STUK 498 (2012-2013) – Nr. 1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2012-2013
12 MAART 2013
INTERPELLATIES EN VRAGEN Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport van dinsdag 12 maart 2013
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Annemie Maes, voorzitter, de heer Jef Van Damme Ander lid: de heer Fouad Ahidar Verontschuldigd: de heer René Coppens, mevrouw Greet Van Linter
1213
-2INHOUD
Vraag van de heer Fouad Ahidar aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, over de WMKJ’s
Interpellatie van de heer Jef Van Damme tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende de VGC-vrijetijdsinitiatieven voor kinderen en jongeren
Vraag van de heer Paul De Ridder aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, over de toekomst van het Vlaams-Afrikaans Huis Kuumba
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het ‘Sociaal-Cultureel Huis’
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het AMVB
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het cultureel akkoord tussen de Gemeenschappen
-3Vraag van de heer Fouad Ahidar aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd en Sport, over de WMKJ’s De WMKJ’s zijn volgens de heer Fouad Ahidar de organisaties bij uitstek die een brug kunnen slaan tussen wijkgebonden jeugdwerk, vrijetijdsinitiatieven en jeugdhulpverlening. In het Regeerakkoord en in de Beleidsverklaring van 2011-2012 stond dat collegelid Bruno De Lille de afstemming tussen jeugdhulpverlening en jeugdwerk wil concretiseren. Binnen het Regeerakkoord en de daaropvolgende beleidsverklaringen werden ook voor de WMKJ’s een aantal infrastructurele beloftes gedaan. In 2011 beloofde het College de nodige middelen te voorzien om in 2012 de renovatie van een aantal WMKJ-lokalen mogelijk te maken. In het Regeerakkoord werd zelfs gesproken over een globaal infrastructuurplan voor de WMKJ’s en de jeugdhuizen in samenwerking met de gemeenten. Kan collegelid Bruno De Lille een stand van zaken geven over de afstemming tussen de jeugdhulpverlening en het jeugdwerk? Op welke manier werd dit geconcretiseerd? In welke initiatieven komt dit tot uiting? Hoever staat men met het globaal infrastructuurplan? Hoeveel WMKJ-lokalen werden er in 2012 gerenoveerd? Collegelid Bruno De Lille laat weten dat de WMKJ’s vanuit hun werking in contact komen met vele uitdagingen zoals bv. vrije tijd, welzijn, onderwijs, openbare ruimte, veiligheid, enzovoort. Alles wat de leefwereld van jongeren raakt, maakt logischer wijs deel uit van hun werking. Beleidsmatig valt dit echter niet altijd samen. Het collegelid ondersteunt de werking van D’Broej vanuit zijn bevoegdheid Jeugd. Vanuit de werking van D’Broej en de vertrouwensrelatie die de WMKJ’s opbouwen, staan zij dicht bij de leefwereld van de jongeren en al hun vragen en zorgen. Hij is dankbaar dat ook zijn collega’s de werking van de WMKJ’s ondersteunen, specifiek op het vlak van jeugdwelzijnswerk. De inzet van de jeugdwelzijnswerkers binnen de algemene werking van D’Broej beantwoordt aan een duidelijke nood en heeft een grote maatschappelijke waarde. De jeugdwelzijnswerkers investeren in een persoonlijke, betrokken relatie met de jongeren en hun ouders. Via de dagelijkse contacten wordt er een vertrouwensrelatie opgebouwd die cruciaal is binnen de werking. Bovendien zorgt deze aanpak ervoor dat ze dicht bij de ‘welzijns- en hulpvragen’ zitten. De jeugdwelzijnswerkers werken hiervoor nauw samen met de jeugdwerkers. Daar waar jeugdwerkers een atelier, activiteit of een project begeleiden in een leeftijdsgroep, is het de taak van de welzijnswerker om individuele hulpvragen op te pikken en samen met de betrokken jongeren en/of de ouders, naar oplossingen te zoeken. Hulpvragen die vaak terugkomen worden in een collectief aanbod gegoten zoals: een infosessie, een vorming, een infobeurs, een samenwerking met een dienst om het aanbod van deze toegankelijker te maken,… Er zijn momenteel 3 jeugdwelzijnswerkers actief binnen D’Broej die hun aandacht verdelen over de 8 betrokken jeugdhuizen.
-4Het collegelid hoopt dat hij hiermee voldoende op de vraag met betrekking tot jeugdhulp heeft geantwoord. Meer specifieke vragen over jeugdwelzijn kan de heer Fouad Ahidar aan collegelid Brigitte Grouwels stellen. Omtrent de infrastructuur van de WMKJ’s, is er adequaat overleg tussen vzw D’Broej en de administratie van de VGC voor de opvolging van de infrastructuurdossiers in de WMKJsector. Er is binnen D’Broej een grote verscheidenheid wat betreft de eigendom van de gebruikte infrastructuur. Enkel deelwerking Miks in Laken huist in een pand dat eigendom is van D’Broej. De overige infrastructuur behoort tot ondermeer de VGC, deelvzw’s en een sociale huisvestingsmaatschappij. D’Broej zet zelf de eerste stappen op het vlak van een algemeen infrastructuurbeleid. Voor de gebouwen in eigendom van de VGC is er vorig jaar een schatting gemaakt van de totale renovatiekost. Deelwerking Miks kreeg in 2012 een subsidie van 29.000 euro voor de basisrenovatie van het gebouw gelegen in de Stefaniastraat 139 te 1020 Laken vanuit de investeringssubsidies voor jeugdinfrastructuur. Vanuit het FIM kwamen daar nog eens 120.127,25 euro aan middelen bij voor een grondige totaalrenovatie. Verder kreeg vzw D’Broej een tussenkomst van 2.270,80 euro voor kleine opfriswerken aan de lokalen van de deelwerkingen Chicago, Miks en Peterbos. Voor de gebouwen die eigendom zijn van de VGC, namelijk de deelwerkingen Centrum West en VMJ, is er in 2012 respectievelijk 7.193,99 euro en 6.502,54 euro uitgegeven op de buitengewone begroting aan ondermeer sanitaire werken, elektriciteitswerken en dakwerken.
Interpellatie van de heer Jef Van Damme tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd en Sport, betreffende de VGC-vrijetijdsinitiatieven voor Brusselse kinderen en jongeren De VGC-vrijetijdsinitiatieven voor kinderen en jongeren zijn een vaste waarde geworden in Brussel, weet interpellant Jef Van Damme. Er worden verschillende initiatieven genomen, maar de bekendste zijn wel de speelpleinen, waar jaarlijks honderden kleuters en kinderen van de lagere school een onvergetelijke vakantie beleven. In het Regeerakkoord staan er met betrekking tot de speelpleinen heel wat beloftes: de Brusselse kinderen en jongeren zijn een terechte prioritaire doelgroep van het College en het bevoegde collegelid wil het aanbod van de verschillende speelweken vergroten. Daarbij gaat er speciale aandacht naar kansengroepen en belooft het bevoegde collegelid dat speelpleinen op maat komen, bijvoorbeeld voor kinderen met een beperking. Deze beloftes herhaalt hij in de beleidsverklaringen van de lopende legislatuur. Daarnaast zijn er ook nog de Zomerschool en Lenteschool, waar anderstalige nieuwkomers uit het Nederlandstalig onderwijs tijdens de schoolvakantie een aangenaam speelrijk taalbad krijgen. Ook hiervoor doet het collegelid in het Regeerakkoord de belofte tot uitbreiding van het aanbod.
