Tien Eeuwen Eyiandt Flielandt Orgaan van de Cultuurhistorische Vereniging Eyiandt Flielandt
Vllelander amateurs Topograflsche kaarten Vlaggen Jelle Horjus Geelvlnck Recensie Svenja Nieuwjaarswens
1 8 e j a a r g a n g , nr. 4 , d e c e m b e r 2 0 0 8
Uitgave van de Cultuur Historische "Eylandt Flielandt" Achttiende jaargang, nummer 4 December 2008 Het blad verschijnt 3x per jaar, exclusief een jaarlijks
Vereniging
themanummer
Lidmaatschap € 12,= per jaar; buiten Vlieland € 14,= per jaar Bankrekening nr.: 36.76.50.029 Correspondentie
adres:
E-mail: Telefoon :
H.F. Vugts Lutinelaan 33, 8899 BD Vlieland
[email protected] 0562-453199
Bestuurssamenstelling:
Dagelijks
bestuur:
T.A. Renier-Willems A. Bruin-Kommerij H. de Wit
Overige
voorzitter 0562-451660 Dorpsstraat 69, 8899 A D Vlieland secretaris 0562-451736 Postweg 1, 8899 BZ Vlieland penningmeester 0562-453381 Dorpsstraat 130, 8899 A N Vlieland
bestuursleden:
D. van der Veen H.F. Vugts Redactie: H.F. Vugts C. Winkelman Cominissies: Gasten schilderen Vlieland/Vlielander Tj. Bijtelaar-te Velde
Amateurs
Het auteurrsrecht/copyright van de inhoud van dit blad berust uitsluitend bij de Cultuur HistorischeVereniging "Eylandt Flielandt" te Vlieland. Wanneer artikelen de naam van een auteur dragen, berust het auteursrecht bij de auteur
Inhoudsopgave decembemummer 2008
pagina
Van de redactie
2
Tentoonstelling Vlielander amateurs
3
Topografische kaarten
5
Terschellinger en Vlielander vlaggen
7
De naamgeving
10
Interview Jelle Horjus
13
Twee krantenartikelen
24
Boekje over de bouw van de "Geelvinck"
27
Boekrecensie
30
Nieuwjaarswens
32
1
Van de redactie Het december nummer is voor een groot deel aan de eilander Kapt. Jelle Horjus en erelid van onze vereniging gewijd. Naast een beschrijving van zijn leven door Durk van der Veen, komt zijn gebouwde model van het fregat de "Geelvinck" aan de orde waarbij er een paar kranten artikelen worden afgedrukt m.b.t. Jelle Horjus vanuit de tijd dat hij aan de "Geelvinck" aan het werk was. Tenslotte volgt er de uitreiking van het eerste exemplaar van het door Ton Pronker geschreven boekje over Willem de Vlamingh en het VOC schip "Geelvinck", gevolgd door een samenvatting ervan. In onze vorige uitgave, septembemummer 2008, zijn een aantal onjuistheden geslopen hetgeen enkele reacties opriep. In het artikel over de Vlielandse vlag werd een Nederlandse vertaling gebruikt van het rijmpje van Knop terwijl dat een vrije interpretatie blijkt te zijn. Het oorspronkelijke rijmpje was: Reade wolken Blaue lucht Gele helmen Grien gras Wyt sdn Dat is't wapen fan Schylgeraldn
Waar de rode wolken vandaan komen is ook voor sommige Terschellingers nog een raadsel. De postverbinding Amsterdam-Texel-Eierland-Vlieland-Terschelling was al vanaf 1633 incidenteel mogelijk en werd reeds in 1668 door de Stadsregering van Amsterdam tot een regelmatige verbinding geinstitutionaliseerd, aldus volgens ons lid Ton Pronker. Dat was dus ruim een eeuw eerder dan het door ons vermelde jaartal van 1778. Een van onze leden suggereerde dat het woord "azeneten" misschien wel hazelnoten zou kunnen betekenen Tenslotte schonk mevrouw Laarschot-Dekker de "Wandelkaart van het eiland Vlieland" van begin vorige eeuw aan de CHC. In een van de komende nummers wellicht wat meer over kaarten van Vlieland Helaas gaat Carin Winkelman de redactie verlaten om meer tijd aan haar echte hobby's te kunnen besteden. Oudredactielid Jan Bakker is bereid gevonden haar werkzaamheden over te nemen. Bijdragen van leden of hulp bij een bepaald onderwerp
worden
zeer op prijs
gesteld.
2
Tentoonstelling
Vlielander
Amateurs
De volgende kunstwerken zijn tentoongesteld: 1. Boer, p. de Man en vrouw beoordelen schilderij Amateur schilder 2. Boer, P. de 3. Boom-Mauer, H. Windkracht 4. Boom-Mauer, H. Trio koe 5. Bruin, D. Strand en duin 6. Bruin, D. De dijk 7. Buurman, Rie Zeehond Ons dorp 8. Buurman, Rie 9. Donker, E. Roerig water 10. Elsinga, E. Vlielandl Vlielandll 11. Elsinga, E. Zonnebaadster 12. Elsinga J. 13. Elsinga J. In gedachten 14. Kuiper, Ina Dagje aan zee 15. Kuiper, Ina Een tweede leven 16. List,N. Marker linten 17. Ploeg, A. v/d Herfst 18. Ploeg A. v/d IJsbaan 19. Potiek, Nel Vrijheid 20. Potiek, Nel Strandjutter 21. Robert-Visser, Corrie Onderste boven van VIielands groen 22. Sannes-Dijkstra, Jannie Dromen langs de kust 23. Sannes-Dijkstra, Jannie Hangende poppen 24. Stamperius, Hannemieke Wad abstract 25. Stamperius, Hannemiek Wad abstract 26. Visser-Hondius, J. Oude kous 27. Visser-Hondius, J. Beursje 28. Vugts, I . Hartendiejje 29. Winkelman, Carin Oorverdovend mooi 30. Winkebnan, Carin
Stille muziek
31. Wijbenga-van Randen, G. Bos 32. Wijbenga-van Randen, G. Tulpen
oost indische inkt oost indische inkt krijt linnen/olie pentekening pentekening acryl acryl olieverf aquarel aquarel houtsnijwerk houtsnijwerk acryl aangespoeld hout/acr. merklap textiel aquarel aquarel acryl hout schelpen acryl patchwork/quilting olieverf op linnen acryl acryl 30/45 aquarel 30/40 kraaltjes breien kraaltjes breien patchwork/quilten acryl, poster, gelpen. foto, plakkaatverf acryl,poster, gelpen. foto, plakkaatverf pastel pastel
De expositie is in het Museum Tromp's Huys en sluit op 13 april 2009. Bezoekers kuimen middels een stembrie^e hun keuze maken welk kunstwerk de eerste prijs zou moeten verdienen. De prijsuitreiking is op 11 april 2009 om 11.00 uur in het Tromp's Huys.
3
••
•
.
^ 3 Vpt
nov
em6er
efUmet/13
Museum
2008 aj)rif
Tromj)'s
(Dor-psstraat
4
2009 Q-fwxjs 99
Topografische kaarten door redactie Een van onze leden stelde ons op de hoogte van een interessant boek, naar aanleiding van de aanschaf van twee kaarten voor het Trorap's Huys, getiteld: Frisia Dominum, Kaarten van de provincie Friesland tot 1850, Geschiedenis en cartobibliografie, geschreven door PJ. de Rijke en verschenen in 2006. Het boek is te koop voor € 99,=. Het is zeer compleet, vol met informatie en verschillende uitgaven van een kaart. Interessant was om te vinden, dat Vlieland er nogal beperkt vanaf kwam, voor zover het er op stond, vooral natuurlijk omdat Vlieland toen nog bij Noord-Holland behoorde. Op de aangeschafte kaart van Blaeu staat Vlieland voor de helft erop. Het noorden ligt namelijk niet precies bovenaan, maar ongeveer daar wat we nu Noordnoordwest zouden noemen. In dat boek zijn twee kaarten te vinden waar Vlieland wel op staat, zonder al te veel details, om precies te zijn twee aanduidingen. Op de kaart van Jode van 1593 vinden we Vlielandt tenwesten en Vlielandt tenoosten, waarbij we West-Vlieland en Oost-Vlieland met bewoningssymbolen staan aangegeven. Op de kaarten van Hondius, uitgegeven tussen 1620 tot ongeveer 1665, komen we "Westende" en "Oostende" tegen, ook met onduidelijke symbolen die bewoning of baken aangegeven. Op de kaarten van Blaeu is nog net een stukje van oostelijk Vlieland te zien, aangeduid als "Oost Vlielant", met hetzelfde symbool als bij Hondius. Het eiland Vlieland wordt aangeduid met "Vlieland", waarbij dus de spelling niet eeneenduidig is.
