Voorjaarsnota 2013-2017 2013 Discussienota inclusief meerjarenperspectief 2013 - 2017
Datum Opgemaakt door afdeling
18 juni 2012 Bedrijfskundige Ondersteuning
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2 van 37
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Inleiding .................................................................................................. 3 Externe ontwikkelingen ........................................................................... 4 Programma ontwikkelingen ..................................................................... 9 Kaders, uitgangspunten en grondslagen ................................................ 15 Meerjarenperspectief – de kosten ........................................................... 17 Eenheden en kostentoedeling ................................................................. 18 Meerjarenperspectief tarieven en belastingdruk ..................................... 19 Meerjarenperspectief – de belastingopbrengsten ................................... 21 Programma 1 Veiligheid .......................................................................... 22 Programma 2 Voldoende en schoonwater .............................................. 25 Programma 3 Waterketen ........................................................................ 30 Programma 4 Bestuur en belastingen ..................................................... 34
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 3 van 37
1. Inleiding Het is voor ons waterschap uitermate moeilijk om op dit moment een toekomstvisie neer te leggen en door te rekenen omdat de toekomst nog sterk beïnvloed wordt door internationale en nationale besluitvorming. De voorjaarsnota is dit jaar dan ook vooral een kijkrichting voor de komende jaren en zal dan ook niet ter vaststelling worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Om verwarring te voorkomen is in de subtitel aangeven dat het om een discussienota gaat. Bij mogelijke toekomstige ombuigingen van beleid en middelen wordt hiermee een vertrekpunt vastgelegd. Wij gaan er vanuit dat de oprichting van Waterschap Vallei en Veluwe per 1 januari 2013 een feit is. In de noodwet (i.c. verkiezingen) zal een regeling worden opgenomen voor onze voorgenomen fusie. Met het oog hierop voorziet het wetsvoorstel in een regeling die een overgangsbestuur mogelijk maakt. Hiermee wordt voorkomen dat we twee keer kort na elkaar verkiezingen moeten gaan houden.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 4 van 37
2. Externe ontwikkelingen
Politieke ontwikkelingen Doordat het kabinet van VVD en CDA is gevallen is op dit moment de discussie gaande welke onderwerpen controversieel zijn en welke niet. Op 31 mei 2012 vergadert de Tweede Kamer hierover. De besproken voorgenomen bezuinigingen staan hiermee weer volledig ter discussie. Duidelijk is dat ons land de komende jaren voor forse bezuinigingen staat. Dat deze ook relevant zijn voor de waterschappen is evident.
Bij het zogenaamde Lente-akkoord zijn maatregelen aangekondigd. Vooralsnog wordt in deze nota geen rekening gehouden met mogelijke extra bezuinigingen en/of andere landelijke besluitvorming. Bij het voorbereiden van de Begroting 2013 is er wellicht meer duidelijk en wordt het effect voor 2013-2017 in beeld gebracht.
Bestuursakkoord water In het bestuursakkoord Water zijn door het rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de drinkwaterbedrijven concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Het bestuursakkoord Water gaat uit van de algemene uitgangspunten van het kabinet dat rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven zich beperken tot hun kerntaken. Taken worden op een niveau zo dicht mogelijk bij de burger gelegd. Per terrein zijn ten hoogste twee bestuurslagen betrokken bij hetzelfde onderwerp. Momenteel wordt het bestuursakkoord Water omgezet in wetgeving. Waterschapsverkiezingen Een onderdeel van het Bestuursakkoord Water is dat de waterschapsverkiezingen in 2012 niet meer op basis van directe verkiezingen worden gehouden. Insteek is dat in 2014 de besturen op basis van indirecte verkiezingen door de gemeenteraden worden gekozen. De waterschappen hadden zelf de voorkeur voor directie verkiezingen. Als gevolg van de val van het kabinet zal naar alle waarschijnlijkheid het wetsvoorstel indirecte verkiezingen niet meer door de Tweede Kamer worden behandeld. In Den Haag is wel duidelijk dat de waterschappen nu niet meer tijdig (nog dit jaar) landelijke directe waterschapsverkiezingen kunnen organiseren. Naar verwachting zal er een noodwet komen waarin de zittingsduur van de huidige besturen wordt verlengd tot 4 juli 2013. De waterschappen krijgen daarmee een half jaar extra tijd om verkiezingen te organiseren volgens de huidige wettelijke methodiek. Doelmatigheidswinst Het bestuursakkoord Water zet in op doelmatiger waterbeheer met een winst die oploopt tot € 750 miljoen per jaar in 2020. In de waterketen moet € 450 miljoen worden gerealiseerd, waarvan € 380 miljoen bij de waterschappen en de gemeenten en € 70 miljoen bij de drinkwaterbedrijven. De overige € 300 miljoen wordt gerealiseerd in het beheer van het watersysteem door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. De doelmatigheidswinst is te realiseren door op een tiental aspecten werkzaamheden te combineren door: • Samenwerking in de afvalwaterketen. • Samenwerking (onderling en met gemeenten) bij heffing en invordering. • Overige samenwerking op o.a. inkoop, ICT, administratieve dienstverlening.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 5 van 37
• • • • • •
Samenwerking met Rijkswaterstaat. Fusies. Vereenvoudiging van het belastingstelsel. Eenvoudiger toezicht. Verlaging toetsfrequentie waterkeringen. Eigen maatregelen waterschappen.
In deze nota wordt, naast de in de begroting 2012 opgenomen verlaging van € 2 miljoen, gerekend met een besparingspotentieel van de fusie van € 8,5 miljoen. Tevens wordt rekening gehouden met een voordeel van € 0,5 miljoen voor de uitbreiding van GBLT met gemeenten. Op de overige aspecten en dan in het bijzonder inzake samenwerking in de afvalwaterketen wordt ‘winst’ nog niet in deze periode verwacht, maar pas na 2017. Al deze zaken zijn nodig om een gematigde ontwikkeling van de belastingdruk te borgen welke vanaf 2012 nauwlettend zal worden gemonitord. Doelmatigheidsmonitor bestuursakkoord Water Om de realisatie van deze winst te bewaken wordt in 2012 de Doelmatigheidsmonitor bestuursakkoord Water geïntroduceerd. Deze monitor is door het COELO getoetst, en richt zich primair op wat alle partijen gezamenlijk bereiken. De waterschappen worden gevolgd op totaalniveau van de feitelijke ontwikkelingen versus de streefwaarde van belastingopbrengsten. De basis van de streefwaarde is de waterschapsbegrotingen van 2010 met meerjarenperspectief verhoogd met de hogere kosten van het bestrijden van overlast van muskusratten en de bijdrage in het nHWBP1. Dit geeft landelijk een belastingopbrengstgroei van 3,5% per jaar (excl. Inflatie) stijgt. Om de doelmatigheidswinst in 2020 te halen mag deze lijn maximaal 2,7% per jaar stijgen. Wat dit voor ons betekent is weergegeven in de volgende grafiek.
De rode lijn betreft prognose van de belastingopbrengsten indien de huidige waterschappen zouden blijven bestaan, inclusief de nHWBP opgave die ineens als last wordt genomen. In onze streeflijn2 is voor de vergelijking voor de jaren t/m 2017 wel
1
HoogWaterBeschermingsProgramma, zie volgende paragraaf. 2 Voor de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem is uitgegaan van een jaarlijkse stijging van respectievelijk 1% en 3,8% dit is gemiddeld 2,4% per jaar (excl. 2% inflatie). De toegestane jaarlijkse belastingverhoging komt daarbij voor 2010-2020 uit op 4,4% minus besparingen van 0,8% is 3,6%.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 6 van 37
rekening gehouden met een inflatie van 2%. Hoe de streeflijn zich verhoudt tot de nieuwe belastingopbrengstmeerjarenraming wordt in het hoofdstuk 8 getoond.
