STUK 592 (2015-2016) – Nr.1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2015-2016
14 OKTOBER 2015
INTERPELLATIE Commissie voor Onderwijs en Vorming van woensdag 14 oktober 2015
INTEGRAAL VERSLAG
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, de heer Paul Delva, mevrouw Liesbet Dhaene Verontschuldigd: mevrouw Khadija Zamouri 1376
-2INHOUD
1. Regeling van de werkzaamheden
2. Interpellatie (R.v.O., 62) Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende het openstellen van speelplaatsen voor de kinderen uit de wijk
-31. Regeling van de werkzaamheden De voorzitter: Tijdens de vorige plenaire zitting van de Raad werd gevraagd om de samenstellers die de capacititeitsmonitor van het onderwijs gemaakt hebben, uit te nodigen in deze commissie. Is de vergadering het hiermee eens? (instemming) Ik zal samen met de diensten de nodige stappen ondernemen om een vergadering over de capaciteitsmonitor te beleggen.
2. Interpellatie Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende het openstellen van speelplaatsen voor de kinderen uit de wijk Voorzitter mevrouw Liesbet Dhaene De heer Bruno De Lille (Groen): Spelen op de speelplaats van de gemeenteschool in de Wipstraat in Sint-Gillis is intussen veel aangenamer geworden. Dat is op zich al goed nieuws voor de kinderen die er school lopen. Een doordacht aangelegde speelplaats, met ruimte voor creativiteit, heeft een positief effect op het welzijn van de leerlingen. Nog beter nieuws echter is dat de speelplaats ook opengesteld wordt voor kinderen uit de buurt. De meest dichtbevolkte gebieden van Brussel, met het minste groen, zijn tegelijkertijd vaak de plaatsen waar het meeste kinderen wonen. Vrijuit kunnen bewegen in een veilige en aangename omgeving is een kinderrecht. Dat zou ook kunnen op de speelplaatsen van wijkscholen, maar directies staan hier vaak weigerachtig tegenover. Soms is dit te begrijpen omdat de speelplaats en school niet ingericht zijn als openbare ruimte, wat problemen zoals vandalisme of diefstal met zich mee kan brengen. Maar het openstellen van speelplaatsen buiten de schooluren zou voor vele kinderen en hun ouders een opluchting zijn. Ik wil het voorbeeld van Sint-Gillis dan ook aanhalen om hierover een debat op te starten. Waarom op termijn niet alle speelplaatsen van Brusselse scholen als speelruimte voor de buurtkinderen openstellen? De VGC steekt vandaag veel geld in de renovatie en nieuwbouw van scholen. Waarom eisen we in ruil voor die investering niet het openstellen van de speelplaatsen? Het goede voorbeeld van Sint-Gillis zouden wij graag veralgemeend zien. Elke keer als de VGC een grote som bijdraagt aan de zware renovatie of de nieuwbouw van een school, zou de speelplaats zo moeten ingericht worden dat ze na de werken als publiek speelplein kan dienen wanneer de school gesloten is. Dit past perfect in het concept van Brede School dat een link wil leggen tussen school en buurt. Zelf heb ik als kind het geluk gehad om op de speelplaats van de lagere school in Wevelgem te kunnen spelen tijdens mijn vrije tijd. Ik heb er leren fietsen, andere kinderen kwamen er na school voetballen en spelen. Dat was een goede oplossing voor een buurt waar er weinig speelruimte was. Veel Brusselse kinderen zitten in dezelfde situatie. Voor hen zou die openstelling ook een oplossing kunnen bieden. Welke andere speelplaatsen zijn of worden opengesteld voor kinderen uit de buurt?