-5De VGC zou in deze legislatuur actief op zoek gaan naar groene speeldomeinen. Voor de vele kinderen die in de stad wonen, zonder tuin en eigen speelruimte, is dit een belofte waar ze ongetwijfeld staan om te springen. Brussel verjongt. Er zijn meer kinderen en jongeren, en hun aantal zal alleen maar groter worden. Er moet meer geïnvesteerd worden in vrijetijdsinitiatieven. Commissielid Jef Van Damme hoopt dan ook dat deze beloftes in de praktijk werden omgezet. Kan collegelid Bruno De Lille de evolutie van het aanbod van de VGC-speelpleinen van het begin van de legislatuur tot nu schetsen? Welke initiatieven zijn erbij gekomen, en welke weggevallen? Hoeveel kinderen en jongeren nemen er per vakantie deel aan de VGC-speelpleininitiatieven? Graag hiervoor een schets van de evolutie van het begin van de legislatuur tot nu. Worden kansengroepen – en dan meer bepaald kinderen met een beperking – bereikt door de speelpleininitiatieven? Welke stappen worden hiervoor ondernomen? Zijn er extra initiatieven bijgekomen voor anderstalige nieuwkomers uit het Nederlandstalig onderwijs? Zo ja, welke? In het verleden was er nog een groot tekort aan medewerkers voor de Zomerschool. Is dit probleem inmiddels opgelost? Welke stappen werden hiervoor ondernomen? Hoe zoekt de VGC naar extra medewerkers? Hoeveel anderstalige kinderen worden er bereikt met de Zomer- en Lenteschool? Zijn er cijfers over de effectieve vooruitgang van het Nederlands na deelname aan de Zomer- of Lenteschool? Zo ja, graag verduidelijking. Indien niet, waarom wordt dit niet gemonitord? Waar zijn er groene speeldomeinen? Wat moeten we daar nu eigenlijk onder verstaan? Het aantal speelpleinen is volgens collegelid Bruno De Lille sinds het begin van deze legislatuur tot nu, relatief stabiel gebleven. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel speelpleinen er in 2009, 2010, 2011, 2012 waren. Voor 2013 worden er 8 speelpleinen voorzien.
Aantal kleuterspeelpleinen Aantal lagere school speelpleinen Aantal gemengde speelpleinen TOTAAL AANTAL SPEELPLEINEN Aantal extra busophaalpunten
2009 5
2010 6
2011 5
2012 5
2013 4
3
3
3
3
4
1
0
0
0
0
9
9
8
8
8
6
4
4
4
4
Uit de tabel blijkt dat het aantal busophaalpunten wel verminderd is van 6 naar 4.
-6-
De speelpleinlocaties verschilden de afgelopen jaren wel eens op basis van de infrastructurele mogelijkheden en opportuniteiten. De schooldirecties laten niet graag het organiseren van een speelplein toe op hun domein. Een opsomming van welke speelpleinen wegvielen of erbij kwamen is dan ook niet mogelijk. De locatie veranderde soms wel, maar het speelpleininitiatief bleef doorgaan. Vanuit het vakantiebeleid van de VGC blijft er veel aandacht gaan naar de spreiding van de speelpleinen. De VGC tracht ouders en kinderen te bereiken in elke Brusselse gemeente, die zelf geen volwaardige vakantiewerking aanbiedt tijdens deze periodes. Dit gebeurt door middel van het geografisch spreiden van speelpleinen en ophaalpunten. Via deze ophaalpunten hebben alle kinderen op een laagdrempelige wijze toegang tot een speelplein in een nabije gemeente. Bovendien zijn er tijdens deze legislatuur verschillende maatregelen genomen om te werken aan de kwaliteit van de VGC-speelpleinwerking, zowel voor kinderen en ouders enerzijds als voor de infrastructuurbeheerders anderzijds:
de koppeling van de vergoedingen van de animatoren aan het al dan niet volgen van vorming. Het is niet makkelijk om ieder jaar voldoende monitoren te vinden. Deze extra vergoeding heeft wel veel animatoren gemotiveerd om de vorming te volgen. de versterking van de pedagogische ondersteuning van de animatorploegen door 2 speelpleincoaches tijdens de zomervakantie. het instellen van een maximum aantal kinderen per speelplein om de draagkracht van de animatorploeg en de infrastructuur niet te overstijgen. Dit maximum werd nog niet vaak ingeroepen. het optrekken van de minimumleeftijd voor kinderen om deel te nemen aan de speelpleinwerking naar 3 jaar. Dit heeft vooral te maken met de zindelijkheid van kinderen. In het verleden moesten de vaak animators teveel tijd besteden aan het vervangen van pampers of kleren. het aanstellen van 3 hoofdanimators per speelplein. het hanteren van de norm van 1 begeleider per 8 kinderen. het inschakelen van een professionele poetsfirma voor de eindschoonmaak na elke vakantieperiode. het inschakelen van een vaste, externe klusjesploeg voor allerhande herstellingen na elke vakantieperiode. het werken rond taalstimulering aan de hand van een aantrekkelijk zomerproject en taalstimulerende speelkoffers.
Vanaf 2013 worden er nog bijkomende kwaliteitsverbeterende maatregelen genomen:
het inschakelen van meer speelpleincoaches (4 in plaats van 2), zowel tijdens de paasvakantie als de zomervakantie, voor de ondersteuning van de speelpleinen en de animatorploegen; het aanduiden van een vaste peter/meter vanuit de jeugddienst voor elk speelplein.
-7-
De onderstaande tabel geeft het aantal kinderen en jongeren dat per vakantie deelneemt aan de VGC- speelpleininitiatieven weer.