Gedeelte van de kaart van Jode 1593
5
Gedeelte van de kaart van Hondius 1629
6
Terschellinger en Vlielander vlaggen door Ton F.J. Pronker Dat artikel in "Schylge myn Lantse, jaargang 28, nr 2 van 2008, leidt n.l. tot de onthutsende conclusie dat Terschelling al 400 jaar geen vlag meer heeft, resp. hetgeen thans als de Terschellinger vlag wordt beschouwd, onrechtmatig voert. Het in juUie artikel beschreven incident, is helemaal niet uit een "nog jonge" legende. Vanaf het moment dat Oost-Vlieland in 1597 van de Staten van Holland bestuursrecht kreeg, voerde het als wapen een scheepje dat reeds de groen-witte Vlielander vlag toonde. En aangezien de tekst van dat wapen in de spelling Ost-Flielandt gesteld is, moet dat wapen met de Vlielander groen-witte vlag al van veel oudere datum zijn. Het in Schylge myn Lantse beschreven incident moet dus lang voor 1597 hebben plaats gevonden. Bovendien was het afscheuren van de groene en witte banen van wat blijkbaar tot dan toe de Terschellinger vlag was, niet het gevolg van het tegenstribbelen van een recalcitrante jongen. In tegendeel, op grond van de Mensenrechten had die jongen alle recht om zich tegen de Terschellinger deportatie te verzetten. Dat Terschelling de groene en witte kleuren van haar vlag verloor, was dus uitsluitend te wijten aan het optreden van het Terschellinger Bestuur en vanaf dat moment had Terschelling geen enkel recht meer op die kleuren! Maar ook het recht op de resterende kleuren rood, blauw en geel, verspeelde Terschelling reeds vierhonderd jaar geleden, naar ik in 1987 op Mauritius gewaar werd. Toen ik op 2 Oktober 1987 in de Indische Oceaan op het eiland Rodrigues toezeilde, ontwaarde ik in Bay Mathurin een jacht met wat mij op afstand een Terschellinger vlag toescheen; rood-blauw-geel met een wat verfomfaaide groene baan en een ontbrekende witte baan. Achteraf klopte dat met jullie bericht en had ik dus redenen om een Terschellinger jacht te zien. Weliswaar geen Vlielander jacht, maar toch vreugdevol genoeg om mij er na aankomst been te begeven. Ik richtte mij in het Nederlands tot de schipper, maar dat leverde slechts een vraagteken op's mans gezicht op. Vervolgens probeerde ik het in het Friesch en daama in het West-Terschellings, hetgeen de man eveneens niet leek te verstaan. Niet 7
verwonderlijk leek mij, gezien mijn slechte Friesch en nog beroerder Westers. Dus probeerde ik het maar in het Engels. En ja hoor: het jacht kwam niet van Terschelling maar van het 380 mijl Westelijker gelegen Mauritius. Maar waarom dan die Terschellinger kleuren in wat de vlag van Mauritius bleek te zijn? Daarop kreeg ik de volgende feiten (geen legende dus)te horen. Vanaf het moment in 1598 dat Wybrand van Waerwyck (vice-admiraal op de Tweede Schipvaert naar Oost-IndiA«n onder Jacob van Neck) met enige schepen het toen onbewoonde Mauritius aanliep, werd het eiland regelmatig door Nederlandsche schepen bezocht. Vanaf 1602 waren dat dus V.O.C.-schepen. Op A©A©n van die schepen bevond zich een matroos met de naam Barent Willemszoon van der Schelling. Deze was matroos geweest op een Terschellinger kaag, die een beurtdienst op Amsterdam onderhield. In een Amsterdamsch logement was hij door ronselaars van de V.O.C. eerst volgegoten met brandewijn en vervolgens gedwongen zijn kruisje te zetten op een monsterbrief van een der eerstvolgende Oost-IndiA«-vaarders. Eenmaal bij zijn positieven gekomen, weigerde Barent aan boord van de Oost-IndiA«-vaarder te gaan. Echter de V.O.C.-ronselaars haalden hem van de kaag en de Terschellinger schipper verzuimde om met in achtneming van de Mensenrechten, Barent te beschermen. In het gevecht met de V.O.C.-ers klamde Barent zich vast aan de Terschellinger vlag (toen dus reeds ontdaan van groenwit), die hij meesleurde en in zijn plunjezak bewaarde. Toen het V.O.C.schip maanden later op de reede van Mauritius ankerde om verversingen te bekomen, droste Barent, die reeds lang genoeg had van zijn onvrijwillig verblijf op dat schip. Hij verbleef de rest van zijn leven op Mauritius, zonder ooit de kans te hebben gehad naar Terschelling terug te keren. Toen Mauritius in 1968 zelfstandig werd, vond men in de historische verzamelingen, de vlag die Barent Willemszoon van der Schelling daar als een der eerste bewoners aan land had gebracht. Omdat er onder aan het rood-blauw-geel nog wat groene rafels zaten, heeft men maar aangenomen dat er nog een groene baan bijbehoorde en die er weer aan toegevoegd en het geheel tot nationale vlag van Mauritius verheven. Conclusie: Terschelling heeft in de 16de eeuw reeds een deel van haar vlag aan Vlieland verloren en in begin 17de eeuw de rest aan Mauritius. 8
Omdat in beide gevallen de Bestuurderen van Der Schelling verzuimden om haar desbetreffende inwoners de bescherming te bieden die zij op grond van de Mensenrechten verdienden, heeft Terschelling toen reeds haar recht op haar vlag verloren. Terschelling zal dus spoorslags het wederrechtelijk gebruik van het rood-blauw-geel-groen-wit moeten staken en op zoek moeten gaan naar een vlag die het wel met opgeheven hoofd kan voeren! Wikipedia vertelt ons het volgende over de vlag van Mauritius. De vlag van Mauritius bestaat uit vier gelijke horizontale banen in de kleuren rood, blauw, geel en groen. Rood staat voor het bloed dat in de onafhankelijkheidsstrijd is vergoten, hoewel er nooit sprake was van een strijd. Blauw symboliseert de Indische Oceaan, die de eilandstaat omringt. Geel staat voor het 'licht van de onafhankelijkheid, dat over Mauritius schijnt'. Groen vertegenwoordigt de natuurlijke rijkdommen van het land. De vlag werd op 12 maart 1968 ingevoerd, bij de onafhankelijkheid van Mauritius. Het commentaar van de redactie van is als volgt. Zowel Teunis als Ton Pronker hebben in hun artikelen hun fantasie ruimschoots laten spreken en hierin komt de gezonde rivaliteit tussen Vlieland en Terschelling duidelijk tot uiting. Trouwens, bij de opening van de Olympische Spelen zagen we de vlag van Mauritius nog langskomen en de kleuren vielen ons meteen op.
Vlieland
Terschelling
9
Mauritius
'De Naamgeving' door Hans van Tiggelen Jofaan yan der Woudc
De Naamgeving Een verhaal
DE BEUK • AMSTERDAM
Omslag
archief: H. van Tiggelen
Er zijn momenten waarop je als Vlieland liefhebber of verzamelaar geluk moet hebben. Een van deze momenten ondervonden wij September j l . in het begin van onze verzamel hobby, zo'n 25/30 jaar geleden, hadden wij nog niet de beschikking over een computer laat staan dat je van het internet had gehoord. Over Vlielandboekjes, blaadjes, geschiedenis etc. wisten wij niets en waren dan ook al blij als we een titel van een boek vemamen, dan kon je gericht op zoek gaan. Heel wat bibliotheken en museums hebben wij toen aangeschreven en bezocht om te informeren naar bezittingen e/o boekenlijsten die betrekking hadden op Vlieland. Op een van deze lijsten trof ik de titel aan van het boekje De Naamgeving geschreven door Johan van der Woude uitgegeven in 1978 door De
Beuk Stichting voor literaire publicaties in Amsterdam. Vervolgens konden w i j op zoek gaan bij boekhandels, antiquariaten , boeken- of verzamelmarkten. Het boekje De Naamgeving was niet zo eenvoudig te vinden en daarom zijn we op zoek gegaan naar adresgegevens over de uitgever. Uiteindelijk hebben wij contact gehad met een medewerker van De Beuk en maakte een afspraak om de uitgever te bezoeken. Na ons bezoek aan De Beuk, in een mooi pand aan de Prinsengracht en de aanschaf van een geheel nieuw exemplaar rechtsomkeer om het boekje bij thuiskomst te lezen. Vlielandbewoners en bezoekers herkennen in het verhaal diverse plaatsen op het eiland maar er staat niet een woordelijke verwijzing in naar Vlieland, het verhaal zou zich dus ook elders 10
kunnen afspelen. Het gegeven dat Johan van der Woude ook nog ruim een jaar op Vlieland heeft gewoond draagt bij aan het idee dat het verhaal zich op Vlieland afspeelt. Het boekje is toegevoegd aan de verzameling en uitgeverij De Beuk zouden wij niet snel vergeten mede vanwege de moeite die wij hadden moeten doen om het boekje te verkrijgen. Nu afgelopen September zagen wij een televisieprogramma ( DWDD ) met als gast de heer H.Mulisch vanwege een nog niet eerder gepubliceerd verhaal uit zijn jeugd dat was gevonden bij een veilinghuis in Amsterdam. Dit veilinghuis zou kort na de uitzending het literair archief van De Beuk veilen, waarin ook het verhaal van H.Mulisch, en bij de naam De Beuk ging er een belletje rinkelen. Anders dan aan het begin konden wij nu via de computer en het internet de catalogus bekijken van de komende veiling. A l gauw bleek dat er een kavel bij zat met betrekking tot 'De Naamgeving' te weten 12 brieven van Johan van der Woude allemaal met als onderwerp het betreffende boekje. Na een bod gedaan te hebben is het wachten tot de veiling achter de rug is en na een paar dagen bleek dat wij de nieuwe eigenaren waren van het kavel. Twee passages uit deze brieven wil ik u niet onthouden en zal deze citeren het betreft als eerste de 2^ brief gedateerd 25 februari 1977 gericht, zoals alle brieven, aan de heer W.J.Simons. ( in 1953 oprichter van de Stichting samen met Johan Polak en Frits Knuf.) Zeer geachte heer Simons, Ingesloten dan een exemplaar van 'De Naamgeving', welke titel in ieder geval de inhoud dekt, al is een ander in overleg mogelijk. Het verhaal speelt zich op Vlieland af, - de executie vond in 1807plaats, - terwijl ik de gebeurtenissen op het eiland, ook van voor 1807, tot plusminus 1920 in drie generaties heb laten plaats vinden; verschillende benamingen zijn aan kaarten uit die tijd ontleent. Tot zo ver eerste citaat, brief gaat verder over het verhaal en nog wat zaken. 11
De tweede passage is uit de 7^ brief van 21 februari 1978 en ik citeer: Zeer geachte heer Simons, 'De Naamgeving' ziet er fraai uit! Omslag, titelpagina, formaat, letter en wat opdikkend papier, daarmee kun je als schrijver wel blij mee zijn. Hella H. meende dat het boekje een 'aparte' uitgave verdiende; dat heeft het dan ook gekregen. Erg goed dat u me aanraadde de nummering weg te laten; de tekst had die niet nodig en het is typografisch veel fraaier en rustiger. Tot zo ver tweede citaat. U zult begrijpen dat of het verhaal op Vlieland speelt hiermede bevestigd wordt. ^^ februari 197?
