Studiegids 2014-2015 Bacheloropleidingen
Faculteit der Letteren
Deze gids is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van het Onderwijsinstituut van de Faculteit der Letteren. Onze bijzondere dank gaat daarbij uit naar: de betrokken medewerkers van het Onderwijsinstituut, het Bureau Studentzaken (BSZ) in het bijzonder, de medewerkers bij de secretariaten van de verschillende opleidingen en natuurlijk naar de opleidingen voor het beschikbaar stellen van hun gegevens. Drukwerk en vormgeving zijn verzorgd door het Grafisch Centrum van Facilitair Bedrijf van de Rijksuniversiteit Groningen.
Disclaimer Deze gids is met veel zorg samengesteld. Niettemin is het mogelijk dat onvolledige of foutieve informatie is opgenomen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Collegeaanbod Voor alle in deze gids vermelde colleges geldt, dat doorgang plaatsvindt onder voorbehoud van het aantal aangemelde deelnemers. Mocht blijken dat er zich te weinig studenten hebben ingeschreven voor een college dan kan het Onderwijsinstituut besluiten dat college geen doorgang te laten vinden of het samen te voegen met een vergelijkbaar college. Dit is onverlet de verplichting van de Faculteit de onderwijsprogramma’s naar behoren uit te voeren. Indien er een maximum is gesteld aan het aantal deelnemers voor een college, dan zal bij overintekening in de regel de volgorde van inschrijving worden aangehouden dan wel zal in voorkomende gevallen rekening worden gehouden met de fase waarin de student zich bevindt op basis van zijn studiegedrag en -vorderingen. Uitgangspunt is daarbij dat studievertraging, zo veel als redelijkerwijze mogelijk is, wordt voorkomen.
Plagiaatbeleid De Faculteit kent plagiaatbeleid. Onder plagiaat wordt verstaan: - het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; - het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; - het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. Plagiaat kan in een academische omgeving niet worden getolereerd omdat het strijdig is met academische conventies. Studenten die betrapt worden op plagiaat worden conform de Nederlandse wetgeving en de interne regelgeving bestraft. De straf bestaat uit uitsluiting voor de betreffende onderwijsmodule gedurende een jaar dan wel in – ernstige gevallen – uit ontzegging tot deelname aan alle onderwijs (inclusief het afleggen van tentamens) gedurende een jaar.
Faculteit der Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 Postbus 716 9700 AS Groningen
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE STUDENT: STUDENTEN ZIJN VERPLICHT ZICH IN TE SCHRIJVEN VOOR STUDIEONDERDELEN EN TENTAMENS Het onderwijs binnen de Faculteit der Letteren omvat 15 bachelor- en 21 masteropleidingen elke bestaand uit diverse masterprogramma’s. Bij de Faculteit staan meer dan 5000 studenten ingeschreven als hoofdvakstudent. Daarnaast participeren ca. 600 studenten in het bijvakonderwijs en in zgn. Open Colleges. Met deze studenten en ± 650 personeelsleden is de Faculteit der Letteren één van de grootste faculteiten binnen de Groningse universiteit. De organisatie en planning van het onderwijs waarbij zoveel personen zijn betrokken stelt hoge eisen aan de Faculteit. Doordat het aantal onderwijsvragende studenten en het aantal beschikbare onderwijsruimten maar net op elkaar passen en het aantal docenten precies moet worden afgestemd op het aantal te verzorgen colleges, zijn spelregels noodzakelijk. Dit temeer omdat de faculteit zoveel mogelijk wil voorkomen dat studenten en docenten te maken krijgen met groepsgrootten die uitstijgen boven de gestelde norm. Die norm is in beginsel maximaal 20 studenten (exclusief recidivisten) voor een werkgroep in de bachelorfase en maximaal 15 studenten (exclusief recidivisten) voor een wergroep in de masterfase. Incidenteel kan het voorkomen dat een werkgroep tot 25 deelnemers kent. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is verplichte inschrijving voor studieonderdelen en tentamens noodzaak. Als student kun je een belangrijke bijdrage leveren aan een goede planning en organisatie van colleges doordat je: je uiterlijk 25 augustus 2014 inschrijft voor de colleges die jij in het eerste semester wil gaan volgen: via het inschrijvingssyteem http://Progresswww.nl/rug (zie verder hoofdstuk 3.3); je inschrijft alsof je aan alle voorwaarden hebt voldaan, achteraf schrappen is eenvoudiger dan achteraf nog toevoegen; een realistische - d.i. max. 40 ECTS per semester - planning maakt; je bij het secretariaat van je opleiding meldt indien je onverhoopt je planning moet bijstellen; je eraan denkt je uit te schrijven wanneer je toch niet deelneemt! Zodra de periode van intekening is afgesloten, wordt gestart met het definitief vastleggen van collegezalen, het indelen van studenten in werkgroepen, etc. Ook aan een goede planning en organisatie van tentamens kun je een soortgelijke bijdrage leveren doordat je: je inschrijft, alleen in de periode die daarvoor is gereserveerd (zie verder hoofdstuk 3.4 en het jaarrooster); de periode van na-inschrijving (zie jaarrooster) alleen gebruikt in een situatie van overmacht; jouw intekening voor tentamens baseert op een realistische inschatting van het aantal colleges waaraan jij (succesvol) hebt deelgenomen; je uitschrijft voor een tentamen indien je eigen planning niet haalbaar is. Bovenstaande geldt ook voor die studenten die een buitenlands studieverblijf plannen.
INHOUDSOPGAVE 1
ALGEMENE INLEIDING ........................................................................... 1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN ....................................... 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
INLEIDING .......................................................................................................................... 2 ZWAARTEPUNTEN ............................................................................................................... 2 ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG ........................................................................ 2 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S ................................................................. 3 EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS) .................................................................................... 5 2.6 OVERZICHT VAN BACHELOROPLEIDINGEN (VOLTIJD EN DEELTIJD) ....................................... 6 2.7 STUDEREN EN STAGE IN HET BUITENLAND ........................................................................... 7 2.8 DE BACHELORSTAGE ........................................................................................................... 7 2.9 NA JE BACHELOROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN .................................................. 8 2.10 UNIVERSITY OF GRONINGEN HONOURS COLLEGE: EXCELLEREN OP DE GRENZEN VAN HET WETEN................................................................................................................................ 9 2.11 OVERZICHT MASTEROPLEIDINGEN ..................................................................................... 10 2.12 MASTER HONOURSTRAJECT LEIDERSCHAP.......................................................................... 11 2.13 ONDERZOEK BIJ LETTEREN ................................................................................................ 12 2.14 TAALVAARDIGHEIDSONDERWIJS BINNEN DE FACULTEIT DER LETTEREN .............................. 12 3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN .................................... 15 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
4
ONDERWIJS EN EXAMENS .................................................................... 21 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
5
INLEIDING ......................................................................................................................... 15 JAARINDELING................................................................................................................... 15 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES .......................................................................................... 15 INTEKENEN VOOR TENTAMENS ...........................................................................................16 ROOSTERING .....................................................................................................................16 STUDIERESULTATEN .......................................................................................................... 17 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN ................................................................................ 17 BESTELLEN KLAPPERS VIA DE WEBSHOP ............................................................................. 17 ICT-VOORZIENINGEN.........................................................................................................18 BIJZONDERE VOORZIENINGEN ............................................................................................19 HUISREGELS VOOR STUDENTEN ..........................................................................................19 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG .............................................................19 INLEIDING ......................................................................................................................... 21 PROFIEL EN EINDKWALIFICATIES ........................................................................................ 21 HET STUDENTENSTATUUT .................................................................................................. 21 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN .............................................................................. 22 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN ................................................................... 23 TOETSING EN BEOORDELING ............................................................................................. 23 PLAGIAAT ......................................................................................................................... 24 EXAMENS ......................................................................................................................... 24 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING ............................................................................. 24 KLACHTEN EN OPMERKINGEN ........................................................................................... 25 HET STUDIEPROGRAMMA .................................................................... 26
5.1 INLEIDING ........................................................................................................................ 26 5.2 BACHELOROPLEIDINGEN ................................................................................................... 26 5.2.1 American Studies .................................................................................................. 27 5.2.2 Archeologie ............................................................................................................ 27 5.2.3 Communicatie- en Informatiewetenschappen .................................................... 29 5.2.4 English Language and Culture ............................................................................. 33 5.2.5 Europese Talen en Culturen ................................................................................. 33 5.2.6 Geschiedenis (Voltijd) ........................................................................................... 37 5.2.7 Geschiedenis (Deeltijd)...........................................................................................41
5.2.8 Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (Voltijd en Deeltijd) ................................... 43 5.2.9 Informatiekunde ................................................................................................... 46 5.2.10 International Relations and International Organization ................................... 50 5.2.11 Kunsten, Cultuur en Media ................................................................................... 50 5.2.12 Kunstgeschiedenis ................................................................................................. 55 5.2.13 Midden-Oosten Studies ......................................................................................... 58 5.2.14 Minorities & Multilingualism: Into the Frisian Laboratory (Voltijd) .................61 5.2.15 Nederlandse Taal en Cultuur.................................................................................61 5.2.16 Taalwetenschap .................................................................................................... 65 5.3 MINOREN EN VRIJE RUIMTE.............................................................................................. 68 5.3.1 Facultaire minoren ............................................................................................... 68 5.3.1.1 American History ..........................................................................................................68 5.3.1.2 Archeologie en Natuurwetenschappen ........................................................................ 69 5.3.1.3 Communicatie- en Informatiewetenschappen ............................................................ 69 5.3.1.4 Cultureel Erfgoed .......................................................................................................... 70 5.3.1.5 Europe: Idea and Construction .................................................................................... 71 5.3.1.6 Europa: Taal en Maatschappij ...................................................................................... 71 5.3.1.7 Europa: Cultuur en Literatuur ..................................................................................... 71 5.3.1.8 Europa: Politiek en Maatschappij ................................................................................ 72 5.3.1.9 Filmwetenschap ............................................................................................................ 72 5.3.1.10 Historische cultuur- en letterkunde in Europees perspectief ..................................... 73 5.3.1.11 Internationale Betrekkingen ........................................................................................ 73 5.3.1.12 Kunstmatige Intelligentie (FWN)................................................................................. 74 5.3.1.13 Landschapsgeschiedenis ............................................................................................... 74 5.3.1.14 Logopedie (Hanzehogeschool) ..................................................................................... 74 5.3.1.15 Media en Journalistiek Cultuur .................................................................................... 75 5.3.1.16 De Mediterrane Wereld ................................................................................................ 75 5.3.1.17 Midden- en Oost-Europa Studies ................................................................................. 75 5.3.1.18 Moderne Kunst.............................................................................................................. 76 5.3.1.19 Muziekwetenschap ........................................................................................................ 76 5.3.1.20 Neurowetenschappen voor Taalwetenschap (universitaire minor FWN) .................. 77 5.3.1.21 Niet-Westerse Studies................................................................................................... 77 5.3.1.22 Taalvaardigheidsminoren ............................................................................................. 78 Duits ................................................................................................................................................. 78 Engels ............................................................................................................................................... 78 Frans ................................................................................................................................................ 78 Fries ................................................................................................................................................. 78 Italiaans ........................................................................................................................................... 79 Russisch ........................................................................................................................................... 79 Spaans .............................................................................................................................................. 79 Zweeds ............................................................................................................................................. 79 5.3.1.23 Theaterwetenschap ....................................................................................................... 79 5.3.1.24 Toegepaste Taalwetenschap ........................................................................................ 80 5.3.1.25 Vertaalwetenschap ....................................................................................................... 80
5.3.2
5.4 5.5 6
Keuzeruimte ...........................................................................................................81
5.3.2.1 Universitaire minoren................................................................................................... 81 5.3.2.2 Bijvakken en extra aanbod bij Letteren ....................................................................... 81 5.3.2.3 Een taal leren in de vrije ruimte ...................................................................................82 5.3.2.4 Specialisatieprogramma ...............................................................................................82 Vrede en Veiligheid (20 ECTS) .......................................................................................................82 5.3.2.5 Aanbod Lerarenopleiding (Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen) .....82 De Educatieve Minor .......................................................................................................................82
VRIJ PROGRAMMA ............................................................................................................ 83 VOORBEREIDING OP VERVOLGSTUDIE ................................................................................ 83 FACULTAIRE ORGANISATIE ................................................................. 86
6.1 INLEIDING ........................................................................................................................ 86 6.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES .................................................................... 86 6.2.1 Faculteitsbestuur ................................................................................................... 86 6.2.2 Faculteitsraad ....................................................................................................... 86 6.2.3 Onderwijsinstituut ................................................................................................ 87 6.2.4 Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO)............................................... 87 6.2.5 Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen .................................................................. 87
6.2.6 6.2.7 7
Opleidingscommissies ........................................................................................... 87 Examencommissies ............................................................................................... 88
INFORMATIE EN COMMUNICATIE........................................................ 89 7.1 7.2 7.3 7.4
INLEIDING ........................................................................................................................ 89 GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN ...................................................................... 90 STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN ..................................................................................... 95 DOCENTEN ....................................................................................................................... 99
1
ALGEMENE INLEIDING
Dit is de studiegids voor de bacheloropleidingen van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. De hoofdstukken één tot en met vier van deze gids verschaffen algemene facultaire informatie, zoals over de verplichting je in te schrijven voor colleges en tentamens. In hoofdstuk vijf vind je van elke bacheloropleiding een beschrijving met daarbij de studieschema’s per bachelorjaar en meer informatie over de minoren en specialisatieprogramma’s. In hoofdstuk zes krijg je informatie over de wijze waarop de Faculteit en de opleidingen daarbinnen bestuurd worden. Tot slot levert hoofdstuk zeven je veel praktische informatie over bijvoorbeeld de plaats van collegezalen of een overzicht van de docenten. Deze gids heeft tot doel je te informeren over de mogelijkheden die je als student binnen de Letterenfaculteit geboden worden op bachelorniveau. De in deze studiegids opgenomen onderwijsmodulen en -programma’s zijn onderhevig aan de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de corresponderende opleiding. Deze OER-en zijn te vinden op het web via: www.rug.nl/let/oer Voor extra informatie over allerhande zaken die je studie betreffen kun je terecht bij het secretariaat van je opleiding. Daarnaast kun je je voor hulp, advies en begeleiding bij je studie wenden tot je studieadviseur. Studieadviseur Elke opleiding heeft een studieadviseur. Je studieadviseur is de persoon die jou kan helpen bij de planning en het bewaken van de voortgang van je studie. Meer concreet heeft hij of zij de volgende taken: het verstrekken van informatie over de opleiding; het begeleiden en adviseren van studenten; het beoordelen en helpen opstellen van studieplanningen (zie hoofdstuk 3.3); het voeren van studievoortgangsgesprekken; het adviseren van de Examencommissie over individuele verzoeken van studenten; het doorverwijzen naar andere instanties. Voor een lijst met de namen van alle studieadviseurs met hun (e-mail)adressen en telefoonnummers: zie hoofdstuk 7.3
Directeur Onderwijsinstituut De Faculteit kent een directeur Onderwijs. Hij geeft leiding aan het Onderwijsinstituut waarbinnen alle onderwijs - dat door de Faculteit wordt verzorgd- is ondergebracht. Hij is verantwoordelijk voor de organisatie van het onderwijs en de onderwijsprogramma’s. Verder houdt hij toezicht op de kwaliteit van de major- en minorprogramma’s en de wijze van uitvoering. Met vragen en klachten over de uitvoering van je onderwijsprogramma kun je in eerste instantie terecht bij je studieadviseur. Als het om een studieonderdeel gaat neem je allereerst contact op met de betrokken docent en in tweede instantie bij de studieadviseur. Mochten zij je probleem niet kunnen oplossen dan kunnen zij je doorverwijzen naar de directeur van het Onderwijsinstituut. Als je problemen van dien aard zijn dat je deze niet kan of wil bespreken met studieadviseur of docent, dan kan je direct contact met hem zoeken of een afspraak maken. Het telefoonnummer van het Onderwijsinstituut is (050) 363 5176.
Inleiding
1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN
2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je algemene inhoudelijke informatie over de organisatie van het onderwijs aan de Faculteit der Letteren. Allereerst wordt aandacht besteed aan de zwaartepunten van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en aan de filosofie die ten grondslag ligt aan de wijze waarop het onderwijs is opgezet. Daarnaast word je geïnformeerd over de structuur van de opleidingsprogramma’s, over de verplichtingen en de keuzevrijheid die je daarbinnen hebt en over de mogelijkheid om tijdens je studie enige tijd in het buitenland te studeren. Ook vind je in dit hoofdstuk een overzicht van alle opleidingen die de faculteit biedt. Ten slotte wordt informatie gegeven over de opties die je hebt nadat je je bacheloropleiding hebt afgerond. Op de inhoud van de specifieke studieprogramma’s wordt in dit hoofdstuk niet ingegaan. Meer informatie daarover vind je in de hoofdstukken 5. 2.2 ZWAARTEPUNTEN Elke Nederlandse Letterenfaculteit kent eigen zwaartepunten. De Groningse faculteit richt zich zowel in het onderwijs als in het onderzoek vooral op de westerse wereld, meer in het bijzonder op Europa en het Noord-Amerikaanse continent. Vanuit deze invalshoek is er ook aandacht voor de relatie van Europa met de niet-Europese wereld, in het bijzonder Afrika, Latijns-Amerika, Indonesië en Japan. Er wordt onderwijs gegeven en onderzoek verricht op het terrein van de klassieke en moderne talen en culturen van Europa en het Midden-Oosten, de geschiedenis, de kunstgeschiedenis en de archeologie. Ook zijn er thematisch gerichte opleidingen als Kunsten, Cultuur en Media, Communicatie- en Informatiewetenschappen, American Studies en Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie. Alle onderwijsprogramma’s hebben nauwe banden met het onderzoek dat binnen de faculteit verricht wordt; dit vanuit de gedachte dat in wetenschappelijke opleidingen onderwijs en onderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden dienen te zijn, zodat zij elkaar voortdurend kunnen beïnvloeden en bevruchten. 2.3
ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG
Studentgeoriënteerd en onderzoeksgericht Aangezien de RuG een zogenaamde onderzoeksuniversiteit is, is het onderwijs dat wordt verzorgd nauw verbonden met onderzoek dat is en wordt uitgevoerd. Uitkomsten van (recent) onderzoek vinden met name in de hogere jaren van de bachelor en in de master vertaling in de diverse onderwijsmodulen waaruit het programma is opgebouwd. Deze verwevenheid is een kernonderdeel van de onderwijsvisie van universiteit en faculteit. Daarnaast geldt voor de faculteit dat het onderwijs in alle fasen studentgeoriënteerd is. Dit concept of paradigma onderscheidt zich van de input- of docentgecentreerde benadering. Voor een output- of studentgeoriënteerd model geldt dat de opleiding als eerste doel heeft studenten zo goed en zo efficiënt mogelijk voor te bereiden op een rol in de maatschappij die past bij de genoten opleiding. Dit onderwijsconcept stelt bijzondere eisen aan de opzet en uitvoering van het onderwijs. Was het in het verleden doorgaans zo dat bij het opzetten van programma’s te ontwikkelen kennis centraal stond, tegenwoordig wordt meer gezocht naar een afgewogen combinatie van domeinspecifieke en generieke competenties (kennis, inzicht en vaardigheden) op academisch niveau. Met inachtneming van het belang van kennis, vormt het uitgangspunt daarbij wat de student moet weten, begrijpen en kunnen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn bij het betreden van de arbeidsmarkt in brede zin. De bij de staf aanwezige expertise wordt dienstig gemaakt aan dit doel. Letterenstudenten worden doorgaans niet opgeleid voor een specifiek beroepenveld, maar voor een breed scala aan functies waarvoor een Letterenopleiding dienstig is. Dit onderstreept nut en noodzaak van algemene vorming, het kennisnemen van diverse benaderingen, methoden en technieken en academische competenties die niet specifiek disciplinegerelateerd zijn. De faculteit kiest daarbij voor de zogenaamde geïntegreerde aanpak. Hiermee wordt bedoeld dat te verwerven generieke competenties worden aangeleerd in het kader van de major- en minoronderdelen van de bachelor als ook de masteronderdelen en niet apart worden onderwezen.
2
Profiel van de Faculteit der Letteren
Activerende leeromgeving De studentgeoriënteerde benadering veronderstelt dat de methoden die worden gehanteerd activerend van aard zijn. Dit impliceert dat hoge verantwoordelijkheid in het leerproces wordt gelegd bij de student. Het is de student die zichzelf ontwikkelt, daarbij gesteund en geïnspireerd door het betrokken docentencorps. In deze opzet verwerft de student allereerst academische kennis en vaardigheden, in een vervolgfase te ontwikkelen tot inzicht, waarna ten slotte wordt ingezet op het toepassen van kennis- en vaardigheden. De leer- en doceermethoden en – vormen dienen zodanig te zijn gekozen dat zij optimaal in staat zijn de kerncompetenties (kennis, inzicht en vaardigheden) te ontwikkelen. Per (groep van) kerncompetenties kunnen de onderwijsvormen en –methoden/technieken verschillen. Voorbeelden van te hanteren methoden en technieken zijn: verzamelen van relevant materiaal (zoektechnieken), literatuurstudie, selecteren en analyseren van materiaal, vergelijken en analyseren van teksten, oplossen van problemen en voorgelegde cases, uitvoeren van onderzoek op basis van oplopende moeilijkheidsgraad op basis van omvang en aard van het materiaal, praktische en technische vaardigheden, schrijven van verslagen, rapporten, papers, werkstukken en scripties op basis van oplopende complexiteit in termen van omvang en aard materiaal, samenwerken met andere studenten met het doel gezamenlijk tot een eindproduct of oplossing van een probleem te komen, voorbereiden en geven van een mondelinge presentatie (groepsgewijs of individueel), leveren van opbouwende kritiek op het werk van anderen en het verwerken van kritiek van derden ten aanzien van eigen werk, voorzitten en deelnemen aan werkgroepen, leiden van of deelnemen als lid aan een team, werken onder tijdsdruk / leren omgaan met deadlines, leveren zelfkritiek, leren-leren, etc. Goed onderwijs wordt niet alleen bepaald door goede programma’s en goede docenten, maar ook door de inzet en motivatie van studenten. Studenten worden door de faculteit niet gezien als afnemers of consumenten van onderwijs, maar als deelnemers aan het leer- en doceerproces. Zonder goed gemotiveerde studenten, die zich goed voorbereiden op colleges en tentamens, kan er geen goed onderwijs worden verzorgd. De faculteit streeft daarom uitdrukkelijk naar een kwaliteitscultuur die is gebaseerd op een optimale inspanning van docenten en studenten waardoor het leuk en inspirerend is om onderwijs te volgen en te verzorgen. Een belangrijke instantie bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is de Opleidingscommissie (OC). Deze commissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. De OC ziet erop toe dat het onderwijsproces verloopt volgens de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Daarnaast brengt de OC advies uit over de in het collegejaar te evalueren onderwijsmodules. De OC rapporteert (later) op basis van de gehouden evaluaties aan de directeur van het Onderwijsinstituut Letteren, die namens het Faculteitsbestuur toezicht houdt op het proces van evaluatie. De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgde(n) en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. De uitkomsten van de evaluatie kunnen door studenten worden geraadpleegd via Nestor. De uitkomsten worden zeer serieus genomen en dan ook gebruikt om het onderwijs verder te verbeteren. 2.4 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S Het bachelorprogramma waarmee je nu start, of al mee gestart bent, is flexibel van opzet. Hierdoor word je in hoge mate in staat gesteld zelf vorm te geven aan je studieprogramma uitgaande van het door jou gekozen hoofdvak, de major. Je kunt zo een programma samenstellen dat optimaal aansluit bij je eigen interessegebied(en). Je kunt kiezen voor één of meer wetenschapsgebieden naast je eigen major, of juist voor een invulling met vakken die nauw verwant zijn aan, of in het verlengde liggen van je eigen major. In deze gids staan de majoren van de bachelorprogramma’s omschreven, evenals de (plaats van de) minorruimte. Soms worden ook suggesties gedaan voor de keuze van geschikte minoren, of voor een eventueel buitenlandverblijf. De opbouw van de bachelor kan als volgt worden weergegeven:
Profiel van de Faculteit der Letteren
3
BACHELOROPLEIDING 180 ECTS
MAJOR 120 ECTS
MINOR 30 ECTS
TOTAAL
MINOR of Vrije ruimte 30 ECTS
Het eerste jaar kent 60 studiepunten (één studiepunt staat voor 28 studieuren) volgens het in Europees verband afgesproken studiepuntensysteem, het European Credit Transfer and Accumulation System (zie hoofdstuk 2.5). Hiervan volg je 50 ECTS-studiepunten op het gebied van je major (je hoofdvakprogramma). Doorgaans gaat het daarbij om verplichte studieonderdelen. De overige 10 punten behoren tot de zogenaamde minorruimte. Minoren volg je gedurende alle drie jaren van je bachelorprogramma, tegelijk met je majoronderdelen. Je start met een minoronderdeel van 10 ECTS-studiepunten (soms gesplitst in twee onderdelen van elk 5 ECTSstudiepunten) in het tweede semester van je eerste studiejaar. Omvang major- en minorprogramma Ongeacht je opleiding bestaat je programma dus uit 120 ECTS-studiepunten voor de major en 60 ECTS-studiepunten voor twee minoren of een minor en vrije ruimte van elk 30 ECTSstudiepunten. De opbouw van je 3-jarige bachelorprogramma ziet er schematisch als volgt uit. De cijfers in het schema geven het aantal ECTS-studiepunten aan waaruit dat onderdeel kan bestaan. Er is in het schema sprake van een ‘range’. De echte omvang is afhankelijk van het programma en de door jou gemaakte keuzes.
Semester I (sept. – jan.)
major 20/0
minor/ vrije ruimte 10/30
major 30/20
minor/vrije ruimte 0/10
3e jaar
major 20/10
minor/vrije ruimte 10/20
major 20/10
minor/vrije ruimte 10/20
2e jaar
major 30
4
Semester 2 (febr. – juli)
major 20
minor 10
1e jaar
Profiel van de Faculteit der Letteren
Minorruimte (30 ECTS) Alle bacheloropleidingen aan de Faculteit der Letteren hebben een minorruimte van 30 ECTS en een vrije ruimte eveneens van 30 ECTS. Je kiest een minor uit een door je opleiding vastgestelde lijst van minoren (voor een alfabetische lijst van minoren zie 5.3.1). Vrije ruimte (30 ECTS) Je geeft verder inhoud en profiel aan je opleiding door het invullen van je vrije ruimte. Deze ruimte kun je vullen met: - een extra minor van 30 ECTS Te denken valt aan een universitaire minor, een educatieve minor, een tweede minor binnen de Letterenfaculteit of een minor aan een andere faculteit. - losse bijvakken van 5 of 10 ECTS (zie voor specifieke eisen de OER van je opleiding) - een bachelorstage van 10 ECTS, aangevuld met 20 ECTS aan bijvakken. - een verblijf in het buitenland. Als regel geldt dat je vrije ruimte maximaal drie verschillende wetenschapsgebieden of thema’s mag omvatten. Met andere woorden, het is niet toegestaan je vrije ruimte te vullen met bijvoorbeeld 6 studieonderdelen van 5 ECTS-studiepunten van verschillende wetenschapsgebieden. Naast deze algemene regel kan de Examencommissie van je opleiding aanvullende eisen stellen. Deze staan vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling van je majoropleiding. Verplichte inschrijving minoren en vrije ruimte eerstejaarsstudenten!! Eerstejaarsstudenten zijn verplicht zich in te schrijven via Progress-WWW voor minorprogrammaonderdelen binnen de flexibele bachelorprogramma’s. Dit kan van 22 december 2014 t/m 23 januari 2015. Hiervoor dien je het inschrijvingssyteem te gebruiken dat valt te vinden onder de volgende link http://Progresswww.nl/rug. Meer informatie kun je hierover vinden in hoofdstuk 3.3 van deze gids. Ook ouderejaars studenten zijn verplicht zich in te schrijven voor alle studieonderdelen die zij wensen te volgen. Zie hiervoor hoofdstuk 3.3 in deze gids.
2.5 EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS) Wat is een studiepuntensysteem? Een studiepuntensysteem is een systematische manier om een onderwijsprogramma te beschrijven door punten te verbinden aan de onderdelen van dat programma. De vaststelling van het aantal punten in stelsels voor hoger onderwijs kan op verschillende parameters gebaseerd zijn, zoals de werkbelasting voor de student, eindtermen en contacturen. Wat is ECTS? Het Europees Systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiebelastingpunten is een systeem dat de student centraal stelt en dat gebaseerd is op de werkbelasting voor de student om de doelstellingen van een bepaald programma te bereiken. Die doelstellingen zijn bij voorkeur gespecificeerd in termen van eindtermen of leeruitkomsten en te verwerven competenties. Hoe wordt ECTS gebruikt? ECTS is vanaf 1989 ontwikkeld in het kader van het Erasmus-programma voor studentenmobiliteit door de Europese Commissie, in nauwe samenwerking met de academische wereld waaronder de Rijksuniversiteit Groningen. ECTS is het enige studiepuntensysteem dat in heel Europa met succes is getest en wordt gebruikt. ECTS wordt gebruikt voor de accumulatie van studiepunten die zijn verbonden aan met succes afgeronde studieonderdelen. Deze studieonderdelen worden doorgaans aan de eigen universiteit gevolgd, maar kunnen ook worden gevolgd of zijn gevolgd aan een andere Nederlandse hoger onderwijsinstelling of aan een buitenlandse universi-
Profiel van de Faculteit der Letteren
5
teit. In die laatste gevallen moeten de studieonderdelen en de daaraan verbonden studiepunten worden erkend door de insteling die het diploma verleent. Bij voorkeur dient dat te gebeuren voordat die studieonderdelen daadwerkelijk worden gevolgd om teleurstellingen achteraf en daarmee ongewenste studievertraging) te voorkomen. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van ECTS? ECTS is gebaseerd op de afspraak dat 60 punten overeenstemmen met de studiebelasting van een voltijdse student tijdens één academisch jaar. De studiebelasting voor de student van een voltijds studieprogramma bedraagt in Europa in de meeste gevallen 1500 – 1800 uren per jaar. In die gevallen stemt één punt overeen met 25 tot 30 werkuren. ECTS-studiepunten kunnen alleen worden verkregen nadat het benodigde werk is voltooid en de beoogde eindtermen zijn gerealiseerd. De eindtermen zijn het geheel aan competenties waarin tot uitdrukking wordt gebracht wat de student moet weten, begrijpen en kunnen na afronding van een leerproces dat kort of lang kan zijn. De studiebelasting voor de student in het ECTS-systeem omvat de tijd voor het bijwonen van colleges, seminars, individuele studie, de voorbereiding van en het afleggen van examens enz. De punten worden toegekend voor alle studieonderdelen van een opleidingsprogramma (zoals modules, colleges, stages, scripties enz.) en geven de hoeveelheid werk weer die elk onderdeel vereist om de beoogde doelstellingen en eindtermen te realiseren in verhouding tot de totale hoeveelheid werk die nodig is om een vol studiejaar te voltooien. Gebruik van ECTS aan de Rijksuniversiteit Groningen In Nederland en dus ook in Groningen wordt het ECTS-studiepunten systeem zowel als accumulatiesysteem als als overdrachtssysteem gehanteerd. De toepassing van ECTS is bij wet geregeld. In de wet is vastgelegd dat 42 studieweken van 40 uren overeenkomen met een studielast van 60 ECTS-studiepunten. Dit betekent dat 1 ECTS-studiepunt gelijk staat aan 28 uren werk. Een universitair bachelorprogramma heeft een lengte van 3 jaren voltijdse studie, het geen gelijk staat aan 180 ECTS-studiepunten. De lengte van een universitair masterprogramma varieert – afhankelijk van het programma – van 60 tot 120 studiepunten, dat is een tot twee jaren voltijdse studie. De Letterenfaculteit kent Ma-programma’s met een lengte van 60, 90 en 120 ECTSstudiepunten. 2.6 OVERZICHT VAN BACHELOROPLEIDINGEN (VOLTIJD EN DEELTIJD) De Faculteit der Letteren biedt de volgende voltijdse bacheloropleidingen aan: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
American Studies (AS) - Engelstalig Archeologie Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) English Language and Culture – Engelstalig Europese Talen en Culturen Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) Informatiekunde Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IB/IO) – Engelstalige stroom Kunsten, Cultuur en Media (KCM) – Engelstalige stroom Kunstgeschiedenis Midden-Oosten Studies (MOS) Minorities & Multilingualism - Engelstalig Nederlandse Taal en Cultuur Taalwetenschap
Daarnaast biedt de Faculteit der Letteren drie bacheloropleidingen in deeltijd aan: 1. Minorities & Multilingualism 2. Geschiedenis 3. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC).
6
Profiel van de Faculteit der Letteren
2.7 STUDEREN EN STAGE IN HET BUITENLAND Studeren in het buitenland is een verrijking van je opleiding. Zowel je academische- als je persoonlijke ontwikkeling zijn er bij gebaat. Dankzij afspraken met universiteiten binnen en buiten Europa en het gebruik van het internationale ECTS-studiepuntensysteem is studeren in het buitenland een aantrekkelijke en steeds gemakkelijker te realiseren optie geworden. Alle bacheloropleidingen van Letteren bieden studenten de mogelijkheid om ten minste een semester in het buitenland te studeren of stage te lopen, waarbij de daar behaalde studieresultaten na terugkeer door de 'thuisopleiding' worden erkend. Studieonderdelen die je hebt gevolgd in het buitenland, kunnen dienen ter vervanging van onderdelen in de major, minor en vrije ruimte. Hierdoor is de kans op studievertraging klein. Wel is het noodzakelijk een eventueel verblijf of stage in het buitenland tijdig te plannen. Ook moet je vooraf duidelijke afspraken maken met je eigen opleiding over de studieonderdelen die in het buitenland gevolgd gaan worden. Daarnaast moet je rekening houden met strakke deadlines voor aanmelding en het aanvragen van een beurs. Mocht je dus van plan zijn een tijd in het buitenland te gaan studeren, dan is het zaak in een vroeg stadium contact op te nemen met je studieadviseur of de buitenlandcoördinator van je opleiding (ongeveer een jaar van tevoren!). Denk ook aan het voorbereiden op de taal. Om in aanmerking te komen voor sommige uitwisselingen moet je een taalminor hebben afgerond en/of een officieel taalcertificaat hebben om moment van vertrek. Voor financiële en praktische informatie over studeren in het buitenland kun je terecht bij het International Office van de faculteit (www.rug.nl/let/InternationalOffice). Voor stages in het buitenland verwijzen we je graag naar het Stagebureau Letteren. (www.rug.nl/let/stagebureau). Daar kun je meer informatie krijgen over de internationale stagebeurzen. Daarnaast zijn er diverse particuliere fondsen die een financiële bijdrage zouden kunnen leveren. Voor de bekostiging van een studie- en stageverblijf in het buitenland kan een beroep gedaan worden op verschillende beurzenprogramma’s. De belangrijkste zijn: Lifelong Learning Programme/Erasmus van de EU voor studie en stage, het belangrijkste EU-beurzenprogramma voor uitwisseling en stages binnen Europa;
Marco Polo Fonds, het beurzenprogramma van de Groningse Universiteit zelf voor een studie- en/of stageverblijf buiten Europa.
