STUK 590 (2015-2016) – Nr.1
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD
ZITTING 2015-2016
7 OKTOBER 2015
VRAAG Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 7 oktober 2015
INTEGRAAL VERSLAG
Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Brigitte Grouwels, mevrouw Elke Roex, de heer Arnaud Verstraete, mevrouw Khadija Zamouri Verontschuldigd: mevrouw Liesbet Dhaene,
1374
-2INHOUD
1. Vraag (R.v.O., art. 59) -
Vraag van de heer Arnaud Verstraete aan mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, over de voorportaalprojecten
-3Mevrouw Khadija Zamouri zit de vergadering voor. Vraag van de heer Arnaud Verstraete aan mevrouw Bianca Debaets, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, over de voorportaalprojecten De heer Arnaud Verstraete (Groen): Voorportaalprojecten zijn initiatieven die de link moeten leggen tussen zelforganisaties van etnisch-culturele verenigingen en de reguliere organisaties, waaronder welzijnsorganisaties. In het superdivers Brussels hoofdstedelijk gewest is een one size fits all aanpak niet de aangewezen manier om alle inwoners te bereiken. Een one size fits all aanpak zorgt er in de praktijk voor dat heel wat Brusselaars niet de juiste begeleiding krijgen. Immers, de nieuwkomers verschillen niet alleen van de autochtonen, maar onderling zijn er ook heel grote verschillen qua opleidingsniveau, taal, religie, enzovoort. Zelforganisaties kunnen de drempels naar de reguliere hulpverlening wegwerken. En dat werkt naar de 2 kanten. Via allerlei laagdrempelige activiteiten (taallessen, opleidingen, informatiesessies, wandelingen,…) worden de mensen met een migratieachtergrond vertrouwd gemaakt met wat onze samenleving te bieden heeft. Anderzijds zorgt dit er ook voor dat het bestaande aanbod oog heeft voor de superdiversiteit en haar aanpak hierop meer afstemt. Er is een grote consensus over de waarde van de organisaties van mensen met een migratieachtergrond. Deze organisaties hebben een soort van nabijheidspolitiek die soms moeilijker tot stand komt in geprofessionaliseerde organisaties (die dan uiteraard weer andere troeven hebben). De zelforganisaties zijn heel divers en sommige daarvan bereiken verrassend veel volk en staan vaak als eerste in de lijn voor nieuwe ontwikkelingen (nieuwe groepen, 'nieuwe' problemen door bijvoorbeeld een veranderde wetgeving in gezinshereniging, ...). Deze organisaties kunnen het niet alleen redden met lofbetuigingen. Ze vragen erkenning. Dit wil zeggen dat de problemen die zij aankaarten en die van onderuit worden aangevoeld, gehoord worden en omgezet worden in acties. En, er zijn ook middelen nodig om deze organisaties structureel te ondersteunen. Het vorige College heeft een subsidie gecreëerd voor 8 voorportaalprojecten en 1 subsidie voor een begeleidingsproject. In mei 2015 had er normaal een studiedag over de voorportaalprojecten moeten plaatsvinden. De uitnodigingen waren verzonden, de inschrijvingen stroomden binnen, maar een week voor de studiedag werd deze geannuleerd. Naar verluidt in opdracht van uw kabinet. Het is onduidelijk waarom dit zo gegaan is. Wat is de reden dat de studiedag Voorportaal van 6 mei 2015 laattijdig werd geannuleerd? In de Beleidsverklaring 2014-2015 lezen we “De bestaande experimentele voorportaalprojecten, die in de voorbije beleidsperiode initiatieven en methodieken vanuit etnischculturele verenigingen ontwikkelden, worden geëvalueerd.” Hoe ver staat u met de evaluatie van de voorportaalprojecten? Zijn er al conclusies? Hoe is de sector betrokken bij die evaluaties? Wat zijn de perspectieven voor deze projecten? Dat is de centrale vraag, ongeacht de reden van de annulatie van de studiedag, ongeacht de evaluatie. Hoe kunnen zij verder ondersteund worden, door onder meer de VGC, in de komende jaren?
