TIJDSCHRIFT VOOR. LOGOPEDIE & AUDIOLOGIE
21ste jaargang
-
nr.4
- november 1991 -
Afgiftekantoor
Gent X
driemaandelijks tijdschrift
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1991 Uitgave van de Opleidingen Logopedie Hoger Instituut voor Paramedische Beroepen Gent Hoger Rijksinstituut
voor Paramedische
Beroepen
Gent
Hoger Technisch Instituut Brugge Katholieke
Universiteit
leuven
KathOlieke Vlaamse Hogeschool Antwerpen en van de Vlaamse Vereniging voor logopedisten REDACTIE
C. Claes - Larrbers. Iàc. en gegr. Logopedie P. Corthals, lic. en gegr. Logopedie H. Chanl:rain. ass. In de Psychologie, gegr. F. Oebruyne. prof. dr. Otorino!aryngok)gie L Heylen. lic. en gegr.logopedie C. Hylebos, gagr. Logopedie M. Peleman. lic. en gegr. Logopedie
J. Simoens. gagr. Logopedie G. Van Maele, lic. en gagr. Logopedie J. Verstraete, Iic. en gegr. Logopedie REDACTIE.
WETENSCHAPPELUKE
RAAD
M. Callens. prot dr. Neurofysiok)gte L Engels. prof. dr. UnguTstiek G. Forrez. prof. dr. Fysb L Plasschaert. Be. Pedagogiek, gegr.logopedie E. Thiery, prof. dr. Neuropsychiatrie J. Tyberghein. prof. dr. Otorinolaryngologie F. Van Beslen. dr. germ. FlIoIogle J. Van BorseI. lic. Germ. filologie, Ic. Neurofingulst1ek P. Van Cauwenberge, prof. dr. Otorinolaryngoklgte P. BasTi".. dr. Psyd1oIogTe. rlC. logopedie M. Claeys. lic. Orthopedagogiek L Moennan - Coetsler, lic. Germ. Alologie A.M. Schaertaekens, dr. Genn. AloIogie, lic. Logopedie W. Wellens, dr. Neuropsychlatrie P. De Baere. lic. Orthopedagogiek
ADRES
G. Van Maele, De Waterwilgen 9. 8310 Brugge 1601gl6) Pubücaties in drievoud aan
J. Adriaens. gegr.logopedie W. Brans. gegr. Logopedie R. Stes. lic. en gagr. Logopedie
dit adres In te zenden
BESCHERMCOMITE M. Van de Heyning-Van Haesendonck, rijksinspectrIce secuntfair cIsch hoger onderwijs L Ulens, ere-Inspecleur rtjkstechnlsch onderwijs De directies van de opleidingen logopedie
en hoger onderwijs,
coOrdinator parame-
ABONNEMENTEN
- 6olgi6:
Oe abonnementsprijs bedraagt 375 fr. per jaar (275 fr. voor studenten) le betalen op rekening 380-080005469 van .Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie- . • Buitenland: De abonnementsprijs bedraagt 450 B. fr., te betalen op rekening 380-0800054-69 van _Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie". De Waterwilgen 9. 8-8310 Brugge (Belgiê) (Bank Brussei Lambert).
OVERDRUKKEN De auteurs ontvangen tien exemplaren van hun artikel: extra-overdrukken kunnen gevraagd worden bij het Inzenden van de kopij, en worden In rekening gebracht Overname van artikels wordt slechts toegestaan na schriftelijke overeenkomst met de redactie. AANWUZlNGEN VOOR AUTEURS Het TIjdschrift voor L.ogopec:fie en Auddogie publiceert artikels I.v.m. preventie, diagnose, Ihefapie van en expenmenlen omtrent spraak-, taaJ.., stem- en gehoorproblemen en aanverwante gebieden. De teksten moeten getypt zijn met ruime spatie en kantlijnen. Elk artikel wordt voorafgegaan door titel van het artikel, naam en functie van de auteur(s). Verwijzingen In de tekst gebeuren door vermelding van de naam van de auteur(s). gevo6gd door het jaar van pubiicatie. Bij elk artikel worden een Nederlandse (eventueel ook Engelse) samenvatting gevoegd, een alfabetisch gerangschikte bi:lliOgrafie, alsook het c:orrespondentIlHtdres. Beoordeling wordt door leden van het Ieescomité uitgevoerd. Bij publicatie ontvangt de eerste auteur gratis tien exemplaren. Overname van artikels wordt slechts t0ege-
staan na schrifteilJke overeenkomst met de redactie. Oe man~en ISBN - 0304-4971
moeten In drievoud
gezonden
worden naar het redactle-adres.
VAN DE REDACTIE
ABONNEMENTEN
19921
Voor u ligt het laatste nummer van de eenentwintigste jaargang van ons tijdschrift. Vanal heden kan intekening op het abonnement 1992 gebeuren.
België: 375.-lr. betalen met bijgaand overschrijvingslormulier. slechts 275,- Ir. indien ze via hun opleiding Intekenen.
Studenten betalen
Nederland: de abonnementsprijs bedraagt 450,- BJr. (verzending incluis). Zonder bijkomende kosten: stuur een eurocheck onder omslag ten bedrage van 450,- B. Ir. naar hogervermeld redactie-adres met vermelding .,abonnement 1992". \ - , Betaling via een bank; de bijkomende overschrijvingskosten liggen tamelijk hoog en zijn voor rekening van de abonnent. Inlormeert u zich hierover in de bank.
-~. ~:r .~.• .0::-"','
.i
... ~.
,")
t .
.,""(".
1;.
"". . ......
Vanal de jaargang 1992 ondergaat het tijdschrlft,een grondige wijziging. Naast kwaliteit in de aangeboden artikels streven wij hiermee ook een Iraaie en handige vormgeving na. . , ..." '. :'" ., _-; ....
Het eerste artikel 'De verbo-tonale methode van prol. dr. Petar Guberina -Initiatie in theorie en praktijk' werd door Ingrid TIebout en Jo Legasse geschreven. Ingrld TIebout is gegradueerde in de logopedie en de loniatrie en werkt als logopediste in het Spraak-, Gehoor- en Visuscentrum De Poolster te Sint-AgathaBerchem. Haar werkterrein bestaat uft vroegbegeleiding van gehoorgestoorde kinderen, logopedische begeleiding van schoolgaande kinderen en volwassenen met gehoorproblemen, behandeling van spraak- en taalstoomissen, diagnostiek en behandeling van stemstoomissen. Jo Legasse is als logopediste aan hetzeftde centrum verbonden waar ze instaat
voor vroegbegeleiding van gehoorgestoorde kinderen. logopédisché begêléiding van schoolgaande kinderen en volwassenen met gehoorproblemen, behandeling van spraak- en taalstoornissen, behandeling van lees- en schrijfproblemen en stotteren.
". -~..~ .
11 ~.
'
........... ~ \
'" l
Van Paul Corthals komt de tweede bijdrage 'Computers: een inleiding'. Hij behaalde het graduaat logopedie aan het hoger Rijksinstituut voor Parame. dische Beroepen (campus UZ) te Gent in 1976 en in 1980 het Iicentiaatsdiploma logopedie aan de K.U.L. Verwierf het zogenaamde D-diploma om als lesgever te fungeren in 1979. Slaagde in 1991 voor het graduaat informatica aan de Industriële Hogeschool van het Rijk te Gent. Paul Corthals is sedert '79 werkzaam als lesgever aan het Hoger Economisch en Paramedisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs te Gent: het Vesaliusinstituut (vroeger HRiPB). Van zijn hand verschenen publicaties in het Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie, Logopedie en Foniatrie, ABLA-papers en hij werkt als redactielid aan het Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie. Hij werd als los medewerker bij de BRTN ingeschakeld voor het lipleesproject "Luister met je ogen". Ontwierp samen met Bart Vinck een computerprogramma voor taalstaalanalyse volgens het TOAST-procédé van Moerman-Coetsier & Van
Basisn. Het derde artikel "Behandeling van verbale apraxie" is een bewerking van een proefschrift logopedie van hét Hoger Technisch Instituut te Brugge. Griet Oehaene en Saskla Maerten, belden gegradueerden logopedie zijn er de auteurs van. Het proefschrift werd gerealiseerd onder de leiding van Wllflam Damman, gegradueerde inde logopédie en de audiologie, logopedist aan het A.Z. Sint-Jan, Brugge, speclalite~ oto-vestibulair onderzoek. Van hem verschenen meerdere artikels omtrenttonale en vocale audiometrla(o.a. In d~ tijdschrift).
'198
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1991 (21)-4
DE VERBO-TONALE METHODE VAN PROF; DR. PETAR GUBERINA:
initiatie in theorie en praktijk •
Ingrid Tiebout, Jo Legasse INLEIDING Deze tekst werd opgesteld naar aanleiding van een stage-week, over de verbotonale methode die onlangs in het centrum plaatsvond. Tijdens de stage konden we, onder leiding van Aldo Vinko Gladic, kennismaken met deze methode. Aldo Vinko Gladic is een linguïst uit Zagreb en medewerkervan Prof. Guberina. Hiij heelt veel ervaring in de begeleiding en de vroegbegeleiding van gehoorgestoorden. Mr. Gladic houdt zich enkel bezig met de verbo-tonale methode in functie van de spraak- en taalontwikkeling: D~ artikel is gebaseerd
op de ervaringen
die we hebben opgedaan tijdens de
stageweek en tijdens ons werk met de gehoorgestoorde kinderen in ons centrum. We hebben de belangrijkste gegevens gestructureerd en met literatuur aangevuld. ,. ~ ~
1. ' . SITUERING
VAN DE VERBD-TONALE
METHODE (V.T.M.)
1.1. _ Het Ontstaan ,
. De V.T.M. werd inde jaren 50 ontwikkeld te Zagreb (Yugoslaviê) door Prot. Petar Guberina. Hij is een linguïst die geïnteresseerdwas captie. •
in de spraakper-
••
De methode was aanvankelijk op punt gesteld om vreemde talen aan te leren en werd nadien aangepast in functie van spraak- en gehoorrevalidatie bij auditief gehandicapte
kinderen.
199
Guberina haalde in 1935 het licentiaatsdiploma in de Romaanse filologie-te Zagreb en vervolgens een doctoraatstitel in 1939 aan de Sorbonne te Parijs. In 1951 werd hij tot lector benoemd aan de faculteit letteren te Zagreb. Sinds 1954 is hij directeiJr van het instituut Fonetiel
Zuivere spreekmethode De V.T.M. probeert een normale perceptuele ontwikkeling, een normale spraak- en taalontwikkeling na te streven. Het is een zuivere spreekmeth0de die wil aansluiten bij de natuurlijke spraak- en taalontwikkeling. Zij wil geen "andere" linguïstische codes inschakelen dan die _van de gesproken taal en stelt zich dus tegenover gebarenmethodes en/of andere gecombineerde methodes.
1.3.
Toepassingsterreinen De -
-
verschillende toepassingsgebieden zijn: de V.T. audiometrie; revalidatie van personen met spraak-, taalstoornissen; de revalidatie van gehoorgestoorden. Dit is het grootste toepassingsgebied; In wat volgt zal vooral hierop de klemtoon gelegd worden. het leren van vreemde talen.
Prol. Guberina is de grondlegger van de audio-visuele methOde voor het leren van vreemde talen. Daarbij staat de gesproken taal centraal. (men leert een andere taal door "Ja parole"; het geschreven woord; komt later). Prol Guberina bestudeerl de suprasegmentele aspecten van de spraak (de niet geschreven aspecten) zoals Intonatie, ritme, snelheid, luidheid. De kernvraag die hij zich stelt Is: hoe structureren de hersenen zich bij sonore stimulatie? ,j.
HIjformuleert enkele principes die de basisprincipes zijn van de V.T.M.
200
2.
PRINCIPES VAN DE VERBO-TONALE
2.1.
Relatie horen - spreken
METHODE
Een goed gehoor is een essentiële voorwaarde bestaat dus een vaste relatie tussen Het gehoor van een normaalhorend
om goed te spreken. Er
horen en spreken. kind wordt gevormd door de moeder-
taal: het kind krijgt een auditieve opvoeding. Wat het zegt wordt bepaald door de interactie met zijn omgeving. Zijn produktie wordt bepaald door de fonologische structuren van die taal. Guberina stelt vast dat personen die een vreemde taal leren of spreken. woorden foutief uitspreken. Die fouten zijn afhankelijk van onze eigen taal. We vallen terug op de structuren van onze taal. De klanken die in onze taal niet voorkomen worden door onze hersenen niet herkend en worden dus foutief gezegd. Guberina noemt dit een "surdité phonologique". 'De spraak wordt niet enkel bepaald door de kwimtlteit van het taalaanbod, maar ook door de wijze waa'rop onze hersenen de ontvangst verwerken.
2.2.
Absolute doofheid bestaat niet Niemand is totaal doof: men is allijd nog in staat om enig geluid waar te nemen. Doven kunnen nog bepaalde frequenties waamemen, meestal enkel de lagere. Die lage tonen zijn de basis van ritme en we kunnen die benutten om het perceptievermogen te stimuleren in functie van spraakontwikkeling en spraakverstaan. Dit is wel een omstreden punt. Volgens sommigen gaat het niet meer om horen; maar wel om voelen M.a.W. éi bestaat altijd een gevoeligheid.
2.3.
-
Het optimaie gehoorveld
••
Het optimale gehoorveld is een frequentiegebied
waarin de spraak met de
minste intensiteit het best gehoord wordt. In dat veld kan men alle spraakklanken waarnemen zonder het hele geiuidsveld te gebruiken. Het oor selecteert het optimale frequentiegebied waarneming van klanken. Bij de gehoorgestoorde de spraakklanken
dat het
meest
gesChikt is voor de
is het de bedoeling cim via het eigen optimale veld
te leren waarnemen. Hierbij kan de SUVAG-apparatuur
gebruikt worden. Suvag 11heeft vele filters.
201
De frequenties waarop net gehoor het slechtst is,'worden alle spraakklanken
worden doorgegeven
uitgeschakeld:
langs het optimale veld.
Het optimale veld varieert van individu tot individu, en is afhankelijk van de frequentie, de intensiteit, de tijd en de geleiding.
-
frequentie Elke klank heeft een optimale frequentieband. hoorgestoorde.
Dit is ook zo bij de ge.
Het gaat dan om de frequentie waarbij een persoon een
bepaalde klank het best waameemt. -
intensiteit De Intensneit die de beste verstaanbaarheid . intens~e~.
-
toelaat is de optimale
de tijd De optimale tijd voor de opname en cerebrale
verwerking
van de
aud~ieve stimuli is een derde factor die speelt in het optimale veld. Deze
is ook afhankelijk van persoon tot persoon. -
geleiding De optimale geleiding moet, evènals de hogervennelde
factoren, indi.
vidueel bekeken worden. Het kan gaan om luchtgeleiding of beengelei. ding.
2.4.
Geluidsweememing is een discontinu gebeuren Het optimale gehoorveld is disconiinu. Men kan spraak beter begrijpen via een combinatie van frequentiebanden, dan wanneer één frequentieband wordt aangeboden. Palva deed hierover een onderzoek dat deze stelling goed illustreert: Doorgelaten frequentieband 480 Hz 660 Hz 1800 Hz - 2400 Hz 480 Hz
-
% verstaanbaarheid
18% 25%
660 Hz
en -
1800 Hz
70% 2400 Hz
Hierun blijk1 dat discontinue
stimulatie zeer belangrijk
Selectie van filters primeert op versterking:
202
isl
2.5.
Transfer! Het pathologische gehoorresten.
oor neemt de spraakklanken
waar op basis van zijn
De manier waarop het pathologische oor structureert noemen we transfert. Guberina heeft dit bestudeerd en onderscheidt transfer!
3 types:
grave of transfert op basis van een lage frequentiezone:
Guberina biedt een spraakklank met een hoge frequentie aan door de optimale band van een spraakklank met een lage frequentie. Iemand met een groot verlies in de hoge frequenties, frequente spraakklank transfer!
aigu
zal op die manier een hoog-
beter begrijpen.
of transfert op basis van een hoge frequentiezone.
D~ betekent dat een laagfrequente klank beter verstaanbaar
is in een hoge
frequentieband. transfer!
discontinu
of transfert op basis van een hoge en lage frequen-
tiezone. Een persoon begrijpt de spraak beter bij een combinatie van een lage en een hoge frequentieband
dan bij een continue middenband.
Het % spraakverstaanbaameid bij aanbieding van 1 +2tesamenisgroter
1
dan het % spraakverstaanbaarheid
bij 1,
opgeteld bij het % spraakverstaanbaameid
bij 2,
2
Transfert wijst dus op het meest hoort:>are gebied.
2. 6.
Hef hele lichaam sfaat centraal Ons hele lichaam werkt mee om geluiden te ontvangen en om te spreken. Het is een receptor en een emittor. Wij voelen luchtdrukverschillen aan met het hele lichaam. Denken we bijvoort>eld aan een sterk geluid dat we a.h.w. in onze buik voelen. Bij doven gebruikt Guberina niet enkel de koptelefoon maar ook de vibrator.
203
2.7.
Het ritme Guberina heeft reeds vroeg belang gehecht aan ritme en intonatie in de spreakproductie
en - receptie.
De lage frequenties
geleiden het ritme en de intonatiepatronen
spraak. Aangezien doven meestal gehoorresten
van de
hebben in de lage tonen
zijn ritme en intonatie belangrijk om gevoeligheid voor geluid op te Wekken. Bij corporeel ritme leert men de doveom het ritme in reliëfte brengen d.m.v. het hele lichaam. De muzikale ritmiek vestigt de aandacht op de tonaliteit, de stembuiging.
2.8.
Liplezen Het gebruik van visuele perceptie in functie van spreak wordt niet expliciet besproken. De V.T.M. verwerpt het "Ieren" liplezen, dus het aanleren van de techniek ervan. Kinderen leren liplezen via de spraakaanbieding.
De V.T.M. erkent wel dat
liplezen kan helpen bij de aud~ieve training.
2.9.
De authentieke communicatie De V.T.M. streeft een authentieke communicatie
na; ze wil het kind laten
communiceren met zijn hele wezen. Daarom geeft men aandacht aan het nonverbale via de natuurlijke expressie .
..
2.10.
De ademhaling Het is belangrijk dat kinderen hun ademhaling op een economische gebruiken. Bij de uitspraak groepen vormen.
wijze
van zinnen moet het kind goede ritmische
2.11. Destem Doven hebben geen aud~ieve controle over hun eigen fonatie. Reeds van in het begin moet aandacht gevestigd worden op de juiste stemplaatsing om foutieve spanningen te vermijden. Eén goede, mooie stem is ook zeer belangrijk voor de spreakverstaanbaarheid.
204
3.
OE METHODIEK
3 .1.
De verba-tonale audiometrie De huidige tonale en vocale audiometrie geven niet genoeg informate de verbo-tonale therapie toe te passen.
om
Daarom ontwierp Guberina de verbo-tonale audiometrie. Deze geeft meer een idee over de kwaliteit van het gehoor. Hij biedt logatomen aan als stimuli. Logatomen zijn een paar nonsenssyllabes van het type consonant-vocaal maal octaaf.
die elk overeenkomen
Elke iogatoom heeft een eigen frequentieband horenden het gemakkelijkst herkend wordt.
met een opti-
waarop het door normaal-
De V.T.-audiometrie gebruikt dus spraakstimuli (verba) om de gevoeligheid voor verschillende frequenties (tonaal) na te gaan. De volgende octaven worden onderzocht: V.T. audiogram
Audiogram metzuiveretonen
Logatomen
Optimale actaaf van
vergelijking met
het logatoom in Hz
zuivere toon in Hz
50-100 75-150 150-300 300-600 600-1200 1200-2400 2400-4800 ,4800-9600 6400-12800
bru-bru
mu-mu bu-bu
vo-vo la-la
ké-ké chi-chi si-si" si.si
75 125 250 500 1000 2000 3000 6000 8000
.
Zo kan men de drempel bepalen en ook nakijken op welke intensheit woorden het best gediscrimineerd worden. Onderzoek wees uit dat, voor eenzeKde graad van gehoorverlies, een verbatonaal audiogram weergegeven
betere reacties opwekt dan een tonaal audiogram.
Dh wordt
in de volgende grafiek.
205
•
T~ Hz .Een tonaal audiogram met 1 punt en maakt veronderstellingen punten die niet gemeten zijn.
••
.••
I
•••••
...
over vele andere -
• gemeten punt • veronderstelling
...
over
een
niet
gemeten punt
Een V.T. audiogram doet andersom: Het meet verschillende punten (een zone) en maakt veronderstellingen punt dat niet gemeten is, (in een bepaalde zone).
3. 2.
De revalidatie
3.2.1.
Het gebruik van SUVAG epparatuur
over 1
Guberina bouwde enkele apparaten waarmee de hogervermelde principes kunnen gerealiseerd, geoefend worden.
SUVAG staat voor Système Universel Verbo-tonal d'Audition selon Guberina. Guberina heeft eerst de Suvag Lingua ontworpen leren, en nadien de Suvag 11.I en de mini-Suvag
om vreemde talen te die draagbaar is.
V~___I ""J
De Suvag apparatuur werkt op het systeem van transmissie:
F_I_LTER_S
INPUT
206
OUTPUT
Het doel daarbij is: Selectie van optimale frequentiezones
d.w.z.
gebruik maken van filters bij personen met centrale selectiestoomissen ~I
juiste centrale voorstellingsbeelden juiste perceptie, discriminatie,
opbouwen
.v
produktie
Hier volgt een korte beschrijving van de verschillende
apparaten.
mini-Suvag De mini-Suvag is draagbaar en kan gebruikt worden bij Individuele therapie. Enkel aansluiting met vibrator is mogelijk. De mini-Suvag geeft een lineaire versterking. -
De Suvag I Geeft een lineaire versterking doven. Discontinuïteit
en wordt vooral gebruikt bij demutisatie
van
in luidheid is mogeiijk. I
I
I
I
~
i
.
