VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP VIERENTWINTIG OKTOBER TWEEDUIZEND EN DERTIEN Waren aanwezig : Claude CROES, burgemeester voorzitter gemeenteraad; Ann ACCOU, Regine VANWYNSBERGHE-ROORYCK, Jo TIJTGAT, Carl DE DONDER, Kaat OLIVIER, schepenen; Robert VANHEERWEGHE, Gino BAERT, Marc BYTTEBIER, Frans KEMSEKE, Louis HAERINCK, Sabine DEKNUDT-MICHIELS, Bert SCHELFHOUT, Tundie D’HONT, Filip TERRYN, Jurgen BEKE, Lien DE KETELE, Angelique LEFEBVRE, Sophie MESPREUVE, Matthias VANNESTE en Frieda DEJAGER, raadsleden; Trees LONGUEVILLE, gemeentesecretaris. ----G.13.10 - Gemeenteraad van 24 oktober 2013 - blad 523 ----De raad was conform artikel 20 van het Gemeentedecreet samengeroepen door de voorzitter van de gemeenteraad voor de afhandeling van volgende agenda: 1. Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’ - bekrachtiging 2. SB - Woonplan - goedkeuring 3. Kerkfabriek Sint-Anna - budgetwijziging 2013 4. Grafconcessies - voortijdige beëindiging - goedkeuring 5. Gebruik van foorkasten door foren, circussen en andere organisatoren van acrobatie en stuntwerk en lokale verenigingen - retributiereglement 6. Jeugd - premiereglement security - goedkeuring 7. Jeugd - premiereglement kadervorming - goedkeuring 8. Jeugd - premiereglement kinderboerderij - goedkeuring 9. Jeugd - premiereglement investeringen herstellingswerken goedkeuring
jeugdlokalen
-
renovatie-
en/of
10. Sociale zaken - thuiszorg - sociaal premiereglement 11. Sociale zaken - voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen premiereglement 12. Sociale zaken - projecten ontwikkelingshulp - premiereglement 13. Sociale zaken - GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 - premiereglement 14. Gemeentelijke Welzijnsraad - samenstelling - aktename
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 524
15. SB - ontbrekende parkeerplaatsen - indirecte belasting 16. SB - retributiereglement op afgifte stedenbouwkundige stukken - goedkeuring 17. Milieu - premiereglement hemelwatergebruik en infiltratievoorzieningen - goedkeuring 18. Milieu - premiereglement individuele waterzuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod - goedkeuring 19. Milieu - belastingsreglement indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod - goedkeuring 20. Milieu - Imog - machtiging tot het innen van de retributie op afvalzakken 21. Milieu - retributiereglement verkoop diverse afvalzakken 22. Milieu - belastingsreglement aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen - goedkeuring 23. Milieu - retributiereglement ‘sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ goedkeuring 24. Groen - premiereglement onderhoud openbaar groen door particulieren - goedkeuring 25. Groen - premiereglement aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE’s) goedkeuring 26. HTD - premiereglement voor afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein - goedkeuring 27. Gemeentelijk belastingsreglement op woningen, kamers, gebouwen of woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister 28. HIZ - voorhuwelijkssparen - premiereglement 29. HIZ - retributiereglement fotokopieën genealogisch onderzoek door derden 30. HIZ - premiereglement vriendenkringen van het onderwijs 31. HIZ - retributiereglement kwaliteitsvolle kinderopvang - goedkeuring 32. VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw - uittreding 33. PZ Gavers - eerste begrotingswijziging 2013 - dotatie - vaststelling 34. Personeel - beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) - vacantverklaring 35. Vragen gesteld door raadsleden ----De voorzitter opent de zitting om 20 uur. Daarop volgt de afhandeling van de agenda.
andere
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 525
1. Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’ - bekrachtiging Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaaleconomische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités bepaalt dat het overleg tussen de sociale partners, de gemeentebesturen en het provinciebestuur inzake de sociaal-economische streekontwikkeling plaatsvindt binnen het Regionaal Sociaal-economisch Overlegcomité (RESOC). Voormeld decreet geeft de opdracht aan elke RESOC om bij de start van een nieuwe ambtstermijn van provincieraad en gemeenteraad een streekpact op te stellen, dat voorziet in een gemeenschappelijke probleemanalyse en een lange termijnstrategie inzake de sociaal-economische ontwikkeling van de regio. Het streekpact dient daarbij bijzondere aandacht te schenken aan de kansengroepen op de arbeidsmarkt. Bij de invulling van de streekontwikkeling moet een evenwicht gehouden worden tussen economie en werkgelegenheid, en kan ook aandacht uitgaan naar aanpalende beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening en mobiliteit, leefmilieu, welzijn en onderwijs. RESOC Zuid-West-Vlaanderen heeft in uitvoering van deze toegewezen opdracht het Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’ opgesteld. Het opzet van het nieuwe streekpact bestaat erin om aan de streekvisie ook zeven concrete hefboomprojecten te koppelen: 1. Topregio voor de creatieve maakindustrie 2. Zuid-West ontwikkelt en werft talent 3. Blauw-groen netwerk als drager van omgevingskwaliteit en identiteit voor de regio 4. Leven in een klimaatneutrale regio tegen 2050 5. Cultuur, sport en toerisme als bouwstenen voor streekontwikkeling 6. Zorg & Innovatie 7. Warme buurten Armoedebestrijding, de bevordering van het streekimago en de grensoverschrijdende samenwerking zijn transversale thema’s doorheen het streekpact. Elk hefboomproject bestaat uit meerdere deelacties en kan mettertijd aangevuld worden met nieuwe deelacties of partners. De trekkende organisatie die bij elke deelactie vermeld staat, is bereid zich te engageren voor de uitvoering in samenwerking en met ondersteuning van de aangegeven streekpartners. RESOC Zuid-West-Vlaanderen heeft een coördinerende rol doorheen alle hefboomprojecten. Het biedt ondersteuning bij de uitvoering van het hefboomproject en neemt initiatief tot overleg met de aangewezen streekpartners om de deelacties te initiëren of de voortgang te bevorderen. De uitwerking van het streekpact steunt op het breed gevoerde maatschappelijk debat binnen tientallen streekorganisaties en op het Streekcongres van 19 december 2012. Een politieke consultatieronde maakte het ook mogelijk om de opmerkingen van de steden en gemeenten in Zuid-West-Vlaanderen, en van de provincie West-Vlaanderen te integreren. Het streekpact werd unaniem goedgekeurd tijdens de Raad van Bestuur van RESOC ZuidWest-Vlaanderen van 21 juni 2013. Voormeld decreet bepaalt dat het streekpact na goedkeuring binnen RESOC ook ter bekrachtiging voorgelegd moet worden aan de gemeenteraden en de provincieraad. Deze
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 526
bekrachtiging bevestigt formeel de bereidheid om de uitvoering van de concrete hefboomprojecten te ondersteunen, en om mee te werken aan de engagementen die hieruit voortvloeien ten aanzien van de gemeente/stad. Dit betekent eveneens dat de gemeente/stad rekening houdt met de uitvoering van het streekpact bij de opmaak van beleidsplannen, jaarplannen en begroting. Het streekpact is tevens een belangrijk referentiekader om projectfinanciering voor regionale initiatieven via provinciale, Vlaamse of Europese middelen te bekomen. Bekrachtiging van het streekpact bevordert het aantrekken van financiële middelen voor de uitvoering er van. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 9 oktober 2013 akte genomen van het Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’ van RESOC Zuid-WestVlaanderen en de voorzitter van de gemeenteraad verzocht dit punt te agenderen op de gemeenteraadszitting van heden. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen: Art. 1. - De gemeente Deerlijk onderschrijft de streekvisie en de hefboomprojecten ter uitvoering van het Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’ voor Zuid-WestVlaanderen en bekrachtigt als dusdanig het Streekpact 2013-2018 ‘Samen grenzen verleggen’, opgemaakt door RESOC Zuid-West-Vlaanderen. Art. 2. - Het gemeentebestuur is bereid om de concrete uitvoering van de hefboomprojecten te ondersteunen en mee te werken aan de engagementen die hieruit voortvloeien ten aanzien van de gemeente. Dit betekent eveneens dat de gemeente rekening houdt met de uitvoering van het streekpact bij de opmaak van het meerjarenplan en het budget. ----2. SB - woonplan – goedkeuring sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘Inderdaad we hebben vorige week toelichting gehad maar dat was geen gemeenteraad en daarom toch nog enkele vragen voor de gemeenteraad, voor alle collega raadsleden die niet aanwezig konden zijn. Bij de oplijsting van het aantal sociale huurwoningen stellen wij vast dat er anno 2012 uit de woonstudie blijkt dat er slechts 210 woningen in Deerlijk beschikbaar zijn. Dit is slechts goed voor een kleine 4,6 procent van alle Deerlijkse huishoudens. Sinds het in voege treden van het grond- en pandendecreet is nochtans al lang duidelijk dat er in Deerlijk een groot tekort is en wij sterk achteruit lopen op de andere West-Vlaamse gemeenten en steden en bij de slechtste leerlingen van de klas behoren. Het is frappant om vast te stellen dat er in de voorbije legislatuur slechts zes nieuwe woongelegenheden gecreëerd zijn. Nochtans was er de dreiging van een financiële sanctie in 2014. Deze is nu voorlopig uitgesteld en de gemeente krijgt iets meer tijd om hun sociaal objectief aan te passen. Er werd een groei voorzien tegen 2020 om in het beste geval een kleine nipte 7 procent te halen. Dit staat haaks op het feit dat er in doelstelling 3 van het woonactieplan geformuleerd staat dat Deerlijk tegen 2020 zeker 7 procent sociale huurwoningen moet bekomen. Dus nu reeds weten we dat die doelstelling niet gehaald wordt aan de op vandaag aan ons bekend gemaakte cijfers. Het grond- en pandendecreet laat toe om tot 20 procent sociale last op private verkavelingen in te voeren. Om concentratie te voorkomen, hanteert men in Deerlijk een spreiding en wil men een spreiding invoeren en hanteert men de standaardnorm van 15 procent, maar als je als gemeente reeds achterop loopt op de cijfers in vergelijking met alle omliggende gemeenten en steden, lijkt het onze fractie beter om toch het maximale aan normering af te
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 527
dwingen bij de bouwpromotoren, vooral in de wetenschap dat er slechts nog beperkte grond beschikbaar is voor de aanleg van nieuw woongebied in Deerlijk. Daarnaast gaf de woonstudie ook duidelijk aan dat er in het centrum nood is aan tweeslaapkamer-appartementen. Op vandaag is er in onze gemeente geen enkele regelgeving die bij aanbouw van appartementstgebouwen hierin een bepaalde verplichte norm voorziet. Het enige wat momenteel gebeurt, zijn luxe-appartementscomplexen die worden gerealiseerd met al zeker geen sociaal karakter of wooneenheden voor alleenstaanden of senioren zonder eigendom om financieel in te brengen na verkoop. Nochtans wordt in doelstelling 5 gesproken over het belang van nieuwe woonvormen die moeten gestimuleerd worden zoals kangoeroewoningen, duo-woningen,... Concentratie van sociale woningbouw vermijden is één zaak, maar het tegenwerken van sociale woningbouw in bepaalde buurten van de gemeente is een andere zaak. Misschien is een nieuw gabarietenplan, opgemaakt aan de hand van de doelstellingen van dit woonactieplan dan toch geen slecht idee. In doelstelling 2 spreekt u over leefbaarheid en een hoge kwaliteitsnorm bij woningprojecten. Daarbij wordt verwezen naar de nodige aandacht voor buurtgroen. Er komt een adviserende groennorm van 6 procent zo werd ons gezegd. En er werd nadruk gelegd op het adviserend karakter daarvan. Waarom kan dit ook niet als een verplichte norm opgenomen worden bij nieuwe ontwikkeling? Experts die dit woonactieplan hielpen samenstellen vonden het blijkbaar ook een spijtige vaststelling dat deze norm volgens het plan slechts ad hoc zou worden toegepast. En tot slot, is dit woonactieplan nu bindend of niet? Daarop kregen wij niet onmiddellijk een antwoord. Met andere woorden, wat doen jullie wanneer blijkt in 2018 dat deze doelstellingen niet kunnen gehaald worden tegen 2020? Op 2 jaar van een deadline en met een jaar status quo tijdens de verkiezingen, worden de Deerlijknaren dan opgezadeld met een zware sanctie inzake woonbeleid, ondanks hun belastingen die zij reeds betalen? En voor diegene die enkel budget hebben voor woongelegenheden zoals sociale huurwoningen, koopwoningen of koopgronden, als die er niet of onvoldoende zijn, geldt dan de regel van “zoek dan maar ergens anders, niet welkom in Deerlijk?” Dit zijn enkele bemerkingen die wij hadden bij het woonactieplan en vragen waar wij op vandaag niet echt concreet antwoord op kregen.’ Schepen van huisvesting Olivier repliceert dat het de bedoeling is om hetgeen in het woonactieplan is opgenomen te realiseren. Wat betreft het aantal sociale woningen, geeft ze mee dat er thans een serieuze inhaalbeweging aan de gang is. Ze stelt dat men dat niet in de hand heeft en men toch zes à zeven jaar moeten rekenen vooraleer een project kan gerealiseerd worden, maar men de zekerheid gekregen heeft dat die norm zal gehaald worden. Ze vervolgt dat het percentage sociale last dat door het college werd bepaald, na onderzoek en na raadpleging van verschillende instanties, ook een realistisch cijfer blijkt, waarmee men niet in de problemen zal geraken. Ze stelt vervolgens dat men ook altijd aanbevelingen, meer bepaald de noden die er zijn, meegeeft aan de bouwheren, voornamelijk de sociale bouwmaatschappij. Wat betreft het aantal slaapkamers in een appartement, geeft ze mee dat men ook de opmerking heeft gekregen dat men de feiten een beetje achterna holt, maar vanuit de provincie duidelijk werd aangegeven dat dit heel moeilijk is en dit ook in andere gemeenten zo is. Wat betreft de concentratie van sociale woningen, stelt ze vervolgens dat men niet tegen een geheel van sociale woningen in een bepaald gebied is, maar dat het college van burgemeester en schepenen pleit voor een gezonde mix van koop en huur. sp.a Raadslid D’hont beaamt dat men thans een inhaalbeweging aan het maken is, maar ze merkt op dat zelfs daarmee in het beste geval tegen 2020 het percentage van 7 procent nog niet gehaald wordt en dan de sanctie, die voor 2014 werd uitgesteld, zal volgen. Ze vraagt of men zicht heeft op wat die sanctie inhoudt. Ze stelt dat het enerzijds de bedoeling is dat het plan bindend is en wordt uitgevoerd, maar dat anderzijds doelstellingen in het plan vermeld staan, waarvan men al op voorhand weet dat deze niet gerealiseerd kunnen worden.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 528
Schepen van huisvesting Olivier repliceert dat dit werd berekend door de diensten en deze verzekerd hebben dat dit wel zal gehaald worden. Ze merkt op dat in het plan ook een hele pagina is opgenomen met wat er nog op stapel staat en waar er nog mogelijkheden zijn. Schepen van groenbeleid De Donder geeft, wat betreft de groennorm van 6 procent, mee dat die thans toegepast wordt in alle nieuwe verkavelingen en men er zeker op let dat het percentage uitgevoerd wordt op het ingediende plan en achteraf ook in de realiteit. sp.a Raadslid D’hont merkt op dat tijdens de toelichting van het woonplan werd geantwoord dat de groennorm op vandaag soms ad hoc wordt toegepast en ze vraagt of dit bijgevolg niet klopt. Schepen van groenbeleid De Donder repliceert dat dit zeker niet klopt. sp.a Raadslid D’hont vraagt of de schepen de mogelijkheid ziet om in de toekomst normering op te leggen in het kader van het voorzien van tweeslaapkamer-appartementen. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder repliceert dat men dit zeker zal bekijken in de totaliteit van de appartementsgebouwen en men bijvoorbeeld een percentage zou kunnen opleggen. Schepen van huisvesting Olivier verwijst, wat betreft het al dan niet halen van het bindend sociaal objectief, naar een schrijven van Wonen-Vlaanderen waarin zij na het doornemen van beide documenten hebben geconcludeerd dat de gemeente voldoende inspanningen levert om het bindend sociaal objectief tijdig te bereiken. N-VA raadslid Terryn komt tussen als volgt: ‘Wij hebben het woonplan doorbladerd. Het woonplan is een lijvig dossier van 108 bladzijden. Wij kunnen ons vinden in de prioriteiten en doelstellingen van dit woonplan en hoe deze zes prioriteiten in het woonplan dieper worden uitgespit en zullen toegepast worden in onze gemeente Deerlijk. We zullen ons toch onthouden omdat er enkele projecten in staan waar wij ons niet kunnen in vinden. Het gaat om de gekende en eerder vermelde projecten in vroegere gemeenteraden zoals het project aan de Guido Gezellelaan, waar wij opteren voor het behoud en herwaarderen van de bestaande voetbalterreinen en het behouden en heropfrissen van de parking. Verder kunnen wij ons niet vinden in het project aan de Tapuitstraat waar het luxueus sportcomplex naar onze mening te hoog gegrepen is en te zwaar doorweegt op het budget. Wij zouden dit geld liever investeren in andere projecten. En dan staat er nog een hele hoop projecten op die niet 100% gekend zijn. Wij kennen ze wel, maar we kennen ze niet om ze allemaal toe te lichten en goed te keuren. Ik zie hier staan het project Breestraat, inrichtingsstudie houthandel Delbeke. Ik vermoed dat dit gaat om het kruispunt van de Belgiek te hervormen, en dat dit is naar onze mening ook niet de ideale oplossing om het kruispunt minder druk te maken. Verder lees ik het project Europal, waar wij altijd gedacht hebben dat daar een ontmoetingscentrum voor Sint-Lodewijk zou in verwerkt worden. In de pers hebben wij vernomen dat dat nu blijkbaar een andere locatie krijgt. Tijdens het onderhoud met enkele mensen van de meerderheidspartij wisten deze van niks en waren het anderen mensen die dit in de pers hebben gebracht. Het is nog niet in de gemeenteraad geweest, het is alleszins nog niet transparant aan de gemeenteraad voorgelegd. Ik weet niet hoe ver dat project staat. Zijn er ondertussen al contacten geweest?’ De voorzitter repliceert dat deze contacten gepland zijn. Schepen Accou stelt dat er een datum vastligt. N-VA raadslid Terryn vraagt of het in principe de bedoeling is dat De Gilde een ontmoetingscentrum wordt. Schepen Accou antwoordt dat het de bedoeling is dat men in een eerste fase met alle betrokkenen samen zit. N-VA raadslid Terryn betreurt dat men dit via de pers moest vernemen. De voorzitter repliceert dat, als de plannen realiteit worden, dit punt op de gemeenteraad zal geagendeerd worden. N-VA raadslid Terryn komt tussen als volgt: ‘Wat is de bedoeling van een ontmoetingscentrum in Sint-Lodewijk? Is het de bedoeling om er een kaartersnamiddag of een bijeenkomst van senioren te houden? Of is het de bedoeling
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 529
om er culturele activiteiten te laten plaats vinden zoals een optreden of een toneelstuk. Is het de bedoeling dat theater Sellewie daar hun voorstelling opvoert. Ik weet niet of de ruimte daarvoor geschikt is. Ook naar parkeergelegenheid zijn er nog heel wat vragen.’ De voorzitter repliceert dat dit toekomstmuziek is. N-VA raadslid Terryn komt tussen als volgt: ‘Verder vinden wij het ook wel belangrijk dat de woonprojecten gecombineerd worden met groen. We zien dat dit ondertussen in het woonplan staat. Verder moet verkrotting voorkomen worden, maar verkrotting en leegstand is twee. Op langdurige verkrotting moet er een heffing komen om deze verkrotting te vermijden. Wat leegstand betreft heb ik onze mening bij de toelichting van Woonwijs vermeld. Wanneer bejaarde mensen hun huis moeten verlaten omwille van te groot, om medische reden, omdat ze hulpbehoevend zijn en ze moeten verhuizen naar een iets kleiner huis of verzorgingstehuis, wat emotioneel al zwaar is en wanneer men dan nog eens een brief krijgt dat er een heffing zal moeten betaald worden op hun eigendom is dit een tweede emotionele slag. Wij willen dan ook dat deze mensen begeleid worden door een bezoek van een medewerker en ervoor gezorgd wordt dat bij deze mensen de heffing kan vermeden worden. Verder heb ik ook gelezen dat er nog altijd geen heffing bestaat op onbebouwde percelen. Ik hoop dat dat toch nog een tijdje zo blijft. Het kan niet zijn dat bepaalde personen die nog een klein stukje bouwgrond liggen hebben voor de kinderen of de kleinkinderen daar een bepaalde heffing zouden moeten op betalen. En verder lees ik dat de gemeentelijke saneringspremie zal herwerkt worden. Deze premie zou afgeschaft worden en die premie zou dan, samen met de heffingen op verkrotting en leegstand, in een leegstandsfonds gedeponeerd worden.’ Schepen van huisvesting Olivier stelt dat dit de helft betreft. N-VA raadslid Terryn komt tussen als volgt: ‘Dit Deerlijks geld zal dan door Woonwijs terug geïnvesteerd worden in andere projecten. Ik ben er geen tegenstander van maar ik vind dat we dit goed moeten bekijken want dit is uiteraard geld van Deerlijkse mensen en ervoor moeten zorgen dat die woonprojecten grotendeels in Deerlijk gebeuren. Dat dit niet buiten Deerlijk gebeurt.’ Schepen van huisvesting Olivier sluit zich hierbij aan. Wat betreft bejaarden die naar een rusthuis of woonzorgcentrum verhuizen, geeft ze mee dat deze de mogelijkheid hebben om hun huis te laten inhuren door het RSVK. Ze vervolgt dat het zeker ook de bedoeling is om via het woonloket die mensen intensieve begeleiding te geven, aangezien mensen dit enorm waarderen. sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘Wij gaan dit woonplan goedkeuren ondanks onze vele vragen. Wij hebben naar aanloop van 2012 ook zelf een woonstudie in Deerlijk gedaan. Wij hebben van bij het begin in ons programma altijd willen inzetten op welzijn en het belang van het rekening houden met enerzijds de verjonging die we willen aantrekken en anderzijds de vergrijzing die we zullen hebben in onze gemeente en die al ingezet is. Wij zullen heel nauwlettend de komende jaren opvolgen dat die doelstellingen tijdig kunnen behaald worden.’ Schepen van huisvesting Olivier repliceert, wat betreft verjonging, dat het ook de bedoeling is om jonge mensen de kans te geven om goedkoop te wonen en dit ook door het college van burgemeester en schepenen als prioriteit bepaald werd. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 29 april 2010 tot participatie in de interlokale vereniging wonen Deerlijk-Harelbeke-Kuurne-Lendelede (DHKL), later omgevormd tot ‘Woonwijs’; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 houdende subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid;
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 530
Overwegende dat artikel 5 van bovengenoemd besluit bepaalt dat om in aanmerking te komen voor een subsidie het project moet uitgevoerd worden met het oog op de realisatie, in elk van de deelnemende gemeenten, van elk van de volgende doelstellingen: 1° het ontwikkelen van een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen; 2° het organiseren van het woonoverleg; 3° het uitbouwen van een klantgerichte dienstverlening aan de burger; 4° het verbeteren van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving; Overwegende dat in het subsidieaanvraagdossier voor de interlokale vereniging wonen DHKL onder de activiteit 6.2.1 ‘ontwikkeling van een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen’ opgenomen is dat voor de gemeente Deerlijk een woonplan zal opgemaakt worden; Overwegende dat het woonplan tot doel heeft om de krachtlijnen en de keuzes voor het lokaal woonbeleid aan te geven zodat de gemeente haar regisseursrol zoals toegekend door de Vlaamse wooncode, kan opnemen; Gelet op voorliggend woonplan - versie oktober 2013; Overwegende dat het woonplan bestaat uit 2 delen, zijnde enerzijds een woonstudie die een swot-anlayse, een omgevingsanalyse en een aantal beleidsaanbevelingen bevat en anderzijds een woonactieplan met uit te voeren acties voor de periode 2013 – 2019; Overwegende dat het woonplan (zowel de woonstudie als het woonactieplan) opgebouwd is conform de prioriteiten zoals opgenomen in het Woonregieboek, zijnde: - Prioriteit 1: Doordacht valoriseren van het slapend aanbod binnen gebieden bestemd als woongebied. - Prioriteit 2: Toepassen van een aantal basiskwaliteitseisen bij woonprojecten. - Prioriteit 3: Systematisch opdrijven van het aantal sociale huurwoningen en tegelijkertijd maatregelen nemen om een goed beheer van sociale woonprojecten te bevorderen. - Prioriteit 4: Kwaliteitsverbetering is prioritair bij huurwoningen. - Prioriteit 5: Integreren van principes van levenslang wonen in woningen en woonomgevingen. - Prioriteit 6: Optimaliseren van de dienstverlening rond wonen voor de burger; Overwegende dat de woonstudie evenals het ontwerp van woonactieplan toegelicht en/of besproken werd in de zittingen van het college van burgemeester en schepenen van 29 augustus 2012, 26 juni 2013, 21 augustus 2013 en 4 september 2013; Gelet op de bespreking op de vergaderingen van het lokaal woonoverleg van 2 mei 2012, 27 juni 2012, 12 november 2012 en 3 juli 2013; Gelet op toelichting van het woonplan voor de gemeenteraadsleden en OCMW-raadsleden op 15 oktober 2013; Gelet op artikel 42, § 2 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen waarin gestipuleerd wordt dat de gemeenteraad het beleid bepaalt van de gemeente; BESLUIT: met 14 ja-stemmen (CD&V en sp.a), 3 neen-stemmen (Open VLD) en 4 onthoudingen (N-VA)
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 531
Art. 1 - Het woonplan - versie oktober 2013, bestaand uit een woonstudie en een woonactieplan wordt goedgekeurd. Art. 2 – Een afschrift van huidige beslissing wordt ter kennisgeving overgemaakt aan Woonwijs, projectcoördinator Delphine Mailliard, P/a. Marktstraat 29, 8530 Harelbeke. ----3. Kerkfabriek Sint-Anna – budgetwijziging 2013 sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘Ik verwijs naar een schrijven, teruggevonden in de inkomende post rond de kerkfabriek SintAnna. Het verslag van de vergadering van de kerkfabriek van 19 september 2013 geeft in de dagorde bij punt 5 aan dat er nog geen concrete datum gekend is rond de sluiting van de Sint-Annakerk. Er wordt dan ook besloten om een budget voor 2014 op te maken. Wat zou dat budget inhoudelijk kunnen betekenen? Buiten de gewone kerkdiensten, wat kan er mogelijk nog gebudgetteerd worden? En is er ondertussen al meer nieuws rond de sluiting gekend en nog belangrijker, hebben jullie al nagedacht over een herbestemming van dit gebouw of locatie? Zou dit, met de aanbouw van verschillende wijken op de Molenhoek en de start in de nabije toekomst van een grote woonwijk tussen de Breestraat en de Waregemstraat, niet de ideale locatie zijn om een gemeentelijke kinderopvang uit te werken? En vooral deze keer één van de laatste eigendommen van de gemeente voor de spreekwoordelijke “appel en een ei” van de hand te doen? Je zou er ook een echt dienstencentrum als gemeente kunnen uitbouwen voor een belangrijk deel van de populatie op de Molenhoek en Deerlijk algemeen. Onze senioren moeten nu allemaal naar steden en gemeenten rond Deerlijk omdat er op vandaag geen ruimte beschikbaar is om dergelijke projecten uit te bouwen. Mogelijkheden zijn er zeker, de moed om dergelijke zaken te beslissen en durven aan te pakken, daarvoor kijken wij in de richting van de meerderheid. Waar liggen de prioriteiten inzake welzijn de komende jaren? Daarnaast verwijs ik graag naar de uiteenzetting van de directeur van RESOC rond het streekpact en het woonactieplan. Daarin wordt nogmaals het belang van ontwikkeling van wijkgezondheidscentra aangehaald. Hiervoor kan men in de toekomst ook zeker subsidies krijgen bij de provincie. De Sint-Annakerk zou hiervoor misschien wel een ideale locatie zijn op een wijk waar er toch een zekere concentratie aan senioren is.’ De voorzitter repliceert dat er nog niet meer nieuws is dan het verslag waarnaar het raadslid verwijst. Wat betreft een visie geeft hij mee dat er verschillende ideeën zijn en alle ideeën welkom zijn. Hij stelt ook akte te nemen van het voorstel van het raadslid en dat men zal trachten in samenspraak tot een definitieve visie te komen. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikels 45 tot 49 houdende de opmaak en de indiening van het budget; Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 50 dat stipuleert dat de budgetwijzigingen voor 15 september moeten worden ingediend en dat artikels 48 en 49 eveneens van toepassing zijn op de budgetwijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 532
Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 22 tot 24 houdende de voorwaarden en de opmaak van een budgetwijziging; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 24 juni 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna te Deerlijk houdende de vaststelling van de budgetwijziging 2013; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan de budgetwijziging 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna op 16 september 2013; Gelet op het indienen van de budgetwijziging 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna op 9 september 2013; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 oktober 2013 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om de budgetwijziging 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna te agenderen; Overwegende dat de exploitatietoelage (aandeel Deerlijk) vastgesteld wordt op 3.876,80 euro, wat binnen de grenzen is van het meerjarenplan 2008-2013 van de kerkfabriek SintAnna; NEEMT AKTE Art.1. - Van de budgetwijziging 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna. Art. 2.- Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Anna, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk; - stadsbestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem. ----4. Grafconcessies - voortijdige beëindiging - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In zitting van het college van burgemeester en schepenen van 26 juni 2013 werd akte genomen van volgende aanvragen tot voortijdige beëindiging van een grafconcessie op de begraafplaats van Deerlijk-centrum en Sint-Lodewijk: Deerlijk-centrum: - Blok C rij mid graf 218: Eeuwigdurende concessie Deerlijk-Sint-Lodewijk: - Blok A rij 1 graf 11: 50-jarige concessie toegekend in college van burgemeester en schepenen van 5 juni 2013. Deze aanvragen werden voor advies overgemaakt aan de Heemkring Dorp en Toren om te onderzoeken of er graven zijn die op de lijst van de graven met lokaal historisch belang dienden te worden opgenomen. Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 9 oktober 2013 akte van het advies van de Heemkring Dorp en Toren, via hun schrijven van 13 september 2013, om
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 533
geen enkel graf, vermeld in vorige alinea, op te nemen op de lijst van graven met lokaal historisch belang. Gedurende drie maanden werd een kennisgeving van deze aanvragen van voortijdige beëindiging bij het graf geplaatst. Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 9 oktober 2013 akte van het feit dat er geen enkel bezwaar werd ingediend tegen deze aanvragen van voortijdige beëindiging door eventuele andere belanghebbenden. De niet weggenomen graftekens en de eventueel nog bestaande bouwwerken worden eigendom van de gemeente, en alleen het college van burgemeester en schepenen regelt de bestemming van het aan de gemeente toevallende materiaal zoals bepaald in artikel 26 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Het voortijdig beëindigen van een concessie heeft niet tot gevolg dat de aanvrager ter zake recht heeft op een financiële vergoeding. In het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging is geen procedure terug te vinden met betrekking tot de voortijdige beëindiging van concessies, maar teneinde te vermijden dat dergelijke graven verwaarloosd worden, is het aangewezen om een concessie voortijdig te laten beëindigen indien hierom verzocht wordt. Het college van burgemeester en schepenen stelt in zitting van 9 oktober 2013 voor om de aanvragen tot voortijdige beëindiging van de grafconcessies in te willigen. Artikel 43, § 2,10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat deze materie tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen de onderstaande grafconcessies op de begraafplaats van Deerlijk-centrum te beëindigen vanaf heden. Deerlijk-centrum: -
Blok C rij mid graf 218: Eeuwigdurende concessie;
Deerlijk- Sint-Lodewijk: -
Blok A rij 1 graf 11: 50-jarige concessie toegekend in college van burgemeester en schepenen van 5 juni 2013. -----
5. Gebruik van foorkasten door foren, circussen en andere organisatoren van acrobatie en stuntwerk en lokale verenigingen - retributiereglement Dit punt wordt behandeld in openbare zitting. Het retributiereglement betreffende het gebruik van foorkasten door foren, circussen en andere organisatoren van acrobatie en stuntwerk en lokale verenigingen werd goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 25 augustus 2011 en eindigt op 31 december 2013. De gemeente staat in voor de exploitatie van de vaste foorkasten, waarvan zij eigenaar is.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 534
Zowel foorexploitanten, circussen en dergelijke als Deerlijkse verenigingen of organisaties met een draagvlak in Deerlijk kunnen gebruik maken van deze foorkasten. Het is wenselijk dat het gebruik van de foorkasten en het verbruik van de afgenomen elektriciteit gratis is voor Deerlijkse verenigingen of organisaties met een draagvlak in Deerlijk voor het organiseren van evenementen en feestelijkheden in de gemeente teneinde het verenigingsleven te ondersteunen doch een forfaitaire vergoeding aan te rekenen aan de foorexploitant, uitbater van een circus of andere organisatoren van acrobatie en stuntwerk gezien zij een commerciële activiteit beogen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 2 oktober 2013 het retributiereglement betreffende het gebruik van foorkasten door foren, circussen en andere organisatoren van acrobatie en stuntwerk en lokale verenigingen overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen het retributiereglement ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet bepaalt dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019: RETRIBUTIEREGLEMENT GEBRUIK VAN FOORKASTEN DOOR FOREN, CIRCUSSEN EN ANDERE ORGANISATOREN VAN ACROBATIE EN STUNTWERK EN LOKALE VERENIGINGEN Art. 1. - Terbeschikkingstelling van gemeentelijke aansluitkast De gemeente stelt aan de foorexploitant, de uitbater van een circus of van een spektakel of een verantwoordelijke van een Deerlijkse vereniging of een organisatie met een draagvlak in de gemeente Deerlijk een vaste gemeentelijke foorkast ter beschikking voor elektriciteitsleveringen in laagspanning op een openbare plaats op haar grondgebied, ten behoeve van hun attracties of festiviteiten. De foorexploitant, de uitbater van een circus of van een spektakel en de verantwoordelijke van de Deerlijkse vereniging/organisatie mogen deze kast niet voor andere dan genoemde doeleinden en ook niet ten behoeve van derden aanwenden. Art. 2. - Aanvraag - Beslissing De kandidaat-energiegebruiker richt de aanvraag voor de toegang tot de gemeentelijke foorkast aan het college van burgemeester en schepenen minstens 60 kalenderdagen voor het plaatsvinden van het betrokken evenement. Hij bezorgt hiervoor een aanvraag via het aanvraagformulier gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Volgende gegevens dienen te worden overgemaakt: - identiteit/adres/telefoonnummer/e-mailadres van de aanvrager; - situering en doel van het gebruik van de aansluitkast; - situering (adres); - opgesteld vermogen; - tweefasig of driefasig; - tijdstip en periode van gebruik (aantal dagen);
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
-
blad 535
indien gebruik gemaakt wordt van een tijdelijke mobiele verdeelkast, moet de kandidaat energieverbruiker over een recent keuringsverslag beschikken.
