Uitgave van de Cultuur Historische "Eylandt Flielandt" Vijftiende jaargang, nummer 3 December 2005 Het blad verschijnt 3x perjaar, exchisief een jaariijks Lidmaatschap 12,= per jaar; buiten Vlieland Bankrekening nr.: 36.76.50.029 Correspondentie
adres:
E-mail: Telefoon:
Vereniging
themamimmer
14,= perjaar
H.F. Vugts Lutineiaan 33, 8899 BD Vlieland
[email protected] 0562-453199
Bestuurssamenstelling: Dagelijks
bestiiur:
Tj.Bijtelaar-te Velde T.A. Renier-Willems H. de Wit Overige
voorzitter secretaris Dorpsstraat 69, 8899 AD penningmeester
0562-451999 0562-451660 Vlieland 0562-453381
bestinirsleden:
L.H. Sterenberg D. van der Veen H.F. Vugts Redactie: J.P. Deen M . van der Pol-Reinders H.F. Vugts C. Winkelman Commissies: Gasten schilderen Vlieland/Vlielander Tj.Bijtelaar-te Velde
Amateurs
Het auleurrsreclit/copyright van de inhoud van dit blad bemst uitsluilend bij de Cultuur HistorischeVereniging "Eylandt Flielandt" te Vlieland. Wanneer artikelen de naam van een auteur dragen, berust het auteursrecht bij de auteur
Inhoudsopgave decembemummer 2005
Pagina
Van de redactie Nicolaas Cruquius Een kieine schenking en wat achtergrondinformatie Brandaris op Vlieland
2 5 6
Tentoonstelling "Gasten schilderen Vlieland 2005/2006"
7
Herdenking 70^'' sterfdag van de dichter/schrijver/scheepsarts J . J . SlauerhofT in 2006 op Vlieland
8
Vlielanders in het Staatsarchief van Danzig 1667 - 1695
8
Ferdinand Hart Nibbrig en Vlieland en het Vlie
12
Als een schip op zee gebleven is
19
Het niet zo anonieme graf
22
Anske de Boer, natuursteenrestaurator
27
Boekbespreking
35
Nieuwjaarswens
36
1
Van de redactie De heer Stiphout uit Scheveningen zond ons de volgende aanvuUen informatie. In het themanummer staat op bladzijde 5: een ingenieur van de Waterstaat, A.B. Metz,....moet zijn Mentz. Aardig is verder om te weten dat deze heer Mentz daama enige tijd, namelijk van 1860-1876, burgemeester van Terschelling is geweest en mede-initiatiefnemer tot de oprichting van de Gemeentelijke Zeevaartschool Willem Barentz en als stimulator van het Reddingswezen. Dankzij de hulp van de heer C.J. Stada en Richard van der Veen (medewerker Museum't Behouden Huys), is de redactie nog het volgende te weten gekomen. Mentz werd geboren in Amsterdam, op 17 maart 1816. Hij trouwde met Charlotte Louise Pottinga, ook geboren te Amsterdam op 14 September 1826, op 7 maart 1867 op Terschelling. De schoonvader van Mentz, de heer Sirach Harkes Pottinga was vroed- en heelmeester en geneesheer en is in deze functie in 1829 op Terschelling aangesteld. Mentz overleed op 22 december 1887 te WestTerschelling en is daar begraven. In zijn testament, verleden in 1886, vermaakt hij zijn hele vermogen, in de vorm van het nog bestaande Dirk-Mentz-fonds (vemoemd naar zijn vader), aan het eiland Terschelling. Na aftrek van successierechten blijkt het fonds f 125.000,= te zijn, een voor die tijd niet onaanzienlijk bedrag. In het septembemummer stond een artikel over Nicolaas Cruquius. Naast de twee genoemde grote projecten die Cruquius in werking had gesteld had ook nog vermeld kunnen worden dat hij in 1728 een ontwerp had gemaakt om de Dellewal op Terschelling voor verdere afbrokkeling (zie figuur 1) te behoeden.
Voortschrijdende erosie van de Dellewal, reconstructie van J. Schoorl
2
De eerste poging, voor zover bekend, om de verregaande erosie aan de zuidkant van Terschelling tot staan te brengen dateert van 1618. Daartoe werden vier hoofden aangelegd. Deze kieine dammen waren slechts een kort leven beschoren. Met enige regelmaat werden nieuwe pogingen ondemomen, zonder resultaat. Een rekest van de twee burgemeesters van Westeinde naar Den Haag, leidde ertoe dat enige landmeters, die in hun strijd tegen het water hun sporen verdiend hadden, werden aangetrokken om opnieuw een onderzoek in te stellen. Onder hen bevond zich Nicolaas Cruquius. Hij stelde als oplossing voor om een dam aan te leggen door de geul, van de Middel Plaat naar de oever. Er werd echter niet geluisterd naar zijn advies, maar werden weer enige hoofden aangelegd, zonder resultaat overigens. Ook het maken van vleugeldammen (plan Kersje Vissers) op de Middel Plaat (1749-1752 onder supervisie van Frans de Mutsert Aartz., de landmeter-opziener voor extra-ordinaire werken in Den Helder en de eilanden) om de stroom om te leggen, leidde niet tot het gewenste resultaat. Ten langen leste werd in 1753 het besluit genomen om een dam te maken van het oosteinde van West-Terschelling tot op de Middel Plaat, door de geul die daar bijna 10 meter diep was. De basis werd onder water gelegd, die vrijwel onbeschadigd door de winter kwam. ' ' • • ' • ^'^^ i' - ^ ^ ' ' ' W^
Kaart getekend door Nicolaas Cruquius 1728
I
In 1754 werden kistdammen afgezonken (lengte van 7 roeden en een breedte van 6 roeden), die we nu caissons zouden noemen. De Grote Dam komt dan ook in 1754 klaar en de verwoestend (eb)stroom is geweerd. In 1756 ontwierp Arie Kuyck de verlenging van deze dam, die in 1757-1758 werd uitgevoerd. Emo Waterland zond ons, naar aanleiding van het artikel over barnsteen, het volgende gedicht: Brandend zand barnsteen en fosfor... hoe houd je ze uit elkaar? het verschil is een blaar... Geraadpleegde bronnen: Terschellinger Historie van A.J. Zwaal Mensen van vroeger, maart 1976 De convexe Kustboog, deel 4, van J. Sclioorl 4
Een kleine schenking en wat achtergrondinformatie Naar aanleiding van bovengenoemd artikel in het septembemummer 2005 zond ons lid Ton Pronker de volgende reactie. Op de 10* regel van onder op biz. 15 wordt ten onrechte vermeld dat bij die redding G.N. Bruin de schipper van de reddingboot zou zijn en wordt B.Snooij (behoort met ij en niet met y geschreven) als een der roeiers genoemd. Dat is niet juist. In het boek Het Fregatschip Adriana, waaraan in de nummers 2001 nr.3 en 2002 nr. 1 van ons blad veel aandacht werd besteed, heb ik die redding beschreven, omdat Gerrit Bruijn (niet Bruyn als abusievelijk in Uw artikel) de latere kapitein van de "Adriana" daar als roeier aan deelnam. Daarin kunt U lezen, ontleend aan het officiele rapport van de Noord-Zuid Hollandsche Redding Maatschappij dat de roeiers de bronzen medaille van de N.Z.H.R.M. kregen en schipper Barend Snooij de zilveren medaile. Aan de foto op biz. 14 is ook duidelijk te zien dat de medaille van G.N.Bruin een bronzen medaille is. Het is leuk dat die bronzen medaille nu in Tromp's Huys is, want ook de zilveren komt er aan. Die zilveren medaille van mijn overgrootvader Barend Snooij (1840-1888) is ooit uit de familie weggeraakt maar die heb ik onlangs herontdekt (met de naam B.Snooij er in gegraveerd, dus geen misverstand). Hij bevindt zich thans in de collectie van de heer B.Wagenaar te Limmen, een vermaard verzamelaar van onderscheidingen, medailles enz. en die heeft op mijn verzoek besloten de medaille te legateren aan de Cultuur Historische Vereniging Eylandt Flielandt, ter plaatsing in de collectie van Tromp's Huys. (Die laatste formulering beveel ik altijd aan; de recente gebeurtenissen rond de nalatenschap Kat, toont hoe gevaarlijk het is om rechtstreeks aan Tromp's Huys te legateren.)
