Faculteit der Letteren Opleiding Engelse taal en cultuur Studiegids collegejaar 2005-2006
Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Bezoekadres: Erasmusplein 1 Postadres: Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen Engelse taal en cultuur Telefoon: 024 – 3612157 Fax: 024 – 3611882 E-mail:
[email protected] Internet: www.ru.nl/engels Amerikanistiek Telefoon: 024 – 3612845 Fax: 024 – 3611882 E-mail:
[email protected] Internet: www.ru.nl/engels
Colofon: Redactie: Ontwerp: Opmaak: Drukwerk:
Faculteitsbureau Letteren Nies en Partners bno, Nijmegen Scriptura, Nijmegen Drukkerij Quickprint, Nijmegen
ISBN 90-77407-59-3 juni 2005
LETTEREN 2005-2006
Inhoud Hoofdstuk 1
Inleiding
Hoofdstuk 2
B1 (propedeuse)
13
Hoofdstuk 3
B2 en B3 Engelse taal en cultuur
31
Hoofdstuk 4
Master Engelse taal en cultuur
57
Hoofdstuk 5
Oud programma Master Engelse taal en cultuur
63
Hoofdstuk 6
B2 en B3 Amerikanistiek
77
Hoofdstuk 7
Master Amerikanistiek
101
Hoofdstuk 8
Algemene informatie over de opleiding
115
Hoofdstuk 9
Algemene voorzieningen voor studenten
133
Bijlagen
3
5
147
LETTEREN 2005-2006
4
L E- T ITNELREEI D NI N 2 0G0 5 - 2 0 0 6 1
1
Inleiding
De Engelse taal- en cultuurgebieden hebben een grote invloed op het Nederlandse denken en de Nederlandse maatschappij en cultuur. Vandaar dat er een grote behoefte bestaat aan wetenschappelijk geschoolde specialisten die in staat zijn de historische en hedendaagse ontwikkelingen van deze taal- en cultuurgebieden te doorgronden en te verklaren in het licht van de Nederlandse situatie. Het wetenschappelijke belang van de opleiding is dat je een gedegen anglistische dan wel amerikanistische opleiding krijgt, waarin je je kunt onderdompelen in de Engelse taal, taalkunde, Engelse c.q. Amerikaanse cultuur en Engelstalige letterkunde. Deze opleiding stelt je in staat om een grote hoeveelheid kennis op te doen over alle aspecten van het Engels. Je bouwt een volledig scala aan wetenschappelijke vaardigheden op, toegespitst op het Engels (lezen, tekstbegrip, analyse, mondelinge en schriftelijke presentatie van complexe ideeën), en verwerft het vermogen om op zelfstandige en professionele wijze problemen op het gebied van de anglistiek af te bakenen en op te lossen. Je leert daarbij een near-native niveau van Engelse taalbeheersing aan. Dit laatste zien wij als wezenlijk voor je uitgangspositie op de arbeidsmarkt. De opleiding Engelse taal en cultuur in Nijmegen is de enige in Nederland waar je ook een keuze kunt maken voor taalvaardigheidsvakken gericht op het Amerikaans Engels. Door je keuze voor Engels aan de Radboud Universiteit Nijmegen geef je aan geïnteresseerd te zijn in de culturele verschillen tussen Nederland enerzijds en Groot-Brittannië en Noord Amerika anderzijds. Tijdens de opleiding maak je daarom kennis met allerlei aspecten van de samenleving, geschiedenis en cultuur van Groot-Brittannië en Noord Amerika. Een belangrijk onderdeel is de mogelijkheid van een studie- en/of stageperiode in Engeland of Amerika. Omdat studenten in een grote verscheidenheid aan beroepen terechtkomen, verwerf je tijdens de opleiding naast kennis en inzicht ook vaardigheden op het terrein van spreken, schrijven en onderzoek.
Studierichting Engelse taal en cultuur Het Engels neemt als taal een bijzondere positie in. Niet alleen is het een taal die een lange en zeer rijk gedocumenteerde geschiedenis heeft, maar ook is het taalgebied van het Engels in de koloniale en postkoloniale tijd zo sterk uitgewaaierd dat het anno 2004 wereldtaal nummer één is, en door honderden miljoenen mensen als moedertaal of tweede taal wordt gesproken. Tijdens de opleiding wordt grondig aandacht besteed aan alle basisaspecten van de Engelse taal (klankleer, vormleer, zinsbouw). Daarnaast heeft het taalkundeonderwijs in de opleiding een wat specifiekere inkleuring die aansluit bij de speciale positie van het Engels: er wordt ingegaan op hoe het Engels wereldtaal is geworden, op de taalverandering die in dat proces is opgetreden, op de vele varianten van het hedendaagse Engels en op de gevolgen van het feit dat het Engels vaak in meertalige samenlevingen wordt gesproken. Evenals de Engelse taal neemt de Engelstalige letterkunde een unieke plaats in de wereld in. Dit heeft voor een deel te maken met een zeer rijke literaire geschiedenis die teruggaat tot de vroege Middeleeuwen en die op het gebied van toneel, poëzie, en verhalend proza een grote 5
LETTEREN 2005-2006
reeks schrijvers van wereldformaat heeft opgeleverd. Dit is zeker ook te danken aan de overweldigende hedendaagse literaire productie, niet alleen in het Verenigd Koninkrijk en Noord Amerika, maar ook in de voormalige koloniale gebieden waar het Engels nog steeds (en in toenemende mate) als de literaire lingua franca functioneert. Het letterkundig onderwijs van de afdeling profileert zich door een grondige, periode-gewijze bestudering van de literaire geschiedenis, waarin individuele werken worden geplaatst in hun culturele context en vanuit literatuurwetenschappelijk perspectief worden besproken. De nadruk ligt daarbij op de negentiende en twintigste eeuw. In het algemeen wil de opleiding het bewustzijn bevorderen van de Engelse taal en de Engelstalige literaturen in de Nederlandse samenleving. Doel van de studierichting Engelse taal en cultuur is studenten op te leiden tot een zodanig niveau dat zij een hoogwaardige wetenschappelijke kennis van de Engelse taal in al haar verschijningsvormen, alsmede van de letterkunde, de geschiedenis en de cultuur van het Engelse taalgebied bezitten, over een zeer goede taalvaardigheid in het Engels beschikken, en in staat zijn hun kennis en vaardigheden toe te passen in zelfstandig onderzoek en in hun maatschappelijk functioneren. De afgestudeerde anglist komt terecht in een brede waaier van beroepen, van middelbaar en hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek tot velerlei vormen van maatschappelijke dienstverlening: de journalistiek en media wereld (tv, IT), het uitgeverswezen, het (inter)nationale monetaire verkeer (banken), het bedrijfsleven, het toerisme en internationale betrekkingen (buitenlandse zaken, de diplomatieke dienst).
Studierichting Amerikanistiek De Verenigde Staten (en in toenemende mate Canada) zijn in vele opzichten – economisch, politiek, militair, sociaal en cultureel – de belangrijkste internationale partner van Nederland. ‘Amerika’ is bovendien op velerlei wijze voortdurend aanwezig in onze Nederlandse cultuur. De Amerikaanse invloed op ons dagelijks leven en werken is groot: van bedrijfsvoering, media en communicatie (in woord en beeld) tot kleding, vrijetijdsbesteding en ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur (literatuur, kunst, film, muziek, tv). Ontwikkelingen in de Noord-Amerikaanse samenleving, politiek, economie en cultuur zijn (mede) bepalend voor toekomstige ontwikkelingen in ons eigen land: in die zin (en zeker met het oog op een zich verenigend Europa) is Amerika nog steeds spiegel en vergrootglas van het westen. Toch bestaan er in de Nederlandse samenleving vele misverstanden, vooroordelen en simpelweg onwetendheid over Amerika en is de berichtgeving in de media vaak eenzijdig, vertekenend of gericht op de meer sensationele en extreme aspecten van de Amerikaanse cultuur. De Nederlandse samenleving heeft dan ook grote behoefte aan Amerika-kenners, mensen die behalve een algemene academische vorming een brede, grondige en wetenschappelijk gefundeerde deskundigheid bezitten over de Verenigde Staten (en Canada), en in staat zijn die deskundigheid in velerlei functies maatschappelijk toe te passen. Een professioneel Amerikanist zal in staat zijn hedendaagse ontwikkelingen in de Verenigde Staten op sociaal, politiek, cultureel en economisch terrein wetenschappelijk te analyseren en doorgronden, te plaatsen in een breder historisch en cultureel perspectief, en deze te bezien in het licht van de 6
L E- T ITNELREEI D NI N 2 0G0 5 - 2 0 0 6 1
psychologie van de Amerikaan, alsook in het licht van de specifieke regionale en geografische, etnische en raciale diversiteit van de Verenigde Staten. Hij zal zich bewust zijn van de culturele verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten op bovengenoemde terreinen en in staat zijn een kritisch vergelijkend oordeel te vormen over de maatschappelijke relevantie en toepasbaarheid van Amerikaanse ontwikkelingen en oplossingen voor de Nederlandse (en Europese) samenleving en omgekeerd. Onontbeerlijk voor een professioneel amerikanist is een goede beheersing, in woord en geschrift, van het (Amerikaans) Engels. De grootschaligheid, veelzijdigheid en tegenstrijdigheid van de Amerikaanse samenleving en cultuur vragen om een brede, multi- en interdisciplinaire wetenschappelijke benadering. De studierichting Amerikanistiek, voortbouwend op een lange traditie van wetenschappelijke interdisciplinariteit in de VS, maar zich tevens bewust van de noodzaak van (het ontwikkelen van) een eigen Europese kritisch-wetenschappelijke blik op Noord-Amerika, biedt studenten wetenschappelijk gefundeerde kennis van en inzicht in de complexiteit van de Verenigde Staten vanuit een verscheidenheid aan academische disciplines. Na de opleiding ken je de belangrijkste aspecten van de (Noord-)Amerikaanse geschiedenis, literatuur en cultuur, van de juridische, sociale, politieke en economische achtergronden van de Verenigde Staten en van zijn rol in internationale betrekkingen. Je hebt inzicht in de theorievorming en de methodologie van Amerikanistiek als interdisciplinaire wetenschapsbeoefening, en bent in staat de aangeleerde wetenschappelijke vaardigheden toe te passen in nagenoeg zelfstandig onderzoek. Je beschikt over een goede mondelinge en schriftelijke beheersing van (de Amerikaanse variant van) het Engels en bezit de vaardigheid presentaties te houden en gedegen werkstukken te vervaardigen, gebaseerd op zelfstandig vergaard, geanalyseerd en gesynthetiseerd bronnenmateriaal. De afgestudeerde amerikanist komt terecht in een brede waaier van beroepen, van middelbaar en hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek tot velerlei vormen van maatschappelijke dienstverlening: de journalistiek en media wereld (tv, IT), het uitgeverswezen, het (inter)nationale monetaire verkeer (banken), het bedrijfsleven (al dan niet gericht op NoordAmerika) en internationale betrekkingen (buitenlandse zaken, de diplomatieke dienst).
Globale omschrijving van de opleiding De bachelorstudie Engelse taal en cultuur duurt drie jaar en kent twee afstudeerrichtingen: Engelse taal en cultuur en Amerikanistiek. Beide afstudeerrichtingen hebben een gemeenschappelijke propedeuse (B1) van 1 jaar (60 studiepunten). Deze propedeuse heeft een selecterende, verwijzende en oriënterende functie voor de twee onderscheiden bachelortrajecten Engelse taal en cultuur en Amerikanistiek. De bachelorstudierichting Engelse taal en cultuur duurt na de propedeuse nog twee jaar, 120 studiepunten. Hiervan zijn 60 studiepunten een verplicht programma, waarin (net als in de propedeuse) de volgende deelgebieden aan de orde komen: taalvaardigheid, historische taal en cultuur, moderne taalkunde, Engelse en Amerikaanse letterkunde en cultuur. Samen met de propedeuse vormt dit vaste programma de major. Naast de major kies je drie minoren, samenhangende pakketten van elk 20 studiepunten. 7
LETTEREN 2005-2006
Deze minoren worden zowel binnen als buiten de opleiding aangeboden, maar minimaal één minor moet buiten de opleiding gekozen worden. Binnen de opleiding kun je kiezen uit de volgende minoren: • Structure and Variability in Present-day English • Language and Literature from Chaucer to Dryden • British Literature and Culture: Romanticism to Modernism • Literatures of North America • Vertalen; theorie en praktijk Voor het aanbod aan minoren buiten de opleiding zie de Minorgids 2005-2006. Na de bachelor (die je afsluit met een scriptie en een diploma) kun je je tijdens de masterstudie verder specialiseren op het gebied van de Engelse taal en cultuur. Iedere discipline – taalkunde, historische taal en cultuur, Engelse letterkunde en Amerikaanse letterkunde – biedt een zodanig pakket van cursussen aan dat het mogelijk is je te specialiseren in een van de vier disciplines. Daarnaast doe je onderzoek, resulterend in een omvangrijke scriptie. Een stage en/of studie in het buitenland kan onderdeel uitmaken van zowel je bachelor- als je masterstudie. De bachelorstudierichting Amerikanistiek duurt na de propedeuse nog twee jaar. Je volgt een vast programma van 60 studiepunten waarin de volgende deelgebieden aan de orde komen: Amerikaans-Engelse taalvaardigheid; Amerikaanse geschiedenis, Amerikaanse letterkunde, Amerikaanse populaire cultuur, het Amerikaanse politieke systeem en het Amerikaanse rechtssysteem. Samen met de propedeuse vormt dit vaste programma de major. Naast de major kies je drie minoren, samenhangende pakketten van elk 20 studiepunten. Deze minoren worden zowel binnen als buiten de opleiding aangeboden, maar minimaal één minor moet buiten de opleiding gekozen worden. Binnen de opleiding kun je kiezen uit de volgende minoren: • The American Century in woord en beeld (met daarin aandacht voor Amerikaanse kunst, literatuur, geschiedenis, film en theater) • Business, Politics and Society of North America (met daarin aandacht voor het Amerikaanse bedrijfsleven, de buitenlandse politiek, economie en de sociale geografie van Noord-Amerika) • Focus op Canada (met daarin aandacht voor geschiedenis, literatuur, politiek en maatschappij van Canada) Voor het aanbod aan minoren buiten de opleiding zie de Minorgids 2005-2006. Na de bachelor kun je je tijdens de masterstudie verder specialiseren op het gebied van de Amerikanistiek. In een aantal verplichte onderdelen verdiep je je in de theorie en methodologie van ‘American Studies’ en pas je de verworven theoretische kennis toe door de interdisciplinaire bestudering van een wisselend thema uit de Amerikaanse en/of Canadese cultuur(geschiedenis). Daarnaast kies je uit een aantal modulen die je in staat stellen je te specialiseren met het oog op de afstudeerscriptie. Daarbij kun je wederom de nadruk leggen op aspecten van cultuur (bijv. literatuur, geschiedenis, kunst of film) of op politiek-econo8
L E- T ITNELREEI D NI N 2 0G0 5 - 2 0 0 6 1
mische aspecten (bijv. de rol van Amerika in de wereldpolitiek en –economie, in het internationale recht, of in de internationale bedrijfscultuur). Binnen deze keuzeruimte kun je ook kiezen voor een stage met eventueel onderzoekverslag.
Beslissingsmomenten Zoals boven al vermeld zijn er tijdens de opleiding een aantal momenten waarop je keuzes moet maken. Het eerste moment is al bij aanvang van de studie, waar je kiest of je je wilt specialiseren in het Brits of het Amerikaans Engels. Het volgende moment is tijdens de propedeuse, waarin je kiest of je Engelse taal en cultuur of Amerikanistiek gaat doen. Als je al vroeg zeker weet dat je Amerikanistiek wilt gaan doen, kies je in periode 4 van de propedeuse voor de facultaire cursus Research and Resources; als je zeker weet dat je Engels gaat doen, kies je de facultaire cursus Inleiding Algemene Taalwetenschap. Daarna kies je in je tweede en derde jaar drie minoren. Het is verstandig dit te doen met de keuze van je master in het achterhoofd; het ligt voor de hand dat als je bijvoorbeeld een master Engelse taalkunde wilt doen je minimaal de minor Structure and Variability volgt, en als je een master Engelse letterkunde wilt doen de minor “British Literature and Culture: Romanticism to Modernism” in je pakket opneemt. Kies je voor een master Amerikanistiek dan volg je een of meer van de minoren Amerikanistiek. Je kiest ook minimaal één minor buiten de opleiding. De keuze daarbij is heel ruim, en varieert van Internationale bedrijfscommunicatie via Middeleeuwse geschiedenis tot Inleiding Literatuurwetenschap. Een stage of een verblijf in het buitenland kan ook als een minor gelden. Als je je bachelorfase hebt afgerond kies je of je wel of niet doorgaat naar de masterfase. De opleidingen Engelse taal en cultuur en Amerikanistiek bieden een aantal verschillende masterprogramma’s aan: Engelse taal en cultuur: • Engelse Letterkunde • Noord-Amerikaanse Letterkunde • Engelse Taalkunde • Historische taal- en/of letterkunde Amerikanistiek: • Business, Politics and Society of North America in Comparative and International Perspective • Cultures of North America: Reflections and Representations.
Opleidingsdoelstellingen Je verwerft kennis en inzicht op het gebied van de Engelse taal en cultuur, c.q. de Amerikanistiek en bent in staat om die in een wetenschappelijke functie toe te passen en aan anderen duidelijk en inzichtelijk in woord en geschrift over te dragen. Ook ontwikkel je het 9
LETTEREN 2005-2006
vermogen tot zelfstandig uitbreiden en vernieuwen van de verworven vakbekwaamheid op het niveau van het afstudeerexamen, zonodig ook op verwante vakgebieden. Verder ontwikkel je een houding en bekwaamheid die nodig zijn om op basis van verworven oordeelkundigheid en in het besef van maatschappelijke medeverantwoordelijkheid bestaande opvattingen en inzichten op tenminste één deelgebied van het vak op wetenschappelijke wijze kritisch te toetsen op hun houdbaarheid en waarde.
Toelating tot de opleiding Een vwo-diploma geeft toegang tot de opleiding Engelse taal en cultuur, ongeacht het profiel. Ook een hbo-getuigschrift en een doctoraalgetuigschrift geven toegang. Wie 21 jaar of ouder is en niet in het bezit van een van de vereiste getuigschriften kan een toelatingsonderzoek (Colloquium Doctum) aanvragen (zie hiervoor de brochure Studeren in Nijmegen deel IV Colloquium Doctum).
Overgangsregelingen Invoering van het (beleidsrijke) bachelor-masterprogramma heeft tot gevolg dat bepaalde programma- en cursusonderdelen niet meer of gewijzigd worden aangeboden. Doctoraalstudenten tot en met cohort 1999-2000 behouden echter de mogelijkheid om tot uiterlijk 1 september 2007 in de oude doctoraalopleiding af te studeren. Doctoraalstudenten met vragen over het oude programma of met vragen over de mogelijkheid om over te stappen op het nieuwe programma kunnen contact opnemen met de studieadviseur van de opleiding. Sinds 1 september 2000 bestaat er een nieuw programma voor het eerste jaar (propedeuse/ B1). Per opleiding bestaan er overzichten van vervangende cursussen nieuwe stijl, bedoeld voor die studenten die in het programma oude stijl zijn begonnen, maar het tentamen van een bepaalde cursus in het oude propedeuseprogramma na de laatste herkansing niet hebben gehaald. Studenten dienen er rekening mee te houden dat zij ook in het programma nieuwe stijl alleen tentamens kunnen afleggen indien zij hebben voldaan aan alle eisen die aan toelating tot het tentamen gesteld zijn. Dit betekent veelal dat de gehele vervangende cursus uit het programma nieuwe stijl gevolgd dient te worden. Studenten wordt daarom dringend aangeraden van tevoren contact op te nemen met de docenten die de vervangende cursussen geven om te horen in hoeverre deze cursussen gevolgd dienen te worden en wat de toelatingseisen tot de tentamens zijn. De Opleiding Engelse Taal en Cultuur heeft de volgende overgangsregelingen vastgesteld: a. Studenten doctoraal “oude stijl” (t/m lichting 1999-2000). Tot uiterlijk 1 september 2007 bestaat de gelegenheid in de oude doctoraalopleidingen Engelse taal- en letterkunde en Amerikanistiek af te studeren. Wel kan de inhoud van bepaalde cursussen gewijzigd zijn en worden sommige cursussen niet meer gegeven. 10
L E- T ITNELREEI D NI N 2 0G0 5 - 2 0 0 6 1
Ook is de studielast van de vrije ruimtecursussen gewijzigd. Als je (veel) vertraging hebt opgelopen is het verstandig een afspraak te maken met de studieadviseur, Monique van der Haagen (Engels) of Jac Geurts (Amerikanistiek). Zij kunnen ook al je vragen over de nieuwe cursussen beantwoorden. b. Studenten die gestart zijn in 2000, 2001 en 2002 en die in het bezit zijn van hun propedeuse. Tot uiterlijk 1 september 2007 kunnen deze studenten afstuderen volgens het BA-programma zoals dat is beschreven in de studiegids van 2002/2003 en in de OER van 20022003, en het MA-programma zoals beschreven in de studiegids 2003/2004. Wel kan de inhoud van bepaalde cursussen gewijzigd zijn en worden sommige cursussen niet meer gegeven, maar het is mogelijk om samen met de studieadviseur een aangepast programma samen te stellen. Als je (veel) vertraging hebt opgelopen is het verstandig een afspraak te maken met de studieadviseur, Monique van der Haagen (Engels) of Jac Geurts (Amerikanistiek). Zij kunnen ook al je vragen over de nieuwe cursussen beantwoorden. c. Studenten die gestart zijn in 2000, 2001 of 2002 en die niet in het bezit zijn van hun propedeuse. Deze studenten dienen zo snel mogelijk hun propedeuse af te ronden en zijn van deelname aan derdejaars colleges en tentamens uitgesloten.
Studiepunten Aan elke cursus die wordt gevolgd in het kader van de opleiding, is een bepaalde waarde toegekend, uitgedrukt in studiepunten. Deze studiepunten worden volgens een Europese standaard (ECTS) berekend en vastgelegd. Eén studiepunt staat voor 28 uur studeren. Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten. De totale studielast van een opleiding bedraagt dus 1680 uur per studiejaar. Om in drie jaar een bacheloropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten per jaar halen. In totaal zijn dat dus 180 studiepunten. Om in één jaar een masteropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten behalen in dat jaar.
Niveau van de cursus Bij de cursusbeschrijvingen vind je ook een niveau-aanduiding. Hieronder staat uitgelegd wat de verschillende niveaus betekenen. Bachelor: 1. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor geen andere voorkennis wordt gevraagd dan die van een beginnend student met een VWO-diploma verwacht mag worden. 2. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor vakinhoudelijke voorkennis op niveau 1 wordt verwacht, en ervaring met zelfstandig studeren. 3. Cursussen voor gevorderden. Succesvolle afsluiting van cursussen op niveau 1 en 2 is vereist.
11
LETTEREN 2005-2006
4. Gespecialiseerde cursussen voor gevorderden, waarin actuele vraagstukken worden behandeld. Ingangseis: succesvolle afsluiting van (een) cursus(sen) op niveau 2 en 3. Toetsing: klein onderzoek. Master: 5. Cursussen waarin complexe wetenschappelijke vraagstukken worden behandeld. Ze worden alleen aangeboden in masterprogramma’s en zijn alleen toegankelijk voor masterstudenten. 6. Zeer gespecialiseerde cursussen, alleen aangeboden in masterprogramma’s.
12
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
2
B1 (propedeuse)
Het eerste bachelorjaar Engelse taal en cultuur in schema B1 (propedeuse)
Stp
Oral Communication Skills British/American English
5
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
Grammar, Writing & Translation
5
X
X
Syntax 1
5
Phonetics British/American
5
X
X
English from Old to New
5
Introduction to English Prose & Poetry
5
X
X
British Culture and History
5
X
X
19th and 20th-Century British Literature in Context
5
Survey American Literature
5
X
X
Introduction to American Studies
X X
X
X
X
X
X
X
X
5
X
X
Inleiding Algemene Taalwetenschap of Research and Resources
5
X
X
Inleiding Algemene Literatuurwetenschap
5
Disciplineondersteunende vakken:
X
Alfa-informatiekunde Totaal aantal studiepunten
60
Doel en eindtermen van de propedeuse (B1) De propedeuse heeft drie functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Die drie functies hangen nauw met elkaar samen: je maakt kennis met de belangrijkste aspecten van de wetenschappelijke benadering van de Engelse taal en cultuur en van de Amerikanistiek (letterkunde, geschiedenis, cultuur en politiek); je wordt getraind in de Britse of Amerikaans- Engelse taalbeheersing, in de taalkunde en in het kritisch lezen van Engelse en Amerikaanse literaire teksten. Je krijgt een oriëntatie op onderdelen uit het vervolg van de bachelorfase en wordt in staat gesteld een gemotiveerde keuze te maken voor een van de twee studierichtingen van de opleiding; aan het eind van het eerste jaar krijg je een gericht studieadvies. De eindtermen van de propedeuse zijn: je hebt op inleidend niveau kennisgemaakt met de belangrijkste aspecten van de wetenschappelijke benadering van de Amerikanistiek (letterkunde, geschiedenis, cultuur en politiek) en de Engelse taal en cultuur; je beschikt over een gedegen taalvaardigheid en hebt een basis gelegd voor analytische vaardigheden die vereist zijn om op zowel taalkundig als letterkundig gebied de opleiding verder te kunnen vervolgen. 13
LETTEREN 2005-2006
Dit houdt onder meer in: het kritisch kunnen lezen van Engelse en Amerikaanse literaire teksten; beschikken over een basisniveau m.b.t. de fonetische en syntactische analyse van het standaard Engels; beschikken over elementair inzicht in de geschiedenis van de Engelse taal en de Engelse cultuur en elementair inzicht in en ervaring met de interdisciplinaire werkwijze van de Amerikanistiek. Elke opleiding heeft een commissie studieadvies eerste jaar, die aan alle eerstejaars studenten tussentijds (vóór 1 februari) en aan het einde van het eerste cursusjaar een advies uitbrengt over de voortzetting van hun studie. Het doel van een studieadvies is je te ondersteunen in je keuzeproces en je vroegtijdig inzicht te verschaffen in de studiemogelijkheden en de te verwachten voortgang. Op het - schriftelijke - advies volgt een persoonlijk gesprek waarin het advies nader wordt toegelicht. De commissie baseert haar advies op behaalde studieresultaten en eventuele persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op die studieresultaten. De adviezen zijn gebaseerd op de studievoortgang in de eerste twee perioden en geven aan of je redelijkerwijs aan het einde van het eerste jaar, behoudens persoonlijke omstandigheden, aan de gestelde norm kunt voldoen. De commissie studieadvies eerste jaar bestaat uit de volgende leden: prof. dr. J. Bak, mw. dr. M. van der Haagen en mw. prof. dr. A. van Kemenade. Propedeusestudenten die voor het eerst staan ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs (universiteit of hbo) kunnen, als ze met de studie zouden willen ophouden, voor 1 februari van dat eerste studiejaar, de studiefinanciering stopzetten. Als je in het vervolg van dat studiejaar niet opnieuw studiefinanciering aanvraagt, wordt de tot dan toe verleende prestatielening omgezet in een gift. Voor meer informatie kun je terecht bij de studieadviseur van je opleiding, de facultaire studieadviseur en de studentendecanen van de Dienst Studentenzaken. Voor adressen en dergelijke zie elders in deze gids. De studiebegeleiding van de eerstejaars studenten is in handen van de studieadviseur en de tutor. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen en problemen die verband houden met de studie. Ook met persoonlijke problemen kun je bij de studieadviseur terecht. Het spreekt vanzelf dat gesprekken met de studieadviseur vertrouwelijk zijn. Het is belangrijk de studieadviseur altijd op de hoogte te houden van alles wat de normale voortgang van de studie kan vertragen, zoals bijvoorbeeld ziekte, twijfel over de studie of gebrek aan motivatie. Studieadviseur voor de opleiding Engelse taal en cultuur is mw. dr. M. van der Haagen. Aan het begin van het studiejaar worden alle eerstejaars studenten in een tutorgroep ingedeeld. Elke tutorgroep is ongeveer 15 studenten groot en wordt in de regel begeleid door een docent uit het eerste jaar. Studenten hebben minstens twee keer per jaar een persoonlijk gesprek met hun tutor. Het tutoraat is vooral bedoeld om de overgang tussen middelbare school en universiteit zo soepel mogelijk te laten verlopen. Tijdens een tutorbijeenkomst wordt daarom gesproken over verschillen tussen universiteit en middelbare school, het studieprogramma, de eerste studie-ervaringen, het voorbereiden op tentamens en studievaardigheden. Andere zaken die tijdens een tutorbijeenkomst aan de orde kunnen komen zijn studieplanning, het studentenleven, studielast en eventuele bijbaantjes.
14
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Zoals gezegd bestaat er bij de opleiding Engelse taal en cultuur de mogelijkheid de Amerikaanse variant van het Engels in plaats van de Britse variant te bestuderen. Deze mogelijkheid is met name bedoeld voor studenten die van plan zijn na de propedeuse de afstudeerrichting Amerikanistiek te gaan volgen of die vanwege hun nationaliteit of vooropleiding over een duidelijk Amerikaans accent beschikken, maar staat in principe open voor alle studenten Engelse taal en cultuur. Je wordt dan voor de cursussen fonetiek en mondelinge communicatieve vaardigheid bij de groepen Amerikaans Engels ingedeeld. Als je deze Amerikaans Engelse onderdelen wilt volgen, dan moet je je daarvoor uiterlijk één week vóór het begin van de colleges schriftelijk opgeven bij de studieadviseur.
Algemene Taalwetenschap of Research and Resources? De propedeuse Engelse taal en cultuur dient als voorbereiding op zowel het bachelorprogramma Engelse taal en cultuur als het bachelorprogramma Amerikanistiek. Omdat deze opleidingen verschillende doelstellingen en invalshoeken hebben, kies je tussen de disciplineondersteunende vakken Inleiding Algemene Taalwetenschap en Research and Resources, afhankelijk van het programma dat je na je propedeuse gaat volgen: • Als je zeker weet dat je doorgaat met Engelse taal en cultuur kies je Inleiding Algemene Taalwetenschap. • Als je zeker weet dat je doorgaat met Amerikanistiek kies je Research and Resources. • Als je nog niet weet wat je na je propedeuse gaat doen is de keuze in principe vrij. Wel is het verstandig hierover te overleggen met je tutor. Alle tentamens en testimonia van het eerste jaar bij elkaar vormen samen het propedeutisch examen. Wanneer je dus aan alle eisen van het eerste jaar hebt voldaan, heb je je propedeuse behaald. Of dat het geval is, wordt drie maal per jaar bekeken door de examencommissie. De commissie vergadert na de tentamens in de periode juni-juli, na de herkansingen in augustus en na de tentamenperiode in januari. Zo spoedig mogelijk daarna ontvang je de uitslag. De uitreiking van de propedeusegetuigschriften vindt twee maal per jaar plaats, in oktober en in maart. In de propedeuse van de opleiding Engels bestaat een compensatieregeling. Deze regeling houdt in dat één 5 is toegestaan mits die gecompenseerd wordt door een 7 of hoger voor een ander vak. Uitgesloten van compensatie is het vak Oral Communication Skills: dit moet per sé voldoende zijn en kan ook niet worden gebruikt om een 5 voor een ander vak te compenseren. Na het afronden van de eerstejaarsonderdelen behaal je je propedeusediploma. Je staat dan voor de keuze: kies je voor de afstudeerrichting Engelse taal en cultuur, of kies je voor de afstudeerrichting Amerikanistiek? Voor informatie over deze keuzemogelijkheid kunnen studenten zich wenden tot de eigen studieadviseur of tot de facultaire studieadviseur, Peter van Oorschot (Adviespunt Letteren; zie elders in deze gids). Hij geeft ook informatie over de mogelijkheden om op basis van het propedeusediploma toegang te verkrijgen tot bovenbouwopleidingen van andere faculteiten en universiteiten. Informatie daarover is tevens te vinden bij het informatiecentrum van de Radboud Universiteit. 15
LETTEREN 2005-2006
Cursusbeschrijvingen propedeuse Oral Communication Skills – British/American English Periode 1 en 3 Docent drs. H. Kamara, drs. J. Niski, drs. N. Verberkt Code EB1501-5/EB1601-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: een goed taalgebruik is onontbeerlijk voor alle onderdelen van de studie Engels. Deze cursus is er op gericht zowel je productieve als je receptieve taalvaardigheden te ontwikkelen. Bij het oefenen van deze vaardigheden worden de taal en cultuur van GrootBrittannië of de Verenigde Staten als uitgangspunt genomen. Leerdoelen: je bent vertrouwd met een grote verscheidenheid van het door native speakers gesproken Engels en hebt een uitgebreid vocabulaire en een gedegen kennis van het idioom. Je kunt het Engels vlot en correct gebruiken en je hebt een basis gelegd voor een near-native uitspraak van het Brits of Amerikaans die model kan staan voor anderen. Onderwijsvorm: 3 werkcolleges. Inhoud van de cursus: taalverwerving is een proces waarbij de verschillende vaardigheden elkaar aanvullen en versterken. Derhalve worden luistervaardigheid, spreekvaardigheid, vocabulaire en uitspraak in zowel periode 1 als in periode 3 gegeven. Echter, de nadruk zal in periode 1 meer op de receptieve taalvaardigheden liggen en in periode 3 meer op de productieve taalvaardigheden. Oefening van de luistervaardigheid vindt plaats door te luisteren naar spontaan gesproken Engelse teksten (radio, tv, internet, films, cd-roms, etc.) waarbij je gapfills (invuloefeningen) maakt, gedeelten van een tekst transcribeert en/of vragen beantwoordt. Sommige van deze oefeningen zul je zelfstandig doen in het MMS. Voor de oefening van het vocabulaire worden (vaak schriftelijke) Engelse teksten (kranten, tijdschriften, internet) gebruikt, waarbij je op verschillende manieren met een tekst bezig bent, zoals parafraseren, woorden verklaren, samenvattingen geven en vragen beantwoorden; soms ook in spelvorm (kwis, puzzel, e.d.). Een vocabulaireboek kan worden gebruikt ter ondersteuning. Voor de oefening van de spreekvaardigheid worden ook weer diverse media ingezet. Je geeft presentaties, houdt interviews met native speakers of debatteert met medestudenten en oefent spreekvaardigheid in diverse spelvormen (zoals rollenspelen). Bovendien oefen je individueel je uitspraak in het talenpracticum met naspreekoefeningen op band. De werkcolleges dienen om na te gaan of die aspecten van de uitspraak die in de oefeningen van die periode aan bod gekomen zijn, voldoende worden beheerst, en om deze, zo nodig, te verbeteren. Het eigenlijke ‘aanleren’ vindt dus plaats door zelfstudie. Deze cursus is gekoppeld aan de Alfa-informatiekunde module Databases. De studiepunten voor Databases (1,67 ECTS) zijn verrekend met de studiepunten voor de cursus als geheel. Dit wil tegelijkertijd zeggen dat een student pas voor de cursus is geslaagd als de bijbehorende Alfa-informatiekunde module met succes is afgerond.
16
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Toetsvorm: periode 1: continuous assessment en vocabulaire; periode 3: continuous assess-
ment en vocabulaire; periode 4: spreekvaardigheid (mondelinge toets) en uitspraak. Literatuur: Brits Engels: McCarthy, M. & O’Dell, F. (2001). English Vocabulary in
Use, Upper Intermediate. Cambridge: Cambridge University Press; Woordenboeken: Longman Dictionary of English Language and Culture (verplicht); Longman Dictionary of Contemporary English; Oxford Advanced Learner’s Dictionary; Collins COBUILD English Language Dictionary (aangeraden). Amerikaans Engels: MacMillan Dictionary for Advanced Learners of American English of Longman Dictionary of American English; Makkai, A., ed. (1987). A Dictionary of American Idioms (4th edition). New York: Barron’s. Additional literature to be announced. Inlichtingen: Brits: drs. H. Kamara, tel. 024-3615774, e-mail:
[email protected]
Amerikaans: drs. J. Niski, tel. 024-3611449, e-mail:
[email protected]
Grammar, Writing & Translation Periode 1 en 2 Docent dr. P. de Haan Code EB1301-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus is bedoeld om als basis te dienen voor zowel het taalvaardigheids- als het taalkundeonderwijs. In de cursus komen contrastieve gebruiksregels van de Engelse en Nederlandse grammatica aan bod, met daaraan gekoppeld vertalingen van (eerst) zinnen en (later) korte teksten van het Nederlands naar het Engels. Vertalen vormt een doeltreffend middel om de kennis van het Engelse vocabulaire en idioom te vergroten op basis van woordenboeken en elektronische gegevensbestanden. Tevens zul je bewust worden gemaakt van de conventies van de Engelse taal en getraind worden in ‘the basics of writing’. Leerdoelen: je herkent de belangrijkste verschillen in taalgebruik tussen het Nederlands en het Engels; weet waar deze verschillen op terug te voeren zijn; bent in staat om fouten tegen de gebruiksregels in een tekst aan te wijzen; je kent de conventies van de geschreven taal; je bent in staat om een eenvoudige tekst zonder al te veel ernstige fouten in het Engels te vertalen en je kunt gebruik maken van een- en tweetalige woordenboeken en van elektronische gegevensbestanden. Onderwijsvorm: 1 hoorcollege en 1 werkcollege in periode 1, 1 hoorcollege en 2 werkcolleges in periode 2, computeropdrachten. Inhoud van de cursus: in de cursus maak je kennis met de belangrijkste probleemgebieden van de Engelse gebruiksgrammatica. Wekelijks vertaal je een tekst of maak je schrijfvaardigheidsoefeningen die op bepaalde aspecten van geschreven taal zijn gericht. Deze vertalingen bespreek je in groepjes van twee, maximaal drie personen, en de ‘optimale’ vertaling die je maakt lever je in. De docent geeft feedback tijdens het wekelijkse werkcollege. Hier komen 17
LETTEREN 2005-2006
ook ‘the basics of writing’ aan de orde: het gebruik van hoofdletters en interpunctie, ‘false friends’, connective devices, etc. Toetsvorm: schriftelijk tentamen. Literatuur: Mackenzie (2002). Principles and Pitfalls of English Gramar. Couthino; Kirszner
& Mandell (2002). The Holt Handbook (6th ed.). Fort Worth: Harcourt College Publishers; Van Dale Groot Woordenboek Nederlands-Engels; Longman Dictionary of the English Language and Culture of the MacMillan Dictionary for Advanced Learners of American English. Inlichtingen: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Syntax 1 Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. P. de Haan EB1307-5 1 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus is bedoeld om als basis te dienen voor het taalkunde-onderwijs. Je maakt kennis met een aantal aspecten van de theoretische beschrijving van de structuur van het Engels. Leerdoelen: je kent de belangrijkste elementen uit de theoretische beschrijving van de taalstructuur; je bent in staat een aantal eenvoudige patronen te herkennen en kunt deze door middel van een aantal eenvoudige syntactische toetsen verantwoorden. Onderwijsvorm: 1 hoorcollege, computer-opdrachten, en 1 werkcollege per week. Inhoud van de cursus: de belangrijkste elementen van de structuur van het Engels worden behandeld, en je wordt getraind in het omgaan met syntactische toetsen, om verschillende patronen van elkaar te onderscheiden. Toetsvorm: twee schriftelijke deeltoetsen; één aan het eind van iedere periode. Literatuur: syllabus. Inlichtingen: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Phonetics British/American English Periode 1, 2, 3 en 4 Docenten dr. M. van der Haagen, drs. H. Kamara, drs. J. Niski Code EB1304-5/EB1305-5 18
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Niveau Studiepunten
1 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de student kiest één van deze cursussen afhankelijk van de gekozen uitspraakvariant. Leerdoelen: periode 1 en 2: je verwerft een betrouwbare kennis van de klemtoon- en foneemstructuur van de standaard Brits Engelse uitspraak, c.q. de standaard Amerikaans Engelse uitspraak, en van de variatie tussen sterke en zwakke vormen van functiewoorden. Je kunt geschreven tekst transcriberen, inclusief een lijst woorden die op grond van hun spelling een onverwachte uitspraak hebben. Ook begrijp je wat het betekent om op latere leeftijd de uitspraak van een vreemde taal te leren, weet je hoe spraak geproduceerd wordt, en ken je de uitspraak van de klinkers van het Brits Engels, c.q. het Amerikaans Engels. Periode 4: je hebt inzicht in de verschillen tussen de manier waarop Nederlandse en Brits Engelse, c.q. Amerikaans Engelse consonanten worden uitgesproken in de verschillende posities in de syllabe, het woord en de zin. Consonant assimilaties krijgen in deze cursus alle aandacht. Oefening in het transcriberen van voorgelezen teksten is een belangrijke steun bij de verwerving van deze kennis en de consolidering van wat je in deze en in de voorafgaande cursus hebt geleerd. Je hebt bovendien een basis gelegd voor verdere uitbouw van je inzicht in de fonologie en fonetiek. Periode 1, 2, 3 en 4: Je hebt een basis gelegd voor een near-native uitspraak van het Brits of Amerikaans die model kan staan voor anderen. Onderwijsvorm: de cursus fonetiek wordt gegeven in een hoorcollege en een werkcollege per week (periode 1) en twee hoorcolleges en een werkcollege per week (periode 2 en 4). In periode 1, 2, 3 en 4 zijn er uitspraak werkcolleges. Bovendien oefen je individueel je uitspraak in het talenpracticum met naspreekoefeningen. De werkcolleges dienen hoofdzakelijk om na te gaan of die aspecten van de uitspraak die in de oefeningen van die periode aan bod gekomen zijn, voldoende worden beheerst, en om deze, zo nodig, te verbeteren. Het eigenlijke ‘aanleren’ vindt dus plaats door zelfstudie. Toetsvorm: vier schriftelijke toetsen: theorie 1 en uitspraaklijst, vinden plaats aan het eind van
periode 2: theorie 2 en transcriptie worden aan het eind van de cursus afgenomen. De toets transcriptie bestaat uit een te transcriberen tekst van tenminste 200 woorden. Er is een mondelinge toets aan het eind van periode 4 om je uitspraak te toetsen. Je bent geslaagd als je voor uitspraak minimaal een 6 hebt en als de som van tweemaal de cijfers voor theorie 1 en 2 en de cijfers voor uitspraaklijst en transcriptie minimaal 34 is, en geen der cijfers lager is dan 5. Literatuur: Brits en Amerikaans Engels: J.C. Wells, 2000. English Pronunciation Dictionary.