De kandidaat-energiegebruiker kan voor alle inlichtingen terecht op het secretariaat van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen deelt binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag zijn beslissing mede aan de kandidaat-energiegebruiker. Art. 3. - Gebruiksvergoeding De foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel betaalt aan de gemeente een ‘all in’-vergoeding voor het gebruik van de gemeentelijke foorkast. De vergoeding wordt forfaitair bepaald en gaat uit van het type van de aansluiting (tweefasig of driefasig). De gebruiksvergoeding dekt zowel de vaste kosten als de variabele kosten van de gemeente. De gebruiksvergoeding is vooraf betaalbaar door storting op het rekeningnummer van de gemeente Deerlijk d.w.z. voordat aan de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel toegang verleend wordt tot de foorkast. De vergoeding bedraagt voor een foorkast: a) met een stopcontact 2-fasig 32 ampère: 50,00 euro; b) met een stopcontact 3-fasig 63 ampère: 100,00 euro; c) voor zij die een eigen stroomgroep bijhebben, maar voor hun woonwagen toch elektriciteit nodig hebben: 15,00 euro. Dit tarief geldt voor een weekend (= 3 dagen). Voor elke dag langer dient een bijkomend bedrag te worden betaald van 15,00 euro voor de categorie a) en van 30,00 euro voor de categorie b). Bij aankomst van de foorexploitant, uitbater van een circus of organisatoren van acrobatie en stuntwerk zal een daartoe gemandateerde gemeentelijke afgevaardigde nagaan of de foorexploitant/uitbater/organisator zijn vergoeding betaald heeft. Indien blijkt dat dit niet het geval is, gaat deze gemeentelijke afgevaardigde onmiddellijk over tot de inning van het verschuldigde bedrag, met dien verstande dat de gebruiksvergoeding alsdan verhoogd wordt met 25,00 euro. Deze bedragen worden door deze gemeentelijke afgevaardigde op de eerstvolgende werkdag overgemaakt aan de financiële dienst. De foorkasten en het verbruik van de afgenomen energie worden gratis ter beschikking gesteld van Deerlijkse verenigingen of organisaties met een draagvlak in de gemeente Deerlijk. De aanvraag voor het gebruik van de foorkasten dient gericht te worden aan het college van burgmeester en schepenen conform artikel 2 van dit reglement. Art. 4. - Toegang - Veiligheid De gemeentelijke afgevaardigde zet de installatie in dienst (er is een automaat en differentieel 100mA per stopcontact) op voorwaarde dat de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel een geldig attest voorlegt inzake de jaarlijkse keuring van zijn binneninstallatie (zie ook verder).
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 536
De gemeentelijke afgevaardigde wijst aan de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de verantwoordelijke van een vereniging/organisatie het stopcontact(nummer)/de stopcontacten(nummers)/stroomkring op de gemeentelijke foorkast aan waartoe deze toegang kan verkrijgen en noteert de gegevens met het oog op de controle tijdens het gebruik van de kast. De gemeentelijke foorkast moet te allen tijde gemakkelijk toegankelijk blijven voor de gemeentelijke afgevaardigde, zodat het toezicht steeds mogelijk is. Aansluitkabel van de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel Met het oog op het aftakken van de eigen foorinstallatie/circusinstallatie levert de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de verantwoordelijke van een vereniging/organisatie een soepele voedingskabel van het type H07RN-F, van een aan het installatievermogen aangepaste geleiderdoorsnede en voorzien van de overeenkomende industriële stekker die voldoet aan de normen IEC 60309-1 en 2 en IEN 60309-1 en 2. De kabel bestaat uit 3 G 6 mm² met stekker 32 A (2 P +A) of 4 G 10 mm² met een stekker 63 A (3 P + A) bij een spanning 220 V of 5 G 10 mm² met een stekker 63 A (3 P +N +A) bij een spanning van 380 V. Op het uiteinde van de kabel, ter hoogte van de stekker, is de naam aangebracht van de gebruiker. Aarding Wat de terbeschikkingstelling van de aarding betreft, geldt het volgende principe: 1. Indien voor de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel omwille van het regelmatige karakter een vaste gemeentelijke foorkast voorzien is, wordt de aarding ter beschikking gesteld van de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel. In dit geval moet de kabel die gebruikt wordt voor de verbinding met de gemeentelijke aansluitkast uitgerust zijn met een groen/gele geleider. 2. Indien er elektriciteit geproduceerd wordt door stroomgeneratoren moet de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de verantwoordelijke van de vereniging/organisatie op eigen kosten een aarding plaatsen. In dit geval moet hij de aarding laten controleren door een erkend organisme. De foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de verantwoordelijke van de vereniging/organisatie zal bij iedere aansluiting van zijn verbindingskabel op de gemeentelijke foorkast de continuïteit van de aardgeleider controleren. De verbinding van de aardgeleider met het verdeelbord van de foorinstallatie moet op een correcte wijze worden uitgevoerd. Automatische differentieelschakelaar Overeenkomstig artikel 97.02 van het AREI moeten de beschermingsgeleiders, welke ook de voedingswijze is, met uitzondering van zeer lage voedingsspanning, verbonden zijn met een aardelektrode, waarvan de spreidingsweerstand niet groter is dan 500 Ohm. Alle stroombanen van de installaties van de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel of van een vereniging/organisatie, met uitzondering van deze, gevoed op zeer lage veiligheidsspanning, moeten ten minste beschermd zijn door een automatische differentieelschakelaar waarvan de aanspreekstroom niet groter is dan 100 mA. De test van de automatische differentieelschakelaars zoals voorzien in artikel 85.12 van het AREI dient door de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, of door een verantwoordelijke van een vereniging/organisatie te worden uitgevoerd onmiddellijk na de verbinding van de stekker in de gemeentelijke foorkast. De test moet uitwijzen dat de voeding werkelijk onderbroken wordt.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 537
Ieder verslag van een erkend keuringsorganisme moet de aanwezigheid van deze differentieelschakelaar vermelden. Jaarlijkse keuring De aarding en de differentieelschakelaar(s) van de installatie van de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, van de vereniging/organisatie dienen jaarlijks te worden gekeurd door een erkend keuringsorganisme. De gemeentelijke afgevaardigde heeft elk moment het recht om het attest inzake jaarlijkse keuring van de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel in te zien. Indien de gemeentelijke afgevaardigde oordeelt dat de bepalingen van het AREI worden overtreden en/of dat de veiligheid in het gedrang komt, heeft hij de bevoegdheid om alle verdere toegang onmiddellijk te weigeren. In geval van twijfel kan hij een beroep doen op de knowhow van de distributienetbeheerder. Elke onrechtmatige toegang of onderverhuring door de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel of door een vereniging/organisatie zal gerechtelijk worden vervolgd. Art. 5. - Aansprakelijkheid De gemeente stelt naar best vermogen de aangeboden energie ter beschikking via de aansluitkast aan de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, aan de vereniging/organisatie. Nochtans kan de gemeente niet aansprakelijk worden gesteld voor onderbrekingen en dient zij in dit geval noch een schadevergoeding noch een vermindering van de gebruiksvergoeding aan de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel toe te staan. De foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de verantwoordelijke van de vereniging/organisatie dient de nodige schikkingen te treffen om iedere oorzaak van beschadiging te vermijden. Hij is aansprakelijk voor alle schade die hij door onoordeelkundig gebruik aan de gemeentelijke foorkast veroorzaakt. Hij dient de gemeentelijke afgevaardigde onmiddellijk op de hoogte te stellen van elke beschadiging, afwijking of elke niet-conformiteit aan de wettelijke voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. De foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de vereniging/organisatie dient verzekerd te zijn voor de schade die hij/zij door het gebruik van de gemeentelijke foorkast aan deze kast en aan derden kan veroorzaken. Art. 6. - Bevoegdheid Ingeval van betwisting tussen de gemeente en de foorexploitant/uitbater van een circus of van een spektakel, de vereniging/organisatie is het de meest gerede partij die het geschil aanhangig maakt bij het vredegerecht of de bevoegde rechtbank van het gerechtelijk arrondissement van de gemeente. Art. 2. - Huidig retributiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 538
Art. 3. - Binnen de 20 dagen wordt een afschrift van dit besluit overgemaakt aan de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet. Art. 4. - Huidig retributiereglement is niet van toepassing op de beoefenaars van ambulante handel. Art. 5. - Huidig retributiereglement doet geen afbreuk aan het retributiereglement plaatsrecht kermisattracties en kermisgastronomie. ----6. Jeugd - premiereglement security - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘security’ werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 18 december 2008 en eindigt op 31 december 2013. Het verstrekken van een premie voor het inzetten van een security-firma bij grote fuiven heeft in het verleden meer dan zijn dienst bewezen. In onze gemeente verlopen de fuiven op vandaag relatief probleemloos. Herrieschoppers weten intussen dat ze te maken zullen krijgen met professionele security-agenten, wat hen in grote mate van fuiven weghoudt. Het is zaak dit zo te houden zowel voor de fuivende jongeren als voor de buurt waar de fuif plaatsvindt. Bijgevolg is het aangewezen het premiereglement ‘security’ verder aan te houden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 17 juli 2013 het premiereglement ‘security’ overlopen en is van oordeel dat aan dit reglement geen wijzigingen of aanpassingen dienen te gebeuren en het bijgevolg ongewijzigd kan behouden blijven. De jeugdraad heeft het premiereglement ‘security’ besproken in zijn vergadering van 8 september 2013 en heeft hierover positief advies uitgebracht mits er een onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande fuiven en fuiven die voor het eerst worden georganiseerd waarbij: - voor bestaande fuiven het aantal security-agenten berekend wordt op basis van het aantal bezoekers van het vorige jaar; - voor fuiven die voor het eerst worden georganiseerd het aantal security-agenten bepaald wordt op basis van de voorverkoop. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 18 september 2013 beslist om dit advies van de jeugdraad te volgen en te verwerken in het premiereglement dat ter goedkeuring aan de gemeenteraad zal voorgelegd worden. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en sp.a) en 3 neenstemmen (Open VLD) het onderstaande premiereglement goed te keuren: PREMIEREGLEMENT OP SECURITY
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 539
Art. 1. - Dit premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Art. 2.- Aan de Deerlijkse erkende verenigingen wordt een premie toegekend voor het toevertrouwen van de persoonscontrole aan een door de gemeente aangestelde erkende security-firma bij een fuif. Art. 3.- Om voor betoelaging in aanmerking te komen moet: - de Deerlijkse erkende vereniging het reglement voor security op fuiven ondertekenen; - een beroep gedaan worden op de diensten van een door de gemeente aangestelde erkende security-firma; - minimaal een beroep gedaan worden op twee security-agenten. Art. 3.- De premie bedraagt 50 % van de totale kostprijs van de diensten geleverd door een door de gemeente aangestelde erkende security-firma. Om in aanmerking te komen voor betoelaging gelden de volgende normen: - tot 599 bezoekers: 2 security-agenten; - van 600 tot 899 bezoekers: 3 security-agenten; - per schijf van 500 bezoekers boven de 899 bezoekers: 1 security-agent extra. Art. 4.- Voor het berekenen van het noodzakelijk aantal aanwezige security-agenten wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande fuiven en fuiven die voor het eerst worden georganiseerd waarbij: - voor bestaande fuiven het aantal security-agenten berekend wordt op basis van het aantal bezoekers van het vorige jaar; - voor fuiven die voor het eerst worden georganiseerd het aantal security-agenten bepaald wordt op basis van de voorverkoop. Art. 5 - De aanvraag tot het verkrijgen van een premie ‘security’ dient aan het college van burgemeester en schepenen gericht te worden op het daartoe voorgeschreven aanvraagformulier. Bij deze aanvraag dienen de voor echt verklaarde facturen en het betalingsbewijs ervan gevoegd te worden. Art. 6. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----7. Jeugd - premiereglement kadervorming - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement kadervorming werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 februari 2013 en eindigt op 31 december 2013. Het verstrekken van een premie voor het volgen van een kadervormingscursus aan jongeren stimuleert hen om dergelijke cursus te volgen. Dergelijke cursussen dragen ongetwijfeld bij tot hun ontwikkeling wat dan op zijn beurt afstraalt op de kwaliteit van het gemeentelijke jeugdwerk. Bijgevolg is het aangewezen om het premiereglement ‘kadervorming’ verder aan te houden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 17 juli 2013 het premiereglement ‘kadervorming’ overlopen en is van oordeel dat aan dit reglement geen wijzigingen of aanpassingen dienen te gebeuren en het bijgevolg ongewijzigd kan behouden blijven.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 540
De jeugdraad heeft het premiereglement kadervorming besproken in zijn vergadering van 8 september 2013 en heeft hierover positief advies uitgebracht mits er in het reglement ingeschreven wordt dat de gemeente voor kadervorming een jaarlijkse premie ten bedrage van 2.500 euro voorziet. Het college van burgemeester en schepenen heeft dit advies van de jeugdraad in zijn zitting van 18 september 2013 besproken en beslist dit advies niet te volgen om reden dat dit ook voor de sectoren niet wordt gedaan en dezelfde lijn dient aangehouden te worden voor alle sectoren van het beleid. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren: PREMIEREGLEMENT OP KADERVORMING Art. 1. - Dit premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Art. 2. - Dit reglement heeft tot doel, via een individuele stimulans, jongeren aan te zetten tot het volgen van kadervorming en via deze vorming bij te dragen tot de verbetering van de kwaliteit van het plaatselijk jeugdwerk. Art. 3. - Kadervorming is de samenhangende opleiding van de verantwoordelijken en toekomstig verantwoordelijken die belast zijn met het animeren en begeleiden van jeugdwerkinitiatieven. Kadervorming is erop gericht de kwaliteit van het jeugdwerk te verbeteren. Kadervorming wordt georganiseerd door de Afdeling Jeugd van de Vlaamse Overheid, erkende vormingsdienst/kaderschool of een erkend nationaal secretariaat/koepelorganisatie uit het jeugdwerk. Een cursus komt in aanmerking voor het verkrijgen van een premie als hij minimaal 5 dagdelen duurt: voormiddag en/of namiddag en/of avond. Art. 4. - Elke Deerlijkse jongere vanaf 15 jaar, die een kadervormingscursus volgt en die actief is/wordt in de begeleiding van een jeugdwerkinitiatief, komt in aanmerking voor een premie voor de gevolgde cursus. Jeugdwerkverantwoordelijken, die niet in Deerlijk wonen en na het volgen van een kadervormingscursus zich inzetten voor een Deerlijks jeugdwerkinitiatief én geen premie voor die vorming in eigen gemeente kunnen bekomen, komen in aanmerking voor een premie in Deerlijk voor het volgen van die kadervorming. Art. 5. - Per aanvraag wordt voor maximaal de helft van het cursusgeld, met een maximum van 100 euro, een premie verstrekt. De premie wordt slechts toegekend binnen de perken van het in het budget ingeschreven krediet. Indien na toekenning van de premies kadervorming nog krediet op deze budgetsleutel beschikbaar is, wordt dit saldo overgemaakt aan VZW Kinderboerderij Bokkeslot.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 541
Art. 6. - De aanvraag voor een kadervormingspremie moet vóór 1 november gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen en dit binnen het jaar na het beëindigen van de cursus. De aanvraag gebeurt door het indienen van volgende documenten: - een ingevuld aanvraagdocument; - een bewijs van deelname aan vorming in het jeugdwerk; - een rekeninguittreksel of kostennota, waaruit de betaalde kostprijs van de gevolgde cursus blijkt. Art. 7. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----8. Jeugd - premiereglement kinderboerderij - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘kinderboerderij’ werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 februari 2013 en eindigt op 31 december 2013. De kinderboerderij Bokkeslot is een attractiepool geworden binnen onze gemeente en geeft mee vorm aan de gemeentelijke jeugdwerking. Ook het onderwijs benut haar educatieve luik. Het is een initiatief dat ondersteuning verdient om de werking te continueren. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 17 juli 2013 het premiereglement ‘kinderboerderij’ overlopen en is van oordeel dat aan dit reglement geen wijzigingen of aanpassingen dienen te gebeuren en het bijgevolg ongewijzigd kan behouden blijven. De jeugdraad heeft het premiereglement ‘kinderboerderij’ besproken in zijn vergadering van 8 september 2013 en heeft hierover positief advies uitgebracht. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement ‘kinderboerderij’ gaat in op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT ‘KINDERBOERDERIJ’ Art. 1. - De gemeente verleent een jaarlijkse premie van 31.440 euro aan de kinderboerderij Bokkeslot. Art. 2. - De kinderboerderij dient de in artikel 1 vermelde premie aan te wenden voor het maatschappelijk doel vermeld in haar statuten. Art. 3. - De in artikel 1 vermelde premie wordt aan de kinderboerderij toegekend onder volgende cumulatief te vervullen voorwaarden:
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 542
1. in de algemene vergadering van de kinderboerderij zetelt naast de schepen van jeugd een gemeenteraadslid van elk van de in de gemeenteraad zetelende politieke partijen; 2. in de raad van bestuur van de kinderboerderij zetelt de schepen van jeugd ambtshalve; 3. de kinderboerderij dient zowel in de gemeentelijke jeugdraad als in de gemeentelijke milieuraad een vertegenwoordiger van haar raad van bestuur af te vaardigen; 4. de kinderboerderij dient jaarlijks haar begroting en haar rekening, onmiddellijk na hun vaststelling, aan het college van burgemeester en schepenen voor te leggen. Vóór 15 oktober van elk jaar dient een ontwerp van begroting voor het volgende jaar voorgelegd te worden. De kinderboerderij dient de eventueel daarop door het college van burgemeester en schepenen geformuleerde opmerkingen aan haar eerstvolgende raad van bestuur en algemene vergadering mee te delen; 5. de kinderboerderij maakt de verslagen van elke raad van bestuur en algemene vergadering over aan het college van burgemeester en schepenen; 6. de kinderboerderij dient elke klasgroep van alle Deerlijkse scholen eenmaal per jaar een gratis bezoek aan te bieden met dien verstande dat de materiaalkost van de activiteiten kan doorgerekend worden. Een dergelijk bezoek dient geregeld te worden via het vigerende registratiesysteem. De kinderboerderij dient deze bezoekmogelijkheden en de (vernieuwde) ‘pedagogische projecten’ bekend te maken bij het betrokken onderwijzend personeel; 7. de kinderboerderij dient binnen haar werking speelpleinwerking Kerekewere! als bevoorrechte partner te beschouwen. Daartoe worden initiatieven ontwikkeld en/of verder gezet o.a. de gezamenlijke organisatie van boerderijkampen in de vakantieperiode, de organisatie van een animatorencursus voor begeleiders in functie van de bezoeken van kinderen van het speelplein; 8. de kinderboerderij werkt vanuit haar milieu-educatieve functie mee aan de educatieve projecten georganiseerd door de gemeente. De kinderboerderij wordt betrokken bij het beheer van de gemeentelijke milieugebieden. Daartoe dient de kinderboerderij zijn coördinator en een lid van haar raad van bestuur af te vaardigen op de werkvergaderingen met Constructief en/of Natuurpunt. Art. 4. - De gemeente kan, bovenop de in artikel 1 vermelde premie, een jaarlijkse premie van maximum 2.500 euro verlenen aan de kinderboerderij voor het ontwikkelen van nieuwe (meerjarige) projecten of om bestaande projecten verder uit te werken. Art. 5. - Om voor toekenning van de in artikel 4 vermelde premie in aanmerking te komen dient de kinderboerderij een principiële aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen te richten met een omschrijving van het voorgenomen project of de verdere uitwerking van een bestaand project, vergezeld van zijn kostenraming en een timing van uitvoering. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het voorgenomen project of de verdere uitwerking van een bestaand project op zijn inpasbaarheid in het gemeentelijk jeugd-, milieu- en educatief beleid waarop al dan niet een principiële toezegging van premie volgt. Art. 6. - Om de premie te bekomen dient de kinderboerderij bij het college van burgemeester en schepenen vóór 15 oktober zijn definitieve aanvraag tot premie in, vergezeld van de nodige documenten waaruit de gedane kosten blijken alsook de betaling ervan. De aldus bewezen kosten worden integraal betoelaagd met een maximum van 2.500 euro.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 543
Art. 7. - De kinderboerderij kan de in artikel 4 vermelde premie slechts bekomen op voorwaarde dat de in artikel 1 vermelde premie bekomen wordt. Art. 2. - Dit premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----9. Jeugd - premiereglement investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken’ werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 26 januari 2012 en eindigt op 31 december 2013. Tijdens de voorbije jaren maakte dit premiereglement het voor jeugdwerkinitiatieven reeds mogelijk om hun lokalen te renoveren/herstellen. Gezien het voor de werking van jeugdwerkinitiatieven belangrijk is om te kunnen beschikken over een kwalitatief, toegankelijk en veilig lokaal, is het aangewezen om het premiereglement ‘investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken’ verder aan te houden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 17 juli 2013 het premiereglement ‘investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken’ overlopen en is van oordeel dat aan dit reglement geen wijzigingen of aanpassingen dienen te gebeuren en het bijgevolg ongewijzigd kan behouden blijven. De jeugdraad heeft het premiereglement ‘’investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken’ besproken in zijn vergadering van 8 september 2013 en heeft hierover positief advies uitgebracht mits: - er in het reglement ingeschreven wordt dat de gemeente voor ’investeringen jeugdlokalen - renovatie- en/of herstellingswerken’ een jaarlijkse premie ten bedrage van 25.000 euro voorziet. - in de prioriteitenlijst van artikel 2 ‘duurzaamheid’ en ‘verfraaiing’ van plaats gewisseld worden. Het college van burgemeester en schepenen heeft dit advies van de jeugdraad in zijn zitting van 18 september 2013 besproken en beslist: - dit advies niet te volgen op vlak van het inschrijven in het reglement van een jaarlijks bedrag aan premie van 25.000 euro om reden dat dit ook voor de sectoren niet wordt gedaan en dezelfde lijn dient aangehouden te worden voor alle sectoren van het beleid; - dit advies te volgen inzake het wijzigen van de prioriteiten in artikel 2 waarbij ‘duurzaamheid’ en ‘verfraaiing’ van plaats gewisseld worden in de rangordelijst. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren:
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 544
Art. 1. - Onderstaand premiereglement ‘investeringspremie voor renovatie- en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen’ gaat in op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT ‘INVESTERINGSPREMIE VOOR RENOVATIE- EN/OF HERSTELLINGSWERKEN AAN JEUGDLOKALEN’
Art. 1. - Aan het bij de jeugdraad aangesloten Deerlijks jeugdwerkinitiatief wordt een premie toegekend voor renovatie- en/of herstellingswerken aan hun op het grondgebied van de gemeente gelegen en voor reguliere werking gebruikte jeugdlokalen onder de bij dit besluit gestelde voorwaarden. Art. 2. - Om voor betoelaging in aanmerking te komen dienen de renovatie- en/of herstellingswerken ofwel: - de veiligheid (brandveiligheid, stevigheid, elektrische installatie, inbraak- en vandalismebeveiliging etc.); - de toegankelijkheid; - de nutsvoorziening (met aandacht voor sanitair en hygiëne); - de duurzaamheid; - de verfraaiing; van het jeugdlokaal te verbeteren, waarbij de bovenstaande rangorde prioriteitsbepalend is. Art. 3. - Kosten die niet in aanmerking komen voor betoelaging zijn: - gewone onderhoudskosten; - kosten voor los meubilair; - luxe-uitvoeringen. Deze opsomming geldt ten exemplatieve titel. Art. 4. - Kosten die gemaakt zijn voor de opwekking en aanwending van alternatieve energievormen kunnen niet in aanmerking komen voor subsidie via dit premiereglement en dienen te gebeuren via het premiereglement aangaande de opwekking en de aanwending van alternatieve energievormen. Art. 5. - De premie bedraagt 50 % van de kostprijs van de uitgevoerde renovatie- en/of herstellingswerken zoals vermeld onder artikel 2. - Indien het budget ontoereikend is om alle aanvragen te betoelagen, wijst het college van burgemeester en schepenen de betoelaging toe aan de hand van de prioriteitsvolgorde in artikel 2 beschreven of eventueel aan de hand van een budgetwijziging. - Indien er na het definitief toekennen van de investeringspremie voor renovatie- en/of herstellingswerken aan jeugdlokalen nog budget beschikbaar is op het hiervoor voorziene krediet, wordt het saldo van dit krediet aangewend voor de betoelaging van de aanvragen voor aankoop van kampmaterialen. Art. 6. - De aanvraag tot principiële toekenning van de investeringspremie dient vóór 20 februari gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen op het daartoe voorgeschreven aanvraagformulier. Bij de aanvraag dient gevoegd te worden: - een beschrijving van de geplande werken met een timing van uitvoering; - een gedetailleerde kostenraming van de werken of bestekken; - indien het erkende en bij de jeugdraad aangesloten Deerlijks jeugdwerkinitiatief geen eigenaar is van de lokalen, een kopie van de (gebruiks)overeenkomst met de
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 545
eigenaar die garandeert dat de aanvrager nog minstens 5 jaar over het lokaal kan beschikken. Art. 7. - Uiterlijk twee maanden na de indiening van het volledige principeaanvraagdossier brengt het college van burgemeester en schepenen de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de subsidieerbaarheid van het voorgestelde dossier, na advies ingewonnen te hebben van de gemeentelijke jeugdraad. Art. 8. - Na het einde van de renovatie- en/of herstellingswerken dient vóór 1 november de aanvraag voor definitieve toekenning van de premie aan het college van burgemeester en schepenen gericht te worden op het daartoe voorgeschreven aanvraagformulier. Bij deze aanvraag dienen gevoegd te worden: - de voor echt verklaarde facturen; - het betalingsbewijs van deze facturen. De bevoegde diensten kunnen vervolgens een plaatsbezoek doen om vast te stellen of de werken effectief worden uitgevoerd. Art. 2. - Dit toelagereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----10. Sociale zaken - thuiszorg - sociaal premiereglement Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het sociaal premiereglement thuiszorg werd goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 12 juli 2012 en eindigt op 31 december 2013. Het is maatschappelijk steeds meer de tendens om thuiszorg te stimuleren en om mensen bijgevolg zo lang mogelijk in hun thuismilieu te laten vertoeven. De gemeente kan hierop inspelen door in dit kader een financiële tussenkomst te verlenen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 september 2013 het sociaal premiereglement thuiszorg overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen het premiereglement ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. SOCIAAL PREMIEREGLEMENT THUISZORG Art. 1. - Het college van burgemeester en schepenen verleent jaarlijks aan zorgbehoevende inwoners van de gemeente Deerlijk een thuiszorgpremie. Deze premie wordt slechts toegekend onder de bij dit reglement gestelde voorwaarden.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 546
Art. 2. - Om op de gemeentelijke thuiszorgpremie aanspraak te kunnen maken moet de zorgbehoevende cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Op datum van de aanvraag thuis verblijven en in de gemeente Deerlijk gedomicilieerd zijn, met uitzondering van het domicilieadres René De Clercqstraat 9, 8540 Deerlijk (WZC H. Familie). Onder ‘thuis verblijven’ wordt verstaan: verblijven op de plaats waar men gedomicilieerd is. Met ‘thuis verblijven’ wordt gelijkgesteld: verblijf in een (semi-)internaat, kortverblijf, dagof nachtverblijf. 2. Minstens één jaar onmiddellijk voorafgaand aan de datum van de aanvraag gedomicilieerd zijn in de gemeente Deerlijk. Dit moet blijken uit de bevolkingsregisters. 3. Zorgbehoevend zijn ten gevolge van ziekte, handicap, ongeval of gevorderde leeftijd en dit bewijzen aan de hand van: - een officieel attest dat hij/zij ten gevolge van ziekte, handicap, ongeval of gevorderde leeftijd, geniet van één van de volgende tegemoetkomingen: verhoogde kinderbijslag op basis van 80 % invaliditeit of op basis van een erkenning van 6 punten in pijler 1; een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, categorie 3, 4 of 5 (vermindering van de zelfredzaamheid van minstens 12 punten); een tegemoetkoming hulp aan bejaarden van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid, categorie 3, 4 of 5 (vermindering van de zelfredzaamheid van minstens 12 punten); een uitkering wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, mits bijkomend inkomstenonderzoek (inkomensgrens verhoogde tegemoetkoming ziekteverzekering); en -
een recente kopie van een rekeninguittreksel waaruit blijkt dat hij/zij effectief geniet van één van de volgende tegemoetkomingen: verhoogde kinderbijslag (uitbetaald door het bevoegd kinderbijslagfonds); een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming, categorie 3, 4 of 5 (uitbetaald door de FOD Sociale Zekerheid); een tegemoetkoming hulp aan bejaarden, categorie 3, 4 of 5 (uitbetaald door de FOD Sociale Zekerheid); een uitkering wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, mits bijkomend onderzoek (uitbetaald door het Fonds voor Arbeidsongevallen of Fonds voor Beroepsziekten).