Brandaris op Vlieland Michael Horn en Ton Pronker betwijfelen of er werkelijk een Brandaris op Vlieland heeft gestaan. Hieronder de brief van Ton Pronker die ook voor een groot deel de argumenten van Michael weergeeft.. Ik zet grote vraagtekens bij de conclusie dat de getoonde afbeelding een toren op Vlieland zou weergeven. Onder de afbeelding staat niet "De Brandaris op Vlieland", maar "De Brandaris op't Vlie". Het Vlie is de eeuwenoude naam voor ons zeegat. Hoewel in de 20ste eeuw ook de naam Zeegat van Terschelling in gebruik kwam, is in de officiele naamgeving Het Vlie onlangs weer in eere hersteld. De Brandaris op Terschelling was eeuwenlang de enige (vuur)toren aan Het Vlie en het gebruik van het voorzetsel "op" i.p.v. "aan" was voor zulke situaties in die tijd niet ongebruikelijk. Tot het begin van de 20ste eeuw kwam Het Vlie onder die naam ook dagelijks voor in de Scheepstijdingen in de grote dagbladen. Naast aankomst- en vertrekdata van de genoemde schepen in havens als Amsterdam, Rotterdam, Harlingen enz., stond er ook altijd "aangekomen", resp. "vertrokken" onder het kopje Het Vlie. Die schepen kwamen natuurlijk niet op Vlieland aan, maar men gaf de berichten (gerapporteerd vanaf de Sjouwermansbol op Vlieland) door van de schepen die (het zeegat) Het Vlie in- en uitvoeren bestemd voor of komende uit de Zuiderzeehavens. Deze tekening, die m.i. duidelijk de contouren van de Brandaris op West Terschelling toont, heb ik al vaker gezien en werd dan altijd in verband gebracht met de Brandaris op Terschelling. Dat er weinig huizen op staan, klopt met het jaartal 1667 op de tekening. Immers West Terschelling was in 1666 door de Engelsen platgebrand en de tekenaar zai er toen nog weinig (herbouwde) huizen bij hebben gezien. Bovendien tonen de schaarse tekeningen welke er van West Vlieland zijn, een veel bescheidener torentje. Omdat torens (torentjes) die vanuit zee zichtbaar waren, de zeeman in staat stelden om door middel van peilingen hun positie te bepalen, werden die ook altijd op onze zeekaarten van de Noordzee- en Zuiderzeekusten aangegeven, en wel zoveel mogelijk in hun werkelijke vorm, zodat de zeeman zich niet kon vergissen. Er zijn tal van voorbeelden van (kerk)torens, die voor afbrak behoed werden, juist vanwege hun belang voor de scheepvaart. Zo staat op de Pascaert van de gaten van TEXEL en "T VLIE, uitgegeven rond 1700 en weergegeven in het eerste nummer van ons blad (1991 nr. 1; zie ook de omslag van dit blad), bij West Vlieland een klein torentje met een spits. Om daar een grotere kerktoren te bouwen, speciaal voor de verkenning van het zeegat daar, had geen zin, wamt het Eierlandsche Gat is nooit noemenswaardig bevaarbaar ge6
weest. De kerktoren van Den Hoom op Texel werd juist wel markant uitgevoerd en gehandhaafd omdat die voor de verkenning van hiet Marsdiep belangrijk was. Mijns inziens geen twijfel mogelijk; de toren op biz. 12 van ons recente nummer is de Brandaris van West Terschelling en heeft met West Vlieland niets te maken.
Tentoonstelling "Gasten schilderen Vlieland" 2005/2006 Gaame nodigen we alle lezers en lezeressen van "Tien Eeuwen Eylandt Flielandt" uit om de tentoonstelling "Gasten schilderen Vlieland" te komen bekijken. De tentoonstelling is half oktober van start gegaan en zal tot half februari 2006 te bezichtigen zijn in het Tromp's Huys. Om de tentoonstelling te verlevendigen bestond er de mogelijkheid om ook andere kunstuitingen (beelden etc.) van beperkte omvang in te zenden. Ook nu weer zal het bezoekende publiek door middel van het inleveren van een stembiljet worden gevraagd de beste inzending te kiezen, Bij het sluiten van de tentoonstelling houden wij dan weer een bijeenkomst waarin de winnaar of winnares met een oorkonde en bijpassend geschenk zal worden vereerd. Deene(e)m(st)ers
Titel
Prijs in
1. N. Vugts
Barnsteen zoeken op Vlieland
2. J. Visser
Dreigend wad
100
3. D. Wassent
Wachtende vogels
200
4. D. Wassent
In een rij
200
5. J. Visser
Havenlioofd
150
6. W. Kuiper-Verkuyl
Mooi uitzicht
300
7. W. Kuiper-Verkuyl
Een fazantenkijk op het Posthuys
300
8. T. Terpstra
Vuurtorenduin
150
9. M. Stolk
Dorpsstraat Vlieland
n.t.k.
10. H. Stolk
Kerkhofrond 1900
n.t.k.
11. J. Terpstra
Zonder titel
12. N. Vugts
Zeehond op de Richel 7
75
150 (beeldje)
275
Herdenking 70*sterfdag van J.J.Slauerhoff in 2006 op Vlieland
de dichter/schrijver/scheepsarts
Zoals onze lezers weten hebben wij in Museum Tromp's Huys sinds 1991 een door onze vereniging ingerichte Slauerhoff-hoek, en bevindt zich op de gevel van Dorpsstraat 27 een bronzen herinneringplaquette, waaraan de C.H.V. ook bijdroeg. Dat is niet zonder redenen: de zeevarende voorouders van zijn moeder, Cornelia Pronker, kunnen wij reeds vanaf voor 1600 hier vinden; overal in Slauerhoffs werk is zijn verbondenheid met de zee en zijn fascinatie voor eilanden aan te wijzen; zijn verblijf op Vlieland in zijn kinderjai^en en zijn vele bezoeken later, waren bepalend voor de weinige perioden in zijn leven waarin hij zich gelukkig kon voelen. Er zijn nu plannen om op of rond 5 oktober 2006 hier op Vlieland de 70^'^ sterfdag van Slauerhoff te herdenken. Het is de bedoeling om de bescheiden Slauerhoff-hoek in ons museum voor het herdenkingsjaar uit te bouwen tot een boeiende tentoonstelling. Verder komt er een wandelroute met panelen die plaatsen markeren die hier in Slauerhoffs leven een rol hebben gespeeld of waar een relatie met een gedicht gevonden kan worden. Onze C.H.V. wil hierbij een rol spelen en wij zullen o.a. een speciaal nummer van Tien Eeuwen Eylandt Flielandt hier aan wij den. Wij berichten onze lezers nog nader.
Vlielanders in het Staatsarchief van Danzig 1667 -1695 door T. F.J. Pronker In de voorbije eeuwen was de huidige Poolse stad Gdansk, bekend onder de naam Danzig en deze naam volg ik ook verder in dit artikel. Hoewel het een Duitstalige stad was, kon men het niet als een Duitse stad beschouwen. Gedurende lange perioden was het een politick onafhankelijke stad, die was aangesloten bij het Hanzeverbond. De onafhankelijkheid van deze stadstaat werd bij tijden afgewisseld als ze onder Poolse, Duitse of Zweedse invloed kwam. Maar tot aan 1945, toen Danzig defmitief het Poolse Gdansk werd, was Duits er de voertaal. Gedurende enige eeuwen was zij de voomaamste haven in het Oostzeegebied en derhalve ook voor de om8
vangrijke Nederlandse handel met dit gebied het belangrijkste centrum. Interessant is om hierbij aan te tekenen dat de eveneens voor de Nederlandse handel en scheepvaart belangrijke Baltische havensteden als Riga (thans Letland) en Reval (thans Tallin in Estland), hoewel afwisselend onder Russisch of Zweeds gezag, eveneens door Duitse kooplieden werden overheerst en ten dele eveneens als Duitstalig konden worden beschouwd. Zeilende naar de Oostzee trof ik de sporen van de Nederlandse Oostzeevaart niet alleen aan in Riga en Reval, maar vooral ook in Danzig. In de 17''* en 18''* eeuw vestigden zich vele Nederlanders in Danzig en vroegen daar burgerrechten aan. Die burgerrechten moesten zij verkrijgen om handel te mogen drijven, een ambacht te mogen uitoefenen, of schipper te mogen zijn op een schip onder de vlag van Danzig. Daartoe moesten zij documenten omtrent hun herkomst enz. overleggen. Die documenten uit Nederland, alsmede de documenten die de Stad Danzig ter zake opmaakte, bevinden zich nog in het Staatsarchief van het huidige Gdansk. (Archiwum Panstwowe W Gdansku) In ons nummer van december 1992 hebben wij hier al uitvoerig over bericht. Dat was voor mij aanleiding om vorig jaar, zeilende naar de Oostzee, op 19 en 20 Juli 2004 genoemd archief in Danzig te bezoeken. De betreffende archiefregisters doorlopende, kwam ik onder de mensen uit de Nederlanden die zich in Danzig vestigden de volgende plaatsen van herkomst tegen. De Vlielanders vormden echter de overgrote meerderheid. Bij velen was als beroep zeeman (zeglarz) genoemd. Amersfoort Amsterdam Antwerpen Bolsward Brussel (Bruksela) Campen Dordrecht Edam Franeker Giethoorn
Haarlem Harlingen 's Hertogenbosch Schiedam Oosthuizen Oostwoud Overijssel Stavoren Vlieland ZwoUe
9
Europees gezien waren het meest Nederlanders welke zich in Danzig vestigden. Verder kwam ik namen tegen uit Duitsland, Frankrijk, Noord-Italie, maar nauwelijks uit Groot Brittannie. Onder de lieden uit andere landen dan Nederland zag ik toch meermalen duidelijk Nederlandse namen; waarschijnhjk Nederlanders die in de loop van hun leven, zich naar meerdere landen begeven hebben; zoals er ook enkele Vlielanders waren die na verloop van tijd Danzig weer verlieten en naar Vlieland terugkeerden of naar elders gingen. Opvallend was dat de naam Heldt, die onder de naar Danzig getrokken Vlielanders voorkomt, ook voorkomt bij mensen uit andere landen (ex Nederlanders?). Oveiigens dient venneld te worden dat zich in die tijd ook Vlielanders (en zeker ook Nederlanders van elders) in andere Oostzee steden vestigden. Zo weet ik dat onder mijn vooroitders het echtpaar Dirk Jansz Snor en Matje Cornelis Rab zich oinstreeks 1690 in Kopenhagen vestigde om in 1698 weer naar Vlieland terug te keren.
