VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP DRIE JULI TWEEDUIZEND EN VEERTIEN Waren aanwezig : Claude CROES, burgemeester voorzitter gemeenteraad; Ann ACCOU, Regine VANWYNSBERGHE-ROORYCK, Jo TIJTGAT, Carl DE DONDER, Kaat OLIVIER, schepenen; Robert VANHEERWEGHE, Gino BAERT, Marc BYTTEBIER, Frans KEMSEKE, Louis HAERINCK, Sabine DEKNUDT-MICHIELS, Bert SCHELFHOUT, Tundie D’HONT, Filip TERRYN, Jurgen BEKE, Lien DE KETELE, Angelique LEFEBVRE, Sophie MESPREUVE, Matthias VANNESTE en Frieda DEJAGER, raadsleden; Trees LONGUEVILLE, gemeentesecretaris. ----G.14.07 - Gemeenteraad van 3 juli 2014 - blad 212 ----De raad was conform artikel 20 van het Gemeentedecreet samengeroepen door de voorzitter van de gemeenteraad voor de afhandeling van volgende agenda: 1. OCMW – jaarrekening 2013 – kennisname 2. Financiën – kerkfabriek Sint-Anna – jaarrekening 2013 3. Financiën – kerkfabriek Sint-Anna – meerjarenplan 2014-2019 4. Financiën – kerkfabriek Sint-Anna – budget 2014 5. Financiën – kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen – meerjarenplan 2014-2019 6. Financiën – Kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen – budget 2014 7. Financiën – kerkfabriek Sint-Columba – meerjarenplan 204-2019 8. Financiën – kerkfabriek Sint-Columba – budget 2014 9. VZW Gaverdomein in vereffening – rekening 2012 en sluiting - aktename 10. SB - Regionaal project ‘warmer wonen’ – regionale ploeg renovatiebegeleiders samenwerkingsovereenkomst 11. SB - ontbrekende parkeerplaatsen - indirecte belasting - aanpassing 12. SB – Gaaistraat – afschaffing overwegen 116 en 117 mits aanleg van een langsweg – wegenistracé langsweg - goedkeuring 13. Nieuwe straatnaam – definitieve beslissing a) Bedrijvencomplex voormalige site BST b) Verkaveling inwaarts de Bontestierstraat 14. Premiereglement – vriendenkringen van het onderwijs
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 213
15. Gemeentepersoneel – rechtspositieregeling – goedkeuring 16. VZW Toerisme Leiestreek vertegenwoordiger – aanstelling
–
algemene
vergadering
–
plaatsvervangend
17. Geringe exploitatie-uitgaven - cultuur - Deerlycke folkfestival - uitgaven aankopen catering – aanpassing plafond 18. Vragen gesteld door raadsleden Punt te behandelen in geheime zitting 19. Hoofd Vrije Tijd (niveau A1a-A3a) - ontslagname -----
De voorzitter opent de zitting om 20 uur. Daarop volgt de afhandeling van de agenda. 1. OCMW – jaarrekening 2013 – kennisname Bij toepassing van de organieke wet op de OCMW’s van 8 juli 1976, inzonderheid van artikel 89, § 2 en gelet op het OCMW-decreet van 19 december 2008, inzonderheid op artikel 174, § 2 neemt de raad kennis van de jaarrekening 2013. De jaarrekening 2013 van het OCMW Deerlijk sluit als volgt: Geconsolideerde balans 2013
ACTIEF
PASSIEF
Vaste activa
38.222 euro
Eigen vermogen
Vlottende activa
651.494 euro
Voorzieningen
55.103 euro
689.715 euro
Schuld TOTAAL PASSIVA
251.592 euro 689.715 euro
TOTAAL ACTIVA
383.020 euro
Resultatenrekening KOSTEN Werkingskosten 2.189.510 euro
OPBRENGSTEN Werkingsopbrengsten en 1.367.601 euro geproduceerde V.A.
Financiële kosten
Financiële opbrengsten
2.823 euro
RESULTAAT Onttrekking aan de gemeentelijke bijdrage: 862.259 euro
2.417 euro
- 822.314 euro
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 214
----2. Kerkfabriek Sint-Anna – jaarrekening 2013 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 55 houdende de opmaak, indiening en goedkeuring van de jaarrekening; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 39 tot 43 houdende de inhoud van de jaarrekening; Gelet op de afsprakennota tussen de provinciegouverneur en het Bisdom Brugge van 5 februari 2009 betreffende bepaalde uitgaven in de rekeningen van de kerkfabrieken; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 3 februari 2014 van de kerkfabriek Sint-Anna te Deerlijk, houdende de vaststelling van de rekening 2013; Overwegende dat de rekening van dienstjaar 2013 en alle andere wettelijk verplichte stukken van de kerkfabriek Sint-Anna bij de gemeente werden ingediend op 26 mei 2014; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 11 juni 2014 aan de gemeenteraad om over onderhavige rekening 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna positief advies uit te brengen; Overwegende dat uit de financieel-budgettaire toestand blijkt dat onderhavige rekening een exploitatieoverschot van 9.461,97 euro en een investeringsoverschot van 2.500,00 euro vertoont en de gemeentelijke toelage (aandeel Deerlijk) 3.876,80 euro bedroeg in 2013; BESLUIT: met 15 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD, sp.a) Art. 1. – Positief advies wordt uitgebracht voor de goedkeuring door de bevoegde overheid van de rekening 2013 van de kerkfabriek Sint-Anna. Art. 2. – Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Anna, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk; - stadsbestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem. ----3. Financiën – kerkfabriek Sint-Anna – meerjarenplan 2014-2019 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 215
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 41 tot 44 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het meerjarenplan; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 6 tot 11 houdende de opmaak van het meerjarenplan; Gelet op de beslissing van 9 mei 2014 van de kerkraad van de kerkfabriek Sint-Anna waar het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Anna en aan het gemeentebestuur meegedeeld in een schrijven van 10 juni 2014; Gelet op het indienen van het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Anna op 26 mei 2014; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 18 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Anna te agenderen; BESLUIT: met 15 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD, sp.a) Art. 1. - Goedkeuring te verlenen aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek SintAnna. Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Anna, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk; - gemeentebestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem. ----4. Financiën – kerkfabriek Sint-Anna – budget 2014 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 45 tot 50/1 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het budget; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 17 tot 21/1 houdende de opmaak van het budget;
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 216
Gelet op de beslissing van 19 september 2013 van de kerkraad van de kerkfabriek Sint-Anna waar het budget 2014 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Anna en aan de kerkfabriek Sint-Anna meegedeeld in een schrijven van 10 juni 2014; Gelet op het indienen van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Anna op 26 mei 2014; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 18 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Anna te agenderen; Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage (aandeel Deerlijk) opgenomen in het budget 2014 van de kerkfabriek ten bedrage van 4.991,93 euro binnen de grenzen blijft van de bedragen in het meerjarenplan 2014-2019; NEEMT AKTE Art. 1. - Van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Anna. Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Anna, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk; - gemeentebestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem. ----5. Financiën – kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen – meerjarenplan 2014-2019 N-VA raadslid Terryn merkt op dat de vraag van de kerkfabriek naar een nooduitgang werd geschrapt door het college. Het advies van de Deerlijkse brandweer omtrent brandveiligheid zegt dat er voor normale kerkdiensten geen specifieke wetgeving bestaat, maar dat er voor andere manifestaties een bijkomende nooduitgang moet voorzien zijn. Hij pleit niet voor de bijkomende nooduitgang, maar stelt de vraag of er consequenties zijn op vlak van veiligheid. Kan de gemeente hiervoor verantwoordelijk gesteld worden? Is de gemeente voldoende ingedekt tegen eventuele ongewenste gebeurtenissen? De burgemeester antwoordt dat de pastoor ook de mening is toegedaan dat een bijkomende nooduitgang niet echt nodig is. Indien er iets gebeurt, is hij ervan overtuigd dat er voldoende ruimte is om het gebouw zo vlug mogelijk te verlaten. We hebben dit dus in samenspraak gedaan. sp.a raadslid Vanheerweghe stelt dat er sinds 1 april 2014 een centraal kerkbestuur is voor de drie kerkfabrieken. De vergoeding van de vrijwilligers wordt evenwel drie keer anders bekeken. De burgemeester antwoordt bevestigend. Destijds werd er geprobeerd een centraal kerkbestuur op te richten. Dit werd een jaar volgehouden. Uiteindelijk was dit geen ideale werking en werd het centraal kerkbestuur terug ontbonden. Nu is het installeren van een centraal kerkbestuur verplicht geworden, wat hij een goede zaak vindt. Nu kan het centraal kerkbestuur een aantal kaderbeslissingen nemen en de vergoeding van de vrijwilligers kan een van de eerste werkpunten/beslissingen zijn.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 217
DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 41 tot 44 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het meerjarenplan; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 6 tot 11 houdende de opmaak van het meerjarenplan; Gelet op de beslissing van 20 februari 2014 van de kerkraad van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen waar het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen en aan het gemeentebestuur meegedeeld in een schrijven van 28 november 2013; Gelet op het schrijven van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen van 12 mei 2014 houdende het indienen van het meerjarenplan 2014-2019; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 15 januari 2014 houdende de goedkeuring van de investeringen van de kerkfabriek, namelijk 2014 2015 2016
4.000 euro 3.360 euro 23.450 euro 52.570 euro
rookdetectoren kerk programmatie klokken herstel pleisterwerk kerk (33.500 euro – 30% subsidies) herschilderen binnenmuren kerk (75.100 euro – 30% subsidies)
2017 2018 2019
0 euro 12.700 euro vervangen ondergrondse mazouttank 0 euro
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 11 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt te agenderen; Gelet op de afsprakennota opgemaakt in onderling overleg tussen de gemeente en de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen; BESLUIT: met 15 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD, sp.a) Art. 1. - Goedkeuring te verlenen aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen. Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 218
----6. Financiën – kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen – budget 2014 N-VA raadslid Terryn haalt aan dat er in een verslag van de kerkfabriek van eind vorig jaar staat dat “Gezien de sacristie niet is aangesloten op de centrale verwarming en het huidig verwarmingstoestel onvoldoende blijkt, zal overgegaan worden tot de aankoop van een bijkomend toestel”. Hij vraagt of deze aankoop verricht is. De burgemeester antwoordt dat hij dit zal navragen. N-VA raadslid Terryn verwijst naar zijn vorige tussenkomt in de gemeenteraad van 30 januari 2014 met betrekking tot de stookplaatsrenovatie van Sint-Columba. Daar werd de verwarming in de sacristie ook niet omgeschakeld naar gas en niet mee aangesloten op de centrale verwarming. Hier werd ook vastgehouden aan een aparte verwarming die op termijn toch moet worden vervangen en resulteert in kosten die toch moeten gemaakt worden.
DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 45 tot 50/1 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het budget; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 17 tot 21/1 houdende de opmaak van het budget; Gelet op de beslissing van 14 november 2013 van de kerkraad van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen waar het budget 2014 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het budget 2014 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen en aan de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen meegedeeld in een schrijven van 28 november 2013; Gelet op het schrijven van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen van 18 december 2013 houdende het indienen van het budget 2014; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 11 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het budget 2014 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt te agenderen; Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage opgenomen in het budget 2014 van de kerkfabriek ten bedrage van 61.596,83 euro overeenstemt met de tussenkomst in de werkingskosten voorzien in het gemeentelijk budget, afgerond op 61.597,00 euro en binnen de grenzen blijft van de bedragen in het meerjarenplan 2014-2019; NEEMT AKTE Art. 1. - Van het budget 2014 van de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 219
Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk. ----7. Financiën – kerkfabriek Sint-Columba – meerjarenplan 2014-2019 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 41 tot 44 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het meerjarenplan; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 6 tot 11 houdende de opmaak van het meerjarenplan; Gelet op de beslissing van 4 juni 2014 van de kerkraad van de kerkfabriek Sint-Columba waar het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Columba en aan het gemeentebestuur meegedeeld in een schrijven van 10 juni 2014; Gelet op het schrijven van de kerkfabriek Sint-Columba van 13 juni 2014 houdende het indienen van het meerjarenplan 2014-2019; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 25 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Columba te agenderen; Gelet op de afsprakennota opgemaakt in onderling overleg tussen de gemeente en de kerkfabriek Sint-Columba; BESLUIT: met 15 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD, sp.a) Art. 1. - Goedkeuring te verlenen aan het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek SintColumba. Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Columba, Hoogstraat 116, 8540 Deerlijk. ----8. Financiën – kerkfabriek Sint-Columba – budget 2014
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 220
DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 45 tot 50/1 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het budget; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 17 tot 21/1 houdende de opmaak van het budget; Gelet op de beslissing van 4 juni 2014 van de kerkraad van de kerkfabriek Sint-Columba waar het budget 2014 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Columba en aan de kerkfabriek Sint-Columba meegedeeld in een schrijven van 10 juni 2014; Gelet op het schrijven van de kerkfabriek Sint-Columba van 13 juni 2014 houdende het indienen van het budget 2014; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 25 juni 2014 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het budget 2014 van de kerkfabriek SintColumba te agenderen; Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage opgenomen in het budget 2014 van de kerkfabriek ten bedrage van 64.897,72 euro binnen de grenzen van het meerjarenplan 2014-2019 blijft maar niet volledig overeenstemt met de tussenkomst in de werkingskosten voorzien in het gemeentelijk budget wegens het laattijdig indienen van het budget 2014 door de kerkfabriek Sint-Columba. Het verschil zal voorzien worden in de eerstvolgende budgetwijziging van de gemeente; NEEMT AKTE Art. 1. - Van het budget 2014 van de kerkfabriek Sint-Columba. Art. 2. - Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Columba, Hoogstraat 116, 8540 Deerlijk. ----9. VZW Gaverdomein in vereffening – rekening 2012 en sluiting - aktename Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De VZW Gaverdomein in vereffening kwam bijeen in buitengewone algemene vergadering op 26 maart 2014. Tijdens deze buitengewone algemene vergadering werd de rekening 2012 besproken. Deze
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 221
vertoont een balanstotaal van 17.735 euro en de resultatenrekening vertoont een negatief resultaat van 13.800 euro. Verder werden tijdens deze vergadering de uitgevoerde vereffeningswerkzaamheden overlopen, heeft het netto-actief als bestemming de gemeente Deerlijk gekregen, werd de gemeentelijke sportdienst aangeduid als bewaarplaats van de boekhoudkundige stukken, werd unaniem kwijting verleend aan de vereffenaar omtrent de vereffeningswerkzaamheden en werd overgegaan tot de sluiting van de vereffening. Het college van burgemeester en schepenen heeft hiervan akte genomen in zitting van 21 mei 2014. De raad neemt hiervan akte. ----10. SB – regionaal project ‘warmer wonen’ – regionale ploeg renovatiebegeleiders – samenwerkingsovereenkomst sp.a raadslid D’hont stelt dat ze het handig zou vinden om een toelichting te zien vanuit Kortrijk die al even bezig is met dit project. Ze vraagt wat die renovatiebegeleiders precies doen. Als ze het goed begrijpt, zijn 80% van de dossiers die per jaar behandeld worden prioritair kwetsbare eigenaars. Verder stelt ze dat de energiescans die op vandaag gebeurd zijn enkel in huurwoningen zijn gebeurd. De gemeente waakt erover dat dit geen invloed zou hebben op de huurprijs. De vraag is hoe de gemeente dit zal aanpakken. Je kan eerst de huisbaas van een kwetsbare huurder aanspreken om een aanbod te doen met betrekking tot een renovatiebegeleider. Ze vraagt of er een bindend contract is dat zegt dat er binnen een bepaalde termijn geen aanpassing van de huurprijs mag zijn of hoe het bestuur dit concreet ziet. sp.a hoopt dat het gemeentebestuur een geldelijk systeem kan uitbouwen waarbij de huurders van de gerenoveerde woningen later beschermd worden tegen een eventuele huurtoeslag, wat expliciet omschreven staat in de projectomschrijving. Schepen van sociale zaken Olivier antwoordt dat dit wordt besproken in de werkgroep en zal die bekommernis meenemen. sp.a raadslid D’hont vraagt of het een taak van de renovatiebegeleiders is om een raming te maken van de kostprijs voor energie voor en na de renovatie. Schepen van sociale zaken Olivier antwoordt dat dit inderdaad een taak kan zijn van de begeleiders. sp.a raadslid D’hont stelt zicht te willen krijgen op wat een dergelijk renovatieproject precies inhoudt. Schepen van sociale zaken Olivier antwoordt dat er eerst moet samen gezeten worden en bekeken worden wat er precies moet gerenoveerd worden. Er bestaat daar ook een stappenplannetje rond. sp.a raadslid D’hont merkt op dat de gemeente in eerste instantie de inwoners moet beschermen. Ze vraagt of de kostprijs van de renovatie zelf volledig ten laste van de eigenaars is. Als er een huurder naar het OCMW komt die de woning wil renoveren, kan er niets afgedwongen worden bij de eigenaar, besluit ze. Het zou kunnen dat de gemeente 3.000 euro moet betalen, maar dat eigenaars niet willen instappen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 222
Schepen van sociale zaken Olivier antwoordt dat de kostprijs ten laste van de eigenaars is en er niets van hen kan afgedwongen worden. Dit werd echter reeds afgetoetst met de diensten. De medewerkers hadden reeds een aantal potentiële kandidaten. N-VA raadslid Byttebier haalt aan dat hij niets hoort over de bescherming van de mensen die eigenaar zijn en hun eigendom verhuren. Schepen van sociale zaken Olivier stelt dat het project in eerste instantie is om huurders te beschermen. Woonwijs gaat soms in huizen binnen en hoopt de eigenaar te bewegen om iets te doen om de kwaliteit van het huis te verbeteren. Open VLD raadslid Schelfhout stelt dat zijn fractie dit punt niet zal goedkeuren. Het is niet omdat het project gesubsidieerd wordt dat de gemeente er moet instappen. Er wordt een structuur gecreëerd waarbij de mensen niet effectief worden geholpen. De verhuurders hebben eigenlijk geen hulp nodig. Zij hebben enkel ondersteuning nodig, bijvoorbeeld het rechtstreeks toekennen van een renovatiepremie. Men moet hen niet gaan vertellen wat er moet veranderd worden aan het huurpand. De verhuurders zijn sterk genoeg om dit zelf te weten. Open VLD denkt dat dit weggegooid geld is. Er zijn andere instrumenten om het doel te bereiken bv het verhogen van de renovatiepremies. Ook N-VA raadslid Terryn stelt dat de gemeente niet in het project dient te stappen omdat hiervoor