Art. 3. - De premie dient aangevraagd te worden op het daartoe voorziene aanvraagformulier, te verkrijgen bij het Sociaal Huis. De aanvraag wordt vertegenwoordiger.
ondertekend
door
de
zorgbehoevende
of
zijn
wettelijke
De aanvraag dient jaarlijks hernieuwd te worden. Zorgbehoevenden die in het verleden al een gemeentelijke thuiszorgpremie ontvingen, moeten het formulier indienen in het Sociaal Huis tussen 15 augustus en 1 november van het jaar waarin de premie wordt aangevraagd.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 547
Zorgbehoevenden die in het verleden nog geen gemeentelijke thuiszorgpremie ontvangen hebben of die in het verleden al een gemeentelijke thuiszorgpremie hebben ontvangen maar een herziening hebben aangevraagd bij de bevoegde instanties, moeten het aanvraagformulier indienen in het Sociaal Huis binnen drie maanden na ontvangst van de positieve beslissing van de bevoegde instantie. De aanvrager dient het bewijs te leveren dat aan de bij dit reglement gestelde voorwaarden voldaan is. De ingediende aanvragen worden geadviseerd door de sociale dienst van het Sociaal Huis en overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Bij eventuele betwistingen zal, na bijkomend onderzoek door een maatschappelijk werker van het Sociaal Huis, een beslissing genomen worden door het college van burgemeester en schepenen. Art. 4. - De premie bedraagt 23 euro per maand. Aan de zorgbehoevende die aan de bij dit reglement gestelde voorwaarden voldoet, wordt de gemeentelijke thuiszorgpremie toegekend vanaf 1 januari van het jaar waarin de aanvraag gedaan wordt. Voor nieuwe aanvragen en herzieningen wordt vanaf 2012 de gemeentelijke thuiszorgpremie toegekend vanaf de maand van erkenning van de zorgbehoevendheid. De premie wordt uitbetaald door overschrijving in de maand december volgend op de goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. Art. 5. - Het recht op premie stopt op het einde van de maand waarin de zorgbehoevende overlijdt, verhuist buiten de gemeente of wordt opgenomen in een verzorgingstehuis. Art. 6. - De aanvrager is gehouden het Sociaal Huis in te lichten betreffende wijzigingen die een invloed kunnen hebben op de toekenning van de gemeentelijke premie. Art. 7. - De premie kan worden geweigerd of de premie, verhoogd met de wettelijke intresten vanaf de dag van uitbetaling, kan worden teruggevorderd, indien de aanvrager een onjuiste en/of onvolledige aanvraag en/of onvolledige bewijsstukken heeft ingediend. Art. 8. - De premie, voorzien bij dit reglement, wordt slechts toegekend binnen de perken van het op het goedgekeurde gemeentebudget ingeschreven krediet. Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----11. Sociale zaken - voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen premiereglement Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen’ werd goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 28 februari 2008 en eindigt op 31 december 2013.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 548
De gemeente biedt diensten en faciliteiten aan aan haar inwoners, die er vaak gratis of tegen een geringe vergoeding gebruik van kunnen maken. Mensen die in Deerlijk gedomicilieerd zijn, maar voor verblijf/werk opgevangen worden in voorzieningen voor mensen met beperkingen kunnen echter niet of weinig gebruik maken van deze diensten en/of faciliteiten. Zij kunnen enkel van dergelijke diensten en/of faciliteiten genieten als die aangeboden worden binnen de voorziening die hen opvangt. Het komt bijgevolg billijk voor om de voorzieningen die mensen met een beperking, gedomicilieerd in Deerlijk, opvangen, financieel te ondersteunen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 september 2013 het premiereglement ‘voorzieningen ten dienste van mensen met beperkingen’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen in het reglement de terminologie aan te passen aan de thans gehanteerde begrippen (woonzorgcentra in plaats van rusthuizen), doch voor het overige aan het reglement geen wijzigingen of aanpassingen door te voeren. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT VOORZIENINGEN TEN DIENSTE VAN MENSEN MET BEPERKINGEN Art. 1. - Aan een erkende voorziening voor mensen met beperkingen wordt een premie toegekend a rato van 20 euro per door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap erkende persoon, gedomicilieerd in Deerlijk, die ze opvangt. De domiciliëring dient in de gemeente te zijn gebeurd vóór 1 januari van het jaar waarvoor een premie wordt toegekend. Hiervoor geldt de inschrijving in het rijksregister als referentie. Art. 2. - Van het toepassingsgebied van deze premie worden volgende voorzieningen uitgesloten: - ziekenhuizen; - rust- en verzorgingstehuizen; - woonzorgcentra. Art. 3. - De in artikel 1 omschreven premie wordt toegekend tot een maximum van 200 euro per voorziening. Art. 4. - De in artikel 1 bedoelde voorzieningen dienen hun aanvraag tot toekenning van een premie, met opgave van de na(a)m(en) van de in artikel 1 bedoelde fysieke personen die zij opvangen, te richten aan het college van burgemeester en schepenen.
Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 549
----12. Sociale zaken - projecten ontwikkelingshulp - premiereglement Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘projecten ontwikkelingshulp’ werd goedgekeurd gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en eindigt op 31 december 2013.
in
Projecten voor ontwikkelingshulp verdienen alle aandacht en de gemeente wenst de nodige middelen aan te grijpen om dergelijke projecten aan te moedigen. Het verlenen van een gemeentelijke tussenkomst kan stimulerend werken om personen te bewegen ontwikkelingshulpprojecten op te zetten of er aan deel te nemen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 september 2013 het premiereglement ‘projecten ontwikkelingshulp’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen het premiereglement aan te passen in die zin dat een natuurlijk persoon die gedomicilieerd is te Deerlijk of een draagvlak heeft met Deerlijk effectief ter plaatse dient betrokken te zijn bij een project ontwikkelingshulp. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en sp.a) en 3 neenstemmen (Open VLD) stemmen het onderstaande premiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT PROJECTEN ONTWIKKELINGSHULP Art. 1. - Een premie wordt verleend aan een natuurlijke persoon die gedomicilieerd is te Deerlijk of een draagvlak heeft met Deerlijk en die effectief ter plaatse betrokken is bij een project ontwikkelingshulp dat beantwoordt aan de criteria vermeld in artikel 2 van dit reglement. Art. 2. - Om voor toekenning van een premie in aanmerking te komen dient het project ontwikkelingshulp waarbij een natuurlijke persoon die gedomicilieerd is te Deerlijk of een draagvlak heeft met Deerlijk effectief ter plaatse betrokken is cumulatief aan de volgende criteria te voldoen: - het project dient uitgevoerd te worden in een land dat erkend is als ontwikkelingsland door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking; - het project dient bij te dragen tot een structurele verbetering van de leefomstandigheden ter plaatse; - het project dient bij te dragen tot de maatschappelijke emancipatie van de lokale bevolking; - het project dient rechtstreeks ten goede van de lokale bevolking te komen en aangepast te zijn aan de mogelijkheden van het land zonder dat de situatie van de komende generaties in gevaar wordt gebracht (duurzaamheidaspect); - het project dient een antwoord te bieden op lokaal vastgestelde basisbehoeften. Art. 3. - De premie aan de in artikel 1 omschreven persoon bedraagt de helft van de kostprijs van zijn of haar eigen inbreng in materialen in het ontwikkelingshulpproject, met een maximum van 250 euro.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 550
Art. 4. - De aanvraag voor een gemeentelijke premie dient te gebeuren door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier en wordt schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen gericht. Bij de aanvraag dienen volgende documenten gevoegd te worden: - verantwoordingsstukken waaruit blijkt dat het project aan de in artikel 2 vermelde criteria voldoet; - de doelstellingen van het project; - de berekening en de bewijsstukken met bijhorende betalingsbewijzen van de totale eigen inbreng in materialen in het ontwikkelingshulpproject alsook de omschrijving van deze inbreng en de manier waarop of het doel waarmee deze inbreng in het project wordt ingezet. Art. 5. - Het college van burgemeester en schepenen kent een premie toe aan de hand van het gemotiveerd advies van de gemeentelijke werkgroep voor ontwikkelingssamenwerking. Art. 6. - De aanvrager dient zich ertoe te verbinden om uiterlijk 6 maanden na uitbetaling van de premie een verslag op te maken van het verloop van het project en de betoelaging. Dit verslag dient bezorgd te worden aan het college van burgemeester en schepenen. Art. 7. - Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de besteding van de premie. Als blijkt dat een aanvrager onvoldoende of onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een premie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de uitbetaalde premie terugvorderen. Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----13. Sociale zaken - GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 - premiereglement Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11’ werd goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en eindigt op 31 december 2013. Aan een groot deel van de wereldbevolking wordt het recht op ontwikkeling ontzegd. 11.11.11, de Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, strijdt tegen dit onrecht, maar werkt tegelijk mee aan de uitbouw van democratische alternatieven waarin mensen en landen zelf hun ontwikkeling uittekenen en realiseren. Jaarlijks voert 11.11.11 campagne om inkomsten te genereren om hun doel te bereiken. Ontwikkelingshulp verdient alle aandacht en de gemeente wenst de nodige middelen aan te grijpen om de campagne te stimuleren. Het verlenen van een gemeentelijke tussenkomst kan stimulerend werken om personen te bewegen deel te nemen aan de campagne.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 551
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4 september 2013 het premiereglement ‘GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen het premiereglement ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en sp.a) en 3 neenstemmen (Open VLD)het onderstaande premiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in vanaf 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT GWOS / GEMEENTELIJKE WERKGROEP 11.11.11 Art. 1. - Aan de GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 wordt jaarlijks een premie verleend. Art. 2. - De jaarlijkse premie bedraagt de helft van de concrete opbrengst van de voorbije jaarlijkse lokale ophaalcampagne van 11.11.11 met een maximum van 5.500 euro. Art. 3.- De GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 kan een voorschot van maximum 1.500 euro, te verrekenen op de jaarlijkse premie, bekomen. Daartoe dient er schriftelijk een aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen te worden gericht. Art. 4. - Om voor toekenning van een premie in aanmerking te komen, dient de GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 een aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen met de vermelding van de concrete opbrengst van de voorbije jaarlijkse lokale ophaalcampagne van 11.11.11. Hierbij dient de GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 tevens zijn financieel verslag van het voorbije campagnejaar te voegen. Art. 5. - Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de besteding van de premie. Als blijkt dat de GWOS / gemeentelijke werkgroep 11.11.11 onvoldoende of onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een premie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de uitbetaalde premie terugvorderen. Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----14. Gemeentelijke Welzijnsraad - samenstelling - aktename Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De statuten van de gemeentelijke welzijnsraad werden goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 28 februari 2013. Artikel 3 van de statuten stelt dat de gemeentelijke welzijnsraad wordt samengesteld uit:
G.13.10
-
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 552
één afgevaardigde (of plaatsvervanger) per private en publieke organisatie, vereniging of instelling die een actieve werking ter bevordering van welzijnsbelangen kan aantonen; individuele, geïnteresseerde burgers die zich kenbaar maken bij het begin van de legislatuur; één lid (of plaatsvervanger) per politieke fractie vertegenwoordigd in de gemeente- of OCMW-raad; één vertegenwoordiger (of plaatsvervanger) uit de jeugd-, sport-, senioren- en cultuurraad.
De gemeenteraad heeft in zitting van 28 maart 2013 akte genomen van de samenstelling van de gemeentelijke welzijnsraad. Er werden toen geen individuele geïnteresseerde burgers opgenomen door gebrek aan kandidatuurstellingen. Bijgevolg werd er akte genomen van de samenstelling van de welzijnsraad als volgt: Één afgevaardigde (of plaatsvervanger) per private en publieke organisatie, vereniging of instelling die een actieve werking ter bevordering van welzijnsbelangen kan aantonen: Bruggeman Debakker Dejagere De Kimpe Depamelaere Deweirdt Lambrecht Nieuwland Parmentier Pattijn
Magda Pierre André Frank Marleen Henri Joseph Ivo Sabine Nathalie
Roose Vandenborre Vandommele
Nicole Ann Tijl
Verdru
Koen
Vermeulen
Vanessa
Vlieghe
Olivier
Wastijn
Johan
Wybaillie
Mark
KAV Ziekenzorg Gezinsbond Groep Ubuntu vzw OCMW-raad AA-eenheid Oase OKRA Thuishulp Bond Moyson Werkgr. Ontwikk. Samenw. OKRA Familiehulp Kortrijk Kinderboerderij Bokkeslot Mijn Huis
Pontstraat 108 Braamakkerstraat 35 Oliebergstraat 43 Bevrijdingslaan 44 Ommegangstraat 7 Hulweg 31 E Harelbekestraat 24/0201 Pres. Kennedypark 2 Pres. Kennedypark 2 Kruisputstraat 8
8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8580 Avelgem 8540 Deerlijk 8552 Moen 8540 Deerlijk 8500 Kortrijk 8500 Kortrijk 8540 Deerlijk
Nieuwenhovestraat 23 St. Janslaan 8 A Zandstraat 5
8540 Deerlijk 8500 Kortrijk 8540 Deerlijk
Markstraat 80
Bond Moyson (plaatsvervanger Centrumschool De Beuk Seniorenzorg H. Familie Dokter
Pres. Kennedypark 2
8530 Harelbeke 8500 Kortrijk
Ketsersstraat 11
8540 Deerlijk
Olmenlaan 4
8540 Deerlijk
Desselgemstraat 24
8540 Deerlijk
Voor CD&V: Prat Marleen, Schragenstraat 16, 8540 Deerlijk Voor N-VA: Joseph Rita, Stationsstraat 379, 8540 Deerlijk Voor Open VLD: Ghekiere Philip, Sint-Rochusweg 30, 8540 Deerlijk Voor sp.a: Soetaert Ina, Stationsstraat 337, 8540 Deerlijk Cultuurraad: Verschuere Bernard, Roterijstraat 5, 8540 Deerlijk Seniorenraad: Coppens Marc, Mezenlaan 20, 8540 Deerlijk Sportraad: Ameye Eddy, Stationsstraat 341, 8540 Deerlijk Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 18 september 2013 kennis genomen van de kandidatuurstelling van De heer Wim Vanhoutte, wonende Stationsstraat 88 te 8540 Deerlijk, om toe te treden tot de gemeentelijke welzijnsraad als geïnteresseerde burger Gezien de legislatuur zich pas in zijn eerste jaar bevindt en er op vandaag in de
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 553
categorie van individuele geïnteresseerde burgers nog geen vertegenwoordiging is, werd beslist dat deze kandidatuur in overweging mag genomen worden. De heer Wim Vanhoutte kan dus aan de categorie van individuele geïnteresseerde burgers van de welzijnsraad toegevoegd worden. In zitting van 18 september 2013 besliste het college van burgemeester en schepenen om de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken om de aangepaste samenstelling van de gemeentelijke welzijnsraad te agenderen op de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2013. Artikel 200, § 1 van het Gemeentedecreet stipuleert dat alleen de gemeenteraad kan overgaan tot de organisatie van raden en overlegstructuren die tot opdracht hebben op regelmatige en systematische wijze het gemeentebestuur te adviseren. Vervolgens neemt de gemeenteraad akte van de vernieuwde samenstelling van de gemeentelijke welzijnsraad: Één afgevaardigde (of plaatsvervanger) per private en publieke organisatie, vereniging of instelling die een actieve werking ter bevordering van welzijnsbelangen kan aantonen: Bruggeman Debakker Dejagere De Kimpe Depamelaere Deweirdt Lambrecht Nieuwland Parmentier Pattijn Roose Vandenborre Vandommele Verdru
Magda Pierre André Frank Marleen Henri Joseph Ivo Sabine Nathalie Nicole Ann Tijl Koen
Pontstraat 108 Braamakkerstraat 35 Oliebergstraat 43 Bevrijdingslaan 44 Ommegangstraat 7 Hulweg 31 E Harelbekestraat 24/0201 Pres. Kennedypark 2 Pres. Kennedypark 2 Kruisputstraat 8 Nieuwenhovestraat 23 St. Janslaan 8 A Zandstraat 5 Markstraat 80
Vermeulen Vlieghe Wastijn Wybaillie
Vanessa Olivier Johan Mark
Pres. Kennedypark 2 Ketsersstraat 11 Olmenlaan 4 Desselgemstraat 24
8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8580 Avelgem 8540 Deerlijk 8552 Moen 8540 Deerlijk 8500 Kortrijk 8500 Kortrijk 8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8500 Kortrijk 8540 Deerlijk 8530 Harelbeke 8500 Kortrijk 8540 Deerlijk 8540 Deerlijk 8540 Deerlijk
Voor CD&V: Prat Marleen, Schragenstraat 16, 8540 Deerlijk Voor N-VA: Joseph Rita, Stationsstraat 379, 8540 Deerlijk Voor Open VLD: Ghekiere Philip, Sint-Rochusweg 30, 8540 Deerlijk Voor sp.a: Soetaert Ina, Stationsstraat 337, 8540 Deerlijk Cultuurraad: Verschuere Bernard, Roterijstraat 5, 8540 Deerlijk Seniorenraad: Coppens Marc, Mezenlaan 20, 8540 Deerlijk Sportraad: Ameye Eddy, Stationsstraat 341, 8540 Deerlijk Individuele geïnteresseerde burgers: Vanhoutte Wim, Stationsstraat 88, 8540 Deerlijk ----15. SB – ontbrekende parkeerplaatsen – indirecte belasting sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt:
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 554
‘Op vandaag wordt er bij ontbrekende parkeerplaatsen een standaard boete voorzien van 2.500 euro per ontbrekende plaats, een sanctie die voor een particulier bij aanbouw van een woning of een kleine groep aan woongelegenheden, zoals bijvoorbeeld 2 of 3 appartementen, een belangrijke impact kan hebben op het budget en waar beslist rekening mee zal gehouden worden. Maar voor grote bouwpromotoren wordt er op vandaag openlijk toegegeven dat dit heel makkelijk te omzeilen is. Wat kan een promotor bij aanbouw van 10 appartementen in het centrum en bij het voorzien van slechts 14 parkeergelegenheden, een boete van 2.500 euro uitmaken? Er wordt 250 euro meerprijs per appartement gerekend, wat geen verschil zal maken nadat de officiële verkoopprijs vastgelegd is. Waarom wordt deze regel niet als afdwingbaar onderdeel in stedenbouwkundige vergunningen voorzien? Indien een plan niet voldoet, dan kan het gewoon niet worden goedgekeurd omdat er geen achterpoortjes zoals een “kleine indirecte belasting van 2.500 euro” kan betaald worden? Dit zou eigenlijk ook een zeer billijke maatregel zijn voor alle belanghebbenden. Bij kleine particulieren is het afdwingbaar maken van voldoende parkeerruimte via een indirecte belasting van 2.500 euro wellicht heel efficiënt, voor grote promotoren niet, maar een bedreiging van hun bouwvergunning geweigerd te worden, dus onrechtstreeks tijdverlies en dus ook winstverlies, kunnen wel een belangrijke motivatie zijn om van bij het begin met de stedenbouwkundige voorschriften inzake voldoende parkeerruimte rekening te houden. Ons voorstel is dus om het principe van boete toe te passen bij particuliere woonsten en aanbouw tot 3 woongelegenheden. Alle bouwprojecten met meer dan 3 appartementen binnen 1 project, dienen altijd de geldende regelgeving te volgen, met gevaar bij het niet volgen, ook geen vergunning te verkrijgen. Dit is een voorstel dat wij zouden willen maken inzake deze indirecte belasting. Wij weten ook dat er een beetje een parkeerprobleem is in Deerlijk op bepaalde plaatsen, zeker daar waar er appartementen worden aangebouwd, en dan denken wij dat dit misschien wel een manier zou kunnen zijn om die voldoende parkeerplaatsen nog meer te gaan afdwingen bij bouwpromotoren.’ Schepen van ruimtelijke ordening De Donder repliceert dat dit tijdens het Comité A, waarop bouwpromotoren een project komen voorstellen, besproken werd en de bouwpromotoren opmerken dat in het centrum van de gemeente, waar anderhalve parkeerplaats per woongelegenheid vereist is, meestal oudere mensen die één auto hebben, een appartement kopen, waardoor er parkeerplaatsen over zijn. Hij verwijst hierbij naar het project van Eribo in de Hoogstraat, waar bijvoorbeeld drie parkeerruimtes niet verkocht en dus over zijn. Hij vervolgt dat hierover reeds werd nagedacht en men misschien kan komen tot een systeem waarbij na het voltooien van het project een aantal parkeerplaatsen openbaar gemaakt worden. Hij stelt dat men dit thans aan het bekijken is en daarbij met de bemerking van het raadslid rekening zal houden. sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘Onze fractie keurt dit punt goed in de hoop dat er in de toekomst constructieve wijzigingen worden aangebracht.’ Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2007 het reglement ‘indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen’ goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Een indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen heeft tot doel op private eigendommen voldoende parkeergelegenheden af te dwingen en bijgevolg de druk op de openbare parkeerruimten te beperken zodat het opportuun is deze belasting te heffen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 2 oktober 2013 voorgesteld om de indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 555
Artikel 43 § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande belastingsreglement ‘ontbrekende parkeerplaatsen’ goed te keuren. Art. 1. – Onderstaand belastingsreglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. BELASTINGSREGLEMENT ONTBREKENDE PARKEERPLAATSEN Art. 1. – Met ingang van 1 januari 2014 en voor een periode eindigend op 31 december 2019, wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke indirecte belasting geheven op: a) het ontbreken van parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van verbouwingswerken of het wijzigen van de bestemming van een gebouw of een gedeelte ervan; b) het wijzigen van de bestemming van één of meer van deze parkeerplaatsen; Art. 2. – §1. De belasting is verschuldigd door: 1°De houder van een stedenbouwkundige vergunning, aan wie in deze vergunning minder parkeerplaatsen werden vergund dan voorgeschreven volgens onderstaande normen; 2°De houder van een stedenbouwkundige vergunning, die één of meer in de stedenbouwkundige vergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd; 3°De titularis van een zakelijk recht inzake een parkeerplaats, die een bestemmingswijziging doorvoert aan één of meer parkeerplaatsen, dusdanig dat niet meer voldaan wordt aan de verleende stedenbouwkundige vergunning. §2. De belasting is solidair verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene of bijzondere titel van de in § 1 vermelde belastingplichtigen. Art. 3. – Onder parkeerplaatsen wordt verstaan: hetzij een gesloten garage; hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in open lucht, daartoe speciaal aangelegd of uitgerust, en dusdanig door het college van burgemeester en schepenen aanvaard. Een garage moet ten minste 2,75 m breed en 5 m lang zijn. Een standplaats bestaat uit een rechthoekig vlak van tenminste 2,25 m breedte en 4,50 m lengte. Ze moet rechtstreeks toegankelijk zijn langs een weg van minimum: 7 m breedte als de standplaats een hoek van 90° vormt met die weg; 5 m breedte als de standplaats een hoek van 60° vormt met die weg; 4 m breedte als de standplaats een hoek van 45° vormt met die weg; 3,5 m breedte als de standplaats een hoek van 30° vormt met die weg; De parkeerplaatsen moeten worden opgericht hetzij op het bouwperceel zelf waarop het hoofdgebouw zal komen, hetzij op een perceel gelegen binnen een omtrek van 200 meter te rekenen van de omtrek van dit perceel. Art. 4. – het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald: A. WOONGEBOUWEN Nieuwbouw/heropbouw
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 556
Bij de nieuwbouw en de herbouw van ééngezinswoningen dient één parkeerplaats per woongelegenheid voorzien te worden. Bij appartementsblokken wordt volgend onderscheid gemaakt: Voor appartementen gelegen in volgende zone (zie ook plan in bijlage): Harelbekestraat (pare kant tem nr. 56, onpare kant tem nr. 89) Hoogstraat Rodenbachstraat Beverenstraat (pare kant tem nr. 26, onpare kant tem loodrecht tegenover nr. 26) Stationsstraat (pare kant tem nr. 44, onpare kant tem nr. 49) Comm. Edm. Ameyestraat Ververijstraat Sint-Amandusstraat (pare kant tot nr. 14, onpare kant tem nr. 7) Kerkplein René De Clercqstraat (pare kant tem nr. 16, onpare kant tem nr. 27) Dammeke Pontstraat (onpare kant tem nr.17) Kapel ter Rustestraat (pare kant tem nr. 4) Schoolstraat Sint-Rochusstraat Vichtesteenweg (pare kant tem nr. 42, onpare kant tem nr. 35, hoek met SintRochusweg) Nieuwstraat moet het aantal parkeerplaatsen minimum 150% van het aantal woongelegenheden bedragen. Voor appartementen gelegen buiten de hier bovengenoemde zone, moet het aantal parkeerplaatsen minimum 100% van het aantal woongelegenheden bedragen. Bij serviceflats moet één parkeerplaats per flat of woning voorzien worden. Verbouwingswerken Indien door de verbouwingswerken bijkomende woongelegenheden ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw voor elke nieuw geschapen woongelegenheid. B. HANDELSGEBOUWEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² netto handelsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats telkens wanneer de netto handelsoppervlakte vergroot met een schijf van 50 m². De netto handelsoppervlakte is de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van niet overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa’s bevinden alsook de inkomruimten, indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen. C. WARENHUIZEN (handelsgebouwen met een netto handelsoppervlakte van 400m² en meer)
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 557
Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 20 m² netto handelsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats telkens wanneer de netto handelsoppervlakte vergroot met een schijf van 20 m². De netto handelsoppervlakte is de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van niet overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa’s bevinden alsook de inkomruimten, indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen. D. INDUSTRIELE EN AMBACHTELIJKE AUTOBUSSEN EN TAXI’S.
