STUK 535 (2013-2014) – Nr.1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2013-2014
8 MEI 2014
INTERPELLATIE Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van donderdag 8 mei 2014
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Carla Dejonghe, voorzitter, de heer Jef Van Damme, de heer Walter Vandenbossche, mevrouw Elke Van den Brandt Verontschuldigd: de heer Paul De Ridder, mevrouw Annemie Maes, mevrouw Greet Van Linter
1279
-2-
INHOUD
-
Interpellatie van de heer Jef Van Damme tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het VGC-personeel
-3Interpellatie van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het VGC-personeel Interpellant Jef Van Damme brengt in herinnering dat 8 mei een feestdag is: de dag van de Bevrijding en van het Irisfeest. Hij hoopt dat het vandaag ook een dag van bevrijding wordt voor het VGC-personeel, met goed nieuws. Dat is althans de inzet van deze commissievergadering. Vandaag is trouwens tevens een belangrijke dag voor Muntpunt. De VGC had een maand geleden al een extra-commissievergadering waar Muntpunt op de agenda stond. Daar bleek dat voor vandaag, 8 mei 2014, een vergadering met Muntpunt was aangekondigd en dat mogelijk vandaag evenzeer een doorbraak voor Muntpunt wordt bereikt. De spreker hoopt dat het een goeie dag wordt voor de VGC want de situatie heeft nood aan verbetering. Er is heel veel scoop voor verbetering. De spreker denkt dat het de eerste keer is in de geschiedenis van de VGC dat in de laatste maand voor de verkiezingen, de maand waarin normaal geen zittingen meer zijn, voor de tweede keer een commissievergadering plaatsvindt over een urgent en moeilijk dossier, dat eigenlijk een smet is op het blazoen van het College. Naast de perikelen rond Muntpunt en alles wat aan het dossier van het VGCpersoneel voorafging, is dit een van de meest problematische beslissingen van het VGCCollege en collegelid Bruno De Lille. Vijf jaar geleden, in het voorjaar 2009, lag er een hervormingsplan, inclusief een personeelsplan voor de gemeenschapscentra op tafel, waarvan een groot deel al was uitgevoerd. Het College had 5 jaar de tijd om uit te voeren wat toen al was beslist en verder uit te zetten wat reeds was aangevat. Mijnheer De Lille kreeg het op een schoteltje, heeft het laten beschimmelen en vandaag moeten we constateren dat het rot is. De situatie van vandaag is een totale malaise. De heer Jef Van Damme zegt nog los te spreken van de situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de heer De Lille eveneens verantwoordelijk is voor Ambtenarenzaken en waar ook al talloze stakingen plaatsvonden. Maar dat is niet het onderwerp van vandaag, aldus de spreker. De spreker gaat terug in de tijd en stelt dat er de afgelopen 4 à 4,5 jaar heel wat fout is gelopen in het personeelsbeleid van de VGC. Het is gestart met een klacht van 40 (onder)directeurs, ook al een nooit geziene stap, over de werking en de samenwerking met het VGC-College. De Raad had de gelegenheid diverse keren van gedachten te wisselen over de personeelssituatie en de personeelsproblematiek. De evolutie van deze gebeurtenissen eindigde vorig jaar met een personeelsstaking, voor de allereerste keer in de geschiedenis van de VGC. De spreker laat de Muntpuntperikelen even ter zijde en constateert dat vandaag, 2 weken voor de verkiezingen, het personeel van de gemeenschapscentra opnieuw overgaat tot actie. Dat is du jamais vu. De Gemeenschapscentra sluiten vandaag hun deuren en gaan over tot harde actie. Dit is niet de eerste stap die men zet, maar het is het eindpunt van heel veel interpellaties, brieven, vragen vanuit het personeel, discussies met de vakbonden, die allemaal tot niets geleid hebben. De acties vloeien niet voort uit het feit dat het personeel niet openstaat voor verandering, maar uit het feit dat ze gedemotiveerd geraken ingevolge een onderwaardering voor hun engagement. Nochtans kan de VGC en Vlaanderen in Brussel maar goed en efficiënt werken als de VGC gemotiveerd personeel heeft. De VGC is haar personeel, zonder personeel
-4is er geen VGC. De spreker denkt dat deze essentie niet mag worden vergeten. Het belangrijke dat Nederlandstalige politici in Brussel moeten doen is zorgen dat het personeel, al wie ten dienste staat van de mensen die zich richten tot de Nederlandstalige gemeenschap in Brussel, optimaal zijn werk kan doen en zijn functies kan uitoefenen. Vandaag constateert de spreker dat het personeel vindt dat het echt niet meer kan. Dan gaat het niet enkel over de gemeenschapscentra, maar over een algemene malaise die vandaag een culminatiepunt vindt, maar in de afgelopen maanden al heel veel keren is aangekondigd. Het ergste is dat deze diepe crisis het rechtstreekse gevolg is van de beleidskeuze van de collegelid Bruno De Lille. De interpellant komt even terug op de discussies over de financiering van de VGC die in het verleden werden gevoerd in de Raad. Telkens werd gezegd dat de keuzes die het College moest maken, de besparing van 1,5 miljoen euro in 2013 en 2014 op personeel, het gevolg was van besparingen in Vlaanderen. Dat is de mantra die door het College in de Raad enkele keren werd herhaald en die de kabinetsmedewerkers hanteren in de contacten met de vakbonden, met de VGC-administratie, met het grote publiek. Sp.a en de interpellant hebben altijd gezegd dat dit niet klopt. Dit wordt ook vandaag herhaald: het is een leugen, het klopt niet. De Vlaamse Gemeenschap heeft niet bespaard. Dat zal blijken uit 2 tabellen die de interpellant later zal verspreiden met betrekking tot de financiële situatie van de VGC. De ene tabel geeft een overzicht van de subsidies, dotaties van de Vlaamse Gemeenschap aan de VGC in 2013 en 2014 en de andere geeft een overzicht van de ontvangsten en uitgaven van de algemene begroting van de VGC, van 2010 tot en met 2014. De laatste tabel, met cijfers uit de VGC-begroting, toont aan dat de algemene begroting van de VGC met 18 miljoen euro gestegen is in de afgelopen 5 jaar. Dus veel meer dan de index. De eerste tabel, van de Vlaamse Gemeenschap, bewijst dat er de afgelopen jaren 6 miljoen euro voor de VGC is bijgekomen vanuit Vlaanderen, opnieuw meer dan de index, ongeveer 13% bovenop de situatie van 2009. Collegevoorzitter Guy Vanhengel onderbreekt de interpellant en vraagt als er 18 miljoen euro is bijgekomen plus 6 miljoen euro vanuit Vlaanderen, hoeveel is er dan bijgekomen van elders? Interpellant Jef Van Damme zegt dat het zeer goed is dat er meer middelen uit het Gewest komen. Hij wenst de collegevoorzitter hiervoor proficiat. Collegevoorzitter Guy Vanhengel onderstreept dat er 2 keer zoveel bijgekomen is van het Gewest. Interpellant Jef Van Damme stelt dat de heer Vanhengel vist naar een compliment. Hij zegt nog eens proficiat omdat de heer Vanhengel er als minister van financiën in de Brusselse Regering voor heeft gezorgd dat er extra geld naar de VGC is gegaan. Hij vraagt tegelijk aan de collegevoorzitter coherent te zijn in zijn verhaal. De collegevoorzitter geeft toe dat er geld is bijgekomen voor de VGC, veel meer geld dan de verhoging van de index, en dat de VGC de enige openbare overheid is in België die niet moet besparen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel zegt dat dit zo is. Hij benadrukt tevens dat er niet wordt bespaard op personeelsuitgaven, integendeel ze stijgen.
-5Interpellant Jef Van Damme wil het nog eens herhalen omdat het de essentie is van de lange debatten die reeds werden gevoerd in de Raad. Het was telkens weer een ja-en-neen-spelletje. Wel, de interpellant heeft het op papier en de collegevoorzitter bevestigt het. De VGC heeft meer financiële middelen dan ooit, meer dan in 2009, zelfs als de indexstijging in acht wordt genomen. Dus kom niet vertellen dat de besparing die momenteel wordt doorgevoerd op het personeel, vandaag… Collegevoorzitter Guy Vanhengel onderbreekt de interpellant opnieuw en zegt dat het geen besparing is. Het is een meeruitgave. Interpellant Jef Van Damme wijst de collegevoorzitter er op dat in de begroting van het College staat dat het anderhalf miljoen euro bespaart op personeel. “Dus zeg niet … Collegevoorzitter Guy Vanhengel zegt dat het om een begroting gaat. Er moet met de werkelijke cijfers worden vergeleken. Kom ons niet zeggen dat wat u doet met betrekking tot het personeel van de VGC, u dat moet doen omdat het niet anders kan, omdat u moet besparen, omdat Vlaanderen u dat oplegt. Doe dat niet, want u liegt daarin !”, aldus interpellant Jef Van Damme. (protest van collegevoorzitter Guy Vanhengel) De heer Jef Van Damme zegt dat de heer Vanhengel zich niet persoonlijk aangesproken moet voelen. Hij heeft een aantal mails van zijn kabinetsmedewerkers. Het is de communicatielijn die de heer Vanhengel al jaren voert tegenover de Raad, het personeel en de vakbonden: ‘wij moeten besparen omwille van Vlaanderen’. Dat klopt niet, de heer Vanhengel heeft het net toegegeven. Bovendien zal dat ook blijken uit de tabellen die later zullen worden uitgedeeld. De essentie van het betoog is, dat wat er gebeurt met het VGC-personeel, een beleidskeuze is. Collegelid Bruno De Lille kiest er met het College voor om posten, om functies te schrappen. Dat is de beleidskeuze van collegelid Bruno De Lille en de interpellant zou het zeer appreciëren mocht collegelid De Lille daar dan ook zijn verantwoordelijkheid voor opnemen en duidelijk zeggen dat het zijn beleidskeuze is. En niet blijven zeggen – zoals ook de kabinetsmedewerkers of the record blijven beweren – dat het om een besparing gaat die door Vlaanderen wordt opgelegd, want dat klopt niet. Wat loopt er vandaag fout ? Het probleem is voor sp.a niet dat er examens worden georganiseerd, alhoewel het wel lang geduurd heeft. De examens werden georganiseerd dit voorjaar, terwijl dat al 4 jaar lang had kunnen gebeuren. Nu moet het allemaal rap-rap gaan. Maar bon, het is goed dat collegelid Bruno De Lille er heeft voor proberen te zorgen dat de tijdelijke contracten konden worden omgezet in vaste contracten. Het is goed dat het collegelid examens heeft georganiseerd. Sp.a bekritiseert niet dat de VGC daarvoor met Jobpunt Vlaanderen in zee gaat. Dat is de keuze van het collegelid en daar heeft sp.a op zich geen problemen mee. Het probleem schuilt in het feit dat collegelid De Lille zegt dat veel mensen in tijdelijke contracten schitterend werk leverden, maar een computer laat oordelen dat die mensen dat schitterende werk eigenlijk niet leveren of konden leveren. Het collegelid heeft de verkeerde methode gekozen om het statuut van het tijdelijk personeel te normaliseren. Hij koos de verkeerde examenmethode en valideerde die.
