VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2012-2013
Nr. 14
INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van vrijdag 21 juni 2013 Ochtendvergadering
INHOUD
MOTIE VAN ORDE (R.v.O., art.31) ....................................................................................... 3
ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art 43, 44 en 53 tot 54) ........................................3 Ontwerp van verordening tot vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 – Stuk 6A (2012-2013) - Nrs.1 en 2 Algemene bespreking ..........................................................................................................3 Sprekers : René Coppens, verslaggever, Jef Van Damme, Bianca Debaets, Dominiek Lootens-Stael, Elke Van den Brandt, Elke Roex, Guy Vanhengel, collegevoorzitter, Brigitte Grouwels, collegelid, Bruno De Lille, collegelid Artikelsgewijze bespreking en Stemmingen ...................................................................18 MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art.55) ............................................................. 19 Stemming ..... .. .................................................................................................................... 20
-2-
VRAGEN (R.v.O., art. 59) ...................................................................................................20 van de heer Fouad Ahidar aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, over de leerkrachtencampagne van mevrouw Bianca Debaets aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Onderwijs, Vorming en Begroting, betreffende de problematiek van het zogenaamde luxeschoolverzuim
INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62) ....................................................................................... 25 van de heer Jef Van Damme tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende de infrastructuur van de gemeenschapscentra Sprekers : Jef Van Damme, Bruno De Lille, collegelid
ACTUALITEITSVRAGEN (R.v.O., art. 61) ............................................................................30 van mevrouw Carla Dejonghe aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende de convenanten met de gemeenschapscentra van de heer Jef Van Damme aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende het personeelsplan van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende het transitieplan kinderopvang
VRAGEN (R.v.O., art. 59) ...................................................................................................36 van mevrouw Carla Dejonghe aan de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende de stand van zaken rond het nieuwe convenant met het Roodebeekcentrum van de heer Paul De Ridder aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, in verband met de maatregel getroffen door Belgacom om voortaan de Duitse televisiezenders ARD en ZDF niet meer aan te bieden op de kabel
BIJLAGEN ..... ...................................................................................................................... 41
TREFWOORDENREGISTER ...................................................................................................43
-314e vergadering
Vergadering van vrijdag 21 juni 2013 OCHTENDVERGADERING De vergadering wordt om 9.39 uur geopend. Voorzitter: De heer Jean-Luc Vanraes
MOTIE VAN ORDE (R.v.O., art. 31) De heer Jef Van Damme.- Ik kom zelf ook al eens te laat in een vergadering, maar collegevoorzitter Guy Vanhengel maakt het toch wat te bont. De laatste 3 plenaire vergaderingen is hij telkens minstens een kwartier te laat gekomen. Het zou getuigen van respect om op een dag als vandaag een minimale inspanning te leveren en op tijd te komen. We wachten hier met een 50-tal personen vergeefs op de collegevoorzitter. Ik verzoek de voorzitter hem te laten weten dat dit niet kan.
ONTWERP VAN VERORDENING (R.v.O., art. 43, 44 en 53, 54) houdende vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 - Stuk 6A (2012-2013) – Nrs.1 tot 3 Algemene bespreking De heer René Coppens, verslaggever.- De commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media besprak tijdens haar vergadering van 18 juni 2013 het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013. Ik zal uiterst beknopt zijn vermits het schriftelijk verslag 24 uur na het beëindigen van de commissiewerkzaamheden al beschikbaar was. Uiteraard dank ik de dienst wetgeving van de Raad voor deze puike prestatie. Wat de gewone dienst betreft, sloot de initiële begroting 2013 af met een overschot van 7.221 euro. Na de begrotingswijziging sluit de begroting af met een positief saldo van 5.355 euro. Wat de buitengewone dienst betreft, blijft het resultaat na de begrotingswijziging 0 euro. Bij de algemene bespreking vroeg collega Jef Van Damme meer uitleg over de uitgaven van de mandaathouders, over Elishout met zijn diverse verschuivingen op de begrotingsposten en meer in het bijzonder de overdracht van Elishout naar GO!, het personeel, de personeelskosten en de besparingen ter zake en de hoofdstedelijke bibliotheek. De bevoegde collegeleden hebben er uitvoerig op geantwoord. Vervolgens werd overgegaan tot de artikelsgewijze bespreking. Door alle aanwezige commissieleden werden heel wat punctuele vragen gesteld, waarop de collegeleden eveneens voor
-4antwoord zorgden. Gelet op de volledigheid ervan, durf ik voor het overige verwijzen naar het uitvoerige schriftelijke verslag. Misschien kan nog worden gewezen op het feit dat het College een technisch amendement aankondigde, dat trouwens al werd rondgedeeld. De artikelen 1 tot 5 werden aangenomen met 3 stemmen voor en 1 onthouding. Het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 werd eveneens aangenomen met 3 stemmen voor en 1 onthouding. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik dank de rapporteur en de diensten voor het snelle werk en het uitstekende verslag. De heer Jef Van Damme.- Een begroting is bij uitstek het instrument voor een publieke administratie van een politiek niveau om haar keuzes duidelijk te maken en te laten weten waarvoor men staat en waarvoor men gaat. De uitdagingen van Brussel kennen we allemaal. Drie cijfers zal ik geven. Bijna 30% van de Brusselaars heeft een inkomen onder de armoedegrens en waarschijnlijk zal dat aantal nog stijgen. Brussel verjongt ook: 25 % is de verwachte stijging van het aantal geboortes tussen 2005 en 2020. Maar Brussel vergrijst ook, vooral aan Nederlandstalige kant : 1 op de 3 Nederlandstalige Brusselaars is een 65-plusser. Algemeen zal tegen 2040 het aantal senioren in Brussel stijgen van 200.000 naar 290.000. De uitdagingen voor Brussel zijn duidelijk. Ze zijn ook al meermaals aan bod gekomen in de VGC-Raad. Met stijgende verwachting keek ik dan ook uit naar de begrotingswijziging, net zoals ik dat deed bij de initiële begroting. Die moeten immers bij uitstek de keuzes tonen die het College maakt om de opgesomde uitdagingen aan te gaan. Welke richting wil de VGC uitgaan om een antwoord te bieden op de uitdagingen van armoede, verjonging en vergrijzing? Eens te meer moet ik bij deze begrotingswijziging constateren dat het College blijkbaar andere prioriteiten heeft. Er staat niet veel revolutionairs in deze begrotingwijziging. Wel bevat ze een aantal zaken die een volledig verkeerd signaal geven. In sommige projecten kan sp.a zich vinden omdat ze, mocht er geen andere urgentie zijn - tof, leuk en interessant kunnen zijn. Maar met de huidige uitdagingen waarvoor de VGC medeverantwoordelijk is – en niet ten dele verantwoordelijk – zijn deze antwoorden zwak. Zo wordt er 50.000 euro uitgetrokken voor een smaakboot tijdens de week van de smaak. Deze boot zal welgeteld één dag te vinden zijn op de Brusselse wateren. Aan boord maken 40 passagiers, een chef uit de streek en een biersommelier een culinair tochtje op het kanaal met in de hoofdrol de streekproducten witloof en bieren. Een leuk en tof project, maar moet dat echt 50.000 euro kosten? Met dat bedrag kan men iemand voltijds een jaar aan de slag helpen. In dit geval gaat dat bedrag naar een boot dat op één dag voor 40 mensen op Brusselse wateren zal varen. Dat is een rare keuze. Hetzelfde equivalent voor een werknemer, 50.000 euro, gaat naar de ontwikkeling van sportsoftware. Met deze software kan de Brusselaar zijn sportprofiel testen en opmaken. Aan de hand van zijn profiel wordt hij automatisch op de hoogte gebracht van de voor hem relevante sportactiviteiten. Het systeem zal operationeel zijn in 2014. Dat bedrag wordt gespendeerd aan een leuke gadget, maar is dat echt de manier waarop de VGC de armoede, verjonging en vergrijzing wil aanpakken?
-5-
Er komt ook 25.000 euro extra voor de werking rond stilte en stiltegebieden. In 2012 kreeg het project 30.000 euro extra omdat het niet goed liep. Werkt het nu wel? Ik wacht al sinds 15 maart 2013 op de officiële cijfers over het budget, die collegelid Bruno De Lille mij beloofde. We hebben het dan maar zelf berekend: er werd al 115.000 euro gespendeerd aan dit stilteproject. Het nettoresultaat: een mooie website en 14 stilteplaatsen die de mensen zelf op die website konden aanduiden. Opnieuw: ligt daar de prioriteit van de VGC? Opnieuw 50.000 euro, het equivalent van een voltijdse werknemer, wordt uitgetrokken voor een infobrochure en een fototentoonstelling vanuit het budget 'Gezin'. Ik denk dat er binnen dit beleidsdomein andere en belangrijkere prioriteiten zijn. Mijn collega Elke Roex zal daar straks nog op terugkomen. Ik vind het echt hallucinant dat men, op het moment dat er zo’n groot tekort aan opvangplaatsen is, 50.000 euro zal investeren in een brochure en een tentoonstelling. Ten slotte zoekt de VGC ook 3 nieuwe mandaathouders. Voor hun aanwerving staat er 84.000 euro ingeschreven. Dat zijn 3 niveau C’s! Nu wordt dit bedrag enkel uitgegeven aan publicaties om 3 directeurs te vinden. Ik stel me toch wel vragen bij de prioriteiten die de VGC legt. De begroting boekt dit jaar een riant overschot van 4,7 miljoen euro. Dat is 2 miljoen euro meer dan vorig jaar. Dat geld wordt voor een groot stuk overgeboekt naar investeringen. Toch zegt het College tegen de verenigingen en het personeel dat er moet bespaard worden, dat het moeilijke tijden zijn voor iedereen, waardoor er minder geld is voor sociaal-culturele verenigingen, het Seniorencentrum, kinderopvang… Dat is heel bizar. Er is een stijgend budget – meer dan de index – en een overschot van 4,7 miljoen euro, maar tegen iedereen zegt het College dat het moet besparen. Mijn conclusie is dan ook dat het College zijn politieke keuzes niet wil verdedigen. Het maakt die keuzes onder het mom van besparingen, maar eigenlijk zegt het College dat het niet gelooft in het sociaal-cultureel werk, in het Seniorencentrum of in investeringen in kinderopvang. Dat zijn spijtige keuzes. Het College schiet tekort om de uitdagingen van Brussel aan te pakken. Waarom die paar keer 50.000 euro die toegevoegd worden om te besteden aan gadgets, niet investeren in wijkwerking, laagdrempelige initiatieven, een seniorencentrum, sociaal-cultureel werk, speelpleinwerking? Dit is niet voldoende voor sp.a, maar dit is vooral niet voldoende om de toekomst van Brussel veilig te stellen. De heer René Coppens.- De collegevoorzitter verwees er reeds naar in de commissie: het betreft hier vooral een technische aanpassing die in de lijn ligt van de doelstellingen die reeds bij de initiële begroting 2013 werden vooropgesteld door het College. Hoewel het eerder technische karakter van deze begrotingswijziging, vinden een aantal belangrijke beleidskeuzes in deze wijziging hun neerslag. Zo wordt er een dotatie voorzien van 2,77 miljoen euro in het kader van de uitvoering van het convenant tussen de VGC en het Gemeenschapsonderwijs omtrent de overheveling van de Campus Elishout. Hoewel er sprake is van een overheveling wordt er via deze dotatie, toegekend aan een administratieve cel – we zullen daar nog een aparte commissie aan wijden – toch een band bewaard tussen de VGC en de campus. De betreffende dotatie moet het verder
-6functioneren van de campus waarborgen op zowel het vlak van personeel, werking als infrastructuur. Een dergelijke overheveling, mijnheer de collegevoorzitter, is volgens Open Vld logisch. De Elishoutinstellingen hebben reeds een mooi parcours afgelegd en hebben een rijk gevulde historiek, met heel wat hoogtepunten, maar, toegegeven, met een laag of zelfs dalend aantal leerlingen in het dagonderwijs. De grote investeringen hebben tot op vandaag niet allemaal het verhoopte resultaat opgeleverd. Het is vanzelfsprekend dat er wordt gekeken naar een sterke en betrouwbare partner die in een grootstedelijke context het technisch en beroepsonderwijs terug op de kaart zal proberen te zetten. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om de extra middelen die het College uittrekt voor de promotie van het leerkrachtenberoep en de 'avond van het onderwijs’ in de verf te zetten. De inzet van de administratie en recent in dat kader ook deze van de vzw Br(ik zijn bewonderenswaardig. Met de 'avond van het onderwijs' slaagt de administratie er reeds verschillende jaren in om alle schoolteams en onderwijspartners uit te nodigen om te genieten van een voorstelling, met achteraf een hapje en een drankje. Het is een evenement dat letterlijk en figuurlijk fors wordt gesmaakt door de sector. Dit evenement wordt dan ook beschouwd als een erkenning voor het dagelijkse knappe werk dat deze mensen in het Nederlandstalig onderwijs neerzetten. De meest recente promotiecampagnes rond het leerkrachtenberoep werden eveneens zeer positief onthaald binnen de sector. De vzw Br(ik zette in dat kader, samen met de VGC, een campagne op om 16- tot 18- jarigen warm te maken voor het beroep van leerkracht. Dit is volkomen terecht. Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel breidt de komende jaren fors uit en moet op zoek gaan naar leerkrachten voor die nieuwe klassen. Want tegen 2020 de VGC in heel wat nieuwe basisscholen hebben geïnvesteerd. De nood is hoog. Een bijkomend plusplunt van deze campagne is dat Brussel wordt voorgesteld als een verrijking en niet als struikelblok. Deze middelen worden op dit vlak zeer goed besteed. Ten slotte wens ik nog een kort woordje te zeggen over de investeringen in de begrotingswijziging. Het College voorziet voor bijna 7 miljoen euro aan extra investeringen. Dit brengt het volledige investeringsbudget op ongeveer 60 miljoen euro. Om op het op zijn Ganshorens te zeggen: “Dat is niet niks”. Het verheugt de Open Vld-fractie dat dit gerichte investeringen zijn, in die sectoren waar de noden het hoogst zijn, namelijk in onderwijs, jeugd, sport, welzijn en gezondheid. Kortom: dit College heeft aan ambitie niets ingeboet. Ook met deze technische begrotingswijziging is het duidelijk dat de keuzes die aan het begin van de bestuursperiode werden gemaakt, verder worden uitgevoerd en uitgediept. Men werkt verder in dezelfde richting. Mevrouw Bianca Debaets.- Twee dagen geleden organiseerde ik een stadswandeling – beschouw het als een alternatieve verkenning van Brussel- voor binnenlandse en buitenlandse journalisten, maar vooral voor de Franse journalist Jean Quatremer. Enkele weken geleden publiceerde hij immers een kritisch stuk over Brussel in de Franse krant La Libération. Hierin verklaarde hij dat er in Brussel niets functioneerde. Ik organiseerde dit evenement omdat ik wilde aantonen dat er in Brussel veel wordt geïnvesteerd. Er zijn wel degelijk problemen in Brussel en ze zijn algemeen bekend. Ik hoef ze dan ook niet herhalen. Brussel is echter ook
-7een stad van potentieel en van groeikansen. Zo bezochten we onder meer het Kaaitheater. Alle projecten benadrukken de betrokkenheid van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Dezelfde betrokkenheid van de VGC vindt men terug in de begroting. De VGC investeert inderdaad in zijn hoofdstad Brussel en boekt hierbij resultaat. De heer René Coppens heeft in zijn betoog gewezen op hoeveel - overigens volkomen terecht - wordt geïnvesteerd in onderwijs. Tegelijk blijft het besef dat de noden groter zijn dan wat er momenteel beschikbaar is. Men beseft trouwens ook terdege dat de VGC niet alles alleen kan doen. Denk in dit verband alleen maar aan het debat dat recent werd gevoerd in de Franse Gemeenschap. Ook daar valt er goed nieuws te rapen. Er komen immers 13.000 nieuwe plaatsen bij. Goed zo! Ook de gemeentebesturen moeten op het vlak van onderwijs hun verantwoordelijkheid opnemen. Ik treed de heer René Coppens bij als hij stelt dat het goed is dat met deze begrotingswijziging extra middelen worden vrijgemaakt om de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep in Brussel te verhogen. Dit is ook nodig. Een tijdje geleden vroeg ik de cijfers op. Het aantal openstaande vacatures is in Brussel maar liefst 10 keer groter dan in de rest van Vlaanderen. Het beroep van leerkracht wordt stilaan een knelpuntberoep in Brussel. Naar analogie met de verzorgende beroepen worden deze tekorten in Brussel scherper aangevoeld dan in het meer landelijke Vlaanderen. Zeker nu het einde van het schooljaar in zicht is, lijkt het me belangrijk dat er, alleen al voor al die nieuwe kinderen die er bijkomen, voldoende wordt geïnvesteerd en wordt gepoogd om nieuwe leerkrachten naar Brussel aan te trekken. Men moet die nieuwe leerkrachten niet alleen aantrekken om te komen werken in Brussel maar ook, als het even kan, om hier effectief te komen wonen. Enkel op deze manier kan men een stad maken. Op het vlak van welzijn maakt het College de nodige middelen vrij. Het College neemt zijn verantwoordelijkheid om kinderen, senioren en volwassenen te omkaderen met voldoende zorg. Zorg in eigen taal blijft daarbij belangrijk. Op ogenblikken dat een mens het meest kwetsbaar is, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, is het van essentieel belang dat hij zich in zijn moedertaal kan uitdrukken. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken die blijvende aandacht verdienen. Het klopt dat de VGC een ambitieus investeringsprogramma heeft voor de gemeenschapscentra. Ik blijf pleiten voor investeringen op het vlak van toegankelijkheid en energiebesparingen. Het kan geenszins de bedoeling zijn voor de energiekosten telkens bijkomende middelen in te zetten. De voorbije jaren was dit telkens het geval. Tijdens de commissievergaderingen bleef ik wat op mijn honger zitten. De antwoorden op mijn vragen bleven nogal vaag. Misschien komt er straks meer verduidelijking. Ten slotte wil ik het College feliciteren met het geleverde begrotingswerk. De VGC presenteert een begrotingswijziging in evenwicht zonder afbreuk te doen aan al die broodnodige initiatieven. In economisch en budgettair moeilijke tijden is dit geen evidente opdracht. In tegendeel: het is een precaire evenwichtsoefening. In deze zin wordt, mede omdat het College anticipeert op een aantal uitdagingen, de traditie van het gedegen financieel beheer verder gehandhaafd. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de CD&V-fractie deze begrotingswijziging zal goedkeuren. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik zal mijn tussenkomst vanop mijn zitplaats houden. Ze zal betrekkelijk kort zijn.