beer geBchte heer iiimouE,
Brief met logo
archief Hans van Tiggelen
Alle brieven zijn op eigen briefpapier met logo, als kenmerk eigen initialen en ook alien persoonlijk ondertekend. Gelukkig dat w i j er jaren geleden zoveel moeite voor hebben moeten doen om het boekje via De Beuk te verkrijgen, mede daardoor waren wij de naam nooit vergeten. Gaarne, met v r i e n d e l i j k e groeten, uw:
De
handtekening
archief van Hans van Tiggelen
12
Herinneringen van Jelle Horjus door Durk van der Veen Op 27 december 1930 werd er een jongetje geboren. Niet bij zijn ouders thuis, maar bij zijn tante in Vlissingen. Zijn moeder was, toen de tijd begon te dringen, bij haar zus ingetrokken. Het pasgeboren jongetje kreeg als voornaam Jelle en zijn achtemaam was Horjus. Jelle was de zoon van schipper Willem Jelle Horjus, die met zijn schip door heel Nederland voer. Jelle's moeder, Aaltje Horjus Zeijlemaker, bleef in totaal drie maanden bij haar zus in Vlissingen. Daama kon de reis beginnen naar vader die met zijn schip, De Broederschap, bij Terschelling lag. Jelle was het eerste kind van het echtpaar en hij zou ook hun enige kind blijven. Het werd dus varen voor de jonge Jelle, dwars door heel Nederland been. Veel schelpenvervoer voor de kalkovens. Vaak in Noord-Nederland, maar ook wel in het zuiden langs de grote rivieren. Soms was het ook lekker dichtbij, naar Harlingen, waar de kalkovens van Drost en Eppinga stonden. Naast het schelpenvervoer moest er ook turfstrooisel naar Belgie worden gebracht. Dat waren vrij lange reizen, zeker voor de jonge Jelle. Toen hij vier jaar was begon zijn moeder hem lezen en schrijven te leren en twee jaar later kon hij beide. In 1935 kwam er een slappe tijd. De schepen lagen lang in Amsterdam te wachten op een vracht. In die tijd kwam de 'evenredige vrachtverdeling'. De vrachten werden voorheen vaak in kroegen verdeeld. De kroegbaas kon schippers dan een vracht gunnen. Vaak kwade gezichten van schippers, want was je een goede klant van de kroegbaas, dan kreeg ook vaak een vracht. Hier heeft de regering een stokje voor gestoken. Er kwamen op verschillende plaatsen een schippersbeurs. Via deze beurs ging de vracht op een eerlijke manier naar een schip. Toen sijpelde het bericht door dat er in Maastricht veel vracht voor de schepen was. Jelle's vader voer ogenblikkelijk naar het zuiden, maar in Maastricht werd het opnieuw wachten en wachten, zes weken lang. Desastreus was dat voor de vervoerders over het water, want geen vracht betekende geen geld. 13
Uiteindelijk kwam er toch een vracht, en het schip werd volgeladen met lichtrode draineerbuisjes. Die moesten naar Onderendam, gemeente Bedum. Voor deze vracht werd / 135.- betaald. In 1939 werd het schip verhuurd aan defensie. Het werd veel varen van eiland naar eiland, behalve naar Texel, daar werd een ander schip voor ingezet. Soms was er wel een vreemde lading. Het ruim lag dan vol zeemijnen, wel gedemonteerd, maar toch. Hier stond een leuke vergoeding tegenover, / 12.- per dag en olievrij. De mijnen moesten naar het torpedomagazijn in Den Helder. "Die vergoeding van / 12.- per dag dat was een echt buitenkansje voor mijn ouders" aldus Jelle Horjus. Hij vertelt verder: "Toen kwam de oorlog. Een totaal andere tijd. Ik was toen 10 jaar. Wij moesten nog wel varen, maar altijd alert zijn op Engelse jagers die met mitrailleurs schepen onder vuur namen. Voeren wij in een kanaal en zagen we de jagers aankomen, dan moesten we vlug tegen de wal en van de boot af. Mocht de piloot van de jager de boot in het vizier krijgen en er op beginnen te schieten, dan waren wij tenminste niet aan boord. Gelukkig was het lot ons welgezind, nimmer werden wij een doelwit. Een keer was het wel gevaarlijk. Dat was toen wij de haven van Terschelling waren uitgevaren. We waren net buiten de haven of daar verscheen een Engelse jager vrij hoog in de lucht. Bij de haven stond een afweergeschut van de Duitsers. De jager vloog zo hoog dat hij onbereikbaar was voor het vijandelijk vuur, maar wij kenden de tactiek van de Engelsen: eerst heel hoog vliegen, de zaak beneden observeren en dan zeer laag terug komen. Zo laag dat het afweergeschut over hen been schoot. Vlak bij de haven liet de jager een bom vallen en dadelijk daama nog een. De eerste bom viel net voor de havenmuur en stuitte er overheen om in de keuken van het Rijkswaterstaatgebouw te vallen en te ontploffen. Dat gebouw was bezet door de Duitsers en door die bom zijn doden gevallen. Ook de tweede bom viel en stuitte weer omhoog over het muurtje en viel vlak voor onze boot in zee. Toen dat ding ontplofte ontstond er een enorme waterzuil en daardoor kwam veel water op ons schip. De Duitsers bleven schieten maar raakten het vliegtuig niet. Mijn moeder was beneden bezig en toen dat water over het schip kwam ging zij naar boven om te zien wat er precies gebeurde. Net boven gekomen voelde zij iets in haar nek. Toen zij er naar voelde zag zij bloed. Ze was getroffen door een schampschot van een splinter van een Duitse granaat. Ze ging vlug naar beneden en daar bleek dat het gelukkig meeviel." Jelle vertelt verder: "Op 14 januari 1942 waren mijn ouders met de boot op Vlieland. Ik moest logeren bij mijn oom en tante. Tante Teun was een strenge vrouw, haast Spartaans streng, maar wel rechtvaardig. Ik was 11 jaar, maar moest 's avonds om zeven uur op bed. Daar stond tegenover dat ik er om zes 14
uur uit moest om oom Arie de Beer helpen. Oom Arie werkte bij de haven en ik moest dan bij de konijnenvallen langs. Oom Arie leerde mij hoe ik de konijnen uit de klemmen moest halen en de beesten op een humane manier uit hun lijden kon verlossen. Op school ging het goed, ik kwam dadelijk in de vijfde klas. Vooral de geschiedenis moest ik nog leren. Op 20 juni 1943 verliet ik de school weer, ik zat toen in de zevende klas. Wel kreeg ik het diploma". In 1943 ging Jelle weer aan boord, wel met een handicap, want er zaten zweren aan zijn voeten. Waarschijnlijk kwam dat, zoals zijn vader dacht, door eenzijdig voedsel.