London: Longman; Brits Engels: C. Gussenhoven & A. Broeders, 1997. English Pronunciation for Student Teachers (2nd ed.). Groningen: Wolters-Noordhoff; Amerikaans Engels: A. Broeders & C. Gussenhoven, A Course of American English Pronunciation. (dictatencentrale). Inlichtingen: Brits: dr. M. van der Haagen, tel. 024-3612838, e-mail:
[email protected];
drs. H. Kamara, tel. 024-3615774, e-mail:
[email protected] Amerikaans: drs. J. Niski, tel. 024-3611449, e-mail:
[email protected] 19
LETTEREN 2005-2006
English from Old to New Periode 3 en 4 Docenten prof. dr. A. van Kemenade en drs. S. Chardonnens Code EB1306-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bestaat uit twee onderdelen. In het eerste deel, in periode 3, wordt het Engels in een historische context geplaatst, en maak je kennis met het verschijnsel taalverandering. In het tweede deel, in periode 4, wordt ingegaan op de taal en literatuur van het oudere Engels. Leerdoelen: je hebt globale kennis van de ontwikkeling van de hedendaagse taal uit haar historische oorsprong; je hebt elementair inzicht in de werking van taalverandering in een historische ontwikkelingsgang. Je kunt uiteenlopende oudere teksten duiden en plaatsen in de context van cultuur en geschiedenis. Onderwijsvorm: combinatie van hoorcollege, werkcollege op basis van opdrachten, en zelfstudie, waarbij gebruik wordt gemaakt van papieren literatuur en aanvullend materiaal. Inhoud van de cursus: Deel 1: allereerst wordt het fenomeen taalverandering behandeld en geïllustreerd aan de hand van de geschiedenis van het Engels. Die gevallen zijn zo gekozen dat de nadruk ligt op kenmerken waarin het Engels zich door haar historische ontwikkeling onderscheidt van haar zusjes: het Nederlands en het Duits. De nadruk ligt op historische teksten die over taal gaan. Deel 2: dit deel van de cursus biedt een inleiding op het gevarieerde corpus oudere Engelse literatuur tegen de culturele en historische achtergrond. Je bestudeert teksten in de oorspronkelijke taal en in vertaling en je verwerft de basisbegrippen van de grammatica. Toetsvorm: 2 schriftelijke deeltentamens waaraan alleen deelgenomen mag worden als alle
opdrachten zijn gemaakt. Literatuur: Fennell, B. (2001). A History of English: a Sociolinguistic Approach (paperback).
Cambridge: Cambridge University Press. Inlichtingen: prof. dr. A. van Kemenade, tel. 024-3611422, e-mail:
[email protected],
drs. S. Chardonnens, tel. 024-3612840, e-mail:
[email protected]
Introduction to English Prose and Poetry Periode 1 en 2 Docenten prof. dr. O. Dekkers en drs. U. Wilbers Code EB1101-5 Niveau 1 Studiepunten 5
20
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus heeft als doel om de ‘literaire competentie’ van studenten op peil te brengen, en dient daarmee als basis voor latere cursussen op het gebied van de letterkunde. De vraag hoe literatuur ‘werkt’ wordt vanuit verschillende invalshoeken benaderd, waarbij de nadruk ligt op de analyse van korte verhalen en gedichten. Leerdoelen: de student beschikt over de middelen om zowel fictioneel proza als poëzie vanuit diverse perspectieven kritisch en gedetailleerd te analyseren. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week in periode 1 en 2. De student participeert actief in de cursus, zowel in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges als door middel van het schrijven van twee essays. Inhoud van de cursus: aan bod komen verhalend proza en gedichten uit de Engelse letterkunde vanaf de Renaissance tot heden. In het eerste deel van de cursus staat een aantal korte verhalen centraal van auteurs als Charles Dickens, James Joyce, Nadine Gordimer en Salman Rushdie. In het tweede deel van de cursus komen aan de hand van een selectie van gedichten thema’s aan bod als poëtisch taalgebruik, beeldspraak en interpretatie. Toetsvorm: twee essays en twee schriftelijke deeltentamens. Literatuur: The Norton Anthology of English Literature, 2dln, zevende editie. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
British Culture and History Periode 1 en 2 Docent dr. F. Blom Code EB1102-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: veel beginnende studenten hebben niet meer dan een vaag beeld van de Engelse geschiedenis en cultuur, terwijl kennis op dit gebied van groot belang is bij het met vrucht volgen van de rest van het programma op het gebied van de Engelse letterkunde, waarbij in elke cursus een literaire periode wordt behandeld in het licht van de historische en culturele context. Leerdoelen: de student heeft een globale kennis van en een globaal inzicht in de politieke, sociale en culturele geschiedenis van Engeland van de renaissance tot heden. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week, ondersteund door de elektronische leeromgeving BrightSite, met wekelijks schriftelijke opdrachten. Inhoud van de cursus: in de colleges komen cruciale aspecten van de Engelse geschiedenis en cultuur aan de orde. De werkcolleges zullen een intensieve participatie van de student vereisen. De student bestudeert individueel of in groepjes relevante historische en contemporaine teksten en legt verbanden met de via de literatuur of het internet aangeboden stof. 21
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm: werkstukken en een schriftelijk tentamen. Literatuur: Hibbert, C. (1992). The Story of England. London; www.bbc.co.uk/history Inlichtingen: dr. F. Blom, tel. 024-3612843, e-mail:
[email protected]
19th and 20th-Century British Literature in Context Periode 3 en 4 Docent drs. U. Wilbers en dr. L. Leavis Code EB1103-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: vanaf periode 3 van de B1 tot en met periode 2 van de B2 komt in iedere periode de Britse literatuur van een bepaalde eeuw aan de orde binnen de context van de contemporaine cultuur en geschiedenis. Vanwege de moeilijkheidsgraad van de te behandelen teksten is gekozen voor een aanpak waarbij wordt teruggegaan in de tijd, d.w.z. dat de twintigste eeuw als eerste aan bod komt, en de zeventiende als laatste. Leerdoelen: aan het einde van de cursus zal de student een overzicht hebben van de belangrijkste literaire ontwikkelingen en stromingen van de behandelde periode. Hij/zij zal vertrouwd zijn met het lezen van literaire teksten binnen diverse genres en beschikken over een aangescherpt vermogen om vanuit diverse theoretische gezichtspunten zelf tot een kritisch oordeel over de behandelde teksten te komen. Bovendien heeft hij/zij inzicht in de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context. Onderwijsvorm: de gekozen onderwijsvorm is het werkcollege. Het intensieve gebruik van BrightSite vormt een essentieel bestanddeel van de cursusopzet, en studenten zullen mede hierdoor worden aangespoord tot een zelfstandige en onderzoekende werkhouding. Inhoud van de cursus: in de cursus wordt een breed scala van teksten (korte verhalen, romans, toneelstukken en poëzie) uit de Britse letterkunde van de twintigste en negentiende eeuw aangeboden, aangevuld met materiaal dat de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context illustreert. Deze cursus is gekoppeld aan de Alfa-informatiekunde module Literaire Analyse. De studiepunten voor Literaire Analyse (1,67 ECTS) zijn verrekend met de studiepunten voor de cursus als geheel. Dit wil tegelijkertijd zeggen dat een student pas voor de cursus is geslaagd als de bijbehorende Alfa-informatiekunde module met succes is afgerond. Toetsvorm: twee essays en twee schriftelijke deeltentamens. Literatuur: The Norton Anthology of English Literature, 2 dln, zevende editie. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
22
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Survey American Literature Periode 1 en 2 Docent dr. M. Roza Code EB1201-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus geeft een eerste inleiding in de literatuur van de Verenigde Staten van Amerika. Leerdoelen: je hebt een beeld van het ontstaan en de historische ontwikkeling van de Amerikaanse literatuur van de zeventiende eeuw tot het heden; hebt kennis van de belangrijkste schrijvers, stromingen en tradities in de Amerikaanse literatuur; bent in staat literaire teksten, zowel proza als poëzie, kritisch te lezen, te analyseren en te beoordelen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week, met actieve participatie van studenten: groepsdiscussies, mondelinge presentaties, korte schrijfopdrachten. Inhoud van de cursus: de cursus biedt een chronologisch overzicht van de literatuur van de Verenigde Staten, van de koloniale en revolutionaire periode tot het heden. Aan bod komt een representatieve keuze van zowel gedichten als korte tot middellange prozateksten. Daarnaast verwerf je inzicht in de cultuurhistorische achtergrond en de ideeënwereld van de auteurs. De meeste aandacht gaat uit naar de negentiende eeuw (behandeld worden de schrijvers van de zogenaamde ‘American Renaissance’ - Hawthorne, Melville, Whitman, Emily Dickinson - en de laat-negentiende-eeuwse realisten en naturalisten Henry James, Stephen Crane en Kate Chopin) en de twintigste eeuw (de periode van het modernisme - Hemingway, Fitzgerald, Faulkner - en de naoorlogse en hedendaagse literatuur - John Updike, Philip Roth, Alice Walker, Louise Erdrich). Deze cursus is gekoppeld aan de Alfa-informatiekunde module Heuristiek. De studiepunten voor Heuristiek (1,67 ECTS) zijn verrekend met de studiepunten voor de cursus als geheel. Dit wil tegelijkertijd zeggen dat een student pas voor de cursus is geslaagd als de bijbehorende Alfa-informatiekunde module met succes is afgerond. Toetsvorm: schriftelijk tentamen; het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde
cijfer voor de schrijfopdrachten. Literatuur: The Norton Anthology of American Literature, sixth edition, shorter one volume
edition. Inlichtingen: dr. M. Roza, tel. 024-3612040, e-mail:
[email protected]
Introduction to American Studies Periode 3 en 4 Docent drs. E. van Cassel Code EB1202-5 23
LETTEREN 2005-2006
Niveau Studiepunten
1 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: in de Amerikanistiek bestudeer je de Verenigde Staten vanuit een veelheid aan invalshoeken: literatuur, geschiedenis, film, kunst, muziek, politiek, recht, geografie en economie. Leerdoelen: je hebt kennis van de historische ontwikkeling van ‘American Studies’ in de Verenigde Staten sinds de jaren dertig en inzicht in de theorie en methodologie van de Amerikanistiek; hebt inzicht in het specifieke interdisciplinaire karakter van de Amerikanistiek; bent in staat een aantal belangwekkende aspecten of thema’s uit de Amerikaanse cultuur(geschiedenis) vanuit een veelvoud aan disciplinaire invalshoeken te onderzoeken en te analyseren, en de meerwaarde van een interdisciplinaire benadering te beschrijven; kunt werken met multimediale toepassingen in de Amerikanistiek (de cursus is deels geschoeid op WebCT). Onderwijsvorm: wekelijks 1 hoorcollege en 2 werkcolleges met actieve participatie van studenten: groepsdiscussies, mondelinge presentaties en regelmatige korte schrijfopdrachten. Een deel van de cursus wordt in samenwerking met de universiteit van Iowa ingericht als ‘virtual workshop’ over het thema ‘American Values’. Inhoud van de cursus: centraal thema van de cursus is het contrast tussen mythe en werkelijkheid in de Amerikaanse cultuur en geschiedenis. ‘Amerika’ is vanaf het begin bezien gedacht als een bestel van dromen en idealen, mythen en symbolen die vaak botsten met de realiteit van het alledaagse leven van talloze Amerikanen. In deze cursus ligt de focus op de paradoxen en tegenstrijdigheden van ‘Amerika’. Aan bod komen een aantal thema’s die door de Amerikaanse geschiedenis heen beeld en werkelijkheid van Amerika hebben bepaald: Amerika als Nieuwe Wereld en paradijs, het land van de onbegrensde mogelijkheden, de symbolische en mythische uitstraling van het Westen, het contrast tussen wildernis en beschaving, de Amerikaanse Droom en de ‘self-made man’, de vooruitgangsideologie, het idee van Manifest Destiny, de ‘pursuit of happiness’, het Amerikaans individualisme en materialisme, de mythe van de meltingpot en het multiculturalisme. Toetsvorm: schriftelijk tentamen; het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde
cijfer voor de schriftelijke, mondelinge en multimediale opdrachten. Literatuur: The Norton Anthology of American Literature, sixth edition, shorter one volume
edition; F.Scott Fitzgerald (1985). The Great Gatsby. New York: Penguin Books; aanvullende literatuur op stencil en via internet (wordt later bekendgemaakt). Inlichtingen: drs. E. van Cassel, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
Inleiding Algemene Taalwetenschap Periode 3 en 4 Docent prof. dr. P.C. Muysken 24
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Code Niveau Studiepunten
ATB102 1 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus worden de studenten vertrouwd gemaakt met de voornaamste kenmerken van taal, vanuit taalwetenschappelijk perspectief. Hierbij wordt telkens geprobeerd algemene inzichten te koppelen aan de analyse van concreet taalmateriaal, met name van het Engels. Leerdoelen: na afronding van deze cursus kun je de voornaamste begrippen uit de algemene taalwetenschap kritisch hanteren en toepassen op concreet taalmateriaal uit de taal van je studie. Hierbij komen begrippen uit de psycholinguïstiek, de grammatica (zinsbouw, woordvorming, klankleer), en de sociolinguïstiek aan de orde. Onderwijsvorm: wekelijks 2 uur hoor/werkcollege, met behandeling van schriftelijke opdrachten; gastcolleges van specialisten op diverse deelgebieden. Inhoud van de cursus: na een inleiding, waarbij gebarentaal aan bod komt, wordt er aandacht besteed aan de taalgebruiker, taalverwerving, en taal en interactie. Daarna worden de verschillende aspecten van zinsbouw of syntaxis behandeld en komen de woordenschat en klankleer aan bod. Hierbij worden naast de specifieke taal van je studie ook verschijnselen uit allerlei exotische talen besproken. Tenslotte wordt er expliciet aandacht besteed aan taaldiversiteit, taalvariatie en taalverandering, en meertaligheid. Toetsvorm: schriftelijk tentamen Literatuur: Appel, R., e.a.(2003). Taal en Taalwetenschap. Oxford: Blackwell Publishers. Inlichtingen: prof. dr. P.C. Muysken, tel. 024-3612169,
[email protected]
Research and Resources: bronnenonderzoek in de Amerikanistiek Periode 3 en 4 Docent dr. J.H.J. Geurts Code AM2503-5 Niveau 1 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de productie van wetenschappelijke literatuur – boeken en tijdschriftartikelen zowel in drukvorm als op het internet – is met name gedurende de laatste decennia tot ongelofelijke proporties toegenomen. Meer dan vroeger zijn daarom specifieke zoekmethoden noodzakelijk, wil je gericht informatie over een bepaald onderwerp kunnen vinden. Met name ook omdat de informatica en gedigitaliseerde bronnen op CD-ROM en het internet een steeds belangrijkere rol spelen. Zonder voorkennis van en oefening in deze methoden is het niet meer mogelijk een wetenschappelijke bibliotheek of het World Wide Web naar behoren te gebruiken. 25
LETTEREN 2005-2006
Leerdoelen: je bent in staat primaire bronnen en/of literatuur bijeen te zoeken voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de Amerikanistiek ten behoeve van papers, werkstukken, presentaties en (bachelor- of master)scripties. Onderwijsvorm: inleidende colleges met oefeningen in praktische vaardigheden, waarna via zowel de heuristische methode als de moderne ICT-mogelijkheden zelfstandig literatuur (en bronnen) voor het afsluitende werkstuk gezocht worden. Inhoud van de cursus: de cursus “Research and Resources: bronnenonderzoek in de Amerikanistiek” leert je op systematische wijze talrijke informatiebronnen – literatuur, (niet-) gepubliceerd materiaal, internet – aan te boren, zodat je efficiënt en grondig documentatie kunt vinden omtrent een willekeurig Amerikaans onderwerp of persoon. Toetsvorm: werkstuk waarin het bibliografische onderzoek een wezenlijk onderdeel is. Literatuur: reader. Inlichtingen: dr. J.H.J. Geurts, tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
Inleiding Algemene Literatuurwetenschap (ALW) Periode 2 Docenten prof. dr. S.A. Levie, dr. M. Sanders, drs. U. Wilbers Code LE20305 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de literatuurwetenschap is een discipline waarin theoretische reflectie op de status en functie van de literaire tekst de hoofdrol speelt. Bovendien worden teksten niet in de eerste plaats vanuit nationaal (Nederlands, Duits, Engels) maar vanuit internationaal perspectief bestudeerd. In de cursus maak je aan de hand van artikelen kennis met een aantal twintigste-eeuwse theoretische posities die je helpen nadenken over literatuur in diachroon en synchroon perspectief. Aan de orde komen bijvoorbeeld verschillende visies op het interpreteren van teksten, nationale versus internationale literatuurgeschiedschrijving, en begrippen als intertekstualiteit, lezersonderzoek en deconstructie. In ieder college wordt de theorie toegepast op literaire teksten, waarbij actieve deelname van je wordt verwacht. Leerdoelen: nadat je deze cursus hebt afgesloten ken je een aantal posities, theorieën en termen uit de literatuurwetenschap. Je kunt deze toelichten en ze tevens toepassen op literaire teksten. Werkvorm: hoor- en werkcolleges. Wekelijks wordt twee uur verzorgd vanuit de opleiding Literatuurwetenschap met daarnaast een uur waarin specifiek aandacht wordt besteed aan de relatie tussen literatuur en de andere kunsten (ACW) dan wel aan de relatie tussen de behandelde literatuurwetenschappelijke posities en de literatuur uit het taalgebied van de eigen opleiding.
26
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Inhoud van de cursus: op het eerste college wordt een waaier van literatuurwetenschappelijke vraagstellingen gepresenteerd aan de hand van één of enkele teksten. In de volgende bijeenkomsten behandelt de docent de volgende onderwerpen: interpretatie, intertekstualiteit, literatuurgeschiedschrijving, receptie, vertaling en de stand van zaken in de literatuurwetenschap. Deze onderwerpen en begrippen worden besproken aan de hand van de secundaire teksten uit de syllabus. Je leert met de stof te werken door deze zelf toe te passen op verschillende teksten en de toepassingen te bediscussiëren. Toetsvorm: schriftelijk tentamen. Literatuur: syllabus (3.01.010). Inlichtingen: prof. dr. S.A. Levie, tel.024-3612973,
[email protected]
Alfa-informatiekunde Periode zie bijbehorende cursussen Niveau 1 Docenten zie bijbehorende cursussen Code zie bijbehorende cursussen Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus Alfa-informatiekunde beoogt de student wegwijs te maken in een aantal ICT-toepassingen die van belang zijn voor het verrichten van wetenschappelijk alfa-onderzoek. Alfa-onderzoek is een begrip dat een zeer ruime lading dekt: het kan - om maar iets te noemen - gaan om de literaire of syntactische analyse van teksten, om het uitvoeren van statistische berekeningen, of om het analyseren en bewerken van afbeeldingen en geluiden. Daarom, en omdat niet iedere alfa-opleiding behoefte heeft aan dezelfde ICT-toepassingen, is de cursus in modulaire vorm opgezet, waarbij iedere opleiding voor haar studenten een keuze van drie modules heeft gemaakt uit het beschikbare aanbod. De modules staan in het eerste studiejaar geprogrammeerd. Leerdoelen: na afronding van de modules Alfa-informatiekunde kun je verantwoord omgaan met een specifieke ICT-toepassing die van belang is voor het verrichten van onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline waarbinnen je onderwijs volgt. Informatie- en communicatietechnologie wordt toegepast wanneer er zich in een bepaald onderzoeksveld een informatieprobleem voordoet dat - geheel of gedeeltelijk - lijkt te kunnen worden opgelost met behulp van ICT-hulpmiddelen. Dat betekent dat elke module de volgende drie leerdoelen omvat: • je verkrijgt inzicht in de manier waarop het onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline plaatsvindt; • je verkrijgt inzicht in de aard en mate waarin zich hierbij informatieproblemen voordoen; • je leert basale vaardigheden aan om dit informatieprobleem met behulp van ICT-hulpmiddelen op te lossen.
27
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm: de modules van de cursus Alfa-informatiekunde hebben de vorm van begeleid computer-ondersteund onderwijs waaraan een tentamen is gekoppeld. De modules worden aangeboden via een syllabus en via www-pagina’s. De syllabus is allereerst bedoeld als inlichtingengids. Dat betekent dat er meer informatie in de syllabus staat over regelingen rondom de cursus dan op de web-pagina’s. De syllabus is daarnaast ook bedoeld als naslagwerk. Veel studenten vinden het prettig om op papier de essentie van een module te kunnen bestuderen, omdat ze dan wat gemakkelijker iets kunnen voorbereiden of nalezen. De syllabus biedt dus kernteksten aan: de leertaken, plus een uitgebreide samenvatting van de stof. De webpagina’s bieden soms meer gedetailleerde informatie, wanneer het nodig is om nader in te gaan op een specifiek onderwerp. Daarnaast bevatten de webpagina’s ook zelftoetsen en opdrachten. Een zelftoets is een verzameling meerkeuze-vragen, die men met een druk op de knop kan beantwoorden. Bij een fout antwoord wordt een nadere uitleg gegeven. Opdrachten zijn vragen die in essay-vorm beantwoord moeten worden. Het antwoord moet via e-mail worden opgestuurd naar de docent. De docent zal je - eveneens via e-mail - binnen enige dagen informeren of de vraag al of niet juist is beantwoord. De docent houdt een score bij van alle opdrachten; pas wanneer alle opdrachten in een module voldoende beantwoord zijn, wordt de student uitgenodigd om zich in te schrijven voor het bijbehorende tentamen. Iedere module wordt afgesloten met een tentamen. Meerdere keren per jaar is er gelegenheid om tentamen te doen. Het tentamen bestaat uit een of meer opdrachten die lijken op de opdrachten die al tijdens de cursus zijn gemaakt. Een student is geslaagd voor een module wanneer voor alle opdrachten en voor het tentamen een voldoende is behaald. Engels heeft de modules AIK gekoppeld aan cursussen. De module Heuristiek aan Survey American Literature, de module Databases aan Oral Communication Skills en de module Literaire analyse aan 19th & 20th-Century British literature. De studiepunten voor elke module van Alfa-informatiekunde (1,67 ECTS per module) zijn verrekend in de studiepunten die worden behaald voor de cursus waaraan elke module is gekoppeld. Dit wil tegelijkertijd zeggen dat een student pas voor deze drie cursussen is geslaagd als hij de bijbehorende Alfa-informatiekunde modules met succes heeft afgerond! Er wordt dus geen apart tentamenbriefje voor Alfa-informatiekunde uitgereikt. Een student is voor Alfa-informatiekunde geslaagd wanneer hij is geslaagd voor alle drie de cursussen waaraan de Alfa-informatiekunde modules zijn gekoppeld. Inhoud van de cursus: Heuristiek: de kenmerken van wetenschappelijk onderzoek; de manier waarop over wetenschappelijk onderzoek wordt gerapporteerd; strategieën om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; vaardigheden in het gebruik van elektronische zoeksystemen om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; Databases: de functie van databases in wetenschappelijk onderzoek; het vaststellen van een database-structuur; het bevragen van een database; het rapporteren op basis van gegevens in een database; het verwerven van basale vaardigheden in het computerprogramma MS-Access. Analyse van literaire teksten: wetenschappelijke analyse van literaire teksten; het opsporen en/of creëren van elektronische tekstbestanden; het aanleren van (statistische) technieken om deze tekstbestanden te analyseren; het verwerven van basale vaardigheden in het computerprogramma WordSmith.
28
L T 1E R( = EP N R2O0P0 E5 D - 2E0U0S6 E ) 2 E- T B
Literatuur: syllabus en www-pagina’s. De syllabus is te koop bij de readerverkoopcen-
trale, onder nummer 3.01.001. De toegang tot de webpagina’s geschiedt via de URL: http: //www.kun.nl/brightsite. Bij de balie van het MMS zijn nadere instructies te verkrijgen. Inlichtingen: de coördinator van de cursus Alfa-informatiekunde: dr. O.W.A. Boonstra,
E.4.16, tel. 024-3612997, e-mail:
[email protected]. De coördinator voor deze cursus bij de opleiding: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Tentamenrooster Het voorlopig tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2005 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het voorlopig tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB. Pas als de tentamenroosters in KISS staan zijn ze definitief.
29
LETTEREN 2005-2006
30
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
3
B2 en B3 Engelse taal en cultuur
Na de propedeuse Engelse taal en cultuur kun je kiezen tussen twee afstudeerrichtingen: Engelse taal en cultuur of Amerikanistiek. In dit hoofdstuk beschrijven we het tweede en derde bachelorjaar van Engelse taal en cultuur.
Het tweede bachelorjaar Engelse taal en cultuur in schema Major
Stp.
Communication Skills British/American English
5
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
X
Syntax 2
5
X
X
English as a World Language
5
X
X
Introduction to Phonology
5
X
X
17th and 18th-Century British Literature in Context
5
X
X
Shakespeare
5
20th-Century American Literature
5
X
X
Introduction to Middle English Literature
X
X
X
X
5
X
X
Minor 1
20
X
X
Totaal aantal studiepunten
60
Minorruimte
Het derde bachelorjaar Engelse taal en cultuur in schema Major
Stp.
Translation
5
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Geschiedenis van het denken
5
X
X
BA-werkstuk
10
X
X
X
X
X
X
Minorruimte Minor 2
20
Minor 3
20
Totaal aantal studiepunten
60
X
X
Eindtermen van de bachelor Als eindtermen voor de bachelor Engelse taal en cultuur gelden: • je hebt een basaal wetenschappelijk werk- en denkniveau dat je in staat stelt tot zelfstandig analyserend en problematiserend denken en tot kritische reflectie op de eigen leerervaring;
31
LETTEREN 2005-2006
•
• • • • • • • •
•
je bent in staat om in een helder betoog verslag te doen van je bevindingen, blijkend uit een afsluitend werkstuk op een van de deelgebieden van de anglistiek (het bachelorwerkstuk); je bent je bewust van de culturele en historische kenmerken van en verschillen binnen de Engelstalige wereld; je bent vertrouwd met de belangrijkste bronnen binnen het vakgebied; je hebt het vermogen om goede mondelinge presentaties en schriftelijke werkstukken te maken, zowel in het Nederlands als in het Engels; je taal- en vertaalvaardigheid is van near-native niveau; je hebt kennis van de beschrijvende grammatica en de fonetiek van het Engels, gekoppeld aan inzicht in de toepassing van de theorieën van grammatica-analyse op het Engels; je hebt begrip van de maatschappelijke en sociolinguïstische contexten waarin het Engels in een aantal samenlevingen wereldwijd gebezigd wordt als eerste en/of tweede taal; je hebt begrip van de ontwikkeling van de Engelse taal vanuit haar oorsprong tot het heden, met inbegrip van de varianten van het Engels wereldwijd; je bent vertrouwd met de Middeleeuwse Engelse literatuur in cultureel, sociaal en historisch verband; je bezit overzichtskennis van de Engelse literatuur en cultuur van Shakespeare tot de Romantiek en gedetailleerde kennis van de Engelse literatuur en cultuur van de negentiende en twintigste eeuw; je hebt kennis van en inzicht in ontstaan en ontwikkeling van de (Noord)Amerikaanse letterkunde in sociaal, cultureel en historisch verband, met nadruk op de negentiende en twintigste eeuw.
Globale opzet bachelor Engelse taal en cultuur In het verplichte deel van de bachelorfase, de major, komen de volgende deelgebieden aan de orde: taalvaardigheid, historische taal- en letterkunde, moderne taalkunde, Engelse letterkunde van de Renaissance tot het heden en Amerikaanse letterkunde en cultuur. In de tweede helft van het B2 jaar en in het B3 jaar volg je naast major cursussen steeds per semester 1 minor, dus drie in totaal. Deze minoren zijn vrij te kiezen uit het aanbod zowel binnen de eigen opleiding, de binnenminoren, als buiten de eigen opleiding, de buitenminoren, met dien verstande dat er minimaal één buitenminor gekozen dient te worden. Een stage of een verblijf in het buitenland kan gebruikt worden om de minorruimte te vullen. Voor meer informatie over het minorenaanbod, zie de Minorgids 2005-2006. De bachelorfase wordt afgesloten met een werkstuk.
32
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Cursusbeschrijvingen Major B2 en B3 Major B2 Communication Skills, British/American English Periode 1, 2, 3 en 4 Niveau 2 Docent drs. H. Kamara, drs. N. Verberkt Code EB2501-5/EB2601-5 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bouwt voort op de propedeusecursussen Oral Communication Skills en Grammar, Writing and Translation. Leerdoelen: je bent in staat alleen het woord te voeren of aan een gesprek deel te nemen zowel in de Engelse omgangstaal als op academisch niveau, waarbij ernstige grammaticale of idiomatische fouten, alsmede voor Nederlandse leerders stereotiepe constructies, niet of nauwelijks voorkomen. Je hebt een uitgebreide woordenschat, kunt veelvoorkomende Engelse uitdrukkingen begrijpen en ze zelf correct en regelmatig gebruiken. Je bent je bewust van de verschillen in schrijfconventies tussen het Nederlands en het Engels, alsmede van de verschillen tussen Brits en Amerikaans en kunt een goed gestructureerd essay schrijven in idiomatisch en grammaticaal correct Engels. Tevens bereidt deze cursus je voor op het schrijven van een langer academisch werkstuk, zoals het BA-werkstuk. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week Inhoud van de cursus: in periode 1 worden The basics of writing zoals behandeld in de propedeusecursus kort herhaald. Er wordt dieper ingegaan op correcte bronvermelding volgens een bepaald formaat, writing with sources en op het voorkomen van plagiaat. In periode 3 wordt aandacht besteed aan thinking and writing critically, wat moet resulteren in een credible argumentative essay. In de colleges in periode 2 en periode 4 wordt veel aandacht besteed aan praktische mondelinge vaardigheden en het aanleren van idioom, zowel formal als colloquial, en dat in de juiste context. Je geeft hiertoe presentaties, houdt een personal idiom file bij, bestudeert een idioomboek, voert huiswerkopdrachten uit op het gebied van vocabulaire, grammatica en idiomatisch Engels, leidt een discussie en brengt daarvan mondeling en schriftelijk verslag uit. Daarnaast zullen regelmatig luisteroefeningen worden aangeboden, hetzij tijdens het college, hetzij als zelfstudie in het MMS, om je verder vertrouwd te maken met allerlei uitingen van educated and uneducated native speech en met enige regionale variëteiten van het Engels. Toetsvorm:
Periode 1: Periode 2: Periode 3 Periode 4:
33
midterm examination over de schrijfvaardigheidsstof; continuous assessment en vocabulaire; een take-home exam in de vorm van een argumentative essay; continuous assessment, vocabulaire, spreekvaardigheid (mondelinge toets) en uitspraak (mondelinge toets).
LETTEREN 2005-2006
Literatuur: McCarthy & O’Dell ( 2001). English Vocabulary in Use, Advanced. Cambridge:
Cambridge University Press; O’Discoll, J. (1999). Britain. Oxford: Oxford University Press; Kirszner & Mandell. The Holt Handbook (6th ed.); Benson, Benson & Ilson. The BBI Dictionary of English Word Combinations (revised ed.); reader met (huiswerk)opdrachten en teksten. Inlichtingen: Brits: drs. H Kamara, tel. 024-3615774, e-mail:
[email protected]
Amerikaans: drs. N. Verberkt, tel. 024-3612837, e-mail:
[email protected]
Syntax 2 Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 prof. dr. A. van Kemenade EB2301-5 2 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bouwt voort op de basiscursus syntaxis uit het eerste jaar. In deze cursus leer je om op basis van syntactische argumentatie te komen tot de meest adequate beschrijving van de structuur van de Engelse taal. Hierbij ligt de nadruk op de opbouw van zinnen en teksten. Leerdoelen: je hebt een gedegen begrip van de structuur van Engelse woorden en zinnen en je kunt dat begrip toepassen op Engelse zinnen met een complexe structuur. Ook kun je een goed beargumenteerde syntactische zinsanalyse maken. Onderwijsvorm: 2 uur hoorcollege per week in periode 1 en 1 uur in periode 2. Daarnaast 1 uur werkcollege in beide periodes waarin oefenmateriaal wordt besproken. Inhoud van de cursus: de cursus biedt een gedetailleerd overzicht van de belangrijkste kenmerken van de Engelse woord- en zinsstructuur, en leert je om op basis van theoretische overwegingen te komen tot een goed beargumenteerde syntactische analyse van Engelse zinnen en teksten. In periode 1 komen constituenten en constituentstructuur en grammaticale functies aan de orde, in periode 2 functie en vorm van constituenten, zinstypen, en woordschikking: de relatie tussen taalstructuur en taalgebruik. Toetsvorm: twee schriftelijk deeltentamens. Literatuur: Coursepack Syntaxis 2 (studiehandleiding/syllabus met oefenmateriaal). Inlichtingen: prof. dr. A. van Kemenade, tel. 024-3611422, e-mail:
[email protected]
English as a World Language Periode 1 en 2 Docenten dr. M. van der Haagen, dr. E. Kellerman en prof. dr. A. van Kemenade Code EB2305-5 34
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Niveau Studiepunten
2 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: het Engels neemt als taal een bijzondere positie in, omdat het wereldtaal nummer één is. In deze cursus komt aan de orde hoe het Engels zich tijdens de koloniale en postkoloniale tijd tot wereldtaal heeft ontwikkeld. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de rol van het Engels als wereldtaal, met name de recente wereldwijde geschiedenis van het Engels; de rol van het Engels in de internationale (meertalige) samenleving; de veelheid van vormen in de varianten van het Engels (inclusief op het Engels gebaseerde mengtalen) en de communicatieve functies van die varianten. Onderwijsvorm: 2 uur hoor/werkcollege per week met veel praktische opdrachten en zelfwerkzaamheid. Inhoud van de cursus: de volgende thema’s komen in de cursus aan de orde: de status van wereldtalen in het algemeen (het Latijn, Spaans, Portugees, enz.); de historische achtergrond van de ontwikkeling van het Engels tot wereldtaal; de verschillende ‘Engelsen’ (incl. Europees, Amerikaans, Australisch, Indiaas, creool Engels) en de rol van het Engels in meertalige samenlevingen. Toetsvorm: opdrachten, werkstukken en presentaties. Literatuur: Jenkins, J. (2003). World Englishes. Routledge. Inlichtingen: prof. dr. A van Kemenade, tel. 024-3611422, e-mail:
[email protected]
Introduction to Phonology Periode 1 en 2 Docent prof. dr. C. Gussenhoven en prof. dr. H. Jacobs Code EB2307-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze inleidende cursus behandelt de structurering van de klankvorm van talen. Talen lijken op elkaar in de manier waarop die structurering wordt aangebracht, maar verschillen sterk in de complexiteit van het klanksysteem. Zo bedraagt het kleinste aantal segmenten dat in een taal is aangetroffen 11, het grootste 144 en zijn er grote verschillen in toon, lettergreepstructuur, ritmische verschuivingen op zinsniveau, enz. Een goed begrip van klankstructuur is van belang voor de bestudering van bijna alle aspecten van taal en taalgedrag. Leerdoelen: je kunt een beschrijving van de klankvorm van een taal begrijpen en bent op de hoogte van de recente ontwikkelingen in de fonologie. Onderwijsvorm: 2 uur hoorcollege per week; wekelijkse schriftelijke opdrachten en een eenmalige opdracht voor groepjes van vier studenten met een descriptief probleem ter ondersteuning van de lesstof. 35
LETTEREN 2005-2006
Inhoud van de cursus: naast klanktypologie wordt aandacht besteed aan onderliggende en oppervlaktevormen, regels, de Optimaliteitstheorie, hogere fonologische eenheden, fonologie versus morfo-syntaxis, fonologie versus fonetiek, kenmerkstructuur, lettergreepstructuur, toon en klemtoon. Toetsvorm: controle van de opdrachten en een schriftelijk tentamen. Literatuur: Gussenhoven, C. & Jacobs, H. (1997). Understanding Phonology. London: Arnold. Inlichtingen: prof. dr. C. Gussenhoven, tel. 024-3612839, e-mail:
[email protected]
17th and 18th-Century British Literature in Context Periode 1 en 2 Docent dr. L. Leavis Code EB2101-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van der cursus:
Inleiding: vanaf periode 3 van de B1 tot en met periode 4 van de B2 komt in iedere periode de Britse literatuur van een bepaalde eeuw aan de orde binnen de context van de contemporaine cultuur en geschiedenis. Vanwege de moeilijkheidsgraad van de te behandelen teksten is gekozen voor een aanpak waarbij wordt teruggegaan in de tijd. Dit wil zeggen dat de twintigste eeuw als eerste aan bod komt en de zeventiende als laatste. Leerdoelen: aan het einde van de cursus zul je een overzicht hebben van de belangrijkste literaire ontwikkelingen en stromingen van de behandelde periode. Je zult vertrouwd zijn met het lezen van literaire teksten binnen diverse genres en beschikken over een aangescherpt vermogen om vanuit diverse theoretische gezichtspunten zelf tot een kritisch oordeel over de behandelde teksten te komen. Bovendien heb je inzicht in de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context. Onderwijsvorm: de gekozen onderwijsvorm is het werkcollege. Het intensieve gebruik van BrightSite vormt een essentieel bestanddeel van de cursusopzet en studenten zullen mede hierdoor worden aangespoord tot een zelfstandige en onderzoekende werkhouding. Inhoud van de cursus: in de cursus wordt een breed scala van teksten (proza, drama en poëzie) uit de Britse letterkunde van de zeventiende en achttiende eeuw aangeboden, aangevuld met materiaal dat de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context illustreert. Toetsvorm: twee essays en twee schriftelijke deeltentamens. Literatuur: The Norton Anthology of English Literature, 2 dln, zevende editie. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
36
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Shakespeare Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. J. Blom EB2104-5 2 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent de unieke plaats die Shakespeare inneemt in de Engelse literatuur en kunt hem plaatsen tegen de literaire, culturele en geschiedkundige achtergrond van zijn tijd. Bovendien kun je vijf van de belangrijkste stukken van Shakespeare analyseren en kritisch evalueren en een zelfstandig oordeel vormen over de voornaamste literair-kritische tradities omtrent Shakespeare. Onderwijsvorm: werkcolleges. Inhoud van de cursus: de hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door vijf stukken van Shakespeare die een representatieve selectie uit het totale oeuvre vormen (‘history plays’, ‘comedies’ en ‘tragedies’). Daarnaast bestudeer je enige literair-kritische beschouwingen. Toetsvorm: ‘continuous assessment’ (werkstukken en essays; het resultaat telt voor eenderde
mee in de eindbeoordeling) en een schriftelijk tentamen (het cijfer hiervoor telt voor tweederde mee in de eindbeoordeling). Literatuur: Wells, S. & Taylor, G, eds. (1998). The Oxford Shakespeare. Oxford: Oxford
University Press. Inlichtingen: dr. J.Blom, tel. 024-3612841, e-mail:
[email protected]
20th-Century American Literature Periode 1 en 2 Docenten dr. J. van der Bent e.a. Code EB2202-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van (a) de periode tussen de twee wereldoorlogen (de modernisten) en (b) de periode na 1945. Je kunt de te lezen teksten kritisch analyseren, interpreteren en in een breder cultureel-historisch perspectief plaatsen. Je kent de belangrijkste literair-kritische interpretaties van de bestudeerde teksten en hebt enige achtergrondliteratuur geraadpleegd. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges, met actieve participatie van studenten via groepsdiscussies, probleemgestuurde opdrachten, presentaties en een aantal korte schriftelijke opdrachten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zowel traditionele secundaire bronnen als ICT. 37
LETTEREN 2005-2006
Inhoud van de cursus: je leest en bestudeert een representatieve selectie van Amerikaanse romans en gedichten uit de periode van het modernisme (Hemingway, Faulkner, de Harlem Renaissance) en de periode na de Tweede Wereldoorlog (met o.a. aandacht voor de literatuur van het postmodernisme en de opkomst van de literaturen van culturele minderheden in de VS). Aan bod komen bijv. J.D. Salinger, Toni Morrison, Pearl Abraham en Douglas Coupland. Toetsvorm: deeltoets aan het eind van periode 1 en eindtoets aan het eind van periode 2. Het
eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Inlichtingen: dr. J. v.d. Bent, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
Introduction to Middle English Literature Periode 3 en 4 Docent drs. S. Chardonnens Code EB2401-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van de belangrijkste Middelengelse literatuur in cultuurhistorische context en ervaring in het lezen van Middelengels. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week Inhoud van de cursus: de cursus biedt een inleiding op het rijke corpus Middelengelse literatuur in de culturele context en beslaat kenmerkende middeleeuwse genres als ridderverhaal, lai, fabliau, fabel, allegorie, devotioneel proza en lyriek. Onder de Middelengelse teksten die worden bestudeerd, zijn selecties uit Chaucers Canterbury Tales, Langlands Piers Plowman, Sir Gawain and the Green Knight, Ancrene Wisse, Dame Sirith en Sir Orfeo. Toetsvorm: 2 schriftelijke deeltentamens waaraan alleen deelgenomen mag worden als alle
opdrachten zijn gemaakt. Literatuur: Treharne, E. (2004). Old and Middle English c.890-c.1400: An Anthology (2nd
edition). Oxford: Blackwell; Burrow, J.A. (1982). Medieval Writers and Their Work: Middle English Literature 1100-1500. Oxford: Oxford University Press. Inlichtingen: drs. S. Chardonnens, tel. 024-3612840, e-mail:
[email protected]
38
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Major B3 Translation Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. P. de Haan EB2502-5 3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bouwt voort op eerdere vertaalcursussen van de opleiding Engelse Taal en Cultuur. Leerdoelen: de student is aan het eind van de cursus in staat om zonder al te veel grammaticale en idiomatische fouten een niet al te moeilijke Nederlandse tekst over een algemeen onderwerp in het Engels te vertalen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week. Tijdens het eerste uur wordt de thuisgemaakte groepsvertaling besproken; in het tweede uur wordt een ongeziene tekst vertaald. Inhoud van de cursus: er worden 6 groepsteksten vertaald, en 7 individuele teksten. Toetsvorm: research paper en schriftelijk tentamen in een PC zaal. Tijdens het tentamen staat
het de student vrij om gebruik te maken van traditionele en elektronische naslagwerken. Inlichtingen: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Geschiedenis van het denken Periode 3 en 4 Niveau 2/3 Docenten dr. P.J.J.M. Bakker en dr. C.H. Lüthy Code FIVA01 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus geeft een inleiding in de geschiedenis van het westerse denken, vanaf zijn ontstaan in de Klassieke oudheid tot aan de twintigste eeuw. Doel van de cursus is om de letterenstudent vertrouwd te maken met een selectie van belangrijke denkers en hun gedachtegoed, alsmede met een aantal filosofische grondbegrippen die nu ingeburgerd zijn in het vakjargon van menige academische discipline. Onderwijsvorm: vier blokken van telkens twee hoorcolleges, afgewisseld met een werkcollege waarin teksten worden gelezen van belangrijke denkers. Deelname aan de werkcolleges is verplicht. Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
39
LETTEREN 2005-2006
Literatuur: Delfgaauw, B. en van Peperstraten, F. (1993). Beknopte Geschiedenis van de
Wijsbegeerte. Van Thales tot Lyotard, Kampen: Kapellen; reader: Geschiedenis van het Denken. Teksten en Opdrachten (dictaatcode 6.02.012). Inlichtingen: dr. P.J.J.M. Bakker, tel. 024-3612756, e-mail:
[email protected]
“BA-werkstuk” Ter afsluiting van de bachelorfase schrijf je een werkstuk, het zogenaamde BA-werkstuk, waarin je aantoont de voor het bachelorniveau vereiste wetenschappelijke eindtermen te beheersen (zie beschrijving elders in de studiegids). Het BA-werkstuk heeft een omvang en gewicht van 10 studiepunten en wordt geschreven in perioden drie en vier van het derde studiejaar. Het ligt voor de hand dat je je werkstuk schrijft op het terrein van één van de vier specialisatierichtingen binnen de opleiding: taalkunde; historische taal- en letterkunde; Engelse letterkunde; Amerikaanse letterkunde. Het werkstuk sluit bij voorkeur aan bij de gevolgde binnenminor, maar mag ook aansluiten bij eerder in het programma gevolgde cursussen. Ter voorbereiding op het werkstuk zal de opleiding instructiebijeenkomsten beleggen; ook zullen scriptiegroepjes gevormd worden, bestaande uit studenten die hun werkstuk schrijven op het gebied van de letterkunde of de taalkunde. Het BA-werkstuk wordt afgesloten met een mondelinge presentatie over het werkstukonderzoek (het werkstukreferaat) ten overstaan van studenten, docenten en andere belangstellenden (bijv. vrienden of familie).