GEBOUWEN,
STELPLAATS
VOOR
Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van tien tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte. Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de som van de grondoppervlakte ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht en de vloeroppervlakte gebruikt voor de bedrijfsdoeleinden in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen. Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte. De parkeerplaatsen, bestemd om te voldoen aan onderhavige verordeningen, niet. E. KANTOORGEBOUWEN, DIENSTEN, VRIJE BEROEPEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte der verticale en horizontale verbindingswegen. F. AUTOHERSTELPLAATSEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor de kantoorgebouwen. G. HOTELS
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 558
Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van drie bijkomende hotelkamers. H. RUIMTES VOOR CULTURELE ACTIVITEITEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van tien zitplaatsen. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende zitplaatsen. I. RECREATIERUIMTES (fitness, bowling, privaat sportruimte, muziekklas,…) Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor de kantoorgebouwen. J. VERZORGINGS- EN BEJAARDENTEHUIZEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van vier bedden. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van vier bijkomende bedden. K. ONDERWIJSINRICHTINGEN Nieuwbouw Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal gewone klaslokalen te vermenigvuldigen met een der coëfficiënten welke voorkomen op onderstaande tabel. Type onderwijsinrichting Kleuter- en lager onderwijs
coëfficiënt 1
Verbouwingswerken Dezelfde normen als voor nieuwbouw gelden voor de bijkomende gewone klassen. Door gewone klaslokalen verstaat men een klaslokaal waarin het algemeen onderricht wordt gegeven. Tot de gewone klassen behoren dus niet de lokalen waarin uitsluitend een bijzondere vorm van onderricht wordt gegeven. L. GEMENGDE BESTEMMINGEN Bij gebouwen met een gemengde bestemming worden voormelde regels afzonderlijk toegepast op de onderscheiden bestemmingszones.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 559
M. FUNCTIEWIJZIGINGEN Indien een gebouw door verbouwing verandert van functie, is het aantal bijkomende parkeerplaatsen het verschil tussen het aantal parkeerplaatsen van de nieuwe bestemming en van de vroegere bestemming, dit volgens voormelde indeling. Art. 5. – Uitzonderingen: Dit reglement is niet van toepassing op eengezinswoningen met een gevellengte kleiner of gelijk aan 7m, gelegen in een aaneengesloten bebouwing, waarbij het betreffende perceel van 7m breed zich tussen 2 bebouwde percelen bevindt. Dit reglement is niet van toepassing indien vóór de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning reeds voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn overeenkomstig bovenstaande bepalingen, voor zowel de bestaande als de nieuwe toestand. Art. 6. – De belasting wordt vastgesteld op 2500 euro per ontbrekende of nietvoorbehouden parkeerplaats. Art. 7. – Voor de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning door het college van burgemeester en schepenen, moet de belastingplichtige het vermoedelijke bedrag van de belasting bij de gemeenteontvanger in bewaring geven. Het bewijs hiervoor dient door betrokkene voorgelegd te worden vooraleer de vergunning wordt afgeleverd. Het vermoedelijke bedrag wordt vastgesteld op basis van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen, berekend aan de hand van de plannen die bij de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning werden gevoegd. Art. 8. – §1. De belasting is verschuldigd één jaar nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd werden, of nadat het gebouw eventueel gedeeltelijk, wordt bewoond of gebruikt. §2. De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is, geschiedt door de daartoe aangestelde beambte van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal, waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de vaststelling wordt vermeld. Dit proces-verbaal wordt aan de belastingplichtige toegestuurd, die vanaf de datum van ontvangst over één jaar beschikt om eventueel het aantal parkeerplaatsen aan te vullen. Na het verstrijken van de termijn van één jaar wordt een tweede vaststelling gedaan door de aangestelde beambte en wordt in een proces-verbaal het definitief aantal ontbrekende parkeerplaatsen en de verschuldigde belasting vastgesteld. Zowel bij de eerste als bij de tweede vaststelling wordt de belastingplichtige acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. Art. 9. – De belasting is verschuldigd op de dag van de betekening van het procesverbaal tot definitieve vaststelling van het ontbreken van de aanleg of de wijziging van de bestemming van de parkeerplaats. Art. 10. – De belasting moet worden betaald binnen de 2 maanden na de verzending van het betalingsbericht aan de belastingplichtige. Art. 11. – De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 560
bepalingen van de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en invordering van de provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd door de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen. Art. 2. – Huidig belastingsreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. – De beslissing wordt binnen de 20 dagen ter kennisgeving overgemaakt aan de provinciegouverneur conform artikel 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----16. SB – retributiereglement op afgifte stedenbouwkundige stukken - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 1 december 2011 het retributiereglement op de afgifte van stedenbouwkundige stukken goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Het afleveren van stedenbouwkundige stukken allerhande en het verstrekken van inlichtingen betreffende onroerende goederen brengen administratieve verplichtingen met zich mee zodat het passend voorkomt om voor dit werk een retributie te vragen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 september 2013 voorgesteld om aan het retributiereglement op de afgifte van stedenbouwkundige stukken geen wijzigingen of aanpassingen door te voeren en het ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen bepaalt dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement op afgifte stedenbouwkundige stukken goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand retributiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Art. 1. - Voor de afgifte van stedenbouwkundige stukken wordt een retributie geïnd waarvan het tarief als volgt wordt bepaald: - Afleveren aktename melding - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering eenvoudige dossiersamenstelling - Aflevering stedenbouwkundige vergunning/weigering technische en/of terreinaanlegwerken - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering uitgebreide dossiersamenstelling - Afleveren positief/negatief stedenbouwkundig attest - Afleveren verkavelingsvergunning/-weigering met wegenis - Afleveren verkavelingsvergunning/-weigering zonder wegenis
15 euro 15 euro 15 euro 30 euro 15 euro 25 euro/lot 25 euro/lot
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 561
- Afleveren vergunning/weigering verkavelingswijziging - Verstrekken notariële inlichtingen - Afleveren uittreksel uit vergunningenregister plannenregister - Afleveren stedenbouwkundig uittreksel
of
25 euro 50 euro/ aanvraag 15 euro /aanvraag 30 euro /aanvraag
Een aanvraag tot notariële inlichtingen, uittreksel uit het vergunningenregister of plannenregister of een stedenbouwkundig uittreksel kan verschillende percelen bevatten die echter ruimtelijk aaneengesloten moeten zijn om beschouwd te worden als zijnde behorende tot een en dezelfde aanvraag. Art. 2. - De retributie is verschuldigd door diegene die de uittreksels of inlichtingen effectief aanvraagt. De betaling gebeurt vooraf hetzij contant, hetzij door overschrijving, hetzij door afname op een daartoe bij het gemeentebestuur gestelde provisie. Art. 3. - Alle openbare besturen, hun administraties en de sociale bouwmaatschappijen zijn van de retributie vrijgesteld. Art. 2. - Dit retributiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----17. Milieu – premiereglement hemelwatergebruik en infiltratievoorzieningen – goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 30 oktober 2008 het premiereglement ‘hemelwatergebruik en infiltratievoorziening’ aangepast en dit eindigt op 31 december 2013. Er wordt verwezen naar het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 betreffende de goedkeuring van de verordening hemelwater. Wateroverlast wordt vaak veroorzaakt doordat de riolering een plotse en massale toevloed van regenwater na een felle regenbui niet kan verwerken. Om dit te voorkomen is het aangewezen om het regenwater vast te houden op privaat domein door het plaatsen van een hemelwaterput of infiltratievoorziening. Het plaatsen van een hemelwaterput of infiltratievoorziening gaat dikwijls gepaard met hoge kosten. Bijgevolg is het aangewezen om het premiereglement ‘hemelwatergebruik en infiltratievoorziening’ verder te behouden. Door het aflopen van de samenwerkingsovereenkomst 2008 – 2013 worden hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen niet meer voorzien van een Vlaamse premie van 250 euro. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 het voorstel geformuleerd om de gemeentelijke premie van 250 euro te behouden voor ofwel het plaatsen van een hemelwaterput ofwel een infiltratievoorziening, met een maximum van 250
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 562
euro per aanvrager en dit voor een periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. De milieuraad heeft het premiereglement ‘hemelwatergebruik en infiltratievoorzieningen’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en had hierover geen opmerkingen. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke reglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement ‘hemelwatergebruik en infiltratievoorzieningen’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT HEMELWATERGEBRUIK EN INFILTRATIEVOORZIENING Art. 1. - Definities Horizontale dakoppervlakte Hemelwater
De oppervlakte van de projectie van de buitenafmetingen van de overdekte constructie op een horizontaal vlak Verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater Hemelwaterput Reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater Hemelwaterinstallatie Het geheel van hemelwaterput met eventueel bijhorend leiding- en pompsysteem, filters enz. met het oog op hergebruik van hemelwater Infiltratie Het insijpelen van hemelwater in de bodem Infiltratievoorziening Een voorziening waarbij het opgevangen hemelwater in de bodem infiltreert Verbouwen Een bouwproject waarbij 60 % of meer van de buitenmuren wordt behouden Herbouwen Een constructie volledig afbreken, of méér dan 40 % van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen Gewestelijke Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende stedenbouwkundige vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake verordening inzake hemelwaterputten, infiltratieen hemelwaterputten buffervoorzieningen hemelwater Bestaand gebouw Woning waarvoor een bouwvergunning werd verkregen vóór 7 september 1999, d.w.z. 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de algemene bouwverordening inzake hemelwaterputten Art. 2. - Premie §1. Binnen de perken van de jaarlijks op het budget voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen een premie voor de aanleg van een hemelwaterput bij een bestaand gebouw of bij verbouwing van een bestaand gebouw op voorwaarde dat de aanleg niet verplicht is volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. De premie wordt verleend indien de aanleg gebeurde na 31 december 2013 en voldoet aan de
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 563
voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. §2. Binnen de perken van de jaarlijks op het budget voorziene en goedgekeurde kredieten verleent het college van burgemeester en schepenen een premie voor de aanleg van een hemelwaterput indien aangelegd na 31 december 2013 bij nieuwbouw of herbouw van een gebouw op voorwaarde dat de aanleg niet verplicht is volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. Deze hemelwaterinstallatie moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. §3. Binnen de perken van de jaarlijks op het budget voorziene en goedgekeurde kredieten, verleent het college van burgemeester en schepenen een premie voor de aanleg van een infiltratie- of buffervoorziening indien aangelegd na 31 december 2013 op voorwaarde dat de infiltratie- of buffervoorziening niet verplicht is volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. Deze infiltratie- of buffervoorziening moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. Art. 3. - Toekenningsvoorwaarden voor subsidie De hemelwaterinstallatie, de infiltratie- en buffervoorziening zoals bedoeld in artikel 2 dient te voldoen aan de richtlijnen zoals deze bepaald zijn in ‘Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen’, meer bepaald de ‘code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen’ en in 2de instantie aan de technische voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten. Art. 4. - Premiebedrag §1. De premie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie bedraagt 250 euro. §2. De premie voor de aanleg van een infiltratie- of buffervoorziening bedraagt 250 euro. De premie voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie kan niet gecumuleerd worden met de premie voor de aanleg van een infiltratie- of buffervoorziening. Art. 5. - Controle Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de premie zal de gemeente zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het premiereglement voldaan is. Blijken deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal de premie niet uitbetaald worden. Het is de eigenaar op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen door te voeren om alsnog voor de premie in aanmerking te komen. Art. 6. - Aanvraag tot subsidie De aanvraag tot het bekomen van een premie wordt bij voorkeur ingediend vóór de aanleg van de installatie. Art. 7. - De subsidie wordt aan de eigenaar, gebruiker of huurder - mits toestemming van de eigenaar - van een gebouw gelegen op het grondgebied van Deerlijk slechts éénmalig toegekend.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 564
Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----18. Milieu - premiereglement individuele waterzuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 26 maart 2009 het premiereglement ‘individuele zuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod’ goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Er wordt verwezen naar het ministerieel besluit van 24 juni 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de gemeente Deerlijk. De sanering van het individueel te optimaliseren buitengebied is nog niet voltooid. Bijgevolg zullen er in de komende jaren nog individuele waterzuiveringsinstallaties of IBA’s moeten geplaatst worden om het zoneringsplan uit te voeren. De burger kan kiezen om in te tekenen op het collectieve aanbod georganiseerd door de gemeente waarbij de gemeente zelf overgaat tot het aankopen, plaatsen en beheren van de IBA’s of kan er voor opteren om zelf in te staan voor de aankoop, het plaatsen en beheren van de IBA. Gezien de burger, die niet intekent op het collectieve aanbod georganiseerd door de gemeente, zelf de volledige kost van de IBA draagt, is het wenselijk om de premie voor individuele waterzuiveringsinstallaties geplaatst buiten het collectieve aanbod te behouden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 het premiereglement ‘individuele waterzuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen om dit premiereglement ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2014, gezien het bestuur de intentie heeft om de mogelijkheid om in te tekenen op het collectieve aanbod georganiseerd door de gemeente in tijd te beperken en zo het collectieve aanbod af te bouwen. De milieuraad heeft het premiereglement ‘individuele waterzuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en had hierover geen opmerkingen. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke reglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement ‘individuele waterzuiveringsinstallaties buiten collectieve aanbod’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2014. PREMIEREGLEMENT INDIVIDUELE WATERZUIVERINGSINSTALLATIES BUITEN HET COLLECTIEVE AANBOD
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 565
Art. 1. - Definities Afvalwater
Verontreinigd water waarvan men zich ontdoet, zich moet ontdoen of de intentie heeft zich van te ontdoen, met uitzondering van hemelwater dat niet in aanraking is geweest met verontreinigende stoffen. Hemelwater Verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater. Huishoudelijk Afvalwater dat alleen bestaat uit het water dat afkomstig is van: afvalwater Normale huishoudelijke activiteiten; Sanitaire installaties; Keukens; Het reinigen van gebouwen, zoals woningen, kantoren, plaatsen waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons; Wassalons, waar de toestellen uitsluitend door het cliënteel zelf worden bediend. Individuele Septische putten of gelijkaardige inrichtingen voor de voorbehandelings- behandeling van huishoudelijk afvalwater ter verwijdering van installatie vetstoffen, bezinkbare en drijvende stoffen. Het gemeentelijk Het plan dat voor een gemeente een onderscheid maakt tussen zoneringsplan de gebieden met collectieve sanering en de gebieden met individuele sanering. In het centrale gebied werd reeds in collectieve sanering voorzien. Individuele Een lekvrije installatie die huishoudelijk afvalwater behandelt tot behandelingsinstal- de vooropgestelde normen. latie voor afvalwater of IBA Het centrale gebied Het deel van het gemeentelijke grondgebied dat geheel of gedeeltelijk wordt afgevoerd naar een of meer agglomeraties. Het buitengebied Het deel van het gemeentelijke grondgebied dat niet binnen het centrale gebied ligt. Het collectief Het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering geoptimaliseerde van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve buitengebied inzameling en zuivering en waar die reeds gerealiseerd is. Het collectief te Het deel van het buitengebied, waar om de bestaande sanering optimaliseren van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve buitengebied inzameling en zuivering en waar die nog te realiseren is. Het individueel te Het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering optimaliseren van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor individuele buitengebied afvalwaterzuivering en waar voor de burger overeenkomstig dit besluit een individuele zuiveringsplicht geldt. Effluent Het uitstromende water van een afvalwaterzuiveringsinstallatie. Art. 2. - Een gemeentelijke premie voor de bouw van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater of IBA wordt verleend onder volgende cumulatief te vervullen voorwaarden: - het betreft de sanering van huishoudelijk afvalwater afkomstig van vergunde gebouwen;
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
-
blad 566
het betreft een installatie gelegen in het individueel te optimaliseren gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan van de gemeente Deerlijk; het betreft een verdergaande zuivering dan enkel een individuele voorbehandelingsinstallatie; de installatie dient gebouwd en geëxploiteerd te worden conform de code van goede praktijk; de individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater of IBA dient te beschikken over de Europese norm EN 12566-3: 2005. Voor België is dit opgenomen in het BENOR-certificaat; het hemelwater dient maximaal afgekoppeld te worden en niet door de particuliere zuivering te gaan; de kwaliteit van het effluent dient te voldoen aan de desbetreffende normen van VLAREM II; de maximale capaciteit van de installatie mag maximaal 20 inwonersequivalenten bedragen.
