STUK 566 (2014-2015) – Nr.1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2014-2015
1 APRIL 2015
INTERPELLATIE, VRAGEN OM UITLEG EN VRAGEN Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van woensdag 1 april 2015
INTEGRAAL VERSLAG
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Jef Van Damme, voorzitter, de heer René Coppens, de heer Stefan Cornelis, mevrouw Annemie Maes, mevrouw Cieltje Van Achter Andere leden: de heer Paul Delva, mevrouw Carla Dejonghe, de heer Arnaud Verstraete
1334
-2INHOUD
1.
Interpellatie (R.v.O., art. 62) -
2.
3.
Interpellatie van mevrouw Annemie Maes tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende de input vanuit de VGC voor de visienota van Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz
Vragen om uitleg (R.v.O., art.60) -
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de toekomst van het terrein Vlazendaal in Anderlecht
-
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de databank van sportlesgevers
-
Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de conceptoproep betreffende de zwembadinfrastructuren
Vragen (R.v.O., art. 59) -
Vraag van de heer Arnaud Verstraete aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de uitdrijving van de krakers in de gebouwen van de VGC
-
Vraag van mevrouw Carla Dejonghe aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, in verband met de toekomst van jeugdhuis De Schakel
-31.
Interpellatie
Interpellatie van mevrouw Annemie Maes tot de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende de input vanuit de VGC voor de visienota van Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz Mevrouw Annemie Maes (Groen): Op het moment dat de interpellatie werd geschreven had ik nog niet alle elementen. Ondertussen heb ik meer informatie dus ik zal mijn interpellatie in die zin aanpassen. Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz heeft zijn visienota Cultuur vandaag voorgesteld in de commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, van het Vlaams Parlement. Op basis van de informatie van de aanwezige parlementsleden heeft de minister gewoon een toelichting gegeven en volgt het debat later. Hij heeft het zeker niet gehad over het standpunt van de VGC en hierover gaat mijn interpellatie net. Groen had via Brusselnieuws vernomen dat er een nota was van het VGC-College, gericht aan minister Gatz. In deze nota stonden opmerkingen met betrekking tot de visienota van minister Gatz. In de nota pleit de VGC voor een verschuiving van het cultuurbeleid naar het Brussels niveau, iets waar wij als Groen achter staan en het College dus ook in steunen. Kunstenaars en culturele initiatieven laten zich effectief niet binden door bevoegdheidsverdelingen. De Brusselse culturele realiteit overstijgt de verdeling volgens taal of gemeenschappen. De federale culturele en wetenschappelijke instellingen worden nu vaak stiefmoederlijk behandeld. Dit vraagt inderdaad om een andere aanpak, eentje dat vertrekt vanuit de Brusselse realiteit en voldoende aandacht en ruimte geeft aan cultuur in Brussel. Dit is ook iets dat in de vorige legislatuur uitvoerig aan bod is gekomen in de commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport. Samen met de Franstalige raadsleden werd toen ook een gemeenschappelijke vergadering georganiseerd. De Brusselse realiteit is moeilijk in te passen in het verhaal dat de 2 gemeenschappen uitschrijven op het vlak van cultuur. Ook zou de VGC in haar nota vragen grote instellingen zoals de KVS, het Kaaitheater en het Vlaams radio Orkest (Vrok) te subsidiëren op hetzelfde niveau als de Ancienne Belgique, waardoor de VGC zelf meer middelen zou overhouden om te besteden aan de ondersteuning van kunstproductie. Ook deze vraag juichen wij toe. Ik interpelleerde eerder al over de problemen van het Kaaitheater. Collegelid Pascal Smet heeft daar toen heel positief op gereageerd. Hij zit hier op dezelfde golflengte als Groen. Het vorige College zette reeds in op kunstproductie en vernieuwende initiatieven. Deze nota van het VGC-College m.b.t. de visienota van Vlaams minister Gatz gaat over de visie op cultuur, over hoe te komen tot een cultuur op maat van Brussel en met de aanpak die een gewest als Brussel ook verdient. Vandaar mijn vraag omdat de nota meer aandacht verdient dan alleen een artikel in de pers. Graag hadden wij de grote lijnen van de nota toegelicht gezien. Aanvullend heb ik nog een aantal, meer concrete, vragen. Voor de federale culturele instellingen denkt u aan een juridische koepelstructuur, waarin zowel het Brussels hoofdstedelijk gewest als de 2 gemeenschappen afspraken maken over de federale musea.
-4Ik herinner me dat er een officieel moment is geweest waar alle bevoegde ministers voor cultuur aanwezig waren. Dit werd georganiseerd op initiatief van BKO/RAB. Hoe ziet u dit concreet? Is hierover gesproken met de federale overheid? Waarom niet een rol geven aan de GGC in plaats van een nieuwe structuur op te richten? Is de piste over de subsidiëring van Kaaitheater, KVS en Vrok op voorhand besproken met de Vlaamse minister? Meer algemeen: is dit een nota waarvoor het terrein op voorhand afgetast werd met de Vlaamse minister of is dit enkel het ideale scenario volgens het VGC-College? We stellen deze vraag omdat Groen opmerkingen heeft gekregen vanuit de entourage van de Vlaamse minister, of ruimer dan dit, omdat dit niet op voorhand was doorgepraat. In welke mate gaat minister Gatz hiermee rekening houden? Gezien het feit dat hij er deze ochtend in het Vlaams Parlement helemaal niet over gesproken heeft, zou dit er toch op kunnen wijzen dat hij minimaal rekening gaat houden met de VGC-aanbevelingen en dit zou wel jammer zijn. De heer Paul Delva (CD&V): Er staan heel wat interessante zaken in de visienota die overgemaakt werd aan de Vlaamse minister voor Cultuur. Ik wil een viertal punten aanhalen. Ten eerste vind ik persoonlijk dat de band die zou moeten bestaan tussen het Vlaams niveau en de VGC in de visienota te weinig aan bod komt. Men spreekt over ‘verbrusseling’ en Brusselse cultuur en ik ben een grote voorstander om samen te werken met andere partners hier in Brussel en zeker met onze Franstalige vrienden, maar ook met anderstalige partners. Eventueel zelfs op een structurele manier. Ik denk dat bv. de samenwerkingsakkoorden tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap op dat vlak zeker mogelijkheden bieden voor Brussel. Tegelijkertijd denk ik dat bij alles wat met gemeenschapsbevoegdheden te maken heeft de band met Vlaanderen sterkt benadrukt moet worden, zowel op het vlak van cultuur, onderwijs als welzijn. Ik vind dit iets te weinig terug in de voorliggende nota. Ik ben absoluut voorstander van een sterk Brussel met volledig uitgebouwde gewestbevoegdheden, liefst in overleg met de andere gewesten. Brussel moet een gewest zijn dat alle bevoegdheden heeft om zijn beleid zo krachtig mogelijk uit te oefenen. Wat de gemeenschapsbevoegdheden betreft, ben ik helemaal niet voor ‘verbrusseling’. We hebben er alle belang bij om de banden met Vlaanderen te blijven aanhalen. Ik vind dat hier iets te weinig nadruk op ligt. Wat de federale culturele wetenschappelijke instellingen betreft, klopt het dat deze wat verweesd zijn in het huidige bestuurslandschap. Het is ook zo dat er geen culturele bevoegdheid meer is op het federale niveau. Deze instellingen zitten momentele in een soort niemandsland. Ze zouden anders moeten worden aangestuurd en de beheersstructuur moet worden aangepakt. Ik ben er een grote voorstander van dat veel van die instellingen in overleg met de gemeenschappen moeten worden beheerd. Daarentegen, de koepelstructuur die wordt vooropgesteld met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar zonder de federale overheid, vind ik bijzonder vreemd. Ik probeer me dat in te beelden. Een koepelstructuur opbouwen, waarin heel wat organen zitten, maar niet de federale overheid, lijkt me een aberratie te zijn. Ik begrijp niet goed hoe dit in de praktijk zou moeten functioneren.