///
Discontinuïteit
in toonhoogte
is niet mogelijk.
,
\
wel mogelijk
207
,
I I
r----iI
I '---
-
-l--'-
-'
niet mogelijk
I
De Suvag /I Hiermee. kan men o.m. bij een gehoorgestoorde We onderscheiden
-
het optimale veld bepalen.
volgende modules:
-
input bandfiRer bij de lage frequenties
-
laagdoorlaalfilters bandfilter bij de hoge frequenties
-
hoogdoorlaalfiRers
-
output
De Suvag /I S (simplifié)
,I
-
/
laagdoorlaalfiners
-
hoogdoorlaalfiRers
/
men kan geen combinatie maken van een laagdoorlaalfilter doorlaalfiner
208
-
met tussenin een lineair versterkte zone
en een hoog-
. De Suvag Lingua De modules zijn: input -
-
laagdoorlaatfliters
-
hoogdooriaatfiiters
-
4 verschillende
-
output
De Suvag
octaaffilters
C. T.-l0
Dit toestel is geschikt voor collectieve therapie. Aansluiting op koptelefoon en vibrator is mogelijk. De intensiteit kan individueel geregeld worden.
De versterking
kan ingesteld worden op lineair of op een
laagdooriaatfilter. Een volgende aspect in de revalidatie is de fonetische ritmiek.
3.2.2. De fonetische ritmiek GOEDE UITSPRAAK
~~~ GGOEDE STEM CORRECTE ARTICULATIE CORRECT RITME CORRECTE INTONATIE
~'" I "I~--'----J( FONETISCHE RITMIEK
CORPORELE RITMIEK De fonetische
MUZIKALE RITMIEK
ritmiek is een techniek tot het verkrijgen van een goede uitspraak.
Dit houdt in: een goede stem, een correcte articulatie, een correct ritme en een correcte intonatie. Het is ondertussen reeds duidelijk dat het verbo-tonaal systeem een zeer grote waarde hecht aan de functie van het lichaam tijdens het spreken. Dit komt in de fonetische ritmiek duidelijk naar voor. Het algemeen vertrekpunt zijn macromotorische bewegingen en ritmische lichaamsbewegingen.
Dit wordt aangewend
om
209
het gehoor en de spraak te stimuleren. Door middel van totale lichaamsbewegingen wordt het lichaam in een gunstige conditie
gebracht waardoor
de totale
spanning beantwoordt
aan de fonetische spanning van een bepaalde klank.
Binnen de fonetische
ritmiek kunnen we een onderscheid
corporele ritmiek en de muzikale ritmiek. Laten we beide aspecten eens naderbij bekijken.
maken tussen de . ,
3.2.2.1. De corporele ritmiek De eerste bewegingen hiervoor zijn ontstaan vanuit de dans. Men gaat ervan u~ dat een klank niet enkel bestaat uit één beweging. Integendeel. het is een dynamisch proces. Het is een opeenvolging van bewegingen. Het corporeel ritme maakt gebnuik van ritmische macrobewegingen om de fijnmotorische
bewegingen van de spraak te produceren en te corrigeren. Door een
beroep te doen op de aangeboren drang voor imitatie bij een kind, worden ritmen aangeboden. De eigenschappen van een beweging komen overeen met de eigenschappen van een klank, het woord of de zin die de beweging begeleidt. Dit betekent dat de bewegingen gebnuikt, in de corporele ritmiek, functioneei zijn. Ze zijn niet gestandaardiseerd, maar moeten logischerwijs verlopen in functie van tijd en spanning van de klank. b.v.
-
Als de articulatiebeweging
-
zijn. Is de articulatiebeweging
kort is, moet de lichaamsbeweging
ook kort
gespannen, dan moet de lichaamsbeweging
eveneens gespannen zijn. Bij dergelijke oefeningen wordt de aandacht afgeleid van de mond- en tongstand, wat een meer ontspannen spreken tot resultaat geeft. De bewegingen, functie.
gebnuikt in de corporele
Er zijn bewegingen voor:
ritmiek, verschillen
naargelang
hun
de k1ankproduktie de klankcorrectie de correctie en produktie vah zinnen.
1. Bewegingen voor de klenkproduktie Dit zijn bewegingen die de uitspraak van een klank toelaten. Die bewegingen zijn afhankelijk van de motorische capaciteiten van een kind, van de leeftijd, de globale spanning Van het kind en zijn fonetische mogelijkheden. . . De beweging voor een klank wordt bijgebracht met syllaben b.V. ps-rna-ba. Door rltmische bewegingen van het lichaam kunnen
210
we
komeh tot:
-
het ontlokken of verbeteren van klanken; het oefenen van ritmepalronen;
-
hel oefenen van intonatie;
Wanneer
nu een bepaalde syllabe gekend is, wordt daar zo vlug mogelijk een
zinvol woord mee gemaakt. Zo wordt helaangeleerde directfunctioneel bruikbaar. Omwille van deze functionele bruikbaarheid, worden klinkers niet zo zeer afzonderlijk aangeleerd. Wel, wanneer ze een affectieve ontlading uitdrukken. b.V. Verwondering of teleurstelling kan de kank [a:] tot gevolg hebben. Opluchting kan eveneens in [a:] u~gedrukt worden. De medeklinkers worden in het begin steeds met de vocaal [a:] aangebracht omdat deze de meest neutrale is. Nadien worden zo vlug mogelijk andere vocalen ingelast om fixatie met [a:] te voorkomen . .2.
Bewegingen voor de klankcorrectie
Naast de bewegingen klankcorrectie.
voor de klankproductie,
zijn er de bewegingen
voor de
De correctie geschiedt door een verandering van de optimale beweging van een klank in functie van de fout gemaakt door het kind. b.V. Het kind zegt [ba] i.p.v. [pal: de correctie zal gebeuren door de beweging met meer spanning uit te voeren. Correcties kunnen ook gebeuren door de syllabe te wijzigen. b.V. [pil i.p.v. [pal of door het stemregister of de intonatie te wijzigen. 3. Bewegingen
voor productie
en correctie
van zinnen
Om een zin te begeleiden gaat men geen beweging per klank uitvoeren. Men maakt slechts één beweging die correspondeert met de eenheid, het ritme, de intonatie en de ritmische groepen in de zin. De zinnen waarmee men oefent bestaan u~ reeds ingeoefende fonemen. 3.2.2.2. De muzikale ritmiek Het muzikale ritme maakt gebruik van kinderversjes om het ritme en de melodische aspecten van de spraak te trainen. Kinderversjes zijn ritmische structuren
bestaande
uit nonsensleltergrepen
betekenisvolle klankenreeksen: Het ritme is de essentieelste begeleiden we de spraak en het ritme met bewegingen.
of
factor. Ook hier
De bewegingen maken het mogelijk om ritme en tijd te ervaren en ze ondersteunen het geheugen. Muzikale stimulatie en corporeel ritme worden voor hetzelfde doel gebruikt: een goede produktie en perceptie van de spraak bekomen. De middelen die aangewend worden, verschillen echter.
211
De bewegingen
in de muzikale ritmiek zijn anders dan in de corporele rrtmiek.
In de eerste begeleidt de beweging de muzikale ritmen. De beweging is vrij en moet enkel het ritme van de uitingen volgen. Er zijn allerlei variaties mogelijk zoals: -
stappen op ritme
handen klappen op ritme - . combineren van stappen en handen klappen. De verbo-tonale
methode stelde tien kanalen op met oefeningen.
Alle kanalen
kunnen in volgorde doorlopen worden ol men kan ze door elkaar gooien. wanneer het kind niet volledig dool is. Men kan ook verschillende kanalen combineren. In wat volgt beperken we ons tot het opsommen van die tien kanalen. Nadien bespreken we in het kort hoe wij onze gehoorgestoorde
peuters en kleuters
op deze muzikale ritmiek trachten voor te bereiden.
DE nEN KANALEN Eerste kanaal:
VAN DE MUZIKALE RITMIEK
BasisafteirIjm voor een medeklinker. Werkwijze:
1. Aangeboden
als gehooroefening.
2. Klappen in de handen van het ritme. Tweede kanaal: Woorden en zinnen aangeboden
met behulp van een muzikale
structuur. Werkwijze:
1. De tekst wordt eerst aangeboden lening.
als gehooroe-
2. De tekst gaat vergezeld van vioeiende bewegingen met het oog op de gewoon gesproken taal. Derde kanaal:
Gezongen tekst Doel:
-
Vierde kanaal:
Het kind gevoelig maken voor verschilllende .tonalrteiten. StemverbeterIng.
Gebruik van de reeds gekende logatomen in verschillende sche structuren. Werkwijze:
-
'Onderscheiden op het gehoor. • Expressie: 1. klappen in de handen. Verbetering:
Vijfde kanaal:
Klassikaal werk met didactisch materiaal
212
ritmi-
2. 1.
grotebewegingenurtvoeren. verschillende spanningen.
2.
verschillende
intonaties.
Doel:
-
identificeren van de woorden
.-
begrip van verschillende
handelingen
inzicht in afmeting, richting, dialoog.- .. Zesde kanaal:
De motoriek doorheen het gesproken woord Werkwijze:
-
algemene lichaamexpressie
(van alle lichaams.
delen) samen met stem grote bewegingen voor een betere verbinding van de verschillende lettergrepen en een betere
'intonatie Zevende kanaal:
Kleine gedichtjes in functie van fonemen
Achtste kanaal:
Gedichtjes van eigen land-, aftelrijmen
Negende kanaal:
Fixeren van woorden en zinnen uit de gewoon gesproken taal Werkwijze:
gehoorsopvoeding begrip stimuleren
expressie gebruik van kleine situaties, verhaaltjes Tiende kanaal: Samengevat
middelen ter verbetering
kunnen we stellen dat de corporele stimulatie de klanken ontlokt en
vastzet en dat de muzikale stimulatie diezelfde klanken soepel laat uitspreken door het aanwenden van ritmische, muzikale structuren. Wanneer een kind b.v. de syiiaben [pao] en [po:] kan zeggen, dan kan men daarmee de volgende ritmische
structuur vormen: pa pa po papa papa po papa papa papa po papa po Hoe bereiden wij in ons centrum de gehoorgestoorde deze muzikaie ritmiek?
peuters en kleuters voor op
Vooraleer we een kind ritme en intonatie kunnen laten produceren, moet het eerst bewust zijn van een geluidswereld. Bij de kleinsten oefenen we dit zo vlug mogelijk via PASSIEVE BEWUSTMAKING. Er wordt in eerste instantie nog geen reactie van het kind verwacht, maar we trachten zo wel een zekere luisteringesteldheid en • bereidheid te verkrijgen. Het kind staat bij de klankkast en legt de handjes erop terwijl er muziek speelt,
213
waardoor de trillingen worden waargenomen. Houdtde muziek op, dan zal het kind in 't begin de handen op de klankkasten laten. Later moet hij de klankkasten
loslaten.
Als er weer muziek komt, mag hij de klankkast weer vastnemen. Dit is het begin van bewustwording
van geluid en vibratie.
In een latere fase moet deze oefening overgaan naar ACTIEVE
BEWUSTMA-
KING. Er wordt nu wel een reactie van het kind verwacht. De oefening kan dan als volgt verlopen.: We plaatsen het kind tegen de klankkast
met de handen naast het lichaam.
Wanneer er muziek is, mag het kind de handen op de klankkast leggen. Aanvankelijk met het lichaam dichtbij en nadien geleidelijk los ervan. Zo wordt de afstand steeds groter. Wanneer een kind op grotere afstand toch naar de geluidsbron toeloopt, dan is dit het bewijs dat het gehoor ingeschakeld is. Hoe verder men van de geluidsbron verwijderd is, hoe zwakker de trillingen worden waargenomen. We sensibiliseren zo het gehoor. Dit was slechts één oefening maar er zijn nog tal van variaties mogelijk. Een belangrijk punt is, dal de oefeningen prettig moeten zijn voor het kind. Geleidelijk gaan we dan het kind bewustmaken
van het ritme via expressieve
ritmische
lichaamsbewegingen. De bewegingen worden gekozen in functie van de psychomotorische ontwikkeling van het kind. M.a.w. we moeten erop letten dat een kind de vaardigheden
lichamelijk wel aankan. Alle parameters van de spraak worden
nadien ingeoefend, waarbij we proberen deze te bekomen door het aanwenden van prosodische lang
elementen; accent)
hard
korl zacht
(temporeel
-
(dynamisch
accent)
-
hoog
laag
(melodisch
accent)
In wat nu volgt vermelden we nog enkele belangrijke principes van de V.T.M. 3.2.2.3. Digitale ritmiek Onderstaande
tabel toont aan dat de corporele en muzikale ritmiek aansluiten
bij
twee van de drie elementaire aspecten of niveaus van de spraak nl. intonatie en syllabisch ritme. Elke verbale mobiliteit.
mobiliteit hangt samen met een verschillend
... 214
•
niveau van Iichaams-
.--.~i---~----------'I
'l
VERBALE
i STRUCTUUR i Intonatie,
REVALIDATIEVORM~N
PARTICIPA~I_E_--.l.._~~~_.
i
zin
het hele lichaam
expressie (corporele
i
ritmiek uit de verboto_n_a_le_m_e_th_o_d_e_) -1
1,
, Lettergreep
I
~_, globaal-corporele
I
! (syllabisch
-~~---,--
, CORPORELE
ritme)
!
kaken
versjes, gedichtjes,
(ledematen)
aanleren van syllabisch
i I
ritme (muzikale rit,miek uit
~_d_e_v_e_rb_o-_t_o_na_'_e_m_e_t_ho_d_e_)_1
11
: Spraakklanken fonemen
':
i
,I
I
tong, lippen, enz...
Wat kunnen we zoal afleiden uit dèze label? Wanneer we meer op intonatie willen werken, richten we ons voornamelijk grote lichaamsdelen, op globale bewegingen van het lichaam.
op de
Als we het lettergreep ritme wilien accentueren; gebruiken we preciese bewegingen van benen, voeten, hoofd, b.V. tikken met voeten. Maar hoe brengen we nu afzonderlijke spraakklanken aan? Hoe kunnen we dit op een directe en analytische wijze doen, zonder al te veel nadruk te leggen op de mondbewegingen? Een mogelijke suggestie digitale ritmiek.
hiervoor kan het gebruik -zijn van vingermotoriek .
Medewerkers van Guberina steldên via hun werk met gehoorgestoorde
of
kinderen
het volgende vast: " Veel gehoorgestoorde kinderen met articulatieproblemen, hebben vaak ook een slechte vingermotoriek. Waarom ~n vanwaar nu dat parallellisme tussen de buccaal-motorische
en digitaal-motorische
..
,
moeilijkhede_n? ,
.
Neurologisch gezien liggen de cenirale hersenzones voor het aangezicht en de hand heel dicht bij elkaar. Er bestaat dus een nauw verband tussen de actie van de hand en deze van de organen van het aangezicht
die het spreken tot stand
brengen. , ~ '.' <'" Talrijke wetenschappelijke medische observaties brachten aan het licht' dat ,de associatiezones die de motorische cortex van hand en aangezicht omvatten, gezamelijk betrokken zijn bij het vormen ,van fonetische en grafische symbolen. Ze stelden bijvoorbeeid vast dat, wanneer echte linkshandigen geforceerd worden tot dominantieverandering,
spraakstoomissén
kunnen voorkomen.,
215
Een van de belangrijkste bevindingen hieromtrent ,kwam van Mariëla Kolzova. Ze is directrice van het onderzoekscentrum kinderen
en adolescenten
vingeroefeningen
bij het Instituut voor psychologie
te Leningrad
bij kleine, normaal
(USSR).
horende
Ze heeft ondervonden
kinderen,
een grotere
van dat
invloed
hebben op de actieve taal dan het werken op de globale motoriek. Haar werk bewijst eveneens dat de motoriSche hersenzones van de spraak zich ook kunnen ontwikkelen op basis van impulsen, gestuurd vanuit de vingers. Dit betekent dat een zwaar gehoorgestoord kind een goede spraakmotoriek
kan
hebben, als zijn fijne motoriek goed ontwikkeld is. Anderzijds, kan een heel licht gehoorgestoord kind, met een letsel in de motorische zones van de vingers, moeilijkheden
hebben met de spraakmotoriek.
Op basis van deze gegevens
zouden we dus via het oefenen van de vingermotoriek kunnen werken op de uitspraak van fonemen (klanken). Guberina heelt hieromtrent een progressief werkschema
opgesteld, vertrekkend
vanuit het masseren van de vingers om te
komen totdigitolexie d.w.z. het analogische globale lezen, met behulp van handen en vingers (= verbo-tonografische vingerritmiek). We gaan hier niet verder op in. Het belang van deze oefeningen voor het kind bestaat uit: 1. de motivatie, voortvloeiend
uit de nieuwigheid en de verscheidenheid
van de
oefeningen. 2. de oog-hand coördinatie. 3. het oefenen van de fijne motoriek, waarin een dynamiek steekt die in functie is van het normaal gehoor, mits de voorgestelde normale spraak zijn._
ritmes, verbale ritmes van
4. de reproductie van tactiel kinestetische verbanden die parallel lopen met deze van de fonatie. 5. interpretatie-oefeningen
van wat grafisch uitgebeeld is.
6. het oefenen van het verbale lezen van grafische ritmes in het algemeen. 7. het stimuleren van de verbeelding en creativiteit. 3.2.3. De individuele therapie Tijdens de individuele therapie, worden de specifieke problemen van het gehoorgestoorde kind behandeld. ' Het kind krijgt specifieke hoortraining en spraako!'derricht. 3.2.3.1. Hoortraining
<
. ,.~
In het begin wordt er met de Suvag I en de vibrator gewerkt, om de luisterbereidheid , van het kind te ontwikkelen. .,' , , , , Nadien, wanneer het kind enkèle taal--en luistervaardigheden heélt ontWikkeld, zoals controle over ritme eniintonatie, schakelt menover op Suvag 11'. ' Een emstig gehoorgestoord het gehoor dooriopen.
kind moet de volgende ,fasen in de sensibilisatie van .'
1. Goede reacties bekomen met Suvag I + vibrator.
216
2. Suvag 11met vibrator en koptelefoon. 3. Suvag 11met koptelefoon, zonder vibrator. Het optimale veld moet gezocht worden en nadien uitgebreid worden naar de spraakzone, 3.2.3.2. De spraak De verbotonale
methode
beschouwt
de auditieve controle van de spraak als
primaire zeffcontrole. In de individuele therapie doet men aan fonetische progres-
sie. on houdt in: het individueel volgen en inoefenen van klanken die het gehoorgestoorde kind van nature uit. De reeds aanwezige klanken zijn de vertrekbasis
om de niet aanwezige
vooropgesteld gebeuren:
klanken te ontlokken.
schema. De correctie van de spraakklanken
Men volgt dus geen kan op twee manieren
-
De fonetische correctie modffiëren van één van de vijf parameters:
-
De akoestische correctie aan de hand van Suvag 11: Men tracht de gehoorcurve middel van filtering.
tijd, frekwentie,
pauze, intensiteit en spanning
3.2.4. Groepstherapie
met audio-visue/e
Er wordt hoofdzakelijk
gewerkt aan de taalontwikkeling.
Het kontakt
met andere kinderen
psychische ontwikkeling
te wijzigen door
hulpmiddelen
is hier heel belangrijk
voor de sociale en
van het kind.
Het gesprek staat centraal. Het kind leert denken en komt via de taal tot unwisseling van gevoelens en gedachten. De nadruk wordt gelegd op taal in betekenisvolle contexten en situaties, Er wordt gebruik gemaakt van visueel materiaal, dat de spraak begeleidt. Concreet: dia's, prenten, echt materiaal. De keuze van het verbaal materiaal is afhankelijk van het niveau en van de leeftijd van de kinderen. 3.2.5. Het lezen en schrijven
- on behoort
tot een later stadium in therapie, wanneer de normale en spontane
orale vaardigheden
ontwikkeld zijn.
217
Werkwijze:
Hetzelfde spreekmatenaal
van de groepstherapie
wordt gebruikt.
Luidop lezen is belangrijk. 3.3. Het integratieprogramma Het uiteindelijke
doel van de' verbotonale
methode
is de integratie
van het
gehoorgestoorde kind in het gewoon onderwijs en in de gewone sociale situaties. De rol van de omgeving wordt beklemtoond. Het moedig! de ouders aan hun gehoorgestoord
kind te behandelen
zoals een
horend kind.
Referenties
1. VinkoAldo Gladic, La graphisme phonétique. Ou geste phonétique au geste graphiquB, Editions Labor-Nathan
2. 3.
Bruxelles
1982.
Gladic V.A., Les dofgts !isant, Poésie paur les mains el les doigts. Ad. Labor - Nalhan. Bruxelles 1983. Gladic V.A., De vingers .... in de mond: digitale ritmiek. Handen en vingers in de spontane spraakontwikkeling en In de spraak-therapie via grafische fonetiek. In: Tijdschrift voor Logopedie en Audiologie, 1985 - '. pl - 31.
4.
Vinko Aldo Gladic, Introduction à la rééducatlon verbo-tonals.
5.
Vlnko Aldo Gladic. Les con.ditions nécessaires au dévetoppement de la parals normale.
Les cahiers de l'Enfance Inadaplée, Les Cahiers de l'Enfance inadaptée,
6.
digitale, V.A.G. ell.e.a.,
1985.
Renard R., Introduction à la méthode verbo-tonale de correction phonétiQue. Didier, 1971.
Adres:
218
74 Bd Voltelre-7S01 1 Peris.
Lemaltre Geertrui. . De geluldsmethode en de verbotonale methode bij het leren spreken van dove"klnderen. Scriptie. H.I.P.B.-Gent,
8.
nov. 1985 (282), Paris.