-8Het Vlaams Belang heeft zich steeds kritisch opgesteld ten opzichte van de voorgestelde begrotingswijzigingen. In die mate zelfs dat ik me niet kan herinneren dat het Vlaams Belang ooit een begrotingswijziging heeft kunnen goedkeuren. Ik heb geen weet van een begrotingswijziging die dermate onderbouwd en inhoudelijk positief was dat ze goed genoeg was om ze te kunnen aanvaarden. Uiteraard zaten er bij momenten goede elementen in. Niemand zal dit ontkennen. Meestal waren die goede elementen echter ondervertegenwoordigd om een instemming te verrechtvaardigen. Ook vandaag stelt het Vlaams Belang zich kritisch op. We hebben de begrotingswijziging kritisch tegen het licht gehouden en bestudeerd. Spijtig genoeg stellen we vast dat het College weer eens uit hetzelfde vaatje tapt. Niets nieuws onder de zon. Jammer genoeg houdt men ook deze keer het belang van de Vlaamse gemeenschap in Brussel onvoldoende voor ogen. Al te vaak financiert men met grof geld allerhande projecten die tot niets dienen. Hierbij gaat het over veel grotere bedragen dan de 50.000 euro waar de heer Jef Van Damme het over had. Al deze middelen zouden kunnen worden ingezet voor de grootste minderheid in deze stad, namelijk de Vlaamse gemeenschap. Nu stopt men deze middelen toe aan allerhande schimmige projecten. Men tapt trouwens niet alleen uit hetzelfde vaatje. Men gaat nog verder: men verhoogt de middelen. Zo gaat men bijkomend 200.000 euro besteden aan de realisatie van het zogenaamde “Minderhedenbeleid”. Dit is toch wel meer dan 50.000 euro? Bij het reeds bestaande bedrag van 360.000 euro komt er nog eens 200.000 euro. Dit is een enorm bedrag. Al deze inspanningen worden geleverd door de Vlaamse gemeenschap om een soort samenlevingsopbouw te realiseren. Is de liefde echter wederzijds? Wat komt er van de andere kant? Deze vraag mag toch ook eens worden gesteld? De interculturalisering in gemeenschapscentra krijgt een flink bijkomend bedrag. Ook hierbij gaat het om veel meer dan 50.000 euro. Waarvoor moet dit alles dienen? Wat is die fameuze interculturalisering eigenlijk? Is dit wat er gebeurt in het gemeenschapscentrum van Jette? Wat er gebeurt in café Terlinden van het desbetreffende gemeenschapscentrum is toch wel bijzonder. Daar zijn effectief verscheidene culturen aanwezig. Men waant er zich zowaar op een ander continent. Is dit het opzet? Is dit de basisdoelstelling geweest van de oprichting van de gemeenschapscentra? Men kan er met moeite nog in het Nederlands terecht. Versta me niet verkeerd: ik heb geen problemen met projecten die ervoor moeten zorgen dat mensen in de samenleving terecht kunnen en die ervoor zorgen dat men de kans krijgt om Nederlands te leren. Moet dit echter absoluut in onze gemeenschapscentra gebeuren? Ik heb het hier al zo vaak geponeerd: in se zouden de gemeenschapscentra de laatste ankerpunten moeten zijn voor de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Al te vaak zijn ze dit niet meer. Nu voelt men zich er niet meer thuis. Men creëert eigenlijk een contra-productief effect waarbij Vlamingen zelfs in hun eigen gemeenschapscentra niet meer in hun eigen taal terecht kunnen. Het College tapt niet enkel uit hetzelfde vaatje, het wordt zelfs nog erger. Men krijgt meer van hetzelfde maar dan wel in de omgekeerde richting. Het is evident dat het Vlaams Belang deze begrotingswijziging niet zal goedkeuren. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Ik zou bijna durven stellen dat de heer Dominiek LootensStael er voor heeft gepleit om deze begrotingswijziging goed te keuren. Niettemin beperk ik me tot mijn eigen tussenkomst.
-9Het gaat hier om een begrotingswijziging die uit 3 lagen is opgebouwd. De eerste laag is de basis. Het hiervoor voorziene bedrag gaat naar de pensioenen, de verzekeringen en de indexeringen. Dit zijn zaken waartoe men wettelijk is verplicht. Dit bedrag neemt elk jaar toe. Een tweede laag, noem het gerust het plamuursel, rijdt een aantal gaten dicht die anderen openlaten. Het gaat hierbij onder meer om middelen voor basisvoorzieningen zoals scholen en kinderdagverblijven. Al deze middelen zouden er moeten zijn. Iedere dag opnieuw kan men echter vaststellen dat deze middelen er niet zijn. Alhoewel de VGC op dit vlak een flankerend beleid zou moeten voeren, kan ze het niet doen. Hoe kan men immers een school steunen als de school er zelf niet is? Bij deze tweede laag gaat het over heel wat middelen die zouden moeten worden gebruikt voor investeringen en infrastructuur. Ik hoop dat hier in 2014 verandering in komt. De derde laag heeft betrekking op het beleid zelf. Het risico is reëel dat er na de eerste 2 lagen niet veel middelen meer overschieten voor deze derde laag. Het is natuurlijk van cruciaal belang dat men in financieel moeilijke tijden voldoende middelen overhoudt om een eigen innovatief beleid te voeren en om eigen accenten te leggen. Zo zou het beleid de demografische groei en de armoede moeten kunnen aanpakken. Enkel op die manier zal men deze stad goed kunnen besturen. Dat is de uitdaging! Dat lukt. Ik geef een paar voorbeelden. In het onderwijs blijven we inzetten op Brede scholen. Scholen moeten draaischijven worden van de buurt en moeten open scholen zijn. Ze moeten niet alleen inzetten op kennen, maar ook op kunnen, op de volledige ontwikkeling van het kind. Voorgaande sprekers hebben gezegd: investeer in onze leerkrachten, de helden van onze maatschappij, de mensen die onze kinderen moeten onderwijzen. Het Onderwijscentrum Brussel voert dit flankerend beleid uit op een heel sterke manier. We investeren ook in Cultuur, waarmee we een beetje tegen de tijdsgeest ingaan. Vandaag investeren in cultuur, wordt als eigenaardig beschouwd, maar een grootstad zonder cultuur is dood. Laat ons niet in de val trappen te besparen en te stoppen met het investeren in cultuur. Brussel heeft namelijk een labofunctie die ze maakt tot de stad die ze is. Dat geeft Brusselaars de kans te zijn wie ze zijn en hun identiteit te ontplooien. Wat Welzijn betreft, investeren we meer middelen in het lokaal sociaal beleid, in het kader van het minderhedendecreet, voor woonzorg, voor de bruggenbouwers van thuislozen. We slagen erin om iedere keer opnieuw die stappen te zetten en ervoor te zorgen dat we nog nieuwe initiatieven kunnen ontwikkelen, en dat is belangrijk. Dan wil ik wel discussiëren over 50.000 euro meer of minder hier of daar. Dat kan een boeiend en relevant debat zijn. Ik gun het College daarbij het plezier om een paar ballonnen die daarnet zijn opgelaten, te doorprikken. Ik wil afsluiten met het feit dat het vandaag gaat om een begrotingswijziging. We weten allemaal dat u weldra, als u er niet al mee bezig bent, begint aan de begroting van 2014. Dat zal een moeilijker verhaal worden. Het bestaan van fondsen in de begroting doet soms vermoeden dat er veel geld is, maar dat zijn natuurlijk fondsen die broodnodig zijn voor het bouwen van infrastructuur voor sport, scholen, kinderdagverblijven en dergelijke. De VGC heeft geen of nauwelijks eigen inkomsten en is afhankelijk van dotaties. Die inkomsten dalen terwijl de uitgaven groeien. Het debat dat we volgend jaar zullen moeten voeren, zal zeer boeiend zijn. Voor dit jaar hebt u alleszins onze steun om de aanpassingen in de begroting uit te voeren.
- 10 -
Mevrouw Elke Roex.- Tussen 2013 en 2018 moeten er in de Franse gemeenschap elk jaar 1.600 kinderopvangplaatsen bijkomen. Die doelstelling staat centraal in het plan – Plan Cigogne 3 of ‘Ooievaarsplan’ – van minister van Jeugd, de heer Jean-Marc Nollet, dat donderdag is goedgekeurd. Voor Brussel zal dat, als het proportioneel moet gebeuren, neerkomen op ongeveer 320 plaatsen per jaar. De Vlaamse gemeenschap voorziet in 29 plaatsen langs Nederlandstalige kant. En u, u bespaart hier vandaag op kinderopvang terwijl er 4.000 Nederlandstalige plaatsen te kort zijn. Mag ik u nogmaals herinneren aan de povere cijfers van de Brusselse kinderopvang langs Nederlandstalige kant? Onder u, mevrouw Grouwels, is het tekort toegenomen. Er zijn momenteel 4.000 Nederlandstalige plaatsen te kort, een tekort dat nog zal stijgen nu de overstap naar ONE op gang zal komen. We hebben de laagste dekkingsgraad – minder dan 30% – en het laagste groeiritme van Vlaanderen: 5%, terwijl bijvoorbeeld Antwerpen een groeiritme van 30% heeft. Daar komt geen verandering in: er komen bijna geen extra plaatsen bij en nu weigert u ook nog plaatsen voorlopig te financieren. Mevrouw het collegelid, het absolute minimum dat we moeten doen, is de opvangvoorzieningen financieren die klaar staan om te beginnen, die over een gebouw beschikken, of het nu gaat over Ukkel, zoals de voorzitter hier onlangs zei, of over alle plannen die we maken in het kader van de wijkcontracten. In die huizen staan mensen klaar om kinderen op te vangen. U kan ze financieren in afwachting van financiering door Kind&Gezin. In de commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media zei u dat u deze zal financieren in het kader van het Stedenfonds. Heeft u daartoe echter al garanties van de Vlaamse overheid? De cijfers zien er niet goed uit, nochtans is het een verantwoordelijkheid van een partijgenoot van u. Heeft u al bedongen met die Vlaamse overheid, dat de financiering van reguliere kinderopvang een onderdeel van het Stedenfonds mag zijn? Heeft u al garanties op dat vlak? Anders is wat u vandaag zegt, loos geblaas. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Uw partij zit daar in de meerderheid, dat was u toch niet vergeten? Het onderwijs heeft 5 miljard euro nodig. Mevrouw Elke Roex.- Mevrouw Van den Brandt, u zit in een meerderheid die 260.000 euro schrapt voor de financiering van reguliere plaatsen in de kinderopvang, terwijl er – mijnheer de voorzitter kan dat beamen – in Ukkel een gebouw klaarstaat waarin men morgen kan starten met kinderopvang, evenals in Anderlecht. Deze besparing van 260.000 euro zal neerkomen op 26 kindplaatsen minder in Brussel. Zoals uw collega, de collegevoorzitter, het zo graag zegt, zijn de kinderen de Brusselaars van morgen. Wel, dat geldt niet alleen voor het basisonderwijs, maar ook voor de kinderopvang. Ik roep u op om uw verantwoordelijkheid op te nemen voor de Brusselse gezinnen! Mijn fractie heeft 2 amendementen ingediend op het ontwerp van verordening houdende de vaststelling van de begrotingswijziging. Een eerste amendement wil de schrapping van de 260.000 euro die op het artikel stond voor subsidies voor nieuwe initiatieven ongedaan maken. Op die manier blijft het krediet behouden en kunnen ongeveer 26 nieuwe kinderopvangplaatsen worden gecreëerd. Het tweede amendement wil de toevoeging van die 260.000 euro tot het reservefonds voor investeringssubsidies verhinderen, zodat de plaatsen die vandaag in bestaande infrastructuur kunnen worden gerealiseerd, toch de garantie krijgen dat ze zullen kunnen starten.