Van de volgende Vlielanders die zich in het laatst van de 17de eeuw in Danzig vestigden, vond ik documenten die de periode 1667 - 1695 omvat. Cornelis Jacobsen Heldt, 1667 Jacob Willemssen, 1676 Gerrit Uijlckes, 1680 Lambert Cornelissen, 1688 Joost Douwsen, 1688 Wouter Tjeertsz., 1691 Ulcke Gerrith, 1691 Peter Janssen, 1691 Walter Tierts 1691 Rieuwert Albertsz Krop, Jacob Jacobsen, 1692 Claes Buff, 1692 Johan Martensen Winckels, 1693 Cornells Theunissen, 1693 Jan Comelisson, 1693 Lambert Cornelissen, 1693 Evert Jansz, 1694
Alcke Siebrandts, 1675 Jan Ares, 1678 Ebert Cornelissen, 1682 Jan Theunisz., 1689 Jan Comelissen Grassmeijer, 1690 Bouw Theunisz., 1691 Denius Bau, 1691 Peter Ares, 1691 Albert Cornelis Krop 1692 1692 Barent Jansz, 1692 Cornells Hendrichs, 1692 Peter Jantszen Groot, 1692 Jan Jansz Pelser, 1693 Jan Comelissen Geweldt, 1693 Heij Abelssen, 1693 Aris Jantzen, 1694 Willem Cornelisz Vetgat, 1695 10
Willem Ghillesz., 1695 Werner Isebrandtsen, 1695 f^^kjir?'-*' ?
Abel Frantz. 1695 Dirck Comehss. Grasmeijers, 1695
0Jll-^-4r^£^^M^
H, ' ,
T f t t i •r i « i
'1<-^J *^#' | / | 114/1
'''tl//^*^^**"*^'^'^'^
•
,,f <
r«9t./{}/#.'*A<% » J r H ^ ^ ^ i ^ f ' 4 r ^ f t t ' 4 - # ^
,
. . : .
iJlpMb
Gedeelte van het document van inschrijving van Werner Isebrandsen
Men was mij zeer behulpzaam om de documenten op CD-Rom te scannen, waarvan we na mijn terugkeer op Vlieland fraaie afdrukken konden maken. (AHeen de documenten gemerkt **, bleken niet op de CD-Rom te zijn overgekomen.) In deze verzameling van bijna honderd documenten uit Danzig welke wij nu hebben, bevinden zich de in prachtig gekalligrafeerd Gotisch schrift door de regeerders van Danzig opgemaakte burgerrechtdocumenten, alsmede de wat eenvoudiger opgemaakte documenten die "Burgemeesteren en Regeerderen" van Oost-Vlieland aan de "emigranten" meegaven. Van laatstgenoemde documenten blijken er zowel de oorspronkelijk Nederlandstalige exemplaren te zijn, alsmede hier op Vlieland gemaakte Duitse vertalingen. Wat de documenten voor de Vlielander geschiedschrijving interessant maakt, is het feit dat daarop de namen van tal van andere personen dan de betreffende "emigrant" alleen, voorkomen. Zoals de namen van de "burgemeesteren en regeerderen" en hun secretaris, van de getuigen en van familierelaties. r
, ..
' ^ Mv\,
.
/
?','^'y= ' '^'.v M / z '
- 4 : . : ^ " ' " ^''--''-^'^
-r^-p::^^^
'v^. -•";A:fv
y^^Y
i^/
c;_*t;:,:;>f»,... C f » i - i : c i i ; v
' "l*y'oJ^-> ,^Aj_,, Av^^l^t - j . „ . , ^ > t,,..,.,^..^j. ^ — — f ». 4»^ , -4 V_M»;it. ,, ^H*--
—«n^-Jnf< ^•^:in^^>^.-Ak^,,U^^ fc*
ik/l'f/rAwk
i»t.,.» vH%,1 • V' ft't VH% V~,
b.'-^jf[,.,.rd4/-x...,
Document van Cornells Tliewiisz dat zijn ajkomst van Vlieland bewijst
11
f^^^^T^'fff DM- • 11
J^lu^T^^ •• •• ^•-f ii^mtU^r^
j'.
rt ^ 1 ^ ^ ^ ^ - ^ ^ ^ ^ ^
li
-fe*^. ^ ix^klLu CfirtlilcistiLlii*.
411.., /04Ai^4.S
' \ . * : « < » ( . , i „
*«t-vl/)if%.v^|L'
«u,
,
^..^tX^
(ifUfrr-
'ivv^/^
Duitse vertaling van het document Iiierboven
Ook zijn er namen bekend van andere Vlielanders die zich tussen 1603 en 1667 en tussen 1701 en 1729 in Danzig hebben gevestigd. Maar daai^van zijn geen documenten bewaard gebleven; althans ik vond ze niet in de beperkte tijd die mij ter beschikking stond. Voor meer geinteresseerden is een lijst van de betrokken documenten, met daarbij de voornaamste gegevens, alsmede een toelichting op die lijst beschikbaar. Het streven is er nu opgericht om een vrijwilliger te vinden met ervaring in het ontcijferen van 17de eeuws Nederlands en Gotisch/Duits schrift om van de documenten transcripties te maken. Pas daarna kunnen er meer conclusies worden getrokken. Indien iemand bereid is om hierbij te helpen wordt hij/zij verzocht om contact op te nemen met Ton Pronker of de redactie.
Ferdinand Hart Nibbrig en Vlieland en het Vlie door Hans van Tiggelen Het is algemeen bekend dat Vlieland altijd een flinke aantrekkingskracht heeft gehad op bekende en minder bekende kunstenaars. In de loop der jaren zijn er vele op het eiland geweest. Ik schreef al eens een stukje over W. Roelofs en de lithografie Oost-Vlieland ( T.E.E.F. jrg. 13 page 7-11). De etser J.M. Graadt van Roggen heeft diverse Vlielandse etsen gemaakt en van later datum (jaren '70 ) Reinder 12
Homan, W.H. Kok, E.van Ommen en Frida Holleman zijn er enkele. Ook de schilderkunst is goed vertegenwoordigd. Mevrouw Betzy Akersloot-Berg woonde in Tromp's Huys met haar unieke atelier in de achtertuin. Zij zal ongetwijfeld diverse mede kunstenaars in haar woning hebben ontvangen. Dat er bepaalde lijnen en verbindingen zijn te trekken is duidelijk. Haar lessen bij H.W. Mesdag aan de Haagse School waartoe ook W. Roelofs behoorde is zo'n lijn. Bijeenkomsten van kunstenaars zijn alom bekend zoals genoemd de Haagse School maar ook de Bergense School, Domburg en Laren waren ontmoetingsplaatsen. Dat de schilder Ferdinand Hart Nibbrig naar Vlieland is gegaan zal op een van deze ontmoetingen zijn oorsprong hebben gevonden. Ferdinand Hart Nibbrig geboren 5 april 1866 op de Bloemgracht in Amsterdam volgde diverse tekenopleidingen. Als 15 jarige koos hij voor een opleiding tot architect aan de Quellinusschool. Hij volgde de opleiding twee jaar waarna bleek dat zijn voorkeur eerder uitging naar vrij tekenen dan het ontwerpen van gebouwen. In 1883 deed hij toelatingsexamen voor de in 1870 gestichte Rijks academic van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Na het verlaten van de academic in juli 1888 vertrok Hart Nibbrig in September naar Parijs, waar hij lessen volgde aan de Academic Julian en op het atelier van Ferdinand Gormen. In juli 1889 keerde Hart Nibbrig terug naar Nederland en de behoefte tot scholing was nog sterk aanwezig; vermoedelijk een reden om zich in oktober 1889 opnieuw in te schrijven voor lessen aan de Rijks academic. Tussen 1890 en 1894 zocht Hart Nibbrig naar een eigen stijl, hoe Hart Nibbrig deze jaren in zijn levensonderhoud voorzag is niet bekend. Enkele leden van de familie Molzer die de erven Lucas Bols beheerden werden door hem geportretteerd. In 1895 zou Johanna Bertruida Molzer (1869-1957) zijn echtgenote worden. Hart Nibbrig liet een huis bouwen in Laren, kunstenaars als Anton Mauve, Albert Neuhys, Evert Pieters en Wally Moes voelden zich al eerder aangetrokken tot de ongereptheid van de omgeving en bevolking van Laren en werkten daar al enige tijd. Een nieuwe fase brak aan in zijn werk en hij kreeg div. opdrachten. In de periode 1900-1905 exposeerde Hart-Nibbrig veel waarbij zijn inzendingen veel uiteenlopende reacties uitlokten. Op een expositie bij Buffa in den Haag en later in Amsterdam toonde Hart Nibbrig 6 van de 8 werken die hij in 1901 geschilderd had op Vlieland. Zijn voorliefde voor strand en zee heeft hem naar het rustige eiland gebracht waarin Oost-Vlieland slechts 700-mensen woonden. 13