subsidie kan verkregen worden. Schepen van sociale zaken Olivier antwoordt dat de vraag vanuit de diensten komt die de noden zien. sp.a raadslid D’hont zegt dat sp.a dit punt zal goedkeuren omdat het aanleunt bij kwaliteitsvol wonen en de bescherming van huurders en administratief zwakke eigenaars en in de overtuiging dat als dit project slaagt, de gemeenteraad resultaten krijgt en dat er een evaluatie kan gebracht worden over de werking. Ze hoopt dat het dan om meer gaat dan een condensatieketel die moet geplaatst worden en dat er degelijke en duurzame dossiers naar voor worden geschoven om in Deerlijk woningen te renoveren. Het verder investeren in woongelegenheid en bescherming van inwoners was bovendien opgenomen in hun programma bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het college van burgemeester schepenen onderschreef in zitting van 11 december 2013 de intentieverklaring voor het regionaal project ‘Warmer Wonen’ waarin een aantal partnerorganisaties (Leiedal, De Poort, Energiesnoeiers, Wonen-Vlaanderen, Welzijnsconsortium, provincie West-Vlaanderen, CAW, samenlevingsopbouw, IGS ‘Woonwijs’ en IGS ‘Kwalitatief wonen in de grensstreek’) op een geïntegreerde manier de kwaliteit en energiezuinigheid van het huurpatrimonium willen verbeteren én ondersteuning geven aan de bewoners. Bestaande initiatieven werden gebundeld en leemten die noodzakelijk zijn om tot een verbetering van het huurpatrimonium te komen, werden gedestilleerd. Eén van deze leemtes is het aanbieden van renovatiebegeleiding. Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 11 december 2013 bereid te zijn om voor renovatiebegeleiding financiële middelen uit het woonbeleidsfonds te investeren.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 223
Om een ploeg van renovatiebegeleiders te kunnen opstarten zal een projectsubsidie aangevraagd worden bij het Impulsfonds van de provincie West-Vlaanderen. In combinatie met een cofinanciering van de deelnemende gemeenten zouden 2vte renovatiebegeleiders aangeworven kunnen worden voor een periode van 3 jaar, die per jaar ongeveer 100 renovatiebegeleidingen zullen kunnen opstarten in de deelnemende gemeenten. Het financiële engagement voor Deerlijk bedraagt 3.000 euro per jaar, voor een periode van 3 jaar. Dit is voorzien in de meerjarenplanning. In ruil hiervoor zullen 9 renovatiebegeleidingen per jaar opgestart kunnen worden. Om een aanvraag tot projectsubsidie te kunnen indienen moet een samenwerkingsovereenkomst afgesloten worden tussen de projectpartners, zijnde de deelnemende steden en gemeenten (Harelbeke, Menen, Waregem, Wervik, Deerlijk, Kuurne, Wevelgem), OCMW Kortrijk, SVK De Poort en de BND Kortrijk vzw (Energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen). In deze samenwerkingsovereenkomst zijn verschillende engagementen opgenomen. De gemeente Deerlijk neemt als projectpartner (net als de andere deelnemende gemeenten) volgende inhoudelijke engagementen op: - de gemeente engageert zich om de rol van ‘lokale draaischijf’ op te nemen; - de gemeente engageert zich om toeleiding vanuit de kwetsbare doelgroep te ondersteunen, zowel vanuit de gemeente, als vanuit het OCMW; - tenslotte sluit de gemeente een renovatieovereenkomst af met de bouwheer in overleg met de renovatiebegeleiders. Het OCMW Kortrijk en SVK De Poort engageren zich om hun expertise rond renovatiebegeleiding te delen met de regionale ploeg renovatiebegeleiders. BND Kortrijk vzw neemt als projectverantwoordelijke volgende engagementen op: - aanwerven en praktische aansturing van 2 renovatiebegeleiders. (De inhoudelijke aansturing gebeurt door de kerngroep Warmer Wonen.); - opstellen van een renovatiedraaiboek waarin richtkaders uitgewerkt worden die verder bouwen op de bestaande praktijkvoorbeelden uit de regio; - bewaken van de tijdsbesteding van de renovatiebegeleiders in verhouding tot de financiële inbreng van de gemeenten; - een financiële bijdrage leveren van 13.500 euro per jaar. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 juni 2014 voorgesteld de samenwerkingsovereenkomst met subsidieaanvraag goed te keuren. Artikel 42, § 2 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat de gemeenteraad het beleid van de gemeente bepaalt en daartoe algemene regels kan vaststellen. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 14 ja-stemmen (CD&V en sp.a), 3 neen-stemmen (Open VLD) en 4 onthoudingen (N-VA) het onderstaande. Art. 1. - De subsidieaanvraag voor het Impulsfonds goed te keuren. Art. 2. - De samenwerkingsovereenkomst in het kader van het project ‘Regionale ploeg renovatiebegeleiders als hoeksteen van Warmer Wonen’ goed te keuren:
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 224
Samenwerkingsovereenkomst in het kader van het project ‘Regionale ploeg renovatiebegeleiders als hoeksteen van Warmer Wonen’
Tussen: BND Kortrijk vzw Project Energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen Damastweversstraat 1, 8500 Kortrijk Vertegenwoordigd door Yvan Winne, voorzitter BND Kortrijk vzw en Steven Lapauw, algemeen coördinator BND Kortrijk vzw. hierna genoemd projectverantwoordelijke en de gemeente Deerlijk Vertegenwoordigd door Claude Croes, voorzitter van de gemeenteraad en Trees Longueville, secretaris. hierna genoemd projectpartner wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten in toepassing van de aanvraag tot bekomen van een provinciale projectsubsidie (ikv het provinciaal impulsreglement houdende de toekenning van een projectsubsidie aan initiatieven binnen het provinciaal beleidsdomein Welzijn) voor het project: regionale ploeg renovatiebegeleiders als hoeksteen van Warmer Wonen. Overige projectpartners met wie een identieke overeenkomst wordt afgesloten zijn de stad Harelbeke, de gemeente Kuurne, de stad Menen, de stad Waregem, de stad Wervik, de gemeente Wevelgem, OCMW Kortrijk en De Poort vzw. 1. Doel van de samenwerkingsovereenkomst De samenwerking en financiering van de regionale ploeg renovatiebegeleiders wordt vastgelegd en dit voor de looptijd van het subsidieproject. De modaliteiten van het project ‘regionale ploeg renovatiebegeleiders als hoeksteen van Warmer Wonen’ zijn in het aanvraagformulier van de projectsubsidie Impulsreglement weergegeven. De regionale ploeg renovatiebegeleiders is een deelactiviteit binnen het Warmer Wonen traject waarin nog heel wat andere partnerorganisaties dan de hierboven beschreven projectpartners (Leiedal, Welzijnsconsortium, Provincie West-Vlaanderen, Wonen Vlaanderen, CAW, Samenlevingsopbouw) de krachten bundelen om in de regio te werken aan de kwaliteit en de energiezuinigheid van het bestaande woningpatrimonium én de geïntegreerde ondersteuning van hun bewoners. De private huurmarkt en kwetsbare eigenaars krijgen prioriteit. 2. Inhoudelijk engagement van de projectpartners Specifieke engagementen vanuit de lokale besturen
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 225
De lokale besturen ondersteunen ten volle de toeleiding vanuit de kwetsbare doelgroep en dit zowel vanuit de gemeente (woondienst, intergemeentelijke samenwerking, …) als vanuit het OCMW. Minstens 80% van de aangereikte dossiers vallen binnen de doelgroep van de energiescans. Hier kan van afgeweken worden (bijvoorbeeld naar de volledige private huurmarkt) maar dit als uitzondering en na bespreking op het regionaal overleg Warmer Wonen (voorlopig BEA). Het lokaal bestuur moet kunnen aantonen dat maximaal gepoogd werd om de doelgroepen aan te spreken. Ieder lokaal bestuur duidt een lokale draaischijf aan. De lokale draaischijf neemt deel aan regionaal overleg in functie van het goed uitvoeren van de werking van de renovatiebegeleiders (praktische werkgroep) alsook uitwisseling met de andere lokale draaischijven. Lokaal zorgt de draaischijf samen met de renovatiebegeleider voor toeleiding adressen, algemene dossieropvolging, rapporteren lokaal beleid. De lokale draaischijf moet zelf geen regelmatige contacten onderhouden met bouwheer/huurder maar bewaart het lokale overzicht en is de spil in het lokale netwerk van actoren binnen het renovatietraject. De lokale besturen sluiten een renovatieovereenkomst met de bouwheer af in overleg met de renovatiebegeleiders. Deze renovatieovereenkomst zal nog worden uitgewerkt en aan de lokale besturen voorgelegd voor akkoord en toepassing. Zaken die in deze renovatieovereenkomst onder andere zullen voorkomen zijn afspraken omtrent de huurprijs en de looptijd van het huurcontract en afspraken omtrent verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden. De eindcontrole van deze renovatieovereenkomst ligt bij de lokale besturen. Specifieke engagementen vanuit het OCMW Kortrijk OCMW Kortrijk engageert zich om al hun expertise met betrekking tot renovatie van woningen (technisch, administratief, juridisch, financieel, …) te delen met de nieuw aan te werven medewerkers binnen de regionale ploeg renovatiebegeleiders. De bestaande renovatiebegeleiders binnen OCMW Kortrijk werken nauw samen met de regionale ploeg renovatiebegeleiders en staan waar nodig in voor interne opleiding: bijvoorbeeld door dubbel lopen of door toelichting bij bestaande tools. Een renovatiebegeleider van OCMW Kortrijk neemt deel aan overlegmomenten in functie van kennisdeling en de verdere optimalisatie van het eigen werken. Specifieke engagementen vanuit De Poort vzw De Poort vzw engageert zich om al hun expertise met betrekking tot renovatie van woningen (technisch, administratief, juridisch, financieel, …) te delen met de nieuw aan te werven medewerkers binnen de regionale ploeg renovatiebegeleiders. De bestaande renovatiebegeleiders binnen De Poort vzw werken nauw samen met de regionale ploeg renovatiebegeleiders en staan waar nodig in voor interne opleiding: bijvoorbeeld door dubbel lopen of door toelichting bij bestaande tools. Een renovatiebegeleider van De Poort vzw neemt deel aan overlegmomenten in functie van kennisdeling en de verdere optimalisatie van het eigen werken. 3. Financieel engagement van de projectpartners