Stageminor Studenten moeten ten minste één buitenminor volgen. Dat kan de stageminor zijn. Ook al ligt de inhoud van de stage vaak op het terrein van je major, de stageminor geldt toch als buitenminor. Door de stageminor • leer je kennis en vaardigheden die je in je opleiding hebt verworven toe te passen binnen een arbeidssituatie; • maak je kennis met werk, functies en sectoren in wat mogelijk later jouw beroepswereld wordt; • leer je ontdekken welke attitude en vaardigheden van een beginnend academicus worden verwacht; • doe je ervaring op die je kan helpen bij het maken van een bewuste keuze voor een master en bij het zoeken van werk dat aansluit bij jouw wensen en ambities. Je kunt je inschrijven voor de stageminor na het behalen van je eerste bachelorjaar. Je start dan met drie verplichte voorbereidingsmodulen. Met de vierde module – de feitelijke stage – mag je pas beginnen als je minstens 40 studiepunten hebt gehaald in je B2 en B3. Wil je meer informatie over de stageminor, kijk dan in de minorgids of surf naar www.ru.nl/ adviespuntletteren en kijk onder stages. 40
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Binnenminoren De studierichting Engelse taal en cultuur heeft 5 binnenminoren. In het studiejaar 2005-2006 worden er daarvan bij voldoende belangstelling 2 aangeboden in perioden 1 en 2, namelijk Structure and Variability in Present-day English en Language and Literature from Chaucer to Dryden, terwijl voor perioden 3 en 4 het aanbod bestaat uit British Literature and Culture: Romanticism to Modernism, Literatures of North America en Vertalen; theorie en praktijk.
Schematisch overzicht van de binnenminoren Engelse taal en cultuur Cursussen
Stp.
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 2005-06 2005-06 2005-06 2005-06
Structure and Variability in Present-day English Sounds in Time and Space
5
Structure in Time and Space
5
X
English in Society
5
X
Second Language Acquisition
5
X
Kerncollege Oudere Letterkunde
5
X
English 1400-1700
5
X
Chaucer’s Canterbury Tales
5
X
Early Modern English Poetry
5
X
X
Language and Literature from Chaucer to Dryden X
British Literature and Culture: Romanticism to Modernism ALW: Geschiedenis en Theorie van de Roman
5
X
Romantic Poetry
5
X
Nineteenth-Century British Novel
5
X
British Modernist Fiction
5
X
Literatures of North America ALW: Geschiedenis en Theorie van de Roman
5
X
19th-Century American Literature
5
X
Broadway to Hollywood: American Theater and Film
5
X
Canadian Literature
5
X
X
Nederlands-Engels
10
X
X
Engels-Nederlands
5
X
X
Vertaaltheorie en verdieping
5
X
X
X
Vertalen; theorie en praktijk
41
LETTEREN 2005-2006
Cursusbeschrijvingen Binnenminoren Engelse taal en cultuur 1. Structure and Variability in Present-day English De vier cursussen in deze minor geven een beeld van het hedendaagse Engels. Er wordt naar gestreefd een balans te treffen tussen breedte en diepte: enerzijds komen een aantal variëteiten van het hedendaagse Engels aan de orde en wordt er aandacht besteed aan factoren die aan deze variabiliteit ten grondslag liggen (dialectachtergronden, sociolinguïstische factoren, tweetaligheid); anderzijds wordt ingezet op taalkundige analyse van deze varianten van het Engels, vooral op fonologisch en syntactisch gebied. Module 1: Sounds in Time and Space
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
2 prof. dr. C. Gussenhoven EB2302-5 4 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je begrijpt dat variatie in taal covarieert met sociale cohesie en dat inkomen en vestigingsafstand goede indicatoren van sociale cohesie zijn. Je begrijpt dat sociale dynamiek ten grondslag ligt aan taalverandering. Ook ben je in staat een kort onderzoeksverslag te schrijven op basis van sociolinguistische data uit de literatuur of uit eigen onderzoek. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: zoals de meeste andere aspecten van talen is de uitspraak variabel, binnen sprekers en over groepen sprekers. Binnen sprekers varieert de manier waarop bepaalde klanken worden uitgesproken of al dan niet worden uitgesproken met de formaliteit van de spreeksituatie en de sociale aspiraties van de spreker. Over groepen sprekers varieert de uitspraak ook nog met de geografische ligging. Sinds het onderzoek dat William Labov in 1960 deed op het vakantie-eiland Martha’s Vineyard is er veel onderzoek gedaan naar variëteiten van het Engels waarbij deze variatie numeriek in beeld is gebracht. In deze cursus bekijken we de manier waarop de methode van Labov is ontwikkeld en toegepast op een keur van verschijnselen in de uitspraak van variëteiten van het Engels, en proberen daarbij de vraag te beantwoorden in hoeverre die variatie leidt tot taalverandering en welke sprekers die verandering in gang zetten. Toetsvorm: tot de afsluitingseisen behoort naast een schriftelijk tentamen een kort onder-
zoeksverslag. Literatuur: Chambers, J. & Trudgill, P. (1998). Dialectology (2nd edition). Cambridge:
Cambridge University Press. Inlichtingen: prof. dr. C. Gussenhoven, tel. 024-3612839, e-mail:
[email protected]
42
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Module 2: Structure in time and space
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
2 prof. dr. A. van Kemenade EB2303-5 4 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt op gevorderd niveau kennisgemaakt met de syntaxis van het Engels. Je hebt enige kennis van en inzicht in de vraagstellingen van taaltheoretische benaderingen en je hebt enige ervaring met onderzoek naar syntactische verschillen tussen hedendaagse varianten van het Engels. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week Inhoud van de cursus: de syntaxis van het Engels wordt bekeken vanuit het perspectief van taaltheoretische benaderingen. Een taaltheoretische benadering houdt zich vooral bezig met de vraag hoe talige kennis is gerepresenteerd in de menselijke geest; hoe sprekers het taalsysteem van de moedertaal verwerven en hoe het taalsysteem van een taal, in ons geval Engels, kan worden beschreven op een manier die in principe ook voor andere talen zou kunnen gelden. Deze theoretische vraagstellingen worden getoetst aan enkele syntactische constructies in het Engels, met name aan hoe dialectverschillen voor deze constructies beschreven en verklaard kunnen worden. Dit wordt onderzocht aan de hand van beschikbare literatuur over hun historische oorsprong, over dialectvariatie en door onderzoek in dialectcorpora. Constructies die in ieder geval aan de orde zullen komen zijn ontkennende zinnen en zinnen met partikelwerkwoorden. Toetsvorm: werkstuk. Inlichtingen: prof. dr. A van Kemenade, tel. 024-3611422, e-mail:
[email protected]
Module 3: English in Society
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 dr. M. van der Haagen EB2304-5 3 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de verschillende variaties die zich in het hedendaags Engels voordoen en in de methoden die worden gebruikt om deze variaties te beschrijven; daarnaast herken je belangrijke sociale en regionale varianten en heb je inzicht in de manier waarop taal functioneert als indicator van regionale en sociale verschillen. Bovendien heb je inzicht in het belang van de studie van taalvariatie voor de verklaring van
43
LETTEREN 2005-2006
taalverandering en inzicht in het ontstaan en de status van linguïstische normen en waardeoordelen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week met schriftelijke en mondelinge opdrachten. Inhoud van de cursus: aandacht voor lexicale, syntactische en fonologische variatie; bestudering van de samenhang tussen situationele, sociale, regionale en persoonsgebonden (leeftijd, geslacht) factoren enerzijds en taalvariatie anderzijds; bestudering van een aantal artikelen op het gebied van taalvariatie en taalverandering. Toetsvorm: schriftelijk tentamen. Literatuur: wordt nog bekendgemaakt. Inlichtingen: dr. M.van der Haagen, tel. 024-3612838, e-mail:
[email protected]
Module 4: Second Language Acquisition
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 dr. E. Kellerman EB2306-5 3 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt inzicht in enkele centrale aspecten van het proces van tweedetaalverwerving. Onderwijsvorm: wekelijks 4 uur werk-/hoorcollege Inhoud van de cursus: het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve en psychosociale invalshoek. Vanuit deze invalshoek is er aandacht voor de volgende onderwerpen: kort overzicht van eerstetaalverwerving; theorieën die van belang zijn voor het begrijpen van tweedetaalverwerving, zoals de Contrastive Analysis Hypothesis, ‘creative construction’ en verwervingsvolgordes, acculturation theory, de Markedness Differential Hypothesis, Universal Grammar, de Basic Variety Hypothesis; de rol van de moedertaal; individuele verschillen in tweedetaalverwerving (de rol van leeftijd en cognitieve variabelen); het gebruik van communicatiestrategieën; de rol van taalaanbod en interactie. Voor elke bijeenkomst bestudeer je de opgegeven literatuur aan de hand van een aantal vragen. Om de twee weken krijg je een taak mee, bv. een set T2-data die je op één of meer punten moet analyseren. Tijdens de colleges worden zowel de opgegeven literatuur als de verrichte taken besproken. Toetsvorm: schriftelijk tentamen. Inlichtingen: dr. E. Kellerman, tel. 024-3616147, e-mail:
[email protected]
44
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
2. Language and Literature from Chaucer to Dryden Deze minor beslaat de taal, cultuur en letterkunde tussen ongeveer 1400 en 1700. Voor een goed inzicht in de complexiteit van deze periode is inzicht in de interactie tussen taal en letterkunde onontbeerlijk. In een drietal cursussen wordt aandacht besteed aan 1) de ontwikkeling van het Middelengels naar het vroeg moderne Engels. Enerzijds worden aan de hand van de taalcultuur en poëzie uit de periode deze ontwikkelingen geïllustreerd, anderzijds zal dit het begrip van de student voor het literaire taalgebruik vergroten; 2) een selectie verhalen uit Chaucer’s Canterbury Tales als representanten van uiteenlopende genres in de Middelengelse letterkunde tegen de cultuurhistorische achtergrond van de late Middeleeuwen; 3) de ontwikkeling van de vroeg moderne Engelse poëzie in de context van het contemporaine culturele en literaire leven. Module 1: Kerncollege Oudere Letterkunde
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. J. Oosterman en anderen 2 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 2 uur hoorcollege Inhoud: een vogelvluchtoverzicht over culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, waarin de productie van boeken, de maatschappelijke positie van de schrijver etcetera aan de orde komen, alsmede een introductie in de specifieke benaderingswijzen van oudere letterkunde. Toetsvorm: tentamen. Inlichtingen: dr. J. Oosterman, tel. 024 -615492, e-mail:
[email protected]
Module 2: English 1400-1700
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 prof. dr. A. van Kemenade EB2402-5 3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus geeft een beeld van de ontwikkeling van de Engelse taal tussen 1400 en 1700. Daarbij ligt de nadruk op ontwikkelingen en historische/cultuurspecifieke eigenschappen die het inzicht in de literatuur uit die periode bevorderen. Leerdoelen: je hebt inzicht in een aantal ontwikkelingen die in het Engels hebben plaatsgevonden tussen ongeveer 1400 en 1700. Dit inzicht stelt je in staat om het literaire taalgebruik uit die periode beter te begrijpen en te duiden tegen de taalkundige achtergrond van de periode. 45
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm: 2 uur werkcollege per week in periode 1. Er wordt gewerkt aan de hand van literatuur over de historische ontwikkeling in de betreffende periode, geïllustreerd aan de hand van coupures uit literaire werken. Toetsvorm: tentamen met enkele essayvragen. Literatuur: Barber, C. (1997). Early Modern English. Edinburgh: Edinburgh University Press
(ISBN 0748608354). Inlichtingen: prof. dr. A. van Kemenade, tel. 024-3611422, e-mail:
[email protected]
Module 3: Chaucer’s Canterbury Tales
Periode Code Docent Niveau Studiepunten
2 EB2403-5 drs. S. Chardonnens 4 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van de Canterbury Tales tegen de achtergrond van Chaucers wereld, je bent in staat de Tales in het Middelengels te lezen en je hebt inzicht in de literaire context van de verschillende teksten. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week Inhoud van de cursus: in de Canterbury Tales presenteert Chaucer een bonte stoet pelgrims uit alle lagen van de bevolking die evenzo gevarieerde verhalen vertellen: van de edele Knight en de vrome Parson tot de grove Miller en de wereldwijze Wife of Bath. Deze opzet bood Chaucer de gelegenheid zich uit te leven in verschillende genres van de Middelengelse literatuur. In de cursus lezen we een aantal Tales in het Middelengels. We bestuderen zowel de stijlen en literaire kenmerken van deze Tales, als hun cultuurhistorische context (en Chaucers oordeel over dit alles). Toetsvorm: essay Literatuur: Benson, L.D. (1988). The Riverside Chaucer (3rd edition). Oxford: Oxford
University Press; Cooper, H. (1996). Oxford Guides to Chaucer, The Canterbury Tales (2nd edition). Oxford: Oxford University Press. Inlichtingen: drs. S. Chardonnens, tel. 024-3612840, e-mail:
[email protected]
Module 4: Early Modern English Poetry
Periode Niveau 46
2 4
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Docent Code Studiepunten
prof. dr. O. Dekkers EB2106-5 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent een aantal van de belangrijkste Engelse dichters van de zestiende tot en met de achttiende eeuw en je bent in staat de in de cursus behandelde gedichten te analyseren, kritisch te evalueren en te plaatsen binnen hun geschiedkundige en culturele context. Bovendien heb je inzicht in de manier waarop het poëziegenre zich in deze periode heeft ontwikkeld en in de plaats die de poëzie innam in het contemporaine literaire leven. Inhoud: de hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door een ruime selectie van gedichten van o.a. Wyatt, Spenser, Donne, Marvell, Milton, Dryden en Pope. Daarnaast bestaat het cursusmateriaal uit ongeveer 100 pagina’s literair-kritisch en cultuurhistorisch achtergrondmateriaal. Onderwijsvorm: twee uur werkcollege per week. De studenten zullen een aantal schriftelijke opdrachten over de te lezen teksten uitvoeren. Gebruik van op Internet voorhanden achtergrondmateriaal zal actief worden gestimuleerd. Toetsvorm: opdrachten en schriftelijk tentamen. Literatuur: reader met primaire en secundaire teksten. Inlichtingen: prof. dr. O.Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
3. British Literature and Culture: Romanticism to Modernism Deze minor omvat een drietal cursussen waarin de Britse letterkunde van de negentiende en vroeg-twintigste eeuw wordt belicht tegen de achtergrond van contemporaine culturele en historische ontwikkelingen. De nadruk ligt daarbij op de twee voor deze periode dominante genres, fictie en poëzie, die vanuit een verscheidenheid aan literair-kritische en theoretische perspectieven benaderd zullen worden. Het kerncollege ALW (geschiedenis en theorie van de roman) levert hiervoor de noodzakelijke onderbouwing. Module 1: Geschiedenis en Theorie van de Roman
Periode Docenten Code Niveau Studiepunten
3 prof. dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders AL2089 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: explicatie en practicum Inhoud: de cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van de roman en romanpoëtica’s vanaf de antieke oudheid tot heden (met bijzondere aandacht voor de negentiende eeuw) en van de theoretische posities van waaruit het genre in de twintigste eeuw is onderzocht, dit aan 47
LETTEREN 2005-2006
de hand van het boek Der europäische Roman. Geschichte seiner Poetik van Viktor Zmegac (Tübingen 1991). De theoretische en poëticale aspecten worden telkens gerelateerd aan één roman: Dode zielen van Nicolaj Gogol. Toetsvorm: werkstuk Inlichtingen: prof. dr. S.A. Levie, tel. 024-3612973, e-mail:
[email protected]; dr. M.P.J.
Sanders, tel. 024-3612195, e-mail:
[email protected]
Module 2: Romantic Poetry
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 drs. U. Wilbers EB2102-5 3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: in het B1 programma is de Engelse letterkunde van de achttiende en negentiende eeuw globaal binnen de culturele en literaire context aan de orde geweest. De huidige cursus concentreert zich op de Romantische poëzie. In de periode na de Franse revolutie onderging de Britse poëzie een serie drastische veranderingen en bereikte een nieuwe bloeiperiode. Dichters als Wordsworth, Coleridge, Keats, Shelley en Byron gaven in hun werk (en vaak ook in hun leven) uiting aan de nieuwe Romantische idealen. Leerdoelen: je kent een aantal van de belangrijkste dichters en gedichten van de negentiende eeuw en bent in staat de in de cursus behandelde gedichten te analyseren, kritisch te evalueren en te plaatsen binnen hun geschiedkundige en culturele context. Bovendien heb je inzicht in de manier waarop het poëziegenre zich in deze periode heeft ontwikkeld. Onderwijsvorm: een mengvorm tussen hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan werkcolleges moeten schriftelijke opdrachten worden gemaakt en tijdens de werkcolleges wordt intensieve participatie van de student verwacht. Inhoud van de cursus: de inhoud van de cursus bestaat uit een selectie van chronologisch aangeboden gedichten van de belangrijkste schrijvers uit de Romantiek. Daarnaast zal ook aandacht besteed worden aan dichters die het om uiteenlopende redenen niet tot de traditionele Westerse canon gebracht hebben. Naast de gedichten zelf komt ook de filosofische en ideologische ideeënwereld aan bod waarbinnen de dichters en gedichten geplaatst kunnen worden. Toetsvorm: schriftelijke werkstukken en een mondeling tentamen. Voor de werkstukken
moeten voldoendes worden gehaald alvorens men tot het tentamen wordt toegelaten. Literatuur: The Norton Anthology of English Poetry en een aantal literair-kritische essays (de
lijst hiervan wordt voor de colleges bekend gemaakt). Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
48
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Module 3: Nineteenth-Century British Novel
Periode Niveau Docent Code Studiepunten
3 4 prof. dr. O. Dekkers EB2103-5 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: in het B1 programma is de Engelse letterkunde van de negentiende eeuw globaal binnen de culturele en literaire context aan de orde geweest. In de huidige cursus staat de roman van deze periode centraal, die zich in de loop van de eeuw ontwikkelde tot het belangrijkste literaire genre. Het belang van de negentiende-eeuwse roman is onder andere gelegen in het feit dat schrijvers gaandeweg steeds beter in staat werden de roman tot een instrument te maken om de positie van het individu in de maatschappij concreet te beschrijven en te analyseren. Leerdoelen: je kent een aantal van de belangrijkste Engelse romanschrijvers van de tweede helft van de negentiende eeuw en je bent in staat de in de cursus behandelde romans te analyseren, kritisch te evalueren en te plaatsen binnen hun geschiedkundige en cultureel-ideologische context. Bovendien heb je inzicht in de manier waarop het romangenre zich in deze periode heeft ontwikkeld. Onderwijsvorm: een mengvorm tussen hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan werkcolleges moeten schriftelijke opdrachten worden gemaakt en tijdens de werkcolleges wordt intensieve participatie van de student verwacht. Inhoud van de cursus: de hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door een vijftal romans van Austen, de Brontës, Charles Dickens, George Eliot en Bram Stoker. Daarnaast bestaat het cursusmateriaal uit ongeveer 100 pagina’s literair-kritisch achtergrondmateriaal. Toetsvorm: werkstukken en een “take-home” tentamen. Voor de werkstukken moeten vol-
doendes worden gehaald alvorens men tot het tentamen wordt toegelaten. Literatuur: De titels van de te behandelen romans worden per jaar vastgesteld. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected].
Module 4: British Modernist Fiction
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
49
4 dr. R. Leavis EB2105-5 4 5
LETTEREN 2005-2006
Opzet van de cursus:
Inleiding: de Engelse roman maakte in de eerste decennia van deze eeuw een bloeiperiode door met schrijvers als Conrad, Forster, Woolf, Joyce en Lawrence. Belangrijke ontwikkelingen die tot op heden hun invloed doen gelden vinden hun oorsprong in deze jaren. Leerdoelen: je hebt een grondig inzicht in de vernieuwende tendensen binnen de Engelse roman zoals die zich in de eerste vier decennia van de twintigste eeuw manifesteerden. Bovendien ben je in staat een aantal van de belangrijkste vroeg-twintigste-eeuwse romans te analyseren en kritisch te evalueren. Onderwijsvorm: 2 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: tijdens de cursus wordt een aantal belangrijke romans van de bovengenoemde auteurs behandeld, waarbij Joseph Conrad en D.H. Lawrence speciale aandacht krijgen. Ook komen in samenhang met de te lezen romans thema’s aan de orde zoals het intellectualisme van Bloomsbury, de vroeg-twintigste-eeuwse roman als reactie op de voorgaande periode, het effect van de Eerste Wereldoorlog op de schrijvers uit die tijd en het modernisme van Joyce en Virginia Woolf. Toetsvorm: werkstukken en een schriftelijk tentamen. Voor de werkstukken moeten voldoen-
des worden gehaald alvorens men tot het tentamen wordt toegelaten. Literatuur: een lijst met te bestuderen romans en achtergrondliteratuur wordt jaarlijks vastge-
steld. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
4. Literatures of North America Deze minor biedt studenten de gelegenheid kennis van en inzicht in de literatuur van Noord Amerika te verbreden en verdiepen. De minor richt zich met name op die aspecten van de Noord-Amerikaanse literatuur die in de major Engelse Taal en Cultuur slechts zijdelings of niet aan bod zijn gekomen: de negentiende-eeuwse Amerikaanse literatuur; het Amerikaans toneel en zijn verfilming; recente Amerikaanse fictie; en de Engelstalige literatuur van Canada. Module 1: Geschiedenis en Theorie van de Roman
Periode Docenten Code Niveau Studiepunten
3 prof. dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders AL2089 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: explicatie en practicum Inhoud: de cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van de roman en romanpoëtica’s vanaf de antieke oudheid tot heden (met bijzondere aandacht voor de negentiende eeuw) en van de theoretische posities van waaruit het genre in de twintigste eeuw is onderzocht, dit aan de hand van het boek Der europäische Roman. Geschichte seiner Poetik van Viktor Zmegac 50
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
(Tübingen 1991). De theoretische en poëticale aspecten worden telkens gerelateerd aan één roman: Dode zielen van Nicolaj Gogol. Toetsvorm: werkstuk Inlichtingen: prof. dr. S.A. Levie, tel. 024-3612973, e-mail:
[email protected];
dr. M.P.J. Sanders, tel. 024-3612195, e-mail:
[email protected]
Module 2: 19th-Century American Literature
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 prof. dr. H. Bak EB2201-5 3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: in het kielzog van de politieke onafhankelijkheid van Groot-Brittannië bereikt de literatuur van de Verenigde Staten in de eerste helft van de negentiende eeuw ook haar literaire onafhankelijkheid van het voormalig moederland. Een eerste periode van opmerkelijke bloei, de zogenaamde American Renaissance, vindt plaats aan de vooravond van de Amerikaanse Burgeroorlog. Hiermee wordt een eigen Amerikaanse literaire traditie gevestigd die lange tijd canoniek en dominant zal blijven, maar recentelijk steeds meer wordt geproblematiseerd. Na de Burgeroorlog dient zich een periode aan van nieuwe sociale, raciale en economische spanningen die leidt tot de opkomst van een op het realisme en naturalisme geënte Amerikaanse literatuur, die een artistieke repons wil zijn op de ‘moderne’ problemen waar het laat-negentiende-eeuwse Amerika mee worstelt. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van de periode voor de Burgeroorlog (American Renaissance) en de periode van het laat negentiendeeeuws realisme/naturalisme. Je kunt de te lezen teksten kritisch analyseren, interpreteren en in een breder cultureel-historisch perspectief plaatsen. Je kent de belangrijkste literair-kritische interpretaties van de bestudeerde teksten en hebt enige achtergrondliteratuur geraadpleegd. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges, met actieve participatie van studenten via groepsdiscussies, probleemgestuurde opdrachten, presentaties en een aantal korte schriftelijke opdrachten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zowel traditionele secundaire bronnen als ICT (internet/ cd-rom). Inhoud van de cursus: romans, essays, gedichten en autobiografische geschriften van de belangrijkste Amerikaanse auteurs van voor de Burgeroorlog (Hawthorne, Melville, Emerson, Thoreau, Whitman, Harriet Jacobs en Frederic Douglass); romans en gedichten van de belangrijkste auteurs uit de tweede helft van de negentiende eeuw: Twain, James, Dickinson, Crane, Chopin; een beperkte hoeveelheid achtergrondliteratuur. Toetsvorm: deeltoets aan het eind van periode 3 en een eindtoets aan het eind van periode 4.
Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. 51
LETTEREN 2005-2006
Literatuur: The Norton Anthology of American Literature: Sixth Shorter Edition (2003); een
aantal nader vast te stellen roman titels. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Module 3: Broadway to Hollywood: American Theater and Film
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 prof. dr. H. Bak AM2103-5 4 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent een aantal belangwekkende twintigste-eeuwse Amerikaanse toneelschrijvers en hebt inzicht in de cultuurhistorische achtergrond en ontwikkeling van het Amerikaanse toneel en zijn verfilming in de twintigste eeuw. Onderwijsvorm: vier contacturen per week: twee uur voor videosessies, en twee werkcolleges. Inhoud van de cursus: met name sinds de jaren dertig zijn veel Amerikaanse toneelstukken op intrigerende en soms uiterst succesrijke wijze verfilmd. Sommige filmversies van toneelstukken zijn ook movie-classics geworden (bijv. A Streetcar Named Desire, Death of a Salesman, of Who’s Afraid of Virginia Woolf?). Sinds de jaren zeventig zijn toneelschrijvers ook steeds vaker actief als acteur, director of screenwriter (Sam Shepard, David Mamet). In de cursus maak je kennis met een aantal van de belangrijkste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw (bijv. Eugene O’Neill, Lillian Hellman, Tennessee Williams, Arthur Miller, Edward Albee, Marsha Norman, Beth Henley, Sam Shepard, David Mamet en Tony Kushner) en verken je de manier waarop toneelstukken zijn omgewerkt tot filmversies. Naast korte schrijfopdrachten, houd je mondelinge presentaties. Ook bestaat de mogelijkheid zelf een filmbewerking van een (deel van) een toneelstuk te maken. Toetsvorm: schriftelijk tentamen aan het eind van periode drie. Voorwaarde voor deelname
aan het tentamen is een voldoende voor de (schrijf)opdrachten en voor de presentaties. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782; e-mail:
[email protected]
Module 4: Canadian Literature
Periode Docent Code Niveau: Studiepunten 52
3 en 4 prof. dr. H. Bak AM2108-5 3/4 5
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van het ontstaan en de ontwikkeling van de literatuur van Canada. Onderwijsvorm: twee uur werkcollege per week. Inleidende hoorcolleges, gevolgd door een negental werkcolleges. Tijdens de werkcolleges worden een zestal romans en een selectie korte verhalen besproken. Inhoud van de cursus: met name sinds de jaren zestig maakt de Canadese letterkunde een opmerkelijke periode van groei en bloei door. Naast een kort overzicht van de historische ontwikkeling van de Canadese letterkunde van de koloniale tot de hedendaagse periode, richt de cursus zich met name op de Engelstalige Canadese roman van na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij ligt de nadruk op die schrijvers die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld bij het tot stand brengen van de opbloei van de eigentijdse literatuur, zoals Margaret Atwood, Margaret Laurence, Alice Munro, Michael Ondaatje, Carol Shields, en anderen. Toetsvorm: essay en mondeling tentamen. Actieve deelname aan de colleges is een vereiste
voor toelating. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-361 27 82, e-mail:
[email protected]
5. Vertalen: Theorie en Praktijk Deze minor heeft als doel kennis en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor het vertalen en redigeren van teksten vanuit en naar de moedertaal. Daarnaast verdiept de student zich in de theorie van het vertalen en maakt hij kennis met de vele elektronische en andere hulpbronnen die er voor het vertalen voorhanden zijn. Aan de vertaalcursussen in de vertaalminor kan pas worden deelgenomen nadat de derdejaars cursus Translation met succes is afgerond. Na het tentamen in december volgt een extra herkansing begin februari. Module 1: Vertaling Nederlands-Engels
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. E. Kellerman EB250310 3/4 10
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week, huiswerkopdrachten Inhoud: de cursus bestaat voornamelijk uit het vertalen van ongeredigeerde Nederlandse teksten in het Engels, waarbij veel aandacht wordt besteed aan taaleigen en register. De hulpbronnen waarmee in de cursus Vertaaltheorie en Verdieping wordt kennisgemaakt worden waar nuttig actief gebruikt. Toetsvorm: continuous assessment, midterm, eindvertaling. Inlichtingen: dr. E. Kellerman, tel. 024-3616147, e-mail:
[email protected]
53
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Vertaling Engels-Nederlands
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. P. de Haan EB2504-5 3 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt kennis en vaardigheden ontwikkeld die nodig zijn voor het vertalen en redigeren van teksten vanuit en naar de moedertaal. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week, huiswerkopdrachten. Inhoud: de cursus bestaat voornamelijk uit het vertalen van ongeredigeerde Engelse teksten in het Nederlands, waarbij veel aandacht wordt besteed aan taaleigen en register. De hulpbronnen waarmee in de cursus Vertaaltheorie en Verdieping wordt kennisgemaakt worden waar nuttig actief gebruikt. Toetsvorm: continuous assessment, midterm, eindvertaling. Inlichtingen: dr. E. Kellerman, tel. 024-3616147, e-mail:
[email protected]
Module 3: Vertaaltheorie en Verdieping
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. P.A. Coppen, dr. H. van Halteren, drs. F. van Meurs 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: werkcolleges, zelfstudieopdrachten en begeleide practica. Inhoud: in deze cursus verdiept de student zich in de theorie van het vertalen, maakt hij kennis met de vele elektronische en andere hulpbronnen die er voor het vertalen voorhanden zijn en leert deze kritisch op hun waarde te beoordelen. Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
Educatieve minor Engelse Taal en Cultuur Dit is een buitenminor die alleen toegankelijk is voor studenten Engelse Taal en Cultuur. Het doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) binnen het 54
L3 E -T T 5 -N2G0 E0 L6 S E T A A L E N C U L T U U R B E2R E N 2B 03 0 E
totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor. Module 1: Oriëntatie op het docentschap I
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. A. Elsen nog niet bekend 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 3 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Toetsvorm: dossier. Inlichtingen en inschrijving: drs. E. Verbeet, tel. 024-3530094, e-mail:
[email protected],
bezoekadres: Gymnasion N 01.550
Module 2: Oriëntatie op het docentschap II
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. A. Elsen nog niet bekend 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 3 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak.
55
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm: dossier en eindverslag. Inlichtingen en inschrijving: drs. E. Verbeet, tel. 024-3530094, e-mail:
[email protected],
bezoekadres: Gymnasion N 01.550
Module 3: Letterkunde en Cultuur
Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod uit de major (B2 en B3) van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: Amerikaanse Letterkunde en Cultuur • 19th Century American Literature • Broadway to Hollywood: American Theater and Film • Canadian Literature Britse Letterkunde en Cultuur • Romantic Poetry • Nineteenth-Century British Novel • British Modernist Fiction • Early Modern English Poetry • Chaucer’s Canterbury Tales Zie voor een beschrijving van deze cursussen elders in deze gids.
Module 4: Taalkunde en Taalverwerving
Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: • English 1400-1700 • English in Society • Second-Language Acquisition Zie voor een beschrijving van deze cursussen elders in deze gids.
Tentamenrooster Het voorlopig tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2005 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het voorlopig tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB. Pas als de tentamenroosters in KISS staan zijn ze definitief.
56
L E- T M TE N R2 0E 0N5G- E 2 0L 0S6E T A A L E N C U L T U U R 4 AR SE TE
4
Master Engelse taal en cultuur
Na het bachelorexamen kent de studierichting Engelse taal en cultuur een mastertraject van 1 jaar. Hieronder wordt deze master kort besproken en worden de eindtermen uiteengezet. Voor de cursusbeschrijvingen, zie hoofdstuk 5. NB: Deze MA programma’s worden pas in 2006 in deze vorm aangeboden. Voor studenten die in 2005 een masterprogramma volgen, zie het schema en de beschrijvingen in hoofdstuk 5.
Schematisch overzicht MA programma’s MA afstudeerrichting/variant Engelse letterkunde Stp.
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Victorian Studies
10
X
X
20th-Century British Drama
10
X
X
20th-Century British Poetry
10
Contemporary British Novel
10
X
X
Scriptie
20
Totaal aantal studiepunten
60
MA afstudeerrichting/variant Noord-Amerikaanse letterkunde Stp. Contemporary American Fiction
10
Beats & Co
10
African-American Literature and Culture of Literatures of Multicultural North America
X
10
X
X
Stage of keuzecursus
10
X
X
Scriptie
20
Totaal aantal studiepunten
60
MA afstudeerrichting/variant Engelse taalkunde
Stp.
Toon en intonatie
10
X
X
Second Language Acquisition
10
X
X
Syntactische Taalvariatie
10
Historische taalkunde van het Engels
10
X
X
Beowulf of King Arthur
10
X
X
X
X
Scriptie
20
Totaal aantal studiepunten
60
57
X
X
X
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
Vertalen N-E/E-N
X
X
X
X
X
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
X
X
X
LETTEREN 2005-2006
In overeenstemming met de hieronder geformuleerde eindtermen voor de MA-fase stelt het MA-programma Engelse Taal en Cultuur de student in staat zich wetenschappelijk te specialiseren op één van de onderscheiden deelgebieden van de Engelse taal- en letterkunde en zich zodanig op zijn vakgebied te bekwamen dat hij of zij in staat is de verworven wetenschappelijk kennis en inzichten toe te passen in een verscheidenheid aan maatschappelijke functies, dan wel in zelfstandig te ontwerpen en uit te voeren wetenschappelijk onderzoek. De opleiding onderscheidt op masterniveau twee afstudeerrichtingen: letterkunde en taalkunde. De student kan binnen de afstudeerrichting taalkunde een pakket samenstellen op het gebied van de historische taal- en letterkunde. In de letterkundige MA-variant wordt de student in de gelegenheid gesteld zich geheel te specialiseren op het terrein van de Engelse dan wel de Noord-Amerikaanse letterkunde. Ook kan hij ervoor kiezen via een “gemengd” pakket af te studeren in Engelse en Amerikaanse letterkunde. De student legt in dat geval een beargumenteerd voorstel voor aan de examencommissie, die het voorstel zal toetsen op samenhang. In de taalkundige MA-variant zullen een vijftal seminars worden aangeboden die de student in staat stellen zich te specialiseren in de taalkunde van het Engels. Daarbij zijn een drietal accenten mogelijk: een pakket moderne taalkunde, moderne taalkunde in combinatie met taalverandering, of taalverandering in combinatie met historische letterkunde.
Afstudeerrichting Letterkunde Engelse letterkunde De afstudeerrichting “Engelse Letterkunde” voorziet in een viertal cursussen van gespecialiseerde aard waarbij zo nauw mogelijk wordt aangesloten bij het lopende onderzoek van de betrokken docenten: • De cursus “Victorian Studies” geeft een beeld van de literatuur en cultuur in het Engeland van de negentiende eeuw vanuit een sterk interdisciplinair getint perspectief. • De cursus “20th-Century British Drama” concentreert zich op de Britse toneelgeschiedenis van de twintigste eeuw. • De cursus “20th-Century British Poetry” maakt studenten vertrouwd met het werk van een aantal van de belangrijkste Britse dichters van de twintigste eeuw, wier werk vanuit verschillende literair-theoretische perspectieven benaderd zal worden. • In de cursus “Contempary British Novel” komt de Britse roman van de laatste decennia van de 20ste eeuw en het begin van 21ste eeuw aan bod in al haar veelvormige diversiteit. Voor alle cursussen in het MA aanbod van Engelse letterkunde geldt dat zij de zelfwerkzaamheid van studenten zoveel mogelijk trachten te stimuleren om zo studenten optimaal voor te bereiden op het schrijven van de scriptie. Een student die is afgestudeerd in de Engelse Letterkunde beschikt zowel over een uitgebreid overzicht over de Engelse Letterkunde van de afgelopen twee eeuwen als over specialistische kennis en de vaardigheid deze door zelfstandig onderzoek verder uit te breiden.
58
L E- T M TE N R2 0E 0N5G- E 2 0L 0S6E T A A L E N C U L T U U R 4 AR SE TE
Noord-Amerikaanse letterkunde De afstudeerrichting “Noord-Amerikaanse letterkunde” richt zich op de bestudering van de literatuur van de Verenigde Staten en Canada van de twintigste eeuw tot heden tegen de achtergrond van de bredere maatschappelijke en culturele ontwikkeling van het NoordAmerikaanse continent. Daarnaast heeft zij ook bijzondere aandacht voor de literatuur en cultuur van raciale en etnische minderheden in de Noord-Amerikaanse samenleving. Daartoe biedt zij vier specialistische cursussen aan die de student in staat stellen zich te verdiepen in een viertal onderling samenhangende deelgebieden: • De cursus “Realism to (Post)modernism: American and Canadian Fiction 1880-1980” behandelt de ontwikkeling van de Noord-Amerikaanse roman van de opkomst van het realisme en naturalisme aan het eind van de negentiende eeuw tot en met het postmodernisme dat vanaf de jaren zestig zijn invloed deed gelden in zowel de Amerikaanse als de Canadese letterkunde. • De cursus “Beats & Co” behandelt het literaire werk van de “Beat Generation” en hun volgelingen, die een omwenteling teweeg brachten in de na-oorlogse Amerikaanse literatuur en samenleving, bezien tegen de achtergrond van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen alsook ontwikkelingen in andere kunstvormen als jazz, de film en de schilderkunst. • De cursus “African American Literature and Culture” behandelt de opkomst en ontwikkeling van de Afrikaans-Amerikaanse literatuur van de laat-achttiende eeuw tot heden, bezien tegen de politieke en maatschappelijke achtergronden van de strijd voor vrijheid en gelijke rechten van de zwarte bevolking. • De cursus “Literatures of Multicultural North America” behandelt de opkomst en ontwikkeling, met name sinds de jaren zestig, van de literatuur van Amerikaanse en Canadese schrijvers die behoren tot minderheidsgroeperingen in hun cultuur: de Native Americans en First Nations en de “nieuwe immigranten” uit niet-westerse landen (Azië, Latijns Amerika, de Arabische wereld, Afrika, de Pacific). Deze cursus figureert ook in de culturele MA-variant Amerikanistiek. De laatste twee genoemde cursussen zullen alternerend worden aangeboden. • Daarnaast kiest de student voor (a) een stage (b) een keuzecursus uit het aanbod van Engelse letterkunde; Amerikanistiek (zie hieronder); of een andere opleiding. Studenten die cursussen op het gebied van de Engelse letterkunde, de Amerikanistiek of een andere opleiding willen combineren met cursussen op het gebied van de Noord-Amerikaanse letterkunde dienen daartoe een beargumenteerd voorstel in bij de examencommissie, die het voorstel zal toetsen op samenhang.
Afstudeerrichting taalkunde De afstudeerrichting taalkunde voorziet in een vijftal seminars van ieder 10 studiepunten. De student kan, naargelang zijn/haar belangstelling, één van die seminars ter specialisatie uitbreiden door een groter werkstuk te maken waarmee nog eens 5 studiepunten kunnen worden behaald. De onderwerpen zijn gekoppeld aan de sterktes van de staf op onderzoeksgebied. 59
LETTEREN 2005-2006
• • •
• •
Toon en Intonatie. Deze cursus behandelt verschijnselen/onderwerpen/onderzoekstechnieken op het gebied van toonhoogtevariatie. Second Language Acquisition. Dit seminar beslaat de processen en onderzoekstechnieken die een rol spelen bij tweedetaalverwerving. Syntactische Taalvariatie. Deze cursus behandelt verschillen tussen diverse typen en genres van taalgebruik, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de interactie tussen syntaxis en pragmatiek, en waarbij enige nadruk ligt op corpusonderzoek. Historische Taalkunde van het Engels. Dit seminar traint de student in een taalkundige benadering van historische (syntactische) variatie en verandering in het Engels. Beowulf. Het Oudengelse epische gedicht Beowulf wordt bestudeerd tegen de achtergrond van de vroeg-Germaanse cultuur, en vanuit een aantal invalshoeken: literair, tekstueel, tekstkritisch en cultuurhistorisch.