Gladic V.A., Les doigts dans la boucheet... dans les oreilles. Rythmique
7.
mai 1985 (279), Paris.
Revalidatiecentrum Pooisterstreat 20 1080 Brussel
De Poolster
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1991 21)-4
COMPUTERS; EEN INLEIDING,
P. Corthals
O. WOORD VOORAF Informatica is zulk een uitgebreid terrein dat de bedo~ling van een korte tekst als deze eerder bescheiden moet blijven. Verder dan het bijbrengen van een beetje (meer) "computer literacy" reikt onze ambitie niet. Niettemin zullen wij proberen. naar essentiële aspecten te kijken: het begrip informatie, bits en bytes, inwendige representatie van gegevens, opslagstructuren, operating systemen, programmeertalen en toepassingssoftware.
1. Informatte Informatie kan op zeer verschillende
manieren gedefinieerd
worden. Een zeer
simpele omschrijving luidt als volgt: informatie is ... datgene wat we nog niet wisten. Eén belangrijk punt komt hieruit al naar voren: informatie is niet hetzellde als gegevens! Gegevens zijn "gegeven", terwijl informatie pas ter beschikking komt na het verwerken van gegevens. De informatica houdt zich dus bezig met gegevensverwerkende systemen. Ietwat ingewikkelderis deze definitie: informatie is de verhouding tussen het aantal mogelijke antwoorden op een vraag voor en na het antwoord. Denk hierbij aan een raadspelletje: als iemand zegt "ik denk aan een letter, raad eens dewelkei", dan is het aantal mogelijke antwoorden 26, totdat de spreker zeil de letter verklapt: dan is het aantal mogelijke antwoorden natuurlijk nog maar 1. De verhouding 26 tot 1 zegt ons hoeveel we meer weten als het raadseltje opgelost is. Als de spreker had gezegd "ik denk aan een letter en het is een klinker, raad eens!", dan zou de verhouding 6 tot 1 geweest zijn. Door het antwoord te verklappen geeft de spreker in het tweede geval inderdaad minder Informatie prijs, aangezien we al veel meer kans hadden om de klinker zeil te raden (er zijn immers maar zes mogelijkheden). Informatie
is dus omgekeerd
evenredig
evenredig met'de waarschijnlijkheid
met voorspelbaarheid
en omgekeerd
dat een fenomeen optreedt. Dat kan men zells
219
. .. .
in een lonnule weergeven (VAN BEMMEL & WiLLEMS,
..
''1r
1989):
I; -log, (kans op voorkomen). Ter illustratie van deze fonnuie een paarvogrbeelden. Stel dat er een kind geboren wordt. De gelukkige vader vertelt ons drie zaken: (1) 't is een meisje, (3) 't heelt al haar op het hooldje en (3) heelt Rhesus-negatiel
bloed. Weik bericht bevat de
meeste infonnatie? De kans dat een boreling een meisje is, is ongeveer 1/2, De inlormatie bedraagt dus - log , (1/2) ol - log, 2_' ol 1 bit. Merk op dat 1 bit overeenkomt
met een situatie waarin er zich
slechts één van
twee mogelijke toestanden kan voordoen. Denk hier ook even aan de cijlers uit het binaire rekenstelsel: het zijn ofwel nullen ofwel énen. Een binair cijler (binary digit) vertegenwoordigt diglt).
dus één bn (.bit" .
is trouwens de samentrekking
van blnary
De kans dat een boreling haar heelt is 100 %: alle baby's worden meteen haardos geboren. Dus -log,
(1/1)
ol - log, (1/2 ') ol -log, 2" ol bit. Het bericht dat het kind al haar heelt, heelt inderdaad zo goed als geen nieuws-
o
waarde. De kans dat een boreling Rhesus-negatiel Bijgevolg:
of ol
2.
bloed heelt is ongeveer één op 8.
- log, (1/2 ')
-log, 2-' 3'bns:
Hardware
Zoals uit het voorgaande blijkt kunnen we slechts van inlormatie spreken als we iets vernemen dat we nog niet wisten. Om infonnatie te bekomen moeten meestal gegevens (die we wel al ter beschikking hebben) verwerkt worden. Een inlormatieverwerkend systeem- op basis van een 'computer heelt volgende componenten: de gebruiker, de computer, de communicatieapparatuur tussen beide, de gegevens en de instruCties om,ze te verwerken. gegevens
220
zijn vastgelegd in de compÛlerprogramma's
De 'instructies en de
..De gebruiker kan zelf ook'
I-----.--.------------~-- -.----------._------, I
I
i ~
GconUI"~
I~
Afbeelding 1 Informatieverwerkend gegevens en instructies rechtstreeks
systeem
invoeren via de communicatieapparatuur.
Gegevens kunnen ook rechtstreeks van de bu~enwereld "afgetapt" (bijvoorbeeld van een patiënt) worden vi~ bijzondere apparatuur; een interface. Op de tekening staat slechts één gebruiker en een personal computer. Een personal computer is een single-user-systeem: er is maar één gebruiker tegelijk. Er zijn ook mu~i-user-systemen. Mini- of mainframe-computers laten toe dat tientallen of meer gebruikers tegelijk een programma laten lopen. Tegenwoordig wordt er meer en meer met netwerken van computers gewerkt. Zo'n netwerk van aaneengeschakelde (personaI) computers biedt tal van voordelen: electronic mail wordt mogelijk (berichten sturen van een computer naar een andere die verder verwijderd staat), men moet niet elke computer u~rusten met de hele gamma aan randapparaten (één printer volstaat aangezien elk randapparaat voor elke aange; sloten computer bereikbaar is), enz.
•
Ruw geschetst ziet een computer eruit zoals In deze tekening. We zullen de onderdelen een voor een behandelen en ereen korte: opde néofiei gèrichte u~leg bij geven. . De centrale
verwerklngseenheld
(CVE) is
In staat op gegevens
die in een
passende vorm (1) aangebóden worden bewerkingen uh te voeren. Het gaat om eenvoudige beWerkingen, zoals vergelijken, omkeren etc. Maar door onnoemelijk veel van deze bèwerkingen te combineren en ze met een razende snelheid uit te voeren is de centrale verwerkingseenheid in staat met ons brein te wedijveren op
221
eentra I ever werkingseenheid
~"--E '-'r -
invoer taeste I
._----_ ... _-~-------
.
D D
I nwerd I g'
geheu-
gen
u i t voer 10I:r,1 c I
..
uitwendig geheugen
Afbeelding 2 Onderdelen van een computer het vlak van rekenen, ordenen, zoeken, lezen, schrijven ... De centrale verwerkingseenheid bestaat uit een siliciumchip waarop elektronische schakelingen aangebracht zijn. Deze chip noemt men ook de microprocessor. Microprocessoren
worden gekenmerkt
met een getal. Voor computers met IBM-
archnectuur zijn deze getallen 8086, 8088, 80286, 80386, 80486. Ze verschillen voomamelijk in snelheid. De snelheid hangt af van de hoeveelheid informatie die de computer in een enkele verwerkingscyclus
kan behandelen en van het ritme
waar:mee de verwerkingscycli elkaar kunnen opvolgen (2). Toestellen met 8088micróprocessor noemt met Xl-computers, toestellen met 80286-microprocessor noemt met AT -computers. Computers met nog later ontwikkelde microprocessoren benoemt men gewoon met het microprocessomummer.
,
.
Het.lnwendlg geheugen kan de gegevens die naar de centrale verwerkingseenheid moeten, klaar houden. Het kan ook de tussen- en eindresulleten vasthouden. Er is dus een voortdurende stroom van het inwendig geheugen naar de CVE en omgekeerd en het inwendig geheugen bevat dus steeds wisselende informatie, al naargelang het-ogenblik. Het moet dus beschreven, geraadpleegd, uitgewist en opnieuw beschreven kunnen worden, kortom: vrij toegankelijk zijn (in 't Engels: Random Access Memory of RAM). Hoe groter het RAM, hoe omvangrijker de gegevens of programma's zijn die uw computer kan "inslikken". Is het RAM te klein voor 'éen .bepaald programma, dan loopt de oompuier vast met de tergende melding "program too big to fit in memory". Het RAM-geheugen is "vluchtig", d.W.Z. het loopt leeg als de stroom uitvalt. Bij het opstarten van de computer is het RAM dus praktisch blanco ..
222
Naast dit
RAM bevat het inwendig geheugen nog een geheugendeel
dat niet
beschreven of uitgewist kan worden. Het is dus enkel bedoeld om "gelezen" te worden: het ROM (Read Oniy Memory). Het ROM bevat elementaire computerinstructies die toch altijd in ongewijzigde vorm "afgespeeld" worden, zoals bijvoorbeeld bij het opstarten van het toestel. Bij het opstarten laat het BIOS (3)programma In het ROM de computer zoeken naar een schijf met een zgn. bootrecord, dat hem de weg wijst naar de meest essentiêle bevelen om verder te werken. Zo zal de computer al van bij het begin enkele gegevensbestanden
in zijn
RAM opnemen. Een van die bestanden is het COMMAND. COM bestand. Geheugengrootte wordt uitgedrukt in byte of een veelvoud ervan. Eén letterteken wordt voorgesteld
door één byte. Tegenwoordig
hebben de meeste personal
computers 640 Kb RAM, dit is dus het equivaient van 640000 lettertekens, een gans boek zeg maar. Het uitwendig
geheugen
is In tegenstelling
tot het inwendig geheugen (althans
het RAM-gedeelte) niet vluchtig. Het is meestal.een schijf, waarop de binaire gegevens in een magnetische vom (4) (vgl. muziekcassette) ter bewaring neergeschreven kunnen worden, of desgevallend uitgewist. Er bestaan harde schijven en zachte schijven offloppy disks. Een harde schijf is een feite één stel van aluminium schijven die binnenin de computer blijven zitten. Ze hebben meestal een grote capaciteit (tientallen Mb). Een floppy disk is een meeneembare schijf in kunststof. Er bestaan verschillende
soorten floppy's met verschillende
capaciteiten
(5). De
(magnetische code voor) de gegevens staan op een disk neergeschreven op cirkelvormige sporen of .tracks". Het is de computer die tijdens het formateren de sporen klaarmaakt. Hoe meer sporen hoe dichter de gegevens bij elkaar staan: hoe groterde dichtheid of densiteit. De denkbeeldige cirkels, gevormd door de sporen, kunnen nog onderverdeeld worden in (denkbeeldige) sectoren. Een sector omvat 512 bytes (6). Naargelang het type computer wordt een schijf geformateerd met negen, en bij ATs vijftien of zelfs achttien sectoren. Op 5.25-f1oppy's worden bij het formateren 40 of 80 sporen aangemaakt, op 3. 5-f1oppy's aitijd 80. Men kan zich nu een idee vormen van de capaciteit van een floppy: .
3.5
5.25
Xl Xl
512 x 9 x 40 x 2 ~ 360 kB (6) 512 x 15x 80 x2 ~ 1,2 mB
Voor XT-formatering
512 x 9 x 80 x 2 ~ 720 kB 512x 18x80
moet inen DSDD-f1oppy's gebruiken
x2 ~ 1,44 mB (double side double
density soms ook afgekort2DD) en voor AT-formatering heeft men DSHD (double side high density soms ook afgekort 2HD of HC van high capacity). Een ATcomputer kan wel Xl -formaten lezen en beschrijven,
maar omgekeerd niet
223
Afbeelding
3 Sporen (tracks) op een floppydisk
Nèt zoals een muziekcasselle uitwi,ssen en overschrijven,
kan men een computerdiskelle
Bij 5,25.fioppy's
beschermen tegen
gebeurt dat m.b.v. een plakkertje dat
over een inkeping in de hoes moet gekleefd worden. Bij 3,5.floppy's klein handeltje op de hoes verschoven wordèn.
moet er een
Aoppy disks moeten in een diskellestation ('disk drive' in 't Engels) geschoven worden. Sommige computers hebben meer dan een diskellestation. De stations hebben allemaal een kenlelter: het eerste (bovenste) "heet" "A:", het tweede "B:", terwijl de harde schijf gewoonlijk met oe:" aangeduid wordt. HeIInvoertoestel waar wij automatisch aan denken is natuurtijk het toetsenbord, maar er bestaan ook andere invoertoestellen; die dan wel speciale programma's vergen: joy-stick (objecten op scherm verplaatsen) (videogames) muis (cursorbesturing met de hand op de tafel)
,
Iichtp,en (lichtdetector om op het scherm aan te wijzen) tekentablet (tekeningen a.d.h.v. lichtpen op scherm br,!ngen). _
Tegenwoordig
senbord. Op het toetsenbord
224
_
..
_
_. J
hebben de meeste pers
deel (met letters en cijfers) en een numeriek deel (uiterst rechts, met de cijfers 0 .9). Het alfanumeriekdeel komt min of meer overeen met hettoetsenbord van een schrijfmachine
(7). Het numeriek deel met dat van een rekenmachine.
Daarnaast
zijn er de functietoetsen (F1 e.v.), de enter. of returntoets, de shifltoetsen, de cursorbesturingstoetsen enz.
,
Naargelang het programma waarmee u werkt kunnen deze toetsen een andere betekenis hebben. Sommige combinaties van toetsen zijn zelfs betekenisvol. Tegelijk Ctrl, Alt en Delete intoetsen bijvoorbeeld, doet de computer heropstarten. In plaats van gegevens en instructies zelf in te tikken kan men ze ook vanaf een diskette overhevelen naar het inwendig geheugen en de CVE. Op die manier wordt een diskettestation
meer dan een opslagmedium:
het wordt een invoertoestel.
Het uitvoertoestel
waarzonder we haast niet kunnen is het beeldscherm.
Daar-
naast hebben we natuurlijk ook de printer. De meest gebruikte printers zijn dotmatrix-printers. Ze drukken letters op papier door stippen af te drukken die samen een lettervormen.
We kunnen ook gegevens op een diskette laten terecht komen.
Dan fungeert het diskettestation
als uitvoertoestel.
,In de plaats van de te verwerken (klavier, diskettelezer,
gegevens via de klassieke
muis, modem, barcodelezer)
invoertoestellen
binnen te halen kan men ze
ook rechtstreeks "aflappen" van het" verschijnsel" dat men bestudeert. Het spreekt vanzeIl dat de gegevens op een of andere manier gecapteerd zullen moeten worden en vervolgens gehercodeerd in een vorm die de computer kan interpreteren (o.m. conversie van analoog naar dig~aal). Die captatie en hercodering vraagt bijzondere apparatuur, een interface genaamd. Naargelang het fenomeen dat geobserveerd wordt is de interface anders. Een klassiek voorbeeld: men kan via elektroden zenuwimpulsen opvangen en door de computer laten verwerken (electro-encefalografie, bepaalde gehoortests), of nog: men kan spraakgeluid opvangen via een microfoon en een pre-processor om het vervolgens aan de computertoe te vertrouwen. Het grote winstpunt van een interface die de gegevens naar de computer doorstuurt is de snelheid. Een mens zou per tijdseenheid nooit zoveel gegevens kunnen intikken als een interface er kan doorseinen. Dit maakt het mogeiijk om u~lagen in real time te bekomen: de beelden, grafieken of cijfers verschijnen ogenblikkelijk.
3. Software De centrale verwerkingseenheid
bestaat eigenlijk u~ een controlerend
gedeelte
(control unit, CU) en een rekenend en beslissend gedeelte (arithmic & logical unfl, ALU). De controle-eenheid kan bevelen (besturingssignalen) uitzenden naar elk ander onderdeel van de CVE en kan op die manier gegevens overhevelen (tussen
225
invoeren geheugen, tussen geheugen en ALU,tusen geheugen en uitvoer) en alle berekeningen en beslissingen in gang zetten en dit alles in de juiste volgorde. De gegevens (of hun 'adres', d.L hun bewaarplaàts binnen het geheugen), de uit te voeren bewerkingen en de te nemen beslissingen en hun volgorde staan vermeld in het computerprogramma dat via de invoer aangeboden wordt of worden .on the spot" doorde gebruiker ingetikt. 'De controle-eenheid heelt voor deze coördinerende taak heel wat know how nodig. Die know how is samengevat in een onmisbaar programma, zonder hetwelk geen enkele computer kan werken, het Operating System (besturingssysteem). Dit operating System moet voor alles aan de computer aangeboden worden. Pas na het OS .inge.slikt. te hebben, staat de computer voor verdere instructies klaar (8).
> Afbeelding 4 Werking van een computer . Stel dat een computer de formule E = D/(A+B) moet uitrekenen, ervoor zorgende dat als A + B nul is de uitkomst E = F is. Het computerprogramma zal om te beginnen geheugenruimtes-met-adres moeten voorzien voor de gegevens A. B, 0, E en F. Het zal A, B, 0 en F moeten opvullen met een waarde. De CU laaät het programma in het geheugen en voert deze reservaties uit, alsook het opvullen van de geheugenplaatsen met waarden (ze staan in het programma vermeld of het programma laat toe dat de gebruiker ze intikt). Ook de eigenlijke berekeningen en beslissingen die hier nodig zijn worden door de CU bij de ALU aangevraagd. Die ALU moet, voor onze berekening minstens de volgende opdrachten aankunnen:
226
1. een gegeven uit het geheugen opvissen en klaar zeilen voor de berekening 2. een gegeven uit het geheugen opvissen en het optellen bij wat al klaargezet was 3. een gegeven uit het geheugen opvissen en het delen door wat al klaargezet was 4. een bijgehouden (bewerkt) gegeven in het geheugen plaatsen 5. opdrachten overslaan en bij een welbepaalde opdracht inpikken 6. opdrachten overslaan uitkomst nul is. Om nu E=DI (MD)
en bij een welbepaalde
te berekenen waarbij
opdracht
E =, F als (A
+
inpikken
als een
B) = 0 zijn de volgende
stappen nodig (deze moeten dus allemaal gestipuleerd zijn in het programma en in het geheugen ingeladen) (de adresnummers zijn verzonnen) • •
op adres 1: opdracht 1 met gegeven op adres 10 (waar A zit) op adres 2: opdracht 2 met gegeven op adres 11 (waar B zit)
•
op adres 3: opdracht 6 naar adres 20 op, adre-s 4: opdracht 3 met gegeven op adres 12 (waar 0 zn) op adres 5: opdracht 4 naar adres 13 (voor E)
•
•
op adres 10: de waarde A op adres 11: de waarde B op adres 12: de waarde 0 op adres 13: de waarde E op adres 14: de waarde F
•
op adres 20: opdracht 1 met het gegeven op adres 14 (met F) op adres 21: opdracht 5 naar adres 5
•
De berekeningen en beslissingen die een computer uitvoert gebeuren aan de hand van binaire gegevens. De reden hiervoor is dat de onderdelen die daarvoor instaan zijn opgebouwd uit zgn. bistabiele of tweewaard,ige elementen. Dit zijn elektroni. sche onderdelen (transistoren, magneetkemtjes) die zich steeds in één van twee mogelijke fysische toestanden bevinden. Door de ene toestand te interpreteren als "1",en de andere mogelijke toestand als .0", kan een set van dergelijke elementen als een reeks van binaire getallen (binary digit, afgekort b~) gezien worden. Aan deze b~reeksen kan men nu een zekere betekenis toekennen: zo kan een serie bits in codevorm een leller, een woord, een geheugenadres, een computerinstructieof een getal voorstellen. Het zal er dus op aan komen de invoergegevens en de instructies te transformeren naar een binaire gedaante. De uitvoergegevens zullen eveneens vanun hun binaire gedaante eerst weer omgezet moeten worden in natuur1ijke taal en decimale getallen. De geheugenadressen, uit ons voorbeeldje
gegevens en bewerkingen,
(E = 0 I A
+ B)
kortom het hele programma,
kan dus niet zomaar aan de CU toevertrouwd
227
worden: deze kan er niet mee overweg! Alles moet eerst in de binaire codetaal omgezet worden die hij verstaat. We zouden grofWeg de gegevens, die een computerte behandelen krijgt en die dus naar een binaire voorstelling omgevormd moeten worden, kunnen onderverdeien in symbolen en hoeveelheden. Symbolen (alfanumerieke gegevens) zijn gege. vens waarmee geen berekeningen uitgevoerd kunnen worden: letters, woorden, volgnummers .. e • Hoeveelheden (numerieke gegevens) dienen uiteraard voor rekenwerk. Om numerieke gegevens te converteren naar een binaire voorstelling kunnen we gebruik maken van een truc uit de rekenkunde: we schakelen over op het binaire talstelsel. (9). Om alfanumerieke gegevens te converteren bestaat er natuurlijk geen rekenkun. dig principe: alles berust hierop een afspraak. Zo is er de ASCII-code, die elke letter voorstelI door een serie van acht bits (één byte). De letter A komt overeen met 01000010 en de letter a met 01100001 enz... ' Ook voor de bewerkingen zal een zekere binaire code moeten afgesproken worden. U kunt zich voorstellen datonscomputerprogrammaatje, eenmaal in binaire codes omgezet, totaal onherkenbaar wordt. In principe moet het echter in die vorm aan de computer aangeboden worden. In den beginne werden binair vertaalde programma's op ponskaarten overgebracht: de binaire enen en nullen werden voorgesteld door gaatjes en ... géén gaatjes. De computer tastte dan die ponskaarten af. Gelukkig kunnen computers de nodige omzettingen van en naar de binaire codé tegenwoordig zeil doen. Dit is een taak die het besturingssysteem verzorgt télkens het iets van of naar het geheugen overhevelI. Het besturingssysteem doet dus veel meer dan slaafs het programma volgen; het is ook een briljante vertaleri Moderne computers hanteren dus zeil de ASCII-code (of een gelijkaardige code) om symbOlen om te zetten en rekenen zelf de binaire vorm voor hoeveelheden uil. Ook de bewerkingen moeten niet meer in binaire gedaante (in .machinetaar) ingevoerd worden: Deze machinetaai spreekt niet tot de verbeelding en lokt teveel fouten uit. Men heeft daarom voor elke binaire code een .sprekende' afkorting (een mnemonic) gekozen. Daardoor bevinden we ons op een abstracter niveau dan dat van werkelijke machinetaal. De computer weet deze afkortingen zeli te herleiden naarhuri binaire betekenis. Een computer programmeren werd op die manier een stuk eenvoudiger: de programmeur moet nu enkel de namen van de gegevens en de afkorten van de bewerkingen die ermee moeten gebeuren invoeren. Een programmaregel ziet er dan bijvoorbeeld zo uit: . MVC ~EGEL, SPATIES '
228
PUT PAPIER, REGEL hetgeen al veel begrijpelijker
is. Dil is zgn assembleertaal.