In de zomer van 1902 ging Hart Nibbrig opnieuw naar Vlieland, waar hij net als het jaar ervoor 8 werken maakte. Cohen Gosschalk oordeelde in 1910 over het in 1901 en 1902 gemaakte werk op Vlieland: "Wat dikwijls het eerdere werk nog miste, de fleur, de geur, de ijle lucht die men ademen kan, het was hier opeens en in voile charme." Cohen Gosschalk was getrouwd met Johanna Bonger de weduwe van Theo van Gogh, kunsthandelaar en broer van Vincent van Gogh. Johanna Bonger was de hartsvriendin van Johanna Molzer en zij hadden regelmatig contact met elkaar. In 1911 kreeg Hart Nibbrig de opdracht een aantal aardrijkskundige schoolplaten te maken, die door geograaf R.Schuiling en onderwijzer J.M.de Feyter bij uitgeverij Noordhoff in Groningen werden uitgebracht. Hart Nibbrig maakte voor 150 gulden per plaat de afbeelding Vlieland en het Vlie, een terp in het noorden van Friesland ( Hoogebeitum) en dorpsgezicht Zoutelande. De eerste druk van de drie platen die 1500 exemplaren omvatte verscheen respectievelijk in 1913, 1914, en 1915. De onderwerpen werden door Schuiling nauwkeurig vastgelegd en meestal ging hij met de kunstenaars naar de specifieke locatie om nauwkeurig aanwijzingen te kunnen geven. Voor het opzetten van een landschap op Vlieland werkte Hart Nibbrig waarschijnlijk naar eerder gemaakte studies en schilderijen. Een emstig lijden was, zoals de Nieuwe Rotterdamsche Courant in September 1913 berichtte oorzaak van Hart Nibbrigs weinig productieve verblijf in Zoutelande dat jaar. Dit was een voorbode van een langdurige niet nader te bepalen ziekte waaraan Hart Nibbrig op 12 oktober 1915 op negenenveertig jarige leeftijd zou bezwijken. Aardrijkskundige Wandplaten A l vanaf het midden van de 19'*^ eeuw werd de schoolplaat, ook wel praatplaat genoemd, een veel gebruikt leermiddel om het onderwijs "aanschouwelijk" te maken. Leerlingen werd geleerd door goed te kijken, het aanschouwen, de wereld om zich heen te leren kennen en te benoemen. Bekende afbeeldingen werden gebruikt zoals; in het bos, naar de stad, bij de kruidenier en op de speelplaats. Maar ook niet alledaagse onderwerpen werden behandeld zoals dieren, planten en ambachten. De schoolplaat was bij uitstek geschikt om de wereld buiten de school naar 14
binnen te brengen. Ze waren ook bedoeld als hulpmiddel voor de onderwijzer, door deze vorm van aanschouwelijk onderwijs kon hij zijn verhaal vertellen. Bij veel schoolplaten series verschenen uitgebreide handleidingen met vertellingen waarin wetenswaardigheden werden verwerkt.
TWMMIllTrS W f •>rTVM-s,-h..||iiic,\®
a
^mmm
•VIJi^L\M)
_____
D H t . > i < • • tSMn^ . j .
Esasa 8»^j
: R*s«l*i«ff, O f « * ! t i a ^
—^/,..,A/!n-f
r tsz
^t^^gsrM' wmmtm
ii i"
m,)
t''"^ X
di^ptf
^IfJ^
i.
H«t aeegut tinfs^lien ViiKlaeH ea Tefsahellinjj.
Bijgevoegde kaart die de plaats en de riciiting (linlcs onderaan)
aangeeft
Bij de aardrijkskundige wandplaat Vlieland en het Vlie door Ferdinand Hart Nibbrig was de volgende handleiding te verkrijgen: Nederlandsche Landschappen geschetst door E. Heimans en R. Schuiling. Handleiding bij de aardrijkskundige wandplaten van Nederland door R. Schuiling en J.M. de Feyter. Deel X I V . Vlieland en het Vlie. Noordhoff Groningen 1917. De handleiding begint met een paar woorden vooraf waarin wordt voorgesteld het kaartje van dit deel van het land aan te schaffen daar het voor geringe prijs te verkrijgen is. Het liefst zou men zien dat voor elke leerling een exemplaar ter beschikking is. Wenschenlijk is, het kaartje ook te laten kleuren dan spreekt het nog meer. Op het kaartje staat de plaats 15
Schoolplaat Vlieland en Vlie van Nihhrig. collectie Museum Tramp's Huys
aangegeven ( standpunt van de schilder ) cirkeltje en het pijltje ( richting waarin hij zag ) bij het vervaardigen van de schoolplaat. Met de komst van audiovisuele leermiddelen en schooltelevisie in de jaren '50 valt het doek voor de schoolplaat. Er verschijnen nog nauwelijks nieuwe series en de platen verdwijnen naar zolders en kelders. Voor velen zijn ze niet meer dan een mooie herinnering. Op dit moment begint het hart van de ware Vlieland verzamelaar harder te kloppen. Hoe krijg ik de schoolplaat Vlieland en het Vlie van eerder genoemde zolders en kelders in mijn bezit, mochten zij zich daar nog bevinden. Uit ervaring kan ik u meedelen dat dit niet meevalt. De schoolplaat was in diverse uitvoeringen verkrijgbaar. In mijn bezit is een prentbriefkaart van de schoolplaat met aan de achterzijde de volgende tekst: De driekleurendruk aan ommezijde is een verkleinde reproductie van de plaat ( 115 x 85 cm. ) "Vlieland en het Vlie " ( naar een krijttekening door F.Hart Nibbrig ) uit de nieuwe serie wandplaten van Nederland samengesteld door 16
R. Schuiling en J.M. de Feyter. Uitgave Noordhoff Groningen. Prijs per plaat F 2,50. Op karton F 3, - Op karton in eikenhouten lijst F 4,50 idem met glas F 5,50. Prijs per serie van 4 platen bij 1 serie bij minstens 3 series Los of met staven F 9, F 8, Op stevig karton -11,-10,In eikenhouten lijst - 15,60 - 14,60 Als voren met glas - 20, - 19, De platen zijn gedrukt in 7 tot 10 kleuren. Hoe groot de exacte oplage van de schoolplaat is geweest is niet te achterhalen. In de loop der jaren zijn er een hoop gesneuveld als gevolg van slechte opslag, vocht en omdat de afbeelding niet iedereen aansprak vernietigd. Bijna 20 jaar heb ik regelmatig bezoeken gebracht aan antiquariaten, beurzen bezocht en catalogi nageplozen. .:- • f
' •
wm-mmm f?::"
:
De afgelopen 3 jaar heb ik 10 schoolplaten gelokaliseerd en daarvan bevinden zich 4 stuks op Vlieland inclusief de schoolplaat die in museum Tromps Huys hangt. Volgens wel ingelichte kringen zou er ook nog een schoolplaat in het depot van Tromps Huys aanwezig zijn, dan zijn het 5 exemplaren. De overige 5 bevinden zich aan de wal. Het Singer Museum in Laren bezit 1 lithografie met VUeland als onderwerp, dit blijkt bij navraag de afbeelding van de schoolplaat te zijn. De andere vier bevinden zich verspreid over het land. De 16 schilderijen die Hart Nibbrig op Vlieland maakte in 1901 / 1902 zijn moeilijk te traceren. Een schilderij is in het bezit van het Singer Museum genaamd, Huizen te Vlieland 1902. Daarnaast zijn er in een schetsboekje, ook in bezit van het Singer Museum, nog enkele studies die op Vlieland gemaakt zijn. Waar overige schilderijen zich bevinden mag en kan men bij het Singer Museum geen mededelingen over doen. Bronnen: Ferdinand Hart Nibbrig 1866-1915, Waanders Uitgevers / Singer Laren. ISBN 90 400 9849. Singer Museum Laren.