Vertaalmaster Er wordt nog onderzocht of het mogelijk is een mastertraject vertalen aan te bieden. Die zou dan bestaan uit twee vertaalcursussen, Engels-Nederlands en Nederlands-Engels, de taalkunde cursus Syntactische Taalvariatie en een vertaalstage. Ook deze variant wordt afgesloten met een scriptie.
Instroomeisen De letterkundige MA-variant kan worden gevolgd door studenten die de major Engelse Taal en Cultuur hebben gevolgd. Afhankelijk van de gevolgde studierichting op BA-niveau (Engelse Taal en Cultuur of Amerikanistiek) en afhankelijk van de te kiezen MA-afstudeerrichting wordt aanbevolen dat de student op zijn minst één van de volgende minoren heeft gevolgd: de minor “British Literature and Culture” of “Language and Literature from Chaucer to Dryden” voor wie wil afstuderen in de Engelse letterkunde en de minor “Literatures of North America” of “The American Century” of “Focus on Canada” voor wie wil afstuderen in de Amerikaanse of Canadese letterkunde. De taalkundige MA-variant kan worden gevolgd door studenten die de major Engelse Taal en Cultuur hebben gevolgd. Voor de taalkundige combinatiepakketten in de Master dient de student in de BA-fase de minor “Structure and Variability in Present-day English” te hebben gevolgd. Voor het combinatiepakket historische taal- en letterkunde dient de student de minor “Language and Literature from Chaucer to Dryden” te hebben gevolgd.
60
L E- T M TE N R2 0E 0N5G- E 2 0L 0S6E T A A L E N C U L T U U R 4 AR SE TE
Eindtermen master Engelse taal en cultuur Na het doorlopen van de masteropleiding heeft de student a. de kennis en vaardigheden van de BA Engelse taal en cultuur in theorie en praktijk verdiept; b. zich gespecialiseerd in één of meer van de deelgebieden van de anglistiek middels een keuze voor één van twee afstudeerrichtingen, de taalkunde of de letterkunde: theoretische taalkunde (op het gebied van syntaxis en fonologie); tweede taalverwerving/ meertaligheid; historische taal- en/of letterkunde; Amerikaanse letterkunde; Britse letterkunde van de Renaissance tot het heden; (eventueel) vertalen. c. de student is in staat zijn/haar kennis en vaardigheden op één of meer van de hierboven genoemde deelgebieden van de anglistiek toe te passen in begeleid wetenschappelijk onderzoek, blijkend uit het vermogen een probleem af te bakenen; deelvragen te formuleren; deze zelfstandig theoretisch en empirisch te onderzoeken en de onderzoeksresultaten te presenteren in een heldere verslaglegging in voortreffelijk Engels (de MA-scriptie). d. (facultatief) De student heeft een oriëntatie op de maatschappelijke toepasbaarheid van de academische opleiding in één of meer beroepsvelden middels een op MA-niveau gelopen stage.
De masterscriptie De scriptie kan worden opgevat als het ‘meesterstuk’ van je studie, de eerste proeve van wetenschappelijke bekwaamheid en de bekroning van de eindfase van je studie. Door middel van deze proeve van wetenschapsbeoefening - onder deskundige begeleiding - moet je aantonen te hebben voldaan aan de belangrijkste doelstellingen van een wetenschappelijke opleiding, namelijk het ontwikkelen van: het vermogen tot zelfstandig uitbreiden en vernieuwen van de verworven vakkennis; de houding en bekwaamheid om bestaande opvattingen en inzichten op een deelgebied van het vak kritisch te toetsen op hun houdbaarheid en waarde en de vaardigheid om verworven kennis en inzicht te presenteren zoals dat in het betreffende wetenschapsgebied gebruikelijk is. Uit genoemde doelstellingen kan worden afgeleid dat een scriptie meer moet zijn dan louter een materiaalverzameling. Een onderzoeksvraag of een probleemstelling dient vertrekpunt te zijn voor kritische reflectie en verantwoord omgaan met het onderzoeksmateriaal en zijn neerslag te vinden in een schriftelijk werkstuk van een bepaalde omvang en zwaarte. Over het algemeen is de procedure als volgt: nadat je je in de loop van het eerste semester van de masteropleiding hebt georiënteerd, kies je voor een van de afstudeerrichtingen van de opleiding (moderne taalkunde, historische taal- en letterkunde, Engelse letterkunde of Amerikaanse letterkunde) en neem je contact op met de betreffende docent(en). Je hebt dan tenminste één MA-cursus op dat gebied gevolgd. In overleg wordt een scriptieonderwerp vastgesteld en een scriptieovereenkomst getekend. Om je te helpen bij het schrijven van de scriptie hebben de afdelingen Taalkunde en Letterkunde ieder een praktische handleiding opgesteld. In deze handleiding vind je naast voorbeelden van 61
LETTEREN 2005-2006
uitgewerkte scriptievoorstellen informatie over de eisen met betrekking tot inhoud en vormgeving. Je kunt deze handleidingen downloaden van het internet (www.ru.nl/engels, volg de links: Onderwijs, Master, MA-scriptie, dan de links aan de rechterkant naar pdf bestanden). Verder organiseert de studievereniging GAG ieder jaar een scriptieavond waar studenten en docenten, ieder vanuit hun eigen perspectief, informatie geven over het schrijven van een scriptie. Wanneer je een scriptie wilt schrijven op een gebied dat niet direct tot het vakgebied van de opleiding Engels behoort, dient daarvoor eerst toestemming aan de examencommissie te worden gevraagd. Die toestemming wordt in het algemeen gegeven wanneer het onderwerp verwant is aan het vakgebied van de opleiding Engels (bijv. Toegepaste taalkunde, Algemene literatuurwetenschap) en de scriptie in het Engels wordt geschreven. Een dergelijke scriptie wordt altijd begeleid door een docent uit het desbetreffende vakgebied samen met een docent van de opleiding Engels. De studielast van de scriptie bedraagt 20 studiepunten. Met vragen over de scriptie in het algemeen, over de procedure bij mogelijke problemen en over de vervanging van de begeleidende docent in geval van ziekte of afwezigheid kun je terecht bij de studieadviseur dr. M. van der Haagen.
Tentamenrooster Het voorlopig tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het voorlopig tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2007 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB pas als de tentamenroosters in KISS staan, zijn ze definitief.
62
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
5
Oud programma Master Engelse taal en cultuur
NB. Dit programma is bedoeld voor studenten die in 2003 t/m 2005 aan de masterfase zijn begonnen en wordt in 2005-2006 voor het laatst in deze vorm aangeboden. Na het bachelorexamen kent de studierichting Engelse taal en cultuur een mastertraject van 1 jaar. Hieronder wordt deze master besproken, worden de eindtermen uiteengezet en volgen de cursusbeschrijvingen. In de masterfase besteed je 10 studiepunten aan vrij te kiezen cursussen binnen de opleiding en 30 studiepunten aan vrij te kiezen cursussen binnen of buiten de opleiding. Iedere discipline - taalkunde, historische taal- en letterkunde, Engelse letterkunde, Amerikaanse letterkunde - biedt een aantal keuzecursussen aan, zodat het mogelijk is je geheel of gedeeltelijk te specialiseren op een van de ‘afstudeerrichtingen’. Naast het volgen van cursussen kun je ook kiezen voor een stage. De masterfase wordt afgesloten met een masterscriptie van 20 studiepunten. Deze wordt geschreven op één van de afstudeergebieden en moet aansluiten op tenminste een van de gevolgde keuzecursussen.
Eindtermen master Engelse taal en cultuur Je hebt de kennis en vaardigheden opgedaan tijdens de bachelor Engelse taal en cultuur in theorie en praktijk verdiept en toegespitst op één of meer van de deelgebieden van de anglistiek: theoretische taalkunde (op het gebied van syntaxis en fonologie); tweede taalverwerving/meertaligheid; historische taal- en/of letterkunde; Amerikaanse letterkunde; Britse letterkunde van de Renaissance tot het heden of vertalen. Je bent in staat je kennis en vaardigheden op één of meer van de hierboven genoemde deelgebieden van de anglistiek toe te passen in begeleid wetenschappelijk onderzoek, blijkend uit het vermogen een probleem af te bakenen, deelvragen te formuleren, deze zelfstandig theoretisch en empirisch te onderzoeken en de onderzoeksresultaten te presenteren in een heldere verslaglegging in voortreffelijk Engels (de masterscriptie).
Toelatingseisen Voor bachelor studenten Engelse Taal en Cultuur Als je je BA diploma hebt word je zonder meer toegelaten tot de MA fase. De minimale eisen voor toelating zijn: • propedeuse en B2 helemaal behaald • alle taalvaardigheidsvakken in B3 behaald
63
LETTEREN 2005-2006
•
vakken die voorbereiden op de specialisatie afgerond (bijv. Roman 3, Poëzie 3 en twee keuzecursussen letterkunde voor een MA met nadruk op Engelse Letterkunde).
Verder moet het BA-diploma behaald zijn alvorens aan de MA-scriptie begonnen mag worden. Voor studenten met een andere vooropleiding • houders van een eerstegraadsdiploma Engels worden zonder meer toegelaten tot de masteropleiding. • houders van een diploma HBO lerarenopleiding, HBO Tolk/Vertaler of MO-A worden toegelaten na een eenjarig instroomprogramma (zie elders in deze gids). • houders van een BA diploma Amerikanistiek, Bedrijfscommunicatie, Algemene Taalwetenschap of Algemene cultuurwetenschappen kunnen in bepaalde gevallen worden toegelaten na een instroomprogramma.
Schematisch overzicht MA programma’s 2005 Programma Taalkunde
Stp.
Toon & Intonatie
10
Syntactische taalvariatie
10
Crossliguistic influences in Second Language Acquisition
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
X
10
X
X
Historische Taalkunde
10
X
X
Sir Thomas Malory’s Book of King Arthur and of His Noble Knights of the Round Table
10
X
Vertaalvariant A2 E-N
5
Vertaalvariant A2 N-E
5
X
Stage of keuzecursussen
30
X
Scriptie
20
Programma Engelse Letterkunde
Stp.
British Modernist Fiction
10
Contemporary British Novel
10
Introduction to Victorian Studies
10
20th-Century British Drama
10
X
X
Stage of keuzecursussen
30
X
X
Scriptie
20
64
X
X X
X
X
X
X
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X X X X
X
X
X
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
Programma Amerikaanse Letterkunde
Stp.
Contemporary American Fiction
10
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
X
North-American Literature in a Multicultural Age
10
X
X
Transatlantic Ties: The Literary Experience
10
X
X
Beats & Co.
10
Stage of keuzecursussen
30
X
X
Scriptie
20
X
X
X
X
X
X
Cursusbeschrijvingen Toon en Intonatie Periode 1 en 2 Docent prof. dr. C. Gussenhoven Code EM402-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus plaatst toon en intonatie in een breder taalkundig en communicatief kader. Paralinguistische betekenis wordt als universeel, psycho-biologisch kennissysteem gecontrasteerd met taalspecifieke betekenis gedragen door de grammaticale (tonale) structuur. Het autosegmenteel-metrische model van Pierrehumbert en haar collega’s is het kader waarin de structuur van een aantal talen nader wordt bekeken en onderling vergeleken. Leerdoelen: je weet hoe toonhoogtevariatie in talen is gesystematiseerd, begrijpt de structuur van lexicale toon en intonatie van een aantal talen en bent in staat op basis van een gegeven onderzoeksvraag taaldata te verzamelen, te meten en het resultaat van het onderzoek te verslaan. Onderwijsvorm: 2 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: fonetische achtergrond (digitalisering, duur- en f0 manipulatie), typologie (klemtoon, toon, intonatie), notatie en transcriptie (ToDI: http://lands.let.ru.nl/todi) en de tonale structuur van een aantal talen als het Baskisch, Japans, Limburgs, Frans, Engels, Nederlands. Toetsvorm: verslag van onderzoeksopdracht. Literatuur: Gussenhoven, C. The Phonology of Tone and Intonation. Cambridge: Cambridge
University Press; Ladd, D.R. (1997). Intonational Phonology. Cambridge: Cambridge University Press; Pierrehumbert, J.B. & Beckman, M.E. (1988). Japanese Tone Structure. Cambridge MA: MIT Press. Inlichtingen: prof. dr. C. Gussenhoven, tel. 024-3612839, e-mail:
[email protected]
65
LETTEREN 2005-2006
Syntactische Taalvariatie Periode 3 Docent dr. P. de Haan Code EM401-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus is bedoeld om je inzicht te geven in de syntactische diversiteit van het Engels. Deze diversiteit is niet willekeurig, maar is afhankelijk van een complex van factoren, waarvan er enkele worden bestudeerd. Leerdoelen: de student kent de belangrijkste factoren die verantwoordelijk zijn voor de syntactische variatie in het Engels. Hij is bekend met de methodologie van onderzoek van grote tekstbestanden en heeft inzicht in een aantal eenvoudige statistische toetsen die gebruikt kunnen worden om de significantie van geobserveerde variatie vast te stellen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges en huiswerkopdrachten per week gedurende 5 weken; computeropdrachten via Blackboard gedurende de daaropvolgende twee weken. Inhoud van de cursus: in de cursus komen de belangrijkste aspecten van syntactische taalvariatie binnen het Engels aan bod. Belangrijk zijn zaken als “register” en “attitude”, maar vooral ook communicatief doel. Toetsvorm: de student schrijft een onderzoeksrapport gebaseerd op een kleinschalig onder-
zoek. Dit onderzoek kan desgewenst in periode 4 worden uitgevoerd. Literatuur: syllabus. Inlichtingen: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Crosslinguistic Influences in Second Language Acquisition Periode 1 en 2 Docent dr. E. Kellerman Code TWMA015 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: introduction: the aim of this seminar is to prepare students for advanced study (including forthcoming MA theses) by providing a set of readings related to topics on SLA. Leerdoelen: goals: students will be able to select, present and criticise texts crucial to an understanding of given SLA topics, and to know how to relate them to their own research. Onderwijsvorm: method of instruction: seminar. Inhoud van de cursus: contents: after an initial period of literature research, students will present a number of articles related to topics approved by the instructor. They will also dis66
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
cuss and evaluate a number of articles chosen by the instructor on topics such as SLA and speech-related gesture, metaphor and idiom, narrative, individual and cultural differences, etc. A number of weeks will be set aside for the writing of a term paper, which may be seen as preparation for the thesis. During this period, students will have individual tutorials. Toetsvorm: examination: term paper; individual presentations. Literatuur: course materials: articles. Inlichtingen: dr. E. Kellerman, tel. 024-3616147, e-mail:
[email protected]
Historische Taalkunde van het Engels Periode 1 en 2 Docent prof. dr. A. van Kemenade Code E3218-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus is een gevorderde cursus die gericht is op het verrichten van onderzoek op het gebied van de historische taalkunde. De cursus kan goed gecombineerd worden met de Mastercursus Middeleeuwse letterkunde, of met taalkundige cursussen op het gebied van syntaxis/semantiek, fonologie of sociolinguïstiek. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de belangrijkste principes en mechanismen die ten grondslag liggen aan het verschijnsel taalverandering. Werkvorm: 2 werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: aan de orde komen de relatie tussen taalvariatie en taalverandering; de invloed van taalcontactsituaties door overheersing van buitenaf en kolonialisme; de invloed van sociale factoren; taalinterne factoren zoals heranalyse en analogie en grammaticalisatie. Deze principes worden geïllustreerd aan de hand van een aantal gevallen van taalverandering die zich in de geschiedenis van het Engels hebben voorgedaan. Door deze kennismaking leer je ook hoe je met historische bronnen kunt/moet omgaan om daar zoveel mogelijk informatie over taalsysteem en taalgebruik uit te halen. Dit betreft zowel geschreven teksten als gecomputeriseerde databestanden. Toetsvorm: werkstuk, collegeparticipatie en presentatie. Inlichtingen: prof. dr. A van Kemenade, tel. 024-361 14 22, e-mail:
[email protected]
67
LETTEREN 2005-2006
Keuzecursus historische taalkunde Sir Thomas Malory’s Book of King Arthur and of His Noble Knights of the Round Table
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 drs. S. Chardonnens EM 501-10 5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van Sir Thomas Malory’s epos over Koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel in het licht van de laatmiddeleeuwse Arthurepiek, ook ben je in staat de Malory in het Middelengels te lezen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: we lezen het complete Arthurepos van Malory en proberen de tekst te duiden aan de hand van het beeld van ridderschap in de maatschappij waarin Malory leefde. Tevens zullen de ridderverhalen geplaatst worden in het breder, historisch perspectief van de Arthuriaanse literatuur. Mondelinge presentaties vormen een onderdeel van de cursus. Toetsvorm: De cursus wordt afgesloten met een werkstuk. Voorwaarde voor toelating tot het
schrijven van een werkstuk is een voldoende beoordeling voor deelname aan de cursus. Literatuur: Vinaver, E. (1977). Malory, Works (2nd edition). Oxford: Oxford University
Press; Archibald, E. & Edwards, A.S.G. (1996). A Companion to Malory. Cambridge: D.S. Brewer. Inlichtingen: drs. S. Chardonnens, tel. 024-3612840, e-mail:
[email protected]
Vertaalvariant Vertaalvariant A-Taal, Blok II, Engels-Nederlands
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
2 dr. M. van der Haagen EM304-5 5 5
Vertaalvariant A-Taal, Blok II, Nederlands-Engels
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
68
1 dr. E. Kellerman EM303-5 5 5
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt de kennis en vaardigheden ontwikkeld die nodig zijn voor het vertalen en redigeren van teksten vanuit en naar de moedertaal. Werkvorm: 2 werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: de bronteksten zijn onbewerkt en vertegenwoordigen een grote variëteit aan stijlen. Toetsvorm: iedere cursus wordt afgesloten met een tentamenvertaling. Het eindcijfer wordt
voor 70 % bepaald door de tentamenvertaling en voor 30 % door de in de loop van de cursus gemaakte werkstukken (continuous assessment). Ingangseis: de cursus Nederlands-Engels II kan pas worden gevolgd nadat men is geslaagd
voor de cursus Nederlands-Engels I, en de cursus Engels-Nederlands II kan pas worden gevolgd nadat men geslaagd is voor Engels-Nederlands I. Inlichtingen: dr. E. Kellerman, tel. 024-3616147, e-mail:
[email protected]
British Modernist Fiction Periode 1 Docent dr. F. Blom Code EM102-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een grondig inzicht in de vernieuwende tendensen binnen de Engelse roman zoals die zich in de eerste vier decennia van de twintigste eeuw manifesteerden. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week Inhoud van de cursus: de Engelse roman maakte in de eerste decennia van deze eeuw een bloeiperiode door met schrijvers als Conrad, Forster, Woolf, Joyce en Lawrence. Belangrijke ontwikkelingen die tot op heden hun invloed doen gelden, vinden hun oorsprong in deze jaren. Tijdens de cursus wordt een aantal belangrijke romans van de bovengenoemde auteurs behandeld waarbij Joseph Conrad en D.H. Lawrence speciale aandacht krijgen. Ook komen in samenhang met de te lezen romans thema’s aan de orde zoals het intellectualisme van Bloomsbury, de vroeg-twintigste-eeuwse roman als reactie op de voorafgaande periode, het effect van de Eerste Wereldoorlog op de schrijvers uit die tijd en het modernisme van Joyce en Virginia Woolf. Toetsvorm: essay en afsluitend mondeling tentamen; voorwaarde voor toelating tot het tenta-
men is een voldoende voor het essay. Inlichtingen: dr. F. Blom, tel. 024-3612843, e-mail:
[email protected]
69
LETTEREN 2005-2006
Contemporary British Novel Periode 3 Docent drs. U. Wilbers Code EM104-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van de ontwikkelingen en stromingen in de hedendaagse Britse roman en beheerst een kritisch en literatuurwetenschappelijk begrippenapparaat dat je in staat stelt de behandelde romans vanuit verschillende perspectieven te belichten. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges. Inhoud van de cursus: deze cursus behandelt een verscheidenheid aan Britse auteurs van de afgelopen twintig jaar. Er is aandacht voor gevestigde namen, maar er zal ook gekeken worden naar auteurs die minder prominent voor het voetlicht zijn getreden maar niettemin werk hebben afgeleverd dat het om uiteenlopende redenen waard is om in detail te bestuderen. Om hun plaats in het huidige literaire landschap zorgvuldig te kunnen definiëren zullen de romans die in deze cursus aan bod komen steeds tegen de achtergrond van de rijke Britse romantraditie worden geplaatst. Ook aan actuele ontwikkelingen binnen het genre zal ruimschoots aandacht worden besteed. Toetsvorm: mondeling tentamen. Voorwaarde voor toelating tot het tentamen is een vol-
doende voor het essay. Literatuur: de lijst met te bestuderen romans en achtergrondliteratuur wordt voor aanvang
van de cursus bekend gemaakt. Inlichtingen: drs. U. Wilbers, tel. 024-3612842, e-mail:
[email protected]
Introduction to Victorian Studies Periode 2 Docent prof. dr. O. Dekkers Code EM103-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus richt zich op de Britse letterkunde en cultuur van de negentiende en twintigste eeuw en sluit nauw aan bij het onderzoek dat door de afdeling verricht wordt, waarbij het zwaartepunt ligt op de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Leerdoelen: aan het einde van de cursus heb je een breed inzicht in de diverse manieren waarop de Victoriaanse periode vanuit verschillende disciplines benaderd kan worden. Ook ben je bekend met elementaire begrippen en methoden van literair en literair-historisch 70
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
onderzoek, en heb je deze kennis toegepast in een aantal onderzoeksopdrachten. Onderwijsvorm: de gekozen onderwijsvorm is het gecombineerde hoor/werkcollege (3 uur per week). Je voert een onderzoeksopdracht uit die zich over een aantal weken zal uitstrekken. Inhoud van de cursus: in deze cursus zal de Victoriaanse periode vanuit een aantal verschillende perspectieven en disciplines onder de loep worden genomen. Zo zal er niet alleen aandacht zijn voor literaire en literair-historische aspecten van deze periode (zoals literaire kritiek en theorie, en de rol van tijdschriften), maar komen ook uiteenlopende onderwerpen als het Darwinisme, de positie van de vrouw en het Britse imperialisme aan bod. Daarnaast wil de cursus studenten de methodologie aanreiken om onderzoek uit te voeren naar aspecten van de Victoriaanse (literaire) cultuur. Door middel van een onderzoeksopdracht zullen studenten de gelegenheid krijgen zich de beginselen van de onderzoekspraktijk van “Victorian Studies” eigen te maken. Toetsvorm: mondelinge presentaties, onderzoeksverslag en “take-home” tentamen. Literatuur: reader Victorian Studies en Altick, R.D. (1990) Victorian People and Ideas. New
York: Norton. Inlichtingen: prof. dr. O. Dekkers, tel. 024-3615517, e-mail:
[email protected]
20th-Century British Drama Periode 1 en 2 Docent dr. J.Blom Code EM101-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: in tegenstelling tot poëzie en de roman komt het Engelse toneel (afgezien van Shakespeare) in de letterkunde cursussen tijdens de BA fase maar zijdelings aan de orde. Deze MA cursus stelt dit literaire genre centraal en legt verbanden met de andere literaire vormen die periode-gewijs bestudeerd zijn. Leerdoelen: je hebt inzicht in de ontwikkeling van het Engels drama van de laat-negentiende en de twintigste eeuw en bent in staat toneelteksten zelfstandig op hun merites te beoordelen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week; je krijgt tweewekelijkse opdrachten die telkens een ander aspect van het genre belichten. Inhoud van de cursus: je maakt kennis met een aantal toneelstukken geschreven vanaf de laat-negentiende eeuw tot het heden. De criteria die aan de selectie van het cursusmateriaal ten grondslag liggen zijn gebaseerd op zowel de intrinsieke kwaliteiten van de stukken zelf, als op de mogelijkheden die ze bieden in te gaan op stromingen en trends binnen het Engelse toneel in de te bespreken periode. De cursus begint met het anti-Victoriaanse toneel van Wilde en Shaw en voert via de Ierse auteurs Synge en O’Casey en modernistische kopstuk71
LETTEREN 2005-2006
ken zoals Beckett en Pinter naar contemporaine “highlights” zoals Stoppard en Gray. Hierbij zullen ook de buitenlandse invloeden op het Engelse toneel (met name die van Ibsen en Brecht) aan de orde komen. Toetsvorm: mondeling tentamen. Voorwaarde voor deelname aan het tentamen is het met
succes afronden van de opdrachten. Literatuur: de lijst met te bestuderen toneelstukken en achtergrondliteratuur wordt voor aan-
vang van de cursus bekend gemaakt. Inlichtingen: dr. J.M. Blom, tel. 024-3612841, e-mail:
[email protected].
Contemporary American Fiction Periode 1 en 2 Docent dr. J. van der Bent (onder voorbehoud) Code EM201-10 Niveau 5/6 Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de eigentijdse Amerikaanse letterkunde en kent vernieuwende en experimentele vormen van de hedendaagse Amerikaanse roman. Inhoud van de cursus: de cursus richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in de hedendaagse Amerikaanse romankunst. Aan bod komt een verscheidenheid van werk van zowel gevestigde als minder bekende en jongere auteurs: Joseph Heller, Charles Johnson, Philip Roth, Donna Tartt, Richard Yates en anderen. Naast bestudering van specifieke teksten wil de cursus inzicht verschaffen in de cultuurhistorische achtergrond van de moderne periode en een indruk geven van de veelzijdigheid van de hedendaagse Amerikaanse romankunst. Je bestudeert derhalve een aantal kritische werken over de schrijvers en de periode. Ook het schrijven van een essay maakt deel uit van de cursus. Toetsvorm: mondeling tentamen; voorwaarde voor toelating is een voldoende voor het essay. Literatuur: de leeslijst wordt ruim voor aanvang van de cursus ad valvas bekend gemaakt. Inlichtingen: dr. J. van der Bent, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
North American Literature in a Multicultural Age Periode 1 en 2 Docent dr. M. Roza Code EM202-10 72
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
Niveau Studiepunten
5/6 10
Opzet van de cursus:
Inleiding: een van de belangrijkste en meest dynamische ontwikkelingen in (de studie van) de eigentijdse Noord-Amerikaanse literatuur is de opkomst en invloed van de literatuur geschreven door schrijvers uit de zogenaamde culturele “minderheidsgroeperingen”. Sinds de jaren zeventig en tachtig is de wens om de Amerikaanse literatuur in al zijn culturele diversiteit te bestuderen sterk gegroeid en is de traditionele literaire “canon” onder druk komen te staan. Tevens is de benadering van literatuur in het universitaire onderwijs en de literaire kritiek onderwerp van voortdurend (revisionistisch) debat. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de (literair)historische, politieke en ideologische achtergronden van de opkomst van de literatuur van culturele minderheidsgroepen in de VS en Canada. Je hebt inzicht in begrippen als “mainstream” en “minority,” en bent in staat het debat over de revisie van de traditionele literaire canon te duiden en evalueren. Je hebt inzicht in de manier waarop schrijvers, critici en literatuurwetenschappers van verschillende culturele achtergronden omgaan met de spanningsvelden tussen de aesthetische, culturele en politieke dimensies van de literatuur. Je hebt kennis van een aantal belangwekkende literaire werken geschreven door Amerikaanse en Canadese auteurs uit culturele “minderheidsgroeperingen” en bent in staat deze te analyseren en te evalueren naar vorm, thematiek en plaats in de canon, en je hebt inzicht in de culturele en politieke achtergrond van deze werken. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, met actieve participatie van studenten middels schrijfopdrachten, presentaties, internetopdrachten en discussiebijeenkomsten. Inhoud van de cursus: de cursus behandelt de opkomst en ontwikkeling, met name sinds de jaren zeventig en tachtig, van de literatuur van Amerikaanse en Canadese schrijvers die behoren tot minderheidsgroeperingen in hun cultuur: de Native Americans en First Nations en de “nieuwe immigranten” uit niet-westerse landen, met name Azië, Latijns Amerika en Afrika (bijvoorbeeld Louise Erdrich, Thomas King, Maxine Hong Kingston, Gloria Anzaldúa). Aan bod komen romans en gedichten, programmatische, theoretische of essayistische beschouwingen over de rol en positie van de “multiculturele” schrijver en een aantal literatuurtheoretische en cultuuranalytische essays. Toetsvorm: korte schrijfopdrachten, een ICT-project, mondeling tentamen. Literatuur: Reed, I., ed. (1997). MultiAmerica: Essays on the Culture Wars and Cultural
Peace; een aantal nader bekend te maken romans en gedichten. Inlichtingen: dr. M. Roza, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
Beats & Co Periode Docent Code 73
3 en 4 dr. J. van der Bent EM203-10
LETTEREN 2005-2006
Niveau Studiepunten
5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent het werk van de Beat Generation, de groep schrijvers die voor een omwenteling zorgde in de naoorlogse Amerikaanse literatuur en samenleving. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, waaraan je actief deelneemt door middel van schrijfopdrachten en presentaties. Verder maakt het schrijven van een langer essay deel uit van de cursus. Inhoud van de cursus: aan bod komt kenmerkend werk van alle belangrijke Beat Generationschrijvers. Bij de romanschrijvers zijn dat auteurs als Jack Kerouac, William S. Burroughs en John Clellon Holmes. Verder worden gedichten bestudeerd van onder andere Allen Ginsberg, Gregory Corso, Gary Snyder en Diane DiPrima. Bovendien komen een aantal voorlopers en ‘opvolgers’ van de Beat Generation aan de orde, zoals Paul Bowles, Ken Kesey en Richard Brautigan. Behalve in de teksten zelf wil de cursus inzicht verschaffen in de periode waarin zij tot stand kwamen, namelijk de jaren vijftig en zestig. Daarnaast wordt aan de hand van geluidsopnamen en videofragmenten geïllustreerd hoezeer het werk van de Beats verweven is met andere kunstvormen, zoals de jazz, de (experimentele) film en de (abstract-expressionistische) schilderkunst. Het schrijven van een essay maakt deel uit van de cursus. Toetsvorm: mondeling tentamen, voorwaarde voor toelating is een voldoende voor het essay. Inlichtingen: dr. J. v.d. Bent, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
De master/doctoraalscriptie De scriptie kan worden opgevat als het ‘meesterstuk’ van je studie, de eerste proeve van wetenschappelijke bekwaamheid en de bekroning van de eindfase van je studie. Door middel van deze proeve van wetenschapsbeoefening - onder deskundige begeleiding - moet je aantonen te hebben voldaan aan de belangrijkste doelstellingen van een wetenschappelijke opleiding, namelijk het ontwikkelen van: het vermogen tot zelfstandig uitbreiden en vernieuwen van de verworven vakkennis; de houding en bekwaamheid om bestaande opvattingen en inzichten op een deelgebied van het vak kritisch te toetsen op hun houdbaarheid en waarde en de vaardigheid om verworven kennis en inzicht te presenteren zoals dat in het betreffende wetenschapsgebied gebruikelijk is. Uit genoemde doelstellingen kan worden afgeleid dat een scriptie meer moet zijn dan louter een materiaalverzameling. Een onderzoeksvraag of een probleemstelling dient vertrekpunt te zijn voor kritische reflectie en verantwoord omgaan met het onderzoeksmateriaal, en zijn neerslag te vinden in een schriftelijk werkstuk van een bepaalde omvang en zwaarte. Over het algemeen is de procedure als volgt: nadat je je in de loop van het eerste semester van de masteropleiding hebt georiënteerd, kies je voor een van de afstudeerrichtingen van de opleiding (moderne taalkunde, historische taal- en letterkunde, Engelse letterkunde, 74
L E- T O TE - 2M0M 0A 6 M A S T E R E N G E L S E TA A L E N C U LT U U R 5 UR D EPNR 2O0G0R5 A
Amerikaanse letterkunde) en neem je contact op met de betreffende docent(en). Je hebt dan tenminste één MA-cursus op dat gebied gevolgd. In overleg wordt een scriptieonderwerp vastgesteld en een scriptieovereenkomst getekend. Om je te helpen bij het schrijven van de scriptie hebben de afdelingen Taalkunde en Letterkunde ieder een praktische handleiding opgesteld. In deze handleiding vind je naast voorbeelden van uitgewerkte scriptievoorstellen informatie over de eisen met betrekking tot inhoud en vormgeving. Je kunt deze handleidingen downloaden van het internet (www.ru.nl/ engels, volg de links: Onderwijs, Master, MA-scriptie, dan de links aan de rechterkant naar pdf bestanden). Verder organiseert de studievereniging GAG ieder jaar een scriptieavond waar studenten en docenten, ieder vanuit hun eigen perspectief, informatie geven over het schrijven van een scriptie. Wanneer je een scriptie wilt schrijven op een gebied dat niet direct tot het vakgebied van de opleiding Engels behoort, dient daarvoor eerst toestemming aan de examencommissie te worden gevraagd. Die toestemming wordt in het algemeen gegeven wanneer het onderwerp verwant is aan het vakgebied van de opleiding Engels (bijv. Toegepaste taalkunde, Algemene literatuurwetenschap) en de scriptie in het Engels wordt geschreven. Een dergelijke scriptie wordt altijd begeleid door een docent uit het desbetreffende vakgebied samen met een docent van de opleiding Engels. De studielast van de scriptie bedraagt 20 studiepunten. Met vragen over de scriptie in het algemeen, over de procedure bij mogelijke problemen en over de vervanging van de begeleidende docent in geval van ziekte of afwezigheid kun je terecht bij de studieadviseur dr. M. van der Haagen.
Tentamenrooster Het voorlopig tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2005 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het voorlopig tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB: pas als de tentamenroosters in KISS staan, zijn ze definitief.
75
LETTEREN 2005-2006
76
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
6
B2 en B3 Amerikanistiek
Na de propedeuse Engelse taal en cultuur kun je kiezen tussen twee studierichtingen: Engelse taal en cultuur of Amerikanistiek. In dit hoofdstuk beschrijven we het tweede en derde bachelorjaar van Amerikanistiek.
Het tweede bachelorjaar Amerikanistiek in schema Major
Stp.
Communication Skills
5
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 X
X
Survey Amerikaanse Geschiedenis
10
X
X
20th-Century American Literature
5
X
X
American Political System
5
X
X
American Popular Culture
5
X
X
19th-Century American Literature American Foreign Policy
X
X
5
X
X
5
X
X
Minor 1
20
X
X
Totaal aantal studiepunten
60
Minorruimte
Het derde bachelorjaar Amerikansitiek in schema Major
Stp.
Translation
5
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
Geschiedenis van het denken
5
X
X
BA-werkstuk
10
X
X
X
X
X
X
Minorruimte Minor 2
20
Minor 3
20
Totaal aantal studiepunten
60
X
X
Eindtermen van de bachelor Als eindtermen voor de bachelor Amerikanistiek gelden: • je bezit een brede en wetenschappelijk gefundeerde kennis van en inzicht in de complexiteit van de Verenigde Staten vanuit een verscheidenheid aan academische disciplines. Dat wil zeggen dat je de belangrijkste aspecten kent van de Amerikaanse geschiedenis, literatuur, kunst en architectuur, populaire cultuur (film, tv), het rechtssysteem, het poli77
LETTEREN 2005-2006
• • • •
tieke systeem, de geografie en economie en de rol van (Noord) Amerika in internationale verhoudingen; je hebt bij voorkeur een specifieke oriëntatie op één van twee varianten binnen de Amerikanistiek: de culturele of de socio-economische variant; je beschikt over een goede tot uitstekende mondelinge en schriftelijke beheersing van het (Amerikaans) Engels; je bent in staat goede mondelinge presentaties te houden en schriftelijke werkstukken te maken, zowel in het Nederlands als in het Engels; je beschikt over een fundamenteel wetenschappelijk werk- en denkniveau: je bent in staat tot zelfstandig analyserend en probleemoplossend denken, je bent in staat kritisch te reflecteren op de eigen leerervaring en kunt in een helder en overtuigend betoog verslag doen van je bevindingen, blijkend uit een afsluitend werkstuk op één of meer van de deelgebieden van de Amerikanistiek (de bachelorscriptie). Ook heb je ervaring opgedaan met de interdisciplinaire, synthetiserende denk- en werkwijze van de Amerikanistiek en bent in staat die in de praktijk te brengen, in presentaties en werkstukken, met name in het afsluitend werkstuk.
Globale opzet bachelor Amerikanistiek In het eerste bachelorjaar (de propedeuse Engelse taal en cultuur) volg je twee Amerikanistiek onderdelen: een inleidende cursus op het gebied van de Amerikaanse letterkunde en een eerste kennismaking met de interdisciplinaire benadering van de Amerikaanse cultuur (Introduction to American Studies). Daarnaast verwerf je een basaal niveau van Amerikaans-Engelse taalvaardigheid. In het verplichte deel van de bachelorfase, de major, komen de volgende deelgebieden (thema’s, onderwerpen, disciplines, vaardigheden) aan bod: Amerikaans-Engelse taalvaardigheid; Amerikaanse geschiedenis; Amerikaanse letterkunde van de negentiende en twintigste eeuw; de Amerikaanse populaire cultuur (film, muziek, tv); het Amerikaanse politieke systeem (inclusief het rechtssysteem) en de Amerikaanse buitenlandse politiek. In de tweede helft van het B2 jaar en in het B3 jaar volg je naast major cursussen steeds per semester 1 minor, dus drie in totaal. Deze minoren zijn vrij te kiezen uit het aanbod zowel binnen de eigen opleiding, de binnenminoren, als buiten de eigen opleiding, de buitenminoren, met dien verstande dat er minimaal één buitenminor gekozen dient te worden. Een stage of een verblijf in het buitenland kan gebruikt worden om de minorruimte te vullen. Voor meer informatie over het minorenaanbod, zie de Minorgids 2005-2006. De bachelorfase wordt afgesloten met een werkstuk (de BA-scriptie) van 10 studiepunten. Het werkstuk is bij voorkeur interdisciplinair van opzet, maar kan aansluiten bij één van de deeldisciplines binnen de Amerikanistiek (bijv. kunst of politiek), of bij een samenhangend bijvakpakket.
78
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Cursusbeschrijvingen B2 Communication Skills Perioden 1, 2, 3 en 4 Docent drs. N. Verberkt Code EB2601-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bouwt voort op de propedeusecursussen Oral Communication Skills en Grammar, Writing and Translation. Leerdoelen: Je bent in staat alleen het woord te voeren of aan een gesprek deel te nemen zowel in de Engelse omgangstaal als op academisch niveau, waarbij ernstige grammaticale of idiomatische fouten, alsmede voor Nederlandse leerders stereotiepe constructies, niet of nauwelijks voorkomen. Je hebt een uitgebreide woordenschat, kunt veelvoorkomende Engelse uitdrukkingen begrijpen en ze zelf correct en regelmatig gebruiken. Je bent je bewust van de verschillen in schrijfconventies tussen het Nederlands en het Engels, alsmede van de verschillen tussen Brits en Amerikaans en kunt een goed gestructureerd essay schrijven in idiomatisch en grammaticaal correct Engels. Tevens bereidt deze cursus de student voor op het schrijven van een langer academisch werkstuk (de BA scriptie). Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week Inhoud van de cursus: in periode 1 worden The basics of writing zoals behandeld in de propedeusecursus kort herhaald. Er wordt dieper ingegaan op correcte bronvermelding volgens een bepaald formaat, writing with sources en op het voorkomen van plagiaat. In periode 3 wordt aandacht besteed aan thinking and writing critically, wat moet resulteren in een credible argumentative essay. In de colleges in periode 2 en periode 4 wordt veel aandacht besteed aan de praktische mondelinge vaardigheden en het aanleren van idioom, zowel formal als colloquial, en dat in de juiste context. Je geeft hiertoe presentaties, houdt een personal idiom file bij, bestudeert een idioomboek, voert huiswerkopdrachten uit op het gebied van vocabulaire, grammatica en idiomatisch Engels, leidt een discussie en brengt daarvan mondeling en schriftelijk verslag uit. Daarnaast zullen regelmatig luisteroefeningen worden aangeboden, hetzij tijdens het college, hetzij als zelfstudie in het MMS, om de student verder vertrouwd te maken met allerlei uitingen van educated and uneducated native speech en met enige regionale variëteiten van het Engels. Toetsvorm:
Periode 1: Periode 2: Periode 3 Periode 4:
79
midterm examination over de schrijfvaardigheidstof; continuous assessment en vocabulaire; een take-home exam in de vorm van een argumentative essay; continuous assessment, vocabulaire, spreekvaardigheid (mondelinge toets) en uitspraak (mondelinge toets).
