VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP NEGENENTWINTIG JANUARI TWEEDUIZEND EN VIJFTIEN
Waren aanwezig : Claude CROES, burgemeester voorzitter gemeenteraad; Ann ACCOU, Regine VANWYNSBERGHE-ROORYCK, Jo TIJTGAT, Carl DE DONDER, schepenen; Kaat OLIVIER, schepen van ambtswege; Robert VANHEERWEGHE, Gino BAERT, Marc BYTTEBIER, Frans KEMSEKE, Louis HAERINCK, Sabine DEKNUDT-MICHIELS, Bert SCHELFHOUT, Tundie D’HONT, Filip TERRYN, Jurgen BEKE, Lien DE KETELE, Matthias VANNESTE, Frieda DEJAGER en Rolande LIBERT, raadsleden; Trees LONGUEVILLE, gemeentesecretaris. Raadslid Sophie MESPREUVE is voor deze zitting verontschuldigd. ----G.15.01 - Gemeenteraad van 29 januari 2015 - blad 1 ----De raad was conform artikel 20 van het Gemeentedecreet samengeroepen door de voorzitter van de gemeenteraad voor de afhandeling van volgende agenda: 1. Gemeentehuis – dading 2. W13 – goedkeuring oprichtingsbesluit en statuten 3. Mobiliteitsplan – actualisatie beleidsplan – voorlopige vaststelling en goedkeuring participatietraject 4. Heffing ter bestrijding van verwaarlozing en verkrotting van woningen en/of gebouwen – opcentiemen 5. Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken 6. Oude Pastoriestraat – verkavelingen – nieuwe straatnamen – definitieve beslissing 7. Huishoudelijk reglement begraafplaatsen – aanpassing 8. Statutenwijziging projectvereniging zuidwest 9. PSILON – verlenging waarborg voor lening – goedkeuring 10. Grafconcessies – voortijdige beëindiging – goedkeuring 11. Kerkfabriek H. Moeder Anna – opheffing van de parochie en onttrekking van het kerkgebouw aan de eredienst 12. Kerkfabriek Sint-Columba – wijziging meerjarenplan 2014-2019
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 2
13. Kerkfabriek Sint-Columba – budget 2015 14. Vragen gesteld door raadsleden Punt te behandelen in geheime zitting 15. Hoofd Vrije Tijd (A1a-A3a) – aanstelling op proef in statutair verband --De voorzitter opent de zitting om 20 uur. Daarop volgt de afhandeling van de agenda. 1. Gemeentehuis – dading sp.a raadslid Baert deelt mee dat hij verschillende vragen heeft omtrent het voorstel van dading. Om te beginnen deelt hij mee dat hij wil weten of er enig zicht is op hoeveel deze rechtszaak tot nu toe heeft gekost aan de gemeente en welke kosten er in de toekomst nog kunnen bij komen, zelfs als de dading gesloten wordt. Hij wil hier graag een duidelijk antwoord op. Vervolgens haalt hij aan dat de gerechtelijke expert op bepaalde punten geen aansprakelijke kan aanduiden. Hij vraagt of er een document bestaat waarin deze deskundige dat uitdrukkelijk bevestigt. Indien dat document bestaat, dan vraagt hij zich af waarom dat stuk niet bij de documenten zat die de gemeenteraadsleden ontvingen. Hij stelt tevens de vraag wat de gevolgen van de dading in de toekomst zijn, indien er bijvoorbeeld verborgen verbreken aan het licht komen. Ook wil hij weten welk gevolg de dading heeft op de lopende rechtszaak met de eigenaar van het gebouw waarin Blokker huist. Daarnaast vraagt raadslid Baert of de problemen wat betreft de insijpeling volledig opgelost zijn en of er hieromtrent nog kosten te verwachten zijn. Vervolgens vraagt hij op welke wijze alle bedragen, die opgenomen zijn in de dading, berekend zijn en of er hierover gedetailleerde berekeningen bestaan. Indien wel, dan wil hij weten waarom deze niet bij het dossier zitten dat de gemeenteraadsleden ontvingen. Hij haalt aan dat in punt 2 van de dading vermeld staat dat de aannemer 1/3 van 31.565,77 euro aan de gemeente moet betalen. Dit is ruim 10.500 euro. Hieromtrent heeft hij vier vragen: - Hoe werd dat bedrag van 31.565 euro bepaald? - Hoe werd bepaald dat daarvan 1/3 zal betaald worden? - Wat gebeurt er met het saldo (ongeveer 21.000 euro?) - Is er een verklaarbare reden waarom de architect of het studiebureau tot geen enkele tussenkomst bereid is? De gemeenteraad geeft het studiebureau gelijk indien hij de dading goedkeurt.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 3
Ook haalt hij aan dat in punt 5 vermeld staat dat de aannemer 25 % van de expertisekosten betaalt en de architect 50 %. Intussen heeft hij begrepen dat Belfius de overige 25 % (ruim 10.000 euro incl. btw) betaalt. Ingevolge de voorgestelde dading zal de eigenaar van het gebouw (Belfius) een serieus bedrag ten laste nemen. Alles samen zal dit waarschijnlijk ongeveer 25.000 euro zijn. sp.a raadslid Baert stelt de vraag in hoeverre de gemeenteraad zeker kan zijn dat deze kosten niet zullen doorgerekend worden aan de gemeente ingevolge het leasingcontract. Bij het lezen van het voorstel van dading, wordt de illusie gecreëerd dat de gemeente flink wat geld zal ontvangen terwijl er moet opgelet worden dat niet alles op termijn zal moeten terugbetaald worden aan Belfius. Meester Deleersnyder deelt mee dat hij een korte inleiding zal geven. Nadat de procedure werd opgestart heeft de rechtbank de architect Ignace Deconinck aangesteld om alle problemen te detecteren, de oorzaken te zoeken en wie ervoor aansprakelijk is. Die expertise is een half succes. Hij bedoelt hiermee dat de problematiek gekend is, maar dat deze verscheidene oorzaken heeft. Voor één bepaalde oorzaak van de waterinfiltratie heeft de deskundige heel duidelijk een verantwoordelijke aangeduid. De opstaande muur van de esplanade moest zeker 15 cm zijn en is veel te laag. Als bijkomende problematiek was de balustrade gemonteerd op de dekstenen, waarbij de dekstenen doorboord waren en waarbij er dus ook geboord was door de isolatie. Hier was het gemakkelijk om te zeggen welke fout er was en dat dit volledig de fout was van de ontwerper. Aan die kapstok hangt de expert een aantal gevolgtrekkingen. Aan dit probleem en aan die oplossing zijn namelijk die kosten van de gemeente gerelateerd. Er is echter infiltratie die niet afkomstig is van de opgemetste muren, maar die afkomstig is van de esplanade als dusdanig. Daar is er het probleem dat de deskundige in de eerste fase geen oorzaak kon aanduiden. In de tweede fase is hieraan verholpen door op te kitten, uit te zuiveren, te reinigen, toe te branden, enz. Op dat punt kan er echter geen verantwoordelijke worden aangeduid. Men heeft nog geprobeerd om deze te vinden via een destructief onderzoek. Er werd namelijk een gat in de muur gemaakt om aanwijzingen te vinden van de oorzaak in de hoop een partij aansprakelijk te kunnen stellen. Deze onderzoeken hebben echter niets opgelost. Er bestaat inderdaad een schrijven van de deskundige van 6 februari 2014 waarin hij zegt dat hij geen aansprakelijke partij kan aanduiden. Hij somt wel hypotheses op die kunnen de oorzaak zijn van de infiltratie die er is door de aansluiting van de muur met de esplanade. Het kan bijvoorbeeld de aannemer zijn gezien hij de EPDM zou kunnen beschadigd hebben wanneer hij de prefabelementen (betonelementen) niet met voldoende voorzichtigheid zou geplaatst hebben op de EPDM. Het zou ook een fout kunnen zijn van AEB, die de EPDM heeft geplaatst. Het zou kunnen zijn dat de naden van de EPDM op bepaalde plaatsen niet goed gedicht zijn. Dit kun je nu niet meer zien. Het zou ook een fout van Gama-Asphalt kunnen zijn. Deze heeft namelijk op de EPDM asfalt gegoten. Het zou kunnen dat de machines die de asfalt goten de EPDM hebben beschadigd. Het zou ook kunnen zijn dat Nero, de ontwerper, een fout begaan heeft omdat hij misschien beter een ander systeem van dakverdichting had gebruikt. In theorie kennen we dus de mogelijkheden waar we de oorzaken zouden moeten situeren. In de praktijk is het echter niet meer te bewijzen, ook niet door een groot destructief onderzoek te doen. Die EPDM en gietasfalt zijn namelijk zodanig aan elkaar verstrengeld door de warmtevorming dat je de EPDM, de asfalt of dergelijke niet kunt wegnemen om een onderzoek te doen. Op dit punt kan er dus geen aansprakelijke aangeduid worden. In rechte betekent dit dat als je geen aansprakelijke kan aanduiden aan de hand van bewijs, je niets in handen hebt.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 4
Het resultaat van de expertise valt dus uiteen in twee luiken. In het eerste luik is er een aansprakelijke, namelijk de ontwerper (Nero). In het tweede luik is er geen aansprakelijke. De schade die het gevolg is van de verantwoordelijkheid van Nero wordt voor de volle honderd procent betaald. De grootte van die schade wordt bepaald door de deskundige. Hier heeft het dus geen zin om de rechtszaak verder te zetten gezien de aansprakelijkheid hier voor de volle honderd procent toegeschreven wordt aan Nero en deze schade in der minne wordt geregeld. Het tweede probleem is dat van de schade waarvoor de deskundige geen aansprakelijke kan aanduiden. De partijen zeggen allen dat ze niet aansprakelijk zijn en we hebben geen argumenten. Toch komt de verzekeraar van BBC hier voor 10.000 euro (1/3) in tussen. Er wordt gevraagd waarom ze voor 1/3 tussen komen en niet voor een ander deel. Dit is pure commerciële goodwill. Hoewel hun verantwoordelijkheid niet vaststaat, zijn ze bereid om 1/3 te betalen. Dezelfde vraag is gesteld geweest aan Nero, dat in het andere luik al meer dan 30.000 euro ophoest. Hun verzekeraar heeft geen commerciële toegeving gedaan. Deze wil niet tussenkomen gezien de aansprakelijkheid van Nero niet vaststaat. De gemeente heeft hier niets om af te dwingen. Wat betreft de regeling van de kosten is de dading heel positief. De rechtbank past hier een zelfde verdeelsleutel toe als voor wat betreft de vorderingen die hij zelf toekent of afwijst. De rechtbank zou dus wat betreft de expertisekosten beslissen dat 50 % ervan niet kan gerecupereerd worden, gezien er voor de helft van de schade geen aansprakelijke kan aangeduid worden. De andere 50 % van de expertisekosten zou wel kunnen gerecupereerd worden. In de dading daarentegen wordt 75 % van de kosten gerecupereerd. De aannemer neemt namelijk 50 % ten laste en het ontwerpbureau 25 %. Dit zou je dus voor de rechtbank niet kunnen halen. Voor de rechtbank vervalt namelijk elke goodwill en wordt er een strijd gestreden om zo weinig mogelijk te moeten betalen. Met een gerechtelijke procedure kan dus niets meer bekomen worden dan wat nu in de dading zit. Integendeel, er is het risico dat de gemeente van een kale reis zal thuiskomen. De rechtbank zal BBC namelijk nooit veroordelen tot 1/3 van de schadevergoeding als de verantwoordelijkheid van BBC niet bewezen is. Verder procederen is niet alleen verder kosten maken, maar betekent ook dat er niet tot hetzelfde resultaat gekomen zal worden dan hetgeen nu in de dading voorligt. BBC is het na acht jaar moe en doet nu liever een geste dan gerechtelijk verder te gaan. Er is namelijk eerst de eerste aanleg en later nog eventueel beroep. Dit kan nog jaren duren. De dading is goed omdat: - Nero betaalt alles waarvoor de deskundige zegt dat Nero aansprakelijk is. - Waar geen aansprakelijke wordt aangeduid door de deskundige, krijgt de gemeente van BBC 1/3. Meester Deleersnyder deelt mee dat hij niet kan antwoorden op de vraag hoeveel de zaak tot nu toe gekost heeft. De gerechtskosten en expertisekosten komen niet ten laste van de gemeente. Belfius heeft alles vooruit betaald. Wat de gemeente wel ten laste moet nemen is zijn juridische raadsman en zijn technische raadsman. Na de dading zijn er geen kosten meer. Een dading is namelijk een overeenkomst waarbij aan alle hangende betwistingen een einde wordt gesteld en waar men nadien niet kan op terugkomen. Het document van de deskundige bestaat en kan verspreid worden.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 5
Wat betreft de vraag over de toekomst kan meester Deleersnyder antwoorden dat de middelen uitgeput zijn. In bouwzaken is er de tienjarige aansprakelijkheid voor gebreken. Ondertussen is deze tienjarige aansprakelijkheid verstreken. Dit is een juridische vervaltermijn. Bij het zich voordoen van nieuwe problemen na deze tien jaar, dan is dit voor eigen rekening. De nieuwe rechtszaak ingesteld door de eigenaar van het gebouw waarin Blokker huist heeft hier niets mee te zien. De ene zaak heeft geen invloed op de andere. Of de insijpelingen volledig opgelost zijn, weet meester Deleersnyder niet. Dit zal door iemand van de gemeente moeten beantwoord worden. De bedragen werden berekend aan de hand van een tabel van de deskundige. Die deskundige is volledig autonoom en onafhankelijk. Met kennis van zaken zegt hij hoeveel iets kost. Niet alle partijen zijn het met zijn berekeningen eens, maar het heeft geen zin om hiervoor naar een rechtbank te gaan. Een rechtbank volgt namelijk in 99,9 % van de gevallen blindelings de conclusies van de deskundige. De reden waarom Nero niet tussenkomt is doordat de verzekeraar geen goodwill heeft. Het aanvaarden van de dading wil niet zeggen dat de gemeente Nero gelijk geeft. Wanneer geen aansprakelijke partij kan aangeduid worden, dan kun je strikt juridisch gezien een partij geen ongelijk geven wanneer ze niet wil betalen. Je kan hen namelijk niets ten laste leggen en hen bijgevolg niet verplichten te betalen. Meester Deleersnyder antwoordt dat de overige 25 % van de expertisekosten inderdaad door Belfius ten laste worden genomen. Dit zal volgens hem niet doorgerekend worden aan de gemeente. Belfius is namelijk de bouwheer en de eigenaar van het gebouw en de gemeente is de beheerder. Het gaat hier om onroerende leasing. Het is eigenlijk de bouwheer/eigenaar die voor deze kosten opdraait. Belfius heeft trouwens nog nooit aan de gemeente gevraagd om bij te dragen aan gerechtskosten of expertisekosten. Zij hebben die altijd vooruit betaald, zeggende “voor rekening van wie behoort”, waarmee bedoeld werd “niet voor rekening van de gemeente, maar eventueel voor rekening van diegene die nadien door de expert als verantwoordelijke zal worden aangeduid”. sp.a raadslid Baert stelt dat zijn vragen zeker niet afbrekend bedoeld zijn. Zijn fractie beseft dat het een heel moeilijke zaak is en dat het misschien wel zal nodig zijn om tot een dading te komen. Hij verwacht wel nog antwoord op de vraag wat de rechtszaak tot nu toe gekost heeft aan de gemeente. Vervolgens denkt hij dat de gemeenteraad zonder de ontbrekende documenten niet goed kan oordelen. Zij hebben namelijk een verantwoordelijkheid ten opzichte van de Deerlijkse bevolking. Hij apprecieert dat hij de documenten nog zal mogen zien, maar als de gemeenteraad nu de dading aanvaardt, kan hij niet meer terugkeren. Meester Deleersnyder antwoordt dat er inderdaad niet meer kan teruggekeerd worden op de dading, eens ze goedgekeurd is. Wat er finaal nog uit de brand werd gesleept is 250 euro van de aannemer en 250 euro van de ontwerper wat betreft de problematiek van de roosters. Niets is van een leien dak gelopen. De goodwill van BBC is er ook maar gekomen nadat er heel lang argumenten naar voor zijn geschoven waarom zij misschien iets meer verantwoordelijk zouden kunnen zijn. Het maximum van wat mogelijk is, is bekomen. Gerechtelijk komen we er sowieso slechter uit. N-VA raadslid Terryn stelt dat hij zich kan vinden in de vragen van sp.a raadslid Baert. In verschillende dossiers ontbreekt transparantie naar de gemeenteraad toe. Aan de andere kant staat zijn fractie achter het aangaan van een dading na acht jaar procederen. Verder procederen zal enkel geld kosten aan de gemeente. Hij vraagt of de problematiek van de waterinsijpeling volledig van de baan is.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 6