Naschrift redactie Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer vergaarde de redactie de volgende informatie. Voor de wandkaart maakte Hart Nibbrig een krijttekening in 1911 waarvan de uitgeversfirma P. Noordhoff 1914 een lithografie maakte en gaf deze als schoolplaat uit. Er kwam een tweede druk in 1931. Totaal zijn er ongeveer 3000 exemplaren van deze schoolplaat in omloop gekomen. In 1934 werd de bovenstaande schoolplaat door de Vlielander bevolking geschonken aan Rederij Doeksen. De plaat hing tot 6 juni 1962 in de eerste klas van de salon in de "Vlieland". Toen de Oost Vlieland" in de vaart kwam, werd hij opgeruimd in een kast en kwam uiteindelijk in 1983 in het Tromp's Huys terecht. 18
Als een schip op zee gebleven is door Bert de Boer Mijn naam is Bert de Boer, voluit Engelbert, telg van vele generaties De Boer op Vlieland. De familie woonde zeker vanaf eind IV''* eeuw op het eiland. De laatste generatie op Vlieland, mijn grootvader en zijn gezin, zijn in 1922 verhuisd naar Harlingen. Mijn voorvaderen waren voomamelijk zeelieden en loodsen. Daarnaast waren er ook enkele lichtwachters, schoenmakers en arbeiders. Het leven op zee was hard en risicovol, en menig zeeman is op zee gebleven, rampzaUg voor het achterbUjvende gezin, waardoor de weduwe vaak spoedig opnieuw wilde / moest trouwen. Des te rampzaliger voor de echtgenote wanneer haar man opvarende was van een schip dat met man en muis was vergaan en het niet zeker was dat hij was overleden. In zo'n situatie moest de echtgenote toestemming hebben van de Rechtbank om te mogen hertrouwen, op basis van een verklaring in de vorm van een 'rechtsvermoeden van overlijden', die pas na een langdurige rechtsgang verkregen kon worden. Dit lot is ook mijn familie overkomen. Hieronder gaat het verhaal van mijn overgrootvader Cornells Douwesz de Boer, zijn echtgenote Meijsje Molenaar en hun enig kind Engel de Boer. Cornells is op 27 jarige leeftijd, op 9 oktober 1875, scheep gegaan op een Kofschip (zie bijgaande illustratie) en daarna spoorlos verdwenen. Ik kwam achter dit verhaal tijdens mijn onderzoek naar de geschiedenis van mijn familie, waaraan ik nu ruim een jaar werk. Mijn belangstelling werd gewekt door de overlijdensakte van Cornells: Inschrijving vonnis Vlieland, 1880 Aangiftedatum 23 September 1880, akte nr. 13 Cornells de Boer, man, overleden 8 november 1875, gehuwd N.B. betreft rechtsvermoeden van overlijden, vonnis rechtbank Alkmaar Een kopie van het vonnis van de rechtbank bleek toegevoegd aan de overlijdensakte en in het archief van de GemeenteVlieland aanwezig. 19
Het vonnis, de daarin beschreven rechtsgang en verschillende andere aspecten zijn historisch interessant en hieronder, in cursief en in de oorspronkelijke spelling, opgenomen. Dit met weglating van voor dit artikel minder relevante delen.
I
1
/
Kofschip aan een steiger, de zeilen drogend, schilderij van Hermanus Koekoek Het nauw aan de galjoot verwante kofschip vormde de ruggengraat van onze kustvaardersvloot vroeg in de 19''' eeuw. De funcie van de kofschepen, die voomamelijk op de Oostzee en Engeland voeren, werd later overgenomen door koftjalken en zeetjalken, die tot in de jaren vijftig van de 20"" eeuw voeren Mijn overgrootvader Cornelis Douwesz de Boer, zeeman, is geboren op 13 december 1847 te Vlieland, als jongste kind van Douwe Pietersz de Boer, schoenmaker en vuurtorenwachter, en van Feijke Volkers Visser, zonder beroep. Het gezin woonde in de Groote Straat nummer 76, nu Dorpsstraat 167. Cornelis trouwde op 27 jarige leeftijd op 31 december 1874 te Vlieland met Meijsje Molenaar, 30 jaar oud, zonder beroep. Meijsje is geboren op 1 november 1844 te Vlieland als achtste en jongste kind van Engel Fredriks Molenaar, loods, en Foekje Baukes Zon,
20
zonder beroep. Het gezin woonde in de Groote Straat nummer 48, nu Dorpsstraat 105, waar Restaurant Herbergh van Flielant is gevestigd. Meijsje woonde met haar zoon Engel in de Groote Straat nummer 64, nu Dorpsstraat 137. Zij wilde hertrouwen. Na ruim drie jaar tevergeefs wachten op de terugkeer van haar echtgenoot Cornelis, vroeg zij op 20 februari 1879 goedkeuring voor hertrouwen aan de Rechtbank te Alkmaar. De goedkeuring werd verleend op 23 September 1880, bijna vijf jaar na het vertrek van haar echtgenoot. Meijsje is niet hertrouwd. Verklaring van Rechtsvermoeden van Overlijden en machtiging tot het aangaan van een nieuw huwelijk; vonnis rechtbank Alkmaar van 23 September 1880 [...J Gezien de Stukken voor Zooveel noodig geregistreerd Overwegende wat de daadzaken hetreft, dat de eischeresse Zich bij verzoekschrift van den 20 February 1879 tot deze rechtbank heeft gewend daarbij te kennen gevende dat haar man Cornelis de Boer met wien zij op den 31 December 1874 is gehuwd, Blijkens overlegd Uittreksel uit het register van den Burgerlijken Stand binnen de Gemeente Vlieland op den 9 October 1875 als Zeeman van Harlingen is vertrokken met het Nederlandsche Kof schip Vriendschap gevoerd wordende door Kapitein H.D. Achtmans, met pannen beladen van Makkum naar Noorwegen, doch welk Schip daar nimmer is aangekomen, terwijl op 8 November d.a.v. in de Zuiderzee papieren zijn gevonden waarop de namen van Schip en Kapitein voorkwamen terwyl verder nooit meer lets van Schip en bemanning is vemomen, Zoodat het meer dan waarschijnlijk is, dat dit vaartuig met man en muis is vergaan, dat vermits die ramp meer dan drie jaren is geleden en alzoo onzekerheid bestaat omtrent het al of niet overlijden van haren echtgenoot, er termen bestaan voor verklaring van Rechtsvermoeden van Overlijden van genoemden haren man te vragen en zij belang heeft dat zulks door deze rechtbank wordt verklaard omdat zij met hem in gemeenschap van goederen is gehuwd, maar vooral ook omdat zij vergunning wenscht te ontvangen om een nieuw huwelijk aan te gaan [...]. De Rechtbank heeft op 23 September 1880 vonnis gewezen: [...] Verklaart dat er rechtsvermoeden bestaat van het overlijden van den genoemden gedaagde sedert 8 November 1875. Machtigt de eische21
res tot het aangaan van een nieuw huwelijk. Verstaat dat de Kosten door deze procedure veroorzaakt, zullen blijven ten laste der eischeres.[...]. Meijsje Molenaar was bij het afscheid van Cornelis hoogzwanger van hun eerste kind; mijn grootvader Engel de Boer, werd geboren op 30 oktober 1875 te Vlieland. De vader en de zoon hebben elkaar nooit gekend. Engel werd loods en trouwde op 25 oktober 1906 te Vlieland met Antje Johannes Lipjes, zonder beroep, geboren te Vlieland op 24 maart 1878, dochter van Johannes Johannesz Lipjes, zeeman en lichtwachter van de vuurtoren te Vlieland, en Neeke (Neeltje) Cornelis Hutjes, zonder beroep. Engel woonde met zijn gezin in het huis aan de Groote Straat nummer 70, nu Dorpsstraat 149, later aan de andere kant van de Koningin Wandaglop, op nummer 72, nu Dorpsstraat 155. Meijsje trok bij het gezin in en woonde daar tot haar dood in 1920. Engel en Antje kregen twee kinderen, Cornelis Johannes de Boer, kapitein kustvaart, geboren in 1908, overleden in 1955, en mijn vader Johannes Cornelis de Boer, directeur NV, geboren in 1911, overleden in 1982. Na het sluiten van het Loodskantoor op Vlieland,verhuisde Engel met zijn gezin in 1922 naar Harlingen. Engel overleed daar in 1935, Antje in 1939. Bronnen: - Archief Gemeente Vlieland - Website Tresoar
Het niet zo anonieme graf Kerkhoven: sommige mensen krijgen er de kriebels van en lopen er na zonsondergang met een grote boog omheen, anderen vinden het juist plaatsen voor intense rust en contemplatie of voelen er misschien ook een soort melancholie. Hoe je er ook tegenaan kijkt, het blijven plekken die intrigeren. Stenen en urnen die herinneren aan mensen die ooit echt bestaan hebben, die hun zorgen en voorspoed gekend hebben en die nu, met een beetje geluk, nog ergens voortleven in herinneringen of toch in 22