LETTEREN 2005-2006
Literatuur: Kirszner en Mandell. The Holt Handbook (6th edition); Benson, Benson &
Ilson. The BBI Dictionary of English Word Combinations (revised edition); reader met (huiswerk)opdrachten en teksten. Inlichtingen: drs. N. Verberkt, tel. 024-3612837, e-mail:
[email protected]
Survey Amerikaanse geschiedenis Periode 1 en 2 Docent prof. dr. P. Rietbergen en dr. J. Geurts Code AMB24011 (deel 1) en AMB24012 (deel 2) Niveau 2 Studiepunten 10 (5 voor deel 1 en 5 voor deel 2). Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een gedegen kennis van de politieke, sociale en economische ontwikkelingen binnen de geschiedenis van de Verenigde Staten. Deze kennis is zonder meer noodzakelijk om de meer specifieke themata van de andere cursussen (de literatuur, het politieke en juridische systeem, de kunst, de populaire cultuur, etc.) in hun historische context te kunnen plaatsen. Onderwijsvorm: 4 uur hoor- en werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: in de eerste periode komen de geschiedenis van de Native Americans, de koloniale periode en Onafhankelijksoorlog en de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in de negentiende eeuw uitgebreid aan de orde. Survey I wordt afgesloten met een diepgaande analyse van de oorzaken en gevolgen van de Amerikaanse Burgeroorlog. Survey II in de tweede periode legt enerzijds de nadruk op de opkomst van de Verenigde Staten als politieke, economische en militaire wereldmacht en de daaruit voortvloeiende oorlogen tegen dictatoriale agressors gedurende WO II en de Koude Oorlog. Anderzijds kan uiteraard onmogelijk voorbij gegaan worden aan de grote tegenstellingen die de Amerikaanse maatschappij in de twintigste eeuw tot op het bot hebben verdeeld: problemen omtrent immigratie, de verhouding tussen blank en zwart (racisme), de cultuurkloof tussen jongeren en ouderen (hippies, drugs) en tenslotte de Vietnamoorlog. Toetsvorm: schriftelijk tentamen 16e-19e eeuw aan het eind van periode 1; schriftelijk tenta-
men 20e eeuw aan het eind van periode 2. Slechts een voldoende resultaat geeft toegang tot de seminars Amerikaanse geschiedenis. Literatuur: Norton, M. B. e.a. (1999). A People and a Nation. A History of the United States
(brief 5th edition). Boston-Toronto: Norton; nader te bepalen artikelen. Inlichtingen: dr. J. Geurts, tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
80
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
20th – Century American Literature Periode 1 en 2 Docent prof. dr. H. Bak Code EB2202-5 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van (a) de periode tussen de twee wereldoorlogen (de modernisten) en (b) de periode na 1945. Je kunt de te lezen teksten kritisch analyseren, interpreteren en in een breder cultureel-historisch perspectief plaatsen. Je kent de belangrijkste literair-kritische interpretaties van de bestudeerde teksten en hebt enige achtergrondliteratuur geraadpleegd. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges, met actieve participatie van studenten via groepsdiscussies, probleemgestuurde opdrachten, presentaties en een aantal korte schriftelijke opdrachten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zowel traditionele secundaire bronnen als ICT. Inhoud van de cursus: je leest en bestudeert een representatieve selectie van Amerikaanse romans en gedichten uit de periode van het modernisme (Hemingway, Faulkner, Fitzgerald, de Harlem Renaissance) en de periode na de Tweede Wereldoorlog (met o.a. aandacht voor de literatuur van het postmodernisme en de opkomst van de literaturen van culturele minderheden in de VS). Aan bod komen bijv. Jack Kerouac, Toni Morrison en Pearl Abraham. Toetsvorm: deeltoets aan het eind van periode 1 en eindtoets aan het eind van periode 2. Het
eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Naast de korte schrijfopdrachten schrijf je één langer essay. Voorwaarde voor toelating tot het tentamen is een voldoende voor het essay. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt. Inlichtingen: prof.dr. H.Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
American Political System Periode 1 en 2 Docent dr. H. Slomp Code AMB24065 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kunt de belangrijkste verschillen tussen de Europese en in het bijzonder de Nederlandse politiek en de Amerikaanse politiek beredeneren en je kunt de voor- en nadelen van kenmerken van de Amerikaanse politiek beredeneren, zowel vanuit Amerikaans als 81
LETTEREN 2005-2006
vanuit Europees perspectief. Ook kun je de achtergronden aangeven van kenmerken van de Amerikaanse politiek en de samenhang tussen verschillende kenmerken van de Amerikaanse politiek beredeneren. Onderwijsvorm: 2 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: the fundamentals of American politics are similar to those of the Netherlands and Europe: democracy through popular representation. American politics and the American political system differ, however, on a number of points from ‘European’ politics. Not only the structure is different (a presidential versus parliamentary system), but also the basic values of the nation (anti-government individualism and self-help versus extensive social policies). Other differences are the absence of social democracy and the prevalence of Protestant values, and the importance of the judiciary power, in particular the Supreme Court in the USA. The following topics will be dealt with: 1. The Land and the People 2. Dreams and Values 3. People, Parties and Politics 4. Organizations and Politics 5. President 6. Congress 7. Supreme Court 8. Federalism; Local and State Politics 9. Civil Rights and Social Policies 10. Current issues in the Political System 11. Current issues in Domestic Policies Toetsvorm: research assignment; written exam. Literatuur: McKay, D. American Politics & Society (5th edition). Oxford: Blackwell; Slomp,
H. (2000). European Politics into the Twenty-First Century: Integration and Division. Westport CT: Praeger. Inlichtingen: dr. H. Slomp, TvA 5.1.27, tel. 024-3612318, e-mail:
[email protected],
office hours: Monday 11.00-12.00.
American Popular Culture Periode 1 en 2 Docent nog niet bekend Code AMB2105 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus staan we stil bij de betekenis en invloed van de Amerikaanse populaire cultuur. Populaire cultuur speelt niet alleen een belangrijke rol in het dagelijks leven van 82
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
vele Amerikanen, het vormt ook een van de belangrijkste Amerikaanse exportproducten. Wat zien en horen Amerikanen en niet-Amerikanen als zij kijken naar televisieprogramma’s en films en luisteren naar popmuziek? Wat zeggen deze uitingen over de waarden, de idealen en de moraal van de Amerikaanse samenleving? Leerdoelen: je kent de betekenis en ontwikkeling van het begrip popular culture en kunt beargumenteren waarom bepaalde uitingen wél en andere niet onder deze noemer vallen. Je bent in staat op een actieve manier naar Amerikaanse films, popmuziek en televisieprogramma’s te kijken en te luisteren en je kunt verschillende methodes hanteren om de betekenis en invloed van deze uitingen te doorgronden en te interpreteren. Je wordt, met andere woorden, een kritische kijker en luisteraar en leert de betekenis van Amerikaanse populaire cultuur binnen de Amerikaanse samenleving, en daarbuiten, te duiden. Onderwijsvorm: 3 uur hoor/werkcollege per week. Inhoud van de cursus: hoewel de nadruk in deze cursus zal liggen op het interpreteren van verschillende uitingen van Amerikaanse populaire cultuur, zullen we beginnen met het afbakenen van het begrip popular culture. We zullen ons verdiepen in de betekenis van begrippen als high culture, low culture, mass culture, en subculture en proberen te achterhalen waarin deze begrippen verschillen van pop culture. Hangen deze verschillen samen met het bereik, met de gebruikte media, of met het belang van commerciële drijfveren? Is pop culture altijd gericht op de grootste gemene deler? Kan pop culture taboedoorbrekend zijn? Aan de hand van een aantal voorbeelden (denk bijvoorbeeld aan pop art, de romans van Douglas Coupland, de muziek van Nirvana en televisieseries als Twin Peaks en The Sopranos) zullen we proberen deze vragen te beantwoorden. Daarnaast zullen we ingaan op de vraag wat pop culture ons vertelt over de Amerikaanse maatschappij. Reflecteert het de sociale, culturele, politieke en economische veranderingen binnen de maatschappij, of houdt het zich daar juist verre van? Geven populaire muziek, videoclips, televisieprogramma’s en films een oppervlakkig tijdsbeeld, of zeggen ze iets over de veranderende rol van race, class en gender in de Amerikaanse maatschappij? En wat zeggen deze uitingen van Amerikaanse populaire cultuur over de rol die begrippen en fenomenen als vrijheid, democratie, individualisme, geweld, family values, en the American dream spelen binnen de Amerikaanse samenleving? We zullen een aantal van deze thema’s nader bestuderen aan de hand van muziek en videoclips (denk bijvoorbeeld aan Madonna en Christina Aguilera m.b.t. gender), films (denk bijvoorbeeld aan de films van Spike Lee m.b.t. race) en televisieseries (denk bijvoorbeeld aan The Simpsons en Malcolm in the Middle m.b.t. family values). Tenslotte zullen we het begrip “Amerikanisering” tegen het licht houden en bekijken welke vorm Amerikaanse populaire cultuur aanneemt buiten de V.S. Hoewel populaire cultuur binnen deze cursus in een groter historisch en theoretisch kader wordt geplaatst, richt de cursus zich vooral op recente uitingen van populaire cultuur. Toetsvorm: korte schrijfopdrachten, korte mondelinge presentaties en een schriftelijk tentamen. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt.
83
LETTEREN 2005-2006
19th – Century American Literature Periode 3 en 4 Docent dr. M. Roza Code EB2201-5 Niveau 3/4 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in het kielzog van de politieke onafhankelijkheid van Groot-Brittannië bereikt de literatuur van de Verenigde Staten in de eerste helft van de negentiende eeuw ook haar literaire onafhankelijkheid van het voormalig moederland. Een eerste periode van opmerkelijke bloei, de zogenaamde American Renaissance, vindt plaats aan de vooravond van de Amerikaanse Burgeroorlog. Hiermee wordt een eigen Amerikaanse literaire traditie gevestigd die lange tijd canoniek en dominant zal blijven, maar recentelijk steeds meer wordt geproblematiseerd. Na de Burgeroorlog dient zich een periode aan van nieuwe sociale, raciale en economische spanningen die leidt tot de opkomst van een op het realisme en naturalisme geënte Amerikaanse literatuur, die een artistieke repons wil zijn op de ‘moderne’ problemen waar het laat-negentiende-eeuwse Amerika mee worstelt. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de belangrijkste Amerikaanse schrijvers van de periode voor de Burgeroorlog (American Renaissance) en de periode van het laat-negentiende-eeuws realisme/naturalisme. Je kunt de te lezen teksten kritisch analyseren, interpreteren en in een breder cultureel-historisch perspectief plaatsen. Je kent de belangrijkste literair-kritische interpretaties van de bestudeerde teksten en hebt enige achtergrondliteratuur geraadpleegd. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges, met actieve participatie van studenten via groepsdiscussies, probleemgestuurde opdrachten, presentaties en een aantal korte schriftelijke opdrachten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zowel traditionele secundaire bronnen als ICT (internet/ cd-rom). Inhoud van de cursus: romans, essays, gedichten en autobiografische geschriften van de belangrijkste Amerikaanse auteurs van voor de Burgeroorlog (Hawthorne, Melville, Emerson, Thoreau, Whitman, Harriet Jacobs en Frederic Douglass); romans en gedichten van de belangrijkste auteurs uit de tweede helft van de negentiende eeuw (Twain, James, Dickinson en Chopin) en een beperkte hoeveelheid achtergrondliteratuur. Toetsvorm: deeltoets aan het eind van periode 3 en een eindtoets aan het eind van periode 4.
Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Literatuur: The Norton Anthology of American Literature: Sixth Shorter Edition (1999); een
aantal nader vast te stellen roman titels. Inlichtingen: dr. M. Roza, tel. 024-36129703, e-mail:
[email protected]
84
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
American Foreign Policy Periode 3 en 4 Niveau 3/4 Docenten dr. B. Verbeek, drs. R. Verhofstad Code AMB2407 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus “Amerikaans buitenlands beleid” bouwt met name voort op inzichten verworven bij de vakken “Amerikaanse geschiedenis” en “American Political System”. Het heeft als doel je vertrouwd te maken met het Amerikaanse buitenlandse beleid zowel vanuit historisch perspectief (beschrijving van de ontwikkeling van het buitenlands beleid) als politicologisch perspectief (bouwstenen ter verklaring van het buitenlands beleid). Leerdoelen: after this course students 1. will have a better understanding of the development of American foreign policy in the nineteenth and twentieth centuries, and of its institutional framework; 2. will have a better understanding of theoretical approaches to analyzing American foreign policy and its various sources; 3. will be able to describe and assess the general line of and major events in American foreign policy; 4. will be able to analyze the decision-making process, including external and internal factors affecting that process; 5. will be able to analyze the changing role of the United States as a leading nation in the world. Onderwijsvorm: lectures: 26 hours of classroom instruction and 144 hours of self-study. Inhoud van de cursus: de cursus bestaat uit twee delen: Deel I behandelt de feitelijke ontwikkeling van het buitenlands beleid van de Verenigde Staten sinds 1776, met in het bijzonder aandacht voor de periode van de Koude Oorlog. Deel II laat je kennismaken met analytische benaderingen van totstandkoming en uitvoering van het buitenlands beleid en leert je deze benaderingen toe te passen op relevante historische en actuele gebeurtenissen. Toetsvorm: written exam at the end of period 4. Literatuur: to be announced. Inlichtingen: dr. B. Verbeek, TvA 5.1.30, tel. 024-3612995/2754, e-mail:
[email protected]; drs. R. Verhofstad , TvA 3.0.46, tel. 024-361 5928, e-mail:
[email protected]
85
LETTEREN 2005-2006
Cursusbeschrijvingen B3 Translation Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. P. de Haan EB2502-5 3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus bouwt voort op eerdere vertaalcursussen van de opleiding Engelse Taal en Cultuur. Leerdoelen: de student is aan het eind van de cursus in staat om zonder al te veel grammaticale en idiomatische fouten een niet al te moeilijke Nederlandse tekst over een algemeen onderwerp in het Engels te vertalen. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week. Tijdens het eerste uur wordt de thuisgemaakte groepsvertaling besproken; in het tweede uur wordt een ongeziene tekst vertaald. Inhoud van de cursus: er worden 6 groepsteksten vertaald, en 7 individuele teksten. Toetsvorm: research paper en schriftelijk tentamen in een PC zaal. Tijdens het tentamen staat
het de student vrij om gebruik te maken van traditionele en elektronische naslagwerken. Inlichtingen: dr. P. de Haan, tel. 024-3615880, e-mail:
[email protected]
Geschiedenis van het denken Periode 3 en 4 Niveau 2/3 Docenten dr. P.J.J.M. Bakker en dr. C.H. Lüthy Code FIVA01 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus geeft een inleiding in de geschiedenis van het westerse denken, vanaf zijn ontstaan in de Klassieke oudheid tot aan de twintigste eeuw. Doel van de cursus is om de letterenstudent vertrouwd te maken met een selectie van belangrijke denkers en hun gedachtegoed, alsmede met een aantal filosofische grondbegrippen die nu ingeburgerd zijn in het vakjargon van menige academische discipline. Onderwijsvorm: vier blokken van telkens twee hoorcolleges, afgewisseld met een werkcollege waarin teksten worden gelezen van belangrijke denkers. Deelname aan de werkcolleges is verplicht. Toetsvorm: schriftelijk tentamen.
86
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Literatuur: Delfgaauw, B. en van Peperstraten, F. (1993). Beknopte Geschiedenis van de
Wijsbegeerte. Van Thales tot Lyotard, Kampen: Kapellen; reader: Geschiedenis van het Denken. Teksten en Opdrachten (dictaatcode 6.02.012). Inlichtingen: dr. P.J.J.M. Bakker, tel. 024-3612756, e-mail:
[email protected]
Werkstuk Ter afsluiting van de bachelorsfase schrijf je een werkstuk, de zogenaamde BA-scriptie, waarin je aantoont de voor het bachelorniveau vereiste wetenschappelijke eindtermen te beheersen (zie beschrijving elders in de studiegids). Het BA-werkstuk heeft een omvang en gewicht van 10 studiepunten en wordt geschreven in periode 3 en 4 van het derde studiejaar. Ter voorbereiding van het werkstuk zullen instructiebijeenkomsten worden belegd. Het BA-werkstuk geeft je de mogelijkheid inzichten uit verschillende deeldisciplines binnen de Amerikanistiek met elkaar te verbinden: het werkstuk is dan ook bij voorkeur interdisciplinair van aard en opzet. Maar ook kun je het werkstuk gebruiken om je verder te verdiepen en specialiseren in één van de deeldisciplines (bijv. letterkunde, geschiedenis, popular culture, kunst, recht, politiek of geografie). Daarnaast kun je je werkstuk schrijven in aansluiting op een of meer bijvakcursussen (zie hieronder). Zo kun je werkstuk én bijvakruimte gebruiken om je alvast voor te bereiden op een van de varianten in het masterprogramma: de culturele of de politiek-economische variant.
87
LETTEREN 2005-2006
Binnenminoren De studierichting Amerikanistiek kent 3 binnenminoren. “US Business, Politics and Society” wordt aangeboden in periode 1 en 2 en “The American Century” in woord en beeld” in periode 3 en 4. “Focus on Canada” wordt eens per twee jaar aangeboden: wel in het cursusjaar 2005-2006, niet in 2006-2007, module 1 in periode 1 en 2, module 2 in periode 2 en 3, en module 3 in periode 3 en 4. Cursussen
Stp
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 2005/6 2005/6 2005/6 2005/6
The ‘American Century’ in woord en beeld 20th-century American Art
5
2,5
2,5
Visions of America: Movies as the Gateway to American History
5
2,5
2,5
Broadway to Hollywood: American Theater and Film 5 Mediated Identities
5
5
5
US Business, Politics and Society The American City
5
2,5
2,5
History of American Business
5
2,5
2,5
American and Dutch Business Culture
5
2,5
2,5
Keuzecursus
5
2,5
2,5
History of Canada
5
2,5
2,5
Canadian Business, Politics and Society
10
Canadian Literature
5
Focus on Canada
5
5 2,5
2,5
The ‘American Century’ in woord en beeld: literatuur, geschiedenis, kunst, film, en theater van de VS in de twintigste eeuw De twintigste eeuw is wel “the American Century” genoemd. De term werd voor het eerst gebezigd in 1941 door Henry Luce van het Time/ Life imperium, maar heeft sindsdien een bredere maatschappelijke en historische weerklank gekregen. De minor stelt je in staat je kennis van de geschiedenis, literatuur, kunst, film en theater van de Verenigde Staten in de twintigste eeuw te verdiepen en te verbreden en de vaardigheden in het voor Amerikanistiek kenmerkende interdisciplinair werken en denken verder te ontwikkelen. Daartoe maak je kennis met een aantal dimensies (in woord en beeld) en disciplinaire werkwijzen die in de major Amerikanistiek niet of slechts zijdelings aan bod zijn gekomen: de Amerikaanse kunst van de 20e eeuw, het Amerikaans toneel (Broadway) en zijn verfilming (Hollywood), de manier waarop de Amerikaanse geschiedenis is belicht in de Amerikaanse film en aspecten van gender en popular culture. Het onderwijs wordt verzorgd door docenten van de afdelingen Engels (Amerikaanse letterkunde), geschiedenis, kunstgeschiedenis en vrouwenstudies.
88
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Deze minor bevat de volgende vier cursussen: • 20th – Century American Art • Broadway to Hollywood: American Theater and Film • Visions of America: Movies as a Gateway to American History • Mediated Identities: Sexual and Other Differences in Popular Culture Module 1: 20th-Century American Art
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 drs. W. Weijers AMB2408 3 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent de belangrijkste stromingen, personen en kunstwerken uit de geschiedenis van de laat 19e-eeuwse en 20e-eeuwse Amerikaanse kunst en hebt inzicht in methoden en opvattingen van de historische interpretatie. Onderwijsvorm: een introducerend hoorcollege, gevolgd door de bespreking van op verschillende onderwerpen toegespitste teksten in werkcolleges. Van de studenten wordt een zorgvuldige voorbereiding met opdrachten en een actieve participatie tijdens de colleges verwacht. Inhoud van de cursus: de cursus bestaat uit een serie van tien bijeenkomsten waarin in een mengvorm van hoor- en werkcollege capita selecta uit de geschiedenis van de 20e-eeuwse Amerikaanse kunst aan de orde komen. Studenten bestuderen een handboek, aangevuld met verschillende cases in de vorm van artikelen. De thema’s bestrijken de periode van de late 19e-eeuw tot heden. Voor deze cursus zal een selectie uit de volgende onderwerpen worden gemaakt: American Realism in de negentiende eeuw: verbeeldingen van “het moderne leven”; Dada in New York: de life and times van een urinoir in 1917; Georgia O’Keefe: seksualiteit en de mannelijke blik; modernisme en politieke cultuur in de Verenigde Staten in de jaren dertig; Jackson Pollock en het onbewuste; Pop Art en homoseksualiteit; het politieke en juridische debat over publieke sculptuur in New York in de jaren tachtig; het Postmodernisme in de Amerikaanse beeldende kunst. Toetsvorm: schriftelijk tentamen en een werkstuk. Literatuur: wordt nog bekend gemaakt. Inlichtingen: drs. W. Weijers, tel. 024-3612834, e-mail:
[email protected]
Module 2: Visions of America: Movies as the Gateway to History
Periode Docent Code
89
3 en 4 dr. J. Geurts AMB2409
LETTEREN 2005-2006
Niveau: Studiepunten
3 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: iedereen herinnert zich bepaalde historische gebeurtenissen, zeker wanneer een film die met veel dramatische effecten uitbeeldt. Maar de vraag is, hoe verhouden die filmbeelden zich ten opzichte van de historische gebeurtenissen? In de historische films worden vaak toekomstverwachtingen, waarden en normen, stereotypen, vooroordelen en specifieke visies op het verleden door elkaar gemengd. Een dergelijke film geeft derhalve niet alleen een gekleurde visie op historische gebeurtenissen uit het verleden weer, maar tegelijkertijd ook kritiek en commentaar op de problemen van de eigen tijd. Leerdoelen: je krijgt een duidelijk inzicht in de manier waarop historische films onze beeldvorming van het Amerikaanse verleden bepalen. Je zal beseffen dat de historische werkelijkheid niet bestaat, maar altijd afhankelijk is van de visie van de filmmaker, die bepaald kan zijn door diens ideologische, maatschappelijke, religieuze, culturele en politieke visies. Daarnaast zal duidelijk worden dat bepaalde mythische filmpercepties zoveel invloed hebben gehad, dat zij op hun beurt de politieke, sociale en/of culturele ontwikkelingen weer bepaald hebben (bijv. Birth of a Nation, Guess who’s coming to Dinner, Apocalypse Now). Onderwijsvorm: drie uur college per week waarin telkens een ‘historische’ film aan de orde wordt gesteld. Eerst wordt in een uur hoorcollege de historische werkelijkheid/achtergrond beschreven, vervolgens twee uur werkcollege, waarin je in een presentatie niet alleen verduidelijkt hoe de makers van de film de historische realiteit hebben uitgebeeld, maar ook – aan de hand van recensies/interviews/literatuur – of en hoe deze film de geschiedenis van de Verenigde Staten beïnvloed heeft. Tenslotte schrijf je een afsluitend paper, waarin je een film van jouw keuze bestudeert. Inhoud van de cursus: voorlopig zullen de volgende films aan de orde komen: Ragtime (1981) over de verloren onschuld van de USA na WW I; Reds over de Russische Revolutie en de ontwikkelingen van het communisme in Amerika in de jaren dertig; Inherit the Wind (1960) laat zien hoe in het Scopes-proces de tegenstelling tussen het rurale en urbane Amerika steeds groter worden; The Grapes of Wrath (1939) maakt duidelijk hoe tijdens de Depressie-jaren het individu moet wijken voor agro-business; Adam’s Rib beschrijft hoe vrouwen tijdens WW II hun nieuwe rol in de maatschappij moesten bevechten; On the Waterfront (1954) toont hoe de maffia de vakbonden wisten te infiltreren; Dr. Strangelove (1964) portretteert met zwarte humor de tegenstellingen tijdens de Koude Oorlog; The Autobiography of Miss Jane Pittman geeft een beeld van de ontwikkelingen tijdens de Civil Rights Movement; Deer Hunter (1978) beschrijft de verwoestende invloed van de Vietnamoorlog op het menselijke karakter; tenslotte worden de films J.F.K. (1993) en Nixon (1996) getoetst aan hun historische werkelijkheid. Toetsvorm: presentatie en paper. Tevens wordt uitgegaan van een actieve deelname aan de
colleges. Inlichtingen: dr. J. Geurts, tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
90
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Module 3: Broadway to Hollywood: American Theater and Film
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 prof. dr. H. Bak AMB21035 4 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent een aantal belangwekkende 20e-eeuwse Amerikaanse toneelschrijvers en hebt inzicht in de cultuur-historische achtergrond en ontwikkeling van het Amerikaanse toneel en zijn verfilming in de twintigste eeuw. Onderwijsvorm: vier contacturen per week: twee uur voor videosessies en twee werkcolleges. Naast korte schrijfopdrachten houd je mondelinge presentaties. Ook bestaat de mogelijkheid zelf een filmbewerking van een (deel van) een toneelstuk te maken. Inhoud van de cursus: met name sinds de jaren dertig zijn veel Amerikaanse toneelstukken op intrigerende en soms uiterst succesrijke wijze verfilmd. Sommige filmversies van toneelstukken zijn ook movie-classics geworden (bijv. A Streetcar Named Desire, Death of a Salesman, of Who’s Afraid of Virginia Woolf?) Sinds de jaren zeventig zijn toneelschijvers ook steeds vaker actief als acteur, director of screenwriter (Sam Shepard, David Mamet). In de cursus maak je kennis met een aantal van de belangrijkste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw (bijv. Eugene O’Neill, Lillian Hellman, Tennessee Williams, Arthur Miller, Edward Albee, Marsha Norman, Beth Henley, Sam Shepard, David Mamet en Tony Kushner) en verken je de manier waarop toneelstukken zijn omgewerkt tot filmversies. Naast toneelstukken en hun verfilming is er aandacht voor theoretische reflectie en cultuur-historische context. Toetsvorm: mondeling tentamen aan het eind van periode 3. Voorwaarde voor deelname aan
tentamen is een voldoende voor de (schrijf)opdrachten en voor de presentaties. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt. Inlichtingen: prof.dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Module 4: Mediated Identities: Sexual and Other Differences in Popular Culture
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
4 dr. R.C. Hoogland AMB2107-5 4 5
Opzet van de cursus:
Inleiding/Introduction: this course forms part of the American Studies Minor “The ‘American Century’ in Woord en Beeld” and can also be taken as the concluding part of the Faculty of Arts Minor “Sexuality Studies.” It is also open to (advanced) outside and international stu91
LETTEREN 2005-2006
dents. The course consists of weekly discussion seminars, plus additional film screenings. Leerdoelen/Aims: students study the various ways in which sexual differences, in interrelation with other aspects of identity (gender, race, ethnicity, class, and so on) are visually and discursively represented in (post)modern Western popular culture. They are provided with the necessary theoretical tools to critically analyze such representations, and to assess their meaning and effects within specific, and historically shifting, sociocultural contexts. They develop the necessary practical skills to develop and present a critical argument, both in verbal (class) discussion, and in writing. Onderwijsvorm/Format: intensive seminar; short independent study/research papers. Inhoud/Content: the purpose of this course is to explore the ways in which sexual and other aspects of identity (e.g. along the lines of gender, “race”, class, ethnicity) historically have been, and are currently being inscribed on the popular cultural maps of Western societies. This entails that we will look, in the first place, into the actual inscriptions—or representations—of sexuality generally, and of “deviant” sexual forms in particular, in “mainstream” popular cultural production. By analysing a selection of popular texts, primarily films, from a gradually evolving theoretical perspective, students will gain insight into the various ways in which sexuality and sexual desires have, at different historical moments, been conceptualised and visualized in the Western popular domain. Popular media profoundly influence the ways in which we come to see and know the world we live in, our own place within it, as well as those of the different (groups of) other people in relation to whom we learn to define ourselves. A concurrent aim is therefore to critically interrogate the ways in which ostensibly “innocent” forms of cultural entertainment may produce very different, material effects for different (groupings of) individual people. Students will be expected to think through such effects, especially in relation to those social groupings traditionally defined as “other” – whether in terms of sexuality, gender, race, class, nationality, ethnicity, or any form of psychosocial categorization/identification. Toetsvorm/Examination: three short written assignments, based on independent research, at
certain intervals during the course, plus a concluding exam. Literatuur/Literature: Creekmur. C.K. & Doty, A., eds. (1995). Out in Culture: Gay, Lesbian,
and Queer Essays on Popular Culture. Durham: Duke University Press. Selected additional reading material will be made available at the beginning of the course. Informatie/Information: dr. R.C. Hoogland, TvA 2. 01.26, tel. 024- 3612938, e-mail:
[email protected];
[email protected] (private)
US Business, Politics and Society Deze multidisciplinaire minor stelt de student in staat kennis van en inzicht in deelgebieden van de Amerikanistiek te verwerven: de interdisciplinaire bestudering van de Amerikaanse grote stad (enerzijds geschiedenis, politiek, economie, anderzijds de representatie in cultuur, literatuur, film en kunst), de geschiedenis van ‘business’ in de VS, en de inrichting van het Amerikaanse zakenleven en de bedrijfscultuur, bezien in vergelijkend perspectief met 92
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Europa (vooral Nederland). Daarnaast volgt de student een keuzecursus die aansluit bij de andere onderdelen van de minor, bijvoorbeeld op het gebied van de Amerikaanse media, het Amerikaans recht, of bedrijfscommunicatie. Deze minor is een verplicht voortraject voor de Mastervariant ‘Business, Politics and Society of North America’. Module 1: The American City: Politics, History, Culture
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 prof. dr. H. Bak, dr. J. Geurts e.a. 3/4 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 2 uur hoor-/werkcollege per week. Inhoud: in deze cursus bestuderen we het verschijnsel van ‘de grote stad’ in de Amerikaanse samenleving vanuit een verscheidenheid aan invalshoeken. Aan bod komen aspecten van de stadsgeschiedenis (van settlement tot metropool), de politieke organisatie (city government), de demografische stadsontwikkeling, de rassenproblematiek en integratie van culturele minderheden, de economische en geografische inrichting (interactie met klimaat, de auto als bepalende factor), alsook de architectuur (de ontwikkeling van de skyscraper). Daarnaast verkennen we de representatie van de stad in de literatuur, film, kunst en populaire cultuur. Steeds wordt één stad als centraal studieobject gekozen, bijv. Chicago, New York, of Los Angeles. Toetsvorm: afsluitend werkstuk; korte schrijfopdrachten; mondelinge presentatie. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]; dr. J. Geurts,
tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
Module 2: History of American Business
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. ir. P. Prud’homme 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 2 uur hoor-/werkcollege per week. Inhoud: this course provides an introduction to the history of American business, in an international context, from the origin of modern business management in American railroad companies in the 19th century up to the 1980s. Cases (company cases and cases focusing on specific business issues such as leadership and organization structure) will be discussed in 93
LETTEREN 2005-2006
class, to explore how American business has developed over time, giving attention to issues of strategy, structure, management, innovation and the interaction of business with society as a whole. The course combines focus on understanding the meanings and implications in a historical perspective and attention for the relevance to current debates, e.g. the debate about the ‘European’ versus ‘American’ versus ‘Asian’ business models. Toetsvorm: naast schriftelijk tentamen enkele opdrachten tijdens de cursus. Literatuur: reader with cases/ articles. Inlichtingen: drs. P. Prud’homme, e-mail:
[email protected]
Module 3: American and Dutch Business Culture
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. J. Bücker afhankelijk van de gekozen cursus 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 2 uur hoor-/werkcollege per week ; Inhoud: na een eerste inleidende verkenning van de wereld van ‘business’, management en cultuur, richt de cursus zich met name op een bestudering van de Nederlandse en Amerikaanse zakencultuur in vergelijkend perspectief. Voor Nederlandse managers en werknemers vormt de Amerikaanse ‘business culture’ even vaak een aanlokkelijk voorbeeld in de verte als een spookbeeld van ‘Amerikaanse toestanden’. Naast algemene aspecten van organisatie, management en cultuur kunnen specifieke onderwerpen aan de orde komen als: ‘scientific management’ en ‘Taylorism’; het ‘institutionalist’ versus het ‘culturalist’ perspectief ; omgaan met culturele diversiteit; globalisatie en cross-cultural management; de economische context in Nederland en de VS; Amerikaanse volkscultuur en zakencultuur. Toetsvorm: schriftelijk tentamen; opdrachten. Literatuur: wordt nader bekend gemaakt. Inlichtingen: drs. J. Bücker, tel. 024-3611845, e-mail:
[email protected]
Module 4 : Keuzecursus
Periode Docent Code Niveau Studiepunten: 94
1 en 2 diversen afhankelijk van gekozen cursus afhankelijk van gekozen cursus 5
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: afhankelijk van gekozen cursus. Inhoud: de student volgt in deze module een keuzecursus die aansluit bij de andere onderdelen van de minor. Dit zou een cursus kunnen zijn op het gebied van de Amerikaanse media, het Amerikaans recht, of bedrijfscommunicatie. Toetsvorm: afhankelijk van gekozen cursus. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Focus on Canada: Introduction to Canadian Studies Canada, één van de Grote Zeven, speelt op het wereldtoneel een belangrijke maar niet altijd duidelijk zichtbare rol. Als onderdeel van het Britse Commonwealth heeft het traditioneel sterke banden met het voormalig moederland en oud-koloniale overheerser, Groot-Brittannië, en vormt het een invloedrijke postkoloniale natie. Als noorderbuur van de machtige Verenigde Staten van Amerika is Canada niet alleen in het verleden, maar zeker ook in de huidige tijd op historisch, economisch, maatschappelijk en sociaal terrein zeer nauw met de USA verbonden. Een van de grootste problemen waar Canada zich voor gesteld ziet is die moeilijke verhouding met de machtige zuiderbuur: daarbij speelt de vraag in hoeverre het land economisch en daarmee ook politiek en cultureel onafhankelijk kan blijven, en hoe het land internationaal een eigen koers kan varen. Enerzijds is de inrichting van het politieke systeem sterk gemodelleerd op het Britse, anderzijds kent Canada specifieke politieke en culturele vraagstukken (de officiële tweetaligheid; multiculturalisme als officieel regeringsbeleid) die het een belangwekkende voorbeeldfunctie geven in de wereld. Kennis van en inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen van Canada versterken derhalve ook niet alleen de kennis van en het inzicht in de USA. De (con)federatieve politieke structuur van het huidige Canada maakt ook een vergelijking met de ontwikkelingen binnen de Europese Gemeenschap mogelijk, waarbij Canada dan als spiegel en vergrootglas voor de Europese vragen en problemen kan gelden. In de minor Canadian Studies verwerft de student zich een brede wetenschappelijke deskundigheid met betrekking tot de Canadese maatschappij vanuit een verscheidenheid van academische disciplines, die hij/zij in een internationaal vergelijkend perspectief kan plaatsen. De minor bevat de volgende drie cursussen: • Canadian History • Canadian Business, Politics and Society • Canadian Literature Module 1: History of Canada
Periode Docent Code Niveau Studiepunten 95
1 en 2 dr. J. Geurts 2/3 5
LETTEREN 2005-2006
Opzet van de cursus:
Inleiding: Canada wordt op dit moment steeds meer als een voorbeeldland voor de wereldgemeenschap beschouwd. De opvattingen over normen en waarden, de multiculturele aanpak met betrekking tot minderheden, het federale politieke systeem, in alles speelt Canada een rolmodel. Leerdoelen: de student krijgt een gedegen kennis van de historische, politieke, economische en multiculturele ontwikkelingen van Canada sedert de Tweede Wereldoorlog en is in staat deze kennis te vergelijken met soortgelijke ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Europa. Onderwijsvorm: twee uren hoor- en werkcolleges per week, waarbij telkens een (of twee) studenten in een presentatie een specifiek onderwerp van de Canadese geschiedenis aan de orde stellen. Tevens is actieve deelname vereist voor deelneming aan het schriftelijk tentamen. Daarnaast schrijft elke student individueel een paper, waarin hij/zij het voor de presentatie gekozen onderwerp verder uitdiept. Inhoud: na een kort overzicht van de geschiedenis van de koloniën tot de oprichting van Canada als federatie (1867) en de groei naar een onafhankelijke staat (1931), zal met name de nadruk worden gelegd op de politieke, sociale, economische en culturele ontwikkelingen van Canada na de Tweede Wereldoorlog. Enkele kernthema’s, die elkaar wederzijds sterk beïnvloed hebben, zijn de strijd om de politieke structuur (federatie of confederatie), de kwestie Quebec, erfenis van twee koloniale mogendheden, de verhouding tot USA op politiek, economische en cultureel gebied, en tenslotte de plaats van Canada in de huidige wereld. Toetsvorm: presentatie, schriftelijk tentamen en een paper. Inlichtingen: dr. J.Geurts, tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
Module 2: Canadian Business, Politics and Society
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
2 en 3 dr. J. Geurts (coördinator), diverse gastdocenten uit Canada en Europa 2/3 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je krijgt kennis van en inzicht in een aantal zeer specifieke problemen binnen de Canadese maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen. Onderwijsvorm: reeks colleges en gastlezingen waarin telkens een docent of een gastspreker van een binnen- of buitenlandse universiteit een bijzonder Canadees thema aan de orde zal stellen. Inhoud: thema’s die in de colleges aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: de invloed van de Canadese visuele media op de wereld; de invloed van de geografische gesteldheid op de urbane en rurale samenleving; de (moeizame) politiek-economische verhouding tot de USA; het belang van de Lake Meech Conference voor de (con)federatieve structuur van Canada; de verhouding met Europa, specifiek Nederland; de relatie met de First Nations/Inuit; Nunavut 96
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
als politieke oplossing; Quebec als splijtzwam; Canada als blauwdruk voor een multiculturele samenleving. De onderwerpen van buitenlandse gastsprekers worden mede bepaald door beschikbaarheid en expertise. Toetsvorm: actieve deelname aan de colleges; een afsluitend research paper. Inlichtingen: dr. J. Geurts, tel. 024-3615641, e-mail:
[email protected]
Module 3: Canadian Literature
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 prof. dr. H. Bak 2/3 5
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van het ontstaan en de ontwikkeling van de literatuur van Canada. Onderwijsvorm: twee uur werkcollege per week. Inleidende hoorcolleges, gevolgd door een negental werkcolleges. Tijdens de werkcolleges worden een zestal romans en een selectie korte verhalen besproken. Actieve deelname aan de werkcolleges is een vereiste voor toelating tot het tentamen. Inhoud: met name sinds de jaren zestig maakt de Canadese letterkunde een opmerkelijke periode van groei en bloei door. Naast een kort overzicht van de historische ontwikkeling van de Canadese letterkunde van de koloniale tot de hedendaagse periode, richt de cursus zich met name op de Engelstalige Canadese roman van na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij ligt de nadruk op die schrijvers die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld bij het tot stand brengen van de opbloei van de eigentijdse literatuur, zoals Margaret Atwood, Margaret Laurence, Alice Munro, Michael Ondaatje, Sinclair Ross, Carol Shields, en anderen. Toetsvorm: essay en mondeling tentamen. Actieve deelname aan de colleges is een vereiste
voor toelating. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Educatieve minor Engelse Taal en Cultuur Dit is een buitenminor die alleen toegankelijk is voor studenten Engelse Taal en Cultuur en Amerikanistiek. Het doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 97
LETTEREN 2005-2006
1 en 2) binnen het totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor. Module 1: Oriëntatie op het docentschap I
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. A. Elsen nog niet bekend 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 3 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Toetsvorm: dossier. Inlichtingen en inschrijving: drs. E. Verbeet, tel. 024-3530094, e-mail:
[email protected],
bezoekadres: Gymnasion N 01.550 Module 2: Oriëntatie op het docentschap II
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. A. Elsen nog niet bekend 3 5
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: 3 uur werkcollege per week. Inhoud van de cursus: tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak.
98
L E- T B T 2E REENN B230 A 0 5M-E2 R 00 6 I K6 A N I S T I E K
Toetsvorm: dossier en eindverslag. Inlichtingen en inschrijving: drs. E. Verbeet, tel. 024-3530094, e-mail:
[email protected],
bezoekadres: Gymnasion N 01.550
Module 3: Letterkunde en Cultuur
Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: Amerikaanse Letterkunde en Cultuur • 19th Century American Literature • Broadway to Hollywood: American Theater and Film • Canadian Literature Britse Letterkunde en Cultuur • Romantic Poetry • Nineteenth-Century British Novel • British Modernist Fiction • Early Modern English Poetry • Chaucer’s Canterbury Tales Zie voor een beschrijving van deze cursussen elders in deze gids.
Module 4: Taalkunde en Taalverwerving
Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: • English 1400-1700 • English in Society • Second-Language Acquisition Zie voor een beschrijving van deze cursussen elders in deze gids.
Tentamenrooster Het voorlopig tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2005 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het voorlopig tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB: pas als de tentamenroosters in KISS staan, zijn ze definitief.
99
LETTEREN 2005-2006
100
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
7
Master Amerikanistiek
Na het bachelorexamen Amerikanistiek Na het bachelorexamen kent de studierichting Amerikanistiek nog een mastertraject van 1 jaar. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk in het Engels aangeboden. Hieronder wordt deze master besproken en worden de eindtermen uiteengezet. Het Ma-programma Amerikanistiek stelt de student in staat zich verder te bekwamen in de interdisciplinaire bestudering van de cultuur en maatschappij van Noord Amerika. Hij kan zich wetenschappelijk specialiseren op één of meer van de deelgebieden van de Amerikanistiek en zich zodanig op zijn vakgebied bekwamen dat hij in staat is de verworven wetenschappelijke kennis en inzichten toe te passen in een verscheidenheid aan maatschappelijke functies, dan wel in zelfstandig te ontwerpen en uit te voeren wetenschappelijk onderzoek. De opleiding onderscheidt op masterniveau twee afstudeerrichtingen: een culturele variant en een politiek-economische of business variant. Culturele variant: “Cultures of North America: Reflections and Representations” In de culturele variant wordt de student in de gelegenheid gesteld zich te specialiseren in de wetenschappelijke bestudering van met name de “culturele” aspecten van de Verenigde Staten en Canada bezien in onderlinge samenhang, in hun maatschappelijke context en in vergelijkend en internationaal perspectief: literatuur, geschiedenis, kunst, populaire cultuur. Gekozen is voor een programma dat theoretisch en methodologisch is georiënteerd op een “cultural studies” benadering. Politiek-economische of business variant: “Business, Politics and Society of North America in Comparative and International Perspective” In de politiek-economische of business variant wordt de student in de gelegenheid gesteld zich te specialiseren in de wetenschappelijke bestudering van met name de politieke, economische en bedrijfsmatige aspecten van de Verenigde Staten en Canada, bezien in onderlinge samenhang, in hun maatschappelijke context en in vergelijkend en internationaal perspectief. Deze afstudeerrichting is vooral bedoeld voor die studenten die hun latere beroepsuitoefening willen realiseren op het terrein van het (internationale, op Noord Amerika georiënteerde) bedrijfsleven, de diplomatieke dienst, de media of internationale betrekkingen. In beide varianten is de cursus “Transatlantic Ties: Europeans and America” een verplicht onderdeel. Daarnaast volgt de student binnen elke variant een programma van 30 studiepunten aan culturele, cq politiek-economische cursussen (zie onderstaand schematisch overzicht). De student kan, in overleg met de studieadviseur, ook kiezen voor een stage. Studenten die de culturele of politiek-economische variant op een andere wijze willen invullen (bijvoorbeeld door te kiezen voor een gemengd pakket) kunnen daartoe een beargumenteerd verzoek indienen bij de examencommissie. 101
LETTEREN 2005-2006
De masterfase wordt afgesloten met een masterscriptie van 20 studiepunten. Deze wordt geschreven op één van de afstudeergebieden en is zo mogelijk interdisciplinair van aard.