Schepen van patrimonium Tytgat antwoordt dat er al enige tijd geen problemen meer zijn geweest. Meester Deleersnyder wenst nog op te merken dat het opkitten iets is dat slijt. De aansluiting van de muur aan de achterkant en aan de zijkant zullen gevoelige plaatsen blijven. Het opkitten is ook onderhevig aan de weersomstandigheden. Dit moet dus blijven gecontroleerd worden. Dit is een onderhoudsplicht van de gemeente. Open VLD raadslid Schelfhout stelt dat hij zich ook aansluit bij de vragen van raadslid Baert. Hij vraagt wat de parameter is van de expert voor het bepalen van de kosten. Meester Deleersnyder antwoordt dat wat betreft het opkitten, zelfs al had je nooit het probleem van waterinsijpeling, je sowieso de randen moet opkitten. Niet alleen de randen, maar ook de aansluiting tussen de gevelpanelen. Deze zullen het na verloop van tijd ook begeven. Dit vergt onderhoud. Die kitten moeten niet vervangen worden omdat er ooit waterinsijpeling was, maar dit moet gebeuren om in de toekomst geen waterinsijpeling te hebben. Hiervoor wordt door de expert geen kost voorzien, gezien het een gewone onderhoudskost van het gebouw is. Wat betreft het bepalen van de andere kosten antwoordt hij dat dit de effectieve bouwkost is van het herstellen van de muren. Dit is de kost die BBC gemaakt heeft om die werken aan te passen. Het is die effectieve kost die voor 80 % door Nero en 20 % door Belfius moet betaald worden als uitgestelde bouwkost. Uitgestelde bouwkost betekent dat die muur zo hoog had moeten zijn. Eigenlijk had Belfius een muur moeten betalen die zo hoog was. Nu is er een muur betaald die minder hoog was. Nu moet Belfius bijbetalen wat vroeger niet betaald werd, met dat verschil dat het maar voor 20 % moet betaald worden. 80 % is ten laste van de ontwerper, gezien die had moeten voorschrijven dat de muur meteen zo hoog had dienen te zijn. Wanneer die muur meteen zo hoog was gemaakt, dan was dit natuurlijk goedkoper geweest dan dat je het achteraf moet aanpassen. De uitgestelde bouwkost is dus herleid tot 20 %. Wat betreft de vraag hoe de expert dit raamt, kan hij antwoorden dat dit een expert is die actief is als ingenieur. Hij bepaalt dit aan de hand van de parameters, marktprijzen,… die er zijn. Open VLD raadslid Schelfhout besluit dat er dus geen extra discussie mogelijk is, behalve het aanstellen van een andere expert. Meester Deleersnyder antwoordt dat er pas een andere expert kan bekomen worden bij de rechtbank als er manifest wordt aangetoond dat de expert zijn werk niet doet. Er kan geen andere expert worden gevraagd omdat je een andere mening bent toegedaan dan de expert. Vele experts zouden trouwens eerder tot de conclusie gekomen zijn dat het niet te vinden is en het opgegeven hebben. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt wat de oorzaak is van het feit dat de procedure acht jaar heeft geduurd. Meester Deleersnyder antwoordt dat de oorzaak de complexe materie is. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt of we naar de toekomst lessen kunnen trekken zodat de procedure minder lang duurt. Meester Deleersnyder antwoordt dat het moeilijk is om de procedure minder lang te laten lopen gezien er altijd een controleperiode is. Eerst is er namelijk de detectie van het probleem. Dan wordt er een oplossing gezocht en daarna moet er tijd tussen gelaten worden om na te gaan of de oplossing goed is.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 7
Open VLD raadslid Vanneste vraagt of de looptijd van het leasingcontract tussen de gemeente Deerlijk en Belfius kan herzien worden. Als er bijvoorbeeld een overdracht gebeurt met een restwaarde, kan die restwaarde dan verhoogd worden omdat de gemeente in gebreke wordt gesteld omdat deze bepaalde slijtage niet voorkomen heeft en de gemeente, als beheerder van het gebouw, niet voldoende heeft gedaan om de waterschade te voorkomen? Hij vraagt zich dus af of Belfius dat leasingcontract kan herzien. De gemeentesecretaris antwoordt dat het leasingcontract een duur van twintig jaar heeft. De vraag van raadslid Vanneste zou verder moeten onderzocht worden. sp.a raadslid Baert besluit dat er dus geen zeker antwoord kan gegeven worden over wat de gevolgen voor het leasingcontract zijn. Meester Deleersnyder stelt dat deze zaken beter niet gekoppeld worden. Hij stelt de vraag of er een reden is om op deze dading negatief te antwoorden. Wanneer er later een problematiek van overname zou zijn, zou die er ook zijn als de zaak niet met een dading wordt geregeld. Open VLD raadslid Vanneste stelt dat hij deze vraag niet stelt om de dading al dan niet goed te keuren. Hij wil enkel weten of de gemeente zich op langere termijn moet indekken tegenover Belfius. sp.a raadslid Baert herhaalt dat de gemeenteraad over voldoende documenten moet beschikken alvorens ze moet beslissen over dergelijke ingrijpende materie. Het verslag van de deskundige is doorslaggevend om hierin een beslissing te nemen, terwijl dit ontbreekt. Hierdoor zal zijn fractie zich onthouden. Dit onderwerp stond zelfs niet op de dagorde van de commissie financiën, terwijl het een dossier met een grote financiële impact is. CD&V-raadslid Kemseke stelt dat de expert op het einde beslist dat hij niemand aansprakelijk kan stellen. Hij kan bijvoorbeeld elke partij een derde laten betalen. Meester Deleersnyder stelt dat de expert dat niet zal doen om twee redenen. De opdracht die de rechtbank aan de deskundige geeft is heel duidelijk omschreven, namelijk dat hij moet zeggen wie, in de eerste plaats, feitelijk verantwoordelijk is en wie, in de tweede plaats, technisch verantwoordelijk is. De deskundige mag niet het werk van de rechtbank afnemen. Hij moet niet zeggen wie juridisch aansprakelijk is. Wanneer de deskundige zegt dat een partij technisch of deskundig aansprakelijk is, moet hij kunnen zeggen waarom. Hij moet de fout kunnen aanduiden. Wanneer hij voor een bepaalde fout niet weet wie ze begaan heeft, kan hij niet zeggen dat elke partij een deel op zich moet nemen. Op juridisch vlak zou hier brandhout van gemaakt worden. In het bedrijfsleven daarentegen zou je dit wel kunnen bekomen. CD&V-raadslid Kemseke besluit dat de cliënt de pineut is wanneer geen aansprakelijke kan worden aangeduid. Meester Deleersnyder antwoordt dat dit inderdaad zo is. Dit is in elke zaak zo wanneer er geen aansprakelijke kan worden aangeduid voor de schade.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Bij de behandeling van dit punt is onze raadsman meester Deleersnyder aanwezig. In 2007 werd een gerechtelijke procedure gestart met betrekking tot de problematiek van de gebreken waarmee het nieuwe gemeentehuis is behept.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 8
Om deze procedure te kunnen beëindigen werd er een ontwerp van dading tussen de verschillende partijen uitgewerkt. Artikel 2044 van het Burgerlijk Wetboek definieert een dading als volgt: “Dading is een contract, waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen, of een toekomstig geschil voorkomen. Dit contract moet schriftelijk opgemaakt worden”. Het is aangewezen om de voorgestelde dading aan te gaan, gelet op volgende redenen: Tijdens de gerechtelijke procedure werd een gerechtelijk expert aangeduid. Deze kan op bepaalde punten geen aansprakelijke aanduiden waardoor er kan blijven gediscussieerd worden en de rechtszaak eindeloos kan blijven duren. Het aangaan van een dading is kostenbesparend in vergelijking met het nog verder procederen. Momenteel heeft de gemeente naast gerechtskosten ook expertisekosten zoals kosten voor advocaat Deleersnyder, kosten voor architect Dehullu, enz. Met de dading wordt ook hoger beroep voorkomen. Dit beroep kan namelijk met zich meebrengen dat de procedure nogmaals zo lang duurt als in eerste aanleg. Het is heel moeilijk om tot een voorstel van dading te komen tussen diverse partijen (Gemeente Deerlijk, Belfius bank, BBC en Nero). Partijen zijn er nu toch in geslaagd om tot een voorstel te komen, wetende dat BBC en Nero worden vertegenwoordigd door hun verzekeraars (professionals). Volgende dading wordt voorgesteld: 1. Er moet aan BBC 34.767,60 euro (BTW 0) betaald worden waarvoor NERO 27.033,70 euro betaalt, de rest uitgestelde bouwkost zijnde. Deze 27.033,70 euro bestaat uit 80 % van 33.206,60 euro (namelijk 26.565,28 euro) zoals door de deskundige weerhouden alsook 468,42 euro. Deze bedragen hebben betrekking op de problematiek van “dakrand gelijkvloerse verdieping”. De betaling van 34.767,60 euro aan BBC moet geschieden door Belfius die de gerechtigde is op 27.033,70 euro vanwege NERO. 2. Voor de schade van de gemeente Deerlijk uit hoofde van de “problematiek dakaansluiting opgaand gebouw” betaalt BBC 1/3 van 31.565,77 euro of 10.521,92 euro, hoewel de gerechtsdeskundige op het vlak van de rubriek “problematiek dakaansluiting opgaand gebouw” geen enkele verantwoordelijkheid weerhoudt lastens BBC. Nero is tot geen enkele tussenkomst bereid. De betaling van 10.521,92 euro vanwege BBC komt de gemeente Deerlijk toe als schadevergoeding. 3. Voor de schade van de gemeente Deerlijk uit hoofde van de problematiek “dakrand gelijkvloerse verdieping” betaalt NERO 36.233,16 euro + een forfait van 600 euro voor bijkomende kosten. De betaling van 36.233,16 euro + 600 euro vanwege NERO komt de gemeente Deerlijk toe als schadevergoeding. 4.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 9
BBC en NERO betalen elk 250 euro voor de problematiek “roosters”, hoewel de deskundige hiervoor in zijn voorverslag noch BBC noch Nero aanduidt als verantwoordelijke. De twee betalingen vanwege BBC en NERO, samen 500 euro, komen de gemeente Deerlijk toe als schadevergoeding. 5. BBC betaalt 25 % en NERO 50 % van de expertisekosten. Voor BBC komt dit neer op een vierde van 16.493,51 euro meer BTW = 4.123,38 meer BTW. BBC vraagt dat de gerechtsdeskundige Deconinck zelf rechtstreeks dat bedrag zou factureren aan BBC vermits de gemeente Deerlijk niet BTW-plichtig is. Voor NERO komt dit neer op de helft van 16.493,51 euro meer BTW = 8.246,75 euro meer BTW. NERO heeft geen specifieke vraag gesteld omtrent de facturatie. Deze terugbetalingen komen Belfius toe. 6. Aan NERO moet het openstaand ereloon betaald worden ten bedrage van 5.536,00 euro + 21 % btw = 6.733,65 euro. Deze betalingsverplichting rust op Belfius. Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 14 januari 2015 de gemeenteraad voor te stellen de voorgestelde dading aan te gaan en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 29 januari 2015. De gemeenteraad is bevoegd een dading aan te gaan op grond van art. 43, § 1, 19° van het Gemeentedecreet. Artikels 248-260 van het Gemeentedecreet betreffende het algemeen administratief toezicht op de gemeenten zijn van toepassing. Vervolgens besluit de raad met 14 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD en sp.a): Art. 1. - Onderstaande dading aan te gaan: 1. Er moet aan BBC 34.767,60 euro (BTW 0) betaald worden waarvoor NERO 27.033,70 euro betaalt, de rest uitgestelde bouwkost zijnde. 2. Voor de schade van de gemeente Deerlijk uit hoofde van de “problematiek dakaansluiting opgaand gebouw” betaalt BBC 1/3 van 31.565,77 euro of 10.521,92 euro (Nero is tot geen enkele tussenkomst bereid). 3. Voor de schade van de gemeente Deerlijk uit hoofde van de problematiek “dakrand gelijkvloerse verdieping” betaalt NERO 36.233,16 euro + een forfait van 600 euro voor bijkomende kosten.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 10
4. BBC en NERO betalen elk 250 euro voor de problematiek “roosters”. 5. BBC betaalt 25 % en NERO 50 % van de expertisekosten (met de vraag van BBC dat de expert rechtstreeks zou factureren aan BBC en zonder specifieke vraag van NERO). 6. Aan NERO moet door Belfius het openstaand ereloon betaald worden ten bedrage van 5.536,00 euro + 21 % btw = 6.733,65 euro. Art. 2. - Huidige beslissing aan het algemeen toezicht van de hogere overheid te onderwerpen. ----2. W13 – goedkeuring oprichtingsbesluit en statuten Open VLD raadslid Schelfhout vraagt of er al gesproken is over het toevoegen van andere organisaties, bijvoorbeeld Woonwijs. Schepen van sociale zaken en welzijnsbeleid Olivier stelt dat dit nog te vroeg is. N-VA raadslid Terryn stelt dat zijn fractie deze samenwerking zal steunen omdat zij voor samenwerkingsverbanden zijn. Zij zijn voorstander om te streven naar één aanspreekpunt. Nu zijn er heel wat intermediaire niveaus waardoor men de bomen door het bos niet meer ziet. Schepen van sociale zaken en welzijnsbeleid Olivier stelt dat dit de bedoeling is. NV-A raadslid Byttebier stelt dat voorliggende oprichting nog dient goedgekeurd te worden door het toezicht en vraagt zich af of dit nog voor problemen kan zorgen. Schepen van sociale zaken en welzijnsbeleid Olivier antwoordt dat normaal gezien er geen probleem meer zal zijn, gezien dit reeds twee keer voorgelegd is geweest aan het Agentschap Binnenlands Bestuur.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Het OCMW van Deerlijk wenst mee te stappen in het initiatief tot oprichting van een OCMWvereniging met Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Kuurne, Kortrijk, Lendelede, Menen, Spiere-Helkijn, Waregem, Wevelgem, Wervik en Zwevegem. Het doel van deze vereniging is het opzetten van een gestructureerde en geïntegreerde intergemeentelijke samenwerking voor sociaal en welzijnsbeleid in de regio. Diverse bestaande samenwerkingsverbanden kunnen in deze nieuwe vereniging worden geïntegreerd zoals het Welzijnsconsortium, Sinergiek, het regionaal netwerk trajectbegeleiders, het regionaal crisisnetwerk, de werkgroep regionaal zorgstrategisch plan ouderenzorg, enzovoort. Door de krachtenbundeling wordt versnippering vermeden en is er meer slagkracht voor het indienen van gezamenlijke projectdossiers. Naast projecten wordt in eerste instantie beoogd een structurele en gestructureerde samenwerking te realiseren, waardoor het regionaal welzijnsbeleid transparanter, eenvoudiger en efficiënter kan verlopen.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 11
Op 17 september 2014 nam het college van burgemeester en schepenen een eerste keer kennis van dit initiatief bij wijze van de nota die werd voorbereid door het OCMW van Kortrijk. Overeenkomstig artikel 270 van het OCMW decreet, dat stelt dat het OCMW alleen kan beslissen over de oprichting van, het toetreden tot, of het uittreden uit of het ontbinden van verenigingen of vennootschappen alvorens dit voor advies wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen, werd aan dit initiatief een gunstig advies verleend. In zitting van 23 december 2014 nam het college van burgemeester en schepenen kennis van de ontwerpen van het oprichtingsbesluit en de statuten en besliste hieraan gunstig advies te verlenen doch met de opmerking dat er niet kon akkoord gegaan worden met de bepaling dat de initiële indexatie van de bijdrage van de deelgenoten zou verlaten en vervangen worden door een jaarlijkse verhoging van 2 % van deze bijdrage. Na soortgelijke opmerkingen van de colleges van burgemeester en schepenen van Menen en Kortrijk werden de ontwerpstatuten gewijzigd in die zin dat de bijdrage van de OCMW’s jaarlijks zal worden aangepast aan de index van de consumptieprijzen en dat de basisindex het indexcijfer van juli 2014 is. Het college van burgemeester en schepenen overliep deze aangepaste statuten in zitting van 7 januari 2015 en adviseerde dit positief. De OCMW-raad besliste vervolgens in zitting van 12 januari 2015 tot oprichting van deze OCMW-vereniging, genaamd “W13” en tot het vragen van de goedkeuring aan de gemeenteraad van het oprichtingsbesluit en de ontwerpstatuten. Overeenkomstig artikel 220 van het OCMW decreet dient de gemeenteraad zijn goedkeuring te geven aan het met redenen omklede besluit van de raad voor maatschappelijke welzijn tot oprichting van een vereniging. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen: Art. 1. - De goedkeuring wordt gehecht aan het oprichtingsbesluit genomen door de OCMW raad in zitting van 12 januari 2015 tot oprichting van de OCMW-vereniging “W13”, alsook aan de ontwerpstatuten. Art. 2. - Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de OCMW-raad, Vercruysse de Solartstraat 22, 8540 Deerlijk. ----3. Mobiliteitsplan – actualisatie beleidsplan – voorlopige vaststelling en goedkeuring participatietraject sp.a raadslid D’hont vraagt of ze het goed begrijpt dat het om een vaststelling van het mobiliteitsplan gaat. Wat betreft het participatietraject kon ze op de gemeentelijke begeleidingscommissie wegens werkomstandigheden niet aanwezig zijn. Haar fractie had dit traject toch iets ambitieuzer willen zien, in die zin dat de gemeente de voorbije jaren reeds enkele droevige gebeurtenissen moest beleven ten gevolge van het verkeer. Het gaat om dingen waar de gemeente dikwijls geen vat op heeft, maar sp.a raadslid D’hont is ervan overtuigd dat verschillende groeperingen in Deerlijk zich meer willen engageren dan alleen maar een melding in het gemeentenieuws of het plan op de website bekijken. Zij zouden zich opnieuw over het mobiliteitsplan kunnen buigen. sp.a raadslid D’hont dacht bijvoorbeeld aan een constructieve debatavond of aan werkgroepen. In de toelichting bij dit punt heeft ze namelijk gelezen dat het de bedoeling is dat eventuele bemerkingen zouden besproken worden in de mobiliteitscommissie, maar misschien is het interessant om het oor te luisteren te leggen in een open vergadering met bijvoorbeeld mensen van de jeugdraad, de