2009 2010 2011 2012
Pasen 5.603 4.963 5.206 3.158
Zomer 24.188 26.645 15.623 15.543
Kerst 1.721 2.220 1.588 880
TOTAAL 31.512 33.828 22.417 19.581
In 2011 en 2012 is er een daling van het aantal kinderen merkbaar. De reden hiervoor volgt later. Uit de tabel blijkt dat er in de kerstvakantie veel minder kinderen deelnemen aan een speelplein. Dit heeft aanleiding gegeven tot de discussie over het al dan niet afschaffen van de kerstspeelpleinen. In de kerstvakantie is het aantal dagen dat er effectief activiteiten georganiseerd kunnen worden gelimiteerd tot 5 dagen. Dit heeft te maken met de feestdagen, waardoor de vraag naar speelpleinen beperkter is. Er wordt momenteel nagedacht over het al dan niet laten voortbestaan van de kerstspeelpleinen. Misschien kan een oplossing zijn het aantal speelpleinen te beperken en te situeren op een centraal gelegen plaats. Het aantal deelnemers hangt natuurlijk samen met het aantal dagen vakantie in een jaar. In de zomervakantie 2011 is een daling merkbaar. Die is te wijten aan het instellen van een maximum aantal kinderen per speelplein. Dit maximum werd ingesteld om de verhouding tussen het toegelaten aantal kinderen per infrastructuur en per animator zo goed mogelijk te bewaken. In het verleden was hiervoor immers geen norm bepaald. Nu is de capaciteit van de VGC-speelpleinen wel duidelijk bepaald en kan men het evenwicht tussen kwaliteit en kwantiteit beter bewaken. Om bijkomende ruimte binnen het vakantieaanbod te creëren, heeft het collegelid vorig jaar het nieuwe reglement vakantie-initiatieven ingesteld. Onder impuls van dit nieuwe reglement steeg in 2012 het aanbod vakantie-initiatieven georganiseerd door derden met 20 %. In 2012 werden zo meer dan 44.000 dagplaatsen gecreëerd. Binnen deze cijfers zit een significante stijging bij de gemeentelijke speelpleinwerkingen. Hier heeft het nieuwe reglement en het overleg met de lokale besturen geleid tot een stijging van 14.900 dagplaatsen in 2010 naar bijna 20.000 dagplaatsen in 2012. Twee bijkomende gemeenten, Evere en Koekelberg, hebben in 2012 met de start van het nieuwe reglement het initiatief genomen om een speelplein in te richten. In de toekomst zal er getracht worden nog meer gemeenten te motiveren om speelpleinen te organiseren. Enkele jaren geleden werd in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de vrijetijdsbeleving van kinderen en jongeren met een functiebeperking. Uit dit onderzoek bleek dat verschillende kinderen deelnemen aan de speelpleinwerking. Het betreft meestal kinderen met een licht mentaal handicap. Ouders geven echter niet vaak aan dat hun kind een functiebeperking heeft waardoor juiste cijfers niet voorhanden zijn bij de jeugddienst en er niet voorzien kon worden in aangepaste ondersteuning en begeleiding. In de zomer van 2012 werd wel een aangepaste ondersteuning
-8voorzien voor een kind met het syndroom van Down. Tijdens de zomervakantie 2013 wil het collegelid op één van de speelpleinen van de VGC een inclusieve werking opstarten, met ondersteuning van vzw Groep Intro. Aan deze vzw werd gevraagd om vanaf januari 2013 zijn werking te heroriënteren naar het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren met een functiebeperking. Zij hebben vanaf 2013 de expliciete opdracht gekregen om een expertisecentrum voor de vrijetijdsbeleving van kinderen en jongeren met een functiebeperking uit te bouwen. Zij moeten ook vrijetijdswerkingen die inclusief of categoriaal werken voor kinderen en jongeren met een functiebeperking ondersteunen in hun werking. Het collegelid wil de komende jaren, onder meer door dit initiatief, het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren met een functiebeperking verder verhogen. Ook voor anderstalige nieuwkomers zijn er bijkomende initiatieven genomen. Om de toeleiding van minderjarige nieuwkomers naar het reguliere vrijetijdsaanbod te bevorderen, loopt momenteel een project ondersteund door het Europees Sociaal Fonds. Binnen de jeugddienst is een projectmedewerker aangesteld die hier rond specifieke acties opzet. Een netwerk tussen organisaties voor nieuwkomers en vrijetijdsorganisaties werd ontwikkeld en tijdens de zomermaanden werd een specifiek aanbod ontwikkeld in samenwerking met Brusselse partners. Daarnaast is er tijdens deze legislatuur, behalve de Zomerschool, een bijkomend initiatief gestart, met name de Lenteschool. De Zomer- en Lenteschool worden georganiseerd door het Onderwijscentrum Brussel. Voor de Lenteschool wordt samengewerkt met de VGCsportdienst. De namiddagactiviteiten van de Zomerschool gebeuren in samenwerking met de VGC-speelpleinwerking. Voor meer details over de Zomer- en Lenteschool moet het raadslid zich richten tot collegevoorzitter Guy Vanhengel, onder wiens bevoegdheid dit initiatief wordt georganiseerd. De VGC heeft momenteel nog geen eigen speeldomein. Dit is wel als doelstelling opgenomen in het Jeugdbeleidsplan 2011-2015. De administratie verkent daarom momenteel mogelijke pistes. Een speeldomein dient in de eerste plaats te voldoen aan de noden van de speelpleinwerking, zoals bijvoorbeeld voldoende binnen- en buitenruimte en een ruimtelijk af te sluiten oppervlakte. Voor onze speelpleinen wordt steeds gezocht naar locaties die een zekere mate van groen en speelruimte aan de kinderen kunnen bieden, doorgaans via samenwerking met onderwijspartners. Er wordt zeker naar een domein binnen Brussel gezocht en niet daarbuiten. Veel aangehaalde zaken klinken commissielid Jef Van Damme bekend in de oren. Hij kampte met gelijkaardige problemen toen hij als schepen in de gemeente Sint-JansMolenbeek speelpleinen wou organiseren. De minimumleeftijd vastleggen op 3 jaar, het maximum aantal kinderen vastleggen, enz. zijn zeer logische beslissingen. De weigerachtige houding van scholen om hun infrastructuur open te stellen is ook zeer herkenbaar. Samen met collegevoorzitter Guy Vanhengel moet betracht worden dat scholen zich makkelijker openstellen. Een school is immers de meest logische plaats om een
-9speelplein te organiseren. De infrastructuur nodig voor het organiseren van speelpleinen, is in een school beschikbaar. Bovendien is het opmerkelijk dat er op 3 jaar tijd 1/3 minder kinderen naar de VGCspeelpleinen gaat. Er zijn inderdaad meer gemeentelijke speelpleinen en activiteiten die georganiseerd worden door derden, maar toch is 1/3 veel. Kan het collegelid een overzicht geven van het totale aanbod aan activiteiten voor de Nederlandstalige Brusselaars? Kan er bijkomende uitleg verschaft worden over de dalende cijfers? De interpellant benadrukt dat de speelpleinwerking tijdens de kerstvakantie afschaffen geen goed idee is. Hij begrijpt bepaalde argumenten die het collegelid aanhaalt, maar per regio moet er toch een speelpleinwerking aangeboden worden. Volgens collegelid Bruno De Lille wordt er nog gediscussieerd over het voortbestaan van de kerstspeelpleinen. Dit is contradictorisch met de mededeling in de VGC-speelpleinenbrochure. Daarin wordt melding gemaakt van het feit dat er geen speelpleinen meer georganiseerd zullen worden tijdens de kerstvakantie. Het aantal speelcoaches verhogen is zeer goed. De omkadering van de monitoren moet goed zijn om de kwaliteit te vrijwaren. 2 speelcoaches voor 8 speelpleinen is weinig, 4 is beter. Daarnaast vraagt de heer Van Damme of het niet nodig is het effect van de taalkoffer na te gaan. Kan de geleverde kwaliteit van de speelcoaches en de taalkoffer gemeten worden? Hij staat positief tegenover het project, gesteund door het Europees Sociaal Fonds, dat deze zomer zal opgestart worden. Ondertussen is de heer Bruno De Lille al 3,5 jaar bevoegd voor jeugd. Tot op heden heeft hij nog geen groendomein gevonden en dit is spijtig. Welke pistes liggen er nog open? Hoe concreet en realistisch zijn deze? Kan dit nog worden gerealiseerd in deze legislatuur ? Commissievoorzitter Annemie Maes merkt op dat de Jetse scouts hun lokaal hebben in een groene ruimte. Het investeren in een groen speeldomein staat volgens commissielid Jef Van Damme duidelijk in het Regeerakkoord. Collegelid Bruno De Lille verwees eerder naar 44.000 dagplaatsen. De plaatsen in de VGCspeelpleinen worden niet mee geteld in dit aantal. Het gaat om activiteiten georganiseerd door derden, die na de invoering van het nieuwe reglement hun vakantie-initiatieven verhoogden met 20%. Concrete cijfergegevens over deze vakantie-initiatieven zullen later overgemaakt worden. De interpellant vraagt een overzicht van het aantal VGC-vakantieactiviteiten en van deze gecreëerd door derden. Graag een overzicht van 2009 tot nu. Dit overzicht bestaat volgens het collegelid voor de VGC-speelpleinen, maar niet over de activiteiten georganiseerd door derden.
