Studiegids 2013-2014 Masteropleidingen Faculteit der Letteren
Deze gids is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van het Onderwijsinstituut van de Faculteit der Letteren. Onze bijzondere dank gaat daarbij uit naar: de betrokken medewerkers van het Onderwijsinstituut, het Bureau Studentzaken (BSZ) in het bijzonder, de medewerkers bij de secretariaten van de verschillende opleidingen en natuurlijk naar de opleidingen voor het beschikbaar stellen van hun gegevens. Drukwerk en vormgeving zijn verzorgd door het Grafisch Centrum van Facilitair Bedrijf van de Rijksuniversiteit Groningen.
Disclaimer Deze gids is met veel zorg samengesteld. Niettemin is het mogelijk dat onvolledige of foutieve informatie is opgenomen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Collegeaanbod Voor alle in deze gids vermelde colleges geldt, dat doorgang plaatsvindt onder voorbehoud van het aantal aangemelde deelnemers. Mocht blijken dat er zich te weinig studenten hebben ingeschreven voor een college dan kan het Onderwijsinstituut besluiten dat college geen doorgang te laten vinden dan wel het samen te voegen met een vergelijkbaar college. Dit is onverlet de verplichting van de Faculteit de onderwijsprogramma’s naar behoren uit te voeren. Indien er een maximum is gesteld aan het aantal deelnemers voor een college, dan zal bij overintekening in de regel de volgorde van inschrijving worden aangehouden dan wel zal in voorkomende gevallen rekening worden gehouden met de fase waarin de student zich bevindt op basis van zijn studiegedrag en vorderingen. Uitgangspunt is daarbij dat studievertraging, zo veel als redelijkerwijze mogelijk is, wordt voorkomen.
Plagiaatbeleid De Faculteit kent plagiaatbeleid. Onder plagiaat wordt verstaan: - het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; - het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; - het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. Plagiaat kan in een academische omgeving niet worden getolereerd omdat het strijdig is met academische conventies. Studenten die betrapt worden op plagiaat worden conform de Nederlandse wetgeving en de interne regelgeving bestraft. De straf bestaat uit uitsluiting voor de betreffende onderwijsmodule gedurende een jaar dan wel in – ernstige gevallen – uit ontzegging tot deelname aan alle onderwijs (inclusief het afleggen van tentamens) gedurende een jaar.
Faculteit der Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 Postbus 716 9700 AS Groningen
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE STUDENT: STUDENTEN ZIJN VERPLICHT ZICH IN TE SCHRIJVEN VOOR STUDIEONDERDELEN EN TENTAMENS Het onderwijs binnen de Faculteit der Letteren omvat 16 bachelor- en 21 masteropleidingen elke bestaand uit diverse masterprogramma’s. Bij de Faculteit staan meer dan 5000 studenten ingeschreven als hoofdvakstudent. Daarnaast participeren ca. 600 studenten in het bijvakonderwijs en in zgn. Open Colleges. Met deze studenten en ± 650 personeelsleden is de Faculteit der Letteren één van de grootste faculteiten binnen de Groningse universiteit. De organisatie en planning van het onderwijs waarbij zoveel personen zijn betrokken stelt hoge eisen aan de Faculteit. Doordat het aantal onderwijsvragende studenten en het aantal beschikbare onderwijsruimten maar net op elkaar passen en het aantal docenten precies moet worden afgestemd op het aantal te verzorgen colleges, zijn spelregels noodzakelijk. Dit temeer omdat de faculteit zoveel mogelijk wil voorkomen dat studenten en docenten te maken krijgen met groepsgrootten die uitstijgen boven de gestelde norm. Die norm is in beginsel maximaal 20 studenten (exclusief recidivisten) voor een werkgroep in de bachelorfase en maximaal 15 studenten (exclusief recidivisten) voor een wergroep in de masterfase. Incidenteel kan het voorkomen dat een werkgroep tot 25 deelnemers kent. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is verplichte inschrijving voor studieonderdelen en tentamens noodzaak. Als student kun je een belangrijke bijdrage leveren aan een goede planning en organisatie van colleges doordat je: • je uiterlijk 18 augustus 2013 inschrijft voor de colleges die jij in het eerste semester wil gaan volgen: via het inschrijvingssyteem http://Progresswww.nl/rug (zie verder hoofdstuk 3.3); • je inschrijft alsof je aan alle voorwaarden hebt voldaan, achteraf schrappen is eenvoudiger dan achteraf nog toevoegen; • een realistische - d.i. max. 40 ECTS per semester - planning maakt; • je bij het secretariaat van je opleiding meldt indien je onverhoopt je planning moet bijstellen; • je eraan denkt je uit te schrijven wanneer je toch niet deelneemt! Zodra de periode van intekening is afgesloten, wordt gestart met het definitief vastleggen van collegezalen, het indelen van studenten in werkgroepen, etc. Ook aan een goede planning en organisatie van tentamens kun je een soortgelijke bijdrage leveren doordat je: • je inschrijft, alleen in de periode die daarvoor is gereserveerd (zie verder hoofdstuk 3.4 en het jaarrooster); • de periode van na-inschrijving (zie jaarrooster) alleen gebruikt in een situatie van overmacht; • jouw intekening voor tentamens baseert op een realistische inschatting van het aantal colleges waaraan jij (succesvol) hebt deelgenomen; • je uitschrijft voor een tentamen indien je eigen planning niet haalbaar is. Bovenstaande geldt ook voor die studenten die een buitenlands studieverblijf plannen.
INHOUDSOPGAVE 1
ALGEMENE INLEIDING ............................................................................ 1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN ........................................ 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
INLEIDING ............................................................................................................................ 2 ZWAARTEPUNTEN ................................................................................................................. 2 ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG ......................................................................... 2 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S ...................................................................3 EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS) ..................................................................................... 4 2.6 MASTEROPLEIDINGEN EN MASTERPROGRAMMA’S ................................................................. 4 2.6.1 ‘Harde knip’ .................................................................................................................5 2.6.2 Toelating tot de master...............................................................................................5 2.7 MASTER HONOURSTRAJECT .................................................................................................. 8 2.8 ONDERZOEK BIJ LETTEREN ................................................................................................... 8 2.9 NA JE MASTEROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN....................................................... 9 3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN ..................................... 11 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
4
EINDTERMEN EN EXAMENREGELINGEN .............................................. 17 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
5
INLEIDING ........................................................................................................................... 11 JAARINDELING ..................................................................................................................... 11 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES ............................................................................................ 11 INTEKENEN VOOR TENTAMENS ............................................................................................. 12 ROOSTERING........................................................................................................................ 13 STUDIERESULTATEN ............................................................................................................ 13 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN ................................................................................. 13 BESTELLEN KLAPPERS VIA DE WEBSHOP .............................................................................. 13 ICT-VOORZIENINGEN........................................................................................................... 14 BIJZONDERE VOORZIENINGEN.............................................................................................. 15 HUISREGELS VOOR STUDENTEN ........................................................................................... 15 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG .............................................................. 16
INLEIDING ........................................................................................................................... 17 PROFIEL EN EINDKWALIFICATIES ......................................................................................... 17 HET STUDENTENSTATUUT.................................................................................................... 17 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN ................................................................................. 18 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN ..................................................................... 18 TOETSING EN BEOORDELING ................................................................................................ 19 PLAGIAAT............................................................................................................................ 20 EXAMENS ............................................................................................................................ 20 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING .............................................................................. 20 KLACHTEN EN OPMERKINGEN ............................................................................................. 20 HET STUDIEPROGRAMMA ..................................................................... 21
5.1 INLEIDING ........................................................................................................................... 21 5.2 MASTEROPLEIDINGEN EN MASTERPROGRAMMA’S ............................................................... 22 5.2.1 Archeologie 60 ECTS (CROHO 60805) .................................................................. 22 Klassieke en mediterrane archeologie................................................................................................. 22 Pre- en protohistorie van Noordwest Europa ..................................................................................... 22
5.2.2
Archeologie 120 ECTS (CROHO 60133) ................................................................. 23
Art History and Archaeology – Research Master ............................................................................... 23
5.2.3
Communicatie- en Informatiewetenschappen 60 ECTS (CROHO 66826).......... 24
Communicatiekunde ............................................................................................................................ 24 Communicatie en educatie .................................................................................................................. 25 Computercommunicatie ...................................................................................................................... 26 Information Sciences ........................................................................................................................... 27
5.2.4
Europese Studies 120 ECTS (CROHO 60847) ........................................................ 29
5.2.5 5.2.6
Geschiedenis 60 ECTS (CROHO 66034) ................................................................. 31 Geschiedenis 120 ECTS (CROHO 60139) ............................................................... 34
Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master ..................................................... 34 Modern History and International Relations – Research Master ..................................................... 34
5.2.7
Internationale Betrekkingen 60 ECTS (CROHO 60734) ...................................... 34
International Security .......................................................................................................................... 35 International Political Economy ......................................................................................................... 36 European Integration .......................................................................................................................... 36 Global Governance ............................................................................................................................... 37 International Relations and International Organization ................................................................... 38
5.2.8
Internationale Betrekkingen 90 ECTS (CROHO 60819) ...................................... 39
International Humanitarian Action – Erasmus Mundusprogramma (NOHA) ................................ 39
5.2.9
Internationale Betrekkingen 120 ECTS (CROHO 60820) ..................................... 41
Modern History and International Relations – Research Master ..................................................... 41
5.2.10
Kunst- en Cultuurwetenschappen 60 ECTS (CROHO 60087) .............................. 41
Kunsten, Cultuur en Media ................................................................................................................. 41 Kunstgeschiedenis ............................................................................................................................... 44 Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis......................................................................................... 46 Landschapsgeschiedenis ...................................................................................................................... 46
5.2.11
Kunst- en Cultuurwetenschappen 120 ECTS (CROHO 60829) ............................. 47
Art History and Archaeology – Research Master ............................................................................... 47 Literary and Cultural Studies – Research Master .............................................................................. 47
5.2.12
Letterkunde 60 ECTS (CROHO 60813) ...................................................................47
Europese Letteren en Culturen ...........................................................................................................48 English Literature and Culture ............................................................................................................ 50 Writing, Editing and Mediating .......................................................................................................... 51
5.2.13
Letterkunde 120 ECTS (CROHO 60814) ................................................................. 51
Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master ..................................................... 51 Literary and Cultural Studies – Research Master .............................................................................. 51
5.2.14
Mediastudies 90 ECTS (CROHO 60831) .................................................................52
Journalistiek......................................................................................................................................... 52 Journalism ........................................................................................................................................... 53
5.2.15
Midden-Oosten Studies 60 ECTS (CROHO 60842) ................................................ 55
Midden-Oosten Studies ....................................................................................................................... 55
5.2.16
Neerlandistiek
60 ECTS (CROHO 60849) ..........................................................56
Nederlandse Letterkunde .................................................................................................................... 56 Taal en tekst: ontwikkeling en gebruik ............................................................................................... 57
5.2.17
Noord-Amerika Studies 60 ECTS (CROHO 60845) .............................................. 58
American Studies ................................................................................................................................. 58
5.2.18
Oudheidstudies 60 ECTS (CROHO 60821) ............................................................ 60
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) ......................................................................................60 Oude Geschiedenis ............................................................................................................................... 61
5.2.19
Oudheidstudies 120 ECTS (CROHO 60039) .......................................................... 62
Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master ..................................................... 62
5.2.20
Taalwetenschappen 60 ECTS (CROHO 60815) ..................................................... 62
Neurolinguïstiek................................................................................................................................... 63 Applied Linguistics (TEFL) ................................................................................................................. 63 Europese taalkunde ............................................................................................................................. 64 Multilingualism .................................................................................................................................... 65
5.2.21
Taalwetenschappen 120 ECTS (CROHO 60817) ................................................... 66
Language and Cognition – Research Master ...................................................................................... 66 Clinical Linguistics – Research Master ............................................................................................... 66 Language and Communication Technologies – Research Master ..................................................... 66
5.3 INTERDISCIPLINAIRE ONDERZOEKSCOLLEGES ..................................................................... 66 5.4 EDUCATIEVE MASTERS (2 JAAR) .......................................................................................... 66 5.5 EDUCATIEVE MASTER (1 JAAR) ............................................................................................ 68 5.5.1 Educatieve Master Spaans afstudeerrichting: ...................................................... 68 Erasmus Mundus Master of Excellence – Multiele: Master in Learning and Teaching of Spanish in Multilingual and International Contexts ............................................................................................68
5.6 RESEARCH MASTERPROGRAMMA’S ...................................................................................... 69 5.6.1 Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times .................................................................... 69
5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5
Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology............................................................................................................... 71 Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society.........74 Modern History and International Relations: Transformation and Acceptance ....................................................................................................................................76 Linguistics..................................................................................................................79
Language and Cognition ..................................................................................................................... 80 Erasmus Mundus Master of Exelence - Language and Communication Technologies (LCT) ........ 80 Erasmus Mundus Master of Excellence - Clinical Linguistics (EMCL) ............................................. 81
5.7 5.8 6
BEROEPSORIËNTERENDE STAGE .......................................................................................... 82 AFSTUDEERWERKSTUK ....................................................................................................... 84 FACULTAIRE ORGANISATIE ................................................................... 85
6.1 INLEIDING .......................................................................................................................... 85 6.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES ..................................................................... 85 6.2.1 Faculteitsbestuur...................................................................................................... 85 6.2.2 Faculteitsraad .......................................................................................................... 85 6.2.3 Onderwijsinstituut ................................................................................................... 86 6.2.4 Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO) ................................................ 86 6.2.5 Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen .................................................................... 86 6.2.6 Opleidingscommissies.............................................................................................. 86 6.2.7 Examencommissies .................................................................................................. 87 7
INFORMATIE EN COMMUNICATIE ......................................................... 89 7.1 7.2 7.3 7.4
INLEIDING .......................................................................................................................... 89 GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN........................................................................ 90 STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN ...................................................................................... 95 DOCENTEN .......................................................................................................................... 99
1
ALGEMENE INLEIDING
Dit is de mastergids van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. In deze gids vind je zowel algemene facultaire informatie als informatie over alle masterprogramma’s van de faculteit. Deze gids heeft tot doel je te informeren over de mogelijkheden die je als student binnen de Letterenfaculteit geboden worden op masterniveau. De in deze studiegids opgenomen onderwijs-modulen en -programma’s zijn onderhevig aan de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de corresponderende opleiding. Deze OER-en zijn te vinden op het web via: www.rug.nl/let/oer Bij het secretariaat van je opleiding kun je ook terecht voor extra informatie over allerhande zaken die je studie betreffen. Daarnaast kun je je voor hulp, advies en begeleiding bij je studie wenden tot je studieadviseur.
De studieadviseur Elke opleiding heeft een studieadviseur. Je studieadviseur is de persoon die je kan helpen bij de planning en het bewaken van de voortgang van je studie. Meer concreet heeft hij of zij de volgende taken: -het verstrekken van informatie over de opleiding; -het begeleiden en adviseren van studenten; -het beoordelen en helpen opstellen van studieplanningen (zie hoofdstuk 3.3); -het voeren van studievoortgangsgesprekken; -het adviseren van de Examencommissie over individuele verzoeken van studenten; -het doorverwijzen naar andere instanties. Voor een lijst met de namen van alle studieadviseurs met hun (e-mail)adressen en telefoonnummers: zie hoofdstuk 7.3
Directeur Onderwijsinstituut De Faculteit kent een directeur Onderwijs. Hij geeft leiding aan het Onderwijsinstituut waarbinnen alle onderwijs - dat door de Faculteit wordt verzorgd- is ondergebracht. Hij is verantwoordelijk voor de organisatie van het onderwijs en de onderwijsprogramma’s. Verder houdt hij toezicht op de kwaliteit van de major- en minorprogramma’s en de wijze van uitvoering. Met vragen en klachten over de uitvoering van je onderwijsprogramma kun je in eerste instantie terecht bij je studieadviseur. Als het om een studieonderdeel gaat neem je allereerst contact op met de betrokken docent en in tweede instantie bij de studieadviseur. Mochten zij je probleem niet kunnen oplossen dan kunnen zij je doorverwijzen naar de directeur van het Onderwijsinstituut. Als je problemen van dien aard zijn dat je deze niet kan of wil bespreken met studieadviseur of docent, dan kan je direct contact met hem zoeken of een afspraak maken. Het telefoonnummer van het Onderwijsinstituut is (050) 363 5176.
Inleiding
1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN
2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je algemene inhoudelijke informatie over de organisatie van het onderwijs aan de Faculteit der Letteren. Allereerst wordt aandacht besteed aan de zwaartepunten van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en aan de filosofie die ten grondslag ligt aan de wijze waarop het onderwijs is opgezet. Daarnaast word je geïnformeerd over de structuur van de opleidingsprogramma’s, over de verplichtingen en de keuzevrijheid die je daarbinnen hebt en over de mogelijkheid om tijdens je studie enige tijd in het buitenland te studeren. Ook vind je in dit hoofdstuk een overzicht van alle opleidingen die de faculteit biedt. Ten slotte wordt informatie gegeven over de opties die je hebt nadat je je bacheloropleiding hebt afgerond. Op de inhoud van de specifieke studieprogramma’s wordt in dit hoofdstuk niet ingegaan. Meer informatie daarover vind je in de hoofdstukken 5 en 6. 2.2 ZWAARTEPUNTEN Elke Nederlandse Letterenfaculteit kent eigen zwaartepunten. De Groningse faculteit richt zich zowel in het onderwijs als in het onderzoek vooral op de westerse wereld, meer in het bijzonder op Europa en het Noord-Amerikaanse continent. Vanuit deze invalshoek is er ook aandacht voor de relatie van Europa met de niet-Europese wereld, in het bijzonder Afrika, Latijns-Amerika, Indonesië en Japan. Er wordt onderwijs gegeven en onderzoek verricht op het terrein van de klassieke en moderne talen en culturen van Europa en het Midden-Oosten, de geschiedenis, de kunstgeschiedenis en de archeologie. Ook zijn er thematisch gerichte opleidingen als Kunsten, Cultuur en Media, Communicatie- en Informatiewetenschappen, American Studies en Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie. Alle onderwijsprogramma’s hebben nauwe banden met het onderzoek dat binnen de faculteit verricht wordt; dit vanuit de gedachte dat in wetenschappelijke opleidingen onderwijs en onderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden dienen te zijn, zodat zij elkaar voortdurend kunnen beïnvloeden en bevruchten. 2.3
ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG
Studentgeoriënteerd en onderzoeksgericht Aangezien de RuG een zogenaamde onderzoeksuniversiteit is, is het onderwijs dat wordt verzorgd nauw verbonden met onderzoek dat is en wordt uitgevoerd. Uitkomsten van (recent) onderzoek vinden met name in de hogere jaren van de bachelor en in de master vertaling in de diverse onderwijsmodulen waaruit het programma is opgebouwd. Deze verwevenheid is een kernonderdeel van de onderwijsvisie van universiteit en faculteit. Daarnaast geldt voor de faculteit dat het onderwijs in alle fasen studentgeoriënteerd is. Dit concept of paradigma onderscheidt zich van de input- of docentgecentreerde benadering. Voor een output- of studentgeoriënteerd model geldt dat de opleiding als eerste doel heeft studenten zo goed en zo efficiënt mogelijk voor te bereiden op een rol in de maatschappij die past bij de genoten opleiding. Dit onderwijsconcept stelt bijzondere eisen aan de opzet en uitvoering van het onderwijs. Was het in het verleden doorgaans zo dat bij het opzetten van programma’s te ontwikkelen kennis centraal stond, tegenwoordig wordt meer gezocht naar een afgewogen combinatie van domeinspecifieke en generieke competenties (kennis, inzicht en vaardigheden) op academisch niveau. Met inachtneming van het belang van kennis, vormt het uitgangspunt daarbij wat de student moet weten, begrijpen en kunnen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn bij het betreden van de arbeidsmarkt in brede zin. De bij de staf aanwezige expertise wordt dienstig gemaakt aan dit doel. Letterenstudenten worden doorgaans niet opgeleid voor een specifiek beroepenveld, maar voor een breed scala aan functies waarvoor een Letterenopleiding dienstig is. Dit onderstreept nut en noodzaak van algemene vorming, het kennisnemen van diverse benaderingen, methoden en technieken en academische competenties die niet specifiek disciplinegerelateerd zijn. De faculteit kiest daarbij voor de zogenaamde geïntegreerde aanpak. Hiermee wordt bedoeld dat te verwerven generieke competenties worden aangeleerd in het kader van de major- en minoronderdelen van de bachelor als ook de masteronderdelen en niet apart worden onderwezen.
2
Profiel van de Faculteit der Letteren
Activerende leeromgeving De studentgeoriënteerde benadering veronderstelt dat de methoden die worden gehanteerd activerend van aard zijn. Dit impliceert dat hoge verantwoordelijkheid in het leerproces wordt gelegd bij de student. Het is de student die zichzelf ontwikkelt, daarbij gesteund en geïnspireerd door het betrokken docentencorps. In deze opzet verwerft de student allereerst academische kennis en vaardigheden, in een vervolgfase te ontwikkelen tot inzicht, waarna ten slotte wordt ingezet op het toepassen van kennis- en vaardigheden. De leer- en doceermethoden en – vormen dienen zodanig te zijn gekozen dat zij optimaal in staat zijn de kerncompetenties (kennis, inzicht en vaardigheden) te ontwikkelen. Per (groep van) kerncompetenties kunnen de onderwijsvormen en –methoden/technieken verschillen. Voorbeelden van te hanteren methoden en technieken zijn: verzamelen van relevant materiaal (zoektechnieken), literatuurstudie, selecteren en analyseren van materiaal, vergelijken en analyseren van teksten, oplossen van problemen en voorgelegde cases, uitvoeren van onderzoek op basis van oplopende moeilijkheidsgraad op basis van omvang en aard van het materiaal, praktische en technische vaardigheden, schrijven van verslagen, rapporten, papers, werkstukken en scripties op basis van oplopende complexiteit in termen van omvang en aard materiaal, samenwerken met andere studenten met het doel gezamenlijk tot een eindproduct of oplossing van een probleem te komen, voorbereiden en geven van een mondelinge presentatie (groepsgewijs of individueel), leveren van opbouwende kritiek op het werk van anderen en het verwerken van kritiek van derden ten aanzien van eigen werk, voorzitten en deelnemen aan werkgroepen, leiden van of deelnemen als lid aan een team, werken onder tijdsdruk / leren omgaan met deadlines, leveren zelfkritiek, leren-leren, etc. Goed onderwijs wordt niet alleen bepaald door goede programma’s en goede docenten, maar ook door de inzet en motivatie van studenten. Studenten worden door de faculteit niet gezien als afnemers of consumenten van onderwijs, maar als deelnemers aan het leer- en doceerproces. Zonder goed gemotiveerde studenten, die zich goed voorbereiden op colleges en tentamens, kan er geen goed onderwijs worden verzorgd. De faculteit streeft daarom uitdrukkelijk naar een kwaliteitscultuur die is gebaseerd op een optimale inspanning van docenten en studenten waardoor het leuk en inspirerend is om onderwijs te volgen en te verzorgen. Een belangrijke instantie bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is de Opleidingscommissie (OC). Deze commissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. De OC ziet erop toe dat het onderwijsproces verloopt volgens de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Daarnaast brengt de OC advies uit over de in het collegejaar te evalueren onderwijsmodules. De OC rapporteert (later) op basis van de gehouden evaluaties aan de directeur van het Onderwijsinstituut Letteren, die namens het Faculteitsbestuur toezicht houdt op het proces van evaluatie. De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgde(n) en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. De uitkomsten van de evaluatie kunnen door studenten worden geraadpleegd via de website van het Onderwijsinstituut. De uitkomsten worden zeer serieus genomen en dan ook gebruikt om het onderwijs verder te verbeteren. 2.4 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S De opleidingen die de Letterenfaculteit momenteel aanbiedt zijn te verdelen in bacheloropleidingen en masteropleidingen. Alle bacheloropleidingen hebben een officiële lengte van drie jaar. De masteropleidingen duren, afhankelijk van de aard van de opleiding, één tot twee jaar voor een voltijdse student. Tot een bacheloropleiding heb je toegang als je in het bezit bent van een VWO-diploma of een HBO-propedeuse of HBO-diploma. Voor toelating tot de master is minimaal een bachelordiploma verplicht. Soms worden ook nog aanvullende eisen gesteld. Meer hierover vind je in hoofdstuk 4.4. De Groningse Letterenfaculteit gebruikt het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS) om de omvang van opleidingen - en de studieonderdelen daarbinnen - uit te drukken in studiepunten.
Profiel van de Faculteit der Letteren
3
2.5
EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS)
Wat is een studiepuntensysteem? Een studiepuntensysteem is een systematische manier om een onderwijsprogramma te beschrijven door punten te verbinden aan de onderdelen van dat programma. De vaststelling van het aantal punten in stelsels voor hoger onderwijs kan op verschillende parameters gebaseerd zijn, zoals de werkbelasting voor de student, eindtermen en contacturen. Wat is ECTS? Het Europees Systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiebelastingpunten is een systeem dat de student centraal stelt en dat gebaseerd is op de werkbelasting voor de student om de doelstellingen van een bepaald programma te bereiken. Die doelstellingen zijn bij voorkeur gespecificeerd in termen van eindtermen en te verwerven bekwaamheden. Hoe heeft ECTS zich ontwikkeld? ECTS is in 1989 ingevoerd in het kader van het Erasmus-programma, dat nu deel uitmaakt van het Socrates-programma. ECTS is het enige studiepuntensysteem dat in heel Europa met succes is getest en wordt gebruikt. ECTS is oorspronkelijk ontwikkeld voor de overdracht van studiebelastingpunten. Het systeem vergemakkelijkte de erkenning van studieperiodes in het buitenland en bevorderde zodoende de kwaliteit en de omvang van de mobiliteit van studenten in Europa. ECTS ontwikkelt zich momenteel tot een accumulatiesysteem dat op instellings-, regionaal, nationaal en Europees niveau moet worden geïmplementeerd. Dat is één van de kerndoelstellingen van de verklaring van Bologna van juni 1999. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van ECTS? ECTS is gebaseerd op de afspraak dat 60 punten overeenstemmen met de studiebelasting van een voltijdse student tijdens één academisch jaar. De studiebelasting voor de student van een voltijds studieprogramma bedraagt in Europa in de meeste gevallen 1500 – 1800 uren per jaar. In die gevallen stemt één punt overeen met 25 tot 30 werkuren. ECTS-studiepunten kunnen alleen worden verkregen nadat het benodigde werk is voltooid en de beoogde eindtermen zijn gerealiseerd. De eindtermen zijn het geheel aan competenties waarin tot uitdrukking wordt gebracht wat de student moet weten, begrijpen en kunnen na afronding van een leerproces dat kort of lang kan zijn. De studiebelasting voor de student in het ECTS-systeem omvat de tijd voor het bijwonen van colleges, seminars, individuele studie, de voorbereiding van en het afleggen van examens enz. De punten worden toegekend voor alle studieonderdelen van een opleidingsprogramma (zoals modules, colleges, stages, scripties enz.) en geven de hoeveelheid werk weer die elk onderdeel vereist om de beoogde doelstellingen en eindtermen te realiseren in verhouding tot de totale hoeveelheid werk die nodig is om een vol studiejaar te voltooien. Gebruik van ECTS aan de Rijksuniversiteit Groningen In Nederland en dus ook in Groningen wordt het ECTS-studiepunten systeem zowel als accumulatie als als overdrachtssysteem gehanteerd. De toepassing van ECTS is bij wet geregeld. In de wet is vastgelegd dat 42 studieweken van 40 uren overeenkomen met een studielast van 60 ECTS-studiepunten. Dit betekent dat 1 ECTS-studiepunt gelijk staat aan 28 uren werk. Een universitair bachelorprogramma heeft een lengte van 3 jaren voltijdse studie, het geen gelijk staat aan 180 ECTS-studiepunten. De lengte van een universitair masterprogramma varieert – afhankelijk van het programma – van 60 tot 120 studiepunten, dat is een tot twee jaren voltijdse studie. De Letterenfaculteit kent Ma-programma’s met een lengte van 60, 90 en 120 ECTSstudiepunten. 2.6 MASTEROPLEIDINGEN EN MASTERPROGRAMMA’S De Faculteit der Letteren kent in totaal 27 masteropleidingen waarbinnen diverse masterprogramma’s worden aangeboden. Deze masterprogramma’s zijn onder te verdelen in: - maatschappelijke masterprogramma’s; - educatieve masters; - research masters.
4
Profiel van de Faculteit der Letteren
Maatschappelijke masterprogramma’s zijn programma’s met een omvang van 60, 90 of 120 ECTS-studiepunten die naast een gedegen wetenschappelijke vorming je vooral voorbereiden op een functie op de arbeidsmarkt die kan worden gerelateerd aan de opleiding die je hebt gevolgd. Onderdeel van die voorbereiding kan een beroepsoriënterende stage zijn. Hiervoor is afhankelijk van de opleiding in beginsel een ruimte van 10 tot 20 ECTS-studiepunten ingeruimd. Elke studieprogramma heeft een stagecoördinator die je kan informeren over de voor jouw studieprogramma geldende regelingen. Bij het Stagebureau Letteren kun je terecht bij de facultaire stagecoördinator, die je helpt bij de oriëntatie op je stage en verantwoordelijk is voor de formele afhandeling hiervan. Dit betekent onder meer het afsluiten van een stagecontract. Meer informatie over stages vind je in hoofdstuk 5.6 van deze gids en op: http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/let/organisatie/bsz/stagebureau/ 2.6.1 ‘Harde knip’ Sinds 1 september 2012 kun je alleen beginnen aan een masteropleiding als je in het bezit bent van een bachelordiploma, de zogenaamde 'harde knip'. Deze maatregel geldt voor alle studenten, ook voor de studenten aan pre-master- en schakelprogramma's. Om te voorkomen dat je onnodig studievertraging oploopt, is als voorwaarde bij deze invoering vastgesteld dat er per masteropleiding minimaal een tweede instroommoment moet zijn. De harde knip vergt, in combinatie met de langstudeerdersmaatregel, een goede studieplanning. Als je na het maken van je studieplanning nog vragen hebt, kun je contact opnemen met je studieadviseur of de studentendecanen van het Studenten Service Centrum. 2.6.2 Toelating tot de master Als je in het bezit bent van een bachelordiploma, heb je zonder meer toegang tot het gelijknamige (maatschappelijke) masterprogramma (ook wel 'doorstroommaster' genoemd) die altijd een omvang van 60 ECTS hebben. Daarnaast zijn er een aantal selectieve maatschappelijke programma’s van 90 of 120 ECTS-studiepunten. Hiervoor geldt een toelatingsprocedure. In het schema aan het eind van deze paragraaf kun je zien tot welke masterprogramma’s je nog meer toegang hebt met jouw bachelordiploma. Soms zijn aan de toelating tot deze masters voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld dat je een bepaalde minor of andere voorbereidende studieonderdelen gevolgd moet hebben. Toelating tot de Educatieve Masters Met een bachelordiploma Duits, Engels, Frans en Spaans (RTC), Fries, Geschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Nederlands heb je zonder meer toegang tot de educatieve master van dezelfde discipline. Vanaf collegejaar 2014-2015 is de educatieve master teven toegankelijk voor studenten met een bachelordiploma Europese Talen en Culturen (ETC), mits zij ten minste 90 ECTS-studiepunten behaald hebbben in de doeltaal (Duits, Fries, Frans, Spaans of Engels). Voor meer informatie kun je je wenden tot je studieadviseur. Toelating tot de Reseach Masters Aan de toelating tot de research masters is een selectieprocedure verbonden. Kijk op de website van het betreffende research masterprogramma voor meer informatie over de toelatingseisen en de selectieprocedure en het aanmeldingsformulier. De Faculteit der Letteren kent de volgende masteropleidingen en -programma’s: Maatschappelijke masteropleiding Archeologie (60 ECTS) Communicatie- en Informatieweten-schappen (60 ECTS) voltijd en duaal Europese Studies (120 ECTS)
Profiel van de Faculteit der Letteren
Masterprogramma -
Klassieke en mediterrane archeologie Pre- en protohistorie van Noordwest Europa Informatiekunde Communicatiekunde Communicatie en educatie Computercommunicatie Euroculture (selectief)
5
Geschiedenis (60 ECTS), deel-, en voltijd Internationale Betrekkingen (60 ECTS)
-
Geschiedenis Vandaag
-
International Security International Political Economy European Integration Global Governance International Relations and International Organization
-
International Humanitarian Action (selectief)
-
Kunstgeschiedenis Architectuur- & stedenbouwgeschiedenis Landschapsgeschiedenis Kunsten, Cultuur en Media Europese letteren en culturen (taalaanduiding onder voorwaarden) English Literature and Culture Writing, Editing, and Mediating Journalistiek (selectief) Journalism (selectief) Midden-Oostenstudies
Noord-Amerikastudies (60 ECTS)
-
Nederlandse Letterkunde Taal en tekst: ontwikkeling en gebruik Nederlandse Cultuur American Studies
Oudheidstudies (60 ECTS), deel-, en voltijd
-
Griekse en Latijnse taal en cultuur / Classics Oude Geschiedenis / Ancient History
Taalwetenschappen (60 ECTS)
-
Neurolinguïstiek (inclusief Speech and Language Pathology. Applied Linguistics-TEFL Europese Taalkunde
Internationale Betrekkingen (90ECTS) Kunst- en Cultuurwetenschappen (60 ECTS) Letterkunde (60 ECTS)
Mediastudies (90 ECTS) Midden-Oostenstudies (60 ECTS) Neerlandistiek (60 ECTS)
-
De masterprogramma’s kennen een omvang van 60, 90 of 120 ECTS- studiepunten (zie schema hierboven). Naast de maatschappelijke masteropleidingen kent de faculteit een achttal educatieve masteropleidingen. Dit zijn opleidingen met een omvang van 120 ECTS-studiepunten die dus twee voltijdse studiejaren in beslag nemen. Het eerste semester van het eerste masterjaar ziet er in grote lijnen hetzelfde uit als het onderwijsprogramma van de maatschappelijke master. In het tweede semester van jaar 1 volg je een onderdeel van 10 ECTS-punten bij de lerarenopleiding van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen als voorbereiding op het tweede jaar van de educatieve master. Daarnaast schrijf je een scriptie van 20 ECTS. Het tweede jaar bestaat uit het werken-leren-traject: de LIO-stage en daarnaast een aantal studieonderdelen die je volgt bij de lerarenopleiding van de universiteit. Daarnaast volg je nog 10 ECTS-punten uit de maatschappelijke master. Het met succes afronden van de educatieve masteropleiding levert je naast een masterdiploma ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid op. Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in genoemde vakken kan je ook behalen nadat je je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Hiertoe dien je een programma van 60 ECTSstudiepunten te volgen dat inhoudelijk overeenkomt met de tweede helft van het onderwijsprogramma van de educatieve master inclusief het studieonderdeel "Voorbereiding op het werkenleren-traject" (alleen in semester 2 aangeboden). Voor nadere informatie hierover word je ver-
6
Profiel van de Faculteit der Letteren
wezen naar je studieadviseur en naar de lerarenopleiding van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. De faculteit onderscheidt de volgende educatieve masteropleidingen: Educatieve Masters (120 ECTS) Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Duitse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Engelse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Franse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Friese Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Geschiedenis Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Nederlandse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Spaanse Taal en Cultuur inclusief: Multiele: Learning and Teaching of Spanish in Multilingual and International Contexts (JD/EM) Educatieve Masters (60 ECTS) Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Duits Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Engels Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Frans Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Fries Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Geschiedenis en Staatsinrichting Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Grieks, Latijn en KCV Leraar voorbereidend hoger onderwijs in Nederlands De educatieve masters kennen een omvang van 60 of 120 ECTS-studiepunten (zie schem’s hierboven). Ten slotte heb je de mogelijkheid een research masterprogramma te volgen. De faculteit verzorgt vijf research masters die alle een omvang hebben van 120 ECTS ofwel twee voltijdse studiejaren. Elk researchprogramma bestaat uit vier onderdelen, een blok 'kennismodulen' van 40 ECTS, een blok 'verdiepingsmodulen' van 20 ECTS, een specialisatiefase van 30 ECTS en het schrijven van een uitgebreid afstudeerwerkstuk van 30 ECTS. Dit laatste onderdeel wordt ondersteund door een zogenaamde scriptieklas. Het blok 'kennismodulen' heeft tot doel je kennis, vaardigheden en inzicht in de major die je hebt gevolgd in de bachelorfase verder te verdiepen en te oefenen met onderzoek aan de hand van gerichte onderzoeksopdrachten. Het tweede blok 'verdiepingsmodulen' zorgt voor versterking van je theoretische en methodologische kennis. Deze kennis is noodzakelijk om met succes te kunnen participeren in de specialisatiefase. De specialisatiefase bestaat uit drie modules, zogenaamde tutorials, van 10 ECTS elk die zijn gericht op het meer zelfstandig doen van onderzoek. Deze tutorials kunnen aan de RuG of daarbuiten worden gevolgd. In de afstudeerscriptie breng je als een proeve van bekwaamheid je verworven kennis en inzichten samen. De research masteropleiding is bedoeld voor getalenteerde studenten die na afronding van hun opleiding een functie als onderzoeker wensen buiten de universiteit of een promotieonderzoek willen gaan uitvoeren. De faculteit biedt de volgende research masterprogramma’s aan: Reseach Masterprogramma (120 ECTS) 1) Classical, Medieval and Renaissance Studies
valt onder masteropleiding: Letterkunde Geschiedenis Oudheidstudies
2)
Letterkunde Kunst- en Cultuurwetenschappen
Literary and Cultural Studies
Profiel van de Faculteit der Letteren
7
3)
4)
- Language and Cognition - Clinical Linguistics – Erasmus Munduspro gramma - Language and Communication Technologies – Erasmus Mundusprogamma Art History and Archaeology
5)
Modern History and International Relations
Taalwetenschappen
Archeologie Kunst- en Cultuurwetenschappen Geschiedenis Internationale Betrekkingen
De research masters kennen een omvang van 120 ECTS-studiepunten. Startdatum De startdatum van de research masters is altijd in september. Voor een maatschappelijke master of een educatieve master bestaat de mogelijkheid om in september òf in februari te beginnen. De meeste opleidingen bieden hun mastercolleges echter niet tweemaal per jaar aan. Vooral bij kleinere opleidingen kan een start in februari dus betekenen dat je de studieonderdelen in een andere dan de meest ideale volgorde zult moeten volgen. Voor een goed verloop van je masterstudie is het dus van belang dat je tijdig je bachelordiploma behaalt.