-6-
Opnieuw vraagt de heer Van Damme dat collegelid De Lille zijn verantwoordelijkheid zou opnemen. Het collegelid beweert dat hij er niet veel kon aan doen, dat hij het jammer vindt… Neen, hij heeft de examenmethode gekozen en hij was daar niet toe verplicht. Hij kon die kiezen, maar hij kon ook een andere optie kiezen. Er is gekozen voor een examen dat geen rekening houdt met eerdere evaluaties en gericht is op selectie van nieuwe werknemers. Mensen die al 5 of 10 jaar bij de VGC werkzaam zijn, zijn onderworpen aan een examenmethode alsof ze nieuwkomers zijn. Dit type van examens wordt vaak gebruikt bij overheden voor het rekruteren van mensen die nog niet voor de betrokken overheid werken. Niet om mensen te rekruteren die bewezen hebben dat ze hun werk aankunnen, anders zou een contract toch niet jarenlang verlengd worden, zoals in dit geval bij de VGC. Er werd geopteerd voor een minimale computertest om mensen te selecteren. In een moderne organisatie selecteren mensen computers, in de VGC heeft de computer mensen geselecteerd. Collegelid Bruno De Lille heeft er voor gekozen om met de computer mensen te selecteren. Hij heeft er voor gekozen om een examen te nemen dat in sé niet toepasbaar is op de situatie van vele huidige VGC-werknemers. Dat is zijn verantwoordelijkheid en zijn keuze. Hij hoeft zich niet te verstoppen. Die keuze heeft hij gemaakt omdat ze minder kost, laten we daar ook eerlijk over zijn. Er werd gekozen voor een gestandaardiseerde computertest omdat men wilde besparen op de kostprijs. Natuurlijk is een competentiegerichte selectieprocedure duurder, maar dat is ook een keuze. Door deze methode te kiezen wist het collegelid op voorhand dat dit risico er in zat. Er is nog een nieuw gegeven. Gisteren stuurde collegelid Bruno De Lille een mail rond waarin hij een aantal argumenten aanvoert waarom de situatie is wat ze is. De heer Jef Van Damme parafraseert wat er in staat. Het collegelid zegt enerzijds dat hij op deze manier moest werken omdat hij niet anders mag werken, terwijl de administratie al 5 jaar lang mensen aanstelt op basis van functiegerichte competenties. Het collegelid zegt dus eigenlijk dat hij al 5 jaar lang op een foute manier aanwerft en dat hij die foute manier niet meer onderschrijft. Dat is wel heel raar. Vijf jaar lang voert het collegelid een bepaalde rekruteringspolitiek en nu zegt hij dat hij niet anders kan dan een computerexamen te organiseren. Hij zegt dat hij algemene examens moet organiseren omdat hij geen specifieke mag organiseren. Dat staat in zijn mail. En hij mag geen poetsvrouwen aanwerven omdat hij dan de klusjesmannen zou benadelen. Met deze kromme redenering is het verwonderlijk dat de VGC een boekhouder, of een architect of een andere technicus kan vinden. Het is raar dat het collegelid zegt dat hij deze procedure moet kiezen. Opnieuw: deze procedure kiezen is zijn keuze. Het kan gewoonweg anders. Het is trouwens al meermaals anders gedaan. Ook in de vorige legislatuur werden heel veel externe administraties en vzw’s ingekanteld in de VGC-administratie. Ook mensen die heel veel competenties hadden, ook mensen die de facto al heel lang voor de VGC werkten. Toen werd in de selectieprocedure rekening gehouden met de bagage en expertise van de mensen uit de vzw’s. Ik hoop dat collegelid Bruno De Lille toch niet beweert dat het College toen onwettig handelde. Hoe gaan we deze knoeiboel oplossen? De heer Van Damme hoopt van harte dat collegelid De Lille de wil heeft om hier nog iets aan te doen en dat hij hier nog iets kan aan doen. Hij hoopt dat de VGC-raadsleden met z’n allen kunnen akkoord gaan dat dit niet het eindpunt is van het personeelsverhaal en dat collegelid De Lille dringend stappen moet ondernemen om recht te trekken wat nog recht kan worden getrokken, want in de mail staat dat de mogelijkheid er is om personeelsleden intensief te outplacen. Outplacen wil voor de
-7interpellant zeggen ‘effectief buitenkuisen’. Hij denkt dat dat niet het debat moet zijn, maar dat het debat moet zijn ‘hoe kunnen we deze mensen terug inplacen’. Natuurlijk zijn er mensen die bij de VGC werken en die niet geslaagd zijn in het examen en die niet competent zijn. En natuurlijk zijn er mensen die waarschijnlijk niet goed genoeg zijn om hun functie te blijven uitoefenen. Maar geen percentage van 50% - maar dat is een van mijn vragen - van de mensen die hun job al verscheidene jaren doen, zouden plots niet meer competent zijn. Dat kan niet. Natuurlijk moet collegelid De Lille de rotte appels van de goeie scheiden, maar het kan niet zijn dat de hele mand rot is. Dat kan de spreker niet geloven. Wat wil sp.a? Dat de mensen die geslaagd zijn, geslaagd blijven. Dat de mensen die niet geslaagd zijn in deze computertest een tweede kans krijgen. Dat er een tweede zit komt, zoals collega Annemie Maes onlangs zei. Maar het is wel een beetje bizar dat er 2 klokken luiden bij Groen. De interpellant zou graag vandaag 1 klok horen en vooral een klok die zegt ‘dit is een goeie stap’. Ondertussen krijgen de tijdelijke werknemers een contractverlenging tot het einde van het jaar en wordt de aanwerfprocedure voor specifieke functies gestopt. De spreker denkt dat dit ook de enige logische stap is die het collegelid kan zetten vandaag. Anders krijgen we mensen die geslaagd zijn zonder dat er ook maar één mogelijke functie open staat voor hen. De interpellant hoopt van harte dat collegelid De Lille en collegevoorzitter Guy Vanhengel vandaag met een constructief voorstel komen voor de vele personeelsleden die vandaag actie voeren en die ‘het gehad hebben’. Het risico is dat zelfs het personeel dat geslaagd is, niet meer gemotiveerd is. Dat het personeel het gevoel heeft dat hun overheid niet meer in hen gelooft en er op uit is hen het leven moeilijker te maken. Dat is wat de spreker voelt bij heel veel mensen die met hart en ziel, met veel goesting, voor de VGC werken. Zij hebben het gevoel dat ze niet gewaardeerd, niet gevaloriseerd worden, dat ze gepest worden en een beetje opzij geduwd worden. Dat zijn niet enkel mensen die niet geslaagd zijn, het zijn mensen die zeggen: hoe kan dit nog verder? Zij werken al enkele jaren in een A/B-functie bijvoorbeeld en gaan nu 200 tot 500 euro verliezen, gewoon om dezelfde functie te blijven uitoefenen. Dat zijn mensen die heel graag willen blijven doen wat ze nu doen, maar omwille van het feit dat ze niet gevaloriseerd worden op het punt staan te vertrekken uit de VGC. Het grote gevaar is dat de VGC aan het begin staat van een braindrain. Niet alleen diegenen die wegvallen ingevolge de beslissing van de heer De Lille, maar ook mensen die spontaan zeggen :‘ Nu ben ik weg, want dit kan niet meer. Ik ga naar een andere job zoeken en als ik kan dan ben ik weg’. Er is een verloop in elke administratie, maar niet van deze grootorde. Competentie en ervaring moeten mensen individueel opbouwen, maar moeten ook administraties als geheel opbouwen. Een braindrain zou niet enkel een verzwakking van de VGC-administratie en van Vlaanderen in Brussel betekenen, die te nadele zal zijn van alle Brusselaars die zich tot de Vlaamse Gemeenschap wenden. Dit is voor de interpellant geen verhaal van oppositie tegenover meerderheid. Het is een verhaal dat gaat over mensen. Sp.a steunt elke oplossing die uit de bus komt, als het een oplossing is die is overlegd met het personeel. Misschien is de oplossing van sp.a niet de beste. Misschien heeft het College er een betere. Sp.a en de interpellant willen ze graag horen en steunen, maar vraagt aan het College vandaag niet te zeggen dat er geen oplossing is. Dat zou het ergste van allemaal zijn.
-8-
De interpellant stelt de volgende vragen, met de bedoeling objectieve gegevens en cijfers te krijgen, want er is de laatste weken al zoveel verschenen in de media dat een kat haar jongen er niet in terugvindt. Wat was de procedure die gevolgd werd bij de opstelling van de examens? Hoeveel deelnemers waren er bij de examens voor niveau A, B, C en D? Hoeveel van de deelnemers aan de examens zijn op heden in dienst bij de VGC, voor zowel het niveau A, B, C en D? Hoeveel deelnemers waren er geslaagd voor het examen A, B, C en D? Wat was het slaagpercentage oorspronkelijk? Klopt het dat de lat voor het slaagpercentage naar omhoog werd getrokken? En op welke manier? Eigenlijk is dat ook al een soort erkenning van ‘schuld’ om te zeggen dat het niet het beste examen was. Welke competenties werden er gemeten tijdens de examens? Waren dat algemene of functiegebonden proeven? Wat was de kostprijs van de examens en door wie werden deze uitgevoerd? Het stond niet in de oorspronkelijke vragen van de interpellatie, maar het zou de interpellant ook interesseren een opsplitsing te krijgen tussen de kostprijs voor de examens van de directeurs die zopas benoemd zijn en die voor het personeel, ook al heeft hij strikt genomen geen recht op een antwoord op deze bijkomende vraag. Op welke manier en wanneer hebben de niet-geslaagden het resultaat van de examens vernomen? In de media leest men dat de mensen dat per mail gekregen hebben vlak voor Pasen. Dat is nu ook niet echt een toonbeeld van correct management. Tot wanneer loopt de opzegperiode? Is er een ontslagvergoeding voorzien en is er een beroepsmogelijkheid tegen dit ontslag? Op welke manier heeft collegelid Bruno De Lille de vakbonden betrokken bij de opstelling van de examens, de voorbereiding van de deelnemers? Heeft hij na de examenresultaten nog overleg gehad met de vakbonden? Wat was hier het resultaat van? De interpellant las ergens dat collegelid De Lille de schuld bij de vakbonden legt en zou willen weten waarom. Hij vindt dit een beetje bizar. Hoe zal collegelid Bruno De Lille naast de reeds aangekondigde besparing op de 55 jobs in vooral C en D niveau en het groot aantal mensen die niet geslaagd zijn na de examens, de continuïteit van de werking in gemeenschapscentra kunnen garanderen na 1 juli? Over hoeveel mensen gaat het, tot op de eenheid ? Er wordt gezegd dat er geen effectieven bijzitten, maar volgens de interpellant zitten er wel effectieven bij, niet allemaal, maar toch. Hoeveel en waar werken ze? Met effectieven bedoelt de spreker ‘geen openstaande functies’. Deze mensen oefenen taken uit die noodzakelijk zijn, dus hoe wordt de werking gegarandeerd ? De interpellant weet dat het veel vragen zijn. Hij hoopt concrete antwoorden te krijgen, maar hoopt vooral op een oplossing, voor de mensen van de VGC en om de VGC te wapenen voor de toekomst. Commissielid Walter Vandenbossche vat zijn tussenkomst aan met de melding dat hij geen uitgeschreven tussenkomst heeft, omdat het een commissievergadering betreft en hij de zaken eerder puntsgewijs wil behandelen. Hij zegt dat zijn 25-jarige parlementaire carrière hem toch nog naar verrassingen leidt. Hij maakte het nooit mee om in volle campagne naar een commissievergadering te komen en hoopt dat, nadat alle antwoorden gegeven zijn, de commissie tot na 25 mei 2014 niet meer moet samenkomen.
