Tien Eeuwen Eyiandt Flielandt Orgaan van de Cultuurhistorische Vereniging Eyiandt Flielandt
THEMANUMMER
RIJKSWATERSTAAT 1 7 e j a a r g a n g , nr. 2 , j u n i 2 0 0 7
Uitgave van de Cultuur Historische "Eyiandt Flielandt" Zeventiende Jaargang, numnter 2 Juni 2007 Het blad verschijnt 3x per jaar, exclusief een jaarlijks
Vereniging
themanummer
Lidmaatschap € 12,= per jaar; buiten Vlieland € 14,= per jaar Bankrekening nr.: 36.76.50.029 Correspondence
adres:
E-mail: Telefoon :
H.F. Vugts Lutinelaan 33, 8899 BD Vlieland
[email protected] 0562-453199
Bestuurssantenstelling:
Dagelijks
bestiiur:
T.A. Renier-Willems A. Bruin-Kommerij H. de Wit
Overige
voorzitter 0562-451660 Dorpsstraat 69, 8899 A D Vlieland secretaris 0562-451736 Postweg 1, 8899 BZ Vlieland penningmeester 0562-453381 Dorpsstraat 130, 8899 A N Vlieland
bestuursleden:
D. van der Veen H.F. Vugts Redactle: J.P. Deen H.F. Vugts C. Winkelman Conunissies: Gasten schilderen Vlieland/Vlielander Tj. Bijtelaar-te Velde
Amateurs
Het auteurrsrecht/copyright van de inhoud van dit blad berust uitsluitend bij de Cultuur HistorischeVereniging "Eyiandt Flielandt" te Vlieland. Wanneer artikelen de naam van een auteur dragen, berust het auteursrecht bij de auteur
Inhoudsopgave Themanummer 2007
Inleiding
pagina
2
Ruim tweehonderd jaar Rijkswaterstaat en wat er aan voorafging
3
De strekdammen
8
De Zuiderzeewerken
14
De inpoldering van de Waddenzee
18
Het steigertje van dokter Van Terwisga
21
Het goud van de Lutine
24
75 Jaar
27
RIJKSWATERSTAAT VLIELAND In gesprek met Johan Boom
30
Interview met Jan Roelof Witting
48
Gebruikte literatuur en gedicht
52
1
Inleiding Met het ovememen van diverse taken van Rijkswaterstaat door Wetterskip Fryslan, verdwijnt er een zeer groot gedeelte van een overheidsinstantie die ruim 200 jaar bepalend is geweest voor het in stand houden van het eiland. Het leek de redactie daarom zinvol om er dit themanummer aan te wijden, dat nu voor u ligt. Het is duidelijk dat een complete beschrijving van een organisatie, die zo lang hier gewerkt heeft, onmogelijk is. We beperken ons dan ook aanzienlijk. Naast een inleiding hoe RWS tot stand kwam en wat er van de organisatie verwacht mocht worden, concentreren we ons op het Waddengebied en daar waar mogelijk, toegespitst op Vlieland. Zeker de laatste 20 jaar is de burger zeer kritisch geworden met betrekking tot de gang van waterstaatkundige zaken op het eiland. Na iedere storm komt weer de discussie op gang of het eiland niet binnenkort in de golven verdwijnt of over de gevaren van de oeverval. In het interview met Jan Roelof Witting komen deze zaken aan de orde. We danken een aantal mensen die mee wilden werken aan deze uitgave: De geinterviewde Johan Boom, de dienst van RWS gevestigd op Terschelling, met name Jan Kees Smit voor gebruikmaking van het archief, Jan Roelof Witting voor het gesprek en de assistentie op diverse fronten. We wensen u veel leesplezier; aan- en opmerkingen, aanvuUingen etc. blijven zoals gewoonlijk welkom! Redactie
2
Ruim tweehonderd jaar Rijkswaterstaat en wat er aan voorafging door Hans Vugts Toen in 1798 de Rijkswaterstaat werd opgericht, in de Bataafs-Franse tijd, had Nederland al zo'n duizend jaar waterstaatsgeschiedenis achter de rug. In de 1 Ide, 12de en 13de eeuw vond de ontginning van de veengebieden plaats. Hiervoor lagen deze gebieden boven het niveau van het buitenwater. Ze moesten ze met behulp van sloten ontwaterd worden om ze vervolgens in bewerking te kunnen nemen. Hiermee startte een onomkeerbaar proces. Om het inklinkende land bewoonbaar te houden waren steeds meer waterstaatkundige maatregelen nodig. Dat waren dijken om het buitenwater te keren, afwateringskanalen (weteringen of wateringen) voor de afvoer van het water uit het veengebied, en sluizen. Wegens de voortzettende daling werd het laaggelegen veenland op den duur 'in polders gelegd'. Dat wil zeggen: verdeeld in compartimenten die met een kade werd omgeven en via een sluisje konden ontwateren op de wetering. Op die manier ontstond het polderboezemsysteem. Door de maaivelddaling waren de veengebieden kwetsbaarder geworden voor stormvloeden. De St.-Elizabethsvloed van 1421 behoort tot de zwaarste storm-
Blauwe gebieden zijn overstroomd
^"f^^
vloeden uit de Nederlandse geschiedenis. Zowel Zuid- als Noord-Nederland werden getroffen. De zeearm Haringvliet-Hollandsdiep breidde zich uit tot ver voorbij Dordrecht en in het oosten ervan ontstond de Biesbos. Een ander gevaar deed zich voor langs de Noordzeekust tussen Goeree en Scheveningen, de Hondsbos in Noord-Holland en op de Waddeneilanden: het steeds verder afkalven van strand en duin. Sinds de 18de eeuw is geprobeerd door het bouwen van paalschermen en strandhoofden dit soort landverlies te voorkomen. Maar vooral bij grote stormvloeden werd de zeewering keer 3
op keer doorbroken en verloren vaak duizenden het leven. Bij de stormvloedramp van 1717 kwamen alleen al in de provincie Groningen 2276 mensen om en verdronken 37.000 stuks vee. Andere problemen waren de rivieroverstromingen die in een veel groter gebied schade aanrichtten. De zorg voor de plaatselijke en regionale waterafvoer was toevertrouwd aan lokale en regionale organen, die men in de 19de eeuw ging aanduiden met 'waterschappen'. Hoewel de waterschappen de situatie goed kenden en een uiterst zorgvuldig beheer voerden, kleefden er aan het stelsel ook nadelen. Het waterschapstelsel was zeer verbrokkeld; in Nederland waren meer dan duizend organen belast met de waterstaatszorg. Bij grensoverschrijdende zaken, zoals dijkonderhoud, was de samenwerking lastig en dat leidde bij stormvloeden tot rampzalige gevolgen. Een ander probleem was dat in het begin het onderhoud van de waterstaatswerken naar Middeleeuws gebruik in natura gebeurde: gratis grond voor het uitgevoerde werk. Ook dat was voor goed dijkbeheer niet bevorderlijk. Het bestuur van een waterschap ging in een aantal gevallen het onderhoud in eigen hand nemen en bij de dijkplichtigen in rekening te brengen. Tenslotte hadden de waterschappen alien een eigen ontwikkeling meegemaakt wat niet bevorderlijk was voor de samenwerking. Ingrijpende staatkundige veranderingen die sinds 1795 in Nederland plaatsvonden, maakten de oprichting van Rijkswaterstaat mogelijk. In dat jaar werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden opgeheven door een inval van de Fransen die daarbij steun hadden gekregen van een 'Bataafs Legioen' van uitgeweken Nederlanders. Omdat al voor de komst van de Franse troepen op verscheidene plaatsen het bestuur door revolutionaire comites was overgenomen beschouwden de Fransen het land niet Christiaan Brunings, 1736-1805 als een overwonnen natie maar als bondgenoot. Het gevolg was dat Nederland niet bij Frankrijk werd ingelijfd en zich kom omvormen tot de Bataafse Republiek. Naast de invoering van een nieuwe staatsinrichting
werd ook drie jaar lang gedebatteerd over de inrichting van het waterstaatsbestuur. Op 11 april 1798 werd Christiaan Brunings, een waterbouwkundige, benoemd tot eerste 'president ter beheersing der zeeweringen, zeedijken en de waterstaat der Bataafsche Republiek'. Ruim anderhalve maand later, op 24 mei, werd de bestuurlijke en technische organisatie van het centraal waterstaatsbeheer defmitief vastgesteld. Rijkswaterstaat werd ingedeeld in vijf districten. Zelfs nu nog kent Rijkswaterstaat een regionale organisatie. In de periode van ruim tweehonderd jaar die volgde, groeide Rijkswaterstaat uit tot een enorme organisatie. Wegen- en spoorbanenaanleg, bruggenbouw, waterbeheersing en vele zaken meer bepaalden in al die jaren het gezicht van Rijkswaterstaat. Een machtige organisatie die wel 'de staat in de staat' werd genoemd.
Ontwerp van een hoofd met plankier
jaar 1881
De relatie met de Waddeneilanden lag vooral in waterbeheersing (geulen op diepte houden, havens aanleggen) en kustverdediging. 5
HA K * iV I
Situatie tekening van de haven voor het aan te brengen van het plankier
Na het herstel van de onafhankelijkheid van Nederland in 1813 werd de waterstaat gereorganiseerd. Voor de uitvoering van de taken van waterstaat werden bij een besluit van 6 mei 1814 districten gevormd (vanaf 1903 directies genoemd) die globaal een provincie omvatten. De eilanden Terschelling en Vlieland werden in het 7de district ondergebracht (Friesland). In 1822 werden de werken op de eilanden afgescheiden en ondergebracht bij Noord-Holland. Vanaf 1842 waren er in Noord-Holland drie arrondissementen: Alkmaar, Amsterdam en Purmerend waaronder Terschelling en Vlieland ressorteerden. In 1855 volgde er een nieuwe reorganisatie en werd Noord-Holland in vier arrondissementen verdeeld: Alkmaar, Haarlem, Nieuwe Diep en Hoom, waaronder Terschelling en Vlieland werden geplaatst. Geografisch gezien omvatte Hoom: het gebied ten oosten van het arrondissement Alkmaar, het voormalige eiland Wieringen en de eilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Urk en Marken. De taken kunnen omschreven worden als: het opruimen 6
van wrakken en de zorg voor de Rijkszeewering waaronder de buitenduinen en de zeehavens van de drie genoemde Waddeneilanden vielen. In een later stadium werd een arrondissement onderverdeeld in dienstkringen. Deze laatste term werd pas officieel vanaf ongeveer 1895 gebruikt. Omstreeks 1900 waren er ruim honderd dienstkringen. Het officiele instellingsjaar van de dienstkringen Terschelling en Vlieland is 1870. De oudst bekende opzichter, volgens het archief, is J. Gorter. Hij hield toezicht op zowel de dienstkring Terschelling als op de dienstkring Vlieland. Na 1884 werden voor beide eilanden opzichters benoemd. In 1924 veranderde de situatie terug naar de toestand van voor 1884, wat een eenhoofdige leiding betekende. In 1936 werd de dienstkring Vlieland opgeheven en werden de taken en werkzaamheden overgenomen door de opzichter (vanaf 1913 werd de aanduiding opzichter vervangen door technisch-ambtenaar) van de dienstkring Terschelling. Vanaf 1958 ressorteerden Terschelling en Vlieland onder de directie Friesland, arrondissement Friesland-West. Ondanks alle bestuurlijke veranderingen bleef de natuur uiteraard zijn gang gaan. Door het aanzienlijke zandtransport van de Noordoosthoek en Horn verzandde de Vliesloot en dit leidde in 1816 tot een klaagbrief van dertig ingezetenen gericht aan de Burgemeester, dat hun bestaansmogelijkheden verloren gingen en hun bezittingen dagelijks werden bedreigd. De gemeenteraad stuurde een rekest naar de Koning waarin de aanleg van een toegankelijke haven werd bepleit. De zeer zware storm van 3 februari 1825 ('drie meter hoogte boven gewoon peil") veroorzaakte een kolkende rivier in de Dorpsstraat die vemieling, angst en ontzetting bracht. De dijk werd verhoogd en na het gereedkomen van de A f sluitdijk in 1932 gebeurde dit nogmaals. De aanleg van de nieuwe haven mocht worden uitgevoerd. De aanbesteding vond plaats in het voorjaar van 1828. Het werd aan de aannemer Evert Ellenbroek gegund voor de som van / 52.500,= en zou op 31 juli 1829 moeten worden opgeleverd. De toekomst zou uitwijzen dat de vurig gewenste haven helaas Vlieland niet 'tot zijn oude geluksbronnen zou terugbrengen'. Door het graven van de nieuwe vaarroute van Amsterdam naar de Noordzee in 1824, het Groot Noordhollands Kanaal, had het Vlie voorgoed zijn betekenis als belangrijke toegangsweg naar Amsterdam verloren. Men zag in dat men de bakens moest verzetten en andere middelen van bestaan moest gaan ontwikkelen. 7
De strekdammen door Hans Vugts Met het aanleggen van strekdammen had Rijkswaterstaat duidelijk zijn intrede op het eiland gedaan. De overheid was er van overtuigd geraakt dat het eiland beschermd moest worden en er werden onderhoudswerken aan de duinen uitgevoerd door middel van het planten van strobundels, helmgras en rijshout zodat stuivend zand werd vastgelegd. Deze maatregelen aan de duinen hadden te weinig resultaat en daarom werd er begonnen met het aanleggen van strandhoofden, door de eilanders strekdammen of kortweg dammen genoemd. Er werd begonnen met de aanleg van dertien strekdammen. Ze werden aangelegd vanaf de Meeuwenduinen in oostelijke richting in de periode van 1854 tot 1857. Dat hebben we dus te danken aan Rijkswaterstaat. In die tijd kwamen er al gedachten naar boven om Vlieland op te geven en dus te ontruimen. Maar Rijkswaterstaat kon de regering in Den Haag overtuigen dat stabiele duinen op Vlieland een vereiste waren voor de inpoldering van de Waddenzee waar toen al plannen voor bestonden. Het proces van stabilisering werd vervolgd door de aanleg van de dammen 14 tot en met 20 (dus tot aan het huidige Pad van 20). Daama ging men nog verder met de aanleg in oostelijke richting tot dam 52 bij Kaap Bol. Dat duurde tot 1884. In 1885 werden nog twee dammen in westelijke richting vanaf dam 1 aangelegd, namelijk A en B. De lengte van de dammen bedroeg 200 tot 300 meter, een geweldige klus dus. AUe materialen (rijshout, palen, puin en basaltblokken) werd per zeilschip aangevoerd. Al het materiaal voor het westelijk deel werd langs het toenmalige zuiderstrand gelost, ter hoogte van het Pad van 20 en 35. Van daaraf werd het materiaal over de zandpaden naar het strand gebracht. Een tijd lang was er een paardenspoorweg om de spullen door het duin te transporteren. In 1868 was deze spoorweg door aannemer G.A. Van Hattem te Sliedrecht gelegd. De gemaakte kosten door de aannemer worden door de opzichter van de Waterstaat geschat op f 13.300,=, terwijl de aannemer op een bedrag van f 15.322,= komt. In april 1869 wordt het contract getekend en bedraagt de prijs f 12.800,=. Waterstaat stelt de spoorbaan ter beschikking van de aannemers. In 1879 werd de spoorbaan opgebroken. 8
Sttrnfrr-OtrltH
f .