Deerlijk Harelbeke Kuurne Menen Waregem Wervik Wevelgem
Jaarlijkse bijdrage in euro 3.000 5.000 3.000 6.000 3.000 7.000 7.000
G.14.07
OCMW Kortrijk De Poort vzw
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 226
5.000 (via personeelsinbreng) 2.200 (via personeelsinbreng)
De deelnemende gemeenten verbinden er zich toe in hun budget jaarlijks de nodige kredieten te voorzien om hun bijdrage te kunnen voldoen. De deelnemende gemeenten maken hun jaarlijkse bijdrage telkens bij het begin van het werkingsjaar integraal over aan de projectverantwoordelijke. De financiering vanuit de lokale besturen heeft betrekking op een tijdsinzet vanuit de regionale ploeg renovatiebegeleiders. De cijfers rond klantencontacten en renovatiebegeleidingen zijn indicatief. Zie verder. De bijdrage vanuit OCMW Kortrijk en De Poort vzw gebeurt via de inbreng van tijdsbesteding van bestaand personeel. De energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen (BND Kortrijk vzw) zijn het aanspreekpunt voor de provincie en verzorgen alle administratieve taken ten aanzien van het impulsdossier. De subsidie vanuit de provincie wordt gestort op rekening van de energiesnoeiers Zuid-WestVlaanderen. De rekening wordt jaarlijks aan de lokale besturen voorgelegd. De begroting en de prestaties worden nauwgezet opgevolgd om tekorten te vermijden. Eventuele overschotten worden naar het volgende werkingsjaar meegenomen. Indien er afgeweken wordt van de begroting, wordt de goedkeuring van de lokale besturen gevraagd, vergezeld van een advies van het regionaal overleg Warmer Wonen (voorlopig BEA). De beslissing gebeurt door de lokale besturen. Deelnemende lokale besturen waar ook het FRGE van het Welzijnsconsortium actief is, kunnen voor hun renovatiebegeleidingen in relatie tot FRGE-ESCO dossiers ook beroep doen op de regionale ploeg renovatiebegeleiders. De middelen die hiervoor beschikbaar zijn (350 euro per renovatiebegeleiding in een ESCO dossier), worden aan de betreffende gemeente ter beschikking gesteld door het Welzijnsconsortium in de periode 1 januari 2015 tot en met 30 september 2015 en daarna geëvalueerd, onder voorbehoud van goedkeuring van een verlenging van de activiteiten als lokale entiteit na 30 september 2014. Bij woningen in beheer van De Poort vzw waar renovatiebegeleiding nodig is, wordt de renovatiebegeleiding opgenomen door De Poort vzw. Deze begeleiding valt niet onder deze overeenkomst. 4. Inhoudelijk engagement van de projectverantwoordelijke t.a.v. alle projectpartners De energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen (BND Kortrijk vzw) werven twee VTE renovatiebegeleiders aan om renovatiebegeleidingen uit te voeren in de zeven deelnemende gemeenten. Deze twee nieuwe medewerkers werken nauw samen met het bestaand personeel bij de energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen en de bestaande renovatiebegeleiders binnen OCMW Kortrijk en De Poort vzw. De profielen van het bijkomend personeel worden bepaald in relatie tot de bestaande expertises binnen deze groep. Alle renovatiebegeleiders in de regio samen stellen een renovatiedraaiboek op waarin een aantal richtkaders uitgewerkt worden die verder bouwen op de bestaande praktijkvoorbeelden in de regio.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 227
De tijdsbesteding van de twee nieuw aan te werven renovatiebegeleiders wordt verdeeld over de deelnemende gemeenten op basis van onderstaande tabel en is in verhouding tot het financieel engagement, vermeld onder punt 3. Tijdsbesteding per Inschatting aantal Inschatting aantal jaar in % VTE jaarlijkse klantencontacten jaarlijkse renovatiebegeleidingen Deerlijk 18% 9 5 Harelbeke 29% 15 9 Kuurne 18% 9 5 Menen 35% 18 11 Waregem 18% 9 5 Wervik 41% 21 13 Wevelgem 41% 21 13 Totaal 200 % 102 61 Het eerste werkingsjaar zullen deze aantallen omwille van de opleiding van de renovatiebegeleiders en het opstellen van het renovatiedraaiboek ongeveer 25% lager liggen. De renovatiebegeleiders zetten in op dossiers zoals door de lokale besturen bepaald. De renovatiebegeleiders krijgen klantencontacten (zie boven voor percentage doelgroep) door vanuit de lokale besturen en doorlopen een traject op maat met de bewoner/bouwheer. In geen enkel geval wordt voor de renovatiebegeleidingen voorrang verleend aan dossiers buiten de wil van het lokaal bestuur om. We schatten in dat in ongeveer 60% van de klantencontacten, er een effectieve renovatiebegeleiding gebeurt. De renovatiewerken zullen per dossier erg verschillen: soms enkel een nieuwe ketel, soms dakisolatie, soms nieuw schrijnwerk, soms combinaties. Vandaar dat het aantal dossiers eerder richtinggevend dan bindend is. De tijdsbesteding per gemeente is wel doorslaggevend. Een goede verhouding in de tijdsbesteding van de renovatiebegeleiders wordt opgevolgd en gerapporteerd. De energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen (BND Kortrijk vzw) nemen de praktische aansturing en opvolging van de nieuw aan te werven renovatiebegeleiders voor hun rekening alsook de praktische organisatie om te komen tot een renovatiedraaiboek (samenbrengen partners). De inhoudelijke aansturing gebeurt door de praktische werkgroep van de lokale draaischijven en het regionaal overleg rond Warmer Wonen (voorlopig BEA). Financieel engagement van de projectverantwoordelijke De energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen (BND Kortrijk vzw) dragen bij in het project voor een bedrag van 13.500 euro per jaar. Deze middelen worden prioritair ingezet vanuit de middelen voor opvolgscans (180 euro per renovatiebegeleiding die betrekking heeft op dakisolatie, glas, verwarmingsinstallatie). Indien deze middelen tekort schieten worden ze aangevuld met eigen middelen van de projectverantwoordelijke. 5. Duur van de overeenkomst De overeenkomst vangt aan op 1 januari 2015 en wordt beëindigd op 31 december 2017 (of te verschuiven met een aantal maanden in functie van de aanwervingen). Mocht een samenwerking zinvol blijken i.f.v. de continuering van het project, kan deze samenwerkingsovereenkomst opnieuw worden afgesloten. Voorwaarde voor de start van deze overeenkomst is de goedkeuring van de aanvraag zoals voorzien in de projectaanvraag door het provinciebestuur West-Vlaanderen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 228
Deze samenwerkingsovereenkomst wordt van de zijde van de gemeenten gesloten onder de ontbindende voorwaarde van optreden van de toezichthoudende overheid (schorsing en/of vernietiging) met betrekking tot de beslissingen van de gemeenteraden van de gemeentes die deze samenwerkingsovereenkomst goedkeuren. Opgemaakt te Kortrijk en in evenveel exemplaren als er betrokken partijen zijn. 15 mei 2014, Voor de projectverantwoordelijke Ivan Winne Voorzitter BND Kortrijk vzw
Steven Lapauw Algemeen coördinator BND Kortrijk vzw
Voor de projectpartner Claude Croes Voorzitter gemeenteraad
Trees Longueville Secretaris