-4Is dit principe al opgelegd aan scholen die VGC-steun voor hun renovatie of nieuwbouw ontvangen? Zo neen, waarom niet? Is het openstellen van de schoolspeelplaats een voorwaarde in de pilootprojecten BuitenSpel van de VGC? Gaat het hierbij om openstellen voor voor- en naschoolse opvang of ruimer voor kinderen uit de buurt? Kan de vraag naar het openstellen van de speelplaatsen een voorwaarde zijn bij toekennen van investeringssubsidies? Heeft u over dit dossier overleg met andere Brusselse overheden? Over welke hefbomen beschikt u hier? De heer Paul Delva (CD&V): Dit is een interessant debat. Het klopt wat collega Bruno De Lille zegt over de plaatsen in Brussel waar de meeste kinderen opgroeien: daar is er het minst openbare ruimte om te spelen. Maar ik vraag me af of het verplicht openstellen van speelplaatsen na de schooluren voor kinderen uit de buurt de juiste oplossing is. Ik ben er niet van overtuigd dat hiervoor de nodige draagkracht zal gevonden worden binnen scholen, vrijwilligers of de buurt. Een dergelijk project kan alleen maar slagen als het voldoende gedragen wordt. Die draagkracht moet gecreëerd worden, want die zal er niet vanzelf komen. Maar de verplichting van bovenaf opleggen is geen goede oplossing. Ik begrijp wel dat de De Lille zegt dat die verplichting alleen maar moet opgelegd worden als er financiële steun is van de VGC. Maar volgens mij maakt een dergelijk project alleen maar kans op slagen als het op vrijwillige basis gecreëerd wordt. Er moeten wel voldoende inspanningen gedaan worden om die vrijwillige draagkracht te stimuleren. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Volgens mij zijn we het met zijn allen eens over de basisgedachte van mijnheer De Lille. Maar soms staan er tussen droom en daad praktische bezwaren. Ik ben net als u overtuigd van de positieve effecten van een goed ingerichte speelplaats voor het welbevinden van leerlingen en leerkrachten. Goede infrastructuur in het algemeen heeft altijd positieve effecten. Vanmorgen heb ik gedebatteerd over het voetbalstadion met collega Brigitte Grouwels. Wat geldt voor het onderwijs geldt ook voor het voetbal. Kijk maar naar AA Gent. Hun nieuw stadion heeft mee voor een nieuwe dynamiek gezorgd en ze speelden meteen kampioen. Dat heeft heel veel te maken met welbevinden, sfeer en een goed gevoel. De infrastructuur en de kwaliteit van je activiteiten hebben rechtstreekse invloed op elkaar. De kwaliteit van het spel van de kinderen wordt ook heel sterk beïnvloed door de kwaliteit van de omgeving waar dat gebeurt. Het spelpatroon van kinderen is helemaal anders op een goed ingerichte speeltuin dan in saaie buurt. Men lacht soms als ik het verband tussen infrastructuur en kwaliteit van de activiteiten benadruk, maar er is wel degelijk een verband. Ook voor het parlement is dat het geval. We zitten hier in een mooie infrastructuur omdat dit een positief effect heeft op de kwaliteit van het werk dat we leveren. Wij hebben een halfrond, geen rechthoekige zaal. Die vorm heeft een positief effect op de debatten: ze zijn kwalitatief sterker dan in een rechthoekige zaal, waar je tegenover elkaar zit. Vergelijk dat maar. De speelplaats als avontuurlijke en stimulerende leer- en leefplek, maakt de tijd voor, op en na school aantrekkelijker. Dat beïnvloedt op een positieve manier de aard van het spel.
-5-
Deze gedachte vormt de basis van het project BuitenSpel die moet bijdragen aan de brede ontwikkeling van kinderen, de ouder- en buurtbetrokkenheid en de aansluiting tussen school en vrije tijd. We moedigen scholen dan ook aan om een openstelling van de speelplaats te realiseren, zodat dit ontmoetingsplaatsen in de buurt worden. Ik benadruk dat het over aanmoedigen gaat. Nederlandstalige scholen in Brussel stellen reeds buiten de schooluren hun infrastructuur ter beschikking in functie van Brede School en de vernieuwde speelpleinwerking. Steeds is er hierbij sprake van een gecontroleerde openstelling met toezicht en/of begeleiding. Dat is de grote vraag die altijd gesteld wordt: toezicht en begeleiding. Het ongecontroleerd openstellen van speelplaatsen voor de buurt stuit bij veel scholen op praktische bezwaren. Veel speelplaatsen liggen ingesloten binnen de schoolgebouwen en zijn moeilijk toegankelijk. Zonder toezicht riskeren ze vandalisme. Het gedeeltelijk en gecontroleerd openstellen, bijvoorbeeld via verenigingen of onder toezicht van buurtwachters, wordt verder onderzocht en uitgewerkt. Zeker voor buitenschoolse en vakantieactiviteiten van jeugdverenigingen is dit een optie. De vernieuwde speelpleinwerking zorgt ervoor dat er veel meer schoolinfrastructuur opengesteld wordt door de manier waarop dat aangepakt wordt. De VGC wil met investeringen in nieuwbouw of renovatie een antwoord bieden op de capaciteitsnoden, tegemoetkomen aan onderwijskundige innovaties en inspelen op nieuwe onderwijsconcepten zoals Brede School. Nu noemen we dat nieuw, maar eigenlijk is dat back to the roots. Vroeger was de school de plek waarrond de buurt zich ontwikkelde: verenigingen kwamen er samen, toneelopvoering werden er vertoond, jeugdbewegingen vonden er onderdak, en noem maar op. Wanneer de VGC een subsidie toekent voor capaciteitsuitbreiding staat in de overeenkomst met het schoolbestuur, dat het schoolbestuur de visietekst Brede School onderschrijft en de bredeschoolwerking een plaats geeft binnen het algemeen beleid van de school. Er wordt dan samengewerkt met organisaties en dan is er een vorm van toezicht. Het