,h.d,»i,^**%Umiff4tt*>tA,»i,*n4*^^*tU»Ji^*'Milf,A,4'f
''^
\y Profiel van een gedeelte van de spoorbaan
Voor het totale onderhoud van het eiland waren driejarige contracten die openbaar aanbesteed werden. De specificaties waren nogal gedetailleerd en voor de periode 1 januari 1885 tot 31 december 1887 was de raming per jaar /32.700=. Op 18 december 1884 werd T. Volker Cz. te Sliedrecht de aannemer voor het onderhoudswerk voor / 30.900,= per jaar onder borgstelling van T. Volker te Dordrecht en J. Volker te Dubbeldam. Volgens het contract moest de aannemer gedurende de gehele onderhoudstijd drie vaste arbeiders in dienst houden en "ziillen zij onder de orders van den opzichter werkzaam zijn ". De te gebruiken materialen waren nauwkeurig omschreven: "50 scheepston zuilenhazalt, 1000 bos Hollandsch rijs, 50 bos Walcherse palen, 50 bos Brabantsch haringband, 300 meter gecreosoteerd dennendeel, zwaar 3 bij 30 cm, in lengten van 6 meter, etc De zuilenbasalt moet een dikte hehben van 0,20 tot 0,25 meter; als minste lengte wordt 0,28 meter toegelaten, dock zoodanig dat de gemiddelde lengte 0,30 meter zij. " Tevens waren er eenheidsprijzen vastgesteld, bijvoorbeeld: "Het leveren zonder verwerken van 100 bos Hollandsch rijs was f 6, = aan het zuiderstrand of haven en f 8,50 aan het noorderstrand. " Ook het baggeren van de haven behoorde tot het onderhoud. Het haggeren van de haven "moet geschieden tot 2,20 meter onder V.Z. Het volzee 10
(V.Z.) is het peil zoals dat wordt aangewezen aan de peilschaal in de haven van Vlieland". En dan nog een strenge regel; "Eene korting van tien gulden is op de aannemingsom verschuldigd voor iederen dag dat de werken of leverantien later dan den bepaalden tijd zijn geschied."
irarairOTiw v T e ^ ^
e\ xijverheid.
BlJKSWATEirsTjjT PBOVI.\CIE
y^mtV
NOOHDUOllASD.
RAANBESTEDING. &s
Ddiidmlii;;. .{(t UtlnlKT IKT'.t. d o iiainiddafjs Icii 2 ' u r e , zjil. oiider iindere jjioctlkcuriii};, door deii (jiniinissaris des Koiiiitjus in de provincie .\(M>rdlioli:md, of, Itij zijno id\\ e/if-lieid, door een der Icdeii van de (ledepiileerde Slaleii, en in ; lujzljn \aii dell lloordiu;4enieur van den W'aterstiuil in liet Ude dislriet. aan hel ; gelM)u\\ \an licl Provinciaal Bci^luur le liaurleni, worden aanbe^tced:
Hel viirbelcreii der vei'dedigiiigswerken op hel ><M>rdiT 1 si rand van hel eilaiid Viffiaiid. behooreode lol dc /,»•<>srkcu lu i^oordholiaiid. ( l l a m i u g f 0300.) UIIIM;
^ . 5 . 1 , . , . 1 . 11 bij c i i k f l c bisclirijving;, ^OIIWDS § 4 1 1 il«'r Au.,„> . i , .
I Iwslek, I I - . 4 1 7 , ligl U T lexiiig ami li«l gcbiiuw «aii aan dm viui hel ^liii;; .l.r
Jlii'i»U'rie vmi W.lcrsliial, llwulol ™ .Vijurticid.
Provinciaal Bcsluur >aii Nuunlholliuid U' llaarleiii.
l.„,i. i ,
i.
i,H)r»chri(«iii.
.•« i.s >ixirls up Inaeo
l i . U i n c j i IHj ilcii buckliaudclaar M- .VNiunf. ViWsiriial a:
wunmt.
ift!.-ii
I S le •sfiravi-iihagi-. ^
lie \uornaanislc gcoieenlrn di-s It'j^*.•t«l.ir IbJll « u r d l At. iM-odiKf a a i i w i j m g «p do » " i " "»'''"• " ' " ' • ' " " ' i ; ' ' " II II....f.li,c. „;nir > „ , . I n , \V:,I.TSI.iiil k- llaarlfl" " i bij do.i l..t!.iiii-ur IIU«K.M»«» I f "««•'>•
Voor dcD Waiilcr, Of . W » l « W . - * . V « r « « ' .
•""""'"^ AJfiche voor een aanhested'mg van het onderhoiid van het eiland
11
"
Door de aanwezigheid van arbeiders en materiaal kon er, relatief, snel handelend worden opgetreden. Dit was noodzakelijk omdat de stormen iedere keer veel schade veroorzaakten aan de strekdammen, zoals uit de stormrapporten op te maken valt. De storm van 25 december 1877 bijvoorbeeld veroorzaakte schade aan vrijwel alien dammen varieerend van: bres van 100 M'" bij dam 1 tot: '"40 a 50 M lengte van het zeeeinde zoo goedals weg" bij dam 14. Ook de hoeveelheid bagger uit de haven van Vlieland werd jaarlijks bijgehouden. Een lijstje: 3600 M' in 1874, 2500 „ „ 1875, 3010 „ „ 1876, 3000 „ ,. 1877, .. 1878, 4000 „ losse baggergrond in de aken gemeten. Het bouwen aan de dammen was vrijwel allemaal handwerk en uiteindelijk kon er alleen maar met laagwater worden gewerkt. En het werk aan de kop vond bij voorkeur in de winter plaats met harde oostelijke wind omdat het water dan verder zakte dan normaal. Slechte arbeidsomstandigheden en nog geen ARBO-wet! Zelfs de zwaarste basaltblokken werden met de hand geplaatst. Het idee is dat door de dammen de sterke ebstroom uit de kust wordt gehouden en het transport van het onbeschermde zand wordt tegengegaan terwijl het aangevoerde zand door de vloedstroom in de luwte van de dam wordt afgezet. Dan wordt het een tijdje stil met betrekking tot de aanleg van strekdammen. Tot het moment dat de kustachteruitgang weer zo snel ging dat versneld de dammen 54 tot 63 werden aangelegd in de periode 19161923. Deze dammen werden niet met de gebruikelijke onderlinge afstand van 180-200 meter aangelegd maar op het dubbele. Het idee daarachter was dat er tempo gemaakt moest worden en op een later tijdstip zouden de tussenliggende dammen worden gebouwd. Echter, de strandontwikkeling ging zo voorspoedig dat dit niet gebeurde en vandaar dat de nummering van de dammen daar met twee tegelijk oploopt dus 54, 56, 58, 60, 62 en 63 en dientengevolge de tussenliggende oneven dammen ontbreken. In 1921 steeg, figuurlijk, het water weer tot aan de lippen. De Provincie Noord-HoUand overwoog vanwege de hoge kosten en het geringe 12
inwoneraantal (ongeveer 500) het eiland Vlieland te ontruimen {'op overeenkomstige wijze als het eiland Schokland"). Rijkswaterstaat verzette zich hiertegen en uiteindelijk heeft Rijkswaterstaat een deel van het begrotingstekort van de gemeente Vlieland voor zijn rekening genomen en kon zo Vlieland in stand worden houden. Voor het onderhoud aan de dammen werd er een asfaltfabriek geplaatst vlakbij het Posthuys. Maar vanwege de verscherpte milieuwetgeving en minder werk besloot de firma Kuiper en Leeuwenkamp, de eigenaar van de fabriek, in het jaar 2000 het eiland te verlaten. De vervuilde grond werd afgegraven en hierdoor ontstond er een plas met zoet water. Voor
...teniggegeven
aan de natuur...
foto: Hans Vugts
de vele vogels is deze plek nu een ideale pleisterplaats. Het zand is met helm ingeplant en zo werd deze industrieplaats weer teniggegeven aan de natuur. In 1996 was het weer zo ver. De geul langs het eiland werd dramatisch dieper en verplaatste zich naar het eiland, mede onder invloed van het aangroeien van de Richel. Het hoofd van de dam kwam wel op zo'n 10 13
meter diepte en er moest voor deze dam geweldig veel materiaal (stenen) aangevoerd worden. Na het voltooien van 64 werden met het overgebleven materiaal de, korte, dammen 65, 66 en 67 aangelegd. Een ander project dat het eiland moest beschermen waren de Kroon's Polders. In de jaren 1905-1922 werd door middel van het aanleggen van stuifdijkjes aan de zuidzijde van het eiland een aantal polders op de zee veroverd tussen het Posthuys en de Vliehors. Tijdens de bouw van de Afsluitdijk was in verband met de te verwachten hogere waterstanden de dijk om het dorp niet alleen verhoogd maar ook verbeterd. De dammen C tot en met G ter hoogte van de Kroon's Polders werden in de periode 1956-1958 aangelegd.