Andere nuttige informatie vind je ook op de websites van (buitenlandse) universiteiten en opleidingen die jouw belangstelling hebben, en op www.wilweg.nl van het Nuffic 2.8 DE BACHELORSTAGE Wil je meer zicht krijgen op wat je met je opleiding kan, of wil je je via praktische ervaring op de arbeidsmarkt oriënteren op een master, dan kun je een bachelorstage doen. Deze stage valt binnen de vrije ruimte van het 3e jaar en levert 10 ECTS. Doel is het kunnen toepassen van, en ervaring opdoen met in de opleiding opgedane kennis en vaardigheden. Getoetst worden vooral generieke competenties (zoals analytische en communicatieve vaardigheden en probleemoplossend vermogen). Vakspecifieke competenties komen aan bod in de masterstage. De bachelorstage kent drie voorwaarden: (1) Je dient vooraf 120 ECTS, waaronder een propedeuse, te hebben behaald. Een uitdraai hiervan uit ProgRESS moet bij de inschrijving bij het Stagebureau worden overlegd. (2) Je moet voor de start van de stage hebben deelgenomen aan de voorbereidende opdracht, de ‘Loopbaandag Letteren’ (‘Career Day’). Tijdens deze dag, verzorgd door een ervaren loopbaanadviseur, komen aspecten van zelf- en arbeidsmarktanalyse aan bod. Inschrijving en organisatie is in handen van het Stagebureau Letteren, waar je een borg betaalt van €50. (3) De stage moet zijn goedgekeurd door een docent. Met de door je docent ondertekende stagecontracten kan de €50 borg weer bij het Stagebureau worden terug gevraagd. Het is beleid van de Faculteit dat studenten zelf hun stage zoeken, maar het Stagebureau heeft een vacatureservice en een dagelijks inloopspreekuur om je te helpen zoeken. Denk je erover stage te lopen in je bacheloropleiding, bezoek dan een voorlichtingsbijeenkomst van het Stagebureau Letteren of loop binnen op het inloopspreekuur. Meer informatie over de bachelorstage
Profiel van de Faculteit der Letteren
7
vind je op Nestor (‘My Nestor’ onder 'Organizations'). Vacatures vind je via het tabblad ‘My Career’ in Nestor, en via de mobiele app iGroningen. Stagebureau Letteren, kamer 1311-119 (1e verdieping naast de ingang van de kantine) Tel. 050-363 58 44 E-mail:
[email protected] URL: www.rug.nl/let/stagebureau Twitter: @PlacemArtsRUG Facebook: facebook/careeroffice arts Skype: Stagebureau.Letteren3 Nestor: Organization ‘Stagebureau Letteren /Placement Office Faculty of Arts (Bachelor)’ Inloopspreekuur ma t/m do van 13.00 tot 14.30 uur, vrijdag van 9.30-11.00 uur. En op afspraak. 2.9 NA JE BACHELOROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN Wat kun je doen na het behalen van je bachelorbul? Er zijn globaal twee mogelijkheden: 1. een master na je bachelor De eerste mogelijkheid na je bacheloropleiding is verder gaan met een masteropleiding. Dit stelt je in staat je academische vorming in een specialisatie meer diepgang te geven en geeft je optimale kansen op de arbeidsmarkt. De Faculteit der Letteren biedt ruim 20 masteropleidingen, die we onderverdelen in: maatschappelijke masters: opleidingen met een omvang van 60 of 90 ECTS-studiepunten die naast een gedegen wetenschappelijke vorming je vooral voorbereiden op de arbeidsmarkt educatieve masters: tweejarige opleidingen waarmee je na je bachelor (Europese Talen en Culturen, Geschiedenis, Grieks & Latijn, Engels of Nederlands) een eerstegraads onderwijsbevoegdheid kunt behalen research masters: tweejarige opleidingen die extra aandacht besteden aan het ontwikkelen van de vaardigheden voor het zelfstandig doen van onderzoek. Elke bacheloropleiding geeft automatisch toegang tot ten minste één masteropleiding. Voor de toelating tot sommige masters gelden aanvullende eisen. Een overzicht van de doorstroommogelijkheden en de toelatingseisen voor de verschillende masteropleidingen vind je in 5.6. 2. werken na je bachelor De tweede mogelijkheid is dat je ervoor kiest werk te zoeken waarvoor je een academische opleiding op bachelorniveau nodig hebt. Voor meer informatie over solliciteren en arbeidsmarktoriëntatie kun je terecht bij het Stagebureau Letteren, dat ook informatie geeft over het verbeteren van je vaardigheden om sollicitatiebrieven te schrijven en sollicitatiegesprekken te voeren. Een bachelorstage en bezoeken aan Career Events zoals Talent Recruiting Noord geven je de juiste voorbereiding. De Faculteit organiseert tijdens Master Your Talent ieder voor- en najaar een stagevoorlichting. Via het Career Service Punt van NEXT in de Universiteitsbibliotheek kun je workshops en themalezingen volgen, loopbaanspreekuren bezoeken en een CV-check laten doen. NEXT organiseert ook een sollicitatie-ondersteuningsgroep voor studenten die korter dan 3 maanden geleden zijn afgestudeerd. Bij het Talent & Career Center kun je terecht voor werkervaringsplaatsen als je al langer dan 6 maanden zoekt. Zie het Nestor tabblad ‘My Career’ en www.talentcareercenter.nl. Stagebureau Letteren, kamer 1311-119 (1e verdieping naast de ingang van de kantine) Tel. 050-363 58 44 E-mail:
[email protected] URL: www.rug.nl/let/stagebureau Twitter: @PlacemArtsRUG Facebook: facebook/careeroffice arts Skype: Stagebureau.Letteren3 Nestor: Organization ‘Stagebureau Letteren /Placement Office Faculty of Arts (Bachelor)’ Inloopspreekuur ma t/m do van 13.00 tot 14.30 uur, vrijdag van 9.30-11.00 uur. En op afspraak. 8
Profiel van de Faculteit der Letteren
2.10 UNIVERSITY OF GRONINGEN HONOURS COLLEGE: EXCELLEREN OP DE GRENZEN VAN HET WETEN. In 2009/2010 is het University of Groningen Honours College (UGHC) van start gegaan. Hiermee komt de RUG tegemoet komen aan de behoefte van ambitieuze en getalenteerde studenten om zich onder begeleiding van inspirerende docenten extra te ontwikkelen op zowel wetenschappelijk als maatschappelijk terrein. Het UGHC biedt deze studenten een Honoursprogramma van 45 ECTS-studiepunten aan náást hun reguliere Bacheloropleiding. Dit programma bestaat uit een verbredend deel van 20 ECTS-studiepunten en een verdiepend deel van 25 ECTS-studiepunten. Het verbredende deel wordt gevolgd buiten de eigen faculteit. Het omvat twee wetenschappelijke Honours modules van 5 ECTS-studiepunten, elk aangeboden door een andere faculteit, en de zgn. Petrus Camper Leergang (10 ECTS-studiepunten); deze is gericht op het ontwikkelen van belangrijke sociale en maatschappelijke vaardigheden, zoals presenteren, debatteren en academisch schrijven. De verworven competenties worden vervolgens toegepast in een summer- of winterschool: - een interdisciplinaire groep honoursstudenten verblijft samen met een docent maximaal een week in binnen- of buitenland waar men zich bezighoudt met een maatschappelijk vraagstuk. Naast het verbredende deel volgen de studenten een verdiepend deel van 25 ECTS binnen de eigen faculteit. Hieronder volgt een overzicht van het verdiepende Honoursprogramma van Letteren: Jaar 1 2 3
Semester I
Semester II Algemene module (5 ECTS) Being right and being judged right.
Verdiepende module I (5 ECTS)*
Verdiepende module II (5 ECTS)*
Onderzoekstutorial (5 ECTS) of verdiepende module III (5 ECTS)*
Verzwaring BA-scriptie (5 ECTS)
* Men kan kiezen uit vijf verdiepende modules, die thematisch overeenstemmen met de vijf research masters van de faculteit: 1. 2. 3. 4. 5.
Uses of Narrative (LCS). Images of the Other in European Politics, Society and Culture (MHIR). Nature versus Nurture in Language (Linguistics). Man, space and ritual places (AHA). Ideals and Utopias (CMRS).
Studenten die een traject gericht op onderzoek willen volgen, kunnen in plaats van de 2 verdiepende modules in het tweede jaar speciale researchmodules volgen (ieder 5 ECTS). In het derde jaar dienen zij verplicht een onderzoekstutorial te volgen. Naast dit interdisciplinaire programma dat voor iedere faculteit is samengesteld uit een verdiepend en een verbredend deel biedt het UGHC ook een Filosofisch traject aan (45 ECTS). Dit programma is een brede en verdiepende oriëntatie op het hoofdgebied van de Westerse filosofie en op de wijsbegeerte van het eigen wetenschapsgebied. Het UGHC start in het tweede semester van ieder studiejaar. Toelating vindt plaats op basis van selectie. Aan het einde van het eerste semester zullen de beste 10% van de eerstejaars studenten worden uitgenodigd om zich aan te melden voor de selectieprocedure. Bij de selectie spelen resultaten van het eerste semester, referenties en persoonlijke motivatie een rol. Voor meer informatie over het UGHC zie: www.rug.nl/honours
Profiel van de Faculteit der Letteren
9
2.11 OVERZICHT MASTEROPLEIDINGEN De Faculteit der Letteren kent de volgende masteropleidingen met de daarbij behorende masterprogramma’s : Masteropleiding Letterkunde (60 ECTS) Letterkunde (120 ECTS) Research Master Taalwetenschappen (60 ECTS)
Taalwetenschappen (120 ECTS) Research Master Archeologie (60 ECTS) Archeologie (120 ECTS) Research Master Geschiedenis (60 ECTS) Geschiedenis (120 ECTS) Research Master Internationale Betrekkingen (60 ECTS)
Internationale Betrekkingen (90 ECTS) Internationale Betrekkingen (120 ECTS) Research Master Oudheidstudies (60 ECTS) Oudheidstudies (120 ECTS) Research Master Kunst- en Cultuurwetenschappen (60 ECTS) Kunst- en Cultuurwetenschappen (120 ECTS) Research Master Mediastudies (90 ECTS) Communicatie- en Informatiewetenschappen (60 ECTS) 10 Midden-Oostenstudies (60 ECTS) 11 Noord-Amerikastudies (60 ECTS)
10
Programma 1) Europese letteren en culturen 2) English Literature and Culture 3) Writing, Editing, and Mediating 1) Classical, Medieval and Renaissance Studies (selectief) 2) Literary and Cultural Studies (selectief) 1) Neurolinguïstiek / Neuro-Linguistics 2) Applied Linguistics-TEFL 3) Europese taalkunde 4) Multilingualism 1) Language and Cognition (selectief) 2) Clinical Linguistics (selectief) 3) Language and Communication Technologies (selectief) 1) Klassieke en mediterrane archeologie 2) Pre- en protohistorie van Noordwest Europa 1) Art History and Archaeology (selectief) 1) Geschiedenis Vandaag 1) Classical, Medieval and Renaissance Studies (selectief) 2) Modern History and International Relations (selectief) 1) International Security 2) International Political Economy 3) European Integration 4) Global Governance 5) International Relations and International Organization 1) International Humanitarian Action (selectief) 1) Modern History and International Relations (selectief) 1) Griekse en Latijnse taal en cultuur 2) Oude Geschiedenis 1) Classical, Medieval and Renaissance Studies (selectief) 1) Kunstgeschiedenis 2) Architectuur- & stedenbouwgeschiedenis 3) Landschapsgeschiedenis 4) Kunsten, Cultuur en Media 1) Art History and Archaeology (selectief) 2) Literary and Cultural Studies (selectief) 1) Journalistiek (selectief) 2) Journalism (selectief) 1) Information Science 2) Communicatiekunde 3) Communicatie en educatie 4) Computercommunicatie 1) Midden-Oostenstudies 1) American Studies
Profiel van de Faculteit der Letteren
12 Europese Studies (120 ECTS)
1) Euroculture (selectief)
13 Neerlandistiek (60 ECTS)
1) Nederlandse Letterkunde 2)Taal en tekst: ontwikkeling en gebruik
De maatschappelijke masteropleidingen kennen een omvang van 60, 90 of 120 ECTS- studiepunten (zie schema hierboven). Daarnaast zijn er de volgende educatieve masteropleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Franse Taal en Cultuur Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Nederlandse Taal en Cultuur Spaanse Taal en Cultuur
De educatieve masters kennen een omvang van 120 ECTS-studiepunten. De faculteit biedt de volgende research masterprogramma’s aan: Reseach Masterprogramma (120 ECTS) 1) Classical, Medieval and Renaissance Studies
valt onder masteropleiding: - Letterkunde - Geschiedenis - Oudheidstudies
2) Literary and Cultural Studies
-
3) - Language and Cognition - Clinical Linguistics – Erasmus Mundusprogramma - Language and Communication Technologies – Erasmus Mundusprogamma
-
4) Art History and Archaeology
-
5) Modern History and International Relations
-
Letterkunde Kunst- en Cultuurwetenschappen Taalwetenschappen
Archeologie Kunst- en Cultuurwetenschappen Geschiedenis Internationale Betrekkingen
De Research Masters kennen elk een omvang van 120 ECTS. 2.12 MASTER HONOURSTRAJECT LEIDERSCHAP. Het University of Groningen Honours College biedt talentvolle en gemotiveerde studenten de kans om meer uit zich zelf te halen met een uitdagend extra Honoursprogramma naast hun reguliere studie. Dit programma is te volgen door studenten uit alle Letteren masterprogramma's. Het programma kent een interdisciplinaire opzet en heeft als centraal thema: ‘Leadership: making the difference’. Het programma beslaat twee semesters (totale omvang is 15 ECTSstudiepunten) en bestaat uit vier onderdelen. Deze zijn: 1) het ontwikkelen van kennis en begrip van verschillende aspecten van leiderschap vanuit diverse disciplines (vier masterclasses); 2) het observeren, ervaren en oefenen van een aantal leiderschapsvaardigheden (leadership lab);
Profiel van de Faculteit der Letteren
11
3) 4)
het besteden van aandacht aan persoonlijke ontwikkeling en eigen ervaringen met leiderschap (workshop); het toepassen van de opgedane kennis en ervaring in een eigen project (masterwork).
Dit Master Honoursprogramma is bedoeld voor getalenteerde en gemotiveerde studenten, die per 1 september of 1 februari hun Bachelordiploma met goede tot zeer goede resultaten hebben afgerond en starten met een (maatschappelijke-, educatieve- of research-) master aan de RUG. Ook dit programma kent twee instroommomenten, studenten in een tweejarige masteropleiding kunnen zelf het meest geschikte instroommoment bepalen. Toelating tot het honourstraject vindt plaats op grond van selectie. Studenten die willen solliciteren naar een plaats sturen m.b.v. Nestor een elektronisch sollicitatiedossier naar de toelatingscommissie. Voor meer informatie over het Master Honoursprogramma, de toelatingseisen en selectieprocedure kun je terecht op de site, of maak een afspraak met de facultaire coördinator. ( www.rug.nl/honours) 2.13 ONDERZOEK BIJ LETTEREN Het onderwijs dat aan de Faculteit der Letteren wordt verzorgd is zoveel mogelijk gebaseerd op en verbonden met wetenschappelijk onderzoek. De meeste docenten binnen de faculteit geven onderwijs èn verrichten onderzoek. De faculteit heeft alle onderzoek ondergebracht in drie onderzoekinstituten, te weten: het Gronings Instituut voor Archeologie (GIA), het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen (ICOG) en het Centre for Language and Cognition Groningen (CLCG). Binnen die instituten wordt individueel of in samenwerking met anderen binnen of buiten de faculteit/universiteit onderzoek gedaan. Vaak richt het onderzoek zich niet op één specifiek gebied, maar heeft het een interdisciplinair karakter. Daarnaast wordt er geparticipeerd in landelijke of lokale onderzoekscholen. Deze spelen een belangrijke rol in de opleiding van promovendi. De faculteit heeft de promotieopleidingen gebundeld in een Graduate School for the Humanities. Binnen de Graduate School volgen de promovendi van de faculteit een promotieopleiding; bij de onderzoekscholen (lokaal of elders) volgen zij onderwijs dat inhoudelijk zoveel mogelijk aansluit bij het te verrichten promotieonderzoek. Ook studenten van de vijf Research Masters van de faculteit zijn welkom bij deze onderzoekscholen. Meer informatie hierover vind je op de website van de Faculteit der Letteren. Als student krijg je op verschillende momenten tijdens je studie te maken met het doen van onderzoek. In het derde bachelorjaar en tijdens de masteropleiding word je uitgedaagd zelf onderzoek te doen. Tijdens werk- en onderzoekscolleges neem je kennis van de verschillende onderzoekmethoden in de geesteswetenschappen en van de nieuwste onderzoeksresultaten. Daarnaast worden je eigen onderzoeksvaardigheden geoefend. Ook het schrijven van een scriptie is een belangrijk instrument voor het verwerven van kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Mocht je toegelaten zijn tot één van de facultaire Research Masters, dan kun je solliciteren naar de baan van Research Assistant binnen het Research Assistants Pr9gramme. Gedurende 10 maanden draaien jaarlijks 12 ReMa-studenten één dag per week betaald mee bij onderzoek van het hoogste niveau; daarnaast krijgen zij informatie over carrières in de wetenschap. Werving en selectie voor deze onderzoeksposities vinden in het najaar plaats; aanstellingen lopen van februari tot en met november. 2.14 TAALVAARDIGHEIDSONDERWIJS BINNEN DE FACULTEIT DER LETTEREN Een goede beheersing van een vreemde taal geeft je een belangrijke voorsprong bij het functioneren (studeren, werken) in een internationale omgeving. In onze globale samenleving worden competenties op dit gebied steeds belangrijker. Wist je dat de Faculteit Letteren verschillende mogelijkheden biedt om je taalvaardigheid te ontwikkelen of naar een hoger niveau te brengen? De Taal en Cultuuropleidingen en het Talencentrum hebben het taalvaardigheidsonderwijs in de vreemde talen in de afgelopen jaren drastisch vernieuwd. Je kunt nu op eigentijdse wijze met gebruik van ICT en volgens moderne inzichten in het talenonderwijs een taal leren. Bij alle onderwijs wordt aangesloten bij de uitgangspunten van het Common European Framework of Reference (CEFR), waardoor de verworven competenties internationaal worden erkend.
12
Profiel van de Faculteit der Letteren
Alle modules maken gebruik van Nestor, de electronische leeromgeving van de faculteit. Daarnaast zijn er speciale programma’s voor het leren van de taal en wordt ruimschoots gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het Internet. In de UB zijn speciale werkplekken ingericht voor het taalvaardigheidsonderwijs. Je kunt zelfs je eigen plek in de zelfstudiezaal van tevoren reserveren! Taalvaardigheidsonderwijs staat open voor alle studenten binnen de faculteit, en kan worden gevolgd als onderdeel in de vrije ruimte van je eigen opleiding, en voor sommige opleidingen als minor of als specialisatieprogramma. De regels voor vrije ruimte en minoren is per opleiding vastgesteld. Een overzicht kun je vinden op www.rug.nl/let/onderwijs/minoren, maar raadpleeg bij twijfel altijd je eigen examencommissie (zie ook: 5.3.2.3). Daarnaast zijn er mogelijkheden om tegen betaling deel te nemen aan cursussen en trainingen die worden verzorgd door het Talencentrum van de Faculteit. Voor een beeld van de voorzieningen die beschikbaar zijn ga je naar: http://www.rug.nl/let/organization/diensten-en-voorzieningen/ictol/voorzieningen/ CEFR Het gebruik van het Common European Framework of Reference (CEFR) in het taalvaardigheidsonderwijs is onderdeel van de vernieuwingen. Het CEFR (of Europees Referentiekader) is door de Raad van Europa ontwikkeld en wordt binnen onderwijsinstellingen door heel Europa gebruikt bij het taalvaardigheidsonderwijs. Ook de eindexamens in het voortgezet onderwijs worden er binnenkort op afgestemd. Binnen het CEFR worden de verschillende vaardigheden voor beginnende tot vergevorderde gebruikers uitgebreid beschreven, waardoor studenten meer inzicht krijgen in hun eigen niveau. Hieronder vind je per niveau een beknopte omschrijving van de vaardigheden. De Nederlandse versie van het referentiekader is te vinden via http://taalunieversum.org/onderwijs/gemeenschappelijk_europees_referentiekader.
A1 Beginnend gebruiker A2
B1 Onafhankelijk gebruiker
B2
Kan vertrouwde, alledaagse uitdrukkingen en elementaire zinnen over concrete behoeften begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf en anderen voorstellen en kan vragen over persoonlijke gegevens stellen en beantwoorden (zoals waar iemand woont, mensen die men kent en dingen die men heeft). Kan op een eenvoudige manier communiceren, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt en bereid is te helpen. Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen met betrekking tot onderwerpen van onmiddellijk belang (b.v. informatie over zichzelf en familie, boodschappen doen, werk). Kan in eenvoudige en alledaagse situaties communiceren over vertrouwde en alledaagse onderwerpen. Kan in eenvoudige termen aspecten van zijn/haar achtergrond, zijn/haar onmiddellijke omgeving, zijn/haar onmiddellijke behoeften beschrijven. Kan de hoofdpunten begrijpen van standaardcommunicatie over vertrouwde onderwerpen die regelmatig voorkomen op het werk, op school, in de vrije tijd etc. Kan omgaan met de meeste situaties die zich plegen voor te doen tijdens een reis door het gebied waar de taal gesproken wordt. Kan eenvoudige, coherente teksten produceren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die tot de persoonlijke belangstellingssfeer behoren. Kan ervaringen, gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities beschrijven en beknopt redenen of uitleg geven voor meningen en plannen. Kan de kerngedachten van complexe teksten over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen, ook van technische discussies in zijn/haar specialisatie. Kan zo vlot en spontaan communiceren dat de regelmatige interactie met moedertaalsprekers voor geen van beide partijen lastig is. Kan een duidelijke, gedetailleerde
Profiel van de Faculteit der Letteren
13
C1 Vaardig gebruiker
C2
14
tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen. Kan een standpunt uiteenzetten over een bepaald thema en daarbij vooren nadelen en verschillende opties aangeven. Kan moeilijke, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen. Kan impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vlot en spontaan uitdrukken, zonder al te duidelijk naar woorden te zoeken. Kan de taal flexibel en efficiënt aanwenden voor sociale, academische en professionele doelen. Kan duidelijke, goed gestructureerde, gedetailleerde teksten produceren over complexe onderwerpen, met een weloverwogen tekstopbouw, een duidelijke samenhang en goed gebruik van verbindingswoorden. Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest. Kan informatie van gesproken of geschreven bronnen samenvatten, op een coherente manier argumenten en uiteenzettingen reconstrueren. Kan zichzelf spontaan, erg vlot, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.
Profiel van de Faculteit der Letteren
3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN
3.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over een groot aantal praktische zaken die je studie aan deze faculteit betreffen. Aan de orde komen o.a. de indeling van het academisch jaar, de intekening voor colleges en tentamens, de roostering van colleges en tentamens en de registratie van studieresultaten. Ook wordt aandacht besteed aan diverse regelingen en voorzieningen voor studenten, zoals de regeling met betrekking tot de studiekosten, de ICT-voorzieningen en de bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. Het hoofdstuk eindigt met een aantal huisregels voor studenten. 3.2 JAARINDELING Het academisch jaar is bij de Faculteit der Letteren opgedeeld in twee semesters, die elk twee blokken van 10 weken omvatten. Het eerste semester begint in september en duurt tot begin februari. Het tweede semester start begin februari en loopt door tot begin juli. Elk blok wordt afgesloten met een toetsperiode. Schematisch ziet de indeling van het studiejaar er als volgt uit: week 1-7 colleges
SEMESTER I week week 8-10 11-17 toetsweken
colleges
week 18-20 (her)toetsweken
week 1-7 colleges
SEMESTER II week week 11-17 8-10 (her)toetsweken
colleges
week 18-20 (her)toetsweken
Een volledig overzicht van de indeling van het studiejaar 2014-2015 vind je op : www.rug.nl/let/jaarplanning 3.3 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES Alle ouderejaarsstudenten van Letteren (dus ook laatstejaars en studenten die een tijd naar het buitenland gaan) zijn verplicht zélf in te tekenen voor álle studieonderdelen in ProgRESSWWW. Intekenen voor werkcolleges en werkgroepen doe je via NESTOR. Intekenen voor vakken kan vanaf 14 juli 2014 tot 24 augustus 2014. Houd rekening met het volgende: Schrijf je voor niet meer vakken in dan je in staat bent met succes te volgen. Je wordt nadrukkelijk geadviseerd je inschrijving te beperken tot maximaal 40 ECTS-studiepunten per semester. De werkgroepen worden zo geroosterd dat binnen hetzelfde jaar de werkgroepen met hetzelfde volgnummer altijd gevolgd kunnen worden. Heb je je niet tijdig ingeschreven voor een college dan kan je de toegang worden geweigerd. Voor colleges met een maximale groepsgrootte, vormt een tijdige inschrijving de basis voor het selecteren van studenten die worden toegelaten. Op 25 augustus wordt vastgesteld wie toegelaten worden tot deze colleges. Inschrijving voor colleges wordt ook gebruikt: - als planning met betrekking tot de voortgang van je studie. Dat is voor jezelf van belang om een goed overzicht te houden op de voortgang van je studie, maar ook voor je studieadviseur. Je studieadviseur gebruikt je planning als hulpmiddel voor de studiebegeleiding. - om het aantal werkgroepen vast te stellen en de groepsgrootte te bepalen en hiermee verbonden het roosteren van collegeruimten, enz. - Aan de hand van de intekening worden readers besteld, tentamenplaatsen gereserveerd, tentamenlijsten gemaakt en evaluatieformulieren verzonden. Als inschrijving voor Nestor. Je krijgt alleen toegang tot Nestor als je in ProgRESS-WWW hebt ingetekend.
Studeren bij de Faculteit der Letteren
15
Als je afziet van het volgen van een college, is het verplicht dat je je tijdig afmeldt in ProgRESS-WWW. ProgRESS-WWW is te vinden via het volgende internetadres: http://progresswww.nl/rug
Je inlognaam is je studentnummer (zonder s), je wachtwoord krijg je thuis gestuurd zodra je je hebt aangemeld voor een opleiding. Maak van te voren een lijst van de vakken die je in het komende studiejaar gaat volgen. Zorg er voor dat de studielast zo gelijkmatig mogelijk over de semesters is verdeeld. Klik in ProgRESSWWW op de knop {intekenen}; kies daarna de faculteit Letteren, de juiste opleiding, studiejaar en semester. Vergeet na het aanklikken van de vakken niet op {meld aan} te klikken! Beginnende propedeusestudenten: De verplichting tot inschrijving voor colleges geldt in het eerste semester niet voor beginnende propedeusestudenten. Bureau Studentzaken voert hun college-intekening in voor het eerste semester. De college-intekening voor het tweede semester doe je als eerstejaarsstudent wél zelf, evenals de intekening voor de minoren, keuzevakken of extra vakken. Je wordt geacht je af te melden voor colleges die je bij nader inzien niet gaat volgen. Uitschrijven voor colleges gebeurt ook via ProgRESS-WWW. 3.4 INTEKENEN VOOR TENTAMENS Studenten die voldoen aan alle ingangs- en voortgangsvoorwaarden van een vak hoeven geen inspanning te doen om deel te nemen aan de toetsing van dit vak. Ruim drie weken voor elke tentamenperiode word je automatisch aangemeld voor jouw (her)tentamens van die periode. Je ontvangt dan een e-mail met de (her)tentamens waar je voor bent aangemeld. Als je niet voldoet aan alle voorwaarden van een vak, krijg je een e-mail waarin staat voor welke (her)tentamens je niet bent aangemeld. Als je een vak niet volgt, maar toch toestemming hebt om tentamen te doen, ben je verplicht om je zelf aan te melden voor dit (her)tentamen in ProgRESS-WWW. Dit kan in de vijfde week van elk blok. Je zult dan ook een e-mail ontvangen met bevestiging van aanmelding voor het (her)tentamen. Als je geen e-mail hebt ontvangen met bevestiging van aanmelding voor een (her)tentamen, is het niet toegestaan om deel te nemen aan het tentamen. Mocht je toch het tentamen maken, dan wordt het niet nagekeken en zul je geen cijfer ontvangen. Als je aangemeld bent voor een (her)tentamen, maar het vak niet meer volgt, dan ben je vergeten om je af te melden voor het vak. Meld je dan af voor het vak én het tentamen in ProgRESS WWW. Aan de rechterkant van het scherm zie je de onderdelen waarvoor je je hebt aangemeld. Om je af te melden klik je op {meld af}. Ben je wel aangemeld voor een tentamen, maar besluit je toch om een tentamenkans niet te gebruiken, meld je dan ook af voor het tentamen in ProgRESS WWW. Zonder afmelding rekent de opleiding op jouw komst bij het (her)tentamen. Er zijn dan faciliteiten voor jou geregeld om het tentamen te maken. Om deze reden is het verplicht om je af te melden als je een (her)tentamen niet gaat doen!! Doe je dit niet, dan kun je hier op aangesproken worden door de opleiding. In ProgRESS WWW kun je via de uitgebreide Help-functie het antwoord vinden op de meeste vragen. Je kunt ook contact opnemen met Bureau Studentzaken (
[email protected]) of kijk op www.rug.nl/let/vraagenantwoord 3.5 ROOSTERING De college- en tentamenroosters staan op het volgende internetadres: www.rug.nl/let/roosters Op deze site staan de actuele roosters, inclusief alle wijzigingen. Controleer dus regelmatig of je rooster nog klopt. De roostering van colleges en tentamens wordt verzorgd door Bureau Studentzaken. Dit bureau maakt voor alle opleidingen per semester en per tentamenperiode een rooster. Mocht de roostering problemen opleveren, dan kun je het beste contact opnemen met het secretariaat van je opleiding.
16
Studeren bij de Faculteit der Letteren
3.6 STUDIERESULTATEN In de module 'resultaten' van ProgRESS-WWW vind je een overzicht van de resultaten die je tot op dat moment hebt behaald. Je kunt de lijst van resultaten op verschillende manieren rangschikken (door te klikken op een van de driehoekjes boven de gegevens) en je kunt het overzicht ook printen. Studenten die ingeschreven staan voor meerdere opleidingen moeten er rekening mee houden dat in verschillende overzichten waarin hetzelfde vak voorkomt, de bijbehorende studiepunten worden meegeteld. Bij het optellen van de punten over alle overzichten kan het dus zijn dat het totale aantal studiepunten te hoog is. 3.7 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN Hoeveel je tijdens je studie kwijt bent aan boeken en ander studiemateriaal verschilt niet alleen per opleiding, maar hangt ook af van de vraag waar je het aanschaft. Vaak is het goedkoper om boeken in het land van herkomst te kopen. Soms kun je ook via (de studievereniging van) je eigen opleiding studiemateriaal goedkoper aanschaffen. Voor meer informatie daarover kun je terecht bij het secretariaat van je opleiding. Hieronder volgt een overzicht van de studiekosten per studierichting en studiefase. Daarbij is alleen uitgegaan van de verplichte literatuur. Omdat van een aantal uitgaven (bijvoorbeeld readers) de prijs pas na het verschijnen van deze gids bekend wordt, kunnen de werkelijke studiekosten iets hoger of iets lager uitvallen. Opleiding 1. American Studies 2. Archeologie 3. Communicatie- en Informatiewetenschappen 4. English Language and Culture 5. Europese Talen en Culturen 6. Geschiedenis 7. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur 8. Informatiekunde 9. Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie 10. Kunsten, Cultuur en Media 11. Kunstgeschiedenis 12. Midden-Oosten Studies 13. Minorities and Multilingualism 14. Nederlandse Taal en Cultuur 15. Taalwetenschap
Jaar 1 € 193,-€ 600,-€ 550,-€ 700,-€ 373,€ 580,-€ 500,-€ 350,-€ 600,--
Jaar 2 + 3 € 83,-€ 1050,-€ 600,-€ 895,-€ 600,-€ 980,-€ 880,-€ 400,-€ 900,--
€ 350,-€ 400,-€ 398,50 € 350,-€ 350,-€ 400,--
€ 700,-€ 650,-€ 378,-€450,-€ 500,-€ 300,--
De RUG kent een prijsbeleid studiekosten. Deze regeling is in het leven geroepen om de studiekosten te beheersen, zodat studenten per jaar niet meer dan een vastgesteld bedrag (het zgn. plafondbedrag) kwijt zijn aan studiemateriaal en -benodigdheden. Het plafondbedrag voor 2014-2015 bedraagt € 720,- per studiejaar. De faculteit streeft ernaar de studiekosten royaal beneden dit bedrag te houden. Soms is echter niet te voorkomen dat de studiekosten hoger uitvallen dan het plafondbedrag. In dat geval kun je de helft van het extra bedrag dat je kwijt bent, bij het Onderwijsinstituut terugvragen, of is er een andere regeling getroffen. Bij je studieadviseur en het Studenten Service Centrum is een brochure over de studiekosten en het universitaire prijsbeleid verkrijgbaar. Daar kun je ook terecht voor verdere informatie. 3.8 BESTELLEN KLAPPERS VIA DE WEBSHOP Voor je studie heb je readers (klappers) nodig. Dit is per opleiding en per vak verschillend. Je krijgt informatie daarover van de opleiding die je volgt of gaat volgen. Je kunt deze klappers bestellen en afrekenen via de webshop van de universiteit. Het afhalen vindt plaats in de klapperwinkel van het Harmoniecomplex. De procedure is als volgt: Ga naar: https://webshopgrafimedia.ufb.rug.nl/DSF
Studeren bij de Faculteit der Letteren
17
- Als je voor het eerst deze webshop gebruikt, dien je eerst een account aan te maken (via ‘Registreren’, geef bij deze registratie bij voorkeur je studentmailadres op; indien je deze nog niet hebt (maar wel een ander e-mailadres, adviseren wij om dit later te wijzigen) - Zodra je dat hebt gedaan kun je inloggen met je gebruikersnaam en het wachtwoord dat je zelf hebt aangemaakt - Vervolgens kun je klappers bestellen en 6 werkdagen daarna afhalen bij de klapperwinkel in het Harmoniecomplex - Hou onze website in de gaten voor besteltermijnen van toekomstige semesters en openingstijden Zie voor uitgebreide instructie, openingstijden klapperwinkel etc. de website van de faculteit: www.rug.nl/let/repro 3.9 ICT-VOORZIENINGEN Het gebruik van de computer in vele toepassingen neemt een belangrijke en vanzelfsprekende plaats in binnen alle Letterenopleidingen. Er wordt dan ook van uitgegaan dat je over basis-ICTvaardigheden beschikt als je aan je studie begint. Om de studenten de mogelijkheid te geven gebruik te maken van een aantal universitaire computerprogramma’s wordt aan alle eerstejaars studenten bij aanmelding een zogenaamd account en een e-mailadres verstrekt. Met je account heb je toegang tot het netwerk voor studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. Een belangrijke ICT-toepassing voor studenten is de elektronische leeromgeving Nestor, een programma dat door veel docenten wordt gebruikt als ondersteuning van hun onderwijs. Via Nestor kun je leerstof ophalen, individuele opgaven en groepsopdrachten maken, studiehandleidingen en collegeroosters inzien, discussiëren, gegevens uitwisselen en nog veel meer. Om toegang te krijgen tot Nestor moet je je voor de betreffende onderwijsmodulen hebben ingetekend in ProgRESSWWW (zie 3.3). Jouw universitaire e-mailadres wordt door de faculteit gebruikt om je op de hoogte te houden van allerlei zaken. Controleer daarom regelmatig je mail en let er ook op dat je tijdig je wachtwoord aanpast. (Dit moet iedere 200 dagen gebeuren). Je account en je e-mailadres blijven geldig gedurende je hele studietijd. Binnen de gebouwen van Letteren zijn op verschillende locaties vaste computerwerkplekken beschikbaar voor studenten. Bij de servicedesk op de eerste verdieping hangt een scherm waarop live een bezettingsoverzicht te zien is van alle computerwerkplekken voor studenten. Je kunt zelf ook kijken op http://m.rug.nl via een mobielapparaat. Zodat je snel kunt zien in welke zaal nog computerwerkplekken vrij zijn. De computerzalen zijn geopend van maandag t/m donderdag van 08.15-22.00 uur en op vrijdag van 08.15-18.00 uur. Het Harmoniecomplex en sommige van de andere gebouwen van de Faculteit der Letteren zijn voorzien van een draadloos netwerk. Ook in de kantine kun je met jouw eigen laptop werken. Er zijn voldoende stroompunten aanwezig. Ook in de Universiteitsbibliotheek zijn computerfaciliteiten voor studenten. In de UB zijn verder speciale werkplekken voor taalvaardigheidonderwijs ingericht: individuele werkplekken in zaal 104. Voor deze werkplekken bestaat een apart reserveringssysteem “MyPC” zodat je van te voren een eigen PC voor zelfstudie kunt reserveren. In het Harmoniecomplex hangen Kiosk-PC’s waar je snel even op internet kunt surfen, e-mailen en bijvoorbeeld Nestor kunt gebruiken. Dergelijke Kiosk-PC’s zijn te vinden op de begane grond in gebouwdeel 13, nabij de Weberfoyer (2 stuks) en in het gebouw aan de A-weg 30 (6 stuks). Voor problemen die te maken hebben met computergebruik kun je terecht bij de servicedesk van het CIT op de eerste verdieping van het Harmoniegebouw (zie ook 8.2). Openingstijden servicedesk: ma. t/m. vr. 08.30-17.00 uur. Je kunt ook contact opnemen met de servicedesk centraal via het e-mailadres
[email protected] of via het telefoonnummer 050363 3232. Bij het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) van de universiteit (Landleven 1, Zernikecomplex, 050-363 3232) kun je terecht voor computercursussen en voor hulp bij het oplos-
18
Studeren bij de Faculteit der Letteren
sen van problemen met ICT-apparatuur, programma’s en andere voorzieningen. Je kunt ook thuis contact leggen met het universitaire netwerk. Meer informatie vind je op: www.rug.nl/cit. Verder kun je via de SURFSPOT.NL (http://surfspot.nl/) software en andere ICT-producten, legaal, en tegen zeer aantrekkelijke prijzen aanschaffen. 3.10 BIJZONDERE VOORZIENINGEN Als je als student te maken hebt met een lichamelijke functiebeperking, langdurige psychische klachten of dyslexie, kun je aanspraak maken op bijzondere voorzieningen. Als het zaken betreft die binnen de opleiding geregeld moeten worden, kun je het beste contact opnemen met je studieadviseur. Aanbevolen wordt dit zo snel mogelijk te doen, omdat er misschien maatregelen moeten worden getroffen of aanpassingen moeten worden gepleegd die tijd vergen. Voor nietopleidingsspecifieke problemen, zoals financiële kwesties of andere zaken die je niet bij je opleiding kunt regelen kun je je wenden tot een van de studentendecanen van het Studenten Service Centrum (SSC). Het adres van het SSC vind je in 8.2. Verder zijn er voorzieningen voor blinde en/of slechtziende studenten. Dit houdt o.m. in dat studiemateriaal (klappers) vergroot (A3) kan worden aangeleverd of dat het gedigitaliseerd kan worden zodat het materiaal geschikt is voor een ‘screen reader’ of voorleessoftware. Ook deze voorzieningen kunnen via de studieadviseur worden aangevraagd. Voor studenten die last (dreigen te) krijgen van RSI (tegenwoordig ook wel “CANS” genoemd) is een uitgebreide voorlichtingsbrochure beschikbaar, te verkrijgen bij de arbo-coördinator van de faculteit (Rein van den Bos). Ook hangt in alle computerzalen informatie over RSI-preventie. Cursussen en programma’s kun je downloaden van internet (www.rsi.pagina.nl). Daarnaast heeft de arbo-coördinator voor vragen over RSI (preventie) twee maal per week een spreekuur: op woensdag- en vrijdagmiddag van 13.15 tot 14.15 uur in kamer 318, gebouwdeel 1315 in het Harmoniecomplex 3.11 HUISREGELS VOOR STUDENTEN
Met het oog op de toezending van allerlei informatie is het noodzakelijk dat het secretariaat van je opleiding beschikt over het juiste adres en de postcode van alle studenten. Het secretariaat baseert zich hierbij op gegevens van de University Student Desk (USD). Geef daarom een adreswijziging inclusief postcode altijd onmiddellijk schriftelijk door via Studielink aan USD en aan het secretariaat van je opleiding! Studenten die tussentijds hun studie beëindigen worden geacht de studieadviseur en het secretariaat hiervan op de hoogte te brengen. Wie door ziekte of andere omstandigheden noodgedwongen voor kortere of langere tijd niet aan de colleges en/of tentamens kan deelnemen, dient de studieadviseur en het secretariaat zo spoedig mogelijk hiervan op de hoogte te stellen. Bovendien moeten de docenten bij wie men colleges met aanwezigheidsplicht volgt, persoonlijk over de absentie worden geïnformeerd. Het is aan te bevelen elke studievertraging van meer dan 4 weken direct schriftelijk te melden aan je studieadviseur, want wellicht kom je in aanmerking voor financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Wanneer de vertraging groter is of dreigt te worden dan twee maanden, moet je zelf een afspraak maken met een studentendecaan van het Studenten Service Centrum (SSC) voor een vervolgmelding. Zie voor meer informatie ook het Studentenstatuut via: (www.rug.nl/studenten/>rechtspositie>studentenstatuut)
3.12 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG Agressie, (seksuele) intimidatie, geweld en discriminatie zijn vormen van gedrag die niet thuis horen in een goed en stimulerend studieklimaat. Het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen probeert dit soort 'ongewenst gedrag' dan ook te voorkomen en heeft in dit kader o.a. een vertrouwenspersoon aangesteld. Medewerkers en studenten respecteren over het algemeen elkaars grenzen. Grenzen die meestal heel vanzelfsprekend zijn, maar die af en toe expliciet gemaakt moeten worden omdat gedrag dat door de een als 'een leuke manier van omgaan' wordt beschouwd voor een ander te ver gaat.
