Faculteit der Letteren Opleiding ACW Studiegids collegejaar 2005-2006
Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen Telefoon: 024 - 3615849 Fax: 024 - 3612807 Internet: www.ru.nl/acw E-mail:
[email protected]
Colofon: Redactie: Ontwerp: Opmaak: Drukwerk:
Faculteitsbureau Letteren Nies en Partners bno, Nijmegen Scriptura, Nijmegen Drukkerij Quickprint, Nijmegen
ISBN 90-77407-37-5 juni 2005
LETTEREN 2005-2006
Inhoud Hoofdtuk 1
Algemene Cultuurwetenschappen
Hoofdtuk 2
Bachelor 1
11
Hoofdtuk 3
Bachelor 2 en 3
25
Hoofdtuk 4
De master Algemene Cultuurwetenschappen
47
Hoofdtuk 5
Algemene informatie over de opleiding
55
Hoofdtuk 6
Algemene voorzieningen voor studenten
65
Bijlagen
3
5
79
LETTEREN 2005-2006
4
L1 E -T A TE REN 0 5C- 2U0L0T6U U R W E T E N S C H A P P E N LG M E2N0 E
1
Algemene Cultuurwetenschappen
Als je deze gids leest, is de kans groot dat je hebt gekozen voor de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen. Een stap waarmee we je graag willen feliciteren, vanwege je keuze voor een betrekkelijk nieuwe en voor Nederland unieke opleiding. Algemene Cultuurwetenschappen houdt zich bezig met de vraag wat cultuur is, hoe cultuur zich ontwikkelt, en hoe cultuur beoefend en overgedragen wordt. Cultuur is de manier waarop mensen omgaan met de omringende omgeving, met de natuur, met zichzelf en met anderen. Cultuur is een complex geheel van uitingen in taal, in kunst, in de media en op straat. Bovendien verandert die cultuur voortdurend. Bijvoorbeeld door de komst van digitale media, die de traditionele kunsten onder druk zetten met nieuwe technologische mogelijkheden. Of door de inbreng van allochtone kunstenaars, die in de Nederlandse cultuur een multicultureel perspectief inbrengen. Ook cultuur is onderhevig aan globalisering. Om de complexiteit van cultuur in kaart te brengen, moet de student als cultuurwetenschapper over de grenzen van gespecialiseerde vakgebieden heen kijken. En dat is wat Algemene Cultuurwetenschappen doet. In Nijmegen is er voor gekozen om de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen vorm te geven met de bestudering van de kunsten. Dit betekent dat diverse kunstvormen aan bod komen, namelijk literatuur, muziek, beeldende kunst, theater, film en digitale media. In de studie Algemene Cultuurwetenschappen wordt het begrip ‘cultuur’ in een specifieke betekenis bestudeerd, door de kunsten in hun onderlinge samenhang centraal te stellen. Daarbij raakt natuurlijk niet het perspectief op cultuur in bredere zin verloren. De benadering binnen Algemene Cultuurwetenschappen is interdisciplinair, dat wil zeggen dat de kunsten vanuit verschillende disciplines worden bestudeerd, zoals literatuurwetenschap, muziekwetenschap, kunstgeschiedenis, theaterwetenschap, filmwetenschap en mediawetenschap. De interdisciplinaire benadering heeft te maken met het vervallen van de sterke scheidslijn tussen hoge en lage cultuur in de huidige maatschappij. Daarmee verdwijnen de strakke grenzen tussen de kunstdisciplines. Kunstenaars bewegen zich steeds vanzelfsprekender op meer dan één kunstgebied. Er is duidelijk sprake van een interdisciplinaire ontwikkeling in de kunst. Deze ontwikkeling ontstond al aan het einde van de negentiende eeuw, maar de moderne media hebben hier sterk aan bijgedragen. Theater, film en televisie zijn op zichzelf al ‘multimedia’, doordat ze dragers zijn van tekst, beeld en muziek. Met de computer neemt deze trend van vermenging tussen de kunstdisciplines alleen maar toe. Net als in de meer traditionele letterenstudies valt de bestudering van kunst binnen Algemene Cultuurwetenschappen in verschillende aspecten uiteen. Ten eerste worden de kunsten vanuit een historisch perspectief bestudeerd. Zonder gedegen historische kennis komt een Algemene Cultuurwetenschapper niet ver. Daarom biedt de studie een gedegen overzicht van de belangrijkste kunststromingen en kunstenaars, en plaatst deze in hun historische context. Ook is er aandacht voor cultuurgeschiedenis; wat zijn de culturele wortels en de culturele grenzen van de moderne samenleving? 5
LETTEREN 2005-2006
Ten tweede worden de kunsten vanuit een theoretisch perspectief bestudeerd. Binnen de cultuurwetenschappen zijn uiteenlopende denkbeelden ontwikkeld over het ontstaan van cultuur en kunst en over de afbakening van de ‘kunst’ in relatie tot het wijdere begrip ‘cultuur’. Deze theorievorming is altijd in ontwikkeling en biedt een leidraad voor de systematische bestudering van de cultuur en de kunst. De opleiding wordt op theoretisch niveau gekenmerkt door een methodologische verscheidenheid. Daarbij komt ook de vraag aan de orde naar de mogelijkheden van een vergelijkende kunsttheorie. Ten derde worden de kunsten vanuit een maatschappelijk perspectief bestudeerd. Hoe worden kunst en cultuur geproduceerd, gedistribueerd, ontvangen en overgedragen? Deze drie perspectieven – historisch, theoretisch, maatschappelijk – worden altijd op de eerder genoemde interdisciplinaire manier ingevuld.
Wetenschappelijk en maatschappelijk belang van Algemene cultuurwetenschappen Algemene Cultuurwetenschappen sluit aan bij recente ontwikkelingen in de geesteswetenschappen. Deze ontwikkelingen hebben in het Anglo-Amerikaanse gebied geleid tot de vorming van een nieuw vakgebied, namelijk ‘cultural studies’. Deze term is moeilijk te vertalen, maar ‘Algemene Cultuurwetenschappen’ komt aardig in de richting. Wat houdt deze ontwikkeling in? In de laatste decennia is er sprake van een groter besef van de noodzaak om kunst en cultuur in hun maatschappelijke context te plaatsen. Kunst en cultuur ontstaan immers niet geïsoleerd in een ivoren toren, maar hebben een functie in de maatschappij. Dit heeft geleid tot het ontwerpen van theorieën over de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur. Deze nieuwe theorievorming moet wel over de grenzen van het vakgebied heen kijken. Met enkel een formele analyse van het metrum in een gedicht, van de verfstructuur in een schilderij van Rembrandt, of van het montageritme in een avant-garde film, komt de maatschappelijke dimensie van het kunstwerk niet in zicht. Zo’n formele analyse is op zich nuttig en zinnig, maar laat niet zien hoe ideologie in kunst tot stand komt, of hoe ‘gender’ (mannelijkheid en vrouwelijkheid) gerepresenteerd wordt. Daarvoor kan de cultuurwetenschapper bijvoorbeeld terecht bij de psychoanalyse of een sociaal-wetenschappelijke theorie. Vandaar de sterke opkomst van een interdisciplinaire, vergelijkende en thematische benadering binnen de ‘cultural studies’. Dit heeft vernieuwende ontwikkelingen in onderzoeksmethoden en theorievorming tot gevolg gehad. Het eerder genoemde verdwijnende onderscheid tussen hoge en lage cultuur heeft enerzijds te maken met een sterker wordende commercialisering van wat vroeger elitaire kunst was. Ook van serieuze literatuur en klassieke muziek bestaan nu toptienlijsten. Anderzijds heeft het verdwijnen van de scheidslijn tussen hoge en lage cultuur te maken met de mondiale verspreiding en opwaardering van populaire cultuur. Films en popsongs worden nu vaak als kunst gezien. Sommige cultuurwetenschappers stellen dat de kunst in de westerse cultuur zich in een crisis bevindt sinds het modernisme aan het begin van de twintigste eeuw. Wat is kunst als Marcel 6
L1 E -T A TE REN 0 5C- 2U0L0T6U U R W E T E N S C H A P P E N LG M E2N0 E
Duchamp in 1917 besluit om een gebruikt urinoir als kunstwerk in het museum te plaatsen? Deze trend heeft zich alleen maar doorgezet. Reclamemaker Benetton, modefotografe Inez van Lamsweerde en videojockey Micha Klein stellen hun commerciële werk ook in het museum tentoon. Daarmee is de grens tussen ‘hoog’ en ‘laag’ wel heel klein geworden. De hedendaagse cultuurwetenschapper kan zich, net zo min als de kunst zelf, in een ivoren toren opsluiten, maar moet zich richten op deze nieuwe ontwikkelingen. Dit besef is doorgedrongen in het nieuwe onderzoeksgebied van Algemene Cultuurwetenschappen. De cultuurwetenschapper geeft zich terdege rekenschap van het snel veranderende terrein van de kunst en cultuur, en buigt zich ook over recente vormen van kunst en cultuur, zoals mode, popmuziek, videoclips, cd-roms en internetsites. Dit gebeurt altijd vanuit een historisch en theoretisch perspectief. Vanuit de maatschappij is er een steeds grotere behoefte aan ‘generalisten’, aan academisch gevormde mensen die een breed inzetbare kennis hebben op het gebied van kunst en cultuur. Het nieuwe middelbare schoolvak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) is daar een concreet voorbeeld van. Maar ook elders is er een toenemende vraag naar cultuurwetenschappers die zich op het brede terrein van de kunsten in hun onderlinge samenhang bekwaamd hebben. De maatschappelijke belangstelling voor kunst en cultuur is de laatste jaren sterk toegenomen, en daarmee komt ook steeds meer het educatieve aspect op de voorgrond te staan. De studie Algemene Cultuurwetenschappen sluit uitstekend op dit soort maatschappelijke behoeftes aan. Afgestudeerden Algemene Cultuurwetenschappen komen terecht in de kunst- en cultuursector: als recensent, redacteur, beleidsambtenaar, educatief medewerker, voorlichter, of als programmeur bij schouwburgen, bioscopen, muziekcentra, musea, of de vele kunstzinnige festivals die Nederland rijk is. De interdisciplinaire benadering van kunstvormen en kunstwerken geeft de studenten een breed overzicht van de kunsten. Dit vormt een goede basis voor beroepsarbeid in de diverse instellingen die kunst bewaren, tentoonstellen en opvoeren. Daarnaast kunnen afgestudeerden Algemene Cultuurwetenschappen gaan werken in kunsteducatie, kunstvoorlichting, kunstjournalistiek en kunstbeleid. Zij kunnen ook de wereld van het onderwijs ingaan. De opleiding Algemene Cultuurwetenschappen sluit nauw aan bij het middelbare schoolvak CKV. Het is echter in Nederland (vooralsnog) niet mogelijk om op dit gebied een gerichte lerarenopleiding te volgen. Uiteraard kunnen afgestudeerde cultuurwetenschappers ook kiezen voor het wetenschappelijk onderzoek.
Opleidingsdoelstellingen bachelor ACW Het doel van de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen is studenten op te leiden tot cultuurwetenschappers met een breed overzicht van de verschillende kunststromingen en die deze in hun historische en sociale context kunnen plaatsen. Je beschikt over de benodigde vaardigheden om objecten uit de verschillende kunsten te analyseren en te interpreteren en ze in hun onderlinge samenhang te vergelijken. Tevens beschik je over een wetenschappelijk referentiekader voor de bestudering van kunst en cultuur. Op basis van deze kennis en vaar7
LETTEREN 2005-2006
digheden kun je systematisch reflecteren op de maatschappelijke plaats en functie van kunst en cultuur in heden en verleden en ben je in staat om de sociale achtergronden van kunst- en cultuuruitingen te doorzien. De bachelor bereidt voor op de master ACW. De eindtermen van de bachelor ACW vind je in hoofdstuk 3.
Opleidingsdoelstellingen master ACW Het doel van de master ACW is studenten op te leiden tot breed georiënteerde cultuurwetenschappers die op de hoogte zijn van actuele cultuurwetenschappelijke debatten en in staat zijn op dit terrein zelfstandig onderzoek te doen. In een aantal onderzoeksseminars verdiep je je theoretisch en methodologisch verder in het vakgebied. Deze verdieping vindt plaats door in de seminars enkele actuele kunstwetenschappelijke debatten te behandelen die aansluiten bij recente ontwikkelingen in de cultuurwetenschappen en tevens bij het onderzoek van de stafleden. Het debat rond ‘Intermedialiteit’ richt zich op analyse en interpretatie van het toenemende gebruik van meerdere media in één kunstwerk en van de verhouding tussen de verschillende media. Doel is om te doorzien wat een intermediale benadering van kunst inhoudt en hoe intermedialiteit kan fungeren als analytische categorie om kunstpraktijken door te lichten. Het debat rond ‘De infrastructuur van het culturele leven’ richt zich op cultuurhistorische en cultuursociologische kwesties rond productie en distributie van kunst en cultuur. Doel is om zelfstandig (bronnen)onderzoek uit te voeren en theorievorming op dit gebied te kunnen toepassen in een casus. Het debat rond ‘Het culturele geheugen’ richt zich op de vraag hoe in de kunsten het culturele herinneren en vergeten wordt gerepresenteerd. Het doel is je te laten onderzoeken wat de relatie is tussen culturele herinnering en representaties, en hoe herinneringsconstructies in kunst vorm krijgen. Het doel van de master ACW is het uitvoeren van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de diverse kunsten en participeren in de wetenschappelijke discussies op het vakgebied. Daarmee kun je een actieve inbreng hebben in het culturele debat op nationaal en internationaal niveau. De eindtermen van de master ACW vind je in hoofdstuk 4.
Beslismomenten De opleiding Algemene Cultuurwetenschappen kent geen aparte specialisaties of richtingen (noch in de bachelor- noch in de masteropleiding). Je volgt na de propedeuse een vast majorprogramma. Bij de invulling van de drie minoren in B2 en in B3 heb je vrije keuze uit de minoren die binnen de faculteit worden aangeboden. Een overzicht van de minoren vind je in de Minorgids. Je kunt daarbij kiezen voor de minoren die ACW aanbiedt. Dat zijn de minor Kunstbeleid en de minor Kunsteducatie. Houd er wel rekening mee dat van de drie minoren die je invult, je er minimaal één buiten ACW moet volgen. Na de bacheloropleiding ACW kan je doorstromen naar de master ACW. 8
L1 E -T A TE REN 0 5C- 2U0L0T6U U R W E T E N S C H A P P E N LG M E2N0 E
Toelating tot de opleiding Je wordt tot de propedeuse van Algemene Cultuurwetenschappen toegelaten op basis van een vwo-diploma of een colloquium doctum-verklaring (zie hiervoor de brochure Studeren in Nijmegen deel IV Colloquium Doctum). Er zijn geen speciale eindexamenvakken verplicht, zij het dat leesvaardigheid in de moderne vreemde talen aan te bevelen is. Alle vwo-profielen zijn geldig. Ook op basis van een voltooide hbo-opleiding kan toegang worden verkregen tot de opleiding ACW. In sommige gevallen geeft de hbo-vooropleiding recht op vrijstellingen. Dit zijn er meer naarmate de vooropleiding inhoudelijk beter bij ACW aansluit. Hoeveel vrijstellingen er op basis van welke hbo-opleiding worden verleend, wordt per individueel geval besproken met de studieadviseur en besloten door de examencommissie. Hbo-afgestudeerden die willen instromen, kunnen zich voor advies tot de studieadviseur wenden (dr. H.M. van den Braber, 024-3611605,
[email protected]).
Studiepunten Aan elke cursus die wordt gevolgd in het kader van de opleiding, is een bepaalde waarde toegekend, uitgedrukt in studiepunten. Deze studiepunten worden volgens een Europese standaard (ECTS) berekend en vastgelegd. Eén studiepunt staat voor 28 uur studeren. Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten. De totale studielast van een opleiding bedraagt dus 1680 uur per studiejaar. Om in drie jaar een bacheloropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten per jaar halen. In totaal zijn dat dus 180 studiepunten. Om in één jaar een masteropleiding af te ronden, moet je 60 studiepunten behalen in dat jaar.
Niveau van de cursus Bij de cursusbeschrijvingen vind je ook een niveau-aanduiding. Hieronder staat uitgelegd wat de verschillende niveaus betekenen. Bachelor: 1. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor geen andere voorkennis wordt gevraagd dan die van een beginnend student met een vwo-examen verwacht mag worden. 2. Cursussen met een inleidend karakter, waarvoor vakinhoudelijke voorkennis op niveau 1 wordt verwacht, en ervaring met zelfstandig studeren. 3. Cursussen voor gevorderden. Succesvolle afsluiting van cursussen op niveau 1 en 2 is vereist. 4. Gespecialiseerde cursussen voor gevorderden, waarin actuele vraagstukken worden behandeld. Ingangseis: succesvolle afsluiting van (een) cursus(sen) op niveau 2 en 3. Toetsing: klein onderzoek.
9
LETTEREN 2005-2006
Master: 5. Cursussen waarin complexe wetenschappelijke vraagstukken worden behandeld. Ze worden alleen aangeboden in masterprogramma’s en zijn alleen toegankelijk voor masterstudenten. 6. Zeer gespecialiseerde cursussen, alleen aangeboden in masterprogramma’s.
Overgangsregelingen Doctoraalstudenten tot en met cohort 1999-2000, die nog in de oude doctoraalopleiding afstuderen, hebben daar tot 1 september 2007 de tijd voor. Voor hen is geen apart programma beschikbaar. Voor hen geldt de regel dat ze het programma volgen dat in de studiegids van hun aanvangsjaar is opgenomen. Als dat niet (helemaal) mogelijk is, bijvoorbeeld doordat vakken inmiddels zijn vervallen, participeren ze in het programma dat in deze studiegids is opgenomen. Ze kunnen dan (eventueel in overleg met de studieadviseur) een samenhangende keuze uit het cursusaanbod maken. Die keuze moet vervolgens aan de examencommissie worden voorgelegd.
10
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
2
Bachelor 1
Het eerste bachelorjaar in schema Propedeuse (B1)
Code
Studiepunten
1
GK1: Van Oudheid tot Renaissance
ACB10105
5
x
2
GK2: Van Barok tot Romantiek
ACB10205
5
GK3: Van Fin de Siècle tot Interbellum
ACB10305
5
GK4: Van 1945 tot heden
ACB10405
5
Analyse van muziek, tekst, en beeld
ACB10510
10
x
x
Globalisering (i.s.m. geschiedenis)
GEB15005
5
x
x
Digitale kunst en cultuur
ACB10605
5
Cultuurtheorie
ACB10705
5
Cultuurhistorische canon (i.s.m. geschiedenis) ACB10805
5
3
4
Niveau 1
x
1 x
1 x
1 1 1
x
1 x
1
x
x
1
x
x
1
Discipline-ondersteunende vakken Alfa-informatiekunde
ACB19105
5
Algemene Communicatieve Vaardigheden
ACB19005
5
Totaal aantal studiepunten
60
x
x
1
15 15 15 15
Doelstellingen propedeuse (B1) Het eerste bachelorjaar heeft een tweeledig doel. In de eerste plaats biedt het een indruk van de verschillende aspecten van de opleiding. Op grond hiervan kun je vaststellen of de studiekeuze de juiste is. Daarnaast heeft het eerste jaar een selecterend doel. Als je het propedeuseexamen op tijd haalt, bestaat er een redelijke garantie dat je de rest van de bachelorfase met succes kan doorlopen.
Eindtermen Als eindtermen voor de propedeuse ACW gelden: • Je kunt de weg vinden in de voornaamste kunststromingen van verleden en heden. • Je kunt op een redelijk niveau vergelijkend en interdisciplinair omgaan met kunstobjecten. • Je kunt kunstuitingen in woord, beeld en geluid analyseren en interpreteren met behulp van bestaande analysemodellen. • Je bent op de hoogte van relevante ontwikkelingen in de cultuurgeschiedenis van de laatste twee eeuwen. • Je beschikt over heuristische vaardigheden. • Je kunt ICT-methoden actief gebruiken om informatie te verzamelen over kunst en cultuur. • Je beschikt over algemene communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk. 11
LETTEREN 2005-2006
Studieadvies Elke opleiding heeft een commissie studieadvies eerste jaar, die aan alle eerstejaars studenten (met uitzondering van studenten die zijn ingestroomd na een hbo-diploma) tussentijds (vóór 1 februari) en aan het einde van het eerste cursusjaar een advies uitbrengt over de voortzetting van hun studie. Het doel van een studieadvies is je te ondersteunen in je keuzeproces en je vroegtijdig inzicht te verschaffen in de studiemogelijkheden en de te verwachten voortgang. Op het – schriftelijke – advies volgt, als het advies negatief is uitgevallen, een persoonlijk gesprek waarin het advies nader wordt toegelicht. De commissie baseert haar advies op behaalde studieresultaten en eventuele persoonlijke omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op die studieresultaten. De adviezen zijn gebaseerd op de studievoortgang in de eerste twee perioden en geven aan of je redelijkerwijs aan het einde van het eerste jaar, behoudens persoonlijke omstandigheden, aan de gestelde norm kunt voldoen. De commissie studieadvies eerste jaar bestaat uit de volgende leden: dr. H.M. van den Braber. prof.dr. S.A. Levie, prof.dr. A.M. Smelik. Propedeusestudenten die voor het eerst staan ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs (universiteit of hbo) kunnen, als ze met de studie zouden willen ophouden, voor 1 februari van dat eerste studiejaar de studiefinanciering stopzetten. Als je in het vervolg van dat studiejaar niet opnieuw studiefinanciering aanvraagt, wordt de tot dan toe verleende prestatielening omgezet in een gift. Voor meer informatie kun je terecht bij de studieadviseur van je opleiding, de facultaire studieadviseur en de studentendecanen van de Dienst Studentenzaken. Voor adressen en dergelijke zie elders in deze gids.
Studiebegeleiding en tutoraat De studiebegeleiding van de eerstejaars studenten is in handen van de studieadviseur en de tutor. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen en problemen die verband houden met de studie. Ook met persoonlijke problemen kun je bij de studieadviseur terecht. Het spreekt vanzelf dat gesprekken met de studieadviseur vertrouwelijk zijn. Het is belangrijk de studieadviseur altijd op de hoogte te houden van alles wat de normale voortgang van de studie kan vertragen, zoals bijvoorbeeld ziekte, twijfel over de studie of gebrek aan motivatie. Studieadviseur is dr. H.M. van den Braber. Aan het begin van het studiejaar worden alle eerstejaars studenten in een tutorgroep ingedeeld. Elke tutorgroep is ongeveer vijf tot tien studenten groot en wordt in de regel begeleid door een docent uit het eerste jaar. Voor ingestroomde hbo-afgestudeerden bestaat een aparte tutorgroep. Tutorgroepen komen vier keer per jaar bij elkaar. Dit kunnen aparte bijeenkomsten zijn, maar het tutoraat kan ook aan een vak gekoppeld zijn, meestal is dat dan Algemene Communicatieve Vaardigheden. Het tutoraat is vooral bedoeld om de overgang tussen middelbare school en universiteit (of: hbo en universiteit) zo soepel mogelijk te laten verlopen. Tijdens een tutorbijeenkomst wordt daarom gesproken over verschillen tussen universiteit en middelbare school of hbo, het studieprogramma, de eerste studie-ervaringen, het voorbereiden op tentamens en studievaardigheden. Andere zaken die tijdens een tutorbijeenkomst aan de orde kunnen komen zijn studieplanning, het studentenleven, studielast en eventuele bijbaantjes. 12
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
Cursusbeschrijvingen 1. Geschiedenis der Kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Periode 1 in B1 Docent dr. M.P.J. Sanders Code ACB10105 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van de Oudheid tot de Renaissance kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; ‘onbekende’ kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: deze cursus behandelt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van de Oudheid tot de Renaissance in de kunsten. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen zijn onder meer: Etruskische kunst, Jeruzalem en vroeg-christelijke kunst, Karel de Grote, gregoriaanse zang, renaissance theater. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: (laatste edities aanschaffen!)
