STUK 530 (2013-2014) – Nr.1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2013-2014
15 JANUARI 2014
VRAGEN Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 15 januari 2014
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Elke Roex, voorzitter, mevrouw Brigitte De Pauw Verontschuldigd: mevrouw Els Ampe, mevrouw Greet Van Linter 1273
-2-
INHOUD
-
Vraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de Nederlandstalige opvang voor drugsgebruikers.
-
Vraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de kinderopvang in Elsene en Laken.
-3-
Vraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de Nederlandstalige opvang voor drugsgebruikers. Vraagsteller Elke Roex wijst er op dat Brussel een groot aantal drugsgebruikers telt. Nederlandstalige en anderstalige drugsgebruikers konden voordien terecht voor begeleiding bij De Sleutel, maar na 12 jaar drong een sluiting van dit centrum zich op, door te krappe personeelsbezetting en infrastructuurproblemen. Ondanks de goede werking van de organisatie konden de werkingsmiddelen niet aangepast worden. De sluiting van de enige Nederlandstalige voorziening voor de begeleiding van drugsverslaafden riep toen al vragen op: zullen deze drugsverslaafden in de toekomst in de kou blijven staan? Anderhalf jaar later blijkt de situatie helaas schrijnend te zijn. Een Nederlandstalige drugsverslaafde kan in Brussel enkel terecht bij een huisarts. De tweetalige vzw Transit biedt enkel crisisopvang voor maximaal 2 weken, en heeft in de hoofdstad geen doorverwijzingmogelijkheden naar langdurige begeleiding voor de mensen die vroeger door De Sleutel geholpen werden. Anderhalf jaar geleden beloofde collegelid Brigitte Grouwels hiervoor een oplossing te vinden. Welke stappen heeft het inmiddels collegelid ondernomen om Nederlandstalige drugsgebruikers begeleiding aan te bieden? Wanneer zal er in Brussel opnieuw een Nederlandstalig aanbod zijn voor de begeleiding van drugsgebruikers?
Collegelid Brigitte Grouwels antwoordt dat De Sleutel zijn deuren sloot in november 2011 omwille van verschillende redenen, onder meer : - de afkeuring door het RIZIV van een voorstel om het personeel meer middelen te geven; - de langdurige afwezigheid van de dokter - afdelingshoofd waarvoor geen vervanger werd gevonden; - de noodzakelijke investeringen aan de gehuurde infrastructuur. De raad van bestuur stelde bijgevolg voor Brussel een globaal herstructureringsplan op, met als doel een specialistische inhoudelijke werking uit te bouwen. Minder, doch gespecialiseerde personeelseffectieven, bestuurlijke verankering met een groot centrum van De Sleutel en tot slot een noodzakelijke samenwerking met een lokale partner voor het delen van onthaal en behuizing. De VGC bevroeg samen met De Sleutel 51 hulpverlenings- en 7 koepelorganisaties in de periode augustus tot en met december 2010, voor het vinden van een lokale partner. Eind maart 2011 was er één positief antwoord van kliniek Sanatia met betrekking tot samenwerking en gebruik van lokalen. Een aantal maanden later woedde er een brand in lokalen bij Sanatia, gelegen in het gebouw van Sint-Jan aan de Middaglijnstraat. Door die brand kon de gezamenlijke huisvesting niet doorgaan. Half september 2011 bleek dus dat de pogingen van De Sleutel om een sterker verband uit te werken met een lokale partner niet lukten. Dat was een zeer betreurenswaardige wending. De drugscel van de FOD Volksgezondheid startte het pilootproject ‘Implementatie van de functie zorgcoördinator middelenmisbruik binnen de Overlegplatformen Geestelijke Gezond-
-4heidszorg’ in Brussel op. De bedoeling is een inventaris op te maken van het zorgaanbod middelenmisbruik in het Brussels hoofdstedelijk gewest om de lacunes in het zorgaanbod exact te kunnen bepalen. Daarnaast zal overlegd worden met betrekking tot de waargenomen lacunes. Dat moet leiden tot de organisatie van nieuwe, concrete samenwerkingsvormen. Momenteel zijn de resultaten van dit project nog niet bekend. Ze worden verwacht tegen maart 2014. De administratie van de VGC nam contact op met de Fédération Bruxelloise Francophone des institutions pour toxicomanes (FEDITO). Deze federatie groepeert 22 instellingen die actief zijn rond (drugs-) verslaving. Op basis van de bevindingen van de zorgcoördinator middelenmisbruik en de afspraak met FEDITO zal de VGC-administratie aanbevelingen opstellen inzake de opvang van Nederlandstalige drugsgebruikers. Wat het huidige aanbod in Brussel betreft, zijn de Nederlandstaligen in eerste instantie aangewezen op de tweetalige vzw Transit, die crisisopvang aanbiedt voor maximum 13 dagen. In die periode zoekt de vzw naar een goede medische en psychosociale begeleiding voor de cliënten. Nederlandstalige drugsverslaafden die te kennen geven dat ze willen afkicken en voor