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 12
adviesraden, enz. Ook scholen zijn belangrijk. Hun visie is misschien niet meer dezelfde als enkele jaren geleden. Onrechtstreeks komen die bemerkingen wel bij de gemeente, maar het zou interessant zijn om met die raden samen te zitten om andere inzichten te krijgen. Zo kan het ook meer gedragen worden door de bevolking. Schepen van mobiliteit Accou stelt dat ze de opmerkingen van sp.a raadslid D’hont gedeeltelijk begrijpt. Ze denkt echter dat de discussie niet ten gronde kan gevoerd worden omdat er veel mensen met specifieke zaken bezig zijn. Sommigen houden zich bijvoorbeeld bezig met fietsers, anderen met zwaar vervoer, enz. Niets belet om later debatavonden te organiseren, los van het mobiliteitsplan. Nu gaat het over de complete bundel die algemeen is en een akkoord is van de gemeentelijke begeleidingscommissie. Die bundel is al vertaald geweest naar de burger. N-VA raadslid Terryn vraagt of het om de actualisatie en niet om de inhoud van het plan gaat. Schepen van mobiliteit Accou antwoordt bevestigend. Het gaat voornamelijk om een aantal zaken die nog niet in het plan stonden. Hiermee moet er naar de provinciale mobiliteitscommissie gegaan worden. Wanneer er hier een positief advies gegeven wordt, wordt dit opnieuw voorgelegd aan de gemeenteraad. Dan is het de gemeenteraad die het mobiliteitsplan moet goedkeuren. N-VA raadslid Terryn haalt aan dat er enkele probleemstellingen in het plan staan, bijvoorbeeld de ontsluiting van de industriezone. Hij besluit dat het dus niet specifiek daarover gaat. Schepen van mobiliteit Accou antwoordt dat dit nog terug komt. Nu kan de burger nog opmerkingen over heel die nota maken. Die opmerkingen zullen volgens het participatietraject besproken worden in de mobiliteitscommissie. Indien er grote bezwaren zouden zijn, kan de gemeentelijke begeleidingscommissie opnieuw samengeroepen worden en kunnen er nog aanpassingen gedaan worden. Open VLD raadslid Vanneste vraagt of de burger opmerkingen kan geven over de inhoud van de actualisatie. Schepen van mobiliteit Accou antwoordt dat de burger hierover opmerkingen kan geven. Dit kan niet alleen nu, maar ook in de komende maanden. Alle opmerkingen uit het participatietraject zullen toch besproken worden in de mobiliteitscommissie. Nu gaat het om de goedkeuring van een participatietraject rond de actualisatie die gebeurd is. N-VA raadslid Terryn vindt het vreemd om het punt goed te keuren gezien hij niet altijd akkoord is met de inhoud van het plan, ook al gaat het eigenlijk enkel over de actualisatie van het beleidsplan en de voorlopige vaststelling en goedkeuring van het participatieproject. Zijn fractie zal zich bijgevolg onthouden. Open VLD raadslid Schelfhout haalt aan dat nu de kans moet gegrepen worden om mensen samen te roepen en niet later. Schepen van mobiliteit Accou stelt dat de mensen later kunnen samengeroepen worden gezien er geen grote aanpassingen zijn gebeurd. Bij grote aanpassingen moet er naar spoor 2 gegaan worden, dit wil zeggen het verdiepen en verbreden van het mobiliteitsplan. Het is nu moeilijk een infoavond te geven rond het mobiliteitsplan gezien het over de bundel in het algemeen gaat.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 13
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Er wordt verwezen naar het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid. Het huidige gemeentelijk mobiliteitsplan werd conform verklaard op de provinciale auditcommissie van 10 maart 2008. Met het oog op het actueel houden van het gemeentelijke mobiliteitsplan werd het huidige gemeentelijk mobiliteitsplan getoetst op zijn actualiteitswaarde door middelen van de sneltoets die werd behandeld op de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) van 11 februari 2014. De sneltoetsprocedure resulteerde in de conclusie ‘spoor 3 – bevestigen en actualiseren’ wat concreet betekent dat alle partners van de GBC nog achter het beleidsscenario staan, maar dat een aantal thema’s geactualiseerd moeten worden, zoals: - toevoegen van het aspect goederenvervoer; - actualisatie van de punten inzake openbaar vervoer; - aanpassingen aan het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk, afgestemd op het Masterplan Fiets tussen Leie en Schelde van de Provincie West-Vlaanderen. De resultaten van de sneltoets werden ter bespreking voorgelegd aan de Regionale Mobiliteitscommissie (RMC) op 14 april 2014. De kwaliteitsadviseur bracht een gunstig advies uit. Er werd een eerste ontwerp van geactualiseerd beleidsplan (versie september 2014) opgemaakt en besproken op de GBC van 19 november 2014. Op basis van de bespreking op de GBC van 19 november 2014 werd een definitief ontwerp van geactualiseerd beleidsplan (versie 29 januari 2015) opgemaakt dat voor voorlopige vaststelling wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Conform artikel 18 van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, stelde het college van burgemeester en schepenen op 23 december 2014 als participatietraject voor om: - het geactualiseerde mobiliteitsplan ter inzage te stellen voor de bevolking in de periode van 16 februari tot 31 maart 2015; - de actualisatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan en de periode van inzage voor de bevolking kenbaar te maken via het gemeentenieuws van februari 2015 en de gemeentelijke website. Dit participatietraject wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. Artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere aanpassingen stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om beslissingen te nemen die een wet, decreet of uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt, in casu voor huidige materie artikel 19 van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid. Vervolgens besluit de gemeenteraad met 14-ja stemmen (CD&V, Open VLD) en 6 onthoudingen (N-VA en sp.a) het onderstaande: Art. 1. - Het ontwerp van geactualiseerd beleidsplan (versie 29 januari 2015) van het gemeentelijk mobiliteitsplan wordt voorlopig vastgesteld. Art. 2. - Het participatietraject, zoals voorgesteld door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 23 december 2014, bestaande uit:
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 14
-
het ter inzage stellen voor de bevolking van het geactualiseerde mobiliteitsplan van 16 februari 2015 tot 31 maart 2015; - het kenbaar maken van de actualisatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan en de periode van inzage voor de bevolking via het gemeentenieuws van februari 2015 en de gemeentelijke website wordt goedgekeurd. ----4. Heffing ter bestrijding van verwaarlozing en verkrotting van woningen en/of gebouwen – opcentiemen N-VA raadslid Terryn stelt dat het spijtig is dat de gemeente naast een heffing op verwaarloosde en ongeschikt verklaarde woningen en gebouwen geen heffing heft op verwaarloosde bedrijfsgebouwen. Verwaarloosde bedrijfsgebouwen moeten zo vlug mogelijk terug productierijp gemaakt worden. Dit kan alleen maar ten goede komen van de lokale economie. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat er reeds een heffing voor verwaarloosde bedrijfsgebouwen gebeurt door Vlaanderen. Er keert al 20 % terug naar de gemeente. Op die heffing van leegstaande industriegebouwen kan de gemeente nog eens 25 opcentiemen heffen. In het college van burgemeester en schepenen werd beslist om daarmee naar de adviesraad voor lokale economie te gaan. Deze heffing zou dan pas vanaf 2016 kunnen ingaan. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt hoeveel mensen meer moeten betalen voor een concrete woning. Hij stelt voor om de gemeentelijke leegstandsbelasting af te schaffen of te verminderen. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck stelt dat het hier over verwaarlozing en verkrotting van woningen gaat terwijl de gemeente belastingen heft op de leegstand. De leegstandsheffing voor woningen bestaat niet op gewestelijk vlak. sp.a raadslid Baert haalt aan dat de gemeente kan doorgeven wanneer er verkrotting of verwaarlozing is. Hij vraagt wat de parameters hiervoor zijn. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat ze denkt dat die parameters vastliggen. De gemeentesecretaris vult aan dat Woonwijs een aantal te controleren gegevens heeft opgesteld die als parameters dienen. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt hoeveel gevallen van verwaarloosde woningen er zijn in Deerlijk. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat ze dit niet weet. sp.a raadslid Baert stelt dat de te verwachten opbrengst (125 euro) heel laag is en dat dit daarnaast ook eigenaardig is, gelet op het feit dat het minimumtarief bij het Vlaamse Gewest 990 euro zou zijn. 25 opcentiemen hierop is hoe dan ook hoger dan 125 euro. Schepen van financiën Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat dit een bedrag is dat ze doorgekregen heeft van Vlaanderen.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 15
sp.a raadslid D’hont vraagt of de gemeente een proactief beleid kan voeren door bijvoorbeeld met Woonwijs zelf op zoek te gaan naar eventuele verkrotting van woningen. De ambtenaren van de gemeente kunnen niet met alles belast worden. Schepen van sociale zaken en welzijnsbeleid Olivier antwoordt dat dit voor de woningen geen probleem kan zijn. Zo geven bijvoorbeeld de energiesnoeiers, die aan huis gaan, reeds signalen in verband met verkrotting door. Voor bedrijfsgebouwen daarentegen zal dit niet lukken.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Er word verwezen naar: - de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, Titel 2 Hoofdstuk 5 en artikel 3.1.0.0.4, - het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, - het decreet van 22 december 1995, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen, - het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding en verkrotting van gebouwen en/of woningen, - het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 464/1, zoals recent gewijzigd. De gemeenteraad besliste op 26 januari 2012 om voor de aanslagjaren 2012 en 2013, ten bate van de gemeente, opcentiemen te heffen op de heffing ingesteld door het decreet van 22 december 1995, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2, houdende maatregelen ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen en latere wijzigingen. Ingevolge het arrest van het Hof van Cassatie van 24 mei 2012 waarin werd geoordeeld dat het heffen van gemeentelijke opcentiemen op de gewestelijke heffing op verwaarloosde en ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen in strijd was met artikel 464,1° van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zag de Vlaamse Belastingsdienst zich verplicht niet langer opcentiemen in te kohieren voor de aanslagjaren 2013 en 2014 op voormelde heffing. Door de goedkeuring van een wijziging van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd intussen de noodzakelijke wettelijke basis hersteld waardoor het vanaf 2015 opnieuw mogelijk is om opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing op verwaarloosde, ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen of gebouwen. Het blijft wenselijk dat de gemeente, naast de aanpak van leegstand, ook maatregelen neemt ter bestrijding van de verwaarlozing van gebouwen en/of woningen alsook van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 7 januari 2015 beslist om aan de gemeenteraad voor te stellen om opcentiemen te vestigen op de gewestelijke heffing op verwaarloosde en ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen en het aantal opcentiemen te bepalen op 25 opcentiemen, zijnde het tarief dat destijds ook werd gehanteerd. Artikel 43, § 2, 15° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen bepaalt dat het vaststellen van gemeentebelastingen tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen het onderstaande:
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 16
Art. 1. – Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 worden er, ten bate van de gemeente, opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen ingevoerd door het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, meer bepaald hoofdstuk VIII, afdeling 2 en latere wijzigingen en overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013. Art. 2. – Het aantal opcentiemen op voormelde gewestelijke heffing wordt voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 bepaald op 25 opcentiemen. Art. 3. – De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingsdienst voor de inning van deze opcentiemen. Art. 4. – Een voor eensluidend verklaard afschrift van huidige gemeenteraadsbeslissing wordt aangetekend overgemaakt: - binnen de 20 dagen ter kennisgeving aan de toezichthoudende overheid conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet; - aan het Agentschap Vlaamse Belastingsdienst, mevrouw Els Slagmulder, Koning Albert II-laan 35 bus 62, 1210 Brussel. ----5. Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. Na de volledige herwerking van de algemene politieverordening werden de gemeentelijke administratieve sancties op 29 april 2010 in de gemeente Deerlijk ingevoerd. De politieverordening voorziet ook een aantal gemengde inbreuken die door het parket uit handen kunnen worden gegeven om dan door de sanctionerend ambtenaar verder administratief te worden vervolgd en beoordeeld. De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voorziet in zijn artikel 23 de afsluiting van een protocol met het parket. Het protocol moet worden goedgekeurd door het college en bekrachtigd door de gemeenteraad. Het protocol moet voldoen aan een model vastgesteld bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit. Het protocol is verplicht voor gedepenaliseerde inbreuken op het wegverkeersreglement (koninklijk besluit van 1 december 1975). Deze inbreuken zijn echter niet voorzien in de algemene politieverordening. Het protocol wordt dan ook niet om die reden afgesloten. Het protocol is facultatief voor de lichte en zware gemengde inbreuken. Een aantal dergelijke inbreuken (zoals nachtlawaai, zijnde een lichte gemengde inbreuk) kunnen door het afsluiten van het protocol sneller door de sanctionerend ambtenaar worden behandeld omdat er dan voor de lichte gemengde inbreuken niet langer een termijn van twee maanden geldt waarbinnen het parket de zaak tot zich kan trekken of voor zware gemengde inbreuken een identieke termijn geldt waarbinnen het parket expliciet de zaak uit handen moet geven. Deze tijdswinst van twee maanden is belangrijk, gezien de vervaltermijn voor het behandelen van een GAS-dossier buiten bemiddeling slechts zes maanden bedraagt, hetgeen een korte termijn is. Volgende gemengde inbreuken zijn thans voorzien in de algemene politieverordening:
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 17
grafschennis (art.526 al.1 Sw) monumentenschennis(art.526 al.2+3 Sw) graffiti (art.534bis Sw) beschadigen onroerende eigendom (art. 534ter Sw) vernielen bomen (art.537 Sw) beschadigen roerende eigendom (art.559 1° Sw) nachtlawaai (art.561 1° Sw) beschadigen afsluitingen (art.563 2° Sw) boerkaverbod (art.563bis Sw).