- 11 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik zal het kort houden. De collega’s zullen nog antwoorden op enkele gerichte bemerkingen. Vragen uit mijn eigen beleidsdomein heb ik niet meer gehoord. Het gaat hier om een technische wijziging, een begrotingswijziging 1 en A. Er zal nog een begrotingswijziging 2 en B volgen, die eveneens een aantal beperkte verschuivingen doorvoert in functie van de noodwendigheden van het moment. De begroting zelf werd eind vorig jaar opgemaakt en werd afgesloten met een klein overschot, laten we maar zeggen een evenwicht. De begrotingswijziging die nu voorligt, is er ook een die ervoor zorgt dat de begroting in evenwicht is. Meer dan dit is het feitelijk allemaal niet. Men kan daar een hele rits hoogdravende beschouwingen over maken, maar dat leidt tot niet veel. Het is wat het is. In feite is het niet meer dan een technische aanpassing van een aantal bedragen in functie van de noodwendigheden die we vaststellen met de administratie. Er is één punt waarop ik wat dieper wil ingaan, namelijk de uithaal van de heer Lootens-Stael naar de vzw Eat in Jette. We weten wel hoe het werkveld in elkaar zit en waarop de heer Lootens-Stael doelt. Ik vind het jammer dat hij dat doet. We moeten alle mensen die in deze stad kansen willen grijpen, daartoe de mogelijkheid bieden. Het project dat in Jette actief is, is er nu net eentje dat ik echt de moeite waard vind, omdat we in een stad als de onze wel degelijk laaggeschoolde mensen kunnen helpen hun weg te vinden op de arbeidsmarkt, zeker in de horecasector. Het klopt dat veel van deze mensen uit zowat overal in de wereld komen, zo ziet de bevolkingssamenstelling er nu eenmaal uit. Dat die mensen inspanningen leveren om ook onze taal machtig te worden, is me al meermaals opgevallen wanneer ik hen ontmoet. Dat zij bovendien kwalitatief degelijk werk leveren, is mij ook al vaak opgevallen. Daarop proberen in te spelen door een wat archaïsch discours te houden, vond ik eigenlijk niet zo fijn. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Daar wil ik toch op reageren. Een archaïsch discours? Ik denk dat het een discours van het gezond verstand is. Wat is er gebeurd in sommige gemeenschapscentra? Eerst heeft men een aantal mensen radicaal geweerd omwille van hun politieke overtuiging, en niet alleen in Jette. Dat is een keuze die het College mee gemaakt heeft. Die gemeenschapscentra zouden in feite een soort ankerplaats voor de Brusselse Vlamingen moeten zijn, maar dat is op heel wat plaatsen al lang niet meer het geval, bijvoorbeeld in SintGillis en Elsene, waar nog nauwelijks aan Nederlandse cultuurbeleving wordt gedaan. Men heeft er wel allerhande projecten uit de hele wereld, maar Nederlandse cultuur is er niet meer aanwezig. In Jette gaat men nu ook dezelfde toer op. Wat de programmering betreft, heb ik al allerhande zaken zien passeren. Men gaat nog een stap verder door in het café ook een project op poten te zetten waar het Nederlands jammer genoeg niet aan bod komt. Voor de gebruiker van dat café is het onbegrijpelijk dat hij in zijn eigen gemeenschapscentrum amper nog in zijn eigen taal terecht kan. Ik heb op zich geen problemen met projecten waarbij men mensen probeert het Nederlands bij te brengen, maar moet dat in een gemeenschapscentrum? Ik denk het niet. Ik denk dat het resultaat van het verhaal is dat men in plaats van te komen tot interculturalisering, gewoon het Nederlands buitenwerkt. Ik ken heel wat mensen – dat zullen dan volgens sommigen wel allemaal bekrompen mensen zijn, dwazen, enggeestigen – die om die reden andere oorden hebben opgezocht. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dat is een ervaring, mijnheer Lootens-Stael. Ik zal u een andere geven. Mijn partij heeft het voorbije weekend een succesvol congres gehouden, waar 200 Brusselaars van onze strekking van gedachten hebben gewisseld over de toekomst van onze stad en over hoe wij die vorm willen geven. Dat congres werd afgesloten, naar goede liberale traditie, met een hapje en een drankje, want daar houden wij van als gezel-
- 12 lige, Bourgondische mensen. De catering werd verzorgd door diezelfde mensen waarnaar u verwijst uit Jette. Het was prachtig en viel bij iedereen in de smaak. De mensen hebben echt hun best gedaan om heel de bende op een vriendelijke, aangename, en in het mate van het mogelijke Nederlandstalige manier te bedienen. Je moet hen ook de kans geven dat te leren. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Er is een verschil tussen uw partij die een privé-initiatief neemt en daarvoor mensen inhuurt en een gemeenschapscentrum dat van de gemeenschap is en waarvan de Vlaming mag verwachten dat hij daar in een Nederlandstalige omgeving terechtkomt. Uw partij mag die keuze maken, ik hoop dat dat inderdaad heel fijn verlopen is. Een gemeenschapscentrum is echter een andere zaak. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ik denk dat we hiermee het belangrijkste hebben gezegd. Ik dank de sprekers voor hun bijdrage en ga nu luisteren naar collegelid Brigitte Grouwels en daarna naar collegelid Bruno De Lille. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Ik wil me graag aansluiten bij wat collegevoorzitter Guy Vanhengel heeft gezegd tegen de heer Lootens-Stael. Ik ben heel blij dat iedereen kalm gebleven is. Ik had het zelf moeilijk om nog maar eens te luisteren naar deze ziekmakende, bekrompen, xenofobe tussenkomst. Mensen een taal aanleren, mensen aan het werk helpen, zijn zaken die we toch allemaal belangrijk vinden. Dat is ook onze opdracht. We zien dat ook vanuit het VGC-beleid als een opdracht. Ik ga er verder geen woorden meer aan vuil maken, maar ik ben helemaal niet akkoord met de woorden van de heer Lootens-Stael. (Applaus) Dan wil ik het even hebben over de kinderopvang. Ik wil aan mevrouw Roex uitleggen dat de 260.000 euro die ze zo gracieus opnieuw wil vastleggen voor de ondersteuning van kinderopvang, Stedenfondsmiddelen zijn. We hebben vanuit het Stedenfonds effectief altijd rekening gehouden met het feit dat Stedenfondsmiddelen tijdelijke middelen zijn. We hebben die ingezet als een soort van hefboom om meer kinderopvang in Brussel mogelijk te maken dan Kind&Gezin reeds mogelijk maakte. We hebben de zekerheid van Kind&Gezin dat de plaatsen die betaald werden met Stedenfondsmiddelen, nog dit jaar zullen worden overgenomen door Kind&Gezin in het kader van de uitbreidingsronde van 2013. Maar we kunnen in het laatste jaar van het Stedenfonds 2 geen nieuwe Stedenfondsmiddelen inzetten voor de extra recurrente werking in de kinderopvang. Vandaar dat we die 260.000 euro, die vrijkomen omdat Kind&Gezin die plaatsen gaat betalen - overhevelen naar de investeringspot. We zullen die eenmalige middelen wel blijven inzetten voor de kinderopvang. Ik had natuurlijk ook verkozen dat er meer plaatsen werden toegewezen aan Brussel. Men maakt hier de vergelijking met Antwerpen, maar ik vind het bijzonder betreurenswaardig dat we in de Vlaamse Regering in deze aangelegenheid geen steun krijgen van de Vlaamse minister voor Brussel. De sp.a spreekt me daar altijd zo scherp op aan, maar de bevoegde minister is wel lid van diezelfde partij. Hij had echt meer kunnen doen om meer opvangplaatsen naar Brussel te laten komen. De heer Jef Van Damme.- Dat is toch wel ongelooflijk! Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Ik voer nu opnieuw actief gesprekken met Vlaams minister Jo Vandeurzen. Gisteren nog heb ik een positief gesprek met hem gehad over de kinderopvang. Dat was al langer gepland, maar het viel per toeval samen met de aankondiging
- 13 van het Cigogneplan door de Franse Gemeenschap. We zullen nu samen met het kabinet van minister Vandeurzen en met Kind&Gezin nagaan hoe we een plan kunnen opzetten om de kinderopvang in Brussel te vergroten, rekening houdend met het feit dat we in Brussel al over infrastructuur beschikken. Ik heb dan ook heel duidelijk uitgelegd dat de infrastructuur op dit ogenblik niet het probleem is, maar wel de erkenning van plaatsen, de werkingsmiddelen en het personeel. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik was bij de aanvang van deze vergadering vrij ontgoocheld over de uitspraken van de heer Jef Van Damme omdat ik die heel karikaturaal vind. Het is natuurlijk een bekende retorische truc. Men wijst op de problemen die er in Brussel uiteraard zijn en daar haalt men dan de meest kleurrijke aspecten uit die men vervolgens probeert in het belachelijke te trekken. We zijn dat van andere partijen gewoon, maar niet van sp.a. Ik vind dat echt jammer want het enige wat men daarmee bereikt, is het naar beneden halen van de geloofwaardigheid van de VGC. De heer Jef Van Damme.- Daar zorgt u wel voor! De heer Bruno De Lille, collegelid.- Mijnheer Van Damme, kritiek is altijd welkom en ik heb er geen enkel probleem mee als u de politieke keuzes aanvalt, maar dat doet u niet. U fixeert zich op een aantal details en u weigert te kijken hoe die passen in het algemene politieke beleid. De heer Jef Van Damme.- Dat doe ik wel, maar die keuzes zijn symptomatisch voor het gevoerde beleid. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Zowel collegevoorzitter Guy Vanhengel als collegelid Brigitte Grouwels als ikzelf hebben daarover al meermaals gesproken. Ook voor cultuur, jeugd en sport maken we de keuze om de link te leggen met het ‘echte’ Brussel zoals dat zich op straat afspeelt. We proberen de basis te ondersteunen en hebben veel aandacht voor vrijwilligers. We willen ervoor zorgen dat mensen zelfstandiger en minder afhankelijk worden en dat ze vanuit een gemeenschapsvormende logica mee kunnen werken aan oplossingen. We zoeken tevens hoe we vernieuwing kunnen stimuleren. Dat is merkbaar in alles wat er gebeurt. Ik kan dat punt per punt uiteenzetten. Over die basislijnen wil ik graag discussiëren, maar dat doet sp.a niet, neen, die pikt er liever links en rechts wat zaken uit. De 50.000 euro voor het sportassessment is geen dwaze ingeving, maar is bedoeld om mensen meer aan het sporten te krijgen. We merken dat de inspanning heel groot is om mensen aan het bewegen te krijgen, omdat men te weinig op de hoogte is van het aanbod en van wat geschikt is. Hiermee wordt iets op maat gemaakt waarop mensen dan hun eigen profiel kunnen vaststellen en te zien krijgen welke activiteiten hun zou kunnen interesseren. Daarmee zetten we hen aan om er naartoe te gaan. We doen zelfs voorstellen voor bepaalde groepsactiviteiten zodat de mensen het niet alleen hoeven te doen. Men mag stellen dat 50.000 euro veel geld is, maar men mag niet vergeten dat daarmee de deelnemerssoftware van Jeugd en Sport wordt bekostigd. Het is bovendien een eenmalige investering die jarenlang effect zal sorteren. Als men iemand op maat gaat aannemen om het werk te doen voor alle Brusselaars, is dat ook een eenmalige investering, maar een die geen effect heeft op lange termijn. De Week van de Smaak gaat om meer dan alleen die boot. Dat is maar één activiteit. De Week van de Smaak duurt 10 dagen en het thema is Water en Vuur. Er zijn smaakactiviteiten
- 14 rond dat thema, met heel wat aandacht voor eerlijke voeding, lokale producten en duurzaamheid. Er wordt opnieuw de link gelegd met het duurzamer worden van de stad op lange termijn. Die denkoefeningen kunnen we met heel veel mensen doen en ze worden ondersteund door Vlaanderen. Die activiteiten hebben trouwens in Vlaanderen al effect gehad, dus ik zie niet in waarom Brussel niet op die kar - of op die ‘boot’ - kan springen. Ikzelf vind het verstandig om een intensievere campagne te voeren om de zoveel jaar. Het volledige programma van De Week van de Smaak is nog niet klaar, maar dat wordt in het najaar bekendgemaakt. Het budget waarin wordt voorzien in verband met de aanwerving van de topambtenaren, is een richtbedrag tot wanneer we weten hoeveel kandidaten er zijn voor het assessment. Die assessments passen trouwens in een overeenkomst met Jobpunt Vlaanderen. We hebben ons aangesloten bij de werkwijze van Vlaanderen en dat betekent dat we kunnen gebruikmaken van hun voorstellen. De VGC kan geen goedkopere publicaties maken dan Vlaanderen. Voor de selectieprocedure die conform het VGC-personeelsstatuut verloopt, maken we gebruik van het selectiebureau Search & Selection. De Vlaamse Regering heeft dat bureau geselecteerd op basis van een raamcontract na een Europese aanbesteding. Ik ga ervan uit dat die prijzen correct zijn en dat men die niet gaat opdrijven omdat de VGC zich dat kan permitteren. We volgen het voorbeeld van de Vlaamse Regering en het is dan ook bijzonder vreemd dat sp.a ons hier nu aanvalt, terwijl dezelfde partij tegen de Vlaamse Regering zegt dat er goed werk wordt geleverd. Zoals al gezegd, we kunnen nu nog niet schatten hoeveel geld we zullen nodig hebben omdat we nog niet weten hoeveel kandidaten er zullen deelnemen aan het assessment. We moeten in extra geld voorzien omdat we er niet op hadden gerekend dat een aantal mensen vervroegd met pensioen zou gaan. Van het stilteproject maakt sp.a opnieuw een karikatuur. De heer Van Damme vindt dat er veel geld wordt besteed aan een website waar een aantal mensen een stilteplek hebben geplaatst. Ik heb in de commisie al uitgelegd dat het gaat om een aantal stilteprojecten, onder meer in samenwerking met de AB, Passa Porta en de Erfgoeddag. Ik verwijs naar de publicatie in het kader van de Erfgoeddag over het belang van stilte in combinatie met erfgoed. Als u dan een paar dagen later komt beweren dat het alleen gaat over de website, dan vind ik dat niet correct. De heer Jef Van Damme.- U hebt me op 15 maart 2013 al concrete cijfers beloofd. Ik heb ze nog altijd niet gekregen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik zal u die bezorgen. Ik heb hierover 2 dagen geleden al een uitgebreide uitleg gegeven. Als u dat dan voor de show of omwille van populistische redenen gaat opblazen, dan vind ik dat niet terecht en zelfs laag bij de grond. Als dat uw manier van werken is, dan zullen we ons voortaan daaraan aanpassen. Ik vind dit echt betreurenswaardig, mijnheer Van Damme, want ik ben dat van u niet gewoon. We drukken de gemeenschapscentra op het hart dat ze omgevingsgericht moeten werken, namelijk voor de mensen die rondom de centra actief zijn. En dat is niet alleen het kleine groepje traditionele gebruikers. Die zijn natuurlijk belangrijk en die moeten hun plaats hebben, maar de gemeenschapscentra mogen geen reservaatjes zijn. De VGC probeert zowel op het vlak van cultuur, jeugd en sport als op het vlak van welzijn en onderwijs ervoor te zorgen dat meer mensen aansluiting vinden bij de Nederlandstalige gemeenschap in Brussel. Alleen op
- 15 die manier kunnen we de toekomst van onze gemeenschap garanderen. Dat is ook de reden waarom we met de gemeenschapscentra werken rond interculturaliteit en diversiteit. Dat is immers een garantie dat ook onze mensen nog aan bod kunnen komen. Dat ontkennen is eigenlijk het licht van de zon ontkennen. Mevrouw Elke Roex.- Ik ga niet in op de rare kronkels in de redenering van het College. Ik heb de indruk dat men soms wenst dat minister Pascal Smet de Vlaamse minister-president zou zijn, want alle verantwoordelijkheden worden toch al in zijn schoenen geschoven. Ik kan dat alleen maar noteren. Ik wil aan collegelid Brigitte Grouwels nog eens uitleggen dat de plaatsen die worden gefinancierd in het kader van het Stedenfonds, worden doorgeschoven naar Kind&Gezin. Dat wil zeggen dat er nieuw geld vrijkomt waarmee nieuwe plaatsen kunnen worden gefinancierd. Ondanks het feit dat de voorzitter van de Raad heeft bevestigd dat hij een gebouw heeft waarin onmiddellijk kan worden gestart met een nieuw kinderopvanginitiatief, weigert collegelid Grouwels halsstarrig te begrijpen dat ze die middelen kan gebruiken om nieuwe kinderopvangplaatsen te realiseren van zodra Kind&Gezin de plaatsen heeft overgenomen. Brussel heeft absoluut nood aan nieuwe kinderopvangplaatsen en collegelid Grouwels moet daaraan dringend iets doen. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Er is deze week een studie gepubliceerd van de Koning Boudewijnstichting, de universiteit van Luik en de Karel de Grote hogeschool. Die toont aan dat ouders die het meest gebaat zijn met kinderopvang, er het minst gebruik van maken. Ze denken dat er geen plaats is, dat kinderopvang te duur is en ze wantrouwen het personeel. Ik weet dat de VGC zich daarvan ten volle bewust is en daar ook werk van maakt. Het aantal toegekende plaatsen hangt nu eenmaal af van de Vlaamse Gemeenschap. Als Vlaanderen een groot aantal extra kindopvangplaatsen wil toekennen aan Brussel, dan is Brussel daar klaar voor. De gebouwen zijn er en Brussel heeft echt een ‘sense of urgency’. Ik wil niet met modder gooien, maar als de Vlaamse Regering te weinig investeert in Brussel, is dat nu eenmaal haar verantwoordelijkheid. De aanval op het besteden van middelen voor selectieprocedures maakt me echt boos. Misschien wensen sommige raadsleden om zelf te kunnen kiezen en mensen via politieke benoemingen te kunnen aanstellen. Mevrouw Elke Roex.- Ik zal u de lijst van de politieke benoemingen bezorgen! Mevrouw Elke Van den Brandt.- Goede en correcte selectieprocedures kosten nu eenmaal geld. Het maakt de administratie beter en het is de moeite waard om daarin te investeren. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Welke ‘kleur’ heeft de leidend ambtenaar? Mevrouw Elke Roex.- Ik dacht dat het een objectieve selectie was. Ik zal u de lijst van het Brusselse ministerie bezorgen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik wil aantonen dat het een objectieve selectie is en dat we geen rekening houden met de kleur. Mevrouw Elke Roex.- We horen graag dat u anders niet voor sp.a zou kiezen.