Art. 3. - De gemeentelijke premie wordt éénmalig toegekend aan particulieren of bedrijven die niet instappen in het collectieve aanbod van de gemeente en bedraagt 40 % van de factuur voor de aankoop en plaatsing van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater of IBA met een maximum van 1.000 euro. De particulier of het bedrijf die/dat individueel een IBA aankoopt en laat plaatsen dient volgende procedure te volgen teneinde deze gemeentelijke premie te bekomen: 1. Hij dient voor de plaatsing een schriftelijke aanvraag te richten aan het college van burgemeester en schepenen. Dit kan aan de hand van een aanvraagformulier te bekomen bij de milieudienst of op de gemeentelijke website; 2. Na principiële goedkeuring van de aanvraag en binnen de 6 maanden na de bouw van de installatie maakt de aanvrager een kopie van de gedragen kosten over aan het gemeentebestuur; 3. De toekenning van de gemeentelijke premie gebeurt na controle ter plaatse mits voorlegging van de factuur met betalingsbewijs en het keuringscertificaat; 4. Bij afkeuring van de aanvraag of van de installatie heeft de aanvrager steeds de mogelijkheid aanpassingen uit te voeren om alsnog in aanmerking te komen voor de subsidie. Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----19. Milieu - belastingsreglement indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 26 maart 2009 het belastingsreglement ‘indienststelling IBA’ goedgekeurd’ en dit eindigt op 31 december 2013. Er wordt verwezen naar het ministerieel besluit van 24 juni 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de gemeente Deerlijk. Gezien de sanering van het individueel te optimaliseren buitengebied nog niet voltooid is, er in de komende jaren nog IBA’s zullen moeten geplaatst worden om het zoneringsplan te realiseren en het bestuur ook de komende jaren een collectief aanbod wil organiseren, is het
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 567
aangewezen om de gemeentelijke belasting op de indienststelling van een IBA, geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod, te behouden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 het belastingsreglement ‘indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen het belastingsreglement ongewijzigd te behouden voor een periode die ingaat op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. De milieuraad heeft het belastingsreglement ‘indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod’ besproken in de vergadering van 3 september 2013. Er wordt verwezen naar het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd door de decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van gemeentebelastingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande belastingsreglement ‘indienststelling IBA geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand belastingsreglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. BELASTINGSREGLEMENT INDIENSTSTELLING IBA GEPLAATST IN HET KADER VAN HET DOOR DE GEMEENTE GEORGANISEERDE COLLECTIEVE AANBOD Art. 1. - Er wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een gemeentelijke belasting geheven op de indienststelling van een IBA, geplaatst in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod waarop ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de ter beschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Art. 2. § 1. Worden onderworpen aan een jaarlijkse rechtstreekse directe belasting, waarbij 30 % van de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de onroerende goederen waarop in het kader van het door de gemeente georganiseerde collectieve aanbod ingetekend wordt door middel van het afsluiten met de gemeente, van een overeenkomst voor de ter beschikkingstelling van een installatie voor Individuele Behandeling van Afvalwater, een IBA wordt in dienst gesteld. § 2. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 30 % van de som van de verhaalbare uitgaven, benevens de intresten. De duur van de terugbetaling wordt vastgesteld op 20 jaar. Art. 3. - De verhaalbare uitgaven zijn de kosten voor de aankoop, levering, plaatsing en indienststelling, met inbegrip van de daartoe benodigde bijhorigheden, van de IBA. De werken worden uitgevoerd, hetzij door de eigen gemeentediensten, hetzij door een openbare of private onderneming, op last van het gemeentebestuur.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 568
Art. 4. - De jaarlijks te betalen belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling van 30 % van de verhaalbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het niet-teruggestorte gedeelte van het kapitaal moet worden betaald. De jaarlijkse belastingen kunnen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen. De toe te passen rentevoet is de rentevoet waaraan de gemeente zelf leent voor de werken waaruit de belasting voortvloeit. In het geval de gemeente geen lening aangaat voor de werken, is de gemiddelde rentevoet van toepassing die op het ogenblik van het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA, door de banken aan de gemeente wordt aangeboden voor een lening voor een duur van 20 jaar voor de financiering van werken van dezelfde aard als degene die aanleiding geven tot de belasting. Art. 5. - Na het uitreiken van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier aan de gemeente zal aan de belastingplichtige een staat van de verhaalbare uitgaven gezonden worden behelzende zijn aandeel in deze uitgaven, berekend aan de hand van hetgeen onder artikel 3 bepaald werd. Deze afrekening van de verhaalbare uitgaven, vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, houdt geen rekening met de toelagen die worden toegekend of die zouden kunnen toegekend worden voor werken van die aard door de openbare besturen. Vanaf de verzendingsdatum van deze staat, vastgesteld bij aangetekend schrijven, beschikt de betrokken belastingplichtige over een termijn van 30 kalenderdagen om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Na het verstrijken van deze termijn, beschikt de betrokken belastingplichtige over 2 maanden om het volledige bedrag te vereffenen, zonder intrest. Na die termijn is artikel 4 van toepassing. Art. 6. - De belastingplichtige kan, te allen tijde, het onroerend goed ontlasten van het bedrag van de verhaalbare uitgave, die erop betrekking heeft, door aan de gemeente het bedrag van de nog niet eisbare schijven van het kapitaal te storten. De intrest is steeds verschuldigd voor het jaar tijdens hetwelk de betaling plaats heeft, behalve bij toepassing van artikel 5. Art. 7. - Het gemeentebestuur verbindt zich ertoe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal mochten hebben gekweten, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten. In dat laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen, die jaarlijks ingekohierd worden, zullen genieten. Art. 8. - De belasting slaat op het onroerend goed en is verschuldigd door de eigenaar. Wanneer het onroerend goed bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding van het respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe eigenaar belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem het recht toekent. Ingeval er een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk mede de belasting verschuldigd is.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 569
Art. 9. - Worden op de rol gebracht, de schuldenaren, aangeduid zoals bepaald in artikel 8 ingevolge hun hoedanigheid van belastingplichtige op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan en op 1 januari van ieder volgend aanslagjaar. Art. 10. - De eerste jaarlijkse belasting is verschuldigd op 1 januari volgend op het ogenblik van het afleveren aan de gemeente van het attest van indienststelling van de IBA door de door de gemeente aangestelde leverancier ervan. Elke jaarlijkse belasting is eisbaar vanaf de ontvangst door de ontvanger van het uitvoerbare kohier en betaalbaar binnen de twee maanden vanaf het afleveren van het waarschuwingsuittreksel uit het kohier. De verwijlintresten zullen toegepast en berekend worden overeenkomstig de bepalingen voorzien in het wetboek der inkomstenbelastingen en andere bijzondere van toepassing zijnde wetgeving. Art. 11. - De belasting wordt uitgesteld in de volgende gevallen: 1° wanneer de huidige belastingplichtige vrijgesteld is ingevolge wettelijke reglementering; 2° voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten of niet mogelijk is een IBA in dienst te stellen. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt vóór het verstrijken van een periode van 10 jaar te rekenen vanaf het eerste aanslagjaar, is de jaarlijkse belasting verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend. Indien, bij het verstrijken van de 10 jaar, deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld. Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----20. Milieu - retributiereglement verkoop diverse afvalzakken Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Met eenparigheid van stemmen beslist de gemeenteraad om het agendapunt dat oorspronkelijk geagendeerd stond als punt 21 te behandelen als agendapunt 20. NVA raadslid Byttebier stelt voor artikel 4 van het voorliggende retributiereglement aan te passen in die zin dat men de resterende oude restafvalzakken bij de gemeentelijke diensten in plaats van bij Imog inwisselt tegen nieuwe zakken mits betaling van een toeslag. Met eenparigheid van stemmen beslist de gemeenteraad deze aanpassing door te voeren. Daarop volgt de verdere behandeling van het agendapunt. De gemeenteraad heeft in zitting van 3 december 2009 het retributiereglement ‘verkoop diverse afvalzakken’ aangepast en dit eindigt op 31 december 2013.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 570
Artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen laat de gemeente toe het intergemeentelijk samenwerkingsverband of een verzelfstandigde entiteit te machtigen om de kosten van het beheer van huishoudelijk afval te innen, ook als ze in de vorm van belastingen en retributies worden verhaald. De Vlaamse regering heeft op 17 februari 2012 het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) vastgesteld. Er wordt verwezen naar deel 3, titel 4, hoofdstuk 1 betreffende de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen in de algemene politieverordening zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010 en gewijzigd op 1 december 2011. Artikel 3 van de statuten van Imog stipuleert dat de opdrachthoudende vereniging tot doel heeft de gemeentelijke bevoegdheden uit te voeren die betrekking hebben op het afvalbeheer en de afvalverwijdering in de deelnemende gemeenten. De raad van bestuur van Imog heeft in zitting van 18 juni 2013 beslist volgend voorstel tot aanpassing van de retributies van de afvalzakken en de intergemeentelijke inning van de retributies voor te leggen aan de colleges van burgemeester en schepenen: - retributie grote zak: 1,60 euro per zak; - retributie kleine zak: 0,85 euro per zak; - retributie oranje zak: 1,60 euro per zak; - retributie PMD-zak: 0,25 euro per zak. Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 10 juli 2013 zich te kunnen vinden in de voorstellen geformuleerd door Imog. Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 28 augustus 2013 akkoord te gaan met de voorgestelde aanpassing van de retributie van de PMD-zakken tot 0,15 euro per zak en 0,30 euro voor grote zakken naar aanleiding van een opmerking geformuleerd door Fost-Plus op de tarieven zoals voorgesteld door de raad van bestuur van Imog op 18 juni 2013. De milieuraad heeft het voorstel tot aanpassing van het retributiereglement ‘verkoop diverse afvalzakken’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en had hierover geen opmerkingen. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit retributiereglement besproken in zijn vergadering van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement ‘verkoop diverse afvalzakken’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand retributiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. RETRIBUTIEREGLEMENT VERKOOP DIVERSE AFVALZAKKEN
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 571
Art. 1. - Er wordt een retributie geheven op de verkoop van afvalzakken verplicht te gebruiken voor de ophaling van restafval, PMD-afval en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen. Art. 2. - De zakken worden te koop aangeboden door de diensten van het gemeentebestuur aan: 1. grote witte restafvalzakken: 1,60 euro per zak (16 euro per pakket van 10 zakken); 2. kleine witte zakken: 0,85 euro per zak (8,50 euro per pakket van 10 zakken); 3. oranje bedrijfsafvalzakken: 1,60 euro per zak (16 euro per pakket van 10 zakken); 4. PMD-zakken: 0,15 euro per zak (3 euro voor 20 PMD-zakken); 5. grote PMD-zakken voor het scholenproject van Fost Plus en voor de PMDcontainers met inhoud 120 liter: 0,30 euro per zak (3 euro voor 10 zakken). Art. 3. - Imog krijgt machtiging om een verkoopnet te organiseren voor afvalzakken via handelaars of commerciële instellingen. De verplichte verkoopprijs voor de handelaars is deze zoals vermeld in artikel 2. De aankoopprijs voor de handelaars bedraagt de verplichte verkoopprijs verminderd met een commissie als volgt bepaald: Aankoopprijs per zak in euro 1,552
grote witte restafvalzak kleine witte 0,8245 restafvalzak bedrijfsafvalzak 1,552 PMD zak 0,1455
Commissie per zak excl. btw in euro 0,03967
Btw op commissie in euro 0,00833
Verplichte verkoopprijs per zak in euro 1,60
0,02107
0,00443
0,85
0,03967 0,003719
0,00833 0,000781
1,60 0,15
Art. 4. - Als overgangsmaatregel wordt een periode van 3 maanden (tot en met 31 maart 2014) vastgelegd waarbij de oude restafvalzakken verder gebruikt kunnen worden. Daarna kunnen de resterende oude restafvalzakken bij de gemeentelijke diensten ingewisseld worden voor nieuwe zakken mits betaling van een toeslag. Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----21. Milieu - Imog - machtiging tot het innen van de retributie op de afvalzakken sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘We hebben daarnet gezien dat er intergemeentelijke zakken zullen gemaakt worden. Wil dit zeggen dat “Deerlijk” daar niet meer op zal vermeld staan? Vroeger kochten de mensen hun vuilniszakken alleen bij de Deerlijkse handelaars, de warenhuizen en het gemeentehuis. Vanaf nu gaan we dus overal in de regio, in de steden en gemeenten aangesloten bij IMOG, de zakken kunnen aankopen?’ Schepen van leefmilieu De Donder repliceert dat Kortrijk niet meedoet.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 572
sp.a Raadslid D’hont komt tussen als volgt: ‘Maar vroeger als we dat kochten in Deerlijk, dan ging dit geld rechtstreeks naar de gemeente Deerlijk en daarmee bekostigden we de verwerkingskost van ons afval. Als dit geld nu bij IMOG toekomt, welke verdeelsleutel gaat er gehanteerd worden? Is dat op basis van het aantal huishoudens in de gemeente of op basis van de hoeveelheid afval die per jaar opgehaald wordt in Deerlijk.’ Schepen van leefmilieu De Donder repliceert dat de verdeelsleutel in eerste instantie voor 50 procent het gewicht en voor 50 procent het aantal inwoners zal betreffen, maar men met de tijd zal evolueren naar een verdeelsleutel van 45 procent voor het afval en 55 procent voor het aantal inwoners. sp.a Raadslid D’hont merkt op dat Deerlijk als beste scoort van de hele IMOG regio en ze vraagt of de gemeente er zijn broek niet aan zal scheuren. Schepen van leefmilieu De Donder repliceert dat dit goed bekeken werd en dit zeker niet het geval zal zijn. Hij voegt er aan toe dat men zelfs een beetje meer zal over hebben, omdat Deerlijk niet veel afval heeft. Met eenparigheid van stemmen beslist de gemeenteraad om dit punt, oorspronkelijk geagendeerd als punt 20, te behandelen als agendapunt 21. Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen laat de gemeente toe het intergemeentelijk samenwerkingsverband of een verzelfstandigde entiteit te machtigen om de kosten van het beheer van huishoudelijk afval te innen, ook als ze in de vorm van belastingen en retributies worden verhaald. De Vlaamse regering heeft op 17 februari 2012 het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) vastgesteld. Artikel 3 van de statuten van IMOG stipuleert dat de opdrachthoudende vereniging tot doel heeft de gemeentelijke bevoegdheden uit te voeren die betrekking hebben op het afvalbeheer en de afvalverwijdering in de deelnemende gemeenten. De gemeenteraad heeft in zitting van vandaag het retributiereglement ‘verkoop van diverse afvalzakken’ goedgekeurd. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 10 juli 2013 voorgesteld om deel te nemen aan het systeem van de intergemeentelijke restafvalzak en het intergemeentelijk innen van de retributie. Artikel 42, § 2 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat de gemeenteraad het beleid van de gemeente bepaalt en daartoe algemene regels kan vaststellen. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het volgende goed te keuren. Art. 1. - Het intergemeentelijk samenwerkingsverband Imog wordt gemachtigd om de retributie zoals vermeld in het gemeentelijk retributiereglement ‘verkoop van diverse afvalzakken’ te innen.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 573
Art. 2. - De modaliteiten voor het doorstorten van de geïnde retributie naar de gemeente zullen door het college van burgemeester en schepenen vastgelegd worden. Art. 3. - Deze beslissing wordt overgemaakt aan Imog, Kortrijksesteenweg 264, 8530 Harelbeke. ----22. Milieu - belastingsreglement aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2007 het belastingsreglement ‘aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen’ goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. De aanvragen voor vergunningsplichtige inrichtingen brengen administratieve verplichtingen met zich mee zodat het passend is dat dit vergoed wordt. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 het belastingsreglement ‘aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen’ overlopen en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen om: - de belasting voor inrichtingen van de eerste en de tweede klasse te behouden; - ook voor de procedures die onder de derde klasse vallen, evenals voor bodemsaneringsprojecten een belasting te heffen gezien deze procedures ook administratieve verplichtingen met zich meebrengen; - het nieuwe belastingsreglement te laten ingaan vanaf 1 januari 2014 en te laten eindigen op 31 december 2019. De milieuraad heeft het belastingsreglement ‘aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en bracht hieromtrent een positief advies uit. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit belastingsreglement besproken in haar vergadering van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van gemeentebelastingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande belastingsreglement ‘aanvragen vergunningsplichtige inrichtingen’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand belastingsreglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. BELASTINGSREGLEMENT AANVRAGEN VERGUNNINGSPLICHTIGE INRICHTINGEN Art. 1. - Voor de aanvragen tot het openen van vergunningsplichtige inrichtingen 1ste, 2de en 3de klasse wordt een belasting geheven. Art. 2. - De belasting is verschuldigd zowel voor de aanvragen tot het openen van een nieuwe inrichting als voor de aanvragen tot verandering of hernieuwing van de vergunning.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 574
Art. 3. - De belasting bedraagt: - 450 euro voor de inrichtingen van 1ste klasse; - 60 euro voor de inrichtingen van 2de klasse; - 60 euro voor een bodemsaneringsproject; - 25 euro voor o een mededeling kleine verandering aan een inrichting van 1ste of 2de klasse; o een melding overname van een inrichting; o een mededeling kleine verandering aan een bestaande 3de klasse die na verandering in de 3de klasse blijft en geen deel uitmaakt van een milieutechnische eenheid die vergund is als 1ste of 2de klasse; o een melding van een exploitatie die na wijziging of aanvulling van de wetgeving vergunningsplichtig wordt in de 3de klasse. Art. 4. - De belasting is verschuldigd door de exploitant die gehouden is tot het indienen van de aanvraag. Art. 5. - Iedere overtreding van het reglement, elk bedrog of poging tot bedrog, verzuim van aangifte, onvolledige of laattijdige aangifte wordt bestraft met een boete gelijk aan de ontdoken belasting. De gemeenteraad kan met de overtreder een minnelijke schikking sluiten betreffende de boete en zulks onverminderd de betaling van de belasting. Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----23. Milieu - retributiereglement ‘sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ goedkeuring sp.a Raadslid D’hont vraagt hoe vaak dit retributiereglement al werd toegepast en wie de vaststellingen in deze doet. De gemeentesecretaris stelt te vermoeden dat dit reglement al twee keer werd toegepast en de milieuambtenaar de vaststellingen in deze doet. Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2007 het retributiereglement ‘weghalen en verwijderen van afvalstoffen, hondenpoep inbegrepen, gestort of achtergelaten op nietreglementaire wijzen en/of plaatsen en/of tijdstippen’ goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Zwerfvuil en sluikstorten zijn fenomenen die zich ondanks tal van sensibilisatieacties nog steeds blijven voordoen. Op basis van artikel 11 van de algemene politieverordening, zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 29 april 2010 en latere wijzigingen, kan de gemeente van ambtswege de noodzakelijke maatregelen laten uitvoeren op kosten en risico van de overtreder die verzuimd heeft op te treden en bijgevolg de effectieve kosten voor het aangeleverde afval op het containerpark of bij IMOG aanrekenen aan de overtreder.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 575
Het opruimen van een sluikstort betekent tevens een kost voor de gemeente zodat het billijk blijft deze kosten op de veroorzakers, indien gekend, te verhalen. Bijgevolg is het aangewezen om het retributiereglement ‘sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ verder te behouden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 voorgesteld om nog meer in te zetten op de bestrijding van zwerfvuil en bijgevolg de tarieven van de retributie voor het weghalen en verwijderen van het afval te verhogen. Er wordt voorgesteld om het retributiereglement te laten ingaan op 1 januari 2014 en te laten eindigen op 31 december 2019. De milieuraad heeft het retributiereglement ‘sluikstort - weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en had hierover geen opmerkingen. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit reglement in zijn zitting van 23 september 2013 besproken en staat hier positief tegenover. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement ‘sluikstort – weghalen en verwijderen van afvalstoffen’ goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand retributiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. RETRIBUTIEREGLEMENT SLUIKSTORT – WEGHALEN EN VERWIJDEREN VAN AFVALSTOFFEN Art. 1. - Een retributie wordt geheven voor het weghalen en verwijderen van afvalstoffen, gestort of achtergelaten op niet-reglementaire wijze en/of plaats en/of tijdstip. Art. 2. - De retributie is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen gestort of achtergelaten heeft. De persoon die de opdracht of de toelating gaf of de eigenaar van de afvalstoffen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. Voor wat betreft hondenpoep, is de begeleider, of degene die voor hem/haar verantwoordelijk is, de retributie verschuldigd. Art. 3. - De retributie wordt in de volgende categorieën ingedeeld en als volgt vastgesteld: 1. Zeer klein afval: 30 euro Afval met een gewicht van minder dan 1 kg. Hondenpoep wordt gelijkgesteld met zeer klein afval. 2. Klein afval: 110 euro Afval met een gewicht vanaf 1 kg tot en met 10 kg. 3. Middelgroot afval: 260 euro
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 576
Afval met een gewicht van meer dan 10 kg tot en met 20 kg. 4. Groot afval: 520 euro Afval met een gewicht van meer dan 20 kg tot en met 500 kg. 5. Grote hoeveelheden afval en gevaarlijke afvalstoffen: 1.300 euro Afval met een gewicht van meer dan 500 kg. Voor de definiëring van gevaarlijke afvalstoffen wordt verwezen naar het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). De retributie voor het weghalen en verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen is onafhankelijk van het gewicht. Behoort het te verwijderen en/of weg te halen afval tot verschillende van de hierboven vermelde categorieën dan is de duurste categorie van toepassing. Art. 4. - Politieambtenaren als daartoe door het college van burgemeester en schepenen aangestelde en beëdigde gemeentelijke ambtenaren zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding geven tot het vestigen van de retributie. Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----24. Groen - premiereglement onderhoud openbaar groen door particulieren - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 20 december 2007 het premiereglement voor het onderhoud van openbaar groen door particulieren goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Goed onderhouden openbaar groen is een pijler voor een mooie leefbare gemeente. Bovendien is het passend om particulieren die het ‘peter- of meterschap’ van een stukje openbaar groen op zich nemen en op die manier instaan voor de algemene netheid te vergoeden zodat het wenselijk is om een premie voor het onderhoud van openbaar groen door particulieren te behouden. De voorbije jaren werd de premie voor het onderhoud van openbaar groen hoofdzakelijk aangevraagd door particulieren voor het onderhouden van de (gras)strook die zich voor hun woning bevindt tussen de rooilijn en de openbare weg. De grasstrook werd voorheen ook niet door de gemeente onderhouden; een voetpad wordt immers ook niet door de gemeente onderhouden. Dit strookt ook niet met het initiële uitgangspunt voor deze premie met name het overdragen van het onderhoud van openbaar groen aan particulieren. Daarom wordt voorgesteld om het onderhoud van openbare grasstroken enkel nog in aanmerking te laten komen mits er een minimale oppervlakte wordt onderhouden.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 577
Het onderhouden van openbare beplantingsstroken en hagen is arbeidsintensiever waardoor een hogere premie te verantwoorden is. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 voorgesteld om het premiereglement als volgt aan te passen: - De premie voor onderhoud van openbare grasstroken: 50 euro voor het onderhoud van minimaal 100 m² gazon (bestaande uit één of meerdere stroken). - De premie voor onderhoud openbare beplantingsstroken: 1 euro/m². - De premie voor onderhoud van hagen op het openbaar domein: 0,50 euro/lm. - De premie bedraagt maximaal 50 euro per jaar per aanvrager. - De jaarlijks uit te betalen premie wordt naar beneden afgerond tot een bedrag dat uitbetaalbaar is met de Deerlijk bon, zijnde 5 euro of een veelvoud ervan. - Iedere inwoner van Deerlijk of iedere Deerlijkse vereniging kan zich kandidaat stellen voor het peter- of meterschap. Per gezin of adres of vereniging kan slechts één peter- of meterschap aangevraagd worden. De milieuraad heeft het premiereglement voor het onderhoud van openbaar groen door particulieren besproken in de vergadering van 3 september 2013 en positief geadviseerd. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit reglement besproken in haar zitting van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke reglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement voor het onderhoud van openbaar groen door particulieren goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT ONDERHOUD OPENBAAR GROEN DOOR PARTICULIEREN Art. 1. - Het onderhoud van het gemeentelijk openbaar groen te Deerlijk kan door het gemeentebestuur overgedragen worden aan een peter of meter onder onderstaande voorwaarden. Art. 2. - Onder openbaar groen wordt verstaan: de gazonstroken, stroken met bodembedekkers, struiken, hagen, bloemperken, etc. behorende tot het openbaar domein die gelegen zijn in de onmiddellijke omgeving van de woning van de inschrijver; het openbaar groen mag niet geprivatiseerd worden/zijn. Art. 3. - Onder groenonderhoud wordt verstaan het deskundig en periodiek beheren van gazon/groenstroken alsook het verwijderen van het groenafval en zwerfvuil. Art. 4. - Iedere inwoner van Deerlijk of iedere Deerlijkse vereniging kan zich kandidaat stellen voor het peter en/of meterschap. Per gezin, adres of vereniging kan slechts één peter- of meterschap worden aangevraagd. Afspraken omtrent het onderhoud van het openbaar groen worden vastgelegd in een onderhoudsovereenkomst tussen de peter en/of meter en het gemeentebestuur.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 578
Art. 5. - De peter of meter ontvangt van het gemeentebestuur jaarlijks een premie voor dit groenonderhoud onder de vorm van een Deerlijk bon. De waarde van de Deerlijk bon is afhankelijk van de oppervlakte openbare gazon- of groenstrook die door de peter of meter onderhouden wordt. De waarde van de Deerlijk bon wordt als volgt bepaald: Onderhoud openbare grasstroken: 50 euro voor het onderhouden van een grasstrook, of een bundeling van grasstroken, van minimaal 100 m². Onderhoud openbare beplantingsstroken: 1,00 euro / m² voor het onderhouden van beplanting, met een minimum van 5 m² 0,50 euro / lm voor het scheren van hagen, met een minimum van 10 lm. De uit te betalen premie voor beplanting en hagen wordt naar beneden afgerond tot 5 euro of een veelvoud ervan, met een maximum van 50 euro. De premie, onder de vorm van een Deerlijk bon, zal jaarlijks worden uitbetaald op het einde van het jaar van onderhoud. Art. 6. - Wanneer uit controle blijkt dat het groenonderhoud niet verloopt volgens de onderhoudsovereenkomst heeft het gemeentebestuur het recht om de premie voor het lopende jaar niet uit te betalen. Art. 7. - Het onderhouden van openbare grasstroken in de Konings- en Vogelwijk wordt niet overgedragen aan particulieren gezien dit onderhoud in een opdracht zit die uitbesteed wordt aan derden. Art. 8. - Kandidaturen voor het onderhoud in 2014 dienen gesteld te worden vóór 31 maart 2014. Vanaf 2015 dienen de kandidaturen te worden gesteld voor het einde van het voorgaande jaar (m.a.w. voor 31 december). Kandidaturen worden jaarlijks stilzwijgend verlengd, behoudens opzegging voor het einde van het voorafgaande kalenderjaar. Art. 9. - De premie voor het groenonderhoud door een particulier uitgevoerd in 2013 wordt nog toegekend volgens de normen van het reglement goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 20 december 2007 gezien het een vergoeding betreft voor werkzaamheden die werden uitgevoerd in 2013. Deze zijn: Opp. openbare grasstroken Vanaf 10 m² Opp. Openbare groenstroken Vanaf 5 tot 50 m² Van 50 tot 100 m² Meer dan 100 m²
premie 25 euro per 10 m² met een maximum van 250 euro premie 10 euro 20 euro 25 euro
De premie bestaat uit een kredietkaart met een geldelijke waarde, te besteden op het gemeentelijk containerpark. De kredietkaart wordt ter beschikking gesteld in de loop van januari 2014 en heeft een geldigheidsduur tot 31 december 2014. Art. 2. - Dit premiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. -----
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 579
25. Groen - premiereglement aanleg en onderhoud kleine landschapselementen (KLE’s) goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 11 december 2008 het premiereglement ‘aanleggen en onderhoud van kleine landschapselementen (KLE’s)’ goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Kleine landschapselementen maken een wezenlijk onderdeel uit van ons landschap waardoor het wenselijk is om de aanleg en het onderhoud van KLE’s verder te blijven ondersteunen. Tevens is de aanleg van nieuwe KLE’s, met het oog op de toekomst en rekening houdend met de levensduur van de bestaande KLE’s, belangrijk. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 28 augustus 2013 voorgesteld om het premiereglement als volgt aan te passen: - de maximale premie per type KLE bedraagt 125,00 euro; - de premie voor onderhoud knotbomen: 12,50 euro per boom; - de premie voor aanplant hoogstam- en fruitboom: 15,00 euro per boom; - het onderhoud van een in een bouwvergunning opgenomen groenscherm ook te subsidiëren; - de principeaanvraag af te schaffen; - een aanvrager kan per type KLE slechts om de 5 jaar een aanvraag indienen. De milieuraad heeft het premiereglement ‘aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen’ besproken in de vergadering van 3 september 2013 en had hierover volgende opmerking: - De milieuraad vindt het spijtig dat de premie voor het aanplanten van KLE’s wordt verminderd van 250,00 euro naar 125,00 euro. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit reglement in zijn zitting van 23 september 2013 besproken en staat hier positief tegenover. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke reglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 15 ja-stemmen (CD&V en N-VA) en 6 neenstemmen (Open VLD en sp.a) het onderstaande premiereglement voor aanleg en onderhoud van kleine landschapselementen goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT AANLEG EN ONDERHOUD VAN KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN. Art. 1 - Voor zover de daartoe vereiste kredieten jaarlijks op het budget beschikbaar zijn, kunnen volgende KLE's in aanmerking komen voor het verkrijgen van een premie: -
poelen hagen, heggen, houtkanten en houtwallen knotbomen hoogstammige bomen en bomenrijen hoogstamboomgaarden
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 580
Art. 1.1. POELEN Definitie: - Als amfibieën- of veedrinkpoel wordt aanvaard een poel waarin het water op natuurlijke wijze verzameld wordt en waarvan kan aangetoond worden dat er een voldoende ecologische potentie aanwezig is. - De poel dient minimum 25 m² groot te zijn en een diepte te hebben van minimum 0,5 m en maximum 1,5 m. - Er mag geen uitzetting van vis- of eendachtigen gebeuren, noch een onttrekking van water, tenzij voor het drenken van vee dat zich op de aangrenzende weilanden bevindt of voor brandbluswater. - De poel mag niet gebruikt worden voor het schoonspoelen van tanks. - Een gedeelte van de oever, met een minimum van 1/3 van de omtrek, dient voor vee afgeschermd te worden door middel van bijvoorbeeld prikkeldraad of een ondoordringbare haag teneinde een ecologische beschermingszone te creëren. - De oeverstrook van de poel dient geleidelijk te verlopen. - Rondom de poel dient er een strook van minimum 2 meter breedte te zijn, die niet bewerkt, niet bemest of niet met biociden gesproeid wordt. - De heraanleg van een poel dient buiten de voortplantingsperiode van amfibieën te gebeuren. Aanlegpremie: - De premie voor de aanleg van een poel bedraagt 2,50 euro/m². Onderhoudspremie: - Als onderhoud van een poel wordt verstaan het ruimen om het verlandingsproces tegen te gaan. - De premie voor het onderhoud van een poel bedraagt 2,50 euro/m². - Een eerste onderhoudspremie kan pas bekomen worden 5 jaar na aanleg van de poel. Art. 1.2. HAGEN, HEGGEN Definitie - Hagen en heggen zijn lijnvormige aanplantingen van houtige, streekeigen gewassen die door periodieke snoei in vorm gehouden worden. De snoei kan gaan van zeer frequent (haag) tot minimaal (heg). - De minimum uitgroeihoogte bedraagt 1,5 meter tot heg 2 meter. Aanplantpremie - De aanplant dient te gebeuren met streekeigen soorten, tenzij anders goedgekeurd of geadviseerd door de groendienst. - Volgende soorten komen ondermeer in aanmerking: o Meidoorn (Crataegus monogyna) o Sleedoorn (Prunus spinosa) o Wilde liguster (Ligustrum vulgare) o Rode kornoelje (Cornus sanguinea) o Veldesdoorn (Acer campestre) o Haagbeuk (Carpinus betulus) o Hondsroos (Rosa canina) o Hulst (Ilex sp.) o ….