-9In het debat wenst de spreker een onderscheid te maken tussen 2 elementen: het element van de opportuniteit en het element van de legaliteit. Hij staat te kijken van het opportuniteitsmoment dat werd uitgekozen om dit dossier te behandelen. Dat begrijpt hij echt niet. Hij maakte 14 dagen geleden al iets mee waar hij moest op reageren, en nu dit. De heer Vandenbossche benadrukt dat politiek een vak is, het is iets voor professionelen en hij pleit er voor het professioneel aan te pakken. Laat ons kijken – met de nodige omzichtigheid in zeer delicate dossiers, het gaat in dit geval om mensen, inkomens, wel of geen toekomst hebben – in welke tijdsperiode men zoiets behandelt en zoiets doet. Hij vindt dit essentieel en waardeert de correcte toon van de tussenkomst van de heer Van Damme, die er geen heksenjacht van maakte en het ook anders had kunnen benaderen. De spreker zal het dossier eveneens op een serene manier behandelen. Maar het moest hem van het hart: hij begrijpt niet waarom de commissie vandaag over dit dossier moet samenkomen. Vervolgens heeft de heer Walter Vandenbossche het over het element van de legaliteit. Terecht zegt de heer Van Damme dat er een smet rust op dit dossier. Klopt het dat de blauwdruk die hij heeft uitgevoerd van Pascal Smet is? Bedoelde de interpellant dat? Interpellant Jef Van Damme repliceert dat hij dit niet bedoelde. Commissielid Walter Vandenbossche vraagt aan collegelid Bruno De Lille of het juist is dat hij het beleidsplan Smet uitvoert, maar met het probleem dat de middelen en de mogelijkheden in de loop der tijd gewijzigd zijn. De spreker richt zich vanuit zijn ervaring tot de heer Van Damme. Hij vraagt aan de heer Van Damme als hij het heeft over de toename van de middelen, er rekening mee te houden dat het dikwijls over geaffecteerde middelen gaat. Wanneer het over toegewezen middelen gaat, doet men daarmee niet wat men wil, dat leert men met de jaren. Men moet daarmee doen wat de Vlaamse overheid heeft beslist. De geaffecteerde en niet geaffecteerde middelen moeten goed uit mekaar gehaald worden als het over een toename van de middelen gaat, zo niet kan men elk collegelid permanent op stang jagen, niet dat deze collegeleden zo snel op stang te jagen zijn. Men kan telkens een verhaal vertellen, zeggende dat de middelen toenemen, alleen kan men er niet over beschikken voor diegenen voor wie het pleidooi gehouden wordt. Kan het collegelid bevestigen dat het feit dat de toename van middelen niet vrij kon aangewend worden voor de acute problemen in de VGC speelde in dit dossier? De spreker wenst, hoewel hij ervan overtuigd is, van collegelid Bruno De Lille te horen dat hij op legale basis heeft gehandeld, dat hij puntsgewijs en scrupuleus de wet heeft gerespecteerd. Het dossier maakt voorwerp uit van een controverse in het straatbeeld: vandaag wordt er gestaakt. Kan het collegelid de meerderheid en in globo de Raad de waarborg geven dat alle stappen die hij heeft ondernomen conform de wettelijke bepalingen zijn en dat hij en het voltallige College zich op dat vlak niets te verwijten hebben? Dan zijn een aantal juridische en technische problemen natuurlijk opgelost. Dan rest er nog een politiek probleem, maar dat is het probleem van het collegelid. Dat heeft hij gezocht en dat zal hij zelf moeten oplossen. Het moet de spreker van het hart dat er vanuit de fractie van collegelid De Lille geruchten worden verspreid dat er oplossingen zijn, dat er herexamens kunnen gevraagd worden. En dan wordt er weer gezegd dat er geen herexamens zullen komen. De spreker vraagt duidelijkheid: kan dit of kan dit niet? De spreker meent, als jurist, dat dit niet kan. Hij wil duidelijk horen
- 10 verklaren dat dit geen oplossing is voor dit dossier. Duidelijkheid is noodzakelijk in dit dossier, zelfs in de delicate omstandigheden waarin de VGC-politici zijn gebracht ingevolge bepaalde uitspraken. De heer Vandenbossche las in Brussel Deze Week dat de resultaten kunstmatig werden opgetrokken. Dat verontrust de spreker als jurist. Elke rechtshandeling moet gemotiveerd zijn op straffe van nietigheid. Dit betekent dat belanghebbenden zich tot de Raad van State kunnen richten tot nietigverklaring van deze procedure indien niet op wettelijke wijze werd gemotiveerd waarom dit is opgetrokken met 1,5. Kan dit toegelicht worden? Wat is de motivering ter verhoging van de examens die collegelid De Lille heeft toegevoegd aan de beslissing van het College? De spreker zou de motivering graag horen. Indien de motivering niet rechtsgeldig is, loopt het collegelid het risico dat de procedure nietig wordt verklaard. De spreker ziet de ogen van de heer Van Damme blinken omdat de spreker de oplossing voor zijn probleem aanreikt. Tot slot wijst de spreker er de interpellant op dat het examen uit 2 luiken bestaat: een luik algemene kennis en een luik competentie. De geslaagden in het luik algemene kennis, zullen nu de proeven van competentie moeten afleggen. De spreker staat er van te kijken dat zo een laag aantal mensen slaagt voor het luik algemene kennis. Dit is misschien een probleem dat toch even moet bekeken worden. Men kan vragen hebben bij het aanwerfbeleid dat werd uitgetekend. Werd dit afgetoetst? Is men daar voorzichtig genoeg mee omgegaan? VGC-raadslid Elke Van den Brandt wil iets kwijt voor ze aan het debat ten gronde begint. Ze snapt dat er wordt nagegaan of een beslissing technisch, menselijk, voor de werking van de organisaties ok is. Wat ze misselijkmakend vindt is dat de vraag wordt gesteld of het een goed moment is om dit dossier voor de verkiezingen af te ronden. Hoe hypocriet zijn we als we zeggen ‘weet je, we gaan dat nu niet doen, we gaan dat na de verkiezingen doen’? De spreker heeft van iedere partij dergelijke uitspraken in de wandelgangen gehoord en dat kwetst haar. Ofwel neemt men een goede beslissing ofwel geen goede beslissing, maar men neemt een beslissing op het moment dat ze moet genomen worden. Het kan niet om te zeggen: het zijn verkiezingen, het is niet zo’n goed moment om dat te doen. De andere zaken vindt mevrouw Van den Brandt heel relevant. De juridische vragen zijn gesteld: is de juiste procedure gevolgd, enz. Wat doen we met de werking en met de mensen om wie het gaat? We zijn vertrokken van het principe van goed bestuur. En ik hoor het ook de oppositie zeggen: we zitten al jaren met mensen in tijdelijke contracten. Aan die situatie moest iets gebeuren. Die mensen moesten vaste contracten krijgen, daar zijn we het over eens. Dan moeten er examens worden uitgeschreven. Dit is een overheid en bij een overheid moet je langs examens voor je kan slagen. Ook daar zijn we het over eens. De examens zijn uitgeschreven en daar komen er een aantal vragen. Op welke manier zijn er examens uitgeschreven? Werden de mensen voorbereid en op welke manier? De spreker hoopt van harte dat als de VGC examens uitschrijft voor mensen die er al jaren werken, dat die dan door de VGC geholpen worden met een zo goed mogelijke voorbereiding daarop. Het gaat niet op te zeggen: hier zijn examens, trek uw plan. Om niet verkeerd begrepen te worden, benadrukt de spreker dat ze niet bedoelt dat de examenvragen moeten gegeven worden. Maar het is belangrijk uit te leggen hoe zo een examen verloopt, omdat wordt gehoopt dat zoveel mogelijk van de eigen mensen slagen.