Jelle in de Dankbaarheid
in 2007
foto: Jelle Horjus
In de jaren 1943-44 werd er veel op zeil gevaren om olie te sparen. Er moest veel voedsel naar Holland worden gebracht. Een geluk was dat het schip niet echt groot was en daardoor niet door de Duitsers gevorderd werd. Veel grotere schepen werden wel gevorderd, dan ging de voorkant er af en werd er beton in gegoten. Met dit soort schepen wilden de Duitsers naar Engeland varen. Heel veel boten zijn toen op zee gebleven, vaak met bemanning en al. 15
In 1944 moest er een vracht turf worden gehaald uit Klazienaveen. Die turf moest naar Texel. Ze voeren tot vlak bij een sluis bij Coevorden. Daar bleven ze liggen om te proberen melk bij een boer te halen. Een andere reden dat ze eigenlijk niet verder wilden varen was dat op Texel gevochten werd met de Georgiers. Jelle vertelt: "Toen mijn vader dit aan de boer zei, stond de vrouw ogenblikkelijk klaar met een oplossing: 'Blijf bij die sluis liggen en kom ons helpen om de aardappelen van het land te krijgen". Wij kregen eten van de boer en ik moest maar bij de boer blijven eten. Goed eten zou ook goed zijn voor de zweren." Jelle kreeg veel bruine bonen te eten, geheel onder vet. Het schip moest tot februari blijven liggen omdat de spoorbrug stuk was gegooid. Toen ze weer konden varen werd de turf gelost in Coevorden en de nieuwe lading bestond uit aardappelen voor Amsterdam. De reis daar naartoe was heel onrustig. Ze moesten vaak van boord omdat de jagers weer kwamen. In Hasselt lag een sleep te wachten voor zeven schepen die uiteindelijk over het IJsselmeer moesten. Steeds moest in het donker worden gevaren, ook weer om niet ontdekt te worden door de jagers. Dus gingen de schepen richting Zwartsluis en daama naar Schokkerhaven. Daar kon de oversteek van het IJsselmeer beginnen. Ook dit gebeurde weer in het donker. Jelle vertelt: "De wind was vrij stevig en haalde tijdens de reis aan. Mijn vader zei toen dat dit niets zou worden en inderdaad: met twee stoten uit de scheepsfluit van de sleepboot werd het teken gegeven om temg te gaan. Dat werd een moeilijke zaak voor de meeste schepen, want de wind was hard en met het keren zouden de golven tegen de zijkant van de schepen komen. Veel schepen maakten water." Jelle's vader was dit soort acties wel gewend op de Waddenzee, dus dat keren was voor hem een makkie. De sleep met de zeven schepen kwam weer temg in Schokkerhaven. De volgende avond wilde de kapitein van de sleepboot een nieuwe poging wagen. De meeste schippers zagen er geen brood in. Zij wilden liever wachten op beter weer. Jelle's vader zag echter geen problemen. Er was wel maanlicht, maar...wie niet waagt, die niet wint. Onder de aardappelen zaten pakjes en brieven verstopt voor familieleden van verschillende mensen. Die schepen waren de enige mogelijkheid om iets naar de familie in Holland te krijgen. In Amsterdam zouden dan weer mensen staan om de pakjes en brieven te bezorgen. Dat vervoeren van brieven en pakjes mocht natuurlijk niet. Soms voerden de Duitsers wel onderzoek uit, maar omdat de waar goed verstopt zat werd het vaak niet gevonden. Was dat wel het geval dan werd het in beslag genomen. 16
De reis naar Amsterdam ging die nacht bijzonder vlot. Geen jagers, dus ze konden opschieten. De Oranjesluizen kwamen in zicht en via het IJ werd naar de Houthaven gevaren waar gewacht moest worden op nadere orders. Wel moesten daar de pakjes en brieven van boord en inderdaad stonden aan het begin van de steigers mensen te wachten om de spulletjes op te halen en te bezorgen. Helaas stonden er ook Duitsers en zij verboden de mensen om de steigers op te gaan. Er werd daarom een list verzonnen. Met een roeiboot werd onder de steigers door gevaren. Dat lukte. De kostbare lading kon alsnog van boord. Drie dagen moesten ze in de Houthaven blijven liggen en zij waren niet de enigen. Ongeveer 200 boten lagen te wachten om hun reis te kunnen vervolgen naar hun uiteindelijke bestemming. Voor schipper Horjus was dat Gouda. Dit moest weer een nachtelijke reis worden, via de sluizen van Overtoom en dan via Nieuwemeer. Om 12 uur ging de spoorbrug open en voeren ze via de nieuwe sluis waar geschut moest worden. Bij het schutten kwam een sleepboot met drie boten achter hen aan. De boten waren net buiten de sluis toen er plots weer Engelse jagers verschenen. ledereen ging weer zo vlug mogelijk van boord. In het vervolg van de reis gebeurde dit drie keer. Na die moeizame tocht kwamen ze uiteindelijk aan bij de draaibrug van Schiphol. Van ieder schip moest een man zich melden om de brug open te draaien. De Duitsers stonden op wacht, ze hielpen niet mee. Het was volslagen donker, alleen de sleepboot had een heklicht. Het was moeilijk varen voor de boten achter de sleep. De afspraak met de kapitein van de sleepboot was dat wanneer hij op zijn fluitje zou blazen de boten recht achter elkaar moesten varen omdat vrijwel onder water een scheepswrak lag. Ze passeerden in het donker Braassemermeer. Toen het licht begon te worden kon er echter niet meer gevaren worden. De schepen lagen stil tegen de kant. In de volgende nacht ging het via Alphen a/d Rijn tot de spoorbrug bij Gouda. Er vielen bij Gouda veel bommen. Toch bereiken ze de stad bij het morgenlicht en kon er gelost worden. Jelle vertelt: "Tijdens dat lossen kwam er een vrouw aan boord. Moeder was net aan het aardappels schillen. De vrouw keek moeder aan en vroeg of zij misschien de schillen mocht hebben. Mijn moeder dacht dat zij dat vroeg voor haar konijnen en gaf ze grif mee." Het lossen van de aardappelen gaf geen grote problemen ook al kwam er ongeveer IV2 ton aardappelen minder uit dan er geladen was. Voor schipper Horjus was dat geen verrassing. Onderweg werden wel eens aardappelen uitgegeven 17
aan mensen die niets meer hadden om te eten. Achteraf gezien waren de IV2 ton gemiste aardappelen dus wel goed terecht gekomen. Er was veel honger bij de mensen in de Randstad. Dat bleek wel toen de volgende dag dezelfde vrouw die om de schillen had gevraagd, temg aan boord kwam. Zij wilde nog eens bedanken voor de schillen, want ze hadden heerlijk gegeten... Ook deze vrouw ging overgelukkig naar huis met aardappelen in de tas. Nadat het schip gelost was kon de terugreis weer worden aanvaard. Opnieuw kwamen ze bij de draaibrug van Schiphol. En weer waren daar de Engelse bommenwerpers die poogden om de bmg te treffen. Het vreemde was dat de vliegtuigen niet in de lengte over de bmg vlogen, maar er steeds dwars overheen gingen. De trefkans was dan ook bijzonder klein. Toch kon de bmg niet meer open en nu werd goede raad duur. Om er onderdoor te kunnen varen moest de kajuit eraf en wel zodanig dat hij er ook weer op kon. Het was gelukkig geen grote klus. Toen er even geen vliegtuigen waren was het snel varen om onder de bmg door te komen.
,/
Vlieland gaan varen
foto: archief CHV
De nachten waren vrij helder met een zuidwestelijke wind. Ze voeren tot Woubmgge en bleven daar een dag liggen. 18
Jelle werd door de Duitsers ingeschakeld bij het vissen. Zij gooiden handgranaten in het water en dan moest hij met een roeiboot de vissen die door de granaten getroffen werden uit het water halen. De Duitsers namen de grote vissen mee, zij mochten de kleine houden. Het leverde een wastobbe vol kleine vissen op. Toen er weer gevaren kon worden ging het opnieuw richting Amsterdam. Ook nu kwamen ze langs het wrak en was het zaak om stijf tegen de wal te varen. Gelukkig ging alles goed, maar zonder het te weten lag er nog een schip onder water. Ze bereikten Amsterdam en ook daar was het weer wachten geblazen. Eind maart konden ze weer gaan varen, over het IJsselmeer richting Hoogeveen. Het varen was weer nachtwerk. Bij Hoogeveen moesten weer aardappelen worden opgehaald en vervolgens moest richting Witteveen bij Westerbork worden gevaren. Ze moesten een brug over een sluis passeren. Jelle vertelt: "Bij de brug waren een paar Duitsers bezig en mijn vader zag dadelijk dat het Duitsers van de O.T. waren. Ze werden de, Organisatie Tod' genoemd. Het waren oude Duitse militairen die zich bezig hidden met het opblazen van bruggen en dergelijke. Gelukkig mochten wij nog doorvaren, maar even later hoorden we de knal van de springstof en de brug was niet meer." Ook in Witteveen bij Westerbork moest er geladen worden. De aardappelen kwamen van boerderij Koopmans. Daar hadden ze twee zonen die bij de SS waren. De volgende dag moesten ze naar een volgende boerderij en onderweg kwamen ze twee vreemde soldaten tegen. Vader Horjus keek ze scherp aan, maar kon ze niet thuis brengen. Dat veranderde de volgende dag, want toen rolden er Franse tanks over de weg. Zonder slag of stoot reden die tanks daar. Die twee vreemde soldaten waren ook Fransen geweest. Ze waren bevrijd, de oorlog was voorbij! Elke avond was er feest en muziek. De boot lag bij de boerderij van de familie Boelens. Er moest 35 ton aardappelen naar de boot worden gebracht. Gelukkig had boer Boelens nog een paard. De meeste paarden waren door de Duitsers ingevorderd, maar het paard van Boelens was te groot. Nu kon dat paard mooi de kar met aardappelen trekken die in de boot moesten worden geladen. Drie weken lagen ze daar. Vervelend was het niet met iedere avond muziek, maar eerder weg gaan was onmogelijk. Eerst moest het kanaal vrij worden gemaakt bij de sluis. In mei kon uiteindelijk weer echt worden begonnen met varen. De Hoogeveensevaart werd afgevaren met een paard er voor. Olie was er niet, dus was een paard een redmiddel. Verder moest het zeil omhoog, want de tocht ging weer richting Amsterdam. 19
Jelle vertelt: "Bij het IJ kregen we bezoek van oom Frans, de broer van mijn vader. Oom Frans kwam met een boot geladen met aardappelen uit Friesland. 's Avonds kwam hij bij ons aan boord en het was echt gezellig. Oom Frans had rokerij bij zich en de beide mannen rookten weer heerlijk. Voor vader was het echter al zo lang geleden dat hij gerookt had dat hij er beroerd van werd." Het was bij het IJ een vreselijk gezicht. AUes was vemield, grote kranen lagen in het water, veel schepen had men laten zinken, er was niets meer heel. Vanuit Amsterdam ging de reis verder naar Zaandam. Het varen op zich was heel anders geworden nu er geen Engelse jagers meer waren.
