook inzetten op het aantrekken en behouden van leerkrachten en zorgverstrekkers. Dit is uiteraard positief. Alleen lees ik jaar na jaar dat het College
27 dergelijke plannen heeft, wat mij doet besluiten dat het helaas bij plannen blijft waar uiteindelijk niets van terechtkomt. Idem dito overigens voor het spijbelbeleid. Ook daar neemt het arsenaal aan maatregelen en mogelijkheden toe, met als nieuwigheid voor dit jaar nog eens een extra ‘extra time’ erbovenop. Leerrecht afstemmen op time-out, zoals het geformuleerd wordt, is overigens iets als proberen om water en vuur te verzoenen. De middelen, hoe extravagant ook, nemen toe, maar het spijbelgedrag neemt niet af. Misschien moet hier niet steeds opnieuw naar meer van hetzelfde gezocht worden onder de vorm van nog iets ‘extra’, maar zou men er beter aan doen om het hele probleem vanuit een andere invalshoek te bekijken. Met name die van de waarden en normen van een bevolkingsgroep die beslist niet compatibel zijn met de onze. We moeten proberen om via een beter doorgedreven integratie van jongeren maar vooral van ouders komaf te maken met een spijbelgedrag dat – men kan er niet naast kijken – sterk cultuurgebonden is. Binding met ouders of nog het versterken van hun betrokkenheid bij de schoolloopbaan van hun kinderen, waar nogal braafjes wordt naar gestreefd in het kader van ‘kwaliteitsvol flankerend onderwijs’, gaat niet ver genoeg. Wat het Vlaams Belang betreft, mag terdege werk worden gemaakt van het doen ingang vinden van onze westerse normen en waarden, ook voor wat het schoolgaan en ‘flankerend’ - zoals u dat zo mooi verwoordt - de opvoeding van de jongeren in het algemeen betreft. Daar is een rol voor de VGC weggelegd. Ik noteer terloops dat, daar waar de zorgvoorzieningen ten bate van de Brusselse Vlaming ruim onvoldoende is, u het voornemen heeft om binnen de sector van de voorzieningen ten gunste van personen met een handicap, de deur wel open te zetten voor gehandicapte personen met een migratieachtergrond. Er vallen wat gehandicapten- en bejaardenzorg betreft en qua zorgverlening in het algemeen in Brussel, door de VGC wel andere projecten dringend te financieren dan interculturele openheid in de zorg voor personen met een handicap. In tijden van crisis kan Vlaams Belang zich maar moeilijk inleven in nogal abstract klinkende projecten zoals “de reële en virtuele plannen van het College met betrekking tot de groeiende praktijkgemeenschap van stiltebemiddelaars”. Ook klinken wat ons betreft op het gebied van kunstbeleid het inzetten op experiment en op de innoverende kunstenaar in het beste geval als een pleonasme. Kunst is immers per definitie experimenteren en innoveren. Maar we blijven hieromtrent anderzijds zeer waakzaam, omdat een dergelijke focus natuurlijk ook kan ontaarden in het financieel ondersteunen van “ons kent ons” en andere bevriende ideologisch en politiek correcte projecten. U gaat ook investeren in de gemeenschapsinfrastructuur via een DBFM-overeenkomst voor Kasterlinden, waarvan we mogen hopen dat die binnen de perken van de betaalbaarheid zal blijven. Ook de gemeenschapscentra vallen binnen de prijzen. Indien ze in de toekomst nog echt democratisch zouden werken en geen Vlamingen zouden uitsluiten, zou dit plaatje pas echt compleet zijn. Ik hoop dan ook dat echt respect voor de democratie eveneens uit de aangekondigde vernieuwde verordening zal blijken. Voorzitter: de heer Jean-Luc Vanraes In de tekst van de beleidsverklaring komt nu opnieuw transversaal nog een nieuwe uitdaging opborrelen, met betrekking tot het integraal taalbeleid. Ik lees er graag dat “het College werk wil maken van het stimuleren van het gebruik van het Nederlands in Brussel”, maar stel tegelijk ongerust vast dat dit goede voornemen meteen wordt getemperd door wat heet “een positieve benadering van meertaligheid” of nog “het belang van de thuistalen”. Ik wil daarbij geen misverstand doen bestaan: Vlaams Belang is uiteraard niet gekant tegen meertaligheid, noch
28 tegen het respect voor de culturele eigenheid van de inwoners van deze stad. Wel zien we daar voor de VGC geen beleidsprioriteit in en kunnen we er dus bezwaarlijk mee akkoord gaan dat uw aandacht niet in de eerste plaats uitgaat naar de prominente rol die het Nederlands in deze stad zou dienen te vervullen en dat u integendeel, simultaan met dit opzet, streeft naar meertaligheid en respect voor thuistalen. Dit is niet de rol van de VGC. Door het zo te stellen, wijkt u niet alleen af van wat uw hoofd- en overigens enige bekommernis zou moeten zijn, maar kapituleert u al meteen in de richting van die culturen die de onze, zeker op het gebied van taalgebruik, in het gedrang brengen. Hier had ik eveneens graag wat meer assertiviteit en vastberadenheid ontwaard. In het stukje over sociale cohesie, de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting, stel ik vast dat de klemtoon wordt gelegd op jongeren van 16 tot 25 jaar, terwijl deze betreurenswaardige toestand ook vele van onze Vlaamse ouderen in Brussel treft. Het zijn ook maar zelden Brusselse Vlamingen tussen 16 en 25 jaar die getroffen worden door armoede en uitsluiting. Ook hier zou een beetje meer aandacht voor de eigen doelgroep