-5-
De vraag om meer Brusselse instellingen als grote Vlaamse instelling te erkennen is een vraag die we met z’n allen delen. We zijn wel niet de enige die vinden dat de eigen organen of instellingen dit verdienen. Maar het klopt dat de KVS en het Kaaitheater een prachtig palmares kunnen voorleggen. Ik hoop dat de Vlaamse overheid hier ook aandacht aan zal besteden. Tenslotte werden er 2 prioriteiten naar voren geschoven in de nota. Ik deel deze absoluut. Er wordt vermeld op zoek te gaan naar kunstenwerkplaatsen waar kunst kan worden gemaakt. Ik vind Atelier Mommen in Sint-Joost-ten-Node een heel mooi project. Een creatieve stad zoals Brussel, met zoveel jongeren die creatief willen bezig zijn, heeft er nood aan. Ik ontvang deze vraag ook regelmatig. De tweede prioriteit, kunsteducatie in scholen, het brengen van kunstenaars naar scholen, kan ik alleen maar toejuichen. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): U gaat denken dat ik met de heer Delva heb afgesproken, want ik heb dezelfde bemerkingen. Collegelid Pascal Smet: Nu maakt de heer Delva zich zorgen. De heer Paul Delva (CD&V): Waarom zou ik? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): We hebben de visienota heel grondig gelezen en er staan een aantal heel goede punten in. Er staan een paar verrassingen in en er staan zaken in die verduidelijking nodig hebben. Dit is mijn conclusie van het verhaal. Ik zal beginnen met de goede punten. Ik heb alles wat te maken heeft met cultuurparticipatie heel erg geapprecieerd. Dit mocht zelfs nog duidelijker aan bod komen. Er is een hoofdstuk over kunsteducatie wat heel belangrijk is, het aan bod komen van cultuurparticipatie is heel positief. Ik ben onlangs naar een studiedag van Lasso geweest. Ik heb er heel veel geleerd en daarom is het heel belangrijk dat de Vlaamse culturele instellingen uitreiken naar verschillende doelgroepen, naar mensen met beperkingen, naar andere culturen, enz. Ten tweede wordt de aandacht gevestigd op het inzetten van samenwerking. Dat we moeten openstaan voor elkaars cultuur en dat samenwerking nodig is, is de logica zelf. Ik vind dat er volop moet ingezet worden op samenwerking. Ik weet dat Vlaams minister Gatz werkt aan een Samenwerkingsakkoord met de Franstaligen. De Vlaamse overheid heeft al mensen aangeduid die in die commissie zitten om er gevolg aan te geven. Ik vroeg me af of het collegelid zicht heeft op wat er aan Franstalige kant ter zake beslist is. De VGC zet heel erg in op samenwerking en ik denk dat dit ook wel een samenwerkingsakkoord is dat in de praktijk moet omgezet worden. De verrassing zit in de federale wetenschappelijk- en culturele instellingen. Iedereen is het ermee eens dat die tot nu mismeesterd zijn. Uiteraard is N-VA het ermee eens dat de kunstschatten getoond moeten worden aan de wereld en dat de wereld naar Brussel moet kunnen gehaald worden dankzij de kunstschatten.
-6-
Maar of de oplossing ligt in meer bevoegdheden aan het gewest geven, betwijfel ik. De cultuurbevoegdheden liggen vooral bij de gemeenschappen, maar er is wel een kleine opening naar het gewest. Is het de visie van de VGC om verder te institutionaliseren en meer bevoegdheden aan het gewest geven? Wil de VGC hiervoor gaan? Op federaal vlak zijn ze bezig met de wetenschappelijke en culturele instellingen om te toveren naar meer professionalisering, de raden van bestuur worden aangepakt enz. Dit is toch de bedoeling van staatssecretaris Elke Sleurs. Ik ben in ieder geval niet helemaal overtuigd van de oplossing die het VGC-College voorstelt. Verder had ik graag meer verduidelijking gekregen over wat de band met Vlaanderen nu is. Dit vertaalt zich bv. in de erkenning van de Vlaamse cultuurhuizen, waarbij de VGC opteert voor de grootste souplesse bij de toepassing van de criteria. Dit is eigenaardig. Er zijn criteria en daar moet toch gewoon aan voldaan worden. Ik heb begrepen dat bij de toepassing van de grootste souplesse van de criteria nog geld overblijft voor de VGC. Het geld dat dan overblijft wordt op basis van welke criteria verdeeld? Graag wat meer verduidelijking hierover. Collegelid Pascal Smet: Het artikel op Brusselnieuws waarop de vraag werd gebaseerd, heeft een wat misleidende titel. Wij pleiten niet voor een verschuiving van bevoegdheden, maar voor een soort Brusselalliantie om van deze stad een stad bij uitstek te maken van en voor de kunsten. Een pleidooi voor samenwerking, maar uiteraard met respect voor ieders bevoegdheden. Dat wij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daarin als een partner naar voren schuiven, is vrij logisch want kunst en cultuur spelen een belangrijke rol spelen op het vlak van citymarketing, imago van Brussel en toerisme, en zijn dus belangrijke economische actoren voor de ontwikkeling van dit stadsgewest. Bovendien worden via de ‘imago van Brussel’-portefeuille al heel wat instellingen of initiatieven ondersteund. Het is niet zo dat wij gepleit hebben dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de GGC bevoegd zou worden. We hebben gezegd dat er een partnerschap met alle overheden, met inbegrip van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet komen. De nota zelf bevat een zogenaamde landschapstekening - dat is een beschrijvend stuk over hoe het kunstenlandschap in Brussel in het algemeen en het kunstenbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in het bijzonder er uitzien. Het tweede deel van de nota bevat de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de visienota van de Vlaamse minister van Cultuur die vanmorgen werd voorgesteld. Zelf heb ik ze nog niet gelezen, dus ik weet niet wat er in staat. Ook de Vereniging van Vlaamse provincies en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten leverden zo’n bijdrage. Op 2 maart 2015 had minister Sven Gatz met de 3 een lang en constructief gesprek waarin standpunten uitgewisseld werden. Het standpunt dat is verwoord in de nota, is dat van het College. Ik kan me inbeelden dat minister Gatz het standpunt op voorhand wist. Mevrouw Annemie Maes (Groen): U kan het zich inbeelden, u weet het niet. Collegelid Pascal Smet: Er zijn dingen die ik me kan inbeelden en niet weet en er zijn dingen die ik me kan inbeelden en weet.