- 10 Volgens de heer Bert Schreurs, adjunct-kabinetchef, wordt het aantal dagplaatsen van derden pas bijgehouden sinds de invoering van het nieuwe reglement. Voor 2011 wist men wel wat het aanbod door derden was, maar niet hoeveel kinderen daaraan deelnamen. Ieder speelplein kan een maximum aantal kinderen opvangen. Indien dit er bv. 100 zijn, zullen er maximum 100 inschrijvingen aanvaard worden. In het verleden werden er voor een speelplein dat bv. 100 kinderen per dag kan opvangen ongeveer 120/130 inschrijvingen aanvaard. Gedurende een aantal vakantieweken leverde dit volgens het collegelid geen problemen op omdat er altijd kinderen zijn die niet opdagen. Maar voor bepaalde weken meldden alle ingeschreven kinderen zich en werd de capaciteitslimiet overschreden. Commissielid Jef Van Damme begrijpt niet dat dit een van de redenen is waarom het aantal kinderen dat deelneemt aan de VGC-speelpleinen met 1/3de is gedaald. Bijkomend wijst het collegelid er ook op dat er 1 speelplein minder is. De VGC heeft het ieder jaar moeilijker om scholen bereid te vinden hun infrastructuur ter beschikking te stellen. Dit jaar mag geen enkele school uit het gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van Emmanuel Hiel, haar infrastructuur openstellen voor de VGC-speelpleinwerking. Het collegelid betreurt dit en drong meermaals aan bij het GO!, zonder resultaat. De interpellant vindt het schandalig dat GO! weigert in te stappen in de VGCspeelpleinwerking en begrijpt dit niet. Wat is de reden hiervoor ? Dat is een manifest onsociale maatregel. Collegelid Bruno de Lille is blij dat de VGC dit jaar gedepanneerd wordt door scholen uit het vrije net. Hij heeft het GO! gegarandeerd dat mogelijke beschadigingen zouden gerepareerd of vergoed worden door de VGC, maar toch is dit niet voldoende voor het GO! om speelpleinwerking toe te laten. Dat niet alle GO!-scholen in aanmerking komen voor speelpleinwerking, snapt collegelid De Lille. Maar het moet toch mogelijk zijn om geval per geval te beoordelen. Met betrekking tot de kerstvakantie is er tot op heden niets beslist. In de brochure werd daarom ook helemaal niets vermeld over de kerstvakantie. De voorkeur van het collegelid gaat naar een centraal gelegen speelplein waardoor de middelen efficiënter ingezet kunnen worden en er op die manier toch nog een speelpleinwerking wordt aangeboden. De interpellant zegt dat in de brochure letterlijk wordt vermeld dat de kerstspeelpleinen niet meer zullen doorgaan. Collegelid Bruno De Lille zal dit onderzoeken en rechtzetten. Hij is het er niet mee eens om de kerstspeelpleinen helemaal af te schaffen. De coaches zijn niet degenen die de eindverantwoordelijkheid van een speelplein hebben. Zij werken inhoudelijk en begeleiden, coachen de monitoren. Het is daarom niet nodig om per speelplein een coach te voorzien. Tot op heden is er inderdaad nog geen groendomein gevonden. Momenteel worden er nog enkele pistes onderzocht namelijk in Sint-Agatha-Berchem, Oudergem en Anderlecht, op de grens met Sint-Jans-Molenbeek.
- 11 De taalkoffer wordt gebruikt tijdens de vakante, maar het is zeker niet de bedoeling testen af te nemen bij kinderen. De taalkoffer werkt aanvullend. Het effect van de taalkoffer is dus zeer moeilijk te meten. Men weet wel dat monitoren graag werken met de taalkoffer en het hen helpt om hun activiteiten te verbeteren. De taalkoffer zal ook in de toekomst verder gebruikt worden. De heer Jef Van Damme vindt het zeer aangenaam om op deze manier in discussie te treden met het collegelid. Op deze manier kan er veel meer informatie uitgewisseld worden. Commissievoorzitter Annemie Maes zegt dat de gevraagde lijsten zullen worden toegevoegd als bijlage aan het verslag.
Vraag van de heer Paul De Ridder aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, over de toekomst van het VlaamsAfrikaans Huis Kuumba De vraag van de heer Paul De Ridder wordt omgezet in een schriftelijk vraag.
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd en Sport, betreffende het ‘Sociaal-Cultureel Huis’ In het Regeerakkoord spreekt de VGC de wens uit om dwarsverbindingen te creëren tussen cultuur, onderwijs en welzijn, ook in het kader van de hervoming van de gemeenschapscentra. Het Brussels Sociaal-Cultureel Netwerk als ondersteuner van de verenigingen zou hierin een rol spelen. Collegelid Bruno De Lille sprak toen ook de wens uit om op langere termijn een 'SociaalCultureel Huis' in Brussel uit te bouwen. Daarin kunnen dan verscheidene partners, zoals Citizenne of het Seniorencentrum, samengebracht worden. Commissielid Jef Van Damme kon en kan zich vinden in deze doelstelling, temeer omdat het sociaal-culturele leven in Brussel na het tumult van de voorbije jaren wel wat positieve vooruitzichten kan gebruiken. Hij wijst er op dat het College zijn graag aangehaalde ‘transversaliteit’ in de praktijk zal moeten omzetten. Hetgeen vandaag niet vanzelfsprekend is, getuige de moeilijkheden rond de financiering van een IBO in het gemeenschapscentrum Nekkersdal. Hoe kadert het opstarten van een ‘sociaal-cultureel huis’ binnen de hervorming van de gemeenschapscentra? Welke concrete timing heeft het bevoegde collegelid voor ogen voor de oprichting van het ‘sociaal-cultureel huis’?