De moderne, zgn.
hogere programmeertalen gaan nog een slapje verder in hel abstraheren. Eén redeneerslap van ons brein vraagt nog steeds verscheidene assembleerregels. Een assembleerprogramma bevat dus dikwijls terugkerende beeld een deling ziet er zo uil:
Deze programmaregels
ZAP
DEELTAL,GEGEVENA
ZAP OP
DELER,GEGEVENB DEELTAL, DELER
MVC
DEELTAL, REGEL
seIs van regels. Bijvoor-
PUT PAPIER, REGEL zijn stereotiep (keren telkens terug als het om een deling
gaat) op de namen na, die de gebruiker zeff uitvindt. Welnu, een hogere programmenIaai vat deze stereotiepe
assembleerregels
in hun geheel samen lot één
instructie in het "engels": PRINT AIB hetgeen duidelijk vereenvoudigd is. Let wel: opdal de computer deze deling kan uitvoeren moet alles nog altijd naar de passende binaire codes vertaald worden. De programmeur
moet zich daar echter geen zorgen meer over make'n.' Hij moet
slechts de "grammatica" en de "woordenschat" van de hogere programmeertaal beheersen. Voorbeelden van hogere programmeertalen: FORTRAN, PASCAL, /
BASIC, COBOL, C, enz. Een belangrijk onderscheid dat men tussen de hogere programmeertalen moet maken is het onderscheid interpreterversus compiler. Zowel interpreter-talen als compiler-talen
moeten de programmaregels
vertalen naar binaire "machinecode"
opdat de CVE emnee overweg kan. Een compilerzal
na dit proces de machinecode
van het programma bewaren, zodat het vertaalproces in principe slechts één keer moet gebeuren. Een inlerpreter-taal vertaalt het programma telkens weer terwijl het aan het lopen is, regel per regel, en bewaart de machinecode niet. 011impliceert dat de oorspronkelijke programmateksttelkens weerter beschikking moet zijn. [Je eerste populaire programmeertaal BASIC was een inlerpreter. Tegenwoordig zijn alle programmeertalen van het compilertype, ook BASIC is in die richting geêvolueerd.
• Aan de hand van programmeertalen kunnen toepassingsprogramma's gemaakt worden. Dit kunnen programma's zijn voor een zeer speciliek doel, maar het kunnen ook programma's zijn die voor iedereen bruikbaar zijn, zoals tekstverwerkende programma's (tekstverwerkers) etc. Tekstwerkingsprogramma's kunnen de computer omtoveren in een (werkelijk ideale) schrijfmachine. Database-programma's doen de computer werken als ~n katalogeersysteem '!let verbazend veel mogelijkheden. Spreadsheet-programma's laten de computer fungeren als een elektronisch rekenblad. De illustraties in deze tekst zijn gemaakt m.b.V. een tekenprogremma
en een muis.
229
progral1ID2ertalen
-. -.--------, lagè abstractie- '
g-aad liXJeabstractie ~
graad
fllictline-
taa I
--
assem-
"" 'oe
bler
---,Afbeelding 5 Indeling van de programmeertalen
-
~~'"
(naar SILVERMAN,
I
I I
,
I
!
I
1987)
4. Informaticatoepassingen Fig. 5 toont grofweg de taken in de verzorgings-sector op, waarbij een computer ken helpen. Bij de minder complexe taken is zijn bijdrage groot, bij de complexe taken is zijn bijdrage klein en is de verantwoordelijkheid groter. -
.
van de gebruiker des te
-
A. Registreren Als het enkel om registratie gaat, kan de computer heel wat werk uij de handen nemen: bijvoorbeeld als tekstverwerker om intake-data te noteren of als schakel in eeri netwerk waar er aan electronic mail gedaan wordt (intake-data doorseinen naar de centrale administratie, enz ... ).
B. Opslaan en opzóeken In geval van opslaan en opzoeken van gegevens komt het er niet op aan gegevens met een minimum aan bewerkingen ,door te sassen' naar een biad papier of naar een schijf of naar een andere computer (registratie). Hier komen er iets meer bewerkingen bij kijken. Om gegevens snel te kunnen opzoekenmoeieri ze effjciênt opgeborgen worden; Er zijn verscheidene softwarepakketten die een computer omtoveren tot een dergelijke'databank:
230
zgn database-programma's.
'.
.------------------------.----
biJ drage I110ns
. reg i streren bi jDraqe computer Afbeelding 6 Inbreng van mens en computer. Naar VAN BEMMEL & WILLEMS, 1989 Om gegevens op te slaan zijn er grossa modo twee soorten media: magneetbanden en magneetschijven. Magneetbanden geraken stilaan uit de mode: ze worden enkel nog voor archieven gebruikt. Magneetbanden werken vertragend omdat ze om de haverklap helemaai naar het begin of naar het einde gespoeld moeten worden voordat men een gegeven kan vinden, opslaan of wijzigen. Men gebruikt ze dus als het niet op snelheid aankomt. Schijven draaien voortdurend rond terwijl een leeskop van het centrum naar de rand en terug béwe.egt: door de combinatie van deze twee bewegingen kan een plekje op de schijf, waar zich een bepaald gegeven bévindt in een mum van tijd bereikt wórden. Qua systematiek In het opslaan van gegevens zijn er ook grofweg twee werkwijzen: ofwel sequentieel ofwel geadresseerd. Als de gegevens sequentieel opgeslagen worden, staàn ze in de volgorde waarin ze voor het eerst zijn ingevoerd op band of op de schijf. Gegevens toevoegen kan enkel achteraan, na het laatste gegeven: tussenvoegen kan niet, tenzij men alles opnieuw invoert in een' nieuwe volgorde. Het computersysteem kent enkel de vindplaats op de schijf van de groep gegeyenS(het "bestand"), niet van de aparte gegevens (records). Om een record te vinden moeten de leeskoppen verplaatst worden naar het begin van hetbestand waartoe het behoort (door de band te spoelen of de leeskoppen over de draaiende schijf te late~ glijden) en vervolgens moeten al de records ingelezen worden, totdat men het gewenste gegeven tegenkomt. In het slechtste geval staat het .gegeven .
231
als laatste In een bestand dat helemaal bij het andere u~einde van de magneet. band begint.
........<:=-1
spoclrichtingen band
.----/rnITIITJ .I C J I-------v '"
C.
1
--
~----.J
c:-~.
<--J
schuifbewegingen Ic(~~;kllppen
[IJ
_[IJ
c=--:>
liJ dd draaIbewegingschijf
Afbeelding 7 Magneetband en • schijf
,
Als het bésland niet te groot is, en het slaat op een schijf, valt het wachten al bij al nog wel mee. Als de gegevens geadresseerd opgeslagen worden krijgt ieder record een adres (vindplaats op de schijf) mee. Deze opslagtechniek Is enkel mogelijk op magneetschijven. Een gegeven toevoegen of, tussenvoegen kan nu om het even waar: de computer zoekt gewoon een vrije plek op de schijf. De gegevens slaan niet in elkaars buurt, ook al horen ze bij deze~de groep. Om een gegeven te vinden moet men enkel het adres van het record, dus de vindplaats op de schijf opgeven. Het spreekt vanze~ dat het voor de gebruiker zeer onhandig zou zijn om met die vindplaats op de schijf (.het fysische adres') te wer1<en:het zou een aartsmoeilijke cOde (10) zijn die niet tot de verbeelding spreekt en dus ook niet te onthouden is. Vandaar dat bij geadresseerde bestanden elk gegeven een sleutel (.key") meekrijgt. Die sleutel mag de gebruiker zelf opstellen. Men kiest dan ook iets dat tot de verbeelding spreekt: een nummer, een afkorting, een ze~gevonden code ... De database-software zal deze sleutel dan omzeilen naar een fysisch adres op de schijf, zonder dat de gebruiker zich daar zorgen moet over maken. Een van de mogeli)kheden voor het computersysteem om het fysische adres te vinden dat bij een sleutel past, is simpelweg tabellen bij te houden die telkens sleutel en adres vennelden. Als deze tabellen gesorteerd zijn, kan daar snel een sleutel met het
232
bijhorende adres in teruggevonden worden. Er zijn nog andere mogelijkheden. Hoe dan ook: de gebruiker hoeft zich hier niet om te bekommeren. Eenmaal het fysisch adres afgeleid uil de sleutel kunnen de leeskoppen rechtstreeks naar het gegeven bewegen om het te (her)schrijven of om het te lezen en op het scherm af te beelden. Dit is het grote voordeel van geadresseerde opslag: men kan recta linea naar het gegeven dat men wenst zonder tijdve~ies. Daarbij komt nog dat de database-software de gebruiker meestal toelaat om een enkel gegeven verscheidene sleutels
te geven,
bijvoordeeld:
een gegeven
betreffende
een patiênt
(nummer, naam, adres, leeftijd, geslacht, aandoening, medicatie .... ) kan men dan niet alleen bereiken met als sleutel zijn inschrijvingsnummer, achternaam. Het hoeft geen betoog dat database-programma's
maar ook via zijn zeer veel toepas-
singen kunnen hebben.
.
,
geheugen bestailO 1-
record nr
L
1
1
-l 1
I
1 1
L
-----. -I
L_.-_
L
Afbeelding
..J
8 Sequentiêle toegang
C. Automatiseren, herkennen, (be)handelen, research Voorbeelden
van automatiseren
kunnen ook weer in elke
discipline gevonden
worden. Het gaat hier meestal om een proces waarbij ingewikkelde maar stereotiepe berekeningen gedaan moeten worden. De snelheid en de nauwkeurigheid waarmee een computer dit kan maakt het zeer aantrekkelijk om dit soort werk te eutomatiseren.
De grote voorwaarde
is natuu~ijk dat de berekeningen
in een
formule vertaald kunnen worden, die op haar beurt in een computerprogramma gegoten kan worden. Die formule vat dan In feite de know-how samen die een mens gebruikt om hetzeitde werk te doen. Zo kan het dat een computer de stralingsdosis die een patiënt nodig heeft berekent, een tekst op kwantitatieve
233
wijze ontleedt, de eindscore van een test volgens een bepaalde formule berekent, iemands hartslag "u~(ekenr, de toonhoogte van een geluid dat langs een interface binnenkomt berekent en die zells visualiSeert op het scherm etc.
rt'~
getleugen
r- - - --.----, [)O" I ilnd
Irecord
r
~-----.
~~2 adres __
-j
- -.-
geadres- "
seeror toegilng
nrTl
-I I
I
I
.__ J L
Afbeelding
]
9 Directe toegang
Als men een computer iets wil laten herkennen moet men des te meer beroep doen op specifieke kennis van de specialist. Voor zover die in een algemeen geldend algoritme weergegeven kan worden, is het weer mogelijk een computerprogramma te schrijven dat tot beslissingen leidt. Een zeer eenvoudig voorbeeld is de uitslag van een klinische laboratoriumproel. Daar beslist de computer ol er abnormaal veel ol abnormaal weinig van een bepaalde stol in iemands bloed aanwezig is. Een ander voorbeeld: een score op een test die 1 012 standaarddeviaties onder het gemiddelde vall, wordt afwijkend genoemd. Het algoritme dat gevolgd moet worden om de beslissing, te nemen is hier uiterst simpel: twee waarden met elkaar vergelijken. • • , Het is echter niet altijd mogelijk om de gedachtengang van een specialist ter zake en al de criteria waarop hij lel'en de details waarmee hij rekening houdt bij het nemen van een beslissing in een logisch schema weer te geven. Vandaar dat de inbreng van de computer kleiner en kleiner wordt, naarmate de complex~e~ van de taak toeneemt. Voor de twee eerste niveaus, registreren en opslaan-en-terugzoeken, bestaan er kant-en-klare software-pakkelten. Voor deze hogere niveaus is dat veel minder het geval: hiervoor moeten meestal programma's op maat gemaakl worden d.m.V. een
234
(hogere) programmteertaal. De bouw van zulk een computerprog,amma is verrassend eenvoudig: er bestaan slechts drie basisstructuren, namelijk: de sequentie, de selectie en de iteratie. De sequentie is een structuurwaarbij
de opdrachten een
voor een en in de opgegeven volgorde afgewerkt worden. De selectie is een structuur waarbij tijdens de loop van het programma de computer moet kiezen tussen twee of meer mogelijke opdrachten neratie is een herhalingsstructuur:
(reeksen) om verder te werken. De
een of meer opdrachten
worden een aantal
keren herhaald. Wij zullen deze programmastructuren, die in elke programmeertaal voorzien zijn, aan de hand van een simplistisch voorbeeld in BASIC illustreren. De volgende
twee opdrachten
vormen een sequentie:
ze moeten gewoon na
elkaar afgehandeld worden (de vraag "VUL HET UUR IN") komt op het scherm en de gebruiker kan daarna een waarde voor de variabele "UUR" invullen). PRINT "VUL HET UUR IN" INPUT UUR. De volgende regels vormen een selectiestructuur: er moet gekozen worden tussen twee mogelijkheden (het afdrukken van één van de twee begroetingen): IF UUR < 12 THEN PRINT "GOEDEMORGEN" ELSE PRINT "GOEDEMIDDAG" ENDIF. Opdat dn programma zichzelf voortdurend zou herhalen bouwen we een iteratiestructuur in (zolang """WHILE""" de gebruiker geen nul invoert ter hoogte van "INPUT UUR", worden de opdrachten die tussen "WHILE" en "WEND" geprangd zilten herhaald): PRINT "VUL HET UUR IN" INPUT UUR WHILE UUR <> 0 IF UUR < 12 THEN PRINT "GOEDEMORGEN" ELSE PRINT "GOEDEMIDDAG" END IF PRINT "VUL HET UUR IN" INPUT UUR WEND. DnproQrammaatje heeft natuurlijk geen nut, maar het vertoont dezelfde structuren die ook in veel ambitieuzere toepassingsprogramma's voorkomen, in welke progremmeertaalle ook zijn geschreven.
235
Bibliografie SILVERMAN, F. H.: Microcomputers in speeeh-Ianguage pathology and audiology. Jersey: Prentioe Heil, 1987. VAN BEMMEL J.H. & WILLEMS J.L.: Handboek medische infonnatiea. Utrecht/Antwerpen: Bchn, Sehehema & Holkeme, 1989. Auteur:
New
P. Corthels H.E.P.I.G.O .• VESALlUS"
Keramiekstraat 80 9000 Gent
Voetnoten
(1)
alle gegevens, zowel lettertekens als hoeveelheden, moeten In een binaire gedaante gegoten zijn, d.w.z. een code van nullen en enen, de elektronische schakelingen verstaan immers niets anders; hoeveelheden worden d.m.v. het binair talstelsel weergegeven en voor symbolen gebruikt men de ASCll-code
(2)
het ribne waennee de verwerkingscycli elkaar opvolgen wordt geregeld door een inwendige klok; de kloksnelheid wordt ultgedrukl in megaherz (mHz) (dus: cycli per
seconde) en varieert van +/- 10 tot +/- 30 mHz of ze"s meer; bijvooroeeld: een XT-toestel behandelt intem 16 bits Infonnatie per eydus (per ..klokketik") en 8 bits extem (opnemen van of afgegeven aan buitenwereld); voor AT-
toestellen bedragen deze waarden resp. 16 bits en 16 bits; voor 80386SX-toestellen (3)
resp. 32 bits en 16 bits, voor 80388-toestellen Basic Input Output System
resp. 32 bits en 32 bits.
(4)
daarom nooit een floppy aan magnetisme blootstellen, dit en andere voorschriften vindt men trouwens doorgaans op de diskettehoes
(5)
5,25 inch noppy in fiexlbele hoes 3,5 inch noppy In harde hoes 512 bytes per sector, 9 sectoren per spoor, 40 sporen, 2 zijden net zoals bij schrijfmachines bestaen er qwerty- en azerty-toetsenborden bekende besturingssystemen zijn DOS (disk operating system, voor IBM-compu-
(6) (7) (8)
(9)
ters) en CPM (controI program for microcomputers, voor APPLE-computers); in de toekomst zouden deze twee fabrikanten een gemeenschappelijk besturingssysteem ontwerpen Numerieke gegevens worden bij veel computers omgerekend naar het hexadecimale (16-dellge)talstelsel en herschreven als een getal Hna de komma, verheven tot een zekere macht. Deze macht of exponent (van 16) wordt apart binair vertaald en vervolgens wordt elk hexadecimaal dJfer na de komma door 4 bits voorgesteld. Een vooroeeld: => 100" Is In het 16-delige telstelsel 84 .. (want (6 x 16) + 4 => 64 u = 0,64 1D x 162
=
100)
(deze waarde wordt nu In een binaire gedaante gegoten; enkel het teken (hier positief), het stuk na de komme en de exponent worden vastgelegd, het grondtal 16 onthouden is niet nodig: het geldt toch eltijd voor elle djfers) => tekenbIt: 0 voor positief (1 voor negatief) => exponent: 2, eltijd venneerderd met 84, geeft 66 of 1000010 => 64 honderdsten geeft 011 0 voor de 6 en 01 00 voorde 4 => uiteindelijk komen
we aan een binaire gedaante bestaande uH:een tekenbit, een exponent en cijfers
(10)
236
ne de komma, het geheel in 32 bits: 1 100001001100100 0000 0000 0000 0000 fysisch adres: op welke schijf, op welk spoor, in welke sector ...
TIJDSCHRIFT VOOR LOGOPEDIE EN AUDIOLOGIE 1991 (21)-4
BEHANDELING VAN VERBALE APRAXIE Aanpassing aan het Nederlands van het werkboek "Workbook for the Verbally Apraxie Adult" K. BRADLEY RICHARDS, M. O'BRIEN FALLON
W. Damman, G. Dehaene, S. Maerten
1. INLEIDING Uit een logopedische vervolmakingscursus met als thema: "de behandeling van verbale apraxie", in oktober 1990 gegeven in het Hoger Technisch Instituut te Brugge, en utl gesprekken met verschillende afasietherapeuten bleek dat er voor het Nederlands tot op heden weinig aangepast oefenmateriaal beschikbaar is voor verbale apraxiepatiênten. Wij hebben daarom het plan opgevat om het engelstalige werkboek, .Workbook for the Verbelly Apraxlc Adult" van K. BRADlEY RICHARDS en M. O'BRIEN FAllON aan te passen aan het Nederlands. Naast de aanpassing aan het Nederlands hebben wij ook verschillends werkwijzen uitgewer1
Op die manier wordt therapeut.
Aangezien verbale apraxie niet zo frequent voorkomt, wordt in dit artikel eerst kort ingegaan op het syndroom en zijn achtergrond. voorgesteld
aan de
Vervolgens wordt het werkboek
hand van de mogelijke werkwijzen
en aan de hand van
voorbeelden.
2. VERBALE APRAXIE 2.1.DERNmE Verbale apraxie Is een spraakstoornis
tengevolge
van een heraenletsel
t.h.v.
het achterste deel van de linker frontale kwab (cortlcsal en/of subcortlcaal). Daardoor heeft het centrale zenuwstelsel moeite met de programmering van die spieren, die instaan voor de spraak, met als gevolg dat de uitvoering en de
237
"
opeenvolging
van de articulatiebewegingen
gestoord
ziJn (gestoorde coördi-
natie van de spiergroepen). Dit onvermogen
geldt echter alleen bij willekeurig/doelbewust
spreken,
want
de automatischelreactieve spraak is meestal intact gebleven. Daaruit kunnen we concluderen dat er geen sprake is van slapie ofverlammlng van de spraakmusculatuur. Bij verbale apraxie is ook de prosodie
gestoord; het is echter onduidelijk of dit een
primaire stoomis is, dan wel een compensatie voor de slechte articulatie. Verbale apraxie kan geïsoleerd afasie. Vandaardat
voorkomen,
maar het gaat vaak gepaard
met
het meestal moeilijk is om verbale apraxie en afasie van elkaar
te onderscheiden, niettegenstaande er toch verschilpunten zijn. Verbale apraxie kan echterwelduidelijk afgelijnd worden van dysartrie: zowel naar localisatie latuur.
en kenmerken van het letsel, als naar aantasting van de spraakmuscu-
2.2. HISTORIEK 2.2.1. Broea In 1861 kwam de Franse chirurg en antropoloog, P. BROCA, tot de ontdekking dat spraakverlIes volgt op een beschadiging van de linker frontale kwab. Naast deze ontdekking noemde.
van 8én welomschreven
gebied
stelde BROCA ook een syndroom voor, dat hij afemle
Het belangrijkste kenmerk van die stoornis is volgens hem: "Het verlies van het vermogen tot gearticuleerde spraak". Tegenwoordig spreekt men echter niet meer van de afemle van BROCA, wei van de alasle van BROCA. Nochtans komt uit de uUleg over zijn keuze van de term "afemie" en uit zijn oorspronkelijke beschrijving ervan duidelijk naar voren dat alemie niet gelijk is aan de stoornis. die nu zijn naam draagt. Volgens BROCA is afemie namelijk: ,Het verlies van het vermogen tot gearticuleerde spraak. Wat bij deze patiënten is aangetast, is niet de taal, is niet het geheugen voor woorden en niet de activiteit van de zenuwen en de spieren voor fanatie en articulatie, maar wel het vermogen bewegingen voor de artlculetle."
tot hel coördineren
van de specifieke
Het blijkt dus dat het syndroom, dat BROCA afemie noemde, overeenkomt met wat wij verbale apraxie noemen. Doorheen de evolutie van de afasiologie werd de naam BROCA echter gekoppeld aan de term ,afasie', terwijl BROCA enkel de "afemie' heeft beschreven.
