VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP ACHTENTWINTIG OKTOBER TWEEDUIZEND EN TIEN Waren aanwezig : Claude CROES, burgemeester voorzitter gemeenteraad; Ann ACCOU, Jo TIJTGAT, Carl DE DONDER, Louis HAERINCK, Eddy BENOIT, schepenen; Frans DERUYTERE, Robert VANHEERWEGHE, Patrick VANROBAYS, Wim VERMEULEN, Marc BYTTEBIER, Frans KEMSEKE, Christine VAN WONTERGHEM-VANNESTE, Sabine DEKNUDT-MICHIELS, Regine VANWYNSBERGHE-ROORYCK, Toon CALLEWAERT, Ingrid DEROUBAIX, Luk SCHELFHOUT, Tony COURTENS, Valerie VANNESTE en Rudy TERRIJN, raadsleden; Trees LONGUEVILLE, gemeentesecretaris. ----G.10.10 – Gemeenteraad van 28 oktober 2010 – blad 325 ----De raad was conform artikel 20 van het Gemeentedecreet samengeroepen door de voorzitter van de gemeenteraad voor de afhandeling van volgende agenda: 1. RUP Sint-Lodewijk centrum– 1ste ontwerp – voorlopige vaststelling 2. Jeugdbeleidsplan 2011-2013 – goedkeuring 3. Brandweer – goedkeuring
operationele
prezone
Zuid-West-Vlaanderen
–
overeenkomst
–
4. Sint-Columbakerk – restauratiewerken – goedkeuring ontwerp, lastvoorwaarden en gunningswijze en aanvraag restauratiepremie 5. Groenstraat – herstel voetpaden en wegenis – goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze 6. Politiezone Gavers – eerste begrotingswijziging 2010 – dotatie - vaststelling 7. Diverse diensten – kopiemachines - huur en all-in onderhoudscontract incl. levering, plaatsing, inbedrijfstelling en opleiding - goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze 8. Gaselwest – buitengewone algemene vergadering van 22 december 2010 – mandaat – vaststelling 9. Intercommunale Leiedal – buitengewone algemene vergadering van 7 december 2010 a) mandaat b) aanduiden vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger 10. Gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein 11. Vrijwillige brandweer – aankoopprogramma – aanpassing - goedkeuring 12. Voetweg 47 - aankoop grond
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 326
13. Gemeentehuis - leveren en plaatsen balustrade - goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze 14. Gemeentenieuws – verspreiden aan niet-inwoners – retributiereglement – aanpassing 15. Gemeentelijk leegstandsregister – opmaak – aanvulling en coördinatie reglement 16. Vragen gesteld door raadsleden ----De voorzitter opent de zitting om 20 uur. Bij de aanvang van de zitting betuigt de voorzitter namens de raad zijn deelneming aan raadslid Vanrobays naar aanleiding van het overlijden van zijn schoonmoeder, mevrouw Francine Neirynck, eregemeenteraadslid. De raad houdt een minuut stilte. Daarop volgt de afhandeling van de agenda. 1. RUP Sint-Lodewijk centrum – 1ste ontwerp – voorlopige vaststelling sp.a-spirit raadslid Deruytere vraagt of er tijdens de looptijd van het openbaar onderzoek ook een informatievergadering voor de bewoners zal plaatsvinden. Daarnaast merkt hij op dat in het RUP zones voor gemeenschapsvoorzieningen voorzien worden. Hij vraagt of dit betekent dat daar eventueel een ontmoetingscentrum kan komen en zo dit mogelijk is, of men dit van plan is. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder repliceert dat er in principe geen bewonersvergadering zal plaatsvinden, aangezien het RUP een herziening en verfijning van een bestaand BPA betreft en naar aanleiding van dat BPA indertijd al een bewonersvergadering werd gehouden. Hij geeft mee, dat ter voorbereiding van het RUP, via het gemeentenieuws wel een oproep werd gedaan aan de bewoners van het plangebied om door hen gewenste wijzigingen mee te delen. Hierbij informeerden vooral bewoners van de Kapelstraat naar de mogelijkheid om achter hun woning een garageweg aan te leggen. Ook zal de periode van het openbaar onderzoek, tijdens de welke men het RUP op het gemeentehuis kan komen inkijken, in het gemeentenieuws gepubliceerd worden. Hij bevestigt vervolgens dat er in de voorschriften van het RUP ruimte werd gelaten om eventueel een buurthuis in te planten en dat, als het gebouw het toelaat en het voor de gemeente ook financieel mogelijk is, eventueel met de ontwikkelaar kan besproken worden om op de site van de kaderfabriek Deknudt dergelijk project te realiseren. Hij geeft mee dat er thans bepaalde pistes zijn voor de lokalisering van een buurthuis in Sint-Lodewijk, maar daaromtrent nog geen beslissing werd genomen. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout verwijst naar de zitting van 13 oktober 2010 waarin het college van burgemeester en schepenen akkoord ging met de afsprakennota voor de opmaak van het RUP 14-1 Oude Pastorijstraat, zoals opgemaakt door de Intercommunale Leiedal in het kader van de exclusieve dienstverlening, waarbij de kosten worden geraamd op ongeveer 15.000 EUR. Aansluitend verwijst hij naar de GECORO van 20 oktober 2010 waarin de schepen van ruimtelijke ordening verklaarde dat het geld in Deerlijk op is en hij vraagt bijgevolg of het niet mogelijk was om het RUP Sint-Lodewijk centrum en het RUP Oude Pastorijstraat te combineren en als één RUP uit te werken, aangezien het een plangebied met een doormeter van maximaal 600 meter betreft. Hij is van mening dat dit voor iedere Deerlijknaar financieel beter zou uitkomen en dat met het bedrag van 15.000 EUR andere dingen zouden kunnen gedaan worden. Hij stelt soms de indruk te hebben dat de gemeenten de tewerkstellingscel van Leiedal zijn en vraagt hoeveel de gemeente in 2008
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 327
en 2009 aan Leiedal heeft uitgegeven voor de verschillende verplichte en niet-verplichte tussenkomsten en of daar echt niet kan op gesnoeid worden. Wat betreft het inhoudelijke, dankt hij de schepen van ruimtelijke ordening, aangezien hij na zijn verscheidene tussenkomsten op de gemeenteraad, dient vast te stellen dat Sint-Lodewijk opgewaardeerd wordt en de bevolkingcijfers van Sint-Lodewijk, meer bepaald 22% van de Deerlijkse bevolking, in het RUP zijn opgenomen. Hij geeft vervolgens aan zich te kunnen vinden in het geheel van het RUP, aangezien het centrum structureel verbeterd wordt en de kaderfabriek mogelijkheden tot wonen met nevenfuncties biedt. Hij voegt er aan toe van de bevoegde schepen al antwoord te hebben gekregen op de vraag naar de plannen daaromtrent. Hij stelt te hebben vernomen dat de gronden, gelegen naast de kaderfabriek, sinds kort eigendom zijn van een immobiliënkantoor, merkt op dat de toren van de kaderfabriek gekenmerkt staat als bouwkundig erfgoed en vraagt of dit de uitbouw van dit gebied in gevaar brengt. Hij stelt vervolgens dat de inplanting van een groene zone voorzien is om de leefbaarheid te vergroten evenals een doorgang voor traag verkeer naar de school en de kerk, maar geeft aan te moeten vaststellen dat ook hier opnieuw een garageweg wordt voorzien voor de ontsluiting van de garages van één woning. Niettegenstaande hij er niet 100% met akkoord gaat, haalt hij hierbij het standpunt van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie aan, meer bepaald dat het hen weinig opportuun lijkt voor een beperkt aantal woningen een garageweg aan te leggen of te behouden en dat dit individueel gebruik niet getuigt van een efficiënt ruimtegebruik en best kan verdwijnen om ruimte te maken voor een meer kwalitatieve ontwikkeling. Hij stelt te vrezen dat vroeg of laat de vraag tot aankoop van deze gronden aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd. Hij kan zich evenwel enkel akkoord verklaren met het creëren van een wettelijk kader maar niet met het aankopen van gronden. Vervolgens merkt hij op dat zowel het departement Leefmilieu, Natuur en Energie als de provincie West-Vlaanderen problemen hebben met de bufferzone en deze onvoldoende vinden en vraagt of deze zal uitgebreid worden. Hij stelt dat ook de buurtwegentoets onvoldoende is. Hij geeft aan al verschillende keren te hebben gevraagd keuzes te maken en kleur te bekennen omtrent de buurtwegen en het behoud ervan en merkt op zich hierbij gesteund te voelen door de provincie, die daaromtrent het volgende stelt: “Er worden enkele buurtwegen aangehaald die ontoegankelijk zijn. Indien deze dat in de feiten zijn, is het aangewezen deze via de geëigende procedure op te heffen. Het volstaat niet te stellen dat er geen negatieve wijzigingen zouden zijn. Men dient aan te geven of de buurtwegen behouden, verlegd of opgeheven worden.” Hij geeft aan dat deze opmerkingen al dateren van eind februari, maar nog niet werden aangepast en vraagt of hij daaruit moet besluiten dat de conclusie op pagina 39 van het RUP ongewijzigd blijft. Hij is echter van mening dat het niet correct is te verwijzen naar het bestaande BPA, aangezien dit niet alle buurtwegen, beschreven in het RUP en de buurtwegenatlas, bevat. Vervolgens geeft hij aan dat op het verordenend plan de ingang van de kaderfabriek als zone voor openbare wegenis wordt ingekleurd, met aansluitend de toekomstige wegenis en hij vraagt of bij de opmaak geen rekening moet gehouden worden met het feit dat de toegang tot de achtergelegen gebieden zeer smal is en twee wagens elkaar daar niet kunnen kruisen. Vervolgens merkt hij op dat op pagina 21 van het RUP, bij nummer 23, de benaming ‘spiegelfabriek’ wordt gebruikt, terwijl het voor de eenvormigheid aangeraden is telkens de term kaderfabriek te gebruiken. Bij nummer 26 wordt verwezen naar een supermarkt, terwijl dat nummer niet vermeld staat op het plan. Aansluitend merkt hij een aantal schrijffouten op. Hij verwijst ten slotte naar pagina 54 betreffende de zone voor wonen en beperkte nevenfunctie, waarbij onder aan het wonen verwante activiteiten, diensten en kantoren worden verstaan en vraagt of het ook mogelijk is dat daar bijvoorbeeld een kruidenierswinkel of andere kleinhandelszaak komt, aangezien toch een nieuwe woonentiteit binnen het dorp wordt gecreëerd, waar het iets rustiger is om te winkelen. Schepen van ruimtelijke ordening De Donder repliceert dat de door het raadslid aangehaalde kleine foutjes zullen aangepast worden. Hij vervolgt dat in de zone voor wonen en beperkte nevenfunctie in principe geen kruidenierswinkel of andere kleinshandelszaak kan komen, maar dat het raadslid dit voorstel tijdens het openbaar onderzoek kan neerschrijven in een bezwaar aan de GECORO, zodat dit eventueel nog in het RUP kan aangepast worden. Hij is
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 328
van mening dat dit misschien een goeie opmerking is, maar dat in dat geval wel extra parking moet voorzien worden. Wat betreft de smalle toegangsweg, stelt hij dat dit ofwel een inrit ofwel een uitrit zal zijn, maar nooit een weg voor dubbelrichtingsverkeer, en dit zal meegegeven worden aan de ontwerper. Betreffende de uitgaven van de gemeente aan Leiedal voor de verschillende tussenkomsten, stelt hij geen antwoord te kunnen geven, aangezien hij niet over gegevens van de financiële dienst beschikt. Hij geeft mee dat thans wel een stedenbouwkundige en ruimtelijke planner bij de dienst stedenbouw van de gemeente tewerkgesteld is, die de verschillende RUP’s voorbereidt en stelt vast dat daardoor de prijzen die de gemeente aan Leiedal betaalt, dalen. Op de vraag of het niet mogelijk was om het RUP Sint-Lodewijk centrum en het RUP Oude Pastorijstraat te combineren en als één RUP uit te werken, repliceert hij dat de opdracht voor het RUP SintLodewijk centrum werd gegeven in 2006. Hij stelt dat op dat moment nog geen sprake was van het RUP Oude Pastorijstraat, maar er thans wel een reden is om dit aan te pakken en een nieuwe procedure te starten. Hij besluit, dat als de procedure van het RUP Sint-Lodewijk centrum in die zin zou aangepast worden, men zou bezig blijven en merkt op dat het nu al vier jaar heeft geduurd om het 1ste ontwerp van het RUP ter voorlopige vaststelling aan de gemeenteraad voor te leggen. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, inzonderheid de artikelen 2.2.13, 2.2.14, 2.2.15, 2.2.16, 2.2.17, 2.2.18 die de aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen regelt; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie West-Vlaanderen van 18 oktober 2007 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan; Gelet op het BPA Sint-Lodewijk centrum zoals goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 november 2000; Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 27 april 2006 heeft beslist het BPA SintLodewijk centrum gedeeltelijk te herzien; Overwegende dat het voorliggende RUP Sint-Lodewijk centrum tot doel heeft: een herziening en een verfijning van het BPA Sint-Lodewijk centrum te realiseren; het aanbod van verschillende woonvormen en woontypes in deze kern van het buitengebied te verhogen; Gelet op artikel 4.6.5, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dat stipuleert dat niet-vervallen verkavelingsvergunningen, herzien of opgeheven kunnen worden door de definitieve vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan, op voorwaarde dat dit bij de voorlopige en definitieve vaststelling van het RUP uitdrukkelijk aangegeven is, ten minste op het grafisch plan; Overwegende dat het aangewezen is om de niet-vervallen verkaveling VK1963.1/1094-1, dossiernummer RO VK035.345, goedgekeurd op 21 februari 1963, de niet-vervallen verkaveling VK1966.11/1094-2, goedgekeurd op 30 juni 1966, de niet-vervallen verkaveling VK1962.3/1045-1, goedgekeurd op 28 juni 1962, de niet-vervallen verkaveling VK2001.9/1045-8, goedgekeurd op 25 juli 2001, de niet-vervallen verkaveling VK1965.2/1045-5, dossiernummer RO VK035.455, goedgekeurd op 1 april 1965, de nietvervallen verkaveling VK1965.3/1045-6, dossiernummer RO VK035.456, goedgekeurd op 1 april 1965, de niet-vervallen verkaveling VK1995.5/1030-3, goedgekeurd op 25 oktober 1995, de niet-vervallen verkaveling VK2005.1/1122-2, goedgekeurd op 23 maart 2005, de
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 329
niet-vervallen verkaveling VK2002.17/1122-1, goedgekeurd op 20 november 2002 en de niet-vervallen verkaveling VK2007.9/1036-13, goedgekeurd op 6 februari 2008, op te heffen; Overwegende dat het plan onderworpen werd aan een onderzoek tot milieueffectenrapportage doch dat het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie op 11 augustus 2009, op basis van het screeningsdossier en de uitgebrachte adviezen ter zake, geconcludeerd heeft dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is; Gelet op de aktename van het voorontwerp van RUP Sint-Lodewijk centrum door het college van burgemeester en schepenen op 2 december 2009; Overwegende dat dit voorontwerp van RUP voor advies overgemaakt werd aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, de deputatie, de GECORO en de door de Vlaamse Regering aangeduide adviserende instellingen en administraties; Overwegende dat op 1 maart 2010, met de bevoegde instanties, een plenaire vergadering werd gehouden waarvan het verslag van deze vergadering op 17 maart 2010 verstuurd werd aan alle instanties die op de plenaire vergadering aanwezig dienden te zijn en dat er geen opmerkingen ontvangen werden op dit verslag; Overwegende, dat als gevolg van de ontvangen adviezen en opmerkingen geformuleerd op de plenaire vergadering en de bespreking door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 8 juni 2010, het voorontwerp van gemeentelijk RUP Sint Lodewijk centrum aangepast werd tot ontwerp; Gelet op het voorliggend eerste ontwerp van gemeentelijk RUP Sint-Lodewijk centrum, bestaande uit een verordenend grafisch plan, verordenende stedenbouwkundige voorschriften, een toelichting met weergave van de juridische en feitelijke toestand, de planningscontext, de visievorming, een waterhoofdstuk, de toets trage wegen, het onderzoek tot Plan-MER, het register van planbaten, planschade, kapitaalschade en gebruikerscompensatie én de op te heffen stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 6 oktober 2010 de gemeenteraad voorstelt het eerste ontwerp van het RUP Sint-Lodewijk centrum voorlopig vast te stellen; Gelet op artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere aanpassingen dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om beslissingen te nemen die een wet, decreet of uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt, in casu voor huidige materie artikel 2.2.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; BESLUIT: met 18 ja-stemmen (CD&V, GEMBEL (Wim Vermeulen), VLAAMS BELANG) en 3 onthoudingen (GEMBEL (Marc Byttebier) en sp.a-spirit) Art.1.- Het eerste ontwerp van RUP Sint-Lodewijk centrum bestaande uit: een verordenend grafisch plan, verordenende stedenbouwkundige voorschriften, een toelichting met weergave van de juridische en feitelijke toestand, de planningscontext, de visievorming, een waterhoofdstuk, de toets trage wegen, het
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 330