Doelstellingen en eindtermen Na het doorlopen van de masteropleiding heeft de student a. de kennis en vaardigheden van het BA-niveau Amerikanistiek (of een gelijkwaardige vooropleiding) in theorie en praktijk verdiept; b. zich gespecialiseerd in één van de twee afstudeerrichtingen in de Amerikanistiek: (a) de Amerikaanse (en/of Canadese) cultuurgeschiedenis, literatuur, film, kunst en media; (b) de Amerikaanse politiek, sociale geografie en recht; de internationale politieke en economische betrekkingen, het Amerikaanse bedrijfsleven; c. het vermogen de culturele of politiek-economische aspecten van de Verenigde Staten en/of Canada te plaatsen in vergelijkend, internationaal perspectief; d. kennis van en inzicht in de theorie en methodologie van “American Studies” als interdisciplinaire wetenschapsbeoefening, alsmede van de (verschillen in) historische ontwikkeling van de Amerikanistiek in de Verenigde Staten en Europa, en is hij/zij in staat dit toe te passen in (nagenoeg) zelfstandig onderzoek, blijkend uit de MA-scriptie; e. (facultatief) zich georiënteerd op de maatschappelijke toepasbaarheid van de academische opleiding in één of meer beroepsvelden middels een op MA-niveau gelopen stage.
Toelatingseisen Voor studenten die het “beleidsarme” BA-studieprogramma volgen gelden de volgende toelatingseisen: Wie het BA diploma Engelse Taal en Cultuur (studierichting Amerikanistiek) heeft behaald wordt zonder meer toegelaten tot de MA fase. De minimale eisen voor toelating voor studenten Engelse Taal en Cultuur (studierichting Amerikanistiek) zijn: a. de propedeuse en B2 moeten helemaal behaald zijn; b. alle taalvaardigheidsvakken in B3 moeten behaald zijn; c. BA-vakken die voorbereiden op hetzij de culturele hetzij de politiek-economische variant moeten zijn afgerond (Bijv. Amerikaanse kunst, 19e en 20e-eeuwse Amerikaanse letterkunde, American Popular Culture voor de culturele variant; American Political System en American Foreign Policy voor de Politiek-economische variant); d. het BA-diploma moet behaald zijn voor aan de MA-scriptie begonnen mag worden.
102
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
Voor studenten die het “beleidsrijke” BA-studieprogramma volgen gelden de volgende toelatingseisen: • Studenten die de major Amerikanistiek (opleiding Engelse Taal en Cultuur) hebben gevolgd hebben in principe toegang tot de culturele variant van de master Amerikanistiek. Wel wil de opleiding nadrukkelijk aanbevelen dat de student op zijn minst twee van de volgende drie minoren heeft gevolgd: “The American Century in woord en beeld”, “Focus on Canada”, en/of “Politics, Business, and Society of North America”. • Studenten die willen instromen in de politiek-economische variant van de master Amerikanistiek hebben de minor “US Business, Politics and Society” gevolgd. • Studenten Engelse Taal en Cultuur (studierichting Engels) kunnen worden toegelaten indien zij in hun minorruimte voor 40 studiepunten Amerikanistiek vakken hebben gevolgd. Voor studenten met een andere Bachelor opleiding dan Engels geldt dat zij kunnen worden toegelaten tot de MA-fase Amerikanistiek mits zij in hun minorruimte 60 studiepunten aan Amerikanistiek vakken hebben gevolgd en kunnen aantonen (bijv. middels een TOEFL toets) over voldoende Engelse taalvaardigheid te beschikken.
MA Amerikanistiek in schema N.B. In het eerste semester van 2005-2006 zal Professor Patrick O’Donnell, van de universiteit van Michigan, East Lansing, als Fulbright gasthoogleraar aan de opleiding verbonden zijn. Hij zal onderwijs verzorgen op het gebied van de Amerikaanse literatuur en cultuur. Het cursusaanbod zal mogelijk worden aangepast aan de specifieke expertise die Professor O’Donnell meebrengt. Culturele variant
Stp.
Transatlantic Ties
10
X
X
Contemporary American Fiction of Literatures of Multicultural North America
10
X
X
Representations of Otherness
10
X
X
Beats & Co.
10
Stage (facultatief)*
10
MA-scriptie
20
Politiek-economische of business variant
Stp.
Transatlantic Ties
10
X
X
Global Shift: International Political Economy
10
X
X
America and the World: Cross-Cultural Management 10
X
X
US Constitutional Law
10
Stage (facultatief)*
10
MA-scriptie
20
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
X
X
X
X
Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
X
X
X
X
* In overleg met de studieadviseur kunnen studenten opteren voor een stage in plaats van één van genoemde cursussen (met uitzondering van “Transatlantic Ties”).
103
LETTEREN 2005-2006
International MA-program in North-American Studies Voor internationale studenten bestaat de mogelijkheid in te stromen in een “International MA-program in North-American Studies,” bestaande uit 40 studiepunten cursorisch onderwijs en een MA-scriptie van 20 studiepunten. De student volgt daartoe de reguliere aanmeldings- en beoordelingsprocedure. Aanmeldingsformulieren verkrijgbaar via Bureau Inschrijving. Toelating, eventueel onder bepaalde voorwaarden, wordt verleend door de examencommissie Amerikanistiek.
Cursusbeschrijvingen I. Culturele variant: “Cultures of North America: Reflections and Representations” Transatlantic Ties: Europeans and America
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 prof. dr. H. Bak AM2415M 5/6 10
Opzet van de cursus:
Inleiding: sinds de “ontdekking” van Amerika door uitvarende Europeanen op zoek naar Indië heeft Europa een bijzondere band gehad met de VS. Tot ver in de twintigste eeuw was het merendeel van immigranten naar de VS afkomstig uit verschillende delen van Europa. Toch is deze “special relationship” tussen Europa en Amerika door de eeuwen heen onderworpen geweest aan soms turbulente schommelingen en is de Nieuwe Wereld door Europeanen vaak evenzeer met wantrouwen en zelfs afwijzen bejegend als met enthousiasme omarmd. In de twintigste eeuw, en met name na de Tweede Wereldoorlog, is de relatie onder druk komen staan. Zoals Robert Kagan het recentelijk formuleerde in internationale aangelegenheden: “Europeans seem to hail from Venus, Americans from Mars”. Leerdoelen: je hebt inzicht in de belangrijkste historische ontwikkelingen in de Europese beeldvorming van Amerika en omgekeerd, van de koloniale periode tot het heden; je bent in staat een aantal specifieke momenten van culturele beeldvorming van “Amerika” in Europa en van “Europa” in Amerika te analyseren en beschrijven, met name zoals die beeldvorming naar voren komt uit het werk van negentiende- en/of twintigste-eeuwse “observers”: reizigers, schrijvers, intellectuelen, diplomaten, kunstenaars, filmmakers; je bent in staat de belangrijkste processen van culturele receptie en transmissie van de Amerikaanse (populaire) cultuur in Europa te duiden en te analyseren. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, met actieve participatie van studenten middels presentaties, schrijfopdrachten, onderzoekopdrachten, internet en discussiebijeenkomsten. Inhoud van de cursus: naast een inleidende historische verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen in de beeldvorming van “Amerika” in Europa en omgekeerd van de koloniale 104
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
periode tot en met de negentiende en vroege twintigste eeuw, ligt de nadruk vooral op de ontwikkelingen van de “special relationship” tussen Europa en Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw en de bijdrage die culturele “observers” – reizigers, schrijvers, kunstenaars, intellectuelen, filmmakers, diplomaten – hebben geleverd aan de beeldvorming van Amerika in Europa en omgekeerd. Aan bod komen de percepties van bijv. De Tocqueville, de Crèvecoeur, Charles Dickens, Mark Twain, Franz Kafka, Gertrude Stein, Malcolm Cowley, Richard Wright, James Baldwin, Simone de Beauvoir, Umberto Eco en Jean Baudrillard. Daarnaast is er plaats voor theoretische reflectie op processen van culturele receptie en transmissie (de al dan niet vermeende “Amerikanisering” van Europa) en bespreken we het verschijnsel “anti-Amerikanisme”. Ook besteden we aandacht aan de rol van “cultural diplomacy” en de manier waarop met name de Amerikaanse populaire cultuur (film, televisie, soaps, reclame, muziek) is ontvangen en verwerkt in de Europese cultuur. Toetsvorm: schrijfopdrachten, zelfstandig onderzoek, schriftelijk tentamen. Literatuur: zie onder “inhoud”; Pells, R. (1997). Not Like Us: How Europeans Have Loved,
Hated and Transformed American Culture Since World War II; Kroes, R. (1996). If You’ve Seen One, You’ve Seen the Mall: Europeans and American Mass Culture; een ruime selectie van artikelen. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Contemporary American Fiction
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. J. van der Bent EM201-10 5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen binnen de eigentijdse Amerikaanse letterkunde en kent vernieuwende en experimentele vormen van de hedendaagse Amerikaanse roman. Onderwijsvorm: 2 werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: de cursus richt zich op de belangrijkste ontwikkelingen in de hedendaagse Amerikaanse romankunst. Aan bod komt een verscheidenheid van werk van zowel gevestigde als minder bekende en jongere auteurs: Joseph Heller, Charles Johnson, Philip Roth, Donna Tartt, Richard Yates en anderen. Naast bestudering van specifieke teksten wil de cursus inzicht verschaffen in de cultuurhistorische achtergrond van de moderne periode en een indruk geven van de veelzijdigheid van de hedendaagse Amerikaanse romankunst. Je bestudeert derhalve een aantal kritische werken over de schrijvers en de periode. Het schrijven van een essay maakt deel uit van de cursus.
105
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm: mondeling tentamen. Voorwaarde voor toelating is een voldoende voor het essay. Inlichtingen: dr. J. van der Bent, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
Literatures of Multicultural North America
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. M. Roza EM202-10 5/6 10
Opzet van de cursus:
Inleiding: een van de belangrijkste en meest dynamische ontwikkelingen in (de studie van) de eigentijdse Noord Amerikaanse literatuur is de opkomst en invloed van de literatuur geschreven door schrijvers uit de zogenaamde culturele “minderheidsgroeperingen”. Sinds de jaren zeventig en tachtig is de wens om de Amerikaanse literatuur in al zijn culturele diversiteit te bestuderen sterk gegroeid en is de traditionele literaire “canon” onder druk komen te staan. Tevens is de benadering van literatuur in het universitaire onderwijs en de literaire kritiek onderwerp van voortdurend (revisionistisch) debat. Leerdoelen: je hebt kennis van en inzicht in de (literair)historische, politieke en ideologische achtergronden van de opkomst van de literatuur van culturele minderheidsgroepen in de VS en Canada; je hebt inzicht in begrippen als “mainstream” en “minority”, en bent in staat het debat over de revisie van de traditionele literaire canon te duiden en evalueren; je hebt inzicht in de manier waarop schrijvers, critici en literatuurwetenschappers van verschillende culturele achtergronden omgaan met de spanningsvelden tussen de esthetische, culturele en politieke dimensies van de literatuur; je hebt kennis van een aantal belangwekkende literaire werken geschreven door Amerikaanse en Canadese auteurs uit culturele “minderheidsgroeperingen” en bent in staat deze te analyseren, te evalueren naar vorm, thematiek en plaats in de canon. Ook heb je inzicht in de culturele en politieke achtergrond van deze werken. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, met actieve participatie van studenten middels schrijfopdrachten, presentaties, internetopdrachten en discussiebijeenkomsten. Inhoud van de cursus: de cursus behandelt de opkomst en ontwikkeling, met name sinds de jaren zeventig en tachtig, van de literatuur van Amerikaanse en Canadese schrijvers die behoren tot minderheidsgroeperingen in hun cultuur: de Native Americans en First Nations en de “nieuwe immigranten” uit niet-westerse landen, met name Azië, Latijns Amerika en Afrika (bijvoorbeeld Louise Erdrich, Thomas King, Maxine Hong Kingston, Gloria Anzaldúa). Aan bod komen romans en gedichten, programmatische, theoretische of essayistische beschouwingen over de rol en positie van de “multiculturele” schrijver en een aantal literatuurtheoretische en cultuuranalytische essays. Toetsvorm: korte schrijfopdrachten, een ICT-project, mondeling tentamen.
106
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
Literatuur: Reed, I., ed. (1997). MultiAmerica: Essays on the Culture Wars and Cultural
Peace; een aantal nader bekend te maken romans en gedichten. Inlichtingen: dr. M. Roza, tel. 024-3612905, e-mail:
[email protected]
Representations of Otherness in Twentieth-Century American Culture
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. R.C. Hoogland AM2106M 5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: students study the complex ways in which various forms of “otherness” (in terms of gender, sexuality, race, ethnicity, class, & age) interactively acquire meaning and significance in various modes of US popular culture, with special emphasis on Hollywood cinema. They are provided with the necessary theoretical tools to critically analyze such representations, and to assess their function in the shifting constructions of a dominant American “self ” in specific sociocultural contexts. In addition, they acquire the necessary practical and analytical skills to develop and present a critical reading of cultural representations, both in verbal (class)discussion, and in writing. Onderwijsvorm: weekly discussion seminars, plus additional film screenings, journals, class presentations, group assignment, concluding paper. Inhoud van de cursus: this course looks at representations of various forms of Otherness in twentieth-century American culture. A primary function of cultural production – movies, magazines, novels, TV shows and other (popular) media – is to provide the frameworks for individuals to identify and give meaning to themselves as distinct from others. Culture hence plays a significant role in the ways in which human beings come to regard and know them/ their Selves in interrelation with various Others. Such distinctions are never quite “innocent”: categories of identity always carry values and meanings that serve to structure social reality. Major structures of difference underlying contemporary US society include those of gender, “race”/ethnicity, and sexuality. Dividing (groups of) people into socioculturally distinct groups – men/women; whites/blacks; straights/gays –such structures of signification help to maintain the unequal power relations between privileged Selves – white, male, heterosexual – and underprivileged or disenfranchized Others – e.g., blacks, women, gays and lesbians. By studying diverse representations of major forms of Otherness in a variety of (popular) cultural texts (film, literature, magazines, talk shows, soaps), we will try to analyze the sociocultural function and significance of the figure of the Other and Otherness generally in US society today, and in particular explore the interrelations between inscriptions of such “marked” Otherness and representatons of the “unmarked” American Self. Toetsvorm: class participation, journals, group assignment, concluding paper.
107
LETTEREN 2005-2006
Literatuur: Thornham, S., ed. (1999). Feminist Film Theory: A Reader. Edinburgh: Edinburgh
University Press; selected additional reading material will be made available at the beginning of the course. Inlichtingen: dr. R.C. Hoogland, TvA 2. 01.26, tel. 024-3612938, e-mail:
[email protected];
[email protected] (private)
Beats & Co
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
3 en 4 dr. J. van der Bent EM203-10 5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je kent het werk van de Beat Generation, de groep schrijvers die voor een omwenteling zorgde in de naoorlogse Amerikaanse literatuur en samenleving. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, waaraan je actief deelneemt door middel van schrijfopdrachten en presentaties. Verder maakt het schrijven van een langer essay deel uit van de cursus. Inhoud van de cursus: aan bod komt kenmerkend werk van alle belangrijke Beat Generationschrijvers. Bij de romanschrijvers zijn dat auteurs als Jack Kerouac, William S. Burroughs en John Clellon Holmes. Verder worden gedichten bestudeerd van onder andere Allen Ginsberg, Gregory Corso, Gary Snyder en Diane DiPrima. Bovendien komen een aantal voorlopers en ‘opvolgers’ van de Beat Generation aan de orde, zoals Paul Bowles, Ken Kesey en Richard Brautigan. Behalve in de teksten zelf wil de cursus inzicht verschaffen in de periode waarin zij tot stand kwamen, de jaren vijftig en zestig. Daarnaast wordt aan de hand van geluidsopnamen en videofragmenten geïllustreerd hoezeer het werk van de Beats verweven is met andere kunstvormen, zoals de jazz, de (experimentele) film en de (abstract-expressionistische) schilderkunst. Het schrijven van een essay maakt deel uit van de cursus. Toetsvorm: mondeling tentamen, voorwaarde voor toelating is een voldoende voor het essay. Inlichtingen: dr. J. v.d. Bent, tel. 024-3612903, e-mail:
[email protected]
II. Politiek-economische of business variant: “Business, Politics and Society of North America in Comparative and International Perspective” Transatlantic Ties: Europeans and America
Periode Docent
108
1 en 2 prof. dr. H. Bak
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
Code Niveau Studiepunten
AM2415M 5/6 10
Opzet van de cursus:
Inleiding: sinds de “ontdekking” van Amerika door uitvarende Europeanen op zoek naar Indië heeft Europa een bijzondere band gehad met de VS. Tot ver in de twintigste eeuw was het merendeel van immigranten naar de VS afkomstig uit verschillende delen van Europa. Toch is deze “special relationship” tussen Europa en Amerika door de eeuwen heen onderworpen geweest aan soms turbulente schommelingen en is de Nieuwe Wereld door Europeanen vaak evenzeer met wantrouwen en zelfs afwijzen bejegend als met enthousiasme omarmd. In de twintigste eeuw, en met name na de Tweede Wereldoorlog, is de relatie onder druk komen staan. Zoals Robert Kagan het recentelijk formuleerde, in internationale aangelegenheden: “Europeans seem to hail from Venus, Americans from Mars”. Leerdoelen: je hebt inzicht in de belangrijkste historische ontwikkelingen in de Europese beeldvorming van Amerika en omgekeerd, van de koloniale periode tot het heden; je bent in staat een aantal specifieke momenten van culturele beeldvorming van “Amerika” in Europa en van “Europa” in Amerika te analyseren en beschrijven, met name zoals die beeldvorming naar voren komt uit het werk van negentiende- en/of twintigste-eeuwse “observers”: reizigers, schrijvers, intellectuelen, diplomaten, kunstenaars, filmmakers; je bent in staat de belangrijkste processen van culturele receptie en transmissie van de Amerikaanse (populaire) cultuur in Europa te duiden en analyseren. Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week, met actieve participatie van studenten middels presentaties, schrijfopdrachten, onderzoekopdrachten, internet en discussiebijeenkomsten. Inhoud van de cursus: naast een inleidende historische verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen in de beeldvorming van “Amerika” in Europa en omgekeerd van de koloniale periode tot en met de negentiende en vroege twintigste eeuw, ligt de nadruk vooral op de ontwikkelingen van de “special relationship” tussen Europa en Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw en de bijdrage die culturele “observers” – reizigers, schrijvers, kunstenaars, intellectuelen, filmmakers, diplomaten – hebben geleverd aan de beeldvorming van Amerika in Europa en omgekeerd. Aan bod komen de percepties van bijv. De Tocqueville, de Crèvecoeur, Charles Dickens, Mark Twain, Franz Kafka, Gertrude Stein, Malcolm Cowley, Richard Wright, James Baldwin, Simone de Beauvoir, Umberto Eco en Jean Baudrillard. Daarnaast is er plaats voor theoretische reflectie op processen van culturele receptie en transmissie (de al dan niet vermeende “Amerikanisering” van Europa) en bespreken we het verschijnsel “anti-Amerikanisme”. Ook besteden we aandacht aan de rol van “cultural diplomacy” en de manier waarop met name de Amerikaanse populaire cultuur (film, televisie, soaps, reclame, muziek) is ontvangen en verwerkt in de Europese cultuur. Toetsvorm: schrijfopdrachten, zelfstandig onderzoek, schriftelijk tentamen. Literatuur: zie onder “inhoud”; Pells, R. (1997). Not Like Us: How Europeans Have Loved,
Hated and Transformed American Culture Since World War II; Kroes, R. (1996). If You’ve
109
LETTEREN 2005-2006
Seen One, You’ve Seen the Mall: Europeans and American Mass Culture; een ruime selectie van artikelen. Inlichtingen: prof. dr. H. Bak, tel. 024-3612782, e-mail:
[email protected]
Global Shift: International Political Economy
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 dr. B. Verbeek 5/6 10
Opzet van de cursus:
Inleiding: this course offers the student the opportunity to study major topics of American foreign policy making, such as trade, monetary relations, the international environment, and international migration in the context of changes in the United States’ international environment, the so-called international political economy. Rather than focusing on traditional issues of foreign policy (peace and war), this course zooms in on the interrelationship between domestic and international processes and between politics and the economy. It thus constitutes a key course in the Political-Economic Program of the American Studies Master. It is closely linked to the course US Business in International Perspective which looks upon the same phenomena from the point of view of individual businesses, while this course adopts the perspective of the state. The course builds on Bachelor courses “American Political System” and “American Foreign Policy”. The course starts with a general introduction to the study of International Political Economy and the position of the United States in that environment. The second half of the course is devoted to the specific policy processes within the United States in its dealings with the International Political Economy. Specific attention will be paid to American trade policy, American monetary policy, American international energy and environmental policy, regional co-operation (NAFTA, APEC) and American international migration policy. The perspective of the course is not technically economic, but political-economic. Leerdoelen: at the end of the course students will be able to: a. understand and analyse the interrelationship between (inter)national politics and (inter)national economics, in particular economic globalisation and interdependence and their effect on the freedom of manoeuvre of states and other national and international actors, such as multinational corporations, international organizations, and (domestic as well as transnational) pressure groups, in particular the United States; b. understand and analyze the position of the United States in the international political economy, the effect of the international political economy on the United States as well as the effect of United States policies on the international political economy; c. understand and analyze the specific processes of foreign economic policymaking by the United States.
110
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
Onderwijsvorm: deels werkcollege, deels hoorcollege. De colleges zijn op basis van door studenten voorbereide debatten. Onderzocht wordt nog of ICT kan worden benut, met name het gebruik van video conferenties. Inhoud van de cursus: deel I van de cursus is gewijd aan Internationale Politieke Economie en de plaats van de Verenigde Staten daarin. Daarbij komt eerst een aantal analytische benaderingen van Internationale Politieke Economie aan de orde. Vervolgens wordt nader ingegaan op een aantal sleutelterreinen: internationale handel, internationale monetaire relaties, globalisering, internationale migratie, internationale milieuvraagstukken etc. Telkens wordt daarbij nagegaan welke invloed het beleid van de Verenigde Staten op deze mondiale beleidsterreinen heeft. In deel II van de cursus staat het beleidsproces binnen de Verenigde Staten centraal. Het gaat daarbij om de vraag hoe het Amerikaanse beleid ten aanzien van deze mondiale beleidsterreinen tot stand komt. Het is daarbij van belang nader in te gaan op de Amerikaanse economie en het Amerikaanse politieke systeem. In deel III van de cursus gaat het om specifieke regionale samenwerkingvormen waarin de VS een belangrijke rol speelt en die mede tot doel hebben negatieve gevolgen van de internationale politieke economie op te vangen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan NAFTA en APEC. Toetsvorm: schriftelijk tentamen halverwege (over International Political Economy); schrif-
telijk tentamen aan het eind (over American policymaking). Literatuur (onder voorbehoud): reader International Political Economy; Destler, I.M.
American Trade Politics (laatste druk). Washington DC: Institute for International Economics. Inlichtingen: dr. B. Verbeek, tel. 024-3612995/2754, e-mail:
[email protected]
America and the World: Cross-Cultural Management
Periode Docent Code Niveau Studiepunten
1 en 2 drs. ir. P. Prud’homme, gastdocenten MIM012 5/6 10
Opzet van de cursus:
Leerdoelen: • providing an analytical understanding of the impact of culture on management issues such as globalisation strategies, leadership styles, decision making, teamwork, mergers & acquisitions and people management, by examining the major theoretical insights, models and approaches in the field of Cross-Cultural Management. • developing skills in diagnosing cultural differences at a national, organizational and group level, and in detecting managerial implications of cross-cultural differences, and providing tools to resolve cross-cultural issues in international management by benefiting from cultural differences.
111
LETTEREN 2005-2006
•
specifically for students American Studies: providing an understanding of US business and management culture in international perspective Onderwijsvorm: 2 uur hoor-/werkcollege per week. Inhoud van de cursus: the course Cross-Cultural Management challenges the concept of International Management as a set of principles and techniques that can be universally applied and transcends national boundaries. International Managers are confronted with dilemmas related to the seemingly conflicting demands caused by differences in cultural values around the globe. The course demonstrates that the challenge in International Management is to use the power of cultural diversity to find better solutions for these dilemmas than can be found by using single cultural perspectives. The course provides students with a basic understanding of the cultural profiles and management styles in various regions of the world, focusing on interaction between American, European, and East-Asian business and management cultures. The assignments for American Studies students are designed to explore US business and management culture in international perspective. Toetsvorm: written examination, individual writing assignment, group writing assignment,
class participation. Literatuur: Mead, R. (2004) International Management, Cross-Cultural Dimensions (3rd
edition). Blackwell Publishing; reader. Inlichtingen: drs. ir. P. Prud’homme, e-mail:
[email protected]
U.S. Constitutional Law
Periode Docent Code Studiepunten
3 en 4 prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert AM2404D 10
Opzet van de cursus:
Onderwijsvorm: twee werkcolleges per week. Inhoud van de cursus: het vak biedt een “Introduction to U.S. Constitutional Law” voor gevorderde studenten Amerikanistiek. Het is daarbij niet de bedoeling om een volledig overzicht te geven van het (zeer) brede rechtsgebied. Naast een algemene oriëntatie gaat de aandacht uit naar een aantal specifieke deelgebieden die uitgebreid (op detailniveau) worden belicht. 1. Introduction • The road to the U.S. Constitution • Constitutional principles • U.S. Law • Changing the Constitution 2. Congressional procedures and the policy process • Bicameral system in U.S. Congress • Legislative power 112
L E- T M TE N R2 0 2 0I K0 A 6NISTIEK 7 AR SE TE A 0M5E- R
• Legislative procedures • Committee system, amendment process • House Rules committee, Unanimous Consent Agreement • Plenary debate in the House/Senate • Conference Committee • Presentment clause • A critical analysis of US legislative process 3. Executive Powers • Separation of Powers doctrine and the Presidential Powers • Executive privilege and executive immunity • Impeachment • International relations • Emergency powers • War powers 4. Judicial Review • Federal Judiciary • U.S. Supreme Court • The road to Marbury v. Madison • Trends in judicial review 5. Federalism • Dual and cooperative federalism • Commerce Power • Trends in U.S. federalism Toetsvorm: tentamen (schriftelijk of mondeling), en referaat. Literatuur:
• • •
30 U.S. Supreme Court Cases (max.) (excerpts) How a bill becomes law Various documents
Inlichtingen: prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert, TvA 6.01.27, tel. 024-3612039/3612092,
e-mail:
[email protected]
MA-scriptie De MA-scriptie kan worden opgevat als het ‘meesterstuk’ van de studie, een afsluitende proeve van wetenschappelijke bekwaamheid en de bekroning van de masterfase van de studie. Door middel van deze proeve van wetenschapsbeoefening – onder deskundige begeleiding – moet de student aantonen te hebben voldaan aan de belangrijkste doelstellingen van een wetenschappelijke opleiding, namelijk het ontwikkelen van: het vermogen tot zelfstandig uitbreiden en vernieuwen van de verworven vakkennis; de houding en bekwaamheid om bestaande opvattingen en inzichten op een deelgebied van het vak kritisch te toetsen op hun houdbaarheid en waarde en de vaardigheid om verworven kennis en inzicht te presenteren zoals dat in het betreffende wetenschapsgebied gebruikelijk is. 113
LETTEREN 2005-2006
Uit genoemde doelstellingen kan worden afgeleid dat een scriptie meer moet zijn dan louter een materiaalverzameling. Een onderzoeksvraag of een probleemstelling dient vertrekpunt te zijn voor kritische reflectie en verantwoord omgaan met het onderzoeksmateriaal, en zijn neerslag te vinden in een schriftelijk werkstuk van een bepaalde omvang en zwaarte. De MA-scriptie Amerikanistiek heeft een omvang van 20 studiepunten. Hij is bij voorkeur interdisciplinair van aard en opzet, maar kan ook aansluiten bij één van de deeldisciplines binnen de Amerikanistiek, afhankelijk van de gekozen mastervariant. Afhankelijk van het gekozen onderwerp zal de scriptie (mede) worden begeleid door docenten van buiten de faculteit der letteren.
Tentamenrooster Het tentamenrooster voor periode 1 en 2 wordt vóór 1 september 2005 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. Het tentamenrooster voor periode 3 en 4 wordt vóór 1 januari 2006 bekend gemaakt op www.ru.nl/engels. NB: pas als de tentamenroosters in KISS staan, zijn ze definitief.
114
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
8
Algemene informatie over de opleiding
Inschrijven voor cursussen Studenten die deel willen nemen aan cursussen van de letterenfaculteit, dienen zich daarvoor altijd van tevoren in te schrijven via KISS. De inschrijving voor cursussen van het eerste semester (periode 1 en 2) vindt plaats in de laatste twee volle weken van juni, de inschrijving voor cursussen van het tweede semester (periode 3 en 4) in de eerste twee volle weken van december. Studenten die voor hun eerste jaar bij de opleiding zijn ingeschreven, dienen zich voor cursussen van het eerste semester in te schrijven gedurende de introductieperiode. Voor vragen over, of problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Balie Studentenzaken. Ook kun je mailen naar
[email protected].
Inschrijving voor tentamens Studenten die in een bepaalde tentamenperiode aan een (her)tentamen willen deelnemen, dienen zich daarvoor via KISS in te schrijven, ook als het tentamen bestaat uit een werkstuk. Inschrijving voor een tentamen is mogelijk tot uiterlijk één week voor het tijdstip waarop het desbetreffende tentamen wordt afgenomen. Controleer aan de hand van de bevestiging die je krijgt, dat je voor de goede (her)tentamens bent ingeschreven. Als uit controle blijkt dat er iets niet in orde is met je inschrijving(en), neem dan onmiddellijk contact op met het secretariaat. Sommige studentenadministraties hanteren een automatische tentameninschrijving voor studenten die voor de betreffende cursus ingeschreven zijn. In die gevallen worden studenten geacht hun tentameninschrijving zelf te controleren. Studenten die zich niet hebben ingeschreven voor een tentamen of die te laat waren met hun inschrijving, kunnen niet aan het tentamen deelnemen, tenzij er voldoende plaatsen en tentamenopgaven zijn. In dat geval worden zij tot het tentamen toegelaten tegen inlevering van hun collegekaart. Na betaling van 5,- administratiekosten, te voldoen bij het secretariaat van hun opleiding, krijgen zij hun collegekaart terug.
Inschrijven voor minoren Als je deel wilt nemen aan een minor, dan moet je je daarvoor inschrijven via KISS in het domein ‘Letteren ALLE’. Voor minoren uit het eerste semester (periode 1 en 2) van het studiejaar 2005 - 2006 kun je je inschrijven van 1 mei tot 1 juni 2005. De inschrijving voor minoren uit het tweede semester (periode 3 en 4) loopt van 15 september tot 15 oktober 2005. Een minor vindt slechts doorgang wanneer er een minimumaantal studenten aan deelneemt. Daardoor kan het aantal minoren dat in principe wordt aangeboden verschillen van het aantal minoren dat daadwerkelijk zal worden gegeven. Er is dus géén garantie dat alle minoren door zullen gaan. Soms zullen minoren gedeeltelijk worden uitgevoerd via ‘begeleide zelfstudie’, 115
LETTEREN 2005-2006
of zal worden verwezen naar andere minoren, voor zover deze een redelijk alternatief vormen.
Informatie over de Onderwijs- en Examenregeling (OER) Elke opleiding beschikt over een Onderwijs- en Examenregeling. Hierin staan het programma van de opleiding alsook de regels waaraan het onderwijs en de examens dienen te voldoen beschreven. De Onderwijs- en Examenregeling is in te zien op het secretariaat van de afzonderlijke opleidingen of via de website van de opleidingen. Regelingen t.a.v. tentamens, de inlevering van werkstukken e.d., staan in de studiegids bij de afzonderlijke vakken vermeld.
Tentamens en herkansingen Iedere cursus wordt afgesloten met een toets waarvoor je een deelcijfer of een eindcijfer krijgt. In de periode van twaalf maanden na afloop van een cursus zijn er twee tentamengelegenheden voor studenten die zich voor de betreffende cursus hebben ingeschreven (een tentamen en een herkansing). Voor werkstukken geldt eveneens dat er twee inlevermomenten zijn. Wanneer je het tentamen niet hebt gehaald, heb je recht op één herkansing. De herkansing vindt plaats aan het einde van de periode volgend op het eerste tentamen. Voor onderdelen waarvoor je pas aan het einde van periode 4 een eindcijfer krijgt, geldt dat de herkansing in augustus plaatsvindt. Na elk tentamen wordt één maal de gelegenheid geboden tot het afleggen van een hertentamen over dezelfde stof. Na de herkansing kun je, bijvoorbeeld als het programma gewijzigd is, geen recht doen gelden op een tentamen over dezelfde leerstof. Na de herkansing moet je je dus conformeren aan het studieprogramma zoals het op dat moment geldt. Incidentele problemen die zich op dit gebied voordoen, moet je voorleggen aan de examencommissie. Legitimeren bij tentamens Als je tentamen gaat doen, neem dan één van de volgende legitimatiebewijzen mee: collegekaart, paspoort, rijbewijs of OV-jaarkaart. Voor studenten bestaat namelijk bij tentamens de verplichting om zich op verzoek te legitimeren. Toegang tot de tentamenzaal bij schriftelijke tentamens Studenten hebben tot uiterlijk een half uur na aanvang van het schriftelijke tentamen toegang tot de tentamenzaal. Verlaten van de tentamenzaal bij schriftelijke tentamens Studenten mogen de tentamenzaal niet binnen een half uur na aanvang van het schriftelijk tentamen verlaten.
116
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Geldigheidsduur cijfers De geldigheidsduur van propedeutische examenonderdelen bedraagt 24 maanden. De geldigheidsduur van postpropedeutische bachelorexamenonderdelen bedraagt 48 maanden. Voor tentamens van bacheloronderdelen behaald vóór 1 september 2004 geldt een geldigheidsduur van 72 maanden. De geldigheidsduur van de tot de éénjarige master behorende examenonderdelen bedraagt 24 maanden. Voor tentamens van masteronderdelen behaald vóór 1 september 2004 geldt een geldigheidsduur van 36 maanden. Op verzoek van de student(e), kan de examencommissie in geval van bijzondere omstandigheden op inhoudelijke gronden besluiten de geldigheidsduur te verlengen. NB: De cijfers van onderdelen van cursussen (d.w.z. de cijfers van deeltentamens) vervallen als studenten ook na de herkansing niet geslaagd zijn voor de gehele cursus. Fraude en plagiaat Fraude is het handelen of nalaten van een student dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Voorbeelden van fraude zijn het afkijken tijdens een tentamen of het plegen van plagiaat in werkstukken. Onder plagiaat wordt verstaan het zonder bronvermelding overnemen van andermans ideeën, formuleringen, resultaten, enzovoorts. Fraude heeft tot gevolg dat er voor de student geen uitslag wordt vastgesteld van het tentamen. De student kan tevens door de examencommissie worden uitgesloten van deelneming aan het tentamen in hetzelfde semester en eventueel het daaropvolgende semester. Indien fraude herhaalde malen geconstateerd wordt, kan de desbetreffende student uitgesloten worden van deelneming aan een of meer aan te wijzen tentamens en/of examens gedurende een periode van maximaal 12 maanden. Voor werkstukken geldt tevens dat indien een docent(e) het gegronde vermoeden heeft dat een student(e) (delen van) een werkstuk gebaseerd heeft op het werk van een of meer andere auteurs zonder dat op de juiste manier aangegeven te hebben, de examencommissie de student(e) kan verplichten onder toezicht een stuk over hetzelfde onderwerp te schrijven. Indien uit de vergelijking van het werkstuk en het onder toezicht geschreven stuk tekst blijkt dat (delen van) het werkstuk niet door de student(e) zijn geschreven, geldt dit eveneens als fraude. Ten slotte moet i.v.m. het opsporen van plagiaat elk werkstuk in tweevoud ingeleverd worden. Bewaar kopieën van werkstukken/huiswerkopdrachten Zorg ervoor dat je van alles wat je inlevert (werkstukken/ huiswerkopdrachten) een kopie bewaart. Mocht, om wat voor reden dan ook, een ingeleverde opdracht kwijtraken, dan kun je gemakkelijk de opdracht opnieuw inleveren. Groepsopdrachten: elk groepslid is verantwoordelijk voor de gehele opdracht Ook bij een groepsopdracht is het de verantwoordelijkheid van elk individueel groepslid dat de opdracht voldoet aan de eisen en dat deze op tijd wordt ingeleverd en eventueel herzien. In geval een groepsopdracht niet op tijd is ingeleverd of niet voldoet aan de eisen, kan een
117
LETTEREN 2005-2006
student(e) zich dus niet beroepen op het feit dat andere groepsleden (delen van) de groepsopdracht niet gemaakt of herzien hebben of niet op tijd hebben ingeleverd.
De Universitaire Lerarenopleiding van het Instituut voor Leraar en School (ILS) De universitaire lerarenopleiding als master De universitaire lerarenopleiding leidt op tot een eerstegraads bevoegdheid. Deze opleiding duurt een vol jaar, maar kan ook als deeltijdstudie binnen twee jaar worden afgerond. De opleiding combineert activiteiten op het instituut (50%) met een uitvoerig schoolpracticum (50%), waarvoor de leraar-in-opleiding (LIO) een leerarbeidsovereenkomst sluit met een school voor voortgezet onderwijs. Voorwaarde tot toelating tot de universitaire lerarenopleiding is een doctoraaldiploma dan wel een masterdiploma in een aan een schoolvak gerelateerde vakwetenschappelijke opleiding. Het masterdiploma moet samen met het bachelorprogramma voldoen aan landelijk afgesproken vakinhoudelijke eisen. De universitaire lerarenopleiding leidt eveneens tot een mastertitel, maar dan met een beroepsprofiel. Het met goed gevolg en positief advies afgesloten hebben van een educatieve minor – het voormalige predoctoraal – is geen vereiste meer, al is en blijft deze cursus uiteraard een oriëntatie op het beroep van docent, en dientengevolge een pre voor studenten die later de universitaire lerarenopleiding willen volgen. Mocht een student de minor niet hebben gevolgd of halverwege hebben afgerond, dan wordt in de eerste periode van de universitaire lerarenopleiding een extra selectiemoment ingelast. Educatieve minoren De educatieve minor wordt in de vorm van een buitenminor verzorgd door docenten van het ILS voor de opleidingen Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, GLTC, Nederlands en Spaans. De minor wordt aangeboden in periode 1 en 2. Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je module 1 gebruiken als onderdeel van een vrije minor. Tijdens de colleges van module 1 en 2 zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component van module 1 komt tijdens de colleges aan bod in de vorm van het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer acht dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak.
118
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
De inhoudelijke component van module 2 komt tijdens de colleges aan bod in de vorm van het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer acht dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. Aanmelding en informatie Meer informatie over het Instituut voor Leraar en School is te vinden in het Vademecum en het Studentenstatuut voor RU-studenten en op het internetadres: http://www.ru.nl/ils Een aanmeldingsformulier kun je verkrijgen op het secretariaat van het ILS, Gymnasion n01.550, openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Voor nadere informatie kun je terecht bij Edith Verbeet, Gymnasion n01.550, tel. 024-3530094, e-mail:
[email protected]
Adviespunt Letteren Wie meer wil weten over studeren in het buitenland, over stage-, afstudeer- en beroepsmogelijkheden of behoefte heeft aan een gesprek over studieplanning en studievoortgang, doet er goed aan binnen te lopen bij Adviespunt Letteren. Je kunt er gebruikmaken van het documentatiecentrum of een gesprek aanvragen met één van de medewerkers. De spreekuren staan hieronder vermeld. Van stage tot studieadvies De medewerkers van het Adviespunt Letteren informeren je graag over: • studeren in het buitenland • stages en afstudeerprojecten • de opleiding Taal- en Cultuurstudies • minoren • studie- en loopbaanmogelijkheden • ambassadorschap Als je vragen hebt over studiefinanciering, inschrijfduur, tijdelijke uitschrijving wegens ziekte en dergelijke kun je terecht bij de Dienst Studentenzaken van de Radboud Universiteit Nijmegen, www.ru.nl/studentenzaken. Locatie en openingstijden Adviespunt Letteren bevindt zich in de hal van het Erasmusgebouw, links van de portiersloge en is geopend van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Teken vooraf in als je één van de spreekuren van de medewerkers wilt bezoeken. De spreekuurmap ligt op de tafel bij de ingang van Adviespunt Letteren. Enkele medewerkers hebben ook een inloopspreekuur waar je zonder intekening terecht kunt.
119
LETTEREN 2005-2006
In de hal van Adviespunt Letteren staat een computer met snelkoppelingen naar interessante sites. In de documentatiehoek vind je informatie over onder andere stages, studeren in het buitenland, de arbeidsmarkt en allerlei studies. Regelmatig organiseert Adviespunt Letteren lezingen en bijeenkomsten over stages en studeren in het buitenland. Als onderdeel van de stageminor leert Adviespunt Letteren studenten hoe zij de arbeidsmarkt kunnen benaderen. Bekijk de website voor meer informatie: www.ru.nl/adviespuntletteren Medewerkers Adviespunt Letteren Secretariaat: Joke Remmers Kamer E 1, tel. 024-3612851, fax: 024-3611674, e-mail:
[email protected], openingstijden: dagelijks van 9.00 - 17.00 uur, op vrijdag tot 13.00 uur. Facultair voorlichter: Audrey van den Ham Voor informatie over voorlichtingsactiviteiten en ambassadors. Kamer E 2, tel. 024-3615602, e-mail:
[email protected] Facultair studieadviseur: Peter van Oorschot Voor informatie over de opleiding Taal- en Cultuurstudies, andere letterenopleidingen, minoren, studieplanning en studieadvies. Kamer E 3, tel. 024-3616057, e-mail:
[email protected] spreekuur: maandag: 14.00 - 15.30 uur (intekenen 20 min.), donderdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 30 min.) Medewerker internationalisering: Elly v.d. Borgh Voor informatie over studeren in het buitenland. Kamer E 5, tel. 024-3612876, e-mail:
[email protected], spreekuur: dinsdag: 11.00 - 12.00 uur (inloop), donderdag: 11.00 - 12.00 uur (intekenen 15 min.) Facultair stagecoördinator, tevens hoofd van Adviespunt Letteren: Clemens Wijlens Voor informatie over stages en arbeidsmarktoriëntatie. Kamer E 6, tel. 024-3615583, e-mail:
[email protected], spreekuur: donderdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 15 min.) Coördinator afstudeeronderzoeken Bedrijfscommunicatie: Evelyne Vos-Fruit Voor informatie over afstudeermogelijkheden voor studenten BC. Kamer E 4, tel. 024-3611256, e-mail:
[email protected], spreekuur: dinsdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 20 min.), woensdag: 10.00 - 12.00 uur (inloop).