wie een langdurige (residentiële) begeleiding nodig is, worden door vzw Transit doorverwezen naar andere Brusselse centra. Zo onder andere naar Brusselse ziekenhuizen als het UMC Sint-Pieter campus César De Paepe of het Brugmann ziekenhuis. Na de hospitalisatie en de therapeutische oriëntering, zet het Brugmann ziekenhuis de behandeling ambulant verder. Momenteel is er ook een semiresidentiële afdeling. Het Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) Brussel krijgt federale middelen voor het aanbieden van medische en psychosociale hulp aan drugsgebruikers. Het MSOC kampt echter met moeilijkheden om Nederlandskundige medewerkers aan te trekken. Vzw Transit verwijst ook verder door naar Vlaamse instellingen zoals de Vlaamse therapeutische gemeenschappen De Spiegel in Kessel-Lo, De Sleutel in Merelbeke en Gent, en Medisch Sociale Opvangcentra. Het MSOC Vilvoorde kende sinds de sluiting van de Sleutel in Brussel een lichte stijging in het aantal Brusselse drugsgebruikers.
Vraagsteller Elke Roex benadrukt dat de vzw Transit op tvbrussel heeft aangeklaagd dat ze geen mogelijkheden heeft om in Brussel door te verwijzen naar Nederlandstalige opvang. De mogelijkheden die collegelid Brigitte Grouwels opsomt zijn blijkbaar geen Nederlandstalige. Vandaar de vraag of de VGC in onderhandeling is om Nederlandstalige opvang te creëren.
Collegelid Brigitte Grouwels meldt dat de VGC op basis van de bevindingen van de studie, die in maart 2014 worden verwacht, zal onderzoeken wat het gepaste antwoord is om de lacunes op te vangen. Er zal ter zake een plan opgemaakt worden.
***
-5-
Vraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de kinderopvang in Elsene en Laken. Vorige week vernam vraagsteller Elke Roex in de pers dat collegelid Brigitte Grouwels zich, in haar functie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, actief heeft ingezet voor een Nederlandstalig kinderdagverblijf in het kader van het wijkcontract Maalbeek in Elsene. Dit kinderdagverblijf kreeg de voorkeur binnen de 4 wijkcontracten die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dit jaar uitvoert en komt er uiteindelijk in de plaats van het geplande Nederlandstalige kinderdagverblijf in Laken. Onder het beleid van collegelid Grouwels in de VGC is het tekort aan Nederlandstalige opvang aangegroeid tot 4.000 plaatsen. De spreker had dan ook verwacht dat het collegelid zou garanderen dat beide broodnodige crèches er zouden komen. Helaas heeft slechts 1 kinderdagverblijf de politieke onderhandelingen overleefd, en niet allebei. Zoals collegelid Brigitte Grouwels kan begrijpen, veroorzaakt deze werkwijze onzekerheid bij gemeenten en kinderopvangvoorzieningen die zich engageren om extra plaatsen te creëren. De reden die het collegelid opgeeft voor deze beleidskeuze is de dekkingsgraad die volgens haar veel hoger ligt in Laken dan in Elsene. Nochtans scheelt deze dekkingsgraad slechts 2% volgens de door het collegelid aangehaalde cartografie. Indien de cartografie van het Brussels hoofdstedelijk gewest voor ogen wordt gehouden, die de Franstalige én Nederlandstalige kinderopvang in kaart brengt, is de dekkingsgraad zelfs veel lager in Laken dan in Elsene. Vreemd is dat bij andere VGC-beslissingen rond kinderopvang deze overweging blijkbaar minder zwaar doorweegt. Bijvoorbeeld bij het advies aan Kind&Gezin over de subsidiëring van nieuwe plaatsen van mei 2013 waar een crèche in Etterbeek (dekkingsgraad 31%) de voorkeur kreeg op een crèche in Sint-Joost-ten-Node (dekkingsgraad 6%). Een verschil in dekkingsgraad van 25% oogt spectaculair in vergelijking met de 2% tussen Laken en Elsene, maar verontrustte u in voorkomend geval blijkbaar minder. De spreker vraagt transparantie over de effectieve criteria die gebruikt worden bij de toewijzing van nieuwe plaatsen. Zij denkt dat het belangrijk is voor het beleid om een globale lijn te trekken over de verschillende instrumenten heen waarin kinderopvang wordt gecreëerd: wijkcontracten, stedenfonds, Vlaamse Gemeenschap,… Nu worden er verschillende redeneringen gehanteerd al naargelang van het instrument waarmee men werkt. Om welke reden is collegelid Brigitte Grouwels precies tussengekomen ten voordele van de crèche in Elsene? Is de reden enkel een verschil in dekkingraad van 2%, of had zij ook andere criteria voor ogen? Is deze tussenkomst besproken binnen het College? Zal de VGC vanaf nu projecten subsidiëren louter aan de hand van de hoogte van dekkingsgraad? Worden de cijfers van de cartografie vanaf nu de officiële leidraad voor de subsidiëring en het bredere kinderopvangbeleid? Met of zonder correctie middels de nieuwe kindplaatsratio? Wat heeft het collegelid gedaan om het kinderdagverblijf in Laken te kunnen realiseren? Mag de stad daarvoor rekenen op de steun van de VGC?