Kunst & Literatuur: Cunningham, L. & J. Reich (2001), Cultures and Values: a survey of the western humanities (deel 1 en 2, dus tweedelige editie!). Londen etc.:Wadsworth Publishing Company Muziek: Sadie, S. & Latham, A. ed. (2000), The Cambridge Music Guide. Cambridge: Cambridge University Press Theater: Brown, J.R. ed. (2001), The Oxford Illustrated History of Theatre. Oxford: Oxford University Press
13
LETTEREN 2005-2006
Film: Thompson, K. & Bordwell, D. (1994). Film History. An Introduction. New York: McGraw-Hill Inlichtingen: dr. M.P.J. Sanders, 024-3612195,
[email protected]
2. Geschiedenis der Kunsten: Van Barok tot Romantiek Periode 2 in B1 Docent drs. J.A.H.M. Langeveld Code ACB10205 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van de Barok tot de Romantiek kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; ‘onbekende’ kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: deze cursus behandelt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van de Barok tot de Romantiek in de kunsten. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen zijn o.a. Caravaggio, Romantiek, Goya. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: drs. J.A.H.M. Langeveld, 024-3612195,
[email protected]
14
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
3. Geschiedenis der Kunsten: Van Fin de Siècle tot Interbellum Periode 3 in B1 Docent dr. H.M. van den Braber Code ACB10305 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van het Fin de Siècle tot het Interbellum kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; ‘onbekende’ kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: in deze cursus wordt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van het Fin de Siècle tot het Interbellum in de kunsten behandeld. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen: impressionisme, art nouveau en toegepaste kunst, expressionisme, modernisme, geëngageerde kunst, ‘entartete’ versus monumentale kunst. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: dr. H.M. van den Braber, 024-3611605,
[email protected]
4. Geschiedenis der Kunsten: Van 1945 tot heden Periode 4 in B1 Docent dr. I. van Elferen Code ACB10405 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 15
LETTEREN 2005-2006
Opzet van de cursus:
Inleiding: je bestudeert de historische ontwikkeling van de westerse kunsten (literatuur, beeldende kunsten, muziek, theater, dans en film) in hun onderlinge samenhang. Daarbij worden vier aspecten in wisselwerking aan de orde gesteld: het artistieke niveau: kunstwerken, stijlkenmerken en techniek; het mentale niveau: wereldbeeld en ideologie; het maatschappelijke niveau: politiek en maatschappij; het economische niveau: technologie en economie. Leerdoelen: je kunt de bestudeerde periode van 1945 tot heden kritisch becommentariëren; de voornaamste kenmerken van de verschillende periodes op genoemde vier niveaus beschrijven in hun onderlinge samenhang; ‘onbekende’ kunstwerken plaatsen en karakteriseren; producten uit verschillende takken van kunst relateren aan andere artistieke producten, zowel binnen de betreffende kunstvorm als daarbuiten. Ook kun je kunstwerken typeren, interpreteren en vergelijken, rapporteren, beschouwingen opstellen en spreekbeurten houden. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges met wekelijkse opdrachten. De cursus wordt deels via een digitale werkbank in het programma Blackboard gegeven. Na inschrijving voor de cursus krijg je toegang tot Blackboard. Meer informatie volgt in week 1 van de cursus. Inhoud van de cursus: in deze cursus wordt op thematische, vergelijkende en interdisciplinaire wijze de periode van 1945 tot heden in de kunsten behandeld. Cultuurhistorische reflectie en de context waarbinnen kunstwerken zijn ontstaan, vormen de basis voor een exemplarische benadering van kunstwerken. Onderwerpen o.a.: neorealisme/existentialisme, modernisme ‘revisited’, pop art/beat generation, postmodernisme, multiculturaliteit. Toetsvorm: opdrachten, referaat, schriftelijk tentamen Literatuur: zie bij 1. Geschiedenis der kunsten: Van Oudheid tot Renaissance Inlichtingen: dr. I. van Elferen, 024-3616276,
[email protected]
5. Analyse van tekst, muziek en beeld Periode 1 en 2 in B1 Docent(en) dr. I. van Elferen, dr. M. Sanders, prof.dr. A.M. Smelik Code ACB10510 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: communiceren over kunst is nauwelijks mogelijk zonder analyse. Analyse legt de onderdelen van een kunstobject bloot met behulp van een algemeen begrippenkader. Dat vergt oefening en afweging, want niet altijd is een algemeen begrip zonder meer op een specifiek werk van toepassing. De eigenaardigheden die je bij de analyse ontdekt dienen tevens als gereedschap bij de interpretatie van dat werk.
16
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
Leerdoelen: je maakt kennis met de meest gangbare modellen voor een structurele analyse van muziek, tekst en beeld. Je leert om met behulp van deze modellen analyses te maken van concrete kunstobjecten en om deze analyses te koppelen aan een interpretatie. Onderwijsvorm: hoorcollege (2 uur per week) en practicum (2 uur per week). Bij de cursus hoort een website met alle literatuur en te analyseren objecten (voor zover het mogelijk is deze online beschikbaar te stellen). Ook is op de website aanvullende informatie te vinden, uiteenlopende mededelingen en de uitslagen van de verschillende toetsen. Inhoud van de cursus: Tekst: op basis van het begrippenkader uit het handboek Literair mechaniek onderzoek je de structuur van verhalen en gedichten. Welke vormen van herhaling en beeldgebruik treffen we aan in poëzie? Welke rollen kan een verteller spelen in verhalende teksten? Deze en andere vragen vormen het uitgangspunt voor de nauwkeurige analytische lezing van enkele epische en lyrische teksten. Ook zal blijken dat literaire technieken een belangrijke rol spelen in uiteenlopende teksten als reclameslogans en popsongs. Muziek: je maakt kennis met de meest fundamentele elementen van de muziektheorie, zoals notenschrift, maatsoorten, intervallen, toonladders en akkoorden. Je leert deze elementen te herkennen in muziekstukken uit diverse stijlperioden. In de praktische analyse zal nadruk liggen op de manier waarop muzikale stilistiek verbonden is met tekst en beeld in interdisciplinaire kunstvormen zoals opera, kunstlied, popsong en videoclip. Beeld: je leert om aan de hand van het boek Film Art elementen van het beeld te analyseren, zoals verhalende structuur, mise-en-scène, cameravoering, geluid en montage. De nadruk in de cursus ligt op speelfilms, maar je leert ook om beelden te analyseren uit andere media (schilderkunst) of genres (documentaires, videoclips). Toetsing: voor elk onderdeel maak je oefeningen en een afsluitend werkstuk waarin je
muziek, tekst of een film analyseert. Voor de drie werkstukken krijg je elk een cijfer; je moet voor elk onderdeel een voldoende halen. De drie voldoende cijfers worden aan het eind gemiddeld. Literatuur:
Muziek: Theo Willemze, Algemene Muziekleer. Utrecht: Spectrum: 1999 (14e druk) Tekst: Erica van Boven en Gillis Dorleijn. Literair mechaniek. Inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten. Bussum: Coutinho, 1999 Beeld: Kristin Thompson & David Bordwell, Film Art. An Introduction. New York: McGrawHill, 2004 (7 e of latere druk). NB: Dit is een ander boek dan Film History van dezelfde auteurs! Inlichtingen: dr. Mathijs Sanders,
[email protected]
17
LETTEREN 2005-2006
6. Globalisering Periode 1 en 2 in B1 Docent prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen Code GEB15005 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus staat een aantal prangende vragen centraal. Wordt de 21e eeuw de eeuw van de wereldwijde communicatie en consumptie of de eeuw waarin de barrières die regio’s en culturen gescheiden hebben gehouden langzaam wegvallen? Wordt de 21e eeuw de eeuw van de catastrofes, omdat wij (het Westen en de rest van de wereld) het klimaat op aarde zodanig verstoord hebben dat alle levensvormen erdoor beïnvloed zullen worden op een wijze die nooit eerder in zó korte tijd is vertoond? Wordt de 21e eeuw de ‘eeuw van Azië’, omdat de twee grootste staten van de wereld (China en India) ook de twee grootste economieën zullen worden? Of wordt de 21e eeuw de eeuw van de wereldoorlogen, omdat de zojuist genoemde ontwikkelingen op klimatologisch en economisch vlak ook politiek-militaire vertalingen zullen krijgen, die de hele aarde zullen raken? Leerdoelen: je krijgt inzicht in de processen die de aarde (natuur en cultuur, klimaat en mens) gemaakt hebben en nog steeds maken tot wat zij is. Je kunt omgaan met de vaak schimmige globaliseringsdiscussie. Bovendien kun je de grote problemen, zoals het broeikaseffect, de wereldwijde markteconomie en de culturele uniformisering, duiden naar oorzaken en inhoud, zodat je als (wereld-)burger in de 21e eeuw mee kunt denken over essentiële keuzes. Onderwijsvorm: hoorcollege en werkcollege met een opdracht Toetsvorm: schriftelijk tentamen Literatuur: Tomlinson, J. (1999). Globalization and culture. Cambridge: Polity Press Inlichtingen: prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen, 024-3612944,
[email protected]
7. Digitale kunst en cultuur Periode 3 in B1 Docent drs. M. Stevens Code ACB10605 Niveau 1 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de komst van digitale media is van grote invloed op onze hedendaagse cultuur. Veel aspecten van ons leven worden immers in toenemende mate gedigitaliseerd. Ook voor 18
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
de productie, distributie en receptie van de kunsten gebruiken we steeds vaker de computer of het internet. Deze cursus bekijkt de historische en theoretische context van onze digitale cultuur. Er wordt aandacht besteed aan de wijze waarop kunstenaars en culturele organisaties digitale media inzetten en welke gevolgen dat heeft voor de kunsten. Ook zullen nieuwe cultuuruitingen behandeld worden die het gevolg zijn van digitalisering, zoals chatten, virtual reality, hypertext, games en internetkunst. Leerdoelen: je leert de historische, theoretische en maatschappelijke aspecten van de digitalisering van onze cultuur te doorgronden. Na afloop van de cursus ben je in staat te reflecteren op de invloed van digitale media op de productie, distributie en receptie van de kunsten. Ook kan je nieuwe cultuuruitingen analyseren die ontstaan zijn met de komst van digitale technologieën. Inhoud van de cursus: naast de historische invalshoek, behandelen we een aantal thema’s, zoals tijd en ruimte; communicatie en identiteit; kunstenaarschap en toeschouwerschap. Onderwijsvorm: werkcolleges met opdrachten. Toetsing: regelmatige opdrachten, werkstuk Literatuur: Paul, C. (2003), Digital Art (Londen: Thames & Hudson) en een (digitale) leeslijst Inlichtingen: drs. Martijn Stevens,
[email protected]
8. Cultuurtheorie Periode 4 in B1 Docenten dr. L. Plate, prof.dr. A.M. Smelik Code ACB10705 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: het begrip ‘cultuur’ duidt op de manier waarop mensen hun samenleving vormgeven. Cultuur bepaalt hoe mensen denken, voelen en wat zij geloven. Cultuur gaat echter niet alleen om ideologische zaken, maar krijgt ook gestalte op materieel niveau. Cultuur gaat daarom ook over de technieken die mensen ontwikkelen om met elkaar en hun omgeving om te gaan. Meer specifiek slaat cultuur op kunstuitingen. Daarbij is in de laatste anderhalve eeuw het cultuurbegrip van ‘hoge’ cultuur uitgebreid tot ‘lage’ cultuur. De cursus legt de nadruk op ‘cultuur’ als een dynamisch fenomeen. Leerdoelen: je leert verschillende definities van cultuur te doorgronden en met elkaar te vergelijken. Na afloop van de cursus ben je in staat om het begrip ‘cultuur’ op systematische wijze te analyseren en in een historisch perspectief te plaatsen. Je kunt het gebruik en de betekenis van het begrip cultuur binnen verschillende theoretische benaderingen onderscheiden. Tevens leer je om het cultuurbegrip in diverse, thematische of sociaal-politieke, contexten toe te passen. 19
LETTEREN 2005-2006
Inhoud van de cursus: naast de historische invalshoek, behandelen we drie thematieken: 1) de ‘linguistic turn’ ofwel de rol van taal, teken en betekenis; 2) sociale identiteiten, met kwesties rond gender, seksualiteit en multiculturaliteit en 3) de productie van kennis, waaronder vragen over tijd en ruimte, maar ook over esthetiek en technologie. Onderwijsvorm: werkcolleges met opdrachten. Toetsing: regelmatige opdrachten, meeneemtentamen Literatuur: Critical and Cultural Theory van Dani Cavallaro (London: Athlone Press, 2001) Inlichtingen: prof.dr. A.M. Smelik,
[email protected]
9. Cultuurhistorische canon Periode 3 en 4 in B1 Docent dr. E.M. van Meerkerk Code ACB10805 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus worden enkele vooraanstaande en voor hun tijd representatieve personen gepresenteerd aan de hand van sleutelteksten uit hun werk. Het gaat daarbij om filosofen en andere geletterden wier werk een blijvende invloed heeft gehad op de West-Europese cultuur tot nu toe. De teksten worden in tweetallen behandeld, waarbij telkens twee auteurs rond één thema, maar uit verschillende periodes, aan de orde komen. Leerdoelen: je bent in staat om het belang aan te geven van het werk van de geselecteerde sleutelfiguren voor de hedendaagse Westerse cultuur. Je bent in staat historische teksten te duiden in hun tijd en te beredeneren wat de intenties en gevolgen op dat moment waren. Inhoud van de cursus: de thema’s die worden behandeld zijn (onder voorbehoud): De zin van het leven, Goed en kwaad, Gender en lichaam, Macht, Vrijheid en Lokaal en globaal. De gekozen teksten worden door de docenten ingeleid en in hun tijd geplaatst. Na twee weken vindt het werkcollege plaats, waar studenten in subgroepen een presentatie verzorgen waarin beide behandelde teksten aan elkaar worden verbonden. Voor deze presentatie doen zij aantoonbaar aanvullend literatuuronderzoek. Tijdens de cursus schrijft iedere student twee essays waarin een beredeneerde visie op twee van de behandelde thema’s wordt gegeven aan de hand van de bronteksten en aanvullende literatuur. Onderwijsvorm: hoor- en werkcolleges Toetsvorm: presentatie tijdens de cursus en essay’s Literatuur: syllabus, aan te schaffen bij de dictatencentrale onder nummer 3.01.013 Inlichtingen: dr. E.M. van Meerkerk, 024-3615543,
[email protected]
20
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
10. Alfa-informatiekunde Periode 3 en 4 in B1 Docenten dr. O. Boonstra, drs. B.J. van Elderen, drs. M. de Rooij Code ACB10905 Niveau 1 Ingangseis geen Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus Alfa-informatiekunde beoogt de student wegwijs te maken in een aantal ICT-toepassingen die van belang zijn voor het verrichten van wetenschappelijk alfa-onderzoek. Alfa-onderzoek is een begrip dat een zeer ruime lading dekt: het kan – om maar iets te noemen – gaan om de literaire of syntactische analyse van teksten, om het uitvoeren van statistische berekeningen, of om het analyseren en bewerken van afbeeldingen en geluiden. Daarom, en omdat niet iedere alfa-opleiding behoefte heeft aan dezelfde ICT-toepassingen, is de cursus in modulaire vorm opgezet, waarbij iedere opleiding voor haar studenten een keuze van drie modules heeft gemaakt uit het beschikbare aanbod. De modules staan in het eerste studiejaar geprogrammeerd. Leerdoelen: na afronding van de modules Alfa-informatiekunde kun je verantwoord omgaan met een aantal specifieke ICT-toepassingen die van belang zijn voor het verrichten van onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline waarbinnen je je onderwijs volgt. Informatie- en communicatietechnologie wordt toegepast wanneer er zich in een bepaald onderzoeksveld een informatieprobleem voordoet, dat – geheel of gedeeltelijk – lijkt te kunnen worden opgelost met behulp van een ICT-hulpmiddelen. Dat betekent dat elke module de volgende drie leerdoelen omvat: • Je verkrijgt inzicht in de manier waarop het onderzoek binnen de wetenschappelijke discipline plaatsvindt. • Je verkrijgt inzicht in de aard en mate waarin zich hierbij informatieproblemen voordoen. • Je leert basale vaardigheden aan om dit informatieprobleem met behulp van ICT-hulpmiddelen op te lossen. Onderwijsvorm: de modules van de cursus Alfa-informatiekunde hebben de vorm van begeleid computerondersteund onderwijs waaraan een tentamen is gekoppeld. De modules worden aangeboden via een syllabus en via www-pagina’s. De syllabus is allereerst bedoeld als inlichtingengids. Dat betekent dat er meer informatie in de syllabus staat over regelingen rondom de cursus dan op de webpagina’s. De syllabus is daarnaast ook bedoeld als naslagwerk. Veel studenten vinden het prettig om op papier de essenties van een module te kunnen bestuderen, omdat ze dan wat gemakkelijker iets kunnen voorbereiden of nalezen. De syllabus biedt dus kernteksten aan: de leertaken, plus een uitgebreide samenvatting van de stof. De webpagina’s bieden soms meer gedetailleerde informatie, wanneer het nodig is om nader in te gaan op een specifiek onderwerp. Daarnaast bevatten de webpagina’s ook zelftoetsen en opdrachten. Een zelftoets is een verzameling meerkeuzevragen, die men met een druk op de knop kan beantwoorden. Bij een fout antwoord wordt een nadere uitleg gegeven. Opdrachten zijn vragen die in essayvorm beantwoord moeten worden. Het antwoord moet via e-mail worden opgestuurd naar de docent. De docent zal je – eveneens via e-mail – binnen enige dagen 21
LETTEREN 2005-2006
informeren of de vraag al of niet juist is beantwoord. De docent houdt een score bij van alle opdrachten; pas wanneer alle opdrachten in een module voldoende beantwoord zijn, wordt de student uitgenodigd om zich in te schrijven voor het bijbehorende tentamen. Iedere module wordt afgesloten met een tentamen. Meerdere keren per jaar is er gelegenheid om tentamen te doen. Het tentamen bestaat uit een of meer opdrachten die lijken op de opdrachten die al tijdens de cursus zijn gemaakt. Een student is geslaagd voor een module wanneer voor alle opdrachten en voor het tentamen een voldoende is behaald. Een student is geslaagd voor de cursus Alfa-informatiekunde wanneer hij voor drie modules is geslaagd. Inhoud van de cursus: de modules Alfa-informatiekunde. Studenten ACW volgen de modules: Heuristiek. De kenmerken van wetenschappelijk onderzoek; de manier waarop over wetenschappelijk onderzoek wordt gerapporteerd; strategieën om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; vaardigheden in het gebruik van elektronische zoeksystemen om (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur te vinden; Beeldverwerking. De functie van afbeeldingen in wetenschappelijk onderzoek; het leren onderscheid te maken tussen verschillende typen beeldinformatie in een afbeelding; het leren beoordelen welke beeldanalysetechnieken geschikt zijn voor bepaalde typen beeldinformatie; het verwerven van basale vaardigheden voor analyse en bewerking van afbeeldingen in het computerprogramma PaintShop Pro. Analyse van literaire teksten. De inzet van ICT bij de wetenschappelijke analyse van literaire teksten; het opsporen en/of creëren van elektronische tekstbestanden; het aanleren van (statistische) technieken om deze tekstbestanden te analyseren; het verwerven van basale vaardigheden in het computerprogramma WordSmith. Toetsing: tentamen per module in het MMS. De tentamendata voor AIK zijn in 2005: 30-9,
28-10 en 25-11; in 2006: 27-1, 24-2, 31-3, 28-4, 2-6, 30-6 en 25-8. Literatuur: syllabus en www-pagina’s.
De syllabus is te koop bij de dictatencentrale, onder nummer 3.01.001. De toegang tot de webpagina’s geschiedt via de digitale leeromgeving Blackboard (URL: http:// blackboard.ru.nl/). Bij de balie van het MMS zijn nadere instructies te verkrijgen. Inlichtingen: de coördinator van de cursus Alfa-informatiekunde: dr. O.W.A. Boonstra,
E.4.16, 024-3612997,
[email protected] De coördinator voor deze cursus bij de opleiding: prof.dr. A.M. Smelik, 024-3616274,
[email protected].
11. Algemene Communicatieve Vaardigheden Periode 1 en 2 in B1 Niveau 1 Docent dr. E.M. van Meerkerk Code ACB19005 22
L2 E -T T 0 51- 2 0 0 6 BE AR CE HN E L2O0 R
Ingangseis Studiepunten
geen 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: de cursus heeft twee aandachtsgebieden: a. mondeling presenteren. Je leert hoe je een goede presentatie voorbereidt en past dit vervolgens toe in de cursus ‘Geschiedenis der Kunsten’. b. academisch schrijven. Je oefent met het analytisch opzetten van een betoog, correcte en consequente schrijfwijze en bronvermelding. Het geleerde pas je toe in het werkstuk dat het schriftelijke deel van de cursus ‘Analyse’ afsluit. Leerdoelen: aan het eind van de cursus ben je in staat om: 1. een mondelinge presentatie te houden die gekenmerkt wordt door een heldere structuur, een deugdelijke argumentatie, een adequate stijlkeuze, correcte formuleringen en adequaat gebruik van visuele hulpmiddelen, 2. communicatiesituaties en ook de uitingen die daarin geschreven of uitgesproken worden, adequaat te analyseren, met in het bijzonder aandacht voor de mogelijkheden om schrijvers of sprekers adequate feedback te geven, onder andere door een wetenschappelijke publicatie goed samen te vatten (de hoofdvragen en de kernantwoorden die in de uitgangstekst staan moeten correct en op de juiste plaats aan de orde komen) en 3. een academische tekst te schrijven die gekenmerkt wordt door een heldere structuur, een deugdelijke argumentatie, een adequate stijlkeuze, correcte formuleringen en foutloze spelling en interpunctie. Bij dit laatste leer je wat de regels omtrent plagiaat zijn, hoe je dit bij anderen kunt ontdekken en bij jezelf kunt voorkomen. Inhoud van de cursus: aspecten en doelstellingen van communicatie analyseren en zelfstandig presenteren, met aandacht voor structureren, formuleren, argumenteren en mondeling en schriftelijk presenteren. Onderwijsvorm: wekelijkse werkcolleges (2 uur) waarin opdrachten besproken worden die individueel of in subgroepen zijn voorbereid. Toetsvorm: toetsing vindt plaats aan de hand van tijdens de cursus uitgevoerde opdrachten,
presentaties en observaties, het werkstuk voor ‘Analyse: literatuur’ en een schriftelijk tentamen Literatuur: Schrijfwijzer Algemene Cultuurwetenschappen, aan te schaffen bij de dictatencen-
trale voor 2,50 onder nummer 3.01.011 Inlichtingen: dr. E.M. van Meerkerk, 024-3615543,
[email protected]
23
LETTEREN 2005-2006
Tentamenrooster van het eerste bachelorjaar Tentamen in periode
Herkansing in periode
Datum
Toetsvorm
GK1: Van Oudheid tot Renaissance
1
2
dinsdag 1 november 2005 dinsdag 24 januari 2006 (H)
tentamen
GK2: Van Barok tot Romantiek
2
3
dinsdag 10 januari 2006 dinsdag 4 april 2006 (H)
tentamen
GK3: Van Fin de Siècle tot Interbellum
3
4
dinsdag 28 maart 2006 dinsdag 27 juni 2006 (H)
tentamen
GK4: Van 1945 tot heden
4
1
dinsdag 13 juni 2006 dinsdag 22 augustus 2006 (H)
tentamen
Analyse van muziek, tekst, en beeld
1 en 2
2 en 3
in overleg met docent
analyses
Globalisering
2
3
donderdag 19 januari 2006 donderdag 30 maart 2006 (H)
tentamen
Digitale kunst en cultuur
3
4
in overleg met docent
werkstuk
Cultuurtheorie
4
1
meeneemtentamen
tentamen en werkstuk
Cultuurhistorische canon
4
1
dinsdag 20 juni 2006 dinsdag 24 augustus 2006 (H)
presentatie en essay’s
Alfa-informatiekunde
Hele jaar
Hele jaar
in 2005: 30-9, 28-10 en 25-11, in 2006: 27-1, 24-2, 31-3, 28-4, 2-6, 30-6 en 25-8
tentamen
Algemene Communicatieve Vaardigheden
2
3
dinsdag 17 januari 2006 donderdag 6 april 2006 (H)
tentamen
Propedeuse (B1)
Discipline-ondersteunende vakken
24
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
3
Bachelor 2 en 3
Het tweede bachelorjaar van de opleiding ACW is gestructureerd volgens het major-minorstelsel. Dat betekent dat je naast het vaste majorprogramma van ACW ook een minor volgt. Een minor is een samenhangend pakket cursussen over een bepaald thema. Alle opleidingen van de letterenfaculteit bieden minoren aan, en het staat je vrij om een keuze te maken uit alle minoren die binnen de faculteit worden aangeboden. Het kan zijn dat je graag minoren volgt die door ACW worden aangeboden. Deze zogenaamde ‘binnenminoren’ zijn minoren die liggen op het vakgebied van je ACW-major. Omdat het belangrijk is dat je je kennis verbreedt, mag je maximaal twee binnenminoren kiezen, de derde minor moet een minor zijn die door een andere opleiding wordt aangeboden (een zogenaamde ‘buitenminor’). Sommige minoren kunnen voor studenten van de eigen opleiding als binnenminor gelden en voor studenten van een andere opleiding als buitenminor. Let op: de faculteit biedt ook een stageminor aan, waarbinnen ruimte is voor het volgen van een stage op ACW-gebied. Zie hiervoor de Minorgids van de Faculteit der Letteren. De opleiding ACW biedt twee minoren aan: de minor Kunstbeleid en de minor Kunsteducatie. Een omschrijving van beide minoren vind je hieronder. Als tweedejaars student ACW kan je één van de twee minoren kiezen, of een van de andere minoren die worden aangeboden door andere opleidingen van de faculteit. Raadpleeg hiervoor de facultaire Minorgids. Hou hierbij in je achterhoofd dat je volgend studiejaar (het derde jaar van je studie) nog eens twee minoren moet kiezen. In totaal volg je tijdens je bacheloropleiding dus drie minoren: één in het tweede jaar en twee in het derde jaar. Als ingangseis voor alle vakken van het tweede en alle volgende jaren geldt de succesvolle afsluiting van de cursus Alfa-informatiekunde.