Overstappen op de Vlieree
foto: archief CHV
Langzamerhand begon het normale leven weer op gang te komen. Jelle werd 14 jaar en er braken goede tijden voor de schippers aan. Er was veel vracht en er kon veel gevaren worden. Van de eilanden kwamen schelpen en van oktober tot de Kerst moesten bieten naar de suikerfabrieken worden vervoerd. De bieten werden hoofdzakelijk uit 20
Wieringermeer gehaald en werden dan naar Hoogkerk in Groningen gevaren. Wanneer alles mee zat dan kon een reis per week worden gedaan. Na de bietentijd moest er weer een andere lading worden gevonden. In december 1952 moest het schip naar Groningen, er werd 80 ton tarwe geladen met bestemming Nijmegen. De wind trok behoorlijk aan en onderweg moest het schip nog dicht worden gemaakt. Met grote dekkleden ging het ruim dicht om te voorkomen dat er water in het ruim zou slaan. Tegen de avond kwamen ze in Nijmegen aan en voor Jelle was dat best leuk, want 's avonds mocht hij de stad in om naar de film te gaan. Hij vertelt: "Ik weet nog precies hoe dat ging. Toen ik van het schip wilde moest ik eerst de loopplank uitleggen. Het was even klimmen geblazen want het de boot lag vrij diep. Ik dus naar de film en toen ik's avonds thuis kwam, stond ik verbaasd te kijken. De loopplank lag nog uit, maar om aan boord te komen moest ik opnieuw omhoog klimmen. Dus zowel op de been als de terugweg moest ik behoorlijk omhoog klimmen. De volgende morgen begrepen we wat er gebeurd was: de watersnoodramp in Zeeland. Vandaar dat die plank omhoog was gekomen, het water kon in Zeeland niet meer wegkomen en daardoor steeg het water in de rivieren." In oktober van dat jaar voeren ze naar Rotterdam. Er zou een dieselmotor in het schip worden gebouwd. Deze klus werd gedaan in Delfshaven door Vennix en Bertou. Zes weken had men werk en de kosten waren / 4.500.-. Jelle's vader wilde de eerste reis op de diesel geen lading hebben, eerst maar even proberen was zijn idee. Alles ging gelukkig goed en ze voeren naar Wieringermeer om bieten te laden die naar Halfweg moesten. Toen de bietentijd voorbij was, dat was in 1954, werd het weer schelpen varen tot in de herfst. De zomer van 1954 werd een belangrijke zomer voor Jelle. Hij vertelt: "Dc weet nog dat bij Werkspoor een nieuwe motor in de (kleine) Vlieland moest. Toen we aan de wal lagen kreeg ik de tip dat bij Rederij Doeksen een stuurman werd gevraagd. Ik heb toen gesoUiciteerd en even later kwam er een berichtje van de rederij of ik misschien even op het kantoor kon komen. De sollicitatieprocedure was vrij beknopt. Op het kantoor werd eerst een gewoon praatje gehouden en toen zei Doeksen plots; 'we proberen het maar voor 3 maanden denk ik'. Dat was alles, ik was dus voor drie maanden aangenomen." Deze drie maanden werden uiteindelijk 37 jaar. Jelle was stuurman/plaatsvervangend kapitein op de Kleine Vlieland. Uiteraard gebeurde er wel eens iets aan boord. Soms met de motor of iets met een bemanningslid en het was zijn gewoonte om alle problemen samen op te lossen. 21
In het begin was het nog het overstappen op de ree! Reedienst noemde men dat. Het mag een wonder heten dat het altijd goed is gegaan. De plank die van het ene schip naar het andere schip lag was niet bijster breed, ongeveer 90 centimeter. Aan de kanten werd een touw gespannen en twee mannen pakten de passagiers vast en zo ging men over. Wanneer de passagiers over waren moest de vracht nog verscheept worden. De dubbele dienst was er slechts van eind juni tot begin augustus, ongeveer 6 weken lang.
De Vlieland in 1985
foto: archief CHV
In 1959 kwam er een echte uitbreiding van de diensten en deze kwam heel bijzonder tot stand. Werklui van de wal waren bezig met de dammen aan de Noordzeekust. Die werklieden wilden vrijdagavond wel graag naar huis, maar er was geen boot. Goede raad was duur en de aannemer van het dammenwerk zag het zwerk drijven. Wanneer er niets gebeurde kon hij wel eens zonder mensen komen te zitten, dus wat deed deze slimme man? Hij huurde de Kleine Vlieland voor zijn mensen. Anderen mochten ook mee, maar dan moesten ze wel een kaartje bij de aannemer kopen. Dat werkte goed en op de vrijdagavond kreeg de boot steeds meer klandizie. Dat ging uiteraard rederij Doeksen niet voorbij, ook zij zagen dat er veel animo voor die avondboot was. Gevolg: Doeksen begon de dienst uit te breiden met de vrijdagavond. Even later kwam de zondagavond er ook bij en zo langzamerhand kwamen er steeds meer diensten bij. Ook met de feestdagen kwamen er extra diensten. 22
Een probleem was dat de eilander veerdam van hout was. Zodra er een harde zuidwesten wind was, kon de veerboot's nachts niet aan de houten veerdam liggen. Steeds moest de veerboot dan naar de haven worden gevaren om daar te ovemachten en 's morgens weer opgehaald te worden. Pas toen de veerdam geheel vemieuwd werd met stenen en beton, hoefde de boot niet meer naar de haven en kon de boot met harde wind 's nachts gewoon aan de veerdam aanleggen. Jelle heeft heel wat mensen overgezet op verschillende boten. Vanaf 1962 met de Oost Vlieland en vanaf 1983 met de Midsland (een boot uit Duitsland met de naam Rijnland). Toen kwam de Vlieland, in 1994 gevolgd door weer een Oost Vlieland (ook een boot uit Duitsland). In 2005 kwam de nieuwe, huidige, boot 'Vlieland'. Op deze boot heeft Jelle niet meer de scepter gezwaaid, want op 1 december 1991 was het voor Jelle voorbij. Hij mocht nu van zijn vrije tijd genieten. In mei 1994 werd hij echter weer even aan boord geroepen. Met een smoes werd hij naar de boot gelokt en daar werd hij Koninklijk onderscheiden. In 2007 werd het schip waarop hij altijd gevaren heeft, De Broederschap, in Den Helder gespot. Uiteraard werd het schip bezocht en het zag er nog picobello uit. Wie denkt dat Jelle zich nu verveelt, heeft het mis. Hij heeft een soort minibotenbouw in zijn huis opgericht. Al veel schepen verlieten het huis aan de Lutinelaan, zoals de Geelvinck, een palingaak, de Bminvis, de Kleine Vlieland en nog vele andere. Momenteel werkt hij aan de Oost Vlieland, maar het zal nog wel even duren voor dit schip uit 'het dok' komt.
23
Het begon met een klomp; nu bouwt hij 'De Geelvinck' Hij wcnJ stJiuniafU^laiUsvcrvaih gcml kapitein op ck kleiDC' VlicIUKL Als kapiicin vcriict hij dnd 199! de nxfcrij en Icrwg nwer vrijc lUd «wf iijn hobby Al vei^hjUcn tfe «chepcn heeft Mic Hor(u« itebouwd In de huisktmcr slant ccn pncht how. ook door dejt knuiM.-Uar gcbuuwd. „Het is ni«l dc kopie v»n oen twpulde UKJI. maw waar tcAtjnJiJk zai de 'LLUDC* cr zo hcbul!(B<,cn". alduk Jc!l«.