Art. 3. - Deze samenwerkingsovereenkomst te sluiten onder de ontbindende voorwaarde van goedkeuring van deze samenwerkingsovereenkomst door alle projectpartners, zijnde de stad Harelbeke, de gemeente Kuurne, de stad Menen, de stad Waregem, de stad Wervik, de gemeente Wevelgem, OCMW Kortrijk en SVK De Poort. ----11. SB - ontbrekende parkeerplaatsen - indirecte belasting - aanpassing sp.a raadslid D’hont stelt dat ze dit agendapunt ziet als het resultaat van constructieve oppositie daar haar fractie geregeld het parkeerprobleem ter sprake bracht op de gemeenteraad. sp.a zal dan ook dit punt goedkeuren te meer omdat ze vaststellen dat het bestuur van start zal gaan met het opmaken van een stedenbouwkundige verordening, wat uiteindelijk ook hun vraag was. Open VLD raadslid Schelfhout stelt dat zijn partij dit punt ook zal goedkeuren. Hij wil opmerken – in de gemeenteraadscommissie financiën was hier discussie rond – dat er effectief stond ingeschreven dat bijvoorbeeld woongelegenheden met beperkte gevelbreedtes niet onderhevig zijn aan deze belasting. Er wordt dus enige flexibiliteit aan de dag gelegd waarbij rekening gehouden wordt met de functionaliteit.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad heeft in zitting van 24 oktober 2013 het belastingsreglement ‘ontbrekende parkeerplaatsen’ goedgekeurd. Een indirecte belasting op ontbrekende parkeerplaatsen heeft tot doel op private eigendommen voldoende parkeergelegenheden af te dwingen en bijgevolg de druk op de openbare parkeerruimten te beperken. Het vastgestelde bedrag van 2.500 euro per ontbrekende parkeerplaats is voor een ontwikkelaar te weinig dwingend om bij een tekort aan parkeerplaatsen alsnog extra
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 229
parkeerruimte te voorzien waardoor de doelstelling van het reglement verloren gaat. Het college van burgemeester en schepenen heeft bijgevolg in zitting van 21 mei 2014 beslist om de procedure tot opmaak van een stedenbouwkundige verordening hieromtrent op te starten en voorgesteld om, in afwachting van deze stedenbouwkundige verordening, het bedrag van de belasting te wijzigen van 2.500 euro tot 5.000 euro. In het bestaande reglement is nog sprake van serviceflats. Gelet op de tendens tot het bouwen van assistentiewoningen in plaats van serviceflats, wordt ook op dit punt het reglement gewijzigd. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 18 juni 2014 voorgesteld om voor assistentiewoningen de norm van 150% te hanteren gezien de doelgroep voor assistentiewoningen (+65) ook over een gemiddeld autobezit beschikt, dergelijke projecten de facto appartementen zijn en bijgevolg ook voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers voorzien moet worden. In het kader van de aanpassing van het belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen, waarvan de goedkeuring geagendeerd staat op de gemeenteraad van 3 juli 2014, stelde het college van burgemeester en schepenen in zitting van 18 juni 2014 voor om voor assistentiewoningen de parkeernorm van appartementen te hanteren, zijnde 1,5 parkeerplaatsen per wooneenheid. Uit een recent overleg met een ontwikkelaar van assistentiewoningen is gebleken dat de norm van 1,5 parkeerplaats niet realistisch is. Er werd aangegeven dat projecten met assistentiewoningen grotendeels bezet worden door mensen met een leeftijd van 80+ en deze beschikken veelal niet meer over een voertuig, dat de parkeerplaatsen in hoofdzaak benut worden door bezoekers of zorgverstrekkers en dat een hoge parkeernorm een grote invloed zal hebben op de dagprijs waardoor projecten niet meer haalbaar zijn, noch voor de ontwikkelaar, noch voor de gebruikers. Gelet op de vergrijzing en op het belang van de aanwezigheid van assistentiewoningen in een gemeente beslist het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 juli 2014 haar beslissing van 18 juni 2014 te herzien en aan de gemeenteraad voor te stellen om in het belastingsreglement op ontbrekende parkeerplaatsen voor assistentiewoning een parkeernorm van één parkeerplaats per wooneenheid op te nemen. Voor de leesbaarheid en hanteerbaarheid is het aangewezen om de integrale tekst van het belastingsreglement ter goedkeuring voor te leggen en niet enkel de wijziging ervan, zijnde de aanpassing van artikel 4A en artikel 6. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen stipuleert dat het vaststellen van een gemeentelijk belastingsreglement tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. De gemeenteraadscommissie bevoegd voor financiën heeft in haar zitting van 26 juni 2014 voorliggende reglement besproken. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande: Art. 1. - De gemeenteraadsbeslissing van 24 oktober 2013 houdende de goedkeuring van het belastingsreglement ‘ontbrekende parkeerplaatsen’ wordt met ingang van heden opgeheven en vervangen door hetgeen volgt: BELASTINGSREGLEMENT ONTBREKENDE PARKEERPLAATSEN Art. 1. – Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de gemeente, onder de navolgende voorwaarden, een
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 230
gemeentelijke indirecte belasting geheven op: a) het ontbreken van parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van verbouwingswerken of het wijzigen van de bestemming van een gebouw of een gedeelte ervan; b) het wijzigen van de bestemming van één of meer van deze parkeerplaatsen. Art. 2. – §1. De belasting is verschuldigd door: 1°De houder van een stedenbouwkundige vergunning, aan wie in deze vergunning minder parkeerplaatsen werden vergund dan voorgeschreven volgens onderstaande normen; 2°De houder van een stedenbouwkundige vergunning, die één of meer in de stedenbouwkundige vergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd; 3°De titularis van een zakelijk recht inzake een parkeerplaats, die een bestemmingswijziging doorvoert aan één of meer parkeerplaatsen, dusdanig dat niet meer voldaan wordt aan de verleende stedenbouwkundige vergunning. §2. De belasting is solidair verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene of bijzondere titel van de in § 1 vermelde belastingplichtigen. Art. 3. – Onder parkeerplaatsen wordt verstaan: hetzij een gesloten garage; hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in open lucht, daartoe speciaal aangelegd of uitgerust, en dusdanig door het college van burgemeester en schepenen aanvaard. Een garage moet ten minste 2,75 m breed en 5 m lang zijn. Een standplaats bestaat uit een rechthoekig vlak van tenminste 2,25 m breedte en 4,50 m lengte. Ze moet rechtstreeks toegankelijk zijn langs een weg van minimum: 7 m breedte als de standplaats een hoek van 90° vormt met die weg; 5 m breedte als de standplaats een hoek van 60° vormt met die weg; 4 m breedte als de standplaats een hoek van 45° vormt met die weg; 3,5 m breedte als de standplaats een hoek van 30° vormt met die weg. De parkeerplaatsen moeten worden opgericht hetzij op het bouwperceel zelf waarop het hoofdgebouw zal komen, hetzij op een perceel gelegen binnen een omtrek van 200 meter te rekenen van de omtrek van dit perceel. Art. 4. – het aantal aan te leggen parkeerplaatsen wordt als volgt bepaald: A. WOONGEBOUWEN Nieuwbouw/heropbouw Bij de nieuwbouw en de herbouw van ééngezinswoningen dient één parkeerplaats per woongelegenheid voorzien te worden. Bij appartementsblokken wordt volgend onderscheid gemaakt: Voor appartementen gelegen in volgende zone (zie ook plan in bijlage): Harelbekestraat (pare kant tem nr. 56, onpare kant tem nr. 89) Hoogstraat Rodenbachstraat Beverenstraat (pare kant tem nr. 26, onpare kant tem loodrecht tegenover nr. 26) Stationsstraat (pare kant tem nr. 44, onpare kant tem nr. 49) Comm. Edm. Ameyestraat Ververijstraat
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 231
-
Sint-Amandusstraat (pare kant tot nr. 14, onpare kant tem nr. 7) Kerkplein René De Clercqstraat (pare kant tem nr. 16, onpare kant tem nr. 27) Dammeke Pontstraat (onpare kant tem nr.17) Kapel ter Rustestraat (pare kant tem nr. 4) Schoolstraat Sint-Rochusstraat Vichtesteenweg (pare kant tem nr. 42, onpare kant tem nr. 35, hoek met SintRochusweg) Nieuwstraat moet het aantal parkeerplaatsen minimum 150% van het aantal woongelegenheden bedragen. Voor appartementen gelegen buiten de hier bovengenoemde zone, moet het aantal parkeerplaatsen minimum 100% van het aantal woongelegenheden bedragen. Bij assistentiewoningen moet één parkeerplaats per woongelegenheid voorzien worden. Verbouwingswerken Indien door de verbouwingswerken bijkomende woongelegenheden ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw voor elke nieuw geschapen woongelegenheid. B. HANDELSGEBOUWEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² netto handelsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats telkens wanneer de netto handelsoppervlakte vergroot met een schijf van 50 m². De netto handelsoppervlakte is de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van niet overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa’s bevinden alsook de inkomruimten, indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen. C. WARENHUIZEN (handelsgebouwen met een netto handelsoppervlakte van 400m² en meer) Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 20 m² netto handelsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats telkens wanneer de netto handelsoppervlakte vergroot met een schijf van 20 m². De netto handelsoppervlakte is de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van niet overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa’s bevinden alsook de inkomruimten, indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