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 581
- Hagen en heggen die worden aangeplant als afbakening van een private tuin komen niet in aanmerking voor betoelaging. Hagen en heggen die worden aangeplant als afbakening van een erf daarentegen wel. Als erf wordt verstaan: de grond horende bij en gelegen om de gebouwen van een nog actief landbouwbedrijf. - Een beplantingsschets met opgave van plantensoorten, aantallen, plantafstanden, plantwijze, etc. dient bij de aanvraag gevoegd te worden. - De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van een goedgekeurde beplantingsplan en een aankoopfactuur. - De premie voor de aanplant van een haag of heg bedraagt 50 % van de aankoopprijs van het plantgoed, met een maximum van 0,25 euro/plant. Onderhoudspremie - Voor het snoeien van hagen en heggen met een minimum lengte van 50 meter kan een premie aangevraagd worden. - De premie voor het onderhoud van een haag of heg bedraagt 0,50 euro/lm. Art. 1.3. HOUTKANTEN en HOUTWALLEN: Definitie - Houtkanten zijn lijnvormige aanplantingen van streekeigen bomen en struiken die door periodiek kappen tot tegen de grond worden afgezet zonder de wortels te verwijderen; de aangeplante soorten bezitten de eigenschap om nieuwe loten te vormen. - Houtwallen zijn houtkanten op een verhoogd stuk grond, eventueel in combinatie met een heg of een bomenrij. Aanplantpremie - De aanplant dient te gebeuren met streekeigen soorten, tenzij anders goedgekeurd of geadviseerd door de groendienst. - Volgende soorten komen ondermeer in aanmerking: o Es (Fraxinus exelsior) o Kleinbladige linde (Tilia cordata) o Zoete kers (Prunus avium) o Zomereik (Quercus robur) o Haagbeuk (Carpinus betulus) o Veldesdoorn (Acer campestre) o Lijsterbes (Sorbus aucuparia) o Zwarte els (Alnus glutinosa) o Hazelaar (Corylus avellana) o Gewone vogelkers (Prunus padus) o Gelderse roos (Viburnum opulus) o Grauwe els (Alnus glutinosa) o Waterwilg / Boswilg (Salix caprea) o Schietwilg (Salix alba) o Sambucus nigra (vlier) o Sprkehout (Rhamnus frangula) o Gewone Acacia (Robinia pseudoacacia) o …. - Een beplantingsplan met opgave van plantensoorten, aantallen, plantafstanden, plantwijze, ... dient bij de premieaanvraag ingediend te worden. - De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van een goedgekeurde beplantingsplan en een aankoopfactuur.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 582
- De premie voor de aanplant van een haag of heg bedraagt 50 % van de aankoopprijs van het plantgoed, met een maximum van 0,25 euro/plant. Onderhoudspremie - Als onderhoud wordt verstaan het insnoeien van de houtkant of houtwal tot op de grond, waarbij maximum 25 % van het bestaande aantal takken wordt behouden. - Voor het snoeien van houtkanten en houtwallen met een minimum lengte van 25 meter kan een premie aangevraagd worden. - De premie voor het onderhoud van een houtkant of houtwal bedraagt 0,50 euro/lm. Art. 1.4. KNOTBOMEN Definitie - Alle streekeigen loofbomen waarvoor een knottraditie bekend is worden als knotbomen aanvaard. De knotbomen mogen tot op minimum 2 meter hoogte worden geknot. - Zo komen ondermeer volgende soorten in aanmerking : o Gewone Esdoorn (Acer pseudoplatanus) o Zwarte Els (Alnus glutinosa) o Es (Fraxinus excelsior) o Wilg (Salix sp.) o Zomerlinde (Tilia cordata), o …. Aanplantpremie - De aangeplante bomen dienen een minimummaat te hebben van 200-250 of 8/10. - De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur. - De premie voor het aanplanten van een knotboom bedraagt 5,00 euro/boom voor de aanplant van minimum 5 en maximum 25 stuks. Onderhoudspremie - Onder knotten wordt verstaan: het volledig insnoeien van de knotboom tot op de oude knot waarbij maximum 5 opgaande takken blijven behouden. Deze opgaande takken mogen niet ouder zijn dan 5 jaar, m.a.w. dienen deze nieuw te zijn tegenover een vorige betoelaagde snoeibeurt. - De onderhoudspremie geldt voor het knotten van tenminste 5 knotrijpe bomen, waarbij onder knotrijp wordt verstaan: bomen van minimum 5 jaar oud. - De premie voor het onderhoud van een knotboom bedraagt 12,50 euro/boom. Art. 1.5. HOOGSTAMMIGE BOMEN EN BOMENRIJEN Definitie - Onder hoogstammige bomen en bomenrijen wordt verstaan: solitaire of lijnvormige bomen van een streekeigen boomsoort. Aanplantpremie - De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur. - De premie voor het aanplanten van een hoogstammig boom of bomenrij bedraagt 15,00 euro/boom voor de aanplant van hoogstammige bomen of
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 583
bomenrij met een streekeigen boomsoort en met een minimummaat van 10/12. Onderhoudspremie - De premie voor het onderhoud van een hoogstammige boom of bomenrij komt niet in aanmerking voor een betoelaging. Art. 1.6. HOOGSTAMBOOMGAARDEN Definitie - Onder hoogstamboomgaarden wordt verstaan een verzameling van fruitbomen aangeplant in een recht of willekeurig verband met een minimum stamhoogte van 2 meter. Aanplantpremie - Voor de aanplant van hoogstamboomgaarden wordt 15,00 euro/boom. - De betoelaging kan slechts worden uitbetaald na de voorlegging van de aankoopfactuur. Onderhoudspremie - Het onderhoud van hoogstamboomgaarden komt niet in aanmerking voor een betoelaging. Art. 2 - Elke aanvrager kan per soort KLE maximum 125,00 euro ontvangen en kan per soort KLE slechts om de 5 jaar een aanvraag indienen. Art. 3 - De betoelaagbare KLE’s moeten gelegen zijn in: - agrarische gebied in de ruime zin, - groengebieden, - parkgebieden, - natuurgebieden, zoals aangeduid op het gewestplan van 4 november 1977 (gewijzigd op 10 november 1988) en in de BPA’s en RUP’s. Art. 4 - KLE’s gelegen in een siertuin, gelegen in één van de gebieden volgens artikel 3, komen in aanmerking voor betoelaging mits het KLE voldoende zichtbaar is vanuit het omliggende landschap. Art. 5 - Aanplantingen rond of op de grens van het erf, gelegen in één van de gebieden volgens artikel 3, kunnen wel betoelaagd worden, in tegenstelling met beplantingen op het erf. Als erf wordt verstaan: de grond horende bij en gelegen om de gebouwen van een nog actief landbouwbedrijf. Art. 6 - Aanplantingen van populieren in groepsverband, bosaanplantingen en louter commerciële laagstam- en halfstamboomgaarden zijn niet onder dit reglement begrepen. Art. 7 - De aanleg van KLE's (o.a. groenschermen,... ) die opgelegd worden in een kap-, bouw- of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor een premie. Art. 8 - De premie wordt toegekend aan de eigenaar van het perceel waarop KLE's worden aangelegd of onderhouden. Uitzonderingen hierop zijn: - actieve landbouwers die, de grond waarop het KLE zich bevindt, pachten en hiervoor het bewijs kunnen voorleggen, schriftelijk of op erewoord. Zij kunnen zelf de betoelaging aanvragen en ontvangen;
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 584
- natuurverenigingen die een KLE aanleggen of onderhouden, kunnen zelf de betoelaging aanvragen en ontvangen, mits de schriftelijke toestemming van de eigenaar. Per KLE kan slechts 1 premie worden uitbetaald, hetzij aan de pachter hetzij aan de eigenaar. Private personen of firma’s die geen eigenaar zijn van het stuk grond waarop het KLE zich bevindt kunnen in geen geval in aanmerking komen voor een betoelaging. Art. 9 - Na voltooiing van het werk en uiterlijk binnen de maand na uitvoering van de werken dient de begunstigde bij het college van burgemeester en schepenen een aanvraagformulier tot uitbetaling in, vergezeld van de nodige bewijsstukken. Alvorens tot uitbetaling over te gaan kan de gemeente de uitvoering ter plaatse controleren. De aanvrager is ertoe gehouden alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om de uitbetaling van de premie te motiveren. Art. 10 - De aanvrager verbindt zich als een goede groenbeheerder tot de nodige instandhoudingzorg voor de gesubsidieerde KLE's. Hij staat in voor vrijwaring tegen vraat vanwege vee of wild en voor vervanging van afgestorven of sterk misgroeide exemplaren in het eerstvolgend plantseizoen, wanneer de uitval groter is dan 10 %. Art. 11 - Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig is uitgevoerd kan de premie worden verminderd, uitgesteld of geweigerd. Art. 12 - De premie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd wanneer belangrijke delen van de beplanting door gebrek aan zorg of vervanging niet tot uitgroei zijn gekomen, of wanneer een poel geheel of gedeeltelijk wordt gedempt of derwijze wordt behandeld dat de natuurfunctie ervan ernstig wordt geschaad. De termijn waarbinnen de premie teruggevorderd kan worden is 10 jaar voor poelen en 5 jaar voor de andere KLE's. Art. 13 - Indien voor de betrokken aanvraag reeds gebruik wordt gemaakt van een door een andere overheidsinstantie toegekende premie, vervalt het recht op een gemeentelijke premie, tenzij de cumulatie wordt goedgekeurd door het college. Art. 14 - De goedkeuring tot uitbetaling van de premie betekent geen ontheffing van de eventuele noodzaak van het bezit van de nodige vergunningen voor aanleg of onderhoud van KLE's. De aanvraag dient in overeenstemming te zijn met de geldende reglementeringen en gebruiken (afstand der beplantingen,etc). Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----26. HTD - premiereglement voor afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 17 december 2009 het premiereglement voor de afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein goedgekeurd en dit eindigt op 31 december 2013. Bij de aanleg en heraanleg van openbare riolering dient een gescheiden stelsel aangelegd te worden.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 585
Overeenkomstig de VLAREM-reglementering worden gebouwen, die via een gemengde afvoer aansluiten op de openbare riolering, verplicht tot afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein op het ogenblik dat er een gescheiden riolering in de openbare weg wordt aangelegd. De kosten voor de particulier kunnen soms oplopen in het bijzonder als de werken gepaard gaan met de opbraak van bestaande verharding (terras, oprit). Bij de aanleg of heraanleg van openbare riolering is de optimale afkoppeling van bestaande gebouwen langsheen het tracé een voorwaarde voor subsidiëring. In het kader van de realisatie van het zoneringsplan moeten nog tal van projecten inzake aanleg en heraanleg van openbare riolering uitgevoerd worden en het blijft wenselijk om bij dergelijke projecten de nodige financiële stimuli te voorzien voor afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 september 2013 voorgesteld om het premiereglement te verlengen mits volgende aanpassingen: - De premie enkel toekennen voor afkoppeling van woningen en niet langer voor bedrijven, naar analogie met andere gemeenten. - De premie kan ook toegekend worden aan de bewoners van een woning, mits schriftelijk akkoord van de eigenaar. - Om in aanmerking te komen voor de premie moeten de afkoppelingswerken uitgevoerd worden uiterlijk voor de voorlopige oplevering van de rioleringswerken in de openbare weg. - De aanvrager moet een kopie van het attest van keuring van het private rioleringsstelsel, na uitvoering van de afkoppelingswerken, bezorgen De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit reglement in haar zitting van 23 september besproken. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen bepaalt dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke reglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande premiereglement voor de afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT VOOR AFKOPPELING EN SCHEIDING VAN HEMELWATER EN AFVALWATER OP PRIVAAT DOMEIN Art. 1. - Voor de toepassing van dit premiereglement gelden volgende definities: - gescheiden openbaar rioleringsstelsel: een dubbel stelsel van leidingen waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere voor het opvangen en transporteren van hemelwater en dat gelegen is op het openbare domein; - DWA-leiding (Droog Weer Afvoerleiding): het onderdeel van het gescheiden openbaar rioleringsstelsel dat bestemd is voor het ontvangen en transporteren van huishoudelijk afvalwater; - RWA-leiding (Regen Weer Afvoerleiding): het onderdeel van het gescheiden openbaar rioleringsstelsel dat bestemd is voor het ontvangen en transporteren
G.13.10
-
-
-
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 586
van het hemelwater; bestaande woning: woning die werd opgericht ingevolge een niet-vervallen bouwvergunning, afgeleverd vóór 7 september 1999, d.w.z. 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad van de Algemene Bouwverordening inzake hemelwaterputten; afkoppelingsadviseur: een door de gemeente aangestelde adviseur die technisch advies geeft aan de particulier voor het optimaal afkoppelen van hemelwater en helpt bij de subsidieaanvraag. Hij/zij doet tevens controle van de afkoppelingswerken. eigenaar: hij die het gebouw in volle eigendom heeft of hij die bewijst er een ander zakelijk recht op te hebben.
Art. 2. - De gemeente voorziet binnen de perken van de kredieten voorzien op het budget een premie voor het scheiden van het bestaande afvoersysteem op privaat domein, wanneer een nieuw gescheiden openbaar rioleringsstelsel wordt aangelegd. Art. 3. - Enkel bestaande (meergezins)woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente Deerlijk komen in aanmerking voor de gemeentelijke premie. De premie wordt enkel toegekend indien de aanleg van een gescheiden privaat afvoersysteem niet verplicht wordt gesteld door een goedgekeurde verordening of een afgeleverde verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning. De premie wordt toegekend aan de eigenaar of aan de bewoner (mits schriftelijk akkoord van de eigenaar) van de woning. Om in aanmerking te komen voor de premie moeten de afkoppelingswerken uitgevoerd worden: - overeenkomstig de VLAREM-wetgeving; - conform de plannen en afspraken met de afkoppelingsadviseur, aangesteld door het gemeentebestuur; - uiterlijk voor de voorlopige oplevering van de rioleringswerken in de openbare weg. Art. 4. - Het premiebedrag wordt als volgt samengesteld: - Indien de particulier voor de uitvoering van de afkoppelingswerken een aannemer aanstelt, wordt de subsidie vastgesteld op 25 % van de bewezen aannemingskosten. - Indien de particulier de werken zelf uitvoert, wordt de subsidie vastgesteld op 50 % van de bewezen materiaalkosten. - Indien de afkoppelingswerken gedeeltelijk door de particulier zelf en gedeeltelijk door een aannemer worden uitgevoerd wordt voor het vaststellen van de subsidie de som genomen van 25 % van de bewezen aannemingskosten en 50 % van de bewezen materiaalkosten. De premie is éénmalig per bestaande woning en bedraagt maximaal 500 euro voor open en halfopen bebouwing en maximaal 200 euro voor gesloten bebouwing. De kosten die in aanmerking komen voor subsidie zijn de kosten voor de rioleringswerken en de hiermee gepaard gaande opbraak- en verhardingswerken. Beplanting komt niet in aanmerking. Art. 5. - De aanvraag tot het bekomen van de premie moet ingediend worden vóór de aanleg van het gescheiden privaat afvoerstelsel bij het gemeentebestuur op het door de gemeente ter beschikking gestelde formulier met vermelding van: - naam en adres van de aanvrager;
G.13.10
-
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 587
het schriftelijk akkoord van de eigenaar indien de aanvraag gebeurt door de bewoner; adres van de woning waarvoor de premie wordt aangevraagd; ontwerpplan en kostenraming van de uit te voeren werken, opgesteld door de door de gemeente aangestelde afkoppelingsdeskundige; percentage afkoppeling hemelwater; een ondertekende toelating aan de afkoppelingsadviseur aangesteld door de gemeente om controle ter plaatse uit te voeren.
Na uitvoering van de werken vervolledigt de aanvrager zijn dossier met volgende documenten: - een kopie van de facturen in verband met de door een aannemer uitgevoerde afkoppelingswerken en bijhorende betalingsbewijzen of een kopie van de kastickets of facturen van de aangekochte materialen en bijhorende betalingsbewijzen indien de werken eigenhandig werden uitgevoerd; - een kopie van het attest van keuring van het private rioleringsstelsel, na uitvoering van de afkoppelingswerken; - een verklaring op eer dat de afkoppelingswerken uitgevoerd werden, conform de plannen en afspraken opgemaakt door de afkoppelingsadviseur aangesteld door de gemeente. Art. 6. - De aanvraag wordt door de gemeente technisch en administratief onderzocht en op basis van dit onderzoek wordt beslist over de toekenning van de premie en het bedrag ervan. Art. 7. - Premies die werden uitbetaald op basis van een bedrieglijke aanvraag zullen worden teruggevorderd. Deze terugvordering sluit de mogelijkheid van gerechtelijke vervolging niet uit. Art. 8. - Het gescheiden afvoersysteem moet in stand gehouden worden en kan enkel met een stedenbouwkundige vergunning gewijzigd worden; zo niet zal van de premietrekker de premie worden teruggevorderd, ongeacht eventuele gerechtelijke vervolging vanwege het niet naleven van de VLAREM wetgeving. Art. 2. - Huidig premiereglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----27. Gemeentelijk belastingsreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Artikel 3.2.17 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid bepaalt dat de gemeente leegstaande gebouwen en woningen moet voorkomen en bestrijden op haar grondgebied en dat met dat oogmerk de gemeenteraad gemachtigd is tot het heffen van een leegstandsheffing op gebouwen en woningen die opgenomen zijn in het leegstandsregister. De gemeenteraad heeft in zitting van 29 maart 2012 het aangepaste reglement met betrekking tot de opmaak van het gemeentelijk leegstandsregister goedgekeurd. De gemeenteraad heeft in zitting van 27 januari 2011 het reglement betreffende de gemeentelijke belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden in
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 588
het gemeentelijk leegstandsregister goedgekeurd. Dit reglement eindigt op 31 december 2013. Gezien het heffen van een belasting op leegstaande woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden de eigenaars van deze leegstaande panden er toe aanzet om hun pand te renoveren, te slopen of op de woningmarkt aan te bieden, wordt er voorgesteld om het belastingsreglement te verlengen voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 en de huidige aanslagvoeten te behouden. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 21 augustus 2013 het belastingsreglement besproken en beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen om: - het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw op de inventaris staat niet te herberekenen bij overdracht van het zakelijk recht naar: o vennootschappen waarin de vroegere zakelijke gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert; o VZW’s waarvan de vroegere zakelijke gerechtigde lid is. - het nieuwe belastingsreglement te laten ingaan op 1 januari 2014 en te laten eindigen op 31 december 2019. Er wordt verwezen naar het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen bepaalt dat het vaststellen van gemeentebelastingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande belastingsreglement op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand belastingsreglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. GEMEENTELIJK BELASTINGSREGLEMENT OP WONINGEN, KAMERS, GEBOUWEN OF ANDERE WOONGELEGENHEDEN OPGENOMEN IN HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER Art. 1. - Definities Voor de toepassing van dit belastingsreglement wordt verstaan onder: 1. Decreet grond- en pandenbeleid: het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. 2. Het leegstandsregister: het register, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid, dat wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig het gemeentelijk reglement met betrekking tot de opmaak van het gemeentelijk leegstandsregister, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 29 maart 2012. 3. Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.2.6, § 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.2.6, § 3 van dit decreet. In afwijking van het artikel 2.2.6., § 2 en § 3 van het decreet grond- en pandenbeleid wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen de 7 jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend
G.13.10
4. 5.
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 589
wordt overeenkomstig artikel 2.2.6, § 2, eerste lid respectievelijk § 3 van het decreet grond- en pandenbeleid. Administratie: de ambtenaar die door het college van burgemeester en schepenen belast wordt met het beheer van het leegstandsregister. Zakelijke gerechtigde: (artikel 1.2, 28° GPD) de houder van één van volgende zakelijke rechten: - de volle eigendom; - het recht van opstal; - het recht van erfpacht; - het vruchtgebruik.
Art. 2. - Belastbare grondslag § 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. § 2. De belasting voor een leegstaande woning, kamer, gebouw of andere woongelegenheid is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning, kamer, woongelegenheid of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. De aanslag kan worden gevestigd vanaf dat ogenblik tot uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het verstrijken van de nieuwe periode van twaalf maanden. Zolang de leegstaande woning, kamer, andere woongelegenheid of het leegstaande gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Art. 3. - Belastingsschuldige § 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde(n) van de leegstaande woning, kamer, andere woongelegenheid of het leegstaande gebouw op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. § 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. § 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de nieuwe verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde(n). Art. 4. - Aanslagvoet Het tarief van de eerste belasting bedraagt: a) voor zakelijk gerechtigden voor het geheel: - Voor een gebouw of woning: o 1000 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte tot 200 m²; o 1250 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte van 201 m² tot 400 m²;
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 590
o
-
1500 euro: voor gebouwen of woningen met een totale vloeroppervlakte groter dan 400 m²; voor een (studenten)kamer: 75 euro; voor elke andere woongelegenheid bijvoorbeeld appartementen: o 300 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte tot 80 m²; o 375 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte van 81 m² tot 150 m²; o 450 euro: voor woongelegenheden met een totale vloeroppervlakte groter dan 150 m²;
b) voor zakelijk gerechtigden in onverdeeldheid: de tarieven vermeld onder artikel 4, a. van dit reglement, verminderd met het aandeel van de zakelijke gerechtigde(n) in onverdeeldheid, die is (zijn) vrijgesteld op basis van artikel 5, § 1, 1°, 2° en 3° van dit reglement. De aldus berekende belasting is enkel verschuldigd door de niet-vrijgestelde zakelijk gerechtigde(n) in onverdeeldheid. Deze(n) is (zijn) hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de in het vorige lid vermelde belastingschuld. De totale vloeroppervlakte is de som van de vloeroppervlakten van de verschillende bouwlagen. Een kelder ingericht met woonvertrekken en een ingerichte zolder worden aanzien als een bouwlaag. De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEXindex, en stemmen overeen met de index van december 2009. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat. (toe te passen formule: 1000 x huidige ABEX) 670 Het tarief van de belasting wordt vermenigvuldigd met 1,5 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning, kamer, het gebouw of de andere woongelegenheid in het leegstandsregister is opgenomen en dit voor maximum 4 opeenvolgende termijnen van twaalf maanden. Vanaf de vijfde aanslag bedraagt de belasting 5,0625 keer de eerste belasting. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. Dit geldt niet voor overdracht van het zakelijk recht naar: - vennootschappen waarin de vroegere zakelijke gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert; - VZW’s waarvan de vroegere zakelijke gerechtigde lid is. Art. 5. - Vrijstellingen § 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld: 1° de belastingsschuldige die zakelijk gerechtigde is van één enkele woning, kamer of andere woongelegenheid met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 3 aanslagjaren; 2° de belastingsschuldige die de laatste bewoner is van een belastbare woning, kamer of andere woongelegenheid en die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een erkend revalidatiecentrum, met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 5 aanslagjaren;
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 591
3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt wordt ingevolge het burgerlijk wetboek of een gerechtelijke beslissing met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 3 aanslagjaren; 4° de gemeente, het OCMW en de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De vrijstelling geldt slechts gedurende 5 aanslagjaren. § 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning: 1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 5° opgenomen is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, zoals vastgesteld bij het besluit van de administrateur-generaal van 14 september 2009, met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 5 aanslagjaren; 6° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een overmacht, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 7° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de beëindiging van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 8° gerenoveerd wordt blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden. De termijn van vrijstelling gaat in op datum van het definitief uitvoerbaar worden van deze stedenbouwkundige vergunning en eindigt op het ogenblik van de voltooiing van de werken die het voorwerp van deze stedenbouwkundige vergunning uitmaken, met dien verstande dat de termijn van vrijstelling niet meer bedraagt dan 5 jaar te rekenen vanaf de datum van het definitief uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning. Deze vrijstelling kan slechts eenmaal ingeroepen worden ongeacht het aantal dergelijke stedenbouwkundige vergunningen voor en/of zakelijk gerechtigden in opvolging in de tijd van het leegstaande goed. 9° gerenoveerd wordt blijkens een gedateerde en ondertekende renovatienota waarin minstens een overzicht van de voorgenomen werken en een stappenplan zijn opgenomen waaruit blijkt dat binnen een periode van maximum 5 jaar de woning, het gebouw of de andere woongelegenheid bewoonbaar gemaakt wordt. De termijn van vrijstelling gaat in op datum van de renovatienota en eindigt op het ogenblik van de voltooiing van de werken die het voorwerp van deze renovatienota
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 592
uitmaken, met dien verstande dat de termijn van vrijstelling niet meer bedraagt dan 5 jaar te rekenen vanaf de datum van de renovatienota. Deze vrijstelling kan slechts eenmaal ingeroepen worden ongeacht het aantal renovatienota’s voor en/of zakelijk gerechtigden in opvolging in de tijd van het leegstaande goed. 10° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, § 2, van de Vlaamse Wooncode; 11° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----28. HIZ - voorhuwelijkssparen - premiereglement sp.a Raadslid Baert komt tussen als volgt: ‘Dit punt werd inderdaad besproken in de commissie financiën, maar daar werd geen stelling ingenomen, noch gestemd. Hetgeen in het motiverend gedeelte werd opgenomen: “de commissie besprak dit en staat daar positief tegenover” klopt dus niet met de werkelijkheid. Op de website van de gemeente staat letterlijk vermeld: “Jongeren die al vroeg beginnen sparen maken meer kans op een gezonde en goede financiële start voor het toekomstig leven. De gemeente wenst dit aan te moedigen door het verlenen van een premie aan personen die aan voorhuwelijkssparen bij een erkende dienst hebben gedaan. De premie bedraagt 15% van het totaal bedrag van de gestorte gelden.” De wetgeving over het voorhuwelijkssparen legt een jaarlijks minimum- en maximumbedrag op, met name 18 euro en 48 euro. Er kan gespaard worden vanaf de leeftijd van 14 jaar tot het jaar van huwelijk of samenwonen en maximaal tot de 30e verjaardag. Op die kleine gespaarde bedragen, wordt wel een relatief hoge intrest betaald. Wij zien geen enkele reden om het reglement af te schaffen. Wij vinden het absoluut niet verkeerd om ouders en de jongeren zelf aan te moedigen om, hoe klein ook, een spaarinspanning te doen en hen hiervoor te belonen. De eventuele besparing voor de gemeente is héél gering, gezien de toegekende premie, afhankelijk van de leeftijd van de aanvragers, ongeveer 100 euro bedraagt. Het gegeven dat andere gemeenten dit niet doen, doet eigenlijk niet ter zake. Het feit dat er slechts weinig mensen die premie aanvragen, heeft volgens ons meer te maken met het gebrek aan communicatie hier rond dan met het gebrek aan interesse. Het stopzetten van dit systeem door één bepaalde mutualiteit, mag ook geen aanleiding zijn om de premie niet verder te behouden. Er wonen in Deerlijk immers heel wat mensen die ook bij andere mutualiteiten aangesloten zijn. Gezien wij geen enkele objectieve reden zien om de premie af te schaffen, stellen wij voor om deze ongewijzigd te behouden.’ Schepen Accou merkt op dat er meer dan één mutualiteit daarmee gestopt is en dat er nog hangende zijn. Dit punt wordt in openbare zitting behandeld.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 593
Het premiereglement voorhuwelijkssparen werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 20 december 2007 en ving aan per 1 januari 2008 om te eindigen op 31 december 2013. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 21 augustus 2013 het premiereglement overlopen en is van oordeel dat dit premiereglement niet dient behouden te worden. Reden hiervoor is dat bij het merendeel van de Leiedalgemeenten een dergelijke premie niet (meer) bestaat. Het aantal aanvragen ligt ook zeer laag met slechts vijf ontvankelijke dossiers in 2012. De gemeenteraadscommissie bevoegd voor financiën en afstemming van het gemeentelijk beleid op het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verzelfstandigde agentschappen van de gemeente heeft dit premiereglement besproken in haar zitting van 23 september 2013 en staat hier tegenover positief. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en Open VLD) en 3 neen-stemmen (sp.a) de gemeentelijke premie voorhuwelijkssparen vanaf 1 januari 2014 niet langer te behouden. ----29. HIZ - retributiereglement fotokopieën genealogisch onderzoek door derden Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Op vandaag heeft de gemeente geen retributiereglement voor het nemen van fotokopieën door derden in het kader van genealogisch onderzoek. Bij dergelijke onderzoeken worden er echter vaak veel fotokopieën genomen die door de gemeente moeten bekostigd worden. Het college van burgemeester en schepenen heeft daarom in zitting van 28 augustus 2013 beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen een retributie te heffen op het nemen van fotokopieën door derden in het kader van genealogisch onderzoek. Gezien de cultuurdienst en de bibliotheek ook een retributie vragen voor het maken van fotokopieën is het aangewezen dezelfde tarieven te hanteren voor hen die deze nemen in het kader van genealogisch onderzoek. Bijgevolg wordt volgende retributie voorgesteld: - Per kopie A 4 – wit – 80 gr.: 0,13 euro - Per kopie A 3 – wit – 80 gr.: 0,16 euro Het belastingreglement op de afgifte van administratieve stukken door de dienst burgerzaken loopt tot 1 oktober 2013 en op de zitting van heden wordt een nieuw dergelijk belastingreglement ter goedkeuring aan de raad voorgelegd. Gezien het retributiereglement op fotokopieën dienstig voor genealogisch onderzoek, dat voorheen niet bestond, eveneens door de dienst burgerzaken dient gehanteerd te worden, komt het passend voor om dit retributiereglement eveneens te laten ingaan op de datum van het belastingreglement waarvan eerder sprake, zijnde 2 oktober 2013. De gemeenteraadscommissie financiën heeft het retributiereglement fotokopieën genealogisch onderzoek door derden besproken in zitting van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 594
Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement fotokopieën genealogisch onderzoek door derden goed te keuren. Art. 1. - Onderstaand retributiereglement fotokopieën genealogisch onderzoek door derden gaat in op 2 oktober 2013 en eindigt op 31 december 2019. RETRIBUTIEREGLEMENT FOTOKOPIEËN GENEALOGISCH ONDERZOEK DOOR DERDEN Enig artikel: De retributie voor het nemen van fotokopieën in het kader van genealogisch onderzoek door derden wordt als volgt vastgesteld: - Per kopie A 4 – wit – 80 gr.: 0,13 euro - Per kopie A 3 – wit – 80 gr.: 0,16 euro Art. 2. - Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen ter kennisgeving overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet. ----30. HIZ - premiereglement vriendenkringen van het onderwijs sp.a Raadslid Vanheerweghe komt tussen als volgt: ‘Mijn fractie kan de steun aan scholen door middel van voornoemde punten alleen maar toejuichen. In het verleden heb ik ondervonden dat de vriendenkringen van het onderwijs heel nuttig zijn op veel vlakken, ondermeer op sociaal vlak door bij te springen waar de school officieel niet kan tussenkomen en op educatief vlak door het investeren in allerlei zaken. Ik heb dat eens berekend wat voor een verschil in budget dit aangepast subsidiereglement zou kunnen betekenen: Bijvoorbeeld een school met driehonderd leerlingen zou met het vroegere systeem een subsidie van 1.750 euro genieten, door het nieuwe systeem zou dit terugvallen op 950 euro, dit betekent een verschil van 800 euro. We betreuren dit voor de talrijke ouders die zich inspannen en die heel wezenlijk en noodzakelijk werk verrichten. Dit betekent dat er in de toekomst nog meer inspanningen moeten gebeuren door deze vriendenkringen om het zo nodige budget te kunnen verzamelen voor die oorspronkelijke zaken die ze doen om dat weer te kunnen realiseren. Daarom gaan we dat niet goedkeuren.’ De voorzitter repliceert het nut van de vriendenkringen zeker niet te betwisten. Dit punt wordt in openbare zitting behandeld Het premiereglement ‘vriendenkringen van het onderwijs’ werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 20 december 2007 en eindigt op 31 december 2013. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 21 augustus 2013 het premiereglement ‘vriendenkringen van het onderwijs’ overlopen en besliste om op te vragen waaraan deze premie werd besteed.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 595
In zitting van 4 september 2013 besliste het college van burgemeester en schepenen om het volgende aan de gemeenteraad voor te stellen: -
-
de jaarlijkse forfait voor een vriendenkring van een school waarvan de schoolinfrastructuur zich bevindt op Deerlijks grondgebied, te verhogen van 100,00 euro naar 200,00 euro; de vermeerdering van deze premie met 5,50 euro per gewogen leerling te verlagen naar 2,50 euro per gewogen leerling.