- 12 Welke stappen heeft hij hiervoor reeds ondernomen? De vraagsteller heeft het gevoel dat er weinig vooruitgang zit in het dossier sinds de start van de legislatuur. Kan het collegelid meer toelichting geven bij de activiteiten van het Brussels ‘SociaalCultureel Netwerk’? De vraagsteller merkt dat de website, www.bscnetwerk.be, onbereikbaar is. In 2009 bestonden er inderdaad volgens collegelid Bruno De Lille concrete plannen om een echt ‘sociaal-cultureel huis’ te creëren. De kantoren van vzw Seniorencentrum, en meer bepaald de onafgewerkte achterbouw van het pand aan de Leopoldstraat, boden de opportuniteit om verschillende partners samen te brengen. Zowel de regionale volkshogeschool Citizenne als vzw het Punt waren toen op zoek naar een nieuw onderkomen en de nodige middelen om de achterbouw af te werken, werden in het investeringsplan van de VGC voorzien. Maar uiteindelijk kozen zowel Citizenne als vzw het Punt voor een locatie aan de Steenkoolkaai in Brussel. Om de aanslepende financiële problemen op te lossen, besloot de raad van bestuur van vzw Seniorencentrum uiteindelijk om het pand aan de Leopoldstraat te verkopen. In de nieuwe lokalen van vzw Seniorencentrum aan het Zaterdagplein is ook ruimte voor partnerorganisaties. Het Seniorencentrum sloot al een huurovereenkomst met de vzw Korei en is nog op zoek naar andere partners. Het collegelid wil hier echter niet op vooruitlopen. Het lijkt hem minstens even belangrijk op de inhoud te focussen en de manier waarop men ondersteuning biedt aan het netwerk. Wanneer men het woord huis hoort, denkt men immers in hoofdzaak aan stenen. Maar het kan evenzeer een thuis zijn. Het ‘sociaal-cultureel huis’ heeft dan ook zowel een tastbaar als virtueel aspect. Virtueel is het sociaal-cultureel huis in de eerste plaats een ondersteuning en thuishaven voor het sociaal-cultureel netwerk in Brussel. Aan dit netwerk wordt permanent gewerkt. De hervormde gemeenschapscentra, met specifieke aandacht voor de lokale basisfunctie, zijn de hoekstenen van dit sociaal-cultureel huis. Daarenboven is het bovenlokale Cultuurcentrum Brussel het netwerk waar de activiteiten van en de samenhang tussen de 22 Brusselse gemeenschapscentra wordt samengebracht. Naast de hervormde gemeenschapscentra is evenzeer de nieuwe verordening houdende de erkenning en de subsidiëring van sociaal-culturele verenigingen een stap in de richting van de realisatie van een ‘sociaal-cultureel huis’. In deze verordening wordt de samenwerking bevorderd tussen verenigingen onderling enerzijds en met de gemeenschapscentra anderzijds. Het streefdoel op langere termijn blijft het samenbrengen van verscheidene partners. Als beleidsmaker heb ik hier dus ook een belangrijke impuls naar transversaliteit gegeven. Het Brussels Sociaal-Cultureel [Net]werk werd geïntegreerd binnen de entiteit Gemeenschapscentra. Hun stafmedewerker werd functioneel gepositioneerd binnen de staf Gemeenschapscentra en er werd een collega-groep sociaal-cultureel werk opgericht. Ter ondersteuning van het lokale sociaal-cultureel werk fungeert deze collega-groep als platform, ondermeer om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen. Een platform ook voor de gezamenlijke projecten van het Cultuurcentrum Brussel.
- 13 Een gevolg van deze bijsturing van het Brussels Sociaal-Cultureel [Net]werk is de afbouw van eerdere initiatieven, waaronder de website – dit omdat het geheel zich afspeelt binnen het lichaam van de verenigde gemeenschapscentra. Bij navigatie op en lectuur van de nieuwe website cultuurcentrumbrussel.be valt op dat er wel degelijk dwarsverbindingen zijn, bijvoorbeeld de link naar Brede Scholen. Het antwoord was inhoudelijk zeer duidelijk voor commissielid Jef Van Damme, maar hij heeft wel een politieke opmerking. Door de keuze die collegelid Bruno De Lille maakt wordt het middenveld meer en meer ingeschoven in de gemeenschapscentra. En zodoende in de administratie van de VGC, want de gemeenschapscentra zijn een deel van de administratie. Volgens de vraagsteller kan deze procedure vergeleken worden met de plannen van Vlaams minister Geert Bourgeois om de integratie in te schuiven in de administratie. Het is spijtig dat collegelid Bruno De Lille heel het sociaal-cultureel netwerk wil inschuiven in de gemeenschapscentra. Deze evolutie baart de spreker zorgen. Het is net de sterkte van sociaal-culturele organisaties of verenigingen dat ze onafhankelijk een eigen dynamiek ontwikkelen, los van administraties, los van de politiek. Collegelid Bruno De Lille vindt de vergelijking met de plannen van Vlaams minister Geert Bourgeois helemaal niet correct. Vlaams minister Geert Bourgeois neemt een heleboel zaken weg bij het middenveld en gaat deze ‘verambtelijken’. Dit doet de VGC helemaal niet. De gemeenschapscentra zijn er om het werk van het sociaal-culturele middenveld te faciliteren. De gemeenschapscentra moeten niet de taken van de sociaal-culturele verenigingen overnemen. De gemeenschapscentra willen enkel de coördinerende functie op zich nemen. De VGC doet in geen geval hetzelfde als wat er in Vlaanderen gebeurt. In Vlaanderen probeert men een sector af te schaffen. Commissielid Jef Van Damme zegt dat alle vergelijkingen mank lopen. Hij geeft toe dat de VGC niet helemaal hetzelfde doet als Vlaams minister Geert Bourgeois, maar de tendens is wel dezelfde. Collegelid Bruno De Lille gaat de sociaal-culturele verenigingen inschuiven in de Entiteit Gemeenschapscentra. Het geld, voorzien voor sociaal-culturele verenigingen, wordt in een globale pot gestoken waardoor dit bedrag verhoogt. Het voorziene bedrag per vereniging daalt waardoor de verenigingen afhankelijker zullen worden van de gemeenschapscentra. Op termijn zal het middenveld minder onafhankelijk en zelfstandig worden. Ze zullen meer en meer geïntegreerd worden in een administratie. Dit is een tendens die sp.a. met argusogen zal volgen.