Het tweede bachelorjaar in schema B2 major
Code
Studiepunten
1
2
Repertoire
ACB20105
5
x
x
Inleiding Algemene Literatuurwetenschap LE20105
5
Gender en de kunsten
ACB20205
5
De identiteit van de kunstenaar
ACB20405
5
Kunststroming: Romantiek
ACB20505
5
Gender, sexuality and the city (Engels)
ACB20705
5
Wijsbegeerte: esthetica van de kunsten
FVK02
5
Hoge en lage cultuur (i.s.m. Kunstgeschiedenis)
KGB200
5
3
4
Niveau 2
x x
2 2
x
2
x
2 x
2
x
2
Discipline-ondersteunende vakken
Minor 1
20
Totaal aantal studiepunten
60
25
x
17,5 12,5
2 x
x
15
15
LETTEREN 2005-2006
Doelstelling van de bachelorfase (B2 en B3) In de bachelorfase van Algemene Cultuurwetenschappen vindt een verdieping en verbreding plaats. Je doet een redelijke repertoirekennis op het gebied van de diverse kunsten op. Verder volg je vakken in de literatuurwetenschap en de genderstudies en op het gebied van digitale kunst en cultuur. In het tweede jaar volg je ook algemene vakken, zoals wijsbegeerte. In het tweede bachelorjaar discussieer je in interdisciplinaire werkgroepen over een in kunstwetenschappelijk opzicht interessante stad, kunstenaar en kunststroming, en in het derde jaar over tekstcultuur, beeldcultuur, muziekcultuur en podiumcultuur. In het derde jaar maak je een keuze uit de aangeboden werkgroepen.
Eindtermen De eindtermen voor de bacheloropleiding ACW zijn: • Je hebt een fundamentele repertoirekennis op het gebied van de verschillende kunsten: beeldende kunst, muziek, literatuur, theater, film en digitale media. • Op basis van inzicht in de voornaamste kunststromingen kun je vanuit een vergelijkend perspectief reflecteren over het gedachtegoed en het werk van een aantal invloedrijke kunstenaars en het culturele leven in toonaangevende europese steden. • Je kunt invulling geven aan begrippen als tekst-, muziek- en beeldcultuur en interdisciplinaire analyses maken van objecten uit verschillende kunstdisciplines. Je bent in staat om de institutionele aspecten van kunst en cultuur aan te wijzen en te analyseren. • Je bent in staat interdisciplinaire theoretische en methodologische noties en begrippen te hanteren en te toetsen met betrekking tot de diverse stromingen, vormen en objecten in kunst en cultuur. • Je kunt wetenschappelijke literatuur op het terrein van algemene cultuurwetenschappen en met name daarin vervatte uiteenlopende opinies op kritische wijze wegen en schiften. • Je kent digitale heuristische methoden en mogelijkheden en kunt die toepassen binnen het vakgebied. • Je bent in staat om verworven inhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen in een schriftelijk werkstuk. • Je kunt je op verantwoorde en overtuigende wijze mondeling en schriftelijk uitdrukken en presenteren. Je kunt ook de daartoe bestemde hulpmiddelen hanteren c.q. Vervaardigen, zoals visuele middelen bij mondelinge presentatie en voordracht.
Cursusbeschrijvingen B2 1. Repertoire Periode 1 en 2 in B2 Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. H.M. van den Braber Code ACB20105 Niveau 2 26
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Ingangseis Studiepunten
Alfa-informatiekunde 5
Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus is een aanvulling op en verdieping van de cursus ‘Geschiedenis der Kunsten’ die je in het eerste jaar hebt gevolgd: je bezoekt en bekijkt in de praktijk de kunstwerken of kunstuitingen die je in het eerste jaar in theorie hebt bestudeerd. Daarbij let je niet alleen op inhoud en vorm van het kunstwerk, maar ook naar de omstandigheden waaronder het uitgevoerd, opgevoerd, geëxposeerd of vertoond wordt. Op die manier leer je niet alleen kunst te ‘ondergaan’ en erop te reflecteren, maar ook kritisch te kijken naar (meer of minder bepalende) factoren bij de productie, distributie en receptie van kunst. Leerdoelen: je bent in staat om (een deel van) het kunstaanbod in Nederland te overzien. Je leert kunstwerken kritisch recipiëren in hun culturele context. Je kunt een gefundeerde discussie voeren over ten eerste de inhoud, vorm en functie van kunst en ten tweede over de productie, distributie en receptie ervan. Onderwijsvorm: de cursus heeft een sterk SAO-achtig karakter: in periode 1 kom je een à twee keer onder leiding van de begeleidende docent bij elkaar om te discussiëren over de selectie van kunstuitingen die je gaat bezoeken. In periode 2 vinden er frequente bijeenkomsten plaats waarop je schriftelijk en mondeling verslag doet van je ervaringen en waarop je je repertoirekennis demonstreert. Inhoud van de cursus: om een gestructureerde keuze te kunnen doen uit het culturele aanbod, ‘adopteer’ je een bepaalde kunstdiscipline (theater, muziek, film, beeldende kunst, digitale kunst). Van de zes kunstuitingen die je bezoekt, behoren er drie tot jouw adoptie-kunstvorm. De overige drie kunstuitingen behoren ieder tot een andere kunstdiscipline. Na elk bezoek schrijf je een verslag, waarin aspecten aan de orde komen als: synopsis, oordeel, receptie in dag- en weekbladen, situering in de (of: een) culturele context en analyse van de distributie en receptie van het kunstwerk. De cursus wordt afgesloten met het schrijven van een omvangrijke recensie van één van de kunstuitingen. Toetsvorm: schriftelijke en mondelinge opdrachten Literatuur: studiehandleiding Inlichtingen: prof.dr. S.A. Levie, 024-3612973,
[email protected]; dr. H.M. van den Braber,
024-3511605,
[email protected]
2. Inleiding Algemene Literatuurwetenschap Periode 4 in B2 Docenten prof.dr. S. Levie, dr. M. Sanders Code LE20105 Niveau 2 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 27
LETTEREN 2005-2006
Opzet van de cursus:
Inleiding: de literatuurwetenschap is een discipline waarin theoretische reflectie op de status en functie van de literaire tekst de hoofdrol speelt. Bovendien worden teksten niet in de eerste plaats vanuit nationaal (Nederlands, Duits, Engels), maar vanuit internationaal perspectief bestudeerd. In de cursus maak je aan de hand van artikelen kennis met een aantal twintigste-eeuwse theoretische posities die je helpen nadenken over literatuur in diachroon en synchroon perspectief. Aan de orde komen bijvoorbeeld verschillende visies op het interpreteren van teksten, nationale versus internationale literatuurgeschiedschrijving, en begrippen als intertekstualiteit, lezersonderzoek en deconstructie. In ieder college wordt de theorie toegepast op literaire teksten, waarbij actieve deelname van je wordt verwacht. Leerdoelen: nadat je deze cursus hebt afgesloten, ken je een aantal posities, theorieën en termen uit de literatuurwetenschap. Je kunt deze toelichten en ze tevens toepassen op literaire teksten. Werkvorm: hoor- en werkcolleges. Wekelijks wordt twee uur verzorgd vanuit de opleiding Literatuurwetenschap met daarnaast een uur waarin specifiek aandacht wordt besteed aan de relatie tussen literatuur en de andere kunsten. Inhoud van de cursus: op het eerste college wordt een waaier van literatuurwetenschappelijke vraagstellingen gepresenteerd aan de hand van één of enkele teksten. In de volgende bijeenkomsten behandelt de docent de volgende onderwerpen: interpretatie, intertekstualiteit, literatuurgeschiedschrijving, receptie, vertaling en de stand van zaken in de literatuurwetenschap. Deze onderwerpen en begrippen worden besproken aan de hand van de secundaire teksten uit de syllabus. Je leert met de stof te werken door deze zelf toe te passen op verschillende teksten en de toepassingen te bediscussiëren. Toetsvorm: schriftelijk tentamen Literatuur: syllabus, aan te schaffen bij de dictatencentrale onder nummer 3.01.010. Inlichtingen: prof.dr. S.A. Levie, 024-3612973,
[email protected]
3. Gender en de kunsten Periode 1 in B2 Docent dr. L. Plate Code ACB20205 Niveau 2 Ingangseis Cultuurtheorie; Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze inleidende cursus genderstudies ACW schenkt aandacht aan de rol van vrouwen in kunst en cultuur van heden en verleden. Hoe spreken, schrijven, verbeelden en componeren vrouwen? Hoe is er over vrouwen gesproken en geschreven; hoe zijn ze verbeeld in schilderkunst en moderne media? Hoe verhoudt de representatie van vrouwelijkheid zich tot 28
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
de representatie van mannelijkheid? Vanuit deze vragen wordt gekeken naar kunstproducten uit literatuur, muziek, dans, theater, film en beeldende kunst. Leerdoelen: je kent het begrip ‘gender’ vanuit een interdisciplinair perspectief en je kunt dit toepassen in analyses van kunst en cultuur. Met behulp van de aangereikte theoretische benaderingen kun je de rol van gender in de productie en receptie van kunst en cultuur afleiden en evalueren. Je kunt de representatie van gender kritisch benaderen. Ook kun je een theoretisch gefundeerd oordeel vormen over het functioneren van gender in relatie tot canonvorming. Onderwijsvorm: werkcolleges met opdrachten, referaat, en werkstuk Optioneel: excursie naar een museum of tentoonstelling; film-, muziek-, dans- of theaterbezoek Inhoud van de cursus: aan de hand van de roman en film The Color Purple krijg je een introductie in de rol van gender in literatuur, taal, film, theater, kunst en muziek. Daarnaast bestudeer je een aantal theoretische perspectieven en primaire kunstuitingen om inzicht te krijgen in verschillende aspecten en stromingen binnen genderstudies. Toetsvorm: opdrachten, referaat en werkstuk Literatuur: Buikema, R. & A. Smelik red. (1993). Vrouwenstudies in de cultuurwetenschap-
pen. Bussum: Coutinho; en een syllabus met artikelen. Walker, A., The Color Purple (De kleur paars), roman Inlichtingen: dr. L. Plate, 024-3611068,
[email protected]
4. De identiteit van de kunstenaar Periode 3 in B2 Niveau 2 Docenten dr. J.Ester, drs. J.A.H.M. Langeveld Code ACB20405 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: de aard van de kunstenaar heeft in de loop van de geschiedenis vanaf de klassieke Oudheid tot heden ingrijpende veranderingen ondergaan. In deze cursus worden de wezenlijke kenmerken van de kunstenaar vanuit vier gezichtspunten bekeken: de verhouding van kunnen/beheersen tot inspiratie/creativiteit, de plaats van de kunstenaar binnen de samenleving, het zelfbeeld van de kunstenaar en de definitie van het kunstenaarschap in relatie tot de techniek, in het bijzonder de technische reproduceerbaarheid. Leerdoelen: je hebt inzicht in de veranderingen die zich in de loop van de geschiedenis met betrekking tot het kunstenaarschap hebben voorgedaan, zoals ten aanzien van de verhouding kunst/kunnen, ten aanzien van de sociale plaats van de kunstenaar, inclusief het zelfbeeld dat de kunstenaar heeft, en met betrekking tot de gevolgen van nieuwe productie- en reproductietechnieken. 29
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm: hoorcolleges en werkcolleges Inhoud van de cursus: aan de hand van voorbeelden uit de geschiedenis (o.a. contracten en autobiografieën) krijg je inzicht in de identiteit van de kunstenaar in bepaalde belangrijke perioden. Daarbij zullen de specifieke kenmerken van het scheppen van muziek, beeldende kunst en literatuur nader worden onderzocht. Je ‘adopteert’ een kunstenaar uit een van de grote perioden van de cultuurgeschiedenis, om aan de hand van een analyse van werk en leven de bijzondere kenmerken van het betreffende kunstenaarschap te bestuderen. Toetsvorm: opdrachten en werkstuk Literatuur: syllabus Inlichtingen: drs. J.A.H.M. Langeveld, 024-3615515,
[email protected]
5. Kunststroming: Romantiek Periode 1 in B2 Docenten dr. H.M. van den Braber, dr. M. Sanders Code ACB20505 Niveau 2 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus wordt de Romantiek bestudeerd, de internationale kunststroming die van ca. 1800 tot 1850 in het theater en de literatuur opgang maakte. Het accent ligt daarbij op (melodramatische) toneelteksten en hun opvoering(sgeschiedenis), theaterarchitectuur, theatertechniek en acteerstijlen enerzijds, en op de verwerking van romantische thema’s in literaire epiek en lyriek anderzijds. Je neemt kennis van actuele literatuur over de stroming en confronteert die theorie met concrete kunstwerken. Leerdoelen: als je deze cursus hebt gevolgd, ben je in staat om de ontwikkelingen te analyseren in theater en literatuur met betrekking tot de Romantiek. Je kunt deze ontwikkelingen relateren aan (het denken over) kunststromingen, en je kunt aspecten van romans, poëzie, theaterstukken en theatervormgeving benoemen als karakteristiek voor de Romantiek. Bovendien ben je in staat om begrippen te hanteren als stroming, Romantiek, classicisme, naturalisme, en de basisbegrippen van literaire-, beeld- en muziekanalyse. Onderwijsvorm: hoor/discussie/werkcollege. De docenten leiden de theoretische artikelen in, waarna deze gezamenlijk worden bediscussieerd. Alle primaire werken (literatuur en theater) worden op de colleges besproken en geëvalueerd. Inhoud van de cursus: toneelschrijvers als Byron en Vicor Hugo, maar ook inmiddels grotendeels vergeten auteurs als Guilbert de Pixerécourt, D.W. Jerrold en W.N. Peijpers, en literaire auteurs als Goethe, Hoffmann, Hugo, Keats en Bilderdijk worden alle tot de Romantiek gerekend. Welke overeenkomsten (en welke verschillen) kunnen we in hun werken aanwijzen? Wat is het verschil tussen drama en melodrama? Hoe ziet de melodramatische acteerstijl eruit, en wie waren de grote namen op het toneel van rond 1850? Welke varianten zijn er in de literaire 30
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Romantiek, en wat lag aan de basis van die verschillen? En hoe is de Romantiek af te bakenen ten opzichte van het classicisme en het naturalisme? Deze en andere vragen komen in deze cursus aan de orde.Voor succesvolle deelname is de voltooide propedeuse ACW een voorwaarde. Toetsing: referaat en werkstuk Literatuur: syllabus Inlichtingen: dr. Helleke van den Braber, 024-3611605,
[email protected], dr. Mathijs
Sanders, 024-3612195,
[email protected]
6. Gender, sexuality and the city Period 2 in B2 Instructor dr. L. Plate Code ACB20705 Leve 2 Prerequisite Alfa-informatiekunde Credits 5 Course structure:
Introduction: what role does gender play in the theoretical understanding and concrete experience of the modern city and its urban cultures? This course centres on Paris in the 19th and 20th century and investigates the significance of gender in the production, use, and representation of its urban spaces, focusing on the ways in which the city shapes gender, and gender shapes the city. The approach is interdisciplinary, drawing on research in the fields of art, architecture, cultural studies, literary theory and urban studies. Topics include: flânerie, skateboarding, shopping, fashion and the Parisienne. Objectives: at the end of the course, you will be familiar with a variety of ways of thinking about gender in relation to the city of Paris. You will be able to demonstrate the ways in which gender and sexuality are constitutive of, and are constituted by, urban form and urban life and their representation through a range of different media. Teaching Method: lectures and discussion Course contents: following an introductory survey of theories about gender, sexuality and urban space, we will zoom-in on specific cases. Students are requested to prepare weekly assignments. A final research paper provides the opportunity to explore a topic in depth. Examination: short assignments, presentations, and a 10-page research paper. Literature: Breton, André, Nadja. Harmondsworth: Penguin
Rhys, Jean, Good Morning, Midnight. Harmondsworth: Penguin Reader with articles Information: dr. Liedeke Plate, 024-3511068,
[email protected]
31
LETTEREN 2005-2006
7. Wijsbegeerte: esthetica van de kunsten Periode 2 in B2 Niveau 2 Docent dr. Th. Baumeister Code FVK02 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Leerdoelen: je hebt grondig inzicht in belangrijke vraagstukken van de filosofische esthetica, in zowel historisch alsook systematisch perspectief. Hierbij wordt naar aansluiting bij concrete kunsttheoretische vraagstukken gestreefd. Je kent de meest relevante standpunten en hun argumentatieve vervlechting. Je begrijpt theoretische literatuur (van een matige moeilijkheidsgraad) en kunt die in groepsverband bespreken. Je kunt met bepaalde belangrijke vraagstukken zelfstandig omgaan. Onderwijsvorm: hoor- en werkcollege. Er wordt per onderwerp (er zijn zes onderwerpen die aan het begin van de cursus bekend zullen worden gemaakt) een hoorcollege van twee uur gegeven, gevolgd door twee uur werkcollege. Toetsvorm: schriftelijk tentamen Literatuur: Baumeister, Th., (2001). Filosofie en de kunsten, Nijmegen. Andere teksten zullen
gedurende de cursus bekend worden gemaakt. Inlichtingen: dr. Th. Baumeister, secretariaat
8. Hoge en lage cultuur Periode 1 in B2 Niveau 2 Coördinatie prof.dr. J. Koldeweij en prof.dr. A.M. Smelik Code KGB200 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: deze cursus behandelt de kwestie ‘hoge en lage cultuur’ aan de hand van drie ijkpunten uit de Westerse beeldgeschiedenis, te weten 1450-1475 (grafiek en boekdrukkunst), 1850-1875 (fotografie, druktechnieken) en 1950-1975 (televisie). Leerdoelen: je verwerft inzicht in drie cruciale momenten voor de ontwikkeling van de Westerse beeldcultuur. Op basis van de hoorcolleges en de studie van de literatuur leer je deze technische ontwikkelingen chronologisch te plaatsen en de implicaties ervan aan te geven voor de verspreiding van beelden. Je kunt de cultuurhistorische context van deze ontwikkelingen duiden en bepalen wat hun betekenis was voor de Westerse cultuur. Je bent in staat om de beeldverbreiding tussen elite en massa te plaatsen binnen het kunst- en cultuurwetenschappelijke debat over hoge en lage cultuur. Tevens ben je in staat om vergelijkingen 32
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
te trekken en parallellen aan te geven tussen de drie geselecteerde ijkpunten, en zo dit fenomeen in een diachroon perspectief evalueren. Onderwijsvorm: hoorcolleges; literatuurstudie. De cursus heeft drie blokken van 4 colleges à 2 uur. Toetsvorm: schriftelijk tentamen; je mag syllabus en aantekeningen meenemen. Literatuur: syllabus Inlichtingen: prof.dr. J. Koldeweij:
[email protected]; prof.dr. A.M. Smelik:
[email protected].