D. INDUSTRIELE EN AMBACHTELIJKE AUTOBUSSEN EN TAXI’S.
GEBOUWEN,
blad 232
STELPLAATS
VOOR
Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van tien tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bedrijfsoppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende tewerkgestelde personen of per schijf van 100 m² bijkomende bedrijfsoppervlakte. Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de som van de grondoppervlakte ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht en de vloeroppervlakte gebruikt voor de bedrijfsdoeleinden in gesloten gebouwen. Deze laatste vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen. Bergplaatsen en opslagplaatsen maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte. De parkeerplaatsen, bestemd om te voldoen aan onderhavige verordeningen, niet. E. KANTOORGEBOUWEN, DIENSTEN, VRIJE BEROEPEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte der verticale en horizontale verbindingswegen. F. AUTOHERSTELPLAATSEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor de kantoorgebouwen. G. HOTELS Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van drie bijkomende hotelkamers. H. RUIMTES VOOR CULTURELE ACTIVITEITEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van tien zitplaatsen. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van tien bijkomende zitplaatsen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 233
I. RECREATIERUIMTES (fitness, bowling, privaat sportruimte, muziekklas,…) Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van 50 m² vloeroppervlakte. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van 50 m² bijkomende vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt gemeten zoals voor de kantoorgebouwen. J. VERZORGINGS- EN BEJAARDENTEHUIZEN Nieuwbouw Eén parkeerplaats per schijf van vier bedden. Verbouwingswerken Eén parkeerplaats meer per schijf van vier bijkomende bedden. K. ONDERWIJSINRICHTINGEN Nieuwbouw Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend door het aantal gewone klaslokalen te vermenigvuldigen met een der coëfficiënten welke voorkomen op onderstaande tabel. Type onderwijsinrichting Kleuter- en lager onderwijs
coëfficiënt 1
Verbouwingswerken Dezelfde normen als voor nieuwbouw gelden voor de bijkomende gewone klassen. Door gewone klaslokalen verstaat men een klaslokaal waarin het algemeen onderricht wordt gegeven. Tot de gewone klassen behoren dus niet de lokalen waarin uitsluitend een bijzondere vorm van onderricht wordt gegeven. L. GEMENGDE BESTEMMINGEN Bij gebouwen met een gemengde bestemming worden voormelde regels afzonderlijk toegepast op de onderscheiden bestemmingszones. M. FUNCTIEWIJZIGINGEN Indien een gebouw door verbouwing verandert van functie, is het aantal bijkomende parkeerplaatsen het verschil tussen het aantal parkeerplaatsen van de nieuwe bestemming en van de vroegere bestemming, dit volgens voormelde indeling. Art. 5. – Uitzonderingen: Dit reglement is niet van toepassing op eengezinswoningen met een gevellengte kleiner of gelijk aan 7 m, gelegen in een aaneengesloten bebouwing, waarbij het betreffende perceel van 7 m breed zich tussen 2 bebouwde percelen bevindt. Dit reglement is niet van toepassing indien vóór de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning reeds voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn overeenkomstig bovenstaande bepalingen, voor zowel de bestaande als de nieuwe
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 234
toestand. Art. 6. – De belasting wordt vastgesteld op 5.000 euro per ontbrekende of nietvoorbehouden parkeerplaats. Art. 7. – Voor de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning door het college van burgemeester en schepenen, moet de belastingplichtige het vermoedelijke bedrag van de belasting bij de gemeenteontvanger in bewaring geven. Het bewijs hiervoor dient door betrokkene voorgelegd te worden vooraleer de vergunning wordt afgeleverd. Het vermoedelijke bedrag wordt vastgesteld op basis van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen, berekend aan de hand van de plannen die bij de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning werden gevoegd. Art. 8. – §1. De belasting is verschuldigd één jaar nadat het hoofdgebouw onder dak staat, de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd werden, of nadat het gebouw eventueel gedeeltelijk, wordt bewoond of gebruikt. §2. De vaststelling dat het gebouw onder dak staat, dat de ruwbouw van de verbouwingswerken beëindigd is, geschiedt door de daartoe aangestelde beambte van het gemeentebestuur door middel van een proces-verbaal, waarin tevens het werkelijk aantal ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de vaststelling wordt vermeld. Dit proces-verbaal wordt aan de belastingplichtige toegestuurd, die vanaf de datum van ontvangst over één jaar beschikt om eventueel het aantal parkeerplaatsen aan te vullen. Na het verstrijken van de termijn van één jaar wordt een tweede vaststelling gedaan door de aangestelde beambte en wordt in een proces-verbaal het definitief aantal ontbrekende parkeerplaatsen en de verschuldigde belasting vastgesteld. Zowel bij de eerste als bij de tweede vaststelling wordt de belastingplichtige acht kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. Art. 9. – De belasting is verschuldigd op de dag van de betekening van het procesverbaal tot definitieve vaststelling van het ontbreken van de aanleg of de wijziging van de bestemming van de parkeerplaats. Art. 10. – De belasting moet worden betaald binnen de 2 maanden na de verzending van het betalingsbericht aan de belastingschuldige. Art. 11. – De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen. Art. 2. - Huidig belastingsreglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. Art. 3. - De beslissing wordt binnen de 20 dagen ter kennisgeving overgemaakt aan de provinciegouverneur conform artikel 253, § 1, 3° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen. ----12. SB - Gaaistraat - afschaffing overwegen 116 en 117 mits aanleg van een langsweg wegenistracé langsweg - goedkeuring
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 235
N-VA raadslid Terryn stelt dat Infrabel de nodige maatregelen moet nemen om het gebruik van de langsweg te beperken tot aangelanden zodat ongewenste bezoekers geen toegang kunnen nemen en dit alvorens de weg over te dragen aan de gemeente. Hij vraagt welke maatregelen er genomen zijn om het gebruik van de langsweg te beperken en of de gemeente garanties heeft dat deze maatregelen zullen genomen worden. Hij merkt tevens op dat de vraag tot het aanleggen van een langsweg vroeger reeds vergund is geweest, maar niet werd uitgevoerd. Er waren toen ook zes ingediende bezwaren die voornamelijk van landbouwers kwamen. De reden was de afname van landbouwgrond. Hij stelt dat er nu geen bezwaren werden ingediend door de landbouwers en vraagt of deze mensen zijn gehoord. sp.a raadslid Vanheerweghe merkt ook op dat de vraag tot het aanleggen van een langsweg vroeger reeds vergund is geweest. In 2011 werd de vraag gesteld door Infrabel. Hij vraagt of er een vermoeden is waarom er nu minder bezwaren zijn. Schepen van openbare werken Tijtgat antwoordt dat hij aan Infrabel heeft meegegeven dat het gebruik van de langsweg moet beperkt worden tot de aangelanden en niet mag uitgebreid worden tot het bedrijf van de persoon die bezwaar heeft ingediend. Dit is de enige voorwaarde waaronder de vergunning wordt goedgekeurd. Het advies is voorwaardelijk gunstig. Hij heeft geen idee waarom er nu minder bezwaren zijn. De mensen zijn wel aangeschreven geweest en wisten van het openbaar onderzoek. N-VA raadslid Terryn vraagt of de bezwaren voornamelijk over de afname van de landbouwgrond gaan. Schepen van openbare werken Tijtgat stelt dat de gesprekken tussen Infrabel en de eigenaars/pachters blijkbaar positief zijn geweest. N-VA raadslid Terryn vraagt of die werken gefinancierd worden door Infrabel. Schepen van openbare werken Tijtgat antwoordt bevestigend. N-VA raadslid Terryn leest in het bezwaar de vraag of de persoon in kwestie nog aan de andere kant van de overweg kan geraken zonder grote omwegen te doen. Schepen van openbare werken Tijtgat antwoordt dat dit niet mogelijk zal zijn.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Er wordt verwezen naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - artikel 4.4.25 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). - het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunningen en aanvragen tot verkavelingswijziging, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001, 8 maart 2002, 5 juni 2009, 7 mei 2010 en 9 september 2011. Een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op naam van Infrabel - Directie Infrastructuur, p.a. Ir. Tom Vandendriessche, gevestigd Koningin Maria - Hendrikaplein 2, 9000 Gent, strekkende tot het afschaffen van de overwegen 116 en 117 mits het aanleggen van een langsweg - Infrabel - Lijn 89 Denderleeuw - Vertakking Zandberg, op percelen gelegen langs de Gaaistraat te Deerlijk en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 236
nr. 441 A, sectie D nr. 433 D, sectie D nr. 260 E, sectie D nr. 259 A, sectie D nr. 257 A, sectie D nr. 430 D, sectie D nr. 262 D, sectie D nr. 430 K, sectie D nr. 430 G werd ingediend bij de Vlaamse Overheid volgens de bijzondere procedure. De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 16 februari 2014 tot en met 15 maart 2014. Gedurende het openbaar onderzoek werd één schriftelijke bezwaar ingediend waarin met betrekking tot de langsweg gesteld werd dat door de aanleg de kans op ongewenst bezoek groter wordt. Het college van burgemeester en schepenen bracht inzake het dossier op 9 april 2014 een voorwaardelijk gunstig advies uit en maakte dit advies op 14 april 2014 over aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Op 25 april 2014 kwam het wijzigingsdecreet van 4 april 2014 van de VCRO van toepassing waarin volgend artikel toegevoegd werd: Artikel 4.2.25. Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag. De voorliggende aanvraag beoogt de aanleg van een nieuwe langsweg waarbij de wegenis overgedragen wordt aan de gemeente zodat de gemeenteraad een besluit moet nemen in de zaak der wegen en hierbij kennis moet nemen van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 juni 2014 voorgesteld om het wegenisontwerp goed te keuren mits op te nemen dat de aanvrager de nodige maatregelen dient te nemen om het gebruik van de langsweg te beperken tot de aangelanden zodat geen ongewenste bezoekers toegang kunnen nemen en dit alvorens de weg over te dragen aan de gemeente. Artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere aanpassingen stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om beslissingen te nemen die een wet, decreet of uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt, in casu voor huidige materie artikel 4.2.25 van de VCRO. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande. Art. 1. - Het tracé van de langsweg zoals voorzien in de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag op naam van Infrabel - Directie Infrastructuur, p.a. Ir. Tom Vandendriessche, gevestigd Koningin Maria - Hendrikaplein 2, 9000 Gent, strekkende tot het afschaffen van de overwegen 116 en 117 mits het aanleggen van een langsweg - Infrabel Lijn 89 Denderleeuw - Vertakking Zandberg, op percelen gelegen langs de Gaaistraat te Deerlijk en met als kadastrale omschrijving (afd. 2) sectie D nr. 441 A, sectie D nr. 433 D, sectie D nr. 260 E, sectie D nr. 259 A, sectie D nr. 257 A, sectie D nr. 430 D, sectie D nr. 262 D, sectie D nr. 430 K, sectie D nr. 430 G wordt goedgekeurd mits op te nemen dat de aanvrager de nodige maatregelen dient te nemen om het gebruik van de langsweg te beperken tot de aangelanden zodat geen ongewenste bezoekers toegang kunnen nemen en dit alvorens de weg over te dragen aan de gemeente. Art. 2. - Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Ruimte Vlaanderen WestVlaanderen, t.a.v. de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, Jacob van Maerlantgebouw, Koning Albert I-laan 1.2 bus 91, 8200 Brugge.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 237