Voor deze feiten kan een protocol worden afgesloten. Het politiecollege verzocht op 31 oktober 2014 tot voorlegging van het protocol aan de gemeenteraden van Harelbeke en Deerlijk. Het punt wordt eveneens toegevoegd aan de dagorde van de zonale veiligheidsraad van 14 november 2014 alwaar het werd besproken. Het project van protocol werd daarna verder overlegd met het parket. In zitting van 23 december 2014 besliste het college van burgemeester en schepenen het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken goed te keuren, de gemeenteraad voor te stellen dit punt te bekrachtigen en de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 29 januari 2015. Volgende wettelijke bepalingen zijn van toepassing: - het Gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57 par. 1 en artikel 248 tot 260; - de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 23; - het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Open VLD raadslid Schelfhout geeft aan dat zijn fractie zich zal onthouden om reden dat de opname van nachtlawaai in het protocol meer conflicten zal genereren dan oplossingen. Vervolgens besluit de raad met 17 ja-stemmen (CD&V, N-VA en sp.a) en 3 onthoudingen (Open VLD): Art. 1. – Onderstaand protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties ingeval van gemengde inbreuken te bekrachtigen:
PROTOCOLAKKOORD BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES IN GEVAL VAN GEMENGDE INBREUKEN
TUSSEN: De stad Harelbeke, namens wie handelen de heer Alain Top, burgemeester en de heer Carlo Daelman, stadssecretaris, handelend in uitvoering van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen van …(datum)… en van de gemeenteraad van de
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 18
stad Harelbeke van …(datum)… onder ontbindende voorwaarde van iedere maatregel van bestuurlijk toezicht; EN De gemeente Deerlijk namens wie handelen de heer Claude Croes, burgemeester, en mevr. Trees Lonqueville, gemeentesecretaris handelend in uitvoering van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 december 2014 en de gemeenteraad van de gemeente Deerlijk van 29 januari 2015 onder ontbindende voorwaarde van iedere maatregel van bestuurlijk toezicht; EN De procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen, vertegenwoordigd door de heer/mevr. …(naam)…, verklarend voormelde ontbindende voorwaarde te kennen en te aanvaarden;
WORDT UITEENGEZET HETGEEN VOLGT: Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonderheid op artikel 23, § 1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft, Gelet op de artikelen 119bis, 123 en 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet; Gelet op de politieverordening ... van de stad/gemeente ... van ...; Gelet op de politieverordening ... van de stad/gemeente ... van ....
WORDT HETGEEN VOLGT OVEREENGEKOMEN:
A. Toepassingsgebied Overeenkomstig de richtlijnen inzake het strafrechtelijk beleid opgenomen in de op 30.01.2014 herziene versie van de Col 1/2006 van het College van Procureurs-Generaal wordt, gelet op de onzekerheid die er bestaat ten aanzien van de grondwettelijkheid van de bepalingen inzake de toepassing van de administratieve sancties ten aanzien van minderjarigen, besloten om, minstens tot tegenbericht, minderjarigen uit te sluiten van huidig protocolakkoord. Inbreuken van de tweede en derde soort begaan door minderjarigen zullen uitsluitend op het niveau van het parket worden behandeld. Conform de hierboven vermelde richtlijnen en de Col3/2006 zullen alle misdrijven in het kader van intrafamiliaal geweld (IFG) op het niveau van het parket worden behandeld. Overeenkomstig de COL3/06 is IFG iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van een zelfde familie, ongeacht hun leeftijd. Iedere vorm van geweld: fysiek geweld: slagen en verwondingen seksueel geweld: aanranding, verkrachting psychisch geweld: bedreigingen, belaging, laster, eerroof, beledigingen economisch geweld: indien gepleegd om schade te berokkenen (vb. familieverlating, bep. gevallen van bedrieglijk onvermogen)
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 19
Leden van dezelfde familie: verwanten in opgaande/neergaande lijn verwanten in zijlijn tot de tweede graad (broers en zussen, halfbroers en-zussen) (ex)echtgenoten, (ex)samenwonenden, (ex)partner of bijzit verwanten in opgaande/neergaande lijn van de echtgenoot/samenwonende Gezien de constitutieve bestanddelen van het misdrijf beledigingen, veel gelijkenis kunnen vertonen met deze van smaad, laster of belaging, en derhalve de kans groot is dat deze dossiers dienen te worden geherkwalificeerd, worden ook dergelijke dossiers uitgesloten van huidig protocolakkoord. Ten vierde worden ook uitgesloten de dossiers waarbij de feiten niet vaststaan, de GASprocedure wettelijk niet meer mogelijk is en de uitvoering van de gemeentelijke administratieve sanctie niet mogelijk is gelet op de vigerende Europese regelgeving (richtlijn 2011/82/EU van 25 oktober 2011 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen; kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties) of verdachte geen gekende woon- of verblijfplaats heeft.
B. Wettelijk kader 1. Artikel 3, 1° en 2°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013), hierna de "GAS-wet" genoemd, bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor volgende inbreuken op het Strafwetboek: Artikel 398
Artikel 448
Artikel 521, derde lid
Artikel 461
Artikel 463
Artikel 526
Artikel 534bis
Artikel 534ter
Artikel 537
Artikel 545
Artikel 559, 1°
Artikel 561, 1°
G.15.01
Artikel 563, 2°
Artikel 563, 3°
Artikel 563bis
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 20
Voor de bovenvermelde inbreuken kan een protocolakkoord worden afgesloten tussen de bevoegde procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege betreffende de gemengde inbreuken. Dit protocol respecteert alle wettelijke bepalingen betreffende inzonderheid de voorziene procedures voor de overtreders en mag niet afwijken van hun rechten. 2. Artikel 3, 3°, van de GAS-wet bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor de inbreuken die worden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op basis van de algemene reglementen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer. In het onderhavige geval maakt het artikel 23, § 1, vijfde lid van de GAS-wet daarentegen de opstelling van een protocolakkoord voor de verwerking van de bovenvermelde inbreuken verplicht. C. Gemengde inbreuken Artikel 1 - Uitwisseling van informatie a. Alle partijen verbinden zich ertoe samen te werken en elkaar te informeren binnen de grenzen van hun bevoegdheden en zij verzekeren de vertrouwelijkheid van deze uitwisseling. Daartoe duidt de procureur des Konings een of meer magistraten van zijn arrondissement aan, hierna "referentiemagistraat GAS" genoemd. De referentiemagistraten kunnen door de door dit akkoord verbonden steden/gemeenten gecontacteerd worden in geval van moeilijkheden bij het toepassen van de wet of onderhavig akkoord of om informatie te verkrijgen over het gevolg gegeven aan bepaalde processen-verbaal. b. De contactgegevens van de referentiemagistraten en van de referentiepersonen binnen de steden/gemeenten zijn vermeld in een bijgevoegd document. De briefwisseling en/of telefoongesprekken en/of mailberichten met betrekking tot de administratieve sancties worden aan hen gericht. c. De partijen verbinden zich ertoe om iedere wijziging van de contactgegevens van voornoemde personen onverwijld te melden. d. De gemeenten bezorgen de procureur des Konings alle noodzakelijke informatie, o.a. de naam en het adres van de sanctionerend ambtenaar waarnaar de briefwisseling aangaande de administratieve sancties moet worden verstuurd. Indien de gemeente beslist om een verordening of een besluit op te stellen of bestaande besluiten of verordeningen te wijzigen en aan hun schending de mogelijkheid van een administratieve sanctie te koppelen, verbinden zij zich ertoe om binnen de termijn van één maand na publicatie een exemplaar van deze verordeningen of besluiten over te maken aan de procureur des Konings, evenals een elektronische versie ervan aan de referentiemagistraat. Artikel 2 - Behandeling van de gemengde inbreuken
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 21
I. Opties betreffende de behandeling van de gemengde inbreuken De procureur des Konings verbindt zich ertoe voor de hierna opgesomde gemengde inbreuken geen vervolging in te stellen, en de betrokken gemeenten verbinden zich ertoe de naar behoren vastgestelde inbreuken af te handelen: 1. artikel 526 Strafwetboek –vernieling of beschadiging monumenten, grafsteden, ... Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte. 2. artikel 534bis Strafwetboek – graffiti Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte; 3. artikel 534ter Strafwetboek – beschadiging onroerende goederen Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte. 4. artikel 537 Strafwetboek – vernielen bomen en enten 5. artikel 545 Strafwetboek – vernieling verwijdering van grenspalen en hoek-bomen
afsluitingen,
verplaatsing
of
Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijk aangifte. Artikel 545 Strafwetboek wordt, voor de toepassing van dit protocol, beperkt tot het dempen van grachten. 6. artikel 559, 1° Strafwetboek – opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende goederen Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte. 7. artikel 561, 1° Strafwetboek – nachtlawaai 8. artikel 563, 2° Strafwetboek - opzettelijke beschadiging landelijke of stedelijke afsluitingen Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte. 9. artikel 563bis Strafwetboek – zij die zich, behoudens andersluidende bepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn II Bijzondere modaliteiten 1. Indien de feiten bedoeld in dit protocol samenhangen met andere feiten die niet in aanmerking komen voor de administratieve sancties of tot een gerechtelijke vrijheidsberoving hebben geleid, wordt de toepassing van de procedure van de GAS uitgesloten.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 22
2. Indien de bevoegde sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de verdachte zich kennelijk ook schuldig heeft gemaakt aan andere misdrijven (eventueel herkwalificatie), geeft hij de feiten aan bij de referentiemagistraat GAS, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering. Rekening houdend met de aard van de aangegeven feiten beslist de referentiemagistraat GAS of hij zich verbindt tot het geven van een gevolg voor het geheel van deze feiten. Hij brengt de sanctionerende ambtenaar daarvan op de hoogte binnen een termijn van 2 maanden vanaf aangifte aan de referentiemagistraat, die vervolgens de procedure afsluit. Lopende de voormelde termijn mag de sanctionerende ambtenaar geen initiatief nemen. 3. Als het gaat om vaststellingen met een onbekende verdachte, zal geen kopie van het proces-verbaal worden overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar. Indien de aanvankelijk onbekende verdachte later wordt geïdentificeerd, kan de procureur des Konings beslissen geen vervolging in te stellen en de zaak overmaken aan de bevoegde sanctionerende ambtenaar. 4. Voor alle gemengde inbreuken zoals bepaald in artikel 3, 1°, 2° en 3° GAS-Wet en voor zover de daarin opgenomen feiten overeenstemmen met de bepalingen die vermeld worden in artikel 2 van onderhavig protocolakkoord, geldt dat er toelating wordt gegeven om een GAS-procedure op te starten. De sanctionerend ambtenaar kan in dat geval vanaf ontvangst van de vaststellingen, de GAS-procedure opstarten. Hij zal dus geen mededeling van de procureur des Konings dienen af te wachten. Uitzondering De procureur des Konings behoudt zich het recht voor, omwille van specifieke omstandigheden eigen aan het dossier, een bepaald dossier naar zich toe te trekken om zelf tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Deze omstandigheden kunnen betrekking hebben op: - de omvang van de schade -
recidive
-
de hoedanigheid van de verdachte
-
de leeftijd van de verdachte
-
veelheid van de feiten
-
publieke beroering
-
andere bijzondere omstandigheden
-
samenhang met correctionele misdrijven die in het geheel niet voor administratieve sancties in aanmerking komen
In geval er geen overeenstemming zou zijn met de bepalingen van artikel 2 in onderhavig protocolakkoord, worden de desbetreffende processen-verbaal door de sanctionerend ambtenaar terug overgemaakt aan de procureur des Konings. Indien de procureur des Konings een onderzoek heeft ingesteld, doch naderhand blijkt dat de sanctionerende ambtenaar bevoegd is, blijven de processen-verbaal bij het parket die verder zijn onderzoek zal voeren.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 23
5. De sanctionerend ambtenaar beschikt over de mogelijkheid om bijkomende informatie op te vragen bij de vaststellers indien hij dit noodzakelijk acht na lezing van het proces-verbaal of na verweer van de overtreder. 6. In uitvoering van artikel 12§2 GAS-Wet, verklaren partijen zich akkoord dat er in het kader van de afhandeling van de GAS-dossiers, in het bijzonder bij bemiddeling, in alle gevallen zal worden gestreefd naar volledig herstel van de geleden schade. 7. Overeenkomstig artikel 27 van de GAS-wet, brengt de sanctionerend ambtenaar zijn beslissing m.b.t. de in artikel 3, 2° van de GAS-wet bedoelde inbreuken, per aangetekende brief ter kennis te brengen van de overtreder. De kennisgeving aan de procureur des Konings gebeurt maandelijks door op uniforme wijze digitaal een lijst te bezorgen aan de bevoegde afdeling van het parket van de procureur des Konings, met vermelding van de proces-verbaalnummers, namen en voornamen van de overtreders, de geboorteplaats en -datum, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen. De sanctionerend ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat voorafgaandelijk door de procureur des Konings is goedgekeurd. 8. Om te voldoen aan artikel 22 §3 GAS-Wet (overmaken aan de procureur des Konings van een kopie van de vaststellingen van niet gemengde GAS-inbreuken lastens minderjarigen) zal maandelijks op uniforme digitale wijze aan de bevoegde afdeling van het parket van de procureur des Konings een lijst worden overgemaakt houdende de niet gemengde GASinbreuken begaan door minderjarigen, met vermelding van de proces-verbaalnummers, de naam en voornamen, de geboorteplaats en -datum en de aard van de inbreuken. De sanctionerend ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat voorafgaandelijk door de procureur des Konings is goedgekeurd. 9. De bijlagen maken integraal deel uit van het onderhavig protocolakkoord om er samen mee te worden uitgevoerd, en worden door de partijen bijkomend ondertekend. 10. Elke wijziging aan huidig protocolakkoord kan worden voltrokken bij wijze van addendum, behoorlijk te dagtekenen en te ondertekenen door alle partijen vermeld in de aanhef van huidig protocolakkoord. D. Inwerkingtreding Onderhavig protocolakkoord treedt in werking op 01.03.2015 Opgemaakt te .................................................................., ............................................................., in zo veel exemplaren als er partijen zijn.