- 11 Op welke manier zijn de examens afgelegd? De spreker hoorde dat het over computerexamens ging, terwijl sommige deelnemers zeggen dat ze geen computerexamens aflegden. Waren de examens aangepast aan de mensen? De algemene kennis wordt getest, maar op welke manier is er rekening gehouden met het profiel van de mensen van de verschillende niveaus? Wie slaagde wel en niet in het examens? Zijn daar cijfers over? Is er zicht op het profiel van de mensen? Is er een zicht op de reden(en) waarom mensen niet slagen voor deze examens? Wat gaat er nu gebeuren? Mevrouw Van den Brandt hoorde dat de examens zijn opgetrokken. Op de unief gebeurt het ook als er heel veel mensen niet door zijn, dat de punten worden opgetrokken. De spreker is benieuwd naar de reden waarom bij deze examens de punten werden opgetrokken. Op zich is het niet slechter dat men merkt dat het misschien logischer is de grens iets aan te passen. Hoe wordt er omgegaan met de mensen? Wat zijn de mogelijkheden nog? Welke kansen zijn er nog? Een aantal mensen slaagden en moeten de kans krijgen een job te krijgen. Wat zijn de verdere stappen? Zullen er nog leemtes zijn na deze procedure? Op welke manier zal daar mee omgegaan worden? De spreker leest in de krant dat een aantal centra ongerust zijn over de continuïteit van hun werking. Gaan ze hun werking kunnen verderzetten? Er gaan lege stoelen zijn. Wat met de expertise die is opgebouwd? Allemaal vragen rond de werking van de organisaties. Hoe kunnen we garanderen dat er inderdaad een continuïteit is in de werking van de gemeenschapscentra en de VGC-diensten? Hoe zal omgegaan worden met de mensen die niet geslaagd zijn? Het gaat om mensen en om hun job. Het is belangrijk dat ze op een menselijke, eerlijke manier begeleid worden. Dat ze eerlijke antwoorden krijgen en dat we hen niet aan het lijntje houden, zoals sommigen suggereren: het zijn verkiezingen en we gaan het u nu niet vertellen. Als mensen nog kansen krijgen, moet je ze bieden. Als mensen geen kansen krijgen, moet je dat ook zeggen en moet je zien hoe je met hen voortgaat. Dat moet op de best mogelijke manier. We zijn het de mensen verplicht hen op de meest zinvolle en relevante manier te begeleiden. Op welke manier staan de vakbonden na de examens in dit verhaal? Ze zijn al jarenlang vragende partij om die tijdelijke contracten te stoppen en om examens te organiseren. De vakbonden vertegenwoordigen voor een stuk de werknemers van de VGC en kunnen het verhaal brengen van geslaagden en niet-geslaagden. Wat zijn hun eisen en op welke manier kan op hun eisen al dan niet worden ingegaan? In dit debat wordt ook het aspect besparingen aangehaald. Mevrouw Van den Brandt vindt dit 2 aparte vragen. Er is een verschil tussen een examenronde en een besparingsronde. De vraag is dan ook: is er bespaard of niet? Als er dan toch cijfers worden gegeven straks, zou de spreker graag weten welke middelen van de VGC naar zaken gingen die eigenlijk niet door de VGC moesten gebeuren. Hoeveel % van de VGC-middelen ging er naar scholenbouw, die eigenlijk niet door de VGC moet gebeuren? Naar crèchebouw, enz… Waar heeft de VGC gedepanneerd op zaken die eigenlijk door een andere overheid moesten gebeuren. Want als we zeggen dat er minder geld is, is een deel van het verhaal dat we in Brussel met noden worden geconfronteerd waar we een antwoord op proberen te geven. Maar mevrouw Van den Brandt hoorde verklaren dat er niet is bespaard op het personeel. Die cijfers zijn natuurlijk relevant.
- 12 Mevrouw Van den Brandt houdt het hierbij omdat het over mensen gaat. Zij heeft geen zin op de kap van mensen een politieke campagne te voeren. Collegelid Bruno De Lille is blij dat hij vandaag de nodige uitleg kan geven omdat er de laatste tijd veel informatie circuleerde die niet altijd even precies was. Hij wil het bovendien deftig houden want het is niet de bedoeling om zich op de kap van mensen te profileren. Hij hoopt dat iedereen dit op dezelfde manier doet. Hij zal zich bovendien beperken tot het geven van de juiste uitleg en niet overgaan tot een politiek discours rond wat men zou willen of moeten doen. Er zal een uitleg volgen over wat er gedaan werd en waarom. Binnen de VGC waren er een aantal toestanden die scheef gegroeid waren. Er werd lang gewerkt met tijdelijke contracten van bepaalde duur die telkens vernieuwd werden. Zowel de vakbonden als het personeel hebben eerder gevraagd om hier een einde aan te stellen. Het collegelid zal de juiste informatie geven, maar hij hoopt dan ook dat deze verspreid wordt. Het is moeilijk in deze situaties om de emoties niet de bovenhand te laten krijgen want het gaat inderdaad over mensen. Hij benadrukt wel dat er aan de mensen ook geen valse hoop gegeven mag worden. Men mag niet doen alsof alles wel geregeld zal worden. Het College moet de wettelijke regels volgen. Doen alsof men er in Vlaanderen wel in slaagt zaken te regelen is een vreemde uitlating. Doen alsof men in Vlaanderen wel andere examens kan organiseren voor internen en externen klopt niet. Gelieve dergelijke uitspraken dan ook niet meer te doen. Binnen de VGC, zowel de centrale administratie als de gemeenschapscentra en andere organisatieonderdelen, is momenteel een procedure lopende waarbij in totaal 88,5 VTE zullen worden ingevuld. Deze plaatsen zijn allemaal voorzien in de personeelsformatie. Met de procedure voor vaste invulling wordt het werken met tijdelijke tewerkstelling weggewerkt en komen personeelsleden op een duurzame wijze in dienst. De geruchten die de ronde doen over het feit dat het College probeert te besparen via examens op kap van personeelsleden zijn compleet van de pot gerukt. Functies die na de examens niet ingevuld raken, zullen dit later wel worden. Het is niet zo dat het College een soort verborgen besparing uitvoert. Het is een terechte opmerking van de heer Walter Vandenbossche over het feit dat Vlaanderen de neiging heeft steeds meer middelen te kleuren. Als je steeds meer aan het handje wordt genomen is dit ten eerste een slechte zaak voor de VGC als instelling. Ten tweede zorgt dit ervoor dat het steeds moeilijker wordt de middelen, waarmee de dagelijkse werking en het personeel wordt betaald, te gebruiken aangezien er gezegd wordt dat het geld enkel ter beschikking komt als het daar- of daarvoor wordt gebruikt. Alle personeelsleden met een contract van bepaalde duur hebben kunnen deelnemen aan een niveaugebonden werfexamen. Het slagen hierin is een eerste voorwaarde om in aanmerking te komen voor het doorlopen van de verdere procedure die leidt tot vaste tewerkstelling (statutair of contract onbepaalde duur). Iedereen die geslaagd is voor een werf- of bevorderingsexamen kan kandideren voor specifieke vacante functies en deelnemen aan het functiegebonden examengedeelte voor deze functies. Deze methode werd in het verleden ook al gehanteerd en staat duidelijk vermeld in het statuut.
- 13 -
Vroeger deed de VGC het dus niet anders. Alles verliep ook in 2 fasen. Er werd wel soms een werfreserve aangelegd. Soms deed men pas na enkele maanden voor sommige functies een functiegebonden examen wat de indruk kan wekken dat er maar 1 fase was. De contracten van tijdelijke personeelsleden werden verlengd tot 30 juni 2014, zodat iedereen de kans kreeg deel te nemen aan de niveaugebonden examens en, indien geslaagd, aan het functiegebonden examengedeelte. Begin 2014 werkten er + 660 mensen voor de VGC. Op het einde van het jaar, als alle functies ingevuld zijn, zullen dit er 693,09 zijn. Dit is zeker geen vermindering, eerder een toename. Binnen de gemeenschapscentra is er inderdaad een verschuiving geweest per niveau. Specifiek werden de niveaus B en C versterkt. Deze beweging volgt de aanbevelingen van de audit van de gemeenschapscentra uit 2005 waar een significant tekort van het middenkader binnen de personeelsbezetting werd aangegeven. Deze verschuiving was dus geen louter politieke beslissing, maar een beslissing die gebaseerd was op vragen uit het werkveld zelf. Het personeelsstatuut van de VGC bepaalt als voorwaarde voor een vaste aanwerving dat men dient te beschikken over een diploma dat toegang geeft tot het niveau van de functie en dat men slaagt voor een vergelijkend werfexamen via een objectieve procedure. Een vergelijkend werfexamen bestaat uit: 1° hetzij een algemeen examengedeelte, steeds gevolgd door een functiegebonden examengedeelte; 2° hetzij een examen voor een specifieke functie. Elk examen of examengedeelte kan uit verschillende testen bestaan waarvan de organisatie kan worden uitbesteed aan een externe partner. Voor de recentste examens werd samengewerkt met jobpunt Vlaanderen en in 2de instantie met Hudson. Er werd hiervoor geopteerd omdat het over veel functies, procedures tegelijkertijd gaat. Bovendien hebben jobpunt Vlaanderen en Hudson reeds de nodige ervaring. Ze hebben reeds voor 204 steden en gemeenten gewerkt. Deze steden en gemeenten stellen toch wel dezelfde kwaliteitseisen als de VGC doet. Op politiek vlak wordt geprobeerd om er steeds meer voor te zorgen dat de mensen ook tussen de verschillende administraties kunnen bewegen. De niveaus binnen de VGC moeten daarom wel te vergelijken zijn met niveaus van de Vlaamse administratie. Anders lukt dergelijke beweging niet. Momenteel worden 88,5 VTE aangeboden voor vaste invulling. Voor 4 VTE was er reeds een specifieke functiegebonden reserve met rangorde. Deze functies worden vast ingevuld door hen aan te bieden aan deze reserves. Voor 2 VTE zal in het najaar een functiespecifiek examen worden georganiseerd. Het gaat over functies met zeer specifieke profielen en diplomavoorwaarden (architect en preventieadviseur).