-7Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik kan me ook veel inbeelden. Collegelid Pascal Smet: Ik kan me inbeelden dat minister Gatz wel op de hoogte was. De bijdrage van de VGC werd vooraf ook informeel met Minister Gatz besproken voor de goedkeuring op het College. Hiermee is alvast één van uw vragen beantwoord. De nota is een publiek stuk, en dus beschikbaar voor alle parlementairen. Ze bevat een beschouwend stuk over de rol van kunst en cultuur in het succes van bloeiende steden in Europa, over het belang van samenwerking, over het bestaan van een artistieke “scene” in Brussel die wat “ontsnapt” aan de institutionele tweedeling N-F… en ze bevat een beknopte visie op de rol van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Misschien moet de nota opnieuw gelezen worden. Een aantal bezorgdheden staan niet in de nota. Ik denk dat de nota, deel bijdrage, de grote lijnen zelf zijn. We vinden wel dat de Vlaamse Gemeenschap de lead moet blijven nemen in het subsidiëren van de Nederlandstalige kunstensector. Dit trekken we niet in twijfel. Dit moet gebeuren op een niveau dat hen in staat stelt de kwaliteit en de uitstraling te geven die van hen ambassadeurs van Vlaanderen maken. We hadden eigenlijk een pleidooi klaar voor de erkenning van o.a. Kaai als Vlaamse kunstinstelling, maar werden wat in snelheid genomen. De vraag blijft dezelfde, maar in een andere verpakking. Het noemen van sommige, en niet van andere, houdt geen waardeoordeel in over de kwaliteit en de verdiensten van wie niet genoemd wordt. Laat daar geen misverstand over zijn. Uiteraard dragen wij de Beursschouwburg, Parts, Bronks, Wiels en noem maar op een warm hart toe. Zij ademen Brussel, en zijn onmisbaar. De geciteerde organisaties zijn diegene met een profiel en een cv dat de toets van de criteria als Vlaamse kunstinstelling en de evaluatie van de internationale commissie kansrijk zouden doorstaan. Er zit ook een opportunistisch kantje aan die vraag, want achter de vraag naar een solide subsidie vanuit Vlaanderen, schuilt inderdaad de nood aan meer investeringen in wat ik denk dat in alle bescheidenheid een geschikte rol kan zijn voor de VGC in dat Brusselse kunstenlandschap: o o o o
Het creëren van werkplekken voor artistieke creatie; Kunsteducatie als verbinding tussen cultuur en onderwijs; Artistieke creatie als vehikel voor sociale mobiliteit; Opsporen en ondersteunen van artistiek talent door hen een rugzakje te geven (trajectsubsidies) of door alternatieve vormen van artistiek management te ondersteunen.
Over al deze domeinen zou ik bovendien graag een samenwerkingsprotocol afsluiten met minister Lanaan. Een cultureel akkoord waar momenteel aan gewerkt wordt. Er moet een structuur opgezet worden door de federale overheid zelf. Dat kan in principe met een KB. Het is dus evident dat, als we dat willen doen, de federale overheid een initiatief moet nemen en dat alles in partnerschap moet gebeuren. Ik vind het echter ook vrij normaal
-8dat het de deelstaten zijn die hiervoor eerst een draagvlak creëren. Het is normaal dat er een koepel gecreëerd moet worden. In Berlijn bestaat dit concept ook al. Erg concreet is dit vandaag nog niet, laat staan technisch en juridisch uitgewerkt. Als er een politiek draagvlak voor is, dan kunnen juristen met de nodige expertise aan het werk gezet worden. De GGC lijkt me niet meteen een alternatief, want de - potentiële - biculturele bevoegdheden betreffen instellingen en organisaties van gewestelijk belang. We hebben het hier over instellingen van internationaal belang, en het lijkt me goed dat zowel de federale overheid, die toch een grotere financiële draagkracht heeft dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, er bij betrokken is. De federale overheid heeft vaak verrassingen in petto, maar daar moeten we het vandaag niet over hebben. Het gesprek met minister Gatz was goed. Ik weet niet in welke mate hij wat precies allemaal overgenomen heeft in de Kunstennota. Ik kan er van uitgaan dat hij op bepaalde delen verder wil gaan. Ik kan er ook van uitgaan dat de Kunstennota gedragen moet worden door de Vlaamse Regering in zijn geheel. Dat er nog andere partijen zitten. Maar ik kan alles pas begrijpen, verstaan als ik de nota gelezen heb. Ik neem aan dat die ondertussen op de website zal staan. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik geef een korte reactie en een bijkomende vraag. Op het moment dat de interpellatie werd ingediend, had ik niet alle elementen. Ik heb dit ook in het begin gezegd. Ik noteer dat jullie eerder gaan voor een koepelconstructie met de federale overheid. Dit stond niet uitdrukkelijk in de nota gericht aan minister Gatz. Er werd enkel gesproken over de Gemeenschappen en de Gemeenschapscommissies. Collegelid Pascal Smet: Ik heb dit trouwens ook gezegd toen het debat over BKO/RAB werd gehouden. Minister Gatz zat trouwens op dezelfde hoogte. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Dat verduidelijkt al veel. Ik snap ergens ook de redenering als u zegt dat u absoluut de federale overheid mee in de boot wil hebben. Gezien de grootte van de instellingen die er in Brussel zijn, is het voor Groen evident dat zij mee aan de lead zitten en hun verantwoordelijkheid opnemen. Het enige wat ik nog niet zo goed gehoord heb, is over de subsidiëring van het Kaaitheater en KVS. Misschien is het aan mij ontsnapt. De vraag is eigenlijk dat ze vanuit Vlaanderen beter gesubsidieerd worden. Hebt u daar al een reactie op gekregen? Collegelid Pascal Smet: Neen. Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ook niet? Het is dus nu eigenlijk afwachten wat de nota zal teweeg brengen op vlak van zijn beleid. Groen kijkt er in ieder geval naar uit. De heer Paul Delva (CD&V): Het was interessant om de bijkomende uitleg te krijgen van het collegelid. Ik vind dat het logisch en ook goed is dat de VGC zich inschrijft in het Vlaamse cultuur- en kunstenbeleid.
-9Tegelijkertijd moet Vlaanderen de mogelijkheid geven om gebruik te maken van de specifieke situatie waarin we zitten. Een gigantische rijkdom die in Brussel te rapen valt dankzij al die talen en culturen rondom ons. Ik denk dus dat we inderdaad een bepaalde marge moeten hebben en grijpen om ons beleid daar rond te ontwikkelen. In die tekening is het ook normaal en goed dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als een partner wordt aanzien. Ik heb hier niets op tegen, integendeel. Ook op het vlak van het onderwijs speelt het gewest een bepaalde rol. Ik kan me zeker vinden in wat het collegelid gezegd heeft. Wat de koepel van de federale culturele en wetenschappelijke instellingen betreft, begrijp ik dat de federale overheid verstopt was geraakt in de top van de koepel, maar die is nu terug naar beneden gezakt. Daar zit iets in. Het is natuurlijk goed van de handen naar elkaar te reiken en in deze constellatie denk ik dat dit de richting is die we kunnen volgen. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Ik ga eens deftig moeten bekijken wat die Berlijnse koepel juist inhoudt. Collegelid Pascal Smet zegt dat hij gaat voor een partnership met het gewest. Dit is wel nog niet hetzelfde als bevoegdheden overdragen aan het gewest. In het kader van de federale wetenschappelijke instellingen is dit wel hetgene wat er exact in de nota staat denk ik toch. Denk niet dat we dit kunnen ontkennen. Dat we daar niet echt voor te vinden zijn, zal u wel begrijpen. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de criteria die gebruikt worden voor subsidies. Er zijn natuurlijk de criteria waar kunstinstellingen aan moeten voldoen. U hebt gezegd dat u van oordeel bent dat de Brusselse kunstinstellingen die niet erkend zijn, daar wel aan zullen voldoen. Collegelid Pascal Smet: De criteria van de Vlaamse Gemeenschap bedoel je? Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Welke criteria worden toegepast? Die van de Vlaamse Gemeenschap? Collegelid Pascal Smet: Er zijn geen criteria op Vlaams niveau. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Hoe, er zijn geen criteria op Vlaams niveau? Collegelid Pascal Smet: Ik denk niet dat er gedetailleerde criteria zijn. Dat is een voordracht door de Vlaamse Gemeenschap en er is een commissie die dit dan bekijkt. Ik denk niet dat er formeel vastgelegde criteria zijn. Ik zal het eens nakijken. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Dit wil dan zeggen dat er voor de rest van de subsidies ook geen criteria zijn. Collegelid Pascal Smet: De VGC heeft wel criteria voor het toekennen van subsidies. Ik heb juist de richting gegeven, namelijk werkplekken, kunsteducatie, … We moeten eerder in deze richting gaan. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Dat is dus een kader dat nog vastgesteld moet worden.