Parket van de procureur des Konings te West-Vlaanderen
Voor de stad Harelbeke
Alain Top, burgemeester
Carlo Daelman, stadssecretaris
op
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 24
Voor de gemeente Deerlijk
Claude
Croes,
burgemeester,
Trees Longueville gemeentesecretaris Bijlage 1 Contactgegevens Parket West-Vlaanderen Afdeling Kortrijk, referentiemagistraat GAS, 8500 Kortrijk, Burgemeester Nolfstraat 10A 056 269 311 Stad/gemeente* , sanctionerend ambtenaren voor Harelbeke en Deerlijk eerste sanctionerend ambtenaar:
Frank Detremmerie, rechtskundig adviseur van de stad Harelbeke Tweede sanctionerend ambtenaar Paulien Santens, beleidsmedewerker van de gemeente Deerlijk Adres: Stadhuis Harelbeke, Marktstraat 29, 8530 Harelbeke algemeen telefoonnummer: 056.733.33.23 (nummer juridische dienst) Bijlage 2 Art. 526 Strafwetboek Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt: Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst. Art. 534bis Strafwetboek Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen. Art. 534ter Strafwetboek Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt. Art. 537 Strafwetboek Hij die kwaadwillig een of meer bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt, wordt gestraft:
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 25
Voor elke boom, met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro; Voor elke ent, met gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van zesentwintig euro tot vijftig euro of met een van die straffen alleen. Art. 545 Strafwetboek Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of dode hagen afhakt of uitrukt, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert. Art. 559,1° Strafwetboek Met geldboete van tien euro tot twintig euro worden gestraft: 1° Zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van dit wetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen; Art. 561,1° Strafwetboek Met geldboete van tien euro tot twintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot vijf dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: 1° Zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord; Art. 563, 2° Strafwetboek Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft: 2° Zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen; Art. 563bis Strafwetboek Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn. Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten. Art. 448 Strafwetboek Hij die hetzij door daden, hetzij door geschriften, prenten of zinnebeelden iemand beledigt in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen. Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die, in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, door woorden beledigt in zijn hoedanigheid of wegens zijn bediening. Art. 2. – Huidige beslissing aan het algemeen toezicht van de hogere overheid te onderwerpen. ----6. Oude Pastoriestraat - verkavelingen - nieuwe straatnamen - definitieve beslissing
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 26
N-VA raadslid Byttebier stelt dat zijn fractie niet tegen de voorstellen is om straatnamen te vernoemen naar verdienstelijke inwoners van Deerlijk doch waar gaat dit beginnen en waar gaat dit eindigen als men deze mensen wil aanduiden. Welke vrijwilliger heeft een grotere verdienste dan de andere? Wie gaat dat beoordelen? Zijn fractie staat achter het werk dat de heemkring ‘Dorp en Toren’ op dit vlak realiseert en steunt hun adviezen. Open VLD raadslid Schelfhout vindt het verstandig om in gesprek te gaan met de Heemkundige kring en het voorstel van Paul Vanhaverbeke mee te nemen. Zijn fractie zal het punt goedkeuren.
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. In zitting van 4 december 2014 heeft de gemeenteraad de principebeslissing genomen om aan de nieuw aan te leggen straten in de verkavelingen innewaarts de Oude Pastoriestraat volgende straatnamen toe te kennen: komende van de Pladijsstraat, - de eerste straat rechts: Keizelbergstraat; - de twee straten links: Proosdijstraat en Kapittelstraat. Het voornemen tot straatnaambepaling werd aan een openbaar onderzoek onderworpen vanaf maandag 15 december 2014 tot en met dinsdag 13 januari 2015 waarbij de verkavelaar alsook de gemeentelijke culturele raad werden aangeschreven. De gemeentelijke cultuurraad verleende gunstig advies op 8 januari 2015 en geeft hierbij aan dat ‘het wenselijk zou zijn om bij de huidige en de toekomstige toe te wijzen benamingen aan straten een korte duidelijke uitleg, oorsprong zou vermeld worden. Het heeft voor onze inwoners een verrijkende informatie over de geschiedenis van onze gemeente. Het geeft ook nog een meerwaarde aan het belangrijk werk dat onze heemkring verricht’. Uit het proces-verbaal van 14 januari 2015 van sluiting van het openbaar onderzoek blijkt dat geen enkel bezwaar noch opmerking werden ingediend. Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, stipuleert in artikel 1 dat alleen de gemeenteraad bevoegd is om de naam van openbare wegen en pleinen vast te stellen of te wijzigen. Artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet bepaalt dat beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoren. Verwijzend naar zijn tussenkomst in de gemeenteraad van 4 december 2014 stelt sp.a raadslid Vanheerweghe dat zijn fractie zal tegenstemmen. Hun voorstel was om één van de straten aldaar te vernoemen naar voormalig schepen Paul Vanaverbeke. Vervolgens besluit de raad met 17 ja-stemmen (CD&V, N-VA en Open VLD) en 3 neenstemmen (sp.a): Aan de nieuw aan te leggen straten in de verkavelingen innewaarts de Oude Pastoriestraat volgende straatnamen toe te kennen: komende van de Pladijsstraat, - de eerste straat rechts: Keizelbergstraat; - de twee straten links: Proosdijstraat en Kapittelstraat.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 27
----7. Huishoudelijk reglement begraafplaatsen – aanpassing sp.a raadslid Baert merkt op dat er serieus gewerkt werd aan dit reglement. Toch merkt hij op dat er een tegenstelling is tussen artikel 13 en artikel 15. Artikel 13 zegt namelijk dat een eventuele herbegraving (bij uitzonderlijke en ernstige redenen) binnen de gemeentegrenzen niet wordt toegestaan. Hij vraagt of dit een specifieke reden heeft. Artikel 15 handelt over de omzetting van een niet-geconcedeerde begraving (10 jaar) naar een concessie. Hiertoe is een ontgraving en herbegraving verplicht. Hetgeen door artikel 13 absoluut verboden wordt, is in artikel 15 verplicht. De voorzitter antwoordt dat artikel 15 een uitzondering vormt op artikel 13. Hij stelt voor om, voor de duidelijkheid, artikel 15 als volgt te formuleren: “…Als uitzondering op de algemene bepalingen van artikel 13 van dit huishoudelijk reglement, impliceert dit een ontgraving en een herbegraving op een ander perceel waarvan de kost ten laste komt van de aanvrager, overeenkomstig het geldende belastingsreglement voor ontgravingen en het retributiereglement op de grafconcessies….”
Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De gemeenteraad keurde in zitting van 17 april 1984 het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen goed. Dit reglement is intussen sterk verouderd en dient bijgevolg een volledige update te krijgen. Het reglement dient in overeenstemming gebracht te worden met het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten, alsook met het retributiereglement op de grafconcessies, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 5 december 2013. De voornaamste wijzigingen van het huishoudelijk reglement zijn de volgende: -
-
-
-
-
als algemene regel wordt vastgesteld dat een concessie enkel wordt verleend bij overlijden. De enige uitzondering betreft de mogelijkheid om bij de toekenning van een concessie voor een minderjarig kind, als ouder een tweede concessie te nemen naast de desbetreffende rustplaats. Beide concessies worden dan aanzien als één concessie met eenzelfde einddatum die als één geheel dient hernieuwd te worden. Bij begraving in volle grond of een kelder dienen de twee percelen met één grafmonument bedekt te worden (Art. 4); overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, en de artikelen 43 en 57 van het gemeentedecreet wordt de bevoegdheid voor de voortijdige beëindiging van grafconcessies en de beëindiging van een concessie naar aanleiding van een verwaarlozingsprocedure gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen. Dit betekent een sterke administratieve vereenvoudiging en laat bovendien toe om dergelijke dossiers sneller af te handelen (Art. 5); de toelating tot ontgraving en herbegraving kan enkel worden verleend omwille van uitzonderlijke en ernstige redenen. Het herbegraven binnen de gemeentegrenzen wordt bovendien niet toegestaan (Art. 13); bij niet geconcedeerde begravingen in volle grond kan er na de periode van 10 jaar voor geopteerd worden om toch een concessie te nemen. Dit impliceert weliswaar een ontgraving en herbegraving naar een ander perceel waarvan de kost ten laste komt van de aanvrager (Art. 15); de termijnen worden vastgelegd voor het plaatsen van de grafzerken en er wordt bepaald dat in geval van een bijzetting, de zerk buiten de grenzen van de
G.15.01
-
-
-
-
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 28
begraafplaats dient meegenomen te worden teneinde de sereniteit van de begraafplaats te behouden (Art. 16); de uren voor het plaatsen en wegnemen van grafzerken worden vastgelegd tussen 8u30 en 12u (Art. 18); de uren voor begravingen worden vastgelegd tussen 8u en 17u op weekdagen en op zaterdag tussen 8u en 14u (Art. 20); er wordt bepaald dat de gemeente een gegraveerd naamplaatje voorziet voor niet geconcedeerde begravingen (Art. 23); bovengronds begraven door middel van piramiden of andere constructies wordt niet toegelaten (Art. 24); de afmetingen van de grafzerken worden als volgt vastgelegd (Art. 25): o voor percelen van 2m²: max 2m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. o voor percelen van 3m²: maximaal 3m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. o Voor percelen van 3m² gelegen in de middengang van blok A, B, C en D: maximaal 3m x 98cm met een rughoogte tussen 1m en 2m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. o Blok P op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum: maximaal 1m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. o Kindergraven: maximaal 1,5m x 75cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. teneinde de beplanting proper te houden op de begraafplaatsen zal deze niet hoger dan 1m mogen reiken en worden sparren en bomen uitgesloten. De concessiehouder dient zelf voor het onderhoud in te staan (Art. 26); er wordt een algemeen verbod ingevoerd om bloemstukken en/of andere aandenkens te plaatsen op paden, grasstroken en plantvakken die niet behoren tot het perceel waar de grafconcessie is verleend (Art. 27). Uitzonderingen hierop betreffen: o de eerste maand na de begrafenis; o de week voor en de vier weken na Allerheiligen. het gebruik van harde materialen op blok P op de gemeentelijke begraafplaats wordt verplicht (Art. 28); er wordt een expliciet verbod ingevoerd op personalisering, versiering of decoratie die de zichtbaarheid van een ander graf, een andere nis of urnenkelder beperkt. Tevens wordt opgegeven dat er geen schade mag toegebracht worden aan andere rustplaatsen en dat elke herstelling tengevolge daarvan zal verhaald worden op de concessiehouder of diens nabestaanden (Art. 29).
Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 7 januari 2015 kennis van het ontwerp van het nieuwe huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en verzocht de voorzitter van de gemeenteraad dit te agenderen op de gemeenteraad van 29 januari 2015. Omwille van de leesbaarheid en de hanteerbaarheid van het huishoudelijk reglement is het aangewezen om niet enkel de wijzigingen van het reglement goed te keuren, doch het integrale huishoudelijk reglement te hernemen. Hiermee kan tevens de gemeenteraadsbeslissing van 17 april 1984 houdende het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen opgeheven worden, wat de rechtszekerheid dient. Artikel 43, § 2, 2° van het Gemeentedecreet stipuleert dat het vaststellen van gemeentelijke reglementen behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 29
Art. 1. – Het gemeenteraadsbesluit van 17 april 1984 houdende vaststelling van het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen wordt integraal opgeheven met ingang van heden. Art. 2. – Het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen wordt goedgekeurd en treedt in werking vanaf heden. Art. 3. – Huidig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Art. 4. – Deze beslissing wordt aan het algemeen toezicht onderworpen. Ten slotte neemt de gemeenteraad akte van het gecoördineerde huishoudelijk reglement van de gemeenteraad zoals dit op heden ingang krijgt: HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN 1. Concessies Art. 1. – Op de gemeentelijke begraafplaatsen worden grafconcessies verleend. Deze kunnen betrekking hebben op een nis in het columbarium, een perceel grond, een grafkelder of een urnenkelder. Art. 2. – Het verlenen van een grafconcessie door het gemeentebestuur houdt geen verkoop of verhuring in. Art. 3. – De grafconcessies zijn onoverdraagbaar. Art. 4. – Concessies worden enkel verleend in het geval van een overlijden. De enige uitzondering betreft de mogelijkheid om bij de toekenning van een concessie voor een minderjarig kind, als ouder een tweede concessie te nemen naast de desbetreffende rustplaats. De beide concessies worden in dergelijk geval aanzien als één concessie met eenzelfde einddatum die als één geheel dient hernieuwd te worden. Bij begraving in volle grond of een kelder dienen de twee percelen met één grafmonument te worden bedekt. Art. 5. – De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen onder de voorwaarden zoals bepaald in onderhavig huishoudelijk reglement en het retributiereglement. Het college van burgemeester en schepenen beslist tevens over: - de beëindiging van een concessie naar aanleiding van een verwaarlozingsprocedure; - de voortijdige beëindiging van een concessie naar aanleiding van dergelijke aanvraag door de concessiehouder of diens nabestaanden. Art. 6. – De beslissing van het college van burgemeester en schepenen over de concessieaanvraag wordt aan de aanvrager betekend. Bij een gunstige beslissing neemt de duur van de concessie aanvang op de datum van toekenning door het college van burgemeester en schepenen. Bij een hernieuwing van een bestaande grafconcessie neemt de hernieuwde concessie aanvang op de vervaldatum van de voorafgaande concessie. Art. 7. – De hernieuwingen worden door het college van burgemeester en schepenen toegekend onder de voorwaarden zoals bepaald in onderhavig huishoudelijk reglement en het retributiereglement. In het uitzonderlijke geval dat de hernieuwing wordt toegestaan na de vervaldag van de concessie, dan zal de hernieuwing aansluiten op de laatste vervaldag.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 30
Art. 8. – Indien de beslissing van het college van burgemeester en schepenen over de aanvraag tot hernieuwing gunstig is vermeldt ze de voorwaarden waarvan sprake in artikel 7 en wordt ze aan de aanvrager betekend. Art. 9. – Bij het aanvragen of hernieuwen van een concessie wordt de retributie geheven door middel van een factuur, verstuurd door de financiële dienst. Art. 10. – In het geval van terugneming van een geconcedeerd perceel wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden kan de concessiehouder: geen aanspraak maken op enige vergoeding; en heeft hij slechts recht op het kosteloos bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte op een ander deel van de begraafplaats. De kosten voor de eventuele overbrenging van de stoffelijke resten en de graftekens, alsook voor de eventuele bouw van een nieuwe grafkelder zijn ten laste van de gemeente. Art. 11. – Het kosteloos bekomen van een perceel van dezelfde oppervlakte zoals bepaald in artikel 10 is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enig belanghebbende. Art. 12. – Wanneer een grafconcessie ten einde loopt worden de graftekens door de belanghebbende verwijderd uiterlijk op 31 december van het jaar van beëindiging van de concessie. Gebeurt dit niet, dan worden de graftekens van ambtswege verwijderd. De verwijderde graftekens worden eigendom van de gemeente. Wanneer een concessie voortijdig wordt beëindigd dienen de graftekens uiterlijk 3 maanden na de aanvraag voortijdige beëindiging te worden verwijderd. Gebeurt dit niet, dan worden de graftekens van ambtswege verwijderd. De verwijderde graftekens worden eigendom van de gemeente. Bij de vroegtijdige beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden. Het wegnemen van grafmonumenten dient minimum 1 week vooraf gemeld te worden via het daartoe bestemde formulier. Art. 13. – Om uitzonderlijke en ernstige redenen kan de burgemeester een toelating tot ontgraven en herbegraven verlenen. De aanvrager is verplicht een nieuwe doodskist of asurne te voorzien op zijn/haar kosten. Een grafconcessie kan enkel worden teruggenomen wanneer dit het gevolg is van een herbegraving van een stoffelijk overschot. - Het herbegraven binnen de gemeentegrenzen van een bestaande concessie in volle grond naar een nieuw leeg perceel in volle grond is niet mogelijk, ook niet bij hernieuwing. - Het herbegraven binnen de gemeentegrenzen van een bestaande concessie in een grafkelder naar een nieuw leeg perceel in een grafkelder is niet mogelijk, ook niet bij hernieuwing. - Het herbegraven binnen de gemeentegrenzen van een bestaande urnenkelder of columbariumnis naar een nieuwe locatie op het urnenveld of columbarium, is niet mogelijk, ook niet bij hernieuwing. Art. 14. – Bij de terugname van een grafconcessie zoals beschreven in artikel 13 wordt de terugbetaling van de concessie berekend in verhouding met de nog te lopen termijn en op basis van de bij de toekenning betaalde retributie. Art. 15. – Na verloop van de periode van tien jaar voor niet geconcedeerde begravingen in volle grond, kan er geopteerd worden om toch een concessie te nemen. Als uitzondering op
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 31
de algemene bepalingen van artikel 13 van dit huishoudelijk reglement, impliceert dit een ontgraving en een herbegraving op een ander perceel waarvan de kost ten laste komt van de aanvrager, overeenkomstig het geldende belastingsreglement voor ontgravingen en het retributiereglement op de grafconcessies. 2. Begravingen en plaatsen van zerken Art. 16. – Grafzerken dienen te worden geplaatst, ten vroegste 6 maanden na het ter aarde bestellen van de stoffelijke overschotten. Grafzerken bedoeld voor grafkelders worden daarentegen binnen de 2 maanden geplaatst. Grafzerken bedoeld voor blok P op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum dienen binnen de 2 maanden te worden geplaatst op de voorziene fundering. In het geval van een bijzetting dient de grafzerk te worden meegenomen buiten de grenzen van de gemeentelijke begraafplaats, in afwachting tot deze kan teruggeplaatst worden. Art. 17. – Het plaatsen van de grafzerk dient minimum 1 week vooraf aangevraagd te worden via het daartoe bestemde formulier. Art. 18. – het plaatsen en wegnemen van grafzerken kan enkel tussen 8u30 en 12u00, uitgezonderd voor de gemeentediensten. De gemeente heeft het recht het afgesproken uur nog te wijzigen tot de dag van aankomst. Art. 19. – De grafzerk dient zowel bij eerste plaatsing als na een bijzetting correct en recht te worden gezet. Indien dit niet het geval zou zijn, is het de verantwoordelijkheid van de concessiehouder om dit binnen de maand na de vaststelling in orde te laten brengen. Art. 20. – Begravingen kunnen plaatsvinden op weekdagen tussen 8u00 en 17u00 en op zaterdag tussen 8u00 en 14u00. 3. Graftekens, beplanting en onderhoud van de graven Art. 21. – Er dient op de gemeentelijke begraafplaatsen gebruik gemaakt te worden van de door de gemeente aangereikte afdekplaat. Andere afdekplaten worden niet toegestaan. Art. 22. – Naamplaatjes op de strooiweide worden ten vroegste na 30 jaar weggenomen. Art. 23. – De gemeente voorziet voor niet geconcedeerde begravingen in volle grond, in het urnenveld of in het columbarium een gegraveerd naamplaatje. Art. 24. – Met uitzondering van de nissen in het columbarium wordt er niet bovengronds begraven. Het gebruik van piramiden en andere bijkomende constructies wordt niet toegelaten. Art. 25. – Grafzerken dienen volgende afmetingen te hebben: Voor percelen van 2m²: maximaal 2m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. Voor percelen van 3m²: maximaal 3m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden. Voor percelen van 3m² gelegen in de middengang van blok A, B, C en D: maximaal 3m x 98cm met een rughoogte tussen 1m en 2m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 32
Blok P op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum: maximaal 1m x 98cm met een maximale rughoogte van 1m. Kindergraven: maximaal 1,5m x 75cm met een maximale rughoogte van 1m. Bij het plaatsen van een kleinere zerk dient de resterende grondoppervlakte bedekt te worden.