Studeren bij de Faculteit der Letteren
19
Soms ècht te ver. Wanneer een ander jou lastig valt met zijn of haar gedrag en je zelf niet meer weet hoe je de situatie op moet lossen kun je verschillende dingen doen. Je kunt de hulp van een medestudent, een docent of een andere contactpersoon binnen de faculteit inroepen. Je kunt echter ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de universiteit. Zij fungeert in eerste instantie als klankbord en kan je helpen om te zoeken naar een oplossing. Soms kan dat een informele oplossing zijn, waarbij de vertrouwenspersoon eventueel bemiddelt. Indien noodzakelijk of gewenst kan ze je ook doorverwijzen naar een andere instantie. Bij meer extreme vormen van ongewenst gedrag kan een formele oplossing meer voor de hand liggen. Binnen de Rijksuniversiteit Groningen bestaat een Klachtenregeling Seksuele Intimidatie, Agressie, Geweld en Discriminatie (SIAGD) en een Klachtencommissie SIAGD voor studenten en personeel. Je kunt bij die commissie een formele klacht over ongewenst gedrag indienen. De vertrouwenspersoon kan je bijstaan bij het indienen van die klacht en bij de formele afhandeling daarvan. De vertrouwenspersoon heeft een onafhankelijke positie binnen de universiteit. Ze onderneemt geen actie zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die haar consulteert. Alle informatie wordt, zoals de naam 'vertrouwenspersoon' al aangeeft, vertrouwelijk behandeld. Het Bureau Vertrouwenspersoon is de hele week geopend van 09.00 - 17.00 uur en werkt bij voorkeur op afspraak. Bezoekadres: Visserstraat 49, telefoon 3635435. E-mail:
[email protected] (vertrouwenspersoon) of
[email protected] (secretariaat). Je kunt ons ook vinden op de website: http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/regelingen-klachtinspraak/vertrouwenspersoon/
20
Studeren bij de Faculteit der Letteren
4
ONDERWIJS EN EXAMENS
4.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over de uitgangspunten en achterliggende gedachten die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van de onderwijsprogramma’s van de faculteit: de doelstellingen en eindtermen. Ook wordt het een en ander gezegd over de juridische basis van de programma’s, de zogenaamde onderwijs- en examenregelingen. Daarnaast is er aandacht voor belangrijke formele zaken als toelatingseisen en entreevoorwaarden, toetsing en beoordeling evenals examens. Tenslotte word je geïnformeerd over studieadvies en studiebegeleiding. 4.2 PROFIEL EN EINDKWALIFICATIES De bachelor- en masterprogramma’s die de faculteit aanbiedt, zijn student-georiënteerd. Dat wil zeggen dat de behoeften van de student in termen van academische vorming centraal hebben gestaan bij het ontwerpen ervan. Bij het maken van onderwijsprogramma’s zijn twee niveaus onderscheiden: eindkwalificaties of leeruitkomsten en te verwerven competenties. Een profiel wordt geformuleerd om helder te maken waartoe de betrokken opleiding opleidt. Voor academische opleidingen denken we daarbij niet zozeer aan functies en beroepen maar aan gebieden waarover kennis wordt verkregen en met betrekking waartoe theoretische en praktisch georiënteerde vaardigheden worden aangeleerd. De eindkwalificaties of programma leeruitkomsten geven aan wat de student uiteindelijk moet weten, begrijpen en kunnen in termen van inhoud en niveau. Met competenties wordt het geheel aan te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden bedoeld. Men onderscheidt algemene academische competenties en vakspecifieke competenties. Algemene academische competenties zijn bijvoorbeeld: - cognitieve / intellectuele vaardigheden, zoals het vermogen tot het uitvoeren van analyses, syntheses, evaluaties en toepassingen ten aanzien van omvangrijke en complexe hoeveelheden gegevens; - algemene kernvaardigheden, als het werken in groepen, het verwerken van informatie (leren leren), zelfreflectie, management van informatie, autonoom opereren, communiceren, het oplossen van problemen en het presenteren van onderzoeksresultaten. De vakspecifieke competenties worden onderverdeeld in kennis en vaardigheden. Terwijl de algemene academische vaardigheden van toepassing zijn voor alle opleidingen, ongeacht de inhoud, geldt dat de vakspecifieke competenties direct verbonden zijn met het gekozen hoofdvak (de major), de verplichte of gekozen minor (afhankelijk van de major) en de geselecteerde bijvakken. De eindkwalificaties van een opleiding zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (zie 4.4). 4.3
HET STUDENTENSTATUUT
Het Studentenstatuut is een overzicht van de rechten en plichten van zowel studenten als de universiteit. Het is gebaseerd op landelijke wet- en regelgeving (vooral de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, de WHW) en aangevuld met regelingen die specifiek van de RUG afkomstig zijn. Deze laatste regelingen zijn opgenomen in de bijlagen bij het instellingsdeel van het Studentenstatuut. Het Studentenstatuut bestaat uit twee delen. In het instellingsspecifiekdeel worden de algemene rechten en plichten genoemd voor de gehele universitaire organisatie, zoals inschrijving en rechtsbescherming. Het instellingsdeel is te vinden op myuniversity (www.rug.nl/studenten/ > regelingen, klachten & medezeggenschap > regelingen > studentenstatuut). In het instellingsdeel van het Studentenstatuut worden de artikelen van wetten en regelingen niet letterlijk geciteerd, maar zo leesbaar mogelijk weergegeven. Bij de verschillende onderwerpen zijn links opgenomen naar de betreffende artikelen van de wet of regeling.
Onderwijs en Examens
21
Het opleidingsspecifiekdeel beschrijft de rechten en plichten die specifiek gelden voor een opleiding, zoals examens en studiepunten. Deze verschillen per opleiding en faculteit. Je kunt het opleidingsdeel raadplegen bij de facultaire onderwijs- en examenadministratie en in de facultaire studiegidsen. Geldigheid Het Studentenstatuut geldt voor het studiejaar 2014-2015. Het instellingsdeel van het Studentenstatuut wordt jaarlijks, met instemming van de Universiteitsraad, door het College van Bestuur vastgesteld. Als het Statuut in strijd of tegenspraak is met wettelijke regels, dan gaan de wettelijke regels voor. Bekendmaking Alle studenten ontvangen aan het begin van het studiejaar een mail van het College van Bestuur met de vermelding waar zij het Studentenstatuut op de website van de RUG kunnen vinden en waar zij binnen de universiteit het statuut kunnen inzien. Het belang van het Studentenstatuut Alle studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van het Studentenstatuut. Als je je niet houdt aan de plichten die uit het statuut voortvloeien, heeft dat mogelijk consequenties voor je rechten, bijvoorbeeld op financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Een wet of regeling heeft per definitie een algemeen karakter. Dat geldt ook voor het Studentenstatuut. Dit betekent dat het effect in een concrete situatie en in een individueel geval niet altijd eenduidig en voorspelbaar is. Ten slotte is ‘recht’ nooit statisch, maar voortdurend in ontwikkeling. Studenten die dit studiejaar begonnen zijn, krijgen te maken met andere regelingen dan ouderejaars. Zorg er dus altijd voor dat je je goed laat informeren door jouw faculteit en/of het Studenten Service Centrum (SSC) en lees het Studentenstatuut goed door. Onderwerpen in het Studentenstatuut Het centrale deel van het Studentenstatuut bevat nadere informatie over de rechten en plichten van de student met betrekking tot de volgende onderwerpen: - toegang en toelating tot universitaire opleidingen, - inschrijving en beëindiging inschrijving, betaling collegegeld, - het onderwijs, inclusief het bindend studieadvies, - de tentamens en examens, - financiële ondersteuning in geval van overmacht of bijzondere omstandigheden, - medezeggenschap, - gedragsregels, - rechtsbescherming. 4.4 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek bepaalt dat elke opleiding een Onderwijs- en Examenregeling, kortweg OER, dient te hebben. Deze OER legt het programma en de tentamens die moeten worden afgelegd vast. Ook wordt er precies in aangegeven in welke volgorde de studieonderdelen gevolgd moeten worden en welke werk- en toetsvormen er per module worden gebruikt. Ten slotte bevat de OER ook de regels die gelden met betrekking tot het afleggen van een tentamen. Elke student wordt geacht kennis te hebben genomen van de OER van de eigen opleiding. De Onderwijs- en Examenregelingen van alle bacheloropleidingen zijn te vinden op het volgende internetadres: www.rug.nl/let/oer
22
Onderwijs en Examens
4.5 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN Toelatingseisen zijn de eisen waaraan je moet voldoen voordat je met een studie kunt beginnen. Hoewel elke opleiding zijn eigen toelatingseisen stelt, geldt in het algemeen dat je met een VWO-diploma, een HBO-propedeuse of een HBO-diploma aan de toelatingseisen voor een bacheloropleiding aan de Faculteit der Letteren voldoet. Ben je 21 jaar of ouder en heb je geen van deze diploma’s, dan kun je een colloquium doctum halen bij de Faculteit der Letteren. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Voor studenten die met hun opleiding gestart zijn per 1 september 2010 (of later) geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTSstudiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Zie hiervoor de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Na twee studiejaren dien je je propedeuse te hebben behaald. Voor meer informatie over het bindend studieadvies (BSA) zie hoofdstuk 4.9. De specifieke entreevoorwaarden voor de verschillende studieonderdelen zijn te vinden in de OER van je opleiding en bij de vakomschrijvingen in OCASYS. 4.6 TOETSING EN BEOORDELING Voor elk studieonderdeel dat je volgt krijg je een cijfer. De toetsing en beoordeling kunnen op verschillende manieren plaatsvinden. In het eerste jaar leggen studenten in verhouding vrij veel schriftelijke en mondelinge tentamens af, in de hogere jaren ligt de nadruk op deelname aan werkcolleges en wordt de inhoudelijke bijdrage beoordeeld. Die bijdrage kan betrekking hebben op het houden van een voordracht en/of het schrijven en zonodig presenteren van een werkstuk en de beoordeling van werkstukken van collega-studenten. Voor mondelinge en schriftelijke tentamens geldt dat er twee kansen per jaar zijn: het reguliere tentamen en de herkansing. Eenmaal behaalde tentamens hebben in beginsel een geldigheidsduur van zes jaar. De examencommissie kan echter besluiten een tentamen dat langer dan zes jaar geleden is behaald alsnog te erkennen indien de leerstof nog steeds relevant is, of een vervangend dan wel aanvullend tentamen op te leggen. Om je studielast goed te kunnen spreiden over het jaar is het belangrijk dat je tentamens in één keer haalt, omdat je anders aan het einde van het semester met zowel hertentamens als reguliere tentamens te maken krijgt. Voor papers of werkstukken geldt de deadline die de betreffende docent stelt in de studiehandleiding die aan het begin van het semester wordt uitgedeeld en/of op Nestor geplaatst. Het is belangrijk voor het verloop van het college en voor je eigen studievoortgang dat je je aan de gestelde deadlines houdt. Veelal zullen werkstukken tijdens de (werk)collegeperiode worden gepresenteerd en moet de uiteindelijke versie uiterlijk in de tentamenweken aan het eind van het semester worden ingeleverd. Je bachelorscriptie dien je zowel in schriftelijke- als in digitale vorm in te leveren bij je docent. Daarnaast dien je de scriptie digitaal (als PDF) via het aanleverloket van BSZ aan te leveren (http://scripties.let.eldoc.ub.rug.nl/UDA/). De scriptie komt zo in de repository van de RUG terecht, het digitale archief van publicaties van de Rijksuniversiteit Groningen. In verband met het bindend studieadvies geldt voor eerstejaarstentamens een nakijktermijn van 10 werkdagen. Voor tentamens in het tweede- of derde bachelorjaar geldt ook een maximale nakijktermijn van tien werkdagen, maar in geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenOnderwijs en Examens
23
ten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen. Dat betekent dus dat docenten vanaf de dag waarop een tentamen is gemaakt of een werkstuk is ingeleverd maximaal tien danwel vijftien werkdagen hebben om het tentamen of werkstuk na te kijken en de behaalde resultaten door te geven aan Bureau Studentzaken. Daarna duurt het nog maximaal drie dagen tot de resultaten in ProgRESS-WWW te zien zijn. 4.7 PLAGIAAT Een belangrijke norm in de wetenschappelijke wereld is wetenschappelijke integriteit. Dit houdt onder andere in dat je, wanneer je bronnen gebruikt voor je werkstukken, deze bronnen ook vermeldt en het intellectuele eigendom van anderen respecteert. Plagiaat, ofwel het overnemen van andermans ideeën, formuleringen of zelfs hele werkstukken en die voor eigen werk laten doorgaan, wordt dan ook niet getolereerd. Bij constatering van plagiaat kun je zelfs voor een jaar worden uitgesloten van deelname aan tentamens of werkstukken, of bij herhaling van de universiteit worden verwijderd. In veel studiehandleidingen kun je informatie vinden over plagiaat en hoe je het zelf kunt voorkomen. Verder kun je ook het volgende RUG-internetadres hierover raadplegen: http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/schriftelijke-vaardigheden/voorstudenten/plagiaat 4.8 EXAMENS Een bacheloropleiding omvat twee examens. Het propedeutisch examen is het eerste. Je krijgt een propedeutisch getuigschrift, als je alle vakken uit je eerste jaar met een voldoende resultaat hebt afgesloten. Het tweede examen is het bachelorexamen. Je krijgt een bachelordiploma, als je aan alle voorwaarden die een opleiding hieraan stelt, hebt voldaan. Je moet daarvoor alle onderdelen met een voldoende hebben afgesloten. Bureau Studentzaken van de Faculteit (BSZ) gaat enkele malen per jaar na welke studenten de 60 ECTS-punten van de propedeuse behaald hebben en start voor hen dan de procedure tot de uitreiking van het getuigschrift. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het uitreiken van een diploma ligt bij de Examencommissie van de betrokken opleiding. Studenten die het bachelorexamen willen afleggen, moeten uiterlijk twee maanden vóór afronding van hun studie het zogenaamde 'goedkeuring vakkenpakket’ aanvragen in ProgRESSWWW. Het vakkenpakket wordt goedgekeurd door de examencommissie van je opleiding. Nadat je alle onderdelen van je vakkenpakket hebt gehaald, moet je je bul aanvragen via www.rug.nl/let/afstuderen. Daarna kan BSZ de procedure voor de uitreiking van het diploma, de bul, starten. De buluitreiking vindt plaats op de tijdstippen (onder voorbehoud) zoals aangegeven op de website van BSZ: www.rug.nl/let/bsz . 4.9 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING Met ingang van het collegejaar 2010-2011 geldt een bindend (negatief) studieadvies (BSA) voor eerstejaarstudenten die in het eerste jaar te weinig studiepunten hebben behaald. Dit betekent dat je in je eerste studiejaar minstens 45 ECTS-studiepunten moet hebben behaald om je studie voort te mogen zetten. Studenten die niet aan deze eis voldoen moeten hun studie afbreken. Aan het einde van het eerste semester ontvang je al een voorlopig advies gebaseerd op de resultaten die je tot dan toe hebt behaald. Na het tweede semester van het eerste jaar ontvang je een schriftelijk studieadvies. Daarnaast vinden er voortgangsgesprekken plaats met je tutor/docentmentor. Als je een positief advies ontvangt betekent dit dat je volgens de examencommissie geschikt bent om de studie te vervolgen. Krijg je een bindend negatief advies dan houdt dit in dat je je studie moet afbreken.
24
Onderwijs en Examens
Ben je wel toegelaten tot het tweede jaar maar heb je nog niet alle propedeuseonderdelen met succes afgerond, dan dien je dit alsnog in het tweede jaar te doen. Mocht je hierin niet slagen dan zul je alsnog je studie moeten beeindigen. Na het behalen van de propedeuse ligt het initiatief tot het verkrijgen van studieadvies en studiebegeleiding in beginsel bij de student zelf. 4.10 KLACHTEN EN OPMERKINGEN Het is mogelijk dat je opmerkingen of klachten hebt over de uitvoering en/of inhoud van het onderwijs. Hiermee ga je in eerste instantie naar de docent die het onderwijs verzorgt. Met problemen over de inrichting van het onderwijsprogramma ga je naar de Opleidingscommissie van je opleiding; bij de directeur van het Onderwijsinstituut kun je terecht voor klachten over de wijze waarop het onderwijs wordt verzorgd. Je kunt je klachten ook kwijt bij het StudentenForum Letteren of bij Lila (Linc-logisch Alliantie). Wanneer je denkt dat er fouten zijn gemaakt bij de toepassing van regels in de Onderwijs- en Examenregeling (de OER), kun je je richten tot de Examencommissie van je opleiding. Wordt er geen bevredigende oplossing gevonden, dan kun je je wenden tot het College van Beroep voor de Examens (zie ook het studentenstatuut dat te vinden is via: myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/regelingen-klacht-inspraak/klachten-bezwaar-beroep/
Onderwijs en Examens
25
5
HET STUDIEPROGRAMMA
5.1 INLEIDING Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de opbouw van de verschillende bacheloropleidingen van Letteren. Allereerst wordt er informatie gegeven over het profiel en de opbouw van elke opleiding. Daarna volgen er studieschema’s die een overzicht geven van de studieonderdelen die je verplicht bent te volgen en van de keuzes die je eventueel in je studieprogramma kunt maken. Daarnaast worden aparte paragrafen gewijd aan de ingangseisen die voor de verschillende fasen in de opleiding gelden. Ook is er informatie over minoren en vrije studie ruimte. Ook worden de mogelijkheden en voorwaarden geschetst om naar eigen inzicht een programma in te richten, het zgn. Vrije bachelor programma. Het hoofdstuk eindigt met informatie over de doorstroommogelijkheden en toelatingseisen voor de masteropleidingen van Letteren. In de studieschema’s in 5.2 worden de volgende afkortingen gehanteerd: sem. semester waarin het vak gegeven wordt per. periode waarin het vak gegeven wordt uw aantal uren per week dat het vak gegeven wordt ECTS aantal ECTS-studiepunten V verplicht vak K keuzevak var. variabel (aantal uren) 5.2
BACHELOROPLEIDINGEN
Voltijd - Deeltijd Alle bacheloropleidingen die in dit hoofdstuk worden beschreven worden in voltijdse vorm aangeboden. Bij een drietal opleidingen, Minorities & Multilinguaglism, Geschiedenis en Griekse en Latijnse Taal en Cultuur is ook een studie in deeltijd mogelijk. De deeltijdopleiding Geschiedenis verschilt op onderdelen van de voltijdopleiding Geschiedenis, en wordt daarom beschreven in een aparte paragraaf (5.2.9). De deeltijdopleidingen Minorities & Multilinguaglism èn Griekse en Latijnse Taal en Cultuur verschillen niet van de voltijdopleiding in de programmaonderdelen, wel in het aantal modules dat per jaar geprogrammeerd is. Opbouw programma Als je een bachelorprogramma doet, volg je naast het majorprogramma van 120 ECTS ten minste één minorprogramma van 30 ECTS-studiepunten. Daarnaast kun je een tweede minorprogramma volgen van 30-ECTS-studiepunten of dezelfde ruimte invullen als vrije ruimte. (zie 2.4). Je maakt een minorkeuze uit een door je opleiding vastgestelde lijst van minoren. De keuze van de minor(en) kan van belang zijn voor de te kiezen vervolgopleidingen. Voor sommige masterprogramma’s is toelating nl. alleen mogelijk als een bepaalde minor is gevolgd, voor anderen masterprogramma’s wordt het volgen van een bepaalde minor zeer wenselijk geacht met het oog op een succesvol studieverloop in de masteropleiding. Uitblinken mag! De RUG wil haar studies voor elke student interessant en waardevol maken. Goede en gemotiveerde studenten krijgen daarom de kans hun talenten te benutten. De universiteit kent het Honours College, waarin excellente studenten een verzwaard bachelorprogramma volgen (vanaf semester II, jaar 1, na selectie). Zie ook hoofdstuk 2.10 van deze gids.
26
Het Studieprogramma
5.2.1
American Studies
Informatie over deze Engelstalige opleiding vind je in het Engelstalige deel van deze studiegids op pagina 27. 5.2.2 Archeologie Profiel van de opleiding De bacheloropleiding Archeologie aan de RUG kenmerkt zich door: de behandeling van de hele periode van de Pre- en Protohistorie van NW-Europa, van Paleolithicum tot en met Middeleeuwen, en van de Klassieke en Mediterrane archeologie van Bronstijd tot Late Oudheid. Er is bijzondere aandacht voor de ecologische archeologie (archeobotanie en archeozoölogie) en voor praktische vaardigheden, zoals veldwerk en artefactstudies (het onderdeel materiaalpracticum). Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 40 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Als je minder dan 40 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het studieprogramma De bacheloropleiding Archeologie bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) In jaar 1 krijg je inleidende vakken in de archeologie. Aandacht is er voor de Klassieke Oudheid, de archeologie van ons eigen land en de archeologie van het Arctisch gebied.. Verder komt de geschiedenis en theorievorming van het vakgebied aan bod. Je wordt ook vertrouwd gemaakt met archeologische vaardigheden, dateringsmethoden en veldwerk. Ook volg je een verplicht minorcollege van 10 ECTS-studiepunten dat gerelateerd is aan de major. Tweede en derde jaar bachelor In jaar 2 en jaar 3 wordt de stof uit jaar 1 verdiept. Een belangrijk element vormen de practica: archeozoölogie, archeobotanie en het werken met geografische informatiesystemen (GIS). In jaar 2 vervolg je de verplichte minor, een vak dat aansluit op het hoofdvak archeologie, en kies je voor een tweede minor of vrije ruimte. Tevens neem je deel aan veldwerk. Het veldwerk van jaar 2 vindt plaats in de zomervakantie. Je kunt meegaan met opgravingen van het instituut in Nederland of Italië. Je kunt ook zelf een veldwerkplek in Nederlandof elders. Jaar 3, en daarmee de Het Studieprogramma
27
bacheloropleiding, wordt afgesloten met een kleine scriptie. Hiervoor kies je een onderwerp dat aansluit op de stof die je in de jaren 1-3 hebt bestudeerd. In de eerste helft van jaar 3 zijn geen verplichte vakken. Dit stelt studenten in staat een semester aan een buitenlandse universiteit te studeren zonder studievertraging. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast wordt het eerste deel van de verplichte minor (10 ECTS) gevolgd. In jaar 2 kies je voor 40 ECTS vakken uit de major archeologie; daarnaast is er 20 ECTS bestemd voor minor. Jaar 3 bestaat uit 30 ECTS minor/ vrije ruimte en 30 ECTS major archeologie, bestaande uit 20 ECTS verplichte vakken en 10 ECTS bachelor-scriptie. Je wordt geacht de volgende minor te volgen: Archeologie en natuurwetenschappen Bijzonderheden Website van de opleiding: http://www.rug.nl/let/onderwijs/historischewetenschappen/archeologie/index Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa IIa IIa IIb IIb
uw 4 var var 4 var var var var var var var
Ba Archeologie 1
vaknaam Arch. Klassieke Oudheid - Grieks Archeologische Vaardigheden Inleiding Prehistorie van Nederland Arch. Klassieke Oudheid - Romeins Arctische Archeologie Inleiding historische Archeologie Gesch. en theorie v/d Archeologie I Inl. Conservatie en Archeometrie (minor) Inleiding Materiaalkennis (minor) Archeologisch veldwerk I Geografie voor archeologen
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar:
ECTS 5 5 5 5 5 5 5 5 5 10 5
V/K V V V V V V V V V V V
taal NL Eng NL NL En/NL NL NL NL NL NL NL
1. Studenten Archeologie volgen de onderdelen “Inleiding Materiaalkennis” en “Inleiding Conservatie en Archeometrie” als verplichte modules binnen de minor “Archeologie en Natuurwetenschappen”. 2. De minoren “Cultureel erfgoed” en “Landschapsgeschiedenis” kunnen slechts gekozen worden i.o.m. de examencommissie. Zie voor een volledig vakkenoverzicht de schema’s met facultaire minoren. Ba Archeologie 2
sem uw vaknaam Ia-b 2 Archeologie van het Romeinse Rijk Ia-b 4 Kunst en Arch. vh klassieke Griekenland Ia-b 3 Pre- en Protohistorie:Jagerverzamelaars Ia-b 4 Pre- en Protohistorie: Vroege boeren Ia 4 Aegeïsche prehistorie Ia var Patterns from the Past Ib 4 Pre-Romeins Italië; Etrusken en Latijnen Ib var Wetland Archeologie IIa var Archeozoölogie
28
vakcode LPX016P05 LPX019P05 LPX024P05 LPX017P05 LPX020P05 LPX021P05 LPX013P05 LPX023P05 LPX022P05 LPX012P10 LPX015P05
vakcode LPX024B10 LPX021B10
ECTS V/K taal 10 KG Eng 10 KG Eng
LPX019B10
10
KG
NL
LPX020B10 LPX030B05 LPX034B05 LPX031B05
10 5 5 5
KG KG KG KG
NL Eng NL Eng
LPX035B05 LPX015B10
5 10
KG V
En/NL Eng
Het Studieprogramma
IIb IIb IIb
var Archeobotanie var Arch. veldwerk en excursie II: KMA var Arch. veldwerk en excursie II: P en P
Opmerkingen:
LPX016B10 LPX017B10 LPX018B10
10 10 10
V KG KG
Eng NL NL
1. De student kiest voor 30 ECTS uit de keuzegroep van semester I. De overige vakken uit deze keuzegroep kunnen worden gevolgd in de vrije ruimte/minor van het eerste semester van jaar 3. 2. De student kiest één van de twee onderdelen uit de keuzegroep van semester II.
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Archeologie 3
sem uw vaknaam Ia-b var Vrije ruimte (evt. minor)
vakcode
ECTS V/K taal 30 V En/NL
Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
LPX028B05 LPX999B10 LPX022B05 LPX036B05 LPX032B05 LPX033B05
5 10 5 5 5 5
2 var 4 var var 3
Inleiding Maritieme Archeologie Ba-scriptie Archeologie / onderzoekswg. Gesch. en theorie van de archeologie II Osteoarchaeology GIS voor Archeologen (Regionale Arch. I) Regionale Archeologie II
Opmerkingen:
K V V V V V
NL En/NL Eng Eng En/NL En/NL
Het onderdeel “Maritieme Archeologie” kan naast de overgebleven verplichte keuzevakken gevolgd worden in de keuzeruimte van het eerste semester van jaar 3.
5.2.3 Communicatie- en Informatiewetenschappen Profiel van de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) is een interdisciplinair vakgebied. Dat betekent dat communicatieprocessen bestudeerd worden aan de hand van theorieën en inzichten uit verschillende wetenschappelijke disciplines. Ten eerste de letterenbenadering, waarin taal en taalgebruik, interactie en teksten centraal staan en bestuurd worden vanuit de gespreksanalyse, tekstanalyse en pragmatiek (in het algemeen: vanuit discourse-benaderingen). Communicatie wordt, ten tweede, in verband gebracht met doelstellingen en strategieën van organisaties, hierbij valt te denken aan marketingdoelen, culturele verschijnselen en de mogelijkheden van traditionele en nieuwe media en met cultuur. Binnen CIW wordt zowel gekeken naar de wijze waarop gecommuniceerd wordt ('hoe') als naar het effect van communicatie. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel in de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Het Studieprogramma
29
-
Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse-examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. De belangrijkste is Methodologie vóór de Bachelorscriptie. Opbouw en vervolgmogelijkheden van de studie CIW Communicatie- en Informatiewetenschappen is een voltijdopleiding van de Faculteit der Letteren. De studie bestaat uit een bachelorprogramma van 3 jaar. Vervolgens kun je een masteropleiding van 60 ects volgen. Taal, communicatie en onderzoek Als je Communicatie- en Informatiewetenschappen studeert, dan houd je je bezig met communicatie-processen en –producten. Bij CIW staan taal en taalgebruik centraal, bij elk vak. Dat betekent dat er veel aandacht is voor de manier waarop mensen een boodschap overbrengen met behulp van gesproken en geschreven taal. Je volgt daarom tijdens je studie taal-theoretische vakken, zoals pragmatiek en tekstanalyse. Deze vakken vormen de basis van je studie. Naast deze taaltheoretische vakken krijg je ook te maken met vakken op het gebied van Organisationele Communicatie, Mediacommunicatie en Computercommunicatie: Bij organisationele communicatie bestudeer je de manier waarop organisaties communiceren met verschillende doelgroepen. Je leert meer over de invloed van het imago en de identiteit van een organisatie op het communicatieproces en je leert hoe je de interne en externe communicatie van een organisatie kunt beheren en beheersen. Bij mediacommunicatie houd je je bezig met communicatie via de verschillende media. Je leert hun communicatieve mogelijkheden te onderscheiden en daarnaast kom je meer te weten over de veranderingen in het medialandschap. Bij computercommunicatie staat communicatie met behulp van computers centraal. We kunnen immers niet meer om de invloed van computers op ons dagelijkse leven heen. Je bestudeert de kenmerken van computercommunicatie en de invloed daarvan op taalvariatie en taalveranderingen. CIW is een wetenschappelijke opleiding, dus is er ook een grote rol weggelegd voor onderzoek. Tijdens de bachelorfase krijg je onderzoeksvakken, zoals statistiek en methodologie, zodat je over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om een gedegen communicatieonderzoek uit te voeren. Het onderzoeksaspect komt bij elk vak aan bod. Je rondt zowel de bacheloropleiding als de masteropleiding af met een zelfstandig onderzoek waarvan je de resultaten presenteert in een scriptie. Verplichtingen en keuzemogelijkheden De studie CIW is ingericht als flexibele bachelor en dat geeft je de mogelijkheid om zelf een aantal vakken te kiezen, naast de bovengenoemde vaste onderdelen. Dat kan in je minor en je vrije ruimte. Voor de minor maak je een keuze uit het totale facultaire minoraanbod (zie hoofdstuk 5.3.1). Daarnaast mag je 30 ECTS van je studie helemaal vrij invullen. Je kunt dan vakken bij een andere opleiding volgen, maar je kunt ook stagelopen (voor maximaal 10 ECTS-studiepunten) of een semester aan een buitenlandse universiteit studeren. Je hebt dus voldoende mogelijkheden om zelf richting te geven aan je studie op basis van je eigen interesses en voorkeuren. Studeren in het buitenland Er zijn ruime mogelijkheden om gedurende het eerste semester van het derde jaar vakken te volgen aan universiteiten in het buitenland. Dit kan via het LLP/Erasmusprogramma of met een
30
Het Studieprogramma
Marco-Polobeurs. Studenten die geïnteresseerd zijn in een buitenlands studieverblijf wordt geadviseerd in het eerste semester van jaar II de studieadviseur te raadplegen o.m. voor een studieplanning. Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 1
sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b
uw 4 4 4 4 4 4 var
vaknaam Academisch schrijven en presenteren I Inleiding CIW Taalkunde voor CIW Computercommunicatie Inleiding Communicatieonderzoek Pragmatiek Minor
vakcode LNB004P05 LCX012P05 LCX007P05 LCX009P05 LCX013P05 LNB001P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V
taal NL NL NL Eng NL NL En/NL
IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Organisationele communicatie Tekstanalyse I Gespreksanalyse I Mediatheorie voor CIW
LCX005P05 LCX010P05 LCX011X05 LCX008P05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
Opmerkingen:
Studenten CIW kiezen in het 1e jaar uit het minoraanbod één 10puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Studenten CIW mogen uit het volledige minoraanbod kiezen (zie overzicht facultaire minoren).
Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b
uw 2 2 var
Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 2
vaknaam Methodologie CIW Methodologie CIW: Practicum Minor (of vrije ruimte)
vakcode LCX033B05 LCX034B05
ECTS 5 5 10
V/K V V V
taal NL NL NL
Ia 4 Persuasieve communicatie Ib 3 Design en Evaluatie IIa-b var Minor (of vrije ruimte)
LCX028B05 LCX008B05
5 5 10
V V V
Eng Eng NL
IIa IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIa IIb IIb IIa-b IIa-b
LIX001X05 LCX031B05 LCX030B05 LCX009B10 LCX035B05 LIX016B05 LIX023B05 LIX002X05 LIX024B05 LCX027B05 LCX026B05
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5
V KG KG KG KG KG KG KG KG KG KG
NL NL NL Eng Eng NL Eng Eng Eng NL NL
4 Statistiek I 2 De taal van de marketing 2 Het rijk van de schaarste 2 Internationale communicatie var Language and Literacy Development 4 Usability 4 Webdesign I 4 Statistiek II 4 Webdesign II 2 Gespreksanalyse II 2 Tekstanalyse II
Opmerkingen:
1. De student kiest tussen “Gespreksanalyse II” en “Tekstanalyse II”. Daarnaast kiest de student 10 ECTS uit de andere keuzegroep. 2. De student gaat verder met de gekozen minor uit jaar 1.
Het Studieprogramma
31
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 3
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 20 V NL
Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ia IIa-b IIa-b IIa-b
LCX016B05 LCX007B10 LCX029B05 LIX012B05 LIX017B05 LCX999B10 LCX006B10
5 10 5 5 5 10 10 10
2 Audiovisuele Communicatie 2 Corporate Communicatie 2 Visuele communicatie 4 Digitaal geluid 4 Sociale media 4 Ba-scriptie CIW met onderzoekswerkgroep 4 Case Study CIW var Minor (of vrije ruimte)
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
KG KG KG KG KG V V V
NL NL Eng NL Eng NL NL NL
1. De student kiest 10 ECTS uit de keuzegroep in het 1e semester. 2. De BA-scriptie met onderzoeksgroep kan ook in semester 1 worden gevolgd. 3. In plaats van “Digitaal geluid” of “Sociale media” kan de student ook een ander vak uit het aanbod van Informatiekunde kiezen na overleg met de studieadviseur. Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 4 Pre-master Communicatie & Educatie
sem uw vaknaam Ia-b 2 Methodologie CIW Ia-b 2 Methodologie CIW: Practicum Ia-b Specialisatie Taalbeheersing
vakcode LCX033B05 LCX034B05 LNX029B05
ECTS 5 5 5
V/K V V V
taal NL NL NL
Ia Ia Ib IIa-b IIa-b IIa IIa IIb
LCX012P05 LCX007P05 LNB001P05 LCX999B10 LCX035B05 LIX001X05 LCX010P05 LCX011X05
5 5 5 10 5 5 5 5
V V V V V V V V
NL NL NL NL Eng NL NL NL
4 4 4 4 var 4 4 4
Inleiding CIW Taalkunde voor CIW Pragmatiek Ba-scriptie CIW met onderzoekswerkgroep Language and Literacy Development Statistiek I Tekstanalyse I Gespreksanalyse I
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia Ia Ia Ib IIa-b
32
uw 2 2 4 4 4 4 4
De onderdelen Methodologie gelden als entreevoorwaarde voor de BAscriptie CIW. Na afronding van alle onderdelen van het pre-mastertraject kan toegang worden verkregen tot de MA CIW, programma Communicatie en Educatie. Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 4 Pre-master Communicatiekunde
vaknaam Methodologie CIW Methodologie CIW: Practicum Inleiding CIW Persuasieve communicatie Taalkunde voor CIW Pragmatiek Ba-scriptie CIW met onderzoekswerkgroep
vakcode LCX033B05 LCX034B05 LCX012P05 LCX028B05 LCX007P05 LNB001P05 LCX999B10
ECTS 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V
taal NL NL NL Eng NL NL NL
Het Studieprogramma
IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Statistiek I Tekstanalyse I Gespreksanalyse I Mediatheorie voor CIW
Opmerkingen:
uw 2 2 4 4 4 4 4 4 4 4 4
5.2.4
V V V V
NL NL NL NL
Ba Communicatie en Informatiewetenschappen 4 Pre-master Computercommunicatie
vaknaam Methodologie CIW Methodologie CIW: Practicum Inleiding CIW Sociale media Pragmatiek Webtechnologie Ba-scriptie CIW met onderzoekswerkgroep Statistiek I Tekstanalyse I Gespreksanalyse I Webdesign II
Opmerkingen:
5 5 5 5
De onderdelen Methodologie gelden als entreevoorwaarde voor de BAscriptie CIW. Na afronding van alle onderdelen van het pre-mastertraject kan toegang worden verkregen tot de MA CIW, programma Communicatiekunde.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia Ia Ib Ib IIa-b IIa IIa IIb IIb
LIX001X05 LCX010P05 LCX011X05 LCX008P05
vakcode LCX033B05 LCX034B05 LCX012P05 LIX017B05 LNB001P05 LIX019P05 LCX999B10 LIX001X05 LCX010P05 LCX011X05 LIX024B05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5 5
V/K V V V V V V V V V V V
taal NL NL NL Eng NL NL NL NL NL NL Eng
De onderdelen Methodologie gelden als entreevoorwaarde voor de BAscriptie CIW. De student dient een BA-scriptiegroep te kiezen op het terrein van de Computercommunicatie. Na afronding van alle onderdelen van het pre-mastertraject kan toegang worden verkregen tot de MA CIW, programma Computercommunicatie.