-6-
Collegelid Brigitte Grouwels schetst de historiek. Op 13 december 2012 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering haar goedkeuring gehecht aan de lancering van de 4de reeks Duurzame Wijkcontracten (2013-2017). Het betreft meer bepaald de volgende wijken: - As Leuven in Sint-Joost-ten-Node - Bockstael in Brussel-stad - Maalbeek in Elsene - Passer in Anderlecht Het College van de VGC heeft op 6 juni 2013 principieel beslist welke Nederlandstalige projecten prioriteit krijgen op het vlak van kinderopvang en andere projecten binnen de wijkcontracten As Leuven, Bockstael en Maalbeek. De projectvoorstellen voor wijkcontract Passer waren toen nog in volle ontwikkeling, zodat het College de prioriteiten daarvoor pas heeft beslist op 18 juli 2013. Voor Nederlandstalige kinderopvang werd, op voorstel van de administratie, prioriteit gegeven aan Sint-Joost-ten-Node en Elsene. Volgens de Cartografie (UGent, 2011) zijn dit de (deel)gemeenten – in deze groep van 4 – met de laagste Nederlandstalige dekkingsgraad, respectievelijk 6,87% en 18,84%. Het voorstel van basisdossier van het duurzaam wijkcontract Maalbeek werd bekendgemaakt op de website van de gemeente Elsene en ging in openbaar onderzoek op 26 augustus 2013. In het voorstel van basisdossier werd onder de naam GRA 01b (of operatie 4.02) het project weerhouden in een gebouw dat de verbinding maakt tussen de Graystraat (huisnummers 167169) en de Kerckxstraat (huisnummer 67). De fiche vermeldt een beoogde capaciteit van 32 plaatsen en vermeldt eveneens Kind&Gezin en de vzw Kinderdagverblijf Lutgardis Elsene als partners en de cofinanciering van het VIPA als voorwaarde om te slagen. Merk op dat de vzw vandaag al organiserend bestuur is van 3 kinderdagverblijven (Lutgardis, Robbedoes en Nieuwkinderland), waarvan één (Lutgardis) in de gemeente Elsene. De vzw beschikt dus over een voldoende groot organiserend vermogen om het project te kunnen realiseren. Op 4 september 2013 werd het voorstel van basisdossier aldus voorgelegd aan de Algemene Wijkvergadering en aan de Wijkcommissie. Op 6 september 2013 verstreek de termijn van het openbaar onderzoek. Toen was er nog geen vuiltje aan de lucht. Op 7 oktober 2013 besliste het College van Burgemeester en Schepenen om de vermeldingen van Kind&Gezin, vzw Kinderdagverblijf Lutgardisschool Elsene en VIPA te schrappen. Het aldus gewijzigde basisdossier wordt goedgekeurd op de gemeenteraad van 24 oktober 2014. Diezelfde dag, enkele uren voordien, vernamen de vzw en de VGC die aanpassing, tijdens een overleg op initiatief van het gemeentebestuur van Elsene. De Vlaamse schepen was daarbij aanwezig.