Art. 26. – Beplanting op de begraafplaatsen mag niet hoger dan 1 meter reiken. Bomen en sparren zijn in elk geval uitgesloten. De concessiehouder, of diens nabestaanden, is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de beplanting die hij/zij voorziet. Bij niet of slecht onderhoud zal de betrokkene verwittigd worden om dit binnen een termijn van één maand in orde te brengen, zo niet zal de procedure verwaarlozing worden opgestart. Art. 27. – Er geldt een algemeen verbod om bloemstukken en/of andere aandenkens te plaatsen op paden, grasstroken en plantvakken die niet behoren tot het perceel waar de grafconcessie is verleend. De enige uitzonderingen hierop betreffen: - de eerste maand na de begrafenis; - de week voor en de vier weken na Allerheiligen. Bloemstukken en andere aandenkens die toch worden geplaatst zullen ambtshalve worden verwijderd. Art. 28. – Op Blok P op de gemeentelijke begraafplaats in het centrum is het gebruik van harde materialen verplicht. Bij gebreke hieraan zal de gemeente een grafzerk voorzien, waarbij de kost wordt gefactureerd aan de concessiehouder of diens nabestaanden. Art. 29. – Elke vorm van personalisering, versiering of decoratie die wordt aangebracht mag in geen geval de zichtbaarheid van een ander graf, een andere nis of urnenkelder beperken. Er mag daarbij op geen enkele manier schade worden toegebracht aan een ander graf, een andere nis of urnenkelder. Elke herstelling die als gevolg hiervan dient te worden uitgevoerd zal verhaald worden op de concessiehouder of diens nabestaanden. Art. 30. – Er kan geen aanspraak gemaakt worden op een vergoeding van het gemeentebestuur wegens beschadiging aan grafstenen, -tekens of -monumenten die het gevolg zijn van omstandigheden buiten de wil van het bestuur of haar personeel, noch voor schade die het gevolg is van weersomstandigheden. Art. 31. – Het gemeentebestuur is in geen geval verantwoordelijk voor eventuele verzakking van graftekens. Het rechtzetten van verzakte zerken en andere werkzaamheden aan deze monumenten behoort niet tot de bevoegdheid van het gemeentepersoneel. ----8. Statutenwijziging projectvereniging zuidwest Dit punt wordt in openbare zitting behandeld. De huidige statuten werden goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 19 december 2013. De cultuurnota 2014-2019 werd toen goedgekeurd, waar de statuten integraal deel van uitmaakten. Op 24 december 2014 ontving de gemeente een brief van de projectvereniging zuidwest betreffende een statutenwijziging. In uitvoering van de cultuurnota 2014-2019, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 19 december 2013, van de projectvereniging Overleg Cultuur Regio Kortrijk werd een
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 33
denkoefening rond een nieuwe naam voor de projectvereniging opgezet. De Raad van Bestuur gaf de opdracht te zoeken naar een gemeenteneutrale naam met een bijhorende huisstijl die de verschillende pijlers van de werking van de projectvereniging in een visuele eenheid omvat. Er werd geopteerd om de geografische ligging als uitgangspunt te nemen, namelijk ZuidWest-Vlaanderen. Deze wordt immers reeds door verschillende organisaties gebruikt. Op 16 mei 2014 besliste de Raad van Bestuur unaniem om de korte afgeleide ‘zuidwest’ als naam voor de projectvereniging te aanvaarden. Om dit traject te officialiseren wenst de projectvereniging zuidwest een wijziging van de statuten door te voeren. Gezien het hier gaat over een projectvereniging is het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking van toepassing, meer bepaald artikel 15. Dit artikel bepaalt dat de wijzigingen in de statuten de instemming van de deelnemende gemeenten behoeven, overeenkomstig de procedure die in de statuten is bepaald. In artikel 15 van de statuten staat vermeld dat de wijzigingen van de statuten de instemming van twee derden van de deelnemende gemeenten behoeven, op basis van een gemeenteraadsbeslissing. Concreet betekent dit dus dat statutenwijzigingen ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan alle gemeenteraden in de regio. Er wordt gevraagd om volgend voorstel tot statutenwijziging aan de gemeenteraad voor te leggen: “Art. 1. Naam van de projectvereniging De projectvereniging wordt genoemd ‘Overleg Cultuur Regio Kortrijk’ afgekort ‘Overleg Cultuur’.” te wijzigen als volgt “Art. 1. Naam van de projectvereniging De projectvereniging wordt genoemd ‘zuidwest’.” Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 7 januari 2015 de gemeenteraad voor te stellen bovenvermeld voorstel tot statutenwijziging goed te keuren en verzocht de voorzitter van de gemeenteraad dit punt te agenderen op de gemeenteraad van 29 januari 2015. In het kader van de leesbaarheid en de hanteerbaarheid van de statuten is het aangewezen om deze integraal te hernemen om niet enkel de voorgestelde wijziging van de statuten ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen doch om eveneens coördinatie ter aktename voor te leggen. De artikelen 248 tot en met 260 van het Gemeentedecreet zijn van toepassing. Vervolgens besluit de raad met eenparigheid van stemmen: Art. 1. – De voorgestelde statutenwijziging, namelijk het wijzigen van ‘Art. 1 Naam van de projectvereniging’ in die zin dat de projectvereniging voortaan ‘zuidwest’ wordt genoemd, goed te keuren. Art. 2. – In toepassing van bovenvermeld artikel 1 luiden de statuten van de projectvereniging ‘zuidwest’ als volgt: Hoofdstuk 1
Naam, zetel, doelstellingen en duur
G.15.01
Art. 1
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 34
Naam van de projectvereniging
De projectvereniging wordt genoemd ‘zuidwest’. Art. 2
Zetel van de projectvereniging
De zetel van de vereniging is gevestigd in de intercommunale Leiedal, President Kennedypark 10, 8500 Kortrijk. Art. 3
Doel van de projectvereniging
De basisdoelstelling van Overleg Cultuur is door intergemeentelijk overleg en samenwerking de culturele positionering en ontwikkeling van de regio versterken. Dit betekent ondermeer: Het aanbieden van een zo optimaal mogelijk cultuuraanbod voor een zo groot en divers mogelijk publiek. Via overleg en samenwerking inzetten op een beperkt aantal hefboomprojecten die van strategisch belang worden geacht voor de culturele ontwikkeling van en de culturele samenwerking in de regio. Het stimuleren en faciliteren van ontmoeting, informeel netwerken, informatie-uitwisseling, kennisdeling en praktijkgericht samenwerken tussen diverse soorten culturele actoren in de regio. Het versterken van de culturele positionering en het cultureel imago van de regio met het oog op bovenregionale uitstraling en het genereren van meer bovenregionale belangstelling en bezoek. Art. 4
Duur van de projectvereniging
De projectvereniging wordt opgericht voor de periode 01.01.2014 tot 31.12.2019. Tijdens die periode is geen uittreding mogelijk. Hoofdstuk 2
Bestuur van de vereniging
Art. 5
Bestuur van de vereniging
§ 1. De projectvereniging wordt geleid door een raad van bestuur waarvan de leden benoemd worden door de deelnemende gemeenten. § 2. Deze raad van bestuur heeft uitsluitend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die kaderen binnen het doel van de vereniging. Art. 6
Samenstelling raad van bestuur
§ 1. De raad van bestuur bestaat uit stemgerechtigde leden en uit leden met raadgevende stem. § 2. De stemgerechtigde leden zijn de schepenen voor cultuurbeleid van de deelnemende gemeenten. De voorzitter wordt gekozen uit de stemgerechtigde leden. § 3. Daarnaast duidt elke deelnemende gemeente één afgevaardigde aan, als lid met raadgevende stem. Deze afgevaardigden zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeenten, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen of aangesteld is als voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. § 4. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen het mandaat van bestuurder van de projectvereniging en verschillende ambten, functies en mandaten zoals bepaald in artikel 48 en 51 van het decreet van 6 juli 2001.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 35
§ 5. Leden van de raad van bestuur kunnen zich niet laten vervangen op de vergaderingen. Stemgerechtigde leden kunnen wel een volmacht geven aan een ander stemgerechtigd lid. Elk lid kan maar over één volmacht beschikken. § 6. De bestuurders worden benoemd voor de duur van de projectvereniging, maar zijn van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat. Art. 7
Werkingsmodaliteiten
De werkingsmodaliteiten van de raad van bestuur worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement dat gewijzigd kan worden bij eenvoudige beslissing van stemgerechtigde leden van de raad van bestuur. Art. 8
Vergaderingen raad van bestuur
De raad van bestuur vergadert ten minste twee keer per jaar. De uitnodigingen worden minstens twee weken vooraf verstuurd, vergezeld van een agenda. Art. 9
Presentiegeld
De leden van de raad van bestuur zullen geen presentiegeld ontvangen. Art. 10
Ondersteuning raad van bestuur
De raad van bestuur kan werkgroepen of adviesgroepen oprichten om de vergaderingen van de raad van bestuur voor te bereiden en kan specifieke opdrachten uitbesteden aan derden. Art. 11
Verslaggeving aan de gemeenteraden
§ 1. De vergaderingen van de raad van bestuur zijn niet openbaar. De notulen van de vergaderingen en de bijhorende documenten worden, maximaal één maand na de vergadering, ter inzage gelegd van de gemeenteraadsleden op het secretariaat van alle aangesloten gemeenten. § 2. De raad van bestuur legt de jaarrekeningen, samen met het activiteitenverslag en het verslag van de bedrijfsrevisor jaarlijks, voor eind mei, voor aan de gemeenteraden. Hoofdstuk 3
financieel beheer
Art. 12
Begroting en rekeningen
§ 1. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen en met naleving van de richtlijnen die de overheid uitvaardigt m.b.t. de boekhoudkundige verrichtingen. § 2. De raad van bestuur stelt de rekening van het afgelopen jaar en de begroting van het komende jaar samen, keurt die goed uiterlijk tegen 31 maart. Art. 13
Financiering
De gemeentebesturen financieren de projectvereniging jaarlijks met een bedrag van minimum 0,30 euro per inwoner, per jaar. Deze bijdrage wordt vanaf 2015 aangepast aan de index van de consumptieprijzen. Als referentiecijfer wordt de index van de consumptieprijzen van mei 2014 gehanteerd. Art. 14
Financiële controle
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 36
De raad van bestuur benoemt een accountant die de controle op de financiële toestand uitvoert en hierover jaarlijks rapporteert. Hoofdstuk 4 Art. 15
wijziging statuten, toetreding, Ontbinding Wijziging van de statuten, toetreding
De wijzigingen van de statuten, de aanvaarding van de toetreding van nieuwe leden en de wijziging van de financiële bijdrage behoeven de instemming van twee derden van de deelnemende gemeenten, op basis van een gemeenteraadsbeslissing. Art. 16
Ontbinding van de vereniging
De vereniging kan voortijdig ontbonden worden mits een akkoord van 2/3 van de bestuurders. De vereniging stelt hiertoe een vereffenaar aan. Art. 17
Bestemming van de activa
In geval van ontbinding van de vereniging worden de activa, na aanzuivering van de eventuele passiva, overgedragen aan de deelnemende gemeenten in verhouding tot de betaalde financiële bijdragen.