Het .tuu^l ftog zektr M I I ;<wr eer de LK Geelvinck \wi itaptl looptIn DedeS-svaiin. waar h
V U E I A N D - Bst miMt w«l u : > »j j . . . ^ ..-—1(1 U « l r » n n l r
iSliSfiirSiiiLr^SS^^i , a i w , j c i i i « o r c p a n u i . . w e r d d o o r S'SiiiiriS«!™«riuk ^' _5?!KKki!f^LJS2f^.i ^' "•^
Vlerjauf gcieden kreeg deze iinxtelbtniwer ctn bUzowksie opdrachi. nniiwlijk CCD nmdel van de (hxlviitck le njakcn. Dc 'Gccivinck- was een frCfU dat in opdtiKhl van dc Vwenigile Oiwliiidische ayiipu^nie naar de wcsikust van Ausuulilf werd gC7.omlcr oni die kun le vcrfccnnrn en in kaari to • hrviigcn. Nainurliji jniiest rr ook gcw.iht worden n^ar mogcigka bodfmknairertnxat tna tnocten worden lutgczien of ei niiischicn ccn hpour 7ou zijn te vindcn .ii.T -De Ridderschup vaji lluiland' c>< ".>e setgjide Ditieck'. De/x twee ;. fvn iyn nooii op hun bodcmiiiii .lingekomen, en dus wiKu .•vl:ip cn bemanmiig hpoorloos. Er H>u ccn kaus be^-luun dat dc ichepen up de kusi van AurtrHlig waicD gestnuul Ef Mii m (Hi vcrtMnd de kuii bcfuan dat er nog overievenden zouden/ijn. ue uuwerking van deze ontdckkingsrcis cn de vourtMifetding ervan. cvciwls hei aanstcUcn van een Icidet, wa* vooral h« wCTk van de Amsier ilainsc hurvcmccstcr. mr. NicoJaai. Wiisen. Dc Amhtcnlamse bujgemccsier swlde WiUem dc Vlamingti aan als leidei. Wilkm de Vlaimogh was getxuen np Vbeland en op 28 no; I6W werd taj in dc Vlielander kalkgeUoopi. De umdckkingsvloot bestond uic dne schepen liei vlaggtsichip. Oe Geelvintk inct 134 man aan boord wmuvaii 33 vjkldtcu. "De Ninnang' met 5f> man aun boord en't wesclije', waar 14 « d i i i op Eaten. Op drie mei 1696 voenn dc drie
*!— y .y*."^fy "•I"'"?' , w«sli)cn7jMjoude#in«lzottLiatlc . - - -
— , .„. .„ a „aan, SSilS'idrivJ!!!!^^^?^ kUlde,enb«go.lh,jii.Ua« I Dutoij „^ „,„ „, o"^Icsicn « n ajn motdct . vooiml om nemen. Men Ki_!iiLTLiSI?v^ISl^r lie kon lelle schepen uil.water n«lKIn teoersi up dc rce 70U kltw vier naar ook baiJtfcdanwmcruilTexelsebronnen Het i» *vour.d " • * ? eioi iwtde voor SOK- "JWMuachijnlijk n« COT pan dijenwhuiien van Texel haddcn gfltgen. Vcxl spoeJlg viwr hc.n zija, z« het niet om^ai dai water lanset goed bkef. peagewocM die bea nueda opnieuw SjrKB2^L.rvLli^ kta wee. OiAteduiuxJe maar een schepen die >,>Te leizcn ginstn ma
boSwin.D« die licWeww schepen • n a I M m a BO * • bH fcfc HoriM 7X) groot is, IS nici o u j « c i « T O « 7X) grooi s A b « « R >Sn een wachlschipper Uf^^-f 1^
^^l.^«N«S^ J^
W 7^cni^ ITd ^
SEHH^S S S S — ^ Aritkel HC 1998
* de Oeelviock Op29deoei voor de ktwt Viin AjslraliC. wcfdea vmchillende ontdekkingen gedaan. dc taifl werd In kaan gcbracht. nuur overlcvcnden vnn de Iwec vcrgane icticpcii wccdcn cr nic* gcvon den. Oindui Willem de Vlamingh een Vlielander was zou dc CHV, de Culiuur I liMonscbe Vereniging Vlieland, ccn knpie vun di( M:bip in hel eilander muicum Tmmps Huys willen hebben. Nu was da( eerdrr ^c^cgd dan gftdaari. want dc wntc vraat; was; lioc zag die Geelvinck vt Jil. Het was vrucgor niel de gewoonte om een tc kciiing van een ic bfaiwcn schip ic maken. Allcen werd er ecu hciUirV. gcmaakl Hel bcstek win* eer paar simpclc iijncn van ccn paar hooldpunien. 7iials di- itlcvcn. grootspant, »chicr.leveii en v>'Cget Ifcl schip TK«esl 31 inelci lung worden. Wel besiond cr ccn schiiJcniig waai Dc Geelvinck nfi voor komt Hel RijkArnuseum hielp met nog wat gcgcvens. IlorjUJi heeft zckcr ecu jaui werk geliud im zoveel mogctijk gcgcvcns bij ctkaar ic kiiigen. Hij heeft veel bocken doorgclczen en deed onder nieei rewsarcti in het SLttcepvaurl-museum in AmKienlam Net /.olang luldal het hem holder wxs. Toen kon dc bouw beciiiTien op schaal I 3.t Alk onderdekn 7ijn dour HOQUS ?elf gemaakt. uUe lattcn wftau dc rurjip iiicc gebouwd Ifc, koperoi spijkeiljes, wawvan de koppen vierkanl gevcild zijn. Er werd loms door Horjuii in hei bos gezocht naar kiom gegtocidc takjcs. die zodanig bewerki konden w*>rdcn om als een bepaalr (..ndcrdcci le grbmiiuui. Saii-iiokjeji werden toi oen tnilimeter dik gcschuurd om dicnu le docn als dcugcr De dne mastco zijn gcmaaki van vier tcgenclkaar geplakie bijes. dii om kromtrckken tc voorkonKn. De cdtcn laljcs van de rump 7ijn gczaagd ujt een lafelblai^. Op hei achterdek kwam een luxe toilet voor dcrtfficicrcn,leiwijl op hcc voordck ceil pa^w galen fcmaakc zijn voor dc benumning. Naa>u deze eaten hing alujd ccn louw *-aarvan het eind lost geniteld wn, Dil raiclig and hing in zee oi ^ad de7.eUdc funtiie als hei hedcnuaagsc toiietpapier. Toi in dc fijnsle onderdelcn is de kopie gebuuwd. waar JAIH bij gezegJ muet worden dal de bcne dendckkcn ook precies aU vroeger 7jja ingericht.
Hoous Dedcrasi.-Mft weer ineer .wdai een zcvendc deel van dc dnCwnnnil i-im ujui/v In t* rutruan tutmw Pn« «rlaie-.. pjden. de o t ^ bcmanning aan schcurbuik kwam Jellc Horjus denkt 7eker nog een ^^^^ ^ Vl,el.nder Zctcn beinanningsledcn van jaar nodig Ic heobcn oin Dc Geelvin"'''l""' *" ' " / f J * ^ " " ^ ^ Gwlvinck overlrefden de zickic ck klaai ce knjgca Majr Jut deen de vijfen7x;sa(.Tocnwasliciderinitief nid bouwcr niel, preci&jc daar kiimi hei ^ '^'^'^ J^''-^ ~ ' op aan Op mijn upinerking dat c: "j" Dicnund meet is die kan zeggen dat De Ceelvint-k cr inderdaad zo hccfl rou dat ook to hiijvcn, Hij bleef al uitgezien. antwoordt Jelle: , ^ i c mand kan ook z«¥^cn dal het niet zn is. en dat is een hele troost".
™^ i «Sis^
ichooRnnken u beioeken was er Diet, albocwel da: ook niei belangf^k was, warn z^n moeder lends hem kzen en rekenen aan booed. Hjch kreeg Jelle een kutiv ora oen achool ook eeiia van de biiwrakau tebeMikett . . _ ^•
^/ff^^
Doeksen.