onderzoek tot Plan-MER, het register van planbaten, planschade, kapitaalschade en gebruikerscompensatie én de op te heffen stedenbouwkundige voorschriften, wordt voorlopig vastgesteld. Art.2.- De niet-vervallen verkaveling VK1963.1/1094-1, dossiernummer RO VK035.345, goedgekeurd op 21 februari 1963, de niet-vervallen verkaveling VK1966.11/1094-2, goedgekeurd op 30 juni 1966, de niet-vervallen verkaveling VK1962.3/1045-1, goedgekeurd op 28 juni 1962, de niet-vervallen verkaveling VK2001.9/1045-8, goedgekeurd op 25 juli 2001, de niet-vervallen verkaveling VK1965.2/1045-5, dossiernummer RO VK035.455, goedgekeurd op 1 april 1965, de niet-vervallen verkaveling VK1965.3/1045-6, dossiernummer RO VK035.456, goedgekeurd op 1 april 1965, de niet-vervallen verkaveling VK1995.5/1030-3, goedgekeurd op 25 oktober 1995, de niet-vervallen verkaveling VK2005.1/1122-2, goedgekeurd op 23 maart 2005, de niet-vervallen verkaveling VK2002.17/1122-1, goedgekeurd op 20 november 2002 en de niet-vervallen verkaveling VK2007.9/1036-13, goedgekeurd op 6 februari 2008 worden opgeheven. Art.3.- Het ontwerp van gemeentelijk RUP Sint-Lodewijk centrum, samen met een afschrift van dit besluit, wordt onmiddellijk gezonden naar: - de deputatie van de provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Dienst Ruimtelijke Planning, Koning Leopold lII-laan 41 B8200 Sint-Andries, in 2 exemplaren; - Vlaamse overheid, afdeling Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen, Gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar, Werkhuisstraat 9, B8000 Brugge, in 1 exemplaar; Art.4.- Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met het vereiste openbaar onderzoek overeenkomstig de formaliteiten zoals beschreven in artikel 2.2.14, § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. ----2. Jeugdbeleidsplan 2011 – 2013 – goedkeuring sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe vindt het jeugdbeleidsplan een heel mooi document. Hij betreurt evenwel dat er niet dezelfde aandacht naar de senioren gaat, niet op dezelfde manier verwend worden. Hij merkt op dat op pagina 6 met betrekking tot de verhouding van de jeugd ten opzichte van de totale bevolking een onderscheid wordt gemaakt tussen SintColumba, Sint-Lodewijk en Sint-Anna. Hij vraagt wat de meerwaarde van die indeling is en waarom deze wordt gehanteerd. Hij verwijst vervolgens naar pagina 34 waar betreffende het fuifbeleid staat dat de jeugdverenigingen opmerken dat de sfeer op de fuiven goed is en er geen sluitingsuur is en merkt op dat die jonge mensen vergeten dat er wel een sluitingsuur is voor het geluid, meer bepaald dat dit om 2.00 uur moet verminderd worden. Hij vraagt of dit soms wordt gecontroleerd en of de securitymensen op een fuif aanwezig zijn zolang de fuif duurt dan wel of zij om 2.00 uur weggaan. Schepen van jeugd De Donder repliceert niet te weten waarom de indeling tussen SintColumba, Sint-Lodewijk en Sint-Anna wordt gehanteerd en stelt deze opmerking mee te nemen. Hij geeft mee dat, wanneer er een klacht komt van een buurtbewoner, de politie ter plaatse gaat, de nodige vaststellingen doet en indien de muziek te luid staat, deze stiller wordt gezet. Hij vervolgt dat als de politie opnieuw geluidsoverlast vaststelt, de muziek kan worden afgelegd, wat al is gebeurd. Hij stelt ten slotte dat de mensen van de security blijven zolang de fuif duurt. GEMBEL raadslid Byttebier betreurt dat nergens in het jeugdbeleidsplan sprake is van drugspreventie. Hij vraagt aansluitend of de fuifkoffer nog wordt gebruikt, aangezien hij daar zijn twijfels over heeft. Schepen van jeugd De Donder repliceert dat in de fuifwijzer een hoofdstuk over drugs is opgenomen en de fuifwijzer een onderdeel van het jeugdbeleidsplan is. Hij voegt er aan toe
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 331
dat ook borden ‘Deerlijk drugsvrij’ werden gemaakt. Hij bevestigt vervolgens dat de fuifkoffer nog gebruikt wordt. VLAAMS BELANG raadslid Courtens stelt dat hij van het nieuwe jeugdbeleidsplan iets meer pit had verwacht. Hij heeft de indruk dat er vanuit het Deerlijkse gemeentebestuur veel sturing is gekomen, terwijl hij het net andersom had verwacht. Hij merkt op dat de schepen van jeugd deel uitmaakte van de stuurgroep en stelt dat hij het vanuit de jeugddienst aangedurfd zou hebben dit niet te doen en een beleidsplan op te stellen vanuit de buik van de jeugd en de jeugdraad. Hij geeft vervolgens aan dat in het jeugdbeleidsplan een paar schoonheidsfoutjes staan. Hierbij verwijst hij naar pagina 3 waar staat vermeld dat het station van Harelbeke zich op de spoorlijn Kortrijk - Brussel bevindt. Hij vervolgt dat zijn fractie altijd vraagt beleidsplannen te evalueren, maar stelt dit hier opnieuw te missen. Hij merkt op dat op pagina 10 staat vermeld dat het jeugdbeleidsplan 2008-2010 eerst werd geëvalueerd, maar daarvan niets terug te vinden is, wat hij betreurt. Hij is van mening dat het gepast zou geweest zijn minstens een aantal pagina’s aan dergelijke evaluatie te besteden, waarbij men zou moeten inzien dat niet alles uit het vorige plan gerealiseerd werd, men de redenen daarvoor zou achterhalen en daaruit lessen zou kunnen trekken voor de toekomst. Hij stelt vervolgens dat in het plan sprake is van een SWOT-analyse, wat hij een heel nobel initiatief vindt, maar waarvan hij opnieuw de details mist, meer bepaald wat werd geanalyseerd, waar de sterke en zwakke punten zitten en wat daaraan kan gedaan worden. Hij is van mening dat dit opnieuw een gemiste kans in het jeugdbeleidsplan is. Hij voegt er aan toe dat zijn fractie van oordeel is dat er in Deerlijk bijvoorbeeld nood is aan een bijkomende recreatieve ruimte, een fuifzaal, maar merkt op dat dit nergens in het plan terug te vinden is en vraagt of dit werd bevraagd en waar de objectieve gegevens daaromtrent zijn. Hij vervolgt dat twee prioriteiten worden benadrukt, waaronder veiligheid. Hij geeft aan er voorstander van te zijn dat de nodige aandacht aan veiligheid wordt besteed, maar stelt hierbij sturing vanuit het college van burgemeester en schepenen te voelen, aangezien in dat kader een aantal wettelijke verplichtingen bestaan. Hij oppert dat het college hiervoor misschien wat extra budget moet voorzien, zodat ook andere initiatieven vanuit de jeugd een kans krijgen. Hij haalt vervolgens aan dat het gemeentebestuur de komende jaren aandacht zal hebben voor jeugd- en jongerencultuur en vraagt of men dit dan al niet deed. Hij geeft aansluitend mee dat hij meer aandacht zou besteden aan bijvoorbeeld de toegankelijkheid van het jeugdwerk en de infrastructuur voor jeugd met beperkingen. Hij verwijst naar pagina 22 waar staat vermeld dat kinderen en jongeren met beperkingen welkom zijn in het jeugdwerk, maar ook dat de leiding geen specifieke opleiding heeft genoten om aangepaste activiteiten uit te werken. Hij is vervolgens ook van mening dat de prognose van het financiële plaatje veel te wensen overlaat. Hij merkt op dat op veel punten geen prognose terug te vinden is voor de jaren 2012 en 2013 en op bepaalde punten zelfs niet voor 2011. Hij vraagt zich dan ook af hoe men op een deftige manier een beleid kan uitstippelen. Hij besluit niets af te doen van de inspanningen die werden geleverd voor het opstellen van het plan, maar is van mening dat het wat beter kon. Hij geeft mee dat zijn fractie de jeugd genegen is en zelfs zou pleiten voor nog grotere budgetten, aangezien het beter is geld te besteden aan de jeugd in plaats van 30.000 EUR uit te geven voor een nieuwe balustrade voor het gemeentehuis, een punt dat verder op de agenda staat. Hij besluit dat zijn fractie zich omwille van hun algemene houding ten opzichte van beleidsplannen maar ook omwille van de gemaakte opmerkingen, net als bij de goedkeuring van het jeugdbeleidsplan 20082010, zal onthouden. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout verwijst naar pagina 12 van het jeugdbeleidsplan waar staat vermeld dat de gasinstallatie van elk jeugdlokaal tweejaarlijks wordt gecontroleerd. Hij vraagt of dit voldoende is, aangezien hij vermoedt dat niet altijd zeer goed wordt omgegaan met dergelijke installaties, en wat de ervaring daaromtrent is. Schepen van openbare werken Tijtgat repliceert dat de tweejaarlijkse controle een wettelijke verplichting betreft. Schepen van jeugd De Donder voegt er aan toe dat de gemeente nog maar sinds kort deze controles uitvoert.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 332
DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, zoals gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005 en 15 december 2006; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 ter uitvoering van het in vorige alinea vermelde decreet van 14 februari 2003; Gelet op de prioriteit ‘brandveilige jeugdwerkinfrastructuur’ zoals geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2010 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeentebesturen die een brandveiligheidsbeleid voeren als onderdeel van hun jeugdwerkbeleid; Gelet op de prioriteit ‘jeugdcultuur’ zoals geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2010 tot bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeentebesturen die een beleid voeren ter verhoging van de aandacht voor jeugdcultuur als onderdeel van hun jeugdbeleid; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 23 december 2009 beslist heeft om over te gaan tot de opmaak van een jeugdbeleidsplan 2011-2013; Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen in zitting van 2 juni 2010 beslist heeft om het voorontwerp jeugdbeleidsplan 2011 - 2013 ter advies op te sturen naar het Vlaamse Agentschap Sociaal-Cultureel Werk, Afdeling Jeugd; Gelet op het advies van 4 augustus 2010 van het Vlaamse Agentschap Sociaal-Cultureel Werk, Afdeling Jeugd op het ontwerp jeugdbeleidsplan 2011 – 2013; Overwegende dat het ontwerp van jeugdbeleidsplan 2011 - 2013 aangepast werd aan de opmerking die gemaakt werd in het in vorige alinea vermelde advies van het Vlaamse Agentschap Sociaal-Cultureel Werk, Afdeling Jeugd rond de subsidiabele uitgaven ter verantwoording van de subsidie voor de prioriteit ‘brandveiligheid’; Gelet op het voorliggend jeugdbeleidsplan 2011 - 2013, dat positief geadviseerd werd door de gemeentelijke jeugdraad op 10 oktober 2010; Overwegende dat het jeugdbeleidsplan 2011-2013 in de maand oktober 2010 ter goedkeuring aan de gemeenteraad dient voorgelegd te worden; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 13 oktober 2010 om het voorliggend jeugdbeleidsplan 2011 - 2013 goed te keuren; Gelet op artikel 43, § 2, 10° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen dat stipuleert dat de gemeenteraad exclusief bevoegd is voor voorliggende materie gezien het decreet van 14 februari 2003 en zijn latere wijzigingen de bevoegdheid tot het goedkeuren van een jeugdbeleidsplan aan de gemeenteraad opdraagt; BESLUIT: met 19 ja stemmen (CD&V, GEMBEL, sp.a-spirit) en 2 onthoudingen (VLAAMS BELANG) Art.1. – Het jeugdbeleidsplan 2011- 2013, zoals ne varietur aan huidige beslissing gehecht, wordt goedgekeurd.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 333
Art.2. – Dit besluit wordt, samen met het jeugdbeleidsplan 2011- 2013 en het advies van de jeugdraad, voor goedkeuring overgemaakt aan Vlaamse Agentschap Sociaal-Cultureel Werk, Afdeling Jeugd, Arenbergstraat 9 te 1000 Brussel. ----3. Brandweer – Operationele prezone Zuid-West-Vlaanderen (OPZ) – overeenkomst – goedkeuring sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe haalt aan dat het invoeren van het principe van de “snelst adequate hulp” de werking van de brandweer grondig verandert en merkt op dat Deerlijk daarbij rekening moet houden met de lokalisatie van de huidige brandweerkazerne, aangezien deze plaats niet aan dat principe voldoet. Hij geeft aan dat de Hoogstraat een veel te drukke straat is en de brandweerlieden soms risico’s moeten nemen die hun eigen veiligheid en die van anderen in gevaar kunnen brengen. Hij stelt dat er bijgevolg een herlokalisatie moet komen en er in dat geval twee mogelijkheden zijn, namelijk dat ofwel eerst de operationele zones worden afgebakend, waarbij dan een optimaal punt wordt gekozen van waaruit men kan vertrekken, ofwel eerst een locatie wordt vastgelegd, waarbij dan de operationele zone wordt afgebakend die vanuit die locatie het snelst te bedienen valt. Hij vraagt dan ook voor welke optie zal gekozen worden. Vervolgens merkt hij op dat de hulpverleningszone West-Vlaanderen zone 3 voor het jaar 2010 een bedrag van 601.317 EUR ter beschikking krijgt en stelt ergens te hebben gelezen dat deze som voor 1 december 2010 volledig dient aangewend te worden. Hij vraagt welk aandeel van dit bedrag voor Deerlijk bestemd is en wat de plannen daarmee zijn. Hij verwijst vervolgens naar één van de facultatieve acties/doelstellingen, meer bepaald de terbeschikkingstelling van het personeel door planning, herschikking en rekrutering en hoopt dat de Deerlijkse brandweerlieden hierbij voldoende inspraak krijgen om een leegloop te voorkomen. Hij stelt vervolgens dat de federale overheid meermaals heeft beloofd dat zij elke meerkost van de hervorming zal dragen en een groter deel van de brandweerkosten voor haar rekening zal nemen. Hij merkt op dat er echter een andere federale regering of helemaal geen federale regering meer komt en vraagt of het niet wijs is, net als Kortrijk, toe te stemmen onder voorbehoud van het nakomen van de financiële beloftes en wat de stand van zaken in dat kader thans is. Ten slotte vraagt hij of de mensen die deel uitmaken van de Task Force enkel mensen van de brandweer zijn of ook politici. De voorzitter repliceert dat de operationele zone al is vastgelegd en dat binnen die vastlegging wordt gekozen welke locaties er de beste zijn voor de toekomst. Hij gaat er vervolgens mee akkoord dat de huidige locatie van de Deerlijkse brandweerkazerne niet de beste is en bevestigt dat deze op termijn zal wegvallen en er een nieuwe locatie moet komen, waarbij de grens Harelbeke - Deerlijk de beste ligging is, in de wetenschap dat op termijn ook de kazerne in Beveren-Leie zal wegvallen. Hij stelt dat het bijgevolg een zoektocht blijft naar de beste locatie, maar ook een zoektocht naar financiële middelen, aangezien er met het gemeentelijke budget alleen geen splinternieuwe kazerne zal kunnen gebouwd worden. Hij geeft vervolgens mee dat voor de voorbereiding van de hervorming verschillende mensen worden aangetrokken en dat deze voor een deel zullen betaald worden met het aan de zone ter beschikking gestelde bedrag. Hij voegt er aan toe dat als mensen van het Deerlijkse korps bij de voorbereiding betrokken zullen worden, ook zij via voormeld bedrag een vergoeding zullen krijgen zoals ook de aankoop van gezamenlijke software ermee zal kunnen gefinancierd worden. Hij stelt dat het geld over de verschillende gemeenten verdeeld wordt, zonder tot op de euro te kunnen zeggen welk aandeel Deerlijk ontvangt. Wat betreft de inspraak van de brandweerlieden, geeft hij aan dat dit uiteraard mogelijk moet zijn, maar dat de beslissingsbevoegdheid steeds zal liggen bij de prezonale raad, de toekomstige zonale raad. Hij geeft vervolgens mee dat Kortrijk heeft toegestemd onder voorbehoud van het nakomen van de financiële beloftes omdat zij dat bedrag in hun budget moeten inschrijven, maar dat er thans zekerheid daaromtrent is. Ten slotte stelt hij
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 334
dat de leden van de Task Force, die de hervorming technisch voorbereiden, enkel mensen van de brandweer zijn. GEMBEL raadslid Vermeulen vraagt of van hogerhand wordt vastgelegd dat er meer beroepsbrandweermannen in de zone dienen te zijn. De voorzitter antwoordt dat op termijn zal vastgelegd worden wat er concreet verwacht wordt, zowel wat betreft personeel, aankoop van materiaal, infrastructuur als financiën. Hij stelt dat er thans zonaal al heel wat beroepskrachten zijn en durft niet te zeggen of het er in de toekomst meer zullen zijn. Hij geeft vervolgens mee dat er nu al een aantal overeenkomsten zijn, onder meer dat de aankoop van grote materialen dient besproken te worden op de prezonale raad. VLAAMS BELANG raadslid Courtens stelt dat zonder vrijwilligers de brandweer niet blijft bestaan. Hij geeft mee dat voor één vrijwilliger zeven beroepsbrandweermannen nodig zijn en stelt dat het een utopie is en onbetaalbaar om in de hele zone naar beroepskorpsen over te schakelen. De voorzitter stelt zich volledig aan te sluiten bij het feit dat de brandweer zonder vrijwilligers niet blijft bestaan en geeft mee dat het niet de bedoeling is over te schakelen naar beroepskorpsen. VLAAMS BELANG raadslid Courtens stelt dat bij vrijwillige brandweerlieden sinds enkele jaren en momenteel nog altijd een heel grote onduidelijkheid bestaat over hun toekomst. Hij geeft toe dat Deerlijk daar nog niet onder lijdt, aangezien nog regelmatig kandidaturen voor de brandweer worden ingediend, maar hij vreest dat dit in de toekomst zal verminderen en de problematiek zich ook in Deerlijk zal stellen. Hij citeert vervolgens uit het overwegend gedeelte van de ontwerpbeslissing dat de federale overheid meermaals heeft beloofd dat zij elke meerkost van de hervorming zal dragen en zij een groter deel van de brandweerkosten voor haar rekening wil nemen, dat dit engagement zelfs werd verankerd in de wet op de hervorming van de civiele veiligheid en dat de minister van Binnenlandse Zaken steeds publiekelijk heeft verklaard zich te willen houden aan deze belofte. Hij stelt dit echter sterk te betwijfelen, aangezien in andere documenten staat te lezen dat men dit zal doen voor zover er financiële middelen beschikbaar zijn. Hij is van mening dat ook de gemeente het financiële plaatje zal moeten bekijken, zodat men zich daar niet aan verbrandt. Hij merkt vervolgens op dat de operationele prezone Zuid-West-Vlaanderen zich verbindt de vijf verplichte doelstellingen te halen, maar ook al onmiddellijk acht facultatieve doelstellingen vooropstelt. Hij vreest dat men daar een beetje te veel hooi op de vork neemt en men soms door het bos de bomen niet meer zal zien. Hij vraagt zich af of men niet beter eerst de verplichte doelstellingen had vooropgesteld en pas mettertijd de facultatieve doelstellingen. Hij stelt vervolgens dat de huidige kazernering van het Deerlijkse brandweerkorps al heel lang een pijnpunt is en de vraag om een nieuwe kazerne door de brandweer al lang aan het gemeentebestuur wordt gesteld, maar dat dit telkens wordt vooruit geschoven. Hierbij geeft hij mee dat tijdens de huidige legislatuur al een poging werd ondernomen om langs de Vichtesteenweg grond aan te kopen, maar dit jammer genoeg niet is doorgegaan. Hij is van mening dat de brandweerhervorming niet de reden mag zijn om niet te beslissen omtrent een goede lokalisatie voor het bouwen van een nieuwe kazerne. Hij merkt op dat in Deerlijk een Sevesobedrijf aanwezig is en dat ook daar aandacht aan besteed moet worden, maar vreest dat de nieuwe kazernering een stuk zal opschuiven in de richting van Harelbeke - Kortrijk en Deerlijk misschien de kans loopt uit de boot te vallen, waardoor de huidige Deerlijkse brandweerlieden eventueel zullen afhaken, omdat dit psychologisch nogal gevoelig ligt. Hij is van mening dat men al een aantal jaren geleden de knoop had moeten doorhakken en de nieuwe kazerne er nu al had moeten staan. Hij stelt dat dit financieel gezien geen enkel probleem zou opleveren, aangezien alle gebouwen en materialen die de gemeente bezit, door de zone zullen worden overgenomen. De voorzitter repliceert zich bij een aantal zaken aan te sluiten, maar ook met een aantal zaken niet akkoord te gaan. Hij bevestigt dat er thans onduidelijkheid is, maar voegt er aan toe dat, mocht er meer duidelijkheid zijn, die ook zou gecommuniceerd worden. Wat de financiële middelen betreft, geeft hij vervolgens mee dat het niet verantwoord zou zijn, los van de hervorming, alleen met gemeentelijk budget een kazerne te bouwen. Hij stelt er