Voor alles wat niet in deze statuten is voorzien gelden de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking (BS 31.10.2001). Art. 3. – Huidige beslissing over te maken aan zuidwest, p.a. intercommunale Leiedal, President Kennedypark 10, 8500 Kortrijk. Art. 4. – Huidige beslissing aan het algemeen toezicht van de hogere overheid te onderwerpen. ----9. Psilon – verlenging waarborg voor lening – goedkeuring DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010 besloten heeft om principieel akkoord te gaan om het globaal kredietplafond van 7.700.000 euro te waarborgen bij de intercommunale Psilon, pro rata van het aantal aandelen van de gemeente in Psilon; Overwegende dat de gemeente Deerlijk, op basis van het aantal inwoners, 564 aandelen in Psilon heeft en dit 2,66 % van het totaal aantal aandelen vertegenwoordigt; Gezien de beslissing van de gemeenteraad van 25 augustus 2011 tot het waarborgen ten opzichte van ING België van het kapitaal, de intresten en de onkosten in de door Psilon afgesloten verrichting van 4.200.000 euro ten belope van 111.720 euro, hetzij 2,66 % van het bedrag; Gelet op het financieel meerjarenplan 2013-2019, goedgekeurd op de algemene vergadering van Psilon van 17 december 2013, waarin een kredietherschikking werd vooropgesteld waarbij het aangegane voorschotkrediet van 1.400.000 euro tijdelijk zou worden verlengd, en vervolgens deels omgezet naar een langetermijnkrediet;
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 37
Gelet op het akkoord van ING België met de voorgenomen kredietherschikking, en op de vraag daarbij om een herbevestiging van het engagement van de gemeenten-vennoten tot een verlengde borgstelling van deze kredietlijn; Overwegende dat Psilon in haar schrijven van 9 januari 2015 bijgevolg aan de gemeente Deerlijk vraagt om akkoord te gaan tot verlenging van de voorschottenlijn van ING België aan Psilon voor 1.400.000 euro met 1 jaar tot 31 maart 2016, en eventuele verdere verlengingen, en een eventuele omzetting in een langetermijnkrediet, en dit pro rata van het aantal aandelen van de gemeente in Psilon; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 14 januari 2015 om deze waarborg te verlengen; BESLUIT eenparig: Art. 1. – Gaat akkoord met de verlenging van de voorschottenlijn van ING België aan Psilon voor 1.400.000 euro met 1 jaar tot 31 maart 2016, en eventuele verdere verlengingen zolang de lopende juridische betwistingen omtrent bouw- en milieuvergunning nog niet defintief zijn beslecht. Art. 2. – Gaat akkoord met de eventuele omzetting van deze voorschottenlijn in een langetermijnkrediet met een looptijd van maximum 20 jaar. Art. 3. – Bevestigt dat haar oorspronkelijke medewaarborg van het globale kredietplafond, pro rata van haar aandeel in de vereniging, onverminderd blijft gelden voor de kredieten toegekend conform het lastenboek van 22 februari 2011, offerte en gunning van 08 juli 2011 evenals voor de verlenging(en) en eventuele omzetting in een langetermijnkrediet van maximum 20 jaar van de leningen toegekend onder categorie nr 2 van voormeld lastenboek. In die zin machtigt de gemeente ING België op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun vervaldag, om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de lener en die door deze nog mochten onbetaald blijven na een tijdsverloop van 30 dagen, berekend vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte gehouden worden door middel van een afschrift van de correspondentie aan de ontlener. Art. 4. – Machtigt ING België ertoe voornoemde inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die door de lener, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de gemeente aangerekend worden. Mochten deze ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van deze verschuldigde bedragen die aan de gemeente zullen aangerekend worden dan gaat ze de verbintenis aan, bij ING België het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig af te betalen. Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen, worden verwijlintresten van rechtswege en zonder ingebrekestelling verschuldigd, berekend tegen de rentevoet overeenkomstig artikel 15, § 4 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 en dit gedurende de periode van niet-betaling. Deze door de gemeente gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het voordeel van ING België. Art. 5. – Een afschrift van dit besluit zal gestuurd worden naar Psilon, Ambassadeur Baertlaan 5 te 8500 Kortrijk. ----10. Grafconcessies – voortijdige beëindiging – goedkeuring Dit punt wordt in openbare zitting behandeld.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 38
In zitting van 3 september 2014 nam het college van burgemeester en schepenen akte van volgende aanvragen tot voortijdige beëindiging van een grafconcessie op de begraafplaats van Deerlijk-centrum en Sint-Lodewijk: Deerlijk-centrum: - Blok B graf 186 30-jarige concessie toegekend in college van burgemeester en schepenen van 5 november 2003 Deerlijk-Sint-Lodewijk: - Blok A graf 213 Eeuwigdurende concessie toegekend in gemeenteraad van 30 november 1961 Deze aanvragen werden voor advies overgemaakt aan de Heemkring Dorp en Toren om te onderzoeken of er graven zijn die op de lijst van de graven met lokaal historisch belang dienden te worden opgenomen. Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 14 januari 2015 akte van het advies van de Heemkring Dorp en Toren, via hun schrijven van 21 oktober 2014 om geen enkel graf, vermeld in vorige alinea, op te nemen op de lijst van graven met lokaal historisch belang. Gedurende drie maanden werd een kennisgeving van deze aanvragen van voortijdige beëindiging bij het graf geplaatst. Het college van burgemeester en schepenen nam in zitting van 14 januari 2015 akte van het feit dat er geen enkel bezwaar werd ingediend tegen deze aanvragen van voortijdige beëindiging door eventuele andere belanghebbenden. De niet weggenomen graftekens en de eventueel nog bestaande bouwwerken worden eigendom van de gemeente, en alleen het college van burgemeester en schepenen regelt de bestemming van het aan de gemeente toevallende materiaal zoals bepaald in artikel 26 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Het voortijdig beëindigen van een concessie heeft niet tot gevolg dat de aanvrager ter zake recht heeft op een financiële vergoeding. In het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging is geen procedure terug te vinden met betrekking tot de voortijdige beëindiging van concessies, maar teneinde te vermijden dat dergelijke graven verwaarloosd worden, is het aangewezen om een concessie voortijdig te laten beëindigen indien hierom verzocht wordt. Het college van burgemeester en schepenen stelt in zitting van 14 januari 2015 voor om de aanvragen tot voortijdige beëindiging van de grafconcessies in te willigen. Artikel 6 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging stelt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het verlenen van grafconcessies. Vervolgens besluit de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen de onderstaande grafconcessies op de begraafplaats van Deerlijk-centrum en Sint-Lodewijk-te beëindigen vanaf heden. Deerlijk-centrum: - Blok B graf 186 30-jarige concessie toegekend in college van burgemeester en schepenen van 5 november 2003
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 39
Deerlijk-Sint-Lodewijk: - Blok A graf 213 Eeuwigdurende concessie toegekend in gemeenteraad van 30 november 1961 ----11. Kerkfabriek H. Moeder Anna – opheffing van de parochie en onttrekking van het kerkgebouw aan de eredienst sp.a raadslid Vanheerweghe haalt aan dat er in het dossier een brief zit van Jozef Dekesel van 24 november 2014. Bisschop Dekesel zegt onder andere dat hij kan meedelen dat hij heden aan de minister van Justitie gevraagd heeft om de wedden van kerkbedienaar over te dragen naar de derde plaats van onderpastoor bij de parochie van Sint-Columba te Deerlijk. sp.a raadslid Vanheerweghe vraagt wat dit inhoudt. De burgemeester antwoordt dat hij dit zal navragen. Dit verandert echter niets aan het dossier. sp.a raadslid Vanheerweghe deelt mee dat zijn fractie zich zal onthouden. sp.a raadslid D’hont vraagt of er al een evolutie is wat betreft de intentie over wat er met het gebouw zou gebeuren. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat er in juni normaal gezien een nieuwe Oproep Winvorm en WinVorm Selectie is. De dossiers moeten een tweetal maanden vooraf worden doorgegeven. Om een goede ontwerper te krijgen voor zowel de herbestemming van de kerk, de site van de pastorie en het openbaar domein is het belangrijk een goede projectdefinitie, namelijk welke de randvoorwaarden zijn, te maken. Hiervoor zou het college van burgemeester en schepenen ondersteuning van Leiedal vragen bij wijze van brainstorm/kleine workshop. Het krediet hiervoor is voorzien op het budget. Uit de procedure Oproep WinVorm wordt dan een ontwerp verkregen dat enerzijds zal dienen als input voor de wijziging van het RUP en anderzijds als plan voor de aanleg van het openbaar domein.
DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, meer bepaald artikel 7-7/9 houdende de opheffing van de erkenning; Gelet op het schrijven van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 28 november 2014 waarin men vraagt aan de gemeenteraad om binnen de 4 maanden een advies uit te brengen over de opheffing van de parochie H. Moeder Anna en de samenvoeging met de parochie Sint-Columba en de onttrekking van het kerkgebouw H. Moeder Anna aan de eredienst; Overwegende dat de gemeenteraad van Waregem op 18 december 2014 een gunstig advies van inzake de opheffing van de parochie Sint Anna uitbracht;
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 40
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 14 januari 2014 aan de gemeenteraad om over de opheffing van de parochie H. Moeder Anna positief advies uit te brengen; BESLUIT: met 17 ja-stemmen (CD&V, N-VA en Open VLD) en 3 onthoudingen (sp.a) Art. 1. – Positief advies wordt uitgebracht voor de opheffing van de parochie H. Moeder Anna en samenvoeging van deze parochie met de parochie Sint-Columba met onttrekking van het kerkgebouw H. Moeder Anna aan de eredienst. Art. 2. – Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - het Agentschap Binnenlands Bestuur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Anna, Kapelstraat 5, 8540 Deerlijk; - stadsbestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem. ----12. Kerkfabriek Sint-Columba – wijziging meerjarenplan 2014-2019 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2012, inzonderheid artikel 41 tot 44 houdende de opmaak, de indiening en de goedkeuring van het meerjarenplan en hun wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd door het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012, meer bepaald artikels 13 tot 15 houdende de voorwaarden en de opmaak van een wijziging van het meerjarenplan; Gelet op de beslissing van 13 januari 2015 van de kerkraad van de kerkfabriek Sint-Columba waar de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 werd vastgesteld; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Columba en aan het gemeentebestuur meegedeeld in een schrijven van 13 januari 2015; Gelet op het schrijven van het centraal kerkbestuur van 13 januari 2015 houdende het gecoördineerd indienen van de wijzigingen van het meerjarenplan 2014-2019; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 14 januari 2015 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om de wijziging van het meerjarenplan 20142019 van de kerkfabriek Sint-Columba te agenderen; Gelet op de bestaande afsprakennota opgemaakt in onderling overleg tussen de gemeente en de kerkfabriek Sint-Columba;
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 41
De gemeenteraadscommissie heeft dit dossier besproken in haar vergadering van 29 januari 2015; BESLUIT: met 14 ja-stemmen (CD&V, N-VA) en 6 onthoudingen (Open VLD en sp.a) Art. 1. – Goedkeuring te verlenen aan de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Columba. Art. 2. – Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Columba, Hoogstraat 116, 8540 Deerlijk. ----13. Kerkfabriek Sint-Columba – budget 2015 DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid artikels 45 tot 50/1 houdende de opmaak en de indiening van het budget en hun wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, meer bepaald artikels 17 tot 21/1 houdende de voorwaarden en de opmaak van het budget; Gelet op de beslissing van de kerkraad van 13 januari 2015 van de kerkfabriek Sint-Columba te Deerlijk houdende de vaststelling van het budget 2015; Gelet op het gunstig advies verleend door het erkend representatief orgaan aan het budget 2015 van de kerkfabriek Sint-Columba en aan de kerkfabriek meegedeeld in een schrijven van 13 januari 2015; Gelet op het schrijven van het centraal kerkbestuur van 13 januari 2015 houdende het gecoördineerd indienen van het budget 2015; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 14 januari 2015 de voorzitter van de gemeenteraad verzocht om het budget 2015 van de kerkfabriek SintColumba te agenderen; Overwegende dat de exploitatietoelage vastgesteld wordt op 61.736,09 euro, wat binnen de grenzen is van het meerjarenplan 2014-2019 van de kerkfabriek Sint-Columba; Overwegende dat de investeringsuitgaven stijgen waardoor een wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 eveneens noodzakelijk was; De gemeenteraadscommissie heeft dit dossier besproken in haar vergadering van 29 januari 2015; NEEMT AKTE
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 42
Art. 1. – Van het budget 2015 van de kerkfabriek Sint-Columba. Art. 2. – Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan: - de provinciegouverneur, Burg 4, 8000 Brugge; - het erkend representatief orgaan, Bisdom Brugge – Dienst kerkfabrieken, Heilige Geeststraat 4 B, 8000 Brugge; - de kerkfabriek Sint-Columba, Hoogstraat 116, 8540 Deerlijk. ----14. Vragen gesteld door raadsleden Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Roorcyk haalt aan dat er op de gemeenteraad van 18 december 2014 werd gesproken over Deerlycke Folk (DFF). Zij haalde toen aan dat er verscheidene overlegmomenten geweest zijn. Het bestuur schaft DFF niet af, maar het zal niet meer op het gemeentelijke budget worden geplaatst. Hierbij wenst ze nog een aantal elementen te verduidelijken, ook naar aanleiding van het schrijven dat het college van burgemeester en schepenen mocht ontvangen van sp.a raadslid Tundie D’hont. Ze wenst hier ook een aantal zaken aan te halen vanuit verslagen van de voorbije jaren. In november 2003 werd beslist DFF op het gemeentelijke budget te plaatsen van 2004. In 2004 werd er winst gemaakt en met die winst werden er werfhekkens gekocht voor de verenigingen. In 2004 was er een winst van 3.326 euro, in 2005 een verlies van 533 euro, in 2006 een winst van 3.030 euro en in 2007 een winst van 1.317. Deze winst kwam naar de gemeente. Alle volgende jaren was er verlies van in totaal 34.000 euro. De schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck verzekert dat de financiële dienst enorm veel werk heeft gehad om de juiste cijfers te achterhalen in de jaarrekeningen en daarvoor wil ze hen danken. Ze wenste hierbij alles te bekijken en te onderzoeken. In een college van burgemeester en schepenen van 4 november 2009 had de werkgroep meer budget gevraagd voor de editie van 2010. Het schepencollege zag geen mogelijkheid om in tijden van besparingen het budget op te trekken. “Het risico is te groot en er zijn te weinig garanties dat er meer bezoekers zullen aanwezig zijn”. Dat werd toen zo meegegeven aan de werkgroep met daarbij de uitdrukkelijke vermelding dat ze veel sympathie voelen voor het festival. In de laatste cultuurraad van 20 januari 2015 werd door een lid van de cultuurraad herhaald dat er in de raad van bestuur van 2009 ook al discussie werd gevoerd rond het voortbestaan van DFF. Dit kan nagevraagd worden aan de leden van de cultuurraad. Het staat in het verslag vermeld. Dit zijn de woorden van de persoon: “Toen werd gesteld dat dit verder mocht blijven bestaan, maar dat er verandering moest komen. Het festival moest minder verlieslatend worden. De promotie werd toen aangepakt en misschien was het het jaar erna wel beter”. Bij nazicht door schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck was dit niet het geval. Er was meer verlies. Nu is er een serieus verlies op het gemeentelijk budget en daarbij werd niet meegerekend dat personeel hieraan meewerkt, namelijk opzetten en afbreken van tenten, leveren van materialen, administratieve handelingen, financiële opvolging, enz. Dit wat de historiek betreft. Wat betreft de overlegmomenten of besprekingen wil schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck het volgende aanhalen: De eerste vergadering van de raad van bestuur na DFF ging door op 3 september 2014. De voorzitter van de werkgroep was toen niet aanwezig waardoor er niet gesproken werd over DFF. Het financiële plaatje was nog niet bekend. In de mail van 24 september 2014 werd het