Durk van der Veen
24
Honderd gulden aan materiaal, 3600 uren en een zak vol geduld
per Dirck de Lange, verliet op 5 fehruari de Kaap en zelte koers naar Batax'ia. Dit verslag is bet laatste levensreken van dil zeilschip en zijn bcmanning geweest A l eerder was dit zelfde lot de bcmanning en zeilschip de 'Vergulde Draeck" overkomen. O p de werf van de V O C in Amsterdam, werd begonnen om het fregat Geelvinck te bouwen. Dit schip dsaikt zijn naam aan het collegehd van de V O C met dezelfde naam. O p 3 mei 1696 konden de ankers worden gelicht van de schepen, (er voeren nog twee schepen mec) onder leiding van commandeur Willem de Vlamingh. De expeditie heeft niet opgeleverd naar wat de heren van de V O C verwachten zij het dat er we! een zeer nauwkeurige kaart van de kust van Au.stralie gemaakt. Het voert le ver om nader op de rcis van dc Geelvinck c n zijn bcmanning in tc gaan. D c voorzitter van dc C H V , Jan Nanninga, was duidclijk gelukltig dat Horjus zijn pronkstuk aan kwam bicden. Horjus kon veel vertellen over het bouwen van botcn zoais men dat vroeger deed, tcrwiji cr toch geen tekeningen aanwezig waren. A l leen ccn plankje met daarop hetbestek, (altecn cnigc maten). wa.s alles waar-
Jelle Ilorjus vertelt de aanwezigen over het wel en wee tijdens dc haiiw van de Geelvinck 100 gulden aan tnateriaal, 3600 uren en een zak vol geduld had hij nodig om het zeiljacht de Geelvinck, waar een.v Willem de Vlamin^ mee naar Au- I mee oe vroegere Douwers het moesten y doen. A l s matcn gebruiltte men vocten stralia voer. op schaal te bouwen en duimcn. V T ^ I E L A N D - Afgelopen dinsdag a v o n d , tijdeas de A l g e m c n c L e d e n v e r g a d e r i n g v a n de C H V , w a s het grote m o m e n t voor de C u l t u u r H i s torische V e r e n i g i ng E i l a n d t F l i e landt, toen z i j nit h a n d e n v a n de bonwer, Jelle H o r j u s , de G e e l v i n c k m o c h t e n ontvangen. O p h a a r b c u r t droefi z i j dit k u n s t w e r k i n b n i i k l e e n over a a n het T r o m p ' s H u y s w a a r het tentoongesteld 7.a\ w o r d e n . V i a dc lucninatige voorzitter van de C H V . Ton Pronker, werd vijf jaar geleden Jelle Horjus gevraagd om het zeilschip de Geelvinck op schaal na le wi!len bouwen. Horjus was bcpaald geen onbekende in het op schaal bouwen van schepen, al ccrdcr had hij een model gemaakt v«n dc L u l i n c . D e scheepvaart zit deze eerdere kapilein op de veerboot van Redcrij Doefcsen in het
HltHxI. O o k zijn vader voer al, /.ij hcl ais bcurtschippcr. Horjus nam dc uitdaging om de Geelvinck te bouwen aan en begon met het zoeken naar infomialie. Bekend was dat in 1695 de heren van dc V.O.C. hc l plan opvatlcn om cen cxpedilie naar het Zuidland te sturen met als opdracht nasporing te verrichten over iiet lot van de 'Ridderschap van Holland' een zeilschip met 352 man aan boord, die met beslemming B a l a via, als vcrmist mocht worden beschouwd. D i l zeilschip vertrok op 11 juli 1693 uit Vlissingen, kwam 9 januari 1694 aan op Kaiip de Goede Hoop. U i l een verslag loenlertijd naar dc V . O . C . vcrzondcn bleek dat onderweg negen ledcn van dc bcmanning waren overledcn en dat er 36 ziek waren. De ' R i d derschap van Holland', met ais schip-
25
D e G e e l v i n c k werd een sctiip van 31 meter en Horjus besloot om voor zijn te bouwen boot de schaal I : 33 1/3 tc ncmen. G e h e e l volgcns de vroegere bfiuwmethoden ging Horjus aan het werk met zijn opdracht. Eerst de kiel, ho! geslapcld, zoals men dai vmeger in Nedcrlaiul deed. Voor Nederland wait deze methode vrt^eger het ci van C o lumbus, want alleen op de Nederlandst wcrven werd deze methode tocgepast. Had men in het buitenland ongevecr anderhalf jaar nodig voor hel buuwen van cen schip, in Nederland was dat negen maanden voor 20 man werk. E e n Roortgelijk scliip koste toen / 50.000,-. Stap voor stap bouwde Horjus aan /-ijn schip en ZOHIS een echtg kunstenaar mocht voor Horjus het materiaal niet veel koKten. E e n oud eikenhouten lafclblad werd verzaagd voor latjcs voor de romp. later op kleur gemaakt met a m moniak gemengd met cen Ix-eljc B u i s man. Takjes uit het bos, stukjes koperdraad die plat werden gcslagcn, alle touwwerk precies zoals vroeger. Het binnenschip werd ook niet vergctcn en nauwlKiurig na gemaakt.
Utt handen ^an de voorvtter van de CHV, hotelbon.
Jan Nanninga kon niet anders dan zijn grote waardering over brengcn namens het bestuur en de leden van de CHV. Hij was blij om Horjus, naast een boeket bloemtn voor zijn vrouw, een hotelbon kon aanbieden voor een verblijf van een aantal dagen in een hotel in Zwolle. Ton Pronker kon de dank over brengcn van Ab Hoving, van het Rijksmuseum die dacht dat Horjus de eerste Nederlandse modclbouwer was die de bouwwijze van vroeger gebruikt heeft. Horjus kreeg dan ook vccl lof vanuit het Rijksmuseum voor deze prestatie. Toen de voorzitter van de CHV de Jan J^aminga. (mtvaitgl Hnrjus een Geelvinck aan de direcleur van het Tromp's Huys, de heer Bert Huiskes, in bruikleen aanbood , noemde Huiskes het 'een model op eenzame hoogte'.
Artikel HC 2001
Kapt. Jelle Horjus met de voltooide Geelvinck in 2001
26
Durkv.d.
Veen
foto: Durk van der Veen
Boekje over de bouw van de Geelvinck redactie Op 4 november is, het eerste exemplaar van het boekje over de bouw van het schaal model van de Geelvinck aan Kapt. Horjus overhandigd.. Deze heugelijke gebeurtenis vond plaats in het Museum Tromp's Huys in het bijzijn van een klein geselecteerd publiek overeenkomstig de wens van de auteur. Na opening van de bijeenkomst door de conservator, Marian Douma stak Ton Pronker van wal met een aantal interessante verhalen over de modelbouw en de moeilijkheden met betrekking tot het verkrijgen van goede bouwtekeningen. Na de overhandiging van het eerste exemplaar aan de modelbouwer Kapt. Horjus, sprak deze een dankwoord uit. Daarna was er de gelegenheid om het glas te heffen en schaften veel van de aanwezigen het boekje aan, inclusief met een opdracht erin van de auteur. Hiema volgt een inhoudelijke beschrijving van het boekje en een unieke aanbieding voor de leden van de CHV. Overhandiging van het boekje aan Kapt. Horjus door Ton Pronker
Nieuw boek over de Vlielander ontdekkingsreiziger Willem de Vlaming en het V O C schip "Geelvinck"
door redactie Zoals de lezers van Tien Eeuwen Eyiandt Flielandt in de loop der jaren reeds in meerdere artikelen hebben kuimen lezen maakte de Vlielander
27
schipper Willem de Vlamingh in opdracht van de V.O.C. in 1696-'97 zijn bekende reis ter exploratie van de Westkust van wat toen Nieuw Holland en nu, ten onrechte, Australie heet. Ook over het unieke model van het fregat "Geelvinck", het vlaggeschip van De Vlamingh's kleine eskader van drie schepen, dat sinds 2001 in Museum Tromp's Huys staat, hebben we meermalen gerapporteerd. Het model dat op verzoek van de Cultuiu* Historische Vereniging 'Eylandt Flielandt' gebouwd werd door onze op dit gebied zeer bekwame Kapt. Jelle Horjus. I let nKidd van het frcffit
"Geelvinck" 1096.2001 CidMiuod dnnr
K«|it.J.Horjiu cn de apkwatfc van 6c Waliaui van NiAiw-HnlUAd dcir Vl,t!i,.d« .J.i,',Mf WlUemdcVboiiiigiL irrW-njWJK .•\
,
I
*" T m HJ. r n n k n
'
Over de modelbouw van 17de eeuwsche schepen bestaan meerdere boeken. Maar dit model van de "Geelvinck" is niet alleen een historisch verantwoord model van hoge kwaliteit. Het is uniek omdat het gebouwd is op dezelfde wijze als onze 17de eeuwse scheepsbouwmeesters grote en kwalitatief hoogstaande schepen bouwden in de verbluffend korte tijd van zeven maanden. Met schepen die in veel kortere tijd en tegen veel lagere kosten dan in de ons omringende landen tot stand kwamen, hadden onze reederijen en admiraliteiten een grote voorsprong. Dat was te meer van belang, warmeer in tijden van oorlog in korte tijd veel hoogwaardige "schepen van oorlog" moesten worden bijgebouwd en door de vijand "genomen" koopvaarders moesten worden vervangen.