- 14 -
Voor de vaste invulling van de overige 82,5 VTE werd er overgegaan tot de organisatie van een wervingsexamen dat bestaat uit algemeen niveaugebonden examengedeelte, gevolgd door een functiegebonden examengedeelte. Op 21 november 2013 heeft het College een samenwerkingsovereenkomst goedgekeurd met Jobpunt Vlaanderen over de organisatie van wervingsexamens (niveau A, B, C en D) en bevorderingsexamens (niveau A, B en C) bij de VGC. Het ging om een open procedure waar zowel personeelsleden van de VGC als externe kandidaten konden aan deelnemen. In totaal namen de volgende aantallen effectief deel aan het examen: Niveau A: Niveau B: Niveau C: Niveau D:
234, waarvan 101 op moment van deelname aan de slag bij de VGC 182, waarvan 92 op moment van deelname aan de slag bij de VGC 111, waarvan 68 op moment van deelname aan de slag bij de VGC 59, waarvan 25 op moment van deelname aan de slag bij de VGC
Dit algemeen niveaugebonden examengedeelte is momenteel afgerond. Voor niveau A, B en C werden nieuwe wervings- en bevorderingsreserves goedgekeurd. De kandidaten voor het wervingsexamen niveau D hebben de testen afgelegd en het College zal binnenkort de werfreserves goedkeuren. Tevens werd de geldigheidsduur van alle reeds samengestelde reserves verlengd voor 4 jaar (zodat deze samenlopen met nieuwe reserves). Hierdoor wordt duidelijk de kant van het personeel gekozen. Het aantal geslaagden per niveau is als volgt: Niveau A: 97 (slaagpercentage 41,45%), waarvan 46 op moment van deelname aan de slag bij de VGC. Het eigen VGC-personeel doet het in het examen beter dan andere deelnemers. Niveau B: 78 (slaagpercentage 43,33%), waarvan 42 op moment van deelname aan de slag bij de VGC Niveau C: 60 (slaagpercentage 54,1 %), waarvan 34 op moment van deelname aan de slag bij de VGC Niveau D: Resultaten dienen nog door de jury te worden gevalideerd en door het College te worden bekrachtigd. Zoals gezegd zullen momenteel 88,5 VTE vast worden ingevuld. Deze functies zijn als volgt verdeeld: Niveau A: 30 functies, waarvan 27 zullen worden aangeboden aan de werf- en bevorderingsreserves van waaruit men zich kandidaat kan stellen voor het functiegebonden examengedeelte. 1 zal worden aangeboden aan de reeds samengestelde functiegebonden reserve 2 zullen worden ingevuld via de organisatie van een functiespecifiek examen Niveau B: 46,5 functies, waarvan 42,5 zullen worden aangeboden aan de werf- en bevorderingsreserves van waaruit men zich kandidaat kan stellen voor het functiegebonden examengedeelte. 4 zijn aangeboden aan de reeds samengestelde functiegebonden reserve
- 15 Niveau C: 10 functies, die allen zullen worden aangeboden aan de werf- en bevorderingsreserves van waaruit men zich kandidaat kan stellen voor het functiegebonden examengedeelte. Niveau D: 2 functies die allen zullen worden aangeboden aan de werf- en bevorderingsreserves van waaruit men zich kandidaat kan stellen voor het functiegebonden examengedeelte. De VGC heeft inspanningen geleverd om alle personeelsleden die wensten deel te nemen aan de georganiseerde wervings- en bevorderingsexamen hierop optimaal voor te bereiden: - Er werd per niveau een infosessie georganiseerd waarin door de organisator van het examen, Hudson, onder meer werd toegelicht uit welke verschillende onderdelen het examen zou bestaan en werd ingegaan op hoe men zich kon voorbereiden. - Per organisatieonderdeel werden er coaches aangeduid bij wie personeelsleden terecht konden met vragen en voor begeleiding. Deze coaches werden vanuit de directie Personeel en HRM geïnformeerd en begeleid. - Er was de mogelijkheid om onder begeleiding digitaal in te schrijven. - Iedere interne deelnemer kreeg de mogelijkheid om een vorming te volgen rond het specifieke onderdeel van de postbakoefening die onderdeel vormde van het examen. Voor niveau D werd een vorming rond het onderdeel van de situatiebeoordelingstest georganiseerd. De vorming bestond uit het online afleggen van een postbakoefening/situatiebeoordelingstest. Deelnemers aan de vorming kregen individueel feedback over de afgelegde oefening door een consultant. Voor niveau D werd de mogelijkheid geboden om onder begeleiding de oefening af te leggen. Specifiek voor niveau D werd door Hudson een situatiebeoordelingstest ontwikkeld op basis van input vanuit de VGC, opdat de situaties voor kandidaten herkenbaar zouden zijn. Tevens werd deze test aangepast aan de hand van een revisie door het Huis van het Nederlands, om een zo toegankelijk mogelijk taalniveau te hanteren. Zo konden mensen met een beperkte kennis van het Nederlands de vragen begrijpen. Op het examen niveau D zelf konden kandidaten toelichting vragen inzake taal bij het onderdeel van de persoonlijkheidsvragenlijst. Er waren constant 5 begeleiders tijdens de test aanwezig aan wie uitleg gevraagd kon worden. Voor mensen van niveau D was er niet eens een tijdslimiet. Ze konden onbeperkt de tijd nemen om het examen af te leggen. Het was bovendien met pen en papier. De roddel dat voor niveau D vragen op een pc en onder tijdsdruk afgelegd moesten worden, klopt dus niet. Voor de andere niveaus kan wel verwacht worden dat ze binnen een bepaalde tijd en op een pc een test afleggen. Binnen de gemeenschapscentra is men heel erg ongerust over de continuïteit van de werking. Er wordt beweerd dat er gesnoeid zal worden in het aantal personeelsleden en dat daardoor de gemeenschapscentra niet meer open kunnen blijven. Dit is allemaal niet waar. Er is wel een verandering doorgevoerd. Het bestaande personeelspakket werd herverdeeld over de 22 gemeenschapscentra. Dit werd gedaan omdat niet meer uit te leggen viel waarom sommige centra over 3, 4 mensen beschikten, anderen zelfs nog over meer. Men kon wel een uitleg verzinnen, maar men kon niet objectief vaststellen waarom de verdeling zo was. Er werd dus geprobeerd het aantal personeelsleden per centra te objectiveren. Dit werd gedaan in overleg met de voorzitters en de centrumverantwoordelijken. In het najaar 2013 werd een systeem ter verdeling van personeel en financiële middelen uitgewerkt (een verhoging van de middelen) om te komen tot een actualisering van deze
- 16 verdeling. Hiervoor werd een participatief traject gelopen door de administratie en de gemeenschapscentra. Dit traject bestond uit 3 inspraakmomenten tijdens ‘gezamenlijke overlegfora’ (voorzitters, vrijwilligerbestuurders en de centrumverantwoordelijken). Daarnaast werd de feedback uit de raden van bestuur mee opgenomen in het uiteindelijke voorstel: Gezamenlijke overlegfora: 26/09/2013 o bevraging aan de gemeenschapscentra: welke criteria wegen op de werking? 22/10/2013 o bespreking eerste discussievoorstel van het systeem ter verdeling 26/11/2013 o bespreking herwerkt voorstel op basis feedback overlegfora en reactie uit de respectieve raden van bestuur o komen tot concensus Dit traject leidde tot een gedragen systeem ter verdeling van het personeel: - Alle centra krijgen een basisformatie van 5 VTE (sokkel) + 1 VTE (specifieke beleidskeuzes) - Dit betekent dat alle centra minstens 6 VTE personeel krijgen toegewezen. - 22 x 6 VTE = 132 VTE - Het overgebleven aantal VTE is verdeeld geweest op basis van: o Kwantitatieve criteria (grootte gemeente, aantal Nederlandstalige scholen, gemiddeld aantal activiteiten / deelnemers, bevolkingsdichtheid en -samenstelling) o Specifieke infrastructuur, cf. theaterzaal, bioscoopzaal,… o een redelijke verdeling, rekening houdend met ASIS (voorkomen van al te grote afwijkingen) en gelet op eigen vzw personeel aanwezig in sommige centra op kerntaken - In de herverdeling van personeel werd tevens rekening gehouden met de (mogelijke) poolvorming van technisch assistenten D. Heel veel van de poetsvrouwen en technische ondersteuners zaten geïsoleerd in de centra waardoor de begeleiding en aansturing van deze mensen niet ideaal was. In de toekomst worden deze mensen samengezet zodat de nodige aansturing en begeleiding gegeven kan worden. Deze mensen zullen voor 3 of 4 centra tegelijkertijd werken. Ze behoren wel niet meer tot het personeelspakket van elk centrum apart, maar ze werken er wel nog voor. De gemeenschapscentra verliezen dus geen personeel, maar door de verschuiving denken sommigen daar anders over. Het College besliste samen met de goedkeuring van het personeelsplan op 27 juni 2013 om alle tijdelijke contracten op potentieel vacante plaatsen te verlengen tot 30 juni 2014 zodat deze personeelsleden vanuit een betrekking bij de VGC konden deelnemen aan de wervingsexamens, weliswaar zonder garantie op definitieve indiensttreding nadien. Collegevoorzitter Guy Vanhengel benadrukt dat deze beslissing al een jaar geleden werd genomen. Tevens zegt collegelid Bruno De Lille dat het College op 17 oktober 2013 besliste om tijdelijken, die niet op een vacante plaats waren aangesteld, eveneens nog eenmaal te verlengen tot 30 juni 2014 op voorwaarde dat het nodige budget aanwezig was en mits een
- 17 positieve evaluatie van de leidinggevende. Deze beslissing werd tevens genomen om hen de kans te bieden deel te nemen aan de niveaugebonden examenprocedures. Het College heeft er begrip voor als mensen vanuit een situatie van een lange tijdelijke tewerkstelling aanspraak maken op bepaalde rechten. Indien zij stappen ondernemen om deze af te dwingen, zal men zich vanuit de VGC constructief opstellen om tot een vergelijk te komen. Dit is logisch. De VGC heeft begrip voor deze mensen die hun job zien eindigen op 30 juni 2014. De spreker vindt het niet terecht dat hier denigrerend over wordt gedaan. Collegevoorzitter Guy Vanhengel zegt dat de heer Van Damme outplacement vergeleken heeft met buitenkuis. Raadslid Jef Van Damme benadrukt dat hij gezegd heeft dat mensen die men outplacet geen kans meer krijgen bij de VGC. Collegelid Bruno De Lille zegt dat hij dit niet gezegd heeft. Hij heeft gezegd dat ze buitengekuist worden. Dit zijn volgens de heer Jef Van Damme dus mensen die ontslagen worden. Volgens collegelid Bruno De Lille doet de heer Van Damme denigrerend over outplacement. Collegelid Guy Vanhengel benadrukt dat deze mensen niet ontslagen worden, maar dat hun contract beëindigd wordt. Dit is juist volgens de heer Van Damme, maar hun contract wordt beëindigd na 5 verlengingen van tijdelijke contracten. Outplacement vergelijken met buitenkuisen is volgens collegelid Bruno De Lille denigrerend erover praten. Outplacement is proberen mensen te helpen om hun carrière opnieuw op de sporen te krijgen. Er wordt geprobeerd mensen zo snel mogelijk aan een andere job te helpen. Elk tijdelijk personeelslid wiens contract eindigt op 30 juni 2014 kan op eigen verzoek een beroep doen op outplacement-begeleiding door een externe partner, in opdracht van de VGC. Op dit ogenblik wordt met Jobpunt Vlaanderen een voorstel tot traject uitgewerkt dat volgende stappen omvat: Actie na ontslag – Informatiesessie – Sollicitatiebegeleiding – Tewerkstellingsprogramma (persoonlijk actieplan, coaching en opvolging, jobhunting) – Nazorg. Hieruit blijkt dat de VGC wel duidelijk haar verantwoordelijkheid neemt naar haar werknemers toe. Volgende informatie heeft betrekking op tijdelijke contracten. Momenteel zijn er binnen niveau A 40 personeelsleden (37,6 VTE) met een contract van bepaalde duur. Daarvan zijn er:
- 18 -
17 opgenomen in een werfreserve niveau A (waarvan 1 reeds halftijds vast in dienst als cultuurfunctionaris, waarvan 1 reeds geslaagd in een functiegebonden examen); 1 opgenomen in een werfreserve niveau B, die op datum van 30 juni 2014 langer dan twee jaar in dienst is via opeenvolgende contracten bepaalde duur; 1 reeds halftijds vast in dienst op niveau A; 21 niet geslaagd voor het niveaugebonden examen niveau A en dus niet opgenomen in een werfreserve niveau A.