grote probleem is het ongecontroleerd openstellen. Het delen van infrastructuur tussen partners binnen de Brede Scholen in Brussel is nu reeds aan de orde, om beperkingen qua infrastructuur bij de individuele organisaties of om drempels voor deelname aan activiteiten te verlagen door ze te organiseren op plaatsen waar kinderen elke dag komen. Brede Scholen maken hierover onderling duidelijke afspraken. Soms vinden er activiteiten plaats in elkaars infrastructuur. Het gaat hier om een gecontroleerd openstellen van infrastructuur of speelruimte voor de buurt. Zo ook voor het project BuitenSpel en de openstelling van de vernieuwde speelplaatsen. Scholen die voor BuitenSpel een participatief traject doorlopen met onder andere ouders en buurt, onderzoeken op welke manier en met wie een gedeeltelijke openstelling kan worden gerealiseerd. Bovendien zijn de vernieuwde speelplaatsen bijzonder geschikt voor vrije activiteiten en speelpleinwerking. We begeleiden de indiende projecten zodanig dat ze aan die behoeften kunnen beantwoorden. Ook dan wordt de ruimte toegankelijk buiten de schooltijd en weer op een gecontroleerde manier. Als je een speelruimte uit zijn schoolse context wil halen, moet je er bijvoorbeeld voor zorgen dat er geen markeringen voor rijen worden aangebracht. De markeringen herinneren
-6voortdurend aan het schoolgebeuren en zetten een rem op het spel. De rijen kunnen ook op een andere manier gevormd worden. Dat is een eenvoudige ingreep om de speelplaats ook buiten het schoolgebeuren te gebruiken. Van de 14 pilootprojecten BuitenSpel zijn er momenteel 5 afgewerkt. In al deze scholen is er voor- en naschoolse opvang voorzien. Eén van de 5 scholen heeft de ambitie om haar speelplaats in de toekomst open te stellen tijdens het weekend. Een andere school kreeg te maken met vandalisme en beperkt zich daardoor tot gecontroleerde openstelling van de speelplaats. De heer Bruno De Lille (Groen): Bedankt voor uw vrij genuanceerd antwoord. Er staan inderdaad soms praktische bezwaren tussen droom en daad. Maar het is onze taak om hier oplossingen te vinden om die praktische bezwaren uit de weg te ruimen. Voor alle duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat ik wil dat elke speelplaats meteen wordt opengesteld. Daarom maak ik de link met zware renovaties of nieuwbouw. Ik ben ervan overtuigd dat er vandaag veel speelplaatsen niet geschikt zijn om open te stellen. Bij renovaties of nieuwbouw moet er bekeken worden om de speelplaatsen zo aan te leggen dat ze kunnen opengesteld worden zonder dat er gevaar is voor diefstal of vandalisme en met een minimum aan begeleiding, of zelfs zonder. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De nieuwe campus Kasterlinden is op zo’n manier aangelegd dat er een aantal speelruimtes gemakkelijk kunnen opengesteld worden na de schooluren. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik denk dat we in de toekomst naar dat soort concepten zullen moeten evolueren. Maar, dat zal niet gebeuren op basis van vrijwilligheid. Als de VGC investeringen goedkeurt, is dat volgens mij het ideale moment om te wijzen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de directie en het schoolbestuur. Als men kan aantonen dat de speelruimte op zo’n manier kan aangelegd worden zodat die ook kan opengesteld worden, ben ik ervan overtuigd dat de directie gemakkelijk zal meestappen in die redenering. Maar, veel directies zitten in een vorm van routine. Zij vragen zich af waarom dingen opeens anders moeten gebeuren. Dat vraagt inspanningen en ze hebben al veel werk en veel te doen. Ik denk dat de VGC investeringsmomenten moet gebruiken om met die scholen samen te zitten en hen te wijzen op de mogelijkheden om speelplaatsen open te stellen. Speelplaatsen openstellen onder toezicht of begeleiding, waarom niet? Het is altijd leuk als men extra dingen voorziet voor kinderen. Maar we moeten een ideaalbeeld voor ogen houden. Kinderen die nu vaak in onveilige omstandigheden op straat spelen, moeten we een veilige speelplek aanbieden. Dat is goed voor hen en ook voor de gemoedsrust van de ouders. Ik besef wel dat dit niet op korte termijn te realiseren is, maar het is een oproep om daar voor nieuwe projecten mee rekening te houden en er nog meer werk van te maken dan vandaag al het geval is. De manier waarop de infrastructuur wordt ingeplant en aangelegd heeft een heel grote impact op het welbevinden. Daarin treed ik u volledig bij. Daarom steunen wij ook de groene projecten voor avontuurlijke speelplaatsen. De ideale manier van spelen van onze kinderen ligt ver af van betonnen speelplaats. Zowel de manier van inrichten, met een voorkeur voor meer groene en avontuurlijke speelplekken, als de plaats zijn belangrijk. Ik roep op om dat een extra duwtje te geven in de nieuwe projecten.
-7De VGC doet veel voor scholen. De VGC investeert veel meer in scholen dan Vlaanderen. We leggen hier extra geld op tafel. Daar mag iets tegenover staan. Het is geen luxe, onze kinderen hebben dat nodig. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: We hebben in het verleden geïnvesteerd om het Sint-JanBerchmanscollege een super sportzaal te geven. Ik vroeg toen om die zaal open te stellen voor een aantal buurtverenigingen die op zoek zijn naar ruimte. Het antwoord was neen. De heer Bruno De Lille (Groen): Dat soort dingen kan niet als men werkt met overheidsmiddelen. Daar moet iets tegenover staan. Ik nodig u uit om dat voor de speelpleinen te doen.
________