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 335
voorstander van te zijn pas te bouwen als er duidelijkheid is over de hervorming en niet in het minst over de financiering van de hervorming. VLAAMS BELANG raadslid Courtens repliceert daar niet mee akkoord te gaan. Hij merkt op dat het probleem van de huidige kazernering zelfs onder meer in beleidsplannen vermeld stond en dat, in de veronderstelling dat de hervorming op een bepaald moment niet zou zijn doorgegaan, toch zou moeten geïnvesteerd worden in een nieuwe kazerne. De voorzitter verwijst naar het financiële plaatje van het nieuwe politiegebouw dat indertijd vóór de politiehervorming werd gebouwd en stelt in die optiek heel blij te zijn dat er nog geen nieuwe kazerne gebouwd werd. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen, meer bepaald artikel 42 en artikel 43 § 2, 5°; Gelet op de wet van 15 mei 2007 op de hervorming van de Civiele Veiligheid; Gelet op het Decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking; Gelet op de ministeriële omzendbrief van 11 maart 2009 betreffende Task Forces (1° fase); Gelet op de brief van 28 juli 2010 van de minister van Binnenlandse Zaken betreffende de oprichting van OPZ (2° fase: tijdelijke fase voor de effectieve inwerkingtreding van de zones, zijnde de invoering van OPZ op contractuele basis); Gelet op het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende de toekenning van subsidies voor personeelskosten, infrastructuur, materieel en uitrusting en coördinatie aan de gemeenten die een overeenkomst operationele prezone sluiten met de Staat; Overwegende dat de minister van Binnenlandse Zaken in het kader van de zonevorming een aantal doelstellingen (waarvan 5 verplichtend) zo snel mogelijk wil verwezenlijkt zien; Gelet op het draaiboek OPZ1 betreffende de oprichting van operationele prezones (OPZ); Gelet op onderstaande weergave van de brandweerhervorming: De brandweerdiensten staan voor de grootste hervorming in jaren. Deze hervorming beoogt een schaalvergroting en een betere samenwerking tussen de verschillende bestaande brandweerkazernes. Maar misschien is de grootste wijziging het doorbreken van de gemeentegrenzen als interventiegrens. Het invoeren van het principe van de "snelste adequate hulp" verandert de werking van de brandweer grondig. De gemeenten blijven echter de hoofdspeler op het gebied van de civiele veiligheidszorg. Dit vloeit voort uit de verantwoordelijkheid van de burgemeester inzake veiligheid zoals vastgelegd in de nieuwe gemeentewet zelf. De krachtlijnen van deze hervorming werden vastgelegd door de parlementaire begeleidingscommissie voor de hervorming van de civiele veiligheid. Het eindrapport bevatte een aantal aanbevelingen, een voorstel van structuur en 3 basisprincipes: - de burger heeft recht op de snelste adequate hulp; - elke burger heeft recht op eenzelfde basisbescherming tegen een gelijkwaardige bijdrageplicht; - schaalvergroting is noodzakelijk.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 336
Deze principes zullen de rode draad vormen doorheen de hele hervorming. Op dit moment bevindt de brandweer zich in een overgangsfase waarbij de brandweerdiensten stapsgewijs zullen overgaan in een regionale werking. De federale overheid heeft meermaals beloofd dat zij elke meerkost van de hervorming zal dragen en dat zij een groter deel van de brandweerkosten voor haar rekening wil nemen. Dit engagement werd zelfs verankerd in wet op de hervorming van de civiele veiligheid van 2007. De minister van Binnenlandse Zaken heeft steeds publiekelijk verklaard zich te willen houden aan deze belofte. Overwegende dat de gemeenten van eenzelfde hulpverleningszone worden verzocht een operationele prezone (OPZ) op te richten, waarbij de OPZ geen einddoel is, maar een tijdelijke fase voor de effectieve inwerkingtreding van de zones; Overwegende dat de brandweerdienst van de gemeente Deerlijk tot de hulpverleningszone (HVZ) Zuid-West-Vlaanderen behoort; Overwegende dat hiertoe een overeenkomst dient te worden ondertekend, waarbij een begunstigde gemeente wordt aangeduid, ter vertegenwoordiging van alle gemeenten van de hulpverleningszone; Overwegende dat de kandidatuur van de stad Kortrijk om op te treden als beherende gemeente, namens de deelnemende gemeenten, intussen werd aanvaard door de prezonale raad van 3 september 2010; Overwegende dat de OPZ-overeenkomst moet bijdragen aan de verwezenlijking van de prioriteiten van de wet van 15 mei 2007 op de hervorming van de Civiele Veiligheid, waarvan de doelstellingen de volgende zijn: - een betere werking van de hulpdiensten verzekeren; - de veiligheid van burgers en van interveniërende partijen verhogen; Gelet op het ontwerp van overeenkomst inzake oprichting operationele prezone, goedgekeurd door de prezonale raad van de operationele prezone Zuid-West-Vlaanderen van 10 september 2010, onder voorbehoud van goedkeuring van de bevoegde organen van de gemeenten van de hulpverleningszone; Overwegende dat in deze overeenkomst de operationele prezone zich verbindt om minstens 5 doelstellingen, zijnde de kern van het OPZ-project, te halen, met name: 1. de coördinatie van de operationele prezone; 2. de optimalisatie van de uitruk in het kader van de snelst adequate hulp; 3. de realisatie van een risicoanalyse op zonaal niveau; 4. de realisatie van een herverdelings- en aankoopplan van zwaar of collectief materieel; 5. het uniform gebruik in de OPZ van (gezamenlijke) software voor het genereren van interventieverslagen; Overwegende dat de OPZ Zuid-West-Vlaanderen bovenop deze 5 verplichte acties/doelstellingen, ook de volgende facultatieve acties/doelstellingen opnam in de OPZovereenkomst: 6. de terbeschikkingstelling van het personeel door planning, herschikking en rekrutering; 7. de realisatie van een plan voor de aankoop van individuele uitrusting; 8. de realisatie en uitvoering van een zonaal opleidingsplan voor het personeel; 9. het proces brandpreventie uitwerken en implementeren;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 337
10. het proces interventieplanning uitwerken en implementeren; 11. de bewustmaking van de burgers voor brandpreventie in woningen; 12. de ontwikkeling van een zonaal informaticaplatform; 13. het herschikken van brandweerposten door integratie, eventueel herlokalisatie; Overwegende dat hiervoor gelden ter beschikking worden gesteld door FOD Binnenlandse Zaken die via de OPZ-structuur kunnen besteed worden; voor de hulpverleningszone WestVlaanderen zone 3 betekent dit 601.317 EUR voor het jaar 2010; Overwegende dat de minister de gemeenten verzoekt tot oprichting van een OPZ volgens de modaliteiten voorzien in een draaiboek en door middel van een overeenkomst die enerzijds door de federale staat en anderzijds door de burgemeesters van deze gemeenten wordt ondertekend; Gelet op het besluit van de prezonale raad van 10 september 2010, punt 2.1. waarbij de oprichting van een operationele prezone (OPZ) bevestigd wordt; Gelet op het besluit van de prezonale raad van 3 september 2010, punt 4.1. waarbij de stad Kortrijk verzocht wordt om op te treden als trekkende en beherende gemeente; de stad Kortrijk dan de overeenkomst moet afsluiten met de minister van Binnenlandse Zaken; Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk van 8 september, punt 71, bekrachtigd bij raadsbesluit van 11 oktober 2010, tot het indienen van een kandidaatsdossier voor de oprichting van een operationele prezone (OPZ) voor de zone West-Vlaanderen (zone 3) in het kader van de brandweerhervorming; Gelet op de hoogdringendheid in het dossier, gezien het coördinatieteam voor 15 september 2010 een kandidaatsdossier diende over te maken aan de FOD Binnenlandse Zaken, voor de kandidatuur van de HVZ Zuid West-Vlaanderen als operationele prezone; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 15 september 2010 om: - principieel, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad en de prezonale raad, het ontwerp van basisovereenkomst goed te keuren; - principieel, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad en de prezonale raad, het ontwerp van financiële overeenkomst goed te keuren; - de stad Kortrijk aan te stellen als beherende gemeente voor de OPZ West-Vlaanderen zone 3 (OPZ Zuid-West-Vlaanderen); - de burgemeester van de stad Kortrijk aldus te mandateren; - de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de goedkeuring van het ontwerp van basisovereenkomst en de goedkeuring van het ontwerp van financiële overeenkomst te agenderen op de gemeenteraadszitting van 28 oktober 2010; Overwegende dat het kandidaatsdossier op 14 september 2010 werd ingediend bij de FOD Binnenlandse Zaken; Gelet op de besprekingen met de FOD BiZa waarna op 15 oktober 2010 een definitieve tekst van overeenkomst werd overgemaakt door de FOD BiZa aan de projectcoördinator van de OPZ Zuid-West-Vlaanderen; Gelet op de voorliggende definitieve tekst van overeenkomst daterend van 15 oktober 2010, af te sluiten tussen de FOD Binnenlandse Zaken en het stadsbestuur van Kortrijk;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 338
Overwegende dat de maatregelen getroffen in het kader van deze overeenkomst en de tenuitvoerlegging ervan, moeten worden geïntegreerd in het globale beleid van de operationele prezone inzake veiligheid; BESLUIT eenparig: Art.1. – De overeenkomst daterend van 15 oktober 2010 af te sluiten tussen de minister van Binnenlandse Zaken en het stadsbestuur van Kortrijk omtrent de oprichting van de OPZ Zuid-West-Vlaanderen (HVZ West-Vlaanderen – zone 3), en zoals ne varietur aan huidige beslissing gehecht, goed te keuren. Art. 2. – De aanstelling van de stad Kortrijk als beherende gemeente voor de HVZ WestVlaanderen – zone 3 (OPZ Zuid-West-Vlaanderen) goed te keuren. Art. 3. – De heer Claude Croes, burgemeester van Deerlijk, te mandateren om namens de gemeente Deerlijk deze overeenkomst inzake de oprichting van de operationele prezone af te sluiten. Art. 4. – Huidige beslissing over te maken aan: - de stad Kortrijk, Grote Markt 64 te 8500 Kortrijk; - de prezonale raad van de hulpverleningszone Zuid-West-Vlaanderen p/a Burgemeester Carl Vereecke, Marktplein 9 te 8520 Kuurne. ----4. Sint-Columbakerk – restauratiewerken – goedkeuring ontwerp, lastvoorwaarden, gunningswijze en aanvraag restauratiepremie sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe stelt dat zijn partij dit punt zal goedkeuren aangezien de kerk behoort tot het gemeentelijk patrimonium en dit onderhouden dient te worden. Hij merkt op dat de zoldervloeren zullen geïsoleerd worden en vraagt of dit niet nadelig zal zijn voor de akoestiek, waarvoor de kerk thans gekend is. Schepen van patrimonium Tijtgat repliceert dit mee te nemen, maar denkt niet dat dit een groot gevaar zal zijn. De voorzitter beaamt dat de bemerking van het raadslid zal meegenomen worden. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt hoeveel tijd de goedkeuring van het subsidiedossier in beslag neemt. Hij merkt vervolgens op dat er nog een aantal extra dossiertjes, ondermeer voor restauratie van de klokbesturing bijkomen, en vraagt of deze ook onmiddellijk zullen worden aangevat. Schepen van patrimonium Tijtgat antwoordt dat men met subsidiedossiers nooit weet, maar dit minstens een drietal jaar duurt en geeft mee dat over de goedkeuring van het subsidiedossier van de Kapel ter Ruste vier à vijf jaar is gegaan. Hij stelt vervolgens dat Onroerend Erfgoed de kerk heeft bezocht, waarbij zij opmerkten dat ook de klokbesturing een waardevol stuk is en zij vroegen ook dit te restaureren derwijze dat dit in een tweede dossier is opgenomen. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of dit ook gesubsidieerd wordt. Hij vraagt eveneens of de uitgaven voor deze opdracht thans al moeten voorzien worden op het budget als het nog drie jaar zal duren vooral het subsidiedossier wordt goedgekeurd. Schepen van patrimonium Tijtgat repliceert dat ook het tweede dossier zal gesubsidieerd worden. Hij stelt vervolgens dat thans al een artikel is voorzien, maar de eigenlijke uitgave pas wordt voorzien na toekenning van de restauratiepremie. VLAAMS BELANG raadslid Courtens vraagt of er een kans bestaat dat de subsidies niet worden toegekend. Schepen van patrimonium Tijtgat antwoordt dat het subsidiedossier normaalgezien wel zal goedgekeurd worden, maar dit dus tijd vraagt.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 339
sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe merkt op dat de kosten worden verdeeld onder het Vlaamse Gewest, de provincie, de kerkfabriek en de gemeente, maar in feite alles door de burger wordt betaald en die verdeling bijgevolg dient gerelativeerd te worden. De voorzitter repliceert dat dit voor alle subsidies zo is. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 december 2008 houdende de toewijzing van de studieopdracht voor de restauratiewerken aan de SintColumbakerk aan het Architectuur- & restauratiebureau Demeyere J & A bvba, Dam 13 te 8500 Kortrijk; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 en latere wijzigingen houdende de vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten; Overwegende dat de Sint-Columbakerk integraal beschermd werd als monument bij koninklijk besluit van 6 mei 1985 en eigendom is van de gemeente; Overwegende dat voor restauratiewerken aan beschermde monumenten, toebehorend aan lokale besturen en die bestemd zijn voor een erkende eredienst de kosten als volgt verdeeld worden: - 60% ten laste van het Vlaamse Gewest; - 20% ten laste van de provincie; - 10% ten laste van de kerkfabriek; - 10% ten laste van de gemeente; Overwegende dat de restauratiewerken bestaan uit: - de restauratie van het dak en de regenwaterafvoer; - het reinigen van de gevels; - het verwijderen van slechte delen en het opkuisen van de houten kapconstructie; - het voorzien van loopbruggen; - elektriciteitswerken; - werken in het kader van de brandveiligheid; - het aanbrengen van een stuk gaanpad ter hoogte van het koor; - isolatie van de zoldervloeren; Overwegende dat de isolatie van de zoldervloeren mee opgenomen dient te worden in het restauratiedossier maar niet in aanmerking komt voor subsidiëring; Overwegende dat het voorlopige restauratiedossier voor preadvies werd overgemaakt aan Ruimte en Erfgoed en het Agentschap voor Binnenlands bestuur; Overwegende dat er, rekening houdend met de opmerkingen uit dit preadvies, door het Architectuur- & restauratiebureau Demeyere J & A bvba, Dam 13 te 8500 Kortrijk een definitief restauratiedossier werd opgemaakt en dat dit dossier bestaat uit: - een bijzonder bestek “Sint-Columbakerk – restauratiewerken” met dossiernr. 01.04.09, opgesplitst in Lot restauratiewerken en Lot isolatiewerken; - een bouwhistorische nota; - een diagnose-, verantwoordings- en restauratienota; - het verslag van de overlegvergadering met de vertegenwoordiger van de provinciale afdeling Ruimte en Erfgoed - Onroerend Erfgoed; - de bestemmingsnota; - plannen;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 340
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 6 oktober 2010 houdende de kennisname van het definitief restauratiedossier voor de renovatiewerken aan de Sint-Columbakerk; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 43, § 2, 11° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of kan beschouwd worden als “dagelijks bestuur”; Overwegende dat huidige opdracht niet nominatief in het budget 2010 is opgenomen en niet valt onder het begrip “dagelijks bestuur” zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, § 1; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Sint-Columbakerk – restauratiewerken” een bijzonder bestek met nr. 01.04.09 werd opgesteld door het Architectuur- & restauratiebureau Demeyere J & A bvba, Dam 13 te 8500 Kortrijk; Overwegende dat deze opdracht werd opgedeeld in volgende loten: - Lot restauratiewerken, geraamd op op 630.801,43 EUR excl. btw of 763.269,73 EUR incl. 21% btw, - Lot isolatiewerken, geraamd op 29.734,18 EUR excl. btw of 35.978,36 EUR incl. 21 % btw; Overwegende dat de totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 660.535,61 EUR excl. btw of 799.248,09 EUR incl. btw; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare aanbesteding;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 341