Momenteel zijn er binnen niveau B 33 personeelsleden (27,8 VTE) met een contract bepaalde duur. Daarvan zijn er: - 12 opgenomen in een werfreserve niveau B; - 2 opgenomen in een werfreserve niveau A waarvan 1 op datum van 30 juni 2014 langer dan twee jaar in dienst is via opeenvolgende contracten bepaalde duur; - 1 opgenomen in een werfreserve niveau C die op datum van 30 juni 2014 langer dan twee jaar in dienst is via opeenvolgende contracten bepaalde duur; - 2 reeds gedeeltelijk vast in dienst op niveau B; - 16 niet geslaagd voor het niveaugebonden examen niveau B en dus niet opgenomen in een werfreserve niveau B, Momenteel zijn er binnen niveau C 23 personeelsleden (20,2 VTE) met een contract bepaalde duur. Daarvan zijn er: - 13 opgenomen in een werfreserve niveau C (waarvan 1 reeds halftijds vast in dienst, waarvan 1 in tijdelijk GECO-contract in afwachting van GECO-contract onbepaalde duur); - 1 opgenomen in een werfreserve niveau B die op datum van 30 juni 2014 langer dan twee jaar in dienst is via opeenvolgende contracten bepaalde duur; - 9 niet geslaagd voor het niveaugebonden examen niveau C en dus niet opgenomen in een werfreserve niveau C. Momenteel zijn er binnen niveau D 14 personeelsleden (11,6 VTE) met een contract bepaalde duur. Gezien de nieuwe reserve nog niet is goedgekeurd is het nog niet mogelijk een meer gedetailleerde verdeling te geven. Het optrekken van de examenresultaten werd niet gedaan op vraag van het College, maar op vraag van de jury. Dit is een normale procedure die al meermaals elders werd toegepast. Het College heeft zich niet gemengd in de jurybespreking, nog in de beoordeling van de examens. De jury heeft duidelijk in het proces-verbaal gemotiveerd waarom ze de resultaten opgetrokken heeft: Gelet op de analyse van Hudson van het vooraf bepaalde slaagcriterium waarbij de score van 50% op alle competenties wordt beschouwd als een hoge verwachting ten aanzien van de deelnemers; Gelet op de acceptatie van de resultaten binnen de organisatie; Gelet op het belang van een voldoende ruime werfreserve om vacatures binnen de organisatie op een duurzame wijze te kunnen instellen; Stelt de jury voor om de scores van alle kandidaten voor alle competenties te vermenigvuldigen met de factor 1,5.
- 19 -
Het toepassen van de deliberatiecriterium op de scores van de kandidaten laat toe alle kandidaten op een gelijke wijze te behandelen. De jury kan dit dus doen zolang ze alle kandidaten gelijk behandelt. Dit laat ook toe ten voordele van de kandidaten te werken en het vooraf bepaalde en de naar de kandidaten toe gecommuniceerde beoordelingscriterium te behouden. Na deze upgrade wordt opnieuw het oorspronkelijke criterium om te worden opgenomen in een werfreserve of bevorderingsreserve toegepast. Na de deliberatie zijn er 60 van de 111 deelnemers geslaagd voor niveau C. Dezelfde motivatie werd toegepast op de andere niveaus. Collegevoorzitter Guy Vanhengel zegt dat er extern juridisch advies bestaat over de legaliteit van de toegepaste procedure. Collegelid Bruno De Lille begrijpt de opmerkingen die er gemaakt werden over het organiseren van een tweedekansexamen. Dit idee werd juridisch onderzocht, maar is volgens de juristen sterk af te raden. De heer Jef Van Damme vraagt waarom een herexamen niet mogelijk is. De heer Vanhengel zegt dat het niet mogelijk is omdat het de rechten kan schaden van degenen die wel geslaagd zijn. Ten tweede is er een werfreserve die voldoende groot is om de openstaande vacatures in te vullen. Het organiseren van een nieuw examen zou alleen maar valse hoop geven aan de deelnemers omdat er momenteel geen openstaande vacatures zijn. De werfreserves moeten eerst uitgeput raken. Volgens collegelid Bruno De Lille mag men niet vergeten dat mensen zich oneerlijk behandeld voelen wanneer ze de indruk krijgen dat een ander examen gemakkelijker was waardoor er meer mensen slagen. Hij beseft dat de personeelsbezetting, gezien de examenresultaten, tijdens de overgangsfase in De Kriekelaar, Nekkersdal, De Maalbeek en Elzenhof nijpend is. Tijdens het overlegforum van 28 april jl. is de situatie van deze centra als zodanig voorgelegd en grondig bekeken. Samen met de administratie wordt onderzocht hoe de meest dringende noden hier kunnen opgelost worden. Het is belangrijk om de werking van deze gemeenschapscentra te kunnen garanderen, in afwachting van duurzame tewerkstelling. In een eerste fase wordt gekeken hoe snel via de functiegebonden examens de open plekken ingevuld kunnen worden zodanig dat er al mensen zijn die zich kunnen beginnen inwerken. Daarnaast wordt gekeken welke ervaring de geselecteerden mee zouden brengen want het is niet zo dat iedereen van buitenaf komt. Er zijn geslaagden die reeds voor de VGC werken, maar die naar een ander centrum worden overgeplaatst. Er zijn ook een aantal mensen die aan promotie-examens hebben deelgenomen. Deze mensen kennen de VGC en Brussel reeds.
- 20 -
Op vlak van interne mobiliteit zijn tevens ingrepen mogelijk: snel of juist uitgesteld verplaatsen in functie van de werking van deze centra. Intussen wordt ook in samenspraak met deze centra bekeken of tijdelijke ondersteuning vanuit de administratie wenselijk is: personeelsleden van de staf van de entiteit zullen voltijds of deeltijds toegewezen kunnen worden aan een of meer van deze centra. Om globaal de gemeenschapscentra minder te belasten is al besproken met de centra om enkele globale trajecten te vertragen, zoals de implementatie van de deelnemersoftware. De administratie stelt momenteel alles in het werk om voor 30 juni 2014 de procedure voor de vaste invulling van 88,5 VTE te doorlopen. Waar er door personeelsbewegingen nieuwe functies vacant worden, zullen deze opnieuw zo snel mogelijk worden aangeboden aan de geldende reserves, zodat deze mensen maximale kansen krijgen op een duurzame tewerkstelling en de VGC als organisatie beschikt over een maximaal personeelsbestand binnen het voorziene kader om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Het komt in een paar woorden neer op het feit dat het College beseft dat er een periode van onrust is, maar dat eigenlijk het huidige College de zaken gezuiverd heeft zowel op het vlak van statuut als op het vlak van personeelskader. Er is nu een streep onder getrokken. Het huidige College heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. De VGC-administratie kan nu een lange periode van stabiliteit en rust tegemoet gaan omdat alles wat niet juist was, opgekuist is. De VGC zal nu over een personeelskader beschikken waar aan iedereen de nodige stabiliteit gegeven kan worden zodat er teams kunnen worden gevormd die uitzicht hebben op een job van lange termijn. De stabiliteit en carrièrekansen van de mensen kunnen nu gegarandeerd worden. Het collegelid blijft erbij dat dit hetgene is wat een goede bestuurder moet doen. Het College heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel concludeert dat er een aantal vragen over de opportuniteit en de legaliteit werden gesteld. Collegelid Bruno De Lille antwoordde namens het College zeer gedetailleerd en omstandig in alle sereniteit. Alle gegevens om zich een objectief oordeel te vellen over de situatie zijn nu voorhanden. Het College heeft ook niet de gewoonte zich te verstoppen. De beslissingen in het College worden collegiaal genomen en zijn gedragen door het volledige College. Om te antwoorden op de opportuniteitsvraag zal hij zeggen wat de afweging van het College is geweest. Dit is een dossier dat al een paar legislaturen meegaat. Wat is de ervaring die het College heeft opgedaan? Door de ruime mogelijkheden tot inspraak en intern overleg, heeft het College telkens heel veel tijd nodig om tot een conclusie te komen, waardoor een dossier soms niet binnen één legislatuur voor mekaar wordt gekregen en het dossier overgaat naar de volgende legislatuur. Dat is wat er de vorige legislatuur is gebeurd. Aan het eind van een heel lang proces stond het College voor de keuze. Het komt in een delicaat moment, het gaat om een delicate en zeer omvangrijke operatie. En dan staat men voor de keuze. Gaan we omwille van het delicaat moment de hele zaak