-7-
Merk op dat het voorstel van basisdossier is gewijzigd op een ogenblik dat het voor de vzw en/of voor de VGC niet meer mogelijk was om een bezwaarschrift in te dienen of om zich te laten horen op de Overlegcommissie. Op 12 december 2013 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op voorstel van minister Brigitte Grouwels en na overleg tussen de 3 kabinetscellen van het VGC-College, beslist om het basisdossier van Maalbeek in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Tegelijk - en voor alle duidelijkheid niet op voorstel van minister Brigitte Grouwels, in tegendeel - heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslist om het voorziene Nederlandstalige kinderdagverblijf in de Wittoucksite in het basisdossier Bockstael te vervangen door de creatie van een Franstalige crèche op de Lineausite. Minister Grouwels verdedigde uiteraard dat van de 4 crèches er 2 Nederlandstalig zouden zijn. Finaal werd gekozen voor een Franstalige crèche in Laken en bleef er nog één Nederlandstalige crèche op de 4 over. De voorkeur ging naar Elsene omdat het dossier daar het verst was gevorderd. Binnenkort heeft het kabinet van mevrouw Grouwels een overleg met de schepen (en haar kabinet) van de stad Brussel over de projecten kinderopvang van de stad Brussel. In dat kader zal ook de schrapping van het project in het wijkcontract en het gevolg dat daaraan wordt gegeven, worden besproken. Collegelid Grouwels had al een kort persoonlijk gesprek met de schepen. Over de Brusselse kinderopvang is meer te bespreken dan enkel het gesneuvelde Nederlandstalige kinderdagverblijf in Laken. De stad Brussel deed in het verleden formele toezeggingen waar totaal geen gevolg aan werd gegeven. Deze elementen zullen deel uitmaken van het gesprek, dat vooral positief en constructief wil gezien worden door het collegelid. De projecten in het kader van de wijkcontracten betreffen uitsluitend infrastructuur. De vergunning en subsidiëring van de werking van inkomengerelateerde kinderopvang is in de eerste plaats een bevoegdheid van Kind&Gezin, dat werkt aan de hand van uitbreidingsoproepen. In afwachting van overname door Kind&Gezin, subsidieert ook de VGC een aantal plaatsen in het kader van Stedenfonds. De toewijzing van die plaatsen gebeurt eveneens op basis van oproepen. De criteria van de oproepen liggen niet vast, maar de dekkingsgraad is een steeds terugkerend criterium, naast andere criteria. In de laatste oproep van de VGC werd ook rekening gehouden met het aantal kinderen waarvan één ouder het Nederlands voldoende machtig is (cijfers LOP), maar die cijfers waren nog niet beschikbaar in het kader van de wijkcontracten. In de toekomst gaat het Nederlands een element vormen in de toewijzing. Andere criteria zijn: - snelheid van realisatie - bezetting - sociale functie - inbedding in een aantoonbaar gestructureerd netwerk van welzijnsvoorzieningen - schaalgrootte organiserend bestuur - inbedding in Brede School - ...
-8-
Specifiek voor de oproep van Kind&Gezin in 2013 werden uitbreidingsaanvragen door Kind&Gezin gescoord op 8 punten (bezetting, sociale functie en inbedding) en door de VGC eveneens op 8 punten (dekkingsgraad en Brede School). Zo werden de prioriteiten bepaald. In totaal scoorden De Kollebloem toen 13 op 16 en Joost-e-Fien 6 op 16. Het spreekt vanzelf dat het toekennen van prioriteiten aan de infrastructuurprojecten in het kader van wijkcontracten van een andere orde is dan de score van de aanvragen voor de subsidiëring van werking in het kader van uitbreidingsoproepen. Het komt erop aan geen appelen met citroenen te vergelijken.
Vraagsteller Elke Roex begrijpt het laatste argument van collegelid Grouwels helemaal niet. Verschillende criteria hanteren voor infrastructuur en voor werking draagt het risico in zich dat er ofwel infrastructuur, ofwel werking is, maar niet de beiden. Het wordt tijd om transparant te maken welke wijken onder bepaalde criteria vallen, want dat verandert elke keer. De spreker kent de situatie in Anderlecht zeer goed. Deze discussie werd ook gevoerd naar aanleiding van de wijkcontracten. Men kan totaal anders scoren op een oproep van Kind&Gezin dan op een wijkcontract of op een oproep van de VGC, omdat er verschillende criteria worden gebruikt. Dat maakt het moeilijk. Het zou goed zijn voor de volgende jaren te bepalen welke wijken prioritair zijn en waar zich de grootste noden voordoen. De kaart van het Gewest is een uitstekend instrument, dat spijtig genoeg niet het onderscheid maakt tussen Nederlandstalige en Franstalige opvang. Dat is het enige element dat daar moet aan toegevoegd worden. De Cartografie waar het collegelid naar verwijst maakt gebruik van de gemeentelijke opdeling en is niet op wijkniveau gemaakt, wat een groot verschil geeft. Voor de wijk Neerpede in Anderlecht zit men aan meer dan 100% kinderopvang omdat er een aantal bedrijfscrèches zijn en er weinig bewoning is. In andere Anderlechtse wijken zit men ver onder dat cijfer. Wanneer de cijfers niet per wijk, maar gemeentelijk worden bekeken, kunnen de cijfers vertekend zijn. De spreker pleit ervoor om op VGC-niveau met de wijkopdelingen te werken. Zo wordt aan alle besturen duidelijk gemaakt op welke steun kan worden gerekend om kinderopvang te creëren. Nu gebeurt de selectie teveel ‘à la tête du client’. Deze situatie frustreert de mensen op het terrein die dagdagelijks vechten om een plaats te krijgen in de kinderopvang. Ook voor de gemeentebesturen werkt dit negatief. Kan collegelid Grouwels zich inbeelden welke inspanningen Nederlandstalige schepenen moeten doen om hun dossier in de startblokken te krijgen? Als een schepen dan het deksel op de neus krijgt, keer op keer, is het erg frustrerend werken.