Dat het in Museum Tromp's Huys staande model van de "Geelvinck" op dezelfde, historisch verantwoorde, wijze is gebouwd kan men aan de buitenkant van het model niet meer zien. Bovendien is de bouwer van het model ook met de inwendige detaillering zeer ver gegaan. Zo bevinden zich onderin het schip de roosters waarop de natte ankertrossen werden opgeschoten. De kombuis is, net als op die houten schepen met koperen platen als brandwering bekleed. Kombuis en kruitkamer zijn voorzien van schamierende deurtjes. De werkende lenspompen en bijbehorende pijpen zijn, net als toen, van lood gemaakt. In de kajuit zijn er de 28
kooien en de tafel. Kortom een zeer volledig model, waarvan dat prachtige interieur aan het oog onttrokken is. Dit nieuwe boekje is geschreven door ons lid Ton F.J. Pronker, die al veel heeft gepubliceerd over de Vlielander culmur-historie in het algemeen en meer speciaal over onze maritieme historie (zoals tijdschriftartikelen over de laatste Vlielander kapiteins ter Groote Zeilvaart en zijn boeken Het Barkschip Amicitia en Het Fregatschip Adriana (dat laatste samen met A.Belder). Tijdens de bouw van het model van de "Geelvinck" heeft hij nauw contact met Kapt. Horjus gehouden en de vorderingen bij de bouw in foto's vastgelegd. In het nu verschijnende boekje geeft een selectie van 60 foto's een goed beeld van de bouw in al haar fasen en van de inrichting van het schip, zoals dat 310 jaar geleden tot stand kwam. Bij die foto's uitvoerige uideg over de bouw en werkwijze van de 17''^ eeuwse scheepsbouwmeesters. Aan deze geillustreerde beschrijving van het model van het fregat "Geelvinck", gaat vooraf een inleiding over het leven van onze beroemde Vlielander schipper en een uiteenzetting over de reis die in 1696-1697 werd gemaakt om de Westkust van het Onbekende Zuydlandt, inmiddels bekend als het werelddeel Australia, in kaart te brengen. Voor de bezoeker van Museum Tromp's Huys is dit boekje onmisbaar om het getoonde model op haar juiste waarde te kunnen schatten. Maar meer algemeen is voor geinteresseerden zowel in de 17de eeuwse scheepsbouw als in de bouw van scheepsmodellen dit een unieke aanvulling op de bestaande literamur over die onderwerpen. Het boekje is aantrekkelijk en volledig in kleurendruk uitgevoerd in een mooie band en telt 66 pagina's. Dank zij fmanciele steun van de Directie der Oostersche Handel en Reederijen (1689) alsmede van de Cultuur-Historische Vereniging Eyiandt Flielandt kan het voor een prijs van slechts € 10,50 worden gekocht in Museum Tromp's Huys op Vlieland, in de boekhandels op het eiland, in Harlingen en elders in het land. Het ISBN nummer is 9789070886813. Voor onze leden stellen wij het boekje beschikbaar tegen een gereduceerde prijs van € 8,-, waarvoor zij het in Tromp's Huys kunnen afhalen, of het met een toeslag van € 2,50 voor verzendkosten kunnen laten toesturen. 29
Boekrecensie door Burgemeester Baukje Galama en de redactie Svenja en de zee Tekst: Ellis Boom, lUustraties: Evelien de Boer Prijs: € 12,50 Deze keer is de boekrecensie iets anders van opzet dan gewoonlijk het geval is. Bij de lancering van het kinderboekje "Svenja" werd het eerste exemplaar tijdens een feestelijke bijeenkomt op 15 november j . l . overhandigd aan de Burgemeester van Vlieland, Baukje Galama. Er was door de beide auteurs aan de burgemeester gevraagd of ze na de overhandiging inhoudelijk op het boekje wilde reageren. Aangezien de burgemeester zich zeer grondig van haar taak heeft gekweten, leek het de redactie een goed idee om een aantal pimten van haar reactie op deze wijze te publiceren. Het boek leent zich volgens onze burgemeester uitstekend om het verhaal aan kleine kinderen voor te lezen en de plaatjes samen te bekijken of het de kinderen zelf te laten lezen. Dan is het gewoon een leuk verhaal wat past bij het mooie eiland Vlieland. En hoewel het een sprookje is, kun je het verhaal ook gebruiken om aan de hand van enkele passages uit het boek en gevoelens van de hoofdpersoon, Svenja, in gesprek te komen met kinderen over verschillende onderwerpen. Het verhaal begint met een eenzaam wonend meisje, Svenja, zonder ouders maar wel met twee broers die zeelieden zijn en dus vaak veel en lang van huis. Als ze thuis zijn bij Svenja, is het heel gezellig en een en al plezier. Als de broers weer vertrekken voelt Svenja een "piepklein gaatje in haar hart" ontstaan. Een mooie aanleiding om met kinderen te praten over de betekenis van familie, de rol van ouders, broers en zussen en wat het betekent waimeer die soms voor werk, studie of door andere omstandigheden verder van je weg zijn en hoe dat aanvoelt. Op zekere dag spoelt er op het strand een potvis aan die op sterven na dood is, niemand kijkt naar hem om, zelfs een klein jongetje schopt hem. 30
Niet Svenja, zij redt de potvis door hem met kleine emmertjes water nat te houden, zodat de potvis bij hoogwater weg kan komen. Een mooie aanleiding om kinderen te laten zien dat iets wat zij niet kennen en vreemd vinden niet altijd angstig hoeft te zijn. Met interesse voor je omgeving, voor mens en dier, kun je veel leren en door zorgzaam te zijn iets betekenen voor een ander wat je veel plezier oplevert. Daarom gaat Svenja ook met de potvis mee. Ze ziet veel mooie vissen onderweg. De potvis kan niet in het warme water leven en brengt Svenja weer naar huis waar ze weer alleen en eenzaam achter blijft. Na een flinke storm zakt Svenja's huisje in elkaar en er verschijnt een zeemeermin die haar meeneemt en zogenaamd voor haar gaat zorgen. Maar de zeemeermin is niet zo lief, zij kan de gedachten van Svenja lezen en weet zodoende dat Svenja eenzaam is. Hiermee pest zij het meisje en laat haar later alleen achter in het land van de verloren kinderen. Over pesten, elkaar kwetsen en kinderen gebruiken voor eigen plezier kun je praten aan de hand van dit smkje uit het verhaal. De potvis is Svenja, zijn vriendinnetje, echter nooit vergeten en gaat na lange tijd op zoek naar haar. Hij kan haar niet vinden maar vemeemt dat ze bij de zeemeerminnen is in het land van de verloren kinderen. Hij redt haar uit haar gevangenschap. Alweer een diepere laag om met kinderen te praten over vriendschap en wat dat betekent, wat je dan voor elkaar over kunt hebben, hoe je elkaar kunt te helpen. Samen maken Svenja en de potvis nog leuke dingen met elkaar mee, Svenja is niet meer verdrietig en het gaatje in haar hart is weer dicht. Een mogelijkheid om met kinderen te bepraten dat niet alles leuk is, niet alles makkelijk gaat en sommige dingen die je meemaakt zelfs pijn kunnen doen, maar door er voor te vechten en niet op te geven, samen met vrienden, het ook weer goed kan komen. Uit de uitgave van dit boekje blijkt wel dat ook op Vlieland creatieve mensen wonen waar wij allemaal trots op kunnen zijn. De illustraties in dit boekje zijn foto's, gemaakt van de schilderijen van Evelien de Boer, die veel waardering kregen, en aan het einde van de sessie geveild werden door Jan Houter. De veiling bracht € 2750,= op en dit bedrag ging naar de Zeehondencreche. 31
Cultuur Historische Vereniging Eylandt Flielandt en de redactie van Tien Eeuwen Eylandt Flielandt wensen u Prettige Kerstdagen en een Voorspoedig 2009 DECEMBER IN PERSPECTIEF
we zien om en blikken vooruit: het nieuwe jaar komt tot besluit! emo
waterland
archiefCHV
32
Doelstelling van de Cultuur Historische Vereniging Eylandt Flielandt De vereniging heeft ten doel: a. het wekken van belangsteiling voor en bevorderen van de icennis van de geschiedenis van VHeland. b. het bijeenbrengen, in eigendom verwerven en tentoonstellen van voorwerpen en geschriften betrekking hebbende op de geschiedenis van VUeland, alsmede het beheer van de hieronder vallende bezittingen van de vereniging. c. het bevorderen van de bescherming van de cultuur historische bepaalde sfeer op het eiland, en in het dorp Oost-Vlieland in het bijzonder. d. het bevorderen van de uitwendige en inwendige instandhouding van reeds bestaande cultuurhistorische monumenten op Vlieland. e. het bevorderen van het verwerven, behoud en restaureren van coUecties op Vlieland. f. het verlenen van steun, in de meest uitgebreide zin van het woord, aan het museum "Tromp's Huys", hiema te noemen: "het Museum". De vereniging tracht dit doel met alle wettige middelen te verwezenlijken, onder meer door: • Het verrichten van sponsoractiviteiten ten behoeve van de vereniging en het Museum. • Het geven van adviezen aan het Museum. • Het bevorderen van vrijwilligerswerk ten behoeve van het Museum. • Het verzorgen van publicaties. • Het organiseren van (studie) bijeenkomsten. • Het zonodig voeren van procedures om de onder b en vennelde doeleinden te bewerkstelligen. • Alsmede alle overige wettelijke middelen die het bestuur voor het bereiken van de doelstelling nodig acht, of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Contributie Het contributiebedrag van de C.H.V. is gesteld op 6 12,= per jaar; buiten Vlieland € 14,= per jaar. U ontvangt hiervoor een acceptgiro. Wilt U geen gebruik maken van de acceptgiro, dan kunt U Uw contributie overmaken op bankrekening 36.76.50.029 t.n.v. Eylandt Flielandt.
I