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd en Sport, betreffende het AMVB Het Archief en Museum voor het Vlaams Leven te Brussel (AMVB) kampt al langer met zeer hoge huurkosten. Gezien de centrale locatie is dat ook niet geheel verwonderlijk. Tot 40% van het budget van het AMVB gaat naar huisvesting. Daardoor kan de werking in het gedrang komen, zeker als je weet dat de collectie van het AMVB de voorbije 10 jaar verdrievoudigde. Recent nog werd begin gemaakt van een mondeling archief.
- 14 Vorig jaar leek een oplossing in de maak. De Vlaamse Gemeenschap en de VGC zouden een soort huisruiloperatie organiseren, waarbij het pand van de Lakense Luisterpuntbibliotheek, eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, naar de VGC zou gaan, en het Sainctelettegebouw, eigendom van de VGC naar de Vlaamse Gemeenschap. De AMVB was vragende partij om naar de Schildknechtstraat in Laken te verhuizen. De Luisterpuntbibliotheek zou daar blijven tot een verhuis naar Gent, en gemeenschapscentrum Nekkersdal zou in hetzelfde gebouw naschoolse opvang kunnen organiseren. Een mooi transversaal project dus. Die plannen lagen ter tafel bij Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege, maar de huisruil werd afgeblazen omdat Vlaanderen volgens de collegevoorzitter geen volslagen financieel voorstel deed. Commissielid Jef Van Damme meent zich te herinneren dat de verkoop van het Sainctelettegebouw in september 2012 werd afgerond. Daarmee zijn de problemen voor het AMVB natuurlijk niet opgelost. In 2011 gaf collegelid Bruno De Lille aan dat een oplossing dringend was, aangezien op 31 juli 2012 het huurcontract tussen het AMVB en De Persgroep zou aflopen. Een vernieuwd huurcontract zou de totale huurlasten waarschijnlijk nog doen stijgen. In juni 2012 meldde het collegelid dat de onderhandelingen over een nieuw huurcontract aan de gang waren. Is er al een nieuw contract tussen het AMVB en de Persgroep? Stijgen hierdoor de huurlasten? Welke budgettaire implicaties heeft dit voor de VGC? Wordt nog steeds gezocht naar een alternatieve (grotere, en beter betaalbare) locatie? Is de Luisterpuntbibliotheek nog steeds een optie? Tegen wanneer komt er een definitieve oplossing? Hoe verlopen de onderhandelingen met de Vlaamse Gemeenschap? Op welke punten is het overleg met Vlaams minister Joke Schauvliege over de mogelijke verhuis naar de Schildknechtstraat vastgelopen? AMVB is voor collegelid Bruno De Lille belangrijk. Om de werking te ondersteunen heeft hij begin dit jaar nog 45.000 euro extra vrijgemaakt voor de tewerkstelling van een depotconsulent die de verdere uitbouw van een depotbeleid in Brussel in goede banen moet leiden. Eind 2012 heeft hij ook nog eens een bedrag van 61.850 euro beschikbaar gesteld als werkingssubsidie voor een project rond digitale bewaring en ordening waarmee het College het AMVB de middelen aanreikt om het depotbeleid te moderniseren. Het AMVB had inderdaad huisvestingsproblemen, maar in de loop van 2012 werd het huurcontract met De Persgroep heronderhandeld, wat resulteerde in een verlaging van de huurlasten. AMVB zal jaarlijks 28.000 euro minder betalen aan huur. Tegenover de verlaging van de huurlasten staat wel dat het AMVB tot 2018 het huurcontract dient na te leven. 2018 is trouwens ook het jaar dat de erfpacht van De Persgroep afloopt. De vraagtsteller vraagt hoeveel de huur bedraagt. Dit is volgens collegelid Bruno De Lille 112.000 euro per jaar, wat veel geld is.
- 15 De voorziene subsidie van de VGC aan het AMVB stijgt van 139.650 euro naar 184.650 euro. Tegelijk kan de 28.000 euro vermindering in de huurlasten, op het conto van het AMVB blijven staan en dus ingezet worden als extra werkingsmiddelen. De VGC laat het AMVB niet in de kou staan. Op lange termijn blijft het evenwel nodig om naar een oplossing te zoeken, waarbij wordt uitgekeken naar een grotere en meer betaalbare locatie. Voorlopig is de Luisterpuntbibliotheek op de Lakense site echter geen optie meer. De Vlaamse Gemeenschap - meer bepaald het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media in overleg met het Agentschap voor Facilitair Management - formuleerde eind december 2011 een negatief advies over de terbeschikkingstelling van de Luisterpuntsite aan het AMVB. Voor wat betreft de geschiktheid van de Luisterpuntsite als thuisbasis voor het AMVB-archief heeft de Vlaamse Gemeenschap drie bedenkingen geformuleerd. Ten eerste dient de site gerenoveerd te worden om tegemoet te komen aan de bewaringseisen voor een archief. Ten tweede zijn deze renovatiekosten niet ingeschreven in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en ten derde bestaat er, vanuit het oogpunt van het Rekenhof, dat een onderzoek verrichtte naar culturele infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap, geen decretale basis om het pand aan het AMVB te verhuren. Pas wanneer nieuwe elementen in het dossier naar voor komen, kan het AMVB opnieuw met de Vlaamse Gemeenschap gaan onderhandelen. De VGC blijft in tussentijd wel mee zoeken naar betaalbare alternatieven voor de huisvesting. Maar het is in de eerste plaats het AMVB zelf dat hierin een rol moet vervullen. De organisatie moet actief op zoek moet naar andere huisvestingslocaties. Het AMVB heeft dit dan ook als concrete doelstelling in het beleidsplan 2013-2017 ingeschreven. De VGC geeft jaarlijks 184.000 euro aan het AMVB. Commissielid Jef Van Damme vraagt hoeveel de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks geeft. Dit bedrag varieert volgens de heer Bert Schreurs, adjunct-kabinetschef, tussen 400.000 en 500.000 euro per jaar. De vraagsteller merkt op dat met het jaarlijkse huurgeld op termijn een pand gekocht kan worden. Een gebouw kopen zou een enorme besparing betekenen voor het AMVB. Elke maand wordt gevraagd het archief van het AMVB te vergroten. Deze continue vraag verhindert volgens de heer Bert Schreurs onder andere de aankoop van een gebouw. Collegelid Bruno De Lille vindt dat het AMVB beter zou zoeken naar een grote depotruimte voor de archieven. Meer centraal gelegen zou er een ontsluitingsruimte kunnen komen. Het AMVB zelf is hier geen voorstander van want dan huist de instelling op 2 verschillende locaties. Een grote depotruimte tegen een betaalbare prijs is niet te vinden in de stad. Het is volgens de vraagsteller een goed idee om de locaties op te splitsen, maar is digitalisering ook geen optie? Volgens collegelid Bruno De Lille kan men een aantal zaken niet digitaliseren. Hij denkt aan voorwerpen zoals bv. vlaggen, decors van de KVS, enz. De nood aan een depot blijft bestaan.