- 16 De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik ben al een en ander gewoon, maar het is nog altijd niet prettig om uitgescholden te worden als ik gewoon maar mijn mening en wellicht ook die van mijn kiezers vertolk. Dat collegelid Brigitte Grouwels me uitscheldt, is haar zaak. Het enige wat ik heb willen zeggen, is dat het College volgens mij niet goed bezig is wat betreft de gemeenschapscentra en de manier waarop men die wil exploiteren. Ik hoor graag zeggen dat men moet werken met de mensen uit de omgeving en met de realiteit waarin men zich bevindt. Er zijn een aantal gemeenschapscentra waar op dit ogenblik nagenoeg geen Vlamingen meer komen. Dat heeft te maken met het beleid dat het College in de voorbije jaren heeft gevoerd ten aanzien van de gemeenschapscentra. Ik heb daarover 15 jaar geleden al gesproken en gesteld dat het beter zou zijn om het geweer van schouder te veranderen. Men heeft dat niet gedaan en het resultaat is bekend. Als men op dezelfde manier blijft werken, dan zal men in de andere gemeenschapscentra hetzelfde resultaat bereiken. Hoe kan men de basisdoelstellingen van de centra realiseren als er geen Vlamingen meer overblijven? Dat heeft dan geen enkele zin meer. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Steeds meer mensen zoeken - en vinden - steeds meer aansluiting bij de Nederlandstalige gemeenschap in Brussel. Dat is het resultaat van jaren werk. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Maar wat als er zelfs geen Nederlands meer wordt gesproken? De heer Bruno De Lille, collegelid.- Er wordt net meer en meer Nederlands gesproken! De heer Dominiek Lootens-Stael.- In de gemeenschapscentra? Integendeel, in een aantal wordt quasi geen Nederlands meer gesproken. De heer Fouad Ahidar.- In welke dan? De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik heb ze al eerder vernoemd: de Pianofabriek en het Elzenhof. Daar is het bijzonder moeilijk om nog Nederlandse cultuur in de programmering terug te vinden. Mevrouw Annemie Maes.- Maar u komt daar nooit. De heer Fouad Ahidar.- Misschien komt u daar enkel tijdens de capoeira-lessen? (Gelach) De heer Dominiek Lootens-Stael.- U kunt ermee lachen, mijnheer Ahidar. Het verwondert mij trouwens niet dat precies u dit in het belachelijke trekt. In de Vaartkapoen moet men, vooraleer de ingang te kunnen bereiken, eerst allerlei barricades trotseren. Men moet zelfs aanbellen om binnen te geraken. Men werkt afhankelijk van hoe de omgeving is georganiseerd. (Rumoer) Mevrouw Annemie Maes.- Dit is een schande! De heer Dominiek Lootens-Stael.- U kunt zich daar fatalistisch bij neerleggen maar volgens mij moet u precies het omgekeerde doen: de Vlamingen, die er gelukkig nog zijn, erbij proberen te betrekken. Maar dat doet u niet. Dat heb ik vijftien jaar geleden al aangeklaagd. U gaat
- 17 op dezelfde weg verder. Het resultaat is dat men de Vlaamse gemeenschap uit de gemeenschapscentra buitenwerkt. Van interculturalisering is geen sprake meer. Het is uw goed recht om mij daarvoor te blijven uitschelden, maar ik zal op die spijker blijven slaan. De heer Fouad Ahidar.- Mijnheer Lootens, u moet toch echt eens een nieuwe speech schrijven. De heer Jef Van Damme.- Van zodra wij inhoudelijke kritiek leveren, valt Groen ons persoonlijk aan. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Neen, ik was net aan het wachten op inhoudelijke kritiek. De heer Jef Van Damme.- U speelt liever de man dan de bal, omdat u de bal blijkbaar niet kan spelen. Het is jammer dat het College geen inhoudelijke argumenten heeft ter verantwoording van de 50.000 euro die het voor allerlei leuke projectjes in het rond strooit. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Maar ik heb u daarover uitleg gegeven. De heer Jef Van Damme.- Mijnheer De Lille, ik heb u niet onderbroken. Ik verwacht van u hetzelfde. De heer Bruno De Lille.- U hebt me net de hele tijd onderbroken! Mevrouw Elke Van den Brandt.- De Vlaamse overheid heeft nood aan 5 miljard euro voor scholenbouw. Dat zijn de cijfers. De heer Jef Van Damme.- Het College valt continu mensen aan, in plaats van zijn beleid inhoudelijk te verdedigen. Nog nooit zijn er in hett Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar de heer De Lille als staatssecretaris bevoegd is voor Personeelszaken, zoveel politieke benoemingen doorgevoerd als tijdens deze legislatuur. Nooit eerder zijn er zoveel kabinetschefs aan het hoofd van de administratie aangesteld. Hoe durft u ons dan nog te verwijten dat wij politieke benoemingen doen? Wat een schaamteloos gedoe! Wat een ongelooflijke hypocrisie van de heer De Lille en zijn partij! De heer Bruno De Lille, collegelid.- Mijnheer Van Damme, ik heb u nooit beschuldigd van politieke benoemingen. Lees er gerust het verslag op na. Ik probeer net duidelijk te maken dat wij, zowel in de VGC als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, objectieve procedures volgen. Daaruit komen de beste kandidaten. De heer Jef Van Damme.- En toevallig zijn dat allemaal kabinetschefs van de huidige meerderheid? Dat is toch wel heel erg sterk! De heer Bruno De Lille, collegelid.- Mogen die mensen dan niet deelnemen? Mogen wij geen experts als kabinetschef aanduiden?
- 18 De heer Jef Van Damme.- U, als groene staatssecretaris, pleit altijd voor absolute maagdelijkheid. Maar als puntje bij paaltje komt, heeft u het grootste aantal politieke benoemingen sinds jaren achter uw naam. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Zeg dan eens in welk concreet dossier wij de politiek laten spelen hebben? De heer Jef Van Damme.- De uitslag van elke procedure toont telkens weer aan dat een kabinetschef van een regeringslid als hoofd van de administratie wordt aangesteld. De voorzitter.- Ik denk dat alle standpunten nu wel aan bod zijn gekomen. Ikzelf heb hier een nieuw begrip geleerd: ‘absolute maagdelijkheid’. Dat zal ik niet licht vergeten. (Glimlachjes) -
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking en stemmingen De voorzitter.- Aan de orde zijn de artikelsgewijze bespreking van en de stemmingen over het ontwerp van verordening houdende vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013. Het College diende een amendement in na indiening van het verslag. Het eerste deel van het amendement gaat over terugvordering in het beleidsdomein Welzijn, Gezondheid en Gezin en heeft betrekking op de gewone ontvangsten, de gewone uitgaven en de buitengewone ontvangsten. Ik stel voor dit deel over de artikelen 1, 2 en 3 gesplitst te behandelen. Het tweede deel van het amendement betreft een wijziging in artikel 2 (gewone dienst - uitgaven) van de toelichting bij het begrotingsartikel 492/111-01 – ‘Bezoldiging van het nietonderwijzend personeel’. -
Het amendement – gedeelte gewone dienst - ontvangsten van het College wordt aangenomen met 9 stemmen voor en 8 onthoudingen. Het aldus gewijzigde artikel 1 wordt aangenomen.
De voorzitter.- Bij artikel 2 is er een amendement van de sp.a-fractie en van het College – gedeelte gewone dienst - uitgaven en wijziging in de toelichting van een artikel. Mevrouw Elke Roex.- Zoals eerder al toegelicht wordt 260.000 euro uit de kinderopvang overgedragen naar Infrastructuur. We kunnen deze middelen gebruiken om in de leegstaande infrastructuur 26 nieuwe en broodnodige plaatsen te organiseren. Ik roep alle raadsleden die hier geregeld luid verkondigen dat ze meer kinderopvang willen, op om dit amendement goed te keuren. -
Met een meerderheid van 9 stemmen tegen 8 wordt het amendement van de sp.afractie niet aangenomen. De amendering op artikel 2 van het College wordt aangenomen met 9 stemmen voor en 8 onthoudingen.
- 19 -
Het aldus gewijzigde artikel 2 wordt aangenomen met 9 stemmen voor, 1 stem tegen en 7 onthoudingen.
De voorzitter.- Bij artikel 3 is er amendering van het College – gedeelte buitengewone dienst - uitgaven. -
De amendering van het College wordt aangenomen met 9 stemmen voor en 8 onthoudingen. Het aldus gewijzigde artikel 3 wordt aangenomen met 9 stemmen voor, 1 stem tegen en 7 onthoudingen.
De voorzitter.- Bij artikel 4 is er een amendement van de sp.a-fractie. -
Met een meerderheid van 9 stemmen tegen 8 wordt het amendement van de sp.afractie niet aangenomen. Artikel 4 wordt aangenomen met 9 stemmen voor, 1 stem tegen en 7 onthoudingen.
De voorzitter.- Artikel 5 wordt aangenomen met 9 stemmen voor, 1 tegen en 7 onthoudingen. -
Het ontwerp van begrotingswijziging wordt aangenomen met 9 stemmen voor, 1 stem tegen en 7 onthoudingen.
Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Walter Vandenbossche, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes Heeft neen gestemd: Dominiek Lootens-Stael Hebben zich onthouden: Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Paul De Ridder, Johan Demol, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet Van Linter
MOTIE VAN OVEREENSTEMMING (R.v.O., art. 55) De voorzitter.- Conform artikel 55 van het Reglement van Orde dient de Raad een motie van overeenstemming in om te bevestigen dat de tabellen, gevoegd bij het ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013, in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van die verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken. De motie van overeenstemming werd ingediend door mevrouwen Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw en Elke Van den Brandt. De tekst werd op de banken rondgedeeld. De tekst luidt als volgt : ‘Motie van overeenstemming betreffende de tabellen gevoegd bij de begrotingswijziging 1 en A 2013’ De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, 1. Gelet op het ontwerp van verordening tot vaststelling van de Begrotingswijziging 1 en A 2013 2. Gelet op de door het College ingediende tabellen bij het ontwerp van verordening tot vaststelling van de Begrotingswijziging 1 en A voor 2013
- 20 3. Gelet op het onderzoek van het ontwerp en de tabellen in de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media, 4. Gelet op artikel 55 van het Reglement van Orde van de Raad, verklaart dat de tabellen, die gevoegd zijn bij de verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013, in overeenstemming zijn met de inhoud en de doelstellingen van deze verordening en er als zodanig een integrerend deel van uitmaken. Stemming -
De motie van overeenstemming wordt eenparig aangenomen met 9 stemmen voor en 8 onthoudingen.
Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Carla Dejonghe, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Walter Vandenbossche, Elke Van den Brandt, Jean-Luc Vanraes Hebben zich onthouden: Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Johan Demol, Paul De Ridder, Dominiek Lootens-Stael, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet Van Linter
VRAGEN (R.v.O., art. 59) De leerkrachtencampagne De heer Fouad Ahidar.- Al jaren kampt het Brusselse Nederlandstalige onderwijs met een lerarentekort. Omdat de arbeidsomstandigheden steeds lastiger worden en het beroep steeds minder waardering krijgt, stappen zelfs de meest gemotiveerde leerkrachten er uiteindelijk uit. Uit de cijfers blijkt dat bijna 6 op 10 leerkrachten in Brussel binnen de 5 jaar uit hun functie stappen. Van januari tot en met december 2012 liep de campagne Word jij de leerkracht van mijn ketje?, met affiches in het straatbeeld, de creatie van een website en een Facebookpagina. De campagne werd, op basis van een uitgebreide rapportage van de uitvoerende partner Br(ik, positief geëvalueerd. De campagne liep zes maanden geleden af. Als er nieuwe scholen en nieuwe klassen komen dan hebben we ook nood aan nieuwe leerkrachten. Wat was het leerkrachtentekort voor de start van de campagne? Hoeveel leerkrachten uit het Nederlandstalige onderwijs woonden er voor de start van de campagne in het Brussels hoofdstedelijk gewest? Hoeveel leerkrachten woonden daarbuiten? Op welke manier wordt de effectiviteit van deze campagne gemeten? Hoeveel nieuwe leerkrachten starten volgend schooljaar ten gevolge van deze campagne? Hoeveel nieuwe leerkrachten wonen er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoeveel erbuiten? De campagne staat deze week nog vermeld in Brussel Deze Week. Ikzelf vind ze heel erg geslaagd. Ik hoop dat de resultaten volgen.
- 21 De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Alvorens te antwoorden op de vragen, wil ik de hier foutief vermelde timing van de campagne corrigeren. In 2011 sloot de Vlaamse Gemeenschapscommissie een overeenkomst met studentenservicedesk Br(ik om jonge mensen warm te maken voor het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. De campagne ‘Lesgeven in Brussel’ startte precies een jaar geleden, in juni 2012, met de lancering van een website, een Facebookpagina en een kaartjes- en affichecampagne rond de slogan Word jij de leerkracht van mijn ketje? De 2 affiches hadden veel succes. Men vindt ze nu nog overal in de onderwijsinstellingen terug. De campagne omvatte een informatie- en communicatietraject over lesgeven in Brussel. Daarin stonden 3 doelgroepen centraal. Op de eerste plaats het huidige lerarenkorps. We wilden een ‘feelgoodgevoel’ creëren. Dat is ons aardig gelukt, als je de activiteiten bekijkt. Als gewezen onderwijzer doet het mij trouwens goed om te zien dat het leerkrachtenberoep opnieuw aanzien verwerft. De meesters en de juffen moeten opnieuw de plaats en het respect krijgen die ze verdienen in onze samenleving. Het huidige lerarenkorps maakt deel uit van de doelgroep, net zoals de studenten uit de Nederlandstalige lerarenopleidingen en de leerlingen uit de derde graad van het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs. We willen deze jongeren aanspreken om, indien ze er het talent voor hebben of zin in hebben, hun kans te wagen om leerkracht te worden. De campagne is niet gestopt in december 2012, in tegenstelling tot wat hier gezegd is. De campagne loopt zelfs nog volop en zal nog een tijdje moeten lopen gezien de blijvende nood aan leerkrachten. Alleen campagnes op lange termijn zijn zinvol in overheidscommunicatie. Dankzij de NCC-campagnes die jaren duurden - en waar Hugo Weckx de initiatiefnemer van was - hebben we heel wat gemeenten kunnen overtuigen van de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Door systematische herhaling kan men iedereen overtuigen. De wijziging in de houding van vele Brusselaars ten opzichte van het Nederlandstalig onderwijs heeft hiermee ongetwijfeld te maken. Het tekort of overschot aan leerkrachten is voor de start van de campagne nooit opgemeten. De databank van Actiris bevat vacatures voor het onderwijs, maar maakt het onmogelijk om sluitende conclusies te trekken doordat ze de werkaanbiedingen van het Franstalig en het Nederlandstalig onderwijs niet kan scheiden. Tijdens de september- en februaritelling van de algemene directie Onderwijs en Vorming van de VGC wordt bij de scholen gepeild naar hoeveel individuele leerkrachten de scholen tekort hebben om over een volledige personeelsploeg te kunnen beschikken. Bij de februaritelling van 2012 leidde dit voor het gewoon basisonderwijs tot een tekort van ongeveer 300 individuele leerkrachten en van ongeveer 50 individuele leerkrachten voor het gewoon secundair onderwijs. Ik merk hierbij graag op dat dit om zelfverklaarde cijfers gaat en bovendien om een momentopname: we kunnen uit deze cijfers niet afleiden of het over structurele dan wel tijdelijke tekorten gaat. Op de vraag over de woonplaats van de leerkrachten in het Nederlandstalig onderwijs, kan ik meedelen dat op 1 februari 2011 meer dan 4/5 van de leerkrachten buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woonde. In absolute aantallen waren er 616 Brusselaars onder de 3.754 in Brussel tewerkgestelde leerkrachten, dit volgens de gegevens van het Agentschap Onderwijsdiensten van de Vlaamse Gemeenschap.