----13. Nieuwe straatnaam - definitieve beslissing a) Bedrijvencomplex voormalige site BST - nieuwe straatnaam - definitieve beslissing Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In zitting van 24 april 2014 heeft de gemeenteraad de principebeslissing genomen om aan de aan te leggen straat in het nieuwe bedrijvencomplex gelegen op de voormalige site BST (tussen de Oudenaardse heerweg en de Oude Heerweg), de naam ‘Vanneste-Verweestraat’ toe te kennen. Het voornemen tot straatnaambepaling werd aan een openbaar onderzoek onderworpen vanaf maandag 5 mei 2014 tot en met dinsdag 3 juni 2014 waarbij de projectontwikkelaar alsook de gemeentelijke culturele raad werden aangeschreven. Op hun bestuursvergadering van 13 mei 2014 heeft de gemeentelijke cultuurraad gunstig advies uitgebracht met de bemerkingen dat het belangrijk is om het verhaal, gekoppeld aan de straatnaam, kenbaar te maken aan de burger en dat het toekennen van straatnamen met een dubbele familienaam niet is aangewezen. Het college van burgemeester en schepenen volgde de opmerking met betrekking tot de dubbele familienaam niet, en motiveerde dit in zitting van 18 juni 2014. Het voorstel ‘Vanneste-Verweestraat’ werd behouden omdat dit verwijst naar de oude firma Vanneste-Verwee, die algemeen bekend is in Deerlijk. De locatie van deze straat is zo voor iedereen duidelijk. Uit het proces-verbaal van 4 juni 2014 van sluiting van het openbaar onderzoek blijkt dat geen enkel bezwaar noch opmerking werden ingediend. Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, stipuleert in artikel 1 dat alleen de gemeenteraad bevoegd is om de naam van openbare wegen en pleinen vast te stellen of te wijzigen. Artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet bepaalt dat beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoren. Vervolgens besluit de raad met eenparigheid van stemmen: Aan de aan te leggen straat in het nieuwe bedrijvencomplex gelegen op de voormalige site BST (tussen de Oudenaardse heerweg en de Oude Heerweg), wordt definitief de naam ‘Vanneste-Verweestraat’ toegekend. --b) Verkaveling inwaarts de Bontestierstraat Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In zitting van 24 april 2014 heeft de gemeenteraad de principebeslissing genomen om aan de aan te leggen straat in de nieuwe verkaveling gelegen inwaarts de Bontestierstraat, de naam ‘Bloemistenstraat’ toe te kennen. Het voornemen tot straatnaambepaling werd aan een openbaar onderzoek onderworpen vanaf maandag 5 mei 2014 tot en met dinsdag 3 juni 2014 waarbij de eigenaars van de
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 238
gronden waarop de nieuwe verkaveling zal aangelegd worden alsook de gemeentelijke culturele raad werden aangeschreven. Op hun bestuursvergadering van 13 mei 2014 heeft de gemeentelijke cultuurraad gunstig advies uitgebracht met de bemerking dat het belangrijk is om het verhaal, gekoppeld aan de straatnaam, kenbaar te maken aan de burger. Uit het proces-verbaal van 4 juni 2014 van sluiting van het openbaar onderzoek blijkt dat geen enkel bezwaar noch opmerking werden ingediend. Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, stipuleert in artikel 1 dat alleen de gemeenteraad bevoegd is om de naam van openbare wegen en pleinen vast te stellen of te wijzigen. Artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet bepaalt dat beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoren. Vervolgens besluit de raad met eenparigheid van stemmen: Aan de aan te leggen straat in de nieuwe verkaveling gelegen inwaarts de Bontestierstraat, wordt definitief de naam ‘Bloemistenstraat’ toegekend. ----14. Premiereglement - vriendenkringen van het onderwijs sp.a raadslid Vanheerweghe stelt dat dit punt eerder werd beslist in de gemeenteraadszitting van 23 oktober 2013. sp.a heeft toen tegengestemd omdat de vriendenkringen financieel tekort werden gedaan. Gezien er geen inhoudelijke aanpassingen werden aangebracht in voorliggend ontwerp, zal zijn fractie nu opnieuw tegenstemmen omwille van dezelfde reden.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het premiereglement ‘vriendenkringen van het onderwijs’ werd goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2013. Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 28 mei 2014 vast dat het goedgekeurde reglement een materiële vergissing bevat. De einddatum werd namelijk op 31 december 2013 gezet, in plaats van op 31 december 2019. Het college van burgemeester en schepenen besliste daarom om de rechtzetting hiervan aan de gemeenteraad voor te leggen. In het kader van de leesbaarheid en de hanteerbaarheid is het aangewezen om de bepalingen van het premiereglement, goedgekeurd in zitting van 24 oktober 2013, te hernemen en niet enkel de voorgestelde aanpassing te laten goedkeuren. Hiermee kan tevens de gemeenteraadsbeslissing inzake het premiereglement voor vriendenkringen van het onderwijs, goedgekeurd in zitting van 24 oktober 2013, opgeheven worden wat de rechtszekerheid dient. Artikel 42, § 3 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat het tot de volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentelijke premiereglementen vast te stellen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 239
Vervolgens besluit de gemeenteraad met 18 ja-stemmen (CD&V, N-VA en Open VLD) en 3 neen-stemmen (sp.a) het volgende: Art. 1. - Het premiereglement voor vriendenkringen van het onderwijs, goedgekeurd in zitting van 24 oktober 2013, wordt met ingang van 4 juli 2014 opgeheven. Art. 2. - Onderstaande premiereglement gaat in vanaf 4 juli 2014 en eindigt op 31 december 2019. PREMIEREGLEMENT VRIENDENKRINGEN VAN HET ONDERWIJS Art. 1. - De vriendenkring van een school waarvan de schoolinfrastructuur zich op het Deerlijkse grondgebied bevindt, wordt betoelaagd. Art. 2. - Aan elk van de in artikel 1 omschreven scholen wordt jaarlijks een forfait van 200,00 euro toegekend vermeerderd met 2,50 euro per gewogen leerling. Art. 3. - De aanvraag van de gemeentelijke tussenkomst wordt, ten laatste op 1 december van elk jaar, schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen gericht, door middel van een aanvraagformulier vergezeld van de nodige verantwoordingsstukken en betalingsbewijzen waaruit dient te blijken dat de gelden voor het vooropgestelde doel werden besteed. Art. 3. - Dit premiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. ----15. Gemeentepersoneel - rechtspositieregeling - goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad keurde de rechtspositieregeling van de gemeente Deerlijk goed in zitting van 12 december 2008. De rechtspositieregeling is op vandaag aan herziening toe wegens: - verschillende besluiten van de Vlaamse Regering tot wijziging van het “Besluit Rechtspositieregeling”; - diverse gewijzigde of opgeheven wetgeving; - de invoering van het eenheidsstatuut per 1 januari 2014; - beslissingen tot aanpassing van de rechtspositieregeling die reeds eerder genomen werden door de gemeenteraad; - tekstuele verbeteringen die zich opdringen; - onduidelijkheden die moeten worden weggewerkt; - wijzigingen in het organogram; - het wegwerken van praktische problemen. De wijzigingsvoorstellen kaderen binnen het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, rechtspositieregeling en het mandatenstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 240
De herziening werd voorgelegd aan het syndicaal overleg van 3 juni 2014, met een positief protocol tot gevolg. Conform artikel 87, § 4 3° van het gemeentedecreet, werd het voorontwerp van de rechtspositieregeling opgesteld in overleg met het managementteam dat dit op 23 juni 2014 verklaarde. Het college van burgemeester en schepenen nam kennis van de diverse wijzigingsvoorstellen van het voorontwerp in zitting van 7 mei 2014 en 25 juni 2014, en verzocht vervolgens de voorzitter van de gemeenteraad dit te agenderen op de gemeenteraad van 3 juli 2014. Artikel 43, § 2, 4° van het gemeentedecreet stipuleert dat de vaststelling van de rechtspositieregeling tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. In het kader van de leesbaarheid en de hanteerbaarheid is het aangewezen om de bepalingen van de rechtspositieregeling en diens bijlagen, goedgekeurd in zitting van 12 december 2008, te hernemen en niet enkel de voorgestelde aanpassing te laten goedkeuren. Hiermee kan tevens de gemeenteraadsbeslissing inzake de rechtspositieregeling en diens bijlagen, goedgekeurd in zitting van 12 december 2008, opgeheven worden wat de rechtszekerheid dient. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het volgende: Art. 1. - Het gemeenteraadsbesluit van 12 december 2008 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel wordt integraal opgeheven met ingang van heden. Art. 2. - De rechtspositieregeling en bijlagen I tot en met IV voor het gemeentelijk personeel zoals ne varietur gehecht aan huidige beslissing wordt goedgekeurd. Art. 3. - De in huidige zitting vastgestelde rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel treedt in werking vanaf heden. Art. 4. - Deze beslissing wordt voor toezicht overgemaakt aan de heer Gouverneur, Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling West-Vlaanderen, Burg 4 te 8000 Brugge. ----16. VZW Toerisme Leiestreek vertegenwoordiger - aanstelling