English Language and Culture
Informatie over deze Engelstalige opleiding vind je in het Engelstalige deel van deze studiegids op pagina 34. 5.2.5 Europese Talen en Culturen Profiel van de opleiding Europese Talen en Culturen (ETC) is een voor Nederland unieke multi-disciplinaire, interculturele en tegelijkertijd brede, dynamische en flexibele Bacheloropleiding. De opleiding verenigt het leren van een moderne westerse taal op hoog niveau met academische vorming door middel van de bestudering en toepassing van de belangrijkste theorieën en methodologieën van de letter- en cultuurkunde, taalkunde en/of de historisch-politieke wetenschappen. Deze disciplines vormen de basis voor de drie maatschappelijk gerichte profielen die de opleiding aanbiedt: Cultuur en Literatuur, Taal en Maatschappij, en Politiek en Maatschappij. Deze profielen wordt gestalte gegeven vanuit Europees perspectief, waarbij de nadruk wordt gelegd op de moderne tijd (1800 – heden). Studenten komen tijdens hun opleiding in aanraking met de basisprincipes van de drie bovengenoemde academische disciplines waarvan er één of twee verder worden uitgediept in het vervolg van de opleiding. De te kiezen doeltaal en het land/regio waar deze taal wordt gesproken vormen het vertrekpunt van waaruit gericht literatuur- en bronnenonderzoek kan worden ge-
Het Studieprogramma
33
daan. Gekozen kan worden uit één (eventueel zelfs twee) van de volgende 7 talen: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Spaans en Zweeds. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2011 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen kunnen echter aanvullende entreevoorwaarden gelden. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald, dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat je aan het einde van je tweede studiejaar – ook als je in februari van het eerste studiejaar gestart bent – je propedeuse moet hebben behaald, anders moet je alsnog je studie beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse examen hebt behaald. Verder kunnen voor afzonderlijke talen nog aanvullende voorwaarden gelden voor toelating. Zie voor meer informatie over entreevoorwaarden de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het studieprogramma De bacheloropleiding Europese talen en culturen bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) In het eerste semester van je propedeuse jaar volg je samen met alle andere Europese talenstudenten het eerste deel van elk profiel. In het tweede semester ga je verder met een themacollege in één van de profielen. Welk themacollege bepaal je zelf. Aan het eind van het eerste semester maak je de keuze van je taal definitief en kies je een minor. Studenten Europese Talen en Culturen maken een keuze uit de volgende lijst met minoren: 1. Vertaalwetenschap 2. Media en Journalistieke Cultuur 3. Filmwetenschap 4. Communicatie- en Informatiewetenschappen 5. Internationale Betrekkingen 6. MOES 7. Niet-Westerse Studies 8. Europa: taal en maatschappij 9. Europa: cultuur en literatuur 10. Europa: politiek en maatschappij 11. Historische Cultuur en Letterkunde in Europees Perspectief 12. Toegepaste Taalwetenschap 13. Eén van de talen die door de faculteit worden aangeboden (Zweeds, Russisch, Spaans, Italiaans, Frans, Engels, Duits, Fries). Tweede en derde jaar bachelor In het tweede jaar verdiep je de beheersing van je doeltaal; ga je verder met je minor en het themacollege van je gekozen profiel. Je bepaalt zelf of je het profiel Taal en maatschappij, Cultuur en Literatuur of Politiek en Maatschappij in Europees perspectief wilt bestuderen, waarbij
34
Het Studieprogramma
altijd de mogelijkheid bestaat om voor het schrijven van je werkstuk een onderwerp te kiezen dat expliciet bij de door jou gekozen taal en land past. Je kunt ook een combi profiel van bijvoorbeeld cultuur-literatuur en taalkunde kiezen. Een keuze voor een tweede profiel of tweede taal gaat in dat geval ten laste van je minor ruimte. Kies je een van de schooltalen (Spaans, Duits, Frans, Engels) en overweeg je een educatieve master dan gelden er speciale eisen en is je keuzevrijheid kleiner. Overleg in dat geval tijdig met je studieadviseur. Daarnaast start je in het tweede jaar met taalspecifieke colleges. Deze colleges gaan dieper in op cultuurkundige, literaire en talige aspecten van je doeltaal. Studeren in het buitenland In het derde studiejaar ga je in het eerste semester aan een buitenlandse universiteit in een land van je doeltaal studeren. De faculteit heeft voor elke doeltaal diverse universiteiten waaruit gekozen kan worden. Bij (te) grote belangstelling voor een bepaalde universiteit wordt er geloot. Tijdens dit buitenlandverblijf vervolmaak je je taalbeheersing en haal je 30 ECTS naar keuze in je doeltaal. Hiervoor gelden wel niveau-eisen en indien je een educatieve master overweegt gelden er ook thema-eisen. Na terugkeer uit het buitenland volg je nog het tweede gedeelte van de taalspecifieke collegs, rond je je minor of profielcolleges af en schrijf je je scriptie. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
uw 2 2 2 2 4 var
vaknaam De lange, laatste Europese eeuw: Hc Europese politiek en maatschappij: Wc Leven en lezen in Europa, 1200-nu: Hc Leven en Lezen in Europa, 1200-nu: Wc Taalkaart van Europa Minor
IIa-b 6 IIa-b 4 IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
6 6 6 6 6
IIa-b 6 IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
Ba Europese talen en culturen 1 Duits, Engels, Frans, Ital, Russ, Spaans, Zweeds
4 4 2 2
Opmerkingen:
vakcode LEU001P05 LEU002P05 LEU004P05 LEU005P05 LEU003P10
ECTS 5 5 5 5 10 10
V/K V V V V V V
taal NL NL NL NL NL En/NL
Duits Major 1 (B1/B2) Engels 1, Major
LDV011P10 LEV008P10
10 10
KG KG
D Eng
Frans 1, Major (B1) Italiaans 1, major (a2) Russisch 1 (a1) Spaans1, major (a2) Zweeds 1 (A2)
LRF022P10 LRI024P10 LSV012P10 LRS024P10 LZZ009P10
10 10 10 10 10
KG KG KG KG KG
Taalvaardigh Spaans Plus Major 1 (A2/B1) Europese integratie en desintegratie Europese talen: Veel- en meertaligheid Stedelijke verbeelding, 1750-nu: Hc Stedelijke verbeelding, 1750-nu: Wc
LRS025P10
10
KG
Fr It NL Sp Zw/N L Sp
LEU007P10 LEU006P10 LEU008P05 LEU009P05
10 10 5 5
KG KG KG KG
NL NL NL NL
Taalvaardigheid Taalvaardigheid (B2/C1) Taalvaardigheid Taalvaardigheid Taalvaardigheid Taalvaardigheid Taalvaardigheid
- Taalvaardigheid: Studenten kiezen uit het talenaanbod één taalvaardigheidsonderdeel. In de volgende jaren gaan zij verder met de door hun gekozen thuistaal. - Profielvakken: Studenten kiezen uit de keuzegroep één van de profielvakken. - Minor: Studenten kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar één 10puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Men kan ook een tweede profielmodule of taal als minor kiezen. Zie voor een volledig vakkenoverzicht de schema’s met facultaire minoren.
Het Studieprogramma
35
Ba Europese talen en culturen 2 Duits, Engels, Frans, Ital, Russ, Spaans, Zweeds
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem uw vaknaam Ia-b var Minor
vakcode
ECTS V/K taal 10 V En/NL
Ia-b Ia-b
Taalvaardigheid Duits Major 2 (B2/C1) Taalvaardigheid Engels 2, Major (B2/C1) Ia-b 4 Taalvaardigheid Frans 2 , major (B1/B2) Ia-b 4 Taalvaardigheid Italiaans 2, Major (B1) Ia-b 4 Taalvaardigheid Russisch 2 Major (A2/B1) Ia-b 4 Taalvaardigheid Spaans 2, major (A2/B1) Ia-b 3 Taalvaardigheid Spaans Major Plus 2 (B1) Ia-b 4 Taalvaardigheid Zweeds 2 (B1) Ia-b 4 Europese talen: ontstaan en ontwikkeling Ia-b 4 Literatuursociologie Ia-b 3 Macht en natiestaat IIa-b var Minor
LDV013B10 LEV014B10
10 10
KG KG
D Eng
LRF028B10
10
KG
Fr
LRI027B10 LSV006B10
10 10
KG KG
It Ru
LRS031B10
10
KG
Sp
LRS034B10
10
KG
Sp
LZZ010B10 LEU002B10
10 10
KG KG
Zw NL
LEU001B10 LEU010B10
10 10 10
KG KG V
En/NL NL En/NL
IIa-b 2 IIa-b 4 IIa-b 3 IIa-b
Duitse literatuur en cultuur 1 Frans: Literatuur, staat en natie Italië 21e eeuw: crisis en vernieuwing Russische literatuur I
LDL008B05 LRF027B10 LRI025B10 LSL003B05
5 10 10 5
KG KG KG KG
D Fr It NL
IIa-b 2 IIa-b 2
LST005B05 LZX018B05
5 5
KG KG
IIa-b 2
Russische taalkunde I Scandinavisch:Eenheid in verscheidenheid Scandinavisch: Literatuur 20e eeuw
LZX019B05
5
KG
IIa-b 3 IIa-b 2 IIa
Spaanstalige lit. in beeld en geluid Taalkunde van het Duits English as a Lingua Franca
LRS030B10 LDT009B05 LEX001B05
10 5 5
KG KG KG
NL Zw/N L Zw/N L Sp D Eng
IIb 4 IIa-b 4 IIa-b 4
English Literature 1 Taalvaardigheid Duits Major 3 (C1/C2) Taalvaardigheid Engels 3, Major (C1/C2) Taalvaardigheid Frans 3, Major (B2/C1) Taalvaardigheid Ital. 3, Major (B2/C1) Taalvaardigheid Russisch 3 Major (B1/B2) Taalvaardigheid Spaans 3, major (B2/C1) Taalvaardigheid Spaans Plus Major 3 (B2) Taalvaardigheid Zweeds 3 (B2)
LEL014B05 LDV014B10 LEV015B10
5 10 10
KG KG KG
Eng D Eng
LRF029B10 LRI028B10 LSV007B10
10 10 10
KG KG KG
Fr It Ru
LRS032B10
10
KG
Sp
LRS035B10
10
KG
Sp
LZZ011B10
10
KG
Zw
4 4
IIa-b 4 IIa-b 4 IIa-b 4 IIa-b 4 IIa-b 3 IIa-b 4 Opmerkingen:
36
In plaats van de derde minormodule mag ook het derde profielvak gekozen. Zie jaar drie voor aanbod.
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ba Europese talen en culturen 3 Duits, Engels, Frans, Ital, Russ, Spaans, Zweeds
sem uw vaknaam Ia-b var Buitenlandprogramma
vakcode
ECTS V/K taal 30 V NL
IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
var var var var var var
LEE999B10 LDX999B10 LRI994B10 LSX998B10 LRS994B10
10 10 10 10 10 10
V V V V V V
Eng D It Ru Sp En/NL
IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
var Ba-scriptie Slavische talen var Ba-scriptie Zweeds 2 Duitse literatuur en cultuur 2 3 Italiaans model en Europese beschaving 2 Russische literatuur II 2 Scandinavisch: Van runen tot rap
LSX999B10 LZZ999B10 LDL009B05 LRI026B10 LSL004B05 LZX017B05
10 10 5 10 5 5
V V KG KG KG KG
Scandinavische genres veroveren Europa Slavische taalkunde II Taalregisters in het Frans Taalvariatie en taalgeschiedenis Duits Vertalen en de Spaanstalige wereld English Linguistics
LZX020B05
5
KG
LST006B05 LRF026B10 LDT010B05 LRS029B10 LET017B05
5 10 5 10 5
KG KG KG KG KG
NL Zw D It NL Zw/N L Zw/N L NL Fr D Sp Eng
IIb
English Literature 2
LEL015B05
5
KG
Eng
IIa-b var
Ba-stage Europese talen en culturen
10
KG
NL
IIa-b 4 IIa-b 4 IIa-b 4
Denken over cultuur Europese talen: structuur en variatie Politieke culturen in Europa
10 10 10
KG KG KG
Eng NL NL
Bachelor’s Thesis English Bachelor scriptie Duits Bachelorscriptie Italiaans Bachelorscriptie Russisch Bachelorscriptie Spaans Ba-scriptie Europese talen en culturen
IIa-b 2 IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa
2 3 2 3
Opmerkingen:
LEU004B10 LEU003B10 LEU005B10
1. De onderdelen Engels worden voor het eerst aangeboden in 20152016. 2. In plaats van de derde profielmodule kan de student ook een stage kiezen. De stageopdracht dient profiel gerelateerd te zijn.
5.2.6 Geschiedenis (Voltijd) Profiel van de opleiding Historische kennis is noodzakelijk om de huidige samenleving te kunnen begrijpen. De wetenschappelijke opleiding Geschiedenis geeft op bachelorniveau inzicht in de ontwikkelingen en gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Bij de bestudering wordt gebruik gemaakt van een breed scala aan methoden en technieken. De invalshoeken die worden gebruikt om het verleden te bestuderen zijn chronologisch, thematisch en geografisch. Daarmee is deze bacheloropleiding een van de meest veelzijdige geschiedenisopleidingen in Nederland. Kritische geesten Afgestudeerde historici beschikken over inzicht in de complexe historische processen die onze tegenwoordige maatschappij hebben gevormd en hebben een brede academische vorming gehad. Door de specifieke aard van hun vakgebied zijn historici in staat zelfstandig en in samenwerking grote hoeveelheden informatie te verwerken en uitkomsten van hun onderzoek op correcte schriftelijke en mondelinge wijze weer te geven. Afgestudeerde historici zijn kritische geesten, die probleemgericht hebben leren denken.
Het Studieprogramma
37
Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden.
Aan de colleges van de hierna te noemen tweedejaarsonderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Tweedejaarsonderdeel: Themacollege Cultuurgeschiedenis Themacollege Geschiedenis Politieke Cultuur Themacollege Economische en Sociale Geschiedenis -
Na het behalen van het eerstejaarsonderdeel Historische Vaardigheden én Nederlandse Geschiedenis II Historische Vaardigheden én Nederlandse Geschiedenis II Historische Vaardigheden én Nederlandse Geschiedenis II
Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je het propedeuse examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het studieprogramma De bacheloropleiding Geschiedenis bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) In het eerste jaar ga je via drie ‘rode draden’, namelijk Fundamenten van de Westerse Beschaving, Staats- en Natievorming en Globalisering, dwars door de geschiedenis. Je volgt werk- en hoorcolleges van de oudheid tot heden. De hoorcolleges Nederlandse geschiedenis vertellen over de veranderingen die op het Nederlandse grondgebied de politiek, cultuur en identiteit in de loop der eeuwen ondergingen. In werkcolleges met onderwerpen naar keuze kun je je concentreren op bepaalde aspecten uit de Nederlandse geschiedenis. In het college Vaardigheden maak je kennis met de ambachtelijke kant van het vak: het zoeken, beoordelen en verwerken van literatuur. De reflectie op de beoefening van de geschiedwetenschap begint in het vak Inleiding. Bovendien kies je voor je minorpunten uit één van de zes minoren. Tweede jaar bachelor In het tweede studiejaar ligt de nadruk op verbreding en verdieping van het inzicht in en de kennis van de geschiedenis en op het vergroten van de schrijfvaardigheid. Dit gebeurt aan de hand van drie thematische colleges: Cultuurgeschiedenis, Geschiedenis van de Politieke Cultuur
38
Het Studieprogramma
en Economische en Sociale Geschiedenis. Elke student volgt de hoor- en werkcolleges van deze thema’s. Daarnaast volg je het op de praktijk van de geschiedschrijving gerichte vak Bronnen en Methoden en het reflectieve vak Perspectieven op Geschiedenis. Het tweede jaar heeft twintig punten minorruimte en vrije ruimte. Derde jaar bachelor In het laatste jaar van de bachelor volg je een kernvak binnen een van de drie thema’s. Een kernvak is een werkcollege waarin je door middel van het bestuderen van literatuur en bronnen inhoudelijke kennis en onderzoeksvaardigheden opdoet. Reflectie op de geschiedbeoefening gebeurt in het hoorcollege Theoretische Geschiedenis. De bachelorfase wordt afgesloten met een bachelorscriptie, waarbij je tevens een scriptie-intervisiecollege volgt. Dit jaar heeft dertig punten aan minorruimte en vrije ruimte, waarbij binnen het derdejaars onderdeel van de minor veelal eveneens historische schrijf- en onderzoeksvaardigheden worden geoefend. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een majorprogramma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast wordt het eerste deel van de minor (10 ECTS) gevolgd. In jaar 2 kies je voor 40 ECTS vakken uit de major. Daarnaast is er 20 ECTS bestemd voor de minor en vrije ruimte. Jaar 3 bestaat uit 30 ECTS minor en vrije ruimte en 30 ECTS major, bestaande uit 10 ECTS verplichte vakken (Theorie), 10 ECTS keuzevakken (zogenaamde kernvakken) en 10 ECTS bachelorscriptie. Je kunt een keuze maken uit de volgende minoren: 1. De Mediterrane Wereld 2. Niet-Westerse Studies 3. Midden- en Oost-Europese Studies 4. Europa Idee en Constructie 5. American History 6. Media en Journalistieke Cultuur
Voor de hoor-/werkcolleges van alle studiejaren geldt voor alle studenten dat er een aanwezigheidsplicht is van minimaal 80%. Ook dienen de werkcolleges met een voldoende te zijn afgerond voordat deel kan worden genomen aan het bijbehorende tentamen. Voor de colleges Nederlandse geschiedenis, de themacolleges en de kernvakken geldt dat gekozen kan worden uit verschillende onderwerpen. Deze staan beschreven in de jaarlijkse studiegids en/of specifieke gidsjes voor de themacolleges en de kernvakken (deze brochures zijn te raadplegen via Nestor onder “Organization). De vrije ruimte kan onder zekere voorwaarden met onderdelen naar keuze worden ingericht: zie daarvoor het aanbod in de studiegids.
Studeren in het buitenland De opleiding Geschiedenis heeft uitwisselingscontacten met zo’n 40 universiteiten via het Lifelong Learning Programma - Erasmusprogramma van de Europese Unie. We moedigen studenten van harte aan gebruik te maken van de bestaande contacten en, bij voorkeur in het laatste studiejaar van de bachelor, een half jaar in het buitenland te studeren. Studenten kunnen aan de Examencommissie Geschiedenis, Oudheid en Mediastudies verzoeken om vrijstelling van bepaalde studieonderdelen van het majorprogramma Geschiedenis op grond van aan de andere universiteit behaalde studiepunten (mits van vergelijkbaar niveau en inhoud en behaald bij een opleiding Geschiedenis). Tevens kan de vrije ruimte hiermee worden ingevuld. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia Ia Ib
uw 4 4 4 4
Ba Geschiedenis 1 Major
vaknaam Historische vaardigheden Fundamenten westerse beschaving I: OG Globalisering I: Econ. en soc. gesch. Fundamenten westerse beschaving II: ME
Het Studieprogramma
vakcode LGX011P05 LGX009P05 LGX013P05 LGX010P05
ECTS 5 5 5 5
V/K V V V V
taal NL NL NL NL
39
4 Globalisering II: Eigentijdse gesch. Ib Ib 4 Inleiding in de geschiedenis IIa-b var Minor
LGX012P05 LGX001P05
5 5 10
V V V
NL NL En/NL
IIa IIa IIb IIb
LGX014P05 LGX038P05 LGX037P05 LGX015P05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
4 3 4 4
Staats- en Natievorming I: Vr-mod. gesch Werkcollege Nederlandse Geschiedenis Hoorcollege Nederlandse Geschiedenis Staats- en Natievorming II: Mod. gesch
Opmerkingen:
- Studenten geschiedenis kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Het minoraanbod voor studenten geschiedenis bestaat uit: 1. American History 2. Europa: Idee en constructie (EIC) 3. Media en journalistiek cultuur 4. Mediterrane wereld 5. Midden- en Oosteuropese Studies (MOES) 6. Niet-Westerse Studies Voor een vakkenoverzicht zie de schema’s van de minoren zie het schema van de facultaire minoren. - Voor studiebegeleiding worden mentoraatsgroepen ingericht waaraan studenten geacht worden deel te nemen.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ba Geschiedenis 2 Major
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia-b Ia Ib Ib Ib IIa-b
LGX108B10 LGX096B05 LGX117B05 LGX118B05 LGX116B05
10 5 5 5 5 10
V V KG KG KG V
En/NL En/NL NL NL NL NL
LGX109B10 LGX107B10
10 10
V V
En/NL En/NL
4 Themacollege Cultuurgeschiedenis 4 Perspectieven op Geschiedenis 4 Bronnen en Methoden Cultuurgesch. 4 Bronnen en Methoden ESG 4 Bronnen en Methoden Pol. Cultuur var Minor (of vrije ruimte)
IIa-b 4 IIa-b 4
Themacoll. Gesch. politieke cultuur Themacollege Econ. en soc. geschiedenis
Opmerkingen:
1. Alle 2e jaars studenten volgen verplicht de drie themacolleges. Zie voor de onderwerpen van de werkcolleges de Themabrochure Geschiedenis die in juni/juli en december op de Nestor-site (my organizations) van geschiedenis verschijnt. 2. Themacolleges (tweede semester): Naar verwachting wordt één werkgroep in het Engels verzorgd, alle andere groepen zijn in het Nederlands.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b + IIa-b Ia-b + IIa-b Ia-b
40
Ba Geschiedenis 3 Major
uw vaknaam var Ba-scriptie Geschiedenis
vakcode LGX999B10
ECTS V/K taal 10 V NL
var Kernvak
10
V
NL
var Minor (of vrije ruimte)
20
V
NL
Het Studieprogramma
2 Theorie van de Geschiedenis I Ia Ib 2 Theorie van de Geschiedenis II IIa-b var Minor (of vrije ruimte) Opmerkingen:
uw 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 var
V V V
NL NL NL
Ba Geschiedenis 3 Major: Kernvakken
vaknaam Seminar Powerful Bodies Am. History III:Civil War & Capitalism Kern gesch Ondernemerschap Kernvak: Cultural History of Animals Kernvak: Europe of Regions Kernvak Cultuur van terreur Kernvak Het goede leven NWS III: Reg.Spec.- Oost Azië Am. History III: Winning the Hearts Kernvak: Humor en hofcultuur Kernvak: Wanneer oorlogen eindigen Kernvak Landbouw in transitie KV: Levensverhalen in historisch persp. KV: Nieuwscultuur in vroegmodern Europa Mediterrane Wereld III: Blauwe netwerk NWS III: Slums: a global history Villa’s en boeren in Romeins Italië
Opmerkingen:
5 5 10
1. De studenten volgen één kernvak naar keuze in het 3e studiejaar. Zie aanbod in het schema van de kernvakken.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
LGX024B05 LGX025B05
vakcode LGX243B10 LGX214B10 LGX237B10 LGX215B10 LGX217B10 LGX233B10 LGX242B10 LGX209B10 LGX236B10 LGX077B10 LGX241B10 LGX235B10 LGX239B10 LGX234B10 LGX204B10 LGX238B10 LQX010B10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K V K K K K K K K K K K K K K K K K
taal Eng Eng NL Eng Eng NL NL Eng Eng NL NL NL NL NL NL Eng Eng
Zie voor aanvullend of gewijzigd aanbod de kernvakbrochure Geschiedenis, die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van Geschiedenis verschijnt.
5.2.7 Geschiedenis (Deeltijd) Profiel van de opleiding Historische kennis is noodzakelijk om de huidige samenleving te kunnen begrijpen. De wetenschappelijke opleiding Geschiedenis geeft op bachelorniveau inzicht in de ontwikkelingen en gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Bij de bestudering wordt gebruik gemaakt van een breed scala aan methoden en technieken. De invalshoeken die worden gebruikt om het verleden te bestuderen zijn chronologisch, thematisch en geografisch. Daarmee is deze bacheloropleiding een van de meest veelzijdige geschiedenisopleidingen in Nederland. Kritische geesten Afgestudeerde historici beschikken over inzicht in de complexe historische processen die onze tegenwoordige maatschappij hebben gevormd en hebben een brede academische vorming gehad. Door de specifieke aard van hun vakgebied zijn historici in staat zelfstandig en in samenwerking grote hoeveelheden informatie te verwerken en uitkomsten van hun onderzoek op correcte schriftelijke en mondelinge wijze weer te geven. Afgestudeerde historici zijn kritische geesten, die probleemgericht hebben leren denken. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (de propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen
Het Studieprogramma
41
hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding Voor studenten die met hun opleiding gestart zijn per 1 september 2010 (of later) en voor wie het Bindend studieadvies van toepassing is, geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van de propedeuse van je deeltijdstudie, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van de postpropedeuse. Om te voorkomen dat je studievertraging oploopt, mag je ook postpropedeutische onderdelen volgen als je na het tweede studiejaar 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd. Voor sommige post-propedeutische studieonderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Aan de colleges van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Tweedejaarsonderdeel: Themacollege Cultuurgeschiedenis Themacollege Geschiedenis Politieke Cultuur Themacollege Economische en Sociale Geschiedenis
Na het behalen van het eerstejaarsonderdeel Historische Vaardigheden dlt of vlt én Nederlandse Geschiedenis II dlt of vlt Historische Vaardigheden dlt of vlt én Nederlandse Geschiedenis II dlt of vlt Historische Vaardigheden dlt of vlt én Nederlandse Geschiedenis II dlt of vlt
Aan studieonderdelen die tot de laatste 30 ECTS-studiepunten van het postpropedeutische hoofdvakprogramma behoren (Theorie, kernvak, Bachelorscriptie) behoren, kun je alleen deelnemen als je het propedeuse examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Heb je na het eerste studiejaar minder dan 20 ECTS van de propedeuse met succes afgerond dan zal je de opleiding moeten staken. Deeltijdstudenten dienen binnen drie jaar na de start van de opleiding de propedeuse behaald te hebben. Als je na drie jaar je propedeuse nog niet hebt behaald dan zul je alsnog je studie moeten beëindigen. Opbouw van het deeltijd-studieprogramma De deeltijdopleiding kent ingaande 2012-2013 geen aparte colleges meer voor de specifieke groep van nieuw instromende deeltijdstijdstudenten; zij worden geacht de colleges van de voltijdopleiding te volgen. De studielast is afhankelijk van de voor de studie beschikbare tijd, waarbij echter wel de hierboven vermelde criteria voor het Bindend studieadvies als randvoorwaarde gelden. Per student wordt door de studieadviseur afhankelijk van de roostering van colleges zo veel als mogelijk een programma op maat afgesproken, waarbij idealiter het hele programma is uitgesmeerd over een periode van vijf tot zes jaren. Het eerste en tweede jaar bestaan dan uit een hoofdvakprogramma van 50 ECTS en uit 10 ECTS van een zelf te kiezen minor. In het derde en vierde jaar kies je voor 40 ECTS vakken uit de major Geschiedenis. Daarnaast is 10 ECTS bestemd voor de minor en 10 ECTS voor de vrije ruimte. Jaar vijf en eventueel zes bestaan uit 30 ECTS minor en vrije ruimte en 30 ECTS majorvakken, waaronder de bachelorscriptie (inclusief scriptie-intervisiecollege) van 10 ECTS. Zie voor de inhoud van het studieprogramma de voltijdopleiding Geschiedenis.
42
Het Studieprogramma
5.2.8 Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (Voltijd en Deeltijd) Profiel van de opleiding In het onderwijsprogramma GLTC wordt de hele oudheid in volle breedte behandeld. Je krijgt zowel de talen Grieks en Latijn als de cultuurhistorische vakken Oude Geschiedenis, Antieke Filosofie en Klassieke rcheologie. Je maakt verder kennis met genres uit Griekse en Latijnse literatuur en methoden uit taal- en literatuurwetenschap. De talen en de cultuurhistorische vakken worden zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden omdat antieke teksten zijn ontstaan en functioneren in een sociaal-historische context; dus moet je ze ook in hun context behandelen. Toelatingseisen algemeen Je hebt een VWO-diploma (met welk profiel dan ook) met Latijn en/of Grieks op eindexamenniveau nodig om je bij de opleiding te kunnen inschrijven. De opleiding biedt je de mogelijkheid binnen de reguliere studietijd de taal waarin je geen eindexamen gedaan hebt op voldoende niveau te krijgen. Je volgt dan in je eerste semester in plaats van de modules Griekse of Latijnse grammatica en vertaalpracticum 1 + 2 en Griekse of Latijnse literatuurgeschiedenis 2 een intensieve basiscursus Grieks of Latijn. Vanaf het tweede semester van het eerste jaar volg je het gewone studieprogramma. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt behaald, mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden.
Aan de colleges van de hierna te noemen tweedejaarsonderdelen kan alleen worden deelgenomen als de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Onderdeel Historiografische en documentaire teksten
Grieks drama
Latijns drama
Het Studieprogramma
Na het met goed gevolg afgerond hebben van onderdeel Griekse en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Grieks en Griekse grammatica en vertaalpracticum II en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Latijn en Latijnse grammatica en vertaalpracticum II en Griekse grammatica en vertaalpracticum I en II Griekse en grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Grieks en Griekse grammatica en vertaalpracticum II Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Latijn en Latijnse grammatica en
43
Griekse en Latijnse Taalkunde
Griekse en Latijnse poëzie-analyse
-
vertaalpracticum II Griekse en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Grieks en Griekse grammatica en vertaalpracticumII en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Latijn en Latijnse grammatica en vertaalpracticum II en Griekse grammatica en vertaalpracticum I en II Griekse en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Grieks en Griekse grammatica en vertaalpracticum II en Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en II of Basiscursus Latijn en Latijnse grammatica en vertaalpracticum II en Griekse grammatica en vertaalpracticum I en II
Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald, dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat, als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog de studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse-examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. Opbouw van het studieprogramma Zoals alle opleidingen duurt de bacheloropleiding GLTC drie jaar. Het standaard majorprogramma kent 120 ECTS-studiepunten. Dit programma geeft toegang tot de educatieve MA GLTC die leidt tot een lesbevoegheid in Grieks, Latijn en KCV. Naast de major van 120 punten kies je een minor van 30 punten. Daarnaast heb je de keuze een tweede minor te volgen of de overblijvende 30 ECTS-punten in te vullen als vrije ruimte. Eerste jaar bachelor (propedeuse) In het eerste studiejaar (de propedeuse) wordt de grammatica van het Grieks en Latijn behandeld en geoefend en wordt een eerste overzicht geboden van de Griekse en Latijnse literatuurgeschiedenis. Ook maak je kennis met de geschiedenis, archeologie en filosofie van de oudheid in het vak Cultuurhistorie van de Oudheid. In beide semesters wordt naast het behandelen van de grammatica ook Griekse en Latijnse proza en poëzie gelezen. Ook besteed je 10 punten aan een minor. Tweede en derde jaar bachelor In het tweede jaar wordt de kennis van de Griekse en Latijnse taal en literatuur verbreed en verdiept en wordt er aandacht besteed aan de integratie tussen de verschillende onderdelen van de opleiding. Je leest Griekse en Latijnse geschiedschrijving, komedie en tragedie en volgt colleges waarin je kennis maakt met inzichten uit de taal- en literatuurwetenschap. Daarnaast besteed je 30 punten aan je minoren/vrije ruimte. In het derde jaar volg je onderzoekscolleges Latijn, Grieks, Oude Geschiedenis, Archeologie en Filosofie. Ook volg je een integratiecollege; aan dit college is de excursie (naar Italië, Griekenland of Turkije) gekoppeld. Daarnaast kies je een onderwerp voor je afstudeerscriptie. Dat onderwerp kies je uit één (of meer) van de majorvakken Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis. Arche-
44
Het Studieprogramma
ologie en Filosofie. Je kunt het onderwerp laten aansluiten bij een van je onderzoekscolleges. Daarnaast rond je je minoren/vrije ruimte af. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast worden 10 ECTS-studiepunten aan een minor besteed. In jaar 2 kies je voor 30 ECTS vakken uit de major; daarnaast is er 30 ECTS bestemd voor een minor/vrije ruimte. Jaar 3 bestaat uit 20 ECTS minor/vrije ruimte en 40 ECTS major, bestaande uit 30 ECTS verplichte vakken en 10 ECTS bachelor-scriptie. Studenten Griekse en Latijnse taal en cultuur maken een keuze uit de volgende lijst van minoren: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De Mediterrane wereld Vertaalwetenschap Media en Journalistieke Cultuur Filmwetenschap Historische letterkunde in Europees perspectief Literatuurwetenschap (Europa: cultuur en literatuur) Theaterwetenschap
Studeren in deeltijd De opleiding GLTC kan ook in deeltijd worden gevolgd. Het deeltijdprogramma omvat in principe dezelfde onderdelen als het hier beschreven voltijdsprogramma. Belangstellenden dienen contact op te nemen met de studieadviseur (zie paragraaf 8.2 van de Bachelorgids). Studeren in het buitenland Je kunt ook een deel van je studie (maximaal een semester) in het buitenland studeren De opleiding heeft uitwisselingsovereenkomsten met een achttal buitenlandse universiteiten. De daar behaalde studiepunten worden erkend. Het is het meest praktisch dit te plannen in het tweede semester van het tweede studiejaar, of in het eerste semester van het derde studiejaar. Het verdient aanbeveling vroegtijdig een verblijf in het buitenland te plannen en afspraken te maken over de onderdelen die je daar gaat volgen. Vervolgstudie Uiteraard kun je met je Bachelordiploma de arbeidsmarkt op gaan, maar je academische opleiding is nog niet echt afgerond. Daarvoor moet je nog de masteropleiding Oudheidstudies volgen. Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Grieks en Latijn 1
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ia Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b
uw 2 2 4 4 2 4 var 4 2 2 var
vaknaam Griekse grammatica en vertaalpracticum I Latijnse gramm. en vertaalpracticum I Basiscursus Grieks Basiscursus Latijn Cultuurhistorie van de Oudheid 1 Griekse en Latijnse literatuurgesch. 1 Cultuurhistorie van de Oudheid 2 Griekse en Latijnse literatuurgesch. 2 Griekse grammatica en vertaalpract. II Latijnse gramm. en vertaalpracticum II Minor
vakcode LQG010P05 LQL011P05 LQG003P10 LQL003P10 LQX004P05 LQX006P05 LQX005P05 LQX007P05 LQG011P05 LQL012P05
ECTS 5 5 10 10 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V K K V V V V V V V
taal NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL En/NL
IIa IIb
2 2
Grieks en Latijns epos I Grieks en Latijns epos II
LQX008P05 LQX009P05
5 5
V V
NL NL
Opmerkingen:
1. De student die géén eindexamen Grieks heeft gedaan kiest voor de Basiscursus Grieks in plaats van de onderdelen Griekse grammatica en vertaalpracticum I én Griekse en Latijnse literatuurgeschiedenis 2.
Het Studieprogramma
45
2. De student die géén eindexamen Latijn heeft gedaan kiest voor de Basiscursus Latijn in plaats van de onderdelen Latijnse grammatica en vertaalpracticum I én Griekse en Latijnse literatuurgeschiedenis 2. 3. Studenten GLTC kiezen in het 2e semester uit de minorvakken één vak van 10 ECTS of twee samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Het minoraanbod voor studenten GLTC bestaat uit: 1. Filmwetenschap 2. Historische cult&lit. in Europees perspectief 3. Literatuurwetenschap 4. Media en Journalistieke cultuur 5. Mediterrane wereld 6. Theaterwetenschap 7. Vertaalwetenschap Zie voor een vakkenoverzicht de schema’s van de facultaire minoren. Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Grieks en Latijn 2
sem Ia-b Ia-b Ia-b
uw 3 2 var
vaknaam Grieks drama Latijns drama Minor (of vrije ruimte)
vakcode LQG006B05 LQL006B05
ECTS 5 5 20
V/K V V V
taal NL NL NL
IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
var 2 var var
Griekse en Latijnse poëzie-analyse Griekse en Latijnse taalkunde Historiografische & documentaire teksten Minor (of vrije ruimte)
LQX019B05 LQX018B05 LQX017B10
5 5 10 10
V V V V
NL NL NL NL
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
LQX023B05 LQX026B05 LQG010B05 LQL013B05 LQX028B05
5 5 5 5 5 10
V V V V V V
En/NL NL NL NL NL NL
LQX025B05 LQX999B10
5 10
V V
Eng NL
Naam opleiding: Studiejaar:
2 2 var 2 var var
Ba Grieks en Latijn 3
Onderzoekscollege: Oude Geschiedenis Onderzoekscollege Antieke Wijsbegeerte Onderzoekscollege Grieks Onderzoekscollege Latijn Integratiecollege en excursie Minor (of vrije ruimte)
IIa-b 2 Ozc: Klassieke & Mediterrane Archeologie IIb var Ba-scriptie GLTC
5.2.9 Informatiekunde Profiel van de opleiding Informatiekunde onderzoekt de communicatie- en informatieprocessen bij organisaties en individuen, en de rol die informatie- en communicatietechnologie (ICT) daarin kan spelen. Aan de RUG is informatiekunde een letterenstudie en houdt zich vooral bezig met taal, tekst en communicatie. Computertaalkunde enerzijds, webtechnologie anderzijds zijn hierbij belangrijke deelterreinen van studie. De opleiding is naast onderzoeks- ook toepassingsgericht. Studenten leren werken met diverse programmeertalen om zelf gereedschappen te ontwikkelen die nodig zijn om informatiekundige problemen te lijf te gaan. De meeste vakken bij Informatiekunde bestaan dan ook uit een combinatie van hoorcolleges en practica. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben 46
Het Studieprogramma
tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel in de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding Per 1 september 2010 is het Bindend Studieadvies (BSA) ingevoerd. Per 1 september 2012 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het studieprogramma De bacheloropleiding Informatiekunde bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) In de propedeuse van de bacheloropleiding maak je kennis met het vakgebied en leer je basisvaardigheden zoals programmeren, het werken met electronische teksten en webtechnologie; ook krijg je colleges computercommunicatie en semantiek. Daarnaast maak je al een begin met een verplichte minor (of eventueel je vrije ruimte). Tweede en derde jaar bachelor In het vervolg van de studie neemt het automatisch verwerken van natuurlijke taal een belangrijke plaats in. Voorts wordt ruim aandacht besteed aan informatieanalyse en het opslaan en beschikbaar maken van gegevens, waarbij ook gebruikersvriendelijkheid aan bod komt. Je hebt daarnaast keus uit een aantal specialisatievakken, zoals het werken met social media. Statistiekcursussen bereiden je voor op informatiekundig onderzoek. Je voltooit de gekozen verplichte minor en geeft invulling aan je vrije ruimte. De studie wordt afgesloten met het schrijven van een kleine scriptie. In een scriptiewerkgroep worden onderzoeksthema’s voorbereid en vervolgens deels zelfstandig uitgewerkt. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Het programma van Informatiekunde zelf (de major, 120 ECTS) biedt geen specialisaties, iedere student volgt grotendeels dezelfde vakken. Maar via de minor en keuzevakken in je vrije ruimte kun je je studie zelf een bepaalde richting geven. Vanaf het tweede semester van het eerste jaar is tijd gereserveerd voor het volgen van een minor (30 ECTS) en keuzevakken (vrije ruimte, 30 ECTS). In de vrije ruimte kun je desgewenst een korte stage doen (10 ECTS). Studenten Informatiekunde maken een keuze uit de volgende lijst van minoren: 1. Kunstmatige Intelligentie en Cognitiewetenschap (FWN) 2. Bedrijfskunde (FEB)* 3. Recht en ICT (Rechtsgeleerdheid)* 4. Verder kun je kiezen uit het totale facultaire minoraanbod (zie hoofdstuk 5.3.1). * LET OP: Deze minor biedt beperkte/geen vakken in het tweede semester van de propedeuse! Je kunt in plaats daarvan vast vakken voor je vrije ruimte kiezen.
Het Studieprogramma
47
Studeren in het buitenland Een tijdelijk verblijf aan een buitenlandse universiteit tijdens de bachelor behoort tot de mogelijkheden. Het eerste semester van het derde jaar lijkt daarvoor het meest geschikt. Informatiekunde heeft momenteel officiële uitwisselingsprogramma’s met opleidingen in Duitsland en Finland, maar andere wensen zijn ook bespreekbaar. Vervolgstudie Het bachelordiploma Informatiekunde geeft direkt toegang tot de masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, waarbinnen een programma Informatiekunde wordt aangeboden. Andere mogelijke vervolgopleidingen zijn tweejarig. Aansluitende researchmasters zijn de master Linguistics bij Letteren en de specialisatie Computational Modeling of Cognition bij de 'graduate school' Behavioural and Cognitive Neurosciences (BCN). Andere opties zijn de tweejarige internationale Erasmus Mundus master Language and communication technology, de MAspecialisatie Mens-machinecommunicatie (MMC) bij Kunstmatige Intelligentie (FWN) of een master bij Bedrijfskunde (FEB). Voor deze masters gelden meestal aanvullende eisen ten aanzien van voorkennis, en een selectieprocedure gaat altijd vooraf aan toelating. Informeer daar tijdig naar bij de desbetreffende studieadviseur. Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Informatiekunde 1
sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b
uw 4 4 4 4 4 4 var
vaknaam Inleiding Informatiekunde Inleiding programmeren I Tekstmanipulatie Computercommunicatie Inleiding programmeren II Webtechnologie Minor
vakcode LIX012P05 LIX021P05 LIX005P05 LCX009P05 LIX022P05 LIX019P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V
taal NL NL NL Eng NL NL En/NL
IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Gevorderd programmeren Webprogrammeren Project tekstanalyse Semantiek
LIX016P05 LIX018P05 LIX017P05 LNT002P05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar:
Studenten Informatiekunde kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar één 10-puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Studenten Informatiekunde mogen uit het volledige minoraanbod kiezen (zie overzicht facultaire minoren). Daarnaast kunnen studenten Informatiekunde ook kiezen voor een van de volgende minoren: - Bedrijfkunde (FEB) - Recht en ICT (Rechtsgeleerdheid) - Kunstmatige Intelligentie en Cognitiewetenschap (FWN) Zie voor de minoren van andere faculteiten de informatie van deze faculteiten. Ba Informatiekunde 2
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia Ia Ib Ib
LIX022B05 LIX012B05 LIX021B05 LIX003B05
5 5 5 5
48
4 4 4 4
Databases Digitaal geluid Database-driven webtechnologie Logisch Programmeren
V V V V
Eng NL Eng NL
Het Studieprogramma
IIa-b var Minor (of vrije ruimte) IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Natuurlijke Taalverwerking Statistiek I Statistiek II Taaltechnologie
Opmerkingen:
LIX015B05 LIX001X05 LIX002X05 LIX020B05
10
V
NL
5 5 5 5
V V V V
NL NL Eng NL
1. Studenten kunnen ervoor kiezen het onderdeel Geografische Informatiesystemen (5 ECTS, sem. Ia) bij Ruimtelijke Wetenschappen te volgen in plaats van Digitaal Geluid, Sociale Media of Usability. 2. De student gaat verder met de gekozen minor uit jaar 1.