- 22 De leerkrachtencampagne van de VGC werd gelanceerd in 2012. De zuivere effecten van een campagne meten is erg moeilijk, zeker na één jaar. Recente metingen tonen wel aan dat de website al 9.000 keer werd bezocht, waarbij er sprake is van 6.659 unieke bezoekers. Het aantal volgers op de Facebookpagina is op 6 maanden tijd gestegen van ongeveer 3.000 naar 5.800. Dit bewijst dat de mediacampagne de nodige visibiliteit creëert voor het lerarenberoep in Brussel. De VGC, het OCB en Br(ik willen via deze campagne ervoor zorgen dat leerkracht zijn in Brussel een positief imago krijgt en dat er een gemeenschapsgevoel ontstaat. De acties die tot nog toe zijn genomen in het kader van 'Lesgeven in Brussel' werden positief onthaald door de scholenteams en door de Brusselse Nederlandstalige onderwijsinstellingen met een lerarenopleiding. De heer Fouad Ahidar.- Zijn er nu meer kandidaten zijn om leerkracht te worden? De collegevoorzitter zei dat het om een campagne op lange termijn gaat en dat we in het eerste jaar niet echt resultaten mogen verwachten. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Jazeker, we hebben vastgesteld dat het aantal studenten in de leerkrachtenopleiding tamelijk fors stijgt. Dit is ook een graadmeter voor het succes van de campagne.
Problematiek van het zogenaamde luxeschoolverzuim Mevrouw Bianca Debaets.- Het luxeschoolverzuim is natuurlijk een eigenaardige term, want ik zie niet goed in hoe men schoolverzuim zou kunnen koppelen aan een begrip als ‘luxe’. De misplaatste actie van een touroperator heeft recentelijk de problematiek van het zogenaamde luxespijbelen echter opnieuw onder de aandacht gebracht. Het is een fenomeen dat de laatste jaren blijkbaar nogal een opmars kent. Ouders wachten niet meer op het officiële einde van het schooljaar, maar beslissen naar eigen goeddunken om vroeger te vertrekken. Hiervoor zijn er natuurlijk een aantal redenen die zowel leerling-, ouder-, school- als maatschappijgebonden zijn. Ouders kiezen er vaker voor om wat goedkoper op vakantie te vertrekken of ze kiezen voor hun eigen planning en houden geen rekening meer met een aantal geplogendheden binnen het onderwijs. Oorzaken die de ouders aanhalen, zijn het gebrek aan schoolactiviteiten vlak voor het begin van de officiële vakantie, in combinatie met de mogelijkheid om net buiten het zomerseizoen - en dus veel goedkoper - op vakantie te vertrekken. Nochtans is de laatste week van het schooljaar een belangrijk moment, zowel voor de leerling, als voor het schoolteam en de ouders. Er is dan immers veel tijd voor een uitgebreid en diepgaand contact met de ouders en voor een evaluatie van de prestaties van de leerling. In diverse gesprekken kunnen ouders door de leerkrachten geadviseerd worden inzake de schooltoekomst van hun kind. Door precies op dat moment vroegtijdig op vakantie te gaan, tonen ouders weinig respect voor het werk van de leerkrachten en de schooldirecties die wel gedurende het hele jaar paraat moeten staan.
- 23 De CD&V-fractie betreurt dit fenomeen vanuit maatschappelijk oogpunt. Van overheidswege is het niet eenvoudig om het fenomeen cijfermatig in kaart te brengen. Wat als ouders het verzuim staven met een doktersbriefje, zoals in de oproep van de touroperator staat. Bovendien is er ook niet meteen een echte sanctie, omdat een leerling volgens de regelgeving minstens 30 halve dagen problematisch afwezig moet zijn vooraleer er echt kan worden opgetreden. Wel kan er vanuit Onderwijs voluit worden ingezet op sensibilisering. Men kan trachten de ouders bij te brengen dat de laatste week van het schooljaar belangrijk is voor de toekomst van hun kind. Ik meen dat ook de reissector hierbij betrokken kan worden. Bestaan er cijfers over het luxeverzuim binnen de scholen van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, welke barrières ervaart de administratie om het fenomeen in kaart te brengen? Welke mogelijkheden hebben scholen bij het vaststellen van onwettige afwezigheid of 'valse' doktersattesten vlak voor de schoolvakanties, waarbij het vermoeden groot is dat het niet om een ziekte gaat, maar om een vertrek naar de zon? Heeft de collegevoorzitter reeds contact gehad met de onderwijspartners om het luxeverzuim te bespreken? Zo ja, tot welke conclusies is men gekomen? Vlaams Minister van Onderwijs, de heer Pascal Smet kondigde aan maatregelen te willen nemen. Hierover zou hij onderhandelingen opstarten met de netten en de vakbonden. Wordt de Vlaamse Gemeenschapscommissie, als inrichtende macht, bij deze gesprekken betrokken? Ik kan me inbeelden dat de problemen zich in een grootstedelijke context scherper aftekenen. Wat vindt de collegevoorzitter over de vraag naar een zinvol aanbod tot op de laatste schooldag? Dit is vooral voor alleenstaande ouders een knelpunt: zij moeten dan immers zelf opvang organiseren, wat niet evident is, gelet op het feit dat de scholen zelf niet altijd in dagvullende activiteiten voorzien. Met welke maatregelen wil de collegevoorzitter dit probleem binnen het Nederlandstalig onderwijs in Brussel aanpakken? Welke mogelijkheden tot sensibilisering heeft hij al overwogen? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dit onderwerp is in het nieuws gekomen na een ‘deugenieterij’ van een reisbureau, dat een campagne had gelanceerd om mensen attent te maken op de mogelijkheid om goedkoper op reis te gaan indien men wat vroeger vertrok. Ik begrijp de reissector, zij kampen nu eenmaal met capaciteitsproblemen op hun vliegtuigen vanaf 1 juli. Alle mogelijkheden benutten net voor deze datum is natuurlijk mooi meegenomen. Het probleem heeft een omvang gekregen die misschien wel wat overdreven wordt in verhouding tot de vastgestelde moeilijkheden. Luxeschoolverzuim - ik had het woord zelfs nog nooit gehoord voor deze vergadering - is een situatie waarbij een leerling wegblijft van school met als doel extra vakantie te nemen. Dit gebeurt vaak met medeweten van de ouders, meer zelfs: ik denk dat dit altijd met medeweten van de ouders gebeurt. De doelgroep van de campagne van de touroperator zijn zeker de ouders. Men zet kinderen toch nog altijd niet alleen op een vliegtuig om op vakantie te vertrekken. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Naar Syrië? (Hilariteit)
- 24 -
De heer Bruno De Lille, collegelid.- Is dat wel voor het verslag? (Glimlachjes) De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Aangezien de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de aanpak van het schoolverzuim, werd deze problematiek uitgebreid besproken tijdens het debat in het Vlaams Parlement op 12 juni 2013. De Vlaamse Regering wijst terecht op de verantwoordelijkheid van de ouders en geeft mee dat zij werkt aan een regeling waarbij de deliberatiemomenten en activiteiten voor leerlingen op school gedurende de laatste dagen van het schooljaar verzekerd worden. Ook wordt gevraagd om de medische wereld te sensibiliseren met betrekking tot het uitreiken van afwezigheidbriefjes. Geneesheren behoren toch tot de intellectuele elite van deze samenleving. Helaas kan ik enkel maar vaststellen dat zij soms zulke briefjes willen schrijven. Een reisje naar de zon is misschien wel goed voor de gezondheid, nietwaar? (Glimlachjes) De VGC doet eveneens inspanningen om zowel ouders als scholen te wijzen op het belang van school lopen voor leerplichtige kinderen. Om bijvoorbeeld kleuters en hun ouders reeds vroeg te sensibiliseren over het belang van regelmatig naar school gaan, initieerde de VGC in het schooljaar 2010-2011 de campagne ‘Alle Schooldagen naar School'. Ik vind dat de overheid, de inrichtende machten en de leerkrachten op de juiste manier gereageerd hebben. We moeten blijven pleiten voor het nuttige gebruik van alle schooldagen. Tegelijk moeten we het fenomeen van het luxeschoolverzuim ook niet overdrijven. Daarnaast investeert de VGC tijdens het hele schooljaar en in de vakantieperiodes in projecten die spijbelen moeten tegengaan: 'Time Out' is daarvan een voorbeeld, naast de Brede Schoolactiviteiten en de Zomer- en de Lenteschool. Bij de ontwikkeling van dergelijke initiatieven zijn uiteraard de onderwijspartners betrokken. Ik verwijs hierbij ook naar mijn antwoord op de mondelinge vraag van de heer Johan Demol over de spijbelproblematiek in februari 2013. Wat de vaststelling van ongewettigde afwezigheden betreft, hoeven scholen dankzij het DISCIMUS-project vanaf het schooljaar 2013¬2014 deze gegevens niet meer te versturen. De Vlaamse Gemeenschap kan nu automatisch alle afwezigheden in haar databank registreren per dag, per school en per leerling. Hierdoor kan de Vlaamse Gemeenschap beter in kaart brengen hoeveel afwezigheden er op bepaalde momenten zijn. De filter op het Brussels Nederlandstalig onderwijs zal ook mogelijk zijn, waardoor we de specifieke Brusselse situatie kunnen bestuderen. Indien collega Pascal Smet hiervoor extra maatregelen neemt, zullen wij als Brusselse partner in de mate van het mogelijke ons steentje bijdragen. Andere voorstellen zijn mij op dit moment niet bekend. Mevrouw Bianca Debaets.- Ik leid af uit het antwoord van de collegevoorzitter dat er momenteel geen exacte cijfers bekend zijn. Hij lijkt het probleem wat te minimaliseren, maar ik hoor van sommige leerkrachten dat tijdens de laatste schooldagen de klas slechts halfvol is. Er zijn echter geen objectieve gegevens om dit te bevestigen? De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Als we dit echt willen objectiveren, moeten we nagaan wat de echte doktersbriefjes zijn. Er zullen ook kinderen zijn die echt ziek worden tijdens de laatste dagen van het schooljaar. Dit wordt dus moeilijk.
- 25 -
INTERPELLATIE (R.v.O., art. 62) van de heer Jef Van Damme tot de heer Bruno De Lille, collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken, betreffende de infrastructuur van de gemeenschapscentra De heer Jef Van Damme.- Ik wou eerst aan de collegevoorzitter vragen om aanwezig te blijven, want ik heb straks een belangrijke interpellatie die ook hem aangaat. Ze gaat namelijk over het gebrek aan een personeelsplan. Ik denk dat de collegevoorzitter daarin ook een belangrijke rol speelt. Bovendien bent u een kwartier te laat toegekomen, dus dacht ik dat u ook even langer kon blijven. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Ondanks het betuttelende toontje dat u aanslaat, zal ik aanwezig blijven om de ongetwijfeld belangwekkende interpellatie te aanhoren en eventueel te beantwoorden. De heer Jef Van Damme.- Bedankt, mijnheer de collegevoorzitter. Aangaande de interpellatie over de gemeenschapscentra zal ik proberen onmiddellijk tot de kern van de zaak te komen. Als Vlamingen timmeren we sinds de zeventiger jaren aan onze structurele aanwezigheid in Brussel, ook lokaal en op vlak van infrastructuur. We hebben 22 gemeenschapscentra, waardoor de Vlaamse Brusselaar zich nooit verweesd zou mogen voelen in zijn stad. Blijkbaar is dat bij sommigen onder ons wel het geval, met het Vlaams Belang op kop. De Vlaamse cultuurhuizen bevinden zich op de meest diverse locaties: soms in een atelier, soms in een garage, een herenhuis of een rijhuis. Al dat moois moet ook af en toe worden gerenoveerd. Er is soms ook nood aan een nieuwbouw. Ik denk dat we het belang van het investeringsplan 2011-1015 niet mogen onderschatten. Een goede infrastructuur is absoluut noodzakelijk om een minimale service te garanderen en activiteiten te kunnen organiseren. Ik zal een paar voorbeelden aanhalen die dat moeten illustreren. In het infrastructuurplan 2011-2015 werden werken ingepland aan een tiental gemeenschapscentra. Voor sommige werd er wel degelijk vooruitgang geboekt, zoals het Elzenhof en Den Dam. Het mooiste voorbeeld is dat De Kroon werd geopend. Toch zijn er ook veel plaatsen waar er nog veel problemen zijn en waar vertraging werd opgelopen in de planning. Zonder infrastructuur ook geen activiteiten, zoals blijkt bij Heembeek-Mutsaard, waar men eigenlijk al lang een nieuw gebouw nodig heeft. Er zijn wegens de gebrekkige infrastructuur nog nauwelijks activiteiten. Dit was nochtans een van de punten die ook in het infrastructuurplan stonden. Ook de situatie van De Rinck is niet goed, zoals mijn collega Elke Roex kan bevestigen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Anderlecht staat daar zelf op de rem. Hierop zal ik terugkomen in mijn antwoord. De heer Jef Van Damme.- Dat dossier sleept al 7 jaar aan, en ondertussen regent het binnen. Er zou nu ook een probleem zijn met het aanvragen van een vergunning. Ik zou graag willen
- 26 weten hoe het komt dat er zoveel vertraging wordt opgelopen. Het Investeringsplan bepaalde dat de gunning in 2013 zou plaatsvinden. Ik zie ook dat de VGC voor De Vaartkapoen in Sint-Jans-Molenbeek al jarenlang een gigantische leegstandboete van 30.000 euro per jaar betaalt. Daar zou dus dringend verandering in moeten komen. De concertzaal zou ook moeten worden verbouwd wegens akoestische problemen. Ik hoorde een gerucht, waarvan ik graag verneem of het klopt of niet, dat de geplande verbouwing van De Vaartkapoen zou worden uitgesteld. In het Investeringsplan stond deze ingeschreven voor 2014, zodat we nu ongeveer rond moeten zijn met het maken van de plannen. Het is volgens mij zeer belangrijk dat de verbouwing doorgaat, al was het maar om de overbekende concertwerking te garanderen. Een ander voorbeeld, dat de voorzitter nauw aan het hart zal liggen, is het Candelaershuys. Men vroeg zich in 2011 al af of er een verhuis of renovatie zou moeten plaatsvinden. Vandaag zijn we volgens mij nog geen stap verder. Volgens mij willen de medewerkers van het Candelaershuys zelf liever verhuizen, maar er is nog geen duidelijkheid over wat er gaat gebeuren. Tot slot haal ik de problemen bij de Kriekelaar aan, vooral wegens geluidsoverlast en een leegstandsboete. Ik denk dat we voor het gedeelte in de Vanderlindenstraat jaarlijks een leegstandsboete van 120.000 euro moeten betalen. Klopt dit cijfer? Ook daar zouden grote werken nodig zijn. Algemeen vraag ik naar de stand van zaken van het Investeringsplan voor de gemeenschapscentra. Wat is de timing van de verschillende projecten en zitten ze op schema? Kan het collegelid ook zicht geven op de financiële situatie? De heer Bruno De Lille, collegelid.- Dit is een zeer uitgebreide vraag. Ik zal een verkort antwoord geven, waarbij telkens de actuele stand van zaken wordt aangehaald. Ik wil de heer Jef Van Damme daarnaast graag de uitgebreide informatie die ik beschikbaar heb bezorgen. Het is ook mogelijk hierover een schriftelijke vraag te stellen, indien meer details zijn gewenst. De heer Jef Van Damme.- Ik stel voor dat u alle informatie overmaakt aan de griffie. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Dat is goed, ik zal nu een beknopt antwoord geven, waarna iedereen de details kan nalezen. Voor gemeenschapscentrum Den Dam is er inderdaad vertraging. Uitvoering van het nieuwbouwproject heeft vertraging opgelopen wegens de laattijdige start van de werken door de promotor. We werken hiervoor samen met een promotor die zaken casco moet opleveren. De oplevering gebeurt in juli 2013. In het najaar van 2013 wordt gestart met de inrichtingswerken. De heropening van Den Dam wordt vooropgesteld in het voorjaar van 2014. Het initieel uitgetrokken krediet werd verhoogd met 425.000 euro – tot 2.575.000 euro – omwille van een meer uitgebreide technische installatie dan initieel gepland. Voor het Elzenhof wordt er momenteel een ontwerpstudie uitgevoerd. De aanbesteding en gunning van de werken zouden moeten plaatsvinden in het najaar van 2013. De start van de werken wordt bepaald in overleg met het gemeenschapscentrum en omvat de zolderverdieping en het herinrichten van de jongerenruimte, het café, het onthaal en de aanpalende terras-