zeker niet misstaan. Voor de Brusselse invulling van het integratie- en inburgeringsbeleid, waar u gewag van maakt, stel ik mij de vraag waarom die in hoofde van de Vlaamse Gemeenschapscommissie verschillend dient te zijn van de Vlaamse politiek in het algemeen, en waarom een eigen maximale beleidsregie voor u dan wel van zo’n doorslaggevend belang mag zijn. Tenzij dit natuurlijk kadert – ook hier – in de alomaanwezige drang om vooral geen Vlaming te zijn maar om vooral louter Brusselaar te zijn. Er komen naast de bestaande Roma-bemiddelaars nu ook Roma-stewards, omdat u de samenlevingsproblemen met deze bevolkingsgroep wil aanpakken. Weer een uitzonderingsregime dat op een ernstig conflict met deze bevolkingsgroep mag wijzen. Dit wordt, alweer zoals het spijbelgedrag, door u enkel aangepakt met nog een extra lapmiddel bovenop de reeds bestaande onefficiënte remedies. Ik vrees dat we voor dit probleem het stadium van de bemiddeling en a fortiori van het aanbieden van stewards al lang voorbij zijn. Cultuur wordt gedegradeerd tot vrije tijd in het algemeen met ook hier weer de focus op diversificatie en nieuwkomers. Ik kan alleen maar met u besluiten dat er in Brussel heel wat beweegt, maar helaas niet in de goede richting. U mag mij een doemdenker noemen, dat zal mij niet storen. Ik denk dat het onze taak is om niet alles door een roze bril te bekijken, maar om ook realist te blijven. U zal het met mij eens zijn – hoop ik dan toch – dat niet alles rozengeur en manenschijn is in deze stad. Helaas biedt uw beleidsverklaring, wat Vlaams Belang betreft, geen soelaas. Ze krijgt een ruime onvoldoende, zeker voor de eerste doelgroep waarvoor we uiteindelijk bestaan, dat is de Vlaming in deze stad. Daarom kunnen we deze beleidsverklaring niet goedkeuren. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Na het horen van het vorige betoog, ben ik oprecht blij dat Vlaams Belang in Brussel klappen heeft gekregen. Deze ochtend op de radio ging het over het thema ‘verbrusselen’. Tijdens de afgelopen campagne is dat bijna een scheldwoord geworden. Verbrusselen zou iets zijn dat vooral tegengehouden moet worden. Voor een stuk ligt dat aan het concept ‘verstedelijken’. Verbrusselen is iets waarover in de Brusselse Rand en ver daarbuiten altijd gezegd wordt dat het gestopt moest worden. Die spanning tussen de stad en het platteland heb je overal. De groeiende stad is daar een verklaring voor. We spreken echter nooit over ‘verantwerpening’ of over ‘vergenting’. Dat betekent dat er met het woord ‘verbrusseling’ eigenlijk ook nog iets anders wordt gezegd, en dat ‘iets anders’ is een beetje eng. Dat ‘iets anders’ gaat namelijk niet over de stad als bedreiging, maar over de mensen uit die stad die als een bedreiging worden beschouwd. Die mensen zijn voor sommigen te arm, anderen zijn dan weer te rijk, sommigen
29 spreken geen Nederlands. Begrijp me niet verkeerd: ik ben ervan overtuigd dat taal cruciaal is om samen te leven. Wanneer een moeder verhuist van Brussel naar Aalst, doet ze dat niet omdat ze Aalst wil verfransen of verpauperen, maar omdat ze een betaalbare woning zoekt of een school voor haar kind. Ik gun het de mensen die in Overijse willen blijven wonen dat ze daar een betaalbare woning vinden. Ik gun het de mensen in Liedekerke dat ze daar een betaalbare woning vinden. Ik gun het echter ook alle Brusselaars dat ze een betaalbare woning vinden. Zoals mensen zich niet houden aan gewestgrenzen, zo houden ook de uitdagingen van vandaag zich niet aan de gewestgrenzen. Wonen, werk, scholen, mobiliteit: dat zijn de uitdagingen waarop we moeten inzetten, met alle overheden samen. “Samen - Avec Vous”: daarmee trokken Groen en Ecolo naar de kiezers en ik geloof er oprecht in. Ik ben blij dat, onze collegeleden als ze over verbrusseling praten, iets heel anders bedoelen. Met verbrusselen bedoelen ze net samenwerking tussen die verschillende overheden. Ze bedoelen dat de VGC het niet alleen aankan, dat de VGC de hand moet uitsteken naar de Cocof, de GGC, het gewest, de federale overheid, de Vlaamse overheid, naar alle overheden omdat enkel samen – avec vous – men een stad kan maken waar je jong kan zijn en oud wil worden. De VGC is daarin een kleine partner – ik denk dat we daarin bescheiden moeten zijn – maar wel een partner die het verschil maakt. Inzake het bouwen en renoveren van scholen speelt de VGC een cruciale rol. Er wordt wel lacherig over gedaan, maar zaken als die vegetarische modules in de kokschool zullen de kwaliteit van onze stad verbeteren en het leven aangenamer maken. Het behoud van de wijkcentra is belangrijk om te vechten tegen armoede. Kinderen leren fietsen is cruciaal om een ander mobiliteitsbeleid op poten te zetten. Het is te merken op de straten: de VGC is een kleine partner maar een partner die het verschil maakt. De VGC moet vooral een cruciale sleutel naar die andere overheden zijn. Die taskforce is niet voor niets een van de prioriteiten: hoe stellen wij ons op tegenover andere overheden? Dat is een wezenlijk debat. Een ander wezenlijk debat is dat over het Stedenfonds. Hoe gaan we hier samen met de Vlaamse overheid strijden? Hoe gaan we van deze stad een echte stad maken, een stad met cohesie, een stad met een strijd tegen armoede? De VGC verandert. De VGC kan geen instelling meer zijn van Vlamingen voor Vlamingen. Brussel verandert in een rotvaart. Hier wonen mensen met allerlei talen en culturen. Die mensen trouwen met elkaar en krijgen kinderen. Die kinderen kan je niet meer in een hokje zetten: ze passen niet in het hokje van de Vlaming, ze passen niet in het hokje van de Franstalige, ze passen niet in het hokje van de allochtoon of van de autochtoon….ze passen niet langer in eender welk ander hokje waarin men hen wil steken. Ze passen eigenlijk maar in één hokje: ‘ketten’. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Dan moeten we dus de naam van onze instelling veranderen in ‘Kettengemeenschapscommissie. (Glimlachjes) Mevrouw Elke Van den Brandt.- Voor die ketten moeten wij zorgen. Het is de rol van de VGC om te zorgen voor alle kinderen hier in Brussel. Ik hoop dat iedereen daavan overtuigd is – al bewijst de reactie die ik hierop krijg, eerder het tegendeel. Ik was gisteren enigszins in shock door een van de reacties van een collega van ons op Facebook over het feit dat er in Sint-Jans-Molenbeek een nieuwe schepen is voor Vlaamse aangelegenheden, iemand van Italiaanse afkomst. (Applaus van de heer Fouad Ahidar en mevrouw Annemie Maes) We zijn trots op Annalisa Gadaleta en ik ben blij dat jullie ook trots zijn. Ik wil daarmee geen afbreuk doen aan de vorige schepen voor Vlaamse aangelegenheden in Sint-Jans-Molenbeek, die net
30 binnenwandelt en zeker geen slecht werk geleverd heeft. Waarom zijn wij trots op Annalisa Gadaleta? Ze heeft gewerkt in een IBO, ze heeft gewerkt in een brede school en ze heeft de welzijnsknepen van oud-minister Mieke Vogels geleerd. Als je haar cv bekijkt, is ze dé geknipte kandidaat om Vlaamse aangelegenheden op te nemen. Het feit dat ze in Italië geboren is, verandert daaraan niets. Het feit dat er een vleugje Italiaans doorklinkt in haar zeer goed Nederlands, is iets om van te houden. Dat is Brussel en daarop moeten we trots zijn. De heer Fouad Ahidar.- Ik ben het voor 100% met u eens. Zo iemand moet zeker en vast als Nederlandstalig beschouwd worden. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Ik wil nog even ingaan op het thema inburgering. Jullie vragen de regierol. Om alles wat ik hier al gezegd heb, denk ik dat we die moeten hebben. Jullie hebben de steun van Groen om van Vlaanderen die regierol inzake inburgering en integratie te krijgen. Ik heb vertrouwen in de VGC, omdat de VGC Brussel en de Brusselaars kent. Dat is cruciaal om te kunnen zorgen voor het onthaal van de nieuwkomers en om ervoor te zorgen dat die nieuwkomers kunnen toetreden tot de Brusselse samenleving. Als de partners van de Vlaamse Regering vinden dat in Aalst een schepen voor inburgering nodig is, dan kan ik mij niet voorstellen dat diezelfde partners er tegen gekant zouden zijn dat ook de VGC die bevoegdheid ten volle wil opnemen. Mijn hart – mijn VGC-hart, mijn Brussels hart, mijn Vlaams hart of eender welk hart – heeft deze zomer een paar keer ernstig gebloed. Voor de zoveelste maal worden er processen voor het Grondwettelijk Hof gevoerd. Het doet me pijn dat de Franse Gemeenschap de Vlaamse Gemeenschap aanklaagt omwille van een decreet. Het doet me pijn dat de Vlaamse Gemeenschap het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanklaagt omdat het scholen of sportinfrastructuur wil bouwen. Dat is niet de manier om Brussel te versterken. Binnen een jaar zijn er alweer nieuwe verkiezingen. We hebben een laatste werkjaar om samen te bouwen aan de stad. Ik roep mijn collega’s in alle parlementen op om dat te doen. Brussel en de Brusselaars zijn dat waard. (Applaus van de meerderheid) De heer Paul De Ridder.- Vooreerst wil ik het College bedanken omdat de beleidsverklaring al beschikbaar was voor de bespreking. Dat is een teken van vertrouwen en transparantie. De meeste elementen in deze beleidsverklaring zijn niet nieuw: ze liggen in de lijn van eerdere beleidsbrieven en sluiten overigens aan bij debatten die hier gevoerd werden, onder meer naar aanleiding van een aantal vragen van raadsleden. De N-VA zal zich dan ook beperken tot enkele punten die ons belangrijk lijken. In de samenwerkingscommissie met het Vlaams Parlement wezen wij er al op dat het Vlaamse beleid in Brussel steunt op de Vlaamse Gemeenschap, de VGC en de Vlaamse schepenen in de verschillende gemeenten. Inzake de band tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC, hebben we allen het interessante rapport over het kerntakendebat gelezen. Dit moet nu onverwijld institutioneel vertaald worden. Ons standpund ter zake is duidelijk: de Nederlandse gemeenschap in dit land en de Nederlandstaligen in Brussel zijn en blijven op elkaar aangewezen. De aandacht en de loyauteit moeten evenwel van beide kanten komen. Ik feliciteer allen die het bij de recente gemeenteraadsverkiezingen goed hebben gedaan, verkozen zijn of zelfs een schepenambt hebben veroverd. We gaan van 79 naar 78 Nederlandstalige gemeenteraadsleden. Dat is geen groot verschil. Het is momenteel echter nog niet helemaal duidelijk hoeveel Nederlandstalige schepenen er zullen zijn en over welke bevoegdheden zij zullen beschikken.