De Zuiderzeewerken door Hans Vugts Een ander groot project dat zijn invloed ook tot aan Vlieland zou doen laten gelden was de aanleg van de Afsluitdijk. In de zeventiende eeuw bestonden er al plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee. Bij storm steeg het water enorm, de dijken braken en na een overstroming kon men het land enige tijd niet meer gebruiken door het zoute water. De Zuiderzee was voor de scheepvaart een gevaarlijk vaarwater, omdat hij op vele plaatsen ondiep was. In de zeventiende eeuw werd de handel intensiever en de schepen groter. Het probleem zou kunnen worden opgelost door afdamming en (gedeeltelijke) drooglegging. Een bijkomend voordeel van drooglegging was een aanzienlijke landwinst en ook zouden de dwarsverbindingen tussen de verschillende provincies verbeterd worden, want men moest altijd om die grote Zuiderzee heenrijden. Het oudste plan dateert uit het jaar 1667, toen Hendric SteCornells Leiy, 1854-1929 de Zuiderzee" af te dammen en grote delen in vin een plan ontwierp om te polderen. Dijkbouw in een zo grote oppervlakte stromend water was echter onmogelijk en het uitvoeren van grondige onderzoeken behoorde 14
niet tot de mogelijklieden. Pas toen in 1891 Ir. Cornells Lely (18541929) zijn plannen publiceerde kwamen ze serieus in de belangstelling maar zonder besluitvorming. Uitvoering kwam pas na de stormvloed van 1916, toen vrijwel het gehele gebied random de Zuiderzee blank kwam te staan. De dienst der Zuiderzeewerken werd in 1919 opgericht om de inpolderingsplannen uit te voeren. De aanleg van de dijk heeft 120 miljoen gulden gekost. Er hebben ongeveer 10.000 arbeiders aan dit project gewerkt. Op 28 mei 1932 werd de laatste opening in de Afsluitdijk in De Vlieter gesloten en in September 1933 werd de Afsluitdijk met een plechtige ceremonie opengesteld. Om ervaring op te doen werd begonnen met een dijk aan te leggen door het Amsteldiep tussen het vaste land van Noord-HoUand en het eiland Wieringen. De aanleg van deze bijna tweeenhalve kilometer lange dijk nam zo'n vier jaar in beslag en werd door diverse onderzoekingen begeleid. Deze werden voomamelijk verricht om te weten te komen met welke stroomsnelheden men onder verschillende omstandigheden te maken kon krijgen. Dit gebeurde zowel aan de hand van getijberekeningen als laboratoriumproeven. Aan de hand van de opgedane ervaringen werd het werkplan voor de Afsluitdijk gemaakt. In januari 1927 werd met de
Zinkmat voor de afsluiting van De Vlieter
bouw van de Afsluitdijk begonnen en de voltooiing in 1932 was aanmerkelijk sneller dan aanvankelijk verwacht werd. De afsluiting van De 15
Vlieter en daarmee het voltooien van de Afsluitdijk was een spectaculaire zaak. Vanwege de grote stroomsnelheden die toch nog zouden optreden rond de kentering van het getij, werden speciale grote zinkstukken gemaakt voor de dam in De Vlieter, afmetingen 107 bij 25 meter! Op de feestelijke dag hadden zich uiteraard een flink aantal hoogwaardigheidsbekleders verzameld om na sluiting van De Vlieter van de ene kant naar de andere kant te wandelen. 'Woe/? de deftige autoriteiten, noch de vertegenwoordigers van de 22 aanneemhedrijven, maar Grietje Bosker, een brutale inwoonster iiit Hippolytushoef, rende buiten het protocol om als eerste over de dijk. Grietje tilde de rokken hoog op, tot hoger dan haar molton onderbroek en samen met een paar dijkwerkers, elkaar wankel ondersteunend, strompelde zij als eerste van Noord-Holland naar Friesland" (M. Dendermonde)) om 13.02 uur.
Grietje Bo.sker
foto: Ntestadl-fotocollectie
Zijper Museum Schagerhnig (NH)
Toen het besluit tot afsluiting van de Zuiderzee in 1918 was genomen, trad ook de kwestie van het stormvloedverhogend effect ervan weer op de voorgrond. De meningen liepen sterk uiteen: Lely schatte het op enkele centimeters, gebaseerd op persoonlijk inzicht, anderen kwamen tot 16
stormvloedverhogingen van bijna twee meter en aanzienlijke veranderingen in de waterbeweging in de wijde omgeving. Tijdens de behandeling van de Zuiderzeewet zegde Lely toe een staatscommissie in te stellen om deze zaak aan een nader wetenschappelijk onderzoek te onderwerpen. Deze commissie kwam onder leiding te staan van de beroemde hoogleraar in de theoretische natuurkunde en Nobelprijswinnaar H.A. Lorentz (1853-1928). Tevens maakten enkele ingenieurs van Rijkswaterstaat deel uit van de commissie. In 1927 bekende hij dat hij wel erg tegen de problematiek opzag als fysicus. Omdat de bestaande rekenmethoden onbruikbaar bleken ontwikkelde Lorentz zelf een model gebaseerd op wiskundige vergelijkingen uit de vloeistofdynamica. Het Zuiderzeegebied was een nogal complex systeem van geulen hetgeen het allemaal moeilijk maakte. De berekeningen voorspelden een zeer grote getijversterking in de Waddenzee, de vorming van een wantij tussen Texel en de Friese kust en een vermeerdering van de stroom door de zeegaten. Dit laatste effect zou de (kust)erosie alleen maar versterken en daar was niemand op uit. De stroomversterking kon worden tegengegaan door het trace van de afsluitdijk naar het noorden te verleggen. Bij Zurich was een keileemlaag aanwezig, dus een betere ondergrond voor de dijk dan de veenondergrond van de oorspronkelijke gekozen lokatie. Tevens zouden de afwateringssluizen bij een noordelijker trace beter flinctioneren. De berekeningen van de waterstandverhoging waren nog ingewikkelder. Omdat de commissie rekening hield met fouten in de berekeningsmethode, verhoogde ze de uitkomsten met 20%. De berekeningen werden steeds door twee Schematisering van de Waddenzee door Lorentz medewerkers uitgevoerd, ter voorkoming van fouten. A l met al kan gesteld worden dat de bouw van de Afsluitdijk opgevat moet worden als een doorbraak in de verwetenschappelijking van de waterbouw. De voorspelde verandering van de 17
getijhoogten kwamen redelijk overeen met de waargenomen hoogten na voltooiing van de Afsluitdijk
De inpoldering van de Waddenzee door Hans Vugts De afsluiting van de Zuiderzee was eigenlijk een onderdeel van een groot project van de inpoldering van de Zuiderzee, Waddenzee en de Lauwerszee. Zoals al gemeld dateren de plannen met betrekking tot de inpoldering van de Waddenzee al van 1667. Hendric Stevin (zoon van de beroemde wetenschapper Simon Stevin) kwam met een plan om de Zuiderzee af te sluiten. Technisch was de uitvoering nog niet haalbaar en het plan werd vergeten, totdat in 1848 het plan opnieuw werd gelanceerd door Kloppenburg (een zakenman) en Faddegon (een werktuigbouwkundige). VERLANDINGSMOGELUKHEDEN -, - --
.
_
NOORD-NEDERLAND
E37 0 0 0 Ka
Kaart van een voorstel tot inpoldering; schuin gearceerd zouden de eerste inpolderingen zijn
18
*
Maar ook hier bleef het een proefballon. Een jaar later bedacht ingenieur Van Diggelen een groots plan waarbij niet alleen de Zuiderzee, maar ook bijna de gehele Waddenzee zou worden ingepolderd. Het geheel zou doorsneden worden door tientallen kanalen, die destijds belangrijk waren voor het transport. Ook dit plan was technisch en fmancieel onhaalbaar. Gedeeltelijke inpoldering van de Waddenzee kwam weer in de belangstelling door een brochure van Van Berkhout in 1867. Jhr Mr. Pieter Jan Willem Teding van Berkhout (1825 - 1895) was een man met dadendrang. In 1855 publiceerde hij een boekje over de hervorming van het belastingstelsel. Via de advocatuur en als kapitaalverschaffer was hij betrokken bij de oprichting van een steenfabriek, en bij de voortzetting van de Deventer Tapijtfabriek. Hij was agent van de Haarlemse Brandverzekering Maatschappij en commissaris van de Rijn- en IJssel Stoomboot Maatschappij.
Inpoldering van het Amelander wad
Maar zijn grote project was de inpoldering van een deel van de Waddenzee tussen Ameland en de Friese kust. In 1867 verscheen de genoemde brochure, in 1869 volgde een concessie van de regering, in 1870 werd de NV Maatschappij tot Landaanwinning op de Friesche Wadden opgericht, 19
met Teding van Berkhout als directeur, en in 1879 werd een zware afsluitdijk tussen Ameland en de kust aangelegd. Kosten: / 770.000.-. In 1881 en 1882 werd de dam door hevige stormen deels vemield. Het geld van de NV was op en er volgde moeizaam overleg. Een plan dat de regering zou gaan meehelpen werd in 1887 met 30 tegen 20 stemmen in de Tweede Kamer verworpen. Een tweede brochure van Teding van Berkhout uit 1887 mocht niet meer baten en in 1888 bracht Ir. C. Lely een negatief advies uit vanwege de hoge kosten en de onzekerheden over de duur van het aanslibbingsproces. In 1903 werd de NV uiteindelijk geliquideerd. Pieter Teding van Berkhout, in de familie "Waddenpiet" genoemd, bracht een groot deel van zijn leven door in een houten keet, onder Nes op Ameland. De fmanciele schade die hij leed was enorm. Op zestigjarige leeftijd huwde hij nog, een huwelijk waaruit een dochter sproot. In de brochure uit 1867 zet hij het plan voor dit thans vrijwel vergeten project uiteen. Drie illustraties tonen de bedijkingplannen en de mate van "opslibbing" na aanleg van de dijk. Na voltooiing van de Afsluitdijk en de gedeeltelijke inpoldering (Wieringermeer (1930), Noordoostpolder (1942), Oostelijk Flevoland (1957), Zuidelijk Flevoland (1968) en Lauwersmeer (1969) bestudeerde Rijkswaterstaat in het begin van de jaren vijftig naarstig de mogelijkheden tot inpoldering van de Waddenzee. Maar een krap budget, zoveel mogelijk geld ging naar de wederopbouw, belette het opzetten van nieuwe, dure, plannen en de watersnoodramp van 1953 deed voorlopig de rest. In 1967 werd in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid geopperd om de Waddenzee in te polderen. Twee jaar daarvoor, 1965 werd de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee opgericht toen de overheid twee dammen tussen Ameland en de Friese kust wilde aanleggen. De staatscommissie onder leiding van Prof dr. Mazure oordeelde in 1974 in haar eindrapport negatief over alle plannen voor indijking of inpoldering van de Waddenzee.
20
Het steigertje van dokter Van Terwisga door Hans Vugts Interessant is het om in het archief te zien, dat een vergunningsaanvraag, net als nu, een tijdrovende bureaucratische aangelegenheid kan zijn. En dat de burger en de overheid ook met stevig taalgebruik met elkaar omgaan. Begin 1931 dient dokter G. van Terwisga bij de "Ing."een vergunningsaanvraag in "tot het leggen en behouden van een loopplank op het buitentalud van de Rijkszeewering om het dorp Oost-Vlieland, alsmede tot het maken en behouden van een tegen loopplank aansluitend steigertje op het wad van genoemde zeewering". sass'tA^ChaaZA^i.
-- i
tlirectxe j o o r a - i i o i l a a a inTO-iiUssessnt Hoom. no.397 UetreffendeiTerzoalt tot caJsan i t e l g e i - t j e acsiter a,its»ecwerlng on aorp O o e t - V i l a l a a J ,
HoorE, 1 Sed 1 9 a i Croote Uost CO. 5 i t e l . l E S .
Slerb}- J e e l i i : 3 tieis, dat I k iset oaee»enEcht aelit, dat d i r e c t achter Owe «oaJjD£ tojien de KjitSioewerlni; eon s t e i g e r t j e irordt gebouwd tea bahoeye »»n Oir z e l l s l o e p . I t het d i t staadpuat d i r e c t i!\£enoaen by oos talafonlscfaa ondar houd eo cea daar ook n i e t ran afgeweken by I s t s r e jreKpreitkea. I n Terbacd hteri«ede begryp I S a l e t , d a t ii sen andere T O i r s t e l l l n i geeft Tao oas oaderhoud ayfcr diiie aacijclecsoheld te^ecovsr dea ttehatscli-aabteiiaar ran layn d l e a s t , d e a Hear D.Hoelcstra te T e r s c i i e l l l n g . Zooals I k U Teeas aoudeXlDg neb ceaegd, zaX er dezerzyds geen i,eiaaar worden geoa&kt.liidleD U d i t s t t : l £ ; c r t j c wsascht te bouweii I n de buurt Tan de geseen_tfl_
detail van de brief die Van Terwisga ontving van RWS
In 1931 deelt de "Ing." van de Rykswaterstaat (J.H. van der Burgt) in een brief van 1 mei mee aan Van Terwisga, " ...dat ik het ongewenscht acht, dat direct achter Uwe waning tegen de Rykszeewering een steigertje wordt gebouwd ten behoeve van Uw zeilsloep. Ik heb dit standpunt direct ingenomen by ons eerste telefonische onderhoud en ben daar ook niet van afgeweken bij latere gesprekken Zoals ik U reeds mondeling heb gezegd, zal er dezerzyds geen bezwaar worden gemaakt, indien U dit steigertje wenscht te bouwen in de buurt van de gemeentesteiger achter het Oosterveld". Als argument wordt verder aangevoerd dat de dijk verzwaard zou worden en dat Van Terwisga de aannemer voor de voeten zou lopen indien hij tegelijkertijd met het steigertje bezig was. De brief van de "Ing." schiet complect in het veerde keelgat. Een lange brief volgt die bezorgd wordt "...door bemiddeling van myn advocaat..." laat niets 21
0. van Terwisga. arts lOstrekeQiagaoBser 14185.
Vlieland ( e l l )
3
Mel
1931.