238
2.2.2. Een verscheidenheid
aan termen voor .verbale apraxie.
Er ontstonden veel tegenstellingen omtrent het begrip .verbale apraxie. door de veelheid aan termen die worden gebruikt om dezelfde klinische symptomen te omschrijven: o.a. anartrie (MARIE), fonetische desintegratie van de spraak (ALAJOUANINE, e.a.), articulatorische dyspraxie (CRITCHLEY), enz. De term .verbale apraxie. (verba! apraxia) werd voor het eerst gebruikt door JOHNS & DARLEY in 1970.
3. AANPASSING VAN HET "WORKBOOK FOR THE VERBALLY APRAXie
ADULT" 3.1. DOEL De belangrijkste doelstelling voor de behandeling van verbale apraxie is: het Inprenten van correcta motorische er1lculetlebeweglngspatronen en de patiënt deze patronen te leren gebruiken m.b.V. tactiele, proprloceptieve, visuele, auditieve en endere ondersteuningen. Wij menen dat het werkboek dat wij hebben aangepast, aan deze doelstelling beantwoordt: - Het woord-, zins" en tekstmateriaal maakt het mogelijk om de verschillende articulatiebeweglngspatronen systematisch in te oefenen. Door het toevoegen van beeldmateriaal en mogelijke wer1<wljzenhebben wij gepoogd een verscheidenheid aan ondersteuning aan te bieden.
3.2. GRAAD VAN APRAXIE
Het .Workbook for the Verbally Apraxie Adult" is bruikbaar voor patiënten met een matige of lichte apraxie ..De behandelende therapeut zal echter zelf moeten bepalen welk niveau zijn patiênt aankan. Welke klanken zijn gekend? Hoe lang mogen de woorden/zinnen zijn? Hij/zij zal m.a.w. zelf het materiaal moeten selecteren.
3.3. VOORSTELLING
VAN HET WERKBOEK
3.3.1. Het oorspronkelijke
werl
Het werkboek bestaat uit systematisch geordend materiaal voor de volwassen patiênt met verbale apraxie. Het oorspronkelijke .Workbook for the Verbally Apraxie Adult" is gebaseerd op
239
klinisch
.
onderzoek
apraxiepatiênten
en werd met gunstig
resultaat
ungeprobeerd
bij verbale
.
'
Bij het oefenen wordt de nadruk gelegd op artlculatla
en prosodie,
omdat beide
gestoord zijn bij patiênten met verbale apraxie. In het onderdeel articulatie pen (medeklinkers:
oefent men alle klanken, gegroepeerd in k1ankgroe-
bilabialen, labiodentalen,
enz.; klinkers; voorklinkers, achter-
klinkers, enz.) De klank, die men wil oefenen, staat meestal Initiaal in het woord. De patiênt met verbale apraxie heeft namelijk het meest moeite met de initiale klank. De woorden (waarin de te oefenen klank is opgenomen) worden op meerdere wijzen ingeoefend. De rubriek articulatie wordt naar die aoort oefenlngan ingedeeld: -
inoefenen van woorden: Omdat apractische patiênten meer fouten maken bij langere woorden, wordt er gestart met CV- en VC- woorden. Via systematisch oefenen wordt de lengte (en daarmee ook de compiexneit) ungebreid tot tri- en
-
polysyllabische woorden. minimale paren,
-
lengte en complexiteit
-
teksten,
-
gesprekken
doen toenemen,
aan de hand van opgegeven kemwoorden.
Binnen elk type oefeningen
worden
alle klankgroepen
behandeld,
dezellde volgorde (van vooraan in de mond gearticuleerd,
steeds
in
naar achteren toe).
De auteurs hebben ervoor gezorgd dat alle gehanteerde woorden in de oefeningen betekenisvol zijn, omdat dn de goede uitspraak vergemakkelijkt. De tweede
grote categorie
contrastieve
klemtoondrilI,
oefeningen
heteroniemen,
Het werkboek stimuleert variatie
drilt de prosodie
aan de hand van
intonalieveranderingen.
in de wijze van aanbieden van het materiaal en
in de wijze van antwoorden door de patiênt, namelijk auditief, visueel, tactiel en gestueel (tapping); gesproken en geschreven. Er kan ook een onderscheid worden gemaakt in de temporele simultane produktie, ungestelde imnatie, consecutieve van de 'zellcorrectie. Men wordt daarenboven het paclng-board.
aangemoed'igd om hulpmiddelen
De auteurs van het werkboek schakelen al een visueel groter lettertype te gebruiken, wat vlotter
240
anlwoordwijzen:
produkties ter bevordering in de schakelen b.V.
hulpmiddal
lezen in de hand werkt.
in door een
3.3.2. Het aangepaste
werkboek
Wij hebben het oorspronkelijke werkboek integraal aangepast lands. Slechts één onderdeel werd vervangen. De volgorde
aan het Neder-
hebben we gewijzigd ten voordele van de systematiek.
Het oefenmateriaal
Is verdeeld' in twee grote oefengebieden;
nl. articulatie
en
prosodie. Bij de articulatie
leggen wij eveneens de nadruk op de te oefenen klank in Initiale
positie binnen het woord. De volgorde binnen dit oefenterrein hebben wij bij onze aanpassing gewijzigd. De klinkers werden vóór de medeklinkers aangepakt. Binnen de klinkers en de medeklinkers wordt het stimulusmateriaal ingedeeld naar de klankgroepen.
Binnen elke
klankgroep
komen dan steeds dezelfde soort
oeteningen terug (terwijl de auteurs In het oorspronkelijke niet baseren op de klankgroepen,
werkboek hun indeling
maar op het soort oefeningen).
Bij het inoefenen van de klanken op woordniveau starten wij ook met korte woorden. De langste woorden die geoefend worden, zijn opgebouwd uit vier tot vijf syllaben. Om deze articulatorische drill wat aangenamer te maken, hebben wij beeldmateriaal aan het werkboek toegevoegd. Omdat er bij verbale apraxie, naast de articulatieproblemen, stoornissen
ook prosodische
voorkomen, wordt er gedrild op klemtoon, intonatie en emotionaliteit.
Alle woorden die in het werkboek zijn opgenomen, zijn betekenisvol gekend
door een doorsnee
betekenisvol kelijkt.
votwassenen.
en meestal
We zijn er voorstander
vsn met
materiaal te werken, omdat we menen dat dit de output vergemak-
In verband met het aanbieden van het materlaai en de wijze van antwoorden van de pallênt, delen wij de mening van de auteurs van het oorspronkelijke werkboek. Wij stellen ook voor gebruik te maken van de Integrale ROSENBEK. Het werkboek geeft de therapeut de mogelijkheid
Stlmulatle-mathode
om de totale spraak
van
van de
pallênt te evalueren en om hel verloop van de therapie In te vullen. Het werkboek kan - mits de nodige begeleiding - ook worden meegegeven om thula te oefenen. Dil is wel afhankelijk
van de mogelijkheden
van iedere individuele
patiênt. We zijn er ons van bewust dat dit werkboek helemaal niet volledig is en dat het kan worden uitgebreid naar woord - en zinsmateriaal
en naar soorten oefeningen.
241
3.4.0EFENGANG .•In het oorspronkelijke
werkboek
wordt niet beschreven
hoe er met het woord-,
zins-, en tekstmateriaal gewerkt kan worden ..ln ons proefschrift hebben wij enkele mogelijke werkwijzen opgenomen. Deze willen wij hierondertoelichten. enigemogelIjkheden patiënt.
De aangegeven werkwijzen zijn zeker niet de
en moeten zeker worden aangepast aande noden van elke
.,
3.4.1. Articulatie: klinkers en medeklinkers In J:let oorspronkelijke
werkboek
komen de klinkers, na de medekiinkers,
Wij
hebben ,evenwel in de. a!inpassing van het werkboek de ,klinkers voor de medeklinkers gepleetst. Zoals ~en in de literatuur vaak vermeldt, hebben de apractische
patiënten weinig moeite met de klinkers.
Omdat wij de voorkeur geven aan een stijgende moeilijkheidsgraad
in de behan-
delingen" beginnen we met de klinkers, gevolgd door de medeklinkers. Bij de klinkers onderscheiden we de voor- en achterklinkers, gevolgd door de tweeklanken. Voor de volgorde van de medeklinkergroepen houden we rekening met de articulatieplaats. Er wordt gestart met de medeklinkers die vooraan gevormd worden, omdat de articulatie van die klanken goed gezien kan worden als de therapeut de medeklinker voorzegt. De patiënt heeft op die manier veel steun aan het visuele mondbeeld. Voor de VOlgorde van de behandeling
van de klanken binnen een bepaalde
klankgroèp houdt men bij voorkeur rekening met het auditieve verschil tussen de klanken. Men behandelt niet twee klanken na elkaar, die auditief heel goed op elkaar gelijken (b.v. p en b: stemloos tegenover stemhebbend):
maar wel klanken,
die auditief.meer van elkaar verschillen (b.v. p en m) om het risico op verwarring en perseveratie te verkleinen. Dit geldt niet alleen voor de initiale klank, die men inoefent, maar ook voor de daaropvolgende klinkers en medeklinkers.
3.4.1.1. ~oorden 3.4.1.1.1 .
.
:materiaal:
" ...~ , werkwijze:
CV- en VC- woorden -
reeksen CV- en VC- woorden klankbeelden van de te oefenen klank
"
We stellen voor om de CV- en VC- woorden voor te zeggen en de patiënt te laten nazeggen. Het visuele mondbeeld van de therapeut kan een hulp zijn om de klanken (vooral de klanken die bij de
242
articulatie goed zichtbaar zijn) correct te produceren. Het nazeggen kan eventueel gevolgd worden door het lezen van de CV. en VC- woorden. Hierbij heeft de patiênt geen steun meer aan het voorbeeld van de therapeut. Het voordeel van schriftelijk aangeboden woorden is wel dat de patiênt de uit te spreken klanken geschreven ziet staan. Het woord is ook minder vluchtig. Opm. Het lezen is geen goede methode verbale apraxie, in combinatie gestoord is. Men kan als hulpmiddel
bij patiênten
met een
met afasie, waarbij het lezen
ook klankbeelden
van de
te
oefenen
klank hanteren.
3.4.1.1.2.
CVe- woorden
materiaal:
-
reeksen CVC- woorden
-
Integrale Stimulatiemethode beeldmateriaal
werkwijze:
(ROSENBEK)
idem als bij CV- en VC- woorden
+ Er kan
bij de CVC-woorden
ook
worden gewerkt volgens de Integrale StimulaliemethodeofdeAcht. stappenreeks van ROSENBEK, die als doel heeft een wilsmatige controle op geselecteerde woorden te bekomen. Hieronder vermelden wij beknopt de oorspronkelijke
Integrale
Sli.
mulatiemethode: STAP t: Integrale stimulatie: .Kijk naar mij en luister naar mij en simultane produktie. STAP 2: Integrale stimulatie met uitgestelde produktie. STAP 3: Integrale
stimulatie
met uitgestelde
produktie,
zonder
aanwijzingen. STAP 4: Integrale stimulatie en successieve
produkties.
STAP 5: Geschreven stimulus en simultane produktie. STAP 6: Geschreven stimulus en uitgestelde produktie. STAP 7: De bedoelde
uiting ontlokken aan de hand van een vraag.
STAP 8: De bedoelde uiting wordt ingeoefend in een rollenspel.
243
Bij deze 8 - stappenreeks -
stellen wij een aantal aanpassingen
voor:
Het zal zeker niet nodig zijn om alle stappen te doorlopen
bij alle patlëntan.
Vandaar dat het mogelijk is met een aangepaste Integrale Stimulatiemethode te werken: b.v: bij bepaalde patiënten kan men de' stappen 2 en 3 laten wegvallen, zonder moeilijkheden
daarvan te ondervinden
bij stap 4.
Om het voor de patiënt aangenamer te maken en om de woorden nog op een andere manier in te oefenen, voegen wij een stap toe. Na stap 6 van de Achtstappen Reeks van ROSENBEK laten wij.de patiënt een afbeelding
van het
woord benoemen. Wij plaatsen het benoemen na stap 6, omdat we van mening zijn dat het benoemen moeilijker is dan het lezen, maar concreter blijft dan het ontlokken van het woord door een vraag te stellen. Wij hebben wel ondervonden woordvindingsmoeilijkheden,
dat het benoemen moeilijk is voor patiënten met ook nadat ze het woord al enkele karen hebben
gezegd. Daarom tonsn we bij stap 2 de afbeelding aan de patiënt, terwijl hij het woord nazegt. Wij hopen op die manier het benoe men iets tevergemakkelijken. Bij patiënten met emstige woordvindingsmoeilijkheden laten wij het benoemen echter weg. De prentjes kunnen ook los van de Acht-stappen worden gebruikt. • -
Reeks
, .'
Wij vinden dat stap 8; nl. het rollenspel, moeilijk
is voor patiënten die zich nog
niet zo goed kunnen uitdrukken. Er moet ook worden opgemerkt dat zo'n rollenspel niet met alle woorden mogelijk Is. In het woordmateriaal van het werkboek zijn er woorden opgenomen waarrond moeilijk rollenspel "gespeeld" .kan worden, behalve een geforceerd vraag - en antwoordspel. Tenslotte vinden we dat de Acht-stappen
Reeks het best kan worden doorlopen
met meerdere (maximum vijf om te beginnen) woorden tegeliJk. We kiezen vijf woorden uit één klankgroep, met audllief contrasterende
klanken, (d.w.z. niet vijf woorden die beginnen met een -p-l en doorlopen elke stap met die vijf woorden. We gaan dus pas over naar een volgende stap nadat de vijf woorden geoefend zijn. Dit heeft als voordeel dat de patiënt zich beter moet concentreren op het woord dat de therapeut aanbiedt dan als ei maar met één woord gewerkt wordt. De patiënt weet nl. niet op voorhand welk woord van de vijf er eerst zal worden aangeboden. Bovendien menen wij dat het risico op perseveratie verkteint. Het is voor de patiënt ook aangenemer dan een hele tijd met hetzeffde woord te moeten oefenen. - ,(
244
IJ/
Enkele voorbeelden
uit hel beeldmateriaal.
245
3.4.1.1.3.
Bisy/laben
materiaal:
reeksen bisyliabische -
werikwijze:
woorden
beeldmateriaal een pacing-board
idem CVC- woorden + Bij het inoefenen
van de bisyllaben
en de polysyliaben
kan het
pacing-board faciliterend werken. Het is een 'houten bord, dat bestaat uit acht gekleurde deeltjes, die van elkaar gescheiden zijn door rechtopstaande
houten plankjes.
De.patiënt
tikt tijdens het
spreken iedere syliabe aan, bewegend van linksnaar rechts. LURIA beweert dat de bewegingen van de ledematen bij het spreken een hulp kunnen zijn' voor de patiënt met verbale apraxie. Door het tappen zal het spreektempo van de patient ook automatisch vertagen. (Het bord is nl. oorspronkelijk palilalie.)
bedoeld voor patiënten
met
Het zal zeker nodig zijn het nut van het werken met het pacing-board uit te leggen aan de patiënt en het ritmisch kloppen te oefenen.
3.4.1.2. materiaal:
werikwijze:
Minimale paren -
minimale paren
-
woordkaartjes
-
klankbeelden
Wij stelien voor te beginnen
met nazeggen.
Op die manier hoort
de patiënt het goede voorbeeld en heeft hij de visuele steun van het mond beeld van de therapeut. Erkan ook gebruik worden gemaakt van het klankbeeld van de nog niet ingeoefende inüiale klank van het tweede lid van het woordpaar (b.v. nar - kar). Na het nazeggen kan er worden overgegaan
op lezen. waarbij de
patiënt geen voorbeeld meer hoort en ziet van de therapeut. Eens de patiënt het nazeggen en het lezen beheerst. kan er een 8ssoci8tieoefening metwoordkaar1jes worden ingeschakeld. Er kunnen b.V. vijf woordparen worden opgeschreven
(per woord een
kaartje = tien kaartjes). De klanken verSchillen auditief duidelijk van elkaar. De patiënt leest de woorden en associeert ze per paar.
246
3.4.1.3.
Lengte en complexiteit doen toenemen (niveau 1 en 2)
materiaal:
woorden waarvan lengte en complexiteit
voorbeelden:
-
toeneemt (niveau 1 en 2)
niveau 1: leid leiding Ze neemt de leiding.
-
niveau 2: nood noodzaak noodZakelijk Eten en drinken zijn noodzakelijk.
werkwijze:
Bij deze oefening kan er enkel worden gewerkt
aan de hand van
nazeggen en lezen. Deze werkwijzen zullen waarschijnlijk
al
moeilijk genoeg zijn, aangezien een patiênt met verbale apraxie precies moeite heeft met de uitspraak van langere en complexere
woorden. 3.4.1.4.
Teks/en (niveau 1 en 2)
materiaal:
teksten (niveau 1 en 2)
voorbeeld
niveau 1: EEN VRIJE DAG
-
vier voor
-
fijn
-
vrij vlees fruit
-
feestdag vrijdag vakantie
-
fietstocht
Het is vrijdag vandaag. We hebben alle vier een vrije dag, want het is een feestdag.
247
Mijn man sten voor om een fietstocht te maken. De kinderen vinden het fijn. Ik verzamel brood, vlees en fruit. Het lijkt wel vakantie. - werkwijze:
De tien woorden
(bij niveau 1) en de dertig woorden (bij niveau 2)
die boven de teksten staan, zijn woorden die de patiênt goed zou moeten kunnen uitspreken. Dit kan eerst op woordniveau worden geoefend door de patiênt de woorden te laten lezen. Als de patiênt moeite heeft met de uitspraak, kan de therapeut de woorden eerst nog eens voorzeggen. Als de woorden afzonderlijk ingeoefend zijn, kan er begonnen worden met simultaan lezen. Van elke tekst is er een tweede kopij voorzien. De patiênt krijgt de tekst met de vetgedrukte woorden, zodat hij extra aandacht kan vestigen op de produktie van die woorden. (De vetgedrukte woorden werden vooraf al eens ingeoefend.) Het is de bedoeling door het simultaan • normaalleestempo te bevorderen. •
.
lezen een vlot,
,
Na het simultaan lezen kan er worden overgegaan op het zelfstandig lezen van de tekst. uitgesproken,
De woorden, die correct moeten worden
zijn vetgedrukt.
Tenslotte kan men de patiênt de tekst laten lezen zonder vetgedrukte woorden. De lezer moet zich nu nog meer concentreren
op de
tekst om de ingeoefende woorden correct te kunnen articuleren ..
3.4.1.5.
Uitgelokte gesprekken rond opgegeven kemwoorden
materiaal: voorbeeld:
handelingen kemwoorden
telefóneren: telefoon telefoonnummer hoom op kiestoon nummer draaien/duwen gesprek hoorn neer
werkwijze:
Bij de aanpassing
van dit onderdeel vonden wij het uitlokken van
een gesprek aan de hand van opgegeven woorden een moeilijke
248
opgave voor de patiënten; vooral omdat veel patiënten met vemale apraxie ook afatisch zijn. Het lijkt ons ook nogal geforceerd
om rond enkele
opgegeven
woorden een gesprek te voeren. Daarom besloten wij een kleine wijziging
aan te brengen.
De
nieuwe oefening berust echter op hetzeHde principe. Wij laten de patiënten dagelijks voorikomende handelingen omschrijven. Aanvankelijk worden er kernwoorden in volgorde opgegeven waarrond de patiënt zinnen kan weven. Men kan het aantal woorden steeds verminderen, zodat de patiënt zeH meer moet invullen. Als laatste stap kan men enkel de handeling opgeven die de patiënt moet omschrijven,
zonder de hulp van kemwoorden.
3.4.2. Prosodie 3.4.2.1. Heferoniemen materiaal:
woordniveau
-
zinsniveau:
één heteroniem per zin twee heteroniemen
voomeeld:
werkwijze:
per zin
-
oef.
1: appel
-
oef.
2:
-
oef.
3: Tijdens het appel at Paul een appel.
appel
Aanvankelijk
appel vall niet ver van de boom. Soldaat Maes was niet op het appel.
is het beter te werken aan de hand van nazeggen.
opdat de patiënt het verschil in klemtoon goed ZOu kunnen waarne-
men. In een volgend stadium kan de therapeut het eerste woord lezen; de patiënt het tweede woord, waamij het belangrijk is dat de klemtoon anders ligt dan in het woord dat door de therapeut gekozen werd. Tenslotte kan de patiënt de twee woorden lezen met een duidelijk verschil in klemtoon. DeteHde werkwijze kan worden gehanteerd voOr de zinnen. Als de heteroniemen in één zin samen opgenomen" zijn, moet lezen onmiddellijk volgen op nazeggen. Het is bijna onmogelijk de thera-
",
peut het ene woord te laten lezen en de patiënt het tweede, omdat de zin dan in stukken getrokken wordt.
249
. 3.4.2.2 Contrastieve klemtoon materiaal:
zinnen van 3-4 syllaben zinnen van 5- of meer syllaben
voorbeeld:
JAN SPRINGT HOOG TH.: PT.: TH.: PT.: TH.: PT.: TH.: PT.:
werkwijze:
Jan springt hoog. Jan springt hoog. Wie springt hoog? Jan springt hoog. Vliegt Jan hoog? Nee. Jan springt hoog. Springt Jan laag? Nee, Jan springt hoog.