2.7 MASTER HONOURSTRAJECT Het University of Groningen Honours College biedt talentvolle en gemotiveerde studenten de kans om meer uit zich zelf te halen met een uitdagend extra Honoursprogramma naast hun reguliere studie. Dit programma is te volgen door studenten uit alle Letteren masterprogramma's. Het programma kent een interdisciplinaire opzet en heeft als centraal thema: ‘Leadership: making the difference’. Het programma beslaat twee semesters (totale omvang is 15 ECTSstudiepunten) en bestaat uit vier onderdelen. Deze zijn: 1) het ontwikkelen van kennis en begrip van verschillende aspecten van leiderschap vanuit diverse disciplines (vier masterclasses); 2) het observeren, ervaren en oefenen van een aantal leiderschapsvaardigheden (leadership lab); 3) het besteden van aandacht aan persoonlijke ontwikkeling en eigen ervaringen met leiderschap (workshop); 4) het toepassen van de opgedane kennis en ervaring in een eigen project (masterwork). Dit Master Honoursprogramma is bedoeld voor getalenteerde en gemotiveerde studenten, die per 1 september of 1 februari hun Bachelordiploma met goede tot zeer goede resultaten hebben afgerond en starten met een (maatschappelijke-, educatieve- of research-) master aan de RUG. Ook dit programma kent twee instroommomenten, studenten in een tweejarige masteropleiding kunnen zelf het meest geschikte instroommoment bepalen. Toelating tot het honourstraject vindt plaats op grond van selectie. Studenten die willen solliciteren naar een plaats sturen m.b.v. Nestor een elektronisch sollicitatiedossier naar de toelatingscommissie. Voor meer informatie over het Master Honoursprogramma, de toelatingseisen en selectieprocedure kun je terecht op de site, of maak een afspraak met de facultaire coördinator. ( www.rug.nl/honours)
2.8 ONDERZOEK BIJ LETTEREN Het onderwijs dat aan de Faculteit der Letteren wordt verzorgd is gebaseerd op en verbonden met wetenschappelijk onderzoek. De meeste docenten binnen de faculteit geven onderwijs èn verrichten onderzoek. De faculteit heeft alle onderzoek ondergebracht in drie onderzoekinstituten, te weten: het Gronings Instituut voor Archeologie (GIA), het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen (ICOG) en het Centre for Language and Cognition Groningen (CLCG). Binnen die instituten wordt individueel of in samenwerking met anderen binnen of buiten de faculteit/universiteit onderzoek gedaan. Vaak richt het onderzoek zich niet op één speci-
8
Profiel van de Faculteit der Letteren
fiek gebied, maar heeft het een interdisciplinair karakter. Daarnaast wordt er geparticipeerd in landelijke of lokale onderzoekscholen. Deze spelen een belangrijke rol in de opleiding van promovendi. De faculteit heeft de promotieopleidingen gebundeld in een Graduate School for the Humanities. Binnen de Graduate School volgen de promovendi van de faculteit een promotieopleiding; bij de onderzoekscholen (lokaal of elders) volgen zij onderwijs dat inhoudelijk zoveel mogelijk aansluit bij het te verrichten promotieonderzoek. Ook studenten van de vijf Research Masters van de faculteit zijn welkom bij deze onderzoekscholen. Meer informatie hierover vind je op de website van de Faculteit der Letteren. Als student krijg je op verschillende momenten tijdens je studie te maken met het doen van onderzoek. In het derde bachelorjaar en tijdens de masteropleiding word je uitgedaagd zelf onderzoek te doen. Tijdens werk- en onderzoekscolleges neem je kennis van de verschillende onderzoekmethoden in de geesteswetenschappen en van de nieuwste onderzoeksresultaten. Daarnaast worden je eigen onderzoeksvaardigheden geoefend. Ook het schrijven van een scriptie is een belangrijk instrument voor het verwerven van kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Mocht je toegelaten zijn tot één van de facultaire Research Masters, dan kun je solliciteren naar de baan van Akademie Assistent. Gedurende 10 maanden draaien jaarlijks 12 ReMa-studenten één dag per week betaald mee bij onderzoek van het hoogste niveau; daarnaast krijgen zij informatie over carrières in de wetenschap.
2.9 NA JE MASTEROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN Het is van groot belang dat je je studie zo inricht dat je optimaal gebruik kunt maken van je eigen interesses en kwaliteiten. Binnen veel masteropleidingen zijn afstudeerrichtingen en/of studiepaden voorzien. Elk van die trajecten beoogt je specifieke kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen in de vorm van te verwerven competenties. Die competenties, vak georiënteerde en meer algemene academische competenties, spelen een rol bij het vinden van een passende werkkring. Heb je bijvoorbeeld een goed ontwikkeld analytisch en synthetiserend vermogen dan zou je kunnen overwegen mee te doen aan de selectieprocedure voor een promotieplaats. De beste aansluiting op dergelijke plaatsen geven de research masteropleidingen. Heb je affiniteit met de functie van docent in het voortgezet of hoger beroepsonderwijs dan is er de mogelijkheid de tweejarige educatieve master te volgen die je een eerstegraads lerarenbevoegdheid in het vooruitzicht stelt. De beste oriëntatie op andere beroepen vormt de stage. Stages worden ingeschreven bij het Stagebureau Letteren, dat hier regelmatig voorlichtingen over verzorgt, en waar je advies kan vragen over je zoekproces. Zie hiervoor 5.7. De meeste studenten zullen er voor kiezen na afronding van de studie een werkkring te zoeken die past bij hun opleiding en interessegebied. In dit geval word je aangeraden circa 3 maanden voordat je je studie denkt te gaan afronden te beginnen met solliciteren. Om je kansen op een succesvolle sollicitatie te vergroten is het belangrijk dat je een overzicht maakt van je sterkere en zwakkere punten. Het Career Service Punt van NEXT in de universiteitsbibliotheek kan je op dit gebied adviseren, maar je kunt ook terecht bij ons eigen Stagebureau. Een overzicht van competenties die je verworven zou moeten hebben vind je in de onderwijs- en examenregeling van je opleiding. Houd er wel rekening mee dat organisaties je vaak in eerste instantie als afgestudeerd in de Letteren zien, en niet als bijvoorbeeld historicus. Voor sollicitaties kun je gebruik maken van de tekst voor stagegevende organisaties op de website van het Stagebureau: “Letterenstudenten zijn deskundig op hun eigen vakgebied, maar ook breed inzetbaar. Ze beheersen vaak één of meerdere vreemde talen. Ze beschikken over analytisch en probleemoplossend vermogen, ze weten snel adequate informatie te vinden, bondig samen te vatten en helder te rapporteren. Ze zijn sociaal vaardig, communicatief sterk, zowel mondeling als schriftelijk, en maken zich snel kennis eigen. Letterenstudenten denken steeds marktgerichter. Ze kiezen bijvakken in economie, rechten, bedrijfskunde, ICT en psychologie. Op deze manier verbreden zij hun kennis en zijn ze op grote delen van de arbeidsmarkt flexibel inzetbaar. Daarom kunt u ze aantreffen op plaatsen waar u ze misschien niet verwacht. Van hun deskundigheid kunt u optimaal gebruik maken door studenten tijdens stages projecten uit te laten voeren waar u niet aan toe komt. Of door
Profiel van de Faculteit der Letteren
9
hen onderzoek te laten doen waarvoor u zelf de mogelijkheden niet in huis hebt. Zodat hun kennis aan uw organisatie ten goede komt.” Heb je behoefte aan hulp, advies of een contact bij je loopbaanvoorbereiding, bijvoorbeeld op het gebied van de oriëntatie op wat bij je past, netwerken of solliciteren, dan kan je dit aangeven bij het Stagebureau. Via het Career Service Punt van NEXT in de Universiteitsbibliotheek kun je workshops en themalezingen volgen, loopbaanspreekuren bezoeken en een CV check laten doen. Kijk op www.rug.nl/next en www.talentcareercenter.nl. Stagebureau Letteren, kamer 1311-119 (naast ingang kantine 1e verdieping) Tel.: 050-363 58 44 E-mail:
[email protected] URL: www.rug.nl/let/stagebureau Skype: Stagebureau.Letteren3 Nestor: Organization ‘Stagebureau Letteren /Placement Office Faculty of Arts (Master)’ Twitter: @PlacemArtsRUG Inloopspreekuur: ma t/m do van 13.00 tot 14.30 uur en vrijdag van 9.30 tot 11.00 uur.
10
Profiel van de Faculteit der Letteren
3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN
3.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over een groot aantal praktische zaken die je studie aan deze faculteit betreffen. Aan de orde komen o.a. de indeling van het academisch jaar, de intekening voor colleges en tentamens, de roostering van colleges en tentamens en de registratie van studieresultaten. Ook wordt aandacht besteed aan diverse regelingen en voorzieningen voor studenten, zoals de regeling met betrekking tot de studiekosten, de ICT-voorzieningen en de bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. Het hoofdstuk eindigt met een aantal huisregels voor studenten.
3.2 JAARINDELING Het academisch jaar is bij de Faculteit der Letteren opgedeeld in twee semesters, die elk twee blokken van 10 weken omvatten. Het eerste semester begint in september en duurt tot begin februari. Het tweede semester start begin februari en loopt door tot begin juli. Elk blok wordt afgesloten met een toetsperiode. Schematisch ziet de indeling van het studiejaar er als volgt uit:
week 1-7 colleges
SEMESTER I week week 8-10 11-17 toetsweken
colleges
week 18-20 (her)toetsweken
week 1-7 colleges
SEMESTER II week week 8-10 11-17 (her)toetsweken
colleges
week 18-20 (her)toetsweken
Een volledig overzicht van de indeling van het studiejaar 2013-2014 vind je op : www.rug.nl/let/jaarplanning
3.3 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES Alle ouderejaarsstudenten van Letteren (dus ook laatstejaars en studenten die een tijd naar het buitenland gaan) zijn verplicht zélf in te tekenen voor álle studieonderdelen in ProgRESSWWW. Intekenen voor werkcolleges en werkgroepen doe je via NESTOR of via het secretariaat van je eigen opleiding. Intekenen voor vakken kan vanaf 15 juli 2013-21 augustus 2013. Intekenen voor tentamens is in de maand voorafgaand aan het tentamen. Houd rekening met het volgende: • Schrijf je voor niet meer vakken in dan je in staat bent met succes te volgen. Je wordt nadrukkelijk geadviseerd je inschrijving te beperken tot maximaal 40 ECTS-studiepunten per semester. • De werkgroepen worden zo geroosterd dat binnen hetzelfde jaar de werkgroepen met hetzelfde volgnummer altijd gevolgd kunnen worden. • Heb je je niet tijdig ingeschreven voor een college dan kan je de toegang worden geweigerd. • Voor colleges met een maximale groepsgrootte, vormt een tijdige inschrijving de basis voor het selecteren van studenten die worden toegelaten. Op 22 augustus wordt vastgesteld wie toegelaten worden tot deze colleges. • Inschrijving voor colleges wordt ook gebruikt: - als planning met betrekking tot de voortgang van je studie. Dat is voor jezelf van belang om een goed overzicht te houden op de voortgang van je studie, maar ook voor je studieadviseur. Je studieadviseur gebruikt je planning als hulpmiddel voor de studiebegeleiding. - om het aantal werkgroepen vast te stellen en de groepsgrootte te bepalen en hiermee verbonden het roosteren van collegeruimten, enz. - Aan de hand van de intekening worden readers besteld, tentamenplaatsen gereserveerd, tentamenlijsten gemaakt en evaluatieformulieren verzonden.
Studeren bij de Faculteit der Letteren
11
• Als inschrijving voor Nestor. Je krijgt alleen toegang tot Nestor als je in ProgRESS-WWW hebt ingetekend. • Als je afziet van het volgen van een college, is het verplicht dat je je tijdig afmeldt in ProgRESS-WWW. ProgRESS-WWW is te vinden via het volgende internetadres: http://progresswww.nl/rug Je inlognaam is je studentnummer (zonder s), je wachtwoord krijg je thuis gestuurd zodra je je hebt aangemeld voor een opleiding. Maak van te voren een lijst van de vakken die je in het komende studiejaar gaat volgen. Zorg er voor dat de studielast zo gelijkmatig mogelijk over de semesters is verdeeld. Klik in ProgRESSWWW op de knop {intekenen}; kies daarna de faculteit Letteren, de juiste opleiding, studiejaar en semester. Vergeet na het aanklikken van de vakken niet op {meld aan} te klikken! Beginnende propedeusestudenten: De verplichting tot inschrijving voor colleges geldt in het eerste semester niet voor beginnende propedeusestudenten. Bureau Studentzaken voert hun college-intekening in voor het eerste semester. De college-intekening voor het tweede semester doe je als eerstejaarsstudent wél zelf, evenals de intekening voor de minoren, keuzevakken of extra vakken. Je wordt geacht je af te melden voor colleges die je bij nader inzien niet gaat volgen. Uitschrijven voor colleges gebeurt ook via ProgRESS-WWW.
3.4 INTEKENEN VOOR TENTAMENS De intekening voor alle tentamens gaat in ProgRESS-WWW. Alle Letterenstudenten zijn verplicht zich via ProgRESS-WWW aan te melden voor alle tentamens die ze willen afleggen. Op het jaarrooster staat aangegeven in welke periodes je kunt intekenen. Je meldt je aan voor een tentamen in ProgRESS-WWW via de knop 'intekenen'; kies daarna de faculteit en klik vervolgens net zo lang tot je het juiste onderdeel gevonden hebt. Vergeet niet te klikken op {meld aan}. De vakken waarvoor je kunt intekenen staan in het menu links in je scherm. Aan de rechterkant van het scherm zie je de onderdelen waarvoor je je hebt aangemeld. Om je weer af te melden klik je op {meld af}.
Studenten die vergeten zijn in te tekenen of door overmacht niet in staat zijn geweest tijdens de reguliere intekenperiode voor een tentamen in te schrijven, kunnen gebruikmaken van de nainschrijving. Dat doe je bij Bureau Studentzaken (BSZ). Je wordt alleen geplaatst als er nog voldoende plaats is in de tentamenruimte. Aan de na-inschrijving zijn kosten verbonden vanwege de extra werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door het Bureau Studentzaken. Voor de na-inschrijving betaal je €15,- administratiekosten per tentamen (met een maximum van € 50,-) die je bij BSZ met je pinpas moet voldoen. Let op: na-inschrijving kan niet geregeld worden via telefoon, e-mail of fax! Je moet je persoonlijk melden! Als je je niet hebt ingetekend voor een tentamen en ook geen gebruik hebt gemaakt van de mogelijkheid tot na-inschrijving kun je het tentamen maken, echter het cijfer zal pas worden geregistreerd nadat je de boete van €25,- hebt betaald. Als je je hebt ingeschreven voor een (her)tentamen en bij nader inzien besluit dit (her)tentamen toch niet te doen dan ben je verplicht je uit te schrijven !! In ProgRESS-WWW kun je via de uitgebreide Help-functie het antwoord vinden op de meeste vragen. Je kunt ook contact opnemen met Bureau Studentzaken (
[email protected]) of kijk op www.rug.nl/let/vraagenantwoord
12
Studeren bij de Faculteit der Letteren
3.5 ROOSTERING De college- en tentamenroosters staan op het volgende internetadres: www.rug.nl/let/roosters Op deze site staan de actuele roosters, inclusief alle wijzigingen. Controleer dus regelmatig of je rooster nog klopt. De roostering van colleges en tentamens wordt verzorgd door Bureau Studentzaken. Dit bureau maakt voor alle opleidingen per semester en per tentamenperiode een rooster. Mocht de roostering problemen opleveren, dan kun je het beste contact opnemen met het secretariaat van je opleiding.
3.6 STUDIERESULTATEN In de module 'resultaten' van ProgRESS-WWW vind je een overzicht van de resultaten die je tot op dat moment hebt behaald. Je kunt de lijst van resultaten op verschillende manieren rangschikken (door te klikken op een van de driehoekjes boven de gegevens) en je kunt het overzicht ook printen. Studenten die ingeschreven staan voor meerdere opleidingen moeten er rekening mee houden dat in verschillende overzichten waarin hetzelfde vak voorkomt, de bijbehorende studiepunten worden meegeteld. Bij het optellen van de punten over alle overzichten kan het dus zijn dat het totale aantal studiepunten te hoog is.
3.7 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN Hoeveel je tijdens je studie kwijt bent aan boeken en ander studiemateriaal verschilt niet alleen per opleiding, maar hangt ook af van de vraag waar je het aanschaft. Vaak is het goedkoper om bijvoorbeeld via Internet boeken in het land van herkomst te kopen. Soms kun je ook via (de studievereniging van) je eigen opleiding studiemateriaal goedkoper aanschaffen. Voor meer informatie daarover kun je terecht bij het secretariaat van je opleiding. In de vakomschrijvingen in hoofdstuk 6.2 is de prijs van de aan te schaffen literatuur zoveel mogelijk aangegeven. Voor de Ma-opleidingen valt slecht een preciese indicatie te geven van de te verwachten studiekosten. Dit heeft te maken met het feit dat er in die programma’s nog slechts in beperkte mate sprake is van verplichte literatuur die moet worden aangeschaft. Omdat het veelal om gespecialiseerder literatuur gaat ligt het vaak voor de hand deze te lenen in de bibliotheek in plaats van zelf aan te schaffen. In deze fase van de opleiding bepaal je dus in hoge mate zelf hoe hoog je kosten zullen zijn. De RuG kent een prijsbeleid studiekosten. Deze regeling beoogt beheersing van de studiekosten, zodat de component ‘studiekosten’ in het budget van de studiefinanciering niet te boven wordt gegaan. Men is dus niet meer geld aan studiemateriaal kwijt dan de Minister ter beschikking stelt. Voor 2013-2014 is het normbedrag € 700,-. Per opleidingsfase geldt een plafondbedrag van het normbedrag x de cursusduur. Soms is het onvermijdelijk dat de kosten hoger zijn dan het plafondbedrag. In dat geval kan de helft van het bedrag dat men meer kwijt is, bij het faculteitsbestuur worden teruggevraagd door middel van het overleggen van aankoopbewijzen, of is er een andere regeling getroffen. Bij de studieadviseur van je opleiding en de Centrale Studentenbalie (CSb) is een brochure over de studiekosten en het universitaire prijsbeleid verkrijgbaar. Daar kun je ook terecht voor verdere informatie.
3.8 BESTELLEN KLAPPERS VIA DE WEBSHOP Voor uw studie heeft u readers (klappers) nodig. Dit is per opleiding en per vak verschillend. U krijgt informatie daarover van de opleiding die u volgt of gaat volgen. Sinds vorig jaar kunt u deze klappers bestellen en afrekenen via de webshop van de universiteit. Het afhalen vindt plaats in de klapperwinkel van het Harmoniecomplex. De procedure is als volgt: Ga naar: https://webshopgrafimedia.ufb.rug.nl/DSF
Studeren bij de Faculteit der Letteren
13
- Als u voor het eerst deze webshop gebruikt, dient u eerst account te maken (via ‘Registreren’, geef bij deze registratie bij voorkeur uw studentmailadres op; indien u deze nog niet heeft (maar wel een ander e-mailadres, adviseren wij om dit later te wijzigen) - Zodra u dat heeft gedaan kunt u inloggen met uw gebruikersnaam en wachtwoord die u zelf heeft aangemaakt - U kunt vervolgens uw klappers bestellen en 6 werkdagen daarna afhalen bij de klapperwinkel in het Harmoniecomplex - Houdt u onze website in de gaten voor besteltermijnen van toekomstige semesters en openingstijden Zie voor uitgebreide instructie, openingstijden klapperwinkel etc. de website van de faculteit: www.rug.nl/let/repro
3.9 ICT-VOORZIENINGEN Het gebruik van de computer in vele toepassingen neemt een belangrijke en vanzelfsprekende plaats in binnen alle Letterenopleidingen. Er wordt dan ook van uitgegaan dat je over basis-ICTvaardigheden beschikt als je aan je studie begint. Om de studenten de mogelijkheid te geven gebruik te maken van een aantal universitaire computerprogramma’s wordt aan alle eerstejaars studenten bij aanmelding een zogenaamd account en een e-mailadres verstrekt. Met je account heb je toegang tot het netwerk voor studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. Een belangrijke ICT-toepassing voor studenten is de elektronische leeromgeving Nestor, een programma dat door veel docenten wordt gebruikt als ondersteuning van hun onderwijs. Via Nestor kun je leerstof ophalen, individuele opgaven en groepsopdrachten maken, studiehandleidingen en collegeroosters inzien, discussiëren, gegevens uitwisselen en nog veel meer. Om toegang te krijgen tot Nestor moet je je voor de betreffende onderwijsmodulen hebben ingetekend in ProgRESSWWW1 (zie 3.3). Jouw universitaire e-mailadres wordt door de faculteit gebruikt om je op de hoogte te houden van allerlei zaken. Controleer daarom regelmatig je mail en let er ook op dat je tijdig je wachtwoord aanpast. (Dit moet iedere 200 dagen gebeuren). Je account en je e-mailadres blijven geldig gedurende je hele studietijd. Binnen de gebouwen van Letteren zijn op verschillende locaties vaste computerwerkplekken beschikbaar voor studenten. In de Letterenbibliotheek binnen het Harmoniegebouw staan veel PC’s en daarnaast in diverse andere ruimten. Bij de servicedesk op de eerste verdieping hangt een scherm waarop live een bezettingsoverzicht te zien is van alle computerwerkplekken voor studenten. Je kunt zelf ook kijken op http://m.rug.nl via een mobielapparaat. Zodat je snel kunt zien in welke zaal nog computerwerkplekken vrij zijn. De computerzalen zijn geopend van maandag t/m donderdag van 08.15-22.00 uur en op vrijdag van 08.15-18.00 uur. Het Harmoniecomplex en sommige van de andere gebouwen van de Faculteit der Letteren zijn voorzien van een draadloos netwerk. Zowel in de kantine als in de Letterenbibliotheek kun je met jouw eigen laptop werken en zijn er voldoende stroompunten aanwezig. Ook in de Universiteitsbibliotheek zijn computerfaciliteiten voor studenten. In de UB zijn verder speciale werkplekken voor taalvaardigheidonderwijs ingericht: individuele werkplekken in zaal 104. Voor deze werkplekken bestaat een apart reserveringssysteem “MyPC” zodat je van te voren een eigen PC voor zelfstudie kunt reserveren. In het Harmoniecomplex hangen Kiosk-PC’s waar je snel even op internet kunt surfen, e-mailen en bijvoorbeeld Nestor kunt gebruiken. Dergelijke Kiosk-PC’s zijn te vinden op de begane grond in gebouwdeel 13, nabij de Weberfoyer (2 stuks) en in het gebouw aan de A-weg 30 (6 stuks). Voor problemen die te maken hebben met computergebruik kun je terecht bij de servicedesk van het CIT op de eerste verdieping van het Harmoniegebouw (zie ook 8.2).
1
Niet alle colleges worden ondersteund door Nestor. Als je je wel hebt aangemeld via ProgRESS-WWW en je kunt een vak toch niet in Nestor vinden, dan betekent dit waarschijnlijk dat er voor dit vak geen Nestorcursus is ontwikkeld.
14
Studeren bij de Faculteit der Letteren
Openingstijden servicedesk: ma. t/m. vr. 08.30-17.00 uur. Je kunt ook contact opnemen met de servicedesk centraal via het e-mailadres
[email protected] of via het telefoonnummer 050363 3232. Bij het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) van de universiteit (Landleven 1, Zernikecomplex, 050-363 3232) kun je terecht voor computercursussen en voor hulp bij het oplossen van problemen met ICT-apparatuur, programma’s en andere voorzieningen. Je kunt ook thuis contact leggen met het universitaire netwerk. Meer informatie vind je op: www.rug.nl/cit. Verder kun je via de SURFSPOT.NL (http://surfspot.nl/) software en andere ICT-producten, legaal, en tegen zeer aantrekkelijke prijzen aanschaffen.
3.10 BIJZONDERE VOORZIENINGEN Als je als student te maken hebt met een lichamelijke functiebeperking, langdurige psychische klachten of dyslexie, kun je aanspraak maken op bijzondere voorzieningen. Als het zaken betreft die binnen de opleiding geregeld moeten worden, kun je het beste contact opnemen met je studieadviseur. Aanbevolen wordt dit zo snel mogelijk te doen, omdat er misschien maatregelen moeten worden getroffen of aanpassingen moeten worden gepleegd die tijd vergen. Voor nietopleidingsspecifieke problemen, zoals financiële kwesties of andere zaken die je niet bij je opleiding kunt regelen kun je je wenden tot een van de studentendecanen van het Studenten Service Centrum (SSC). Het adres van het SSC vind je in 8.2. Verder zijn er voorzieningen voor blinde en/of slechtziende studenten. Dit houdt o.m. in dat studiemateriaal (klappers) vergroot (A3) kan worden aangeleverd of dat het gedigitaliseerd kan worden zodat het materiaal geschikt is voor een ‘screen reader’ of voorleessoftware. Ook deze voorzieningen kunnen via de studieadviseur worden aangevraagd. Voor studenten die last (dreigen te) krijgen van RSI (tegenwoordig ook wel “CANS” genoemd) is een uitgebreide voorlichtingsbrochure beschikbaar, te verkrijgen bij de arbo-coördinator van de faculteit (Rein van den Bos). Ook hangt in alle computerzalen informatie over RSI-preventie. Cursussen en programma’s kun je downloaden van internet (www.rsi.pagina.nl). Daarnaast heeft de arbo-coördinator voor vragen over RSI (preventie) twee maal per week een spreekuur: op woensdag- en vrijdagmiddag van 13.15 tot 14.15 uur in kamer 318, gebouwdeel 1315 in het Harmoniecomplex
3.11
HUISREGELS VOOR STUDENTEN
Met het oog op de toezending van allerlei informatie is het noodzakelijk dat het secretariaat van je opleiding beschikt over het juiste adres en de postcode van alle studenten. Het secretariaat baseert zich hierbij op gegevens van de University Student Desk (USD). Geef daarom een adreswijziging inclusief postcode altijd onmiddellijk schriftelijk door via Studielink aan USD en aan het secretariaat van je opleiding! • Studenten die tussentijds hun studie beëindigen worden geacht de studieadviseur en het secretariaat hiervan op de hoogte te brengen. • Wie door ziekte of andere omstandigheden noodgedwongen voor kortere of langere tijd niet aan de colleges en/of tentamens kan deelnemen, dient de studieadviseur en het secretariaat zo spoedig mogelijk hiervan op de hoogte te stellen. Bovendien moeten de docenten bij wie men colleges met aanwezigheidsplicht volgt, persoonlijk over de absentie worden geïnformeerd. Het is aan te bevelen elke studievertraging van meer dan 4 weken direct schriftelijk te melden aan je studieadviseur, want wellicht kom je in aanmerking voor financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Wanneer de vertraging groter is of dreigt te worden dan twee maanden, moet je zelf een afspraak maken met een studentendecaan van het Studenten Service Centrum (SSC) voor een vervolgmelding. Zie voor meer informatie ook het Studentenstatuut via: http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/regelingen-klachtinspraak/regelingen/studentenstatuut2012-2013/ •
Studeren bij de Faculteit der Letteren
15
3.12 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG Agressie, (seksuele) intimidatie, geweld en discriminatie zijn vormen van gedrag die niet thuis horen in een goed en stimulerend studieklimaat. Het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen probeert dit soort 'ongewenst gedrag' dan ook te voorkomen en heeft in dit kader o.a. een vertrouwenspersoon aangesteld. Medewerkers en studenten respecteren over het algemeen elkaars grenzen. Grenzen die meestal heel vanzelfsprekend zijn, maar die af en toe expliciet gemaakt moeten worden omdat gedrag dat door de een als 'een leuke manier van omgaan' wordt beschouwd voor een ander te ver gaat. Soms ècht te ver. Wanneer een ander jou lastig valt met zijn of haar gedrag en je zelf niet meer weet hoe je de situatie op moet lossen kun je verschillende dingen doen. Je kunt de hulp van een medestudent, een docent of een andere contactpersoon binnen de faculteit inroepen. Je kunt echter ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de universiteit. Zij fungeert in eerste instantie als klankbord en kan je helpen om te zoeken naar een oplossing. Soms kan dat een informele oplossing zijn, waarbij de vertrouwenspersoon eventueel bemiddelt. Indien noodzakelijk of gewenst kan ze je ook doorverwijzen naar een andere instantie. Bij meer extreme vormen van ongewenst gedrag kan een formele oplossing meer voor de hand liggen. Binnen de Rijksuniversiteit Groningen bestaat een Klachtenregeling Seksuele Intimidatie, Agressie, Geweld en Discriminatie (SIAGD) en een Klachtencommissie SIAGD voor studenten en personeel. Je kunt bij die commissie een formele klacht over ongewenst gedrag indienen. De vertrouwenspersoon kan je bijstaan bij het indienen van die klacht en bij de formele afhandeling daarvan. De vertrouwenspersoon heeft een onafhankelijke positie binnen de universiteit. Ze onderneemt geen actie zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die haar consulteert. Alle informatie wordt, zoals de naam 'vertrouwenspersoon' al aangeeft, vertrouwelijk behandeld. Het Bureau Vertrouwenspersoon is de hele week geopend van 09.00 - 17.00 uur en werkt bij voorkeur op afspraak. Bezoekadres: Visserstraat 49, telefoon 3635435. E-mail:
[email protected] (vertrouwenspersoon) of
[email protected] (secretariaat). U kunt ons ook vinden op de website: http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/regelingen-klachtinspraak/vertrouwenspersoon/
16
Studeren bij de Faculteit der Letteren
4
EINDTERMEN EN EXAMENREGELINGEN
4.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over de uitgangspunten en achterliggende gedachten die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van de onderwijsprogramma’s van de faculteit: de doelstellingen en eindtermen. Ook wordt het een en ander gezegd over de juridische basis van de programma’s, de zogenaamde onderwijs- en examenregelingen. Daarnaast is er aandacht voor belangrijke formele zaken als toelatingseisen en entreevoorwaarden, toetsing en beoordeling alsmede examens. Ten slotte word je geïnformeerd over studieadvies en studiebegeleiding.
4.2 PROFIEL EN EINDKWALIFICATIES De bachelor- en masterprogramma’s die de faculteit aanbiedt, zijn student-georiënteerd. Dat wil zeggen dat de behoeften van de student in termen van academische vorming centraal hebben gestaan bij het ontwerpen ervan. Bij het maken van onderwijsprogramma’s zijn drie niveaus onderscheiden: doelstellingen, eindkwalificaties en te verwerven competenties. Een profiel wordt geformuleerd om helder te maken waartoe de betrokken opleiding opleidt. Voor academische opleidingen denken we daarbij niet zozeer aan functies en beroepen maar aan gebieden waarover kennis wordt verkregen en met betrekking waartoe theoretische en praktisch georiënteerde vaardigheden worden aangeleerd. De eindkwalificaties of programmaleeruitkomsten geven aan wat de student uiteindelijk moet weten, begrijpen en kunnen in termen van inhoud en niveau. Met competenties wordt het geheel aan te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden bedoeld. Men onderscheidt algemene academische competenties en vakspecifieke competenties. Algemene academische competenties zijn bijvoorbeeld: cognitieve / intellectuele vaardigheden, zoals het vermogen tot het uitvoeren van analyses, syntheses, evaluaties en toepassingen ten aanzien van omvangrijke en complexe hoeveelheden gegevens; algemene kernvaardigheden, als het werken in groepen, het verwerken van informatie (leren leren), zelfreflectie, management van informatie, autonoom opereren, communiceren, het oplossen van problemen en het presenteren van onderzoeksresultaten. De vakspecifieke competenties worden onderverdeeld in kennis, inzicht en vaardigheden. Terwijl de algemene academische vaardigheden van toepassing zijn voor alle opleidingen, ongeacht de inhoud, geldt dat de vakspecifieke competenties direct verbonden zijn met het gekozen hoofdvak. De eindkwalificaties van een opleiding zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (zie 4.3).
4.3 HET STUDENTENSTATUUT Het Studentenstatuut is een overzicht van de rechten en plichten van zowel studenten als de universiteit. Het is gebaseerd op landelijke wet- en regelgeving (vooral de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, de WHW) en aangevuld met regelingen die specifiek van de RUG afkomstig zijn. Deze laatste regelingen zijn opgenomen in de bijlagen bij het instellingsdeel van het Studentenstatuut. Het Studentenstatuut bestaat uit twee delen. In het instellingsspecifiekdeel worden de algemene rechten en plichten genoemd voor de gehele universitaire organisatie, zoals inschrijving en rechtsbescherming. Het instellingsdeel is te vinden op de website van de RUG http://myuniversity.rug.nl/infonet/studenten/regelingen-klachtinspraak/regelingen/studentenstatuut2012-2013/ In het instellingsdeel van het Studentenstatuut worden de artikelen van wetten en regelingen niet letterlijk geciteerd, maar zo leesbaar mogelijk weergegeven. Bij de verschillende onderwerpen zijn links opgenomen naar de betreffende artikelen van de wet of regeling.
Eindtermen en Examenregelingen
17
Het opleidingsspecifiekdeel bestaat uit de Onderwijs- en examenregelingen en de Regels en Richtlijnen voor de Examencommissies. Het beschrijft de rechten en plichten die specifiek gelden voor een opleiding, zoals examens en studiepunten. Deze verschillen per opleiding en faculteit. Zie voor de OER van je opleiding: www.rug.nl/let/oer Geldigheid Het Studentenstatuut geldt voor het studiejaar 2013-2014. Het instellingsdeel van het Studentenstatuut wordt jaarlijks, met instemming van de Universiteitsraad, door het College van Bestuur vastgesteld. Als het Statuut in strijd of tegenspraak is met wettelijke regels, dan gaan de wettelijke regels voor. Bekendmaking Alle studenten ontvangen aan het begin van het studiejaar een mail van het College van Bestuur met de vermelding waar zij het Studentenstatuut op de website van de RUG kunnen vinden en waar zij binnen de universiteit het statuut kunnen inzien. Het belang van het Studentenstatuut Alle studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van het Studentenstatuut. Als je je niet houdt aan de plichten die uit het statuut voortvloeien, heeft dat mogelijk consequenties voor je rechten, bijvoorbeeld op financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Een wet of regeling heeft per definitie een algemeen karakter. Dat geldt ook voor het Studentenstatuut. Dit betekent dat het effect in een concrete situatie en in een individueel geval niet altijd eenduidig en voorspelbaar is. Ten slotte is ‘recht’ nooit statisch, maar voortdurend in ontwikkeling. Studenten die dit studiejaar begonnen zijn, krijgen te maken met andere regelingen dan ouderejaars. Zorg er dus altijd voor dat je je goed laat informeren door jouw faculteit en/of het Studenten Service Centrum (SSC) en lees het Studentenstatuut goed door. Onderwerpen in het Studentenstatuut Het centrale deel van het Studentenstatuut bevat nadere informatie over de rechten en plichten van de student met betrekking tot de volgende onderwerpen: - toegang en toelating tot universitaire opleidingen, - inschrijving en beëindiging inschrijving, betaling collegegeld, - het onderwijs,inclusief het bindend studieadvies, - de tentamens en examens, - financiële ondersteuning in geval van overmacht of bijzondere omstandigheden, - medezeggenschap, - gedragsregels, - rechtsbescherming, klachten-, bezwaar- en beroepsprocedures.
4.4 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek bepaalt dat elke opleiding een Onderwijs- en Examenregeling, kortweg OER, dient te hebben. Deze OER legt het programma en de tentamens die moeten worden afgelegd vast. Ook wordt er precies in aangegeven in welke volgorde de studieonderdelen gevolgd moeten worden en welke werk- en toetsvormen er per module worden gebruikt. Ten slotte bevat de OER ook de regels die gelden met betrekking tot het afleggen van een tentamen. Elke student wordt geacht kennis te hebben genomen van de OER van de eigen opleiding. De Onderwijs- en Examenregelingen van alle masteropleidingen zijn te vinden op het volgende internetadres: www.rug.nl/let/oer
4.5 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN Toelatingseisen zijn de eisen waaraan je moet voldoen voordat je met een studie kunt beginnen. Hoewel elke opleiding zijn eigen toelatingseisen stelt, geldt in het algemeen dat je met een (bepaald) universitair BA-diploma aan de toelatingseisen voor een universitaire master voldoet. Voor een aantal masteropleidingen geldt dat een BA alleen niet voldoende is: er vindt selectie
18
Eindtermen en Examenregelingen
plaats. Dit geldt voor alle research masters, voor Journalistiek, Euroculture en Humanitarian Action. Meer informatie over de selectieprocedure vind je in 2.5. Ook kun je altijd informeren bij je studieadviseur. Als je een HBO BA-diploma hebt, dan kun je je in het algemeen niet rechtstreeks inschrijven voor een universitaire masteropleiding. Je moet je eerst inschrijven als bachelorstudent bij de RuG en dan (afhankelijke van je vooropleiding en de master waar je je voor wilt inschrijven) een doorstroomprogramma (tenminste 60 ECTS-punten) of een schakelprogramma (60 ECTSpunten of minder) volgen. Doorstroomprogramma’s geven recht op een universitair bachelordiploma, schakelprogramma’s niet. Schakelprogramma’s geven wel toegang tot een specifiek masterprogramma. Voor studenten die schakelprogramma’s volgen geldt dat zij minder rechten hebben, bijvoorbeeld in de financiering van hun opleiding, dan doorstroomstudenten. Welke vakken je in je doorstroom- of schakelprogramma volgt bepaal je samen met de examencommissie van de masteropleiding die je wilt gaan volgen. Een aantal opleidingen (zoals bijvoorbeeld Speech and Language Pathology, Geschiedenis en CIW) heeft specifieke afspraken gemaakt met het HBO over speciale HBO-trajecten die rechtstreeks of met een beperkt schakelprogramma toegang geven tot een masteropleiding. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de studieadviseur van de masteropleiding van je keuze. Entreevoorwaarden zijn de eisen die gesteld worden aan toelating tot een bepaald studieonderdeel. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat je voor het volgen van een module in het tweede semester een bepaalde module uit het eerste semester moet hebben afgerond. De specifieke entreevoorwaarden voor de verschillende studieonderdelen zijn te vinden bij de vakomschrijvingen in hoofdstuk 6.2. en in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding, bij artikel 3.2.2.
4.6 TOETSING EN BEOORDELING Voor elk studieonderdeel dat je volgt krijg je een cijfer. De toetsing en beoordeling kunnen op verschillende manieren plaatsvinden. In het eerste jaar leggen studenten in verhouding vrij veel schriftelijke en mondelinge tentamens af, in de hogere jaren ligt de nadruk op deelname aan werkcolleges en wordt de inhoudelijke bijdrage beoordeeld. Die bijdrage kan betrekking hebben op het houden van een voordracht en/of het schrijven en zonodig presenteren van een werkstuk en de beoordeling van werkstukken van collega-studenten. Voor mondelinge en schriftelijke tentamens geldt dat er twee kansen per jaar zijn: het reguliere tentamen en de herkansing. De herkansing vindt plaats aan het eind van het semester volgend op het semester waarin het reguliere tentamen is afgenomen. Eenmaal behaalde tentamens hebben in beginsel een onbeperkte geldigheidsduur. De examencommissie kan echter een vervangend dan wel aanvullend tentamen opleggen indien het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald. Om je studielast goed te kunnen spreiden over het jaar is het belangrijk dat je tentamens in één keer haalt, omdat je anders aan het einde van het semester met zowel hertentamens als reguliere tentamens te maken krijgt. Voor papers of werkstukken geldt de deadline die de betreffende docent stelt in de studiehandleiding die aan het begin van het semester wordt uitgedeeld. Het is belangrijk voor het verloop van het college en voor je eigen studievoortgang dat je je aan de gestelde deadlines houdt. Veelal zullen werkstukken tijdens de (werk)collegeperiode worden gepresenteerd en moet de uiteindelijke versie uiterlijk in de tentamenweken aan het eind van het semester worden ingeleverd. Je masterscriptie dien je zowel in schriftelijke- als in digitale vorm in te leveren bij je docent. Voor docenten geldt een maximale nakijktermijn van tien werkdagen. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn woren verlengd tot vijftien werkdagen. Dat betekent dus dat zij vanaf de dag waarop een tentamen is gemaakt of een werkstuk is ingeleverd maximaal tien danwel vijftien werkdagen hebben om het tentamen of werkstuk na te kijken en de behaalde resultaten door te geven aan Bureau Studentzaken. Daarna duurt het nog maximaal drie dagen tot de resultaten in ProgRESS-WWW te zien zijn.
Eindtermen en Examenregelingen
19
4.7 PLAGIAAT Een belangrijke norm in de wetenschappelijke wereld is wetenschappelijke integriteit. Dit houdt onder andere in dat je, wanneer je bronnen gebruikt voor je werkstukken, deze bronnen ook vermeldt en het intellectuele eigendom van anderen respecteert. Plagiaat, ofwel het overnemen van andermans ideeën, formuleringen of zelfs hele werkstukken en die voor eigen werk laten doorgaan, wordt dan ook niet getolereerd. Bij constatering van plagiaat kun je zelfs voor een jaar worden uitgesloten van deelname aan tentamens of werkstukken, of bij herhaling van de universiteit worden verwijderd. In veel studiehandleidingen kun je informatie vinden over plagiaat en hoe je het zelf kunt voorkomen. Verder kun je ook het volgende RUG-internetadres hierover raadplegen: http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/schriftelijke-vaardigheden/voorstudenten/plagiaat
4.8 EXAMENS Het masterexamen vormt het eindpunt van je studie, als je alle studieonderdelen hebt behaald. Als je het masterexamen wilt afleggen, moet je uiterlijk twee maanden vóór afronding van de studie de zogenaamde 'goedkeuring vakkenpakket’ aanvragen in ProgRESSWWW. Het vakkenpakket wordt goedgekeurd door de examencommissie van je opleiding. Nadat je alle onderdelen van je vakkenpakket hebt gehaald, moet je je bul aanvragen in ProgRESSWWW. Daarna kan BSZ de procedure voor de uitreiking van het diploma, de bul, starten. De buluitreiking vindt plaats op de tijdstippen (onder voorbehoud) zoals aangegeven op de website van BSZ: www.rug.nl/let/bsz
4.9 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING Voor studieadvies en studiebegeleiding kun je terecht bij de studieadviseur van je opleiding. Het initiatief daartoe moet door de student zelf genomen worden. Een lijst met de namen van alle studieadviseurs met hun (e-mail)adressen en telefoonnummers vind je in hoofdstuk 8.3. De studieadviseur kan je ook helpen met het opstellen van studieplanningen en kan je doorverwijzen naar andere hulpbiedende instanties. Ook voert de studieadviseur studievoortgangsgesprekken met de studenten.