I k heb de eer 0 de ontTansst te berlciste-i. VE.n 3T: Eciii-jTC - vfe 1 a e l J l . no.897. D i t schryreti g e e f t asy a ^ r i l e i i i n e het T s l i d S e c c i e r T f e asnclftCht te brengen. aaar ayne o v e r t a l s i a g i s gacst en laJioad van Dusu ^ r l e f - n TOO vollcoaeB tegeaspraak mat de gaest aa Intaouu v«u or.ze tal^^roifcchs ^espr".?kk?fl "an 17 en 30 i * r U l i . dat I k ay a f r r a s ^ vit v-ia .:ns twOGBn.G or x k . i s r.oo i n de »arT I k z i l a aeergeTea liau iaauud laa oaze t e l s f o a l j s i i s gesprekken.aooals d i e I n rayne h e r l n a e r l n g i s bl^rea Uaofiea. Vry«»g 17 A p r i l ueb I k t apgsbeld l a a r a a n l o i d i ng ran de boodschap die de Beer J.Kroon ay naoeus 0 o r e r b r a c h t , a a n . dat ssya Tsrsoek b e t r e f f e a d e het aanbrengen van een a t e i g e v t j e a c a t s r h a l s lanes en tagsa de seeKerIng de «»dden,w«a a f g e » e z e i i . I k vTost D toen op velke groaden d i s af-syzlng was geschled., waarop U z e i , dat er zeer r e k a r beznaren door den aannemer der dykTerzwarlag - d i e TolKeua 0 esa zeer l i s t l g nanseii ooest l y n - zouden wordea geopperd tegea een v r y verjce^r over aa l a c g s den d7k tydaaa de wcrkzaiafasdei. Try zeker zou bet gehieele Tcrkeer tydens d i e werkiaaohsden worden s t i l g e l e g d . I k aatwocrdde daarop dat i k i a t ^sel Treenrf vond, sfsehoca I k betwyfelde o: hy ay zoa yerbleden au en dau eens dwars oTer den dyk te gaan on myn zellboote b e r e l k e a . Maar amdat de werkzaamheden hcordsakelylc of a l l e e n aan de kop Tan der. Dyk (de k r u l n ) zouden p l a a t s rtoaeti, kon I k tegrypen en b l l l y k e n , dae r bezwaren kondeh ryzen tegea h e t leggen van het scbalna d e e l ran de l o « p plEitik langs de g l o o l l n g aer zfeewsrtng na&i teneden, zecdst i k dan ook gaame loa laten Terrallen.
detail van de brief van 3 mei 1931 van Van Terwisga
aan onduidelijkheid over. "... dat IK U BESCHULDIG van te spreken met TWEE MONDEN, of EEN DUBBELE TONG?. Vindt U het vreemd en onbehoorlyk dat ik zelf heb geinformeerd by den aannemer welke houding hy denkt aan te nemen tegenover het passeren van de kruin van de dyk door my en anderen, waar U beiden zich telkens op heroept op de door dien aannemer te nemen belemmeringsmaatregelen? Meent U werkelyk dat ik my slaaf en onderdaan genoeg voel om een niet gemotiveerde beslissing, uitspraak of bewering van een of ander amhtenaar of autoriteit maar klakkeloos aan te nemen, als hoogste en onvolprezen wysheid zonder ook maar het te wagen deze te toetsen aan myn eigen oordeel over billykheid en recht? Zooals U deze zaak behandelt kan ik er niets anders in zien dan een OPZETTELYKE MOEDWILLIGE vernieling, althans zeer sterke belemmering van myn voornaamste uitspanning hier op Vlieland gedurende de zomer. Er wordt een list verzonnen. Dr. van Terwisga wil "een strookje waardgrond huren recht achter zyne woning" om daarop het steigertje te bouwen. Deze brief is gericht aan het kantoor van Registratie en Domeinen te Harlingen. Waarom al dit gedoe? De zeilsloep van Van Terwisga ligt 22
Zooeas 0 d « z e ztaX bebeacLelt kan i t s r a l e t s a n c s r s I A z l e a c a a e
;, Eathans ^eer s t e r k e b e l e i m e r i a g r s a o / c vooxnsasr s t e u i t s p a n n l n g h i e r op V l i e l a n d gecureode dec zan^r. lie y e r l a n g h l e r v o i r de tsTeegredfeaet. t e sstswi te a e e r daar de t s t aw toe door t » e e ambtunarea Tim den n y k a w s t t r a t i i t ai«ogeToai'(ie p&'aea,ij., i i e t beEwaarmakea *oor den eannpaar, g s t l e k e n I s TOIAAI. OflaEGaOJii) te zjn.. Bog te a e e r «11 i k o r e r U K S teyenwoordige z l e r . s r y z e oordeelen,ondat tk 9 er aan nan h e r l n n e r e n dat ty sen Owsr tezoekan ten a j n e a t j U z e l f aacgetodeu h e e f t vuQ Hykswege eer. s t e i g e r t j e te l a t e a maken ten beboeve r a n uas z e i l e r s , op de maoleir.eu ongeveer op de p l a a t s , a l t h a n s a c h t e r h e t dorp.jtooals i k h a t au l e i r iiau asjifetiegu. Ous >;s2=; isTrerin!; z a l i k desnoods^ade s etedev!)e»&atlgsr.yook o^. z e g t 0 z l c t i er o i e t s Tan t e h e r l n a e r e a , cooale by Uw a l l e r l a ^ i t s t e bezoek. Myue Trouw daarentegen west be t aog w e l . I k verwsicht en hoop cat. a l t ultTo=;rlfr sehri-Tea.P z a l pTertuige p dat wat 0 aiSBCliiea ais een k i s i n i g t e i a besdiouwt.TOor ay sea z e e r belangrjrke zaalt i « , en dat tl wei z u l t begrypen d a t l k , j o o noodlg not behvilp Tsa a l l o w e t t l g e a i d d e l e a d i e een T r y burger Taa a e d e r l w d t e a d i a a s t s t a a a , ay z a l Terzetten tegeCL » a t ijc Boeri d a t i s a c b t e i y k e dwarsdryyepy, eu dat I k s a l t y a ^ t e n 0 » c b e s U a s l a a i n z a t e iaet s t a i s e r t j e oaga
detail van de brief van Van Terwisga
op het wad, zo'n 250 meter vanaf de dijk, geankerd. Om dit bootje bij hoogwater te bereiken maakt hij gebruik van een vlet, dat dicht genoeg bij de stenen zeewering gehaald moet kunnen worden om er, met hoge laarzen aan, in te kunnen stappen. Maar bij enigszins ruwe zee kan het vletje dan beschadigd worden door de stenen die onderaan de dijk liggen en dan onder water staan. De steiger zou ongeveer 25 meter lang moeten
Opzichter Voet en familie voor de RWS waning bij de haven omstreeks 1920, foto: archiefCHV
23
worden, 1 meter breed en ongeveer 3/4 meter hoogte. het steigertje zou in het najaar weer worden weggenomen Dit opzetje lukt niet en er volgt een schrijven naar de HoofdingenieurDirecteur van den Rykswaterstaat (H.I.D.) in de Prov. NoordhoUand in Haarlem. Dit helpt ook niet en tenslotte gaat er een schrijven naar de M i nister van Waterstaat te Den Haag. Ondertussen is het januari 1932 en is de dijkophoging voltooid; dit "argument" is vervallen. Via de hierarchieke weg bereikt Van Terwisga op 8 april 1932 een schrijven dat de concessie wordt verleend en in juni ingaat, bijna anderhalf jaar later zijn we nu. De vergunning bestaat uit een flink aantal voorwaarden waaraan een en ander moet voldoen. De vergunning wordt 29 februari 1944 ingetrokken bij een schrijven van de H.I.D.
Het goud van de Lutine door Hans Vugts Dat Rijkswaterstaat van alles op zijn bordje krijgt, blijkt wel uit onderstaande correspondentie. Naar aanleiding van de Watersnoodramp van 1 februari 1953, schrijft de heer Lode van der Vloedt, woonachtig in Antwerpen, op 22 maart 1953 de volgende brief: Aan Hare Majesteit, Juliana I , Koningin van Nederland, 's-Gravenhage. Mevrouw, Na de zware o v e r s t r o m i n g r a m p d i e Nederland g e t r o f f e n h e e f t , b e n i k v e r h e u g d Uwe M a j e s t e i t een p l a n t e kunnen o v e r h a n d i g e n d a t de nood v a n h e t N e d e r l a n d s e v o l k merkel i j k lenigen z a l . Het b e t r e f t h i e r n a m e l i j k een p l a n d a t i k o n t w o r p e n heb om h e t goud t e r waarde v a n £ 1.400.000/-/-, d a t met h e t z e i l s c h i p " L u t i n e " i n 1799 op de T e r s c h e l l i n g e r b a n k zonk, t e bergen. Het i s me b e k e n d d a t t i e n b e r g i n g s p o g i n g e n w e r d e n aangewend, doch d a t geen e n k e l e een b e v r e d i g e n d r e s u l t a a t o p l e v e r d e . M i j n o n t w e r p e c h t e r , d a t i k b i j de j o n g s t e c a t a s t r o p h e aan de s t e r k t e v a n de zee heb kunnen t e s t e n , kan n i e t mislukken, dat verzeker i k p l e c h t i g . Daar m i j n p l a n ook een m i l i t a i r v o o r d e e l i n de W e s t e r s e Defensie-Gemeenschap i n h o u d t , a c h t i k h e t h e t b e s t e om d i t p l a n d i r e k t aan Uwe M a j e s t e i t v o o r t e l e g g e n i n p l a a t s v a n h e t aan een p r i v a t e o n d e r n e m i n g t e v e r k o p e n .
24
Om Uwe M a j e s t e i t nog meer i n t e l i c h t e n , w i l i k h i e r b i j v o e g e n d a t E n g e l a n d , waar i k p o l s h o o g t e genomen h e b , w e l i n t e r e s s e h e e f t aan d i t goud, maar u i t de b r i e v e n d i e i k van Londen o n t v i n g , b l i j k t d a t de E n g e l s e n n i e t g e n e i g d z i j n a r b e i d o f s t e u n aan de b e r g i n g t e b e s t e d e n . Daar h e t " L u t i n e " - g o u d e c h t e r , k r a c h t e n s de z e e v a a r t w e t , aan N e d e r land toebehoort en d a a r N e d e r l a n d meer d a n i e d e r a n d e r l a n d b e h o e f t e h e e f t aan h u l p , o o r d e e l i k h e t r e c h t v a a r d i g e e r s t aan N e d e r l a n d deze s c h a t aan t e b i e d e n . Het i s m i j eveneens b e k e n d d a t Uwe M a j e s t e i t meer dan w e l k a n d e r s o u v e r i j n z i c h p e r s o o n l i j k en i n a l l e o p r e c h t h e i d om h e t w e l z i j n v a n h e t l a n d en h e t v o l k v a n Uwe M a j e s t e i t b e kommert. Daarom b e n i k b e r e i d om u i t s l u i t e n d aan Uwe Maj e s t e i t nadere v e r k l a r i n g e n over m i j n p l a n t e v e r s t r e k k e n en h e t , m i t s een r e d e l i j k e v e r g o e d i n g , aan de N e d e r l a n d s e Staat a f t e staan. I n de hoop d a t Uwe M a j e s t e i t op m i j n v o o r s t e l w i l i n g a a n , v e r z o e k i k Uwe M a j e s t e i t de u i t d r u k k i n g v a n m i j n e e r b i e d i ge h o o g a c h t i n g t e w i l l e n a a n v a a r d e n . Van Uwe M a j e s t e i t de n e d e r i g e d i e n a a r , (w.g.) L. v a n d e r V l o e d t
Een afschrift van deze brief gaat via de Directie van de Waterstaat in'sGravenhage, naar de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Noord-HoUand te Haarlem, 'om bericht en raad en terugzending". Vervolgens gaat er een afschrift via het Arrondissement Hoorn naar de Technisch ambtenaar op Terschelling voor advies. Het advies "omhoog" komt er op neer dat er geen interesse bestaat tot overname van het plan Op 6 juli 1943 gaat er een brief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (minister J. Algera) naar de heer van der Vloedt en luidt als volgt: Naar a a n l e i d i n g v a n Uw b r i e f v a n 22 M a a r t 1953, w e l k e d o o r H a r e M a j e s t e i t de K o n i n g i n t e r b e h a n d e l i n g i n m i j n hande n i s g e s t e l d , d e e l i k U mede, d a t h e t n i e t m o g e l i j k i s om z o n d e r n a d e r aangaande Uw p l a n t o t b e r g i n g v a n de g o u d l a d i n g v a n de " L u t i n e " t e z i j n i n g e l i c h t , een b e s l i s s i n g o v e r Uw a a n b o d t e nemen. I k t a k e n h i e r b i j a a n , d a t i n de l o o p d e r j a r e n talrijke p o g i n g e n t o t b e r g i n g met a l l e r l e i m i d d e l e n w e r d e n o n d e r n o men. Deze p o g i n g e n hebben e v e n w e l a l l e g e f a a l d , waaruit w e l b l i j k t d a t h e t u i t v o e r e n v a n deze b e r g i n g e e n u i t e r s t m o e i l i j k e o n d e r n e m i n g i s . U z o u d t m i j d e r h a l v e e e r s t i n de g e l e g e n h e i d moeten s t e l l e n , n a d e r v a n Uw p l a n n e n k e n n i s t e nemen. I n d i e n U h i e r t o e b e r e i d mocht z i j n , z a l i k b e v o r d e -
25
r e n d a t U d a a r o v e r c o n t a c t k u n t opnemen met een d e s k u n d i g e v a n de d i e n s t v a n de R i j k s w a t e r s t a a t . I n d i e n Uw p l a n v o o r u i t v o e r i n g v a t b a a r mocht b l i j k e n t e z i j n , dan z u l t U, v o o r d a t d a a r t o e kan w o r d e n o v e r g e g a a n U e e r s t een r e g e l i n g d i e n e n t e t r e f f e n met "The C o m m i t t ee o f L l o y d ' s " , a g e n t s c h a p t e Amsterdam.