120
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Coördinator stages Bedrijfscommunicatie, en voorlichter: Cindy Nijland. Voor informatie over stagemogelijkheden voor studenten BC en informatie over studentenwerving in Duitsland. Kamer E6, tel. 024-3610079, e-mail:
[email protected], spreekuur: woensdag: 10.00 - 12.00 uur (inteken).
Studiekosten Naast het collegegeld zijn er aan een studie natuurlijk ook andere kosten verbonden. De grootste post zijn de boeken, en met name in het eerste jaar ben je daar vrij veel geld aan kwijt, zo’n 500. Veel van de boeken die je voor het eerste jaar nodig hebt worden ook in de latere jaren gebruikt. De kosten voor boeken in het tweede en derde jaar bedragen ongeveer 125. Andere studiekosten zijn je materialen, kopieër- en printkosten. De studie kent geen verplichte excursies of lidmaatschappen, maar er worden wel studiereizen naar Engeland (jaarlijks) of de Verenigde Staten (iedere twee jaar) georganiseerd. Deelname hieraan is niet verplicht.
Uitwisselingsplaatsen voor de studierichting Engels Groot-Brittannië en Ierland Voor een beperkt aantal studenten bestaat de mogelijkheid om hun derde of vierde studiejaar door te brengen aan een universiteit in Engeland, Schotland, Wales of Ierland met het programma Harting. Het voordeel van uitgezonden worden, is dat je aan de betreffende universiteit géén (of slechts een gedeelte van het) inschrijfgeld hoeft te betalen. Cursussen die in Groot-Brittannië en Ierland zijn gevolgd, leveren ook studiepunten op voor Nijmegen, mits door de student voldoende bewijzen worden overlegd. Voor onderdak wordt meestal gezorgd. Rijksstudietoelagen gelden ook voor het buitenland. Je moet je echter wel in Nijmegen als student inschrijven om voor een rijksstudietoelage in aanmerking te komen. Dit betekent dat je hier ook collegegeld moet betalen. In november wordt een voorlichtingsbijeenkomst gehouden. Inlichtingen geeft dr. P. de Haan telefoon: 024-3615880, kamer 8.08. De Verenigde Staten Voor studenten Engels met een bijzondere belangstelling voor de Amerikaanse letterkunde en cultuur heeft de opleiding Engels uitwisselingsovereenkomsten met onder meer Boston College en de University of Southern Maine. Daarnaast kunnen studenten Engels participeren in de uitwisselingsmogelijkheden van de studierichting Amerikanistiek (zie hierna). Voor studie in Amerika geldt verder hetzelfde als voor studie in Engeland. In oktober worden hierover mededelingen gedaan via de prikborden. Inlichtingen geeft prof. dr. H. Bak, telefoon: 024-3612782, kamer 8.15.
121
LETTEREN 2005-2006
Uitwisselingsplaatsen voor de studierichting Amerikanistiek De Verenigde Staten en Canada Sinds 1988 kent de studierichting Amerikanistiek uitwisselingsverbanden met een aantal Noord Amerikaanse universiteiten. Dit betekent dat er ieder jaar een aantal studenten Amerikanistiek aan een Amerikaanse of Canadese universiteit kan gaan studeren. De geselecteerde student mag een semester of een jaar in de Verenigde Staten studeren, maar blijft in Nijmegen ingeschreven. Met andere woorden: de student betaalt collegegeld in Nederland, in plaats van het veel grotere bedrag dat in de Verenigde Staten betaald zou moeten worden. Gedurende het jaar of semester in de Verenigde Staten volgt de student cursussen op het gebied van American Studies en behaalt er het aantal ‘credits’ dat er voor een volledig jaar of semester studie staat. Een jaar of semester studie in Amerika is een volledige vervanging van een jaar of semester studie in Nijmegen; je loopt dus geen enkele studievertraging op. De vakken die je wilt volgen moeten echter wel goedgekeurd worden door de examencommissie. Ieder jaar start er rond oktober een selectieprocedure die wordt aangekondigd op het prikbord Amerikanistiek. Diegenen die geïnteresseerd zijn, schrijven een sollicitatiebrief (in het Engels en voorzien van een Engelstalig curriculum vitae) naar prof. dr. H. Bak, voorzitter Amerikanistiek. Na ontvangst van de brieven gaat de selectiecommissie aan het werk. Er wordt onder meer gelet op motivatie, participatie en inzet van de kandidaat. Verder wordt gekeken naar het studierendement (je moet een gemiddeld cijfer 7 hebben behaald) en hoe ver de student reeds gevorderd is. Op basis van al deze informatie wordt een aantal sollicitanten opgeroepen voor een gesprek, waarna de beslissing over uitwisseling valt. Na ongeveer twee maanden weet je naar welke Amerikaanse universiteit je zult worden uitgezonden. De Amerikaanse universiteiten waarmee in 2005-2006 wordt samengewerkt zijn: de University of Iowa, de University of North Carolina te Chapel Hill, de University of California te Berkeley, de University of Ottawa in Canada, Loyola University in New Orleans en, in overeenstemming met de studierichting Engelse taal- en letterkunde, Boston College en de University of Southern Maine. Ook bestaat de mogelijkheid om via het International Student Exchange Program in de Verenigde Staten te studeren. Deze uitwisseling wordt gecoördineerd door Bureau Buitenland. Elke herfst wordt in Vox een oproep geplaatst, waarin studenten opmerkzaam worden gemaakt op de mogelijkheid via ISEP naar de Verenigde Staten te gaan. Ook hier geldt weer dat je in Nederland collegegeld betaalt. ISEP past een soortgelijke selectieprocedure toe als Amerikanistiek. Het verschil is echter dat je bij deze organisatie te maken krijgt met concurrentie van studenten van alle opleidingen aan de RU, terwijl de uitwisselingen via Amerikanistiek uitsluitend bedoeld zijn voor Amerikanistiekstudenten. Studenten worden geselecteerd voor een uitwisselingsplaats op basis van hun kwaliteiten. Financiën mogen daarom voor niemand een barrière vormen om mee te doen aan de sollicitatieprocedure. Amerikanistiek geeft ook op dit gebied advies en begeleiding, zodat in principe iedereen aan een buitenlandse universiteit kan studeren.
122
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Europa Studenten kunnen via het Erasmus/Socratesprogramma tevens Amerikanistiek in Europa studeren, voor velen een goedkopere en minstens zo interessante manier om in het buitenland de Amerikanistiek te beoefenen. De Europese partneruniversiteiten zijn: Universitá de Firenze, Paris VII, Universität Graz, en University of Thessaloniki. Voor studenten Amerikanistiek betekent dit een studie van een semester of een heel academisch jaar aan één van deze universiteiten. ‘Credits’ van de betreffende universiteiten worden (na goedkeuring door de examencommissie) geaccepteerd. Bovendien wordt een (kleine) beurs beschikbaar gesteld. Via het Universitair Taal- en Communicatiecentrum (UTN, E. 0.03, telefoon: 024-361 2359) kun je je voorbereiden op de taal van het land waar je naartoe gaat. De meeste universiteiten verzorgen echter een groot deel van hun cursussen in het Engels.
Doctoraalexamen studenten Engels oude stijl Ongeveer één keer per maand (meestal de laatste vrijdag van de maand, de uitreikingsdata worden op het prikbord bekendgemaakt) vindt er bij de opleiding Engels een doctoraaluitreiking plaats. De student die wil afstuderen meldt zich bij het secretariaat en laat een overzichtslijst opmaken, waarop alle onderdelen voorkomen die in de doctoraalstudie (dus zowel doctoraalfase A als B) zijn behaald. Na ongeveer 1 week kan deze lijst, samen met een verklaring van de voorzitter van de examencommissie dat aan alle eisen is voldaan, worden opgehaald bij het secretariaat. Daarna moet je naar het Bureau Examens om het doctoraalexamen aan te vragen. Daarbij moeten de volgende bescheiden overgelegd worden: de bovengenoemde lijst en verklaring; en een kopie van het propedeusegetuigschrift of voor instromers, het getuigschrift MO-A, NLO, Tolk/Vertaler, MO-B of eerstegraad; een geldige collegekaart. Het Examenbureau bericht wanneer, waar en op welk tijdstip het doctoraalgetuigschrift wordt uitgereikt. De uitreiking vindt plaats tijdens een korte plechtigheid.
Doctoraalexamen studenten Amerikanistiek oude stijl Amerikanistiek hanteert de volgende afstudeerprocedure: de student die wil afstuderen, maakt een afspraak met de studieadviseur, die dan nagaat of aan de minimumeisen voor afstuderen is voldaan; indien aan de minimumeisen is voldaan (dit houdt in dat er reeds een cijfer voor de scriptie bekend is gemaakt) maakt de adviseur een overzichtslijst, waarop alle onderdelen voorkomen die in de bovenbouwopleiding zijn behaald, en een verklaring van de examencommissie dat aan alle eisen is voldaan. Deze lijst en verklaring dienen door twee leden van de examencommissie Amerikanistiek te worden getekend en na twee weken kun je deze documenten afhalen op het secretariaat waarna je vervolgens het doctoraalexamen bij het Bureau Examens aanvraagt. Hier dienen de volgende documenten te worden ingeleverd: overzichtslijst; verklaring; geldige collegekaart; kopie van het propedeusegetuigschrift (of afgeronde hbo-opleiding), op basis waarvan je destijds met Amerikanistiek mocht beginnen. (Wanneer je staat ingeschreven als extraneus, dien je ook een verklaring van de scriptiebegeleider in te leveren waarin staat dat deze de scriptie alleen beoordeeld heeft). 123
LETTEREN 2005-2006
Nadat de aanvraag door het Bureau Examens is verwerkt, krijg je een oproep thuisgestuurd, waarin staat waar en wanneer het doctoraalgetuigschrift wordt uitgereikt. Deze uitreiking vindt voor Amerikanistiek in principe plaats op de derde donderdag van de maand. De data voor 2005-2006 worden op het prikbord Amerikanistiek bekend gemaakt.
Vrijstellingsregelingen Engelse taal en cultuur Vrijstelling van vertaling voor niet-Nederlandstaligen a. Buitenlandse studenten kunnen, indien zij dit wensen, vrijgesteld worden van het onderdeel vertaling. De vrijstelling geldt voor de vertalingen in B1, 2 en 3. In plaats van de vertalingen moeten zij elk jaar van de bachelorstudie een essay schrijven, en moeten zij een aparte leeslijst indienen met 1000 pagina’s literatuur, waarover zij getentamineerd worden. De keuze van de essaytitel en de leeslijst dienen te geschieden in overleg met de docent van de te vervangen vertaalcursus. b. De examencommissie behoudt zich het recht voor om voor buitenlandse studenten die het Nederlands slecht beheersen de regeling onder A verplicht te stellen. c. Buitenlandse studenten die het Nederlands goed beheersen kunnen uiteraard wel de cursussen vertaling volgen. d. Nederlandstalige studenten kunnen van deze regeling geen gebruik maken. Vrijstellingsprogramma HBO lerarenopleiding, HBO Tolk/Vertaler, MO-A. Houders van de diploma’s HBO lerarenopleiding en Tolk/Vertaler of het diploma MO-A, zijn vrijgesteld van 120 studiepunten van de BA-opleiding en moeten derhalve nog 60 studiepunten van de BA-opleiding behalen. Het verplichte deel van het vrijstellingsprogramma bestaat uit een combinatie van onderdelen uit de major. Dit deel wordt aangevuld met een binnenminor naar keuze. Het programma ziet er dan als volgt uit: Vak
Jaar
Periode
Stp.
English as a world language
B2
1 en 2
5
Communication Skills
B2
1, 2, 3 en 4
5
Syntax 2
B2
1 en 2
5
20th Century American Literature
B2
1 en 2
5
Introduction to Middle English Literaure
B2
3 en 4
5
Shakespeare
B2
3 en 4
5
Binnenminor
B3
BA-Werkstuk
B3
Verplichte Onderdelen
20 4
10
Na afronding van dit jaar kunnen deze studenten onder dezelfde voorwaarden als de reguliere studenten deelnemen aan het MA programma.
124
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Vrijstellingsregelingen afstudeerrichting Amerikanistiek Amerikanistiek kent geen vaste vrijstellingsprogramma’s. Daarentegen is het wel mogelijk aan het B2-jaar te beginnen op basis van een einddiploma van de volgende hbo-opleidingen: MO-A of B geschiedenis of Engels; hbo tolk/vertaler Engels of leraar voortgezet onderwijs van de eerste of tweede graad geschiedenis of Engels. In individuele gevallen kan, op schriftelijke aanvraag, ook aan studenten met een andere propedeuse of een andere dan de hierboven genoemde opleidingen, toegang tot de opleiding Amerikanistiek worden verleend. Studenten die via deze vooropleidingen instromen maken wel aanspraak op individuele vrijstellingen, die afhankelijk van het afgelegde voortraject door de examencommissie Amerikanistiek zullen worden vastgesteld. Meer informatie over doorstromen na het hbo staat in de folder ‘Studeren in Nijmegen, deel 2, doorstuderen na het hbo’, te verkrijgen bij het Informatiecentrum Studentenzaken.
Secretariaat Het secretariaat verzorgt de administratieve verwerking van studieresultaten in het algemeen en van tentamenresultaten in het bijzonder. Adreswijzigingen moeten zowel aan het secretariaat doorgegeven worden als aan de Centrale Studentenadministatie (Comeniuslaan 4). Ziekmeldingen en andere berichten van verhindering dienen zo spoedig mogelijk aan het secretariaat te worden doorgegeven (telefonisch, tijdens openingstijden). Zeker wanneer het tutorials of tentamens betreft is het belangrijk dat de docent tijdig van je afwezigheid op de hoogte is. Bovendien is het van belang dat ziekmeldingen geregistreerd zijn als je door ziekte studievertraging oploopt. Als je denkt vertraging op te lopen, neem dan zo snel mogelijk contact op met de studieadviseur. Vaak vind je het antwoord op je vragen op de prikborden (op de achtste verdieping van het Erasmusgebouw, in de lifthal), in de studiegids of in het Vademecum. Kijk dus eerst of je vragen op die manier beantwoord kunnen worden. Richt je voor overige vragen die de studie betreffen tot de studie-adviseur tijdens diens spreekuur. Secretariaat Engels Erasmusplein 1, kamer 8.03 Telefoon: 024-361 2157 Fax: 024-361 1882 Openingstijden voor studenten: elke dag van 09.00-12.30 uur Secretariaat Amerikanistiek Erasmusplein 1, kamer 8.03 Telefoon: 024-361 2845 e-mail:
[email protected] Fax: 024-361 1882 Openingstijden voor studenten: dinsdag- en vrijdagmiddag van 14.00-17.00 uur.
125
LETTEREN 2005-2006
Studieadviseurs Mocht je vragen of problemen hebben, aarzel dan niet bij de studieadviseurs van de opleiding aan te kloppen. Dit zijn Monique van der Haagen voor propedeuse-studenten en voor studenten Engelse taal en cultuur en Jacques Geurts voor studenten Amerikanistiek. Enkele zaken waarvoor je bij de studieadviseurs terecht kunt: opzet en planning van de studie, keuze van het vakkenpakket, samenstellen van het minorenpakket, studievertraging, studiemethoden, studiestaking, privé-problemen, langdurige ziekte, conflicten met een docent. Daarnaast kun je bij de studieadviseur terecht voor voorlichting over studie en onderwijsregelingen. Hij/zij heeft het antwoord op vragen bij propedeuseadvies, verlenging inschrijvingsduur, commissie van beroep inzake examens, latere instroom, vrijstellingen, colloquium doctum, buitenlandse diploma’s, enz. Je kunt zelf naar de studieadviseur stappen, maar zij kunnen ook het initiatief nemen om je voor een gesprek uit te nodigen. Het spreekt vanzelf dat privé-gegevens van studenten slechts met derden besproken worden op verzoek of na uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. NB. Als je voorziet dat je studievertraging op gaat lopen door bijvoorbeeld langdurige ziekte of persoonlijke omstandigheden, zorg er dan voor dat je dit zo vroeg mogelijk meldt bij de studieadviseur. Dit kan van groot belang zijn bij het aanvragen van studieduurverlenging! Studiecoördinator en studieadviseur eerstejaars studenten en studieadviseur afstudeerrichting Engels: dr. M. van der Haagen (kamer 8.10, telefoon: 024-3612838); studieadviseur afstudeerrichting Amerikanistiek: dr. J. Geurts (kamer 10.09, telefoon: 024-3615641). Naast het raadplegen van de studieadviseur van de eigen opleiding bestaat de mogelijkheid een beroep te doen op de facultaire studieadviseur, Peter van Oorschot. Hij fungeert als vertrouwenspersoon voor studenten en kan in dat kader bemiddelen bij problemen tussen student en opleiding. Ook met meer persoonlijke problemen kun je bij de facultaire studieadviseur terecht. Hij is verder verantwoordelijk voor het gehandicaptenbeleid op de faculteit en weet welke speciale regelingen en voorzieningen er allemaal mogelijk zijn. Ook kan hij je helpen bij het kiezen van minoren, planning van de studie en het nemen van meer of minder ingrijpende beslissingen aangaande de studie. De facultaire studieadviseur kan je daarnaast helpen bij je oriëntatie op de arbeidsmarkt. Als onderdeel van de stageminor verzorgt hij cursussen op het gebied van arbeidsmarktoriëntatie. Ook het voeren van een individueel arbeidsmarktgesprek behoort tot de mogelijkheden. Het gaat in een dergelijk gesprek in eerste instantie om het zoeken naar datgene wat je motiveert in de studie, in een eventuele baan, maar ook in het leven buiten studie en werk. Antwoorden op deze vragen kunnen richting geven aan keuzes die je tijdens de opleiding moet maken, zoals het samenstellen van je minorenpakket of het zoeken van een geschikte stage. De facultaire studieadviseur is werkzaam bij Adviespunt Letteren (zie elders in deze gids).
126
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Examencommissie Engelse taal en cultuur De examencommissie is verantwoordelijk voor het organiseren van en het toezicht houden op de tentamens en examens van de opleiding. De commissie beoordeelt ook aanvragen van studenten met afwijkende vooropleidingen en behandelt verzoeken van studenten op het gebied van tentamens en examens. De commissie bestaat uit prof. dr. O. Dekkers (vz.), dr. M. van der Haagen (secr.), dr. F. Blom en prof.dr. A. van Kemenade. Bij vragen of problemen dien je je in eerste instantie tot de laatstgenoemde te wenden. De examencommisssie voor de studierichting en de oude bovenbouwopleiding Amerikanistiek bestaat uit prof. dr. H. Bak (vz.), dr. J.H.J. Geurts (secr.) en drs. E. van Cassel.
Opleidingscommissie Engelse taal en cultuur De opleidingscommissie (OpCo) is het voornaamste overlegorgaan tussen staf en studenten over het onderwijs. In de OpCo Engels hebben vier studenten en vier stafleden zitting. De studenten worden elk jaar gekozen voor een zittingsperiode van een jaar die loopt van september tot september. Als de studenten onderling overeenstemming bereiken over een lijst van vier kandidaten gebeurt dit door middel van het verzamelen van handtekeningen (minimaal 35% van de studenten), maar er kan ook een stemming plaatsvinden als er meer dan vier kandidaten zijn of als er onvoldoende handtekeningen verzameld worden. Mededelingen over de verkiezing verschijnen in februari in VOX. De OpCo vergadert eenmaal per maand en geeft dan advies, gevraagd of ongevraagd, over het studieprogramma en alles wat samenhangt met het onderwijs. Voorstellen voor wijzigingen in het studieprogramma worden aan de OpCo voorgelegd. De studentleden van de commissie kunnen opmerkingen, klachten en suggesties over cursussen en tentamens naar voren brengen en de commissie als geheel kan over alle zaken betreffende het onderwijs voorstellen doen. Studenten kunnen hun vertegenwoordigers in de OpCo vragen om bepaalde zaken aan de orde te stellen. Een lijst van leden van de OpCo, de agenda’s en de notulen van de maandelijkse vergaderingen, en verdere mededelingen betreffende de OpCo zijn te vinden op het eigen mededelingenbord en op hun website, www.ru.nl/gag/opco, e-mail
[email protected].
Studievereniging Engels G.A.G. (Great Anglo-Saxon Gobblers) is de studievereniging van Engels. Door het organiseren van uiteenlopende activiteiten wil de vereniging het contact bevorderen tussen de staf en de studenten en de studenten onderling. Zo organiseerde de studievereniging een reis naar Londen, een literair weekend, een informatieavond over beroepsmogelijkheden na Engels, een avond over het schrijven van een scriptie, een open podium avond, triviant-avonden, feesten, films en borrels. Bovendien geeft GAG het GAG-MAG uit en organiseert zij jaarlijks een boekenbeurs voor studenten. GAG heeft haar eigen informatiebord op de 6e verdieping. 127
LETTEREN 2005-2006
Als je meer wilt weten over GAG, lid wilt worden, of zin hebt om actief mee te doen, loop dan eens binnen tijdens het GAG inloopuur; dat is elke donderdag (m.u.v. vakanties) van 12.30 -13.30 uur in het eigen kantoor. Of kijk op www.ru.nl/gag, of e-mail de voorzitster, Ilse Peeman:
[email protected]
Studievereniging Amerikanistiek Een aantal studenten Amerikanistiek heeft in 1989 een studievereniging opgericht, toen ‘Yankee Doodle’ genaamd, nu ‘USA-Nijmegen’. USA-Nijmegen zet zich in om contacten tussen studenten Amerikanistiek te bevorderen. Zij organiseert feesten en excursies naar, bijvoorbeeld, de Amerikaanse ambassade en het Roosevelt Study Center. USA-Nijmegen ondersteunt tevens het Amerikanistiek-magazine Take 5, dat gemiddeld vier keer per jaar verschijnt, en waarin artikelen worden geplaatst door en voor studenten Amerikanistiek. Voor de nieuwe studenten Amerikanistiek wordt er in augustus een introductiemiddag georganiseerd, die bedoeld is om jaargenoten en ouderejaarsstudenten te leren kennen. Nadere mededelingen hierover worden rond half augustus schriftelijk bekendgemaakt aan nieuwe studenten Amerikanistiek en zullen tevens te vinden zijn op het prikbord. Meer info over USA vind je op hun website, www.ru.nl/usa/, of door een e-mail te sturen naar:
[email protected].
Reünistenkring Engels De opleiding Engels heeft een reünistenkring die ongeveer eens per jaar bijeenkomt. Bij deze bijeenkomsten kunnen contacten worden aangehaald en ervaringen uitgewisseld, soms heel informeel en soms met lezingen van (Nijmeegse) anglisten. Om de paar jaar wordt ‘Wieis-Wie in de Nijmeegse Anglistiek’ uitgegeven, waarin oud-studenten vertellen over hun werkkring. Deze gids vormt een hulpmiddel voor afstuderenden om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De reünistenkring is aangesloten bij de Algemene Reünistenvereniging (ARV) van de RT, waardoor de leden kunnen profiteren van de diensten en ondersteuning die de universiteit haar alumni biedt. Het lidmaatschap kost 15,88 per jaar, waarbij leden het kwartaalblad KUZIEN thuisgestuurd krijgen en een gratis exemplaar van ‘Wie-is-Wie in de Nijmeegse Anglistiek’. Belangstellenden kunnen zich als lid aanmelden bij het Alumni Bureau van de universiteit, Comeniuslaan 4, telefoon: 024-361 2979. Voor meer informatie kun je je wenden tot Odin Dekkers,
[email protected].
Reünistenkring Amerikanistiek Op 28 oktober 1995 is de reünistenkring Amerikanistiek opgericht met de bedoeling het contact tussen oud-studenten te bevorderen en de interessen en beroepsvelden van afgestudeerde studenten Amerikanistiek in kaart te brengen, om zo het vormen van een Amerikanistiek128
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
netwerk te stimuleren. Eens per jaar wordt er een bijeenkomst georganiseerd, een soort Home Coming, waarbij contacten kunnen worden aangehaald en ervaringen uitgewisseld. Om de paar jaar wordt er een ‘Wie-is-Wie Gids Amerikanistiek’ uitgegeven, waarin oud-studenten vertellen over hun werkkring. Deze gids vormt een hulpmiddel voor afstuderenden om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De reünistenkring is aangesloten bij de Algemene Reünistenvereniging (ARV) van de RT, waardoor de leden kunnen profiteren van de diensten en ondersteuning die de universiteit haar alumni biedt. Het lidmaatschap kost 15,88 per jaar, waarbij leden het kwartaalblad KUZIEN thuisgestuurd krijgen, tweemaal per jaar de Newsletter van de Reünistenkring Amerikanistiek, en een gratis exemplaar van de ‘Wie-is-Wie Gids Amerikanistiek’. Belangstellenden kunnen zich als lid aanmelden bij het Alumni Bureau van de universiteit, Comeniuslaan 4, telefoon: 024-3612979. Voor meer informatie kun je je wenden tot het secretariaat Amerikanistiek.
NASA Eenieder die geïnteresseerd is in de studie van de Verenigde Staten kan lid worden van de Netherlands American Studies Association (NASA). De NASA stelt zich ten doel de studie van de VS te bevorderen, o.a. door het organiseren van een jaarlijks internationaal congres over een speciaal thema en een landelijke Amerikanistendag. Voor studenten bedraagt het lidmaatschap 12,50 per jaar. NASA-leden ontvangen gratis de verslagbundel van de NASAconferentie van dat jaar, de NASA nieuwsbrief (met daarin de aankondiging van belangwekkende Amerikanistiek activiteiten, lezingen en congressen), en de Newsletter van de European Association for American Studies (EAAS). Nadere inlichtingen: prof. dr. H. Bak, Erasmusgebouw, kamer 8.15, telefoon: 024-361 2782.
American Documentation Center De Amerikaanse ambassade in Den Haag beschikt over een bibliotheek van boeken, tijdschriften en videobanden, die door belangstellenden kunnen worden geraadpleegd. De videobanden kunnen tevens worden geleend. Voor inlichtingen kun je je wenden tot: American Documentation Center, Embassy of the United States of America, Lange Voorhout 102, 2514 EJ Den Haag, telefoon: 070-3109431.
Roosevelt Study Center Het RSC opende in 1986 zijn deuren als onderzoeksinstituut voor Amerikaanse geschiedenis. Het doel van dit instituut is om een collectie primaire bronnen over de Amerikaanse geschiedenis bijeen te brengen en studiefaciliteiten te bieden. Het RSC heeft inmiddels meer dan drie miljoen documenten over de Amerikaanse geschiedenis verzameld: van de presidenten Theodore en Franklin Delano Roosevelt tot en met Richard M. Nixon. Daarnaast heeft het 129
LETTEREN 2005-2006
RSC collecties over Nederlands-Amerikaanse diplomatieke betrekkingen (1782 -1966), de New Deal, de links-radicale beweging en de burgerrechtenbeweging in Amerika, en over belangrijke politieke figuren zoals Henry Wallace, Henry Stimson, en Eleanor Roosevelt. Verder beschikt het RSC over een bibliotheek met 6000 boeken die geleend kunnen worden, ruim 350 video’s en films over de geschiedenis van de Verenigde Staten in de 20ste eeuw en een tentoonstelling over de Roosevelts. Ter bevordering van het gebruik van bibliotheek en bronnenmateriaal zijn er onderzoeksbeurzen beschikbaar voor Nederlandse en Europese studenten die voor minstens een week onderzoek willen doen in de collecties van het RSC. Tevens reikt het RSC jaarlijks de Theodore Roosevelt American History Award uit voor de beste doctoraalscripties over de geschiedenis van Amerika. Een excursie voor studenten Amerikanistiek naar het RSC maakt deel uit van een van de seminars geschiedenis of politicologie. Jaarlijks organiseert het RSC enkele conferenties over de geschiedenis en cultuur van Amerika, waarvan de bekendste de NASA-conferentie is die in de eerste week van juni wordt gehouden. Studenten krijgen forse korting. Het RSC is makkelijk met de trein te bereiken. Vanaf station Middelburg ligt het op tien minuten lopen in het Abdijcomplex in het centrum van de stad. Bezoek het RSC wel op afspraak. Roosevelt Study Center, Abdij 9, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg, telefoon: 0118-631590, fax: 0118-631593, e-mail:
[email protected], homepage: http://www.knaw.nl/ rscnl00.htm
Onderzoekprogramma’s Taalkunde Het onderzoek bij de afdeling taalkunde ligt op drie terreinen. Het eerste is dat van de syntaxis van zowel het moderne als het historische Engels. Dit brengt als invalshoek met zich mee enige nadruk op taalvariatie en taalverandering, zowel synchroon (taalvarianten die naast elkaar bestaan, grammaticaal, stylistisch en tekstueel) als diachroon (hoe taal verandert en de rol die synchrone taalvariatie daarin speelt. Methodologisch gezien ligt de nadruk op een theoretisch perspectief dat uitvoerig getoetst wordt aan de hand van datacorpora. Een deel van dit onderzoek wordt verricht in het kader van het VU/RT NWO-programma ‘The diachrony of complex predicates in the West-Germanic languages’. Een tweede onderzoeksterrein ligt op het gebied van de tweede-taalverwerving. Hierbij komen aan de orde de rol van de moedertaal, het gebruik van referentiële strategieën bij lexicale tekortkomingen en de psycholinguistiek van idiomatische uitdrukkingen. Het derde is dat van de fonologie, waarbij er een nadruk ligt op de prosodie. Gedeeltelijk in samenwerking met onderzoekers bij Taal & Spraak en Frans wordt onderzoek gedaan op een aantal deelterreinen, zoals de contrastieve beschrijving van het Nederlands en Brits Engels (segmentele structuur, klemtoon, intonatie), de tonale systemen van Limburgse dialecten, de automatische synthese van de Nederlandse prosodie (NIROS), de intonatie en frasering van het Frans, en de toekenning van frasering in automatische tekstgeneratie. Daarnaast vindt onderzoek plaats op het gebied van de sociolinguïstiek, met name op het gebied van de attitude van Nederlandse scholieren ten opzichte van de twee standaardvariëteiten van het Engels.
130
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 8
Engelse letterkunde Binnen het onderzoek van de afdeling Engelse letterkunde zijn er ruwweg drie hoofdrichtingen te onderscheiden. Allereerst is er sinds jaren een traditie van onderzoek op het gebied van de letterkunde en cultuur van de periode 1650-1750. In het verleden zijn de meeste proefschriften binnen Engelse letterkunde geschreven over onderwerpen op dit terrein. Een tweede onderzoeksgebied wordt gevormd door de roman vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, met artikelen over schrijvers als Dickens, Gissing, Wells, Conrad, T. F. Powys en Iris Murdoch. De laatste jaren is het accent binnen het onderzoek van de afdeling steeds meer verschoven in de richting van de Victoriaanse en Edwardiaanse periode, met bijzondere aandacht voor de infrastructuur van het literaire leven. Op dit moment werkt drs. D. Wagenaar aan een proefschrift over Sir Walter Besant (1836-1901), romanschrijver, tijdschriftredakteur en oprichter van de schrijversvakbond The Society of Authors. Projecten op het gebied van tijdschiftencultuur en literaire kritiek zijn in voorbereiding. Amerikaanse letterkunde/Amerikanistiek Het onderzoek in de Amerikaanse letterkunde richt zich vooral op de twintigste eeuw en omvat vier aandachtsvelden: Amerikaanse literaire tijdschriften na 1914; de moderne Amerikaanse roman tussen traditie en vernieuwing - dit onderzoek richt zich op de spanning tussen (post)modernistisch experimentalisme en traditionele vormen, met name in het werk van een aantal nog weinig bestudeerde, niet-canonieke auteurs; Amerikaanse ‘men of letters’ in de twintigste eeuw en Amerikaanse poëzie na 1945. Vanaf 2002 maakt het onderzoek deel uit van de nieuwe facultaire onderzoekgroep Literatuur, Cultuur, Media’. Daarbinnen worden twee belangrijke onderzoekthema’s onderscheiden: ‘Kunst en herinnering’ en ‘Infrastructuur van het literair-culturele bedrijf ’. Het onderzoek in de Amerikaanse letterkunde/ Amerikanistiek participeert in beide onderzoekthema’s. In het algemeen kan gezegd worden dat het onderzoek de Amerikaanse literatuur wil benaderen vanuit een breed cultureel en literair-historisch perspectief; het vindt plaats vanuit een ondogmatische en kritische houding en is, waar mogelijk, gebaseerd op gebruik van oorspronkelijk archiefmateriaal. Sinds 1996 bestaat er een samenwerkingsovereenkomst tussen de opleiding Amerikanistiek/RT en het RSC. Er wordt een gezamenlijk onderzoekprogramma uitgevoerd met als overkoepelend thema ‘Magazines and Periodicals as Instruments of Twentieth-Century American Culture’. In het kader van dit onderzoekprogramma worden door Nijmeegse promovendi drie deelprojecten uitgevoerd, over The Reporter (19491988) door drs. Elke van Cassel, over The Paris Review door drs. Usha Wilbers en over Commentary (1960-1981) door drs. Tom Kuipers.
131
LETTEREN 2005-2006
132
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
9
Algemene voorzieningen voor studenten
Studentenmedezeggenschap Ieder voorjaar worden er verkiezingen gehouden onder studenten voor de opleidingscommissie, de Facultaire Studentenraad en de Universitaire Studentenraad. Via deze organen hebben studenten de mogelijkheid tot medezeggenschap. Per post ontvang je één of meer stembiljetten. Je stem laat je dus horen door te gaan stemmen en/of door je kandidaat te stellen voor een plaats in één van de raden.
Facultaire Studentenraad Letteren (FSRL) De FSRL bestaat uit 6 studenten die zitting hebben in de Facultaire Gezamenlijke Vergadering (FGV). Ondersteund door één of meerdere schaduwleden, vormt hij de vertegenwoordiging van alle letterenstudenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Samen met de Onderdeelcommissie Letteren (OCL), de vertegenwoordigers van het personeel van de faculteit, en het faculteitsbestuur worden in de FGV zaken besproken die het onderwijs van de hele faculteit aangaan. Aan bod komen bijvoorbeeld alle onderwijsvernieuwingen, ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en studentenvoorzieningen zoals het MultiMedia Studiecentrum. Ook in verschillende facultaire commissies (bijv. bibliotheekcommissie en internationaliseringcommissie) vertegenwoordigt de FSRL de letterenstudenten. De FSRL is onafhankelijk van universitaire of landelijke belangenverenigingen en probeert een algemeen studentenbelang te vertegenwoordigen. Dit doet de raad door de verschillende meningen van studenten te horen en die, voor zover mogelijk, te combineren tot één standpunt. De FSRL laat zich hierbij graag informeren door de verschillende opleidingscommissies binnen de faculteit. Maar ook alle overige letterenstudenten kunnen kenbaar maken wat zij willen. Heb je bijv. klachten over het onderwijs en kom je er niet uit bij je opleiding, dan probeert de FSRL een oplossing te vinden. Voor het facultaire bestuurswerk zoekt de FSRL ieder jaar enthousiaste en actieve studenten, die zich (minimaal) één jaar willen inzetten in de FGV en in één van de facultaire commissies. Wie zijn mening wil laten horen over zaken die verder gaan dan de eigen opleiding, of wie interesse heeft in een jaar medezeggenschap, surf naar: www.ru.nl/fsrl of mailto:
[email protected].
Centrale bibliotheek Waar, wat en voor wie? De Centrale bibliotheek (CB) ligt aan de Erasmuslaan 36 en is voor iedereen toegankelijk. De collectie van de CB bestaat in De Verdieping (-1) uit de boekencollectie van (o.a.) Algemene Literatuurwetenschap, Algemene Cultuurwetenschappen, Algemene 133
LETTEREN 2005-2006
Taalwetenschap, Bedrijfscommunicatie, Dialectkunde, Duits, Engels, Fonetiek, Frans, Nederlands, Spaans, Toegepaste Taalwetenschap evenals de collectie Geschiedenis, Intellectuele Betrekkingen, Klassieke Talen en Archeologie, Kunstgeschiedenis, Muziekwetenschap, Talen en Culturen van het Midden-Oosten. In de Tijdschriftenzaal (+1) staan de recente afleveringen en gebonden jaargangen van tijdschriften. Op de Begane grond staan de bibliografieën en naslagwerken in twee verschillen zalen, respectievelijk het Bibliografisch Centrum en de Leeszaal. Alle boeken en tijdschriften uit bovengenoemde zalen staan in open opstelling. In open opstelling betekent dat je de boeken/tijdschriften zelf uit de kast kunt halen in tegenstelling tot boeken/tijdschriften uit een gesloten magazijn. Deze dienen aangevraagd te worden via de catalogus van de Radboud Universiteit (te bereiken via de site van de universiteitsbibliotheek: http://www.ru.nl/ubn/). Studenten van de RU kunnen lenen met hun collegekaart via de leenautomaat. Niet uitgeleend worden: bibliografieën en naslagwerken, tijdschriften, losbladige publicaties en boeken met gekleurd etiket. Bij te late terugbezorging worden rappelkosten in rekening gebracht. Na drie rappels worden voor de betrokken lener alle leenfaciliteiten geblokkeerd. Publicaties die niet in Nijmegen aanwezig zijn, kunnen door IBL-accounthouders online worden aangevraagd via het Interbibliothecair Leenverkeer (IBL). Kijk voor meer informatie op de homepage van de bibliotheek: www.ru.nl/ubn/ onder “Diensten; Lenen, raadplegen, aanvragen”. Wanneer open? De centrale bibliotheek is open: maandag t/m donderdag van 08.30 tot 22.00 uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magazijnen tot 22.00 uur; deze moeten uiterlijk 17.00 uur zijn ingediend.) Op vrijdag is de bibliotheek open van 8.30 tot 20.00 uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magzijnen tot 20.00 uur; deze moeten uiterlijk 17.00 uur zijn ingediend.) Op zaterdag van 9.00 tot 17.00uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magazijnen tot 17.00 uur; deze moeten uiterlijk 12.30 uur zijn ingediend.) In vakantieperiodes gelden andere openingstijden. Zie hiervoor de homepage van de bibliotheek: www.ru.nl/ubn/ onder “Vestigingen; Centrale Bibliotheek; Adres, openingstijden…”. Meer informatie nodig? Wil je meer informatie over de bibliotheek, dan is er de Informatiebalie. Mailadres:
[email protected] en telefoonnummer: 024-3612428. Centrum Kunsthistorische Documentatie (CKD) Het CKD biedt studenten van de letterenfaculteit de mogelijkheid dia’s te lenen ten behoeve van referaten of presentaties in het kader van hun opleiding. Medewerkers en studenten van de faculteit kunnen bovendien voor dit doel gratis dia’s laten maken, mits ze in de collectie van het CKD passen. Dit laatste is ter beoordeling aan het CKD. Het CKD beschikt over ca. 2 miljoen afbeeldingen van voornamelijk West-Europese beeldende kunst en architectuur: foto’s, reproducties, ansichtkaarten of afbeeldingen op microfiches. Veel van dit materiaal kan bij het CKD digitaal gereproduceerd worden. Voor meer informatie: www.ru.nl/ckd. 134
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
MultiMedia Studiecentrum Het MultiMedia Studiecentrum (MMS) van de Faculteit der Letteren is een onderwijs- en studieomgeving met allerlei voorzieningen voor studenten en docenten. Er staan 244 multimediacomputers die via een netwerk aan elkaar zijn gekoppeld. Het zijn nieuwe modellen, voorzien van onder meer een dvd-speler, geluidskaart en headset-aansluiting. De computers zijn ondergebracht in: Locatie
Aantal
Openingstijden
Drie collegezalen (TP1A, 1B en TP2) Digitale talenpractica en computercollegezalen. Indien niet gereserveerd te gebruiken door studenten
47
Openingstijden Erasmusgebouw
Grote zaal (1.63) Individuele plekken en werkplekken voor groepswerk
88
Ma t/m do 9.00-19.00 uur Vrijdag 9.00-17.00 uur
Stilteruimte (SR)
26
Openingstijden grote zaal
Vide 1e (binnenkort 2e) verdieping laagbouw
27
Openingstijden Erasmusgebouw
MMS@CB Computerruimte op de onderverdieping van de Centrale Bibliotheek voor humaniora studenten (na 17.30 toegankelijk voor alle studenten)
48
Ma t/m do 8.30-22.00 uur Vrijdag 8.30-20.00 uur Zaterdag 9.00-17.00 uur
Sta-pc’s Voor het snel checken van e-mail of uitprinten van documenten in de grote zaal en op de vide
8
Zie Grote zaal en Vide
Alle studenten van de Faculteit der Letteren met een geldige collegekaart kunnen gebruik maken van het MMS. Zij krijgen de beschikking over 50 megabyte (MB) harde schijfruimte op de server. Deze schijfruimte, die functioneert als een externe harde schijf, biedt de gebruikers de mogelijkheid om hier hun eigen bestanden en programma’s op te zetten. Eén van de voordelen hiervan is dat je geen backups hoeft te maken van de bestanden die je op de server hebt staan, want dat doet de beheerder van de server. De computers zijn uitgerust met Windows XP met een aantal standaard kantoortoepassingen en een snel groeiend aantal computertoepassingen, die direct gerelateerd zijn aan de letterenopleidingen. Zo worden er voor het taalverwervingsonderwijs oefenprogramma’s aangeboden voor o.a. grammatica en woordenschat (Hologram-modules), statistische software (SPSS), terwijl er een groeiend aantal onderwijsmodules is die via het World Wide Web worden aangeboden (Blackboard-modules). Aanvullende voorzieningen van het MMS zijn onder andere: printen (vanaf alle werkplekken kan er via het netwerk in kleur of zwart wit geprint worden tegen kostprijs), scannen en de uitleen van studie gerelateerde cd-roms en dvd’s. Voor meer informatie kun je terecht bij de balie van het MMS, tel. 024 - 361 23 59, e-mail:
[email protected], of de website: http://www.ru.nl/mms. 135
LETTEREN 2005-2006
Universitair Centrum Informatievoorziening (UCI) Het UCI is de centrale leverancier van ICT-dienstverlening op de campus van de Radboud Universiteit. Voor de RU ontwikkelen en beheren we een groot aantal (informatie)systemen en het campusnetwerk. De meeste ICT-diensten verkrijgen studenten via hun faculteit of via de Dienst Studentenzaken. Voor het aanvragen van een Interkabel-aansluiting (internettoegang via de kabel) moet je echter bij het UCI zijn. In de hal van het UCI-gebouw is de pcshop gevestigd, waar je terecht kunt voor (advies over) de aanschaf van hardware. Enter is het gratis huisblad van het UCI en verschijnt vijf keer per jaar. In de Enter staan nieuws over ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie, ‘tips and tricks’ en aankondigingen van UCI-activiteiten. Enter is gratis op te halen in de hal van het UCI, of als pdf-bestand te downloaden vanaf de site. Meer informatie is te vinden op de website van het UCI: http://www.ru.nl/uci Openingstijden servicedesk: maandag t/m vrijdag van 9.00 – 17.00 uur Geert Grooteplein 41, 6525 GA, Nijmegen, tel. (024) 361 79 39, e-mail:
[email protected]
Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) Het Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen, is al ruim 13 jaar een zelfstandig onderdeel van de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het aanbod van het UTN is geschikt voor studenten, junioronderzoekers, medewerkers van de Radboud Universiteit Nijmegen en het UMC St Radboud, maar ook voor anderen. Het aanbod bestaat uit taalvaardigheidscursussen, vertalingen en diverse communicatietrainingen, zoals het verbeteren van presentatievaardigheden of schriftelijke vaardigheden. Taalvaardigheidscursussen Het UTN biedt taalvaardigheidscursussen aan in groepsverband, van beginners tot vergevorderden. Het hoofddoel bij de meeste cursussen is het leren communiceren in een vreemde taal. Het aanbod omvat Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaan, Turks en Nederlands (zowel moedertaal als tweede taal.) Het cursusprogramma heeft een grote verscheidenheid aan algemene en specifieke trainingen, bijvoorbeeld Communiceren in het Frans, Mondeling presenteren in het Engels of een cursus Spaans voor beginners. Bij voldoende belangstelling kan er een cursus Juridisch Nederlands speciaal voor anderstaligen georganiseerd worden. Voor het gebruik van de faciliteiten van het UTN wordt voor RU-studenten (+ 50% korting) en medewerkers van de RU en het UMC St Radboud een speciaal tarief berekend. Studententaalpas UTN Wat houdt de studententaalpas in?