4.10 KLACHTEN EN OPMERKINGEN Het is mogelijk dat je opmerkingen of klachten hebt over de uitvoering en/of inhoud van het onderwijs. Hiermee ga je in eerste instantie naar de docent die het onderwijs verzorgt. Met problemen over de inrichting van het onderwijsprogramma ga je naar de Opleidingscommissie van je opleiding; bij de directeur van het Onderwijsinstituut kun je terecht voor klachten over de wijze waarop het onderwijs wordt verzorgd. Je kunt je klachten ook kwijt bij het StudentenForum Letteren of bij Lila (link-logisch-Alliantie) Wanneer je denkt dat er fouten zijn gemaakt bij de toepassing van regels in de Onderwijs- en Examenregeling (de OER), kun je je richten tot de Examencommissie van je opleiding. Wordt er geen bevredigende oplossing gevonden, dan kun je je wenden tot het College van Beroep voor de Examens (zie ook het studentenstatuut via: www.rug.nl/let/informatievoor/studenten/regelgeving/studentenstatuut.
20
Eindtermen en Examenregelingen
5
HET STUDIEPROGRAMMA
5.1 INLEIDING Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de opbouw van de verschillende masterprogramma’s van de faculteit, te onderscheiden in maatschappelijk georiënteerde, educatieve en research Ma-opleidingen. Allereerst wordt door middel van studieschema’s een overzicht gegeven van de studieonderdelen die een programma, een afstudeerrichting en/of een studiepad bevat. In het schema wordt vermeld of een studieonderdeel verplicht moet worden gevolgd als onderdeel van een programma of dat er sprake is van een keuzevak. Een keuzevak wordt gekozen uit een beperkte voorgeschreven aantal opties. Vrije studieruimte is binnen de Ma-opleidingen niet voorzien. De studieschema’s zijn per Ma-opleiding gerangschikt en zijn voorzien van een toelichting van één tot twee pagina’s per programma. Vervolgens wordt in aparte hoofdstukken aandacht gegeven aan de beroepsoriënterende stage en het afstudeerwerkstuk. Ten slotte bevat het nadere informatie over de Lerarenopleiding. In de studieschema’s in hoofdstuk 5.2 worden de volgende afkortingen gehanteerd: sem. semester waarin het vak gegeven wordt uw aantal uren per week dat het vak gegeven wordt ECTS aantal ECTS-punten V verplicht vak K keuzevak KG keuzegroep var. variabel (aantal uren)
Het Studieprogramma
21
5.2
MASTEROPLEIDINGEN EN MASTERPROGRAMMA’S
5.2.1 Archeologie 60 ECTS (CROHO 60805) Programma’s (afstudeerrichtingen) De masteropleiding Archeologie (CROHO 60805) kent twee programma’s: Klassieke en mediterrane archeologie Pre- en protohistorie van Noordwest Europa Profiel van de opleiding De masteropleiding Archeologie aan de RuG maakt de student gereed voor een loopbaan op het gebied van de archeologie (veldarcheoloog, museumconservator, beleidsmedewerker monumentenzorg, onderzoeker etc.). De masteropleiding heeft twee programma’s: Pre- en Protohistorie (PP) en Klassieke en Mediterrane Archeologie (KMA). In beide programma’s is een specialisatie in de Ecologische archeologie mogelijk. De masteropleiding Archeologie onderhoudt nauwe relaties met het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA), het archeologisch onderzoeksinstituut van de RUG. De duur van de masteropleiding is 1 studiejaar. Toelatingseisen Een bacheloropleiding Archeologie geeft toegang tot de masteropleiding Archeologie. Na het volgen van een schakel of premaster-programma kan met een HBO-diploma archeologie toegang worden verkregen. Klassieke en mediterrane archeologie Studieprogramma In de eerste helft van het studiejaar volgen de studenten drie modulen van elk 10 ECTS-punten: (a) Theorie en benaderingswijzen (b) The rise of Cities and States (c) The archaeology of death: the Mycenaean world Hierbij is geen ecologisch-archeologische invulling mogelijk. In het tweede semester kiest een student uit: (f) Verdiepingscursus GIS (keuzevak) (g) Stage/scriptievoorbereiding (keuzevak) en schrijft de student een scriptie van 20 ECTS-punten (h). Pre- en protohistorie van Noordwest Europa Studieprogramma In de eerste helft van het studiejaar volgen de studenten drie modulen van elk 10 ECTS-punten: (a) Theorie en benaderingswijzen (d) Bronnenonderzoek Pre- en Protohistorie (e) Wetland Archaeology In het tweede semester kiest een student uit: (f) Verdiepingscursus GIS (keuzevak) (g) Stage/scriptievoorbereiding (keuzevak) en schrijft de student een scriptie van 20 ECTS-punten (h).
22
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa IIa-b IIa IIb
uw var 3 3 6 var 4 var 3 6
Ma Archeologie 1
vaknaam Theorie en benaderingswijzen archeologie Bronnenonderzoek Pre- en Protohistorie Het ontstaan van Stad en Staat Wetland Archeologie Ma-scriptie en scriptieklas Archeologie Archeologie van de dood Ma-scriptievoorbereiding/stage Arch Gevorderd modelleren in GIS - theorie Gevorderd Modelleren in GIS - praktijk
Opmerkingen:
vakcode LPX002M10 LPP002M10 LPM005M10 LPX003M10 LPX999M20 LPX006M10 LPX001M10 LPX007M05 LPX008M05
ECTS 10 10 10 10 20 10 10 5 5
V/K V K K K V K KG KG KG
taal En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL Eng En/NL Eng Eng
1. De student studeert af in één van de twee programma’s van de opleiding Archeologie, te weten: A. Klassieke en mediterrane archeologie met de keuzevakken “Het Ontstaan van Stad en Staat” en “Archeologie van de dood”. B. Pre- en protohistorie van Noordwest Europa met de keuzevakken “Bronnenonderzoek Pre- en Protohistorie” en “Wetland Archeologie”. 3. Studenten kunnen GIS vor gevorderdenen/of GIS voor gevorderden (uitbreiding) kiezen in plaats van 5 of 10 ECTS Ma scriptievoorbereiding/stage Archeologie. 4. De scriptie kan ook in een andere periode gevolgd worden. 5. Ma-scriptievoorbereiding/stage kan ook in een andere periode gevolgd worden.
Verplichtingen en keuzemogelijkheden Studeren in het buitenland De opleiding stimuleert studenten een deel van de masterstudie aan een buitenlandse universiteit te volgen. De opleiding heeft daartoe uitwisselingsprogramma’s met vele universiteiten in de E.U. en daarbuiten (o.a. in Groot-Brittannië, Denemarken, Italië, Spanje, Griekenland, Roemenië). Vooral in de voorbereidingsfase tot het schrijven van de scriptie (bronnenonderzoek, museumbezoek, aanvullende cursussen) is een verblijf aan een buitenlandse universiteit waardevol. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Archeologie bestaat er in Groningen de tweejarige researchmaster Art History and Archaeology (CROHO 60133) die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding. Deze opleiding heeft drie archeologische profielen: Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa, Klassieke Mediterrane Archeologie en Arctische studies (zie 5.6). Zie verder de betreffende website.
5.2.2
Archeologie 120 ECTS (CROHO 60133)
Art History and Archaeology – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Research Master
Het Studieprogramma
23
5.2.3 Communicatie- en Informatiewetenschappen 60 ECTS (CROHO 66826) Programma’s (afstudeerrichtingen) De masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen kent vier programma’s waarin de student kan afstuderen: 1. Communicatiekunde 2. Communicatie en Educatie 3. Computercommunicatie 4. Informatiekunde Profiel van de masteropleiding In de master Communicatie- en Informatiewetenschappen worden taal, communicatie en informatie bestudeerd. Aan de orde komen processen en producten van het gebruik van taal en tekst in professionele en educatieve contexten. De opleiding besteedt aandacht aan het analyseren, evalueren en ontwerpen van mondelinge, schriftelijke en computergemedieerde communicatie. In de masteropleiding leren studenten werken met theorieën en methoden uit de communicatiekunde, taalbeheersing en informatiekunde. Deze bieden het kader voor de bestudering van informatieoverdracht, beïnvloedings- en besluitvormingsprocessen, de interactionele constructie van cultuur en identiteit, communicatie in verschillende media en computercommunicatie, en de ontwikkeling van communicatieve vaardigheden. De opleiding bereidt voor op functies in onderzoek, voorlichting en advisering, en onderwijs en training. De masteropleiding biedt een verbreding en verdieping van de in de bacheloropleiding opgedane kennis en vaardigheden. Toelatingseisen Toegang tot de programma’s Communicatiekunde, Communicatie en Educatie, Computercommunicatie en Information Science wordt verkregen op basis van een bachelordiploma Communicatie- en Informatiewetenschappen, Nederlandse Taal en Cultuur en Informatiekunde. Voor studenten met een bachelordiploma Taalwetenschap of met een bachelor in een andere taal en cultuur dan Nederlands geldt de minor Communicatie- en Informatiewetenschappen (30 ECTS) en/of een schakelprogramma op maat (eveneens 30 ECTS) als aanvullende eis. Voor studenten met een diploma van een andere letterenopleiding of een nauw verwante HBO-studie, zoals Informatica en Communicatie, is een schakeljaar nodig voordat aan de Masteropleiding kan worden begonnen. Bij instroom vanuit andere HBO-opleidingen wordt een individueel programma vastgesteld dat in de regel langer duurt dan een jaar. Met een bachelor Kunstmatige Intelligentie heb je rechtstreeks toegang tot het programma Information Science. Zie voor uitgebreidere informatie de Onderwijs- en Examenregelingen van de MA Communicatie- en Informatiewetenschappen. Communicatiekunde Opbouw van het studieprogramma Het programma Communicatiekunde bouwt voort op de theoretische en methodologische onderdelen uit de bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen en vormt een verdieping en verbreding ten opzichte van deze fase. In dit programma houden studenten zich vooral bezig met onderzoek naar vormen van taal- en tekstgebruik als communicatiemiddel. Daarbij valt te denken aan de analyse van teksten en gesprekken in professionele contexten, maar ook aan onderzoek naar de invloed van een medium of aan de evaluatie van communicatiemiddelen van een organisatie. De meeste studieonderdelen staan in het teken van onderzoek en theorievorming. Sommige onderdelen zijn praktischer ingericht, daar brengen studenten opgedane kennis in de praktijk. Aan de orde komt bijvoorbeeld hoe je organisaties communicatieadvies kunt geven of hoe je een communicatiemiddel ontwerpt en evalueert. Het programma wordt afgerond met een scriptie die kan worden gekoppeld aan de stage.
24
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 Communicatiekunde
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
uw 4 3 2 2 2 2 2
vaknaam Begrijpen moet je doen Conflict en coöperatie mond. interactie Conversatie-analyse medische interactie Diagnose en advisering in organis. comm. Document Design Media en Discourse: Framing Strategische communicatie Tekst in professionele communicatie
vakcode LCX056M10 LNX019M10 LCX045M10 LCX005M10 LCX025M10 LCX039M10 LCX054M10 LCX037M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K K K K K K K K K
taal NL NL NL NL NL NL NL NL
Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
4 4 2 var 2 2 2 4 var 2 2 4 4 4 4
Vorm & functies van nieuwsteksten Computer-Mediated Communication Multichannel Management Ma-scriptie CIW Conversatie-analyse vergaderingen Diagnose en advisering in organis. comm. Experimenteel persuasieonderzoek Leren door communiceren Ma-stage CIW Media en Discourse: Audience design Ontwerp van vragenlijsten Persuasieve gezondheidscommunicatie Writing: Context, Process and Text User Interface Evaluation Communicatietechnologie
LCX050M10 LIX022M05 LIX023M05 LCX999M20 LCX043M10 LCX005M10 LCX038M10 LCX051M10 LCX000M10 LCX040M10 LCX035M10 LCX048M10 LLS025M10 LIX024M05 LIX020M05
10 5 5 20 10 10 10 10 10 10 10 10 10 5 5
K K K V K K K K K K K K K K K
NL Eng Eng NL NL NL NL NL NL NL NL Eng Eng Eng Eng
Opmerkingen:
In totaal kiest de student 40 ECTS aan onderdelen uit semester 1 en/of 2, naast de scriptie. Het onderdeel “Diagnose en advisering” kan in semester 1 of 2 worden gevolgd. Hetzelfde geldt voor de stage en de scriptie.
Communicatie en educatie Opbouw van het studieprogramma De thema’s en de werkvormen van de programmaonderdelen zijn gericht op uitbreiding van kennis en ontwikkeling van academische en professionele vaardigheden. In onderzoekscolleges leren studenten hoe zij vanuit onderzoekersperspectief naar (de verwerving van) communicatieve competenties kunt kijken. De aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar expliciet-educatieve settingen (onderwijs- en trainingssituaties), maar ook naar impliciete leersituaties (waarin mondeling en schriftelijk taalgebruik ongemerkt bijdraagt aan vaardigheidsontwikkeling). Door literatuurstudie vindt verdieping plaats in klassieke en eigentijdse theorieën en inzichten op het gebied van taalgebruik en taalgebruikspraktijken en de ontwikkeling en verwerving van de benodigde competenties bij kinderen, jongeren en professionals. Het programma biedt training in professionele en vooral academische vaardigheden, draagt bij aan de (verdere) vorming van een academische attitude en dito werk- en denkniveau, en legt de basis voor professionele vaardigheden voor onderwijs, training en coaching. Praktijkervaring kan worden opgedaan in een stage bij een bedrijf of instelling (bijvoorbeeld een onderwijsonderzoek- en adviescentrum, of communicatietrainingsbureau). Het programma wordt afgerond met een scriptie die kan worden gekoppeld aan de stage.
Het Studieprogramma
25
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 Communicatie en educatie
uw 3 var var 4 2
vaknaam Conflict en coöperatie mond. interactie Presentatieadvisering Schrijfadvisering Begrijpen moet je doen Diagnose en advisering in organis. comm. Ia-b 4 Vorm & functies van nieuwsteksten IIa-b var Ma-scriptie CIW IIa-b 2 Diagnose en advisering in organis. comm. IIa-b 4 Leren door communiceren IIa-b var Ma-stage CIW IIa-b 4 Writing: Context, Process and Text Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
ECTS 10 5 5 10 10
V/K V V V KG KG
taal NL NL NL NL NL
LCX050M10 LCX999M20 LCX005M10
10 20 10
KG V KG
NL NL NL
LCX051M10 LCX000M10 LLS025M10
10 10 10
KG KG KG
NL NL Eng
De samenstelling van het programma is afhankelijk van het moment van instroom. Neem voorafgaand aan de start van het programma contact met een van de studieadviseurs om je programma vast te stellen. Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 Communicatie en educatie (start februari)
uw vaknaam var Ma-scriptie CIW 4 Begrijpen moet je doen 3 Conflict en coöperatie mond. interactie 2 Diagnose en advisering in organis. comm. var Ma-stage CIW 4 Vorm & functies van nieuwsteksten var Presentatieadvisering var Schrijfadvisering 4 Writing: Context, Process and Text 2 Diagnose en advisering in organis. comm. 4 Leren door communiceren
Opmerkingen:
vakcode LNX019M10 LCX051M05 LCX050M05 LCX056M10 LCX005M10
vakcode LCX999M20 LCX056M10 LNX019M10 LCX005M10
ECTS 20 10 10 10
V/K V KG KG KG
taal NL NL NL NL
LCX000M10 LCX050M10 LCX051M05 LCX050M05 LLS025M10 LCX005M10
10 10 5 5 10 10
KG KG V V V KG
NL NL NL NL Eng NL
LCX051M10
10
KG
NL
De samenstelling van het programma is afhankelijk van het moment van instroom. Neem voorafgaand aan de start van het programma contact met een van de studieadviseurs om je programma vast te stellen. Bij start in februari volg je eerst de vakken uit semester 2.
Computercommunicatie Opbouw van het studieprogramma Het programma Computercommunicatie bouwt voort op theoretische en methodologische onderdelen uit de bacheloropleidingen Communicatie- en Informatiewetenschappen en Informatiekunde en richt zich op de interactie van de mens met de computer en op de interactie tussen mensen via de computer. Het doel van het programma is om de student vertrouwd te maken met theorieën en methoden om deze interacties te evalueren en met kennis van technologische mogelijkheden om deze interacties te verbeteren. Het zwaartepunt kan in dit programma, af-
26
Het Studieprogramma
hankelijk van de gekozen vakken, meer of minder op de technologie dan wel op de communicatie liggen. Het programma richt zich erop om interactieproblemen in professionele contexten te identificeren, te analyseren, en hiervoor oplossingen te ontwikkelen, vanuit een achtergrond waarin kennis van technologie en communicatie zijn geïntegreerd. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 Computercommunicatie
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
uw 4 3 2 2 2 2 2
vaknaam Begrijpen moet je doen Conflict en coöperatie mond. interactie Conversatie-analyse medische interactie Diagnose en advisering in organis. comm. Document Design Media en Discourse: Framing Strategische communicatie Tekst in professionele communicatie
vakcode LCX056M10 LNX019M10 LCX045M10 LCX005M10 LCX025M10 LCX039M10 LCX054M10 LCX037M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K K K K K K K K K
taal NL NL NL NL NL NL NL NL
Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
4 4 2 var var 2 2 2 4 2 2 4 4 4 4
Vorm & functies van nieuwsteksten Computer-Mediated Communication Multichannel Management Ma-scriptie CIW Ma-stage CIW Conversatie-analyse vergaderingen Diagnose en advisering in organis. comm. Experimenteel persuasieonderzoek Leren door communiceren Media en Discourse: Audience design Ontwerp van vragenlijsten Persuasieve gezondheidscommunicatie Writing: Context, Process and Text User Interface Evaluation Communicatietechnologie
LCX050M10 LIX022M05 LIX023M05 LCX999M20 LCX000M10 LCX043M10 LCX005M10 LCX038M10 LCX051M10 LCX040M10 LCX035M10 LCX048M10 LLS025M10 LIX024M05 LIX020M05
10 5 5 20 10 10 10 10 10 10 10 10 10 5 5
K KG KG V V K K K K K K K K KG KG
NL Eng Eng NL NL NL NL NL NL NL NL Eng Eng Eng Eng
Opmerkingen:
1. De student kiest in totaal tenminste 10 ECTS uit de keuzegroep. Daarnaast kiest de student twee van de resterende keuzevakken (uit semester I of II). 2. De stage en scriptie kunnen zowel in semester 1 of 2 worden gevolgd.
Information Sciences Opbouw van het studieprogramma In het Engelstalige programma Information Science ligt het zwaartepunt op de mogelijkheden die taal- en webtechnologie bieden voor de analyse van taalgebruik bij mensen, tussen mensen en tussen mens en computer. Hier ligt de nadruk vooral op het werken met tekstcorpora en communicatie via digitale media. Het programma bevat vakken waarin onderzocht wordt hoe het automatisch analyseren van taal in teksten en communicatie geoptimaliseerd kan worden, met het doel meer inzicht te krijgen in de manier waarop de computer doeltreffend ingezet kan worden binnen de geesteswetenschappen. Er wordt bestudeerd hoe (statistische) modellen en theorieën van taalstructuur en –betekenis, en communicatie hieraan een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Het programma bestaat uit 60 ECTS waarvan 35 ECTS aan verplichte vakken. De verplichte onderdelen zijn het research seminar (5 ECTS), de stage (10 ECTS) en de scriptie (20 ECTS). Binnen het research seminar worden onderzoeksvaardigheden getraind. De stage biedt gelegenheid ervaring op te doen binnen de professionele ICT praktijk. De opleiding wordt afgesloten met een
Het Studieprogramma
27
zelfstandig onderzoek waarvan in de scriptie verslag wordt gedaan. De 25 ECTS aan keuzevakken kan worden samengesteld uit de onderstaande onderdelen van elk 5 ECTS: -
Literature Review Semantic Webtechnology Computer-mediated communication Computational Semantics Learning from Data User Interface Evaluation Natural Language Processing Computational Simulations of Language Behavior
In Ocasys is per vak aangegeven wat er wordt bestudeerd. Door de flexibele indeling van het programma is het mogelijk om zowel in september als in februari te starten met de opleiding. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 Information Science
sem uw vaknaam Ia Research Seminar Information Science
vakcode LIX018M05
ECTS V/K taal 5 V Eng
Ia Ia
4
LIX022M05 LIX017M05
5 5
KG KG
Eng Eng
Ia Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIa
4 Semantic Web Technology 2 Computational Semantics 4 Learning from Data var Ma-scriptie Informatiekunde var Ma-stage Informatiekunde 2 Computational Simulations 4 Natural Language Processing 4 User Interface Evaluation
LIX002M05 LIX021M05 LIX016M05 LIX999M20 LIX000M10 LIX015M05 LIX001M05 LIX024M05
5 5 5 20 10 5 5 5
KG KG KG V V KG KG KG
Eng Eng Eng NL NL Eng Eng Eng
Opmerkingen:
Computer-Mediated Communication Literature Review Information Science
1. De onderdelen Research Seminar, stage en scriptie zijn verplicht en kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gedaan. 2. De resterende 25 ECTS kiest de student uit de onderdelen uit de keuzegroep (KG), verspreid over de twee semesters. Het onderdeel Literature Review kan ook buiten de aangegeven periode worden gedaan. 3. Studenten kunnen voorafgaand aan de start van de Master contact opnemen met de studieadviseur om het vakkenpakket samen te stellen.
Relatie met andere Masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen bestaat er in Groningen de researchmaster Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleidt tot onderzoeker. Studenten met ambities op het vlak van onderzoek en goede studieresultaten kunnen voor deze onderzoeksopleiding worden geselecteerd (zie 5.6). Vanuit een bachelor Informatiekunde zijn er mogelijkheden om een verwante master van een andere opleiding te gaan doen, anderzijds worden vakken uit het masterprogramma Informatiekunde ook wel vanuit verwante masters gevolgd. Als verwante researchopleidingen noemen we de researchmaster Linguistics bij Letteren en de specialisatie Computational Modeling of Cognition van de researchmaster bij de 'graduate school' Behavioural and Cognitive Neurosciences (BCN). Ook met de master Communicatie- en Informatiewetenschappen en de masterspecialisatie Mens-machinecommunicatie (MMC) bij de opleiding Kunstmatige Intelligentie zijn er overeenkomsten. Voorts neemt Informatiekunde deel aan de tweejarige internationale master Language and Communication Technology .
28
Het Studieprogramma
Toekomstperspectieven De meeste afgestudeerden gaan aan de slag als communicatiemedewerker, communicatieadviseur, voorlichter, docent, coach of onderwijsontwikkelaar, informatiekundige, webdeveloper, IT-consultant of voorlichter in bedrijven en instellingen, als medewerker binnen een communicatieadviesbureau of als zzp-er in een eigen adviesbureau. Een kleine groep kiest voor een carrière in het onderwijs en in het wetenschappelijk onderzoek.
5.2.4 Europese Studies 120 ECTS (CROHO 60847) Erasmus Mundus Master of Excellence Euroculture: Europe in the wider world Profiel van de opleiding De Engelstalige interdisciplinaire selectieve masteropleiding Euroculture: Europe in the wider world beoogt studenten uit Europa en daarbuiten op te leiden voor functies en onderzoeksgebieden waarvoor kennis van het huidige Europa en de Europese instituties van belang is. Het programma richt zich op sociale en culturele ontwikkelingen in het moderne Europa, het politieke proces van de Europese integratie alsmede normen en waarden, burgerschap en culturele identiteit. Ruime aandacht is er voor de methoden en vaardigheden die nodig zijn om de Europese dimensie van sociale problemen te identificeren, relevante informatie over Europese instituties en organisaties te verzamelen en te analyseren en te reflecteren op de culturele aspecten en factoren die een rol spelen in het proces van de totstandkoming van Europese identiteit en integratie. Het programma heeft ook als belangrijk doel de verwerving van algemene competenties als het kunnen formuleren en opzetten van (onderzoeks)projecten in een transnationale en multiculturele omgeving, bestuurlijke en organisatorische vaardigheden, , multiculturele communicatieve vaardigheden, het vermogen om samen te werken, etc. Deze masteropleiding is in 2011 wederom door de Europese Commissie geselecteerd voor het exclusieve Erasmus Mundus beurzenprogramma (master of excellence). Dit impliceert dat het programma innovatief en van hoog internationaal niveau is bevonden. De Keuzegids Masters2013 heeft Euroculture voor het derde achtereenvolgende jaar als topopleiding in Europese studies bestempeld. De opleiding onderscheidt zich van andere Europese Studies door haar gerichtheid op het ontstaan van een Europese cultuur in eenheid en verscheidenheid. In het interdisciplinaire studieprogramma wordt de Europese Unie (EU) vanuit de actualiteit belicht en wordt studie gemaakt van de kerndomeinen in de Europese culturele ruimte: politiek, geschiedenis, kunst, denken (filosofie), religie en taal. De opleiding geeft inzicht in de politieke spanningen die gepaard gaan met de verschuiving van politieke soevereiniteit en autoriteit, en het effect daarvan voor burgers en instituties in de EU. Er wordt aandacht besteed aan de weerstand en de stuwkracht (zgn. push en pull factoren) die in de vorming en ontwikkeling van de EU te zien zijn. Toelatingseisen Deze masteropleiding is vooral bedoeld voor studenten met een academisch bachelordiploma in een opleiding bij Letteren( Geschiedenis, Internationale betrekkingen, Taal –en Cultuurstudies, Journalistiek en Communicatiewetenschappen), Godsdienstwetenschappen, Filosofie, Antropologie, Sociologie of Rechten. Er zijn drie selectiemomenten verspreid over het jaar: 1 december (enige deadline om te solliciteren naar een Erasmus Mundus beurs), 1 maart en 1 juni. Ieder studiejaar kan in Groningen een groep tot maximaal 25 studenten worden toegelaten. Bij selectie wordt gelet op vooropleiding, studieresultaten, motivatie, vaardigheden, relevante werk/studie ervaring en beheersing van het Engels (minimale TOEFL-score van 580 (oude stijl) 92 ( nieuwe stijl) of 6.5 IELTS, of een ‘Certificate in Advanced English’ (CAE) C1. Zie voor meer informatie over de selectie de website: www.euroculturemaster.eu onder ‘how to apply’. De masteropleiding kent alleen een instroommoment in september. Europees netwerk De masteropleiding Euroculture: Europe in the Wider World wordt verzorgd door een netwerk van 8 Europese universiteiten. Dat zijn naast de Rijksuniversiteit Groningen, de universiteiten van Göttingen (Duitsland), Deusto - Bilbao (Spanje), Krakau (Polen), Olomouc (Tsjechië), Udine
Het Studieprogramma
29
(Italië), Straatsburg (Frankrijk) en Uppsala (Zweden). Het is verplicht het tweede semester van het programma aan een van de partneruniversiteiten van het Euroculture-netwerk te volgen. Dit gebeurt op uitwisselingsbasis. Er wordt in het derde semester samengewerkt met vier buiten-Europese universiteiten, te weten: de universiteiten van Pune (India), UNAM (Mexico), Osaka (Japan) en Indiana (VS). Een aantal Europese studenten kan na een selectieprocedure een beurs bemachtigen om aan één van deze vier universiteiten te studeren. (25 ECTS – ong. 4 maanden). Opbouw van het programma Het 2-jarig programma is opgebouwd uit vier componenten, te weten kerngebieden van de Europese cultuur, Eurocompetenties, een Intensief Programma en een onderzoeksfase. Binnen de component Europese cultuur staan vier concepten centraal: communicatie, mobiliteit, samenwerking en actief burgerschap. In het tweede semester volg je - aan een van de partneruniversiteiten - onderzoekscolleges en wordt de brug tussen theorie en praktijk versterkt via de Eurocompetence module waarmee je al in het eerste semester kennis hebt gemaakt. Voor meer informatie over de focus van de verschillende partneruniversiteiten is het raadzaam te kijken op www.euroculturemaster.eu. Je krijgt in het tweede semester ook een 10 punts vak Methodologie & Theorie waarbij ingegaan zal worden op hedendaagse vraagstukken die spelen in Europa. Het Intensieve Programma van 7 dagen brengt in juni alle Euroculture studenten van het netwerk samen (in juni 2014 in Krakow). Je volgt lezingen van experts, ontmoet alumni en potentiële werkgevers en je neemt deel aan discussiesessies en excursies. Ook houd je zelf een presentatie. In het derde semester worden twee profielen onderscheiden: een meer arbeidsmarkt gericht traject (professional track) waarin een stage van 25 ECTS-studiepunten (4 maanden) is opgenomen, en een onderzoeksgericht traject (research track) dat extra onderzoekscolleges bevat (25 ECTS). Deze onderzoeksvariant kan in Groningen of aan een van de partneruniversiteiten worden gevolgd. Tevens bestaat voor een selecte groep Europese studenten de mogelijkheid om dit onderzoeksgerichte traject aan één van de vier niet-Europese partneruniversiteiten te volgen. Daarnaast maak je een begin met het onderzoek voor de afstudeerscriptie. Tenslotte, in het vierde semester, ga je weer terug naar je ‘home university’ (Groningen) of je ‘host university’ (2e semester-universiteit) om te werken aan het voltooien van de masterscriptie. Hiertoe wordt ook een scriptie-seminar aangeboden. De scriptie wordt door beide universiteiten begeleid. Verder volg je dit semester het 3e deel van de Eurocompetence module waarin je ervaring opdoet met het schrijven van een onderzoeksvoorstel of een subsidieaanvraag (afhankelijk van het gekozen profiel). Toekomstperspectieven De huidige discussies en beleidsvorming betreffende de toekomst van Europa vragen om afgestudeerden die vertrouwd zijn met de politieke, sociale en culturele ontwikkelingen in en buiten Europa en de uitwerking en doorwerking van politieke en beleidsbeslissingen voor de samenleving als geheel. De masteropleiding Euroculture biedt je de mogelijkheid deze inzichten en vaardigheden te verkrijgen. Recent onderzoek naar het beroepsperspectief van Euroculture alumni laat zien dat werkgevers met name de interculturele en interdisciplinaire vaardigheden en de theoretische en praktische kennis van hen waarderen. De opleiding is relevant voor diegenen die een baan ambiëren bij gouvernementele en non-gouvernementele instellingen en instituten, in het onderwijs, de journalistiek en het bedrijfsleven en daarvoor diepgaande kennis van Europa en het Europese eenwordingsproces goed kunnen gebruiken.
30
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 4 3 3 3 3 3 var 4 4 3
Ma Europese Studies: Euroculture 1
vaknaam Cult.Hist.: Domains of European Identity Eurocompetence I The Cultural Construction of Europe Legal Construction of Europe Political Construction of Europe Eurocompetence II Intensive Programme Euroculture Methodology & Theory Res. Seminar I: Representing Europe Res. Seminar II: Integration Processes
Naam opleiding: Studiejaar:
vakcode LUX007M10 LUX010M05 LUX008M05 LUX017M05 LUX018M05 LUX011M05 LUX005M05 LUX016M10 LUX013M10 LUX014M10
ECTS 10 5 5 5 5 5 5 10 10 10
V/K V V V V V V V V KG KG
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
Ma Europese Studies: Euroculture 2
sem uw vaknaam Ia-b var Master’s Thesis Euroculture: Research Ia-b Euroculture Internship and Report
vakcode LUX998M05 LUX000M25
ECTS V/K taal 5 V Eng 25 K Eng
Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
LUX019M05 LUX020M10 LUX015M05 LUX997M25
5 10 5 25
3 3 4 var
Euroculture Research Studio Res. seminar III: Dimensions of Citizens Eurocompetence III Master’s Thesis Euroculture: Writing
Opmerkingen:
K K V V
Eng Eng Eng Eng
1. In plaats van de stage kunnen ook onderzoekscolleges (25 ECTS totaal) gevolgd worden, deels bij de master Euroculture, deels bij andere afdelingen. 2. Een klein aantal Europese studenten kan geselecteed worden voor de Research Track in Indiana, UNAM, Pune of Osaka. Een voorstel hiertoe dient goedgekeurd te worden door de examencommissie.
5.2.5 Geschiedenis 60 ECTS (CROHO 66034) Geschiedenis Vandaag / History Today Profiel van de opleiding In het eenjarige maatschappelijke masterprogramma Geschiedenis Vandaag/History Today kun je kiezen uit twee beroepsgerichte specialisatietrajecten, Geschiedenis voor de Media, Cultuur- en Erfgoedsector en Geschiedenis voor Beleid, Bestuur en Politiek. Beide worden gekenmerkt door een stage in het daarbij passende beroepenveld. Daarnaast is er de mogelijkheid om een vrij traject te volgen waarbij de stage kan worden ingeruild voor een extra Onderzoekscollege of twee Historische Methodenvakken. Voor alle trajecten geldt dat je je inhoudelijk kunt specialiseren door een geografisch, chronologisch of thematisch profiel samen te stellen uit het ruime aanbod van Onderzoekscolleges. Een uitgekristalliseerd profiel is bijvoorbeeld Middenen Oost-Europese Studies (MOES), maar je kunt je ook sterker toeleggen op andere masterprofielen, zoals bijvoorbeeld de middeleeuwen of de moderne tijd. Toelatingseisen Een bachelordiploma Geschiedenis geeft toegang tot het maatschappelijke masterprogramma Geschiedenis Vandaag/History Today. Indien een ander bachelordiploma is behaald kan in samenwerking met de examencommissie een kort individueel schakelprogramma worden ontwikkeld.
Het Studieprogramma
31
Opbouw van het programma In het masterprogramma Geschiedenis Vandaag/History Today volg je ten minste twee Onderzoekscolleges van ieder 10 ECTS. In Onderzoekscolleges leer je gebruik te maken van primair bronnenmateriaal. Wie het vrije traject volgt, kan ook een derde Onderzoekscollege kiezen. Zie voor uitgebreide informatie over het totale aanbod de Onderzoekscollegebrochure, te raadplegen via Nestor onder “Organisation” Een gemeenschappelijk onderdeel is het publiekshistorische Colloquium ‘The Past in the Present’ (5 ECTS) waarin elk jaar een wisselend actueel thema wordt aangesneden, en/of waarin actuele ontwikkelingen binnen de geschiedenis worden behandeld en door de studenten voor een groot publiek toegankelijk wordt gemaakt. Dit onderdeel is naar keuze in te ruilen voor een extra Historische Methodenvak. Iedere masterstudent volgt tenminste één Historische Methodenvak. Er zijn vijf vaste Historische Methodenvakken, terwijl er daarnaast ook de mogelijkheid bestaat om te kiezen uit een aanbod van kleinschalige privatissima. Wie het vrije traject doet, kan kiezen voor twee extra Historische Methodenvakken (tot een maximum van drie). Voor het specialisatietraject Geschiedenis voor de Media, Cultuur- en Erfgoedsector volg je een stage (10 ECTS) in de historische media,cultuur- en erfgoedsector. Voor het specialisatietraject Geschiedenis voor Beleid, Bestuur en Politiek kun je een ‘gewone’ stage (10 ECTS) doen in een overheidsinstelling, organisatie of bedrijf, of een stage die is geïntegreerd in het college ‘Leergeschiedenis’ (10 ECTS), waarbij studenten een recent veranderingsproces in een instelling, bedrijf of organisatie systematisch leren onderzoeken. Ook in het MOES-profiel kun je een stage van 10 ECTS inlassen. Je sluit de master af met een afstudeerwerkstuk in de vorm van een scriptie, een scenario voor een historische documentaire of een(tentoonstelling en) tentoonstellingsplan met bijbehorende historische verantwoording van het historisch onderzoek dat aan de documentaire of de tentoonstelling ten grondslag ligt (20 ECTS). Naam opleiding: Studiepad:
Ma Geschiedenis Ma Geschiedenis Vandaag
sem uw vaknaam Ia-b 2 Onderzoekscollege geschiedenis
vakcode
ECTS V/K taal 10 V NL
Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
var Colloquium: Past in the Present var Ma-stage Geschiedenis 2 Hist. methoden: Archieven & internet 2 Hist. methoden: Beeldcultuur 2 Hist. methoden: Documentaire, museum Ia-b var Hist. methoden: Kwantitatieve analyse Ia-b 2 Hist. methoden: Levensverhalen IIa-b var Ma-scriptie Geschiedenis IIa-b var Onderzoekscollege geschiedenis
LGX123M05 LGX000M10 LGX124M05 LGX125M05 LGX126M05
5 10 5 5 5
K K KG KG KG
NL NL NL NL NL
LGX127M05 LGX128M05 LGX999M20
5 5 20 10
KG KG V V
NL En/NL NL NL
IIa-b 2
LGX133M10
10
K
NL
Leergeschiedenis en organisaties
Opmerkingen:
32
1. Historische methoden colleges worden ook in het 2e semester aangeboden. 2. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gedaan worden. Raadpleeg de studieadviseur. 3. Voor wie ‘Leergeschiedenis en Organisatie’ volgt, worden de historische methodencolleges ‘Levensverhalen’ en ‘Kwantitatieve Analyse’ aangeraden. 4. Het Colloquium ‘The Past in the Present’ kan vervangen worden door een historisch methodencollege. 5. De student kiest in het 2e semester één keuze-onderdeel van 10 ECTS.
Het Studieprogramma
Ma onderzoekscolleges geschiedenis sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 3 2 2 3 2 2 2 2 2 2 3 3 2 2 2 2 2 2 2
vaknaam Biografische benadering van geschiedenis Ozc: Bonfires and Bells Ozc: Eastern and Western Ozc: Empire and Memories Ozc: Geopolitics & Security Ozc: Inside of a Revolution Ozc: Nil humani alienum Ozc: Private and Public Ozc: The Living Archive Ozc. Historians and a Violent Past Oude helden, nieuwe werelden Ozc: Ancient Rome: Modern Society Ozc: Herinnering in verdeeldheid Ozc: Life Writing Ozc: Race, Gender, Culture Ozc: Rusland, Kaukasus, Centraal Azië Ozc: The Abuse of History Ozc: The Great Divergence Ozc: US Public Diplomacy
Opmerkingen:
vakcode LLS026M10 LGX157M10 LGX164M10 LGX154M10 LGX166M10 LGX161M10 LGX155M10 LGX163M10 LGX165M10 LGX159M10 LLS034M10 LGX153M10 LGX152M10 LGX160M10 LGX156M10 LGX120M10 LGX162M10 LGX158M10 LGX167M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K K K K K K K K K K K K K K K K K K K K
taal NL Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng NL Eng En/NL Eng Eng En/NL Eng Eng Eng
Zie voor eventueel aanvullend of gewijzigd aanbod de Onderzoeksbrochure Geschiedenis, die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van geschiedenis verschijnt.
Educatieve master Geschiedenis Als je de educatieve master Geschiedenis wilt volgen, dan ziet het eerste semester van het eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. In het tweede semester van jaar 1 volg je een onderdeel van 10 ECTS-punten2 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) als voorbereiding op je tweede masterjaar. Daarnaast schrijf je een scriptie van 20 ECTS. In het tweede jaar volg je een 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas en volg je nog voor 10 ECTS een mastermodule bij Geschiedenis. Vóór het begin van het 'werken-leren traject' moet je de masterscriptie afgerond hebben, anders word je niet toegelaten. Met het afronden van de educatieve master heb je zowel je mastertitel als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Het is ook mogelijk eerst de eenjarige masteropleiding af te maken en daarna pas in te stromen in de lerarenopleiding. Het praktische deel van de lerarenopleiding start doorgaans aan het begin van een schooljaar en bij die start moet de voorbereidende cursus al zijn afgerond. Researchmaster Naast de eenjarige master Geschiedenis en de tweejarige educatieve master Geschiedenis bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS) en Modern History and International Relations (MHIR) (duur van beide 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.6).
2
De 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatschappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen.