De reden voor deze aanpassing is dat de gemeente hiernaast al heel wat financiële inspanningen levert om de scholen te ondersteunen zoals: -
de betaling van de gemachtigde opzichters die de veiligheid garanderen in de buurt van de scholen; het bekostigen van de vervoerskosten van en naar het zwembad voor alle scholen; het voorzien van een premie voor het houden van verkeersveiligheidsacties.
De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit premiereglement besproken in haar zitting van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en Open VLD) en 3 neen-stemmen (sp.a) het onderstaande premiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand premiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2013. PREMIEREGLEMENT VRIENDENKRINGEN VAN HET ONDERWIJS Art. 1. - De vriendenkring van een school waarvan de schoolinfrastructuur zich op het Deerlijkse grondgebied bevindt, wordt betoelaagd. Art. 2. - Aan elk van de in artikel 1 omschreven scholen wordt jaarlijks een forfait van 200,00 euro toegekend vermeerderd met 2,50 euro per gewogen leerling. Art. 3. - De aanvraag van de gemeentelijke tussenkomst wordt, ten laatste op 1 december van elk jaar, schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen gericht, door middel van een aanvraagformulier vergezeld van de nodige verantwoordingsstukken en betalingsbewijzen waaruit dient te blijken dat de gelden voor het vooropgestelde doel werden besteed. Art. 2. - Dit premiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----31. HIZ - retributiereglement kwaliteitsvolle kinderopvang - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 596
Het retributiereglement kinderopvang werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 8 juli 2010 en loopt af op 31 december 2013. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 21 augustus 2013 het retributiereglement kinderopvang overlopen en oordeelde dat er verder een retributiereglement dient aangehouden te worden, doch dat een aanpassing in deze diende uitgewerkt te worden. Bij het aanpassen van de tarieven werd geverifieerd of de kost van de voor- en naschoolse kinderopvang volledig fiscaal aftrekbaar is voor de ouders. Tevens werden de directeurs geraadpleegd hoe zij stonden ten opzichte van een aanpassing van deze retributies. Op basis hiervan besliste het college van burgemeester en schepenen in zitting van 4 september 2013 het volgende aan de gemeenteraad voor te stellen: - een verhoging van de retributie voor de opvang die ’s morgens, woensdagnamiddag en ’s avonds georganiseerd wordt van 0,60 euro per begonnen halfuur naar 0,80 euro per begonnen halfuur; - het behoud van de retributie voor opvang over de middag van 0,30 euro per kind. De gemeenteraadscommissie financiën heeft dit retributiereglement besproken in haar zitting van 23 september 2013 en staat hier positief tegenover. Volgens artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet behoort het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande retributiereglement goed te keuren: Art. 1. - Onderstaand retributiereglement gaat in per 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. RETRIBUTIEREGLEMENT KINDEROPVANG Art. 1. - Er wordt een retributie geheven voor het gebruik van de gemeentelijke kinderopvang voor kinderen van het kleuter- en basisonderwijs. Art. 2. - De retributie is verschuldigd door de personen die gebruik maken van de kinderopvang voor hun (klein)kind(eren) en is gekoppeld aan de verblijfsduur in de kinderopvang van dit (deze)kind(eren). Art. 3. - De retributie voor kinderopvang wordt vastgesteld als volgt: ’s morgens, woensdagnamiddag en ’s avonds: o 0,80 euro per kind per begonnen half uur. Elk begonnen half uur wordt volledig aangerekend; over de middag: o 0,30 euro per kind; pedagogische studiedag: o het minimumbedrag bedraagt 5,00 euro per kind; o voor opvang die meer dan 2 uur en maximum 4 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 7,00 euro per kind; o voor opvang die meer dan 4 uur en maximum 5 uur bedraagt, wordt het tarief bepaald op 8,00 euro per kind; o deze bedragen zijn niet cumulatief te rekenen. Art. 4. - Voor pedagogische studiedagen geldt het principe van de voorinschrijving.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 597
Art. 5. - De in artikel 3 vermelde retributies moeten betaald worden binnen de 30 dagen na de toezending van de factuur. Bij niet-minnelijke regeling van de verschuldigde retributie zal de inning geschieden met alle geëigende rechtsmiddelen. Indien het kind slechts sporadisch gebruik maakt van de gemeentelijke kinderopvang zal de retributie contant worden ingevorderd tegen de afgifte van een betalingsbewijs. Art. 2. - Dit retributiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen overgemaakt aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet. ----32. VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw - uittreding Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In gemeenteraadszitting van 30 april 1998 werd het ontwerp van statuten van de vzw VVV West-Vlaamse Scheldestreek goedgekeurd en sinds dan is de gemeente Deerlijk bijgevolg lid van deze vzw. Op basis van de statuten draagt de gemeente voor 7,50% bij in het saldo van inkomsten en uitgaven. Voor 2013 komt dit neer op een bijdrage van 9.312 euro. Artikel 9 van de statuten bepaalt het volgende: “Elk lid kan ten allen tijde uit de vereniging treden. Het ontslag moet bij aangetekend schrijven aan de raad van bestuur ter kennis worden gebracht. Dit ontslag kan slechts effectief ingaan op de eerste januari van het volgend werkjaar en indien het ontslag werd ingediend voor de goedkeuring van de begroting van het volgend werkjaar. Indien het ontslag wordt ingediend na de goedkeuring van de begroting van het volgend werkjaar, kan het ontslag slechts ingaan op 1 januari van het daaropvolgend werkjaar waarvan de begroting nog dient goedgekeurd te worden. De leden voorgedragen door de gemeenteraden zijn automatisch ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat in dewelke zij als lid werden voorgedragen.” Oorspronkelijk waren de stichtende leden van de VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw de gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Spiere-Helkijn en Zwevegem. Eind 2010 besliste de gemeente Anzegem uit de VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw te treden. Recent nam ook de gemeente Zwevegem een principiële beslissing in die zin. De VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw wacht thans het standpunt van de gemeente Deerlijk af vooraleer de opmaak van de begroting voor het volgend werkjaar wordt aangevangen, maar wenst hierover zo spoedig mogelijk duidelijkheid te krijgen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 9 oktober 2013 voorgesteld om uit de VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw te treden, gezien ook de gemeenten Anzegem en Zwevegem het lidmaatschap van de VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw hebben opgezegd en dit voor de gemeente Deerlijk zou betekenen dat de kosten van VVV West-Vlaamse Scheldestreek vzw enkel nog zouden gedeeld worden door Avelgem en
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 598
Spiere-Helkijn en dit voor onze gemeente niet haalbaar is. Tevens werd de voorzitter van de gemeenteraad verzocht dit punt te agenderen op de gemeenteraadszitting van heden. Artikel 43, § 2, 5° van het Gemeentedecreet bepaalt dat de deelname aan instellingen, verenigingen en ondernemingen tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen uit de VVV WestVlaamse Scheldestreek vzw te treden. Deze uittreding gaat in op 1 januari 2014. ----33. Politiezone Gavers – eerste begrotingswijziging 2013 – dotatie - vaststelling DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus inzonderheid artikel 40, 71, 72, 75 en 76; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 februari 2013 houdende vaststelling van de dotatie ten laste van het gemeentelijk budget 2013 uit te keren aan de politiezone Gavers op zicht van de begroting 2013 van de politiezone Gavers; Overwegende dat de in vorige alinea vermelde gemeenteraadsbeslissing vastgestelde dotatie werd bepaald op 1.093.693,97 euro; Gelet op de eerste wijziging van de politiebegroting 2013 zoals het door het politiecollege op 4 oktober 2013 werd vastgesteld en door de politieraad van 5 november 2013 ter goedkeuring zal worden voorgelegd; Overwegende dat er in de eerste voorgelegde begrotingswijziging van de politiezone aldus op heden gekomen wordt tot een voorlopig globaal bepaalde dotatie van 2.712.480,94 euro ten laste van de stad Harelbeke (72,2267 % van het totaal) en een globaal bepaalde dotatie van 1.043.029,06 euro ten laste van de gemeente Deerlijk (27,7733 % van het totaal); Overwegende dat dit, wat de gemeente Deerlijk betreft, ten opzichte van haar oorspronkelijk vastgestelde dotatie ten laste van de gemeentebegroting 2013, zijnde 1.093.693,97 euro, neerkomt op een mindere uitgave van 50.664,91 euro; Gelet op de bespreking in het college van burgemeester en schepenen van 16 oktober 2013; BESLUIT eenparig: De globale dotatie aan de politiezone Gavers wordt, op zicht van de eerste begrotingswijziging van de politiezone voor het dienstjaar 2013, ten laste van de gemeente Deerlijk vastgesteld op 1.043.029,06 euro. ----34. Beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) – vacantverklaring NV-A raadslid Terryn komt tussen als volgt:
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 599
‘Mijn fractie zal dit punt niet goedkeuren omwille van budgettaire reden. Wij zijn voorstander, in navolging van 1 financieel beheerder voor zowel OCMW als gemeente, voor 1 secretaris voor zowel gemeente als OCMW, en dit dus om budgettaire reden. Unizo en Voka West-Vlaanderen vermelden in een schrijven dat ze uit diverse bronnen hebben vernomen dat de belastingen in Deerlijk zullen verhogen en dat zij dat betreuren aangezien dit nefast is voor de lokale economische groei. Zij vragen om de budgettaire krapte aan te pakken onder andere via personeelsbesparingen. We denken dat dit nu wel een voorbeeld zou kunnen zijn van personeelsbesparing. Wij hebben in de vorige gemeenteraad toelichting gekregen over de financiële toestand van de gemeente. Iedereen heeft gezien dat deze niet goed is. Deze is zelfs slecht en daar zal iets aan gedaan moeten worden. Het is nu eenmaal zo dat er in alle sectoren zal moeten worden bespaard en dat personeel daar ook één van is. Schepen van personeel Accou repliceert dat men het personeel zal meegeven dat ze nog een beetje meer zullen moeten werken. Ze stelt dat als men op personeel wil besparen, men eerst de discussie zal moeten aangaan welke dienstverlening men zal afbouwen, aangezien men met minder personeel de huidige dienstverlening niet zal kunnen blijven verlenen. Ze voegt er aan toe dat dit punt de vacantverklaring van de functie van beleidsmedewerker betreft en dit niets met het OCMW te maken heeft. Schepen Olivier, tevens voorzitter van het OCMW, stelt dat als gestreefd wordt naar 1 secretaris voor zowel gemeente als OCMW, binnen het Sociaal Huis A-functies zullen moeten komen, aangezien daar thans nog niemand op dat niveau werkzaam is. NV-A raadslid Terryn komt tussen als volgt: ‘Ik kan begrijpen dat je dat vandaag niet doet. Wij beseffen ook dat het overschakelen van 1 secretaris voor zowel OCMW als voor de gemeente niet kan gebeuren van vandaag op morgen maar dat dit op termijn wel moet mogelijk zijn. Wij zullen dit in de toekomst zeker steunen.’ Dit punt wordt in openbare zitting behandeld.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft in zitting van 7 oktober 2013 de beleidsmedewerker, mevrouw Sarah Barbe, op proef aangesteld in statutair verband als OCMW-secretaris van Deerlijk. De voltijdse statutaire betrekking van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) dient bijgevolg vacant verklaard te worden. Het college van burgemeester en schepenen heeft bijgevolg in zitting van 9 oktober 2013 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht de vacantverklaring van de voltijdse statutaire functie van beleidsmedewerker te agenderen op de gemeenteraad van 24 oktober 2013. De benoemende overheid voert de integrale procedure tot aanwerving zodat ook de keuze van de wijze van invulling van de functie namelijk aanwerving of bevordering en het al dan niet aanleggen van een wervingsreserve tot de bevoegdheid van dit orgaan behoort. De aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden zoals vastgesteld in bijlage IV van de rechtspositieregeling, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2008, vereisen onder meer dat de kandidaten houder zijn van een diploma licentiaat/master in de rechten. Gezien niemand van het administratief personeel, tenzij de gemeentesecretaris, beschikt over bovengenoemd diploma, is het evident dat geopteerd wordt om over te gaan tot invulling van de functie van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) via een gewone aanwervingsprocedure.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 600
Het is aangewezen een wervingsreserve van de geslaagde kandidaten in het aanwervingsexamen voor de functie van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) aan te leggen voor de duur van drie jaar. De voltijdse statutaire functie van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) maakt deel uit van het managementteam zoals aangegeven in de statutaire personeelsformatie en het organogram, aangepast in de gemeenteraadszitting van 25 april 2013, zoals goedgekeurd door de hogere overheid. Artikel 96 van het Gemeentedecreet stipuleert dat de gemeenteraad bevoegd is voor de aanstelling en het ontslag van de leden van het managementteam, behalve als hij zijn bevoegdheid tot aanstelling met toepassing van artikel 43 van het Gemeentedecreet gedelegeerd heeft aan het college van burgemeester en schepenen. De in vorige alinea vermelde bevoegdheid werd niet gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 17 ja-stemmen (CD&V, Open VLD en sp.a) en 4 neen-stemmen (N-VA): Art. 1. - De voltijdse statutaire betrekking van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) wordt vacant verklaard. Art.2. - De voltijdse statutaire betrekking van beleidsmedewerker (niveau A1a-A3a) wordt begeven via een gewone aanwervingsprocedure en er wordt een wervingsreserve voor drie jaar aangelegd. ----35. Vragen gesteld door raadsleden * sp.a Raadslid Vanheerweghe merkt op dat een aanvraag tot brownfieldconvenant voor een bedrijfssite in Sint-Lodewijk aan het bestuur werd overgemaakt en hij vraagt wat dit convenant inhoudt voor de gemeente en of er daar voor de gemeente financiële gevolgen aan zijn. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder repliceert dat dit geen financiële gevolgen heeft voor de gemeente. Hij geeft mee dat het betekent dat de gemeente akkoord gaat met de reconversie van het bedrijf, meer bepaald afbraak en vervolgens realisatie van een woonwijk. Hij vervolgt dat men het akkoord van de gemeente nodig had tegen eind september om van hogerhand subsidies te krijgen. * sp.a Raadslid D’hont stelt het volgende: ‘Mijn eerste vraag is rond het voetbalcomplex Stationswijk. Wij vernemen bijna maandelijks op de gemeenteraad hoe precair de financiële situatie van onze gemeente wel is. Wij konden ondertussen ook lezen en horen dat de financiële middelen om het project ‘voetbalcomplex Stationswijk’ te ontwikkelen zullen ontbreken in deze legislatuur. Wij zijn er van overtuigd dat deze ook in 2020 zullen ontbreken. Hoe zouden wij in de komende jaren een reserve kunnen gaan opbouwen? Door de belastingen te verhogen? Wij lazen ondertussen dat ook UNIZO Deerlijk dat blijkbaar niet ziet zitten. Daarom zou ons voorstel zijn om de reeds verworven gronden terug te verkopen en de onteigeningsprocedures stop te zetten. Tijdens de gemeenteraadszitting van 12 juli 2012 werd door de schepen van sport toegelicht dat de aankoop van die velden reeds 1.267.915 euro gekost heeft. Ongeveer 80 procent van de gronden zijn al eigendom van de gemeente. De rest moet via onteigening wat nog meer zal kosten. En ondertussen stijgen de officiële schattingsprijzen van gronden verder. Dat
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 601
betekent dat er dus nog zeker een goede 325.000 euro nodig zal zijn om de resterende gronden van ongeveer 37.000 m² te verwerven. Wat kan er gedaan worden met die verwachte inkomsten mochten we die gronden ten bedrage van 1.267.915 euro verkopen. Ook daar hebben we enkele voorstellen bij: 1. Het opwaarderen van de sportvelden aan de Guido Gezellelaan: de kleedkamers, doucheruimte, cafetaria, tribune, geen villatoestanden zoals in Sint-Lodewijk, maar kleedkamers zoals ze moeten zijn, voldoende ruimte, makkelijk te onderhouden en duurzaam, geen luxekranen en al zeker geen suite voor de scheidsrechter. Het onderhouden van de velden, en recent zien we dat er zelfs ramingen gekend zijn voor de kostprijs hiervan. 2. De aankoop van het sportterrein op de Belgiek met uitbreiding voor de aanleg van een speelpleintje ten behoeve van de buurt en de basisschool op de wijk en daarbij verwijs ik naar de vroegere tussenkomst van collega Terryn hierover. Dit terrein wordt nu telkens voor één jaar gehuurd maar hoelang hebben we daar nog de kans toe? 3. De parking van de Guido Gezellelaan kunnen we degelijk gaan aanleggen, ook ten behoeve van de bezoekers van het kerkhof. Dit heeft nu geen aanzien. De putten die er nu liggen zijn deze week blijkbaar een stuk effen getrokken. Straks is het 1 november en komen er heel wat bezoekers, ook niet-inwoners, naar Deerlijk. Dit is een beeld dat ze krijgen van onze gemeente dat we liever niet hebben dat ze als enig beeld meedragen wanneer ze terug vetrekken. 4. Het saldo kunnen we gebruiken als reserve voor de toekomstige brandweerkazerne op Deerlijks grondgebied zoals door de meerderheid zelf plechtig beloofd 8 dagen voor 12 oktober 2012. De eigenlijke ligging op de Stationswijk was eigenlijk slecht gekozen. Er zijn heel wat mobiliteitsproblemen die alleen maar lijken toe te nemen met het zwaar verkeer en er zijn veel bijkomende kosten. Er is ondertussen een studie verschenen die aangeeft hoe zwaar die kostprijs wel zou zijn om het knelpunt met de Tapuitstraat op te lossen. En misschien wel de allerbelangrijkste reden: er wordt navraag gedaan aan de inwoners of ze nieuwe bomen of liever geen bomen meer wensen op hun wijk en of er nood is aan buurttuintjes om in te tuinieren. Wat wel zeker is, is dat onze bevolking geen vragende partij is voor nieuwe sportvelden ter hoogte van de Stationswijk. En wij vragen ons af of, in de wetenschap dat jullie beslissing is om binnen deze legislatuur de sportvelden niet te realiseren, of jullie nog altijd het idee hebben dat het echt wel realistisch is om daarmee verder te gaan. Zou het verkopen van die gronden geen optie zijn om misschien al deze zaken ermee te realiseren?’ Schepen van sport Accou repliceert dat men één van de volgende gemeenteraadszittingen, bij het bespreken van de meerjarenplanning, meer uitgebreid zal horen wat men van plan is de volgende jaren te realiseren. Ze geeft mee dat men inderdaad beslist heeft om voorlopig de verdere uitbouw van het sportcomplex Stationswijk on hold te zetten en dat ook de onteigeningen werden stopgezet, maar dat men nog verder moet bekijken wat in de toekomst voorlopig met de gronden zal gebeuren. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt waar de gronden die de gemeente nog niet heeft verworven, zich situeren, midden in het gebied of aan de zijkant. Hij vraagt eveneens of het stopzetten van de onteigening betekent dat er de komende drie à vier jaar niets in dit dossier zal ondernomen worden. Schepen van sport Accou antwoordt dat de gronden die de gemeente nog niet heeft verworven binnen het gebied liggen. Ze stelt vervolgens dat men aan het bekijken is wat men voorlopig met de grond kan doen. N-VA raadslid Terryn stelt het volledige betoog van raadslid D’hont te steunen en verwijst naar zijn tussenkomsten in eerdere gemeenteraadszittingen in deze. Schepen van sport Accou geeft nog mee dat de gemeente nog nooit de kans gekregen heeft om het voetbalveld op de Belgiek aan te kopen en men dit bijgevolg nog nooit heeft moeten overwegen. Ze merkt op dat dit deels bouwgrond is en dit bijgevolg serieus duur zal zijn. * sp.a Raadslid D’hont stelt het volgende:
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 602
‘In het voorjaar van 2013 was er een schrijven rond Think-Pink. Nu vinden we recent opnieuw enkele oproepen en vragen ze om reactie rond het aanbod van mogelijke acties in onze gemeente. U weet allen dat ik beroepshalve nauw met dit onderwerp betrokken ben. Gisteren was er nog een lezing te Harelbeke vanuit de Welzijnsraad rond borstkanker. LOGO lanceerde ook al een grootschalige actie in Deerlijk in 2010, waaraan verschillende mensen hier aanwezig hebben deelgenomen en wat zeker zijn effect had want veel mensen kwamen daar naartoe en Curieus Deerlijk nodigde Marleen Temmerman en de verantwoordelijke artsen van het screeningscentrum in Gent uit voor een open debat in 2012. Er was steeds zeer ruime belangstelling ondanks het feit dat dit belangrijke thema reeds eerder aan bod kwam in eigen gemeente. Ik weet dat LOGO heel wat andere acties en projecten en zoveel meer rond die belangrijke thema’s inzake gezondheidspreventie en sensibilisering kan aanbieden. Graag hadden wij geweten van de schepen van welzijn hoe zij in de toekomst de inbreng van ondermeer LOGO binnen onze gemeente ziet. Daarnaast in het bijzonder zou het goed zijn om acties zoals Think-Pink in onze gemeente binnen te halen. Naast het spijtige feit dat ook in onze gemeente veel vrouwen en zelfs mannen getroffen worden door deze vreselijke ziekte, leren de cijfers van het screeningscentrum van West- en Oost-Vlaanderen ons nog steeds dat Deerlijk niet goed scoort in de deelname aan de gratis screenings. Ook rond het thema ‘welzijn’ en gezondheid in het algemeen kan de gemeente een belangrijke rol spelen door thema’s bespreekbaar te stellen, ze actueel te houden en zo veel mogelijk info te voorzien aan de hand van onder meer informatieavonden, lezingen, projecten en acties en dat kan heel vaak op een erg laagdrempelige en vaak niet kostelijke manier gebeuren. En het punt van het installeren van AED-toestellen is blijkbaar nog altijd niet bespreekbaar en wordt door sommigen afgewezen. Dat zijn nochtans toestellen die heel helpend kunnen zijn en kunnen gebruikt worden door mensen die totaal niet thuis zijn in de gezondheidszorg. De toestellen worden opgesteld op punten waar er heel veel mensen frequent samenkomen zoals ons ontmoetingscentrum en alle andere ontmoetingsplaatsen in Deerlijk. Het zijn toestellen die op een bepaald moment levensreddend kunnen zijn en die meermaals al gebruikt geweest zijn op de plaatsen waar ze voorzien zijn. Het zou een doordachte en efficiënte investering zijn en de gemeente zou kunnen gaan voor het logo ‘hartveilige gemeente’. Dit logo wordt toegekend in samenwerking met het Rode Kruis en dat zou dan weer onze afdeling van het Rode Kruis kunnen helpen, aangezien zij daar dan ook weer acties kunnen aan koppelen, hun werking kunnen kenbaar maken en mensen kunnen aantrekken om daar op in te stappen. Er is heel wat werk op gebied van welzijn, gezondheidspreventie en bewustwording. Een gemeente is namelijk zoveel gezonder als er ook aandacht is en gedacht wordt aan de gezondheid van alle inwoners. De directeur van RESOC sprak over het charter van ‘gezonde gemeente’. Dit is iets waarop wij als Deerlijk toch niet mogen in achterblijven.’ Schepen van welzijnsbeleid Olivier, tevens lid van de raad van bestuur van LOGO, repliceert zeker achter deze organisatie te staan en de ideeën die het raadslid aangeeft zeker genegen te zijn. Wat betreft Think-Pink stelt ze dat het college van burgemeester en schepenen akkoord is om met deze organisatie een aantal zaken te organiseren en ze geeft mee dat er op 12 maart 2014 de actie ‘Geef om haar’ zal zijn, waarbij Deerlijk misschien de lanceringsgemeente zal zijn. sp.a Raadslid D’hont stelt alleen maar te kunnen hopen dat dit een startschot is om daar in de toekomst meer op in te zetten. Ze informeert vervolgens naar het standpunt betreffende de AED-toestellen. Ze merkt op dat men de senioren zo actief mogelijk wil houden en bij alles wil betrekken, maar het niet ondenkbaar is dat er wel eens iets kan gebeuren en op zo’n moment een AED-toestel levensreddend kan zijn. Ze merkt ten slotte op dat de bewering dat niet iedereen daarmee kan werken, niet klopt. Schepen van welzijnsbeleid Olivier oppert dat dit een goed idee is dat zeker verder moet bekeken worden. Verwijzend naar de toelichting door de directeur van RESOC en het Streekpact, stelt ze dat armoede daarin sterk aan bod komt en ze geeft mee dat het OCMW deze legislatuur vooral daarop evenals op woonzorg sterk wil inzetten.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 603
sp.a Raadslid D’hont verwijst naar haar tussenkomst in de gemeenteraadszitting van mei 2013 over de lekkage van de riolering ter hoogte van het bedrijf Brenntag en ze informeert naar de huidige stand van zaken, aangezien zij daar tot op heden niets meer over vernomen heeft. Ze vraagt of daar al een herstel gebeurd is, of al bekend is wie de veroorzaker is en of ondertussen de huidige schade regelmatig wordt opgevolgd. Schepen van waterbeheer Tijtgat repliceert dat men een vermoeden heeft van waar de schade komt, maar dat een vermoeden niet voldoende is en het bijgevolg de bedoeling is om zelf de herstelling uit te voeren, waarvoor krediet zal voorzien worden op het budget 2014. Hij geeft mee dat de toestand ondertussen verder opgevolgd wordt door de technische dienst. sp.a Raadslid D’hont vraagt of, als het duidelijk wordt wie in deze de oorzaak draagt, de kosten op deze zullen verhaald worden. Schepen van waterbeheer Tijtgat repliceert dat dat de bedoeling is. Schepen van leefmilieu De Donder stelt dat Brenntag een vergunning van één jaar gekregen heeft en thans een definitieve vergunning dient te verkrijgen. Hij geeft mee dat er in dat kader een provinciale commissie is waarbij alle actoren vertegenwoordigd zijn, dat het college van burgemeester en schepenen in dat kader een ongunstig advies heeft geformuleerd en dat het verslag van die commissie, wat nog geen definitieve beslissing is, stelt dat Deerlijk een onderzoek moet uitvoeren. Hij stelt dat deze informatie heel recent werd overgemaakt en dat het college van burgemeester en schepenen hierover nu een beslissing moet nemen, waarbij de beslissing zal zijn dat er een onderzoek moet gebeuren. sp.a Raadslid D’hont vraagt of het onderzoek zeker zal gebeuren. Schepen van leefmilieu De Donder repliceert bevestigend. sp.a Raadslid D’hont verwijst naar de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 oktober 2013 waarbij een heel kordate houding werd aangenomen tegenover de verkavelaar van De Heerlijkheid in het kader van het voorzien van een speeltoestel in de verkaveling en ze stelt dit alleen maar positief te kunnen onthalen. Ze vraagt of het evenwel niet mogelijk is om bij het goedkeuren van nieuwe verkavelingen in de toekomst een kortere deadline te hanteren. Ze oppert dat in verkavelingen vaak nieuwe, nietDeerlijkse mensen komen wonen en deze, net als iedereen, verwachten dat alles voor hun deur zo snel mogelijk in orde is en dat als dit niet het geval is, de mensen al meteen met een zekere ergernis starten in hun nieuwe gemeente, wat het bestuur niet ten goede komt. De voorzitter repliceert dat het bestuur het op dat moment niet in handen heeft. Hij vervolgt er volledig mee akkoord te zijn dat er, indien mogelijk, korter op de bal gespeeld wordt. sp.a Raadslid D’hont stelt te hopen dat de verkavelaar de deadline van 15 november 2013 naleeft, maar vraagt of het bestuur gaat optreden als deze deadline niet gehaald wordt. De voorzitter repliceert dat dat de bedoeling is. sp.a Raadslid D’hont verwijst naar de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 2 oktober 2013 om niet in te gaan op de vraag van een bewoner van de Koekoekstraat om een wijkspeelpleintje in de buurt te plaatsen gezien onder meer in de nieuwe verkaveling in de Driesknoklaan een avontuurlijk wijkspeelplein voorzien is en ze vraagt waar dit juist zal worden ingeplant. De voorzitter repliceert dat dit in het midden is. sp.a Raadslid D’hont stelt dat, als financieel haalbaar, misschien ook aan de overkant, waar vroeger een betonnen fontein was, een ontmoetingsplaats met bijvoorbeeld banken zou kunnen gecreëerd worden, aangezien ook in die wijk meer en meer nieuwe en jonge gezinnen komen wonen. De voorzitter repliceert dat men dit zal meenemen.