- 10 2. Vragen om uitleg Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de toekomst van het terrein Vlazendaal in Anderlecht De heer Paul Delva (CD&V): Mijn vraag gaat over een terrein, waarvan ik denk dat het een heel groot potentieel heeft. Vlazendaal ligt in Anderlecht, net op de grens met de provincie Vlaams-Brabant en – ik heb dat even opgezocht – is al jaren een onderwerp van debat binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Ik heb gevonden dat er in een commissievergadering van de VGC – ongeveer 10 jaar geleden, toen u ook bevoegd collegelid was - een discussie was over de toekomst van, onder andere, dit terrein. U verklaarde toen dat de gemeente Anderlecht het terrein gebruikte om materiaal van de groendienst op te slaan, en dat de gemeente hiervoor jaarlijks huurgeld betaalde. Ik denk aan de stad Brussel, of het OCMW? Nog steeds is het terrein in erfpacht van de gemeente Anderlecht. In de legislatuur 2004-2009 ondernam de VGC pogingen om het terrein in vruchtgebruik te krijgen. In het daaropvolgende Bestuursakkoord van 2009-2014 werd de bestemming van het terrein niet opgenomen. Ik denk niet dat er toen veel beweging geweest is. Dat werd in het nieuwe regeerakkoord wel gedaan. Het lijkt ons inderdaad nuttig moest deze buurt een nieuw elan krijgen door een nieuw gebruik van dit terrein. In het regeerakkoord staat letterlijk dat “… kinderen ook fysiek moeten kunnen experimenteren en geprikkeld worden door de ruimte rondom. We willen daarom een avontuurlijk speeldomein verwerven en inrichten. Met Vlazendaal in Anderlecht doet zich een concrete opportuniteit voor. We treden daartoe in overleg met de gemeente Anderlecht”. Heel concreet staat dat er. In de begroting wordt de subsidiëring voor jeugdinfrastructuur voorzien voor een bedrag van 1,21 miljoen euro. Daarover heb ik enkele vragen voor u. Waarvoor wordt het terrein momenteel gebruikt? En door wie? Welke concrete stappen hebt u gezet met de gemeente Anderlecht om een “avontuurlijk speeldomein”, zoals omschreven in het regeerakkoord van de VGC, te ontwikkelen op het terrein Vlazendaal? Is er al evolutie in dit dossier? Ik heb in uw beleidsnota getracht om hierover iets te vinden. Ik heb dat niet gevonden, maar misschien heb ik erover gekeken. Zijn er andere partners, bijvoorbeeld jeugdverenigingen, waarmee het collegelid wil en zal samenwerken met het oog op een productief gebruik van een dergelijk speeldomein? M.a.w. ik denk dat er een groot potentieel is voor dat terrein. Het is goed dat het opgenomen werd in het regeerakkoord. Ik vraag dus heel concreet naar een stand van zaken. Collegelid Pascal Smet: Het totale terrein bedraagt meer dan 3 ha en is in erfpacht gegeven door het OCMW van de stad Brussel aan de gemeente Anderlecht. Op een deel van dit terrein is een voetbalveld aangelegd. De rest van het terrein wordt momenteel niet gebruikt. De opslagruimte van de dienst Groene Ruimte van de gemeente Anderlecht is wel op een naastgelegen perceel gevestigd. Wat hebben we al gedaan? Mijn medewerker bezocht inmiddels het terrein. We hadden nog geen tijd om in dit dossier andere concrete stappen te zetten. We zullen kijken of we met de eigenaar en de erfpachtgebruiker vruchtbare gesprekken kunnen voeren in functie van een eventuele overname van de erfpacht. Van zodra we daarin lukken, kunnen we beginnen
- 11 nadenken over de investeringen. We hebben het terrein vandaag nog niet en we moeten hen niet op ideeën brengen als ze in het verslag van deze commissie zouden lezen wat we er allemaal voor over hebben. Het jaarlijks te betalen bedrag zal uiteraard ook onderhandeld moeten worden. De invulling en de verdere ontwikkeling van de site zal uiteraard het voorwerp uitmaken van een participatief proces waarbij kinderen, jongeren en andere toekomstige gebruikers, geprikkeld zullen worden om mee vorm te geven aan hun domein, zoals we dat eerder al gedaan hebben met de ontwikkeling van Aximax. Uiteraard kunnen we ook in deze commissie daarover van gedachten wisselen vooraleer we een beslissing nemen. De heer Paul Delva (CD&V): Ik begrijp dat het dossier nog niet ver gevorderd is, maar dat u eraan werkt. Het is dus de bedoeling om de erfpacht over te nemen en niet van het terrein te verwerven als eigendom. Ik hoop echt dat u daar verder werk van kunt maken. Het lijkt me een tof initiatief dat u kunt uitwerken in een participatief project. Ik wens u alle succes toe met dat mooie project.
***
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de databank van sportlesgevers De heer Paul Delva (CD&V): Sport is een manier waarop Brusselaars met elkaar in contact kunnen komen. Het belang van sport overstijgt het sportieve aspect. Het is een geweldig instrument om aan gemeenschapsvorming te doen. Ook in onze stad is sportbeleving zeer populair. Sport overstijgt voor een deel de taal. Sport kan echter niet zonder lesgevers. Het Vlaamse “Sport-voor-allen-decreet” gaf enkele jaren geleden de Vlaamse provincies en de VGC de opdracht om een pool van sportbegeleiders uit te bouwen. In Vlaanderen bestaat hiervoor een erkende organisatie: Vlabus, het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding. Deze organisatie heeft in Brussel echter geen werking, dus de VGC maakte zelf een lesgeversbestand in eigen beheer. Deze diverse pool van sportlesgevers moet blijvend geüpdatet worden. In het regeerakkoord van de VGC lezen we dat de VGC-sportdienst de eigen databank van sportlesgevers integreert in een Vlaamse databank, in nauw overleg met de Vlaamse Gemeenschap. Zoals het regeerakkoord vooropstelt, zou het inderdaad nuttig zijn mochten ook anderstalige lesgevers in Brussel in een databank kunnen gekoppeld worden aan de Nederlandstalige. Volgens het regeerakkoord zou er hieromtrent al een samenwerking met de Cocof bestaan. Mocht dit niet zo zijn, wordt deze opgestart. Ik denk dat het concept interessant is. Door te weten welke anderstalige sportlesgevers er zijn, voor welke sporten en uit welke gemeenten, kan men hieraan bv. ‘initiatieven met het oog op het leren van het Nederlands op de werkvloer’ koppelen. Ik denk dat er veel mogelijkheden zijn. Het is daarom belangrijk samen te werken met de Cocof om grensoverschrijdend te werken.