Tentamenrooster van het tweede bachelorjaar B2 major: Algemene Cultuurwetenschappen
Tentamen in periode
Herkansing in periode Datum
Toetsvorm
Repertoire
1 en 2
3
in overleg met docent
dossier
Algemene Literatuurwetenschap 4
1
woensdag 14 juni 2006 tentamen woensdag 23 augustus 2006 (H)
Gender en de kunsten
1
2
in overleg met docent
werkstuk
Kunstenaar
3
4
in overleg met docent
werkstuk
Kunststroming
1
2
in overleg met docent
werkstuk
City
2
3
in overleg met docent
werkstuk
Wijsbegeerte: esthetica van de kunsten
2
3
woensdag 11 januari 2006 woensdag 29 maart 2006 (H)
tentamen
Hoge en lage cultuur
Discipline-ondersteunende vakken
1
2
in overleg met de docent
tentamen
Minor Kunstbeleid: Kunstbeleid 3
4
donderdag 30 maart 2006 donderdag 15 juni 2006 (H)
tentamen
Minor Kunstbeleid: Kunstjournalistiek
3
4
in overleg met de docent
werkstuk
Minor Kunstbeleid: Praktijk beleidsvraagstukken
4
1
in overleg met de docent
beleidsnotitie
Minor Kunstbeleid: Organisatietheorie
4
1
in overleg met de docent
tentamen
Minor Kunsteducatie: Inleiding 1 kunst- en cultuureducatie
2
in overleg met de docent
werkstuk
Minor Kunsteducatie: Kunsten cultuurdidactiek
1
2
in overleg met de docent
portfolio en verslag
Minor Kunsteducatie: Werkgroep kunst- en cultuureducatie
2
3
in overleg met de docent
werkstuk en presentatie
Minor Kunsteducatie: Stage
2
3
in overleg met de docent
stageverslag
33
LETTEREN 2005-2006
Binnenminoren ACW in schema De minoren Kunstbeleid en Kunst- en Cultuureducatie staan ook open voor studenten van buiten ACW. Minor kunstbeleid
Code
Studiepunten
Kunstbeleid
ACB20305
5
x
Kunstjournalistiek
ACB25005
5
x
Praktijk beleidsvraagstukken
ACB25605
5
Organisatietheorie
ACB25705
5
Totaal aantal studiepunten
1
10 10
Code
Studiepunten
1
Inleiding kunst- en cultuureducatie
ACB25805
5
x
Kunst- en cultuurdidactiek
ACB25905
5
x
Werkgroep kunst- en cultuureducatie
ACB26005
5
Stage
ACB28005
5
Type Ingangseisen
20
4
x
20
Totaal aantal studiepunten
3
x
Minor kunsteducatie
Minor Kunstbeleid Betrokken opleiding(en) Contactpersoon
2
2
3
4
x x 10 10
ACW dr. H.M. van den Braber, 024-3611605,
[email protected] binnenminor voor studenten Algemene Cultuurwetenschappen, buitenminor voor studenten van andere opleidingen geen
Inhoud: in de eerste twee modules leer je beleid op het gebied van kunst en cultuur systema-
tisch te analyseren, en in de derde module leer je actief deel te nemen aan discussies nu en in de toekomst, in Nederland en daarbuiten. De vierde module richt zich op kennis van organisaties. Aan de hand van theorieën leer je onderscheid te maken tussen de verschillende actanten in het kunstbeleid. De minor schenkt tevens aandacht aan het recenseren van kunstuitingen. Deze minor heeft als leerdoelen: je bent in staat een historische schets te geven van het kunst- en cultuurbeleid in ons land, je kunt concrete beleidsonderwerpen analyseren, kunstprogramma’s kritisch evalueren in de vorm van een advies of een recensie, en ten slotte weet je hoe je een beleidsonderzoek definieert en verricht, en ben je in staat je bevindingen schriftelijk te rapporteren. Module 1: Kunstbeleid
Docent Code 34
dr. E. van Meerkerk ACB20305
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
5 hoor- en werkcolleges 4 tentamen 2 3
Inhoud: je ontdekt dat kunstbeleid en de verschillende kunstorganisaties met elkaar samen-
hangen. Je maakt kennis met de actanten binnen kunstbeleid: geldgevers, beleidsmakers en adviseurs, het kunstenveld zelf, belangenvelden en het publiek en de bevolking. Je verkrijgt inzicht in de manier waarop het kunstbeleid in Nederland en daarbuiten vorm krijgt en de invloed hiervan op de kunsten zelf. Je kunt kunstbeleid in historisch perspectief plaatsen en je kent de belangrijkste theorievorming rondom kunstbeleid. Module 2: Kunstjournalistiek
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
prof.dr. J. Goedegebuure ACB25005 5 werkcollege 4 werkstuk 2 3
Inhoud: in deze cursus staat de functie van de kunstkritiek centraal en wordt het werkveld
van de criticus thematisch behandeld. Je maakt kennis met het werk en met reflectieve teksten van gerenommeerde critici. Aan de hand van een vijftal schrijfopdrachten oefen je in de praktijk daadwerkelijk het opzetten, beoordelen en compact beschrijven van een kritiek van een kunstwerk of kunstprogramma. Module 3: Praktijk beleidsvraagstukken
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. E. van Meerkerk ACB25605 5 werkcollege 4 beleidsnotitie 3 4
Inhoud: je past het verkregen inzicht uit de eerdere modules toe in de aanpak van een con-
creet beleidsvraagstuk. Deze casus heeft betrekking op een organisatie binnen het kunstenveld, zodat iedere student een eigen zwaartepunt kiest. Op basis van literatuuronderzoek en een interview met een subsidieverstrekker of -ontvanger ontwikkel je creatieve oplossingen en rapporteert ze in een beleidsnotitie. 35
LETTEREN 2005-2006
Module 4: Organisatietheorie voor de publieke sector
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. C. Lako (NSM) ACB25705 5 hoor- en werkcollege 4 tentamen 3 4
Inhoud: dit college bestaat uit hoor- en werkcolleges waarin uitgebreid wordt ingegaan op
de organisatiestructuur en -cultuur van de publieke sector. Daarbij wordt ingegaan op de veranderingen in die organisatiestructuur in de laatste decennia, het onderscheid tussen lijn-staf organisaties, functionele organisaties, en projectorganisaties. Centraal staan de belangrijkste theorieën over organisaties (Taylor, Minztberg, Morgan, Gulick, Cohen, March & Olsen et cetera) en over organisatieverandering.
Minor Kunst- en Cultuureducatie Betrokken opleiding(en) opleiding Algemene Cultuurwetenschappen (ACW) en Instituut voor Leraar en School (ILS) Contactpersoon dr. H.M. van den Braber, 024-3611605,
[email protected] Type binnenminor voor studenten Algemene Cultuurwetenschappen, buitenminor voor studenten van andere opleidingen Ingangseis alfa- of gammapropedeuse Inhoud: het doel van de Minor Kunst- en Cultuureducatie is de studenten zich te laten oriën-
teren op de vertaling van hun studieobject naar een educatieve omgeving, hiermee te oefenen en het werkveld te verkennen. De studenten kunnen na afronding van de minor culturele objecten op academisch niveau aan een (breed) publiek presenteren, vanaf het opzetten van een lessenplan of folder tot en met het verzorgen van een lessenreeks of rondleiding. Zij kennen de middelen die hiertoe ter beschikking staan, weten welke theorieën aan de presentatiewijzen ten grondslag liggen, hebben oog voor zowel het publiek als de voorlichtende instelling en zijn in staat om op een multidisciplinair academisch niveau met kunst- en cultuureducatie om te gaan. Module 1: Inleiding Kunst- en Cultuureducatie
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen
36
dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk ACB25805 5 hoor- en werkcolleges 4
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Toetsvorm
Niveau Periode
werkstuk over een kunst- of cultuureducatieve case study, waarin wordt ingegaan op de aspecten die in de cursus aan de orde zijn gekomen. 2/3 1
Inhoud: de cursus begint met een inleiding in de theorie van de mondelinge presentatie en de
didactiek, toegespitst op kunst- en cultuureducatie. De theorie wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden toegelicht, zodat de studenten op de hoogte zijn van de ontwikkelingen van de cultuureducatieve praktijk in Nederland. Vervolgens zal er worden ingegaan op de doelgroepen van kunst- en cultuureducatie. Op welke wijze zorgt een docent/voorlichter/gids/etc. ervoor dat zijn presentatie aansluit bij de verwachtingen en interesses van zijn doelgroep? Tot slot zal er aandacht worden besteed aan de verschillende benaderingen, presentatievormen etc. die de verschillende media vereisen: zo zal voorlichting over een popfestival een andere praktische vorm krijgen dan een rondleiding in een museum. In dit gedeelte van de cursus verzamelen de studenten zelf materiaal uit de educatieve praktijk, zoals lesmateriaal, folders, brochures en websites. Aan de hand daarvan zal worden bestudeerd hoe de behandelde theorie in de praktijk vorm krijgt. Module 2: Kunst- en cultuurdidactiek
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen Toetsvorm Niveau Periode
drs. H. Havekes ACB25905 5 hoor- en werkcolleges 4 de cursus wordt beoordeeld aan de hand van een portfolio (opdrachtendossier) met reflectief verslag. 2/3 1
Inhoud: in deze cursus maakt de student kennis met de vakdidactiek van de schoolvak-
ken CKV-1 en CKV-2 en de plaats die deze vakken in het voortgezet onderwijs innemen. Bovendien wordt geoefend met het presenteren van kunst in een onderwijssituatie. In de module ‘Kunst- en cultuurdidactiek’ maakt de student kennis met onderwijskundige en vakdidactische aspecten van het lesgeven. Theoretische inzichten uit de onderwijskunde en vakdidactiek dienen als ondersteuning voor het (eventueel) verzorgen van lessen in het reguliere onderwijs tijdens de stage. Centraal staat het ontwerpen en verzorgen van een aantal lessen. De cursus wordt verzorgd door het Instituut voor Leraar en School. De opzet van de cursus is gelijk aan die van de inleidende cursussen vakdidactiek zoals die door het ILS aan letterenvakken waarvoor wel een bevoegdheidsregeling bestaat worden aangeboden.
37
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Werkgroep kunst- en cultuureducatie
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen Toetsvorm
Niveau Periode
dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk ACB26005 5 hoor- en werkcolleges 4 bijeenkomsten voor afsluiting van de cursus is voldoende bijdrage aan een kwalitatief eindproduct van de hele groep vereist. De beoordeling gebeurt op basis van de verantwoording, het logboek (de wijze van totstandkoming van het eindproduct en de onderlinge samenwerking) en het eindproduct zelf, dat aan de overige studenten wordt gepresenteerd 2/3 2
Inhoud: de studenten maken in groepen een beredeneerd voorstel voor een educatieve cul-
tuurpresentatie, met verantwoording van de keuze voor een bepaalde vorm en een publiek. Hiervoor is een lijst met te kiezen onderwerpen beschikbaar. Na goedkeuring van het voorstel door de docent gaan de studenten aan het werk aan hun groepsproject. Tijdens hun project komen de studenten een keer plenair bijeen om hun ervaringen uit te wisselen. Verder houden zij een logboek van hun werkzaamheden bij in een Blackboard-module, waar zij ook op de hoogte kunnen blijven van de vorderingen van de andere studenten. Ter afsluiting presenteren de subgroepen het resultaat aan elkaar. Module 4: Stage
Docent Code Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen Toetsvorm Niveau Periode
dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk ACB28005 5 hoor- en werkcolleges 1 stageverslag en eindgesprek met beide stagebegeleiders 2/3 2
Inhoud: in de stage worden de inzichten uit de eerste drie cursussen in de praktijk gebracht.
De student loopt een aantal weken zelfstandig mee in (bijvoorbeeld) een museale of onderwijsomgeving en doet hiervan verslag. Het is verplicht om deze stage bij een andere kunstdiscipline onder te brengen dan het project uit de werkgroep kunst- en cultuureducatie, zodat de kennis van cultuureducatie zo breed mogelijk wordt. De stage cultuureducatie kan in overleg met de stagecoördinator worden uitgebreid tot een stage ACW/ALW van 15 studiepunten. De coördinatoren van de minor hebben een lijst met mogelijke stageplaatsen.
38
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Minor Stage Je kunt ervoor kiezen de twintig punten van de minor te vullen met een stage bij een kunstinstelling naar keuze. ACW-studenten kunnen de facultaire stage-minor volgen. Zie voor nadere gegevens omtrent de organisatie en invulling van de stage hoofdstuk 6 en de Minorgids van de Faculteit der Letteren.
Bachelor 3 Het derde jaar van de bachelor wordt voor een groot deel in beslag genomen door de twee minoren die je dit jaar volgt. Alle opleidingen van de letterenfaculteit bieden minoren aan, en het staat je vrij om een keuze te maken uit alle minoren die binnen de faculteit worden aangeboden. Het kan zijn dat je graag minoren volgt die door ACW worden aangeboden. Deze zogenaamde ‘binnenminoren’ zijn minoren die liggen op het vakgebied van je ACWmajor. Omdat het belangrijk is dat je je kennis verbreedt, mag je maximaal twee binnenminoren kiezen, de derde minor moet een minor zijn die door een andere opleiding wordt aangeboden (een zogenaamde ‘buitenminor’). Je mag ook al je minoren buiten ACW volgen, als je dat wilt. Sommige minoren kunnen voor studenten van je eigen opleiding als binnenminor gelden en voor studenten van een andere opleiding als buitenminor. Let op: de faculteit biedt ook een stage-minor aan, waarbinnen ruimte is voor het volgen van een stage op ACWgebied. Zie hiervoor de Minorgids van de Faculteit der Letteren. De opleiding ACW biedt twee minoren aan: de minor Kunstbeleid en de minor Kunsteducatie. Een omschrijving van beide minoren vind je in het hoofdstuk over het tweede bachelorjaar. Als derdejaars student ACW kan je beide minoren volgen, voor zover je er niet al een in het tweede jaar hebt gevolgd. Naast de twee minoren volg je dit jaar twee cursussen rond een bepaalde kunstdiscipline. Van de vier cursussen die worden aangeboden (Visual Culture, Muziekcultuur, Tekstcultuur en Beeldcultuur), kies je er twee. Als afsluiting van het derde bachelorjaar schrijf je het bachelorwerkstuk.
Na de bachelorfase Wie de bacheloropleiding ACW met goed gevolg heeft afgerond, kan doorstromen naar de masteropleiding ACW. Studenten ACW die nog niet alle bachelorpunten hebben gehaald, krijgen alleen toegang tot de master als ze hun propedeuse hebben gehaald en niet meer dan 30 studiepunten van de voltooiing van hun bachelor zijn verwijderd. In sommige gevallen geeft de bachelor ACW ook toegang tot andere opleidingen binnen de Faculteit der Letteren van de RU. Als je geïnteresseerd bent in deze mogelijkheid, raadpleeg dan de Minorgids, de studiegids van de betreffende opleiding, of neem contact op met de studieadviseur van die opleiding of met de facultaire studieadviseur Peter van Oorschot (
[email protected]). Bovendien kan je met een bachelor ACW ook toegang krijgen tot masteropleidingen aan 39
LETTEREN 2005-2006
andere universiteiten. Neem hiervoor contact op met de studieadviseur van de betreffende opleiding. B3 major
Code
Studiepunten
1
Muziekcultuur *
ACB25205
5
x
Visual culture * (Engels)
ACB25505
5
Tekstcultuur *
ACB25305
5
Podiumcultuur *
ACB25405
5
Bachelorwerkstuk
ACB28110
10
Minor 2
20
Minor 3
20
Totaal aantal studiepunten
60
2
3
4
3 x
3 x
x
Niveau
3 x
3
x
x
4
x
x
x
Naar keuze
*Keuze in B3: in totaal 2 van 4 cursussen te kiezen, met een totaal van 10 studiepunten
Cursusomschrijvingen B3 1. Muziekcultuur: filmmuziek en videoclips Periode 1 in B3 Docenten dr. I van Elferen, drs. J.A.H.M. Langeveld Code ACB25205 Niveau 3 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: een groot deel van het huidige muziekaanbod gaat gepaard met beeldmateriaal, in de vorm van films, spots, clips enzovoorts. Daarbij gaat in onze cultuur de aandacht voornamelijk naar de visuele waarneming uit. De akoestische indrukken worden doorgaans onbewust en ongemerkt opgedaan, maar juist daardoor kunnen ze van grote invloed zijn op onze visuele waarneming. In feite vindt er steeds een intensieve wisselwerking tussen beide vormen van waarneming plaats, die door makers van audiovisuele producten doelbewust gehanteerd wordt. Analyse van de rol van de muziek in deze wisselwerking vormt het centrale thema van deze cursus. Daarbij wordt voornamelijk aandacht aan de speelfilm en de videoclip besteed. Leerdoelen: je hebt inzicht in het gebruik en de functie van muziek in videoclips en speelfilms, je bent op de hoogte van de theorieën over de relatie beeld-geluid-tekst in het algemeen en je kent de procedures waarmee je het muziekgebruik in speelfilms en videoclips kunt analyseren. Onderwijsvorm: afwisselend hoor- en werkcolleges Inhoud van de cursus: aan de hand van de geschiedenis van de filmmuziek wordt nagegaan hoe de relatie beeld-muziek in de loop der jaren veranderd is en welke verschillende werkwij40
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
zen daarbij ontwikkeld zijn. Vervolgens maak je kennis met theorieën over beeldmuziek en over de relatie beeld-geluid-tekst in het algemeen. Ten slotte wordt deze kennis toegepast in muzikaal-functionele analyses van een aantal videoclips en speelfilms. Toetsvorm: werkstuk Literatuur: syllabus Inlichtingen: drs. J.A.H.M. Langeveld, 024-3612195,
[email protected]
2. Visual culture Period 2 in B3 Instructor prof.dr. A.M. Smelik Code ACB25505 Level 3 Prerequisites Alfa-informatiekunde Credits 5 Course structure:
Introduction: visual culture is a new and expanding field, with its intellectual roots in (post)structuralism and cultural studies. Central to the study of visual culture are questions about the nature of images and the crucial role that “looking” and “seeing” have for our society. This course deals with the study of visual images in a cultural and historical context. Objectives: to introduce students to the ways in which visual images have formed a body of meaningful signs in European & American history; to expand the students’ capacity to process critically diverse theoretical perspectives; to develop specific visual and verbal skills for observing, analyzing, describing and critiquing visual imagery. Teaching Method: 14 lectures: 2 x 2 hours per week plus film screenings Course contents: through case studies, students will develop and explore questions about the ways in which images form a foundation of knowledge in the modern and post-modern world. The course is based on a broad array of images that are not “art” in the traditional sense in order to understand the ways that ideas are communicated in a visual form. From film and television, to advertising, fashion, and the internet, our society has turned to images to shape opinion, inform, educate, and entertain. Examination: participation in class, oral presentations, four written assignments and one
final written essay. Literature: Sturken, Marita & Lisa Cartwright (2001). Practices of Looking. An Introduction
to Visual Culture. Oxford: OUP. Articles (either online or on shelf in library) Information: prof.dr. A.M. Smelik,
[email protected], 024-3616274
41
LETTEREN 2005-2006
3. Tekstcultuur: Tijdschriftstudies Periode 3 in B3 Docenten prof.dr. Sophie Levie, dr. Rob van de Schoor Code ACB25305 Niveau 3 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in deze cursus wordt vanuit comparatistisch perspectief een aantal tijdschriften uit het fin de siècle bestudeerd, zoals De Kroniek, Die Blätter für die Kunst, The Yellow Book, La Revue Blanche en andere. In deze tijdschriften, die alle rond 1880-1900 hun bloeitijd hadden, komen verschillende kunsten ook in onderlinge samenhang aan bod: muziek, toneel, literatuur, beeldende kunst. Tevens valt in deze bladen een groeiende aandacht voor populaire cultuur te bespeuren. Leerdoelen: wie deze cursus heeft afgerond, is op de hoogte van de methodologische problemen van het tijdschriftonderzoek en kan het beeld van het fin de siècle dat wij nu hebben, confronteren met het beeld uit de tijdschriften. Onderwijsvorm: hoor-/werkcollege. In deze cursus wordt de literaire, culturele en maatschappelijke situatie in Nederland en daarbuiten aan de orde gesteld in de periode 1880-1900. Daarbij wordt de aandacht in het bijzonder gericht op verschillende kunstopvattingen zoals die in een reeks tijdschriften zijn waar te nemen. Na een introductie op de problematiek van het tijdschriftonderzoek en een korte presentatie van de bladen waaruit gekozen kan worden, gaan de studenten zelf met één tijdschrift aan de slag. Wekelijks wordt mondeling en schriftelijk verslag gedaan van de voortgang en worden bevindingen en ideeën uitgewisseld. De cursus wordt afgerond met een dossier waarin zichtbaar wordt hoe het onderzoek is verlopen en waarin een aantal onderwerpen die men al onderzoekend is tegengekomen, nader is uitgewerkt. Inhoud van de cursus: een kennismaking met het fenomeen tijdschrift in al zijn organisatorische en inhoudelijke aspecten brengt de deelnemende studenten tot een reeks vragen met betrekking tot het vigerende beeld van de periode. Wie waren de sleutelfiguren in deze tijd? Hoe werden zij in deze bladen gepresenteerd? Welke onderwerpen kwamen aan bod? Is het zo dat ons concept van het fin de siècle in deze tijdschriften wordt bevestigd of wordt het doorbroken? Toetsvorm: mondelinge en schriftelijke presentaties; dossier Literatuur: nader op te geven Inlichtingen: prof.dr. Sophie Levie, 024-3612973,
[email protected],
dr. Rob van de Schoor, 024-3616114,
[email protected]
42
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
4. Podiumcultuur: klassiek theaterrepertoire geactualiseerd Periode 4 in B3 Docenten dr. H. van den Braber, dr. I. van Elferen Code ACB25405 Niveau 3 Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: na de cursus ‘Analyse van muziek, tekst en beeld’ in het eerste jaar, kun je je in het tweede jaar ook verdiepen op het gebied van de podiumkunsten. Wie de seizoensprogramma’s van theatergezelschappen en concertzalen bestudeert, ziet dat er veel ‘klassiek’ repertoire wordt opgevoerd. Stukken van o.a. Shakespeare, Molière, Tsjechov en Brecht enerzijds en Bach, Beethoven, Verdi en Weill anderzijds staan jaar na jaar op het programma. Kennelijk hebben de klassieke werken theatermakers en publiek nog steeds veel te bieden. In deze cursus staat centraal hoe hedendaagse theatergezelschappen en musici het klassieke repertoire actualiseren. Leerdoelen: je leert (een deel van) het klassieke theater- en concertrepertoire kennen, en kunt de werken plaatsen in hun historische context en het oeuvre van de schrijver/componist. Bovendien ben je in staat een analyse te maken van de enscenering, kostuums, decors en het gebruik van belichting en muziek van theatervoorstellingen en concerten. Je kunt deelnemen aan de discussie over de actualiteit en relevantie van het klassieke repertoire, en over de keuzes die regisseurs en acteurs, dirigenten en musici maken in de manier waarop de stukken worden opgevoerd. Onderwijsvorm: werkcolleges, waarin je enkele presentaties houdt en deelneemt aan discussies. Inhoud van de cursus: in deze cursus bestudeer je ‘klassieke’ toneelstukken en composities en bouw je een gedegen repertoirekennis op. Door lezen, analyseren, beluisteren en bekijken van deze stukken krijg je inzicht in de manieren waarop theatergezelschappen en musici dit repertoire van relevantie en actualiteit voorzien. Hoe komt het dat het, soms eeuwenoude, klassieke repertoire nog steeds aantrekkelijk is voor theatermakers en publiek? Waarom kiezen regisseurs en dirigenten nu eens voor een ‘traditionele’ opvoeringswijze en dan weer voor meer moderne uitvoeringen, en hoe herken je de verschillen daartussen? Voor succesvolle deelname is de voltooide cursus ‘Analyse van muziek, tekst en beeld’ een voorwaarde. Toetsvorm: presentaties en werkstuk Literatuur: een aantal primaire werken en een syllabus met secundair materiaal Inlichtingen: dr. H. van den Braber, 024-3611605,
[email protected]
43
LETTEREN 2005-2006
5. Bachelorwerkstuk Periode 3 en 4 in B3 Docent individuele begeleiding Code ACB28110 Niveau 4 Ingangseis Alfa-informatiekunde Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: de student sluit de bachelor ACW af met een werkstuk van tien studiepunten. In het bachelorwerkstuk toon je aan de voor de bachelor ACW vereiste wetenschappelijke eindtermen te beheersen. Het werkstuk wordt bij voorkeur geschreven in aansluiting op één of meer cursussen uit de major of minoren van ACW. Hier binnen kan je zelf het onderwerp bepalen. Je kiest binnen de staf een docent, die het beste aansluit bij het onderwerp van jouw werkstuk, als begeleider. De begeleidingswijze van het bachelorwerkstuk is als volgt: in september vindt een plenaire informatieve en instructieve bijeenkomst plaats voor alle studenten uit B3. Voordat de student aan het onderzoek begint levert hij/zij een beknopt voorstel in waarin de onderzoeksvraag en het onderwerp opgenomen zijn. Na goedkeuring van de begeleidende docent gaat de student aan de slag. Er vindt één maal een voortgangsgesprek plaats voordat een eindproduct wordt ingeleverd, dat vervolgens wordt goed- of afgekeurd. In geval van een onvoldoende, kan de student herkansen door het werkstuk op aanwijzingen van de docent te herschrijven. Criteria: • Omvang: 15-20 pagina’s van 400 woorden per pagina, exclusief titelblad, inhoudsopgave, noten, literatuur- en bronnenlijst en bijlagen. • In het werkstuk laat je zien dat je in staat bent om verworven inhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen in een samenhangend, goed geschreven verhaal, op basis van een klein, zelfstandig verricht onderzoek. • In de inleiding van het werkstuk presenteer je een heldere probleemstelling en verantwoording van de methode en de gebruikte concepten of theorieën; in de conclusie kom je op deze probleemstelling terug. • Zie de ‘Schrijfwijzer ACW’ (te koop bij de dictatencentrale voor 2,50 euro, nr. 3.01.011).