Financiering nHWBP Conform de Spoedwet en het regeerakkoord dragen de waterschappen in de periode 2011 tot en met 2013 per jaar € 81 miljoen bij aan de projecten van het 2e HWBP. In 2014 is dit € 131 miljoen en vanaf 2015 dragen de waterschappen op basis van cofinanciering (50/50) € 181 miljoen bij in de waterschapsprojecten van het nHWBP. Van de 50% bijdrage wordt 40% als solidariteitsdeel over de waterschappen verevend en 10% bijgedragen door projecten maar voor 90% te subsidiëren. Over de manier waarop de waterschappen deze kosten in hun administratie verantwoorden wordt door de Unie van Waterschappen (UvW) een advies voorbereid. De • • • •
alternatieven die zijn onderzocht zijn: Bijdrage als kosten (i.c. ineens) op de jaarlijkse begroting nemen. Bijdrage als immateriële activa en in 5 jaar afschrijven. Bijdrage als investering in primaire waterkering en in 35 jaar afschrijven. Bijdrage als investering en afschrijven binnen de toetsperiode van 12 jaar.
Het aanmerken als investering heeft ook gevolgen voor de langlopende schuld (te financieren met geldleningen). Deze is op dit moment circa € 300 miljoen. Bij afschrijving in 5, 12 of 25 jaar bedraagt die extra schuld respectievelijk € 30, € 70 of € 210 miljoen. Mocht de rente gaan stijgen dan zal dit een groot effect hebben op de jaarlijkse kosten. Nu al is duidelijk dat het activeren van deze bijdragen en het hanteren van lange afschrijvingstermijnen, niet strookt met de landelijke ontwikkelingen in het kader van het terugbrengen van het EMU-saldo. De door de UvW ingestelde werkgroep concludeert dat afschrijving ineens of in elk geval niet langer dan 5 jaren, financieel economisch het best verdedigbaar is. Met name als gelet wordt op de effecten voor de lange termijn.
In het huidige meerjarenperspectief is gekozen om de bijdrage in het nHWBP als investering op te nemen en die in 35 jaar af te schrijven. Op dit moment ligt er een advies bij de UvW om te kiezen voor cofinanciering, die ingaat in 2014. Waarbij een keuze gemaakt moet worden uit bovenstaande eerste twee alternatieven, i.c. ineens of afschrijven in 5 jaar. Bestuurlijk moet dit advies zowel landelijk als per waterschap nog worden behandeld. In deze nota wordt het eerste alternatief in beeld gebracht. Voor de bijdragen 2011-2013 is gerekend met het huidige beleid.
Wet Houdbare Overheidsfinanciën Op dit moment gelden in Nederland bestuurlijke afspraken tussen kabinet en decentrale overheden om het EMU-saldo te kunnen beheersen. De afspraken zijn voor het laatst in september 2011 vastgelegd in de Bestuursafspraken 2011-2015 ('Hoofdlijnenakkoord') van Rijk en decentrale overheden. Voor de waterschappen geldt een maximaal EMU-tekort van 0,05% BBP, oftewel ruim € 300 miljoen. Nieuwe, aangescherpte afspraken die in Europa over de beheersing van financiën van de lidstaten zijn gemaakt, eisen van ons kabinet dat zij verdergaande afspraken met de decentrale overheden maakt over de beheersing van het Nederlandse EMU saldo en dit in regelgeving vastlegt. Hiertoe gaat het kabinet het voorstel voor de Wet
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 7 van 37
Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) aan het parlement voorleggen. Op grond van in Europa gemaakte afspraken moet de wet op 1-1-2013 in werking treden. De Wet Hof heeft als doelen een structurele reductie van het EMU-tekort, een houdbare overheidsschuld en voor langere termijn houdbare overheidsfinanciën. De wet gaat regelen dat de decentrale overheden een aan het rijk gelijkwaardige inspanning aan deze doelstellingen gaan leveren. Omdat alleen het rijk, mede voor de decentrale overheden, door Europa wordt aangesproken, gaat de wet regelen dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid ook echt waar kan maken. Op zich biedt het wetsvoorstel ruimte om de huidige normen te handhaven, maar de wet kan ook tot gevolg hebben dat het kabinet bepaalt dat de waterschappen aan strengere EMU-normen moeten voldoen, dat er strenger toezicht op de naleving van deze normen wordt uitgeoefend en dat er bij overschrijding boetes worden opgelegd. Dit kan tot gevolg hebben dat waterschappen minder kunnen investeren, verder moeten bezuinigen, of de belastingen omhoog zullen moeten doen om aan aangegane verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Op Internationaal niveau is afgesproken dat de landelijke norm van 3% tekort in 2013 in de daarop volgende jaren nog met 0,5% per jaar moet worden afgebouwd, zodat uiteindelijk een evenwicht ontstaat. Indien waterschappen op gelijke wijze moeten bijdragen kan dit in de toekomst er toe leiden dat het financieringstekort tot nihil moet
worden ingekort. Het moge duidelijk zijn dat dit, nog meer dan bovenstaande, van grote invloed is op het beleid en de middelen op de middellange termijn. € 100 miljoen Landelijk is veelvuldig overleg gevoerd tussen Rijk, VNG, IPO en UvW. De waterschappen hebben daarbij gepleit voor een grotere ruimte te weten 0,8%. Gezien de landelijke eisen om aan de 3% norm te voldoen heeft het ministerie te kennen gegeven dat zij niet over de financiële ruimte beschikt om de waterschappen tegemoet te komen. Uiteindelijk lijkt enige ruimte te zijn ontstaan en zal de ruimte mogelijk toenemen met € 100 miljoen.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 8 van 37
Controversieel De Wet HOF wordt wellicht, nu het kabinet is gevallen controversieel verklaard. Dit betekent dat de huidige wetgeving van kracht blijft. Echter ook hierbij is de ruimte voor de waterschappen 0,05% (+ € 100 miljoen). Verschil met de nieuwe Wet HOF is met name dat hierin een sanctie is opgenomen bij overschrijding. De huidige wetgeving kent deze sanctie niet.
De Wet Hof zal ingrijpende gevolgen hebben voor de begroting 2013 en volgende jaren. Uit de onderstaande grafiek (miljoenen) blijkt dat er een forse overschrijding van de EMU-norm gaat ontstaan in de komende twee jaren.