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht zal voorzien worden in het budget op artikel 790 01/724-60 na toekenning van de restauratiepremie; BESLUIT eenparig: Art. 1. - Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 01.04.09 en de raming voor de opdracht “Sint-Columbakerk - restauratiewerken”, opgesteld door Architectuur- & restauratiebureau Demeyere J & A bvba, Dam 13 te 8500 Kortrijk. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De totale kostenraming van deze opdracht bedraagt 660.535,61 EUR excl. btw of 799.248,09 EUR incl. btw. De opdracht is opgedeeld in volgende loten: - Lot restauratiewerken, geraamd op op 630.801,43 EUR excl. btw of 763.269,73 EUR incl. 21% btw, - Lot isolatiewerken, geraamd op 29.734,18 EUR excl. btw of 35.978,36 EUR incl. 21 % btw. Art. 2. - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare aanbesteding. Art. 3 - Het restauratiedossier wordt goedgekeurd en de restauratiepremie wordt aangevraagd. Art. 4 – Deze beslissing wordt, samen met het restauratiedossier, de beslissing van het college van burgemeester en schepenen houdende de aanstelling van de ontwerper, de preadviezen van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en van Ruimte en Erfgoed afdeling West-Vlaanderen en de officiële aanvraag tot het verkrijgen van de restauratiepremie voor een beschermd monument, in 4 exemplaren overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, afdeling West-Vlaanderen, Burg 4, 8000 Brugge. Art. 5. - De uitgave voor deze opdracht zal voorzien worden in het budget via artikel 790 01/724-60 na toekenning van de restauratiepremie. ----5. Groenstraat – herstel voetpad en wegenis – goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe gaat er mee akkoord dat ter hoogte van de nieuwbouwwoning met huisnummer 43 het ontbrekende stuk voetpad moet worden aangelegd. Hij is echter van mening dat het verkeerd is als motivering te stellen dat er veel schade is aan de rest van het voetpad. Hij merkt op dat er geen verzakkingen zijn, dat tussen huisnummer 33 en 43 geen woningen staan en dat enkel ter hoogte van huisnummer 33, waarschijnlijk door de bouw van het nieuwe huis, twee maal twee tegels stuk gereden zijn. Hij voegt er aan toe dat wie iets stuk rijdt, dit in de oorspronkelijke toestand moet herstellen. Schepen van openbare werken Tijtgat repliceert dat bij de aanvang van werken altijd een plaatsbeschrijving wordt opgemaakt door de technische dienst en het voetpad ter hoogte van huisnummer 33 al van voor de werken stuk is. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout is van mening dat er meer voetpaden zouden moeten aangelegd worden en stelt voor de mensen er via het gemeentenieuws eens over te informeren dat het aanleggen van voetpaden slechts 25 EUR/m² kost, aangezien de mensen dit niet weten.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 342
Schepen van openbare werken Tijtgat repliceert dat dit meestal wordt meegegeven door de technische dienst, wanneer mensen een aanvraag komen doen, maar men de mensen niet kan verplichten. Hij merkt op dat dit thans in de verkavelingsvergunningen wordt opgelegd, zodat later geen discussie meer mogelijk is. GEMBEL raadslid Byttebier vraagt zich af of het de taak van de gemeente is om mee te delen dat de gemeente goedkoper werkt dan een aannemer. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Overwegende dat het voetpad en de rand van de wegenis in de Groenstraat, ter hoogte van huisnummer 33 tot huisnummer 45, op verschillende plaatsen verzakt of gebroken zijn zodat het herstel ervan zich opdringt; Overwegende dat samen met het herstel van het bestaande voetpad ook het ontbrekende stuk voetpad, ter hoogte van de nieuwbouwwoning met huisnummer 43, zal aangelegd worden; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 43, § 2, 11° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip “dagelijks bestuur”; Overwegende dat huidige opdracht niet nominatief in het budget 2010 is opgenomen en niet valt onder het begrip “dagelijks bestuur” zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 17, § 2, 1° a; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 120; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, § 2; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Overwegende dat in het kader van de opdracht “OW - Groenstraat - herstel voetpad en wegenis” een bijzonder bestek met nr. 2010-46 werd opgesteld door de dienst openbare werken;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 343
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 10.325,92 EUR excl. btw of 11.986,50 EUR incl. btw, waarvan: − 7.907,52 EUR excl. 21 % btw of 9.568,10 EUR incl. 21 % btw voor de wegenis; − 2.418,40 EUR btw medecontractant voor de riolering; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2010, op artikel 421 18/735-60 van de buitengewone dienst en dat de financiering gebeurt met een lening; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en sschepenen van 13 oktober 2010; BESLUIT eenparig: Art. 1. - Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2010-46 en de raming voor de opdracht “OW - Groenstraat - herstel voetpad en wegenis”, opgesteld door de dienst openbare werken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 10.325,92 EUR excl. btw of 11.986,50 EUR incl. btw, waarvan: − 7.907,52 EUR excl. 21 % btw of 9.568,10 EUR incl. 21 % btw voor de wegenis; − 2.418,40 EUR btw medecontractant voor de riolering. Art. 2. - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Art. 3. - De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2010, op artikel 421 18/735-60 van de buitengewone dienst. ----6. Politiezone Gavers – eerste begrotingswijziging 2010 – dotatie - vaststelling DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus inzonderheid artikel 40, 71, 72, 75 en 76; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2009 houdende vaststelling van de dotatie ten laste van de gemeentebegroting 2010 uit te keren aan de politiezone Gavers op zicht van de begroting 2010 van de politiezone Gavers; Overwegende dat de in vorige alinea vermelde gemeenteraadsbeslissing vastgestelde dotatie werd bepaald op 907.922,00 EUR; Gelet op het ontwerp van de eerste wijziging van de politiebegroting 2010 zoals het door het politiecollege op 21 september 2010 werd vastgesteld en door de politieraad van 19 oktober 2010 werd goedgekeurd;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 344
Overwegende dat er in de eerste voorgelegde begrotingswijziging van de politiezone aldus op heden gekomen wordt tot een voorlopig globaal bepaalde dotatie van 2.243.953,30 EUR ten laste van de stad Harelbeke (72,2267 % van het totaal) en een globaal bepaalde dotatie van 862.866,07 EUR ten laste van de gemeente Deerlijk (27,7733 % van het totaal); Overwegende dat dit, wat de gemeente Deerlijk betreft, ten opzichte van haar oorspronkelijk vastgestelde dotatie ten laste van de gemeentebegroting 2010, zijnde 907.922,00 EUR (in werkelijkheid 907.921,75 EUR doch bedragen in budget dienen afgerond te worden tot op 1 EUR), neerkomt op een mindere uitgave van 45.055,68 EUR; Gelet op de bespreking in het college van burgemeester en schepenen van 20 oktober 2010; BESLUIT eenparig: De globale dotatie aan de politiezone Gavers wordt, op zicht van de eerste begrotingswijziging van de politiezone voor het dienstjaar 2010, ten laste van de gemeente Deerlijk vastgesteld op 862.866,07 EUR. ----7. Diverse diensten – kopiemachines - huur en all-in onderhoudscontract incl. levering, plaatsing, inbedrijfstelling en opleiding – Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze DE RAAD, In openbare zitting vergaderd Overwegende dat het contract met de huidige firma aangaande de huur van fotokopiemachines voor de gemeentelijke diensten ten einde loopt per 31 december 2010; Overwegende dat er bijgevolg een nieuw contract dient afgesloten te worden; Overwegende dat navraag leert dat de functies en opties van de huidige kopiemachines volstaan bij het secretariaat van het gemeentehuis, de gemeentelijke LO-school De Beuk, de gemeentelijke BLO-scholen De Kim en De Sam, de POB, het OC d’Iefte, de sportdienst en de jeugddienst; Overwegende dat er op de kopiemachine bij de technische diensten op het gemeentehuis de optie om af te printen / te kopiëren in kleur voorzien wordt gezien de huidige kleurenprinter niet meer voldoet en de prijs/afdruk in kleur op een kopiemachine normaliter goedkoper is dan op een kleurenprinter; Overwegende dat het aangewezen is om een kleine kopiemachine te voorzien bij de dienst burgerzaken die kan kopiëren, afdrukken, scannen en faxen gezien deze dienst soms tijdens de loketuren meteen bepaalde documenten dient te kopiëren, de huidige printers van de dienst burgerzaken niet tegelijkertijd normale documenten als documenten met voorgedrukt briefhoofd kunnen afprinten (slechts 1 lade voor papier) alsook gezien de dienst relatief veel bepaalde documenten dient door te faxen naar diverse instanties en men op vandaag veel tijd verliest met het faxen in het economaat op de eerste verdieping van het gemeentehuis waar het faxtoestel zich situeert; Overwegende dat er voorgesteld wordt om een contract af te sluiten voor een periode van 5 jaar gezien dit normaliter de prijszetting positief beïnvloedt. Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 43, § 2, 11° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 345
gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of behoort tot het begrip “dagelijks bestuur”; Overwegende dat huidige opdracht niet nominatief in het budget 2010 is opgenomen en niet valt onder het begrip “dagelijks bestuur” zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 17, § 2, 1° a; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 120; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, §1; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Huur en all-in onderhoudscontract kopiemachines voor diverse diensten van het gemeentebestuur Deerlijk incl. levering, plaatsing, inbedrijfstelling en opleiding” een bijzonder bestek werd opgesteld; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 28.925,62 EUR excl. btw of 35.000 EUR incl. 21% btw op jaarbasis; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 13 oktober 2010; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht zal voorzien worden in het budget 2011 en in de budgetten van de jaren gedurende dewelke voorliggende opdracht loopt; BESLUIT eenparig: Art. 1. - Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek en de raming voor de opdracht “Huur en all-in onderhoudscontract kopiemachines voor diverse diensten van het gemeentebestuur Deerlijk incl. levering, plaatsing, inbedrijfstelling en opleiding”. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 346
aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 28.925,62 EUR excl. btw of 35.000 EUR incl. 21% btw op jaarbasis. Art. 2. - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Art. 3. - De uitgave voor deze opdracht wordt voorzien in het budget 2011 en in de budgetten van de jaren gedurende dewelke voorliggende opdracht loopt. ----8. Gaselwest – buitengewone algemene vergadering van 22 december 2010 – mandaat – vaststelling DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Overwegende dat de gemeente voor de activiteit distributienetbeheer elektriciteit en/of gas deelneemt aan de intercommunale vereniging “Intercommunale maatschappij voor gas en elektriciteit van het westen”, afgekort tot GASELWEST; Overwegende dat de gemeente per aangetekend schrijven van 30 september 2010 werd opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van GASELWEST op 22 december 2010 om 18.30 uur in Kortrijk, President Kennedypark 12 met volgende agenda: 1. a) Bijzondere verslagen van de Raad van Bestuur en van de Commissaris – in het kader van artikel 413 Wetboek van Vennootschappen – ter verantwoording van de wijziging aan het doel; b) Goedkeuring van de statutenwijzigingen; 2. Bespreking van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2011 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2011; 3. Volmachtverlenging inzake bestellingen van Gaselwest aan Eandis – bekrachtiging; 4. Statutaire benoemingen; 5. Statutaire mededelingen. Gelet op het dossier met documentatiestukken dat tegelijkertijd aan de gemeente overgemaakt werd; Overwegende dat de voorgestelde statutenwijziging als bedoeling heeft een bijkomende dienstverlening op te nemen, nl. de EnergieDiensten voor Lokale Besturen (EDLB) en dat hiermee ingespeeld wordt op de bestaande lokale en gemeentelijke behoeften binnen het statutair en regelgevend kader; Gelet op het feit dat een programma voorgesteld wordt dat begeleiding, coördinatie en financiële ondersteuning (prefinanciering) aanbiedt en het eveneens mogelijk maakt om een reële energiebesparing te realiseren, dat het hele project kadert binnen de Europese Richtlijn 2006/32/EG en de daarin opgenomen verplichtingen rond energie-efficiëntie en conform is aan en gebaseerd op het besluit van de Vlaamse regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik (artikel10); Gelet ook op het feit dat de juridische basis voor de EDLB-dienstverlening door de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders tot stand kwam na overleg met de vertegenwoordigers en de toezichthoudende overheid en dat o.a. artikel 10 van voornoemd besluit expliciet opgenomen wordt in de statuten (artikel 3);
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 347
Gelet op het feit dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van de algemene vergadering in buitengewone zitting; Gelet op de bespreking in het college van burgemeester en schepenen van 13 oktober 2010; BESLUIT eenparig: Art. 1. - De raad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van GASELWEST van 22 december 2010: 1. a) Bijzondere verslagen van de Raad van Bestuur en van de Commissaris – in het kader van artikel 413 Wetboek van Vennootschappen – ter verantwoording van de wijziging aan het doel; b) Goedkeuring van de statutenwijzigingen; 2. Bespreking van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2011 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2011; 3. Volmachtverlenging inzake bestellingen van Gaselwest aan Eandis – bekrachtiging; 4. Statutaire benoemingen; 5. Statutaire mededelingen. Art. 2. – Zijn goedkeuring te hechten aan het ontwerp van wijzigingen aan de statuten en hun bijlagen van de intercommunale vereniging GASELWEST, zoals ter kennis gebracht aan de gemeenteraad. Art.3. – De vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van GASELWEST op 22 december 2010, wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op huidige gemeenteraadsbeslissing. Art. 4. - Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van huidige beslissing en dient er onder meer kennis van te geven aan de intercommunale vereniging GASELWEST, ter attentie van het secretariaat, p/a Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle. ----9. Intercommunale Leiedal - buitengewone algemene vergadering van 7 december 2010 a) mandaat DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de intercommunale Leiedal; Gelet op het artikel 44, 1ste en 3de alinea van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, waarbij bepaald wordt dat de gemeenten-vennoten hun vertegenwoordiger op een algemene vergadering van een intercommunale vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat dergelijke benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke vergadering; Gelet op artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen waardoor huidige materie behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad ingevolge het bovenvermeld decreet van 6 juli 2001;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 348
Gelet op het aangetekend schrijven van 11 oktober 2010 van de intercommunale Leiedal met uitnodiging tot de buitengewone algemene vergadering van 7 december 2010, met volgende agenda: 1. Werkprogramma 2011 2. Begroting 2011 3. Gemeentelijke bijdrage in de werkingskosten voor 2011; Gelet op de bespreking in het college van burgemeester en schepenen van 20 oktober 2010; BESLUIT eenparig: Art.1.- De raad verleent zijn goedkeuring aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal van 7 december 2010 waarvoor een beslissing moet genomen worden. Art.2.- De in zitting van heden aan te duiden vertegenwoordiger en/of zijn plaatsvervanger wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in onderhavig raadsbesluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten van de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal van 7 december 2010, waarvoor een beslissing moet genomen worden, goed te keuren. Art.3.- Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en zal er onder meer kennis van geven aan de intercommunale Leiedal, Pres. Kennedypark 10 te 8500 Kortrijk. --b) vertegenwoordiger en plaatsvervanger DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de intercommunale Leiedal; Gelet op het artikel 44, 1ste en 3de alinea van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, waarbij bepaald wordt dat de gemeenten-vennoten hun vertegenwoordigers op een algemene vergadering van een intercommunale vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat dergelijke benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke vergadering; Overwegende dat, overeenkomstig artikel 59 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, schepen Ann Accou en gemeenteraadslid Frans Deruytere de gemeente niet kunnen vertegenwoordigen op algemene vergaderingen van Leiedal daar respectievelijk zij lid en hij lid met raadgevende stem is van de raad van bestuur van deze intercommunale; Gelet op artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen waardoor huidige materie behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad; Gelet op het aangetekend schrijven van 11 oktober 2010 van de intercommunale Leiedal met uitnodiging tot de buitengewone algemene vergadering van 7 december 2010, met volgende agenda: 1. Werkprogramma 2011