- 16 -
Vraag van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd en Sport, betreffende het cultureel akkoord tussen de Gemeenschappen Vlaams minister van Cultuur, Joke Schauvliege, en haar collega van de Franse Gemeenschap, Fadila Laanan, hebben een cultureel samenwerkingsakkoord gesloten. Met dit langverwachte akkoord willen ze de deelname aan het cultuuraanbod van de andere gemeenschap verhogen, stages en uitwisselingen stimuleren, cultuurcommunicatie bevorderen, enzovoort. Uiteraard komt Brussel op de voorgrond bij een culturele samenwerking tussen de Gemeenschappen. Commissielid Jef Van Damme hoopt dan ook dat de VGC haar rol opneemt en actief meespeelt in deze samenwerking. Hij wil in de vergadering ook terugkomen op de opvolging van het Cultuurplan Brussel en de samenwerking met de Cocof. Het Brussels Kunstenoverleg, dat nauw samenwerkt met de Franstalige zusterorganisatie Réseau des Arts à Bruxelles, merkte op dat in de Beleidsverklaring van de VGC voor de periode 2012-2013, in tegenstelling tot de vorige jaren, niets vermeld staat over de samenwerking met de Cocof. De voorzitter van de Raad gaf wel aan werk te willen maken van een samenwerkingsakkoord met het Parlement Francophone Bruxellois (PFB). Het Cultuurplan Brussel formuleert enkele belangrijke doelstellingen om een gemeenschapsoverschrijdend cultuurbeleid te stimuleren. De VGC heeft uiteraard een belangrijke rol te spelen in het realiseren daarvan. Collegelid Bruno De Lille wou in dit verband elk jaar een actiepunt realiseren. Ondertussen werkt staatssecretaris Rachid Madrane aan een ‘Plan Culturel’ voor Brussel. Het lijkt de spreker logisch dat de VGC hierbij ook betrokken wordt. Wat is de rol van de VGC in het nieuwe cultureel akkoord? Heeft collegelid Bruno De Lille hierover reeds overleg gehad met de bevoegde ministers? Op welke manier wordt de VGC vertegenwoordigd in het gedeelde platform dat werd opgestart? Hoe ver staat het met het samenwerkingsakkoord met de Cocof? Kan het collegelid meer toelichting geven bij het culturele luik? Kan hij meer toelichting geven bij de uitvoering van het cultuurplan? Hoeveel actiepunten werden al gerealiseerd? Hoe verloopt de ontwikkeling van een culturele cartografie? En van het intercultureel platform, van een Gewestelijk Ontwikkelingsplan voor Cultuur? Hoe verloopt de ontwikkeling van meertalige dienstverlening voor artiesten, en de gezamenlijke communicatie en marketing van Brussel? Hoe ver staat het met de ontwikkeling van een fonds voor vertaling en boventiteling? Heeft collegelid Bruno De Lille al overleg gehad met de Cocof over het ‘Plan Culturel’? Hoe verhoudt dit plan zich tot het Cultuurplan? De wisselwerking tussen gemeenschappen komt in de Beleidsverklaring heel duidelijk naar voor. Ondertussen werd er de afgelopen maanden hiervoor een symbolische stap gezet door de Vlaamse en Franstalige Gemeenschap. Kan het collegelid een stand van zaken geven over deze samenwerking?
- 17 -
Volgens collegelid Bruno De Lille werd er in Brussel voor gekozen om geen energie te steken in het opstellen van een soort chartertekst met de Cocof. Er werd beslist gewoon te bekijken of er in de praktijk samen projecten opgezet kunnen worden. Het Cultuurplan van BKO/RAB was hierbij voor een groot stuk de leidraad. Het Cultureel Akkoord is een akkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschapscommissie werd daarin niet betrokken en is ook niet opgenomen in het akkoord. Het akkoord maakt inderdaad melding van een platform waarbinnen iedere partij 4 vertegenwoordigers kan afvaardigen. Het collegelid heeft momenteel geen weet of dit platform al opgericht is en uit de tekst van het akkoord is ook niet af te leiden of er een rol voor VGC is weggelegd. Vervolgens wil het collegelid de nadruk leggen op de realisatie van een samenwerking in de feiten. De realisatie van de voorstellen uit het cultuurplan van BKO/RAB is een work in progress dat ondertussen uitmondt in diverse concrete realisaties.
Via de convenant met LASSO ondersteunt de VGC op een actieve manier kunsteducatie en publieksbemiddeling. Een nieuwe uitgave van BRUSK in 2012 verzamelde de cultuureducatieve actoren in Brussel in een handige uitgave. Ook in 2012 kon LASSO in samenwerking met de scholenprogrammatie Brussel en andere actoren een erkenning krijgen als ENCE netwerk voor Brussel. Meer en intensere contacten met de scholen in Brussel zullen daarvan het resultaat zijn. (kaderen in voorstellen 7, 8 en 9 met betrekking tot cultuurbemiddeling).
Inzake de realisatie van een interculturele dialoog werden verschillende initiatieven ondersteund die dit mee kaderen of vormgeven. De convenant die met vzw FOYER werd afgesloten bevat een duidelijk doelstelling naar interculturalisering van de vrijetijdssectoren, waaronder de culturele sector. Bovendien wordt in de schoot van BKO een vervolgtraject opgestart om de culturele canon en de publieksontwikkeling te onderzoeken vanuit de Brusselse, interculturele context. De VGC ondersteunde via het erfgoedbeleid onderzoek en projecten naar de beleving van interculturaliteit, met name ‘In Brussel - een reis door de wereld’ van Hans Vandecandelaere en de tentoonstelling Kicking & Alive. (Deze acties zijn een antwoord op voorstellen 1, 3 en 5 uit het cultuurplan, met betrekking tot de stimulering van de interculturele dialoog).
Inzake culturele cartografie zijn besprekingen gevoerd met de Cocof. Deze hebben geresulteerd in de creatie van een eerste inventarisatie. (een antwoord op voorstel 11 met betrekking tot inventarisatie van culturele ruimten en actoren)
De VGC heeft de voorbije jaren sterk ingezet op de ondersteuning van een aantal nieuwe culturele projecten in de Kanaalzone, zoals bv. het succesvolle PlatformKanal. (kadert in voorstel 13 met betrekking tot het inzetten op prioritaire culturele zones)
De VGC was samen met Cocof initiatiefnemer in het project OPEN HOUSE in 2012. Een festival waarbij de labofunctie van Brussel inzake kunst en creatie voor het voetlicht werd geplaatst.