31 De schepenen brengen ons bij een concreet discussiepunt. Tijdens de beleidsverklaring in de plenaire vergadering van 21 oktober 2011 verklaarde collegelid Brigitte Grouwels: ”Elk jaar start het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4 nieuwe wijkcontracten. De VGC wenst zich met haar beleid in te schrijven in de grootstedelijke dynamiek en streeft daarbij naar een constructieve samenwerking met alle partners die actief zijn in Brussel. De VGC wil vanuit haar lokale regierol inzake gemeenschapsbevoegdheden actief deelnemen aan een waardevolle invulling van de wijkcontracten in de betrokken gemeenten. Daarbij is de deelname van voldoende Nederlandstalige initiatieven een belangrijk aandachtspunt. In het verleden heb ik al opgemerkt dat dit niet altijd evident is, vandaar dat de VGC extra energie stopt in haar regierol.” Dit vormt een aangelegenheid waarover vooraf overlegd moet worden met de Vlaamse schepenen. Ongetwijfeld zal dit dossier aan bod komen bij de nieuwe beleidsovereenkomst in het kader van het Stedenfonds. In de beleidsdverklaring wordt gewag gemaakt van een afzonderlijke beheersstructuur voor het onderwijspatrimonium. Kan het College dit toelichten? Ook het taalbeleid verdient onze aandacht. Uiteraard is de N-VA een overtuigde voorstander van een taalpromotiebeleid. Een goede kennis van het Nederlands in de eerste plaats en van andere talen op de tweede plaats is immers de conditio sine qua non voor sociale promotie in deze stad. Ook het College zegt dit belangrijk te vinden en beschouwt het als een transversale opdracht. Toch staat daarover eigenlijk weinig in de beleidsverklairng. Eerder al interpelleerde ik trouwens al over de visietekst Taalbeleid. We kijken dan ook met belangstelling uit naar de wijze waarop dit dossier concreet zal worden aangepakt. Het is altijd interessant om in de tekst naar blinde vlekken te zoeken. Daarbij valt het op dat in deze beleidsverklaring zo weinig gezegd wordt over de regionale media, zelfs niet onder de rubriek ‘Communicatie’. Vorig jaar was dit wel het geval. De regionale media – en ik denk dan aan tvbrussel, Brussel Deze Week, en de website brusselnieuws – spelen een zeer belangrijke rol in ons het Brussels hoofdstedelijk gewest. Zij zorgen niet alleen voor de informatie van de Nederlandstaligen en ook de anderstaligen, maar dragen tevens bij tot een grotere betrokkenheid bij het Brusselse maatschappelijke gebeuren. De regionale media moeten dan ook over voldoende middelen beschikken om hun belangrijke opdracht uit te voeren en dat is vandaag jammer genoeg niet altijd het geval. Bij gebrek aan middelen was tvbrussel niet eens in staat om een debat te brengen tussen de kandidaten van de verschillende Brusselse lijsten. Welke initiatieven zal het College nemen om dit te verhelpen? Dit is een dringende noodzaak, ook al omdat deze zender een uitzonderlijk instrument is om onze stad ook buiten Brussel bekend te maken. We moeten ons goed realiseren dat het weekoverzicht van tvbrussel, dat elke zaterdag wordt uitgezonderd op één, gemiddeld 130.000 kijkers per uitzending haalt. Gisterenavond hield ik een toespraak in Diest, waar vele mensen mij kwamen zeggen dat ze elke zaterdag trouw naar dat nieuwsoverzicht kijken. Naast lezingen in andere steden en gemeenten is de uitzending zeer belangrijk om het begrip voor Brussel te stimuleren. Vaak wordt mij trouwens gevraagd waarom er niet veel meer initiatieven ter promotie van Brussel worden genomen. Mevrouw Annemie Maes.- De kijkcijfers die u genoemd heeft, zijn toch de kijkcijfers van de VRT? De heer Paul De Ridder.- Ja. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Ik wil de Raad bedanken voor de over het algemeen genomen vrij positieve tussenkomsten. Doordat wij de beleidsverklaring op voorhand hebben verspreid onder de leden, hebben ze die grondig kunnen bestuderen. Er staan heel wat
32 concrete zaken in. Het is geen verklaring voor een hele regeerperiode, maar wel onze plannen voor het komende werkjaar en er ligt inderdaad heel wat werk op de plank. Aan de heer Fouad Ahidar wil ik verzekeren dat armoedebestrijding heel belangrijk is. Het armoedebestrijdingsbeleid zit ingebakken in het VGC-beleid. Alles wat wij doen aan sociaal beleid betreffende onderwijs en kinderopvang is juist om de hand te reiken aan mensen die het moeilijk hebben en ervoor te zorgen dat kinderen optimale kansen krijgen. Binnenkort zullen we het armoebestrijdingsbeleidsplan 2012-2013 in alle assemblees kunnen voorstellen, dus zowel in het Brussels Parlement, als in de Raad van de VGC en die van de GGC. Het voordeel van dit plan is dat alles wat we doen op alle beleidsniveaus, wordt samengebracht. Ik wil een misverstand rechtzetten over de kinderdagverblijven. De 66 plaatsen in de kinderopvang die in de tekst worden vernoemd, zijn wel degelijk extra plaatsen die de VGC voorfinanciert ten opzichte van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap. Meerderheid en oppositie hebben hier samen een resolutie goedgekeurd om ons ongenoegen uit te drukken over de laatste uitbreidingsronde in de kinderopvang, waarbij er maar circa 30 plaatsen voor Brussel bijkwamen. Wij waren daarmee allen heel ongelukkig en hebben dat ook laten weten aan de Vlaamse Regering. We hopen dat in de volgende uitbreidingsronde Brussel meer aan bod zal komen en dat iedereen dat op zijn niveau zal ondersteunen. We zijn blij dat in de Vlaamse begroting 2013 niet bespaard wordt op kinderopvang en dat er zelfs iets meer middelen beschikbaar zullen zijn. Op dat vlak moeten wij verder lobbywerk verrichten. Er wordt duidelijk gewerkt aan het lokaal loket kinderopvang. Het is gepland in het nieuwe Vlaamse decreet, maar wij wachten nog op de goedkeuring van dat decreet en de uitvoeringsbesluiten. We