Hier kan op twee manieren worden gewerkt. Men begint bij voorkeur met lezen. De patiënt heeft dan steun van het geschrevene en de woorden, waarop de klemtoon moet vallen, zijn vetgedrukt. Een tweede werkwijze is mondeling, zonde( steun van het schriftbeeld. De therapeut stelt een vraag; de patiënt antwoordt en legt de klemtoon op het woord, waarnaar de vraag van de therapeut verwijst.
3.4.2.3.
Emotionaliteit
materiaal: voorbeeld:
".. werkwijze:
250
en stembuiging
,korte uijspraken Regent het? Het regent neutraal: Waar werk je? Hoe oud ben je? hoge emotie: Ik won de lotto. Ik heb zoveel heimwee. We raden aan te beginnen met voor - en nazeggen, zodat de patiënt onmiddellijk de juiste intonatie oefent. In het begin kan de therapeut wat overdrijven in de intonatie, zodat het voor de patiënt heel duidelijk is. Daarna kunnen therapeut en petlënt afwlsaelen: dezelfde of een andere uitspraak lezen, maar met een contrasterende intonatie (b.v. met een andere emotie). Tenslotte kan de petlënt alles zelf lezen met de correcte intonatie.
4. BESLUIT Wij hopen dat we met ons proefschrift het tekort aan Nedertandstalig materiaal voor verbale apraxiepatiênten gedeeltelijk kunnen opvullen. Door de hoeveelheid en de verscheidenheid aan materiaal is het wérkboek echter ook bruikbaar voor. afasiepatiênten dysartriepaliênten kinderen met articulaliestoomissen, aangezien het materiaal per klank gesortreerd is. kinderen met leesproblemen: b.v. • De minimale paren zijn bruikbaar voor radende lezers Het onderdeel .toenemen in lengte en complexiteit" kan worden gebruikt voor opbouwend lezen bij trage lezers. • De teksten zijn kort en eenvoudig.
Beknopte Literatuurlijst DEHAENE G., MAERTEN S.: Behandeling van verbale apraxie. Aanpassing aan het Nederlandsvan het werkboek 'Workbookfor the Verbally ApraxieAdult' K. Bradley Riehards, M. O'Brien Fallon. Proefschrift H.T.I., 1991. S. HUSKINS. Worldng with Dyspraxlc. London, Winslow Press. 1986, 112 blz. J.J. LAMBERT. Apraxie:
buccofaclale-
en verbale apraxie.
Onuitgegeven cursus Hogeschool Heerlen, studierichting logopedie. 1988. 85 blz.
K. JANSONIUS-SCHULTHEISS. Verbaie clyspraxle In: Log. en Fon. 1981, 53, blz. 408-425. D.F. JOHNS, L.L. LAPOINTE.
Neurogenie
bij kinderen en volwassenen.
Disorrlers
of Output Processing:
Apraxie
of
Speech.
In: Studies in Neurolinguistics 1, deel 1. 1976, blz. 161-200. Y. LEBRUN. Ap_ie de Broes et enar1hrle. In: Act. Neurol. Belg. 1982,82, blz. 80 - 90. K.B. RICHARDS, M. O'BRIEN FALLON: Workbook
for /he verbal/y apraxie edult.
WInslow Press, Bleester.
J.C. ROSENBEK. Treal/ng
Apraxia of Speech.
In: Clinica' Management
of Neurogenic Communicative Disorders, o.l.v. D.F.
JOHNS. Boston, Ultle, Brown & Company, 1985, blz. 267-312.
251
J.C. ROSENBEK,
M.R. MC. NEIL, A.E. ARONSON.
Apraxia of Speech: Physiology,
Acoustics. Ungu;stics, Management. San Olego, Califomla,Coliege-Hill R.T. WERTZ.
Neuropathologies
Press, 1984, blz. 1-134.
of Speech and Language:
An
Introduction
to Patienf
Management. In: Clinical Management Neurogenie Communicative Disorders, o.l.v. D.F. JOHNS. BoslonfToronlo,
L1ttle, Brown & Company,
1985. blz. 1-34, blz. 58-89.
Adres: Centrum voor Gehoorrevalidatie en Logepedie, dhr. W. DAMMAN A.Z. Sint-Jan
Ruddershovelaan 10 8000 Brugge
Noot Een exemplaar van het aangepaste werkboek kan op bovenstaand adres besteld worden .
•1
252
TER INFORMATIE ... In deze rubriek willen wij informatie brengen omtrentspraak-, problemen,
die niet onmiddellijk
in artikelvorm
taal-, gehoor-
te publiceren
open voor onze lezers die bereid zijn over verenigingen, onderzoeks- en therapiemethoden, publicaties, voordrachten,
is. Ze staat materiaal, ... beden.
kingen door te spelen. De redactie kijkt graag uij naar uw kmiek.
1. FEVLADD Federatie van Vlaamse Dovenverenigingen
v.z.w.
Secretariaat: Jules Destréelaan 67 - 9050 Gentbrugge Telefoon
FEVLADO:
en Minitel:
(091) 30 76 90 - Fax (091) 31 41 63
OPRICHTER
VAN DE DOVENTOLKENSCHOOL
De Federatie van Vlaamse Dovenverenigingen
VZW (FEVLADO) is de overkoe-
pelende organisatie van 23 plaatselijke dovenverenigingen in Vlaanderen. FEVLADO nam in 1981 het inmatie! om een erkende opleiding voor .Tolk voor doven. op te richten in Vlaanderen.
WAT IS DE DOVENTOLKENSCHOOL? De doventolkenschool is een hogere Technische Leergang (H.T.L.). Er kan een erkend diploma op A 1-niveau behaald worden. Het gaat hier om Onderwijs Sociale Promotie (avond- en weekendonderwijs), wat inhoudt dat de wetgeving inzake betaald educatief vedof (kredieturen) van toepassing is. In de doventolkenschool worden de dovengebaren aangeleerd, aan de hand van het systeem .Nederlands met Gebaren •.
VOOR WIE IS DE DOVENTOLKENSCHOOL? De tolkenschool is bedoeld voor horende mensen die echt zeer vlot wensen te kunnen communiceren met doven en gehoorgestoorden of die als doventolk
wensen op te treden voor doven.
253
WAAR EN WANNEER WORDEN DE LESSEN GEGEVEN? De opleiding omvat 4 jaar van elk 240 u. en volgt het gewone schooljaar (van september tot juni). De cursus wordt gegeven op donderdagavond van 18.30 u. tot 21.40 u. (behalve tijdens de schoolvakanties) op volgend adres: Jules Destréelaan 67, 9050 Gentbrugge.
Elk jaar zijn er een paar stagedagen voorzien op zaterdag, ofwel in de dovenverenigingen ofwel in de school zelf.
WAT ZIJN DE TOELAnNGSVOORWAARDEN? 1. nonmaal horen 2. een diploma hebben van volledig secundair onderwijs 3. een getuigschrift van goed gedrag en zeden kunnen voorieggen.
HET LESSEN PROGRAMMA -
.
aanleren van de gebaren historiek en kenmerken van de gebarentaal psychologie leefwereld van de doven Nederlands
-
maatschappijleer deontologie
-
logopedie eindwerk
-
stage
KOSTPRIJS VAN DE OPLEIDING
Het inschrijvingsgeld
voor de tolkenschool
is 5.000 fr. per jaar (3.000 fr. voor
studenten/werklozen). Het boekenpakket kost 1.000 fr. per jaar. Het inschrijvingsgeld kan worden overgeschreven op rekeningnummer 446-9591853-51 van FEVLADO-Doventolkenschool.
254
WAT ZIJN "VRIJE GEBARENCURSUSSEN"?
FEVLADO organiseert elk jaar "Vrije Gebarencursussen". Deze "Vrije Gebarencursussen"
duren één of twee jaar (naar keuze) en omvallen
per jaar 30 lesavonden van 2 uur. De cursussen lopen meestal van september! oktober tot meifJuni , behalve tijdens de schoolvakanties. In deze cursussen worden per jaar 1.200 schat is een
eenvoudige
basiswoordenschat
gehoorgestoorde
dovengebaren
aangeleerd.
en laat toe een eenvoudig
aan te gaan. Deze cursussen
Deze woordengesprek met een
worden als "vrif omschreven,
omdat ergeen examens, diploma of stages aan verbonden zijn, wat wel het geval is met de tolkenschool. Deze cursussen kunnen om het even waar in Vlaanderen georganiseerd
worden op voorwaarde
dat er minstens 16 kandidaten zijn.
Wie na het eerste jaar nog meer gebaren wil leren kan een tweede jaar "Vrije Gebarencursus" volgen, indien er voldoende kandidaten zijn in zijn regio.
VOOR WIE ZIJN "VRIJE GEBARENCURSUSSEN" -
BEDOELD?
horenden die regelmatig in contact komen met doven. Of het nu gaat om ouders van een doof kind, een opvoeder in een instelling voor dove kinderen, of om een horende die een dove als familielid of vriend heeft;
-
horenden die geinteresseerd
zijn in het aanleren van gebaren
en die willen
kunnen communiceren met doven zonder daarom de perfectie van een gediplomeerd doventolk te beogen; -
doven die NMG willen aanleren.
KOSTPRIJS VAN DE "VRIJE GEBARENCURSUS" De deelname aan een cursus kost 2.000 fr. Het handboek .Woord en Gebaar: 1.200 dovengebaren" Het bijhorende lessenpakket kost 200 fr. Voor het 2de jaar is de deelnameprijs iessenpakket ook 800 fr.
kost 600 fr.
aan de cursus eveneens 2.000 fr. en kost het
Indien u nog meer informatie wenst in verband met deze cursussen kan u zich steeds wenden tot ons secretariaat: FEVLADO V.Z.w.- Jules Destréelaan 67 - 9050 Gentbrugge Tel. (091) 30 76 90 (tijdens kantooruren)
255
2. NIEUWE NAAM VOOR H.R.I.P.B. Het Hoger Rijksinstituut
voor Paramedische
Beroepen
te Gent, waar een vari
de vier Vlaamse opleidingen logopedie georganiseerd wordt, valt nu onder hel Gemeenschapsonderwijs en heeft naar aanleiding daarvan een nieuwe naam gekregen. Deze luidt nu HOGER ECONOMISCH HET GEMEENSCHAPSONDERWIJS Adres en telefoon blijven: Keramieksiraal
EN PARAMEDISCH
..VESALIUS"
80 te 9000 Gent
Tel. (091) 21 77 51 (logopedie uitbreiding 47)
I
256
INSTITUUTVAN
MEDEDELINGEN 1. UISTRAUNG. -
PERMANANTE
Voordrachtenreeks:
VORMING
V.U.B.
"Alternatieve geneeswijzen"
07/11/91: "Osteopathie" - Ohr. A. Farasyn 14/11/91: .Ayurveda" - Prof. Dr. R. De Neve
21/11/91: "Acupunctuur: verleden, heden en toekomst" Prot Dr. A. De Smul. telkens vanaf 19.30 u. Inl. en insehr.: UPV.
-
seer.: tel. (02) 641 2750.
Voordrachtenreeks: "Slaap en slaapstoornissen" 06/11/91: "Een inleiding over het menselijke slaaplwaakgedrag Dr. R. Cluydts. 13/11/91: "De slaap op oudere leeftijd" - Prof. J. De Roeek. telkens om 14.30 u.
en stoornissen". Prof.
Inl. en inschr.: UPV - seer.: tel. (02) 6412750
Pleinlaan 2 - 1050 Brussel.
2.
KABINET VAN DE STAATSSECRETARIS HANDICAPTENBELEID
"Afwisseling
op je bord houdt je lichaam
VOOR VOLKSGEZONDHEID
gezond" senslbiliseringscampagne
EN GE.
van Roger
DELIZEE. staatssecretaris voor volksgezondheid. Gevarieerd en evenwichtig eten is noodzakelijk voor onze gezondheid. Deze gedachte maakt opgang. Maar wat zijn de principes van een gezonde voeding? Wat dient men daar dagelijks voor te doen? Roger DELIZEE, Staatssecretaris voor Volksgezondheid, verspreidt een brochure die al deze vragen beantwoordt. Zij past in het kader van de campagne "Afwisseling op je bord houdt je lichaam gezond". Opgesteld door diêtisten in een zeer duidelijke taal Is deze brochure tegelijkertijd volledig, toegankelijk en aantrekkelijk. Zij beschrijft de verschillende groepen nutriênten (vetstoffen, eiwitten, enz.) en de belangrijke categorieên voedingsmiddelen; zij omvat eveneens recepten en praktische raadgevingen. U bent er zeker evenals wij van overtuigd dat een evenwichtige voeding van groot belang is voor onze gezondheid. Daarom stellen wij deze brochure te uwer beschikking. Deze brochure is verkrijgbaar op het adres Wetstraat 66.1040 Brussel. BIJde aanvraag dient 1B frank aan postzegels bijgevoegd te worden voor de verzendingskosten .
.
'
i
257
3.
KERN
Centrum voor psychotherapie en relatievorming. Programma's
najaar 1991
BiJscholing.programma'a Korte trainingen Goldstein Training Training geronto-psychologie Empatische kommunikatie met demente bejaarden, gebaseerd op validation-terapie. Prouty's pre-terapie: Kontakt.werk met moeilijk bereikbare mensen. Jaartrsiningen Intensieve opleiding ..Leiding geven Grondige training "in hulpverleningsvaardigheden: relatie .. TrainJngbegeleiding van kankerpatiênten. Training hulpverlening aan incest-slachtoffers. M
•
de essentie van de hulpverlenende
Opleidingen in de P.ychoteraplè Opleiding relatie- en gezinsterapie. Opleiding Pesso.terapis. Opleiding bio-energetische psychoterapie. Terapeutische
programma's
Kennismaken met Pesso-psychoterapie. Beperkte groeigroep bio-energetische psychoterapie. Groeigroep Pesso-terapie en psychodrama. Traning zelfvertrouwen. Workshop: werken met dromen. individuele en relatie-terapie. Inllchlingèn:
Kern - Regentiestraat 17 9100 Sint-Nikleas tel. (03) 777 45 95
-
.
4. INTERNATIONAAL CONGRES VAN HET WERELDVERBONO VAN DE DOVEN iN JAPAN De Wereldfederatie van de doven is een Internationale organisatie die als voornaamste doelstelling heelt: de verdediging van de rechten van de dove persoon en van de dove gemeenschap in zijn geheel. Meer dan 80 nationale federaties van doven zijn lid van dit wereldverbond, met andere woorden: meer dan 80 landen zijn bij dit wereldverbond aangesloten. Het wereldverbond (VFD) streeft ernaar om de gelijkheid te bekomen tussen doven en horende personen. Om dit doel te bereiken werkt het wereldverbond samen met de Verenigde Naties en andere Internationale en Nationale Organisaties, zowel van horende als ook van de dove personen, zoals b.v. ECOSOC (DE ECONOMISCHE EN
258
SOCIALE
RAAD), UNESCO,
reldsgezondheidstorganisatie).
ILO (internationale
iandbouworganisatie)
en WHO (de we.
Het wereldverbond is ook de spreekbuis van al deze doven-
gemeenschappen en tracht zo de noden van de dove persoon te verwoorden nsar de horende gemeenschap in het algemeen en de speciale organisaties in het bijzonder. Oe voornaamste doelstelllngen van het wereldverbond is: de afschaffing van de discriminatie ten opzichte van de dovengemeenschap en de gebarentaal; zelfbewustwording van de dove persoon en de dovengemeenschap
bevorderen ook ten opzichte van het gebruik van de nationale gebarentalen alsook de sociale status van de dove gemeenschap
-
bevorderen.
de opvoeding en hel onderwijs aan dove personen bevorderen op alle gebied. bevorderen
van de werking
Deze verschillende geïndustrialiseerde
van verschillende
dovenverenigingen.
doelstellingen wil het wereldverbond niet alleen bevorderen wereld maar ook In de ontwikkelingslanden.
In de
Om de werking nog beter te kunnen uitbouwen heeft het wereldverbond de laatste jaren ook regionale secretariaten opgericht zoals: The WFD Regional Secretariat In AsialPaclfic. The WFD Regional Secretariats for Eastem and Southem Africa,The WFD Ragionsl Secretariats in Northern Africa, Westem Afrlca and central Africa; The Latin American Regional Secretariat; The ECRS (Ths European Community Regional Secretariat, enz. Dit wereldverbond organiseert Iedere 4 jaar een internationaal Congres. In t 987 werd dit georganiseerd in Helsinki in Finland. Van 5 tot 11 juli 1991 organiseerde het wereldverbond zijn congres in Tokio, Japan, onder het thema: GELIJKHEID EN ZELFREALISATIE (ZOWEL VAN DE DOVE PERSOON, ALS VAN DE DOVENGEMEENSCHAP). Vanuit Feviado (federatie van Vlaamse dovenverenigingen) waren er 3 afgevaardigden (Mathieu MartehS (Genk). voorzitter van Fevlado. br. Maurice Buyens (Gent), algemene secretaris en Wllfried De Graef, (Gent) medewerker) aanwezig, die niet alleen de Vlaamse dovengemeenschap vertegenwoordigde maar gans de Belgische dovengemeenschap. Voor het eigenlijke congres begon hadden er voorvergaderingen plaats van de afgevaar. digden van de nationale organisaties, en wel van 2 tot en met 4 juli 1991. Op deze vergaderingen werden volgende punten besproken: een evaluatie van de werking van het verbond van de 4 voorbije jaren aanpassing Van de statuten de verkiezing van de voorzitter en de algemene secretaris en van het nieuw bureau van het verbond aanduiding van de plaats waar het volgende congres zou plaats hebben. Als voorzitter werd de huidige voorzitter. de heer Dr. Yer1<er Andersson (USA) hertozen evenals de secretaresse: Lüsa Koupplnen (Finland). Als ondervoorzttterwerd de heer Vazel Panev (Bulgarije) gekozen. Naast deze 3 personen werden nog 8 andere leden ver1
259
. ,Zaterdag 6 juli '91 ,begon het eigenlijk congres met de verschillende plenumvergaderingen . en de samenkomsten van de werkgroepen. Op de eerste plenumvergadering was ook Princes AK1SHINOMIYA aanwezig. Het was de voorzitter Y. Andersson die deze plenum. vergadering opende.Andere sprekers volgden en in de namiddag startten de verschillende werkgroepen. Op deze vergaderingen werden allerlei punten besproken, zowel vanurt het medische, pedagogische, psychologische, psychiatrisch, als religieus oogpunt. Ook rond Kunst en Technologie werd er heel wat gepraat. Op deze vergaderingen werden heel wat tolken ingeschakeld. De meeste afgevaardigheden hadden hun eigen tolken mee, die de nationale gebarentaal gebruikten. Naast deze werkgroepen, die door meer dan 2.000 dove en horende personen werden bijgewoond, werden ook actMteiten georganiseerd op gebied van sport en toneel. Er werden vier avonden ,georganiseerd waarop toneelgroepen uit 16 verschillende landen optraden. De acteurs waren allen doof en dit kon door de dove toeschouwers verstaan worden. Op de laatsle avond had ar een groot .SAYONARA PARTY" (afscheidsleest) plaats, waar ook heel wat personaJtteiten aanwezig waren. lt.
Op 11.7.91 had dan de officiAle sluiting plaats. Oe verslagen van de verschillende werkgroepen werden naar voor gebracht alsook werden de besluiten in een enthoesiaste stemming, algemeen goedgekeurd. Het congras, dat onder het thema: GELIJKHEID EN ZELFREALISATIE doorging heeft duidelijke besluiten genomen. Oe voomaamste zijn: 1. de erkenning van de gebarentalen en het recht van dove personen om zijn gebarentaal te gebruiken in alle landen waar doven leven. Oe nationale federaties moeten, samen met het WFO dit proberen te realiseren. 2. dove kinderen moeten het recht krijgen te communiceren door middel van de gebarentaal. Oe gebarentaal moet de eerste taal ,!,sn de, doven worden. 3. het WFD moet internationaal en regionaal congressen organiseren met als thema: gelijkheid en zeUrealisatie. 4. nationale federaties voor doven in de geïndustrialiseerde wereld moeten de lederaties uit de ontwikkelingslanden helpen. Ze moeten initiatieven ter ondersteun nemen met respect van hun eigenheid. Ook het WFO moet hier een actieve rol spelen. Op de sluiting werd plechtig, door de algemene voorzitter van Japan de vlag van het congres teruggegeven aan de voorzitter van het WFD, die ,ze verder doorgaf aan de voorzitter van de federatie van OosteRrijk, die verantwoordelijk is voor het volgende congres in 1995. De zitting werd besloten met een afscheidslied, dat in gebaren, door de meeste aanwezigen werd meegezongen. Het was werkelijk een ontroerend moment: een afscheid van elkaar en de wens om mekaar terug te zien in 1995. Dit congres was werkelijk EEN GROOT FAMILIEFEEST VAN DE DOVEN. Iedereen was als broers en zussen voor elkaar, ook al kwamen ze uit de verschillende werelddelen, .(."Dealgemene.secretarls
van Fevlado en deelnemer aan het congres Br. Maurice Buyens.
5. HOGER INSTITUUT VOOR PARAMEDISCHE BEROEPEN GENT Prof. STARKWEATHER werd uitgenodigd workshop te komen houden,
260
SINT-VINCENTIUS
om volgende maand een lezing en een
Om 16 december '91 gaat een lezing door voor buitenstaanders en voor studenten van andere opleidingen. Op 19 en 20 december wordt een workshop logopedie en psychologie georganiseerd omtrent het werkveld. Voor inlichtingen zich wenden: HIPB Sint-Uevenspoortstraat 143 9000 Gent Tel. (091) 24 02 09
6.
SYMPOSIUM 'ONDERSTEUNDE BENADERING'.
COMMUNICATIE:
EEN NEUROLINGUïSTlSCHE
Vrijdag, 15 november 1991 Promotiezaal, Aulagebouw UIA Universiteitsplein 1 - 2610 Wilrijk.