N-VA raadslid Terryn merkt op dat er op 15 oktober 2013 een overleg heeft plaats gevonden in verband met de fietsbrug Marquettestraat/Gaversstraat met het Agentschap Wegen en Verkeer en de provincie, waarop belangrijke zaken, bijvoorbeeld het afsluiten van de
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 604
Gaversstraat, besproken zijn. Hij stelt niet te weten of dit een goede zaak zou zijn, aangezien dit een toegang is voor de manege Gavergoed, Deporama en De Gavers en dit voor overbelasting van de Stationsstraat zal zorgen, waarbij hij meegeeft dat de uitbaters van voormelde zaken geen voorstander zijn van het afsluiten van de Gaversstraat. Hij vraagt vervolgens of al iets werd gezegd over het perceel grond, gelegen aan de Gaversstraat. Hij geeft ten slotte mee ook al eens opmerkingen te hebben gekregen over de speciale constructie van de brug, dat deze wellicht wat zal kosten en dat sommigen al spreken van een tweede kunstwerk. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat men op vandaag geen bruggen meer bouwt zoals men die 30 jaar geleden bouwde, aangezien ook het uitzicht van belang is. Ze geeft mee dat dit de keuze van het gewest is en dat de gemeente daarover niet veel inbreng heeft, maar men toch ook een mooie brug verkiest, aangezien het de gemeente niets kost. Ze stelt vervolgens dat op de bewonersvergadering hierover werd geopperd dat de Gaversstraat zou afgesloten worden, dat daarrond veel commotie geweest is en men toen gezegd heeft te kijken voor een eventuele oplossing, maar dat de veiligheid primeert. Ze geeft mee dat het ontwerp van de brug thans zo is, dat als fietsers van de brug rijden deze onmiddellijk in conflict komen met de wagens die inrijden in de Gaversstraat en men wil vermijden dat daar opnieuw ongevallen zouden gebeuren. Ze vervolgt dat het bestuur een overleg met het Agentschap Wegen en Verkeer en de provincie gepland had, aangezien het bestuur van mening was dat de provincie op het stuk grond in de Gaversstraat dat zij van plan zijn aan te kopen, een parking zou aanleggen en het bijgevolg ideaal zou zijn om een strookje van die grond te kunnen gebruiken voor de aanleg van een fietspad voor de fietsers die van de brug afrijden, in welk geval ook auto’s nog zouden door kunnen. Ze stelt dat zowel de burgemeester als zijzelf heel positief naar dat onderhoud zijn gegaan, maar met een raar gevoel ervan zijn terug gekeerd, aangezien de provincie niet van plan is op het desbetreffende stuk grond een parking aan te leggen, maar dit volgens de bestemming aan te leggen als natuurgebied en men er niet akkoord mee is om daarop een verharding voor een fietspad te voorzien, te meer daar het Agentschap Wegen en Verkeer de Gaversstraat wil afsluiten. Ze vervolgt dat het Agentschap Wegen en Verkeer daarop stelde het huidig ontwerp van de brug niet te kunnen veranderen, aangezien de stabiliteit op die manier berekend is en in geval van een afrit voor de fietsers op voormeld perceel de brug helemaal opnieuw zou moeten hertekend worden en ze stelt dat bijgevolg het Agentschap Wegen en Verkeer en de provincie op dezelfde golflengte zaten en de gemeente op een andere. Ze geeft vervolgens mee dat men in GBC wel akkoord was met de afsluiting van de Gaversstraat omwille van de veiligheid, aangezien de veiligheid primeert, maar men hoopt om toch nog tot een andere oplossing te komen. Ze stelt dat men thans beslist heeft om in november toch met het dossier naar de auditcommissie te gaan, zodat het dossier verder kan, maar dat men ondertussen ook een onderhoud met minister Crevits heeft aangevraagd om het gemeentelijk standpunt nog eens voor te stellen. N-VA raadslid Terryn vraagt of de speciale constructie er bijgevolg voor zorgt dat de Gaversstraat zou moeten afgesloten worden. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat die speciale constructie er gekomen is om de grens van het natuurgebied te kunnen respecteren. N-VA raadslid Terryn vraagt of het zou gelukt zijn met zo’n ouderwetse brug van 30 jaar geleden. Schepen van mobiliteit Accou antwoordt ontkennend. CD&V raadslid Haerinck geeft mee dat men ook rekening moet houden met de stijgingsgraad en het comfort van de fietsers. Schepen van mobiliteit Accou voegt er aan toe dat men er ook niet meer voor opteert om in de middenberm van de gewestweg een paal te voorzien omdat dit te veel ongevallen veroorzaakt. N-VA raadslid Terryn stelt dit te begrijpen, maar hij merkt op dat er ook over de expresweg in Waregem een redelijke steile fietsbrug is en dat de Stationsstraat nu al overbevolkt is. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat men dit ook heeft meegegeven. Ze verwijst vervolgens naar de voorgeschiedenis in deze en ze geeft mee dat het gewest er bij het begin
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 605
van de studie van de N36 al voor opteerde om zoveel mogelijk zijwegen, zo ook de Gaversstraat, af te sluiten. Ze vervolgt dat de gemeente altijd geprobeerd heeft dit tegen te houden, maar dit nu samen komt met het voorzien van de fietsbrug. N-VA raadslid Terryn vraagt of het bestuur bijgevolg ook niet echt voorstander is van het afsluiten van de Gaversstraat. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat het bestuur niet tegen het afsluiten van de Gaversstraat is, maar men eerst en vooral voor de veiligheid is. Ze stelt dat als de fietsers niet op een andere manier van de brug kunnen komen of geen andere kant kunnen opgestuurd worden, het wellicht noodzakelijk zal zijn om de Gaversstraat af te sluiten, aangezien daar anders ongevallen zullen gebeuren. sp.a Raadslid Baert merkt op dat de gemeente in het verleden nog geïnvesteerd heeft in de aanleg van een voetweg specifiek voor voetgangers en fietsers, van de Gaversstraat naar de Gavers, parallel met de N36 en hij vraagt of het geen oplossing zou zijn om de brug op die voetweg te laten aansluiten, waarna de fietsers vervolgens ofwel naar de Gavers ofwel naar de Gaversstraat kunnen rijden. Hij benadrukt dat voormelde weg eigendom van de gemeente is. sp.a Raadslid D’hont voegt er aan toe dat op die manier de snelheid van de fietsers ook zou afgeremd worden. De voorzitter repliceert dat men dit zeker zal meenemen. Schepen van mobiliteit Accou merkt op dat men wel geïnsinueerd heeft dat als het bestuur te veel wil veranderen, er misschien voor geopteerd zou worden om de werken niet meer uit te voeren. sp.a Raadslid D’hont geeft mee dat dit voorstel ook tijdens de bewonersvergadering werd geformuleerd en dit misschien nog haalbaar leek. Ze oppert dat als de parking zou aangelegd worden en de afrit van de fietsbrug daarop zou voorzien worden, het probleem eigenlijk een beetje verlegd wordt. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat men een mooi afgesloten parking en een afgesloten fietspad zou kunnen maken, maar het heel duidelijk was dat het natuurgebied moet behouden blijven. sp.a Raadslid D’hont is van mening dat men zelfs gewoon op de begane grond nog een extra zwenk kan maken zodat de fietsers eerst op de voetweg uitkomen en vervolgens ofwel richting Gaversstraat ofwel richting Gavers kunnen rijden, waarbij de fietsers niet in conflict komen met de auto’s. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat men dit gaat meenemen en bekijken. Open VLD raadslid Vanneste vraagt wat de redenering is om de Gaversstraat niet af te sluiten, aangezien hij de indruk heeft dat die straat vooral gebruikt wordt door wie in de Stationsstraat moet zijn als bypass om het kruispunt ter hoogte van de Stationsstraat te vermijden. Hij is van mening dat dit ook een relatief gevaarlijk punt is, aangezien wie de Gaversstraat vanaf de N36 deftig wil inrijden hard moet remmen. Hij is bijgevolg van mening dat het afsluiten van de Gaversstraat niet sowieso een slecht idee is, behalve voor de handelszaak Deporama. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat het probleem zich stelt in de Stationsstraat ter hoogte van de Boshoek. Ze stelt dat het nu al druk is in de Stationsstraat en het niet zo evident zou zijn als al het verkeer, en in het bijzonder het zwaar vervoer naar en van de manege, de Gaversstraat in en uit zou moeten rijden ter hoogte van de Boshoek. Ze oppert dat eenrichtingsverkeer eventueel nog zou moeten kunnen, maar dit voor het gewest niet mogelijk is. N-VA raadslid Byttebier oppert dat het uitkomen slechter zou zijn dan het inrijden.
N-VA raadslid Terryn verwijst naar een inkomend schrijven namens de tennisclub waarin wordt meegedeeld dat de cafetaria van het Gaverkasteel heel vaak gesloten is en niemand te bereiken is. Hij merkt op dat de concessieovereenkomst bepaalt dat de zaak tot 15 oktober dagelijks moet open zijn met uitzondering van de sluitingsdag en dat er in het
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 606
verleden ook al problemen geweest zijn bij de betaling en hij vraagt welke stappen het bestuur in deze gaat ondernemen. De voorzitter repliceert dat een ingebrekestelling werd overgemaakt.
N-VA raadslid Terryn verwijst naar een inkomend schrijven van een persoon uit Oostende waarbij deze in het kader van een aanvraag van een vergunning voor een kansspelinrichting klasse III - casino bij de Kansspelcommissie voor het sportcentrum Deerlijk een attest van de burgemeester vraagt. Hij merkt op dat dit attest werd overgemaakt, terwijl in gemeenteraadszitting van 4 juli 2013 nog werd gesteld dat de inrichting die thans in het sportcentrum gevestigd is zou verhuizen naar de Belgiek. Hij verwijst vervolgens naar een inkomend schrijven van 14 oktober 2013 van een persoon uit Knokke-Heist die in het kader van een aanvraag van een vergunning voor een kansspelinrichting klasse III - casino bij de Kansspelcommissie voor P’Tie Folie, Harelbekestraat 136, ook een attest van de burgemeester vraagt. Hij merkt op daarop nog geen antwoord te hebben gezien en vraagt of hiervoor gunstig advies zal verleend worden. Hij stelt toch wat vragen te hebben bij al die casino’s in Deerlijk en hij vraagt of het de bedoeling is dat Deerlijk het Las Vegas van ZuidWest-Vlaanderen wordt. Hij vraagt zich ook af welke meerwaarde dit heeft voor de gemeente Deerlijk en haar inwoners en vraagt of men niet beter kan investeren in andere projecten, zoals een kinderspeeltuin, waar gezinnen met hun kinderen kunnen langs gaan en ook iets kunnen eten. Hij is van mening dat de inwoners van Deerlijk daar veel meer zullen aan hebben dan aan drie casino’s. Hij stelt dat veel mensen hem al hebben aangesproken over het casino op de Belgiek en hij geeft mee dit niet te begrijpen. Hij vraagt of deze inrichtingen ook 24 uur op 24 uur zullen open zijn en hij merkt op dat dit veel last zal geven. De voorzitter repliceert dat één dossier tegelijkertijd behandeld wordt en het dossier van P’Tie Folie nog dient bekeken te worden. Hij stelt vervolgens dat er in Deerlijk wel plaatsen zijn waar gezinnen met hun kinderen iets kunnen eten. Hij geeft vervolgens mee dat als mensen op privé-initiatief iets aanvragen en het bestuur daar, na advies van de politie, geen gevaar inziet, men dit toestaat. Hij voegt er aan toe dat hij er van overtuigd is dat, mocht er wel een gevaar zijn, de politie hem op voorhand zal verwittigen en in dat geval geen attest zal afgeleverd worden. CD&V raadslid Kemseke voegt er aan toe dat iedereen vrij is om te investeren in wat men wil. N-VA raadslid Terryn vraagt of het nodig is dat men allemaal in casino’s investeert en waarom niet geïnvesteerd wordt in zaken die een meerwaarde geven aan de gemeente. De voorzitter repliceert dat men ook veel andere aanvragen krijgt, bijvoorbeeld van eethuizen. N-VA raadslid Terryn geeft mee de inwoners van Deerlijk te vertegenwoordigen en niet de mensen van Oostende of van om het even waar en hij stelt dat de inwoners van Deerlijk zaken vragen waarmee ze zich kunnen bezig houden en waar ze eens naartoe kunnen gaan. Hierbij merkt hij op dat de inwoners van Deerlijk ook al niet meer kunnen gaan zwemmen. De voorzitter repliceert dat de mensen wel kunnen gaan zwemmen, maar niet in Deerlijk. Hij stelt dat hetgeen het raadslid aanhaalt privé-initiatieven betreft, terwijl het bestuur beslist over openbare initiatieven. N-VA raadslid Byttebier stelt te hopen dat de aanvraag goed bestudeerd werd, aangezien hij van bepaalde mensen vernomen heeft dat ze niet kunnen begrijpen dat die persoon een vergunning kon krijgen. De voorzitter herhaalt dat iedere dergelijke aanvraag door de politie behandeld wordt. N-VA raadslid Terryn geeft mee dat de inwoners van de Belgiek absoluut niet tevreden zijn met de komst van een casino aldaar. De voorzitter repliceert dat het raadslid op de Belgiek woont, maar hij de belangen verdedigt van heel de gemeente. N-VA raadslid Terryn stelt het ook meer te horen en merkt op dat P’Tie Folie niet op de Belgiek is.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 607
De voorzitter herhaalt dat die aanvraag nog moet behandeld worden. N-VA raadslid Terryn repliceert dat men zal afwachten. N-VA raadslid Byttebier merkt op dat de politie daar al zou moeten hebben optreden.
N-VA raadslid Terryn stelt dat het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad in 2013 reeds twee maal geagendeerd werd door de meerderheidspartij om de oppositie te treffen, waarbij het telkens eenzijdig werd goedgekeurd. Hij verwijst naar artikel 7 van het huishoudelijk reglement dat bepaalt dat op mondelinge vragen, gesteld tijdens de gemeenteraad, ofwel mondeling ter zitting ofwel schriftelijk (elektronisch) ten laatste binnen de maand na de vraagstelling geantwoord wordt, maar hij merkt op dat gewerkt wordt met twee maten en twee gewichten en de meerderheid zich niet houdt aan het huishoudelijk reglement. Hij geeft mee in gemeenteraadszitting van 4 juli 2013 in verband met het casino op de Belgiek te hebben gevraagd hoeveel personen er maximaal op hetzelfde moment toegelaten zijn, zoals beschreven in het convenant en wat er gebeurt als dit aantal bereikt is. Hij vervolgt deze vraag in gemeenteraadszitting van 26 september 2013 te hebben herhaald, waarbij hij nadrukkelijk aangedrongen heeft op een antwoord en dit hem zou toegestuurd worden, maar hij stelt tot op heden nog geen antwoord te hebben gekregen. Hij vervolgt dat ook de verslagen van het managementteam van de brandweer aan de gemeenteraad zouden overgemaakt worden en dit hem in gemeenteraadszitting van 26 september 2013 bevestigd werd, maar hij tot op heden nog niets ontvangen heeft. Hij vraagt waarom hij die antwoorden niet krijgt, waarom het huishoudelijk reglement niet van toepassing is voor de meerderheidspartij en wat de sancties zijn als het huishoudelijk reglement niet wordt toegepast. De voorzitter repliceert alleen te kunnen antwoorden op de vraag over de verslagen van het managementteam van de brandweer en hij stelt er zeker van te zijn dat die verslagen normaalgezien beschikbaar gesteld worden op de server. Hij geeft mee dat de verslagen van het managementteam van de brandweer worden geagendeerd op het college, dat in zitting van gisteren akte werd genomen van het verslag van augustus en dat dit op de server zal verschijnen, maar hij niet weet hoe dit technisch gaat. Schepen van ICT Accou beaamt dat verslagen normaalgezien op de server staan. sp.a Raadslid D’hont merkt op dat tussen de inkomende en uitgaande post geen verslaggeving te vinden is. Wat betreft de verslagen van het managementteam van de brandweer merkt ze op ook de voorgaande verslagen nog niet te hebben gezien. De voorzitter repliceert dat er al twee vergaderingen van het managementteam van de brandweer geweest zijn, meer bepaald één in augustus en één in september. Hij geeft mee dat tijdens de vergadering van het managementteam van de brandweer van september het verslag van augustus werd goedgekeurd, dat het college daar gisteren akte heeft van genomen en dat dit vervolgens op de server wordt gezet. Schepen van ICT Accou geeft mee dat alle verslagen pas na goedkeuring en aktename op de server worden gezet. sp.a Raadslid D’hont stelt algemeen dat de raadsleden nooit verslagen kunnen zien. Ze voegt er aan toe dat men ook bijlagen, niettegenstaande er naar verwezen wordt, nooit terug vindt. De gemeentesecretaris stelt er van uit te gaan dat de verslagen wel beschikbaar zijn. Schepen van ICT Accou geeft mee dat bijlagen betrekking hebben op de postregistratie en dit verschilt van de verslagen. Ze stelt dat het normaal is dat bijlagen in het huidige postregistratiesysteem niet kunnen geopend worden en dit in het nieuwe postregistratiesysteem herwerkt zal worden, maar dat de raadsleden wel de verslagen zouden moeten kunnen zien. Ze oppert dat er misschien een verkeerde toegang is. N-VA raadslid Byttebier merkt op dat bepaalde verslagen, zoals de recente van het Bokkeslot of die van FLUVIA, gewoon niet op de server beschikbaar zijn. De gemeentesecretaris repliceert die verslagen niet door te krijgen, hoewel daar al meermaals werd naar gevraagd. Ze stelt dat men enkel maar de verslagen die men ontvangt op de server kan zetten.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 608
sp.a Raadslid D’hont vraagt of bijvoorbeeld het verslag van het openbare gedeelte van de OCMW raad beschikbaar is. De gemeentesecretaris repliceert bevestigend. sp.a Raadslid D’hont stelt dat de raadsleden daar niet aan kunnen. De gemeentesecretaris repliceert te vermoeden dat de rechten dan niet goed zijn ingesteld. N-VA raadslid Byttebier geeft mee dat hij vandaag de ICT-ambtenaar heeft geroepen omdat hij ook de verslagen op de server niet kon openen, dat de ICT-ambtenaar er iets aan veranderd heeft en het nu wel lukt. Schepen van ICT repliceert dat het wellicht de toegang tot bepaalde mappen betrof. De voorzitter voegt er aan toe dat men dit zal laten bekijken. N-VA raadslid Byttebier vraagt of alle computers in het gemeentehuis zo traag zijn als de computer ter beschikking van de raadsleden. Schepen van ICT Accou repliceert dat de computer die voorzien is voor de gemeenteraadsleden één betreft die werd doorgeschoven. sp.a Raadslid D’hont stelt dat men in de toekomst alles van thuis uit zal kunnen inkijken en ze vraagt wanneer dit voorzien is. Schepen van ICT Accou repliceert dat het de bedoeling is om nog dit jaar het dossier en het reglement over de tablets te bekijken en te bespreken, maar dat de aankoop wellicht begin volgend jaar zal gebeuren. Ze stelt dan men voorziet om dan via die weg, via de installatie van een bepaald iets, aan de server te kunnen. Ze voegt er aan toe dat men deze week ook begonnen is met het leggen van de leidingen voor WiFi in het gemeentehuis en men dan onmiddellijk via internet met de server zal kunnen verbonden worden. Open VLD raadslid Schelfhout merkt op dat er een systeem bestaat waarbij men niets op zijn of haar computer hoeft te installeren, maar men gewoon kan inloggen via de website. Schepen van ICT Accou repliceert dat dit een intranetsysteem betreft, waarbij gemeenteraadsleden via een login toegang hebben tot verschillende zaken, en men dit thans ook aan het bekijken is. Ze geeft mee dat men dit thans aan het uitwerken is in Harelbeke met een bepaalde firma die ondertussen ook in Deerlijk een demo heeft gegeven, niet Leiedal, het daar binnenkort operationeel wordt en men thans even wil afwachten hoe het daar loopt, vooraleer ook hier van start te gaan. Open VLD raadslid Vanneste merkt op dat daar gratis oplossingen voor zijn. Schepen van ICT Accou bevestigt dit, maar merkt op dat daarvoor een extra IT-er vereist is.
N-VA raadslid Byttebier merkt op dat de bewoners van de Ketserswijk werden gevraagd of ze al dan niet nieuwe bomen in hun wijk willen en hij vraagt hoe de milieuraad daar tegenover staat. Hij merkt ook op dat de initieel aangeplante bomen kapot zijn omdat ze in het verleden verkeerd gesnoeid werden en hij geeft mee dat hij, als vertegenwoordiger van de gemeente bij de VVOG, geleerd heeft dat men niet nutteloos bomen moet planten en dat men het volk moet bijscholen, aangezien niet iedereen kan snoeien, terwijl dit heel belangrijk is. Hij is van mening dat sommigen bomen zullen willen en andere niet en hij vraagt wat het beleid dan zal beslissen. Schepen van groenbeleid De Donder repliceert dat er in Deerlijk meer dan 4.400 bomen staan en deze allemaal staan waar ze niet moeten staan, namelijk op de voetpaden, terwijl bomen in een bos moeten staan. Hij stelt dat de bomen in de Ketserswijk kapot zijn en men de bewoners de vraag stelt of men die bomen moet vervangen dan wel of men geen nieuwe dient aan te planten en het voetpad mag dicht maken. Hij vervolgt dat men niet zelf drastisch wil beslissen om alle bomen voorgoed weg te doen, maar de mensen de keuze laat en men zal kijken wat het resultaat is. N-VA raadslid Byttebier vraagt wat er zal gebeuren als de Ketserswijk bijvoorbeeld de bomen in hun wijk weg wil en een andere wijk wil dat bij hen de bomen blijven staan. Schepen van groenbeleid De Donder repliceert dat de bomen in de Ketserwijk toch weg moeten en al dan niet vervangen moeten worden.
G.13.10
Gemeenteraad van 24 oktober 2013
blad 609
N-VA raadslid Byttebier stelt niet te pleiten voor bomen, maar er wel een probleem mee te hebben dat andere wijken wellicht ook zullen willen dat de bomen in hun wijk gerooid worden en hij informeert nogmaals of dit punt werd behandeld door de milieuraad. Schepen van groenbeleid De Donder repliceert dat bij het begin van deze legislatuur de voorzitter van de milieuraad gevraagd heeft in de milieuraad nooit te spreken over bomen in het voetpad en dat iedereen daarin toegestemd heeft en hij stelt dat men dat moet respecteren. De voorzitter stelt dat men door de vraagstelling aan de bewoners constructief is. sp.a Raadslid D’hont vraagt of het voetpad zal worden doorgelegd als men beslist geen nieuwe bomen te planten en of het toch niet de bedoeling is dat de één er bloemen en de ander er struikjes zal kunnen planten. Schepen van groenbeleid De Donder repliceert dat het de bedoeling is toegankelijke voetpaden te voorzien. N-VA raadslid Byttebier stelt ermee akkoord te zijn dat door bomen al veel voetpaden kapot gegaan zijn, wat al veel kosten met zich heeft mee gebracht.
Open VLD raadslid Schelfhout stelt dat er wat vraagtekens zijn rond de nieuwe brandweerkazerne en hij vraagt of er daarover al een officieel standpunt is. De voorzitter antwoordt ontkennend.
Open VLD raadslid Schelfhout vraagt hoeveel GAS-boetes er het afgelopen jaar werden uitgeschreven. De voorzitter repliceert dat er in 2012 36 boetes waren. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt of het mogelijk is dat er in Deerlijk minder GAS-boetes zullen zijn als er voor een bepaalde periode enkel een sanctionerend ambtenaar van de stad Harelbeke zal zijn. De voorzitter repliceert dat dit niet noodzakelijk het geval zal zijn. Schepen Accou geeft mee dat de sanctionerend ambtenaar niet de vaststelling doet, maar wel de boete oplegt. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt wie de vaststelling doet. De voorzitter repliceert dat dit de politie is.
Open VLD raadslid Schelfhout verwijst naar het standpunt van UNIZO dat zij tegen belastingverhoging zijn en hij stelt het wat vreemd te vinden dat, aangezien heel wat raadsleden actief zijn binnen UNIZO Deerlijk, in de meerjarenplanning toch een belastingverhoging is voorzien. Hij vraagt van waar dit standpunt komt en informeert naar het standpunt van de meerderheid. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck repliceert dat hetgeen het raadslid vernomen heeft, gestart is vanuit VOKA. Ze geeft mee dat de ondernemers VOKA geïnformeerd hebben dat de belastingen in Deerlijk zullen verhogen, dat VOKA dit bericht heeft doorgestuurd aan UNIZO regionaal en dat vervolgens de voorzitter van UNIZO Deerlijk daarover werd aangesproken. Ze stelt dat het reëel is dat de belastingen zullen verhogen, maar nog niet vast staat hoeveel. Waarna de zitting wordt geheven,
Trees Longueville Secretaris
Claude Croes Burgemeester Voorzitter gemeenteraad