Uit de discussie in D&H is naar voren gekomen dat wij onze investeringen nog niet bijstellen tot het EMU saldo en dat we onze investeringen conform onze ambities gaan uitvoeren. Overleg tussen waterschappen en met VNG, IPO is gewenst om gezamenlijk afspraken te maken hoe we kunnen omgaan met de huidige wetgeving en afspraken.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 9 van 37
3. Programma ontwikkelingen
Programma Veiligheid Deltaprogramma Binnen het National Deltaprogramma is een viertal deelprogramma’s te onderscheiden. Normering Waterveiligheid Binnen het ‘Deltaprogramma Veiligheid’ is de actualisering van de waterveiligheidsnormen voor de lange termijn (2050) een belangrijk thema. De huidige waterveiligheidsnormen voor primaire waterkeringen zijn gebaseerd op inzichten uit de jaren '60. Sinds die tijd hebben er veel veranderingen plaatsgevonden in Nederland. Zowel het aantal mensen als de economische waarde achter de waterkeringen is sterk toegenomen. Centraal staat de vraag past het huidige beschermingsniveau tegen overstromingen nog voldoende bij deze veranderingen. Op 4 april jl. bleek dat een meerderheid van de Tweede Kamer het voorgestelde beleid van het Ministerie van I&M als het gaat om meerlaagse veiligheid ondersteunt. Dit betekent dat de toekomstige normen niet alleen worden vastgesteld op basis van de dijksterkte maar ook op basis van de bevolkingsdichtheid en rampenbestrijding. Verkenning Deltadijken In het Nationaal waterplan is aangekondigd dat een verkenning wordt uitgevoerd naar de toepasbaarheid van Deltadijken. Dit zijn dijken die zo sterk zijn dat ze nauwelijks kunnen bezwijken, ook als onder ‘bovenmaatgevende’ omstandigheden het water er overheen slaat. De dijken kunnen daarvoor breed, overslagbestendig of intern versterkt worden uitgevoerd. Dit betekent naar verwachting een opgave binnen het deel Deltaprogramma Rivieren (Grebbedijk als Deltadijk). Nieuwbouw en Herstructurering In de afgelopen decennia was het bouwen in Nederland vooral gericht op het accommoderen van demografische en economische groei. Daarin is niet in alle gevallen rekening gehouden met de opgaven op het gebied van water, ondergrond en klimaatverandering. Daarom wordt een ruimtelijke lange termijn visie over toekomstige wateropgaven gerelateerd aan de ruimtelijke ontwikkelingen en mogelijke klimaatveranderingen ontwikkeld. Zoetwater Het deelprogramma Zoetwater focust in de eerste fase, op de knelpuntenanalyse. Het gaat om de vraag: Waar zullen in de toekomst mogelijke knelpunten ontstaan tussen vraag en aanbod van zoetwater? Deze vraag wordt op verschillende schaalniveaus onderzocht. Zo wordt in opdracht van het programmateam Zoetwater een landelijke knelpuntenanalyse uitgevoerd. Ook is Nederland opgedeeld in zeven zoetwaterregio’s, die allen een eigen regionale knelpuntenanalyse uitvoeren. Waterschap Vallei en Veluwe participeert in de regio’s West- en Oost-Nederland.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 10 van 37
In Oost-Nederland is kort geleden aangehaakt bij het opstellen van een manifest met betrekking tot de Hoge Zandgronden. Dit zijn gebieden waar waterinlaat niet mogelijk is en waar klimaatverandering een sterk verdrogend karakter heeft. Doelstelling is om het genoemde manifest op 6 juni 2012 aan staatssecretaris Atsma aan te bieden op een symposium.
In deze nota wordt ervan uitgegaan dat het Deltaprogramma voor de jaren 2013 en 2017 alleen inzet van menskracht zal vergen, passend binnen onze huidige formatie.
Calamiteitenorganisatie In het bestuursakkoord Water is overeengekomen dat waterschappen en Rijkswaterstaat afspraken maken over risico- en crisisbeheersing. Hiervoor worden convenanten gesloten met de veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat. Een ontwikkeling hieruit is de visie van de waterschappen op het ‘netcentrisch werken’, wat voorziet in een werkwijze om diverse crisisteams gelijktijdig van de meest actuele informatie te voorzien. Een volgende ontwikkeling is het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie dat overheden zich moeten voorbereiden op uitval van ICT-voorzieningen en elektriciteit. Hiertoe dienen de waterschappen een continuïteitsplan op te stellen. Op interregionaal niveau participeren wij in het Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden Nederland. Dit platform heeft de opdracht om de crisisbeheersing bij de deelnemende waterschappen en eventuele partners verder te professionaliseren en op de agenda te houden.
In deze nota wordt uitgegaan van een pragmatische aanpak welke beperkt effect heeft op de inzet van middelen en die past binnen onze huidige formatie.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 11 van 37
Programma Voldoende en schoonwater Omgevingswet Het Ministerie van I&M heeft aangekondigd een Omgevingswet te willen ontwikkelen. Deze wet integreert de (vele) wetten voor de fysieke leefomgeving, zoals de Wro, de Wabo, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Tracéwet tot één. De wetgeving wordt hierdoor eenvoudiger, eenduidiger, met meer ruimte voor bestuurlijke afweging en leidt mogelijk ook tot kortere proceduretijden. De planning is om de nieuwe wet in 2014 in werking te laten treden. Op 13 maart jl. is een kabinetsnotitie stelselwijziging Omgevingsrecht ter consultatie aangeboden waarop de UvW op 6 april jl. schriftelijk heeft gereageerd. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van de kabinetsnotitie is dat de huidige verantwoordelijkheden niet zullen veranderen. Echter op basis van de verdere teksten van de notitie wordt op zijn minst de suggestie gewekt dat een deel van de bevoegdheden bij de waterschappen zullen verdwijnen. Dat betreft met name de vergunningverlening en handhaving van de directe lozingen. Standpunt van de UvW is dat de taken uit de Waterwet worden verankerd in de Omgevingswet.
Gelet op de onduidelijkheid van het effect van de nieuwe Omgevingswet op de bevoegdheden van de waterschappen wordt in deze nota uitgegaan van het huidige beleid.
Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) Provincies en gemeenten werken hard aan de vorming RUD’s. Deze gaan de vergunningverlening en handhaving van de milieuvergunningen verzorgen. De waterschappen adviseren de RUD’s met betrekking tot vergunningen voor indirecte lozers. Het doel is om per 1 januari 2013 te starten met de RUD’s. In ons gebied betekent dat we als waterschap vanaf volgend jaar samenwerken met vier RUD’s.
De vorming van de Reguliere Uitvoeringsdiensten vraagt samenwerking met deze diensten. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat geen overdracht van bevoegdheden zal plaatsvinden.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 12 van 37
Programma Waterketen. Waterkwaliteit De belangrijkste uitdaging voor de waterkwaliteit op lange termijn is de aanwezigheid van prioritaire stoffen in het afvalwater. Momenteel wordt door de Europese Commissie gewerkt aan de herziening van de dochterrichtlijn prioritaire stoffen (KRW). In het concept zijn 15 nieuwe stoffen toegevoegd, waarvan er 4 primair via de waterketen worden geloosd. Dit kan op middellange termijn tot gevolg hebben dat een aantal rwzi’s moet worden uitgebreid met een extra zuiveringstrap. Dit kan de komende 5 jaar leiden tot extra kosten voor monitoren en onderzoek, daarna kan dit leiden tot extra investeringen met als gevolg een kostenverhoging die kan variëren van 10-20%.