- 27 sen. Het geplande totaalbedrag van de werken blijft ongewijzigd. Binnen dit investeringsplan wordt de enveloppe voor het project met 1.560.000 euro verhoogd. Inzake Heembeek-Mutsaard werd wijkhuis De Kleun in 2012 verkocht. Het gemeenschapscentrum in de Wandstraat wordt op 26 juni 2013 openbaar verkocht. Het gemeenschapscentrum zelf heeft intussen een tijdelijk onderkomen gevonden in zaal Familia. We hebben daar wel degelijk initiatief genomen, aangezien de situatie moeilijk houdbaar was. De plannen voor Heembeek-Mutsaard kaderden in het masterplan Woonzorgzone Brussel. Zoals geweten ging dit masterplan niet door, waarna wij ons hebben geëngageerd tot een beperkt ontwerp waar het gemeenschapscentrum deel van uitmaakt. Goedkeuring van de lijst geselecteerde kandidaten en goedkeuring van het bestek voor het ontwerp en de werken zal er komen in juli 2013. De effectieve offertes van de geselecteerde kandidaten worden verwacht tegen november 2013. Gunning van de opdracht is gepland voor de collegevergadering van januari 2014. De geplande start van de werken is in het najaar van 2014, met een bouwtijd van 2 jaar. Voor de realisatie van dit project werden binnen dit investeringsplan extra middelen uitgetrokken ten belope van 2.180.000 euro. Voor De Kriekelaar werd begin 2013 een ontwerpteam aangesteld voor de grote zaal. De studieopdracht is lopende. Tegen eind 2013 zouden de werken kunnen worden gegund. De effectieve start van de werken dient nog in overleg met het gemeenschapscentrum bepaald te worden, in functie van de planning van het gebruik van de zaal en mogelijke alternatieven. Het vooropgestelde krediet blijft ongewijzigd op 1.000.000 euro. Voor gemeenschapscentrum De Kroon werden de werken goedgekeurd op 16 december 2010. Zij gingen van start in het voorjaar van 2011 en werden afgerond begin 2013. Het nieuwe gemeenschapscentrum werd in maart van dit jaar feestelijk geopend. Na verrekening van de meerwerken was de uiteindelijke kostprijs van het project 4.200.000 euro. De gunning van de werken voor gemeenschapscentrum De Rinck wordt gepland in 2013. De bouwaanvraag werd in 2012 ingediend bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het openbaar onderzoek werd door de gemeente afgerond. De overlegcommissie vond plaats op 20 juni 2013. Het is onduidelijk wanneer en onder welke voorwaarden de bouwvergunning zal worden afgeleverd door de bevoegde overheid. Er kwamen een aantal opmerkingen van de dienst Monumenten en Landschappen. Het is een complex dossier, aangezien een deel van de gebouwen zijn erkend als beschermd monument en een ander deel in een vrijwaringszone ligt. Het aanbestedingsdossier is momenteel in opmaak. We streven ernaar de werken in 2013 te kunnen gunnen, maar dit kan pas gebeuren nadat een bouwvergunning werd afgeleverd. Hierover zijn er momenteel ook enkele discussies met de gemeente. Het uitgetrokken krediet werd ten opzichte van het initiële investeringsplan met 470.000 euro verlaagd. Het beschermd monument wordt namelijk in een latere fase gerenoveerd. Dit zal moeten worden opgenomen in een volgend investeringsplan. We konden dit niet verwezenlijken met de geplande 470.000 euro. De gunning van de werken aan De Vaartkapoen wordt gepland in 2014. In functie van de beschikbare budgetten binnen dit investeringsplan wordt het initieel voorziene bouwproject in een eerste fase beperkt tot de meest noodzakelijke ingrepen. Momenteel loopt er een studie-
- 28 opdracht. Binnen dit investeringsplan wordt een krediet uitgetrokken van 865.000 euro voor de verbouwing van de zaal, waarbij gefocust wordt op de veiligheid. Voor het Candelaershuys werd in het voorjaar van 2012 het bestek voor de aankoop van een nieuwe locatie voor het gemeenschapscentrum en een lokaal dienstencentrum gepubliceerd. Twee inschrijvers hebben een offerte ingediend. De onderhandelingen met de inschrijvers bereiken tegen het einde van deze maand hun eindfase. Op de collegevergadering van juli 2013 zal een principiële koopovereenkomst van een locatie ter goedkeuring worden voorgelegd. De authentieke akte wordt in het najaar van 2013 verleden. Het herlokaliseren van het centrum wordt gepland in functie van de beschikbaarheid van de nieuwe locatie. In functie daarvan wordt ook de verkoop van de huidige locaties gepland. Binnen dit investeringplan werd het initieel uitgetrokken krediet verhoogd met 1.270.000 euro. Essegem in Jette is een nieuw project ten opzichte van het initieel Investeringsplan 20112015. In het gemeenschapscentrum wordt het buitenschrijnwerk van de herenwoning vernieuwd. Om een vormingskeuken te kunnen uitbouwen wordt de taverne op de benedenverdieping volledig heringericht en gerenoveerd. De Zeyp in Ganshoren is een nieuw project ten opzichte van het initiële investeringsplan 2011-2015. Op een site naast het gemeenschapscentrum wordt in een nieuw opgetrokken bouw het lokaal dienstencentrum verder uitgebreid. Op de benedenverdieping komt een gemeenschappelijke inkom voor het dienstencentrum en het gemeenschapscentrum en op de tweede verdieping de Nederlandstalige bibliotheek van de gemeente Ganshoren. Voorts wordt de bestaande foyer verfraaid en geïntegreerd in de nieuwbouw van het lokaal dienstencentrum. Het voorziene krediet na bijsturing in het investeringsplan is 220.000 euro waarvan een bijdrage van 120.000 euro voor de aanpassingswerken aan het lokaal dienstencentrum en 100.000 euro voor de bibliotheek. Het subsidiedossier voor het lokaal dienstencentrum bij VIPA is in opmaak. Zodra er vanuit Vlaanderen een subsidiebelofte komt, werkt de vzw het dossier van het lokaal dienstencentrum verder uit. Kontakt in Sint-Pieters-Woluwe is ook een nieuw project ten opzichte van het initiële Investeringsplan 2011-2015. In de villa wordt de volledige vernieuwing van het dak en de elektriciteit vooropgesteld omdat dat meer dan nodig was. Het ontwerpteam wordt in juli 2013 aangesteld. De gunning van de werken is voor eind 2013 gepland. De uitvoering van de werken wordt in 2014 gepland, na overleg met het gemeenschapscentrum. Het subsidiedossier voor de renovatie van het koetshuis voor het lokaal dienstencentrum bij VIPA is lopende. Het voorziene krediet na bijsturing van het investeringsplan is hier 300.000 euro. De heer Jef Van Damme.- Over 2 punten heb ik vragen. U zegt dat aan de Vaartkapoen in plaats van een volledige renovatie, nu enkel de absoluut noodzakelijke renovatiewerken zullen worden uitgevoerd. Dat is een grote verandering. Tegelijk voegt u 3 nieuwe projecten toe: Essegem, De Zeyp en Kontakt. U verandert het oorspronkelijke investeringsplan drastisch. Dat is een bizarre keuze omdat de renovatie van de Vaartkapoen van essentieel belang is en al heel lang op zich laat wachten. Ik begrijp uw keuze niet en vraag om verduidelijking. De heer Bruno De Lille, collegelid.- De Vaartkapoen is een project dat ons na aan het hart ligt. Het is echter een zeer complex project. Aan een aantal noden moest onmiddellijk worden verholpen, maar een euro kan maar één keer worden uitgegeven. We moesten een keuze ma-
- 29 ken. We hebben beslist de zaal bruikbaar te houden en de investeringen daarvoor te behouden. De rest van de investeringen wordt naar het volgende investeringsplan verschoven, na 2015. Vóór 2015 zou het project toch niet worden aangepakt. We hebben er voor gekozen om de noodzakelijke werken aan de zaal te laten uitvoeren zodat de zaal verder kan worden gebruikt. De rest wordt uitgesteld. De heer Jef Van Damme.- Ik begrijp uw redenering nog niet helemaal. Mijn vraag is waarom de werkzaamheden pas in 2015 van start kunnen gaan? De plannen voor dit project zijn al lang klaar. U kiest voor De Zeyp in plaats van voor de Vaartkapoen, al zijn de noden daar zeer hoog en is de infrastructuur volledig uitgeleefd. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Niemand ontkent dat de noden er hoog zijn. We kijken gewoon naar de projecten die op korte termijn realiseerbaar zijn. Als de administratie zegt dat het om een project gaat dat niet op korte termijn realiseerbaar is, laten we het geld niet geblokkeerd zitten, maar voeren intussen dringende werken uit op andere plaatsen waarmee minder hoge bedragen zijn gemoeid. Het is zeker niet de bedoeling om niet meer in de Vaartkapoen te investeren. We doen nu het hoogstnoodzakelijke zodat de Vaartkapoen zijn werking kan voortzetten. De rest gebeurt later. De heer Jef Van Damme.- U schrijft in uw Investeringsplan 2011-2015 dat u in de Vaartkapoen zult investeren. U bent er 4 jaar mee bezig en er gebeurt niets mee. Dat snap ik niet. U hebt me geen enkel doorslaggevend argument gegeven zoals bijvoorbeeld dat de gemeente niet meewerkt of de offertes niet voldoen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik stel voor dat u alles rustig naleest. Dan discussiëren we er later eventueel nog over. De heer Jef Van Damme.- Ik zou het graag nu weten. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik heb niet alle details van het dossier hier bij me. Het is moeilijk om de volledige renovatie op korte termijn te realiseren en dus is beslist om de werkzaamheden uit te stellen. De heer Jef Van Damme.- U hebt 4 jaar de tijd gehad. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Hadden we geweten dat de Rinck zo lang op zich had laten wachten, dan hadden we in dat dossier ook beslist om het geld eerst voor andere noden in te zetten. Dat project leek toen sneller vooruit te gaan, maar blijkt nu ook van lange adem te worden. Mevrouw Elke Roex.- De gemeente heeft zeker niet voor vertraging gezorgd. De Overlegcommissie kwam gisteren bijeen en de uitspraak van het College zal nog voor de zomer vallen. De vertraging zit in het feit dat de bouwvergunning al zou worden aangevraagd in 2010. We zijn nu 2013. De gemeente heeft tot op heden alle deadlines gerespecteerd. De vertraging zit bij de VGC en de hertekening van de plannen van de architecten. Het collegelid had architecturale opmerkingen. Dat is zijn recht, maar dan moet hij niet suggereren dat de vertraging te wijten is aan de gemeente.
- 30 De heer Bruno De Lille, collegelid.- Als we een project bestellen waarvoor 6,5 miljoen euro beschikbaar is en de architecten komen met een plan van meer dan 9 miljoen euro, maak ik natuurlijk opmerkingen en zeg ik dat ze de plannen moeten aanpassen binnen de beschikbare begroting. Als iedereen blijft denken dat alle dromen realiseerbaar zijn, moet ik hen teleurstellen. Zo werkt het systeem niet. De heer Jef Van Damme.- Dat is nog altijd de schuld van de gemeente niet. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Nu ligt het wel bij de gemeente omdat zij opmerkingen maken waardoor alles op de helling dreigt te worden gezet. We gaan nu samen met de administratie na hoe het verder moet. -
Het incident is gesloten. ACTUALITEITSVRAGEN (R.v.O., art.61) De convenanten met de gemeenschapscentra
Mevrouw Carla Dejonghe.- In het werkveld heerst heel wat bezorgdheid over de toekomst en de goede werking van de gemeenschapscentra naar aanleiding van eventuele besparingen op personeel en middelen. In de convenanten ontbreekt hierover duidelijkheid. Zo zou er een vermindering van het personeelskader komen, maar ook de regularisatie van de personeelsleden die al verschillende jaren met tijdelijke contracten werken, wordt maar niet doorgevoerd. Dat creëert nog altijd onzekerheid bij de personeelsleden wat de goede sfeer en de werking niet ten goede komt. Sommige gemeenschapcentra draaien op een minimum aantal personeelsleden en kunnen hun taken amper bolwerken. Alle gemeenschapscentra blijven ook zitten met vragen. Volgens hen komt de convenant nog niet genoeg tegemoet aan de eigenheid van elk centrum. De gemeenschapscentra hebben op 14 juni 2013 geschreven of gemaild met het verzoek de ondertekening van de convenanten die voorzien was op 17 juni 2013, uit te stellen en te vervangen door een gesprek. Dat biedt hen de mogelijkheid sommige punten die een ondertekening bemoeilijken, te bespreken en bij te sturen. Bent u ingegaan op de uitnodiging van de gemeenschapscentra om met hen in gesprek te gaan alvorens de convenanten te ondertekenen? Ik heb vernomen dat de onderteking is uitgesteld tot 1 juli. Het personeelsplan zou klaar zijn tegen 30 juni. Precies daar wringt het schoentje. Er is te weinig tijd tussen beide data. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik moet toegeven dat u erg goed op de hoogte bent van mijn agenda. We hebben met de 22 gemeenschapscentra op 17 juni 2013 afspraken gepland om de bespreking af te ronden. Met elk van de 22 vzw’s zijn in het licht van een convenant intensieve gesprekken gevoerd. De gesprekken betroffen enerzijds de rechten en de plichten en anderzijds ook inhoudelijke aandachtspunten zoals omgevingsgericht en participatief werken, het inter-
- 31 culturaliseren of het netwerken. Ook zakelijke en technische aspecten zoals het gebruik van infrastructuur, renovatieprojecten en de inzet van personeel zijn toen besproken. Voor het overgrote deel zijn de gesprekken tussen elke vzw en de administratie positief verlopen. Het verwondert me dat u zegt dat de gesprekken niet tegemoet komen aan de eigenheid van elk centrum. Het waren gesprekken tussen de administratie en de vzw’s en telkens heeft men de tijd uitgetrokken om op elke specifieke situatie een antwoord te bieden. Als dat hier of daar niet is gebeurd, ligt de verantwoordelijkheid daarvoor in beide kampen want dat was net de bedoeling van de gesprekken. De bedoeling was de hinderpalen wegnemen die een ondertekening in de weg konden staan. Vorige week liet de staf van de entiteit Gemeenschapscentra ons inderdaad weten dat verschillende gemeenschapscentra vroegen de geplande afspraak naar een latere datum te verdagen omdat ze rond de convenant, de bijlagen en het verslag van het convenantsgesprek, nog een bespreking wilden voeren met hun raad van bestuur, voorafgaand aan de ondertekening. De tijd tussen het bezorgen van de verslagen door de administratie rond 13 juni 2013 en de ondertekening op 17 juni 2013 was inderdaad kort. Vandaar dat ik ben ingegaan op hun vraag om de ondertekening te verdagen. Ondertussen is een nieuwe datum vastgelegd op maandag 1 juli 2013. Drie weken moet voldoende zijn om alles te bespreken, vooral omdat de inhoud niet nieuw is. Ik zal op dat moment ook op alle vragen antwoorden die bij de verschillende gemeenschapscentra nog zouden leven. Over het personeel kan ik vandaag nog geen uitspraken doen omdat het personeelsplan nog niet is goedgekeurd. We bespreken dat nog met de vakbonden. U zult nog even geduld moeten oefenen. Mevrouw Carla Dejonghe.- Ik heb gehoord dat deze gesprekken inderdaad hebben plaatsgevonden. Ik ben er ook zeker van dat aan een deel van de verzuchtingen van de gemeenschapscentra is tegemoet gekomen. Ik wil zeker geen eerste steen werpen, maar naar verluidt weet het personeel van de gemeenschapscentra blijkbaar niet precies wat hen in dat personeelsplan te wachten staat. Als de voorzitters van de centra de convenanten ondertekenen, zijn ze bang dat alle verplichtingen bij de gemeenschapscentra komen te liggen zonder te weten wat de gevolgen voor het personeel zullen zijn. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Over het personeel kan ik nu moeilijk al iets zeggen. Het is natuurlijk mogelijk dat er inhoudelijke verschuivingen gebeuren en dat deze ook voor het personeel gevolgen zullen hebben. We vermoeden echter dat de gevolgen beperkt zullen blijven. Op het ogenblik dat de convenanten ingaan, zal dat probleem niet meer meespelen. De convenanten brengen wel wat verschuivingen met zich mee. Ik verwacht een korte periode van turbulentie, maar iedereen zal snel beseffen dat de nieuwe situatie meer zekerheid brengt.