- 18
Inzake de creatie van culturele en toeristische parcours heeft VGC in samenwerking met de vzw Trage Wegen een wandelparcours rond het thema “stilte” ontwikkeld in het voorjaar 2012. De verdere uitwerking van Vers Brussel zal in 2014 leiden tot een nieuw cultureel circuit langsheen 12 vaste beeldende kunstwerken in combinatie met gedichten. Ten slotte is er de samenwerking met de Cocof omtrent het Greeters-project waarbij buurtbewoners toeristen in hun buurt rondleiden. Dit project kent sinds de opstart 3 jaar geleden een stijgend succes. (deze acties kaderen binnen voorstel 31 met betrekking tot toeristische parcours)
Verder had de heer Jef Van Damme ook vragen over de ontwikkeling van een fonds voor vertaling en boventiteling, een meertalige dienstverlening voor artiesten en een gewestelijk ontwikkelingsplan voor cultuur. Deze voorstellen uit het plan van BKO/RAB zijn momenteel niet aan de orde in de samenwerking met de Cocof. In onze keuze van prioritaire acties heeft het collegelid, in overleg met zijn collega binnen de Cocof, voor de hierboven opgesomde realisaties gekozen. Daarnaast verwees de vraagsteller naar een “Plan Culturel” voor Brussel waar staatssecretaris Rachid Madrane aan werkt. Bij zijn weten denkt de spreker dat dit betrekking heeft op de realisaties van acties uit het cultuurplan van BKO/RAB en op dat vlak is de samenwerking zeer goed. Commissielid Jef Van Damme heeft de indruk dat er heel veel subsidies worden gegeven aan organisaties die 2-talig werken en dit is zeer goed. Dat is niet hetzelfde als werken aan de realisaties van het cultuurplan dat door BKO/RAB werd opgesteld. De VGC past gewoon haar subsidiepolitiek een beetje aan. Op grond hiervan verklaren dat dit structureel samenwerken is met de Franstaligen, vindt de spreker kort door de bocht. Blijkbaar wordt er momenteel gewerkt aan een culturele cartografie, maar tot op heden heeft niemand hiervan iets gezien. Komt er nog een website? In de antwoorden van het collegelid mist de vraagsteller de structurele maatregelen die ervoor zorgen dat de werking blijft voortbestaan, ook als de heer Bruno De Lille niet meer het bevoegde collegelid is. Collegelid Bruno De Lille is het niet eens met de opmerkingen van de vraagsteller. Er worden niet zomaar subsidies gegeven aan verenigingen die 2-talig werken. Verenigingen lanceren vaak projecten op vraag van de VGC, zoals bv. Open house en het Greetersproject. Het Greetersproject is volledig op initiatief van de VGC en de Cocof opgestart en werd ook door beiden gefinancierd. Het is niet zo dat vzw’s gewoon hun projecten opzetten en hiervoor subsidies krijgen. Ten slotte benadrukt het collegelid dat er een actieve inmenging is geweest vanuit de VGC en de Cocof, om een aantal punten uit het cultuurplan te verwezenlijken. Commissielid Jef Van Damme zegt dat de toekomst zal uitwijzen wie gelijk heeft. Er is misschien wel goede wil van het bevoegde collegelid, maar er zijn nog geen concrete realisaties die de samenwerking structureel verankeren.
- 19 Collegelid Bruno De Lille benadrukt nogmaals dat hij geen weet heeft van een apart cultuurplan. Staatssecretaris Rachid Madrane heeft volgens de vraagsteller onlangs aangekondigd dat hij een apart plan zal opstellen. Ten slotte hoopt de spreker dat de meeste projecten ook na 2014 verder gezet kunnen worden, met of zonder het huidige collegelid.
BIJLAGEN
- 21 Locaties eigen zomerspeelpleinen 2009-2013 Speelplein
Doelgroep
2009
2010
2011
2012
2013 (Pasen)
Brouckère
Kleuters
H. De Brouckèrelaan 16
H. De Brouckèrelaan 16
Kortenbachstraat 7
Woluwelaan 18-20
Woluwelaan 18-20
Oudergem
Oudergem
Haren
Sint-Pieters-Woluwe
Sint-Pieters-Woluwe
Girabella
Lagere school
F. Vervaeckstraat
F. Vervaeckstraat
F. Vervaeckstraat
F. Vervaeckstraat
Groendreef 64
Ganshoren
Ganshoren
Ganshoren
Ganshoren
Sint-Agatha-Berchem
Kastanjes
Lagere school
Nekkersgatlaan 17
Nekkersgatlaan 17
Park Peterbos
Itterbeekselaan 550
Dr. Jacobsstraat 67
Ukkel
Ukkel
Anderlecht
Anderlecht
Anderlecht
Parasol
Kleuters
G. Latinislaan 100
G. Latinislaan 100
G. Latinislaan 100
C. Gillesquetlaan 34
G. Latinislaan 100
Schaarbeek
Schaarbeek
Schaarbeek
Schaarbeek
Schaarbeek
Populieren
Lagere school
F. Gaystraat 127
F. Gaystraat 127
Nekkersgatlaan 17
Woluwelaan 18-20
Woluwelaan 18-20
Sint-Pieters-Woluwe
Sint-Pieters-Woluwe
Ukkel
Sint-Pieters-Woluwe
Sint-Pieters-Woluwe
Sippelberg
Kleuters
Groot-Bijgaardenstraat 434
Groot-Bijgaardenstraat 434
Groot-Bijgaardenstraat 434
Groot-Bijgaardenstraat 434
Groot-Bijgaardenstraat 434
Sint-Agatha-Berchem
Sint-Agatha-Berchem
Sint-Agatha-Berchem
Sint-Agatha-Berchem
Sint-Agatha-Berchem
Lagere school
Mysteriestraat
Watermolen
Bondgenotenstraat 54
Bondgenotenstraat 54
Nekkersgatlaan 17
Dr. Jacobsstraat 67
Vorst
Vorst
Vorst
Ukkel
Anderlecht
Windmolen
Kleuters
Windmolenstraat 39
Windmolenstraat 39
Evere
Evere
-
-
Linde
Kleuters
Nellie Melbalaan 71
Nellie Melbalaan 71
Van Souststraat 80
Anderlecht
Anderlecht
Anderlecht
Reynaert
Gemengd
-
-
-
Parasol+
Lagere school
-
-
-
Bergensesteenweg 1421 Anderlecht -
-
-
-
G. Latinislaan 100 Schaarbeek
- 22 -
Gesubsidieerde jeugdwerkinitiatieven tijdens de vakantieperiodes Overzicht vakantieinitiatieven speelpleinwerkingen speelweken en vakantiedriedaagsen jeugdkampen Totaal
2009 6 26 28 60
2010 6 24 29 59
2011 6 24 28 58
2012 8 24 30 62
2013 8 26 31 65
- 23 Overzicht eigen en gesubsidieerd aanbod vakantieinitiatieven in het kader van het jeugdbeleid - legislatuur 2009-2013 (in weken) 2009
krokus
Pasen
zomer
herfst
kerst
Totaal
Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal Gesubsidieerde initiatieven Georganiseerde initiatieven Totaal
2010
2011
2012
2013
21
28
31
32
0
0
0
0
21 39
28 32
31 44
32 55
23
20
20
20
62 110
52 119
64 143
75 135
86
77
79
77
27
196 25
196 24
222 28
212 29
0
0
0
0
0
22 16
25 16
24 18
28 11
29 15
11
12
10
10
2
27
28 211
28 221
21 257
17 266
121
107
109
99
332
328
366
365