Duurzaamheid In het klimaatakkoord UvW-Rijk 2010-2020 hebben de waterschappen ondermeer afgesproken dat zij: • In 2020 een reductie van broeikasgassen van 30% realiseren t.o.v. 1990. • In 2020 een verbetering van de energie-efficiency van 30% realiseren t.o.v. 2005. • In 2020 een aandeel duurzame realiseren van 40% van de energiebehoefte door eigen opwekking. • Voor de lange termijn (2050) streven naar een energieneutrale waterschapssector. • De terugwinning van grondstoffen onderzoeken. Met de Routekaart 2030 is gezamenlijk met de VNG in opdracht van Agentschap NL een visie neergezet met betrekking tot Water, Energie en Grondstoffen. De maatregelen en bijbehorende middeleninzet met betrekking tot energie zijn opgenomen in deze nota, i.c. realisatie van de energiefabrieken Apeldoorn en Amersfoort. In deze projecten wordt tevens een start gemaakt met de terugwinning van fosfaat. Samen met andere waterschappen wordt momenteel in de Grondstoffenfabriek verder onderzocht welke stappen gezet dienen te worden. Naar verwachting hebben de diverse maatregelen een positieve invloed op het meerjarenperspectief vanwege de positieve effecten op de kosten voor energie en slibverwerking.
Samenwerken in de Waterketen De belangrijkste uitdagingen in de waterketen zijn de samenwerking met de gemeenten en het omgaan met de effecten van de klimaatverandering. De kansen voor de samenwerking liggen ook op het vlak van het gezamenlijk oppakken van de opgave voor prioritaire stoffen, discrepantie tussen zuiveringsheffing en lozing en de terugwinning van grondstoffen en energie. In beide waterschappen is vorm gegeven aan het voldoen aan de mijlpalen uit het Bestuursakkoord Water door het opzetten van drie regionale platforms. Momenteel wordt gewerkt aan het onderling stroomlijnen van deze platforms. Er wordt toegewerkt naar een netwerkorganisatie met de gemeenten, waarin samen beleid en plannen worden gemaakt. Aangezien dit landelijk en bestuurlijk een hoge prioriteit heeft dient in de begroting rekening te worden gehouden met voldoende formatie op dit thema.
Professionalisering Naar verwachting zal er de komende jaren een toenemende vraag zijn naar professionalisering van de bedrijfsvoering, wat van invloed is op de wijze waarop de thema’s risico- en assetmanagement, kwaliteitsmanagement en innovatie worden ingevuld. Dit vraagt vooral personele inzet, wat naar verwachting binnen de bestaande formatie kan worden ingevuld door verschuiving en/of herverdeling van taken op het gebied van Kwaliteit, Arbo, Milieu (KAM) en Procesmanagement.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 13 van 37
Programma Bestuur en Belastingen. Bestuurlijke fusie Noodwet Per 1 januari 2012 is er één ambtelijke organisatie voor de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe. Op dit moment loopt het proces tot aanpassing van de Waterschapswet en het opstellen van het Reglement voor het nieuwe Waterschap Vallei en Veluwe. Naar verwachting is dit tijdig gereed en kan dit nieuwe waterschap ook op 1 januari 2013 starten. Met het oog hierop voorziet het wetsvoorstel in een regeling die een overgangsbestuur mogelijk maakt. Hiermee wordt voorkomen dat twee keer kort na elkaar verkiezingen moeten worden gehouden. Overgangsbestuur Per 1 april 2012 is er een voorbereidingscommissie bestaande uit de leden van beide colleges van Dijkgraaf en Heemraden. Deze voorbereidingscommissie bereidt alle stappen voor teneinde op 1 januari 2013 te starten. Er komt een overgangsbestuur met 30 leden in het Algemeen Bestuur. Hiervan zijn er 22 leden voor de categorie ingezetenen en wel op basis van de uitslag van de in 2008 gehouden verkiezingen. De overige leden zijn de geborgde zetels, die worden aangewezen door respectievelijk Kamers van Koophandel, LTO en het Bosschap.
Doelmatig Waterbeheer Door doelmatiger werken is een besparingspotentieel van € 8,5 miljoen geraamd die eind 2016, in 4 jaar, gerealiseerd moet zijn. Geschat is dat door harmonisatie van het beleid € 1,5 miljoen bespaard kan worden. Beleidsharmonisatie is van toepassing voor: • Watersysteembeheer; bepalen A-watergangen, onderhoud stedelijk water en omgaan met HEN-SED watergangen. • Waterketenbeheer. • Brede Kijk, zoals MVO, Innovatie, communicatie en Educatie, recreatie en cultuurhistorie en buitenlandbeleid.
Harmonisatie financieel beleid In deze nota is rekening gehouden met de harmonisatie van het investeringsbeleid en afschrijvingsbeleid dat op 30 mei 2012 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Het beleid inzake het weerstandsvermogen en de hoogte van de algemene reserves moet worden geharmoniseerd. Dit zal in de loop van 2012 gebeuren en onderdeel zijn van de begroting 2013. Vooralsnog is er in deze nota rekening gehouden met het huidige beleid.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 14 van 37
Besparingspotentieel Besparing is mogelijk door het benutten van schaalvoordelen als gevolg van integratie van de besturen, één huisvesting, invoering van het Nieuwe Werken, vermindering van de personele omvang en de mogelijkheid om te besparen door bundeling en slimmere inkoop van goederen en diensten. In 2011 en 2012 zijn daartoe door het bestuur belangrijke besluiten genomen zoals de organisatiestructuur en personele omvang van de organisatie en de keus voor verbouw van het pand in Apeldoorn. Voor de besparing op huisvestingskosten is een belangrijke factor de verkoop van het pand Leusden. Bij de berekeningen is ervan uitgegaan dat het gebouw Leusden nog in 2012 tegen de (verlaagde) boekwaarde kan worden verkocht.
Nieuw belastingstelsel De UvW heeft de staatsecretaris van I&M geadviseerd het belastingstelsel beperkt aan te passen. Deze aanpassing heeft betrekking op de watersysteemheffing en omvat de kostentoedeling (oplossen van de weeffout) en de tariefsdifferentiatie. Concreet betekent het advies van de UvW: • kostentoedeling niet meer gebaseerd op waardeverhoudingen en ruimere marges • alleen tariefsdifferentiatie buitendijks en dus niet meer voor bemalen/onbemalen. Uit het bestuurlijk overleg van de UvW met de staatssecretaris Atsma is eind maart 2012 gebleken dat de aanpassing van het belastingstelsel niet voor 1 januari 2014 in werking zal treden. Ook komt er geen wijziging van de Waterschapswet waarbij de tariefsdifferentiatie voor verharde wegen wordt verruimd. Bij de berekeningen van de noodzakelijk belastingtarieven wordt uitgegaan van het huidige belastingstelsel en de kostentoedeling zoals die op dit moment wordt uitgewerkt. Separaat volgt nog een voorstel omtrent de kostentoedeling.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 15 van 37
4. Kaders, uitgangspunten en grondslagen
Kaders De rechten en plichten van het waterschap zijn vastgelegd in diverse nationale en provinciale wetten en besluiten. Ook verschillende Europese richtlijnen hebben direct of indirect doorwerking voor het waterschap. Hieronder is aangegeven met welke grondslagen en kaders het waterschap rekening houdt. Grondslagen en kaders Europes e Ka derri chtl i jn Wa ter (KRW) Nati ona al Bestuurs akkoord Waterketen 2007 Natura 2000 Ri chtl i jn overstromings ris i co’s Wa terwet Wa terbeheerspl annen 2010-2015
Na tionaa l Waterpl a n (NWP) 2009 Provinci a le Wa terpl annen Nati ona al Bestuursa kkoord Wa ter 2011 Europese zwemwa terri chtl i jn
De uitgangspunten voor baten- en lastenontwikkeling De algemene uitgangspunten en grondslagen voor de baten- en lastenontwikkelingen zijn: • • •
Begroting 2012 en meerjarenraming tot en met 2015. Jaarrekening 2011 en bijbehorende reserve posities. Geactualiseerde liquiditeitsprognose, rekening houdend met nieuwe leningen.