De studententaalpas, die vanaf september 2005 bij het UTN ingevoerd wordt, is een nieuwe regeling voor reguliere voltijdse studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij kunnen tegen een zeer aantrekkelijk tarief taal- en communicatietrainingen bij het UTN volgen. 136
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
Bovendien kunnen zij gratis workshops volgen en hebben zij een jaar lang gratis toegang op vertoon van hun pas in het digitale zelfstudielab. Dit alles is mogelijk gemaakt door de steun van het College van Bestuur, dat via deze regeling wil bijdragen aan een actief en serieus taalbeleid op de campus, waar internationalisering tenslotte hoog in het vaandel staat! Het aanschaffen van een studententaalpas kan in september en in februari. Welke taalcursussen en communicatietrainingen worden geboden?
Taalcursussen worden aangeboden voor de volgende talen: Engels – Duits – Frans – Italiaans – Spaans – Turks en nieuw in ons aanbod: Nieuwgrieks – Latijn en Grieks. Vanaf 2006 zal ons aanbod nog uitgebreid worden met o.a. Chinees. De cursussen worden aangeboden vanaf beginnersniveau en zijn ingedeeld volgens het Common European Framework of References for Languages (internationale standaardnormen). Na afloop van de cursussen ontvangen alle deelnemers een certificaat. Hierop staan ook de toetsresultaten vermeld. Per taal worden per semester minimaal twee niveaus aangeboden, zodat studenten binnen één jaar kunnen doorstromen naar een hoger niveau voor een optimaal resultaat. Voor Engels worden meer niveaus aangeboden: van opfris tot near-native. Onze Communicatietrainingen zijn als volgt ingedeeld: Schriftelijke communicatie – Mondelinge communicatie – Persoonlijke effectiviteit. Voor uitgebreide informatie raadpleeg onze website: www.ru.nl/utn. Gratis workshops
Studenten die in het bezit zijn van de studententaalpas kunnen een gratis workshop volgen en kiezen uit: - workshop spelling – workshop e-mailen in het Engels – workshop spelling in het Engels. Hoe kom je in het juiste niveau terecht?
Een aantal keren per jaar zullen er centrale intake- en inschrijfmiddagen worden gehouden. Deze dagen en tijden zullen op onze website vermeld worden. Docenten en trainers zullen op die middagen aanwezig zijn om u te informeren over de verschillende niveau’s. Voor Engels kan er bovendien een toets, de Quick Placement Test, afgenomen worden die goed het niveau van het Engels bepaalt. Communicatie Het UTN levert ook producten en diensten op het gebied van communicatie. Er zijn trainingen in groepsverband, zoals ‘Doelgericht notuleren’, ‘Eigentijds corresponderen en e-mailen’, ‘(E-)formulieren ontwerpen’, ‘Handleidingen schrijven’, ‘Nota’s opstellen met beleid’, ‘Praktische PR’, ‘Snel en efficiënt lezen’, ‘Webschrijven, Wetenschapsjournalistiek’, ‘Argumenteren en debatteren’, ‘Praktische gesprekstechniek’, ‘Presenteren met effect’ en ‘Vergaderen voor voorzitters’. Ook coaching, gericht op zowel schriftelijke als mondelinge communicatie, behoort tot de mogelijkheden. Taalbegeleiding voor buitenlandse studenten Naast de moderne vreemde talen worden er op verschillende niveaus cursussen Nederlands als tweede taal aangeboden, o.a. een cursus schrijfvaardigheid en grammatica en een cursus 137
LETTEREN 2005-2006
spreek- en luistervaardigheid voor (ver)gevorderde anderstaligen. Buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit voor wie de Nederlandse taal nog problemen oplevert, kunnen ook voor individuele begeleiding bij het UTN terecht tegen een geringe bijdrage. Zij kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij het maken van een werkstuk of het houden van een referaat. Afspraken voor een intakegesprek kunnen gemaakt worden via het secretariaat: UTN
Gymnasion, Heyendaalseweg 141, 3e verdieping Internet: www.ru.nl/utn E-mail:
[email protected] Openingstijden
maandag t/m vrijdag: 9.00 - 17.00 uur Telefonische bereikbaarheid secretariaat: (024) 361 21 59
Academisch Schrijfcentrum Nijmegen In alle opleidingen en overal op de wereld zijn er studenten die er last van hebben: schrijfproblemen. Eerstejaars rechten die moeite hebben met het helder op papier zetten van een essay. Biologen die tobben over hun labverslag. En laatstejaars communicatiewetenschap die het lastig vinden om de rode draad strak te trekken in hun enorme verzameling van feitenmateriaal. Aan de RU Nijmegen is er een unieke mogelijkheid om echt iets te doen aan alle schrijfproblemen die je tijdens je opleiding kunt tegenkomen: het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN). Daar kun je aankloppen met elk schrijfprobleem, maar je kunt er ook terecht als je een kritische en onafhankelijke lezer wil, waardoor je tekst wellicht nog beter kan worden. Speciaal opgeleide tutoren staan er klaar om je verder te helpen, of je nou een eerstejaars Beleidswetenschappen of vierdejaars Filosofie bent. Gratis en voor niks. In het ASN gaat het overigens nadrukkelijk niet in de eerste plaats om spellingscorrectie en eindredactie. Natuurlijk is de tekstversie die er ligt het uitgangspunt en de tekst zoals die moet worden het beoogde eindproduct. Maar centraal staat bij ons de weg die van begin naar eindpunt moet worden afgelegd. Daar kan de echte leerwinst worden geboekt, en daarop zijn de gesprekken in het ASN gericht. Helder denken leidt tot helder schrijven en andersom, dat is de sleutel. De uitgangspunten van het ASN op een rijtje: • laagdrempelig en gratis • persoonlijke coaching • één-op-één-tutorgesprekken • inschrijving via internet, per telefoon of ter plekke • aandacht voor specifieke opdrachten voor studenten uit alle opleidingen • workshops en gastlezingen voor studenten en docenten • helpdesk en instructiebank 138
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
Het ASN is een onderdeel van het Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) en staat onder inhoudelijke supervisie van Carel Jansen, hoogleraar Bedrijfscommunicatie aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. ASN
Universiteitsbibliotheek, 1e verdieping, Erasmuslaan 36 Telefoon: 024-3610077 Internet: www.ru.nl/asn e-mail:
[email protected] Openingstijden
ma t/m do van 9.00-17.00 uur
Dictatencentrale Binnen de Radboud Universiteit Nijmegen zijn enkele verkooppunten gevestigd waar dictaten, readers, studiehandleidingen en studiegidsen verkrijgbaar zijn. De Dictatencentrale van de A-faculteiten is verkooppunt voor de Faculteit der Letteren en is gevestigd aan de Thomas van Aquinostraat 5, tel. 024 - 361 62 50. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 11.00 uur – 15.00 uur.
Copyshop Op de Thomas van Aquinostraat 5 kun je in de doe-het-zelf-shop onder deskundige begeleiding kopieer- en printwerk vervaardigen en afwerken. Een greep uit de mogelijkheden: kopiëren en printen in zwart-wit en kleur tot A3-formaat; scannen van afbeeldingen; digitale fotobewerking; pasfoto en digitale foto’s; lamineren van card-formaat tot A3. Ook voor mid-volume-printopdrachten kun je bij de copyshop terecht. Afwerkmogelijkheden: inbinden in ringbanden (metaal en kunststof) lijmen, met plastic voorkant en gekleurde achterkant, snijden en vouwen en nieten.
Universitair Sportcentrum (USC) De Radboud Universiteit Nijmegen beschikt over een schitterend sportcentrum. De accommodatie omvat onder andere een fitnessruimte, vier squashbanen, een dojo, twee sporthallen, twaalf tennisbanen, een kunstgras tennis- en voetbalveld, een rugbyveld, beachvolleybalvelden en een in- en outdoor klimmuur. Daarnaast kun je terecht in het gezellige sportcafé met terras. Het sportaanbod voor studenten is breed en veelzijdig. Wat voor type sporter je ook bent, het USC heeft iedereen veel te bieden. Het programma bestaat uit cursussen, ticketuren, inloopu139
LETTEREN 2005-2006
ren, interne competities en vrije sportbeoefening. Daarnaast zijn dertig studentensportverenigingen verbonden aan het USC. Het sportaanbod bestaat uit: alpinisme/sportklimmen, aquabom, atletiek/looptraining, badminton, basketbal, bewegen op muziek, body workout, boksen, capoeira, darten, fitness, frisbie, futsal, golf, hockey, jazzdance, jiu jitsu, judo, karate, kickfit, korfbal, mountainbiken, ontspanning, paardrijden, power workout, poweryoga, roeien, rugby, rsi, schaatsen, schermen, skeeleren / skaten, softbal, spinning, squash, steps, streetdance, surfen, tafeltennis, tai chi chi kung, tennis, total workout, trenduren, turnen / trampolinespringen, voetbal, volleybal, waterpolo, wielrennen, yoga, ijshockey, zaalhandbal, zeilen, zelfverdediging voor vrouwen en zwemmen. Meer weten? Ga naar onze website: www.ru.nl/usc Je kunt ook terecht bij de balie van het USC, Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen (telefoon: 024-3612392, e-mail:
[email protected])
De Dienst Studentenzaken Heb je vragen over je inschrijving aan de universiteit of loop je vast in je studievoortgang? Wil je meer weten over regels op het gebied van studiefinanciering of ben je op zoek naar studentencultuur? De medewerkers van de Dienst Studentenzaken zijn er om jou op weg te helpen op onder andere het gebied van studentenadministratie, studentenbegeleiding en studentencultuur. Hieronder worden de centrale studentenvoorzieningen van de Dienst Studentenzaken per onderwerp besproken.
Centrale Studentenbalie De ingang van de Dienst Studentenzaken wordt gevormd door de Centrale Studentenbalie. Hier kun je onder meer terecht voor informatie over de studentendecanen, de studentenpsychologen, de studieloopbaan- en beroepskeuze-adviseuse of de vaardigheidstrainers en kun je een afspraak maken met een van hen of je aanmelden voor een training. Verder kun je bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen met betrekking tot je inof uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor informatie en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, voor melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, voor basisinformatie over studiefinanciering, voor het aanvragen van je examen via het Examenbureau van de A-Faculteiten en voor diverse folders, formulieren en brochures. Ook de KISS-helpdesk is ondergebracht bij de Centrale Studentenbalie van Studentenzaken. De Centrale Studentenbalie is dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van de eerste vrijdagmiddag van elke maand. Je vindt de Centrale Studentenbalie aan de Comeniuslaan 4 op de campus. Ook kun je de medewerkers van de Centrale Studentenbalie op werkdagen van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 17.00 uur telefonisch bereiken 140
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
via telefoonnummer 024 - 3612345. Je kunt je vragen ook per e-mail stellen via adres
[email protected]. Verder vind je Studentenzaken natuurlijk ook op het internet via www.ru.nl/ studentenzaken.
Studentenadministratie Inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen De Centrale Studentenadminstratie verzorgt de inschrijving van alle studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de aanvang van een nieuw collegejaar ontvangt iedere ingeschreven student een herinschrijvingsformulier. Om tijdig in het bezit te komen van je collegekaart kun je dit formulier het beste voor 15 juli terugsturen. Wegens grote drukte bij de Centrale Studentenbalie, juist aan het begin van het studiejaar, wordt aangeraden de herinschrijving per post terug te sturen. Je moet je inschrijfformulier wel ondertekenen, anders is je inschrijving ongeldig. De collegekaart ontvang je doorgaans gemiddeld zes weken nadat je de inschrijfformulieren opgestuurd hebt. Meer informatie rondom inschrijving vind je in het Vademecum en in het Studentenstatuut. De uitschrijving bij je afstuderen regel je bij het Examenbureau. Bureau Examens A-faculteiten en ILS Formulieren voor het aanvragen van je examen kun je verkrijgen bij de Centrale Studentenbalie. Je formulieren kun je inleveren bij het Examenbureau. Het Examenbureau controleert je gegevens, maakt het getuigschrift, organiseert alles rondom het examen en informeert je over de gang van zaken. KISS Iedere student van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft toegang tot KISS. Via KISS kun je onder andere je eigen tentamenresultaten raadplegen, je inschrijven voor werkgroepen en tentamens, je adres wijzigen, e-mail ontvangen en verzenden, een eigen webpagina maken en toegang tot internet krijgen. Ook wordt via KISS de maandelijkse nieuwsbrief verzonden aan alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hierin staan allerlei belangrijke nieuwtjes die te maken hebben met de universiteit. Aan het begin van je eerste jaar krijg je de informatie over je KISS-account toegestuurd met je persoonlijke activeringswachtwoord. Dit activeringswachtwoord moet de eerste keer omgezet worden in een regulier wachtwoord. Als je je wachtwoord kwijt bent, kun je op vertoon van je collegekaart bij de Centrale Studentenbalie een nieuw aanvragen. Je vindt de KISS-pagina’s op het internet via www.student.ru.nl. Op deze pagina’s kun je ook lezen hoe je via de Radboud Universiteit Nijmegen toegang kunt krijgen tot internet. Voor vragen en problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie. Ook kun je mailen naar
[email protected].
141
LETTEREN 2005-2006
Studentenbegeleiding Studentendecanen Als je vragen hebt, of informatie wil over wet- en regelgeving, of als je met persoonlijke problemen zit, kun je terecht bij de studentendecanen. De studentendecanen geven advies en begeleiding bij problemen op bijvoorbeeld financieel gebied, bij ziekte, bij het stopzetten van je studie, bij problemen met de studiefinanciering, met huisvesting of omdat je je onrechtvaardig behandeld voelt bij een tentamen of examen. Meldingen van studievertraging moeten via de studentendecaan worden ingediend. Voorts treden de studentendecanen op als vast aanspreekpunt voor topsporters die aan de Radboud Universiteit Nijmegen staan ingeschreven en voor studenten met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte, dyslexie of een buitenlandse vooropleiding. Je kunt een afspraak met een studentendecaan maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 9.00 tot 10.00 en van 16.00 tot 17.00 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. Studentenpsychologen Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met klachten die verband houden met je studie. Als je bijvoorbeeld last hebt van concentratieproblemen of van examenangst kan het wel eens helpen een afspraak te maken met een studentenpsycholoog. Ook andere persoonlijke problemen die je studie belemmeren, zoals depressiviteit of onzekerheid, kun je bespreken met een van de psychologen. Je hoeft niet zwaar in de problemen te zitten voor een afspraak met een studentenpsycholoog. Je kunt ook met persoonlijke vragen terecht die betrekkelijk eenvoudig lijken. Na een intakegesprek is individuele of groepsgewijze hulpverlening mogelijk. In een aantal gevallen zal doorverwijzing plaatsvinden naar een andere therapeut of instantie. Ook kan het intakegesprek alleen voldoende zijn voor informatie, advies of bemiddeling. Je kunt een afspraak met een studentenpsycholoog maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 8.30 tot 9.00 uur en van 12.00 tot 12.30 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. De intake is gratis. Voor het deelnemen aan een groep of voor individuele gesprekken na de intake, wordt een eenmalige eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. (Studie-) vaardigheidstrainingen De trainers van de Dienst Studentenzaken verzorgen cursussen en trainingen op het gebied van studievaardigheden en beroepsgerichte vaardigheden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een cursus scriptieschrijven of strategisch studeren, maar ook aan een cursus zelfmanagement. In samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) worden workshops voor (bijna) afgestudeerden gegeven, gericht op het zoeken en vinden van werk. In samenwerking met de studentenpsychologen worden ook sociale vaardigheidstrainingen en een training op het gebied van het hanteren van studiestress en examenvrees gegeven en een training ‘grip op je dip’, gericht op greep krijgen op stemmingswisselingen. In het Vademecum en op de website vind je alle cursussen en trainingen kort beschreven. De Centrale Studentenbalie heeft een overzicht met de data waarop de cursussen gepland zijn. In 142
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
VOX staan geregeld vooraankondigingen Voor alle cursussen (m.u.v. de workshops solliciteren) maak je eerst een afspraak voor een intakegesprek. Voor iedere cursus wordt een eigen bijdrage gevraagd van € 25,-. Aanmelding loopt via de Centrale Studentenbalie. Studiekeuze- en loopbaanadviseur Als je twijfelt over je huidige studie, je vervolgtraject of overweegt te stoppen met je studie, kun je je door middel van een onderzoek bij de studieloopbaanadviseur oriënteren op alternatieve mogelijkheden. Je kunt hierbij onderzoeken wat je mogelijkheden zijn gezien je vooropleiding, vakkenpakket, capaciteiten en interesses en ervaringen met je studie tot nu toe. Ook kun je de studieloopbaanadviseur raadplegen bij vragen over de invulling van de bijvakruimte, voorbereiding op de arbeidsmarkt, om- en bijscholing of post-wo/hbo opleidingen. Het is mogelijk om een beroepskeuzeonderzoek te doen. Het onderzoek bestaat uit een aantal tests en een gesprek met de studiekeuze- en loopbaanadviseur. Voor een consult wordt een eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. Informatie en aanmelding bij de Centrale Studentenbalie. Studeren met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie Onder functiebeperking en chronische ziekte vallen alle aandoeningen die (vooralsnog) blijvend van aard zijn en die een vertragend effect kunnen hebben op de studievoortgang. Hieronder vallen: visuele, auditieve en motorische handicaps; stoornissen in de taal (dyslexie), spraak, in het uithoudingsvermogen, in het geheugen-/concentratievermogen, in orgaanfuncties; het hebben van een psychische aandoening, epilepsie, reuma, M.E., zware migraine, whiplash, RSI etc. Wanneer deze functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie een belemmerende factor zijn bij het studeren, is het raadzaam om bij aanvang van de studie contact op te nemen met een studentendecaan. In overleg met de studentendecaan en de studieadviseur van de faculteit wordt ernaar gestreefd het onderwijs zo in te richten dat een student met een functiebeperking evenveel kansen heeft op succesvol studieverloop als medestudenten. Ook is het soms mogelijk een beroep te doen op wettelijke en universitaire regelingen op het gebied van financiën, huisvesting, studiemateriaal en studie- en tentamenregelingen. Om van de voorzieningen aan de Radboud Universiteit Nijmegen optimaal gebruik te kunnen maken, is het dus van groot belang om reeds op een vroeg tijdstip contact op te nemen met de studieadviseur en met de studentendecaan. Meer informatie vind je op www.ru.nl/studentenzaken/handicap.html en in het Vademecum. Daarnaast is er aan de Radboud Universiteit Nijmegen de ‘klankbordgroep studeren met een handicap’ werkzaam. Deze zet zich in voor studenten met een handicap, wil bestaande voorzieningen en het huidige beleid in alle geledingen van de Radboud Universiteit Nijmegen bekendmaken, zonodig aan de orde stellen of verder verbeteren in samenwerking met de Dienst Studentenzaken. De groep bestaat uit studenten, docenten en een studentendecaan en staat open voor signalen van studenten en docenten, als bepaalde (studie)regelingen ontbreken of niet goed functioneren (je kunt hierbij ook denken aan toegankelijkheid van de gebouwen). Adres: Comeniuslaan 4, postbus 9102, 6500 HC Nijmegen, tel. 024-3612345, e-mail:
[email protected]
143
LETTEREN 2005-2006
Vertrouwenspersoon en Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Een van de studentendecanen (Riekje Stuut) fungeert als Vertrouwenspersoon Ongewenst Gedrag voor studenten. Je kunt bij haar terecht in geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld, pesten en treiteren. Wanneer je liever wilt spreken met een mannelijke vertrouwenspersoon, kan een afspraak gemaakt worden met Alex Buiks, studentenpsycholoog en waarnemend vertrouwenspersoon. Je kunt een afspraak maken met de vertrouwenspersoon via de Centrale Studentenbalie. Als de tussenkomst van de vertrouwenspersoon geen oplossing biedt, kun je een klacht indienen bij de universitaire Klachtencommissie Ongewenst Gedrag. Je kunt dat overigens ook rechtstreeks doen. Klachten moeten binnen twee jaar nadat het ongewenst gedrag plaatsvond schriftelijk zijn ingediend. Deze termijn geldt niet als het om een strafbaar feit gaat. De Klachtencommissie, waarin ook een student zitting heeft, onderzoekt de klacht en hoort zowel de klager als de aangeklaagde. Binnen zes weken na ontvangst van de klacht wordt het onderzoek afgerond. Uiterlijk twee weken later rapporteert de commissie aan het College van Bestuur en adviseert ze over eventuele maatregelen. De Klachtenregeling is aan het Studentenstatuut toegevoegd als bijlage 8 van het Vademecum. Een folder met nadere informatie is verkrijgbaar bij het Informatiecentrum bachelor-master van de Dienst Studentenzaken en bij de vertrouwenspersoon. Het adres voor formele klachten is: Secretaris Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Vermeld op de envelop: ‘persoonlijk’.
Studievoorlichting Het Informatiecentrum bachelor-master In het Informatiecentrum bachelor-master vind je alle informatie en documentatie over opleidingen binnen en buiten de Radboud Universiteit Nijmegen, over de arbeidsmarkt en over studeren en stage lopen in het buitenland. Je kunt er met al je vragen over bachelors en masters terecht. Ook beschikt het Informatiecentrum over uitstekende computervoorzieningen waarmee je (eventueel met behulp van speciale zoekprogramma’s) informatie op het internet kunt opzoeken. Het Informatiecentrum is op werkdagen geopend van 11.00 tot 17.00 uur. Je kunt de medewerkers van het Informatiecentrum ook bereiken via telefoonnummer 024 3612975 of via e-mailadres
[email protected].
Studentencultuur: Cultuur op de Campus Elke collegeweek is er op de campus van alles te doen op het gebied van cultuur: de studenten en medewerkers van Cultuur op de Campus voorzien je van live muziek, cabaret, theatersport, stand-up comedy, beeldende kunst, literatuur en film. Op de films (à € 1,50) na, kun je bijna alle optredens en festivals gratis bezoeken. De voorstellingen vinden plaats op het podium van het CultuurCafé, in filmzaal CC3 (CollegezalenComplex) en in kleintheater Halte 4 (Erasmusgebouw). Eens per jaar trekt Cultuur op de Campus naar het stadscentrum, waar het oergezellige StudentenKamerFestival plaatsvindt in tientallen studentenkamers. Het programma van Cultuur op de Campus vind je in de maandfolder en op de cultuurmenukaartjes in de 144
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 9 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
kantines van de Radboud Universiteit. Of surf naar www.ru.nl/cultuuropdecampus en meld je aan voor de mailinglist. Als je (studie)vereniging een partner zoekt voor de organisatie van een cultureel evenement, neem dan gerust contact op via
[email protected] of 024-3615912. Mail of bel ook als je zelf wilt optreden of meewerken! Cultuur op de Campus is altijd op zoek naar studententalent, bijvoorbeeld voor de bandcompetitie Kaf en Koren. En jaarlijks wordt er een nieuwe Studenten Programmerings Commissie (SPC) aangesteld, die een collegejaar lang de culturele podia van de campus runt.
Overige voorzieningen Noodfonds Het Noodfonds helpt studenten die aan de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ingeschreven via een renteloze lening wanneer er sprake is van financiële noodsituaties. Deze dienen incidenteel te zijn: dat wil zeggen dat het niet gaat om structurele (permanente) problemen met de (studie)financiering. Bij de Centrale Studentenbalie kun je direct een lening tot € 350,- aanvragen. Het maximaal te lenen bedrag is € 700,-, in uitzonderingsgevallen kan dit verhoogd worden tot € 900,-. Leningen boven € 350,- worden op afspraak via een studentendecaan verstrekt. Financiële ondersteuning bij studievertraging door bijzondere omstandigheden Als je door omstandigheden studievertraging dreigt op te lopen en daardoor in de problemen komt met studiefinanciering, kun je in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Onder bijzondere omstandigheden worden onder andere verstaan ziekte, bijzondere familieomstandigheden, een functiestoornis, de inrichting van de opleiding of topsportbeoefening. Je moet hierover binnen drie maanden melding maken bij de Centrale Studentenbalie. Hierbij is het noodzakelijk dat je overlegt met je studieadviseur - in verband met studieplanning en eventuele begeleiding - én met een studentendecaan. De afspraken hierover vermeld je op een meldingsformulier, dat verkrijgbaar is bij de Centrale Studentenbalie. Na afloop van het studiejaar ontvang je een registratieformulier om de studievertraging vast te leggen. Dit stuur je samen met bewijsstukken en een verklaring van de studieadviseur terug. Hierna krijg je een beschikking van het College van Bestuur met aanspraak op een aantal maanden financiering uit het fonds. Deze maanden kun je opvragen zodra je door het beursgedeelte van je studiefinanciering bent en nog niet bent afgestudeerd. Voor dit aantal maanden ontvang je dan een uitkering uit het afstudeerfonds. Bij de Centrale Studentenbalie kun je hiervoor een aanvraagformulier krijgen. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het Studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Financiële ondersteuning bij studievertraging door bestuursactiviteiten Studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen die bestuurswerk doen in facultaire raden, commissies of studentenverenigingen kunnen financiële ondersteuning krijgen vanuit het Afstudeerfonds als compensatie voor de studievertraging die zij oplopen als gevolg van hun bestuurswerk. Sinds het collegejaar 2002-2003 wordt deze financiële vergoeding direct uitbetaald in het jaar waarin je het bestuurswerk doet en dus niet zoals voorheen, pas als het beursgedeelte van de studiefinanciering afloopt. 145
LETTEREN 2005-2006
De verenigingen waarbij de bestuurders in aanmerking komen voor afstudeersteun staan vermeld in de bijlage bij de regeling FONDS. Jaarlijks krijgen deze verenigingen een aantal ‘maanden’ die zij over hun bestuursleden verdelen. Om de drie jaar wordt getoetst in hoeverre het aantal toegekende maanden aan deze vereniging nog van toepassing is. Nieuwe verenigingen kunnen een aanvraag doen om ook voor maanden uit het afstudeerfonds in aanmerking te komen. Informatie over de voorwaarden voor verenigingen en organisaties en ook over de aanvraagprocedure van de vervangende uitkering is te krijgen bij de Centrale Studentenbalie. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Vademecum en het Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen Het Vademecum voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen bevat algemene informatie over wonen, leven, welzijn, studiefinanciering, studeren, rechten en plichten van studenten, dienstverlening, verenigingen en organisaties voor studenten. Bovendien zijn er nuttige adressen en telefoonnummers in te vinden. Ook is het Studentenstatuut opgenomen in het Vademecum. Dit bestaat uit een beschrijving van de rechten en plichten van alle aan de Radboud Universiteit Nijmegen ingeschreven studenten die voortvloeien uit wettelijke en universitaire regelingen. Het Vademecum is gratis verkrijgbaar bij de Centrale Studentenbalie, alle Dictatencentrales en het Adviespunt Letteren. De informatie die vermeld staat in het Vademecum is ook te vinden op het internet: www.ru.nl/studentenzaken
146
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 1 Jaarindeling 2005-2006 Faculteit der Letteren Periode
1 5/9 t/m 4/11
2 7/11 t/m 27/1
3 30/1 t/m 7/4
4 10/4 t/m 7/7
week 1
05/9-09/9
o
07/11-11/11
o
30/1-3/2
o
10/4-14/4
o
week 2
12/9-16/9
o
14/11-18/11
o
06/2-10/2
o
17/4-21/4
o
week 3
19/9-23/9
o
21/11-25/11
o
13/2-17/2
o
24/4-28/4
o
week 4
26/9-30/9
o
28/11-02/12
o
20/2-24/2
o
01/5-05/5 meivakantie
week 5
03/10-07/10
o
05/12-09/12
o
27/2-03 voorjaarsvakantie
week 6
10/10-14/10
o
12/12-16/12
o
06/3-10/3
week 7
17/10-21/10 herfstvakantie
19/12-23/12
o
13/3-17/3
week 8
24/10-28/10
26/12-30/12 kerstvakantie
20/3-24/3
week 9
31/10-04/11 tent./herkans.
02/1-6/1 kerstvakantie
27/3-31/3 tent./herkans.
05/6-09/6 (o) uitloop colleges
week 10
09/1-13/1 tent./herkans.
03/4-07/4 tent.herkans.
12/6-16/6 tent./herkans.
week 11
16/1-20/1 tent./herkans.
19/6-23/6 tent./herkans.
week 12
23/1-27/1 tent./herkans.
26/6-30/6 tent./herkans.
o
08/5-12/5
o
o
15/5-19/5
o
o
22/5-26/5
o
o
29/5-02/6
o
week 13
03/7-07/7 tent./herkans.
week 14
10/7-14/7 tent./herkans. 7 cursusweken 2 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 6 studieweken
o = cursusweek; (...vakantie) telt mee als studieweek Onderwijs-, tentamen- en examenloos: • Herfstvakantie: maandag 17 oktober t/m vrijdag 21 oktober 2005*) • Kerstvakantie: maandag 26 december 2005 t/m vrijdag 6 januari 2006 • Voorjaarsvakantie (incl. carnaval): maandag 27 februari t/m vrijdag 3 maart 2006*) • Goede Vrijdag: vrijdag 14 april 2006 • Tweede Paasdag: maandag 17 april 2006 • Koninginnedag: zondag 30 april 2006 • Meivakantie: maandag 1 mei t/m vrijdag 5 mei 2006*) • Bevrijdingsdag: vrijdag 5 mei 2006 • Diesviering: donderdag 18 mei 2006 • Hemelvaart: donderdag 25 mei 2006
147
LETTEREN 2005-2006
• Vrijdag na Hemelvaart: • Tweede Pinksterdag: • Zomervakantie:
vrijdag 26 mei 2006 maandag 5 juni 2006 maandag 17 juli t/m vrijdag 11 augustus 2006 (echter examenloos t/m vrijdag 25 augustus 2006 en onderwijsloos t/m vrijdag 1 september 2006)
*) In deze perioden is het eventueel wel mogelijk tentamens af te leggen.
148
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 2 Overzicht bachelor- en masteropleidingen Faculteit der Letteren BA + studierichtingen
MA + studierichtingen
1
Algemene cultuurwetenschappen
1
Algemene cultuurwetenschappen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
3
Communicatie- en Informatiewetenschappen
3
Bedrijfscommunicatie
4
Duitse taal en cultuur - Duitse taal en cultuur - Duitsland-Studies
4 5
Duitse taal en cultuur Duitsland-Studies
5
Engelse taal en cultuur - Engelse taal en cultuur - Amerikanistiek
6 7
Engelse taal en cultuur Amerikanistiek
6
Geschiedenis
8
Geschiedenis
7
Griekse en Latijnse taal en cultuur
9
Griekse en Latijnse taal en cultuur
8
Kunstgeschiedenis
10
Kunstgeschiedenis
11
Literatuurwetenschap
9
Nederlandse taal en cultuur
12
Nederlandse taal en cultuur
10
Romaanse talen en culturen - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
13 14 15
Franse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Spaanse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Romaanse talen en culturen (vanaf 2006) - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
11
Taal- en cultuurstudies
16
Taal- en cultuurstudies
12
Taalwetenschap
17
Taalwetenschap - Algemene Taalwetenschap - Toegepaste Taalwetenschap Taal- en Spraakpathologie Taal- en Spraaktechnologie
18 19
149
20
Kunst en Cultuur (tweejarige onderzoeksmaster)
21
Historische Wetenschappen (tweejarige onderzoeksmaster)
22
Language and Communication (tweejarige onderzoeksmaster)
23
Letterkunde en Literatuurwetenschap (tweejarige onderzoeksmaster)
24
Cognitieve Neurowetenschappen (tweejarige interfacultaire onderzoeksmaster)
LETTEREN 2005-2006
150
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 3 Medewerkers studierichting Engels Taalvaardigheid / Taalkunde Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
drs. L.S. Chardonnens
8.11
3612840
[email protected]
drs. M.B. Elenbaas
8.04A
3612895
[email protected]
drs. R. Fournier
12.22
3611075
[email protected]
prof. dr. C.H.M. Gussenhoven
8.12
3612839
[email protected]
dr. M.J. van der Haagen
8.10
3612838
[email protected]
dr. P.J.M. de Haan
8.08
3615880
[email protected]
drs. H. Kamara-van Uden
8.09
3615774
[email protected]
dr. E. Kellerman
8.07
3616147
[email protected]
prof. dr. A.M.C. van Kemenade
8.11
3611422
[email protected]
drs. J. Niski
8.03A
3611449
[email protected]
drs. N Verberkt
8.09
3612837
[email protected]
drs. J. Peters
12.22
3611075
[email protected]
Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
dr. F.J.M. Blom
8.06
3612843
[email protected]
dr. J.M. Blom
8.06
3612841
[email protected]
prof. dr. O. Dekkers
8.05
3615517
[email protected]
prof. dr. F.J.M. Korsten
4.08
3612847
[email protected]
dr. L.R. Leavis
8.04
3615976
[email protected]
drs. D Wagenaar
8.03B
3612040
[email protected]
drs. U. Wilbers
8.03A
3612842
[email protected]
Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
prof. dr. J.Th.J. Bak
8.15
3612782
[email protected]
dr. J. W. van der Bent
8.16
3612903
[email protected]
dr. M.H. Roza
8.16
3612903
[email protected]
Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
mw. T. Steeghs
8.03
3612157
[email protected]
Engelse Letterkunde
Amerikaanse Letterkunde
Secretariaat
151
LETTEREN 2005-2006
Medewerkers studierichting Amerikanistiek Faculteit Letteren Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
dr. J.H.J. Geurts
10.09
3615641
[email protected]
drs. W.J.G. Weijers
12.12
3615762/ 3612832
[email protected]
(Medewerkers zowel Engels als Amerikanistiek: zie boven) Faculteit Beleidswetenschappen Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
dr. H. Slomp
TvA 5.01.27
3612318
[email protected]
dr. A. de Vaal
TvA 5.01.13
3615888
[email protected]
dr. B.J. Verbeek
TvA 5.01.31
3612995
[email protected]
drs. L.J.M. Verhofstad
TvA 3.00.46
3615928
[email protected]
drs. J. Bücker
TvA 1.02.06
3611845
[email protected]
Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
prof. mr. P.P.T. Bovend’Eert
TvA 6.01.27
3612039/ 3612092
[email protected]
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Faculteit Sociale Wetenschappen Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
dr. R.C. Hoogland
TvA 2.01.26
3612938
[email protected]
Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
mw. drs. I. Vlierman
E.8.02/03
3612845
[email protected]
Secretariaat
152
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 4 Inschrijfregels Regels ten behoeve van de inschrijving voor cursussen, minoren en tentamens Faculteit der Letteren, Radboud Universiteit Nijmegen 1. Vooraf 1.1 Studenten van binnen en buiten de letterenfaculteit die deel willen nemen aan het onderwijs van de faculteit (cursussen, minoren en tentamens), dienen zich daarvoor van tevoren in te schrijven. 1.2 De inschrijving loopt via het concernsysteem KISS. 1.3 Opleidingen worden geacht studenten te wijzen op de inschrijvingsplicht. 2. Inschrijving voor cursussen 2.1 Studenten die deel willen nemen aan een cursus (hoorcollege, werkcollege, practicum, etc.), dienen zich daarvoor voorafgaand aan de cursus in te schrijven. De inschrijving geschiedt via KISS in het domein van de administratie waaronder de betreffende cursus valt. De inschrijvingsgegevens zijn van belang voor het reserveren van passende zalen, het aanmaken en bestellen van onderwijsmateriaal en het realiseren van eventuele parallelgroepen. 2.2 De inschrijving voor cursussen van het eerste semester vindt plaats in de laatste twee volle weken van juni, de inschrijving voor cursussen van het tweede semester in de eerste twee volle weken van december. 2.3 Studenten die voor hun eerste jaar bij de opleiding zijn ingeschreven (waaronder ook uit het buitenland afkomstige uitwisselingsstudenten), dienen zich voor cursussen van het eerste semester in te schrijven gedurende de introductieperiode. 2.4 Studenten die zich niet tijdig hebben ingeschreven voor cursussen, kunnen geen aanspraak maken op tijdig beschikbaar onderwijsmateriaal of een zitplaats in de onderwijsruimte. 3. Inschrijving voor minoren 3.1 Studenten die deel willen nemen aan een minor dienen zich daarvoor voorafgaand aan het onderwijs van de minor in te schrijven. De inschrijving loopt via KISS in het domein ‘Letteren alle’. 3.2 De inschrijving voor minoren van het eerste semester vindt plaats in de periode 1 mei – 1 juni, de inschrijving voor minoren van het tweede semester in de periode 15 september – 15 oktober. 3.3 Studenten schrijven zich voor het komende semester steeds in voor drie minoren, waarbij zij aangeven welke minor hun eerste voorkeur heeft, welke de tweede en welke de derde. Bij de inschrijving dienen studenten de toelatingseisen die gelden ten aanzien van sommige minoren, in acht te nemen. Sommige minoren zijn uitsluitend toegankelijk voor studenten van de Letterenfaculteit. 153
LETTEREN 2005-2006
3.4 Wanneer studenten ervoor kiezen om in het komende semester een vrije minor of een stageminor te volgen, dan schrijven zij zich uitsluitend voor deze minor in en maken zij geen tweede en derde keus. 3.5 Nadat de inschrijvingsperiode voor minoren is verstreken, besluit het faculteitsbestuur op basis van de inschrijvingen welke minoren doorgang zullen vinden (zie ook hoofdstuk 1 van de Minorgids). 3.6 Vervolgens bericht Bureau Onderwijs aan de ingeschreven studenten welke minor zij komend semester kunnen volgen. 3.7 Wanneer een minor geen keuzeonderdelen kent maar bestaat uit (in de regel vier) vaste onderdelen, worden alle deelnemende studenten automatisch voor de betreffende cursussen ingeschreven. Voor minoren met keuzeonderdelen geldt dat de deelnemende studenten zich vervolgens nog dienen in te schrijven voor de afzonderlijke cursussen. Daarvoor gelden de termijnen zoals genoemd onder punt 2.2. 3.8 Met voorkeuren of voornemens van studenten die zich niet, niet tijdig of niet correct hebben ingeschreven voor minoren, wordt geen rekening gehouden bij de besluitvorming over het al dan niet laten doorgaan van minoren en de verdeling van studenten over de minoren die worden aangeboden. 4. Inschrijving voor tentamens 4.1 Studenten die deel willen nemen aan een tentamen (ook wanneer het tentamen bestaat uit een werkstuk), dienen zich daarvoor van tevoren in te schrijven. De inschrijving loopt via KISS in het domein van de administratie waaronder de betreffende cursus valt. 4.2 Inschrijven voor tentamens kan tot uiterlijk één week voor het tentamen. 4.3 Sommige studentenadministraties hanteren een automatische tentameninschrijving voor studenten die voor de betreffende cursus ingeschreven zijn. In die gevallen worden studenten geacht hun tentameninschrijving zelf te controleren. 4.4 Studenten die zich niet hebben ingeschreven voor een tentamen of die te laat waren met hun inschrijving, kunnen niet aan het tentamen deelnemen, tenzij er voldoende plaatsen en tentamenopgaven zijn. In dat geval worden zij tot het tentamen toegelaten tegen inlevering van hun collegekaart. Na betaling van 5,- administratiekosten, te voldoen bij het secretariaat van hun opleiding, krijgen zij hun collegekaart terug. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Letteren op 15 december 2004
154