Collegelid Brigitte Grouwels stelt dat de Cartografie van UGent geen cijfers op gemeenteniveau hanteert.
Als dat het geval is, vraagt mevrouw Elke Roex om haar de cijfers op wijkniveau te bezorgen, omdat zij er voor de Nederlandstalige kinderopvang in Anderlecht en de andere Brusselse gemeenten, niet over beschikt. Ze heeft de cijfers enkel op gemeenteniveau.
-9-
Collegelid Brigitte Grouwels zegt dat ze dingen verwarde en zich vergiste. Mevrouw Roex heeft gelijk. De Cartografie spreekt wel degelijk van gemeentelijke cijfers. Persoonlijk is collegelid Grouwels ook voorstander van een wijkgericht beleid in Brussel inzake kinderopvang. Maar het is niet realiseerbaar om in alle wijken Nederlandstalige kinderopvang te voorzien. Het is een wensdroom om in alle wijken voldoende basisinfrastructuur in te planten, maar daar zijn onvoldoende middelen voor. Wanneer het collegelid zegt dat appelen niet met citroenen kunnen vergeleken worden, bedoelt ze dat een infrastructuur die klaar is toch voorrang moet krijgen voor de toewijzing van kindplaatsen die voorhanden zijn, op een infrastructuur die pas enkele jaren later zal af zijn. Er mogen toch geen kindplaatsen verloren gaan. Anders moeten ouders die opvang zoeken nog langer wachten. Er is toch een andere kijk op een project waarvan de infrastructuur zo goed als klaar is dan op een project waarvan de infrastructuur pas over 3 jaar zal operationeel zijn. Het zijn andere situaties. De invulling van kindplaatsen komt er pas op het moment dat men over een gebouw kan beschikken.
Vraagsteller Elke Roex is blij dat collegelid Brigitte Grouwels eindelijk bevestigt dat de projecten die over infrastructuur beschikken, ook voorrang krijgen bij de toewijzing van kindplaatsen. Ze beargumenteerde dit meermaals en stelde er regelmatig vragen over. Ze is blij dat het collegelid het daar nu mee eens is.
Collegelid Brigitte Grouwels zegt dat zij dit uiteraard altijd al op deze wijze doet.
Vraagsteller Elke Roex wenst de realisatietijd van de dossiers even toe te lichten, zonder een pleidooi te willen houden pro of contra Elsene of Laken. Beide projecten hebben hun merites. Zij begreep dat de locatie in Laken is gekozen, het project bekend is en in de startblokken staat en dat anderzijds in Elsene nog niet werd beslist wat de locatie van de kinderdagverblijf zal zijn. Wanneer dit in overweging wordt genomen, houden de argumenten van collegelid Grouwels minder steek. De spreker pleit nogmaals voor een transparante afbakening van de Brusselse wijken waar de nood aan Nederlandstalige kinderopvang het grootst is. Het wijkniveau is een betere parameter dan het gemeentelijk niveau. De gemeentelijke cijfers vertekenen de situatie. Dat wil niet zeggen dat er in elke wijk morgen een kinderdagverblijf moet zijn, maar biedt wel de kans om de prioriteiten te bepalen. Dan wordt er tenminste geïnvesteerd in wijken waar de nood het hoogst is en kunnen we met z’n allen aan eenzelfde zeel trekken. Vandaag is dat niet het geval.
Collegelid Brigitte Grouwels stelt een document ter beschikking over de inplanting van het kinderdagverblijf in Elsene, dat wordt toegevoegd aan het verslag. (zie BIJLAGE)
***
- 10 -
BIJLAGE