Het Studieprogramma
33
5.2.6
Geschiedenis 120 ECTS (CROHO 60139)
Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Research Master
Modern History and International Relations – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Research Master
5.2.7 Internationale Betrekkingen 60 ECTS (CROHO 60734) Profiel van de opleiding De masteropleiding Internationale Betrekkingen (IB) is een opleiding die de internationale betrekkingen op een interdisciplinaire manier onderzoekt en bestudeert. De opleiding geeft de studenten de mogelijkheid zich te specialiseren in de internationale betrekkingen middels de onderstaande programma’s waarin de student kan afstuderen: 1) 2) 3) 4) 5)
International Security European Integration Global Governance International Political Economy International Relations and International Organization
Het doel van deze eenjarige masteropleiding is dat studenten, naast een gedegen kennis van en inzicht in de algemene leerstukken van de internationale betrekkingen, zich kunnen bekwamen in één van de genoemde specialistische programma’s. Op basis hiervan kunnen zij vervolgens voldoende breed onderlegd, maar ook zeer gericht de arbeidsmarkt betreden of een vervolgopleiding kiezen. Toelatingseisen a. Een afgeronde universitaire Bacheloropleiding IBIO van de RUG geeft directe toegang tot de master IB b. Een afgeronde universitaire Bacheloropleiding, die verwant is aan de Bachelor Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IBIO): dat wil zeggen, studenten moeten kennis van en inzicht hebben verkregen in de belangrijkste theorieën, benaderingen en methoden binnen de leer der internationale betrekkingen. Daarnaast dient de student aantoonbaar te beschikken over de noodzakelijke vaardigheden voor het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Als deze kennis- en vaardigheidseisen onvoldoende aanwezig zijn kunnen studenten alsnog worden doorverwezen naar het schakelprogramma of worden afgewezen. c. Voor studenten die niet beschikken over een bachelor die directe toelating verzekert, bestaat de mogelijkheid een schakelprogramma van maximaal 30 ECTS te volgen. Voor dit schakelprogramma komen studenten in aanmerking met een Bacheloropleiding in sociale wetenschappen zoals economie, politieke wetenschappen, ontwikkelingsstudies, psychologie, sociologie en sociale geografie, of een international-georienteerde Bacheloropleiding zoals regiostudies, Europees en Internationaal recht, of (moderne) geschiedenis. De onder b en c geformuleerde eisen geven mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot toelating. De toelatingscommissie van de opleiding IBIO beoordeelt of een student direct kan worden toegelaten, kan worden toegelaten tot het schakelprogramma, of wordt afgewezen. Toelating geschiedt door middel van selectie, waarbij andere factoren zoals motivatie ook in overweging worden genomen. Zie voor verdere toelatingseisen en details over de aanvraagprocedure de website van de master IB. Het schakelprogramma, dat in het eerste semester wordt aangeboden, biedt studenten de mogelijkheid kennis op te doen over en inzicht te krijgen in theorievorming en methodologie van de leer der internationale betrekkingen. Tevens kan de student de noodzakelijke vaardigheden opdoen voor het zelfstandig verrichten van onderzoek, het presenteren van onderzoeksresultaten en het schrijven van een argumentatief betoog over een facet van de theorie en de praktijk van
34
Het Studieprogramma
de internationale betrekkingen. Met het succesvol afsluiten van dit schakelprogramma is een goede basis gelegd voor een van de masterprogramma’s IB en is toelating tot de masteropleiding verzekerd. Start van de opleiding In beginsel kan de student op twee momenten in het academisch jaar in de MA-opleiding instappen: in september en in februari. Masteropleiding Internationale Betrekkingen De eenjarige masteropleiding Internationale Betrekkingen omvat 60 ECTS. Het voor iedere student gelijke basiselement in de master is het vak Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (5 ECTS) dat elk semester wordt aangeboden (in het Engels). Vervolgens kan de student één van de specialisaties vormgeven door de volgende elementen in te richten in overeenstemming met zijn/haar interesse: het onderdeel Capita (5 ECTS), dat elk semester en voor elke specialisatie afzonderlijk wordt aangeboden (in het Engels); twee onderzoekscolleges van ieder 10 ECTS, eveneens in het Engels, en de masterscriptie. Het is mogelijk één onderzoekscollege te vervangen door een aantal keuzevakken. In zijn/haar tweede semester gaat de student op stage (10 ECTS) en schrijft de student de masterscriptie (20 ECTS). Voor studenten met een nietNederlands Bachelordiploma is het mogelijk om in plaats van een stage één onderzoekscollege extra te volgen. Hieronder volgen korte omschrijvingen van de verschillende aangeboden programma’s. International Security Traditioneel houdt het vraagstuk der internationale veiligheid zich bezig met het bestuderen van het ontstaan, voortduren en beëindigen van gewelddadige conflicten. Hoewel deze vraagstukken niet aan belang hebben ingeboet, hebben sinds de beëindiging van de Koude Oorlog ook andere vraagstukken een centrale plek op de agenda ingenomen. Veiligheid wordt in toenemende mate bestudeerd vanuit verschillende invalshoeken, zoals vanuit het oogpunt van milieuveiligheid (wat zijn de consequenties van klimaatverandering voor bijvoorbeeld voedselzekerheidvraagstukken en voor energievraagstukken?) en vanuit het oogpunt van economische veiligheid. Dit masterprogramma bestudeert de complexiteit van veiligheidsvraagstukken in deze meerdere dimensies en besteedt aandacht aan de nieuwste ontwikkelingen binnen internationale veiligheidsstudies, theorie en methodologie van de analyse van politieke actoren in termen van onderlinge dreigingen, kwetsbaarheden en de vertaling daarvan in veiligheidsbeleid. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
uw 3 3 2 2 var var 3 3 2 2
International Security
vaknaam Res. Sem. EU as Foreign & Security Actor Res. Sem. Power Configurations Advanced Theory of Internat. Relations Capita International Security Ma-stage IB Masterscriptie International Security Res. Sem. Global Politics of Disease Res. Sem. Arctic: Governance & Security Advanced Theory of Internat. Relations Capita International Security
Opmerkingen:
vakcode LYX062M10 LYX025M10 LYX049M05 LYX047M05 LYX000M10 LYX994M20 LYX073M10 LYX068M10 LYX049M05 LYX047M05
ECTS 10 10 5 5 10 20 10 10 5 5
V/K K K V V V V V K V V
taal Eng Eng Eng Eng En/NL En/NL Eng Eng Eng Eng
1. Studenten moeten twee onderzoekscolleges behalen, waarvan één binnen het programma. Eén van de onderzoekscolleges mag vervangen worden door een combinatie van keuzevakken. Zie voor meer (en eventueel gewijzigde) informatie de brochure ‘onderzoekscolleges’ die op de Nestor-site (organizations) van IBIO verschijnt. 2. De Master kent twee startmomenten: september (semester 1) en februari (semester 2). In beide gevallen start de student met Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (blok A), een Capita (blok B) en 2
Het Studieprogramma
35
onderzoekscolleges. In het daaropvolgende semester (1 of 2) doet de student de stage en schrijft de scriptie, mits hij/zij voldoet aan de entreevoorwaarden. 3. Let u er op dat u de vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen programma.
International Political Economy Het onomkeerbare proces van globalisering heeft ertoe geleid dat de wereldeconomie geen land onberoerd heeft gelaten. Markten zijn onderdeel van een internationale omgeving die wordt gekarakteriseerd door sterke competitie. Staten en maatschappijen hebben geen andere keuze dan te reageren op dit competitieve proces. Internationale Politieke Economie bestudeert de complexiteit en werking van onderling verweven markten en de gevolgen hiervan voor staten en samenleving in termen van sturing en invloed, met institutionele aandacht voor de dynamiek van de drie pijlers markt, staat en samenleving, in het bijzonder processen van institutionele convergentie ten gevolge van voortgaande mondialisering. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
uw 3 3 3 2 2 var var 3 3 2 2
International Political Economy
vaknaam Res. Sem. Europe and China Res. Sem. IPE of Globalization Res. Sem. Multinational Corporations Advanced Theory of Internat. Relations Capita International Political Economy Ma-scriptie International Political Econ Ma-stage IB Res. Sem. Ethics International Politics Res. Sem. Markets as Institutions Advanced Theory of Internat. Relations Capita International Political Economy
Opmerkingen:
vakcode LYX060M10 LYX066M10 LYX003M10 LYX049M05 LYX051M05 LYX995M20 LYX000M10 LYX064M10 LYX061M10 LYX049M05 LYX051M05
ECTS 10 10 10 5 5 20 10 10 10 5 5
V/K K K K V V V V K K V V
taal Eng Eng Eng Eng Eng En/NL En/NL Eng Eng Eng Eng
1. Studenten moeten twee onderzoekscolleges behalen, waarvan één binnen uw programma. Eén van de onderzoekscolleges mag vervangen worden door een combinatie van keuzevakken. Zie voor meer (en eventueel gewijzigde) informatie de brochure ‘onderzoekscolleges’ die op de Nestor-site (organizations) van IBIO verschijnt. 2. De Master kent twee startmomenten: september (semester 1) en februari (semester 2). In beide gevallen start de student met Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (blok A), een Capita (blok B) en 2 onderzoekscolleges. In het daaropvolgende semester (1 of 2) doet de student de stage en schrijft de scriptie, mits hij/zij voldoet aan de entreevoorwaarden. 3. Let u er op dat u de vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen programma.
European Integration De Europese Unie kan worden beschouwd als een uniek fenomeen. Nergens anders ter wereld hebben nationale staten besloten een dergelijke verstrekkende samenwerking aan te gaan. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de economieën van de lidstaten, maar ook voor de politieke samenwerking. Sommigen spreken zelfs van het ontstaan van een maatschappelijke cultuur in termen van normen, regels en identiteiten. Het masterprogramma Europese Integratie bestudeert deze processen vanuit een interdisciplinair perspectief. Het verschijnsel Europese samenwerking en integratie in verleden en heden, de betekenis ervan voor Europese burgers en de rest van de wereld, alsmede de werking van het ‘multilevel governance’ van en de besluitvorming in
36
Het Studieprogramma
de Europese Unie en in het optreden van transnationale en trans-gouvernementele (belangen)groepen, staan centraal in dit masterprogramma. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
uw 3 3 2 2 var var 3 3 2 2
European Integration
vaknaam Res. Sem. EU as Foreign & Security Actor Res. Sem. Europe and China Advanced Theory of Internat. Relations Capita European Integration Ma-stage IB Masterscriptie European Integration Res. Sem. European Policy-Making Res. Sem. Human Rights, Democracy, Peace Advanced Theory of Internat. Relations Capita European Integration
Opmerkingen:
vakcode LYX062M10 LYX060M10 LYX049M05 LYX050M05 LYX000M10 LYX997M20 LYX074M10 LYX063M10 LYX049M05 LYX050M05
ECTS 10 10 5 5 10 20 10 10 5 5
V/K K K V V V V V K V V
taal Eng Eng Eng Eng En/NL En/NL Eng Eng Eng Eng
1. Studenten moeten twee onderzoekscolleges behalen, waarvan één binnen het programma. Eén van de onderzoekscolleges mag vervangen worden door een combinatie van keuzevakken. Zie voor meer (en eventueel gewijzigde) informatie de brochure ‘onderzoekscolleges’ die op de Nestor-site (organizations) van IBIO verschijnt. 2. De Master kent twee startmomenten: september (semester 1) en februari (semester 2). In beide gevallen start de student met Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (blok A), een Capita (blok B) en 2 onderzoekscolleges. In het daaropvolgende semester (1 of 2) doet de student de stage en schrijft de scriptie, mits hij/zij voldoet aan de entreevoorwaarden. 3. Let u er op dat u de vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen programma.
Global Governance Hoe effectief zijn de Verenigde Naties? Wat heeft de Raad van Europa gedaan om de mensenrechten in de lidstaten te verbeteren? Hoe kunnen we de huidige discussies over het verlagen van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget begrijpen, en welke consequenties heeft een dergelijke verlaging voor ontwikkelingslanden? Welke invloed hebben de Wereldbank en het IMF op landen? Hoe kan het internationale systeem democratiseren? Dit programma begrijpt de rol van internationale actoren in wereldpolitiek vanuit een ‘world society’ perspectief. Hierbij wordt aandacht besteed aan ontwikkelingen binnen (de studie van) mondiaal openbaar en privaat bestuur, de toepassing van ‘multilevel governance’-benaderingen op de rol van internationale organisaties, de theorievorming over de wereldsamenleving. Daarnaast is er tevens aandacht voor de herdefiniëring van op soevereiniteit gebaseerde analyses van de wereldpolitiek en – economie, en de rol van internationale actoren daarbinnen. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b
uw 3 3 3 2 2 var var 3
Global Governance
vaknaam Res. Sem. Governing through Risk Res. Sem. Power & Rule in World Society Res. Sem. Power Configurations Advanced Theory of Internat. Relations Capita Global Governance Ma-stage IB Masterscriptie Global Governance Res. Sem. Global Politics of Disease
Het Studieprogramma
vakcode LYX072M10 LYX071M10 LYX025M10 LYX049M05 LYX048M05 LYX000M10 LYX996M20 LYX073M10
ECTS 10 10 10 5 5 10 20 10
V/K V V K V V V V V
taal Eng Eng Eng Eng Eng En/NL En/NL Eng
37
IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb
2 3 3 2 2
Ozc: Nederlands buitenlands beleid Res. Sem. Arctic: Governance & Security Res. Sem. Human Rights, Democracy, Peace Advanced Theory of Internat. Relations Capita Global Governance
Opmerkingen:
LGX151M10 LYX068M10 LYX063M10 LYX049M05 LYX048M05
10 10 10 5 5
K K K V V
NL Eng Eng Eng Eng
1. Studenten moeten twee onderzoekscolleges behalen, waarvan één binnen het programma. Eén van de onderzoekscolleges mag vervangen worden door een combinatie van keuzevakken. Zie voor meer (en eventueel gewijzigde) informatie de brochure ‘onderzoekscolleges’ die op de Nestor-site (organizations) van IBIO verschijnt. 2. De Master kent twee startmomenten: september (semester 1) en februari (semester 2). In beide gevallen start de student met Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (blok A), een Capita (blok B) en 2 onderzoekscolleges. In het daaropvolgende semester (1 of 2) doet de student de stage en schrijft de scriptie, mits hij/zij voldoet aan de entreevoorwaarden. 3. Let u er op dat u de vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen programma.
International Relations and International Organization Het programma Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie is erop gericht om een diepgaand analytisch begrip te verschaffen van achtergrond en betekenis van een drietal wezenlijke ontwikkelingen: (i) mondiale veranderingen op verschillende gebieden, zoals op militair, bestuurlijk en politiek-economisch gebied; (ii) de veranderende relatie tussen internationale, regionale en nationale politiek; en (iii) de veranderende rol van verschillende niet-statelijke actoren hierin. Hiertoe kunnen studenten een ‘op maat gemaakt’ studieprogramma volgen, waar er een combinatie kan worden gemaakt van de verschillende onderwerpen die in de andere programma’s aan de orde komen. Net zoals bij de bovenstaande programma’s dient het vak Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen, een capita en onderzoekscolleges (of vervanging) te worden gevolgd, moet er stage worden gelopen en dient er een scriptie te worden geschreven. De onderzoekscolleges en een capita uit de verschillende programma’s kunnen gecombineerd worden. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ib Ib Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
38
uw 3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 var var 2 3 3 3 3
International Relations and International Organization
vaknaam Res. Sem. EU as Foreign & Security Actor Res. Sem. Europe and China Res. Sem. Governing through Risk Res. Sem. IPE of Globalization Res. Sem. Multinational Corporations Res. Sem. Power & Rule in World Society Res. Sem. Power Configurations Advanced Theory of Internat. Relations Capita European Integration Capita Global Governance Capita International Political Economy Capita International Security Ma-scriptie IBIO Ma-stage IB Ozc: Nederlands buitenlands beleid Res. Sem. Arctic: Governance & Security Res. Sem. Ethics International Politics Res. Sem. European Policy-Making Res. Sem. Global Politics of Disease
vakcode LYX062M10 LYX060M10 LYX072M10 LYX066M10 LYX003M10 LYX071M10 LYX025M10 LYX049M05 LYX050M05 LYX048M05 LYX051M05 LYX047M05 LYX999M20 LYX000M10 LGX151M10 LYX068M10 LYX064M10 LYX074M10 LYX073M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 5 5 5 5 5 20 10 10 10 10 10 10
V/K K K K K K K K V KG KG KG KG V V K K K K K
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng En/NL En/NL NL Eng Eng Eng Eng
Het Studieprogramma
IIa-b IIa-b IIa IIb IIb IIb IIb
3 3 2 2 2 2 2
Res. Sem. Human Rights, Democracy, Peace Res. Sem. Markets as Institutions Advanced Theory of Internat. Relations Capita European Integration Capita Global Governance Capita International Political Economy Capita International Security
Opmerkingen:
LYX063M10 LYX061M10 LYX049M05 LYX050M05 LYX048M05 LYX051M05 LYX047M05
10 10 5 5 5 5 5
K K V KG KG KG KG
Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
1. Studenten moeten twee onderzoekscolleges behalen, waarvan één binnen het programma. Eén van de onderzoekscolleges mag vervangen worden door een combinatie van keuzevakken. Zie voor meer (en eventueel gewijzigde) informatie de brochure ‘onderzoekscolleges’ die op de Nestor-site (organizations) van IBIO verschijnt. 2. De Master kent twee startmomenten: september (semester 1) en februari (semester 2). In beide gevallen start de student met Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen (blok A), een Capita (blok B) en 2 onderzoekscolleges. In het daaropvolgende semester (1 of 2) doet de student de stage en schrijft de scriptie, mits hij/zij voldoet aan de entreevoorwaarden. 3. Let u er op dat u de vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen programma.
Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige (maatschappelijke) masteropleiding Internationale Betrekkingen bestaat er in Groningen de tweejarige research master Modern History and International Relations, die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.6). Toekomstperspectieven De inhoudelijke kwaliteit van deze eenjarige opleiding waarbij er veel waarde wordt gehecht aan het ontwikkelen van een kritisch academisch vermogen en de ervaring opgedaan tijdens de stage, maken IB-ers geschikt voor allerlei functies. Zo vinden we IB-alumni werkzaam in internationale organisaties, ministeries (zoals Buitenlandse Zaken, Defensie of Economische Zaken), in het bedrijfsleven, in de journalistiek of in de wetenschappelijke wereld. Bijzonderheden Het college Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen, Capita en bijna alle onderzoekscolleges worden in de Engelse taal aangeboden. Er bestaat de mogelijkheid om – indien de docent eveneens Nederlandstalig is – bepaalde toetsen zoals de tentamens, het stageverslag, de masterscriptie, en de onderzoekscollegepapers, in het Nederlands te maken.
5.2.8
Internationale Betrekkingen 90 ECTS (CROHO 60819)
International Humanitarian Action – Erasmus Mundusprogramma (NOHA) Profiel van de opleiding Het aantal en de omvang van de humanitaire crises namen in de tweede helft van de 20e eeuw dramatisch toe. In de laatste paar jaar hebben de noodsituaties in Afghanistan, Irak, Bosnië, Rwanda en Somalië het toenemend belang aangetoond van humanitaire hulp. Om deze hulp te kunnen bieden, zijn mensen met een grote professionaliteit op dit terrein nodig. In 1994 is door het European Commission’s Directoraat-Generaal Humanitarian Aid (ECHO) samen met het Directoraat-Generaal Education and Culture van de Europese Commissie het initiatief genomen voor een internationaal masterprogramma Humanitarian Action. De RuG trad in 1999 tot dit netwerk toe. Toelatingseisen De Engelstalige selectieve joint masteropleiding is bedoeld voor studenten met ten minste een universitair bachelorsdiploma Internationale Betrekkingen, Geschiedenis, Rechten, Medische
Het Studieprogramma
39
Wetenschappen, Psychologie, Sociologie, Antropologie, toegepaste Technische Wetenschappen, Economie, Management, Ruimtelijke Wetenschappen, of aanverwante studie. Ieder studiejaar kan slechts een kleine groep (20 tot 25) studenten worden toegelaten. Selectie vindt plaats op basis van kennis, vaardigheden, relevante werkervaring en beheersing van het Engels (minimale TOEFL-score van 580). Deadline voor aanmelding is 15 december (voor EM beurs) / 15 maart (regulier, op basis van eigen financiën). Europees netwerk De joint masteropleiding International Humanitarian Action wordt verzorgd door een netwerk van 7 Europese universiteiten. Op dit moment zijn dat, behalve de Rijksuniversiteit Groningen, de universiteiten van Bochum (Duitsland), Dublin/UCD (Ierland), Louvain-la-Neuve (België), Deusto/Bilbao (Spanje), Aix-Marseille Université (Frankrijk), en Uppsala (Zweden). In 2008 zijn de universiteiten van Vilnius en Warschau toegetreden om op projectbasis deel te nemen. Daarnaast functioneren acht niet-Europese universiteiten in het netwerk, uit Indonesië, India, Australië, Brazilië, Colombia, Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Libanon. Opbouw van het programma De joint master International Humanitarian Action is een programma van 16 maanden nominaal en wordt in Groningen geheel in het Engels aangeboden. Het is een interdisciplinair programma aangeboden door de Faculteiten Letteren, Rechtsgeleerdheid, Medische Wetenschappen, Gedrags- & Maatschappijwetenschappen, Ruimtelijke Wetenschappen, Godgeleerdheid & Godsdienstwetenschap, Wiskunde & Natuurwetenschappen en Economie & Bedrijfskunde. Het programma omvat 90 ECTS-studiepunten en bestaat uit vijf delen: een intensief programma (IP), dat alle Europese NOHA-studenten en veel docenten samenbrengt in een discussie over belangrijke humanitaire thema's (5 ECTS), algemene onderzoekscolleges (25 ECTS), een oriëntatieperiode in het 2e semester (30 ECTS) dat door sommige studenten kan worden gevolgd aan één van de partner-universiteiten, en een 3e semester (1e semester van het 2e studiejaar) waarin verdieping plaats vindt door middel van het schrijven van een thesis (20 ECTS) en het lopen van een stage (10 ECTS). Toekomstperspectieven Deze joint masteropleiding is relevant voor vele beroepen op het gebied van de humanitaire hulpverlening, zoals vertegenwoordigers van intergouvernementele organisaties, veldwerkers, managers in niet-gouvernementele organisaties, beleidsmakers, onderzoekers, en adviseurs. Meer informatie over de colleges en de opbouw van de studie is te verkrijgen bij de programma coördinator van deze opleiding (
[email protected]) of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/noha). Programma: Studiejaar:
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia IIa-b
uw 3 3 3 var var var
vaknaam Geopolitics in Humanitarian Action Intern. Law for Humanitarian Action Management in Humanitarian Action Soc. and Med. Sciences in Hum. Action Intensive Progr. in Humanitarian Action Disaster Analysis & Intervention Design
Opmerkingen:
40
International Humanitarian Action 1
vakcode LVX006M05 LVX007M05 LVX009M05 LVX004M10 LVX010M05 LVX011M30
ECTS 5 5 5 10 5 30
V/K V V V V V V
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng
De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
Programma: Studiejaar:
International Humanitarian Action 2
sem uw vaknaam Ia-b var Internship Humanitarian Action IIa-b var Master’s Thesis Humanitarian Action
5.2.9
vakcode LVX000M10 LVX999M20
ECTS V/K taal 10 V Eng 20 V Eng
Internationale Betrekkingen 120 ECTS (CROHO 60820)
Modern History and International Relations – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Research Master
5.2.10 Kunst- en Cultuurwetenschappen 60 ECTS (CROHO 60087) Programma’s De masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen kent vier programma’s waarin de student kan afstuderen: - Kunsten, Cultuur en Media - Kunstgeschiedenis - Landschapsgeschiedenis - Architectuur en Stedenbouwgeschiedenis Profiel van de opleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen Doel van de opleiding Kunst en Cultuur is academici op te leiden die beschikken over een grondig analytisch begrip van de kunsten en van het functioneren van de kunsten in de samenleving in heden en verleden in de Westerse culturele traditie, en in relatie tot andere tradities in een mondiale context. Studenten leren kunst, kunstwerken en het maatschappelijk functioneren van de kunsten in heden en verleden te beschrijven, te analyseren en te interpreteren, en te beoordelen in een van de deelgebieden die de opleiding bestrijkt: architectuur, landschap, stedenbouw, literatuur, muziek, theater, film, beeldende kunst, nieuwe media kunst. Ook ontwikkelen zij het conceptueel en analytisch vermogen dat nodig is om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de kunsten en hun maatschappelijk functioneren in de context van wetenschap en / of een beroepspraktijk uit te voeren en te evalueren. Tenslotte leren zij een eigen visie te ontwikkelen, om zo een constructieve en inspirerende bijdrage te kunnen leveren aan, en verantwoordelijkheid te nemen voor het behoud en de ontwikkeling van de kunsten en hun maatschappelijke betekenis. Kunsten, Cultuur en Media Toelatingseisen tot het programma KCM Onvoorwaardelijke toegang tot het masterprogramma KCM hebben alle studenten die beschikken over het bachelordiploma KCM, dan wel een vergelijkbaar bachelordiploma, dit ter beoordeling van de toelatingscommissie van de opleiding. Ook zij-instroom vanuit andere Ba- en HBOopleidingen is mogelijk. Raadpleeg hierover de studieadviseur, mevr. drs. L. van Heteren (l.d.m.e.van.heteren@ rug.nl). Contextuele specialisaties Het eenjarige masterprogramma Kunsten, Cultuur en Media kent drie contextuele specialisaties: Kunstbeleid en Marketing (KBM), Analyse en Kritiek (A&K) en Kunsteducatie (KE). De afstudeerrichting Kunstbeleid en Marketing (KBM) omvat de volgende onderdelen: Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film, theater, muziek of moderne beeldende kunst - 10 ECTS).1 Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. Twee van de drie werkgroepen KBM: Kunstsociologie, Kunstbeleid en Kunstmarketing II (samen 20 ECTS);
Het Studieprogramma
41
Stage en scriptie (samen 30 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting KBM. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
Ma Kunsten, Cultuur en Media: Kunst, Beleid en Marketing
uw vaknaam 3 Kunstvak I: Film 3 Kunstvak I: Klassieke muziek 3 Kunstvak I: Literatuur 3 Kunstvak I: Muziek en globalisering 3 Kunstvak I: Theater 3 Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media 3 Kunstbeleid 3 Kunstmarketing II 3 Kunstsociologie var Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media var Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Opmerkingen:
vakcode LWX005M10 LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX008M10 LWX025M10 LWX004M10 LWX024M10 LWX999M20 LWX000M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10 20 10
V/K KG KG KG KG KG KG KG KG KG V V
taal En/NL En/NL En/NL Eng Eng En/NL Eng En/NL Eng En/NL En/NL
1. Dit masterprogramma wordt in het Engels aangeboden. 2. Studenten kiezen verplicht twee van de drie kernvakken: Kunstbeleid, Kunstmarketing II, of Kunstsociologie. Daarnaast kiest de student Kunstvak I (literatuur, film, theater, muziek) óf Kunsten en nieuwe media, óf Kunstsociologie. 2. In overleg kan de stage ook worden vervangen door een tweede werkgroep op het terrein van het kunstvak of door één of twee individuele tutorials.
De afstudeerrichting Analyse en Kritiek (A&K) omvat de volgende onderdelen: Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film, theater, muziek of moderne beeldende kunst - 10 ECTS).1 Eén werkgroep Kunstvak II. Studenten volgen Kunstvak II Film (indien film hun richting is) of het intermediale vak Kunstvak II: Documentaire Kunst, Representatie van Zelf en Ander. Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. Twee werkgroepen A&K: ‘Kunsten en culturele verandering’ en ‘Artistieke intermedialiteit’ (samen 20 ECTS). De werkgroep Artistieke intermedialiteit mag ook worden vervangen door een of twee individuele tutorials op het gebied van het kunstvak of door een stage (10 ECTS). Scriptie (20 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting AK. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
Ma Kunsten, Cultuur en Media: Analyse en Kritiek (AK)
uw vaknaam 3 Kunsten en culturele veranderingen 3 Kunstvak I: Film 3 Kunstvak I: Klassieke muziek 3 Kunstvak I: Literatuur 3 Kunstvak I: Muziek en globalisering 3 Kunstvak I: Theater 3 Kunstvak II: Documentaire film 4 Kunstvak II: Documentaire in de kunsten Ia-b 3 Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media IIa-b var Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
42
vakcode LWX001M10 LWX005M10 LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX031M10 LWX030M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K V KG KG KG KG KG KG KG
taal Eng En/NL En/NL En/NL Eng Eng Eng Eng
LWX008M10 LWX999M20
10 20
KG V
En/NL En/NL
Het Studieprogramma
IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
3 var var var var
Intermediality: Lit. Image, Performance Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Opmerkingen:
LLS030M10 LWX017M10 LWX016M05 LWX018M05 LWX000M10
10 10 5 5 10
KG KG KG KG KG
Eng En/NL En/NL En/NL En/NL
1. Dit masterprogramma wordt in het Engels aangeboden. 2. In overleg kan de stage worden vervangen door één of twee individuele tutorials.
De afstudeerrichting Kunsteducatie (KE) omvat de volgende onderdelen: Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film, theater, muziek of beeldende kunst - 10 ECTS).1 Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. Twee werkgroepen Kunsteducatie (KE): ‘Kunst- en cultuureducatie op school’ en ‘Kunst, cognitie en educatie’ (samen 20 ECTS). Stage en scriptie (samen 30 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting KE. ---------------------1
De werkgroep over moderne beeldende kunst wordt aangeboden door K&A
Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
uw 3 3 3 3 3 3 3 3 var var
Ma Kunsten, Cultuur en Media: Kunsteducatie (KE)
vaknaam Kunst, cognitie en educatie Kunst- en cultuureducatie op school Kunstvak I: Film Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Muziek en globalisering Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Opmerkingen:
vakcode LWX023M10 LWX022M10 LWX005M10 LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX008M10 LWX999M20 LWX000M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 20 10
V/K V V KG KG KG KG KG KG V V
taal En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL Eng Eng En/NL En/NL En/NL
1. Dit masterprogramma wordt in het Engels aangeboden 2. De student kiest Kunstvak I (literatuur, film, theater of muziek) óf Kunsten en nieuwe media.
Kunstdisciplinaire programma’s De eenjarige masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media kent vier disciplinaire specialisaties: - Filmwetenschap - Muziekwetenschap (popmuziek) - Theaterwetenschap - Literatuurwetenschap De vier afstudeerrichtingen zijn als volgt opgebouwd: • Eén werkgroepen op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (10 ECTS). • Eén werkgroep op het gebied van een contextuele specialisatie (10 ECTS - KBM, A&K of KE) • Eén werkgroep Kunstvak II. Studenten volgen Kunstvak II Film (indien film hun richting is) of het intermediale vak Kunstvak II: Documentaire Kunst, Representatie van Zelf en Ander. • Stage (10 ECTS). De stage mag ook worden vervangen door een derde werkgroep op het terrein van het kunstvak, door een of twee individuele tutorials, of door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’.
Het Studieprogramma
43
•
Scriptie (20 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak .
Programma:
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
Ma Kunsten, Cultuur en Media: Kunstdiscipline (Literatuur, Film, Muziek, Theater)
uw vaknaam 3 Kunst, cognitie en educatie 3 Kunstbeleid 3 Kunst- en cultuureducatie op school 3 Kunsten en culturele veranderingen 3 Kunstsociologie 3 Kunstvak I: Film 3 Kunstvak I: Klassieke muziek 3 Kunstvak I: Literatuur 3 Kunstvak I: Muziek en globalisering 3 Kunstvak I: Theater 3 Kunstvak II: Documentaire film 4 Kunstvak II: Documentaire in de kunsten 3 Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media var Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media var Kunstvak III: Tutorial groot var Kunstvak III: Tutorial klein var Kunstvak IV: Tutorial klein var Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Opmerkingen:
vakcode LWX023M10 LWX025M10 LWX022M10 LWX001M10 LWX024M10 LWX005M10 LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX031M10 LWX030M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K KG KG KG KG KG KG KG KG KG KG KG KG
taal En/NL Eng En/NL Eng Eng En/NL En/NL En/NL Eng Eng Eng Eng
LWX008M10 LWX999M20 LWX017M10 LWX016M05 LWX018M05 LWX000M10
10 20 10 5 5 10
KG V KG KG KG KG
En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL
1. Dit masterprogramma wordt in het Engels aangeboden. 2. Afhankelijk van de specialisatie van de bacheloropleiding (KBM, A&K of KE) kiest de student één werkgroep uit de betreffende keuzegroep. Het kunstvak van de bachelor bepaalt tevens de verplichte keuze voor Kunstvak I & Kunstvak II: literatuur, film, theater of muziek. De invulling van Kunstvak II verschilt per gekozen kunstdiscipline. Voor literatuur, muziek & theater: Kunstvak II: Documentaire in de kunsten. Voor Film: Kunstvak II: Documentaire film. 2. Kunstvak II kan vervangen worden door Kunsten en Nieuwe Media óf een stage. 3. In plaats van Kunstvak III: Tutorial (groot) kan ook Kunstvak III: Tutorial (klein) en Kunstvak IV: Tutorial (klein) gevolgd worden, óf (voor studenten Filmwetenschap) een Stage.
Relatie met andere masterprogramma’s Naast het eenjarige programma Kunsten, Cultuur en Media bestaan er in Groningen de research masters Classical, Medieval and Renaissance Studies en Literary and Cultural Studies (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.6).
Kunstgeschiedenis Opbouw van het programma Het masterprogramma Kunstgeschiedenis kent twee studiepaden: Moderne en Hedendaagse Kunst (MHK) en de Conservatorenopleiding. Studenten kiezen voor één van deze studiepaden en studeren daarin af. Hieronder volgt een korte karakteristiek van de twee afstudeerpaden. 1. Moderne en Hedendaagse Kunst Dit studiepad omvat de beeldende kunst van de 19de eeuw, de klassiek modernen en de avantgardes na 1945. De thema’s worden behandeld in de context van musea, kunsthandel en veilingwezen, en kunstkritiek. Daarnaast biedt de Master MHK de mogelijkheid voor specialisatie
44
Het Studieprogramma
in de hedendaagse beeldende kunst die de traditionele grenzen van de schilder- en beeldhouwkunst overschrijdt. De context hiervan is fotografie, film, video en digitale presentaties, ‘neoavantgarde’ en mediacultuur. MHK in Groningen geeft uitgebreide aandacht (ook met workshops in Londen) aan het werk van de tentoonstellingsmaker (curator). Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
uw var var 4 var var var
Ma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Modern
vaknaam Beeldende kunst mod.: collectie Boijmans Beeldende kunst modern: Curatorial Beeldende kunst modern: Nieuwe media Beeldende kunst modern: Seminar theorie Ma-stage Kunstgeschiedenis Masterscriptie Kunstgeschiedenis
Opmerkingen:
vakcode LKK035M10 LKK028M10 LKK014M05 LKK029M05 LKK000M10 LKK999M20
ECTS 10 10 5 5 10 20
V/K V V V V V V
taal NL NL NL NL NL NL
1. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
2. Oude Beeldende Kunst en Conservatorenopleiding Het studiepad Oude Beelden Kunst richt zich op de beeldende kunst van de 14de tot en met de 17de eeuw, in het bijzonder in Italië en Vlaanderen. Kunstwerken worden bestudeerd in samenhang met de historische omstandigheden waarin zij zijn gemaakt, met speciale aandacht voor de rol van opdrachtgevers. De Conservatorenopleiding is een eenjarig masterprogramma, met kans op een aansluitende, betaalde, stage van een half jaar in een belangrijk museum in Nederland of België. In het eerste semester loopt het parallel met het studiepad Oude Beeldende kunst. Daarna komt de nadruk te liggen op kunsthistorische kennis, inzicht verworven in de achtergronden van musea en de werkzaamheden van conservatoren. Tijdens de aansluitende stage, waarvoor studenten op grond van hun prestaties worden geselecteerd, wordt uitgebreid praktijkervaring opgedaan. In aanvulling op de huidige Conservatorenopleiding, die is toegespitst op Oude Kunst, wordt een programma ontwikkeld voor studenten van de richting Moderne en Hedendaagse Kunst. Studenten Moderne en Hedendaagse Kunst, die al in dit studiejaar de Conservatoren-opleiding willen volgen, kunnen contact opnemen met dr. H.N.B. Ridderbos (
[email protected]). Ma Kunstgeschiedenis: Oude Beeldende Kunst en Conserva-
Programma:
torenopleiding sem Ia-b Ia-b Ia Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw var var var var var var var var
vaknaam Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie Ma-stage Kunstgeschiedenis
Opmerkingen:
vakcode LKK030M10 LKK032M10 LKK031M05 LKK999M05 LKK034M05 LKK999M15 LKK033M10 LKK000M10
ECTS 10 10 5 5 5 15 10 10
V/K V V V V V V KG KG
taal NL NL NL NL NL NL NL NL
1. De studenten kiezen één van de twee onderdelen uit de keuzegroep. 2. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
45
Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis In dit masterprogramma staat de ontwikkeling van de Europese stad centraal, waarbij het accent ligt op de negentiende en twintigste eeuw. Aan de orde komen de functionele en representatieve aspecten van de stadsontwikkeling, alsook het denken over de ideale stad. In een afzonderlijke collegereeks wordt het probleemcomplex stad en gezondheid behandeld. Excursies en een stage maken deel uit van het programma, dat wordt afgesloten met een scriptie. Het is de bedoeling om na een aanloopjaar (2013-2014) de cursus in het Engels aan te bieden, zodat er een internationale studentengroep onstaat.
Programma: sem Ia-b Ia Ib Ib IIa-b IIa
uw 3 9 5 5 var var
Ma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis
vaknaam Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad Arch.&St.bouw: Globale tendenzen Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project
Opmerkingen:
vakcode LKA026M10 LKA027M10 LKA028M05 LKA025M05 LKA999M20 LKA888M10
ECTS 10 10 5 5 20 10
V/K V V V V V V
taal En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL En/NL
1. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. 2. De student kiest bij module stage/individueel project een van beide opties.
Landschapsgeschiedenis Dit masterprogramma biedt een uitgebreide inhoudelijke introductie in de opbouw, ontstaanswijze en betekenis van de Nederlandse en Europese cultuurlandschappen. Daarnaast is er veel aandacht voor de rol van het landschap in de actuele ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. Dit studiepad leidt studenten op voor een loopbaan in het landschapsonderzoek, de erfgoedzorg, het landschapsbeheer en de ruimtelijke ordening. Programma: sem Ia-b Ia-b Ib Ia-b
uw var var var var
Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
var var var var
Ma Landschapsgeschiedenis
vaknaam Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen Landschapsgesch.: Onderzoekscollege Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis Landschapsgesch.: Specialisatie project Ma-stage Landschapsgeschiedenis
Opmerkingen:
vakcode LKA018M10 LKA019M05 LKA020M05 LKA017M10
ECTS 10 5 5 10
V/K V V V KG
taal NL NL NL NL
LKA023M10 LKA098M20 LKA021M10 LKA110M10
10 20 10 10
KG V KG KG
NL NL NL NL
1. De studenten kiezen één van de twee onderdelen uit de keuzegroepen. 2. Bronnen en Methoden, Specialisatietraject, Scriptie en Stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Toelatingseisen tot de programma’s Kunstgeschiedenis, Conservatorenopleiding Kunstgeschiedenis, Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis, en Landschapsgeschiedenis Studenten met het bachelordiploma Kunstgeschiedenis hebben vanzelfsprekend toegang tot de masterprogramma’s Kunstgeschiedenis, Conservatorenopleiding Kunstgeschiedenis, Architec-
46
Het Studieprogramma
tuur en Stedenbouwgeschiedenis, en Landschapsgeschiedenis. Studenten met een andere achtergrond, maar met relevante kwalificaties kunnen instromen (bijv. een breed minor-pakket kunstgeschiedenis, een Bachelor geografie of planologie, een HBO-kunstopleiding). Voor inlichtingen en overleg: neem contact op met de studieadviseur, mw. J.Bogers. De Examencommissie van de opleiding bepaalt of voor een betere voorbereiding nog een (beperkt) aanvullend studiepakket nodig is. Voor inlichtingen en overleg: neem contact op met de studieadviseur, mw. J. Bogers. Relatie met andere masterprogramma’s De Research Master Art History and Archeology kent dezelfde vier studiepaden als de Master. Deze tweejarige opleiding is niet alleen een goede voorbereiding voor wetenschappelijk onderzoek, maar biedt ook een grondige inhoudelijke voorbereiding voor hooggekwalificeerde functies in de erfgoed- en museale sector, en op het terrein van architectuur en stedenbouw. Voor toelating tot de opleiding geldt een selectieprocedure (zie 5.6).