zijn een en ander in Brussel al aan het voorbereiden en zullen binnenkort met een proefproject starten. Aan mevrouw Greet Van Linter wil ik zeggen dat wij ook niet gelukkig waren met de Franstalige kinderdagverblijven die erkend zijn door Kind&Gezin. In het nieuwe decreet van de Vlaamse Gemeenschap wordt daarop een sluitend antwoord gegeven. De Franstalige werkingen met een attest van Kind&Gezin zullen in de toekomst niet meer door Kind&Gezin erkend worden en er wordt een transitieplan uitgewerkt tussen Kind&Gezin en ONE. Het is zeker niet de bedoeling van Kind&Gezin en de Vlaamse overheid om hier bruusk mee om te gaan, want die Franstalige initiatieven zijn ook nodig. Er wordt hierover samen met ONE zeer grondig overlegd. Als in onze tekst gesproken wordt over de noden die wij in Brussel hebben, namelijk de 4.400 plaatsen, dan gaat het wel degelijk over Nederlandstalige plaatsen. De VGC werkt een ernstig beleid uit inzake ouderenzorg. We willen de lokale dienstencentra verder uitbouwen, die verspreid over het ganse grondgebied een antwoord moeten bieden op de noden van ouderen en ervoor moeten zorgen dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Wij zijn het bestaande Masterplan Wonen Brussel aan het herzien, want dat loopt af in 2012. Het bevatte de krijtlijnen van het beleid van de voorbije jaren, maar er is nu nood aan een nieuw spreidings- en programmatieplan voor Brussel inzake woonzorg. Samen met de Cocof, de bicommunautaire sector en de Vlaamse Gemeenschap wordt er een programmatiestudie verricht om na te gaan wat de behoeften zijn voor Brussel. De studie wordt uitgevoerd door de VUB en wordt nu afgewerkt. De Staten-Generaal over het woonzorgbeleid in Brussel van 13 december 2012 zal die studie analyseren. Naast de verzamelde terreinkennis en die studie zal deze Staten-Generaal de basis leggen voor een nieuw plan voor woonzorg in Brussel.
33 Ik heb hiermee op heel veel vragen geantwoord. Ik noteerde wat iedereen gezegd heeft. Ik reken erop dat we goed zullen kunnen samenwerken met de nieuwe Vlaamse schepenen die in de diverse gemeenten zullen aantreden. Zo kunnen we het Vlaams beleid in Brussel op lokaal vlak uitbouwen. Dat deden we al voor bijvoorbeeld de wijkcontacten, waarbij we nauw contact hadden met de schepenen. Nu zullen we contacten leggen met de nieuwe schepenen. Ik hoop dat de Vlaamse gemeenteraadsleden dit ondersteunen zodat we Nederlandstalige, gemeentelijke initiatieven kunnen realiseren. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik wil allereerst alle collega's bedanken die opgemerkt hebben dat het College de problemen in Brussel inderdaad transversaler aanpakt. Dat is ook nodig, want de uitdagingen zijn erg groot en complex. Elk in zijn hoekje werken zou niet veel opleveren. Daarom zetten we onder meer in op brede scholen en op een intensere samenwerking tussen de gemeenschapscentra en de dienstencentra. Dat we daarmee doorgaan is niet meer dan logisch. We nemen op deze manier onze verantwoordelijkheid op voor Brussel en dit op een maximale manier. Dat was te merken aan de lange lijst aan initiatieven die de collegevoorzitter heeft opgesomd. Dat sommigen het nog te vaag vinden of het gewoonweg niet – willen - horen, zal ik dan maar aan het oppositiespel wijten. Kunnen we met onze aanpak alle problemen oplossen? Helaas niet. De VGC is jammer genoeg een kleine overheid in Brussel. Ik begrijp de frustratie van sommige raadsleden en ik denk dat ook alle collegeleden daarmee zitten, maar het heeft geen zin om je te laten verlammen door de gigantische omvang van de uitdagingen waar Brussel mee geconfronteerd wordt. Het heeft nog minder zin om in je eigen hoekje weg te kruipen en te denken dat we - los van de Brusselse realiteit - een paradijsje zullen realiseren voor een steeds kleiner wordende groep mensen. Een paradijsje waar de buitenwereld constant aan de deur staat te kloppen, is immers geen paradijs. Je kan de werkelijkheid nooit buiten houden. Vandaar dat ik blij ben dat we met dit College en de instellingen die we ondersteunen, voor de vlucht vooruit kiezen: we zetten op veel vlakken de toon in de manier waarop we de uitdagingen aanpakken inzake armoede, jongeren, scholing, en zo verder. Dat wordt gezien en gewaardeerd. We doen dat zoveel mogelijk in samenwerking met de andere Brusselse partners. Dat is niet meer dan logisch als we een maximaal effect willen sorteren. Dat is inderdaad niet meer flankerend, maar er is geen andere optie, willen we onszelf niet overbodig maken in het gewest. Ik ben blij dat we met dit College vooruit denken, zeker als het gaat over de plaats van het Nederlands in het gewest. Er werd inderdaad opnieuw vastgesteld dat het aantal zuiver Nederlandstaligen achteruit gaat of in elk geval procentueel daalt tegenover de groeiende Brusselse bevolking. Willen we onze plaats en onze relevantie in Brussel behouden dan moeten we, zoals het College doet, intensief investeren in het creëren van een draagvlak voor onze taal bij anderstalige Brusselaars. Het is vreemd dat sommigen hier enerzijds de vaststelling maken dat we moeite hebben om Nederlandskundig personeel te vinden en tegelijkertijd elk initiatief afwijzen om een groter en open aanbod van crèches, scholen en vrijetijdsactiviteiten te creëren. We hebben het hier en elders al gezegd, maar ik herhaal het met veel plezier: hoe meer kinderen les volgen in onze Nederlandstalige scholen, naar onze Nederlandstalige crèches gaan of deelnemen aan onze Nederlandstalige vrijetijdsactiviteiten, hoe makkelijker we Nederlandskundige werknemers zullen vinden, hoe breder het draagvlak voor en hoe groter de vraag naar Nederlandse cultuur zal zijn in Brussel. Zo creëren we - het is onze eigen garantie - een toekomst voor die Nederlandstaligen in Brussel.