Lode van der Vloed schrijft snel terug, zijn brief is gedateerd van 8 juli 1953. Hij schrijft o.a. dat hij onmiddellijk bereid is om zijn plannen aan een ingenieur voor te leggen. Maar: " ...Nochtans v e r o o r l o o f i k me Uw E x c e l l e n t i e t e doen opmerken d a t i k deze p l a n n e n e e r s t z a l l a t e n z i e n n a d a t i k een g a r a n t i e h e b d a t i k n i e t om m i j n i d e e z a l b e d r o g e n worden, t . t . z . d a t m i j n p l a n a l s w a a r d e l o o s a f g e w e z e n w o r d t om n a d e r h a n d g e h e e l o f g e d e e l t e l i j k overgenomen en d o o r iemand anders g e e x p l o i t e e r d t e worden. I k weet d a t m i j n plan d e u g d e l i j k i s en n i e t m i s l u k k e n kan...".
Er volgt nog een opmerking dat zijn vakantiedagen op zijn en de ingenieur naar Antwerpen zou moeten komen en een boze opmerking over "The Committee of Lloyd's". Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wacht een maand met de beantwoording en schrijft op 3 augustus 1953 het volgende. "Naar a a n l e i d i n g v a n Uw b r i e f v a n 8 J u l i 1 . 1 . i s Uw a a n b i e d i n g onderworpen aan een n a d e r e g r o n d i g e o v e r w e g i n g , welke m i j e r t o e l e i d t e r van a f t e z i e n daarvan g e b r u i k t e maken.
Tinbaggerschip 'Karimata' bij Terschelling
26
Het i s z e e r t w i j f e l a c h t i g o f z i c h n o g een d e e l v a n de g o u d l a d i n g i n de zeebodem b e v i n d t , v o o r t s i s h e t b i j v o r i ge b e r g i n g s p o g i n g e n r e e d s u i t e r m a t e m o e i l i j k , zo n i e t o n d o e n l i j k g e b l e k e n de p l a a t s d a a r v a n t e b e p a l e n en t e n s l o t t e i s u i t a l l e t o t d u s v e r r e i n h e t werk g e s t e l d e pogingen w e l g e b l e k e n , d a t de b e r g i n g v a n h e t goud ook o v e r i g e n s u i t e r m a t e m o e i l i j k i s . Z e l f s de b e r g i n g s p o g i n g e n met de grote zeewaardige tinbaggermolen "Karimata" hebben g e faald. I n d i t l i c h t b e z i e n k a n i k dan ook geen v r i j h e i d v i n d e n om een zo u i t e r m a t e r i s k a n t en w e i n i g b e l o v e n d w e r k v a n R i j k s w e g e t e doen ondernemen en k a n d e r h a l v e Uw o v e r i g e n s z e e r g e w a a r d e e r d e aanbod n i e t aanvaarden".
Tenslotte wordt Van der Vloedt er op gewezen dat, als hij toch de financiering rond kan krijgen, vergunning zal moeten aanvragen.
75 Jaar door Michael Horn De ene herdenking volgt op de andere, Lutine, Willem de Vlamingh, 100 jaar badgasten en nu 75 jaar... tja wat ?! Het is dit jaar 75 jaar geleden dat Vlieland aan de Waddenzee kwam te liggen, of anders gezegd dat de Afsluitdijk voltooid,werd, een belangrijk onderdeel van de Zuiderzeewerken. Eeuwenlang dobberden boten en schepen "onder " het eiland op de Zuiderzee, die zich tot ca. halverwege Terschelling uitstrekte (er zijn hierover andere meningen mogelijk). Een gebeurtenis, die best ook op Vlieland herdacht mag worden. Een reden voor de bouw van de Afsluitdijk was het verkleinen van de kans op overstromingen. Diverse vloedrampen hebben in de loop van de tijd hele dorpen weggevaagd en/of zware schade veroorzaakt. In 1825 was er bijvoorbeeld een grote watersnood. Half Friesland stond blank, ook plaatsen als Meppel en Zwolle liepen onder. Ook de eilanden waaronder Vlieland betaalden hun tol. 1916 werd door een stormvloed een schade toegebracht die toen op 20 miljoen gulden geschat werd. Een andere reden voor het tot stand komen van de Zuiderzeewerken, was de uitbreiding van Landbouwgrond. Op 14 juni 1918 verscheen het staatsblad no. 354: Wet tot afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van 27
de Zuiderzee. De Eerste Wereldoorlog zorgde voor schaarste aan levensmiddeien, ook in Nederland. De Noordzee lag vol mijnen waardoor scheepvaart en visserij erg gevaarlijk werd, en de opbrengst uit de landbouw was ontoereikend. Op 29 juni 1920 werd begonnen met de bouw van de dijk van NoordHolland naar het eiland Wieringen. In 1926 werden 4 grote baggerbedrijven bij elkaar gebracht om gezamenlijk de klus te klaren, risicospreiding heet dat volgens mij. De M.U.Z. Maatschappij tot uitvoering van de Zuiderzeewerken werd opgericht. In 1927 werd begonnen met de 30 kilometer lange Afsluitdijk tussen Wieringen en de Friese kust. De Wieringermeerpolder viel in augustus 1930 droog nog voordat de Afsluitdijk voltooid was.
Afsluiting van De Vlieter op 28 mei 1932
Van Nord Friesland (Duitsland) weet ik dat een oud gezegde of bijgeloof zegt: "Er moet lets levends in de dijk". Soms was dat een dier een bond of ook van een paard wordt er bericht. Andere bronnen melden uit een duister verleden van een baby of kind dat in de dijk kwam. Levend begraven, anders zou de dijk breken. Of dit soort offerrituelen vroeger ook 28
in Nederland plaatsvonden weet ik niet. Maar er is wel een vreselijk ongeluk geweest met een stoomsleepboot waardoor 4 mensen de dood vonden en met boot en al nog in de dijk liggen ongeveer op 300 meter afstand van het monument. Als u weer eens over de dijk rijdt kunt u er eventjes aan denken hoeveel bloed zweet en tranen dat bouwwerk ,dat er nu als vanzelfsprekend bij ligt, gekost heeft. Wat heeft dit nu met Vlieland te maken, behalve dat het zilte water ten zuiden van het eiland een andere naam gekregen heeft? De zee is veranderd, de zeespiegel is ca. 1 meter hoger dan vroeger. Tegenwoordig hebben zoveel mensen het over de zeespiegelstijging, maar de zuidkant van Vlieland heeft het al beleefd. Als ik nu op het wad sta en denk aan die ene meter water dan moet Vlieland veel breder zijn geweest, en als ik oude kaarten bekijk dan blijkt dat ook zo te zijn. Een rit met een koets over het wad bij lager water is nu niet meer mogelijk maar was vroeger voor de postkoets toch normaal. Heeft Vlieland voor dit verlies geld uit de Zuiderzeesteunwet gekregen? Nee, maar het is wel even interessant om over na te denken. Ook het getijdenverschil veranderde, helaas heb ik daar geen concrete informatie over. De uitvlakkende werking van de diepe Zuiderzeekom was verdwenen. Na de aanleg van de Afsluitdijk veranderde ook het ecosysteem. Het wier (zeegras) dat eerst van eind juni tot half augustus gemaaid kon worden, verdween, het stierf af door een schimmelziekte. Was het toeval dat dit juist in 1932 gebeurde? Tussen Wieringen en Harlingen lagen zeegrasvelden van wel 100 vierkante kilometer. In die velden waren ook vissen als de zeedonderpad, snotdolf, puitaal en heel veel paling aanwezig. In het engels wordt het zeegras dan ook 'eelgrass' genoemd. Dit wier had een grote invloed op de golven en stromingen. Het werd ook voor allerhande dingen gebruikt, b.v. dijkbouw, dakbedekking, muurisolatie, verpakkingsmateriaal, matrasvulling enz. Ook op Vlieland stond immers een wierschuur waar vroeger wier gedroogd werd. De Zuiderzeeharing die om te paaien de Zuiderzee in zwom kwam nu tegen de dijk. Daar werd de vis massaal gevangen tot 1939, toen deze was uitgestorven. De Zuiderzeeharing was kleiner dan de Noordzeeharing en leende zich niet tot inzouten, maar werd uit de pan gegeten of tot bokking gerookt en was een delicatesse. Vlieland mag dan nooit een groot vissersbestand gehad hebben, toch waren steeds weer een aantal mensen 29
actief op de Noordzee of op het wad en voor de laatsten was het toch een behoorlijke verandering, de komst van de dijk. Er worden diverse activiteiten georganiseerd met betrekking tot het jubileum. Waaronder ook een "Botterrace" van den Oever naar Makkum op 9 en 10 juni. Een wedstrijd voor visserschepen van de Zuiderzee. Bronvermelding "Verdwenen schepen" G.J. Schutten. "Rondom de Zuiderzee" Prof. Dr. H.N. Ter Veen " Der Vaderen Werk" Wiebe Hoekstra.
Als iemand zich geroepen voelt om aanvullingen te leveren of kritische kanttekeningen te plaatsen dan vind ik dat prima, want dit is gewoon iets geschreven vanuit mijn standpunt als ongestudeerd importeilander.