- 32 Het personeelsplan. De heer Jef Van Damme.- Mijn vraag sluit aan bij die van collega Carla Dejonghe. Ongeveer 2 weken geleden stelde ik een aantal vragen over het personeelsplan en vooral over het ontbreken ervan. Het collegelid gaf toen een sussend antwoord: het was allemaal zo erg niet. En kijk, 10 dagen later valt een stevige brief van de 3 vakbonden in de bus van alle raads- en collegeleden. Het is opmerkelijk dat in die brief voor een groot stuk dezelfde verzuchtingen worden opgelijst die ik twee weken geleden vertolkte en die toen als onbelangrijk of irrelevant werden weggewuifd. Ik zal die problemen nog eens herhalen. Sinds de uitvoering van het vorige personeelsplan werd voor 2,2 miljoen euro aan motiverende loopbaanmogelijkheden nooit uitbetaald. In de begroting 2013 werd 1,6 miljoen euro bespaard op personeelskosten. Volgens het collegelid hadden heel wat examens plaatsgevonden, terwijl ik in de brief lees dat er sinds het voorjaar van 2011 geen nieuwe algemene wervingsexamens zijn uitgeschreven. Nog volgens het collegelid overlegt men al heel lang over het nieuwe personeelsplan, terwijl ik lees dat het overleg pas is opgestart in januari 2013. Op dat moment had het nieuwe personeelsplan al in werking moeten treden, de vakbonden beklemtonen ook dat zij op geen enkele manier de administratie buitenspel willen zetten en dat de onderhandelingen al maanden stilliggen. Deze opsomming van problemen ontkracht het antwoord van het collegelid. Het wijst op een groot, structureel probleem als 3 vakbonden een open brief schrijven naar alle college- en raadsleden, zeker als die brief tegenspreekt wat het collegelid 2 weken geleden zei. Ik denk dan ook dat het collegelid met een gespleten tong spreekt. Op mijn vraag waarom er in de begroting niets is opgenomen over het personeel, antwoordt hij dat de vakbonden het niet zouden waarderen als er al beslissingen worden genomen terwijl de gesprekken nog volop bezig zijn. Tegelijkertijd hoor ik van de vakbonden dat er sinds eind maart niet meer verder onderhandeld wordt omdat er eerst een begrotingswijziging moet komen die duidelijk moet maken hoeveel geld er zal zijn om met de vakbonden te onderhandelen. Ik denk dat de collegevoorzitter dit in handen moet nemen. Drie jaar aanmodderen en 3 jaar onzekerheid voor het personeel: het heeft lang genoeg geduurd. De heer Bruno De Lille, collegelid.- De heer Van Damme vindt het toevallig dat de vakbonden hetzelfde zeggen als hij. Dat zou kunnen betekenen dat ofwel hij aan het handje van de vakbonden loopt, ofwel de vakbonden aan zijn handje lopen. Ik stel dat alleen maar vast. Tijdens de plenaire vergadering van 7 juni 2013 heb ik al geantwoord op de vragen van de heer Van Damme over het personeelsplan. Ik blijf bij dat antwoord. De doelstelling is om de hervormingen binnen het personeelsbeleid van de VGC in deze legislatuur af te ronden. Het is nog altijd de wens van het College om dat tegen eind 2013 te doen. Dat is niet veranderd. De heer Van Damme vraagt ook wanneer wij de onderhandelingen met de vakbonden hervatten. De onderhandelingen met de vakbonden zijn lopende. Het overlegcomité met de leidend ambtenaar komt nog steeds samen. Wij werken gestaag verder aan een globaal akkoord. Het is nog steeds de ambitie van het College om voor het zomerreces een globaal akkoord te bereiken met de vakbonden. Ik ga hier echter geen uitspraken doen over de inhoud van ons voorstel. Het College zal dit eerst met de vakbonden bespreken.
- 33 Ik snap niet wat er in die 2 weken veranderd zou zijn. De vakbonden proberen uiteraard om op alle mogelijke manieren op de onderhandelingen te wegen. Ze doen dat ook via deze brief. Ik zie niet in waarom wij onze positie zouden moeten veranderen. De heer Jef Van Damme.- Het collegelid speelt opnieuw de man. Wij zouden aan het handje van de vakbonden lopen of zij aan ons handje. Ik vind dat zeer klein. Wij maken alleen dezelfde analyse. Ofwel liegt het collegelid, ofwel de vakbonden. Volgens het collegelid zijn de onderhandelingen lopende. In de brief van de vakbonden lees ik dat er sinds maart niets is gebeurd. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Dat klopt niet. De heer Jef Van Damme.- Dan liegen de vakbonden. Volgens hen wordt er niet meer onderhandeld omdat er moet gewacht worden op de begrotingswijziging. In de commissie zegt het collegelid dat hij moet wachten op de onderhandelingen. Hij is met ons of met de vakbonden aan het lachen. Het is in elk geval geen correcte manier van werken. De heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter.- Dit wordt opgeblazen. De voorbije weken en maanden hebben we heel hard gewerkt, bijvoorbeeld aan de inkanteling van Elishout in het GO! Er zijn heel veel contacten geweest met de vakbonden. Daarvoor werd de nodige tijd uitgetrokken. Dat heeft geleid tot een protocolakkoord met de 3 vakbonden. Daaruit blijkt dat de verhouding van de leidinggevende ambtenaar van de VGC en de vakbonden correct is. Over het globale personeelsplan hebben de vakbonden al heel veel gesprekken gehad, zowel met het bevoegde collegelid, als met mezelf en de leidinggevende ambtenaar. Momenteel zijn de gesprekken nog steeds aan de gang. Het is inderdaad de bedoeling om dit af te ronden tegen het reces. Dat vergt natuurlijk goede wil van alle kanten. Het zal ook nog vele vergaderingen duren, maar ik heb er het volste vertrouwen in dat we in de beste verstandverhouding met de vakbonden en met de verschillende geledingen van de VGC tot een akkoord zullen komen. De heer Jef Van Damme.- Ik hoop dat van harte. Ik wil gewoon op de inconsequentie wijzen tussen de verklaringen van het collegelid en de vakbonden. Ik stel me daar ernstige vragen bij. Het is tijd dat het College zijn verantwoordelijkheid opneemt en zich niet langer verschuilt achter de rug van de leidend ambtenaar. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Wij volgen enkel de procedures. De leidend ambtenaar heeft me laten weten dat er in de afgelopen maanden wel degelijk verder onderhandeld werd met de vakbondsafgevaardigden. Wij wijken niet af van die procedures. Ik zie niet in waarom we dat plotseling wel zouden moeten doen. De heer Jef Van Damme.- Ik hoop dat er voor het zomerreces effectief witte rook komt.
Het transitieplan kinderopvang Mevrouw Elke Roex.- Ik wil Vlaams minister Jo Vandeurzen feliciteren met het akkoord dat hij sloot met ONE. We stelden die vraag al lang. In 2005 riep ik in een resolutie al op om afspraken te maken tussen ONE en Kind&Gezin. Sindsdien hebben we gelukkig op Vlaams niveau al een aantal stappen gezet.
- 34 -
Een van de vereisten van het nieuwe decreet is immers dat de verantwoordelijke en minstens 1 kindbegeleider Nederlands spreekt. We weten dat dit niet het geval is in een aantal voorzieningen die vandaag aangesloten zijn bij Kind&Gezin. De tweede cartografie Kinderopvang schat het aandeel zelfstandige voorzieningen onder toezicht van Kind&Gezin, maar die de facto Franstalig zijn op 72%, hetzij 2.400 plaatsen. Het transitieplan, afgesloten tussen Vlaams minister Jo Vandeurzen en de Franse Gemeenschapsminister Jean-Marc Nollet, moet er voor zorgen dat die voorzieningen zich aan de nieuwe vereisten aanpassen of dat ze vlot onderdak vinden bij ONE. Ik veronderstel dat de akkoorden over de geco’s deel uitmaken van dat transitieplan. Ondertussen heb ik vernomen dat de nieuwe bijkomende plaatsen die door de Franstalige Gemeenschap zijn beloofd, deels gerealiseerd zullen worden met 83 geco’s. Minister-president Rudi Vervoort kondigde gisteren 100 extra geco’s aan voor de kinderopvang, iets wat volgens het regeerakkoord overigens uitdrukkelijk was uitgesloten. Als ik hoor dat minister Jean-Marc Nollet er daarvan 83 heeft gekregen, ga ik ervan uit dat de Vlaamse gemeenschap er in Brussel 17 zal krijgen en collegelid Brigitte Grouwels er in de VGC effectief 17 zal mogen verdelen. Deze verdeling staat wel los van zowel de door sommige raadsleden aangehouden sacrosancte 30 %-norm als de gewoonlijk gehanteerde verdeling van 80-20 %. Men verdeelt hier immers volgens een verhouding van 83-17 %. Op welke manier begeleidt collegelid Brigitte Grouwels de voorzieningen die misschien willen overstappen? Welke stappen heeft zij ondernomen om sommige van de voorzieningen te overhalen Nederlandstalig te worden of te blijven? Wat is de impact van de overstappers op haar groeipad voor de Nederlandstalige kinderopvang? Heeft zij ondertussen al zicht op het aantal voorzieningen die de overstap al hebben gemaakt en op het aantal potentiële overstappers? Komt er een nieuwe cartografie? Iedereen die langs Nederlandstalige zijde kinderopvang wil organiseren zal een vergunning nodig hebben. Heeft men die niet dan moet men sluiten. Langs Nederlandstalige kant stapt men af van de aanmeldingsplicht en stapt over naar een vergunningsplicht. Bij de Franstaligen lijkt men dit vooralsnog niet te doen. Wie zal in Brussel instaan voor de controle hierop? Wordt de GGC betrokken? Hoe zal collegelid Brigitte Grouwels dit realiseren? Hoe staat het met de geco’s? Heeft zij er effectief 17 verkregen? Misschien heeft zij er zelfs meer bekomen. Ik kan dat alleen maar hopen. Aangezien het hier om een actualiteitsvraag gaat, stem ik mijn vragen af op de meest recente actualiteit. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- In opdracht van de Vlaamse minister bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de heer Jo Vandeurzen, en de Franse Gemeenschapsminister Jean-Marc Nollet werken Kind&Gezin en ONE samen een transitieplan uit om kwaliteitsvolle kinderopvang in Brussel zo maximaal mogelijk te behouden. Kind&Gezin en ONE zullen de kinderdagverblijven gezamenlijk ondersteunen in de overgang naar het decreet Kinderopvang of in een eventuele overstap naar ONE. Zowel voor de nieuwe Vlaamse regelgeving als voor de overstap naar ONE zullen overgangsmaatregelen van toepassing zijn. Op 3 juni 2013 verstuurden Kind&Gezin en ONE een gezamenlijke brief, in het
- 35 Frans en in het Nederlands, aan alle kinderdagverblijven in Brussel. Deze brief was vergezeld van een attest van toezicht van of gemeld bij Kind&Gezin. In het najaar organiseren Kind& Gezin en ONE gezamenlijk enkele informatiesessies. Na de informatiesessies zal worden gevraagd om een keuze te maken tussen Kind&Gezin en ONE. De VGC is vanuit haar lokale regierol, nauw betrokken bij de totstandkoming en de uitvoering van het transitieplan. De dossierbegeleiding wordt echter in de eerste plaats opgenomen door Kind&Gezin en ONE. Het decreet Kinderopvang stipuleert in artikel 3: “De Vlaamse Gemeenschap beoogt tegen 2016 een aanbod voor minstens de helft van de kinderen jonger dan 3 jaar en vanaf 2020 voor alle gezinnen met een behoefte aan kinderopvang, binnen een afgesproken budgettair kader”. Deze bepaling moet wat Brussel betreft worden gezien in samenhang met de Brussel-norm. Deze norm impliceert dat men zich richt tot een doelgroep van 30% van de kinderen die jonger zijn dan 3 jaar. De Cartografie II, die in opdracht van de VGC werd opgesteld, raamt dat deze behoefte tegen 2015 tot 4.410 plaatsen zal oplopen. In de mate dat Franstalige plaatsen overgaan van Kind& Gezin naar ONE, zal de werkelijke behoefte aan Nederlandstalige plaatsen duidelijk worden. Men moet dus toch nog even wachten op de keuze van de kinderdagverblijven. Opteren zij voor ONE dan wel Kind&Gezin? Pas nadat alle keuzes bekend zijn, kan men een nieuwe stand van zaken opmaken. Het al dan niet opdracht geven voor een nieuwe cartografie maakt voorwerp uit van latere besluitvorming. Elk van beide gemeenschappen staat zelf in voor de controle op de vergunningsplicht die zij decretaal heeft ingevoerd. Over het al dan niet wetgevend optreden van de GGC is nog niets beslist. Beide gemeenschappen staan zelf in voor de opvolging van de door hen uitgevaardigde decreten. De Vlaamse Gemeenschap heeft 20% van de geco’s ontvangen. Mijnheer de voorzitter, moet ik ook antwoorden op de vragen die niet ingediend werden als actualiteitsvraag? De voorzitter.- Neen. Deze vragen kunnen tijdens een volgende vergadering worden beantwoord. Mevrouw Elke Roex.- Ik wens collegelid Brigitte Grouwels uitdrukkelijk te bedanken om mijn vragen niet te beantwoorden. Voor welke begeleiding zorgt de VGC? Welke rol speelt de VGC als begeleider in dit overgangsproces? Wat is de rol van collegelid Brigitte Grouwels in dit overgangsproces? Hoe zal alles worden ondersteund? Hoe zal men ervoor zorgen dat er een maximaal aantal kinderdagverblijven in het overgangsplan stappen en Nederlandstalig worden? Op al deze vragen ontving ik geen antwoord. Collegelid Brigitte Grouwels las hier gewoon het decreet voor. Ik ken het decreet. Dat vroeg ik niet. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Ik heb geantwoord dat Kind&Gezin zal instaan voor de ondersteuning.
- 36 Mevrouw Elke Roex.- De VGC verzaakt aan elke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de Nederlandstalige kinderopvang Nederlandstalig is, blijft en wordt.
VRAGEN (R.v.O., art. 59) Stand van zaken rond het nieuwe convenant met het Roodebeekcentrum Mevrouw Carla Dejonghe.- Aan het dossier van het Roodebeekcentrum in Sint-LambrechtsWoluwe hangt een lange voorgeschiedenis vast. In 2009 liep de overeenkomst tussen het Roodebeekcentrum, de VGC en de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe af. Dit was een overeenkomst die in hoofdzaak over infrastructuur handelde. De Villa Montald, waar het Roodebeekcentrum gevestigd is, is immers eigendom van de gemeente. De gemeente wenste niet meer opnieuw met de VGC tot een overeenkomst te komen en sloot een rechtstreekse overeenkomst af met het Roodebeekcentrum over het gebruik van de infrastructuur. Er werd toen even gevreesd dat het Roodebeekcentrum zou moeten verdwijnen uit de Villa Montald. Via lobbywerk op verschillende niveaus bleef de situatie echter toen bij het oude. Voorzitter: de heer René Coppens De eenzijdige overeenkomst met de gemeente heeft het Roodebeekcentrum vanaf het begin voor problemen geplaatst. De omkadering die het tevoren had, viel immers weg. Ter illustratie: waar het centrum voordien kon rekenen op logistieke ondersteuning door de mobiele ploeg van de VGC, moet ze momenteel haar klusjesman zelf betalen. De voorwaarden van de overeenkomst met de gemeente zorgen er voor dat de vzw financieel in de problemen komt. Het onderhoud van 3 gebouwen kost handenvol geld. Zo ontving het Roodebeekcentrum recent nog een energiefactuur van 63.000 euro. Voor elke vzw is dit een gigantisch bedrag. Aangezien jeugdhuis De Schakel gebruik maakt van dezelfde infrastructuur en dus ook een deel van de energiekosten genereert, zal weliswaar een deel van de factuur op hen verhaald worden. Dan nog zit het Roodebeekcentrum met de handen in het haar over de manier waarop het dit bedrag kan betalen. De problematiek van het centrum is erg complex. Niet alleen omdat er verschillende partners bij betrokken zijn, maar ook omdat de werking geen echt evenbeeld heeft in de rest van Brussel. De vraag is dan ook of de VGC bereid is de toekomst van het Roodebeekcentrum terug in handen te nemen. Momenteel heeft de VGC al sinds 1995 een convenant lopen met het Roodebeekcentrum als Regionaal Jeugdcentrum. Daarin is ondermeer de personeelssubsidie opgenomen. Die zou echter niet langer voldoen aan de huidige noden. Er zou dan ook sprake zijn van een nieuw convenant. Hoe ver het staat met de onderhandelingen hierover? In welke richting zou deze overeenkomst gaan? Is het mogelijk op te sommen welke initiatieven de VGC nog genomen heeft om, in de nasleep van het vervallen van de overeenkomst in 2009, over dit onderwerp met de gemeente tot werkafspraken te komen? Wordt er momenteel met het Roodebeekcentrum onderhandeld over een nieuwe convenant? Wat zal er in het convenant dat afgesloten wordt met het Roodebeekcentrum allemaal opgenomen worden? Heeft het Roodebeekcentrum als Nederlandstalig-Brusselse vereniging reeds bij de VGC aangeklopt voor administratieve ondersteuning?