- 12 -
Wordt de databank van sportlesgevers nog steeds uitgebreid? Hoe gebeurt dit? Hoeveel Brusselse sportbegeleiders zijn er nu, zowel op vrijwillige als op professionele basis? Zijn dit enkel sportlesgevers woonachtig in het Brussels hoofdstedelijk gewest? Welke samenwerkingen voor de uitbouw van de pool bestaan er met (Brusselse) hogescholen en universiteiten? Volgens het Sportbeleidsplan van de VGC zou er blijvend in dialoog getreden worden met Vlabus voor een eventuele samenwerking en expertisedeling. Wat is de stand van zaken in dat dossier? Tot op heden is het niet mogelijk om via Vlabus een sportbegeleider in Brussel te zoeken. We hebben dit getest via de website van Vlabus en het gaat inderdaad niet. Dit druist in tegen alles wat Vlaanderen zegt over de uitoefening van gemeenschapsbevoegdheden, ook in Brussel. We zeggen altijd dat die band evident moet zijn, maar dit is momenteel niet het geval. Er is dus nog werk aan de winkel. Bestaat er aan Franstalige zijde reeds een dergelijke databank van sportleerkrachten? Werden er ondertussen al stappen gezet met het oog op een koppeling van de databank van de VGC en de Cocof? Wanneer plant het collegelid deze actie? Eigenlijk is er een groot parallellisme te trekken met het debat dat we voerden naar aanleiding van de interpellatie van collega Maes. Ik denk dat het goed is dat we ons inschrijven in het Vlaams beleid, maar dat we tegelijkertijd de kansen moeten benutten die Brussel ons biedt inzake taaluitwisseling enz. Het is goed om ons in te schrijven in het Vlabusverhaal, maar tegelijkertijd moeten we de poort openhouden voor onze Franstalige sportbroeders. Collegelid Pascal Smet: Op diverse manieren wordt de pool lesgevers verder uitgebreid. Naast de spontane rekrutering via mond-tot-mondreclame, worden ook actief veel initiatieven genomen: via de valven en contactmomenten met studenten van verschillende opleidingsinstituten, via het aanspreken van het persoonlijk netwerk van de actieve lesgevers, via partnerorganisaties, via deelnemers aan opleidingen en vormingstrajecten, via oproepen in nieuwsbrieven en website, … Van de 225 lesgevers die in 2013 door de VGC-sportdienst met een overeenkomst werden ingezet waren 57 woonachtig in Brussel, dus 1 op 4. Er wordt een presentatiemoment voorzien bij opleidingsinstituten waarbij zowel stagemogelijkheden als bezoldigde opdrachten worden toegelicht. Het opbouwen van een netwerk van stagestudenten zorgt ook voor een doorstroming naar bezoldigde opdrachten. Tot op heden is het wel mogelijk om een sportbegeleider via Vlabus te zoeken in Brussel. Dit is in de praktijk slechts zeer gering toegepast. Momenteel is er een werkgroep opgestart met leden van Vlabus en de VGC-sportdienst in functie van de toepassing van het tewerkstellingsdecreet in de sportsector en het decreet lokaal sportbeleid. Meer concreet gaat dit over de uitbouw van een effectieve Brusselwerking door Vlabus. De analyse van gegevens is afgerond, waarbij er nu wordt onderzocht welke scenario’s mogelijk zijn en welke implicaties deze met zich meebrengen.
- 13 Bij mijn weten bestaat er aan Franstalige kant geen sportlesgeversdatabank. Bijgevolg kan er ook niet samengewerkt worden. De heer Paul Delva (CD&V): Dank u wel voor het antwoord. 225 sportlesgevers in onze databank, 57 woonachtig in Brussel. Ik heb via Vlabus geprobeerd een sportlesgever te vinden, zonder succes, maar u is het blijkbaar wel gelukt. Misschien dat er ondertussen een lichte aanpassing werd doorgevoerd sinds de indiening van mijn vraag. Ik weet het niet. Het is begrijpelijk dat men niet met de Cocof kan samenwerken als zij geen databank hebben. Sinds ik actief ben in de VGC heb ik gemerkt dat de VGC dingen in handen heeft en dingen niet in handen heeft. Dit geldt voor alle beleidsdomeinen. We hebben wel Vlaanderen en VGC in handen, minstens dat. Het is niet altijd even makkelijk. Ik heb zelf ook aan de andere kant gestaan. Voor het Vlaamse luik hebben we dingen in handen, voor het Franstalige luik niet. Van veel beleidsdomeinen weten we weinig van wat er exact gebeurt aan Franstalige kant. Ik ken veel initiatieven, maar het Cocofbeleid is erg onbekend voor ons. Ik ben in ieder geval blij dat er aan Vlaamse kant werk wordt gemaakt van een effectieve Brusselwerking met Vlabus.
***
Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de conceptoproep betreffende de zwembadinfrastructuren Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Ik wil niet in herhaling vallen. We hebben de zwembaden al 2 keer besproken, maar de conceptoproep is er nu. Ik vroeg eerder welke regierol de VGC gaat opnemen aangezien de conceptnota eraan kwam. Ik heb toen geleerd, naar aanleiding van commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van 25 november 2014, dat er op dat ogenblik nog geen overleg was tussen de verschillende Brusselse actoren betreffende de zwembadinfrastructuur. In de commissievergadering van 10 februari 2015 hebben we opnieuw over de zwembadproblematiek gesproken. Toen hebt u aangegeven dat u een brief gestuurd hebt naar Vlaams Minister van Sport Philippe Muyters. En we hebben begrepen dat de kabinetten hieromtrent ondertussen al contact gehad hebben. Nu werd de projectoproep gelanceerd en krijgt men tijd tot eind september 2015. Het gaat over een bedrag van 10 miljoen euro dat voorzien wordt voor renovatie en nieuwbouwprojecten van zwembaden. Het gaat over bovenlokale infrastructuur en er zijn een aantal criteria waaraan moet worden voldaan.
- 14 Bestaat er een plan van aanpak zodat er tussen de verscheidene actoren (gemeenschappen, gewest en gemeenten) wordt afgesproken wie wat zal aanpakken om de zwembadinfrastructuren in Brussel te optimaliseren? Zo ja, wie zal wat doen? Welke rol zal de VGC spelen bij deze oproep? Heeft de VGC al zicht op concrete dossiers die zouden kunnen ingediend worden? Zo ja, over welke projecten gaat het en hoeveel zouden de investeringen bedragen per project? Kunt u mij zeggen welke zwembaden kunnen gerenoveerd worden in Brussel en eventueel kunnen intekenen voor de oproep? Kunt u mij zeggen waar nieuwbouwprojecten van zwembaden gepland zijn of waar is men vragende partij voor nieuwe zwembaden in Brussel? Waar is de nood het hoogst in Brussel? De heer René Coppens (Open Vld): Het dossier van de zwembaden in Brussel is in de Raad van de VGC en het Brussels Parlement de laatste maanden al meer dan eens ter sprake gekomen. En niet onterecht. Vraag en aanbod zijn nog onvoldoende op elkaar afgestemd en de aanwezige sportinfrastructuur is hier en daar ook sterk verouderd. Het probleem is het meest acuut in het noorden van Brussel. De VGC erkent de tekortkomingen, maar spant zich al geruime tijd in om een schaalvergroting te realiseren. De Vlaamse Regering heeft op 20 maart 2015 bekendgemaakt dat het 10 miljoen euro wil investeren in zwembaden. De Vlaamse minister van Sport lanceerde daarvoor onlangs een oproep voor het insturen van renovatie- en nieuwbouwprojecten. Behalve de 5 Vlaamse provincies, de lokale besturen, intercommunales en onderwijsinstellingen, komt ook de VGC in aanmerking. Projecten die door de Vlaamse Gemeenschap zullen worden ondersteund, genieten van subsidies die tot 30% van de totale kostprijs kunnen bedragen. Heeft het collegelid plannen om zelf een aanvraag in te dienen? Om de Vlaamse subsidies in de wacht te slepen en het gewenste project uiteindelijk te realiseren, zullen het gewest (dat sinds de zesde staatshervorming bevoegd is voor de financiering en subsidiëring van de lokale sportinfrastructuur), de gemeenschappen en de gemeenten in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden, nauw met elkaar moeten samenwerken. Voor een niet onbelangrijk deel hebben we onze kansen ook zelf in de hand. De verschillende beleidsniveaus moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en zoveel mogelijk bijdragen aan een gemeenschappelijk project. Ik zie hier een belangrijke coördinerende rol weggelegd voor de VGC. Een euro kan men maar één keer uitgeven. Op is op. Het is zaak om zorgvuldig te kiezen op welk(e) project(en) we onze pijlen zullen richten en alle neuzen in dezelfde richting te plaatsen. De Open Vld-fractie stelt voor om een gezamenlijke aanvraag in te dienen die ertoe strekt om in het noorden of het noordwesten van Brussel een Bloso-zwembad te plaatsen of, concreter, een zwembad gekoppeld aan een Vlaamse instelling zoals het UZ Brussel in Jette. Zeker nu er een sneltram gaat komen. Dit naar analogie met Adeps in Anderlecht. Aangezien Vlaanderen de laatste jaren niet veel heeft geïnvesteerd in Brusselse sportinfrastructuur, is het niet meer dan normaal dat Brussel wel degelijk aanspraak moet kunnen maken op een deel van de koek. Ik hoop dat het collegelid de bevoegde Vlaamse minister herinnert aan de noden op het vlak van sportinfrastructuur zodat Brussel niet met lege handen achterblijft.