Programma 09.00 u. 09.30 u. 09.35 u. 10.15 u. 10.55 u. 11.15 u.
Inschrijving en koffie Opening studiedag
Prof. Anne Mllls (Instituut Algemene Taalwetenschap, Universiteit van Am. sterdam): Taalontwikkeling in uitzonder1ijke omstandigheden. Hans Van BBlkom (Instituut Revalidatievraagstukken, Hoensbroek): Ondersteunde Communicatie: een indeling. Koffiepauze Filip Loncke
(Sint-Gregoriusinstltuul,
Gentbrugge):
Veriatie In de modal~eh
11.55 u.
als basiskenmerk van Ondersteunde Communicatie. Theo Peeters (Centrum voor Autisme, Antwerpen): Ondersteunde Communi. catle en autisme.
12.35 u.
lunchpauze
14.00 u.
Margriet Helm (Instituut Algemene Taalwetenschap, Universiteit van Amsterdam): Communicatieve Vaardigheden van Kinderen-met een Cerebrale Parese en hun Partners in Ondersteunde Interactie. Marguerite Welle Donker-Glmbrère (Instituut voor Revalidatievraagstukken. Hoensbroek): Mogelijkheden en onmogelijkheden van pictografische communicatiesystemen. Luc Vanherck (Modem, Wilrijk): Communicatie ondersteund door microtechnologie. Een Overzicht. Ann Van De Velde' (VLICHT, Leuven): Technische hulpmiddelen en Onde,steunde Communicatie.
14.35 u.
15.10 u. 15.45 u. 16.20 u.
Sluiting
'.
Iedere deelnemer ontvangt de symposiumbundel met de teksten van de voordrachten.
Deelnameprljsj 1200 BF of 70 Hfl. nlet~eden BBVN of ISAAC-n1 1000 BF of 60 Hfl. leden BBVN of ISAAC-nf 500BF
261
studenten neurolinguïstiek 750 BF- of 45 Hll.
andere studenten Inschrijving
Stort het inschrijvingsgeld voor 5 november op rekeningnummer 001-1767635-80 BBVN-APBN,
laarbeeklaan
103, 6-1090
Brussel onder vennelding
t.n,v. ven: Symposium 15
november en de naam van de deelnemer(s) . Stuur het inschrijvingsformulier eveneens voor 5 november naar: Annelies SMILDE (inzending formullieren en inlichtingen) d'Oultremontstraat 17 - 1040 Brussel. Telefonische inlichtingen: (02) 734 62 71 (dinsdeg 12.00 - 15.00). Venuit Nederlend: 09-32-2-734 62 71 . (02) 731 76 27 (woensdag 9.00 - 11.00) Vanuit Nederland: 09-32-2-731 7627
Uw stortingsbewijs geldt als betalingsbewijs.
7. OPVANG EN VERZORGING VAN HUNTliIIÓTciNPATI~NTEN Studiedag voor Hulpverleners zaterdag 16 november 1991
Programma: 09.00 u. 09.30 u. 10.30 u. 11.00.u. 11.15 u.
. ~..'~ :1' Onthaal
Medie
12.00 u. 13.30 u.
Uga
Middagpauze . Werkgroepen per Discipline, Verpleging, Kinesitherapie, Logopedie, Medische hulp, Maatschappelijk
wer!<, Psychotherapie,
Gezins- en !amiliehulp.
Elke groep wordt begeleid door professiol'lelen,die ervaring hebben met de ziekte van Huntington. 16.00 u.
Slottoespraak.
Plaats: KU Leuven - Fac. Letteren en Wijsbegeerte 3000 Leuven
Mgr. Senele Insliluut Blijde Inkomststraal21,
Organisatie: Huntington
262
Uga, Krljkeibarg
1 - 3360 Bierbeek. Tel. (016) 45 27 59
Deelnámeprijs:
8.
KATHOUEKE LOGOPEDIE
Symposium
,; .... '.'
500 fr. met broodjes 400 fr. zonder broodjes
UNIVERSITEIT
over Afasie
....
,
LEUVEN
30 november
'1. "I
.
,
FACULTEIT
1991 Audilorlum
GENEESKUNDE
AFDEUNG
A'Z K.U.z. Sl-Rafaél
- 3000
Leuven. De Licentiaatsopleiding logopedie aan de K.U. Leuve'n organiseert, in samenwerking met de dienst N.K.OJLogopedie van hel U.Z. Sint.Aafaêl en met de steun van de Vlaamse Vereniging van logopedisten, een symposium over het thema ..afasie". Oatum: zaterdag 30 november
1991
Plaats: Auditorium A.Z.K., U.Z. Sint-Rafaël 3000 Leuven.
Inschrijving:
(blok
ei - 2de
verd., zie plan.), Kapucijnenvoer
7 te
I)
Door storting van 500 BEF (25 op rekeningnr. 431-0370001-13, met vermelding ,,2632ooI01E01-Prof: Feenstra" en door hel terugsturen van de InschrijvingssIrook vóór
15 november 1991. Inllchllngen: Prof. P. Bastijns (Iel. (016) 212353) dinsdsg- of donderdagvoonniddag. Parkeergelegenheid; Parking U.Z. Sint-Rafaël, (mits betaling).
of Dr. E. Manders (Iel. (016) 212364), .
Minderbroederss'raal
(zie plan). Parking
lelkensop
St.-Jacobspiein
Programma: 09.00 uur. 09.45 uur.
Ontvangst Inleiding
10.00 uur.
E.VANDENBUSSCHE Een verruimende visie op de logopedische M. DEVISCH, L. HEYLEN, P. BASTIJNS
10.30 uur.
met koffie . begeleiding van alaolepatiënten
Huidige 1endensen in de afasietherapie, genlustreerd a.d.h.v. een caSuistiek R. REYNDERS
11.00 uur: 11.15 uur:
Koffiepauze Prognostische variabelen voor het herstel ván afame
11.45 uur:
D. STRaMS, E. VANDENBUSSCHE' Het gebruik van de computer biJ efasietherapie D. LEMBRECHTS
12.15 uur:
Afasie en verbale apraxie: verschillen en gelijkenissen
12.45 uur:
Panel mét kans tot vraagstelling
.
M. DE BOOT
263
.
. 9. SPREEKBEURTENlWORKSHOPSIBIBLIOTHEEKOPENING POST GRADUATE LOGOPEDIE 1991 -1992 KATHOLIEKE VLAAMSE HOGESCHOOL JOZEF DE BOMSTRAAT 112018 ANTWERPEN .15.10.1991 22.10.1991
26.11.1991 10.12.1991
17.12.1991 21.01.1991
28.01.1992 11.02.1992
25.02.1992 24.03.1992 28.04.1992
Bibliotheekopenin9 (19.30 - 21.30 uur) Thema: Lezen & Schrijven. L DE GEYTER (G. ON.-c06rdinator NVKBO) & H. PEETERS - LUYTEN (Jon9helinckshof Antwerpen) Situering G. ON. op heden (doortichling). G.ON. bij audilief gehandicapten. (20.00 uur). Bibliotheekopening (19.30 - 21.30 uur) Thema: Optimalisering van het spreekgedrag. M. VAN DE SANDT(Erasmusuniversiteit, Instituut voor Neurologie Rotterdam) Analyse van spontane taal; syntactische structuur bij agrammatisme. (20.00 uur). Bibliotheekopening (19.30 • 21.30 uur) Thema: Informatica & Logopedie. G. L1CHTERT& C. HAEGEMAN (Jonghelinckshof Antwerpen) V~oegbegeleidjng van auditief gehandicapten, een transactioneel gebeu. ren. (20.00 uur). Bibliotheekopening (19.30 - 21.30 uur) Thema: Stotteren I Stemstoomissen. R. OFFERMANS & G. VANDERLINDEN (Logopedisten) DYSCALCULIE. Een empirische benadering van rek~nremediêring met als uilgangspunt het Inzichtelijk rekenen. (20.00 uur). Bibliotheekopening (19.30 - 21.30 uur) Thema: Articulatiestoomissen. BIbliotheekopening (19.30 - 21.30 'uur) Thema: Taalonderzoek I Afasie. Bibliotheekopening (19.30 - 21.30 uur)
Thema: Stemstoomissen. 22.05.1992
26.05.1992 16.06.1992
C. DE BAL (Huize Assisiê Udenhout) & J. KINDT (Gielsbos Uile - Gierte) Onderzoek en behándeling van communicatieve stoornissen bij matig en ems1igmentaal gehandicapten: huidige inzichten. (wortkshop09.00 -17.00 uur). Bibiiotheekopening (19.30 - 21.30 uur) Thema: Prothese-aanpassing I Stotteren. Bibliotheekopening (19.30 - 21.30 uur). Thema: Klinische audiometrie I gehoorsrevalidatie.
Uitgebreide activiteitenfolder (lezingen,. workshops, publicaties) wordt u op aanvraag toegezonden. Contact: K.V.H. I Eric OFFECIERS I 03.225.06.40
10. HOGESCHOOL EINDHOVEN NIEUWE OPLEIDING .INTERDISCIPLINAIRE SAMENWERKING. AAN DE HOGE. SCHOOL EINDHOVEN. In januari 1992 start aan de ,hogeschool Eindhoven de éénjarige part-time opleiding Interdisciplinaire Samenwerking. . De opleiding is bedoeld voor mensen met een sociaal-agogisc.he of gezondsheldszorgoplei-
264
ding op HBO/WO-niveau die werkzaam zijn in de praktijk. Cursisten leren effectief samen te werken In een multidisciplinair team. Het onderwijsprogramma is gericht op de behandeling van kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar met een complexe problematiek. De opleiding wordt alleen in Eindhoven gegeven; de gekozen opzet is uniek in Neder1and. Ontwikkeling opleiding De opleiding is ontwikkeld na onderzoek (1989) in het werkveld door de sector Gezondheidszol"gonderwijs. De wenselijkheid van interdisciplinaire samen~erklng komt daarin dUidelijk naar voren,Bij deze vorm van samenwerking komen teamleden van verschillende disciplines tot een gemeenschappelijk handelingsplan, uitgaande van de hulpvraag van de cliënt. Ieder teamlid blijft verantwoordelijk voor het eigen vakgebied bij .de uitvoering. Wel streven de teamleden ernaar om elkaar zoveel mogelijk aan te vullen bij de behandeling. De opleiding Is ontwikkeld door een projectgroep waarin deskundigen yan verschillende disciplines hebben samengewerkt, Inhoud studie De opleiding duurt 34 lesweken met op één middag/avond per week colleges en practica. De studiebelasting bestaat uit 4 uurcolleges en practica en gemiddeld 6 uur thuisstudie per week. De lessen zijn onderverdeeld In 6 verschillende blokken; ,. Startblok (3 weken) 2. Samenwerking bij vroagbehandellng II weken) 3, Samenwerking.in de opvoeding van kinderen (6 weken) 4. Samenwerking bij diagnostiek en behandeling van ontwikkelingsproblemen (6 weken) 5. Teamvorming (6 weken) 6. Ovardrachl (6 weken). Na elk blok vindt een eindtoets plaats. Verder maken 10 supervisiebijeenkomsten deel uit van de opleiding. Hierbij wordt in groepjes van 3 à 4 personen onder leiding van een supervisor gewerkt. Tensloue moet elke student een scriptie schrijven en verdedigen. Bij voldoende resuttaat van toetsen, opdrachten en scriptie ontvangen studenten een diploma.
Beperkt aantal deelnemers In het eerste jaar kunnen 18 à 24 cursisten deelnemen aan de opJeiding. Cursisten moeten een HBO- of WO-opleiding hebben afgerond en bij voorkeur minimaal twee jaar werkzaam zijnin de praktijk. Tot de doalgroep behoren: logopedisten, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, maatschappelijk werkenden, groepsleiders, ergotherapeuten, psychologen/pedagogen, spel- en creatief therapeuten. Bij Inschrijving zat worden gekeken'naar de volgorde van bInnenkomst; het aantal deelnemers per discipline is beperkt om een zo realistisch mogelijke leersItuatie te creêren.
Brochures beschlkbssr Er zijn brochures Interdiscipilnalre Samenwerking beschIkbaar waarin de, Inhoud van de studie en specifieke informatIe (toelatingseisen, inschrijving, toetsingswijze en kosten) is vermeld. Wilt u de brochure ontvangen. neemt u dan contact op' met het Studie-informatiecentrum van de Hogeschool Eindhoven, teleloon (040) 45 49 35 (van 10,00 tot 12.30 uur en van 13.30 lot 16.00 uur), Postbus 347,5600 AH Eindhoven.
,
)
265
BOEKBESPREKINGEN
•
Lambert, J.J, Apraxie .. Bucco-faciale
en verbale apraxie,
Logopedie reeks, J, Lambert, 86 p" 1990. Dhr. Lambert heeft in eigen beheer zijn cursus apraxie uitgegeven in boekvorm. Wie de cursus reeds bez~, zal slechts een paar aanvullingen
vinden.
Het boek, eigenlijk een literatuurstudie, kent een klassieke opbouwen is onderverdeeld in 7 hoofdstukken: begripsomschrijving, vormen van apraxie, localisatie en etiologie, 'bucCo-faciale apraxie en verbale apraxie, onderzoek, prognose, therapie. Van deze thema's
worden
op summiere
wijze de recente en/of meest
gangbare opvattingen vermeld. De grootste aandacht gaat naar het hoofdstuk therapie waarin een overzicht wordt gegeven van 14 therapeutische methoden. Het Prog'ramma van Hili en de Grafische oefengang voor verbale apraxie van De Vries zijn meer in detail uitgewerkt. Voor wie een algemeen overzicht wil m.b.1. spreekapraxie
en voor studen-
ten, lijkt d~ werk me wel geschikt. Het is echter jammer dat het boek wordt ontsierd door talloze spellingsfouten, vervoegingsen verbuigingsfouten, en hiaten in de bronvermelding en de literatuurlijst. Als handboek doet het op het eerste gezicht wat vreemd aan dat de bladen slechts aan één zijde zijn bedrukt. M. Peieman
•
VAN DEN DUNGEN L., VERBOOG stoomissen.
M.: Kinderen met taalontwikkelings-
Dick Coutinho, Muiderberg,
ISBN 906283
8189, 304 p.,
1991. De auteurs brengen met dit boek een aardige synthese van de huidige opvattingen betreffende de verschijnselen, het onderzoek en de behandeling van kinderen met taalontwikkelingsstoomissen. In het eerste hoofdstuk wordt een uiteenzetting gegeven van de uitgangspunten voor het schrijven van dit boek, wordt er gedefinieerd wat men onder een taalontwikkelingsstoomis
verstaat.en probeert men enige heiderheid te scheppen
in de terminologie rond taalontwikkelingsstoomissen. Het tweede hoofdstuk beschrijfl taalontwikkelingsstoomissen in termen van taalproduktie en - receptie, taalvorm, taalinhoud en taalgebruik. Hierbij worden kinderen die niet of nauwelijks spreken, kinderen met een taalproduktieniveau van anderhall tot zes jaar en kinderen met een taalproduktieniveau vanaf zes jaar afzonderlijk behandeld. De vele praktijkvoorbeelden maken het geheel prettig om lezen.
266
Het derde hoofdstuk gaat in op stoornissen
die vaak in kombinatie voorkomen met
taalontwikkelingsstoornissen. OP. dit terrein ontbreekt het het boek we.1 aan volledigheid. Zo missen we hier bijvoorbeeld de invloed van.genetische en konstitutionale
faktoren op het taalontwikkelingsproces.
faktoren die de taalverwerving
Bij de bespreking van de
nadelig kunnen beinvloeden ontbreekt ons inziens
ook de mogelijke invloed van meerlingenkondities op het taalververvingsproces, terwijl er ook voorbij wordt gegaan aan hetteit dat emotionele en sociale problemen. 'zowel oorzaak als gevolg kunnen zijn van mot/elijke taalontwikkelingsproblemen. Hoofdstuk
vier daarentegen
geeft een degelijk beeld van het onderzoek
van.
kinderen met taalontwikkelingsproblemen. Hierin worden zowel observatiemeth0den , taaltests en spontane-taal analysemethoden uitgebreid en VOldoende kritisch besproken .. In hoofdstuk vijf worden de grondslagen van behandeling besproken, het stellen van prioritellèn bij de behandeldoelen, de tijdsplanning en de keuze van therapie-
vormen en materialen. In het zesde hoofdstuk worden werkvormen van behandeling genoemd voor kinderen die niet of nauwelijks spreken, kinderen met een taalproduktieniveau van anderhalf tot zes jaar en kinderen met een taalproduktieniveau vanaf zes jaar. Veel aandacht gaat naar werkvormen voor het aanleren van semant.sche.:relaties en het aan ieren van kommunikatieve funkties. Dit sluit trouwens aan bij de aandacht die de laatste tijd geschonken wordt aan semantiek en pragmatiek. Hoewel deze hoofdstukken i.v.m. behandeling vrij goed zijn, missen we hiertoch . op zijn minst een overzicht van tealprogramma's die de jongste jaren op de markt zijn gebracht. In een kort maar interessant
hoofdstuk zeven wordt besproken
hoe ouders en
leerkrachten een kind met een taalontwikkelingsstoomis kunnen begeleiden. In hoofdstuk acht wordt het boek besloten met een bespreking van de evaluatie van een behandeling waarbij de noodzaak van mullidisciplinair onderzoek nogmaals wordt benadrukt. 'Kinderen met taalontwikkelingsstoomissen' is aangenaam geschreven en goedgenlustreerd. Hoewel hetzekernietvolledig is (dil pretendeert het ook niet te zijn) is het een interessant naslagwerk voor al wie met taalontwikkelingsgestoorde
kinderen te maken heeft. Jo Verstraete
•
E. BIELEFELDT Tasten und Spüren - Wie wir bei laktil-kinästhetischer Störung helfen können. Emst Reinhardt Verlag, ISBN 3-497-01222-X, 23,80 DM, 96
p.
1991.
Dit boekje beschrijft het eigenaardige van het taktiele systeem
verschijnsel van een waamemingsstoomis
dat nauw met .andere zintuigen,
spraak en motoriek
gekoppeld kan zijn. Deze kinderen zijn op de één of andere manier achterop in hun ontwikkeling waarvan men de aard van hun stoornis en de daarbijhorende symptomen maar
267
moeilijk kàn plaatsen. 'Ze zijn onhandig, onbeheerst,
langzamer,
spraak- en kommunikatieproblemen
lijken niet alles te verstaan, hebben
en zijn in hun ontwikkeling
gebruikelijke therapiëen helpen doorgaans maar weinig. De auteur, psychiatrisch verpleegkundige en studente moeder van een dochtertje
met dergeiijke
vertraagd.
geneeskunde,
problematiek
waardoor
Oe
is zelf
objektieve
informatie van tijd tot tijd afgewisseld wordt met konkrete ervaringen. Dit uit zich al onmiddellijk in een perSoonlijk voorwoord aan ouders van ontwikke- . lingsgestoorde kinderen. Op een nuchtere, realistische maar niettemin treffende wijze worden hierin de probiemen
getypeerd
waarmee
ouders van dergelijke
kinderen gekonfronteerd kunnen worden en worden suggesties gegeven om zinvol op deze problemen te reageren. In een eerste deel wordt dan ingegaan op de moeilijkheid'om men nu eigeniijkkan
een diffuse hersenstoornis
te specificeren en op de vraag wat
verstaan onder een taktielkinesthetische
waarnemingsstoor-
nis. In' een uitgebreider
tweede deel worden één voor één een 26-tal symptomen
beknopt besproken die kinderen met een taktiel-kinesthetische' waarnemingstoornis kunnen vertonen (o.a. temperatuurongevoeligheid, persoonlijkheid, slapen, spreken, ... ). De' neuropsychologische
grondslagen
vormén
het derde deel van dit werk.
Achtereenvolgens wordt hierin de fysiologie van zenuwcellen beschreven en de werking van het gezicht, gehoor, evenwicht en tast uijgelegd. Dit alles wordt deels met duidelijke tekeningen geïllustreerd
maar vereist toch een zekere neurologi-
sche achtergrondkennis. In een interessant vierde deel worden elf neuropsychologische tests'beschreven met telkens een omschrijving hoe ontwikkelingsgestoorde kinderen daaropreageren.
Een aantal mogelijke therapievormen
worden in
het vijfde en laatste deel besproken. De methodes volgens Affolter en Ayres komen voldoende uijgebreid aanbOd. Methodes volgens H.A. McGinnis, Glenn Doman'en
Tomatis worden bondiger besproken.
,Het boekje besluit met een
vragenbatteri{voor ouders op basis waarvan men zoü moeten kunnen konkluderen of men te maken heeft met een taktiel-kinesthetisch waarnemingsgestoord kind en met een aantal nuttige adressen waar ouders terecht kunnen. Alhoewel over zo'n diffuse stoornis als een taktiel-kinesthetische waamemingsstoornis het laatste woord nog niet is gezegd, biedt dij werkje een aardige eerste kennismaking met deze problematiek. Mede dankzij de direkte betrokkenheid van de auteur met dezestoomis,levert
dit méérop dan louter een synthese van diverse
auteurs: Hoewel men in dij werk maar weinig exakt wetenschappelijke onderzoeksresulla, ten moet verwachten, gaat de mededeling op dat dij boekje bruikbaar kan zijn voor '. zowél kinderartsen,
kinderpsychologen,
ouders van waarnemingsgestoorde
pedagogen, kinesisten, logopedisten en
kinderen. Jo Verstraete
268
PROEFSCHRIFTEN 1. HOGER TECHNISCH LEJAEGERE
Maryline:
DEHAENE
Griet
MAERTEN
Saskia:
1990 -1991
INSTITUUT. - BRUGGE
"Een geheugenprogramma voor dysfatische dyslexie. Aanpassing van Curriculum Schoolrijpheid deelS - Geheugentraining voor de behandeling van een 1o-jarige jongen." Promotor: Zr. B. Besmaert, grad. logopedie. ,.Behandeling van verbale apraxie. Aanpassing aan het Nederlands van het werkboek 'Wor1
DENO Sophie:
"Een voorstel van een testbatlerij voor jonge stotterende kinderen aansluitend bij het model van Starkweather en Meyers." Promotor: mevr. A. Goeman, grad. logopedie mevr. K. Vanparijs, gmd. logopedie mevr. I. Vercruysse, lic. psychologie
DE L1LLE Anja:
.Beperkt voorstel van auditieve begeleiding
LANNOO
ren met het syndroom van Down." Promotor: mevr. M.e. Mercy, grad. logopedie. "Hulpver1ening op het vtak van voeding in het kader van de
Cerla:
.