In detail: Personeelkostenstijging CAO-verhogi ng (incl . s oc. l as ten)
2013
2014
2015
2016
2017
1,75%
2,00%
2,25%
2,25%
2,25%
(bron: 2014-2017 conform inflatielijn)
Inflatiepercentage Infl a ti e (2012: 2,25%)
2013
2014
2015
2016
2017
1,75%
2,00%
2,25%
2,25%
2,25%
(bron: kerngegevens 2011-2015 CEP 2012, www.cpb.nl)
Rente kortlopende leningen Rente kortl opende l eni ngen
2013
2014
2015
2016
2017
1,00%
1,50%
1,50%
2,00%
2,00%
(bron: treasurer)
Rente langlopende leningen
2013
2014
2015
2016
2017
5-ja a rs l eni ngen
2,00%
2,50%
2,50%
3,00%
3,00%
10-ja ars l eni ngen
3,00%
3,50%
3,50%
4,00%
4,00%
(bron: treasurer)
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 16 van 37
De uitgangspunten voor de tariefs- en belastingdrukontwikkeling Eenheden Zuiveringsheffing
2013
2014
2015
2016
Bedri jven % groei VE's
0,5%
0,5%
0,5%
0,5%
2017 0,5%
Hui shoudens % groei VE's
0,5%
0,5%
0,5%
0,5%
0,5% (bron: GBLT)
Watersysteemheffing
2013
2014
2015
2016
2017
WOZ % groei waarde
-2,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
WOZ % groei vol ume
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
Ingezetenen % groei
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
0,75%
Natuur % groei hectares
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Overi g Ongebouwd % groei hectares
0,0%
1,4%
0,5%
1,4%
0,5%
(bron: GBLT - waarderingskamer)
Belastingdruk 3 In het kader van de fusie is het rapport ‘Vergelijking financiën’ opgesteld. Hierin is een alternatief uitgewerkt om voor 2012 de belastingdruk hetzelfde te houden zoals die in de begroting 2011 voor het jaar 2012 is opgenomen. Daarmee wordt het mogelijk om voor de ingelanden van Waterschap Vallei & Eem het effect van de fusie op vooral de stijging op de watersysteemtarieven vanaf 2013 gematigd te laten zijn.
De uitgangspunten voor inzet vanuit de tariefsegalisatiereserves Op basis van de jaarrekeningen 2011 en de begrotingen 2012 wordt de volgende reserve positie geprognosticeerd per 31 december 2012: Waterschap Vallei en Eem Wa ters ys teembeheer Zui veri ngs beheer Veluwe Wa ters ys teembeheer Zui veri ngs beheer Tota al
Algemene reserve
Tariefsegalisatie reserve
2,0 3,0
3,3 6,8
0,4 4,1 9,5
14,7 8,6 33,4
Hiermee komt het totaal van beschikbare reserves op ± € 43 miljoen, wat ten opzichte van het Meerjarenperspectief 2012-2017 een stijging is van € 4,4 miljoen. Toen werd uitgegaan van € 38,6 miljoen, waarvan € 23 miljoen ingezet moest worden om een gematigde tariefsstijging voor de ingelanden van het gebied van Vallei & Eem mogelijk te maken. De extra reserve is onder andere inzetbaar voor de gevolgen van het harmoniseren en optimaliseren van het afschrijvingsbeleid. Dit laatste is vooral van belang om te komen tot een gezonde toekomstige financiering mede in het kader van de wet HOF. Daarnaast is inzet van deze reserves afhankelijk van de bestuurlijk gewenste belastingdruk in 2013 en verdere jaren. Waarbij de stand van de reserves aan het einde van de planperiode (i.c. 2017) nihil mag zijn, waardoor i.c. vanaf 2018 de opbrengstenlijn de trend van de kostenlijn volgt.
3
Dit wordt zichtbaar gemaakt aan de hand van de profielen zoals opgenomen in Waterschapspiegel 2010, UvW.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 17 van 37
5. Meerjarenperspectief – de kosten In dit hoofdstuk wordt ordt het meerjarenperspectief op totaalniveau en per taak getoond. Dit betreft de netto lastenontwikkeling van de exploitatie. De grafieken bestaan uit twee lijnen. De rode e lijn vertegenwoordigt het nieuwe meerjarenperspectief. perspectief. Deze lijn wordt vergeleken met et de zogenoemde referentielijn (blauw) uit it het rapport van 13-10-2011, 13 ‘Waterschap Waterschap Vallei en Veluwe - Meerjarenperspectief 2012-2017’. De stijging in de trend ten opzichte van de referentielijn wordt veroorzaakt door vier zaken,, welke hieronder zijn weergegeven.
Kosten per taak
Conclusie De harmonisatie van het afschrijvingsbeleid afschrijving beleid en het vormen van een voorziening voor onderhoudsbaggerprojecten heeft het meeste effect op 2013, alhoewel de exacte hoogte hiervan nog kan wijzigen. wijzig Vanaf 2014 is de bijdrage aan het nHWBP de veroorzaker van de stijging, omdat deze de in één keer in n de exploitatie valt. Het effect is zichtbaar op de taak Watersysteembeheer en het programma Veiligheid in 2014.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 18 van 37
6. Eenheden en kostentoedeling
Zuiveringsheffing De zuiveringsheffing wordt bepaald op basis van het aantal vervuilingeenheden voor bedrijven en huishoudens. Huishoudens worden belast worden voor 1 of 3 vervuilingeenheden. Eenheden zuiveringsheffing Zuiveringsheffing Bedri jve n VE's Hui s houde ns VE's
2013
2014
2015
2016
2017
415.000
417.075
419.160
421.256
423.362
1.042.000
1.047.210
1.052.446
1.057.708
1.062.997 (bron: GBLT)
Toelichting In 2013 liggen de eenheden aanzienlijk lager dan eerder rekening mee was gehouden in het meerjarenperspectief van 13 november 2011. De daling (5%) is voornamelijk op de bedrijfseenheden. Hetgeen een opwaarts effect heeft op de tarieven.
Kostentoedeling en eenheden watersysteemheffing De kostentoedeling waar rekening meegehouden is in dit document is gebaseerd op het voorstel dat voorligt in het AB van 4 juli 2012. Kostentoedeling watersysteembeheer per categorie Watersysteemheffing
2013
Gebouwd
51,2%
Ingezetenen
40,0%
Na tuur (hectares)
0,3%
Overig Ongebouwd
8,5%
Eenheden watersysteemheffing per categorie Watersysteemheffing
2013
2014
2015
2016
2017
WOZ wa a rde tota a l
142.521.859.900
143.621.894.790
144.730.180.245
145.846.777.870
146.971.750.470
Ingezetenen a a nta l
427.560
430.765
433.995
437.250
440.530
Na tuur (hecta res )
80.000
80.000
80.000
80.000
80.000
Overi g Ongebouwd
106.000
104.500
104.000
102.500
102.000 (bron: GBLT)
Toelichting In de eenheden is en daling waar te nemen op de WOZ waarde, ten opzichte van waar rekening meegehouden werd ten tijde van het meerjarenperspectief van 13 november 2011.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 19 van 37
7. Meerjarenperspectief tarieven en belastingdruk
Inzet tariefsegalisatiereserves De inzet van de reserves is uitgerekend op basis van de hieronder genoemde twee scenario’s. Dit wordt weergegeven in de onderstaande grafiek en gerelateerd aan de reserve inzet zoals eerder opgenomen in het meerjarenperspectief van oktober 2011 (de referentie lijn). Scenario 1 Dit scenario gaat er van uit dat de reserves zo ingezet worden zodat in 2013 geen extra nadelige effecten op de belastingdruk komt te staan voor de ingelanden uit het voormalig gebied van Waterschap Vallei & Eem. Daarnaast moet de stijging in 2014 als gevolg van het nHWBP ook opgevangen worden. Inzet 2013 en 2014: € 23 miljoen. Scenario 2 In dit scenario worden de reserves zo ingezet zodat er een stabiele groeilijn in de belastingomzet wordt gerealiseerd overeenkomstig bestuursakkoord Water en de daarbij horende verwachte opbrengstenstreeflijn. Inzet 2013 en 2014: € 16 miljoen.