Minor 2 Vrij te kiezen. Zie Minorgids Letteren.
Minor 3 Vrij te kiezen. Zie Minorgids Letteren.
44
L3 E -T T 0 52- 2E0N0 63 BE AR CE HN E L2O0 R
Stageminor Studenten moeten ten minste één buitenminor volgen. Dat kan de stageminor zijn. Ook al ligt de inhoud van de stage vaak op het terrein van je major, de stageminor geldt toch als buitenminor. Door de stageminor • leer je kennis en vaardigheden die je in je opleiding hebt verworven toe te passen binnen een arbeidssituatie; • maak je kennis met werk, functies en sectoren in wat mogelijk later jouw beroepswereld wordt; • leer je ontdekken welke attitude en vaardigheden van een beginnend academicus worden verwacht; • doe je ervaring op die je kan helpen bij het maken van een bewuste keuze voor een master en bij het zoeken van werk dat aansluit bij jouw wensen en ambities. Je kunt je inschrijven voor de stageminor na het behalen van je eerste bachelorjaar. Je start dan met drie verplichte voorbereidingsmodulen. Met de vierde module – de feitelijke stage – mag je pas beginnen als je minstens 40 studiepunten hebt gehaald in je B2 en B3. Wil je meer informatie over de stageminor, kijk dan in de minorgids of surf naar www.ru.nl/ adviespuntletteren en kijk onder stages.
Tentamenrooster van het derde bachelorjaar B3 major Algemene Cultuurwetenschappen
Tentamen in periode
Herkansing in periode
Datum
Muziekcultuur
1
2
in overleg met docent werkstuk
Visual culture
2
3
in overleg met docent werkstuk
Tekstcultuur
3
4
in overleg met docent werkstuk
Podiumcultuur
4
Herkansingsperiode in augustus
in overleg met docent werkstuk
Bachelorwerkstuk
4
Herkansingsperiode in augustus
in overleg met docent werkstuk
45
Toetsvorm
LETTEREN 2005-2006
46
L4 E -T T EA N S2T0E0R5 -A2L0G 0E 6 M E N E C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N DE E RM
4
De master Algemene Cultuurwetenschappen
De master in schema Master
Code
Studiepunten
1
Intermediality (Engels)
ACM10110
10
x
Infrastructuur van het culturele leven
ACM10310
10
Het culturele geheugen
ACM10215
15
Onderzoeksseminar
ACM10405
5
Scriptie
ACM10020
20
Totaal aantal studiepunten
60
2
3
4
Niveau 5
x
5
x (5) x (10)
5
x
5 x (5) x (15) 5
15
15
15
15
De master Algemene Cultuurwetenschappen Als je de bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen met goed gevolg hebt afgerond, kun je doorstromen naar de masteropleiding.
Doelstellingen master Algemene Cultuurwetenschappen Het doel van de master ACW is studenten op te leiden tot breed georiënteerde cultuurwetenschappers die op de hoogte zijn van actuele cultuurwetenschappelijke debatten en in staat zijn op dit terrein zelfstandig onderzoek te doen en te participeren in de wetenschappelijke discussies op het vakgebied. Daarmee kunnen Algemene Cultuurwetenschappers een actieve inbreng hebben in het culturele debat op nationaal en internationaal niveau. In een aantal onderzoeksseminars verdiepen de studenten zich theoretisch en methodologisch verder in het vakgebied. Deze verdieping vindt plaats door in de seminars enkele actuele kunstwetenschappelijke debatten te behandelen die aansluiten bij recente ontwikkelingen in de cultuurwetenschappen en tevens bij het onderzoek van de stafleden. Het debat rond ‘Intermedialiteit’ richt zich op analyse en interpretatie van het toenemende gebruik van meerdere media in één kunstwerk en van de verhouding tussen de verschillende media. Doel is om te doorzien wat een intermediale benadering van kunst inhoudt en hoe intermedialiteit kan fungeren als analytische categorie om kunstpraktijken door te lichten. Het debat rond ‘De infrastructuur van het culturele leven’ richt zich op cultuurhistorische en cultuursociologische kwesties rond productie en distributie van kunst en cultuur. Doel is om zelfstandig (bronnen)onderzoek uit te voeren en theorievorming op dit gebied te kunnen toepassen in een casus. Het debat rond ‘Het culturele geheugen’ richt zich op de vraag hoe in de kunsten het culturele herinneren en vergeten wordt gerepresenteerd. Het doel is studenten te laten onderzoeken 47
LETTEREN 2005-2006
wat de relatie is tussen culturele herinnering en representaties, en hoe herinneringsconstructies in kunst vorm krijgen. Omdat de ACW-staf dit onderwerp zeer relevant vindt voor ACWstudenten, is deze cursus omvangrijker dan de andere twee. In het ‘Onderzoeksseminar’ krijgen studenten ACW de gelegenheid om, met enkele medestudenten, zelf een onderwerp op het gebied van de cultuurwetenschappen te bepalen, en daarbij een onderwijsvorm te kiezen om dit onderwerp diepgaand te onderzoeken. Zo leren ze tot een keuze van een onderwerp te komen, literatuur over dit onderwerp te verzamelen, een onderzoeksvraag te formuleren, een onderwijs- en onderzoeksplan op te stellen, onderzoek uit te voeren en daarvan mondeling en/of schriftelijk verslag te doen aan een door hen gekozen docent.
Eindtermen van de masterfase • •
•
•
•
• • • •
•
•
48
Je hebt een gedegen repertoirekennis op het gebied van de verschillende kunsten: beeldende kunst, muziek, literatuur, theater, film en digitale media. Op basis van inzicht in de voornaamste kunststromingen kun je vanuit een vergelijkend perspectief reflecteren over het gedachtegoed en het werk van een aantal invloedrijke kunstenaars, en het culturele leven in toonaangevende Europese steden. Je kunt invulling geven aan begrippen als tekst-, muziek- en beeldcultuur, en interdisciplinaire analyses maken van objecten uit verschillende kunstdisciplines. Je bent in staat om de institutionele aspecten van kunst en cultuur aan te wijzen en te analyseren. Je bent in staat interdisciplinaire theoretische en methodologische noties en begrippen te hanteren en te toetsen met betrekking tot de diverse stromingen, vormen en objecten in kunst en cultuur. Je bezit het vermogen om wetenschappelijke literatuur op het terrein van Algemene Cultuurwetenschappen en met name daarin vervatte uiteenlopende opinies op kritische wijze te wegen en te schiften. Je kunt op zinvolle wijze een bijdrage leveren aan internationale debatten op het gebied van Algemene Cultuurwetenschappen. Je bent op de hoogte van digitale heuristische methoden en mogelijkheden, en je kunt die toepassen binnen het vakgebied. Je bent in staat om verworven inhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen in een schriftelijk werkstuk. Je kunt je op verantwoorde en overtuigende wijze mondeling en schriftelijk uitdrukken en presenteren. Je kunt ook de daartoe bestemde hulpmiddelen hanteren c.q. vervaardigen, zoals visuele middelen bij mondelinge presentatie en voordracht. Je hebt een grondig overzicht van het interdisciplinaire onderzoek op het gebied van de Algemene Cultuurwetenschappen, en op basis daarvan ben je in staat om zelfstandig een relevante onderzoekshypothese te formuleren. Je beschikt over de interdisciplinaire onderzoeksmethoden op het gebied van de Algemene Cultuurwetenschappen die nodig zijn om hypothesen te toetsen en zelfstandig onderzoek te doen.
L4 E -T T EA N S2T0E0R5 -A2L0G 0E 6 M E N E C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N DE E RM
•
Je beschikt over de schriftelijke vaardigheden om van het onderzoek verslag te doen in een leesbare scriptie, die aan de eisen van wetenschappelijk onderzoek voldoet.
Toegang tot de master Algemene cultuurwetenschappen De master ACW kent geen aparte afstudeerrichtingen. De instroomeisen voor de master ACW zijn: • Een bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen die voor ten minste 150 studiepunten is afgerond, waaronder de gehele propedeuse. • Een afgerond bachelorwerkstuk geldt niet als ingangseis voor de master als geheel, maar wel als ingangseis voor de afzonderlijke mastercursussen. • Een bacheloropleiding Arabisch, CIW, Duits, Engels,Geschiedenis, GTLC, Kunstgeschiedenis, Nederlands of Romaans van de RU die voor ten minste 150 studiepunten is afgerond, waaronder de gehele propedeuse. Je dient daarnaast minimaal twee ACW-minoren te hebben afgerond. • Een bacheloropleiding Taalwetenschap van de RU die voor ten minste 150 studiepunten is afgerond, waaronder de gehele propedeuse. Je dient daarnaast drie ACW-minoren te hebben afgerond. • Toelating op basis van bachelordiploma’s op het gebied van cultuurwetenschappen van andere Nederlandse of buitenlandse universiteiten: individueel vast te stellen door de examencommissie. • Toelating op basis van hbo-bachelordiploma’s in een verwante opleiding, waarbij de student een deel van een schakelklas volgt alvorens door te kunnen stromen naar de master ACW: individueel vast te stellen door de examencommissie. • Toelating op basis van hbo-masterdiploma’s in een verwante opleiding, waarbij de student een deel van een schakelklas volgt alvorens door te kunnen stromen naar de master ACW: individueel vast te stellen door de examencommissie.
Cursusomschrijvingen master ACW 1. Intermediality. An exploration of multi-media in art and popular culture Period 1 in Ma Instructor prof.dr. A. Smelik Code ACM10110 Level 5 Prerequisites for non-Dutch students: Bachelor in Cultural Studies or the Arts, Literature, Film or any relevant subject. Prerequisites for Dutch students: Bachelor ACW (including Bachelor-thesis) or similar. (If you’re not an ACW-student, please contact your supervisor.) Credits 10, expansion possible to 15 in research tutorial
49
LETTEREN 2005-2006
Course structure:
Objectives: to recognise, analyse, and contextualise the use of multi-media in contemporary art and popular culture. You also learn to study a theoretical notion within critical and scholarly debates, processing difficult theoretical texts. You will become skilled in doing and presenting academic research. Teaching Method: 14 lectures: 2 x 2 hours per week Course contents: intermediality refers to the relation between various media in one art work. The use of multi-media is a timeless phenomenon: theatre has always brought into play image, text, sound and movement. However, contemporary art can be characterised as increasingly hybrid, multi-medial and interdisciplinary. This seminar researches intermediality as both an art theory and an art practice, closely related to postmodernism. The seminar explores notions such as intertextuality, pastiche and remediation, in relation to intermediality. One case study looks at the change of media through one text, i.e. Romeo & Juliet, as text, theatre, ballet, musical, film, and pop songs. Other case studies look at the intermedial relations between text, image and music in videoclips and in veejaying in the dance scene. The focus of the course is on visual media and music. Examination: presentations in class; academic article as final paper Literature: reader with articles Information: prof.dr. A.M. Smelik, 024-3616274,
[email protected]
2. Infrastructuur van het culturele leven Periode 2 in Ma Docent(en) dr. H.M. van den Braber Code ACM10310 Niveau 5 Ingangseis je wordt tot deze cursus toegelaten als je de bachelor van ACW of een vergelijkbare bachelor hebt afgerond. Mis je studiepunten, overleg dan met de docent en/of studieadviseur. Je moet in ieder geval je Bachelorwerkstuk hebben afgerond. Studiepunten 10 Opzet van de cursus:
Inleiding: hoewel vaak wordt verondersteld dat de mecenas na de achttiende eeuw geen rol meer speelde in het culturele leven, bloeide het mecenaat aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw nog volop. Er waren (in Nederland en daarbuiten) mecenassen actief in de literatuur, maar ook in de beeldende kunst, in de muziek- en in de theaterwereld. In de periode 1870-1940 werd bovendien een eerste aanzet gegeven tot overheidsondersteuning van de kunsten. In deze cursus onderzoeken we, aan de hand van recente theorievorming, welke impact dit moderne mecenaat tussen 1880 en 1940 heeft gehad op (elementen van) de infrastructuur van het Europese culturele leven. 50
L4 E -T T EA N S2T0E0R5 -A2L0G 0E 6 M E N E C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N DE E RM
Leerdoelen: na afloop van het project ben je in staat om, op basis van het cultuurhistorische kader dat je in het eerste gedeelte van de cursus wordt aangereikt, inzicht te ontwikkelen in recente theorievorming over mecenaat, de verschillende theoretische benaderingen te evalueren, en ze toe te passen tijdens een zelfstandig uit te voeren (bronnen)onderzoek naar een nauw met het thema samenhangende casus. Je bent in staat eerst de voortgang, en daarna de eindresultaten van je onderzoek op overtuigende wijze te presenteren en rapporteren aan je docenten en medestudenten. Onderwijsvorm: onderzoeksseminar Inhoud van de cursus: het masterproject ‘Mecenaat in de kunsten 1870-1940’ biedt je de mogelijkheid inzicht te krijgen in en zelfstandig onderzoek te doen naar de wisselwerking tussen mecenaat, culturele productie en de organisatie van het culturele leven. Je maakt kennis met een jong onderzoeksveld waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen en nieuwe cultuurhistorische en cultuursociologische benaderingswijzen snel worden opgepakt en toegepast. In de colleges komen de jongste ontwikkelingen in het mecenaatsonderzoek in o.a. literatuur, beeldende kunst en theater aan de orde. Toetsing: regelmatige opdrachten en als eindproduct een werkstuk Literatuur: syllabus Inlichtingen: dr. Helleke van den Braber, 024-3611605,
[email protected]
3. Het culturele geheugen Periode 2 en 3 in Ma Docenten dr. L. Plate, dr. I. van Elferen Code ACM10215 Niveau 5 Ingangseis je wordt tot deze cursus toegelaten als je de bachelor van ACW of een vergelijkbare bachelor hebt afgerond. Mis je studiepunten, overleg dan met de docent en/of studieadviseur. Je moet in ieder geval je Bachelorwerkstuk hebben afgerond. Studiepunten 15
Opzet van de cursus:
Inleiding: de kunsten zijn verwikkeld in processen van herinneren en vergeten die alles van doen hebben met hoe wij vorm geven aan onze individuele en collectieve identiteit(en). In literatuur, film, muziek, dans en beeldende kunst, maar ook in fotoalbums, artefacten, musea, herdenkingsmonumenten en rituelen, wordt een ver of recent verleden geproduceerd en geconstrueerd. Herinneren is een culturele daad, en deze daad is een performance, een representatie, en een interpretatie; het is ook een daad die te maken heeft met kwesties van macht en heerschappij, en dus ook met gender, etniciteit, en klasse.
51
LETTEREN 2005-2006
Leerdoelen: je verwerft kennis over de werking van het culturele geheugen, over de plaats en functie van culturele herinneringsdaden in de constructie van nationale identiteit, gender, etniciteit en seksualiteit. Je leert het gemedieerde karakter van het culturele geheugen te begrijpen, en je verwerft inzicht in de wijze waarop de gebruikte technologieën en media de herinnering niet alleen behouden maar ook vorm geven. Onderwijsvorm: onderzoeksseminar Inhoud van de cursus: de theoretische basis wordt gelegd door reflectie op het cultuurhistorische karakter van het culturele geheugen en de genderaspecten ervan. Aandacht wordt besteed aan de verschillende theoretische concepten en uitgangspunten die in omgang zijn in het contemporaine denken over het culturele geheugen. Daarnaast worden verschillende technologieën van het culturele geheugen bestudeerd: de instituties en de media waarin het culturele geheugen vorm krijgt, in literatuur en in muziek, in monumenten en in souvenirs, in herdenkingen en in populaire cultuur. Daarbij komen vragen aan de orde naar de sociale functie van het culturele geheugen (en van de culturele amnesie), en naar de aard van de cultuur die zich herinnert, met bijzondere aandacht voor de ideologische, mythologische en gender dimensies van herinneringsconstructies. In de periode voor de kerst richten we ons op de theorievorming over de culturele dimensies van de herinnering, het geheugen, het herdenken en het vergeten. In het tweede deel van de cursus gaan we, aan de hand van een reeks casussen, in op de specificiteit van bepaalde media en instituties als technologieën van het culturele geheugen. Toetvorm: regelmatige opdrachten en werkstuk Literatuur: syllabus;
Carolyn Steedman, Landscape for a Good Woman (Verso, 1996); Michael Cunningham, The Hours (1998; Fourth Estate, 2004). Inlichtingen: dr. Liedeke Plate, 024-3611068,
[email protected]
4. Onderzoeksseminar Periode 1 in Ma Docent prof.dr. A.M. Smelik Code ACM10405 Niveau 5 Ingangseis bachelor ACW, inclusief Bachelorwerkstuk Studiepunten 5 Opzet van de cursus:
Inleiding: in de master is het belangrijk om zelfstandig onderzoek te leren doen. Daarom biedt ACW de mogelijkheden aan studenten om zelf een onderwerp te bepalen, en daarbij een onderwijsvorm te kiezen om dit onderwerp diepgaand te onderzoeken. Leerdoelen: je leert zelfstandig te komen tot een keuze van een onderwerp; het verzamelen van literatuur over dit onderwerp; het formuleren van een onderzoeksvraag; het opstellen van 52
L4 E -T T EA N S2T0E0R5 -A2L0G 0E 6 M E N E C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N DE E RM
een onderwijs- en onderzoeksplan; het uitvoeren van het onderzoek; en daarvan mondeling en/of schriftelijk verslag doen aan de door jou gekozen docent. Inhoud van de cursus: het staat je vrij om zelf onderwerpen te kiezen. Om je daarbij te helpen, suggereert de afdeling ACW de volgende onderwerpen: mens & machine; kunst & technologie; boekwetenschap; het cultuurbegrip; postmoderne theorie; cultural studies. Onderwijsvorm: zelfstudie met incidentele begeleiding. Het is de bedoeling dat je in groepjes van 5 tot 7 studenten gezamenlijk een onderwerp op het gebied van Cultuurwetenschappen uitdiept. Het groepje zoekt daarbij een geschikte begeleider uit de staf van ACW. De studenten formuleren een onderzoeksvraag en leggen een onderwijs- en onderzoeksplan ter goedkeuring voor. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek, organiseert het groepje studenten de begeleiding van de docent, naar gelang de behoefte. Toetsing: regelmatige opdrachten en een eindopdracht Literatuur: zelf te bepalen Inlichtingen: prof.dr. A.M. Smelik,
[email protected]
6. Het masterwerkstuk (de scriptie) Periode 3 en 4 in Ma Code ACM10020 Ingangseis bachelor ACW, inclusief Bachelorwerkstuk De student sluit de master ACW af met een scriptie van 20 studiepunten. De omvang van de scriptie bedraagt 60-80 pp. van 400 woorden per pagina, exclusief titelblad, inhoudsopgave, noten, literatuur- en bronnenlijst en bijlagen. In de masterscriptie toon je aan de voor de MA vereiste wetenschappelijke eindtermen te beheersen. Je kunt hiervoor zelf een onderwerp bepalen en een docent als begeleider binnen de staf zoeken. In de scriptie laat je zien dat je in staat bent om verworven inhoudelijke kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen in een samenhangend, goed geschreven verhaal, op basis van een zelfstandig verricht onderzoek. In de inleiding van de scriptie presenteer je een heldere probleemstelling en verantwoording van de methode en de gebruikte concepten of theorieën; in de conclusie kom je op deze probleemstelling terug. Daarbij moet je tonen interdisciplinaire theoretische en methodologische noties en begrippen te kunnen hanteren en te kunnen toetsen met betrekking tot gekozen stromingen of objecten in kunst en cultuur. Uit de scriptie moet blijken dat je het vermogen bezit om wetenschappelijke literatuur op het terrein van Algemene Cultuurwetenschappen en daarin vervatte uiteenlopende opinies op kritische wijze te wegen en te schiften. Je toont met de scriptie dat je een grondig overzicht hebt van het interdisciplinaire onderzoek op het gebied van de Algemene Cultuurwetenschappen, en op basis daarvan in staat bent om zelfstandig een relevante onderzoekshypothese te formuleren. Tevens beschik je over de interdisciplinaire onderzoeksmethoden op het gebied van de Algemene Cultuurwetenschappen die nodig zijn om de hypothese te toetsen en zelfstandig onderzoek te doen. Ten slotte moet uit de scriptie blijken dat je beschikt over de vaardigheden 53
LETTEREN 2005-2006
om van het onderzoek op leesbare en wetenschappelijk verantwoorde wijze schriftelijk verslag te doen. Ook voor de scriptie kun je gebruik maken van de ‘Schrijfwijzer ACW’ (te koop bij de dictatencentrale voor 2,50, nr. 3.01.011). Als voorbereiding op het schrijven van de scriptie wordt gedurende het hele masterjaar een scriptiewerkgroep aangeboden. Tijdens de bijeenkomsten vertellen docenten en studenten van ACW over hun onderzoek of beroepspraktijk: • Docenten van de staf ACW laten zien wat wetenschappelijk onderzoek in de praktijk inhoudt, door hun huidige onderzoek te behandelen. • Studenten die op het punt staan bij ACW af te studeren of net afgestudeerd zijn, bespreken het onderzoek dat zij voor hun masterscriptie hebben gedaan. • Afgestudeerden ACW die werkzaam zijn in het beroepsveld van cultuurwetenschappen vertellen over hun beroepspraktijk. Bovendien is er gelegenheid elkaars plannen, voortgang, problemen en resultaten aan te horen en te becommentariëren, onder begeleiding van enkele docenten.
Tentamenrooster master MA ACW
Tentamen in periode
Herkansing in periode
Datum
Toetsvorm
Intermediality
1
2
In overleg met docent
Werkstuk
Infrastructuur van het culturele leven
2
3
In overleg met docent
Werkstuk
Het culturele geheugen
3
4
In overleg met docent
Werkstuk
Onderzoeksseminar
1
2
In overleg met docent
Werkstuk
54
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 5
5
Algemene informatie over de opleiding
Inschrijven voor cursussen Studenten die deel willen nemen aan cursussen van de letterenfaculteit, dienen zich daarvoor altijd van tevoren in te schrijven via KISS. De inschrijving voor cursussen van het eerste semester (periode 1 en 2) vindt plaats in de laatste twee volle weken van juni, de inschrijving voor cursussen van het tweede semester (periode 3 en 4) in de eerste twee volle weken van december. Studenten die voor hun eerste jaar bij de opleiding zijn ingeschreven, dienen zich voor cursussen van het eerste semester in te schrijven gedurende de introductieperiode. Voor vragen over, of problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Balie Studentenzaken. Ook kun je mailen naar
[email protected].
Inschrijving voor tentamens Studenten die in een bepaalde tentamenperiode aan een (her)tentamen willen deelnemen, dienen zich daarvoor via KISS in te schrijven, ook als het tentamen bestaat uit een werkstuk. Inschrijving voor een tentamen is mogelijk tot uiterlijk één week voor het tijdstip waarop het desbetreffende tentamen wordt afgenomen. Controleer aan de hand van de bevestiging die je krijgt, dat je voor de goede (her)tentamens bent ingeschreven. Als uit controle blijkt dat er iets niet in orde is met je inschrijving(en), neem dan onmiddellijk contact op met het secretariaat. Sommige studentenadministraties hanteren een automatische tentameninschrijving voor studenten die voor de betreffende cursus ingeschreven zijn. In die gevallen worden studenten geacht hun tentameninschrijving zelf te controleren. Studenten die zich niet hebben ingeschreven voor een tentamen of die te laat waren met hun inschrijving, kunnen niet aan het tentamen deelnemen, tenzij er voldoende plaatsen en tentamenopgaven zijn. In dat geval worden zij tot het tentamen toegelaten tegen inlevering van hun collegekaart. Na betaling van 5,- administratiekosten, te voldoen bij het secretariaat van hun opleiding, krijgen zij hun collegekaart terug.