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 349
2. Begroting 2011 3. Gemeentelijke bijdrage in de werkingskosten voor 2011; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van heden waarbij de aangeduide vertegenwoordiger en/of zijn plaatsvervanger opgedragen wordt de op de agenda geplaatste punten van de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal van 7 december 2010 waarvoor een beslissing moet genomen worden, goed te keuren; Gelet op artikel 35, § 2, 2° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarin gestipuleerd wordt dat er geheim gestemd wordt bij het aanwijzen van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen; BESLUIT: bij geheime stemming Art.1.- Er wordt overgegaan tot de verkiezing van een effectief vertegenwoordiger in de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal van 7 december 2010. Gezien de heer Claude Croes, burgemeester, wonende Driesknoklaan 8 te 8540 Deerlijk, de volstrekte meerderheid van de eenentwintig geldig uitgebrachte stemmen bekomt, wordt hij aangeduid als effectief vertegenwoordiger van de gemeente in de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal die plaats vindt op 7 december 2010.
Art.2.- Er wordt overgegaan tot de verkiezing van een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal van 7 december 2010. Gezien de heer Rudy Terrijn, raadslid, wonende Europalaan 32 te 8540 Deerlijk, de volstrekte meerderheid van de eenentwintig geldig uitgebrachte stemmen bekomt, wordt hij aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente in de buitengewone algemene vergadering van de intercommunale Leiedal die plaats vindt op 7 december 2010. Art.3.- Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en zal er onder meer kennis van geven aan de intercommunale Leiedal, Pres. Kennedypark 10 te 8500 Kortrijk. ----10. Gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein VLAAMS BELANG raadslid Courtens vraagt hoeveel deze retributie jaarlijks opbrengt. De voorzitter antwoordt dat de opbrengst voor 2010 42.596,87 EUR bedraagt en deze voor 2011 wordt geraamd op 61.212 EUR. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of er zoveel werken in het vooruitzicht zijn. De voorzitter repliceert dat het voor het overgrote gedeelte de werken in de Pontstraat betreft. DE RAAD, In openbare zitting vergaderd
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 350
Gelet op het feit dat de gemeente en de burgers voortdurend geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied; Gelet op het feit dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein; Gelet op de goedkeuring door de gemeente van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden; Gelet op het feit dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, de Vlaamse Administratie van Wegen en Verkeer en van Binnenlandse Aangelegenheden; Gelet op het feit dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 29 november 2007 houdende het aanrekenen aan de eigenaar van elke nutsvoorziening van een retributie op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen, die een einde neemt per 31 december 2010; Overwegende dat het opportuun is dit retributiereglement te verlengen teneinde bepaalde inkomsten te genereren; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 6 oktober 2010 waarbij aan de gemeenteraad voorgesteld wordt om ter zake geldend retributiereglement te verlengen tot 31 december 2013; Gelet op artikel 43, § 2, 15° van het gemeentedecreet dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort retributiereglementen vast te stellen; BESLUIT eenparig: Art. 1. - Algemeen Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen. Permanente nutsvoorzieningen zijn: - alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof; - telecommunicatie; - radiodistributie en kabeltelevisie;
G.10.10
-
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 351
de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden; alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente. Onderhavig retributiereglement gaat in vanaf 1 januari 2011 voor een termijn eindigend op 31 december 2013. Art. 2. - Retributie naar aanleiding van sleufwerken De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 2,00 EUR, voor werken in voetpaden 1,50 EUR en voor werken in aardewegen 0,90 EUR. Wanneer in dezelfde sleuf gelijktijdig werken uitgevoerd worden voor twee of meer nutsvoorzieningen bedraagt voormelde retributie voor de eigenaar van elke nutsvoorziening 60 % van hogervermelde bedrag(en). Een begonnen dag geldt voor een volledige dag. Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht. Art. 3. - Retributie voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 EUR per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt. Deze retributie is verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente. Art. 4. - Inning De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen. Art. 5. - Definitief karakter Conform artikel 253 § 1, 3° van het Gemeentedecreet wordt een afschrift van huidige beslissing overgemaakt aan de provinciegouverneur. Huidig reglement gaat in per 1 januari 2011. ----11. Vrijwillige brandweer – aankoopprogramma – aanpassing – goedkeuring DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 29 oktober 2009 waarbij het aankoopprogramma voor brandweermaterieel werd goedgekeurd als volgt:
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
Code
Benaming
11200 82800
halfzware autopomp Warmtebeeldcamera
blad 352
Gevraagde hoeveelheid 1 1
Prioriteit 1 1
Gelet op de vergadering van 1 juni 2010 van de technische commissie van de Hulpverleningszone Zuid-West-Vlaanderen (HVZ) waarin een voorstel werd geformuleerd tot aanwending van de door de FOD Binnenlandse Zaken toegekende subsidie voor de aankoop van brandmaterieel; Overwegende dat deze verdeling gebeurde aan de hand van de lijst van het materieel dat in 2008 en volgende jaren voorrang kan genieten, ook de ‘shortlist 2008’ genoemd; Overwegende dat de gouverneur dit voorstel heeft goedgekeurd en nu ter goedkeuring bij de FOD Binnenlandse Zaken is; Overwegende dat Deerlijk normaliter een motorpomp 10-1500 met code 41410 en met als totale kostprijs 10.024,85 EUR, waarvan 5.012,425 EUR ten laste van de staat, zal kunnen aankopen; Overwegende dat de gemeente deze opportuniteit dient te grijpen om dit brandweermateriaal met staatstoelage aan te kopen gezien dit materiaal noodzakelijk is bij overstromingen en grote branden en dit materiaal ter vervanging zou dienen van de oude mobiele Gugg pomp waarvoor er tevens geen reservestukken meer te vinden zijn; Overwegende dat het totale aankoopbedrag van dit brandweermateriaal voorzien is via de budgetwijziging 2010/2 onder artikel 351 01/744-51, die werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 23 september 2010; Overwegende dat dit brandweermateriaal nog niet is opgenomen in het aankoopprogramma voor brandweermaterieel, zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 29 oktober 2009; Overwegende dat bijgevolg het aankoopprogramma aangepast en in die zin dient aangevuld te worden; Overwegende dat de halfzware autopomp met code 11200 en de warmtebeeldcamera met code 82800 uit het aankoopprogramma, zoals goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 29 oktober 2009, reeds werden aangekocht en dus niet meer opnieuw hoeven opgenomen te worden; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 6 oktober 2010; Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming inzonderheid op artikel 12; Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand, inzonderheid op bijlage 2 ervan, zoals die gewijzigd werd bij het koninklijk besluit van 12 september 1977;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 353
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder gemeenten die over een brandweerdienst beschikken, in aanmerking komen voor een staatsbijdrage voor de aankoop van brandweermaterieel; Gelet op de omzendbrief VI/MAT/01/0891 van 2001 van de minister van Binnenlandse Zaken (algemene inspectie van de uitrusting); Overwegende dat, conform artikel 43, § 2, 10° van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen, huidige materie tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort daar het koninklijk besluit van 23 maart 1970 deze bevoegdheid opdraagt aan de gemeenteraad; BESLUIT eenparig: Art. 1. – Het aankoopprogramma voor brandweermaterieel wordt goedgekeurd als volgt: Code
Benaming
41410
Motorpomp 10-1500
Gevraagde hoeveelheid 1
Prioriteit 1
Art. 2. - Deze beslissing vernietigt en vervangt alle vroegere beslissingen betreffende materieel waarvoor nog geen staatsbijdrage beloofd is. Art. 3. - Het materieel dat aangekocht werd door toedoen van de Staat en met financiële Staatsbijdrage zal noch verkocht noch afgestaan worden onder andere voorwaarden dan die bepaald in de omzendbrief van 17 februari 1987 betreffende brandweermaterieel dat aangekocht werd met financiële Staatsbijdrage. Art. 4. – De minister van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd om het door de gemeente te betalen bedrag af te nemen van de lopende rekening bij de bank Dexia op naam van de gemeente. Art. 5. - Huidige beslissing wordt overgemaakt aan: - De gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, Federale Administratie - Civiele Veiligheid, Provinciehuis Burg, Burg 4 te 8000 Brugge; - Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Algemene Directie van de Civiele Veiligheid, Algemene Inspectie en Veiligheid, Leuvenseweg 1 te 1000 Brussel. ----12. Voetweg 47 - aankoop grond VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout geeft mee dat zijn partij betreffende dit punt zal tegenstemmen. Hij merkt op dat in Deerlijk een achtertuin meer dan het dubbele waard is van een voortuin, waarbij het verschil is dat de gemeente de achtertuin koopt voor 60 EUR/m² terwijl ze de voortuin verkoopt voor amper 26 EUR/m², zoals beslist in gemeenteraadszitting van 26 augustus 2010. Hij stelt de private kopers/verkopers geen ongelijk te kunnen geven, maar is van mening dat dit niet getuigt van goed bestuur en het beleid hier faalt. Hij geeft aan dat hij, bij het doornemen van het schattingsverslag, waarvan hij er al heel wat heeft doorgenomen, echt begint te twijfelen aan de objectiviteit ervan en drukt zijn vermoeden uit dat de verslagen opgemaakt worden à la tête du cliënt. Hij stelt te beseffen dat hij zich hiermee op glad ijs begeeft, maar is van mening dat dit als oppositielid nu en dan eens moet kunnen. Hij citeert uit de algemene beschouwingen van het schattingsverslag dat het bodemvlak van de ingeschreven voetweg, wegens de quasi
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 354
publieke bestemming door het bestaan van de voetweg, slechts een beperkte patrimoniale waarde heeft, doorgaans bepaald op 10 procent van de waarde van de aanpalende eigendommen, en is bijgevolg van mening dat de maximale waarde van de grond 15 EUR/m² bedraagt. Hij vervolgt er van overtuigd te zijn dat de waarde van de aanpalende eigendommen thans met minstens 10 procent stijgt. Hij stelt dat zijn partij van oordeel is dat de gemeente moet instaan voor het creëren van een wettelijk kader rond de garagewegen door middel van een RUP, wat in deze ook gebeurd is, maar dat de gelden van de gemeenschap, zeker in tijden van besparing, niet dienen om particuliere tuinen of eigendommen in waarde te doen stijgen. De voorzitter repliceert de mening van het raadslid in deze te kennen en stelt niet te hadden verwacht dat deze zou veranderd zijn. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Overwegende dat voetweg 47 de facto werd verbreed tot een (garage)weg die zowel wordt gebruikt door de woningen gelegen langs de Pladijsstraat als door de woningen waarvoor deze weg fungeert als toegangsweg tot het openbaar domein (Kerkstraat); Overwegende dat de gemeente, teneinde de feitelijke situatie en bijhorende problematiek juridisch te regelen, wenst over te gaan tot de aankoop van de gronden waarop de (garage)weg ligt en waarvan de voetweg 47 deel uitmaakt; Overwegende dat de (garage)weg op volgend onroerend goed ligt: - zes centiare (6 ca) grond, gelegen Pladijsstraat, te nemen uit een perceel gekadastreerd sectie E nummer 227 L met een totale oppervlakte volgens kadaster van acht are negenentachtig centiare (8 a 89 ca); Overwegende dat voornoemd onroerend goed toebehoort aan: in vruchtgebruik: - de heer MAIHEU Raoul Valère Gentil, geboren te Otegem op tien maart negentienhonderd achtentwintig, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49, weduwnaar van wijlen mevrouw VANDENBROUCKE Paula Emma Marcella, in naakte eigendom, elk voor één vierde: - mevrouw MAIHEU Rita Rachelle Marie-Thérèse, geboren te Kortrijk op achtentwintig december negentienhonderd vijfenvijftig, in huwelijk met de heer VANDENBROUCKE Johan Achille Roger, geboren te Kortrijk op negen december negentienhonderd tweeënvijftig, wonende te 8570 Anzegem, Ter Beke 16, - de heer MAIHEU Gino Jerome Jules, geboren te Kortrijk op vier januari negentienhonderd negenenvijftig, ongehuwd, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49, - de heer MAIHEU Geert Stephan Mario, geboren te Kortrijk op negen maart negentienhonderd vijfenzestig, in huwelijk met mevrouw VAN SIMAEYS Ria Claudine Achilla, geboren te Tielt op drieëntwintig januari negentienhonderd negenenzestig, wonende te 9880 Aalter, Kestelstraat 102 A, - de heer MAIHEU Piet Paul Tony, geboren te Kortrijk op vijftien september negentienhonderd negenenzestig, ongehuwd, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49; Gelet op het schattingsverslag van 30 april 2009 opgemaakt door het Comité tot Aankoop te Kortrijk;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 355
Overwegende dat de aankoopprijs van voornoemd onroerend goed bepaald is op driehonderd zestig euro (360,00 EUR) en deze prijs valt binnen hetgeen wordt vooropgesteld in het in vorige alinea vermelde schattingsverslag; Overwegende dat voor de financiering van de aankoop van dit onroerend goed krediet voorzien is op het budget 2010 via artikel 421/711-58; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 13 oktober 2010 om tot aankoop van voornoemd onroerend goed over te gaan; Gelet op artikel 43, § 2, 12° van het Gemeentedecreet en zijn latere wijzigingen dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen te stellen, behoudens voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen; Overwegende dat huidige daad van beschikking niet nominatief in het budget 2010 is opgenomen; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet en zijn latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 248 tot 260 betreffende het algemeen administratief toezicht op de gemeenten; Gelet op voorliggende akte tot aankoop; Overwegende dat de financieel beheerder voor de aankoop van dit onroerend goed zijn visum verleende op 12 oktober 2010 met nummer 2010.173; BESLUIT: met 19 ja-stemmen (CD&V, GEMBEL, sp.a-spirit) en 2 neen-stemmen (VLAAMS BELANG) Art.1. - De gemeente zal overgaan tot de aankoop van volgend onroerend goed: -
zes centiare (6 ca) grond, gelegen Pladijsstraat, te nemen uit een perceel gekadastreerd sectie E nummer 227 L met een totale oppervlakte volgens kadaster van acht are negenentachtig centiare (8 a 89 ca);
jegens - de heer MAIHEU Raoul Valère Gentil, geboren te Otegem op tien maart negentienhonderd achtentwintig, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49, weduwnaar van wijlen mevrouw VANDENBROUCKE Paula Emma Marcella, - mevrouw MAIHEU Rita Rachelle Marie-Thérèse, geboren te Kortrijk op achtentwintig december negentienhonderd vijfenvijftig, in huwelijk met de heer VANDENBROUCKE Johan Achille Roger, geboren te Kortrijk op negen december negentienhonderd tweeënvijftig, wonende te 8570 Anzegem, Ter Beke 16, - de heer MAIHEU Gino Jerome Jules, geboren te Kortrijk op vier januari negentienhonderd negenenvijftig, ongehuwd, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49, - de heer MAIHEU Geert Stephan Mario, geboren te Kortrijk op negen maart negentienhonderd vijfenzestig, in huwelijk met mevrouw VAN SIMAEYS Ria Claudine Achilla, geboren te Tielt op drieëntwintig januari negentienhonderd negenenzestig, wonende te 9880 Aalter, Kestelstraat 102 A,
G.10.10
-
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 356
de heer MAIHEU Piet Paul Tony, geboren te Kortrijk op vijftien september negentienhonderd negenenzestig, ongehuwd, wonende te 8570 Anzegem, Domien Veysstraat 49.