Inzet per taak
Vanuit het gezamenlijke D&H is de voorkeur uitgesproken verder te gaan op scenario 2. Daarom worden in de volgende paragrafen de belastingdrukprofielen en de belastingopbrengsten getoond die horen bij scenario 2.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 20 van 37
Tarieven
Toelichting: In 2013 is het tarief voor de zuiveringsheffing hoger dan verwacht. Dit wordt vooral veroorzaakt door de bijstelling (↓) in eenheden zoals uiteengezet in hoofdstuk 6 en daarnaast ook de incidentele kostenstijging i.v.m. de harmonisatie van het afschrijvingenbeleid. In 2014 vervalt deze incidentele last, wat zich vertaalt in een lager tarief.
Belastingdruk voor 6 profielen
De procentuele stijging van 2012 naar 2013 zoals hierboven zichtbaar gemaakt is de stijging in lastendruk voor de ingelanden van het voormalig waterschapsgebied van Vallei & Eem. In de 3 volgende tabellen is dit ook zichtbaar gemaakt voor Veluwe.
fusie
nHWBP
fusie
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 21 van 37
8. Meerjarenperspectief – de belastingopbrengsten In onderstaande grafiek wordt het gekozen scenario getoond ten opzichte van de referentielijn en de streeflijn. Dit gebeurt in miljoenen euro’s en in groeipercentages.
Conclusie De belastingtrends komt hoger te liggen dan de referentielijn. Dit wordt vooral veroorzaakt door hogere kosten, die niet volledig kunnen worden opgevangen door inzet van reserves. Echter de lijn blijft onder de UvW streeflijn.
Opbrengsten per taak
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 22 van 37
9. Programma 1 Veiligheid
Wat willen we bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s.
Wanneer zijn we tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de programma-indicatoren en de daarbij horende te behalen norm opgenomen (per thema). 1_1 Dijken op orde
Toelichting Ad 4) In 2013 worden de kaart opgeleverd waarna in 2015 het plan. Het waterschap levert input aan provincie voor eigen beheergebied. De provincie aan rijk en het rijk levert weer aan de EU. De deadlines hebben betrekking op aanlevering richting EU. 1_5 Organisatie op orde
Toelichting Ad 3) Naar verwachting wordt 15% van de calamiteitenorganisatie niet beoefend vanwege activiteiten in het kader van planvorming. Daarnaast wordt rekening gehouden met inzet van de calamiteitenorganisatie bij calamiteiten, dreigingen en incidenten (waarbij opschaling niet noodzakelijk is). Het kennisrendement van dergelijke situaties is van tenminste hetzelfde niveau en draagt derhalve bij aan de doelstellingen.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 23 van 37
Wat doen wij daarvoor? In deze paragraaf wordt per thema uiteengezet welke maatregelen het waterschap heeft geprogrammeerd ten einde de programmadoelen te realiseren. realiseren Op dit moment worden de maatregelen die al bestaan opnieuw beoordeeld, beoordeeld , samengevoegd en geprioriteerd.. Vooralsnog worden hier alleen kort de belangrijkste maatregelen benoemd (al dan niet nieuw). Maatregelen • Dijkverbetering Eem en Randmeren. Randmeren • Laakzone. • Financiering/consequenties nanciering/consequenties nHWBP. • Realisatie Ruimte voor Rivier-projecten Rivier (Veessen-Wapenveld Wapenveld en CortenoeverCortenoever Voorsterklei, Deventer). Deventer) • Deltaprogramma. Deltaprogramma
Wat gaat dat kosten? In deze paragraaf wordt een aantal tabellen met toelichting getoond, de netto lasten ontwikkeling van de exploitatie en de investeringen die aan het programma verbonden zijn. Exploitatie meerjarenperspectief
Toelichting In 2014 stijgen de kosten in dit di t programma in verband met de bijdrage aan het nHWBP. Vanaf dat moment wordt de bijdrage in een keer in de exploitatie opgenomen. De procentuele stijging ligt rond de 175%. (%st_dl_VJN = procentuele stijging of daling per jaar in de VJN Kostenlijn). Wat het effect is van het exploitatie nemen van de RvR projecten is in deze prognose nog niet meegenomen.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 24 van 37
Investeringen meerjarenperspectief (in miljoenen) Bruto Netto *Subsidie surplus.
2013 24 -1*
2014 25 10
2015 12 7
2016 2 -8
2017 2 2
Totaal 65 11
Toelichting Dit programma is 100% wettelijk verplicht. We voeren onze wettelijke taak sober en doelmatig uit vanuit het oogpunt van onze waterkerende taak. Wel houden we rekening met de waarden van de aanwezige natuur, het landschap, cultuurhistorische elementen en recreatie. Dit is geen “brede kijk” maar onderdeel van de wettelijke plicht zoals ook in de MER effectstudies naar voren komt. We volgen de toetsregels van het HWBP2. Er is wel verschillend niveau van wetgeving. Primaire keringen volgen uit rijksbeleid, regionale keringen uit provinciale verordening en overige keringen uit eigen beleid. Voor deze laatste categorie hebben wij geen investeringen voorzien in de komende jaren. Indien we tot spreiding van de investering moeten komen, dienen we dit met onze toezichthouders te overleggen. Ons beleid is gericht op het op orde krijgen van onze keringen in 2015. Voor het nHWBP wordt volgend jaar een eerste programmering gemaakt op basis van de in toetsronde 3 afgekeurde dijktrajecten (ook in ons gebied). Dit zal naar verwachting niet tot investeringen leiden in de periode voor 2017.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 25 van 37
10. Programma 2 Voldoende en schoonwater
Wat willen we bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s.
Wanneer zijn we tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de programma-indicatoren en de daarbij horende te behalen norm opgenomen (per thema). 2_1 Waterstanden op orde
2_2 Op extreme situaties voorbereid
Toelichting Ad 2) Betreft hier Verdringingsreeks Midden Nederland.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 26 van 37
2_3 Goede chemische toestand
2_4 Goede ecologische toestand
2_5 Organisatie op orde
Toelichting Ad 2) We gaan in 2013 over naar één beheerregister en legger wat altijd actueel moet blijven. Ad 4) Naar verwachting wordt 15% van de calamiteitenorganisatie niet beoefend vanwege activiteiten in het kader van planvorming. Daarnaast wordt rekening gehouden met inzet van de calamiteitenorganisatie bij calamiteiten, dreigingen en incidenten (waarbij opschaling niet noodzakelijk is). Het kennisrendement van
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 27 van 37
dergelijke situaties is van tenminste hetzelfde niveau en draagt derhalve bij aan de doelstellingen.