- 21 uitstellen, met het grote gevaar dat het nieuwe College weer het hele proces van de afgelopen 5 jaar gaat doorlopen of bijten we nu door de appel - geen zure appel vindt de collegevoorzitter - en geven we een nieuw College de mogelijkheid om met een propere, correcte en opgekuiste lei te starten? Het College heeft geoordeeld dat het zijn verantwoordelijkheid was om het nieuwe College met een propere lei te laten starten. Dat is in de ogen van collegevoorzitter Guy Vanhengel een delicate, maar een moedige beslissing. Waarom is dat een delicate beslissing? Omdat men weet dat men bij het naderen van verkiezingen het gevaar loopt dat van een delicaat dossier politiek garen wordt gesponnen. We hebben in alle eer en geweten en in de overtuiging van wat we deden gezegd: dit gaan we nu toch doen, anders zijn we in een volgende legislatuur nog eens vertrokken om heel het verhaal opnieuw over te doen. En voor al diegenen die al wat langer verkozen zijn, zegt men: neen geen 3 keer, 2 keer zal volstaan. Men heeft gezegd, en nu doen we het. In deze commissievergadering zijn de ambtenaren aanwezig die heel het dossier hebben voorbereid en uitvoerig begeleid. Men moet weten dat zo’n beslissingen voorbereid en ontwikkeld worden door ambtenaren. De manier waarop men soms over een en ander spreekt is niet erg sympathiek voor diegenen die er met hart en ziel binnen de ambtenarij hard hun best aan gedaan hebben om dit zo goed als mogelijk te laten verlopen. Het College had ook gevraagd dat hier iemand aanwezig zou zijn van het selectiebureau. Dat is het geval. Het is evenmin sympathiek om professionelen, die overigens uitgezocht worden door Jobpunt Vlaanderen, met wie de VGC een contract sloot, te laten horen dat wat zij doen nergens op slaat. Collegelid De Lille heeft zeer uitvoerig uit de doeken gedaan dat de wijze van organisatie van deze examens de belangen van diegenen die aan de examens deelnamen goed behartigden. Nooit werden die belangen zo goed behartigd. Alle mogelijkheden die geboden zijn om succesvol deze testen door te lopen, waren bijzonder omvangrijk, vielen ten laste van de werkgever en zijn buiten het normale van wat men in Vlaanderen zou doen indien Jobpunt Vlaanderen opdrachten uitbesteedt. Er is geld, tijd en energie in gestoken door professionelen om er voor te zorgen dat de kans op slagen zo groot mogelijk was. De collegevoorzitter staat er op om toch een hardnekkig misverstand uit de weg te werken. Er wordt systematisch gesproken over besparingen. Zoals collegelid De Lille het heeft aangegeven, zullen na deze werfprocedure, waarbij de VGC zowat 88 mensen vast zal aanwerven ter vervanging van al die tijdelijke contracten, 25 personeelsleden meer aan de slag zijn dan ervoor. Dat is geen besparing, dat is een meeruitgave, die ruwweg geschat wordt op 1 miljoen euro. Als men spreekt over besparingen, moet dat uit het hoofd worden gezet. Het gaat over een reële meeruitgave en een personeelssituatie die in opbouw is in plaats van in afbouw. Wat de middelen betreft, heeft collega Walter Vandenbossche meteen gepunt waar het over gaat. De marges die de VGC heeft om met haar middelen eigen beleidskeuzes te maken, worden beperkter omdat wat Vlaanderen toekent, toegewezen middelen zijn. Overigens, Vlaanderen moet die toekennen aan de VGC want de toegewezen middelen vloeien voort uit decretale bepalingen. Mocht Vlaanderen die niet toewijzen zou ze haar decreten niet respecteren. Het is als het ware een wettelijk afgedwongen toename van middelen, aldus de collegevoorzitter. Het overgrote gedeelte van de middelen die er nog bijkomen, 2/3, zijn middelen afkomstig van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn middelen waarvan het College altijd heeft gezegd dat zij het voorwerp uitmaken van forse investeringen in onderwijsinfrastructuur. (onderbreking doordat de heer Jef Van Damme tabellen uitdeelt op de banken met cijfergegevens van de VGC en van de Vlaamse Gemeenschap - zie BIJLAGE 1)
- 22 -
Voor de heer Jef Van Damme zegt de collegevoorzitter dat er een verschil is tussen hypothetische uitgaven die voorkomen in een begroting en reële uitgaven. Wanneer men hypothetische uitgaven vermindert, heeft men niets bespaard. Men kan alleen besparen op reële uitgaven. Daar zijn we het toch over eens, vraagt de collegevoorzitter aan de heer Van Damme. De merkwaardige oefening die de heer Van Damme wil maken door hypothetische uitgaven te vergelijken met reële uitgaven en dan uit te leggen dat dit besparingen zijn, is er eentje die nergens op slaat. De collegevoorzitter hoopt dat de rust en de sereniteit in dit dossier kan gevrijwaard worden. Hij weet dat er vandaag actie wordt gevoerd. Actie waartoe ook opgeroepen wordt door leden van de Raad. De collegevoorzitter vindt dat spijtig. Dat is niet de wijze waarop men ….. Interpellant Jef Van Damme vraagt aan de collegevoorzitter te zeggen over wie het gaat. Collegevoorzitter Guy Vanhengel antwoordt dat hij de naam discreet zal meedelen aan de heer Van Damme, zodat hij als fractievoorzitter zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Interpellant Jef Van Damme reageert daarop met de melding dat als de collegevoorzitter zijn fractie beschuldigt, hij concreet wil weten om wie het gaat, maar dat het na de vergadering kan. Collegevoorzitter Guy Vanhengel gaat akkoord. Hij besluit met te herhalen dat hij hoopt dat de sereniteit terugkeert en de procedure verder kan lopen zodat het College zich samen met de administratie kan voorbereiden op de talrijke functiegebonden gesprekken. College en Raad moeten zich er op verheugen dat de VGC-administratie vanaf juli 88,5 personeelsleden met een vast contract zal in dienst hebben en dat het bovendien gaat om 25 extra plaatsen. De volgende bewindsploeg zal op deze jonge en dynamische krachten kunnen rekenen om het werk dat de VGC doet nog te verbeteren. Interpellant Jef Van Damme wenst in zijn repliek vooreerst iets recht te zetten. Er wordt gesuggereerd dat er politiek garen wordt gesponnen. De spreker vindt dit grof ten aanzien van de mensen die staken. Eigenlijk zegt de collegevoorzitter dat de mensen die vandaag staken een politieke motivatie hebben. Dat is bizar. In feit beweert hij dat de mensen die staken aan politiek doen. Dat is grof. Collegevoorzitter Guy Vanhengel antwoordt dat we dit door de buitenwacht zullen laten beoordelen. Interpellant Jef Van Damme vindt het een straffe uitspraak waar hij zich niet kan bij aansluiten. Wat de raadsleden doen, is hun parlementaire job. Er is een groot probleem in de VGC en de raadsleden vragen in de commissie aan het College uitleg over dat grote probleem. Als de collegevoorzitter zegt dat de raadsleden er politiek garen uit spinnen, dan gaat de collegevoorzitter over de schreef. Als de raadsleden dit niet doen, als ze geen commissie samenroepen, wil dit zeggen dat ze hun job niet doen en niet geïnteresseerd zijn in het reilen en zeilen van de VGC. De collegevoorzitter hoorde de interpellant niets anders dan dit zeggen in de media. De uitspraak is ook een regelrechte aanfluiting van de mensen die staken. De collegevoorzitter zegt dat ze aan politiek doen. Dat pikt de interpellant niet.
- 23 Collegevoorzitter Guy Vanhengel reageert met te stellen dat bij hem en zijn kabinet alles rechtstreeks te vernemen is waar de heer Van Damme naar vraagt. Interpellant Jef Van Damme stelt vast dat de collegevoorzitter de actievoerders verwijt aan politiek te doen en hem verwijt zijn job te doen. Hij vindt dat heel kort door de bocht. Er is meer aan de hand en de spreker hoopt dat de collegevoorzitter dit beseft. De spreker wil geen enkele ambtenaar en geen enkel bureau dat hielp met deze procedure, met de vinger wijzen. Dat deed hij nooit in zijn tussenkomst, op geen enkele manier. Wat hij hekelde is de keuze van het College voor deze examens. De mensen die uitvoerden, voerden de keuze van het College uit. Die bepaalden niet zelf dat er een algemeen examen diende te komen dat normaal gezien alleen gebruikt worden voor rekrutering, terwijl er ook functieexamens konden worden uitgeschreven. De heer Vanhengel deed het trouwens. Toen het Brussels Onderwijscentrum werd opgericht werden een aantal vzw’s ingekanteld in deze onderwijsadministratie. Dat waren mensen die ervaring hadden. De collegevoorzitter heeft daarvoor geen algemeen computerexamen georganiseerd dat geen rekening hield met de functiecompetenties. Er werd rekening gehouden met de functiecompetenties die de mensen hadden opgebouwd met hun ervaring uit het verleden. Daar was geen 50% van de mensen die niet slaagde, wat hier wel het geval is. Collegevoorzitter Guy Vanhengel onderbreekt en zegt dat de interpellant altijd suggereert dat de vragen aan dewelke de mensen onderworpen worden, geen zin hebben. Interpellant Jef Van Damme verklaart te merken dat wordt geïnsinueerd dat de administratie wordt aangevallen. Hij herhaalt de keuze voor dit type van examen te hekelen. Dit soort van examen was niet op zijn plaats voor mensen die al jaren aan het lijntje gehouden worden – want dat is de realiteit – en collegelid Bruno De Lille, verantwoordelijk voor ambtenarenzaken, had 5 jaar de tijd om examens te organiseren terwijl hij 5 jaar lang contracten verlengde. Het is niet meer dan normaal dat wanneer er examens worden georganiseerd voor mensen wiens contract 5 jaar en langer werd verlengd, zij voor hun werk worden gevaloriseerd bij het examen dat ze moeten doen. Dat is niet meer dan logisch. En het is in het verleden gebeurd. Collegevoorzitter Guy Vanhengel wijst er op dat de interpellant geen dingen mag vertellen die onjuist zijn. Men bevestigt hem dat voor het OCB een algemeen examen heeft plaatsgegrepen en een functiegebonden examen voor alle personeelsleden. Het is overigens een gesloten personeelsformatie waar de mensen niet binnen en buiten kunnen. De interpellant mag niet om het even wat vertellen. Interpellant Jef Van Damme antwoordt dat hij niet om het even wat vertelt. Hij vertelt wat er in de vorige legislatuur gebeurd is. Zeggen dat het College geen andere keuze had om dit soort examen te organiseren is niet correct. Collegelid Bruno De Lille zegt in zijn antwoord dat hij dat voor niveau D wel heeft gedaan. De spreker heeft zelf andere echo’s gehoord, dus hij heeft er vragen bij. Maar het collegelid zegt voor niveau D wel rekening gehouden te hebben met de situatie en het examen aangepast heeft. Collegelid Bruno De Lille verduidelijkt dat in de beschrijving die van de situatie werd gemaakt de situatie herkenbaar was voor niveau D. Het ging over situaties zoals bv. de volgende: u bent een schoonmaker en er komt een tweede schoonmaker bij. U moet een lokaal delen. Hoe zou u dat aanpakken?