-4Collegelid Bianca Debaets: De VGC subsidieerde 8 experimentele projecten in het kader van het voorportaal van etnisch-culturele verenigingen. De projecten – oorspronkelijk opgezet voor een termijn van 2 jaar – kenden hun ups en downs in 2014. Zij kregen daarom een 3de jaar en laatste projectjaar. Dat gebeurde opdat de methodieken die binnen deze experimenten ontwikkeld werden voldoende kansen zouden krijgen om tot resultaten te komen. De ondersteunings- en begeleidingsopdracht werd toegekend aan CIMIC, de hogeschool Thomas More uit Mechelen. Zij bundelde tevens de belangrijkste vaststellingen met betrekking tot de voorportaalpraktijk in een eindrapport, dat, met enige vertraging – en dat is de enige reden waarom de studiedag werd geannuleerd - werd overgemaakt aan VGC in augustus dit jaar. De vooropgestelde studiedag in mei kon dus niet doorgaan omdat we op dat moment niet over het eindrapport beschikten. Een voorportaal is gericht op mensen die moeilijk bereikbaar zijn voor reguliere instanties of werkingen. Via laagdrempelige activiteiten van etnisch-culturele verenigingen maken zij kennis met het aanbod van Brusselleer, het CAW, de Werkwinkel, maar ook D’BROEJ en culturele instellingen. De etnisch-culturele verenigingen treden niet in de plaats van deze organisaties maar zijn een volwaardige en actieve partner: mensen stromen door naar het reguliere aanbod. Het is zeker niet de bedoeling dat die etnisch-culturele verenigingen in de plaats treden van de reguliere werkingen. Zij zullen geen taallessen Nederlands verzorgen; dat blijft de taak van het Huis van het Nederlands. Dat moet duidelijk zijn, het gaat over toeleiding naar die werkingen. Wat het eindrapport zelf betreft, hierin werden algemene en meer specifieke aanbevelingen opgenomen voor etnisch-culturele verenigingen die een voorportaal wensen te ontwikkelen, zowel voor reguliere eerste- en tweedelijnsorganisaties en voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Om een geslaagde doorverwijzing en toeleiding van mensen met migratieachtergrond naar onze reguliere instanties te kunnen realiseren, werden in het eindrapport van hogeschool Thomas More een aantal interessante pisten en methodieken naar voren geschoven. In dit eindrapport lezen we: “Een voorportaal is een permanent co-creatief proces tussen gelijkwaardige partners dat vertrekt vanuit de behoefte van personen met een migratieachtergrond. Het voorportaal heeft als doel het doelpubliek toe te leiden en door te verwijzen naar het regulier aanbod én, waar nodig, het regulier aanbod toegankelijk te maken voor personen met een migratieachtergrond. Om dit te realiseren, zet het voorportaal in op het empoweren, informeren en sensibiliseren van het doelpubliek én het informeren en sensibiliseren van reguliere organisaties en etnischculturele verenigingen. Hierbij zijn netwerkvorming, maatwerk, samenwerking, en sleutelfiguren en/of intermediairs onmisbare elementen.” Het project leert ons dat een voorportaal best wordt uitgebouwd via koepelorganisaties of federaties, zelforganisaties en samenwerkingsverbanden van etnisch-culturele verenigingen en reguliere organisaties.
-5De 8 projecten zijn, zoals vastgelegd in collegebesluiten, afgelopen. Dat is eigen aan een project: het kent een begin en een einde. De ambitie van de voorbije 3 projectjaren was om methodieken te ontwikkelen, die te verankeren in de werkingen, met als resultaat mensen met migratieachtergrond beter te begeleiden, door te verwijzen en toe te leiden naar de Nederlandstalige reguliere instanties. Momenteel werkt de VGC een tijdspad uit om het gesprek aan te gaan met de organisaties die gesubsidieerd worden in het kader van samenlevingsinitiatieven. Die initiatieven hebben onder meer empoweren in hun huidige opdracht. We willen hen helpen om nog betere resultaten te behalen en de kwaliteit van hun werking nog te verhogen, door gebruik te maken van de voorportaalmethodieken toe te passen en te integreren in de werking van hun organisatie. Ik hoop u hiermee een voldoende antwoord te hebben gegeven. De heer Arnaud Verstraete (Groen): Ik heb toch nog een aantal bijvragen. Als ik het goed begrijp, is de evaluatie van de projecten positief, maar het College heeft beslist om de projecten op zich niet verder te zetten. In plaats daarvan vraagt u de organisaties om de methodieken van die projecten te integreren in de bestaande werking, die elders gefinancierd wordt. Collegelid Bianca Debaets: Dat klopt. De doelstelling van de projecten was tijdens die 3 jaar goede methodieken te bedenken en te ontwikkelen, om moeilijk bereikbare mensen toe te leiden naar de organisaties. Eigenlijk moeten die organisaties dat al doen vanuit hun basisopdrachten. Maar nu werd gevraagd om er nog sterker op in te zetten en manieren te zoeken om de resultaten te verbeteren. Nu is het de bedoeling dat de organisaties met de resultaten van de projecten en aanbevelingen van het rapport aan de slag gaan en die methodieken opnemen in hun werking, die betoelaagd wordt in het kader de samenlevingsinitiatieven. De heer Arnaud Verstraete (Groen): Het zijn dus relevante initiatieven. Zullen de samenlevingsinitiatieven dan nog over voldoende middelen beschikken als ze die nieuwe methodieken in hun reguliere werking integreren? Collegelid Bianca Debaets: Ik hoop dat we hetzelfde bedoelen en verstaan. Om misverstanden uit de weg te ruimen, zal ik het nog eens verduidelijken. De samenlevingsinitiatieven hebben eigenlijk als 1 van hun opdrachten het empoweren van hun doelgroep. Dat gebeurt met vallen met opstaan, en dat is ook normaal: het is een lange weg. Daarom hebben we een aantal partners – dat zijn die 8 projecten – gevraagd om methodieken te ontwikkelen. Zij zijn hier rond 3 jaar aan de slag gegaan. Met die resultaten gaan we kijken hoe we dat kunnen overdragen aan die samenlevingsinitiatieven. Maar de voorportaalprojecten stoppen. Dat is altijd duidelijk geweest: het waren projecten voor 3 jaar. De heer Arnaud Verstraete (Groen): Zal in het kader van die overdracht ook gekeken worden naar wat haalbare doelstellingen zijn? Collegelid Bianca Debaets: Het uiteindelijke doel is ervoor te zorgen dat de toeleiding goed verloopt, dat er doorstroming is. Het resultaat is natuurlijk moeilijk meetbaar. Hoe ga je meten hoe mensen beter of vlotter naar reguliere instanties doorstromen? Ik betwijfel of je dat
-6zomaar kunt kwantificeren. Het is geen wiskundig of wetenschappelijk onderzoek. Meten is misschien een delicate term in dat verband.
_________