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 43
verslag doorgestuurd en werd al de datum voor de volgende raad van bestuur aangekondigd zodat iedereen daar rekening mee kon houden. De volgende raad van bestuur vond plaats op 2 oktober 2014, maar de voorzitter van de werkgroep was verontschuldigd. Op deze vergadering werd genoteerd dat er op de volgende raad van bestuur een financieel verslag zou komen. De voorzitter was dus toen al op de hoogte dat hij zich kon voorbereiden op de volgende raad van bestuur van 18 november 2014. Het verslag werd namelijk doorgemaild op 5 oktober 2014 met daarbij de vermelding dat de volgende vergadering zou doorgaan op 18 november 2014 en met het agendapunt van het financieel verslag van DFF. Zeggen dat de voorzitter van DFF geen tijd heeft gehad om zich voor te bereiden is dus voor de schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck echt niet te begrijpen. De reden dat de voorzitter aanhaalde dat hij zoals de andere leden van de raad van bestuur moest vaststellen dat dit plots op de agenda stond, is nog minder te begrijpen aangezien het al werd aangekondigd op 5 oktober 2014 in de mail met het verslag. Volgende overlegmomenten met de werkgroep DFF zelf waren een eerste overleg op 27 oktober 2014 waarbij voorlopige cijfers konden worden voorgelegd door de cultuurfunctionaris en waarbij al duidelijk was dat er een groot verlies was. De werkgroep begreep dat hierover moest worden gesproken met het beleid en maakte reeds plannen voor een volgende editie. Voor de grote zaken werd gewacht op een positieve fiat van de gemeente, zoals in het korte verslag vermeld staat. Dit verslag moest eigenlijk door de voorzitter van de werkgroep DFF in de raad van bestuur worden gebracht. Dit is de normale procedure, maar is in het verleden niet altijd gebeurd. De voorzitter was namelijk herhaaldelijk afwezig in de raad van bestuur, met of zonder verontschuldiging. Op 5 november 2014 werd vanuit de cultuurdienst het financieel verslag 2014 naar de werkgroep DFF verzonden om zich voor te bereiden voor de raad van bestuur van 18 november 2014. Op 13 november 2014 werd de agenda voor de raad van bestuur van 18 november 2014 gemaild naar al de leden van de raad van bestuur met als punt 7: ‘financieel verslag met evaluatie en advies’, gevraagd vanuit het college van burgemeester en schepenen aan de raad. Op deze vergadering werden de bedragen van de laatste jaren, verkregen vanuit de cultuurdienst, mondeling medegedeeld aan de leden. De raad van bestuur heeft op 18 november 2014 geen advies willen formuleren na een aantal reacties van de leden nadat de voorzitter van DFF een toelichting had gegeven. Daarbij werden toen ook vanuit de raad verschillende voorstellen gedaan: terug kleinschaliger worden, eventueel meer folknights organiseren in de infrastructuur van de gemeente, diverse optredens over het jaar spreiden of het tweejaarlijks organiseren van het festival. Er werden denkpistes geformuleerd, namelijk meer geld vragen voor de inkom en meer geld vragen voor drank, wetende dat de drankprijzen de voorbije jaren al herhaaldelijk duurder werden. Ook de zoektocht naar mogelijke subsidies werd gedaan. Er werd gepolst bij Overleg Cultuur Regio Kortrijk (nu: Zuidwest), maar daarvoor was er geen budget. Ook vanuit Vlaanderen waren er geen budgetten aangezien deze merkelijk naar beneden zijn getrokken, ook voor grotere festivals. De raad stelde daarbij dat dit een serieuze hap uit het gemeentelijk budget is en liet ook om die reden de beslissing over aan het college van burgemeester en schepenen. Op 20 november 2014 was er vergadering van d’Ieftescheute waar ook gesproken werd over DFF. De voorzitter van deze werkgroep is dezelfde als deze van DFF. Er werd gezegd dat er een groot verlies was en dat het college van burgemeester en schepenen advies heeft gevraagd aan de raad van bestuur, maar dat de raad geen advies heeft gegeven. De
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 44
werkgroep liet weten te snoeien in uitgaven – welke uitgaven was nog de vraag – maar was nog altijd enthousiast om verder te gaan en wachtte het advies af van het college van burgemeester en schepenen. Er zijn een aantal mails en telefoongesprekken heen en weer gegaan tussen de voorzitter van DFF en de schepen van cultuur. Deze laatste haalt aan dat ze altijd gezegd heeft dat ze cultuur verdedigt, maar dat er ook rekening moet gehouden worden met het grote verlies. De voorzitter van DFF stuurde haar cijfers door. Deze waren echter niet juist vergeleken met de cijfers van cultuur. Deze laatste zijn dan nog eens vergeleken met de werkelijke cijfers vanuit de financiële dienst. Vanaf de start van 2004 spreekt men over een totaal verlies van meer dan 34.000 euro. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck deelt mee dat ze dit getal uitspreekt omdat sommigen de vorige gemeenteraad van 18 december 2014 verkeerde cijfers aanhaalden en ze deze wenst te corrigeren. Dat de tekorten niet altijd dezelfde waren op jaarbasis is correct. De werkgroep wist dat de beslissing zou vallen op het college van burgemeester en schepenen van 3 december 2014 gezien ze diezelfde avond al waren uitgenodigd voor een overleg in het gemeentehuis. Daarop waren schepen van feestelijkheden De Donder en zijzelf aanwezig. Ze wisten eveneens dat het schepencollege aan de andere raadsleden van CD&V en leden van de fractie advies had gevraagd, waarbij ook de cijfers werden besproken. Deze beslissing is dus allesbehalve eenzijdig genomen. Daarom is er ook zoveel tijd over gegaan gezien dit geen gemakkelijke beslissing was. Het voorstel blijft hetzelfde als datgene dat het college van burgemeester en schepenen op 3 december 2014 aan de werkgroep heeft gedaan, namelijk dat ze kunnen genieten van een toelage van 3.000 euro – dit krijgt geen enkele andere vereniging in Deerlijk – en van de verdere logistieke ondersteuning. Het bedrag is hoger dan van een andere vereniging omwille van het feit dat het schepencollege DFF niet de rug toekeert en nog altijd wenst dat het verder blijft bestaan, maar niet meer op het gemeentelijk budget. Het is ook aan de werkgroep om met een plan te komen naar de gemeente en niet andersom gezien zij immers de specialisten zijn op dat domein. Het is ook aan hen en niet aan de schepenen om sponsoring te zoeken zoals ook tijdens vorige overlegmomenten werd gesteld. Dit voorstel wordt eveneens overgemaakt aan de voorzitter van de werkgroep DFF. sp.a raadslid D’hont merkt op dat het voorgaande wel lijkt op het proces van de voorzitter van DFF zonder dat hij de kans heeft zich te verdedigen. Wat de schepen van cultuur bracht is verduidelijkend, maar het is naast de kwestie. Haar vraag is nog steeds wanneer er een uitnodiging tot overleg komt. De werkgroep DFF moet volgens de schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck een plan voorleggen, maar er is nog steeds geen uitnodiging tot overleg gekomen. De beslissing zou niet eenzijdig genomen zijn. Het schepencollege en enkele CD&V-raadsleden werden aangehaald. Dit lijkt sp.a raadslid D’hont wel eenzijdig, gezien ze enkel door de CD&V werd genomen. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat ze bij haar besluit blijft. Het overleg is gebeurd op 3 december 2014. In de laatste cultuurraad van 20 januari 2015 werd er ook nog over gesproken en deze kon wel leven met het voorstel en vond de gegeven uitleg positief. sp.a raadslid D’hont haalt aan dat er in het verslag van de gemeenteraad van 4 december 2014 letterlijk staat dat de burgemeester meent dat er heel wat raakpunten zijn. Nu hoort ze de schepen van cultuur zeggen dat het overleg heeft plaatsgevonden op 3 december 2014. Ze dacht te hebben begrepen dat er een opening was tot een nieuw overleg in aanwezigheid
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 45
van raadsleden uit de oppositie. Ze vraagt nogmaals wanneer dit overleg kan gepland worden. De burgemeester deelt mee dat dit reeds op verschillende raden besproken is geweest waarop alle politieke partijen aanwezig waren. Hij besluit dat dit dus al voldoende gedragen is. Het is nu aan de werkgroep om met een plan te komen. Er komt nu geen overleg. sp.a raadslid D’hont vraagt of er een verslag is van het overleg van 3 december 2014 met DFF. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat er hiervan geen verslag werd gemaakt. sp.a raadslid D’hont stelt dat het aan de gemeente is om een verslag te maken. Schepen van cultuur Vanwynsberghe-Rooryck antwoordt dat er moeilijk van elk overleg een verslag kan gemaakt worden. De burgemeester stelt dat het hem stoort dat er in sommige adviesraden waarop alle politieke partijen vertegenwoordigd zijn, geen adviezen gegeven worden. sp.a raadslid D’hont merkt op dat dit kan liggen aan het feit dat het college van burgemeester en schepenen deze adviezen soms naast zich neerlegt. De burgemeester repliceert dat men weinig adviezen naast zich neerlegt. Het gaat om een gebrek aan verantwoordelijkheidszin en hij spreekt algemeen. De manier waarop schepen Vanwynsberghe-Rooryck trouwens soms is aangesproken geweest, is ronduit barbaars. N-VA raadslid Byttebier deelt mee dat hij denkt dat het normaal is dat men in dit dossier geen verantwoordelijkheid durft nemen. Hij begrijpt echter dat er meer mensen hun verantwoordelijkheid moeten nemen.
sp.a raadslid Baert haalt het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 23 december 2014 aan, waar er sprake is dat, inzake de site Padec, er van 8 naar 10 units zou kunnen gegaan worden mits een aantal voorwaarden. Bij een van die voorwaarden had hij graag uitleg gekregen, namelijk “De invulling van de entiteiten dient in hoofdzaak gericht te zijn op productie; degustatie en consumptie voor het publiek worden uitgesloten (bvb. een brouwerij met inrichtingen voor proeverij is uitgesloten)”. Hij vraagt of er een specifieke vraag van een brouwer gekomen is. De burgemeester antwoordt dat er inderdaad een specifieke vraag was hieromtrent. sp.a raadslid Baert vraagt of er een reden is waarom dit niet zou mogen. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat dit terrein in een industriezone ligt. Een brouwerij met degustatie past hier niet in. Dit werd ook beslist uit bezorgdheid om geen conflict te hebben tussen het verkeer van en naar de brouwerij en personen die op de site rondlopen en er komen om te degusteren. Een brouwerij zonder degustatie zou wel kunnen. sp.a raadslid D’hont verwijst naar het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 21 januari 2015, punt 54. Daarin staat dat de correspondentie die ook gericht
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 46
is aan gemeenteraadsleden vanaf nu eerst het college moet passeren met uitzondering van uitnodigingen, rouwbrieven en dergelijke. Ze vraagt wat de motivatie hiertoe is en wat er begrepen wordt onder “en dergelijke”. De burgemeester antwoordt dat uitnodigingen en rouwbrieven onmiddellijk zullen verstuurd worden. De rest zal eerst besproken worden op het college van burgemeester en schepenen. Daarna zal het naar de gemeenteraadsleden verstuurd worden. Het is belangrijk dat het schepencollege al een standpunt kan innemen. sp.a raadslid Vanheerweghe vraagt of de briefwisseling dan zo snel mogelijk wordt bezorgd. De burgemeester antwoordt dat dit zal gebeuren nadat de bespreking bij het schepencollege heeft plaatsgevonden. De voorzitter bepaalt bovendien de dagorde. sp.a raadslid D’hont verwijst naar het college van burgemeester en schepenen van 14 januari 2015 waarin gesproken werd over de site De Barakke. Er is een mogelijke bieder die vraagt naar de mogelijkheid tot het bouwen van assistentiewoningen. Dit wordt negatief beantwoord in die zin dat er verwezen wordt naar de site van het OCMW en het RUP OCMW die daarin zullen voorzien. Het gaat daar echter slechts om acht, maximum negen, assistentiewoningen. Dit cijfer kan niet alle vraag naar assistentiewoningen in Deerlijk opvangen. In het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 21 januari 2015 staat te lezen dat er maar één bieder voor de site van De Barakke was en dat deze verkocht wordt voor 390.000 euro. Ze vraagt naar meer uitleg omtrent de motivatie. Schepen van huisvesting Olivier antwoordt dat de assistentiewoningen zo dicht mogelijk bij het centrum moeten worden gebouwd. Zo zijn de senioren dicht bij alle accommodatie. Daarom wordt de site van het OCMW voorbestemd voor assistentiewoningen. sp.a raadslid D’hont merkt op dat De Barakke ook niet ver van het centrum ligt. Schepen van huisvesting Olivier deelt mee dat ze vernomen heeft dat ook het rusthuis assistentiewoningen zal bijbouwen. De burgemeester stelt dat het college van burgemeester en schepenen streeft naar assistentiewoningen op een bepaalde plaats. Het centrum is echter meer dan assistentiewoningen alleen. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder stelt dat het RUP OCMW specifiek is opgemaakt voor assistentiewoningen. Acht units is maar een voorbeeld. Elders kunnen ook assistentiewoningen gebouwd worden. Open VLD raadslid Schelfhout vraagt met betrekking tot De Barakke waarom niet eerst het RUP voor deze site wordt opgemaakt en er dan pas verkocht wordt. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat hiervoor geopteerd werd in het college van burgemeester en schepenen. Het RUP moet volledig betaald worden door diegene die het gaat wijzigen. Open VLD raadslid Schelfhout stelt dat wanneer de gemeente het RUP op zich neemt, dit zorgt voor een waardevermeerdering voor de gemeente.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 47
Schepen van ruimtelijke ordening De Donder stelt dat de grond eerst was geschat op 175.000 euro. Dit bedrag werd opgetrokken naar 390.000 euro omdat er al voor een deel rekening werd gehouden met de vermindering van aan te leggen wegenis. Open VLD raadslid Schelfhout repliceert dat wel het omgekeerde gedaan wordt met het RUP OCMW. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat de gronden achteraan de site van het OCMW milieubelastende industriegrond is. sp.a raadslid D’hont vraagt wat er gebouwd zal worden op de site De Barakke, gezien het al verkocht is. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat hij dit nog niet weet. sp.a raadslid D’hont besluit dat er dus alsnog assistentiewoningen kunnen komen. N-VA raadslid Dejager vraagt wat er met de uitzonderlijke boom zal gebeuren. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder antwoordt dat deze behouden zal worden. sp.a raadslid D’hont haalt aan dat de subsidie voor het aanleggen van volkstuintjes is geweigerd en dat de drie landbouwers de gronden in eigendom van de gemeente verder kunnen gebruiken. Ze vraagt of dit over alle gronden gaat die daar in eigendom van de gemeente zijn en of haar voorstel rond het inzaaien van jaarlingen die bijen aantrekken wordt meegenomen. De burgemeester antwoordt dat het over alle gronden gaat die daar in eigendom van de gemeente zijn en dat het voorstel dit jaar niet wordt meegenomen. sp.a raadslid D’hont vraagt of het overleg met Bokkeslot ook wordt uitgesteld. Schepen van jeugd De Donder antwoordt dat het dit jaar zal besproken worden.
N-VA raadslid Terryn haalt aan dat de Heemkring gevraagd heeft om de commandobrug open te stellen voor de scholen. Hij vraagt of dit voor het brede publiek kan opengesteld worden. Schepen van patrimonium Tijtgat antwoordt dat dit reeds opengesteld is geweest in het kader van de Open Monumentendag doch de vraag kan meegenomen worden.
N-VA raadslid Byttebier haalt aan dat er een grasveld is langs de Driesknoklaan dat een groene zone is en geen parkeerzone. Toch zijn er veel autosporen in het gras wegens het parkeren erop. Schepen van groen De Donder antwoordt dat dit besproken zal worden in het college van burgemeester en schepenen.
G.15.01
Gemeenteraad van 29 januari 2015
blad 48
sp.a raadslid Vanheerweghe haalt aan dat het MAT in het kader van de komende externe audit volgende prioriteit voorstelt: “samenwerking tussen politieke organen en administratie – de deontologische code voor de raad herstemmen”. Hij vraagt wat dit inhoudt. De gemeentesecretaris antwoordt dat deze actie al uitgevoerd is. Dit werd reeds op de gemeenteraad van 23 oktober 2014 gebracht. Schepen van personeel Accou voegt eraan toe dat dit gaat om een oplijsting van acties die moeten uitgevoerd worden naar aanleiding van de doorlichting.
Open VLD raadslid Schelfhout vraagt of er al een oplossing is omtrent de bomen in de Vlasstraat. Schepen van groen De Donder antwoordt dat de oplossingen te lezen zijn in het verslag van het college van burgemeester en schepenen van 21 januari 2015.
Open VLD raadslid Schelfhout vraagt of er in het kader van de terreurdreiging bijkomende veiligheidsmaatregelen voor onze gemeente dienen genomen worden. De burgemeester antwoordt dat hij hierop zal antwoorden tijdens de geheime zitting. ----15. Hoofd cluster vrije tijd (A1a-A3a) – aanstelling op proef in statutair verband
Waarna de zitting wordt geheven,
Trees Longueville Secretaris
Claude Croes Burgemeester Voorzitter gemeenteraad