- 37 -
Hoe zien het College en collegelid Bruno De Lille de toekomst van het Roodebeekcentrum binnen de Brusselse Nederlandstalige context? De heer Bruno De Lille, collegelid.- Wat de infrastructuur van het Roodebeekcentrum betreft, liep er tot 2008 een erfpachtovereenkomst tussen de gemeente Sint-LambrechtsWoluwe en de VGC waarbij de VGC het gebouw beheerde en het ter beschikking stelde aan het Roodebeekcentrum en haar verenigingen. In januari 2009 keurde de gemeenteraad van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe een gebruiksovereenkomst goed die rechtreeks met het Roodebeekcentrum loopt en dus ook door het Roodebeekcentrum werd ondertekend. Die overeenkomst is weliswaar van onbepaalde duur maar is wel opzegbaar met een vooropzeggingstermijn van een jaar. In se is dit een vrij korte periode. In die overeenkomst staan de bepalingen en verplichtingen gestipuleerd waaraan de gemeente van haar kant en het Roodebeekcentrum als gebruiker aan de andere kant moeten voldoen. Aangezien de VGC geen partij meer is in die overeenkomst, valt het beheer van de gebouwen volledig in handen van het Roodebeekcentrum. Op dat vlak kan de VGC zich geen precedenten veroorloven. Het Roodebeekcentrum kan voor het beheer van de gebouwen echter wel rekenen op de reguliere ondersteuning die de VGC biedt voor alle jeugdinfrastructuur van derden. In verband met de voorbereiding van een nieuw convenant kan ik meedelen dat de gesprekken tussen de vzw Roodebeekcentrum en de administratie van de VGC zijn opgestart. De administratie bezorgde de vzw Roodebeekcentrum reeds een kader waarmee zij aan de slag kan om een visie uit te werken. Deze visie kan als aanzet dienen voor het nieuwe convenant. De bedoeling is om in het najaar een nieuw convenant op tafel te leggen en te laten adviseren door de jeugdraad. Uiterlijk eind 2013 wil ik het convenant voorleggen aan het College. In voorbereiding hierop werd reeds in april 2010 het project Doorstroming van vzw Roodebeekcentrum door het College goedgekeurd. Dit gebeurde in het kader van de herbestemming van de door de vzw opgebouwde social profit reserves ter waarde van 56.000 euro. Volgens dit project zal er worden gewerkt aan de doorstroming tussen de verschillende verenigingen en werkvormen binnen het centrum. Eén van de doelstellingen van dit project was om de werking van het Roodebeekcentrum te versterken zodat een ambitieus convenant kan worden afgesloten. De bedoeling van het convenant is om het Roodebeekcentrum, zowel na de schooluren als in de vakanties, te versterken als jeugdcultureel vrijetijdscentrum voor kinderen en jongeren. Hoe dit concreet gerealiseerd zal worden, is onderwerp van de gesprekken met het centrum. De werking van het Roodebeekcentrum heeft inderdaad geen evenbeeld in Brussel. Het Roodebeekcentrum is voor de VGC echter wel een van de regionale partners op het vlak van jeugdwerk. Geen enkele van die regionale partners heeft een echt evenbeeld. Met elk van die regionale partners, als daar zijn vzw ABC, vzw JES, vzw het Neerhof, en zo verder wordt er een convenant afgesloten. In elk van deze convenanten staan de opdrachten vervat die, binnen de mogelijkheden van de partnerorganisatie, de realisatie van het Jeugdbeleidsplan van de VGC mogelijk maken. In verband met een administratieve ondersteuning vanuit de VGC kan ik mevrouw Carla Dejonghe meedelen dat er vanuit de administratie van de VGC nog altijd een halftijds personeelslid wordt gedetacheerd naar het Roodebeekcentrum als administratief medewerker. Daarnaast kan de vzw rekenen op ondersteuning vanuit de VGC-administratie, zoals dat in het verleden bijvoorbeeld reeds gebeurde bij het opstellen van de balans, de bemiddeling bij interne conflicten of juridisch advies.
- 38 -
Wat de toekomst van het Roodebeekcentrum betreft, blijft het Roodebeekcentrum voor de VGC een belangrijke regionale partner in het realiseren van het jeugdbeleid. De manier waarop haar werking en activiteiten naar de toekomst toe zullen ontwikkelen, maakt momenteel onderwerp uit van de gesprekken ter voorbereiding van de convenant. Zoals gezegd wil ik deze ten laatste eind 2013 voorleggen aan het College.
De maatregel getroffen door Belgacom om voortaan de Duitse televisiezenders ARD en ZDF niet meer aan te bieden op de kabel De heer Paul De Ridder.- De functie van Brussel als Europese hoofdstad en als internationaal centrum vormt een aanzienlijke bron van inkomsten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wij moeten dan ook waken over het behoud en het versterken van die internationale rol van onze stad. Dit vereist tal van maatregelen op het vlak van de veiligheid, de leefbaarheid, de bereikbaarheid enzovoort. Bovendien moeten – zeker in de huidige informatiemaatschappij – allerhande data vlot uitgewisseld kunnen worden. Mede daarom interpelleerde ik onlangs over het 4G-netwerk. Uiteraard moet ook het nieuws vlot verspreid kunnen worden. In de hoofdstad van Europa moet men probleemloos buitenlandse zenders kunnen bekijken, zeker die van de ons omringende landen. Tot voor kort beschikten wij niet alleen over de Nederlandse en Franse zenders, maar ook over de Duitse en de Engelse. Zelfs de Italiaanse staatstelevisie RAI I, II en III en de Spaanse staatstelevisie zijn beschikbaar op de kabel. Op 14 mei 2013 besliste het privébedrijf Belgacom echter met één pennentrek om de 2 Duitse officiële zenders ARD en ZDF van de kabel te halen. Voortaan biedt Belgacom nog slechts 2 Duitse zenders aan: SAT Eins en Pro Sieben. Die twee commerciële zenders bieden echter lang niet hetzelfde niveau als de kwaliteitszenders ARD en ZDF. Als argument voor deze maatregel geldt dat de rechten die hiervoor betaald moeten worden te hoog zouden zijn. Daarbij gaat men echter voorbij aan een aantal fundamentele economische, politieke en culturele realiteiten. Na het Nederlands en het Frans is het Duits de derde officiële taal in België. Het Duits wordt gesproken door ongeveer 75.000 burgers in het oosten van het land. Verder leven er, vooral in Brussel en omgeving, niet minder dan 40.000 Duitse diplomaten, zakenlui en lobbyisten. Dan zwijg ik nog over de duizenden Duitstaligen die elk jaar onze stad bezoeken. Het Duits is bovendien de grootste taal van de Europese Unie: het wordt gesproken door ongeveer 105 miljoen mensen. De Duitse Wirtschaft is de motor van de economie in Europa. Zeker sinds de Wiedervereinigung speelt Duitsland een steeds belangrijkere rol op het internationale forum. Om al die redenen is het van het grootste belang dat wij vlot en op een zeer directe wijze geïnformeerd worden over wat er in het Duitse deel van Europa gebeurt op politiek, economisch, maatschappelijk en cultureel vlak. Ons daarvan afschermen is bijzonder nefast en antiEuropees. Daarom moeten zenders als ARD en ZDF op de kabel blijven. Die Duitse media dragen overigens op een fundamentele wijze bij tot een betere kennis van de grootste taal in de Europese Unie. Het ware overigens te hopen dat in het kader van de huidi-
- 39 ge onderwijshervormingen bijzondere aandacht zou worden besteed aan het aanleren van het Duits. Om al de hier aangehaalde redenen zou ik het collegelid willen vragen welke maatregelen zij getroffen heeft of zal treffen om aandacht te vragen voor het behoud van deze Duitse zenders. Die moeten, net als de Nederlandse, Engelse, Franse, Italiaanse en Spaanse zenders hun plaats behouden op de kabel, zeker in de hoofdstad van Europa. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- In België zijn de bevoegdheden inzake elektronische communicatie verdeeld tussen de federale staat en de gemeenschappen. De gemeenschappen zijn bevoegd voor de radio-omroep en televisie als ‘culturele aangelegenheden’ die een toepassingsgebied vormen dat onder de bevoegdheid van die gemeenschappen valt krachtens de Belgische grondwet. De federale staat is bevoegd voor de telecommunicatie in de enge zin. De verplichting om specifieke zenders door te geven – de must-carryverplichting of doorgifteverplichting – binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt onder de bevoegdheid van de federale overheid. Via de wet van 30 maart 1995 over de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van omroepactiviteiten in het tweetalig gebied BrusselHoofdstad heeft de federale overheid haar bevoegdheid ter zake uitgeput. Het betreft dus een residuaire federale bevoegdheid. Op 3 maart 2011 heeft het Europees Hof van Justitie België veroordeeld wegens het niet juist omzetten van de doorgifteverplichting in de nationale wetgeving. Meer bepaald werd de bovengenoemde wet inzake Brussel geviseerd. In het voorjaar van 2012 bespraken we dit ook uitvoerig in deze vergadering. Ik verwijs naar mijn antwoorden met betrekking tot het niet aanbieden van Ketnet of Canvas, de onmogelijkheid om voetbal- en schooluitzendingen over het hele gewest te kunnen bekijken enzovoort. Ik nam dan ook een initiatief om de bevoegde minister hierover te informeren. Op 20 juli 2012 werd het voorontwerp tot wijziging van de wet van 30 maart 2011 goedgekeurd. Specifiek voor Brussel zijn volgende bepalingen hierin cruciaal. In artikel 13, paragraaf 1, staat het volgende: “Om het pluralistische karakter en de culturele diversiteit van het televisieprogramma-aanbod op de elektronische communicatienetwerken van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad te behouden en de televisiekijkers van dit gebied de toegang tot voor hen bedoelde televisieprogramma’s te garanderen, moet de operator, voor zover een relevant aantal personen gebruikmaken van zijn netwerk als belangrijkste middel voor de ontvangst van televisieprogramma's, de volgende programma’s digitaal en zo nodig analoog rechtstreeks en volledig uitzenden: alle televisieprogramma’s uitgezonden door de openbare televisieomroepen van de Franse en Vlaamse Gemeenschap; alle of een deel van de televisieprogramma’s uitgezonden door elke andere omroeporganisatie die de bevoegde minister aanwijst volgens de procedure bepaald in paragraaf 2.” In paragraaf 2 staat dan het volgende: “De bevoegde minister wijst als rechthebbenden op verplichte distributie aan: de internationale omroeporganisaties waaraan de openbare omroepen participeren die onder de bevoegdheid vallen van de Vlaamse of de Franse Gemeenschap, voor al of een gedeelte van hun programma's voor de televisiekijkers van het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad; de lokale, gemeenschapsgebonden of regionale televisiezenders die onder de bevoegdheid van de Franse en Vlaamse Gemeenschap vallen, voor al of een gedeelte van hun televisieprogramma's waarvan de uitzendingen speciaal bedoeld zijn voor de televisiekijkers van het tweetalige gebied van Brussel-Hoofdstad.”
- 40 -
De Duitstalige gemeenschap van België wordt hierin niet expliciet vernoemd, aangezien zij geen gemeenschapsbevoegdheden uitoefent in Brussel. De kans dat ARD en ZDF het ‘mustcarrystatuut’ krijgen in Brussel is dus ook klein. Dat wil echter niet zeggen dat ik uw bezorgdheid niet deel en eveneens vind dat die belangrijke nationale zenders van een heel belangrijk buurland ook hier moeten worden uitgezonden. Daarom zal ik hierover contact opnemen met federaal minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille en hem informeren over deze toestand. Ik zal hem de bezorgdheid die hier leeft meedelen. De heer Paul De Ridder.- Dat verheugt me ten zeerste. Ik denk dat men daaruit het besluit zou kunnen trekken dat het bijzonder nefast is als men domeinen als informatie en cultuur in het algemeen, strikt gaat regelen volgens louter commerciële beginselen.
-
De vergadering wordt gesloten om 12.23 uur.
-
De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
- 41 BIJLAGEN
1. Ingekomen stukken Verslagen. – Indiening - Verslag uitgebracht door de heer René Coppens (VGC) en de heer Paul Delva (Vlaams Parlement) namens de Samenwerkingscommissie met de Vlaamse volksvertegenwoordigers gekozen in het Brussels hoofdstedelijk gewest over het cultuurbeleid in Brussel van de Vlaamse Gemeenschap – Stuk 509 (2012-2013) – Nr. 1 -Verslag uitgebracht door de heer René Coppens namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd en Sport over de hoorzitting ‘Cultuurparticipatie’ – Stuk 510 (2012-2013) – Nr. 1 - Verslag uitgebracht door de heer René Coppens namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media over de rekening van de Raad voor het dienstjaar 2012 en Rekening 2012 van het Reservefonds Huisvesting, Uitrusting en Personeel (H.U.P.) -Verslag uitgebracht door de heer René Coppens namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media over het ontwerp van verordening tot vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 – Stuk 6A (2012-2013) - Nr.2 Schriftelijke vragen. – Indiening Schriftelijke vragen werden ingediend door de heer Paul De Ridder en mevrouw Greet Van Linter. 2. Mededelingen van het secretariaat – Commissievergaderingen Commissie voor Onderwijs en Vorming van maandag 17 juni 2013 1. Hoorzitting : Herwaardering van het technisch en beroepssecundair onderwijs -
de heer Steef Corijn, coördinator Tracé Brussel de heer Wannes Schoeters, projectverantwoordelijke van het geassocieerd onderwijs, een samenwerking tussen Audi Brussels en twee technische secundaire scholen de heer Jan Van Hyfte van Agoria (Expertise cel ‘Talent en arbeidsmarkt’) professor Dirk Jacobs, socioloog
Benoeming van een verslaggever, uiteenzettingen en bespreking Mevrouw Elke Van den Brandt wordt aangeduid als verslaggever. Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: mevrouw Bianca Debaets, voorzitter, de heer Fouad Ahidar, mevrouw Elke Van den Brandt Andere leden: mevrouw Carla Dejonghe, de heer Dominiek Lootens-Stael, de heer Paul De Ridder Verontschuldigd: de heer Johan Demol
- 42 -
Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van dinsdag 18 juni 2013 Ontwerp van verordening houdende vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 - Stuk 6A (2012-2013) - Nr.1 Benoeming van een verslaggever, algemene bespreking, artikelsgewijze bespreking en stemmingen en stemming over het geheel De heer René Coppens wordt aangeduid als verslaggever. Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Jean-Luc Vanraes, voorzitter Plaatsvervangers: de heer René Coppens, mevrouw Elke Van den Brandt Andere leden: mevrouw Bianca Debaets, de heer Jef Van Damme Verontschuldigd: de heer Johan Demol
- 43 TREFWOORDENREGISTER
Actualiteitsvragen Zie Convenanten met de gemeenschapscentra Personeelsplan Transitieplan kinderopvang Convenanten met de gemeenschapscentra, blz. 30 Infrastructuur van de gemeenschapscentra, blz. 25 Interpellaties Zie Infrastructuur van de gemeenschapscentra Leerkrachtencampagne, blz. 20 Maatregel getroffen door Belgacom om voortaan de Duitse televisiezenders ARD en ZDF niet meer aan te bieden op de kabel, blz. 38 Nieuwe convenant met het Roodebeekcentrum, blz. 36 Ontwerp van verordening houdende vaststelling van begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013 Bespreking, blz. 3 Stemming, blz. 18 Personeelsplan, blz. 32 Problematiek van het zogenaamde luxeschoolverzuim, blz. 22 Transitieplan kinderopvang, blz. 33 Vragen Zie Leerkrachtencampagne Maatregel getroffen door Belgacom om voortaan de Duitse televisiezenders ARD en ZDF niet meer aan te bieden op de kabel Nieuwe convenant met het Roodebeekcentrum Problematiek van het zogenaamde luxeschoolverzuim