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Informatiekunde 3
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 15 V NL
Ia Ia Ib IIa-b IIa-b
4 4 4 4 var
Sociale media Zoekmachines Information Retrieval Ba-scriptie Inf. met onderzoekswerkgroep Minor (of vrije ruimte)
LIX017B05 LIX019B05 LIX018B05 LIX999B10
5 5 5 10 15
V V V V V
Eng Eng En/NL NL NL
IIa
4
Usability
LIX016B05
5
V
NL
Opmerkingen:
1. Studenten kunnen ervoor kiezen het onderdeel Geografische Informatiesystemen (5 ECTS, sem. Ia) bij Ruimtelijke Wetenschappen. te volgen in plaats van Digitaal Geluid, Sociale Media of Usability. 2. De BA scriptie met onderzoekswerkgroep kan ook in semester 1 worden gevolgd.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b IIa IIa IIb IIb
uw 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Ba Informatiekunde 4 Pre-master Information Science
vaknaam Inleiding programmeren I Tekstmanipulatie Zoekmachines Database-driven webtechnologie Information Retrieval Inleiding programmeren II Ba-scriptie Inf. met onderzoekswerkgroep Gevorderd programmeren Statistiek I Project tekstanalyse Statistiek II
Opmerkingen:
vakcode LIX021P05 LIX005P05 LIX019B05 LIX021B05 LIX018B05 LIX022P05 LIX999B10 LIX016P05 LIX001X05 LIX017P05 LIX002X05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5 5
V/K V V V V V V V V V V V
taal NL NL Eng Eng En/NL NL NL NL NL NL Eng
1. Deze pre-master kan worden gevolgd door studenten die de opleiding HBO-ICT of Communicatiesystemen aan de Hanzehogeschool Groningen, of een vergelijkbare HBO-opleiding elders hebben afgerond. 2. Afhankelijk van de feitelijke kennis en vaardigheden van de schakelstudent, kan er van deze vakken in de pre-master worden afgeweken.
Het Studieprogramma
49
5.2.10 International Relations and International Organization Informatie over deze Engelstalige opleiding vind je in het Engelstalige deel van deze studiegids op pagina 38.
5.2.11 Kunsten, Cultuur en Media Profiel van de opleiding Wat betekent kunst, wat betekenen de kunsten voor een cultuur? (Hoe) draagt kunst bij aan de kwaliteit van ons leven? Waarom en hoe komen kunstuitingen tot stand (productie), hoe worden ze verspreid (distributie), hoe worden ze ervaren (receptie)? Hoe kun je ze analyseren en interpreteren, en beoordelen (verwerking)? Wat is de invloed van media (zoals het lichaam, voorwerpen, de taal, de audiovisuele en de elektronische media) als dragers van de kunsten in een cultuur? De opleiding Kunsten, Cultuur en Media (KCM) stelt deze vragen aan de orde in een breed en interdisciplinair kader. De nadruk ligt behalve op de geschiedenis van kunsten en media - in het algemeen, maar ook van afzonderlijke kunstdisciplines - ook op de analyse, de theorie en de filosofie van kunsten en media (hermeneutiek, semiotiek, kunstwetenschap, kunstfilosofie), op het functioneren van de kunsten in de samenleving (kunstsociologie) en op de organisatie van de productie, distributie en receptie van de kunsten (kunstbeleid, kunstmanagement en kunstonderwijs). De opleiding KCM is uniek in Nederland. Het programma kenmerkt zich door: de interdisciplinaire en geïntegreerde benadering. Studenten volgen vakken die zich op de kunsten in hun onderlinge samenhang richten; de mogelijkheid tot verdieping. Studenten volgen vakken waarin het specifieke van een kunstdiscipline (historisch en theoretisch) wordt bestudeerd; een maatschappelijke inslag. Behalve voor de bestudering van de kunst zelf, is er aandacht voor de maatschappelijke context. De verschillende kunstvormen worden vanuit sociologische, filosofische, bedrijfskundige, cognitieve, educatieve en maatschappijkritische invalshoeken bestudeerd. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Sinds de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden.
Onderdeel Verplichte minor: Kunstvak II Verplichte minor: Kunstvak III Kunstvak IV Denken over Kunst II A: Theorie en methode van de geesteswetenschappen Denken over Kunst II B: Hedendaagse kunsten cultuurfilosofie 50
na het volgen van onderdeel Verplichte minor: Kunstvak I Verplichte minor: Kunstvak I & II Verplichte minor: Kunstvak I & II, met III moet begonnen zijn. Denken over Kunst I: Filosofie van de kunsten Denken over Kunst I: Filosofie van de kunsten, Denken over Kunst II A. Het Studieprogramma
Methodologie voor KBM en KE KS IV: Kunstsystemen en overheidsbeleid -
KS I en KS II (voorheen: Kunstsociologie I) KS I en KS II (voorheen Kunstsociologie I)
Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je het propedeuse-examen hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. Opbouw van het studieprogramma Het bachelorprogramma KCM bestaat uit een majorprogramma (120 ECTS), een verplichte minor (30 ECTS) en vrije ruimte (30 ECTS). Studenten van de jaargang 2013 en eerder volgen in het majorprogramma: Eén kunstdiscipline waarbij een keuze wordt gemaakt uit: muziekwetenschap, theaterwetenschap of filmwetenschap (30 ECTS) Eén specialisatie (zie hieronder) (25 ECTS). Naast een inleiding in het vakgebied ook de volgende algemene onderdelen: Geschiedenis en Theorie van Kunsten en Media; Kunstsociologie; Denken over Kunst (samen 40 ECTS). Het majorprogramma wordt verder besteed aan verbreding en verdieping van de kunstvakken (Kunstvak IV, Arts in Practice), en wordt afgerond met een scriptie (samen 25 ECTS). De verplichte minor: dit is een tweede kunstdiscipline (literatuurwetenschap, muziekwetenschap, theaterwetenschap, filmwetenschap of moderne beeldende kunst1). Met ingang van september 2014 volgen studenten in het majorprogramma: Eén kunstdiscipline waarbij een keuze wordt gemaakt uit: muziekwetenschap, theaterwetenschap of filmwetenschap (30 ECTS) Twee cursussen die een inleiding vormen op het wetenschapsgebied en het toekomstige werkveld (Inleiding Kunstwerelden en Kunstperspectieven (samen 10 ECTS). Studenten die de Engelstalige bachelor volgen, volgen hier het vak Introduction to Sonic and Visual Culture. Eén specialisatie (zie hieronder) (30 ECTS). Naast deze inleiding in het vakgebied ook de volgende algemene onderdelen: Geschiedenis en Theorie van Kunsten en Media; Kunstsociologie; Denken over Kunst, Kunst en Cognitie (samen 30 ECTS). Het majorprogramma wordt verder besteed aan verbreding en verdieping van de kunstvakken (Arts in Practice), en wordt afgerond met een scriptie (samen 20 ECTS). De verplichte minor: dit is een tweede kunstdiscipline (literatuurwetenschap, muziekwetenschap, theaterwetenschap, filmwetenschap of moderne beeldende kunst2). Het programma biedt de volgende keuzemogelijkheden: de keuze voor twee kunstdisciplines die in het eerste, tweede en derde jaar worden gevolgd. Daarbij kiezen studenten altijd: theaterwetenschap, filmwetenschap of muziekwetenschap De minor moderne beeldende kunst wordt verzorgd door de afdeling Kunstgeschiedenis en Architectuur (K&A), de minor Literatuurwetenschap wordt verzorgd door de afdeling Europese Talen en Culturen (ETC). 2 Zie noot 1. 1
Het Studieprogramma
51
als onderdeel van de verplichte major. De tweede kunstdiscipline (filmwetenschap, muziekwetenschap, theaterwetenschap, literatuurwetenschap of moderne beeldende kunst) wordt als verplichte minor gevolgd.3 de keuze tussen drie (jaargang 2013 en eerder) of twee (vanaf 2014) specialisaties: Kunst, Beleid en Management (KBM) of Analyse en Kritiek (A&K), of – tot 2013! – Kunsteducatie (KE). De eerste richt zich op organisatie, beleid en management van de kunsten, de tweede behelst een verdere verdieping van de analyse en kritiek van de kunsten en de derde bestudeert de ontwikkeling en het functioneren van de kunsteducatie in Nederland. De drie specialisaties kunnen in het masterprogramma worden vervolgd. Vanaf september 2014 kunnen studenten die geïnteresseerd zijn in het volgen van de specialisatie Kunsteducatie in de Master (of de universitaire master Cultuuroverdracht) in het Bachelorprogramma een combinatie van onderdelen volgen uit de specialisaties KBM als A&K (iedere variant omvat 30 ECTS). De keuze voor vakken in de vrije ruimte (30 ECTS) is vrij, maar je kunt bijvoorbeeld je tweede kunstdiscipline uitbouwen of een tweede specialisatie afronden.
Let wel: Het programma zoals in deze studiegids vermeld is een overgangsprogramma. Het programma van het tweede en derde jaar (start in 2013 of eerder) sluit daarom niet aan bij het programma van het eerste jaar (start in september 2014). Het bachelorprogramma wordt afgesloten met een bachelorscriptie (10 ECTS) waarvan het onderwerp ligt op het terrein van de gekozen specialisatie en de gekozen kunstdiscipline. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat (voor de studenten die in 2013 zijn begonnen) uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast wordt het eerste deel van de verplichte minor (10 ECTS) gevolgd. Je wordt geacht een keuze te maken uit de volgende minoren: 1. Filmwetenschap 2. Literatuurwetenschap (verzorgd door Europese Talen en Culturen) 3. Muziekwetenschap 4. Theaterwetenschap 5. Moderne Kunst (verzorgd door Kunstgeschiedenis en Architectuur) In jaar 2 kies je voor 40 ECTS vakken uit de major en 20 ECTS uit de verplichte minor. Jaar 3 bestaat uit 30 ECTS vrije ruimte en 30 ECTS major, bestaande uit 20 ECTS verplichte vakken en 10 ECTS bachelorscriptie. Studenten die in het jaar 2014 beginnen aan de studie volgen het programma zoals dat hiervoor onder Opbouw van het studieprogramma staat vermeld. Studeren in het buitenland In het tweede semester van het derde jaar is er ruimte voor een verblijf aan een buitenlandse universiteit. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia Ia Ib Ib Ia-b
uw 4 4 4 4
Ia
4
3
Ba Kunsten, Cultuur en Media 1 Major
vaknaam Gesch. en theorie van kunsten & media, A Kunstsociologie I: Inleiding Gesch. en theorie van kunsten & media, B KS II: Kunstvelden, -netwerken & beleid Intro to Audiovisual Arts Inleiding Kunstwerelden
vakcode LWX015P05 LWX027P05 LWX016P05 LWX028P05 LWX031P10
ECTS 5 5 5 5 10
V/K V V V V KG
taal En/NL En/NL En/NL En/NL Eng
LWX030P05
5
KG
NL
Zie noot 1.
52
Het Studieprogramma
4 Perspectieven Ib IIa-b var Kunstvak I (Major) IIa-b IIa IIb IIa IIb IIa IIb IIa IIb
Kunstvak I (Minor) 4 4 4 4 4 4 5 5
Denken over kunst I:Filosofie vd kunsten Kunst en cognitie Theater 1a: Analyse, theorie, gesch. Theater 1b: Analyse, theorie, gesch. Muziek 1a: Analyse, theorie, gesch. Muziek 1b: Analyse, theorie en gesch. Film 1a: Filmanalyse Film Ib: Filmanalyse
Opmerkingen:
LWX011P05 LWX032P05 LWX025P05 LWX026P05 LWX023P05 LWX024P05 LWX019P05 LWX020P05
vakcode
var Kunstvak II (minor)
IIa-b var Kunstvak III
IIb
3 Denken over kunst II A: Theorie en meth. 4 KS IV: Kunstsystemen en Overheidsbeleid var Film IV: Film in context 3 Literatuur IV: Literatuur in context 4 Muziek IV: Nederlandse muziek in context var Theater IV: Dramaturgie en analyse
Opmerkingen:
KG V
NL En/NL
10
V
En/NL
5 5 5 5 5 5 5 5
V V KG KG KG KG KG KG
NL En/NL NL NL Eng Eng Eng Eng
Ba Kunsten, Cultuur en Media 2 Major
sem uw vaknaam Ia-b var Kunstvak II (major)
IIa IIa IIb IIb IIb
5 10
Studenten die de Engelstalige Ba volgen, volgen in het 1e semester het vak Intro to Audiovisual Arts (10EC). Studenten die het Nederlandstalige programma volgen, volgen Inleiding Kunstwerelden en Perspectieven (samen 10 EC). Studenten KCM kiezen in het 2e semester twee met elkaar samenhangende kunstvakken (bijv. Film 1a en Film 1b – samen 10 EC. Hierbij kiezen zij een van de drie volgende kunstvakken: Film, Muziek of Theater). Daarnaast kiezen zij als minor ook twee met elkaar samenhangende minorvakken (bijv. Muziek 1a en Muziek 1b – samen 10 EC). De minoren voor KCM zijn de volgende: 1. Filmwetenschap 2. Literatuurwetenschap (Europese T&C) 3. Moderne kunst (Kunstgeschiedenis) 4. Muziekwetenschap 5. Theaterwetenschap Voor een compleet overzicht van de minorvakken zie de schema’s van de facultaire minoren.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ia-b
LWX033P05
ECTS V/K taal 10 V En/NL 10
V
En/NL
10
V
En/NL
LWX043B05 LWX073B05 LWX048B05 LWX046B05 LWX059B05
5 5 5 5 5
V V KG KG KG
NL NL Eng NL NL
LWX047B05
5
KG
Eng
1. De student volgt alle vakken van het majorprogramma. 2. De student kiest één van de drie specialisaties (Kunst, Beleid en Management; Kunsteducatie of Analyse & Kritiek) en volgt alle vakken die onder de specialisatie staan vermeld als onderdeel van de major. 3. De student vervolgt in het eerste semester de twee in het eerste jaar gekozen kunstvakken (minor en major). In het tweede semester kiest de student voor één van beide kunstvakken (Kunstvak III - het tweede kunstvak kan eventueel in het derde jaar in de vrije ruimte verder gevolgd worden). 4. Binnen de major volgt de student ook het Kunstvak IV van de gekozen discipline uit de minor.
Het Studieprogramma
53
5. Studenten die voor de minor Beeldende Kunst hebben gekozen, vervolgen de minor Moderne Kunst voor KCM die wordt aangeboden door Kunstgeschiedenis. Wie in de Bachelor de specialisatie A&K combineert met de minor Beeldende Kunst, kan zich in de Masterfase van KCM niet in Beeldende Kunst specialiseren. Wel bestaat de mogelijkheid, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, een Master op dit gebied bij de afdeling Kunstgeschiedenis te volgen. De studieadviseur van Kunstgeschiedenis kan hierover nadere informatie verstrekken. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ba Kunsten, Cultuur en Media 2 Specialisatie Analyse & kritiek
sem uw vaknaam Ia-b 2 Vergelijkende kunstwetenschap I IIb 3 Denken over kunst II B: Cultuurfilosofie
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia Ib IIb
uw 4 4 4
sem Ia Ib IIb
uw 4 2 2
vakcode LWX071B05 LWX065B05 LWX066B05
ECTS 5 5 5
V/K V V V
taal NL NL NL
vakcode LWX071B05 LWX068B05 LWX069B05
ECTS 5 5 5
V/K V V V
taal NL NL NL
Ba Kunsten, Cultuur en Media 2 Specialisatie Kunsteducatie
vaknaam Methodologie Kunsteducatie I: Geschiedenis Kunsteducatie II: Organisatie
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
ECTS V/K taal 10 V NL 5 V NL
Ba Kunsten, Cultuur en Media 2 Specialisatie Kunst, beleid en management
vaknaam Methodologie Management van kunstorganisaties I Management van kunstorganisaties II
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
vakcode LWX017B10 LWX044B05
Ba Kunsten, Cultuur en Media 3 Major
sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b
uw vaknaam var Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
vakcode LWX999B10
ECTS V/K taal 10 V NL
var Kunstvak V: Kunst in praktijk var Vrije ruimte
LWX072B10
10 10
V V
En/NL En/NL
Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
2 Kunsteducatie III: Theorie 3 Kunstmarketing I 2 Vergelijkende kunstwetenschap II var Vrije ruimte
LWX070B10 LWX026B10 LWX025B10
10 10 10 20
KG KG KG V
NL NL NL NL
Opmerkingen:
54
1. Studenten beginnen al in het eerste semester met de Bachelorscriptie door deel te nemen aan de scriptie-werkgroep. In het tweede semester wordt de scriptie geschreven. 2. De student kiest uit de keuzegroep het vak dat binnen de gekozen specialisatie wordt aangeboden.
Het Studieprogramma
3. De vrije ruimte mag ingevuld worden met keuzevakken, een studie in het buitenland, of een stage (van maximaal 10 ECTS). 4. Studenten die de vrije ruimte met vakken in het buitenland willen invullen vragen hiervoor voorafgaand aan het verblijf in het buitenland toestemming aan de Examencommissie KCA.
5.2.12 Kunstgeschiedenis Profiel van de opleiding Het driejarige bachelor-programma is zo samengesteld dat de student in het eerste jaar, de propedeuse, inzicht krijgt in de westerse kunstgeschiedenis als geheel. Het programma in het tweede jaar staat mede in het teken van verdieping, door verwerving van kennismaking met kunsthistorische methoden en theorieën. In het derde jaar leert de student de verworven kennis en inzichten toe te passen op uiteenlopende gebieden van de kunsthistorische praktijk, zoals musea, galeries, architectuur- en erfgoedinstellingen. De propedeuse begint met drie parallel gegeven colleges waarin de grote westerse tradities in de kunstgeschiedenis aan de orde komen: die van de klassieke oudheid, van het christendom en het modernisme en postmodernisme: de implicaties en gevolgen van de modernisering vanaf omstreeks 1750 toen de Industriële Revolutie om zich heen begon te grijpen. Sculpturen, schilderijen, tekeningen, aquarellen, etsen, installaties, videowerken, gebouwen, stedelijke complexen en landschappen worden geanalyseerd en geïnterpreteerd tegen de maatschappelijke achtergrond van hun ontstaan. Het verdere propedeuse-programma behandelt de historische samenhang waarin de beeldende kunsten, architectuur en stedenbouw zich hebben ontwikkeld. In het tweede bachelor-jaar leer je hoe vooraanstaande kunst- en architectuurhistorici kunstwerken, gebouwen en stedelijke complexen hebben geanalyseerd en geïnterpreteerd. Vooral in het derde studiejaar doe je kennis op van de manier waarop kunst- en architectuurhistorische kennis en expertise wordt gebruikt en toegepast in de huidige samenleving. In dit laatste jaar kies je voor de moderne beeldende kunst dan wel voor oude beeldende kunst, of voor architectuur, stedenbouw en landschap. Binnen elk van deze specialisaties leer je de eerder verkregen kennis en inzichten op wetenschappelijk verantwoorde wijze toe te passen. De opleiding kent in het eerste jaar veel dagexcursies. In het tweede jaar vindt een gemeenschappelijke excursie naar Florence plaats; in het derde jaar heeft elk van de drie specialisaties een eigen buitenlandse excursie naar een stad of verschillende steden in Europa. Opbouw van het studieprogramma De bachelor-opleiding Kunstgeschiedenis bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) Het eerste jaar (propedeuse) biedt basiskennis van de beeldende kunst en de architectuur en stedenbouw. Het gaat om materiële aspecten, stijlkwesties, stromingen, vooraanstaande kunstenaars en architecten, opdrachtgeverschap, relaties tussen kunst/architectuur en samenleving, kennismaking met belangrijke musea en stedelijke projecten. In het tweede semester wordt een begin gemaakt met de minor. Tweede en derde jaar bachelor Het tweede jaar geeft verdieping en verbreding door colleges en werkgroepen op het terrein van de moderne en hedendaagse kunst, de oude kunst en de architectuur en stedenbouw. In dit jaar is veel ruimte gereserveerd voor minorvakken. Het derde jaar heeft afzonderlijke programma’s waardoor studenten zich kunnen specialiseren in de moderne en hedendaagse kunst, oude kunst, of architectuur en stedenbouw, al of niet in combinatie met Landschapsgeschiedenis. De bachelor wordt afgesloten met een scriptie op het terrein van de drie specialisaties. Toelating tot het tweede jaar van de bachelor-opleiding Met het oog op het Bindend Studieadvies (BSA) geldt de volgende regeling voor de toelating tot het tweede jaar van de bachelor-opleiding:
Het Studieprogramma
55
-
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd, mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald, kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat je, in het geval je twee jaar na het begin van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, alsnog deze studie moet beëindigen.
Specifieke toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Zie voor meer informatie Ocasys en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Toelating tot het derde jaar van de bachelor-opleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je het propedeusediploma hebt behaald. Verder kunnen per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating. Voor meer informatie zie Ocasys en de Onderwijs- en Examenregeling OER). Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast wordt het eerste deel van de minor (10 ECTS) gevolgd. In jaar 2 kies je voor 30 ECTS vakken uit de major; daarnaast is er 30 ECTS bestemd voor een minor/vrije ruimte. Jaar 3 bestaat uit 40 ECTS major en 20 ECTS minor/vrije ruimte. Je wordt geacht een keuze te maken uit deze minoren: 1. Cultureel erfgoed 2. Landschapsgeschiedenis Wie in 2012-2013 begonnen is met een van de onderstaande minoren, kan deze nog afmaken: 1. Italiaans 2. Filmwetenschap 3. Muziekwetenschap 4. Theaterwetenschap Studeren in het buitenland In het buitenland studiepunten behalen zonder studievertraging op te lopen, vergt passen en meten. Het studieprogramma biedt er in de jaren 2 en 3 ruimte voor. Studenten die een deel van de studie in het buitenland willen doen, wordt aangeraden hiervoor vroegtijdig met de studiebegeleiding contact op te nemen. Vervolgstudie De master Kunstgeschiedenis van de RUG is een zelfstandige opleiding, waarvoor het bachelordiploma als toelatingsvoorwaarde geldt. De master omvat drie programma’s: Kunstgeschiedenis, Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis, en Landschapsgeschiedenis, elk met een eigen excursieprogramma. Binnen het programma Kunstgeschiedenis worden in de Conservatorenopleiding, die anderhalf jaar duurt en waarvoor een afzonderlijke toelatingsprocedure geldt, inhoudelijke en praktische vaardigheden geoefend in nauwe samenwerking met enkele belangrijke musea in Nederland. Het profiel van Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis wordt gekenmerkt door een brede expertise op het gebied van de westerse architectuur en stedenbouw in de twintigste eeuw en aandacht voor de actualiteit, ook die van de niet-westerse stad. Landschapsgeschiedenis richt zich op de wording van het Europese landschap, met de nadruk op Nederland. Hierbij komen naast de geologische en geografische aspecten ook actuele beleids- en ontwerpvraagstukken aan de orde. Studenten die de bachelor met zeer goede studieresultaten afsluiten en veel interesse in onderzoek hebben, kunnen toegang vragen tot de tweejarige onderzoeksmaster Archeologie en Kunstgeschiedenis.
56
Het Studieprogramma
Voor meer informatie over de opleiding Kunstgeschiedenis: http://www.rug.nl/let/onderwijs/kunstencultuurstudies/kunstgeschiedenis Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Kunstgeschiedenis 1
sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b
uw 4 4 4 4 4 4 var
vaknaam Kunstg.: Blijvende betekenis oudheid Kunstg.: Christendom Kunstg.: Moderniteit en Modernisme Art History: Glory of Church and State Kunstg.: Kloosters en kathedralen Kunstgeschiedenis: Artistieke wedijver Minor
vakcode LKK019P05 LKK020P05 LKK028P05 LKK024P05 LKK022P05 LKK023P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V
taal Eng Eng NL Eng Eng Eng En/NL
IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Arch&St.bouw: Stijl en moderniteit BK: Werkelijkheid op losse schroeven Arch&St.bouw: Modernisme voorbij 1914 BK: Vervagende grenzen 1914-heden
LKA013P05 LKK025P05 LKA014P05 LKK026P05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia Ia Ib Ib IIa-b
4 4 4 var var
Arch.& St.bouw: Visies op de stad Beeldende kunst: Objecten & interpret. Beeldende kunst: Visies op moderne kunst Florence excursie Minor (of vrije ruimte)
LKA026B05 LKK051B05 LKK048B05 LKX002B05
5 5 5 5 15
V V V V V
En/NL NL NL NL NL
IIa IIa IIa
4 4 4
Actualiteit en samenleving 1: A&S en OK Actualiteit en samenleving 2: MHK Arch. & St.bouw: Het nieuwe Nederland
LKX001B05 LKK050B05 LKA027B05
5 5 5
V V V
NL NL En/NL
Naam opleiding: Studiejaar:
Opmerkingen:
Ba Kunstgeschiedenis 2
Er bestaat de mogelijkheid (na toestemming van de examencommssie) in de vrije ruimte bij het NIKI (Florence) de volgende vakken te volgen: “Boticelli en zijn tijd” en “De spanning tussen theorie en praktijk bij Leonardo da Vinci” (beiden van 5 EC).
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Kunstgeschiedenis 3
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia Ia Ib Ib Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b
4 4 4 4 4 4 var var var
LKK056B05 LKK057B05 LKA036B05 LKA034B05 LKK054B05 LKK055B05 LKA999B10 LKK999B10
5 5 5 5 5 5 10 10 10
V V V KG KG KG V V V
NL NL NL NL NL NL NL NL NL
IIa
var
LKA035B05
5
KG
NL
Th.coll. MHK: Betw. Still & Moving Image Themacollege Oude Kunst Themacollege A&S: Ethiek en esthetiek A&S: Architectuur als publieke zaak MHK: Musea, galeries en publiek OK: Musea, galeries en publiek Ba-scriptie Architectuur en Stedenbouw Ba-scriptie Visuele kunsten Minor (of vrije ruimte) Excursie Buitenland A&S
Het Studieprogramma
57
IIa IIa
var var
Opmerkingen:
Excursie Buitenland MHK Excursie Buitenland OK
LKK052B05 LKK053B05
5 5
KG KG
NL NL
Er bestaat de mogelijkheid (na toestemming van de examencommssie) in de vrije ruimte bij het NIKI (Florence) de volgende vakken te volgen: “Boticelli en zijn tijd” en “De spanning tussen theorie en praktijk bij Leonardo da Vinci” (beiden van 5 EC).
5.2.13 Midden-Oosten Studies Profiel van de opleiding Bij de opleiding Midden-Oosten Studies word je breed geïnformeerd over het Midden-Oosten met nadruk op vier centrale thema’s: geschiedenis, samenleving, godsdienst en cultuur. Sinds 1 september 2011 is een nieuw studieprogramma ingevoerd dat zich vooral toelegt op Regiostudies, dat wil zeggen, het Midden-Oosten staat als belangrijke en strategische regio centraal. In het eerste jaar maak je onder de noemer Regiostudies kennis met allerlei aspecten van de geschiedenis van het moderne Midden-Oosten. In principe kies je voor één van de twee talen en hun cultuurgebieden, maar je kunt ze ook combineren door één van de twee als minor te kiezen. In aanloop naar een verblijf in het buitenland in de tweede helft van het tweede jaar in de Bachelor is er een serie van drie taalvaardigheidscolleges in het Arabisch of in het Hebreeuws. Jij krijgt een goede basis in één van beide talen om aansluiting te hebben op de taalstudie in het Midden-Oosten zelf. Daarnaast is er een uitvoerige moderne en historische oriëntatie op de Islam of het Jodendom als godsdienst en als cultuur. Met je Bachelordiploma Midden-Oosten Studies ben je in staat binnen een breed scala aan praktijksituaties jouw deskundigheid van en ervaring met het Midden-Oosten toe te passen. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn alleen voor de taalmodules ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de Bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) sinds 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de Bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je minstens 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden.
Aan de colleges van de hierna te noemen tweedejaarsonderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Studiepad Arabisch Onderdeel Taalvaardigheid Arabisch 3 (A1/A2)
na het behalen van onderdeel Taalvaardigheid Arabisch 1 (A1/A2) Taalvaardigheid Arabisch 2 (A2/B1)
Cultuur van het Midden-Oosten in de Film
n.v.t.
Godsdiensten van het Midden-Oosten 2
n.v.t.
Buitenlandprogramma
Taalvaardigheid Arabisch 1 (A1/A2) Taalvaardigheid Arabisch 2 (A2/B1) Taalvaardigheid Arabisch 3 (A1/A2)
58
Het Studieprogramma
Studiepad Hebreeuws onderdeel Taalvaardigheid Hebreeuws 3 (B1/B2)
na het behalen van onderdeel Taalvaardigheid Hebreeuws 1 (A1/A2) Taalvaardigheid Hebreeuws 2 (A2/B1)
Cultuur van het Midden-Oosten in de Film
n.v.t.
Godsdiensten van het Midden-Oosten 2
n.v.t.
Buitenlandprogramma
Taalvaardigheid Hebreeuws 1 (A1/A2) Taalvaardigheid Hebreeuws 2 (A2/B1) Taalvaardigheid Hebreeuws 3 (B1/B2)
-
Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de Bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je het eerstejaarsexamen (propedeuse) hebt behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het studieprogramma De Bacheloropleiding Midden-Oosten Studies bestaat uit de Propedeuse (jaar 1) en twee Bachelorjaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar Bachelor (propedeuse) Meteen aan het begin van je eerste studiejaar kies je voor de major Arabisch of voor de major Hebreeuws en je volgt 45 ECTS aan majorvakken. Je neemt deel aan de colleges op het gebied van geschiedenis, samenleving, godsdienst en cultuur en je leert een taal: het Arabisch of het Hebreeuws. Daarnaast volg je colleges op het gebied van de geschiedenis van het MiddenOosten en worden de landen en samenlevingen van het moderne Midden-Oosten belicht. Je wordt vanaf het begin ook getraind in algemene academische vaardigheden zoals het geven van mondelinge presentaties en het schrijven van werkstukken. In het tweede semester begin je met je eerste facultaire minor die je zelf kunt kiezen. De totale omvang van een facultaire minor is 30 ECTS waarvan je er 10 in het eerste jaar invult. Tweede en derde jaar Bachelor Vanaf het tweede studiejaar verdiep jij verder in de historische, culturele en religieuze achtergronden van het moderne Midden-Oosten. Een bijzonderheid is de cursus Cultuur van het Midden-Oosten aan de hand van films. De ruimte van jouw tweede minor van 30 ECTS gebruik je bij voorkeur om in het tweede semester van het tweede studiejaar in het Midden-Oosten te gaan studeren – bijvoorbeeld in Cairo, Rabat, Beer-Sheva – of aan één van de Europese universiteiten met een Midden-Oosten programma; neem dan wel bijtijds contact op met de contactpersoon buitenland binnen de opleiding. In het derde studiejaar, het laatste van het Bachelor programma, volg je een collegeserie over Stad en Cultuur in het Midden-Oosten en kom je in aanraking met de betekenis van religie in relatie tot identiteit en kunst. In het tweede semester volg je een college Geweld en Conflictbeheersing in het Midden-Oosten waarin jij tevens enkele vaardigheden aanleert voor het schrijven van de afrondende Bachelorscriptie. In beide semester volg je een facultair minoronderdeel zodat jij uitkomt op het behalen van 30 ECTS. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast worden 10 ECTS-studiepunten aan een minor/vrije ruimte besteed. In jaar 2 krijg je voor 30 ECTS vakken uit de major; daarnaast zijn er 30 ECTS bestemd voor een minor/vrije ruimte die je met grote
Het Studieprogramma
59
voorkeur besteedt aan studie in het Midden-Oosten. Jaar 3 bestaat uit 20 ECTS minor/vrije ruimte en 40 ECTS major, bestaande uit 30 ECTS verplichte vakken en 10 ECTS Bachelorscriptie. Je wordt eraan gehouden een keuze te maken uit de volgende lijst van minoren: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
De Mediterrane Wereld Europa: Idea and Construction Filmwetenschap International Relations Media en Journalistieke Cultuur Midden- en Oost-Europa Studies (MOES) Niet-Westerse Studies American History Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) Europa: Politiek en Maatschappij
Wat te doen met een Bachelor Midden-Oosten Studies? Uiteraard kun je met je Bachelordiploma de arbeidsmarkt op gaan, maar je kunt er ook voor kiezen je academische opleiding af te ronden met een Masteropleiding bij Midden-Oosten Studies. Als je tijdens de Bachelorstudie blijk hebt gegeven de eigenschappen te bezitten die nodig zijn voor wetenschappelijk onderzoek dan kun je een verzoek doen tot toelating in een ResearchMaster. Ook kun je kiezen voor een Master van een andere opleiding, maar je moet dan wel tijdens je Bachelor erop letten dat je aan de instroomeisen van die Master voldoet (door de keuze van de juiste minor). Meer informatie over de toelatingseisen voor de Masters vind je in hoofdstuk 5.5 van deze gids. Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia Ib Ia-b
Ba Midden-Oostenstudies 1
uw 5 4 4 6
vaknaam Geschiedenis vh moderne Midden-Oosten Godsdiensten van het Midden-Oosten 1 Godsdiensten van het Midden-Oosten 2 Taalvaardigheid Arabisch 1: MSA (A1/A2) Ia-b 6 Taalvaardigheid Hebreeuws 1: MIH (A1/A2) IIa-b var Minor
vakcode LXX005P10 LXX012P05 LXX013P05 LXA005P10
ECTS 10 5 5 10
V/K V V V KG
taal NL En/NL NL NL
LXH005P10
10
KG
NL
10
V
En/NL
IIa 4 Landen/samenlevingen, Midden-Oosten I IIb var Landen/samenlevingen, Midden-Oosten II IIa-b 4 Taalvaardigheid Arabisch 2: MSA (A2/B1) IIa-b 4 Taalvaardigheid Hebreeuws 2: MIH (A2/B1)
LXX011P05 LXX010P05 LXA006P10
5 5 10
V V KG
NL NL NL
LXH006P10
10
KG
NL
Opmerkingen:
60
1. Bij aanvang van de opleiding kiest de student voor Taalvaardigheid Arabisch 1 & 2 of Hebreeuws 1 & 2. 2. Studenten MOS kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar één 10puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Het minoraanbod voor studenten MOS bestaat uit: 1. Europa: Idee en constructie 2. Filmwetenschap 3. Internationale Betrekkingen 4. Mediterrane wereld 5. Media en journalistieke cultuur 6. Communicatie- en Informatiewetenschappen 7. Niet-westerse studies 8. American History 9. Europa: Politiek en Maatschappij
Het Studieprogramma
Zie voor het vakkenoverzicht de schema’s van de facultaire minoren. Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Midden-Oostenstudies 2
sem Ia-b Ia-b Ia-b
uw vaknaam 4 Cultuur van het Midden-Oosten in de film 4 Godsdiensten / Moderniteit Midden-Oosten 4 Taalvaard.Arabisch 3: Spreektaal (B1/B2) Ia-b 4 Taalvaardigheid Hebreeuws 3: MIH (B1/B2) IIa-b var Minor of buitenlandprogramma Opmerkingen:
vakcode LXX009B10 LXX012B10 LXA014B10
ECTS 10 10 10
V/K V V KG
taal Eng En/NL NL
LXH012B10
10
KG
NL
30
V
En/NL
Studenten Arabisch kiezen voor Arabisch 3, studenten Hebreeuws voor Hebreeuws 3.
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Midden-Oostenstudies 3
sem uw vaknaam Ia-b 4 Godsdienst / kunst / identiteit Mid.Oost Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode LXX011B10
ECTS V/K taal 10 V En/NL 10 V NL
Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
LXX013B10 LXX998B10 LXX010B10
10 10 10 10
4 var 4 var
Stad en Cultuur in het Midden-Oosten Bachelorscriptie Midden-Oostenstudies Geweld / Conflictbeheersing Mid.Oosten Minor (of vrije ruimte)
V V V V
NL NL NL NL
5.2.14 Minorities & Multilingualism: Into the Frisian Laboratory (Voltijd) Informatie over deze Engelstalige opleiding vind je in het Engelstalige deel van deze studiegids op pagina 41.
5.2.15 Nederlandse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De opleiding Nederlandse taal en cultuur betreft de letterkunde, taalbeheersing en taalkunde van het Nederlands. Deze drie deeldisciplines vormen een vakgebied waarvan de kern bestaat uit: - Kennis van historische en moderne literaire teksten en van de context waarin deze zijn en worden geschreven, kennis van letterkundige theorieën en vaardigheid in de toepassing van literaire analysemethoden; - Kennis van theorieën omtrent taalgebruik, taalvaardigheid en taalvaardigheidsontwikkeling, vaardigheid in de toepassing van analyse-, ontwerp- en evaluatiemethoden op het terrein van taalgebruik, taalvaardigheid en taalvaardigheidsontwikkeling; - Kennis van theorieën omtrent universele taalsystematiek en vaardigheid in de toepassing van linguïstische analysemethoden; - Kennis omtrent de kenmerken van het huidige Nederlands en dat uit vroeger tijden en vaardigheid in de toepassing van deze kennis bij de bestudering van teksten die in het Nederlands zijn geschreven. Tot de kern van het vakgebied van de neerlandistiek behoren verder: - Kennis en vaardigheden op het terrein van methoden en technieken van onderzoek;
Het Studieprogramma
61
-
Kennis en vaardigheden betreffende het gebruik van bibliotheken, bibliografische bronnen en vakrelevante informatiesystemen; Kennis en vaardigheden ten behoeve van mondelinge en schriftelijke communicatie over het wetenschapsgebied met vakgenoten en niet-vakgenoten.