R I J K S W A T E R S T A A T OP V L I E L A N D In gesprek met Johan Boom door John P. Deen Het zal niemand ontgaan zijn: behoorde tot voor kort de overheidsinstelling Rijkswaterstaat tot Vllelands opmerkelijkste instanties, thans is van haar aanwezigheid steeds minder te merken. Niet alleen speelde in de uitvoering van haar taken Rijkswaterstaat de belangrijkste rol in de daadwerkelijke instandhouding van Vlieland als eiland, maar ook in het sociale leven van ons eiland was haar rol voelbaar. Bekende namen zijn Siebe Dijkstra, die decennia lang het gezicht van Rijkswaterstaat op Vlieland bepaalde (zijn heengaan roept bij vele Vlielanders nog steeds verdrietige gedachten op) en zijn opvolger Eric Bouman, die zich de onzekerheid van zijn functie in de nabije toekomst bewust werd en het eiland verlieL Maar vooral ook de man die vrijwel zijn hele werkzame leven in dienst stelde van Vlielands Rijkswaterstaat, als hoofd onderhoud van alle aan Rijkswaterstaat toebedeelde taken en projecten. En dat Rijkswaterstaat in het maatschappelijke en economische leven van Vlieland een grote rol gespeeld heeft, blijkt wel uit het feit dat zeker twaalf gezinnen een bestaan rechtvaardigden door direct of indirect werkzaamheden te verrichten voor dit instituut. Naast bovenvermelde leidinggevenden, waartoe ook zeker Paul Woestenburg geschaard dient 30
te worden, waren daar de toezichthoudende kantonniers (Theo Rouw, Thies Grijpstra), en de werknemers van de aannemers aan wie het uitvoerende werk uitbesteed werd. Denk aan het onderhoud en aanleg van het wegennet, de dijken, duinen en strekdammen, havens en terminal, de gladheidbestrijding, en niet te vergeten het zware werk van de vele helmplanters. Maar ook moet gedacht worden aan het onderhoud van bakens en betonning op Vlielands omringende wateren, het waarborgen van de vaargeulen en de daartoe noodzakelijke metingen (Berend Gorter, Klaas Roos, Jaap Wels zijn bekende namen). Evenals gewijzigde inzichten en bezuinigingsideeen een einde maakten aan de jarenlange aanwezigheid van de Koninklijke Landmacht op Vlieland, hebben de beleidsmakers op landelijk niveau om dezelfde redenen besloten tot een drastisch inkrimping van de Rijkswaterstaatstaken op het eiland en daarmee lijkt ook de inmenging in het sociale leven van Vlieland vrijwel verdwenen. Vanouds stond voor de Vlielanders het instituut "Rijkswaterstaat" symbool voor "de poortwachter", een soort beschermheer die garant stond voor de instandhouding van hun eiland. Immers heeft de historic van Vlieland geleerd, dat adequaat en weloverwogen ingrijpen door mensenhanden noodzakelijk is om te overleven in een voortdurende strijd tegen de zee, tegen de verraderlijk ondermijnende stromingen, stormen en vloedgolven. Maar anderzijds ook hoe bescherming geboden moet worden tegen achteloos en ondoordacht handelen door diezelfde mensenhanden. Bescherming van de natuur tegen vemielingen en eigenzinnig ingrijpen uit eigenbelang, of ter bevordering van het toerisme. Een bekend historisch voorbeeld van ondoordacht watennanagement, is geweest het ingrijpen door de monniken van het klooster Ludinga (bij Achlum ten oosten van Harlingen). In een poging de aanslibbing van hun landerijen te bespoediging, ""hunne landerijen tegen overstrooming te beveiligen, en door eene gemakkelijke communicatie den bloei van hunnen handel te bevorderen, lieten zij onderscheidene doorgravingen en waterleidingen maken, welke aanleg, gelijk zulks, helaas! Te laat bleek, de treurigste gevolgen na zich sleepte..." , zo beschrijft F. Allan in zijn in 1857 verschenen boekje " Het eiland Vlieland en zijne bewoners" . "Het was vooral de vermaarde abt van Lidlum, Gerhardus, die de kloosterlingen den aanleg van een kanaal tusschen Vlieland en Terschelling fen later tussen Eyerland en Vlieland die toen nog met elkaar verbonden 31
waren), ontried. Zijne wijze raadgevingen en gegronde aanmerkingen leden echter schipbreuk op de waanwijsheid en het eigenbelang der ontwerpers ". Met een knipoog naar de twintigste eeuw, zou je deze "wijze abt Gerhardus" als een vroege ambtenaar van Rijkswaterstaat kunnen karakteriseren. Rijkswaterstaat heeft eind vorige eeuw haar 200 jarig bestaan gevierd! Het verhaal wordt eveneens in de Kronieken van Winsemius en Schotanus beschreven. Van Eck en Pronker vertellen in hun "Vlieland van Hors tot Horn" (1970) ook over dit eigenzinnige optreden omstreeks 1237: ''Maar deze stoutmoedige doorbraak door de duinen bleef niet zonder gevolgen. De zee kreeg vrij spel en het Eyerlandse gat ontwikkelde zich al spoedig tot een van de grootste zeegaten van de Waddenzee...". De auteur F.Allan beschrijft eveneens in het reeds geciteerde boekje uit 1857, hoe door ongecontroleerde stromingen en gebrekkige handhaving en onderhoud van dijken en duinen, het water en de stromen vrij spel hebben gekregen en tot de ondergang van (delen van ) het eiland hebben kunnen leiden: ''Even als de oppervlakte van der overige eilanden (Texel, Terschelling, Ameland, enz) welke de noordelijken schutsmuur van ons vaderland tegen de Noordzee uitmaken, zoo is ook die van Vlieland, door gedurige overstromingen en stormvloeden ontzettend afgenomen. De omliggende platen bewijzen dit ten duidelijksten; terwijl het door de zee verzwolgen dorp West Vlieland, daarvan mede ten sprekendste bewijze strekt. De aanleidende oorzaak van het wegspoelen van West Vlieland was een jluit of ander vaartuig, dat bij eenen hevige Noordwesten storm op het strand geslagen werd; waardoor eenen opening in de dijk (zeker een stuifdijk) ontstond, door welke de zee naar binnen drong, en van tijd tot tijd een kreek of slufter vormde, welke dat gedeelte, waarop West Vlieland lag, van het overige eiland afscheidde". Dit zou ongeveer in 1714 geschied zijn, op die datum is immers bekend dat de kerk van West Vlieland instortte. Allan schrijft weer in zijn geschrift van 1857: "Vlielands bodem, geheel uit zandgrond bestaande, neemt vooral aan den Noordkant zeer sterk af welke afneming, indien zij zo voortgaat, als in de laatste honderd, of zelfs gedurende de jongstverloopene vijftig jaren het geval was, met grond vreezen doet, dat de Noordzee zich te dezer plaatse eenen nieuwen en zeer gevaarlijken doortogt naar de Zuiderzee banen zal, lets, dat met betrekking tot de daaraan grenzenden provincien, de meeste bekom32
mering haren moet, zo dit gevaar niet bij tijds door den noodige maatregelen van voorzorg wordt afgekeerd". Waarschijnlijk zou het proces van afbraak van de Waddeneilanden, dat al begon in de eeuwen die volgden na de vorming van het Marsdiep in de 8*" eeuw met het ontstaan van een groot aantal zeegaten, verder voortgang gevonden hebben, als niet de samenleving in de IS'' eeuw zover was ontwikkeld, dat doelbewust de verdediging tegen de zee ter hand genomen kon worden. Ik beperk me hier tot de werken die ter handhaving van ons eiland gediend hebben. Het is weer F.Allan die in genoemd geschrift verhaalt over de voorloper van Rijkswaterstaat: "/n vroegeren tijd besteedde 's Lands hooge Regering veel zorg en kosten voor het behoud dier gronden, waarvoor nog in 1722 op haren last een dijk werd aangelegd. Sedert dien bepaalde men zich uitsluitend tot de beplanting der duinen ". Het moet ook ongeveer in die tijd geweest zijn dat men het grote belang voor het behoud van de duinen heeft ingezien door beplanting met hemgras, hoewel van massale aanplant pas sprake is geweest in de 19^ eeuw. Op zich verwonderlijk hoe Vlieland aanvankelijk niet met een miljoenen
Planten van helm
foto: van Eck
verslindende investering is bijeengehouden, maar door een simpele plant, helmgras. Om uit het droge zand voldoende voedsel te kunnen onttrekken, ontwikkelt deze plant zeer lange wortelstrengen die in hoge mate bijdragen tot het bijeenhouden van oud en nieuwgevormd duin en 33
voorkomt daarmee meer verstuiving. Door het verrottingsproces ontstaat een natuurlijke bemesting waardoor ook andere planten welig kunnen tieren, zoals biestarwegras en zandhaver. Maar er moest meer gebeuren. Bij de overstromingen die uiteindelijk geleid hebben tot de teloorgang van West Vlieland, vooral die van 1651 en 1675, en bij de stormvloeden in de negentiende eeuw, met name 1873 en 1895, heeft het water hoog tegen de ramen van de huizen in Dorpsstraat gestaan. De dijk achter het dorp stamt uit 1825 en is regelmatig opgehoogd en verbreed als de omstandigheden daarom vroegen, zoals bij de
Werken aan de strandhoofden
foto: archief CHV
34
te verwachten verhoging van de waterstand ten gevolge van de aanleg van de Afsluitdijk, en in het kader van de Deltawerken. Ook recent is opnieuw gebleken dat de dijk aan onderhoud toe is. Diezelfde verhoging van de waterstand van bijna een meter als gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee, maakte het noodzakelijk aan de zuidkant een stenen glooiing aan te leggen om verdere afkalving van het toen nog daar bestaande duingebied te voorkomen. Ondertussen was ook Staatsbosbeheer actief geworden met de uitgebreide aanplant van dennenbossen met het idee dat daarmee de duinen beter behouden zou blijven, waar later vraagtekens bij gezet mochten worden. In 1904 Bomenland in de Vallei van Maghum en tussen het dorp en het latere Duinkersoord en Ankerplaats, en later met de grootscheepse aanplant in de jaren twintig en dertig de bossen bij de Nieuwe Kooi, de Lange Paal en rond het Vuurboetsplein, terwijl tenslotte ook de hoge duinen tussen het dorp en de haven, waaronder de Sjouwermansbol, niet aan de aanplantwoede konden ontkomen. Werd de dreiging van het water van de Waddenzee pas echt urgent na de afsluiting van de Zuiderzee, door de aantasting van de Noordzeekust met haar schurende werking langs de duinenrij, werden grote gaten geslagen waardoor slufters ontstonden en de duinvalleien onder water liepen. Bepaald zorgwekkend werd de situatie toen tijdens de winterstormen in de jaren 1850 en 1851 ter hoogte van het Posthuys de woeste Noordzee drie grote gaten in de duinen sloegen en de Vallei van Malghem blank kwam te staan en gevaar van tweedeling niet ondenkbaar geworden was op de plaats waar destijds het eiland slechts 750 meter breed was. In 1854 is dan ook begonnen met de aanleg van het eerste strandhoofd ongeveer een kilometer ten westen van het Posthuys. De aanleg van deze strekdammen is een gigantisch project geweest, welk project Rijkswaterstaat op Vlieland tot in het begin van onze eeuw beheerst heeft. Alle dammenbouwerij ten spijt is de afschurende en ondermijnende werking van de verraderlijke zeestromingen aan de Noordoosthoek nog steeds niet bedwongen, zoals we alien zelf hebben kunnen waamemen. Rijkswaterstaat bouwde om die reden in 1995 dam 64 en 65 en in 2001 dam 66 en 67.
35
Johan Boom heeft het allemaal meegemaakt de laatste 35 jaar. "In 1969 heb ik min of meer uit balorigheid op Vlieland gesoUiciteerd naar een vacature bij Rijkswaterstaat. Ik werkte toen als opzichter aan de Zuiderzeewerken met de daarbij behorende inpoldering van Flevoland. Rijkswaterstaat op Vlieland was toen echt een heel bedrijf met 11 a 12 man in dienst met onderhoudsbestekken van 6 tot 8 miljoen gulden in twee jaar. Het onderhoud en beheer van de werkhaven behoorde tot onze taken, maar ook de wegen, behalve de Kampweg, die was voor Staatsbosbeheer, de terminal, de strandhoofden. Alle meetwerken, de duinen niet te vergeten met de helmplanters. De gladheidbestrijding. De duinen golden toen als waterkering. In 1979 is de jachthaven gebouwd. De eerste havenmeester was Harmen Wortel.