ieder geval in een oud foto-album of archief-document. We lopen langs de stenen en lezen de namen en data, we zien de kieine tekenen van aandacht van nabestaanden en bij heel oude graven gaat onze fantasie met ons aan de haal. Vaak echter zijn de graven anoniem, ook op Vlieland, waar in de loop der tijden heel wat drenkehngen zijn gestrand en onbekende soldaten zijn begraven. Dergelijke anonieme graven spreken misschien nog wel meer tot de verbeelding dan die waar keurig alle gegevens op af te lezen zijn. Bij oude graven is het echter nog maar de vraag of het echt om een anoniem graf gaat. De tijd en het klimaat spelen met een grafsteen zodat deze langzaamaan vervaagt of zelfs onleesbaar kan worden. Zo ligt er bij de hoek van onze kerk een oud graf met daarop een platte steen, verweerd, zonder opschrift en met nog een overblijfsel van een sien-and met kruis. Gegevens zijn niet meer leesbaar, er is geen spoor van een overblijfsel van een naam of datum te bekennen. Wie er langs loopt heeft dus de indruk dat het hier om een anoniem graf gaat van een lang verloren en vergeten persoon. Maar soms komt die vergetelheid onverwachts 'tot leven' en blijkt achter een kale steen als deze toch ook een persoon met een verhaal schuil te gaan dat nog zeer levend is voor de nabestaanden. In juli van dit jaar werd ik via via benaderd door de Deense Knud Kylling Petersen die op zoek was naar het graf van zijn over-overgrootvader. Deze overleed in 1863 bij een scheepsramp en zou op Vheland begraven zijn. De heer Petersen was hier recent op bezoek geweest en had het hele kerkhof afgezocht naar een teken van zijn voorouder, maar zonder enig resultaat en nu was hij natuurlijk nieuwsgierig hoe het eigenlijk zat. Onderzoek in het archief en later ook een verwijzing in een boekje van Jan Houter maakten duidelijk dat het niet zo vreemd was dat meneer Petersen zijn voorouder niet kon vinden, hij lag namelijk begraven in een 'anoniem' geworden graf, inderdaad het hierboven genoemde graf met de platte steen. In het archief van de gemeente Vlieland wordt de man echter keurig met naam en toenaam genoemd en wordt ook de locatie van het graf aangegeven. Houter plaatste zelfs een foto ervan in zijn boekje over strandingen rond Vlieland. 23
Begraven onder de platte verweerde steen ligt Christian Mathiesen Schmidt, een Deense kapitein van het schip de Delphine, die op 4 december 1863 omkwam bij een zware noordwester storm op de hors. Die dag eiste vele mensenlevens, maar Schmidt was een van de weinigen die geborgen kon worden. Volgens Jan Houter vervoerde de Delphine een lading steenkool vanuit New Castle naar Cadiz toen zij bij de Vliehors in de problemen kwam. De onfortuinlijke kapitein werd met twee gebroken benen gevonden, vastzittend onder de ankerspil. Een niet te benijden einde. Van zijn achterkleinkind, de heer Petersen dus, kreeg ik de volgende informatie over de kapitein en zijn gezin: Kapitein Schmidt werd rond 1820 geboren in het Deense dorpje Vonsbaek en was dus 43 jaar oud toen hij om het leven kwam. Hij was op 30 augustus 1849 getrouwd met Elisabeth Catharina Bramzen en nog diezelfde avond om acht uur vertrokken zij met het schip de Union vanuit Hamburg. Elizabeth vergezelde haar echtgenoot op een lange reis naar Zuid-Amerika. Gedurende deze reis hield zij een dagboek bij dat nog steeds in het bezit is van de nabestaanden. Tegen de tijd dat kapitein Schmidt overleed had het echtpaar zeven kinderen, waaronder een tweeling waarvan de ene jong overleed. Van de overgebleven zes kinderen kwamen er vier terecht in verre oorden. Drie zonen emigreerden naar de USA, lets wat in die tijd regelmatig voorkwam vanwege de verloren oorlog met Pruissen. Pruissen zette Deense jonge mannen in bij oorlogen tegen andere landen en de enige manier om hieraan te ontkomen was emigratie. Een vierde zoon kwam terecht 24
in Zuid-Afrika, waar hij een kruidenierswinkel begon. Een zeer internationale familie dus. i.^^^
Ifftsl«tt <1m Urii
,«i2i::*y^^<^,- •'^.e^kse.j^Aex^
..- Z
Kif^etM v n t e g i M M i d o . Asss
gffijcc-
^.J'^Ai^...
«i^-^^-cc-4?«*-ic, " K>
^
•jf!ft2?!-«E;*£-#»i,:TO--.
O»MW«W,
w> hmSB
ea «--J&
2 t ; ^ , 7
:%
lS«too.„ ^
-1 ^ « » « »i>8W.«fclte, skte, « i b
/•./
). Overlijdensakte
,
•
^£rMSi^/4*M5, -^^^ ^ "
' ^2 ^
£^,^i^4M4^4s>'«n*t " r ^ ^ i , ^
.'^'^••M-iottA:^>""&
./f^f4if.-t..^
.
' 'I ' ' • /«'<; i i 4 ^ < * t « ^ ^ ^
' •
«f/f.aiii«,t*.-
""""^^ iwitt, sansmSe ile owl«l<M«, wafto on,.
-awM
6?! ;
- «" z'-"
Ni-A-j
.
i^fes^lsiK- , . fa IjSiS^^^i^ t„, ,^«5<&w.<'s?*j «^'*/x'X <'. m is ™
A/:%i>l^h.^»,^^.A
r
//(•••"'W^^f/I':
.
•
^an ^eo bis? ,-
* * ^ - ^ t ^ i^i
'f't///,r,
" ^ l & p .
, « r i o ; ; ^ * » , om ^ i _ ^ , ^
Be Amtaeuaw tocrrwemJ,
/ ) '
J
^'/f/ti >e/t.
van kapitein Scfjmidt
Dochter Valborg Schmidt (die net als broer Christian in Denemarken bleef) trouwde en werd uiteindelijk de overgrootmoeder van de heer Petersen. Een van de USA-gangers werd overigens uiteindelijk nog erg rijk aldaar en Valborg grapte wel eens tegen haar kinderen dat de familie een grote erfenis te wachten stond van hun rijke oom als hij overleed. Helaas kregen ze helemaal niks, want de man liet al zijn fortuin na aan een religieuze sekte! De heer Petersen vertelt dat Elisabeth Schmidt na het bericht vanuit Vlieland dat haar echtgenoot was overleden een zenuwinzinking kreeg. Haar karakter veranderde, ze werd humeurig en kon niet meer voor haar kinderen zorgen. Zij kreeg gelukkig wel hulp van haar moeder die nog twee jaar na de dood van kapitein Schmidt de kinderen verzorgde en 25
Christian Mathiesen
Schmidt
Elisabeth Catharina Schmidt
toen zelf overleed. De vrouw was voor haar dood bezorgd geweest over hoe het met de kinderen zou gaan als zij er niet meer was en sprak vaak de angst uit tegen haar dochter dat haar kleinkinderen dan voor galg en rad op zouden groeien. Uiteindelijk schijnt het dus toch wel redelijk goed met ze gekomen te zijn. Ondanks haar verdriet leefde Elisabeth Schmidt nog twintig jaar na de dood van haar echtgenoot. Zo komt een oud, onbeschreven en niet meer bijzonder aantrekkelijk graf tot leven door een samenloop van omstandigheden. Achter elke steen zit een verhaal dat we meestal niet zullen achterhalen en dat hett deze keer wel gebeurde is wat de geschiedenis in het algemeen en van dit eiland in het bijzonder zo fascinerend maakt. Een klein ruig waddeneiland met meedogenloze stormen laat een onherroepelijke indruk achter op een Deens gezin en nog vele generaties daarna. Kapitein Schmidts achter-achter-kleinkind Knud Kylling Petersen is blij nu te weten waar het graf van zijn grootvader ligt en is van plan volgend jaar terug te komen om de steen in ere te herstellen. Zo komen verleden en heden weer samen om ook in de toekomst tot de verbeelding van kerkhof-bezoekers op Vlieland te kunnen spreken. 26
Bronnen: - Archief gemeente Vlieland - Mailwisselingen met dhr. Kmid Kylling Petersen - Strandingen en reddingen rond het eiland Vlieland / Jan Houter
ANSKE D E BOER natuursteenrestaurator Eigenlijk staat hij niet graag in de belangstelling, Anske de Boer uit Franeker, 58 jaar. Dat hij toch instemt met dit interview voor de CHV van Vlieland, heeft met name te maken met een stukje nostalgic. Niet dat hij zo vaak op ons eiland gewerkt heeft, hoor. Met een verontschuldigende glimlach bekend hij meer op Terschelling georienteerd te zijn. Het heeft dit interview gelukkig niet bei'nvloed... Integendeel, heel gepassioneerd sleept hij me in vogelvlucht mee door zijn kleurrijk leven dat in dienst staat van klassieke stenen en bouwwerken. Wat is dat dan wel, die band met Vlieland? In mei van dit jaar restaureerde hij een aantal van Vlielands, historisch belangrijkste grafzerken op het eeuwenoude pittoreske begraafplaatsje. De vriendelijke meelevendheid en belangstelling voor zijn werk van de Vlielanders, heeft ons een plaatsje in zijn hart bezorgd. Wat houdt dat nu precies in, natuursteenrestaurator, hoor ik u vragen? Dit vak is zo veel omvattend, dat het nauwelijks te omschrijven valt in enkele uren. Voorop staat dat Anske een dusdanige eigen invulling gegeven heeft aan zijn vak, beter te karakteriseren met beroep, dat het hem gevormd heeft tot de specialist in Noord Nederland op het gebied van natuursteen restauratie van klassieke, antieke historische gebouwen en beeldhouwwerken door het gehele land. Behalve een behoorlijk stuk technische kennis en handvaardigheid en veel ervaring, is essentieel een diepgaande kennis van de diverse steensoorten, die in de loop van onze jaartelling (en daarvoor) zijn gebruikt, de herkomst, de samenstelling, de ontwikkeling en het gedrag in de tijd. Elke steensoort heeft zijn specifieke eigenschappen en aantasting. In Anske de Boer vindt je dan ook de historicus en de mineraloog verenigd, de beeldhouwer, de schilder, de kunsthistoricus en bouwhistoricus, de chemicus en de kenner van klas27