5.2.11
Kunst- en Cultuurwetenschappen 120 ECTS (CROHO 60829)
Art History and Archaeology – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master Literary and Cultural Studies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master
5.2.12 Letterkunde 60 ECTS (CROHO 60813) Profiel van de opleiding Making Literature: Media, Markets and Communication Literature is produced in a market, in an economic as well as in a figurative sense -- a marketplace in which points of view and values are negotiated and reflected upon. The MA Making Literature examines this cultural process of production and reflection, and how literature functions in society. It aims to provide you with academic skills and approaches that will prepare you to operate as a cultural expert wherever texts are involved: in the private sphere, in the media, in institutions and networks. You learn to analyse these processes and functions, to solve problems and to communicate about them clearly and with flair. The programme is international in scope, studying cultural processes in and between multiple languages, in the past and in the present. Each course builds on a theoretical foundation, but at the same time trains you in a range of practical skills for doing research, including reporting to academic as well as non-academic audiences. The MA is structured along three pathways: Literature as Market, The Uses of Literature, and Material Culture. Students can choose to specialise in one of the pathways, or can choose different options from each of the pathways: - Literature as Market: Literature has always been commissioned, offered, bought and sold. This profile looks not only at the commercial dimension of literature but also at the economies governing literature in cultural contexts. We will study the interaction between patrons, writers and readers; the institutions that regulate the production of literature and its circulation -- publishers, literary circles, literary criticism and reviewing; we will ask what makes a successful author, and analyse how literature is transferred across modern, early modern, and pre-modern cultures. This pathway will give an introduction to the sociology of culture, to the interaction between literature and other media, to historical and comparative perspectives, and to theories of cultural transfer and exchange.
Het Studieprogramma
47
- The Uses of Literature: using a broad historical perspective, students will examine the relationship between writings and their contexts, between the word and the world. What was the function of literature and writing - in its broadest sense - in various periods and historical configurations? Topics to be studied will include: culture and cognition; literature and national identity; literature and philosophy; reading and the construction of meaning; the evolution of authorship, religious, scientific, and political uses of literature; literature in/and other media and spaces (journalism, public debates); literature from an inter-arts perspective - Material Culture: books, texts, their media and circulation are at the heart of this profile. Students can balance historical aspects of material culture - manuscripts, early printed books, letters - with a focus on the transmission and translation of texts.
Europese Letteren en Culturen Doel van dit masterprogramma is om studenten af te leveren die op academisch niveau kennis hebben verworven van, en inzicht hebben in de transformatieprocessen in de huidige maatschappij, zoals die tot uiting komen in de Europese cultuur en letteren. De studenten leren dit soort transformatieprocessen te bestuderen en te analyseren in een bredere Europese context, maar ook leren zij via werkstukken de verworven inzichten te betrekken op de taal en cultuur van de ‘eigen’ regio, zo mogelijk ook in de doeltaal. De uiteindelijke scriptie zal altijd in de doeltaal gesteld zijn. Op deze manier krijgen studenten een zo goed mogelijke voorbereiding op een brede waaier aan beroepen, van onderwijs en onderzoek tot aan de wereld van cultuur en communicatie. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Algemeen model programma
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage + IIa-b Ia-b var Taalspecifieke module
vakcode
ECTS V/K taal 10 K NL
10
V
NL
10
K
NL
IIa-b var Ma-scriptie
20
V
NL
IIa-b var Taalspecifieke module
10
V
NL
IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
10
K
NL
Ia-b
var Interdisciplinair onderzoekscollege
Opmerkingen:
48
1. De student volgt twee taalspecifieke modules en de taalspecifieke scriptie. Zie het schema per taal. 2. Daarnaast kiest de student twee interdisciplinaire onderzoekscolleges of één interdisciplinair onderzoekscollege en een stage. In plaats van de letterkundige interdisciplinaire oz-colleges, mag de student ook kiezen voor taalkundige modules. Deze onderdelen kunnen in beide semesters gevolgd worden. Voor de keuzemogelijkheden zie schema ‘Interdisciplinaire onderzoekscolleges’ en het schema ‘Ma Taalwetenschappen - Europese taalkunde’. 3. Voor WEM geldt dat er drie WEM modules worden gekozen, één interdisciplinair onderzoekscollege of stage en de WEM scriptie. Zie schema WEM.
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Duits
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage Duits + IIa-b Ia-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
vakcode LDX000M10
Ia-b 3 Theodor Fontane: Berliner Romane IIa-b var Master scriptie Duits IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege IIa-b 3
Literatuur en identiteit: Bildungsroman
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
ECTS V/K taal 10 K D
10
K
NL
LDL014M10 LDX999M20
10 20 10
K V K
D D NL
LDL016M10
10
K
D
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Frans
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage RTC-Frans + IIa-b Ia-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
vakcode LRF000M10
10
K
NL
Ia-b 3 Tegendraadse geluiden IIa-b var Master scriptie RTC-Frans IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
LRF034M10 LRF999M20
10 20 10
K V K
Fr Fr NL
IIa-b 3
LRF035M10
10
K
Fr
Migrantenlit. en transcult. identiteit
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Italiaans
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage RTC-Italiaans + IIa-b Ia-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
vakcode LRI000M10
Ia-b 3 Italië v/d 21ste eeuw-crisis/vernieuwing IIa-b var Ma-scriptie RTC-Italiaans IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege IIa-b 3
Nieuwe vormen van Italiaanse literatuur
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b
ECTS V/K taal 10 K Fr
ECTS V/K taal 10 K It
10
K
NL
LRI029M10 LRI999M20
10 20 10
K V K
NL It NL
LRI030M10
10
K
It
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Russisch
uw vaknaam var Ma-stage Russisch
vakcode LSX000M10
ECTS V/K taal 10 K NL
var Contemporaine Russische literatuur var Interdisciplinair onderzoekscollege
LSL007M10
10 10
V K
NL NL
LSL006M10 LSX999M20
10 20
V V
NL NL
IIa-b var Imperium en natie IIa-b var Ma-scriptie Slavische talen
Het Studieprogramma
49
IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
K
NL
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Spaans
uw vaknaam var Ma-stage RTC-Spaans
vakcode LRS000M10
ECTS V/K taal 10 K Sp
var 3 var 3 var
LRS037M10 LRS999M20 LRS038M10
10 10 20 10 10
Interdisciplinair onderzoekscollege De stad en de avant-garde Ma-scriptie RTC-Spaans Federico García Lorca: beeld in brieven Interdisciplinair onderzoekscollege
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b
10
K K V K K
NL Sp Sp Sp NL
Ma Letterkunde 1 Europese letteren en culturen: Zweeds
uw vaknaam var Ma-stage Scandinavisch
vakcode LZX000M10
ECTS V/K taal 10 K En/NL
2 Literatuursociologie var Interdisciplinair onderzoekscollege
LZX014M10
10 10
V K
Eng NL
IIa-b 3 Intern. kunstenaarskolonies 1870-1910 IIa-b var Ma-scriptie Scandinavisch IIa-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
LZX013M10 LZX999M20
10 20 10
V V K
En/NL NL NL
English Literature and Culture Opbouw van het programma De MA Engelse Literatuur en Cultuur omspant de gehele literaire historie van de Engelstalige wereld, van de Angelsaksische periode tot the eenentwintigste eeuw, met een breed scala aan genres, waaronder riddles, ridderromans, reisliteratuur, en crime fiction. Literaire analyse staat centraal. We behandelen literatuur vanaf de vroege middeleeuwen tot het heden, van de geboorteplaats van de Engelse literatuur tot de Verenigde Staten en het Gemenebest. Het programma wordt gedoceerd door een enthousiaste en internationaal erkende onderwijsstaf, die hun expertise inzetten in een of meer cursussen van het programma. Een onderdeel van het programma kan zijn de stage die gekozen kan worden in de plaats van een module. Studenten kunnen ook modules kiezen uit het Masterprogramma Writing, Editing en Mediating. De Masterscriptie vormt een belangrijk onderdeel van de afronding van het programma. Het MA programma Engelse Literatuur en Cultuur integreert een academische opleiding met professionele vaardigheden die op de arbeidsmarkt van waarde zijn, en biedt daarmee haar afgestudeerden een voorbereiding op functies in een veelheid aan werkomgevingen, zoals uitgeverijen, het onderwijs, onderzoek, vertaling, journalistiek, en functies in de culturele en administratieve sector. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Letterkunde 1 English Literature and Culture
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage Engels +
50
vakcode LEX000M10
ECTS V/K taal 10 K NL
Het Studieprogramma
IIa-b Ia-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
10
K
NL
Ia Ia Ia Ib Ib Ib IIa-b IIa-b
3 3 3 3 3 3 var var
The Others: Outsiders and Malcontents Travellers in the Medieval World Wondrous Wisdom in Anglo-Saxon Poetry Issues in Modern Literature Love Letters: Sex and Friendship The Premodern City: London & Writers Ma-scriptie Engels Interdisciplinair onderzoekscollege
LEX011M05 LEX010M05 LEX009M05 LEX012M05 LLE005M05 LLE003M05 LEX999M20
5 5 5 5 5 5 20 10
K K K K K K V K
Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng NL
IIa IIb
3 3
Literature and the Meaning of Life Looking for Clues: Crime and Fiction
LLE004M05 LLE006M05
5 5
K K
Eng Eng
Writing, Editing and Mediating Opbouw van het programma In het programma Writing, Editing and Mediating wordt het accent gelegd op al die wetenschappelijke theorieën en vakspecifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn om Engelse teksten van uiteenlopende aard op optimale wijze te schrijven, redigeren en presenteren, met speciale aandacht voor de doelgroep waarvoor ze zijn geschreven. Veel aandacht wordt besteed aan de theoretisering van de processen die hiermee modules uit dit pad kiezen, en ook hun stage en scriptie hierop afstemmen, zullen een gedegen voorbereiding hebben voor werkzaamheden als schrijver of redacteur bij uitgeverijen, als vertaler bij vertaalbureaus, als journalist, of als communicatiespecialist. De specialisatie beoogt voor deze groep een zo optimaal mogelijke combinatie van wetenschappelijke en vakspecifieke vaardigheden aan te bieden teneinde hun kansen op de arbeidsmarkt zo groot mogelijk te maken. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
Ma Letterkunde 1 Writing, Editing and Mediating
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage WEM + IIa-b Ia-b var Interdisciplinair onderzoekscollege
vakcode LBX000M10
10
K
NL
Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
WEM 1: Moderne literatuur en mediation WEM 2: Moderne Engelse teksten WEM 3: Handschriften en gedrukte boeken Masterscriptie WEM Interdisciplinair onderzoekscollege
LEL021M10 LET011M10 LEO015M10 LEX998M20
10 10 10 20 10
K K K V K
Eng Eng Eng Eng NL
WEM 4: Vertalen en redigeren
LEL031M10
10
K
Eng
3 3 3 var var
IIa-b 3
ECTS V/K taal 10 K En/NL
5.2.13 Letterkunde 120 ECTS (CROHO 60814) Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master Literary and Cultural Studies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master
Het Studieprogramma
51
5.2.14 Mediastudies 90 ECTS (CROHO 60831) Progamma (afstudeerrichting) De masteropleiding Mediastudies kent twee programma’s waarin de student kan afstuderen: 1. Journalistiek 2. Journalism Journalistiek Profiel van het programma Goede journalistiek is belangrijk voor een samenleving. Goede journalistiek geeft mensen de informatie die ze nodig hebben om zich vrij te voelen en zichzelf te kunnen besturen. Goede journalistiek geeft mensen houvast. Een goede journalist weet wat nieuws is. Kan het nieuws verwerven, selecteren en ordenen en maakt het onderscheid tussen nieuws, analyse en commentaar. Hij weet dat feiten gecheckt moeten worden en dat hoor- en wederhoor nodig zijn voor een verhaal naar buiten kan worden gebracht. Door zich op onderwerpen te specialiseren is een goede journalist steeds weer in staat om een optimum te vinden tussen betrouwbaarheid en toegankelijkheid. Juist door die specialisatie en die roeping is een goede journalist in de eerste plaats een onafhankelijke journalist. Hij weet dat online het centrale platform is waarop de journalistieke verhalen moeten worden verteld. Een optimale inzet van tekst, bewegend beeld, geluid en het besef dat online betekent dat aan de andere kant mensen mee kunnen doen, staan centraal bij het goed vertellen van het journalistieke verhaal. Bovendien realiseert hij zich dat zijn werk voorziet in een behoefte aan waarheid en verificatie bij burgers, en daarom een economische waarde vertegenwoordigt. In die zin is een goede journalist ook een ondernemende journalist. Bij het masterprogramma Journalistiek gaan we er vanuit dat het voor onze studenten een roeping is om journalist te willen zijn en te werken aan het vullen van die belangrijke informatiebehoefte. Kenmerkend voor de studie in Groningen is dat, naast de journalistieke vaardigheidstraining, minstens even veel tijd is ingeruimd voor theorie en onderzoek op het gebied van Journalism Studies. Journalisten die maatschappelijke ontwikkelingen kunnen duiden, hebben een hoog analytisch niveau en een stevige basis in een academisch vakgebied. Bovendien kunnen zij reflecteren op ontwikkelingen in de journalistiek en hun eigen rol daarbinnen. Samen met docenten bestudereen studenten hoe de media werken, wat de kenmerken zijn van onze journalistieke cultuur en hoe deze zich verhoudt tot andere instituties zoals politiek, literatuur en economie. Opbouw van het masterprogramma Journalistiek Het selectieve masterprogramma Journalistiek duurt anderhalf jaar (90 ECTS). Het eigenlijke onderwijs valt in de eerste twee semesters; het derde en tevens laatste semester is bedoeld voor je afstudeerwerkstuk (20 ECTS, inclusief voorbereiding in het tweede semester) en daarna een stage op de redactie van een nieuwsmedium (15 ECTS). Het eerste semester is gelijk voor alle studenten. Je volgt de module Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek (10 ECTS) en een van de twee Theoretische Specialisaties (elk 5 ECTS). Daarnaast bevat het eerste semester drie praktijkvakken van elk 5 ECTS: Attitude en Tekst, Geluid en Beeld, Online. In het tweede semester zijn drie specialisatietrajecten te volgen van ieder 10 ECTS: Televisie (10 ECTS), Onderzoeks/Datajournalistiek gecombineerd met Radio (2x 5 ECTS) of Onderzoeks/Datajournalistiek gecombineerd met Tekst (idem). Hoe je theoretische inzichten verbindt met journalistieke vraagstukken leer je in het Onderzoekscollege (10 ECTS). Het tweede semester wordt afgesloten met de module Ondernemende Journalistiek (5 ECTS). Toelatingsvoorwaarden Het masterprogramma Journalistiek is toegankelijk voor iedereen met een academisch bachelordiploma. Om deel te kunnen nemen moet je in principe min. 30 ECTS uit de minor Media en Journalistieke Cultuur, zoals de RUG aanbiedt, hebben gevolgd tijdens je bachelorstudie. Voor HBO-gediplomeerden is er een schakelprogramma, bestaande uit de complete minor Media en Journalistieke Cultuur van 60 ECTS. Het programma heeft alleen een instroommoment in september. Je bachelor moet bij aanvang helemaal afgerond zijn.
52
Het Studieprogramma
In het voorjaar moet je deelnemen aan de selectieprocedure. In het programma is plaats voor maximaal 45 studenten. Bij selectie wordt gelet op algemene ontwikkeling, kennis van de actualiteit en van de media, wetenschappelijke belangstelling, taalbeheersing, en attitude. Op de website, http://www.rug.nl/let/journalistiek, vind je meer informatie. Toekomstperspectieven Je kunt aan de slag in alle journalistieke functies in dag-, week- en maandbladen, de omroep en nieuwe media. Bijvoorbeeld als bureauredacteur maar ook als verslaggever. Afgestudeerden werken inmiddels bij landelijke en regionale dagbladen, als freelance journalist, bij regionale omroepen als Omroep Flevoland of AT5, bij programma’s van de landelijke omroepen zoals het NOS Nieuws of EenVandaag, en bij crossmediale redacties als de videoredactie van het ANP of Elsevier.nl. Steeds meer afgestudeerden werken als freelancer voor verschillende opdrachtgevers. Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia Ib Ib Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIb IIb IIa-b
uw 2 10 7 8 2 2 2 var 3 3 3 12 12 12 3 12 3
Journalistiek (Ma Mediastudies) 1
vaknaam Theorie en Geschiedenis vd Journalistiek Vaardigheden 3: Online Vaardigheden 1: Attitude en tekst Vaardigheden 2: Geluid en beeld Global Journalism Theor. spec. I: Journ. en lit. cultuur Theor. spec. II: Journ. en pol. cultuur Ma-scriptie Journalistiek: voorbereiding Onderzoekscollege Journalistiek 1 Onderzoekscollege Journalistiek 2 Onderzoekscollege Journalistiek 3 Vaardigheden 4: Televisie Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajourn. Vaardigheden 7: Radio Ondernemende Journalistiek Vaardigheden 6: Tekst Onderzoekscollege I
Opmerkingen:
ECTS 10 5 5 5 5 5 5 5 10 5 10 10 5 5 5 5 10
V/K V V V V KG KG KG V K K K K K K V K KG
taal Eng NL NL NL Eng NL Eng En/NL NL Eng NL NL NL NL En/NL NL Eng
Studenten kiezen per semester telkens één onderdeel uit de verschillende keuzegroepen.
Programma: Studiejaar:
Journalistiek (Ma Mediastudies) 2
sem uw vaknaam Ia var Ma-scriptie Journalistiek Ib var Ma-stage Journalistiek Opmerkingen:
vakcode LJX001M10 LJX053M05 LJX051M05 LJX052M05 LJX044M05 LJX018M05 LJX019M05 LJX006M05 LJX058M10 LJX059M10 LJX060M10 LJX054M10 LJX055M05 LJX057M05 LJX061M05 LJX056M05 LJX041M10
vakcode LJX999M15 LJX000M15
ECTS V/K taal 15 V En/NL 15 V NL
Het is verplicht eerst de Ma-scriptie af te ronden alvorens met de Mastage te kunnen beginnen.
Journalism Profiel van het programma Studenten die voor de Internationale Master in Groningen kiezen, zijn sterk internationaal gericht. Zij kiezen bewust voor een Engelstalige, internationale leeromgeving. Zo krijgen zij de kans om intensief samen te werken met mensen met sterk uiteenlopende culturele achtergronden. Sommige studenten zullen gericht zijn op een internationale carrière, anderen willen in
Het Studieprogramma
53
Groningen juist journalistieke vaardigheden en een kritische journalistieke attitude aanleren die zij mee terug kunnen nemen naar het land waar zij oorspronkelijk vandaan komen. Na hun opleiding kunnen studenten het nieuws verwerven, selecteren en ordenen en het onderscheid maken tussen nieuws, analyse en commentaar. Ze weten dat feiten gecheckt moeten worden en dat hoor- en wederhoor nodig zijn voor een verhaal naar buiten kan worden gebracht. Door zich op onderwerpen te specialiseren zijn zij in staat om een optimum te vinden tussen betrouwbaarheid en toegankelijkheid. Zij beseffen dat online het centrale platform is waarop de journalistieke verhalen moeten worden verteld. Een optimale inzet van tekst, bewegend beeld, geluid en het besef dat online betekent dat aan de andere kant mensen mee kunnen doen, staan centraal bij het goed vertellen van het journalistieke verhaal. Bovendien realiseren studenten zich dat hun werk voorziet in een behoefte aan waarheid en verificatie bij burgers, en daarom een economische waarde vertegenwoordigt. Het praktijkonderwijs is daarom volledig multimediaal. Studenten ontwikkelen niet alleen het vermogen om teksten voor gedrukte media, radio, televisie en internet te schrijven, zij leren ook hoe je journalistieke bijdrages maakt voor radio en televisie en hoe je een multimediale site verrijkt met beeld en gebuid. Het medium is daarbij het middel, doel is om een helder verhaal gebaseerd op heldere journalistieke keuzen te leren vertellen. Kenmerkend voor de studie in Groningen is dat, naast de journalistieke vaardigheidstraining, minstens even veel tijd is ingeruimd voor theorie en onderzoek op het gebied van Journalism Studies. Journalisten die maatschappelijke ontwikkelingen kunnen duiden, hebben een hoog analytisch niveau en een stevige basis in een academisch vakgebied. Bovendien kunnen zij reflecteren op ontwikkelingen in de journalistiek en hun eigen rol daarbinnen. Samen met docenten bestuderen studenten hoe de media werken, wat de kenmerken zijn van onze journalistieke cultuur en hoe deze zich verhoudt tot andere instituties zoals politiek, literatuur en economie. Opbouw van het masterprogramma Journalism Het selectieve Engelstalige masterprogramma Journalism duurt anderhalf jaar (90 ECTS). In het eerste semester volgen studenten de modules Journalism Studies (10 ECTS) en Global Journalism (5 ECTS). Daarnaast volgen zij de modules Journalism Skills I t/m III (samen 15 ECTS). In het tweede semester volgen het theorievak Business & Ethics (5 ECTS), het Research Seminar (10 ECTS) en de overige modules Journalism Skills IV en V (15 ECTS). In het derde en laatste semester volgt het afstudeerwerkstuk (20 ECTS) en naar keuze een redactiestage of een tweede Research Seminar (beide 10 ECTS). Toelatingsvoorwaarden Het masterprogramma Journalism is toegankelijk voor met een in Nederland erkend academisch bachelordiploma. Het programma heeft alleen een instroommoment in september en er is plaats voor maximaal 15 studenten. Alle kandidaten moeten deelnemen aan een selectieprocedure. Bij selectie wordt gelet op algemene ontwikkeling, kennis van de actualiteit en van de media, wetenschappelijke belangstelling, journalistieke ervaring en attitude. Er worden hoge eisen gesteld aan je beheersing van de Engelse taal (TOEFL 7). Op de website, http://www.rug.nl/let/journalism, vind je meer informatie. Toekomstperspectieven Je kunt aan de slag in alle journalistieke functies in dag-, week- en maandbladen, de omroep en nieuwe media. Bijvoorbeeld als bureauredacteur maar ook als verslaggever. Afgestudeerden werken inmiddels bij nieuwsorganisaties en productiebedrijven. Internationale studenten gaan vaak aan de slag in het land van herkomst. Programma: Studiejaar:
sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b
54
uw 2 var var var
Journalism (Ma Mediastudies) 1
vaknaam Journalism Studies Journalistieke vaardigheden I Journalistieke vaardigheden II Journalistieke vaardigheden III
vakcode LJX043M10 LJX032M05 LJX033M05 LJX034M05
ECTS 10 5 5 5
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng Eng
Het Studieprogramma
Ib Ib IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
2 Global Journalism 2 Theor. spec. II: Journ. en pol. cultuur 2 Bedrijfsvoering en ethiek var Journalistieke vaardigheden IV var Journalistieke vaardigheden V 3 Onderzoekscollege I
Opmerkingen:
uw 3 var var
5.2.15
KG KG V V V KG
Eng Eng Eng Eng Eng Eng
Journalism (Ma Mediastudies) 2
vaknaam Onderzoekscollege II Ma-scriptie Journalistiek Ma-stage Journalistiek
Opmerkingen:
5 5 5 5 10 10
Studenten kiezen per semester telkens één onderdeel uit de verschillende keuzegroepen.
Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia Ib
LJX044M05 LJX019M05 LJX040M05 LJX035M05 LJX036M10 LJX041M10
vakcode LJX042M10 LJX999M20 LJX000M10
ECTS 10 20 10
V/K K V K
taal Eng Eng Eng
Het is verplicht eerst de Ma-scriptie af te ronden alvorens met de Mastage te kunnen beginnen.
Midden-Oosten Studies 60 ECTS (CROHO 60842)
Midden-Oosten Studies Het Masterprogramma Midden-Oostenstudies duurt een jaar, bestaat uit 60 ECTS en is vanaf 1 september 2013 geheel vernieuwd in het kader van Midden-Oosten Regiostudies. Toelatingseisen Een Bachelordiploma Midden-Oosten Studies (voorheen Talen en Culturen van het MiddenOosten) of vergelijkbaar Bachelordiploma (Internationale Betrekkingen, Journalistiek, Godsdienstwetenschappen) geeft toegang tot de Masteropleiding Midden-Oosten Studies. Opbouw van het studieprogramma In het eerste semester worden drie modules aangeboden. In het tweede semester kun je een buitenlandverblijf invullen met een Masterstage (10 ECTS) dan wel een tutorial (10 ECTS) met het schrijven van de Masterscriptie (20 ECTS). Studiepad: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 4 4 4 var var var
Midden-Oosten Studies
vaknaam Conflicten in het Midden-Oosten Internat. organisaties Midden-Oosten Ozc: Midden-Oosten Regiostudies Masterscriptie Midden-Oostenstudies Buitenlandverblijf/Tutorial Midden-Oost. Masterstage Midden-Oostenstudies
Opmerkingen:
vakcode LXX029M10 LXX030M10 LXX028M10 LXX998M20 LXX024M10 LXX111M10
ECTS 10 10 10 20 10 10
V/K V V V V KG KG
taal NL NL Eng NL NL NL
Stage / buitenlandverblijf / Tutorial na overleg met de examencommissie.
Het Studieprogramma
55
5.2.16 Neerlandistiek 60 ECTS (CROHO 60849) Programma’s (afstudeerrichtingen) De masteropleiding Neerlandistiek kent twee programma’s waarin de student kan afstuderen: 1. Nederlandse Letterkunde (studiepaden: Historische en Moderne letterkunde) 2. Taal en Tekst: ontwikkeling en gebruik (studiepaden: Taalkunde en Taalbeheersing) Profiel van de opleiding Neerlandistiek Het profiel van de opleiding is tweeledig: Taal en Tekst behelst de kennis en het gebruik, mondeling en schriftelijk van het Nederlands, Nederlandse Letterkunde richt zich op het talige deel van de Nederlandse cultuur, de letterkunde. Nederlandse Letterkunde Literatuur staat niet op zichzelf, maar functioneert in een maatschappelijke en historische context. Literatuur drukt culturele en persoonlijke identiteit uit; literatuur komt tot stand door samenwerking en competitie van instanties (uitgeverijen, theaters, genootschappen, literaire kritiek) en personen; literatuur wordt gelezen, voorgedragen of opgevoerd binnen sociale verbanden (gezin, klooster, hof, stad, festival); literatuur houdt verband met andere media (beeldende kunst, podia, pers, film, nieuwe media); literatuur drukt kennis uit en brengt die over op een (lezers)publiek. Samen met docenten en hun medestudenten leren studenten hoe ze op een projectmatige manier wetenschappelijk onderzoek kunnen doen naar deze aspecten en hoe ze de resultaten van dat onderzoek aan een publiek kunnen presenteren (zoals door de organisatie van een tentoonstelling of een lezingendag, de samenstelling van een teksteditie, een lesprogramma of een website, het schrijven van een wetenschappelijk artikel). Binnen het programma Nederlandse Letterkunde kun je twee studiepaden volgen: Historische Letterkunde (Literatuur, kennis en ideeën) en Moderne Letterkunde (Productie en werking van literatuur). Studenten die het pad Historische letterkunde volgen kunnen naast het aanbod van Neerlandistiek ook vakken kiezen uit de master Classical Medieval and Renaissance Studies. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw vaknaam 2 Nederlands in de maatschappij 4 Schrijfadvisering en tekstredactie 3 Literaire instituties 4 Verwerking van het verleden 3 Biografische benadering van geschiedenis 3 Literature and Memory 3 Minority Literatures and Cultures 3 The Author’s Self-Fashioning 2 Van schrijver naar lezer: Edities var Ma-scriptie Nederlands var Congresbezoek 3 Intermediality: Lit. Image, Performance 3 Literaire correspondentie in Europa 3 Literature on the Global Market var Ma-stage Nederlands 3 Oude helden, nieuwe werelden var Zelfstudie Nederlands 1 var Zelfstudie Nederlands 2
Opmerkingen:
56
Nederlandse letterkunde vakcode LNX015M05 LNX003M05 LNX011M10 LNX018M10 LLS026M10
ECTS 5 5 10 10 10
V/K V V KG KG KG
taal NL NL NL NL NL
LLS031M10 LLS033M10 LLS029M10 LLS014M10 LNX999M20 LNX002M05 LLS030M10 LLS032M10 LLS028M10 LNX000M10 LLS034M10 LNX016M05 LNX017M05
10 10 10 10 20 5 10 10 10 10 10 5 5
KG KG KG KG V KG KG KG KG KG KG KG KG
En/NL En/NL En/NL NL NL NL Eng NL En/NL NL NL NL NL
Het schema geeft het programma bij instroom in september. Bij instroom in februari is er een gedeeltelijk ander programma. Neem voor aanvang van de opleiding contact op met de studieadviseur om je programma vast te stellen.
Het Studieprogramma
Taal en tekst: ontwikkeling en gebruik Onze taal is niet stabiel en statisch, maar dynamisch en voortdurend in ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen zich wonderbaarlijk snel van onverstaanbare brabbelaars tot geletterde volwassenen. Voor de taalkundigen en taalbeheersers in Groningen vormt deze dynamiek één van de centrale thema’s. In dit masterprogramma leren studenten hoe ze op een projectmatige manier wetenschappelijk onderzoek kunnen doen dat antwoord geeft op theoretische en praktische vragen over de ontwikkeling van taal en geletterdheid en over het functioneren van taal en tekst in specifieke contexten. Ze lopen stage bij een maatschappelijke instelling of organisatie die zich bezighoudt met taal en tekst. Zij leren wetenschappelijk gefundeerde bijdragen te leveren aan de praktijk van taalontwikkeling en taalonderwijs of aan de praktijk van het tekstontwerp en aan het maatschappelijk debat daarover. Binnen het programma Taal en tekst: ontwikkeling en gebruik kun je twee studiepaden volgen: Taalkunde (Dynamiek in taal) en Taalbeheersing (Taal en tekst in gebruik). Het is mogelijk binnen het laatstgenoemde studiepad onderdelen te doen uit de specialisatie 'Communicatie en educatie' bij CIW. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
Taal en tekst: Ontwikkeling en gebruik
uw 2 4 3 2 4 2 4 2 4 var var 2 4 var 4
vaknaam Nederlands in de maatschappij Schrijfadvisering en tekstredactie Conflict en coöperatie mond. interactie Nieuwe klanken Begrijpen moet je doen De syntaxis van werkwoorden Language Development Sociolinguïst. variatie & verandering Vorm & functies van nieuwsteksten Ma-scriptie Nederlands Congresbezoek Fonologie als menselijk gedrag Leren door communiceren Ma-stage Nederlands Semantiek en taalverwerving Nederlands IIa-b 4 Writing: Context, Process and Text IIa-b var Zelfstudie Nederlands 1 IIa-b var Zelfstudie Nederlands 2 Opmerkingen:
vakcode LNX015M05 LNX003M05 LNX019M10 LTX013M10 LCX056M10 LTX016M10 LLS008M10 LTX012M10 LCX050M10 LNX999M20 LNX002M05 LTX014M10 LCX051M10 LNX000M10 LNT002M10
ECTS 5 5 10 10 10 10 10 10 10 20 5 10 10 10 10
V/K V V KG KG KG KG KG KG KG V KG KG KG KG KG
taal NL NL NL En/NL NL En/NL Eng Eng NL NL NL En/NL NL NL NL
LLS025M10 LNX016M05 LNX017M05
10 5 5
KG KG KG
Eng NL NL
Het schema geeft het programma bij instroom in september. Bij instroom in februari is er een gedeeltelijk ander programma. Neem voor aanvang van de opleiding contact op met de studieadviseur om je programma vast te stellen.
Opbouw van het studieprogramma Voor elk van de studiepaden (Taalkunde, Taalbeheersing, Historische letterkunde, Moderne letterkunde) is de opbouw van het programma identiek, de inhoud verschillend, maar wel met enkele gemeenschappelijke onderdelen. Bij instroom in september doen alle studenten in hret eerste semester Nederlands in de maatschappij (5 ECTS), Schrijfadvisering & Tekstredactie (5 ECTS) en daarnaast een Onderzoekscollege binnen de eigen specialisatie (10 ECTS) en een Interdisciplinair onderzoekscollege gerelateerd aan de eigen specialisatie (10 ECTS). In het tweede semester kan men naar keuze een tweede Interdisciplinair onderzoekscollege, een Stage bij overheid of bedrijfsleven of een combinatie van de vakken Congresbezoek en Zelfstudie doen. Als opgemerkt, bij instroom in februari geldt een ten dele ander programma. Toelatingseisen Het voldoen aan de eisen voor het BA-getuigschrift Nederlandse taal en cultuur is voorwaarde voor toelating tot de MA Neerlandistiek. Men kan, zonder tijdverlies, in de MA een andere spe-
Het Studieprogramma
57
cialisatierichting kiezen dan in de BA en men kan ook aan het begin van het tweede semester instromen in de MA. Voor informatie over beide richte men zich tot de studieadviseur. Studenten met een HBO-diploma 2e-graads dienen een schakelprogramma te volgen van 1 jaar aan BAonderdelen. Studenten met een HBO-diploma 1e-graads hebben direct toegang tot de MA. Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master Nederlands wilt volgen, dan ziet het eerste semester van het eerste masterjaar er bij instroom in september in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de maatschappelijke master. In het tweede semester van jaar 1 volg je twee onderdelen van 5 ECTS bij het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) als voorbereiding op je tweede, vooral (vak)didactische masterjaar. Daarnaast schrijf je een scriptie van 20 ECTS. In het tweede jaar volg je een 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas en volg je nog voor 10 ECTS twee voor de Educatieve Master specifieke en verplichte zelfstudies bij Nederlands. Vóór het begin van het 'werken-leren traject' moet je de masterscriptie afgerond hebben, anders word je niet toegelaten. Met het afronden van de educatieve master heb je zowel een mastertitel als een eerstegraads lesbevoegdheid behaald. De maatschappelijke master duurt 1 jaar, de educatieve master 2 jaar. Naast de masteropleiding Neerlandistiek bestaan er in Groningen researchmasters die 2 jaar duren, ze leiden vooral op tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze opleidingen (zie: 5.6.1 en 5.6.3). Toekomstperspectieven Een masterdiploma Neerlandistiek geeft aan dat de student in staat is wetenschappelijk onderzoek te verrichten en beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn om toegelaten te worden tot de promotie. De master is in staat tot een zelfstandige beroepsuitoefening op academisch niveau en kan bijdragen leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. De master kan verder bijdragen aan het toegankelijk houden en overdragen van Nederlandse cultuur voor zover die in taaluitingen is neergelegd. Het beroepenveld waar afgestudeerde neerlandici terechtkomen is breed. Instellingen waar afgestudeerden terechtkomen zijn o.a.: de wetenschap, tekst- en communicatiebureaus of communicatie-afdelingen van bedrijven of instellingen, de overheid (gemeente, provincie, rijk), nonprofitinstellingen, het (hoger) onderwijs, de journalistiek, de omroep, culturele instellingen, uitgeverijen, vertaalbureaus. Sommige afgestudeerden worden vrij gevestigd schrijver. Taken die een Master Neerlandistiek in zijn eerste baan na zijn studie kan tegenkomen, bevinden zich onder andere op het gebied van ontwerpen en redigeren van uiteenlopende teksten, de redactie van tijdschriften en van gedrukte en elektronische teksten, het verstrekken van informatie over de Nederlandse taal en literatuur, het beheren en onderhouden van taalmaterialen, het verzorgen van cursussen; het begeleiden van auteurs op uitgeverijen, het coördineren van projecten, het mede vormgeven van communicatie- en uitgeef-strategieën en het adviseren over de inzet van communicatieactiviteiten en -middelen.
5.2.17
Noord-Amerika Studies 60 ECTS (CROHO 60845)
American Studies Profiel van de opleiding De master American Studies is een interdisciplinair programma, hetgeen inhoudt dat het domein van "de Verenigde Staten van America" integraal wordt bestudeerd vanuit verschillende disciplinaire invalshoeken (geschiedenis, letterkunde, ethnic en minority studies, media studies, cultuurtheorie, etc.). De bestudering van de verschillende aspecten van de Amerikaanse cultuur en maatschappij vindt deels ook plaats in een comparatistisch verband, d.w.z. in relatie tot de Nederlandse, Europese en Latijns-Amerikaanse cultuur en samenleving. Het programma is volledig Engelstalig en naast Nederlandse studenten zullen ook buitenlandse studenten het programma volgen.
58
Het Studieprogramma
Toelatingseisen Studenten met een Bachelor American Studies worden automatisch toegelaten tot de Master American Studies. Alle andere Bachelor studenten die de Master willen volgen dienen een verzoek tot toelating in te dienen bij de een speciale toelatingscommissie. Deze commissie zal op basis van het opleidingsprofiel en de motivatie van de student bepalen of de vooropleiding van de student qua inhoud, niveau en Engelse taalvaardigheid voldoende garantie bieden om de Master met succes te volgen. Voor met name studenten met een Bachelor Geschiedenis of Engels zal toelating tot de Master American Studies in de meeste gevallen weinig of geen problemen opleveren. Maar ook studenten uit andere Letterenopleidingen of met een achtergrond in de sociale wetenschappen kunnen in vele gevallen tot de opleiding worden toegelaten. In voorkomende gevallen (m.n. aspirant-studenten met een HBO-diploma) kan een student worden gevraagd eerst een deel van het Bachelor programma te volgen alvorens te worden toegelaten tot het Master programma. Opbouw van het programma De Master American Studies heeft een omvang van 60 ECTS. In het eerste semester kies je drie onderzoekscolleges van 10 ECTS elk. In het tweede semester volg je nog een onderzoekscollege van 10 ECTS en schrijf je een master scriptie van 20 ECTS. . Maar het is ook mogelijk om in het tweede semester een stage te gaan doen (in de V.S. of elders), of extra vakken te gaan volgen aan een universiteit in de V.S. (dan wel in Canada, Mexico of Latijns Amerika). De MA opleiding biedt ruime mogelijkheden voor studenten om zich te specialiseren. Daartoe kan men kiezen uit drie studietrajecten: 1. Media en populaire cultuur; 2. Sociaal-politieke thema’s; 3. Cultuur-historische thema’s. Het combineren van vakken uit verschillende trajecten is ook mogelijk. Toekomstperspectie Als Amerikanist kun je terechtkomen bij bedrijven en organisaties die zich oriënteren op de Verenigde Staten. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan Nederlandse bedrijven in de VS of Amerikaanse bedrijven in Nederland/Europa. Afhankelijk van hoe je je specialiseert, behoort een baan in de journalistiek/media uitdrukkelijk ook tot de mogelijkheden. Een aantal oudAmerican Studies studenten werkt bij de buitenlandredactie van de NOS, Radio 1, RTL Nieuws of produceert programma’s bij de verschillende omroepen in Nederland. Daarnaast zijn onze alumni te vinden bij kranten en tijdschriften. Ook kun je gaan werken bij onderwijsinstellingen, waar je je bijvoorbeeld bezig houdt met de internationalisering van het onderwijs (uitwisselingen, beleid maken e.d.). Hetzelfde geldt voor overheidsinstellingen. Je zou kunnen denken aan een baan bij één van de verschillende ministeries of andere overheidsinstellingen, zowel Nederlands als Europees (BuZa, Algemene Zaken, Europese Unie, ambassades, diplomatieke dienst, etc). Verder behoren de reiswereld, musea, filmfestivals, culturele organisaties ook tot de mogelijkheden, afhankelijk van je interesses en specialisatie. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding American Studies bestaan er in Groningen de researchmasters Literary and Cultural Studies en Modern and Contemporary History (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.6). Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 3 3 3 3 3 3 var 3 3
Ma American Studies
vaknaam A Textual History of America Foundations of the American South From Civil Rights to Anti-Capitalism Media and Mediation in the United States The Past was not Dead Vietnam and America since 1945 Master’s Thesis American Studies Americanization of the Holocaust Democracy & Imperialism in U.S. Culture
Het Studieprogramma
vakcode LAX030M10 LAX022M10 LAX024M10 LAX026M10 LAX012M10 LAX029M10 LAX999M20 LAX027M10 LAX025M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 20 10 10
V/K K K K K K K V K K
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
59
IIa-b var Master’s Workplacement American Studies IIa-b var Study Abroad
LAX000M10
10 10
K K
Eng Eng
IIa-b 3
LAX031M10
10
K
Eng
The American Revolution Revisited
Opmerkingen:
Please contact the study advisor if you have any questions about your study program.