- 15 Mevrouw Annemie Maes (Groen): Ik zou toch heel even willen reageren en ik heb een bijkomende vraag voor het collegelid. In eerste instantie is er de vaststelling dat Vlaams minister Philippe Muyters bezig is aan een inhaalbeweging. In Brussel is dat niet moeilijk want hij heeft nog niets gedaan. In de vorige legislatuur heeft hij zijn plan voorgesteld. Als men gaat voor renovatie of nieuwbouw zegt mijn buikgevoel dat men in Brussel gemakkelijker kan renoveren dan een nieuwbouw realiseren. Het aanbod dat er nu is, moet geoptimaliseerd worden op tal van vlakken, op vlak van toegankelijke uren, op vlak van prijzen en sluitingsuren enz. Op dit vlak kan al een gigantisch werk verzet worden. Als men toch gaat voor een nieuwbouwproject, moet men ook beseffen dat het niet alleen geld kost voor het maken van de nieuwbouw, maar de zware kost is vooral het openhouden van het zwembad. Eigenlijk is een zwembad openhouden structureel met een deficit. Dit hangt dan ook nog af van de energiekosten en het beheer van de inkomsten. Als men gaat voor een nieuwbouwproject, moet men zich ervan bewust zijn dat het niet volstaat om middelen te zoeken voor de opening van een nieuw zwembad, maar men moet ook dadelijk vooruit denken over wie wat gaat betalen. Het zou jammer zijn indien er projecten komen waarvoor heel grote inkomprijzen worden gevraagd. Een zwembad moet toegankelijk blijven voor een grote groep gebruikers. Op het vlak van de noden wil ik even verwijzen naar de studie die het Gewest heeft laten uitvoeren om de noden na te gaan. Deze studie is al enkele jaren oud, maar volgens mij nog vrij bruikbaar. Uit de studie bleek dat de nood het grootst was in het noorden of noordwesten van Brussel. De piste die de heer René Coppens voorstelt om een Bloso-zwembad te bouwen op de VUBcampus in Jette zou een mogelijke piste zijn. Er is misschien wel plaatsgebrek. De vragen van mevrouw Van Achter zijn zeer terecht. De VGC kan niet de leadingrol nemen. Maar de VGC kan er wel over waken dat de zwembaden toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Er is heel veel geld gegaan naar het zwembad van Ganshoren, maar dit is spijtig genoeg niet geschikt voor mensen met een rolstoel. Er is een VGC-studie waarin de vraag zeer groot is van mensen met een beperking. Ziet u deze rol weggelegd voor de VGC? (De spreektijd van mevrouw Maes is om). Commissievoorzitter Jef Van Damme: Mijnheer Delva heeft het woord, kort en bondig. Mevrouw Annemie Maes (Groen): In het Uitgebreid Bureau is overeengekomen dat er enige marge moet zijn in een commissievergadering om langer te mogen spreken. Groen zal een voorstel indienen om deze 3 minuten spreektijd te verlengen. Commissievoorzitter Jef Van Damme: Ik heb iedereen al langer spreektijd gegeven. (Discussie) De heer Paul Delva (CD&V): Mevrouw Van Achter heeft een interessante vraag gesteld. Het is vooral interessant te zien hoe de projectoproep in Brussel kan toegepast worden. Het kan eventueel een precedentwaarde hebben voor volgende projecten.
- 16 Zwembaden kosten veel geld, dus moet er zeker rekening gehouden worden met het budget. Ik denk dat er een maximum voorzien is van 750.000 euro per project. Dat is natuurlijk een beperkt bedrag. (Discussie) Met dit bedrag kan Bloso een klein zwembad bouwen. Het feit is wel dat we al jaren in Brussel klagen omdat de Brusselnorm niet wordt gehaald inzake sportinfrastructuur. Dat klopt denk ik. Nu is de projectoproep er en de creativiteit zal eerder van onze kant komen, dan van de andere kant. Het zal hier moeten gebeuren. Ik vind het positief dat vandaag dit debat gevoerd wordt. Ik ben benieuwd naar het antwoord van het collegelid. Ik ben benieuwd of er op een creatieve manier kan worden omgegaan met de projectoproep omdat het een precedentwaarde heeft. Als dit de manier van werken is van de Vlaamse Regering voor de komende 5 jaar, moeten we wat verder nadenken dan enkel wat er vandaag ter tafel ligt. Collegelid Pascal Smet: Er is geen geïntegreerd plan van aanpak over de grenzen van de bevoegde overheden heen. Ik heb in 2007 wel een eerste zwembadplan opgesteld samen met Emir Kir, waar de Cocof en de VGC bij betrokken waren. Dat plan was in feite een inventaris van noodzakelijke renovaties van bestaande gemeentelijke zwembaden. Dat plan werd/wordt gefinancierd met gewestelijke middelen, aangevuld door Belirismiddelen, het werd al enkele malen aangepast en loopt nog steeds. De zesde staatshervorming regelt overigens deze bevoegdheid en haalt ze dus uit de schemerzone tussen gewest- en gemeenschapsbevoegdheid. De investeringen van het Gewest zijn vooral bedoeld om de bestaande, verouderde zwembaden aan te passen aan de normen van vandaag. Er zijn in het verleden voor de VGC weinig mogelijkheden geweest om in te tekenen op Vlaamse investeringslijnen voor zwembaden. In de vorige legislatuur tekende mijn voorganger in op de oproep van minister Muyters voor bovenlokale sportinfrastructuur, door o.a. het dossier van het zwembad van de VUB in te dienen. Hiervoor ontving de VGC als doorgeefluik van subsidies 500.000 euro. Dit had meer kunnen zijn. Net zoals in de vorige legislatuur, is de VGC het doorgeefluik van subsidies bij deze nieuwe oproep. Dat is doorgeefluik in 2 richtingen: het geven van de nodige informatie aan potentiële kandidaten, het begeleiden van die kandidaten bij het opmaken van een dossier en na de goedkeuring, het doorgeven van de subsidies. De VGC kan maximaal beroep doen op 500.000 euro (de vertaling van de Brusselnorm naar een totaalbudget van 10 miljoen euro.) Gelet op het bescheiden budget gaat het in deze oproep enkel om de renovatie van bestaande zwembaden. Het buikgevoel van mevrouw Maes was juist. Na overleg met het kabinet van minister Muyters blijkt dat gemeentelijke zwembaden in Brussel niet in aanmerking komen. De VGC beschikt zelf niet over een zwembad, en het zwembad van de VUB dat in de vorige legislatuur al gesubsidieerd werd, komt hierdoor niet meer in aanmerking voor een tweede subsidie, ondanks de bouw van een tweede (instructie)bad. Er blijven dus bijzonder weinig mogelijkheden over: er zijn immers maar 2 secundaire scholen (Sint-Pieterscollege en Ruusbroeckollege) die over een eigen zwembad beschikken, waarvan één buitenschools wordt beheerd door een Franstalige vzw…