Transport van stenen, rechts op de havendam het huisje met de peilschrijver foto: archief CHV
De werkhaven is van veel oudere datum, de havemneester was in die tijd Jan Horjus, neef van "Jonge Jelle", later waargenomen door Paul Woestenburg. Riewert Hoekema was "waamemer", de meetwerken werden verricht door Berend Gorter, Klaas Roos en Jaap Wels. Siebe Dijkstra was het hoofd van de dienst in het algemeen, je moet dan denken aan het tekenwerk en het beoordelen en verstrekken van vergunningen. Twee toezichthouders, "kantonniers" genoemd, waren in vaste dienst van 36
Rijkswaterstaat Vlieland, Theo Rouw en Thies Grijpstra. Oorspronkelijk was ik ook werkzaam in die meterij, maar toen ik daar genoeg van had en solliciteerde "naar de wal", ik kon terecht in de Biesbos, zorgde het hoofd van de "Dienstkring Terschelling" ervoor, waaronder Vlieland toen organisatorisch gehuisvest was, dat wij Vlieland nooit meer verlaten hebben door mij in de functie van hoofd onderhoud te benoemen. Op Vlieland werd een veel verdere uitbreiding van de werkzaamheden in het vooruitzicht gesteld. Wij hebben er nooit spijt van gehad, prachtig werk verricht, Vlieland is ons land! Onze kinderen zijn hier geboren en twee van onze kleinkinderen. Wij voelen ons hier heerlijk en zijn echt Vlielanders". "De strandhoofden (strekdammen) hadden tijdens de oorlogsperiode forse schade opgelopen van het oorlogsgeweld. Voor het herstel en onderhoud is toen rond 1970 de gietasfaltinstallatie gebouwd (ook wel asfaltof teermolen genoemd) achter het Posthuys, welke onlangs weer is afgebroken, omdat na jaren van intensief onderhoud de werkzaamheden afgerond waren. Veel later, in 1995 en 2001 bleek het noodzakelijk aan de Noordoosthoek de nieuwe dammen 64 tot en met 67 aan te leggen. Er is in al die jaren voor de veiligheid van Vlieland enorm veel geinvesteerd, niet alleen aan fmancien, maar vooral ook aan mankracht. Dag en nacht is er gewerkt met een enthousiast en heel collegiaal team". "Het uitvoerende werk werd uitbesteed aan aannemers als Kooyman, de Klerk en Kuiper en Leeuwenkamp. Laatst genoemde hield zich vooral bezig met de asfaltverwerking en met onderhoud van de strandhoofden. Piet van Dalen was daar als uitvoerder / kantonnier aangenomen. De werkzaamheden en de materialen werden gecontroleerd door de kantonniers en vrijdag werden de gegevens van de afgelopen week verrekend met de aannemer in het kantoor aan de Havenweg. Gerard List en Koos Rensen (later in dienst van de gemeente) hebben daar ook heel wat uurtjes werk liggen. Schepen vol stenen werden gelost in de werkhaven op de vrachtauto's. Tijwerk was alleen mogelijk tijdens laagwater en gunstige omstandigheden. Later, voor de nieuwe dammen, importeerden we zware stortsteen uit Noorwegen. Eric Bouman en ik reisden er speciaal voor naar Scandinavie", verteh Johan Boom. "Zeventigduizend ton steen, op het diepste punt kwamen ze 10 meter diep te liggen". "Nog altijd zie ik ook de schepen vol rijshout en riet in de werkhaven arriveren". Niet alleen werden het rijshout en riet in vroegere tijden als bo37
dem voor de dammen gebruikt en als zinkstukken voor de strandhoofden, vooral ook werden zij aangewend als rietschermen waartegen nieuwe duinen gevormd konden worden. "Als deze duinen groot genoeg waren, volgde het werk van de helmplanters". Heel zwaar werk omdat het alleen handmatig verricht kon worden. Jan Aimema was zo'n bekende helmplanter, en Gerrit Jager, Hendrik Smit ("de Borre "), Jouke de Lang, Henk Kuiper, en later Willem de Jong, Rutger Severein en Dirk Zorgdrager. Zij zullen menigmaal hun pijnlijke rug betast hebben! Dat helmplantwerk werd streng gecontroleerd van hogerhand, geen plekje mocht "wit blijven". "Maar wat hebben we fijn gewerkt op ons eiland. In een heel goede sfeer van coUegialiteit met heel veel vrijheid, gewoon een leuke club van Rijkswaterstaat. In verband met de voortdurende dreiging van een doorbraak in de duinenrij bij de Bolder begin 1970, is er een plan gemaakt een tweede waterkering te realiseren. Voor een deel is dat plan ook ten uitvoer gebracht. Daarvoor moest ik samen met Klaas Roos eerst de nodige metingen doen. Dat kon alleen in de zomer, in het toeristenseizoen dus. Met Klaas kwam je altijd voor verrassingen te staan. Alle bultjes en heuveltjes moesten in kaart gebracht worden, Klaas hanteerde daartoe de baak en ik het waterpas. "Klaas, zijn daar nog bultjes", riep ik dan van afstand. "Jazeker zijn er bultjes, maar voor deze moet je zelf komen kijken", riep hij terug. En ja hoor, kijkend op de plaats van toedracht, lag daar een tweetal kampeerster heerlijk met ontbloot bovenlijf van de zon te genieten" . "Nu heeft iedereen een mobieltje, maar in het verleden hadden wij zelfs nog niet de beschikking over mobilofoons. Als je op de Hors werkzaamheden moest verrichten, dan belde het kantoor naar de commandotoren van de Luchtmacht op de Vliehors om de schietoefeningen tijdelijk stil te leggen, hetgeen de afspraak was. De commandant vuurde dan een groene lichtkogel af als teken van veiligheid: je kunt doorrijden, of een rode bij gevaar. Goed, op een dag hadden wij het verzoek gekregen van Texel om vlaggen te plaatsen op de Hors voor noodzakelijke peilingen en dus hadden Siebe en ik afgesproken 's morgens in alle vroegte het klusje daar te klaren, zodat we bij de dageraad terug zouden zijn en de schietoefeningen van de straaljagers niet zouden storen. Nog voor de eerste zormestralen het zand bereikten, waren de vlaggen geplaatst, maar ja, 38
Het slaan van een damwand in de haven foto: archief CHV
ook bij ons was het strandjutten in het bloed gaan zitten: een prachtige lading hout aangespoeld. Dat konden we niet laten liggen, opstapelen dus en in ons enthousiasme vergaten we de tijd volledig. Tot.... de eerste straaljagers vlak over onze hoofd scheerden in een oorverdovende duikvlucht. Nu was ons bekend dat de straaljagers altijd een keer hun doel verkenden om bij de tweede duikvlucht daadwerkelijk te schieten. De angst zonk ons tot diep in de laarzen en we wisten niet hoe snel we weg 39
Strekdammen zijn voor Vlieland van levensbelang
40
foto: Joop van Houdt
moesten kruipen. Van de tweede duikvlucht is ons niets meer gewaar geworden en toen we nog krijtwit van angst op kantoor arriveerden, werd ons duidelijk waarom. Het eerste telefoontje die ochtend was van commandant Lintzel: "ha, ha, ha..., had ik jullie even goed te pakken!" Vanuit de toren had hij ons allang met zijn kijker waargenomen en het naderende squadron straaljagers opdracht had gegeven ons eens even de stuipen op het Hjf te jagen!" "Wat die mobilofoons betreft: we kregen ze pas in de jaren '70 en ook nog zeer gebrekkig; je kon alleen met Terschelling en Leeuwarden communiceren en wel alleen overdag in werktijd. Eind van dat jaar hadden enorme stormen huisgehouden met heel veel afslag en andere schade. Ik lag er gewoon wakker van, maar de weersomstandigheden maakten het onmogelijk vanaf het land de schade te verkennen. Op zaterdagmorgen lag ik te woelen in bed en nam een besluit: ik ga het proberen. Even later reed ik over het strand maar ter hoogte van de toren hadden de vloedstromen enorme gaten in het zand geslagen en prompt raakte ik erin verzeild. Ik probeerde nog met volgas emit te komen, maar het enige resultaat was dat ik met de auto vrijwel rechtop kwam te staan. Daar zat ik, moederziel alleen, noodweer, geen communicatiemogelijkheden zo vroeg op de dag. Bij een poging dan maar te gaan lopen, raakte in tot mijn borst in het water. Ik dacht dat ik het einde genaderd was. Heel toevallig raakte ik een knopje van de mobilofoon aan en tot mijn stomme verbazing kreeg ik het centrale meldpunt van de ANWB aan de lijn. Buiten ons medeweten was dat toevallig die nacht gerealiseerd! Zij hebben onmiddellijk een reddingsactie op touw gezet, even later kwam Jackie Kuiper met een bergingstank van het militaire kamp. Tot ieders verbazing startte later de auto alsof er niets gebeurd was!". "We dachten eens op een van onze verkenningstochten 's morgens vroeg langs het strand een enorme slag te slaan. Ik was er met Thies Grijpstra, we vonden een groot vat op de waterlijn, gevuld met wat later bleek, peperdure bekistingolie. We probeerden het op het eiland te slijten maar het bleek dat je met een liter olie 10 jaar lang klaar was. Het vat heeft jaren liggen rotten, tot we Jaap Tot gevraagd hebben het mee te nemen. Hij wilde dat wel doen, maar zonder betaling. Het heeft ons dus niets opgebracht..." "Gladheidbestrijding behoorde ook tot onze taak. Dat was prachtig werk, ik deed het graag, met de sneeuwschuiver voor de landrover. Er werd 41
toen niet gestrooid, alleen soms wat zand. Het moet ergens in januari geweest zijn, de Waddenzee was dichtgevroren en er waren enorme pakken sneeuw gevallen. Het Posthuys was in die tijd eens drie dagen ingesneeuwd. Ook was ik eens op een vrijdagavond heel laat nog een baan naar het kamp aan het schuiven. Het waren werkelijk Siberische toestanden, die je heden ten dage haast niet meer beleefd. Je zag geen hand voor ogen, en toch, plotseling ter hoogte van Oude Kooi: twee vage schimmen in het vizier. Twee jongemannen fors bepakt met rugzakken, ze waren aan het trainen voor een Noordpool expeditie en hadden de omstandigheden op Vlieland daartoe uitermate geschikt geacht. Wel waren ze nu de weg kwijt, of ze toch maar mochten meerijden"!
Drie stuijkuilen nabij het Pad van Twintig
foto: Joop van Hoiidt
Ja, Johan Boom kan nog vele uren vertellen. "Natuurlijk zijn er dieptepunten geweest, ik heb tweemaal een dodelijk ongeval in en rond het kantoor van Rijkswaterstaat moeten meemaken. Dat snijdt er diep in, hoor. Maar merendeel heel veel plezier gehad en veel gelachen. Daar was altijd die gezonde wedijver met Terschelling. Natuurlijk is er, naast de nu minimale aanwezigheid van Rijkswaterstaat op Vlieland, ook maatschappelijk veel veranderd op Vlieland, vroeger was het toeristen42
seizoen veel korter en was je in September "weer onder elkaar". Maar
ook nu nog genieten wij volop en kunnen ons het leven zonder Vlieland niet voorstellen!" Het moet voor Johan toch een hard gelag zijn om, na een dergelijk werkzaam leven, geheel in dienst van de instandhouding van het eiland, toe te moeten zien hoe er nu vanaf Vlieland nagenoeg niets meer gebeurt aan werkzaamheden van Rijkswaterstaat. Ik vraag Johan hoe hij zich daarbij voelt. Johan probeert zo genuanceerd mogelijk antwoord te geven. Maar toch, uit de teneur van zijn verhaal, proef ik de teleurstelling en vooral ook zorgen of het nieuwe beleid van "zijn" Rijkswaterstaat wel goed voor Vlieland is. Hij heeft er heel goed over nagedacht. Sinds begin jaren negentig hebben er twee toonaangevende veranderingen plaats gevonden. Enerzijds heeft dat te maken met een taakafbakening voor Rijkswaterstaat, voor een groot deel samenhangend met bezuinigingsoperaties, anderzijds met fundamenteel gewijzigde inzichten in de richting van het zogenaamde natuurlijk en dynamisch kustbeheer.
Oeverval hij de haven
Foto: Hans Vugts
In de toekomst zal Rijkswaterstaat zich beperken tot vier kemtaken: Nederland beschermen tegen overstromingen, zorgen voor schoon en voldoende water voor alle gebruikers, het aanleggen, beheren en onderhou43
den van Rijks snelwegen en Rijksvaarwegen, en tenslotte zorgen voor een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Met andere woorden, alles wat met voorzieningen voor inwoners van een gemeente of met toerisme te maken heeft, is niet voor Rijkswaterstaat. In dit kader is de Jachthaven en de zorg voor het wegennet en fietspaden, en de gladheidbestrijding al overgedragen aan de gemeente Vlieland. Overigens is met een deel van het geld dat hiertoe ter genoegdoening werd ontvangen, destijds het nieuwe zwembad gefmancierd. Voor Vlieland betekent dit verder dat o.a. het onderhoud van de werkhaven, de kades, de dijken, de waddenglooiing en de duinen, overgenomen dient te worden door de gemeente, de waterschappen of Staatsbosbeheer. Voor de komende 50 jaren heeft Rijkswaterstaat een fmanciele genoegdoening voorgesteld in de vorm van een eenmalig bedrag, naar het schijnt, veel te gering om deze taak naar behoren te kunnen vervuUen. Alleen al voor het vervangen van de stalen wanden van de werkhaven, hetgeen binnen die periode van vijftig jaar zeker aan de orde komt, zou een aanzienlijk deel van het geboden bedrag al gereserveerd moeten worden. De onderhandelingen duren voort.
DuinvoetverdedigingNoordoosthoek
Gevoelsmatig voor de eilandbewoners nog veel ingrijpender is het gewijzigde beleid ten aanzien van de kustverdediging, met name aan de noord- en noordoostzijde van het eiland. 44
"Vaak wordt gedacht", legt Johan uit, "dat de strandhoofden, ook wel strekdammen genoemd, een soort golfbrekers zijn. De werkelijke functie is het verleggen van evenwijdig aan de kust lopende eb en vloedstromen. Onder ongunstige omstandigheden voeren de getij stromen het zand langs de kustlijn af. Het natuurlijke beloop van de zeebodem wordt daardoor te stijl, het strand breekt af, het wordt smaller en lager, waardoor het water tot aan de duinvoet komt te staan. Deze zal afkalven en steil worden en zal de zeezijde van de duinenrij doen instorten met een steeds verder verval. In het nieuwe beleid wordt de erosie bestreden met zandsuppleties, door een natuurlijk strandprofiel (vanaf duinvoethoogte ca. 3,00 m +NAP naar de laagwaterlijn ca. 0,80 -NAP, met een strandhelling van 1:50) te handhaven. In theorie vormt het strand nu de waterkering, waardoor dynamiek in de duinen wordt toegestaan en ten Westen van de Ankerplaats geen onderhoud meer nodig is, evenals de strekdammen. Let wel: de strekdammen die Vlieland eeuwenlang op z'n plaats gehouden hebben! Daar waar het profiel teveel ondermijnd is, dient dit met zandsuppleties vanuit zee hersteld te worden. Op plaatsen waar de veiligheid in het geding is, met name ter hoogte van het dorp en het duinhuizen gebied, wordt het onderhoud zoals dit vroeger plaatsvond, gehandhaafd.. Daar mag ook nog verstuiving voorkomen worden door het plaatsen van rietschermen en het planten van helmgras. Ik heb nog gepleit om ook de duinenrij bij het Pad van Twintig in het nieuwe strandbeleid op te nemen, omdat ik weet dat daar juist het duingebied heel windgevoelig is met een heel gerede kans op gaten. Dat is niet gehonoreerd. Op andere plaatsen van de Noordzeekust is het devies: rtiets doen. Zandverstuivingen zijn daar toegestaan, zelfs doorbraken met sluftervorming. De duinregel is overgegeven aan de natuur. Laat de natuur z'n gang maar gaan". Waar dat in het verleden toe geleid heeft, is bekend. Denk maar aan de bovenbeschreven verdwijning van het dorp West Vlieland en vele andere voorbeelden. De lessen uit het verleden lijken geen leermeester. "In theorie is het idee van het handhaven van die glooiing juist en verdedigbaar. Maar, waar ik vooral twijfel over heb", vervolgt Johan Boom, "is dat het allemaal nog beproefd moet worden. Het hlijft koffiedik kijken. Bovendien, laten we eerlijk zijn, we hebben de laatste 15 jaar toch geen extreme stormen en stormvloeden meer gehad. Maar als we de toestanden van de jaren '70 en van vorige eeuwen met 3 a 4 stormvloeden per seizoen terugkrijgen, en die tijd zal komen, dan zal langs de hele Nederlandse 45
kust dat glooiingsprofiel op talloze plaatsen aangetast worden, van Zeeland tot en met Schiermonnikoog. Dan komt de kustverdediging weer neer op de duinenrij, die daar niet meer toe in staat is. Hoe staat het dan met Nederlands capaciteit aan zandzuigers? Vergeet niet dat alleen in de zomer tot zandsuppletie kan worden overgegaan". "En bij een doorbraak zou Vlieland wel eens heel klein kunnen worden. Zo'n doorbraak kan best mooi zijn hoor, maar houdt je het in de hand?".