Inschrijven voor minoren Als je deel wilt nemen aan een minor, dan moet je je daarvoor inschrijven via KISS in het domein ‘Letteren ALLE’. Voor minoren uit het eerste semester (periode 1 en 2) van het studiejaar 2005 - 2006 kun je je inschrijven van 1 mei tot 1 juni 2005. De inschrijving voor minoren uit het tweede semester (periode 3 en 4) loopt van 15 september tot 15 oktober 2005. Een minor vindt slechts doorgang wanneer er een minimumaantal studenten aan deelneemt. Daardoor kan het aantal minoren dat in principe wordt aangeboden verschillen van het aantal minoren dat daadwerkelijk zal worden gegeven. Er is dus géén garantie dat alle minoren door zullen gaan. Soms zullen minoren gedeeltelijk worden uitgevoerd via ‘begeleide zelfstudie’, of zal worden verwezen naar andere minoren, voor zover deze een redelijk alternatief vormen. 55
LETTEREN 2005-2006
Informatie over de Onderwijs- en Examenregeling (OER) Elke opleiding beschikt over een Onderwijs- en Examenregeling. Hierin staan het programma van de opleiding alsook de regels waaraan het onderwijs en de examens dienen te voldoen beschreven. De Onderwijs- en Examenregeling is in te zien op het secretariaat van de afzonderlijke opleidingen of via de website van de opleidingen. Regelingen t.a.v. tentamens, de inlevering van werkstukken e.d., staan in de studiegids bij de afzonderlijke vakken vermeld.
Tentamens en herkansingen Iedere cursus wordt afgesloten met een toets waarvoor je een deelcijfer of een eindcijfer krijgt. In de periode van twaalf maanden na afloop van een cursus zijn er twee tentamengelegenheden voor studenten die zich voor de betreffende cursus hebben ingeschreven (een tentamen en een herkansing). Voor werkstukken geldt eveneens dat er twee inlevermomenten zijn. Wanneer je het tentamen niet hebt gehaald, heb je recht op één herkansing. De herkansing vindt plaats aan het einde van de periode volgend op het eerste tentamen. Voor onderdelen waarvoor je pas aan het einde van periode 4 een eindcijfer krijgt, geldt dat de herkansing in augustus plaatsvindt. Na elk tentamen wordt één maal de gelegenheid geboden tot het afleggen van een hertentamen over dezelfde stof. Na de herkansing kun je, bijvoorbeeld als het programma gewijzigd is, geen recht doen gelden op een tentamen over dezelfde leerstof. Na de herkansing moet je je dus conformeren aan het studieprogramma zoals het op dat moment geldt. Incidentele problemen die zich op dit gebied voordoen, moet je voorleggen aan de examencommissie. Legitimeren bij tentamens Als je tentamen gaat doen, neem dan één van de volgende legitimatiebewijzen mee: collegekaart, paspoort, rijbewijs of OV-jaarkaart. Voor studenten bestaat namelijk bij tentamens de verplichting om zich op verzoek te legitimeren. Toegang tot de tentamenzaal bij schriftelijke tentamens Studenten hebben tot uiterlijk een half uur na aanvang van het schriftelijke tentamen toegang tot de tentamenzaal. Verlaten van de tentamenzaal bij schriftelijke tentamens Studenten mogen de tentamenzaal niet binnen een half uur na aanvang van het schriftelijk tentamen verlaten. Geldigheidsduur cijfers De geldigheidsduur van propedeutische examenonderdelen bedraagt 24 maanden. De geldigheidsduur van postpropedeutische bachelorexamenonderdelen bedraagt 48 maanden. Voor tentamens van bacheloronderdelen behaald vóór 1 september 2004 geldt een geldigheidsduur van 72 maanden.
56
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 5
De geldigheidsduur van de tot de éénjarige master behorende examenonderdelen bedraagt 24 maanden. Voor tentamens van masteronderdelen behaald vóór 1 september 2004 geldt een geldigheidsduur van 36 maanden. Op verzoek van de student(e), kan de examencommissie in geval van bijzondere omstandigheden op inhoudelijke gronden besluiten de geldigheidsduur te verlengen. NB: De cijfers van onderdelen van cursussen (d.w.z. de cijfers van deeltentamens) vervallen als studenten ook na de herkansing niet geslaagd zijn voor de gehele cursus. Fraude en plagiaat Fraude is het handelen of nalaten van een student dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Voorbeelden van fraude zijn het afkijken tijdens een tentamen of het plegen van plagiaat in werkstukken. Onder plagiaat wordt verstaan het zonder bronvermelding overnemen van andermans ideeën, formuleringen, resultaten, enzovoorts. Fraude heeft tot gevolg dat er voor de student geen uitslag wordt vastgesteld van het tentamen. De student kan tevens door de examencommissie worden uitgesloten van deelneming aan het tentamen in hetzelfde semester en eventueel het daaropvolgende semester. Indien fraude herhaalde malen geconstateerd wordt, kan de desbetreffende student uitgesloten worden van deelneming aan een of meer aan te wijzen tentamens en/of examens gedurende een periode van maximaal 12 maanden. Voor werkstukken geldt tevens dat indien een docent(e) het gegronde vermoeden heeft dat een student(e) (delen van) een werkstuk gebaseerd heeft op het werk van een of meer andere auteurs zonder dat op de juiste manier aangegeven te hebben, de examencommissie de student(e) kan verplichten onder toezicht een stuk over hetzelfde onderwerp te schrijven. Indien uit de vergelijking van het werkstuk en het onder toezicht geschreven stuk tekst blijkt dat (delen van) het werkstuk niet door de student(e) zijn geschreven, geldt dit eveneens als fraude. Ten slotte moet i.v.m. het opsporen van plagiaat elk werkstuk in tweevoud ingeleverd worden. Bewaar kopieën van werkstukken/huiswerkopdrachten Zorg ervoor dat je van alles wat je inlevert (werkstukken/huiswerkopdrachten) een kopie bewaart. Mocht, om wat voor reden dan ook, een ingeleverde opdracht kwijtraken, dan kun je gemakkelijk de opdracht opnieuw inleveren. Groepsopdrachten: elk groepslid is verantwoordelijk voor de gehele opdracht Ook bij een groepsopdracht is het de verantwoordelijkheid van elk individueel groepslid dat de opdracht voldoet aan de eisen en dat deze op tijd wordt ingeleverd en eventueel herzien. In geval een groepsopdracht niet op tijd is ingeleverd of niet voldoet aan de eisen, kan een student(e) zich dus niet beroepen op het feit dat andere groepsleden (delen van) de groepsopdracht niet gemaakt of herzien hebben of niet op tijd hebben ingeleverd.
57
LETTEREN 2005-2006
De Universitaire Lerarenopleiding van het Instituut voor Leraar en School (ILS) De universitaire lerarenopleiding als master De universitaire lerarenopleiding leidt op tot een eerstegraads bevoegdheid. Deze opleiding duurt een vol jaar, maar kan ook als deeltijdstudie binnen twee jaar worden afgerond. De opleiding combineert activiteiten op het instituut (50%) met een uitvoerig schoolpracticum (50%), waarvoor de leraar-in-opleiding (LIO) een leerarbeidsovereenkomst sluit met een school voor voortgezet onderwijs. Voorwaarde tot toelating tot de universitaire lerarenopleiding is een doctoraaldiploma dan wel een masterdiploma in een aan een schoolvak gerelateerde vakwetenschappelijke opleiding. Het masterdiploma moet samen met het bachelorprogramma voldoen aan landelijk afgesproken vakinhoudelijke eisen. De universitaire lerarenopleiding leidt eveneens tot een mastertitel, maar dan met een beroepsprofiel. Het met goed gevolg en positief advies afgesloten hebben van een educatieve minor – het voormalige predoctoraal – is geen vereiste meer, al is en blijft deze cursus uiteraard een oriëntatie op het beroep van docent, en dientengevolge een pre voor studenten die later de universitaire lerarenopleiding willen volgen. Mocht een student de minor niet hebben gevolgd of halverwege hebben afgerond, dan wordt in de eerste periode van de universitaire lerarenopleiding een extra selectiemoment ingelast. Educatieve minoren De educatieve minor wordt in de vorm van een buitenminor verzorgd door docenten van het ILS voor de opleidingen Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, GLTC, Nederlands en Spaans. De minor wordt aangeboden in periode 1 en 2. Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je module 1 gebruiken als onderdeel van een vrije minor. Tijdens de colleges van module 1 en 2 zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component van module 1 komt tijdens de colleges aan bod in de vorm van het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer acht dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. De inhoudelijke component van module 2 komt tijdens de colleges aan bod in de vorm van het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer acht dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. 58
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 5
Aanmelding en informatie Meer informatie over het Instituut voor Leraar en School is te vinden in het Vademecum en het Studentenstatuut voor RU-studenten en op het internetadres: http://www.ru.nl/ils Een aanmeldingsformulier kun je verkrijgen op het secretariaat van het ILS, Gymnasion n01.550, openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Voor nadere informatie kun je terecht bij Edith Verbeet, Gymnasion n01.550, tel. 024 - 3530094, e-mail:
[email protected]
Adviespunt Letteren Wie meer wil weten over studeren in het buitenland, over stage-, afstudeer- en beroepsmogelijkheden of behoefte heeft aan een gesprek over studieplanning en studievoortgang, doet er goed aan binnen te lopen bij Adviespunt Letteren. Je kunt er gebruikmaken van het documentatiecentrum of een gesprek aanvragen met één van de medewerkers. De spreekuren staan hieronder vermeld. Van stage tot studieadvies De medewerkers van het Adviespunt Letteren informeren je graag over: • studeren in het buitenland • stages en afstudeerprojecten • de opleiding Taal- en Cultuurstudies • minoren • studie- en loopbaanmogelijkheden • ambassadorschap Als je vragen hebt over studiefinanciering, inschrijfduur, tijdelijke uitschrijving wegens ziekte en dergelijke kun je terecht bij de Dienst Studentenzaken van de Radboud Universiteit Nijmegen, www.ru.nl/studentenzaken. Locatie en openingstijden Adviespunt Letteren bevindt zich in de hal van het Erasmusgebouw, links van de portiersloge en is geopend van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur. Teken vooraf in als je één van de spreekuren van de medewerkers wilt bezoeken. De spreekuurmap ligt op de tafel bij de ingang van Adviespunt Letteren. Enkele medewerkers hebben ook een inloopspreekuur waar je zonder intekening terecht kunt. In de hal van Adviespunt Letteren staat een computer met snelkoppelingen naar interessante sites. In de documentatiehoek vind je informatie over onder andere stages, studeren in het buitenland, de arbeidsmarkt en allerlei studies. Regelmatig organiseert Adviespunt Letteren lezingen en bijeenkomsten over stages en studeren in het buitenland. Als onderdeel van de stageminor leert Adviespunt Letteren studenten hoe zij de arbeidsmarkt kunnen benaderen. Bekijk de website voor meer informatie: www.ru.nl/adviespuntletteren
59
LETTEREN 2005-2006
Medewerkers Adviespunt Letteren Secretariaat: Joke Remmers Kamer E 1, tel. 024 - 3612851, fax: 024 - 3611674, e-mail:
[email protected], openingstijden: dagelijks van 9.00 - 17.00 uur, op vrijdag tot 13.00 uur. Facultair voorlichter: Audrey van den Ham Voor informatie over voorlichtingsactiviteiten en ambassadors. Kamer E 2, tel. 024 - 3615602, e-mail:
[email protected] Facultair studieadviseur: Peter van Oorschot Voor informatie over de opleiding Taal- en Cultuurstudies, andere letterenopleidingen, minoren, studieplanning en studieadvies. Kamer E 3, tel. 024 - 3616057, e-mail:
[email protected] spreekuur: maandag: 14.00 - 15.30 uur (intekenen 20 min.), donderdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 30 min.) Medewerker internationalisering: Elly v.d. Borgh Voor informatie over studeren in het buitenland. Kamer E 5, tel. 024 - 3612876, e-mail:
[email protected], spreekuur: dinsdag: 11.00 - 12.00 uur (inloop), donderdag: 11.00 - 12.00 uur (intekenen 15 min.) Facultair stagecoördinator, tevens hoofd van Adviespunt Letteren: Clemens Wijlens Voor informatie over stages en arbeidsmarktoriëntatie. Kamer E 6, tel. 024 - 3615583, e-mail:
[email protected], spreekuur: donderdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 15 min.) Coördinator afstudeeronderzoeken Bedrijfscommunicatie: Evelyne Vos-Fruit Voor informatie over afstudeermogelijkheden voor studenten BC. Kamer E 4, tel. 024 - 3611256, e-mail:
[email protected], spreekuur: dinsdag: 10.00 - 12.00 uur (intekenen 20 min.), woensdag: 10.00 - 12.00 uur (inloop). Coördinator stages Bedrijfscommunicatie, en voorlichter: Cindy Nijland. Voor informatie over stagemogelijkheden voor studenten BC en informatie over studentenwerving in Duitsland. Kamer E6, tel. 024 - 3610079, e-mail:
[email protected], spreekuur: woensdag: 10.00 - 12.00 uur (inteken).
60
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 5
Vrijstellingen en verkorte programma’s voor zij-instromers De examencommissie kan onder bepaalde voorwaarden vrijstelling verlenen voor een tentamen. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer je vergelijkbare vakken hebt afgerond op een gelijkwaardige opleiding. De nadere voorwaarden voor vrijstellingen zijn in het examenreglement omschreven. Een aanvraag tot vrijstelling moet worden gericht aan de examencommissie (secretaris: prof.dr. A.M. Smelik). De studie Algemene Cultuurwetenschappen trekt veel afgestudeerde hbo-studenten, vooral van de kunstzinnige vakken. Op basis van een voltooide hbo-opleiding kan toegang worden verkregen tot de opleiding ACW. In sommige gevallen geeft de hbo-vooropleiding recht op vrijstellingen. Dit zijn er meer naarmate de vooropleiding inhoudelijk beter bij ACW aansluit. Hoeveel vrijstellingen op basis van welke hbo-opleiding worden verleend, wordt per individueel geval besproken met de studieadviseur en besloten door de examencommissie. Hbo-afgestudeerden die willen instromen, kunnen zich voor advies tot de studieadviseur wenden (dr. H.M. van den Braber, tel. 024-3611605,
[email protected]).
Secretariaat Algemene Cultuurwetenschappen Het secretariaat van de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen bevindt zich in het Erasmusgebouw (Erasmusplein 1) op kamer 10.02. Het postadres is: postbus 9103, 6500 HD Nijmegen. Telefoon: 024-3615849, fax 024-3612807, website: http://www.ru.nl/acw. Op het secretariaat kun je je aanmelden voor de opleiding. Je kunt er verder terecht voor algemene informatie, brochures en afspraken met docenten voor zover deze niet rechtstreeks met de docent zijn te maken. In je eigen belang dien je afwezigheid vanwege ziekte direct te melden aan het secretariaat. De postbakjes van de docenten bevinden zich op het secretariaat. Hun kamers bevinden zich op de twaalfde verdieping. Daar staat ook de kast met de hangmappen van de studenten. Secretariaat: drs. D.E.H. Mainzer, kamer 10.02, tel. 024-3615849,
[email protected] Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00.
Inzage in schriftelijke tentamens Studenten die hun schriftelijke tentamens, na beoordeling, graag zouden willen inzien, kunnen zich hiervoor elke eerste woensdag van de maand tussen 14.00 en 16.00 uur melden op het secretariaat.
Studiekosten Tijdens je studie bezoek je veel musea, theaters, concertzalen en bioscopen; hiervoor worden vaak kortingsregelingen getroffen. Zeker tijdens het tweede jaar, waarin de cursus Repertoire 61
LETTEREN 2005-2006
wordt aangeboden, moet je wel rekenen op extra onkosten van zo’n 150 euro. Ook in het derde en vierde jaar kan het voorkomen dat je extra kosten moet maken voor je studie.
Studieadviseurs Mocht je vragen of problemen hebben, aarzel dan niet bij de studieadviseur van de opleiding aan te kloppen. Enkele zaken waarvoor je bij de studieadviseur terecht kunt: opzet en planning van de studie, keuze van het vakkenpakket, samenstellen van het minorenpakket; studievertraging, studiemethoden, studiestaking, privéproblemen, langdurige ziekte, conflicten met een docent. Daarnaast kun je bij de studieadviseur terecht voor voorlichting over studie en onderwijsregelingen. Hij/zij heeft het antwoord op vragen bij propedeuseadvies, verlenging inschrijvingsduur, commissie van beroep inzake examens, latere instroom, vrijstellingen colloquium doctum, buitenlandse diploma’s, enz. Je kunt zelf naar de studieadviseur stappen, maar hij/zij kan ook het initiatief nemen om je voor een gesprek uit te nodigen. Het spreekt vanzelf dat privégegevens van studenten slechts met derden besproken worden op verzoek of na uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. NB: Als je voorziet dat je studievertraging op gaat lopen door bijvoorbeeld langdurige ziekte of persoonlijke omstandigheden, zorg er dan voor dat je dit zo vroeg mogelijk meldt bij de studieadviseur. Dit kan van groot belang zijn bij het aanvragen van studieduurverlenging! De studieadviseur voor ACW is dr. H.M. van den Braber, E.12.14, tel. 024-3611605, studiead
[email protected]. Naast het raadplegen van de studieadviseur van de eigen opleiding bestaat de mogelijkheid een beroep te doen op de facultaire studieadviseur: Peter van Oorschot. Hij fungeert als vertrouwenspersoon voor studenten en kan in dat kader bemiddelen bij problemen tussen student en opleiding. Ook met meer persoonlijke problemen kun je bij de facultaire studieadviseur terecht. Hij is verder verantwoordelijk voor het gehandicaptenbeleid op de faculteit en weet welke speciale regelingen en voorzieningen allemaal mogelijk zijn. De facultaire studieadviseur kan je daarnaast helpen bij oriëntatie op de arbeidsmarkt. In samenwerking met de facultaire stagecoördinator verzorgt hij cursussen op het gebied van arbeidsmarktoriëntatie. Ook het voeren van een individueel arbeidsmarktgesprek behoort tot de mogelijkheden. Het gaat in een dergelijk gesprek in eerste instantie om het zoeken naar datgene wat je motiveert in de studie, in een eventuele baan, maar ook in het leven buiten studie en werk. Antwoorden op deze vragen kunnen richting geven aan keuzes die je tijdens de opleiding moet maken, zoals het samenstellen van je minorenpakket of het zoeken van een geschikte stage. De facultaire studieadviseur is werkzaam bij Adviespunt Letteren (zie elders in deze gids).
62
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5I -N2F0O0 R 6 M AT I E O V E R D E O P L E I D I N G 5
De examencommissie De examencommissie bestaat uit enkele stafleden van de opleiding, te weten prof.dr. S.A. Levie, prof.dr. A.M. Smelik en dr. M.P.J. Sanders. Zaken met betrekking tot de inhoudelijke en formele aspecten van de studie moeten in eerste instantie aan de examencommissie worden voorgelegd. De aanvragen voor vrijstellingen en de aanvraag van het bachelor- en masterexamen moeten aan de examencommissie ter goedkeuring worden voorgelegd. Ook bij geschillen over tentamens kan de examencommissie een arbitrerende rol vervullen.
De opleidingscommissie De opleidingscommissie ACW is het voornaamste overlegorgaan tussen staf en studenten over het onderwijs. De opleidingscommissie beoordeelt de uitvoering van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en geeft gevraagd en ongevraagd advies over het onderwijs aan de afdeling en aan de faculteit. De commissie bestaat uit een even groot aantal docenten als studenten. De studentleden worden jaarlijks door de studenten gekozen. In 2005-2006 bestaat de commissie uit prof.dr. A.M. Smelik (voorzitter), prof.dr. S.A. Levie, dr. H.M. van den Braber en dr. L. Plate en vier studentleden (de exacte samenstelling van de opleidingscommissie is nog niet bekend). De studentleden zijn bereikbaar op
[email protected]
Onderzoek De stafleden van de afdeling Algemene cultuurwetenschappen verrichten uiteraard ook onderzoek. Het accent van de afdeling ligt op de bestudering van de verschillende kunsten in hun samenhang. Het onderzoek heeft een sterk theoretische component, en de methodologie is interdisciplinair gericht. Een greep uit het soort onderzoek dat op de afdeling verricht wordt: • Zuid-Afrikaanse literatuur • Betekenis van Nietzsche voor het denken over kunst • Tijdschriftstudies • Science fiction-film • Cyberkunst • Het culturele geheugen • Verzamelaars, weldoeners en sponsors in de kunsten • Barokmuziek • Gothic subculture • Geleerdennetwerken
63
LETTEREN 2005-2006
Studievereniging KNUS Activiteiten buiten de collegebanken om worden verzorgd door KNUS, de studievereniging van Algemene Cultuurwetenschappen. KNUS organiseert (culturele) excursies, studiereizen, uitstapjes en borrels voor alle ACW-studenten. Op gezette tijden kun je dus cultuur snuiven met medestudenten. De korte en bondige naam representeert gemoedelijkheid en een open karakter. Lidmaatschap kost 5 per jaar. Leden profiteren van financiële voordelen en hebben voorrang bij sommige activiteiten. Meer info zie de website van ACW, www.ru.nl/acw.
64
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
6
Algemene voorzieningen voor studenten
Studentenmedezeggenschap Ieder voorjaar worden er verkiezingen gehouden onder studenten voor de opleidingscommissie, de Facultaire Studentenraad en de Universitaire Studentenraad. Via deze organen hebben studenten de mogelijkheid tot medezeggenschap. Per post ontvang je één of meer stembiljetten. Je stem laat je dus horen door te gaan stemmen en/of door je kandidaat te stellen voor een plaats in één van de raden.
Facultaire Studentenraad Letteren (FSRL) De FSRL bestaat uit 6 studenten die zitting hebben in de Facultaire Gezamenlijke Vergadering (FGV). Ondersteund door één of meerdere schaduwleden, vormt hij de vertegenwoordiging van alle letterenstudenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Samen met de Onderdeelcommissie Letteren (OCL), de vertegenwoordigers van het personeel van de faculteit, en het faculteitsbestuur worden in de FGV zaken besproken die het onderwijs van de hele faculteit aangaan. Aan bod komen bijvoorbeeld alle onderwijsvernieuwingen, ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en studentenvoorzieningen zoals het MultiMedia Studiecentrum. Ook in verschillende facultaire commissies (bijv. bibliotheekcommissie en internationaliseringcommissie) vertegenwoordigt de FSRL de letterenstudenten. De FSRL is onafhankelijk van universitaire of landelijke belangenverenigingen en probeert een algemeen studentenbelang te vertegenwoordigen. Dit doet de raad door de verschillende meningen van studenten te horen en die, voor zover mogelijk, te combineren tot één standpunt. De FSRL laat zich hierbij graag informeren door de verschillende opleidingscommissies binnen de faculteit. Maar ook alle overige letterenstudenten kunnen kenbaar maken wat zij willen. Heb je bijv. klachten over het onderwijs en kom je er niet uit bij je opleiding, dan probeert de FSRL een oplossing te vinden. Voor het facultaire bestuurswerk zoekt de FSRL ieder jaar enthousiaste en actieve studenten, die zich (minimaal) één jaar willen inzetten in de FGV en in één van de facultaire commissies. Wie zijn mening wil laten horen over zaken die verder gaan dan de eigen opleiding, of wie interesse heeft in een jaar medezeggenschap, surf naar: www.ru.nl/fsrl of mailto:
[email protected].