- 17 Beide mogelijkheden worden onderzocht. Weet dat in het geval van de VUB de subsidie van 500.000 euro nauwelijks 12 % van de renovatiekost van het bestaande zwembad bedraagt en dat dus allicht vooral zal ingetekend worden door gemeenten die de renovatie van hun zwembad al grotendeels gebudgetteerd hadden. Dat is niet het geval voor de VGC of de betrokken scholen. Ik weet niet of het zo wijs is dat de VGC zelf zwembaden gaat bouwen. De VGC kan dit, maar is dit haar functie? Een zwembad kost veel geld, niet alleen in de bouw, maar ook voor de exploitatie. Ik vrees dat de VGC dit geld niet voorhanden heeft. Ik hoop dat Vlaams minister Muyters ondertussen bewust en overtuigd is dat er nood is aan ‘Vlaamse’ sportinfrastructuur op maat van Brussel. Het Vlaams regeerakkoord heeft daarvoor een aanzet gegeven. Ik heb hierover al contact gehad met Bloso. Ik zal nog voor de zomer samen zitten met de Vlaamse minister bevoegd voor Brussel, de Vlaamse minister voor Sport en de VGC-collegevoorzitter om te overleggen hoe deze passage uit het regeerakkoord uitgevoerd kan worden in de Brusselse context. Er is overal in Brussel zwemwater tekort, maar dat tekort is het meest nijpend in het noorden van Brussel. Er zijn vandaag geen nieuwe zwembaden gepland voor zover wij weten, noch door de gemeenten, noch door de Franse Gemeenschap of Franse Gemeenschapscommissie. Nog voor de zomer zal ik met mijn Franstalige collega samen zitten om het beheer van de zwembaden naar een soort super intergemeentelijke structuur te brengen. We kunnen dan ook kijken hoe de noden in kaart kunnen gebracht worden en waar ieders verantwoordelijkheid ligt. Gisteren was ik op uitnodiging van de provincie Vlaams-Brabant op bezoek in Malmö. Daar is een openluchtzwembad dat 365 dagen op een jaar open is. Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA): Zoals ik begrepen heb zijn er geen afspraken tussen gemeenschappen, gemeenten en gewest om te kijken wie wat zal aanpakken. Het gaat inderdaad over bovenlokale zwembadinfrastructuur. Er wordt gekeken naar kwaliteit van samenwerking. Het collegelid zegt dat er momenteel geen samenwerking is in het kader van de zwembadwerking. Ik begrijp dat de gemeentelijke zwembaden die puur gemeentelijk zijn niet in aanmerking komen. Het gaat eigenlijk over een project dat boven de gemeenten gaat. Ik vind het goed dat u kijkt naar de zwembaden in de scholen. Dit is inderdaad een goede piste. Het is terecht dat het collegelid hier zijn aandacht op vestigt. De eerste keer dat ik met het kabinet Muyters contact opnam in het kader van de zwembaden, kreeg ik direct de opmerking dat Brussel niet moet klagen: “ Ze moeten ook wel projecten indienen om subsidies te krijgen.” Daarom hamer ik er nu zo op, want er is nu een projectoproep. Kijk dus waar er samenwerkingen mogelijk zijn. Zijn er geen mogelijk, dan is dit zo. Ik begrijp niet goed dat er in Brussel niet kan samengewerkt worden om een zwembaddossier op poten te zetten. Het kan toch niet zijn dat dit niet mogelijk is. Als het ergens mogelijk is, moet het in Brussel zijn.
- 18 3. Vragen Vraag van de heer Arnaud Verstraete aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over de uitdrijving van de krakers in de gebouwen van de VGC De heer Arnaud Verstraete (Groen): Mijn vraag dateert al van een tijdje geleden en is daardoor niet meer up-to-date, maar ik ben benieuwd naar de laatste stand van zaken. Verschillende gebouwen waarvan de VGC eigenaar is staan leeg en worden gekraakt. Naar verluidt zou de VGC-administratie daar nu actie tegen ondernemen, of ondernomen hebben, en is het de bedoeling om de krakers uit te drijven. Kan het collegelid een overzicht geven van de VGC-eigendommen die leeg staan? Hoeveel van deze gebouwen worden gekraakt? Klopt de informatie dat de VGC-administratie actie onderneemt of ondernomen heeft om de krakers uit te zetten? Indien deze informatie klopt, op welke termijn werden de mensen er uitgezet? Werd daarbij rekening gehouden met het feit dat het nog volop winter was op dat moment en dat het winterplan voor daklozen nog liep tot eind maart? De vraagt rijst dan of dat wel het moment is om mensen uit te drijven? Kan er, al dan niet met betrokken krakers, geen overeenkomst van tijdelijke bezetting worden afgesloten in afwachting van nieuwe bestemmingen voor de leegstaande gebouwen? Collegelid Pascal Smet: Het klopt dat we een aantal gebouwen hebben die leeg staan en bewoond zijn. Voor het gebouw in de Vanderlindenstraat in Schaarbeek hebben we in januari 2015 beslist om de verkoopprocedure op te starten. Ongeveer op hetzelfde moment werd het pand dan gekraakt. Aangezien de verkoop beslist is en er dus een plan bestaat voor het gebouw, werd beslist om stappen te ondernemen om de krakers uit het pand te zetten. De communicatie met de krakers gebeurt in samenwerking met de Roma-stewards van de Foyer. Ze hebben intussen een dagvaarding ontvangen. De inleidende zitting voor de vrederechter vond vorige week plaats. De rechter zal nu een vonnis opstellen conform de dagvaarding en dan zullen we kijken wanneer we de krakers zullen uitzetten. Uiteraard hopen we eerst dat er via samenwerking met de Roma-stewards tot een overlegde oplossing kan gekomen worden. En zoals u weet is het winterplan ondertussen afgelopen. Dan de panden rond gemeenschapscentrum De Vaartkapoen in de Sint-Jozefstraat en de Pastorijstraat. Deze panden worden opgenomen in de herontwikkeling van de site van de Vaartkapoen. In het verleden werd precaire bewoning in de panden van De Vaartkapoen getolereerd in samenspraak met de lokale vzw en de tijdelijke bewoners. De toestand van de woningen is zo dat bewoning niet meer echt aan de orde is. Dat is een procedure die door de gemeente moet worden opgestart. Er moeten stappen ondernomen worden om de gemeente te laten bekijken of de situatie nog veilig is. Ook daar zal de afbraakprocedure opgestart worden en zullen de bewoners gevraagd worden de gebouwen te verlaten. Er zijn nog 2 gebouwen waar ik het niet over gehad heb. De Kloktorenstraat in Etterbeek staat leeg en moet verkocht worden op korte termijn. De Zeypstraat in Ganshoren staat ook leeg.
- 19 De heer René Coppens (Open Vld): Daar woont nog 1 persoon. Collegelid Pascal Smet: Nog 1 persoon, dat klopt. Maar, dat pand werd aangekocht in het kader van de verdere uitbouw van het lokaal dienstencentrum en het gemeenschapscentrum De Zeyp. Dit project staat on hold. De aanbesteding van de werken is daar afhankelijk van VIPA-beloftes vanuit Vlaanderen. Ik meen op een gedetailleerde manier geantwoord te hebben op uw vraag. (Onverstaanbaar rumoer op de achtergrond.) Collegelid Pascal Smet: Het gaat inderdaad over 4 sites: Schaarbeek de Vanderlindenstraat, Sint-Jans-Molenbeek de Sint-Jozef- en de Pastorijstraat, Etterbeek de Kloktorenstraat en in Ganshoren de Zeypstraat. De heer Arnaud Verstraete (Groen): Ik leid uit uw antwoord af dat er geen overeenkomst zal afgesloten worden met krakers. Dat lijkt me logisch. (Gemompel op de achtergrond.) Het is te gevaarlijk voor de situatie in Sint-Jans-Molenbeek. Ook in de andere gevallen zal u dat niet doen. Is er iets anders dat u voorziet om die mensen te heroriënteren naar een andere woning? Collegelid Pascal Smet: Als ze papieren hebben, dan is het de taak van het OCMW om hen te helpen en niet mijn taak. Hebben ze geen papieren, dan lijkt het me aangewezen dat ze het grondgebied verlaten.