-
algemene
vergadering
-
plaatsvervangend
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeente Deerlijk is lid van de VZW Toerisme Leiestreek. VZW Toerisme Leiestreek vraagt met hun mail van 3 juni 2014 om de vertegenwoordiging in de algemene vergadering van VZW Toerisme Leiestreek voor te leggen op de gemeenteraad. In gemeenteraadszitting van 28 februari 2013 werd een effectief vertegenwoordiger van het bestuur aangesteld alsook een vertegenwoordiger als toegetreden lid ten persoonlijke titel in de algemene vergadering van de VZW Toerisme Leiestreek. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 11 juni 2014 de voorzitter
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 241
van de gemeenteraad verzocht om de aanstelling van een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van VZW Toerisme Leiestreek te agenderen op de gemeenteraadszitting van 3 juli 2014. Artikel 35, § 2, 2° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere wijzigingen bepalen dat er geheim gestemd wordt bij het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen. Artikel 43, § 2, 5° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen bepaalt dat het beslissen tot vertegenwoordiging in instellingen, verenigingen en ondernemingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Artikelen 248 tot 260 van het Gemeentedecreet en zijn latere aanpassingen bepalen het algemeen administratief toezicht op de gemeenten Vervolgens beslist de gemeenteraad bij geheime stemming: Art. 1. - Er wordt overgegaan tot de verkiezing van een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de VZW Toerisme Leiestreek. Bij de geheime stemming bekomt mevrouw Tundie D’hont, gemeenteraadslid, wonende Hoogstraat 123 te 8540 Deerlijk, de eenparigheid van de 21 geldig uitgebrachte stemmen en wordt derhalve aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente in de algemene vergadering van VZW Toerisme Leiestreek. Art. 2. - Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en er onder meer kennis van dient te geven aan VZW Toerisme Leiestreek, p.a. Streekhuis Z-W-Vlaanderen, Doorniksesteenweg 218, 8500 Kortrijk. ----17. Geringe exploitatie-uitgaven - cultuur - Deerlycke folkfestival - uitgaven aankopen catering - aanpassing plafond Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In het meerjarenplan 2014-2019 werd onder de strategische doelstelling 7: Vrije Tijd, actieplan “afstemmen van het aanbod op de behoeften van het publiek” gedefinieerd en daarbinnen werd actie 007.001.004.006 opgenomen met name “Gemeenschapsvorming: door kunst en cultuur verbindingen maken met de lokale leefgemeenschap. Het Deerlycke Folkfestival wordt als een vaste waarde geïntegreerd in het gemeentelijk sociaal en cultureel weefsel”. Artikel 162, § 1 van het Gemeentedecreet stipuleert dat de gemeentesecretaris na advies van de gemeenteontvanger, kan beslissen aan bepaalde personeelsleden een provisie ter beschikking te stellen om de betaling mogelijk te maken van geringe exploitatie-uitgaven van het dagelijks bestuur, die zonder uitstel of onmiddellijk moet worden gedaan voor de goede werking van de dienst. Artikel 162, § 4 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 stipuleert dat de gemeenteraad de voorwaarden bepaalt voor de terbeschikkingstelling van provisies.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 242
De gemeenteraad heeft in zitting van 26 april 2012 de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van provisies ‘geringe exploitatie-uitgaven’ aan personeelsleden goedgekeurd waarbij de maximum drempel op 250 euro werd bepaald. Bepaalde uitgaven voor het Deerlycke Folkfestival zijn moeilijk in te passen in de in vorige alinea vermelde gemeenteraadsbeslissing noch via de gewone bestelbonprocedure te doen omwille van het feit dat bepaalde aankopen het budget van 250 euro te boven gaan omdat er vooraf moeilijk kan ingeschat worden over welke hoeveelheden het exact gaat. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 25 juni 2014 voorgesteld om voor de aankoop van benodigdheden voor de catering van de medewerkers van het Deerlyck Folkfestival 2014 een som van 2.000 euro cash geld ter beschikking te stellen via de modaliteit ‘bankkaart’ en bijgevolg het plafond exploitatie-uitgaven voor dit doel op te trekken van 250 euro naar 2.000 euro. Hiervoor is krediet voorzien in het budget van 2014 via budgetsleutel 071901/61340100 van het budget 2014 onder actie nr. 007/001/004/006. In afwijking van zijn beslissing van 26 april 2012 beslist de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen de voorwaarden waaronder de gemeentesecretaris, na advies van de gemeenteontvanger, provisies ter beschikking kan stellen aan bepaalde personeelsleden als volgt te bepalen o het maximum bedrag mag de som van 2.000 euro niet overschrijden; o dit geldt enkel voor de uitgaven voor catering bestemd voor medewerkers die helpen tijdens de opbouw van het Folkfestival tijdens het Deerlyke Folkfestival, dat plaatsvindt op 15, 16 en 17 augustus 2014. ----18. Vragen gesteld door raadsleden sp.a raadslid D’hont verwijst naar het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 28 mei 2014 in verband met een brownfieldconvenant. Vanuit het schepencollege wordt niet akkoord gegaan met de plannen. Er zou te weinig invulling van groen zijn. Er worden aanpassingen gevraagd. Ze vraagt of de gemeente de erkenning van het brownfieldconvenant dreigt te verliezen, wanneer tegen het einde van het jaar de plannen niet worden ingediend. Wordt de aanpassing van het artikel gevraagd om tegemoet te komen aan de eigenaar? Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat er eigenlijk meer dan een vraag was van de eigenaar. Er zijn in totaal een elftal afwijkingen tegenover het bestaande RUP. Een ervan was om het openbaar groen te verminderen. Het bestuur heeft aan de verkavelaar gevraagd een plan in te dienen om het dan op dit punt te kunnen beoordelen. Van de zes procent groen dat wordt opgelegd, bleef evenwel slechts 1,6 procent openbaar groen over. Bijgevolg heeft het college van burgemeester en schepenen de verkavelaar opgelegd ofwel een nieuw voorstel in te dienen ofwel naar die zes procent groen terug te grijpen, wat de verkavelaar dan ook heeft gedaan. Hierdoor zal hij een bouwkavel minder hebben. Deze materie werd behandeld in het college van burgemeester en schepenen van 25 juni 2014. sp.a raadslid D’hont haalt aan dat er een tussentijdse evaluatie is gemaakt van verschillende RUP’s, waaronder het RUP van De Gavers. Er is sprake van het aanleggen van een bufferzone. Ze vraagt waar dit precies is.
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 243
Schepen van ruimtelijke ordening De Donder toont dit op het plan. sp.a raadslid D’hont vraagt of dit bedoeld is om een mogelijkheid te creëren om het voorliggende deel te ontwikkelen tot woonzone. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt bevestigend. Hij stelt dat het college van burgemeester en schepenen de zwaarste normen inzake waterbeheersing zal hanteren als voorwaarde om die zone te ontwikkelen. Vroeger was er een voorstel om een waterbuffer te creëren in de weiden die konden onderlopen. Die buffer mag er nu al niet meer komen gezien de constante verstrenging van de normen ter zake. De buffer zal ter hoogte van de site Padec komen, in een hoger liggend gedeelte. Het aantal te bergen kubiek dat moet voorzien worden is zeer groot, want er dient ook rekening gehouden te worden met de mogelijke toekomstige ontwikkeling van de site Decora tot woonzone. Er wordt nu gewacht op het voorstel om te kunnen verder werken aan het RUP De Gavers.
N-VA raadslid Terryn wil nog even terugkomen op de site Europal. Hij vraagt of de ontwikkeling van deze site de ontwikkeling van een buurthuis bevat. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat dit niet in de verkaveling van de site Europal zit. Het buurthuis is getekend in de tuinzone van de twee eigenaars naast de Oude Pastorijstraat richting Deerlijk. In de tuinzone is er een blauwe zone getekend voor de gemeenschapsvoorziening. Daar kan er een buurthuis komen of iets anders in verband met gemeenschapsvoorziening. De tuinzone wordt dus omgevormd gedeeltelijk tot woonzone en gedeeltelijk tot gemeenschapsvoorziening. N-VA raadslid Terryn wijst er op dat schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck tijdens de vorige gemeenteraad, in verband met het buurthuis Sint Lodewijk, gezegd heeft dat het college van burgemeester en schepenen binnen het voorziene krediet zou blijven doch dat de kosten nu toch al boven 10.000 euro zitten. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat ze nog niet boven 10.000 euro zitten. N-VA raadslid Byttebier haalt aan dat de vorige huurder van café De Gilde 500 euro huur betaalde en deze voor de gemeente nu 400 euro meer is. De burgemeester antwoordt dat dit het resultaat van onderhandelingen is.
N-VA raadslid Terryn verwijst naar het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 18 juni 2014 waarin hij las dat er een nieuwe loods zal gehuurd worden in de Roterijstraat. Hij heeft gezien dat hierbij ook de onroerende voorheffing ten laste is van de gemeente. Hij vraagt of dit iets is dat altijd ten laste van de gemeente zal genomen worden. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat het klopt dat de gemeente de onroerende voorheffing ten laste neemt. Ook bij het huidige huurcontract van een loods op deze site was de onroerende voorheffing ten laste van de gemeente. De overeengekomen huurprijs voor de nieuwe loods ligt bovendien onder de marktwaarde.
N-VA raadslid Byttebier haalt aan dat bij de receptie naar aanleiding van de ontvangst van Neunkirchen am Brand de Duitse vlag aanwezig was doch de Vlaamse Leeuw niet. Hij vindt
G.14.07
Gemeenteraad van 3 juli 2014
blad 244
dit een belediging voor de fractie van de N-VA en stelt dat de bevoegde schepen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, ook al is hij niet Vlaamsgezind. Schepen van feestelijkheden De Donder zegt dit ook vastgesteld te hebben en vraagt aan de schepen van cultuur te antwoorden. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck stelt dat het verbroederingscomité die receptie heeft georganiseerd. Zij stelt uitgenodigd te zijn geweest naar deze receptie zoals iedereen hier aan tafel. Ze stelt op een receptie met de mensen bezig te zijn en niet naar de aanwezige vlaggen te kijken. Schepen van feestelijkheden De Donder haalt aan dat hij de opmerking van N-VA raadslid Byttebier zal meenemen naar het verbroederingscomité. ----19. Hoofd Vrije Tijd (niveau A1a-A3a) - ontslagname
Waarna de zitting wordt geheven,
Trees Longueville Secretaris
Claude Croes Burgemeester Voorzitter gemeenteraad