5.2.18 Oudheidstudies 60 ECTS (CROHO 60821) Programma’s (afstudeerrichtingen) De masteropleiding Oudheidstudies kent twee progamma’s waarin de student kan afstuderen: 1) Griekse en Latijnse Taal en Cultuur 2) Oude Geschiedenis Profiel van de opleiding Hoe worden in het wetenschappelijk onderzoek allerlei thema’s uit de oudheid benaderd, bijvoorbeeld de Trojaanse oorlog, de verhouding tussen Grieken, Romeinen en barbaren, de functie van literaire genres? Hoe kun je zelf de schriftelijke en materiële bronnen kritisch evalueren? Hoe schrijf je een commentaar op een tekst uit de oudheid? Wat zijn de antieke wortels van moderne ideeën over burgerschap en leiderschap? Wat was de basis van het succes van het Romeinse rijk? Deze en andere vragen worden bij de Master Oudheidstudies uitgediept. De opleiding richt zich op een geïntegreerde benadering van de klassieke oudheid, waarin je kunt kiezen voor een meer of minder talige invulling van het programma. Toelatingseisen De Master Oudheidstudies sluit aan op de BA-opleidingen Griekse en Latijnse Taal en Cultuur en Geschiedenis. De Master is ook toegankelijk voor studenten met een Ba-diploma Archeologie of Filosofie of een andere relevante opleiding die tijdens hun BA aantoonbaar aandacht hebben besteed aan de oudheid. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) Opbouw van het programma Het masterprogramma GLTC duurt een jaar en omvat 60 ECTS en kent voor iedereen een gelijksoortige opbouw. In het eerste semester volgt iedereen het commentaarcollege Grieks en Latijn (10 ECTS) en een interdisciplinair onderzoekscollege (10 ECTS). De resterende 10 ECTS worden gevuld met keuze-onderdelen. In het tweede semester volgt iedereen een thematisch college Grieks en Latijn (10 ECTS) en schrijft een scriptie (20 ECTS). Het interdisciplinaire onderzoekscollege wordt gekozen uit het aanbod van de Faculteit. Bij de keuze-onderdelen kiest de student een onderwerp op het gebied van de oudheid uit het aanbod van GLTC (bijvoorbeeld Griekse epigrafie en/of papyrologie), Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie, Europese talen, Wijsbegeerte of Rechten. Ook kan gekozen worden uit het landelijke aanbod van modules in het kader van Masterlanguage. Programma:
Griekse en Latijnse taal en cultuur
se m Ia-b Ia-b
uw vaknaam
vakcode
ECTS V/K taal
2 Commentaarcollege Grieks en Latijn var Interdisciplinair onderzoekscollege
LQX020M10
10 10
V V
NL NL
Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ib IIa-b
var Griekse epigrafie var Griekse epigrafie: Essay 3 Het ontstaan van Stad en Staat 3 Ozc: Empire and Memories var Griekse literaire papyrologie var Ma-scriptie Oudheidstudies
LQX021M05 LQX022M05 LPM005M10 LGX154M10 LQX026M05 LQX997M20
5 5 10 10 5 20
KG KG KG KG KG V
NL NL En/NL Eng NL NL
60
Het Studieprogramma
IIa-b 2 IIa 4 Opmerkingen:
Themacollege Grieks en Latijn Archeologie van de dood
LQX027M10 LPX006M10
10 10
KG KG
NL Eng
1. Het onderdeel Griekse epigrafie (LQX021M05) kan worden gecombineerd met 1. Een essay Griekse epigrafie (LQX022M05) of 2. Het onderdeel Griekse literaire papyrologie (LQX023M05). 2. Studenten GLTC volgen in totaal: - 20 EC GLTC onderdelen - 20 EC Master-scriptie Oudheidstudies - 20 EC keuzeonderdelen, waarvan één interdisciplinair onderzoekscollege. 3. Studenten die in semester twee willen starten, kunnen in overleg met de studieadviseur een programma samenstellen.
Oude Geschiedenis Opbouw van het programma Het masterprogramma Oude Geschiedenis duurt een jaar en omvat 60 ECTS. Kern van het programma vormen de twee onderzoekscolleges van elk 10 ECTS over jaarlijks wisselende onderwerpen. Verder worden 20 ECTS naar keuze ingevuld met bijv. epigrafiek, onderdelen uit de opleidingen GLTC, Archeologie, Geschiedenis, of buitenfacultaire modules zoals Antieke Wijsbegeerte of Rechtsgeschiedenis. Het keuzepakket wordt in overleg met de docenten Oude Geschiedenis vastgesteld. Het programma wordt afgesloten met een scriptie van 20 ECTS. Studenten zonder GLTC Ba-diploma kunnen hun programma niet-talig invullen. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa
Oude Geschiedenis
uw vaknaam 3 Ozc: Empire and Memories 2 Commentaarcollege Grieks en Latijn var Griekse epigrafie var Griekse epigrafie: Essay 3 Het ontstaan van Stad en Staat var Ma-scriptie Oudheidstudies 3 Ozc: Ancient Rome: Modern Society 4 Archeologie van de dood
Opmerkingen:
vakcode LGX154M10 LQX020M10 LQX021M05 LQX022M05 LPM005M10 LQX997M20 LGX153M10 LPX006M10
ECTS 10 10 5 5 10 20 10 10
V/K V KG KG KG KG V KG KG
taal Eng NL NL NL En/NL NL Eng Eng
1. Studenten kunnen kiezen uit bijv. modules uit de Master ‘Geschiedenis Vandaag/History Today’ (Colloquium, Onderzoekscollege of Historisch Methodenvak), of buitenfacultaire modules Antieke Wijsbegeerte of Rechtsgeschiedenis. Dit moet altijd gebeuren in overleg met de studieadviseur. 2. Studenten Oude geschiedenis volgen in totaal: - 20 EC Oude geschiedenis onderdelen - 20 EC Master-scriptie Oudheidstudies - 20 EC keuzeonderdelen 2. Studenten die in semester twee willen starten, kunnen in overleg met de studieadviseur een programma samenstellen.
Relatie met andere masterprogramma’s Als je de tweejarige Educatieve master Grieks en Latijn wilt volgen, dan ziet het eerste semester van het eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de master Oudheidstudies. In het tweede semester van jaar 1 volg je een Basiscursus Lerarenop-
Het Studieprogramma
61
leiding en een Masterstage, elk van 5 ECTS,3 bij de Lerarenopleiding als voorbereiding op je tweede masterjaar. Daarnaast schrijf je een scriptie van 20 ECTS. Vóór het begin van het tweede jaar moet je de masterscriptie afgerond hebben, anders word je niet toegelaten. In het tweede jaar volg je onderdelen vakdidactiek, onderwijskunde en stages op scholen. De opleiding wordt afgesloten met onderzoeksproject. Met het afronden van de educatieve master heb je zowel je mastertitel als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Naast de masteropleiding Oudheidstudies bestaan er in Groningen tweejarige researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies, Art History and Archaeology en Taalwetenschappen, die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.6). Toekomstperspectieven De breedheid van deze letterenopleiding, de grote taalvaardigheid en het kritisch vermogen maken classici en oudhistorici geschikt voor allerlei functies. Dit maakt dat ze breed inzetbaar zijn voor carrières in de wetenschap, bij de overheid, de media, uitgeverijen, het bedrijfsleven, de cultuursector, bibliotheken en in het onderwijs.
5.2.19
Oudheidstudies 120 ECTS (CROHO 60039)
Classical, Medieval and Renaissance Studies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master
5.2.20 Taalwetenschappen 60 ECTS (CROHO 60815) Progamma’s (afstudeerrichtingen) De masteropleiding Taalwetenschappen kent drie programma’s waarin de student kan afstuderen: 1) Neurolinguïstiek 2) Applied Linguistics 3) Europese taalkunde 4) Multilingualism Profiel van de opleiding Taalwetenschappen De Masteropleiding Taalwetenschappen verenigt academische vorming en het bestuderen en toepassen van belangrijke theorieën en methodologieën van de Linguïstiek en de toepassing ervan in de maatschappij. Daarbij wordt de nadruk gelegd op brede thema’s die richtinggevend zijn voor de ontwikkeling binnen het wetenschapsgebied en de maatschappelijke context. De disciplines Toegepaste Taalwetenschap, Neurolinguistiek en Europese Taalkunde vormen de basis van deze brede, dynamische en flexibele opleiding in Groningen. Terwijl Toegepaste Taalwetenschap reeds als zelfstandige opleidingen bestond, is Neurolinguistiek een samenvoeging van het gelijknamige onderdeel uit de oude opleiding Algemene Taalwetenschap (ATW en Speech and Language Pathology SLP). De nieuwe afstudeerrichting Europese Taalkunde (EL) is een gemeenschappelijke voortzetting van de voormalige afstudeervariant Theoretische Linguïstiek van de opleiding Algemene Taalwetenschap (ATW) en de taalkundige afstudeervarianten van de moderne talen-opleidingen Duitse Taal en Cultuur, Engelse Taal en Cultuur, Friese Taal en Cultuur, Romaanse Talen en Culturen (RTC), Scandinavische Talen en Culturen, en Slavische Talen en Culturen. Dit biedt de student tevens de mogelijkheid zich te specialiseren in een taal of taalfamilie, waardoor de opleiding in zekere zin een intercultureel component bevat. De combinatie en integratie van de diverse aspecten van Taalwetenschap maakt de opleiding uniek.
In plaats van het Themacollege Grieks en Latijn(10 ECTS). Dit college volg je in het tweede semester van het tweede jaar om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen voor de Master Oudheidstudies te behalen. 3
62
Het Studieprogramma
Neurolinguïstiek Opbouw van het studieprogramma Binnen de richting Neurolinguistiek bestudeer je spraak- en taalstoornissen in al haar facetten: theoretische en medische achtergrond, diagnostiek en behandeling. In Groningen staan de taalstoornissen centraal (afasie, taalontwikkelingsstoornissen en dyslexie), maar er wordt ook aandacht besteed aan spraakstoornissen (met name verworven spraakapraxie en ontwikkelingsdyspraxie). In het eerste semester worden drie onderzoekscolleges (afasiologie, taalontwikkelingsstoornissen, dyslexie) aangeboden. In het tweede semester volgen alle studenten een stage; wil men een therapiebevoegdheid behalen, dan wordt deze stage verzorgd door de opleiding Logopedie. Deze stage is therapiegericht. Studenten die al een therapiebevoegdheid hebben of studenten die geen therapiebevoegdheid willen halen, doen een onderzoeksgerichte stage. Deze stages worden verzorgd door de RUG. In alle gevallen wordt de opleiding afgesloten met een scriptie. De eisen die aan de scriptie gesteld worden zijn voor elke student hetzelfde: een student moet bij de scriptie laten zien in staat te zijn tot het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De scriptie heeft de status van een wetenschappelijk verslag van het uitgevoerde onderzoek. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
uw 4 4 4 var var
Ma Neurolinguïstiek
vaknaam Afasiologie Dyslexie Taalontwikkelingsstoornissen Masterscriptie Neurolinguïstiek Masterstage Neurolinguïstiek
Opmerkingen:
vakcode LTX001M10 LTX003M10 LTX002M10 LTS998M20 LTN000M10
ECTS 10 10 10 20 10
V/K V V V V V
taal En/NL En/NL NL NL En/NL
Studenten die tijdens hun bachelor Taalwetenschap zijn begonnen met de minor Logopedie, behalen hun therapie bevoegdheid door na de master nog een laatste afrondende Logopedie-stage te volgen.
Applied Linguistics (TEFL) Opbouw van het studieprogramma Het belangrijkste doel van het programma is studenten kennis te laten nemen van onderzoek op het gebied van tweede-taalontwikkeling en meertaligheid en de toepassingen van dit onderzoek in de praktijk van taalonderwijs en taalpolitiek. Het kerncollege van de opleiding is de module Theory of Second Language Development. In dit college komen alle theoretische aspecten van tweedetaalverwerving aan bod, waarbij een hedendaags dynamisch perspectief wordt besproken vanuit een historische ontwikkeling. Zowel het conventionele onderzoek als het dynamisch onderzoek wordt ondersteund in de module Research Methodology in Applied Linguistics. In dit college leren studenten niet alleen onderzoek van anderen kritisch te benaderen, maar leren zij ook zelfstandig onderzoek op het gebied van tweedetaalontwikkeling op te zetten, te analyseren en hierover op een correcte manier te rapporteren. De toepassing van taalonderzoek in onderwijs wordt besproken in de module Teaching Methodology and Second Language Development. In deze module worden studenten ook getraind in het ontwikkelen van taalonderwijsmethoden ondersteund door inzichten waarmee kennis is gemaakt in Theory of Second Language Development. In het tweede semester hebben studenten de keus zich verder te verdiepen in taalonderwijs in de module CALL, waarin computerondersteund taalonderwijs centraal staat. Studenten maken in deze modules kennis met verschillende toepassingen van computers in taalonderwijs, maar ook met het onderzoek naar effectiviteit van deze methoden. Een andere verdieping kan plaats vinden in het onderzoek naar en de toepassing van meertaligheid en taalbeleid komen in de module Language Policy and Planning. Met deze brede kennis op het gebied van tweedetaalontwikkeling, taalonderwijs, taalbeleid en onderzoeksmethodologie zijn studenten goed toegerust om zelfstandig een onderzoek op te zetten, uit te voeren en te analyseren, en hierover te rapporteren in de Master Thesis Applied Linguistics.
Het Studieprogramma
63
Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 3 4 3 2 4 2
Ma Applied Linguistics - TEFL
vaknaam Onderwijsmeth./2e taalontwikkeling Onderzoeksmethodologie TTW Theorie van tweede-taalontwikkeling Ma-scriptie Toegepaste Taalwetenschap Comp.-onderst. taalverwerv. en toetsing Ma-stage Toegepaste Taalwetenschap
Opmerkingen:
vakcode LOX014M10 LOX002M10 LOX011M10 LOX999M20 LOX010M10 LOX000M10
ECTS 10 10 10 20 10 10
V/K V V V V K K
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng
1. De student kiest in het 2e semester een keuzeonderdeel voor in totaal 10 ECTS, of met toestemming van de studieadviseur een onderdeel uit een ander Masterprogramma. 2. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
Europese taalkunde Opbouw van het studieprogramma Het programma Europese Taalkunde (European Linguistics) is een 60-ECTS masterprogramma dat een gemeenschappelijke voortzetting is van de voormalige afstudeervariant Theoretische Linguïstiek van de opleiding Algemene Taalwetenschap (ATW) en de taalkundige afstudeervarianten van de moderne talen-opleidingen Duitse Taal en Cultuur, Engelse Taal en Cultuur, Finoegrische Talen en Culturen, Friese Taal en Cultuur, Romaanse Talen en Culturen, Scandinavische Talen en Culturen, en Slavische Talen en Culturen. Vanuit deze achtergrond richt het programma zich op taal in al zijn complexiteit en variatie. Het programma besteedt aandacht aan de belangrijkste deelgebieden van de taalwetenschap (de synchrone en diachrone studie van klank, structuur, en betekenis van taal), maar biedt studenten ook de mogelijkheid zich te specialiseren in een taal of taalfamilie (in het bijzonder de talen Duits, Engels, Frans, Fries, Italiaans, Nederlands, Russisch, Spaans en Zweeds). Studenten kunnen zich specialiseren in theoretische algemene taalwetenschap of in één van de moderne talen (de taal van specialisatie). Colleges zijn zo opgezet dat zowel de theoretische deelgebieden als de participerende taalgebieden in het programma herkenbaar aanwezig zijn. De taal van instructie is Nederlands, of bij deelname van internationale studenten en/of docenten Engels. Werkstukken en scripties kunnen geschreven worden in de taal van specialisatie van de student. In dat geval kan de student mede begeleid worden door een specialist in de faculteit anders dan de docent van de module. Indien een student 40 ECTS heeft besteed aan zijn taal van specialisatie, kan die specialisatie vermeld worden op het diplomasupplement. Het programma kenmerkt zich door een verdeling in drie themagebieden (syntaxis/semantiek, fonologie/morfologie, en taalverandering/sociolinguïstiek) en drie taalgebieden (Engels, overig Germaans, en Romaans). Er is gekozen voor een dergelijke indeling om in het programma zowel de themagebieden als de taalgebieden duidelijk herkenbaar aanwezig te laten zijn. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b
64
uw 2 4 2 2 var 2
Ma Europese taalkunde
vaknaam De syntaxis van werkwoorden Language Development Nieuwe klanken Sociolinguïst. variatie & verandering Masterscriptie Taalwetenschappen Fonologie als menselijk gedrag
vakcode LTX016M10 LLS008M10 LTX013M10 LTX012M10 LTX998M20 LTX014M10
ECTS 10 10 10 10 20 10
V/K K K K K V K
taal En/NL Eng En/NL Eng NL En/NL
Het Studieprogramma
Toekomstperspectieven Het masterprogramma Europese taalkunde leidt op tot een baan op het gebied van theoretische of beschrijvende linguïstiek, taalontwikkeling, taal- en spraaktechnologie of computerlinguïstiek. Daarnaast komen afgestudeerden terecht in het onderwijs of in de communicatie (taaldocent, tekstschrijver, editor, redacteur, vertaler). Ook is het programma ET een geschikte vooropleiding voor beleidsfuncties op het gebied van veeltaligheid en meertaligheid. Multilingualism Opbouw van het studieprogramma In het afstudeertraject Multilingualism staan de verschillende maatschappelijke en wetenschappelijke aspecten van meertaligheid centraal. De kennis die studenten hierover opdoen, kunnen zij na afloop van dit – praktijkgerichte – traject toepassen in het onderwijs, binnen relevante organisaties en in beleidsvorming. Het eerste semester van de opleiding bestaat uit zes modules. Daarin worden verschillende aspecten van en perspectieven op meertaligheid bestudeerd. In The Multilingual Mind is de psycholinguïstiek van meertaligheid het onderwerp, in The Multilingual Society ligt de focus op de sociolinguïstiek, terwijl in The Multilingual School basisbegrippen, principes, doelen en vormen van het onderwijs in meerdere talen centraal staan. In het vak Language Diversity in Society leren studenten vervolgens over de principes van taalpolitiek en taalbeleid; er wordt ingegaan op de meertalige samenleving en de verschillende contexten die daarop van invloed zijn: taalbedreiging, taalverandering, maar ook de sociale rollen van minderheidstalen binnen een enkele samenleving. In dit college ligt nadruk op het leren toepassen van kennis en datzelfde geldt ook voor de overige twee vakken uit het eerste semester. In het vak Minority Languages: Frisian as a Case Study doet de student veldonderzoek naar meertaligheid in het ‘Friese laboratorium’. Studenten bezoeken politieke en culturele instellingen in Fryslân, maar ook plekken waar lagere taaldomeinen kunnen worden geobserveerd en bestudeerd, zoals buurthuizen, kroegen, kerken en verpleeghuizen. Ten slotte worden in het eerste semester in het vak Research Methodology de basisbeginselen van sociaalwetenschappelijk onderzoek uitgelegd. De leermethode in deze cursus, waarin het accent eerder op methodologie dan op statistiek ligt, is gebaseerd op zelfwerkzaamheid in de vorm van case-studies. In het tweede semester kan de student een stage lopen of een keuzevak volgen. In Testing and Assessment staan taaltoetsing, in praktijk en theorie, centraal. In het eveneens optionele Language and Cultural History wordt vanuit een cultuurhistorisch perspectief de relatie tussen taal, politiek en macht bestudeerd. De student schrijft tenslotte ter afronding van de MA een scriptie van 20 ECTS. Programma: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 2 2 2 2 2 2 var 2 var 2
Ma Multilingualism
vaknaam Linguistic Diversity in Society Minority Languages: The Case of Frisian Research Methodology The Multilingual Community The Multilingual Mind The Multilingual School Ma Thesis Multilingualism Language and Cultural History Ma Intership Multilingualism Testing and Assessment
Het Studieprogramma
vakcode LHF017M05 LHF016M05 LHF018M05 LHF014M05 LHF021M05 LHF015M05 LHM999M20 LHF019M10 LHM000M10 LHF020M10
ECTS 5 5 5 5 5 5 20 10 10 10
V/K V V V V V V V K K K
taal Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
65
5.2.21
Taalwetenschappen 120 ECTS (CROHO 60817)
Progamma’s (afstudeerrichtingen) De Research Masteropleiding Taalwetenschappen kent drie programma’s waarin de student kan afstuderen: Language and Cognition – Research Master Clinical Linguistics – Research Master Language and Communication Technologies – Research Master Zie hoofdstuk 5.6 voor informatie over deze Reseach Master
5.3
INTERDISCIPLINAIRE ONDERZOEKSCOLLEGES
De Faculteit biedt een serie zogenaamde interdisciplinaire onderzoekscolleges aan. Deze colleges zijn bedoeld voor studenten die een Masterprogramma Letterkunde of Neerlandistiek volgen. Deze studenten volgen in beginsel één interdisciplinair onderzoekscollege. In totaal worden er 9 van dergelijke colleges verzorgd. Met de interdisciplinaire colleges wordt het keuzeaanbod aanzienlijk verrijkt. Opzet en vorm van de interdisciplinaire colleges verschillen per onderdeel. Soms wordt een college verzorgd door één docent, soms door een groep van docenten. Ook kan het voorkomen dat het bestaat uit twee blokken, na een inleiding volgt vervolgens een uitwerking die hoofdvak gerelateerd is. Nadere informatie kan worden gevonden bij de verschillende moduleomschrijvingen. Interdisciplinaire onderzoekscolleges sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw 3 3 3 3 2 3 3 3 3
vaknaam Biografische benadering van geschiedenis Literature and Memory Minority Literatures and Cultures The Author’s Self-Fashioning Van schrijver naar lezer: Edities Intermediality: Lit. Image, Performance Literaire correspondentie in Europa Literature on the Global Market Oude helden, nieuwe werelden
vakcode LLS026M10 LLS031M10 LLS033M10 LLS029M10 LLS014M10 LLS030M10 LLS032M10 LLS028M10 LLS034M10
ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10
V/K K K K K K K K K K
taal NL En/NL En/NL En/NL NL Eng NL En/NL NL
5.4 EDUCATIEVE MASTERS (2 JAAR) Algemeen profiel van de opleidingen Educatieve masteropleidingen zijn opleidingen met een omvang van 120 ECTS-studiepunten, die dus twee voltijdse studiejaren in beslag nemen. In het eerste masterjaar volg je 50 ECTS van je maatschappelijke master en een deel van de eerstegraads lerarenopleiding (10 ECTS) van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG). In het tweede masterjaar volg je het grootste deel van de eerstegraads lerarenopleiding en daarnaast nog een deel (10 ECTS) van je maatschappelijke master. Het met succes afronden van de educatieve masteropleiding levert je naast een masterdiploma ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid op.
66
Het Studieprogramma
Educatieve masteropleidingen zijn alleen mogelijk voor: Educatieve Masters (120 ECTS) Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Duitse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Engelse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Franse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Friese Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Geschiedenis Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Nederlandse Taal en Cultuur Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Spaanse Taal en Cultuur inclusief: Multiele: Learning and Teaching of Spanish in Multilingual and International Contexts Het eerste jaar van een educatieve master komt voor 50 ECTS overeen met het onderwijsprogramma van de maatschappelijke master. In afwijking van die master worden in het tweede semester 10 ECTS-punten4 besteed aan de Basiscursus lerarenopleiding: je volgt colleges, maakt opdrachten en loopt een (kleine) stage. Het tweede jaar van een educatieve master bestaat uit het Werken-leren traject. Dit is er op gericht dat de student na afloop ervan voldoet aan de eisen van startbekwaamheid voor eerstegraads leraren. Het Werken-leren traject heeft voor de helft plaats op een school voor voortgezet onderwijs en bestaat voor de ander helft uit instituutsactiviteiten bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via hun webadres www.rug.nl/UOCG, in de studiegids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.nl/let/onderwijs). Toelatingsvoorwaarden Een universitair bachelordiploma Duitse-, Engelse-, Friese- Nederlandse-, Franse-, Spaanse- en Griekse & Latijnse Taal en Cultuur en Geschiedenis geven onvoorwaardelijke toegang tot een educatieve master in dezelfde richting. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma bestaat uit 30 ECTS aan hoofdvakgerelateerde onderdelen, 10 ECTS aan de "Basiscursus lerarenopleiding", te volgen in het tweede semester en het schrijven van een scriptie van 20 ECTS. Zoals in de Onderwijs en Examenregeling is vermeld, moeten zowel de "Scriptie" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Naam opleiding: Studiepad:
Masters Educatief (2 jr) en Leraar VHO (1 jr) Programma A: 1e graadsbevoegdheid
sem uw vaknaam Ia-b var Ma-stage 1 leraar(schoolvak): ULOM1005
vakcode
ECTS V/K taal 5 V NL
Ia-b
var Ma stage 2 leraar (schoolvak):ULOM1215
15
V
NL
Ia-b
var Vakdidaktiek 1 (schoolvak): ULOM1305
5
V
NL
Ia-b
var Vakdidaktiek 2 (schoolvak): ULOM1405
5
V
NL
V V V
NL NL NL
Ib var Onderwijskunde VO** IIa-b 10 Basiscursus Master Lerarenopleiding IIa-b var Ma stage 3 leraar (schoolvak): ULOM1610
ULOM1505 5 ULOM1005AL 5 10
4 De 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatstchappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen.
Het Studieprogramma
67
IIa-b var Onderzoek Master Lerarenopleiding
ULOM1710AL 10
V
NL
** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur. Naam opleiding: Studiepad:
Masters Educatief (2 jr) en Leraar VHO (1 jr) Programma B: na Educatieve minor
sem uw vaknaam Ia-b var Ma stage 2 leraar (schoolvak):ULOM1215 Ia-b
var Vakdidaktiek 1 (schoolvak): ULOM1305
Ia-b
var Vakdidaktiek 2 (schoolvak): ULOM1405
vakcode
ECTS V/K taal 15 V NL 5
V
NL
5
V
NL
Ib var Onderwijskunde VO** IIa-b var Ma stage 3 leraar (schoolvak): ULOM1610
ULOM1505
5 10
V V
NL NL
IIa-b var Onderzoek Master Lerarenopleiding IIa-b var Verdieping minoren
ULOM1710AL 10 10
V V
NL NL
** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur. Naam opleiding: Studiepad:
Masters Educatief (2 jr) en Leraar VHO (1 jr) Programma C: JoMiTE-project
sem uw vaknaam Ia-b var Buitenlandprogramma
vakcode
ECTS V/K taal 30 V NL
Ia-b
var Ma-stage 1 leraar(schoolvak): ULOM1005
5
V
NL
Ia-b
var Ma stage 2 leraar (schoolvak):ULOM1215
15
V
NL
Ia-b
var Vakdidaktiek 1 (schoolvak): ULOM1305
5
V
NL
Ia-b
var Vakdidaktiek 2 (schoolvak): ULOM1405
5
V
NL
ULOM1005AL 5
V
NL
IIa-b 10
Basiscursus Master Lerarenopleiding
5.5 EDUCATIEVE MASTER (1 JAAR) Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij de Lerarenopleiding (Faculteit GMW). Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via hun web-adres www.rug.nl/lerarenopleiding, in de studiegidsgids van de lerarenopleiding, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
5.5.1
Educatieve Master Spaans afstudeerrichting:
Erasmus Mundus Master of Excellence – Multiele: Master in Learning and Teaching of Spanish in Multilingual and International Contexts De Erasmus Mundus Master Multiele, een speciale afstudeerrichting binnen de Educatieve Master Spaans, is bedoeld voor mensen die werken, of dat van plan zijn, in het onderwijs van het Spaans in meertalige (internationale) context, onafhankelijk van ras, sexe, religie, leeftijd of afkomst.
68
Het Studieprogramma
Dit Masterprogramma traint docenten Spaans als Vreemde Taal met toepassing van het programma TUNING in het kader van het Common European Framework of Reference (CEFR) voor Taalonderwijs. Het programma leidt studenten op tot professionals met aandacht voor leerprocessen die bijdragen aan zelfstandige, betekenisvolle en blijvende taalverwerving met aandacht voor culturele, sociale en talige verschillen tussen taalleerders. Vreemde-taaldocenten werken in meertalige, vaak internationale contexten en zich moeten derhalve bewust zijn van complexe, onderling interagerende sociolinguistische en psycholinguistische factoren bij het leerproces. Deze Master is een gezamenlijk programma dat is ontwikkeld door de Universiteiten van Barcelona en Pompeu Fabra, de Universiteit van Deusto, de Rijksuniversiteit Groningen, de Freie Universität Berlin, de Universiteit van IJsland en de Universiteit van Stockholm. Dit netwerk wordt aangevuld door partnerinstellingen als de University of Osaka (Japan), de State University of Campinas (Brazil), Moscow State University of Linguistics (Rusland), University of Maryland (USA) en de Jawaharlal Nehru University (India). Voor meer informatie over deze Master kun je de website raadplegen: www.rug.nl/let/onderwijs/master/multiele of http://multiele.org/es/home.html
5.6 5.6.1
RESEARCH MASTERPROGRAMMA’S Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times
Masteropleidingen waarbinnen dit researchprogramma gevolgd kan worden: - Letterkunde (CROHO 60814) - Geschiedenis (CROHO 60139) - Oudheidstudies (CROHO 60039) Missie van de opleiding De opleiding biedt de student een programma dat hem in staat stelt zich te kwalificeren voor het verrichten van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe geeft het programma een diepgaande, geïntegreerde training in de theorieën en methoden van de wetenschappelijke bestudering van tekst en context in de pre- en vroegmoderne tijd, een training die zich richt op kennis, vaardigheden en inzicht. Het programma bouwt voort op bestaande samenwerkingsverbanden, binnen de universiteit met de locale onderzoekschool OGWG (www.rug.nl/grssh) en het onderzoeksinstituut ICOG (www.rug.nl/let/onderzoek/onderzoekinstituten/icog), op nationaal niveau met de landelijke onderzoeksscholen OIKOS (www.oikos.leidenuniv.nl/), Mediëvistiek, Huizinga Instituut en de Nederlandse instituten in Rome (NIR) en Athene (NIA). Anders dan in de inhoudelijk verwante maatschappelijke-masterprogramma’s, die slechts een deel van het hierboven genoemde wetenschapsgebied bestrijken, zal de student niet alleen specialistische kennis en vaardigheden aanleren op een van de deelgebieden, maar ook kennis maken en leren omgaan met een multidisciplinaire en geïntegreerde benadering. De student zal het onderzoek en de onderzoeksmethoden van het eigen deelgebied hierdoor in een breder perspectief kunnen plaatsen en kunnen profiteren van kruisbestuiving. In latere fasen van het programma specialiseren de studenten zich in een van de programma’s van de genoemde onderzoekscholen. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september.
Het Studieprogramma
69
Naam opleiding: Studiejaar:
ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 1
sem Ia-b Ia-b Ia-b
uw var var var
vaknaam Benaderingen: Oudheid, ME, Vroegmod. Griekse epigrafie Onderzoekscollege I
Ia-b
var Onderzoekscollege II
Ia-b Ia-b Ia-b Ib IIa-b
4 3 3 var var
Middeleeuws Latijn I Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.I Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.II Griekse literaire papyrologie Onderzoekscollege III
vakcode LQR006M10 LQX021M05
LMX001X10 LMX007X10 LMX009M10 LQX026M05
IIa-b var Onderzoekscollege IV IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
2 4 3 3
CMRS - Seminar Middeleeuws Latijn II Oude helden, nieuwe werelden Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.II
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
uw var var var var
V/K V V V
taal Eng NL En/NL
10
V
En/NL
10 10 10 5 10
K K K V V
NL NL NL NL En/NL
10
V
En/NL
10 10 10 10
K K K K
En/NL NL NL NL
1. De vakken “Benaderingen ...” en “CMRS-Seminar” zijn voor alle studenten verplicht. 2. Studenten met een achtergrond in Oude Geschiedenis of GLTC volgen de onderdelen “Epigrafie” en “Literaire papyrologie” samen als integratiemodule Oudheid in semester 1. 3. Studenten met een achtergrond in middeleeuwse of vroegmoderne geschiedenis of literatuur volgen het vak ‘Oude helden, nieuwe werelden’ in semester 2. 4. In het eerste jaar worden drie onderzoekscolleges gekozen uit het aanbod van: a. de maatschappelijke masterprogramma’s; b. de interdisciplinaire onderzoekscolleges historische letterkunde (voor studenten GLTC en moderne talen); c. de keuzevakken MRS (Schrift, handschrift en druk en Middeleeuws Latijn). ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 2
vaknaam CMRS: Specialisatie 1 CMRS: Specialisatie 2 CMRS: Specialisatie 3 ReMa Scriptie CMRS met scriptieklas
Opmerkingen:
LQR001M10 LMX002X10 LLS034M10 LMX009M10
ECTS 10 5 10
vakcode LQR003M10 LQR004M10 LQR005M10 LQR999M30
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
taal En/NL En/NL En/NL En/NL
Bij een specialisatie/onderzoeksstage van 5 ECTS kunnen de volgende codes worden gebruikt: LQR003M05 en LQR004M05. Alle studenten nemen deel aan de scriptieklas, waarin opzet, planning en uitvoering van de scriptie worden besproken. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Zoals het schema laat zien bestaat het programma uit vijf componenten: -
70
(1) Twee verdiepingsmodules waarin de kennis op het gebied van de eigen specialisatie (BA-studie) in een breder wetenschappelijk theoretisch kader wordt geplaatst (Benaderingen) en de in het eerste semester aangereikte methoden en technieken in een multidisciplinair kader worde geoperationaliseerd (Seminar).
Het Studieprogramma
-
-
-
(2) Twee integatiemodules die tot doel hebben de studenten vanuit een synchroon perspectief te trainen in een geïntegreerde onderzoeksbenadering (Epigrafie/Papyrologie voor de periode van de oudheid, Renaissance als concept voor de periode middeleeuwen/vroegmoderne tijd). (3) Drie onderzoekscolleges uit divers aanbod (maatschappelijke masterprogramma’s; interdisciplinaire onderzoekscolleges historische letterkunde; keuzevakken ). (4) In het eerste semester van het tweede masterjaar specialiseert de student zich aan de hand van de drie CMRS-specialisatiemodules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze modules kan hij aan de RUG of elders in binnen- of buitenland volgen, maar ook invullen met een wetenschappelijke stage. Specialisatie/tutorials gericht op het verwerven van onderzoekscompetenties en – ervaring. Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde 'tutorials' kunnen aan de RUG of daarbuiten gevolgd worden. De student bepaalt zelf in eerste instantie in welke vakgebieden/specialisaties hij zich nog verder zou willen bekwamen, waarna inhoud en werkwijze worden vastgesteld in overleg met de director of studies en de betrokken docent(en). Een tutorial kan verschillende vormen krijgen: 1. Deelname aan een bestaand onderzoekscollege binnen of buiten de faculteit, met zonodig toespitsing van de activiteiten van de student (extra leeswerk op het gekozen gebied; een speciale onderzoeksopdracht enz.). 2. Een tutorial in eigenlijke zin, dat wil zeggen een kleinschalige en informele onderwijsvorm, waarbij één (of twee) seniordocenten één of een klein aantal studenten begeleiden bij het doen van onderzoek. Een tutorial in deze vorm kan een literatuuronderzoek inhouden en daarnaast nog, of op grond daarvan, eventueel een – beperkt – onderzoek. Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. 3. Stage: Het gaat binnen de research master niet om stages in de gebruikelijke zin, die dienen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Het betreft uitsluitend onderzoeksstages, dat wil zeggen stages die een duidelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en – ervaring. Zorgvuldig overleg over de mogelijkheid, aard en omvang van een stage met de director of studies is geboden. Het onderwerp van de stage dient expliciet een onderzoeksvraag te zijn die evident past in het programma van de student. Beoordeling: Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. NB! Voor de stage(s) gelden de regels die zijn vastgelegd op Nestor: My Organizations: Stagebureau Letteren: Master, onder Goedkeuring en Afronding van een stage. (5) Het tweede semester van het tweede jaar is gewijd aan het schrijven van een scriptie met een omvang van 30 ECTS, waardoor hij leert onder begeleiding een originele bijdrage aan de wetenschap te leveren.
Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de studieadviseur van de research masters, mw. drs. K.J. van Ophem (
[email protected]), de director of studies, prof.dr. prof. dr. O.M. van Nijf of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
5.6.2
Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology
Masteropleidingen waarbinnen dit researchprogramma gevolgd kan worden: - Archeologie (CROHO 60133) - Kunst- en Cultuurwetenschappen (CROHO 60829)
Het Studieprogramma
71
Studiepaden Deze tweejarige researchmaster kent twee studiepaden: Art History en Archaeology. Profiel van de opleiding De kunsthistorische en archeologische disciplines zoals deze in Groningen worden beoefend, kennen beide een combinatie van op de theorie en de praktijk van het onderzoek gerichte vakken. In de meest ruime zin genomen, richt dit onderzoek zich zowel bij de archeologen als bij de kunsthistorici op het gebied van de materiële cultuur. Bij de archeologen gaat het dan vooral om landschap, nederzetting, ecofact en artefact, bij de kunsthistorici om kunstwerken, gebouwen, bebouwde omgeving en het geplande landschap. Zowel voor de archeologen als voor de kunsthistorici geldt dat zij deze materiële uitingen van cultuur niet alleen in een historisch en antropologisch perspectief plaatsen, maar ook onderwerp laten zijn van veld- en laboratoriumanalyse, van visuele inspectie en museale representatie. In de research master worden dit gedeelde terrein van onderzoek en deze gedeelde benaderingswijzen uitgediept, met als doel de studenten te kwalificeren voor het doen van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Dit gebeurt door het aanbieden van enerzijds theoretische en praktijkgerichte onderzoekscolleges, en anderzijds speciaal ontwikkelde verdiepingsmodulen. De onderzoekscolleges sluiten aan bij één van de vier profielen uit de research master waaruit de student kan kiezen: Visuele Kunsten; Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis; Klassieke en Mediterrane Archeologie; Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa. Hiervoor verwijzen we naar de secties in deze gids betreffende de masteropleidingen Archeologie en Kunstgeschiedenis. In de verdiepingsmodulen worden de thematische en methodische dwarsverbanden verkend die er zijn tussen de zojuist genoemde profielen. De ene module (Benaderingen en Interpretatie van Landschap) gaat over de historische en contemporaine percepties van het cultuurlandschap in zijn verschillende geledingen: dit landschap zelf, de bebouwde omgeving, de gebouwen en de kunstwerken die zich daarin en rondom bevinden. In de andere verdiepingsmodule (Primitivisme. Kunst, archeologie en de zoektocht naar oorsprongen) worden gemeenschappelijke wortels van de disciplines kunstgeschiedenis en archeologie verkend. De kennis en ervaring opgedaan in de onderzoeks- en de verdiepingsmodulen wordt in het tweede jaar van de master in de praktijk gebracht in de onderzoekstage die uit een aantal 'tutorials' kan bestaan en in de afsluitende scriptie. Door zijn combinatie van archeologie, visuele kunsten, architectuur en stedenbouw is deze research master uniek voor Nederland. De master sluit aan bij de programma's van de onderzoeksinstituties waarmee de opleidingen Kunstgeschiedenis en Archeologie zijn gelieerd, te weten het onderzoeksinstituut Geesteswetenschappen Groningen, het Groninger Instituut voor Archeologie, de Onderzoekschool Kunstgeschiedenis en het Huizinga Instituut. Verder wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor stages en studie-verblijven die de instellingen bieden waarmee beide opleidingen betrekkingen hebben, te weten de Nederlandse instituten in Florence (NIKI), Rome (NIR) en Athene (NIA), en tal van andere Nederlandse en buitenlandse musea; de rijksinstellingen Rijksdienst voor Monumentenzorg, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, het Instituut Collectie Nederland en een grote verscheidenheid aan instellingen in de particuliere en openbare sector. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september. Programma: Studiejaar: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b
72
ReMa Art History and Archaeology 1
uw vaknaam var National Research School Courses
vakcode LKR014M10
ECTS V/K taal 10 V Eng
var Johann Joachim Winckelmann (1717-1768) var Onderzoekscollege I
LKR016M10
10 10
V V
En/NL En/NL
Het Studieprogramma
Ia-b
var Onderzoekscollege II
IIa-b 2 Benaderingen en interpret. van landschap IIa-b var Onderzoekscollege III
LKR008M10
IIa-b var Onderzoekscollege IV Opmerkingen:
uw var var var var var
En/NL
10 10
V V
En/NL En/NL
10
V
En/NL
ReMa Archaeology 2
vaknaam K&A: Specialisatie 1 K&A: Specialisatie 2 K&A: Specialisatie 3 ReMa scriptie History of Art&Archaeology ReMa scriptie History of Art&Archaeology
Opmerkingen:
V
Studenten kunnen onderzoekscolleges kiezen uit onder andere het aanbod van de master Kunst- en Cultuurwetenschappen.
Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
10
vakcode LKR003M10 LKR004M10 LKR005M10 LKR999M30 LKR999M30
ECTS 10 10 10 30 30
V/K V V V V V
taal En/NL En/NL En/NL Eng Eng
Bij een specialisatie/onderzoeksstage van 5 ECTS kunnen de volgende codes worden gebruikt: LKR003M05 en LKR004M05. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gedaan. Meer info bij de studieadviseur.
Zoals uit het schema blijkt is het programma opgebouwd uit vier componenten. - De research master student kiest in zijn eerste jaar 40 ECTS onderzoekscolleges ten behoeve van vakspecifieke kennis en vaardigheden en het oefenen met het doen van onderzoek binnen het door hem/haar gekozen profiel (Visuele Kunsten, Archeologie en Stedenbouwgeschiedenis; Klassieke en Mediterrane Archeologie; Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa). - Verplicht voor elke research master student zijn de twee theoretisch/methodische verdiepingscolleges van ieder 10 ECTS, Doel van deze colleges is het leren kijken over de grenzen van de eigen discipline heen, samenwerken en het in korte tijd eigen maken van veelzijdige en interdisciplinaire onderzoeksthema’s en daarop adequaat en op hoog abstractieniveau te kunnen reflecteren en rapporteren. - Specialisatie/tutorials gericht op het verwerven van onderzoekscompetenties en –ervaring. Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde 'tutorials' kunnen aan de RuG of daarbuiten gevolgd worden. De student bepaalt zelf in eerste instantie in welke vakgebieden/specialisaties hij zich nog verder zou willen bekwamen, waarna inhoud en werkwijze worden vastgesteld in overleg met de director of studies en de betrokken docent(en). Een tutorial kan verschillende vormen krijgen: 1. Deelname aan een bestaand onderzoekscollege binnen of buiten de faculteit, met zonodig toespitsing van de activiteiten van de student (extra leeswerk op het gekozen gebied; een speciale onderzoeksopdracht enz.). 2. Een tutorial in eigenlijke zin, dat wil zeggen een kleinschalige en informele onderwijsvorm, waarbij één (of twee) seniordocenten één of een klein aantal studenten begeleiden bij het doen van onderzoek. Een tutorial in deze vorm kan een literatuuronderzoek inhouden en daarnaast nog, of op grond daarvan, eventueel een – beperkt – onderzoek. Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. 3. Stage: Het gaat binnen de research master niet om stages in de gebruikelijke zin, die dienen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Het betreft uitsluitend onderzoeksstages, dat wil zeggen stages die een duidelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en – ervaring. Zorgvuldig overleg over de mogelijkheid, aard en omvang van een stage met de director of studies is geboden. Het onderwerp van de stage
Het Studieprogramma
73
-
dient expliciet een onderzoeksvraag te zijn die evident past in het programma van de student. De stage is gericht op het uitvoeren van onderzoek of het meewerken aan publieksactiviteiten in een professionele werkomgeving. Te denken valt aan musea, depots, rijksinstellingen, buitenlandse instituten en academische onderzoeksgroepen. Beoordeling: Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. NB! Voor de stage(s) gelden de regels die zijn vastgelegd op Nestor: My Organizations: Stagebureau Letteren: Master, onder Goedkeuring en Afronding van een stage. De tweede helft van het jaar werkt de student in een scriptieklas aan het schrijven van een scriptie onder begeleiding van één of meer senior docenten. De student kiest zelfstandig een onderwerp in nauw overleg met een terzake competente docent. Regelmatige bijeenkomsten onder leiding van de coördinator van de scriptieklas geven de student de mogelijkheid te rapporteren over zijn vorderingen en dienen om feedback te krijgen en ervaringen uit te wisselen met medestudenten. De scriptieklas kan tevens worden benut voor het becommentariëren van oude succesvolle (en niet succesvolle) onderzoeksvoorstellen om de aspirant onderzoeker kennis te laten maken met het fenomeen onderzoeksaanvraag. Indien een scriptie daartoe aanleiding geeft kan in overleg met de begeleidende docent besloten worden of tijdens de studie nog tijd ingeruimd dient te worden voor het daadwerkelijk schrijven van een onderzoeksvoorstel voor een PhD-traject.
Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de studieadviseur van de research masters, mevr. drs. K.J. van Ophem (
[email protected]), de director of studies, prof.dr. P.A.J. Attema of bezoek de website: www.rug.nl/let/onderwijs/master/kunstgeschiedenisarcheologie
5.6.3
Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society
Masteropleidingen waarbinnen dit researchprogramma gevolgd kan worden: - Letterkunde (CROHO 60814) - Kunst- en Cultuurwetenschappen (CROHO 60829) Profiel van de opleiding In de multidisciplinaire researchmaster Literary and Cultural Studies komen studenten samen vanuit een BA in de talen en cultuurstudies of een BA Kunsten, Cultuur en Media (met literatuur, film, theater of muziek als hoofdrichting, en specialisaties in Kunstbeleid en Management, Kunst en Educatie of Kunsten en Cultuur). Ook studenten van buiten de Groningse Letterenfaculteit met een universitaire achtergrond in taal/cultuur/literatuurstudie of in een andere kunstenstudie (film-, theaterwetenschap e.d.) kunnen solliciteren. De nadruk in de research MA Literary and Cultural Studies ligt op de rol van de verschillende kunsten (literatuur, film, theater, muziek) in het bijzonder in processen van culturele verandering. Afgestudeerden uit de Groningse Letterenfaculteit met een research master Literary and Cultural Studies onderscheiden zich door grondige kennis van de formele kenmerken en historische ontwikkeling van één van de kunsten vanuit een goed doordacht theoretisch kader en tegen de achtergrond van andere kunsten.. Het kader voor de research master wordt gevormd door het programma van de Onderzoekschool Geesteswetenschappen Groningen (OGWG), gericht op transformatieprocessen in de cultuur. De algemene doelstelling van deze research master is een brede en grondige wetenschappelijkkritische vorming. De afgestudeerde is in staat is op gevorderd niveau wetenschappelijk onderzoek te verrichten op een van de betrokken wetenschapsgebieden. Hij/zij beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn voor beroepsuitoefening op academisch niveau dan wel voor toelating tot de promotie. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6.
74
Het Studieprogramma
Start van de opleiding Het programma start in september. Programma: Studiejaar:
ReMa Literary and Cultural Studies 1
sem uw vaknaam Ia-b 3 Krankzinnigheid en kunst Ia-b var Onderzoekscollege I Ia-b
vakcode LWR007M10
var Onderzoekscollege II
IIa-b 3 LCW: Theorie en methoden kunsten IIa-b var Onderzoekscollege III
LWR001M10
IIa-b var Onderzoekscollege IV
Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
uw var var var var
10
V
En/NL
10 10
V V
Eng En/NL
10
V
En/NL
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
taal En/NL En/NL En/NL En/NL
ReMa Literary and Cultural Studies 2
vaknaam LCW: Specialisatie 1 LCW: Specialisatie 2 LCW: Specialisatie 3 Research Master’s Thesis LCS
Opmerkingen:
ECTS V/K taal 10 V Eng 10 V En/NL
vakcode LWR003M10 LWR004M10 LWR005M10 LWR999M30
Bij een specialisatie/onderzoeksstage van 5 ECTS kunnen de volgende codes worden gebruikt: LWR003M05 en LWR004M05.
Zoals uit het schema blijkt is het programma opgebouwd uit vier componenten: Onderzoekscolleges (4 x 10 ECTS). Deze zijn gericht op het verwerven van vakspecifieke kennis en vaardigheden en het oefenen met het doen van onderzoek. Ze worden door de student gekozen (in overleg met de director of studies) binnen het door hem/haar gekozen profiel, desgewenst aangevuld door relevante colleges buiten de eigen discipline. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat deze colleges onderzoeksgericht zijn en de studenten trainen in het vinden, formuleren en op wetenschappelijk verantwoorde wijze beantwoorden van onderzoeksvragen. Tevens wordt verondersteld dat zij een duidelijke theoretische reflectie bieden. De colleges kunnen gekozen worden uit het facultaire aanbod, maar ook daarbuiten (faculteiten Filosofie, Godsdienstwetenschappen, Sociale Wetenschappen, enzovoorts), in Groningen en elders. Verdiepingscolleges (2x 10 ECTS) Deze colleges worden gevolgd door alle studenten van de research master (verplicht) en bieden een grondige kennis van actuele theorieën en methoden. Het aanbod wordt enerzijds bepaald door het profiel van de Onderzoeksschool Geesteswetenschappen Groningen (m.n. gericht op onderzoek naar de functie van de kunsten in de cultuur en in processen van cultuurverandering), anderzijds door wat in het betreffende wetenschappelijke veld toonaangevend is. Specialisatie/tutorials gericht op het verwerven van onderzoekscompetenties en –ervaring. Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde 'tutorials' kunnen aan de RuG of daarbuiten gevolgd worden. De student bepaalt zelf in eerste instantie in welke vakgebieden/specialisaties hij zich nog verder zou willen bekwamen, waarna inhoud en werkwijze worden vastgesteld in overleg met de director of studies en de betrokken docent(en). Een tutorial kan verschillende vormen krijgen:
Het Studieprogramma
75
1. 2.
3.
-
Deelname aan een bestaand onderzoekscollege binnen of buiten de faculteit, met zonodig toespitsing van de activiteiten van de student (extra leeswerk op het gekozen gebied; een speciale onderzoeksopdracht enz.). Een tutorial in eigenlijke zin, dat wil zeggen een kleinschalige en informele onderwijsvorm, waarbij één (of twee) seniordocenten één of een klein aantal studenten begeleiden bij het doen van onderzoek. Een tutorial in deze vorm kan een literatuuronderzoek inhouden en daarnaast nog, of op grond daarvan, eventueel een – beperkt – onderzoek. Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. Stage: het gaat binnen de research master niet om stages in de gebruikelijke zin, die dienen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Het betreft uitsluitend onderzoeksstages, dat wil zeggen stages die een duidelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en – ervaring. Zorgvuldig overleg over de mogelijkheid, aard en omvang van een stage met de director of studies is dan ook geboden. Het onderwerp van de stage dient expliciet een onderzoeksvraag te zijn die evident past in het programma van de student. Beoordeling: Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. NB! Voor de stage(s) gelden de regels die zijn vastgelegd op Nestor: My Organizations: Stagebureau Letteren: Master, onder Goedkeuring en Afronding van een stage.
Scriptieklas. In de scriptieklas werkt de student aan zijn/haar scriptie, eveneens in kleine groepen onder leiding van een of meerdere senior docent(en). Een paar keer per semester bespreken studenten hun probleemstelling, vorderingen en knelpunten. Al in het eerste semester van het tweede jaar wordt een klein aantal bijeenkomsten gereserveerd voor het bespreken van algemene aspecten van het schrijven van een scriptie of artikel, en voor het formuleren volgens duidelijke richtlijnen van een (aanzet tot een) eigen onderzoeksvoorstel. Een uitgebreid Scriptiereglement is te verkrijgen op onderstaande adressen.
Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de studieadviseur van de research masters, mevr. drs. K.J. van Ophem (
[email protected]), de director of studies, mw. prof.dr. E.J. Korthals Altes of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
5.6.4
Modern History and International Relations: Transformation and Acceptance
Masteropleidingen waarbinnen dit researchprogramma gevolgd kan worden: - Geschiedenis (CROHO 60139) - Internationale Betrekkingen (CROHO 60820) Profiel van de opleiding Vertrekkend vanaf het niveau van een bachelor diploma in de geschiedenis, internationale betrekkingen of vanuit een opleiding van vergelijkbaar niveau worden de studenten tijdens de opleiding geoefend in het zelfstandig verwerven van kennis via literatuurstudie en onderzoek in primaire bronnen. In verdiepingscolleges staan de theorie en methodologie van de moderne geschiedenis en internationale betrekkingen centraal. In thematische onderzoekscolleges wordt de disciplinaire en specialistische kennis vergroot, geoefend in het formuleren van onderzoeksvragen en het daarbij kiezen van de geëigende methoden en wordt de methodiek van het werken met bronnen verder versterkt. Veel aandacht gaat daarbij uit naar het combineren van materiaal uit ongelijksoortige bronnen en het aantrekkelijk presenteren van de resultaten. Voorts worden de studenten geïntroduceerd in de Europese onderzoekspraktijk. Ze maken kennis met de orga-
76
Het Studieprogramma
nisatie van onderzoek zoals dat plaats vindt in universitaire instituten en andere onderzoeksinstellingen en met de infrastructuur van subsidiegevers, tijdschriften en uitgevers. Nadat bovenstaande colleges zijn gevolgd, zal de student zich in het tweede jaar van de studie in een stage verder ontwikkelen. De deelnemers zullen in een stageomgeving participeren in een researchgroep. De student heeft in het eerste jaar de ‘tools’ in handen gekregen om vanuit een onderzoeksgroep onder begeleiding een eigen onderzoek op te zetten. Dit gebeurt in twee theoretische en methodologische papers en in een onderzoeksvoorstel voor een scriptie en/of een promotieplaats. De researchmaster wordt afgerond met een zelfstandig onderzoek, resulterend in een eindscriptie. De masteropleiding sluit aan op de bestaande graduate programma’s in de Faculteit der Letteren. De afgestudeerde is dankzij een wetenschappelijk-kritische vorming in staat op gevorderd niveau zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten op de terreinen van de moderne geschiedenis en internationale betrekkingen en beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn voor beroepsuitoefening op academisch niveau en voor toelating tot de promotie. Een afgeronde Research Master Modern History and International Relations biedt toegang tot een betrekking als onderzoeker, bijvoorbeeld als promovendus verbonden aan een universiteit, of als onderzoeker aan een overheidsinstelling. Specialisaties Deze tweejarige research master kent zeven specialisaties of leerpaden. Drie daarvan bevinden zich op het terrein van de moderne geschiedenis: • History of Politics and Governance • Urban and Regional Social and Economic History • History of Cultural Identity Vier specialisaties bevinden zich op het terrein van de internationale betrekkingen: • Security and Theory of International Relations • International Political Economy • European Cooperation and Integration • International Order and Global Governance Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september. Programma: Studiejaar:
ReMa Modern History and International Relations/ History 1
sem uw vaknaam Ia-b var Onderzoekscollege I
vakcode
ECTS V/K taal 10 V En/NL
Ia-b Ia Ib IIa-b
LGR008M10 LGR010M05 LGR011M05
10 5 5 10
V V V V
Eng Eng Eng NL
10
V
En/NL
10
V
Eng
var 2 2 var
Theorie Moderne Gesch. en Intern. Betr. Methodologie Mod.Hist.and Intern.Rel. Advanced Methodology Modern History Onderzoekscollege II
IIa-b var Onderzoekscollege III IIa-b 2
Themes, Trends & Topics
Opmerkingen:
LGR012M10
1. De onderzoekscolleges kunnen gekozen worden uit het Ma-aanbod van Geschiedenis, IB, American Studies en Mediastudies, in overleg met de Director of Studies. 2. De studenten Modern History volgen verplicht het college “Advanced Methodology”, zij kunnen in het 2e jaar een deel van hun specialisatie-
Het Studieprogramma
77
ruimte inzetten voor een extra methodologie college. Programma: Studiejaar:
ReMa Modern History and International Relations/ International Relations 1
sem uw vaknaam Ia-b var Onderzoekscollege I
vakcode
ECTS V/K taal 10 V En/NL
Ia-b Ia Ib IIa-b
LGR008M10 LGR010M05 LGR007M05
10 5 5 10
V V V V
Eng Eng Eng NL
10
V
En/NL
10
V
Eng
var 2 var var
Theorie Moderne Gesch. en Intern. Betr. Methodologie Mod.Hist.and Intern.Rel. Advanced Methodology IR Onderzoekscollege II
IIa-b var Onderzoekscollege III IIa-b 2
Themes, Trends & Topics
Opmerkingen:
Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
uw var var var var
De onderzoekscolleges kunnen gekozen worden uit het Ma-aanbod van Geschiedenis, IB, American Studies en Mediastudies, in overleg met de Director of Studies. ReMa Modern History and International Relations 2
vaknaam MHIR: Specialisatie 1 MHIR: Specialisatie 2 MHIR: Specialisatie 3 Research Master’s Thesis MHIR
Opmerkingen:
LGR012M10
vakcode LGR013M10 LGR014M10 LGR015M10 LGR998M30
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
taal En/NL En/NL En/NL Eng
De specialisaties 1 en 2 kunnen ook als 5-puntsonderdeel worden gevolgd met de vakcode: LGR013M05 en LGR014M05.
Zoals uit het schema blijkt bestaat het programma uit algemene, specifiek disciplinaire en individuele elementen. De algemene onderdelen in het eerste jaar worden uitsluitend aangeboden aan de studenten van de research master. In het tweede jaar vult de student zijn specialisatieruimte bestaande uit drie modules van 10 ECTS elk, gericht op het verwerven van onderzoekscompetenties en –ervaring en op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde 'tutorials' kunnen aan de RuG of daarbuiten gevolgd worden. De student bepaalt zelf in eerste instantie in welke vakgebieden/specialisaties hij zich nog verder zou willen bekwamen, waarna inhoud en werkwijze worden vastgesteld in overleg met de director of studies en de betrokken docent(en). De student kan specialisaties/tutorials combineren. De stukken die de student vervaardigt zijn historiografisch en/of methodologisch van aard of resulteren in een mogelijk onderzoeksvoorstel. Een van de stukken wordt gepresenteerd en besproken tijdens een zomer- of winterseminar van de ReMa. Een tutorial kan verschillende vormen krijgen: 1. Deelname aan een bestaand onderzoekscollege binnen of buiten de faculteit, met zonodig toespitsing van de activiteiten van de student (extra leeswerk op het gekozen gebied; een speciale onderzoeksopdracht, of een extra methodenvak, enz.). 2. Een tutorial in eigenlijke zin, dat wil zeggen een kleinschalige en informele onderwijsvorm, waarbij één (of twee) seniordocenten één of een klein aantal studenten begeleiden bij het doen van onderzoek. Een tutorial in deze vorm kan een literatuuronderzoek inhouden en daarnaast nog, of op grond daarvan, eventueel een – beperkt – onderzoek. Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan
78
Het Studieprogramma
de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. 3. Stage: Het gaat binnen de researcg master niet om stages in de gebruikelijke zin, die dienen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Het betreft uitsluitend onderzoeksstages, dat wil zeggen stages die een duidelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onderzoekscompetenties, door het opdoen van ervaring in een onderzoeksomgeving, bij een onderzoeksgroep of -instituut in het binnen- of buitenland. Zorgvuldig overleg over de mogelijkheid, aard en omvang van een stage met de director of studies is geboden. Het onderwerp van de stage dient expliciet een onderzoeksvraag te zijn die evident past in het programma van de student. Beoordeling: De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek. NB! Voor de stage(s) gelden de regels die zijn vastgelegd op Nestor: My Organizations: Stagebureau Letteren: Master, onder Goedkeuring en Afronding van een stage. Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de studieadviseur van de research masters, mevr. drs. K.J. van Ophem (
[email protected])), de director of studies, prof. dr. M.G.J. Duijvendak of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Belangstellende studenten met een IO/IB-achtergrond kunnen zich ook wenden tot dr. A. van den Assem (
[email protected]) van de Afdeling Internationale Betrekkingen. 5.6.5 Linguistics Profiel van de opleiding Linguistics (CROHO 60817) Ben je geïnteresseerd in taal en wil je je verder verdiepen in de taalwetenschap, dan is de research master Linguistics misschien iets voor jou. De research master Linguistics is een tweejarige onderzoeksmaster op het gebied van de taalwetenschap. De research master Linguistics in Groningen kenmerkt zich door de unieke combinatie van theoretische taalkunde, neuro- en psycholinguïstiek en computationele taalkunde. Het onderwijs van de research master Linguistics sluit nauw aan bij het taalkundig onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat plaatsvindt binnen het Center for Language and Cognition Groningen (CLCG). Het taalkundig onderzoek in Groningen richt zich op de structuur, de verwerking en verwerving en het gebruik van taalkundige kennis, in het bijzonder op het gebied van syntaxis, semantiek en discourse. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan taalkundige methoden: formeel-theoretische analyse, corpusanalyse, psycholinguïstische experimenten, gedragsstudies, en computationele technieken. Tijdens je studie ontvang je een diepgaande training in de theorieën en toegepaste methoden. Al vanaf het begin van je studie word je betrokken bij lopende onderzoeksactiviteiten binnen het CLCG, zoals lezingen door onderzoekers, discussiebijeenkomsten van onderzoeksgroepen en lab meetings. Afgestudeerden kunnen doorstromen naar een promotieplaats aan de RUG of aan een van de andere universiteiten in Nederland of het buitenland. Veel afgestudeerde studenten hebben inmiddels een promotieplaats bemachtigd. Daarnaast komen zij in aanmerking voor posities in de informatie- en communicatietechnologie, als vertaler of tekstschrijver, in organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van onderwijsmateriaal of onderwijsprogramma’s op het gebied van taal en in onderzoeksafdelingen in het bedrijfsleven of de non-profit sector. Opbouw van het programma Alle studenten volgen in het eerste semester van het eerste jaar van de studie de verplichte onderdelen. Daarnaast is er in het eerste jaar ruim gelegenheid voor keuze. Deze research masteropleiding Linguistics kent drie programma’s: - Language and Cognition - Language and Communication Technologies (LCT) - Erasmus Mundus Master of Excellence Clinical Linguistics (EMCL)
Het Studieprogramma
79
Language and Cognition Binnen het programma Language and Cognition kunnen studenten keuzeonderdelen kiezen om zich te verbreden en zich te oriënteren op verschillende deelgebieden van de taalkunde. In het tweede jaar volgt specialisatie en verdieping in een of twee deelgebieden van de taalwetenschap waarin expertise aanwezig is binnen het CLCG. Toelating tot het programma Language and Cognition vindt plaats op basis van selectie door de toelatingscommissie van de research master. Programma: Studiejaar: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b
uw vaknaam var Seminar/Summerschool/Winterschool 1/2
vakcode LTR016M05
ECTS V/K taal 5 K Eng
var 4 var 4 4 2 2 var 4
LTR014M05 LTR017M10 LTR009M10 LLS008M10 LTR013M05 LTR019M05 LTR002M10 LTR008M10 LLS025M10
5 10 10 10 5 5 10 10 10
V V K K V K K K K
Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
ECTS 20 10 30
V/K V K V
taal Eng Eng Eng
Corpus Analysis Syntactic and Semantic Theory Discourse and Pragmatics Language Development Basic Statistics Approaches to Linguistic Variation Methodology & Statistics Ling. Research Neuro-Imaging and Language Writing: Context, Process and Text
Programma: Studiejaar:
sem Ia-b Ia-b IIa-b
ReMa Language and Cognition 1
uw var var var
ReMa Language and Cognition 2
vaknaam Res. Master’s Work Placement Linguistics Seminar/Summerschool/Winterschool ResMa Thesis Linguistics, Thesis Class
vakcode LTR011M20 LTR012M10 LTR999M30
Erasmus Mundus Master of Exelence - Language and Communication Technologies (LCT) Het programma Language and Communication Technologies (LCT) is een Erasmus Mundus European Masters programma. Het programma is opgezet in samenwerking met de universiteiten van Saarbruecken, Bozen-Bolzano, Malta, Nancy, Praag, Melbourne en Shanghai. Studenten die dit programma in Groningen volgen, brengen naast een jaar in Groningen ook een jaar door aan een van de deelnemende buitenlandse universiteiten. De keuzevakken binnen dit programma hebben betrekking op taaltechnologie, computationele en theoretische taalkunde en informatica. Toelating tot het programma LCT is gedelegeerd aan een internationale commissie, die tevens de verdeling van toegelaten studenten over de deelnemende universiteiten vaststelt. Studenten die de programma’s Language and Cognition en Language and Communication Technologies (LCT) doen, volgen hetzelfde verplichte programma. Daarnaast maken ze een selectie uit de keuzeonderdelen, die voor een groot deel kunnen overlappen. Omdat studenten binnen het studiepad LCT een geheel jaar aan een andere, buitenlandse, universiteit doorbrengen, doen deze studenten geen buitenlandse onderzoeksstage.
80
Het Studieprogramma
Programma: Studiejaar: sem Ia-b + IIa-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia-b Ia Ia Ia
ReMa Language and Communication Technologies (LCT); Erasmus Mundus 1
uw vaknaam var Seminar/Summerschool/Winterschool 1/2
vakcode LTR016M05
ECTS V/K taal 5 K Eng
var 4 var var 4 4
Corpus Analysis Syntactic and Semantic Theory Discourse and Pragmatics Seminar/Summerschool/Winterschool 1 Basic Statistics Computer Mediated Communication Language modelling
LTR014M05 LTR017M10 LTR009M10 LTR015M05 LTR013M05 LIX022M05 KIM.LM04
5 10 10 5 5 5 5
V V K K V K K
Eng Eng Eng Eng Eng Eng Eng
Machine learning
KIM.ML09
5
K
Eng
Ia Ia Ia
4
Semantic Web Technology Web and cloud computing
LIX002M05 INMWCC-12
5 5
K K
Eng Eng
Ib Ib Ib
4 2
Learning from Data Multichannel Management Perception
LIX016M05 LIX023M05 KIM.PERC07
5 5 5
K K K
Eng Eng Eng
IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa-b IIa IIa
2 2 2 var 4 4
Approaches to Linguistic Variation Computational Simulations Methodology & Statistics Ling. Research Neuro-Imaging and Language Semantiek en taalverwerving Nederlands Natural Language Processing Sound recognition
LTR019M05 LIX015M05 LTR002M10 LTR008M10 LNT002M10 LIX001M05 KIM.SR04
5 5 10 10 10 5 5
K K K K K K K
Eng Eng Eng Eng NL Eng Eng
Computational discourse
KIM.CD09
5
K
Eng
IIb
Programma: Studiejaar:
ReMa Language and Communication Technologies (LCT); Erasmus Mundus 2
sem uw vaknaam Ia-b var Buitenlandverblijf / Exchange programme
vakcode
ECTS V/K taal 30 V Eng
IIa-b var ResMa Thesis Linguistics, Thesis Class
LTR999M30
30
V
Eng
Erasmus Mundus Master of Excellence - Clinical Linguistics (EMCL) Het programma van de selectieve Engelstalige master European Master in Clinical Linguistics (EMCL) omvat 120 ECTS-studiepunten en biedt, na een inleiding in de theoretische taalkunde of methodologie en statistiek, onderwijs op het gebied van de taalontwikkelingsstoornissen, dyslexie, afasie en neuroimaging. Het programma maakt deel uit van het gelijknamige Erasmus Mundus Programma en wordt aangeboden aan de universiteiten van Groningen, Potsdam en Oost-Finland (Joensuu). Het programma begint met een gezamenlijk programma met inleidende cursussen voor alle studenten van het consortium in Potsdam. Daarna worden aan de universiteiten van Groningen of Joensuu (1e en 3e semester) en Potsdam (2e semester) colleges gevolgd. Tijdens het vierde semester schrijven de studenten hun scriptie bij een van de deelnemende universteiten. Opbouw van het studieprogramma Het eerste semester begint met een korte introductie in de theoretische taalkunde (syntaxis, semantiek en fonologie) of statistiek en methodologie. Deze introductie wordt gedurende de eerste
Het Studieprogramma
81
maand van het eerste semester voor alle studenten aangeboden in Potsdam. Daarna (oktobermaart) vervolgen de studenten hun studie in Groningen of Joensuu. In Groningen worden onderzoekscolleges verzorgd op het gebied van de afasie, taalontwikkelingsstoornissen, dyslexie en taalverwerking & neuroimaging. In het tweede semester (april tot september) volgen de studenten onderwijs op het gebied van de klinische linguïstiek aan de universiteit van Potsdam. In het derde semester (tweede studiejaar; oktober-maart) kiezen de studenten weer voor het volgen van onderwijs in Groningen of Joensuu. In het vierde semester wordt de scriptie geschreven. Met deze afsluitende scriptie laat de student zien in staat te zijn tot het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De scriptie heeft de status van een wetenschappelijk verslag van het uitgevoerde onderzoek. Toelatingseisen Toelating geschiedt op basis van een BA of BSc op het gebied van spraak- en taalpathologie, taalkunde, biomedische wetenschappen, psychologie of orthopedagogiek. Er bestaat een selectieprocedure, waarbij een Selection Board, bestaande uit de Directors of Study van de deelnemende universiteiten, de kwaliteiten van de studenten beoordeelt (op basis van motivatie, academische kwaliteiten en aanbevelingsbrieven). De Selection Board bepaalt welke studenten worden toegelaten en bij welke universiteit ze van start kunnen gaan. Voor een klein aantal studenten is een Erasmus Mundus-beurs beschikbaar. Kandidaten met de hoogste scores bij de selectie komen hiervoor in aanmerking. Studenten kunnen zich aanmelden voor 15 november van het jaar voorafgaand aan de start van het programma. Meer informatie, inclusief een aanmeldingsformulier, is te vinden op de gezamenlijke website van het EMCL: http://www.emcl-mundus.com Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b Ia
uw 4 4 4 var
ReMa Clinical Linguistics (EMCL) 1
vaknaam Aphasiology in Cross-Ling. Perspective Developmental Language Disorders Language and Culture Preparation Potsdam
vakcode LTC002M10 LTC001M10 LTC010M05
IIa-b var Study in Potsdam Programma: Studiejaar: sem Ia-b Ia-b Ia-b IIa-b
uw 4 4 4 var
ECTS 10 10 5 5
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng Eng
30
V
Eng
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
taal Eng Eng Eng Eng
ReMa Clinical Linguistics (EMCL) 2
vaknaam Clinical Aphasiology Developmental Dyslexia Lang. Processing and Neuro-imaging ReMa Thesis Linguistics: EMCL
vakcode LTC011M10 LTC012M10 LTC007M10 LTC999M30
5.7 BEROEPSORIËNTERENDE STAGE Een stage is dé manier om je op je toekomst te oriënteren. Tijdens een stage leer je de competenties die je in je studie verwerft in praktijk te brengen. Stages bieden een goede opstap bij de verkenning van je beroepsperspectieven. Ze blijken bovendien de mogelijkheden voor het starten van je loopbaan te vergemakkelijken. Dertig procent van de jaarlijks circa 300 studenten Letteren die een masterstage doen, krijgt na de stage het aanbod voor de stagegever te gaan werken. De stage vormt zo een belangrijke schakel tussen je studie en de arbeidsmarkt.
82
Het Studieprogramma
De stage bij een organisatie in binnen- of buitenland heeft de volgende doelstellingen: • Je maakt op grondige wijze kennis met alle organisatieniveaus, de taken en de werkwijze van een bedrijf of organisatie, met name met de activiteiten die aansluiten bij het vakgebied van je opleiding. Met deze kennis oriënteer je je op toekomstige beroepen en werkgebieden. • Je leert de tijdens je studie verworven kennis, inzichten, vaardigheden toe te passen binnen een specifieke, afgeronde taak of stageopdracht waarvoor academisch werk- en denkniveau vereist is. Er is gelegenheid voor eigen werkzaamheden, inbreng en verantwoordelijkheid, zodat je intelligentie en creativiteit regelmatig worden getest. • Je doet ervaring op en verwerft in de beroepspraktijk gevraagde competenties. • Je leert kritisch en met reflectie verslag te doen van je werkzaamheden en ervaringen. Studenten Letteren worden geacht zelf een actieve rol te spelen bij het verwerven van hun masterstage. Hierbij wordt de volgende procedure gevolgd: • schrijf je minimaal 3 maanden voordat je met je stage wilt starten in bij het Stagebureau Letteren - reken voor een buitenlandse stage op een voorbereiding van 9 tot 12 maanden; • overleg met de stagecoördinator van je opleiding over de inhoud van je stage; • benader vervolgens de juiste contactpersoon bij organisaties die je voorkeur genieten; • wacht met het aannemen van een mogelijke stage totdat je stageopdracht is goedgekeurd; vraag de stagecoördinator van je opleiding wie je stagebegeleidende docent is (zie de lijst met stagecoördinatoren op de Nestororganisatie van het Stagebureau); • leg de voorgenomen stageopdracht ter goedkeuring voor aan de stagedocent (de docent en de stagegevende organisatie beoordelen de stageopdracht/het stageplan, en stellen dit in overleg zonodig bij); • zorg dat na goedkeuring van het stageplan de stagecontracten in tweevoud worden ingevuld en door alle partijen worden ondertekend, lever ze weer in bij het Stagebureau. De eisen aan een masterstage zijn: • de stage duurt minimaal 7 weken en maximaal 5 maanden: fulltime of een evenredig langere tijd parttime; • de stageopdracht sluit aan op het niveau van de opleiding; • de stagiair beschikt over een eigen werkplek met computer; • de stagiair wordt begeleid door iemand met academisch werk- en denkniveau. Je kunt bij het Stagebureau terecht voor onder meer: • documentatie, advies en trainingen ten behoeve van het vinden van een stageplaats; • informatie over bekostiging, beurzen, verzekeringen, visa, veiligheid, inentingen, regelingen; • stagecontracten, stagehandleidingen, informatie voor stagegevers en (evaluatie)formulieren. Denk je erover een stage te doen, bezoek dan een van de voorlichtingen van het Stagebureau Letteren, of kom langs op het dagelijkse inloopspreekuur. Schrijf je zo vroeg mogelijk in. In het voorjaar organiseert de faculteit Letteren tijdens Master Your Talent een stage- en loopbaanvoorlichting, in het najaar tijdens datzelfde evenement een Carrièremiddag. Op deze Carrièremiddag vertellen oud-studenten van verschillende Letterenopleidingen over hun beroep en hoe ze erin terecht kwamen. Aankondigingen van alle activiteiten, en van stagevacatures, vind je in de UK, op Nestor, via Twitter en op het touchscreen naast de ingang van het Stagebureau. Stagebureau Letteren, kamer 1311-119 (naast ingang kantine 1e verdieping) Tel.: 050-363 58 44 E-mail:
[email protected] URL: www.rug.nl/let/stagebureau Nestor: Organization ‘Stagebureau Letteren /Placement Office Faculty of Arts (Master)’ Twitter: @PlacemArtsRUG Skype: stagebureau.letteren3. Ook bereikbaar via Adobe Connect. Inloopspreekuur: ma t/m do van 13.00 tot 14.30 uur en vrijdag van 10.00 tot 11.30 uur.
Het Studieprogramma
83
5.8 AFSTUDEERWERKSTUK Elke masteropleiding wordt afgesloten met een afstudeerwerkstuk, de scriptie. Voor de doorstroom en educatieve master5 geldt dat deze een studiebelasting kent van 20 ECTS-punten, voor de research master van 30 ECTS-studiepunten. De scriptie wordt altijd beoordeeld door twee docenten, waarvan een de hoofdbegeleider is. Opleidingen hebben een brochure of scriptieprotocol waarin alle regels en richtlijnen met betrekking tot de scriptie zijn opgenomen. Het is verstandig te zorgen dat je deze brochure ruimschoots voordat je aan je scriptie denkt te beginnen hebt (via je secretariaat of via je studieadviseur) zodat je rustig kunt nadenken over je onderwerp en je kunt voorbereiden.
Voor de educatieve master geldt dat de afstudeerscriptie geprogrammeerd staat aan het einde van het eerste studiejaar, als afsluiting van het vakspecifieke gedeelte van deze masteropleiding.
5
84
Het Studieprogramma
6
FACULTAIRE ORGANISATIE
6.1 INLEIDING Betrokkenheid van studenten bij het reilen en zeilen van de facultaire organisaties wordt erg belangrijk gevonden. Dit hoofdstuk geeft informatie over de organisatie van de faculteit en de opleidingen en de rol van de studenten daarin. Behandeld worden het Faculteitsbestuur en de Faculteitsraad, het Onderwijsinstituut, het afdelingsbestuur en de leerstoelgroepen, de Opleidingscommissies en ten slotte de Examencommissie. 6.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES Als we de faculteit bekijken als onderwijsorganisatie, dan kunnen er drie niveaus worden onderscheiden: het bestuurlijke, het organisatorische en het uitvoerende/inhoudelijke niveau. Voor elk van die drie lagen zijn er organen waarin studenten een rol spelen. 6.2.1 Faculteitsbestuur Het Faculteitsbestuur draagt eindverantwoordelijkheid voor alles wat er zich binnen de faculteit afspeelt. Concreet betekent dit dat het Faculteitsbestuur is belast met de integrale verantwoordelijkheid voor het bestuur en beheer van de faculteit en met het toezicht op de kwaliteit van (de uitvoering van) het onderwijs en onderzoek. Het stelt verder de begrotingen vast en verdeelt de formatie. Het Faculteitsbestuur bestaat uit drie leden, waarvan elk een specifieke verantwoordelijkheid draagt: • de decaan treedt op als voorzitter van het bestuur en beheert de portefeuilles Onderzoek en Communicatie; • de vice-decaan heeft het beheer over de portefeuilles Onderwijs en Internationalisering; • de portefeuillehouder Middelen is belast met de financiën, personele aangelegenheden en beheer. Daarnaast maakt een student als adviseur deel uit van het Faculteitsbestuur. Hij of zij wordt voorgedragen door de studentleden van de Faculteitsraad en wordt steeds benoemd voor één jaar. Het Faculteitsbestuur wordt ondersteund door de secretaris van de Faculteit en de beleidsafdeling. Het bestuur vergadert éénmaal per week. Deze vergaderingen zijn niet openbaar. Zie voor de samenstelling van het Faculteitsbestuur de website van Letteren, faculteit bestuur en commissies. 6.2.2 Faculteitsraad Het Faculteitsbestuur bespreekt het te voeren beleid met de Faculteitsraad. Deze raad is een medezeggenschapsorgaan. Het adviseert over zaken met betrekking tot onderwijs en ondezoek alsmede over de begroting van de faculteit. Het bestuur heeft in twee gevallen echter instemming van de raad nodig: • bij wijziging van het faculteitsreglement; • bij wijziging van de onderwijs- en examenregelingen. In de praktijk betekent dit dat bij alles wat het onderwijs aangaat de instemming van de Faculteitsraad noodzakelijk is. De opvattingen van de raad zijn voor het Faculteitsbestuur van groot gewicht, omdat hieruit kan worden opgemaakt of er draagvlak is voor de te nemen beslissingen. De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden, waarvan er 9 gekozen worden door en uit het personeel (met een zittingstermijn van twee jaar), en 9 door en uit de studentengeleding (met een zittingstermijn van één jaar). De voorzitter van de Faculteitsraad is afkomstig uit de personeelsgeleding; de vice-voorzitter is steeds een lid van de studentfractie(s). Voor de Faculteitsraad worden verkiezingen georganiseerd op basis van het Kiesreglement van de Universiteit. Alle studenten en stafleden hebben passief en actief kiesrecht. De leden van het Faculteitsbestuur kunnen geen deel uitmaken van de Faculteitsraad. De zittingstermijn van de leden begint op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. Zie voor de samenstelling van de Faculteitsraad de website van Letteren, faculteit bestuur en commissies.