Art.2. - De aankoop van het in artikel 1 omschreven onroerend goed geschiedt: - tegen de prijs van driehonderd zestig euro (360,00 EUR); - om reden van openbaar nut, meer in het bijzonder voor de realisatie van een (garage)weg nabij de Kerkstraat; - en onder de voorwaarden opgesomd in de akte van aankoop gevoegd bij onderhavige beslissing. Art.3. - Voor de financiering van de aankoop van het onroerend goed is krediet voorzien op het budget 2010, via artikel 421/711-58. Art.4. - Huidige beslissing wordt aan het algemeen toezicht van de hogere overheid onderworpen. Art.5. - Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan het Comité tot Aankoop - de heer Marc Van Daele - Bouwcentrum Pottelberg - Engelse Wandeling 2 F 3 - 8500 Kortrijk. ----13. Gemeentehuis – leveren en plaatsen van balustrade – goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze VLAAMS BELANG raadslid Courtens verwijst naar de gemeenteraadszitting van 23 september 2010 waarin bij budgetwijziging krediet werd voorzien voor de balustrade en geeft aan toen al zijn ongenoegen hierover te hebben geuit omwille van de hoge kostprijs, omwille van het feit dat zijn fractie van mening is dat de gemeente Deerlijk in deze niet de opdrachtgever moet zijn en omwille van het feit dat hij er zeker nog niet van overtuigd is dat de gemeente het bedrag dat zal worden uitgegeven voor de balustrade ooit zal terugkrijgen. Hij stelt het ondertussen te kennen dat iets wordt aangekocht en dan ergens een stille dood sterft. Vervolgens verwijst hij naar de ontwerpbeslissing waarin staat dat de firma Robby-Inox uitgenodigd wordt om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure. Hij vraagt waarom de firma specifiek vermeld wordt en of er bijgevolg geen andere firma’s zullen aangeschreven worden. Schepen van patrimonium Tijtgat repliceert dat de opdracht een bedrag van ruim 28.000 EUR betreft en men bijgevolg verplicht is drie aannemers aan te schrijven. Hij stelt dat de firma Robby-Inox wordt vermeld omdat zij de oorspronkelijke balustrade geplaatst heeft en in de rechtszaak over het nieuwe gemeentehuis betrokken is. VLAAMS BELANG raadslid Courtens stelt akkoord te zijn als meerdere partijen aangeschreven worden. Hij stelt het wel wat vreemd te vinden dat de firma Robby-Inox, die de oorspronkelijke balustrade heeft geplaatst, terug wordt aangeschreven, aangezien uit het dossier en de interne post blijkt dat de balustrade toch wel één van de oorzaken van de waterinsijpeling zou zijn en merkt op dat hij er niet te veel vertrouwen in zou hebben. Schepen van patrimonium Tijtgat repliceert dat de firma Robby-Inox de balustrade heeft geplaatst op aangeven van het architectenbureau. De voorzitter geeft mee dat de firma Robby-Inox, omwille van de specificiteit, de nieuwe balustrade zal plaatsen. De gemeentesecretaris stelt dat de firma Robby-Inox destijds is opgetreden als onderaannemer van de NV Grondwerken Willy Haesaert, die de omgevingswerken deed, en bijgevolg op die manier bij de rechtszaak betrokken is. Ze geeft mee dat de zaak nu al zo complex is en dat alle betrokken partijen akkoord zijn dat de firma Robby-Inox opnieuw de balustrade zal plaatsen.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 357
VLAAMS BELANG raadslid Courtens stelt daar een probleem mee te hebben en is van mening dat het wettelijk gezien niet mogelijk is de opdracht exclusief aan de firma RobbyInox te gunnen en andere firma’s uit te sluiten. Hij stelt dat de firma Robby-Inox zeker niet de enige firma is die dergelijke balustrades kan plaatsen, aangezien daartoe geen specifieke apparatuur en dergelijke vereist is en dat bijgevolg artikel 17 van de Wet Overheidsopdrachten betreffende specificiteit niet kan ingeroepen worden. Hij is van mening dat ook andere aannemers de kans moeten krijgen om aan deze opdracht deel te nemen. Hij merkt op dat de gemeente in het kader van deze opdracht opnieuw in de problemen zou kunnen komen en stelt voor daar toch mee op te letten en meerdere partijen aan te schrijven. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout voegt er aan toe dat op basis van de detailtekeningen van de balustrade, iedereen die met inox werkt de balustrade moet kunnen maken en plaatsen. Hij merkt op dat thans de firma Robby-Inox kan weten hoeveel de balustrade mag kosten en op basis daarvan prijs kan maken. Hij is van mening dat dit toch niet de bedoeling kan zijn. Hij vraagt vervolgens of de factuur van de balustrade uiteindelijk zal doorgegeven worden aan diegene die de fout heeft gemaakt en stelt dat het voor de terugbetaling dan geen rol speelt van wie de factuur komt. Schepen van patrimonium Tijtgat repliceert dat het in het kader van de rechtszaak beter lijkt dat er geen nieuwe partijen meer bij betrokken worden en dit de conclusie van alle raadsmannen was. Hij geeft mee dat thans al 30 personen aanwezig zijn bij een overleg in dit kader en men het niet nog moeilijker gaat maken door er nog een partij bij te betrekken. Hij geeft vervolgens mee dat de gemeente de balustrade prefinanciert in die zin dat diegene die door de rechter als verantwoordelijke voor de waterinsijpeling wordt aangewezen deze aan de gemeente zal dienen terug te betalen. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout stelt dat diegene die thans de balustrade plaatst volgens de detailtekeningen, verantwoordelijk is voor de uitvoering van zijn werk en het hierbij niet uitmaakt of dit degene is die de oorspronkelijke balustrade heeft geplaatst dan wel een andere firma. Hij veronderstelt hierbij dat de plannen thans toch zo getekend zijn dat er geen problemen meer zullen zijn. Hij merkt vervolgens op dat het, door het laten spelen van de concurrentie, mogelijk is dat de kosten lager zullen zijn en bijgevolg is hij van mening dat daarvoor moet geopteerd worden. Hij geeft ten slotte mee zich altijd zorgen te maken als de rekeningen onbeperkt oplopen en vraagt of de detailtekeningen voor de balustrade door Nero bvba werden opgemaakt als vriendendienst. Schepen van openbare werken Tijtgat antwoordt het raadslid in het kader van de rechtszaak beter voorzichtig te zijn met het noemen van namen en geeft mee dat al meer kosten werden gemaakt dan enkel de detailtekeningen van de balustrade. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt wie die kosten betaalt. Schepen van openbare werken Tijtgat antwoordt dat Dexia die kosten prefinanciert, net zoals de gemeente thans de balustrade zal prefinancieren. Hij stelt dat, eenmaal er een uitkomst in de rechtszaak is, de som zal gemaakt worden en die zal betaald worden door de verzekering van diegene die als verantwoordelijke wordt aangewezen. VLAAMS BELANG raadslid Courtens vraagt of nu één partij zal worden aangeschreven dan wel meerdere partijen. De voorzitter antwoordt dat één partij zal worden aangeschreven. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de problemen met waterinsijpeling in het gemeentehuis; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 28 maart 2007 houdende de dagvaarding van het architectenbureau en de aannemers in het dossier “nieuw gemeentehuis” wat impliceert dat de problematiek met betrekking tot de waterinspijpeling via gerechtelijke weg zijn oplossing moet vinden;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 358
Overwegende dat, om een oplossing te bieden voor de waterinsijpeling, de buitendakrand werd opgehoogd en er een nieuw waterdichtingsmembraan werd aangebracht; Overwegende dat bij de uitvoering van deze werken de balustrade werd verwijderd, er verschillende voorstellen werden geformuleerd voor het terugplaatsen van de balustrade zonder perforatie van het nieuw waterdichtingsmembraan doch dat deze werkwijze telkens op bouwtechnische bezwaren inzake stabiliteit stuitte; Overwegende dat, gegeven de bovenstaande problematiek, de gerechtelijke expert uiteindelijk geopteerd heeft voor het plaatsen van een balustrade die verankerd is op de gevelmuur van het gemeentehuis naar model van deze ter hoogte van de waterpartij langsheen het gemeentehuis; Overwegende dat er door de ontwerper Nero bvba detailtekeningen werden opgemaakt voor de nieuwe balustrade en dat deze werden goedgekeurd door alle partijen betrokken bij de rechtszaak; Overwegende dat het belangrijk is dat de uitvoering geschiedt volgens de voorschriften van de ontwerper én door een aannemer die voldoende op de hoogte is van de technische vereisten geformuleerd door de verschillende technische experts tijdens de besprekingen van de voorstellen voor de plaatsing van de balustrade; Overwegende dat de firma Robby-inox, die in onderaanneming van NV Grondwerken Willy Haesaert de initiële balustrade plaatste, via NV Grondwerken Willy Haesaert betrokken werd bij het zoeken naar een oplossing voor de balustrade alsook bij het hangende rechtsgeding waardoor deze firma op de hoogte is van de specifieke technische vereisten bij de plaatsing van de nieuwe balustrade; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid artikel 43, § 2, 11° dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om over te gaan tot het vaststellen van de wijze van gunnen waarop de opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten worden toegewezen en het vaststellen van de voorwaarden ervan behalve indien de opdracht nominatief in het budget is opgenomen of kan beschouwd worden als “dagelijks bestuur”; Overwegende dat huidige opdracht niet nominatief in het budget 2010 is opgenomen en niet valt onder het begrip “dagelijks bestuur” zoals omschreven door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2010; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 17, § 2, 1° f); Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 359
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 3, § 1; Gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld besluit van 26 september 1996, en latere wijzigingen; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Gemeentehuis - leveren en plaatsen van balustrade” een bijzonder bestek met nr. 2010-48 werd opgesteld door de dienst openbare werken; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 23.800,00 EUR excl. btw of 28.798,00 EUR incl. 21% btw; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is op het artikel 104 01/724-51 van de buitengewone dienst via budgetwijziging 2010/2, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 23 september 2010 en dat de financiering gebeurt met eigen middelen; BESLUIT: met 18 ja-stemmen (CD&V, GEMBEL (Wim Vermeulen), sp.a-spirit), 2 neen-stemmen (VLAAMS BELANG) en 1 onthouding (GEMBEL (Marc Byttebier)) Art. 1. - Goedkeuring wordt verleend aan het bijzonder bestek met nr. 2010-48 en de raming voor de opdracht “Gemeentehuis - leveren en plaatsen van balustrade”, opgesteld door de dienst openbare werken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 23.800,00 EUR excl. btw of 28.798,00 EUR incl. 21% btw. Art. 2. - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Art. 3. – De firma Robby-Inox, Industriezone Drongen-Nevele, Moorstraat 25C, 9850 Nevele wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure. Art. 4. - De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget 2010, op artikel 104 01/72451 van de buitengewone dienst. ----14. Gemeentenieuws – verspreiden aan niet-inwoners – retributiereglement – aanpassing GEMBEL raadslid Byttebier vraagt of de voorgestelde tarieven kostendekkend zijn. Schepen van informatie Accou antwoordt bevestigend. Ze geeft mee dat dit volledig werd berekend en de tarieven inderdaad de kosten dekken. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of er buitenlandse abonnees zijn. Schepen van informatie Accou repliceert bevestigend. Ze geeft mee dat er een tachtigtal abonnees zijn en dat het gemeentenieuws ook in Zuid-Afrika gelezen wordt. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 360
Overwegende dat de gemeente elfmaal per jaar het informatieblad ‘Gemeentenieuws’ uitgeeft en dit gratis bedeelt aan haar inwoners; Overwegende dat de mogelijkheid geboden wordt aan niet-inwoners om dit informatieblad per post te ontvangen; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2007 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk retributiereglement op het verspreiden van het gemeentenieuws aan nietinwoners dat eindigt per 31 december 2013; Overwegende dat de productiekosten per exemplaar van het gemeentenieuws gestegen zijn omwille van de vernieuwde opmaak en de stijging van de kosten voor de bedeling; Overwegende dat dientengevolge het verschil tussen de onkosten om het gemeentenieuws op te maken en te versturen en de bijdrage die de abonnees niet-inwoners betalen aanzienlijk is gestegen; Overwegende dat de bestemming van grote invloed is op de portkosten en dat het daarom aangewezen is om te differentiëren tussen binnenlandse bestemmingen, buitenlandse Europese bestemmingen en buitenlandse niet-Europese bestemmingen; Overwegende dat het gemeentenieuws sinds de vernieuwing ook digitaal raadpleegbaar is op de gemeentelijke webstek zodat het niet inwoners vrij staat te kiezen tussen het tegen betaling toegezonden krijgen van het gemeentenieuws of het gratis raadplegen ervan via de gemeentelijke webstek; Overwegende dat het billijk is om de druk- en portkosten te recupereren zodat het noodzakelijk is om de tarieven vermeld in de eerder genoemde gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2007 aan te passen; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 6 oktober 2010; Gelet op artikel 43, § 2, 15° van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 dat stipuleert dat het tot de uitsluitende bevoegdheid van de gemeenteraad behoort om gemeentebelastingen en retributies vast te stellen; BESLUIT eenparig: De gemeenteraadsbeslissing van 20 december 2007 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk retributiereglement op het verspreiden van gemeentenieuws aan niet-inwoners wordt ingetrokken en vervangen door onderstaand retributiereglement: Art.1. – Aan niet-inwoners wordt de mogelijkheid geboden om het gemeentenieuws maandelijks per post besteld te krijgen tegen de jaarlijkse betaling vooraf van een vergoeding van: - abonnee binnenlandse bestemming: 20,00 EUR per jaar; - abonnee buitenlandse, Europese bestemming: 40,00 EUR per jaar; - abonnee buitenlandse, niet-Europese bestemming: 50,00 EUR per jaar. Art.2. – Om dit jaarabonnement te bekomen zijn de belangstellenden ertoe gehouden hiervoor een schriftelijke aanvraag in te dienen vóór 15 december van het voorgaande jaar.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 361
Zo zij slechts in de loop van een bepaald jaar deze aanvraag indienen zal hen toch voor dat kalenderjaar de volledige vergoeding worden aangerekend. Art.3. – In geval van niet-betaling van de retributie wordt deze ingevorderd volgens de bepalingen van het burgerlijk wetboek. Art.4. – Huidig retributiereglement gaat, conform artikel 187 van het Gemeentedecreet, in de vijfde dag na zijn bekendmaking en eindigt op 31 december 2013. Art.5. – Huidig retributiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Art.6. – Deze beslissing wordt binnen de 20 dagen ter kennisgeving overgemaakt aan de provinciegouverneur conform artikel 253, § 1, 3° van het Gemeentedecreet. ----15. Gemeentelijk leegstandsregister – opmaak – aanvulling en coördinatie reglement VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of het leegstandsregister al is opgemaakt. De gemeentesecretaris antwoordt bevestigend en geeft mee dat dit eind augustus 2010 diende te worden overgemaakt aan de diensten van de Vlaamse Gemeenschap te Brussel. sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe verwijst naar de gemeenteraadszitting van 27 mei 2010 en vraagt nogmaals waarom de woning, gelegen Stationsstraat 30, niet in het leegstandsregister werd opgenomen. Hij merkt op dat deze woning al meer dan tien jaar leeg staat en aan het verkrotten is, waardoor ze een minwaarde oplevert van de aanpalende woning, terwijl men er van alles mee kon gedaan hebben. De voorzitter repliceert dat het de bedoeling is dit pand in de nabije toekomst te verkopen. sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe vraagt of bijgevolg de bedoeling om zijn eigendom te verkopen volstaat om niet in het leegstandsregister te worden opgenomen. De voorzitter antwoordt dat dit mogelijk is als dit zeer goed gemotiveerd wordt. sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe vraagt of de motivatie voor de woning, gelegen Stationsstraat 30, ergens tijdens de zitting van het college van burgemeester en schepenen is gebeurd. De voorzitter geeft mee dat het opnemen van de woning, gelegen Stationsstraat 30, in het leegstandsregister voor de gemeente financieel geen verandering zou brengen, gezien het gemeentelijke eigendom betreft. De gemeentesecretaris voegt er aan toe dat de bevoegdheid volledig van Vlaanderen naar de gemeentes werd overgeheveld en dat, mochten er later leegstandsheffingen komen, de gemeente aan zichzelf zou moeten betalen. DE RAAD In openbare zitting vergaderd Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2010 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk reglement voor de opmaak van het gemeentelijke leegstandsregister; Overwegende dat in artikel 10 van bovengenoemd gemeentelijke reglement, waarin gestipuleerd wordt wanneer een beroepschrift als onontvankelijk beschouwd wordt, er in litera 1 een materiële fout is geslopen in die zin dat enkel sprake is van te laat ingediende beroepschriften conform artikel 8 van het gemeentelijke reglement en niet van tijdig ingediende beroepschriften die evenwel niet conform artikel 8 van het gemeentelijke reglement werden ingediend;