34 Natuurlijk is er nog een hele weg af te leggen. Maar het gebeurt. En ik ben blij dat ik deel mag uitmaken van dit College dat daar actief op inzet. Dat kan en moet gebeuren in samenwerking met de gemeenten: 14 oktober was daarbij belangrijk en zal volgens mij in een aantal gemeenten tot een grotere openheid leiden. Maar we mogen niet vergeten dat er met heel veel gemeenten al een sterke relatie bestaat. Denk maar aan het feit dat we intussen in bijna alle gemeenten een bibliotheek hebben, in twee derde van de gemeenten is er een cultuurbeleidscoördinator en een Nederlandstalige cultuurraad. Binnen de nieuwe verordeningen die we ontwikkelen, nemen we dit als basis en zorgen we ervoor dat bijvoorbeeld de werking van de gemeenschapscentra daarop beter aansluit. Want, mevrouw De Pauw, dat gemeenschapscentrum is, samen met de bibliotheek, een van de kernspelers. Dat willen we behouden. Initiatieven als de Brede School bieden vele mogelijkheden om welzijn, onderwijs, cultuur, jeugd en sport samen te laten werken aan die grotere openheid en samenwerking met de gemeenten. Er is – zelfs meer dan ooit – een duidelijke relatie tussen de VGC en de gemeenten op het vlak van cultuur en vrije tijd. We stimuleren dit soort samenwerking ook bij de verenigingen en instellingen die we ondersteunen. We vragen hen om naar de gemeenten te stappen. Ik blijf er namelijk bij dat we de gemeenten ook met zijn allen constant voor hun verantwoordelijkheid moeten stellen. Zij hebben een taak op het vlak van onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport voor hun Nederlandstalige of Nederlandskundige inwoners. Om te maken dat die samenwerking op een evenwichtige manier gebeurt, zorgen wij er natuurlijk voor dat onze verenigingen en instellingen sterker in hun schoenen staan. Zo zijn we onder andere bezig met de realisatie van een nieuwe koepelvereniging die de verschillende jeugdhuizen en -clubs zal ondersteunen. Een van de projecten is het inrichten van de zogenaamde ‘pop-up’ jeugdhuizen. Hiermee verwijs ik ook naar de vraag van de heer Ahidar. Dit zijn plekken die tijdelijk, bijvoorbeeld in de zomervakantie, activiteiten ontwikkelen voor de jeugd. Hierbij worden ook atypische plekken voorzien. Leegstaande panden zijn inderdaad een mogelijkheid, maar misschien zijn er nog andere. We stimuleren de creativiteit van die initiatieven en proberen ze ook te ondersteunen. Verder zullen we de jeugdhuizen en -clubs op een meer structurele en professionele manier ondersteunen. Op hun vraag is daarvoor ondertussen al een heel traject afgelegd. Nu komen we eindelijk tot de realisatie ervan. Maar tegelijk willen we het individuele initiatief ook op een meer gestructureerde manier ondersteunen. Dat is opgenomen in de verordening die we vorig jaar goedgekeurd hebben. Er is geen concurrentie: het is geen of-of-, maar een en-en-situatie. We willen zoveel mogelijk jongeren bereiken. Ik denk niet dat we daarmee de concurrentie aangaan met het jeugdwerk. We ondersteunen het gestructureerde jeugdwerk, door te investeren in het verbeteren van de infrastructuur. We hebben al veel stappen gezet, onder meer met de lokalen van de scouts in Jette of de lokalen van chiro of scouts in Oudergem en Vorst, zodat jongeren in een kwaliteitsvolle omgeving hun ding kunnen doen. We merken dat de werking groeit, maar een aantal jongeren blijft uit de boot vallen. Die willen we met deze andere manier van werken oppikken. Uiteraard gebeurt dit niet helemaal alleen. Die mensen werken niet alleen voor zichzelf, maar ze ontwikkelen ook initiatieven voor de gemeenschap en voor de jongeren. Daarom denken we dat het zin heeft om dit, naast het gestructureerde jeugdwerk, ook te ondersteunen.