Wat doen wij daarvoor? In deze paragraaf wordt per thema uiteengezet welke maatregelen het waterschap heeft geprogrammeerd ten einde de programmadoelen te realiseren. Op dit moment worden de maatregelen die al bestaan opnieuw beoordeeld, samengevoegd en geprioriteerd. Vooralsnog worden hier alleen kort de belangrijkste maatregelen benoemd (al dan niet nieuw). Maatregelen • Herijking Realisatie KRW/EVZ’s. • Sanering Apeldoorns kanaal/de Grift – overname 6 e pand. • KRW IJssel. • Overname stedelijk water. • Laakzone. • (misschien Enkapluim). • Deltaprogramma Zoet. Doelmatig Waterbeheer • Bepalen A-watergangen. • Onderhoud stedelijk water. • HEN-SED watergangen. Bestuurlijke duo’s komen met voorstellen. Op dit moment zijn er vergevorderde voorstellen voor deze onderwerpen.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 28 van 37
Wat gaat dat kosten? In deze paragraaf wordt een aantal tabellen met toelichting toelic hting getoond, de netto lasten ontwikkeling van de exploitatie en de investeringen die aan het programma verbonden zijn. Exploitatie meerjarenperspectief
Toelichting In 2013 stijgen de kosten in dit programma in verband met het feit dat projecten inzake onderhoudsbagger in het vervolg vanuit een voorziening worden gefinancierd. gefinancierd In 2013 moet een extra dotatie worden gedaan om de startpositie van die voorziening te waarborgen. Investeringen meerjarenperspectief (in miljoenen) Bruto Netto
2013 26 14
2014 14 6
2015 15 6
2016 16 16
2017 13 13
Totaal 84 55
Toelichting 2_1 Waterstanden op orde GGOR en peilbesluiten inclusief maatregelen zijn wettelijke taken. Als ambitie kan gezien worden het TOP en SUBTOP (verdrogingsbestrijding) in specifieke gebieden. Van de investering in de TOP en SUBTOP gebieden wordt 75% van de investering door de provincie betaald. Totaal is binnen dit thema circa 80% wettelijk en 20% als ambitie aan te merken. 2_2 Op extreme situaties voorbereid Het beperken van wateroverlast waterov en het bestrijden van droogte kan met de nu ingevulde maatregelen als wettelijke taak worden gezien. Deze taak wordt sober en doelmatig ingevuld gericht op specifieke knelpunten. 2_3 Goede chemische toestand Dit thema omvat het baggerprogramma. In beginsel is dit programma volledig een wettelijke taak. Kwantiteitsbagger is een verplichting vanuit de legger op het profiel op
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 29 van 37
orde te houden. Dit is een wettelijke taak. Kwaliteitsbaggeren kan op projectbasis plaatsvinden (vaak verbonden met het onderhoud uit de legger, maar soms apart) is geen directe wettelijke taak maar een maatregel volgend uit bijvoorbeeld het KRW programma of een specifiek project zoals het Apeldoorns Kanaal 5e pand. Deze projecten zijn geen directe wettelijke taak maar gebaseerd op een financieringsafspraak waarbij de wettelijke taak van kwantiteitsbaggeren meestal de basis is voor financiering. Kortom voor nu gaan we ervan uit dat het een 100% wettelijke taak is met uitzondering van het baggeren van het Apeldoorns kanaal. Wel is het baggerritme en daarmee de financieringsbehoefte zelf door het waterschap in te vullen (via een meerjarenbaggerplan) zolang maar aan de legger wordt voldaan. 2_4 Goede ecologische toestand Hieronder vallen veel BOP- (Veluwe) en EVZ-projecten (Vallei & Eem). Deze zijn gebaseerd op deels KRW en deel provinciaal natuurbeleid. Vaak vallen in deze projecten meerdere doelen samen. Globaal schatten we dat 30% van de projecten als niet wettelijke taak kan worden gezien maar wel als conform het waterbeheerplan en afspraken met derden zoals de provincie (is een discutabele aanname). De categorie die geld oplevert (dus we verdienen eraan) komt in dit programma niet voor. Per saldo komt voor programma Voldoende en Schoon op 80% wettelijk en 20% eigen ambities (en afspraken met derden).
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 30 van 37
11. Programma 3 Waterketen
Wat willen we bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s.
Wanneer zijn we tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de programma-indicatoren en de daarbij horende te behalen norm opgenomen (per thema). 3_1 Zuivering afvalwater op orde
Toelichting Ad 1) Norm is 100%, wordt echter niet overal gehaald, is onderdeel van de vervangingscyclus en OAS-sen. Ad 2) Wettelijke norm in procenten is moeilijk te stellen door aanvullende eisen vanuit watersysteem. Ad 3) Idem Ad 2.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 31 van 37
3_2 Duurzaamheid
Toelichting Ad 6) Dit is de ambitie die wij hebben. Echter dit moeten we nog uitwerken, maar gaan we structureel doen (is in lijn met toekomstvisie rwzi 2030). 3_3 Samenwerking
Toelichting Ad 2) We liggen op schema en zijn landelijk koploper. Ad 3) Norm is eigen wens, geen wettelijke plicht, maar bestuurlijke ambitie. Actuele discrepantie van het gehele waterschap hebben we nog niet in beeld, de 25% is een inschatting. Ad 4) Meetcampagne is in uitvoering.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 32 van 37
Wat doen wij daarvoor? In deze paragraaf wordt per thema uiteengezet welke maatregelen het waterschap heeft geprogrammeerd ten einde de programmadoelen te realiseren. Op dit moment worden de maatregelen die al bestaan opnieuw beoordeeld, samengevoegd en geprioriteerd. Vooralsnog worden hier alleen kort de belangrijkste maatregelen benoemd (al dan niet nieuw). nieuw Maatregelen • Meer energie naar samenwerking – menskracht, geld en bestuurlijk betrokkenheid • Grondstoffenfabriek • Amersfoort later opstarten in i verband met investeringspiek? • Ontwikkelingen bij rwzi Hattem, Terwolde en Heerde; tijdsplanning later dit jaar bekend. • Consequenties prioritaire stoffen? • Arbo-eis rwzi? Doelmatig Waterbeheer Dit is van toepassing op: • Waterketenbeheer. Waterketenbeheer Inzake dit onderwerp loopt de (bestuurlijke) discussie nog.
Wat gaat datt kosten? In deze paragraaf wordt een aantal tabellen met toelichting getoond, de netto lasten ontwikkeling van de exploitatie en de investeringen die aan het programma verbonden zijn. Exploitatie meerjarenperspectief
Toelichting In 2013 stijgen de kosten kosten eenmalig door de aanpassing in het afschrijvingsbeleid. Dit heeft een incidenteel karakter. In 2015 wordt een aantal projecten opgeleverd waardoor de exploitatie stijgt. Deze stijging stij was al voorzien in de referentietrend. referentie
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 33 van 37
Investeringen meerjarenperspectief (in miljoenen) Bruto Netto
2013 45 41
2014 34 34
2015 10 10
2016 8 8
2017 2 2
Toelichting 3_1 Zuivering afvalwater op orde Getransporteerd afvalwater; 95% wettelijke taak en 5% eigen ambitie. Gezuiverd afvalwater; 70% wettelijke taak, 28% terugverdienprojecten, 2% eigen ambitie. 3_2 Duurzaamheid Waterketen integraal benaderen; 100% wettelijke taak. 3_3 Samenwerking Slibverwerking; 100% wettelijke plicht.