-
Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot de onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter wel aanvullende entreevoorwaarden. Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als je je propedeuse hebt afgerond. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van je opleiding. Opbouw van het Studieprogramma De bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) De propedeuse Nederlandse taal en cultuur heeft een oriënterend, verwijzend en selecterend karakter; de doelstellingen en eindtermen staan in het teken daarvan. De propedeuse heeft als algemene doelstelling studenten een introductie te bieden in de inhoud en methoden van het vakgebied. Verder biedt de propedeuse studenten de gelegenheid te bepalen of de inhoud van de opleiding aansluit bij hun belangstelling en hun bekwaamheden en stelt zij studenten in staat hun studievaardigheden (inclusief ICT) te ontwikkelen. Tot de eindtermen van de propedeuse worden gerekend: - Kennis van de indeling en de globale inhoud van het vakgebied; - Basiskennis en -vaardigheden op het terrein van de letterkunde, taalbeheersing en taalkunde van het Nederlands; - Basiskennis en -vaardigheden in het gebruik van bibliotheken en bibliografische bronnen en vakrelevante informatiesystemen; - Basiskennis en -vaardigheden ten behoeve van mondelinge en schriftelijke communicatie over het wetenschapsgebied met vakgenoten. In het tweede semester wordt een start gemaakt met een minorprogramma naar keuze. De omvang hiervan is 30 ECTS-studiepunten waarvan er 10 in het eerste jaar worden gevolgd. Tweede en derde jaar bachelor Een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur verschaft toegang tot masterprogramma's op het terrein van de Nederlandse taal en cultuur en aanverwante gebieden, in Groningen en aan andere universiteiten. Het bachelordiploma vormt tevens een kwalificatie voor zelfstandige uitoefening van beroepen die vragen om een gevorderd niveau van academische kennis en vaar-
62
Het Studieprogramma
digheden op het terrein van de Nederlandse taal en cultuur. Een bachelor is daartoe in staat ontwikkelingen in het vakgebied te volgen, standaardmethoden te gebruiken en gangbare toepassingen op waarde te schatten. Een bachelor heeft een professionele manier van werken, zowel individueel als in teamverband. Het onderwijs in de bachelorfase daagt daartoe uit. (Voor informatie over de Vrije Bachelor Nederlandse Taal en Cultuur zij verwezen naar de studieadviseur.) Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast worden 10 ECTS-studiepunten aan een minor besteed. In jaar 2 doe je voor 40 ECTS vakken uit de major; daarnaast is er 20 ECTS bestemd voor een minor/vrije ruimte. Jaar 3 bestaat uit 30 ECTS aan verplichte vakken - waaronder de bachelorscriptie van 10 ECTS - en 30 ECTS voor een minor / vrije ruimte. Je wordt geacht een keuze te maken uit de volgende lijst van minoren: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Media en journalistieke cultuur Communicatie- en informatiewetenschappen Europa: taal en maatschappij Europa: cultuur en literatuur Toegepaste taalwetenschap Historische letterkunde in Europees perspectief Filmwetenschap Muziekwetenschap Theaterwetenschap
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Nederlands 1
sem Ia-b Ia-b Ia Ia Ib Ib IIa-b
uw 2 3 4 var 4 4 var
vaknaam De literair-historische canon Literaire tekstinterpretatie Academisch schrijven en presenteren I Syntaxis 1 Klankleer 1 Pragmatiek Minor
vakcode LNL004P05 LNL001P05 LNB004P05 LTX020P05 LTX022P05 LNB001P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V
taal NL NL NL NL NL NL En/NL
IIa IIa IIb IIb
4 4 4 4
Actuele letterkunde Nederlands Tekstanalyse I Middelnederlandse letterkunde Semantiek
LNL003P05 LCX010P05 LNL002P05 LNT002P05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
Opmerkingen:
Studenten Nederlands kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar één 10puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. 1. Communicatie- en Informatiewetenschappen (voor Neerlandici) 2. Europa: cultuur en literatuur 3. Europa: taal en maatschappij 4. Filmwetenschap 5. Historische cult&lett in Europees perspectief 6. Media en journalistieke cultuur 7. Muziekwetenschap 8. Theaterwetenschap 9. Toegepaste taalwetenschap Zie voor een volledig minoraanbod het overzicht met facultaire minoren.
Het Studieprogramma
63
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Nederlands 2
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia Ia Ib Ib IIa-b
Geschiedenis van het Nederlands Letterkunde van de Gouden Eeuw Letterkunde van de Verlichting Taalverwerving Nederlands Minor (of vrije ruimte)
LNX016B05 LNX017B05 LNX018B05 LNT002B05
5 5 5 5 10
V V V V V
NL NL NL NL NL
Moderne Nederlandse letterkunde Taalvaardigheidsontw. Nederlands Gespreksanalyse I
LNL002B10 LNB001B05 LCX011X05
10 5 5
V V V
NL NL NL
4 4 4 4 var
IIa-b 4 IIa 4 IIb 4
Opmerkingen:
De student gaat verder met de gekozen minor uit jaar 1.
Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b
uw 2 2 var
Ba Nederlands 3
vaknaam Academisch schrijven en presenteren II Actuele taalkunde Minor (of vrije ruimte)
vakcode LNB002B05 LNT003B05
ECTS 5 5 10
V/K V V V
taal NL NL NL
Ia-b
Specialisatie: Historische Letterkunde
LNX034B10
10
KG
NL
Ia-b
Specialisatie: Moderne Letterkunde
LNX032B10
10
KG
NL
Ia-b
LNX028B10
10
KG
NL
Ia-b
Specialisatie en methodologie: Taalkunde Specialisatie Taalbeheersing
LNX030B10
10
KG
NL
Ia-b
Specialisatie: Historische Letterkunde
LNX033B05
5
KG
NL
Ia-b
Specialisatie: Moderne Letterkunde
LNX031B05
5
KG
NL
Ia-b
Specialisatie en methodologie: Taalkunde Specialisatie Taalbeheersing
LNX027B05
5
KG
NL
LNX029B05
5
KG
NL
LNX999B10
10 20
V V
NL NL
ECTS 5 5 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5
V/K V V V KG KG KG KG KG V V V KG
taal NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL
Ia-b
IIa-b var Ba-scriptie Nederlands IIa-b var Minor (of vrije ruimte) Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia Ia Ia Ib Ia-b Ib Ib IIa-b IIa IIb IIb
64
uw 3 4 var 4 4 2 4 4 4 4 4 4
Ba Nederlands 4 Pre-master voor studenten CIW
vaknaam Literaire tekstinterpretatie Geschiedenis van het Nederlands Syntaxis 1 Letterkunde van de Gouden Eeuw Letterkunde van de Verlichting Actuele taalkunde Klankleer 1 Taalverwerving Nederlands Moderne Nederlandse letterkunde Taalvaardigheidsontw. Nederlands Semantiek Middelnederlandse letterkunde
vakcode LNL001P05 LNX016B05 LTX020P05 LNX017B05 LNX018B05 LNT003B05 LTX022P05 LNT002B05 LNL002B10 LNB001B05 LNT002P05 LNL002P05
Het Studieprogramma
Opmerkingen:
Studenten volgen naar keuze 2 van de 3 onderdelen in beide keuzegroepen.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia Ib Ia Ib IIa-b IIa IIa IIb IIb
uw 2 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Ba Nederlands 4 Pre-master voor studenten Taalwetenschap
vaknaam Actuele taalkunde Literaire tekstinterpretatie Geschiedenis van het Nederlands Pragmatiek Letterkunde van de Gouden Eeuw Letterkunde van de Verlichting Moderne Nederlandse letterkunde Taalvaardigheidsontw. Nederlands Tekstanalyse I Gespreksanalyse I Middelnederlandse letterkunde
Opmerkingen:
vakcode LNT003B05 LNL001P05 LNX016B05 LNB001P05 LNX017B05 LNX018B05 LNL002B10 LNB001B05 LCX010P05 LCX011X05 LNL002P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5 5
V/K V V V V KG KG V V V V KG
taal NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL
Studenten volgen naar keuze 2 van de 3 onderdelen.
5.2.16 Taalwetenschap Profiel van de opleiding Bij de opleiding Taalwetenschap van de RUG bestudeert men alle aspecten van het menselijk taalvermogen en taalgedrag, dat wil zeggen de structuur van taal en taaluitingen, taalverwerking en taalgebruik en de relatie tussen taal en hersenen, zowel bij gezonde mensen als bij mensen met een taalstoornis. Toelatingseisen postpropedeutische fase Voor de overgang van jaar 1 (propedeuse) naar jaar 2 en van jaar 2 naar jaar 3 zijn ingangseisen geformuleerd voor studieonderdelen van het hoofdvakprogramma, de major. Deze eisen hebben tot doel het niveau en de studeerbaarheid van de opleiding te bewaken. Daarnaast kunnen er nog specifieke eisen gelden per studieonderdeel. Toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding. Met de invoering van het Bindend Studieadvies (BSA) per 1 september 2010 geldt de volgende regeling m.b.t. toelating tot het tweede jaar van de bacheloropleiding: -
Als je alle 60 ECTS-studiepunten hebt behaald van het officiële eerstejaarsprogramma, dan heb je automatisch toegang tot alle onderdelen van het tweede studiejaar. Als je ten minste 45 ECTS-studiepunten van het propedeuseprogramma hebt gerealiseerd mag je tweedejaarsonderdelen volgen. Voor sommige onderdelen gelden echter aanvullende entreevoorwaarden.
Aan de colleges van de hierna te noemen tweedejaarsonderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Onderdeel Syntaxis II Klankleer II Psycholinguïstiek II Semantiek II Afasiologie II Taalontwikkelingsstoornissen II
Het Studieprogramma
Na het behalen van onderdeel Syntaxis I Klankleer I Statistiek I en Statistiek II Semantiek I Afasiologie I Taalontwikkelingsstoornissen I
65
Dyslexie II -
Dyslexie I
Als je minder dan 45 ECTS-studiepunten hebt behaald dan kun je de studie niet verder vervolgen. Bovendien geldt dat als je twee jaar na de start van je opleiding de propedeuse nog niet hebt behaald, je alsnog je studie moet beëindigen.
Toelating tot het derde jaar van de bacheloropleiding. Aan studieonderdelen die tot het derdejaars hoofdvakprogramma behoren, kun je alleen deelnemen als het propedeuse-examen is behaald. Verder kunnen er per studieonderdeel enkele aanvullende voorwaarden gelden voor toelating: zie hiervoor de entreevoorwaarden per studieonderdeel en de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. Opbouw van het studieprogramma De bacheloropleiding Taalwetenschap bestaat uit de propedeuse (jaar 1) en twee postpropedeusejaren (jaar 2 en jaar 3). Eerste jaar bachelor (propedeuse) In het eerste jaar van de bachelorfase, de propedeuse, krijg je een overzicht van het vakgebied Taalwetenschap aan de hand van inleidende colleges op het gebied van de Psycholinguïstiek, de Neurolinguïstiek en de Theoretische Taalkunde. Binnen de Psycholinguïstiek en Neurolinguïstiek wordt aandacht besteed aan taalverwerking, taalgebruik en de relatie tussen taal en hersenen. Er wordt behandeld hoe taal geleerd wordt, hoe taal als communicatiemiddel gebruikt wordt en hoe kennis van taal in de hersenen is opgeslagen. Veel aandacht gaat uit naar de bestudering van taalstoornissen: in inleidende colleges maakt men kennis met wat er mis kan gaan tijdens het leren van de moedertaal (taalontwikkelingsstoornissen) en het leren lezen (dyslexie). Bij het bestuderen van taalstoornissen van volwassenen (afasie) leert men hoe taalverwerkingsprocessen en communicatie verstoord kunnen raken ten gevolge van hersenletsel. Bij de theoretische vakken wordt behandeld hoe de structuur van taal beschreven en geanalyseerd kan worden. De onderdelen die aan bod komen zijn: fonologie/fonetiek, syntaxis en semantiek. Er is ook aandacht voor processen van taalverandering op deze gebieden In de propedeuse worden ook colleges verzorgd op het gebied van de statistiek. In het tweede semester wordt verder een start gemaakt met een minorprogramma. Kies je voor de minor Logopedie dan ben je verplicht het minorcollege Taaltests in de klinische linguïstiek te volgen. Tweede en derde jaar bachelor Het tweede jaar biedt in alle opzichten een verbreding en verdieping van het eerste. Door in te gaan op recente ontwikkelingen effent de opleiding het pad naar het actuele onderzoek. In dit jaar wordt ook een college verzorgd dat inzicht geeft in het opzetten en uitvoeren van (toegepast) taalkundig onderzoek, waarbij wordt ingegaan op methoden van experimenteel onderzoek In het derde jaar volgen dan onderzoekscolleges, waarin gewerkt kan worden tegen de achtergrond van wat er wereldwijd gaande is op het gebied van de taalwetenschap. Door het schrijven van een bachelorscriptie kan een derdejaarsstudent aantonen hierbij aansluiting te hebben gevonden. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Jaar 1 bestaat uit een verplicht programma van 50 ECTS-studiepunten. Daarnaast worden 10 ECTS-studiepunten aan een minor besteed. In jaar 2 volg je voor 40 ECTS vakken uit de major; daarnaast is er 20 ECTS bestemd voor een minor/vrije ruimte. Jaar 3 bestaat uit 30 ECTS minor/vrije ruimte en 30 ECTS major, bestaande uit 20 ECTS verplichte vakken en 10 ECTS bachelorscriptie. Je wordt geacht een keuze te maken uit de volgende lijst van minoren: 1. 2. 3.
Minor Logopedie bij de Hanzehogeschool Groningen Neurowetenschappen (Universitaire minor FWN)* Verder kun je kiezen uit het totale facultaire minoraanbod (zie 5.3.1)
* LET OP: Met deze minor kun je niet beginnen in het tweede semester van het collegejaar 2014-2015!
66
Het Studieprogramma
Studeren in het buitenland Studenten Taalwetenschap kunnen in het buitenland terecht bij de universiteiten waarmee de universiteit een overeenkomst heeft gesloten. Er bestaan in het bijzonder uitwisselingscontracten tussen Taalwetenschap en verwante studierichtingen aan de universiteiten van Newcastle en Reading (UK), Potsdam en Tübingen (Duitsland), Gent en Leuven (België), Eastern Finland (Joensuu; Finland), Siena en Milaan (Italië), Oslo (Noorwegen), Toulouse (Frankrijk), Dublin (Ierland) en Santiago de Compostela (Spanje). De studieonderdelen die de student in het buitenland volgt, worden erkend door de examencommissie en beloond met studiepunten, mits deze van tevoren zijn goedgekeurd. Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa IIa IIb IIb IIa-b
uw 4 4 var 2 4 4 4 4 4 4 var
Ba Taalwetenschap 1
vaknaam Dyslexie I Psycholinguïstiek 1 Syntaxis 1 Afasiologie I Klankleer 1 Semantiek 1 Statistiek I Taalontwikkelingsstoornissen I Statistiek II Taalverandering en taalcontact Minor
IIa-b var
Taaltests in de klinische linguïstiek
Opmerkingen:
vakcode LTX009P05 LTX018P05 LTX020P05 LTX007P05 LTX022P05 LTX021P05 LIX001X05 LTX008P05 LIX002X05 LTX015P05
ECTS 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 10
V/K V V V V V V V V V V KG
taal NL NL NL NL NL NL NL NL Eng NL En/NL
LTX013P10
10
KG
NL
A. Studenten Taalwetenschap kiezen uit het minoraanbod in het 1e jaar één 10-puntsvak of twee met elkaar samenhangende minorvakken van elk 5 ECTS. Studenten Taalwetenschap mogen uit het volledige minoraanbod kiezen (zie overzicht facultaire minoren). B. Studenten die de minor “Logopedie” van de Hanzehogeschool kiezen, volgen ook het vak “Taaltests in de klinische Linguïstiek”. Studenten Logopedie volgen dit laatste vak als 3-puntsvak.
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Taalwetenschap 2
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia Ia Ib Ib IIa-b
4 4 4 4 var
Psycholinguistiek 2A Psycholinguistiek 2B Dyslexie II Syntaxis 2 Minor (of vrije ruimte)
LTX029B05 LTX030B05 LTX003B05 LTX028B05
5 5 5 5 10
V V V V V
NL NL NL NL NL
IIa IIa IIb IIb
2 4 4 2
Afasiologie II Semantiek 2 Klankleer 2 Taalontwikkelingsstoornissen II
LTX001B05 LTX027B05 LTX026B05 LTX002B05
5 5 5 5
V V V V
NL NL NL NL
Het Studieprogramma
67
Naam opleiding: Studiejaar:
Ba Taalwetenschap 3
sem uw vaknaam Ia-b var Minor (of vrije ruimte)
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia-b Ia-b Ia-b
LTX024B10 LTX021B10 LTX023B10
10 10 10
KG KG KG
En/NL En/NL Eng
LTX022B10 LTX998B10
10 10 20
KG V V
NL NL NL
4 4 4
Onderzoekscollege Klankleer Onderzoekscollege Neurolinguïstiek Onderzoekscollege Syntaxis en semantiek Ia-b 4 Onderzoekscollege TOS IIa-b 2 BA-scriptie Taalwetenschap IIa-b var Minor (of vrije ruimte) Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b IIa IIa IIb
uw 4 4 var 4 4 4 var 2 4 2
Ba Taalwetenschap 4 Pre-master Neurolinguïstiek
vaknaam Dyslexie I Psycholinguistiek 2A Syntaxis 1 Dyslexie II Klankleer 1 Semantiek 1 Taaltests in de klinische linguïstiek Afasiologie II Statistiek I Taalontwikkelingsstoornissen II
Opmerkingen:
5.3
1. Studenten kiezen 2 van de 4 keuze-onderdelen. 2. Studenten die de minor “Logopedie” van de Hanzehogeschool volgen, kiezen het onderzoekscollege “Neurolinguïstiek” en het onderzoekscollege “Stoornissen in de taalontwikkeling”.
vakcode LTX009P05 LTX029B05 LTX020P05 LTX003B05 LTX022P05 LTX021P05 LTX013P10 LTX001B05 LIX001X05 LTX002B05
ECTS 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5
V/K V V V V V V V V V V
taal NL NL NL NL NL NL NL NL NL NL
Schakel- en bijvakstudenten volgen het onderdeel Taaltests voor 3 ECTS; de onderdelen Taalontwikkelingsstoornissen II, Dyslexie II en Afasiologie II worden gevolgd voor elk 4 ECTS.
MINOREN EN VRIJE RUIMTE
5.3.1 Facultaire minoren Voor de minorruimte van 30 ECTS maak je een keuze uit de door je eigen opleiding vastgestelde lijst van minoren. De meeste minoren (of onderdelen daarvan) kunnen overigens ook in de vrije ruimte gevolgd door (bijvak)studenten van andere opleidingen, mits voldaan wordt aan de eventuele entreevoorwaarden (zie OCASYS). Hieronder volgt een opsomming van alle minorprogramma’s van de Faculteit der Letteren op alfbetische volgorde. 5.3.1.1 American History De minor behandelt aspecten van de Amerikaanse geschiedenis door een voortdurende toetsing van de idealen van vrijheid en gelijkheid, die het hart vormen van de Amerikaanse natie. Er is veel aandacht voor de politieke geschiedenis en de politieke cultuur van de Verenigde Staten,
68
Het Studieprogramma
toegespitst op het presidentschap, rassenverhoudingen en de buitenlandse politiek. De minor vormt een kritische reflectie op de aard en wordingsgeschiedenis van de Amerikaanse samenleving en haar impact op de rest van de wereld. De bestudering van politieke en sociale dilemma’s die het streven naar vrijheid en gelijkheid oplevert biedt, naast een begrip van de Amerikaanse samenleving, ook indirect een venster op Europa. sem IIa IIb IIa-b Ia-b IIa-b
uw 4 4 2 2 2
vaknaam American History Ia American History Ib American History II:Dreams and Realities Am. History III:Civil War & Capitalism Am. History III: Winning the Hearts
vakcode LGX035P05 LGX036P05 LGX194B10 LGX214B10 LGX236B10
ECTS 5 5 10 10 10
V/K V V V KG KG
taal Eng Eng Eng Eng Eng
5.3.1.2 Archeologie en Natuurwetenschappen De minor Archeologie en Natuurwetenschappen belicht de rol die de natuurwetenschappen spelen in de archeologie. De toegepaste natuurwetenschappelijke methoden geven bijvoorbeeld aanwijzingen over gebruik van grondstoffen, waar en hoe deze werden benut, welke voedselbronnen de mens gebruikte en hoe de mens het landschap beleefde en inrichtte. De samenhang tussen de archeologie en de natuurwetenschappen is kenmerkend voor de interdisciplinaire studierichting archeologie. De twee verplichte inleidende modules van 5 ECTS geven naast een overzicht van de belangrijkste natuurwetenschappelijke methoden die gebruikt worden binnen de archeologie, een introductie in onderzoek naar archeologische voorwerpen, Conservatie en Materiaalkennis. Deze minor kent veel practica in de diverse laboratoria van Archeologie. Coördinator: A.J. Nijboer sem IIa IIa IIa IIb
uw var var var var
vaknaam Inl. Conservatie en Archeometrie (minor) Inleiding Materiaalkennis (minor) Archeozoölogie Archeobotanie
vakcode LPX023P05 LPX022P05 LPX015B10 LPX016B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal NL NL Eng Eng
5.3.1.3 Communicatie- en Informatiewetenschappen In de minor CIW krijgen de studenten een gedegen introductie in belangrijke thema’s uit de hedendaagse communicatiewetenschap. Daarbij wordt een belangrijk accent gelegd op die (verbale en visuele) kenmerken van boodschappen die medebepalend zijn voor het succes of het falen van professionele communicatie. Studenten leren die boodschappen grondig te analyseren met een scherp oog voor de context waarin ze moeten functioneren. Ook maken ze kennis met kwantitatief en kwalitatief communicatiekundig onderzoek naar de feitelijke effecten van schriftelijke en mondelinge boodschappen, en leren ze wetenschappelijke publicaties daarover op hun waarde te beoordelen. Studiejaar:
1
sem uw vaknaam IIa 4 Tekstanalyse I IIb 4 Gespreksanalyse I Opmerkingen:
vakcode LCX010P05 LCX011X05
ECTS V/K taal 5 V NL 5 V NL
Voor Neerlandici is een afwijkende minor samengesteld, zie het betreffende schema.
Studiejaar:
2
sem uw vaknaam Ia 4 Inleiding CIW
Het Studieprogramma
vakcode LCX012P05
ECTS V/K taal 5 V NL
69
Ib Ia-b Ia-b Ia Ia Ib IIa-b IIa IIa IIb
4 Inleiding Communicatieonderzoek 2 Methodologie CIW 2 Methodologie CIW: Practicum 4 Persuasieve communicatie 4 Sociale media 4 Computercommunicatie var Language and Literacy Development 4 Organisationele communicatie 4 Statistiek I 4 Mediatheorie voor CIW
Opmerkingen:
LCX013P05 LCX033B05 LCX034B05 LCX028B05 LIX017B05 LCX009P05 LCX035B05 LCX005P05 LIX001X05 LCX008P05
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
V KG KG KG KG KG KG KG KG KG
NL NL NL Eng Eng Eng Eng NL NL NL
De student kiest in het 2e of 3e jaar 10 ECTS uit de CIW vakken uit BA2 en/of BA3. Hierboven wordt een aantal suggesties gedaan. In overleg met de studieadviseur kan een programma worden samengesteld waarmee mogelijk geschakeld kan worden richting de master CIW.
Minor CIW voor Neerlandici Jaar 1 sem uw vaknaam IIa 4 Organisationele communicatie IIb 4 Mediatheorie voor CIW
vakcode LCX005P05 LCX008P05
ECTS V/K taal 5 V NL 5 V NL
vakcode LCX012P05 LCX013P05 LCX033B05 LCX034B05 LCX028B05 LIX017B05 LCX009P05 LCX035B05 LIX001X05
ECTS 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Minor CIW voor Neerlandici Jaar 2 sem Ia Ib Ia-b Ia-b Ia Ia Ib IIa-b IIa
uw vaknaam 4 Inleiding CIW 4 Inleiding Communicatieonderzoek 2 Methodologie CIW 2 Methodologie CIW: Practicum 4 Persuasieve communicatie 4 Sociale media 4 Computercommunicatie var Language and Literacy Development 4 Statistiek I
Opmerkingen:
V/K V V KG KG KG KG KG KG KG
taal NL NL NL NL Eng Eng Eng Eng NL
De student kiest in het 2e of 3e jaar 10 ECTS uit de CIW vakken uit BA2 en/of BA3. Hierboven wordt een aantal suggesties gedaan. In overleg met de studieadviseur kan een programma worden samengesteld waarmee mogelijk geschakeld kan worden richting de master CIW.
5.3.1.4 Cultureel Erfgoed In het eerste deel van deze minor gedurende jaar 1 wordt uitgebreid ingegaan op het aspect van de begripsvorming: aan het aan het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw komt de notie op dat er een bijzondere categorie van objecten is die een gedeelde identiteit representeerden en daarom werden gekoesterd en doorgegeven. In de volgende twee delen, in de jaren 2 en 3, gaat het om de problematiek van collectionering, presentatie en behoud. Op het eerste gezicht duidt de huidige belangstelling voor het cultureel erfgoed op de kracht van dit concept, maar daarin ligt tevens de zwakte ervan. Materieel neemt het erfgoed alleen maar in aantal toe, terwijl het conceptueel tegelijkertijd aan het vervagen is geraakt. Nu rijst de vraag over welk en wiens erfgoed we het hebben. Daarnaast komt in de jaren 2 en 3 het onroerend erfgoed aan de orde, waarvoor tot voor kort het begrip ‘monumentenzorg’ werd gebruikt. De geschiedenis van de monumentenzorg vormt het uitgangspunt om de theorieverming en de
70
Het Studieprogramma
praktijk van de zorg voor de gebouwde omgeving in kaart te brengen. Ook wordt kritisch gekeken naar recente ontwikkelingen. sem IIa-b IIa IIb Ia Ib
uw 4 4 4 4
vaknaam Cultureel Erfgoed: Cultureel Erfgoed: Cultureel Erfgoed: Cultureel Erfgoed:
4
Cultureel Erfgoed: Musea II
Inleiding Monumenten I Musea I Monumenten II
vakcode LKA015P10 LKA039B05 LKA037B05 LKA040B05
ECTS 10 5 5 5
V/K V V V V
taal Eng NL NL NL
LKA038B05
5
V
NL
5.3.1.5 Europe: Idea and Construction The European Union is becoming the most important political and economic entity in the lives of ordinary European citizens. Europe and the EU, however, do not amount to the same thing, because the EU is a historical conjunction of events and choices. The minor Europe: Idea and Construction therefore does not only focus on the history of Europe, but studies in particular the meaning ascribed in the past to the term ‘Europe’. Topics covered include foundations of European cultural heritage and the European self-image in relation to the rest of the world. For more information: dr. C.M. Megens. sem IIa IIb Ia Ib Ia-b
uw 4 4 2 3 2
vaknaam EIC Ia: The Idea of Europe EIC Ib: The Idea of Europe EIC IIa: Europe under Construction EIC IIb: History of European Integration ECI III: Europe: Old Narrat./ New Myths
vakcode LGX031P05 LGX032P05 LGX212B05 LGX180B05 LGX205B10
ECTS 5 5 5 5 10
V/K V V V V V
taal Eng Eng Eng Eng Eng
5.3.1.6 Europa: Taal en Maatschappij Deze minor bestaat uit drie modules. De eerste module, Europese talen: veeltaligheid en meertaligheid, bestudeert het verschijnsel dat er in Europa meerdere talen naast elkaar bestaan, vaak zelfs binnen de competentie van één spreker, hetgeen aanleiding kan geven tot spanningen op taalkundig, maatschappelijk, en politiek gebied. In de tweede module, Europese talen: ontstaan en ontwikkeling, wordt bestudeerd hoe de huidige taalsituatie in Europa te begrijpen is vanuit de vraag hoe talen zich in het algemeen, door interne factoren en/of door contact met andere talen, ontwikkelen. De derde module, Europese talen: structuur en variatie, behandelt de eenheid en verscheidenheid van de talen van Europa, via een analyse van hun taalkundige eigenschappen. sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 4 4 4
vaknaam Europese talen: Veel- en meertaligheid Europese talen: ontstaan en ontwikkeling Europese talen: structuur en variatie
vakcode LEU006P10 LEU002B10 LEU003B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal NL NL NL
5.3.1.7 Europa: Cultuur en Literatuur Deze minor bestaat uit drie modules. In de eerste module, Europese literatuur: tekstanalyse, staat de interpretatie van literaire werken centraal. In 2012-2013 worden teksten gekozen rond het thema ‘De Europese stad als literaire ontmoetingsplek’: net als in een stad mensen van allerlei pluimage bijeenkomen, verenigt de moderne roman verschillende soorten sprekers met allemaal hun eigen bewustzijnshorizon. In de tweede module, Europese literatuur: Literatuursociologie, staan de productie en receptie van literatuur centraal. Welke spelers zijn betrokken bij het tot stand komen van een literair werk (auteur, drukker, uitgever) en welke instanties kennen waarde toe aan de literaire tekst (bemiddelaars, literaire critici, salons, bibliotheken, onderwijsinstellingen, lezers)?
Het Studieprogramma
71
In de derde module, Denken over cultuur: Capita selecta uit de cultuurgeschiedenis, maken studenten kennis met de werken van enkele klassieke denkers uit de literatuur- en cultuurgeschiedenis en ontwikkelen een eigen kritische reflectie op hun benaderingen van cultuur en literatuur. sem IIa-b IIa-b Ia-b IIa-b
uw 2 2 4 4
vaknaam Stedelijke verbeelding, 1750-nu: Hc Stedelijke verbeelding, 1750-nu: Wc Literatuursociologie Denken over cultuur
vakcode LEU008P05 LEU009P05 LEU001B10 LEU004B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal NL NL En/NL Eng
5.3.1.8 Europa: Politiek en Maatschappij Deze minor bestaat uit drie themacolleges (à 10 ECTS) waarin inzicht in de hoofdlijnen van de Europese politiek-maatschappelijke geschiedenis sinds de Franse revolutie wordt verworven. Daarbij gaat het om diepgaande en actuele kennis van thema’s die exemplarisch zijn voor deze periode van de Europese geschiedenis. Hiervoor is per college één overkoepelend thema gekozen, te weten: 1) Europese integratie en desintegratie na 1945; 2) Macht en natiestaat; 3) Politieke culturen in Europa. Naast handboeken worden ook bronnen als werkmateriaal gebruikt om ‘het echte werk’ en de werkwijze van de discipline te leren kennen. Alle drie colleges zijn werkcolleges, waardoor studenten de mogelijkheid krijgen zich via de werkstukken op een bepaalde regio te concentreren. Het derde themacollege is bovendien opgezet als onderzoekscollege. Hier wordt de student getraind in het vermogen om snel en efficiënt – met gebruikmaking van relevante theorieën, methoden en technieken op het terrein van de geschiedenis van politiek en maatschappij – substantiële informatie te verzamelen, te selecteren en te verwerken in gesproken en/of geschreven vorm. Dit college wordt afgesloten met een door de studenten georganiseerd symposium (mondelinge presentatie) en een werkstuk (schriftelijke presentatie). sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 4 3 4
vaknaam Europese integratie en desintegratie Macht en natiestaat Politieke culturen in Europa
vakcode LEU007P10 LEU010B10 LEU005B10
ECTS 10 10 10
V/K V V K
taal NL NL NL
5.3.1.9 Filmwetenschap In deze minor krijg je de drie basisvakken van de Filmwetenschap aangeboden. Dit zijn: I) Filmanalyse: Inleiding in de analyse en interpretatie van audiovisueel materiaal (met aandacht voor de filmkritiek) II) Filmgeschiedenis: Geschiedenis van Film en TV (incl. genretheorie) en III) Filmtheorie: Geschiedenis van de Theorie van Film (incl. Televisietheorie). Vragen naar de vorm, betekenis, functie en ontwikkeling van film en tv (als kunst, als medium, als cultuur) staan in deze colleges centraal. Deze minor verschaft een solide historische en theoretische basis aan de overige vakken op het gebied van film, tv, waaronder aan de historische en sociologische studie van de visuele media in hun maatschappelijke en culturele context en aan de colleges op het gebied van de filmkritiek. Coördinator: A.M.A. van den Oever sem IIa IIb Ia-b IIa-b
72
uw 5 5 4 4
vaknaam Film 1a: Filmanalyse Film Ib: Filmanalyse Film II: Filmgeschiedenis Film III: Filmtheorie
vakcode LWX019P05 LWX020P05 LWX001B10 LWX013B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng En/NL
Het Studieprogramma
5.3.1.10 Historische cultuur- en letterkunde in Europees perspectief In deze Minor behandelen we de ontwikkeling en de traditie van ideeën en denkbeelden over mens en wereld tijdens de middeleeuwen en de renaissance in Europees perspectief. Aan de hand van een brede selectie van teksten en andere bronnen bestuderen we via een interdisciplinaire benadering de premoderne cultuur vanaf de Germaanse volksverhuizing tot en met de Europese verlichting. Hierbij komen een aantal relevante aspecten breed aan bod, zoals het godsbeeld, de kijk op schepping en natuur; de bovennatuurlijke wereld van engelen en demonen; de visie op de mens; de wereld van deugd en zonde, wet en recht, functies van beeld en afbeelding; de omgang met tekst en woord; de magie van de vertelcultuur en mythologie; de ontwikkeling van de bouwkunst, de positie van kerk, hof en stad, en het vermaak van toneel en dans. Deze minor richt zich op studenten die op zoek zijn naar een aanvullende profilering in de moderne benadering van historische cultuur en literatuur in Europa, zoals Europese Talen en Culturen, Griekse en Latijnse Talen en Culturen, Engels, Nederlands, Midden-Oosten studies, Geschiedenis, Archeologie en Kunstgeschiedenis. sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 4 4 4
vaknaam De Vroege Europese ruimte Startpunt voor de nieuwe mens De Vroegmoderne Europese ruimte
Opmerkingen:
vakcode LEU010P10 LEU009B10 LEU011B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal NL NL NL
De student moet de eerste module gevolgd hebben, voor aan het tweede en derde onderdeel begonnen mag worden.
5.3.1.11 Internationale Betrekkingen De facultaire minor Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IBIO) is opgebouwd uit vakken die een thematisch, theoretisch en methodologisch overzicht geven van internationale betrekkingen, aangevuld met een module academische vaardigheden. sem IIa IIb Ia IIa-b
uw 4 2 4 4
vaknaam Minor IRIO I: Internationale Politiek Minor IRIO-II: Academische vaardigheden Minor IRIO-III: Leer van de Intern.Betr. Minor IRIO-IV: Methoden en onderzoek
Opmerkingen:
IIa-b 3
vakcode LYX020P05 LYX021P05 LYX078B10 LYX079B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng Eng
Studenten die de delen I tm IV succesvol hebben afgerond kunnen deelnemen aan een kernvak, deel V. Het succesvol afronden van I tm V geeft toegang tot de Master IRIO.
Minor IRIO-V: Kernvak
LYX088B10
10
K
Eng
Pre-master Internationale Betrekkingen Met ingang van het eerste semester 2014-2015 kunnen studenten met een propedeuse van geselecteerde opleidingen een Pre-master IBIO volgen ter invulling van de vrije ruimte in het eerste semester van het derde studiejaar van de respectievelijke Bachelor. sem uw course title Ia-b 3 Pre-Master IR-I: Theory of Intern. Rel. Ia-b Pre-Master IR-II: Method. Res. Practice
code LYX084B10 LYX083B10
ECTS O/C lang 10 C Eng 10 C Eng
Ia-b
LYX087B10
10
3
Pre-Master IR-III: Core Module
C
Eng
Het succesvol afronden van zowel het Bachelor programma van een geselecteerde opleiding als de Pre-master IBIO (30 ECTS) geeft toegang tot de Master Internationale Betrekkingen (60 ECTS). Neem voor meer informatie over entreevoorwaarden en toelating contact op met een studieadviseur.
Het Studieprogramma
73
5.3.1.12 Kunstmatige Intelligentie (FWN) De minor stelt de student in staat basiskennis te verwerven op een aantal deelgebieden van de Kunstmatige Intelligentie, met name van autonome systemen (robotica), kennissystemen (hoe kan kennis gerepresenteerd en beschikbaar gemaakt worden) en neurale netwerken (hersenanatomie als inspiratiebron voor modellen van kennis en leren). De minor beoogt ook de student basiskennis te verschaffen op het gebied van de Cognitiewetenschap, met name over de werking van de hersenen, de werking van het geheugen, hoe mensen leren, en welke fouten mensen maken in het dagelijks leven. sem
Vaknaam
vakcode
ECTS
V/K
taal
Ia
Kennis- en agenttechnologie
KIB.KT03
5
V
NL/ Eng
Ia
Oriëntatie kunstmatige intelligentie
KIB.ORKI03
5
V
Eng
Ia
Introduction intelligent systems
INBINTS-08
5
KG
Eng
Ia
Thinking and decision making
PSB3E-CP03
5
KG
Eng
Ib
Architecturen voor intelligentie
KIB.AVI03
5
V
NL/ Eng
Ib
Filosofie van de Cognitiewetenschappen
FI053CW
5
V
Eng
Ib
Autonome systemen
KIB.AS03
5
KG
Eng
Ib
Human Error
PSB3E-M06
5
KG
Eng
Ib
Neurale netwerken
KIB.NNKI03
5
KG
NL/ Eng
5.3.1.13 Landschapsgeschiedenis Zowel Nederland als Europa kennen een grote rijkdom aan cultuurlandschappen. Deze landschappen spelen een belangrijke rol in allerlei moderne maatschappelijke processen, zoals ruimtelijke ordening, erfgoedzorg, culturele identiteitsvorming, regionale economische ontwikkeling en natuur- en landschapsbeheer. De minor Landschapsgeschiedenis richt zich op verleden, heden en toekomst van het Nederlandse en Europese landschap. Speciale aandacht krijgen daarbij: 1. Opbouw, geschiedenis en actualiteit van de Nederlandse cultuurlandschappen; 2. Historische buitenplaatsen en landgoederen; 3. Europese cultuurlandschappen: onderzoek en praktijk. De minor kent een sterk interdisciplinaire opzet en biedt naast hoor- en werkcolleges ook een ruim aanbod aan excursies en veldwerk. sem IIa-b IIa-b Ia-b
uw 4 4 4
vaknaam Inleiding Landschapsgeschiedenis Historische buitenplaatsen; landgoederen Onderzoekscollege Europese landschappen
vakcode LKA011P10 LKA024B10 LKA032B10
ECTS 10 10 10
vakcode LTX013P10 XXN000011
ECTS 10 20
V/K V V V
taal NL NL NL
5.3.1.14 Logopedie (Hanzehogeschool) sem uw vaknaam IIa-b var Taaltests in de klinische linguïstiek Minor Logopedie Hanzehogeschool Opmerkingen:
74
V/K taal V NL V NL
Om toegelaten te worden tot de minor Logopedie van de Hanzehogeschool in Groningen: screening en propedeuse Ba Taalwetenschap, inclusief het onderdeel Taaltests in de klinische linguïstiek.