***
Vraag van mevrouw Carla Dejonghe aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, in verband met de toekomst van jeugdhuis De Schakel Mevrouw Carla Dejonghe (Open Vld): Enkele weken geleden konden we in Het Nieuwsblad en Brussel Deze Week lezen dat er bij Jeugdhuis De Schakel in Sint-LambrechtsWoluwe aan de alarmbel wordt getrokken. De jongeren laten het jeugdhuis links liggen. Het aantal actieve jongeren slinkt. Er komen vooral 25-plussers over de vloer. Het jeugdhuis viert in oktober zijn 50ste verjaardag. Op deze manier dreigt die een beetje in mineur te zullen verlopen. De demografische realiteit van het Zuidoosten van Brussel is natuurlijk wat ze is. Een oudere bevolking, minder Nederlandstaligen; het is allemaal niet bevorderlijk om een goed werkende Nederlandstalige jeugdhuiswerking te ontplooien. Komt daarbij dat het jeugdhuis al jaren in onzekerheid leeft over haar voortbestaan, omdat ze in een gebouw huist dat eigendom is van de gemeente en waaraan Sint-Lambrechts-Woluwe graag een andere bestemming zou willen geven. Rekening houdend met deze factoren, wil ik graag volgende vragen stellen: Wat is de reactie van het beleid en de betrokken VGC-administratie op de signalen die in de pers zijn verschenen? Wat zijn de mechanismen die in gang worden gezet wanneer een
- 20 dergelijk signaal gegeven wordt? Hoe speelt de VGC in op dergelijke situaties, waarbij verenigingen openlijk aangeven het moeilijk te hebben? In dit geval dateert het probleem niet van vandaag en misschien is het eerder structureel dan cyclisch. Maar het lijkt me dat er, mits wat extra ondersteuning wel een oplossing gevonden zou kunnen worden om het voortbestaan van het jeugdhuis op langere termijn te kunnen garanderen. Het is belangrijk om op kritieke momenten in het bestaan van een vereniging de nodige ondersteuning te krijgen. Heeft de VGC hier al plannen voor? Heeft de administratie in het verleden deze signalen al opgevangen? Er is een redelijk nauwgezette administratieve opvolging van de werking van de jeugdhuizen in Brussel. Ik weet ook dat de verantwoordelijken de situatie in het verleden al op verschillende fronten hebben aangekaart, maar er lijkt niet meteen iets mee gebeurd te zijn. Heeft de hervorming van de begeleiding van de jeugdhuizen in Brussel misschien iets te maken met de verminderde daadkracht van de Brusselse jeugdhuizen? Niet enkel De Schakel heeft het moeilijk om overeind te blijven. Wat valt hier aan te doen? Collegelid Pascal Smet: De ondersteuning van de Nederlandstalige jeugdhuizen in het Brussels hoofdstedelijk gewest gebeurt sinds 1 januari 2013 door de vzw Jeugdhuizen Ondersteuning Brussel (JHOB). Het ontstaan van deze vzw is het resultaat van een uitvoerig participatieproces dat gelopen heeft in 2011 en 2012 met de individuele jeugdhuizen, nietbezoekers, bezoekers en de toenmalige beroepskrachten. De VGC heeft met de vzw JHOB een convenant afgesloten voor de periode 2014-2017 waarin verschillende opdrachten vervat zitten: het procesmatig ondersteunen van de verschillende lokale jeugdhuizen; het ondersteunen in het voorzien van een regelmatig en open activiteitenaanbod; het continu betrekken van jongeren bij de realisatie van de verschillende lokale jeugdhuizen als laagdrempelige ontmoetingsruimten; het opnemen van een netwerkfunctie rondom de verschillende lokale jeugdhuizen. De combinatie van een analyse van de bezoekers van het jeugdhuis en een aantal jongeren, die hun studies afgemaakt hebben en die begonnen zijn met verdere stappen in hun leven heeft jeugdhuis De Schakel doen inzien dat de instroom van nieuwe jongeren onvoldoende is om de werking over te dragen aan een nieuwe generatie. Op de afgelopen algemene vergadering werd beslist om dit jaar in te zetten op het aantrekken van nieuwe jongeren voor de vederzetting van de jeugdhuiswerking. Er werd beslist om alle neuzen in dezelfde richting te zetten en het opmaken van 2 werkgroepen om nieuwe jongeren te betrekken. Daarnaast huist Jeugdhuis De Schakel in het Roodebeekcentrum. Dit centrum werkt geïntegreerd voor kinderen, tieners en jongeren. Het wil een open huis zijn voor deze groepen met een vraag gestuurd aanbod voor cultuurcreatie, kunsteducatie en vrijetijdsbeleving. De doorstroming van kinderen en jongeren over leeftijden en werkingen heen is daarbij een aandachtspunt. Het bereiken van bijkomende leden, vrijwilligers of leiding is op zich geen nieuw gegeven. Verschillende jeugdwerkorganisaties hebben hier bij momenten mee te kampen. Het lijkt me in eerste instantie de rol en verantwoordelijkheid van elke organisatie om hier bij hun programmering en activiteitenaanbod rekening mee te houden. In dit kader heeft Jeugdhuis
- 21 De Schakel zelf de laatste 5 jaar veel activiteiten georganiseerd. Er is gedacht aan een gamma dat verschillende jongeren zou moeten kunnen aanspreken. Concerten, vooral metal en ska – ik weet niet wat dat is… (gelach) –, sportaanbod, boks, BBB en capoeira… Mevrouw Annemie Maes (Groen): Weet u niet wat ska is? The Specials, Madness, … “One step beyond”, allez… (Hilariteit) Collegelid Pascal Smet: Ik ken dat niet. (Vrolijkheid) Na dit intermezzo kunnen we verder gaan: kookactiviteiten, ludieke manier van vergaderen, uitwerken van buurtprojecten, gesprek met buren, groentebedeling voor buren, meedoen aan buurtfeest, dynamifête, voordeeltarief bij verhuur aan jeugdvereniging en scholen, ... Naast de algemene ondersteuning waarvan ook de andere jeugdhuizen kunnen genieten, zijn door JHOB specifiek voor De Schakel volgende acties doorgevoerd met betrekking tot ledenwerving: JHOB heeft op vraag van het jeugdhuis diverse contacten gelegd voor het benaderen van verschillende groepen jongeren, omdat ze hier zelf problemen mee ondervonden. Concreet gaat het over verschillende scholen en enkele jeugd- en jongerenbewegingen uit de buurt. JHOB heeft ook mee de kennismakingsvergadering geleid met alle nieuwe geëngageerde jongeren. Deze vergadering ging door op 25 februari 2015. Hierop waren 6 nieuwe jongeren aanwezig. JHOB streeft er wel naar deze leiding van vergaderingen zo snel mogelijk terug aan de jongeren over te laten. Verder hebben verschillende jongeren zich geëngageerd om in algemene vergadering te zetelen van raden van bestuur van gemeenschapscentra en jongerencentrum Roodebeek om nieuwe ideeën van jongeren te detecteren en een plaats te geven in het jeugdhuis. De verschillende specifieke ondersteuningselementen worden constant bijgestuurd, zowel door de jongeren als door de jeugdhuisondersteuner van JHOB. Ik denk dat door een continue ondersteuning van het JHOB er accuraat wordt ingespeeld op deze problematiek, die niet enkel in Brusselse, maar ook in Vlaamse jeugdhuizen wel eens opduikt. De daadkracht van de Brusselse Jeugdhuizen trek ik niet in twijfel. Elk jaar bewijzen ze met de organisatie van Bruksellive nog steeds alive and kicking zijn.
_________