Centrale bibliotheek Waar, wat en voor wie? De Centrale bibliotheek (CB) ligt aan de Erasmuslaan 36 en is voor iedereen toegankelijk. De collectie van de CB bestaat in De Verdieping (-1) uit de boekencollectie van (o.a.) Algemene Literatuurwetenschap, Algemene Cultuurwetenschappen, Algemene 65
LETTEREN 2005-2006
Taalwetenschap, Bedrijfscommunicatie, Dialectkunde, Duits, Engels, Fonetiek, Frans, Nederlands, Spaans, Toegepaste Taalwetenschap evenals de collectie Geschiedenis, Intellectuele Betrekkingen, Klassieke Talen en Archeologie, Kunstgeschiedenis, Muziekwetenschap, Talen en Culturen van het Midden-Oosten. In de Tijdschriftenzaal (+1) staan de recente afleveringen en gebonden jaargangen van tijdschriften. Op de Begane grond staan de bibliografieën en naslagwerken in twee verschillen zalen, respectievelijk het Bibliografisch Centrum en de Leeszaal. Alle boeken en tijdschriften uit bovengenoemde zalen staan in open opstelling. In open opstelling betekent dat je de boeken/tijdschriften zelf uit de kast kunt halen in tegenstelling tot boeken/tijdschriften uit een gesloten magazijn. Deze dienen aangevraagd te worden via de catalogus van de Radboud Universiteit (te bereiken via de site van de universiteitsbibliotheek: http://www.ru.nl/ubn/). Studenten van de RU kunnen lenen met hun collegekaart via de leenautomaat. Niet uitgeleend worden: bibliografieën en naslagwerken, tijdschriften, losbladige publicaties en boeken met gekleurd etiket. Bij te late terugbezorging worden rappelkosten in rekening gebracht. Na drie rappels worden voor de betrokken lener alle leenfaciliteiten geblokkeerd. Publicaties die niet in Nijmegen aanwezig zijn, kunnen door IBL-accounthouders online worden aangevraagd via het Interbibliothecair Leenverkeer (IBL). Kijk voor meer informatie op de homepage van de bibliotheek: www.ru.nl/ubn/ onder “Diensten; Lenen, raadplegen, aanvragen”. Wanneer open? De centrale bibliotheek is open: maandag t/m donderdag van 08.30 tot 22.00 uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magazijnen tot 22.00 uur; deze moeten uiterlijk 17.00 uur zijn ingediend.) Op vrijdag is de bibliotheek open van 8.30 tot 20.00 uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magzijnen tot 20.00 uur; deze moeten uiterlijk 17.00 uur zijn ingediend.) Op zaterdag van 9.00 tot 17.00uur. (Het ophalen van aanvragen uit gesloten magazijnen tot 17.00 uur; deze moeten uiterlijk 12.30 uur zijn ingediend.) In vakantieperiodes gelden andere openingstijden. Zie hiervoor de homepage van de bibliotheek: www.ru.nl/ubn/ onder “Vestigingen; Centrale Bibliotheek; Adres, openingstijden…”. Meer informatie nodig? Wil je meer informatie over de bibliotheek, dan is er de Informatiebalie. Mailadres:
[email protected] en telefoonnummer: 024-3612428. Centrum Kunsthistorische Documentatie (CKD) Het CKD biedt studenten van de letterenfaculteit de mogelijkheid dia’s te lenen ten behoeve van referaten of presentaties in het kader van hun opleiding. Medewerkers en studenten van de faculteit kunnen bovendien voor dit doel gratis dia’s laten maken, mits ze in de collectie van het CKD passen. Dit laatste is ter beoordeling aan het CKD. Het CKD beschikt over ca. 2 miljoen afbeeldingen van voornamelijk West-Europese beeldende kunst en architectuur: foto’s, reproducties, ansichtkaarten of afbeeldingen op microfiches. Veel van dit materiaal kan bij het CKD digitaal gereproduceerd worden. Voor meer informatie: www.ru.nl/ckd. 66
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
MultiMedia Studiecentrum Het MultiMedia Studiecentrum (MMS) van de Faculteit der Letteren is een onderwijs- en studieomgeving met allerlei voorzieningen voor studenten en docenten. Er staan 244 multimediacomputers die via een netwerk aan elkaar zijn gekoppeld. Het zijn nieuwe modellen, voorzien van onder meer een dvd-speler, geluidskaart en headset-aansluiting. De computers zijn ondergebracht in: Locatie
Aantal
Openingstijden
Drie collegezalen (TP1A, 1B en TP2) Digitale talenpractica en computercollegezalen. Indien niet gereserveerd te gebruiken door studenten
47
Openingstijden Erasmusgebouw
Grote zaal (1.63) Individuele plekken en werkplekken voor groepswerk
88
Ma t/m do 9.00-19.00 uur Vrijdag 9.00-17.00 uur
Stilteruimte (SR)
26
Openingstijden grote zaal
Vide 1e (binnenkort 2e) verdieping laagbouw
27
Openingstijden Erasmusgebouw
MMS@CB Computerruimte op de onderverdieping van de Centrale Bibliotheek voor humaniora studenten (na 17.30 toegankelijk voor alle studenten)
48
Ma t/m do 8.30-22.00 uur Vrijdag 8.30-20.00 uur Zaterdag 9.00-17.00 uur
Sta-pc’s Voor het snel checken van e-mail of uitprinten van documenten in de grote zaal en op de vide
8
Zie Grote zaal en Vide
Alle studenten van de Faculteit der Letteren met een geldige collegekaart kunnen gebruik maken van het MMS. Zij krijgen de beschikking over 50 megabyte (MB) harde schijfruimte op de server. Deze schijfruimte, die functioneert als een externe harde schijf, biedt de gebruikers de mogelijkheid om hier hun eigen bestanden en programma’s op te zetten. Eén van de voordelen hiervan is dat je geen backups hoeft te maken van de bestanden die je op de server hebt staan, want dat doet de beheerder van de server. De computers zijn uitgerust met Windows XP met een aantal standaard kantoortoepassingen en een snel groeiend aantal computertoepassingen, die direct gerelateerd zijn aan de letterenopleidingen. Zo worden er voor het taalverwervingsonderwijs oefenprogramma’s aangeboden voor o.a. grammatica en woordenschat (Hologram-modules), statistische software (SPSS), terwijl er een groeiend aantal onderwijsmodules is die via het World Wide Web worden aangeboden (Blackboard-modules). Aanvullende voorzieningen van het MMS zijn onder andere: printen (vanaf alle werkplekken kan er via het netwerk in kleur of zwart wit geprint worden tegen kostprijs), scannen en de uitleen van studie gerelateerde cd-roms en dvd’s. Voor meer informatie kun je terecht bij de balie van het MMS, tel. 024 - 361 23 59, e-mail:
[email protected], of de website: http://www.ru.nl/mms. 67
LETTEREN 2005-2006
Universitair Centrum Informatievoorziening (UCI) Het UCI is de centrale leverancier van ICT-dienstverlening op de campus van de Radboud Universiteit. Voor de RU ontwikkelen en beheren we een groot aantal (informatie)systemen en het campusnetwerk. De meeste ICT-diensten verkrijgen studenten via hun faculteit of via de Dienst Studentenzaken. Voor het aanvragen van een Interkabel-aansluiting (internettoegang via de kabel) moet je echter bij het UCI zijn. In de hal van het UCI-gebouw is de pcshop gevestigd, waar je terecht kunt voor (advies over) de aanschaf van hardware. Enter is het gratis huisblad van het UCI en verschijnt vijf keer per jaar. In de Enter staan nieuws over ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie, ‘tips and tricks’ en aankondigingen van UCI-activiteiten. Enter is gratis op te halen in de hal van het UCI, of als pdf-bestand te downloaden vanaf de site. Meer informatie is te vinden op de website van het UCI: http://www.ru.nl/uci Openingstijden servicedesk: maandag t/m vrijdag van 9.00 – 17.00 uur Geert Grooteplein 41, 6525 GA, Nijmegen, tel. (024) 361 79 39, e-mail:
[email protected]
Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) Het Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen, is al ruim 13 jaar een zelfstandig onderdeel van de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het aanbod van het UTN is geschikt voor studenten, junioronderzoekers, medewerkers van de Radboud Universiteit Nijmegen en het UMC St Radboud, maar ook voor anderen. Het aanbod bestaat uit taalvaardigheidscursussen, vertalingen en diverse communicatietrainingen, zoals het verbeteren van presentatievaardigheden of schriftelijke vaardigheden. Taalvaardigheidscursussen Het UTN biedt taalvaardigheidscursussen aan in groepsverband, van beginners tot vergevorderden. Het hoofddoel bij de meeste cursussen is het leren communiceren in een vreemde taal. Het aanbod omvat Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaan, Turks en Nederlands (zowel moedertaal als tweede taal.) Het cursusprogramma heeft een grote verscheidenheid aan algemene en specifieke trainingen, bijvoorbeeld Communiceren in het Frans, Mondeling presenteren in het Engels of een cursus Spaans voor beginners. Bij voldoende belangstelling kan er een cursus Juridisch Nederlands speciaal voor anderstaligen georganiseerd worden. Voor het gebruik van de faciliteiten van het UTN wordt voor RU-studenten (+ 50% korting) en medewerkers van de RU en het UMC St Radboud een speciaal tarief berekend. Studententaalpas UTN Wat houdt de studententaalpas in?
De studententaalpas, die vanaf september 2005 bij het UTN ingevoerd wordt, is een nieuwe regeling voor reguliere voltijdse studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij kunnen tegen een zeer aantrekkelijk tarief taal- en communicatietrainingen bij het UTN volgen. 68
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
Bovendien kunnen zij gratis workshops volgen en hebben zij een jaar lang gratis toegang op vertoon van hun pas in het digitale zelfstudielab. Dit alles is mogelijk gemaakt door de steun van het College van Bestuur, dat via deze regeling wil bijdragen aan een actief en serieus taalbeleid op de campus, waar internationalisering tenslotte hoog in het vaandel staat! Het aanschaffen van een studententaalpas kan in september en in februari. Welke taalcursussen en communicatietrainingen worden geboden?
Taalcursussen worden aangeboden voor de volgende talen: Engels – Duits – Frans – Italiaans – Spaans – Turks en nieuw in ons aanbod: Nieuwgrieks – Latijn en Grieks. Vanaf 2006 zal ons aanbod nog uitgebreid worden met o.a. Chinees. De cursussen worden aangeboden vanaf beginnersniveau en zijn ingedeeld volgens het Common European Framework of References for Languages (internationale standaardnormen). Na afloop van de cursussen ontvangen alle deelnemers een certificaat. Hierop staan ook de toetsresultaten vermeld. Per taal worden per semester minimaal twee niveaus aangeboden, zodat studenten binnen één jaar kunnen doorstromen naar een hoger niveau voor een optimaal resultaat. Voor Engels worden meer niveaus aangeboden: van opfris tot near-native. Onze Communicatietrainingen zijn als volgt ingedeeld: Schriftelijke communicatie – Mondelinge communicatie – Persoonlijke effectiviteit. Voor uitgebreide informatie raadpleeg onze website: www.ru.nl/utn. Gratis workshops
Studenten die in het bezit zijn van de studententaalpas kunnen een gratis workshop volgen en kiezen uit: - workshop spelling – workshop e-mailen in het Engels – workshop spelling in het Engels. Hoe kom je in het juiste niveau terecht?
Een aantal keren per jaar zullen er centrale intake- en inschrijfmiddagen worden gehouden. Deze dagen en tijden zullen op onze website vermeld worden. Docenten en trainers zullen op die middagen aanwezig zijn om u te informeren over de verschillende niveau’s. Voor Engels kan er bovendien een toets, de Quick Placement Test, afgenomen worden die goed het niveau van het Engels bepaalt. Communicatie Het UTN levert ook producten en diensten op het gebied van communicatie. Er zijn trainingen in groepsverband, zoals ‘Doelgericht notuleren’, ‘Eigentijds corresponderen en e-mailen’, ‘(E-)formulieren ontwerpen’, ‘Handleidingen schrijven’, ‘Nota’s opstellen met beleid’, ‘Praktische PR’, ‘Snel en efficiënt lezen’, ‘Webschrijven, Wetenschapsjournalistiek’, ‘Argumenteren en debatteren’, ‘Praktische gesprekstechniek’, ‘Presenteren met effect’ en ‘Vergaderen voor voorzitters’. Ook coaching, gericht op zowel schriftelijke als mondelinge communicatie, behoort tot de mogelijkheden. Taalbegeleiding voor buitenlandse studenten Naast de moderne vreemde talen worden er op verschillende niveaus cursussen Nederlands als tweede taal aangeboden, o.a. een cursus schrijfvaardigheid en grammatica en een cursus 69
LETTEREN 2005-2006
spreek- en luistervaardigheid voor (ver)gevorderde anderstaligen. Buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit voor wie de Nederlandse taal nog problemen oplevert, kunnen ook voor individuele begeleiding bij het UTN terecht tegen een geringe bijdrage. Zij kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij het maken van een werkstuk of het houden van een referaat. Afspraken voor een intakegesprek kunnen gemaakt worden via het secretariaat: UTN
Gymnasion, Heyendaalseweg 141, 3e verdieping Internet: www.ru.nl/utn E-mail:
[email protected] Openingstijden
maandag t/m vrijdag: 9.00 - 17.00 uur Telefonische bereikbaarheid secretariaat: (024) 361 21 59
Academisch Schrijfcentrum Nijmegen In alle opleidingen en overal op de wereld zijn er studenten die er last van hebben: schrijfproblemen. Eerstejaars rechten die moeite hebben met het helder op papier zetten van een essay. Biologen die tobben over hun labverslag. En laatstejaars communicatiewetenschap die het lastig vinden om de rode draad strak te trekken in hun enorme verzameling van feitenmateriaal. Aan de RU Nijmegen is er een unieke mogelijkheid om echt iets te doen aan alle schrijfproblemen die je tijdens je opleiding kunt tegenkomen: het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN). Daar kun je aankloppen met elk schrijfprobleem, maar je kunt er ook terecht als je een kritische en onafhankelijke lezer wil, waardoor je tekst wellicht nog beter kan worden. Speciaal opgeleide tutoren staan er klaar om je verder te helpen, of je nou een eerstejaars Beleidswetenschappen of vierdejaars Filosofie bent. Gratis en voor niks. In het ASN gaat het overigens nadrukkelijk niet in de eerste plaats om spellingscorrectie en eindredactie. Natuurlijk is de tekstversie die er ligt het uitgangspunt en de tekst zoals die moet worden het beoogde eindproduct. Maar centraal staat bij ons de weg die van begin naar eindpunt moet worden afgelegd. Daar kan de echte leerwinst worden geboekt, en daarop zijn de gesprekken in het ASN gericht. Helder denken leidt tot helder schrijven en andersom, dat is de sleutel. De uitgangspunten van het ASN op een rijtje: • laagdrempelig en gratis • persoonlijke coaching • één-op-één-tutorgesprekken • inschrijving via internet, per telefoon of ter plekke • aandacht voor specifieke opdrachten voor studenten uit alle opleidingen • workshops en gastlezingen voor studenten en docenten • helpdesk en instructiebank 70
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
Het ASN is een onderdeel van het Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN) en staat onder inhoudelijke supervisie van Carel Jansen, hoogleraar Bedrijfscommunicatie aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. ASN
Universiteitsbibliotheek, 1e verdieping, Erasmuslaan 36 Telefoon: 024-3610077 Internet: www.ru.nl/asn e-mail:
[email protected] Openingstijden
ma t/m do van 9.00-17.00 uur
Dictatencentrale Binnen de Radboud Universiteit Nijmegen zijn enkele verkooppunten gevestigd waar dictaten, readers, studiehandleidingen en studiegidsen verkrijgbaar zijn. De Dictatencentrale van de A-faculteiten is verkooppunt voor de Faculteit der Letteren en is gevestigd aan de Thomas van Aquinostraat 5, tel. 024 - 361 62 50. Openingstijden: maandag t/m vrijdag 11.00 uur – 15.00 uur.
Copyshop Op de Thomas van Aquinostraat 5 kun je in de doe-het-zelf-shop onder deskundige begeleiding kopieer- en printwerk vervaardigen en afwerken. Een greep uit de mogelijkheden: kopiëren en printen in zwart-wit en kleur tot A3-formaat; scannen van afbeeldingen; digitale fotobewerking; pasfoto en digitale foto’s; lamineren van card-formaat tot A3. Ook voor mid-volume-printopdrachten kun je bij de copyshop terecht. Afwerkmogelijkheden: inbinden in ringbanden (metaal en kunststof) lijmen, met plastic voorkant en gekleurde achterkant, snijden en vouwen en nieten.
Universitair Sportcentrum (USC) De Radboud Universiteit Nijmegen beschikt over een schitterend sportcentrum. De accommodatie omvat onder andere een fitnessruimte, vier squashbanen, een dojo, twee sporthallen, twaalf tennisbanen, een kunstgras tennis- en voetbalveld, een rugbyveld, beachvolleybalvelden en een in- en outdoor klimmuur. Daarnaast kun je terecht in het gezellige sportcafé met terras. Het sportaanbod voor studenten is breed en veelzijdig. Wat voor type sporter je ook bent, het USC heeft iedereen veel te bieden. Het programma bestaat uit cursussen, ticketuren, inloopu71
LETTEREN 2005-2006
ren, interne competities en vrije sportbeoefening. Daarnaast zijn dertig studentensportverenigingen verbonden aan het USC. Het sportaanbod bestaat uit: alpinisme/sportklimmen, aquabom, atletiek/looptraining, badminton, basketbal, bewegen op muziek, body workout, boksen, capoeira, darten, fitness, frisbie, futsal, golf, hockey, jazzdance, jiu jitsu, judo, karate, kickfit, korfbal, mountainbiken, ontspanning, paardrijden, power workout, poweryoga, roeien, rugby, rsi, schaatsen, schermen, skeeleren / skaten, softbal, spinning, squash, steps, streetdance, surfen, tafeltennis, tai chi chi kung, tennis, total workout, trenduren, turnen / trampolinespringen, voetbal, volleybal, waterpolo, wielrennen, yoga, ijshockey, zaalhandbal, zeilen, zelfverdediging voor vrouwen en zwemmen. Meer weten? Ga naar onze website: www.ru.nl/usc Je kunt ook terecht bij de balie van het USC, Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen (telefoon: 024-3612392, e-mail:
[email protected])
De Dienst Studentenzaken Heb je vragen over je inschrijving aan de universiteit of loop je vast in je studievoortgang? Wil je meer weten over regels op het gebied van studiefinanciering of ben je op zoek naar studentencultuur? De medewerkers van de Dienst Studentenzaken zijn er om jou op weg te helpen op onder andere het gebied van studentenadministratie, studentenbegeleiding en studentencultuur. Hieronder worden de centrale studentenvoorzieningen van de Dienst Studentenzaken per onderwerp besproken.
Centrale Studentenbalie De ingang van de Dienst Studentenzaken wordt gevormd door de Centrale Studentenbalie. Hier kun je onder meer terecht voor informatie over de studentendecanen, de studentenpsychologen, de studieloopbaan- en beroepskeuze-adviseuse of de vaardigheidstrainers en kun je een afspraak maken met een van hen of je aanmelden voor een training. Verder kun je bij de Centrale Studentenbalie terecht voor alle vragen met betrekking tot je inof uitschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor informatie en aanvraag van het Afstudeer- of het Noodfonds, voor melding van studievertraging wegens bijzondere omstandigheden, voor basisinformatie over studiefinanciering, voor het aanvragen van je examen via het Examenbureau van de A-Faculteiten en voor diverse folders, formulieren en brochures. Ook de KISS-helpdesk is ondergebracht bij de Centrale Studentenbalie van Studentenzaken. De Centrale Studentenbalie is dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van de eerste vrijdagmiddag van elke maand. Je vindt de Centrale Studentenbalie aan de Comeniuslaan 4 op de campus. Ook kun je de medewerkers van de Centrale Studentenbalie op werkdagen van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 17.00 uur telefonisch bereiken 72
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
via telefoonnummer 024 - 3612345. Je kunt je vragen ook per e-mail stellen via adres
[email protected]. Verder vind je Studentenzaken natuurlijk ook op het internet via www.ru.nl/ studentenzaken.
Studentenadministratie Inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen De Centrale Studentenadminstratie verzorgt de inschrijving van alle studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de aanvang van een nieuw collegejaar ontvangt iedere ingeschreven student een herinschrijvingsformulier. Om tijdig in het bezit te komen van je collegekaart kun je dit formulier het beste voor 15 juli terugsturen. Wegens grote drukte bij de Centrale Studentenbalie, juist aan het begin van het studiejaar, wordt aangeraden de herinschrijving per post terug te sturen. Je moet je inschrijfformulier wel ondertekenen, anders is je inschrijving ongeldig. De collegekaart ontvang je doorgaans gemiddeld zes weken nadat je de inschrijfformulieren opgestuurd hebt. Meer informatie rondom inschrijving vind je in het Vademecum en in het Studentenstatuut. De uitschrijving bij je afstuderen regel je bij het Examenbureau. Bureau Examens A-faculteiten en ILS Formulieren voor het aanvragen van je examen kun je verkrijgen bij de Centrale Studentenbalie. Je formulieren kun je inleveren bij het Examenbureau. Het Examenbureau controleert je gegevens, maakt het getuigschrift, organiseert alles rondom het examen en informeert je over de gang van zaken. KISS Iedere student van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft toegang tot KISS. Via KISS kun je onder andere je eigen tentamenresultaten raadplegen, je inschrijven voor werkgroepen en tentamens, je adres wijzigen, e-mail ontvangen en verzenden, een eigen webpagina maken en toegang tot internet krijgen. Ook wordt via KISS de maandelijkse nieuwsbrief verzonden aan alle studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hierin staan allerlei belangrijke nieuwtjes die te maken hebben met de universiteit. Aan het begin van je eerste jaar krijg je de informatie over je KISS-account toegestuurd met je persoonlijke activeringswachtwoord. Dit activeringswachtwoord moet de eerste keer omgezet worden in een regulier wachtwoord. Als je je wachtwoord kwijt bent, kun je op vertoon van je collegekaart bij de Centrale Studentenbalie een nieuw aanvragen. Je vindt de KISS-pagina’s op het internet via www.student.ru.nl. Op deze pagina’s kun je ook lezen hoe je via de Radboud Universiteit Nijmegen toegang kunt krijgen tot internet. Voor vragen en problemen met je KISS-account kun je terecht bij de Centrale Studentenbalie. Ook kun je mailen naar
[email protected].