Totaal 99 95
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 34 van 37
12. Programma 4 Bestuur en belastingen
Wat willen we bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s.
Toelichting Ad 4_4) Dit wordt uitgevoerd door GBLT. Zij hebben zich de volgende doelen gesteld tot 2015, doordat zij ervoor zorgen dat: • De processen cessen zodanig zijn ingericht dat wij maximaal heffen, optimaal innen en de wet WOZ uitvoeren tegen minimale kosten (Operational Excellence). • De contacten met de burgers zijn daarbij betrouwbaar, klantgericht en respectvol. • Er samenwerkingsovereenkomsten met met minimaal 8 gemeenten en/of met andere overheden/samenwerkingsverbanden, waarvan één 100.000+ gemeente, bestaan.
Wanneer zijn we tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de programma-indicatoren programma en de daarbij horende te behalen norm opgenomen (per thema). 4_1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
4_2 Innovatie
4_3 Communicatie
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 35 van 37
4_4 Belastingen
4_5 Organisatie op orde
Toelichting Ad 1) Certificering wordt in 2 stappen gerealiseerd. In 2013 voor de waterketen en in 2017 voor alle overige primaire processen. pr
Wat doen wij daarvoor? In deze paragraaf wordt per thema uiteengezet welke maatregelen het waterschap heeft geprogrammeerd ten einde ei de programmadoelen te realiseren. Op dit moment worden de maatregelen die al bestaan opnieuw beoordeeld en geprioriteerd. Vooralsnog worden hier alleen de maatregelen benoemd die nieuw zijn of vanuit de aanpassingen van het primaire beleid voort komen. Doelmatig Waterbeheer Ten aanzien van de inhoudelijke speerpunten voor de komende periode en de gewenste positionering van het waterschap in zijn maatschappelijke omgeving zijn veel goede ontwikkelingen al in gang gezet. In de 2 e helft van 2012 wordt het beleid op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, innovatie, beheer van cultuurhistorisch erfgoed, recreatief medegebruik en actief zijn in het buitenland verder uitgewerkt. Op basis van dit beleid zal begin 2013 worden benoemd welke zaken daarvoor worden gedaan. Voor onderstaande onderwerpen is eerder geconcludeerd dat deze behoorlijk behoorl wat aandacht krijgen in de organisatie. Zowel de prestaties, de activiteiten als de middelen zijn echter onvoldoende transparant. Het meer richten van de inspanningen en het transparant maken van doelstellingen en prestaties is dan ook een eerste belangrijke stap. Hiervoor is het nodig dat de onderwerpen specifiek in de organisatie worden belegd. Zowel de aansturing, de transparantie en het gericht maken van va keuzes wordt hierdoor bevorderd. 4_1 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Maatschappelijk verantwoord bezig zijn is heel breed. Het is ook een houding die ten aanzien van de bedrijfsvoering in volle breedte wordt waargemaakt. De onderwerpen hieronder zijn daar ook onder te vatten. Vooruitlopend op het vast te stellen beleid wordt voor 2013 een beperkt budget (€ (€ 25.000) ingezet en is een MVO fonds (reserve) van € 225.000 beschikbaar om MVO initiatieven atieven binnen het waterschap aantrekkelijk te maken, waarbijij de revenuen (subsidies en gerealiseerde gere aliseerde besparingen) door MVO activiteiten voor 50% terug vloeien in de reserve.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 36 van 37
Binnen dit thema kennen we de volgende onderwerpen:
Duurzaamheid - Inkoop Vooruitlopend op de landelijke norm van 100% in 2015 wordt in 2013 bij alle inkopen en aanbestedingen alle duurzaamheidcriteria van het agentschap.nl toegepast (daar waar van toepassing). In 2012 is een onderzoek gestart om de ambitie (volwassenheidsmodel) van inkoop binnen het waterschap vast stellen. Dit om het inkoopproces en de hieraan gekoppelde financiële administratie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Recreatief medegebruik In 2013 wordt recreatief medegebruik meegenomen in projecten die worden uitgevoerd. Daarnaast is er een beperkt budget van € 100.000 voor stimuleren van projecten van derden. In de beleidsnotitie voor externe communicatie wordt ook een paragraaf opgenomen m.b.t. recreatie. Cultuurhistorie Voor beide waterschappen liggen er rapporten met inventarisaties van cultuurhistorische objecten alsmede een prioriteitenindicatie voor herstel hiervan. Herstel wordt meestal meegenomen in verbeteringsprojecten voor watersysteem. Niet “functionele” worden daarom vaak niet verbeterd. Ook ontbreekt er een visie op structureel onderhoud na het herstel. Voor aanvang van het begrotingsjaar zal deze visie worden geformuleerd. Buitenlandbeleid Voor buitenlandbeleid wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht met andere partners. Op dit moment wordt samen met Zuiderzeeland meegedaan met het project van Evides/Vitens in Ethiopië. Qua middelen gaan we voorlopig uit van de huidige budgetten van beide waterschappen (2 x € 50.000 voor externe kosten en inzet van eigen uren). 4_2 Innovatie Innovatief willen zijn, vraagt enerzijds om een actieve houding van bestuur en organisatie en anderzijds middelen om te stimuleren. Een belangrijk element is om, naast de samenwerking met andere waterschappen (werkwijze STOWA als voorbeeld), aansluiting te zoeken bij kennisinstituten. Daarbij wordt gedacht aan de Universiteit Wageningen en aan één van de HBO instellingen in ons gebied. Tevens wordt aansluiting gezocht bij het door de UvW geïnitieerde kennisplatform. Qua middelen is er een innovatiefonds van € 0,5 miljoen, waaraan elk jaar € 50.000 wordt toegevoegd. Dit fonds is bestemd voor extra kosten van derden onderzoek, voorbereiding en experimenten. Subsidies gaan terug in de voorziening als ook 50% van de revenuen.
Blad
Voorjaarsnota 2013-2017 2013 37 van 37
De ambitie is dat we innovatie zo efficiënt mogelijk in samenwerking met andere waterschappen willen laten verlopen. De werkwijze van de STOWA is hiervan een goede uitwerking. 4_3 Communicatie In de tweede helft van 2012 wordt beleidsplan externe communicatie opgesteld. opgestel Op basis van dit beleid zal worden benoemd welke zaken we gaan doen. Ingestoken wordt op continuering van het huidige beleid met extra aandacht voor het uitstralen van waterpartner. Daarbij wordt de lijn meer van papier naar digitaal voortgezet. Burgerparticipatie participatie (meer inschakelen van burgers) is daarbij een belangrijk punt. Naar verwachting is het bestaande budget toereikend, maar is er in 2013 eenmalig extra budget nodig.
Wat gaat dat kosten? In deze paragraaf wordt een aantal tabellen met toelichting toelichti ng getoond, de netto lasten ontwikkeling van de exploitatie en de investeringen die aan het programma verbonden zijn. Exploitatie meerjarenperspectief
Toelichting Belangrijke veroorzaker in de daling van de kosten van dit programma is het feit er nog maar 1 bestuur noodzakelijk is. Daarnaast zal de bijdrage aan het GBLT lager uitvallen dan aanvankelijk rekening mee was gehouden. De kostenstijging van dit programma ligt op de inflatielijn vanaf 2014. Investeringen meerjarenperspectief (in miljoenen) Bruto Netto
2013 3 3
2014 3 3
2015 3 3
2016 3 3
2017 3 3
Totaal 15 15