- 24 -
Interpellant Jef Van Damme constateert dat dit niet werd gedaan voor de 3 andere niveaus en zegt dat het daarover gaat. Door de keuze voor een bepaald soort examen, kon niet in rekening worden gebracht wat mensen al jaren doen. Dat is het fundamentele probleem waaruit alle andere problemen voortvloeiden. Vervolgens bespreekt de interpellant de middelen. De tabellen met cijfers van de VGC en de Vlaamse Gemeenschap (OraFin). Collegevoorzitter Guy Vanhengel werpt op de cijfers van de Vlaamse overheid te zullen nakijken omdat hij niet weet of wat de Vlaamse overheid produceert altijd juist is. Interpellant Jef Van Damme noteert dat collegevoorzitter Guy Vanhengel de cijfers van de Vlaamse overheid in vraag stelt. Dat is jammer. Natuurlijk worden er Vlaamse middelen gekleurd, maar zelfs als men die vrij belangrijk gestegen middelen aftrekt, dan nog stijgt de algemene middelenbegroting van de VGC de afgelopen 5 jaar met meer dan 1 miljoen euro. Zeggen dat de VGC minder geld krijgt, klopt gewoon niet. Dit is nochtans wat de collegevoorzitter zegt in de begroting 2013 en 2014. Hij leest in de begroting 2013 dat een besparing van 1,4 miljoen euro op de personeelsuitgaven de totale uitgave op 58 miljoen euro brengt. De collegevoorzitter beweert dat dit hypothetische uitgaven zijn. De interpellant ondervroeg de collegevoorzitter van op het spreekgestoelte over de 55 VTE die worden geschrapt. Noch de collegevoorzitter, noch collegelid Bruno De Lille hebben daar op geantwoord. De spreker zou graag een gedetailleerd antwoord krijgen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel benadrukt dat de heer Van Damme hem ondervroeg over de onderbenutting in de VGC en aangaf hoe hij wenste dat die werd weggewerkt. Dit is een manier om ze weg te werken. Interpellant Jef Van Damme poogt uit de cijfers, die werden naar voor geschoven in het antwoord van collegelid Bruno De Lille en die nieuw zijn voor hem, de grote lijnen te halen. Hij merkt dat 50% van de deelnemers en 50% van de mensen die al voor de VGC werkten, niet slaagden voor de examens. Dat laatste lijkt de spreker erg weinig. Dat betekent dat ongeveer de helft van de mensen die voor de VGC werkten niet op hun plaats zaten, ondanks hun tijdelijk contract en de verlenging ervan, in de veronderstelling dat dit na evaluatie gebeurde. Het collegelid vindt dit een redelijk hoog slaagpercentage. De interpellant vindt dit een laag slaagpercentage, dat pas werd bereikt nadat de jury de resultaten met 1,5 vermenigvuldigde. Het 50%-resultaat is een aangepast resultaat wat betekent dat in eerste instantie minder dan 40% van de deelnemers slaagde. In de cijferresultaten valt op dat er voor niveau D heel weinig vacatures zijn en er slechts weinig een plaats gaan krijgen. Dat versterkt de analyse van de interpellant, wat ook al bleek uit de begroting 2013 en 2014, dat het College functies in niveau D en niveau C zou schrappen. Maar ook mensen die er effectief werken vermoedt de spreker. De vraag werd gesteld. Over hoeveel effectieven gaat het? De collegevoorzitter maakt gewag van hypothetische bedragen, maar het gaat volgens de heer Van Damme niet over 55 hypothetische functies. Het valt de interpellant op dat er een andere benadering was voor het examen van niveau D dan voor de examens van niveau C, B en A. Hij had het logischer gevonden indien die ‘kleuring’, dit persoonlijker maken van de examens, ook voor de 3 andere niveaus was
- 25 doorgevoerd. Het belangrijkste en meest jammerlijke in het antwoord van collegelid Bruno De Lille is dat hij zegt dat er geen valse hoop mag gegeven worden. Maar het collegelid is toch lid van de partij Groen ? Drie dagen geleden is dat exact wat Groen-parlementslid voor Brussel, mevrouw Annemie Maes deed. Zij verklaarde dat er een tweede zit moet komen. Collegelid Bruno De Lille stelt in zijn antwoord vandaag dat dit totaal onmogelijk is. De interpellant vindt het bizar dat mevrouw Maes, lid van de partij van collegevoorzitter De Lille, komt zeggen in de media dat een tweede zit moet mogelijk zijn en dat het collegelid nu verklaart dat een tweede zit niet mogelijk is. Dan spreekt Groen met een dubbele tong. Enerzijds wordt gecommuniceerd door een Groen-parlementslid dat er een tweede zit moet komen en anderzijds zegt het Groen-collegelid dat het niet kan. Dàt is valse hoop geven. Het collegelid zegt dat dit vooral niet mag gebeuren, maar zijn partij deed dit wel de afgelopen dagen. De motivatie om geen tweede zit te doen is vreemd. Collegevoorzitter Vanhengel zegt dat er voldoende geslaagden zijn, zodat het niet nodig is de werfreserve nog uit te breiden. Dan kan toch maar geconstateerd worden op het moment dat effectief wordt gezien of de mensen zijn geslaagd voor die functies? Op dit moment kan dat argument toch niet gebruikt worden om geen tweede zit te organiseren. Vervolgens wordt gesteld dat de mensen die slaagden niet mogen worden benadeeld. Het is toch niet omdat de niet-geslaagden een tweede kans krijgen dat de geslaagden een kans wordt afgenomen. Sp.a pleit voor het behouden van de geslaagden, maar voor een tweede kans voor de niet-geslaagden. De interpellant begrijpt de motivatie aangaande dit advies niet goed. Misschien kan het advies worden toegevoegd aan het verslag. Het College zegt in feite dat er geen oplossing is. Er is een groot probleem, anders zou er niet voor de tweede keer op korte termijn gestaakt worden en actie gevoerd worden. Het College creëerde een probleem, willens nillens. Het maakte de keuze voor een bepaald type van examens en heeft geen oplossing voor de problemen die daaruit volgden. Of het College wil geen oplossing omdat het door de zure appel wil bijten zoals de heer Vanhengel zegt. Collegevoorzitter Guy Vanhengel benadrukt dat hij ‘de appel’ zei. Niet ‘de zure appel’. Interpellant Jef Van Damme zegt dat het voor hem wel over een zure appel gaat. Wat vandaag gebeurt is een trieste zaak voor veel mensen individueel, voor de VGC als geheel, voor de dienstverlening aan de burgers. Als de helft van de mensen die al voor de VGC werken, buitengezet worden. Het contract loopt af. Collegevoorzitter Guy Vanhengel vraagt of de heer Van Damme deze beslissing gaat ongedaan maken als hij deel uitmaakt van de volgende meerderheid. Interpellant Jef Van Damme reageert met de uitspraak dat hij niet in de stoel van collegevoorzitter Guy Vanhengel zit. Als hij alle documenten krijgt, kan hij de vraag van de heer Vanhengel beantwoorden. Collegevoorzitter Guy Vanhengel vindt dit een nogal gemakkelijk antwoord. De heer Van Damme wist toch alles al? Interpellant Jef Van Damme antwoordt niet over het volledige dossier te beschikken. Hij vindt het jammer dat er geen oplossing komt. Het is een zwarte dag voor de VGC. Er is geen
- 26 perspectief naar een oplossing. Hij betreurt dit omdat hij denkt dat dit op termijn de VGC zal verzwakken. Voorzitter Carla Dejonghe meldt met betrekking tot het verzoek van de heer Van Damme om een commissievergadering samen te roepen dat ze onmiddellijk na zijn vraag de fractievoorzitters en het bevoegde collegelid contacteerde, die dadelijk akkoord gingen. Er was op dat vlak geen enkele obstructie. Commissielid Walter Vandenbossche dankt collegelid Bruno De Lille voor zijn zeer omstandige antwoorden waarin hij de legaliteitsmomenten van de procedure die hij volgde uitvoerig aanstipt. Collegelid Bruno De Lille heeft zeer vriendelijk niet de kern van het hele probleem willen aanraken. Op het ogenblik dat de blauwdruk werd gemaakt en het toenmalig collegelid koos voor contractuele aanwervingen, begon het probleem dat het collegelid vandaag heeft moeten oplossen. (protest van de heer Jef Van Damme) Dat is de waarheid. Het is Pascal Smet die dit gedaan heeft en alleen hij. Er is een discrepantie gegroeid tussen de evaluaties van mensen en het examen kan alleen maar tot het besluit leiden dat voor de toekomst dit soort van methodiek, die Pascal Smet initieerde, moet tegengehouden worden. De spreker oordeelde dat de heer Van Damme op het spreekgestoelte het dossier vrij voorzichtig benaderde, maar betreurt dat hij in zijn return probeert te recupereren op het dossier in zaken waarvan hij niet de minste moeite nam om het legaliteitsbeginsel te toetsen. Dus we zeggen maar even en we zullen wel zien wie het gaat opvangen. De heer Vandenbossche vindt dat de grote les is dat er moet gestopt worden met het deresponsabiliseren naar de administratie die een te zware verantwoordelijkheid krijgt. Hij pleit voor het objectiveren van het aanwerfbeleid, zoals het collegelid heeft moeten doen. Op die manier kan de VGC de volgende jaren verder. Mevrouw Elke Van den Brandt bedankt het College voor de antwoorden op alle vragen. Het is goed te horen dat de mensen werden voorbereid op hun examens en niet zomaar ten strijde zijn gegooid. Ze vindt het goed dat de examens zijn aangepast aan het profiel van de mensen die examens moesten meedoen, dat de examenresultaten werden omhooggetrokken toen bleek dat ze minder goed waren dan verwacht. Ze vindt het goed te horen dat alle alternatieve pistes werden onderzocht. Het is belangrijk dat het op korte termijn is gebeurd en er antwoorden zijn, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn. Het is heel belangrijk dat de mensen op een menselijke manier verder worden begeleid op individueel vlak. Verder hoopt de spreker dat alle collega’s hier op de juiste manier mee omgaan: het gaat om mensen en hun toekomst. Met respect voor de mensen, de feiten, de realiteit en met begrip en menselijkheid. Als hier een spel wordt van gemaakt, wordt meer leed toegevoegd aan datgene dat er nu al is om wat er is gebeurd. Collegelid Bruno De Lille vat samen dat wat het College doet een daad van goed bestuur is. Het College tracht een aantal scheefgegroeide situaties recht te trekken, te voorkomen dat dit opnieuw kan gebeuren en er voor te zorgen dat het personeel opnieuw verder kan. Dit mag niet gebeuren op de kap van mensen en vandaar dat we zo eerlijk mogelijk moeten zijn. De
- 27 VGC heeft haar procedures. Doen uitschijnen dat het mogelijk is om het eigen personeel apart te behandelen, is niet waar, zelfs al waren ze 5 – 6 jaar in dienst met contracten van bepaalde duur. Aan wie doet uitschijnen naar die mensen dat ze onrechtvaardig behandeld zijn en dat het kan ‘rechtgefoefeld’ worden, zegt de heer De Lille dat het niet zo is. De wet is de wet. Het statuut is het statuut. De enige categorie waarvoor examens meteen kunnen worden georganiseerd is voor functies als ingenieur, ingenieur-architect, jurist, pedagoog, psycholoog. Dit is voor taken waarvoor een specifieke vooropleiding en een specifiek diploma nodig zijn. Voor alle andere functies – en het zijn generieke functies zelfs al moeten mensen zich daarna inwerken – is geen specifieke vooropleiding of diploma nodig. Collegelid Bruno De Lille vraagt om niet aan die mensen te zeggen dat het anders had gekund. Het had niet anders gekund, zo niet had het College het anders gedaan. Het College en de administratie hebben de wet gerespecteerd, dat is het enige wat ze kunnen doen. Wat niveau D betreft, moet een onderscheid gemaakt worden tussen de mensen die geslaagd zijn, voor de VGC werken en niet meer in het personeelkader zijn opgenomen. Het College heeft geopteerd voor geen naakte ontslagen. Dat betekent voor mensen die niet meer in het personeelskader zitten, dat wordt gewacht tot ze met pensioen gaan voor de functie anders wordt ingevuld. De mensen worden niet op straat gezet. Inzake de uitspraken van mevrouw Annemie Maes, verduidelijkt collegelid Bruno De Lille dat mevrouw Maes in een interview met FM Brussel vroeg of het College zou onderzoeken of een tweede zit juridisch mogelijk was en kon georganiseerd worden. Het College heeft onderzocht of het juridisch kon en heeft vastgesteld dat het juridisch niet kan. Het collegelid begrijpt dat heel wat raadsleden met grote emoties zitten en als ze mensen tegenkomen die naar een oplossing vragen, proberen iets voor te stellen. Maar als het juridisch niet kan, dan moet het College dat ook niet doen. Het College moet zich, hoe hard het ook kan klinken, zich als goede bestuurder opstellen. Dat is de enige garantie die kan worden gegeven aan al het VGC-personeel dat er geen vriendjespolitiek is, dat er niemand wordt voorgetrokken, dat ze correct kunnen werken een carrière op lange termijn uitbouwen en dat iedereen dezelfde kansen krijgt. Dat zou de heer Van Damme als socialist toch ook wel belangrijk moeten vinden.
__________
- 28 -
BIJLAGE 1