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 362
Overwegende dat deze materiële fout weliswaar gedekt wordt door het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister meer bepaald artikel 7, § 2, 1° doch dat het aangewezen is om, in het kader van de leesbaarheid, de hanteerbaarheid en de volledigheid van de gemeentelijke reglementering, het in de eerste alinea vermeld gemeentelijke reglement met deze decretale passage aan te vullen onder artikel 10, litera 1; Overwegende dat het tevens aangewezen is om in ditzelfde kader niet enkel de aanvulling ter goedkeuring voor te leggen doch eveneens tot coördinatie over te gaan van de initiële gemeenteraadsbeslissing en de huidige goedkeuring van de aanvulling erop; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 43, § 2, 2° dat stelt dat de gemeenteraad bevoegd is voor de opmaak van gemeentelijke reglementen; BESLUIT eenparig: Art. 1. In de gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2010 houdende de goedkeuring van het reglement met betrekking tot de opmaak van het gemeentelijke leegstandsregister wordt de tekst van artikel 10, litera 1 als volgt ingeschreven: ‘Het beroepschrift te laat is ingediend of niet is ingediend conform de bepalingen van artikel 8 van dit besluit’. Art. 2. De gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2010 houdende de goedkeuring van het reglement met betrekking tot de opmaak van het gemeentelijke leegstandsregister en de huidige gemeenteraadsbeslissing tot aanvulling ervan wordt gecoördineerd tot onderstaand gemeentelijke reglement: REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE OPMAAK VAN HET GEMEEENTELIJKE LEEGSTANDREGISTER INLEIDENDE BEPALINGEN Art. 1. 1. GPD: het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009. 2. Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak en de opbouw van het leegstandsregister. 3. Beveiligde zending: (artikel 1.2, 2° GPD) - aangetekend schrijven; - afgifte tegen ontvangstbewijs; - elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. 4. Zakelijke gerechtigde: (artikel 1.2, 28° GPD) de houder van één van volgende zakelijke rechten: - de volle eigendom; - het recht van opstal; - het recht van erfpacht; - het vruchtgebruik. 5. Gebouw: (artikel 1.2, 5° GPD) Elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten zoals vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. 6. Woning: (artikel 1.2, 23° GPD en Vlaamse Wooncode: artikel 2, 31°)
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 363
Elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. OPMAAK EN ACTUALISERING VAN HET LEEGSTANDSREGISTER Art. 2. De gemeente gaat over tot de opmaak van een leegstandsregister bestaande uit twee afzonderlijke inventarissen: 1. een inventaris ‘leegstaande gebouwen’; 2. een inventaris ‘leegstaande woningen’. Een gebouw wordt, conform artikel 2.2.6, §2 van het GPD als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte, van alle niveaus, niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van tenminste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarbij de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw, voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten en/of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Een woning wordt, conform artikel 2.2.6, §3 van het GPD als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van tenminste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: - hetzij de woonfunctie; - hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. In afwijking van artikel 2.2.6, § 2 en § 3 van het GPD wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen de zeven jaar na de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig artikel 2.2.6, §2, eerste lid respectievelijk § 3 van het GPD. Dit leegstandsregister wordt uiterlijk tegen 31 augustus 2010 bezorgd aan het intern verzelfstandigd agentschap Wonen-Vlaanderen. Art. 3. Er wordt jaarlijks een algemene controle uitgevoerd van de gebouwen en de woningen waarvoor een vermoeden van leegstand bestaat met het oog op de actualisering van het leegstandsregister. Het geactualiseerd leegstandsregister wordt jaarlijks, vanaf 2011, uiterlijk op 30 april bezorgd aan het intern verzelfstandigd agentschap Wonen-Vlaanderen. PROCEDURE TOT VASTSTELLING VAN DE LEEGSTAND
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 364
Art. 4. De administratie onderzoekt de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van volgende objectieve indicaties: 1 Het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of de aangifte als tweede verblijf gedurende minimum 12 opeenvolgende maanden; 2 Het ontbreken van een aansluiting op de elektriciteitsvoorzieningen gedurende minimum 12 opeenvolgende maanden; 3 Een dermate laag verbruik van de elektriciteitsvoorzieningen gedurende minimum 12 opeenvolgende maanden zodat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten; 4 Het bekomen van een verminderd kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; 5 De onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang, door verzegeling of door dicht timmeren van ramen of deuren; 6 De water- of winddichtheid van het gebouw of de woning is niet gewaarborgd omwille van: zeer zware infiltraties via het dak of gevel; belangrijke glasbreuk op één of meerdere plaatsen; het niet meer kunnen afsluiten van buitenschrijnwerk; een onafgewerkte ruwbouw; een gedeeltelijk vernieling of sloping van het woning; 7 Het langdurig aanbieden van het gebouw of de woning als ‘te huur’ of ‘te koop’; 8 Dichtgeplakte of uitpuilende brievenbussen; 9 Slecht onderhouden omgeving of tuin; 10 Het visueel vaststellen door ramen of andere openingen dat het gebouw of de woning niet of nauwelijks bemeubeld is; 11 Het vermoeden, eventueel op basis van getuigenverklaringen van de wijkagent, dat: een woning niet bewoond is of niet wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie; een gebouw niet gebruikt wordt of niet gebruikt wordt in overeenstemming met de bestemming. Als uit de feitelijke indicaties kan vastgesteld worden dat de leegstand al minimum 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, wordt het gebouw of de woning opgenomen in het leegstandsregister. Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk kan vastgesteld worden dat de leegstand minimum 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, wordt na de eerste vaststelling een tweede controle uitgevoerd. Als uit deze tweede controle blijkt dat de leegstand minimum 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, wordt het gebouw of de woning opgenomen in het leegstandsregister. Op basis van de bovenstaande objectieve criteria stelt de administratie een beschrijvend verslag op met de beoordeling van de leegstand en met vermelding van de elementen die de leegstand staven. Een gebouw of woning dat door het Vlaams Gewest vóór 1 januari 2010 geïnventariseerd werd als leegstaand, wordt bijkomend opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Een gebouw of woning dat door het Vlaams Gewest geïnventariseerd is als verwaarloosd, wordt niet bijkomend opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 365
Een gebouw of woning dat door het Vlaams Gewest geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Art. 5. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in een van de inventarissen, vermeld in artikel 2, aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en het beschrijvend verslag met vermelding van de elementen die de leegstand staven gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als datum van de vaststelling van de leegstand. Art. 6. Van het leegstaand pand worden volgende gegevens opgenomen in de betreffende inventaris van het leegstandsregister: 1. het nummer en de datum van de bijhorende administratieve akte; 2. het administratief adres; 3. de kadastrale gegevens; 4. de identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde; 5. de indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname; 6. eventueel, de datum van de indiening van een beroep en de datum en de aard van de beslissing in beroep; 7. eventueel, de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van de leegstandsheffing overeenkomstig artikel 3.2.21 van het GPD, met de vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling. KENNISGEVING EN BEROEPSPROCEDURES Art. 7. De administratie stelt de zakelijk gerechtigde per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw in het leegstandsregister. Deze zending bevat: 1. de administratieve akte; 2. het beschrijvend verslag; 3. desgevallend, een overzicht van de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van de leegstandsheffing. Art. 8. Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na deze van betekening van het schrijven, vermeld in artikel 7, kan een zakelijk gerechtigde beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Dit beroep moet betekend worden aan het college van burgemeester en schepenen door middel van een beveiligde zending. Het beroepschrift wordt gedagtekend en genaamtekend en bevat minstens volgende gegevens: 1. identiteit en adres van de indiener; 2. de verwijzing naar de administratieve akte en naar het gebouw of de woning waarop het beroep betrekking heeft; 3. een of meer bewijsstukken die de indiener nodig acht om aan te tonen dat niet voldaan is aan de vereisten inzake leegstand, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed; 4. een oplijsting van de bij het beroepschrift gevoegde bewijsstukken. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging,
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 366
tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. Art. 9. Elk binnenkomend beroepschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister. De ontvangst van het beroepschrift wordt gemeld aan de indiener via een ontvangstbewijs. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken beschouwd wordt. Art. 10. Het beroepschrift wordt als onontvankelijk beschouwd wanneer: 1. Het beroepschrift te laat is ingediend of niet is ingediend conform de bepalingen van artikel 8 van dit besluit; 2. Het beroepschrift niet uitgaat van de zakelijk gerechtigde conform artikel 1, 4. van dit besluit of zijn gemachtigde conform artikel 8, laatste lid, van dit besluit; 3. Het beroepschrift niet ondertekend is. Wanneer het college van burgemeester en schepenen de onontvankelijkheid vaststelt, wordt dat aan de indiener meegedeeld met de vermelding dat de procedure als afgehandeld wordt beschouwd. Art. 11. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt als beroepsinstantie de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststellingen, of met een feitenonderzoek dat uitgevoerd wordt door de bevoegde ambtenaar. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. Art. 12. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent per beveiligde zending deze beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift door de indiener. Als het college van burgemeester en schepenen het beroep gegrond acht of nalaat zijn uitspraak te betekenen aan de indiener binnen de termijn vermeld in het vorig lid, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister. Art. 13. Wanneer de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet of niet tijdig betwist wordt of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, dan wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand, zijnde de datum van de administratieve akte. SCHRAPPING UIT HET LEEGSTANDSREGISTER: Art. 14. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde conform artikel 1, 4. van dit besluit of zijn gemachtigde conform artikel 8, laatste lid, van dit besluit bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte van alle niveaus overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6, §2, eerste lid van het GPD, aangewend wordt gedurende een termijn van minstens zes opeenvolgende maanden. De beheerder van het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6, §2, eerste lid van het GPD.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 367
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde conform artikel 1, 4. van dit besluit of zijn gemachtigde conform artikel 8, laatste lid, van dit besluit bewijst dat deze woning gedurende een termijn van minstens zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 2.2.6, §3 van het GPD. De beheerder van het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6, §3 van het GPD. Voor het bekomen van een schrapping uit het leegstandsregister dient de zakelijk gerechtigde conform artikel 1, 4. van dit besluit of zijn gemachtigde conform artikel 8, laatste lid, van dit besluit, een gemotiveerd verzoekschrift in bij de administratie door middel van een beveiligde zending. Het verzoekschrift wordt gedagtekend en genaamtekend en bevat minstens volgende gegevens: 1. identiteit en adres van de indiener; 2. de verwijzing naar de administratieve akte en naar het gebouw of de woning waarop het verzoek tot schrapping betrekking heeft; 3. een of meerdere bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning kan geschrapt worden van het leegstandsregister; 4. een oplijsting van de bij het verzoekschrift tot schrapping gevoegde bewijsstukken. Art. 15. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststellingen, of met een feitenonderzoek. Wanneer de toegang tot de woning of het gebouw geweigerd of verhinderd wordt voor dit feitenonderzoek, wordt het verzoek tot schrapping geacht ongegrond te zijn. Art. 16. De administratie neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot schrapping. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing per beveiligde zending. Wanneer het verzoek tot schrapping van een gebouw of van een woning als gegrond wordt beschouwd vermeldt het leegstandsregister als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2.2.6, §2, eerste lid van het GPD voor gebouwen en vermeld in artikel 2.2.6, §3 van het GPD voor woningen. TOEGANKELIJKHEID EN TOEZICHT: Art. 17. Het leegstandsregister vormt een bestuursdocument, overeenkomstig artikel 3, 4° van het Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur en is als dusdanig ook toegankelijk voor het publiek. OVERGANGSBEPALINGEN: Art. 18. De gegevens als opgenomen in de lijst van leegstaande gebouwen en/of woningen, vermeld in artikel 28, § 1, 1° van het Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 368
begeleiding van de begroting 1996, worden overgedragen naar en opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. SLOTBEPALINGEN: Art. 19. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet en aan het algemeen toezicht onderworpen overeenkomstig artikel 252, § 1 van het Gemeentedecreet. ----16. Vragen gesteld door raadsleden * GEMBEL raadslid Byttebier stelt te hebben vernomen dat de organisatie van een voetbaltornooi werd afgekeurd omwille van de verlichting en de bevoegde schepen in dat kader zou hebben gezegd daaromtrent een studie te maken, maar merkt op dat dit nog niet door het college van burgemeester en schepenen werd behandeld. Schepen van sport Accou antwoordt dat dit dossier nog lopende is. Ze bevestigt dat de organisatie vorig jaar op het einde van het seizoen een negatief verslag heeft gekregen omwille van de verlichting. Ze geeft mee dat dit vervolgens door bevoegde personen werd onderzocht, dat op basis daarvan bleek dat nieuwe lampen in de verlichting dienen geplaatst te worden en dat thans daarvoor een offerte werd opgevraagd.
* sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe verwijst naar de gemeenteraadzitting van 23 september 2010 waarin hij vroeg om in de Hoogstraat de beplanting rond een verkeersbord weg te nemen. Hij stelt dat dit ondertussen werd gedaan en drukt daarvoor zijn dank uit.
* sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe geeft aan dat op het budget 2010, op artikel 423/140-06 van de gewone dienst, initieel een bedrag van 75.000 EUR voor belijningen werd voorzien. Hij verwijst naar de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 24 februari 2010 waarin de opdracht voor het leveren en plaatsen van markeringen voor het dienstjaar 2010 werd gegund aan Trafiroad nv voor een bedrag van 65.400,32 EUR. Hij stelt dat bij budgetwijziging, zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 23 september 2010, een bedrag van 10.000 EUR bij het initieel voorziene krediet werd gevoegd, waardoor het totaal beschikbare krediet thans 85.000 EUR bedraagt. Dan verwijst hij naar de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 20 oktober 2010 waarin de opdracht voor het aanbrengen van okergele fietssuggestiestroken werd gegund voor een bedrag van 54.401,60 EUR. Hij merkt op dat 65.400,32 EUR en 54.401,60 EUR samen 119.802,92 EUR is, terwijl slechts 85.000 EUR krediet voorzien is. Hij vraagt hieromtrent duiding. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat Trafiroad nv in 2010 nog geen belijning heeft aangebracht, dat zij hen daartoe thans bijna dagelijks contacteert en dat Trafiroad en de technische dienst van de gemeente op 29 oktober 2010 een rondgang zullen doen om na te gaan waar thans nog schilderwerken zullen uitgevoerd worden. Ze stelt dat het oorspronkelijke voorziene bedrag van 75.000 EUR bedoeld is voor het geval alles opnieuw belijnd wordt, maar dat niet alles jaarlijks moet geschilderd worden, aangezien een aantal zaken nog voldoende zichtbaar zijn. Ze vervolgt dat het grootste deel van het voorziene bedrag bedoeld was voor het aanbrengen van rode fietssuggestiestroken, maar dat ondertussen werd geopteerd voor fietssuggestiestroken in okerkleurige materie en daarvoor bij budgetwijziging extra krediet werd voorzien. Ze stelt dat het krediet, dat na aftrek van de kosten voor het aanbrengen van de fietssuggestiestroken overblijft, volstaat voor het betalen van de schilderwerken die dit jaar nog dienen uitgevoerd te worden en besluit dat de voorziene 85.000 EUR bijgevolg voldoende zal zijn.
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 369
* sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe merkt op dat er in het recente verleden parkeerproblemen waren in onder meer de Astridlaan, de Vrijputstraat en de Droogtestraat, in die zin dat telkens als auto’s aan beide kanten van de straat parkeerden, onder meer schoolbussen, brandweerwagens en vuilniswagens problemen hadden om door te kunnen. Hij stelt dat er thans in Deerlijk een heel aantal nieuwe wijken bijkomen, onder meer ter hoogte van de Weverijstraat, de Beekstraat en de Driesknoklaan en ook Biestierlant, waarbij de breedte van de weg ongeveer dezelfde is als die van de genoemde straten. Hij merkt op dat zich daar in de toekomst waarschijnlijk hetzelfde probleem zal voordoen wanneer aan de beide kanten van de weg geparkeerd wordt. Hij stelt voor dit probleem te bekijken en op te vangen vooraleer de mensen er komen wonen, bijvoorbeeld door een soort parkeerreglement, zodat problemen in de toekomst voorkomen worden. Hij is van mening dat de Beekstraat het grootste probleem zal vormen, omdat deze met een breedte van bijna 4 meter de smalste van allemaal is, maar ook daar wellicht allemaal jonge gezinnen met kinderen zullen wonen en de schoolbus bijgevolg zal willen passeren om de kinderen op te halen. De voorzitter is van mening dat dit een goede suggestie is om mee te nemen.
* sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe stelt de indruk te hebben dat bij bepaalde bewoners van de Belgiek onrust heerst, omdat zij niet weten wat met het kruispunt van de Belgiek zal gebeuren. Hij geeft mee dat de bewoners er van overtuigd zijn dat er iets moet gedaan worden aan de huidige verkeersdrukte, maar nu niemand weet wat de oplossing zal zijn. Bepaalde bewoners van de Vichtestraat vrezen zelfs een stuk van hun voor- of achtertuin te verliezen, aangezien er geruchten circuleren dat die straat voor een groot deel in de plannen betrokken zal worden. Hij vraagt of het gemeentebestuur zal kunnen verduidelijken wat er zal gebeuren en wanneer dit zal gebeuren en of er op voorhand een informatievergadering voor de bewoners zal georganiseerd worden. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat het gemeentebestuur al lang met deze problematiek bezig is en heel goed weet dat dit een probleem is, maar dat, zolang de gemeente zelf nog niet over plannen beschikt, de mensen niet kunnen geïnformeerd worden. Ze vervolgt dat, van zodra de gemeente over de plannen beschikt en alles definitief kan uitleggen, de bewoners van de Belgiek op een informatievergadering zullen uitgenodigd worden en de plannen zullen kunnen inkijken en bespreken. Ze stelt vervolgens dat het raadslid waarschijnlijk de Oude Vichtestraat bedoelt omdat deze straat al jarenlang een problematiek kent door verkeer dat van de N36 komt. sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe repliceert ook de Vichtestraat te bedoelen, meer bepaald op het einde waar aansluiting is met de Breestraat. Schepen van mobiliteit Accou repliceert dat dit wellicht loze geruchten zijn. Ze geeft mee dat er een aantal scenario’s zijn en dat de plannen tegen februari 2011 door het gewest aan de gemeente zullen overgemaakt worden.
* GEMBEL raadslid Vermeulen stelt te hebben vernomen dat er in de Pladijsstraat, naast café Sint-Benedictus, een rattenplaag is en vraagt of daar al iets aan gedaan werd. De voorzitter repliceert daar niet van op de hoogte te zijn en bijgevolg niet te kunnen zeggen of daar al iets aan gedaan werd. Hij voegt er aan toe dat de mensen dit wel eerst dienen door te geven aan de diensten en er pas dan iets aan gedaan kan worden.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout merkt op dat op de server nog geen verslagen van het overleg tussen de gemeente en het OCMW van 2010 kunnen geconsulteerd worden en
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 370
vraagt bijgevolg of er dit jaar nog geen overleg tussen de gemeente en het OCMW heeft plaats gevonden. De voorzitter antwoordt dat er in 2010 wel al overleg geweest is. De gemeentesecretaris stelt dat het verslag wordt opgemaakt door het OCMW en dus pas op de server kan gezet worden op het moment dat de gemeente het ontvangt. Ze voegt er aan toe dit nog eens na te vragen bij het OCMW.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout stelt dat de lening aan de WVI normaalgezien in september - oktober zou terugbetaald worden en vraagt of de gemeente dit geld al heeft ontvangen. De voorzitter repliceert ontkennend, maar geeft mee dat dit wel voorzien wordt.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of de gemeente al werd gecontacteerd betreffende een duurzaamheidsambtenaar die door de provincie zal gefinancierd worden en of de gemeente daarin zal meestappen. De voorzitter vermoedt dat de gemeente daaromtrent nog niet gecontacteerd werd, maar dit wel al eens intergemeentelijk werd besproken. Hij voegt er aan toe nu niet te kunnen antwoorden op de vraag of de gemeente daarin zal meestappen.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of het mogelijk is op de gemeentelijke webstek, net als op de provinciale webstek, bijvoorbeeld onder de rubriek ruimtelijke ordening, alle goedgekeurde RUP’s en eventueel de RUP’s in vooronderzoek te plaatsen, zodat de burger deze van thuis uit kan raadplegen.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout merkt op dat op de gemeentelijke website de samenstelling van de verschillende adviesraden te vinden is, maar de leden niet met naam vermeld worden en hij stelt voor de naam van de leden te vermelden.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout verwijst naar de gemeenteraadszitting van 23 september 2010 waarin hij informeerde naar de houding van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot inname van het openbaar domein en stelt dat hem toen op een eerder onbeschofte manier werd geantwoord dat de betrokken partijen de zaak maar via het gerecht moesten oplossen. Hij merkt vervolgens op dat in zitting van het college van burgemeester en schepen van 29 september 2010 met betrekking tot inname van openbaar domein in de Merellaan echter op een totaal andere wijze wordt gehandeld, meer bepaald dat de eigenaar wordt verzocht tegen een vooropgestelde datum alle constructies op openbaar domein te verwijderen en dit in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Hij vraagt waarom in dit geval wel en in het andere geval niet in die zin beslist wordt. Hij geeft mee dat inname van eigendom geen verjaring kent en de eigenaar van de gronden ook de eigenaar is van de gebouwen die er zich op bevinden. Hij is van mening dat het verkopen van de gronden aan de geïnteresseerden tegen een prijs in deze een oplossing kan bieden. Hij stelt deze beslissing aan het college van burgemeester en schepenen te laten, maar, nu of binnen 30 dagen, graag een duidelijk antwoord te krijgen op zijn vraag. Vervolgens geeft hij mee dat hij, na zijn vraagstelling in de gemeenteraadszitting van 23 september 2010, werd gecontacteerd door de betrokkene met de mededeling dat zij op een feest was lastig gevallen door een schepen in functie, maar weliswaar in benevelde toestand. Hij is echter van mening dat iedere burger het fundamenteel recht heeft vragen aan gemeenteraadsleden te stellen, zonder nadien ter orde te worden geroepen. Hij stelt het op prijs te zouden stellen dat dit democratisch recht behouden blijft en drukt zijn hoop uit dat binnen het college van
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 371
burgemeester en schepenen de deontologische code van de gemeenteraadsleden, zoals vastgesteld in gemeenteraadszitting van 27 september 2007, nogmaals wordt doorgenomen. Schepen van openbare werken Tijtgat is van mening dat hij in gemeenteraadszitting van 23 september 2010 niet onbeschoft is geweest en stelt voor de opname van de gemeenteraad nog eens te beluisteren. Hij geeft mee te hebben gezegd dat het een ordinaire burenruzie betreft die momenteel door het gerecht behandeld wordt. Vervolgens is hij van mening dat, indien hij wordt aangevallen over zijn familiale toestand, hij toch het recht heeft daarop te antwoorden en dit al dan niet in benevelde toestand. De voorzitter repliceert, met betrekking tot de inname van het openbaar domein in de Merellaan, de betrokkenen al een bezoek te hebben gebracht. Hij geeft mee dat dit geen gemakkelijk bezoek was en dat er zowel argumenten voor als argumenten tegen zijn. Hij vervolgt het verslag van het bezoek tijdens de volgende zitting van het college van burgemeester en schepenen te zullen agenderen en stelt dat hij uiteindelijk met betrekking tot alle dergelijke zaken één standpunt wil, dat pas na bespreking in het college van burgemeester en schepenen zal gekend zijn. Hij geeft nog mee tijdens de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 29 september te hebben gewaarschuwd dat er brokken zouden van komen als een brief zou worden verzonden met de mededeling dat het openbaar domein in de oorspronkelijke staat moet hersteld worden. GEMBEL raadslid Byttebier merkt op dat men in geval van dergelijk standpunt, heel de wijk zal mogen afbreken.
* VLAAMS BELANG raadslid Courtens merkt op dat in zitting van het college van burgemeester en schepenen van 13 oktober 2010 werd beslist twee gaskachels voor de brandweer aan te kopen, waarbij de opdracht wordt gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure met aangenomen factuur en geen firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure, terwijl in dezelfde zitting ook werd beslist banken aan te kopen, waarbij de opdracht eveneens wordt gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure met aangenomen factuur en wel firma’ s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure. Hij vraagt waar het verschil zit. De gemeentesecretaris antwoordt dat het verschil ten eerste zit in de kostprijs van de goederen die moeten aangekocht worden. Ze vervolgt dat het verschil ook zit in het al dan niet formaliseren door het college van burgemeester en schepenen, aangezien het mogelijk is dat het college voor bepaalde opdrachten zelf firma’s wil naar voor schuiven, terwijl ze dit voor andere opdrachten niet wenst te doen. Ze geeft mee dat in dit laatste geval de diensten zelf verschillende firma’s moeten consulteren daar de gemeenteontvanger geen visum zal verlenen als men niet kan aantonen de markt geconsulteerd te hebben via het voorleggen van verschillende offertes. VLAAMS BELANG raadslid Courtens repliceert daar een probleempje mee te hebben. Hij voegt er aan toe dat de kostenraming van de gaskachels niet veel verschilt van die van de banken en is bijgevolg van mening dat de kostprijs in deze niet zal gespeeld hebben.
* VLAAMS BELANG raadslid Courtens verwijst naar het college van burgemeester en schepenen van 13 oktober 2010 waarin beslist werd de vergunning voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder en de vergunning voor het exploiteren van een taxidienst, afgeleverd aan een bepaalde persoon, te schorsen. Hij merkt op dat die persoon naliet de door hem verschuldigde belastingen te betalen en bijgevolg een deurwaarder werd ingeschakeld, maar laatstgenoemde enkel overging tot de betekening van het dwangschrift, gezien betrokkene al op 6 december 2006 door de Rechtbank van Koophandel te Kortrijk in faling werd verklaard. Hij stelt dat dit hem verwondert, aangezien het college van burgemeester en schepenen zowel in 2007, 2008 en 2009 deze persoon machtiging heeft verleend om een taxidienst en een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder te exploiteren en vraagt of iemands toestand niet wordt gecontroleerd vooraleer een vergunning wordt afgeleverd. Hij stelt dat dit blijkbaar niet het geval is,
G.10.10
Gemeenteraad van 28 oktober 2010
blad 372
aangezien dit anders zou opgemerkt en voorkomen geweest zijn. Hij is van mening dat daar toch wat meer aandacht aan moet besteed worden. De voorzitter repliceert dat alles gecontroleerd wordt.
* CD&V raadslid Vanrobays vraagt om de gemeenteraadsleden de pocket over de beleidsen beheerscyclus van de gemeenten, de OCMW’s en de provincies te bezorgen, aangezien dit hem een goed en interessant werkinstrument lijkt. De voorzitter antwoordt dat deze vraag ter bespreking zal meegenomen worden. De gemeentesecretaris geeft mee over een vijftiental exemplaren te beschikken, die gratis konden verkregen worden, maar stelt dat deze eigenlijk bedoeld zijn voor de diensten.
* VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout vraagt of het mogelijk is bij de provincie het boekje met de toespraak van de gouverneur over de brandweerhervorming aan te vragen, aangezien dat misschien ook wel interessant kan zijn.
Waarna de zitting wordt geheven
Trees Longueville Gemeentesecretaris
Claude Croes Burgemeester Voorzitter gemeenteraad