35
Over de omvorming van de cultuurwaardebon naar de vrijetijdswaardebon hebben we al heel veel gediscussieerd. Ik heb al uitgelegd dat we stap voor stap en heel langzaam willen gaan. De bezorgdheid binnen de Raad om geen foute beslissingen te nemen, is terecht heel groot. We mogen de kar niet voor het paard spannen. We stemmen dit ook af met Vlaanderen. Wat we vaststelden in Brussel, werd ook vastgesteld in Vlaanderen. Vandaar het Vlaamse proefproject UITpas. We hebben contact met het kabinet van Vlaams minister Schauvlieghe en met de ontwikkelaar CultuurNet. Het is de bedoeling dat de VGC in dezelfde richting zal werken. We willen geen twee systemen naast elkaar uitbouwen. Omdat dit per seizoen werkt, start dit op 1 september 2013. En tot slot: het jeugdportaal gaat in december online. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Aansluitend bij de tussenkomsten van beide collegeleden wil ik antwoorden op een paar punctuele vragen. De infocampagne voor de leerkrachten kent veel aantrekking. Via de sociale media hebben we tussen 3 en 9 oktober 2012 – dus niet zo heel lang – al 161.000 bezoekers bereikt. Dat geeft aan dat sociale media, voor dit type van onderwerpen en goed gekaderd, voor een enorm bereik kunnen zorgen. Daarnaast hebben we 2.600 affiches verdeeld in hogescholen, gemeenschapscentra, jeugdhuizen en sporthallen. Dit is een leuke, attractieve campagne. De verspreiding van affiches kunnen we nog verhogen. Mensen zijn bereid om deze leuke affiche ook op andere plaatsen uit te hangen en er promotie voor te maken. Via de website hebben we in september 2.287 bezoekers gehad, waarvan 75 % nieuwe bezoekers. We weten dat ze Nederlandstalig zijn en dat hun e-mailadressen voornamelijk Brussels zijn. Dat is een goede zaak. Mevrouw De Pauw stelde een belangrijke vraag over Elishout. We hebben ontzettend veel geïnvesteerd in de infrastructuur, met een nieuwe keuken en de grondige renovatie van een aantal gebouwen. We zullen dit verder blijven doen. Maar we blijven worstelen met het gekende probleem: de beperkte toevoer van leerlingen uit Brussel en de Brusselse scholen. Ondertussen hebben we in Anderlecht enorme inspanningen geleverd voor het hele netwerk aan instellingen en opleidingen ontwikkeld door het Sint-Guidoinstituut. Dat instituut slaagt er overigens wel in om aan ‘verbrusseling’ te doen, met De School van Lukaku als kers op de taart. Ik ben ervan overtuigd dat we, als we Elishout willen doen groeien, deze VGC-instelling met ASO, TSO en BSO moeten inbedden in een grotere groep die voor die toevoer van leerlingen kan zorgen. Iets totaal anders is Kasterlinden, het pareltje aan onze kroon, waarbij de VGC haar eigen rol kan spelen. Voor Elishout lijkt me dat moeilijk. Daarom zijn we aan het kijken hoe we die school eventueel kunnen inkantelen in het gemeenschapsonderwijs. In antwoord op de vraag over de middelen uit de federale kas, kan ik zeggen dat er voor 2012 in 2 miljoen euro is voorzien en voor 2013 in 4 miljoen euro. We gaan die middelen gebruiken voor de gekende prioriteiten. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te wijzen op het feit dat we, ook in onze relaties met de Vlaamse overheid en zonder daarover polemisch of emotioneel te doen, niet uit het oog mogen verliezen dat de VGC voor meer dan de helft van de middelen die we besteden aan onze prioriteiten, wordt gefinancierd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het bijzondere financieringsmodel van de federale instellingen voorziet daarin.
36 Het aandeel van de middelen - die uit de kas van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dus van de Brusselse belastingbetaler komen - gaat in 2013 ook weer toenemen via de verschillende herfinancieringen die we vanuit de Brusselse gewestkas zullen doen en die gericht zijn op een aantal typische Brusselse noden. Vanwege de strikte budgettaire regels die Vlaanderen zichzelf oplegt, zal ons aandeel voor 2013 verkleinen. Er is niet voorzien in de indexering van de middelen. We zullen een klein beetje moeten inleveren op het aandeel dat we vanuit Vlaanderen krijgen, terwijl het aandeel vanuit Brussel toeneemt. Dat heeft te maken met het feit dat er naast de gewestelijke noden – waarover collegelid Brigitte Grouwels het meeste kan vertellen – op het vlak van de noodzakelijke grote infrastructurele werken in deze stad en van de ontwikkeling van het openbaar vervoernet, een aantal gemeenschapsgebonden noden zijn die steeds belangrijker worden. De Brusselse overheid die verantwoordelijk is voor alle Brusselaars, zegt dat ze een bijkomende inspanning moet leveren. Het gaat dan om scholen, crèches en beroepsopleidingen en dergelijke meer. Mevrouw Brigitte De Pauw.- Ik heb daar toch geen kanttekeningen bij gemaakt. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- We moeten daarvan allemaal goed doordrongen zijn omdat daarover gigantische misverstanden bestaan. De heer Dominiek Lootens-Stael noem ik trouwens geen doemdenker, maar een zwartkijker. (Gelach) De heer Dominiek Lootens-Stael.- Een zwartkijker is iemand die zijn televisietaks niet betaalt, maar die taks bestaat niet meer. (Gelach) De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De heer Lootens spreekt over de vele middelen die uit Vlaanderen komen. Dat klopt, maar dat is ook maar normaal. Het gaat over de financiering van gemeenschapsbevoegdheden. Dat aandeel verkleint steeds meer en het aandeel vanuit Brussel vergroot. Voor de VGC is de hoofdfinancier alsmaar meer het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Niet voor het onderwijs. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Nee. Daar zitten we in de reguliere toestand. Wat me blijft intrigeren – collegelid Bruno De Lille heeft er trouwens ook op gewezen - is dat er een contradictie zit in het discours dat ik soms hoor vanuit de oppositie. Men zou graag hebben dat de Nederlandstalige aanwezigheid in deze stad sterker wordt. En dat lukt ons door het werk dat we leveren. De Nederlandstalige aanwezigheid wordt krachtiger. Het aantal Nederlandskundigen is in de voorbije decennia nog nooit zo groot geweest als nu. Dat is mede te danken aan de VGC en haar voorganger de Nederlandstalige Cultuurcommissie, aan het Nederlandstalig onderwijs en aan de gedreven communicatie gedurende vele jaren. Daardoor hebben we onze positie bepaald. Dat wordt mede mogelijk gemaakt door het kosmopolitische karakter van deze stad waarbij er een vervaging komt van het duale denken tussen Nederlands- en Franstaligen. We zijn een mozaïek van gemeenschappen geworden met een veelheid aan talen. Dat wordt trouwens in de Raad bewezen. De heer Fouad Ahidar en mevrouw Sophie Brouhon zijn Nederlandskundigen van wie we goed weten dat ze een andere achtergrond hebben. De heer Fouad Ahidar.- Ik ben wel in Mechelen geboren. Ik heb een taalaanhorigheid ondertekend. (Gelach) De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het gaat over het Nederlandskundig zijn, niet meer over het Vlaming of francofoon zijn en het zich wenden tot een van beide taalgemeenschappen in dit land om over voorzieningen te kunnen beschikken. De heer Walter Vandenbossche.- We hebben nog een culturele achtergrond en we gaan die niet zomaar weggooien.