Zandsuppletie
Deze nieuwe inzichten waarop het huidige kustbeleid is gebaseerd, is zo'n tien jaar geleden geintroduceerd met de zogenoemde "Kustnota 1990". Johan nam destijds deel aan het symposium in Bloemendaal, waar dit beleid werd geintroduceerd. Tijdens het congres was er een ex46
cursie naar de duinen aldaar om een demonstratie te geven. "Maar", aldus Johan Boom, "de duinenrij is daar tien keer zo breed als bij ons en volgegroeid met struiken, waardoor het saai en troosteloos aandoet. Toch is dit beleid van daaruit landelijk van toepassing verklaard. Het is te begrijpen dat men in een dergelijk saai duingebied meer dynamiek wil brengen, maar hij ons is er al heel veel dynamiekl Het is voor mij zeer de vraag of dit beleid ook toepasbaar is voor de waddeneilanden. Het gebied van Lange Paal bijvoorbeeld, ik zei het al, ligt zeer ongunstig wat de windrichting betreft met een heel redelijke kans op enorme doorstuivingen. Ik denk dat het allemaal te veel van het goede is". Dat dergelijke doorbraken emstige gevolgen zouden kunnen hebben voor ons eiland Vlieland, is een huiveringwekkend gedachte, nu de veranderde inzichten in het watermanagement van onze overheid, met name Rijkswaterstaat, zulke doorbraken niet zal tegen houden, zelfs zal toejuichen in het kader van het zg. dynamische kustbeheer. "Toen ik op Vlieland kwam hebben we zelfs op de Vliehors schermen geplaatst ter bevordering van duinaanwas, nu is dat ten strengste verboden. Het hele beleid is nooit getest op waterdichtheid voor de waddeneilanden. In de zeventiger jaren, toen we 4 a 5 zware stormen per seizoen hadden, is er enorme schade aangericht aan de aan dijken en duinen. De dijk tussen helihaven en jachthaven brak in een nacht in 1976 dwars door met 4 a 5 gaten, terwijl er in die periode bij De Bolder zoveel strandafslag plaats vond, dat er nog maar een rijtje duin van 12 meter kruin over bleef. Als ook deze doorgebroken waren, hetgeen een haartje gescheeld heeft, dan was het water doorgedrongen tot in de Lutinelaan. Ook bij het Pad van Twintig was zoveel afslag en verwaaiing, dat er een oud fietspad te voorschijn kwam, dat ooit in het verre verleden aangelegd is en waar eigenlijk niemand het bestaan van kende"."ln de tijd van Siebe Dijksta hebben we een plan gemaakt om alle strandhoofden weer aansluiting aan het eiland te laten krijgen. Dat moest in 30 jaar gebeuren, en dat is ook gelukt. Ik heb het mogen afmaken, Siebe niet meer. Met heel geringe middelen en kosten is het nu goed bij te houden, maar de kreet is: laat het maar weg waaien. Ik ben blij dat Siebe het niet meer meemaakt". Vlieland. 27 mei 2007
47
Interview met Jan Roelof Witting door Hans Vugts Het begon allemaal over het archief van RWS Vlieland. Ik leefde in de veronderstelling dat zich wel een en ander op Vlieland zou bevinden. Niets is minder waar, Vlieland valt onder de dienstkring Terschelling en daar bevond zich het materiaal. Een gigantische hoeveelheid stukken, de geschiedenis vanaf 1868 vrijwel helemaal compleet. Wat er mee gaat gebeuren in de toekomst is onzeker. Enfin, de CHV heeft contact opgenomen met de gelijksoortige vereniging op Terschelling om er voor te zorgen dat de spullen niet in de afvalcontainers verdwijnen. Jan Roelof is momenteel de eindverantwoordelijke Rayon opzichter voor zowel Vlieland als Terschelling. Zijn achtergrond is de opleiding Bosbouw en Cultuurtechniek in Velp. Daama een tijd lang werkzaam geweest als uitvoerder bij LARECO en Oranjewoud, en tenslotte heeft hij gesolliciteerd bij RWS voor de functie op Vlieland. Ik kaart de oeverval
Waarschuwing voor oeverval medio mei 2007
foto: Hans Vugts
aan, een stuk strand bij de afgang bij de werkhaven dat zomaar in een 48
nacht verdwijnt. Verontrusting al om. Maar dan blijkt de waarde van een goed archief. Zo had Jan Roelof al gevonden dat zoiets ook al in 1937 had plaatsgevonden. En dat RWS uiteraard de zaak in de gaten houdt. De oorzaak? De Richel is de laatste decennia gegroeid richting Vlieland. Zo'n 60 meter in de laatste 2 jaar. Maar de hoeveelheid water dat met de getijden door de geul moet gaan blijft vooralsnog gelijk. Dat betekent dat de geul dieper wordt of breder door aan het eiland Vlieland te knabbelen. De onderwater oever aan de Vlielandse kant wordt daardoor steiler en dus instabiel. De oeverwal bestaat uit verschillende lagen die niet allemaal even compact (sterk) zijn. Zo zal een laag die grof zand bevat meer water kunnen bevatten en dan zal door de druk van boven de zaak afglijden, strandval! Een dag of veertien na het interview wordt er een waarschuwing uitgegeven dat er achter de waddendijk, vanaf de terminal tot halverwege, een oeverval zou kunnen optreden. RWS plaatste waarschuwingsborden en deze plaats zal nu zo snel mogelijk aangepakt gaan worden. Het verplaatsen van geulen en platen is een continu optredend verschijnsel met een tijdschaal van tientallen jaren tot tachtig of honderd jaar toe. Kortom, niets nieuws onder de zon. Toen in de jaren negentig duidelijk werd dat de Noordoosthoek van het strand steeds kwetsbaarder en smaller werd, werd na studies besloten om dam 64 aan te leggen. Een behoorlijke klus: op de plaats waar het damhoofd kwam te liggen was het 12 meter diep. Aan het eind van dit werk werden van het overgebleven materiaal de kleine dammen 65, 66 en 67 aangelegd. Een aantal taken worden aan Wetterskip Fryslan overgedragen. Zo zal het Wetterskip verEilander humor betreffende de oeverval antwoordelijk zijn voor de Foto: Hans Vugts waterkerende functie van de dijken/duinen rondom het dorp en de Coupure. Maar de rest, de duinen en de waddenglooiing vallen onder het handhaven van de kustlijn, en 49
samen met het monitoren van het oppervlaktewater blijft dit een RWSaangelegenheid. Er is een besluit genomen dat de kustlijn zoals die was in 1991, gehandhaafd moet worden. De drie Waddeneilanden Texel, Vlieland en Ameland krijgen te maken met regelmatig terugkerende zand-suppleties. De laatste keer was 2005 en de volgende staat voor 2008 gepland. De tactiek is om het zand vlak voor de kust neer te leggen zodat de golfslag gebroken wordt en de aanval op de duinreep minder heftig zal zijn. Het beheer van de zeereep strekt zich tot 50 a 100 meter van de voet van het duin landinwaarts uit. Maar na een flinke storm geven de steile wanden in de eerste duinrij en het begin van een paar fikse stuifkuilen aanleiding tot verontrusting. Echter, er is ook besloten om kustbeheer dynamisch te laten zijn. Dat wil zeggen dat er ingegrepen wordt als het achterliggende land echt in gevaar komt. Ik vertel dat ik uit de historische stukken sterk de indruk heb overgehouden dat het aanleggen maar vooral ook het onderhoud en repareren van de dammen, een dure aangelegenheid was en is. Zo is een paar jaar terug materiaal (6-hoekige basaltblokken van tussen de 30 en 50 centimeter) van de dammen 28, 29 en 30 gehaald om de dijk aan de zuidkant van de
Stuifkuilen bij dam 23 na de storm van eind november 2006
50
fotoJoop
van Houdt
haven te repareren. De ontstane gaten in de dammen zijn weer met puinstort gevuld en met asfalt afgedekt. Dat asfalt moest nu van de wal worden aangevoerd. De fabriek was al jaren buiten functie en in 2000 is de zaak gesaneerd en keurig netjes opgeleverd ("aan de natuur teruggegeven"). Met het renoveren van de haven komt een hoeveelheid stortsteen vrij die gebruikt gaat worden om de zwakke plekken van het waddendijkje in de buurt van de Dodemansbol te verstevigen.
Onderhoud dammen
foto: Dirk Bruin
Een aantal jaren terug was RWS een interessante werkgever op Vlieland. Zo'n 6 tot 10 mensen waren in dienst van RWS, terwijl voor bijvoorbeeld het planten van helm mensen werden ingehuurd. Samen met Staasbosbeheer vormt RWS een commissie die eens per tien jaar een "Beheersplan Rijksgronden Vlieland" opsteh. Het laatste plan is in mei 1999 verschenen en behelst een beheersplan voor de periode 2000-2010. SBB en RWS hadden decennia terug geconstateerd dat er een behoefte aanwezig was aan overleg met de eilander bevolking en overige belanghebbenden. Het laatste rapport laat zien dat vrijwel alles gevoelig ligt bij de eilanders en is een goede opmaat voor de discussie over de structuurvisie die door de Gemeente Vlieland onlangs is opgestart. 51
Geraadpleegde literatuur behorend bij de artikelen van de redactieleden Allan, F., Het eiland Vlieland, Amsterdam, 1857 Allers, F. et al. Nat & Droog, 1998 Archief Rijkswaterstaat, Terschelling Bosch, A., Ham, W. van der, Twee eeuwen Rijkswaterstaat, Europesche Bibliotheek, Zaltbommel, 1998, l"^ druk De Vleet, Ecomare Dendermonde, M . Zuiderzee, dood water, nieuw leven Ham, W. van der, Heersen en Beheersen, Europesche Bibliotheek, Zaltbommel, 1999 Pronker, T.F.J., Eck, H.M. Van, Vlieland van Hors tot Horn, Triangeh-eeks, Knoop & Niemeijer, Haren, 1972 Steur, A.G. Van der, Web-site van antiquariaat
PERSOONLIJK
PEIL
Rijks Water Staat mij niet aan de lippenals ik zo mag knippen Emo Waterland 52
Doelstelling van de Cultuur Historische Vereniging Eyiandt Flielandt De vereniging heeft ten doel: a. het wekken van belangstelling voor en bevorderen van de kennis van de geschiedenis van Vlieland. b. het bijeenbrengen, in eigendom verwerven en tentoonstellen van voorwerpen en geschriften betrekking hebbende op de geschiedenis van Vlieland, alsmede het beheer van de hieronder vallende bezittingen van de vereniging. c. het bevorderen van de bescherming van de cultuur historische bepaalde sfeer op het eiland, en in het dorp Oost-Vlieland in het bijzonder. d. het bevorderen van de uitwendige en inwendige instandhouding van reeds bestaande cultuurhistorische monumenten op Vlieland. e. het bevorderen van het verwerven, behoud en restaureren van coUecties op Vlieland. f. het verlenen van steun, in de meest uitgebreide zin van het woord, aan het museum "Tromp's Huys", hiema te noemen: "het Museum". De vereniging tracht dit doel met alle wettige middeien te verwezenlijken, onder meer door: • Het verrichten van sponsoractiviteiten ten behoeve van de vereniging en het Museum. • Het geven van adviezen aan het Museum. • Het bevorderen van vrijwilligerswerk ten behoeve van het Museum. • Het verzorgen van publicaties. • Het organiseren van (studie) bijeenkomsten. • Het zonodig voeren van procedures om de onder b en vermelde doeleinden te bewerkstelligen. • Alsmede alle overige wettelijke middeien die het bestuur voor het bereiken van de doelstelling nodig acht, of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Contributie Het contributiebedrag van de C.H.V. is gesteld op € 12,= per jaar; buiten Vlieland € 14,= per jaar. U ontvangt hiervoor een acceptgiro. Wilt U geen gebruik maken van de acceptgiro, dan kunt U Uw contributie overmaken op bankrekening 36.76.50.029 t.n.' Eyiandt Flielandt.
i