Facultaire Organisatie
85
6.2.3 Onderwijsinstituut Alle onderwijs binnen de Faculteit wordt georganiseerd door één Onderwijsinstituut. Dit instituut staat onder leiding van de Onderwijsdirecteur. De belangrijkste taak van het onderwijsinstituut is de organisatie van het onderwijs en het toezien op de (kwaliteit van) uitvoering ervan. Binnen het instituut is een veelheid aan diensten en functies ondergebracht die alle tot doel hebben het onderwijsproces zo goed mogelijk te laten verlopen. Gedacht moet daarbij worden aan o.a.: • Bureau Studentzaken (BSZ), dat o.a. is belast met de cijferregistratie, de verwerking van studieplanningen en tentamenintekeningen, de roostering en de organisatie van de examens. Ook het Stagebureau Letteren en het International Office vallen onder BSZ. • Vijf opleidingscoördinatoren, die elk ondersteuning geven aan een groep van opleidingen en een hiermee verbonden secretariaat. • Studieadviseurs. 6.2.4 Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO) Het Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid adviseert het Faculteitsbestuur inzake beleidsaangelegenheden op onderwijsgebied. Het overlegorgaan bestaat uit tien leden; vijf WP-leden en vijf student-leden. De WP-leden worden voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen die verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering en inhoud van de onderwijsprogramma’s; de studentleden worden voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur (in overleg met de relevante studentengremia). Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij de vergadering gemotiveerd anders beslist. Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren, onder faculteit bestuur en commissies. 6.2.5 Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen Met de praktische uitvoering van de programma’s is het afdelingsbestuur belast. Dit bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van betrokken leerstoelgroepen en één hoofdvakstudent. Zij worden gezien als de deskundigen met betrekking tot de inhoud van het programma. Hun belangrijkste taak is de afstemming tussen de verschillende onderwijsmodulen en een zo goed mogelijke uitvoering van het programma. Op dit niveau wordt ook bepaald welke docent met welke taken wordt belast. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de leerstof ligt echter bij een leerstoelgroep. Een leerstoelgroep verenigt vakgenoten en staat onder leiding van een hoogleraar. Zie voor de samenstelling van de afdelingsbesturen de website van Letteren. 6.2.6 Opleidingscommissies Belangrijke adviesorganen op het gebied van het onderwijs zijn de Opleidingscommissies. Elke opleiding kent bij wet een eigen Opleidingscommissie (OC) die o.a. tot taak heeft het Faculteitsbestuur, de directeur van het Opleidingsinstituut en het afdelingsbestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over het onderwijs en de inrichting van het onderwijsprogramma, oftewel de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Een andere belangrijke taak van de OC is het beoordelen van de inrichting en uitvoering van het onderwijsprogramma aan de hand van college- en curriculumevaluaties. Jaarlijks bepaalt de OC welke onderwijsmodules (colleges) geëvalueerd worden. De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgden en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. De resultaten van de evaluaties zijn openbaar en worden besproken in de Opleidingscommissies. Als er problemen gesignaleerd worden dient de OC deze te melden aan het afdelingsbestuur en de onderwijsdirecteur, eventueel aangevuld met voorstellen tot verbetering. Gezocht zal vervolgens worden naar adequate oplossingen door genoemde instituties. De Opleidingscommissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. Het presidium wordt gevormd door de voorzitter (een docent) en de vice-voorzitter (een student).
86
Facultaire Organisatie
De Opleidingscommissie wordt elk jaar in oktober opnieuw samengesteld. Dit gebeurt wat de studenten betreft op basis van verkiezingen. De docentleden worden voorgedragen voor benoeming door de betrokken leerstoelgroepen. Elke hoofdvakstudent heeft actief en passief kiesrecht. Op het secretariaat van je opleiding is een brochure verkrijgbaar over de positie, bevoegdheden en werkwijze van de OC. Voor student-leden wordt jaarlijks een training georganiseerd in onder meer vergadertechnieken. Zie voor de samenstelling van de Opleidingscommissies de website van Letteren. 6.2.7 Examencommissies Aan elke groep van opleidingen is een Examencommissie verbonden. De Examencommissie bestaat uit vijf leden met voldoende deskundigheid over onderwijs en betrokken vakgebied. Ten minste éen van de leden is deskundig op het gebied van toetsing. De leden zijn afkomstig uit elk van de deelnemende opleidingen. De mogelijkheid bestaat een externe deskundigheid toe te voegen aan de Examencommissie, van zowel binnen als buiten de faculteit. Het Presidium (voorzitter en secretaris) van de commissie is belast met de afhandeling van de dagelijkse De Faculteit der Letteren kent zes examencommissies: 1. 2. 3. 4. 5.
Kunsten, Kunstgeschiedenis en Archeologie Internationale studies (IBIO, NOHA en Euroculture) Geschiedenis, Oudheid en Media studies (Geschiedenis, GLTC en Journalistiek) Moderne vreemde talen en Regiostudies (AS, ETC, MOS, Fries enEngelse taal en cultuur) Nederlands, Communicatie, Taal en Informatie (Nederlandse taal en cultuur, CIW en Taalkunde en TTW) 6. Research Masters Benoeming De leden van de examencommissies worden benoemd door het Faculteitsbestuur.De benoemingstermijn is twee jaar, waarna ten minste twee leden na afloop van de benoemingstermijn worden herbenoemd.De zittingstermijn is maximaal zes jaar, en loopt gelijk met het academisch jaar. Nieuwe benoemingen vinden uiterlijk plaats in het voorjaar voorafgaand aan de zittingsperiode.
De Examencommissies zijn verantwoordelijk voor: • vaststelling van het toetsprotocol; • evaluatie toetsing en toetsplan; • procedures ten behoeve van kwaliteitsborging; • aanwijzen examinatoren voor het afnemen en vaststellen van de uitslag van tentamens voor elk studieonderdeel; • vaststellen strafmaat ingeval van vaststelling van fraude en plagiaat; • verlenen van vrijstellingen aan studenten; • goedkeuring van 'vrije' opleidingsprogramma's vallend binnen de bestaande opleidingen; • vaststellen, in individuele gevallen, van gelijkwaardigheid van elders gevolgde programmaonderdelen of onderwijsprogramma's aan geldende OER; • vaststellen Regels en Richtlijnen op basis van facultair model; • opstellen jaarverslag en rapportage aan het Faculteitsbestuur. De Examencommissies hebben de volgende taken: • ziet toe op kwaliteit en validiteit van toetsing van individuele studieonderdelen; • ziet toe op het realiseren van de eindkwalificaties van het opleidingsprogramma; • wijst examinatoren aan voor het afnemen van de tentamens voor elk studieonderdeel; • adviseert het Afdelingsbestuur over het toetsplan behorende bij het Onderwijs- en Examenreglement; • houdt toezicht op naleving van het Onderwijs- en Examenreglement;
Facultaire Organisatie
87
• houdt toezicht op naleving van het toetsplan behorende bij het Onderwijs- en Examenreglement, i.h.b. op het realiseren van de eindkwalificaties; • houdt toezicht op de inachtneming van de procedures en afspraken, zoals vastgelegd in het toetsprotocol; • stelt de regels vast m.b.t. de goede gang van zaken tijdens de tentamens en m.b.t. de in dat verband te nemen maatregelen; • geeft richtlijnen en aanwijzingen aan de examinatoren m.b.t. de beoordeling van degene die het tentamen aflegt, en m.b.t. de vaststelling van de uitslag van het tentamen; • stelt vrijstellingsprocedure op voor studenten voor eigen opleiding(en); • spreekt in voorkomende gevallen het Afdelingsbestuur en/of de Onderwijsdirecteur aan indien toetsing en/of naleving van toetsplan c.q. -protocol aanleiding geven tot zorg; • onderhoudt contact met de Opleidingscommissie over evaluaties van het curriculum en de afzonderlijke programmaonderdelen; • neemt contact op met examinatoren indien, volgens de Opleidingscommissie, studiehandleidingen omissies vertonen.
88
Facultaire Organisatie
7
INFORMATIE EN COMMUNICATIE
7.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je een aantal adreslijsten. Begonnen wordt met een overzicht van de gebouwen, diensten en voorzieningen van de Faculteit der Letteren. Verder tref je een lijst aan met de namen en (werk)adressen van de studieadviseurs van alle bachelor- en masteropleidingen. Het hoofdstuk besluit met een alfabetische lijst van alle docenten van Letteren met hun kamernummer, telefoonnummer en e-mail-adres. Bij het opstellen van de adressenlijsten is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens. Het is echter mogelijk dat er in de loop van het jaar het een en ander verandert, als gevolg van interne verhuizingen. Bij twijfel of onjuiste informatie kun je je het best wenden tot je secretariaat, dat altijd beschikt over de meest actuele adresgegevens. In de adreslijsten zijn de volgende afkortingen gehanteerd: AS Arch IBIO IRIO BGTC CIW Duits (Du) Eng Finoe Fries Gesch (Ges) GLTC Infkunde Journ KCM Kgesch (Kges) MOS
American Studies Archeologie Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie International Relations and International Organisations Bureau Groninger Taal en Cultuur Communicatie- en Informatiewetenschappen Duitse Taal en Cultuur English Language and Culture Finoegrische Talen en Culturen Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Informatiekunde Journalistiek Kunsten, Cultuur en Media Kunstgeschiedenis Midden-Oosten Studies
NAHI Ned
Nederlands Agronomisch Historisch Instituut Nederlandse Taal en Cultuur
RTC Scan Slav
Romaanse Talen en Culturen Scandinavische Talen en Culturen Slavische Talen en Culturen
TW TTW
Taalwetenschap Toegepaste Taalwetenschap
H Harmoniecomplex OBS23 Oude Boteringestraat 23 OBS34 Oude Boteringestraat 32-34 NK104 Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat 104 B’str9 Broerstraat 9 P’str4 Poststraat 4 P’str6 Poststraat 6 NB Alle telefoonnummers van de RUG beginnen met 363, gevolgd door een 4-cijferig nummer
Informatie en communicatie
89
7.2
GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN
Faculteit der Letteren Postadres:
Postbus 716 9700 AS Groningen Bezoekadres: Harmoniecomplex Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK Groningen Openingstijden Harmoniecomplex: maandag t/m. donderdag 8-22 uur, vrijdag 8-18 uur, in de zomermaanden 8-18 uur. 050-363 5900 (faculteitsbureau), 5901 (portiersdienst) fax 050-363 4900 e-mail:
[email protected] website: www.rug.nl/let/ Dependances Locatie A-weg 30 (Onderwijsruimten, Arctisch Centrum) A-wg 30, 9718 CW Groningen Openingstijden: maandag t/m vrijdag 8.30-18.00 uur. 050-363 5920 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 23 (Onderwijsruimten en huisvesting onderzoekers) Oude Boteringestraat 23, 9712 GC Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8-16.30 uur. (Daarna toegang met keyfob). 050-363 7270 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 32-34 (Kunstgeschiedenis, KCM) Oude Boteringestraat 32-34, 9712 GK Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8.30-17 uur. 050-363 7533 (balie portiersdienst) Locatie Poststraat 6 (Archeologie) Poststraat 6, 9712 ER Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-12.30 uur en 13.30-16.45 uur. 050-363 6707 (balie portiersdienst) Locatie Broerstraat 9 (onderwijsruimten) Broerstraat 9, 9712 CP Groningen Sleutels af te halen bij portiers Harmoniegebouw Secretariaten Geschiedenis, IB/IO, IR/IO, GLTC, Journalistiek, Euroculture, Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.0511 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 12.00-16.00 uur. 050-363 8986 fax 050-363 7253 e-mail:
[email protected],
[email protected],
[email protected],
[email protected] Globalisation Studies Groningen, International Humanitarian Action (NOHA) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.213 050-363 2391 fax 050-363 7253 e-mail:
[email protected] ,
[email protected],
90
Informatie en Communicatie
Secretariaat Cluster Nederlands (Nederlands, Taalwetenschap, Informatiekunde, CIW, EMCL en Fries) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 12.407 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur 050-363 5858 fax 050-363 6855 e-mail:
[email protected] Secretariaat Europese Talen en Regiostudies (American Studies, TTW, English, Europese Talen en Culturen, Midden-Oosten Studies) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.261 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur. 050-363 5850 fax: 050-363 5821 e-mail:
[email protected] Secretariaat Archeologie Poststraat 6 openingstijden: dagelijks van 9.00-12.30 en 13.30-16.30 uur 050-363 6741/6710/6712 fax: 050-363 6992 e-mail:
[email protected] Secretariaat Kunstgeschiedenis, KCM en Research Masters (Modern History and International Relations, Classical, Medieval and Renaissance Studies, Linguistics, Art History and Archaeology, Literary and Cultural Studies) Oude Boteringestraat 34, kamernummer: 214 (2e verdieping) openingstijden: iedere werkdag van 9.00 tot 16.30 uur 050-363 89506305/6101 fax 050-363 7362 e-mail:
[email protected] (zaken betreffende kunstgeschiedenis) e-mail:
[email protected] (zaken betreffende KCM) Bibliotheken Bibliotheek Faculteit der Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, gebouwnummer: H 13 openingstijden: ma. t/m. do. 9-21.30 uur, vrij. 9-17 uur, zaterdag en zondag gesloten. N.B. Deze tijden kunnen gedurende academische vakanties afwijken. 050-363 5940 (inlichtingen), 050-363 5989 fax 050-363 6634 e-mail:
[email protected] LET OP: Eind 2013 zal de Bibliotheek Letteren haar intrek nemen in de Universiteitsbibliotheek aan de Broerstraat, en daarmee verdwijnen uit het Harmoniegebouw!! Bibliotheek van Archeologie Poststraat 6 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-12.30 uur en 13.30-17.00 uur. N.B. Deze tijden kunnen gedurende academische vakanties afwijken. 050-363 7557 fax 050-363 6992 Universiteitsbibliotheek Broerstraat 4 openingstijden: ma. t/m. vrij. 8.30-22 uur, zaterdag en zondag 10-17 uur. openingstijden uitleenbureau: ma., di., wo., vrij. 8.30-17.30 u, do. 8.30-21.30 u, za. 10-12.30 uur. e-mail: via http://www.rug.nl/bibliotheek/vragen/
Informatie en communicatie
91
Bestuurlijke organisatie Faculteitsbestuur: - Mw.prof. dr. G.C. Wakker (decaan, portefeuillehouder Onderzoek, Communicatie), k.1315353, 050-363 5900 - Prof. dr. D.J. Wolffram (vice-decaan, portefeuillehouder Onderwijs, Internationalisering), k.1315-346, 050-363 5900 - E.C.W. Dietrich (portefeuillehouder Middelen), k.1315-342, 050-363 5900 - Mw.drs. M.I. van Dijk (secretaris), k.1315-333, 050-363 5900 Toegevoegd lid: het bestuur wordt aangevuld met een adviserend studentlid, die elk jaar per september benoemd wordt op voordracht van de studenten. Faculteitsraad: De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden: - 9 leden worden gekozen door en uit het personeel (zittingstermijn 2 jaar), - 9 leden worden gekozen door en uit de studenten (zittingstermijn 1 jaar). Het Presidium van de Faculteitsraad bestaat uit de voorzitter (uit de personeelsgeleding) en de vice-voorzitter (uit de studentgeleding). De zittingstermijn vangt aan op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. De verkiezingen worden in mei gehouden, en georganiseerd volgens het Kiesreglement van de Universiteit. De namen van de leden van de Faculteitsraad kun je vinden op: www.rug.nl/let/faculteit/bestuur/fr/frSamenstelling Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid: Het overlegorgaan bestaat uit tien leden: - 5 WP-leden, voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen; - 5 student-leden, voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren, onder faculteit bestuur en commissies. Onderwijsinstituut Letteren: Directie Directeur: drs. R. Wagenaar, k 1315 – 229, 050-3635176. Secretariaat: Mw. T.E. Oosterman, k 1315 – 231, 050-3635263 fax: +31 (050) - 363 5704 e-mail:
[email protected] Opleidingscoördinatoren Opleidingscoördinator Europese Talen en Culturen Mw. drs. M.G.J. Meulman, k 1315 – 272, 050-3637393 Opleidingscoördinator English Language and Culture, American Studies, Midden-Oostenstudies en Applied Linguistics Mw. drs. J. Oosterheert, k.1315-0268 , 050-3635931 Opleidingscoördinator Geschiedenis, IBIO, GLTC, Euroculture, International Humanitarian Action (NOHA) en Journalistiek Drs. W.K.H. Slik, k 1315 – 0512, 050-3636013 Opleidingscoördinator Nederlands, Nedersaksisch, Taalwetenschap, Informatiekunde, CIW, SLP, EMCL Mw. Drs. C. Mast, k1315-0401 050-3635855
92
Informatie en Communicatie
Opleidingscoördinator KCM, Kunstgeschiedenis en Archeologie Mw. Drs. H. Postmus-de Groot, OBS 34 k 202, 050-3636104 Bureau Studentzaken (BSZ) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.0109 openingstijden: maandag t/m vrijdag 11-16.00 uur. 050-363 5840/6050 fax 050-363 7422 e-mail:
[email protected] International Office Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.110 (balie) openingstijden: maandag t/m donderdag van 13.00 tot 16.00 uur 050-363 5968/5917 fax +31 (050)-363 7422 Stagebureau Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.117/119 Inloop-spreekuur: maandag t/m donderdag 13.00 – 14.30 uur en vrijdag 9.30-11.00 uur 050-363 5844 fax 050-363 7422 e-mail:
[email protected] internet: www.rug.nl/let/stagebureau Voorzieningen Talencentrum Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer 1315-129 openingstijden: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 11.00 tot 16.00 uur donderdag van 11.00 tot 20.00 uur e-mail:
[email protected] 050-363 5802 fax 050-363 5886 IT-Servicedesk voor Studenten: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H12.101 (alleen balie!) openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-22 uur, zaterdag van 10-18 uur. e-mail:
[email protected] Reproshop Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, 1312 -006. openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8.30-16.30 uur. 050-363 5733 Klapperwinkel Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, links van de portiers, kamer 1311-005 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9.30-13.00 uur 050-363 5915 University Student Desk Voor alle vragen over toelating, aanmelding, in- en uitschrijving, loting en selectie, studiemogelijkheden, studievertraging en (studie)financiering kun je de kennisbank www.rug.nl/hoezithet raadplegen. Vind je geen antwoord op je vraag, dan kun je via de contactbutton een mail sturen. Je kunt met deze vragen ook terecht bij de Universitaire Studenten Desk (USD) in het Academiegebouw. Mochten wij je niet kunnen helpen, dan kunnen we je doorverwijzen, bijvoorbeeld
Informatie en communicatie
93
naar het Studenten Service Centrum. Je kunt bij de USD afspraken maken voor het spreekuur van de studentendecanen van het SSC. Kijk voor de contactgegevens en openingstijden van de USD op: www.rug.nl/hoezithet Studenten Service Centrum Studenten kunnen bij het Studenten Service Centrum (SSC) terecht met alle begeleidingsvragen waarop het antwoord van de opleiding niet toereikend is of kan zijn. De studentendecanen, psychologen en trainers van het SSC hebben een gemeenschappelijk doel: belemmeringen in de studievoortgang voorkomen of wegnemen, zodat je jezelf optimaal kunt ontwikkelen tijdens je studietijd. Uurwerkersgang 10 (050) 363 8066
[email protected] www.rug.nl/ssc • Informatie, advies en begeleiding De studentendecanen zijn gespecialiseerd in financiële kwesties en vragen die te maken hebben met je rechtspositie. Zij kunnen je informeren en adviseren over in- en uitschrijven, studiefinanciering, studiekeuze, studeren met een functiebeperking en bezwaar- en beroepsprocedures. En let op: als je studievertraging oploopt door omstandigheden waar je geen invloed op hebt, bijvoorbeeld door ziekte of familieomstandigheden, dan moet je dat niet alleen direct bij je studieadviseur melden, maar ook -als de vertraging groter is of dreigt te worden dan 15 ECTS - bij een studentendecaan! Vergeet dat niet, want het is een van de voorwaarden om voor financiële compensatie uit het profileringsfonds van de universiteit in aanmerking te komen. Meer hierover vind je op: www.rug.nl/studievertraging. • Coaching en kortdurende therapie De psychologen van het SSC bieden hulp als studiestress of concentratieproblemen je studievoortgang belemmeren of als je last hebt van angst – of stemmingsklachten, van eetproblemen of van verslavingsproblemen. Je kunt ook bij de psychologen terecht als je worstelt met vragen die samenhangen met je levensfase: met je identiteit, het omgaan met anderen, de losmaking van thuis. De hulp bestaat doorgaans uit een intake, gevolgd door een (korte) serie individuele gesprekken. Er zijn ook vormen van hulp in groepsverband, zoals de assertiviteitstraining en de mindfulnessgroep. Studentenpsychologen 050 363 5544 • Trainingen en workshops De trainers verzorgen cursussen, trainingen en workshops op het gebied van succesvol studeren en persoonlijke ontwikkeling. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan cursussen effectief studeren of het aanpakken van uitstelgedrag, trainingen in academische schrijfvaardigheid en in het beter omgaan met faalangst en studiestress of aan een workshop multiple choice. Je kunt kiezen uit een breed aanbod dat de we steeds actueel houden. Kijk voor meer informatie en voor de contactgegevens en openingstijden van het SSC op: www.rug.nl/ssc Talent and Career Center (T&CC) Munnekeholm 2, 9711 JA Groningen (050) 3111589 www.talentcareercenter.nl Centraal Loket Rechtsbescherming Studenten (CLRS) Postbus 72, 9700 Groningen www.rug.nl/studenten/regelingen
94
Informatie en Communicatie
Universitaire Fondsen Commissie (UFC) Postbus 72, 9700 AB Groningen Email:
[email protected] Onderwijscentra Arctisch Centrum A-weg 30, kamernummer ; 43.35-025 050-363 6834 e-mail:
[email protected] Centrum voor Canadese Studies Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.191 050-363 5891 Fax: 050-363 5821 e-mail:
[email protected] Centrum voor Japankunde Oude Boteringestraat 34, kamernummer 25 050-363 7988 e-mail:
[email protected] Mexico Studiecentrum Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.185 050-363 5879 e-mail:
[email protected] Centrum voor Gender Studies Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.521 050-363 5910 email:
[email protected] Centrum voor Oost- en Midden-Europa Studies (COMES) Oude Kijk in 't Jatstraat 26 , kamernummer: H 15.310 050-363 6062 email:
[email protected]
7.3
STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN
Bachelor- en masteropleidingen:
American Studies
M.V. Love, MA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 Kamer 1315-0314, telefoon: 363 2563
[email protected]
Archeologie
drs. M.L.J. Bergmans Poststraat 6 kamer: 116, telefoon: 363 9082
[email protected]
Informatie en communicatie
95
Communicatie- en Informatiewetenschappen
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected] [email protected]
English Language and Culture
dr. J.P.M. Jansen Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.242, telefoon: 363 5849
[email protected]
Europese Talen en Culturen
drs. M. Meulman Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1315-272, telefoon: 363 7393
[email protected]
Geschiedenis
drs. R.P. van der Borg Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 7694
[email protected] drs. W.D. Daling Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 5797
[email protected] E. Kastelein MA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/5984
[email protected]
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
drs. R.P. van der Borg Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 7694
[email protected]
Informatiekunde/Alfa-informatica
A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected]
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
drs. R. Huttinga Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.502, telefoon: 363 9177
[email protected] D. Niks MA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 15.502, telefoon: 363 4971
[email protected]
Kunsten, Cultuur en Media
96
drs. L.D.M.E. van Heteren Oude Boteringestraat 32-34 kamer: 129, telefoon: 363 6043
[email protected]
Informatie en Communicatie
drs. S. Elkhuizen Oude Boteringestraat 32-34 kamer: 129, telefoon: 363 6043
[email protected] Kunstgeschiedenis
J.Bogers MA Oude Boteringestraat 34 kamer: 311, telefoon: 363 6092
[email protected]
Minorities & Multilingualism
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected] [email protected]
Midden-Oostenstudies
A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.314, telefoon: 363 5938
[email protected]
Nederlandse Taal en Cultuur
drs. A.C. Westra-Hofstee en A. Everaarts BA Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413
[email protected] [email protected]
Taalwetenschap
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129
[email protected]
Masteropleidingen: Research Masters
drs. K.J. van Ophem Oude Boteringestraat 34 kamer 1126-105, telefoon: 363 3106
[email protected]
Euroculture
drs. M. van der Weij Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1312.525, telefoon: 363 6293
[email protected]
Humanitarian Action
E.M. Herman-Pletiougina Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1315.209, telefoon: 363 6065
[email protected]
Journalistiek
drs. M.S.D. Buurke Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1313.0018, telefoon: 363 5992
[email protected]
Informatie en communicatie
97
Speech and Language Pathology
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129
[email protected]
Toegepaste Taalwetenschap
dr. M. Verspoor Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.246, telefoon: 363 7273
[email protected]
98
Informatie en Communicatie
7.4
DOCENTEN
naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
drs. B.L. Aardema
5991
H 12
527
[email protected]
dr. S.I. Aasman
6030
H 12
509
[email protected]
L.M.T. Ahonen, Fil.Maist. drs. J. Alba Duran drs. H.M. Alkema dr. S. Arnoldussen dr. A. van den Assem prof.dr. G.J. Ashworth prof. dr. P.A.J. Attema dr. M. Baár Dr. V. M. Baayen dr. A.H.M. De Baets prof. dr. H.T. Bakker Dott. M. Barsacchi prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse
5828 5881 5825 6714 6679 3872 6913 8932 5859 6031 5819 7280 5558
H 15 149 H 15 189 H 15 282 P’str6 20 H 15 505 Landleven 5 P’str6 119 H12 522 H 15 421 H 15 518 OBS23 012 H 15 188 H 15 402
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
IBIO NOHA Gesch./ KCM Finoe RTC Scan Arch IBIO minor Arch Gesch CIW Gesch Indisch RTC TW
dr. M.M.H. Bax I.A. Bashutkina MA
6118 5963 5818
H 15 H15 H 15
434 273 288
[email protected] [email protected]
CIW/Ned Duits MOS
5872 6003 5865 4681
H 15 H 11 H 15 H 15
421 523 407 141
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
CIW/Ned Gesch Ned Finoe
3666
H15
212
[email protected]
GSG
8260 5978 5930 5970 5993 6028 3714 5934 7282 5937 5804 5425 6530 5884 5955 7275 6062 6078 5992 5202
H 13 H 12 H 15 H11 H11 H 11 H 15 H 11 H 15 H 11 H 15 H 15 H 15 H 12 H 15 H 15 H 15 OBS34 H 13 H15
0020 410 269 418 537 533 192 430 236 428 409 315 378 510 379 289 310 125 0018 190
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Journ TW Duits Infkunde Gesch Gesch RTC Infkunde TTW Infkunde Ned Slav Journ Gesch Journ Scan Slav KCM Journ RTC
6744 5987 5966
B’str9 H 12 H 15
012 510 376
[email protected] [email protected] [email protected]
Arch Gesch Ned
prof. dr. W.J. van Bekkum dr. J. Berenst prof. dr. K. van Berkel dr. F.A.H. Berndsen dr. A.M. de BieKerékjártó dr. P. Boele van Hensbroek drs. G.J. Bogaerts dr. G.W. Bol dr. A.M. Bollmann prof. ir. J. Bos prof. dr. C.W. Bosch prof. dr. D.F.J. Bosscher prof. dr. P.G. Bossier dr. L.M. Bosveld-de Smet prof. dr. C.L.J. de Bot dr. G. Bouma dr. E.M.A. van Boven dr. H.B. Brijnen dr. I.M. van den Broek dr. D.T. Broersma prof. dr. M.J. Broersma dr. P. Broomans dr. S. Brouwer dr. S.P.M. Bussels drs. M.S.D. Buurke B. Cabrera Fernández MA prof. dr. R.T.J. Cappers drs. G.A. Collenteur dr. S. Corbellini
Informatie en communicatie
99
naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
drs. A.G. Cuesta Garcia dr. M. Czibere L. Debaes MA prof. drs. J. Debbaut dr. C. Dekker dr. N. de Deugd drs. M.E. Dicke dr. M.R. Doortmont prof. dr. G.J. Dorleijn drs. M.E. Drent dr. J.W. Drijvers prof. dr. M.G.J. Duijvendak dr. E.H. van Emde Boas dr. E.F.A.J. Ensink drs. M. van Es prof.dr. R. Esser dr. C.E. Evink dr. S. Faltas C. Fernández Royón dr. J. Flood dr. F. Gaenssmantel drs. M.D.P. GarciaJiménez dr. A.M.E.A. de Gendt dr. J. van Gessel dr. P.J.D. Gielen dr. D.G. Gilbers
5881 5710 5889 6099 5842 8531 5893 6002 5853 5998 8189 3678
H 15 H 15 H 15 OBS34 H 15 H 12 H 15 H 12 H 15 H12 H 15 H 12
189 145 169 309 239 506 175 531 412 507 521 508
[email protected] [email protected]
RTC Finoe RTC Kgesch Eng IBIO RTC IBIO Ned IBIO Gesch Gesch
6037 5856 5809 6006 6164 9461 5202 5852 5822 5890
H 11 H 15 H 12 H 11 OBS52 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15
417 436 408 524 121 508 190 235 508 178
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
5874 6078 6088 5983
H 15 OBS34 OBS34 H 11
182 125 209 422
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. A.L. Gilroy prof. dr. C.M. de Glopper dr. C.S. GooskensChristiansen Dr. M.N. Gosen dr. T.S. Graham prof. dr. H.A. Groenendijk dr. P.O.H. Groenewold
5908 5976 5827
H 15 H 15 H 15
311 422 287
9031 5945 9082
H 12 H 1315 P’str6
402 374 116
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
7896
H 15
516
[email protected]
prof. dr. E. Gualtieri dr. C. Guédon dr. A.M. Guinoune drs. J.M.P. van Haastrecht dr. H.I. Hacquebord F. Harbers, MA prof. dr. M.A. Harder dr. A.G. Harryvan prof. dr. J. van der Harst prof. dr. C.T. Hasselblatt dr. K.J. Heidecker dr. A. Heinrich dr. B.S. Hellemans prof. dr. P. Hendriks drs. G.C. van Hengel dr. B. Henkes dr. B. Herborth
5633 5883 5876 4662
H 15 H 15 H 15 H 12
236 172 176 422
[email protected] [email protected] [email protected]
Duits/ Gesch Eng RTC RTC CIW
5814 8536 6022 6033 6015 7481 5996 6530 6065 5863 7149 6030
H 15 H 15 H 11 H 15 H 12 H 15 H 12 H15 H15 H 15 H 12 H 12 H 12
251 377 427 515 515 153 513 378 519 418 526 509 519
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
TTW Journ GLTC IBIO IBIO Finoe Gesch Journ Gesch Ned Gesch Gesch IBIO
100
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
GLTC CIW TTW Gesch Filosofie IBIO RTC Eng IBIO RTC RTC KCM KCM TW/ Ned AS CIW/Ned Scan Ned/CIW Journ Arch
Informatie en Communicatie
naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
prof.dr. J. Herman
6014
H 15
214
[email protected]
prof. dr. H.L.M. Hermans drs. L.D.M.E. van Heteren dr. B.P. van Heusden dr. A. Hoag dr. N.H. Hilton dr. J.C.J. Hoeks prof. dr. J. Hoeksema Dr. W.J. Hoekstra prof. dr. H.W. Hoen drs. A.M. van der Hoeven drs. R. van der Hoeven prof. dr. A.F.L. van Holk dr. B. Hollebrandse dr. R.L. Holzhacker dr. Q.L. van den Hoogen drs. E.Y. Hooijmaaijers dr. S. de Hoop drs. C.H. Horstmeier dr. A.M.H. van Hout dr. H.P. Houtzagers dr. M. Huiskes drs. R. Hünneman prof. dr. C. J.M. Jansen dr. J.P.M. Jansen drs. P.N. Jansma L. Janssen, MA, Msc Dr. T. Jelfs prof. dr. G.T. Jensma J.C. Jones, LLM dr. J. de Jong dr. J.L. de Jong dr. L. de Jong drs. M. de Jong
5879 6043
H 15 OBS34
185 129
[email protected] [email protected]
IBIO NOHA RTC KCM
6018 5926 9462 7443 5862 5970 6019 7276 6530 9082 5631 5986 6078 6113 5985 8906 6809 6067 7443 7261 2984 5849 5926 8540 9133 8836 9029 6021 6091 6051 5881 7048 5880 6034 6129 8260 7367 7672 5889 5963 5869 5831 5799 5835 5428 7249
OBS23 116 H15 249 H 15 396 H 12 423 H 15 414 H 15 372 H 11 536 H 15 147 H15 378 P’str6 116 H 15 415 H1315 509 OBS34 209 H 15 221 H 15 524 H12 507 H 15 247 H 15 308 H 12 417 OBS23 24 H 12 430 H 15 242 H 15 241 H 15 203 H 15 309 H 15 361 H 12 133 H 11 534 OBS34 305 P’str 6 234 H 15 189 Landl 1 259 H 15 187 H 15 536 H 15 419 H 13 0020 H 15 511 H 12 505 H 15 169 H 15 273 H 15 413 H 15 280 H 15 219 H15 237 H12 527 A. Deusinglaan 2
5856 4927 6081
H 12 H 11 OBS34
425 532 122
5887
H 15
167
dr. R. de Jonge dr. W.M. Jongman dr. R. Jonkers R. Kamer dr. ir. M.R. Kamminga dr. E.H.K. Karel drs. G. ten Kate dr. W. Kehrein prof. dr. M.G. Kemperink dr. J.E. Klok M.E. Kluck MA dr. R.M. Knooihuizen dr.mr.C.L.B. Kocken dr. J.S.A.M. van Koningsbrugge prof. dr. T. Koole dr. J.W. Koopmans prof. dr. E.J. Korthals Altes E.S. Koster MA
Informatie en communicatie
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] j.s.a.m.van.koningsbrugge@ rug.nl
[email protected] [email protected] [email protected]
KCM Eng Fries CIW Ned Gesch IBIO Finoe Journ Arch Ned IBIO KCM MOS Gesch IBIO Eng./Ned Slav CIW KCM CIW Eng Eng IBIO AS Fries IBIO Gesch Kgesch Arch RTC/ UOCG RTC Gesch TW Journ IBIO Gesch Eng Duits Ned Scan TW Eng IBIO Gesch/ Slav CIW Gesch KCM RTC
101
naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
prof. dr. J. Koster dr. F.L. Kramer Drs. F.J. Krijnen dr. J.F. van Kruiningen prof. dr. W.E. Krul dr. C.K. Lamont drs. F.A.F. Langen prof. dr. G.J. de Langen dr. P.M. van Leusen drs. E. van ’t Lindenhout dr. S.I. Linn H. Loerts MA dr. M.J.J.E. Loonen
5975 5185 5846 5372 6009 9318 7531 9082 6717 6055 5268 5963 6056
414 432 324 423 535 519 025 116 237 122 173 273 0030
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
TW Ned AS Ned Gesch IBIO KCM Arch Arch Arch RTC TTW Arch
dr. W.M. Lowie
5807
H 12 H 15 H 15 H 15 H 11 H 12 OBS34 P’str6 P’str6 P’str6 H 15 H 15 A weg 30 H 15
248
[email protected]
dr. A.P.M. Lucardie drs. K. Lundgaard Kolstrup dr. B.A.M. Maassen drs. D. Macíková dr. Z.R.W.M. von Martels dr. A.M. Martin dr. H.J. Mazeland dr. K.A.M. McGee dr. C.M. Megens dr. J.F. Meijer dr. M.E. Meijer Drees dr. M.E. Messmer dr. D. Mustata drs. P.G.T. Nanninga prof. dr. R.R. Nauta prof. dr. ir. J. Nerbonne dr. J.A.W. Nicolay dr. A.J. Nijboer drs. L. Nijenhof prof. dr. O.M. van Nijf
6829 5830
Broerstraat 4 H15 291
[email protected] [email protected]
5800 6042 6038 6093 6849 4829 6011 8983 6627 8439 5870 6075 5836 5815 7689 6045 7258 6968
H12 H 15 H 11 OBS34 H 12 OBS34 H 11 H 15 H12 H 15 H 15 H 15 H 11 H 11 P”str6 P’str6 OBS34 H 15
413 315 419 303 424 222 522 522 423 312 376 285 429 436 238 102 529
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. R.S.H. Nikolsky dr. G.J.M. van Noord prof. dr. M. Norde dr. A.M.A. van den Oever
6076 7811 5823 5866
H 15 H 11 H 15 OBS23
285 431 290 118
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
drs. G.A. Oggel dr. K.E.E. Olsen J.A. Ooms, MA J. Olthof, MA dr. Y.P. Ongena D.C. Ott, MA dr. A. Oussaïd drs. H.C.W. Padmos prof. dr. W.G. Pansters dr. R.F.J. Paping dr. E. Pascual dr. J.H.M. Peeters drs. A.M.J. Peetoom dr. C.J. Peters
5888 5851 5860 5963 7443 5799 5867 5854 5890 7252 5948 5961 8260 5269
H 15 H 15 H 12 H 15 H 12 H 15 H 12 H 15 H13 H 12 H 12 P’str6 H 1313 H15
171 240 426 273 417 219 420 411 178 520 421 016 0020 380
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
102
[email protected]
Eng/ TTW minor Scan Taalw Slav GLTC Kgesch CIW KCM Gesch IBIO Ned AS Journ MOS GLTC Infkunde Arch Arch Kgesch Gesch/ GLTC MOS Infkunde Scan Ned/ KCM RTC Engels CIW AS CIW TW CIW CIW RTC/Mex Gesch CIW Arch Journ Journ
Informatie en Communicatie
naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
dr. R.G.P. Peters drs. M.H.M. van Pinxteren dr. C.P.J. van der Ploeg
7699 8260
H 11 H 13
529 0020
[email protected] [email protected]
Gesch Journ
2379
OBS34
205
[email protected]
dr. S. van der Poel drs. M. Poortman prof.dr. D.C.M. Raemaekers prof. dr. B.A.M. Ramakers prof. dr. G. Redeker dr. R.F. Regtuit dr. D.H.A. Reichardt prof. dr. S.J.H Reker prof. dr. J.W. Renders dr. H.N.B. Ridderbos drs. G.M. Riemersma dr. G.C. van Roozendaal A.L.M. Rousse-Malpat MA dr. P. de Ruiter dr. E.H. Runia prof. dr. C.G. Santing K.M. Santing MA dr. R.W.M. van Schaïk M. van der Schuur MA R. Siebelink dr. C. Six prof. drs. J. Smit M.A.M. Smit, MA prof. dr. S.I. Sobecki prof.dr. Th. Spek F. Steenhuisen
6569 3680 6723
H 12 H 12 P’str6
521 516 106
[email protected] [email protected] [email protected]
KCM/ Kgesch Gesch Gesch Arch
5861
H 15
405
[email protected]
Ned
5973 6116 6023 5943 5816 6094 8260 5969 7537
H 12 H 11 H13 OBS34 H 12 OBS34 H 13 H 15 H 15
429 417 174 29 132 204 0020 513 168
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
CIW GLTC RTC BGTC Gesch Kgesch Journ IBIO RTC
6089 8736 6117 5820 5743 6116 8260 7233 2301 8260 7047 6096 6056
104 520 520 221 504 417 0020 526 383 020 253 314 030
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Kgesch Gesch Gesch MOS Gesch GLTC Journ Gesch Journ Journ Eng Kgesch Arctisch
dr. R.G.A. Steinkrauss dr. L.A. Stowe dr. N.M. Stukker drs. P.C.M. Swieringa dr. P.G. Tassenaar dr. M.L. Thompson dr. M.W.A. van Tilburg dr. J.M.L. den Toonder prof. dr. H.Th. van Veen prof.dr. R.J. van der Veen
5963 6627 5865 5428 7252 5077 5910 5891 6087
OBS34 H 15 H 11 H 15 H 12 H 11 H 13 H 12 H 15 H13 H15 OBS34 A weg 30 H 15 H 12 H 15 H12 H 12 H15 H 15 H 15 OBS34
278 406 407 528 520 310 521 191 203
Duits TW Ned/CIW IBIO Gesch AS Gesch RTC Kgesch Gesch
dr. J.W. Veluwenkamp prof. dr. W.M. Verhoeven dr. M.H. Verspoor dr. I. Visser dr. W. Visser mr. dr. H.H. Voogsgeerd dr. S. van Voorst dr. S. Voutsaki dr. M. de Vries drs. R.W. de Vries
9345 5838 7273 7274 5946 5619 5868 6726 3688 6937 3843
H 11 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 P’str6 H15 OBS34
527 323 246 244 368 514 406 124 367 225
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Informatie en communicatie
Gesch AS Eng/TTW Eng Fries IBIO Ned Arch TW KCM
103
dr. T. de Vries dr. W. Vuijk dr. M.C. van der Waal prof. dr. G.C. Wakker dr. G.M. Welling M. Westra, Ma dr. J.A. Weststrate prof.dr. H.B.M. Wijfjes dr. S.M. Wijma prof. dr. J.H. de Wilde dr. M.K. Williams Dr. T.A.C. Witschge prof. dr. D.J. Wolffram dr. J. van der Woude
6010 5871 6569 5900 5474 5428 6035 5269 6032 5997 7741 5870 7699 6114
H 15 H 12 H 12 H 15 H 11 H 12 OBS 23 H 15 H 15 H 11 H 11 H 15 H 11 H 15
517 412 533 338 432 203
dr. E. Zsadanyi dr. C.J.W. Zwart dr. A. Zwitter
5925 5975 5991
H15 H 12 H 12
143 414 527
104
380 523 519 524 376 528 278
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] Joanne.van.der.woude@rug. nl
[email protected] [email protected] [email protected]
Gesch CIW Eurocult GLTC Infkunde IBIO Gesch Journ Gesch IBIO Gesch Journ Gesch AS Finoe TW IBIO
Informatie en Communicatie