Het Studieprogramma
5.3.1.15 Media en Journalistiek Cultuur De minor Media en Journalistieke Cultuur bestudeert de functie, het handelen, de inhoud en de effecten van media in hun culturele context. Zij richt zich primair op informatiemedia voor een breed publiek (kranten, tijdschriften, radio, televisie, documentairefilm, websites). Hierbij wordt cultuur opgevat in haar brede, antropologische betekenis. Verschillende inzichten en methoden uit de geschied- en cultuurwetenschap en de sociale wetenschappen komen in samenhang aan bod, en verschillende media, periodes, landen en mediasystemen worden vergeleken. Studenten kunnen kiezen voor een uitgebreid minortraject van 60 ECTS, waarbij 30 ECTS in de minorruimte en 30 ECTS in de vrije ruimte wordt gedaan. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een pakket van 30 ECTS samen te stellen voor de minor- of vrije ruimte. Coördinator: M.S.D. Buurke sem IIa IIb Ia-b Ia IIb IIa Ia-b Ib IIa-b IIa
uw 4 4 4 2 2 2 4 2 2 2
vaknaam Media en journalistieke cultuur Ia Media en journalistieke cultuur Ib Media en journalistieke cultuur II Media en journalistieke cultuur IIIa Media en journalistieke cultuur IV Media en journalistieke cultuur IIIb Media en journalistieke cultuur V Media en journalistieke cultuur VI Media en journalistieke cultuur VIII Media en journalistieke cultuur VII
vakcode LJX002P05 LJX003P05 LJX006B10 LJX007B05 LJX009B05 LJX008B05 LJX010B10 LJX011B05 LJX013B10 LJX012B05
ECTS 5 5 10 5 5 5 10 5 10 5
V/K V V K KG K KG K K K K
taal En/NL En/NL Eng En/NL NL En/NL Eng Eng En/NL Eng
5.3.1.16 De Mediterrane Wereld De minor behandelt de geschiedenis van de opkomst, bloei en het verval van de kring van landen rondom de Middellandse Zee van de oudheid tot het einde van de vroegmoderne periode. Ooit verenigd door een Hellenistisch-Romeinse cultuur en een Romeins imperiaal gezag, later verbonden in een Christelijke eenheid en vervolgens verdeeld door de tegenstellingen tussen Christendom en Islam en versnipperd door de belangen van de nationale staten, kan de Mediterrane wereld als een van de meest dynamische regio’s van de wereldgeschiedenis worden beschouwd. De minor biedt een ruime blik op dialogen en conflicten, fascinerende connectiviteiten en processen van culturele, politieke en sociale veranderingen, die worden bestudeerd in een interdisciplinaire en diachronische perspectief. Informatie kan worden verkregen bij Dr S. Corbellini. sem IIa IIb IIa-b IIa-b
uw 4 4 2 2
vaknaam De Mediterrane Wereld Ia De Mediterrane Wereld Ib De Mediterrane Wereld II Mediterrane Wereld III: Blauwe netwerk
vakcode LGX029P05 LGX030P05 LGX122B10 LGX204B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal NL NL NL NL
5.3.1.17 Midden- en Oost-Europa Studies Deze minor is gewijd aan de transformatieprocessen in Midden- en Oost-Europa en hun historische en culturele achtergronden. Sinds de Val van de Muur in 1989 maakt de regio Midden- en Oost-Europa stormachtige ontwikkelingen door. Het communisme behoort tot het verleden. De communistische landen van toen bevinden zich in een transformatieproces. Een aantal van deze staten integreert in de westerse politieke, economische en militaire structuren en is inmiddels lid van de NAVO en van de Europese Unie. Andere landen (Rusland) gaan hun eigen weg. De erfenis van het verleden is echter nog steeds zichtbaar in de regio: enerzijds in de rijke en gevarieerde cultuur, anderzijds in de vorm van minderhedenproblematiek, grensgeschillen, onderling wantrouwen en geopolitieke strijd om grondstoffen en invloed. Informatie kan worden verkregen bij de coördinator dr. S. de Hoop (Geschiedenis).
Het Studieprogramma
75
sem IIa IIb Ia-b Ia-b IIa-b
uw 3 3 2 2
vaknaam MOES Ia: Toen en thans MOES Ib: Toen en thans MOES II: Beeld en zelfbeeld MOES III: Dictatuur en democratie MOES III:Rusland onder Poetin & Medvedev
vakcode LGX033P05 LGX034P05 LGX197B10 LGX137B10 LGX171B10
ECTS 5 5 10 10 10
V/K V V V K K
taal NL NL NL NL NL
5.3.1.18 Moderne Kunst Moderne en hedendaagse kunst staan bijna dagelijks in de belangstelling, is het niet door een inbraak in een museum dan wel vanwege de exorbitant hoge prijs die voor een Van Gogh moet worden neergeteld. Maar wat is eigenlijk moderne kunst en wat is er zo hedendaags aan hedendaagse kunst? Hoe kunnen we de betekenis van schilderijen van Courbet, Picasso of Jackson Pollock duiden? En heeft een abstract werk van Gerhard Richter ook een inhoudelijke betekenis? En hoe zit dat met mediakunst? In deze minor komen de inhoudelijke achtergronden van schilder-, beeldhouwkunst en fotografie en nieuwe media uit de periode vanaf omstreeks 1750 tot heden aan de orde. Coördinator: dr. P. de Ruiter sem IIa IIb Ia
uw 4 4 4
Ib Ib IIa
4 4 4
vaknaam BK: Werkelijkheid op losse schroeven BK: Vervagende grenzen 1914-heden Th.coll. MHK: Between the Still & the Moving Image Beeldende kunst: Visies op moderne kunst MHK: Musea, galeries en publiek Actualiteit en samenleving 2: MHK
vakcode LKK025P05 LKK026P05 LKK056B05
ECTS 5 5 5
V/K V V V
taal NL NL NL
LKK048B05 LKK054B05 LKK050B05
5 5 5
V V V
NL NL NL
5.3.1.19 Muziekwetenschap Wie de minor Muziekwetenschap doet, krijgt inzicht in het brede spectrum van theoretische, historische en sociologische perspectieven dat bij de bestudering van muziek gebruikt wordt. In de vorm van drie kerncursussen bevat het programma een grote variëteit aan muziekgenres, van Europese kunstmuziek tot Amerikaanse populaire muziek en geeft daarbij inzicht in analytische methodologieën, die studenten leren om de esthetiek van muziek, de concrete omgang met muziek en de culturele waarden die bij de uiteenlopende muziekgenres een rol spelen op een kritische manier te onderzoeken. Dankzij deze cursussen geraken studenten op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen in de muziekgeschiedenis en in staat om formele muzikale kenmerken als vorm, ritme, melodie, thematische ontwikkeling, ‘groove’ en instrumentatie te herkennen. Coördinator: K.A. McGee sem IIa IIb Ia-b IIa-b
76
uw 4 4 4 4
vaknaam Muziek 1a: Analyse, theorie, gesch. Muziek 1b: Analyse, theorie en gesch. Muziek II: Gesch. en theorie Klassiek Muziek III: Theorie en analyse Popmuziek
vakcode LWX023P05 LWX024P05 LWX003B10 LWX015B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng Eng
Het Studieprogramma
5.3.1.20 Neurowetenschappen voor Taalwetenschap (universitaire minor FWN) Deze minor is bedoeld voor studenten buiten de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Aanmelding gaat via progress/minoren/wiskunde en natuurwetenschappen. Er is een capaciteit van 50. sem vaknaam Ia Neuroscience Ib Behavioral Neuroscience Neuroscience essay
vakcode WLMINW13A WLMINW13B WLMINW13C
ECTS 18 6 6
V/K V V V
taal NL NL NL
5.3.1.21 Niet-Westerse Studies In de minor Niet-Westerse Studies staat de ontmoeting met Niet-Westerse samenlevingen centraal. Er bestaat de mogelijkheid om je te specialiseren in een regio. Coördinator: dr. Janny de Jong De opbouw van de minor is als volgt: De minor heeft een inleidende module, waarin met behulp van een hoorcollege en een werkcollege (met onderscheidende thema’s) een basis gelegd wordt Deze module is verplicht indien gekozen wordt voor de volledige minor Niet-Westerse Studies van 30 ECTS. Het hoorcollege wordt in het Engels gegeven, een aantal van de werkcolleges in het Nederlands Er kan vervolgens gekozen worden voor een regionale specialisatie (modules 2 en 3, van elk 10 ECTS). In module 2 wordt kennisgemaakt met de gekozen regio waarna verdieping van deze kennis plaatsvindt in module 3. De te kiezen regio’s zijn: - Latijns-Amerika (met speciale aandacht voor Mexico) - Het Midden-Oosten - Oost (- en Zuidoost) Azië (met speciale aandacht voor Japan) sem uw vaknaam IIa-b 2 Inl niet-westerse geschiedenis I b IIa 2 Inl. niet-westerse geschiedenis I a
vakcode LGX019P05 LGX018P05
ECTS V/K taal 5 V NL 5 V NL
Vervolgens kan gekozen worden uit één van de onderstaande regionale varianten: Latijns-Amerika/Mexico sem uw vaknaam Ia-b 2 NWS II: Reg.spec. Latijns-Amerika IIa-b 3 NWS III: Reg.spec.Latijns Amerika-Mexico Opmerkingen:
ECTS V/K taal 10 V NL 10 V NL
Instroomeis: Voor NWS II: 45 ECTS van het propedeuseprogramma afgerond; voor NWS III: propedeuse behaald.
Midden-Oosten sem uw vaknaam Ia-b 3 NWS II: Reg.spec. Midden Oosten IIa-b 3 NWS III: Reg.spec. Midden Oosten Opmerkingen:
vakcode LGX120B10 LGX129B10
vakcode LGX190B10 LGX191B10
ECTS V/K taal 10 V NL 10 V NL
Instroomeis: Voor NWS II: 45 ECTS van het propedeuseprogramma afgerond; voor NWS III: propedeuse behaald.
Het Studieprogramma
77
Oost-Azië, China, Japan sem IIa-b IIa-b Ia-b IIa-b
uw vaknaam 2 NWS II: Reg.sp. Oost-Azië, Japan 2 NWS II: Reg.spec. Oost-Azië, algemeen 2 NWS III: Reg.Spec.- Oost Azië 2 NWS III: Slums: a global history
vakcode LGX208B10 LGX207B10 LGX209B10 LGX238B10
ECTS 10 10 10 10
V/K KG KG KG KG
taal NL Eng Eng Eng
5.3.1.22 Taalvaardigheidsminoren In deze minor wordt de basis gelegd voor de taalvaardigheid in de gekozen taal. Duits Coördinator: A.M. Bollman Basisniveau Duits sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 4 4
vaknaam Taalvaardigheid Duits Minor Basis 1 (A2) Taalvaardigheid Duits Minor Basis 2 (B1) Taalvaard. Duits Minor Basis 3 (B1/B2)
vakcode LDV012P10 LDV015B10 LDV016B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal D D D
vakcode LDV008P10 LDV008B10 LDV009B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal D D D
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal Eng Eng Eng
vakcode LRF014P10 LRF025B10 LRF030B10
ECTS 10 10 10
V/K V V K
taal Fr Fr Fr
vakcode LRF013P10 LRF013B10 LRF014B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal Fr Fr Fr
vakcode LHF008P05 LHF009P05
ECTS V/K taal 5 V NL 5 V NL
Plusniveau Duits sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaard. Duits Minor Plus 1 (B1/B2) Taalvaard. Duits Minor Plus 2 (B2/C1) Taalvaardigheid Duits Minor Plus 3 (C1)
Opmerkingen:
Verplichte volgorde: Taalvaardigheid Duits 1, 2, 3.
Engels Coördinator: A.C. Hoag sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 4 4 4
vaknaam Taalvaardigheid Minor Engels 1 (B2/C1) Taalvaardigheid Minor Engels 2 (B2/C1) Taalvaardigheid Minor Engels 3 (C1)
Opmerkingen:
vakcode LEV006P10 LEV007B10 LEV016B10
Verplichte volgorde: Taalvaardigheid Engels 1, 2, 3.
Frans Coördinator: B. de Jonge Basisniveau Frans sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaardigheid Minor Frans Basis 1 (A2) Taalvaardigheid Minor Frans Basis 2 (B1) Taalvaardigheid Minor Frans Basis 3 (B2)
Plusniveau Frans sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaardigheid Minor Frans Plus 1 (B1) Taalvaardigh. Minor Frans Plus 2 (B1/B2) Taalvaardigheid Minor Frans Plus 3 (B2)
Fries sem uw vaknaam IIa 2 Taalvaardigheid Fries Ia IIb 2 Taalvaardigheid Fries Ib
78
Het Studieprogramma
LHF029B05 LHF030B05
5 5
V V
NL NL
vakcode LRI013P10 LRI014B10 LRI015B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal It It It
sem uw vaknaam IIa-b Taalvaardigheid Russisch 1 Minor (A1)
vakcode LSV013P10
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia-b
Taalvaardigheid Russisch 2 Minor (A2)
LSV008B10
10
V
Ru
IIa-b
Taalvaardigheid Russisch 3 Minor (B1)
LSV009B10
10
V
Ru
vakcode LRS013P10 LRS014B10 LRS015B10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
taal Sp Sp Sp
V/K V V V
taal Sp Sp Sp
Ia Ib
2 2
Taalvaardigheid Fries IIa Taalvaardigheid Fries IIb
Italiaans Coördinator: R. de Jonge. sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaardigheid Minor Italiaans 1 (A2) Taalvaardgheid Minor Italiaans 2 (A2/B1) Taalvaardigheid Minor Italiaans 3 (B1)
Russisch
Spaans Coördinator: R. de Jonge. Basisniveau sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaardigh. Minor Spaans Basis 1 (A2) Taalvaardigh.Minor Spaans Basis 2(A2/B1) Taalvaardigh. Minor Spaans Basis 3 (B1)
Opmerkingen:
Verplichte volgorde: Taalvaardigheid Spaans Basis: 1, 2, 3.
Plusniveau sem IIa-b Ia-b IIa-b
uw 6 3 3
vaknaam Taalvaardigheid Spaans Plus 1 (B1) Taalvaardigheid Spaans Plus 2 (B1/B2) Taalvaardigheid Spaans Plus 3 (B2)
vakcode LRS023P10 LRS033B10 LRS026B10
ECTS 10 10 10
sem uw vaknaam IIa-b Taalvaardigheid Zweeds 1 Minor (A2)
vakcode LZZ011P10
Ia-b
Taalvaardigheid Zweeds 2 Minor (B1/B2)
LZZ012B10
ECTS V/K taal 10 V Zw/N L 10 V Zw
IIa-b
Taalvaardigheid Zweeds 3 Minor (B2/C1)
LZZ013B10
10
Zweeds
V
Zw
5.3.1.23 Theaterwetenschap Theaterwetenschap in Groningen bestudeert hoe theater op de samenleving reageert en reflecteert. In de eerste module wordt dit systematische en historisch (door de eeuwen heen) onderzocht, zodat er inzicht ontstaat in het specifieke karakter en het functioneren van performatieve kunst en in de historische ontwikkeling daarvan. In de tweede en derde module wordt dit uitgewerkt voor de twintigste eeuw en de huidige tijd, waarin een verschuiving optreedt van het belang van de dramatische tekst als basis voor de theatrale communicatie met het publiek naar die vantheatermakers (acteurs, regisseurs en vormgevers). Coördinator: L. van Heteren.
Het Studieprogramma
79
sem IIa IIb Ia-b IIa-b
uw 4 4 4 4
vaknaam Theater 1a: Analyse, theorie, gesch. Theater 1b: Analyse, theorie, gesch. Theater II: Geschiedenis en theorie Theater III: Theorie en analyse
vakcode LWX025P05 LWX026P05 LWX002B10 LWX014B10
ECTS 5 5 10 10
V/K V V V V
taal NL NL En/NL NL
5.3.1.24 Toegepaste Taalwetenschap In de minor Toegepaste Taalwetenschap kijken we naar aspecten van meertaligheid, naar het gebruik van een of meer andere talen in schoolsituaties en naar de manier waarop een of meer andere talen worden geleerd. Naast een theoretische verdieping gaat deze minor ook in op het toepassen van kennis over meertaligheid en tweedetaalverwerving in het onderwijs. sem IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw vaknaam 4 Europese talen: Veel- en meertaligheid 6 Taalvaard. Duits Minor Plus 1 (B1/B2) 6 Taalvaardigh. Minor Spaans Basis 1 (A2) 6 Taalvaardigheid Duits Minor Basis 1 (A2) 4 Taalvaardigheid Minor Engels 1 (B2/C1) 6 Taalvaardigheid Minor Frans Basis 1 (A2) 6 Taalvaardigheid Minor Frans Plus 1 (B1) 6 Taalvaardigheid Minor Italiaans 1 (A2) Taalvaardigheid Russisch 1 Minor (A1)
IIa-b 6 IIa-b IIa IIb Ia Ib IIa IIb
4 4 4 4 4 4
Taalvaardigheid Spaans Plus 1 (B1) Taalvaardigheid Zweeds 1 Minor (A2) Multilingualism I Multilingualism II Second Language Development: Acquisition Second Language Development: Attrition Second Language Processing: Exp. Appr. Second Language Processing: Multil.Brain
Opmerkingen:
vakcode LEU006P10 LDV008P10 LRS013P10
ECTS 10 10 10
V/K KG KG KG
taal NL D Sp
LDV012P10
10
KG
D
LEV006P10 LRF014P10
10 10
KG KG
Eng Fr
LRF013P10 LRI013P10 LSV013P10
10 10 10
KG KG KG
Fr It NL
LRS023P10 LZZ011P10
10 10
KG KG
LHF033P05 LHF034P05 LOX001B05 LOX002B05 LOX003B05 LOX004B05
5 5 5 5 5 5
KG KG V V V V
Sp Zw/N L Eng Eng Eng Eng Eng Eng
De student kiest als eerste deel van de minor uit de lijst met keuzevakken 10 ECTS. Dit vak/deze vakken mag/mogen geen onderdeel van de major van de student zijn.
5.3.1.25 Vertaalwetenschap Welke rol spelen vertalingen van de Bijbel of de Koran, wetenschappelijke teksten uit de oudheid, filosofie en literatuur in onze cultuurgeschiedenis? Welke vertaalstrategieën kun je onderscheiden bij een genre als reclameteksten, wat hebben cultuurverschillen voor gevolgen, en bestaat er zoiets als genderspecifiek vertalen? In de Inleiding vertaalwetenschap wordt een overzicht van de historische rol van vertalers aangereikt en worden moderne benaderingen besproken. Het onderdeel Contrastieve aspecten van taal en cultuur richt zich zowel op de beheersing van het Nederlands op hoog niveau als op inzicht in verschillende vormen van interculturele communicatie. In Terminologie en documentatieleer worden vaardigheden getraind die essentieel zijn voor wie zich wil bekwamen in zakelijk vertalen, zoals het analyseren van vakgerelateerde vertaalproblemen, inschatten van de betrouwbaarheid van informatie en documentatiestrategieën. De vertaling van poëzie staat centraal in de module Vertaalkritiek. Hier gaan we in op vragen als: hoe zijn de vertalingen in de doelcultuur ontvangen, is er bron- of doeltaalgericht vertaald, wat is er met cultuurgebonden elementen gebeurd, en is er consensus over de interpretatie? Coördinator: S.I. Linn.
80
Het Studieprogramma
sem IIa IIb Ia-b IIa-b IIa-b
uw 2 2 3 2 2
vaknaam Inl. vertaalw. 1: Hist. perspectieven Inl. vertaalw.2: Actuele perspectieven Vertaalw.: Contrastieve aspecten Vertaalw.: Terminol./documentatieleer Vertaalw.: Vertaalkritiek
Opmerkingen:
vakcode LMI307P05 LMI308P05 LMI306B10 LMI302B05 LMI303B05
ECTS 5 5 10 5 5
V/K V V V V V
taal NL NL NL NL NL
1. Instapeis voor VW III: VW 1 en 2 behaald.
5.3.2 Keuzeruimte Door het invullen van de vrije ruimte van 30 ECTS geef je verder inhoud en profiel aan je opleiding. Deze ruimte kun je vullen met: - een extra minor van 30 ECTS Te denken valt aan een tweede facultaire minor (zie 5.3.2), een universitaire minor (zie 5.3.2.1), een educatieve minor of een minor aan een andere faculteit. - losse bijvakken van 5 of 10 ECTS (zie voor specifieke eisen de OER van je opleiding) - een bachelorstage van 10 ECTS (zie 2.8), aangevuld met 20 ECTS aan bijvakken - een verblijf in het buitenland. 5.3.2.1 Universitaire minoren Een universitaire minor volg je in de vrije ruimte bij een andere faculteit. Je maakt zo kennis met een ander wetenschapsgebied en krijgt inzicht in de daar gebruikte kennis, methodes en toepassingen. Je neemt als het ware een kijkje over de muur van je eigen opleiding heen en leert zo hoe andere disciplines denken en werken. Een universitaire minor kent als ingangseis, dat je een behaalde propedeuse hebt. Daarnaast kunnen bepaalde entreevoorwaarden worden gesteld, dit is afhankelijk van de minor. Het aanbod aan Universitaire Minoren kun je vinden op webpagina: http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/minor-programmas/aanbod 5.3.2.2 Bijvakken en extra aanbod bij Letteren Eén van mogelijkheden voor invullen van je vrije ruimte is het volgen van bijvakken. Je kunt hiervoor een keuze maken uit de hoofdvakonderdelen van de majoropleidingen die toegankelijk zijn voor bijvakstudenten (raadpleeg OCASYS) en uit alle minoronderdelen bij de Faculteit der Letteren. Daarnaast is er nog een extra aanbod bij Letteren: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia IIa-b
uw vaknaam var Scand: Internet-cursus Zweeds (A1/A2)
vakcode LZZ010P05
ECTS V/K taal 5 K NL
2 2 4 3 var 4
Grieks voor beginners I Latijn voor beginners I Middeleeuws Latijn I Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.I Werkgroep gastschrijver 2014 Sport in history, culture and the media Ancient Mythology
LQG015P05 LQL016P05 LMX001X10 LMX007X10 LNX035B05 LGX226B05 LQX029B10
5 5 10 10 5 5 10
K K K K K K K
NL NL NL NL NL Eng Eng
Grieks voor beginners II Latijn voor beginners II Middeleeuws Latijn II
LQG016P05 LQL017P05 LMX002X10
5 5 10
K K K
NL NL NL
IIa-b 2 IIa-b 2 IIa-b 4
Het Studieprogramma
81
5.3.2.3 Een taal leren in de vrije ruimte In de vrije ruimte kun je ook kiezen voor een taalvaardigheidsminor. De faculteit kent de volgende taalvaardigheidsminoren van 30 ECTS die open staan voor bijvakstudenten (zie ook 5.3.1.27): Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Zweeds, Russisch en Fries Zie voor meer informatie over vernieuwingen binnen het Taalvaardigheidsonderwijs en een uitleg over het CEFR (of Europees Referentiekader): hoofdstuk 2.14. LET OP: voor alle bijvakken kunnen ingangsvoorwaarden gelden. Raadpleeg OCASYS!! 5.3.2.4 Specialisatieprogramma Vrede en Veiligheid (20 ECTS) De specialisatiemodule Vrede en Veiligheid bestaat uit twee keuzevakken. De eerste module ‘Veiligheidsrisico’s en wederopbouw’ handelt over huidige en toekomstige bronnen van conflict. Belangrijke bronnen van conflict zoals schaarste- en verdelingsvraagstukken (water, land, voedsel, olie); cultuur, minderheden en religie; en ‘New Wars’ (terrorisme, criminele netwerken, media, chemische, nucleaire en biologische oorlogvoering) komen aan de orde. Een tweede belangrijke thema gaat over eventuele oplossingen als interventie, hulp en handel, waarbij speciale aandacht is voor de dilemma’s van wederopbouw en hulpbeleid. In de tweede module ‘Internationale conflictpreventie, stabilisatie en wederopbouw’ is een combinatie van theorie en praktijk van het ontstaan, voorkomen en oplossen van conflicten, waarbij speciale aandacht voor de civiele als militaire kant van vredesoperaties. De rol van het militaire bedrijf in crisisgebieden en de samenwerking met ngo's en bedrijfsleven in het samen bouwen aan vrede komen aan bod. De cursus omvat zowel hoorcolleges, lezingen, cases, rollenspelen en opdrachten (individueel en in groepsverband). Een aantal excursies (KMA, luchtmobiele Brigade, ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie) maken deel uit van het programma. sem uw vaknaam IIa-b var Internationale conflictpreventie IIa-b 2 Veiligheidsrisico’s en wederopbouw
vakcode LGX031B10 LYG009B10
ECTS V/K taal 10 V NL 10 V NL
5.3.2.5 Aanbod Lerarenopleiding (Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen) De Educatieve Minor De Lerarenopleiding van de Faculteit GMW verzorgt een Educatieve Minor. De Educatieve Minor is een intensieve, fulltime opleiding van een halfjaar, die in combinatie met een bachelorstudie in een schoolvak opleidt tot leraar in een deel van de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In de Educatieve Minor ga je drie dagen per week aan de slag op een middelbare school, waar je van het observeren van ervaren leraren naar zelfstandig lesgeven toewerkt. Daarnaast verdiep je je op de universiteit in vakdidactiek, onderwijskunde en ontwikkelingspsychologie. Je leert hoe je leiding kunt geven aan de klas, hoe je kennis overdraagt, lessen ontwerpt en onderwijsmateriaal maakt. Bij alle onderdelen van de Educatieve Minor word je begeleid door ervaren lerarenopleiders. Onderwijsbevoegdheid Als je de Educatieve Minor met goed gevolg hebt doorlopen, dan krijg je bij je bachelordiploma een speciale onderwijsbevoegdheid. Je wordt dan in je vak bevoegd voor het vmbo-tl en de eerste drie leerjaren havo en vwo. Deze bevoegdheid wordt 'beperkt tweedegraads' genoemd. De volgende bacheloropleidingen komen in aanmerking voor de Educatieve Minor: Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, Klassieke talen, Nederlands en Spaans. sem uw vaknaam Ia var Basiscursus Minor Lerarenopleiding
82
vakcode ULOB0105AL
ECTS V/K taal 5 V NL
Het Studieprogramma
Ia Ib Ib
var Minorstage 1 Leraar Nederlands var Minorstage 2 Leraar Nederlands var Vakdidactiek Nederlands: onderbouw
ULOB0210NE 10 ULOB0310NE 10 ULOB0405NE 5
V V V
NL NL NL
N.B. Dit betreft een tweedegraads onderwijsbevoegdheid. Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid kan behaald worden bij het voltooien van een Educatieve Master (zie studiegids Masteropleidingen Faculteit der Letteren) voor Duits, Engels, Frans, Fries, Geschiedenis, Klassieke talen, Nederlands en Spaans. 5.4 VRIJ PROGRAMMA Voor wie op het grensvlak van twee of meer disciplines wil afstuderen, bestaat de mogelijkheid een Vrij Bachelordiploma te behalen. Studenten die kiezen voor voor deze optie mogen studieonderdelen uit hun reguliere programma vervangen door onderdelen die beter aansluiten op de door hen gewenste specialisatie. Om je studie op deze wijze te mogen inrichten heb je vooraf toestemming nodig van de examencommissie van je opleiding, die daarbij als taak heeft te waken over het niveau en de samenhang van het gekozen vakkenpakket. Een vrije bachelor verleent toegang tot de doorstroommaster van de diplomagevende opleiding. Wellicht ten overvloede wordt erop gewezen dat een Vrije Bachelor nadrukkelijk niet is bedoeld voor studenten die lastige onderdelen van het programma willen omzeilen. Voor meer informatie over de Vrije Bachelor kun je je wenden tot je studieadviseur. Aanbevolen wordt dit in een vroegtijdig stadium te doen. 5.5 VOORBEREIDING OP VERVOLGSTUDIE Als je na het behalen van je bachelordiploma je studie wilt vervolgen met een masteropleiding kun je kiezen uit verschillende mogelijkheden. Allereerst kun je besluiten één van de zgn. maatschappelijke masteropleidingen te gaan volgen. Dit zijn éénjarige opleidingen die naast een gedegen wetenschappelijke vorming je vooral voorbereiden op de arbeidsmarkt. Onderdeel van die voorbereiding op de arbeidsmarkt kan een stage zijn. Als je in het bezit bent van een bachelordiploma, heb je zonder meer toegang tot de gelijknamige (maatschappelijke) masteropleiding (ook wel 'doorstroommaster' genoemd). In het schema aan het eind van deze paragraaf kun je zien tot welke masteropleidingen je nog meer toegang hebt met jouw bachelordiploma. Soms zijn aan de toelating tot deze masters voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld dat je een bepaalde minor of andere voorbereidende studieonderdelen gevolgd moet hebben. Zie hiervoor de noten onder het doorstroomschema. De tweede mogelijkheid is te kiezen voor één van de acht educatieve masteropleidingen. Dit zijn opleidingen met een omvang van 120 ECTS-studiepunten die dus twee voltijdse studiejaren in beslag nemen. Het eerste semester van het eerste masterjaar ziet er in grote lijnen hetzelfde uit als het onderwijsprogramma van de maatschappelijke master. In het tweede semester van jaar 1 volg je een onderdeel van 10 ECTS-punten bij de lerarenopleiding van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW) als voorbereiding op het tweede jaar van de educatieve master. Daarnaast schrijf je een scriptie van 20 ECTS. Het tweede jaar bestaat uit het werken-leren-traject: de LIO-stage en daarnaast een aantal studieonderdelen die je volgt bij de lerarenopleiding. Daarnaast volg je nog 10 ECTS-punten uit de maatschappelijke master. Het met succes afronden van de educatieve masteropleiding levert je naast een masterdiploma ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid op. Met een bachelordiploma Duits, Engels, Frans en Spaans (RTC), Fries, Geschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Nederlands heb je zonder meer toegang tot de educatieve master van dezelfde discipline (zie het schema). Vanaf collegejaar 2014-2015 is de educatieve master tevens toegankelijk voor studenten met een bachelordiploma Europese Talen en Culturen (ETC), mits zij ten minste 90 ECTS-studiepunten behaald hebben in de doeltaal (Duits, Frans, Fries, Spaans, Engels). Voor meer informatie kun je je wenden tot je studieadviseur.
Het Studieprogramma
83
Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in genoemde vakken kan je ook behalen nadat je je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Hiertoe dien je een programma van 60 ECTSstudiepunten te volgen dat inhoudelijk overeenkomt met de tweede helft van het onderwijsprogramma van de educatieve master inclusief het studieonderdeel "Voorbereiding op het werkenleren-traject" (alleen in semester 2 aangeboden). Voor nadere informatie hierover word je verwezen naar je studieadviseur en naar de lerarenopleiding van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. De faculteit onderscheidt de volgende educatieve masteropleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Franse Taal en Cultuur Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Nederlandse Taal en Cultuur Spaanse Taal en Cultuur
Tenslotte heb je de mogelijkheid een research masteropleiding te volgen. Research masters zijn bedoeld voor de betere, getalenteerde en gemotiveerde student. Na het volgen van een research master ben je uitstekend voorbereid om te solliciteren naar een promotieplaats. Maar je hebt ook goede perspectieven op de arbeidsmarkt door de brede kennis en gedegen onderzoeksvaardigheden die je tijdens je studie hebt verkregen. De faculteit biedt vijf tweejarige research masters aan van elk 120 ECTS (zie 2.9). In het eerste jaar volg je vier kernmodules (dit zijn vier onderzoekscolleges van elk 10 ECTS op het gebied van je specialisatie, zie hiervoor de beschrijving van de betreffende opleiding) en daarnaast twee verdiepingscolleges van elk 10 ECTS. Deze verdiepingscolleges zijn speciaal voor de studenten van de research masters ontwikkeld. Het tweede jaar is ingeruimd voor een specialisatiefase en het schrijven van een uitgebreide afstudeerscriptie. Aan de toelating tot de research masters is een selectieprocedure verbonden. Je kunt je dus niet zonder meer inschrijven op grond van een bachelordiploma, maar je hebt ook een bewijs van toelating nodig. Voor meer informatie over aanmelding voor één van de research masters zie de mastergids 2014-2015. Aanmelding research master Als je per september van het nieuwe studiejaar in aanmerking wilt komen voor toelating tot een research master, moet je je vóór 1 mei van het voorafgaande jaar aanmelden bij de coördinator van de research masters. Dat doe je door het sturen van de volgende stukken: een ingevuld inschrijfformulier. Een pakketje in 4-voud dat de volgende documenten bevat: een brief waarin je je keuze voor de research master motiveert; een curriculum vitae; een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten van je bacheloropleiding; aanbevelingsbrieven van twee ter zake deskundigen. Daarnaast: (indien mogelijk) schriftelijke resultaten van eerder verricht onderzoek, zoals wetenschappelijke artikelen of de Ba-scriptie; (desgewenst) andere documenten die kunnen bijdragen aan een goed beeld van je geschiktheid voor het volgen van de research master De toelatingscommissie beoordeelt het door jou ingestuurde materiaal en nodigt je eventueel uit voor een gesprek. Bij de beoordeling van je aanvraag wordt gekeken naar kennis, inzicht, vaardigheden, talent en voldoende kennis van het Engels, maar ook naar motivatie. Uiterlijk 1 juni krijg je bericht of je bent toegelaten. Als je je bacheloropleiding op dat moment nog niet hebt afgerond, word je voorwaardelijk toegelaten. Een definitieve toelating volgt zodra je je bachelordiploma hebt behaald, waarbij je bachelorscriptie als goed beoordeeld moet zijn. 84
Het Studieprogramma
Toelating tot de masteropleidingen Voor toelating tot alle masteropleidingen geldt dat je je bacheloropleiding afgerond moet hebben met voldoende resultaat. Als je kiest voor een maatschappelijke master of een educatieve master dan bestaat de mogelijkheid om ook in februari in te stromen in de master van je keuze. De meeste opleidingen bieden hun mastercolleges echter niet tweemaal per jaar aan. Vooral bij kleinere opleidingen kan een start in februari dus betekenen dat je de studieonderdelen in een andere dan de meest ideale volgorde zult moeten volgen. Voor een goed verloop van je masterstudie is het dus van belang dat je tijdig je bachelordiploma behaalt.