73
LETTEREN 2005-2006
Studentenbegeleiding Studentendecanen Als je vragen hebt, of informatie wil over wet- en regelgeving, of als je met persoonlijke problemen zit, kun je terecht bij de studentendecanen. De studentendecanen geven advies en begeleiding bij problemen op bijvoorbeeld financieel gebied, bij ziekte, bij het stopzetten van je studie, bij problemen met de studiefinanciering, met huisvesting of omdat je je onrechtvaardig behandeld voelt bij een tentamen of examen. Meldingen van studievertraging moeten via de studentendecaan worden ingediend. Voorts treden de studentendecanen op als vast aanspreekpunt voor topsporters die aan de Radboud Universiteit Nijmegen staan ingeschreven en voor studenten met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte, dyslexie of een buitenlandse vooropleiding. Je kunt een afspraak met een studentendecaan maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 9.00 tot 10.00 en van 16.00 tot 17.00 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. Studentenpsychologen Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met klachten die verband houden met je studie. Als je bijvoorbeeld last hebt van concentratieproblemen of van examenangst kan het wel eens helpen een afspraak te maken met een studentenpsycholoog. Ook andere persoonlijke problemen die je studie belemmeren, zoals depressiviteit of onzekerheid, kun je bespreken met een van de psychologen. Je hoeft niet zwaar in de problemen te zitten voor een afspraak met een studentenpsycholoog. Je kunt ook met persoonlijke vragen terecht die betrekkelijk eenvoudig lijken. Na een intakegesprek is individuele of groepsgewijze hulpverlening mogelijk. In een aantal gevallen zal doorverwijzing plaatsvinden naar een andere therapeut of instantie. Ook kan het intakegesprek alleen voldoende zijn voor informatie, advies of bemiddeling. Je kunt een afspraak met een studentenpsycholoog maken via de Centrale Studentenbalie. Ook is er op werkdagen van 8.30 tot 9.00 uur en van 12.00 tot 12.30 uur telefonisch spreekuur via telefoonnummer 024 - 3612345. De intake is gratis. Voor het deelnemen aan een groep of voor individuele gesprekken na de intake, wordt een eenmalige eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. (Studie-) vaardigheidstrainingen De trainers van de Dienst Studentenzaken verzorgen cursussen en trainingen op het gebied van studievaardigheden en beroepsgerichte vaardigheden. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een cursus scriptieschrijven of strategisch studeren, maar ook aan een cursus zelfmanagement. In samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) worden workshops voor (bijna) afgestudeerden gegeven, gericht op het zoeken en vinden van werk. In samenwerking met de studentenpsychologen worden ook sociale vaardigheidstrainingen en een training op het gebied van het hanteren van studiestress en examenvrees gegeven en een training ‘grip op je dip’, gericht op greep krijgen op stemmingswisselingen. In het Vademecum en op de website vind je alle cursussen en trainingen kort beschreven. De Centrale Studentenbalie heeft een overzicht met de data waarop de cursussen gepland zijn. In 74
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
VOX staan geregeld vooraankondigingen Voor alle cursussen (m.u.v. de workshops solliciteren) maak je eerst een afspraak voor een intakegesprek. Voor iedere cursus wordt een eigen bijdrage gevraagd van € 25,-. Aanmelding loopt via de Centrale Studentenbalie. Studiekeuze- en loopbaanadviseur Als je twijfelt over je huidige studie, je vervolgtraject of overweegt te stoppen met je studie, kun je je door middel van een onderzoek bij de studieloopbaanadviseur oriënteren op alternatieve mogelijkheden. Je kunt hierbij onderzoeken wat je mogelijkheden zijn gezien je vooropleiding, vakkenpakket, capaciteiten en interesses en ervaringen met je studie tot nu toe. Ook kun je de studieloopbaanadviseur raadplegen bij vragen over de invulling van de bijvakruimte, voorbereiding op de arbeidsmarkt, om- en bijscholing of post-wo/hbo opleidingen. Het is mogelijk om een beroepskeuzeonderzoek te doen. Het onderzoek bestaat uit een aantal tests en een gesprek met de studiekeuze- en loopbaanadviseur. Voor een consult wordt een eigen bijdrage van € 25,- gevraagd. Informatie en aanmelding bij de Centrale Studentenbalie. Studeren met een lichamelijke functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie Onder functiebeperking en chronische ziekte vallen alle aandoeningen die (vooralsnog) blijvend van aard zijn en die een vertragend effect kunnen hebben op de studievoortgang. Hieronder vallen: visuele, auditieve en motorische handicaps; stoornissen in de taal (dyslexie), spraak, in het uithoudingsvermogen, in het geheugen-/concentratievermogen, in orgaanfuncties; het hebben van een psychische aandoening, epilepsie, reuma, M.E., zware migraine, whiplash, RSI etc. Wanneer deze functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie een belemmerende factor zijn bij het studeren, is het raadzaam om bij aanvang van de studie contact op te nemen met een studentendecaan. In overleg met de studentendecaan en de studieadviseur van de faculteit wordt ernaar gestreefd het onderwijs zo in te richten dat een student met een functiebeperking evenveel kansen heeft op succesvol studieverloop als medestudenten. Ook is het soms mogelijk een beroep te doen op wettelijke en universitaire regelingen op het gebied van financiën, huisvesting, studiemateriaal en studie- en tentamenregelingen. Om van de voorzieningen aan de Radboud Universiteit Nijmegen optimaal gebruik te kunnen maken, is het dus van groot belang om reeds op een vroeg tijdstip contact op te nemen met de studieadviseur en met de studentendecaan. Meer informatie vind je op www.ru.nl/studentenzaken/handicap.html en in het Vademecum. Daarnaast is er aan de Radboud Universiteit Nijmegen de ‘klankbordgroep studeren met een handicap’ werkzaam. Deze zet zich in voor studenten met een handicap, wil bestaande voorzieningen en het huidige beleid in alle geledingen van de Radboud Universiteit Nijmegen bekendmaken, zonodig aan de orde stellen of verder verbeteren in samenwerking met de Dienst Studentenzaken. De groep bestaat uit studenten, docenten en een studentendecaan en staat open voor signalen van studenten en docenten, als bepaalde (studie)regelingen ontbreken of niet goed functioneren (je kunt hierbij ook denken aan toegankelijkheid van de gebouwen). Adres: Comeniuslaan 4, postbus 9102, 6500 HC Nijmegen, tel. 024-3612345, e-mail:
[email protected]
75
LETTEREN 2005-2006
Vertrouwenspersoon en Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Een van de studentendecanen (Riekje Stuut) fungeert als Vertrouwenspersoon Ongewenst Gedrag voor studenten. Je kunt bij haar terecht in geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld, pesten en treiteren. Wanneer je liever wilt spreken met een mannelijke vertrouwenspersoon, kan een afspraak gemaakt worden met Alex Buiks, studentenpsycholoog en waarnemend vertrouwenspersoon. Je kunt een afspraak maken met de vertrouwenspersoon via de Centrale Studentenbalie. Als de tussenkomst van de vertrouwenspersoon geen oplossing biedt, kun je een klacht indienen bij de universitaire Klachtencommissie Ongewenst Gedrag. Je kunt dat overigens ook rechtstreeks doen. Klachten moeten binnen twee jaar nadat het ongewenst gedrag plaatsvond schriftelijk zijn ingediend. Deze termijn geldt niet als het om een strafbaar feit gaat. De Klachtencommissie, waarin ook een student zitting heeft, onderzoekt de klacht en hoort zowel de klager als de aangeklaagde. Binnen zes weken na ontvangst van de klacht wordt het onderzoek afgerond. Uiterlijk twee weken later rapporteert de commissie aan het College van Bestuur en adviseert ze over eventuele maatregelen. De Klachtenregeling is aan het Studentenstatuut toegevoegd als bijlage 8 van het Vademecum. Een folder met nadere informatie is verkrijgbaar bij het Informatiecentrum bachelor-master van de Dienst Studentenzaken en bij de vertrouwenspersoon. Het adres voor formele klachten is: Secretaris Klachtencommissie Ongewenst Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen, Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Vermeld op de envelop: ‘persoonlijk’.
Studievoorlichting Het Informatiecentrum bachelor-master In het Informatiecentrum bachelor-master vind je alle informatie en documentatie over opleidingen binnen en buiten de Radboud Universiteit Nijmegen, over de arbeidsmarkt en over studeren en stage lopen in het buitenland. Je kunt er met al je vragen over bachelors en masters terecht. Ook beschikt het Informatiecentrum over uitstekende computervoorzieningen waarmee je (eventueel met behulp van speciale zoekprogramma’s) informatie op het internet kunt opzoeken. Het Informatiecentrum is op werkdagen geopend van 11.00 tot 17.00 uur. Je kunt de medewerkers van het Informatiecentrum ook bereiken via telefoonnummer 024 3612975 of via e-mailadres
[email protected].
Studentencultuur: Cultuur op de Campus Elke collegeweek is er op de campus van alles te doen op het gebied van cultuur: de studenten en medewerkers van Cultuur op de Campus voorzien je van live muziek, cabaret, theatersport, stand-up comedy, beeldende kunst, literatuur en film. Op de films (à € 1,50) na, kun je bijna alle optredens en festivals gratis bezoeken. De voorstellingen vinden plaats op het podium van het CultuurCafé, in filmzaal CC3 (CollegezalenComplex) en in kleintheater Halte 4 (Erasmusgebouw). Eens per jaar trekt Cultuur op de Campus naar het stadscentrum, waar het oergezellige StudentenKamerFestival plaatsvindt in tientallen studentenkamers. Het programma van Cultuur op de Campus vind je in de maandfolder en op de cultuurmenukaartjes in de 76
L E- T AT LEG R EE M N E2N0E0 5V- O 20 6 O0R6Z I E N I N G E N V O O R S T U D E N T E N
kantines van de Radboud Universiteit. Of surf naar www.ru.nl/cultuuropdecampus en meld je aan voor de mailinglist. Als je (studie)vereniging een partner zoekt voor de organisatie van een cultureel evenement, neem dan gerust contact op via
[email protected] of 024-3615912. Mail of bel ook als je zelf wilt optreden of meewerken! Cultuur op de Campus is altijd op zoek naar studententalent, bijvoorbeeld voor de bandcompetitie Kaf en Koren. En jaarlijks wordt er een nieuwe Studenten Programmerings Commissie (SPC) aangesteld, die een collegejaar lang de culturele podia van de campus runt.
Overige voorzieningen Noodfonds Het Noodfonds helpt studenten die aan de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ingeschreven via een renteloze lening wanneer er sprake is van financiële noodsituaties. Deze dienen incidenteel te zijn: dat wil zeggen dat het niet gaat om structurele (permanente) problemen met de (studie)financiering. Bij de Centrale Studentenbalie kun je direct een lening tot € 350,- aanvragen. Het maximaal te lenen bedrag is € 700,-, in uitzonderingsgevallen kan dit verhoogd worden tot € 900,-. Leningen boven € 350,- worden op afspraak via een studentendecaan verstrekt. Financiële ondersteuning bij studievertraging door bijzondere omstandigheden Als je door omstandigheden studievertraging dreigt op te lopen en daardoor in de problemen komt met studiefinanciering, kun je in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. Onder bijzondere omstandigheden worden onder andere verstaan ziekte, bijzondere familieomstandigheden, een functiestoornis, de inrichting van de opleiding of topsportbeoefening. Je moet hierover binnen drie maanden melding maken bij de Centrale Studentenbalie. Hierbij is het noodzakelijk dat je overlegt met je studieadviseur - in verband met studieplanning en eventuele begeleiding - én met een studentendecaan. De afspraken hierover vermeld je op een meldingsformulier, dat verkrijgbaar is bij de Centrale Studentenbalie. Na afloop van het studiejaar ontvang je een registratieformulier om de studievertraging vast te leggen. Dit stuur je samen met bewijsstukken en een verklaring van de studieadviseur terug. Hierna krijg je een beschikking van het College van Bestuur met aanspraak op een aantal maanden financiering uit het fonds. Deze maanden kun je opvragen zodra je door het beursgedeelte van je studiefinanciering bent en nog niet bent afgestudeerd. Voor dit aantal maanden ontvang je dan een uitkering uit het afstudeerfonds. Bij de Centrale Studentenbalie kun je hiervoor een aanvraagformulier krijgen. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het Studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Financiële ondersteuning bij studievertraging door bestuursactiviteiten Studenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen die bestuurswerk doen in facultaire raden, commissies of studentenverenigingen kunnen financiële ondersteuning krijgen vanuit het Afstudeerfonds als compensatie voor de studievertraging die zij oplopen als gevolg van hun bestuurswerk. Sinds het collegejaar 2002-2003 wordt deze financiële vergoeding direct uitbetaald in het jaar waarin je het bestuurswerk doet en dus niet zoals voorheen, pas als het beursgedeelte van de studiefinanciering afloopt. 77
LETTEREN 2005-2006
De verenigingen waarbij de bestuurders in aanmerking komen voor afstudeersteun staan vermeld in de bijlage bij de regeling FONDS. Jaarlijks krijgen deze verenigingen een aantal ‘maanden’ die zij over hun bestuursleden verdelen. Om de drie jaar wordt getoetst in hoeverre het aantal toegekende maanden aan deze vereniging nog van toepassing is. Nieuwe verenigingen kunnen een aanvraag doen om ook voor maanden uit het afstudeerfonds in aanmerking te komen. Informatie over de voorwaarden voor verenigingen en organisaties en ook over de aanvraagprocedure van de vervangende uitkering is te krijgen bij de Centrale Studentenbalie. De hele regeling Financiële Ondersteuning Studenten staat als bijlage in het studentenstatuut (opgenomen in het Vademecum). Vademecum en het Studentenstatuut voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen Het Vademecum voor studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen bevat algemene informatie over wonen, leven, welzijn, studiefinanciering, studeren, rechten en plichten van studenten, dienstverlening, verenigingen en organisaties voor studenten. Bovendien zijn er nuttige adressen en telefoonnummers in te vinden. Ook is het Studentenstatuut opgenomen in het Vademecum. Dit bestaat uit een beschrijving van de rechten en plichten van alle aan de Radboud Universiteit Nijmegen ingeschreven studenten die voortvloeien uit wettelijke en universitaire regelingen. Het Vademecum is gratis verkrijgbaar bij de Centrale Studentenbalie, alle Dictatencentrales en het Adviespunt Letteren. De informatie die vermeld staat in het Vademecum is ook te vinden op het internet: www.ru.nl/studentenzaken
78
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 1 Jaarindeling 2005-2006 Faculteit der Letteren Periode
1 5/9 t/m 4/11
2 7/11 t/m 27/1
3 30/1 t/m 7/4
4 10/4 t/m 7/7
week 1
05/9-09/9
o
07/11-11/11
o
30/1-3/2
o
10/4-14/4
o
week 2
12/9-16/9
o
14/11-18/11
o
06/2-10/2
o
17/4-21/4
o
week 3
19/9-23/9
o
21/11-25/11
o
13/2-17/2
o
24/4-28/4
o
week 4
26/9-30/9
o
28/11-02/12
o
20/2-24/2
o
01/5-05/5 meivakantie
week 5
03/10-07/10
o
05/12-09/12
o
27/2-03 voorjaarsvakantie
week 6
10/10-14/10
o
12/12-16/12
o
06/3-10/3
week 7
17/10-21/10 herfstvakantie
19/12-23/12
o
13/3-17/3
week 8
24/10-28/10
26/12-30/12 kerstvakantie
20/3-24/3
week 9
31/10-04/11 tent./herkans.
02/1-6/1 kerstvakantie
27/3-31/3 tent./herkans.
05/6-09/6 (o) uitloop colleges
week 10
09/1-13/1 tent./herkans.
03/4-07/4 tent.herkans.
12/6-16/6 tent./herkans.
week 11
16/1-20/1 tent./herkans.
19/6-23/6 tent./herkans.
week 12
23/1-27/1 tent./herkans.
26/6-30/6 tent./herkans.
o
08/5-12/5
o
o
15/5-19/5
o
o
22/5-26/5
o
o
29/5-02/6
o
week 13
03/7-07/7 tent./herkans.
week 14
10/7-14/7 tent./herkans. 7 cursusweken 2 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 6 studieweken
o = cursusweek; (...vakantie) telt mee als studieweek Onderwijs-, tentamen- en examenloos: • Herfstvakantie: maandag 17 oktober t/m vrijdag 21 oktober 2005*) • Kerstvakantie: maandag 26 december 2005 t/m vrijdag 6 januari 2006 • Voorjaarsvakantie (incl. carnaval): maandag 27 februari t/m vrijdag 3 maart 2006*) • Goede Vrijdag: vrijdag 14 april 2006 • Tweede Paasdag: maandag 17 april 2006 • Koninginnedag: zondag 30 april 2006 • Meivakantie: maandag 1 mei t/m vrijdag 5 mei 2006*) • Bevrijdingsdag: vrijdag 5 mei 2006 • Diesviering: donderdag 18 mei 2006 • Hemelvaart: donderdag 25 mei 2006
79
LETTEREN 2005-2006
• Vrijdag na Hemelvaart: • Tweede Pinksterdag: • Zomervakantie:
vrijdag 26 mei 2006 maandag 5 juni 2006 maandag 17 juli t/m vrijdag 11 augustus 2006 (echter examenloos t/m vrijdag 25 augustus 2006 en onderwijsloos t/m vrijdag 1 september 2006)
*) In deze perioden is het eventueel wel mogelijk tentamens af te leggen.
80
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 2 Overzicht bachelor- en masteropleidingen Faculteit der Letteren BA + studierichtingen
MA + studierichtingen
1
Algemene cultuurwetenschappen
1
Algemene cultuurwetenschappen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
3
Communicatie- en Informatiewetenschappen
3
Bedrijfscommunicatie
4
Duitse taal en cultuur - Duitse taal en cultuur - Duitsland-Studies
4 5
Duitse taal en cultuur Duitsland-Studies
5
Engelse taal en cultuur - Engelse taal en cultuur - Amerikanistiek
6 7
Engelse taal en cultuur Amerikanistiek
6
Geschiedenis
8
Geschiedenis
7
Griekse en Latijnse taal en cultuur
9
Griekse en Latijnse taal en cultuur
8
Kunstgeschiedenis
10
Kunstgeschiedenis
11
Literatuurwetenschap
9
Nederlandse taal en cultuur
12
Nederlandse taal en cultuur
10
Romaanse talen en culturen - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
13 14 15
Franse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Spaanse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Romaanse talen en culturen (vanaf 2006) - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
11
Taal- en cultuurstudies
16
Taal- en cultuurstudies
12
Taalwetenschap
17
Taalwetenschap - Algemene Taalwetenschap - Toegepaste Taalwetenschap Taal- en Spraakpathologie Taal- en Spraaktechnologie
18 19
81
20
Kunst en Cultuur (tweejarige onderzoeksmaster)
21
Historische Wetenschappen (tweejarige onderzoeksmaster)
22
Language and Communication (tweejarige onderzoeksmaster)
23
Letterkunde en Literatuurwetenschap (tweejarige onderzoeksmaster)
24
Cognitieve Neurowetenschappen (tweejarige interfacultaire onderzoeksmaster)
LETTEREN 2005-2006
82
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 3 Adressen medewerkers Naam
Kamer
Telefoon
E-mail
Alsters, drs. J.A.M.
12.18
024-3615515
[email protected]
Braber, dr. H.M. van den
12.14
024-3611605
[email protected]
Elferen, dr. I. van
12.17
024-3616276
[email protected]
Ester, dr. J.
12.17
024-3616276
[email protected]
Gessel, dr. J. van
12.19
024-3612195
[email protected]
Goedegebuure, prof.dr. J.L.
12.14
Koehorst, drs. R.M.
12.21
024-3611440
[email protected]
Langeveld, drs. J.A.H.M.
12.18
024-3615515
[email protected]
Levie, prof.dr. S.A.
12.16
024-3612973
[email protected]
Mainzer, drs. D.E.H. (secretaresse)
10.02
024-3615849
[email protected]
Meerkerk, dr. E.M. van
12.18A
024-3615543
[email protected]
Plate, dr. L.
12.20
024-3611068
[email protected]
Sanders, dr. M.P.J
12.19
024-3612195
[email protected]
Smelik, prof.dr. A.M.
12.15
024-3616274
[email protected]
Stevens, drs. M.
12.18a
024-3616274
[email protected]
Wortel, drs. E.D.N.
12.20
024-3611068
[email protected]
Weijers, drs. W.J.G.
12.12
024-3612834
[email protected]
83
[email protected]
LETTEREN 2005-2006
84
L BE I JTLTAEGREENN 2 0 0 5 - 2 0 0 6
Bijlage 4 Inschrijfregels Regels ten behoeve van de inschrijving voor cursussen, minoren en tentamens Faculteit der Letteren, Radboud Universiteit Nijmegen 1. Vooraf 1.1 Studenten van binnen en buiten de letterenfaculteit die deel willen nemen aan het onderwijs van de faculteit (cursussen, minoren en tentamens), dienen zich daarvoor van tevoren in te schrijven. 1.2 De inschrijving loopt via het concernsysteem KISS. 1.3 Opleidingen worden geacht studenten te wijzen op de inschrijvingsplicht. 2. Inschrijving voor cursussen 2.1 Studenten die deel willen nemen aan een cursus (hoorcollege, werkcollege, practicum, etc.), dienen zich daarvoor voorafgaand aan de cursus in te schrijven. De inschrijving geschiedt via KISS in het domein van de administratie waaronder de betreffende cursus valt. De inschrijvingsgegevens zijn van belang voor het reserveren van passende zalen, het aanmaken en bestellen van onderwijsmateriaal en het realiseren van eventuele parallelgroepen. 2.2 De inschrijving voor cursussen van het eerste semester vindt plaats in de laatste twee volle weken van juni, de inschrijving voor cursussen van het tweede semester in de eerste twee volle weken van december. 2.3 Studenten die voor hun eerste jaar bij de opleiding zijn ingeschreven (waaronder ook uit het buitenland afkomstige uitwisselingsstudenten), dienen zich voor cursussen van het eerste semester in te schrijven gedurende de introductieperiode. 2.4 Studenten die zich niet tijdig hebben ingeschreven voor cursussen, kunnen geen aanspraak maken op tijdig beschikbaar onderwijsmateriaal of een zitplaats in de onderwijsruimte. 3. Inschrijving voor minoren 3.1 Studenten die deel willen nemen aan een minor dienen zich daarvoor voorafgaand aan het onderwijs van de minor in te schrijven. De inschrijving loopt via KISS in het domein ‘Letteren alle’. 3.2 De inschrijving voor minoren van het eerste semester vindt plaats in de periode 1 mei – 1 juni, de inschrijving voor minoren van het tweede semester in de periode 15 september – 15 oktober. 3.3 Studenten schrijven zich voor het komende semester steeds in voor drie minoren, waarbij zij aangeven welke minor hun eerste voorkeur heeft, welke de tweede en welke de derde. Bij de inschrijving dienen studenten de toelatingseisen die gelden ten aanzien van sommige minoren, in acht te nemen. Sommige minoren zijn uitsluitend toegankelijk voor studenten van de Letterenfaculteit. 85
LETTEREN 2005-2006
3.4 Wanneer studenten ervoor kiezen om in het komende semester een vrije minor of een stageminor te volgen, dan schrijven zij zich uitsluitend voor deze minor in en maken zij geen tweede en derde keus. 3.5 Nadat de inschrijvingsperiode voor minoren is verstreken, besluit het faculteitsbestuur op basis van de inschrijvingen welke minoren doorgang zullen vinden (zie ook hoofdstuk 1 van de Minorgids). 3.6 Vervolgens bericht Bureau Onderwijs aan de ingeschreven studenten welke minor zij komend semester kunnen volgen. 3.7 Wanneer een minor geen keuzeonderdelen kent maar bestaat uit (in de regel vier) vaste onderdelen, worden alle deelnemende studenten automatisch voor de betreffende cursussen ingeschreven. Voor minoren met keuzeonderdelen geldt dat de deelnemende studenten zich vervolgens nog dienen in te schrijven voor de afzonderlijke cursussen. Daarvoor gelden de termijnen zoals genoemd onder punt 2.2. 3.8 Met voorkeuren of voornemens van studenten die zich niet, niet tijdig of niet correct hebben ingeschreven voor minoren, wordt geen rekening gehouden bij de besluitvorming over het al dan niet laten doorgaan van minoren en de verdeling van studenten over de minoren die worden aangeboden. 4. Inschrijving voor tentamens 4.1 Studenten die deel willen nemen aan een tentamen (ook wanneer het tentamen bestaat uit een werkstuk), dienen zich daarvoor van tevoren in te schrijven. De inschrijving loopt via KISS in het domein van de administratie waaronder de betreffende cursus valt. 4.2 Inschrijven voor tentamens kan tot uiterlijk één week voor het tentamen. 4.3 Sommige studentenadministraties hanteren een automatische tentameninschrijving voor studenten die voor de betreffende cursus ingeschreven zijn. In die gevallen worden studenten geacht hun tentameninschrijving zelf te controleren. 4.4 Studenten die zich niet hebben ingeschreven voor een tentamen of die te laat waren met hun inschrijving, kunnen niet aan het tentamen deelnemen, tenzij er voldoende plaatsen en tentamenopgaven zijn. In dat geval worden zij tot het tentamen toegelaten tegen inlevering van hun collegekaart. Na betaling van 5,- administratiekosten, te voldoen bij het secretariaat van hun opleiding, krijgen zij hun collegekaart terug. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit der Letteren op 15 december 2004
86