37 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Neen, dat is ook juist. Maar de gemeenschappelijke culturele achtergrond maakt ook deel uit van onze meervoudige identiteit. De heer Dominiek Lootens-Stael heeft die ook aangestipt. Die heeft te maken met het Brusselse karakter, dat wel degelijk bestaat en dat onder meer de oorsprong is geweest van een kunststroming die wereldwijd is vermaard, namelijk het surrealisme met René Magritte en consorten en met de autodérision…... De heer Walter Vandenbossche.- Men kan zo meervoudig zijn dat men zichzelf niet meer terugvindt. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Als men sterk in zijn schoenen staat, kan men meervoudig zijn. De heer Walter Vandenbossche.- Men kan zeggen dat men sterk in zijn schoenen staat. Er écht sterk in staan is nog altijd een verschil. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- De heer Paul De Ridder zal me wat dit betreft niet tegenspreken. Als we dat bekijken in een iets ruimer perspectief dan het onze - waar we al te vaak op focussen -, kunnen we alleen maar zeggen dat we alleen al door de ligging van deze stad invloeden van Spanjaarden, Oostenrijkers, Nederlanders en Fransen hebben ondergaan in de voorbije eeuwen. In een mondiale samenleving en in een geglobaliseerde wereld werden die invloeden nog groter en zijn de afstanden kleiner geworden. Het is er ons om te doen ervoor te zorgen dat de Nederlandstalige en Franstalige aanwezigheid mogelijk blijven. We werken aan een toename van Nederlandskundigheid in deze stad. Eerlijk gezegd moeten we vaststellen dat we daar redelijk goed in slagen. Dat is de verdienste van de opeenvolgende Colleges en Raden. Het is een paradox om enerzijds te zeggen dat de VGC aan het werken is voor Nederlands- en Franstaligen en anderzijds dat de Nederlandskundigheid moet vooruitgaan. Men kan die alleen maar doen vooruitgaan als men werkt voor anders- en Franstaligen die bereid zijn om Nederlandskundig te worden. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het gegeven blijft natuurlijk dat het aantal Vlamingen jaar na jaar daalt. Dat is een pijnlijke vaststelling waarop het College nog altijd geen antwoord heeft kunnen bieden. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het aantal autochtone Franstaligen daalt ook. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Niet in dezelfde mate. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Het aantal ‘gemengden’ en mensen met een meervoudige identiteit stijgt. Dat is hét fenomeen in deze kosmopolitische stad. De voorzitter.- We zullen de bespreking van de beleidsverklaring hier afsluiten. Ik stel voor dat de raadsleden in de bevoegde commissies nog verder vragen kunnen stellen. Is iedereen het daarmee eens? (Instemming) - De bespreking is gesloten. STEMMING - De beleidsverklaring 2012-2013 van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 3; 4 leden hebben zich onthouden. Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Walter Vandenbossche, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes Hebben neen gestemd: Johan Demol, Dominiek Lootens-Stael, Greet Van Linter
38 Hebben zich onthouden: Fouad Ahidar, Paul De Ridder, Elke Roex, Jef Van Damme
-
De vergadering wordt om 12.26 uur gesloten.
-
De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
39 Bijlagen Ingekomen stukken
Beleidsverklaring 2012-2013 – Indiening en verwijzing. Beleidsverklaring 2012-2013 – Stuk 4 (2012-2013) – Nr.1. Doorverwezen naar de Plenaire Vergadering van 19 oktober 2012.
Ontwerpen van verordening – Indiening en verwijzing Ontwerp van verordening houdende de erkenning en de subsidiëring van sociaal-culturele verenigingen – Stuk 484 (2012-2013) – Nr. 1 Doorverwezen naar de commissie voor Cultuur,Jeugd en Sport van dinsdag 16 oktober 2012.
Ontwerp van verordening houdende de organisatie van de Brusselse gemeenschapscentra – Stuk 485 (2012-2013) – Nr. 1 Doorverwezen naar de commissie voor Cultuur,Jeugd en Sport van dinsdag 23 oktober 2012.
Schriftelijke vragen – Indiening Er zijn schriftelijke vragen ingediend door mevrouwen Carla Dejonghe, Elke Roex, Greet Van Linter en de heer Jef Van Damme.
Mededelingen van het secretariaat – Commissievergaderingen Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken van dinsdag 16 oktober 2012
40 Ontwerp van verordening houdende de erkenning en de subsidiëring van sociaal-culturele verenigingen – Stuk 484 (2012-2013) – Nr.1
41 Trefwoordenregister Beleidsverklaring Bespreking, blz. Stemming, blz. Benoeming Bureau, blz. Berichten van verhindering, blz. Mededelingen, blz. Opening gewone zitting 2011-2012, blz. Toespraak voorzitter, blz.