.
LATRUWE Annemie VANDENABEELE Veerle:
BUL TINCK Kristel FORRIER Tamara: NAEYAERT
.Karin:
bij jonge kinde-
totale ontwIkkelingsstimulatie bij matig en emstig mentaal gehandicapte kleuters." Promotor: mevr. C. Lobbestael, grad.logopedie mevr. M. Van Acker, gmd. logopedie. "Neuropsychologische behandeling van L. en P-dyslectici
door hemisfeer specifieke stimulatie via de visuele halfvelden volgens het batansmodel van Prof. D.J. Bakker." Promotor: de heer R. Van Hees, gmd. logopedie . •'Remediatlon
ol Common
Phonological
Processes',
D.
Monahan. Eerste aanpassing voor het Nederlands," Promotor: de heer J. Van Sorsal, lic. neurolinguistiek. "Onderzoek naar de beheersing van mondelinge produktieve morfologische vaardigheden bij zesjarige francofonen." Promotor: mevr. V. Cockuyt, gmd. logopedie .
DEFRANCQ
Ann.
..Onderzoek naar passieve en actieve woordenschat bij GUitgevoerd met het oog op het samenstellen van een woordenschattest voor bulten.
7-jarigen uü het basisondetwIjs.
gewoón ondetwljs." Promotor: mevr. B. Degeest, gmd. logopedie . COOPMAN
Annlck:
."Taaldenken en logopedische hulpverlening. Een onderzoek In scholen voor buitengewoon lager onderwijs van het type 1 en 8."
RYCKAERT
Hilde:
"Onderzoek nsaf de communicatieve functies bij Hunting.
Promotor: de heer H. Moenaert, tonpatiênten.
lic. psychologie.
Een gevalsstudle."
Promotor: mevr. M. Magerman, grad.logopedie mevr. S. Bekaert, grad. logopedie.
269
2.
KATHOLIEKE
VLAAMSE
HOGESCHOOL
'-
Oe fonologische analyseprocedure van INGRAM: een
AERTS Kristel:
vergelijkende
BAETENS
ANTWERPEN
studie bij jongens en meisjes (2:00 - 2;11).
Deell: Theoretische achtergrond en methodologie. Promotor: Rik ELEN. Het verband tussen auditief geheugen en schrijfmotorIek.
Hilde:
Promotor: Johan SIMONS. BERBEN
Cécile:
BOECKX
Ann:
BRANCKAERTS
Onderzoek naar het verband tussen fonologische processen enonvloeiendheden bij vie~arige kinderen. , Promotor:René STES. ... Otitis media. met effusie: de invloed op de spraak- en taalontwikkeling bij vierjarigen.
Ann:
Promotor: Jos PATIYN, Co-promotor: Tony PULS. Een onderzoek naar het niveau van het (voortgezet) lach.
nisch lezen aan de hand van de 'één-minuuttest' en de 'A VItoetskaarten',bij 943 Vlaamse kinderen uit het Normaal Lager Onderwijs, gebaseerd op de toetsprocedure volgens STRUIKSMA,
VAN DER LEIJ en VIEIJRA en een vergelij-
king van de uitslagen met deze van de Neder1andse populatie. - Deel 2. Promotor: Wini WOUTERS.BOONEN. Een ana~se betreffende de graad van de huidige tewerk. stelling en de vooropleiding in combinatie met de uitslag
BRANOS Sonja:
van het laatste jaar Logopedie: een verdere verwerking per opleidingsinstituut en per afstudee~aar van een recente postenquête bij jonge logopedisten. Promotor: Johan DUYCK. BRICHAU
Oe fonologische analyseprocedure
Hilde:,
vergelijkende
van JNGRAM: een
studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11).
Deel VI: Vergelijking van de onderzoeksgegevens van de meisjes (2;00 - 2,05 met 2;06 • 2;11). Promotor: Rik ELEN. ., COENEN
Handleiding: een leerpràgramma voor hel aanleren van vingerspeIling aan ouders en begeleiders van vingerspellende kinderen.
Els:
Promotor: DE LAUNOIT
.
Nancy:
DE SCHUTTER
Katleen:
H: LAGEY.CHANTRAIN.
Onderzoek naar de ontwikkeling van een predictieve testbatterij inzake stemproblemen. Opstelling van een testbatlerlj als eerste fase van een longitudinaal onderzoek bij 30 vrouwelijke eerstejaarsstudenten normaalschool. Promotor: Eric OFFECIERS. Co-promotor: Jan BRU. Frenchay Dysarthria Assessment
(ENDERBY
1983): syn-
these van een eerste confrontatie. DE VOCHT Nathalie:
Promotor: Rik ELEN. Spraakperceptle in ruis: deel 1.
Onderzoek naar spraakverstaanbaarheid aan de hand van gebalanceerde woordenlijsten eengeboden op drie Intensiteitsniveaus zonder ruis aan veertig normaal
tonetisch
horende adolescenten.
270
Promotor: D'HAENE
Heidi:
Rudy VERTRIEST.
Co-promolor: Ronny BOEY. VTO taalscreening 3- tot 6-jarigen: een vergelijkende studie bij 164 vijfjarigen uit de regio Antwerpen. Promotor. Louis HEYLEN. Co-promotor:
GEENS Sandra:
Promotor: GOBEL Martlne:
Frederica
GERRITSEN.
Een ontwerp tot het maken van een leerprogramma voor het aanleren van vingerspeiling aan ouders en begeleiders van vingerspellende kinderen d.m.V. video en handleiding. Hilde LAGEY-CHANTRAIN.
De fonologische analyseprocedure
van INGRAM: een ver-
gelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Deel 111:Gegevens betreffende de meisjes (2;6 - 2;11). Promotor: Rik ELEN. GOOLAERTS
Annelies: .
Een onderzoek naar het niveau van het (voortgezet) technisch lezen aan de hand van de 'één-mlnuuttest' en de 'A VItoetskaarten' bij 943 Vlaamse kinderen uit het Normaal Lager Onderwijs, gebaseerd op de toetsprocedure volgens STRUIKSMA, VAN DER LEIJ EN VIEIJRA en een vergelijking van de uitslagen met deze van de Nederfandse populatie. - Dael 3. Promotor: Wini WOUTERS-BOON EN.
GOYVAERTS
HOFKENS
Sandra:
Greet:
Een analyse betreffende de tevredenheid over de opleiding en de redenen om niet deel te nemen aan bijscholingsactiviteiten: een verdere verwerking per opleidingsinstituut en per afstudeerjaar van een recente postenquête bijjonge logopedisten. Promotor: Johan DUYCK. De fonologische analyseprocedure van INGRAM: een vergelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11).
Deel IV: Vergelijking van de onderzoeksresultaten van de
JACOBS
Elke:
jongens (2;00 - 2;05 met 2;06 • 2;11). Promotor: Rik ELEN. Apraxia battery tor adults (Berbara DABUL): vertaling, aanpassing en afname bij 120 normaal sprekende Neder-
landstalige volwassenen, Promotor: KEGELS Kristin:
LAENEN
Hllde:
LIBBRECHT
Sablne:
René STES.
Het verband tussen visuele discriminatie en schrijfmotoriek. Promotor: Johan SIMONS. • Het verband tussen auditieve discriminatie en schrijfmotoriek. Promotor: Johan SIMONS. Invloed van taalontwikkeling op de handvoor1<eur: een
onderzoek bij autisten. Promotor: Jan DE LAENDER. MENTEN
Anne:
Migranten in het B.LO,: een poging tot verklaring van de oververtegenwoordiging van migranten in het B.LO. door een vergelijkende
dossierstudie
van 43 Tur1<se en Marok-
kaanse met 44 Vlaamse kinderen van het Vrij P.M,S. te Genk. Promotor: MERCKEN
Els:
Lul VAN CAMP-THEUNIS. Inventarisatie van de logopedische software voor afatici in
271
PEETERS
Kirsten:
het Nederlandstalig gebied. Promotor; An KETELS-LOWETTE. Porch Index of Communlcative Ability (PICA): onderzoek naar de bruikbaarheid van de Amerikaanse normen bij 50 Antwerpse afasiepatlênten. Promotor; Johan DUYCK. Co-promotor; Wout BERNAERTS.
De spreekSnelheid van drie, vijf- en zevenjarige kinderen in
PICHAL Brenda;
SCHELLEKENS
Els:
Interactie met hun moeders. Promofor; René STES. Fonetografie: middel tot stemclassificatie? Onderzoek bij 22 vrouwelijke en 18 mannelijke volwassen koorteden.
Deel 11:Resultaten van de mannelijke proefpersonen. Promotor:
.SPOELDERS
SWINGS
Dominique:
Annemarie
THYS ANNOUCK;
TORFS Merieen;
VAN BALLAER
Am;na:
VAN GORP Claire;
.J VAN HOOF Danlelie;
272
Eric OFFECIERS.
Oe fonologische analyseprocedure
SMETS Behie:
van ING RAM: een ver-
gelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Deel IV: Vergelijking van de onderzoeksresultaten van de jongens (2;06 - 2;11) met deze van de meisjes (2;06 - 2, 11). Promotor Rik ELEN. Poging tot actualiserlng van de stottertheorie van BRUTTEN and SHOEMAKER; .in het licht van de nieuwe leerp. sychologische opvattingen over het ontstaan van fobleên. Promotor; Jan DE LAENDER.
Spraakperceptie in ruis: deel 2. Onderzoek naar de spraakverstaanbaarheid aan de hand van fonetisch gebalanceerde woordenlijsten aangeboden op drie Intensiteitsniveaus zonder ruis aan veertig normaal horende adolescenten. Promotor: Rudy VERTRIEST. Co-promotor: Ronny BOEY. Migranten in het B.L.O.: eventuele verklaringen van de oververtegenwöordiging van migranten in het B.L.O. door een vergelijkende dossierstudie van 43 Turkse en Marokkaanse met 44 Vlaamse kinderen van het Vrij P .M.S. te Genk. Promotor: Lul VAN CAMP-THEUNIS. Apraxia batléryfor adults (Barbara DABUL); vertaling, aanpassing en afname bij 120 normaal sprekende Nederlandstalige volwassenen. Promotor: René STES. Poging tot actualisering van de stottertheorie van BRUTTEN and SHOEMAKER in het licht van de nieuwe leerpsychologische opvattingen over het ontstaan van fobleên. Promotor: Jan DE LAENDER. Onderzoek naar de ontwikkeling van een predictieve testbatterij inzake stemproblemen. Opstellen en afname -van een testbatterij als eerste fase van een longitudinaal onderzoek bij 30 vrouwelijke eerstejaarsstUdenten lagere normaalschooL Promotor: Eric OFFECIERS. Fonefografie: middel tot stemclassificatie? Onderzoek bij 22 vrouwelijke en 18 mannelijke volwassen koorleden. Deel 11:Resultaten van de vrouwelijke proefpersonen. Promotor: Eric OFFECIERS.
VAN ROYEN Kristel:
VANHAELEWIJN
VANUYTVEN
Nele:
Katelijn:
VTO-taalscreening 3. tot 6-jarigen: een vergelijkende studie bij 164 vijijarigen uit de regio Antwerpen. Promotor: Louis HEYLEN. C<>-promotor: Frederica GERRITSEN. Oe fonologische analyseprocedure van INGRAM: een vergelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Deel VII: Vergelijking van de onderzoeksresultaten van de totale leeltljdsgroep (2;00 - 2;05 met 2;06 . 2; 11). Promotor; Rik ELEN.
Een onderzoek naar het niveau van het (voortgezet) tech. nisch lezen aan de hand van de 'één-minuuttest' en de 'AVI-toetskaarten' bij 943 Vlaamse kinderen uit het Normaal Lager Onderwijs, gebaseerd op de toetsprooedure volgens STRUIKSMA, VAN DER LEIJ en VIEIJRA en een
vergelijking van de uitslagen met deze van de Nederlandse populatie. - deel 1. Promotor: Wini WOUTERS-BOONEN. VERDONCK
Christine:
VISSERS An:
WOLFS Ellen:
3,
HOGER RIJKSINSTITUUT
LECoca
Ann:
BEROEPEN
GENT
vragenlijst.
., DUSSART
VOOR PARAMEDISCHE
Analtabellsme: Preventie-onderzoek bij 14-, 15-, 16-jarigen. JuJYleden: Mevr. PONJAERT, Mevr. LAPEER, Dhr. VAN BAELEN, Dhr. VERZELE. ANALFABETISME: PreventiEHlnderzoek bij 14-, 15-, 16-jarigen JuJYleden: Mevr. PONJAERT, Mevr. LAPEER, Dhr. VAN BAELEN, Dhr. VERZELE. De betrouwbaameld van het ouderoordeel: screening van de spraak- en taalontwikkeling aan de hand ven een
Anja:
SEGERS Annick:
WYMEERS
Oe spreeksnelheid van 36 moeders In interactie met hun kinderen van gemiddeld 3, 5 en 7 jaer. Promotor: René STES. De fonologische analyseprocedure van INGRAM: een vergelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Deel 11:Gegevens betreffende de jongens (2;06 - 2;11). Promotor: Rik ELEN. De fonologische enalyseprocedure van INGRAM: een vergelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Deel VIII: Synthese van de vergelijkende studie bij jongens en meisjes (2;00 - 2;11). Promotor: Rik ELEN.
Inge:
.,
VAN DEN ABEELE Anla:
JuJYleden: Mevr. DEVENIJNS, Dhr. SIMOENS, Dhr. VERZELE. ,De betrouwbaarheid ven'het ouderoordeel: screening van de spraak- en taalontwikkeling aan de hand ven een vragenlijst. JuJYleden: Mevr. DEVENUNS, Dhr. SIMOENS, Dhr. VERZELE. "
Graadmeters voor de semantische ontwikkeling op basis van taalstalen.
273
VIEREN
Juryleden: Dhr. VAN BORSEL. Dhr. CORTHALS. Graadmeters voor de syntactische ontwikkeling op basis
Els:
van taalstalen. Juryleden: SCHLEPPI
Dhr. VAN BORSEL.
van taalstalen. Juryleden: Dhr. VAN BORSEL.
KESBEKE
Dhr. CORTHALS.
Invloed van een cochleaire implent op de spraak bij postlinguale doven.
PIETERS Sab;ne
WAUTERS
Dhr. CORTHALS .
• Graadmeters Voof de morfologische ontwikkeling op basis
Marlt
Juryleden: Mevr. VAN DURME. Dhr. CORTHALS. Een klinisch bruikbaar'model voor het bepalen van psychoakoestische tuningcurvsn; Juryleden: Dhr. VINCK. Dhr. CORTHALS. Een klinisch bruikbaar model voor het bepalen van psy-
Barbara
Cindy:
choakoestische .tuningclirven. Juryleden:
Dhr. VINCK. Dhr. CORTHALS.
Invloed van het dialect op de passieve en actieve woordenschatkennis met betrekking tot de standaardtaal bij kinde-
PlETTE Carlne:
ren uit het Maaslandse. JUryleden:'Dhr. VERZELE. Dhr. VAN BORSEL.
4.
HOGER INSTITUUT VOOR PARAMEDISCHE BEROEPEN SVUEVENSPOORTSTRAAT 143 - 9000 GENT
BALCAEN V. BEYEN E. BISSCHOP
M.
BOSMANS I. STEYAERT A.
;' •
BOUVOIEV. COLMAN R.
DEBERGH
K. -
DE BOLLE E.' UEGERS A . .; DE DUYTSCHE
M.
DE MAERTELEIRE L. DEPRE V.' ' ."-
,.
DE WOLF C.
-
Dhr. CORTHALS.
• _. .
D'HAESE P. DRIESENS G. GOMMERSK. GROOTAERT
274
"
I.
Oe Mnestische functies bij afasie. Een bespreking- van de fysiologische en pathologische stemmutatie tijdens de puberteit. Systeem-analyse der auditieve perceptie bij afatici. Vergelijkend onderzoek naar de passieve en actieve ken~ nis van 20 classificaties bij prelinguaal gehoorgestoorde jongeren tussen 13 &.20 jaar. Willlams-Bueren Syndroo'm. VoortalIge communicatie .en de nonspeech test 10r reeeptive and exprèsslve 'Ianguage: Nederlandstalige versie en afname bij vijf verschillende doelgroepen. PraCtlsche selectieprocedure bij cochleaire implantatie. ~Vldeapragtamma .ter informatie en dienend als preventie van duimzuigen Dij vijf- tot zevenjarigen (3 delen). . Lichaamstaal: een voorzichtige blik achter de sluier van het "onbekende". ~, Verworven kinderafasie en ondersteunde communicatie. Logopedisch belang van mimetherapie bij patiênten met een aangezichtsverlamming. ThuJsoe1ening met audio-cassettes bij motorische a1asiepatlênten .. Het Ren-syndroom. De-rol van de natuLir1ijke gebaren In de communicatie van matig en emstig mentaal gehandicapte kinderen. Het syndroom Van Landau-Kleffner, Denken en begrijpend, 'lezen als basis voor indringend
HANSSENS . HEMELAER
C. V.
LEGRAND E. . MATTHEEUWS MOYERSOEN
N. A.
NICLAES N. OOSTERLINCK
K.
OOS1VOGELS L. STASSEN M. VANDERHASSELT K. VAN DER STOCKT E. VAN DURME K. VAN GOOLA. VASTMANSA. VERLINDE WILLEKENS WILLEMSM.
N. E.
lezen. Het rekenonderzoek nader bekeken. Vergelijkend onderzoek naar verbale vaardigheid en automatisatie ervan bij dyslectische en normaal lerende kinderen. Ontwlkkellngsechterstand en logopedische inlerventie. .Toepasbaarheid vsn specifieke lesprograrnmatuur en . materiaal voor kinderen met leesproblemen . . De Invloed ven verbale. expressie en dreme op het gedreg van verlegen kinderen. Problemetlek en logopedische behandeling van amyotrofische lateraal sclerose. Logopedische therapie bij lrenssexuelen: gevalsbespreking. Het syndroom van Gerstmann. Woordselectie bij de Bliss-stem. Screening van jonge stotterende kinderen. Invloed van enkele lawaaibronnen of hel gehoor van jongeren. Preventie van stemmisbruik biJ kleuters. De ziekte van Friedreich. Onderzoek naar de communicatie bij patiênlen meI een rechterhemisfeerietsel. (+ bijL). Veridarende woordenlijst voor matig mentaal gehandicapten (+ 2 biJL). Het diagnostisch onderzoek van kinderen melleesp_ men In zestien Oost-Vlaamse revelidatiecentra. Vergelijking van echolalie bil autisme en afasla.
275
NEURO-LINGUISTISCHE-PROGRAMMERING
... In mlnd?
'In mind' staat voor een N.L.P.-netwerk dat zjch engageert voor de optimaJisatie en verruiming van het menselijk functioneren. Wij richten ons naar mensen die zich willen bekwamen In: MANAGEMENT COMMUNICATIE EN Ontwikkelen van kwalitenen om effectief en congruent te communiceren en in r&latie te staan met anderen. .
Leiding nemen in het ontplooien en beheren van eigen en andermans mogelijkheden en resources.
In mind organiseert volgende trainingen: Introductie In N.L.P. Metaforen maken
14.15 en 16 december 1991 en 28. 29 februari en 1 maan 1992 13.14 en 15 maan 1992
N.L.P.-basisvaardighaden In communicatie Centraal In deze opleiding staal het doelgericht engagement om de eigen communicatieve kracht te ontdekken en te optimaliseren. De opleiding start met een intro-weekend op 11 en 12 januar11992. Vervolgens staan er acht donderdagavonden en twee drie-daagsen op het programma. Het objectief van deze langdurige training Is een coherente integratie van <;la visie en werktuigen van het model In de (werk)context van de deelnemer. • September 1992 stari de PRACTITIONERS lralnlng, gericht naar mensen die erkend specialist willen worden In N.L.P. Inlichtingen: In mlnd, Jan M. Ardul. Transvaalstraal13,2600 Berchem tel. (03) 230 03 45 .
........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ............................................ ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ...........................••......•••...••••.•.•.•.••....•.•...•.......... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ...........................................................................
......................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... .•............... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... ........................................................................... 276
.
lHET GEHOORHERBOREN' _Uitgebreid gamma hoorapparaten PHONAKapparatuur FM Phonic Ear s~steem _Grote keus van:
screening,semi-klinische en klinische audiometers; impedantiemeters en andere audiologisch apparatuur. _Reë'ducatieapparaten voor therapie bi; spraak- en taalgestoorden.
LAPPEARE _HOORAPPARATEN _AUDIOLOGIE
StationssIraal 22 1720 GROOT - BIJGAARDEN Tel: 02 f 466.91.00
INHOUD Van de redactie
197
De verbo-tonale methode van prof. dr. Petar Guberina Initiatie in theorie en praktijk I. Tiebout, J. Legasse
199
Computers: een inleiding P. Corthals
219
Behandeling van verbale apraxie - Aanpassing aan het Nederlands van het werkboek 'Workbook for the Verbally Apraxie Adult' van K. Bradley Richards en M. O'Brien Fallori W. Damman, G. Dehaene, S. Maerten
237
Ter informatie...
253
Mededelingen
257
Boekbesprekingen
266
Proefschriften
269