sieke bouwmaterialen. Voor het analyseren van gebruikte bouwmaterialen en daarmee het plan van aanpak, is kennis van de historische aanvoerroutes, de natuurlijke transportwegen en vervoersmogelijkheden door de eeuwen been, van groot belang. Tot 1951 werd er vooral zandsteen gebruikt maar toen het gevaar voor de gezondheid van het hoge
Anske aan het werk
import van andere types natuursteen zoals kalksteen soorten uit Frankrijk en Belgie en tufsteen uit Italie als vervanger voor zandsteen. Witmarmer zal je voor 1600 niet vinden in Nederland, pas na die tijd werd deze steensoort via Amsterdam geimporteerd. Tot zijn verrassing ontdekte Anske op Vlieland het historische gebruik van een vrij unieke steensoort als grafzerk, dat hij slechts eenmaal eerder tegengekomen was in Friesland: Olandsteen. Hij kon dit slechts weten door zijn verregaande kennis van historische aanvoerroutes. Als zeevaarders van weleer, maakten de Vlielanders slechts in een bepaalde periode gebruik van de scheepvaartroute naar het Zweedse eiland Oland. Voor en na dit tijdvak zul je deze 28
steensoort dus niet aantreffen. De steen kwam als ballast mee van de handel op de Oostzee. Bescheiden, maar vol passie verwijst Anske dan ook naar de vele geschiedenis boeken waar hij zijn kennis vandaan haalt. Zelfs in zijn vakanties behoren deze als vanzelfsprekend tot de bagage. En natuurlijk, daar is de Steenhouwerschool in Utrecht. Als jongeman heeft hij er dankbaar gebruik van gemaakt, maar om een bezield vakman
Indie
monument
te worden, komt meer kijken. Zoals ik al vertelde, van essentieel belang is de kennis van gebruiken en gewoonten uit de tijd waarin het bouwwerk tot stand gekomen is. De bouwstijlen, de bouwmethode, het herkennen van de soort steen, maar ook van de voegmiddelen en de ge29
bruikte metselspecie. Maar bovenal is vereist een groot invoelend vermogen om een bouwwerk te herscheppen in de geest van de schepper. Beeldhouwwerk en schilderwerk te doorleven. Daarvoor moet je zelf al haast tekenaar en beeldhouwer zijn en dat I's hij dan ook. A l lopend en vertellend door zijn werkplaats en tuin, zijn de tekeningen en beeldhouwwerken dan ook niet te miskennen. Eigenlijk is dat ook wat hij het liefste doet in de spaarzame uurtjes die overblijven tussen de vele opdrachten: beeldhouwen en tekenen. "Het waren de enige vakken waar ik behoorlijke voldoendes voor haalde in m'n jeugd"! Nu, kunst- en bouwhistorische kennis spreekt wel voor zich, maar chemie, geologic en mineralogie? Geduldig en met ingetogen enthousiasme, legt Anske de Boer het uit. "Hoe kun je een antieke steen repareren en conserveren zonder te weten hoe de steen door de eeuwen heen gevormd is. AUes is afhankelijk van de samenstelling van de soort natuursteen". En: hoe reageert het materiaal op de buitenlucht. Zandsteen b.v. vormt nadat het verwerkt is een beschermende laag. Als bij schoonmaak werkzaamheden deze laag aangetast wordt zal het zandsteen in rap tempo eroderen. Hier raken we aan het eeuwige probleem: accepteren wij de rustieke uitstraling van mosgroen of reinigen we bijvoorbeeld de oude grafzerken met allerlei middelen met het risico van aantasten van dit natuurlijke beschermingsproces? In feite is het een kwestie van smaak. De soorten stenen zoals die voorkomen op de begraafplaats van Vlieland zijn lets minder kwetsbaar en kunnen schoongemaakt mits dit vakkundig gebeurt. Het wordt natuurlijk wat anders als de kern van het materiaal wordt aangetast door zout en water. De grootste bedreiging van steen is de tijd. Uiteindelijk wordt het aangetast, de ene steensoort eerder dan de ander, vooral door zout en water. Kennis van pigmenten is eveneens van groot belang voor het herstellen van natuursteen."Uren kan ik bezig zijn de juiste samenstelling te achterhalen en de juiste kleur te componeren". Anske zal zich er niet op voorstaan, maar ik zie hier vooral dan ook de beeldhouwer en kunstenaar. In de enkele uren van het interview voel ik me opgenomen in het gezin de Boer. De koffie en koek staan klaar en na de boeiende verkenningstocht door de werkplaats, neemt zijn vrouw Siepie de tijd om er bij te zitten. Zoon Relf komt ook nog even binnen. Als makelaar is hij schijnbaar niet in de voetsporen van pa getreden. Toch is de belangstelling daar wel en de adviezen van pa zijn wel zeer welkom nu hij zijn pas verworven 30
oude woning restaureert. Siepie is duidelijk trots op haar man en de gepassioneerde inzet voor zijn werk. Het werk waardoor Anske de Boer nationaal faam verwierf, is de restauratie van de monumentale graftombe van onze Prins Willem van Oranje in de kerk van Delft. De stamvader van de Oranjes. Met beeldhouwwerken van de grootste beeldhouwers
Wapen voor de restauratie
Wapen na de restauratie
die onze vaderlandse geschiedenis heeft gekend. Maar ook waar hij heeft leren beseffen, waar in het beroep van stenenrestaurateur zijn grootste voorkeur leeft: vooral het individuele scheppingsproces, meer dan in het groepsgebeuren. Niet dat hij het niet had willen meemaken, integendeel! De vonken van geestdrift spatten uit zijn ogen als hij erover vertelt. Maar, een echte Fries die 4 jaar op een flatje in Delft moet doorbrengen.... En dan al die belangstelling, het publieke bezit, die opening en receptie met Koningin Beatrix! Hij had de leiding over de werkvloer en was natuurlijk vooral gevraagd vanwege zijn fenomenale kennis en praktische ervaring. Tegenwoordig wordt het beroep steeds meer uitgeoefend door mensen met, weliswaar met een academische opleiding, maar met weinig praktische ervaring. De eeuwige confrontatie tussen ervaringsdeskundigen en academici. Het samenwerken in zo'n groot team van deskundigen vereist dan ook wel de nodige tact! Daarnaast is van dit miljoenenproject een anderhalf uur durende film geproduceerd. Bij grote Oranje evenementen als begrafenissen en huwelijken wordt deze nogal 31
eens uitgezonden. Ik zag een samenvatting en raakte diep onder de indruk. De graftombe verkeerde in een erbarmelijke toestand, de tand-destijds had z'n sporen nagelaten. Ook hier is zout en water van grote invloed geweest. Zout niet alleen van buiten af, maar ook van nature aanwezig in de gebruikte steensoorten en metselwerk. Als zout kristalliseert, zet het uit en verpulvert het natuursteen."Versuikeren" noemt men dit proces bij wit marmer. Dit omdat de steen aan het oppervlak op een suikerklontje lijkt. Er zijn perioden geweest dat schoon water niet voldoende beschikbaar was om mortel aan te maken en werd er soms brak water toegepast met een hoog zoutgehalte. Elk onderdeeltje van de vele beeldhouwwerken en marmerplaten werd gemerkt, op foto en film vastgelegd, uiterst delicaat gedemonteerd, zo nodig geanalyseerd, en in enorme bakken met zacht stromend water gedeponeerd om het zoutgehalte tot acceptabele hoeveelheden te reduceren. Het water mag daarbij maar een fractie per dag stijgen om insluiting van lucht te voorkomen, weer afhankelijk van het soort gesteente. Zwart marmer bijvoorbeeld is zo hard als glas, veel compacter dan wit marmer en bevat daardoor minder zout, water en lucht. Voor zwartmarmer mag het water maar een millimeter per dag stijgen en is de procedure van "doorstroming" aanmerkelijk langduriger. Dan volgen andere aangepaste schoonmaak- en impregneringstechnieken om, na een zorgvuldig herstel van de beschadigde onderdelen te beginnen met de montage van de plusminus 500 onderdelen alles volgens de technieken van die tijd maar met de hulpmiddelen van nu. Bij alle werkzaamheden volgden de camera's het hele proces, wat de bescheiden, liefst in diepe concentratie werkende Anske niet altijd zo kon waarderen, soms werden medewerkers nerveus van de camera en gingen fouten maken "Filmden ze toch uitgebreid de herplaatsing van het beeld van een van de belangrijkste beelden "de Faam", waaraan een speciaal gemaakte stift was gemaakt. Was een van de medewerkers vergeten harder in de lijm te verwerken. Gelukkig werd dit tijdig opgemerkt en hebben de filmers niets gemerkt".... Maar toch, de documentaire nu overziend: het doet je wat een van de "mede-herscheppers" te mogen zijn van wat toch het visitekaartje van het Koninkrijk Nederland is. En ook: gewerkt te hebben aan de kunstuitingen van een van de grootste beeldhouwers van de Nederlandse geschiedenis, Hendrik de Keyser. In zijn hidd gekropen te zijn en, als een soort erecode, trouw geweest te zijn aan zijn opvattingen . "Altijd zal ik 32