Het Studieprogramma
85
6
FACULTAIRE ORGANISATIE
6.1 INLEIDING Betrokkenheid van studenten bij het reilen en zeilen van de facultaire organisaties wordt erg belangrijk gevonden. Dit hoofdstuk geeft informatie over de organisatie van de faculteit en de opleidingen en de rol van de studenten daarin. Behandeld worden het Faculteitsbestuur en de Faculteitsraad, het Onderwijsinstituut, het afdelingsbestuur en de leerstoelgroepen, de Opleidingscommissies en ten slotte de Examencommissie. 6.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES Als we de faculteit bekijken als onderwijsorganisatie, dan kunnen er drie niveaus worden onderscheiden: het bestuurlijke, het organisatorische en het uitvoerende/inhoudelijke niveau. Voor elk van die drie lagen zijn er organen waarin studenten een rol spelen. 6.2.1 Faculteitsbestuur Het Faculteitsbestuur draagt eindverantwoordelijkheid voor alles wat er zich binnen de faculteit afspeelt. Concreet betekent dit dat het Faculteitsbestuur is belast met de integrale verantwoordelijkheid voor het bestuur en beheer van de faculteit en met het toezicht op de kwaliteit van (de uitvoering van) het onderwijs en onderzoek. Het stelt verder de begrotingen vast en verdeelt de formatie. Het Faculteitsbestuur bestaat uit drie leden, waarvan elk een specifieke verantwoordelijkheid draagt: de decaan treedt op als voorzitter van het bestuur en beheert de portefeuilles Onderzoek en Communicatie; de vice-decaan heeft het beheer over de portefeuilles Onderwijs en Internationalisering; de portefeuillehouder Middelen is belast met de financiën, personele aangelegenheden en beheer. Daarnaast maakt een student als adviseur deel uit van het Faculteitsbestuur. Hij of zij wordt voorgedragen door de studentleden van de Faculteitsraad en wordt steeds benoemd voor één jaar. Het Faculteitsbestuur wordt ondersteund door de secretaris van de Faculteit en de beleidsafdeling. Het bestuur vergadert éénmaal per week. Deze vergaderingen zijn niet openbaar. Zie voor de samenstelling van het Faculteitsbestuur de website van Letteren: www.rug.nl/let/faculteitsbestuur 6.2.2 Faculteitsraad Het Faculteitsbestuur bespreekt het te voeren beleid met de Faculteitsraad. Deze raad is een medezeggenschapsorgaan. Het adviseert over zaken met betrekking tot onderwijs en ondezoek alsmede over de begroting van de faculteit. Het bestuur heeft in twee gevallen echter instemming van de raad nodig: bij wijziging van het faculteitsreglement; bij wijziging van de onderwijs- en examenregelingen. In de praktijk betekent dit dat bij alles wat het onderwijs aangaat de instemming van de Faculteitsraad noodzakelijk is. De opvattingen van de raad zijn voor het Faculteitsbestuur van groot gewicht, omdat hieruit kan worden opgemaakt of er draagvlak is voor de te nemen beslissingen. De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden, waarvan er 9 gekozen worden door en uit het personeel (met een zittingstermijn van twee jaar), en 9 door en uit de studentengeleding (met een zittingstermijn van één jaar). De voorzitter van de Faculteitsraad is afkomstig uit de personeelsgeleding; de vice-voorzitter is steeds een lid van de studentfractie(s). Voor de Faculteitsraad worden verkiezingen georganiseerd op basis van het Kiesreglement van de Universiteit. Alle studenten en stafleden hebben passief en actief kiesrecht. De leden van het Faculteitsbestuur kunnen geen deel uitmaken van de Faculteitsraad. De zittingstermijn van de leden begint op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. Zie voor de samenstelling van de Faculteitsraad de website van Letteren: www.rug.nl/let/faculteitsraad
86
Facultaire Organisatie
6.2.3 Onderwijsinstituut Alle onderwijs binnen de Faculteit wordt georganiseerd door één Onderwijsinstituut. Dit instituut staat onder leiding van een directeur. De belangrijkste taak van het onderwijsinstituut is de organisatie van het onderwijs en het toezien op de (kwaliteit van) uitvoering ervan. Binnen het instituut is een veelheid aan diensten en functies ondergebracht die alle tot doel hebben het onderwijsproces zo goed mogelijk te laten verlopen. Gedacht moet daarbij worden aan o.a.: Bureau Studentzaken (BSZ), dat o.a. is belast met de cijferregistratie, de verwerking van studieplanningen en tentamenintekeningen, de roostering en de organisatie van de examens. Ook het Stagebureau Letteren en het International Office vallen onder BSZ. Vijf opleidingscoördinatoren, die elk ondersteuning geven aan een groep van opleidingen en een hiermee verbonden secretariaat. Studieadviseurs. 6.2.4 Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO) Het Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid adviseert het Faculteitsbestuur inzake beleidsaangelegenheden op onderwijsgebied. Het overlegorgaan bestaat uit tien leden; vijf WP-leden en vijf student-leden. De WP-leden worden voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen die verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering en inhoud van de onderwijsprogramma’s; de studentleden worden voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur (in overleg met de relevante studentengremia). Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij de vergadering gemotiveerd anders beslist. Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren: www.rug.nl/let/foo 6.2.5 Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen Met de praktische uitvoering van de programma’s is het afdelingsbestuur belast. Dit bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van betrokken leerstoelgroepen en één hoofdvakstudent. Zij worden gezien als de deskundigen met betrekking tot de inhoud van het programma. Hun belangrijkste taak is de afstemming tussen de verschillende onderwijsmodulen en een zo goed mogelijke uitvoering van het programma. Op dit niveau wordt ook bepaald welke docent met welke taken wordt belast. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de leerstof ligt echter bij een leerstoelgroep. Een leerstoelgroep verenigt vakgenoten en staat onder leiding van een hoogleraar. Zie voor de samenstelling van de afdelingsbesturen de website van Letteren. 6.2.6 Opleidingscommissies Belangrijke adviesorganen op het gebied van het onderwijs zijn de Opleidingscommissies. Elke opleiding kent bij wet een eigen Opleidingscommissie (OC) die o.a. tot taak heeft het Faculteitsbestuur, de directeur van het Opleidingsinstituut en het afdelingsbestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over het onderwijs en de inrichting van het onderwijsprogramma, oftewel de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Een andere belangrijke taak van de OC is het beoordelen van de inrichting en uitvoering van het onderwijsprogramma aan de hand van college- en curriculumevaluaties. Jaarlijks bepaalt de OC welke onderwijsmodules (colleges) geëvalueerd worden. De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgden en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. Toezending, terugontvangst en verwerking van deze vragenlijst(en) verloopt voor studenten via electronische weg met behulp van het programma ISEK-WWW. De resultaten van de evaluaties zijn openbaar en worden besproken in de Opleidingscommissies. Als er problemen gesignaleerd worden dient de OC deze te melden aan het afdelingsbestuur en de directeur van het Onderwijsinstituut, eventueel aangevuld met voorstellen tot verbetering. Gezocht zal vervolgens worden naar adequate oplossingen door genoemde instituties. De Opleidingscommissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. Het presidium wordt gevormd door de voorzitter (een docent) en de vice-voorzitter (een student). Facultaire Organisatie
87
De Opleidingscommissie wordt elk jaar in oktober opnieuw samengesteld. Dit gebeurt wat de studenten betreft op basis van verkiezingen. De docentleden worden voorgedragen voor benoeming door de betrokken leerstoelgroepen. Elke hoofdvakstudent heeft actief en passief kiesrecht. Op het secretariaat van je opleiding is een brochure verkrijgbaar over de positie, bevoegdheden en werkwijze van de OC. Voor student-leden wordt jaarlijks een training georganiseerd in onder meer vergadertechnieken. Zie voor de samenstelling van de Opleidingscommissies de website van Letteren. 6.2.7 Examencommissies Elke opleiding kent een Examencommissie. De commissie. De examencommissie bestaat uit drie tot vijf leden, waarvan minstens één belast is met het verzorgen van het onderwijs binnen de opleiding(en) waartoe de commissie behoort. De leden worden door het Faculteitsbestuur benoemd, zoals beschreven in het Faculteitsreglement. De examencommissie ziet erop toe dat de regels met betrekking tot het onderwijs (OER) juist worden uitgevoerd en behandelt in eerste instantie bezwaren van studenten tegen de uitvoering van de OER. Concreet omvat het werk van de commissie de navolgende taken. Zij stelt vast of is voldaan aan de eisen van het propedeutisch en het bachelorexamen reikt de diploma's uit wijst docenten aan die tentamens afnemen stelt de regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens tentamens beslist over maatregelen ingeval van fraude of plagiaat verleent goedkeuring aan de invulling van de vrije ruimte (bijvakken) verleent goedkeuring aan de invulling van een 'vrij bachelorprogramma' adviseert het faculteitsbestuur over het studieadvies dat aan het eind van het eerste jaar aan de studenten wordt verstrekt is verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van tentamens en examens. Zie voor de leden van de examencommissies de website van Letteren.
88
Facultaire Organisatie
7
INFORMATIE EN COMMUNICATIE
7.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je een aantal adreslijsten. Begonnen wordt met een overzicht van de gebouwen, diensten en voorzieningen van de Faculteit der Letteren. Verder tref je een lijst aan met de namen en (werk)adressen van de studieadviseurs van alle bachelor- en masteropleidingen. Het hoofdstuk besluit met een alfabetische lijst van alle docenten van Letteren met hun kamernummer, telefoonnummer en e-mail-adres. Bij het opstellen van de adressenlijsten is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens. Het is echter mogelijk dat er in de loop van het jaar het een en ander verandert, als gevolg van interne verhuizingen. Bij twijfel of onjuiste informatie kun je je het best wenden tot je secretariaat, dat altijd beschikt over de meest actuele adresgegevens. In de adreslijsten zijn de volgende afkortingen gehanteerd: AS Arch B’str9 BGTC CIW Eng ETC Gesch (Ges) GLTC H Infkunde IBIO IRIO Journ KCM Kgesch (Kges) M&M MOS NAHI Ned NK104 OBS23 OBS34 P’str4 P’str6 TW TTW
American Studies Archeologie Broerstraat 9 Bureau Groninger Taal en Cultuur Communicatie- en Informatiewetenschappen English Language and Culture Europese Talen en Culturen Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Harmoniecomplex Informatiekunde Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie International Relations and International Organisations Journalistiek Kunsten, Cultuur en Media Kunstgeschiedenis Minorities and Multilingualism Midden-Oosten Studies Nederlands Agronomisch Historisch Instituut Nederlandse Taal en Cultuur Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat 104 Oude Boteringestraat 23 Oude Boteringestraat 32-34 Poststraat 4 Poststraat 6 Taalwetenschap Toegepaste Taalwetenschap
NB Alle telefoonnummers van de RUG beginnen met 363, gevolgd door een 4-cijferig nummer
Informatie en Communicatie
89
7.2
GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN
Faculteit der Letteren Postadres:
Postbus 716 9700 AS Groningen Bezoekadres: Harmoniecomplex Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK Groningen Openingstijden Harmoniecomplex: maandag t/m. donderdag 8-22 uur, vrijdag 8-18 uur, in de zomermaanden 8-18 uur. 050-363 5900 (faculteitsbureau), 5901 (portiersdienst) fax 050-363 4900 e-mail:
[email protected] website: www.rug.nl/let/ Dependances Locatie A-weg 30 (Onderwijsruimten, Arctisch Centrum) A-wg 30, 9718 CW Groningen Openingstijden: maandag t/m vrijdag 8.30-18.00 uur. 050-363 5920 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 23 (Onderwijsruimten en huisvesting onderzoekers) Oude Boteringestraat 23, 9712 GC Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8-16.30 uur. (Daarna toegang met keyfob). 050-363 7270 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 32-34 (Kunstgeschiedenis, KCM) Oude Boteringestraat 32-34, 9712 GK Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8.30-17 uur. 050-363 7533 (balie portiersdienst) Locatie Poststraat 6 (Archeologie) Poststraat 6, 9712 ER Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-12.30 uur en 13.30-16.45 uur. 050-363 6707 (balie portiersdienst) Locatie Broerstraat 9 (onderwijsruimten) Broerstraat 9, 9712 CP Groningen Sleutels af te halen bij portiers Harmoniegebouw Secretariaten Geschiedenis, IB/IO, IR/IO, GLTC, Euroculture, Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.0511 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 12.00-16.00 uur. 050-363 8986 fax 050-363 7253 e-mail:
[email protected],
[email protected],
[email protected],
[email protected] Globalisation Studies Groningen, International Humanitarian Action (NOHA) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.213 050-363 2391 fax 050-363 7253 e-mail:
[email protected] ,
[email protected],
90
Informatie en Communicatie
Secretariaat Cluster Nederlands (Nederlands, Journalistiek, Taalwetenschap, Informatiekunde, CIW, EMCL en Fries) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 12.407 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur 050-363 5858 fax 050-363 6855 e-mail:
[email protected] Secretariaat Europese Talen en Regiostudies (American Studies, TTW, English, Europese Talen en Culturen, Midden-Oosten Studies) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.261 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur. 050-363 5850 fax: 050-363 5821 e-mail:
[email protected] Secretariaat Archeologie Poststraat 6 openingstijden: dagelijks van 9.00-12.30 en 13.30-16.30 uur 050-363 6741/6710/6712 fax: 050-363 6992 e-mail:
[email protected] Secretariaat Kunstgeschiedenis, KCM en Research Masters (Modern History and International Relations, Classical, Medieval and Renaissance Studies, Linguistics, Art History and Archaeology, Literary and Cultural Studies) Oude Boteringestraat 34, kamernummer: 214 (2e verdieping) openingstijden: iedere werkdag van 9.00 tot 16.30 uur 050-363 8950/6305/6101 fax 050-363 7362 e-mail:
[email protected] (zaken betreffende kunstgeschiedenis) e-mail:
[email protected] (zaken betreffende KCM) e-mail:
[email protected] (zaken betreffende Research Masters) Bibliotheken Universiteitsbibliotheek Broerstraat 4 openingstijden: ma. t/m. vrij. 8.30-22 uur, zaterdag en zondag 10-17 uur. openingstijden uitleenbureau: ma., di., wo., vrij. 8.30-17.30 u, do. 8.30-21.30 u, za. 10-12.30 uur. e-mail: via http://www.rug.nl/bibliotheek/vragen/ Bestuurlijke organisatie Faculteitsbestuur: - Mw.prof. dr. G.C. Wakker (decaan, portefeuillehouder Onderzoek, Communicatie), k.1315353, 050-363 5900 - Prof. dr. D.J. Wolffram (vice-decaan, portefeuillehouder Onderwijs, Internationalisering), k.1315-346, 050-363 5900 - E.C.W. Dietrich (portefeuillehouder Middelen), k.1315-342, 050-363 5900 - Mw.drs. M.I. van Dijk (secretaris), k.1315-333, 050-363 5900 Toegevoegd lid: het bestuur wordt aangevuld met een adviserend studentlid, die elk jaar per september benoemd wordt op voordracht van de studenten. Faculteitsraad: De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden: - 9 leden worden gekozen door en uit het personeel (zittingstermijn 2 jaar), - 9 leden worden gekozen door en uit de studenten (zittingstermijn 1 jaar).
Informatie en Communicatie
91
Het Presidium van de Faculteitsraad bestaat uit de voorzitter (uit de personeelsgeleding) en de vice-voorzitter (uit de studentgeleding). De zittingstermijn vangt aan op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. De verkiezingen worden in mei gehouden, en georganiseerd volgens het Kiesreglement van de Universiteit. De namen van de leden van de Faculteitsraad kun je vinden op: www.rug.nl/let/faculteit/bestuur/fr/frSamenstelling Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid: Het overlegorgaan bestaat uit tien leden: - 5 WP-leden, voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen; - 5 student-leden, voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren, onder faculteit bestuur en commissies. Onderwijsinstituut Letteren: Directie Directeur: vacature, k 1315 – 229, Secretariaat: Mw. T.E. Oosterman, k 1315 – 231, 050-3635263 fax: +31 (050) - 363 5704 e-mail:
[email protected] Opleidingscoördinatoren Drs. M.G.J. (Miralda) Meulman, k 1315 – 272, 050-3637393 OBS 34 k 202, 050-3636104 - Archeologie - Europese Talen en Culturen - KCM - Kunstgeschiedenis - English Language and Culture - Toegepaste Taalwetenschap (MA) Drs. J. (Jolanda) Oosterheert, k.1315-0268 , 050-3635931 - American Studies - Midden-Oostenstudies - Geschiedenis - GLTC Drs. W.K.H. (Wim) Slik, k 1315 – 0512, 050-3636013 - Euroculture - IBIO - International Humanitarian Action (NOHA) Drs. C. (Karin) Mast, k1315-0401 050-3635855 - Communicatie- en Informatiewetenschappen - Nederlandse Taal en Cultuur - Taalwetenschap - Informatiekunde - Journalistiek - Minorities and Multilingualism Bureau Studentzaken (BSZ) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.0109 openingstijden: maandag t/m vrijdag 11-16.00 uur. 050-363 5840/6050 fax 050-363 7422 e-mail:
[email protected]
92
Informatie en Communicatie
International Office Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.110 (balie) openingstijden: maandag t/m donderdag van 13.00 tot 16.00 uur 050-363 5968/5917 fax +31 (050)-363 7422 Stagebureau Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.117/119 Inloop-spreekuur: maandag t/m donderdag 13.00 – 14.30 uur en vrijdag 9.30-11.00 uur 050-363 5844 fax 050-363 7422 e-mail:
[email protected] internet: www.rug.nl/let/stagebureau Voorzieningen Talencentrum Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer 1315-129 openingstijden: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 11.00 tot 16.00 uur donderdag van 11.00 tot 20.00 uur e-mail:
[email protected] 050-363 5802 fax 050-363 5886 IT-Servicedesk voor Studenten: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H12.101 (alleen balie!) openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-22 uur, zaterdag van 10-18 uur. e-mail:
[email protected] Reproshop Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, 1312 -006. openingstijden: maandag t/m vrijdag 8.30-16.30 uur. 050-363 5733 Klapperwinkel Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, links van de portiers, kamer 1311-005 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9.30-13.00 uur 050-363 5915 University Student Desk Voor alle vragen over toelating, aanmelding, in- en uitschrijving, loting en selectie, studiemogelijkheden, studievertraging en (studie)financiering kun je de kennisbank www.rug.nl/hoezithet raadplegen. Vind je geen antwoord op je vraag, dan kun je via de contactbutton een mail sturen. Je kunt met deze vragen ook terecht bij de Universitaire Studenten Desk (USD) in het Academiegebouw. Mochten wij je niet kunnen helpen, dan kunnen we je doorverwijzen, bijvoorbeeld naar het Studenten Service Centrum. Je kunt bij de USD afspraken maken voor het spreekuur van de studentendecanen van het SSC. Kijk voor de contactgegevens en openingstijden van de USD op: www.rug.nl/hoezithet Studenten Service Centrum Studenten kunnen bij het Studenten Service Centrum (SSC) terecht met alle begeleidingsvragen waarop het antwoord van de opleiding niet toereikend is of kan zijn. De studentendecanen, psychologen en trainers van het SSC hebben een gemeenschappelijk doel: belemmeringen in de studievoortgang voorkomen of wegnemen, zodat je jezelf optimaal kunt ontwikkelen tijdens je studietijd.
Informatie en Communicatie
93
Uurwerkersgang 10 (050) 363 8066
[email protected] www.rug.nl/ssc Informatie, advies en begeleiding De studentendecanen zijn gespecialiseerd in financiële kwesties en vragen die te maken hebben met je rechtspositie. Zij kunnen je informeren en adviseren over in- en uitschrijven, studiefinanciering, studiekeuze, studeren met een functiebeperking en bezwaar- en beroepsprocedures. En let op: als je studievertraging oploopt door omstandigheden waar je geen invloed op hebt, bijvoorbeeld door ziekte of familieomstandigheden, dan moet je dat niet alleen direct bij je studieadviseur melden, maar ook -als de vertraging groter is of dreigt te worden dan 15 ECTS - bij een studentendecaan! Vergeet dat niet, want het is een van de voorwaarden om voor financiële compensatie uit het profileringsfonds van de universiteit in aanmerking te komen. Meer hierover vind je op: www.rug.nl/studievertraging. Coaching en kortdurende therapie De psychologen van het SSC bieden hulp als studiestress of concentratieproblemen je studievoortgang belemmeren of als je last hebt van angst – of stemmingsklachten, van eetproblemen of van verslavingsproblemen. Je kunt ook bij de psychologen terecht als je worstelt met vragen die samenhangen met je levensfase: met je identiteit, het omgaan met anderen, de losmaking van thuis. De hulp bestaat doorgaans uit een intake, gevolgd door een (korte) serie individuele gesprekken. Er zijn ook vormen van hulp in groepsverband, zoals de assertiviteitstraining en de mindfulnessgroep. Studentenpsychologen 050 363 5544 Trainingen en workshops De trainers verzorgen cursussen, trainingen en workshops op het gebied van succesvol studeren en persoonlijke ontwikkeling. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan cursussen effectief studeren of het aanpakken van uitstelgedrag, trainingen in academische schrijfvaardigheid en in het beter omgaan met faalangst en studiestress of aan een workshop multiple choice. Je kunt kiezen uit een breed aanbod dat de we steeds actueel houden. Kijk voor meer informatie en voor de contactgegevens en openingstijden van het SSC op: www.rug.nl/ssc Talent and Career Center (T&CC) Munnekeholm 2, 9711 JA Groningen (050) 3111589 www.talentcareercenter.nl Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten (CLRS) Postbus 72, 9700 Groningen www.rug.nl/studenten/regelingen Universitaire Fondsen Commissie (UFC) Postbus 72, 9700 AB Groningen Email:
[email protected]
94
Informatie en Communicatie
Onderwijscentra Arctisch Centrum www.rug.nl/research/arctisch-centrum/ A-weg 30, kamernummer ; 43.35-025 050-363 6834 e-mail:
[email protected] Centrum voor Canadese Studies www.rug.nl/research/canada-studiecentrum/ Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.191 050-363 5891 Fax: 050-363 5821 e-mail:
[email protected] Centrum voor Japankunde www.rug.nl/research/centrum-voor-japankunde/ Oude Boteringestraat 34, kamernummer 25 050-363 7988 e-mail:
[email protected] Mexico Studiecentrum www.rug.nl/research/mexicostudiecentrum/ Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.185 050-363 5879 e-mail:
[email protected] Centrum voor Gender Studies www.rug.nl/research/centrumgenderstudies/ Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.521 050-363 5910 email:
[email protected] Centrum voor Oost- en Midden-Europa Studies (COMES) www.rug.nl/research/comes/ Oude Kijk in 't Jatstraat 26 , kamernummer: H 15.310 050-363 6062 email:
[email protected]
7.3
STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN
Bachelor- en masteropleidingen:
American Studies
Vacature
Archeologie
drs. M.L.J. Bergmans Poststraat 6 kamer: 116, telefoon: 363 9082
[email protected]
Communicatie- en Informatiewetenschappen
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected]
Informatie en Communicatie
95
English Language and Culture
dr. J.P.M. Jansen Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.242, telefoon: 363 5849
[email protected]
Europese Talen en Culturen
Vacature Dr. J.M.C. Boode Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.274, telefoon: 363 5933
[email protected]
Geschiedenis
drs. R.P. van der Borg Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 7694
[email protected] dr. W.D. Daling Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 5797
[email protected] E. Kastelein MA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/5984
[email protected]
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
drs. R.P. van der Borg Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 7694
[email protected]
Informatiekunde/Alfa-informatica
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected]
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
drs. R. Huttinga Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.502, telefoon: 363 9177
[email protected] D. Niks MA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 15.502, telefoon: 363 4971
[email protected]
Kunsten, Cultuur en Media
drs. L.D.M.E. van Heteren Oude Boteringestraat 32-34 kamer: 129, telefoon: 363 6043
[email protected] J.Bogers MA Oude Boteringestraat 34 kamer: 311, telefoon: 363 6092
[email protected]
Kunstgeschiedenis
96
J.Bogers MA Oude Boteringestraat 34
Informatie en Communicatie
kamer: 311, telefoon: 363 6092
[email protected] Minorities & Multilingualism
Midden-Oostenstudies
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected] Dr. J.M.C. Boode Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.274, telefoon: 363 5933
[email protected]
Nederlandse Taal en Cultuur
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected]
Taalwetenschap
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129
[email protected]
Masteropleidingen: Research Masters
drs. K.J. van Ophem Oude Boteringestraat 34 kamer 1126-105, telefoon: 363 3106
[email protected]
Euroculture
drs. M. van der Weij Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1312.525, telefoon: 363 6293
[email protected]
Humanitarian Action
E.M. Herman-Pletiougina Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1315.209, telefoon: 363 6065
[email protected]
Journalistiek
drs. M.S.D. Buurke Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1313.0018, telefoon: 363 5992
[email protected]
Letterkunde
Dr. J.M.C. Boode Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.274, telefoon: 363 5933
[email protected]
Multilingualism
Dr. H. Loerts Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.246, telefoon: 363 2063
[email protected]
Neurolinguïstiek
drs. M. Moltzer
Informatie en Communicatie
97
Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129
[email protected] Toegepaste Taalwetenschap
98
Dr. H. Loerts Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.246, telefoon: 363 2063
[email protected]
Informatie en Communicatie
7.4
DOCENTEN tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
drs. B.L. Aardema
5991
H 12
527
[email protected]
dr. S.I. Aasman
6030
H 12
509
[email protected]
drs. J. Alba Duran A. Arian MA dr. S. Arnoldussen dr. A. van den Assem prof. dr. P.A.J. Attema drs. E. Aykac dr. M. Baár dr. V. M. Baayen dr. A.H.M. De Baets prof. dr. H.T. Bakker prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse
5881 6007 6714 6679 6913 9029 8932 5859 6031 5819 5558
H 15 H 12 P’str6 H 15 P’str6 H 12 H12 H 12 H 15 OBS23 H 15
189 528 20 505 119 133 522 406 518 012 402
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
IBIO NOHA Gesch./ KCM ETC IBIO Arch IBIO Arch IBIO Gesch CIW/Ned Gesch Indisch TW
6118 5963 5818
H 15 H15 H 15
434 273 288
[email protected] [email protected]
CIW/Ned ETC MOS
6096 6003 3666
OBS34 H 11 H15
025 523 212
[email protected] [email protected] [email protected]
Kgesch Gesch GSG
naam
dr. M.M.H. Bax I.A. Bashutkina MA prof. dr. W.J. van Bekkum dr. J.F. Benders prof. dr. K. van Berkel dr. P. Boele van Hensbroek dr. G.W. Bol dr. A.M. Bollmann prof. ir. J. Bos prof. dr. C.W. Bosch dr. L.M. Bosveld-de Smet prof. dr. C.L.J. de Bot dr. G. Bouma dr. E.M.A. van Boven dr. I.M. van den Broek prof. dr. M.J. Broersma dr. P. Broomans dr. S. Brouwer L. ten Brummelhuis MA B. Cabrera Fernández MA dr.C. Cakirlar prof. dr. R.T.J. Cappers R. Chesal BA drs. G.A. Collenteur D. Colwell BA dr. S. Corbellini drs. A.G. Cuesta Garcia dr. W.D. Daling L. Debaes MA dr. C. Dekker dr. N. de Deugd drs. M.E. Dicke J. van Dommelen BA
5978 5930 5970 5993 5934 7282 5937 5804 6530 5955 7275 6062 3714 5202
H 12 H 15 H11 H11 H 11 H 15 H 11 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H15
410 269 418 537 430 236 428 409 378 379 289 280 192 190
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
TW ETC Infkunde Gesch Infkunde TTW Infkunde Ned Journ Journ ETC ETC Eng ETC
6732 6744 8260 5987 8260 5966 5881 5797 5889 5842 8531 5893 8260
P’str6 B’str9 H 13 H 12 H 13 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 13
233 012 020 510 020 376 189 501 169 239 506 175 020
Arch Arch Journ Gesch Journ Ned ETC Gesch ETC Eng IBIO ETC Journ
dr. M.R. Doortmont prof. dr. G.J. Dorleijn dr. J. Dotlacil dr. M.E. Drent dr. J.W. Drijvers
6002 5853 9089 5998 8189
H 12 H 15 H 15 H12 H 15
531 412 407 507 521
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Informatie en Communicatie
IBIO Ned TW IBIO Gesch
99
naam
prof. dr. M.G.J. Duijvendak dr. E.H. van Emde Boas dr. E. van Es prof.dr. R. Esser dr. C.E. Evink dr. S. Faltas C. Fernández Royón dr. J. Flood dr. F. Gaenssmantel F.M.C. Galati drs. M.D.P. GarciaJiménez dr. A.M.E.A. de Gendt dr. J. van Gessel dr. P.J.D. Gielen dr. A.R.M. Gigengack dr. D.G. Gilbers dr. A.L. Gilroy dr. F. Giumelli prof. dr. C.M. de Glopper dr. C.S. GooskensChristiansen Dr. M.N. Gosen dr. T.S. Graham prof. dr. E. Gualtieri dr. C. Guédon drs. J.M.P. van Haastrecht dr. H.I. Hacquebord dr. J. Hanich prof. dr. T.H.F. Halbertsma F. Harbers, MA prof. dr. M.A. Harder dr. A.G. Harryvan prof. dr. J. van der Harst dr. K.J. Heidecker dr. A. Heinrich dr. B.S. Hellemans prof. dr. P. Hendriks drs. G.C. van Hengel dr. B. Henkes dr. B.A. Herborth prof.dr. J. Herman drs. L.D.M.E. van Heteren dr. B.P. van Heusden dr. A. Hoag dr. N.H. Hilton dr. J.C.J. Hoeks prof. dr. J. Hoeksema Dr. W.J. Hoekstra prof. dr. H.W. Hoen prof. dr. A.F.L. van Holk dr. B. Hollebrandse dr. R.L. Holzhacker dr. Q.L. van den Hoogen
100
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
3678
H 12
508
[email protected]
Gesch
6037 7363 6006 6164 9461 5202 5852 5822 7280 5890
H 11 OBS23 H 11 OBS52 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15
417 022 524 121 508 190 235 508 188 178
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
GLTC KCM Gesch Filosofie IBIO ETC Eng IBIO ETC ETC
5874 6078 6088 5995 5983
H 15 OBS34 OBS34 H 15 H 11
182 125 209 507 422
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
5908 9685 5976 5827
H 15 H 11 H 15 H 15
311 537 422 287
5859 5469 5633 5883 4662
H 12 H 1315 H 15 H 15 H 12
402 374 236 172 422
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
5814 8138 8540
H 15 OBS23 OBS 44
8536 6022 6033 6015 5996 6530 6065 5863 7149 6030 2908 6014
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
ETC KCM KCM IBIO TW/ Ned AS IBIO CIW/Ned ETC
[email protected]
Ned/CIW Journ Eng ETC CIW
251 111
[email protected] [email protected] [email protected]
TTW KCM IBIO
H 15 H 11 H 15 H 12 H 12 H15 H15 H 15 H 12 H 12 H 12 H 15
377 427 515 515 513 378 519 418 526 509 519 214
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
6043
OBS34
129
[email protected]
Journ GLTC IBIO IBIO Gesch Journ Gesch Ned/TW Gesch Gesch IBIO IBIO NOHA KCM
6018 5926 9462 7443 5862 5970 6019 9082 5631 5986 6078
OBS23 H15 H 15 H 12 H 15 H 11 H 11 P’str6 H 15 H1315 OBS34
116 249 396 423 414 534 536 116 415 509 209
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
KCM Eng M&M CIW Ned Gesch IBIO Arch Ned IBIO KCM
Informatie en Communicatie
naam
prof.dr. M. Hoogland drs. E.Y. Hooijmaaijers dr. S. de Hoop dr. C.H. Horstmeier dr. A.M.H. van Hout dr. H.P. Houtzagers dr. M. Huiskes M.C. Huiskes MA dr. R.A. Hummel drs. R. Hünneman dr. C. Humrich prof. dr. C. J.M. Jansen dr. J.P.M. Jansen J.F. Jansma MA drs. P.N. Jansma L. Brinks, MA, Msc Dr. T. Jelfs prof. dr. G.T. Jensma drs. E. Jiresch J.C. Jones, LLM dr. J. de Jong dr. J.L. de Jong dr. L. de Jong drs. M. de Jong dr. R. de Jonge dr. W.M. Jongman dr. R. Jonkers prof.dr.P. Jordan R.J. Kamer BA drs. S. Kamerling dr. ir. M.R. Kamminga dr. E.H.K. Karel drs. G. ten Kate dr. W. Kehrein prof. dr. M.G. Kemperink drs. L. Kjellström dr. J.E. Klok M.E. Kluck MA dr. H.G. Knoeff dr. R.M. Knooihuizen dr.mr.C.L.B. Kocken drs.M.F.A. Kok Prof. dr. J.S.A.M. van Koningsbrugge prof. dr. T. Koole dr. J.W. Koopmans prof. dr. E.J. Korthals Altes E.S. Koster MA dr. F.L. Kramer Drs. F.J. Krijnen dr. R.A. Krol dr. J.F. van Kruiningen prof. dr. W.E. Krul prof.dr. Y.B. Kuiper dr. C.K. Lamont drs. F.A.F. Langen dr. J.W. Leigh
tel.
gebouw
6710 6113 5985 8906 6809 6067 7443 7148 7261 7261 8137 2984 5849 5883 5843 8540 9133 8836 5830 9029 6021 6091 6051 5881 7048 5880 6034 6129 5954 8260 9029 7367 7672 5207 5963 5869 5830 5831 5799 8931 5835 5428 6085 7249
P’str6 H 15 221 H 15 524 H15 514 H 15 247 H 15 282 H 12 417 H 12 528 OBS23 024 OBS23 24 H 12 519 H 12 430 H 15 242 H 15 172 H 15 241 H 15 203 H 15 309 H 15 361 H 15 291 H 12 133 H 11 534 OBS34 305 P’str 6 234 H 15 189 Landl 1 259 H 15 187 H 15 536 H 15 421 Aweg30 H 13 020 H 12 133 H 15 511 H 12 505 H 15 238 H 15 273 H 15 413 H 15 291 H 15 292 H 15 219 H 12 522 H15 237 H12 527 OBS34 A. Deusinglaan 2
5856 4927 6081
H 12 H 11 OBS34
5887 5185 5846 5952 5372 6009 6096 9318 7531 4307
Informatie en Communicatie
kamer
e-mailadres
opleiding
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
425 532 122
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] j.s.a.m.van.koningsbrugge@ rug.nl
[email protected] [email protected] [email protected]
Arch MOS Gesch IBIO Eng ETC CIW IBIO KCM KCM IBIO CIW Eng ETC Eng IBIO AS M&M ETC IBIO Gesch Kgesch Arch ETC/ UOCG ETC Gesch TW Arct Journ IBIO IBIO Gesch Eng ETC Ned ETC ETC TW Gesch Eng IBIO Kgesch Gesch/ ETC CIW Gesch KCM
H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 11
167 432 324 170 423 535
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
ETC Ned AS Gesch CIW Gesch
OBS34 H 12 OBS34 H 11
025 519 025 179
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Kgesch IBIO KCM Eurocult
[email protected] [email protected] [email protected]
101
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
dr. P.M. van Leusen dr. T.E. Lijster drs. E. van ’t Lindenhout dr. S.I. Linn prof. dr. L.E. Lobo Guerrero H. Loerts MA dr. M.J.J.E. Loonen
6717 2606 6055 5268 5882
P’str6 OBS34 P’str6 H 15 H 11
237 209 122 173 425
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Arch KCM Arch ETC IBIO
2063 6056
246 030
[email protected] [email protected]
TTW Arch
dr. W.M. Lowie
5807
H 15 A weg 30 H 15
248
[email protected]
dr. A.P.M. Lucardie drs. K. Lundgaard Kolstrup dr. B.A.M. Maassen dr. Z.R.W.M. von Martels dr. A.M. Martin dr. K.A.M. McGee dr. C.M. Megens dr. J.F. Meijer dr. M.E. Meijer Drees dr. M.E. Messmer dr. G.J.M. Mills dr. S.J. Moenander dr. D. Mustata drs. P.G.T. Nanninga prof. dr. R.R. Nauta prof. dr. ir. J. Nerbonne dr. M. Neuman dr. J.A.W. Nicolay dr. A.J. Nijboer drs. L. Nijenhof
6829 5830
Broerstraat 4 H 15 291
[email protected] [email protected]
Eng/ TTW minor ETC
5800 6038 6093 4829 6011 8983 5864 8439 9622 6937 5870 6075 5836 5815 5925 7689 6045 7258
H 12 H 11 OBS34 OBS34 H 11 H 15 H15 H 15 H 13 OBS34 H 15 H 15 H 11 H 11 H 11 P”str6 P’str6 OBS34
413 419 303 222 522 522 411 312 426 229 376 285 429 436 537 238 103
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
prof. dr. O.M. van Nijf
6968
H 15
529
[email protected]
dr. R.S.H. Nikolsky dr. G.J.M. van Noord dr. A. van Noortwijk dr. A.M.A. van den Oever drs. G.A. Oggel dr. K.E.E. Olsen J.A. Ooms MA dr. Y.P. Ongena D.C. Ott, MA dr. A. Oussaïd dr. A.B. Overbeek drs. H.C.W. Padmos prof. dr. W.G. Pansters dr. R.F.J. Paping dr. E. Pascual dr. J.H.M. Peeters drs. A.M.J. Peetoom
6076 7811 5875 5866 5888 5851 5860 7443 5799 5867 5952 5854 5890 7252 5948 5961 8260
H 15 H 11 OBS23 OBS23 H 15 H 15 H 12 H 12 H 15 H 12 H 15 H 15 H 13 H 12 H 12 P’str6 H 13
275 431 115 118 171 240 426 417 219 420 170 402 178 520 421 016 020
dr. C.J. Peters dr. R.G.P. Peters drs. M.H.M. van Pinxteren dr. C.P.J. van der Ploeg
5269 7699 8260
H15 H 11 H 13
380 529 0020
2379
OBS34
205
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. S. van der Poel
6569
H 12
521
[email protected]
naam
102
Taalw GLTC Kgesch KCM Gesch IBIO Ned AS KCM Journ MOS GLTC Infkunde IBIO Arch Arch Kgesch/ KCM Gesch/ GLTC MOS Infkunde KCM KCM ETC Engels CIW CIW TW CIW Gesch CIW ETC/Mex Gesch CIW Arch Journ Journ Gesch Journ KCM/ Kgesch Gesch
Informatie en Communicatie
naam
drs. M. Poortman prof.dr. D.C.M. Raemaekers prof.dr. B.A.M. Ramakers prof. dr. G. Redeker dr. R.F. Regtuit dr. D.H.A. Reichardt prof.dr. J.W. Renders dr. H.N.B. Ridderbos drs. G.M. Riemersma dr. G.C. van Roozendaal A.L.M. Rousse-Malpat MA dr. P. de Ruiter dr. E.H. Runia prof. dr. C.G. Santing K.M. Santing MA drs. D.D. Satoer dr. R.W.M. van Schaïk dr. A. Schüppert T. Schuringa M. van der Schuur MA Dr. D.U. Shim R. Siebelink dr. A. Singh dr. C. Six dr. I.F. van der Sluis prof. drs. J. Smit M.A.M. Smit MA P.H. Smit MA C.W.A. Smith MA dr. B.J. Smits prof. dr. S.I. Sobecki prof.dr. Th. Spek drs. H. Sportel F. Steenhuisen
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
3680 6723
H 12 P’str6
516 106
[email protected] [email protected]
Gesch Arch
5861
H 15
405
[email protected]
Ned
5973 6116 6023 5816 6094 8260 5969 7537
H 12 H 11 H 13 H 12 OBS34 H 13 H 15 H 15
429 417 174 132 204 020 513 168
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
CIW GLTC RTC Gesch Kgesch Journ IBIO ETC
6089 8736 6117 5820
OBS34 H 15 H 11 H 15 H 11 H 12 H 15
104 520 520 267 421 504 265
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Kgesch Gesch Gesch MOS TW Gesch TW/ETC
514 417 508 0020 265 526 428 383 020 377 324 514 253 314 133 030
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Gesch GLTC IBIO Journ Gesch Gesch CIW Journ Journ Journ AS Gesch Eng Kgesch IBIO Arctisch
278 372 025 422 419 528 520 310 521 191 421 516 203
ETC Journ Kgesch TW Ned/CIW IBIO Gesch AS Gesch ETC TW Gesch Kgesch Gesch
527 323 246 244 368 514
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
5743 9627/ 5830 6012 6116 7896 8260 5914 7233 5813 2301 8260 8536 5846 6012 7047 6096 9029 6056
dr. R.G.A. Steinkrauss dr. M.P. Stevenson dr.E.A.C. Storm-Smeets dr. L.A. Stowe dr. N.M. Stukker drs. P.C.M. Swieringa dr. P.G. Tassenaar dr. M.L. Thompson dr. M.W.A. van Tilburg dr. J.M.L. den Toonder dr. W. Tops dr. M. Uebele prof. dr. H.Th. van Veen prof.dr. R.J. van der Veen
5963 4681 6096 6627 5865 5428 7252 5077 5910 5891 6038 3680 6087
H 12 H 11 H 15 H 13 H 15 H 12 H 12 H 15 H13 H 15 H 15 H 12 H15 OBS34 H 12 A weg 30 H 15 H 15 OBS34 H 15 H 12 H12 H 12 H15 H 15 H 15 H 11 H 12 OBS34
dr. J.W. Veluwenkamp prof. dr. W.M. Verhoeven dr. M.H. Verspoor dr. I. Visser dr. W. Visser mr. dr. H.H. Voogsgeerd
9345 5838 7273 7274 5946 5619
H 11 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15
Informatie en Communicatie
Gesch AS Eng/TTW Eng M&M IBIO
103
dr. S. van Voorst dr. N.M.T. Voelkner dr. S. Voutsaki dr. K. de Vries dr. M. de Vries drs. R.W. de Vries dr. T. de Vries dr. W. Vuijk dr. M.C. van der Waal prof.dr. Cor Wagenaar prof. dr. G.C. Wakker dr. G.M. Welling M. Westra, Ma prof.dr. H.B.M. Wijfjes dr. S.M. Wijma prof. dr. J.H. de Wilde dr. M.K. Williams dr. T.A.C. Witschge prof. dr. D.J. Wolffram dr. J. van der Woude D.A. Zhuravleva MA dr. M. Zwiers dr. C.J.W. Zwart dr. A. Zwitter
104
5868 5985 6726 5837 3688 6937 3843 6010 5871 6569
H 15 H 15 P’str6 H 15 H 15 OBS34
406 508 124 249 432 225
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Ned IBIO Arch Eng TW KCM
517 412 533 109 338 432 203 380 523 532 524 371 346 278
[email protected] [email protected] [email protected]
5900 5474 5428 5269 6032 5997 7741 5950 7699 6114
H 15 H 12 H 12 OBS34 H 15 H 11 H 12 H 15 H 15 H 15 H 11 H 15 H 15 H 15
Gesch CIW Eurocult Kgessch GLTC Infkunde IBIO Journ Gesch IBIO Gesch Journ Gesch AS
5996 5975 5991
H 15 H 12 H 15 H 12
513 163 527
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] Joanne.van.der.woude@rug. nl
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
ETC Gesch TW IBIO
Informatie en Communicatie