proberen tot de kern van de authenciteit van het werk door te dringen en de invloeden van latere restauratie opvattingen te doorzien". 58 jaar, je zou, denk ik dan, dit soort klussen haast niet meer kunnen opbrengen. Het demonteren van grote werken en het grove beeldhouwwerk, is erg belastend. Dat is Anske's doel ook niet meer en als het allemaal te zwaar wordt, dan wordt het bedrijf "de Franeker's Steenhouwerij" in zijn woonplaats meegevraagd. Natuurlijk, van zijn expertise kan iedereen blijven gebruik maken. In de bedoeling ligt het dat het adviseren en begeleiden van restauraties langzaam aan het daadwerkelijk restaureren gaat vervangen. Deze zomer heeft hij nog gewerkt aan de restauratie van het Indie Nederland monument te Amsterdam, ook weer van zo'n beroemde Nederlandse beeldhouwer, van Hall. En zo was hij ook regelmatig te vinden in het Kruller - MuUer Museum op de Veluwe. Maar hij zal, voor zover de omstandighedenheden het toelaten, het liefst tot in lengte van dagen in zijn werkplaats het fijnere beeldhouw- en restauratiewerk blijven doen. En, de lezer zal dat toch wel begrepen hebben: dat is hem ook het liefst. "Het mooie werk is het handwerk". En: opdrachten genoeg, je kijkt je ogen uit. Men zoekt hem op, het meeste werk komt via Monumentenzorg. Bij binnentreden van de werkplaats wordt ogenblikkelijk de aandacht getrokken naar de restanten van de bordestrap van het stadhuis van Bolsward. Gefragmenteerd liggen de brokstukken op volgorde. "Een vrachtwagen tegenaan gereden"! Het kleurrijke wapen is gelukkig nog intact, maar behoeft duidelijke zorg. Overal in de ruime werkplaats vindt je dergelijke projecten. En opvallend grote houten kisten. Ze staan klaar om vervoerd te worden naar Duitsland. Een enkele staat nog open. Daar zie ik onder andere een prachtig gestroomlijnd beeldhouwwerk van een van de vriendinnen van onze koningin. Anske heeft het gerestaureerd en het staat nu te wachten om in Duitsland geimpregneerd te worden. Ja, de kennis en techniek voor het conserveren van deze grote bouwwerken bevindt zich eigenlijk alleen in Duitsland. In enorme installaties worden ze gedroogd, vacuum gezogen en tot in de kern met acryl geimpregneerd. Zo staan ook de gevelsteen en ingang pilaren uit 1760 van het Museum van Franeker geduldig op hun beurt te wachten. Dan zal het geheel herplaatst worden in bij het Martenahuis. 33
Niet alleen de op restauratie wachtende steenwerken zijn opvallend. Nee, je zou verwachten indrukwekkende pneumatisch gereedschap aan te treffen. Nu, nauwelijks, maar wel een uitgebreid assortiment aan fijnzinnig gereedschap, van beiteltjes, zaagjes, schuurkopjes en veiltjes, polijstgereedschap tot spatels, haakjes, mesjes in alle maten en soorten. Aan de wanden de schetstekeningen van al afgehandelde en op touw staande projecten.
Eigen werk van Anske
Binnenkort gaat Anske de Boer naar Ameland voor het begeleiden van een ingrijpende restauratie van de grafzerken op de eilander begraafplaats. Voor volgend jaar staat het "Stadhuis van Nijmegen" te wachten. "woensdag moet ik naar Bakkeveen, naar de "Zuil van Burmania"" Ja, je kunt nog dagen doorpraten. Ik vraag hem toch nog wel even over dat zout op Vlieland. Heeft dat nu echt zo veel invloed op de conditie van onze bouwwerken? "Dat valt wel mee als zandsteen goed verweerd 34
is waardoor het op een natuuriijke wijze beschermd is", zegt de kenner. "Zout reageert pas als er vocht bij kan komen".
Boekbespreking De Hoge Zijde / Beam Duurentiidt Uitgave: De Neitiid - Jan Post, 2005 Beam Duurentiidt is het pseudoniem van Ben Stenekes, die een tijd op Vlieland gewoond en gewerkt heeft (bij museum Tromp's Huys) en destijds in de geschiedenis is gedoken. Bij archiefonderzoek werd zijn interesse getrokken voor de plekken waar dingen plaats hebben gevonden en welke huizen precies waar hebben gestaan. Het resultaat van die interesse is het boek De Hoge Zijde dat onlangs uitkwam. De Hoge Zijde is de 'dorpskant' van de Dorpsstraat (vroeger Groote Straat). Stenekes heeft die kant van de straat als het ware helemaal doorlopen om precies in kaart te brengen welke huizen waar staan of ooit gestaan hebben. Beginnend bij nummer twee en eindigend bij nummer 238 geeft Stenekes per huis een geschiedenis van bewoning, maar ook (voor zover aanwezig) aanverwante verhalen die met het huis te maken hebben. In totaal worden 141 huizen besproken. De geschiedenis bestrijkt de periode 1637-1970. De meest recente geschiedenis wordt er dus niet in betrokken. Het boek ziet er mooi uit. Voor de duidelijkheid is bij de diverse huizen een tekeningetje toegevoegd zodat de geinteresseerde met het boek in de hand de straat door zou kunnen lopen. Het is dan ook geen boek dat men snel van voren naar achteren zal lezen, maar dat als naslagwerk beschouwd kan worden om ter hand te nemen zodra men wat meer wil weten over een bepaald pand. In die zin is dit boek een goede aanvulling op de reeds bestaande literatuur over Vlieland. Men kan niet anders dan respect hebben voor het zeer uitgebreide werk dat Stenekes in dit boek moet hebben gestopt. Een ware tour de force.
35
Q^6t (^estuur van ck &ukuur Q^istarische Q^ereni^n^ (S^^landt (flielandt en de redactie van ^ien (S^uwen (S^^landt (flielandt wensen QIJ pretti^e (^^^stda^en en een voorspeedi^2006
36
Doelstelling van de Cultuur Historische Vereniging Eylandt Flielandt De vereniging heeft ten doel: a. het wekken van belangstelling voor en bevorderen van de kennis van de geschiedenis van Vlieland. b. het bijeenbrengen, in eigendom verwerven en tentoonstellen van voorwerpen en geschriften betrekking hebbende op de geschiedenis van Vlieland, alsmede het beheer van de hieronder vallende bezittingen van de vereniging. c. het bevorderen van de bescherming van de cultuur historische bepaalde sfeer op het eiland, en in het dorp Oost-Vlieland in het bijzonder. d. het bevorderen van de uitwendige en inwendige instandhouding van reeds bestaande cultuurhistorische monumenten op Vlieland. e. het bevorderen van het verwerven, behoud en restaureren van collecties op Vlieland. f het verlenen van steun, in de meest uitgebreide zin van het woord, aan het museum "Tromp's Huys", hiema te noemen: "het Museum". De vereniging tracht dit doel met alle wettige middelen te verwezenlijken, onder meer door: • Het verrichten van sponsoractiviteiten ten behoeve van de vereniging en het Museum. • Het geven van adviezen aan het Museum. • Het bevorderen van vrijwilligerswerk ten behoeve van het Museum. • Het verzorgen van publicaties. • Het organiseren van (studie) bijeenkomsten. • Het zonodig voeren van procedures om de onder b en vermelde doeleinden te bewerkstelligen. • Alsmede alle overige wettelijke middelen die het bestuur voor het bereiken van de doelstelling nodig acht, of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Contributie Het contributiebedrag van de C.H.V. is gesteld op € 12,= perjaar; buiten Vlieland € 14,= perjaar. U ontvangt hiervoor een acceptgiro. Wilt U geen gebruik maken van de acceptgiro, dan kunt U Uw contributie overmaken op bankrekening 36.76.50.029 t.n.v. Eylandt Flielandt.
Orgaan van de Cuttmir HistoriscfieVereniging "EyUrndt FUctandt" Viieiaxxd
Vijftiende jaargang, nr 3, December 2005